summaryrefslogtreecommitdiff
diff options
context:
space:
mode:
authornfenwick <nfenwick@pglaf.org>2025-01-22 02:53:52 -0800
committernfenwick <nfenwick@pglaf.org>2025-01-22 02:53:52 -0800
commit76887c3e03dae00ff71959eaded282abaf2a5a75 (patch)
tree9fe0c60568335ca18bbd02a43b6c38851f9eddc5
parent3f47abd45800bbd1310cedb7a9022276d16dad04 (diff)
NormalizeHEADmain
-rw-r--r--.gitattributes4
-rw-r--r--LICENSE.txt11
-rw-r--r--README.md2
-rw-r--r--old/67635-0.txt5607
-rw-r--r--old/67635-0.zipbin91233 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/67635-h.zipbin1656641 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/67635-h/67635-h.htm7712
-rw-r--r--old/67635-h/images/new-cover.jpgbin259907 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/67635-h/images/p580.jpgbin423615 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/67635-h/images/p600.jpgbin478714 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/67635-h/images/p604.jpgbin390732 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/67635-h/images/rbrace2.pngbin260 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/67635-h/images/rbrace3.pngbin265 -> 0 bytes
13 files changed, 17 insertions, 13319 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes
new file mode 100644
index 0000000..d7b82bc
--- /dev/null
+++ b/.gitattributes
@@ -0,0 +1,4 @@
+*.txt text eol=lf
+*.htm text eol=lf
+*.html text eol=lf
+*.md text eol=lf
diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt
new file mode 100644
index 0000000..6312041
--- /dev/null
+++ b/LICENSE.txt
@@ -0,0 +1,11 @@
+This eBook, including all associated images, markup, improvements,
+metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be
+in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES.
+
+Procedures for determining public domain status are described in
+the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org.
+
+No investigation has been made concerning possible copyrights in
+jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize
+this eBook outside of the United States should confirm copyright
+status under the laws that apply to them.
diff --git a/README.md b/README.md
new file mode 100644
index 0000000..9aac145
--- /dev/null
+++ b/README.md
@@ -0,0 +1,2 @@
+Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for
+eBook #67635 (https://www.gutenberg.org/ebooks/67635)
diff --git a/old/67635-0.txt b/old/67635-0.txt
deleted file mode 100644
index b06e4ce..0000000
--- a/old/67635-0.txt
+++ /dev/null
@@ -1,5607 +0,0 @@
-The Project Gutenberg eBook of Koning Hendrik de Vijfde, by William
-Shakespeare
-
-This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and
-most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions
-whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms
-of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at
-www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you
-will have to check the laws of the country where you are located before
-using this eBook.
-
-Title: Koning Hendrik de Vijfde
-
-Author: William Shakespeare
-
-Translator: Dr. L.A.J. Burgersdijk
-
-Release Date: March 15, 2022 [eBook #67635]
-
-Language: Dutch
-
-Produced by: Jeroen Hellingman and the Online Distributed Proofreading
- Team at https://www.pgdp.net/ for Project Gutenberg
-
-*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK KONING HENDRIK DE
-VIJFDE ***
-
-
-
-
-KONING HENDRIK DE VIJFDE.
-
-
-
-
-
-
-
-PERSONEN:
-
- Koning Hendrik de Vijfde.
- Humphrey, hertog van Gloster, }
- John, hertog van Bedford, } broeders des Konings.
- De Hertog van Exeter, oom des Konings.
- De Hertog van York, neef des Konings.
- De Graven van Salisbury, Westmoreland en Warwick.
- De Aartsbisschop van Canterbury.
- De Bisschop van Ely.
- De Graaf van Cambridge, }
- Lord Scroop, } Saamgezworenen.
- Sir Thomas Grey, }
- Sir Thomas Erpingham, }
- Gower, Fluellen, } krijgsoversten in ’s konings leger.
- Macmorris, Jamy, }
- Bates, Court, Williams, soldaten in ’s konings leger.
- Pistool, Nym, Bardolf, en een Jongen, hun bediende.
- Een Heraut.
-
- Karel de Zesde, koning van Frankrijk.
- Louis, de Dauphijn.
- De Hertogen van Bourgondië, Orleans en Bourbon.
- De Connetabel van Frankrijk.
- Rambures en Grandpré, Fransche edellieden.
- Montjoye, een Fransch heraut.
- De Commandant van Harfleur.
- Fransche Gezanten aan het Engelsch hof.
-
- Isabella, Koningin van Frankrijk.
- Catharina, dochter van Karel en Isabella.
- Alice, hofdame bij Prinses Catharina.
- Vrouw Haastig, waardin van een herberg in Eastcheap, gehuwd met
- Pistool.
-
- Chorus.
-
- Edellieden, Edelvrouwen, Officieren, Engelsche en Fransche
- soldaten,
- Boden en Dienaars.
-
-
-
-Het Tooneel is in Engeland, later in Frankrijk.
-
-
-
-
-
-
-
-EERSTE BEDRIJF.
-
-
-Chorus treedt op.
-
-
-CHORUS. O, stond een Muze mij ten dienst, van vuur,
-Die tot der vinding lichtsten hemel steeg!
-Een rijk als schouwtooneel, voor ’t spelen vorsten,
-Voor ’t zien van ’t prachtig schouwspel koningen!
-Dan trad, gelijk hij was, held Hendrik op
-In Marsgestalte; voor zijn voeten kropen,
-Als honden aangekoppeld, vuur en zwaard
-En honger rond om werk. Doch o! vergeeft,
-Geëerden, dat een ongewiekte geest
-Op zulk een planken vloer zoo groot een stof
-U voor te stellen waagt! Dit hanenstrijdperk,
-Omvat het Frankrijks vlakten? bergt deze O
-Met houten wand de helmen slechts, waar eens
-Bij Agincourt de lucht voor heeft gesidderd?
-Vergeeft, ja! kan een kromme cijfertrek
-Niet in een klein bestek millioenen gelden?
-Dat wij dan, nullen bij een groot bedrag,
-Verbeeldings macht bij u hier laten werken!
-Denkt in den gordel dezer muren thans
-Twee groote monarchieën ingesloten,
-Elk de andre dreigend met verheven voorhoofd,
-Gescheiden door een woeste, smalle zee.
-Vult aan, door uwen geest, wat ons ontbreekt,
-Verdeelt in duizend stukken elken man;
-Dat uw verbeelding hier een leger scheppe;
-Als wij van paarden spreken, denkt, gij ziet hen,
-In ’t weeke land hun trotsche hoeven prentend;
-Uw geest leen’ koningstooi aan onze vorsten,
-Verplaats’ hen hier en daar, spring’ tijden over,
-Vatte in een uurglas samen, wat door jaren
-Gewrocht werd. Laat, opdat uw geest dit doe,
-Als Chorus mij bij dit geschiedstuk toe,
-Die als Proloog hier smeek: hoort onze kunst
-Toegevend aan en oordeelt dan in gunst.
-
- (Chorus af.)
-
-
-
-
-EERSTE TOONEEL.
-
-
-Londen. Een voorzaal in het koninklijk paleis.
-
-De Aartsbisschop van Canterbury en de Bisschop van Ely komen op.
-
-
-CANTERBURY. Voorwaar, mylord, de wet is weer aanhangig,
-Die in het elfde jaar des voor’gen konings
-Waarschijnlijk tegen ons waar’ doorgegaan,
-Zoo niet de woeste en onrustvolle tijd
-De verdere overweging had verhinderd.
-
-ELY. En hoe, mylord, voorkomen wij haar nu?
-
-CANTERBURY. Dit moeten we overleggen. Gaat zij door,
-Dan neemt ze ons ruim de helft van onze have.
-Want al het grondbezit, door vrome leeken
-Bij testament ooit aan de kerk vermaakt,
-Wil men ons nemen,—wat, naar ’t wordt geschat,
-Zou onderhouden, voor des konings luister,
-Ruim vijftien graven, vijftienhonderd ridders,
-Zes duizend en tweehonderd wakk’re knapen,
-En dan, tot troost van zieken en verzwakten,
-Voor schaam’le zieken, de’ arbeidstijd voorbij,
-Een honderd armenhuizen, wel voorzien,—
-En verder ’s konings koffers stijven zou
-Met duizend ponden ’s jaars. Zoo luidt de wet.
-
-ELY. Een diepe teug!
-
-CANTERBURY. Die kelk en al zou slikken!
-
-ELY. Doch hoe dit te verhind’ren?
-
-CANTERBURY. De koning is genadevol en billijk.
-
-ELY. En een waarachtig vriend der heil’ge kerk.
-
-CANTERBURY. De wandel van zijn jeugd deed dit niet hopen.
-Nauw blies zijns vaders borst den adem uit,
-Of ook zijn woestheid scheen, in hem verstikt,
-Te sterven; ja, in ’t eigen oogenblik
-Verscheen Bezonnenheid, gelijk een engel,
-En zweepte uit hem den zondige’ Adam weg,
-En liet zijn lichaam als een paradijs,
-Dat hemelgeesten opnam en omsloot.
-Zoo plots’ling werd geen kweek’ling ooit gevormd;
-Zoo, als een vloed, kwam nooit bekeering op,
-Zoo driftig stroomend, feilen met zich sleepend;
-Zoo ras heeft hydrakoppige eigenlust
-Zijn troon nooit opgegeven, zoo in eens,
-Als nu in dezen koning.
-
-ELY. Ons ten zegen!
-
-CANTERBURY. Hoor hem met godgeleerden in gesprek,
-En, gansch bewondring, zult ge inwendig wenschen,
-Dat hij, de vorst, prelaat geworden waar’;
-En hoor hem over staatsbelangen hand’len,
-Die waren, zweert gij, steeds zijn een’ge lust;
-Hij spreek’ van oorlogvoering, gij verneemt
-Een schrikb’ren veldslag, op muziek gezet;
-Leg een geval van staatsmanskunst hem voor,
-En hij ontwart den Gordiaanschen knoop,
-Als waar’ ’t zijn knieband; waarlijk, als hij spreekt,
-Is zelfs de lucht, de vrije woest’ling, stil,
-En stom verbazen loert in ieders oor
-Om zijner reed’nen honingzeem te buiten,
-Zoodat de hand’ling, ’t practisch deel des levens,
-Zich leermeest’resse toont der theorie.
-Een wonder is ’t, hoe onze vorst dit oplas,
-Daar al zijn lust een ijd’le wandel was,
-Zijn makkers ruw, onwetend, zonder diepte,
-Zijn tijd bezet door brassen, zwieren, tieren,
-En hij geen zweem van studiegeest ooit toonde,
-Of zucht tot eenzaamheid en tot ontwijken
-Der menigte en haar openbaar gewoel.
-
-ELY. De aardbezie ziet men onder netels groeien,
-En nevens vruchten van geringer aard
-Gezonde beziën best tot rijpheid komen;
-Zoo was zijn wildheid voor den prins een sluier,
-Zijn overpeinzing dekkend, die bij nacht,
-Gewis, als zomergras, het snelst gedijde,
-Onopgemerkt, doch krachtig in haar groei.
-
-CANTERBURY. Zoo moet het; want der wond’ren tijd is over;
-En dus, er moeten midd’len zijn, waardoor
-Volkomenheid ontstaat.
-
-ELY. Doch, waarde lord,
-Wat is te doen tot temp’ring dezer wet,
-Die de gemeenten eischen? Is de koning
-Er voor of tegen?
-
-CANTERBURY. Naar het schijnt, nog weiflend
-Maar toch, naar onze zijde eer overhellend,
-Dan dat hij onze weêrpartijders steunt;
-Want ik heb hem een aanbod kunnen doen
-Van de vergaad’ring onzer geestlijkheid,—
-En ’k heb daarbij zijn hoogheid in den breede
-De hangende geschillen toegelicht,
-Frankrijk betreffend,—om een grooter som
-Te geven, dan de geestlijkheid nog ooit
-In eens aan vorsten vóór hem heeft bewilligd.
-
-ELY. Hoe, dunkt u, stond den koning ’t aanbod aan?
-
-CANTERBURY. ’t Vond bij zijn majesteit een heusche ontvangst;
-Alleen ontbrak de tijd om aan te hooren,—
-Gelijk hij blijkbaar gaarne had gedaan,—
-Die vele, voor een elk onwraakb’re rechten,
-Die hij op enk’le hertogdommen heeft,
-Ja, in ’t geheel, op Frankrijks kroon en troon,
-Als erfgenaam zijns oudgrootvaders Edward.
-
-ELY. Wat was de stoornis bij uw onderhoud?
-
-CANTERBURY. Frankrijks gezant vroeg op dat oogenblik
-Juist om gehoor; en ’t uur is daar, vermoed ik,
-Voor zijn ontvangst bestemd. Is ’t reeds vier uur?
-
-ELY. Dat is ’t.
-
-CANTERBURY. Laat ons dan gaan, en hooren wij zijn boodschap,
-Die ik naar gissing licht u melden kon,
-Aleer de Franschman er een woord van uit.
-
-ELY. Ik volg u; zeer verlang ik haar te hooren.
-
- (Beiden af.)
-
-
-
-
-TWEEDE TOONEEL.
-
-
-Aldaar. Een staatsievertrek in het paleis.
-
-Koning Hendrik, Gloster, Bedford, Exeter, Warwick, Westmoreland en
-Gevolg komen op.
-
-
-KONING HENDRIK. Waar is de eerwaarde lord van Canterbury?
-
-EXETER. Niet hier, mijn vorst.
-
-KONING HENDRIK. Ontbied hem, waardige oom.
-
-WESTMORELAND. Kan de afgezant verschijnen, heer en koning?
-
-KONING HENDRIK. Nog niet, neef, vóór ’t gehoor beslisten wij
-Liefst enkele zaken van gewicht, die zeer
-Onze aandacht eischen, ons en Frankrijk rakend.
-
-(De Aartsbisschop van Canterbury en de Bisschop van Ely komen op.)
-
-CANTERBURY. Bescherme met zijn englen God uw troon,
-Dat gij hem lange siert!
-
-KONING HENDRIK. Wij danken u.
-Wij bidden u, geleerde heer, ga voort,
-En wil ons juist en nauwgezet ontvouwen,
-Of ’t Salisch recht, dat Frankrijk gelden laat,
-Onze aanspraak, al of niet, aan ons ontzegt.
-En God verhoede, waarde en trouwe heer,
-Dat gij de lezing vormt of wringt of buigt,
-En vindingrijk uw wetend hart bezwaart,
-Verwrongen titels openslaand, wier recht
-Niet strookt, in echte kleuren, met de waarheid.
-Want menigeen, God weet het, krachtig nu,
-Vergiet welras zijn bloed, om dàt te staven,
-Waar gij, hoogwaardige, ons toe drijven zult.
-Daarom, zie toe, hoe gij onze eer verpandt,
-En hoe ge ons slapend zwaard ten strijde wekt;
-Wij manen u bij de eere Gods, zie toe!
-Twee zulke rijken slechtten nooit een twist
-Dan met veel bloed, en elke onnooz’le drop
-Is dan een wee, een aanklacht tegen hem,
-Wiens onrecht zwaarden, die zoo schrikk’lijk woeden
-Op korte sterflijkheid, hun scherpte geeft.
-En nu, aldus bezworen, spreek, mylord;
-Wij willen hooren, en in ’t hart gelooven,
-Dat, wat gij zegt, zoo rein in uw geweten
-Gewasschen is, als zonde is door den doop.
-
-CANTERBURY. Zoo hoort, genadig koning, en gij pairs,
-Die aan des vorsten troon uzelf, uw leven
-En diensten schuldig zijt.—Niets is er, niets,
-Dat uwer hoogheid recht op Frankrijk wraakt,
-Dan dit, wat Pharamond wordt toegeschreven:
-In terram Salicam mulieres ne succedant,
-„Geen vrouw mag heerschen over Salisch land”;
-Welk Salisch land ten onrecht door de Franschen
-Voor Frankrijk wordt verklaard, en Pharamond
-Voor vestiger van ’t recht, dat vrouwen uitsluit.
-En toch verklaren zelfs hun eigen schrijvers
-Van ’t Salisch land, dat dit in Duitschland ligt,
-Begrepen tusschen de’ Elbestroom en Sala,
-Waar keizer Karel, na tenonderbrenging
-Der Saksers, Fransche mannen heeft geplant;
-Die hebben, Duitsche vrouwen weinig achtend
-Ter zake van oneerb’re levenswijs,
-Toen deze wet gemaakt, dat nooit een vrouw
-Erfrecht bezitten zou op Salisch land,
-Dat, als ik zeide, tusschen Elbe en Sala,
-In Duitschland tegenwoordig Meissen heet.
-Hieruit is duid’lijk, dat het Salisch recht
-Niet uitgedacht is voor het Fransch gebied;
-En ’t Salisch land bezaten ook geen Franschen
-Dan eerst vierhonderd een-en-twintig jaar
-Na Pharamonds verscheiden, wien verkeerd’lijk
-Die wet wordt toegeschreven; deze stierf
-In ’t jaar des heils vierhonderd zes-en-twintig;
-En keizer Karel onderwierp de Saksers
-En deed de Franschen wonen in het land
-Aan gene zij der Sala, eerst in ’t jaar
-Achthonderd vijf. Ook deed, naar hunne schrijvers,
-Koning Pepijn, die Child’rik van den troon stiet,
-Als eenig erfgenaam en nazaat van
-Blithilde, die Clotharis’ dochter was,
-Zijn aanspraak op den troon van Frankrijk gelden.
-Hugo Capet ook, die de kroon aan Karel
-Van Loth’ringen, het eenig manlijk oir,
-Den rechten erfgenaam van keizer Karel,
-Ontrukte, gaf zijn doen een glimp van recht,—
-Hoewel dit waarlijk nietig was en valsch,—
-Door zich den wettige’ erfgenaam te noemen
-Van vrouwe Luitgard, die de dochter was
-Van Karloman, den zoon van keizer Lood’wijk,
-Van Lodewijk, des grooten Karels zoon.
-Ook Lodewijk de tiende, die geheel
-Het rijk des overweldigers Capet
-Geërfd had, vond geen rust voor zijn geweten
-Bij ’t dragen van de kroon, totdat hem bleek,
-Dat Isabel, de schoone koningin,
-Zijn grootmoeder, van vrouwe Hermingard
-Afstamde, die de dochter was van Karel,
-Loth’ringens hertog, pas door mij vermeld;
-Door haren echt was keizer Karels lijn
-Op nieuw verbonden aan de Fransche kroon.
-Zoodat, zoo klaar als zomerzonneschijn,
-’t Recht van Pepijn en de aanspraak van Capet
-En Lodewijks bevrediging, dit alles,
-Zich gronden op het erfrecht van de vrouw.
-Dit doen de Fransche vorsten tot op heden,
-Al roepen zij het Salisch recht nu in,
-Om u, als vrouwe-nazaat, uit te sluiten,
-En hullen zij zich liever in een net,
-Dan dat zij open hun verwrongen recht,
-U en uw voorgeslacht ontroofd, ontvouwen.
-
-KONING HENDRIK. Kan ik naar recht en naar geweten, ’t vord’ren?
-
-CANTERBURY. Kome op mijn hoofd de zonde, strenge heer!
-Want in het boek van Numeri staat geschreven:
-Sterft iemand zonder mann’lijk kroost, dan valle
-Zijn dochter de erf’nis toe. Genadig vorst,
-Handhaaf uw recht; ontrol uw bloedbanier;
-Blik naar uw roemrijk voorgeslacht terug;
-Ga naar uws oudgrootvaders praalgraf, heer;
-Zijn recht is ’t uwe;—roep zijn heldengeest,
-En dien uws oudooms aan, des zwarten prinsen,
-Die, Frankrijks algeheele macht verslaand,
-Op Franschen grond een treffend treurspel gaf,
-Terwijl zijn groote vader op een heuvel
-Glimlachend toezag, hoe zijn leeuwenwelp
-Het hartebloed des Franschen adels slurpte.
-O edele Engelschen, daar boodt gij ’t hoofd,
-Met half uw macht, aan heel den trots van Frankrijk,
-En liet uw andre helft het lachend aanzien,
-Gansch werkeloos, bij ’t heete strijden koud!
-
-ELY. Roep al die dapp’re dooden voor uw geest;
-Hernieuw met uwen sterken arm hun roem.
-Gij zit als erfgenaam op hunnen troon;
-Het bloed en vuur, dat hen beroemd deed zijn,
-Stroomt u in de aad’ren; en mijn hooge vorst
-Is in de Meische morgen zijner jeugd,
-Voor wapenroem en grootsche plannen rijp.
-
-EXETER. Der aard monarchen, al uw scepterbroeders,
-Verwachten, dat gij u verheffen zult,
-Als de oude leeuwen van uw voorgeslacht.
-
-WESTMORELAND. Zij weten, reed’nen hebt gij, macht en midd’len;—
-Dit heeft uw hoogheid; en,—geen Engelsch koning
-Had rijker eed’len, trouwer onderdanen;
-Hun hart, ja! liet hun lichaam nog in England,
-Maar huist in tenten reeds op Frankrijks grond.
-
-CANTERBURY. O, laat hun lichaam volgen, waarde vorst;
-Verschaf u recht met bloed en zwaard en vuur;
-Wij van de kerk verbinden ons, uw hoogheid
-Te schragen met een groote somme gouds,
-Zooals de geestlijkheid aan geen van uwe
-Voorvaders ooit in eens heeft toegekend.
-
-KONING HENDRIK. Wij moeten ons niet enkel tegen Frankrijk
-Ten aanval waap’nen, maar ons voorbereiden
-De Schotten af te slaan, die, zien ze een kans,
-Gewis een inval doen.
-
-CANTERBURY. De mannen van die mark, genadig vorst,
-Zijn een toereikend bolwerk, om ons land
-Voor ’t rooven van dat grensvolk te beschutten.
-
-KONING HENDRIK. Wij duchten daar niet enkel benden plund’raars,
-Maar een vereenden aanval van den Schot,
-Die steeds een zeer onrustig nabuur was.
-Gij vindt beschreven, dat onze oudgrootvader
-Nooit met zijn legermacht naar Frankrijk toog,
-Dat niet op zijn ontbloot gebied de Schot
-Zich plots’ling stortte, als door een scheur een stroom,
-Met al de boordevolheid zijner kracht,
-Zóó ’t ledig land met heeten aanval teist’rend,
-Met zwaar beleg kasteel en stad omgordend,
-Dat England, van zijn weerbaarheid beroofd,
-Voor zulk een boozen nabuur beefde en trilde.
-
-CANTERBURY. De schrik was grooter dan de schade, heer;
-Ontleen het voorbeeld slechts aan England zelf.
-Toen heel haar ridderschap in Frankrijk was,
-En ze om haar adel als een weduw treurde,
-Heeft England zich niet slechts zeer goed geweerd,
-Maar ving en kooide, als een verdwaald stuk vee,
-Der Schotten koning op, en zond hem weg
-Naar Frankrijk, om er koning Edwards roem
-Te hoogen door gevangen koningen,
-En de kronieken rijk aan lof te maken,
-Gelijk de bodem ’t is en ’t slijk der zee
-Door tal van wrakken en onnoemb’re schatten.
-
-WESTMORELAND. Maar toch, er is een spreuk, zeer oud en waar:
-
- „Wilt gij Frankrijk overwinnen,
- Zorg met Schotland te beginnen;”
-
-Want vliegt ooit Englands arend uit op roof,
-Dan sluipt de wezel Schotland in haar nest
-En zuigt er al haar vorstlijke eiers uit,
-En speelt voor muis, die, is de kat afwezig,
-Meer aanknaagt en vernielt dan ze eten kan.
-
-EXETER. Dan zou de kat te huis steeds moeten blijven;
-Maar dit besluit gaat mank en is niets waard;
-Om goed’ren te beveil’gen zijn er sloten,
-En voor de kleine dieren fijne vallen.
-Terwijl de hand gewapend buiten vecht,
-Verdedigt zich het schrand’re hoofd te huis;
-Want, zij ’t bestuur ook hoog en laag, en lager,
-Gezet in vele stemmen, alles sluit
-Aaneen, en stemt, gelijk muziek, te zamen
-Tot volle en zuiv’re harmonie.
-
-CANTERBURY. Daarom
-Verdeelt de hemel ook den staat des menschen
-In velerlei verrichtingen en drijft
-Elk onderdeel tot stâge werkzaamheid;
-Deze echter heeft tot richtsnoer en tot doelwit
-Gehoorzaamheid. Zoo werken ook de bijen,
-Diertjes, die door natuur aan groote staten
-Voor ord’lijk doen als voorbeeld zijn gesteld:
-Een koning hebben ze en beambten; deels
-Handhaven deze, als schouten, thuis de tucht;
-Deels doen ze, als handlaars, zaken buitenshuis;
-Deels gaan ze als krijgers, en een angel voerend,
-Ten roof uit op des zomers fulpen knoppen,
-En dragen hunnen buit in blijden optocht
-Naar huis en in de heerscherstent huns vorsten,
-Die, naar zijn roeping allen gadeslaat:
-De mets’laars, zingend gouden daken bouwend,
-De stille burgers, die den honing kneden,
-Het poover arbeidsvolk, dat, zwaar beladen,
-Door de enge poort de woning binnendringt,
-Den strakken rechter, die met norsch gegons
-Den tragen slaper hommel overlevert
-Aan bleeke beulen. Hieruit put ik dit:
-Dat vele dingen, die op samenstemming
-Berekend zijn, verschillend werken kunnen;—
-Gelijk veel pijlen, van verschillend standpunt
-Den boog ontsneld, éénzelfde doelwit treffen,
-Naar ééne stad veel wegen samenloopen,
-Naar ééne zilte zee veel frissche stroomen,
-Naar ’t midden van een uurplaat vele lijnen,
-Zoo kunnen duizend handlingen, met zorg
-Naar één doel samenstrevend, alle slagen,
-Dat niets mislukt. Daarom, naar Frankrijk, heer!
-Deel uw gelukkig England thans in vieren;
-Neem gij een vierde deel naar Frankrijk mee;
-En doe heel ’t land daar op zijn grondvest schudden.
-Als wij, met driemaal zooveel macht te huis,
-Den hond van onze deur niet weren kunnen,
-Nu, dan verscheur’ hij ons, en heel ons volk
-Verliez’ zijn roem van moed en schranderheid!
-
-KONING HENDRIK. Voert de afgezanten des dauphijns nu tot ons.
-
- (Eenigen van het Gevolg af.)
-
-Wij zijn besloten; en met hulp van God
-En u, het edel merg van onze kracht,
-Zal Frankrijk, òns naar recht en wet, nu buigen,
-Of barsten en verbrijzeld worden. Ja,
-Ten troon gezeten willen we over Frankrijk
-En zijn schier koninklijke hertogdommen
-In luisterrijken glans en hoogheid heerschen,
-Of in een need’rige urne dit gebeente
-Doen rusten, zonder praalgesteente of opschrift;
-Englands geschied’nis zal met donderstem
-Van onze daden spreken, of ons graf
-Zij als een Turksche stomme tongeloos,
-Geen naam, zelfs niet in was gegrift, vermeldend.
-
-(De Fransche Gezanten komen op.)
-
-Wij zijn bereid de boodschap aan te hooren
-Van den dauphijn, onze’ eed’len neef; van hem toch,
-Zoo hoorden we, is uw groet, niet van den koning.
-
-EERSTE GEZANT. Wil uwe hoogheid ons goedgunstig toestaan
-Vrij uit, wat ons gelast werd, hier te ontvouwen;
-Of zullen wij, wat de dauphijn ons opdroeg,
-Verschoonend, als van verre, scheem’rig, toonen?
-
-KONING HENDRIK. Geen dwingland zijn wij, maar een christenkoning,
-Wiens heilig ambt zijn gramschap zoo beheerscht,
-Als onze kerkers onze schurken kluist’ren;
-Daarom meldt vrij, in onverwrongen waarheid,
-Wat de dauphijn bedoelt.
-
-EERSTE GEZANT. In ’t kort dan, dit:
-Uw hoogheid eischte zeek’re hertogdommen
-Onlangs van Frankrijk, naar het recht, dat u
-Edward de derde, uw groote voorzaat, naliet.
-Op dien eisch antwoordt onze heer, de prins,
-Dat gij te zeer nog smaakt naar uwe jeugd,
-En brengt u onder ’t oog, dat niets in Frankrijk
-Met lustige gaillarden zich laat winnen,
-Geen hertogdom daar in te zwelgen is.
-Dies zendt hij u, als voor uw aard geschikter,
-Dit vat vol schatten en begeert daarvoor,
-Dat die verlangde hertogdommen niets
-Van u meer hooren. Zoo spreekt de dauphijn.
-
-KONING HENDRIK. Wat zijn ’t voor schatten, oom?
-
-EXETER (op den inhoud van het inmiddels geopend vat wijzend).
- Kaatsballen, heer.
-
-KONING HENDRIK. ’t Verheugt ons, dat de prins zoo met ons schertst.
-Hebt dank voor zijn geschenk en uwe moeite!
-Als we ons palet met deze ballen paren,
-Dan spelen we, als God wil, een spel in Frankrijk,
-Dat in de baan de kroon zijns vaders rolt.
-Een tegenspeler heeft hij uitgedaagd,
-Die al uw Fransche banen zal doen rillen
-Door slag op slag. En wij verstaan hem goed,
-Hoe hij ons onze wilde dagen voorhoudt,
-Niet radend van wat nut ze ons zijn geweest.
-Nooit hebben we Englands armen troon geschat;
-En daarom, dien ontwijkend, gaven we ons
-Aan grove woestheid over, juist zooals men
-Vaak menschen buitenshuis het vroolijkst ziet.
-Doch meldt aan den dauphijn, dat ik mijn rang
-Handhaven zal, een echte koning zijn,
-En alle zeilen mijner grootheid hijschen,
-Als ik mij op mijn troon van Frankrijk plaats.
-Daartoe legde ik mijn waardigheid ter zij
-En ploeterde als een werkman in de week,
-Maar ginds verrijs ik in zoo heldren luister,
-Dat ik heel Frankrijks oogen zal verbijst’ren,
-Ja, uw dauphijn bij ’t zien met blindheid slaan.
-En zegt dien jool’gen prins, dat deze spot
-Van elken bal een steenen kogel maakt,
-En dat die schrikb’re wraak, die met hen vliegt,
-Zijn ziel bezwaren zal, want deze spot
-Spot duizend weeuwen hare gaden weg,
-Spot moeders zonen weg, spot burchten neer;
-En menig thans nog ongeboren zoon
-Vloekt eenmaal des dauphijns vermeet’len hoon.
-Doch dit berust nog in de hand van God,
-Op wien ik mij beroep; zegt den dauphijn
-In Zijn naam, dat ik kom, om mij te wreken
-Zoo goed ik kan, en mijn gerechten arm
-Denk op te heffen voor een heil’ge zaak.
-Gaat thans in vrede heen, en zegt den prins,
-Dat elk zijn scherts een laffe scherts zal achten,
-Als duizenden meer weenen, dan er lachten.—
-Bezorgt hun vrijgeleide.—Vaart gij wel!
-
- (De Gezanten af.)
-
-EXETER. Dat was een fraaie boodschap.
-
-KONING HENDRIK. Wij hebben hoop, den zender te doen blozen.
-Daarom, mylords, verzuimt geen gunstig uur,
-Dat tot bevord’ring van den tocht kan strekken;
-Want geen gedachte is thans in ons dan Frankrijk;
-Slechts die aan God gaat aan ons werk nog voor.
-Dat daarom onze midd’len voor den oorlog
-Ras saamgebracht zijn, alles welbedacht,
-Wat met bezonnen spoed aan onze vleugels
-Meer veed’ren schenken kan. Want, helpt ons God,
-Dan boet de prins, voor ’s vaders hof, zijn spot.
-Dies spore een elk zijn geest tot denken aan,
-Hoe wij dit edel werk het best bestaan!
-
- (Allen af.)
-
-
-
-
-
-
-
-TWEEDE BEDRIJF.
-
-
-Trompetgeschal. Chorus treedt op.
-
-
-CHORUS. Nu is de jeugd van England vuur en vlam,
-En zijden dart’len ligt in ’t kleederschrijn;
-De wapensmeden bloeien, de gedachte
-Aan eer alleen beheerscht der mannen borst.
-Zij hebben voor een paard hun weiden veil,
-En volgen aller christenvorsten spiegel
-Met vleugelvoet, als Engelsche Merkuurs.
-Want nu zit Heilverwachting in de lucht,
-En voert een zwaard, van greep tot spits beladen
-Met diademen, kronen, hertogshoeden,
-Aan Hendrik en zijn volgers toegezegd.
-De Franschen, onderricht door goede kondschap
-Van deze schrikb’re krijgstoerusting, sidd’ren
-Van angst, en bleeke staatsmanskunst beproeft
-Aan Englands plan een and’ren loop te geven.
-O England, beeld van innerlijke grootheid,
-Klein lichaam, dat een machtig hart omsluit,
-Wat zoudt gij niet, als de eer u roept, volbrengen,
-Ware elk van uwe kind’ren goed en echt!
-Doch zie uw onheil! In u is een nest
-Van holle harten; Frankrijk kent en vult ze
-Met kronen des verraads; drie veile mannen,
-Met name Richard, graaf van Cambridge, dan
-Henry lord Scroop van Masham, en als derde
-Sir Thomas Grey, Northumberlander ridder,
-Zij hebben voor Fransch goud,—vergulde schuld!—
-Snood saamgespannen met het angstig Frankrijk;
-En door hun hand moet hij, der vorsten roem,
-Vermoord zijn,—houdt verraad en hel hun woord,—
-Eer hij naar Frankrijk afzeilt in Southampton.
-’t Geld is betaald, de snoodaards zijn het eens,
-De koning reeds uit Londen weg, en, vrienden,
-Wij voeren thans u naar Southampton heen;
-Daar is nu ’t schouwtooneel, daar zet ge u neer,
-Daar schepen wij u veilig in naar Frankrijk
-En weer terug, de smalle zee bezwerend
-Tot kalme rust;—want, dient ons het geluk,
-Geen enkle maag, die ziek wordt bij ons stuk.
-Doch eerst als gij den koning komen ziet,
-Verreist gij naar Southampton; eerder niet.
-
- (Chorus af.)
-
-
-
-
-EERSTE TOONEEL.
-
-
-Londen. Eastcheap.
-
-Nym en Bardolf komen op.
-
-
-BARDOLF. Welkom, korporaal Nym!
-
-NYM. Goeden morgen, luitenant Bardolf!
-
-BARDOLF. Hoe is het, zijt gij en vaandrig Pistool thans goede vrienden?
-
-NYM. Voor mijn part geef ik er niet om; ik zeg weinig, maar als de tijd
-komt, zal er gelachen worden;—maar dat mag zijn zooals het wil. Vechten
-durf ik niet, maar ik zal mijn oogen toedoen en mijn ijzer
-vooruitsteken. Dit is niet veel bijzonders, maar wat doet het er toe?
-Er is kaas aan te roosten en koude houdt het even goed uit als eens
-andermans degen; en daarmee uit.
-
-BARDOLF. Ik zal een ontbijt geven om u vrienden te maken en dan willen
-wij alle drie als gezworen broeders naar Frankrijk; ja, zoo zal het
-wezen, goede korporaal Nym.
-
-NYM. Op mijn woord, ik wil leven, zoolang ik kan, dat staat vast; en
-als ik niet langer leven kan, zal ik zien, wat ik doe; daar blijf ik
-bij, en dat is het rendez-vous er van.
-
-BARDOLF. Het is zeker, korporaal, dat hij met Neel Haastig getrouwd is!
-en waarachtig, zij heeft u slecht behandeld, want gij waart met haar
-verloofd.
-
-NYM. Ik weet niet; alles moet gaan zooals het wil; het kan gebeuren,
-dat menschen slapen en dat zij te gelijk hun keel bij zich hebben; en
-het zeggen is, dat messen scherpe kanten hebben. Het moet gaan, zooals
-het wil; al is geduld een afgejakkerde knol, voortploeteren doet het
-toch. Er moet een eind zijn aan alles. Nu, ik weet niet.
-
-(Pistool en vrouw Haastig komen op.)
-
-BARDOLF. Daar komt vaandrig Pistool, met zijn vrouw.—Beste korporaal,
-houd u nu bedaard.—Hoe gaat het, waard Pistool?
-
-PISTOOL. Gemeene keffer, ik een waard?
-Bij deze vuist, die naam is mij een afschuw;
-En ook mijn Neel geeft geen logies.
-
-VROUW HAASTIG. Neen, zoo waar ik leef, sinds lang niet meer; want een
-mensch kan geen twaalf of veertien meisjes thuis en in den kost hebben,
-die eerlijk met de naald haar brood verdienen, of er wordt dadelijk
-gedacht, dat men een knip houdt. (Nym trekt zijn degen.) O
-menschenkinderen, die trekt van leer!—Daar komt voorbedachte moord en
-echtbreuk van.
-
-BARDOLF. Beste luitenant,—beste korporaal, geen twist hier!
-
-NYM. Stik!
-
-PISTOOL. Stik gij, IJslandsche hond! spitsoor van IJsland!
-
-VROUW HAASTIG. Beste korporaal Nym, toon gij uw dapperheid en steek uw
-degen op.
-
-NYM. Wil je gaan schuiven? Ik wilde je wel solus hebben.
-
-(Hij steekt zijn degen op.)
-
-PISTOOL. Solus, gij uitgelezen hond? O adder!
-Dat Solus op uw wondervol gezicht;
-Dat Solus op uw kiezen, in uw keel,
-En in uw snoode long, ja, in uw pens, pardi,
-En, erger nog, in uw onguren mond!
-Ik wring dat solus u in de ingewanden;
-Want afgaan kan Pistool, reeds dreigt zijn haan,
-En flikkervuur zal volgen.
-
-NYM. Ik ben Asmodeus niet; je kunt mij niet bezweren. Ik heb een humor
-om je redelijk wel te kloppen. Als je vuilaardig wordt, Pistool, zal ik
-je uitpoetsen met mijn degen, dat het een aard heeft; als je met mij
-ter zijde wilt gaan, zal ik je behoorlijk wat in de pens prikken, dat
-het een lust is; en dat is de humor er van.
-
-PISTOOL. O pocher snood, vervloekte schandvlek-kerel!
-U gaapt het graf en ’t suffend doodsuur naakt;
-Daarom veradem!
-
-(Pistool en Nym trekken.)
-
-BARDOLF. Hoort mij aan! hoort aan wat ik zeg! wie den eersten stoot
-doet, ik spiets hem aan, tot dit gevest toe, zoo waar ik soldaat ben.
-
-(Hij trekt.)
-
-PISTOOL. Een eed van wond’re kracht, en woede moet gaan liggen.
-Geef mij de vuist; uw voorpoot, geef mij dien;
-Uw moed is wondergroot.
-
-NYM. Ik wil je de keel afsnijden, te avond of morgen, in alle eere; dat
-is de humor er van.
-
-PISTOOL. Coupe le gorge!
-Dat is het woord; ik daag op nieuw u uit.
-Jachthond van Creta, hoopt gij op mijn gade?
-Neen, ga naar ’t hospitaal,
-En haal daar uit het pekelvat der schande,
-’t Melaatsch perceel van Cressida’s geslacht,
-Scheurlaken, alias Door, en trouw met haar!
-Ik heb en ik behoud de quondam Haastig,
-Als de een’ge zij; en—pauca! ’t is genoeg.
-Verdwijn!
-
-(De Jongen komt op.)
-
-JONGEN. Beste waard Pistool, gij moet bij mijn meester komen, en uw
-waardin ook.—Hij is recht ziek en wil naar bed.—Goede Bardolf, steek uw
-gezicht tusschen zijn lakens en doe dienst als beddepan; waarachtig,
-hij is erg ziek.
-
-BARDOLF. Weg, gij schelm!
-
-VROUW HAASTIG. Waarachtig, hij wordt dezer dagen een gebraad voor de
-kraaien; de koning heeft zijn hart gedood.—Beste man, kom dadelijk naar
-huis.
-
- (Vrouw Haastig en de Jongen af.)
-
-BARDOLF. Komt, wil ik u tweeën vrienden maken? Wij moeten allen samen
-naar Frankrijk. Wat, voor den duivel, zouden wij messen dragen om
-elkander de keel af te snijden?
-
-PISTOOL. Laat vloeden zwellen! duivels, brult om buit!
-
-NYM. Wil je mij de acht schellingen betalen, die ik met wedden je heb
-afgewonnen?
-
-PISTOOL. Een lafaard, die betaalt.
-
-NYM. Die wil ik nu hebben, dat is de humor er van.
-
-PISTOOL. Manhaftigheid beslisse! trek en stoot!
-
-(Hij trekt.)
-
-BARDOLF. Bij dit zwaard, die den eersten stoot doet, ik dood hem; bij
-dit zwaard, ik doe het.
-
-PISTOOL. ’t Zwaard is een eed, en eeden moeten doorgaan.
-
-BARDOLF. Korporaal Nym, als je vrienden wilt zijn, weest dan vrienden;
-als je niet wilt, nu, weest dan vijanden ook met mij. Ik bid u, steekt
-op.
-
-NYM. Zal ik mijn acht schellingen hebben, die ik met wedden van je won?
-
-PISTOOL. Een nobel zult gij hebben en terstond;
-En ’k zal u eveneens een zoopje geven,
-En vriendschap pare zich aan broederschap;
-Ik leef door Nym en Nym zal door mij leven.
-Is dit niet goed bedacht? want zoet’laar wil ik
-Bij ’t leger zijn en win dan geld als water.
-Geef mij de hand.
-
-NYM. Zal ik mijn nobel hebben?
-
-PISTOOL. Die krijg je juist gepast.
-
-NYM. Komaan dan, dat is de humor er van.
-
-(Vrouw Haastig komt weder op.)
-
-VROUW HAASTIG. Zoo waar je van vrouwen komt, komt dadelijk binnen bij
-Sir John. Ach, die arme ziel! hij wordt zoo geschud door een heete
-alledaagsche derdedaagsche koorts, dat het allerjammerlijkst is om aan
-te zien. Lieve menschen, komt toch bij hem.
-
-NYM. De koning heeft den ridder een booze grap gespeeld; dat is het
-fijne van de zaak.
-
-PISTOOL. Nym, gij hebt wel gelijk;
-Stuk is zijn hart en gecorroboreerd.
-
-NYM. De koning is een goed koning; maar men moet het nemen, zooals het
-valt; hij doet allerlei humors en sprongen.
-
-PISTOOL. Beklaagt den ridder; wij, o lamm’ren! willen leven.
-
- (Allen af.)
-
-
-
-
-TWEEDE TOONEEL.
-
-
-Southampton. Een raadzaal.
-
-Exeter, Bedford en Westmoreland komen op.
-
-
-BEDFORD. ’t Is roek’loos, dat zijn hoogheid dien verraders
-Vertrouwen schenkt.
-
-EXETER. Zoo daad’lijk zijn ze in hecht’nis.
-
-WESTMORELAND. Wat doen zij zich eenvoudig, arg’loos voor,
-Alsof de oprechtheid in hun boezem woonde,
-Gekroond door liefde en ongekreukte trouw.
-
-BEDFORD. De koning heeft bericht van al hun plannen,
-Door onderschepping, nooit door hen gedroomd.
-
-EXETER. Neen, deze man, die vaak zijn leger deelde,
-Door hem gevoed, gepropt met vorstengunst,
-Dat die zijn heer en vorst voor ’t goud eens vreemden
-Aan dood en vuig verraad verkoopen kon!
-
-(Trompetgeschal. Koning Hendrik, Scroop, Cambridge, Grey, Edellieden en
-Gevolg komen op.)
-
-KONING HENDRIK. De wind is goed, wij willen nu aan boord.—
-Mylord van Cambridge,—en beste lord van Masham,—
-En gij, mijn waarde ridder, zegt uw meening:—
-Gelooft gij, dat de strijdmacht, die ons volgt,
-Door Frankrijks scharen zich den weg zal banen,
-De tuchtiging volbrengend en de taak,
-Waartoe wij deze krijgers samenbrachten?
-
-SCROOP. Geen twijfel, heer, als elk zijn best wil doen.
-
-KONING HENDRIK. Dit lijdt geen twijfel, want het bleek ons duid’lijk:
-Wij voeren niet een enkel hart van hier,
-Dat niet eenstemmig met het onze klopt;
-Geen enkel laten we achter, of het wenscht,
-Dat voorspoed ons verzelle en zegepraal.
-
-CAMBRIDGE. Geen koning wekte ooit meer ontzag en eerbied
-Dan uwe majesteit; er is, geloof ik,
-Geen onderdaan, die onrust kent of kommer,
-Nu hem de schaduw dekt van uw bestuur.
-
-GREY. ’t Is waar; uws vaders vijanden, zij doopten
-Hun gal in honing, en zij dienen u
-Met harten, gansch gevormd uit trouw en ijver.
-
-KONING HENDRIK. Zoo hebben wij veel grond tot dankbaarheid,
-En zullen eer ’t gebruik der hand vergeten,
-Dan wij vergeten, ijver en verdienste
-Naar hun gewicht en waarde te beloonen.
-
-SCROOP. Zoo zal de trouw met stalen spieren zwoegen
-En zal zich de arbeid laven met de hoop
-Van aan uw hoogheid stâgen dienst te doen.
-
-KONING HENDRIK. Niets minder wachten wij.—Oom Exeter,
-Ontsla den man, die gist’ren werd gevat,
-Omdat hij ons gehoond had; wij doen gelden,
-Dat overmaat van wijn zijn prikkel was;
-Daar hij tot inkeer kwam, zij ’t hem vergeven.
-
-SCROOP. Dit is genadig, ja, maar veel te zorgloos;
-Bestraf hem, heer; wordt hij gespaard, zijn voorbeeld
-Brengt licht’lijk meer van zulke daden voort.
-
-KONING HENDRIK. O, laat ons toch genadig zijn.
-
-CAMBRIDGE. Dit kunt gij zijn, mijn vorst, en toch hem straffen.
-
-GREY. ’t Waar’ veel genâ, zoo gij hem ’t leven schenkt,
-Doch eerst een scherpe tuchtiging laat proeven.
-
-KONING HENDRIK. Ach, uwe groote liefde en zorg voor mij
-Zijn sterke beden tegen de’ armen schelm.
-Indien men ’t oog bij dronkenschaps-vergrijpen
-Niet sluiten mag, hoe moet men ’t openspalken,
-Zoo hoogverraad, gekauwd, geslikt, verteerd,
-Zich voor ons opdoet!—Toch, we ontslaan dien man,
-Schoon Cambridge, Scroop en Grey, uit teed’re zorg
-Voor ons en onze veiligheid, verlangen,
-Dat hij gestraft zij.—Nu de Fransche zaken;—
-wacht van ons een volmacht?
-
-CAMBRIDGE. Ik, mijn vorst;
-Ik moest die heden van uw hoogheid vragen.
-
-SCROOP. Ik ook, mijn hooge vorst.
-
-GREY. En ik, mijn koninklijke heer.
-
-KONING HENDRIK. Juist; Richard, graaf van Cambridge, hier is de uwe;
-En hier, lord Scroop van Masham, en, heer ridder,
-Grey van Northumberland, hier hebt gij de uwe;—
-Leest die en ziet, dat ik uw waarde ken.—
-Mylord van Westmoreland, oom Exeter,
-Van nacht gaan wij aan boord.—Hoe is het, heeren?
-Wat leest gij in die stukken, dat gij zoo
-Van kleur verschiet?—O ziet, hoe zij verbleeken;
-Hun wangen zijn papier.—Wat leest gij daar,
-Dat zoo uw bloed als lafaard weg deed vlieden
-En zich verschuilen?
-
-CAMBRIDGE. Ik beken mij schuldig,
-En onderwerp mij, heer, aan uw genade.
-
-GREY, SCROOP. Die roepen we allen in.
-
-KONING HENDRIK. Wat vroeger in ons van genade leefde,
-Werd door uw eigen raad verstikt, gedood.
-Rept niet, uit schaamte alleen reeds, van genade;
-Uw eigen gronden werpen zich op u,
-Als honden op hun meesters, u verscheurend.
-Ziet, prinsen en gij eed’le pairs, die monsters
-Van Engelschen! Mylord van Cambridge hier,—
-Gij weet, hoe onze liefde steeds bereid was,
-Om ieder voorrecht, passend aan zijn rang,
-Hem rijk’lijk toe te staan; en die man spande
-Lichtzinnig voor een handvol lichte kronen
-Met Frankrijks arglist saam, en deed den eed,
-Ons hier te zullen dooden;—en die ridder,
-Voor hooge gunst niet minder dank ons schuldig
-Dan Cambridge, was zijn eedgenoot.—Maar, o!
-Wat zeg ik thans tot u, lord Scroop? gij wreed,
-Ondankbaar, dierlijk woest, onmenschlijk wezen!
-Gij, die den sleutel hadt van al mijn plannen,
-Die zaagt tot op den bodem mijner ziel,
-Mij schier tot gouden munt hadt kunnen slaan,—
-Hadt gij uw voordeel zoo bij mij gezocht,—
-Is ’t moog’lijk, kon uit u de huur eens vreemden
-Een vonkje onheils lokken, als dit mij
-Een vinger krenken kon? het is zoo vreemd,
-Dat, schoon de waarheid scherp en duid’lijk afsteek’
-Als wit en zwart, mijn oog ze nauw’lijks zien wil.
-Verraad en sluipmoord gingen steeds te zaam
-Als twee jukduivels, eed- en bondgenooten,
-En zoo natuurlijk scheen hun boos bedrijf,
-Dat zij verwond’ring nooit een kreet ontlokten;
-Doch gij verkeert dit alles, en door u
-Volgt nu verbazing op verraad en moord.
-En welke sluwe duivel het ook ware,
-Die u zoo onnatuurlijk heeft verzocht,
-De hel schenkt hem den prijs van ’t meesterschap.
-Want andre duivels, lokkend tot verraad,
-Behangen, lappen hun doemwaardig werk
-Met moesjes, kleuren, vormen, die zij borgen
-Van ’t glinstrend kleed, waar vroomheid zich in hult;
-Doch hij, die u bewerkte en u deed opstaan,
-Gaf u geen drijfveer om verraad te plegen,
-Dan dat hij u tot aartsverrader sloeg.
-Als deze demon, die zoo u verleidde,
-Heel de’ aardbol rondging met zijn leeuwenstap
-En in den ruimen Tartarus terugkwam,
-Hij kon aan de legioenen daar verklaren:
-„’k Win nimmermeer met zoo geringe moeite
-Een ziel, als nu van dezen Engelschman”.
-O, hoe hebt gij met argwaan ’t zoetst vertrouwen
-Vergiftigd! Schijnt er iemand hou en trouw?
-Gij deedt het ook. Schijnt hij geleerd en ernstig?
-Gij deedt het ook. Stamt hij van eed’len bloede?
-Gij deedt het ook. Schijnt hij oprecht godvruchtig?
-Gij deedt het ook. Is hij aan tafel sober,
-Van groven hartstocht vrij in vreugde of toorn,
-Bestendig, nooit door bruisend bloed verwilderd,
-Gehuld in ’t kleed van ware zedigheid,
-Niet met het oog iets toetsend zonder ’t oor,
-En beide slechts na rijp beraad vertrouwend,—
-Zoo, tot zoo fijne bloem gebuild, scheent gij;
-En daarom laat uw val een soort van smet na,
-Die ook den kloeken, meest begaafden man
-Met een’gen argwaan vlekt, ’k Wil om u weenen,
-Want dit verraad van u is, naar ’t mij schijnt,
-Een tweede menschenval.—Hun schuld is duid’lijk;
-Neemt hen in hechtnis, stelt hen voor ’t gerecht,
-En spreke God hen van hun zonden vrij!
-
-EXETER. Ik neem u gevangen wegens hoogverraad, bij name
-Richard, graaf van Cambridge.
-Ik neem u gevangen wegens hoogverraad, bij name
-Henry lord Scroop van Masham.
-Ik neem u gevangen wegens hoogverraad, bij name
-Thomas Grey, ridder van Northumberland.
-
-SCROOP. Gerecht heeft onzen aanslag God ontdekt,
-En ik betreur meer dan mijn dood mijn schuld,
-Die ik uw hoogheid smeeke te vergeven,
-Hoewel mijn lichaam er het loon voor kwijt’.
-
-CAMBRIDGE. Mij heeft het goud van Frankrijk niet verlokt,
-Ofschoon ik ’t wel als middel gelden liet,
-Om des te sneller tot mijn doel te komen.
-Maar God zij dank, dat hij ’t verijdeld heeft;
-Dit zal mij, stervend zelfs, tot vreugde zijn,
-En ’k smeek èn God èn u mij te vergeven.
-
-GREY. Geen onderdaan, hoe trouw, was bij de ontdekking
-Van smaad en zwart verraad ooit zoo verheugd,
-Als ik te dezer ure, nu ikzelf
-Mijn eigen vloekbaar opzet zie verhoed;
-Verschoon mijn schuld,—mijn leven niet, mijn vorst!
-
-KONING HENDRIK. Vergeve u Gods genade! Hoort uw vonnis:
-Gij hebt bij eede u tegen ons verbonden
-Met onze’ erkenden vijand, naamt van hem
-Het gouden handgeld aan voor onzen dood;
-Uw koning wildet ge aan den moord verkoopen,
-Zijn prinsen en zijn pairs aan slavernij,
-Zijn volk aan onderdrukking en verguizing,
-En aan verwoesting heel zijn koninkrijk.
-Wij, voor onszelven, zoeken geene wraak;
-Doch ’t heil des rijks, welks ondergang gij zocht,
-Is onzer zorg vertrouwd, zoodat wij u
-Den rechter overgeven. Gaat dus heen,
-Rampzalige arme zondaars, in den dood;
-En geve u God, in zijn genade, kracht
-Diens bitterheid te dulden, en berouw
-Van al uw booze daden. Leidt hen weg.
-
- (Cambridge, Scroop en Grey met een Wacht af.)
-
-Nu, lords, naar Frankrijk! De onderneming moog’
-Gelijken roem voor u en ons verwerven.
-Geen twijfel, onze krijg zal heilrijk zijn,
-Nu God ons zoo genadig dit verraad
-Ontsluierd heeft, dat loerde op onzen weg
-Om de’ aanvang reeds te stuiten; thans geen twijfel,
-Of iedre hindernis is weggeruimd.
-Dus op, mijn landgenooten! geven wij
-In ’s Heeren hand ons leger; zij de tocht
-Terstond aanvaard. En zoo, vol moed ter zee!
-De strijdvaan hoog, dat zij den weg ons toon’;
-Geen Engelsch koning, dan met Frankrijks kroon!
-
- (Allen af.)
-
-
-
-
-DERDE TOONEEL.
-
-
-Londen. Voor het huis van Vrouw Haastig in Eastcheap.
-
-Pistool, Vrouw Haastig, Nym, Bardolf en de Jongen komen op.
-
-
-WAARDIN. Ik bid u, mijn zoetelieve man, laat ik u tot Staines
-wegbrengen.
-
-PISTOOL. Neen, want mijn mann’lijk harte kreunt.—
-Bardolf, spring op; Nym, wek uw pochend hart;
-Knaap, zet uw moed te berg, want Falstaff, hij is dood,
-En kreunen is nu plicht.
-
-BARDOLF. Ik wenschte, dat ik bij hem was, waar ook, in den hemel of in
-de hel.
-
-WAARDIN. Neen, zeker, hij is niet in de hel; hij is in Arthurs schoot,
-als ooit eenig mensch in Arthurs schoot gekomen is. Hij had een schoon
-uiteinde en ging heen, alsof het een kind in het doophemdje geweest
-was; hij heeft het afgelegd precies juist tusschen twaalven en eenen,
-juist toen het water begon te vallen; want toen ik zag, dat hij met de
-lakens begon te frommelen en met bloemen speelde en zijn vingertoppen
-toelachte, toen wist ik ook, dat het afliep, want zijn neus was zoo
-scherp als een pen en een tafellaken met groene plekken. „Hoe gaat het,
-Sir John?” zeide ik, „kom, man, wees goedsmoeds”. Toen riep hij: „God,
-God, God!” drie of vier malen. Nu, ik, om hem te troosten, zeide, dat
-hij niet aan God moest denken; ik hoopte, dat hij nog niet noodig had,
-zich met zulke gedachten te plagen. Toen vroeg hij mij, nog wat meer
-dek op zijn voeten te leggen; en ik stak mijn hand in het bed en
-bevoelde ze en zij waren koud als steen. En toen bevoelde ik zijn
-knieën, en verder op en verder op, en alles was zoo koud als een steen.
-
-NYM. Ze zeggen, dat hij de sek verwenschte.
-
-WAARDIN. Ja, dat deed hij.
-
-BARDOLF. En de vrouwen.
-
-WAARDIN. Neen, dat deed hij niet.
-
-JONGEN. Ja, dat deed hij wel, en hij zeide, ze waren gevleesde duivels.
-
-WAARDIN. Ja, hij hield niet van gevleesdheid, die kleur kon hij niet
-uitstaan.
-
-JONGEN. Hij zeide eens, om de vrouwen zou de duivel hem nog halen.
-
-WAARDIN. Nu zoo eenigszins, ’t is waar, had hij het over vrouwen, maar
-toen was hij assent en sprak van de hoer van Babylon.
-
-JONGEN. Weet gij het nog, hij zag eens een vlieg op Bardolfs neus
-zitten, en toen zeide hij, dat was een zwarte ziel, die in het helsche
-vuur brandde.
-
-BARDOLF. Nu, het hout is op, dat dit vuur onderhield; dit is al de
-rijkdom, dien ik in zijn dienst heb overgelegd.
-
-NYM. Zullen wij gaan schuiven? De koning zal wel van Southampton weg
-zijn.
-
-PISTOOL. Ja, laat ons gaan.—Mijn lief, reik mij uw lippen.
-Let op mijn boedel en mijn roerend goed;
-Verstand hoû stuur, en „bare munt” zij ’t wachtwoord;
-Vertrouw geen mensch;
-Een eed is stroo; geloof en trouw zijn wafels,
-En slechts „Hou vast” de ware hond, mijn duifje;
-Daarom, caveto moge uw raadsman zijn.
-Ga, droog uw parels.—Wapen-jukgenooten,
-Naar Frankrijk, komt! bloedzuiger-spelen, jongens!
-Gaan zuigen, zuigen, bloed, ja bloed gaan zuigen!
-
-JONGEN. Maar dat is recht ongezonde kost, zeggen ze.
-
-PISTOOL. Haar zachten mond nu aangeraakt, dan weg!
-
-BARDOLF. Vaarwel, waardin.
-
-(Hij kust haar.)
-
-NYM. Ik kan niet kussen, dat is de humor er van; maar leef wel.
-
-PISTOOL. Huishoud’lijkheid zie rond; nog eens, goed opgepast!
-
-VROUW HAASTIG. Het ga u goed, vaarwel!
-
- (Allen af.)
-
-
-
-
-VIERDE TOONEEL.
-
-
-Frankrijk. Een zaal in het koninklijk paleis.
-
-Trompetgeschal. Koning Karel, de Dauphijn, de Hertog van Bourgondië, de
-Connetabel en Anderen komen op.
-
-
-KONING KAREL. Zoo nadert England dus met heel zijn macht,
-En ’t moet ons meer dan ernst zijn, koninklijk
-Gereed te zijn om de’ aanval af te slaan.
-De hertogen van Berry en Bretagne,
-Van Orleans en Brabant moeten dus,
-Ook gij, mijn prins dauphijn, met allen spoed
-Op weg, om onze sterkten toe te rusten
-Met wakk’re mannen en verweringsmidd’len;
-Want England nadert met zoo snelle vaart
-Als ’t water, dat zich naar een maalstroom spoedt,
-’t Betaamt ons dus, vooruitziend zoo te zorgen,
-Als vrees ons leeren moet door menig voorbeeld,
-Dat dit geminacht en verderflijk England
-Op onze velden eertijds achterliet.
-
-DAUPHIJN. Grootmachtig vader, zeker is het nuttig,
-Dat wij ons waap’nen tegen onzen vijand;
-Geen vrede wiege een rijk ooit zoo in slaap,—
-Al dreigt geen krijg, noch openbare twist,—
-Dat krijgsvoorraad, verweringsmidd’len, manschap
-Niet saamgebracht, versterkt, geoefend worden,
-Alsof een oorlog te verwachten waar’.
-’t Is daarom, zeg ik, nuttig, dat wij allen
-Nu Frankrijks zwakke punten gaan bezien;
-Maar laat dit zonder zweem van vrees geschieden,
-Zoo zonder zorg, als hoorden wij, dat England
-Zich met een pinkster-moorendans vermaakt.
-Want, beste vorst, ’t is nu zoo dwaas gekoningd,
-Zijn scepter voert zoo grillig thans een jongling
-Als ijdel, nietig, wuft erkend, dat England
-Geen vrees meer wekt.
-
-CONNETABEL. O stil toch, prins dauphijn!
-Te zeer bedriegt gij u in dezen koning.
-Uw hoogheid ondervrage eens de afgezanten,
-Hoe hij vol waardigheid hun boodschap hoorde,
-Door eed’le mannen van zijn raad omringd,
-Hoe kalm zijn wederlegging was, en toch,
-Hoe indrukwekkend door zijn vast besluit;
-Want dan erkent gij, dat zijn vroeg’re dwaasheid
-De mom van den Romeinschen Brutus was,
-Wijsheid bedekkend met een narrenmantel,
-Gelijk tuiniers met mest die wortels dekken,
-Die, teer en vroeg, vóór de andren schieten moeten.
-
-DAUPHIJN. O, ’t is niet zoo, mijn heer groot-connetabel;
-Doch hoe het werk’lijk zij, ’t is onverschillig;
-Men achte, wordt verdediging beraamd,
-Den vijand immer sterker dan hij schijnt;
-Haar vollen eisch krijgt dan de weerbaarheid,
-Die, op een zwakke en kaar’ge wijs ontworpen,
-Gelijk een vrek, om luttel stofs te sparen
-Heel ’t kleed bederft.
-
-KONING KAREL. Denkt koning Hendrik machtig,
-En rust u krachtig toe ten strijd met hem.
-Zijn stam is eertijds van ons vleesch gevoed;
-Hij is een welp van dat bloedgierig ras,
-Dat in ons eigen veld en bosch ons opzocht;
-Getuige die al te onvergeetb’re smaad,
-Toen Cressy’s slag noodlottig werd geslagen,
-En onze prinsen allen in de macht
-Der hand met zwarten naam, van Edward, vielen,
-Den zwarten prins van Wales, terwijl zijn vader,
-Staande op een berg,—hijzelf alreeds een berg,—
-Hoog in de lucht, gekroond met zonnegoud,
-Zag, hoe zijn heldenzaad,—glimlachend zag hij ’t,—
-De werken der natuur verdierf, de vormen,
-In twintig jaar door God en Frankrijks vaders
-Tot stand gebracht, verminkte. Een tak is deze
-Van dien zeeghaften stam; en daarom, ducht
-Zijn aangeboren kracht en zijn gesternte.
-
-(Een Kamerheer komt op.)
-
-KAMERHEER. Gezanten, Heer, van Hendrik, Englands koning,
-Verzoeken bij uw majesteit gehoor.
-
-KONING KAREL. Het zij terstond verleend. Geleid hen tot ons.
-
- (De Kamerheer en eenige Lords af.)
-
-Gij ziet, de jacht gaat fel haar gang, mijn vrienden.
-
-DAUPHIJN. Wend om en doe haar staan; want laffe honden
-Zijn met hun muil het stoutst, wanneer hun wild
-Ver voor hen uitloopt. Beste heer en vorst,
-Geef dien gezanten kort bescheid, en toon hun,
-Van welk een koninkrijk gij ’t hoofd zijt, heer;
-Want zelfmin is een minder snoode zonde
-Dan zelfverzuim.
-
-(De Edellieden komen terug, met Exeter en Gevolg.)
-
-KONING KAREL. Van onzen broeder England?
-
-EXETER. Zoo is ’t en dus begroet hij uwe hoogheid:
-Hij eischt van u, in naam van God Almachtig,
-Dat ge u ontdoet van uw geborgde hoogheid,
-Die aflegt, daar zij naar des hemels wil,
-’t Natuurrecht en der volken wet behoort
-Aan hem en aan zijn erven; dus met name
-De kroon, met iedre glansrijke eer, verbonden
-Naar oud gebruik en de inzetting der tijden
-Aan Frankrijks kroon. Opdat gij weten moogt,
-Dat dit geen slinksche, wraakb’re vord’ring is,
-Ontdekt in ’t molm van lang vervlogen dagen,
-Gerakeld uit vergetelheids oud stof,
-Zendt hij u deze’ opmerkenswaarden stamboom,
-
-(Hij overhandigt een geslachtsboom.)
-
-Welks takken ieder vol bewijskracht zijn.
-Hij vraagt, dat gij die tafel door wilt zien;
-En als gij vindt, dat hij in rechte lijn
-Van den beroemdsten der beroemde vaad’ren,
-Edward den derden, stamt, dan vraagt hij u
-Uw kroon en scepter af, als valschlijk hem,
-Die naar geboorte en recht deze eischt, onthouden.
-
-KONING KAREL. Wat volgt bij weig’ring?
-
-EXETER. De dwang des zwaards. Want zelfs als gij de kroon
-In uwe harten bergt, hij graaft haar uit;
-Met dit doel komt hij, als een Jupiter
-In fellen storm, in aardschudding en onweer,
-Opdat hij, helpt hem geen vermaan, u dwing’;
-Bij Jezus’ ingewanden zegt hij u:
-Doe afstand, heb genâ met de arme zielen,
-Naar wie de hong’rige oorlog reeds de kaken
-Wijd openspert; hij wentelt op uw hoofd
-Der weeuwen tranenvloed, der weezen kreten,
-Der dooden bloed, der bange maagden zuchten
-Om gaden, vaders, dierb’re bruidegoms,
-Welke allen dezen krijg verslinden zal.
-Dit is zijn eisch, zijn dreiging, heel mijn boodschap.
-Tenzij hier de dauphijn aanwezig zij,
-Dien ik uitdrukkelijk te begroeten heb.
-
-KONING KAREL. Wat ons aangaat, wij zullen overwegen;
-Op morgen brengt gij onzen broeder England
-Ons antwoord weer.
-
-DAUPHIJN. Wat den dauphijn betreft,
-Hij staat hier voor u; spreek, wat zendt hem England?
-
-EXETER. Uittarting en verachting, hoon en spot,
-En alles, wat den grooten zender niet
-Onteeren kan; dit is ’t, wat hij u waard acht.
-Zoo spreekt mijn vorst: wanneer uws vaders hoogheid
-Niet, door geheel in elken eisch te treden,
-Den bitt’ren spot verzoet, dien gij hem zondt,
-Zal hij zoo scherp ter rekenschap u roepen,
-Dat Frankrijks holen en gewelfde grotten
-Uw driestheid zullen laken en uw loon
-U kwijten in den weergalm zijns geschuts.
-
-DAUPHIJN. Zeg hem, dat, geeft mijn vader gunstig antwoord,
-Dit strijdt met mijnen raad; want niets verlang ik
-Dan strijd met England; tot dit doel vereerde ik,
-Als passend voor zijn jeugd en ijdel doen,
-Hem die Parijzer ballen ten geschenke.
-
-EXETER. Daarvoor zal uw Parijzer Louvre sidd’ren,
-Al stelde uw hof aan gansch Euroop de wet;
-Geloof me, een grooten afstand zult gij vinden,
-Gelijk verbaasd zijn eigen volk het vond,
-Van wat zijn groene dagen deden wachten
-Tot wat de vorst nu is. Hij weegt zijn tijd
-Thans tot het laatste grein; dit speurt gij dra,
-Blijft hij in Frankrijk, in uw nederlagen.
-
-KONING KAREL. Op morgen zult gij ons besluit vernemen.
-
-EXETER. Laat ras ons gaan, opdat niet onze koning
-Hier zelf naar ons vertoeven vragen koom’;
-Hij heeft reeds voet aan wal gezet in Frankrijk.
-
-KONING KAREL. Dra laten we u met billijk antwoord gaan.
-Een nacht is snel vervlogen en recht kort,
-Om zaken af te doen van dit gewicht.
-
- (Allen af.)
-
-
-
-
-
-
-
-DERDE BEDRIJF.
-
-
-Trompetgeschal. Chorus treedt op.
-
-
-CHORUS. Zoo vliegt op vleug’len der verbeelding steeds
-Ons ijlend schouwspel met geen mind’re vaart
-Dan der gedachte. Denkt, gij zaagt den koning,
-Wel toegerust, aan Hamptons havenhoofd
-Zijn rijk inschepen, en zijn wakk’re vloot
-Den jongen dag met zijden wimpels groeten.
-Spele uw verbeelding mede; ziet aldus
-Scheepsjongens klaut’ren in ’t getaande want,
-En hoort de schelle fluit, die orde stelt
-Op ’t woest geraas; en ziet de linnen zeilen,
-Die ongezien de wind besluipt en spant,
-Door de opgeploegde zee de kielen stuwen,
-Wier forsche boeg den hoogen golfslag trotst.
-O, denkt, dat gij aan strand staat en een stad
-Ziet dansen op de wisselzieke baren;
-Want zoo doet zich die grootsche vloot u voor,
-Die koers zet naar Harfleur. O volgt haar, volgt!
-Haakt uwen geest aan de achterstevens vast,
-En laat uw England, doodsch als middernacht,
-Bewaakt door grijsaards, kind’ren, oude vrouwen,
-Wier kracht en merg verdween of komen moet.
-Wie toch, wien slechts een enkel zichtbaar haar
-De kin versiert, trekt niet naar Frankrijk op,
-Met zoo volmaakte en uitgelezen dapp’ren?
-Wekt, wekt uw geest; aanschouwt zoo een beleg,
-En ziet de stukken op de affuiten, gapend
-Met onheilvolle monden naar Harfleur.
-Frankrijks gezant, stelt dit u voor, keert weder
-En meldt aan Hendrik, dat de koning hem
-Zijn dochter aanbiedt, en, met haar als bruidschat,
-Een paar armzaal’ge kleine hertogdommen.—
-Het aanbod smaakt niet; nu beroert de lont
-Des kanonniers het helsch geschut,
-
-(Krijgsgedruisch en kanongebulder.)
-
- dat alles
-Ter neder velt.—Schenkt immer ons uw gunst,
-En heele uw geest de leemten onzer kunst.
-
- (Chorus af.)
-
-
-
-
-EERSTE TOONEEL.
-
-
-Frankrijk. Voor Harfleur.
-
-Krijgsgedruisch. Koning Hendrik komt op, benevens Exeter, Bedford,
-Gloster en Soldaten met stormladders.
-
-
-KONING HENDRIK. Nog eens gestormd, nog eens, mijn lieve vrienden!
-Of stopt de bres met Englands doode strijders!
-In vredestijd staat niets den man zoo goed,
-Dan rustige bescheidenheid en ootmoed;
-Maar trilt des oorlogs storm ons in het oor,
-Bootst dan het doen des fellen tijgers na;
-Spant iedre pees en wekt uw bloed; vermomt
-Uw vriendlijke natuur door norsche woede;
-Leent dan aan ’t oog een onheilspellend uitzicht;
-Het gluur’, gelijk een veldslang, door de schutpoort
-Van ’t hoofd; de wenkbrauw overwelv’ het dreigend,
-Gelijk een rots, die, onder uitgehold,
-Ver uitsteekt over zijn vergruisden voet,
-Waar de oceaan vernielend, woest, om bruist.
-Spert wijd het neusgat, klemt de tanden saam,
-Houdt de’ adem in, spant al uw kracht en geest
-Tot volle hoogte!—Op, op, gij Englands eedlen!
-Gij, ’t bloed van in den krijg beproefde vaad’ren,
-Vaad’ren, die, elk een Alexander, hier
-Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds rustloos streden,
-En ’t zwaard eerst borgen om gebrek aan werk.
-Onteert uw moeders niet, maar staaft, dat zij,
-Die gij uw vaders noemt, u ook verwekten.
-Weest mannen van een grover bloed ten voorbeeld,
-Leert hun wat strijden is.—Ook gij, braaf landvolk,
-Met leden, die in England groeiden, toont
-De kracht van uwe weiden; laat ons zweren,
-Dat ge uw verzorging waard zijt; doch dit weet ik;
-Want zoo gering of laag is geen van u,
-Dat nu zijn oog niet straalt van eed’len gloed;
-Ja, ’k zie, gij staat als brakken aan de lijn,
-En rukt om los te komen. ’t Wild is op;
-Gaat, volgt uw moed; uw wapenkreet bij ’t stormen
-Zij:—„God met Hendrik! England en Sint George!”
-
- (Allen af. Krijgsgedruisch en kanonschoten.)
-
-
-
-
-TWEEDE TOONEEL.
-
-
-Op dezelfde plaats.
-
-Legerscharen. Nym, Bardolf, Pistool en de Jongen komen op.
-
-
-BARDOLF. Vooruit, vooruit, vooruit! naar de bres, naar de bres!
-
-NYM. Ik bid u, korporaal, bedaard; de kloppartij is al te heet; en wat
-mij betreft, ik heb geen koppel levens; de humor er van is te heet, dat
-is de litanie er van.
-
-PISTOOL. De litanie is juist; het wemelt hier van humors;
-Klop hier, klop daar; Gods knechten vallen, sneven:
-
- Hier wint de held
- Op ’t bloedig veld
- Al strijdend eeuw’gen roem.
-
-JONGEN. Ik wenschte, dat ik in een bierhuis zat, in Londen! Ik zou al
-mijn roem voor een kan bier geven en voor veiligheid.
-
-PISTOOL. En ik:
- Zoo alles maar voor ’t wenschen was,
- Of ik dan ook vol ijver was!
- Ik ijlde fluks er heen.
-
-JONGEN. Zoo vluchtig
- En luchtig,
- Als ’t vogeltje zingt in ’t bosch.
-
-(Fluellen komt op.)
-
-FLUELLEN. Foort, naar de pres, gij honden! foort, schafuiten!
-
-PISTOOL. Spaar, groote veldheer, ’t zwak geslacht des stofs!
-Betoom uw woede, toom uw mannenwoede;
-Betoom uw woede, o veldheer!
-Fier haantje, toom uw woede; erbarmen, duifje!
-
-NYM. Dat zijn fraaie humors!—een mensch zijn eer wint niets dan booze
-humors.
-
- (Nym, Pistool en Bardolf af; Fluellen achter hen aan.)
-
-JONGEN. Zoo jong als ik ben, heb ik toch die drie vechtersbazen in de
-gaten. Ik ben jongen bij hen alle drie; maar zij alle drie, als zij bij
-mij wilden dienen, waren toch mijn man niet; want waarachtig, drie
-zulke fratsenmakers maken samen nog niet één man uit. Bardolf, die
-heeft een witte lever en een rood gezicht; en daarom, met zijn vlammen
-ziet hij er vurig genoeg uit, maar hij vecht niet. Pistool, die heeft
-een moorddadige tong en een vreedzaam zwaard; en daarom breekt hij
-woorden den nek, maar houdt zijn wapens heel. Nym, die heeft wel eens
-gehoord, dat menschen van weinig woorden de besten zijn, en daarom
-verdraait hij het, ooit te bidden, opdat men hem niet voor een lafaard
-zou houden, maar naast zijn weinige en slechte woorden staan even
-weinige goede daden, want hij sloeg nooit iemand den kop in dan
-zichzelf, en dat was tegen den deurpost, toen hij dronken was. Zij
-stelen alles, wat voor de hand komt, en dat noemen zij zaken doen.
-Bardolf stal de kast van een luit en droeg die twaalf mijlen ver en
-verkocht ze voor vierdehalven stuiver. Nym en Bardolf zijn gezworen
-broeders in het kapen en in Calais stalen zij een aschschop; uit dat
-proefstuk zag ik, dat geen van tweeën een schop waard is. Zij zouden
-willen, dat ik even goed vertrouwd was met een andermans zakken, als
-zijn handschoenen of zakdoeken het zijn, wat zeer tegen mijn
-mannenwaarde strijdt, als ik uit een anders zak wat neem om het in den
-mijnen te steken, want dat zou toch niets anders wezen dan onrecht op
-te steken. Ik moet van hen weg en een beteren dienst zoeken; mijn
-zwakke maag kan hun schelmerij niet verdragen en daarom moet ik dien
-opgeven.
-
- (De Jongen af.)
-
-(Fluellen komt terug, gevolgd door Gower.)
-
-GOWER. Overste Fluellen, gij moet dadelijk bij de mijnen komen; de
-hertog van Gloster wil u spreken.
-
-FLUELLEN. Pij te mijnen? seg gij ten hertog, het is niet so choed te
-komen bij te mijnen, want, siet gij, te mijnen is niet in akkoord met
-de leering fan ten oorlog; de concaviteiten er van is niet chenoegsaam,
-want, ziet gij, de vijand,—dat kunt gij den hertog wel seggen, siet
-gij,—is self wel vier ellen onder de contermijnen gegraafd. Pij Jezus,
-ik denk, hij sal ons allen springen in de lucht, als er geen betere
-directies is.
-
-GOWER. De hertog van Gloster, die het bestuur heeft van het beleg, laat
-zich geheel leiden door een Ier, een recht dapper man, op mijn woord.
-
-FLUELLEN. Dat is de overste Macmorris, niet waar?
-
-GOWER. Ik geloof van ja.
-
-FLUELLEN. Pij Jezus, hij is een ezel, als in de wereld, dat wil ik
-pefestigen op zijn baard; hij heeft niet meer directies in de ware
-kunsten van den oorlog, siet gij, van de Romeinsche kunsten, als een
-pasgeboren schoothond.
-
-(Macmorris en Jamy komen op den achtergrond op.)
-
-GOWER. Daar komt hij; en de Schotsche overste, overste Jamy, is bij
-hem.
-
-FLUELLEN. Oferste Jamy is een verpazend tapper edelman, dat is zeker;
-en fan groote onderfinding en wetenschap in de oude oorlogen, naar mijn
-pijzondere kennis van zijn directies; pij Jezus, hij zal zijn onderwerp
-staande houden, soo choed als eenig krijgsman in de wereld, in de
-wetenschappen van de foorgaande oorlogen van de Romeinen.
-
-JAMY. Ik zeg u goeden dag, overste Fluellen.
-
-FLUELLEN. Wees gechroet, oferste Jamy.
-
-GOWER. Hoe staat het, overste Macmorris, hebt gij de mijnen verlaten?
-hebben de schansgravers het opgegeven?
-
-MACMORRIS. Bij Christus, ’t is verkeerd gedaan; het werk is opgegeven,
-de trompetters blazen terugroeping. Bij mijn hand zweer ik en bij mijns
-vaders ziel, dat is verkeerd gedaan, het werk is opgegeven; ik had de
-stad in de lucht laten springen, zoo waar mij Christus helpe, ja, in
-een uur. O, ’t is verkeerd gedaan, ’t is verkeerd gedaan; bij mijn
-hand, ’t is verkeerd gedaan.
-
-FLUELLEN. Oferste Macmorris, ik pit u nu, wilt gij mij toestaan, siet
-gij, een paar disputaties met u te hebben, als gedeeltelijk betreffend
-of belangend de wetenschappen van den oorlog, de Romeinsche oorlogen,
-bij wijze van argumentatie, siet gij, en friendschappelijke
-communicatie, gedeeltelijk tot bewijzen mijn meening, en gedeeltelijk,
-siet gij, tot pefestiging van mijn inzichten betreffende de directie
-van de krijgswetenschap, dat is de zaak.
-
-JAMY. Dat zal zeer goed zijn, dat is zeer goed, mijn goede oversten
-beiden, en ik zal het, met verlof, u vergelden, als de gelegenheid eens
-komt; dat zal ik, waarachtig.
-
-MACMORRIS. Het is geen tijd om te gaan redeneeren, zoo waar Christus
-mij helpe. De strijd is heet, en het weer, en de oorlog, en de koning
-en de hertogen; het is geen tijd voor redeneeren. De stad wordt berend
-en de trompet roept ons naar de bres, en wij praten, en, bij Christus,
-wij doen niets; ’t is schande voor ons allen; zoo waar God mij helpe,
-’t is schande, stil te blijven; ’t is schande, bij mijn hand; en daar
-zijn kelen af te snijden en daar is werk te doen, en daar wordt niets
-gedaan, zoo waar Christus mij helpe, ja.
-
-JAMY. Bij het sakrament, eer deze mijn oogen zich te slapen leggen, wil
-ik goede diensten doen, of ik wil er voor in den grond liggen, ja, of
-mijn leven laten; en ik wil het zoo manhaftig betalen, als ik kan; dat
-zal ik zeker doen; ja, dat is kort en goed de zaak. Maar toch, ik had
-gaarne een dispuut tusschen u tweeën gehoord.
-
-FLUELLEN. Oferste Macmorris, ik cheloof, siet gij, met uwe ferpetering,
-er is niet velen van uw natie—
-
-MACMORRIS. Van mijn natie? Wat is mijn natie? Is het een hondsvot en
-een bastaard en een schelm en een schurk? Wat is mijn natie? Wie zegt
-iets van mijn natie?
-
-FLUELLEN. Ziet gij? als gij de zaak anders neemt dan is gemeend,
-oferste Macmorris, zoo zal ik misschien denken, dat gij mij niet
-pehandelt met de beleefdheid, als gij in pillijkheid pehoort mij te
-behandelen, siet gij, want ik ben een man even choed als gijzelf,
-zoowel in de wetenschappen van den oorlog, als in de afkomst van mijn
-geboorte en in andere pijsonderhedens.
-
-MACMORRIS. Ik weet niet, dat gij een even goed man zijt als ik; zoo
-waar Christus mij helpe, ik zal u het hoofd afslaan.
-
-GOWER. Gij heeren alle twee, gij verstaat elkaar verkeerd.
-
-JAMY. Ai, dat is een boos gebrek.
-
-(Er wordt een sein tot een mondgesprek geblazen.)
-
-GOWER. De stad laat daar het sein tot onderhandeling blazen.
-
-FLUELLEN. Oferste Macmorris, als er eens een peterder gelegenheid te
-krijgen is, siet gij, dan sal ik de frijheid nemen u te fertellen, dat
-ik de wetenschappen van den oorlog versta; en daarmee genoeg.
-
- (Allen af.)
-
-
-
-
-DERDE TOONEEL.
-
-
-Aldaar. Voor de poort van Harfleur.
-
-De Commandant der stad met eenige Burgers op de wallen. De Engelsche
-legermacht beneden. Koning Hendrik komt op met zijn Gevolg.
-
-
-KONING HENDRIK. Waartoe besluit de commandant der stad?
-Voor ’t laatst is u een mondgesprek gegund;
-Geeft dus u over, bouwend op genade,
-Of tart, als mannen, tuk op hun verderf,
-Ons tot het uiterst, want, zoo waar ik ben,—
-Wat ik mijn hoogsten eernaam acht,—soldaat,
-Wanneer mijn schutgevaarte weer begint,
-Verlaat ik ’t half verwoest Harfleur niet eer,
-Dan als het in zijn asch begraven ligt.
-’k Zal alle poorten der genade sluiten;
-De ontmenschte krijger, met een hart als steen,
-Hoog’ vrij, ’t geweten ruim gelijk de hel,
-Zijn hand des bloeds dan roeren, maaie als gras
-Uw frissche maagden weg, uw bloeiend kroost
-Wat deert het mij dan, of de snoode krijg,
-In vlammen, als der duiv’len vorst, gehuld,
-’t Gelaat met bloed bestreken, al de gruw’len,
-Die steeds op storm en plund’ring volgen, pleegt?
-Wat deert het mij,—gijzelf toch draagt de schuld,—
-Of uwe reine maagden in de hand
-Van heete, razende verkrachting vallen?
-Wat teugel kan den wulpschen moedwil stuiten,
-Als die zijn felle vaart bergafwaarts neemt?
-Niet minder vruchtloos spilden wij ons machtwoord
-Bij krijgers, woest en dol van plunderzucht,
-Dan zoo we aan strand den Leviathan daagden
-Voor onzen stoel. Dies, mannen van Harfleur,
-Hebt deernis met uw stad en met uw volk,
-Terwijl mijn krijgers luist’ren naar mijn wil,
-En der genade koele, warme wind
-De zwarte en onheilzwang’re wolken wegdrijft
-Van woesten moord en roof en schurkerij.
-Zoo niet, dan ziet gij in een oogwenk blinde,
-Bloedgier’ge krijgers met onreine hand
-De lokken van uw dochters, hoe ze ook gillen,
-Bezoed’len; bij den zilv’ren baard uws vaders
-Gevat, hun achtb’re hoofden wreed verplet,
-Uw naakte wichtjes op een piek gespietst,
-Terwijl de moeders met haar wanhoopskreten
-De wolken splijten, als Judea’s vrouwen
-Bij ’t bloedbad van Herodes’ slacht’renrot.
-Spreekt, wilt ge u overgeven, dit vermijden?
-Of, om uw weerstand, al die gruwlen lijden?
-
-COMMANDANT. ’t Is heden voor ons uit met elke hoop.
-Wij smeekten den dauphijn om hulp; zijn antwoord
-Luidt, dat zijn macht alsnog om ons te ontzetten
-Niet toereikt; dies, o groote koning, geven
-Wij onze stad aan uw genâ thans over,
-Trek binnen, neem bezit van ons en ’t onze;
-Wij zijn niet meer in staat tot tegenweer.
-
-KONING HENDRIK. Ontsluit de poorten!—Kom, oom Exeter,
-Trekt gij Harfleur nu binnen, toef aldaar,
-En maak het sterk, dat het de Franschen keer’;
-Wees allen goedertieren. En, mijn oom,
-De winter naakt en ’t aantal zieken neemt
-In ’t leger toe; dus, wij gaan naar Calais.
-Deze eene nacht zijn we in Harfleur uw gast;
-Op morgen geven wij tot de’ opmarsch last.
-
-(Trompetgeschal. De Koning en de zijnen trekken de stad binnen.)
-
-
-
-
-VIERDE TOONEEL.
-
-
-Rouaan. Een vertrek in het koninklijk paleis.
-
-Catharina en Alice komen op.
-
-
-CATHARINA. Alice, tu as esté en Angleterre, et tu bien parles le
-langage.
-
-ALICE. Un peu, Madame.
-
-CATHARINA. Je te prie, m’enseigniez; il faut que je apprend à parler.
-Comment appellez vous le main, en Anglois?
-
-ALICE. Le main, il est appellé de hand.
-
-CATHARINA. De hand. Et les doigts?
-
-ALICE. Les doigts? ma foy, j’ai oublié les doigts, mais je me
-souviendray. Les doigts? je pense qu’ ils sont appellé de fingres; ouy,
-de fingres.
-
-CATHARINA. Le main, de hand; les doigts, de fingres. Je pense que je
-suis le bon escolier. J’ai gagné deux mots d’ Anglois vistement.
-Comment appellez vous les ongles?
-
-ALICE. Les ongles? Nous les appellons, de nails.
-
-CATHARINA. De nails. Escoutez; dites moy, si je parle bien: de hand, de
-fingres, et de nails.
-
-ALICE. C’est bien dict, Madame; il est fort bon Anglois.
-
-CATHARINA. Dites moy l’Anglois pour le bras.
-
-ALICE. De arm, Madame.
-
-CATHARINA. Et le coude?
-
-ALICE. De elbow.
-
-CATHARINA. De elbow. Je m’en faitz la répétition de tous les mots que
-vous m’avez apprins dès à présent.
-
-ALICE. Il est trop difficile, Madame, comme je pense.
-
-CATHARINA. Excuse moy, Alice, escoute: de hand, de fingre, de nails, de
-arm, de bilbow.
-
-ALICE. De elbow, Madame.
-
-CATHARINA. O Seigneur Dieu! je m’en oublie; de elbow. Comment appellez
-vous le col?
-
-ALICE. De neck, Madame.
-
-CATHARINA. De nick. Et le menton?
-
-ALICE. De chin.
-
-CATHARINA. De sin. Le col, de nick; le menton, de sin.
-
-ALICE. Ouy. Sauf vostre honneur, en vérité, vous prononcez les mots
-aussi droict que les natifs d’Angleterre.
-
-CATHARINA. Je ne doute point d’apprendre par la grace de Dieu, et en
-peu de temps.
-
-ALICE. N’avez vous déjà oublié ce que je vous ay enseigné?
-
-CATHARINA. Non, je réciteray à vous promptement. De hand, de fingre, de
-mails,—
-
-ALICE. De nails, Madame.
-
-CATHARINA. De nails, de arme, de ilbow.
-
-ALICE. Sauf vostre honneur, de elbow.
-
-CATHARINA. Ainsi dis je; de elbow, de nick, et de sin. Comment appellez
-vous le pied et la robe?
-
-ALICE. De foot, Madame, et de coun.
-
-CATHARINA. De foot, et de coun? O seigneur Dieu! ils sont les mots de
-son mauvais, corruptible, grosse et impudique, et non pour les dames de
-honneur d’user. Je ne voudrois prononcer ces mots devant les seigneurs
-de France, pour tout le monde. Il faut de foot, et de coun, néantmoins.
-Je réciteray une autre fois ma leçon ensemble: de hand, de fingre, de
-nails, de arme, de elbow, de nick, de sin, de foot, de coun.
-
-ALICE. Excellent, Madame.
-
-CATHARINA. C’est assez pour une fois: allons nous à disner.
-
- (Beiden af.)
-
-
-
-
-VIJFDE TOONEEL.
-
-
-Aldaar. Een ander vertrek in het paleis.
-
-De Koning van Frankrijk, de Dauphijn, de Hertog van Bourbon, de
-Connetabel van Frankrijk en Anderen komen op.
-
-
-KONING KAREL. Dit is gewis, de Somme is hij reeds over.
-
-CONNETABEL. En grijpt men hem niet aan, mijn vorst, zoo laat ons
-Niet meer in Frankrijk blijven, ’t gansch ontruimen,
-Wijnbergen, alles, aan barbaren schenken.
-
-DAUPHIJN. O Dieu vivant! Wat! zullen een paar rijsjes,
-De uitbotting van de wulpschheid onzer vaad’ren,
-Uitspruitsels, op een wilden stam geënt,
-Zal dit zoo plotsling in de wolken schieten,
-Zoo laag op die hen entten nederzien?
-
-BOURBON. Normandiërs, niets, niets dan Normannerbastaards!
-Mort de ma vie! gaan zij onaangevochten
-Hun weg,—ik maak mijn hertogdom te gelde,
-En koop me in Albion, dien neergeplompten
-Uithoek der aard, een smeer’ge boerenplaats.
-
-CONNETABEL. Dieu des batailles! Wat schonk hun dat vuur?
-Is hun klimaat niet mistig, somber, ruw,
-Schijnt ook de zon, geërgerd, er niet bleek,
-Hun vruchten doodend met zijn fronsblik? Kan
-Hun brouwsel, water op wat gerst getrokken,
-Een drank voor afgereden knollen, zoo
-’t Koud bloed van hen tot dapp’re hitte koken?
-En moet ons warmer bloed, door wijn bezield,
-Bevroren schijnen? O, voor Frankrijks eer,
-Laat ons niet hangen, als aan onze daken
-IJskegels doen, terwijl een kouder volk
-De droppels zijner dapp’re jeugd hier zweet
-Op onze rijke velden, die men arm
-Mag noemen in hun aangeboren meesters.
-
-DAUPHIJN. Bij eer en trouw, reeds spotten onze schoonen
-Ronduit met ons, ja, zeggen meer: ons vuur
-Zou uit zijn, en dra geven ze aan den lust
-Van Englands jeugd haar lichaam prijs, om Frankrijk
-Op nieuw, met bastaard-krijgers, te bevolken.
-
-BOURBON. Dansmeesters willen ze ons in England zien.
-Luchtsprongen, vlugge passen onderwijzend;
-In onze hielen, heet het, zit onze eer;
-In ’t loopen hebben we ons gelijken niet.
-
-KONING KAREL. Waar is Montjoye, des rijks heraut? hij groete
-Uitdagend, namens ons, ras Englands vorst.—
-Op, prinsen! ijlt in ’t veld! de geest der eer
-Zij scherper wapen nog dan ’t felste zwaard!
-Charles de la Bret, Frankrijks groot connetabel,
-Gij, hertogen van Orleans, Bar, Berry,
-Bourgogne, Brabant, Alençon, Bourbon,
-Jacques Chatillon, Rambures, Vaudemont,
-Beaumont, Grandpré, Roussi en Fauconberg,
-Foix, Lestrale, Boucicault en Charolois,
-Hertogen, prinsen, graven, baanderheeren,
-Delgt, gij met groote leenen, grooten smaad;
-Stuit Englands Hendrik, die door Frankrijk stormt
-Met vanen, voor Harfleur in bloed gedoopt;
-Stort op zijn leger, als gesmolten sneeuw
-In dalen, op wier lagen knechtenzetel
-Der Alpen kruin haar vochten spuwt en uitgiet;
-Gaat, overvalt hem,—macht hebt gij genoeg,—
-En voert hem, in een wagen opgesloten,
-Gevangen naar Rouaan.
-
-CONNETABEL. Zoo past het grooten.
-Slechts dit bedroeft mij, dat zijn macht zoo klein,
-Zijn volk verhongerd, krank is van den marsch;
-Want zeker, ziet hij slechts ons heer, dan zal
-Zijn hart verzinken in een poel van vrees,
-En hij, in steê van strijd, een losgeld bieden.
-
-KONING KAREL. Spoor dies Montjoye tot spoed, heer connetabel;
-Hij vrage aan Englands koning, namens ons,
-Welk losgeld hij vrijwillig wil voldoen.—
-Gij, prins Dauphijn, blijft bij ons in Rouaan.
-
-DAUPHIJN. Ik bid uw majesteit, dit niet.
-
-KONING KAREL. Berust er in, gij blijft alhier bij ons.—
-Op, connetabel, en gij prinsen allen!
-En meldt welras, dat England is gevallen!
-
- (Allen af.)
-
-
-
-
-ZESDE TOONEEL.
-
-
-Het Engelsch legerkamp in Picardije.
-
-Gower en Fluellen komen op, elkander ontmoetende.
-
-
-GOWER. Hoe staat het, overste Fluellen? komt gij van de brug?
-
-FLUELLEN. Ik verzeker u, daar worden zeer uitstekende diensten pegaan
-pij de prug.
-
-GOWER. Is de hertog van Exeter ongedeerd?
-
-FLUELLEN. De hertog van Exeter is zoo heldenmoedig als Agamemnon, en
-een man, dien ik pemin en eer, met mijn ziel, en mijn hart, en mijn
-verknochtheid, en mijn leven, en mijn levensmiddelen, en al mijn
-vermogen. Hij is,—Chod sij gedankt en geprijst!—gewond op geenerlei
-wijs, maar hij houdt de prug, zoo dapper mogelijk, en met
-foortreffelijke wetenschap fan den oorlog. Daar is een faandrig
-luitenant pij de prug,—ik denk waarachtig in mijn geweten, hij is een
-dappere man als Marcus Antonius, en hij is een man van geen estimatie
-in de wereld, maar ik heb hem praven dienst zien doen.
-
-GOWER. Hoe noemt gij hem?
-
-FLUELLEN. Hij heet faandrig Pistool.
-
-GOWER. Ik ken hem niet.
-
-(Pistool komt op.)
-
-FLUELLEN. Daar komt de man.
-
-PISTOOL. Hoofdman, ik bid u, mij een gunst te doen;
-De hertog Exeter is u genegen.
-
-FLUELLEN. Ja, dank zij Chod, en ik heb ook enkele welwillendheid
-verdiend van zijn hand.
-
-PISTOOL. Bardolf, een krijgsman, vast en sterk van hart,
-Met sluwen moed, heeft door het gruw’lijk noodlot,
-En ’t wiss’lend dolle rad der wufte vrouw,
-De blinde schikgodin Fortuin,
-Wier stand is op een steen, die rustloos rolt,—
-
-FLUELLEN. Met uw ferlof, faandrig Pistool. Fortuin wordt plind gemalen
-met een pand voor haar oogen om u te betuiten, dat Fortuin blind is. En
-sij wordt ook gemalen met een rad, om u te betuiten,—wat de moraal er
-fan is,—dat zij is draaiende en onpestendig en feranderlijkheid en
-ferscheidenheid, en haar foet, siet gij, is gefestigd op een polronden
-steen, dat rolt en rolt en rolt. Wezenlijk, de dichters maakt een zeer
-foortreffelijke peschrijving er fan, Fortuin is een foortreffelijke
-moraal.
-
-PISTOOL. Fortuin is Bardolfs vijandin, ziet norsch;
-Hij stal zich een monstrans en moet nu hangen.
-Een vloekb’re dood!
-Voor honden gaap’ de galg, de mensch zij vrij,
-En hennep mag zijn gorgel niet verstikken.
-Maar Exeter deed de uitspraak van den dood
-Voor voddigen monstrans.
-Ga dus en spreek, de hertog hoort uw stem;
-Zij Bardolfs levensdraad niet afgesneden
-Met scherpen penningstrop en lagen smaad;
-Spreek, hoofdman, voor zijn heil, en ik zal ’t u beloonen.
-
-FLUELLEN. Faandrig Pistool, ik fersta gedeeltelijk uw meening.
-
-PISTOOL. Welnu, ’t verheuge uw hart.
-
-FLUELLEN. Zeker, faandrig, het is niet een ding om ferheugd te zijn,
-want, siet gij, als hij mijn eigen proeder was, zou ik den hertog
-ferzoeken, zijn choedvinden te doen en hem te brengen tot de
-terechtstelling; want de krijgstucht moet gepruikt worden.
-
-PISTOOL. Sterf dan en wees verdoemd, en figo voor uw vriendschap!
-
-FLUELLEN. Het is choed.
-
-PISTOOL. De vijg van Spanje!
-
- (Pistool af.)
-
-FLUELLEN. Zeer choed.
-
-GOWER. Nu, dat is een uitgemaakte schelmachtige bedrieger; nu ken ik
-hem wel, een koppelaar en een beurzensnijder.
-
-FLUELLEN. Ik wil u verzekeren, hij uitte zoo prave woorden op de prug,
-als gij maar zien kunt op een zomerdag. Maar het is zeer choed; wat hij
-daar gesproken heeft tot mij, dat is choed, gij zult het zeker zien,
-als de cheschikte tijd er foor komt.
-
-GOWER. Nu, hij is een uilskuiken, een zot, een schelm, die af en toe in
-den oorlog gaat, om bij zijn terugkomst naar Londen den soldaat uit te
-hangen. En zulke knapen kennen de namen van de bevelhebbers op hun
-duimpje, en zij leeren van buiten waar het heet toeging, bij dit en dat
-bolwerk, bij die en die bres, bij dit en dat konvooi; wie zich dapper
-gehouden heeft, wie doodgeschoten werd, wie zich slecht gedroeg, welke
-voorwaarden de vijand stelde; en dat leeren zij nauwkeurig in
-krijgsmanstermen, die zij met nieuwmodische vloeken opsmukken. En wat
-een generaalsbaard en een havelooze legerplunje voor werking doen bij
-schuimende flesschen en met bier doortrokken hersens, het is verbazend,
-als men er aan denkt. Maar gij moet zulke schandvlekken van onzen tijd
-leeren erkennen, of gij zoudt u wonderbaarlijk kunnen vergissen.
-
-FLUELLEN. Ik wil u wat zeggen, oferste Gower; ik heb zeer choed
-gemerkt; hij is niet de man, dien hij gaarne aan de wereld zou laten
-zien dat hij is; als ik aan zijn rok een steek los vind, zal ik hem
-seggen wat ik denk. (Er wordt getrommeld.) Hoor daar, de koning komt,
-en ik moet spreken met hem over de prug.
-
-(Trommen en vaandels. Koning Hendrik, Gloster en Soldaten komen op.)
-
-Chod pehoete uw majesteit!
-
-KONING HENDRIK. Hoe is ’t, Fluellen, komt gij van de brug?
-
-FLUELLEN. Ja, om uwe majesteit te dienen. De hertog van Exeter heeft de
-prug zeer dapperlijk gehouden; de Franschen is afgetrokken, siet gij,
-en daar is dappere, recht prave gevechten. Waarachtig, de vijand waren
-pijna pezeten van de prug, maar hij is gedwongen geweest terug te gaan
-en de hertog van Exeter is meester van de prug. Ik kan het aan uwe
-majesteit zeggen, de hertog is een prave man.
-
-KONING HENDRIK. Wat hebt gij aan manschappen verloren, Fluellen?
-
-FLUELLEN. De verderving van den vijand is zeer groot geweest, naar alle
-rede groot; waarachtig, ik voor mijn persoon cheloof, de hertog heeft
-niet verloren een enkel man, dan een die denkelijk wordt terechtgesteld
-om het pestelen van een kerk, een zekeren Bardolf als uw majesteit den
-man kent; zijn gezicht is een en al puisten en knobbels en wratten en
-fuurflammen, en zijn lippen plazen zijn neus aan, en die is als een
-kool fuur, pij tijden plauw en pij tijden rood; maar nu is zijn neus
-terechtgesteld en zijn fuur is uit.
-
-KONING HENDRIK. Wij zouden al zulke misdadigers zoo uitgeroeid willen
-zien, en wij geven uitdrukkelijk bevel, dat er op onze marschen door
-het land aan de dorpen niets worde afgeperst, dat er niets genomen
-worde dan tegen betaling, dat geen Franschman gehoond of door smaadtaal
-gekrenkt worde; want als zachtmoedigheid en wreedheid om een koninkrijk
-spelen, is de zachtaardigste speler de eerste om te winnen.
-
-(Een trompetsignaal. Montjoye komt op.)
-
-MONTJOYE. Gij weet aan mijn gewaad reeds, wie ik ben.
-
-KONING HENDRIK. Dit weet ik, ja; wat moet ik van u weten?
-
-MONTJOYE. Mijns meesters wil.
-
-KONING HENDRIK. Ontvouw dien vrij.
-
-MONTJOYE. Zoo spreekt mijn koning:—„Zeg aan Hendrik van Engeland:
-ofschoon wij dood schenen, wij sliepen slechts; gunstige gelegenheid is
-een beter krijgsman dan overijling. Zeg hem, dat wij hem te Harfleur
-hadden kunnen tuchtigen, maar dat wij het niet goed vonden, een gezwel
-te drukken, voor het geheel rijp was. Nu is voor ons het oogenblik daar
-om te spreken, en onze stem is die van het gezag. Engeland moet zijn
-dwaasheid bejammeren, zijn zwakheid zien en onze lankmoedigheid
-bewonderen. Zeg hem daarom, aan zijn losgeld te denken, dat
-geëvenredigd moet zijn aan de verliezen, die wij geleden, de
-onderdanen, die wij verloren, de vernedering, die wij geduld hebben,
-zoodat, als die last hem met vol gewicht werd opgelegd, zijn kleinheid
-bezwijken zou. Wat onze verliezen betreft, zijn schatkamer is er te arm
-voor; wat het vergieten van ons bloed betreft, de legers van zijn
-koninkrijk te zwak in manschap; en wat onze vernedering betreft, zijn
-eigen persoon, knielend aan onze voeten, slechts een geringe en
-waardelooze voldoening. Voeg hierbij onze uitdaging; en zeg hem ten
-slotte, dat hij de verrader van zijn volgelingen is geworden, want dat
-hun veroordeeling uitgesproken is.”—Aldus spreekt mijn koning en
-meester; aldus luidt mijn opdracht.
-
-KONING HENDRIK. Hoe is uw naam? uw ambt is mij bekend.
-
-MONTJOYE. Montjoye.
-
-KONING HENDRIK. Gij kwijt u loff’lijk van uw last. Keer weder,
-En zeg uw vorst, dat ik hem thans niet zoek,
-Maar liever ongehinderd door wil trekken
-Tot naar Calais, want,—dit belijd ik hier,
-Al moge ’t niet zeer wijs zijn, aan een vijand,
-Die sluw zijn voordeel zoekt, dit te bekennen,—
-Mijn volk is afgemat door ziekte, en ook
-Gedund in tal, de handvol, die mij rest,
-Niet beter schier, dan even zooveel Franschen;—
-Schoon ’t in hun volle kracht,—voorwaar, heraut!—
-Mij scheen, dat ieder Engelsch beenenpaar
-Drie Franschen dragen kon. Maar God vergeev’ mij,
-Dat ik zoo poch!—het is uw Fransche lucht,
-Die dit gebrek mij aanwaait: ik betreur het.
-Ga dus en meld uw meester, dat ik hier ben,
-Dit zwak en waard’loos lijf mijn losgeld is,
-Mijn leger slechts een zwakke, kranke bende;
-Toch,—meld hem ’t,—komen willen wij, met God,
-Al sperde heel Frankrijk met een buur als hij
-Den weg ons af. Hier, neem dit voor uw moeite.—
-Ga, zeg uw heer, dat hij het wel bedenke:
-Laat hij ons door, ’t is wèl; weêrstaat hij ons,
-Dan kleurt uw purp’ren bloed den bruinen grond
-Door onze hand.—En nu, Montjoye, vaarwel!
-Nog eens zij hier ons antwoord saamgevat:
-„Wij zoeken niet, zooals wij zijn, een veldslag,
-Maar mijden dien ook niet, zooals wij zijn.”
-Zeg dit uw meester.
-
-MONTJOYE. Ik zal dit melden.—’k Zeg uw hoogheid dank.
-
-GLOSTER. Zij zullen, hoop ik, thans ons niet bestoken.
-
-KONING HENDRIK. In Gods hand zijn wij, niet in hunne hand.
-Thans allen naar de brug, want de avond valt;
-Wij leeg’ren ons aan gene zij des strooms,
-En eischen morgen hun den aftocht af.
-
- (Allen af.)
-
-
-
-
-ZEVENDE TOONEEL.
-
-
-Het legerkamp der Franschen bij Agincourt.
-
-De Connetabel van Frankrijk, de Heer van Rambures, de Hertog van
-Orleans, de Dauphijn en Anderen komen op.
-
-
-CONNETABEL. Nu, ik heb de beste rusting ter wereld. Ware het al dag!
-
-ORLEANS. Gij hebt een uitmuntende rusting; maar laat mijn paard recht
-wedervaren.
-
-CONNETABEL. Het is het beste paard van heel Europa.
-
-ORLEANS. Zal het nooit morgen worden?
-
-DAUPHIJN. Mijn prins van Orleans en mijn heer de groot-connetabel, gij
-spreekt van paarden en rustingen,—
-
-ORLEANS. Gij zijt van beide zoo goed voorzien als eenig prins ter
-wereld.
-
-DAUPHIJN. Wat is dit een lange nacht!—Ik ruil mijn paard voor geen
-enkel ander, dat op vier hoeven loopt, Ça, ha! Hij springt van den
-grond op, alsof hij veerkrachtige haren tot ingewanden had; le cheval
-volant, de Pegasus, qui a les narines de feu! Als ik hem bestijg, zweef
-ik omhoog, ben ik een valk; hij draaft op de lucht; de aarde zingt, als
-hij haar aanraakt; in het horengekletter van zijn hoef is meer muziek
-dan in de veldfluit van Hermes.
-
-ORLEANS. Hij heeft de kleur van de muskaatnoot.
-
-DAUPHIJN. En de hitte van de gember. Het is een dier voor Perseus,
-niets dan vuur en lucht; de trage elementen, aarde en water, toonen
-zich nooit in hem, dan in zijn geduldige rust, als zijn berijder hem
-bestijgt; hij is inderdaad een paard, alle andere knollen kan men
-beesten noemen.
-
-CONNETABEL. Inderdaad, doorluchtig heer, hij is een alleruitmuntendst,
-voortreffelijk paard.
-
-DAUPHIJN. Hij is de prins der kleppers; zijn gebriesch is als het bevel
-van een monarch, en zijn houding dwingt tot hulde.
-
-ORLEANS. ’t Is genoeg, neef.
-
-DAUPHIJN. Kom, dat is een man zonder geest, die niet van het klimmen
-van den leeuwrik af tot het ter kooi gaan van het lam op telkens nieuwe
-wijs den welverdienden lof van mijn klepper kan zingen; het is een
-thema, steeds vloeiend als de zee! Verander het zand in welsprekende
-tongen en mijn paard biedt stof voor die allen. Het is een onderwerp
-voor een souverein om over te redeneeren, en voor den souverein van een
-souverein om op te rijden, en voor de wereld, de bekende zoowel als de
-onbekende, om al haar eigen bezigheden ter zijde te leggen en dit wezen
-aan te staren. Ik schreef eens een sonnet tot zijn lof en begon aldus:
-„O, wonder der natuur!”
-
-ORLEANS. Ik heb een sonnet op iemands geliefde zoo hooren beginnen.
-
-DAUPHIJN. Dan heeft men dat nagevolgd, wat ik op mijn renner maakte;
-want mijn paard is mijn geliefde.
-
-ORLEANS. Uw geliefde draagt goed.
-
-DAUPHIJN. Draagt mij goed; wat de voorgeschreven deugd en volkomenheid
-van een goede en uitsluitend eigen geliefde is.
-
-CONNETABEL. Nu, maar mij dacht gisteren, dat uw geliefde u duchtig den
-rug schudde.
-
-DAUPHIJN. Dat deed misschien de uwe u ook.
-
-CONNETABEL. De mijne was niet gebreideld.
-
-DAUPHIJN. O dan was zij zeker oud en mak, en dan reedt gij, als een
-Iersche Kern, zonder uw pofbroek, in uw enge vleeschkleurige hozen.
-
-CONNETABEL. Gij hebt veel verstand van rijden.
-
-DAUPHIJN. Laat u dan van mij waarschuwen; zij, die zoo rijden en niet
-behoedzaam rijden, vallen in vuile poelen. Ik heb liever mijn paard tot
-geliefde.
-
-CONNETABEL. Dan had ik even lief, dat mijn geliefde een huurknol was.
-
-DAUPHIJN. Ik zeg u, connetabel, mijn geliefde draagt zijn eigen haar.
-
-CONNETABEL. Daarop zou ik met evenveel recht kunnen roemen, als mijn
-geliefde een zeug was.
-
-DAUPHIJN. Le chien est retourné à son propre vomissement, et la truie
-lavée au bourbier; gij maakt van alles gebruik.
-
-CONNETABEL. Toch niet van mijn paard als geliefde, en ook niet van
-zulke spreekwoorden, die zoo weinig bij de zaak passen.
-
-RAMBURES. Heer connetabel, de rusting, die ik heden avond in uw tent
-zag, zijn het sterren of zonnen, die er op zijn?
-
-CONNETABEL. Sterren, heer.
-
-DAUPHIJN. Enkele er van zullen morgen wel vallen, denk ik.
-
-CONNETABEL. En toch zal mijn hemel er niet door verarmen.
-
-DAUPHIJN. Dit kan zijn, want gij draagt er veel overtollige, en het zou
-te meer eer zijn, als er eenige verdwenen.
-
-CONNETABEL. Juist zooals uw paard uw loftuitingen draagt; hij zou even
-goed draven, als er eenige van uw grootsprekerijen afgeworpen waren.
-
-DAUPHIJN. Ik wenschte, dat ik in staat ware, hem met al den lof te
-laden, dien hij verdient.—Zal het dan nimmer dag worden? Ik wil morgen
-een mijl draven, en mijn weg zal geplaveid zijn met Engelsche
-gezichten.
-
-CONNETABEL. Dit wil ik niet zeggen; de weg mocht eens gezichten tegen
-mij trekken. Maar ik wenschte wel, dat het dag was, want ik verlang
-dien Engelschen de ooren te wasschen.
-
-RAMBURES. Wie wil met mij dobbelen om een twintig krijgsgevangenen?
-
-CONNETABEL. Gij moest eerst uzelf op het spel zetten, eer gij ze hebt.
-
-DAUPHIJN. ’t Is middernacht; ik wil mij gaan wapenen.
-
- (De Dauphijn af.)
-
-ORLEANS. De dauphijn verlangt naar den morgen.
-
-RAMBURES. Hij zou de Engelschen wel opeten.
-
-CONNETABEL. Hij zal er wel evenveel opeten, als hij ombrengt.
-
-ORLEANS. Bij de blanke hand mijner dame, hij is een dappere prins.
-
-CONNETABEL. Zweer bij haar voet; dan kan zij den eed vertrappen.
-
-ORLEANS. Geen edelman in het leger is grooter held dan hij.
-
-CONNETABEL. Een leger is een bed, en daar is hij een held.
-
-ORLEANS. Hij heeft nooit iemand leed gedaan, zoover ik weet.
-
-CONNETABEL. Hij zal ’t morgen ook niet doen; dien goeden naam zal hij
-in eere houden.
-
-ORLEANS. Ik weet, dat hij dapper is.
-
-CONNETABEL. Dit is mij door iemand gezegd, die hem nog beter kent dan
-gij.
-
-ORLEANS. Wie is dat?
-
-CONNETABEL. Wel, hij heeft het mij zelf gezegd, en hij voegde er bij,
-dat hij er zich niet om bekommerde, of iemand het wist.
-
-ORLEANS. Dat behoeft hij ook niet te doen; verborgen deugden heeft hij
-niet.
-
-CONNETABEL. Toch wel, op mijn eer, maar deze heeft nooit iemand gezien
-dan zijn kamerdienaar; ’t is een verkapte dapperheid, en als zij in het
-licht komt, zal zij het schuwen.
-
-ORLEANS. Afgunst heeft een booze tong.
-
-CONNETABEL. Ik zal dat spreekwoord dompen met:—„een vriendenoog, een
-vleiersmond.”
-
-ORLEANS. En ik vang dat op met:—„Geef den duivel wat hem toekomt.”
-
-CONNETABEL. Juist opgemerkt; gij verklaart er uw vriend tot duivel mee.
-Maar nu krijgt uw spreekwoord den wind van voren met:—„Naar de hel met
-den duivel.”
-
-ORLEANS. Gij zijt in spreekwoorden de baas, en waarom? Een narrenpijl
-is ras verschoten.
-
-CONNETABEL. Daar schiet gij het doel voorbij.
-
-ORLEANS. Het is niet de eerste maal, dat men u voorbijschiet.
-
-(Een Bode komt op.)
-
-BODE. Heer groot-connetabel, de Engelschen liggen binnen de
-vijftienhonderd pas van uw tenten.
-
-CONNETABEL. Wie heeft den afstand gemeten?
-
-BODE. De heer van Grandpré.
-
-CONNETABEL. Een dapper en recht nauwkeurig edelman.—Werd het nu maar
-dag!—Ach, die arme Hendrik van Engeland!—hij verlangt niet zoo naar den
-dageraad als wij.
-
-ORLEANS. Wat een ongelukkige dwaze hals is deze koning van Engeland,
-met zijn domkoppen van aanhangers zoo ver van honk te gaan!
-
-CONNETABEL. Als die Engelschen een greintje verstand hadden, zouden zij
-maken, dat zij wegkwamen.
-
-ORLEANS. Dat hebben zij in het geheel niet; want hadden zij in het
-hoofd eenig verstandelijk wapentuig, dan konden zij nimmer zulke zware
-stormkappen op het hoofd dragen.
-
-RAMBURES. Dat eiland Engeland brengt recht dappere schepsels voort; hun
-bullebijters hebben huns gelijken niet in moed.
-
-ORLEANS. Stomme rekels, die blindelings een Russischen beer in den mond
-loopen en zich de koppen laten verbrijzelen als rotte appels. Gij kunt
-even goed zeggen, dat het een dappere vloo is, die haar ontbijt durft
-nuttigen op de lip van een leeuw.
-
-CONNETABEL. Juist, juist; en evenals de bullebijters zijn de mannen;
-zij gaan er ruw en onbesuisd op los en laten hun verstand thuis bij hun
-vrouwen. En geef hun dan veel rundvleesch te eten, en ijzer en staal,
-dan vreten zij als wolven en vechten als duivels.
-
-ORLEANS. Ja, maar bij die Engelschen is het rundvleesch nu zeker
-verduiveld schaarsch.
-
-CONNETABEL. Dan zullen wij morgen bevinden, dat zij alleen trek hebben
-in eten en niet in vechten. Het wordt tijd om ons te wapenen; komt,
-willen wij gaan?
-
-ORLEANS. ’t Is nu twee uur; elk onzer heeft,—laat zien,—
-Voor zich een honderd Engelschen te tien.
-
- (Allen af.)
-
-
-
-
-
-
-
-VIERDE BEDRIJF.
-
-
-Trompetgeschal. Chorus komt op.
-
-
-CHORUS. Stelle uw verbeelding thans een tijd u voor,
-Dat sluipend ruischen en het stikziend duister
-Der wereld wijde welving gansch vervult.
-Zacht galmt nu in de’ onzaal’gen schoot der nacht
-Van kamp tot kamp ’t gegons van beide legers,
-Zoodat de wachters op hun posten schier
-’t Geheim gefluister wederzijds verstaan.
-Vuur blikt op vuur, door bleeke vlammen ziet
-Elk leger ’t ander in ’t gebruind gelaat,
-Elk ros tart ros, hun fier gebriesch doorboort
-Het domm’lig oor der nacht, en van de tenten,
-Waar wapensmeden ridderpantsers gespen,
-Hun snelle hamer losse nagels klinkt,
-Verneemt men ’t schriksignaal der voorbereiding.
-Dorpshanen kraaien en de klokken slaan,
-Het derde droom’rig morgenuur verkondend.
-Trotsch op hun tal en zorg’loos, dobb’len reeds
-De Franschen in hun waan en zelfvertrouwen
-Om de Engelschen, op lagen prijs geschat,
-En vloeken op de nacht, de loome sluipster,
-Die, als een rimp’lige oude tooverkol,
-Traag voorthinkt. De Engelschen, ter dood gewijd
-Als offers, zitten zwijgend bij hun vuren,
-Geduldig, overwegend welk gevaar
-De morgen brengen zal; hun ernstig uitzicht,—
-Diepholle wangen, stukgestreden kleed’ren,—
-Toont aan de maan, die staart, hen als zoovele
-Afschuwb’re geesten. Maar wie hem nu ziet,
-Den hoogen veldheer dezer jammerschaar,
-Van wacht tot wacht, van tent tot tent zich spoedend,
-Hij roepe:—„Lof en glorie op zijn hoofd!”
-Want hij gaat om, bezoekt geheel zijn leger,
-Wenscht met bescheiden lach hun goeden morgen,
-En noemt hen landgenooten, vrienden, broeders.
-Geen enk’le trek op ’t koninklijk gelaat
-Getuigt van ’t vreeslijk heer, dat hem omringt;
-De moeitevolle, gansch doorwaakte nacht
-Brengt hij geen enkel stipje kleur ten offer;
-Frisch blikt hij rond en overmeestert zwakheid
-Met kalm gelaat en zachte majesteit,
-Dat elk, hoe uitgeput en bleek te voren,
-Hem ziende, zoeten troost put uit zijn blik.
-Gelijk de zon, strooit zijn milddadig oog
-Alom aan ieder rijke gaven toe,
-Dat kille vrees versmelt en hoog en laag
-Van nieuwen moed, van vuur doortinteld zijn.—
-Aanschouwt, zooveel onwaardigheid kan schetsen,
-Een flauwen schijn van Hendrik in de nacht.
-En dan moet ons tooneel naar ’t slagveld ijlen;
-Doch, o helaas! onteeren zullen wij,—
-Met vier of vijf geschaarde, stompe klingen,
-Bij dwaas, belachlijk vechten slecht gevoerd,—
-Den naam van Agincourt. Toch, komt! en ziet
-Het wezen in den schijn, dien ’t spel u biedt.
-
- (Chorus af.)
-
-
-
-
-EERSTE TOONEEL.
-
-
-Het Engelsch legerkamp bij Agincourt.
-
-Koning Hendrik, Bedford en Gloster komen op.
-
-
-KONING HENDRIK. Gloster, ’t is waar, wij zijn in groot gevaar;
-Maar des te grooter zij dan onze moed,—
-Goeden morgen, broeder Bedford.—God almachtig!
-In booze dingen schuilt een kern van goed,
-Zoo slechts de mensch bedachtzaam dien er uitperst;
-Want onze booze buur leert ons vroeg opstaan,
-Wat èn gezond is èn de huizing bouwt;
-En bovendien, hij is, schoon buiten ons,
-Ons een geweten, dat ons allen predikt,
-Ons loff’lijk te bereiden voor ons eind.
-Zoo kunnen wij uit onkruid honig lezen
-En ons den duivel zelf tot leer doen zijn.
-
-(Erpingham komt op.)
-
-Goeden morgen, oude Thomas Erpingham;
-Op zachter peluw mocht dit grijze hoofd
-Zich vlijen, dan op Frankrijks harden grond.
-
-ERPINGHAM. Toch niet, mijn vorst, dit leger is mij liever;
-’k Zeg nu, „mijn bed is als des konings bed.”
-
-KONING HENDRIK. Goed is het, dat de mensch zijn lijden liefkrijgt
-Door voorbeeld; dit verlicht en sterkt den geest;
-En luikt de ziel weer op, dan breken zeker
-Des lichaams leden, die verstorven schenen,
-Hun doodswâ los en roeren zich op nieuw
-Met afgeworpen huid en frissche vlugheid.—
-Sir Thomas, leen me uw mantel.—Gij, mijn broeders,
-Gaat namens mij de legervorsten groeten,
-Brengt hun mijn morgenwenschen en zegt allen,
-Terstond zich te verzaam’len in mijn tent.
-
-GLOSTER. Volgaarne, heer en vorst.
-
- (Gloster en Bedford af.)
-
-ERPINGHAM. Verzel ik uwe hoogheid?
-
-KONING HENDRIK. Neen, mijn vriend,
-Ga gij naar Englands grooten met mijn broeders;
-Ik en mijn hart, wij moeten ons beraden:
-Daarom, gezelschap is mij niet gewenscht.
-
-ERPINGHAM. De Hemelheer zij met u, eed’le Hendrik.
-
- (Erpingham af.)
-
-KONING HENDRIK. God loone u, brave grijze, uw wakker woord!
-
-(Pistool komt op.)
-
-PISTOOL. Qui va là?
-
-KONING HENDRIK. Goed vriend.
-
-PISTOOL. Geef mij verklaring, zijt gij officier?
-Of zijt gij laag, gering en van het volk?
-
-KONING HENDRIK. Ik ben de leider van een compagnie.
-
-PISTOOL. Sleept gij de felle speer?
-
-KONING HENDRIK. Ja zeker. Wat zijt gij?
-
-PISTOOL. Een edelman, gelijk de keizer ’t is.
-
-KONING HENDRIK. Dan zijt gij beter dan de koning zelf.
-
-PISTOOL. De koning is een haantje’, een hart van goud,
-Een knaap vol leven, spruit des roems,
-Van ouders goed, van vuist een echte held;
-Ik kus zijn modderschoen, en recht van harte
-Min ik den jongen vechtersbaas.—Uw naam?
-
-KONING HENDRIK. Henri le Roy.
-
-PISTOOL. Le Roy? die naam is Cornisch; fokte u Cornwal op?
-
-KONING HENDRIK. Neen, ik ben uit Wales.
-
-PISTOOL. Kent gij Fluellen?
-
-KONING HENDRIK. Ja.
-
-PISTOOL. Ik sla hem wis zijn knoflook om zijn bol, Op Davidsdag; zeg
-dit hem aan.
-
-KONING HENDRIK. Zorg dan op dien dag uw dolk niet in uw muts te dragen,
-opdat hij u dien niet in den bol sla!
-
-PISTOOL. Zijt gij zijn vriend?
-
-KONING HENDRIK. Ja, zelfs aan hem verwant.
-
-PISTOOL. Dan Figo voor uw deel!
-
-KONING HENDRIK. Ik dank u, God zij met u!
-
-PISTOOL. Mijn naam heet zich Pistool.
-
- (Pistool af.)
-
-KONING HENDRIK. Hij past goed bij uw grimmigheid.
-
-(Fluellen en Gower komen op, van verschillenden kant.)
-
-GOWER. Overste Fluellen!
-
-FLUELLEN. Pst! in den naam van Jezus Christus, spreek zachter! Het is
-de chrootste wonderpaarheid in de gesamentlijke wereld, als de
-waarhaftige en oude prifilegien en wetten fan de oorlogen niet gehouden
-worden. Als gij de moeiten zoudt willen nemen fan te onderzoeken de
-oorlogen van Pompejus den grooten, zult gij vinden, dit verzeker ik u,
-dat er in het legerkamp van Pompejus geen kikelkakel is, geen
-bibbelbabbel; ik verzeker u, gij zult vinden, dat de ceremoniën van de
-oorlogen, en de zorgen er van, en de formaliteiten er van, en de
-matigheid er van, en de zedigheid er van, geheel anders zijn.
-
-GOWER. Kom, de vijand maakt leven, men hoort hem de geheele nacht.
-
-FLUELLEN. Als de vijand een ezel is en een nar en een snappende
-windmaker, is het choed, denkt gij, dat wij ook zouden zijn, ziet gij,
-een ezel en een nar en een snappende windmaker? Op uw geweten af,
-spreek!
-
-GOWER. Ik wil zachter spreken.
-
-FLUELLEN. Ik pid u en verzoek u, dat gij het wilt.
-
- (Gower en Fluellen af.)
-
-KONING HENDRIK. Er zit, al moog’ het wat vreemdmodisch schijnen,
-Toch in dien man uit Wales veel moed en ijver.
-
-(Bates, Court en Williams komen op.)
-
-COURT. Broeder John Bates, is dat niet de morgen, wat daar aanbreekt?
-
-BATES. Ik geloof van ja, maar veel reden hebben wij niet, om naar de
-komst van den dag te verlangen.
-
-WILLIAMS. Wij zien daar het begin van den dag, maar het einde zullen
-wij, denk ik, wel nimmer zien.—Wie gaat daar?
-
-KONING HENDRIK. Goed vriend.
-
-WILLIAMS. Onder welken overste dient gij?
-
-KONING HENDRIK. Onder Sir Thomas Erpingham.
-
-WILLIAMS. Een goed oud veldoverste en een recht vriendelijk heer. Zeg
-ons eens, hoe denkt hij over onzen toestand?
-
-KONING HENDRIK. Als over menschen, die op een zandbank gestrand zijn,
-en verwachten, dat de volgende vloed hen wegspoelt.
-
-BATES. Hij heeft toch aan den koning zijn gedachten niet gezegd?
-
-KONING HENDRIK. Neen, en dat zou ook niet goed wezen. Want al zeg ik
-dit tot u, ik geloof, dat de koning maar een mensch is zooals ik ben.
-Het viooltje ruikt voor hem evenals voor mij; de lucht ziet er voor hem
-even zoo uit als voor mij; al zijn zinnen zijn menschelijk van aard;
-zijn praal ter zijde gelaten, verschijnt hij in zijn naaktheid
-eenvoudig als een mensch, en al nemen zijn wenschen een hooger vlucht
-dan de onze, zoo moeten zij toch, als zij dalen, met gelijke vlucht als
-de onze nederkomen. Daarom, als hij grond ziet tot vrees, zooals wij
-het doen, dan moet zijn vrees ongetwijfeld evenzoo smaken als de onze;
-maar toch moet niemand, die zijn oordeel gebruikt, hem eenigen schijn
-van vrees mededeelen, opdat hij, die toonend, zijn leger niet moedeloos
-make.
-
-BATES. Uitwendig mag hij zooveel moed toonen als hij wil, maar ik
-geloof toch, hoe koud de nacht ook zij, dat hij zich tot aan den hals
-toe in den Theems wenscht,—en ik wenschte, dat ik daar bij hem was, op
-alle gevaar af, als wij hier maar vandaan waren.
-
-KONING HENDRIK. Op mijn woord, ik wil u wel zeggen, wat ik van den
-koning denk; ik geloof, dat hij nergens anders wenscht te zijn dan waar
-hij is.
-
-BATES. Dan wenschte ik, dat hij hier alleen was; dan zou hij zeker
-wezen van voor losgeld vrij te komen en dan was het leven van menigen
-armen duivel gered.
-
-KONING HENDRIK. Ik durf zeggen, dat gij hem niet zulk een kwaad hart
-toedraagt om hem hier alleen te wenschen, al zegt ge dit ook om te
-polsen, hoe anderen denken. Mij dunkt, ik zou nergens zoo gelaten
-sterven dan in het gezelschap van den koning, omdat zijn zaak
-rechtvaardig en zijn strijd eervol is.
-
-WILLIAMS. Dat is meer dan wij weten.
-
-BATES. Ja, en meer dan ons past te onderzoeken; want wij weten genoeg,
-als wij weten, dat wij des konings onderdanen zijn. Als zijn zaak
-onrechtvaardig is, uit ons wischt onze gehoorzaamheid aan den koning de
-zonde er van weg.
-
-WILLIAMS. Maar als zijn zaak niet goed is, dan heeft de koning zelf een
-zware rekening te vereffenen, wanneer al die beenen en armen en
-hoofden, die in een veldslag afgehouwen zijn, zich verzamelen en allen
-roepen: „wij stierven daar en daar”; eenigen vloekend, sommigen om een
-wondheeler jammerend, sommigen om hun vrouwen, die zij in armoede
-achterlieten, anderen om hun onbetaalde schulden, anderen om hun
-onverzorgde kinderen. Ik vrees, dat er weinigen zijn, die goed sterven,
-als zij in een veldslag sterven; want hoe kunnen zij eenige
-christelijke beschikking maken, als bloed hun eenige gedachte is? Nu,
-en als die menschen niet goed sterven, dan ziet het er donker uit voor
-den koning, die hen er toe gebracht heeft, daar toch ongehoorzaamheid
-aan hem tegen alle regels van onderdanigheid zou strijden.
-
-KONING HENDRIK. Dus, als een zoon, die door zijn vader op den handel
-wordt uitgezonden, in zijn zonden op zee verongelukt, zou, volgens uw
-regel, de schuld van zijn goddeloosheid neerkomen op den vader, die hem
-uitzond. Of als een dienaar, die op zijns meesters bevel een som gelds
-overbrengt, door roovers wordt overvallen en in vele onverzoende
-ongerechtigheden sterft, zoudt gij zeggen, dat de zaken van den meester
-de oorzaak zijn van het eeuwig verderf van den dienaar. Maar dit is zoo
-niet; de koning is niet verantwoordelijk voor het uiteinde van elk
-zijner soldaten in het bijzonder, zoo min als de vader voor dat van
-zijn zoon, of de meester voor dat van zijn dienaar, want zij verlangen
-hun dood niet, als zij hun diensten verlangen. Bovendien, er is geen
-koning, hoe vlekkeloos zijn zaak ook zij, die haar, als de wapenen
-moeten beslissen, met louter vlekkelooze soldaten kan uitmaken.
-Sommigen hebben misschien de schuld van voorbedachten en opzettelijken
-doodslag op hun geweten; anderen de misleiding van maagden door het
-verbroken zegel des meineeds; anderen weer maken zich van den oorlog
-een bolwerk, nadat zij den zachten boezem des vredes door roof en
-plundering hebben opengereten. Als deze menschen nu aan de
-gerechtigheid ontsnapt en de straf in hun land ontloopen zijn, hebben
-zij, al konden zij menschen te snel zijn, toch geen vleugels om God te
-ontvlieden; de oorlog is zijn gerechtsdienaar, de oorlog is zijn wraak;
-zoodat hier menschen wegens vroegere verbreking van ’s konings wetten
-door den lateren strijd des konings gestraft worden; waar zij den dood
-vreesden, hebben zij er het leven afgebracht; en waar zij veiligheid
-zochten, komen zij om. Dus, als zij onvoorbereid sterven, is de koning
-evenmin schuldig aan hun eeuwig verderf, als hij vroeger schuldig was
-aan die misdaden, voor welke zij nu bezocht worden. De dienst van
-iederen onderdaan is des konings, maar de ziel van iederen onderdaan is
-zijn eigene. Daarom moest ieder soldaat in den oorlog doen, wat ieder
-kranke in zijn bed doet: zijn geweten rein wasschen van ieder stofje;
-en als hij zoo sterft, is het sterven hem gewin; of, sterft hij niet,
-dan is het hem een zegenrijk tijdverlies, waarin hij zulk een
-voorbereiding won. En voor hem, die er het leven afbrengt, zal het geen
-zonde wezen, als hij denkt, dat God, in wiens hand hij zich zoo
-gewillig gegeven heeft, hem dien dag heeft laten overleven, om Zijn
-grootheid te zien en anderen te toonen, hoe zij zich moeten
-voorbereiden.
-
-WILLIAMS. Dit is zeker, ieder die in zonde sterft: de zonde op zijn
-eigen hoofd! De koning heeft die niet te verantwoorden.
-
-BATES. Ik verlang niet, dat hij voor mij verantwoordelijk is; en toch
-ben ik besloten wakker voor hem te vechten.
-
-KONING HENDRIK. Ik heb zelf den koning hooren zeggen, dat hij zich niet
-wil laten vrijkoopen.
-
-WILLIAMS. Ja, dat heeft hij gezegd, opdat wij lustig zouden vechten;
-maar als ons de hals is afgesneden, kan hij nog wel vrijgekocht worden
-en zijn wij er toch niet verder mee.
-
-KONING HENDRIK. Als ik dat beleef, zal ik nimmer aan zijn woorden meer
-geloof slaan.
-
-WILLIAMS. Gij zult het hem dus betaald zetten! Dat is een gevaarlijk
-schot uit een vlierboomhouten geweer, door de ontevredenheid van een
-arm onderdaan op een monarch afgevuurd! Even goed kunt gij beproeven,
-de zon in ijs te veranderen, door haar met een pauwenveertje in ’t
-gelaat te waaien. Gij wilt nooit meer aan zijn woorden geloof slaan?
-loop, dat is een dwaas zeggen!
-
-KONING HENDRIK. Uw uitval is wel wat al te heftig; ik zou boos op u
-zijn, als de tijd het toeliet.
-
-WILLIAMS. Laat ons er dan om vechten, als gij in het leven blijft.
-
-KONING HENDRIK. Dat neem ik aan.
-
-WILLIAMS. Waaraan zal ik u erkennen?
-
-KONING HENDRIK. Geef mij eenig onderpand van u, en ik zal het op mijn
-muts dragen; als gij het dan durft erkennen, zal ik er om vechten.
-
-WILLIAMS. Hier is mijn handschoen; geef gij er mij een van u.
-
-KONING HENDRIK. Daar.
-
-WILLIAMS. Dien wil ik ook op mijn muts dragen. Als gij ooit, na morgen,
-tot mij komt en zegt: „dat is mijn handschoen,” mijn hand er op, dan
-geef ik u een oorveeg.
-
-KONING HENDRIK. En als ik het beleef, dat ik dien handschoen weer zie,
-zal ik hem terugvorderen.
-
-WILLIAMS. Gij zult u wel even gaarne laten hangen.
-
-KONING HENDRIK. Nu, ik doe het, al tref ik u in des konings gezelschap
-aan.
-
-WILLIAMS. Houd uw woord; vaarwel!
-
-BATES. Legt het bij, gij Engelsche zotten, legt het bij; wij hebben
-Fransche twisten genoeg, als gij verstand hadt van rekenen.
-
-KONING HENDRIK. Inderdaad, de Franschen kunnen wel twintig Fransche
-kronen tegen één zetten, dat zij ons zullen slaan; want zij dragen hun
-Fransche kale kroontjes op den kop. Maar het is voor een Engelschman
-geen hoogverraad, Fransche kronen te besnoeien, en morgen zal de koning
-zelf een snoeier en kerver zijn.
-
- (De Soldaten af.)
-
-Ja, op den koning! laden wij ons leven,
-Ziel, schulden, bange vrouwen, kind’ren, zonden,
-Den koning op!—Wij moeten alles dragen.
-O, drukkend lot der vorsten, tweelingbroeder
-Der grootheid, onderdaan te zijn van de’ adem
-Van elken zotskap, die voor niets gevoel heeft
-Dan voor zijn eigen hartzeer! Hoeveel zielsrust,
-Aan burgers toebedeeld, ontbeert een koning!
-En wat, wat heeft een koning voor op burgers,
-Dan luister, luister, die voor ieder blinkt?
-En wat, wat zijt gij, menschen-afgod luister,
-Wat zijt gij voor een god, dat ge aardsche nooden
-Meer lijden moet, dan uw aanbidders doen?
-Wat hebt gij als bezitting, wat als renten?
-O, luister, wijs mij aan, wat is uw waarde?
-Wat is de ziel der hulde, u toegebracht?
-Zijt gij iets anders nog dan plaats, rang, vorm,
-Ontzag en vrees bij and’re menschen wekkend,
-Maar, hoe gevreesd ook, toch veel min gelukkig
-Dan zij in hunne vrees?
-Wat drinkt gij vaak in steê van zoete hulde,
-Dan ’t gif der vleierij? O, groote grootheid,
-Word ziek, en zoek genezing bij uw luister!
-Gelooft gij, dat de vuur’ge koorts zal wijken
-Voor titels, toegeruischt door kruiperij?
-Verdwijnen zal voor lenig, diep gebuig?
-Staat met des beed’laars knie ook zijn gezondheid
-U ten gebode? Neen, gij trotsche droom,
-Die met eens konings rust zoo listig speelt,
-Ik ben een koning, die u kent; ik weet,
-Rijksappel niet, niet scepter, noch de balsem,
-Noch zwaard, noch staf, noch vorstlijk diadeem,
-Noch ’t kleed, doorwerkt met goud en parels, noch
-De titels, voor een koning uitgegalmd,
-De troon, waar hij op zit, de vloed van praal,
-Die tegen ’s werelds hoogen oever klotst,
-Dit alles, neen, geen driewerf kostb’re luister,
-Dit alles—kan niet, in een staatsiebed,
-Zoo rustig slapen als de lage slaaf,
-Die met gevulden buik en ledig hoofd
-Ter rust zich legt, verzaad van ’t brood des zwoegens,
-De schrikb’re nacht, het hellekind, nooit ziet,
-Maar als een knecht, van ’t morgenrood tot de’ avond,
-Voor Phebus’ oogen zweet, en heel de nacht
-Slaapt in Elysium, rijst bij ’t morgenkrieken
-En Hyperions rossen aan helpt spannen,
-En zoo het stadig ijlend jaar steeds bijhoudt
-Met winstenbrengende’ arbeid tot aan ’t graf.
-Omstraalde een vorst geen luister, o, dan ware
-Zulk een armzaal’ge slover, die in arbeid
-De dagen afspint en in slaap de nachten,
-Een koning vóór en won het ver hem af.
-De slaaf, een deelnoot in den vreê des lands,
-Geniet dien; maar ’t grof brein bevroedt het luttel,
-Hoe staâg de koning voor dien vrede waakt,
-Welks uren meest den boer ten voordeel zijn.
-
-(Erpingham komt op.)
-
-ERPINGHAM. In zorg, heer, zijn uw eed’len om uw afzijn,
-En zoeken u in ’t leger.
-
-KONING HENDRIK. Oude vriend,
-Roep gij hen allen samen in mijn tent;
-Ik zal nog voor u daar zijn.
-
-ERPINGHAM. ’k Ga, mijn vorst.
-
- (Erpingham af.)
-
-KONING HENDRIK. O, God der scharen, staal mijn krijgers ’t hart;
-Vervul hen niet van vrees; ontneem hun nu
-’t Begrip van reek’nen, zoo des vijands aantal
-Hun ’t hart ontrukken zou!—O, Heer, denk heden,
-O, heden niet, gedenk niet aan de zonde
-Mijns vaders bij het grijpen naar de kroon!
-’k Heb Richards lijk op nieuw ter aard besteld,
-Er meer oprechte tranen aan gewijd,
-Dan door geweld er druppels bloed uit vloten.
-Een jaargeld geef ik aan vijfhonderd armen,
-Die tweemaal daags de maag’re hand ten hemel
-Verheffen, dat dit bloed vergeven zij;
-En twee kapellen zijn door mij gebouwd,
-Waar ernstig, plechtig steeds de priesters zingen
-Voor Richards ziele. Meer nog wil ik doen,
-Al zij, al wat ik doen wil, zonder waarde,
-Omdat mijn boete toch na alles komt,
-Vergiff’nis smeekend.
-
-(Gloster komt op.)
-
-GLOSTER. Mijn vorst!
-
-KONING HENDRIK. De stem mijns broeders Gloster?—Ja;
-Ik weet, waartoe gij komt en ga met u;—
-De dag, mijn vrienden, alles roept mij nu.
-
- (Beiden af.)
-
-
-
-
-TWEEDE TOONEEL.
-
-
-Het Fransche legerkamp.
-
-De Dauphijn, Orleans, Rambures en Anderen komen op.
-
-
-ORLEANS. De zon verguldt reeds onzen wapendos; Mijn’ heeren, op!
-
-DAUPHIJN. Montez à cheval!—Mijn paard! varlet! lacquay! ha!
-
-ORLEANS. O, fiere moed!
-
-DAUPHIJN. Via!—les eaux et la terre!
-
-ORLEANS. Rien puis? l’air et le feu!
-
-DAUPHIJN. Le ciel! neef Orleans.
-
-(De Connetabel komt op.)
-
- Nu, connetabel?
-
-CONNETABEL. Hoor, hoe de rossen brieschen van verlangen!
-
-DAUPHIJN. Bestijgt hen, striemt de flanken hun in bloed!
-Dit spring’ dan heet den Engelschen in de oogen,
-En doov’ hen met moeds-overvloeiing! ha!
-
-RAMBURES. Wat! weenen zouden ze onzer paarden bloed?
-Hoe kunt gij dan hun eigen tranen zien?
-
-(Een Bode komt op.)
-
-BODE. De vijand staat geschaard, gij pairs van Frankrijk!
-
-CONNETABEL. Te paard! gij dappre prinsen! fluks te paard!
-Ziet hen slechts aan, die arme hongerlijders;
-En reeds uw glans zuigt hun de zielen uit,
-Laat schalen, doppen slechts van menschen over.
-Er is geen werk genoeg voor onze handen,
-Nauw bloed genoeg in al hun ziek’lijke aad’ren,
-Dat elke kortelas een smet ontvang’,
-Die onze dapp’ren heden zullen trekken,
-Maar dra weer bergen bij gebrek aan buit.
-Laat ons op hen slechts blazen; want dan werpt
-De wasem onzer dapperheid hen om.
-’t Is uitgemaakt en duldt geen twijfel, heeren,
-Dat reeds de tros van legerknechts en boeren,
-Die nutt’loos zwermend onze krijgerscharen
-Omgeven, mans genoeg ware om dit veld
-Te zuiv’ren van een zoo armzaal’gen vijand,
-Al namen wij een standpunt aan dien berg
-Om werkloos toe te zien. Doch dit gedoogt
-Onze eer geenszins. Wat zal ik zeggen, heeren?
-Laat ons een weinig, bijster weinig doen,
-En alles is gedaan. Geev’ de trompet
-Het sein! Stijgt op en schaart u; want ontzet
-Verbleek’ die schaar, en zonder tegenweer
-Legge England knielend ons de wapens neer!
-
-(Grandpré komt op.)
-
-GRANDPRÉ. Wat sammelt gij zoo lang, gij pairs van Frankrijk?
-Die eiland-krengen, wien geen hoop meer rest
-Voor hun gebeent’, ontsieren ’t morgenveld;
-Armzalig fladd’ren hun gescheurde vodden,
-Die onze lucht verachtend schokt en schudt.
-Wat beed’laarsbende! Mars schijnt daar bankroet,
-Gluurt angstig door een roestig helmvizier;
-De ruiters zitten daar als luchterbeelden,
-Die toortsen dragen; van hun knollen hangt
-De kop laag neer, de huid en heupen lillen,
-Slijm vloeit hun uit het lichtloos, brekend oog,
-En in hun slappen bek ligt hun gebit,
-Groen van ’t gekauwde gras, stil, onbeweeglijk;
-En over allen vliegen reeds hun beulen,
-De drieste kraaien, hunk’rend naar haar uur.
-Doch geen beschrijving kan de woorden vinden,
-Om ’t leven af te malen van een schaar,
-Die, levend, reeds zoo levenloos zich toont.
-
-CONNETABEL. Zij wachten, na gedaan gebed, den dood.
-
-DAUPHIJN. Zegt, willen wij hun kost en kleed’ren zenden,
-En voor hun uitgevaste paarden voêr,
-En daarna met hen vechten?
-
-CONNETABEL. Ik wacht slechts op mijn standaard. Maar, in ’t veld!
-Ik wil van een trompetter ’t vaantje nemen;
-Dit dien’ mij bij mijn haast. Op, tot den strijd!
-De zon staat hoog reeds; wij verdoen den tijd.
-
- (Allen af.)
-
-
-
-
-DERDE TOONEEL.
-
-
-Het Engelsche legerkamp.
-
-Het Engelsch leger, Gloster, Bedford, Exeter, Salisbury en Westmoreland
-komen op.
-
-
-GLOSTER. Waar is de koning?
-
-BEDFORD. Hij reed van hier, om hen geschaard te zien.
-
-WESTMORELAND. Zij hebben zestigduizend strijdb’re mannen.
-
-EXETER. Vijf tegen één; en dan, ’t zijn versche troepen.
-
-SALISBURY. God zij met ons! hun overmacht is schrikk’lijk.
-Behoede u God, mylords! mij roept mijn plicht;
-Zien wij elkaar niet weer, dan in den hemel,
-Dan, welgemoed,—mijn eed’le hertog Bedford,
-En waarde heeren Gloster, Exeter,—
-En, beste neef,—gij strijders, vaart dan wel!
-
-BEDFORD. Vaarwel, mijn Salisbury; geluk verzelle u!
-
-EXETER. Vaarwel, mijn waarde lord; strijd dapper heden!
-Doch ik beleedig u door zulk vermaan;
-Gij zijt van de echte stof der dapperheid.
-
- (Salisbury af.)
-
-BEDFORD. Hij is zoo rijk aan dapperheid als goedheid;
-Vorstlijk in beide.
-
-(Koning Hendrik komt op.)
-
-WESTMORELAND. O, hadden wij nu hier
-Slechts één tienduizendtal van hen in England,
-Die heden niets doen.
-
-KONING HENDRIK. Wie is ’t, die dit wenscht?
-Mijn neef van Westmoreland?—Neen, waarde neef,
-Wacht ons de dood, genoeg is ons getal
-Om England te doen treuren; wacht ons ’t leven,
-Hoe kleiner tal, te meer deelt elk in de eer.
-Gods wil geschiede! wensch geen man hier meer.
-Bij Jupiter, ik heb geen dorst naar goud,
-En vraag niet, wie er op mijn kosten teert,
-Mij deert het niet, als men mijn kleed’ren draagt:
-Mijn ziel streeft niet naar zulk uitwendig goed;
-Maar is het zondig, eere te begeeren,
-Dan leeft geen zondaar thans, zoo boos als ik.
-Neen, neef, wensch niet één man uit England hier;
-Bij God, ik wil niet zooveel eere derven,
-Als, dunkt mij, één man meer mij rooven zou,—
-Voor niets ter wereld. Wensch niet één man meer;
-Roep, Westmoreland, veeleer door ’t leger uit,
-Dat, wie voor dezen strijd den moed niet heeft,—
-Laat hem vertrekken, hem een paspoort reiken,
-En steek, tot reisgeld, kronen in zijn beurs;
-Wij willen niet in diens gezelschap sterven,
-Die de gemeenschap ducht met onzen dood.
-Het is van daag het Crispianusfeest;
-Wie ’t overleeft en welbehouden thuis komt,
-Springt, als die dag genoemd wordt, plotsling op,
-Verheft zich bij den naam van Crispianus.
-Wie dezen dag doorleeft en de’ ouden dag ziet,
-Noodt op den heil’gen avond vóór deez’ dag
-Zijn buren jaarlijks tot een feest en zegt hun:
-„De dag van morgen is Sint Crispianus”;
-En dan stroopt hij zijn mouw op, toont zijn wonden,
-En zegt: „Die zijn van Sint-Crispinusdag”.
-Schoon de ouderdom vergete, hij moge alles
-Vergeten zijn, maar weet toch nog uitvoerig,
-Wat daden hij op dien dag heeft verricht;
-En onze namen zullen in zijn mond
-Gemeenzaam zijn als alledaagsche woorden:
-Hendrik de koning, Bedford, Exeter,
-Warwick en Talbot, Salisbury en Gloster;
-En volle bekers houden die in eer.
-De goede man vertelt zijn zoon dien strijd,
-En nimmer daagt Crispinus Crispianus,
-Van dezen dag tot ’s werelds ondergang,
-Of op dien dag wordt er van ons gesproken,
-Ons, wein’gen, ons, gelukkigen, ons, broeders;
-Want wie vandaag met mij zijn bloed vergiet,
-Hij zal mijn broeder zijn; hoe laag zijn stand
-Ook zijn moog’, aad’len zal dien deze dag;
-En Engelsche edellieden, nu in bed,
-Vervloeken ’t eens, dat zij alhier niet waren,
-En zwijgen als vernietigd, spreekt er iemand,
-Die met ons vocht op Sint-Crispinusdag.
-
-(Salisbury komt weder op.)
-
-SALISBURY. Mijn hooge vorst, maak u met spoed gereed;
-De Franschen staan in al hun praal geschaard,
-En zullen onverwijld den aanval doen.
-
-KONING HENDRIK. Wij zijn geheel gereed, zoo ’t hart het is.
-
-WESTMORELAND. Verga de man, wiens hart nog achterblijft!
-
-KONING HENDRIK. Wenscht gij niet langer hulp uit England, neef?
-
-WESTMORELAND. Gehengde ’t God, mijn vorst, dat gij en ik
-Geheel alleen den strijd beslechten konden!
-
-KONING HENDRIK. Zie, nu wenscht gij vijfduizend strijders weg;
-Dit lijkt mij beter, dan één meer te wenschen.—
-Gij allen kent uw plaatsen;—God zij met u!
-
-(Trompetgeschal. Montjoye komt op.)
-
-MONTJOYE. Nog eenmaal kom en vraag ik, koning Hendrik,
-Of ge over losgeld onderhand’len wilt
-Vóór uw niet af te wenden nederlaag;
-Want waarlijk, bij den maalstroom zijt gij reeds,
-Gij moet verzwolgen worden. Bovendien
-Zegt uit erbarmen u de connetabel;
-Vermaan tot boete uw volk, opdat hun zielen
-In vrede naar een beter wijkplaats scheiden
-Dan deze velden, waar hun arme lijven
-Ter rotting zullen liggen.
-
-KONING HENDRIK. Wie zendt thans u?
-
-MONTJOYE. De connetabel van het Fransche rijk.
-
-KONING HENDRIK. Ik bid u, breng mijn vorig antwoord weer:
-Maakt eerst mij af, verhandelt dan mijn beend’ren.
-Algoede God, wat hoonen zij ons, armen!
-De man, die eens de huid des leeuws verkocht,
-Toen ’t beest nog leefde, kwam bij ’t jagen om.
-Recht velen onzer vinden, dit vertrouw ik,
-Te huis een graf, waarop, zoo ’k hoop, een bronzen
-Getuig’nis leven zal van dezen dag;
-En hij, die hier zijn dapp’re beendren laat,
-Manmoedig stervend,—schoon in mest bedolven,—
-Hij wordt beroemd; de zon begroet hem daar,
-En doet zijn eer als damp ten hemel stijgen,
-Terwijl zijn aardsche deel uw lucht verderft,
-En door zijn stank in Frankrijk pest verwekt.
-Zie, zoo vol dapperheid is Englands volk,
-Dat het, schoon dood, gelijk een opstuit-kogel,
-Nog losbreekt in een tweede vaart van onheil
-En met herleving van zijn moordlust doodt.
-Fier wil ik spreken; zeg den connetabel,
-Dat wij slechts krijgers voor een werkdag zijn,
-Ons praalgewaad en goudpronk overspat
-Door regenmarschen zijn in ’t moeilijk veld,
-Geen vederspriet meer onze helmen siert,—
-Een goede waarborg, dat we u niet ontvliegen,—
-En ons de tijd recht haav’loos heeft gemaakt,
-Maar ’t hart, bij God, steeds in zijn feestdos is.
-En mijn arm krijgsvolk zegt mij, vóór de nacht
-Verlangt het schoone kleedren, of het trekt
-De fraaie nieuwe rokken van de Franschen
-Hun over ’t hoofd en jaagt hen uit den dienst.
-Als zij dit doen,—en zoo het God behaagt,
-Doen zij het wis,—dan is mijn losgeld spoedig
-Bijeengebracht.—Heraut, spaar verd’re moeite,
-Kom, goede vriend, geen losgeld hier meer vragen;
-Geen ander bied ik aan, dan deze leden,
-Die, als ik hun ze laten zal, verminkt
-En waardloos zijn.—Zeg dit den connetabel.
-
-MONTJOYE. Dit zal ik, koning Hendrik. Vaar dan wel;
-Van geen heraut zult gij nu verder hooren.
-
- (Montjoye af.)
-
-KONING HENDRIK. Ik vrees, gij komt nog eens om losgeld weer.
-
-(De hertog van York komt op.)
-
-YORK. Mijn vorst, op mijne knieën smeek ik u,
-De voorhoede aan te mogen voeren.
-
-KONING HENDRIK. Goed, wakk’re York.—Op, mannen! ’t zij gewaagd!
-Bestuur ’t, o God! zooals het u behaagt!
-
- (Allen af.)
-
-
-
-
-VIERDE TOONEEL.
-
-
-Het slagveld.
-
-Strijdgedruisch; schermutselingen. Een Fransch Soldaat, Pistool en de
-Jongen komen op.
-
-
-PISTOOL. Geef u over, hond!
-
-SOLDAAT. Je pense, que vous estes le gentilhomme de bonne qualité.
-
-PISTOOL. Kaliteef? kale hond! zijt gij een edelman?
-Hoe is uw naam? spreek op!
-
-SOLDAAT. O Seigneur Dieu!
-
-PISTOOL. O, Sinjeur Djoe moet wel van adel zijn.
-Weeg nu mijn woorden, Sinjeur Djoe, merk op:
-O Sinjeur Djoe, mijn kling, gij springt er over,
-Zoo gij, Sinjeur, mij geen uitbundig losgeld
-Betalen wilt.
-
-SOLDAAT. O, prenez miséricorde! ayez pitié de moy!
-
-PISTOOL. Mooi praten helpt niet, goud verlang ik, goud;
-Of ik haal u het darmnet uit uw strot,
-In droppels purp’ren bloed.
-
-SOLDAAT. Est-il impossible d’eschapper la force de ton bras? Grâce!
-grâce!
-
-PISTOOL. Gras zegt ge, gras?
-O gij verdoemde, loopsche haas, gij grasbuik,
-Biedt gij mij gras?
-
-SOLDAAT. O pardonne moy!
-
-PISTOOL. Wat zegt gij? een paar ton? twee tonnen moois?
-Wat moois? wat geld? knaap, vraag dien schelm in ’t Fransch,
-Hoe of hij heet.
-
-JONGEN. Escoutez, comment estes vous appellé?
-
-SOLDAAT. Monsieur le Fer.
-
-JONGEN. Hij zegt, dat zijn naam is Mosjeur Fer.
-
-PISTOOL. Mosjeu Fer! ik wil hem beferren en beferken en
-befenkelen.—Verklaar hem dit in ’t Fransch.
-
-JONGEN. Ik weet het Fransch niet voor beferren en befenkelen en
-beferken.
-
-PISTOOL. Hij zij bereid, ik snijd de keel hem af.
-
-SOLDAAT. Que dit il, monsieur?
-
-JONGEN. Il me commande à vous dire que vous faites vous prest; car ce
-soldat icy est disposé tout à cette heure de couper vostre gorge.
-
-PISTOOL. Ouy, coupe legorge, par ma foy, gij boer,
-Als gij geen kronen geeft, een zak met kronen;
-Of anders hakt dit zwaard u in de pan.
-
-SOLDAAT. O, je vous supplie pour l’amour de Dieu, me pardonner. Je suis
-le gentilhomme de bonne maison; gardez ma vie, et je vous donneray deux
-cents escus.
-
-PISTOOL. Wat zegt hij daar?
-
-JONGEN. Hij bidt u zijn leven te sparen; hij is een edelman van goeden
-huize, en hij wil u tweehonderd kronen als losgeld geven.
-
-PISTOOL. Zeg hem dan dit:
-
-Mijn woede luwt, de kronen wil ik nemen.
-
-SOLDAAT. Petit monsieur, que dit il?
-
-JONGEN. Encore qu’il est contre son jurement de pardonner aucun
-prisonnier, néantmoins, pour les escus que vous l’avez promis, il est
-content à vous donner la liberté, le franchisement.
-
-SOLDAAT. Sur mes genoux je vous donne mille remerciemens, et je
-m’estime heureux que je suis tombe entre les mains d’un chevalier, je
-pense, le plus brave, valiant, et très-distingué seigneur d’Angleterre.
-
-PISTOOL. Vertolk mij dit, gij knaap!
-
-JONGEN. Hij zegt u op zijn knieën duizendmaal dank; en hij acht zich
-gelukkig, dat hij in de handen gevallen is van een, die, naar hij
-meent, de dapperste, moedigste en waardigste seigneur is van Engeland.
-
-PISTOOL. Bij ’t bloed, dat ik steeds zuig, ik voel erbarmen. Volg mij.
-
-JONGEN. Suivez vous le grand capitaine.
-
- (Pistool en de Fransche Soldaat af.)
-
-Van mijn leven heb ik zulk een volle stem niet hooren komen uit een
-ledig hart; maar het zeggen is waar: in holle vaten zit de meeste
-klank. Bardolf en Nym hadden tienmaal meer moed dan deze brullende
-duivel uit de oude zinnespelen, wien iedereen de nagels met een houten
-dolk korten kan; en die zijn beiden gehangen; en dat zou hem ook
-gebeurd zijn, als hij iets stoutweg had durven stelen. Ik moet bij den
-tros, bij de legerbagage, blijven in het kamp; als de Franschen het
-wisten, zouden zij een mooien buit op ons kunnen behalen, want alleen
-jongens zijn er bij, om de wacht te houden.
-
- (De Jongen af.)
-
-
-
-
-VIJFDE TOONEEL.
-
-
-Een ander gedeelte van het slagveld.
-
-Krijgsgedruisch. De Dauphijn, Orleans, Bourbon, de Connetabel, Rambures
-en Anderen komen op.
-
-
-CONNETABEL. O, diable!
-
-ORLEANS. O, Seigneur!—le jour est perdu! tout est perdu!
-
-DAUPHIJN. Mort de ma vie! ten duivel alles! alles!
-Smaad, eeuw’ge schande zetelt hoonend nu
-In onze vederpluimen!—O, meschante fortune!
-
-(Een kort strijdgedruisch.)
-
-Niet vluchten! staat!
-
-CONNETABEL. Niet één gelid houdt stand.
-
-DAUPHIJN. O, eeuw’ge smaad!—doorsteken wij onszelven!
-Is dit de bende, waar we om dobbelden?
-
-ORLEANS. Is dit de koning, wien wij losgeld eischten?
-
-BOURBON. O schande, en eeuw’ge schande, niets dan schande!
-Laat ons in eere sterven! nogmaals kampen!
-En hij, die thans Bourbon niet volgen wil,
-Ga heen en houde, ’t hoofd ontbloot, de wacht,
-Gelijk een lage kopp’laar, voor de kamer,
-Waarin een slaaf, niet eed’ler dan mijn hond,
-De schoonste zijner dochters hem onteert!
-
-CONNETABEL. Was wanorde ons verderf, die helpe ons nu!
-Laat ons in dichte drommen ’t leven off’ren!
-
-ORLEANS. Er zijn er nog genoeg van ons in leven,
-Om in ’t gedrang den vijand te verstikken,
-Indien slechts aan een plan te denken waar’.
-
-BOURBON. Ter helle een plan! ons in ’t gedrang gestort!
-Zijn smaad verlengt, wie niet zijn leven kort.
-
- (Allen af.)
-
-
-
-
-ZESDE TOONEEL.
-
-
-Een ander gedeelte van het slagveld.
-
-Strijdgedruisch. Koning Hendrik, Exeter en Anderen komen op, met
-troepen.
-
-
-KONING HENDRIK. Veel is volbracht, maar, dapp’re landgenooten,
-Gedaan is ’t niet; nog houdt de vijand stand.
-
-EXETER. De hertog York laat uwe hoogheid groeten.
-
-KONING HENDRIK. Oom, leeft hij? Driemaal zag ik in dit uur
-Hem vallen, driemaal opstaan en weer vechten;
-Van helm tot spoor was hij met bloed bedekt.
-
-EXETER. In dien tooi ligt de dapp’re held en maakt
-Den bodem rijk; en naast zijn bloedig lijk,—
-Zijn eergenoot door schoon ontvangen wonden,—
-Ligt de eed’le graaf van Suffolk uitgestrekt.
-Suffolk stierf eerst, en York, met houw op houw,
-Komt tot hem, waar hij in een bloedplas ligt,
-En vat hem bij den baard en kust de wonden,
-Die bloedig gaapten op zijn aangezicht;
-En luide roept hij: „Toef, mijn beste Suffolk,
-Mijn ziel verzelle de uwe hemelwaarts;
-Toef, waarde ziel, laat ons te zamen vlieden,
-Gelijk dit veld, door dapp’ren strijd verheerlijkt,
-Ons samen eed’len ridderplicht zag doen.”
-Toen hij dit riep, kwam ik en sprak hem aan;
-Hij glimlachte mij toe, en greep mijn hand,
-En sprak, ze krachtloos drukkend: „Waarde lord,
-Breng aan mijn heer en vorst mijn laatsten groet.”
-Zich wendend, sloeg hij toen om Suffolk’s hals
-Zijn bloedige’ arm, en kuste hem de lippen,
-En zegelde, aan den dood gehuwd, met bloed
-Een testament van schoon besloten vriendschap.
-Dit teeder, lieflijk doen ontperste mij
-Deez’ druppels, die ik gaarne had gestuit,
-Doch daartoe voelde ik mij niet mans genoeg;
-Mijn moeder nam geheel mijn oogen in
-En gaf me aan tranen prijs.
-
-KONING HENDRIK. Ik gisp u niet;
-Want ik, die ’t hoor, heb met omnevelde oogen
-Mij goed te houden, of zij breken ook
-In tranen uit.—(Strijdgedruisch.)
- Doch hoor, nieuw slaggedruisch!—
-De vijand trok zijn macht weer saam!— Daarom,
-Elk krijger doode nu zijn krijgsgevang’nen!
-Gaat, zegt dit voort!
-
- (Allen af.)
-
-
-
-
-ZEVENDE TOONEEL.
-
-
-Een ander gedeelte van het slagveld.
-
-Strijdgedruisch. Fluellen en Gower komen op.
-
-
-FLUELLEN. De jongens en de pagage om te prengen! Het is uitdrukkelijk
-tegen de wetten van den oorlog; het is zulk een schurkenstreek van
-schelmerij, let wel op, als volpracht kan worden; op uw geweten af, is
-het niet?
-
-GOWER. Zooveel is zeker, zij hebben geen jongen in het leven gelaten,
-en juist diezelfde laffe schurken, die uit den slag wegliepen, hebben
-die slachting aangericht. Bovendien hebben zij alles verbrand en
-weggeroofd, wat in des konings tent was, waarom de koning naar
-verdienste allen soldaten bevolen heeft hun krijgsgevangenen den hals
-af te snijden. O, hij is een dapper koning!
-
-FLUELLEN. Ja, hij is geporen te Monmouth, oferste Gower. Hoe noemt gij
-den naam van de stad, waar Alexander de Lange is geporen?
-
-GOWER. Alexander de Groote!
-
-FLUELLEN. Nu, ik pit u, is Lang niet groot? De Lange, of de Groote, of
-de Hooge, of de Kloekmoedige, zijn alle één soort van dingen te
-rekenen; behalfe de uitdrukking is er een weinig variaties.
-
-GOWER. Alexander de Groote, meen ik, is in Macedonië geboren; zijn
-vader heette Philippus van Macedonië, zoo ver ik weet.
-
-FLUELLEN. Ik meen, het is in Macedonië, waar Alexander is geporen. Ik
-zeg u, oferste, als gij ziet in de kaarten ter wereld, ik sta er foor
-in, dan zult gij finden in de vergelijkingen tusschen Macedonië en
-Monmouth, dat de liggingen, siet gij, beide gelijk is. Daar is een
-rifier in Macedonië, en daar is ook povendien een rifier te Monmouth;
-die heet de Wye te Monmouth, maar het is weggeraakt in mijn prein, wat
-is de naam fan die andere rifier, maar dat is alles hetzelfde, ’t is
-zoo gelijk als mijn fingers is met mijn fingers, en er is zalmen in
-beide. Als gij Alexanders leven wel opgemerkt, Hendrik van Monmouth’s
-leven komt achterna tamelijk wel, want daar is gelijking in alle
-tingen. Alexander,—God weet het en gij weet het ook,—in zijn
-gramschappen en zijn woeden en zijn torens en zijn gallen en zijn
-grillen en zijn verdrietigheden en zijn poosheden, en dewijl hij ook
-een peetje in zijn prein peschonken is gewezen, zoo heeft hij in zijn
-pierluim en zijn poosheid, siet gij, zijn pesten friend omgebracht,
-Clytus.
-
-GOWER. Daarin gelijkt onze koning niet op hem, die heeft nooit een van
-zijn vrienden omgebracht.
-
-FLUELLEN. Het is niet wel gedaan, versta mij wel, mij de
-geschiedenissen uit mijn mond te nemen, eer het gereed is en afgewerkt.
-Ik spreek maar van de afpeeldingen en de gelijkenissen er van. Zooals
-Alexander zijn vriend Clytus heeft omgebracht, toen hij in zijn
-pierluim en zijn pekeren is gewezen, zoo heeft ook Hendrik Monmouth,
-toen hij bij zijn goed verstand en zijn prave inzichten was, den dikken
-ritter met den grooten tuppelen puik weggezonden; hij was fol grappen
-en knepen en schelmerijen en spotternijen; en ik heb zijn naam
-fergeten.
-
-GOWER. Sir John Falstaff.
-
-FLUELLEN. Dat is hij. Laat u zeggen, er is prafe mannen geporen in
-Monmouth.
-
-GOWER. Daar komt zijn majesteit.
-
-(Strijdgedruisch. Koning Hendrik komt op, met een gedeelte der
-Engelsche troepen, verder Warwick, Gloster, Exeter en Anderen.)
-
-KONING HENDRIK. Sinds ik naar Frankrijk kwam, was ik niet toornig;
-Dan deze maal.—Heraut, neem een trompetter;
-Rijd naar de ruiters op den heuvel ginds;
-Hun keus is: af te dalen, om te vechten,
-Of ’t veld te ruimen; de aanblik ergert ons.
-Maar toeven zij, dan vallen wij hen aan,
-Dat zij van hier verstuiven, ras als steenen,
-Assyrië’s slingers van weleer ontsneld.
-Dan slaan wij allen, die wij vangen, dood;
-Geen enkel man, die ons in handen valt,
-Vindt dan genade.—Ga en zeg hun dit.
-
-(Montjoye komt op.)
-
-EXETER. Daar nadert de heraut der Franschen, heer.
-
-GLOSTER. Zijn blik is veel bescheid’ner dan voorheen.
-
-KONING HENDRIK. Hoe is ’t, heraut, wat wilt ge? weet gij niet,
-Dat ik als losprijs u mijn beend’ren bood?
-Komt gij om ’t losgeld weer?
-
-MONTJOYE. Neen, groote koning.
-Thans kom ik om de christelijke vergunning,
-Om op dit bloedig veld vrij rond te gaan,
-De dooden op te teek’nen, te begraven,
-En de eed’len van ’t gemeene volk te scheiden.
-Want velen onzer prinsen liggen, ach!
-In ’t bloed van huurlingen verstikt, doorweekt;
-Zoo baadde ons boerenvolk zijn grove leden
-In vorstlijk bloed; en menig bloedend ros
-Stampt tot de vetlok in het roode slijk,
-En treft met de’ ijz’ren hoef zijn dooden heer,
-Hem nogmaals doodend. O, vergun ons, koning,
-In veiligheid het slagveld te doorzoeken,
-De lijken te verzorgen.
-
-KONING HENDRIK. ’k Weet in waarheid,
-Heraut, nog niet, of wij verwinnaars zijn
-Of niet; ’k zie velen uwer ruiters dwalen,
-En jagen over ’t veld.
-
-MONTJOYE. U is de zege.
-
-KONING HENDRIK. Geloofd zij God, niet onze kracht, er voor!—
-Hoe heet het slot, dat ginder zich verheft?
-
-MONTJOYE. Men noemt het Agincourt.
-
-KONING HENDRIK. Dan heete dit de slag van Agincourt,
-Gestreden op Crispinus Crispianus.
-
-FLUELLEN. Uw grootvader beroemder gedachtenis, met uwer majesteits
-verlof, en uw oudoom Edward, de zwarte prins van Wales, zooals ik heb
-gelezen in de kronieken, hebben een zeer prafen slag hier in Frankrijk
-gefochten.
-
-KONING HENDRIK. Dat hebben zij, Fluellen.
-
-FLUELLEN. Uwe majesteit zegt zeer waar. Als het uwe majesteiten
-foorstaat, dan deden die fan Wales goeden dienst in een tuin, waar look
-groeide, en zij droegen look in hun Monmouth-mutsen, wat, zooals uw
-majesteit weet, tot op dit uur is een eervol veldteeken, en ik geloof,
-uwe majesteit neemt geen versmading, het look te dragen op
-Sint-Tavidsdag.
-
-KONING HENDRIK. Ik draag ’t als gedenkwaardig eereteeken;
-Gij weet, ik ben uit Wales, mijn wakk’re landsman.
-
-FLUELLEN. Al het water van de Wye kan uw majesteit’s Walliser ploed
-niet uit uw lichaam wasschen, dit kan ik u zeggen; God pehoede het en
-pewaar’ het, zoolang het zijn genade pehaagt en zijn majesteit
-povendien.
-
-KONING HENDRIK. Dank, mijn goede landsman.
-
-FLUELLEN. Bij Jezus! ik ben uw majesteits landsman, en dat mag iedereen
-weten; ik wil het aan de geheele wereld pekennen. Ik pehoef mij over
-uwe majesteit niet te schamen, God zij geprijsd, zoo lang als uwe
-majesteit is een eerlijke man.
-
-KONING HENDRIK. Zoo sterk’ mij God!—Herauten, gaat met dezen;
-En meldt nauwkeurig mij het aantal dooden
-Aan beide zijden.—Roep mij gindschen knaap.
-
- (Hij wijst op Williams.—Montjoye en Anderen af.)
-
-EXETER. Soldaat, gij moet bij den koning komen.
-
-KONING HENDRIK. Soldaat, waarom draagt gij dien handschoen op de muts?
-
-WILLIAMS. Met verlof van uw majesteit, het is een pand van iemand, met
-wien ik vechten moet, als hij nog in leven is.
-
-KONING HENDRIK. Een Engelschman?
-
-WILLIAMS. Met verlof van uwe majesteit, een schavuit, die mij in de
-laatste nacht wat voorsnoefde! en als hij nog leeft en het hart heeft
-dien handschoen op te vorderen, heb ik gezworen hem een oorveeg toe te
-deelen; of, als ik mijn handschoen op zijn muts zie, gelijk hij, zoo
-waar hij soldaat is, gezworen heeft hem te zullen dragen, als hij in
-leven bleef,—zal ik hem een duchtig pak geven.
-
-KONING HENDRIK. Wat dunkt u, overste Fluellen, is het betamelijk, dat
-deze soldaat zijn eed houdt?
-
-FLUELLEN. Hij is anders een lafaard en een hondsvot, met verlof van uwe
-majesteit, op mijn geweten af.
-
-KONING HENDRIK. Het zou kunnen zijn, dat zijn tegenpartij een voornaam
-edelman was, veel te hoog om aan iemand van zijn rang rekenschap te
-geven.
-
-FLUELLEN. Al was hij een zoo goede edelman, als de tuifel het is, als
-Lucifer en Pelzepup zelf, toch is het noodig, versta uwe genade, dat
-hij zijn gelofte houdt en zijn eed. Als hij is een eedbreker, siet gij,
-dan is zijn reputatie zulk een aartshondsvot en een hansworst, als er
-ooit een zijn swarte schoenen op Gods aardbodem heeft geset, op mijn
-geweten, siet gij.
-
-KONING HENDRIK. Zoo houd dan uw eed, knaap, als gij den kerel ontmoet.
-
-WILLIAMS. Dat zal ik, mijn vorst, zoo waar ik leef.
-
-KONING HENDRIK. Onder wien dient gij?
-
-WILLIAMS. Onder overste Gower, mijn vorst.
-
-FLUELLEN. Gower is een goed oferste, en is goede wetenschap en
-gestudeerd in de oorlogen.
-
-KONING HENDRIK. Roep hem hierheen tot mij, soldaat.
-
-WILLIAMS. Terstond mijn vorst.
-
- (Williams af.)
-
-KONING HENDRIK. Hier, Fluellen, draag gij dit eereteeken voor mij en
-steek het op uw muts. Toen Alençon en ik te zamen op den grond lagen,
-rukte ik hem dezen handschoen van zijn helm; als iemand hem
-terugvordert, is hij Alençons vriend en een vijand van onzen persoon;
-als gij zoo iemand ontmoet, vat hem dan, zoo gij mij lief hebt.
-
-FLUELLEN. Uw genade bewijst mij zoo groote eeren, als maar gewenscht
-kan worden in de harten van zijn onderdanen. Ik zou wel gaarne willen
-zien den man, die op maar twee beenen loopt, die zich beleedigd zal
-vinden door dezen handschoen, dat is alles. Maar ik zou het wel eens
-willen zien, en het pelieve God in zijn genade, dat ik moge zien.
-
-KONING HENDRIK. Kent gij Gower?
-
-FLUELLEN. Hij is mijn waarde vriend, met uw verlof.
-
-KONING HENDRIK. Ik bid u, zoek hem op en breng hem aan mijn tent.
-
-FLUELLEN. Ik zal hem halen.
-
- (Fluellen af.)
-
-KONING HENDRIK. Mylord van Warwick, en mijn broeder Gloster,
-Gaat, volgt Fluellen daad’lijk, op den voet.
-De handschoen, dien ik hem als eereteeken
-Daar gaf, brengt hem wellicht een oorveeg op;
-Hij is van den soldaat; naar de afspraak zou
-Ikzelf hem dragen. Volg hem, waarde neef;
-Als de soldaat hem slaat,—en ik vermoed,
-Omdat hij plomp genoeg is, dat hij woord houdt,—
-Dan sproot er licht een plots’ling onheil uit;
-Want die Fluellen heeft een hart in ’t lijf,
-En vliegt, als hij vergramd is, op als buskruit,
-En geeft een smaad op ’t oogenblik terug;
-Volgt dus en zorgt, dat zij elkaar geen leed doen.—
-Ga gij met mij, mijn oom van Exeter.
-
- (Allen af.)
-
-
-
-
-ACHTSTE TOONEEL.
-
-
-Voor de tent van koning Hendrik.
-
-Gower en Williams komen op.
-
-
-WILLIAMS. Ik sta er voor in, overste, het is om u tot ridder te slaan.
-
-(Fluellen komt op.)
-
-FLUELLEN. Gods wil en zijn welgevallen, overste, ik verzoek u nu, kom
-terstond bij den koning; er is meer goeds voor u, mogelijkerwijs, dan
-in uw wetenschap is om van te droomen.
-
-WILLIAMS. Heer, kent gij dezen handschoen?
-
-FLUELLEN. Of ik den handschoen ken? Ik weet, de handschoen is een
-handschoen.
-
-WILLIAMS. Maar ik ken dien, en zoo eisch ik hem op.
-
-(Hij geeft Fluellen een slag.)
-
-FLUELLEN. Alle duivels! een aartsverrader, als er één is in de
-gesamentlijke wereld, of in Frankrijk of in Engeland.
-
-GOWER. Wat beteekent dit, kerel? gij, schurk!
-
-WILLIAMS. Denkt gij, dat ik mijn eed wil breken?
-
-FLUELLEN. Ga terug, oferste Gower, ik wil de verraderij haar loon
-petalen in slagen, dat verzeker ik u.
-
-WILLIAMS. Ik ben geen verrader.
-
-FLUELLEN. Dat liegt gij in uw strot.—Ik pefeel u in naam van zijn
-majesteit, hem te vatten; hij is een friend van den hertog van Alençon.
-
-(Warwick en Gloster komen op.)
-
-WARWICK. Wat is er? wat is er? wat gebeurt hier?
-
-FLUELLEN. Mylord van Warwick, hier is,—God zij er voor geprijst!—een
-hoogst aanstekelijke verraderij aan het licht gekomen, ziet gij, als
-gij maar wenschen kunt op een zomerdag.—Daar komt zijn majesteit.
-
-(Koning Hendrik en Exeter komen op.)
-
-KONING HENDRIK. Wat is er? wat gebeurt hier?
-
-FLUELLEN. Mijn vorst, hier is een hondsvot en een verrader, die, zie uw
-genade, den handschoen geslagen heeft, dien uw majesteit is weggenomen
-uit den helm van Alençon.
-
-WILLIAMS. Mijn vorst, dit was mijn handschoen; hier is de weergâ er
-van; en hij, wien ik hem in ruil gegeven heb, beloofde, dat hij hem op
-de muts zou dragen, en ik beloofde, dat ik hem zou slaan, als hij het
-deed. Ik ontmoette dezen man met mijn handschoen op zijn muts, en ik
-ben zoo goed als mijn woord geweest.
-
-FLUELLEN. Uw majesteit hooren nu, met alle respect voor uw majesteits
-manpaarheid, wat een uitpundige, schoftige, armzalige, luizige schelm
-hij is. Ik hoop, dat uw majesteit mij getuigenis wil afleggen en
-bekentenis en borg, dat dit de handschoen is van Alençon, dien uw
-majesteit mij is gegeven, op uw geweten nu.
-
-KONING HENDRIK. Geef mij dien handschoen, soldaat; zie, hier is zijn
-wedergâ. Ik was ’t, wien gij die slagen hebt beloofd, En, waarlijk,
-bitt’re woorden moet ik hooren.
-
-FLUELLEN. Met uw majesteits verlof, laat zijn hals er voor
-verantwoordelijk zijn, als er nog een martiale wet is op de wereld.
-
-KONING HENDRIK. Hoe kunt gij mij voldoening verschaffen?
-
-WILLIAMS. Alle beleedigingen, heer, komen uit het hart; en nooit is er
-uit het mijne iets gekomen, dat uw majesteit beleedigen kon.
-
-KONING HENDRIK. Wijzelven waren ’t, die gij hebt gesmaad.
-
-WILLIAMS. Uw majesteit kwam niet in de gedaante van uzelf; gij scheent
-mij slechts een gewoon krijgsman; de nacht, uw kleeding, uw min
-voorkomen mogen het getuigen; en wat uw hoogheid in deze gedaante heeft
-moeten lijden, reken dit, bid ik u, uw schuld en niet de mijne; want
-als gij dat geweest waart, waar ik u voor hield, dan beging ik geen
-vergrijp; daarom bid ik uw hoogheid, vergeef mij.
-
-KONING HENDRIK. Hier, oom, vul dezen handschoen mij met kronen,
-En geef hem dezen knaap.—Gij, borst, behoud hem,
-En draag hem op de muts als eereteeken,
-Tot ik hem opeisch.—Geef hem nu de kronen.—En,
-overste, verzoen u ook met hem.
-
-FLUELLEN. Pij dezen dag en dit licht, de porst heeft hart genoeg in
-zijn puik.—Hier, daar is twaalf stuivers voor u, en ik pit u, dien God
-en houd u buiten gekijf en gekibbel en twist en tweedrachten; en ik sta
-er voor in, het is des te peter voor u.
-
-WILLIAMS. Ik wil uw geld niet.
-
-FLUELLEN. Het is met een goeden wil; ik kan u zeggen, dat het u dienen
-kan voor het lappen van uw schoenen. Kom, waarom zoudt gij zoo
-schaamachtig wezen? Uw schoenen is niet te best; ’t is een goede
-schelling, ik sta er voor in, of ik wil hem wisselen.
-
-(Een Engelsch Heraut komt op.)
-
-KONING HENDRIK. Nu, heraut, zijn de dooden geteld?
-
-HERAUT. Hier is het aantal der gevallen Franschen.
-
-(Hij reikt een papier over.)
-
-KONING HENDRIK. Wat hooge krijgsgevang’nen zijn er, oom?
-
-EXETER. Charles van Orleans, des konings neef,
-Jean van Bourbon, de heer van Boucicault;
-Van andre heeren, graven, ridders, jonkers,
-Ruim vijftienhonderd buiten al de mindren.
-
-KONING HENDRIK. De lijst hier zegt: tienduizend Franschen liggen
-In ’t veld gedood; er zijn, in dit getal,
-Geveld, van prinsen en van baanderheeren,
-Éénhonderd zes-en-twintig; bovendien,
-Aan ridders, jonkers, dappere edellieden,
-Achtduizend en vierhonderd, onder welke
-Vijfhonderd gist’ren pas geridderd werden;
-Zoodat van de tienduizend omgekoom’nen
-De huurlingen slechts zestienhonderd zijn,
-Al de and’ren prinsen, graven, baanderheeren, ridders,
-En edellieden van geboorte en rang.
-Dit zijn de namen van hun pairs, die vielen:
-Charles de la Bret, des rijks grootconnetabel,
-Jacques Chatillon, des konings admiraal,
-Der kruisboogschutters hoofdman, heer Rambures,
-Frankrijks grootmeester, heer Guichard Dauphin,
-De hertogen van Alençon, van Brabant,
-De broeder van den hertog van Bourgondië,
-De hertog Eduard van Bar, de graven
-Grandpré, Roussi en Fauconberg en Foix,
-Beaumont en Marie, Vaudemont, Lestrale.
-Dat was een drang van vorsten tot den dood!—
-Waar is de lijst nu van onze eigen dooden?
-
-(De Heraut reikt een tweede papier over.)
-
-Edward, hertog van York, de graaf van Suffolk,
-Sir Richard Ketly, David Gam, esquire;
-Geen ander man van naam, en van de mind’ren
-Slechts vijf-en-twintig.—God! uw arm was hier;
-En niet onszelven, uwen arm slechts schrijven
-Wij alles toe.—Wanneer ooit zag men, niet
-Door listig overvallen, maar door botsing
-In ’t open veld en ’t wagen van de krijgskans,
-Aan de eene zijde en de andere, een zoo groot
-En zoo gering verlies?—O God, aanvaard het;
-Want u is ’t, u alleen!
-
-EXETER. ’t Is wonderbaar.
-
-KONING HENDRIK. Komt, gaan we in plechtige’ optocht naar het dorp;
-En ’t zij aan ’t heer verkondigd, dat de dood
-Hem wacht, die op de zege pocht, of Gode
-Den roem onthoudt, die hem alleen behoort.
-
-FLUELLEN. Is het niet veroorloofd, met uw majesteits welgefallen, te
-zeggen, hoe velen doodgeslagen is?
-
-KONING HENDRIK. Ja, overste, dit wel, doch met de erkenning,
-Dat God hier voor ons streed.
-
-FLUELLEN. Ja, op mijn geweten, hij heeft ons praaf gehelpt.
-
-KONING HENDRIK. Geen heil’ge plechtigheid verzuimd!
-’t Non nobis aangeheven en Te Deum;
-De dooden christ’lijk aan den grond vertrouwd!
-Dan naar Calais en voorts naar England; daar
-Ontscheepte uit Frankrijk nooit een blijder schaar.
-
- (Allen af.)
-
-
-
-
-
-
-
-VIJFDE BEDRIJF.
-
-
-Chorus treedt op.
-
-
-CHORUS. Vergunt mij, de geschied’nis te verklaren
-Voor elk, die haar niet las; hem, die haar kent,
-Smeek ik deemoedig om ontschuldiging,
-Dat aantal, tijd, de juiste loop der dingen
-Hier in haar eigen, rijk en krachtig leven
-Niet voor te stellen zijn. Wij brengen thans
-Den koning naar Calais; ziet gij hem daar,
-Zoo heft hem, op de vleug’len der gedachte,
-Weg, over zee. Ziet, Englands kust omzoomt
-Den breeden vloed met mannen, vrouwen, knapen;
-Zij overjuichen ’t zwaar geklots der zee,
-Die, als een grootsch heraut, den koning voorgaand,
-Den weg hem schijnt te banen. Laat hem landen,
-En ziet zijn zegetocht naar Londen aan.
-Zoo snel is der gedachte gang, dat gij
-Hem nu alreeds moogt denken in Blackheath;
-Daar smeeken hem zijn lords, dat voor hem uit
-Zijn zwaar gebutste helm, verbogen kling,
-Gedragen worden door de stad. Hij weigert,
-Blijft vrij van ijdelheid en zelfverheffing,
-Wijst eerekroon, tropee en praal terug,
-En geeft aan God alle eer. Maar ziet nu, ziet,
-In der gedachte vlugge smidse en werkplaats,
-Hoe Londens burgerij naar buiten stroomt;
-De mayor en heel zijn raad in plechtgewaad
-Gaan, als oud-Rome’s senatoren, met
-Een zwerm Plebejers achter zich, vooruit
-En halen de’ overwinnaar Caesar in;
-Zoo,—’t beeld zij klein, ’t is liefdevol,—
-Als onzer hooge koninginne veldheer,
-Wat dra geschiede!—uit Ierland weder kwam,
-En ’t oproer aan zijn zwaard geregen hier bracht,
-Hoe velen stroomden uit deez’ stad en riepen
-Hem welkom toe! Veel meer, met veel meer reden,
-Begroetten zij hun Hendrik.—Denkt hem nu
-In Londen, wijl het jamm’ren van de Franschen
-Thans Englands koning thuis in vreê doet blijven,
-Terwijl de keizer zelfs om Frankrijks wil
-Als vredestichter komt;—en springt nu over
-Al wat intusschen verder is geschied,
-Tot Hendrik nogmaals wederkeert naar Frankrijk.
-Daar zij hij thans; den tusschentijd heb ik
-Gespeeld, opdat gij weet, dat die verstreek.
-Blikt, die verkorting duldend, nu meteen,
-Waar de gedachte ’t wil, naar Frankrijk heen.
-
- (Chorus af.)
-
-
-
-
-EERSTE TOONEEL.
-
-
-Frankrijk. Een wachtpost in het Engelsch legerkamp.
-
-Fluellen en Gower komen op.
-
-
-GOWER. Gij hebt gelijk. Maar waarom draagt gij vandaag uw look?
-Sint-Davidsdag is al voorbij.
-
-FLUELLEN. Er is aanleidingen en oorzaken, waarom en waarvoor, in alle
-dingen. Ik wil het u zeggen, als mijn vriend, overste Gower. De
-schoftige, schurftige, lompige, luizige, snoevende schelm Pistool, dien
-gij en uw persoon en de geheele wereld voor niets peters kent, ziet
-gij, dan als een kerel, die niets waard is, hij is bij mij gekomen, en
-prengt mij gisteren prood en zout, ziet gij, en zegt mij, mijn look er
-mee te eten. Dat was op een plaats, waar ik geen twist met hem kon
-peginnen; maar ik wil nu zoo frij wezen het op mijn muts te dragen, tot
-ik hem weer zie, en dan wil ik hem vertellen een klein peetje van mijn
-verlangsten.
-
-GOWER. Wel nu, daar komt hij, opgeblazen als een kalkoensche haan.
-
-(Pistool komt op.)
-
-FLUELLEN. Zijn opplazingen en zijn kalkoensche-hanen raakt mij
-niet.—God zegen’ u, faandrig Pistool! gij schurftige, luizige schoft,
-God zegen’ u!
-
-PISTOOL. Ha! zijt gij dolheid? Lust het u, Trojaan, Dat ik der Parken
-stervensweefsel plooi? Weg! ik bezwijm reeds bij de lucht van look!
-
-FLUELLEN. Ik verzoek u hartelijk, schurftige, luizige schoft, op mijn
-wensch en mijn pegeeren en mijn aanhoudingen, dit look, ziet gij, op te
-eten; omdat gij er niet van houdt, ziet gij, en het uw neigingen en uw
-lusten en uw spijsverteringen niet goed pekomt, daarom pit ik u het op
-te eten.
-
-PISTOOL. Niet voor Cadwallader en al zijn geiten.
-
-FLUELLEN. Daar is een van de geiten voor u. (Hij slaat hem.) Wilt gij
-zoo goed zijn, schurftige schoft, en het opeten?
-
-PISTOOL. Gij hond van Troje, gij moet sterven!
-
-FLUELLEN. Gij zegt de waarheid, schurftige schoft, als het Gods wil is.
-Ik wil u ondertusschen pegeeren te leven en uw spijzen te eten; kom,
-daar is de saus er bij. (Hij slaat hem weder.) Gij hebt mij gisteren
-een pergjonker genoemd, maar ik zal u vandaag een jonker maken van
-lagen stand. Ik pit u, tast toe; kunt gij met look spotten, dan kunt
-gij ook look eten.
-
-GOWER. Genoeg, overste, gij hebt hem geheel overdonderd.
-
-FLUELLEN. Ik zeg, hij zal een stuk van mijn look eten, of ik sla zijn
-kop voor vier dagen pont en plauw.—Pijt toe, pit ik u, het is goed voor
-een fersche wond en voor uw ploedigen zotskop.
-
-PISTOOL. Moet ik toebijten?
-
-FLUELLEN. Ja, zeker en zonder twijfel, en zonder fragen ook en
-dubbelzinnigheden.
-
-PISTOOL. Nu, bij dit look, ik zal mij gruw’lijk wreken;
-Ik eet en eet, ik zweer—
-
-FLUELLEN. Eet, pit ik u. Wilt gij nog meer saus bij uw look hebben? er
-is niet genoeg look om bij te zweren.
-
-PISTOOL. Geef uwen knuppel rust, gij ziet, ik eet.
-
-FLUELLEN. Wel pekome het u, schurftige schoft, van harte. Neen, ik pit
-u, gooi niets weg, de schil is goed genoeg voor uw gewonden zotskop.
-Wilt gij hiernamaals gelegenheden nemen om look te zien, zoo pit ik u,
-spot er mede, dat is alles.
-
-PISTOOL. Goed.
-
-FLUELLEN. Ja, look is goed.—Hier, daar hebt gij een stooter, om te
-genezen uw hersenpan.
-
-PISTOOL. Een stooter mij!
-
-FLUELLEN. Ja zeker, en in waarheid, gij zult dien aannemen, of ik heb
-nog een ander look in mijn zak, wat gij zult opeten.
-
-PISTOOL. Ik neem hem aan, als handgeld voor mijn wraak.
-
-FLUELLEN. Als ik u iets schuldig ben, zal ik u petalen in knuppels; gij
-moet in hout gaan doen en niets koopen van mij dan knuppels. God zij
-met u en pehoete u en geneze uw pol!
-
- (Fluellen af.)
-
-PISTOOL. Hierover komt de gansche hel in opstand.
-
-GOWER. Loop, loop! gij zijt een pochende, laffe schelm. Wilt gij
-spotten over een oud gebruik, dat uit een eervolle aanleiding ontsproot
-en als een gedenkwaardig teeken van vroegere dapperheid gedragen wordt,
-en waagt gij het niet, zelfs één uwer woorden door daden waar te maken?
-Ik heb het twee of drie keer gezien, dat gij dien wakkeren man begekt
-en gesard hebt. Gij dacht, omdat hij de Engelsche taal niet in haar
-landsdracht spreken kan, dat hij ook geen Engelschen knuppel kon
-hanteeren? Nu bevindt gij het anders; en laat voor het vervolg een
-Walliser tuchtiging u goede Engelsche manieren leeren. Goeden dag.
-
- (Gower af.)
-
-PISTOOL. Gaat nu Fortuin ’t valsch vrouwmensch met mij spelen?
-’k Vernam, dat in het hospitaal mijn Neel
-Stierf aan de Fransche ziekte.
-Ginds ligt mijn toevluchtsoord alzoo in puin.
-Oud groei ik op en de eer is uitgeknuppeld
-Uit dit vermoeide lijf. ’k Wil kopp’laar worden;
-Ook handig beurzensnijden trekt mij aan.
-Steelswijs wip ik naar England om te stelen;
-Ik leg mij pleisters op de knuppelschrammen;
-En zweer, dat ze uit den Franschen oorlog stammen.
-
- (Pistool af.)
-
-
-
-
-TWEEDE TOONEEL.
-
-
-Troyes, in Champagne. Een zaal in het koninklijk paleis.
-
-
-Uit de eene deur komen op: Koning Hendrik, Bedford, Gloster, Exeter,
-Warwick, Westmoreland en andere Lords; uit een andere Koning Karel,
-Koningin Isabella, Prinses Catharina, Hovelingen en Hofdames, waaronder
-Alice; alsmede de Hertog van Bourgondië met Gevolg.
-
-KONING HENDRIK. Vrede aan den kring hier, die den vrede zoekt!—
-Wij wenschen onzen broeder, onze zuster
-Van Frankrijk heil en welzijn,—onze nicht,
-De schoone Catharina, vreugde en zegen;—
-Ook u, als tak en lid van ’t koningshuis,
-Die deze vorstensamenkomst tot stand bracht,
-U, hertog van Bourgondië, groeten wij;—
-En, prinsen, pairs van Frankrijk, heil u allen!
-
-KONING KAREL. Met groote vreugde aanschouwen we uw gelaat,
-Doorluchte broeder England; wees hier welkom;
-Elk uwer, Englands prinsen, evenzoo!
-
-KONINGIN ISABELLA. Zij de afloop even heilrijk, broeder England,
-Des blijden dags, der hart’lijke begroeting,
-Als wij, verheugd, u thans in de oogen zien.
-Die oogen, die tot dusver op de Franschen,
-Die in hun richting hen ontmoetten, steeds
-Den moord’naarsblik der basilisken schoten,—
-’t Venijn van zulke blikken, hopen wij,
-Verloor alsnu zijn kracht, en deze dag
-Verkeer’ hier allen twist en strijd in liefde.
-
-KONING HENDRIK. Hier staan we, om amen op dien wensch te zeggen.
-
-KONINGIN ISABELLA. Gij Englands prinsen, ’k heet u allen welkom.
-
-BOURGONDIË. Gelijk’lijk wijd ik dienst en liefde u beiden,
-Verheven koningen! Dat ik gestreefd heb
-Met al mijn denken, ijver en volharding,
-U, hooge vorsten, tot deez’ koningsdag,
-Dit mondgesprek te brengen, kunnen mij
-Uw majesteiten zelf het best getuigen.
-Is nu mijn dienst zoo ver geslaagd, dat gij
-Van aangezicht tot aangezicht elkander
-Hier ziet en groet, zoo duidt gij ’t mij niet euvel,
-Dat ik voor dezen hoogen kring u vraag,
-Wat hindernis of aanstoot er nog is,
-Dat de arme, naakte, zwaar gekwetste vrede,
-Der kunsten kweekster, volks- en welvaartvoedster,
-In ’s werelds schoonsten gaard, ons vruchtbaar Frankrijk,
-Haar lieflijk aanschijn niet verheffen zou?
-Helaas! te lang was zij verjaagd uit Frankrijk;
-Op hoopen ligt zijn veld- en akkerschat,
-Verrottend in zijn eigen vruchtbaarheid.
-Zijn wijnstok, ’s harten lust- en vreugdewekker,
-Sterft onverzorgd; zijn fraaie dichte heggen
-Zijn, als langhaar’ge en stopp’lige gevang’nen,
-Door wilde twijgen haav’loos; op zijn akkers,
-Die braak nu liggen, tieren dolik, schierling
-En weeld’rige aardrook, en het kouter roest,
-Dat zulk een woeste woek’ring moest ontwort’len.
-Het effen weiland, eens zoo schoon gesierd
-Met sleutelbloemen, pimpernel en klaver,
-De zeis nu dervend, brengt, verwilderd, geil,
-In woesten moedwil niets dan onkruid voort,
-Dan ruwe distels, wilde zuring, klissen;
-En met zijn schoon verloor ’t zijn nuttigheid.
-En zooals wijngaard, braakland, weide en heg,
-Ontaardend, nu tot wildernissen worden,
-Is ’t in de huizen; wij en onze kind’ren,
-Vergeten hebben we, of verzuimd te leeren,
-Wijl tijd ontbrak, wat Frankrijks roem moest zijn,
-De wetenschappen; en wij groeien op,
-Als wilden,—als soldaten ’t doen, wier denken
-Op bloed steeds zint,—tot haveloosheid, vloeken,
-Norsch uitzicht, al wat onnatuurlijk schijnt.
-Om dit weer in zijn vroegren staat te brengen
-Kwaamt gij bijeen; en nu smeekt u mijn tong,
-Dat gij mij meldt, waarom de zachte vrede
-Niet al dit onheil uit het land zou drijven
-En ons weer zeeg’nen met haar vroeg’re kracht.
-
-KONING HENDRIK. Wenscht gij den vrede, hertog van Bourgondië,
-Welks afzijn wasdom geeft aan al de rampen,
-Door u genoemd, dien vrede moet gij koopen,
-Door al de billijke eischen toe te staan,
-Die gij, kort saamgevat, met juiste omschrijving
-Van elk bijzonder punt, in handen hebt.
-
-BOURGONDIË. De koning kent ze reeds, doch heeft zijn antwoord
-Ons nog niet meêgedeeld.
-
-KONING HENDRIK. Welnu, de vrede,
-Waar gij op aandrongt, ligt juist in zijn antwoord.
-
-KONING KAREL. Ik heb de artik’len slechts met vluchtig oog
-Doorloopen; doch, wil thans uw hoogheid enk’len
-Uit uwen raad benoemen, om met ons
-Ze grondiger te toetsen, dan wordt dra
-Door ons besloten wat we aanneem’lijk achten,
-En ons beslissend antwoord meegedeeld.
-
-KONING HENDRIK. Zoo zij het, broeder.—Gaat, oom Exeter,—
-En broeder Clarence;—en gij, broeder Gloster,—
-Warwick,—en Huntingdon, nu met den koning:
-Ik machtig u tot sluiting van ’t verdrag;
-Vermeerdert, wijzigt, zooals ’t uwe wijsheid
-Voor onze waardigheid voordeeligst acht,
-U al of niet aan wat wij eischten houdend;
-Wij zullen onderteek’nen.—Waarde zuster,
-Gaat gij met hen, of blijft gij hier bij ons?
-
-KONINGIN ISABELLA. Doorluchte broeder, ik wil met hen gaan.
-Wellicht bewerkt een vrouwestem iets goeds,
-Als eenige eisch te sterk wordt aangedrongen.
-
-KONING HENDRIK. Zoo laat toch onze nicht Cath’rina hier;
-Want zij is de eerste vord’ring, die wij stellen,
-En heeft den hoogsten rang in onze artik’len.
-
-KONINGIN ISABELLA. ’t Is gaarne haar vergund.
-
- (Allen af, behalve Koning Hendrik, Catharina en haar Hofdame Alice.)
-
-KONING HENDRIK. Nu, schoone Catharina, allerschoonste,
-Mag een soldaat van u de woorden leeren,
-Die ingang vinden in een vrouwenoor,
-Haar teeder hart voor zijne liefde winnen?
-
-CATHARINA. Uw majesteit zal zich van mij spotten; ik niet kan spreken
-uw England.
-
-KONING HENDRIK. O, schoone Catharina, als gij met uw Fransch hart
-oprecht beminnen wilt, zal ik met genoegen hooren, dat gij het met uw
-Engelsche tong gebroken bekent. Hebt gij mij lief, Kaatje?
-
-CATHARINA. Pardonnez-moy, ik niet verstaan, wat is „mij lief.”
-
-KONING HENDRIK. De engelen zijn lief en goed, Kaatje, en gij zijt als
-een engel.
-
-CATHARINA. Que dit-il? que je suis semblable à les anges?
-
-ALICE. Ouy, vrayment, sauf vostre grace, ainsi dit-il.
-
-KONING HENDRIK. Dit zeide ik, dierbare Catharina, en dit kan ik zonder
-blozen herhalen.
-
-CATHARINA. O bon Dieu! les langues des hommes sont pleines de
-tromperies.
-
-KONING HENDRIK. Wat zegt zij, schoon kind? dat de tongen der mannen vol
-bedrog zijn?
-
-ALICE. Ouy, dat de tongs van de mans zijn vol bedrog; dat is de
-prinses.
-
-KONING HENDRIK. De prinses is de beste Engelsche van u beiden.
-Waarachtig, Kaatje, voor mijn aanzoek is uw kennis van het Engelsch
-juist geschikt; ik ben blijde, dat gij het niet beter spreekt, want als
-gij dit deedt, zoudt gij mij zulk een eenvoudig koning vinden, dat gij
-zoudt denken, dat ik mijn bouwmanshoeve verkocht had om mijn kroon te
-koopen. Ik versta de kunst niet om mijn liefde fraai voor te doen; ik
-kan slechts eenvoudigweg zeggen: „ik bemin u.” En als gij mij dan
-verder dringt, dan dat gij vraagt: „meent gij het in ernst”? dan ben ik
-uitgepraat met mijn aanzoek. Geef mij uw antwoord; in allen ernst, doe
-het; dan een handslag en de koop is gesloten. Wat zegt gij, jonkvrouw?
-
-CATHARINA. Sauf vostre honneur, ik verstaan goed.
-
-KONING HENDRIK. Maar waarlijk, Kaatje, als gij verlangt, dat ik om
-uwentwil verzen maken of dansen ga, dan ben ik verloren. Voor het eene
-ontbreken mij de woorden en de maat, en wat het andere betreft, ben ik
-niet sterk in het maathouden, al heb ik een behoorlijke mate van
-sterkte. Als ik een jonkvrouw met haasje-over-springen kon winnen, of
-door mij met volle wapenrusting in den zadel te slingeren, dan zou ik
-mij met springen spoedig een vrouw veroveren. Of als ik om mijn liefste
-mocht boksen, of mijn paard voor haar gunst laten steigeren, dan zou ik
-er op kunnen toeslaan als een slager en vastzitten als een aap, nooit
-er af. Maar, bij God, Kaatje, ik kan niet kwijnend kijken, noch mijn
-welsprekendheid uitzuchten, ook ben ik niet bedreven in het bezweren
-van mijn liefde, maar heb alleen eeden zonder omhaal, die ik nooit
-gebruik dan als het niet anders gaat, en nooit breek, hoe het ook ga.
-Als gij een man van dit slag kunt beminnen, Kaatje, wiens gezicht niet
-waard is van de zon verbrand te worden, die nooit in zijn spiegel kijkt
-uit verliefdheid op iets, wat hij daar ziet, laat dan uw oog hem u
-toebereiden. Ik spreek tot u als een rond soldaat; kunt gij mij hierom
-lief hebben, neem mij dan; zoo niet, nu, als ik tot u zeg, dat ik zal
-sterven, zoo is dat waar,—maar, door mijn liefde tot u, bij den hemel,
-neen; en toch, ik bemin u. En zoo lang gij leeft, lieve Kaatje, neem u
-een man van eenvoudige en ongemunte standvastigheid, want die moet
-vanzelf u geven wat u toekomt, daar hij de gave mist om elders zijn hof
-te maken; die knapen met eindelooze tong, die zich in de gunst van
-vrouwen weten in te rijmen, draaien zich door redeneeringen er altijd
-weder uit. Kom, een redenaar is maar een prater, en een rijmpje is maar
-een deuntje. Een goed been schrompelt in, een rechte rug wordt krom,
-een zwarte baard wordt wit, een kroeskop wordt kaal, een blozend
-gezicht verwelkt, een vol oog wordt hol; maar een goed hart, Kaatje, is
-zon en maan, of liever, de zon, en niet de maan, want het schijnt
-helder en verandert nimmer, maar blijft trouw in zijn baan. Als gij er
-zoo een hebben wilt, neem dan mij; neem mij, neem een soldaat; neem een
-soldaat, neem een koning. En wat zegt gij nu op mijn liefde? Spreek,
-melieve, en liefelijk, bid ik u.
-
-CATHARINA. Is het mogelijk, dat ik zou beminnen den vijand van
-Frankrijk?
-
-KONING HENDRIK. Neen, het is niet mogelijk, dat gij den vijand van
-Frankrijk zoudt beminnen, Kaatje; maar door mij te beminnen, zoudt gij
-den vriend van Frankrijk beminnen, want ik bemin Frankrijk zoo zeer,
-dat ik er geen dorp van wil laten varen; ik wil het geheel voor mijzelf
-hebben. En, Kaatje, als Frankrijk mijn is, en ik de uwe ben, dan is
-Frankrijk u en gij zijt mijn.
-
-CATHARINA. Ik niet verstaan, wat dat is.
-
-KONING HENDRIK. Niet, Kaatje? Ik zal het u in het Fransch zeggen, dat
-zeker aan mijn tong zal hangen als een pasgetrouwde vrouw aan den hals
-van haar man, nauwelijks af te schudden. Quand j’ai le possession de
-France, et quand vous avez le possession de moy,—laat zien, hoe verder?
-Sint Dénis sta mij bij!—donc vostre est France, et vous estes mienne.
-Het valt mij even licht, Kaatje, het koninkrijk te veroveren, als nog
-eens zooveel Fransch te spreken. Ik zal nooit in het Fransch u tot iets
-bewegen, of het moet zijn tot lachen.
-
-CATHARINA. Sauf vostre honneur, le François que vous parlez est
-meilleur que l’Anglois lequel je parle.
-
-KONING HENDRIK. Neen, waarlijk, Kaatje, dat is het niet; maar zooals
-gij mijn taal spreekt en ik de uwe, beiden oprecht slecht, komt, dit
-moet erkend worden, vrij wel op hetzelfde neer. Maar, Kaatje, verstaat
-gij zooveel Engelsch: kunt gij mij beminnen?
-
-CATHARINA. Ik dat niet kan zeggen.
-
-KONING HENDRIK. Kan een van uw buren hier het mij zeggen, Kaatje? Ik
-wil ’t haar vragen. Kom, ik weet, gij bemint mij; en als gij van avond
-op uw kamer komt, zult gij deze edelvrouw over mij vragen; en ik weet,
-Kaatje, gij zult, tegen haar, al die dingen in mij laken, die gij in uw
-hart liefhebt; maar, goede Kaatje, spot barmhartig met mij, vooral,
-lieve prinses, omdat ik u gruwelijk bemin. Als gij ooit de mijne wordt,
-Kaatje,—en ik heb het zaligend geloof in mij, dat gij het worden
-zult,—dan won ik u met schermutselen, en dan moet gij vanzelf een goede
-soldatenmoeder blijken. Welnu, zullen wij beiden niet, tusschen Sint
-Denis en Sint George in, een jongen tot stand brengen, half Fransch,
-half Engelsch, die naar Constantinopel zal gaan en den grooten Turk bij
-den baard trekken? zullen wij niet? wat zegt gij, mijn schoone
-leliebloem?
-
-CATHARINA. Ik niet weet dat.
-
-KONING HENDRIK. Neen, te weten is het eerst later, maar nu te beloven.
-Beloof nu maar, Kaatje, dat gij uw best zult doen voor uw Fransche
-helft van zulk een jongen, en neem voor mijn Engelsche helft het woord
-aan van een koning en vrijgezel. Wat antwoordt gij nu, la plus belle
-Catharine du monde, mon très cher et divin déesse?
-
-CATHARINA. Uw majesté hebben fausse Fransch genoeg om te bedriegen de
-meest sage demoiselle, die is in Frankrijk.
-
-KONING HENDRIK. Foei dan dat valsche Fransch van mij! Op mijn eer, in
-trouwhartig Engelsch, ik bemin u, Kaatje. Bij mijn eer durf ik nog wel
-niet zweren, dat gij mij bemint, maar mijn bloed begint mij te vleien,
-dat gij het doet, niettegenstaande den armzaligen, niet verleidelijken
-indruk van mijn gelaat. Verwenscht zij mijns vaders eerzucht! Hij dacht
-aan burgeroorlogen, toen hij mij gewon; daardoor werd ik geschapen met
-een stuursch uiterlijk, met een ijzeren voorkomen, zoodat ik
-jonkvrouwen, als ik haar het hof kom maken, schrik aanjaag. Maar in
-waarheid, Kaatje, hoe ouder ik word, des te beter zal ik er uitzien;
-mijn troost is, dat de oude dag, die slechte schoonheidsbewaarder, aan
-mijn gezicht niets meer bederven kan; gij hebt mij, als gij mij hebt,
-op mijn slechtst; en gij zult mij, als gij mij verslijt, door het
-verslijten beter en beter maken. Daarom, zeg mij nu, schoone Catharina,
-wilt gij mij hebben? Leg uw maagdelijke blosjes ter zijde; verkondig de
-gedachten van uw hart met de blikken van een keizerin; neem mij bij de
-hand en zeg: „Hendrik van Engeland, ik ben de uwe!” En zoodra zult gij
-met dit woord mijn oor niet gezegend hebben, of ik zal luide aan u
-verklaren: „Engeland is u, Ierland is u, Frankrijk is u, en Hendrik
-Plantagenet is u”, die, al zeg ik het hier voor zijn aangezicht, zoo
-hij ook niet de beste kerel onder de koningen zijn moge, u toch de
-beste koning van alle goede kerels blijken zal. Kom, uw antwoord! in
-gebroken muziek; want uw stem is muziek, en uw Engelsch gebroken;
-daarom, aller koningin, Catharina, breek in gebroken Engelsch uw
-zwijgen af; wilt gij mij hebben?
-
-CATHARINA. Dat is, zooals het zal behagen den roy mon père.
-
-KONING HENDRIK. O, het zal hem zeer behagen, Kaatje; het zal hem
-behagen, Kaatje.
-
-CATHARINA. Dan ik ook zal tevreden zijn.
-
-KONING HENDRIK. Daarvoor kus ik u de hand en noem u mijn Koningin.
-
-CATHARINA. Laissez, mon seigneur, laissez, laissez! Ma foy, je ne veux
-point que vous abbaissez vostre grandeur, en baisant le main d’une
-vostre indigne serviteur; excusez moi, je vous supplie, mon très
-puissant seigneur.
-
-KONING HENDRIK. Dan wil ik u op de lippen kussen, Kaatje.
-
-CATHARINA. Les dames, et damoiselles, pour estre baisées devant leurs
-nopces, il n’est pas le costume de France.
-
-KONING HENDRIK. Mejonkvrouw tolk, wat zegt zij?
-
-ALICE. Dat het niet is te zijn de gewoonte pour les dames in
-Frankrijk,—ik weet niet te zeggen, wat is baiser in Engelsch.
-
-KONING HENDRIK. Kussen.
-
-ALICE. Uw majesteit entendre betre que moy.
-
-KONING HENDRIK. Het is geen gebruik bij de meisjes in Frankrijk, te
-kussen, voor zij getrouwd zijn, wilde zij zeggen?
-
-ALICE. Ouy, vraiment!
-
-KONING HENDRIK. O, Kaatje, preutsche zeden buigen zich voor groote
-koningen. Gij en ik, beste Kaatje, zijn niet in te sluiten door de
-zwakke beperking van landsgewoonten; wij zijn de scheppers van de
-gebruiken, Kaatje; en de vrijheid, die onzen rang begeleidt, sluit aan
-alle bedillers den mond, zooals ik hem u sluiten wil, wegens het
-ophouden van de preutsche zeden van uw land door mij een kus te
-weigeren; daarom, stilgezwegen en toegegeven! (Hij kust haar.) Gij hebt
-tooverkracht in uw lippen, Kaatje; er is meer welsprekendheid in haar
-zoete aanraking, dan in de tongen van den geheelen hoogen raad van
-Frankrijk; en zij zouden Hendrik van Engeland eerder overreden, dan een
-algemeen verzoek van monarchen.—Daar komt uw vader.
-
-(Koning Karel, Koningin Isabella, Bourgondië, Bedford, Gloster, Exeter,
-Westmoreland en andere Fransche en Engelsche Heeren komen op.)
-
-BOURGONDIË. God hoede uw majesteit! Mijn koninklijke neef, geeft gij
-onze prinses les in het Engelsch?
-
-KONING HENDRIK. Ik wenschte, waarde neef, dat zij leerde, met welk een
-volkomen liefde ik haar bemin; en dat is goed Engelsch.
-
-BOURGONDIË. Is zij niet vlug in ’t leeren?
-
-KONING HENDRIK. Onze taal is ruw, neef, en mijn natuur is niet glad;
-zoodat, daar ik noch de stem noch het hart der vleierij in mij heb, ik
-niet zoo den geest der liefde in haar kan oproepen, dat die in zijn
-ware gedaante verschijnt.
-
-BOURGONDIË. Vergeef de vrijmoedigheid mijner vroolijkheid, zoo ik u
-hierop antwoord. Als gij in haar iets bezweren wilt, moet gij een kring
-trekken; en wilt gij in haar den liefdegod in ware gedaante bezweren,
-dan moet die naakt en blind verschijnen.—En kunt gij het nu laken in
-haar, die een meisje is, nog door het maagdelijk purper der zedigheid
-als met rozen bedekt, wanneer zij de verschijning van een naakt, blind
-jongske in haar naakte, ziende persoonlijkheid niet dulden wil? Het zou
-een harde voorwaarde zijn voor een meisje, mylord, zich daaraan te
-moeten onderwerpen.
-
-KONING HENDRIK. Toch sluiten zij de oogen en geven toe, wanneer de
-liefde blind is en aandringt.
-
-BOURGONDIË. Dan zijn zij verontschuldigd, mylord, wanneer zij niet zien
-wat zij doen.
-
-KONING HENDRIK. Nu, waarde lord, leer dan uw nicht met gesloten oogen
-toe te stemmen.
-
-BOURGONDIË. Ik zal haar wenken toe te stemmen, mylord, als gij haar
-wilt leeren, wat het beteekent; want meisjes zijn, als het gezomerd
-heeft en zij warm gehouden zijn, als de vliegen omstreeks Sint
-Bartholomeus, blind, al hebben zij ook haar oogen; en dan laten zij
-zich met de handen aanvatten, al konden zij te voren het aankijken niet
-lijden.
-
-KONING HENDRIK. Die vergelijking verwijst mij naar later tijd en een
-warmen zomer, en zoo zal ik de vlieg, uw nicht, ten laatste vangen, en
-dan moet zij bovendien blind zijn.
-
-BOURGONDIË. Zooals de liefde is, mylord, voor zij bemint.
-
-KONING HENDRIK. Zoo is het; en enkelen uwer mogen de liefde dankbaar
-zijn voor mijn blindheid, die menige schoone Fransche stad niet zien
-kan door één schoone Fransche maagd, die op mijn weg staat.
-
-KONING KAREL. Ja, mylord, gij ziet ze als door een tooverglas, de
-steden in een maagd veranderd; want zij zijn alle door maagdelijke
-muren omgord, waar de krijg nooit binnen drong.
-
-KONING HENDRIK. Zal Kaatje mijn vrouw worden?
-
-KONING KAREL. Zoo het u behaagt.
-
-KONING HENDRIK. Ik zal het gaarne zien, zoo slechts de maagdelijke
-steden, waar gij van spreekt, haar gevolg uitmaken. Zoo zal de maagd,
-die op den weg stond van mijn wensch, mij den weg naar mijn verlangen
-wijzen.
-
-KONING KAREL. Wij stemden toe in iedren billijke’ eisch.
-
-KONING HENDRIK. Is ’t zoo, gij lords van England?
-
-WESTMORELAND. De koning gaf u alles, wat gij vordert;
-Vooreerst zijn dochter, verder ook al ’t andre,
-Geheel naar ’t vroeger vastgestelde ontwerp.
-
-EXETER. Alleen dit artikel heeft hij nog niet onderschreven, waarbij uw
-majesteit begeert, dat de koning van Frankrijk, als hij aanleiding
-heeft om schriftelijk het een of ander te verzoeken, uw hoogheid in
-dezen vorm en met deze bijvoeging noemen zal, in het Fransch: Nostre
-très cher filz Henry, Roy d’Angleterre, heretier de France; en aldus in
-’t Latijn: Praeclarissimus filius noster Henricus, rex Angliae, et
-haeres Franciae.
-
-KONING KAREL. Ook dit heb ik niet zoo geweigerd, broeder,
-Dat ik ’t op uw verzoek niet door liet gaan.
-
-KONING HENDRIK. Dan bid ik u, als vriend en bondgenoot,
-Laat dit artikel staan gelijk die andren.
-En nu, sta mij uwe dochter toe.
-
-KONING KAREL. Neem haar, mijn eed’le zoon, wek uit haar bloed
-Mij kroost, opdat de aloude tegenstanders,
-Frankrijk en England, welker kusten zelfs
-Bleek zien van afgunst op elkanders bloei,
-Hun haat begraven, en dit schoon verbond
-Recht christ’lijke eendracht plante en goede buurtschap
-In beider borst, en geen het zwaard meer heff’,
-Opdat het fel zijn eed’len broeder treff!
-
-ALLEN. Amen.
-
-KONING HENDRIK. Thans welkom, Kaatje!—Weest getuigen, allen,
-Dat ik haar als mijn koningin hier kus.
-
-(Trompetgeschal.)
-
-KONINGIN ISABELLA. God, aller huwelijksbanden beste hoeder,
-Voege uwe harten, uwe rijken saam!
-Ziet, man en vrouw zijn twee, doch een in liefde,
-En zulk een echt vereene uw beider rijk,
-Dat nimmer booze diensten noch jaloerschheid,
-Die vaak het bed van ’t heilig huw’lijk storen,
-Zich dringen tusschen beider rijken bond,
-Echtscheiding, van wat één nu wordt, beproevend;
-Dat Franschman, Engelschman voortaan de namen
-Van broeders zijn!—Spreek’ God hierop zijn Amen!
-
-ALLEN. Amen!
-
-KONING HENDRIK. Nu ’t huw’lijk voorbereid;—dien dag ontvang ik
-Van u, hoogeed’le hertog van Bourgondië,
-En alle pairs, den eed op ons verbond.
-Dan zweer ik Kaatje trouw en zij aan mij;
-Dat heilig ons die eed en heilrijk zij!
-
- (Allen af.)
-
-Chorus treedt op.
-
-CHORUS. Tot zoo ver volgde, ruw en onbekwaam,
-Tol schroom des schrijvers veder de historie;
-Klein was ’t bestek voor mannen, groot van naam,
-Verbrokkeld door zijn sprongen werd hun glorie.
-
-Kort scheen die ster van England, maar een zon
-In glans gelijk; hem schonk Geluk zijn wapen,
-Waar hij der wereld schoonsten gaard meê won,
-Des zesden Hendriks deel bij zijn ontslapen.
-
-Frankrijks en Englands koning, kon die zoon,
-Gekroond in winds’len, zijn gebied niet hoeden;
-Zijn vele raders, woelend om zijn troon,
-Verloren Frankrijk, deden England bloeden;
-
-Vaak zaagt gij dit vertoond en waart voldaan;
-Neemt daarom ook dit stuk welwillend aan.
-
-
-
-
-
-
-
-AANTEEKENINGEN
-
-
-Bij het schrijven van dit stuk werd Shakespeare door het gevoel
-bezield, dat de dag van Agincourt de grootste en schoonste dag was uit
-de Engelsche geschiedenis, en Hendrik de Vijfde de grootste held,
-waarop zijn land kon bogen. En inderdaad, wel waren de veroveringen van
-den veelgeprezen vorst kort van duur, ja, waren alle voor goed verloren
-gegaan, eer zijn zoon en erfgenaam de oogen gesloten had, maar daarmede
-waren geenszins de vruchten zijner overwinningen verdwenen. Het volk
-leerde onder den stouten, jeugdigen vorst zijn kracht voor het eerst in
-haar vol vermogen, in haar hooge waarde kennen, en in den slag van
-Agincourt, waar adel, kleinere grondbezitters, burgers en boeren, allen
-te zamen, naast elkander een ongeëvenaarde zege bevochten, viel het
-laatste onderscheid tusschen Normandische edelen en Saksische
-overwonnelingen weg. Het Engelsche volk was geboren, dat met fierheid
-terugzag op de daden, die het volbracht had, en voortaan het bewustzijn
-in zich omdroeg, dat het steeds met denzelfden onverschrokken moed,
-denzelfden volhardenden ijver, verachting van doodsgevaren, gelijke
-kalmte van geest, dezelfde samenwerking en onderwerping aan tucht en
-orde, tot even groote dingen in staat zou zijn. Geen wonder, dat het
-zich de meerdere achtte van andere volken. Dat dit gevoel ook
-Shakespeare bezielde, blijkt uit het geheele stuk; het brengt hem er
-zelfs toe, zijn gewone weergalooze onpartijdigheid te verloochenen, en
-de Franschen, met den Dauphijn en den Connetabel te beginnen, allen als
-armzalige pochers voor te stellen. Doch het is waar, dat
-lichtzinnigheid en zorgeloosheid, overmoed en ijdelheid, die meermalen,
-en nog in den laatsten oorlog met Duitschland, de goede eigenschappen
-der Franschen hebben verduisterd en hun noodlottig zijn geweest, op den
-dag van Agincourt hun de nederlaag hebben doen lijden; waar is het ook,
-dat zij, steunend op hun overmacht, reeds vooraf de krijgsgevangenen
-onder elkander verdeelden, dat zij de gansche nacht in luide
-feestviering doorbrachten, dat de bevelen van den opperbevelhebber in
-den wind werden geslagen en zij het slachtoffer werden hunner
-doldrieste onbezonnenheid. De wijze, waarop Shakespeare het beloop der
-gebeurtenissen voorstelt, is hier volkomen te rechtvaardigen.
-
-Dat Hendrik V van de rechtvaardigheid des oorlogs, dien hij Frankrijk
-aandeed, overtuigd was, valt niet te betwijfelen. Zijn overgrootvader
-Edward III had, als zoon van Isabella, dochter van Philips den Schoonen
-van Frankrijk, zijn aanspraken op de Fransche kroon doen gelden, die
-hij, als afstammende in de rechte, zij het dan ook vrouwelijke, lijn
-van het oude vorstenhuis van Capet, voor meer gegrond verklaarde dan
-het recht der zijlijn van Valois. Wel had hij tegen bepaalde vergoeding
-in land en geldsommen bij den vrede van Brétigny afstand gedaan van
-zijn aanspraken op de Fransche kroon en de oude leengoederen der
-Plantagenets, maar de voorwaarden van den vrede waren nooit nagekomen,
-en er bestond eigenlijk tusschen Engeland en Frankrijk geen vrede maar
-een wapenstilstand, welks voortduring hoofdzakelijk hieraan te danken
-was, dat de toestand van Engeland nòch aan Richard II, nòch aan Hendrik
-IV gelegenheid had gelaten om den oorlog door te zetten. Hendrik V
-mocht zijn macht hiertoe genoegzaam gevestigd rekenen; de
-binnenlandsche twisten waren gedoofd en het ondernemen van den krijg
-zou de eendracht in zijn rijk ongetwijfeld nog hechter maken, want
-geheel Engeland was met de plannen des konings hooglijk ingenomen en
-ondersteunde die met alle kracht. Ook de geestelijkheid bleef hierin
-niet achter en deed zelfs het hare om den koning van de rechtmatigheid
-des oorlogs, indien dit noodig ware, te overtuigen. Nadat de
-onderhandelingen, waardoor Frankrijk den krijg nog getracht had af te
-wenden, waren afgesprongen, werden de toebereidselen met ijver
-voortgezet en in den zomer van 1415 waren Hendriks leger en vloot voor
-den overtocht naar Frankrijk gereed.
-
-Op dat oogenblik kwam op het onverwachtst een gevaarlijke samenzwering
-tegen Hendrik aan het licht. Aan het hoofd stonden zijn eigen neef
-Richard, graaf van Cambridge, broeder van den hertog van Aumerle,
-alsmede lord Scroop, die steeds het volle vertrouwen van Hendrik
-genoten had. De samenzwering was niet, zooals Shakespeare in zijn
-kroniek vond, door de Franschen verwekt en aangestookt om den krijg te
-stuiten, maar was wel degelijk een Engelsche samenzwering, een
-voortzetting als het ware van de opstanden der Percys, een voorspel van
-den lateren strijd der witte en roode rozen, tusschen het huis van York
-en dat van Lancaster. De rechten van het huis van Mortimer, de graven
-van March, lagen er ten grondslag aan. Richard, graaf van Cambridge,
-zoon van Edmund Langley, hertog van York, die de vijfde zoon was van
-Edward III, was gehuwd met Anna Mortimer, achterkleindochter van
-Lionel, hertog van Clarence, deszelfden Edwards derden zoon; zij was de
-zuster van Edmund Mortimer, graaf van March, die naar het erfrecht
-koning van Engeland moest zijn en daarom door Hendrik IV steeds nauw
-bewaakt, maar door Hendrik V, die zijn troon stevig gevestigd rekende,
-in vrijheid gesteld was. Hendrik deed snel en streng recht; de
-saamgezworenen werden in Southampton ter dood gebracht.
-
-Op 13 Augustus 1415 ging het leger onder zeil. Op vijftienhonderd
-vaartuigen werd het, 6000 ridders, 23000 boogschutters en 1000
-kanonniers en schansgravers sterk, naar den mond der Seine overgevoerd.
-Daar werd Harfleur na een heldhaftigen weêrstand van vier weken
-ingenomen. Maar de toestand der Engelschen was ongunstig geworden en de
-kracht der onderneming scheen gebroken te zijn. Een besmettelijke
-ziekte had de helft van het leger buiten gevecht gesteld; er was gebrek
-aan levensmiddelen; de bevolking was den Engelschen vijandig en de
-Franschen begonnen een geweldig leger samen te trekken. Er waren er in
-Hendriks omgeving, die den terugtocht raadden; zoo deed zijn broeder,
-de Hertog van Clarence. Maar de koning wilde er niet van hooren, de
-groote onderneming op te geven; hij was besloten met allen, die hem
-wilden volgen, dwars door Frankrijk naar Calais te trekken. Hij zond
-zijn zieken, 5000 in aantal, naar huis, liet 2000 man als bezetting in
-Harfleur en ondernam met het overschot, ten hoogste 12000 man, op 8
-October den merkwaardigen, gewaagden tocht.
-
-Onder heftige regenbuien en telkens door schermutselingen met den
-vijand bemoeilijkt, drongen de Engelschen op ellendige wegen, zich te
-nauwernood lijftocht verschaffend, het land binnen. De krijgstucht werd
-streng gehandhaafd, plunderen zwaar gestraft, de levensmiddelen
-betaald. Deze laatsten waren door den vijand, die ook de bruggen bezet
-had, zooveel mogelijk weggevoerd. Eindelijk gelukte het, de Somme over
-te trekken. Herauten des vijands meldden zich bij den koning aan, met
-den eisch, dat hij terug zou trekken; in het tegenovergestelde geval
-daagden zij hem ten strijde. „Zegt uw heer”, was het antwoord, „dat ik
-hem voor ditmaal niet zal opzoeken; maar als hij of de zijnen mij
-opzoeken, zal ik, zoo God wil, standhouden. Maar ik hoop, dat geen uwer
-zoo onberaden zal zijn, van mij gelegenheid te geven, om uw bruine
-aarde met uw rood bloed te verven”. Met dit antwoord en een gift van
-honderd kronen mochten de herauten aftrekken. Eindelijk, op den 24sten
-October, stiet men op het leger des vijands, 50000 man sterk, waaronder
-niet minder dan 14000 ridders, allen versche manschappen, en
-voortreffelijk, ja prachtig uitgerust. Hendrik kon er niet meer dan
-10000 boogschutters en 1000 ridders tegenoverstellen. De Franschen
-twijfelden geen oogenblik aan de overwinning, de ridderschap alleen kon
-die kleine bende, grootendeels uit geminacht voetvolk bestaande,
-gemakkelijk verpletteren; luidruchtig werd de nacht al feestvierende
-doorgebracht; er werd gedobbeld om de krijgsgevangenen, die den
-volgenden dag hun ten deel zouden vallen.
-
-In het Engelsche legerkamp heerschte een ernstige stemming; het was er
-donker en stil, tegenover de tallooze wachtvuren des vijands. Allen
-wisten, hoe doldriest het was, den strijd aan te nemen; velen biechtten
-en namen het sacrament. Maar de doldriestheid ging bij den koning met
-groote bedaardheid en overleg, met het nemen van alle voorzorgen
-gepaard. Zooveel mogelijk werden de manschappen door spijs en drank en
-door rust voor den komenden, zwaren dag versterkt. Het terrein werd
-goed verkend en alle beschikkingen werden genomen om aan de
-boogschutters de volle werking van hun wapen te verzekeren; de door den
-regen week geworden grond, door struikgewas ingesloten, moest den
-vijand beletten zich uit te breiden en zijn tegenstander te
-overvleugelen en zou ook de kracht zijner ruiterij aanmerkelijk breken.
-De 25ste October, de dag van de heiligen Crispinus en Crispianus, brak
-aan en werd met misheffing en gebed begonnen. Toen schaarde de koning,
-in blinkend harnas en met den gekroonden helm op het hoofd, de zijnen
-in een lange rij, nauwelijks vier man diep. Voor iederen boogschutter
-stak een lange spitse paal in den grond om tegen den aanval der
-vijandelijke ruiters te beschermen. Zonder trompetgeschal trokken de
-Engelschen op, en staken, met hun kleederen, die door den langen marsch
-veel geleden hadden, treurig af bij de bonte, glinsterende scharen der
-Franschen, die in drie dichte hoopen, de een na den anderen, met luid
-trompetgeschal tegen hen optrokken. Een ridder uit Hendriks gevolg riep
-uit: „Ware heden ieder Engelschman hier, die het zwaard verstaat te
-voeren!” De koning antwoordde: „Ik wensch geen man meer; God kan ook
-aan het klein aantal de overwinning verleenen”. Geen oogenblik
-twijfelde hij aan de ongeloofelijke zege der zijnen.
-
-En het ongeloofelijke geschiedde. Zorgeloosheid, oneenigheid,
-ongehoorzaamheid aan de bevelen van den connetabel, alles liep samen om
-den Franschen al het voordeel hunner grootere getalsterkte te doen
-derven. Daarbij kwam, dat in den van regen doorweekten grond paarden en
-kanonnen bleven steken en dat de 8000 afgestegen ridders die de
-voorhoede uitmaakten, zich te nauwernood konden bewegen.
-
-Tegen elf uur riep koning Hendrik: „Sint George en voorwaarts!” De
-grijze maarschalk Erpingham wierp zijn commandostaf hoog in de lucht en
-met luiden wapenkreet viel de lange rij van boogschutters de met lansen
-gewapende hoofdmacht der Franschen aan. Dicht als hagel vielen de
-pijlen der Engelsche boogschutters in de dichte massa der te voet
-vechtende ridders en brachten, trots helmen en pantsers, menige
-doodelijke wonde toe. Nu was de tweede krijgshoop der Franschen, onder
-den hertog van Alençon, niet meer te houden; onstuimig drong deze
-voorwaarts en voegde zich bij den eersten tot een ordeloozen klomp. Van
-dit oogenblik maakten de Engelschen gebruik. De stevige boerenknapen
-wierpen den boog op den schouder en stormden op den vijand los; met
-knots, strijdaks of zwaard alles nederslaand. In de door hen gemaakte
-opening drong onweerstaanbaar, de koning te voet vooraan, de
-aaneengesloten ridderschap van Engeland; een panische schrik greep de
-onbestuurde massa’s des vijands aan; in woeste vlucht verspreidden zij
-zich over het veld, duizenden gaven zich zonder wederstand te bieden
-aan den vijand over. Plotseling werd in den rug der Engelschen
-strijdgedruisch vernomen; daar dreigde een plotselinge aanval het pas
-gewonnen voordeel vruchteloos te maken. Snel besloten, gaf Hendrik het
-bevel, dat naar toenmalig krijgsgebruik groot geldelijk verlies
-veroorzaakte, van alle krijgsgevangenen te dooden, om de handen vrij te
-hebben voor den nieuwen strijd. Later bleek, dat het overvallen van het
-wagenpark, dat bijna onbewaakt gelaten was, door rooflustige boeren en
-stroopers, de oorzaak van het gedruisch geweest was.
-
-Een volkomen, ongehoorde zegepraal was behaald. Meer dan 10000
-vijanden, waaronder 8000 edelen, bedekten het slagveld: de hertog van
-Orleans en 1500 edellieden waren krijgsgevangen. De lijst van
-hooggeboren gesneuvelden, in het achtste tooneel van het vierde
-bedrijf, is aan de geschiedenis ontleend. Het verlies der overwinnaars
-was fabelachtig klein, al was het veel grooter dan 25, zooals
-Shakespeare opgeeft; niet meer dan 15 ridders waren er gevallen; de
-voornaamste was de hertog van York, die in „K. Richard II” Aumerle
-heet; hij was gesneuveld bij den inval in het centrum der Franschen.
-
-Koning Hendrik vermaande zijn troepen, niet trotsch te zijn op de zege,
-daar alle eer er van toekwam aan God, die den vijand met blindheid
-geslagen had. Toen de Fransche herauten kwamen, om de dooden te
-schouwen, vroeg hij naar den naam van het kasteel, dat boven het veld
-uitstak en noemde den veldslag daarnaar den slag van Agincourt. Den
-St.-Cripinusdag maakte hij tot een feestdag voor geheel zijn rijk.
-
-Thans konden de Engelschen ongestoord, zooals men denken kan, hun tocht
-naar Calais voortzetten, vanwaar zij met onmetelijken buit naar
-Engeland overstaken. Toen de koning Londen naderde, stroomde de geheele
-burgerij, met den Mayor en de Aldermans aan het hoofd, hem te gemoet en
-geleidde hem door de versierde straten naar de Paulskerk en naar
-Westminster. Hendrik zelf reed, zonder sieraad, en ernstig, door de
-jubelende menigte, wars van alle ijdel vertoon.
-
-Shakespeare heeft de vier oorlogsjaren, die op den dag van Agincourt
-volgden, met weinige woorden overgesprongen en op de nederlaag der
-Franschen onmiddellijk den merkwaardigen vrede laten volgen. Hij heeft
-de moeite niet genomen, iets te melden van de redenen, die het Fransche
-hof bewogen, den Dauphijn op te offeren en een vreemden vorst tot
-troonopvolger en rijksbestuurder te maken. Hertog Jan van Bourgondië
-was te Parijs, in tegenwoordigheid, en waarschijnlijk met voorkennis
-des Dauphijns, verraderlijk vermoord geworden. De moeder des Dauphijns,
-koningin Isabeau van Frankrijk, was hierover in woede ontvlamd en had
-haar zoon wraak en verderf gezworen. De erfgenaam des vermoorden,
-hertog Philips van Bourgondië, verbond zich met haar, en het viel hun
-beiden niet moeilijk, den onnoozelen koning tot den vrede van Troyes te
-bewegen, die inderdaad Frankrijk aan den vijand, den koning van
-Engeland, geheel in handen leverde.
-
-Twee jaren lang heeft Hendrik V Frankrijk werkelijk als rijksbestuurder
-beheerscht, „grootmoedig, dapper en wijs”, zooals een tijdgenoot, een
-monnik van Saint Dénis, die zijn inval in Frankrijk beschreven heeft,
-getuigt. Allen, ook zijn vijanden, erkenden hem als een voortreffelijk
-vorst, dapper in het veld, verstandig in den raad, rechtvaardig op den
-rechterstoel, trouw aan zijn beloften, minzaam jegens armen en
-geringen, rein van leven, voor kerk en godsdienst ijverend. Moesten
-Frankrijk en Engeland onder één scepter vereenigd worden, geen
-waardiger vorst ware er te denken. Groot waren reeds zijn macht en
-invloed, en alles liet verwachten, dat zij nog aanmerkelijk zouden
-toenemen. Daar verraste hem de dood. Vijf-en-dertig jaren oud, stierf
-hij ten gevolge van een fistel, waartegen de geneeskunde toenmaals geen
-baat wist, te Vincennes, op den 31sten Augustus 1422, negen maanden
-nadat koningin Catharina hem een zoon geschonken had. Zorgvuldig had
-hij op zijn sterfbed alle beschikkingen gemaakt, die dienstig konden
-geacht worden om zijn nalatenschap aan zijn zoon te verzekeren en
-bejammerde dit alleen, dat het hem niet vergund was geweest, de
-vereenigde wapens van zijn beide rijken in het Heilig Land tegen de
-ongeloovigen te richten.
-
-In plechtigen optocht werd het lijk door de treurende prinsen, hoogere
-en lagere edellieden, over Calais naar Engeland gevoerd, waar het in de
-Westminster-abdij werd bijgezet. Gansch Engeland was in rouw; allen
-weeklaagden alsof er een heilige gestorven was. Bange tijden volgden;
-de vreeselijkste burgeroorlog brak uit; het edelste bloed werd bij
-stroomen vergoten; en te nauwernood was er een halve eeuw verloopen, of
-de laatste mannelijke spruit van het pas zoo machtige en bloeiende huis
-der Plantagenets stierf op het slagveld; maar door alle schriktooneelen
-en gruwelen heen was de nagedachtenis van den grooten en goeden koning
-in eere bij het Engelsche volk gebleven, tot zijn grootste dichter dien
-lievelingsheld verheerlijkte en voor alle eeuwen deed leven.
-
-„Koning Hendrik de Vijfde” werd, zooals uit de proloog van het vijfde
-bedrijf blijkt, in den tijd, dat koningin Elizabeth den Graaf van Essex
-tot demping van een opstand naar Ierland gezonden had, dus in den zomer
-van 1599, gespeeld. Weldra waren boekhandelaars er bij om het stuk uit
-te geven, maar de tekst, dien zij, hoe dan ook, wisten machtig te
-worden, was allerellendigst; niet alleen ontbraken geheele tooneelen,
-alle prologen en de epiloog, maar ook het overige was verminkt en vol
-onnauwkeurigheden. Toch werd deze tekst, die in 1600 het licht zag, nog
-tweemaal, in 1602 en in 1608, herdrukt. Eerst de folio-uitgave van 1623
-deed de echte lezing kennen.
-
-Ten slotte zij hier nog vermeld, dat reeds in het oude, blz. 512
-genoemde stuk, „The Famous Victories of Henry the Fifth” eenige
-tooneelen voorkomen, die, hoe ruw ook bewerkt, eenige overeenstemming
-met die van Shakespeare vertoonen, namelijk het gezantschap van den
-Dauphijn, de inneming van Harfleur, de slag van Agincourt en de
-verloving des konings.
-
-
-
-I. Prol. Chorus. Onder Chorus wordt bij het oud-Engelsch tooneel niet
-een vereeniging van personen, maar één persoon verstaan, die de
-prologen enz. spreekt en, door te vertellen wat niet voorgesteld kan
-worden, de gedeelten van een stuk verbindt en opheldert.
-
-I. Pr. 2. Der vinding. Vinding is Sh.’s bescheiden naam voor poëzie,
-dichterlijk scheppingsvermogen. Ook in het Nederlandsch is vinder, voor
-minstreel, dichter, zanger gebruikelijk geweest.
-
-I. Pr. 11. Dit hanenstrijdperk. Daarmede vergelijkt Shakespeare zijn
-tooneel, wegens de geringe afmetingen. Het Globe-theater had de
-gedaante van een lagen ronden toren, vandaar de vergelijking met een O.
-Bij de helmen, een paar regels verder, denke men aan helmen met pluimen
-of vederbossen, die de lucht deden sidderen.
-
-I. 1. 1. De wet is weer aanhangig. Het voorstel, waarvan de inhoud in
-de volgende regels vermeld wordt, ging eigenlijk van de Gemeenten uit,
-die reeds in het zevende jaar der regeering van Hendrik IV, toen deze
-geldmiddelen verlangde, den koning ronduit voorsloegen al het
-wereldlijk grondbezit der kerk in beslag te nemen en daaruit een
-blijvend fonds te vormen om den behoeften van den staat te gemoet te
-komen. De Gemeenten hadden zoo groot ongelijk niet, want de Kerk had
-een derde des lands in bezit en droeg niets tot de staatslasten bij. De
-koning en de Lords verwierpen het voorstel. De Gemeenten kwamen in
-Hendriks elfde regeeringsjaar op nieuw met haar ontwerp voor den dag,
-voegden er een raming van de inkomsten der geestelijkheid bij en
-sloegen de verdeeling voor, hier regel 12–19 opgegeven. De Koning
-verzette zich ook ditmaal. Toen Hendrik V den troon had beklommen, werd
-het voorstel op nieuw gedaan en nu trachtte Chicheley, aartsbisschop
-van Canterbury, den slag af te wenden, door den koning tot den oorlog
-met Frankrijk te overreden.
-
-I. 1. 28. En een waarachtig vriend der heil’ge kerk. De eenige keer,
-dat Sh. zinspeelt op den ijver van Hendrik V voor de kerk; de
-vervolging der Lollarden, de voorloopers der hervorming, zou den
-protestantschen toehoorders weinig behaagd hebben.
-
-I. 2. 33. Zoo hoort, genadig koning. In deze geheele redeneering van
-den Aartsbisschop is Sh. Holinshed zeer nauwkeurig gevolgd; men vindt
-daar ook den Latijnschen regel (r. 38), en ook enkele onjuistheden zijn
-overgenomen; b.v. Luitgard (r. 74) heet er Lingare (bij Holinshed
-Lingard) en reg. 77 staat Lodewijk de Tiende, wat de Negende moest
-zijn; ook de aanhaling uit Numeri (kap. 27 vs. 8) in r. 99 is aan
-Holinshed ontleend.
-
-I. 2. 162. Om er koning Edwards roem Te hoogen door gevangen koningen.
-In het jaar van den slag bij Crecy (1346), in welken zoovele hooge
-personen sneuvelden of krijgsgevangenen werden gemaakt, werden de
-Schotten door de edelen van Noord-Engeland, de Percy’s enz. bij
-Nevil’s-Cross geslagen en hun koning David Bruce gevangen naar Londen
-gevoerd; hij was nog niet in vrijheid gesteld, toen tien jaar later in
-den slag bij Poitiers Koning Jan II van Frankrijk den Zwarten Prins in
-handen viel en mede naar Engeland gezonden werd.
-
-I. 2. 187. Zoo werken ook de bijen. Een dergelijke vergelijking met een
-bijenstaat komt voor in het toen veelgelezen werk van Lyly: „Euphues
-and his England” (1580).—Ook in het vierde boek van Vergilius’ Georgica
-zijn verscheiden overeenkomstige beschouwingen te vinden.
-
-I. 2. 252. Met lustige Galliarden. De Galliarde was een vroolijke dans
-uit Shakespeare’s tijd.
-
-II. Pr. 26. Zij hebben voor Fransch goud,—vergulde schuld!—In het
-oorspronkelijke vindt men een woordspeling met gilt en guilt.
-
-II. Pr. 30. Eer hij naar Frankrijk afzeilt, in Southampton. In het
-oorspronkelijke volgen hier twee regels, die blijkbaar bedorven zijn en
-geen goeden zin geven en bovendien den samenhang, die na weglating
-dezer twee regels niets te wenschen overlaat, verbreken. Zij moeten
-door het een of ander toeval in den gedrukten tekst geraakt zijn. De
-regels zijn:
-
- „Linger your patience on: and we’ll digest
- The abuse of distance; force a play.”
-
-II. 1. 44. IJslandsche hond. De naam van IJslandsche hond komt meer als
-scheldwoord voor, zooals b.v. bij ons mop gebezigd kan worden.
-
-II. 1. 47. Ik wilde u wel solus hebben. Solus was de gewone
-tooneelaanwijzing voor alleen. Pistool houdt het woord voor een
-scheldnaam. Het „veradem”, dat hij een oogenblik later gebruikt, moet
-beteekenen: „sterf!”
-
-II. 1. 57. Asmodeus. Shakespeare heeft hier den bij ons onbekenden
-duivelsnaam Barbason, die toen meer gebezigd werd; zie De vroolijke
-vrouwtjes van Windsor, II. 2. 311.
-
-II. 1. 77. Jachthond van Creta. Deze honden waren speurhonden. Sh.
-vermeldt ze in den Midzomernachtdroom, IV. 1. 131. Bij de ouden worden
-zij niet vermeld.—Van Cressida’s geslacht. De uitdrukking: „Een
-nachtuil van Cressida’s geslacht” (het woord kite, dat gebruikt wordt,
-beduidt den een of anderen roofvogel) wordt reeds in een stuk van 1578
-toegepast op vrouwen als Doortje Scheurlaken, en was dus aan
-schouwburgbezoekers zeker wel bekend; het „pekelvat der schande” wijst
-op een zweetkuur, waaraan Doortje zich juist moest onderwerpen.
-
-II. 1. 112. Een nobel zult gij hebben. Pistool dingt af; een nobel is
-slechts 6 schellingen 4 stuivers.—Drie regels verder schuilt in het
-Engelsch: I live by Nym een woordspeling met nim, dat in de dieventaal
-„nemen”, „stelen” beteekent.—Met gecorroboreerd in reg. 130 is
-gecorrodeerd, aangeknaagd, verteerd, bedoeld.
-
-II. 2. 8. Neen, deze man, die vaak zijn leger deelde. Dit gold als een
-bewijs van broederlijke vriendschap. Dat koning Hendrik dit bewijs aan
-lord Scroop gegeven had, vond Shakespeare in Holinshed.
-
-II. 2. 155. Mij heeft het goud van Frankrijk niet verlokt. Cambridge
-heeft recht dit te zeggen, daar de verheffing van het huis Mortimer het
-hoofddoel was, zie boven blz. 606.
-
-II. 2. 167. Gij hebt bij eede u tegen ons verbonden. In deze toespraak
-volgde Sh. Holinshed.
-
-II. 3. 5. Falstaff, hij is dood. Dat Shakespeare, toen hij zijn „K.
-Hendrik de Vierde” voltooid had en zich gereedmaakte, „K. Hendrik de
-Vijfde” te laten volgen, van plan was, ook in dit stuk Falstaff te
-laten optreden, weten wij uit goede bron, namelijk, van hemzelf; men
-zie de epiloog van „2 K. Hendrik IV,” blz. 559. Maar ongetwijfeld heeft
-hij later ingezien, dat Falstaff er niet in mocht voorkomen; in de bres
-van Harfleur, in het slaggewoel van Agincourt kon Falstaff zijn rol
-niet spelen; hij zou de stemming, die in dit stuk heerscht, bedorven
-hebben; de ernst, dien de beslissende gebeurtenissen vorderen, oefent
-geen genade jegens Bardolf en Nym; Pistool wordt gespaard, ja, maar
-voor een leven in diepe schande; ook vrouw Haastig sterft een
-smadelijken dood. Wat zou de dichter dan met hun aller heer en meester,
-met Falstaff, in dit stuk uitvoeren? Een eervolle dood op het slagveld
-mocht hem niet ten deel vallen. Men moet erkennen, dat de dichter wèl
-deed, Falstaff, verre van het tooneel der handeling, in alle stilte te
-laten verscheiden, op een wijze, die onze deelneming nog wekt. En
-ontegenzeglijk heeft zijn dood, juist op dit oogenblik, nu de groote
-gebeurtenissen aanstaande zijn, ook een symbolische beteekenis, want
-met Falstaff gaat al de loszinnigheid, die aan koning Hendriks verleden
-kleefde, ten grave. Met zijn vroegere metgezellen verstaat de koning
-geen scherts meer; zijn blijmoedigheid heeft hij behouden, maar deze
-uit zich thans in den omgang met den rechtschapen Fluellen of met
-eerlijke, trouwe soldaten, zooals Williams.
-
-II. 3. 12. Een kind in het doophemdje. In het Engelsch a chrisom child,
-waar vrouw Haastig een christom child van maakt, zooals zij Arthurs
-schoot in plaats van Abrahams schoot zegt. Een chrisom child is een
-kind, dat in de eerste maand sterft; chrisom is eigenlijk het witte
-doekje, dat een kind op het hoofd gelegd werd, opdat de zalvingsolie
-niet weggevaagd zou worden.—Dat Falstaff stierf, toen het water begon
-te vallen, zegt vrouw Haastig, omdat naar een oud volksgeloof niemand
-tijdens het opkomen van het water stierf.
-
-II. 3. 17. Zijn neus was zoo scherp als een pen en een tafellaken met
-groene plekken. In ’t Engelsch: his nose was as sharp as a pen, and a
-table of green fields. Als men vrouw Haastig verstandig wil laten
-praten, is zeker Theobalds oude emendatie: and ’a babbled of green
-fields, de verstandigste van allen. Maar verstandig te praten is het
-zwak van vrouw Haastig niet; met een tafel kan zij zeer wel er een
-gemeend hebben met een tafellaken, en met den spitsen neus en de
-groenachtig bleeke kleur den indruk hebben geschetst, dien het
-Hippocratisch stervensgezicht van Falstaff op haar gemaakt had.
-
-II. 3. 55. Caveto moge uw raadsman zijn. Een aardig staaltje van de
-fouten der quarto-uitgaven is, dat zij hier voor het Latijnsche caveto
-(pas op), Cophetua, den koning uit het bekende volksliedje, te lezen
-geven.
-
-II. 4. 25. Zich met een pinkster-moorendans vermaakt. Hier zij in het
-midden gelaten, of het misschien beter is voor „moorendans” morrisdans
-of lentedans te lezen, want het is lang niet onwaarschijnlijk, dat de
-morrisdance zijn oorsprong nam in de heidensche tijden van Engeland en
-niets met een moorschen dans te maken had. Het was vooral op den
-eersten Mei, dat deze dansen plaats hadden: een twaalftal personen
-kwamen er in voor, waaronder juffer Marianne of de Mei-koningin, tevens
-geliefde van Robin Hood, dan broeder Tuck, de kapelaan van denzelfden,
-het stok- of hobbelpaard of hobby-horse, de Meipaal, alsmede een groep
-buitenlanders; onder deze laatsten kunnen ook Mooren opgetreden zijn.
-
-II. 4. 102. Bij Jezus’ ingewanden zegt hij u. De ingewanden worden als
-zetel van het mededoogen opgevat. Sh. vond deze uitdrukking bij
-Holinshed: „nevertheless exhorted the French king, in the bowels of
-Jesu Christ, to render him” etc.
-
-III. 2. 19. Zoo vluchtig En luchtig Als ’t vogeltje zingt in ’t bosch.
-Deze en de voorafgaande rijmen zijn waarschijnlijk aan volksliedjes
-ontleend.
-
-III. 2. 61. Pij te mijnen? seg gij ten hertog, enz. De dichter heeft hier
-een Schot Jamy, een Ier Macmorris, en een Walliser Fluellen, laten
-optreden, en ieder op zijn eigenaardige wijze laten spreken. Op het
-tooneel heeft het spreken in verschillende tongvallen, als het goed
-gedaan wordt, een uitnemende uitwerking; geschreven is dit in veel
-minder mate het geval; de woorden zien er vreemd uit en de uitwerking
-wordt geheel gemist, als de lezer met het bedoelde dialect niet
-vertrouwd is. De vertaler heeft er bij den Schot Jamy en den Ier
-Macmorris van afgezien, het dialect uit te drukken; bij het overluid
-voordragen van het stuk moge de spreker den vreemden tongval, dien hij
-machtig is, aan de woorden leenen. Voor den Schot Jamy zou b.v. de
-wijze, waarop de Friezen Nederlandsch spreken, kunnen worden
-nagebootst, met de harde f voor de v, de zachtere uitspraak van de g,
-het weglaten van het voorvoegsel ge bij de verleden deelwoorden enz. De
-Ier Macmorris moge zich van een dialect bedienen, dat iets verder van
-het gewone Nederlandsch afwijkt; voor zijn gezegden zou b.v. een
-Limburgsche of Zuid-Nederlandsche tongval in aanmerking komen. Met den
-Walliser Fluellen (= Llewellyn) is het een ander geval. Deze spreekt in
-het oorspronkelijke geen volksdialect; hij spreekt als een man, wiens
-moedertaal het Kymrisch is en die zich het Engelsch met moeite en
-onvolkomen heeft eigen gemaakt. Het Engelsch is hem een vreemde taal
-gebleven; ieder oogenblik zondigt hij tegen de juiste woordenkeus, de
-taalregels, de uitspraak. Toch is hij voor zichzelf volkomen gerust,
-dat hij zich zeer goed en gemakkelijk in het Engelsch uitdrukt en
-gebruikt zijn vreemde wendingen en uitdrukkingen, verbuigingen en
-vervoegingen met het grootst mogelijke aplomb, ja, hij zoekt, daar hij
-vrij wat gelezen heeft, aan zijn taal een geleerd voorkomen te geven en
-waagt er allerlei halsbrekende kunsten mee; daarbij komt nog, dat hij
-de verkeerde woorden, die den vreemdeling verraden, verkeerd
-uitspreekt. Dit alles moest, bij deze tamelijk omvangrijke rol,
-uitgedrukt worden; in hoeverre de vertaler hierin geslaagd is, mogen
-anderen beoordeelen.
-
-III. 4. 1. Alice, tu as esté en Angleterre. Het Fransch, dat in dit
-stuk voorkomt, is—dit is niet te loochenen—zeer slecht; de Franschen
-hebben het zeker veel beter gesproken; en voor Koning Hendrik en de
-zijnen was het Fransch zeker ook geen vreemde taal. Het is niet wel uit
-te maken, wat Shakespeare geschreven heeft, want vaak zijn vreemde
-woorden, zelfs daar, waar Sh. ze ongetwijfeld goed geschreven heeft,
-tot onkenbaarheid toe verminkt en misvormd. Het valt niet moeilijk de
-ergste fouten te verbeteren, maar dan verkrijgt men waarschijnlijk iets
-anders dan Sh. schreef en heeft een eigenaardigheid van het
-oorspronkelijke uitgewischt. Want het is mogelijk, dat, wat de
-folio-uitgave ons heeft overgeleverd, niet veel afwijkt van wat Sh.
-geschreven heeft. Het Fransch toch, zooals wij het daar vinden, was
-zeker voor Sh.’s publiek voldoende om de gewenschte uitwerking te weeg
-te brengen. De hachelijke verandering is daarom hier niet beproefd;
-wordt het stuk hier te lande ooit gespeeld, dan moge men het Fransch
-wijzigen naar de eischen van ons publiek.
-
-III. 5. 33. Luchtsprongen, vlugge passen onderwijzend. In ’t Engelsch
-worden hier twee bepaalde dansen genoemd: And teach lavoltas high, and
-swift corantos. De lavolta was een Italiaansche, over Frankrijk naar
-Engeland gekomen dans, met omdraaiingen—de naam hangt met het
-Latijnsche volvere samen,—en hooge sprongen, die eenige gelijkenis met
-de wals zal gehad hebben; de coranto was een vlugge dans, die misschien
-meer van een galop had. Sir John Davies (1570–1626) heeft in zijn
-gedicht Orchestra, or a Poem of Dancing, in a Dialogue between Penelope
-and one of her Wooers, de Lavolta beschreven en schetst de maat aldus:
-
-
- „And still their feet an anapest do sound:
- An anapest is all their musick’s song,
- Whose first two feet is short, and third is long”.
-
-
-De coranto had daarentegen een dactylische maat.
-
-III. 6. 42. Hij stal zich een monstrans. Een monstrans, een
-hostiehuisje, heet in ’t Engelsch pix, maar in den tekst staat pax. Pix
-zal wel bedoeld zijn; in Holinshed toch lezen wij: A soldier took a pix
-out of a church, for which he was apprehended, and the king not once
-removed till the box was restored and the offender strangled.—Een pax
-was een klein plaatje van hout of metaal, waar een heilige voorstelling
-op gegraveerd was; het werd bij het eind der mis aan de geloovigen ten
-kus gereikt.
-
-III. 7. 56. Als een Iersche Kern. Kernen waren de lichte Iersche
-troepen, met een zeer primitief kostuum.
-
-III. 7. 121. ’t Is een verkapte dapperheid. In ’t Engelsch: ’t Is a
-hooded valour; and when it appears, it will bate. „’t Is een verkapte
-(of omhuifde) dapperheid; en als zij voor den dag komt, zal zij met de
-vleugels slaan”. To bate is een uitdrukking aan de valkerij ontleend,
-die ook „afvallen”, „verminderen”, beteekent, een woordspeling, die
-hier bedoeld is.
-
-IV. Pr. 45. Van nieuwen moed, van vuur doortinteld zijn. Het is, dunkt
-mij, onmiskenbaar, dat, in het oorspronkelijke, achter de woorden:
-„that mean and gentle all” een regel is uitgevallen. De inhoud er van
-moet geweest zijn, als van dezen door mij ingelaschten regel.
-
-IV. 1. 13. Goeden morgen, oude Thomas Erpingham. Erpingham was reeds
-met Bolingbroke uit Bretagne naar Engeland gekomen. Zie „K. Richard
-II”, II. 1. 283.
-
-IV. 1. 54. Ik sla hem wis zijn knoflook om zijn bol Op Davidsdag. De slag
-bij Crécy had plaats op Davidsdag (25 Augustus) 1346; de Wallisers
-hielden toen manmoedig stand nabij een moestuin met look en kozen nu
-look als zegeteeken, dat zij sedert op Davidsdag op de muts droegen, in
-overeenstemming met een oud Keltisch en Germaansch gebruik.
-
-IV. 1. 197. Dit is zeker, ieder, die in zonde sterft, enz. Deze woorden
-zijn misschien eer aan Court toe te kennen.
-
-IV. 1. 292. Hyperions rossen. Hyperion is de Zonnegod, zie Homerus’
-Odyssea I. 8. en de naam is hier alzoo van gelijke beteekenis met
-Phoebus.
-
-IV. 2. 4. Voort!—les eaux et la terre! Het oorspronkelijke is zeer
-bedorven.—De Dauphijn roept: Via! (voort!) over water en land! en
-Orleans vraagt spottend: „Wat! ook niet door de andere elementen, lucht
-en vuur, heen?” waarop de Dauphijn al pochend er den hemel nog
-bijvoegt.
-
-IV. 2. 60. Ik wacht slechts op mijn standaard. Holinshed vertelt hier
-van den Hertog van Brabant, dat hij in zijn ongeduld het vaantje van
-een trompetter nam.
-
-IV. 3. 10. En, beste neef. Deze woorden richt Salisbury tot
-Westmoreland; beiden waren Nevils. Salisbury was de vader van den
-beroemden graaf van Warwick, die in „Koning Hendrik VI” een groote rol
-speelt. Vergelijk boven blz. 563.
-
-IV. 3. 76. Zie, nu wenscht gij vijfduizend strijders weg. De koning neemt
-vijfduizend bij wijze van een onbepaald getal, want het Engelsche leger
-is even te voren, regel 4, door Exeter op twaalfduizend man geschat.
-
-IV. 3. 105. Nog losbreekt in een tweede vaart van onheil. Door de booze
-ziekten, die de dooden verwekken. Dat zij dit zouden doen als een
-schampschot, like to the bullet’s grazing, zooals de tweede
-folio-uitgave leest, is mij niet duidelijk; ik heb daarom hier van een
-opstuitkogel d.i. „een ricochetschot” gesproken; misschien is crasing,
-d.i. crazing, verpletterend, der eerste folio-uitgave verkieslijk boven
-het woord grazing der tweede folio-uitgave.
-
-IV. 4. 3. Kaliteef? kale hond! zijt gij een edelman? Pistool verstaat
-geen Fransch en beschimpt den Franschen soldaat, door den klank zijner
-woorden met Engelsche uitdrukkingen na te bootsen. Natuurlijk moeten
-deze laatste in de vertaling door andere vervangen worden.—Hoe de
-oorspronkelijke tekst soms door drukfouten onkenbaar is geworden,
-blijkt hier. Nadat de Franschman van qualité heeft gesproken, zegt
-Pistool volgens de folio-uitgave: „Qualtitie calmie custure me. Art
-thou a gentleman?” De eerste woorden waren een onoplosbaar raadsel, tot
-Malone er de eerste woorden van een Iersch lied in herkende, dat voor
-de melodie aangehaald wordt in een boek, verschenen in 1584, en ten
-titel voerende: „A Handifulle of pleasant Delites”. Daarin vindt men:
-„Sundry new Sonets, in divers kinds of meeter newly devised to the
-newest tunes that are now in use to be sung” en onder deze: a Sonet of
-a Lover in the praise of his Lady; to (d.i. op de wijs van:) „Calen o
-custure me;” sung at everie line’s end. De woorden van den tekst moeten
-dus gelezen worden: Quality! Calen o custure me! [1] Het woord qualité
-brengt eenvoudig den klank van Calen aan Pistool in de gedachte, zoodat
-hij de woorden der melodie herhaalt.
-
-IV. 4. 9. Mijn kling, gij springt er over. In ’t Engelsch: thou diest on
-point of fox. Fox komt meer in de beteekenis van zwaard voor, omdat
-sommige klingen een loopenden vos als smidsmerk hadden.—Een oogenblik
-later vat Pistool het woord moi als een gouden munt, voluit moidore
-geheeten, op.
-
-IV. 4. 75. Dan deze brullende duivel. In de oude moraliteiten zag de
-duivel er wel vreeselijk uit en brulde geweldig, maar hij was toch zeer
-laf en liet zich door den hansworst met zijn houten zwaard ongestraft
-op de vingers slaan.
-
-IV. 7. 104. Monmouth-mutsen. Monmouth, in Wales, de geboorteplaats van
-Koning Hendrik V, was beroemd om de mutsen, daar vervaardigd en bij
-krijgslieden veel in gebruik.
-
-IV. 7. 114. Zoolang het zijn genade behaagt en zijn majesteit bovendien.
-Fluellen spreekt van Gods genade, maar houdt het woord „genade” voor
-een titel, die hem te gering schijnt, zoodat hij zich haast er
-„majesteit” bij te voegen.
-
-IV. 8. 81. Charles van Orleans enz. De namen en getallen, die Exeter
-noemt en die de koning opleest, zijn aan Holinshed ontleend; dat
-Shakespeare ze hier opneemt, bewijst voor de belangstelling, die alle
-bijzonderheden van den slag van Agincourt in zijn tijd nog opwekten.
-
-IV. 8. 128. ’t Non nobis aangeheven en Te Deum. Holinshed verhaalt, dat
-de koning na de overwinning zijn leger vereenigde; zijn prelaten en
-kapelanen moesten den psalm: In exitu Israel de Aegypto zingen, en bij
-het vers: Non nobis, Domine, moest iedereen knielen.
-
-V. Pr. 30. Als onzer hooge koninginne veldheer. Essex, die van April
-tot September 1599 in Ierland was, om er een opstand te dempen, zie
-boven blz. 65.
-
-V. Pr. 38. De keizer zelf. Inderdaad heeft keizer Sigismund koning
-Hendrik te Londen bezocht, en getracht, hoewel tevergeefs, den vrede
-tusschen Engeland en Frankrijk te bemiddelen.
-
-V. 1. 29. Niet voor Cadwallader en al zijn geiten. Een nieuwe
-beleediging voor Fluellen. Cadwallader is een Walliser naam (een vorst
-van 984 heet Cadwallon); misschien meent Pistool er een berg of Wales
-zelf mee; en de Wallisers werden dikwijls om hun geitenkudden bespot.
-
-V. 2. 17. Den moordnaarsblik der basilisken. Die den mensch deed
-versteenen. Het oorspronkelijk „The fatal balls of murdering basilisks”
-bevat ook een toespeling op de vuurmonden, die den naam van basilisken
-droegen.
-
-V. 2. 84. En broeder Clarence. Nòch Clarence, nòch de Graaf van
-Huntingdon komen elders in dit stuk voor.
-
-V. 2. 244. Daardoor werd ik geschapen met een stuursch uiterlijk, enz.
-Hendrik V was daarentegen volgens de beschrijving van tijdgenooten een
-schoon man, met krachtigen en toch sierlijken lichaamsbouw.
-
-V. 278. Dan wil ik u op de lippen kussen, Kaatje. De Engelschen waren
-toen ter tijd veel guller met kussen dan vele andere volken, bij welke
-hun begroeting met een kus op den mond meermalen aanstoot gaf.
-
-V. 336. Als de vliegen omstreeks Sint Bartholomeus. Dus in ’t warmste
-van het jaar, 24 Augustus.
-
-V. 369. Praeclarissimus filius noster. Als vertaling van très cher
-moest het prœcarissimus zijn, maar Shakespeare vond het zoo in
-Holinshed.
-
-Epil. 13. Vaak zaagt gij dit vertoond. Meermalen waren de verschillende
-deelen van „Koning Hendrik de Zesde”, die tot de eerste stukken van
-Shakespeare behooren, opgevoerd. Het eerste deel schetst vooral, hoe
-Frankrijk voor Engeland verloren ging; het tweede en derde de bloedige
-burgeroorlogen tijdens de regeering van koning Hendrik den Zesden.
-
-
-
-
-
-
-
-AANTEEKENING.
-
-
-[1] „Mijn harteliefje voor eeuwig” wordt als de beteekenis der woorden
-opgegeven.—Voor caleno wordt ook wel callino gelezen.
-
-
-
-
-
-
-*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK KONING HENDRIK DE VIJFDE ***
-
-Updated editions will replace the previous one--the old editions will
-be renamed.
-
-Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright
-law means that no one owns a United States copyright in these works,
-so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the
-United States without permission and without paying copyright
-royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part
-of this license, apply to copying and distributing Project
-Gutenberg-tm electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG-tm
-concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark,
-and may not be used if you charge for an eBook, except by following
-the terms of the trademark license, including paying royalties for use
-of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for
-copies of this eBook, complying with the trademark license is very
-easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation
-of derivative works, reports, performances and research. Project
-Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away--you may
-do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected
-by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark
-license, especially commercial redistribution.
-
-START: FULL LICENSE
-
-THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
-PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
-
-To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
-distribution of electronic works, by using or distributing this work
-(or any other work associated in any way with the phrase "Project
-Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full
-Project Gutenberg-tm License available with this file or online at
-www.gutenberg.org/license.
-
-Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project
-Gutenberg-tm electronic works
-
-1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
-electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
-and accept all the terms of this license and intellectual property
-(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
-the terms of this agreement, you must cease using and return or
-destroy all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your
-possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a
-Project Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound
-by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the
-person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph
-1.E.8.
-
-1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
-used on or associated in any way with an electronic work by people who
-agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
-things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
-even without complying with the full terms of this agreement. See
-paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
-Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this
-agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm
-electronic works. See paragraph 1.E below.
-
-1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the
-Foundation" or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection
-of Project Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual
-works in the collection are in the public domain in the United
-States. If an individual work is unprotected by copyright law in the
-United States and you are located in the United States, we do not
-claim a right to prevent you from copying, distributing, performing,
-displaying or creating derivative works based on the work as long as
-all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope
-that you will support the Project Gutenberg-tm mission of promoting
-free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg-tm
-works in compliance with the terms of this agreement for keeping the
-Project Gutenberg-tm name associated with the work. You can easily
-comply with the terms of this agreement by keeping this work in the
-same format with its attached full Project Gutenberg-tm License when
-you share it without charge with others.
-
-1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
-what you can do with this work. Copyright laws in most countries are
-in a constant state of change. If you are outside the United States,
-check the laws of your country in addition to the terms of this
-agreement before downloading, copying, displaying, performing,
-distributing or creating derivative works based on this work or any
-other Project Gutenberg-tm work. The Foundation makes no
-representations concerning the copyright status of any work in any
-country other than the United States.
-
-1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
-
-1.E.1. The following sentence, with active links to, or other
-immediate access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear
-prominently whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work
-on which the phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the
-phrase "Project Gutenberg" is associated) is accessed, displayed,
-performed, viewed, copied or distributed:
-
- This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and
- most other parts of the world at no cost and with almost no
- restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it
- under the terms of the Project Gutenberg License included with this
- eBook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the
- United States, you will have to check the laws of the country where
- you are located before using this eBook.
-
-1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is
-derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not
-contain a notice indicating that it is posted with permission of the
-copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in
-the United States without paying any fees or charges. If you are
-redistributing or providing access to a work with the phrase "Project
-Gutenberg" associated with or appearing on the work, you must comply
-either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or
-obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg-tm
-trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9.
-
-1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
-with the permission of the copyright holder, your use and distribution
-must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any
-additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms
-will be linked to the Project Gutenberg-tm License for all works
-posted with the permission of the copyright holder found at the
-beginning of this work.
-
-1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
-License terms from this work, or any files containing a part of this
-work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
-
-1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
-electronic work, or any part of this electronic work, without
-prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
-active links or immediate access to the full terms of the Project
-Gutenberg-tm License.
-
-1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
-compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including
-any word processing or hypertext form. However, if you provide access
-to or distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format
-other than "Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official
-version posted on the official Project Gutenberg-tm website
-(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense
-to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means
-of obtaining a copy upon request, of the work in its original "Plain
-Vanilla ASCII" or other form. Any alternate format must include the
-full Project Gutenberg-tm License as specified in paragraph 1.E.1.
-
-1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
-performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
-unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
-
-1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
-access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works
-provided that:
-
-* You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
- the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
- you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed
- to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he has
- agreed to donate royalties under this paragraph to the Project
- Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid
- within 60 days following each date on which you prepare (or are
- legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty
- payments should be clearly marked as such and sent to the Project
- Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in
- Section 4, "Information about donations to the Project Gutenberg
- Literary Archive Foundation."
-
-* You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
- you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
- does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
- License. You must require such a user to return or destroy all
- copies of the works possessed in a physical medium and discontinue
- all use of and all access to other copies of Project Gutenberg-tm
- works.
-
-* You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of
- any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
- electronic work is discovered and reported to you within 90 days of
- receipt of the work.
-
-* You comply with all other terms of this agreement for free
- distribution of Project Gutenberg-tm works.
-
-1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project
-Gutenberg-tm electronic work or group of works on different terms than
-are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing
-from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of
-the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the Foundation as set
-forth in Section 3 below.
-
-1.F.
-
-1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
-effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
-works not protected by U.S. copyright law in creating the Project
-Gutenberg-tm collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm
-electronic works, and the medium on which they may be stored, may
-contain "Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate
-or corrupt data, transcription errors, a copyright or other
-intellectual property infringement, a defective or damaged disk or
-other medium, a computer virus, or computer codes that damage or
-cannot be read by your equipment.
-
-1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
-of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
-Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
-Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
-Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
-liability to you for damages, costs and expenses, including legal
-fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
-LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
-PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
-TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
-LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
-INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
-DAMAGE.
-
-1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
-defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
-receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
-written explanation to the person you received the work from. If you
-received the work on a physical medium, you must return the medium
-with your written explanation. The person or entity that provided you
-with the defective work may elect to provide a replacement copy in
-lieu of a refund. If you received the work electronically, the person
-or entity providing it to you may choose to give you a second
-opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If
-the second copy is also defective, you may demand a refund in writing
-without further opportunities to fix the problem.
-
-1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
-in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO
-OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT
-LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
-
-1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
-warranties or the exclusion or limitation of certain types of
-damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement
-violates the law of the state applicable to this agreement, the
-agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or
-limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or
-unenforceability of any provision of this agreement shall not void the
-remaining provisions.
-
-1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
-trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
-providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in
-accordance with this agreement, and any volunteers associated with the
-production, promotion and distribution of Project Gutenberg-tm
-electronic works, harmless from all liability, costs and expenses,
-including legal fees, that arise directly or indirectly from any of
-the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this
-or any Project Gutenberg-tm work, (b) alteration, modification, or
-additions or deletions to any Project Gutenberg-tm work, and (c) any
-Defect you cause.
-
-Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
-
-Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
-electronic works in formats readable by the widest variety of
-computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It
-exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations
-from people in all walks of life.
-
-Volunteers and financial support to provide volunteers with the
-assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's
-goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
-remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
-Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
-and permanent future for Project Gutenberg-tm and future
-generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see
-Sections 3 and 4 and the Foundation information page at
-www.gutenberg.org
-
-Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation
-
-The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit
-501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
-state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
-Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
-number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by
-U.S. federal laws and your state's laws.
-
-The Foundation's business office is located at 809 North 1500 West,
-Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up
-to date contact information can be found at the Foundation's website
-and official page at www.gutenberg.org/contact
-
-Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
-Literary Archive Foundation
-
-Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without
-widespread public support and donations to carry out its mission of
-increasing the number of public domain and licensed works that can be
-freely distributed in machine-readable form accessible by the widest
-array of equipment including outdated equipment. Many small donations
-($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
-status with the IRS.
-
-The Foundation is committed to complying with the laws regulating
-charities and charitable donations in all 50 states of the United
-States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
-considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
-with these requirements. We do not solicit donations in locations
-where we have not received written confirmation of compliance. To SEND
-DONATIONS or determine the status of compliance for any particular
-state visit www.gutenberg.org/donate
-
-While we cannot and do not solicit contributions from states where we
-have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
-against accepting unsolicited donations from donors in such states who
-approach us with offers to donate.
-
-International donations are gratefully accepted, but we cannot make
-any statements concerning tax treatment of donations received from
-outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
-
-Please check the Project Gutenberg web pages for current donation
-methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
-ways including checks, online payments and credit card donations. To
-donate, please visit: www.gutenberg.org/donate
-
-Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic works
-
-Professor Michael S. Hart was the originator of the Project
-Gutenberg-tm concept of a library of electronic works that could be
-freely shared with anyone. For forty years, he produced and
-distributed Project Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of
-volunteer support.
-
-Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
-editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in
-the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not
-necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper
-edition.
-
-Most people start at our website which has the main PG search
-facility: www.gutenberg.org
-
-This website includes information about Project Gutenberg-tm,
-including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
-subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
diff --git a/old/67635-0.zip b/old/67635-0.zip
deleted file mode 100644
index c14af57..0000000
--- a/old/67635-0.zip
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/67635-h.zip b/old/67635-h.zip
deleted file mode 100644
index 2800eb7..0000000
--- a/old/67635-h.zip
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/67635-h/67635-h.htm b/old/67635-h/67635-h.htm
deleted file mode 100644
index e559a3e..0000000
--- a/old/67635-h/67635-h.htm
+++ /dev/null
@@ -1,7712 +0,0 @@
-<!DOCTYPE html
-PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN" "http://www.w3.org/TR/html4/loose.dtd">
-<!-- This HTML file has been automatically generated from an XML source on 2022-03-15T21:34:22Z using SAXON HE 9.9.1.8 . -->
-<html lang="nl">
-<head>
-<meta http-equiv="Content-Type" content="text/html; charset=utf-8">
-<title>Koning Hendrik V</title>
-<meta name="generator" content="tei2html.xsl, see https://github.com/jhellingman/tei2html">
-<meta name="author" content="William Shakespeare (1564–1616)">
-<link rel="coverpage" href="images/new-cover.jpg">
-<link rel="schema.DC" href="http://dublincore.org/documents/1998/09/dces/">
-<meta name="DC.Creator" content="William Shakespeare (1564–1616)">
-<meta name="DC.Title" content="Koning Hendrik V">
-<meta name="DC.Language" content="nl-1900">
-<meta name="DC.Format" content="text/html">
-<meta name="DC.Publisher" content="Project Gutenberg">
-<style type="text/css"> /* <![CDATA[ */
-html {
-line-height: 1.3;
-}
-body {
-margin: 0;
-}
-main {
-display: block;
-}
-h1 {
-font-size: 2em;
-margin: 0.67em 0;
-}
-hr {
-height: 0;
-overflow: visible;
-}
-pre {
-font-family: monospace, monospace;
-font-size: 1em;
-}
-a {
-background-color: transparent;
-}
-abbr[title] {
-border-bottom: none;
-text-decoration: underline;
-text-decoration: underline dotted;
-}
-b, strong {
-font-weight: bolder;
-}
-code, kbd, samp {
-font-family: monospace, monospace;
-font-size: 1em;
-}
-small {
-font-size: 80%;
-}
-sub, sup {
-font-size: 67%;
-line-height: 0;
-position: relative;
-vertical-align: baseline;
-}
-sub {
-bottom: -0.25em;
-}
-sup {
-top: -0.5em;
-}
-img {
-border-style: none;
-}
-body {
-font-family: serif;
-font-size: 100%;
-text-align: left;
-margin-top: 2.4em;
-}
-div.front, div.body {
-margin-bottom: 7.2em;
-}
-div.back {
-margin-bottom: 2.4em;
-}
-.div0 {
-margin-top: 7.2em;
-margin-bottom: 7.2em;
-}
-.div1 {
-margin-top: 5.6em;
-margin-bottom: 5.6em;
-}
-.div2 {
-margin-top: 4.8em;
-margin-bottom: 4.8em;
-}
-.div3 {
-margin-top: 3.6em;
-margin-bottom: 3.6em;
-}
-.div4 {
-margin-top: 2.4em;
-margin-bottom: 2.4em;
-}
-.div5, .div6, .div7 {
-margin-top: 1.44em;
-margin-bottom: 1.44em;
-}
-.div0:last-child, .div1:last-child, .div2:last-child, .div3:last-child,
-.div4:last-child, .div5:last-child, .div6:last-child, .div7:last-child {
-margin-bottom: 0;
-}
-blockquote div.front, blockquote div.body, blockquote div.back {
-margin-top: 0;
-margin-bottom: 0;
-}
-.divBody .div1:first-child, .divBody .div2:first-child, .divBody .div3:first-child, .divBody .div4:first-child,
-.divBody .div5:first-child, .divBody .div6:first-child, .divBody .div7:first-child {
-margin-top: 0;
-}
-h1, h2, h3, h4, h5, h6, .h1, .h2, .h3, .h4, .h5, .h6 {
-clear: both;
-font-style: normal;
-text-transform: none;
-}
-h3, .h3 {
-font-size: 1.2em;
-}
-h3.label {
-font-size: 1em;
-margin-bottom: 0;
-}
-h4, .h4 {
-font-size: 1em;
-}
-.alignleft {
-text-align: left;
-}
-.alignright {
-text-align: right;
-}
-.alignblock {
-text-align: justify;
-}
-p.tb, hr.tb, .par.tb {
-margin: 1.6em auto;
-text-align: center;
-}
-p.argument, p.note, p.tocArgument, .par.argument, .par.note, .par.tocArgument {
-font-size: 0.9em;
-text-indent: 0;
-}
-p.argument, p.tocArgument, .par.argument, .par.tocArgument {
-margin: 1.58em 10%;
-}
-td.tocDivNum {
-vertical-align: top;
-}
-td.tocPageNum {
-vertical-align: bottom;
-}
-.opener, .address {
-margin-top: 1.6em;
-margin-bottom: 1.6em;
-}
-.addrline {
-margin-top: 0;
-margin-bottom: 0;
-}
-.dateline {
-margin-top: 1.6em;
-margin-bottom: 1.6em;
-text-align: right;
-}
-.salute {
-margin-top: 1.6em;
-margin-left: 3.58em;
-text-indent: -2em;
-}
-.signed {
-margin-top: 1.6em;
-margin-left: 3.58em;
-text-indent: -2em;
-}
-.epigraph {
-font-size: 0.9em;
-width: 60%;
-margin-left: auto;
-}
-.epigraph span.bibl {
-display: block;
-text-align: right;
-}
-.trailer {
-clear: both;
-margin-top: 3.6em;
-}
-span.abbr, abbr {
-white-space: nowrap;
-}
-span.parnum {
-font-weight: bold;
-}
-span.corr, span.gap {
-border-bottom: 1px dotted red;
-}
-span.num, span.trans, span.trans {
-border-bottom: 1px dotted gray;
-}
-span.measure {
-border-bottom: 1px dotted green;
-}
-.ex {
-letter-spacing: 0.2em;
-}
-.sc {
-font-variant: small-caps;
-}
-.asc {
-font-variant: small-caps;
-text-transform: lowercase;
-}
-.uc {
-text-transform: uppercase;
-}
-.tt {
-font-family: monospace;
-}
-.underline {
-text-decoration: underline;
-}
-.overline, .overtilde {
-text-decoration: overline;
-}
-.rm {
-font-style: normal;
-}
-.red {
-color: red;
-}
-hr {
-clear: both;
-border: none;
-border-bottom: 1px solid black;
-width: 45%;
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-margin-top: 1em;
-text-align: center;
-}
-hr.dotted {
-border-bottom: 2px dotted black;
-}
-hr.dashed {
-border-bottom: 2px dashed black;
-}
-.aligncenter {
-text-align: center;
-}
-h1, h2, .h1, .h2 {
-font-size: 1.44em;
-line-height: 1.5;
-}
-h1.label, h2.label {
-font-size: 1.2em;
-margin-bottom: 0;
-}
-h5, h6 {
-font-size: 1em;
-font-style: italic;
-}
-p, .par {
-text-indent: 0;
-}
-p.firstlinecaps:first-line, .par.firstlinecaps:first-line {
-text-transform: uppercase;
-}
-.hangq {
-text-indent: -0.32em;
-}
-.hangqq {
-text-indent: -0.42em;
-}
-.hangqqq {
-text-indent: -0.84em;
-}
-p.dropcap:first-letter, .par.dropcap:first-letter {
-float: left;
-clear: left;
-margin: 0 0.05em 0 0;
-padding: 0;
-line-height: 0.8;
-font-size: 420%;
-vertical-align: super;
-}
-blockquote, p.quote, div.blockquote, div.argument, .par.quote {
-font-size: 0.9em;
-margin: 1.58em 5%;
-}
-.pageNum a, a.noteRef:hover, a.pseudoNoteRef:hover, a.hidden:hover, a.hidden {
-text-decoration: none;
-}
-.advertisement, .advertisements {
-background-color: #FFFEE0;
-border: black 1px dotted;
-color: #000;
-margin: 2em 5%;
-padding: 1em;
-}
-.footnotes .body, .footnotes .div1 {
-padding: 0;
-}
-.fnarrow {
-color: #AAAAAA;
-font-weight: bold;
-text-decoration: none;
-}
-.fnarrow:hover, .fnreturn:hover {
-color: #660000;
-}
-.fnreturn {
-color: #AAAAAA;
-font-size: 80%;
-font-weight: bold;
-text-decoration: none;
-vertical-align: 0.25em;
-}
-a {
-text-decoration: none;
-}
-a:hover {
-text-decoration: underline;
-background-color: #e9f5ff;
-}
-a.noteRef, a.pseudoNoteRef {
-font-size: 67%;
-line-height: 0;
-position: relative;
-vertical-align: baseline;
-top: -0.5em;
-text-decoration: none;
-margin-left: 0.1em;
-}
-.displayfootnote {
-display: none;
-}
-div.footnotes {
-font-size: 80%;
-margin-top: 1em;
-padding: 0;
-}
-hr.fnsep {
-margin-left: 0;
-margin-right: 0;
-text-align: left;
-width: 25%;
-}
-p.footnote, .par.footnote {
-margin-bottom: 0.5em;
-margin-top: 0.5em;
-}
-p.footnote .fnlabel, .par.footnote .fnlabel {
-float: left;
-margin-left: -0.1em;
-margin-top: 0.9em;
-min-width: 1.0em;
-padding-right: 0.4em;
-}
-.apparatusnote {
-text-decoration: none;
-}
-.apparatusnote:target, .fndiv:target {
-background-color: #eaf3ff;
-}
-table.tocList {
-width: 100%;
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-border-width: 0;
-border-collapse: collapse;
-}
-td.tocPageNum, td.tocDivNum {
-text-align: right;
-min-width: 10%;
-border-width: 0;
-white-space: nowrap;
-}
-td.tocDivNum {
-padding-left: 0;
-padding-right: 0.5em;
-}
-td.tocPageNum {
-padding-left: 0.5em;
-padding-right: 0;
-}
-td.tocDivTitle {
-width: auto;
-}
-p.tocPart, .par.tocPart {
-margin: 1.58em 0;
-font-variant: small-caps;
-}
-p.tocChapter, .par.tocChapter {
-margin: 1.58em 0;
-}
-p.tocSection, .par.tocSection {
-margin: 0.7em 5%;
-}
-table.tocList td {
-vertical-align: top;
-}
-table.tocList td.tocPageNum {
-vertical-align: bottom;
-}
-table.inner {
-display: inline-table;
-border-collapse: collapse;
-width: 100%;
-}
-td.itemNum {
-text-align: right;
-min-width: 5%;
-padding-right: 0.8em;
-}
-td.innerContainer {
-padding: 0;
-margin: 0;
-}
-.index {
-font-size: 80%;
-}
-.index p {
-text-indent: -1em;
-margin-left: 1em;
-}
-.indexToc {
-text-align: center;
-}
-.transcriberNote {
-background-color: #DDE;
-border: black 1px dotted;
-color: #000;
-font-family: sans-serif;
-font-size: 80%;
-margin: 2em 5%;
-padding: 1em;
-}
-.missingTarget {
-text-decoration: line-through;
-color: red;
-}
-.correctionTable {
-width: 75%;
-}
-.width20 {
-width: 20%;
-}
-.width40 {
-width: 40%;
-}
-p.smallprint, li.smallprint, .par.smallprint {
-color: #666666;
-font-size: 80%;
-}
-span.musictime {
-vertical-align: middle;
-display: inline-block;
-text-align: center;
-}
-span.musictime, span.musictime span.top, span.musictime span.bottom {
-padding: 1px 0.5px;
-font-size: xx-small;
-font-weight: bold;
-line-height: 0.7em;
-}
-span.musictime span.bottom {
-display: block;
-}
-ul {
-list-style-type: none;
-}
-.splitListTable {
-margin-left: 0;
-}
-.splitListTable td {
-vertical-align: top;
-}
-.numberedItem {
-text-indent: -3em;
-margin-left: 3em;
-}
-.numberedItem .itemNumber {
-float: left;
-position: relative;
-left: -3.5em;
-width: 3em;
-display: inline-block;
-text-align: right;
-}
-.itemGroupTable {
-border-collapse: collapse;
-margin-left: 0;
-}
-.itemGroupTable td {
-padding: 0;
-margin: 0;
-vertical-align: middle;
-}
-.itemGroupBrace {
-padding: 0 0.5em !important;
-}
-div.figure {
-text-align: center;
-}
-.figure {
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-}
-.floatLeft {
-float: left;
-margin: 10px 10px 10px 0;
-}
-.floatRight {
-float: right;
-margin: 10px 0 10px 10px;
-}
-p.figureHead, .par.figureHead {
-font-size: 100%;
-text-align: center;
-}
-.figAnnotation {
-font-size: 80%;
-position: relative;
-margin: 0 auto;
-}
-.figTopLeft, .figBottomLeft {
-float: left;
-}
-.figTopRight, .figBottomRight {
-float: right;
-}
-.figure p, .figure .par {
-font-size: 80%;
-margin-top: 0;
-text-align: center;
-}
-img {
-border-width: 0;
-}
-td.galleryFigure {
-text-align: center;
-vertical-align: middle;
-}
-td.galleryCaption {
-text-align: center;
-vertical-align: top;
-}
-.lgouter {
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-display: table;
-}
-.lg {
-text-align: left;
-padding: .5em 0 .5em 0;
-}
-.lg h4, .lgouter h4 {
-font-weight: normal;
-}
-.lg .lineNum, .sp .lineNum, .lgouter .lineNum {
-color: #777;
-font-size: 90%;
-left: 16%;
-margin: 0;
-position: absolute;
-text-align: center;
-text-indent: 0;
-top: auto;
-width: 1.75em;
-}
-p.line, .par.line {
-margin: 0 0 0 0;
-}
-span.hemistich {
-visibility: hidden;
-}
-.verseNum {
-font-weight: bold;
-}
-.speaker {
-font-weight: bold;
-margin-bottom: 0.4em;
-}
-.sp .line {
-margin: 0 10%;
-text-align: left;
-}
-.castlist, .castitem {
-list-style-type: none;
-}
-.castGroupTable {
-border-collapse: collapse;
-margin-left: 0;
-}
-.castGroupTable td {
-padding: 0;
-margin: 0;
-vertical-align: middle;
-}
-.castGroupBrace {
-padding: 0 0.5em !important;
-}
-body {
-padding: 1.58em 16%;
-}
-.pageNum {
-display: inline;
-font-size: 8.4pt;
-font-style: normal;
-margin: 0;
-padding: 0;
-position: absolute;
-right: 1%;
-text-align: right;
-letter-spacing: normal;
-}
-.marginnote {
-font-size: 0.8em;
-height: 0;
-left: 1%;
-position: absolute;
-text-indent: 0;
-width: 14%;
-text-align: left;
-}
-.right-marginnote {
-font-size: 0.8em;
-height: 0;
-right: 3%;
-position: absolute;
-text-indent: 0;
-text-align: right;
-width: 11%
-}
-.cut-in-left-note {
-font-size: 0.8em;
-left: 1%;
-float: left;
-text-indent: 0;
-width: 14%;
-text-align: left;
-padding: 0.8em 0.8em 0.8em 0;
-}
-.cut-in-right-note {
-font-size: 0.8em;
-left: 1%;
-float: right;
-text-indent: 0;
-width: 14%;
-text-align: right;
-padding: 0.8em 0 0.8em 0.8em;
-}
-span.tocPageNum, span.flushright {
-position: absolute;
-right: 16%;
-top: auto;
-text-indent: 0;
-}
-.pglink::after {
-content: "\0000A0\01F4D8";
-font-size: 80%;
-font-style: normal;
-font-weight: normal;
-}
-.catlink::after {
-content: "\0000A0\01F4C7";
-font-size: 80%;
-font-style: normal;
-font-weight: normal;
-}
-.exlink::after, .wplink::after, .biblink::after, .qurlink::after, .seclink::after {
-content: "\0000A0\002197\00FE0F";
-color: blue;
-font-size: 80%;
-font-style: normal;
-font-weight: normal;
-}
-.pglink:hover {
-background-color: #DCFFDC;
-}
-.catlink:hover {
-background-color: #FFFFDC;
-}
-.exlink:hover, .wplink:hover, .biblink:hover, .qurlink:hover, .seclin:hover {
-background-color: #FFDCDC;
-}
-body {
-background: #FFFFFF;
-font-family: serif;
-}
-body, a.hidden {
-color: black;
-}
-h1, h2, .h1, .h2 {
-text-align: center;
-font-variant: small-caps;
-font-weight: normal;
-}
-p.byline {
-text-align: center;
-font-style: italic;
-margin-bottom: 2em;
-}
-.div2 p.byline, .div3 p.byline, .div4 p.byline, .div5 p.byline, .div6 p.byline, .div7 p.byline {
-text-align: left;
-}
-.figureHead, .noteRef, .pseudoNoteRef, .marginnote, .right-marginnote, p.legend, .verseNum {
-color: #660000;
-}
-.rightnote, .pageNum, .lineNum, .pageNum a {
-color: #AAAAAA;
-}
-a.hidden:hover, a.noteRef:hover, a.pseudoNoteRef:hover {
-color: red;
-}
-h1, h2, h3, h4, h5, h6 {
-font-weight: normal;
-}
-table {
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-}
-.tablecaption {
-text-align: center;
-}
-.arab { font-family: Scheherazade, serif; }
-.aran { font-family: 'Awami Nastaliq', serif; }
-.grek { font-family: 'Charis SIL', serif; }
-.hebr { font-family: Shlomo, 'Ezra SIL', serif; }
-.syrc { font-family: 'Serto Jerusalem', serif; }
-/* CSS rules generated from rendition elements in TEI file */
-div.sp p {
-margin-left: 10%;
-}
-div.sp p.speaker {
-margin-left: 0;
-}
-h1, h2, h3, h4, h5, h6, .h1, .h2, .h3, .h4 {
-color: #001FA4;
-}
-.figureHead, .noteRef, .pseudoNoteRef, .marginnote, p.legend, .versenum, .stage {
-color: #001FA4;
-}
-h3 {
-font-weight: bold;
-}
-.speaker {
-color: #880000;
-}
-/* CSS rules generated from @rend attributes in TEI file */
-.cover-imagewidth {
-width:480px;
-}
-.xd31e2485 {
-text-indent:2em;
-}
-.xd31e2487 {
-text-indent:4em;
-}
-.xd31e2489 {
-text-indent:6em;
-}
-.kh5\.iii\.2\.19 {
-text-indent:8em;
-}
-.xd31e2495 {
-text-indent:10em;
-}
-.p580width {
-width:504px;
-}
-.p600width {
-width:491px;
-}
-.p604width {
-width:396px;
-}
-@media handheld {
-}
-/* ]]> */ </style>
-</head>
-<body>
-<div lang='en'>
-<p style='text-align:center; font-size:1.2em; font-weight:bold'>The Project Gutenberg eBook of <span lang='nl'>Koning Hendrik de Vijfde</span>, by William Shakespeare</p>
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and
-most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions
-whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms
-of the Project Gutenberg License included with this eBook or online
-at <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. If you
-are not located in the United States, you will have to check the laws of the
-country where you are located before using this eBook.
-</div>
-</div>
-
-<p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:1em; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Title: <span lang='nl'>Koning Hendrik de Vijfde</span></p>
-<p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:0; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Author: William Shakespeare</p>
-<p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:0; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Translator: Dr. L.A.J. Burgersdijk</p>
-<p style='display:block; text-indent:0; margin:1em 0'>Release Date: March 15, 2022 [eBook #67635]</p>
-<p style='display:block; text-indent:0; margin:1em 0'>Language: Dutch</p>
- <p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:0; margin-left:2em; text-indent:-2em; text-align:left'>Produced by: Jeroen Hellingman and the Online Distributed Proofreading Team at https://www.pgdp.net/ for Project Gutenberg</p>
-<div style='margin-top:2em; margin-bottom:4em'>*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK <span lang='nl'>KONING HENDRIK DE VIJFDE</span> ***</div>
-<div class="front">
-<div class="div1 cover"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody">
-<p class="first"></p>
-<div class="figure cover-imagewidth"><img src="images/new-cover.jpg" alt="Nieuw ontworpen voorkant." width="480" height="720"></div><p>
-</p>
-</div>
-</div>
-<div class="div1 titlepage"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody">
-<p class="first">
-<span class="pageNum" id="pb566">[<a href="#pb566">566</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div class="body">
-<div id="kh4i" class="div0 play">
-<h2 class="main">KONING HENDRIK DE VIJFDE.</h2>
-<ul class="castlist">
-<li class="casthead">
-<h4>PERSONEN:</h4>
-</li>
-<li class="castitem"><span class="role">Koning <span class="sc">Hendrik de Vijfde</span></span>.</li>
-<li class="castlist">
-<table class="castGroupTable">
-<tr>
-<td><span class="role"><span class="sc">Humphrey</span>, hertog van <span class="sc">Gloster</span></span>,</td>
-<td rowspan="2" class="castGroupBrace"><img src="images/rbrace2.png" alt="}" width="12" height="40"></td>
-<td rowspan="2"><span>broeders des Konings.</span></td>
-</tr>
-<tr>
-<td><span class="role"><span class="sc">John</span>, hertog van <span class="sc">Bedford</span></span>,</td>
-</tr>
-</table>
-</li>
-<li class="castitem"><span class="role">De <span class="sc">Hertog</span> van <span class="sc">Exeter</span></span>, oom des Konings.</li>
-<li class="castitem"><span class="role">De <span class="sc">Hertog</span> van <span class="sc">York</span></span>, neef des Konings.</li>
-<li class="castitem">De <span class="sc">Graven</span> van <span class="role"><span class="sc">Salisbury</span></span>, <span class="role"><span class="sc">Westmoreland</span></span> en <span class="role"><span class="sc">Warwick</span></span>.</li>
-<li class="castitem"><span class="role">De <span class="sc">Aartsbisschop</span> van <span class="sc">Canterbury</span></span>.</li>
-<li class="castitem"><span class="role">De <span class="sc">Bisschop</span> van <span class="sc">Ely</span></span>.</li>
-<li class="castlist">
-<table class="castGroupTable">
-<tr>
-<td><span class="role">De <span class="sc">Graaf</span> van <span class="sc">Cambridge</span></span>,</td>
-<td rowspan="3" class="castGroupBrace"><img src="images/rbrace3.png" alt="}" width="12" height="60"></td>
-<td rowspan="3"><span>saamgezworenen.</span></td>
-</tr>
-<tr>
-<td><span class="role">Lord <span class="sc">Scroop</span></span>,</td>
-</tr>
-<tr>
-<td><span class="role">Sir <span class="sc">Thomas Grey</span></span>,</td>
-</tr>
-</table>
-</li>
-<li class="castlist">
-<table class="castGroupTable">
-<tr>
-<td><span class="role">Sir <span class="sc">Thomas Erpingham</span></span>,</td>
-<td rowspan="3" class="castGroupBrace"><img src="images/rbrace3.png" alt="}" width="12" height="60"></td>
-<td rowspan="3"><span>krijgsoversten in ’s konings leger.</span></td>
-</tr>
-<tr>
-<td> <span class="role"><span class="sc">Gower</span></span>, <span class="role"><span class="sc">Fluellen</span></span>,</td>
-</tr>
-<tr>
-<td> <span class="role"><span class="sc">Macmorris</span></span>, <span class="role"><span class="sc">Jamy</span></span>,</td>
-</tr>
-</table>
-</li>
-<li class="castitem"><span class="role"><span class="sc">Bates</span></span>, <span class="role"><span class="sc">Court</span></span>, <span class="role"><span class="sc">Williams</span></span>, soldaten in ’s konings leger.</li>
-<li class="castitem"><span class="role"><span class="sc">Pistool</span></span>, <span class="role"><span class="sc">Nym</span></span>, <span class="role"><span class="sc">Bardolf</span></span>, en een <span class="role">Jongen</span>, hun bediende.</li>
-<li class="castitem"><span class="role">Een Heraut</span>.</li>
-<li class="castitem"><span class="role"><span class="sc">Karel de Zesde</span>, koning van Frankrijk</span>.</li>
-<li class="castitem"><span class="role"><span class="sc">Louis</span>, de Dauphijn</span>.</li>
-<li class="castitem">De <span class="sc">Hertogen</span> van <span class="role"><span class="sc">Bourgondië</span></span>, <span class="role"><span class="sc">Orleans</span></span> en <span class="role"><span class="sc">Bourbon</span></span>.</li>
-<li class="castitem"><span class="role">De <span class="sc">Connetabel</span> van Frankrijk</span>.</li>
-<li class="castitem"><span class="role"><span class="sc">Rambures</span></span> en <span class="role"><span class="sc">Grandpré</span></span>, Fransche edellieden.</li>
-<li class="castitem"><span class="role"><span class="sc">Montjoye</span></span>, een Fransch heraut.</li>
-<li class="castitem"><span class="role">De <span class="sc">Commandant</span> van Harfleur</span>.</li>
-<li class="castitem"><span class="role">Fransche Gezanten aan het Engelsch hof</span>.</li>
-<li class="castitem"><span class="role"><span class="sc">Isabella</span>, Koningin van Frankrijk</span>.</li>
-<li class="castitem"><span class="role"><span class="sc">Catharina</span>, dochter van Karel en Isabella</span>.</li>
-<li class="castitem"><span class="role"><span class="sc">Alice</span>, hofdame bij Prinses Catharina</span>.</li>
-<li class="castitem"><span class="role"><span class="sc">Vrouw Haastig</span>, waardin van een herberg in Eastcheap, gehuwd met Pistool</span>.</li>
-<li class="castitem"><span class="role"><span class="sc">Chorus.</span></span></li>
-<li class="castitem">Edellieden, Edelvrouwen, Officieren, Engelsche en Fransche soldaten, Boden en Dienaars.</li>
-</ul>
-<p class="first">Het Tooneel is in Engeland, later in Frankrijk. </p>
-<div id="kh5.i" class="div1 act"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.i.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="main">EERSTE BEDRIJF.</h2>
-<p class="stage"><span class="sc">Chorus</span> <i>treedt op</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p id="kh5.i.pr" class="speaker">Chorus.</p>
-<p class="line">O, stond een Muze mij ten dienst, van vuur,</p>
-<p id="kh5.i.pr.2" class="line">Die tot der vinding lichtsten hemel steeg!</p>
-<p class="line">Een rijk als schouwtooneel, voor ’t spelen vorsten,</p>
-<p class="line">Voor ’t zien van ’t prachtig schouwspel koningen!</p>
-<p class="line">Dan trad, gelijk hij was, held Hendrik op</p>
-<p class="line">In Marsgestalte; voor zijn voeten kropen,</p>
-<p class="line">Als honden aangekoppeld, vuur en zwaard</p>
-<p class="line">En honger rond om werk. Doch o! vergeeft,</p>
-<p class="line">Geëerden, dat een ongewiekte geest</p>
-<p class="line">Op zulk een planken vloer zoo groot een stof</p>
-<p id="kh5.i.pr.11" class="line">U voor te stellen waagt! Dit hanenstrijdperk,</p>
-<p class="line">Omvat het Frankrijks vlakten? bergt deze O</p>
-<p class="line">Met houten wand de helmen slechts, waar eens</p>
-<p class="line">Bij Agincourt de lucht voor heeft gesidderd?</p>
-<p class="line">Vergeeft, ja! kan een kromme cijfertrek</p>
-<p class="line">Niet in een klein bestek millioenen gelden?</p>
-<p class="line">Dat wij dan, nullen bij een groot bedrag,</p>
-<p class="line">Verbeeldings macht bij u hier laten werken!</p>
-<p class="line">Denkt in den gordel dezer muren thans</p>
-<p class="line">Twee groote monarchieën ingesloten,</p>
-<p class="line">Elk de andre dreigend met verheven voorhoofd,</p>
-<p class="line">Gescheiden door een woeste, smalle zee.</p>
-<p class="line">Vult aan, door uwen geest, wat ons ontbreekt,</p>
-<p class="line">Verdeelt in duizend stukken elken man;</p>
-<p class="line">Dat uw verbeelding hier een leger scheppe;<span class="pageNum" id="pb567">[<a href="#pb567">567</a>]</span></p>
-<p class="line">Als wij van paarden spreken, denkt, gij ziet hen,</p>
-<p class="line">In ’t weeke land hun trotsche hoeven prentend;</p>
-<p class="line">Uw geest leen’ koningstooi aan onze vorsten,</p>
-<p class="line">Verplaats’ hen hier en daar, spring’ tijden over,</p>
-<p class="line">Vatte in een uurglas samen, wat door jaren</p>
-<p class="line">Gewrocht werd. Laat, opdat uw geest dit doe,</p>
-<p class="line">Als Chorus mij bij dit geschiedstuk toe,</p>
-<p class="line">Die als Proloog hier smeek: hoort onze kunst</p>
-<p class="line">Toegevend aan en oordeelt dan in gunst.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<span class="sc">Chorus</span> <i>af</i>.)</p>
-</div>
-<div class="divBody">
-<div id="kh5.i.1" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.i.1.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">EERSTE TOONEEL.</h3>
-<p class="stage">Londen. <i>Een voorzaal in het koninklijk paleis.</i></p>
-<p class="stage"><i>De Aartsbisschop van</i> <span class="sc">Canterbury</span> <i>en de Bisschop van</i> <span class="sc">Ely</span> <i>komen op</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Canterbury.</p>
-<p id="kh5.i.1.1" class="line">Voorwaar, mylord, de wet is weer aanhangig,</p>
-<p class="line">Die in het elfde jaar des voor’gen konings</p>
-<p class="line">Waarschijnlijk tegen ons waar’ doorgegaan,</p>
-<p class="line">Zoo niet de woeste en onrustvolle tijd</p>
-<p class="line">De verdere overweging had verhinderd.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Ely.</p>
-<p class="line">En hoe, mylord, voorkomen wij haar nu?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Canterbury.</p>
-<p class="line">Dit moeten we overleggen. Gaat zij door,</p>
-<p class="line">Dan neemt ze ons ruim de helft van onze have.</p>
-<p class="line">Want al het grondbezit, door vrome leeken</p>
-<p class="line">Bij testament ooit aan de kerk vermaakt,</p>
-<p class="line">Wil men ons nemen,—wat, naar ’t wordt geschat,</p>
-<p class="line">Zou onderhouden, voor des konings luister,</p>
-<p class="line">Ruim vijftien graven, vijftienhonderd ridders,</p>
-<p class="line">Zes duizend en tweehonderd wakk’re knapen,</p>
-<p class="line">En dan, tot troost van zieken en verzwakten,</p>
-<p class="line">Voor schaam’le zieken, de’ arbeidstijd voorbij,</p>
-<p class="line">Een honderd armenhuizen, wel voorzien,—</p>
-<p class="line">En verder ’s konings koffers stijven zou</p>
-<p class="line">Met duizend ponden ’s jaars. Zoo luidt de wet.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Ely.</p>
-<p class="line">Een diepe teug! <span class="lineNum">20</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Canterbury.</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">Een diepe teug! <span class="lineNum">20</span> </span>Die kelk en al zou slikken!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Ely.</p>
-<p class="line">Doch hoe dit te verhind’ren?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Canterbury.</p>
-<p class="line">De koning is genadevol en billijk.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Ely.</p>
-<p id="kh5.i.1.28" class="line">En een waarachtig vriend der heil’ge kerk.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Canterbury.</p>
-<p class="line">De wandel van zijn jeugd deed dit niet hopen.</p>
-<p class="line">Nauw blies zijns vaders borst den adem uit,</p>
-<p class="line">Of ook zijn woestheid scheen, in hem verstikt,</p>
-<p class="line">Te sterven; ja, in ’t eigen oogenblik</p>
-<p class="line">Verscheen Bezonnenheid, gelijk een engel,</p>
-<p class="line">En zweepte uit hem den zondige’ Adam weg,</p>
-<p class="line">En liet zijn lichaam als een paradijs,</p>
-<p class="line">Dat hemelgeesten opnam en omsloot.</p>
-<p class="line">Zoo plots’ling werd geen kweek’ling ooit gevormd;</p>
-<p class="line">Zoo, als een vloed, kwam nooit bekeering op,</p>
-<p class="line">Zoo driftig stroomend, feilen met zich sleepend;</p>
-<p class="line">Zoo ras heeft hydrakoppige eigenlust</p>
-<p class="line">Zijn troon nooit opgegeven, zoo in eens,</p>
-<p class="line">Als nu in dezen koning.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Ely.</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">Als nu in dezen koning. </span>Ons ten zegen!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Canterbury.</p>
-<p class="line">Hoor hem met godgeleerden in gesprek,</p>
-<p class="line">En, gansch bewondring, zult ge inwendig wenschen,</p>
-<p class="line">Dat hij, de vorst, prelaat geworden waar’;</p>
-<p class="line">En hoor hem over staatsbelangen hand’len,</p>
-<p class="line">Die waren, zweert gij, steeds zijn een’ge lust;</p>
-<p class="line">Hij spreek’ van oorlogvoering, gij verneemt</p>
-<p class="line">Een schrikb’ren veldslag, op muziek gezet;</p>
-<p class="line">Leg een geval van staatsmanskunst hem voor,</p>
-<p class="line">En hij ontwart den Gordiaanschen knoop,</p>
-<p class="line">Als waar’ ’t zijn knieband; waarlijk, als hij spreekt,</p>
-<p class="line">Is zelfs de lucht, de vrije woest’ling, stil,</p>
-<p class="line">En stom verbazen loert in ieders oor</p>
-<p class="line">Om zijner reed’nen honingzeem te buiten,</p>
-<p class="line">Zoodat de hand’ling, ’t practisch deel des levens,</p>
-<p class="line">Zich leermeest’resse toont der theorie.</p>
-<p class="line">Een wonder is ’t, hoe onze vorst dit oplas,</p>
-<p class="line">Daar al zijn lust een ijd’le wandel was,</p>
-<p class="line">Zijn makkers ruw, onwetend, zonder diepte,</p>
-<p class="line">Zijn tijd bezet door brassen, zwieren, tieren,</p>
-<p class="line">En hij geen zweem van studiegeest ooit toonde,</p>
-<p class="line">Of zucht tot eenzaamheid en tot ontwijken</p>
-<p class="line">Der menigte en haar openbaar gewoel. <span class="lineNum">60</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Ely.</p>
-<p class="line">De aardbezie ziet men onder netels groeien,</p>
-<p class="line">En nevens vruchten van geringer aard</p>
-<p class="line">Gezonde beziën best tot rijpheid komen;</p>
-<p class="line">Zoo was zijn wildheid voor den prins een sluier,</p>
-<p class="line">Zijn overpeinzing dekkend, die bij nacht,</p>
-<p class="line">Gewis, als zomergras, het snelst gedijde,</p>
-<p class="line">Onopgemerkt, doch krachtig in haar groei.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Canterbury.</p>
-<p class="line">Zoo moet het; want der wond’ren tijd is over;</p>
-<p class="line">En dus, er moeten midd’len zijn, waardoor</p>
-<p class="line">Volkomenheid ontstaat.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Ely.</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">Volkomenheid ontstaat. </span>Doch, waarde lord,</p>
-<p class="line">Wat is te doen tot temp’ring dezer wet,</p>
-<p class="line">Die de gemeenten eischen? Is de koning</p>
-<p class="line">Er voor of tegen?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Canterbury.</p>
-<p class="line">Naar het schijnt, nog weiflend</p>
-<p class="line">Maar toch, naar onze zijde eer overhellend,</p>
-<p class="line">Dan dat hij onze weêrpartijders steunt;</p>
-<p class="line">Want ik heb hem een aanbod kunnen doen</p>
-<p class="line">Van de vergaad’ring onzer geestlijkheid,—</p>
-<p class="line">En ’k heb daarbij zijn hoogheid in den breede</p>
-<p class="line">De hangende geschillen toegelicht,</p>
-<p class="line">Frankrijk betreffend,—om een grooter som</p>
-<p class="line">Te geven, dan de geestlijkheid nog ooit</p>
-<p class="line">In eens aan vorsten vóór hem heeft bewilligd.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Ely.</p>
-<p class="line">Hoe, dunkt u, stond den koning ’t aanbod aan?</p>
-</div>
-<p><span class="pageNum" id="pb568">[<a href="#pb568">568</a>]</span></p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Canterbury.</p>
-<p class="line">’t Vond bij zijn majesteit een heusche ontvangst;</p>
-<p class="line">Alleen ontbrak de tijd om aan te hooren,—</p>
-<p class="line">Gelijk hij blijkbaar gaarne had gedaan,—</p>
-<p class="line">Die vele, voor een elk onwraakb’re rechten,</p>
-<p class="line">Die hij op enk’le hertogdommen heeft,</p>
-<p class="line">Ja, in ’t geheel, op Frankrijks kroon en troon,</p>
-<p class="line">Als erfgenaam zijns oudgrootvaders Edward.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Ely.</p>
-<p class="line">Wat was de stoornis bij uw onderhoud?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Canterbury.</p>
-<p class="line">Frankrijks gezant vroeg op dat oogenblik</p>
-<p class="line">Juist om gehoor; en ’t uur is daar, vermoed ik,</p>
-<p class="line">Voor zijn ontvangst bestemd. Is ’t reeds vier uur?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Ely.</p>
-<p class="line">Dat is ’t.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Canterbury.</p>
-<p class="line">Laat ons dan gaan, en hooren wij zijn boodschap,</p>
-<p class="line">Die ik naar gissing licht u melden kon,</p>
-<p class="line">Aleer de Franschman er een woord van uit.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Ely.</p>
-<p class="line">Ik volg u; zeer verlang ik haar te hooren.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Beiden af.</i>)</p>
-</div>
-</div>
-<div id="kh5.i.2" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.i.2.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">TWEEDE TOONEEL.</h3>
-<p class="stage"><span class="ex">Aldaar.</span> <i>Een staatsievertrek in het paleis.</i></p>
-<p class="stage"><i>Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span>, <span class="sc">Gloster</span>, <span class="sc">Bedford</span>, <span class="sc">Exeter</span>, <span class="sc">Warwick</span>, <span class="sc">Westmoreland</span> <i>en Gevolg komen op</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Waar is de eerwaarde lord van Canterbury?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Exeter.</p>
-<p class="line">Niet hier, mijn vorst.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Ontbied hem, waardige oom.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Westmoreland.</p>
-<p class="line">Kan de afgezant verschijnen, heer en koning?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Nog niet, neef, vóór ’t gehoor beslisten wij</p>
-<p class="line">Liefst enkele zaken van gewicht, die zeer</p>
-<p class="line">Onze aandacht eischen, ons en Frankrijk rakend.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>De Aartsbisschop van</i> <span class="sc">Canterbury</span> <i>en de Bisschop van</i> <span class="sc">Ely</span> <i>komen op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Canterbury.</p>
-<p class="line">Bescherme met zijn englen God uw troon,</p>
-<p class="line">Dat gij hem lange siert! <span class="lineNum">8</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">Dat gij hem lange siert! <span class="lineNum">8</span> </span>Wij danken u.</p>
-<p class="line">Wij bidden u, geleerde heer, ga voort,</p>
-<p class="line">En wil ons juist en nauwgezet ontvouwen,</p>
-<p class="line">Of ’t Salisch recht, dat Frankrijk gelden laat,</p>
-<p class="line">Onze aanspraak, al of niet, aan ons ontzegt.</p>
-<p class="line">En God verhoede, waarde en trouwe heer,</p>
-<p class="line">Dat gij de lezing vormt of wringt of buigt,</p>
-<p class="line">En vindingrijk uw wetend hart bezwaart,</p>
-<p class="line">Verwrongen titels openslaand, wier recht</p>
-<p class="line">Niet strookt, in echte kleuren, met de waarheid.</p>
-<p class="line">Want menigeen, God weet het, krachtig nu,</p>
-<p class="line">Vergiet welras zijn bloed, om dàt te staven,</p>
-<p class="line">Waar gij, hoogwaardige, ons toe drijven zult.</p>
-<p class="line">Daarom, zie toe, hoe gij onze eer verpandt,</p>
-<p class="line">En hoe ge ons slapend zwaard ten strijde wekt;</p>
-<p class="line">Wij manen u bij de eere Gods, zie toe!</p>
-<p class="line">Twee zulke rijken slechtten nooit een twist</p>
-<p class="line">Dan met veel bloed, en elke onnooz’le drop</p>
-<p class="line">Is dan een wee, een aanklacht tegen hem,</p>
-<p class="line">Wiens onrecht zwaarden, die zoo schrikk’lijk woeden</p>
-<p class="line">Op korte sterflijkheid, hun scherpte geeft.</p>
-<p class="line">En nu, aldus bezworen, spreek, mylord;</p>
-<p class="line">Wij willen hooren, en in ’t hart gelooven,</p>
-<p class="line">Dat, wat gij zegt, zoo rein in uw geweten</p>
-<p class="line">Gewasschen is, als zonde is door den doop.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Canterbury.</p>
-<p id="kh5.i.2.33" class="line">Zoo hoort, genadig koning, en gij pairs,</p>
-<p class="line">Die aan des vorsten troon uzelf, uw leven</p>
-<p class="line">En diensten schuldig zijt.—Niets is er, niets,</p>
-<p class="line">Dat uwer hoogheid recht op Frankrijk wraakt,</p>
-<p class="line">Dan dit, wat Pharamond wordt toegeschreven:</p>
-<p class="line"><i lang="la">In terram Salicam mulieres ne succedant</i>,</p>
-<p class="line">„Geen vrouw mag heerschen over Salisch land”;</p>
-<p class="line">Welk Salisch land ten onrecht door de Franschen</p>
-<p class="line">Voor Frankrijk wordt verklaard, en Pharamond</p>
-<p class="line">Voor vestiger van ’t recht, dat vrouwen uitsluit.</p>
-<p class="line">En toch verklaren zelfs hun eigen schrijvers</p>
-<p class="line">Van ’t Salisch land, dat dit in Duitschland ligt,</p>
-<p class="line">Begrepen tusschen de’ Elbestroom en Sala,</p>
-<p class="line">Waar keizer Karel, na tenonderbrenging <span class="lineNum">46</span></p>
-<p class="line">Der Saksers, Fransche mannen heeft geplant;</p>
-<p class="line">Die hebben, Duitsche vrouwen weinig achtend</p>
-<p class="line">Ter zake van oneerb’re levenswijs,</p>
-<p class="line">Toen deze wet gemaakt, dat nooit een vrouw</p>
-<p class="line">Erfrecht bezitten zou op Salisch land,</p>
-<p class="line">Dat, als ik zeide, tusschen Elbe en Sala,</p>
-<p class="line">In Duitschland tegenwoordig Meissen heet.</p>
-<p class="line">Hieruit is duid’lijk, dat het Salisch recht</p>
-<p class="line">Niet uitgedacht is voor het Fransch gebied;</p>
-<p class="line">En ’t Salisch land bezaten ook geen Franschen</p>
-<p class="line">Dan eerst vierhonderd een-en-twintig jaar</p>
-<p class="line">Na Pharamonds verscheiden, wien verkeerd’lijk</p>
-<p class="line">Die wet wordt toegeschreven; deze stierf</p>
-<p class="line">In ’t jaar des heils vierhonderd zes-en-twintig;</p>
-<p class="line">En keizer Karel onderwierp de Saksers</p>
-<p class="line">En deed de Franschen wonen in het land</p>
-<p class="line">Aan gene zij der Sala, eerst in ’t jaar</p>
-<p class="line">Achthonderd vijf. Ook deed, naar hunne schrijvers,</p>
-<p class="line">Koning Pepijn, die Child’rik van den troon stiet,</p>
-<p class="line">Als eenig erfgenaam en nazaat van</p>
-<p class="line">Blithilde, die Clotharis’ dochter was,</p>
-<p class="line">Zijn aanspraak op den troon van Frankrijk gelden.</p>
-<p class="line">Hugo Capet ook, die de kroon aan Karel</p>
-<p class="line">Van Loth’ringen, het eenig manlijk oir,</p>
-<p class="line">Den rechten erfgenaam van keizer Karel,</p>
-<p class="line">Ontrukte, gaf zijn doen een glimp van recht,—</p>
-<p class="line">Hoewel dit waarlijk nietig was en valsch,—</p>
-<p class="line">Door zich den wettige’ erfgenaam te noemen</p>
-<p class="line">Van vrouwe Luitgard, die de dochter was<span class="pageNum" id="pb569">[<a href="#pb569">569</a>]</span></p>
-<p class="line">Van Karloman, den zoon van keizer Lood’wijk,</p>
-<p class="line">Van Lodewijk, des grooten Karels zoon.</p>
-<p class="line">Ook Lodewijk de tiende, die geheel</p>
-<p class="line">Het rijk des overweldigers Capet</p>
-<p class="line">Geërfd had, vond geen rust voor zijn geweten</p>
-<p class="line">Bij ’t dragen van de kroon, totdat hem bleek,</p>
-<p class="line">Dat Isabel, de schoone koningin,</p>
-<p class="line">Zijn grootmoeder, van vrouwe Hermingard</p>
-<p class="line">Afstamde, die de dochter was van Karel,</p>
-<p class="line">Loth’ringens hertog, pas door mij vermeld;</p>
-<p class="line">Door haren echt was keizer Karels lijn</p>
-<p class="line">Op nieuw verbonden aan de Fransche kroon.</p>
-<p class="line">Zoodat, zoo klaar als zomerzonneschijn,</p>
-<p class="line">’t Recht van Pepijn en de aanspraak van Capet</p>
-<p class="line">En Lodewijks bevrediging, dit alles,</p>
-<p class="line">Zich gronden op het erfrecht van de vrouw.</p>
-<p class="line">Dit doen de Fransche vorsten tot op heden,</p>
-<p class="line">Al roepen zij het Salisch recht nu in,</p>
-<p class="line">Om u, als vrouwe-nazaat, uit te sluiten,</p>
-<p class="line">En hullen zij zich liever in een net,</p>
-<p class="line">Dan dat zij open hun verwrongen recht,</p>
-<p class="line">U en uw voorgeslacht ontroofd, ontvouwen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Kan ik naar recht en naar geweten, ’t vord’ren?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Canterbury.</p>
-<p class="line">Kome op mijn hoofd de zonde, strenge heer! <span class="lineNum">97</span></p>
-<p class="line">Want in het boek van Numeri staat geschreven:</p>
-<p class="line">Sterft iemand zonder mann’lijk kroost, dan valle</p>
-<p class="line">Zijn dochter de erf’nis toe. Genadig vorst,</p>
-<p class="line">Handhaaf uw recht; ontrol uw bloedbanier;</p>
-<p class="line">Blik naar uw roemrijk voorgeslacht terug;</p>
-<p class="line">Ga naar uws oudgrootvaders praalgraf, heer;</p>
-<p class="line">Zijn recht is ’t uwe;—roep zijn heldengeest,</p>
-<p class="line">En dien uws oudooms aan, des zwarten prinsen,</p>
-<p class="line">Die, Frankrijks algeheele macht verslaand,</p>
-<p class="line">Op Franschen grond een treffend treurspel gaf,</p>
-<p class="line">Terwijl zijn groote vader op een heuvel</p>
-<p class="line">Glimlachend toezag, hoe zijn leeuwenwelp</p>
-<p class="line">Het hartebloed des Franschen adels slurpte.</p>
-<p class="line">O edele Engelschen, daar boodt gij ’t hoofd,</p>
-<p class="line">Met half uw macht, aan heel den trots van Frankrijk,</p>
-<p class="line">En liet uw andre helft het lachend aanzien,</p>
-<p class="line">Gansch werkeloos, bij ’t heete strijden koud!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Ely.</p>
-<p class="line">Roep al die dapp’re dooden voor uw geest;</p>
-<p class="line">Hernieuw met uwen sterken arm hun roem.</p>
-<p class="line">Gij zit als erfgenaam op hunnen troon;</p>
-<p class="line">Het bloed en vuur, dat hen beroemd deed zijn,</p>
-<p class="line">Stroomt u in de aad’ren; en mijn hooge vorst</p>
-<p class="line">Is in de Meische morgen zijner jeugd,</p>
-<p class="line">Voor wapenroem en grootsche plannen rijp.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Exeter.</p>
-<p class="line">Der aard monarchen, al uw scepterbroeders,</p>
-<p class="line">Verwachten, dat gij u verheffen zult,</p>
-<p class="line">Als de oude leeuwen van uw voorgeslacht.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Westmoreland.</p>
-<p class="line">Zij weten, reed’nen hebt gij, macht en midd’len;—</p>
-<p class="line">Dit heeft uw hoogheid; en,—geen Engelsch koning</p>
-<p class="line">Had rijker eed’len, trouwer onderdanen;</p>
-<p class="line">Hun hart, ja! liet hun lichaam nog in England,</p>
-<p class="line">Maar huist in tenten reeds op Frankrijks grond.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Canterbury.</p>
-<p class="line">O, laat hun lichaam volgen, waarde vorst;</p>
-<p class="line">Verschaf u recht met bloed en zwaard en vuur;</p>
-<p class="line">Wij van de kerk verbinden ons, uw hoogheid</p>
-<p class="line">Te schragen met een groote somme gouds,</p>
-<p class="line">Zooals de geestlijkheid aan geen van uwe</p>
-<p class="line">Voorvaders ooit in eens heeft toegekend.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Wij moeten ons niet enkel tegen Frankrijk</p>
-<p class="line">Ten aanval waap’nen, maar ons voorbereiden</p>
-<p class="line">De Schotten af te slaan, die, zien ze een kans,</p>
-<p class="line">Gewis een inval doen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Canterbury.</p>
-<p class="line">De mannen van die mark, genadig vorst,</p>
-<p class="line">Zijn een toereikend bolwerk, om ons land</p>
-<p class="line">Voor ’t rooven van dat grensvolk te beschutten.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Wij duchten daar niet enkel benden plund’raars, <span class="lineNum">143</span></p>
-<p class="line">Maar een vereenden aanval van den Schot,</p>
-<p class="line">Die steeds een zeer onrustig nabuur was.</p>
-<p class="line">Gij vindt beschreven, dat onze oudgrootvader</p>
-<p class="line">Nooit met zijn legermacht naar Frankrijk toog,</p>
-<p class="line">Dat niet op zijn ontbloot gebied de Schot</p>
-<p class="line">Zich plots’ling stortte, als door een scheur een stroom,</p>
-<p class="line">Met al de boordevolheid zijner kracht,</p>
-<p class="line">Zóó ’t ledig land met heeten aanval teist’rend,</p>
-<p class="line">Met zwaar beleg kasteel en stad omgordend,</p>
-<p class="line">Dat England, van zijn weerbaarheid beroofd,</p>
-<p class="line">Voor zulk een boozen nabuur beefde en trilde.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Canterbury.</p>
-<p class="line">De schrik was grooter dan de schade, heer;</p>
-<p class="line">Ontleen het voorbeeld slechts aan England zelf.</p>
-<p class="line">Toen heel haar ridderschap in Frankrijk was,</p>
-<p class="line">En ze om haar adel als een weduw treurde,</p>
-<p class="line">Heeft England zich niet slechts zeer goed geweerd,</p>
-<p class="line">Maar ving en kooide, als een verdwaald stuk vee,</p>
-<p class="line">Der Schotten koning op, en zond hem weg</p>
-<p id="kh5.i.2.162" class="line">Naar Frankrijk, om er koning Edwards roem</p>
-<p class="line">Te hoogen door gevangen koningen,</p>
-<p class="line">En de kronieken rijk aan lof te maken,</p>
-<p class="line">Gelijk de bodem ’t is en ’t slijk der zee</p>
-<p class="line">Door tal van wrakken en onnoemb’re schatten.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Westmoreland.</p>
-<p class="line">Maar toch, er is een spreuk, zeer oud en waar:
-</p>
-<div class="lg">
-<p class="line">„Wilt gij Frankrijk overwinnen,
-</p>
-<p class="line">Zorg met Schotland te beginnen;”</p>
-</div>
-<p class="line">Want vliegt ooit Englands arend uit op roof,</p>
-<p class="line">Dan sluipt de wezel Schotland in haar nest</p>
-<p class="line">En zuigt er al haar vorstlijke eiers uit,</p>
-<p class="line">En speelt voor muis, die, is de kat afwezig,</p>
-<p class="line">Meer aanknaagt en vernielt dan ze eten kan.</p>
-</div>
-<p><span class="pageNum" id="pb570">[<a href="#pb570">570</a>]</span></p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Exeter.</p>
-<p class="line">Dan zou de kat te huis steeds moeten blijven;</p>
-<p class="line">Maar dit besluit gaat mank en is niets waard;</p>
-<p class="line">Om goed’ren te beveil’gen zijn er sloten,</p>
-<p class="line">En voor de kleine dieren fijne vallen.</p>
-<p class="line">Terwijl de hand gewapend buiten vecht,</p>
-<p class="line">Verdedigt zich het schrand’re hoofd te huis;</p>
-<p class="line">Want, zij ’t bestuur ook hoog en laag, en lager,</p>
-<p class="line">Gezet in vele stemmen, alles sluit</p>
-<p class="line">Aaneen, en stemt, gelijk muziek, te zamen</p>
-<p class="line">Tot volle en zuiv’re harmonie.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Canterbury.</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">Tot volle en zuiv’re harmonie. </span>Daarom</p>
-<p class="line">Verdeelt de hemel ook den staat des menschen</p>
-<p class="line">In velerlei verrichtingen en drijft</p>
-<p class="line">Elk onderdeel tot stâge werkzaamheid;</p>
-<p class="line">Deze echter heeft tot richtsnoer en tot doelwit</p>
-<p id="kh5.i.2.187" class="line">Gehoorzaamheid. Zoo werken ook de bijen,</p>
-<p class="line">Diertjes, die door natuur aan groote staten</p>
-<p class="line">Voor ord’lijk doen als voorbeeld zijn gesteld:</p>
-<p class="line">Een koning hebben ze en beambten; deels</p>
-<p class="line">Handhaven deze, als schouten, thuis de tucht;</p>
-<p class="line">Deels doen ze, als handlaars, zaken buitenshuis;</p>
-<p class="line">Deels gaan ze als krijgers, en een angel voerend,</p>
-<p class="line">Ten roof uit op des zomers fulpen knoppen,</p>
-<p class="line">En dragen hunnen buit in blijden optocht</p>
-<p class="line">Naar huis en in de heerscherstent huns vorsten,</p>
-<p class="line">Die, naar zijn roeping allen gadeslaat: <span class="lineNum">197</span></p>
-<p class="line">De mets’laars, zingend gouden daken bouwend,</p>
-<p class="line">De stille burgers, die den honing kneden,</p>
-<p class="line">Het poover arbeidsvolk, dat, zwaar beladen,</p>
-<p class="line">Door de enge poort de woning binnendringt,</p>
-<p class="line">Den strakken rechter, die met norsch gegons</p>
-<p class="line">Den tragen slaper hommel overlevert</p>
-<p class="line">Aan bleeke beulen. Hieruit put ik dit:</p>
-<p class="line">Dat vele dingen, die op samenstemming</p>
-<p class="line">Berekend zijn, verschillend werken kunnen;—</p>
-<p class="line">Gelijk veel pijlen, van verschillend standpunt</p>
-<p class="line">Den boog ontsneld, éénzelfde doelwit treffen,</p>
-<p class="line">Naar ééne stad veel wegen samenloopen,</p>
-<p class="line">Naar ééne zilte zee veel frissche stroomen,</p>
-<p class="line">Naar ’t midden van een uurplaat vele lijnen,</p>
-<p class="line">Zoo kunnen duizend handlingen, met zorg</p>
-<p class="line">Naar één doel samenstrevend, alle slagen,</p>
-<p class="line">Dat niets mislukt. Daarom, naar Frankrijk, heer!</p>
-<p class="line">Deel uw gelukkig England thans in vieren;</p>
-<p class="line">Neem gij een vierde deel naar Frankrijk mee;</p>
-<p class="line">En doe heel ’t land daar op zijn grondvest schudden.</p>
-<p class="line">Als wij, met driemaal zooveel macht te huis,</p>
-<p class="line">Den hond van onze deur niet weren kunnen,</p>
-<p class="line">Nu, dan verscheur’ hij ons, en heel ons volk</p>
-<p class="line">Verliez’ zijn roem van moed en schranderheid!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Voert de afgezanten des dauphijns nu tot ons.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Eenigen van het Gevolg af.</i>)</p>
-<div class="sp">
-<p class="line">Wij zijn besloten; en met hulp van God</p>
-<p class="line">En u, het edel merg van onze kracht,</p>
-<p class="line">Zal Frankrijk, òns naar recht en wet, nu buigen,</p>
-<p class="line">Of barsten en verbrijzeld worden. Ja,</p>
-<p class="line">Ten troon gezeten willen we over Frankrijk</p>
-<p class="line">En zijn schier koninklijke hertogdommen</p>
-<p class="line">In luisterrijken glans en hoogheid heerschen,</p>
-<p class="line">Of in een need’rige urne dit gebeente</p>
-<p class="line">Doen rusten, zonder praalgesteente of opschrift;</p>
-<p class="line">Englands geschied’nis zal met donderstem</p>
-<p class="line">Van onze daden spreken, of ons graf</p>
-<p class="line">Zij als een Turksche stomme tongeloos,</p>
-<p class="line">Geen naam, zelfs niet in was gegrift, vermeldend.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>De Fransche Gezanten komen op.</i>)</p>
-<div class="sp">
-<p class="line">Wij zijn bereid de boodschap aan te hooren</p>
-<p class="line">Van den dauphijn, onze’ eed’len neef; van hem toch,</p>
-<p class="line">Zoo hoorden we, is uw groet, niet van den koning.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Eerste Gezant.</p>
-<p class="line">Wil uwe hoogheid ons goedgunstig toestaan</p>
-<p class="line">Vrij uit, wat ons gelast werd, hier te ontvouwen;</p>
-<p class="line">Of zullen wij, wat de dauphijn ons opdroeg,</p>
-<p class="line">Verschoonend, als van verre, scheem’rig, toonen?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Geen dwingland zijn wij, maar een christenkoning,</p>
-<p class="line">Wiens heilig ambt zijn gramschap zoo beheerscht,</p>
-<p class="line">Als onze kerkers onze schurken kluist’ren;</p>
-<p class="line">Daarom meldt vrij, in onverwrongen waarheid,</p>
-<p class="line">Wat de dauphijn bedoelt. <span class="lineNum">245</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Eerste Gezant.</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">Wat de dauphijn bedoelt. <span class="lineNum">245</span> </span>In ’t kort dan, dit:</p>
-<p class="line">Uw hoogheid eischte zeek’re hertogdommen</p>
-<p class="line">Onlangs van Frankrijk, naar het recht, dat u</p>
-<p class="line">Edward de derde, uw groote voorzaat, naliet.</p>
-<p class="line">Op dien eisch antwoordt onze heer, de prins,</p>
-<p class="line">Dat gij te zeer nog smaakt naar uwe jeugd,</p>
-<p class="line">En brengt u onder ’t oog, dat niets in Frankrijk</p>
-<p id="kh5.i.2.252" class="line">Met lustige gaillarden zich laat winnen,</p>
-<p class="line">Geen hertogdom daar in te zwelgen is.</p>
-<p class="line">Dies zendt hij u, als voor uw aard geschikter,</p>
-<p class="line">Dit vat vol schatten en begeert daarvoor,</p>
-<p class="line">Dat die verlangde hertogdommen niets</p>
-<p class="line">Van u meer hooren. Zoo spreekt de dauphijn.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Wat zijn ’t voor schatten, oom?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Exeter</p>
-<p class="line"><span class="stage">(<i>op den inhoud van het inmiddels geopend vat wijzend</i>).</span>
-</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">Wat zijn ’t voor schatten, oom? </span>Kaatsballen, heer.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">’t Verheugt ons, dat de prins zoo met ons schertst.</p>
-<p class="line">Hebt dank voor zijn geschenk en uwe moeite!</p>
-<p class="line">Als we ons palet met deze ballen paren,</p>
-<p class="line">Dan spelen we, als God wil, een spel in Frankrijk,</p>
-<p class="line">Dat in de baan de kroon zijns vaders rolt.</p>
-<p class="line">Een tegenspeler heeft hij uitgedaagd,</p>
-<p class="line">Die al uw Fransche banen zal doen rillen</p>
-<p class="line">Door slag op slag. En wij verstaan hem goed,</p>
-<p class="line">Hoe hij ons onze wilde dagen voorhoudt,</p>
-<p class="line">Niet radend van wat nut ze ons zijn geweest.</p>
-<p class="line">Nooit hebben we Englands armen troon geschat;<span class="pageNum" id="pb571">[<a href="#pb571">571</a>]</span></p>
-<p class="line">En daarom, dien ontwijkend, gaven we ons</p>
-<p class="line">Aan grove woestheid over, juist zooals men</p>
-<p class="line">Vaak menschen buitenshuis het vroolijkst ziet.</p>
-<p class="line">Doch meldt aan den dauphijn, dat ik mijn rang</p>
-<p class="line">Handhaven zal, een echte koning zijn,</p>
-<p class="line">En alle zeilen mijner grootheid hijschen,</p>
-<p class="line">Als ik mij op mijn troon van Frankrijk plaats.</p>
-<p class="line">Daartoe legde ik mijn waardigheid ter zij</p>
-<p class="line">En ploeterde als een werkman in de week,</p>
-<p class="line">Maar ginds verrijs ik in zoo heldren luister,</p>
-<p class="line">Dat ik heel Frankrijks oogen zal verbijst’ren,</p>
-<p class="line">Ja, uw dauphijn bij ’t zien met blindheid slaan.</p>
-<p class="line">En zegt dien jool’gen prins, dat deze spot</p>
-<p class="line">Van elken bal een steenen kogel maakt,</p>
-<p class="line">En dat die schrikb’re wraak, die met hen vliegt,</p>
-<p class="line">Zijn ziel bezwaren zal, want deze spot</p>
-<p class="line">Spot duizend weeuwen hare gaden weg,</p>
-<p class="line">Spot moeders zonen weg, spot burchten neer;</p>
-<p class="line">En menig thans nog ongeboren zoon</p>
-<p class="line">Vloekt eenmaal des dauphijns vermeet’len hoon.</p>
-<p class="line">Doch dit berust nog in de hand van God,</p>
-<p class="line">Op wien ik mij beroep; zegt den dauphijn</p>
-<p class="line">In Zijn naam, dat ik kom, om mij te wreken</p>
-<p class="line">Zoo goed ik kan, en mijn gerechten arm</p>
-<p class="line">Denk op te heffen voor een heil’ge zaak.</p>
-<p class="line">Gaat thans in vrede heen, en zegt den prins,</p>
-<p class="line">Dat elk zijn scherts een laffe scherts zal achten,</p>
-<p class="line">Als duizenden meer weenen, dan er lachten.—</p>
-<p class="line">Bezorgt hun vrijgeleide.—Vaart gij wel!</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>De Gezanten af.</i>)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Exeter.</p>
-<p class="line">Dat was een fraaie boodschap.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Wij hebben hoop, den zender te doen blozen.</p>
-<p class="line">Daarom, mylords, verzuimt geen gunstig uur,</p>
-<p class="line">Dat tot bevord’ring van den tocht kan strekken;</p>
-<p class="line">Want geen gedachte is thans in ons dan Frankrijk;</p>
-<p class="line">Slechts die aan God gaat aan ons werk nog voor.</p>
-<p class="line">Dat daarom onze midd’len voor den oorlog</p>
-<p class="line">Ras saamgebracht zijn, alles welbedacht,</p>
-<p class="line">Wat met bezonnen spoed aan onze vleugels</p>
-<p class="line">Meer veed’ren schenken kan. Want, helpt ons God,</p>
-<p class="line">Dan boet de prins, voor ’s vaders hof, zijn spot.</p>
-<p class="line">Dies spore een elk zijn geest tot denken aan,</p>
-<p class="line">Hoe wij dit edel werk het best bestaan!</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="kh5.ii" class="div1 act"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.ii.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="main">TWEEDE BEDRIJF.</h2>
-<p class="stage"><i>Trompetgeschal.</i> <span class="sc">Chorus</span> <i>treedt op</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Chorus.</p>
-<p class="line">Nu is de jeugd van England vuur en vlam,</p>
-<p class="line">En zijden dart’len ligt in ’t kleederschrijn;</p>
-<p class="line">De wapensmeden bloeien, de gedachte</p>
-<p class="line">Aan eer alleen beheerscht der mannen borst.</p>
-<p class="line">Zij hebben voor een paard hun weiden veil,</p>
-<p class="line">En volgen aller christenvorsten spiegel</p>
-<p class="line">Met vleugelvoet, als Engelsche Merkuurs.</p>
-<p class="line">Want nu zit Heilverwachting in de lucht,</p>
-<p class="line">En voert een zwaard, van greep tot spits beladen</p>
-<p class="line">Met diademen, kronen, hertogshoeden,</p>
-<p class="line">Aan Hendrik en zijn volgers toegezegd.</p>
-<p class="line">De Franschen, onderricht door goede kondschap</p>
-<p class="line">Van deze schrikb’re krijgstoerusting, sidd’ren</p>
-<p class="line">Van angst, en bleeke staatsmanskunst beproeft</p>
-<p class="line">Aan Englands plan een and’ren loop te geven.</p>
-<p class="line">O England, beeld van innerlijke grootheid,</p>
-<p class="line">Klein lichaam, dat een machtig hart omsluit,</p>
-<p class="line">Wat zoudt gij niet, als de eer u roept, volbrengen,</p>
-<p class="line">Ware elk van uwe kind’ren goed en echt! <span class="lineNum">19</span></p>
-<p class="line">Doch zie uw onheil! In u is een nest</p>
-<p class="line">Van holle harten; Frankrijk kent en vult ze</p>
-<p class="line">Met kronen des verraads; drie veile mannen,</p>
-<p class="line">Met name Richard, graaf van Cambridge, dan</p>
-<p class="line">Henry lord Scroop van Masham, en als derde</p>
-<p class="line">Sir Thomas Grey, Northumberlander ridder,</p>
-<p id="kh5.ii.pr.26" class="line">Zij hebben voor Fransch goud,—vergulde schuld!—</p>
-<p class="line">Snood saamgespannen met het angstig Frankrijk;</p>
-<p class="line">En door hun hand moet hij, der vorsten roem,</p>
-<p class="line">Vermoord zijn,—houdt verraad en hel hun woord,—</p>
-<p id="kh5.ii.pr.30" class="line">Eer hij naar Frankrijk afzeilt in Southampton.</p>
-<p class="line">’t Geld is betaald, de snoodaards zijn het eens,</p>
-<p class="line">De koning reeds uit Londen weg, en, vrienden,</p>
-<p class="line">Wij voeren thans u naar Southampton heen;</p>
-<p class="line">Daar is nu ’t schouwtooneel, daar zet ge u neer,</p>
-<p class="line">Daar schepen wij u veilig in naar Frankrijk</p>
-<p class="line">En weer terug, de smalle zee bezwerend</p>
-<p class="line">Tot kalme rust;—want, dient ons het geluk,</p>
-<p class="line">Geen enkle maag, die ziek wordt bij ons stuk.</p>
-<p class="line">Doch eerst als gij den koning komen ziet,</p>
-<p class="line">Verreist gij naar Southampton; eerder niet. <span class="lineNum">42</span></p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<span class="sc">Chorus</span> <i>af</i>.)</p>
-</div>
-<div class="divBody">
-<div id="kh5.ii.1" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.ii.1.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">EERSTE TOONEEL.</h3>
-<p class="stage"><span class="ex">Londen. Eastcheap.</span></p>
-<p class="stage"><span class="sc">Nym</span> <i>en</i> <span class="sc">Bardolf</span> <i>komen op</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bardolf.</p>
-<p>Welkom, korporaal Nym!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Nym.</p>
-<p>Goeden morgen, luitenant Bardolf!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bardolf.</p>
-<p>Hoe is het, zijt gij en vaandrig Pistool thans goede vrienden?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Nym.</p>
-<p>Voor mijn part geef ik er niet om; ik zeg weinig, maar als de tijd komt, zal er gelachen
-worden;—maar dat mag zijn zooals het wil. Vechten durf ik niet, maar ik zal mijn oogen
-toedoen en mijn ijzer vooruitsteken. Dit is niet veel bijzonders, maar wat doet het
-er toe? Er is kaas aan te roosten en koude houdt <span class="pageNum" id="pb572">[<a href="#pb572">572</a>]</span>het even goed uit als eens andermans degen; en daarmee uit.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bardolf.</p>
-<p>Ik zal een ontbijt geven om u vrienden te maken en dan willen wij alle drie als gezworen
-broeders naar Frankrijk; ja, zoo zal het wezen, goede korporaal Nym.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Nym.</p>
-<p>Op mijn woord, ik wil leven, zoolang ik kan, dat staat vast; en als ik niet langer
-leven kan, zal ik zien, wat ik doe; daar blijf ik bij, en dat is het rendez-vous er
-van.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bardolf.</p>
-<p>Het is zeker, korporaal, dat hij met Neel Haastig getrouwd is! en waarachtig, zij
-heeft u slecht behandeld, want gij waart met haar verloofd.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Nym.</p>
-<p>Ik weet niet; alles moet gaan zooals het wil; het kan gebeuren, dat menschen slapen
-en dat zij te gelijk hun keel bij zich hebben; en het zeggen is, dat messen scherpe
-kanten hebben. Het moet gaan, zooals het wil; al is geduld een afgejakkerde knol,
-voortploeteren doet het toch. Er moet een eind zijn aan alles. Nu, ik weet niet.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<span class="sc">Pistool</span> <i>en vrouw</i> <span class="sc">Haastig</span> <i>komen op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bardolf.</p>
-<p>Daar komt vaandrig Pistool, met zijn vrouw.—Beste korporaal, houd u nu bedaard.—Hoe
-gaat het, waard Pistool?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">Gemeene keffer, ik een waard?</p>
-<p class="line">Bij deze vuist, die naam is mij een afschuw;</p>
-<p class="line">En ook mijn Neel geeft geen logies. <span class="lineNum">33</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Vrouw Haastig.</p>
-<p>Neen, zoo waar ik leef, sinds lang niet meer; want een mensch kan geen twaalf of veertien
-meisjes thuis en in den kost hebben, die eerlijk met de naald haar brood verdienen,
-of er wordt dadelijk gedacht, dat men een knip houdt. <span class="stage">(<span class="sc">Nym</span> <i>trekt zijn degen</i>.)</span> O menschenkinderen, die trekt van leer!—Daar komt voorbedachte moord en echtbreuk
-van.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bardolf.</p>
-<p>Beste luitenant,—beste korporaal, geen twist hier!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Nym.</p>
-<p>Stik!
-</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p id="kh5.ii.1.44">Stik gij, IJslandsche hond! spitsoor van IJsland!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Vrouw Haastig.</p>
-<p>Beste korporaal Nym, toon gij uw dapperheid en steek uw degen op.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Nym.</p>
-<p id="kh5.ii.1.47">Wil je gaan schuiven? Ik wilde je wel <span class="ex">solus</span> hebben.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Hij steekt zijn degen op.</i>)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line"><span class="ex">Solus</span>, gij uitgelezen hond? O adder!</p>
-<p class="line">Dat <span class="ex">Solus</span> op uw wondervol gezicht;</p>
-<p class="line">Dat <span class="ex">Solus</span> op uw kiezen, in uw keel,</p>
-<p class="line">En in uw snoode long, ja, in uw pens, pardi,</p>
-<p class="line">En, erger nog, in uw onguren mond!</p>
-<p class="line">Ik wring dat <span class="ex">solus</span> u in de ingewanden;</p>
-<p class="line">Want afgaan kan Pistool, reeds dreigt zijn haan,</p>
-<p class="line">En flikkervuur zal volgen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Nym.</p>
-<p id="kh5.ii.1.57">Ik ben Asmodeus niet; je kunt mij niet bezweren. Ik heb een humor om je redelijk wel
-te kloppen. Als je vuilaardig wordt, Pistool, zal ik je uitpoetsen met mijn degen,
-dat het een aard heeft; als je met mij ter zijde wilt gaan, zal ik je behoorlijk wat
-in de pens prikken, dat het een lust is; en dat is de humor er van.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">O pocher snood, vervloekte schandvlek-kerel!</p>
-<p class="line">U gaapt het graf en ’t suffend doodsuur naakt;</p>
-<p class="line">Daarom veradem!</p>
-</div>
-<p class="stage">(<span class="sc">Pistool</span> <i>en</i> <span class="sc">Nym</span> <i>trekken</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bardolf.</p>
-<p>Hoort mij aan! hoort aan wat ik zeg! wie den eersten stoot doet, ik spiets hem aan,
-tot dit gevest toe, zoo waar ik soldaat ben.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Hij trekt.</i>)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">Een eed van wond’re kracht, en woede moet gaan liggen.</p>
-<p class="line">Geef mij de vuist; uw voorpoot, geef mij dien;</p>
-<p class="line">Uw moed is wondergroot.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Nym.</p>
-<p>Ik wil je de keel afsnijden, te avond of morgen, in alle eere; dat is de humor er
-van.
-</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line"><span class="ex">Coupe le gorge!</span> <span class="lineNum">75</span></p>
-<p class="line">Dat is het woord; ik daag op nieuw u uit.</p>
-<p id="kh5.ii.1.77" class="line">Jachthond van Creta, hoopt gij op mijn gade?</p>
-<p class="line">Neen, ga naar ’t hospitaal,</p>
-<p class="line">En haal daar uit het pekelvat der schande,</p>
-<p class="line">’t Melaatsch perceel van Cressida’s geslacht,</p>
-<p class="line">Scheurlaken, <span class="ex">alias</span> Door, en trouw met haar!</p>
-<p class="line">Ik heb en ik behoud de <span class="ex" lang="la">quondam</span> Haastig,</p>
-<p class="line">Als de een’ge zij; en—<span class="ex" lang="la">pauca!</span> ’t is genoeg.</p>
-<p class="line">Verdwijn!</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>De Jongen komt op.</i>)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Jongen.</p>
-<p>Beste waard Pistool, gij moet bij mijn meester komen, en uw waardin ook.—Hij is recht
-ziek en wil naar bed.—Goede Bardolf, steek uw gezicht tusschen zijn lakens en doe
-dienst als beddepan; waarachtig, hij is erg ziek.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bardolf.</p>
-<p>Weg, gij schelm!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Vrouw Haastig.</p>
-<p>Waarachtig, hij wordt dezer dagen een gebraad voor de kraaien; de koning heeft zijn
-hart gedood.—Beste man, kom dadelijk naar huis.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Vrouw</i> <span class="sc">Haastig</span> <i>en de Jongen af</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bardolf.</p>
-<p>Komt, wil ik u tweeën vrienden maken? Wij moeten allen samen naar Frankrijk. Wat,
-voor den duivel, zouden wij messen dragen om elkander de keel af te snijden?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">Laat vloeden zwellen! duivels, brult om buit!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Nym.</p>
-<p>Wil je mij de acht schellingen betalen, die ik met wedden je heb afgewonnen?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Een lafaard, die betaalt.</p>
-</div>
-<p><span class="pageNum" id="pb573">[<a href="#pb573">573</a>]</span></p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Nym.</p>
-<p>Die wil ik nu hebben, dat is de humor er van.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Manhaftigheid beslisse! trek en stoot!</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Hij trekt.</i>)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bardolf.</p>
-<p>Bij dit zwaard, die den eersten stoot doet, ik dood hem; bij dit zwaard, ik doe het.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>’t Zwaard is een eed, en eeden moeten doorgaan.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bardolf.</p>
-<p>Korporaal Nym, als je vrienden wilt zijn, weest dan vrienden; als je niet wilt, nu,
-weest dan vijanden ook met mij. Ik bid u, steekt op.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Nym.</p>
-<p>Zal ik mijn acht schellingen hebben, die ik met wedden van je won?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p id="kh5.ii.1.112" class="line">Een nobel zult gij hebben en terstond;</p>
-<p class="line">En ’k zal u eveneens een zoopje geven,</p>
-<p class="line">En vriendschap pare zich aan broederschap;</p>
-<p class="line">Ik leef door Nym en Nym zal door mij leven.</p>
-<p class="line">Is dit niet goed bedacht? want zoet’laar wil ik</p>
-<p class="line">Bij ’t leger zijn en win dan geld als water.</p>
-<p class="line">Geef mij de hand.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Nym.</p>
-<p>Zal ik mijn nobel hebben?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Die krijg je juist gepast. <span class="lineNum">120</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Nym.</p>
-<p>Komaan dan, dat is de humor er van.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Vrouw</i> <span class="sc">Haastig</span> <i>komt weder op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Vrouw Haastig.</p>
-<p>Zoo waar je van vrouwen komt, komt dadelijk binnen bij Sir John. Ach, die arme ziel!
-hij wordt zoo geschud door een heete alledaagsche derdedaagsche koorts, dat het allerjammerlijkst
-is om aan te zien. Lieve menschen, komt toch bij hem.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Nym.</p>
-<p>De koning heeft den ridder een booze grap gespeeld; dat is het fijne van de zaak.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">Nym, gij hebt wel gelijk;</p>
-<p class="line">Stuk is zijn hart en gecorroboreerd.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Nym.</p>
-<p>De koning is een goed koning; maar men moet het nemen, zooals het valt; hij doet allerlei
-humors en sprongen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">Beklaagt den ridder; wij, o lamm’ren! willen leven.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p>
-</div>
-</div>
-<div id="kh5.ii.2" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.ii.2.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">TWEEDE TOONEEL.</h3>
-<p class="stage"><span class="ex">Southampton.</span> <i>Een raadzaal.</i></p>
-<p class="stage"><span class="sc">Exeter</span>, <span class="sc">Bedford</span> <i>en</i> <span class="sc">Westmoreland</span> <i>komen op</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bedford.</p>
-<p class="line">’t Is roek’loos, dat zijn hoogheid dien verraders</p>
-<p class="line">Vertrouwen schenkt.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Exeter.</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">Vertrouwen schenkt. </span>Zoo daad’lijk zijn ze in hecht’nis.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Westmoreland.</p>
-<p class="line">Wat doen zij zich eenvoudig, arg’loos voor,</p>
-<p class="line">Alsof de oprechtheid in hun boezem woonde,</p>
-<p class="line">Gekroond door liefde en ongekreukte trouw.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bedford.</p>
-<p class="line">De koning heeft bericht van al hun plannen,</p>
-<p class="line">Door onderschepping, nooit door hen gedroomd.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Exeter.</p>
-<p id="kh5.ii.2.8" class="line">Neen, deze man, die vaak zijn leger deelde,</p>
-<p class="line">Door hem gevoed, gepropt met vorstengunst,</p>
-<p class="line">Dat die zijn heer en vorst voor ’t goud eens vreemden</p>
-<p class="line">Aan dood en vuig verraad verkoopen kon!</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Trompetgeschal. Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span>, <span class="sc">Scroop</span>, <span class="sc">Cambridge</span>, <span class="sc">Grey</span>, <i>Edellieden en Gevolg komen op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">De wind is goed, wij willen nu aan boord.—</p>
-<p class="line">Mylord van Cambridge,—en beste lord van Masham,—</p>
-<p class="line">En gij, mijn waarde ridder, zegt uw meening:—</p>
-<p class="line">Gelooft gij, dat de strijdmacht, die ons volgt,</p>
-<p class="line">Door Frankrijks scharen zich den weg zal banen,</p>
-<p class="line">De tuchtiging volbrengend en de taak,</p>
-<p class="line">Waartoe wij deze krijgers samenbrachten?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Scroop.</p>
-<p class="line">Geen twijfel, heer, als elk zijn best wil doen. <span class="lineNum">20</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Dit lijdt geen twijfel, want het bleek ons duid’lijk:</p>
-<p class="line">Wij voeren niet een enkel hart van hier,</p>
-<p class="line">Dat niet eenstemmig met het onze klopt;</p>
-<p class="line">Geen enkel laten we achter, of het wenscht,</p>
-<p class="line">Dat voorspoed ons verzelle en zegepraal.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Cambridge.</p>
-<p class="line">Geen koning wekte ooit meer ontzag en eerbied</p>
-<p class="line">Dan uwe majesteit; er is, geloof ik,</p>
-<p class="line">Geen onderdaan, die onrust kent of kommer,</p>
-<p class="line">Nu hem de schaduw dekt van uw bestuur.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Grey.</p>
-<p class="line">’t Is waar; uws vaders vijanden, zij doopten</p>
-<p class="line">Hun gal in honing, en zij dienen u</p>
-<p class="line">Met harten, gansch gevormd uit trouw en ijver.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Zoo hebben wij veel grond tot dankbaarheid,</p>
-<p class="line">En zullen eer ’t gebruik der hand vergeten,</p>
-<p class="line">Dan wij vergeten, ijver en verdienste</p>
-<p class="line">Naar hun gewicht en waarde te beloonen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Scroop.</p>
-<p class="line">Zoo zal de trouw met stalen spieren zwoegen</p>
-<p class="line">En zal zich de arbeid laven met de hoop</p>
-<p class="line">Van aan uw hoogheid stâgen dienst te doen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Niets minder wachten wij.—Oom Exeter,</p>
-<p class="line">Ontsla den man, die gist’ren werd gevat,</p>
-<p class="line">Omdat hij ons gehoond had; wij doen gelden,</p>
-<p class="line">Dat overmaat van wijn zijn prikkel was;</p>
-<p class="line">Daar hij tot inkeer kwam, zij ’t hem vergeven.</p>
-</div>
-<p><span class="pageNum" id="pb574">[<a href="#pb574">574</a>]</span></p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Scroop.</p>
-<p class="line">Dit is genadig, ja, maar veel te zorgloos;</p>
-<p class="line">Bestraf hem, heer; wordt hij gespaard, zijn voorbeeld</p>
-<p class="line">Brengt licht’lijk meer van zulke daden voort.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">O, laat ons toch genadig zijn.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Cambridge.</p>
-<p class="line">Dit kunt gij zijn, mijn vorst, en toch hem straffen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Grey.</p>
-<p class="line">’t Waar’ veel genâ, zoo gij hem ’t leven schenkt,</p>
-<p class="line">Doch eerst een scherpe tuchtiging laat proeven.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Ach, uwe groote liefde en zorg voor mij</p>
-<p class="line">Zijn sterke beden tegen de’ armen schelm.</p>
-<p class="line">Indien men ’t oog bij dronkenschaps-vergrijpen</p>
-<p class="line">Niet sluiten mag, hoe moet men ’t openspalken,</p>
-<p class="line">Zoo hoogverraad, gekauwd, geslikt, verteerd,</p>
-<p class="line">Zich voor ons opdoet!—Toch, we ontslaan dien man,</p>
-<p class="line">Schoon Cambridge, Scroop en Grey, uit teed’re zorg</p>
-<p class="line">Voor ons en onze veiligheid, verlangen,</p>
-<p class="line">Dat hij gestraft zij.—Nu de Fransche zaken;—</p>
-<p class="line">wacht van ons een volmacht?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Cambridge.</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">wacht van ons een volmacht? </span>Ik, mijn vorst;</p>
-<p class="line">Ik moest die heden van uw hoogheid vragen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Scroop.</p>
-<p class="line">Ik ook, mijn hooge vorst.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Grey.</p>
-<p class="line">En ik, mijn koninklijke heer. <span class="lineNum">65</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Juist; Richard, graaf van Cambridge, hier is de uwe;</p>
-<p class="line">En hier, lord Scroop van Masham, en, heer ridder,</p>
-<p class="line">Grey van Northumberland, hier hebt gij de uwe;—</p>
-<p class="line">Leest die en ziet, dat ik uw waarde ken.—</p>
-<p class="line">Mylord van Westmoreland, oom Exeter,</p>
-<p class="line">Van nacht gaan wij aan boord.—Hoe is het, heeren?</p>
-<p class="line">Wat leest gij in die stukken, dat gij zoo</p>
-<p class="line">Van kleur verschiet?—O ziet, hoe zij verbleeken;</p>
-<p class="line">Hun wangen zijn papier.—Wat leest gij daar,</p>
-<p class="line">Dat zoo uw bloed als lafaard weg deed vlieden</p>
-<p class="line">En zich verschuilen?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Cambridge.</p>
-<p class="line">Ik beken mij schuldig,</p>
-<p class="line">En onderwerp mij, heer, aan uw genade.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Grey, Scroop.</p>
-<p class="line">Die roepen we allen in.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Wat vroeger in ons van genade leefde,</p>
-<p class="line">Werd door uw eigen raad verstikt, gedood.</p>
-<p class="line">Rept niet, uit schaamte alleen reeds, van genade;</p>
-<p class="line">Uw eigen gronden werpen zich op u,</p>
-<p class="line">Als honden op hun meesters, u verscheurend.</p>
-<p class="line">Ziet, prinsen en gij eed’le pairs, die monsters</p>
-<p class="line">Van Engelschen! Mylord van Cambridge hier,—</p>
-<p class="line">Gij weet, hoe onze liefde steeds bereid was,</p>
-<p class="line">Om ieder voorrecht, passend aan zijn rang,</p>
-<p class="line">Hem rijk’lijk toe te staan; en die man spande</p>
-<p class="line">Lichtzinnig voor een handvol lichte kronen</p>
-<p class="line">Met Frankrijks arglist saam, en deed den eed,</p>
-<p class="line">Ons hier te zullen dooden;—en die ridder,</p>
-<p class="line">Voor hooge gunst niet minder dank ons schuldig</p>
-<p class="line">Dan Cambridge, was zijn eedgenoot.—Maar, o!</p>
-<p class="line">Wat zeg ik thans tot u, lord Scroop? gij wreed,</p>
-<p class="line">Ondankbaar, dierlijk woest, onmenschlijk wezen!</p>
-<p class="line">Gij, die den sleutel hadt van al mijn plannen,</p>
-<p class="line">Die zaagt tot op den bodem mijner ziel,</p>
-<p class="line">Mij schier tot gouden munt hadt kunnen slaan,—</p>
-<p class="line">Hadt gij uw voordeel zoo bij mij gezocht,—</p>
-<p class="line">Is ’t moog’lijk, kon uit u de huur eens vreemden</p>
-<p class="line">Een vonkje onheils lokken, als dit mij</p>
-<p class="line">Een vinger krenken kon? het is zoo vreemd,</p>
-<p class="line">Dat, schoon de waarheid scherp en duid’lijk afsteek’</p>
-<p class="line">Als wit en zwart, mijn oog ze nauw’lijks zien wil.</p>
-<p class="line">Verraad en sluipmoord gingen steeds te zaam</p>
-<p class="line">Als twee jukduivels, eed- en bondgenooten,</p>
-<p class="line">En zoo natuurlijk scheen hun boos bedrijf,</p>
-<p class="line">Dat zij verwond’ring nooit een kreet ontlokten;</p>
-<p class="line">Doch gij verkeert dit alles, en door u</p>
-<p class="line">Volgt nu verbazing op verraad en moord.</p>
-<p class="line">En welke sluwe duivel het ook ware,</p>
-<p class="line">Die u zoo onnatuurlijk heeft verzocht,</p>
-<p class="line">De hel schenkt hem den prijs van ’t meesterschap.</p>
-<p class="line">Want andre duivels, lokkend tot verraad, <span class="lineNum">114</span></p>
-<p class="line">Behangen, lappen hun doemwaardig werk</p>
-<p class="line">Met moesjes, kleuren, vormen, die zij borgen</p>
-<p class="line">Van ’t glinstrend kleed, waar vroomheid zich in hult;</p>
-<p class="line">Doch hij, die u bewerkte en u deed opstaan,</p>
-<p class="line">Gaf u geen drijfveer om verraad te plegen,</p>
-<p class="line">Dan dat hij u tot aartsverrader sloeg.</p>
-<p class="line">Als deze demon, die zoo u verleidde,</p>
-<p class="line">Heel de’ aardbol rondging met zijn leeuwenstap</p>
-<p class="line">En in den ruimen Tartarus terugkwam,</p>
-<p class="line">Hij kon aan de legioenen daar verklaren:</p>
-<p class="line">„’k Win nimmermeer met zoo geringe moeite</p>
-<p class="line">Een ziel, als nu van dezen Engelschman”.</p>
-<p class="line">O, hoe hebt gij met argwaan ’t zoetst vertrouwen</p>
-<p class="line">Vergiftigd! Schijnt er iemand hou en trouw?</p>
-<p class="line">Gij deedt het ook. Schijnt hij geleerd en ernstig?</p>
-<p class="line">Gij deedt het ook. Stamt hij van eed’len bloede?</p>
-<p class="line">Gij deedt het ook. Schijnt hij oprecht godvruchtig?</p>
-<p class="line">Gij deedt het ook. Is hij aan tafel sober,</p>
-<p class="line">Van groven hartstocht vrij in vreugde of toorn,</p>
-<p class="line">Bestendig, nooit door bruisend bloed verwilderd,</p>
-<p class="line">Gehuld in ’t kleed van ware zedigheid,</p>
-<p class="line">Niet met het oog iets toetsend zonder ’t oor,</p>
-<p class="line">En beide slechts na rijp beraad vertrouwend,—</p>
-<p class="line">Zoo, tot zoo fijne bloem gebuild, scheent gij;</p>
-<p class="line">En daarom laat uw val een soort van smet na,</p>
-<p class="line">Die ook den kloeken, meest begaafden man</p>
-<p class="line">Met een’gen argwaan vlekt, ’k Wil om u weenen,</p>
-<p class="line">Want dit verraad van u is, naar ’t mij schijnt,</p>
-<p class="line">Een tweede menschenval.—Hun schuld is duid’lijk;</p>
-<p class="line">Neemt hen in hechtnis, stelt hen voor ’t gerecht,</p>
-<p class="line">En spreke God hen van hun zonden vrij!</p>
-</div>
-<p><span class="pageNum" id="pb575">[<a href="#pb575">575</a>]</span></p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Exeter.</p>
-<p class="line">Ik neem u gevangen wegens hoogverraad, bij name</p>
-<p class="line">Richard, graaf van Cambridge.</p>
-<p class="line">Ik neem u gevangen wegens hoogverraad, bij name</p>
-<p class="line">Henry lord Scroop van Masham.</p>
-<p class="line">Ik neem u gevangen wegens hoogverraad, bij name</p>
-<p class="line">Thomas Grey, ridder van Northumberland.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Scroop.</p>
-<p class="line">Gerecht heeft onzen aanslag God ontdekt,</p>
-<p class="line">En ik betreur meer dan mijn dood mijn schuld,</p>
-<p class="line">Die ik uw hoogheid smeeke te vergeven,</p>
-<p class="line">Hoewel mijn lichaam er het loon voor kwijt’.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Cambridge.</p>
-<p id="kh5.ii.2.155" class="line">Mij heeft het goud van Frankrijk niet verlokt,</p>
-<p class="line">Ofschoon ik ’t wel als middel gelden liet,</p>
-<p class="line">Om des te sneller tot mijn doel te komen.</p>
-<p class="line">Maar God zij dank, dat hij ’t verijdeld heeft;</p>
-<p class="line">Dit zal mij, stervend zelfs, tot vreugde zijn,</p>
-<p class="line">En ’k smeek èn God èn u mij te vergeven.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Grey.</p>
-<p class="line">Geen onderdaan, hoe trouw, was bij de ontdekking</p>
-<p class="line">Van smaad en zwart verraad ooit zoo verheugd,</p>
-<p class="line">Als ik te dezer ure, nu ikzelf</p>
-<p class="line">Mijn eigen vloekbaar opzet zie verhoed;</p>
-<p class="line">Verschoon mijn schuld,—mijn leven niet, mijn vorst! <span class="lineNum">166</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Vergeve u Gods genade! Hoort uw vonnis:</p>
-<p id="kh5.ii.2.167" class="line">Gij hebt bij eede u tegen ons verbonden</p>
-<p class="line">Met onze’ erkenden vijand, naamt van hem</p>
-<p class="line">Het gouden handgeld aan voor onzen dood;</p>
-<p class="line">Uw koning wildet ge aan den moord verkoopen,</p>
-<p class="line">Zijn prinsen en zijn pairs aan slavernij,</p>
-<p class="line">Zijn volk aan onderdrukking en verguizing,</p>
-<p class="line">En aan verwoesting heel zijn koninkrijk.</p>
-<p class="line">Wij, voor onszelven, zoeken geene wraak;</p>
-<p class="line">Doch ’t heil des rijks, welks ondergang gij zocht,</p>
-<p class="line">Is onzer zorg vertrouwd, zoodat wij u</p>
-<p class="line">Den rechter overgeven. Gaat dus heen,</p>
-<p class="line">Rampzalige arme zondaars, in den dood;</p>
-<p class="line">En geve u God, in zijn genade, kracht</p>
-<p class="line">Diens bitterheid te dulden, en berouw</p>
-<p class="line">Van al uw booze daden. Leidt hen weg.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<span class="sc">Cambridge</span>, <span class="sc">Scroop</span> <i>en</i> <span class="sc">Grey</span> <i>met een Wacht af</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="line">Nu, lords, naar Frankrijk! De onderneming moog’</p>
-<p class="line">Gelijken roem voor u en ons verwerven.</p>
-<p class="line">Geen twijfel, onze krijg zal heilrijk zijn,</p>
-<p class="line">Nu God ons zoo genadig dit verraad</p>
-<p class="line">Ontsluierd heeft, dat loerde op onzen weg</p>
-<p class="line">Om de’ aanvang reeds te stuiten; thans geen twijfel,</p>
-<p class="line">Of iedre hindernis is weggeruimd.</p>
-<p class="line">Dus op, mijn landgenooten! geven wij</p>
-<p class="line">In ’s Heeren hand ons leger; zij de tocht</p>
-<p class="line">Terstond aanvaard. En zoo, vol moed ter zee!</p>
-<p class="line">De strijdvaan hoog, dat zij den weg ons toon’;</p>
-<p class="line">Geen Engelsch koning, dan met Frankrijks kroon!</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p>
-</div>
-</div>
-<div id="kh5.ii.3" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.ii.3.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">DERDE TOONEEL.</h3>
-<p class="stage"><span class="ex">Londen.</span> <i>Voor het huis van Vrouw</i> <span class="sc">Haastig</span> <i>in</i> <span class="ex">Eastcheap</span>.</p>
-<p class="stage"><span class="sc">Pistool</span>, <i>Vrouw</i> <span class="sc">Haastig</span>, <span class="sc">Nym</span>, <span class="sc">Bardolf</span> <i>en de Jongen komen op</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Waardin.</p>
-<p>Ik bid u, mijn zoetelieve man, laat ik u tot Staines wegbrengen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">Neen, want mijn mann’lijk harte kreunt.—</p>
-<p class="line">Bardolf, spring op; Nym, wek uw pochend hart;</p>
-<p id="kh5.ii.3.5" class="line">Knaap, zet uw moed te berg, want Falstaff, hij is dood,</p>
-<p class="line">En kreunen is nu plicht.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bardolf.</p>
-<p>Ik wenschte, dat ik bij hem was, waar ook, in den hemel of in de hel.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Waardin.</p>
-<p>Neen, zeker, hij is niet in de hel; hij is in Arthurs schoot, als ooit eenig mensch
-in Arthurs schoot gekomen is. Hij had een schoon uiteinde en ging heen, alsof het
-<span id="kh5.ii.3.12">een kind in het doophemdje</span> geweest was; hij heeft het afgelegd precies juist tusschen twaalven en eenen, juist
-toen het water begon te vallen; want toen ik zag, dat hij met de lakens begon te frommelen
-en met bloemen speelde en zijn vingertoppen toelachte, toen wist ik ook, dat het afliep,
-want <span id="kh5.ii.3.17">zijn neus was zoo scherp als een pen en een tafellaken met groene plekken</span>. „Hoe gaat het, Sir John?” zeide ik, „kom, man, wees goedsmoeds”. Toen riep hij:
-„God, God, God!” drie of vier malen. Nu, ik, om hem te troosten, zeide, dat hij niet
-aan God moest denken; ik hoopte, dat hij nog niet noodig had, zich met zulke gedachten
-te plagen. Toen vroeg hij mij, nog wat meer dek op zijn voeten te leggen; en ik stak
-mijn hand in het bed en bevoelde ze en zij waren koud als steen. En toen bevoelde
-ik zijn knieën, en verder op en verder op, en alles was zoo koud als een steen.
-<span class="lineNum">28</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Nym.</p>
-<p>Ze zeggen, dat hij de sek verwenschte.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Waardin.</p>
-<p>Ja, dat deed hij.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bardolf.</p>
-<p>En de vrouwen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Waardin.</p>
-<p>Neen, dat deed hij niet.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Jongen.</p>
-<p>Ja, dat deed hij wel, en hij zeide, ze waren gevleesde duivels.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Waardin.</p>
-<p>Ja, hij hield niet van gevleesdheid, die kleur kon hij niet uitstaan.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Jongen.</p>
-<p>Hij zeide eens, om de vrouwen zou de duivel hem nog halen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Waardin.</p>
-<p>Nu zoo eenigszins, ’t is waar, had hij het over vrouwen, maar toen was hij assent
-en sprak van de hoer van Babylon.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Jongen.</p>
-<p>Weet gij het nog, hij zag eens een vlieg op Bardolfs neus zitten, en toen zeide hij,
-<span class="pageNum" id="pb576">[<a href="#pb576">576</a>]</span>dat was een zwarte ziel, die in het helsche vuur brandde.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bardolf.</p>
-<p>Nu, het hout is op, dat dit vuur onderhield; dit is al de rijkdom, dien ik in zijn
-dienst heb overgelegd.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Nym.</p>
-<p>Zullen wij gaan schuiven? De koning zal wel van Southampton weg zijn.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">Ja, laat ons gaan.—Mijn lief, reik mij uw lippen.</p>
-<p class="line">Let op mijn boedel en mijn roerend goed;</p>
-<p class="line">Verstand hoû stuur, en „bare munt” zij ’t wachtwoord;</p>
-<p class="line">Vertrouw geen mensch;</p>
-<p class="line">Een eed is stroo; geloof en trouw zijn wafels,</p>
-<p class="line">En slechts „Hou vast” de ware hond, mijn duifje;</p>
-<p id="kh5.ii.3.55" class="line">Daarom, <span class="ex">caveto</span> moge uw raadsman zijn.</p>
-<p class="line">Ga, droog uw parels.—Wapen-jukgenooten,</p>
-<p class="line">Naar Frankrijk, komt! bloedzuiger-spelen, jongens!</p>
-<p class="line">Gaan zuigen, zuigen, bloed, ja bloed gaan zuigen!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Jongen.</p>
-<p>Maar dat is recht ongezonde kost, zeggen ze.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Haar zachten mond nu aangeraakt, dan weg!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bardolf.</p>
-<p>Vaarwel, waardin.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Hij kust haar.</i>)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Nym.</p>
-<p>Ik kan niet kussen, dat is de humor er van; maar leef wel.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Huishoud’lijkheid zie rond; nog eens, goed opgepast!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Vrouw Haastig.</p>
-<p>Het ga u goed, vaarwel!</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p>
-</div>
-</div>
-<div id="kh5.ii.4" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.ii.4.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">VIERDE TOONEEL.</h3>
-<p class="stage"><span class="ex">Frankrijk.</span> <i>Een zaal in het koninklijk paleis.</i></p>
-<p class="stage"><i>Trompetgeschal.</i> <i>Koning</i> <span class="sc">Karel</span>, <i>de</i> <span class="sc">Dauphijn</span>, <i>de Hertog van</i> <span class="sc">Bourgondië</span>, <i>de</i> <span class="sc">Connetabel</span> <i>en Anderen komen op</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Karel.</p>
-<p class="line">Zoo nadert England dus met heel zijn macht,</p>
-<p class="line">En ’t moet ons meer dan ernst zijn, koninklijk</p>
-<p class="line">Gereed te zijn om de’ aanval af te slaan.</p>
-<p class="line">De hertogen van Berry en Bretagne,</p>
-<p class="line">Van Orleans en Brabant moeten dus,</p>
-<p class="line">Ook gij, mijn prins dauphijn, met allen spoed</p>
-<p class="line">Op weg, om onze sterkten toe te rusten</p>
-<p class="line">Met wakk’re mannen en verweringsmidd’len;</p>
-<p class="line">Want England nadert met zoo snelle vaart</p>
-<p class="line">Als ’t water, dat zich naar een maalstroom spoedt,</p>
-<p class="line">’t Betaamt ons dus, vooruitziend zoo te zorgen,</p>
-<p class="line">Als vrees ons leeren moet door menig voorbeeld,</p>
-<p class="line">Dat dit geminacht en verderflijk England</p>
-<p class="line">Op onze velden eertijds achterliet.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p class="line">Grootmachtig vader, zeker is het nuttig,</p>
-<p class="line">Dat wij ons waap’nen tegen onzen vijand;</p>
-<p class="line">Geen vrede wiege een rijk ooit zoo in slaap,—</p>
-<p class="line">Al dreigt geen krijg, noch openbare twist,—</p>
-<p class="line">Dat krijgsvoorraad, verweringsmidd’len, manschap</p>
-<p class="line">Niet saamgebracht, versterkt, geoefend worden,</p>
-<p class="line">Alsof een oorlog te verwachten waar’.</p>
-<p class="line">’t Is daarom, zeg ik, nuttig, dat wij allen</p>
-<p class="line">Nu Frankrijks zwakke punten gaan bezien;</p>
-<p class="line">Maar laat dit zonder zweem van vrees geschieden,</p>
-<p class="line">Zoo zonder zorg, als hoorden wij, dat England</p>
-<p id="kh5.ii.4.25" class="line">Zich met een pinkster-moorendans vermaakt.</p>
-<p class="line">Want, beste vorst, ’t is nu zoo dwaas gekoningd,</p>
-<p class="line">Zijn scepter voert zoo grillig thans een jongling</p>
-<p class="line">Als ijdel, nietig, wuft erkend, dat England</p>
-<p class="line">Geen vrees meer wekt.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">Geen vrees meer wekt. </span>O stil toch, prins dauphijn!</p>
-<p class="line">Te zeer bedriegt gij u in dezen koning.</p>
-<p class="line">Uw hoogheid ondervrage eens de afgezanten,</p>
-<p class="line">Hoe hij vol waardigheid hun boodschap hoorde,</p>
-<p class="line">Door eed’le mannen van zijn raad omringd,</p>
-<p class="line">Hoe kalm zijn wederlegging was, en toch,</p>
-<p class="line">Hoe indrukwekkend door zijn vast besluit;</p>
-<p class="line">Want dan erkent gij, dat zijn vroeg’re dwaasheid</p>
-<p class="line">De mom van den Romeinschen Brutus was,</p>
-<p class="line">Wijsheid bedekkend met een narrenmantel,</p>
-<p class="line">Gelijk tuiniers met mest die wortels dekken,</p>
-<p class="line">Die, teer en vroeg, vóór de andren schieten moeten.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p class="line">O, ’t is niet zoo, mijn heer groot-connetabel; <span class="lineNum">41</span></p>
-<p class="line">Doch hoe het werk’lijk zij, ’t is onverschillig;</p>
-<p class="line">Men achte, wordt verdediging beraamd,</p>
-<p class="line">Den vijand immer sterker dan hij schijnt;</p>
-<p class="line">Haar vollen eisch krijgt dan de weerbaarheid,</p>
-<p class="line">Die, op een zwakke en kaar’ge wijs ontworpen,</p>
-<p class="line">Gelijk een vrek, om luttel stofs te sparen</p>
-<p class="line">Heel ’t kleed bederft.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Karel.</p>
-<p class="line">Denkt koning Hendrik machtig,</p>
-<p class="line">En rust u krachtig toe ten strijd met hem.</p>
-<p class="line">Zijn stam is eertijds van ons vleesch gevoed;</p>
-<p class="line">Hij is een welp van dat bloedgierig ras,</p>
-<p class="line">Dat in ons eigen veld en bosch ons opzocht;</p>
-<p class="line">Getuige die al te onvergeetb’re smaad,</p>
-<p class="line">Toen Cressy’s slag noodlottig werd geslagen,</p>
-<p class="line">En onze prinsen allen in de macht</p>
-<p class="line">Der hand met zwarten naam, van Edward, vielen,</p>
-<p class="line">Den zwarten prins van Wales, terwijl zijn vader,</p>
-<p class="line">Staande op een berg,—hijzelf alreeds een berg,—</p>
-<p class="line">Hoog in de lucht, gekroond met zonnegoud,</p>
-<p class="line">Zag, hoe zijn heldenzaad,—glimlachend zag hij ’t,—</p>
-<p class="line">De werken der natuur verdierf, de vormen,</p>
-<p class="line">In twintig jaar door God en Frankrijks vaders</p>
-<p class="line">Tot stand gebracht, verminkte. Een tak is deze</p>
-<p class="line">Van dien zeeghaften stam; en daarom, ducht</p>
-<p class="line">Zijn aangeboren kracht en zijn gesternte.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Een Kamerheer komt op.</i>)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Kamerheer.</p>
-<p class="line">Gezanten, Heer, van Hendrik, Englands koning,</p>
-<p class="line">Verzoeken bij uw majesteit gehoor.</p>
-</div>
-<p><span class="pageNum" id="pb577">[<a href="#pb577">577</a>]</span></p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Karel.</p>
-<p class="line">Het zij terstond verleend. Geleid hen tot ons.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>De Kamerheer en eenige Lords af.</i>)</p>
-<div class="sp">
-<p class="first">Gij ziet, de jacht gaat fel haar gang, mijn vrienden.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p class="line">Wend om en doe haar staan; want laffe honden</p>
-<p class="line">Zijn met hun muil het stoutst, wanneer hun wild</p>
-<p class="line">Ver voor hen uitloopt. Beste heer en vorst,</p>
-<p class="line">Geef dien gezanten kort bescheid, en toon hun,</p>
-<p class="line">Van welk een koninkrijk gij ’t hoofd zijt, heer;</p>
-<p class="line">Want zelfmin is een minder snoode zonde</p>
-<p class="line">Dan zelfverzuim.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>De Edellieden komen terug, met</i> <span class="sc">Exeter</span> <i>en Gevolg</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Karel.</p>
-<p class="line">Van onzen broeder England?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Exeter.</p>
-<p class="line">Zoo is ’t en dus begroet hij uwe hoogheid:</p>
-<p class="line">Hij eischt van u, in naam van God Almachtig,</p>
-<p class="line">Dat ge u ontdoet van uw geborgde hoogheid,</p>
-<p class="line">Die aflegt, daar zij naar des hemels wil,</p>
-<p class="line">’t Natuurrecht en der volken wet behoort</p>
-<p class="line">Aan hem en aan zijn erven; dus met name</p>
-<p class="line">De kroon, met iedre glansrijke eer, verbonden</p>
-<p class="line">Naar oud gebruik en de inzetting der tijden</p>
-<p class="line">Aan Frankrijks kroon. Opdat gij weten moogt,</p>
-<p class="line">Dat dit geen slinksche, wraakb’re vord’ring is,</p>
-<p class="line">Ontdekt in ’t molm van lang vervlogen dagen,</p>
-<p class="line">Gerakeld uit vergetelheids oud stof, <span class="lineNum">87</span></p>
-<p class="line">Zendt hij u deze’ opmerkenswaarden stamboom,</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Hij overhandigt een geslachtsboom.</i>)</p>
-<div class="sp">
-<p class="line">Welks takken ieder vol bewijskracht zijn.</p>
-<p class="line">Hij vraagt, dat gij die tafel door wilt zien;</p>
-<p class="line">En als gij vindt, dat hij in rechte lijn</p>
-<p class="line">Van den beroemdsten der beroemde vaad’ren,</p>
-<p class="line">Edward den derden, stamt, dan vraagt hij u</p>
-<p class="line">Uw kroon en scepter af, als valschlijk hem,</p>
-<p class="line">Die naar geboorte en recht deze eischt, onthouden.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Karel.</p>
-<p class="line">Wat volgt bij weig’ring?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Exeter.</p>
-<p class="line">De dwang des zwaards. Want zelfs als gij de kroon</p>
-<p class="line">In uwe harten bergt, hij graaft haar uit;</p>
-<p class="line">Met dit doel komt hij, als een Jupiter</p>
-<p class="line">In fellen storm, in aardschudding en onweer,</p>
-<p class="line">Opdat hij, helpt hem geen vermaan, u dwing’;</p>
-<p id="kh5.ii.4.102" class="line">Bij Jezus’ ingewanden zegt hij u:</p>
-<p class="line">Doe afstand, heb genâ met de arme zielen,</p>
-<p class="line">Naar wie de hong’rige oorlog reeds de kaken</p>
-<p class="line">Wijd openspert; hij wentelt op uw hoofd</p>
-<p class="line">Der weeuwen tranenvloed, der weezen kreten,</p>
-<p class="line">Der dooden bloed, der bange maagden zuchten</p>
-<p class="line">Om gaden, vaders, dierb’re bruidegoms,</p>
-<p class="line">Welke allen dezen krijg verslinden zal.</p>
-<p class="line">Dit is zijn eisch, zijn dreiging, heel mijn boodschap.</p>
-<p class="line">Tenzij hier de dauphijn aanwezig zij,</p>
-<p class="line">Dien ik uitdrukkelijk te begroeten heb.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Karel.</p>
-<p class="line">Wat ons aangaat, wij zullen overwegen;</p>
-<p class="line">Op morgen brengt gij onzen broeder England</p>
-<p class="line">Ons antwoord weer.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">Ons antwoord weer. </span>Wat den dauphijn betreft,</p>
-<p class="line">Hij staat hier voor u; spreek, wat zendt hem England?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Exeter.</p>
-<p class="line">Uittarting en verachting, hoon en spot,</p>
-<p class="line">En alles, wat den grooten zender niet</p>
-<p class="line">Onteeren kan; dit is ’t, wat hij u waard acht.</p>
-<p class="line">Zoo spreekt mijn vorst: wanneer uws vaders hoogheid</p>
-<p class="line">Niet, door geheel in elken eisch te treden,</p>
-<p class="line">Den bitt’ren spot verzoet, dien gij hem zondt,</p>
-<p class="line">Zal hij zoo scherp ter rekenschap u roepen,</p>
-<p class="line">Dat Frankrijks holen en gewelfde grotten</p>
-<p class="line">Uw driestheid zullen laken en uw loon</p>
-<p class="line">U kwijten in den weergalm zijns geschuts.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p class="line">Zeg hem, dat, geeft mijn vader gunstig antwoord, <span class="lineNum">127</span></p>
-<p class="line">Dit strijdt met mijnen raad; want niets verlang ik</p>
-<p class="line">Dan strijd met England; tot dit doel vereerde ik,</p>
-<p class="line">Als passend voor zijn jeugd en ijdel doen,</p>
-<p class="line">Hem die Parijzer ballen ten geschenke.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Exeter.</p>
-<p class="line">Daarvoor zal uw Parijzer Louvre sidd’ren,</p>
-<p class="line">Al stelde uw hof aan gansch Euroop de wet;</p>
-<p class="line">Geloof me, een grooten afstand zult gij vinden,</p>
-<p class="line">Gelijk verbaasd zijn eigen volk het vond,</p>
-<p class="line">Van wat zijn groene dagen deden wachten</p>
-<p class="line">Tot wat de vorst nu is. Hij weegt zijn tijd</p>
-<p class="line">Thans tot het laatste grein; dit speurt gij dra,</p>
-<p class="line">Blijft hij in Frankrijk, in uw nederlagen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Karel.</p>
-<p class="line">Op morgen zult gij ons besluit vernemen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Exeter.</p>
-<p class="line">Laat ras ons gaan, opdat niet onze koning</p>
-<p class="line">Hier zelf naar ons vertoeven vragen koom’;</p>
-<p class="line">Hij heeft reeds voet aan wal gezet in Frankrijk.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Karel.</p>
-<p class="line">Dra laten we u met billijk antwoord gaan.</p>
-<p class="line">Een nacht is snel vervlogen en recht kort,</p>
-<p class="line">Om zaken af te doen van dit gewicht.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p>
-<p><span class="pageNum" id="pb578">[<a href="#pb578">578</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="kh5.iii" class="div1 act"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iii.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="main">DERDE BEDRIJF.</h2>
-<p class="stage"><i>Trompetgeschal.</i> <span class="sc">Chorus</span> <i>treedt op</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Chorus.</p>
-<p class="line">Zoo vliegt op vleug’len der verbeelding steeds</p>
-<p class="line">Ons ijlend schouwspel met geen mind’re vaart</p>
-<p class="line">Dan der gedachte. Denkt, gij zaagt den koning,</p>
-<p class="line">Wel toegerust, aan Hamptons havenhoofd</p>
-<p class="line">Zijn rijk inschepen, en zijn wakk’re vloot</p>
-<p class="line">Den jongen dag met zijden wimpels groeten.</p>
-<p class="line">Spele uw verbeelding mede; ziet aldus</p>
-<p class="line">Scheepsjongens klaut’ren in ’t getaande want,</p>
-<p class="line">En hoort de schelle fluit, die orde stelt</p>
-<p class="line">Op ’t woest geraas; en ziet de linnen zeilen,</p>
-<p class="line">Die ongezien de wind besluipt en spant,</p>
-<p class="line">Door de opgeploegde zee de kielen stuwen,</p>
-<p class="line">Wier forsche boeg den hoogen golfslag trotst.</p>
-<p class="line">O, denkt, dat gij aan strand staat en een stad</p>
-<p class="line">Ziet dansen op de wisselzieke baren; <span class="lineNum">15</span></p>
-<p class="line">Want zoo doet zich die grootsche vloot u voor,</p>
-<p class="line">Die koers zet naar Harfleur. O volgt haar, volgt!</p>
-<p class="line">Haakt uwen geest aan de achterstevens vast,</p>
-<p class="line">En laat uw England, doodsch als middernacht,</p>
-<p class="line">Bewaakt door grijsaards, kind’ren, oude vrouwen,</p>
-<p class="line">Wier kracht en merg verdween of komen moet.</p>
-<p class="line">Wie toch, wien slechts een enkel zichtbaar haar</p>
-<p class="line">De kin versiert, trekt niet naar Frankrijk op,</p>
-<p class="line">Met zoo volmaakte en uitgelezen dapp’ren?</p>
-<p class="line">Wekt, wekt uw geest; aanschouwt zoo een beleg,</p>
-<p class="line">En ziet de stukken op de affuiten, gapend</p>
-<p class="line">Met onheilvolle monden naar Harfleur.</p>
-<p class="line">Frankrijks gezant, stelt dit u voor, keert weder</p>
-<p class="line">En meldt aan Hendrik, dat de koning hem</p>
-<p class="line">Zijn dochter aanbiedt, en, met haar als bruidschat,</p>
-<p class="line">Een paar armzaal’ge kleine hertogdommen.—</p>
-<p class="line">Het aanbod smaakt niet; nu beroert de lont</p>
-<p class="line">Des kanonniers het helsch geschut,</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Krijgsgedruisch en kanongebulder.</i>)</p>
-<div class="sp">
-<p class="line"> dat alles</p>
-<p class="line">Ter neder velt.—Schenkt immer ons uw gunst,</p>
-<p class="line">En heele uw geest de leemten onzer kunst.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<span class="sc">Chorus</span> <i>af</i>.)</p>
-</div>
-<div class="divBody">
-<div id="kh5.iii.1" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iii.1.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">EERSTE TOONEEL.</h3>
-<p class="stage"><span class="ex">Frankrijk</span>. <i>Voor</i> <span class="ex">Harfleur</span>.</p>
-<p class="stage"><i>Krijgsgedruisch.</i> <i>Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span> <i>komt op, benevens</i> <span class="sc">Exeter</span>, <span class="sc">Bedford</span>, <span class="sc">Gloster</span> <i>en Soldaten met stormladders</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Nog eens gestormd, nog eens, mijn lieve vrienden!</p>
-<p class="line">Of stopt de bres met Englands doode strijders!</p>
-<p class="line">In vredestijd staat niets den man zoo goed,</p>
-<p class="line">Dan rustige bescheidenheid en ootmoed;</p>
-<p class="line">Maar trilt des oorlogs storm ons in het oor,</p>
-<p class="line">Bootst dan het doen des fellen tijgers na;</p>
-<p class="line">Spant iedre pees en wekt uw bloed; vermomt</p>
-<p class="line">Uw vriendlijke natuur door norsche woede;</p>
-<p class="line">Leent dan aan ’t oog een onheilspellend uitzicht;</p>
-<p class="line">Het gluur’, gelijk een veldslang, door de schutpoort</p>
-<p class="line">Van ’t hoofd; de wenkbrauw overwelv’ het dreigend, <span class="lineNum">11</span></p>
-<p class="line">Gelijk een rots, die, onder uitgehold,</p>
-<p class="line">Ver uitsteekt over zijn vergruisden voet,</p>
-<p class="line">Waar de oceaan vernielend, woest, om bruist.</p>
-<p class="line">Spert wijd het neusgat, klemt de tanden saam,</p>
-<p class="line">Houdt de’ adem in, spant al uw kracht en geest</p>
-<p class="line">Tot volle hoogte!—Op, op, gij Englands eedlen!</p>
-<p class="line">Gij, ’t bloed van in den krijg beproefde vaad’ren,</p>
-<p class="line">Vaad’ren, die, elk een Alexander, hier</p>
-<p class="line">Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds rustloos streden,</p>
-<p class="line">En ’t zwaard eerst borgen om gebrek aan werk.</p>
-<p class="line">Onteert uw moeders niet, maar staaft, dat zij,</p>
-<p class="line">Die gij uw vaders noemt, u ook verwekten.</p>
-<p class="line">Weest mannen van een grover bloed ten voorbeeld,</p>
-<p class="line">Leert hun wat strijden is.—Ook gij, braaf landvolk,</p>
-<p class="line">Met leden, die in England groeiden, toont</p>
-<p class="line">De kracht van uwe weiden; laat ons zweren,</p>
-<p class="line">Dat ge uw verzorging waard zijt; doch dit weet ik;</p>
-<p class="line">Want zoo gering of laag is geen van u,</p>
-<p class="line">Dat nu zijn oog niet straalt van eed’len gloed;</p>
-<p class="line">Ja, ’k zie, gij staat als brakken aan de lijn,</p>
-<p class="line">En rukt om los te komen. ’t Wild is op;</p>
-<p class="line">Gaat, volgt uw moed; uw wapenkreet bij ’t stormen</p>
-<p class="line">Zij:—„God met Hendrik! England en Sint George!”</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Allen af. Krijgsgedruisch en kanonschoten.</i>)</p>
-</div>
-</div>
-<div id="kh5.iii.2" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iii.2.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">TWEEDE TOONEEL.</h3>
-<p class="stage"><i>Op dezelfde plaats.</i></p>
-<p class="stage"><i>Legerscharen.</i> <span class="sc">Nym</span>, <span class="sc">Bardolf</span>, <span class="sc">Pistool</span> <i>en de Jongen komen op</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bardolf.</p>
-<p>Vooruit, vooruit, vooruit! naar de bres, naar de bres!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Nym.</p>
-<p>Ik bid u, korporaal, bedaard; de kloppartij is al te heet; en wat mij betreft, ik
-heb geen koppel levens; de humor er van is te heet, dat is de litanie er van.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">De litanie is juist; het wemelt hier van humors;</p>
-<p class="line">Klop hier, klop daar; Gods knechten vallen, sneven:
-</p>
-<div class="lg">
-<p class="line"> Hier wint de held</p>
-<p class="line"> Op ’t bloedig veld</p>
-<p class="line">Al strijdend eeuw’gen roem.</p>
-</div>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Jongen.</p>
-<p>Ik wenschte, dat ik in een bierhuis zat, in Londen! Ik zou al mijn roem voor een kan
-bier geven en voor veiligheid.</p>
-</div>
-<p><span class="pageNum" id="pb579">[<a href="#pb579">579</a>]</span></p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">En ik:
-</p>
-<p class="line xd31e2485">Zoo alles maar voor ’t wenschen was,
-</p>
-<p class="line xd31e2487">Of ik dan ook vol ijver was!
-</p>
-<p class="line xd31e2489">Ik ijlde fluks er heen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Jongen.</p>
-<p id="kh5.iii.2.19" class="line kh5.iii.2.19">Zoo vluchtig
-</p>
-<p class="line xd31e2495">En luchtig,
-</p>
-<p class="line xd31e2487">Als ’t vogeltje zingt in ’t bosch.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<span class="sc">Fluellen</span> <i>komt op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Foort, naar de pres, gij honden! foort, schafuiten!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">Spaar, groote veldheer, ’t zwak geslacht des stofs!</p>
-<p class="line">Betoom uw woede, toom uw mannenwoede;</p>
-<p class="line">Betoom uw woede, o veldheer!</p>
-<p class="line">Fier haantje, toom uw woede; erbarmen, duifje!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Nym.</p>
-<p>Dat zijn fraaie humors!—een mensch zijn eer wint niets dan booze humors.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<span class="sc">Nym</span>, <span class="sc">Pistool</span> <i>en</i> <span class="sc">Bardolf</span> <i>af</i>; <span class="sc">Fluellen</span> <i>achter hen aan</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Jongen.</p>
-<p>Zoo jong als ik ben, heb ik toch die drie vechtersbazen in de gaten. Ik ben jongen
-bij hen alle drie; maar zij alle drie, als zij bij mij wilden dienen, waren toch mijn
-man niet; want waarachtig, drie zulke fratsenmakers maken samen nog niet één man uit.
-Bardolf, die heeft een witte lever en een rood gezicht; en daarom, met zijn vlammen
-ziet hij er vurig genoeg uit, maar hij vecht niet. Pistool, die heeft een moorddadige
-tong en een vreedzaam zwaard; en daarom breekt hij woorden den nek, maar houdt zijn
-wapens heel. Nym, die heeft wel eens gehoord, dat menschen van weinig woorden de besten
-zijn, en daarom verdraait hij het, ooit te bidden, opdat men hem niet voor een lafaard
-zou houden, maar naast zijn weinige en slechte woorden staan even weinige goede daden,
-want hij sloeg nooit iemand den kop in dan zichzelf, en dat was tegen den deurpost,
-toen hij dronken was. Zij stelen alles, wat voor de hand komt, en dat noemen zij zaken
-doen. Bardolf stal de kast van een luit en droeg die twaalf mijlen ver en verkocht
-ze voor vierdehalven stuiver. Nym en Bardolf zijn gezworen broeders in het kapen en
-in Calais stalen zij een aschschop; uit dat proefstuk zag ik, dat geen van tweeën
-een schop waard is. Zij zouden willen, dat ik even goed vertrouwd was met een andermans
-zakken, als zijn handschoenen of zakdoeken het zijn, wat zeer tegen mijn mannenwaarde
-strijdt, als ik uit een anders zak wat neem om het in den mijnen te steken, want dat
-zou toch niets anders wezen dan onrecht op te steken. Ik moet van hen weg en een beteren
-dienst zoeken; mijn zwakke maag kan hun schelmerij niet verdragen en daarom moet ik
-dien opgeven.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>De Jongen af.</i>)</p>
-<p class="stage">(<span class="sc">Fluellen</span> <i>komt terug, gevolgd door</i> <span class="sc">Gower</span>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Overste Fluellen, gij moet dadelijk bij de mijnen komen; de hertog van Gloster wil
-u spreken.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p id="kh5.iii.2.61">Pij te mijnen? seg gij ten hertog, het is niet so choed te komen bij te mijnen, want,
-siet gij, te mijnen is niet in akkoord met de leering fan ten oorlog; de concaviteiten
-er van is niet chenoegsaam, want, ziet gij, de vijand,—dat kunt gij den hertog wel
-seggen, siet gij,—is self wel vier ellen onder de contermijnen gegraafd. Pij Jezus,
-ik denk, hij sal ons allen springen in de lucht, als er geen betere directies is.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>De hertog van Gloster, die het bestuur heeft van het beleg, laat zich geheel leiden
-door een Ier, een recht dapper man, op mijn woord.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Dat is de overste Macmorris, niet waar?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker"><span class="corr" id="xd31e2573" title="Bron: Glower">Gower</span>.</p>
-<p>Ik geloof van ja.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Pij Jezus, hij is een ezel, als in de wereld, dat wil ik pefestigen op zijn baard;
-hij heeft niet meer directies in de ware kunsten van den oorlog, siet gij, van de
-Romeinsche kunsten, als een pasgeboren schoothond. <span class="lineNum">78</span></p>
-</div>
-<p class="stage">(<span class="sc">Macmorris</span> <i>en</i> <span class="sc">Jamy</span> <i>komen op den achtergrond op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Daar komt hij; en de Schotsche overste, overste Jamy, is bij hem.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Oferste Jamy is een verpazend tapper edelman, dat is zeker; en fan groote onderfinding
-en wetenschap in de oude oorlogen, naar mijn pijzondere kennis van zijn directies;
-pij Jezus, hij zal zijn onderwerp staande houden, soo choed als eenig krijgsman in
-de wereld, in de wetenschappen van de foorgaande oorlogen van de Romeinen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Jamy.</p>
-<p>Ik zeg u goeden dag, overste Fluellen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Wees gechroet, oferste Jamy.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Hoe staat het, overste Macmorris, hebt gij de mijnen verlaten? hebben de schansgravers
-het opgegeven?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Macmorris.</p>
-<p>Bij Christus, ’t is verkeerd gedaan; het werk is opgegeven, de trompetters blazen
-terugroeping. Bij mijn hand zweer ik en bij mijns vaders ziel, dat is verkeerd gedaan,
-het werk is opgegeven; ik had de stad in de lucht laten springen, zoo waar mij Christus
-helpe, ja, in een uur. O, ’t is verkeerd gedaan, ’t is verkeerd gedaan; bij mijn hand,
-’t is verkeerd gedaan.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Oferste Macmorris, ik pit u nu, wilt gij mij toestaan, siet gij, een paar disputaties
-<span class="pageNum" id="pb580">[<a href="#pb580">580</a>]</span>met u te hebben, als gedeeltelijk betreffend of belangend de wetenschappen van den
-oorlog, de Romeinsche oorlogen, bij wijze van argumentatie, siet gij, en friendschappelijke
-communicatie, gedeeltelijk tot bewijzen mijn meening, en gedeeltelijk, siet gij, tot
-pefestiging van mijn inzichten betreffende de directie van de krijgswetenschap, dat
-is de zaak.</p>
-</div>
-<div class="figure p580width"><img src="images/p580.jpg" alt="Koning Hendrik V, Derde Bedrijf, Vierde Tooneel." width="504" height="720"><p class="figureHead"><span class="ex">Koning Hendrik V</span>, Derde Bedrijf, Vierde Tooneel.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Jamy.</p>
-<p>Dat zal zeer goed zijn, dat is zeer goed, mijn goede oversten beiden, en ik zal het,
-met verlof, u vergelden, als de gelegenheid eens komt; dat zal ik, waarachtig.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Macmorris.</p>
-<p>Het is geen tijd om te gaan redeneeren, zoo waar Christus mij helpe. De strijd is
-heet, en het weer, en de oorlog, en de koning en de hertogen; het is geen tijd voor
-redeneeren. De stad wordt berend en de trompet roept ons naar de bres, en wij praten,
-en, bij Christus, wij doen niets; ’t is schande voor ons allen; zoo waar God mij helpe,
-’t is schande, stil te blijven; ’t is schande, bij mijn hand; en daar zijn kelen af
-te snijden en daar is werk te doen, en daar wordt niets gedaan, zoo waar Christus
-mij helpe, ja. <span class="lineNum">121</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Jamy.</p>
-<p>Bij het sakrament, eer deze mijn oogen zich te slapen leggen, wil ik goede diensten
-doen, of ik wil er voor in den grond liggen, ja, of mijn leven laten; en ik wil het
-zoo manhaftig betalen, als ik kan; dat zal ik zeker doen; ja, dat is kort en goed
-de zaak. Maar toch, ik had gaarne een dispuut tusschen u tweeën gehoord.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Oferste Macmorris, ik cheloof, siet gij, met uwe ferpetering, er is niet velen van
-uw natie—</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Macmorris.</p>
-<p>Van mijn natie? Wat is mijn natie? Is het een hondsvot en een bastaard en een schelm
-en een schurk? Wat is mijn natie? Wie zegt iets van mijn natie?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Ziet gij? als gij de zaak anders neemt dan is gemeend, oferste Macmorris, zoo zal
-ik misschien denken, dat gij mij niet pehandelt met de beleefdheid, als gij in pillijkheid
-pehoort mij te behandelen, siet gij, want ik ben een man even choed als gijzelf, zoowel
-in de wetenschappen van den oorlog, als in de afkomst van mijn geboorte en in andere
-pijsonderhedens.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Macmorris.</p>
-<p>Ik weet niet, dat gij een even goed man zijt als ik; zoo waar Christus mij helpe,
-ik zal u het hoofd afslaan.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Gij heeren alle twee, gij verstaat elkaar verkeerd.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Jamy.</p>
-<p>Ai, dat is een boos gebrek.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Er wordt een sein tot een mondgesprek geblazen<span class="corr" id="xd31e2659" title="Niet in bron">.)</span></i></p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>De stad laat daar het sein tot onderhandeling blazen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Oferste Macmorris, als er eens een peterder gelegenheid te krijgen is, siet gij, dan
-sal ik de frijheid nemen u te fertellen, dat ik de wetenschappen van den oorlog versta;
-en daarmee genoeg.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p>
-</div>
-</div>
-<div id="kh5.iii.3" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iii.3.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">DERDE TOONEEL.</h3>
-<p class="stage"><span class="ex">Aldaar.</span> <i>Voor de poort van</i> <span class="ex">Harfleur</span>.</p>
-<p class="stage"><i>De Commandant der stad met eenige Burgers op de wallen. De Engelsche legermacht beneden.
-Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span> <i>komt op met zijn Gevolg</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Waartoe besluit de commandant der stad?</p>
-<p class="line">Voor ’t laatst is u een mondgesprek gegund;</p>
-<p class="line">Geeft dus u over, bouwend op genade,</p>
-<p class="line">Of tart, als mannen, tuk op hun verderf,</p>
-<p class="line">Ons tot het uiterst, want, zoo waar ik ben,—</p>
-<p class="line">Wat ik mijn hoogsten eernaam acht,—soldaat,</p>
-<p class="line">Wanneer mijn schutgevaarte weer begint,</p>
-<p class="line">Verlaat ik ’t half verwoest Harfleur niet eer,</p>
-<p class="line">Dan als het in zijn asch begraven ligt.</p>
-<p class="line">’k Zal alle poorten der genade sluiten;</p>
-<p class="line">De ontmenschte krijger, met een hart als steen,</p>
-<p class="line">Hoog’ vrij, ’t geweten ruim gelijk de hel,</p>
-<p class="line">Zijn hand des bloeds dan roeren, maaie als gras</p>
-<p class="line">Uw frissche maagden weg, uw bloeiend kroost</p>
-<p class="line">Wat deert het mij dan, of de snoode krijg,</p>
-<p class="line">In vlammen, als der duiv’len vorst, gehuld,</p>
-<p class="line">’t Gelaat met bloed bestreken, al de gruw’len,</p>
-<p class="line">Die steeds op storm en plund’ring volgen, pleegt?</p>
-<p class="line">Wat deert het mij,—gijzelf toch draagt de schuld,— <span class="lineNum">19</span></p>
-<p class="line">Of uwe reine maagden in de hand</p>
-<p class="line">Van heete, razende verkrachting vallen?</p>
-<p class="line">Wat teugel kan den wulpschen moedwil stuiten,</p>
-<p class="line">Als die zijn felle vaart bergafwaarts neemt?</p>
-<p class="line">Niet minder vruchtloos spilden wij ons machtwoord</p>
-<p class="line">Bij krijgers, woest en dol van plunderzucht,</p>
-<p class="line">Dan zoo we aan strand den Leviathan daagden</p>
-<p class="line">Voor onzen stoel. Dies, mannen van Harfleur,</p>
-<p class="line">Hebt deernis met uw stad en met uw volk,</p>
-<p class="line">Terwijl mijn krijgers luist’ren naar mijn wil,</p>
-<p class="line">En der genade koele, warme wind</p>
-<p class="line">De zwarte en onheilzwang’re wolken wegdrijft</p>
-<p class="line">Van woesten moord en roof en schurkerij.</p>
-<p class="line">Zoo niet, dan ziet gij in een oogwenk blinde,</p>
-<p class="line">Bloedgier’ge krijgers met onreine hand</p>
-<p class="line">De lokken van uw dochters, hoe ze ook gillen,</p>
-<p class="line">Bezoed’len; bij den zilv’ren baard uws vaders</p>
-<p class="line">Gevat, hun achtb’re hoofden wreed verplet,</p>
-<p class="line">Uw naakte wichtjes op een piek gespietst,</p>
-<p class="line">Terwijl de moeders met haar wanhoopskreten</p>
-<p class="line">De wolken splijten, als Judea’s vrouwen<span class="pageNum" id="pb581">[<a href="#pb581">581</a>]</span></p>
-<p class="line">Bij ’t bloedbad van Herodes’ slacht’renrot.</p>
-<p class="line">Spreekt, wilt ge u overgeven, dit vermijden?</p>
-<p class="line">Of, om uw weerstand, al die gruwlen lijden?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Commandant.</p>
-<p class="line">’t Is heden voor ons uit met elke hoop.</p>
-<p class="line">Wij smeekten den dauphijn om hulp; zijn antwoord</p>
-<p class="line">Luidt, dat zijn macht alsnog om ons te ontzetten</p>
-<p class="line">Niet toereikt; dies, o groote koning, geven</p>
-<p class="line">Wij onze stad aan uw genâ thans over,</p>
-<p class="line">Trek binnen, neem bezit van ons en ’t onze;</p>
-<p class="line">Wij zijn niet meer in staat tot tegenweer.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Ontsluit de poorten!—Kom, oom Exeter,</p>
-<p class="line">Trekt gij Harfleur nu binnen, toef aldaar,</p>
-<p class="line">En maak het sterk, dat het de Franschen keer’;</p>
-<p class="line">Wees allen goedertieren. En, mijn oom,</p>
-<p class="line">De winter naakt en ’t aantal zieken neemt</p>
-<p class="line">In ’t leger toe; dus, wij gaan naar Calais.</p>
-<p class="line">Deze eene nacht zijn we in Harfleur uw gast;</p>
-<p class="line">Op morgen geven wij tot de’ opmarsch last.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Trompetgeschal. De Koning en de zijnen trekken de stad binnen.</i>)</p>
-</div>
-</div>
-<div id="kh5.iii.4" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iii.4.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">VIERDE TOONEEL.</h3>
-<p class="stage"><span class="ex">Rouaan</span>. <i>Een vertrek in het koninklijk paleis.</i></p>
-<p class="stage"><span class="sc">Catharina</span> <i>en</i> <span class="sc">Alice</span> <i>komen op</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p id="kh5.iii.4.1"><i lang="fr">Alice, tu as esté en Angleterre, et tu bien parles le langage.</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Alice.</p>
-<p><i lang="fr">Un peu, Madame.</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p><i lang="fr">Je te prie, m’enseigniez; il faut que je apprend à parler. Comment appellez vous le
-main, en Anglois?</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Alice.</p>
-<p><i lang="fr">Le main, il est appellé</i> de hand.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p>De hand. <i lang="fr">Et les doigts?</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Alice.</p>
-<p><i lang="fr">Les doigts? ma foy, j’ai oublié les doigts, mais je me souviendray. Les doigts? je
-pense qu’ ils sont appellé</i> de fingres; <i lang="fr">ouy</i>, de fingres.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p><i lang="fr">Le main</i>, de hand; <i lang="fr">les doigts</i>, de fingres. <i lang="fr">Je pense que je suis le bon escolier. J’ai gagné deux mots d’ Anglois vistement. Comment
-appellez vous les ongles?</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Alice.</p>
-<p><i lang="fr">Les ongles? Nous les appellons</i>, de nails.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p>De nails. <i lang="fr">Escoutez; dites moy, si je parle bien</i>: de hand, de fingres, et de nails.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Alice.</p>
-<p><i lang="fr">C’est bien dict, Madame; il est fort bon Anglois.</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p><i lang="fr">Dites moy l’Anglois pour le bras.</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Alice.</p>
-<p>De arm, <i lang="fr">Madame</i>.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p><i lang="fr">Et le coude?</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Alice.</p>
-<p>De elbow.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p>De elbow. <i lang="fr">Je m’en faitz la répétition de tous les mots que vous m’avez apprins dès à présent.</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Alice.</p>
-<p><i lang="fr">Il est trop difficile, Madame, comme je pense.</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p><i lang="fr">Excuse moy, Alice, escoute</i>: de hand, de fingre, de nails, de arm, de bilbow.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Alice.</p>
-<p>De elbow, <i lang="fr">Madame</i>.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p><i lang="fr">O Seigneur Dieu! je m’en oublie</i>; de elbow. <i lang="fr">Comment appellez vous le col?</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Alice.</p>
-<p>De neck, <i lang="fr">Madame</i>.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p>De nick. <i lang="fr">Et le menton?</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Alice.</p>
-<p>De chin.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p>De sin. <i lang="fr">Le col</i>, de nick; <i lang="fr">le menton</i>, de sin.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Alice.</p>
-<p><i lang="fr">Ouy. Sauf vostre honneur, en vérité, vous prononcez les mots aussi droict que les
-natifs d’Angleterre.</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p><i lang="fr">Je ne doute point d’apprendre par la grace de Dieu, et en peu de temps.</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Alice.</p>
-<p><i lang="fr">N’avez vous déjà oublié ce que je vous ay enseigné?</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p><i lang="fr">Non, je réciteray à vous promptement.</i> De hand, de fingre, de <span class="sic">mails</span>,—</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Alice.</p>
-<p>De nails, <i lang="fr">Madame</i>. <span class="lineNum">49</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p>De nails, de arme, de <span class="sic">ilbow</span>.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Alice.</p>
-<p><i lang="fr">Sauf vostre honneur</i>, de elbow.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p><i lang="fr">Ainsi dis je</i>; de elbow, de nick, et de sin. <i lang="fr">Comment appellez vous le pied et la robe?</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Alice.</p>
-<p>De foot, <i lang="fr">Madame, et</i> de coun.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p>De foot, <i lang="fr">et</i> de coun? <i lang="fr">O seigneur Dieu! ils sont les mots de son mauvais, corruptible, grosse et impudique,
-et non pour les dames <span class="sic">de honneur</span> d’user. Je ne voudrois prononcer ces mots devant les seigneurs de France, pour tout
-le monde. Il faut</i> de foot, <i lang="fr">et</i> de coun, <i lang="fr">néantmoins. Je réciteray une autre fois ma leçon ensemble</i>: de hand, de fingre, de nails, de arme, de elbow, de nick, de sin, de foot, de coun.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Alice.</p>
-<p><i lang="fr">Excellent, Madame.</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p><i lang="fr">C’est assez pour une fois: allons nous à disner.</i></p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Beiden af.</i>)</p>
-</div>
-</div>
-<div id="kh5.iii.5" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iii.5.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main"><span class="corr" id="xd31e3023" title="Bron: VIJFD">VIJFDE</span> TOONEEL<span class="corr" id="xd31e3026" title="Bron: ,">.</span></h3>
-<p class="stage"><span class="ex">Aldaar.</span> <i>Een ander vertrek in het paleis.</i></p>
-<p class="stage"><i>De Koning van Frankrijk, de Dauphijn, de Hertog van Bourbon, de Connetabel van Frankrijk
-en Anderen komen op.</i></p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Karel.</p>
-<p class="line">Dit is gewis, de Somme is hij reeds over.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p class="line">En grijpt men hem niet aan, mijn vorst, zoo laat ons</p>
-<p class="line">Niet meer in Frankrijk blijven, ’t gansch ontruimen,</p>
-<p class="line">Wijnbergen, alles, aan barbaren schenken.</p>
-</div>
-<p><span class="pageNum" id="pb582">[<a href="#pb582">582</a>]</span></p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p class="line"><i lang="fr">O Dieu vivant!</i> Wat! zullen een paar rijsjes,</p>
-<p class="line">De uitbotting van de wulpschheid onzer vaad’ren,</p>
-<p class="line">Uitspruitsels, op een wilden stam geënt,</p>
-<p class="line">Zal dit zoo plotsling in de wolken schieten,</p>
-<p class="line">Zoo laag op die hen entten nederzien?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bourbon.</p>
-<p class="line">Normandiërs, niets, niets dan Normannerbastaards!</p>
-<p class="line"><i lang="fr">Mort de ma vie!</i> gaan zij onaangevochten</p>
-<p class="line">Hun weg,—ik maak mijn hertogdom te gelde,</p>
-<p class="line">En koop me in Albion, dien neergeplompten</p>
-<p class="line">Uithoek der aard, een smeer’ge boerenplaats.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p class="line"><i lang="fr">Dieu des batailles!</i> Wat schonk hun dat vuur?</p>
-<p class="line">Is hun klimaat niet mistig, somber, ruw,</p>
-<p class="line">Schijnt ook de zon, geërgerd, er niet bleek,</p>
-<p class="line">Hun vruchten doodend met zijn fronsblik? Kan</p>
-<p class="line">Hun brouwsel, water op wat gerst getrokken,</p>
-<p class="line">Een drank voor afgereden knollen, zoo</p>
-<p class="line">’t Koud bloed van hen tot dapp’re hitte koken?</p>
-<p class="line">En moet ons warmer bloed, door wijn bezield,</p>
-<p class="line">Bevroren schijnen? O, voor Frankrijks eer,</p>
-<p class="line">Laat ons niet hangen, als aan onze daken</p>
-<p class="line">IJskegels doen, terwijl een kouder volk</p>
-<p class="line">De droppels zijner dapp’re jeugd hier zweet</p>
-<p class="line">Op onze rijke velden, die men arm</p>
-<p class="line">Mag noemen in hun aangeboren meesters. <span class="lineNum">26</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p class="line">Bij eer en trouw, reeds spotten onze schoonen</p>
-<p class="line">Ronduit met ons, ja, zeggen meer: ons vuur</p>
-<p class="line">Zou uit zijn, en dra geven ze aan den lust</p>
-<p class="line">Van Englands jeugd haar lichaam prijs, om Frankrijk</p>
-<p class="line">Op nieuw, met bastaard-krijgers, te bevolken.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bourbon.</p>
-<p class="line">Dansmeesters willen ze ons in England zien.</p>
-<p id="kh5.iii.5.33" class="line">Luchtsprongen, vlugge passen onderwijzend;</p>
-<p class="line">In onze hielen, heet het, zit onze eer;</p>
-<p class="line">In ’t loopen hebben we ons gelijken niet.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Karel.</p>
-<p class="line">Waar is Montjoye, des rijks heraut? hij groete</p>
-<p class="line">Uitdagend, namens ons, ras Englands vorst.—</p>
-<p class="line">Op, prinsen! ijlt in ’t veld! de geest der eer</p>
-<p class="line">Zij scherper wapen nog dan ’t felste zwaard!</p>
-<p class="line">Charles de la Bret, Frankrijks groot connetabel,</p>
-<p class="line">Gij, hertogen van Orleans, Bar, Berry,</p>
-<p class="line">Bourgogne, Brabant, Alençon, Bourbon,</p>
-<p class="line">Jacques Chatillon, Rambures, Vaudemont,</p>
-<p class="line">Beaumont, Grandpré, Roussi en Fauconberg,</p>
-<p class="line">Foix, Lestrale, Boucicault en Charolois,</p>
-<p class="line">Hertogen, prinsen, graven, baanderheeren,</p>
-<p class="line">Delgt, gij met groote leenen, grooten smaad;</p>
-<p class="line">Stuit Englands Hendrik, die door Frankrijk stormt</p>
-<p class="line">Met vanen, voor Harfleur in bloed gedoopt;</p>
-<p class="line">Stort op zijn leger, als gesmolten sneeuw</p>
-<p class="line">In dalen, op wier lagen knechtenzetel</p>
-<p class="line">Der Alpen kruin haar vochten spuwt en uitgiet;</p>
-<p class="line">Gaat, overvalt hem,—macht hebt gij genoeg,—</p>
-<p class="line">En voert hem, in een wagen opgesloten,</p>
-<p class="line">Gevangen naar Rouaan.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">Gevangen naar Rouaan. </span>Zoo past het grooten.</p>
-<p class="line">Slechts dit bedroeft mij, dat zijn macht zoo klein,</p>
-<p class="line">Zijn volk verhongerd, krank is van den marsch;</p>
-<p class="line">Want zeker, ziet <span class="corr" id="xd31e3133" title="Bron: gij">hij</span> slechts ons heer, dan zal</p>
-<p class="line">Zijn hart verzinken in een poel van vrees,</p>
-<p class="line">En hij, in steê van strijd, een losgeld bieden.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Karel.</p>
-<p class="line">Spoor dies Montjoye tot spoed, heer connetabel;</p>
-<p class="line">Hij vrage aan Englands koning, namens ons,</p>
-<p class="line">Welk losgeld hij vrijwillig wil voldoen.—</p>
-<p class="line">Gij, prins Dauphijn, blijft bij ons in Rouaan.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p class="line">Ik bid uw majesteit, dit niet.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Karel.</p>
-<p class="line">Berust er in, gij blijft alhier bij ons.—</p>
-<p class="line">Op, connetabel, en gij prinsen allen!</p>
-<p class="line">En meldt welras, dat England is gevallen!</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p>
-</div>
-</div>
-<div id="kh5.iii.6" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iii.6.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">ZESDE TOONEEL.</h3>
-<p class="stage"><i>Het Engelsch legerkamp in</i> <span class="ex">Picardije</span>.</p>
-<p class="stage"><span class="sc">Gower</span> <i>en</i> <span class="sc">Fluellen</span> <i>komen op, elkander ontmoetende</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Hoe staat het, overste Fluellen? komt gij van de brug?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Ik verzeker u, daar worden zeer uitstekende diensten pegaan pij de prug.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Is de hertog van Exeter ongedeerd?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>De hertog van Exeter is zoo heldenmoedig als Agamemnon, en een man, dien ik pemin
-en eer, met mijn ziel, en mijn hart, en mijn verknochtheid, en mijn leven, en mijn
-levensmiddelen, en al mijn vermogen. Hij is,—Chod sij gedankt en geprijst!—gewond
-op geenerlei wijs, maar hij houdt de prug, zoo dapper mogelijk, en met foortreffelijke
-wetenschap fan den oorlog. Daar is een faandrig luitenant pij de prug,—ik denk waarachtig
-in mijn geweten, hij is een dappere man als Marcus Antonius, en hij is een man van
-geen estimatie in de wereld, maar ik heb hem praven dienst zien doen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Hoe noemt gij hem?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Hij heet faandrig Pistool.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Ik ken hem niet.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<span class="sc">Pistool</span> <i>komt op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Daar komt de man.
-</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">Hoofdman, ik bid u, mij een gunst te doen;</p>
-<p class="line">De hertog Exeter is u genegen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Ja, dank zij Chod, en ik heb ook enkele welwillendheid verdiend van zijn hand.</p>
-</div>
-<p><span class="pageNum" id="pb583">[<a href="#pb583">583</a>]</span></p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">Bardolf, een krijgsman, vast en sterk van hart,</p>
-<p class="line">Met sluwen moed, heeft door het gruw’lijk noodlot,</p>
-<p class="line">En ’t wiss’lend dolle rad der wufte vrouw,</p>
-<p class="line">De blinde schikgodin Fortuin,</p>
-<p class="line">Wier stand is op een steen, die rustloos rolt,—</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Met uw ferlof, faandrig Pistool. Fortuin wordt plind gemalen met een pand voor haar
-oogen om u te betuiten, dat Fortuin blind is. En sij wordt ook gemalen met een rad,
-om u te betuiten,—wat de moraal er fan is,—dat zij is draaiende en onpestendig en
-feranderlijkheid en ferscheidenheid, en haar foet, siet gij, is gefestigd op een polronden
-steen, dat rolt en rolt en rolt. Wezenlijk, de dichters maakt een zeer foortreffelijke
-peschrijving er fan, Fortuin is een foortreffelijke moraal.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">Fortuin is Bardolfs vijandin, ziet norsch;</p>
-<p id="kh5.iii.6.42" class="line">Hij stal zich een monstrans en moet nu hangen.</p>
-<p class="line">Een vloekb’re dood!</p>
-<p class="line">Voor honden gaap’ de galg, de mensch zij vrij,</p>
-<p class="line">En hennep mag zijn gorgel niet verstikken.</p>
-<p class="line">Maar Exeter deed de uitspraak van den dood</p>
-<p class="line">Voor voddigen monstrans.</p>
-<p class="line">Ga dus en spreek, de hertog hoort uw stem;</p>
-<p class="line">Zij Bardolfs levensdraad niet afgesneden</p>
-<p class="line">Met scherpen penningstrop en lagen smaad;</p>
-<p class="line">Spreek, hoofdman, voor zijn heil, en ik zal ’t u beloonen. <span class="lineNum">51</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Faandrig Pistool, ik fersta gedeeltelijk uw meening.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Welnu, ’t verheuge uw hart.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Zeker, faandrig, het is niet een ding om ferheugd te zijn, want, siet gij, als hij
-mijn eigen proeder was, zou ik den hertog ferzoeken, zijn choedvinden te doen en hem
-te brengen tot de terechtstelling; want de krijgstucht moet gepruikt worden.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Sterf dan en wees verdoemd, en <span class="ex">figo</span> voor uw vriendschap!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Het is choed.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>De vijg van Spanje!</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<span class="sc">Pistool</span> <i>af</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Zeer choed.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Nu, dat is een uitgemaakte schelmachtige bedrieger; nu ken ik hem wel, een koppelaar
-en een beurzensnijder.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Ik wil u verzekeren, hij uitte zoo prave woorden op de prug, als gij maar zien kunt
-op een zomerdag. Maar het is zeer choed; wat hij daar gesproken heeft tot mij, dat
-is choed, gij zult het zeker zien, als de cheschikte tijd er foor komt.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Nu, hij is een uilskuiken, een zot, een schelm, die af en toe in den oorlog gaat,
-om bij zijn terugkomst naar Londen den soldaat uit te hangen. En zulke knapen kennen
-de namen van de bevelhebbers op hun duimpje, en zij leeren van buiten waar het heet
-toeging, bij dit en dat bolwerk, bij die en die bres, bij dit en dat konvooi; wie
-zich dapper gehouden heeft, wie doodgeschoten werd, wie zich slecht gedroeg, welke
-voorwaarden de vijand stelde; en dat leeren zij nauwkeurig in krijgsmanstermen, die
-zij met nieuwmodische vloeken opsmukken. En wat een generaalsbaard en een havelooze
-legerplunje voor werking doen bij schuimende flesschen en met bier doortrokken hersens,
-het is verbazend, als men er aan denkt. Maar gij moet zulke schandvlekken van onzen
-tijd leeren erkennen, of gij zoudt u wonderbaarlijk kunnen vergissen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Ik wil u wat zeggen, oferste Gower; ik heb zeer choed gemerkt; hij is niet de man,
-dien hij gaarne aan de wereld zou laten zien dat hij is; als ik aan zijn rok een steek
-los vind, zal ik hem seggen wat ik denk. <span class="stage">(<i>Er wordt getrommeld.</i>)</span> Hoor daar, de koning komt, en ik moet spreken met hem over de prug.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Trommen en vaandels. Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span>, <span class="sc">Gloster</span> <i>en Soldaten komen op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="first">Chod pehoete uw majesteit! <span class="lineNum">92</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Hoe is ’t, Fluellen, komt gij van de brug?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Ja, om uwe majesteit te dienen. De hertog van Exeter heeft de prug zeer dapperlijk
-gehouden; de Franschen is afgetrokken, siet gij, en daar is dappere, recht prave gevechten.
-Waarachtig, de vijand waren pijna pezeten van de prug, maar hij is gedwongen geweest
-terug te gaan en de hertog van Exeter is meester van de prug. Ik kan het aan uwe majesteit
-zeggen, de hertog is een prave man.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Wat hebt gij aan manschappen verloren, Fluellen?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>De verderving van den vijand is zeer groot geweest, naar alle rede groot; waarachtig,
-ik voor mijn persoon cheloof, de hertog heeft niet verloren een enkel man, dan een
-die denkelijk wordt terechtgesteld om het pestelen van een kerk, een zekeren Bardolf
-als uw majesteit den man kent; zijn gezicht is een en al puisten en knobbels en wratten
-en fuurflammen, en zijn lippen plazen zijn neus aan, en die is als een kool fuur,
-pij tijden plauw en pij tijden rood; maar nu is zijn neus terechtgesteld en zijn fuur
-is uit.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Wij zouden al zulke misdadigers zoo uitgeroeid willen zien, en wij geven uitdrukkelijk
-bevel, dat er op onze marschen door het land aan de dorpen niets worde afgeperst,
-<span class="pageNum" id="pb584">[<a href="#pb584">584</a>]</span>dat er niets genomen worde dan tegen betaling, dat geen Franschman gehoond of door
-smaadtaal gekrenkt worde; want als zachtmoedigheid en wreedheid om een koninkrijk
-spelen, is de zachtaardigste speler de eerste om te winnen.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Een trompetsignaal.</i> <span class="sc">Montjoye</span> <i>komt op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Montjoye.</p>
-<p>Gij weet aan mijn gewaad reeds, wie ik ben.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Dit weet ik, ja; wat moet ik van u weten?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Montjoye.</p>
-<p>Mijns meesters wil.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Ontvouw dien vrij.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Montjoye.</p>
-<p>Zoo spreekt mijn koning:—„Zeg aan Hendrik van Engeland: ofschoon wij dood schenen,
-wij sliepen slechts; gunstige gelegenheid is een beter krijgsman dan overijling. Zeg
-hem, dat wij hem te Harfleur hadden kunnen tuchtigen, maar dat wij het niet goed vonden,
-een gezwel te drukken, voor het geheel rijp was. Nu is voor ons het oogenblik daar
-om te spreken, en onze stem is die van het gezag. Engeland moet zijn dwaasheid bejammeren,
-zijn zwakheid zien en onze lankmoedigheid bewonderen. Zeg hem daarom, aan zijn losgeld
-te denken, dat geëvenredigd moet zijn aan de verliezen, die wij geleden, de onderdanen,
-die wij verloren, de vernedering, die wij geduld hebben, zoodat, als die last hem
-met vol gewicht werd opgelegd, zijn kleinheid bezwijken zou. Wat onze verliezen betreft,
-zijn schatkamer is er te arm voor; wat het vergieten van ons bloed betreft, de legers
-van zijn koninkrijk te zwak in manschap; en wat onze vernedering betreft, zijn eigen
-persoon, knielend aan onze voeten, slechts een geringe en waardelooze voldoening.
-Voeg hierbij onze uitdaging; en zeg hem ten slotte, dat hij de verrader van zijn volgelingen
-is geworden, want dat hun veroordeeling uitgesproken is.”—Aldus spreekt mijn koning
-en meester; aldus luidt mijn opdracht. <span class="lineNum">145</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Hoe is uw naam? uw ambt is mij bekend.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Montjoye.</p>
-<p>Montjoye.
-</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Gij kwijt u loff’lijk van uw last. Keer weder,</p>
-<p class="line">En zeg uw vorst, dat ik hem thans niet zoek,</p>
-<p class="line">Maar liever ongehinderd door wil trekken</p>
-<p class="line">Tot naar Calais, want,—dit belijd ik hier,</p>
-<p class="line">Al moge ’t niet zeer wijs zijn, aan een vijand,</p>
-<p class="line">Die sluw zijn voordeel zoekt, dit te bekennen,—</p>
-<p class="line">Mijn volk is afgemat door ziekte, en ook</p>
-<p class="line">Gedund in tal, de handvol, die mij rest,</p>
-<p class="line">Niet beter schier, dan even zooveel Franschen;—</p>
-<p class="line">Schoon ’t in hun volle kracht,—voorwaar, heraut!—</p>
-<p class="line">Mij scheen, dat ieder Engelsch beenenpaar</p>
-<p class="line">Drie Franschen dragen kon. Maar God vergeev’ mij,</p>
-<p class="line">Dat ik zoo poch!—het is uw Fransche lucht,</p>
-<p class="line">Die dit gebrek mij aanwaait: ik betreur het.</p>
-<p class="line">Ga dus en meld uw meester, dat ik hier ben,</p>
-<p class="line">Dit zwak en waard’loos lijf mijn losgeld is,</p>
-<p class="line">Mijn leger slechts een zwakke, kranke bende;</p>
-<p class="line">Toch,—meld hem ’t,—komen willen wij, met God,</p>
-<p class="line">Al sperde heel Frankrijk met een buur als hij</p>
-<p class="line">Den weg ons af. Hier, neem dit voor uw moeite.—</p>
-<p class="line">Ga, zeg uw heer, dat hij het wel bedenke:</p>
-<p class="line">Laat hij ons door, ’t is wèl; weêrstaat hij ons,</p>
-<p class="line">Dan kleurt uw purp’ren bloed den bruinen grond</p>
-<p class="line">Door onze hand.—En nu, Montjoye, vaarwel!</p>
-<p class="line">Nog eens zij hier ons antwoord saamgevat:</p>
-<p class="line">„Wij zoeken niet, zooals wij zijn, een veldslag,</p>
-<p class="line">Maar mijden dien ook niet, zooals wij zijn.”</p>
-<p class="line">Zeg dit uw meester.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Montjoye.</p>
-<p class="line">Ik zal dit melden.—’k Zeg uw hoogheid dank.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gloster.</p>
-<p class="line">Zij zullen, hoop ik, thans ons niet bestoken.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">In Gods hand zijn wij, niet in hunne hand.</p>
-<p class="line">Thans allen naar de brug, want de avond valt;</p>
-<p class="line">Wij leeg’ren ons aan gene zij des strooms,</p>
-<p class="line">En eischen morgen hun den aftocht af.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p>
-</div>
-</div>
-<div id="kh5.iii.7" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iii.7.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">ZEVENDE TOONEEL.</h3>
-<p class="stage"><i>Het legerkamp der Franschen bij</i> <span class="ex">Agincourt</span>.</p>
-<p class="stage"><i>De Connetabel van Frankrijk, de Heer van Rambures, de Hertog van Orleans, de Dauphijn
-en Anderen komen op.</i></p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Nu, ik heb de beste rusting ter wereld. Ware het al dag!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>Gij hebt een uitmuntende rusting; maar laat mijn paard recht wedervaren.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Het is het beste paard van heel Europa.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>Zal het nooit morgen worden?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p>Mijn prins van Orleans en mijn heer de groot-connetabel, gij spreekt van paarden en
-rustingen,—</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>Gij zijt van beide zoo goed voorzien als eenig prins ter wereld.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p>Wat is dit een lange nacht!—Ik ruil mijn paard voor geen enkel ander, dat op vier
-hoeven loopt, <i lang="fr">Ça, ha!</i> Hij springt van den grond op, alsof hij veerkrachtige haren tot ingewanden had; <i lang="fr">le cheval volant</i>, de Pegasus, <i lang="fr">qui a les narines de feu</i>! Als ik hem bestijg, zweef ik omhoog, ben ik een valk; hij draaft op de lucht; de
-aarde zingt, als hij haar aanraakt; in het horengekletter van zijn hoef is meer muziek
-dan in de veldfluit van Hermes.</p>
-</div>
-<p><span class="pageNum" id="pb585">[<a href="#pb585">585</a>]</span></p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>Hij heeft de kleur van de muskaatnoot.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p>En de hitte van de gember. Het is een dier voor Perseus, niets dan vuur en lucht;
-de trage elementen, aarde en water, toonen zich nooit in hem, dan in zijn geduldige
-rust, als zijn berijder hem bestijgt; hij is inderdaad een paard, alle andere knollen
-kan men beesten noemen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Inderdaad, doorluchtig heer, hij is een alleruitmuntendst, voortreffelijk paard.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p>Hij is de prins der kleppers; zijn gebriesch is als het bevel van een monarch, en
-zijn houding dwingt tot hulde.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>’t Is genoeg, neef.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p>Kom, dat is een man zonder geest, die niet van het klimmen van den leeuwrik af tot
-het ter kooi gaan van het lam op telkens nieuwe wijs den welverdienden lof van mijn
-klepper kan zingen; het is een thema, steeds vloeiend als de zee! Verander het zand
-in welsprekende tongen en mijn paard biedt stof voor die allen. Het is een onderwerp
-voor een souverein om over te redeneeren, en voor den souverein van een souverein
-om op te rijden, en voor de wereld, de bekende zoowel als de onbekende, om al haar
-eigen bezigheden ter zijde te leggen en dit wezen aan te staren. Ik schreef eens een
-sonnet tot zijn lof en begon aldus: „O, wonder der natuur!” <span class="lineNum">43</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>Ik heb een sonnet op iemands geliefde zoo hooren beginnen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p>Dan heeft men dat nagevolgd, wat ik op mijn renner maakte; want mijn paard is mijn
-geliefde.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>Uw geliefde draagt goed.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p>Draagt mij goed; wat de voorgeschreven deugd en volkomenheid van een goede en uitsluitend
-eigen geliefde is.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Nu, maar mij dacht gisteren, dat uw geliefde u duchtig den rug schudde.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p>Dat deed misschien de uwe u ook.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>De mijne was niet gebreideld.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p>O dan was zij zeker oud en mak, en dan reedt gij, <span id="kh5.iii.7.56">als een Iersche Kern</span>, zonder uw pofbroek, in uw enge vleeschkleurige hozen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Gij hebt veel verstand van rijden.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p>Laat u dan van mij waarschuwen; zij, die zoo rijden en niet behoedzaam rijden, vallen
-in vuile poelen. Ik heb liever mijn paard tot geliefde.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Dan had ik even lief, dat mijn geliefde een huurknol was.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p>Ik zeg u, connetabel, mijn geliefde draagt zijn eigen haar.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Daarop zou ik met evenveel recht kunnen roemen, als mijn geliefde een zeug was.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p><i lang="fr">Le chien est retourné à son propre vomissement, et la truie lavée au bourbier</i>; gij maakt van alles gebruik.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Toch niet van mijn paard als geliefde, en ook niet van zulke spreekwoorden, die zoo
-weinig bij de zaak passen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Rambures.</p>
-<p>Heer connetabel, de rusting, die ik heden avond in uw tent zag, zijn het sterren of
-zonnen, die er op zijn?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Sterren, heer.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p>Enkele er van zullen morgen wel vallen, denk ik.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>En toch zal mijn hemel er niet door verarmen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p>Dit kan zijn, want gij draagt er veel overtollige, en het zou te meer eer zijn, als
-er eenige verdwenen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Juist zooals uw paard uw loftuitingen draagt; hij zou even goed draven, als er eenige
-van uw grootsprekerijen afgeworpen waren. <span class="lineNum">84</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p>Ik wenschte, dat ik in staat ware, hem met al den lof te laden, dien hij verdient.—Zal
-het dan nimmer dag worden? Ik wil morgen een mijl draven, en mijn weg zal geplaveid
-zijn met Engelsche gezichten.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p><span class="corr" id="xd31e3558" title="Bron: Dìt">Dit</span> wil ik niet zeggen; de weg mocht eens gezichten tegen mij trekken. Maar ik wenschte
-wel, dat het dag was, want ik verlang dien Engelschen de ooren te wasschen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Rambures.</p>
-<p>Wie wil met mij dobbelen om een twintig krijgsgevangenen?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Gij moest eerst uzelf op het spel zetten, eer gij ze hebt.
-</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p>’t Is middernacht; ik wil mij gaan wapenen.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>De Dauphijn af.</i>)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>De dauphijn verlangt naar den morgen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Rambures.</p>
-<p>Hij zou de Engelschen wel opeten.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Hij zal er wel evenveel opeten, als hij ombrengt.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>Bij de blanke hand mijner dame, hij is een dappere prins.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Zweer bij haar voet; dan kan zij den eed vertrappen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>Geen edelman in het leger is grooter held dan hij.</p>
-</div>
-<p><span class="pageNum" id="pb586">[<a href="#pb586">586</a>]</span></p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Een leger is een bed, en daar is hij een held.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>Hij heeft nooit iemand leed gedaan, zoover ik weet.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Hij zal ’t morgen ook niet doen; dien goeden naam zal hij in eere houden.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>Ik weet, dat hij dapper is.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Dit is mij door iemand gezegd, die hem nog beter kent dan gij.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>Wie is dat?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Wel, hij heeft het mij zelf gezegd, en hij voegde er bij, dat hij er zich niet om
-bekommerde, of iemand het wist.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>Dat behoeft hij ook niet te doen; verborgen deugden heeft hij niet.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Toch wel, op mijn eer, maar deze heeft nooit iemand gezien dan zijn kamerdienaar;
-<span id="kh5.iii.7.121">’t is een verkapte dapperheid</span>, en als zij in het licht komt, zal zij het schuwen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>Afgunst heeft een booze tong. <span class="lineNum">123</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Ik zal dat spreekwoord dompen met:—„een vriendenoog, een vleiersmond.”</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>En ik vang dat op met:—„Geef den duivel wat hem toekomt.”</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Juist opgemerkt; gij verklaart er uw vriend tot duivel mee. Maar nu krijgt uw spreekwoord
-den wind van voren met:—„Naar de hel met den duivel.”</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>Gij zijt in spreekwoorden de baas, en waarom? Een narrenpijl is ras verschoten.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Daar schiet gij het doel voorbij.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>Het is niet de eerste maal, dat men u voorbijschiet.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Een Bode komt op.</i>)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bode.</p>
-<p>Heer groot-connetabel, de Engelschen liggen binnen de vijftienhonderd pas van uw tenten.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Wie heeft den afstand gemeten?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bode.</p>
-<p>De heer van Grandpré.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Een dapper en recht nauwkeurig edelman.—Werd het nu maar dag!—Ach, die arme Hendrik
-van Engeland!—hij verlangt niet zoo naar den dageraad als wij.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>Wat een ongelukkige dwaze hals is deze koning van Engeland, met zijn domkoppen van
-aanhangers zoo ver van honk te gaan!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Als die Engelschen een greintje verstand hadden, zouden zij maken, dat zij wegkwamen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>Dat hebben zij in het geheel niet; want hadden zij in het hoofd eenig verstandelijk
-wapentuig, dan konden zij nimmer zulke zware stormkappen op het hoofd dragen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Rambures.</p>
-<p>Dat eiland Engeland brengt recht dappere schepsels voort; hun bullebijters hebben
-huns gelijken niet in moed. <span class="lineNum">152</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>Stomme rekels, die blindelings een Russischen beer in den mond loopen en zich de koppen
-laten verbrijzelen als rotte appels. Gij kunt even goed zeggen, dat het een dappere
-vloo is, die haar ontbijt durft nuttigen op de lip van een leeuw.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Juist, juist; en evenals de bullebijters zijn de mannen; zij gaan er ruw en onbesuisd
-op los en laten hun verstand thuis bij hun vrouwen. En geef hun dan veel rundvleesch
-te eten, en ijzer en staal, dan vreten zij als wolven en vechten als duivels.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>Ja, maar bij die Engelschen is het rundvleesch nu zeker verduiveld schaarsch.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p>Dan zullen wij morgen bevinden, dat zij alleen trek hebben in eten en niet in vechten.
-Het wordt tijd om ons te wapenen; komt, willen wij gaan?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p class="line">’t Is nu twee uur; elk onzer heeft,—laat zien,—</p>
-<p class="line">Voor zich een honderd Engelschen te tien.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="kh5.iv" class="div1 act"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iv.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="main">VIERDE BEDRIJF.</h2>
-<p class="stage"><i>Trompetgeschal.</i> <span class="sc">Chorus</span> <i>komt op</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Chorus.</p>
-<p class="line">Stelle uw verbeelding thans een tijd u voor,</p>
-<p class="line">Dat sluipend ruischen en het stikziend duister</p>
-<p class="line">Der wereld wijde welving gansch vervult.</p>
-<p class="line">Zacht galmt nu in de’ onzaal’gen schoot der nacht</p>
-<p class="line">Van kamp tot kamp ’t gegons van beide legers,</p>
-<p class="line">Zoodat de wachters op hun posten schier</p>
-<p class="line">’t Geheim gefluister wederzijds verstaan.</p>
-<p class="line">Vuur blikt op vuur, door bleeke vlammen ziet</p>
-<p class="line">Elk leger ’t ander in ’t gebruind gelaat,</p>
-<p class="line">Elk ros tart ros, hun fier gebriesch doorboort</p>
-<p class="line">Het domm’lig oor der nacht, en van de tenten,</p>
-<p class="line">Waar wapensmeden ridderpantsers gespen,</p>
-<p class="line">Hun snelle hamer losse nagels klinkt,</p>
-<p class="line">Verneemt men ’t schriksignaal der voorbereiding.</p>
-<p class="line">Dorpshanen kraaien en de klokken slaan,<span class="pageNum" id="pb587">[<a href="#pb587">587</a>]</span></p>
-<p class="line">Het derde droom’rig morgenuur verkondend.</p>
-<p class="line">Trotsch op hun tal en zorg’loos, dobb’len reeds</p>
-<p class="line">De Franschen in hun waan en zelfvertrouwen</p>
-<p class="line">Om de Engelschen, op lagen prijs geschat,</p>
-<p class="line">En vloeken op de nacht, de loome sluipster,</p>
-<p class="line">Die, als een rimp’lige oude tooverkol,</p>
-<p class="line">Traag voorthinkt. De Engelschen, ter dood gewijd</p>
-<p class="line">Als offers, zitten zwijgend bij hun vuren,</p>
-<p class="line">Geduldig, overwegend welk gevaar</p>
-<p class="line">De morgen brengen zal; hun ernstig uitzicht,—</p>
-<p class="line">Diepholle wangen, stukgestreden kleed’ren,—</p>
-<p class="line">Toont aan de maan, die staart, hen als zoovele</p>
-<p class="line">Afschuwb’re geesten. Maar wie hem nu ziet,</p>
-<p class="line">Den hoogen veldheer dezer jammerschaar,</p>
-<p class="line">Van wacht tot wacht, van tent tot tent zich spoedend,</p>
-<p class="line">Hij roepe:—„Lof en glorie op zijn hoofd!”</p>
-<p class="line">Want hij gaat om, bezoekt geheel zijn leger,</p>
-<p class="line">Wenscht met bescheiden lach hun goeden morgen,</p>
-<p class="line">En noemt hen landgenooten, vrienden, broeders.</p>
-<p class="line">Geen enk’le trek op ’t koninklijk gelaat</p>
-<p class="line">Getuigt van ’t vreeslijk heer, dat hem omringt;</p>
-<p class="line">De moeitevolle, gansch doorwaakte nacht</p>
-<p class="line">Brengt hij geen enkel stipje kleur ten offer;</p>
-<p class="line">Frisch blikt hij rond en overmeestert zwakheid</p>
-<p class="line">Met kalm gelaat en zachte majesteit,</p>
-<p class="line">Dat elk, hoe uitgeput en bleek te voren,</p>
-<p class="line">Hem ziende, zoeten troost put uit zijn blik.</p>
-<p class="line">Gelijk de zon, strooit zijn milddadig oog</p>
-<p class="line">Alom aan ieder rijke gaven toe,</p>
-<p class="line">Dat kille vrees versmelt en hoog en laag</p>
-<p id="kh5.iv.pr.45" class="line">Van nieuwen moed, van vuur doortinteld zijn.—</p>
-<p class="line">Aanschouwt, zooveel onwaardigheid kan schetsen,</p>
-<p class="line">Een flauwen schijn van Hendrik in de nacht.</p>
-<p class="line">En dan moet ons tooneel naar ’t slagveld ijlen;</p>
-<p class="line">Doch, o helaas! onteeren zullen wij,—</p>
-<p class="line">Met vier of vijf geschaarde, stompe klingen,</p>
-<p class="line">Bij dwaas, belachlijk vechten slecht gevoerd,—</p>
-<p class="line">Den naam van Agincourt. Toch, komt! en ziet</p>
-<p class="line">Het wezen in den schijn, dien ’t spel u biedt.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<span class="sc">Chorus</span> <i>af</i>.)</p>
-</div>
-<div class="divBody">
-<div id="kh5.iv.1" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iv.1.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">EERSTE TOONEEL.</h3>
-<p class="stage"><i>Het Engelsch legerkamp bij</i> <span class="ex">Agincourt</span>.</p>
-<p class="stage"><i>Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span>, <span class="sc">Bedford</span> <i>en</i> <span class="sc">Gloster</span> <i>komen op</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Gloster, ’t is waar, wij zijn in groot gevaar;</p>
-<p class="line">Maar des te grooter zij dan onze moed,—</p>
-<p class="line">Goeden morgen, broeder Bedford.—God almachtig!</p>
-<p class="line">In booze dingen schuilt een kern van goed,</p>
-<p class="line">Zoo slechts de mensch bedachtzaam dien er uitperst;</p>
-<p class="line">Want onze booze buur leert ons vroeg opstaan,</p>
-<p class="line">Wat èn gezond is èn de huizing bouwt;</p>
-<p class="line">En bovendien, hij is, schoon buiten ons,</p>
-<p class="line">Ons een geweten, dat ons allen predikt,</p>
-<p class="line">Ons loff’lijk te bereiden voor ons eind.</p>
-<p class="line">Zoo kunnen wij uit onkruid honig lezen</p>
-<p class="line">En ons den duivel zelf tot leer doen zijn.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<span class="sc">Erpingham</span> <i>komt op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p id="kh5.iv.1.13" class="line">Goeden morgen, oude Thomas Erpingham;</p>
-<p class="line">Op zachter peluw mocht dit grijze hoofd</p>
-<p class="line">Zich vlijen, dan op Frankrijks harden grond.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Erpingham.</p>
-<p class="line">Toch niet, mijn vorst, dit leger is mij liever;</p>
-<p class="line">’k Zeg nu, „mijn bed is als des konings bed.”</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Goed is het, dat de mensch zijn lijden liefkrijgt</p>
-<p class="line">Door voorbeeld; dit verlicht en sterkt den geest;</p>
-<p class="line">En luikt de ziel weer op, dan breken zeker</p>
-<p class="line">Des lichaams leden, die verstorven schenen,</p>
-<p class="line">Hun doodswâ los en roeren zich op nieuw</p>
-<p class="line">Met afgeworpen huid en frissche vlugheid.—</p>
-<p class="line">Sir Thomas, leen me uw mantel.—Gij, mijn broeders,</p>
-<p class="line">Gaat namens mij de legervorsten groeten,</p>
-<p class="line">Brengt hun mijn morgenwenschen en zegt allen,</p>
-<p class="line">Terstond zich te verzaam’len in mijn tent.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gloster.</p>
-<p class="line">Volgaarne, heer en vorst. <span class="lineNum">28</span></p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<span class="sc">Gloster</span> <i>en</i> <span class="sc">Bedford</span> <i>af</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Erpingham.</p>
-<p class="line">Verzel ik uwe hoogheid?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">Verzel ik uwe hoogheid? </span>Neen, mijn vriend,</p>
-<p class="line">Ga gij naar Englands grooten met mijn broeders;</p>
-<p class="line">Ik en mijn hart, wij moeten ons beraden:</p>
-<p class="line">Daarom, gezelschap is mij niet gewenscht.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Erpingham.</p>
-<p class="line">De Hemelheer zij met u, eed’le Hendrik.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<span class="sc">Erpingham</span> <i>af</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">God loone u, brave grijze, uw wakker woord!</p>
-</div>
-<p class="stage">(<span class="sc">Pistool</span> <i>komt op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line"><i lang="fr">Qui va là?</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Goed vriend.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">Geef mij verklaring, zijt gij officier?</p>
-<p class="line">Of zijt gij laag, gering en van het volk?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Ik ben de leider van een compagnie.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">Sleept gij de felle speer?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Ja zeker. Wat zijt gij?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">Een edelman, gelijk de keizer ’t is.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Dan zijt gij beter dan de koning zelf.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">De koning is een haantje’, een hart van goud,</p>
-<p class="line">Een knaap vol leven, spruit des roems,</p>
-<p class="line">Van ouders goed, van vuist een echte held;</p>
-<p class="line">Ik kus zijn modderschoen, en recht van harte</p>
-<p class="line">Min ik den jongen vechtersbaas.—Uw naam?</p>
-</div>
-<p><span class="pageNum" id="pb588">[<a href="#pb588">588</a>]</span></p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p lang="fr" class="line">Henri le Roy.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">Le Roy? die naam is Cornisch; fokte u Cornwal op?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Neen, ik ben uit Wales.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">Kent gij Fluellen?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Ja.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p id="kh5.iv.1.54">Ik sla hem wis zijn knoflook om zijn bol, Op Davidsdag; zeg dit hem aan.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Zorg dan op dien dag uw dolk niet in uw muts te dragen, opdat hij u dien niet in den
-bol sla!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Zijt gij zijn vriend?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Ja, zelfs aan hem verwant.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Dan Figo voor uw deel!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Ik dank u, God zij met u!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Mijn naam heet zich Pistool.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<span class="sc">Pistool</span> <i>af</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Hij past goed bij uw grimmigheid.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<span class="sc">Fluellen</span> <i>en</i> <span class="sc">Gower</span> <i>komen op, van verschillenden kant</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Overste Fluellen! <span class="lineNum">64</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Pst! in den naam van Jezus Christus, spreek zachter! Het is de chrootste wonderpaarheid
-in de gesamentlijke wereld, als de waarhaftige en oude prifilegien en wetten fan de
-oorlogen niet gehouden worden. Als gij de moeiten zoudt willen nemen fan te onderzoeken
-de oorlogen van Pompejus den grooten, zult gij vinden, dit verzeker ik u, dat er in
-het legerkamp van Pompejus geen kikelkakel is, geen bibbelbabbel; ik verzeker u, gij
-zult vinden, dat de ceremoniën van de oorlogen, en de zorgen er van, en de formaliteiten
-er van, en de matigheid er van, en de zedigheid er van, geheel anders zijn.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Kom, de vijand maakt leven, men hoort hem de geheele nacht.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Als de vijand een ezel is en een nar en een snappende windmaker, is het choed, denkt
-gij, dat wij ook zouden zijn, ziet gij, een ezel en een nar en een snappende windmaker?
-Op uw geweten af, spreek!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Ik wil zachter spreken.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Ik pid u en verzoek u, dat gij het wilt.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<span class="sc">Gower</span> <i>en</i> <span class="sc">Fluellen</span> <i>af</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Er zit, al moog’ het wat vreemdmodisch schijnen,</p>
-<p class="line">Toch in dien man uit Wales veel moed en ijver.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<span class="sc">Bates</span>, <span class="sc">Court</span> <i>en</i> <span class="sc">Williams</span> <i>komen op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Court.</p>
-<p>Broeder John Bates, is dat niet de morgen, wat daar aanbreekt?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bates.</p>
-<p>Ik geloof van ja, maar veel reden hebben wij niet, om naar de komst van den dag te
-verlangen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Wij zien daar het begin van den dag, maar het einde zullen wij, denk ik, wel nimmer
-zien.—Wie gaat daar?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Goed vriend.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Onder welken overste dient gij?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Onder Sir Thomas Erpingham.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Een goed oud veldoverste en een recht vriendelijk heer. Zeg ons eens, hoe denkt hij
-over onzen toestand?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Als over menschen, die op een zandbank gestrand zijn, en verwachten, dat de volgende
-vloed hen wegspoelt.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bates.</p>
-<p>Hij heeft toch aan den koning zijn gedachten niet gezegd?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Neen, en dat zou ook niet goed wezen. Want al zeg ik dit tot u, ik geloof, dat de
-koning maar een mensch is zooals ik ben. Het viooltje ruikt voor hem evenals voor
-mij; de lucht ziet er voor hem even zoo uit als voor mij; al zijn zinnen zijn menschelijk
-van aard; zijn praal ter zijde gelaten, verschijnt hij in zijn naaktheid eenvoudig
-als een mensch, en al nemen zijn wenschen een hooger vlucht dan de onze, zoo moeten
-zij toch, als zij dalen, met gelijke vlucht als de onze nederkomen. Daarom, als hij
-grond ziet tot vrees, zooals wij het doen, dan moet zijn vrees ongetwijfeld evenzoo
-smaken als de onze; maar toch moet niemand, die zijn oordeel gebruikt, hem eenigen
-schijn van vrees mededeelen, opdat hij, die toonend, zijn leger niet moedeloos make.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bates.</p>
-<p>Uitwendig mag hij zooveel moed toonen als hij wil, maar ik geloof toch, hoe koud de
-nacht ook zij, dat hij zich tot aan den hals toe in den Theems wenscht,—en ik wenschte,
-dat ik daar bij hem was, op alle gevaar af, als wij hier maar vandaan waren. <span class="lineNum">117</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Op mijn woord, ik wil u wel zeggen, wat ik van den koning denk; ik geloof, dat hij
-nergens anders wenscht te zijn dan waar hij is.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bates.</p>
-<p>Dan wenschte ik, dat hij hier alleen was; dan zou hij zeker wezen van voor losgeld
-vrij te komen en dan was het leven van menigen armen duivel gered.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Ik durf zeggen, dat gij hem niet zulk een kwaad hart toedraagt om hem hier alleen
-te wenschen, al zegt ge dit ook om te polsen, hoe anderen denken. Mij dunkt, ik zou
-nergens zoo gelaten sterven dan in het gezelschap <span class="pageNum" id="pb589">[<a href="#pb589">589</a>]</span>van den koning, omdat zijn zaak rechtvaardig en zijn strijd eervol is.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Dat is meer dan wij weten.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bates.</p>
-<p>Ja, en meer dan ons past te onderzoeken; want wij weten genoeg, als wij weten, dat
-wij des konings onderdanen zijn. Als zijn zaak onrechtvaardig is, uit ons wischt onze
-gehoorzaamheid aan den koning de zonde er van weg.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Maar als zijn zaak niet goed is, dan heeft de koning zelf een zware rekening te vereffenen,
-wanneer al die beenen en armen en hoofden, die in een veldslag afgehouwen zijn, zich
-verzamelen en allen roepen: „wij stierven daar en daar”; eenigen vloekend, sommigen
-om een wondheeler jammerend, sommigen om hun vrouwen, die zij in armoede achterlieten,
-anderen om hun onbetaalde schulden, anderen om hun onverzorgde kinderen. Ik vrees,
-dat er weinigen zijn, die goed sterven, als zij in een veldslag sterven; want hoe
-kunnen zij eenige christelijke beschikking maken, als bloed hun eenige gedachte is?
-Nu, en als die menschen niet goed sterven, dan ziet het er donker uit voor den koning,
-die hen er toe gebracht heeft, daar toch ongehoorzaamheid aan hem tegen alle regels
-van onderdanigheid zou strijden. <span class="lineNum">153</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Dus, als een zoon, die door zijn vader op den handel wordt uitgezonden, in zijn zonden
-op zee verongelukt, zou, volgens uw regel, de schuld van zijn goddeloosheid neerkomen
-op den vader, die hem uitzond. Of als een dienaar, die op zijns meesters bevel een
-som gelds overbrengt, door roovers wordt overvallen en in vele onverzoende ongerechtigheden
-sterft, zoudt gij zeggen, dat de zaken van den meester de oorzaak zijn van het eeuwig
-verderf van den dienaar. Maar dit is zoo niet; de koning is niet verantwoordelijk
-voor het uiteinde van elk zijner soldaten in het bijzonder, zoo min als de vader voor
-dat van zijn zoon, of de meester voor dat van zijn dienaar, want zij verlangen hun
-dood niet, als zij hun diensten verlangen. Bovendien, er is geen koning, hoe vlekkeloos
-zijn zaak ook zij, die haar, als de wapenen moeten beslissen, met louter vlekkelooze
-soldaten kan uitmaken. Sommigen hebben misschien de schuld van voorbedachten en opzettelijken
-doodslag op hun geweten; anderen de misleiding van maagden door het verbroken zegel
-des meineeds; anderen weer maken zich van den oorlog een bolwerk, nadat zij den zachten
-boezem des vredes door roof en plundering hebben opengereten. Als deze menschen nu
-aan de gerechtigheid ontsnapt en de straf in hun land ontloopen zijn, hebben zij,
-al konden zij menschen te snel zijn, toch geen vleugels om God te ontvlieden; de oorlog
-is zijn gerechtsdienaar, de oorlog is zijn wraak; zoodat hier menschen wegens vroegere
-verbreking van ’s konings wetten door den lateren strijd des konings gestraft worden;
-waar zij den dood vreesden, hebben zij er het leven afgebracht; en waar zij veiligheid
-zochten, komen zij om. Dus, als zij onvoorbereid sterven, is de koning evenmin schuldig
-aan hun eeuwig verderf, als hij vroeger schuldig was aan die misdaden, voor welke
-zij nu bezocht worden. De dienst van iederen onderdaan is des konings, maar de ziel
-van iederen onderdaan is zijn eigene. Daarom moest ieder soldaat in den oorlog doen,
-wat ieder kranke in zijn bed doet: zijn geweten rein wasschen van ieder stofje; en
-als hij zoo sterft, is het sterven hem gewin; of, sterft hij niet, dan is het hem
-een zegenrijk tijdverlies, waarin hij zulk een voorbereiding won. En voor hem, die
-er het leven afbrengt, zal het geen zonde wezen, als hij denkt, dat God, in wiens
-hand hij zich zoo gewillig gegeven heeft, hem dien dag heeft laten overleven, om Zijn
-grootheid te zien en anderen te toonen, hoe zij zich moeten voorbereiden.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p id="kh5.iv.1.197">Dit is zeker, ieder die in zonde sterft: de zonde op zijn eigen hoofd! De koning heeft
-die niet te verantwoorden.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bates.</p>
-<p>Ik verlang niet, dat hij voor mij verantwoordelijk is; en toch ben ik besloten wakker
-voor hem te vechten. <span class="lineNum">201</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Ik heb zelf den koning hooren zeggen, dat hij zich niet wil laten vrijkoopen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Ja, dat heeft hij gezegd, opdat wij lustig zouden vechten; maar als ons de hals is
-afgesneden, kan hij nog wel vrijgekocht worden en zijn wij er toch niet verder mee.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Als ik dat beleef, zal ik nimmer aan zijn woorden meer geloof slaan.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Gij zult het hem dus betaald zetten! Dat is een gevaarlijk schot uit een vlierboomhouten
-geweer, door de ontevredenheid van een arm onderdaan op een monarch afgevuurd! Even
-goed kunt gij beproeven, de zon in ijs te veranderen, door haar met een pauwenveertje
-in ’t gelaat te waaien. Gij wilt nooit meer aan zijn woorden geloof slaan? loop, dat
-is een dwaas zeggen!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Uw uitval is wel wat al te heftig; ik zou boos op u zijn, als de tijd het toeliet.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Laat ons er dan om vechten, als gij in het leven blijft.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Dat neem ik aan.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Waaraan zal ik u erkennen?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Geef mij eenig onderpand <span class="pageNum" id="pb590">[<a href="#pb590">590</a>]</span>van u, en ik zal het op mijn muts dragen; als gij het dan durft erkennen, zal ik er
-om vechten.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Hier is mijn handschoen; geef gij er mij een van u.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Daar.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Dien wil ik ook op mijn muts dragen. Als gij ooit, na morgen, tot mij komt en zegt:
-„dat is mijn handschoen,” mijn hand er op, dan geef ik u een oorveeg.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>En als ik het beleef, dat ik dien handschoen weer zie, zal ik hem terugvorderen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Gij zult u wel even gaarne laten hangen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Nu, ik doe het, al tref ik u in des konings gezelschap aan.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Houd uw woord; vaarwel!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bates.</p>
-<p>Legt het bij, gij Engelsche zotten, legt het bij; wij hebben Fransche twisten genoeg,
-als gij verstand hadt van rekenen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Inderdaad, de Franschen kunnen wel twintig Fransche kronen tegen één zetten, dat zij
-ons zullen slaan; want zij dragen hun Fransche kale kroontjes op den kop. Maar het
-is voor een Engelschman geen hoogverraad, Fransche kronen te besnoeien, en morgen
-zal de koning zelf een snoeier en kerver zijn. <span class="lineNum">246</span></p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>De Soldaten af.</i>)</p>
-<div class="sp">
-<p class="line">Ja, op den koning! laden wij ons leven,</p>
-<p class="line">Ziel, schulden, bange vrouwen, kind’ren, zonden,</p>
-<p class="line">Den koning op!—Wij moeten alles dragen.</p>
-<p class="line">O, drukkend lot der vorsten, tweelingbroeder</p>
-<p class="line">Der grootheid, onderdaan te zijn van de’ adem</p>
-<p class="line">Van elken zotskap, die voor niets gevoel heeft</p>
-<p class="line">Dan voor zijn eigen hartzeer! Hoeveel zielsrust,</p>
-<p class="line">Aan burgers toebedeeld, ontbeert een koning!</p>
-<p class="line">En wat, wat heeft een koning voor op burgers,</p>
-<p class="line">Dan luister, luister, die voor ieder blinkt?</p>
-<p class="line">En wat, wat zijt gij, menschen-afgod luister,</p>
-<p class="line">Wat zijt gij voor een god, dat ge aardsche nooden</p>
-<p class="line">Meer lijden moet, dan uw aanbidders doen?</p>
-<p class="line">Wat hebt gij als bezitting, wat als renten?</p>
-<p class="line">O, luister, wijs mij aan, wat is uw waarde?</p>
-<p class="line">Wat is de ziel der hulde, u toegebracht?</p>
-<p class="line">Zijt gij iets anders nog dan plaats, rang, vorm,</p>
-<p class="line">Ontzag en vrees bij and’re menschen wekkend,</p>
-<p class="line">Maar, hoe gevreesd ook, toch veel min gelukkig</p>
-<p class="line">Dan zij in hunne vrees?</p>
-<p class="line">Wat drinkt gij vaak in steê van zoete hulde,</p>
-<p class="line">Dan ’t gif der vleierij? O, groote grootheid,</p>
-<p class="line">Word ziek, en zoek genezing bij uw luister!</p>
-<p class="line">Gelooft gij, dat de vuur’ge koorts zal wijken</p>
-<p class="line">Voor titels, toegeruischt door kruiperij?</p>
-<p class="line">Verdwijnen zal voor lenig, diep gebuig?</p>
-<p class="line">Staat met des beed’laars knie ook zijn gezondheid</p>
-<p class="line">U ten gebode? Neen, gij trotsche droom,</p>
-<p class="line">Die met eens konings rust zoo listig speelt,</p>
-<p class="line">Ik ben een koning, die u kent; ik weet,</p>
-<p class="line">Rijksappel niet, niet scepter, noch de balsem,</p>
-<p class="line">Noch zwaard, noch staf, noch vorstlijk diadeem,</p>
-<p class="line">Noch ’t kleed, doorwerkt met goud en parels, noch</p>
-<p class="line">De titels, voor een koning uitgegalmd,</p>
-<p class="line">De troon, waar hij op zit, de vloed van praal,</p>
-<p class="line">Die tegen ’s werelds hoogen oever klotst,</p>
-<p class="line">Dit alles, neen, geen driewerf kostb’re luister,</p>
-<p class="line">Dit alles—kan niet, in een staatsiebed,</p>
-<p class="line">Zoo rustig slapen als de lage slaaf,</p>
-<p class="line">Die met gevulden buik en ledig hoofd</p>
-<p class="line">Ter rust zich legt, verzaad van ’t brood des zwoegens,</p>
-<p class="line">De schrikb’re nacht, het hellekind, nooit ziet,</p>
-<p class="line">Maar als een knecht, van ’t morgenrood tot de’ avond,</p>
-<p class="line">Voor Phebus’ oogen zweet, en heel de nacht</p>
-<p class="line">Slaapt in Elysium, rijst bij ’t morgenkrieken</p>
-<p id="kh5.iv.1.292" class="line">En Hyperions rossen aan helpt spannen,</p>
-<p class="line">En zoo het stadig ijlend jaar steeds bijhoudt</p>
-<p class="line">Met winstenbrengende’ arbeid tot aan ’t graf.</p>
-<p class="line">Omstraalde een vorst geen luister, o, dan ware</p>
-<p class="line">Zulk een armzaal’ge slover, die in arbeid</p>
-<p class="line">De dagen afspint en in slaap de nachten,</p>
-<p class="line">Een koning vóór en won het ver hem af.</p>
-<p class="line">De slaaf, een deelnoot in den vreê des lands,</p>
-<p class="line">Geniet dien; maar ’t grof brein bevroedt het luttel,</p>
-<p class="line">Hoe staâg de koning voor dien vrede waakt,</p>
-<p class="line">Welks uren meest den boer ten voordeel zijn.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<span class="sc">Erpingham</span> <i>komt op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Erpingham.</p>
-<p class="line">In zorg, heer, zijn uw eed’len om uw afzijn,</p>
-<p class="line">En zoeken u in ’t leger.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">En zoeken u in ’t leger. </span>Oude vriend,</p>
-<p class="line">Roep gij hen allen samen in mijn tent;</p>
-<p class="line">Ik zal nog voor u daar zijn.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Erpingham.</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">Ik zal nog voor u daar zijn. </span>’k Ga, mijn vorst.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<span class="sc">Erpingham</span> <i>af</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">O, God der scharen, staal mijn krijgers ’t hart;</p>
-<p class="line">Vervul hen niet van vrees; ontneem hun nu</p>
-<p class="line">’t Begrip van reek’nen, zoo des vijands aantal</p>
-<p class="line">Hun ’t hart ontrukken zou!—O, Heer, denk heden,</p>
-<p class="line">O, heden niet, gedenk niet aan de zonde</p>
-<p class="line">Mijns vaders bij het grijpen naar de kroon!</p>
-<p class="line">’k Heb Richards lijk op nieuw ter aard besteld,</p>
-<p class="line">Er meer oprechte tranen aan gewijd,</p>
-<p class="line">Dan door geweld er druppels bloed uit vloten.</p>
-<p class="line">Een jaargeld geef ik aan vijfhonderd armen,</p>
-<p class="line">Die tweemaal daags de maag’re hand ten hemel</p>
-<p class="line">Verheffen, dat dit bloed vergeven zij;</p>
-<p class="line">En twee kapellen zijn door mij gebouwd,</p>
-<p class="line">Waar ernstig, plechtig steeds de priesters zingen<span class="pageNum" id="pb591">[<a href="#pb591">591</a>]</span></p>
-<p class="line">Voor Richards ziele. Meer nog wil ik doen,</p>
-<p class="line">Al zij, al wat ik doen wil, zonder waarde,</p>
-<p class="line">Omdat mijn boete toch na alles komt,</p>
-<p class="line">Vergiff’nis smeekend.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<span class="sc">Gloster</span> <i>komt op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gloster.</p>
-<p class="line">Mijn vorst!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">De stem mijns broeders Gloster?—Ja;</p>
-<p class="line">Ik weet, waartoe gij komt en ga met u;—</p>
-<p class="line">De dag, mijn vrienden, alles roept mij nu.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Beiden af.</i>)</p>
-</div>
-</div>
-<div id="kh5.iv.2" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iv.2.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">TWEEDE TOONEEL.</h3>
-<p class="stage"><i>Het Fransche legerkamp.</i></p>
-<p class="stage"><i>De Dauphijn</i>, <span class="sc">Orleans</span>, <span class="sc">Rambures</span> <i>en Anderen komen op</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p>De zon verguldt reeds onzen wapendos; Mijn’ heeren, op!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p class="line"><i lang="fr">Montez à cheval!</i>—Mijn paard! <i lang="fr">varlet! lacquay!</i> ha!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p class="line">O, fiere moed!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p id="kh5.iv.2.4" class="line">Via!—<i lang="fr">les eaux et la terre!</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p class="line"><i lang="fr">Rien puis? l’air et le feu!</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p class="line"><i lang="fr">Le ciel!</i> neef Orleans.</p>
-<p class="stage">(<i>De Connetabel komt op.</i>)</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="line"><span class="hemistich"><i lang="fr">Le ciel!</i> neef Orleans. </span>Nu, connetabel?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p class="line">Hoor, hoe de rossen brieschen van verlangen!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p class="line">Bestijgt hen, striemt de flanken hun in bloed!</p>
-<p class="line">Dit spring’ dan heet den Engelschen in de oogen,</p>
-<p class="line">En doov’ hen met moeds-overvloeiing! ha!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Rambures.</p>
-<p class="line">Wat! weenen zouden ze onzer paarden bloed?</p>
-<p class="line">Hoe kunt gij dan hun eigen tranen zien? <span class="lineNum">13</span></p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Een Bode komt op.</i>)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bode.</p>
-<p class="line">De vijand staat geschaard, gij pairs van Frankrijk!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p class="line">Te paard! gij dappre prinsen! fluks te paard!</p>
-<p class="line">Ziet hen slechts aan, die arme hongerlijders;</p>
-<p class="line">En reeds uw glans zuigt hun de zielen uit,</p>
-<p class="line">Laat schalen, doppen slechts van menschen over.</p>
-<p class="line">Er is geen werk genoeg voor onze handen,</p>
-<p class="line">Nauw bloed genoeg in al hun ziek’lijke aad’ren,</p>
-<p class="line">Dat elke kortelas een smet ontvang’,</p>
-<p class="line">Die onze dapp’ren heden zullen trekken,</p>
-<p class="line">Maar dra weer bergen bij gebrek aan buit.</p>
-<p class="line">Laat ons op hen slechts blazen; want dan werpt</p>
-<p class="line">De wasem onzer dapperheid hen om.</p>
-<p class="line">’t Is uitgemaakt en duldt geen twijfel, heeren,</p>
-<p class="line">Dat reeds de tros van legerknechts en boeren,</p>
-<p class="line">Die nutt’loos zwermend onze krijgerscharen</p>
-<p class="line">Omgeven, mans genoeg ware om dit veld</p>
-<p class="line">Te zuiv’ren van een zoo armzaal’gen vijand,</p>
-<p class="line">Al namen wij een standpunt aan dien berg</p>
-<p class="line">Om werkloos toe te zien. Doch dit gedoogt</p>
-<p class="line">Onze eer geenszins. Wat zal ik zeggen, heeren?</p>
-<p class="line">Laat ons een weinig, bijster weinig doen,</p>
-<p class="line">En alles is gedaan. Geev’ de trompet</p>
-<p class="line">Het sein! Stijgt op en schaart u; want ontzet</p>
-<p class="line">Verbleek’ die schaar, en zonder tegenweer</p>
-<p class="line">Legge England knielend ons de wapens neer!</p>
-</div>
-<p class="stage">(<span class="sc">Grandpré</span> <i>komt op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Grandpré.</p>
-<p class="line">Wat sammelt gij zoo lang, gij pairs van Frankrijk?</p>
-<p class="line">Die eiland-krengen, wien geen hoop meer rest</p>
-<p class="line">Voor hun gebeent’, ontsieren ’t morgenveld;</p>
-<p class="line">Armzalig fladd’ren hun gescheurde vodden,</p>
-<p class="line">Die onze lucht verachtend schokt en schudt.</p>
-<p class="line">Wat beed’laarsbende! Mars schijnt daar bankroet,</p>
-<p class="line">Gluurt angstig door een roestig helmvizier;</p>
-<p class="line">De ruiters zitten daar als luchterbeelden,</p>
-<p class="line">Die toortsen dragen; van hun knollen hangt</p>
-<p class="line">De kop laag neer, de huid en heupen lillen,</p>
-<p class="line">Slijm vloeit hun uit het lichtloos, brekend oog,</p>
-<p class="line">En in hun slappen bek ligt hun gebit, <span class="lineNum">49</span></p>
-<p class="line">Groen van ’t gekauwde gras, stil, onbeweeglijk;</p>
-<p class="line">En over allen vliegen reeds hun beulen,</p>
-<p class="line">De drieste kraaien, hunk’rend naar haar uur.</p>
-<p class="line">Doch geen beschrijving kan de woorden vinden,</p>
-<p class="line">Om ’t leven af te malen van een schaar,</p>
-<p class="line">Die, levend, reeds zoo levenloos zich toont.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p class="line">Zij wachten, na gedaan gebed, den dood.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p class="line">Zegt, willen wij hun kost en kleed’ren zenden,</p>
-<p class="line">En voor hun uitgevaste paarden voêr,</p>
-<p class="line">En daarna met hen vechten?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p id="kh5.iv.2.60" class="line">Ik wacht slechts op mijn standaard. Maar, in ’t veld!</p>
-<p class="line">Ik wil van een trompetter ’t vaantje nemen;</p>
-<p class="line">Dit dien’ mij bij mijn haast. Op, tot den strijd!</p>
-<p class="line">De zon staat hoog reeds; wij verdoen den tijd.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p>
-</div>
-</div>
-<div id="kh5.iv.3" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iv.3.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">DERDE TOONEEL.</h3>
-<p class="stage"><i>Het Engelsche legerkamp.</i></p>
-<p class="stage"><i>Het Engelsch leger</i>, <span class="sc">Gloster</span>, <span class="sc">Bedford</span>, <span class="sc">Exeter</span>, <span class="sc">Salisbury</span> <i>en</i> <span class="sc">Westmoreland</span> <i>komen op</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gloster.</p>
-<p class="line">Waar is de koning?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bedford.</p>
-<p class="line">Hij reed van hier, om hen geschaard te zien.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Westmoreland.</p>
-<p class="line">Zij hebben zestigduizend strijdb’re mannen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Exeter.</p>
-<p class="line">Vijf tegen één; en dan, ’t zijn versche troepen.</p>
-</div>
-<p><span class="pageNum" id="pb592">[<a href="#pb592">592</a>]</span></p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Salisbury.</p>
-<p class="line">God zij met ons! hun overmacht is schrikk’lijk.</p>
-<p class="line">Behoede u God, mylords! mij roept mijn plicht;</p>
-<p class="line">Zien wij elkaar niet weer, dan in den hemel,</p>
-<p class="line">Dan, welgemoed,—mijn eed’le hertog Bedford,</p>
-<p class="line">En waarde heeren Gloster, Exeter,—</p>
-<p id="kh5.iv.3.10" class="line">En<span class="corr" id="xd31e4528" title="Niet in bron">,</span> beste neef,—gij strijders, vaart dan wel!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bedford.</p>
-<p class="line">Vaarwel, mijn Salisbury; geluk verzelle u!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Exeter.</p>
-<p class="line">Vaarwel, mijn waarde lord; strijd dapper heden!</p>
-<p class="line">Doch ik beleedig u door zulk vermaan;</p>
-<p class="line">Gij zijt van de echte stof der dapperheid.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<span class="sc">Salisbury</span> <i>af</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bedford.</p>
-<p class="line">Hij is zoo rijk aan dapperheid als goedheid;</p>
-<p class="line">Vorstlijk in beide.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span> <i>komt op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Westmoreland.</p>
-<p class="line">O, hadden wij nu hier</p>
-<p class="line">Slechts één tienduizendtal van hen in England,</p>
-<p class="line">Die heden niets doen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Wie is ’t, die dit wenscht?</p>
-<p class="line">Mijn neef van Westmoreland?—Neen, waarde neef, <span class="lineNum">19</span></p>
-<p class="line">Wacht ons de dood, genoeg is ons getal</p>
-<p class="line">Om England te doen treuren; wacht ons ’t leven,</p>
-<p class="line">Hoe kleiner tal, te meer deelt elk in de eer.</p>
-<p class="line">Gods wil geschiede! wensch geen man hier meer.</p>
-<p class="line">Bij Jupiter, ik heb geen dorst naar goud,</p>
-<p class="line">En vraag niet, wie er op mijn kosten teert,</p>
-<p class="line">Mij deert het niet, als men mijn kleed’ren draagt:</p>
-<p class="line">Mijn ziel streeft niet naar zulk uitwendig goed;</p>
-<p class="line">Maar is het zondig, eere te begeeren,</p>
-<p class="line">Dan leeft geen zondaar thans, zoo boos als ik.</p>
-<p class="line">Neen, neef, wensch niet één man uit England hier;</p>
-<p class="line">Bij God, ik wil niet zooveel eere derven,</p>
-<p class="line">Als, dunkt mij, één man meer mij rooven zou,—</p>
-<p class="line">Voor niets ter wereld. Wensch niet één man meer;</p>
-<p class="line">Roep, Westmoreland, veeleer door ’t leger uit,</p>
-<p class="line">Dat, wie voor dezen strijd den moed niet heeft,—</p>
-<p class="line">Laat hem vertrekken, hem een paspoort reiken,</p>
-<p class="line">En steek, tot reisgeld, kronen in zijn beurs;</p>
-<p class="line">Wij willen niet in diens gezelschap sterven,</p>
-<p class="line">Die de gemeenschap ducht met onzen dood.</p>
-<p class="line">Het is van daag het Crispianusfeest;</p>
-<p class="line">Wie ’t overleeft en welbehouden thuis komt,</p>
-<p class="line">Springt, als die dag genoemd wordt, plotsling op,</p>
-<p class="line">Verheft zich bij den naam van Crispianus.</p>
-<p class="line">Wie dezen dag doorleeft en de’ ouden dag ziet,</p>
-<p class="line">Noodt op den heil’gen avond vóór deez’ dag</p>
-<p class="line">Zijn buren jaarlijks tot een feest en zegt hun:</p>
-<p class="line">„De dag van morgen is Sint Crispianus”;</p>
-<p class="line">En dan stroopt hij zijn mouw op, toont zijn wonden,</p>
-<p class="line">En zegt: „Die zijn van Sint-Crispinusdag”.</p>
-<p class="line">Schoon de ouderdom vergete, hij moge alles</p>
-<p class="line">Vergeten zijn, maar weet toch nog uitvoerig,</p>
-<p class="line">Wat daden hij op dien dag heeft verricht;</p>
-<p class="line">En onze namen zullen in zijn mond</p>
-<p class="line">Gemeenzaam zijn als alledaagsche woorden:</p>
-<p class="line">Hendrik de koning, Bedford, Exeter,</p>
-<p class="line">Warwick en Talbot, Salisbury en Gloster;</p>
-<p class="line">En volle bekers houden die in eer.</p>
-<p class="line">De goede man vertelt zijn zoon dien strijd,</p>
-<p class="line">En nimmer daagt Crispinus Crispianus,</p>
-<p class="line">Van dezen dag tot ’s werelds ondergang,</p>
-<p class="line">Of op dien dag wordt er van ons gesproken,</p>
-<p class="line">Ons, wein’gen, ons, gelukkigen, ons, broeders;</p>
-<p class="line">Want wie vandaag met mij zijn bloed vergiet,</p>
-<p class="line">Hij zal mijn broeder zijn; hoe laag zijn stand</p>
-<p class="line">Ook zijn moog’, aad’len zal dien deze dag;</p>
-<p class="line">En Engelsche edellieden, nu in bed,</p>
-<p class="line">Vervloeken ’t eens, dat zij alhier niet waren,</p>
-<p class="line">En zwijgen als vernietigd, spreekt er iemand,</p>
-<p class="line">Die met ons vocht op Sint-Crispinusdag.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<span class="sc">Salisbury</span> <i>komt weder op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Salisbury.</p>
-<p class="line">Mijn hooge vorst, maak u met spoed gereed;</p>
-<p class="line">De Franschen staan in al hun praal geschaard,</p>
-<p class="line">En zullen onverwijld den aanval doen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Wij zijn geheel gereed, zoo ’t hart het is. <span class="lineNum">71</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Westmoreland.</p>
-<p class="line">Verga de man, wiens hart nog achterblijft!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Wenscht gij niet langer hulp uit England, neef?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Westmoreland.</p>
-<p class="line">Gehengde ’t God, mijn vorst, dat gij en ik</p>
-<p class="line">Geheel alleen den strijd beslechten konden!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p id="kh5.iv.3.76" class="line">Zie, nu wenscht gij vijfduizend strijders weg;</p>
-<p class="line">Dit lijkt mij beter, dan één meer te wenschen.—</p>
-<p class="line">Gij allen kent uw plaatsen;—God zij met u!</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Trompetgeschal.</i> <span class="sc">Montjoye</span> <i>komt op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Montjoye.</p>
-<p class="line">Nog eenmaal kom en vraag ik, koning Hendrik,</p>
-<p class="line">Of ge over losgeld onderhand’len wilt</p>
-<p class="line">Vóór uw niet af te wenden nederlaag;</p>
-<p class="line">Want waarlijk, bij den maalstroom zijt gij reeds,</p>
-<p class="line">Gij moet verzwolgen worden. Bovendien</p>
-<p class="line">Zegt uit erbarmen u de connetabel;</p>
-<p class="line">Vermaan tot boete uw volk, opdat hun zielen</p>
-<p class="line">In vrede naar een beter wijkplaats scheiden</p>
-<p class="line">Dan deze velden, waar hun arme lijven</p>
-<p class="line">Ter rotting zullen liggen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">Ter rotting zullen liggen. </span>Wie zendt thans u?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Montjoye.</p>
-<p class="line">De connetabel van het Fransche rijk.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Ik bid u, breng mijn vorig antwoord weer:</p>
-<p class="line">Maakt eerst mij af, verhandelt dan mijn beend’ren.</p>
-<p class="line">Algoede God, wat hoonen zij ons, armen!<span class="pageNum" id="pb593">[<a href="#pb593">593</a>]</span></p>
-<p class="line">De man, die eens de huid des leeuws verkocht,</p>
-<p class="line">Toen ’t beest nog leefde, kwam bij ’t jagen om.</p>
-<p class="line">Recht velen onzer vinden, dit vertrouw ik,</p>
-<p class="line">Te huis een graf, waarop, zoo ’k hoop, een bronzen</p>
-<p class="line">Getuig’nis leven zal van dezen dag;</p>
-<p class="line">En hij, die hier zijn dapp’re beendren laat,</p>
-<p class="line">Manmoedig stervend,—schoon in mest bedolven,—</p>
-<p class="line">Hij wordt beroemd; de zon begroet hem daar,</p>
-<p class="line">En doet zijn eer als damp ten hemel stijgen,</p>
-<p class="line">Terwijl zijn aardsche deel uw lucht verderft,</p>
-<p class="line">En door zijn stank in Frankrijk pest verwekt.</p>
-<p class="line">Zie, zoo vol dapperheid is Englands volk,</p>
-<p class="line">Dat het, schoon dood, gelijk een opstuit-kogel,</p>
-<p id="kh5.iv.3.105" class="line">Nog losbreekt in een tweede vaart van onheil</p>
-<p class="line">En met herleving van zijn moordlust doodt.</p>
-<p class="line">Fier wil ik spreken; zeg den connetabel,</p>
-<p class="line">Dat wij slechts krijgers voor een werkdag zijn,</p>
-<p class="line">Ons praalgewaad en goudpronk overspat</p>
-<p class="line">Door regenmarschen zijn in ’t moeilijk veld,</p>
-<p class="line">Geen vederspriet meer onze helmen siert,—</p>
-<p class="line">Een goede waarborg, dat we u niet ontvliegen,—</p>
-<p class="line">En ons de tijd recht haav’loos heeft gemaakt,</p>
-<p class="line">Maar ’t hart, bij God, steeds in zijn feestdos is.</p>
-<p class="line">En mijn arm krijgsvolk zegt mij, vóór de nacht</p>
-<p class="line">Verlangt het schoone kleedren, of het trekt</p>
-<p class="line">De fraaie nieuwe rokken van de Franschen <span class="lineNum">118</span></p>
-<p class="line">Hun over ’t hoofd en jaagt hen uit den dienst.</p>
-<p class="line">Als zij dit doen,—en zoo het God behaagt,</p>
-<p class="line">Doen zij het wis,—dan is mijn losgeld spoedig</p>
-<p class="line">Bijeengebracht.—Heraut, spaar verd’re moeite,</p>
-<p class="line">Kom, goede vriend, geen losgeld hier meer vragen;</p>
-<p class="line">Geen ander bied ik aan, dan deze leden,</p>
-<p class="line">Die, als ik hun ze laten zal, verminkt</p>
-<p class="line">En waardloos zijn.—Zeg dit den connetabel.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Montjoye.</p>
-<p class="line">Dit zal ik, koning Hendrik. Vaar dan wel;</p>
-<p class="line">Van geen heraut zult gij nu verder hooren.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<span class="sc">Montjoye</span> <i>af</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Ik vrees, gij komt nog eens om losgeld weer.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>De hertog van</i> <span class="sc">York</span> <i>komt op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">York.</p>
-<p class="line">Mijn vorst, op mijne knieën smeek ik u,</p>
-<p class="line">De voorhoede aan te mogen voeren.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Goed, wakk’re York.—Op, mannen! ’t zij gewaagd!</p>
-<p class="line">Bestuur ’t, o God! zooals het u behaagt!</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p>
-</div>
-</div>
-<div id="kh5.iv.4" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iv.4.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">VIERDE TOONEEL.</h3>
-<p class="stage"><i>Het slagveld.</i></p>
-<p class="stage"><i>Strijdgedruisch; schermutselingen.</i> <i>Een Fransch Soldaat</i>, <span class="sc">Pistool</span> <i>en de Jongen komen op</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Geef u over, hond!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Soldaat.</p>
-<p><i lang="fr">Je pense, que vous estes le gentilhomme de bonne qualité.</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p id="kh5.iv.4.3" class="line">Kaliteef? kale hond! zijt gij een edelman?</p>
-<p class="line">Hoe is uw naam? spreek op!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Soldaat.</p>
-<p class="line"><i lang="fr">O Seigneur Dieu!</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">O, Sinjeur Djoe moet wel van adel zijn.</p>
-<p class="line">Weeg nu mijn woorden, Sinjeur Djoe, merk op:</p>
-<p id="kh5.iv.4.9" class="line">O Sinjeur Djoe, mijn kling, gij springt er over,</p>
-<p class="line">Zoo gij, Sinjeur, mij geen uitbundig losgeld</p>
-<p class="line">Betalen wilt.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Soldaat.</p>
-<p><i lang="fr">O, prenez miséricorde! ayez pitié de moy!</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">Mooi praten helpt niet, goud verlang ik, goud;</p>
-<p class="line">Of ik haal u het darmnet uit uw strot,</p>
-<p class="line">In droppels purp’ren bloed.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Soldaat.</p>
-<p><i lang="fr">Est-il impossible d’eschapper la force de ton bras? Grâce! grâce!</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">Gras zegt ge, gras?</p>
-<p class="line">O gij verdoemde, loopsche haas, gij grasbuik,</p>
-<p class="line">Biedt gij mij gras?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Soldaat.</p>
-<p><i lang="fr">O pardonne moy!</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">Wat zegt gij? een paar ton? twee tonnen moois?</p>
-<p class="line">Wat moois? wat geld? knaap, vraag dien schelm in ’t Fransch,</p>
-<p class="line">Hoe of hij heet. <span class="lineNum">25</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Jongen.</p>
-<p><i lang="fr">Escoutez, comment estes vous appellé?</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Soldaat.</p>
-<p><i lang="fr">Monsieur le Fer.</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Jongen.</p>
-<p>Hij zegt, dat zijn naam is Mosjeur Fer.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Mosjeu Fer! ik wil hem beferren en beferken en befenkelen.—Verklaar hem dit in ’t
-Fransch.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Jongen.</p>
-<p>Ik weet het Fransch niet voor beferren en befenkelen en beferken.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Hij zij bereid, ik snijd de keel hem af<span class="corr" id="xd31e4869" title="Niet in bron">.</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Soldaat.</p>
-<p><i lang="fr">Que dit il, monsieur?</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Jongen.</p>
-<p><i lang="fr">Il me commande à vous dire que vous faites vous prest; car ce soldat icy est disposé
-tout à cette heure de couper vostre gorge.</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line"><i lang="fr">Ouy, coupe legorge, par ma foy</i>, gij boer,</p>
-<p class="line">Als gij geen kronen geeft, een zak met kronen;</p>
-<p class="line">Of anders hakt dit zwaard u in de pan.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Soldaat.</p>
-<p><i lang="fr">O, je vous supplie pour l’amour de Dieu, me pardonner. Je suis le gentilhomme de bonne
-maison; gardez ma vie, et je vous donneray deux cents escus.</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Wat zegt hij daar?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Jongen.</p>
-<p>Hij bidt u zijn leven te sparen; hij is een edelman van goeden huize, en hij wil u
-tweehonderd kronen als losgeld geven.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Zeg hem dan dit:
-</p>
-<p>Mijn woede luwt, de kronen wil ik nemen.</p>
-</div>
-<p><span class="pageNum" id="pb594">[<a href="#pb594">594</a>]</span></p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Soldaat.</p>
-<p><i lang="fr">Petit monsieur, que dit il?</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Jongen.</p>
-<p><i lang="fr">Encore qu’il est contre son jurement de pardonner aucun prisonnier, néantmoins, pour
-les escus que vous l’avez promis, il est content à vous donner la liberté, le franchisement.</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Soldaat.</p>
-<p><i lang="fr">Sur mes genoux je vous donne mille remerciemens, et je m’estime heureux que je suis
-tombe entre les mains d’un chevalier, je pense, le plus brave, valiant, et très-distingué
-seigneur d’Angleterre.</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Vertolk mij dit, gij knaap!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Jongen.</p>
-<p>Hij zegt u op zijn knieën duizendmaal dank; en hij acht zich gelukkig, dat hij in
-de handen gevallen is van een, die, naar hij meent, de dapperste, moedigste en waardigste
-seigneur is van Engeland.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Bij ’t bloed, dat ik steeds zuig, ik voel erbarmen. Volg mij.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Jongen.</p>
-<p><i lang="fr">Suivez vous le grand capitaine.</i></p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<span class="sc">Pistool</span> <i>en de Fransche Soldaat af</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="first">Van mijn leven heb ik zulk een volle stem niet hooren komen uit een ledig hart; maar
-het zeggen is waar: in holle vaten zit de meeste klank. Bardolf en Nym hadden tienmaal
-meer moed <span id="kh5.iv.4.75">dan deze brullende duivel</span> uit de oude zinnespelen, wien iedereen de nagels met een houten dolk korten kan;
-en die zijn beiden gehangen; en dat zou hem ook gebeurd zijn, als hij iets stoutweg
-had durven stelen. Ik moet bij den tros, bij de legerbagage, blijven in het kamp;
-als de Franschen het wisten, zouden zij een mooien buit op ons kunnen behalen, want
-alleen jongens zijn er bij, om de wacht te houden.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>De Jongen af.</i>)</p>
-</div>
-</div>
-<div id="kh5.iv.5" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iv.5.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">VIJFDE TOONEEL.</h3>
-<p class="stage"><i>Een ander gedeelte van het slagveld.</i></p>
-<p class="stage"><i>Krijgsgedruisch.</i> <i>De Dauphijn</i>, <span class="sc">Orleans</span>, <span class="sc">Bourbon</span>, <i>de Connetabel</i>, <span class="sc">Rambures</span> <i>en Anderen komen op</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p><i lang="fr">O, diable!</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p><i lang="fr">O, Seigneur!—le jour est perdu! tout est perdu!</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p class="line"><i lang="fr">Mort de ma vie!</i> ten duivel alles! alles!</p>
-<p class="line">Smaad, eeuw’ge schande zetelt hoonend nu</p>
-<p class="line">In onze vederpluimen!—<i lang="fr">O, meschante fortune!</i></p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Een kort strijdgedruisch.</i>)</p>
-<div class="sp">
-<p class="line">Niet vluchten! staat!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">Niet vluchten! staat! </span>Niet één gelid houdt stand.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Dauphijn.</p>
-<p class="line">O, eeuw’ge smaad!—doorsteken wij onszelven!</p>
-<p class="line">Is dit de bende, waar we om dobbelden?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p class="line">Is dit de koning, wien wij losgeld eischten?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bourbon.</p>
-<p class="line">O schande, en eeuw’ge schande, niets dan schande!</p>
-<p class="line">Laat ons in eere sterven! nogmaals kampen!</p>
-<p class="line">En hij, die thans Bourbon niet volgen wil,</p>
-<p class="line">Ga heen en houde, ’t hoofd ontbloot, de wacht,</p>
-<p class="line">Gelijk een lage kopp’laar, voor de kamer,</p>
-<p class="line">Waarin een slaaf, niet eed’ler dan mijn hond,</p>
-<p class="line">De schoonste zijner dochters hem onteert!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Connetabel.</p>
-<p class="line">Was wanorde ons verderf, die helpe ons nu!</p>
-<p class="line">Laat ons in dichte drommen ’t leven off’ren!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Orleans.</p>
-<p class="line">Er zijn er nog genoeg van ons in leven,</p>
-<p class="line">Om in ’t gedrang den vijand te verstikken,</p>
-<p class="line">Indien slechts aan een plan te denken waar’.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bourbon.</p>
-<p class="line">Ter helle een plan! ons in ’t gedrang gestort!</p>
-<p class="line">Zijn smaad verlengt, wie niet zijn leven kort.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p>
-</div>
-</div>
-<div id="kh5.iv.6" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iv.6.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">ZESDE TOONEEL.</h3>
-<p class="stage"><i>Een ander gedeelte van het slagveld.</i></p>
-<p class="stage"><i>Strijdgedruisch.</i> <i>Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span>, <span class="sc">Exeter</span> <i>en Anderen komen op, met troepen</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Veel is volbracht, maar, dapp’re landgenooten,</p>
-<p class="line">Gedaan is ’t niet; nog houdt de vijand stand.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Exeter.</p>
-<p class="line">De hertog York laat uwe hoogheid groeten.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Oom, leeft hij? Driemaal zag ik in dit uur</p>
-<p class="line">Hem vallen, driemaal opstaan en weer vechten;</p>
-<p class="line">Van helm tot spoor was hij met bloed bedekt.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Exeter.</p>
-<p class="line">In dien tooi ligt de dapp’re held en maakt</p>
-<p class="line">Den bodem rijk; en naast zijn bloedig lijk,—</p>
-<p class="line">Zijn eergenoot door schoon ontvangen wonden,—</p>
-<p class="line">Ligt de eed’le graaf van Suffolk uitgestrekt.</p>
-<p class="line">Suffolk stierf eerst, en York, met houw op houw,</p>
-<p class="line">Komt tot hem, waar hij in een bloedplas ligt,</p>
-<p class="line">En vat hem bij den baard en kust de wonden,</p>
-<p class="line">Die bloedig gaapten op zijn aangezicht;</p>
-<p class="line">En luide roept hij: „Toef, mijn beste Suffolk,</p>
-<p class="line">Mijn ziel verzelle de uwe hemelwaarts;</p>
-<p class="line">Toef, waarde ziel, laat ons te zamen vlieden,</p>
-<p class="line">Gelijk dit veld, door dapp’ren strijd verheerlijkt,</p>
-<p class="line">Ons samen eed’len ridderplicht zag doen.”</p>
-<p class="line">Toen hij dit riep, kwam ik en sprak hem aan;</p>
-<p class="line">Hij glimlachte mij toe, en greep mijn hand,</p>
-<p class="line">En sprak, ze krachtloos drukkend: „Waarde lord,</p>
-<p class="line">Breng aan mijn heer en vorst mijn laatsten groet.”</p>
-<p class="line">Zich wendend, sloeg hij toen om Suffolk’s hals</p>
-<p class="line">Zijn bloedige’ arm, en kuste hem de lippen,<span class="pageNum" id="pb595">[<a href="#pb595">595</a>]</span></p>
-<p class="line">En zegelde, aan den dood gehuwd, met bloed</p>
-<p class="line">Een testament van schoon besloten vriendschap.</p>
-<p class="line">Dit teeder, lieflijk doen ontperste mij</p>
-<p class="line">Deez’ druppels, die ik gaarne had gestuit,</p>
-<p class="line">Doch daartoe voelde ik mij niet mans genoeg;</p>
-<p class="line">Mijn moeder nam geheel mijn oogen in</p>
-<p class="line">En gaf me aan tranen prijs.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">En gaf me aan tranen prijs. </span>Ik gisp u niet;</p>
-<p class="line">Want ik, die ’t hoor, heb met omnevelde oogen</p>
-<p class="line">Mij goed te houden, of zij breken ook</p>
-<p class="line">In tranen uit.—<span class="stage">(<i>Strijdgedruisch.</i>)</span>
-</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">In tranen uit.—<span class="stage">(<i>Strijdgedruisch.</i>)</span>
-</span>Doch hoor, nieuw slaggedruisch!—</p>
-<p class="line">De vijand trok zijn macht weer saam!— Daarom,</p>
-<p class="line">Elk krijger doode nu zijn krijgsgevang’nen!</p>
-<p class="line">Gaat, zegt dit voort!</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p>
-</div>
-</div>
-<div id="kh5.iv.7" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iv.7.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">ZEVENDE TOONEEL.</h3>
-<p class="stage"><i>Een ander gedeelte van het slagveld.</i></p>
-<p class="stage"><i>Strijdgedruisch.</i> <span class="sc">Fluellen</span> <i>en</i> <span class="sc">Gower</span> <i>komen op</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>De jongens en de pagage om te prengen! Het is uitdrukkelijk tegen de wetten van den
-oorlog; het is zulk een schurkenstreek van schelmerij, let wel op, als volpracht kan
-worden; op uw geweten af, is het niet?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Zooveel is zeker, zij hebben geen jongen in het leven gelaten, en juist diezelfde
-laffe schurken, die uit den slag wegliepen, hebben die slachting aangericht. Bovendien
-hebben zij alles verbrand en weggeroofd, wat in des konings tent was, waarom de koning
-naar verdienste allen soldaten bevolen heeft hun krijgsgevangenen den hals af te snijden.
-O, hij is een dapper koning!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Ja, hij is geporen te Monmouth, oferste Gower. Hoe noemt gij den naam van de stad,
-waar Alexander de Lange is geporen?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Alexander de Groote!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Nu, ik pit u, is Lang niet groot? De Lange, of de Groote, of de Hooge, of de Kloekmoedige,
-zijn alle één soort van dingen te rekenen; behalfe de uitdrukking is er een weinig
-variaties.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Alexander de Groote, meen ik, is in Macedonië geboren; zijn vader heette Philippus
-van Macedonië, zoo ver ik weet.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Ik meen, het is in Macedonië, waar Alexander is geporen. Ik zeg u, oferste, als gij
-ziet in de kaarten ter wereld, ik sta er foor in, dan zult gij finden in de vergelijkingen
-tusschen Macedonië en Monmouth, dat de liggingen, siet gij, beide gelijk is. Daar
-is een rifier in Macedonië, en daar is ook povendien een rifier te Monmouth; die heet
-de Wye te Monmouth, maar het is weggeraakt in mijn prein, wat is de naam fan die andere
-rifier, maar dat is alles hetzelfde, ’t is zoo gelijk als mijn fingers is met mijn
-fingers, en er is zalmen in beide. Als gij Alexanders leven wel opgemerkt, Hendrik
-van Monmouth’s leven komt achterna tamelijk wel, want daar is gelijking in alle tingen.
-Alexander,—God weet het en gij weet het ook,—in zijn gramschappen en zijn woeden en
-zijn torens en zijn gallen en zijn grillen en zijn verdrietigheden en zijn poosheden,
-en dewijl hij ook een peetje in zijn prein peschonken is gewezen, zoo heeft hij in
-zijn pierluim en zijn poosheid, siet gij, zijn pesten friend omgebracht, Clytus.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Daarin gelijkt onze koning niet op hem, die heeft nooit een van zijn vrienden omgebracht.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Het is niet wel gedaan, versta mij wel, mij de geschiedenissen uit mijn mond te nemen,
-eer het gereed is en afgewerkt. Ik spreek maar van de afpeeldingen en de gelijkenissen
-er van. Zooals Alexander zijn vriend Clytus heeft omgebracht, toen hij in zijn pierluim
-en zijn pekeren is gewezen, zoo heeft ook Hendrik Monmouth, toen hij bij zijn goed
-verstand en zijn prave inzichten was, den dikken ritter met den grooten tuppelen puik
-weggezonden; hij was fol grappen en knepen en schelmerijen en spotternijen; en ik
-heb zijn naam fergeten.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Sir John Falstaff.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Dat is hij. Laat u zeggen, er is prafe mannen geporen in Monmouth.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Daar komt zijn majesteit. <span class="lineNum">57</span></p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Strijdgedruisch. Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span> <i>komt op, met een gedeelte der Engelsche troepen, verder</i> <span class="sc">Warwick</span>, <span class="sc">Gloster</span>, <span class="sc">Exeter</span> <i>en Anderen</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Sinds ik naar Frankrijk kwam, was ik niet toornig;</p>
-<p class="line">Dan deze maal.—Heraut, neem een trompetter;</p>
-<p class="line">Rijd naar de ruiters op den heuvel ginds;</p>
-<p class="line">Hun keus is: af te dalen, om te vechten,</p>
-<p class="line">Of ’t veld te ruimen; de aanblik ergert ons.</p>
-<p class="line">Maar toeven zij, dan vallen wij hen aan,</p>
-<p class="line">Dat zij van hier verstuiven, ras als steenen,</p>
-<p class="line">Assyrië’s slingers van weleer ontsneld.</p>
-<p class="line">Dan slaan wij allen, die wij vangen, dood;</p>
-<p class="line">Geen enkel man, die ons in handen valt,</p>
-<p class="line">Vindt dan genade.—Ga en zeg hun dit.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<span class="sc">Montjoye</span> <i>komt op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Exeter.</p>
-<p class="line">Daar nadert de heraut der Franschen, heer.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gloster.</p>
-<p class="line">Zijn blik is veel bescheid’ner dan voorheen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Hoe is ’t, heraut, wat wilt ge? weet gij niet,</p>
-<p class="line">Dat ik als losprijs u mijn beend’ren bood?</p>
-<p class="line">Komt gij om ’t losgeld weer?</p>
-</div>
-<p><span class="pageNum" id="pb596">[<a href="#pb596">596</a>]</span></p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Montjoye.</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">Komt gij om ’t losgeld weer? </span>Neen, groote koning<span class="corr" id="xd31e5239" title="Niet in bron">.</span></p>
-<p class="line">Thans kom ik om de christelijke vergunning,</p>
-<p class="line">Om op dit bloedig veld vrij rond te gaan,</p>
-<p class="line">De dooden op te teek’nen, te begraven,</p>
-<p class="line">En de eed’len van ’t gemeene volk te scheiden.</p>
-<p class="line">Want velen onzer prinsen liggen, ach!</p>
-<p class="line">In ’t bloed van huurlingen verstikt, doorweekt;</p>
-<p class="line">Zoo baadde ons boerenvolk zijn grove leden</p>
-<p class="line">In vorstlijk bloed; en menig bloedend ros</p>
-<p class="line">Stampt tot de vetlok in het roode slijk,</p>
-<p class="line">En treft met de’ ijz’ren hoef zijn dooden heer,</p>
-<p class="line">Hem nogmaals doodend. O, vergun ons, koning,</p>
-<p class="line">In veiligheid het slagveld te doorzoeken,</p>
-<p class="line">De lijken te verzorgen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">De lijken te verzorgen. </span>’k Weet in waarheid,</p>
-<p class="line">Heraut, nog niet, of wij verwinnaars zijn</p>
-<p class="line">Of niet; ’k zie velen uwer ruiters dwalen,</p>
-<p class="line">En jagen over ’t veld.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Montjoye.</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">En jagen over ’t veld. </span>U is de zege.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Geloofd zij God, niet onze kracht, er voor!—</p>
-<p class="line">Hoe heet het slot, dat ginder zich verheft?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Montjoye.</p>
-<p class="line">Men noemt het Agincourt.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Dan heete dit de slag van Agincourt,</p>
-<p class="line">Gestreden op Crispinus Crispianus. <span class="lineNum">94</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Uw grootvader beroemder gedachtenis, met uwer majesteits verlof, en uw oudoom Edward,
-de zwarte prins van Wales, zooals ik heb gelezen in de kronieken, hebben een zeer
-prafen slag hier in Frankrijk gefochten.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Dat hebben zij, Fluellen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Uwe majesteit zegt zeer waar. Als het uwe majesteiten foorstaat, dan deden die fan
-Wales goeden dienst in een tuin, waar look groeide, en zij droegen look in hun <span id="kh5.iv.7.104">Monmouth-mutsen</span>, wat, zooals uw majesteit weet, tot op dit uur is een eervol veldteeken, en ik geloof,
-uwe majesteit neemt geen versmading, het look te dragen op Sint-Tavidsdag.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Ik draag ’t als gedenkwaardig eereteeken;</p>
-<p class="line">Gij weet, ik ben uit Wales, mijn wakk’re landsman.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Al het water van de Wye kan uw majesteit’s Walliser ploed niet uit uw lichaam wasschen,
-dit kan ik u zeggen; God pehoede het en pewaar’ het, <span id="kh5.iv.7.114">zoolang het zijn genade pehaagt en zijn majesteit povendien</span>.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Dank, mijn goede landsman.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Bij Jezus! ik ben uw majesteits landsman, en dat mag iedereen weten; ik wil het aan
-de geheele wereld pekennen. Ik pehoef mij over uwe majesteit niet te schamen, God
-zij geprijsd, zoo lang als uwe majesteit is een eerlijke man.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Zoo sterk’ mij God!—Herauten, gaat met dezen;</p>
-<p class="line">En meldt nauwkeurig mij het aantal dooden</p>
-<p class="line">Aan beide zijden.—Roep mij gindschen knaap.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Hij wijst op</i> <span class="sc">Williams</span>.—<span class="sc">Montjoye</span> <i>en Anderen af</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Exeter.</p>
-<p>Soldaat, gij moet bij den koning komen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Soldaat, waarom draagt gij dien handschoen op de muts?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Met verlof van uw majesteit, het is een pand van iemand, met wien ik vechten moet,
-als hij nog in leven is.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Een Engelschman?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Met verlof van uwe majesteit, een schavuit, die mij in de laatste nacht wat voorsnoefde!
-en als hij nog leeft en het hart heeft dien handschoen op te vorderen, heb ik gezworen
-hem een oorveeg toe te deelen; of, als ik mijn handschoen op zijn muts zie, gelijk
-hij, zoo waar hij soldaat is, gezworen heeft hem te zullen dragen, als hij in leven
-bleef,—zal ik hem een duchtig pak geven.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Wat dunkt u, overste Fluellen, is het betamelijk, dat deze soldaat zijn eed houdt?
-<span class="lineNum">138</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Hij is anders een lafaard en een hondsvot, met verlof van uwe majesteit, op mijn geweten
-af.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Het zou kunnen zijn, dat zijn tegenpartij een voornaam edelman was, veel te hoog om
-aan iemand van zijn rang rekenschap te geven.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Al was hij een zoo goede edelman, als de tuifel het is, als Lucifer en Pelzepup zelf,
-toch is het noodig, versta uwe genade, dat hij zijn gelofte houdt en zijn eed. Als
-hij is een eedbreker, siet gij, dan is zijn reputatie zulk een aartshondsvot en een
-hansworst, als er ooit een zijn swarte schoenen op Gods aardbodem heeft geset, op
-mijn geweten, siet gij.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Zoo houd dan uw eed, knaap, als gij den kerel ontmoet.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Dat zal ik, mijn vorst, zoo waar ik leef.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Onder wien dient gij?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Onder overste Gower, mijn vorst.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Gower is een goed oferste, en is goede wetenschap en gestudeerd in de oorlogen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Roep hem hierheen tot mij, soldaat.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker"><span class="corr" id="xd31e5378" title="Bron: William">Williams</span>.</p>
-<p>Terstond mijn vorst.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<span class="sc">Williams</span> <i>af</i>.)</p>
-<p><span class="pageNum" id="pb597">[<a href="#pb597">597</a>]</span></p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Hier, Fluellen, draag gij dit eereteeken voor mij en steek het op uw muts. Toen Alençon
-en ik te zamen op den grond lagen, rukte ik hem dezen handschoen van zijn helm; als
-iemand hem terugvordert, is hij Alençons vriend en een vijand van onzen persoon; als
-gij zoo iemand ontmoet, vat hem dan, zoo gij mij lief hebt.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Uw genade bewijst mij zoo groote eeren, als maar gewenscht kan worden in de harten
-van zijn onderdanen. Ik zou wel gaarne willen zien den man, die op maar twee beenen
-loopt, die zich beleedigd zal vinden door dezen handschoen, dat is alles. Maar ik
-zou het wel eens willen zien, en het pelieve God in zijn genade, dat ik moge zien.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Kent gij Gower?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Hij is mijn waarde vriend, met uw verlof.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Ik bid u, zoek hem op en breng hem aan mijn tent.
-</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Ik zal hem halen. <span class="lineNum">177</span></p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<span class="sc">Fluellen</span> <i>af</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Mylord van Warwick, en mijn broeder Gloster,</p>
-<p class="line">Gaat, volgt Fluellen daad’lijk, op den voet.</p>
-<p class="line">De handschoen, dien ik hem als eereteeken</p>
-<p class="line">Daar gaf, brengt hem wellicht een oorveeg op;</p>
-<p class="line">Hij is van den soldaat; naar de afspraak zou</p>
-<p class="line">Ikzelf hem dragen. Volg hem, waarde neef;</p>
-<p class="line">Als de soldaat hem slaat,—en ik vermoed,</p>
-<p class="line">Omdat hij plomp genoeg is, dat hij woord houdt,—</p>
-<p class="line">Dan sproot er licht een plots’ling onheil uit;</p>
-<p class="line">Want die Fluellen heeft een hart in ’t lijf,</p>
-<p class="line">En vliegt, als hij vergramd is, op als buskruit,</p>
-<p class="line">En geeft een smaad op ’t oogenblik terug;</p>
-<p class="line">Volgt dus en zorgt, dat zij elkaar geen leed doen.—</p>
-<p class="line">Ga gij met mij, mijn oom van Exeter.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p>
-</div>
-</div>
-<div id="kh5.iv.8" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iv.8.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">ACHTSTE TOONEEL.</h3>
-<p class="stage"><i>Voor de tent van koning</i> <span class="sc">Hendrik</span>.</p>
-<p class="stage"><span class="sc">Gower</span> <i>en</i> <span class="sc">Williams</span> <i>komen op</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Ik sta er voor in, overste, het is om u tot ridder te slaan.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<span class="sc">Fluellen</span> <i>komt op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Gods wil en zijn welgevallen, overste, ik verzoek u nu, kom terstond bij den koning;
-er is meer goeds voor u, mogelijkerwijs, dan in uw wetenschap is om van te droomen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Heer, kent gij dezen handschoen?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Of ik den handschoen ken? Ik weet, de handschoen is een handschoen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Maar ik ken dien, en zoo eisch ik hem op.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Hij geeft</i> <span class="sc">Fluellen</span> <i>een slag</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Alle duivels! een aartsverrader, als er één is in de gesamentlijke wereld, of in Frankrijk
-of in Engeland.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Wat beteekent dit, kerel? gij, schurk!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Denkt gij, dat ik mijn eed wil breken?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Ga terug, oferste Gower, ik wil de verraderij haar loon petalen in slagen, dat verzeker
-ik u.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Ik ben geen verrader.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Dat liegt gij in uw strot.—Ik pefeel u in naam van zijn majesteit, hem te vatten;
-hij is een friend van den hertog van Alençon.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<span class="sc">Warwick</span> <i>en</i> <span class="sc">Gloster</span> <i>komen op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Warwick.</p>
-<p>Wat is er? wat is er? wat gebeurt hier?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Mylord van Warwick, hier is,—God zij er voor geprijst!—een hoogst aanstekelijke verraderij
-aan het licht gekomen, ziet gij, als gij maar wenschen kunt op een zomerdag.—Daar
-komt zijn majesteit. <span class="lineNum">24</span></p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span> <i>en</i> <span class="sc">Exeter</span> <i>komen op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Wat is er? wat gebeurt hier?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Mijn vorst, hier is een hondsvot en een verrader, die, zie uw genade, den handschoen
-geslagen heeft, dien uw majesteit is weggenomen uit den helm van Alençon.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Mijn vorst, dit was mijn handschoen; hier is de weergâ er van; en hij, wien ik hem
-in ruil gegeven heb, beloofde, dat hij hem op de muts zou dragen, en ik beloofde,
-dat ik hem zou slaan, als hij het deed. Ik ontmoette dezen man met mijn handschoen
-op zijn muts, en ik ben zoo goed als mijn woord geweest.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Uw majesteit hooren nu, met alle respect voor uw majesteits manpaarheid, wat een uitpundige,
-schoftige, armzalige, luizige schelm hij is. Ik hoop, dat uw majesteit mij getuigenis
-wil afleggen en bekentenis en borg, dat dit de handschoen is van Alençon, dien uw
-majesteit mij is gegeven, op uw geweten nu.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Geef mij dien handschoen, soldaat; zie, hier is zijn wedergâ. Ik was ’t, wien gij
-die slagen hebt beloofd, En, waarlijk, bitt’re woorden moet ik hooren.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Met uw majesteits verlof, laat zijn hals er voor verantwoordelijk zijn, als er nog
-een martiale wet is op de wereld.</p>
-</div>
-<p><span class="pageNum" id="pb598">[<a href="#pb598">598</a>]</span></p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Hoe kunt gij mij voldoening verschaffen?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Alle beleedigingen, heer, komen uit het hart; en nooit is er uit het mijne iets gekomen,
-dat uw majesteit beleedigen kon.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Wijzelven waren ’t, die gij hebt gesmaad.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Uw majesteit kwam niet in de gedaante van uzelf; gij scheent mij slechts een gewoon
-krijgsman; de nacht, uw kleeding, uw min voorkomen mogen het getuigen; en wat uw hoogheid
-in deze gedaante heeft moeten lijden, reken dit, bid ik u, uw schuld en niet de mijne;
-want als gij dat geweest waart, waar ik u voor hield, dan beging ik geen vergrijp;
-daarom bid ik uw hoogheid, vergeef mij.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Hier, oom, vul dezen handschoen mij met kronen,</p>
-<p class="line">En geef hem dezen knaap.—Gij, borst, behoud hem,</p>
-<p class="line">En draag hem op de muts als eereteeken,</p>
-<p class="line">Tot ik hem opeisch.—Geef hem nu de kronen.—En,</p>
-<p class="line">overste, verzoen u ook met hem. <span class="lineNum">65</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Pij dezen dag en dit licht, de porst heeft hart genoeg in zijn puik.—Hier, daar is
-twaalf stuivers voor u, en ik pit u, dien God en houd u buiten gekijf en gekibbel
-en twist en tweedrachten; en ik sta er voor in, het is des te peter voor u.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Williams.</p>
-<p>Ik wil uw geld niet.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Het is met een goeden wil; ik kan u zeggen, dat het u dienen kan voor het lappen van
-uw schoenen. Kom, waarom zoudt gij zoo schaamachtig wezen? Uw schoenen is niet te
-best; ’t is een goede schelling, ik sta er voor in, of ik wil hem wisselen.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Een Engelsch Heraut komt op.</i>)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Nu, heraut, zijn de dooden geteld?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Heraut.</p>
-<p class="line">Hier is het aantal der gevallen Franschen.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Hij reikt een papier over.</i>)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Wat hooge krijgsgevang’nen zijn er, oom?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Exeter.</p>
-<p id="kh5.iv.8.81" class="line">Charles van Orleans, des konings neef,</p>
-<p class="line">Jean van Bourbon, de heer van Boucicault;</p>
-<p class="line">Van andre heeren, graven, ridders, jonkers,</p>
-<p class="line">Ruim vijftienhonderd buiten al de mindren.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">De lijst hier zegt: tienduizend Franschen liggen</p>
-<p class="line">In ’t veld gedood; er zijn, in dit getal,</p>
-<p class="line">Geveld, van prinsen en van baanderheeren,</p>
-<p class="line">Éénhonderd zes-en-twintig; bovendien,</p>
-<p class="line">Aan ridders, jonkers, dappere edellieden,</p>
-<p class="line">Achtduizend en vierhonderd, onder welke</p>
-<p class="line">Vijfhonderd gist’ren pas geridderd werden;</p>
-<p class="line">Zoodat van de tienduizend omgekoom’nen</p>
-<p class="line">De huurlingen slechts zestienhonderd zijn,</p>
-<p class="line">Al de and’ren prinsen, graven, baanderheeren, ridders,</p>
-<p class="line">En edellieden van geboorte en rang.</p>
-<p class="line">Dit zijn de namen van hun pairs, die vielen:</p>
-<p class="line">Charles de la Bret, des rijks grootconnetabel,</p>
-<p class="line">Jacques Chatillon, des konings admiraal,</p>
-<p class="line">Der kruisboogschutters hoofdman, heer Rambures,</p>
-<p class="line">Frankrijks grootmeester, heer Guichard Dauphin,</p>
-<p class="line">De hertogen van Alençon, van Brabant,</p>
-<p class="line">De broeder van den hertog van Bourgondië,</p>
-<p class="line">De hertog Eduard van Bar, de graven</p>
-<p class="line">Grandpré, Roussi en Fauconberg en Foix,</p>
-<p class="line">Beaumont en Marie, Vaudemont, Lestrale.</p>
-<p class="line">Dat was een drang van vorsten tot den dood!—</p>
-<p class="line">Waar is de lijst nu van onze eigen dooden?</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>De Heraut reikt een tweede papier over.</i>)</p>
-<div class="sp">
-<p class="line">Edward, hertog van York, de graaf van Suffolk,</p>
-<p class="line">Sir Richard Ketly, David Gam, esquire; <span class="lineNum">109</span></p>
-<p class="line">Geen ander man van naam, en van de mind’ren</p>
-<p class="line">Slechts vijf-en-twintig.—God! uw arm was hier;</p>
-<p class="line">En niet onszelven, uwen arm slechts schrijven</p>
-<p class="line">Wij alles toe.—Wanneer ooit zag men, niet</p>
-<p class="line">Door listig overvallen, maar door botsing</p>
-<p class="line">In ’t open veld en ’t wagen van de krijgskans,</p>
-<p class="line">Aan de eene zijde en de andere, een zoo groot</p>
-<p class="line">En zoo gering verlies?—O God, aanvaard het;</p>
-<p class="line">Want u is ’t, u alleen!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Exeter.</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">Want u is ’t, u alleen! </span>’t Is wonderbaar.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Komt, gaan we in plechtige’ optocht naar het dorp;</p>
-<p class="line">En ’t zij aan ’t heer verkondigd, dat de dood</p>
-<p class="line">Hem wacht, die op de zege pocht, of Gode</p>
-<p class="line">Den roem onthoudt, die hem alleen behoort.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Is het niet veroorloofd, met uw majesteits welgefallen, te zeggen, hoe velen doodgeslagen
-is?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Ja, overste, dit wel, doch met de erkenning,</p>
-<p class="line">Dat God hier voor ons streed.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Ja, op mijn geweten, hij heeft ons praaf gehelpt.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Geen heil’ge plechtigheid verzuimd!</p>
-<p id="kh5.iv.8.128" class="line">’t <i lang="la">Non nobis</i> aangeheven en <i lang="la">Te Deum</i>;</p>
-<p class="line">De dooden christ’lijk aan den grond vertrouwd!</p>
-<p class="line">Dan naar Calais en voorts naar England; daar</p>
-<p class="line">Ontscheepte uit Frankrijk nooit een blijder schaar.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p>
-<p><span class="pageNum" id="pb599">[<a href="#pb599">599</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="kh5.v" class="div1 act"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.v.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="main">VIJFDE BEDRIJF.</h2>
-<p class="stage"><span class="sc">Chorus</span> <i>treedt op</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Chorus.</p>
-<p class="line">Vergunt mij, de geschied’nis te verklaren</p>
-<p class="line">Voor elk, die haar niet las; hem, die haar kent,</p>
-<p class="line">Smeek ik deemoedig om ontschuldiging,</p>
-<p class="line">Dat aantal, tijd, de juiste loop der dingen</p>
-<p class="line">Hier in haar eigen, rijk en krachtig leven</p>
-<p class="line">Niet voor te stellen zijn. Wij brengen thans</p>
-<p class="line">Den koning naar Calais; ziet gij hem daar,</p>
-<p class="line">Zoo heft hem, op de vleug’len der gedachte,</p>
-<p class="line">Weg, over zee. Ziet, Englands kust omzoomt</p>
-<p class="line">Den breeden vloed met mannen, vrouwen, knapen;</p>
-<p class="line">Zij overjuichen ’t zwaar geklots der zee,</p>
-<p class="line">Die, als een grootsch heraut, den koning voorgaand,</p>
-<p class="line">Den weg hem schijnt te banen. Laat hem landen,</p>
-<p class="line">En ziet zijn zegetocht naar Londen aan.</p>
-<p class="line">Zoo snel is der gedachte gang, dat gij</p>
-<p class="line">Hem nu alreeds moogt denken in Blackheath;</p>
-<p class="line">Daar smeeken hem zijn lords, dat voor hem uit</p>
-<p class="line">Zijn zwaar gebutste helm, verbogen kling,</p>
-<p class="line">Gedragen worden door de stad. Hij weigert,</p>
-<p class="line">Blijft vrij van ijdelheid en zelfverheffing,</p>
-<p class="line">Wijst eerekroon, tropee en praal terug, <span class="lineNum">21</span></p>
-<p class="line">En geeft aan God alle eer. Maar ziet nu, ziet,</p>
-<p class="line">In der gedachte vlugge smidse en werkplaats,</p>
-<p class="line">Hoe Londens burgerij naar buiten stroomt;</p>
-<p class="line">De mayor en heel zijn raad in plechtgewaad</p>
-<p class="line">Gaan, als oud-Rome’s senatoren, met</p>
-<p class="line">Een zwerm Plebejers achter zich, vooruit</p>
-<p class="line">En halen de’ overwinnaar Caesar in;</p>
-<p class="line">Zoo,—’t beeld zij klein, ’t is liefdevol,—</p>
-<p id="kh5.v.pr.30" class="line">Als onzer hooge koninginne veldheer,</p>
-<p class="line">Wat dra geschiede!—uit Ierland weder kwam,</p>
-<p class="line">En ’t oproer aan zijn zwaard geregen hier bracht,</p>
-<p class="line">Hoe velen stroomden uit deez’ stad en riepen</p>
-<p class="line">Hem welkom toe! Veel meer, met veel meer reden,</p>
-<p class="line">Begroetten zij hun Hendrik.—Denkt hem nu</p>
-<p class="line">In Londen, wijl het jamm’ren van de Franschen</p>
-<p class="line">Thans Englands koning thuis in vreê doet blijven,</p>
-<p id="kh5.v.pr.38" class="line">Terwijl de keizer zelfs om Frankrijks wil</p>
-<p class="line">Als vredestichter komt;—en springt nu over</p>
-<p class="line">Al wat intusschen verder is geschied,</p>
-<p class="line">Tot Hendrik nogmaals wederkeert naar Frankrijk.</p>
-<p class="line">Daar zij hij thans; den tusschentijd heb ik</p>
-<p class="line">Gespeeld, opdat gij weet, dat die verstreek.</p>
-<p class="line">Blikt, die verkorting duldend, nu meteen,</p>
-<p class="line">Waar de gedachte ’t wil, naar Frankrijk heen.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<span class="sc">Chorus</span> <i>af</i>.)</p>
-</div>
-<div class="divBody">
-<div id="kh5.v.1" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.v.1.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">EERSTE TOONEEL.</h3>
-<p class="stage"><span class="ex">Frankrijk.</span> <i>Een wachtpost in het Engelsch legerkamp.</i></p>
-<p class="stage"><span class="sc">Fluellen</span> <i>en</i> <span class="sc">Gower</span> <i>komen op</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Gij hebt gelijk. Maar waarom draagt gij vandaag uw look? Sint-Davidsdag is al voorbij.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Er is aanleidingen en oorzaken, waarom en waarvoor, in alle dingen. Ik wil het u zeggen,
-als mijn vriend, overste Gower. De schoftige, schurftige, lompige, luizige, snoevende
-schelm Pistool, dien gij en uw persoon en de geheele wereld voor niets peters kent,
-ziet gij, dan als een kerel, die niets waard is, hij is bij mij gekomen, en prengt
-mij gisteren prood en zout, ziet gij, en zegt mij, mijn look er mee te eten. Dat was
-op een plaats, waar ik geen twist met hem kon peginnen; maar ik wil nu zoo frij wezen
-het op mijn muts te dragen, tot ik hem weer zie, en dan wil ik hem vertellen een klein
-peetje van mijn verlangsten.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Wel nu, daar komt hij, opgeblazen als een kalkoensche haan. <span class="lineNum">15</span></p>
-</div>
-<p class="stage">(<span class="sc">Pistool</span> <i>komt op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Zijn opplazingen en zijn kalkoensche-hanen raakt mij niet.—God zegen’ u, faandrig
-Pistool! gij schurftige, luizige schoft, God zegen’ u!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Ha! zijt gij dolheid? Lust het u, Trojaan, Dat ik der Parken stervensweefsel plooi?
-Weg! ik bezwijm reeds bij de lucht van look!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Ik verzoek u hartelijk, schurftige, luizige schoft, op mijn wensch en mijn pegeeren
-en mijn aanhoudingen, dit look, ziet gij, op te eten; omdat gij er niet van houdt,
-ziet gij, en het uw neigingen en uw lusten en uw spijsverteringen niet goed pekomt,
-daarom pit ik u het op te eten.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p id="kh5.v.1.29">Niet voor Cadwallader en al zijn geiten.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Daar is een van de geiten voor u. <span class="stage">(<i>Hij slaat hem.</i>)</span> Wilt gij zoo goed zijn, schurftige schoft, en het opeten? <span class="lineNum">31</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Gij hond van Troje, gij moet sterven!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Gij zegt de waarheid, schurftige schoft, als het Gods wil is. Ik wil u ondertusschen
-pegeeren te leven en uw spijzen te eten; kom, daar is de saus er bij. <span class="stage">(<i>Hij slaat hem weder.</i>)</span> Gij hebt mij gisteren een pergjonker genoemd, maar ik zal u vandaag een jonker maken
-van lagen stand. Ik pit u, tast toe; kunt gij met look spotten, dan kunt gij ook look
-eten.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Genoeg, overste, gij hebt hem geheel overdonderd.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Ik zeg, hij zal een stuk van mijn look eten, of ik sla zijn kop voor vier dagen pont
-en plauw.—Pijt toe, pit ik u, het is goed voor een fersche wond en voor uw ploedigen
-zotskop.</p>
-</div>
-<p><span class="pageNum" id="pb600">[<a href="#pb600">600</a>]</span></p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Moet ik toebijten?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Ja, zeker en zonder twijfel, en zonder fragen ook en dubbelzinnigheden.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">Nu, bij dit look, ik zal mij gruw’lijk wreken;</p>
-<p class="line">Ik eet en eet, ik zweer—</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Eet, pit ik u. Wilt gij nog meer saus bij uw look hebben? er is niet genoeg look om
-bij te zweren.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">Geef uwen knuppel rust, gij ziet, ik eet.</p>
-</div>
-<div class="figure p600width"><img src="images/p600.jpg" alt="Koning Hendrik V, Vijfde Bedrijf, Eerste Tooneel." width="491" height="720"><p class="figureHead"><span class="ex">Koning Hendrik V</span>, Vijfde Bedrijf, Eerste Tooneel.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Wel pekome het u, schurftige schoft, van harte. Neen, ik pit u, gooi niets weg, de
-schil is goed genoeg voor uw gewonden zotskop<span class="corr" id="xd31e5885" title="Niet in bron">.</span> Wilt gij hiernamaals gelegenheden nemen om look te zien, zoo pit ik u, spot er mede,
-dat is alles.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Goed.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Ja, look is goed.—Hier, daar hebt gij een stooter, om te genezen uw hersenpan.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Een stooter mij!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Ja zeker, en in waarheid, gij zult dien aannemen, of ik heb nog een ander look in
-mijn zak, wat gij zult opeten.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Ik neem hem aan, als handgeld voor mijn wraak. <span class="lineNum">67</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Fluellen.</p>
-<p>Als ik u iets schuldig ben, zal ik u petalen in knuppels; gij moet in hout gaan doen
-en niets koopen van mij dan knuppels. God zij met u en pehoete u en geneze uw pol!</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<span class="sc">Fluellen</span> <i>af</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p>Hierover komt de gansche hel in opstand.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Gower.</p>
-<p>Loop, loop! gij zijt een pochende, laffe schelm. Wilt gij spotten over een oud gebruik,
-dat uit een eervolle aanleiding ontsproot en als een gedenkwaardig teeken van vroegere
-dapperheid gedragen wordt, en waagt gij het niet, zelfs één uwer woorden door daden
-waar te maken? Ik heb het twee of drie keer gezien, dat gij dien wakkeren man begekt
-en gesard hebt. Gij dacht, omdat hij de Engelsche taal niet in haar landsdracht spreken
-kan, dat hij ook geen Engelschen knuppel kon hanteeren? Nu bevindt gij het anders;
-en laat voor het vervolg een Walliser tuchtiging u goede Engelsche manieren leeren.
-Goeden dag.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<span class="sc">Gower</span> <i>af</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Pistool.</p>
-<p class="line">Gaat nu Fortuin ’t valsch vrouwmensch met mij spelen?</p>
-<p class="line">’k Vernam, dat in het hospitaal mijn Neel</p>
-<p class="line">Stierf aan de Fransche ziekte.</p>
-<p class="line">Ginds ligt mijn toevluchtsoord alzoo in puin.</p>
-<p class="line">Oud groei ik op en de eer is uitgeknuppeld</p>
-<p class="line">Uit dit vermoeide lijf. ’k Wil kopp’laar worden;</p>
-<p class="line">Ook handig beurzensnijden trekt mij aan.</p>
-<p class="line">Steelswijs wip ik naar England om te stelen;</p>
-<p class="line">Ik leg mij pleisters op de knuppelschrammen;</p>
-<p class="line">En zweer, dat ze uit den Franschen oorlog stammen.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<span class="sc">Pistool</span> <i>af</i>.)</p>
-</div>
-</div>
-<div id="kh5.v.2" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.v.2.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">TWEEDE TOONEEL.</h3>
-<p class="stage"><span class="ex">Troyes</span>, <i>in</i> <span class="ex">Champagne</span>. <i>Een zaal in het koninklijk paleis.</i></p>
-<p class="stage"><i>Uit de eene deur komen op</i>: <i>Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span>, <span class="sc">Bedford</span>, <span class="sc">Gloster</span>, <span class="sc">Exeter</span>, <span class="sc">Warwick</span>, <span class="sc">Westmoreland</span> <i>en andere Lords; uit een andere Koning</i> <span class="sc">Karel</span>, <i>Koningin</i> <span class="sc">Isabella</span>, <i>Prinses</i> <span class="sc">Catharina</span>, <i>Hovelingen en Hofdames</i>, <i>waaronder</i> <span class="sc">Alice</span>; <i>alsmede de Hertog van</i> <span class="sc">Bourgondië</span> <i>met Gevolg</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Vrede aan den kring hier, die den vrede zoekt!—</p>
-<p class="line">Wij wenschen onzen broeder, onze zuster</p>
-<p class="line">Van Frankrijk heil en welzijn,—onze nicht,</p>
-<p class="line">De schoone Catharina, vreugde en zegen;—</p>
-<p class="line">Ook u, als tak en lid van ’t koningshuis,</p>
-<p class="line">Die deze vorstensamenkomst tot stand bracht,</p>
-<p class="line">U, hertog van Bourgondië, groeten wij;—</p>
-<p class="line">En, prinsen, pairs van Frankrijk, heil u allen!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Karel.</p>
-<p class="line">Met groote vreugde aanschouwen we uw gelaat,</p>
-<p class="line">Doorluchte broeder England; wees hier welkom;</p>
-<p class="line">Elk uwer, Englands prinsen, evenzoo! <span class="lineNum">11</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koningin Isabella.</p>
-<p class="line">Zij de afloop even heilrijk, broeder England,</p>
-<p class="line">Des blijden dags, der hart’lijke begroeting,</p>
-<p class="line">Als wij, verheugd, u thans in de oogen zien.</p>
-<p class="line">Die oogen, die tot dusver op de Franschen,</p>
-<p class="line">Die in hun richting hen ontmoetten, steeds</p>
-<p id="kh5.v.2.17" class="line">Den moord’naarsblik der basilisken schoten,—</p>
-<p class="line">’t Venijn van zulke blikken, hopen wij,</p>
-<p class="line">Verloor alsnu zijn kracht, en deze dag</p>
-<p class="line">Verkeer’ hier allen twist en strijd in liefde.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Hier staan we, om amen op dien wensch te zeggen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koningin Isabella.</p>
-<p class="line">Gij Englands prinsen, ’k heet u allen welkom.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bourgondië.</p>
-<p class="line">Gelijk’lijk wijd ik dienst en liefde u beiden,</p>
-<p class="line">Verheven koningen! Dat ik gestreefd heb</p>
-<p class="line">Met al mijn denken, ijver en volharding,</p>
-<p class="line">U, hooge vorsten, tot deez’ koningsdag,</p>
-<p class="line">Dit mondgesprek te brengen, kunnen mij</p>
-<p class="line">Uw majesteiten zelf het best getuigen.</p>
-<p class="line">Is nu mijn dienst zoo ver geslaagd, dat gij</p>
-<p class="line">Van aangezicht tot aangezicht elkander</p>
-<p class="line">Hier ziet en groet, zoo duidt gij ’t mij niet euvel,</p>
-<p class="line">Dat ik voor dezen hoogen kring u vraag,<span class="pageNum" id="pb601">[<a href="#pb601">601</a>]</span></p>
-<p class="line">Wat hindernis of aanstoot er nog is,</p>
-<p class="line">Dat de arme, naakte, zwaar gekwetste vrede,</p>
-<p class="line">Der kunsten kweekster, volks- en welvaartvoedster,</p>
-<p class="line">In ’s werelds schoonsten gaard, ons vruchtbaar Frankrijk,</p>
-<p class="line">Haar lieflijk aanschijn niet verheffen zou?</p>
-<p class="line">Helaas! te lang was zij verjaagd uit Frankrijk;</p>
-<p class="line">Op hoopen ligt zijn veld- en akkerschat,</p>
-<p class="line">Verrottend in zijn eigen vruchtbaarheid.</p>
-<p class="line">Zijn wijnstok, ’s harten lust- en vreugdewekker,</p>
-<p class="line">Sterft onverzorgd; zijn fraaie dichte heggen</p>
-<p class="line">Zijn, als langhaar’ge en stopp’lige gevang’nen,</p>
-<p class="line">Door wilde twijgen haav’loos; op zijn akkers,</p>
-<p class="line">Die braak nu liggen, tieren dolik, schierling</p>
-<p class="line">En weeld’rige aardrook, en het kouter roest,</p>
-<p class="line">Dat zulk een woeste woek’ring moest ontwort’len.</p>
-<p class="line">Het effen weiland, eens zoo schoon gesierd</p>
-<p class="line">Met <span class="corr" id="xd31e6085" title="Bron: sleutelboemen">sleutelbloemen</span>, pimpernel en klaver,</p>
-<p class="line">De zeis nu dervend, brengt, verwilderd, geil,</p>
-<p class="line">In woesten moedwil niets dan onkruid voort,</p>
-<p class="line">Dan ruwe distels, wilde zuring, klissen;</p>
-<p class="line">En met zijn schoon verloor ’t zijn nuttigheid.</p>
-<p class="line">En zooals wijngaard, braakland, weide en heg,</p>
-<p class="line">Ontaardend, nu tot wildernissen worden,</p>
-<p class="line">Is ’t in de huizen; wij en onze kind’ren, <span class="lineNum">56</span></p>
-<p class="line">Vergeten hebben we, of verzuimd te leeren,</p>
-<p class="line">Wijl tijd ontbrak, wat Frankrijks roem moest zijn,</p>
-<p class="line">De wetenschappen; en wij groeien op,</p>
-<p class="line">Als wilden,—als soldaten ’t doen, wier denken</p>
-<p class="line">Op bloed steeds zint,—tot haveloosheid, vloeken,</p>
-<p class="line">Norsch uitzicht, al wat onnatuurlijk schijnt.</p>
-<p class="line">Om dit weer in zijn vroegren staat te brengen</p>
-<p class="line">Kwaamt gij bijeen; en nu smeekt u mijn tong,</p>
-<p class="line">Dat gij mij meldt, waarom de zachte vrede</p>
-<p class="line">Niet al dit onheil uit het land zou drijven</p>
-<p class="line">En ons weer zeeg’nen met haar vroeg’re kracht.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Wenscht gij den vrede, hertog van Bourgondië,</p>
-<p class="line">Welks afzijn wasdom geeft aan al de rampen,</p>
-<p class="line">Door u genoemd, dien vrede moet gij koopen,</p>
-<p class="line">Door al de billijke eischen toe te staan,</p>
-<p class="line">Die gij, kort saamgevat, met juiste omschrijving</p>
-<p class="line">Van elk bijzonder punt, in handen hebt.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bourgondië.</p>
-<p class="line">De koning kent ze reeds, doch heeft zijn antwoord</p>
-<p class="line">Ons nog niet meêgedeeld.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line"><span class="hemistich">Ons nog niet meêgedeeld. </span>Welnu, de vrede,</p>
-<p class="line">Waar gij op aandrongt, ligt juist in zijn antwoord.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Karel.</p>
-<p class="line">Ik heb de artik’len slechts met vluchtig oog</p>
-<p class="line">Doorloopen; doch, wil thans uw hoogheid enk’len</p>
-<p class="line">Uit uwen raad benoemen, om met ons</p>
-<p class="line">Ze grondiger te toetsen, dan wordt dra</p>
-<p class="line">Door ons besloten wat we aanneem’lijk achten,</p>
-<p class="line">En ons beslissend antwoord meegedeeld.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Zoo zij het, broeder.—Gaat, oom Exeter,—</p>
-<p id="kh5.v.2.84" class="line">En broeder Clarence;—en gij, broeder Gloster,—</p>
-<p class="line">Warwick,—en Huntingdon, nu met den koning:</p>
-<p class="line">Ik machtig u tot sluiting van ’t verdrag;</p>
-<p class="line">Vermeerdert, wijzigt, zooals ’t uwe wijsheid</p>
-<p class="line">Voor onze waardigheid voordeeligst acht,</p>
-<p class="line">U al of niet aan wat wij eischten houdend;</p>
-<p class="line">Wij zullen onderteek’nen.—Waarde zuster,</p>
-<p class="line">Gaat gij met hen, of blijft gij hier bij ons?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koningin Isabella.</p>
-<p class="line">Doorluchte broeder, ik wil met hen gaan.</p>
-<p class="line">Wellicht bewerkt een vrouwestem iets goeds,</p>
-<p class="line">Als eenige eisch te sterk wordt aangedrongen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Zoo laat toch onze nicht Cath’rina hier;</p>
-<p class="line">Want zij is de eerste vord’ring, die wij stellen,</p>
-<p class="line">En heeft den hoogsten rang in onze artik’len.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koningin Isabella.</p>
-<p class="line">’t Is gaarne haar vergund.</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Allen af, behalve Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span>, <span class="sc">Catharina</span> <i>en haar Hofdame</i> <span class="sc">Alice</span>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Nu, schoone Catharina, allerschoonste,</p>
-<p class="line">Mag een soldaat van u de woorden leeren,</p>
-<p class="line">Die ingang vinden in een vrouwenoor,</p>
-<p class="line">Haar teeder hart voor zijne liefde winnen?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p>Uw majesteit zal zich van mij spotten; ik niet kan spreken uw England. <span class="lineNum">103</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>O, schoone Catharina, als gij met uw Fransch hart oprecht beminnen wilt, zal ik met
-genoegen hooren, dat gij het met uw Engelsche tong gebroken bekent. Hebt gij mij lief,
-Kaatje?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p><i lang="fr">Pardonnez-moy</i>, ik niet verstaan, wat is „mij lief.”</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>De engelen zijn lief en goed, Kaatje, en gij zijt als een engel.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p><i lang="fr">Que dit-il? que je suis semblable à les anges?</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Alice.</p>
-<p><i lang="fr">Ouy, vrayment, sauf vostre grace, ainsi dit-il.</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Dit zeide ik, dierbare Catharina, en dit kan ik zonder blozen herhalen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p><i lang="fr">O bon Dieu! les langues des hommes sont pleines de tromperies.</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Wat zegt zij, schoon kind? dat de tongen der mannen vol bedrog zijn?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Alice.</p>
-<p><i lang="fr">Ouy</i>, dat de tongs van de mans zijn vol bedrog; dat is de prinses.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>De prinses is de beste Engelsche van u beiden. Waarachtig, Kaatje, voor mijn aanzoek
-is uw kennis van het Engelsch juist geschikt; ik ben blijde, dat gij het niet <span class="pageNum" id="pb602">[<a href="#pb602">602</a>]</span>beter spreekt, want als gij dit deedt, zoudt gij mij zulk een eenvoudig koning vinden,
-dat gij zoudt denken, dat ik mijn bouwmanshoeve verkocht had om mijn kroon te koopen.
-Ik versta de kunst niet om mijn liefde fraai voor te doen; ik kan slechts eenvoudigweg
-zeggen: „ik bemin u.” En als gij mij dan verder dringt, dan dat gij vraagt: „meent
-gij het in ernst”? dan ben ik uitgepraat met mijn aanzoek. Geef mij uw antwoord; in
-allen ernst, doe het; dan een handslag en de koop is gesloten. Wat zegt gij, jonkvrouw?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p><i lang="fr">Sauf vostre honneur</i>, ik verstaan goed.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Maar waarlijk, Kaatje, als gij verlangt, dat ik om uwentwil verzen maken of dansen
-ga, dan ben ik verloren. Voor het eene ontbreken mij de woorden en de maat, en wat
-het andere betreft, ben ik niet sterk in het maathouden, al heb ik een behoorlijke
-mate van sterkte. Als ik een jonkvrouw met haasje-over-springen kon winnen, of door
-mij met volle wapenrusting in den zadel te slingeren, dan zou ik mij met springen
-spoedig een vrouw veroveren. Of als ik om mijn liefste mocht boksen, of mijn paard
-voor haar gunst laten steigeren, dan zou ik er op kunnen toeslaan als een slager en
-vastzitten als een aap, nooit er af. Maar, bij God, Kaatje, ik kan niet kwijnend kijken,
-noch mijn welsprekendheid uitzuchten, ook ben ik niet bedreven in het bezweren van
-mijn liefde, maar heb alleen eeden zonder omhaal, die ik nooit gebruik dan als het
-niet anders gaat, en nooit breek, hoe het ook ga. Als gij een man van dit slag kunt
-beminnen, Kaatje, wiens gezicht niet waard is van de zon verbrand te worden, die nooit
-in zijn spiegel kijkt uit verliefdheid op iets, wat hij daar ziet, laat dan uw oog
-hem u toebereiden. Ik spreek tot u als een rond soldaat; kunt gij mij hierom lief
-hebben, neem mij dan; zoo niet, nu, als ik tot u zeg, dat ik zal sterven, zoo is dat
-waar,—maar, door mijn liefde tot u, bij den hemel, neen; en toch, ik bemin u. En zoo
-lang gij leeft, lieve Kaatje, neem u een man van eenvoudige en ongemunte standvastigheid,
-want die moet vanzelf u geven wat u toekomt, daar hij de gave mist om elders zijn
-hof te maken; die knapen met eindelooze tong, die zich in de gunst van vrouwen weten
-in te rijmen, draaien zich door redeneeringen er altijd weder uit. Kom, een redenaar
-is maar een prater, en een rijmpje is maar een deuntje. Een goed been schrompelt in,
-een rechte rug wordt krom, een zwarte baard wordt wit, een kroeskop wordt kaal, een
-blozend gezicht verwelkt, een vol oog wordt hol; maar een goed hart, Kaatje, is zon
-en maan, of liever, de zon, en niet de maan, want het schijnt helder en verandert
-nimmer, maar blijft trouw in zijn baan. Als gij er zoo een hebben wilt, neem dan mij;
-neem mij, neem een soldaat; neem een soldaat, neem een koning. En wat zegt gij nu
-op mijn liefde? Spreek, melieve, en liefelijk, bid ik u.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p>Is het mogelijk, dat ik zou beminnen den vijand van Frankrijk?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Neen, het is niet mogelijk, dat gij den vijand van Frankrijk zoudt beminnen, Kaatje;
-maar door mij te beminnen, zoudt gij den vriend van Frankrijk beminnen, want ik bemin
-Frankrijk zoo zeer, dat ik er geen dorp van wil laten varen; ik wil het geheel voor
-mijzelf hebben. En, Kaatje, als Frankrijk mijn is, en ik de uwe ben, dan is Frankrijk
-u en gij zijt mijn.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p>Ik niet verstaan, wat dat is.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Niet, Kaatje? Ik zal het u in het Fransch zeggen, dat zeker aan mijn tong zal hangen
-als een pasgetrouwde vrouw aan den hals van haar man, nauwelijks af te schudden. <i lang="fr">Quand j’ai le possession de France, et quand vous avez le possession de moy</i>,—laat zien, hoe verder? Sint Dénis sta mij bij!—<i lang="fr">donc vostre est France, et vous estes mienne</i>. Het valt mij even licht, Kaatje, het koninkrijk te veroveren, als nog eens zooveel
-Fransch te spreken. Ik zal nooit in het Fransch u tot iets bewegen, of het moet zijn
-tot lachen. <span class="lineNum">198</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p><i lang="fr">Sauf vostre honneur, le François que vous parlez est meilleur que l’Anglois lequel
-je parle.</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Neen, waarlijk, Kaatje, dat is het niet; maar zooals gij mijn taal spreekt en ik de
-uwe, beiden oprecht slecht, komt, dit moet erkend worden, vrij wel op hetzelfde neer.
-Maar, Kaatje, verstaat gij zooveel Engelsch: kunt gij mij beminnen?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p>Ik dat niet kan zeggen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Kan een van uw buren hier het mij zeggen, Kaatje? Ik wil ’t haar vragen. Kom, ik weet,
-gij bemint mij; en als gij van avond op uw kamer komt, zult gij deze edelvrouw over
-mij vragen; en ik weet, Kaatje, gij zult, tegen haar, al die dingen in mij laken,
-die gij in uw hart liefhebt; maar, goede Kaatje, spot barmhartig met mij, vooral,
-lieve prinses, omdat ik u gruwelijk bemin. Als gij ooit de mijne wordt, Kaatje,—en
-ik heb het zaligend geloof in mij, dat gij het worden zult,—dan won ik u met schermutselen,
-en dan moet gij vanzelf een goede soldatenmoeder blijken. Welnu, zullen wij beiden
-niet, tusschen Sint Denis en Sint George in, een jongen tot stand brengen, half Fransch,
-half Engelsch, die naar Constantinopel <span class="pageNum" id="pb603">[<a href="#pb603">603</a>]</span>zal gaan en den grooten Turk bij den baard trekken? zullen wij niet? wat zegt gij,
-mijn schoone leliebloem?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p>Ik niet weet dat.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Neen, te weten is het eerst later, maar nu te beloven. Beloof nu maar, Kaatje, dat
-gij uw best zult doen voor uw Fransche helft van zulk een jongen, en neem voor mijn
-Engelsche helft het woord aan van een koning en vrijgezel. Wat antwoordt gij nu, <i lang="fr">la plus belle Catharine du monde, mon très cher et divin déesse</i>?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p>Uw <i lang="fr">majesté</i> hebben <i lang="fr">fausse</i> Fransch genoeg om te bedriegen de meest <i lang="fr">sage demoiselle</i>, die is in Frankrijk.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Foei dan dat valsche Fransch van mij! Op mijn eer, in trouwhartig Engelsch, ik bemin
-u, Kaatje. Bij mijn eer durf ik nog wel niet zweren, dat gij mij bemint, maar mijn
-bloed begint mij te vleien, dat gij het doet, niettegenstaande den armzaligen, niet
-verleidelijken indruk van mijn gelaat. Verwenscht zij mijns vaders eerzucht! Hij dacht
-aan burgeroorlogen, toen hij mij gewon; <span id="kh5.v.2.244">daardoor werd ik geschapen met een stuursch uiterlijk</span>, met een ijzeren voorkomen, zoodat ik jonkvrouwen, als ik haar het hof kom maken,
-schrik aanjaag. Maar in waarheid, Kaatje, hoe ouder ik word, des te beter zal ik er
-uitzien; mijn troost is, dat de oude dag, die slechte schoonheidsbewaarder, aan mijn
-gezicht niets meer bederven kan; gij hebt mij, als gij mij hebt, op mijn slechtst;
-en gij zult mij, als gij mij verslijt, door het verslijten beter en beter maken. Daarom,
-zeg mij nu, schoone Catharina, wilt gij mij hebben? Leg uw maagdelijke blosjes ter
-zijde; verkondig de gedachten van uw hart met de blikken van een keizerin; neem mij
-bij de hand en zeg: „Hendrik van Engeland, ik ben de uwe!” En zoodra zult gij met
-dit woord mijn oor niet gezegend hebben, of ik zal luide aan u verklaren: „Engeland
-is u, Ierland is u, Frankrijk is u, en Hendrik Plantagenet is u”, die, al zeg ik het
-hier voor zijn aangezicht, zoo hij ook niet de beste kerel onder de koningen zijn
-moge, u toch de beste koning van alle goede kerels blijken zal. Kom, uw antwoord!
-in gebroken muziek; want uw stem is muziek, en uw Engelsch gebroken; daarom, aller
-koningin, Catharina, breek in gebroken Engelsch uw zwijgen af; wilt gij mij hebben?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p>Dat is, zooals het zal behagen den <i lang="fr">roy mon père</i>.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>O, het zal hem zeer behagen, Kaatje; het zal hem behagen, Kaatje.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p>Dan ik ook zal tevreden zijn.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Daarvoor kus ik u de hand en noem u mijn Koningin.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p><i lang="fr">Laissez, mon seigneur, laissez, laissez! Ma foy, je ne veux point que vous abbaissez
-vostre grandeur, en baisant le main d’une vostre indigne serviteur; excusez moi, je
-vous supplie, mon très puissant seigneur.</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p id="kh5.v.278">Dan wil ik u op de lippen kussen, Kaatje.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Catharina.</p>
-<p><i lang="fr">Les dames, et damoiselles, pour estre baisées devant leurs nopces, il n’est pas le
-costume de France.</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Mejonkvrouw tolk, wat zegt zij?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Alice.</p>
-<p>Dat het niet is te zijn de gewoonte <i lang="fr">pour les dames</i> in Frankrijk,—ik weet niet te zeggen, wat is <i lang="fr">baiser</i> in Engelsch.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Kussen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Alice.</p>
-<p>Uw majesteit <i lang="fr">entendre</i> betre <i lang="fr">que moy</i>.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Het is geen gebruik bij de meisjes in Frankrijk, te kussen, voor zij getrouwd zijn,
-wilde zij zeggen? <span class="lineNum">291</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Alice.</p>
-<p><i lang="fr">Ouy, vraiment!</i></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>O, Kaatje, preutsche zeden buigen zich voor groote koningen. Gij en ik, beste Kaatje,
-zijn niet in te sluiten door de zwakke beperking van landsgewoonten; wij zijn de scheppers
-van de gebruiken, Kaatje; en de vrijheid, die onzen rang begeleidt, sluit aan alle
-bedillers den mond, zooals ik hem u sluiten wil, wegens het ophouden van de preutsche
-zeden van uw land door mij een kus te weigeren; daarom, stilgezwegen en toegegeven!
-<span class="stage">(<i>Hij kust haar.</i>)</span> Gij hebt tooverkracht in uw lippen, Kaatje; er is meer welsprekendheid in haar zoete
-aanraking, dan in de tongen van den geheelen hoogen raad van Frankrijk; en zij zouden
-Hendrik van Engeland eerder overreden, dan een algemeen verzoek van monarchen.—Daar
-komt uw vader.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Koning</i> <span class="sc">Karel</span>, <i>Koningin</i> <span class="sc">Isabella</span>, <span class="sc">Bourgondië</span>, <span class="sc">Bedford</span>, <span class="sc">Gloster</span>, <span class="sc">Exeter</span>, <span class="sc">Westmoreland</span> <i>en andere Fransche en Engelsche Heeren komen op</i>.)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bourgondië.</p>
-<p>God hoede uw majesteit! Mijn koninklijke neef, geeft gij onze prinses les in het Engelsch?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Ik wenschte, waarde neef, dat zij leerde, met welk een volkomen liefde ik haar bemin;
-en dat is goed Engelsch.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bourgondië.</p>
-<p>Is zij niet vlug in ’t leeren?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Onze taal is ruw, neef, en mijn natuur is niet glad; zoodat, daar ik noch de stem
-noch het hart der vleierij in mij heb, <span class="pageNum" id="pb604">[<a href="#pb604">604</a>]</span>ik niet zoo den geest der liefde in haar kan oproepen, dat die in zijn ware gedaante
-verschijnt.</p>
-</div>
-<div class="figure p604width"><img src="images/p604.jpg" alt="Koning Hendrik V, Vijfde Bedrijf, Tweede Tooneel." width="396" height="720"><p class="figureHead"><span class="ex">Koning Hendrik V</span>, Vijfde Bedrijf, Tweede Tooneel.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bourgondië.</p>
-<p>Vergeef de vrijmoedigheid mijner vroolijkheid, zoo ik u hierop antwoord. Als gij in
-haar iets bezweren wilt, moet gij een kring trekken; en wilt gij in haar den liefdegod
-in ware gedaante bezweren, dan moet die naakt en blind verschijnen.—En kunt gij het
-nu laken in haar, die een meisje is, nog door het maagdelijk purper der zedigheid
-als met rozen bedekt, wanneer zij de verschijning van een naakt, blind jongske in
-haar naakte, ziende persoonlijkheid niet dulden wil? Het zou een harde voorwaarde
-zijn voor een meisje, mylord, zich daaraan te moeten onderwerpen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Toch sluiten zij de oogen en geven toe, wanneer de liefde blind is en aandringt.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bourgondië.</p>
-<p>Dan zijn zij verontschuldigd, mylord, wanneer zij niet zien wat zij doen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Nu, waarde lord, leer dan uw nicht met gesloten oogen toe te stemmen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bourgondië.</p>
-<p>Ik zal haar wenken toe te stemmen, mylord, als gij haar wilt leeren, wat het beteekent;
-want meisjes zijn, als het gezomerd heeft en zij warm gehouden zijn, <span id="kh5.v.336">als de vliegen omstreeks Sint Bartholomeus</span>, blind, al hebben zij ook haar oogen; en dan laten zij zich met de handen aanvatten,
-al konden zij te voren het aankijken niet lijden. <span class="lineNum">338</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Die vergelijking verwijst mij naar later tijd en een warmen zomer, en zoo zal ik de
-vlieg, uw nicht, ten laatste vangen, en dan moet zij bovendien blind zijn.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Bourgondië.</p>
-<p>Zooals de liefde is, mylord, voor zij bemint.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Zoo is het; en enkelen uwer mogen de liefde dankbaar zijn voor mijn blindheid, die
-menige schoone Fransche stad niet zien kan door één schoone Fransche maagd, die op
-mijn weg staat.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Karel.</p>
-<p>Ja, mylord, gij ziet ze als door een tooverglas, de steden in een maagd veranderd;
-want zij zijn alle door maagdelijke muren omgord, waar de krijg nooit binnen drong.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Zal Kaatje mijn vrouw worden?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Karel.</p>
-<p>Zoo het u behaagt.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Ik zal het gaarne zien, zoo slechts de maagdelijke steden, waar gij van spreekt, haar
-gevolg uitmaken. Zoo zal de maagd, die op den weg stond van mijn wensch, mij den weg
-naar mijn verlangen wijzen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Karel.</p>
-<p>Wij stemden toe in iedren billijke’ eisch.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p>Is ’t zoo, gij lords van England?</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Westmoreland.</p>
-<p class="line">De koning gaf u alles, wat gij vordert;</p>
-<p class="line">Vooreerst zijn dochter, verder ook al ’t andre,</p>
-<p class="line">Geheel naar ’t vroeger vastgestelde ontwerp.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Exeter.</p>
-<p>Alleen dit artikel heeft hij nog niet onderschreven, waarbij uw majesteit begeert,
-dat de koning van Frankrijk, als hij aanleiding heeft om schriftelijk het een of ander
-te verzoeken, uw hoogheid in dezen vorm en met deze bijvoeging noemen zal, in het
-Fransch: <i lang="fr">Nostre très cher filz Henry, Roy d’Angleterre, heretier de France</i>; en aldus in ’t Latijn: <i id="kh5.v.369" lang="la">Praeclarissimus filius noster Henricus, rex Angliae, et haeres Franciae</i>.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Karel.</p>
-<p class="line">Ook dit heb ik niet zoo geweigerd, broeder,</p>
-<p class="line">Dat ik ’t op uw verzoek niet door liet gaan.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Dan bid ik u, als vriend en bondgenoot,</p>
-<p class="line">Laat dit artikel staan gelijk die andren.</p>
-<p class="line">En nu, sta mij uwe dochter toe. <span class="lineNum">375</span></p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Karel.</p>
-<p class="line">Neem haar, mijn eed’le zoon, wek uit haar bloed</p>
-<p class="line">Mij kroost, opdat de aloude tegenstanders,</p>
-<p class="line">Frankrijk en England, welker kusten zelfs</p>
-<p class="line">Bleek zien van afgunst op elkanders bloei,</p>
-<p class="line">Hun haat begraven, en dit schoon verbond</p>
-<p class="line">Recht christ’lijke eendracht plante en goede buurtschap</p>
-<p class="line">In beider borst, en geen het zwaard meer heff’,</p>
-<p class="line">Opdat het fel zijn eed’len broeder treff!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Allen.</p>
-<p class="line">Amen.</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Thans welkom, Kaatje!—Weest getuigen, allen,</p>
-<p class="line">Dat ik haar als mijn koningin hier kus.</p>
-</div>
-<p class="stage">(<i>Trompetgeschal.</i>)</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koningin Isabella.</p>
-<p class="line">God, aller huwelijksbanden beste hoeder,</p>
-<p class="line">Voege uwe harten, uwe rijken saam!</p>
-<p class="line">Ziet, man en vrouw zijn twee, doch een in liefde,</p>
-<p class="line">En zulk een echt vereene uw beider rijk,</p>
-<p class="line">Dat nimmer booze diensten noch jaloerschheid,</p>
-<p class="line">Die vaak het bed van ’t heilig huw’lijk storen,</p>
-<p class="line">Zich dringen tusschen beider rijken bond,</p>
-<p class="line">Echtscheiding, van wat één nu wordt, beproevend;</p>
-<p class="line">Dat Franschman, Engelschman voortaan de namen</p>
-<p class="line">Van broeders zijn!—Spreek’ God hierop zijn Amen!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Allen.</p>
-<p class="line">Amen!</p>
-</div>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Koning Hendrik.</p>
-<p class="line">Nu ’t huw’lijk voorbereid;—dien dag ontvang ik</p>
-<p class="line">Van u, hoogeed’le hertog van Bourgondië,<span class="pageNum" id="pb605">[<a href="#pb605">605</a>]</span></p>
-<p class="line">En alle pairs, den eed op ons verbond.</p>
-<p class="line">Dan zweer ik Kaatje trouw en zij aan mij;</p>
-<p class="line">Dat heilig ons die eed en heilrijk zij!</p>
-</div>
-<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p>
-<p class="stage"><span class="sc">Chorus</span> <i>treedt op</i>.</p>
-<div class="sp">
-<p class="speaker">Chorus.</p>
-<div class="lg">
-<p class="line">Tot zoo ver volgde, ruw en onbekwaam,</p>
-<p class="line">Tol schroom des schrijvers veder de historie;</p>
-<p class="line">Klein was ’t bestek voor mannen, groot van naam,</p>
-<p class="line">Verbrokkeld door zijn sprongen werd hun glorie.</p>
-</div>
-<div class="lg">
-<p class="line">Kort scheen die ster van England, maar een zon</p>
-<p class="line">In glans gelijk; hem schonk Geluk zijn wapen,</p>
-<p class="line">Waar hij der wereld schoonsten gaard meê won,</p>
-<p class="line">Des zesden Hendriks deel bij zijn ontslapen.</p>
-</div>
-<div class="lg">
-<p class="line">Frankrijks en Englands koning, kon die zoon,</p>
-<p class="line">Gekroond in winds’len, zijn gebied niet hoeden;</p>
-<p class="line">Zijn vele raders, woelend om zijn troon,</p>
-<p class="line">Verloren Frankrijk, deden England bloeden;</p>
-</div>
-<div class="lg">
-<p id="kh5.ep.13" class="line">Vaak zaagt gij dit vertoond en waart voldaan;</p>
-<p class="line">Neemt daarom ook dit stuk welwillend aan.</p>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="notes" class="div1 act"><span class="pageNum">[<a href="#notes.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="main">AANTEEKENINGEN</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Bij het schrijven van dit stuk werd Shakespeare door het gevoel bezield, dat de dag
-van Agincourt de grootste en schoonste dag was uit de Engelsche geschiedenis, en Hendrik
-de Vijfde de grootste held, waarop zijn land kon bogen. En inderdaad, wel waren de
-veroveringen van den veelgeprezen vorst kort van duur, ja, waren alle voor goed verloren
-gegaan, eer zijn zoon en erfgenaam de oogen gesloten had, maar daarmede waren geenszins
-de vruchten zijner overwinningen verdwenen. Het volk leerde onder den stouten, jeugdigen
-vorst zijn kracht voor het eerst in haar vol vermogen, in haar hooge waarde kennen,
-en in den slag van Agincourt, waar adel, kleinere grondbezitters, burgers en boeren,
-allen te zamen, naast elkander een ongeëvenaarde zege bevochten, viel het laatste
-onderscheid tusschen Normandische edelen en Saksische overwonnelingen weg. Het Engelsche
-volk was geboren, dat met fierheid terugzag op de daden, die het volbracht had, en
-voortaan het bewustzijn in zich omdroeg, dat het steeds met denzelfden onverschrokken
-moed, denzelfden volhardenden ijver, verachting van doodsgevaren, gelijke kalmte van
-geest, dezelfde samenwerking en onderwerping aan tucht en orde, tot even groote dingen
-in staat zou zijn. Geen wonder, dat het zich de meerdere achtte van andere volken.
-Dat dit gevoel ook Shakespeare bezielde, blijkt uit het geheele stuk; het brengt hem
-er zelfs toe, zijn gewone weergalooze onpartijdigheid te verloochenen, en de Franschen,
-met den Dauphijn en den Connetabel te beginnen, allen als armzalige pochers voor te
-stellen. Doch het is waar, dat lichtzinnigheid en zorgeloosheid, overmoed en ijdelheid,
-die meermalen, en nog in den laatsten oorlog met Duitschland, de goede eigenschappen
-der Franschen hebben verduisterd en hun noodlottig zijn geweest, op den dag van Agincourt
-hun de nederlaag hebben doen lijden; waar is het ook, dat zij, steunend op hun overmacht,
-reeds vooraf de krijgsgevangenen onder elkander verdeelden, dat zij de gansche nacht
-in luide feestviering doorbrachten, dat de bevelen van den opperbevelhebber in den
-wind werden geslagen en zij het slachtoffer werden hunner doldrieste onbezonnenheid.
-De wijze, waarop Shakespeare het beloop der gebeurtenissen voorstelt, is hier volkomen
-te rechtvaardigen.
-</p>
-<hr class="tb"><p>
-</p>
-<p>Dat Hendrik V van de rechtvaardigheid des oorlogs, dien hij Frankrijk aandeed, overtuigd
-was, valt niet te betwijfelen. Zijn overgrootvader Edward III had, als zoon van Isabella,
-dochter van Philips den Schoonen van Frankrijk, zijn aanspraken op de Fransche kroon
-doen gelden, die hij, als afstammende in de rechte, zij het dan ook vrouwelijke, lijn
-van het oude vorstenhuis van Capet, voor meer gegrond verklaarde dan het recht der
-zijlijn van Valois. Wel had hij tegen bepaalde vergoeding in land en geldsommen bij
-den vrede van Brétigny afstand gedaan van zijn aanspraken op de Fransche kroon en
-de oude leengoederen der Plantagenets, maar de voorwaarden van den vrede waren nooit
-nagekomen, en er bestond eigenlijk tusschen Engeland en Frankrijk geen vrede maar
-een wapenstilstand, welks voortduring hoofdzakelijk hieraan te danken was, dat de
-toestand van Engeland nòch aan Richard II, nòch aan Hendrik IV gelegenheid had gelaten
-om den oorlog door te zetten. Hendrik V mocht zijn macht hiertoe genoegzaam gevestigd
-rekenen; de binnenlandsche twisten waren gedoofd en het ondernemen van den krijg zou
-de eendracht in zijn rijk ongetwijfeld nog hechter maken, want geheel Engeland was
-met de plannen des konings hooglijk ingenomen en ondersteunde die met alle kracht.
-Ook de geestelijkheid bleef hierin niet achter en deed zelfs het hare om den koning
-van de rechtmatigheid des oorlogs, indien dit noodig ware, te overtuigen. Nadat de
-onderhandelingen, waardoor Frankrijk den krijg nog getracht had af te wenden, waren
-afgesprongen, werden de toebereidselen met ijver <span class="pageNum" id="pb606">[<a href="#pb606">606</a>]</span>voortgezet en in den zomer van 1415 waren Hendriks leger en vloot voor den overtocht
-naar Frankrijk gereed.
-</p>
-<p>Op dat oogenblik kwam op het onverwachtst een gevaarlijke samenzwering tegen Hendrik
-aan het licht. Aan het hoofd stonden zijn eigen neef Richard, graaf van Cambridge,
-broeder van den hertog van Aumerle, alsmede lord Scroop, die steeds het volle vertrouwen
-van Hendrik genoten had. De samenzwering was niet, zooals Shakespeare in zijn kroniek
-vond, door de Franschen verwekt en aangestookt om den krijg te stuiten, maar was wel
-degelijk een Engelsche samenzwering, een voortzetting als het ware van de opstanden
-der Percys, een voorspel van den lateren strijd der witte en roode rozen, tusschen
-het huis van York en dat van Lancaster. De rechten van het huis van Mortimer, de graven
-van March, lagen er ten grondslag aan. Richard, graaf van Cambridge, zoon van Edmund
-Langley, hertog van York, die de vijfde zoon was van Edward III, was gehuwd met Anna
-Mortimer, achterkleindochter van Lionel, hertog van Clarence, deszelfden Edwards derden
-zoon; zij was de zuster van Edmund Mortimer, graaf van March, die naar het erfrecht
-koning van Engeland moest zijn en daarom door Hendrik IV steeds nauw bewaakt, maar
-door Hendrik V, die zijn troon stevig gevestigd rekende, in vrijheid gesteld was.
-Hendrik deed snel en streng recht; de saamgezworenen werden in Southampton ter dood
-gebracht.
-</p>
-<p>Op 13 Augustus 1415 ging het leger onder zeil. Op vijftienhonderd vaartuigen werd
-het, 6000 ridders, 23000 boogschutters en 1000 kanonniers en schansgravers sterk,
-naar den mond der Seine overgevoerd. Daar werd Harfleur na een heldhaftigen weêrstand
-van vier weken ingenomen. Maar de toestand der Engelschen was ongunstig geworden en
-de kracht der onderneming scheen gebroken te zijn. Een besmettelijke ziekte had de
-helft van het leger buiten gevecht gesteld; er was gebrek aan levensmiddelen; de bevolking
-was den Engelschen vijandig en de Franschen begonnen een geweldig leger samen te trekken.
-Er waren er in Hendriks omgeving, die den terugtocht raadden; zoo deed zijn broeder,
-de Hertog van Clarence. Maar de koning wilde er niet van hooren, de groote onderneming
-op te geven; hij was besloten met allen, die hem wilden volgen, dwars door Frankrijk
-naar Calais te trekken. Hij zond zijn zieken, 5000 in aantal, naar huis, liet 2000
-man als bezetting in Harfleur en ondernam met het overschot, ten hoogste 12000 man,
-op 8 October den merkwaardigen, gewaagden tocht.
-</p>
-<p>Onder heftige regenbuien en telkens door schermutselingen met den vijand bemoeilijkt,
-drongen de Engelschen op ellendige wegen, zich te nauwernood lijftocht verschaffend,
-het land binnen. De krijgstucht werd streng gehandhaafd, plunderen zwaar gestraft,
-de levensmiddelen betaald. Deze laatsten waren door den vijand, die ook de bruggen
-bezet had, zooveel mogelijk weggevoerd. Eindelijk gelukte het, de Somme over te trekken.
-Herauten des vijands meldden zich bij den koning aan, met den eisch, dat hij terug
-zou trekken; in het tegenovergestelde geval daagden zij hem ten strijde. „Zegt uw
-heer”, was het antwoord, „dat ik hem voor ditmaal niet zal opzoeken; maar als hij
-of de zijnen mij opzoeken, zal ik, zoo God wil, standhouden. Maar ik hoop, dat geen
-uwer zoo onberaden zal zijn, van mij gelegenheid te geven, om uw bruine aarde met
-uw rood bloed te verven”. Met dit antwoord en een gift van honderd kronen mochten
-de herauten aftrekken. Eindelijk, op den 24<sup>sten</sup> October, stiet men op het leger des vijands, 50000 man sterk, waaronder niet minder
-dan 14000 ridders, allen versche manschappen, en voortreffelijk, ja prachtig uitgerust.
-Hendrik kon er niet meer dan 10000 boogschutters en 1000 ridders tegenoverstellen.
-De Franschen twijfelden geen oogenblik aan de overwinning, de ridderschap alleen kon
-die kleine bende, grootendeels uit geminacht voetvolk bestaande, gemakkelijk verpletteren;
-luidruchtig werd de nacht al feestvierende doorgebracht; er werd gedobbeld om de krijgsgevangenen,
-die den volgenden dag hun ten deel zouden vallen.
-</p>
-<p>In het Engelsche legerkamp heerschte een ernstige stemming; het was er donker en stil,
-tegenover de tallooze wachtvuren des vijands. Allen wisten, hoe doldriest het was,
-den strijd aan te nemen; velen biechtten en namen het sacrament. Maar de doldriestheid
-ging bij den koning met groote bedaardheid en overleg, met het nemen van alle voorzorgen
-gepaard. Zooveel mogelijk werden de manschappen door spijs en drank en door rust voor
-den komenden, zwaren dag versterkt. Het terrein werd goed verkend en alle beschikkingen
-werden genomen om aan de boogschutters de volle werking van hun wapen te verzekeren;
-de door den regen week geworden grond, door struikgewas ingesloten, moest den vijand
-beletten zich uit te breiden en zijn tegenstander te overvleugelen en zou ook de kracht
-zijner ruiterij aanmerkelijk breken. De 25<sup>ste</sup> October, de dag van de heiligen Crispinus en Crispianus, brak aan en werd met misheffing
-en gebed begonnen. Toen schaarde de koning, in blinkend harnas en met den gekroonden
-helm op het hoofd, de zijnen in een lange rij, nauwelijks vier man diep. Voor iederen
-boogschutter stak een lange spitse paal in den grond om tegen den aanval der vijandelijke
-ruiters te beschermen. <span class="pageNum" id="pb607">[<a href="#pb607">607</a>]</span>Zonder trompetgeschal trokken de Engelschen op, en staken, met hun kleederen, die
-door den langen marsch veel geleden hadden, treurig af bij de bonte, glinsterende
-scharen der Franschen, die in drie dichte hoopen, de een na den anderen, met luid
-trompetgeschal tegen hen optrokken. Een ridder uit Hendriks gevolg riep uit: „Ware
-heden ieder Engelschman hier, die het zwaard verstaat te voeren!” De koning antwoordde:
-„Ik wensch geen man meer; God kan ook aan het klein aantal de overwinning verleenen”.
-Geen oogenblik twijfelde hij aan de ongeloofelijke zege der zijnen.
-</p>
-<p>En het ongeloofelijke geschiedde. Zorgeloosheid, oneenigheid, ongehoorzaamheid aan
-de bevelen van den connetabel, alles liep samen om den Franschen al het voordeel hunner
-grootere getalsterkte te doen derven. Daarbij kwam, dat in den van regen doorweekten
-grond paarden en kanonnen bleven steken en dat de 8000 afgestegen ridders die de voorhoede
-uitmaakten, zich te nauwernood konden bewegen.
-</p>
-<p>Tegen elf uur riep koning Hendrik: „Sint George en voorwaarts!” De grijze maarschalk
-Erpingham wierp zijn commandostaf hoog in de lucht en met luiden wapenkreet viel de
-lange rij van boogschutters de met lansen gewapende hoofdmacht der Franschen aan.
-Dicht als hagel vielen de pijlen der Engelsche boogschutters in de dichte massa der
-te voet vechtende ridders en brachten, trots helmen en pantsers, menige doodelijke
-wonde toe. Nu was de tweede krijgshoop der Franschen, onder den hertog van Alençon,
-niet meer te houden; onstuimig drong deze voorwaarts en voegde zich bij den eersten
-tot een ordeloozen klomp. Van dit oogenblik maakten de Engelschen gebruik. De stevige
-boerenknapen wierpen den boog op den schouder en stormden op den vijand los; met knots,
-strijdaks of zwaard alles nederslaand. In de door hen gemaakte opening drong onweerstaanbaar,
-de koning te voet vooraan, de aaneengesloten ridderschap van Engeland; een panische
-schrik greep de onbestuurde massa’s des vijands aan; in woeste vlucht verspreidden
-zij zich over het veld, duizenden gaven zich zonder wederstand te bieden aan den vijand
-over. Plotseling werd in den rug der Engelschen strijdgedruisch vernomen; daar dreigde
-een plotselinge aanval het pas gewonnen voordeel vruchteloos te maken. Snel besloten,
-gaf Hendrik het bevel, dat naar toenmalig krijgsgebruik groot geldelijk verlies veroorzaakte,
-van alle krijgsgevangenen te dooden, om de handen vrij te hebben voor den nieuwen
-strijd. Later bleek, dat het overvallen van het wagenpark, dat bijna onbewaakt gelaten
-was, door rooflustige boeren en stroopers, de oorzaak van het gedruisch geweest was.
-</p>
-<p>Een volkomen, ongehoorde zegepraal was behaald. Meer dan 10000 vijanden, waaronder
-8000 edelen, bedekten het slagveld: de hertog van Orleans en 1500 edellieden waren
-krijgsgevangen. De lijst van hooggeboren gesneuvelden, in het achtste tooneel van
-het vierde bedrijf, is aan de geschiedenis ontleend. Het verlies der overwinnaars
-was fabelachtig klein, al was het veel grooter dan 25, zooals Shakespeare opgeeft;
-niet meer dan 15 ridders waren er gevallen; de voornaamste was de hertog van York,
-die in „K. Richard II” Aumerle heet; hij was gesneuveld bij den inval in het centrum
-der Franschen.
-</p>
-<p>Koning Hendrik vermaande zijn troepen, niet trotsch te zijn op de zege, daar alle
-eer er van toekwam aan God, die den vijand met blindheid geslagen had. Toen de Fransche
-herauten kwamen, om de dooden te schouwen, vroeg hij naar den naam van het kasteel,
-dat boven het veld uitstak en noemde den veldslag daarnaar den slag van Agincourt.
-Den St.-Cripinusdag maakte hij tot een feestdag voor geheel zijn rijk.
-</p>
-<p>Thans konden de Engelschen ongestoord, zooals men denken kan, hun tocht naar Calais
-voortzetten, vanwaar zij met onmetelijken buit naar Engeland overstaken. Toen de koning
-Londen naderde, stroomde de geheele burgerij, met den Mayor en de Aldermans aan het
-hoofd, hem te gemoet en geleidde hem door de versierde straten naar de Paulskerk en
-naar Westminster. Hendrik zelf reed, zonder sieraad, en ernstig, door de jubelende
-menigte, wars van alle ijdel vertoon.
-</p>
-<p>Shakespeare heeft de vier oorlogsjaren, die op den dag van Agincourt volgden, met
-weinige woorden overgesprongen en op de nederlaag der Franschen onmiddellijk den merkwaardigen
-vrede laten volgen. Hij heeft de moeite niet genomen, iets te melden van de redenen,
-die het Fransche hof bewogen, den Dauphijn op te offeren en een vreemden vorst tot
-troonopvolger en rijksbestuurder te maken. Hertog Jan van Bourgondië was te Parijs,
-in tegenwoordigheid, en waarschijnlijk met voorkennis des Dauphijns, verraderlijk
-vermoord geworden. De moeder des Dauphijns, koningin Isabeau van Frankrijk, was hierover
-in woede ontvlamd en had haar zoon wraak en verderf gezworen. De erfgenaam des vermoorden,
-hertog Philips van Bourgondië, verbond zich met haar, en het viel hun beiden niet
-moeilijk, den onnoozelen koning tot den vrede van Troyes te bewegen, die inderdaad
-Frankrijk aan den vijand, den koning van Engeland, geheel in handen leverde.
-</p>
-<p>Twee jaren lang heeft Hendrik V Frankrijk werkelijk als rijksbestuurder beheerscht,
-„grootmoedig, dapper en wijs”, zooals een tijdgenoot, een monnik van Saint Dénis,
-die zijn inval in Frankrijk beschreven heeft, getuigt. Allen, ook zijn vijanden, erkenden
-hem als een voortreffelijk <span class="pageNum" id="pb608">[<a href="#pb608">608</a>]</span>vorst, dapper in het veld, verstandig in den raad, rechtvaardig op den rechterstoel,
-trouw aan zijn beloften, minzaam jegens armen en geringen, rein van leven, voor kerk
-en godsdienst ijverend. Moesten Frankrijk en Engeland onder één scepter vereenigd
-worden, geen waardiger vorst ware er te denken. Groot waren reeds zijn macht en invloed,
-en alles liet verwachten, dat zij nog aanmerkelijk zouden toenemen. Daar verraste
-hem de dood. Vijf-en-dertig jaren oud, stierf hij ten gevolge van een fistel, waartegen
-de geneeskunde toenmaals geen baat wist, te Vincennes, op den 31<sup>sten</sup> Augustus 1422, negen maanden nadat koningin Catharina hem een zoon geschonken had.
-Zorgvuldig had hij op zijn sterfbed alle beschikkingen gemaakt, die dienstig konden
-geacht worden om zijn nalatenschap aan zijn zoon te verzekeren en bejammerde dit alleen,
-dat het hem niet vergund was geweest, de vereenigde wapens van zijn beide rijken in
-het Heilig Land tegen de ongeloovigen te richten.
-</p>
-<p>In plechtigen optocht werd het lijk door de treurende prinsen, hoogere en lagere edellieden,
-over Calais naar Engeland gevoerd, waar het in de Westminster-abdij werd bijgezet.
-Gansch Engeland was in rouw; allen weeklaagden alsof er een heilige gestorven was.
-Bange tijden volgden; de vreeselijkste burgeroorlog brak uit; het edelste bloed werd
-bij stroomen vergoten; en te nauwernood was er een halve eeuw verloopen, of de laatste
-mannelijke spruit van het pas zoo machtige en bloeiende huis der Plantagenets stierf
-op het slagveld; maar door alle schriktooneelen en gruwelen heen was de nagedachtenis
-van den grooten en goeden koning in eere bij het Engelsche volk gebleven, tot zijn
-grootste dichter dien lievelingsheld verheerlijkte en voor alle eeuwen deed leven.
-</p>
-<hr class="tb"><p>
-</p>
-<p>„Koning Hendrik de Vijfde” werd, zooals uit de proloog van het vijfde bedrijf blijkt,
-in den tijd, dat koningin Elizabeth den Graaf van Essex tot demping van een opstand
-naar Ierland gezonden had, dus in den zomer van 1599, gespeeld. Weldra waren boekhandelaars
-er bij om het stuk uit te geven, maar de tekst, dien zij, hoe dan ook, wisten machtig
-te worden, was allerellendigst; niet alleen ontbraken geheele tooneelen, alle prologen
-en de epiloog, maar ook het overige was verminkt en vol onnauwkeurigheden. Toch werd
-deze tekst, die in 1600 het licht zag, nog tweemaal, in 1602 en in 1608, herdrukt.
-Eerst de folio-uitgave van 1623 deed de echte lezing kennen.
-</p>
-<p>Ten slotte zij hier nog vermeld, dat reeds in het oude, blz. 512 genoemde stuk, „<span lang="en">The Famous Victories of Henry the Fifth</span>” eenige tooneelen voorkomen, die, hoe ruw ook bewerkt, eenige overeenstemming met
-die van Shakespeare vertoonen, namelijk het gezantschap van den Dauphijn, de inneming
-van Harfleur, de slag van Agincourt en de verloving des konings.
-</p>
-<hr class="tb"><p>
-</p>
-<p><a href="#kh5.i.pr">I. Prol.</a> <span class="ex">Chorus.</span> Onder Chorus wordt bij het oud-Engelsch tooneel niet een vereeniging van personen,
-maar één persoon verstaan, die de prologen enz. spreekt en, door te vertellen wat
-niet voorgesteld kan worden, de gedeelten van een stuk verbindt en opheldert.
-</p>
-<p><a href="#kh5.i.pr.2">I. Pr. 2.</a> <span class="ex">Der vinding.</span> <i lang="en">Vinding</i> is Sh.’s bescheiden naam voor poëzie, dichterlijk scheppingsvermogen. Ook in het
-Nederlandsch is <i>vinder</i>, voor minstreel, dichter, zanger gebruikelijk geweest.
-</p>
-<p><a href="#kh5.i.pr.11">I. Pr. 11.</a> <span class="ex">Dit hanenstrijdperk.</span> Daarmede vergelijkt Shakespeare zijn tooneel, wegens de geringe afmetingen. Het Globe-theater
-had de gedaante van een lagen ronden toren, vandaar de vergelijking met een O. Bij
-de <i>helmen</i>, een paar regels verder, denke men aan helmen <i>met pluimen</i> of <i>vederbossen</i>, die de lucht deden sidderen.
-</p>
-<p><a href="#kh5.i.1.1">I. 1. 1.</a> <span class="ex">De wet is weer aanhangig.</span> Het voorstel, waarvan de inhoud in de volgende regels vermeld wordt, ging eigenlijk
-van de Gemeenten uit, die reeds in het zevende jaar der regeering van Hendrik IV,
-toen deze geldmiddelen verlangde, den koning ronduit voorsloegen al het wereldlijk
-grondbezit der kerk in beslag te nemen en daaruit een blijvend fonds te vormen om
-den behoeften van den staat te gemoet te komen. De Gemeenten hadden zoo groot ongelijk
-niet, want de Kerk had een derde des lands in bezit en droeg niets tot de staatslasten
-bij. De koning en de Lords verwierpen het voorstel. De Gemeenten kwamen in Hendriks
-elfde regeeringsjaar op nieuw met haar ontwerp voor den dag, voegden er een raming
-van de inkomsten der geestelijkheid bij en sloegen de verdeeling voor, hier regel
-12–19 opgegeven. De Koning verzette zich ook ditmaal. Toen Hendrik V den troon had
-beklommen, werd het voorstel op nieuw gedaan en nu trachtte Chicheley, aartsbisschop
-van Canterbury, den slag af te wenden, door den koning tot den oorlog met Frankrijk
-te overreden.
-</p>
-<p><a href="#kh5.i.1.28">I. 1. 28.</a> <span class="ex">En een waarachtig vriend der heil’ge kerk.</span> De eenige keer, dat Sh. zinspeelt op den ijver van Hendrik V voor de kerk; de vervolging
-der Lollarden, de voorloopers der hervorming, zou den protestantschen toehoorders
-weinig behaagd hebben.
-</p>
-<p><a href="#kh5.i.2.33">I. 2. 33.</a> <span class="ex">Zoo hoort, genadig koning.</span> In deze geheele redeneering van den Aartsbisschop is Sh. Holinshed zeer nauwkeurig
-gevolgd; men vindt daar ook den Latijnschen regel (r. 38), en ook enkele onjuistheden
-zijn overgenomen; b.v. <span class="pageNum" id="pb609">[<a href="#pb609">609</a>]</span>Luitgard (r. 74) heet er <i>Lingare</i> (bij Holinshed Lingard) en reg. 77 staat <i>Lodewijk de Tiende</i>, wat <i>de Negende</i> moest zijn; ook de aanhaling uit Numeri (kap. 27 vs. 8) in r. 99 is aan Holinshed
-ontleend.
-</p>
-<p><a href="#kh5.i.2.162">I. 2. 162.</a> <span class="ex">Om er koning Edwards roem Te hoogen door gevangen koningen.</span> In het jaar van den slag bij Crecy (1346), in welken zoovele hooge personen sneuvelden
-of krijgsgevangenen werden gemaakt, werden de Schotten door de edelen van Noord-Engeland,
-de Percy’s enz. bij Nevil’s-Cross geslagen en hun koning David Bruce gevangen naar
-Londen gevoerd; hij was nog niet in vrijheid gesteld, toen tien jaar later in den
-slag bij Poitiers Koning Jan II van Frankrijk den Zwarten Prins in handen viel en
-mede naar Engeland gezonden werd.
-</p>
-<p><a href="#kh5.i.2.187">I. 2. 187.</a> <span class="ex">Zoo werken ook de bijen.</span> Een dergelijke vergelijking met een bijenstaat komt voor in het toen veelgelezen
-werk van Lyly: „<span lang="en">Euphues and his England</span>” (1580).—Ook in het vierde boek van Vergilius’ Georgica zijn verscheiden overeenkomstige
-beschouwingen te vinden.
-</p>
-<p><a href="#kh5.i.2.252">I. 2. 252.</a> <span class="ex">Met lustige Galliarden.</span> De Galliarde was een vroolijke dans uit Shakespeare’s tijd.
-</p>
-<p><a href="#kh5.ii.pr.26">II. Pr. 26.</a> <span class="ex">Zij hebben voor Fransch goud,—vergulde schuld!</span>—In het oorspronkelijke vindt men een woordspeling met <i lang="en">gilt</i> en <i lang="en">guilt</i>.
-</p>
-<p><a href="#kh5.ii.pr.30">II. Pr. 30.</a> <span class="ex">Eer hij naar Frankrijk afzeilt, in Southampton.</span> In het oorspronkelijke volgen hier twee regels, die blijkbaar bedorven zijn en geen
-goeden zin geven en bovendien den samenhang, die na weglating dezer twee regels niets
-te wenschen overlaat, verbreken. Zij moeten door het een of ander toeval in den gedrukten
-tekst geraakt zijn. De regels zijn:
-</p>
-<div lang="en" class="lgouter">
-<p class="line">„Linger your patience on: and we’ll digest
-</p>
-<p class="line">The abuse of distance; force a play.”</p>
-</div>
-<p class="first"><a href="#kh5.ii.1.44">II. 1. 44.</a> <span class="ex">IJslandsche hond.</span> De naam van IJslandsche hond komt meer als scheldwoord voor, zooals b.v. bij ons
-<i>mop</i> gebezigd kan worden.
-</p>
-<p><a href="#kh5.ii.1.47">II. 1. 47.</a> <span class="ex">Ik wilde u wel solus hebben.</span> <i lang="la">Solus</i> was de gewone tooneelaanwijzing voor <i>alleen</i>. Pistool houdt het woord voor een scheldnaam. Het „veradem”, dat hij een oogenblik
-later gebruikt, moet beteekenen: „sterf!”
-</p>
-<p><a href="#kh5.ii.1.57">II. 1. 57.</a> <span class="ex">Asmodeus.</span> Shakespeare heeft hier den bij ons onbekenden duivelsnaam <i>Barbason</i>, die toen meer gebezigd werd; zie <i>De vroolijke vrouwtjes van Windsor</i>, II. 2. 311 .
-</p>
-<p><a href="#kh5.ii.1.77">II. 1. 77.</a> <span class="ex">Jachthond van Creta.</span> Deze honden waren speurhonden. Sh. vermeldt ze in den <i>Midzomernachtdroom</i>, IV. 1. 131. Bij de ouden worden zij niet vermeld.—<i>Van Cressida’s geslacht.</i> De uitdrukking: „Een nachtuil van Cressida’s geslacht” (het woord <i lang="en">kite</i>, dat gebruikt wordt, beduidt den een of anderen roofvogel) wordt reeds in een stuk
-van 1578 toegepast op vrouwen als Doortje Scheurlaken, en was dus aan schouwburgbezoekers
-zeker wel bekend; het „pekelvat der schande” wijst op een zweetkuur, waaraan Doortje
-zich juist moest onderwerpen.
-</p>
-<p><a href="#kh5.ii.1.112">II. 1. 112.</a> <span class="ex">Een nobel zult gij hebben.</span> Pistool dingt af; een nobel is slechts 6 schellingen 4 stuivers.—Drie regels verder
-schuilt in het Engelsch: <i lang="en">I live by Nym</i> een woordspeling met <i lang="en">nim</i>, dat in de dieventaal „nemen”, „stelen” beteekent.—Met <i>gecorroboreerd</i> in reg. 130 is <i>gecorrodeerd</i>, aangeknaagd, verteerd, bedoeld.
-</p>
-<p><a href="#kh5.ii.2.8">II. 2. 8.</a> <span class="ex">Neen, deze man, die vaak zijn leger deelde.</span> Dit gold als een bewijs van broederlijke vriendschap. Dat koning Hendrik dit bewijs
-aan lord Scroop gegeven had, vond Shakespeare in Holinshed.
-</p>
-<p><a href="#kh5.ii.2.155">II. 2. 155.</a> <span class="ex">Mij heeft het goud van Frankrijk niet verlokt.</span> Cambridge heeft recht dit te zeggen, daar de verheffing van het huis Mortimer het
-hoofddoel was, zie boven blz. <a href="#pb606" class="pageref">606</a>.
-</p>
-<p><a href="#kh5.ii.2.167">II. 2. 167.</a> <span class="ex">Gij hebt bij eede u tegen ons verbonden.</span> In deze toespraak volgde Sh. Holinshed.
-</p>
-<p><a href="#kh5.ii.3.5">II. 3. 5.</a> <span class="ex">Falstaff, hij is dood.</span> Dat Shakespeare, toen hij zijn „K. Hendrik de Vierde” voltooid had en zich gereedmaakte,
-„K. Hendrik de Vijfde” te laten volgen, van plan was, ook in dit stuk Falstaff te
-laten optreden, weten wij uit goede bron, namelijk, van hemzelf; men zie de epiloog
-van „ 2 K. Hendrik IV ,” blz. 559. Maar ongetwijfeld heeft hij later ingezien, dat Falstaff er niet in mocht
-voorkomen; in de bres van Harfleur, in het slaggewoel van Agincourt kon Falstaff zijn
-rol niet spelen; hij zou de stemming, die in dit stuk heerscht, bedorven hebben; de
-ernst, dien de beslissende gebeurtenissen vorderen, oefent geen genade jegens Bardolf
-en Nym; Pistool wordt gespaard, ja, maar voor een leven in diepe schande; ook vrouw
-Haastig sterft een smadelijken dood. Wat zou de dichter dan met hun aller heer en
-meester, met Falstaff, in dit stuk uitvoeren? Een eervolle dood op het slagveld mocht
-hem niet ten deel vallen. Men moet erkennen, dat de dichter wèl deed, Falstaff, verre
-van het tooneel der handeling, in alle stilte te laten verscheiden, op een wijze,
-die onze deelneming nog wekt. En ontegenzeglijk heeft zijn dood, juist op dit oogenblik,
-nu de groote gebeurtenissen aanstaande zijn, ook een symbolische beteekenis, want
-met Falstaff gaat al de loszinnigheid, die aan koning Hendriks verleden kleefde, ten
-grave. Met zijn vroegere metgezellen verstaat de koning geen scherts meer; zijn blijmoedigheid
-heeft hij behouden, maar deze uit zich thans in den omgang met den rechtschapen Fluellen
-of met eerlijke, trouwe soldaten, zooals Williams.
-</p>
-<p><a href="#kh5.ii.3.12">II. 3. 12.</a> <span class="ex">Een kind in het doophemdje.</span> <span class="pageNum" id="pb610">[<a href="#pb610">610</a>]</span>In het Engelsch <i lang="en">a chrisom child</i>, waar vrouw Haastig een <i lang="en">christom child</i> van maakt, zooals zij <i>Arthurs schoot</i> in plaats van <i>Abrahams schoot</i> zegt. Een <i lang="en">chrisom child</i> is een kind, dat in de eerste maand sterft; <i lang="en">chrisom</i> is eigenlijk het witte doekje, dat een kind op het hoofd gelegd werd, opdat de zalvingsolie
-niet weggevaagd zou worden.—Dat Falstaff stierf, toen het water <i>begon te vallen</i>, zegt vrouw Haastig, omdat naar een oud volksgeloof niemand tijdens het opkomen van
-het water stierf.
-</p>
-<p><a href="#kh5.ii.3.17">II. 3. 17.</a> <span class="ex">Zijn neus was zoo scherp als een pen en een tafellaken met groene plekken.</span> In ’t Engelsch: <i lang="en">his nose was as sharp as a pen, and a table of green fields</i>. Als men vrouw Haastig verstandig wil laten praten, is zeker Theobalds oude emendatie:
-<i lang="en">and ’a babbled of green fields</i>, de verstandigste van allen. Maar verstandig te praten is het zwak van vrouw Haastig
-niet; met een tafel kan zij zeer wel er een gemeend hebben met een tafellaken, en
-met den spitsen neus en de groenachtig bleeke kleur den indruk hebben geschetst, dien
-het Hippocratisch stervensgezicht van Falstaff op haar gemaakt had.
-</p>
-<p><a href="#kh5.ii.3.55">II. 3. 55.</a> <span class="ex">Caveto moge uw raadsman zijn.</span> Een aardig staaltje van de fouten der quarto-uitgaven is, dat zij hier voor het Latijnsche
-<i lang="la">caveto</i> (<i>pas op</i>), <i>Cophetua</i>, den koning uit het bekende volksliedje, te lezen geven.
-</p>
-<p><a href="#kh5.ii.4.25">II. 4. 25.</a> <span class="ex">Zich met een pinkster-moorendans vermaakt.</span> Hier zij in het midden gelaten, of het misschien beter is voor „moorendans” <i>morrisdans</i> of <i>lentedans</i> te lezen, want het is lang niet onwaarschijnlijk, dat de <i lang="en">morrisdance</i> zijn oorsprong nam in de heidensche tijden van Engeland en niets met een moorschen
-dans te maken had. Het was vooral op den eersten Mei, dat deze dansen plaats hadden:
-een twaalftal personen kwamen er in voor, waaronder juffer Marianne of de Mei-koningin,
-tevens geliefde van Robin Hood, dan broeder Tuck, de kapelaan van denzelfden, het
-stok- of hobbelpaard of <i lang="en">hobby-horse</i>, de Meipaal, alsmede een groep buitenlanders; onder deze laatsten kunnen ook Mooren
-opgetreden zijn.
-</p>
-<p><a href="#kh5.ii.4.102">II. 4. 102.</a> <span class="ex">Bij Jezus’ ingewanden zegt hij u.</span> De ingewanden worden als zetel van het mededoogen opgevat. Sh. vond deze uitdrukking
-bij Holinshed: „<i lang="en">nevertheless exhorted the French king, in the bowels of Jesu Christ, to render him</i>” etc.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iii.2.19">III. 2. 19.</a> <span class="ex">Zoo vluchtig En luchtig Als ’t vogeltje zingt in ’t bosch.</span> Deze en de voorafgaande rijmen zijn waarschijnlijk aan volksliedjes ontleend.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iii.2.61">III. 2. 61.</a> <span class="ex"><span class="corr" id="xd31e6952" title="Bron: Bij">Pij</span> te mijnen? seg gij ten hertog</span>, enz. De dichter heeft hier een Schot Jamy, een Ier Macmorris, en een Walliser Fluellen,
-laten optreden, en ieder op zijn eigenaardige wijze laten spreken. Op het tooneel
-heeft het spreken in verschillende tongvallen, als het goed gedaan wordt, een uitnemende
-uitwerking; geschreven is dit in veel minder mate het geval; de woorden zien er vreemd
-uit en de uitwerking wordt geheel gemist, als de lezer met het bedoelde dialect niet
-vertrouwd is. De vertaler heeft er bij den Schot Jamy en den Ier Macmorris van afgezien,
-het dialect uit te drukken; bij het overluid voordragen van het stuk moge de spreker
-den vreemden tongval, dien hij machtig is, aan de woorden leenen. Voor den Schot Jamy
-zou b.v. de wijze, waarop de Friezen Nederlandsch spreken, kunnen worden nagebootst,
-met de harde <i>f</i> voor de <i>v</i>, de zachtere uitspraak van de <i>g</i>, het weglaten van het voorvoegsel <i>ge</i> bij de verleden deelwoorden enz. De Ier Macmorris moge zich van een dialect bedienen,
-dat iets verder van het gewone Nederlandsch afwijkt; voor zijn gezegden zou b.v. een
-Limburgsche of Zuid-Nederlandsche tongval in aanmerking komen. Met den Walliser Fluellen
-(= Llewellyn) is het een ander geval. Deze spreekt in het oorspronkelijke geen volksdialect;
-hij spreekt als een man, wiens moedertaal het Kymrisch is en die zich het Engelsch
-met moeite en onvolkomen heeft eigen gemaakt. Het Engelsch is hem een vreemde taal
-gebleven; ieder oogenblik zondigt hij tegen de juiste woordenkeus, de taalregels,
-de uitspraak. Toch is hij voor zichzelf volkomen gerust, dat hij zich zeer goed en
-gemakkelijk in het Engelsch uitdrukt en gebruikt zijn vreemde wendingen en uitdrukkingen,
-verbuigingen en vervoegingen met het grootst mogelijke aplomb, ja, hij zoekt, daar
-hij vrij wat gelezen heeft, aan zijn taal een geleerd voorkomen te geven en waagt
-er allerlei halsbrekende kunsten mee; daarbij komt nog, dat hij de verkeerde woorden,
-die den vreemdeling verraden, verkeerd uitspreekt. Dit alles moest, bij deze tamelijk
-omvangrijke rol, uitgedrukt worden; in hoeverre de vertaler hierin geslaagd is, mogen
-anderen beoordeelen.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iii.4.1">III. 4. 1.</a> <i><span class="ex" lang="fr">Alice, tu as esté en Angleterre.</span></i> Het Fransch, dat in dit stuk voorkomt, is—dit is niet te loochenen—zeer slecht; de
-Franschen hebben het zeker veel beter gesproken; en voor Koning Hendrik en de zijnen
-was het Fransch zeker ook geen vreemde taal. Het is niet wel uit te maken, wat Shakespeare
-geschreven heeft, want vaak zijn vreemde woorden, zelfs daar, waar Sh. ze ongetwijfeld
-goed geschreven heeft, tot onkenbaarheid toe verminkt en misvormd. Het valt niet moeilijk
-de ergste fouten te verbeteren, maar dan verkrijgt men waarschijnlijk iets anders
-dan Sh. schreef en heeft een eigenaardigheid van het oorspronkelijke uitgewischt.
-Want het is mogelijk, dat, wat de folio-uitgave <span class="pageNum" id="pb611">[<a href="#pb611">611</a>]</span>ons heeft overgeleverd, niet veel afwijkt van wat Sh. geschreven heeft. Het Fransch
-toch, zooals wij het daar vinden, was zeker voor Sh.’s publiek voldoende om de gewenschte
-uitwerking te weeg te brengen. De hachelijke verandering is daarom hier niet beproefd;
-wordt het stuk hier te lande ooit gespeeld, dan moge men het Fransch wijzigen naar
-de eischen van ons publiek.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iii.5.33">III. 5. 33.</a> <span class="ex">Luchtsprongen, vlugge passen onderwijzend.</span> In ’t Engelsch worden hier twee bepaalde dansen genoemd: <i lang="en">And teach lavoltas high, and swift corantos</i>. De <i lang="it">lavolta</i> was een Italiaansche, over Frankrijk naar Engeland gekomen dans, met omdraaiingen—de
-naam hangt met het Latijnsche <i lang="la">volvere</i> samen,—en hooge sprongen, die eenige gelijkenis met de wals zal gehad hebben; de
-<i>coranto</i> was een vlugge dans, die misschien meer van een galop had. Sir John Davies (1570–1626)
-heeft in zijn gedicht <i lang="en">Orchestra, or a Poem of Dancing, in a Dialogue between Penelope and one of her Wooers</i>, de Lavolta beschreven en schetst de maat aldus:
-</p>
-<div lang="en" class="lgouter">
-<p class="line">„And still their feet an <i>anapest</i> do sound:
-</p>
-<p class="line">An anapest is all their musick’s song,
-</p>
-<p class="line">Whose first two feet is short, and third is long”.</p>
-</div>
-<p class="first">De coranto had daarentegen een <i>dactylische</i> maat.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iii.6.42">III. 6. 42.</a> <span class="ex">Hij stal zich een monstrans.</span> Een monstrans, een hostiehuisje, heet in ’t Engelsch <i lang="en">pix</i>, maar in den tekst staat <i lang="en">pax</i>. <i lang="en">Pix</i> zal wel bedoeld zijn; in Holinshed toch lezen wij: <i lang="en">A soldier took a pix out of a church, for which he was apprehended, and the king not
-once removed till the box was restored and the offender strangled.</i>—Een <i lang="en">pax</i> was een klein plaatje van hout of metaal, waar een heilige voorstelling op gegraveerd
-was; het werd bij het eind der mis aan de geloovigen ten kus gereikt.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iii.7.56">III. 7. 56.</a> <span class="ex">Als een Iersche Kern.</span> Kernen waren de lichte Iersche troepen, met een zeer primitief kostuum.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iii.7.121">III. 7. 121.</a> <span class="ex">’t Is een verkapte dapperheid.</span> In ’t Engelsch: <i lang="en">’t Is a hooded valour; and when it appears, it will bate.</i> „’t Is een verkapte (of omhuifde) dapperheid; en als zij voor den dag komt, zal zij
-met de vleugels slaan”. <i lang="en">To bate</i> is een uitdrukking aan de valkerij ontleend, die ook „afvallen”, „verminderen”, beteekent,
-een woordspeling, die hier bedoeld is.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iv.pr.45">IV. Pr. 45.</a> <span class="ex">Van nieuwen moed, van vuur doortinteld zijn.</span> Het is, dunkt mij, onmiskenbaar, dat, in het oorspronkelijke, achter de woorden:
-„<i lang="en">that mean and gentle all</i>” een regel is uitgevallen. De inhoud er van <i>moet</i> geweest zijn, als van dezen door mij ingelaschten regel.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iv.1.13">IV. 1. 13.</a> <span class="ex">Goeden morgen, oude Thomas Erpingham.</span> Erpingham was reeds met Bolingbroke uit Bretagne naar Engeland gekomen. Zie „K. Richard
-II”, II. 1. 283.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iv.1.54">IV. 1. 54.</a> <span class="ex">Ik sla hem wis zijn knoflook om zijn bol Op Davidsdag.</span> De slag bij Crécy had plaats op Davidsdag (25 Augustus) 1346; de Wallisers hielden
-toen manmoedig stand nabij een moestuin met look en kozen nu look als zegeteeken,
-dat zij sedert op Davidsdag op de muts droegen, in overeenstemming met een oud Keltisch
-en Germaansch gebruik.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iv.1.197">IV. 1. 197.</a> <span class="ex"><span class="corr" id="xd31e7082" title="Bron: Dat">Dit</span> is zeker, ieder, die in zonde sterft</span>, enz. Deze woorden zijn misschien eer aan Court toe te kennen.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iv.1.292">IV. 1. 292.</a> <span class="ex">Hyperions rossen.</span> <i>Hyperion</i> is de Zonnegod, zie Homerus’ Odyssea I. 8. en de naam is hier alzoo van gelijke beteekenis
-met Phoebus.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iv.2.4">IV. 2. 4.</a> <span class="ex">Voort!—<i lang="fr">les eaux et la terre</i>!</span> Het oorspronkelijke is zeer bedorven.—De Dauphijn roept: <i lang="la">Via!</i> (voort!) over water en land! en Orleans vraagt spottend: „Wat! ook niet door de andere
-elementen, lucht en vuur, heen?” waarop de Dauphijn al pochend er den hemel nog bijvoegt.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iv.2.60">IV. 2. 60.</a> <span class="ex">Ik wacht slechts op mijn standaard.</span> Holinshed vertelt hier van den Hertog van Brabant, dat hij in zijn ongeduld het vaantje
-van een trompetter nam.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iv.3.10">IV. 3. 10.</a> <span class="ex">En, beste neef.</span> Deze woorden richt Salisbury tot Westmoreland; beiden waren Nevils. Salisbury was
-de vader van den beroemden graaf van Warwick, die in „Koning Hendrik VI” een groote
-rol speelt. Vergelijk boven blz. 563.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iv.3.76">IV. 3. 76.</a> <span class="ex">Zie, nu wenscht gij vijfduizend strijders weg.</span> De koning neemt vijfduizend bij wijze van een onbepaald getal, want het Engelsche
-leger is even te voren, regel 4, door Exeter op twaalfduizend man geschat.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iv.3.105">IV. 3. 105.</a> <span class="ex">Nog losbreekt in een tweede vaart van onheil.</span> Door de booze ziekten, die de dooden verwekken. Dat zij dit zouden doen als een schampschot,
-<i lang="en">like to the bullet’s grazing</i>, zooals de tweede folio-uitgave leest, is mij niet duidelijk; ik heb daarom hier
-van een <i>opstuitkogel</i> d.i. „een ricochetschot<span class="corr" id="xd31e7141" title="Niet in bron">”</span> gesproken; misschien is <i lang="en">crasing</i>, d.i. <i lang="en">crazing</i>, verpletterend, der eerste folio-uitgave verkieslijk boven het woord <i lang="en">grazing</i> der tweede folio-uitgave.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iv.4.3">IV. 4. 3.</a> <span class="ex">Kaliteef? kale hond! zijt gij een edelman?</span> Pistool verstaat geen Fransch en beschimpt den Franschen soldaat, door den klank
-zijner woorden met Engelsche uitdrukkingen na te bootsen. Natuurlijk moeten deze laatste
-in de vertaling door andere vervangen worden.—Hoe de oorspronkelijke tekst soms door
-drukfouten onkenbaar is geworden, blijkt hier. Nadat de Franschman van <i lang="fr">qualité</i> heeft gesproken, <span class="pageNum" id="pb612">[<a href="#pb612">612</a>]</span>zegt Pistool volgens de folio-uitgave: „<i lang="en">Qualtitie calmie custure me. Art thou a gentleman?</i>” De eerste woorden waren een onoplosbaar raadsel, tot Malone er de eerste woorden
-van een Iersch lied in herkende, dat voor de melodie aangehaald wordt in een boek,
-verschenen in 1584, en ten titel voerende: „<span lang="en">A Handifulle of pleasant Delites</span>”. Daarin vindt men: „<span lang="en">Sundry new Sonets, in divers kinds of meeter newly devised to the newest tunes that
-are now in use to be sung</span>” en onder deze: <i lang="en">a Sonet of a Lover in the praise of his Lady; to</i> (d.i. op de wijs van:) <i lang="en">„Calen o custure me;” sung at everie line’s end</i>. De woorden van den tekst moeten dus gelezen worden: <span lang="en">Quality!</span> <i lang="la">Calen o custure me!</i><a class="noteRef" id="xd31e7186src" href="#xd31e7186">1</a> Het woord <i lang="fr">qualité</i> brengt eenvoudig den klank van Calen aan Pistool in de gedachte, zoodat hij de woorden
-der melodie herhaalt.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iv.4.9">IV. 4. 9.</a> <span class="ex">Mijn kling, gij springt er over.</span> In ’t Engelsch: <i lang="en">thou diest on point of fox</i>. <i lang="en">Fox</i> komt meer in de beteekenis van zwaard voor, omdat sommige klingen een loopenden vos
-als smidsmerk hadden.—Een oogenblik later vat Pistool het woord <i lang="fr">moi</i> als een gouden munt, voluit <i lang="fr">moidore</i> geheeten, op.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iv.4.75">IV. 4. 75.</a> <span class="ex">Dan deze brullende duivel.</span> In de oude moraliteiten zag de duivel er wel vreeselijk uit en brulde geweldig, maar
-hij was toch zeer laf en liet zich door den hansworst met zijn houten zwaard ongestraft
-op de vingers slaan.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iv.7.104">IV. 7. 104.</a> <span class="ex">Monmouth-mutsen.</span> Monmouth, in Wales, de geboorteplaats van Koning Hendrik V, was beroemd om de mutsen,
-daar vervaardigd en bij krijgslieden veel in gebruik.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iv.7.114">IV. 7. 114.</a> <span class="ex">Zoolang het zijn genade behaagt en zijn majesteit bovendien.</span> Fluellen spreekt van Gods genade, maar houdt het woord „genade” voor een titel, die
-hem te gering schijnt, zoodat hij zich haast er „majesteit” bij te voegen.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iv.8.81">IV. 8. 81.</a> <span class="ex">Charles van Orleans</span> enz. De namen en getallen, die Exeter noemt en die de koning opleest, zijn aan Holinshed
-ontleend; dat Shakespeare ze hier opneemt, bewijst voor de belangstelling, die alle
-bijzonderheden van den slag van Agincourt in zijn tijd nog opwekten.
-</p>
-<p><a href="#kh5.iv.8.128">IV. 8. 128.</a> <span class="ex"><i lang="la">’t Non nobis</i> aangeheven en <i lang="la">Te Deum</i>.</span> Holinshed verhaalt, dat de koning na de overwinning zijn leger vereenigde; zijn prelaten
-en kapelanen moesten den psalm: <i lang="la">In exitu Israel de Aegypto</i> zingen, en bij het vers: <i lang="la">Non nobis, Domine</i>, moest iedereen knielen.
-</p>
-<p><a href="#kh5.v.pr.30">V. Pr. 30.</a> <span class="ex">Als onzer hooge koninginne veldheer.</span> Essex, die van April tot September 1599 in Ierland was, om er een opstand te dempen,
-zie boven blz. 65 .
-</p>
-<p><a href="#kh5.v.pr.38">V. Pr. 38.</a> <span class="ex">De keizer zelf.</span> Inderdaad heeft keizer Sigismund koning Hendrik te Londen bezocht, en getracht, hoewel
-tevergeefs, den vrede tusschen Engeland en Frankrijk te bemiddelen.
-</p>
-<p><a href="#kh5.v.1.29">V. 1. 29.</a> <span class="ex">Niet voor Cadwallader en al zijn geiten.</span> Een nieuwe beleediging voor Fluellen. Cadwallader is een Walliser naam (een vorst
-van 984 heet Cadwallon); misschien meent Pistool er een berg of Wales zelf mee; en
-de Wallisers werden dikwijls om hun geitenkudden bespot.
-</p>
-<p><a href="#kh5.v.2.17">V. 2. 17.</a> <span class="ex">Den moordnaarsblik der basilisken.</span> Die den mensch deed versteenen. Het oorspronkelijk „<i lang="en">The fatal balls of murdering basilisks</i>” bevat ook een toespeling op de vuurmonden, die den naam van basilisken droegen.
-</p>
-<p><a href="#kh5.v.2.84">V. 2. 84.</a> <span class="ex">En broeder Clarence.</span> Nòch Clarence, nòch de Graaf van Huntingdon komen elders in dit stuk voor.
-</p>
-<p><a href="#kh5.v.2.244">V. 2. 244.</a> <span class="ex">Daardoor werd ik geschapen met een stuursch uiterlijk</span>, enz. Hendrik V was daarentegen volgens de beschrijving van tijdgenooten een schoon
-man, met krachtigen en toch sierlijken lichaamsbouw.
-</p>
-<p><a href="#kh5.v.278">V. 278.</a> <span class="ex">Dan wil ik u op de lippen kussen, Kaatje.</span> De Engelschen waren toen ter tijd veel guller met kussen dan vele andere volken,
-bij welke hun begroeting met een kus op den mond meermalen aanstoot gaf.
-</p>
-<p><a href="#kh5.v.336">V. 336.</a> <span class="ex">Als de vliegen omstreeks Sint Bartholomeus.</span> Dus in ’t warmste van het jaar, 24 Augustus.
-</p>
-<p><a href="#kh5.v.369">V. 369.</a> <span class="ex" lang="la">Praeclarissimus filius noster.</span> Als vertaling van <i lang="fr">très cher</i> moest het <i lang="la">prœcarissimus</i> zijn, maar Shakespeare vond het zoo in Holinshed.
-</p>
-<p><a href="#kh5.ep.13">Epil. 13.</a> <span class="ex">Vaak zaagt gij dit vertoond.</span> Meermalen waren de verschillende deelen van „Koning Hendrik de Zesde”, die tot de
-eerste stukken van Shakespeare behooren, opgevoerd. Het eerste deel schetst vooral,
-hoe Frankrijk voor Engeland verloren ging; het tweede en derde de bloedige burgeroorlogen
-tijdens de regeering van koning Hendrik den Zesden.
-</p>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<div class="fndiv" id="xd31e7186">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd31e7186src">1</a></span> „Mijn harteliefje voor eeuwig” wordt als de beteekenis der woorden opgegeven.—Voor
-<i>caleno</i> wordt ook wel <i>callino</i> gelezen.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd31e7186src" title="Ga terug naar noot 1 in tekst.">↑</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div class="back">
-<div class="div1" id="toc">
-<h2 class="main">Inhoudsopgave</h2>
-<table summary="Inhoudsopgave">
-<tr>
-<td class="tocDivNum"></td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#kh4i">KONING HENDRIK DE VIJFDE.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh4i">566</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.i.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">I. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#kh5.i">EERSTE BEDRIJF.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.i">566</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.i.1.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">1. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.i.1">EERSTE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.i.1">567</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.i.2.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">2. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.i.2">TWEEDE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.i.2">568</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.ii.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">II. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#kh5.ii">TWEEDE BEDRIJF.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.ii">571</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.ii.1.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">1. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.ii.1">EERSTE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.ii.1">571</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.ii.2.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">2. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.ii.2">TWEEDE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.ii.2">573</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.ii.3.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">3. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.ii.3">DERDE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.ii.3">575</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.ii.4.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">4. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.ii.4">VIERDE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.ii.4">576</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.iii.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">III. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#kh5.iii">DERDE BEDRIJF.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iii">578</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.iii.1.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">1. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iii.1">EERSTE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iii.1">578</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.iii.2.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">2. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iii.2">TWEEDE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iii.2">578</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.iii.3.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">3. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iii.3">DERDE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iii.3">580</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.iii.4.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">4. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iii.4">VIERDE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iii.4">581</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.iii.5.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">5. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iii.5">VIJFDE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iii.5">581</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.iii.6.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">6. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iii.6">ZESDE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iii.6">582</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.iii.7.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">7. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iii.7">ZEVENDE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iii.7">584</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.iv.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">IV. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#kh5.iv">VIERDE BEDRIJF.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iv">586</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.iv.1.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">1. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iv.1">EERSTE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iv.1">587</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.iv.2.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">2. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iv.2">TWEEDE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iv.2">591</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.iv.3.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">3. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iv.3">DERDE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iv.3">591</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.iv.4.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">4. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iv.4">VIERDE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iv.4">593</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.iv.5.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">5. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iv.5">VIJFDE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iv.5">594</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.iv.6.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">6. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iv.6">ZESDE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iv.6">594</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.iv.7.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">7. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iv.7">ZEVENDE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iv.7">595</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.iv.8.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">8. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iv.8">ACHTSTE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iv.8">597</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.v.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">V. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#kh5.v">VIJFDE BEDRIJF.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.v">599</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.v.1.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">1. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.v.1">EERSTE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.v.1">599</a></td>
-</tr>
-<tr id="kh5.v.2.toc">
-<td colspan="2"></td>
-<td class="tocDivNum">2. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.v.2">TWEEDE TOONEEL.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.v.2">600</a></td>
-</tr>
-<tr id="notes.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum"></td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#notes">AANTEEKENINGEN</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#notes">605</a></td>
-</tr>
-</table>
-</div>
-<div class="transcriberNote">
-<h2 class="main">Colofon</h2>
-<h3 class="main">Beschikbaarheid</h3>
-<p class="first">Dit eBoek is voor kosteloos gebruik door iedereen overal, met vrijwel geen beperkingen
-van welke soort dan ook. U mag het kopiëren, weggeven of hergebruiken onder de voorwaarden
-van de Project Gutenberg Licentie in dit eBoek of on-line op <a class="seclink xd31e44" title="Externe link" href="https://www.gutenberg.org/">www.gutenberg.org</a>.
-</p>
-<p>Dit eBoek is geproduceerd door het on-line gedistribueerd correctieteam op <a class="seclink xd31e44" title="Externe link" href="https://www.pgdp.net/">www.pgdp.net</a>.
-</p>
-<h3 class="main">Metadata</h3>
-<table class="colophonMetadata" summary="Metadata">
-<tr>
-<td><b>Titel:</b></td>
-<td>Koning Hendrik V</td>
-<td></td>
-</tr>
-<tr>
-<td><b>Auteur:</b></td>
-<td>William Shakespeare (1564–1616)</td>
-<td><a href="https://viaf.org/viaf/96994048/" class="seclink">Info</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td><b>Vertaler:</b></td>
-<td>Leendert Alexander Johannes Burgersdijk (1828–1900)</td>
-<td><a href="https://viaf.org/viaf/38385135/" class="seclink">Info</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td><b>Taal:</b></td>
-<td>Nederlands (Spelling De Vries-Te Winkel)</td>
-<td></td>
-</tr>
-<tr>
-<td><b>Oorspronkelijke uitgiftedatum:</b></td>
-<td>1898</td>
-<td></td>
-</tr>
-</table>
-<h3 class="main">Codering</h3>
-<p class="first">Dit boek is weergegeven in oorspronkelijke schrijfwijze. Afgebroken woorden aan het
-einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld. Kennelijke zetfouten in het origineel
-zijn verbeterd. Deze verbeteringen zijn aangegeven in de colofon aan het einde van
-dit boek.</p>
-<h3 class="main">Documentgeschiedenis</h3>
-<ul>
-<li>2022-03-13 Begonnen.
-</li>
-</ul>
-<h3 class="main">Externe Referenties</h3>
-<p>Dit Project Gutenberg eBoek bevat externe referenties. Het kan zijn dat deze links
-voor u niet werken.</p>
-<h3 class="main">Verbeteringen</h3>
-<p>De volgende verbeteringen zijn aangebracht in de tekst:</p>
-<table class="correctionTable" summary="Overzicht van verbeteringen aangebracht in de tekst.">
-<tr>
-<th>Bladzijde</th>
-<th>Bron</th>
-<th>Verbetering</th>
-<th>Bewerkingsafstand</th>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e2573">579</a></td>
-<td class="width40 bottom">Glower</td>
-<td class="width40 bottom">Gower</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e2659">580</a></td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Niet in bron</i>]
-</td>
-<td class="width40 bottom">.)</td>
-<td class="bottom">2</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e3023">581</a></td>
-<td class="width40 bottom">VIJFD</td>
-<td class="width40 bottom">VIJFDE</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e3026">581</a></td>
-<td class="width40 bottom">,</td>
-<td class="width40 bottom">.</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e3133">582</a></td>
-<td class="width40 bottom">gij</td>
-<td class="width40 bottom">hij</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e3558">585</a></td>
-<td class="width40 bottom">Dìt</td>
-<td class="width40 bottom">Dit</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e4528">592</a></td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Niet in bron</i>]
-</td>
-<td class="width40 bottom">,</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e4869">593</a>, <a class="pageref" href="#xd31e5239">596</a>, <a class="pageref" href="#xd31e5885">600</a></td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Niet in bron</i>]
-</td>
-<td class="width40 bottom">.</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e5378">596</a></td>
-<td class="width40 bottom">William</td>
-<td class="width40 bottom">Williams</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e6085">601</a></td>
-<td class="width40 bottom">sleutelboemen</td>
-<td class="width40 bottom">sleutelbloemen</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e6952">610</a></td>
-<td class="width40 bottom">Bij</td>
-<td class="width40 bottom">Pij</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e7082">611</a></td>
-<td class="width40 bottom">Dat</td>
-<td class="width40 bottom">Dit</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e7141">611</a></td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Niet in bron</i>]
-</td>
-<td class="width40 bottom">”</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-</table>
-</div>
-</div>
-<div lang='en'>
-<div style='display:block; margin-top:4em'>*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK <span lang='nl'>KONING HENDRIK DE VIJFDE</span> ***</div>
-<div style='text-align:left'>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Updated editions will replace the previous one&#8212;the old editions will
-be renamed.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright
-law means that no one owns a United States copyright in these works,
-so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United
-States without permission and without paying copyright
-royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part
-of this license, apply to copying and distributing Project
-Gutenberg&#8482; electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG&#8482;
-concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark,
-and may not be used if you charge for an eBook, except by following
-the terms of the trademark license, including paying royalties for use
-of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for
-copies of this eBook, complying with the trademark license is very
-easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation
-of derivative works, reports, performances and research. Project
-Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away&#8212;you may
-do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected
-by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark
-license, especially commercial redistribution.
-</div>
-
-<div style='margin:0.83em 0; font-size:1.1em; text-align:center'>START: FULL LICENSE<br>
-<span style='font-size:smaller'>THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE<br>
-PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK</span>
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-To protect the Project Gutenberg&#8482; mission of promoting the free
-distribution of electronic works, by using or distributing this work
-(or any other work associated in any way with the phrase &#8220;Project
-Gutenberg&#8221;), you agree to comply with all the terms of the Full
-Project Gutenberg&#8482; License available with this file or online at
-www.gutenberg.org/license.
-</div>
-
-<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
-Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg&#8482; electronic works
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg&#8482;
-electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
-and accept all the terms of this license and intellectual property
-(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
-the terms of this agreement, you must cease using and return or
-destroy all copies of Project Gutenberg&#8482; electronic works in your
-possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a
-Project Gutenberg&#8482; electronic work and you do not agree to be bound
-by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the person
-or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.B. &#8220;Project Gutenberg&#8221; is a registered trademark. It may only be
-used on or associated in any way with an electronic work by people who
-agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
-things that you can do with most Project Gutenberg&#8482; electronic works
-even without complying with the full terms of this agreement. See
-paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
-Gutenberg&#8482; electronic works if you follow the terms of this
-agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg&#8482;
-electronic works. See paragraph 1.E below.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation (&#8220;the
-Foundation&#8221; or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection
-of Project Gutenberg&#8482; electronic works. Nearly all the individual
-works in the collection are in the public domain in the United
-States. If an individual work is unprotected by copyright law in the
-United States and you are located in the United States, we do not
-claim a right to prevent you from copying, distributing, performing,
-displaying or creating derivative works based on the work as long as
-all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope
-that you will support the Project Gutenberg&#8482; mission of promoting
-free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg&#8482;
-works in compliance with the terms of this agreement for keeping the
-Project Gutenberg&#8482; name associated with the work. You can easily
-comply with the terms of this agreement by keeping this work in the
-same format with its attached full Project Gutenberg&#8482; License when
-you share it without charge with others.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
-what you can do with this work. Copyright laws in most countries are
-in a constant state of change. If you are outside the United States,
-check the laws of your country in addition to the terms of this
-agreement before downloading, copying, displaying, performing,
-distributing or creating derivative works based on this work or any
-other Project Gutenberg&#8482; work. The Foundation makes no
-representations concerning the copyright status of any work in any
-country other than the United States.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.1. The following sentence, with active links to, or other
-immediate access to, the full Project Gutenberg&#8482; License must appear
-prominently whenever any copy of a Project Gutenberg&#8482; work (any work
-on which the phrase &#8220;Project Gutenberg&#8221; appears, or with which the
-phrase &#8220;Project Gutenberg&#8221; is associated) is accessed, displayed,
-performed, viewed, copied or distributed:
-</div>
-
-<blockquote>
- <div style='display:block; margin:1em 0'>
- This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and most
- other parts of the world at no cost and with almost no restrictions
- whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms
- of the Project Gutenberg License included with this eBook or online
- at <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. If you
- are not located in the United States, you will have to check the laws
- of the country where you are located before using this eBook.
- </div>
-</blockquote>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.2. If an individual Project Gutenberg&#8482; electronic work is
-derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not
-contain a notice indicating that it is posted with permission of the
-copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in
-the United States without paying any fees or charges. If you are
-redistributing or providing access to a work with the phrase &#8220;Project
-Gutenberg&#8221; associated with or appearing on the work, you must comply
-either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or
-obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg&#8482;
-trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.3. If an individual Project Gutenberg&#8482; electronic work is posted
-with the permission of the copyright holder, your use and distribution
-must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any
-additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms
-will be linked to the Project Gutenberg&#8482; License for all works
-posted with the permission of the copyright holder found at the
-beginning of this work.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg&#8482;
-License terms from this work, or any files containing a part of this
-work or any other work associated with Project Gutenberg&#8482;.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
-electronic work, or any part of this electronic work, without
-prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
-active links or immediate access to the full terms of the Project
-Gutenberg&#8482; License.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
-compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including
-any word processing or hypertext form. However, if you provide access
-to or distribute copies of a Project Gutenberg&#8482; work in a format
-other than &#8220;Plain Vanilla ASCII&#8221; or other format used in the official
-version posted on the official Project Gutenberg&#8482; website
-(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense
-to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means
-of obtaining a copy upon request, of the work in its original &#8220;Plain
-Vanilla ASCII&#8221; or other form. Any alternate format must include the
-full Project Gutenberg&#8482; License as specified in paragraph 1.E.1.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
-performing, copying or distributing any Project Gutenberg&#8482; works
-unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
-access to or distributing Project Gutenberg&#8482; electronic works
-provided that:
-</div>
-
-<div style='margin-left:0.7em;'>
- <div style='text-indent:-0.7em'>
- &#8226; You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
- the use of Project Gutenberg&#8482; works calculated using the method
- you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed
- to the owner of the Project Gutenberg&#8482; trademark, but he has
- agreed to donate royalties under this paragraph to the Project
- Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid
- within 60 days following each date on which you prepare (or are
- legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty
- payments should be clearly marked as such and sent to the Project
- Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in
- Section 4, &#8220;Information about donations to the Project Gutenberg
- Literary Archive Foundation.&#8221;
- </div>
-
- <div style='text-indent:-0.7em'>
- &#8226; You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
- you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
- does not agree to the terms of the full Project Gutenberg&#8482;
- License. You must require such a user to return or destroy all
- copies of the works possessed in a physical medium and discontinue
- all use of and all access to other copies of Project Gutenberg&#8482;
- works.
- </div>
-
- <div style='text-indent:-0.7em'>
- &#8226; You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of
- any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
- electronic work is discovered and reported to you within 90 days of
- receipt of the work.
- </div>
-
- <div style='text-indent:-0.7em'>
- &#8226; You comply with all other terms of this agreement for free
- distribution of Project Gutenberg&#8482; works.
- </div>
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project
-Gutenberg&#8482; electronic work or group of works on different terms than
-are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing
-from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of
-the Project Gutenberg&#8482; trademark. Contact the Foundation as set
-forth in Section 3 below.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
-effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
-works not protected by U.S. copyright law in creating the Project
-Gutenberg&#8482; collection. Despite these efforts, Project Gutenberg&#8482;
-electronic works, and the medium on which they may be stored, may
-contain &#8220;Defects,&#8221; such as, but not limited to, incomplete, inaccurate
-or corrupt data, transcription errors, a copyright or other
-intellectual property infringement, a defective or damaged disk or
-other medium, a computer virus, or computer codes that damage or
-cannot be read by your equipment.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the &#8220;Right
-of Replacement or Refund&#8221; described in paragraph 1.F.3, the Project
-Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
-Gutenberg&#8482; trademark, and any other party distributing a Project
-Gutenberg&#8482; electronic work under this agreement, disclaim all
-liability to you for damages, costs and expenses, including legal
-fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
-LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
-PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
-TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
-LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
-INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
-DAMAGE.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
-defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
-receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
-written explanation to the person you received the work from. If you
-received the work on a physical medium, you must return the medium
-with your written explanation. The person or entity that provided you
-with the defective work may elect to provide a replacement copy in
-lieu of a refund. If you received the work electronically, the person
-or entity providing it to you may choose to give you a second
-opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If
-the second copy is also defective, you may demand a refund in writing
-without further opportunities to fix the problem.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
-in paragraph 1.F.3, this work is provided to you &#8216;AS-IS&#8217;, WITH NO
-OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT
-LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
-warranties or the exclusion or limitation of certain types of
-damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement
-violates the law of the state applicable to this agreement, the
-agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or
-limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or
-unenforceability of any provision of this agreement shall not void the
-remaining provisions.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
-trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
-providing copies of Project Gutenberg&#8482; electronic works in
-accordance with this agreement, and any volunteers associated with the
-production, promotion and distribution of Project Gutenberg&#8482;
-electronic works, harmless from all liability, costs and expenses,
-including legal fees, that arise directly or indirectly from any of
-the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this
-or any Project Gutenberg&#8482; work, (b) alteration, modification, or
-additions or deletions to any Project Gutenberg&#8482; work, and (c) any
-Defect you cause.
-</div>
-
-<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
-Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg&#8482;
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Project Gutenberg&#8482; is synonymous with the free distribution of
-electronic works in formats readable by the widest variety of
-computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It
-exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations
-from people in all walks of life.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Volunteers and financial support to provide volunteers with the
-assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg&#8482;&#8217;s
-goals and ensuring that the Project Gutenberg&#8482; collection will
-remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
-Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
-and permanent future for Project Gutenberg&#8482; and future
-generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see
-Sections 3 and 4 and the Foundation information page at www.gutenberg.org.
-</div>
-
-<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
-Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit
-501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
-state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
-Revenue Service. The Foundation&#8217;s EIN or federal tax identification
-number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by
-U.S. federal laws and your state&#8217;s laws.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-The Foundation&#8217;s business office is located at 809 North 1500 West,
-Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up
-to date contact information can be found at the Foundation&#8217;s website
-and official page at www.gutenberg.org/contact
-</div>
-
-<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
-Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Project Gutenberg&#8482; depends upon and cannot survive without widespread
-public support and donations to carry out its mission of
-increasing the number of public domain and licensed works that can be
-freely distributed in machine-readable form accessible by the widest
-array of equipment including outdated equipment. Many small donations
-($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
-status with the IRS.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-The Foundation is committed to complying with the laws regulating
-charities and charitable donations in all 50 states of the United
-States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
-considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
-with these requirements. We do not solicit donations in locations
-where we have not received written confirmation of compliance. To SEND
-DONATIONS or determine the status of compliance for any particular state
-visit <a href="https://www.gutenberg.org/donate/">www.gutenberg.org/donate</a>.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-While we cannot and do not solicit contributions from states where we
-have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
-against accepting unsolicited donations from donors in such states who
-approach us with offers to donate.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-International donations are gratefully accepted, but we cannot make
-any statements concerning tax treatment of donations received from
-outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Please check the Project Gutenberg web pages for current donation
-methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
-ways including checks, online payments and credit card donations. To
-donate, please visit: www.gutenberg.org/donate
-</div>
-
-<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
-Section 5. General Information About Project Gutenberg&#8482; electronic works
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Professor Michael S. Hart was the originator of the Project
-Gutenberg&#8482; concept of a library of electronic works that could be
-freely shared with anyone. For forty years, he produced and
-distributed Project Gutenberg&#8482; eBooks with only a loose network of
-volunteer support.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Project Gutenberg&#8482; eBooks are often created from several printed
-editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in
-the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not
-necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper
-edition.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Most people start at our website which has the main PG search
-facility: <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-This website includes information about Project Gutenberg&#8482;,
-including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
-subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
-</div>
-
-</div>
-</div>
-</body>
-</html>
diff --git a/old/67635-h/images/new-cover.jpg b/old/67635-h/images/new-cover.jpg
deleted file mode 100644
index 3e46749..0000000
--- a/old/67635-h/images/new-cover.jpg
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/67635-h/images/p580.jpg b/old/67635-h/images/p580.jpg
deleted file mode 100644
index a300e76..0000000
--- a/old/67635-h/images/p580.jpg
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/67635-h/images/p600.jpg b/old/67635-h/images/p600.jpg
deleted file mode 100644
index 60373e5..0000000
--- a/old/67635-h/images/p600.jpg
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/67635-h/images/p604.jpg b/old/67635-h/images/p604.jpg
deleted file mode 100644
index f4187b7..0000000
--- a/old/67635-h/images/p604.jpg
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/67635-h/images/rbrace2.png b/old/67635-h/images/rbrace2.png
deleted file mode 100644
index 44d0708..0000000
--- a/old/67635-h/images/rbrace2.png
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/67635-h/images/rbrace3.png b/old/67635-h/images/rbrace3.png
deleted file mode 100644
index d63c74b..0000000
--- a/old/67635-h/images/rbrace3.png
+++ /dev/null
Binary files differ