diff options
| author | nfenwick <nfenwick@pglaf.org> | 2025-01-22 02:53:52 -0800 |
|---|---|---|
| committer | nfenwick <nfenwick@pglaf.org> | 2025-01-22 02:53:52 -0800 |
| commit | 76887c3e03dae00ff71959eaded282abaf2a5a75 (patch) | |
| tree | 9fe0c60568335ca18bbd02a43b6c38851f9eddc5 | |
| parent | 3f47abd45800bbd1310cedb7a9022276d16dad04 (diff) | |
| -rw-r--r-- | .gitattributes | 4 | ||||
| -rw-r--r-- | LICENSE.txt | 11 | ||||
| -rw-r--r-- | README.md | 2 | ||||
| -rw-r--r-- | old/67635-0.txt | 5607 | ||||
| -rw-r--r-- | old/67635-0.zip | bin | 91233 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/67635-h.zip | bin | 1656641 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/67635-h/67635-h.htm | 7712 | ||||
| -rw-r--r-- | old/67635-h/images/new-cover.jpg | bin | 259907 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/67635-h/images/p580.jpg | bin | 423615 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/67635-h/images/p600.jpg | bin | 478714 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/67635-h/images/p604.jpg | bin | 390732 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/67635-h/images/rbrace2.png | bin | 260 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/67635-h/images/rbrace3.png | bin | 265 -> 0 bytes |
13 files changed, 17 insertions, 13319 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes new file mode 100644 index 0000000..d7b82bc --- /dev/null +++ b/.gitattributes @@ -0,0 +1,4 @@ +*.txt text eol=lf +*.htm text eol=lf +*.html text eol=lf +*.md text eol=lf diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt new file mode 100644 index 0000000..6312041 --- /dev/null +++ b/LICENSE.txt @@ -0,0 +1,11 @@ +This eBook, including all associated images, markup, improvements, +metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be +in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES. + +Procedures for determining public domain status are described in +the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org. + +No investigation has been made concerning possible copyrights in +jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize +this eBook outside of the United States should confirm copyright +status under the laws that apply to them. diff --git a/README.md b/README.md new file mode 100644 index 0000000..9aac145 --- /dev/null +++ b/README.md @@ -0,0 +1,2 @@ +Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for +eBook #67635 (https://www.gutenberg.org/ebooks/67635) diff --git a/old/67635-0.txt b/old/67635-0.txt deleted file mode 100644 index b06e4ce..0000000 --- a/old/67635-0.txt +++ /dev/null @@ -1,5607 +0,0 @@ -The Project Gutenberg eBook of Koning Hendrik de Vijfde, by William -Shakespeare - -This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and -most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions -whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms -of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at -www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you -will have to check the laws of the country where you are located before -using this eBook. - -Title: Koning Hendrik de Vijfde - -Author: William Shakespeare - -Translator: Dr. L.A.J. Burgersdijk - -Release Date: March 15, 2022 [eBook #67635] - -Language: Dutch - -Produced by: Jeroen Hellingman and the Online Distributed Proofreading - Team at https://www.pgdp.net/ for Project Gutenberg - -*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK KONING HENDRIK DE -VIJFDE *** - - - - -KONING HENDRIK DE VIJFDE. - - - - - - - -PERSONEN: - - Koning Hendrik de Vijfde. - Humphrey, hertog van Gloster, } - John, hertog van Bedford, } broeders des Konings. - De Hertog van Exeter, oom des Konings. - De Hertog van York, neef des Konings. - De Graven van Salisbury, Westmoreland en Warwick. - De Aartsbisschop van Canterbury. - De Bisschop van Ely. - De Graaf van Cambridge, } - Lord Scroop, } Saamgezworenen. - Sir Thomas Grey, } - Sir Thomas Erpingham, } - Gower, Fluellen, } krijgsoversten in ’s konings leger. - Macmorris, Jamy, } - Bates, Court, Williams, soldaten in ’s konings leger. - Pistool, Nym, Bardolf, en een Jongen, hun bediende. - Een Heraut. - - Karel de Zesde, koning van Frankrijk. - Louis, de Dauphijn. - De Hertogen van Bourgondië, Orleans en Bourbon. - De Connetabel van Frankrijk. - Rambures en Grandpré, Fransche edellieden. - Montjoye, een Fransch heraut. - De Commandant van Harfleur. - Fransche Gezanten aan het Engelsch hof. - - Isabella, Koningin van Frankrijk. - Catharina, dochter van Karel en Isabella. - Alice, hofdame bij Prinses Catharina. - Vrouw Haastig, waardin van een herberg in Eastcheap, gehuwd met - Pistool. - - Chorus. - - Edellieden, Edelvrouwen, Officieren, Engelsche en Fransche - soldaten, - Boden en Dienaars. - - - -Het Tooneel is in Engeland, later in Frankrijk. - - - - - - - -EERSTE BEDRIJF. - - -Chorus treedt op. - - -CHORUS. O, stond een Muze mij ten dienst, van vuur, -Die tot der vinding lichtsten hemel steeg! -Een rijk als schouwtooneel, voor ’t spelen vorsten, -Voor ’t zien van ’t prachtig schouwspel koningen! -Dan trad, gelijk hij was, held Hendrik op -In Marsgestalte; voor zijn voeten kropen, -Als honden aangekoppeld, vuur en zwaard -En honger rond om werk. Doch o! vergeeft, -Geëerden, dat een ongewiekte geest -Op zulk een planken vloer zoo groot een stof -U voor te stellen waagt! Dit hanenstrijdperk, -Omvat het Frankrijks vlakten? bergt deze O -Met houten wand de helmen slechts, waar eens -Bij Agincourt de lucht voor heeft gesidderd? -Vergeeft, ja! kan een kromme cijfertrek -Niet in een klein bestek millioenen gelden? -Dat wij dan, nullen bij een groot bedrag, -Verbeeldings macht bij u hier laten werken! -Denkt in den gordel dezer muren thans -Twee groote monarchieën ingesloten, -Elk de andre dreigend met verheven voorhoofd, -Gescheiden door een woeste, smalle zee. -Vult aan, door uwen geest, wat ons ontbreekt, -Verdeelt in duizend stukken elken man; -Dat uw verbeelding hier een leger scheppe; -Als wij van paarden spreken, denkt, gij ziet hen, -In ’t weeke land hun trotsche hoeven prentend; -Uw geest leen’ koningstooi aan onze vorsten, -Verplaats’ hen hier en daar, spring’ tijden over, -Vatte in een uurglas samen, wat door jaren -Gewrocht werd. Laat, opdat uw geest dit doe, -Als Chorus mij bij dit geschiedstuk toe, -Die als Proloog hier smeek: hoort onze kunst -Toegevend aan en oordeelt dan in gunst. - - (Chorus af.) - - - - -EERSTE TOONEEL. - - -Londen. Een voorzaal in het koninklijk paleis. - -De Aartsbisschop van Canterbury en de Bisschop van Ely komen op. - - -CANTERBURY. Voorwaar, mylord, de wet is weer aanhangig, -Die in het elfde jaar des voor’gen konings -Waarschijnlijk tegen ons waar’ doorgegaan, -Zoo niet de woeste en onrustvolle tijd -De verdere overweging had verhinderd. - -ELY. En hoe, mylord, voorkomen wij haar nu? - -CANTERBURY. Dit moeten we overleggen. Gaat zij door, -Dan neemt ze ons ruim de helft van onze have. -Want al het grondbezit, door vrome leeken -Bij testament ooit aan de kerk vermaakt, -Wil men ons nemen,—wat, naar ’t wordt geschat, -Zou onderhouden, voor des konings luister, -Ruim vijftien graven, vijftienhonderd ridders, -Zes duizend en tweehonderd wakk’re knapen, -En dan, tot troost van zieken en verzwakten, -Voor schaam’le zieken, de’ arbeidstijd voorbij, -Een honderd armenhuizen, wel voorzien,— -En verder ’s konings koffers stijven zou -Met duizend ponden ’s jaars. Zoo luidt de wet. - -ELY. Een diepe teug! - -CANTERBURY. Die kelk en al zou slikken! - -ELY. Doch hoe dit te verhind’ren? - -CANTERBURY. De koning is genadevol en billijk. - -ELY. En een waarachtig vriend der heil’ge kerk. - -CANTERBURY. De wandel van zijn jeugd deed dit niet hopen. -Nauw blies zijns vaders borst den adem uit, -Of ook zijn woestheid scheen, in hem verstikt, -Te sterven; ja, in ’t eigen oogenblik -Verscheen Bezonnenheid, gelijk een engel, -En zweepte uit hem den zondige’ Adam weg, -En liet zijn lichaam als een paradijs, -Dat hemelgeesten opnam en omsloot. -Zoo plots’ling werd geen kweek’ling ooit gevormd; -Zoo, als een vloed, kwam nooit bekeering op, -Zoo driftig stroomend, feilen met zich sleepend; -Zoo ras heeft hydrakoppige eigenlust -Zijn troon nooit opgegeven, zoo in eens, -Als nu in dezen koning. - -ELY. Ons ten zegen! - -CANTERBURY. Hoor hem met godgeleerden in gesprek, -En, gansch bewondring, zult ge inwendig wenschen, -Dat hij, de vorst, prelaat geworden waar’; -En hoor hem over staatsbelangen hand’len, -Die waren, zweert gij, steeds zijn een’ge lust; -Hij spreek’ van oorlogvoering, gij verneemt -Een schrikb’ren veldslag, op muziek gezet; -Leg een geval van staatsmanskunst hem voor, -En hij ontwart den Gordiaanschen knoop, -Als waar’ ’t zijn knieband; waarlijk, als hij spreekt, -Is zelfs de lucht, de vrije woest’ling, stil, -En stom verbazen loert in ieders oor -Om zijner reed’nen honingzeem te buiten, -Zoodat de hand’ling, ’t practisch deel des levens, -Zich leermeest’resse toont der theorie. -Een wonder is ’t, hoe onze vorst dit oplas, -Daar al zijn lust een ijd’le wandel was, -Zijn makkers ruw, onwetend, zonder diepte, -Zijn tijd bezet door brassen, zwieren, tieren, -En hij geen zweem van studiegeest ooit toonde, -Of zucht tot eenzaamheid en tot ontwijken -Der menigte en haar openbaar gewoel. - -ELY. De aardbezie ziet men onder netels groeien, -En nevens vruchten van geringer aard -Gezonde beziën best tot rijpheid komen; -Zoo was zijn wildheid voor den prins een sluier, -Zijn overpeinzing dekkend, die bij nacht, -Gewis, als zomergras, het snelst gedijde, -Onopgemerkt, doch krachtig in haar groei. - -CANTERBURY. Zoo moet het; want der wond’ren tijd is over; -En dus, er moeten midd’len zijn, waardoor -Volkomenheid ontstaat. - -ELY. Doch, waarde lord, -Wat is te doen tot temp’ring dezer wet, -Die de gemeenten eischen? Is de koning -Er voor of tegen? - -CANTERBURY. Naar het schijnt, nog weiflend -Maar toch, naar onze zijde eer overhellend, -Dan dat hij onze weêrpartijders steunt; -Want ik heb hem een aanbod kunnen doen -Van de vergaad’ring onzer geestlijkheid,— -En ’k heb daarbij zijn hoogheid in den breede -De hangende geschillen toegelicht, -Frankrijk betreffend,—om een grooter som -Te geven, dan de geestlijkheid nog ooit -In eens aan vorsten vóór hem heeft bewilligd. - -ELY. Hoe, dunkt u, stond den koning ’t aanbod aan? - -CANTERBURY. ’t Vond bij zijn majesteit een heusche ontvangst; -Alleen ontbrak de tijd om aan te hooren,— -Gelijk hij blijkbaar gaarne had gedaan,— -Die vele, voor een elk onwraakb’re rechten, -Die hij op enk’le hertogdommen heeft, -Ja, in ’t geheel, op Frankrijks kroon en troon, -Als erfgenaam zijns oudgrootvaders Edward. - -ELY. Wat was de stoornis bij uw onderhoud? - -CANTERBURY. Frankrijks gezant vroeg op dat oogenblik -Juist om gehoor; en ’t uur is daar, vermoed ik, -Voor zijn ontvangst bestemd. Is ’t reeds vier uur? - -ELY. Dat is ’t. - -CANTERBURY. Laat ons dan gaan, en hooren wij zijn boodschap, -Die ik naar gissing licht u melden kon, -Aleer de Franschman er een woord van uit. - -ELY. Ik volg u; zeer verlang ik haar te hooren. - - (Beiden af.) - - - - -TWEEDE TOONEEL. - - -Aldaar. Een staatsievertrek in het paleis. - -Koning Hendrik, Gloster, Bedford, Exeter, Warwick, Westmoreland en -Gevolg komen op. - - -KONING HENDRIK. Waar is de eerwaarde lord van Canterbury? - -EXETER. Niet hier, mijn vorst. - -KONING HENDRIK. Ontbied hem, waardige oom. - -WESTMORELAND. Kan de afgezant verschijnen, heer en koning? - -KONING HENDRIK. Nog niet, neef, vóór ’t gehoor beslisten wij -Liefst enkele zaken van gewicht, die zeer -Onze aandacht eischen, ons en Frankrijk rakend. - -(De Aartsbisschop van Canterbury en de Bisschop van Ely komen op.) - -CANTERBURY. Bescherme met zijn englen God uw troon, -Dat gij hem lange siert! - -KONING HENDRIK. Wij danken u. -Wij bidden u, geleerde heer, ga voort, -En wil ons juist en nauwgezet ontvouwen, -Of ’t Salisch recht, dat Frankrijk gelden laat, -Onze aanspraak, al of niet, aan ons ontzegt. -En God verhoede, waarde en trouwe heer, -Dat gij de lezing vormt of wringt of buigt, -En vindingrijk uw wetend hart bezwaart, -Verwrongen titels openslaand, wier recht -Niet strookt, in echte kleuren, met de waarheid. -Want menigeen, God weet het, krachtig nu, -Vergiet welras zijn bloed, om dàt te staven, -Waar gij, hoogwaardige, ons toe drijven zult. -Daarom, zie toe, hoe gij onze eer verpandt, -En hoe ge ons slapend zwaard ten strijde wekt; -Wij manen u bij de eere Gods, zie toe! -Twee zulke rijken slechtten nooit een twist -Dan met veel bloed, en elke onnooz’le drop -Is dan een wee, een aanklacht tegen hem, -Wiens onrecht zwaarden, die zoo schrikk’lijk woeden -Op korte sterflijkheid, hun scherpte geeft. -En nu, aldus bezworen, spreek, mylord; -Wij willen hooren, en in ’t hart gelooven, -Dat, wat gij zegt, zoo rein in uw geweten -Gewasschen is, als zonde is door den doop. - -CANTERBURY. Zoo hoort, genadig koning, en gij pairs, -Die aan des vorsten troon uzelf, uw leven -En diensten schuldig zijt.—Niets is er, niets, -Dat uwer hoogheid recht op Frankrijk wraakt, -Dan dit, wat Pharamond wordt toegeschreven: -In terram Salicam mulieres ne succedant, -„Geen vrouw mag heerschen over Salisch land”; -Welk Salisch land ten onrecht door de Franschen -Voor Frankrijk wordt verklaard, en Pharamond -Voor vestiger van ’t recht, dat vrouwen uitsluit. -En toch verklaren zelfs hun eigen schrijvers -Van ’t Salisch land, dat dit in Duitschland ligt, -Begrepen tusschen de’ Elbestroom en Sala, -Waar keizer Karel, na tenonderbrenging -Der Saksers, Fransche mannen heeft geplant; -Die hebben, Duitsche vrouwen weinig achtend -Ter zake van oneerb’re levenswijs, -Toen deze wet gemaakt, dat nooit een vrouw -Erfrecht bezitten zou op Salisch land, -Dat, als ik zeide, tusschen Elbe en Sala, -In Duitschland tegenwoordig Meissen heet. -Hieruit is duid’lijk, dat het Salisch recht -Niet uitgedacht is voor het Fransch gebied; -En ’t Salisch land bezaten ook geen Franschen -Dan eerst vierhonderd een-en-twintig jaar -Na Pharamonds verscheiden, wien verkeerd’lijk -Die wet wordt toegeschreven; deze stierf -In ’t jaar des heils vierhonderd zes-en-twintig; -En keizer Karel onderwierp de Saksers -En deed de Franschen wonen in het land -Aan gene zij der Sala, eerst in ’t jaar -Achthonderd vijf. Ook deed, naar hunne schrijvers, -Koning Pepijn, die Child’rik van den troon stiet, -Als eenig erfgenaam en nazaat van -Blithilde, die Clotharis’ dochter was, -Zijn aanspraak op den troon van Frankrijk gelden. -Hugo Capet ook, die de kroon aan Karel -Van Loth’ringen, het eenig manlijk oir, -Den rechten erfgenaam van keizer Karel, -Ontrukte, gaf zijn doen een glimp van recht,— -Hoewel dit waarlijk nietig was en valsch,— -Door zich den wettige’ erfgenaam te noemen -Van vrouwe Luitgard, die de dochter was -Van Karloman, den zoon van keizer Lood’wijk, -Van Lodewijk, des grooten Karels zoon. -Ook Lodewijk de tiende, die geheel -Het rijk des overweldigers Capet -Geërfd had, vond geen rust voor zijn geweten -Bij ’t dragen van de kroon, totdat hem bleek, -Dat Isabel, de schoone koningin, -Zijn grootmoeder, van vrouwe Hermingard -Afstamde, die de dochter was van Karel, -Loth’ringens hertog, pas door mij vermeld; -Door haren echt was keizer Karels lijn -Op nieuw verbonden aan de Fransche kroon. -Zoodat, zoo klaar als zomerzonneschijn, -’t Recht van Pepijn en de aanspraak van Capet -En Lodewijks bevrediging, dit alles, -Zich gronden op het erfrecht van de vrouw. -Dit doen de Fransche vorsten tot op heden, -Al roepen zij het Salisch recht nu in, -Om u, als vrouwe-nazaat, uit te sluiten, -En hullen zij zich liever in een net, -Dan dat zij open hun verwrongen recht, -U en uw voorgeslacht ontroofd, ontvouwen. - -KONING HENDRIK. Kan ik naar recht en naar geweten, ’t vord’ren? - -CANTERBURY. Kome op mijn hoofd de zonde, strenge heer! -Want in het boek van Numeri staat geschreven: -Sterft iemand zonder mann’lijk kroost, dan valle -Zijn dochter de erf’nis toe. Genadig vorst, -Handhaaf uw recht; ontrol uw bloedbanier; -Blik naar uw roemrijk voorgeslacht terug; -Ga naar uws oudgrootvaders praalgraf, heer; -Zijn recht is ’t uwe;—roep zijn heldengeest, -En dien uws oudooms aan, des zwarten prinsen, -Die, Frankrijks algeheele macht verslaand, -Op Franschen grond een treffend treurspel gaf, -Terwijl zijn groote vader op een heuvel -Glimlachend toezag, hoe zijn leeuwenwelp -Het hartebloed des Franschen adels slurpte. -O edele Engelschen, daar boodt gij ’t hoofd, -Met half uw macht, aan heel den trots van Frankrijk, -En liet uw andre helft het lachend aanzien, -Gansch werkeloos, bij ’t heete strijden koud! - -ELY. Roep al die dapp’re dooden voor uw geest; -Hernieuw met uwen sterken arm hun roem. -Gij zit als erfgenaam op hunnen troon; -Het bloed en vuur, dat hen beroemd deed zijn, -Stroomt u in de aad’ren; en mijn hooge vorst -Is in de Meische morgen zijner jeugd, -Voor wapenroem en grootsche plannen rijp. - -EXETER. Der aard monarchen, al uw scepterbroeders, -Verwachten, dat gij u verheffen zult, -Als de oude leeuwen van uw voorgeslacht. - -WESTMORELAND. Zij weten, reed’nen hebt gij, macht en midd’len;— -Dit heeft uw hoogheid; en,—geen Engelsch koning -Had rijker eed’len, trouwer onderdanen; -Hun hart, ja! liet hun lichaam nog in England, -Maar huist in tenten reeds op Frankrijks grond. - -CANTERBURY. O, laat hun lichaam volgen, waarde vorst; -Verschaf u recht met bloed en zwaard en vuur; -Wij van de kerk verbinden ons, uw hoogheid -Te schragen met een groote somme gouds, -Zooals de geestlijkheid aan geen van uwe -Voorvaders ooit in eens heeft toegekend. - -KONING HENDRIK. Wij moeten ons niet enkel tegen Frankrijk -Ten aanval waap’nen, maar ons voorbereiden -De Schotten af te slaan, die, zien ze een kans, -Gewis een inval doen. - -CANTERBURY. De mannen van die mark, genadig vorst, -Zijn een toereikend bolwerk, om ons land -Voor ’t rooven van dat grensvolk te beschutten. - -KONING HENDRIK. Wij duchten daar niet enkel benden plund’raars, -Maar een vereenden aanval van den Schot, -Die steeds een zeer onrustig nabuur was. -Gij vindt beschreven, dat onze oudgrootvader -Nooit met zijn legermacht naar Frankrijk toog, -Dat niet op zijn ontbloot gebied de Schot -Zich plots’ling stortte, als door een scheur een stroom, -Met al de boordevolheid zijner kracht, -Zóó ’t ledig land met heeten aanval teist’rend, -Met zwaar beleg kasteel en stad omgordend, -Dat England, van zijn weerbaarheid beroofd, -Voor zulk een boozen nabuur beefde en trilde. - -CANTERBURY. De schrik was grooter dan de schade, heer; -Ontleen het voorbeeld slechts aan England zelf. -Toen heel haar ridderschap in Frankrijk was, -En ze om haar adel als een weduw treurde, -Heeft England zich niet slechts zeer goed geweerd, -Maar ving en kooide, als een verdwaald stuk vee, -Der Schotten koning op, en zond hem weg -Naar Frankrijk, om er koning Edwards roem -Te hoogen door gevangen koningen, -En de kronieken rijk aan lof te maken, -Gelijk de bodem ’t is en ’t slijk der zee -Door tal van wrakken en onnoemb’re schatten. - -WESTMORELAND. Maar toch, er is een spreuk, zeer oud en waar: - - „Wilt gij Frankrijk overwinnen, - Zorg met Schotland te beginnen;” - -Want vliegt ooit Englands arend uit op roof, -Dan sluipt de wezel Schotland in haar nest -En zuigt er al haar vorstlijke eiers uit, -En speelt voor muis, die, is de kat afwezig, -Meer aanknaagt en vernielt dan ze eten kan. - -EXETER. Dan zou de kat te huis steeds moeten blijven; -Maar dit besluit gaat mank en is niets waard; -Om goed’ren te beveil’gen zijn er sloten, -En voor de kleine dieren fijne vallen. -Terwijl de hand gewapend buiten vecht, -Verdedigt zich het schrand’re hoofd te huis; -Want, zij ’t bestuur ook hoog en laag, en lager, -Gezet in vele stemmen, alles sluit -Aaneen, en stemt, gelijk muziek, te zamen -Tot volle en zuiv’re harmonie. - -CANTERBURY. Daarom -Verdeelt de hemel ook den staat des menschen -In velerlei verrichtingen en drijft -Elk onderdeel tot stâge werkzaamheid; -Deze echter heeft tot richtsnoer en tot doelwit -Gehoorzaamheid. Zoo werken ook de bijen, -Diertjes, die door natuur aan groote staten -Voor ord’lijk doen als voorbeeld zijn gesteld: -Een koning hebben ze en beambten; deels -Handhaven deze, als schouten, thuis de tucht; -Deels doen ze, als handlaars, zaken buitenshuis; -Deels gaan ze als krijgers, en een angel voerend, -Ten roof uit op des zomers fulpen knoppen, -En dragen hunnen buit in blijden optocht -Naar huis en in de heerscherstent huns vorsten, -Die, naar zijn roeping allen gadeslaat: -De mets’laars, zingend gouden daken bouwend, -De stille burgers, die den honing kneden, -Het poover arbeidsvolk, dat, zwaar beladen, -Door de enge poort de woning binnendringt, -Den strakken rechter, die met norsch gegons -Den tragen slaper hommel overlevert -Aan bleeke beulen. Hieruit put ik dit: -Dat vele dingen, die op samenstemming -Berekend zijn, verschillend werken kunnen;— -Gelijk veel pijlen, van verschillend standpunt -Den boog ontsneld, éénzelfde doelwit treffen, -Naar ééne stad veel wegen samenloopen, -Naar ééne zilte zee veel frissche stroomen, -Naar ’t midden van een uurplaat vele lijnen, -Zoo kunnen duizend handlingen, met zorg -Naar één doel samenstrevend, alle slagen, -Dat niets mislukt. Daarom, naar Frankrijk, heer! -Deel uw gelukkig England thans in vieren; -Neem gij een vierde deel naar Frankrijk mee; -En doe heel ’t land daar op zijn grondvest schudden. -Als wij, met driemaal zooveel macht te huis, -Den hond van onze deur niet weren kunnen, -Nu, dan verscheur’ hij ons, en heel ons volk -Verliez’ zijn roem van moed en schranderheid! - -KONING HENDRIK. Voert de afgezanten des dauphijns nu tot ons. - - (Eenigen van het Gevolg af.) - -Wij zijn besloten; en met hulp van God -En u, het edel merg van onze kracht, -Zal Frankrijk, òns naar recht en wet, nu buigen, -Of barsten en verbrijzeld worden. Ja, -Ten troon gezeten willen we over Frankrijk -En zijn schier koninklijke hertogdommen -In luisterrijken glans en hoogheid heerschen, -Of in een need’rige urne dit gebeente -Doen rusten, zonder praalgesteente of opschrift; -Englands geschied’nis zal met donderstem -Van onze daden spreken, of ons graf -Zij als een Turksche stomme tongeloos, -Geen naam, zelfs niet in was gegrift, vermeldend. - -(De Fransche Gezanten komen op.) - -Wij zijn bereid de boodschap aan te hooren -Van den dauphijn, onze’ eed’len neef; van hem toch, -Zoo hoorden we, is uw groet, niet van den koning. - -EERSTE GEZANT. Wil uwe hoogheid ons goedgunstig toestaan -Vrij uit, wat ons gelast werd, hier te ontvouwen; -Of zullen wij, wat de dauphijn ons opdroeg, -Verschoonend, als van verre, scheem’rig, toonen? - -KONING HENDRIK. Geen dwingland zijn wij, maar een christenkoning, -Wiens heilig ambt zijn gramschap zoo beheerscht, -Als onze kerkers onze schurken kluist’ren; -Daarom meldt vrij, in onverwrongen waarheid, -Wat de dauphijn bedoelt. - -EERSTE GEZANT. In ’t kort dan, dit: -Uw hoogheid eischte zeek’re hertogdommen -Onlangs van Frankrijk, naar het recht, dat u -Edward de derde, uw groote voorzaat, naliet. -Op dien eisch antwoordt onze heer, de prins, -Dat gij te zeer nog smaakt naar uwe jeugd, -En brengt u onder ’t oog, dat niets in Frankrijk -Met lustige gaillarden zich laat winnen, -Geen hertogdom daar in te zwelgen is. -Dies zendt hij u, als voor uw aard geschikter, -Dit vat vol schatten en begeert daarvoor, -Dat die verlangde hertogdommen niets -Van u meer hooren. Zoo spreekt de dauphijn. - -KONING HENDRIK. Wat zijn ’t voor schatten, oom? - -EXETER (op den inhoud van het inmiddels geopend vat wijzend). - Kaatsballen, heer. - -KONING HENDRIK. ’t Verheugt ons, dat de prins zoo met ons schertst. -Hebt dank voor zijn geschenk en uwe moeite! -Als we ons palet met deze ballen paren, -Dan spelen we, als God wil, een spel in Frankrijk, -Dat in de baan de kroon zijns vaders rolt. -Een tegenspeler heeft hij uitgedaagd, -Die al uw Fransche banen zal doen rillen -Door slag op slag. En wij verstaan hem goed, -Hoe hij ons onze wilde dagen voorhoudt, -Niet radend van wat nut ze ons zijn geweest. -Nooit hebben we Englands armen troon geschat; -En daarom, dien ontwijkend, gaven we ons -Aan grove woestheid over, juist zooals men -Vaak menschen buitenshuis het vroolijkst ziet. -Doch meldt aan den dauphijn, dat ik mijn rang -Handhaven zal, een echte koning zijn, -En alle zeilen mijner grootheid hijschen, -Als ik mij op mijn troon van Frankrijk plaats. -Daartoe legde ik mijn waardigheid ter zij -En ploeterde als een werkman in de week, -Maar ginds verrijs ik in zoo heldren luister, -Dat ik heel Frankrijks oogen zal verbijst’ren, -Ja, uw dauphijn bij ’t zien met blindheid slaan. -En zegt dien jool’gen prins, dat deze spot -Van elken bal een steenen kogel maakt, -En dat die schrikb’re wraak, die met hen vliegt, -Zijn ziel bezwaren zal, want deze spot -Spot duizend weeuwen hare gaden weg, -Spot moeders zonen weg, spot burchten neer; -En menig thans nog ongeboren zoon -Vloekt eenmaal des dauphijns vermeet’len hoon. -Doch dit berust nog in de hand van God, -Op wien ik mij beroep; zegt den dauphijn -In Zijn naam, dat ik kom, om mij te wreken -Zoo goed ik kan, en mijn gerechten arm -Denk op te heffen voor een heil’ge zaak. -Gaat thans in vrede heen, en zegt den prins, -Dat elk zijn scherts een laffe scherts zal achten, -Als duizenden meer weenen, dan er lachten.— -Bezorgt hun vrijgeleide.—Vaart gij wel! - - (De Gezanten af.) - -EXETER. Dat was een fraaie boodschap. - -KONING HENDRIK. Wij hebben hoop, den zender te doen blozen. -Daarom, mylords, verzuimt geen gunstig uur, -Dat tot bevord’ring van den tocht kan strekken; -Want geen gedachte is thans in ons dan Frankrijk; -Slechts die aan God gaat aan ons werk nog voor. -Dat daarom onze midd’len voor den oorlog -Ras saamgebracht zijn, alles welbedacht, -Wat met bezonnen spoed aan onze vleugels -Meer veed’ren schenken kan. Want, helpt ons God, -Dan boet de prins, voor ’s vaders hof, zijn spot. -Dies spore een elk zijn geest tot denken aan, -Hoe wij dit edel werk het best bestaan! - - (Allen af.) - - - - - - - -TWEEDE BEDRIJF. - - -Trompetgeschal. Chorus treedt op. - - -CHORUS. Nu is de jeugd van England vuur en vlam, -En zijden dart’len ligt in ’t kleederschrijn; -De wapensmeden bloeien, de gedachte -Aan eer alleen beheerscht der mannen borst. -Zij hebben voor een paard hun weiden veil, -En volgen aller christenvorsten spiegel -Met vleugelvoet, als Engelsche Merkuurs. -Want nu zit Heilverwachting in de lucht, -En voert een zwaard, van greep tot spits beladen -Met diademen, kronen, hertogshoeden, -Aan Hendrik en zijn volgers toegezegd. -De Franschen, onderricht door goede kondschap -Van deze schrikb’re krijgstoerusting, sidd’ren -Van angst, en bleeke staatsmanskunst beproeft -Aan Englands plan een and’ren loop te geven. -O England, beeld van innerlijke grootheid, -Klein lichaam, dat een machtig hart omsluit, -Wat zoudt gij niet, als de eer u roept, volbrengen, -Ware elk van uwe kind’ren goed en echt! -Doch zie uw onheil! In u is een nest -Van holle harten; Frankrijk kent en vult ze -Met kronen des verraads; drie veile mannen, -Met name Richard, graaf van Cambridge, dan -Henry lord Scroop van Masham, en als derde -Sir Thomas Grey, Northumberlander ridder, -Zij hebben voor Fransch goud,—vergulde schuld!— -Snood saamgespannen met het angstig Frankrijk; -En door hun hand moet hij, der vorsten roem, -Vermoord zijn,—houdt verraad en hel hun woord,— -Eer hij naar Frankrijk afzeilt in Southampton. -’t Geld is betaald, de snoodaards zijn het eens, -De koning reeds uit Londen weg, en, vrienden, -Wij voeren thans u naar Southampton heen; -Daar is nu ’t schouwtooneel, daar zet ge u neer, -Daar schepen wij u veilig in naar Frankrijk -En weer terug, de smalle zee bezwerend -Tot kalme rust;—want, dient ons het geluk, -Geen enkle maag, die ziek wordt bij ons stuk. -Doch eerst als gij den koning komen ziet, -Verreist gij naar Southampton; eerder niet. - - (Chorus af.) - - - - -EERSTE TOONEEL. - - -Londen. Eastcheap. - -Nym en Bardolf komen op. - - -BARDOLF. Welkom, korporaal Nym! - -NYM. Goeden morgen, luitenant Bardolf! - -BARDOLF. Hoe is het, zijt gij en vaandrig Pistool thans goede vrienden? - -NYM. Voor mijn part geef ik er niet om; ik zeg weinig, maar als de tijd -komt, zal er gelachen worden;—maar dat mag zijn zooals het wil. Vechten -durf ik niet, maar ik zal mijn oogen toedoen en mijn ijzer -vooruitsteken. Dit is niet veel bijzonders, maar wat doet het er toe? -Er is kaas aan te roosten en koude houdt het even goed uit als eens -andermans degen; en daarmee uit. - -BARDOLF. Ik zal een ontbijt geven om u vrienden te maken en dan willen -wij alle drie als gezworen broeders naar Frankrijk; ja, zoo zal het -wezen, goede korporaal Nym. - -NYM. Op mijn woord, ik wil leven, zoolang ik kan, dat staat vast; en -als ik niet langer leven kan, zal ik zien, wat ik doe; daar blijf ik -bij, en dat is het rendez-vous er van. - -BARDOLF. Het is zeker, korporaal, dat hij met Neel Haastig getrouwd is! -en waarachtig, zij heeft u slecht behandeld, want gij waart met haar -verloofd. - -NYM. Ik weet niet; alles moet gaan zooals het wil; het kan gebeuren, -dat menschen slapen en dat zij te gelijk hun keel bij zich hebben; en -het zeggen is, dat messen scherpe kanten hebben. Het moet gaan, zooals -het wil; al is geduld een afgejakkerde knol, voortploeteren doet het -toch. Er moet een eind zijn aan alles. Nu, ik weet niet. - -(Pistool en vrouw Haastig komen op.) - -BARDOLF. Daar komt vaandrig Pistool, met zijn vrouw.—Beste korporaal, -houd u nu bedaard.—Hoe gaat het, waard Pistool? - -PISTOOL. Gemeene keffer, ik een waard? -Bij deze vuist, die naam is mij een afschuw; -En ook mijn Neel geeft geen logies. - -VROUW HAASTIG. Neen, zoo waar ik leef, sinds lang niet meer; want een -mensch kan geen twaalf of veertien meisjes thuis en in den kost hebben, -die eerlijk met de naald haar brood verdienen, of er wordt dadelijk -gedacht, dat men een knip houdt. (Nym trekt zijn degen.) O -menschenkinderen, die trekt van leer!—Daar komt voorbedachte moord en -echtbreuk van. - -BARDOLF. Beste luitenant,—beste korporaal, geen twist hier! - -NYM. Stik! - -PISTOOL. Stik gij, IJslandsche hond! spitsoor van IJsland! - -VROUW HAASTIG. Beste korporaal Nym, toon gij uw dapperheid en steek uw -degen op. - -NYM. Wil je gaan schuiven? Ik wilde je wel solus hebben. - -(Hij steekt zijn degen op.) - -PISTOOL. Solus, gij uitgelezen hond? O adder! -Dat Solus op uw wondervol gezicht; -Dat Solus op uw kiezen, in uw keel, -En in uw snoode long, ja, in uw pens, pardi, -En, erger nog, in uw onguren mond! -Ik wring dat solus u in de ingewanden; -Want afgaan kan Pistool, reeds dreigt zijn haan, -En flikkervuur zal volgen. - -NYM. Ik ben Asmodeus niet; je kunt mij niet bezweren. Ik heb een humor -om je redelijk wel te kloppen. Als je vuilaardig wordt, Pistool, zal ik -je uitpoetsen met mijn degen, dat het een aard heeft; als je met mij -ter zijde wilt gaan, zal ik je behoorlijk wat in de pens prikken, dat -het een lust is; en dat is de humor er van. - -PISTOOL. O pocher snood, vervloekte schandvlek-kerel! -U gaapt het graf en ’t suffend doodsuur naakt; -Daarom veradem! - -(Pistool en Nym trekken.) - -BARDOLF. Hoort mij aan! hoort aan wat ik zeg! wie den eersten stoot -doet, ik spiets hem aan, tot dit gevest toe, zoo waar ik soldaat ben. - -(Hij trekt.) - -PISTOOL. Een eed van wond’re kracht, en woede moet gaan liggen. -Geef mij de vuist; uw voorpoot, geef mij dien; -Uw moed is wondergroot. - -NYM. Ik wil je de keel afsnijden, te avond of morgen, in alle eere; dat -is de humor er van. - -PISTOOL. Coupe le gorge! -Dat is het woord; ik daag op nieuw u uit. -Jachthond van Creta, hoopt gij op mijn gade? -Neen, ga naar ’t hospitaal, -En haal daar uit het pekelvat der schande, -’t Melaatsch perceel van Cressida’s geslacht, -Scheurlaken, alias Door, en trouw met haar! -Ik heb en ik behoud de quondam Haastig, -Als de een’ge zij; en—pauca! ’t is genoeg. -Verdwijn! - -(De Jongen komt op.) - -JONGEN. Beste waard Pistool, gij moet bij mijn meester komen, en uw -waardin ook.—Hij is recht ziek en wil naar bed.—Goede Bardolf, steek uw -gezicht tusschen zijn lakens en doe dienst als beddepan; waarachtig, -hij is erg ziek. - -BARDOLF. Weg, gij schelm! - -VROUW HAASTIG. Waarachtig, hij wordt dezer dagen een gebraad voor de -kraaien; de koning heeft zijn hart gedood.—Beste man, kom dadelijk naar -huis. - - (Vrouw Haastig en de Jongen af.) - -BARDOLF. Komt, wil ik u tweeën vrienden maken? Wij moeten allen samen -naar Frankrijk. Wat, voor den duivel, zouden wij messen dragen om -elkander de keel af te snijden? - -PISTOOL. Laat vloeden zwellen! duivels, brult om buit! - -NYM. Wil je mij de acht schellingen betalen, die ik met wedden je heb -afgewonnen? - -PISTOOL. Een lafaard, die betaalt. - -NYM. Die wil ik nu hebben, dat is de humor er van. - -PISTOOL. Manhaftigheid beslisse! trek en stoot! - -(Hij trekt.) - -BARDOLF. Bij dit zwaard, die den eersten stoot doet, ik dood hem; bij -dit zwaard, ik doe het. - -PISTOOL. ’t Zwaard is een eed, en eeden moeten doorgaan. - -BARDOLF. Korporaal Nym, als je vrienden wilt zijn, weest dan vrienden; -als je niet wilt, nu, weest dan vijanden ook met mij. Ik bid u, steekt -op. - -NYM. Zal ik mijn acht schellingen hebben, die ik met wedden van je won? - -PISTOOL. Een nobel zult gij hebben en terstond; -En ’k zal u eveneens een zoopje geven, -En vriendschap pare zich aan broederschap; -Ik leef door Nym en Nym zal door mij leven. -Is dit niet goed bedacht? want zoet’laar wil ik -Bij ’t leger zijn en win dan geld als water. -Geef mij de hand. - -NYM. Zal ik mijn nobel hebben? - -PISTOOL. Die krijg je juist gepast. - -NYM. Komaan dan, dat is de humor er van. - -(Vrouw Haastig komt weder op.) - -VROUW HAASTIG. Zoo waar je van vrouwen komt, komt dadelijk binnen bij -Sir John. Ach, die arme ziel! hij wordt zoo geschud door een heete -alledaagsche derdedaagsche koorts, dat het allerjammerlijkst is om aan -te zien. Lieve menschen, komt toch bij hem. - -NYM. De koning heeft den ridder een booze grap gespeeld; dat is het -fijne van de zaak. - -PISTOOL. Nym, gij hebt wel gelijk; -Stuk is zijn hart en gecorroboreerd. - -NYM. De koning is een goed koning; maar men moet het nemen, zooals het -valt; hij doet allerlei humors en sprongen. - -PISTOOL. Beklaagt den ridder; wij, o lamm’ren! willen leven. - - (Allen af.) - - - - -TWEEDE TOONEEL. - - -Southampton. Een raadzaal. - -Exeter, Bedford en Westmoreland komen op. - - -BEDFORD. ’t Is roek’loos, dat zijn hoogheid dien verraders -Vertrouwen schenkt. - -EXETER. Zoo daad’lijk zijn ze in hecht’nis. - -WESTMORELAND. Wat doen zij zich eenvoudig, arg’loos voor, -Alsof de oprechtheid in hun boezem woonde, -Gekroond door liefde en ongekreukte trouw. - -BEDFORD. De koning heeft bericht van al hun plannen, -Door onderschepping, nooit door hen gedroomd. - -EXETER. Neen, deze man, die vaak zijn leger deelde, -Door hem gevoed, gepropt met vorstengunst, -Dat die zijn heer en vorst voor ’t goud eens vreemden -Aan dood en vuig verraad verkoopen kon! - -(Trompetgeschal. Koning Hendrik, Scroop, Cambridge, Grey, Edellieden en -Gevolg komen op.) - -KONING HENDRIK. De wind is goed, wij willen nu aan boord.— -Mylord van Cambridge,—en beste lord van Masham,— -En gij, mijn waarde ridder, zegt uw meening:— -Gelooft gij, dat de strijdmacht, die ons volgt, -Door Frankrijks scharen zich den weg zal banen, -De tuchtiging volbrengend en de taak, -Waartoe wij deze krijgers samenbrachten? - -SCROOP. Geen twijfel, heer, als elk zijn best wil doen. - -KONING HENDRIK. Dit lijdt geen twijfel, want het bleek ons duid’lijk: -Wij voeren niet een enkel hart van hier, -Dat niet eenstemmig met het onze klopt; -Geen enkel laten we achter, of het wenscht, -Dat voorspoed ons verzelle en zegepraal. - -CAMBRIDGE. Geen koning wekte ooit meer ontzag en eerbied -Dan uwe majesteit; er is, geloof ik, -Geen onderdaan, die onrust kent of kommer, -Nu hem de schaduw dekt van uw bestuur. - -GREY. ’t Is waar; uws vaders vijanden, zij doopten -Hun gal in honing, en zij dienen u -Met harten, gansch gevormd uit trouw en ijver. - -KONING HENDRIK. Zoo hebben wij veel grond tot dankbaarheid, -En zullen eer ’t gebruik der hand vergeten, -Dan wij vergeten, ijver en verdienste -Naar hun gewicht en waarde te beloonen. - -SCROOP. Zoo zal de trouw met stalen spieren zwoegen -En zal zich de arbeid laven met de hoop -Van aan uw hoogheid stâgen dienst te doen. - -KONING HENDRIK. Niets minder wachten wij.—Oom Exeter, -Ontsla den man, die gist’ren werd gevat, -Omdat hij ons gehoond had; wij doen gelden, -Dat overmaat van wijn zijn prikkel was; -Daar hij tot inkeer kwam, zij ’t hem vergeven. - -SCROOP. Dit is genadig, ja, maar veel te zorgloos; -Bestraf hem, heer; wordt hij gespaard, zijn voorbeeld -Brengt licht’lijk meer van zulke daden voort. - -KONING HENDRIK. O, laat ons toch genadig zijn. - -CAMBRIDGE. Dit kunt gij zijn, mijn vorst, en toch hem straffen. - -GREY. ’t Waar’ veel genâ, zoo gij hem ’t leven schenkt, -Doch eerst een scherpe tuchtiging laat proeven. - -KONING HENDRIK. Ach, uwe groote liefde en zorg voor mij -Zijn sterke beden tegen de’ armen schelm. -Indien men ’t oog bij dronkenschaps-vergrijpen -Niet sluiten mag, hoe moet men ’t openspalken, -Zoo hoogverraad, gekauwd, geslikt, verteerd, -Zich voor ons opdoet!—Toch, we ontslaan dien man, -Schoon Cambridge, Scroop en Grey, uit teed’re zorg -Voor ons en onze veiligheid, verlangen, -Dat hij gestraft zij.—Nu de Fransche zaken;— -wacht van ons een volmacht? - -CAMBRIDGE. Ik, mijn vorst; -Ik moest die heden van uw hoogheid vragen. - -SCROOP. Ik ook, mijn hooge vorst. - -GREY. En ik, mijn koninklijke heer. - -KONING HENDRIK. Juist; Richard, graaf van Cambridge, hier is de uwe; -En hier, lord Scroop van Masham, en, heer ridder, -Grey van Northumberland, hier hebt gij de uwe;— -Leest die en ziet, dat ik uw waarde ken.— -Mylord van Westmoreland, oom Exeter, -Van nacht gaan wij aan boord.—Hoe is het, heeren? -Wat leest gij in die stukken, dat gij zoo -Van kleur verschiet?—O ziet, hoe zij verbleeken; -Hun wangen zijn papier.—Wat leest gij daar, -Dat zoo uw bloed als lafaard weg deed vlieden -En zich verschuilen? - -CAMBRIDGE. Ik beken mij schuldig, -En onderwerp mij, heer, aan uw genade. - -GREY, SCROOP. Die roepen we allen in. - -KONING HENDRIK. Wat vroeger in ons van genade leefde, -Werd door uw eigen raad verstikt, gedood. -Rept niet, uit schaamte alleen reeds, van genade; -Uw eigen gronden werpen zich op u, -Als honden op hun meesters, u verscheurend. -Ziet, prinsen en gij eed’le pairs, die monsters -Van Engelschen! Mylord van Cambridge hier,— -Gij weet, hoe onze liefde steeds bereid was, -Om ieder voorrecht, passend aan zijn rang, -Hem rijk’lijk toe te staan; en die man spande -Lichtzinnig voor een handvol lichte kronen -Met Frankrijks arglist saam, en deed den eed, -Ons hier te zullen dooden;—en die ridder, -Voor hooge gunst niet minder dank ons schuldig -Dan Cambridge, was zijn eedgenoot.—Maar, o! -Wat zeg ik thans tot u, lord Scroop? gij wreed, -Ondankbaar, dierlijk woest, onmenschlijk wezen! -Gij, die den sleutel hadt van al mijn plannen, -Die zaagt tot op den bodem mijner ziel, -Mij schier tot gouden munt hadt kunnen slaan,— -Hadt gij uw voordeel zoo bij mij gezocht,— -Is ’t moog’lijk, kon uit u de huur eens vreemden -Een vonkje onheils lokken, als dit mij -Een vinger krenken kon? het is zoo vreemd, -Dat, schoon de waarheid scherp en duid’lijk afsteek’ -Als wit en zwart, mijn oog ze nauw’lijks zien wil. -Verraad en sluipmoord gingen steeds te zaam -Als twee jukduivels, eed- en bondgenooten, -En zoo natuurlijk scheen hun boos bedrijf, -Dat zij verwond’ring nooit een kreet ontlokten; -Doch gij verkeert dit alles, en door u -Volgt nu verbazing op verraad en moord. -En welke sluwe duivel het ook ware, -Die u zoo onnatuurlijk heeft verzocht, -De hel schenkt hem den prijs van ’t meesterschap. -Want andre duivels, lokkend tot verraad, -Behangen, lappen hun doemwaardig werk -Met moesjes, kleuren, vormen, die zij borgen -Van ’t glinstrend kleed, waar vroomheid zich in hult; -Doch hij, die u bewerkte en u deed opstaan, -Gaf u geen drijfveer om verraad te plegen, -Dan dat hij u tot aartsverrader sloeg. -Als deze demon, die zoo u verleidde, -Heel de’ aardbol rondging met zijn leeuwenstap -En in den ruimen Tartarus terugkwam, -Hij kon aan de legioenen daar verklaren: -„’k Win nimmermeer met zoo geringe moeite -Een ziel, als nu van dezen Engelschman”. -O, hoe hebt gij met argwaan ’t zoetst vertrouwen -Vergiftigd! Schijnt er iemand hou en trouw? -Gij deedt het ook. Schijnt hij geleerd en ernstig? -Gij deedt het ook. Stamt hij van eed’len bloede? -Gij deedt het ook. Schijnt hij oprecht godvruchtig? -Gij deedt het ook. Is hij aan tafel sober, -Van groven hartstocht vrij in vreugde of toorn, -Bestendig, nooit door bruisend bloed verwilderd, -Gehuld in ’t kleed van ware zedigheid, -Niet met het oog iets toetsend zonder ’t oor, -En beide slechts na rijp beraad vertrouwend,— -Zoo, tot zoo fijne bloem gebuild, scheent gij; -En daarom laat uw val een soort van smet na, -Die ook den kloeken, meest begaafden man -Met een’gen argwaan vlekt, ’k Wil om u weenen, -Want dit verraad van u is, naar ’t mij schijnt, -Een tweede menschenval.—Hun schuld is duid’lijk; -Neemt hen in hechtnis, stelt hen voor ’t gerecht, -En spreke God hen van hun zonden vrij! - -EXETER. Ik neem u gevangen wegens hoogverraad, bij name -Richard, graaf van Cambridge. -Ik neem u gevangen wegens hoogverraad, bij name -Henry lord Scroop van Masham. -Ik neem u gevangen wegens hoogverraad, bij name -Thomas Grey, ridder van Northumberland. - -SCROOP. Gerecht heeft onzen aanslag God ontdekt, -En ik betreur meer dan mijn dood mijn schuld, -Die ik uw hoogheid smeeke te vergeven, -Hoewel mijn lichaam er het loon voor kwijt’. - -CAMBRIDGE. Mij heeft het goud van Frankrijk niet verlokt, -Ofschoon ik ’t wel als middel gelden liet, -Om des te sneller tot mijn doel te komen. -Maar God zij dank, dat hij ’t verijdeld heeft; -Dit zal mij, stervend zelfs, tot vreugde zijn, -En ’k smeek èn God èn u mij te vergeven. - -GREY. Geen onderdaan, hoe trouw, was bij de ontdekking -Van smaad en zwart verraad ooit zoo verheugd, -Als ik te dezer ure, nu ikzelf -Mijn eigen vloekbaar opzet zie verhoed; -Verschoon mijn schuld,—mijn leven niet, mijn vorst! - -KONING HENDRIK. Vergeve u Gods genade! Hoort uw vonnis: -Gij hebt bij eede u tegen ons verbonden -Met onze’ erkenden vijand, naamt van hem -Het gouden handgeld aan voor onzen dood; -Uw koning wildet ge aan den moord verkoopen, -Zijn prinsen en zijn pairs aan slavernij, -Zijn volk aan onderdrukking en verguizing, -En aan verwoesting heel zijn koninkrijk. -Wij, voor onszelven, zoeken geene wraak; -Doch ’t heil des rijks, welks ondergang gij zocht, -Is onzer zorg vertrouwd, zoodat wij u -Den rechter overgeven. Gaat dus heen, -Rampzalige arme zondaars, in den dood; -En geve u God, in zijn genade, kracht -Diens bitterheid te dulden, en berouw -Van al uw booze daden. Leidt hen weg. - - (Cambridge, Scroop en Grey met een Wacht af.) - -Nu, lords, naar Frankrijk! De onderneming moog’ -Gelijken roem voor u en ons verwerven. -Geen twijfel, onze krijg zal heilrijk zijn, -Nu God ons zoo genadig dit verraad -Ontsluierd heeft, dat loerde op onzen weg -Om de’ aanvang reeds te stuiten; thans geen twijfel, -Of iedre hindernis is weggeruimd. -Dus op, mijn landgenooten! geven wij -In ’s Heeren hand ons leger; zij de tocht -Terstond aanvaard. En zoo, vol moed ter zee! -De strijdvaan hoog, dat zij den weg ons toon’; -Geen Engelsch koning, dan met Frankrijks kroon! - - (Allen af.) - - - - -DERDE TOONEEL. - - -Londen. Voor het huis van Vrouw Haastig in Eastcheap. - -Pistool, Vrouw Haastig, Nym, Bardolf en de Jongen komen op. - - -WAARDIN. Ik bid u, mijn zoetelieve man, laat ik u tot Staines -wegbrengen. - -PISTOOL. Neen, want mijn mann’lijk harte kreunt.— -Bardolf, spring op; Nym, wek uw pochend hart; -Knaap, zet uw moed te berg, want Falstaff, hij is dood, -En kreunen is nu plicht. - -BARDOLF. Ik wenschte, dat ik bij hem was, waar ook, in den hemel of in -de hel. - -WAARDIN. Neen, zeker, hij is niet in de hel; hij is in Arthurs schoot, -als ooit eenig mensch in Arthurs schoot gekomen is. Hij had een schoon -uiteinde en ging heen, alsof het een kind in het doophemdje geweest -was; hij heeft het afgelegd precies juist tusschen twaalven en eenen, -juist toen het water begon te vallen; want toen ik zag, dat hij met de -lakens begon te frommelen en met bloemen speelde en zijn vingertoppen -toelachte, toen wist ik ook, dat het afliep, want zijn neus was zoo -scherp als een pen en een tafellaken met groene plekken. „Hoe gaat het, -Sir John?” zeide ik, „kom, man, wees goedsmoeds”. Toen riep hij: „God, -God, God!” drie of vier malen. Nu, ik, om hem te troosten, zeide, dat -hij niet aan God moest denken; ik hoopte, dat hij nog niet noodig had, -zich met zulke gedachten te plagen. Toen vroeg hij mij, nog wat meer -dek op zijn voeten te leggen; en ik stak mijn hand in het bed en -bevoelde ze en zij waren koud als steen. En toen bevoelde ik zijn -knieën, en verder op en verder op, en alles was zoo koud als een steen. - -NYM. Ze zeggen, dat hij de sek verwenschte. - -WAARDIN. Ja, dat deed hij. - -BARDOLF. En de vrouwen. - -WAARDIN. Neen, dat deed hij niet. - -JONGEN. Ja, dat deed hij wel, en hij zeide, ze waren gevleesde duivels. - -WAARDIN. Ja, hij hield niet van gevleesdheid, die kleur kon hij niet -uitstaan. - -JONGEN. Hij zeide eens, om de vrouwen zou de duivel hem nog halen. - -WAARDIN. Nu zoo eenigszins, ’t is waar, had hij het over vrouwen, maar -toen was hij assent en sprak van de hoer van Babylon. - -JONGEN. Weet gij het nog, hij zag eens een vlieg op Bardolfs neus -zitten, en toen zeide hij, dat was een zwarte ziel, die in het helsche -vuur brandde. - -BARDOLF. Nu, het hout is op, dat dit vuur onderhield; dit is al de -rijkdom, dien ik in zijn dienst heb overgelegd. - -NYM. Zullen wij gaan schuiven? De koning zal wel van Southampton weg -zijn. - -PISTOOL. Ja, laat ons gaan.—Mijn lief, reik mij uw lippen. -Let op mijn boedel en mijn roerend goed; -Verstand hoû stuur, en „bare munt” zij ’t wachtwoord; -Vertrouw geen mensch; -Een eed is stroo; geloof en trouw zijn wafels, -En slechts „Hou vast” de ware hond, mijn duifje; -Daarom, caveto moge uw raadsman zijn. -Ga, droog uw parels.—Wapen-jukgenooten, -Naar Frankrijk, komt! bloedzuiger-spelen, jongens! -Gaan zuigen, zuigen, bloed, ja bloed gaan zuigen! - -JONGEN. Maar dat is recht ongezonde kost, zeggen ze. - -PISTOOL. Haar zachten mond nu aangeraakt, dan weg! - -BARDOLF. Vaarwel, waardin. - -(Hij kust haar.) - -NYM. Ik kan niet kussen, dat is de humor er van; maar leef wel. - -PISTOOL. Huishoud’lijkheid zie rond; nog eens, goed opgepast! - -VROUW HAASTIG. Het ga u goed, vaarwel! - - (Allen af.) - - - - -VIERDE TOONEEL. - - -Frankrijk. Een zaal in het koninklijk paleis. - -Trompetgeschal. Koning Karel, de Dauphijn, de Hertog van Bourgondië, de -Connetabel en Anderen komen op. - - -KONING KAREL. Zoo nadert England dus met heel zijn macht, -En ’t moet ons meer dan ernst zijn, koninklijk -Gereed te zijn om de’ aanval af te slaan. -De hertogen van Berry en Bretagne, -Van Orleans en Brabant moeten dus, -Ook gij, mijn prins dauphijn, met allen spoed -Op weg, om onze sterkten toe te rusten -Met wakk’re mannen en verweringsmidd’len; -Want England nadert met zoo snelle vaart -Als ’t water, dat zich naar een maalstroom spoedt, -’t Betaamt ons dus, vooruitziend zoo te zorgen, -Als vrees ons leeren moet door menig voorbeeld, -Dat dit geminacht en verderflijk England -Op onze velden eertijds achterliet. - -DAUPHIJN. Grootmachtig vader, zeker is het nuttig, -Dat wij ons waap’nen tegen onzen vijand; -Geen vrede wiege een rijk ooit zoo in slaap,— -Al dreigt geen krijg, noch openbare twist,— -Dat krijgsvoorraad, verweringsmidd’len, manschap -Niet saamgebracht, versterkt, geoefend worden, -Alsof een oorlog te verwachten waar’. -’t Is daarom, zeg ik, nuttig, dat wij allen -Nu Frankrijks zwakke punten gaan bezien; -Maar laat dit zonder zweem van vrees geschieden, -Zoo zonder zorg, als hoorden wij, dat England -Zich met een pinkster-moorendans vermaakt. -Want, beste vorst, ’t is nu zoo dwaas gekoningd, -Zijn scepter voert zoo grillig thans een jongling -Als ijdel, nietig, wuft erkend, dat England -Geen vrees meer wekt. - -CONNETABEL. O stil toch, prins dauphijn! -Te zeer bedriegt gij u in dezen koning. -Uw hoogheid ondervrage eens de afgezanten, -Hoe hij vol waardigheid hun boodschap hoorde, -Door eed’le mannen van zijn raad omringd, -Hoe kalm zijn wederlegging was, en toch, -Hoe indrukwekkend door zijn vast besluit; -Want dan erkent gij, dat zijn vroeg’re dwaasheid -De mom van den Romeinschen Brutus was, -Wijsheid bedekkend met een narrenmantel, -Gelijk tuiniers met mest die wortels dekken, -Die, teer en vroeg, vóór de andren schieten moeten. - -DAUPHIJN. O, ’t is niet zoo, mijn heer groot-connetabel; -Doch hoe het werk’lijk zij, ’t is onverschillig; -Men achte, wordt verdediging beraamd, -Den vijand immer sterker dan hij schijnt; -Haar vollen eisch krijgt dan de weerbaarheid, -Die, op een zwakke en kaar’ge wijs ontworpen, -Gelijk een vrek, om luttel stofs te sparen -Heel ’t kleed bederft. - -KONING KAREL. Denkt koning Hendrik machtig, -En rust u krachtig toe ten strijd met hem. -Zijn stam is eertijds van ons vleesch gevoed; -Hij is een welp van dat bloedgierig ras, -Dat in ons eigen veld en bosch ons opzocht; -Getuige die al te onvergeetb’re smaad, -Toen Cressy’s slag noodlottig werd geslagen, -En onze prinsen allen in de macht -Der hand met zwarten naam, van Edward, vielen, -Den zwarten prins van Wales, terwijl zijn vader, -Staande op een berg,—hijzelf alreeds een berg,— -Hoog in de lucht, gekroond met zonnegoud, -Zag, hoe zijn heldenzaad,—glimlachend zag hij ’t,— -De werken der natuur verdierf, de vormen, -In twintig jaar door God en Frankrijks vaders -Tot stand gebracht, verminkte. Een tak is deze -Van dien zeeghaften stam; en daarom, ducht -Zijn aangeboren kracht en zijn gesternte. - -(Een Kamerheer komt op.) - -KAMERHEER. Gezanten, Heer, van Hendrik, Englands koning, -Verzoeken bij uw majesteit gehoor. - -KONING KAREL. Het zij terstond verleend. Geleid hen tot ons. - - (De Kamerheer en eenige Lords af.) - -Gij ziet, de jacht gaat fel haar gang, mijn vrienden. - -DAUPHIJN. Wend om en doe haar staan; want laffe honden -Zijn met hun muil het stoutst, wanneer hun wild -Ver voor hen uitloopt. Beste heer en vorst, -Geef dien gezanten kort bescheid, en toon hun, -Van welk een koninkrijk gij ’t hoofd zijt, heer; -Want zelfmin is een minder snoode zonde -Dan zelfverzuim. - -(De Edellieden komen terug, met Exeter en Gevolg.) - -KONING KAREL. Van onzen broeder England? - -EXETER. Zoo is ’t en dus begroet hij uwe hoogheid: -Hij eischt van u, in naam van God Almachtig, -Dat ge u ontdoet van uw geborgde hoogheid, -Die aflegt, daar zij naar des hemels wil, -’t Natuurrecht en der volken wet behoort -Aan hem en aan zijn erven; dus met name -De kroon, met iedre glansrijke eer, verbonden -Naar oud gebruik en de inzetting der tijden -Aan Frankrijks kroon. Opdat gij weten moogt, -Dat dit geen slinksche, wraakb’re vord’ring is, -Ontdekt in ’t molm van lang vervlogen dagen, -Gerakeld uit vergetelheids oud stof, -Zendt hij u deze’ opmerkenswaarden stamboom, - -(Hij overhandigt een geslachtsboom.) - -Welks takken ieder vol bewijskracht zijn. -Hij vraagt, dat gij die tafel door wilt zien; -En als gij vindt, dat hij in rechte lijn -Van den beroemdsten der beroemde vaad’ren, -Edward den derden, stamt, dan vraagt hij u -Uw kroon en scepter af, als valschlijk hem, -Die naar geboorte en recht deze eischt, onthouden. - -KONING KAREL. Wat volgt bij weig’ring? - -EXETER. De dwang des zwaards. Want zelfs als gij de kroon -In uwe harten bergt, hij graaft haar uit; -Met dit doel komt hij, als een Jupiter -In fellen storm, in aardschudding en onweer, -Opdat hij, helpt hem geen vermaan, u dwing’; -Bij Jezus’ ingewanden zegt hij u: -Doe afstand, heb genâ met de arme zielen, -Naar wie de hong’rige oorlog reeds de kaken -Wijd openspert; hij wentelt op uw hoofd -Der weeuwen tranenvloed, der weezen kreten, -Der dooden bloed, der bange maagden zuchten -Om gaden, vaders, dierb’re bruidegoms, -Welke allen dezen krijg verslinden zal. -Dit is zijn eisch, zijn dreiging, heel mijn boodschap. -Tenzij hier de dauphijn aanwezig zij, -Dien ik uitdrukkelijk te begroeten heb. - -KONING KAREL. Wat ons aangaat, wij zullen overwegen; -Op morgen brengt gij onzen broeder England -Ons antwoord weer. - -DAUPHIJN. Wat den dauphijn betreft, -Hij staat hier voor u; spreek, wat zendt hem England? - -EXETER. Uittarting en verachting, hoon en spot, -En alles, wat den grooten zender niet -Onteeren kan; dit is ’t, wat hij u waard acht. -Zoo spreekt mijn vorst: wanneer uws vaders hoogheid -Niet, door geheel in elken eisch te treden, -Den bitt’ren spot verzoet, dien gij hem zondt, -Zal hij zoo scherp ter rekenschap u roepen, -Dat Frankrijks holen en gewelfde grotten -Uw driestheid zullen laken en uw loon -U kwijten in den weergalm zijns geschuts. - -DAUPHIJN. Zeg hem, dat, geeft mijn vader gunstig antwoord, -Dit strijdt met mijnen raad; want niets verlang ik -Dan strijd met England; tot dit doel vereerde ik, -Als passend voor zijn jeugd en ijdel doen, -Hem die Parijzer ballen ten geschenke. - -EXETER. Daarvoor zal uw Parijzer Louvre sidd’ren, -Al stelde uw hof aan gansch Euroop de wet; -Geloof me, een grooten afstand zult gij vinden, -Gelijk verbaasd zijn eigen volk het vond, -Van wat zijn groene dagen deden wachten -Tot wat de vorst nu is. Hij weegt zijn tijd -Thans tot het laatste grein; dit speurt gij dra, -Blijft hij in Frankrijk, in uw nederlagen. - -KONING KAREL. Op morgen zult gij ons besluit vernemen. - -EXETER. Laat ras ons gaan, opdat niet onze koning -Hier zelf naar ons vertoeven vragen koom’; -Hij heeft reeds voet aan wal gezet in Frankrijk. - -KONING KAREL. Dra laten we u met billijk antwoord gaan. -Een nacht is snel vervlogen en recht kort, -Om zaken af te doen van dit gewicht. - - (Allen af.) - - - - - - - -DERDE BEDRIJF. - - -Trompetgeschal. Chorus treedt op. - - -CHORUS. Zoo vliegt op vleug’len der verbeelding steeds -Ons ijlend schouwspel met geen mind’re vaart -Dan der gedachte. Denkt, gij zaagt den koning, -Wel toegerust, aan Hamptons havenhoofd -Zijn rijk inschepen, en zijn wakk’re vloot -Den jongen dag met zijden wimpels groeten. -Spele uw verbeelding mede; ziet aldus -Scheepsjongens klaut’ren in ’t getaande want, -En hoort de schelle fluit, die orde stelt -Op ’t woest geraas; en ziet de linnen zeilen, -Die ongezien de wind besluipt en spant, -Door de opgeploegde zee de kielen stuwen, -Wier forsche boeg den hoogen golfslag trotst. -O, denkt, dat gij aan strand staat en een stad -Ziet dansen op de wisselzieke baren; -Want zoo doet zich die grootsche vloot u voor, -Die koers zet naar Harfleur. O volgt haar, volgt! -Haakt uwen geest aan de achterstevens vast, -En laat uw England, doodsch als middernacht, -Bewaakt door grijsaards, kind’ren, oude vrouwen, -Wier kracht en merg verdween of komen moet. -Wie toch, wien slechts een enkel zichtbaar haar -De kin versiert, trekt niet naar Frankrijk op, -Met zoo volmaakte en uitgelezen dapp’ren? -Wekt, wekt uw geest; aanschouwt zoo een beleg, -En ziet de stukken op de affuiten, gapend -Met onheilvolle monden naar Harfleur. -Frankrijks gezant, stelt dit u voor, keert weder -En meldt aan Hendrik, dat de koning hem -Zijn dochter aanbiedt, en, met haar als bruidschat, -Een paar armzaal’ge kleine hertogdommen.— -Het aanbod smaakt niet; nu beroert de lont -Des kanonniers het helsch geschut, - -(Krijgsgedruisch en kanongebulder.) - - dat alles -Ter neder velt.—Schenkt immer ons uw gunst, -En heele uw geest de leemten onzer kunst. - - (Chorus af.) - - - - -EERSTE TOONEEL. - - -Frankrijk. Voor Harfleur. - -Krijgsgedruisch. Koning Hendrik komt op, benevens Exeter, Bedford, -Gloster en Soldaten met stormladders. - - -KONING HENDRIK. Nog eens gestormd, nog eens, mijn lieve vrienden! -Of stopt de bres met Englands doode strijders! -In vredestijd staat niets den man zoo goed, -Dan rustige bescheidenheid en ootmoed; -Maar trilt des oorlogs storm ons in het oor, -Bootst dan het doen des fellen tijgers na; -Spant iedre pees en wekt uw bloed; vermomt -Uw vriendlijke natuur door norsche woede; -Leent dan aan ’t oog een onheilspellend uitzicht; -Het gluur’, gelijk een veldslang, door de schutpoort -Van ’t hoofd; de wenkbrauw overwelv’ het dreigend, -Gelijk een rots, die, onder uitgehold, -Ver uitsteekt over zijn vergruisden voet, -Waar de oceaan vernielend, woest, om bruist. -Spert wijd het neusgat, klemt de tanden saam, -Houdt de’ adem in, spant al uw kracht en geest -Tot volle hoogte!—Op, op, gij Englands eedlen! -Gij, ’t bloed van in den krijg beproefde vaad’ren, -Vaad’ren, die, elk een Alexander, hier -Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds rustloos streden, -En ’t zwaard eerst borgen om gebrek aan werk. -Onteert uw moeders niet, maar staaft, dat zij, -Die gij uw vaders noemt, u ook verwekten. -Weest mannen van een grover bloed ten voorbeeld, -Leert hun wat strijden is.—Ook gij, braaf landvolk, -Met leden, die in England groeiden, toont -De kracht van uwe weiden; laat ons zweren, -Dat ge uw verzorging waard zijt; doch dit weet ik; -Want zoo gering of laag is geen van u, -Dat nu zijn oog niet straalt van eed’len gloed; -Ja, ’k zie, gij staat als brakken aan de lijn, -En rukt om los te komen. ’t Wild is op; -Gaat, volgt uw moed; uw wapenkreet bij ’t stormen -Zij:—„God met Hendrik! England en Sint George!” - - (Allen af. Krijgsgedruisch en kanonschoten.) - - - - -TWEEDE TOONEEL. - - -Op dezelfde plaats. - -Legerscharen. Nym, Bardolf, Pistool en de Jongen komen op. - - -BARDOLF. Vooruit, vooruit, vooruit! naar de bres, naar de bres! - -NYM. Ik bid u, korporaal, bedaard; de kloppartij is al te heet; en wat -mij betreft, ik heb geen koppel levens; de humor er van is te heet, dat -is de litanie er van. - -PISTOOL. De litanie is juist; het wemelt hier van humors; -Klop hier, klop daar; Gods knechten vallen, sneven: - - Hier wint de held - Op ’t bloedig veld - Al strijdend eeuw’gen roem. - -JONGEN. Ik wenschte, dat ik in een bierhuis zat, in Londen! Ik zou al -mijn roem voor een kan bier geven en voor veiligheid. - -PISTOOL. En ik: - Zoo alles maar voor ’t wenschen was, - Of ik dan ook vol ijver was! - Ik ijlde fluks er heen. - -JONGEN. Zoo vluchtig - En luchtig, - Als ’t vogeltje zingt in ’t bosch. - -(Fluellen komt op.) - -FLUELLEN. Foort, naar de pres, gij honden! foort, schafuiten! - -PISTOOL. Spaar, groote veldheer, ’t zwak geslacht des stofs! -Betoom uw woede, toom uw mannenwoede; -Betoom uw woede, o veldheer! -Fier haantje, toom uw woede; erbarmen, duifje! - -NYM. Dat zijn fraaie humors!—een mensch zijn eer wint niets dan booze -humors. - - (Nym, Pistool en Bardolf af; Fluellen achter hen aan.) - -JONGEN. Zoo jong als ik ben, heb ik toch die drie vechtersbazen in de -gaten. Ik ben jongen bij hen alle drie; maar zij alle drie, als zij bij -mij wilden dienen, waren toch mijn man niet; want waarachtig, drie -zulke fratsenmakers maken samen nog niet één man uit. Bardolf, die -heeft een witte lever en een rood gezicht; en daarom, met zijn vlammen -ziet hij er vurig genoeg uit, maar hij vecht niet. Pistool, die heeft -een moorddadige tong en een vreedzaam zwaard; en daarom breekt hij -woorden den nek, maar houdt zijn wapens heel. Nym, die heeft wel eens -gehoord, dat menschen van weinig woorden de besten zijn, en daarom -verdraait hij het, ooit te bidden, opdat men hem niet voor een lafaard -zou houden, maar naast zijn weinige en slechte woorden staan even -weinige goede daden, want hij sloeg nooit iemand den kop in dan -zichzelf, en dat was tegen den deurpost, toen hij dronken was. Zij -stelen alles, wat voor de hand komt, en dat noemen zij zaken doen. -Bardolf stal de kast van een luit en droeg die twaalf mijlen ver en -verkocht ze voor vierdehalven stuiver. Nym en Bardolf zijn gezworen -broeders in het kapen en in Calais stalen zij een aschschop; uit dat -proefstuk zag ik, dat geen van tweeën een schop waard is. Zij zouden -willen, dat ik even goed vertrouwd was met een andermans zakken, als -zijn handschoenen of zakdoeken het zijn, wat zeer tegen mijn -mannenwaarde strijdt, als ik uit een anders zak wat neem om het in den -mijnen te steken, want dat zou toch niets anders wezen dan onrecht op -te steken. Ik moet van hen weg en een beteren dienst zoeken; mijn -zwakke maag kan hun schelmerij niet verdragen en daarom moet ik dien -opgeven. - - (De Jongen af.) - -(Fluellen komt terug, gevolgd door Gower.) - -GOWER. Overste Fluellen, gij moet dadelijk bij de mijnen komen; de -hertog van Gloster wil u spreken. - -FLUELLEN. Pij te mijnen? seg gij ten hertog, het is niet so choed te -komen bij te mijnen, want, siet gij, te mijnen is niet in akkoord met -de leering fan ten oorlog; de concaviteiten er van is niet chenoegsaam, -want, ziet gij, de vijand,—dat kunt gij den hertog wel seggen, siet -gij,—is self wel vier ellen onder de contermijnen gegraafd. Pij Jezus, -ik denk, hij sal ons allen springen in de lucht, als er geen betere -directies is. - -GOWER. De hertog van Gloster, die het bestuur heeft van het beleg, laat -zich geheel leiden door een Ier, een recht dapper man, op mijn woord. - -FLUELLEN. Dat is de overste Macmorris, niet waar? - -GOWER. Ik geloof van ja. - -FLUELLEN. Pij Jezus, hij is een ezel, als in de wereld, dat wil ik -pefestigen op zijn baard; hij heeft niet meer directies in de ware -kunsten van den oorlog, siet gij, van de Romeinsche kunsten, als een -pasgeboren schoothond. - -(Macmorris en Jamy komen op den achtergrond op.) - -GOWER. Daar komt hij; en de Schotsche overste, overste Jamy, is bij -hem. - -FLUELLEN. Oferste Jamy is een verpazend tapper edelman, dat is zeker; -en fan groote onderfinding en wetenschap in de oude oorlogen, naar mijn -pijzondere kennis van zijn directies; pij Jezus, hij zal zijn onderwerp -staande houden, soo choed als eenig krijgsman in de wereld, in de -wetenschappen van de foorgaande oorlogen van de Romeinen. - -JAMY. Ik zeg u goeden dag, overste Fluellen. - -FLUELLEN. Wees gechroet, oferste Jamy. - -GOWER. Hoe staat het, overste Macmorris, hebt gij de mijnen verlaten? -hebben de schansgravers het opgegeven? - -MACMORRIS. Bij Christus, ’t is verkeerd gedaan; het werk is opgegeven, -de trompetters blazen terugroeping. Bij mijn hand zweer ik en bij mijns -vaders ziel, dat is verkeerd gedaan, het werk is opgegeven; ik had de -stad in de lucht laten springen, zoo waar mij Christus helpe, ja, in -een uur. O, ’t is verkeerd gedaan, ’t is verkeerd gedaan; bij mijn -hand, ’t is verkeerd gedaan. - -FLUELLEN. Oferste Macmorris, ik pit u nu, wilt gij mij toestaan, siet -gij, een paar disputaties met u te hebben, als gedeeltelijk betreffend -of belangend de wetenschappen van den oorlog, de Romeinsche oorlogen, -bij wijze van argumentatie, siet gij, en friendschappelijke -communicatie, gedeeltelijk tot bewijzen mijn meening, en gedeeltelijk, -siet gij, tot pefestiging van mijn inzichten betreffende de directie -van de krijgswetenschap, dat is de zaak. - -JAMY. Dat zal zeer goed zijn, dat is zeer goed, mijn goede oversten -beiden, en ik zal het, met verlof, u vergelden, als de gelegenheid eens -komt; dat zal ik, waarachtig. - -MACMORRIS. Het is geen tijd om te gaan redeneeren, zoo waar Christus -mij helpe. De strijd is heet, en het weer, en de oorlog, en de koning -en de hertogen; het is geen tijd voor redeneeren. De stad wordt berend -en de trompet roept ons naar de bres, en wij praten, en, bij Christus, -wij doen niets; ’t is schande voor ons allen; zoo waar God mij helpe, -’t is schande, stil te blijven; ’t is schande, bij mijn hand; en daar -zijn kelen af te snijden en daar is werk te doen, en daar wordt niets -gedaan, zoo waar Christus mij helpe, ja. - -JAMY. Bij het sakrament, eer deze mijn oogen zich te slapen leggen, wil -ik goede diensten doen, of ik wil er voor in den grond liggen, ja, of -mijn leven laten; en ik wil het zoo manhaftig betalen, als ik kan; dat -zal ik zeker doen; ja, dat is kort en goed de zaak. Maar toch, ik had -gaarne een dispuut tusschen u tweeën gehoord. - -FLUELLEN. Oferste Macmorris, ik cheloof, siet gij, met uwe ferpetering, -er is niet velen van uw natie— - -MACMORRIS. Van mijn natie? Wat is mijn natie? Is het een hondsvot en -een bastaard en een schelm en een schurk? Wat is mijn natie? Wie zegt -iets van mijn natie? - -FLUELLEN. Ziet gij? als gij de zaak anders neemt dan is gemeend, -oferste Macmorris, zoo zal ik misschien denken, dat gij mij niet -pehandelt met de beleefdheid, als gij in pillijkheid pehoort mij te -behandelen, siet gij, want ik ben een man even choed als gijzelf, -zoowel in de wetenschappen van den oorlog, als in de afkomst van mijn -geboorte en in andere pijsonderhedens. - -MACMORRIS. Ik weet niet, dat gij een even goed man zijt als ik; zoo -waar Christus mij helpe, ik zal u het hoofd afslaan. - -GOWER. Gij heeren alle twee, gij verstaat elkaar verkeerd. - -JAMY. Ai, dat is een boos gebrek. - -(Er wordt een sein tot een mondgesprek geblazen.) - -GOWER. De stad laat daar het sein tot onderhandeling blazen. - -FLUELLEN. Oferste Macmorris, als er eens een peterder gelegenheid te -krijgen is, siet gij, dan sal ik de frijheid nemen u te fertellen, dat -ik de wetenschappen van den oorlog versta; en daarmee genoeg. - - (Allen af.) - - - - -DERDE TOONEEL. - - -Aldaar. Voor de poort van Harfleur. - -De Commandant der stad met eenige Burgers op de wallen. De Engelsche -legermacht beneden. Koning Hendrik komt op met zijn Gevolg. - - -KONING HENDRIK. Waartoe besluit de commandant der stad? -Voor ’t laatst is u een mondgesprek gegund; -Geeft dus u over, bouwend op genade, -Of tart, als mannen, tuk op hun verderf, -Ons tot het uiterst, want, zoo waar ik ben,— -Wat ik mijn hoogsten eernaam acht,—soldaat, -Wanneer mijn schutgevaarte weer begint, -Verlaat ik ’t half verwoest Harfleur niet eer, -Dan als het in zijn asch begraven ligt. -’k Zal alle poorten der genade sluiten; -De ontmenschte krijger, met een hart als steen, -Hoog’ vrij, ’t geweten ruim gelijk de hel, -Zijn hand des bloeds dan roeren, maaie als gras -Uw frissche maagden weg, uw bloeiend kroost -Wat deert het mij dan, of de snoode krijg, -In vlammen, als der duiv’len vorst, gehuld, -’t Gelaat met bloed bestreken, al de gruw’len, -Die steeds op storm en plund’ring volgen, pleegt? -Wat deert het mij,—gijzelf toch draagt de schuld,— -Of uwe reine maagden in de hand -Van heete, razende verkrachting vallen? -Wat teugel kan den wulpschen moedwil stuiten, -Als die zijn felle vaart bergafwaarts neemt? -Niet minder vruchtloos spilden wij ons machtwoord -Bij krijgers, woest en dol van plunderzucht, -Dan zoo we aan strand den Leviathan daagden -Voor onzen stoel. Dies, mannen van Harfleur, -Hebt deernis met uw stad en met uw volk, -Terwijl mijn krijgers luist’ren naar mijn wil, -En der genade koele, warme wind -De zwarte en onheilzwang’re wolken wegdrijft -Van woesten moord en roof en schurkerij. -Zoo niet, dan ziet gij in een oogwenk blinde, -Bloedgier’ge krijgers met onreine hand -De lokken van uw dochters, hoe ze ook gillen, -Bezoed’len; bij den zilv’ren baard uws vaders -Gevat, hun achtb’re hoofden wreed verplet, -Uw naakte wichtjes op een piek gespietst, -Terwijl de moeders met haar wanhoopskreten -De wolken splijten, als Judea’s vrouwen -Bij ’t bloedbad van Herodes’ slacht’renrot. -Spreekt, wilt ge u overgeven, dit vermijden? -Of, om uw weerstand, al die gruwlen lijden? - -COMMANDANT. ’t Is heden voor ons uit met elke hoop. -Wij smeekten den dauphijn om hulp; zijn antwoord -Luidt, dat zijn macht alsnog om ons te ontzetten -Niet toereikt; dies, o groote koning, geven -Wij onze stad aan uw genâ thans over, -Trek binnen, neem bezit van ons en ’t onze; -Wij zijn niet meer in staat tot tegenweer. - -KONING HENDRIK. Ontsluit de poorten!—Kom, oom Exeter, -Trekt gij Harfleur nu binnen, toef aldaar, -En maak het sterk, dat het de Franschen keer’; -Wees allen goedertieren. En, mijn oom, -De winter naakt en ’t aantal zieken neemt -In ’t leger toe; dus, wij gaan naar Calais. -Deze eene nacht zijn we in Harfleur uw gast; -Op morgen geven wij tot de’ opmarsch last. - -(Trompetgeschal. De Koning en de zijnen trekken de stad binnen.) - - - - -VIERDE TOONEEL. - - -Rouaan. Een vertrek in het koninklijk paleis. - -Catharina en Alice komen op. - - -CATHARINA. Alice, tu as esté en Angleterre, et tu bien parles le -langage. - -ALICE. Un peu, Madame. - -CATHARINA. Je te prie, m’enseigniez; il faut que je apprend à parler. -Comment appellez vous le main, en Anglois? - -ALICE. Le main, il est appellé de hand. - -CATHARINA. De hand. Et les doigts? - -ALICE. Les doigts? ma foy, j’ai oublié les doigts, mais je me -souviendray. Les doigts? je pense qu’ ils sont appellé de fingres; ouy, -de fingres. - -CATHARINA. Le main, de hand; les doigts, de fingres. Je pense que je -suis le bon escolier. J’ai gagné deux mots d’ Anglois vistement. -Comment appellez vous les ongles? - -ALICE. Les ongles? Nous les appellons, de nails. - -CATHARINA. De nails. Escoutez; dites moy, si je parle bien: de hand, de -fingres, et de nails. - -ALICE. C’est bien dict, Madame; il est fort bon Anglois. - -CATHARINA. Dites moy l’Anglois pour le bras. - -ALICE. De arm, Madame. - -CATHARINA. Et le coude? - -ALICE. De elbow. - -CATHARINA. De elbow. Je m’en faitz la répétition de tous les mots que -vous m’avez apprins dès à présent. - -ALICE. Il est trop difficile, Madame, comme je pense. - -CATHARINA. Excuse moy, Alice, escoute: de hand, de fingre, de nails, de -arm, de bilbow. - -ALICE. De elbow, Madame. - -CATHARINA. O Seigneur Dieu! je m’en oublie; de elbow. Comment appellez -vous le col? - -ALICE. De neck, Madame. - -CATHARINA. De nick. Et le menton? - -ALICE. De chin. - -CATHARINA. De sin. Le col, de nick; le menton, de sin. - -ALICE. Ouy. Sauf vostre honneur, en vérité, vous prononcez les mots -aussi droict que les natifs d’Angleterre. - -CATHARINA. Je ne doute point d’apprendre par la grace de Dieu, et en -peu de temps. - -ALICE. N’avez vous déjà oublié ce que je vous ay enseigné? - -CATHARINA. Non, je réciteray à vous promptement. De hand, de fingre, de -mails,— - -ALICE. De nails, Madame. - -CATHARINA. De nails, de arme, de ilbow. - -ALICE. Sauf vostre honneur, de elbow. - -CATHARINA. Ainsi dis je; de elbow, de nick, et de sin. Comment appellez -vous le pied et la robe? - -ALICE. De foot, Madame, et de coun. - -CATHARINA. De foot, et de coun? O seigneur Dieu! ils sont les mots de -son mauvais, corruptible, grosse et impudique, et non pour les dames de -honneur d’user. Je ne voudrois prononcer ces mots devant les seigneurs -de France, pour tout le monde. Il faut de foot, et de coun, néantmoins. -Je réciteray une autre fois ma leçon ensemble: de hand, de fingre, de -nails, de arme, de elbow, de nick, de sin, de foot, de coun. - -ALICE. Excellent, Madame. - -CATHARINA. C’est assez pour une fois: allons nous à disner. - - (Beiden af.) - - - - -VIJFDE TOONEEL. - - -Aldaar. Een ander vertrek in het paleis. - -De Koning van Frankrijk, de Dauphijn, de Hertog van Bourbon, de -Connetabel van Frankrijk en Anderen komen op. - - -KONING KAREL. Dit is gewis, de Somme is hij reeds over. - -CONNETABEL. En grijpt men hem niet aan, mijn vorst, zoo laat ons -Niet meer in Frankrijk blijven, ’t gansch ontruimen, -Wijnbergen, alles, aan barbaren schenken. - -DAUPHIJN. O Dieu vivant! Wat! zullen een paar rijsjes, -De uitbotting van de wulpschheid onzer vaad’ren, -Uitspruitsels, op een wilden stam geënt, -Zal dit zoo plotsling in de wolken schieten, -Zoo laag op die hen entten nederzien? - -BOURBON. Normandiërs, niets, niets dan Normannerbastaards! -Mort de ma vie! gaan zij onaangevochten -Hun weg,—ik maak mijn hertogdom te gelde, -En koop me in Albion, dien neergeplompten -Uithoek der aard, een smeer’ge boerenplaats. - -CONNETABEL. Dieu des batailles! Wat schonk hun dat vuur? -Is hun klimaat niet mistig, somber, ruw, -Schijnt ook de zon, geërgerd, er niet bleek, -Hun vruchten doodend met zijn fronsblik? Kan -Hun brouwsel, water op wat gerst getrokken, -Een drank voor afgereden knollen, zoo -’t Koud bloed van hen tot dapp’re hitte koken? -En moet ons warmer bloed, door wijn bezield, -Bevroren schijnen? O, voor Frankrijks eer, -Laat ons niet hangen, als aan onze daken -IJskegels doen, terwijl een kouder volk -De droppels zijner dapp’re jeugd hier zweet -Op onze rijke velden, die men arm -Mag noemen in hun aangeboren meesters. - -DAUPHIJN. Bij eer en trouw, reeds spotten onze schoonen -Ronduit met ons, ja, zeggen meer: ons vuur -Zou uit zijn, en dra geven ze aan den lust -Van Englands jeugd haar lichaam prijs, om Frankrijk -Op nieuw, met bastaard-krijgers, te bevolken. - -BOURBON. Dansmeesters willen ze ons in England zien. -Luchtsprongen, vlugge passen onderwijzend; -In onze hielen, heet het, zit onze eer; -In ’t loopen hebben we ons gelijken niet. - -KONING KAREL. Waar is Montjoye, des rijks heraut? hij groete -Uitdagend, namens ons, ras Englands vorst.— -Op, prinsen! ijlt in ’t veld! de geest der eer -Zij scherper wapen nog dan ’t felste zwaard! -Charles de la Bret, Frankrijks groot connetabel, -Gij, hertogen van Orleans, Bar, Berry, -Bourgogne, Brabant, Alençon, Bourbon, -Jacques Chatillon, Rambures, Vaudemont, -Beaumont, Grandpré, Roussi en Fauconberg, -Foix, Lestrale, Boucicault en Charolois, -Hertogen, prinsen, graven, baanderheeren, -Delgt, gij met groote leenen, grooten smaad; -Stuit Englands Hendrik, die door Frankrijk stormt -Met vanen, voor Harfleur in bloed gedoopt; -Stort op zijn leger, als gesmolten sneeuw -In dalen, op wier lagen knechtenzetel -Der Alpen kruin haar vochten spuwt en uitgiet; -Gaat, overvalt hem,—macht hebt gij genoeg,— -En voert hem, in een wagen opgesloten, -Gevangen naar Rouaan. - -CONNETABEL. Zoo past het grooten. -Slechts dit bedroeft mij, dat zijn macht zoo klein, -Zijn volk verhongerd, krank is van den marsch; -Want zeker, ziet hij slechts ons heer, dan zal -Zijn hart verzinken in een poel van vrees, -En hij, in steê van strijd, een losgeld bieden. - -KONING KAREL. Spoor dies Montjoye tot spoed, heer connetabel; -Hij vrage aan Englands koning, namens ons, -Welk losgeld hij vrijwillig wil voldoen.— -Gij, prins Dauphijn, blijft bij ons in Rouaan. - -DAUPHIJN. Ik bid uw majesteit, dit niet. - -KONING KAREL. Berust er in, gij blijft alhier bij ons.— -Op, connetabel, en gij prinsen allen! -En meldt welras, dat England is gevallen! - - (Allen af.) - - - - -ZESDE TOONEEL. - - -Het Engelsch legerkamp in Picardije. - -Gower en Fluellen komen op, elkander ontmoetende. - - -GOWER. Hoe staat het, overste Fluellen? komt gij van de brug? - -FLUELLEN. Ik verzeker u, daar worden zeer uitstekende diensten pegaan -pij de prug. - -GOWER. Is de hertog van Exeter ongedeerd? - -FLUELLEN. De hertog van Exeter is zoo heldenmoedig als Agamemnon, en -een man, dien ik pemin en eer, met mijn ziel, en mijn hart, en mijn -verknochtheid, en mijn leven, en mijn levensmiddelen, en al mijn -vermogen. Hij is,—Chod sij gedankt en geprijst!—gewond op geenerlei -wijs, maar hij houdt de prug, zoo dapper mogelijk, en met -foortreffelijke wetenschap fan den oorlog. Daar is een faandrig -luitenant pij de prug,—ik denk waarachtig in mijn geweten, hij is een -dappere man als Marcus Antonius, en hij is een man van geen estimatie -in de wereld, maar ik heb hem praven dienst zien doen. - -GOWER. Hoe noemt gij hem? - -FLUELLEN. Hij heet faandrig Pistool. - -GOWER. Ik ken hem niet. - -(Pistool komt op.) - -FLUELLEN. Daar komt de man. - -PISTOOL. Hoofdman, ik bid u, mij een gunst te doen; -De hertog Exeter is u genegen. - -FLUELLEN. Ja, dank zij Chod, en ik heb ook enkele welwillendheid -verdiend van zijn hand. - -PISTOOL. Bardolf, een krijgsman, vast en sterk van hart, -Met sluwen moed, heeft door het gruw’lijk noodlot, -En ’t wiss’lend dolle rad der wufte vrouw, -De blinde schikgodin Fortuin, -Wier stand is op een steen, die rustloos rolt,— - -FLUELLEN. Met uw ferlof, faandrig Pistool. Fortuin wordt plind gemalen -met een pand voor haar oogen om u te betuiten, dat Fortuin blind is. En -sij wordt ook gemalen met een rad, om u te betuiten,—wat de moraal er -fan is,—dat zij is draaiende en onpestendig en feranderlijkheid en -ferscheidenheid, en haar foet, siet gij, is gefestigd op een polronden -steen, dat rolt en rolt en rolt. Wezenlijk, de dichters maakt een zeer -foortreffelijke peschrijving er fan, Fortuin is een foortreffelijke -moraal. - -PISTOOL. Fortuin is Bardolfs vijandin, ziet norsch; -Hij stal zich een monstrans en moet nu hangen. -Een vloekb’re dood! -Voor honden gaap’ de galg, de mensch zij vrij, -En hennep mag zijn gorgel niet verstikken. -Maar Exeter deed de uitspraak van den dood -Voor voddigen monstrans. -Ga dus en spreek, de hertog hoort uw stem; -Zij Bardolfs levensdraad niet afgesneden -Met scherpen penningstrop en lagen smaad; -Spreek, hoofdman, voor zijn heil, en ik zal ’t u beloonen. - -FLUELLEN. Faandrig Pistool, ik fersta gedeeltelijk uw meening. - -PISTOOL. Welnu, ’t verheuge uw hart. - -FLUELLEN. Zeker, faandrig, het is niet een ding om ferheugd te zijn, -want, siet gij, als hij mijn eigen proeder was, zou ik den hertog -ferzoeken, zijn choedvinden te doen en hem te brengen tot de -terechtstelling; want de krijgstucht moet gepruikt worden. - -PISTOOL. Sterf dan en wees verdoemd, en figo voor uw vriendschap! - -FLUELLEN. Het is choed. - -PISTOOL. De vijg van Spanje! - - (Pistool af.) - -FLUELLEN. Zeer choed. - -GOWER. Nu, dat is een uitgemaakte schelmachtige bedrieger; nu ken ik -hem wel, een koppelaar en een beurzensnijder. - -FLUELLEN. Ik wil u verzekeren, hij uitte zoo prave woorden op de prug, -als gij maar zien kunt op een zomerdag. Maar het is zeer choed; wat hij -daar gesproken heeft tot mij, dat is choed, gij zult het zeker zien, -als de cheschikte tijd er foor komt. - -GOWER. Nu, hij is een uilskuiken, een zot, een schelm, die af en toe in -den oorlog gaat, om bij zijn terugkomst naar Londen den soldaat uit te -hangen. En zulke knapen kennen de namen van de bevelhebbers op hun -duimpje, en zij leeren van buiten waar het heet toeging, bij dit en dat -bolwerk, bij die en die bres, bij dit en dat konvooi; wie zich dapper -gehouden heeft, wie doodgeschoten werd, wie zich slecht gedroeg, welke -voorwaarden de vijand stelde; en dat leeren zij nauwkeurig in -krijgsmanstermen, die zij met nieuwmodische vloeken opsmukken. En wat -een generaalsbaard en een havelooze legerplunje voor werking doen bij -schuimende flesschen en met bier doortrokken hersens, het is verbazend, -als men er aan denkt. Maar gij moet zulke schandvlekken van onzen tijd -leeren erkennen, of gij zoudt u wonderbaarlijk kunnen vergissen. - -FLUELLEN. Ik wil u wat zeggen, oferste Gower; ik heb zeer choed -gemerkt; hij is niet de man, dien hij gaarne aan de wereld zou laten -zien dat hij is; als ik aan zijn rok een steek los vind, zal ik hem -seggen wat ik denk. (Er wordt getrommeld.) Hoor daar, de koning komt, -en ik moet spreken met hem over de prug. - -(Trommen en vaandels. Koning Hendrik, Gloster en Soldaten komen op.) - -Chod pehoete uw majesteit! - -KONING HENDRIK. Hoe is ’t, Fluellen, komt gij van de brug? - -FLUELLEN. Ja, om uwe majesteit te dienen. De hertog van Exeter heeft de -prug zeer dapperlijk gehouden; de Franschen is afgetrokken, siet gij, -en daar is dappere, recht prave gevechten. Waarachtig, de vijand waren -pijna pezeten van de prug, maar hij is gedwongen geweest terug te gaan -en de hertog van Exeter is meester van de prug. Ik kan het aan uwe -majesteit zeggen, de hertog is een prave man. - -KONING HENDRIK. Wat hebt gij aan manschappen verloren, Fluellen? - -FLUELLEN. De verderving van den vijand is zeer groot geweest, naar alle -rede groot; waarachtig, ik voor mijn persoon cheloof, de hertog heeft -niet verloren een enkel man, dan een die denkelijk wordt terechtgesteld -om het pestelen van een kerk, een zekeren Bardolf als uw majesteit den -man kent; zijn gezicht is een en al puisten en knobbels en wratten en -fuurflammen, en zijn lippen plazen zijn neus aan, en die is als een -kool fuur, pij tijden plauw en pij tijden rood; maar nu is zijn neus -terechtgesteld en zijn fuur is uit. - -KONING HENDRIK. Wij zouden al zulke misdadigers zoo uitgeroeid willen -zien, en wij geven uitdrukkelijk bevel, dat er op onze marschen door -het land aan de dorpen niets worde afgeperst, dat er niets genomen -worde dan tegen betaling, dat geen Franschman gehoond of door smaadtaal -gekrenkt worde; want als zachtmoedigheid en wreedheid om een koninkrijk -spelen, is de zachtaardigste speler de eerste om te winnen. - -(Een trompetsignaal. Montjoye komt op.) - -MONTJOYE. Gij weet aan mijn gewaad reeds, wie ik ben. - -KONING HENDRIK. Dit weet ik, ja; wat moet ik van u weten? - -MONTJOYE. Mijns meesters wil. - -KONING HENDRIK. Ontvouw dien vrij. - -MONTJOYE. Zoo spreekt mijn koning:—„Zeg aan Hendrik van Engeland: -ofschoon wij dood schenen, wij sliepen slechts; gunstige gelegenheid is -een beter krijgsman dan overijling. Zeg hem, dat wij hem te Harfleur -hadden kunnen tuchtigen, maar dat wij het niet goed vonden, een gezwel -te drukken, voor het geheel rijp was. Nu is voor ons het oogenblik daar -om te spreken, en onze stem is die van het gezag. Engeland moet zijn -dwaasheid bejammeren, zijn zwakheid zien en onze lankmoedigheid -bewonderen. Zeg hem daarom, aan zijn losgeld te denken, dat -geëvenredigd moet zijn aan de verliezen, die wij geleden, de -onderdanen, die wij verloren, de vernedering, die wij geduld hebben, -zoodat, als die last hem met vol gewicht werd opgelegd, zijn kleinheid -bezwijken zou. Wat onze verliezen betreft, zijn schatkamer is er te arm -voor; wat het vergieten van ons bloed betreft, de legers van zijn -koninkrijk te zwak in manschap; en wat onze vernedering betreft, zijn -eigen persoon, knielend aan onze voeten, slechts een geringe en -waardelooze voldoening. Voeg hierbij onze uitdaging; en zeg hem ten -slotte, dat hij de verrader van zijn volgelingen is geworden, want dat -hun veroordeeling uitgesproken is.”—Aldus spreekt mijn koning en -meester; aldus luidt mijn opdracht. - -KONING HENDRIK. Hoe is uw naam? uw ambt is mij bekend. - -MONTJOYE. Montjoye. - -KONING HENDRIK. Gij kwijt u loff’lijk van uw last. Keer weder, -En zeg uw vorst, dat ik hem thans niet zoek, -Maar liever ongehinderd door wil trekken -Tot naar Calais, want,—dit belijd ik hier, -Al moge ’t niet zeer wijs zijn, aan een vijand, -Die sluw zijn voordeel zoekt, dit te bekennen,— -Mijn volk is afgemat door ziekte, en ook -Gedund in tal, de handvol, die mij rest, -Niet beter schier, dan even zooveel Franschen;— -Schoon ’t in hun volle kracht,—voorwaar, heraut!— -Mij scheen, dat ieder Engelsch beenenpaar -Drie Franschen dragen kon. Maar God vergeev’ mij, -Dat ik zoo poch!—het is uw Fransche lucht, -Die dit gebrek mij aanwaait: ik betreur het. -Ga dus en meld uw meester, dat ik hier ben, -Dit zwak en waard’loos lijf mijn losgeld is, -Mijn leger slechts een zwakke, kranke bende; -Toch,—meld hem ’t,—komen willen wij, met God, -Al sperde heel Frankrijk met een buur als hij -Den weg ons af. Hier, neem dit voor uw moeite.— -Ga, zeg uw heer, dat hij het wel bedenke: -Laat hij ons door, ’t is wèl; weêrstaat hij ons, -Dan kleurt uw purp’ren bloed den bruinen grond -Door onze hand.—En nu, Montjoye, vaarwel! -Nog eens zij hier ons antwoord saamgevat: -„Wij zoeken niet, zooals wij zijn, een veldslag, -Maar mijden dien ook niet, zooals wij zijn.” -Zeg dit uw meester. - -MONTJOYE. Ik zal dit melden.—’k Zeg uw hoogheid dank. - -GLOSTER. Zij zullen, hoop ik, thans ons niet bestoken. - -KONING HENDRIK. In Gods hand zijn wij, niet in hunne hand. -Thans allen naar de brug, want de avond valt; -Wij leeg’ren ons aan gene zij des strooms, -En eischen morgen hun den aftocht af. - - (Allen af.) - - - - -ZEVENDE TOONEEL. - - -Het legerkamp der Franschen bij Agincourt. - -De Connetabel van Frankrijk, de Heer van Rambures, de Hertog van -Orleans, de Dauphijn en Anderen komen op. - - -CONNETABEL. Nu, ik heb de beste rusting ter wereld. Ware het al dag! - -ORLEANS. Gij hebt een uitmuntende rusting; maar laat mijn paard recht -wedervaren. - -CONNETABEL. Het is het beste paard van heel Europa. - -ORLEANS. Zal het nooit morgen worden? - -DAUPHIJN. Mijn prins van Orleans en mijn heer de groot-connetabel, gij -spreekt van paarden en rustingen,— - -ORLEANS. Gij zijt van beide zoo goed voorzien als eenig prins ter -wereld. - -DAUPHIJN. Wat is dit een lange nacht!—Ik ruil mijn paard voor geen -enkel ander, dat op vier hoeven loopt, Ça, ha! Hij springt van den -grond op, alsof hij veerkrachtige haren tot ingewanden had; le cheval -volant, de Pegasus, qui a les narines de feu! Als ik hem bestijg, zweef -ik omhoog, ben ik een valk; hij draaft op de lucht; de aarde zingt, als -hij haar aanraakt; in het horengekletter van zijn hoef is meer muziek -dan in de veldfluit van Hermes. - -ORLEANS. Hij heeft de kleur van de muskaatnoot. - -DAUPHIJN. En de hitte van de gember. Het is een dier voor Perseus, -niets dan vuur en lucht; de trage elementen, aarde en water, toonen -zich nooit in hem, dan in zijn geduldige rust, als zijn berijder hem -bestijgt; hij is inderdaad een paard, alle andere knollen kan men -beesten noemen. - -CONNETABEL. Inderdaad, doorluchtig heer, hij is een alleruitmuntendst, -voortreffelijk paard. - -DAUPHIJN. Hij is de prins der kleppers; zijn gebriesch is als het bevel -van een monarch, en zijn houding dwingt tot hulde. - -ORLEANS. ’t Is genoeg, neef. - -DAUPHIJN. Kom, dat is een man zonder geest, die niet van het klimmen -van den leeuwrik af tot het ter kooi gaan van het lam op telkens nieuwe -wijs den welverdienden lof van mijn klepper kan zingen; het is een -thema, steeds vloeiend als de zee! Verander het zand in welsprekende -tongen en mijn paard biedt stof voor die allen. Het is een onderwerp -voor een souverein om over te redeneeren, en voor den souverein van een -souverein om op te rijden, en voor de wereld, de bekende zoowel als de -onbekende, om al haar eigen bezigheden ter zijde te leggen en dit wezen -aan te staren. Ik schreef eens een sonnet tot zijn lof en begon aldus: -„O, wonder der natuur!” - -ORLEANS. Ik heb een sonnet op iemands geliefde zoo hooren beginnen. - -DAUPHIJN. Dan heeft men dat nagevolgd, wat ik op mijn renner maakte; -want mijn paard is mijn geliefde. - -ORLEANS. Uw geliefde draagt goed. - -DAUPHIJN. Draagt mij goed; wat de voorgeschreven deugd en volkomenheid -van een goede en uitsluitend eigen geliefde is. - -CONNETABEL. Nu, maar mij dacht gisteren, dat uw geliefde u duchtig den -rug schudde. - -DAUPHIJN. Dat deed misschien de uwe u ook. - -CONNETABEL. De mijne was niet gebreideld. - -DAUPHIJN. O dan was zij zeker oud en mak, en dan reedt gij, als een -Iersche Kern, zonder uw pofbroek, in uw enge vleeschkleurige hozen. - -CONNETABEL. Gij hebt veel verstand van rijden. - -DAUPHIJN. Laat u dan van mij waarschuwen; zij, die zoo rijden en niet -behoedzaam rijden, vallen in vuile poelen. Ik heb liever mijn paard tot -geliefde. - -CONNETABEL. Dan had ik even lief, dat mijn geliefde een huurknol was. - -DAUPHIJN. Ik zeg u, connetabel, mijn geliefde draagt zijn eigen haar. - -CONNETABEL. Daarop zou ik met evenveel recht kunnen roemen, als mijn -geliefde een zeug was. - -DAUPHIJN. Le chien est retourné à son propre vomissement, et la truie -lavée au bourbier; gij maakt van alles gebruik. - -CONNETABEL. Toch niet van mijn paard als geliefde, en ook niet van -zulke spreekwoorden, die zoo weinig bij de zaak passen. - -RAMBURES. Heer connetabel, de rusting, die ik heden avond in uw tent -zag, zijn het sterren of zonnen, die er op zijn? - -CONNETABEL. Sterren, heer. - -DAUPHIJN. Enkele er van zullen morgen wel vallen, denk ik. - -CONNETABEL. En toch zal mijn hemel er niet door verarmen. - -DAUPHIJN. Dit kan zijn, want gij draagt er veel overtollige, en het zou -te meer eer zijn, als er eenige verdwenen. - -CONNETABEL. Juist zooals uw paard uw loftuitingen draagt; hij zou even -goed draven, als er eenige van uw grootsprekerijen afgeworpen waren. - -DAUPHIJN. Ik wenschte, dat ik in staat ware, hem met al den lof te -laden, dien hij verdient.—Zal het dan nimmer dag worden? Ik wil morgen -een mijl draven, en mijn weg zal geplaveid zijn met Engelsche -gezichten. - -CONNETABEL. Dit wil ik niet zeggen; de weg mocht eens gezichten tegen -mij trekken. Maar ik wenschte wel, dat het dag was, want ik verlang -dien Engelschen de ooren te wasschen. - -RAMBURES. Wie wil met mij dobbelen om een twintig krijgsgevangenen? - -CONNETABEL. Gij moest eerst uzelf op het spel zetten, eer gij ze hebt. - -DAUPHIJN. ’t Is middernacht; ik wil mij gaan wapenen. - - (De Dauphijn af.) - -ORLEANS. De dauphijn verlangt naar den morgen. - -RAMBURES. Hij zou de Engelschen wel opeten. - -CONNETABEL. Hij zal er wel evenveel opeten, als hij ombrengt. - -ORLEANS. Bij de blanke hand mijner dame, hij is een dappere prins. - -CONNETABEL. Zweer bij haar voet; dan kan zij den eed vertrappen. - -ORLEANS. Geen edelman in het leger is grooter held dan hij. - -CONNETABEL. Een leger is een bed, en daar is hij een held. - -ORLEANS. Hij heeft nooit iemand leed gedaan, zoover ik weet. - -CONNETABEL. Hij zal ’t morgen ook niet doen; dien goeden naam zal hij -in eere houden. - -ORLEANS. Ik weet, dat hij dapper is. - -CONNETABEL. Dit is mij door iemand gezegd, die hem nog beter kent dan -gij. - -ORLEANS. Wie is dat? - -CONNETABEL. Wel, hij heeft het mij zelf gezegd, en hij voegde er bij, -dat hij er zich niet om bekommerde, of iemand het wist. - -ORLEANS. Dat behoeft hij ook niet te doen; verborgen deugden heeft hij -niet. - -CONNETABEL. Toch wel, op mijn eer, maar deze heeft nooit iemand gezien -dan zijn kamerdienaar; ’t is een verkapte dapperheid, en als zij in het -licht komt, zal zij het schuwen. - -ORLEANS. Afgunst heeft een booze tong. - -CONNETABEL. Ik zal dat spreekwoord dompen met:—„een vriendenoog, een -vleiersmond.” - -ORLEANS. En ik vang dat op met:—„Geef den duivel wat hem toekomt.” - -CONNETABEL. Juist opgemerkt; gij verklaart er uw vriend tot duivel mee. -Maar nu krijgt uw spreekwoord den wind van voren met:—„Naar de hel met -den duivel.” - -ORLEANS. Gij zijt in spreekwoorden de baas, en waarom? Een narrenpijl -is ras verschoten. - -CONNETABEL. Daar schiet gij het doel voorbij. - -ORLEANS. Het is niet de eerste maal, dat men u voorbijschiet. - -(Een Bode komt op.) - -BODE. Heer groot-connetabel, de Engelschen liggen binnen de -vijftienhonderd pas van uw tenten. - -CONNETABEL. Wie heeft den afstand gemeten? - -BODE. De heer van Grandpré. - -CONNETABEL. Een dapper en recht nauwkeurig edelman.—Werd het nu maar -dag!—Ach, die arme Hendrik van Engeland!—hij verlangt niet zoo naar den -dageraad als wij. - -ORLEANS. Wat een ongelukkige dwaze hals is deze koning van Engeland, -met zijn domkoppen van aanhangers zoo ver van honk te gaan! - -CONNETABEL. Als die Engelschen een greintje verstand hadden, zouden zij -maken, dat zij wegkwamen. - -ORLEANS. Dat hebben zij in het geheel niet; want hadden zij in het -hoofd eenig verstandelijk wapentuig, dan konden zij nimmer zulke zware -stormkappen op het hoofd dragen. - -RAMBURES. Dat eiland Engeland brengt recht dappere schepsels voort; hun -bullebijters hebben huns gelijken niet in moed. - -ORLEANS. Stomme rekels, die blindelings een Russischen beer in den mond -loopen en zich de koppen laten verbrijzelen als rotte appels. Gij kunt -even goed zeggen, dat het een dappere vloo is, die haar ontbijt durft -nuttigen op de lip van een leeuw. - -CONNETABEL. Juist, juist; en evenals de bullebijters zijn de mannen; -zij gaan er ruw en onbesuisd op los en laten hun verstand thuis bij hun -vrouwen. En geef hun dan veel rundvleesch te eten, en ijzer en staal, -dan vreten zij als wolven en vechten als duivels. - -ORLEANS. Ja, maar bij die Engelschen is het rundvleesch nu zeker -verduiveld schaarsch. - -CONNETABEL. Dan zullen wij morgen bevinden, dat zij alleen trek hebben -in eten en niet in vechten. Het wordt tijd om ons te wapenen; komt, -willen wij gaan? - -ORLEANS. ’t Is nu twee uur; elk onzer heeft,—laat zien,— -Voor zich een honderd Engelschen te tien. - - (Allen af.) - - - - - - - -VIERDE BEDRIJF. - - -Trompetgeschal. Chorus komt op. - - -CHORUS. Stelle uw verbeelding thans een tijd u voor, -Dat sluipend ruischen en het stikziend duister -Der wereld wijde welving gansch vervult. -Zacht galmt nu in de’ onzaal’gen schoot der nacht -Van kamp tot kamp ’t gegons van beide legers, -Zoodat de wachters op hun posten schier -’t Geheim gefluister wederzijds verstaan. -Vuur blikt op vuur, door bleeke vlammen ziet -Elk leger ’t ander in ’t gebruind gelaat, -Elk ros tart ros, hun fier gebriesch doorboort -Het domm’lig oor der nacht, en van de tenten, -Waar wapensmeden ridderpantsers gespen, -Hun snelle hamer losse nagels klinkt, -Verneemt men ’t schriksignaal der voorbereiding. -Dorpshanen kraaien en de klokken slaan, -Het derde droom’rig morgenuur verkondend. -Trotsch op hun tal en zorg’loos, dobb’len reeds -De Franschen in hun waan en zelfvertrouwen -Om de Engelschen, op lagen prijs geschat, -En vloeken op de nacht, de loome sluipster, -Die, als een rimp’lige oude tooverkol, -Traag voorthinkt. De Engelschen, ter dood gewijd -Als offers, zitten zwijgend bij hun vuren, -Geduldig, overwegend welk gevaar -De morgen brengen zal; hun ernstig uitzicht,— -Diepholle wangen, stukgestreden kleed’ren,— -Toont aan de maan, die staart, hen als zoovele -Afschuwb’re geesten. Maar wie hem nu ziet, -Den hoogen veldheer dezer jammerschaar, -Van wacht tot wacht, van tent tot tent zich spoedend, -Hij roepe:—„Lof en glorie op zijn hoofd!” -Want hij gaat om, bezoekt geheel zijn leger, -Wenscht met bescheiden lach hun goeden morgen, -En noemt hen landgenooten, vrienden, broeders. -Geen enk’le trek op ’t koninklijk gelaat -Getuigt van ’t vreeslijk heer, dat hem omringt; -De moeitevolle, gansch doorwaakte nacht -Brengt hij geen enkel stipje kleur ten offer; -Frisch blikt hij rond en overmeestert zwakheid -Met kalm gelaat en zachte majesteit, -Dat elk, hoe uitgeput en bleek te voren, -Hem ziende, zoeten troost put uit zijn blik. -Gelijk de zon, strooit zijn milddadig oog -Alom aan ieder rijke gaven toe, -Dat kille vrees versmelt en hoog en laag -Van nieuwen moed, van vuur doortinteld zijn.— -Aanschouwt, zooveel onwaardigheid kan schetsen, -Een flauwen schijn van Hendrik in de nacht. -En dan moet ons tooneel naar ’t slagveld ijlen; -Doch, o helaas! onteeren zullen wij,— -Met vier of vijf geschaarde, stompe klingen, -Bij dwaas, belachlijk vechten slecht gevoerd,— -Den naam van Agincourt. Toch, komt! en ziet -Het wezen in den schijn, dien ’t spel u biedt. - - (Chorus af.) - - - - -EERSTE TOONEEL. - - -Het Engelsch legerkamp bij Agincourt. - -Koning Hendrik, Bedford en Gloster komen op. - - -KONING HENDRIK. Gloster, ’t is waar, wij zijn in groot gevaar; -Maar des te grooter zij dan onze moed,— -Goeden morgen, broeder Bedford.—God almachtig! -In booze dingen schuilt een kern van goed, -Zoo slechts de mensch bedachtzaam dien er uitperst; -Want onze booze buur leert ons vroeg opstaan, -Wat èn gezond is èn de huizing bouwt; -En bovendien, hij is, schoon buiten ons, -Ons een geweten, dat ons allen predikt, -Ons loff’lijk te bereiden voor ons eind. -Zoo kunnen wij uit onkruid honig lezen -En ons den duivel zelf tot leer doen zijn. - -(Erpingham komt op.) - -Goeden morgen, oude Thomas Erpingham; -Op zachter peluw mocht dit grijze hoofd -Zich vlijen, dan op Frankrijks harden grond. - -ERPINGHAM. Toch niet, mijn vorst, dit leger is mij liever; -’k Zeg nu, „mijn bed is als des konings bed.” - -KONING HENDRIK. Goed is het, dat de mensch zijn lijden liefkrijgt -Door voorbeeld; dit verlicht en sterkt den geest; -En luikt de ziel weer op, dan breken zeker -Des lichaams leden, die verstorven schenen, -Hun doodswâ los en roeren zich op nieuw -Met afgeworpen huid en frissche vlugheid.— -Sir Thomas, leen me uw mantel.—Gij, mijn broeders, -Gaat namens mij de legervorsten groeten, -Brengt hun mijn morgenwenschen en zegt allen, -Terstond zich te verzaam’len in mijn tent. - -GLOSTER. Volgaarne, heer en vorst. - - (Gloster en Bedford af.) - -ERPINGHAM. Verzel ik uwe hoogheid? - -KONING HENDRIK. Neen, mijn vriend, -Ga gij naar Englands grooten met mijn broeders; -Ik en mijn hart, wij moeten ons beraden: -Daarom, gezelschap is mij niet gewenscht. - -ERPINGHAM. De Hemelheer zij met u, eed’le Hendrik. - - (Erpingham af.) - -KONING HENDRIK. God loone u, brave grijze, uw wakker woord! - -(Pistool komt op.) - -PISTOOL. Qui va là? - -KONING HENDRIK. Goed vriend. - -PISTOOL. Geef mij verklaring, zijt gij officier? -Of zijt gij laag, gering en van het volk? - -KONING HENDRIK. Ik ben de leider van een compagnie. - -PISTOOL. Sleept gij de felle speer? - -KONING HENDRIK. Ja zeker. Wat zijt gij? - -PISTOOL. Een edelman, gelijk de keizer ’t is. - -KONING HENDRIK. Dan zijt gij beter dan de koning zelf. - -PISTOOL. De koning is een haantje’, een hart van goud, -Een knaap vol leven, spruit des roems, -Van ouders goed, van vuist een echte held; -Ik kus zijn modderschoen, en recht van harte -Min ik den jongen vechtersbaas.—Uw naam? - -KONING HENDRIK. Henri le Roy. - -PISTOOL. Le Roy? die naam is Cornisch; fokte u Cornwal op? - -KONING HENDRIK. Neen, ik ben uit Wales. - -PISTOOL. Kent gij Fluellen? - -KONING HENDRIK. Ja. - -PISTOOL. Ik sla hem wis zijn knoflook om zijn bol, Op Davidsdag; zeg -dit hem aan. - -KONING HENDRIK. Zorg dan op dien dag uw dolk niet in uw muts te dragen, -opdat hij u dien niet in den bol sla! - -PISTOOL. Zijt gij zijn vriend? - -KONING HENDRIK. Ja, zelfs aan hem verwant. - -PISTOOL. Dan Figo voor uw deel! - -KONING HENDRIK. Ik dank u, God zij met u! - -PISTOOL. Mijn naam heet zich Pistool. - - (Pistool af.) - -KONING HENDRIK. Hij past goed bij uw grimmigheid. - -(Fluellen en Gower komen op, van verschillenden kant.) - -GOWER. Overste Fluellen! - -FLUELLEN. Pst! in den naam van Jezus Christus, spreek zachter! Het is -de chrootste wonderpaarheid in de gesamentlijke wereld, als de -waarhaftige en oude prifilegien en wetten fan de oorlogen niet gehouden -worden. Als gij de moeiten zoudt willen nemen fan te onderzoeken de -oorlogen van Pompejus den grooten, zult gij vinden, dit verzeker ik u, -dat er in het legerkamp van Pompejus geen kikelkakel is, geen -bibbelbabbel; ik verzeker u, gij zult vinden, dat de ceremoniën van de -oorlogen, en de zorgen er van, en de formaliteiten er van, en de -matigheid er van, en de zedigheid er van, geheel anders zijn. - -GOWER. Kom, de vijand maakt leven, men hoort hem de geheele nacht. - -FLUELLEN. Als de vijand een ezel is en een nar en een snappende -windmaker, is het choed, denkt gij, dat wij ook zouden zijn, ziet gij, -een ezel en een nar en een snappende windmaker? Op uw geweten af, -spreek! - -GOWER. Ik wil zachter spreken. - -FLUELLEN. Ik pid u en verzoek u, dat gij het wilt. - - (Gower en Fluellen af.) - -KONING HENDRIK. Er zit, al moog’ het wat vreemdmodisch schijnen, -Toch in dien man uit Wales veel moed en ijver. - -(Bates, Court en Williams komen op.) - -COURT. Broeder John Bates, is dat niet de morgen, wat daar aanbreekt? - -BATES. Ik geloof van ja, maar veel reden hebben wij niet, om naar de -komst van den dag te verlangen. - -WILLIAMS. Wij zien daar het begin van den dag, maar het einde zullen -wij, denk ik, wel nimmer zien.—Wie gaat daar? - -KONING HENDRIK. Goed vriend. - -WILLIAMS. Onder welken overste dient gij? - -KONING HENDRIK. Onder Sir Thomas Erpingham. - -WILLIAMS. Een goed oud veldoverste en een recht vriendelijk heer. Zeg -ons eens, hoe denkt hij over onzen toestand? - -KONING HENDRIK. Als over menschen, die op een zandbank gestrand zijn, -en verwachten, dat de volgende vloed hen wegspoelt. - -BATES. Hij heeft toch aan den koning zijn gedachten niet gezegd? - -KONING HENDRIK. Neen, en dat zou ook niet goed wezen. Want al zeg ik -dit tot u, ik geloof, dat de koning maar een mensch is zooals ik ben. -Het viooltje ruikt voor hem evenals voor mij; de lucht ziet er voor hem -even zoo uit als voor mij; al zijn zinnen zijn menschelijk van aard; -zijn praal ter zijde gelaten, verschijnt hij in zijn naaktheid -eenvoudig als een mensch, en al nemen zijn wenschen een hooger vlucht -dan de onze, zoo moeten zij toch, als zij dalen, met gelijke vlucht als -de onze nederkomen. Daarom, als hij grond ziet tot vrees, zooals wij -het doen, dan moet zijn vrees ongetwijfeld evenzoo smaken als de onze; -maar toch moet niemand, die zijn oordeel gebruikt, hem eenigen schijn -van vrees mededeelen, opdat hij, die toonend, zijn leger niet moedeloos -make. - -BATES. Uitwendig mag hij zooveel moed toonen als hij wil, maar ik -geloof toch, hoe koud de nacht ook zij, dat hij zich tot aan den hals -toe in den Theems wenscht,—en ik wenschte, dat ik daar bij hem was, op -alle gevaar af, als wij hier maar vandaan waren. - -KONING HENDRIK. Op mijn woord, ik wil u wel zeggen, wat ik van den -koning denk; ik geloof, dat hij nergens anders wenscht te zijn dan waar -hij is. - -BATES. Dan wenschte ik, dat hij hier alleen was; dan zou hij zeker -wezen van voor losgeld vrij te komen en dan was het leven van menigen -armen duivel gered. - -KONING HENDRIK. Ik durf zeggen, dat gij hem niet zulk een kwaad hart -toedraagt om hem hier alleen te wenschen, al zegt ge dit ook om te -polsen, hoe anderen denken. Mij dunkt, ik zou nergens zoo gelaten -sterven dan in het gezelschap van den koning, omdat zijn zaak -rechtvaardig en zijn strijd eervol is. - -WILLIAMS. Dat is meer dan wij weten. - -BATES. Ja, en meer dan ons past te onderzoeken; want wij weten genoeg, -als wij weten, dat wij des konings onderdanen zijn. Als zijn zaak -onrechtvaardig is, uit ons wischt onze gehoorzaamheid aan den koning de -zonde er van weg. - -WILLIAMS. Maar als zijn zaak niet goed is, dan heeft de koning zelf een -zware rekening te vereffenen, wanneer al die beenen en armen en -hoofden, die in een veldslag afgehouwen zijn, zich verzamelen en allen -roepen: „wij stierven daar en daar”; eenigen vloekend, sommigen om een -wondheeler jammerend, sommigen om hun vrouwen, die zij in armoede -achterlieten, anderen om hun onbetaalde schulden, anderen om hun -onverzorgde kinderen. Ik vrees, dat er weinigen zijn, die goed sterven, -als zij in een veldslag sterven; want hoe kunnen zij eenige -christelijke beschikking maken, als bloed hun eenige gedachte is? Nu, -en als die menschen niet goed sterven, dan ziet het er donker uit voor -den koning, die hen er toe gebracht heeft, daar toch ongehoorzaamheid -aan hem tegen alle regels van onderdanigheid zou strijden. - -KONING HENDRIK. Dus, als een zoon, die door zijn vader op den handel -wordt uitgezonden, in zijn zonden op zee verongelukt, zou, volgens uw -regel, de schuld van zijn goddeloosheid neerkomen op den vader, die hem -uitzond. Of als een dienaar, die op zijns meesters bevel een som gelds -overbrengt, door roovers wordt overvallen en in vele onverzoende -ongerechtigheden sterft, zoudt gij zeggen, dat de zaken van den meester -de oorzaak zijn van het eeuwig verderf van den dienaar. Maar dit is zoo -niet; de koning is niet verantwoordelijk voor het uiteinde van elk -zijner soldaten in het bijzonder, zoo min als de vader voor dat van -zijn zoon, of de meester voor dat van zijn dienaar, want zij verlangen -hun dood niet, als zij hun diensten verlangen. Bovendien, er is geen -koning, hoe vlekkeloos zijn zaak ook zij, die haar, als de wapenen -moeten beslissen, met louter vlekkelooze soldaten kan uitmaken. -Sommigen hebben misschien de schuld van voorbedachten en opzettelijken -doodslag op hun geweten; anderen de misleiding van maagden door het -verbroken zegel des meineeds; anderen weer maken zich van den oorlog -een bolwerk, nadat zij den zachten boezem des vredes door roof en -plundering hebben opengereten. Als deze menschen nu aan de -gerechtigheid ontsnapt en de straf in hun land ontloopen zijn, hebben -zij, al konden zij menschen te snel zijn, toch geen vleugels om God te -ontvlieden; de oorlog is zijn gerechtsdienaar, de oorlog is zijn wraak; -zoodat hier menschen wegens vroegere verbreking van ’s konings wetten -door den lateren strijd des konings gestraft worden; waar zij den dood -vreesden, hebben zij er het leven afgebracht; en waar zij veiligheid -zochten, komen zij om. Dus, als zij onvoorbereid sterven, is de koning -evenmin schuldig aan hun eeuwig verderf, als hij vroeger schuldig was -aan die misdaden, voor welke zij nu bezocht worden. De dienst van -iederen onderdaan is des konings, maar de ziel van iederen onderdaan is -zijn eigene. Daarom moest ieder soldaat in den oorlog doen, wat ieder -kranke in zijn bed doet: zijn geweten rein wasschen van ieder stofje; -en als hij zoo sterft, is het sterven hem gewin; of, sterft hij niet, -dan is het hem een zegenrijk tijdverlies, waarin hij zulk een -voorbereiding won. En voor hem, die er het leven afbrengt, zal het geen -zonde wezen, als hij denkt, dat God, in wiens hand hij zich zoo -gewillig gegeven heeft, hem dien dag heeft laten overleven, om Zijn -grootheid te zien en anderen te toonen, hoe zij zich moeten -voorbereiden. - -WILLIAMS. Dit is zeker, ieder die in zonde sterft: de zonde op zijn -eigen hoofd! De koning heeft die niet te verantwoorden. - -BATES. Ik verlang niet, dat hij voor mij verantwoordelijk is; en toch -ben ik besloten wakker voor hem te vechten. - -KONING HENDRIK. Ik heb zelf den koning hooren zeggen, dat hij zich niet -wil laten vrijkoopen. - -WILLIAMS. Ja, dat heeft hij gezegd, opdat wij lustig zouden vechten; -maar als ons de hals is afgesneden, kan hij nog wel vrijgekocht worden -en zijn wij er toch niet verder mee. - -KONING HENDRIK. Als ik dat beleef, zal ik nimmer aan zijn woorden meer -geloof slaan. - -WILLIAMS. Gij zult het hem dus betaald zetten! Dat is een gevaarlijk -schot uit een vlierboomhouten geweer, door de ontevredenheid van een -arm onderdaan op een monarch afgevuurd! Even goed kunt gij beproeven, -de zon in ijs te veranderen, door haar met een pauwenveertje in ’t -gelaat te waaien. Gij wilt nooit meer aan zijn woorden geloof slaan? -loop, dat is een dwaas zeggen! - -KONING HENDRIK. Uw uitval is wel wat al te heftig; ik zou boos op u -zijn, als de tijd het toeliet. - -WILLIAMS. Laat ons er dan om vechten, als gij in het leven blijft. - -KONING HENDRIK. Dat neem ik aan. - -WILLIAMS. Waaraan zal ik u erkennen? - -KONING HENDRIK. Geef mij eenig onderpand van u, en ik zal het op mijn -muts dragen; als gij het dan durft erkennen, zal ik er om vechten. - -WILLIAMS. Hier is mijn handschoen; geef gij er mij een van u. - -KONING HENDRIK. Daar. - -WILLIAMS. Dien wil ik ook op mijn muts dragen. Als gij ooit, na morgen, -tot mij komt en zegt: „dat is mijn handschoen,” mijn hand er op, dan -geef ik u een oorveeg. - -KONING HENDRIK. En als ik het beleef, dat ik dien handschoen weer zie, -zal ik hem terugvorderen. - -WILLIAMS. Gij zult u wel even gaarne laten hangen. - -KONING HENDRIK. Nu, ik doe het, al tref ik u in des konings gezelschap -aan. - -WILLIAMS. Houd uw woord; vaarwel! - -BATES. Legt het bij, gij Engelsche zotten, legt het bij; wij hebben -Fransche twisten genoeg, als gij verstand hadt van rekenen. - -KONING HENDRIK. Inderdaad, de Franschen kunnen wel twintig Fransche -kronen tegen één zetten, dat zij ons zullen slaan; want zij dragen hun -Fransche kale kroontjes op den kop. Maar het is voor een Engelschman -geen hoogverraad, Fransche kronen te besnoeien, en morgen zal de koning -zelf een snoeier en kerver zijn. - - (De Soldaten af.) - -Ja, op den koning! laden wij ons leven, -Ziel, schulden, bange vrouwen, kind’ren, zonden, -Den koning op!—Wij moeten alles dragen. -O, drukkend lot der vorsten, tweelingbroeder -Der grootheid, onderdaan te zijn van de’ adem -Van elken zotskap, die voor niets gevoel heeft -Dan voor zijn eigen hartzeer! Hoeveel zielsrust, -Aan burgers toebedeeld, ontbeert een koning! -En wat, wat heeft een koning voor op burgers, -Dan luister, luister, die voor ieder blinkt? -En wat, wat zijt gij, menschen-afgod luister, -Wat zijt gij voor een god, dat ge aardsche nooden -Meer lijden moet, dan uw aanbidders doen? -Wat hebt gij als bezitting, wat als renten? -O, luister, wijs mij aan, wat is uw waarde? -Wat is de ziel der hulde, u toegebracht? -Zijt gij iets anders nog dan plaats, rang, vorm, -Ontzag en vrees bij and’re menschen wekkend, -Maar, hoe gevreesd ook, toch veel min gelukkig -Dan zij in hunne vrees? -Wat drinkt gij vaak in steê van zoete hulde, -Dan ’t gif der vleierij? O, groote grootheid, -Word ziek, en zoek genezing bij uw luister! -Gelooft gij, dat de vuur’ge koorts zal wijken -Voor titels, toegeruischt door kruiperij? -Verdwijnen zal voor lenig, diep gebuig? -Staat met des beed’laars knie ook zijn gezondheid -U ten gebode? Neen, gij trotsche droom, -Die met eens konings rust zoo listig speelt, -Ik ben een koning, die u kent; ik weet, -Rijksappel niet, niet scepter, noch de balsem, -Noch zwaard, noch staf, noch vorstlijk diadeem, -Noch ’t kleed, doorwerkt met goud en parels, noch -De titels, voor een koning uitgegalmd, -De troon, waar hij op zit, de vloed van praal, -Die tegen ’s werelds hoogen oever klotst, -Dit alles, neen, geen driewerf kostb’re luister, -Dit alles—kan niet, in een staatsiebed, -Zoo rustig slapen als de lage slaaf, -Die met gevulden buik en ledig hoofd -Ter rust zich legt, verzaad van ’t brood des zwoegens, -De schrikb’re nacht, het hellekind, nooit ziet, -Maar als een knecht, van ’t morgenrood tot de’ avond, -Voor Phebus’ oogen zweet, en heel de nacht -Slaapt in Elysium, rijst bij ’t morgenkrieken -En Hyperions rossen aan helpt spannen, -En zoo het stadig ijlend jaar steeds bijhoudt -Met winstenbrengende’ arbeid tot aan ’t graf. -Omstraalde een vorst geen luister, o, dan ware -Zulk een armzaal’ge slover, die in arbeid -De dagen afspint en in slaap de nachten, -Een koning vóór en won het ver hem af. -De slaaf, een deelnoot in den vreê des lands, -Geniet dien; maar ’t grof brein bevroedt het luttel, -Hoe staâg de koning voor dien vrede waakt, -Welks uren meest den boer ten voordeel zijn. - -(Erpingham komt op.) - -ERPINGHAM. In zorg, heer, zijn uw eed’len om uw afzijn, -En zoeken u in ’t leger. - -KONING HENDRIK. Oude vriend, -Roep gij hen allen samen in mijn tent; -Ik zal nog voor u daar zijn. - -ERPINGHAM. ’k Ga, mijn vorst. - - (Erpingham af.) - -KONING HENDRIK. O, God der scharen, staal mijn krijgers ’t hart; -Vervul hen niet van vrees; ontneem hun nu -’t Begrip van reek’nen, zoo des vijands aantal -Hun ’t hart ontrukken zou!—O, Heer, denk heden, -O, heden niet, gedenk niet aan de zonde -Mijns vaders bij het grijpen naar de kroon! -’k Heb Richards lijk op nieuw ter aard besteld, -Er meer oprechte tranen aan gewijd, -Dan door geweld er druppels bloed uit vloten. -Een jaargeld geef ik aan vijfhonderd armen, -Die tweemaal daags de maag’re hand ten hemel -Verheffen, dat dit bloed vergeven zij; -En twee kapellen zijn door mij gebouwd, -Waar ernstig, plechtig steeds de priesters zingen -Voor Richards ziele. Meer nog wil ik doen, -Al zij, al wat ik doen wil, zonder waarde, -Omdat mijn boete toch na alles komt, -Vergiff’nis smeekend. - -(Gloster komt op.) - -GLOSTER. Mijn vorst! - -KONING HENDRIK. De stem mijns broeders Gloster?—Ja; -Ik weet, waartoe gij komt en ga met u;— -De dag, mijn vrienden, alles roept mij nu. - - (Beiden af.) - - - - -TWEEDE TOONEEL. - - -Het Fransche legerkamp. - -De Dauphijn, Orleans, Rambures en Anderen komen op. - - -ORLEANS. De zon verguldt reeds onzen wapendos; Mijn’ heeren, op! - -DAUPHIJN. Montez à cheval!—Mijn paard! varlet! lacquay! ha! - -ORLEANS. O, fiere moed! - -DAUPHIJN. Via!—les eaux et la terre! - -ORLEANS. Rien puis? l’air et le feu! - -DAUPHIJN. Le ciel! neef Orleans. - -(De Connetabel komt op.) - - Nu, connetabel? - -CONNETABEL. Hoor, hoe de rossen brieschen van verlangen! - -DAUPHIJN. Bestijgt hen, striemt de flanken hun in bloed! -Dit spring’ dan heet den Engelschen in de oogen, -En doov’ hen met moeds-overvloeiing! ha! - -RAMBURES. Wat! weenen zouden ze onzer paarden bloed? -Hoe kunt gij dan hun eigen tranen zien? - -(Een Bode komt op.) - -BODE. De vijand staat geschaard, gij pairs van Frankrijk! - -CONNETABEL. Te paard! gij dappre prinsen! fluks te paard! -Ziet hen slechts aan, die arme hongerlijders; -En reeds uw glans zuigt hun de zielen uit, -Laat schalen, doppen slechts van menschen over. -Er is geen werk genoeg voor onze handen, -Nauw bloed genoeg in al hun ziek’lijke aad’ren, -Dat elke kortelas een smet ontvang’, -Die onze dapp’ren heden zullen trekken, -Maar dra weer bergen bij gebrek aan buit. -Laat ons op hen slechts blazen; want dan werpt -De wasem onzer dapperheid hen om. -’t Is uitgemaakt en duldt geen twijfel, heeren, -Dat reeds de tros van legerknechts en boeren, -Die nutt’loos zwermend onze krijgerscharen -Omgeven, mans genoeg ware om dit veld -Te zuiv’ren van een zoo armzaal’gen vijand, -Al namen wij een standpunt aan dien berg -Om werkloos toe te zien. Doch dit gedoogt -Onze eer geenszins. Wat zal ik zeggen, heeren? -Laat ons een weinig, bijster weinig doen, -En alles is gedaan. Geev’ de trompet -Het sein! Stijgt op en schaart u; want ontzet -Verbleek’ die schaar, en zonder tegenweer -Legge England knielend ons de wapens neer! - -(Grandpré komt op.) - -GRANDPRÉ. Wat sammelt gij zoo lang, gij pairs van Frankrijk? -Die eiland-krengen, wien geen hoop meer rest -Voor hun gebeent’, ontsieren ’t morgenveld; -Armzalig fladd’ren hun gescheurde vodden, -Die onze lucht verachtend schokt en schudt. -Wat beed’laarsbende! Mars schijnt daar bankroet, -Gluurt angstig door een roestig helmvizier; -De ruiters zitten daar als luchterbeelden, -Die toortsen dragen; van hun knollen hangt -De kop laag neer, de huid en heupen lillen, -Slijm vloeit hun uit het lichtloos, brekend oog, -En in hun slappen bek ligt hun gebit, -Groen van ’t gekauwde gras, stil, onbeweeglijk; -En over allen vliegen reeds hun beulen, -De drieste kraaien, hunk’rend naar haar uur. -Doch geen beschrijving kan de woorden vinden, -Om ’t leven af te malen van een schaar, -Die, levend, reeds zoo levenloos zich toont. - -CONNETABEL. Zij wachten, na gedaan gebed, den dood. - -DAUPHIJN. Zegt, willen wij hun kost en kleed’ren zenden, -En voor hun uitgevaste paarden voêr, -En daarna met hen vechten? - -CONNETABEL. Ik wacht slechts op mijn standaard. Maar, in ’t veld! -Ik wil van een trompetter ’t vaantje nemen; -Dit dien’ mij bij mijn haast. Op, tot den strijd! -De zon staat hoog reeds; wij verdoen den tijd. - - (Allen af.) - - - - -DERDE TOONEEL. - - -Het Engelsche legerkamp. - -Het Engelsch leger, Gloster, Bedford, Exeter, Salisbury en Westmoreland -komen op. - - -GLOSTER. Waar is de koning? - -BEDFORD. Hij reed van hier, om hen geschaard te zien. - -WESTMORELAND. Zij hebben zestigduizend strijdb’re mannen. - -EXETER. Vijf tegen één; en dan, ’t zijn versche troepen. - -SALISBURY. God zij met ons! hun overmacht is schrikk’lijk. -Behoede u God, mylords! mij roept mijn plicht; -Zien wij elkaar niet weer, dan in den hemel, -Dan, welgemoed,—mijn eed’le hertog Bedford, -En waarde heeren Gloster, Exeter,— -En, beste neef,—gij strijders, vaart dan wel! - -BEDFORD. Vaarwel, mijn Salisbury; geluk verzelle u! - -EXETER. Vaarwel, mijn waarde lord; strijd dapper heden! -Doch ik beleedig u door zulk vermaan; -Gij zijt van de echte stof der dapperheid. - - (Salisbury af.) - -BEDFORD. Hij is zoo rijk aan dapperheid als goedheid; -Vorstlijk in beide. - -(Koning Hendrik komt op.) - -WESTMORELAND. O, hadden wij nu hier -Slechts één tienduizendtal van hen in England, -Die heden niets doen. - -KONING HENDRIK. Wie is ’t, die dit wenscht? -Mijn neef van Westmoreland?—Neen, waarde neef, -Wacht ons de dood, genoeg is ons getal -Om England te doen treuren; wacht ons ’t leven, -Hoe kleiner tal, te meer deelt elk in de eer. -Gods wil geschiede! wensch geen man hier meer. -Bij Jupiter, ik heb geen dorst naar goud, -En vraag niet, wie er op mijn kosten teert, -Mij deert het niet, als men mijn kleed’ren draagt: -Mijn ziel streeft niet naar zulk uitwendig goed; -Maar is het zondig, eere te begeeren, -Dan leeft geen zondaar thans, zoo boos als ik. -Neen, neef, wensch niet één man uit England hier; -Bij God, ik wil niet zooveel eere derven, -Als, dunkt mij, één man meer mij rooven zou,— -Voor niets ter wereld. Wensch niet één man meer; -Roep, Westmoreland, veeleer door ’t leger uit, -Dat, wie voor dezen strijd den moed niet heeft,— -Laat hem vertrekken, hem een paspoort reiken, -En steek, tot reisgeld, kronen in zijn beurs; -Wij willen niet in diens gezelschap sterven, -Die de gemeenschap ducht met onzen dood. -Het is van daag het Crispianusfeest; -Wie ’t overleeft en welbehouden thuis komt, -Springt, als die dag genoemd wordt, plotsling op, -Verheft zich bij den naam van Crispianus. -Wie dezen dag doorleeft en de’ ouden dag ziet, -Noodt op den heil’gen avond vóór deez’ dag -Zijn buren jaarlijks tot een feest en zegt hun: -„De dag van morgen is Sint Crispianus”; -En dan stroopt hij zijn mouw op, toont zijn wonden, -En zegt: „Die zijn van Sint-Crispinusdag”. -Schoon de ouderdom vergete, hij moge alles -Vergeten zijn, maar weet toch nog uitvoerig, -Wat daden hij op dien dag heeft verricht; -En onze namen zullen in zijn mond -Gemeenzaam zijn als alledaagsche woorden: -Hendrik de koning, Bedford, Exeter, -Warwick en Talbot, Salisbury en Gloster; -En volle bekers houden die in eer. -De goede man vertelt zijn zoon dien strijd, -En nimmer daagt Crispinus Crispianus, -Van dezen dag tot ’s werelds ondergang, -Of op dien dag wordt er van ons gesproken, -Ons, wein’gen, ons, gelukkigen, ons, broeders; -Want wie vandaag met mij zijn bloed vergiet, -Hij zal mijn broeder zijn; hoe laag zijn stand -Ook zijn moog’, aad’len zal dien deze dag; -En Engelsche edellieden, nu in bed, -Vervloeken ’t eens, dat zij alhier niet waren, -En zwijgen als vernietigd, spreekt er iemand, -Die met ons vocht op Sint-Crispinusdag. - -(Salisbury komt weder op.) - -SALISBURY. Mijn hooge vorst, maak u met spoed gereed; -De Franschen staan in al hun praal geschaard, -En zullen onverwijld den aanval doen. - -KONING HENDRIK. Wij zijn geheel gereed, zoo ’t hart het is. - -WESTMORELAND. Verga de man, wiens hart nog achterblijft! - -KONING HENDRIK. Wenscht gij niet langer hulp uit England, neef? - -WESTMORELAND. Gehengde ’t God, mijn vorst, dat gij en ik -Geheel alleen den strijd beslechten konden! - -KONING HENDRIK. Zie, nu wenscht gij vijfduizend strijders weg; -Dit lijkt mij beter, dan één meer te wenschen.— -Gij allen kent uw plaatsen;—God zij met u! - -(Trompetgeschal. Montjoye komt op.) - -MONTJOYE. Nog eenmaal kom en vraag ik, koning Hendrik, -Of ge over losgeld onderhand’len wilt -Vóór uw niet af te wenden nederlaag; -Want waarlijk, bij den maalstroom zijt gij reeds, -Gij moet verzwolgen worden. Bovendien -Zegt uit erbarmen u de connetabel; -Vermaan tot boete uw volk, opdat hun zielen -In vrede naar een beter wijkplaats scheiden -Dan deze velden, waar hun arme lijven -Ter rotting zullen liggen. - -KONING HENDRIK. Wie zendt thans u? - -MONTJOYE. De connetabel van het Fransche rijk. - -KONING HENDRIK. Ik bid u, breng mijn vorig antwoord weer: -Maakt eerst mij af, verhandelt dan mijn beend’ren. -Algoede God, wat hoonen zij ons, armen! -De man, die eens de huid des leeuws verkocht, -Toen ’t beest nog leefde, kwam bij ’t jagen om. -Recht velen onzer vinden, dit vertrouw ik, -Te huis een graf, waarop, zoo ’k hoop, een bronzen -Getuig’nis leven zal van dezen dag; -En hij, die hier zijn dapp’re beendren laat, -Manmoedig stervend,—schoon in mest bedolven,— -Hij wordt beroemd; de zon begroet hem daar, -En doet zijn eer als damp ten hemel stijgen, -Terwijl zijn aardsche deel uw lucht verderft, -En door zijn stank in Frankrijk pest verwekt. -Zie, zoo vol dapperheid is Englands volk, -Dat het, schoon dood, gelijk een opstuit-kogel, -Nog losbreekt in een tweede vaart van onheil -En met herleving van zijn moordlust doodt. -Fier wil ik spreken; zeg den connetabel, -Dat wij slechts krijgers voor een werkdag zijn, -Ons praalgewaad en goudpronk overspat -Door regenmarschen zijn in ’t moeilijk veld, -Geen vederspriet meer onze helmen siert,— -Een goede waarborg, dat we u niet ontvliegen,— -En ons de tijd recht haav’loos heeft gemaakt, -Maar ’t hart, bij God, steeds in zijn feestdos is. -En mijn arm krijgsvolk zegt mij, vóór de nacht -Verlangt het schoone kleedren, of het trekt -De fraaie nieuwe rokken van de Franschen -Hun over ’t hoofd en jaagt hen uit den dienst. -Als zij dit doen,—en zoo het God behaagt, -Doen zij het wis,—dan is mijn losgeld spoedig -Bijeengebracht.—Heraut, spaar verd’re moeite, -Kom, goede vriend, geen losgeld hier meer vragen; -Geen ander bied ik aan, dan deze leden, -Die, als ik hun ze laten zal, verminkt -En waardloos zijn.—Zeg dit den connetabel. - -MONTJOYE. Dit zal ik, koning Hendrik. Vaar dan wel; -Van geen heraut zult gij nu verder hooren. - - (Montjoye af.) - -KONING HENDRIK. Ik vrees, gij komt nog eens om losgeld weer. - -(De hertog van York komt op.) - -YORK. Mijn vorst, op mijne knieën smeek ik u, -De voorhoede aan te mogen voeren. - -KONING HENDRIK. Goed, wakk’re York.—Op, mannen! ’t zij gewaagd! -Bestuur ’t, o God! zooals het u behaagt! - - (Allen af.) - - - - -VIERDE TOONEEL. - - -Het slagveld. - -Strijdgedruisch; schermutselingen. Een Fransch Soldaat, Pistool en de -Jongen komen op. - - -PISTOOL. Geef u over, hond! - -SOLDAAT. Je pense, que vous estes le gentilhomme de bonne qualité. - -PISTOOL. Kaliteef? kale hond! zijt gij een edelman? -Hoe is uw naam? spreek op! - -SOLDAAT. O Seigneur Dieu! - -PISTOOL. O, Sinjeur Djoe moet wel van adel zijn. -Weeg nu mijn woorden, Sinjeur Djoe, merk op: -O Sinjeur Djoe, mijn kling, gij springt er over, -Zoo gij, Sinjeur, mij geen uitbundig losgeld -Betalen wilt. - -SOLDAAT. O, prenez miséricorde! ayez pitié de moy! - -PISTOOL. Mooi praten helpt niet, goud verlang ik, goud; -Of ik haal u het darmnet uit uw strot, -In droppels purp’ren bloed. - -SOLDAAT. Est-il impossible d’eschapper la force de ton bras? Grâce! -grâce! - -PISTOOL. Gras zegt ge, gras? -O gij verdoemde, loopsche haas, gij grasbuik, -Biedt gij mij gras? - -SOLDAAT. O pardonne moy! - -PISTOOL. Wat zegt gij? een paar ton? twee tonnen moois? -Wat moois? wat geld? knaap, vraag dien schelm in ’t Fransch, -Hoe of hij heet. - -JONGEN. Escoutez, comment estes vous appellé? - -SOLDAAT. Monsieur le Fer. - -JONGEN. Hij zegt, dat zijn naam is Mosjeur Fer. - -PISTOOL. Mosjeu Fer! ik wil hem beferren en beferken en -befenkelen.—Verklaar hem dit in ’t Fransch. - -JONGEN. Ik weet het Fransch niet voor beferren en befenkelen en -beferken. - -PISTOOL. Hij zij bereid, ik snijd de keel hem af. - -SOLDAAT. Que dit il, monsieur? - -JONGEN. Il me commande à vous dire que vous faites vous prest; car ce -soldat icy est disposé tout à cette heure de couper vostre gorge. - -PISTOOL. Ouy, coupe legorge, par ma foy, gij boer, -Als gij geen kronen geeft, een zak met kronen; -Of anders hakt dit zwaard u in de pan. - -SOLDAAT. O, je vous supplie pour l’amour de Dieu, me pardonner. Je suis -le gentilhomme de bonne maison; gardez ma vie, et je vous donneray deux -cents escus. - -PISTOOL. Wat zegt hij daar? - -JONGEN. Hij bidt u zijn leven te sparen; hij is een edelman van goeden -huize, en hij wil u tweehonderd kronen als losgeld geven. - -PISTOOL. Zeg hem dan dit: - -Mijn woede luwt, de kronen wil ik nemen. - -SOLDAAT. Petit monsieur, que dit il? - -JONGEN. Encore qu’il est contre son jurement de pardonner aucun -prisonnier, néantmoins, pour les escus que vous l’avez promis, il est -content à vous donner la liberté, le franchisement. - -SOLDAAT. Sur mes genoux je vous donne mille remerciemens, et je -m’estime heureux que je suis tombe entre les mains d’un chevalier, je -pense, le plus brave, valiant, et très-distingué seigneur d’Angleterre. - -PISTOOL. Vertolk mij dit, gij knaap! - -JONGEN. Hij zegt u op zijn knieën duizendmaal dank; en hij acht zich -gelukkig, dat hij in de handen gevallen is van een, die, naar hij -meent, de dapperste, moedigste en waardigste seigneur is van Engeland. - -PISTOOL. Bij ’t bloed, dat ik steeds zuig, ik voel erbarmen. Volg mij. - -JONGEN. Suivez vous le grand capitaine. - - (Pistool en de Fransche Soldaat af.) - -Van mijn leven heb ik zulk een volle stem niet hooren komen uit een -ledig hart; maar het zeggen is waar: in holle vaten zit de meeste -klank. Bardolf en Nym hadden tienmaal meer moed dan deze brullende -duivel uit de oude zinnespelen, wien iedereen de nagels met een houten -dolk korten kan; en die zijn beiden gehangen; en dat zou hem ook -gebeurd zijn, als hij iets stoutweg had durven stelen. Ik moet bij den -tros, bij de legerbagage, blijven in het kamp; als de Franschen het -wisten, zouden zij een mooien buit op ons kunnen behalen, want alleen -jongens zijn er bij, om de wacht te houden. - - (De Jongen af.) - - - - -VIJFDE TOONEEL. - - -Een ander gedeelte van het slagveld. - -Krijgsgedruisch. De Dauphijn, Orleans, Bourbon, de Connetabel, Rambures -en Anderen komen op. - - -CONNETABEL. O, diable! - -ORLEANS. O, Seigneur!—le jour est perdu! tout est perdu! - -DAUPHIJN. Mort de ma vie! ten duivel alles! alles! -Smaad, eeuw’ge schande zetelt hoonend nu -In onze vederpluimen!—O, meschante fortune! - -(Een kort strijdgedruisch.) - -Niet vluchten! staat! - -CONNETABEL. Niet één gelid houdt stand. - -DAUPHIJN. O, eeuw’ge smaad!—doorsteken wij onszelven! -Is dit de bende, waar we om dobbelden? - -ORLEANS. Is dit de koning, wien wij losgeld eischten? - -BOURBON. O schande, en eeuw’ge schande, niets dan schande! -Laat ons in eere sterven! nogmaals kampen! -En hij, die thans Bourbon niet volgen wil, -Ga heen en houde, ’t hoofd ontbloot, de wacht, -Gelijk een lage kopp’laar, voor de kamer, -Waarin een slaaf, niet eed’ler dan mijn hond, -De schoonste zijner dochters hem onteert! - -CONNETABEL. Was wanorde ons verderf, die helpe ons nu! -Laat ons in dichte drommen ’t leven off’ren! - -ORLEANS. Er zijn er nog genoeg van ons in leven, -Om in ’t gedrang den vijand te verstikken, -Indien slechts aan een plan te denken waar’. - -BOURBON. Ter helle een plan! ons in ’t gedrang gestort! -Zijn smaad verlengt, wie niet zijn leven kort. - - (Allen af.) - - - - -ZESDE TOONEEL. - - -Een ander gedeelte van het slagveld. - -Strijdgedruisch. Koning Hendrik, Exeter en Anderen komen op, met -troepen. - - -KONING HENDRIK. Veel is volbracht, maar, dapp’re landgenooten, -Gedaan is ’t niet; nog houdt de vijand stand. - -EXETER. De hertog York laat uwe hoogheid groeten. - -KONING HENDRIK. Oom, leeft hij? Driemaal zag ik in dit uur -Hem vallen, driemaal opstaan en weer vechten; -Van helm tot spoor was hij met bloed bedekt. - -EXETER. In dien tooi ligt de dapp’re held en maakt -Den bodem rijk; en naast zijn bloedig lijk,— -Zijn eergenoot door schoon ontvangen wonden,— -Ligt de eed’le graaf van Suffolk uitgestrekt. -Suffolk stierf eerst, en York, met houw op houw, -Komt tot hem, waar hij in een bloedplas ligt, -En vat hem bij den baard en kust de wonden, -Die bloedig gaapten op zijn aangezicht; -En luide roept hij: „Toef, mijn beste Suffolk, -Mijn ziel verzelle de uwe hemelwaarts; -Toef, waarde ziel, laat ons te zamen vlieden, -Gelijk dit veld, door dapp’ren strijd verheerlijkt, -Ons samen eed’len ridderplicht zag doen.” -Toen hij dit riep, kwam ik en sprak hem aan; -Hij glimlachte mij toe, en greep mijn hand, -En sprak, ze krachtloos drukkend: „Waarde lord, -Breng aan mijn heer en vorst mijn laatsten groet.” -Zich wendend, sloeg hij toen om Suffolk’s hals -Zijn bloedige’ arm, en kuste hem de lippen, -En zegelde, aan den dood gehuwd, met bloed -Een testament van schoon besloten vriendschap. -Dit teeder, lieflijk doen ontperste mij -Deez’ druppels, die ik gaarne had gestuit, -Doch daartoe voelde ik mij niet mans genoeg; -Mijn moeder nam geheel mijn oogen in -En gaf me aan tranen prijs. - -KONING HENDRIK. Ik gisp u niet; -Want ik, die ’t hoor, heb met omnevelde oogen -Mij goed te houden, of zij breken ook -In tranen uit.—(Strijdgedruisch.) - Doch hoor, nieuw slaggedruisch!— -De vijand trok zijn macht weer saam!— Daarom, -Elk krijger doode nu zijn krijgsgevang’nen! -Gaat, zegt dit voort! - - (Allen af.) - - - - -ZEVENDE TOONEEL. - - -Een ander gedeelte van het slagveld. - -Strijdgedruisch. Fluellen en Gower komen op. - - -FLUELLEN. De jongens en de pagage om te prengen! Het is uitdrukkelijk -tegen de wetten van den oorlog; het is zulk een schurkenstreek van -schelmerij, let wel op, als volpracht kan worden; op uw geweten af, is -het niet? - -GOWER. Zooveel is zeker, zij hebben geen jongen in het leven gelaten, -en juist diezelfde laffe schurken, die uit den slag wegliepen, hebben -die slachting aangericht. Bovendien hebben zij alles verbrand en -weggeroofd, wat in des konings tent was, waarom de koning naar -verdienste allen soldaten bevolen heeft hun krijgsgevangenen den hals -af te snijden. O, hij is een dapper koning! - -FLUELLEN. Ja, hij is geporen te Monmouth, oferste Gower. Hoe noemt gij -den naam van de stad, waar Alexander de Lange is geporen? - -GOWER. Alexander de Groote! - -FLUELLEN. Nu, ik pit u, is Lang niet groot? De Lange, of de Groote, of -de Hooge, of de Kloekmoedige, zijn alle één soort van dingen te -rekenen; behalfe de uitdrukking is er een weinig variaties. - -GOWER. Alexander de Groote, meen ik, is in Macedonië geboren; zijn -vader heette Philippus van Macedonië, zoo ver ik weet. - -FLUELLEN. Ik meen, het is in Macedonië, waar Alexander is geporen. Ik -zeg u, oferste, als gij ziet in de kaarten ter wereld, ik sta er foor -in, dan zult gij finden in de vergelijkingen tusschen Macedonië en -Monmouth, dat de liggingen, siet gij, beide gelijk is. Daar is een -rifier in Macedonië, en daar is ook povendien een rifier te Monmouth; -die heet de Wye te Monmouth, maar het is weggeraakt in mijn prein, wat -is de naam fan die andere rifier, maar dat is alles hetzelfde, ’t is -zoo gelijk als mijn fingers is met mijn fingers, en er is zalmen in -beide. Als gij Alexanders leven wel opgemerkt, Hendrik van Monmouth’s -leven komt achterna tamelijk wel, want daar is gelijking in alle -tingen. Alexander,—God weet het en gij weet het ook,—in zijn -gramschappen en zijn woeden en zijn torens en zijn gallen en zijn -grillen en zijn verdrietigheden en zijn poosheden, en dewijl hij ook -een peetje in zijn prein peschonken is gewezen, zoo heeft hij in zijn -pierluim en zijn poosheid, siet gij, zijn pesten friend omgebracht, -Clytus. - -GOWER. Daarin gelijkt onze koning niet op hem, die heeft nooit een van -zijn vrienden omgebracht. - -FLUELLEN. Het is niet wel gedaan, versta mij wel, mij de -geschiedenissen uit mijn mond te nemen, eer het gereed is en afgewerkt. -Ik spreek maar van de afpeeldingen en de gelijkenissen er van. Zooals -Alexander zijn vriend Clytus heeft omgebracht, toen hij in zijn -pierluim en zijn pekeren is gewezen, zoo heeft ook Hendrik Monmouth, -toen hij bij zijn goed verstand en zijn prave inzichten was, den dikken -ritter met den grooten tuppelen puik weggezonden; hij was fol grappen -en knepen en schelmerijen en spotternijen; en ik heb zijn naam -fergeten. - -GOWER. Sir John Falstaff. - -FLUELLEN. Dat is hij. Laat u zeggen, er is prafe mannen geporen in -Monmouth. - -GOWER. Daar komt zijn majesteit. - -(Strijdgedruisch. Koning Hendrik komt op, met een gedeelte der -Engelsche troepen, verder Warwick, Gloster, Exeter en Anderen.) - -KONING HENDRIK. Sinds ik naar Frankrijk kwam, was ik niet toornig; -Dan deze maal.—Heraut, neem een trompetter; -Rijd naar de ruiters op den heuvel ginds; -Hun keus is: af te dalen, om te vechten, -Of ’t veld te ruimen; de aanblik ergert ons. -Maar toeven zij, dan vallen wij hen aan, -Dat zij van hier verstuiven, ras als steenen, -Assyrië’s slingers van weleer ontsneld. -Dan slaan wij allen, die wij vangen, dood; -Geen enkel man, die ons in handen valt, -Vindt dan genade.—Ga en zeg hun dit. - -(Montjoye komt op.) - -EXETER. Daar nadert de heraut der Franschen, heer. - -GLOSTER. Zijn blik is veel bescheid’ner dan voorheen. - -KONING HENDRIK. Hoe is ’t, heraut, wat wilt ge? weet gij niet, -Dat ik als losprijs u mijn beend’ren bood? -Komt gij om ’t losgeld weer? - -MONTJOYE. Neen, groote koning. -Thans kom ik om de christelijke vergunning, -Om op dit bloedig veld vrij rond te gaan, -De dooden op te teek’nen, te begraven, -En de eed’len van ’t gemeene volk te scheiden. -Want velen onzer prinsen liggen, ach! -In ’t bloed van huurlingen verstikt, doorweekt; -Zoo baadde ons boerenvolk zijn grove leden -In vorstlijk bloed; en menig bloedend ros -Stampt tot de vetlok in het roode slijk, -En treft met de’ ijz’ren hoef zijn dooden heer, -Hem nogmaals doodend. O, vergun ons, koning, -In veiligheid het slagveld te doorzoeken, -De lijken te verzorgen. - -KONING HENDRIK. ’k Weet in waarheid, -Heraut, nog niet, of wij verwinnaars zijn -Of niet; ’k zie velen uwer ruiters dwalen, -En jagen over ’t veld. - -MONTJOYE. U is de zege. - -KONING HENDRIK. Geloofd zij God, niet onze kracht, er voor!— -Hoe heet het slot, dat ginder zich verheft? - -MONTJOYE. Men noemt het Agincourt. - -KONING HENDRIK. Dan heete dit de slag van Agincourt, -Gestreden op Crispinus Crispianus. - -FLUELLEN. Uw grootvader beroemder gedachtenis, met uwer majesteits -verlof, en uw oudoom Edward, de zwarte prins van Wales, zooals ik heb -gelezen in de kronieken, hebben een zeer prafen slag hier in Frankrijk -gefochten. - -KONING HENDRIK. Dat hebben zij, Fluellen. - -FLUELLEN. Uwe majesteit zegt zeer waar. Als het uwe majesteiten -foorstaat, dan deden die fan Wales goeden dienst in een tuin, waar look -groeide, en zij droegen look in hun Monmouth-mutsen, wat, zooals uw -majesteit weet, tot op dit uur is een eervol veldteeken, en ik geloof, -uwe majesteit neemt geen versmading, het look te dragen op -Sint-Tavidsdag. - -KONING HENDRIK. Ik draag ’t als gedenkwaardig eereteeken; -Gij weet, ik ben uit Wales, mijn wakk’re landsman. - -FLUELLEN. Al het water van de Wye kan uw majesteit’s Walliser ploed -niet uit uw lichaam wasschen, dit kan ik u zeggen; God pehoede het en -pewaar’ het, zoolang het zijn genade pehaagt en zijn majesteit -povendien. - -KONING HENDRIK. Dank, mijn goede landsman. - -FLUELLEN. Bij Jezus! ik ben uw majesteits landsman, en dat mag iedereen -weten; ik wil het aan de geheele wereld pekennen. Ik pehoef mij over -uwe majesteit niet te schamen, God zij geprijsd, zoo lang als uwe -majesteit is een eerlijke man. - -KONING HENDRIK. Zoo sterk’ mij God!—Herauten, gaat met dezen; -En meldt nauwkeurig mij het aantal dooden -Aan beide zijden.—Roep mij gindschen knaap. - - (Hij wijst op Williams.—Montjoye en Anderen af.) - -EXETER. Soldaat, gij moet bij den koning komen. - -KONING HENDRIK. Soldaat, waarom draagt gij dien handschoen op de muts? - -WILLIAMS. Met verlof van uw majesteit, het is een pand van iemand, met -wien ik vechten moet, als hij nog in leven is. - -KONING HENDRIK. Een Engelschman? - -WILLIAMS. Met verlof van uwe majesteit, een schavuit, die mij in de -laatste nacht wat voorsnoefde! en als hij nog leeft en het hart heeft -dien handschoen op te vorderen, heb ik gezworen hem een oorveeg toe te -deelen; of, als ik mijn handschoen op zijn muts zie, gelijk hij, zoo -waar hij soldaat is, gezworen heeft hem te zullen dragen, als hij in -leven bleef,—zal ik hem een duchtig pak geven. - -KONING HENDRIK. Wat dunkt u, overste Fluellen, is het betamelijk, dat -deze soldaat zijn eed houdt? - -FLUELLEN. Hij is anders een lafaard en een hondsvot, met verlof van uwe -majesteit, op mijn geweten af. - -KONING HENDRIK. Het zou kunnen zijn, dat zijn tegenpartij een voornaam -edelman was, veel te hoog om aan iemand van zijn rang rekenschap te -geven. - -FLUELLEN. Al was hij een zoo goede edelman, als de tuifel het is, als -Lucifer en Pelzepup zelf, toch is het noodig, versta uwe genade, dat -hij zijn gelofte houdt en zijn eed. Als hij is een eedbreker, siet gij, -dan is zijn reputatie zulk een aartshondsvot en een hansworst, als er -ooit een zijn swarte schoenen op Gods aardbodem heeft geset, op mijn -geweten, siet gij. - -KONING HENDRIK. Zoo houd dan uw eed, knaap, als gij den kerel ontmoet. - -WILLIAMS. Dat zal ik, mijn vorst, zoo waar ik leef. - -KONING HENDRIK. Onder wien dient gij? - -WILLIAMS. Onder overste Gower, mijn vorst. - -FLUELLEN. Gower is een goed oferste, en is goede wetenschap en -gestudeerd in de oorlogen. - -KONING HENDRIK. Roep hem hierheen tot mij, soldaat. - -WILLIAMS. Terstond mijn vorst. - - (Williams af.) - -KONING HENDRIK. Hier, Fluellen, draag gij dit eereteeken voor mij en -steek het op uw muts. Toen Alençon en ik te zamen op den grond lagen, -rukte ik hem dezen handschoen van zijn helm; als iemand hem -terugvordert, is hij Alençons vriend en een vijand van onzen persoon; -als gij zoo iemand ontmoet, vat hem dan, zoo gij mij lief hebt. - -FLUELLEN. Uw genade bewijst mij zoo groote eeren, als maar gewenscht -kan worden in de harten van zijn onderdanen. Ik zou wel gaarne willen -zien den man, die op maar twee beenen loopt, die zich beleedigd zal -vinden door dezen handschoen, dat is alles. Maar ik zou het wel eens -willen zien, en het pelieve God in zijn genade, dat ik moge zien. - -KONING HENDRIK. Kent gij Gower? - -FLUELLEN. Hij is mijn waarde vriend, met uw verlof. - -KONING HENDRIK. Ik bid u, zoek hem op en breng hem aan mijn tent. - -FLUELLEN. Ik zal hem halen. - - (Fluellen af.) - -KONING HENDRIK. Mylord van Warwick, en mijn broeder Gloster, -Gaat, volgt Fluellen daad’lijk, op den voet. -De handschoen, dien ik hem als eereteeken -Daar gaf, brengt hem wellicht een oorveeg op; -Hij is van den soldaat; naar de afspraak zou -Ikzelf hem dragen. Volg hem, waarde neef; -Als de soldaat hem slaat,—en ik vermoed, -Omdat hij plomp genoeg is, dat hij woord houdt,— -Dan sproot er licht een plots’ling onheil uit; -Want die Fluellen heeft een hart in ’t lijf, -En vliegt, als hij vergramd is, op als buskruit, -En geeft een smaad op ’t oogenblik terug; -Volgt dus en zorgt, dat zij elkaar geen leed doen.— -Ga gij met mij, mijn oom van Exeter. - - (Allen af.) - - - - -ACHTSTE TOONEEL. - - -Voor de tent van koning Hendrik. - -Gower en Williams komen op. - - -WILLIAMS. Ik sta er voor in, overste, het is om u tot ridder te slaan. - -(Fluellen komt op.) - -FLUELLEN. Gods wil en zijn welgevallen, overste, ik verzoek u nu, kom -terstond bij den koning; er is meer goeds voor u, mogelijkerwijs, dan -in uw wetenschap is om van te droomen. - -WILLIAMS. Heer, kent gij dezen handschoen? - -FLUELLEN. Of ik den handschoen ken? Ik weet, de handschoen is een -handschoen. - -WILLIAMS. Maar ik ken dien, en zoo eisch ik hem op. - -(Hij geeft Fluellen een slag.) - -FLUELLEN. Alle duivels! een aartsverrader, als er één is in de -gesamentlijke wereld, of in Frankrijk of in Engeland. - -GOWER. Wat beteekent dit, kerel? gij, schurk! - -WILLIAMS. Denkt gij, dat ik mijn eed wil breken? - -FLUELLEN. Ga terug, oferste Gower, ik wil de verraderij haar loon -petalen in slagen, dat verzeker ik u. - -WILLIAMS. Ik ben geen verrader. - -FLUELLEN. Dat liegt gij in uw strot.—Ik pefeel u in naam van zijn -majesteit, hem te vatten; hij is een friend van den hertog van Alençon. - -(Warwick en Gloster komen op.) - -WARWICK. Wat is er? wat is er? wat gebeurt hier? - -FLUELLEN. Mylord van Warwick, hier is,—God zij er voor geprijst!—een -hoogst aanstekelijke verraderij aan het licht gekomen, ziet gij, als -gij maar wenschen kunt op een zomerdag.—Daar komt zijn majesteit. - -(Koning Hendrik en Exeter komen op.) - -KONING HENDRIK. Wat is er? wat gebeurt hier? - -FLUELLEN. Mijn vorst, hier is een hondsvot en een verrader, die, zie uw -genade, den handschoen geslagen heeft, dien uw majesteit is weggenomen -uit den helm van Alençon. - -WILLIAMS. Mijn vorst, dit was mijn handschoen; hier is de weergâ er -van; en hij, wien ik hem in ruil gegeven heb, beloofde, dat hij hem op -de muts zou dragen, en ik beloofde, dat ik hem zou slaan, als hij het -deed. Ik ontmoette dezen man met mijn handschoen op zijn muts, en ik -ben zoo goed als mijn woord geweest. - -FLUELLEN. Uw majesteit hooren nu, met alle respect voor uw majesteits -manpaarheid, wat een uitpundige, schoftige, armzalige, luizige schelm -hij is. Ik hoop, dat uw majesteit mij getuigenis wil afleggen en -bekentenis en borg, dat dit de handschoen is van Alençon, dien uw -majesteit mij is gegeven, op uw geweten nu. - -KONING HENDRIK. Geef mij dien handschoen, soldaat; zie, hier is zijn -wedergâ. Ik was ’t, wien gij die slagen hebt beloofd, En, waarlijk, -bitt’re woorden moet ik hooren. - -FLUELLEN. Met uw majesteits verlof, laat zijn hals er voor -verantwoordelijk zijn, als er nog een martiale wet is op de wereld. - -KONING HENDRIK. Hoe kunt gij mij voldoening verschaffen? - -WILLIAMS. Alle beleedigingen, heer, komen uit het hart; en nooit is er -uit het mijne iets gekomen, dat uw majesteit beleedigen kon. - -KONING HENDRIK. Wijzelven waren ’t, die gij hebt gesmaad. - -WILLIAMS. Uw majesteit kwam niet in de gedaante van uzelf; gij scheent -mij slechts een gewoon krijgsman; de nacht, uw kleeding, uw min -voorkomen mogen het getuigen; en wat uw hoogheid in deze gedaante heeft -moeten lijden, reken dit, bid ik u, uw schuld en niet de mijne; want -als gij dat geweest waart, waar ik u voor hield, dan beging ik geen -vergrijp; daarom bid ik uw hoogheid, vergeef mij. - -KONING HENDRIK. Hier, oom, vul dezen handschoen mij met kronen, -En geef hem dezen knaap.—Gij, borst, behoud hem, -En draag hem op de muts als eereteeken, -Tot ik hem opeisch.—Geef hem nu de kronen.—En, -overste, verzoen u ook met hem. - -FLUELLEN. Pij dezen dag en dit licht, de porst heeft hart genoeg in -zijn puik.—Hier, daar is twaalf stuivers voor u, en ik pit u, dien God -en houd u buiten gekijf en gekibbel en twist en tweedrachten; en ik sta -er voor in, het is des te peter voor u. - -WILLIAMS. Ik wil uw geld niet. - -FLUELLEN. Het is met een goeden wil; ik kan u zeggen, dat het u dienen -kan voor het lappen van uw schoenen. Kom, waarom zoudt gij zoo -schaamachtig wezen? Uw schoenen is niet te best; ’t is een goede -schelling, ik sta er voor in, of ik wil hem wisselen. - -(Een Engelsch Heraut komt op.) - -KONING HENDRIK. Nu, heraut, zijn de dooden geteld? - -HERAUT. Hier is het aantal der gevallen Franschen. - -(Hij reikt een papier over.) - -KONING HENDRIK. Wat hooge krijgsgevang’nen zijn er, oom? - -EXETER. Charles van Orleans, des konings neef, -Jean van Bourbon, de heer van Boucicault; -Van andre heeren, graven, ridders, jonkers, -Ruim vijftienhonderd buiten al de mindren. - -KONING HENDRIK. De lijst hier zegt: tienduizend Franschen liggen -In ’t veld gedood; er zijn, in dit getal, -Geveld, van prinsen en van baanderheeren, -Éénhonderd zes-en-twintig; bovendien, -Aan ridders, jonkers, dappere edellieden, -Achtduizend en vierhonderd, onder welke -Vijfhonderd gist’ren pas geridderd werden; -Zoodat van de tienduizend omgekoom’nen -De huurlingen slechts zestienhonderd zijn, -Al de and’ren prinsen, graven, baanderheeren, ridders, -En edellieden van geboorte en rang. -Dit zijn de namen van hun pairs, die vielen: -Charles de la Bret, des rijks grootconnetabel, -Jacques Chatillon, des konings admiraal, -Der kruisboogschutters hoofdman, heer Rambures, -Frankrijks grootmeester, heer Guichard Dauphin, -De hertogen van Alençon, van Brabant, -De broeder van den hertog van Bourgondië, -De hertog Eduard van Bar, de graven -Grandpré, Roussi en Fauconberg en Foix, -Beaumont en Marie, Vaudemont, Lestrale. -Dat was een drang van vorsten tot den dood!— -Waar is de lijst nu van onze eigen dooden? - -(De Heraut reikt een tweede papier over.) - -Edward, hertog van York, de graaf van Suffolk, -Sir Richard Ketly, David Gam, esquire; -Geen ander man van naam, en van de mind’ren -Slechts vijf-en-twintig.—God! uw arm was hier; -En niet onszelven, uwen arm slechts schrijven -Wij alles toe.—Wanneer ooit zag men, niet -Door listig overvallen, maar door botsing -In ’t open veld en ’t wagen van de krijgskans, -Aan de eene zijde en de andere, een zoo groot -En zoo gering verlies?—O God, aanvaard het; -Want u is ’t, u alleen! - -EXETER. ’t Is wonderbaar. - -KONING HENDRIK. Komt, gaan we in plechtige’ optocht naar het dorp; -En ’t zij aan ’t heer verkondigd, dat de dood -Hem wacht, die op de zege pocht, of Gode -Den roem onthoudt, die hem alleen behoort. - -FLUELLEN. Is het niet veroorloofd, met uw majesteits welgefallen, te -zeggen, hoe velen doodgeslagen is? - -KONING HENDRIK. Ja, overste, dit wel, doch met de erkenning, -Dat God hier voor ons streed. - -FLUELLEN. Ja, op mijn geweten, hij heeft ons praaf gehelpt. - -KONING HENDRIK. Geen heil’ge plechtigheid verzuimd! -’t Non nobis aangeheven en Te Deum; -De dooden christ’lijk aan den grond vertrouwd! -Dan naar Calais en voorts naar England; daar -Ontscheepte uit Frankrijk nooit een blijder schaar. - - (Allen af.) - - - - - - - -VIJFDE BEDRIJF. - - -Chorus treedt op. - - -CHORUS. Vergunt mij, de geschied’nis te verklaren -Voor elk, die haar niet las; hem, die haar kent, -Smeek ik deemoedig om ontschuldiging, -Dat aantal, tijd, de juiste loop der dingen -Hier in haar eigen, rijk en krachtig leven -Niet voor te stellen zijn. Wij brengen thans -Den koning naar Calais; ziet gij hem daar, -Zoo heft hem, op de vleug’len der gedachte, -Weg, over zee. Ziet, Englands kust omzoomt -Den breeden vloed met mannen, vrouwen, knapen; -Zij overjuichen ’t zwaar geklots der zee, -Die, als een grootsch heraut, den koning voorgaand, -Den weg hem schijnt te banen. Laat hem landen, -En ziet zijn zegetocht naar Londen aan. -Zoo snel is der gedachte gang, dat gij -Hem nu alreeds moogt denken in Blackheath; -Daar smeeken hem zijn lords, dat voor hem uit -Zijn zwaar gebutste helm, verbogen kling, -Gedragen worden door de stad. Hij weigert, -Blijft vrij van ijdelheid en zelfverheffing, -Wijst eerekroon, tropee en praal terug, -En geeft aan God alle eer. Maar ziet nu, ziet, -In der gedachte vlugge smidse en werkplaats, -Hoe Londens burgerij naar buiten stroomt; -De mayor en heel zijn raad in plechtgewaad -Gaan, als oud-Rome’s senatoren, met -Een zwerm Plebejers achter zich, vooruit -En halen de’ overwinnaar Caesar in; -Zoo,—’t beeld zij klein, ’t is liefdevol,— -Als onzer hooge koninginne veldheer, -Wat dra geschiede!—uit Ierland weder kwam, -En ’t oproer aan zijn zwaard geregen hier bracht, -Hoe velen stroomden uit deez’ stad en riepen -Hem welkom toe! Veel meer, met veel meer reden, -Begroetten zij hun Hendrik.—Denkt hem nu -In Londen, wijl het jamm’ren van de Franschen -Thans Englands koning thuis in vreê doet blijven, -Terwijl de keizer zelfs om Frankrijks wil -Als vredestichter komt;—en springt nu over -Al wat intusschen verder is geschied, -Tot Hendrik nogmaals wederkeert naar Frankrijk. -Daar zij hij thans; den tusschentijd heb ik -Gespeeld, opdat gij weet, dat die verstreek. -Blikt, die verkorting duldend, nu meteen, -Waar de gedachte ’t wil, naar Frankrijk heen. - - (Chorus af.) - - - - -EERSTE TOONEEL. - - -Frankrijk. Een wachtpost in het Engelsch legerkamp. - -Fluellen en Gower komen op. - - -GOWER. Gij hebt gelijk. Maar waarom draagt gij vandaag uw look? -Sint-Davidsdag is al voorbij. - -FLUELLEN. Er is aanleidingen en oorzaken, waarom en waarvoor, in alle -dingen. Ik wil het u zeggen, als mijn vriend, overste Gower. De -schoftige, schurftige, lompige, luizige, snoevende schelm Pistool, dien -gij en uw persoon en de geheele wereld voor niets peters kent, ziet -gij, dan als een kerel, die niets waard is, hij is bij mij gekomen, en -prengt mij gisteren prood en zout, ziet gij, en zegt mij, mijn look er -mee te eten. Dat was op een plaats, waar ik geen twist met hem kon -peginnen; maar ik wil nu zoo frij wezen het op mijn muts te dragen, tot -ik hem weer zie, en dan wil ik hem vertellen een klein peetje van mijn -verlangsten. - -GOWER. Wel nu, daar komt hij, opgeblazen als een kalkoensche haan. - -(Pistool komt op.) - -FLUELLEN. Zijn opplazingen en zijn kalkoensche-hanen raakt mij -niet.—God zegen’ u, faandrig Pistool! gij schurftige, luizige schoft, -God zegen’ u! - -PISTOOL. Ha! zijt gij dolheid? Lust het u, Trojaan, Dat ik der Parken -stervensweefsel plooi? Weg! ik bezwijm reeds bij de lucht van look! - -FLUELLEN. Ik verzoek u hartelijk, schurftige, luizige schoft, op mijn -wensch en mijn pegeeren en mijn aanhoudingen, dit look, ziet gij, op te -eten; omdat gij er niet van houdt, ziet gij, en het uw neigingen en uw -lusten en uw spijsverteringen niet goed pekomt, daarom pit ik u het op -te eten. - -PISTOOL. Niet voor Cadwallader en al zijn geiten. - -FLUELLEN. Daar is een van de geiten voor u. (Hij slaat hem.) Wilt gij -zoo goed zijn, schurftige schoft, en het opeten? - -PISTOOL. Gij hond van Troje, gij moet sterven! - -FLUELLEN. Gij zegt de waarheid, schurftige schoft, als het Gods wil is. -Ik wil u ondertusschen pegeeren te leven en uw spijzen te eten; kom, -daar is de saus er bij. (Hij slaat hem weder.) Gij hebt mij gisteren -een pergjonker genoemd, maar ik zal u vandaag een jonker maken van -lagen stand. Ik pit u, tast toe; kunt gij met look spotten, dan kunt -gij ook look eten. - -GOWER. Genoeg, overste, gij hebt hem geheel overdonderd. - -FLUELLEN. Ik zeg, hij zal een stuk van mijn look eten, of ik sla zijn -kop voor vier dagen pont en plauw.—Pijt toe, pit ik u, het is goed voor -een fersche wond en voor uw ploedigen zotskop. - -PISTOOL. Moet ik toebijten? - -FLUELLEN. Ja, zeker en zonder twijfel, en zonder fragen ook en -dubbelzinnigheden. - -PISTOOL. Nu, bij dit look, ik zal mij gruw’lijk wreken; -Ik eet en eet, ik zweer— - -FLUELLEN. Eet, pit ik u. Wilt gij nog meer saus bij uw look hebben? er -is niet genoeg look om bij te zweren. - -PISTOOL. Geef uwen knuppel rust, gij ziet, ik eet. - -FLUELLEN. Wel pekome het u, schurftige schoft, van harte. Neen, ik pit -u, gooi niets weg, de schil is goed genoeg voor uw gewonden zotskop. -Wilt gij hiernamaals gelegenheden nemen om look te zien, zoo pit ik u, -spot er mede, dat is alles. - -PISTOOL. Goed. - -FLUELLEN. Ja, look is goed.—Hier, daar hebt gij een stooter, om te -genezen uw hersenpan. - -PISTOOL. Een stooter mij! - -FLUELLEN. Ja zeker, en in waarheid, gij zult dien aannemen, of ik heb -nog een ander look in mijn zak, wat gij zult opeten. - -PISTOOL. Ik neem hem aan, als handgeld voor mijn wraak. - -FLUELLEN. Als ik u iets schuldig ben, zal ik u petalen in knuppels; gij -moet in hout gaan doen en niets koopen van mij dan knuppels. God zij -met u en pehoete u en geneze uw pol! - - (Fluellen af.) - -PISTOOL. Hierover komt de gansche hel in opstand. - -GOWER. Loop, loop! gij zijt een pochende, laffe schelm. Wilt gij -spotten over een oud gebruik, dat uit een eervolle aanleiding ontsproot -en als een gedenkwaardig teeken van vroegere dapperheid gedragen wordt, -en waagt gij het niet, zelfs één uwer woorden door daden waar te maken? -Ik heb het twee of drie keer gezien, dat gij dien wakkeren man begekt -en gesard hebt. Gij dacht, omdat hij de Engelsche taal niet in haar -landsdracht spreken kan, dat hij ook geen Engelschen knuppel kon -hanteeren? Nu bevindt gij het anders; en laat voor het vervolg een -Walliser tuchtiging u goede Engelsche manieren leeren. Goeden dag. - - (Gower af.) - -PISTOOL. Gaat nu Fortuin ’t valsch vrouwmensch met mij spelen? -’k Vernam, dat in het hospitaal mijn Neel -Stierf aan de Fransche ziekte. -Ginds ligt mijn toevluchtsoord alzoo in puin. -Oud groei ik op en de eer is uitgeknuppeld -Uit dit vermoeide lijf. ’k Wil kopp’laar worden; -Ook handig beurzensnijden trekt mij aan. -Steelswijs wip ik naar England om te stelen; -Ik leg mij pleisters op de knuppelschrammen; -En zweer, dat ze uit den Franschen oorlog stammen. - - (Pistool af.) - - - - -TWEEDE TOONEEL. - - -Troyes, in Champagne. Een zaal in het koninklijk paleis. - - -Uit de eene deur komen op: Koning Hendrik, Bedford, Gloster, Exeter, -Warwick, Westmoreland en andere Lords; uit een andere Koning Karel, -Koningin Isabella, Prinses Catharina, Hovelingen en Hofdames, waaronder -Alice; alsmede de Hertog van Bourgondië met Gevolg. - -KONING HENDRIK. Vrede aan den kring hier, die den vrede zoekt!— -Wij wenschen onzen broeder, onze zuster -Van Frankrijk heil en welzijn,—onze nicht, -De schoone Catharina, vreugde en zegen;— -Ook u, als tak en lid van ’t koningshuis, -Die deze vorstensamenkomst tot stand bracht, -U, hertog van Bourgondië, groeten wij;— -En, prinsen, pairs van Frankrijk, heil u allen! - -KONING KAREL. Met groote vreugde aanschouwen we uw gelaat, -Doorluchte broeder England; wees hier welkom; -Elk uwer, Englands prinsen, evenzoo! - -KONINGIN ISABELLA. Zij de afloop even heilrijk, broeder England, -Des blijden dags, der hart’lijke begroeting, -Als wij, verheugd, u thans in de oogen zien. -Die oogen, die tot dusver op de Franschen, -Die in hun richting hen ontmoetten, steeds -Den moord’naarsblik der basilisken schoten,— -’t Venijn van zulke blikken, hopen wij, -Verloor alsnu zijn kracht, en deze dag -Verkeer’ hier allen twist en strijd in liefde. - -KONING HENDRIK. Hier staan we, om amen op dien wensch te zeggen. - -KONINGIN ISABELLA. Gij Englands prinsen, ’k heet u allen welkom. - -BOURGONDIË. Gelijk’lijk wijd ik dienst en liefde u beiden, -Verheven koningen! Dat ik gestreefd heb -Met al mijn denken, ijver en volharding, -U, hooge vorsten, tot deez’ koningsdag, -Dit mondgesprek te brengen, kunnen mij -Uw majesteiten zelf het best getuigen. -Is nu mijn dienst zoo ver geslaagd, dat gij -Van aangezicht tot aangezicht elkander -Hier ziet en groet, zoo duidt gij ’t mij niet euvel, -Dat ik voor dezen hoogen kring u vraag, -Wat hindernis of aanstoot er nog is, -Dat de arme, naakte, zwaar gekwetste vrede, -Der kunsten kweekster, volks- en welvaartvoedster, -In ’s werelds schoonsten gaard, ons vruchtbaar Frankrijk, -Haar lieflijk aanschijn niet verheffen zou? -Helaas! te lang was zij verjaagd uit Frankrijk; -Op hoopen ligt zijn veld- en akkerschat, -Verrottend in zijn eigen vruchtbaarheid. -Zijn wijnstok, ’s harten lust- en vreugdewekker, -Sterft onverzorgd; zijn fraaie dichte heggen -Zijn, als langhaar’ge en stopp’lige gevang’nen, -Door wilde twijgen haav’loos; op zijn akkers, -Die braak nu liggen, tieren dolik, schierling -En weeld’rige aardrook, en het kouter roest, -Dat zulk een woeste woek’ring moest ontwort’len. -Het effen weiland, eens zoo schoon gesierd -Met sleutelbloemen, pimpernel en klaver, -De zeis nu dervend, brengt, verwilderd, geil, -In woesten moedwil niets dan onkruid voort, -Dan ruwe distels, wilde zuring, klissen; -En met zijn schoon verloor ’t zijn nuttigheid. -En zooals wijngaard, braakland, weide en heg, -Ontaardend, nu tot wildernissen worden, -Is ’t in de huizen; wij en onze kind’ren, -Vergeten hebben we, of verzuimd te leeren, -Wijl tijd ontbrak, wat Frankrijks roem moest zijn, -De wetenschappen; en wij groeien op, -Als wilden,—als soldaten ’t doen, wier denken -Op bloed steeds zint,—tot haveloosheid, vloeken, -Norsch uitzicht, al wat onnatuurlijk schijnt. -Om dit weer in zijn vroegren staat te brengen -Kwaamt gij bijeen; en nu smeekt u mijn tong, -Dat gij mij meldt, waarom de zachte vrede -Niet al dit onheil uit het land zou drijven -En ons weer zeeg’nen met haar vroeg’re kracht. - -KONING HENDRIK. Wenscht gij den vrede, hertog van Bourgondië, -Welks afzijn wasdom geeft aan al de rampen, -Door u genoemd, dien vrede moet gij koopen, -Door al de billijke eischen toe te staan, -Die gij, kort saamgevat, met juiste omschrijving -Van elk bijzonder punt, in handen hebt. - -BOURGONDIË. De koning kent ze reeds, doch heeft zijn antwoord -Ons nog niet meêgedeeld. - -KONING HENDRIK. Welnu, de vrede, -Waar gij op aandrongt, ligt juist in zijn antwoord. - -KONING KAREL. Ik heb de artik’len slechts met vluchtig oog -Doorloopen; doch, wil thans uw hoogheid enk’len -Uit uwen raad benoemen, om met ons -Ze grondiger te toetsen, dan wordt dra -Door ons besloten wat we aanneem’lijk achten, -En ons beslissend antwoord meegedeeld. - -KONING HENDRIK. Zoo zij het, broeder.—Gaat, oom Exeter,— -En broeder Clarence;—en gij, broeder Gloster,— -Warwick,—en Huntingdon, nu met den koning: -Ik machtig u tot sluiting van ’t verdrag; -Vermeerdert, wijzigt, zooals ’t uwe wijsheid -Voor onze waardigheid voordeeligst acht, -U al of niet aan wat wij eischten houdend; -Wij zullen onderteek’nen.—Waarde zuster, -Gaat gij met hen, of blijft gij hier bij ons? - -KONINGIN ISABELLA. Doorluchte broeder, ik wil met hen gaan. -Wellicht bewerkt een vrouwestem iets goeds, -Als eenige eisch te sterk wordt aangedrongen. - -KONING HENDRIK. Zoo laat toch onze nicht Cath’rina hier; -Want zij is de eerste vord’ring, die wij stellen, -En heeft den hoogsten rang in onze artik’len. - -KONINGIN ISABELLA. ’t Is gaarne haar vergund. - - (Allen af, behalve Koning Hendrik, Catharina en haar Hofdame Alice.) - -KONING HENDRIK. Nu, schoone Catharina, allerschoonste, -Mag een soldaat van u de woorden leeren, -Die ingang vinden in een vrouwenoor, -Haar teeder hart voor zijne liefde winnen? - -CATHARINA. Uw majesteit zal zich van mij spotten; ik niet kan spreken -uw England. - -KONING HENDRIK. O, schoone Catharina, als gij met uw Fransch hart -oprecht beminnen wilt, zal ik met genoegen hooren, dat gij het met uw -Engelsche tong gebroken bekent. Hebt gij mij lief, Kaatje? - -CATHARINA. Pardonnez-moy, ik niet verstaan, wat is „mij lief.” - -KONING HENDRIK. De engelen zijn lief en goed, Kaatje, en gij zijt als -een engel. - -CATHARINA. Que dit-il? que je suis semblable à les anges? - -ALICE. Ouy, vrayment, sauf vostre grace, ainsi dit-il. - -KONING HENDRIK. Dit zeide ik, dierbare Catharina, en dit kan ik zonder -blozen herhalen. - -CATHARINA. O bon Dieu! les langues des hommes sont pleines de -tromperies. - -KONING HENDRIK. Wat zegt zij, schoon kind? dat de tongen der mannen vol -bedrog zijn? - -ALICE. Ouy, dat de tongs van de mans zijn vol bedrog; dat is de -prinses. - -KONING HENDRIK. De prinses is de beste Engelsche van u beiden. -Waarachtig, Kaatje, voor mijn aanzoek is uw kennis van het Engelsch -juist geschikt; ik ben blijde, dat gij het niet beter spreekt, want als -gij dit deedt, zoudt gij mij zulk een eenvoudig koning vinden, dat gij -zoudt denken, dat ik mijn bouwmanshoeve verkocht had om mijn kroon te -koopen. Ik versta de kunst niet om mijn liefde fraai voor te doen; ik -kan slechts eenvoudigweg zeggen: „ik bemin u.” En als gij mij dan -verder dringt, dan dat gij vraagt: „meent gij het in ernst”? dan ben ik -uitgepraat met mijn aanzoek. Geef mij uw antwoord; in allen ernst, doe -het; dan een handslag en de koop is gesloten. Wat zegt gij, jonkvrouw? - -CATHARINA. Sauf vostre honneur, ik verstaan goed. - -KONING HENDRIK. Maar waarlijk, Kaatje, als gij verlangt, dat ik om -uwentwil verzen maken of dansen ga, dan ben ik verloren. Voor het eene -ontbreken mij de woorden en de maat, en wat het andere betreft, ben ik -niet sterk in het maathouden, al heb ik een behoorlijke mate van -sterkte. Als ik een jonkvrouw met haasje-over-springen kon winnen, of -door mij met volle wapenrusting in den zadel te slingeren, dan zou ik -mij met springen spoedig een vrouw veroveren. Of als ik om mijn liefste -mocht boksen, of mijn paard voor haar gunst laten steigeren, dan zou ik -er op kunnen toeslaan als een slager en vastzitten als een aap, nooit -er af. Maar, bij God, Kaatje, ik kan niet kwijnend kijken, noch mijn -welsprekendheid uitzuchten, ook ben ik niet bedreven in het bezweren -van mijn liefde, maar heb alleen eeden zonder omhaal, die ik nooit -gebruik dan als het niet anders gaat, en nooit breek, hoe het ook ga. -Als gij een man van dit slag kunt beminnen, Kaatje, wiens gezicht niet -waard is van de zon verbrand te worden, die nooit in zijn spiegel kijkt -uit verliefdheid op iets, wat hij daar ziet, laat dan uw oog hem u -toebereiden. Ik spreek tot u als een rond soldaat; kunt gij mij hierom -lief hebben, neem mij dan; zoo niet, nu, als ik tot u zeg, dat ik zal -sterven, zoo is dat waar,—maar, door mijn liefde tot u, bij den hemel, -neen; en toch, ik bemin u. En zoo lang gij leeft, lieve Kaatje, neem u -een man van eenvoudige en ongemunte standvastigheid, want die moet -vanzelf u geven wat u toekomt, daar hij de gave mist om elders zijn hof -te maken; die knapen met eindelooze tong, die zich in de gunst van -vrouwen weten in te rijmen, draaien zich door redeneeringen er altijd -weder uit. Kom, een redenaar is maar een prater, en een rijmpje is maar -een deuntje. Een goed been schrompelt in, een rechte rug wordt krom, -een zwarte baard wordt wit, een kroeskop wordt kaal, een blozend -gezicht verwelkt, een vol oog wordt hol; maar een goed hart, Kaatje, is -zon en maan, of liever, de zon, en niet de maan, want het schijnt -helder en verandert nimmer, maar blijft trouw in zijn baan. Als gij er -zoo een hebben wilt, neem dan mij; neem mij, neem een soldaat; neem een -soldaat, neem een koning. En wat zegt gij nu op mijn liefde? Spreek, -melieve, en liefelijk, bid ik u. - -CATHARINA. Is het mogelijk, dat ik zou beminnen den vijand van -Frankrijk? - -KONING HENDRIK. Neen, het is niet mogelijk, dat gij den vijand van -Frankrijk zoudt beminnen, Kaatje; maar door mij te beminnen, zoudt gij -den vriend van Frankrijk beminnen, want ik bemin Frankrijk zoo zeer, -dat ik er geen dorp van wil laten varen; ik wil het geheel voor mijzelf -hebben. En, Kaatje, als Frankrijk mijn is, en ik de uwe ben, dan is -Frankrijk u en gij zijt mijn. - -CATHARINA. Ik niet verstaan, wat dat is. - -KONING HENDRIK. Niet, Kaatje? Ik zal het u in het Fransch zeggen, dat -zeker aan mijn tong zal hangen als een pasgetrouwde vrouw aan den hals -van haar man, nauwelijks af te schudden. Quand j’ai le possession de -France, et quand vous avez le possession de moy,—laat zien, hoe verder? -Sint Dénis sta mij bij!—donc vostre est France, et vous estes mienne. -Het valt mij even licht, Kaatje, het koninkrijk te veroveren, als nog -eens zooveel Fransch te spreken. Ik zal nooit in het Fransch u tot iets -bewegen, of het moet zijn tot lachen. - -CATHARINA. Sauf vostre honneur, le François que vous parlez est -meilleur que l’Anglois lequel je parle. - -KONING HENDRIK. Neen, waarlijk, Kaatje, dat is het niet; maar zooals -gij mijn taal spreekt en ik de uwe, beiden oprecht slecht, komt, dit -moet erkend worden, vrij wel op hetzelfde neer. Maar, Kaatje, verstaat -gij zooveel Engelsch: kunt gij mij beminnen? - -CATHARINA. Ik dat niet kan zeggen. - -KONING HENDRIK. Kan een van uw buren hier het mij zeggen, Kaatje? Ik -wil ’t haar vragen. Kom, ik weet, gij bemint mij; en als gij van avond -op uw kamer komt, zult gij deze edelvrouw over mij vragen; en ik weet, -Kaatje, gij zult, tegen haar, al die dingen in mij laken, die gij in uw -hart liefhebt; maar, goede Kaatje, spot barmhartig met mij, vooral, -lieve prinses, omdat ik u gruwelijk bemin. Als gij ooit de mijne wordt, -Kaatje,—en ik heb het zaligend geloof in mij, dat gij het worden -zult,—dan won ik u met schermutselen, en dan moet gij vanzelf een goede -soldatenmoeder blijken. Welnu, zullen wij beiden niet, tusschen Sint -Denis en Sint George in, een jongen tot stand brengen, half Fransch, -half Engelsch, die naar Constantinopel zal gaan en den grooten Turk bij -den baard trekken? zullen wij niet? wat zegt gij, mijn schoone -leliebloem? - -CATHARINA. Ik niet weet dat. - -KONING HENDRIK. Neen, te weten is het eerst later, maar nu te beloven. -Beloof nu maar, Kaatje, dat gij uw best zult doen voor uw Fransche -helft van zulk een jongen, en neem voor mijn Engelsche helft het woord -aan van een koning en vrijgezel. Wat antwoordt gij nu, la plus belle -Catharine du monde, mon très cher et divin déesse? - -CATHARINA. Uw majesté hebben fausse Fransch genoeg om te bedriegen de -meest sage demoiselle, die is in Frankrijk. - -KONING HENDRIK. Foei dan dat valsche Fransch van mij! Op mijn eer, in -trouwhartig Engelsch, ik bemin u, Kaatje. Bij mijn eer durf ik nog wel -niet zweren, dat gij mij bemint, maar mijn bloed begint mij te vleien, -dat gij het doet, niettegenstaande den armzaligen, niet verleidelijken -indruk van mijn gelaat. Verwenscht zij mijns vaders eerzucht! Hij dacht -aan burgeroorlogen, toen hij mij gewon; daardoor werd ik geschapen met -een stuursch uiterlijk, met een ijzeren voorkomen, zoodat ik -jonkvrouwen, als ik haar het hof kom maken, schrik aanjaag. Maar in -waarheid, Kaatje, hoe ouder ik word, des te beter zal ik er uitzien; -mijn troost is, dat de oude dag, die slechte schoonheidsbewaarder, aan -mijn gezicht niets meer bederven kan; gij hebt mij, als gij mij hebt, -op mijn slechtst; en gij zult mij, als gij mij verslijt, door het -verslijten beter en beter maken. Daarom, zeg mij nu, schoone Catharina, -wilt gij mij hebben? Leg uw maagdelijke blosjes ter zijde; verkondig de -gedachten van uw hart met de blikken van een keizerin; neem mij bij de -hand en zeg: „Hendrik van Engeland, ik ben de uwe!” En zoodra zult gij -met dit woord mijn oor niet gezegend hebben, of ik zal luide aan u -verklaren: „Engeland is u, Ierland is u, Frankrijk is u, en Hendrik -Plantagenet is u”, die, al zeg ik het hier voor zijn aangezicht, zoo -hij ook niet de beste kerel onder de koningen zijn moge, u toch de -beste koning van alle goede kerels blijken zal. Kom, uw antwoord! in -gebroken muziek; want uw stem is muziek, en uw Engelsch gebroken; -daarom, aller koningin, Catharina, breek in gebroken Engelsch uw -zwijgen af; wilt gij mij hebben? - -CATHARINA. Dat is, zooals het zal behagen den roy mon père. - -KONING HENDRIK. O, het zal hem zeer behagen, Kaatje; het zal hem -behagen, Kaatje. - -CATHARINA. Dan ik ook zal tevreden zijn. - -KONING HENDRIK. Daarvoor kus ik u de hand en noem u mijn Koningin. - -CATHARINA. Laissez, mon seigneur, laissez, laissez! Ma foy, je ne veux -point que vous abbaissez vostre grandeur, en baisant le main d’une -vostre indigne serviteur; excusez moi, je vous supplie, mon très -puissant seigneur. - -KONING HENDRIK. Dan wil ik u op de lippen kussen, Kaatje. - -CATHARINA. Les dames, et damoiselles, pour estre baisées devant leurs -nopces, il n’est pas le costume de France. - -KONING HENDRIK. Mejonkvrouw tolk, wat zegt zij? - -ALICE. Dat het niet is te zijn de gewoonte pour les dames in -Frankrijk,—ik weet niet te zeggen, wat is baiser in Engelsch. - -KONING HENDRIK. Kussen. - -ALICE. Uw majesteit entendre betre que moy. - -KONING HENDRIK. Het is geen gebruik bij de meisjes in Frankrijk, te -kussen, voor zij getrouwd zijn, wilde zij zeggen? - -ALICE. Ouy, vraiment! - -KONING HENDRIK. O, Kaatje, preutsche zeden buigen zich voor groote -koningen. Gij en ik, beste Kaatje, zijn niet in te sluiten door de -zwakke beperking van landsgewoonten; wij zijn de scheppers van de -gebruiken, Kaatje; en de vrijheid, die onzen rang begeleidt, sluit aan -alle bedillers den mond, zooals ik hem u sluiten wil, wegens het -ophouden van de preutsche zeden van uw land door mij een kus te -weigeren; daarom, stilgezwegen en toegegeven! (Hij kust haar.) Gij hebt -tooverkracht in uw lippen, Kaatje; er is meer welsprekendheid in haar -zoete aanraking, dan in de tongen van den geheelen hoogen raad van -Frankrijk; en zij zouden Hendrik van Engeland eerder overreden, dan een -algemeen verzoek van monarchen.—Daar komt uw vader. - -(Koning Karel, Koningin Isabella, Bourgondië, Bedford, Gloster, Exeter, -Westmoreland en andere Fransche en Engelsche Heeren komen op.) - -BOURGONDIË. God hoede uw majesteit! Mijn koninklijke neef, geeft gij -onze prinses les in het Engelsch? - -KONING HENDRIK. Ik wenschte, waarde neef, dat zij leerde, met welk een -volkomen liefde ik haar bemin; en dat is goed Engelsch. - -BOURGONDIË. Is zij niet vlug in ’t leeren? - -KONING HENDRIK. Onze taal is ruw, neef, en mijn natuur is niet glad; -zoodat, daar ik noch de stem noch het hart der vleierij in mij heb, ik -niet zoo den geest der liefde in haar kan oproepen, dat die in zijn -ware gedaante verschijnt. - -BOURGONDIË. Vergeef de vrijmoedigheid mijner vroolijkheid, zoo ik u -hierop antwoord. Als gij in haar iets bezweren wilt, moet gij een kring -trekken; en wilt gij in haar den liefdegod in ware gedaante bezweren, -dan moet die naakt en blind verschijnen.—En kunt gij het nu laken in -haar, die een meisje is, nog door het maagdelijk purper der zedigheid -als met rozen bedekt, wanneer zij de verschijning van een naakt, blind -jongske in haar naakte, ziende persoonlijkheid niet dulden wil? Het zou -een harde voorwaarde zijn voor een meisje, mylord, zich daaraan te -moeten onderwerpen. - -KONING HENDRIK. Toch sluiten zij de oogen en geven toe, wanneer de -liefde blind is en aandringt. - -BOURGONDIË. Dan zijn zij verontschuldigd, mylord, wanneer zij niet zien -wat zij doen. - -KONING HENDRIK. Nu, waarde lord, leer dan uw nicht met gesloten oogen -toe te stemmen. - -BOURGONDIË. Ik zal haar wenken toe te stemmen, mylord, als gij haar -wilt leeren, wat het beteekent; want meisjes zijn, als het gezomerd -heeft en zij warm gehouden zijn, als de vliegen omstreeks Sint -Bartholomeus, blind, al hebben zij ook haar oogen; en dan laten zij -zich met de handen aanvatten, al konden zij te voren het aankijken niet -lijden. - -KONING HENDRIK. Die vergelijking verwijst mij naar later tijd en een -warmen zomer, en zoo zal ik de vlieg, uw nicht, ten laatste vangen, en -dan moet zij bovendien blind zijn. - -BOURGONDIË. Zooals de liefde is, mylord, voor zij bemint. - -KONING HENDRIK. Zoo is het; en enkelen uwer mogen de liefde dankbaar -zijn voor mijn blindheid, die menige schoone Fransche stad niet zien -kan door één schoone Fransche maagd, die op mijn weg staat. - -KONING KAREL. Ja, mylord, gij ziet ze als door een tooverglas, de -steden in een maagd veranderd; want zij zijn alle door maagdelijke -muren omgord, waar de krijg nooit binnen drong. - -KONING HENDRIK. Zal Kaatje mijn vrouw worden? - -KONING KAREL. Zoo het u behaagt. - -KONING HENDRIK. Ik zal het gaarne zien, zoo slechts de maagdelijke -steden, waar gij van spreekt, haar gevolg uitmaken. Zoo zal de maagd, -die op den weg stond van mijn wensch, mij den weg naar mijn verlangen -wijzen. - -KONING KAREL. Wij stemden toe in iedren billijke’ eisch. - -KONING HENDRIK. Is ’t zoo, gij lords van England? - -WESTMORELAND. De koning gaf u alles, wat gij vordert; -Vooreerst zijn dochter, verder ook al ’t andre, -Geheel naar ’t vroeger vastgestelde ontwerp. - -EXETER. Alleen dit artikel heeft hij nog niet onderschreven, waarbij uw -majesteit begeert, dat de koning van Frankrijk, als hij aanleiding -heeft om schriftelijk het een of ander te verzoeken, uw hoogheid in -dezen vorm en met deze bijvoeging noemen zal, in het Fransch: Nostre -très cher filz Henry, Roy d’Angleterre, heretier de France; en aldus in -’t Latijn: Praeclarissimus filius noster Henricus, rex Angliae, et -haeres Franciae. - -KONING KAREL. Ook dit heb ik niet zoo geweigerd, broeder, -Dat ik ’t op uw verzoek niet door liet gaan. - -KONING HENDRIK. Dan bid ik u, als vriend en bondgenoot, -Laat dit artikel staan gelijk die andren. -En nu, sta mij uwe dochter toe. - -KONING KAREL. Neem haar, mijn eed’le zoon, wek uit haar bloed -Mij kroost, opdat de aloude tegenstanders, -Frankrijk en England, welker kusten zelfs -Bleek zien van afgunst op elkanders bloei, -Hun haat begraven, en dit schoon verbond -Recht christ’lijke eendracht plante en goede buurtschap -In beider borst, en geen het zwaard meer heff’, -Opdat het fel zijn eed’len broeder treff! - -ALLEN. Amen. - -KONING HENDRIK. Thans welkom, Kaatje!—Weest getuigen, allen, -Dat ik haar als mijn koningin hier kus. - -(Trompetgeschal.) - -KONINGIN ISABELLA. God, aller huwelijksbanden beste hoeder, -Voege uwe harten, uwe rijken saam! -Ziet, man en vrouw zijn twee, doch een in liefde, -En zulk een echt vereene uw beider rijk, -Dat nimmer booze diensten noch jaloerschheid, -Die vaak het bed van ’t heilig huw’lijk storen, -Zich dringen tusschen beider rijken bond, -Echtscheiding, van wat één nu wordt, beproevend; -Dat Franschman, Engelschman voortaan de namen -Van broeders zijn!—Spreek’ God hierop zijn Amen! - -ALLEN. Amen! - -KONING HENDRIK. Nu ’t huw’lijk voorbereid;—dien dag ontvang ik -Van u, hoogeed’le hertog van Bourgondië, -En alle pairs, den eed op ons verbond. -Dan zweer ik Kaatje trouw en zij aan mij; -Dat heilig ons die eed en heilrijk zij! - - (Allen af.) - -Chorus treedt op. - -CHORUS. Tot zoo ver volgde, ruw en onbekwaam, -Tol schroom des schrijvers veder de historie; -Klein was ’t bestek voor mannen, groot van naam, -Verbrokkeld door zijn sprongen werd hun glorie. - -Kort scheen die ster van England, maar een zon -In glans gelijk; hem schonk Geluk zijn wapen, -Waar hij der wereld schoonsten gaard meê won, -Des zesden Hendriks deel bij zijn ontslapen. - -Frankrijks en Englands koning, kon die zoon, -Gekroond in winds’len, zijn gebied niet hoeden; -Zijn vele raders, woelend om zijn troon, -Verloren Frankrijk, deden England bloeden; - -Vaak zaagt gij dit vertoond en waart voldaan; -Neemt daarom ook dit stuk welwillend aan. - - - - - - - -AANTEEKENINGEN - - -Bij het schrijven van dit stuk werd Shakespeare door het gevoel -bezield, dat de dag van Agincourt de grootste en schoonste dag was uit -de Engelsche geschiedenis, en Hendrik de Vijfde de grootste held, -waarop zijn land kon bogen. En inderdaad, wel waren de veroveringen van -den veelgeprezen vorst kort van duur, ja, waren alle voor goed verloren -gegaan, eer zijn zoon en erfgenaam de oogen gesloten had, maar daarmede -waren geenszins de vruchten zijner overwinningen verdwenen. Het volk -leerde onder den stouten, jeugdigen vorst zijn kracht voor het eerst in -haar vol vermogen, in haar hooge waarde kennen, en in den slag van -Agincourt, waar adel, kleinere grondbezitters, burgers en boeren, allen -te zamen, naast elkander een ongeëvenaarde zege bevochten, viel het -laatste onderscheid tusschen Normandische edelen en Saksische -overwonnelingen weg. Het Engelsche volk was geboren, dat met fierheid -terugzag op de daden, die het volbracht had, en voortaan het bewustzijn -in zich omdroeg, dat het steeds met denzelfden onverschrokken moed, -denzelfden volhardenden ijver, verachting van doodsgevaren, gelijke -kalmte van geest, dezelfde samenwerking en onderwerping aan tucht en -orde, tot even groote dingen in staat zou zijn. Geen wonder, dat het -zich de meerdere achtte van andere volken. Dat dit gevoel ook -Shakespeare bezielde, blijkt uit het geheele stuk; het brengt hem er -zelfs toe, zijn gewone weergalooze onpartijdigheid te verloochenen, en -de Franschen, met den Dauphijn en den Connetabel te beginnen, allen als -armzalige pochers voor te stellen. Doch het is waar, dat -lichtzinnigheid en zorgeloosheid, overmoed en ijdelheid, die meermalen, -en nog in den laatsten oorlog met Duitschland, de goede eigenschappen -der Franschen hebben verduisterd en hun noodlottig zijn geweest, op den -dag van Agincourt hun de nederlaag hebben doen lijden; waar is het ook, -dat zij, steunend op hun overmacht, reeds vooraf de krijgsgevangenen -onder elkander verdeelden, dat zij de gansche nacht in luide -feestviering doorbrachten, dat de bevelen van den opperbevelhebber in -den wind werden geslagen en zij het slachtoffer werden hunner -doldrieste onbezonnenheid. De wijze, waarop Shakespeare het beloop der -gebeurtenissen voorstelt, is hier volkomen te rechtvaardigen. - -Dat Hendrik V van de rechtvaardigheid des oorlogs, dien hij Frankrijk -aandeed, overtuigd was, valt niet te betwijfelen. Zijn overgrootvader -Edward III had, als zoon van Isabella, dochter van Philips den Schoonen -van Frankrijk, zijn aanspraken op de Fransche kroon doen gelden, die -hij, als afstammende in de rechte, zij het dan ook vrouwelijke, lijn -van het oude vorstenhuis van Capet, voor meer gegrond verklaarde dan -het recht der zijlijn van Valois. Wel had hij tegen bepaalde vergoeding -in land en geldsommen bij den vrede van Brétigny afstand gedaan van -zijn aanspraken op de Fransche kroon en de oude leengoederen der -Plantagenets, maar de voorwaarden van den vrede waren nooit nagekomen, -en er bestond eigenlijk tusschen Engeland en Frankrijk geen vrede maar -een wapenstilstand, welks voortduring hoofdzakelijk hieraan te danken -was, dat de toestand van Engeland nòch aan Richard II, nòch aan Hendrik -IV gelegenheid had gelaten om den oorlog door te zetten. Hendrik V -mocht zijn macht hiertoe genoegzaam gevestigd rekenen; de -binnenlandsche twisten waren gedoofd en het ondernemen van den krijg -zou de eendracht in zijn rijk ongetwijfeld nog hechter maken, want -geheel Engeland was met de plannen des konings hooglijk ingenomen en -ondersteunde die met alle kracht. Ook de geestelijkheid bleef hierin -niet achter en deed zelfs het hare om den koning van de rechtmatigheid -des oorlogs, indien dit noodig ware, te overtuigen. Nadat de -onderhandelingen, waardoor Frankrijk den krijg nog getracht had af te -wenden, waren afgesprongen, werden de toebereidselen met ijver -voortgezet en in den zomer van 1415 waren Hendriks leger en vloot voor -den overtocht naar Frankrijk gereed. - -Op dat oogenblik kwam op het onverwachtst een gevaarlijke samenzwering -tegen Hendrik aan het licht. Aan het hoofd stonden zijn eigen neef -Richard, graaf van Cambridge, broeder van den hertog van Aumerle, -alsmede lord Scroop, die steeds het volle vertrouwen van Hendrik -genoten had. De samenzwering was niet, zooals Shakespeare in zijn -kroniek vond, door de Franschen verwekt en aangestookt om den krijg te -stuiten, maar was wel degelijk een Engelsche samenzwering, een -voortzetting als het ware van de opstanden der Percys, een voorspel van -den lateren strijd der witte en roode rozen, tusschen het huis van York -en dat van Lancaster. De rechten van het huis van Mortimer, de graven -van March, lagen er ten grondslag aan. Richard, graaf van Cambridge, -zoon van Edmund Langley, hertog van York, die de vijfde zoon was van -Edward III, was gehuwd met Anna Mortimer, achterkleindochter van -Lionel, hertog van Clarence, deszelfden Edwards derden zoon; zij was de -zuster van Edmund Mortimer, graaf van March, die naar het erfrecht -koning van Engeland moest zijn en daarom door Hendrik IV steeds nauw -bewaakt, maar door Hendrik V, die zijn troon stevig gevestigd rekende, -in vrijheid gesteld was. Hendrik deed snel en streng recht; de -saamgezworenen werden in Southampton ter dood gebracht. - -Op 13 Augustus 1415 ging het leger onder zeil. Op vijftienhonderd -vaartuigen werd het, 6000 ridders, 23000 boogschutters en 1000 -kanonniers en schansgravers sterk, naar den mond der Seine overgevoerd. -Daar werd Harfleur na een heldhaftigen weêrstand van vier weken -ingenomen. Maar de toestand der Engelschen was ongunstig geworden en de -kracht der onderneming scheen gebroken te zijn. Een besmettelijke -ziekte had de helft van het leger buiten gevecht gesteld; er was gebrek -aan levensmiddelen; de bevolking was den Engelschen vijandig en de -Franschen begonnen een geweldig leger samen te trekken. Er waren er in -Hendriks omgeving, die den terugtocht raadden; zoo deed zijn broeder, -de Hertog van Clarence. Maar de koning wilde er niet van hooren, de -groote onderneming op te geven; hij was besloten met allen, die hem -wilden volgen, dwars door Frankrijk naar Calais te trekken. Hij zond -zijn zieken, 5000 in aantal, naar huis, liet 2000 man als bezetting in -Harfleur en ondernam met het overschot, ten hoogste 12000 man, op 8 -October den merkwaardigen, gewaagden tocht. - -Onder heftige regenbuien en telkens door schermutselingen met den -vijand bemoeilijkt, drongen de Engelschen op ellendige wegen, zich te -nauwernood lijftocht verschaffend, het land binnen. De krijgstucht werd -streng gehandhaafd, plunderen zwaar gestraft, de levensmiddelen -betaald. Deze laatsten waren door den vijand, die ook de bruggen bezet -had, zooveel mogelijk weggevoerd. Eindelijk gelukte het, de Somme over -te trekken. Herauten des vijands meldden zich bij den koning aan, met -den eisch, dat hij terug zou trekken; in het tegenovergestelde geval -daagden zij hem ten strijde. „Zegt uw heer”, was het antwoord, „dat ik -hem voor ditmaal niet zal opzoeken; maar als hij of de zijnen mij -opzoeken, zal ik, zoo God wil, standhouden. Maar ik hoop, dat geen uwer -zoo onberaden zal zijn, van mij gelegenheid te geven, om uw bruine -aarde met uw rood bloed te verven”. Met dit antwoord en een gift van -honderd kronen mochten de herauten aftrekken. Eindelijk, op den 24sten -October, stiet men op het leger des vijands, 50000 man sterk, waaronder -niet minder dan 14000 ridders, allen versche manschappen, en -voortreffelijk, ja prachtig uitgerust. Hendrik kon er niet meer dan -10000 boogschutters en 1000 ridders tegenoverstellen. De Franschen -twijfelden geen oogenblik aan de overwinning, de ridderschap alleen kon -die kleine bende, grootendeels uit geminacht voetvolk bestaande, -gemakkelijk verpletteren; luidruchtig werd de nacht al feestvierende -doorgebracht; er werd gedobbeld om de krijgsgevangenen, die den -volgenden dag hun ten deel zouden vallen. - -In het Engelsche legerkamp heerschte een ernstige stemming; het was er -donker en stil, tegenover de tallooze wachtvuren des vijands. Allen -wisten, hoe doldriest het was, den strijd aan te nemen; velen biechtten -en namen het sacrament. Maar de doldriestheid ging bij den koning met -groote bedaardheid en overleg, met het nemen van alle voorzorgen -gepaard. Zooveel mogelijk werden de manschappen door spijs en drank en -door rust voor den komenden, zwaren dag versterkt. Het terrein werd -goed verkend en alle beschikkingen werden genomen om aan de -boogschutters de volle werking van hun wapen te verzekeren; de door den -regen week geworden grond, door struikgewas ingesloten, moest den -vijand beletten zich uit te breiden en zijn tegenstander te -overvleugelen en zou ook de kracht zijner ruiterij aanmerkelijk breken. -De 25ste October, de dag van de heiligen Crispinus en Crispianus, brak -aan en werd met misheffing en gebed begonnen. Toen schaarde de koning, -in blinkend harnas en met den gekroonden helm op het hoofd, de zijnen -in een lange rij, nauwelijks vier man diep. Voor iederen boogschutter -stak een lange spitse paal in den grond om tegen den aanval der -vijandelijke ruiters te beschermen. Zonder trompetgeschal trokken de -Engelschen op, en staken, met hun kleederen, die door den langen marsch -veel geleden hadden, treurig af bij de bonte, glinsterende scharen der -Franschen, die in drie dichte hoopen, de een na den anderen, met luid -trompetgeschal tegen hen optrokken. Een ridder uit Hendriks gevolg riep -uit: „Ware heden ieder Engelschman hier, die het zwaard verstaat te -voeren!” De koning antwoordde: „Ik wensch geen man meer; God kan ook -aan het klein aantal de overwinning verleenen”. Geen oogenblik -twijfelde hij aan de ongeloofelijke zege der zijnen. - -En het ongeloofelijke geschiedde. Zorgeloosheid, oneenigheid, -ongehoorzaamheid aan de bevelen van den connetabel, alles liep samen om -den Franschen al het voordeel hunner grootere getalsterkte te doen -derven. Daarbij kwam, dat in den van regen doorweekten grond paarden en -kanonnen bleven steken en dat de 8000 afgestegen ridders die de -voorhoede uitmaakten, zich te nauwernood konden bewegen. - -Tegen elf uur riep koning Hendrik: „Sint George en voorwaarts!” De -grijze maarschalk Erpingham wierp zijn commandostaf hoog in de lucht en -met luiden wapenkreet viel de lange rij van boogschutters de met lansen -gewapende hoofdmacht der Franschen aan. Dicht als hagel vielen de -pijlen der Engelsche boogschutters in de dichte massa der te voet -vechtende ridders en brachten, trots helmen en pantsers, menige -doodelijke wonde toe. Nu was de tweede krijgshoop der Franschen, onder -den hertog van Alençon, niet meer te houden; onstuimig drong deze -voorwaarts en voegde zich bij den eersten tot een ordeloozen klomp. Van -dit oogenblik maakten de Engelschen gebruik. De stevige boerenknapen -wierpen den boog op den schouder en stormden op den vijand los; met -knots, strijdaks of zwaard alles nederslaand. In de door hen gemaakte -opening drong onweerstaanbaar, de koning te voet vooraan, de -aaneengesloten ridderschap van Engeland; een panische schrik greep de -onbestuurde massa’s des vijands aan; in woeste vlucht verspreidden zij -zich over het veld, duizenden gaven zich zonder wederstand te bieden -aan den vijand over. Plotseling werd in den rug der Engelschen -strijdgedruisch vernomen; daar dreigde een plotselinge aanval het pas -gewonnen voordeel vruchteloos te maken. Snel besloten, gaf Hendrik het -bevel, dat naar toenmalig krijgsgebruik groot geldelijk verlies -veroorzaakte, van alle krijgsgevangenen te dooden, om de handen vrij te -hebben voor den nieuwen strijd. Later bleek, dat het overvallen van het -wagenpark, dat bijna onbewaakt gelaten was, door rooflustige boeren en -stroopers, de oorzaak van het gedruisch geweest was. - -Een volkomen, ongehoorde zegepraal was behaald. Meer dan 10000 -vijanden, waaronder 8000 edelen, bedekten het slagveld: de hertog van -Orleans en 1500 edellieden waren krijgsgevangen. De lijst van -hooggeboren gesneuvelden, in het achtste tooneel van het vierde -bedrijf, is aan de geschiedenis ontleend. Het verlies der overwinnaars -was fabelachtig klein, al was het veel grooter dan 25, zooals -Shakespeare opgeeft; niet meer dan 15 ridders waren er gevallen; de -voornaamste was de hertog van York, die in „K. Richard II” Aumerle -heet; hij was gesneuveld bij den inval in het centrum der Franschen. - -Koning Hendrik vermaande zijn troepen, niet trotsch te zijn op de zege, -daar alle eer er van toekwam aan God, die den vijand met blindheid -geslagen had. Toen de Fransche herauten kwamen, om de dooden te -schouwen, vroeg hij naar den naam van het kasteel, dat boven het veld -uitstak en noemde den veldslag daarnaar den slag van Agincourt. Den -St.-Cripinusdag maakte hij tot een feestdag voor geheel zijn rijk. - -Thans konden de Engelschen ongestoord, zooals men denken kan, hun tocht -naar Calais voortzetten, vanwaar zij met onmetelijken buit naar -Engeland overstaken. Toen de koning Londen naderde, stroomde de geheele -burgerij, met den Mayor en de Aldermans aan het hoofd, hem te gemoet en -geleidde hem door de versierde straten naar de Paulskerk en naar -Westminster. Hendrik zelf reed, zonder sieraad, en ernstig, door de -jubelende menigte, wars van alle ijdel vertoon. - -Shakespeare heeft de vier oorlogsjaren, die op den dag van Agincourt -volgden, met weinige woorden overgesprongen en op de nederlaag der -Franschen onmiddellijk den merkwaardigen vrede laten volgen. Hij heeft -de moeite niet genomen, iets te melden van de redenen, die het Fransche -hof bewogen, den Dauphijn op te offeren en een vreemden vorst tot -troonopvolger en rijksbestuurder te maken. Hertog Jan van Bourgondië -was te Parijs, in tegenwoordigheid, en waarschijnlijk met voorkennis -des Dauphijns, verraderlijk vermoord geworden. De moeder des Dauphijns, -koningin Isabeau van Frankrijk, was hierover in woede ontvlamd en had -haar zoon wraak en verderf gezworen. De erfgenaam des vermoorden, -hertog Philips van Bourgondië, verbond zich met haar, en het viel hun -beiden niet moeilijk, den onnoozelen koning tot den vrede van Troyes te -bewegen, die inderdaad Frankrijk aan den vijand, den koning van -Engeland, geheel in handen leverde. - -Twee jaren lang heeft Hendrik V Frankrijk werkelijk als rijksbestuurder -beheerscht, „grootmoedig, dapper en wijs”, zooals een tijdgenoot, een -monnik van Saint Dénis, die zijn inval in Frankrijk beschreven heeft, -getuigt. Allen, ook zijn vijanden, erkenden hem als een voortreffelijk -vorst, dapper in het veld, verstandig in den raad, rechtvaardig op den -rechterstoel, trouw aan zijn beloften, minzaam jegens armen en -geringen, rein van leven, voor kerk en godsdienst ijverend. Moesten -Frankrijk en Engeland onder één scepter vereenigd worden, geen -waardiger vorst ware er te denken. Groot waren reeds zijn macht en -invloed, en alles liet verwachten, dat zij nog aanmerkelijk zouden -toenemen. Daar verraste hem de dood. Vijf-en-dertig jaren oud, stierf -hij ten gevolge van een fistel, waartegen de geneeskunde toenmaals geen -baat wist, te Vincennes, op den 31sten Augustus 1422, negen maanden -nadat koningin Catharina hem een zoon geschonken had. Zorgvuldig had -hij op zijn sterfbed alle beschikkingen gemaakt, die dienstig konden -geacht worden om zijn nalatenschap aan zijn zoon te verzekeren en -bejammerde dit alleen, dat het hem niet vergund was geweest, de -vereenigde wapens van zijn beide rijken in het Heilig Land tegen de -ongeloovigen te richten. - -In plechtigen optocht werd het lijk door de treurende prinsen, hoogere -en lagere edellieden, over Calais naar Engeland gevoerd, waar het in de -Westminster-abdij werd bijgezet. Gansch Engeland was in rouw; allen -weeklaagden alsof er een heilige gestorven was. Bange tijden volgden; -de vreeselijkste burgeroorlog brak uit; het edelste bloed werd bij -stroomen vergoten; en te nauwernood was er een halve eeuw verloopen, of -de laatste mannelijke spruit van het pas zoo machtige en bloeiende huis -der Plantagenets stierf op het slagveld; maar door alle schriktooneelen -en gruwelen heen was de nagedachtenis van den grooten en goeden koning -in eere bij het Engelsche volk gebleven, tot zijn grootste dichter dien -lievelingsheld verheerlijkte en voor alle eeuwen deed leven. - -„Koning Hendrik de Vijfde” werd, zooals uit de proloog van het vijfde -bedrijf blijkt, in den tijd, dat koningin Elizabeth den Graaf van Essex -tot demping van een opstand naar Ierland gezonden had, dus in den zomer -van 1599, gespeeld. Weldra waren boekhandelaars er bij om het stuk uit -te geven, maar de tekst, dien zij, hoe dan ook, wisten machtig te -worden, was allerellendigst; niet alleen ontbraken geheele tooneelen, -alle prologen en de epiloog, maar ook het overige was verminkt en vol -onnauwkeurigheden. Toch werd deze tekst, die in 1600 het licht zag, nog -tweemaal, in 1602 en in 1608, herdrukt. Eerst de folio-uitgave van 1623 -deed de echte lezing kennen. - -Ten slotte zij hier nog vermeld, dat reeds in het oude, blz. 512 -genoemde stuk, „The Famous Victories of Henry the Fifth” eenige -tooneelen voorkomen, die, hoe ruw ook bewerkt, eenige overeenstemming -met die van Shakespeare vertoonen, namelijk het gezantschap van den -Dauphijn, de inneming van Harfleur, de slag van Agincourt en de -verloving des konings. - - - -I. Prol. Chorus. Onder Chorus wordt bij het oud-Engelsch tooneel niet -een vereeniging van personen, maar één persoon verstaan, die de -prologen enz. spreekt en, door te vertellen wat niet voorgesteld kan -worden, de gedeelten van een stuk verbindt en opheldert. - -I. Pr. 2. Der vinding. Vinding is Sh.’s bescheiden naam voor poëzie, -dichterlijk scheppingsvermogen. Ook in het Nederlandsch is vinder, voor -minstreel, dichter, zanger gebruikelijk geweest. - -I. Pr. 11. Dit hanenstrijdperk. Daarmede vergelijkt Shakespeare zijn -tooneel, wegens de geringe afmetingen. Het Globe-theater had de -gedaante van een lagen ronden toren, vandaar de vergelijking met een O. -Bij de helmen, een paar regels verder, denke men aan helmen met pluimen -of vederbossen, die de lucht deden sidderen. - -I. 1. 1. De wet is weer aanhangig. Het voorstel, waarvan de inhoud in -de volgende regels vermeld wordt, ging eigenlijk van de Gemeenten uit, -die reeds in het zevende jaar der regeering van Hendrik IV, toen deze -geldmiddelen verlangde, den koning ronduit voorsloegen al het -wereldlijk grondbezit der kerk in beslag te nemen en daaruit een -blijvend fonds te vormen om den behoeften van den staat te gemoet te -komen. De Gemeenten hadden zoo groot ongelijk niet, want de Kerk had -een derde des lands in bezit en droeg niets tot de staatslasten bij. De -koning en de Lords verwierpen het voorstel. De Gemeenten kwamen in -Hendriks elfde regeeringsjaar op nieuw met haar ontwerp voor den dag, -voegden er een raming van de inkomsten der geestelijkheid bij en -sloegen de verdeeling voor, hier regel 12–19 opgegeven. De Koning -verzette zich ook ditmaal. Toen Hendrik V den troon had beklommen, werd -het voorstel op nieuw gedaan en nu trachtte Chicheley, aartsbisschop -van Canterbury, den slag af te wenden, door den koning tot den oorlog -met Frankrijk te overreden. - -I. 1. 28. En een waarachtig vriend der heil’ge kerk. De eenige keer, -dat Sh. zinspeelt op den ijver van Hendrik V voor de kerk; de -vervolging der Lollarden, de voorloopers der hervorming, zou den -protestantschen toehoorders weinig behaagd hebben. - -I. 2. 33. Zoo hoort, genadig koning. In deze geheele redeneering van -den Aartsbisschop is Sh. Holinshed zeer nauwkeurig gevolgd; men vindt -daar ook den Latijnschen regel (r. 38), en ook enkele onjuistheden zijn -overgenomen; b.v. Luitgard (r. 74) heet er Lingare (bij Holinshed -Lingard) en reg. 77 staat Lodewijk de Tiende, wat de Negende moest -zijn; ook de aanhaling uit Numeri (kap. 27 vs. 8) in r. 99 is aan -Holinshed ontleend. - -I. 2. 162. Om er koning Edwards roem Te hoogen door gevangen koningen. -In het jaar van den slag bij Crecy (1346), in welken zoovele hooge -personen sneuvelden of krijgsgevangenen werden gemaakt, werden de -Schotten door de edelen van Noord-Engeland, de Percy’s enz. bij -Nevil’s-Cross geslagen en hun koning David Bruce gevangen naar Londen -gevoerd; hij was nog niet in vrijheid gesteld, toen tien jaar later in -den slag bij Poitiers Koning Jan II van Frankrijk den Zwarten Prins in -handen viel en mede naar Engeland gezonden werd. - -I. 2. 187. Zoo werken ook de bijen. Een dergelijke vergelijking met een -bijenstaat komt voor in het toen veelgelezen werk van Lyly: „Euphues -and his England” (1580).—Ook in het vierde boek van Vergilius’ Georgica -zijn verscheiden overeenkomstige beschouwingen te vinden. - -I. 2. 252. Met lustige Galliarden. De Galliarde was een vroolijke dans -uit Shakespeare’s tijd. - -II. Pr. 26. Zij hebben voor Fransch goud,—vergulde schuld!—In het -oorspronkelijke vindt men een woordspeling met gilt en guilt. - -II. Pr. 30. Eer hij naar Frankrijk afzeilt, in Southampton. In het -oorspronkelijke volgen hier twee regels, die blijkbaar bedorven zijn en -geen goeden zin geven en bovendien den samenhang, die na weglating -dezer twee regels niets te wenschen overlaat, verbreken. Zij moeten -door het een of ander toeval in den gedrukten tekst geraakt zijn. De -regels zijn: - - „Linger your patience on: and we’ll digest - The abuse of distance; force a play.” - -II. 1. 44. IJslandsche hond. De naam van IJslandsche hond komt meer als -scheldwoord voor, zooals b.v. bij ons mop gebezigd kan worden. - -II. 1. 47. Ik wilde u wel solus hebben. Solus was de gewone -tooneelaanwijzing voor alleen. Pistool houdt het woord voor een -scheldnaam. Het „veradem”, dat hij een oogenblik later gebruikt, moet -beteekenen: „sterf!” - -II. 1. 57. Asmodeus. Shakespeare heeft hier den bij ons onbekenden -duivelsnaam Barbason, die toen meer gebezigd werd; zie De vroolijke -vrouwtjes van Windsor, II. 2. 311. - -II. 1. 77. Jachthond van Creta. Deze honden waren speurhonden. Sh. -vermeldt ze in den Midzomernachtdroom, IV. 1. 131. Bij de ouden worden -zij niet vermeld.—Van Cressida’s geslacht. De uitdrukking: „Een -nachtuil van Cressida’s geslacht” (het woord kite, dat gebruikt wordt, -beduidt den een of anderen roofvogel) wordt reeds in een stuk van 1578 -toegepast op vrouwen als Doortje Scheurlaken, en was dus aan -schouwburgbezoekers zeker wel bekend; het „pekelvat der schande” wijst -op een zweetkuur, waaraan Doortje zich juist moest onderwerpen. - -II. 1. 112. Een nobel zult gij hebben. Pistool dingt af; een nobel is -slechts 6 schellingen 4 stuivers.—Drie regels verder schuilt in het -Engelsch: I live by Nym een woordspeling met nim, dat in de dieventaal -„nemen”, „stelen” beteekent.—Met gecorroboreerd in reg. 130 is -gecorrodeerd, aangeknaagd, verteerd, bedoeld. - -II. 2. 8. Neen, deze man, die vaak zijn leger deelde. Dit gold als een -bewijs van broederlijke vriendschap. Dat koning Hendrik dit bewijs aan -lord Scroop gegeven had, vond Shakespeare in Holinshed. - -II. 2. 155. Mij heeft het goud van Frankrijk niet verlokt. Cambridge -heeft recht dit te zeggen, daar de verheffing van het huis Mortimer het -hoofddoel was, zie boven blz. 606. - -II. 2. 167. Gij hebt bij eede u tegen ons verbonden. In deze toespraak -volgde Sh. Holinshed. - -II. 3. 5. Falstaff, hij is dood. Dat Shakespeare, toen hij zijn „K. -Hendrik de Vierde” voltooid had en zich gereedmaakte, „K. Hendrik de -Vijfde” te laten volgen, van plan was, ook in dit stuk Falstaff te -laten optreden, weten wij uit goede bron, namelijk, van hemzelf; men -zie de epiloog van „2 K. Hendrik IV,” blz. 559. Maar ongetwijfeld heeft -hij later ingezien, dat Falstaff er niet in mocht voorkomen; in de bres -van Harfleur, in het slaggewoel van Agincourt kon Falstaff zijn rol -niet spelen; hij zou de stemming, die in dit stuk heerscht, bedorven -hebben; de ernst, dien de beslissende gebeurtenissen vorderen, oefent -geen genade jegens Bardolf en Nym; Pistool wordt gespaard, ja, maar -voor een leven in diepe schande; ook vrouw Haastig sterft een -smadelijken dood. Wat zou de dichter dan met hun aller heer en meester, -met Falstaff, in dit stuk uitvoeren? Een eervolle dood op het slagveld -mocht hem niet ten deel vallen. Men moet erkennen, dat de dichter wèl -deed, Falstaff, verre van het tooneel der handeling, in alle stilte te -laten verscheiden, op een wijze, die onze deelneming nog wekt. En -ontegenzeglijk heeft zijn dood, juist op dit oogenblik, nu de groote -gebeurtenissen aanstaande zijn, ook een symbolische beteekenis, want -met Falstaff gaat al de loszinnigheid, die aan koning Hendriks verleden -kleefde, ten grave. Met zijn vroegere metgezellen verstaat de koning -geen scherts meer; zijn blijmoedigheid heeft hij behouden, maar deze -uit zich thans in den omgang met den rechtschapen Fluellen of met -eerlijke, trouwe soldaten, zooals Williams. - -II. 3. 12. Een kind in het doophemdje. In het Engelsch a chrisom child, -waar vrouw Haastig een christom child van maakt, zooals zij Arthurs -schoot in plaats van Abrahams schoot zegt. Een chrisom child is een -kind, dat in de eerste maand sterft; chrisom is eigenlijk het witte -doekje, dat een kind op het hoofd gelegd werd, opdat de zalvingsolie -niet weggevaagd zou worden.—Dat Falstaff stierf, toen het water begon -te vallen, zegt vrouw Haastig, omdat naar een oud volksgeloof niemand -tijdens het opkomen van het water stierf. - -II. 3. 17. Zijn neus was zoo scherp als een pen en een tafellaken met -groene plekken. In ’t Engelsch: his nose was as sharp as a pen, and a -table of green fields. Als men vrouw Haastig verstandig wil laten -praten, is zeker Theobalds oude emendatie: and ’a babbled of green -fields, de verstandigste van allen. Maar verstandig te praten is het -zwak van vrouw Haastig niet; met een tafel kan zij zeer wel er een -gemeend hebben met een tafellaken, en met den spitsen neus en de -groenachtig bleeke kleur den indruk hebben geschetst, dien het -Hippocratisch stervensgezicht van Falstaff op haar gemaakt had. - -II. 3. 55. Caveto moge uw raadsman zijn. Een aardig staaltje van de -fouten der quarto-uitgaven is, dat zij hier voor het Latijnsche caveto -(pas op), Cophetua, den koning uit het bekende volksliedje, te lezen -geven. - -II. 4. 25. Zich met een pinkster-moorendans vermaakt. Hier zij in het -midden gelaten, of het misschien beter is voor „moorendans” morrisdans -of lentedans te lezen, want het is lang niet onwaarschijnlijk, dat de -morrisdance zijn oorsprong nam in de heidensche tijden van Engeland en -niets met een moorschen dans te maken had. Het was vooral op den -eersten Mei, dat deze dansen plaats hadden: een twaalftal personen -kwamen er in voor, waaronder juffer Marianne of de Mei-koningin, tevens -geliefde van Robin Hood, dan broeder Tuck, de kapelaan van denzelfden, -het stok- of hobbelpaard of hobby-horse, de Meipaal, alsmede een groep -buitenlanders; onder deze laatsten kunnen ook Mooren opgetreden zijn. - -II. 4. 102. Bij Jezus’ ingewanden zegt hij u. De ingewanden worden als -zetel van het mededoogen opgevat. Sh. vond deze uitdrukking bij -Holinshed: „nevertheless exhorted the French king, in the bowels of -Jesu Christ, to render him” etc. - -III. 2. 19. Zoo vluchtig En luchtig Als ’t vogeltje zingt in ’t bosch. -Deze en de voorafgaande rijmen zijn waarschijnlijk aan volksliedjes -ontleend. - -III. 2. 61. Pij te mijnen? seg gij ten hertog, enz. De dichter heeft hier -een Schot Jamy, een Ier Macmorris, en een Walliser Fluellen, laten -optreden, en ieder op zijn eigenaardige wijze laten spreken. Op het -tooneel heeft het spreken in verschillende tongvallen, als het goed -gedaan wordt, een uitnemende uitwerking; geschreven is dit in veel -minder mate het geval; de woorden zien er vreemd uit en de uitwerking -wordt geheel gemist, als de lezer met het bedoelde dialect niet -vertrouwd is. De vertaler heeft er bij den Schot Jamy en den Ier -Macmorris van afgezien, het dialect uit te drukken; bij het overluid -voordragen van het stuk moge de spreker den vreemden tongval, dien hij -machtig is, aan de woorden leenen. Voor den Schot Jamy zou b.v. de -wijze, waarop de Friezen Nederlandsch spreken, kunnen worden -nagebootst, met de harde f voor de v, de zachtere uitspraak van de g, -het weglaten van het voorvoegsel ge bij de verleden deelwoorden enz. De -Ier Macmorris moge zich van een dialect bedienen, dat iets verder van -het gewone Nederlandsch afwijkt; voor zijn gezegden zou b.v. een -Limburgsche of Zuid-Nederlandsche tongval in aanmerking komen. Met den -Walliser Fluellen (= Llewellyn) is het een ander geval. Deze spreekt in -het oorspronkelijke geen volksdialect; hij spreekt als een man, wiens -moedertaal het Kymrisch is en die zich het Engelsch met moeite en -onvolkomen heeft eigen gemaakt. Het Engelsch is hem een vreemde taal -gebleven; ieder oogenblik zondigt hij tegen de juiste woordenkeus, de -taalregels, de uitspraak. Toch is hij voor zichzelf volkomen gerust, -dat hij zich zeer goed en gemakkelijk in het Engelsch uitdrukt en -gebruikt zijn vreemde wendingen en uitdrukkingen, verbuigingen en -vervoegingen met het grootst mogelijke aplomb, ja, hij zoekt, daar hij -vrij wat gelezen heeft, aan zijn taal een geleerd voorkomen te geven en -waagt er allerlei halsbrekende kunsten mee; daarbij komt nog, dat hij -de verkeerde woorden, die den vreemdeling verraden, verkeerd -uitspreekt. Dit alles moest, bij deze tamelijk omvangrijke rol, -uitgedrukt worden; in hoeverre de vertaler hierin geslaagd is, mogen -anderen beoordeelen. - -III. 4. 1. Alice, tu as esté en Angleterre. Het Fransch, dat in dit -stuk voorkomt, is—dit is niet te loochenen—zeer slecht; de Franschen -hebben het zeker veel beter gesproken; en voor Koning Hendrik en de -zijnen was het Fransch zeker ook geen vreemde taal. Het is niet wel uit -te maken, wat Shakespeare geschreven heeft, want vaak zijn vreemde -woorden, zelfs daar, waar Sh. ze ongetwijfeld goed geschreven heeft, -tot onkenbaarheid toe verminkt en misvormd. Het valt niet moeilijk de -ergste fouten te verbeteren, maar dan verkrijgt men waarschijnlijk iets -anders dan Sh. schreef en heeft een eigenaardigheid van het -oorspronkelijke uitgewischt. Want het is mogelijk, dat, wat de -folio-uitgave ons heeft overgeleverd, niet veel afwijkt van wat Sh. -geschreven heeft. Het Fransch toch, zooals wij het daar vinden, was -zeker voor Sh.’s publiek voldoende om de gewenschte uitwerking te weeg -te brengen. De hachelijke verandering is daarom hier niet beproefd; -wordt het stuk hier te lande ooit gespeeld, dan moge men het Fransch -wijzigen naar de eischen van ons publiek. - -III. 5. 33. Luchtsprongen, vlugge passen onderwijzend. In ’t Engelsch -worden hier twee bepaalde dansen genoemd: And teach lavoltas high, and -swift corantos. De lavolta was een Italiaansche, over Frankrijk naar -Engeland gekomen dans, met omdraaiingen—de naam hangt met het -Latijnsche volvere samen,—en hooge sprongen, die eenige gelijkenis met -de wals zal gehad hebben; de coranto was een vlugge dans, die misschien -meer van een galop had. Sir John Davies (1570–1626) heeft in zijn -gedicht Orchestra, or a Poem of Dancing, in a Dialogue between Penelope -and one of her Wooers, de Lavolta beschreven en schetst de maat aldus: - - - „And still their feet an anapest do sound: - An anapest is all their musick’s song, - Whose first two feet is short, and third is long”. - - -De coranto had daarentegen een dactylische maat. - -III. 6. 42. Hij stal zich een monstrans. Een monstrans, een -hostiehuisje, heet in ’t Engelsch pix, maar in den tekst staat pax. Pix -zal wel bedoeld zijn; in Holinshed toch lezen wij: A soldier took a pix -out of a church, for which he was apprehended, and the king not once -removed till the box was restored and the offender strangled.—Een pax -was een klein plaatje van hout of metaal, waar een heilige voorstelling -op gegraveerd was; het werd bij het eind der mis aan de geloovigen ten -kus gereikt. - -III. 7. 56. Als een Iersche Kern. Kernen waren de lichte Iersche -troepen, met een zeer primitief kostuum. - -III. 7. 121. ’t Is een verkapte dapperheid. In ’t Engelsch: ’t Is a -hooded valour; and when it appears, it will bate. „’t Is een verkapte -(of omhuifde) dapperheid; en als zij voor den dag komt, zal zij met de -vleugels slaan”. To bate is een uitdrukking aan de valkerij ontleend, -die ook „afvallen”, „verminderen”, beteekent, een woordspeling, die -hier bedoeld is. - -IV. Pr. 45. Van nieuwen moed, van vuur doortinteld zijn. Het is, dunkt -mij, onmiskenbaar, dat, in het oorspronkelijke, achter de woorden: -„that mean and gentle all” een regel is uitgevallen. De inhoud er van -moet geweest zijn, als van dezen door mij ingelaschten regel. - -IV. 1. 13. Goeden morgen, oude Thomas Erpingham. Erpingham was reeds -met Bolingbroke uit Bretagne naar Engeland gekomen. Zie „K. Richard -II”, II. 1. 283. - -IV. 1. 54. Ik sla hem wis zijn knoflook om zijn bol Op Davidsdag. De slag -bij Crécy had plaats op Davidsdag (25 Augustus) 1346; de Wallisers -hielden toen manmoedig stand nabij een moestuin met look en kozen nu -look als zegeteeken, dat zij sedert op Davidsdag op de muts droegen, in -overeenstemming met een oud Keltisch en Germaansch gebruik. - -IV. 1. 197. Dit is zeker, ieder, die in zonde sterft, enz. Deze woorden -zijn misschien eer aan Court toe te kennen. - -IV. 1. 292. Hyperions rossen. Hyperion is de Zonnegod, zie Homerus’ -Odyssea I. 8. en de naam is hier alzoo van gelijke beteekenis met -Phoebus. - -IV. 2. 4. Voort!—les eaux et la terre! Het oorspronkelijke is zeer -bedorven.—De Dauphijn roept: Via! (voort!) over water en land! en -Orleans vraagt spottend: „Wat! ook niet door de andere elementen, lucht -en vuur, heen?” waarop de Dauphijn al pochend er den hemel nog -bijvoegt. - -IV. 2. 60. Ik wacht slechts op mijn standaard. Holinshed vertelt hier -van den Hertog van Brabant, dat hij in zijn ongeduld het vaantje van -een trompetter nam. - -IV. 3. 10. En, beste neef. Deze woorden richt Salisbury tot -Westmoreland; beiden waren Nevils. Salisbury was de vader van den -beroemden graaf van Warwick, die in „Koning Hendrik VI” een groote rol -speelt. Vergelijk boven blz. 563. - -IV. 3. 76. Zie, nu wenscht gij vijfduizend strijders weg. De koning neemt -vijfduizend bij wijze van een onbepaald getal, want het Engelsche leger -is even te voren, regel 4, door Exeter op twaalfduizend man geschat. - -IV. 3. 105. Nog losbreekt in een tweede vaart van onheil. Door de booze -ziekten, die de dooden verwekken. Dat zij dit zouden doen als een -schampschot, like to the bullet’s grazing, zooals de tweede -folio-uitgave leest, is mij niet duidelijk; ik heb daarom hier van een -opstuitkogel d.i. „een ricochetschot” gesproken; misschien is crasing, -d.i. crazing, verpletterend, der eerste folio-uitgave verkieslijk boven -het woord grazing der tweede folio-uitgave. - -IV. 4. 3. Kaliteef? kale hond! zijt gij een edelman? Pistool verstaat -geen Fransch en beschimpt den Franschen soldaat, door den klank zijner -woorden met Engelsche uitdrukkingen na te bootsen. Natuurlijk moeten -deze laatste in de vertaling door andere vervangen worden.—Hoe de -oorspronkelijke tekst soms door drukfouten onkenbaar is geworden, -blijkt hier. Nadat de Franschman van qualité heeft gesproken, zegt -Pistool volgens de folio-uitgave: „Qualtitie calmie custure me. Art -thou a gentleman?” De eerste woorden waren een onoplosbaar raadsel, tot -Malone er de eerste woorden van een Iersch lied in herkende, dat voor -de melodie aangehaald wordt in een boek, verschenen in 1584, en ten -titel voerende: „A Handifulle of pleasant Delites”. Daarin vindt men: -„Sundry new Sonets, in divers kinds of meeter newly devised to the -newest tunes that are now in use to be sung” en onder deze: a Sonet of -a Lover in the praise of his Lady; to (d.i. op de wijs van:) „Calen o -custure me;” sung at everie line’s end. De woorden van den tekst moeten -dus gelezen worden: Quality! Calen o custure me! [1] Het woord qualité -brengt eenvoudig den klank van Calen aan Pistool in de gedachte, zoodat -hij de woorden der melodie herhaalt. - -IV. 4. 9. Mijn kling, gij springt er over. In ’t Engelsch: thou diest on -point of fox. Fox komt meer in de beteekenis van zwaard voor, omdat -sommige klingen een loopenden vos als smidsmerk hadden.—Een oogenblik -later vat Pistool het woord moi als een gouden munt, voluit moidore -geheeten, op. - -IV. 4. 75. Dan deze brullende duivel. In de oude moraliteiten zag de -duivel er wel vreeselijk uit en brulde geweldig, maar hij was toch zeer -laf en liet zich door den hansworst met zijn houten zwaard ongestraft -op de vingers slaan. - -IV. 7. 104. Monmouth-mutsen. Monmouth, in Wales, de geboorteplaats van -Koning Hendrik V, was beroemd om de mutsen, daar vervaardigd en bij -krijgslieden veel in gebruik. - -IV. 7. 114. Zoolang het zijn genade behaagt en zijn majesteit bovendien. -Fluellen spreekt van Gods genade, maar houdt het woord „genade” voor -een titel, die hem te gering schijnt, zoodat hij zich haast er -„majesteit” bij te voegen. - -IV. 8. 81. Charles van Orleans enz. De namen en getallen, die Exeter -noemt en die de koning opleest, zijn aan Holinshed ontleend; dat -Shakespeare ze hier opneemt, bewijst voor de belangstelling, die alle -bijzonderheden van den slag van Agincourt in zijn tijd nog opwekten. - -IV. 8. 128. ’t Non nobis aangeheven en Te Deum. Holinshed verhaalt, dat -de koning na de overwinning zijn leger vereenigde; zijn prelaten en -kapelanen moesten den psalm: In exitu Israel de Aegypto zingen, en bij -het vers: Non nobis, Domine, moest iedereen knielen. - -V. Pr. 30. Als onzer hooge koninginne veldheer. Essex, die van April -tot September 1599 in Ierland was, om er een opstand te dempen, zie -boven blz. 65. - -V. Pr. 38. De keizer zelf. Inderdaad heeft keizer Sigismund koning -Hendrik te Londen bezocht, en getracht, hoewel tevergeefs, den vrede -tusschen Engeland en Frankrijk te bemiddelen. - -V. 1. 29. Niet voor Cadwallader en al zijn geiten. Een nieuwe -beleediging voor Fluellen. Cadwallader is een Walliser naam (een vorst -van 984 heet Cadwallon); misschien meent Pistool er een berg of Wales -zelf mee; en de Wallisers werden dikwijls om hun geitenkudden bespot. - -V. 2. 17. Den moordnaarsblik der basilisken. Die den mensch deed -versteenen. Het oorspronkelijk „The fatal balls of murdering basilisks” -bevat ook een toespeling op de vuurmonden, die den naam van basilisken -droegen. - -V. 2. 84. En broeder Clarence. Nòch Clarence, nòch de Graaf van -Huntingdon komen elders in dit stuk voor. - -V. 2. 244. Daardoor werd ik geschapen met een stuursch uiterlijk, enz. -Hendrik V was daarentegen volgens de beschrijving van tijdgenooten een -schoon man, met krachtigen en toch sierlijken lichaamsbouw. - -V. 278. Dan wil ik u op de lippen kussen, Kaatje. De Engelschen waren -toen ter tijd veel guller met kussen dan vele andere volken, bij welke -hun begroeting met een kus op den mond meermalen aanstoot gaf. - -V. 336. Als de vliegen omstreeks Sint Bartholomeus. Dus in ’t warmste -van het jaar, 24 Augustus. - -V. 369. Praeclarissimus filius noster. Als vertaling van très cher -moest het prœcarissimus zijn, maar Shakespeare vond het zoo in -Holinshed. - -Epil. 13. Vaak zaagt gij dit vertoond. Meermalen waren de verschillende -deelen van „Koning Hendrik de Zesde”, die tot de eerste stukken van -Shakespeare behooren, opgevoerd. Het eerste deel schetst vooral, hoe -Frankrijk voor Engeland verloren ging; het tweede en derde de bloedige -burgeroorlogen tijdens de regeering van koning Hendrik den Zesden. - - - - - - - -AANTEEKENING. - - -[1] „Mijn harteliefje voor eeuwig” wordt als de beteekenis der woorden -opgegeven.—Voor caleno wordt ook wel callino gelezen. - - - - - - -*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK KONING HENDRIK DE VIJFDE *** - -Updated editions will replace the previous one--the old editions will -be renamed. - -Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright -law means that no one owns a United States copyright in these works, -so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the -United States without permission and without paying copyright -royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part -of this license, apply to copying and distributing Project -Gutenberg-tm electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG-tm -concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark, -and may not be used if you charge for an eBook, except by following -the terms of the trademark license, including paying royalties for use -of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for -copies of this eBook, complying with the trademark license is very -easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation -of derivative works, reports, performances and research. Project -Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away--you may -do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected -by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark -license, especially commercial redistribution. - -START: FULL LICENSE - -THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE -PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK - -To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free -distribution of electronic works, by using or distributing this work -(or any other work associated in any way with the phrase "Project -Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full -Project Gutenberg-tm License available with this file or online at -www.gutenberg.org/license. - -Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project -Gutenberg-tm electronic works - -1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm -electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to -and accept all the terms of this license and intellectual property -(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all -the terms of this agreement, you must cease using and return or -destroy all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your -possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a -Project Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound -by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the -person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph -1.E.8. - -1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be -used on or associated in any way with an electronic work by people who -agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few -things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works -even without complying with the full terms of this agreement. See -paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project -Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this -agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm -electronic works. See paragraph 1.E below. - -1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the -Foundation" or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection -of Project Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual -works in the collection are in the public domain in the United -States. If an individual work is unprotected by copyright law in the -United States and you are located in the United States, we do not -claim a right to prevent you from copying, distributing, performing, -displaying or creating derivative works based on the work as long as -all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope -that you will support the Project Gutenberg-tm mission of promoting -free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg-tm -works in compliance with the terms of this agreement for keeping the -Project Gutenberg-tm name associated with the work. You can easily -comply with the terms of this agreement by keeping this work in the -same format with its attached full Project Gutenberg-tm License when -you share it without charge with others. - -1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern -what you can do with this work. Copyright laws in most countries are -in a constant state of change. If you are outside the United States, -check the laws of your country in addition to the terms of this -agreement before downloading, copying, displaying, performing, -distributing or creating derivative works based on this work or any -other Project Gutenberg-tm work. The Foundation makes no -representations concerning the copyright status of any work in any -country other than the United States. - -1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: - -1.E.1. The following sentence, with active links to, or other -immediate access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear -prominently whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work -on which the phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the -phrase "Project Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, -performed, viewed, copied or distributed: - - This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and - most other parts of the world at no cost and with almost no - restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it - under the terms of the Project Gutenberg License included with this - eBook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the - United States, you will have to check the laws of the country where - you are located before using this eBook. - -1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is -derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not -contain a notice indicating that it is posted with permission of the -copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in -the United States without paying any fees or charges. If you are -redistributing or providing access to a work with the phrase "Project -Gutenberg" associated with or appearing on the work, you must comply -either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or -obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg-tm -trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted -with the permission of the copyright holder, your use and distribution -must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any -additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms -will be linked to the Project Gutenberg-tm License for all works -posted with the permission of the copyright holder found at the -beginning of this work. - -1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm -License terms from this work, or any files containing a part of this -work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. - -1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this -electronic work, or any part of this electronic work, without -prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with -active links or immediate access to the full terms of the Project -Gutenberg-tm License. - -1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, -compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including -any word processing or hypertext form. However, if you provide access -to or distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format -other than "Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official -version posted on the official Project Gutenberg-tm website -(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense -to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means -of obtaining a copy upon request, of the work in its original "Plain -Vanilla ASCII" or other form. Any alternate format must include the -full Project Gutenberg-tm License as specified in paragraph 1.E.1. - -1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, -performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works -unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing -access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works -provided that: - -* You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from - the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method - you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed - to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he has - agreed to donate royalties under this paragraph to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid - within 60 days following each date on which you prepare (or are - legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty - payments should be clearly marked as such and sent to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in - Section 4, "Information about donations to the Project Gutenberg - Literary Archive Foundation." - -* You provide a full refund of any money paid by a user who notifies - you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he - does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm - License. You must require such a user to return or destroy all - copies of the works possessed in a physical medium and discontinue - all use of and all access to other copies of Project Gutenberg-tm - works. - -* You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of - any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the - electronic work is discovered and reported to you within 90 days of - receipt of the work. - -* You comply with all other terms of this agreement for free - distribution of Project Gutenberg-tm works. - -1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project -Gutenberg-tm electronic work or group of works on different terms than -are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing -from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of -the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the Foundation as set -forth in Section 3 below. - -1.F. - -1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable -effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread -works not protected by U.S. copyright law in creating the Project -Gutenberg-tm collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm -electronic works, and the medium on which they may be stored, may -contain "Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate -or corrupt data, transcription errors, a copyright or other -intellectual property infringement, a defective or damaged disk or -other medium, a computer virus, or computer codes that damage or -cannot be read by your equipment. - -1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right -of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project -Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project -Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all -liability to you for damages, costs and expenses, including legal -fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT -LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE -PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE -TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE -LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR -INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH -DAMAGE. - -1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a -defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can -receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a -written explanation to the person you received the work from. If you -received the work on a physical medium, you must return the medium -with your written explanation. The person or entity that provided you -with the defective work may elect to provide a replacement copy in -lieu of a refund. If you received the work electronically, the person -or entity providing it to you may choose to give you a second -opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If -the second copy is also defective, you may demand a refund in writing -without further opportunities to fix the problem. - -1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth -in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO -OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT -LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. - -1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied -warranties or the exclusion or limitation of certain types of -damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement -violates the law of the state applicable to this agreement, the -agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or -limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or -unenforceability of any provision of this agreement shall not void the -remaining provisions. - -1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the -trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone -providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in -accordance with this agreement, and any volunteers associated with the -production, promotion and distribution of Project Gutenberg-tm -electronic works, harmless from all liability, costs and expenses, -including legal fees, that arise directly or indirectly from any of -the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this -or any Project Gutenberg-tm work, (b) alteration, modification, or -additions or deletions to any Project Gutenberg-tm work, and (c) any -Defect you cause. - -Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm - -Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of -electronic works in formats readable by the widest variety of -computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It -exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations -from people in all walks of life. - -Volunteers and financial support to provide volunteers with the -assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's -goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will -remain freely available for generations to come. In 2001, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure -and permanent future for Project Gutenberg-tm and future -generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see -Sections 3 and 4 and the Foundation information page at -www.gutenberg.org - -Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation - -The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit -501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the -state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal -Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification -number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by -U.S. federal laws and your state's laws. - -The Foundation's business office is located at 809 North 1500 West, -Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up -to date contact information can be found at the Foundation's website -and official page at www.gutenberg.org/contact - -Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg -Literary Archive Foundation - -Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without -widespread public support and donations to carry out its mission of -increasing the number of public domain and licensed works that can be -freely distributed in machine-readable form accessible by the widest -array of equipment including outdated equipment. Many small donations -($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt -status with the IRS. - -The Foundation is committed to complying with the laws regulating -charities and charitable donations in all 50 states of the United -States. Compliance requirements are not uniform and it takes a -considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up -with these requirements. We do not solicit donations in locations -where we have not received written confirmation of compliance. To SEND -DONATIONS or determine the status of compliance for any particular -state visit www.gutenberg.org/donate - -While we cannot and do not solicit contributions from states where we -have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition -against accepting unsolicited donations from donors in such states who -approach us with offers to donate. - -International donations are gratefully accepted, but we cannot make -any statements concerning tax treatment of donations received from -outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. - -Please check the Project Gutenberg web pages for current donation -methods and addresses. Donations are accepted in a number of other -ways including checks, online payments and credit card donations. To -donate, please visit: www.gutenberg.org/donate - -Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic works - -Professor Michael S. Hart was the originator of the Project -Gutenberg-tm concept of a library of electronic works that could be -freely shared with anyone. For forty years, he produced and -distributed Project Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of -volunteer support. - -Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed -editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in -the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not -necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper -edition. - -Most people start at our website which has the main PG search -facility: www.gutenberg.org - -This website includes information about Project Gutenberg-tm, -including how to make donations to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to -subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. diff --git a/old/67635-0.zip b/old/67635-0.zip Binary files differdeleted file mode 100644 index c14af57..0000000 --- a/old/67635-0.zip +++ /dev/null diff --git a/old/67635-h.zip b/old/67635-h.zip Binary files differdeleted file mode 100644 index 2800eb7..0000000 --- a/old/67635-h.zip +++ /dev/null diff --git a/old/67635-h/67635-h.htm b/old/67635-h/67635-h.htm deleted file mode 100644 index e559a3e..0000000 --- a/old/67635-h/67635-h.htm +++ /dev/null @@ -1,7712 +0,0 @@ -<!DOCTYPE html -PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN" "http://www.w3.org/TR/html4/loose.dtd"> -<!-- This HTML file has been automatically generated from an XML source on 2022-03-15T21:34:22Z using SAXON HE 9.9.1.8 . --> -<html lang="nl"> -<head> -<meta http-equiv="Content-Type" content="text/html; charset=utf-8"> -<title>Koning Hendrik V</title> -<meta name="generator" content="tei2html.xsl, see https://github.com/jhellingman/tei2html"> -<meta name="author" content="William Shakespeare (1564–1616)"> -<link rel="coverpage" href="images/new-cover.jpg"> -<link rel="schema.DC" href="http://dublincore.org/documents/1998/09/dces/"> -<meta name="DC.Creator" content="William Shakespeare (1564–1616)"> -<meta name="DC.Title" content="Koning Hendrik V"> -<meta name="DC.Language" content="nl-1900"> -<meta name="DC.Format" content="text/html"> -<meta name="DC.Publisher" content="Project Gutenberg"> -<style type="text/css"> /* <![CDATA[ */ -html { -line-height: 1.3; -} -body { -margin: 0; -} -main { -display: block; -} -h1 { -font-size: 2em; -margin: 0.67em 0; -} -hr { -height: 0; -overflow: visible; -} -pre { -font-family: monospace, monospace; -font-size: 1em; -} -a { -background-color: transparent; -} -abbr[title] { -border-bottom: none; -text-decoration: underline; -text-decoration: underline dotted; -} -b, strong { -font-weight: bolder; -} -code, kbd, samp { -font-family: monospace, monospace; -font-size: 1em; -} -small { -font-size: 80%; -} -sub, sup { -font-size: 67%; -line-height: 0; -position: relative; -vertical-align: baseline; -} -sub { -bottom: -0.25em; -} -sup { -top: -0.5em; -} -img { -border-style: none; -} -body { -font-family: serif; -font-size: 100%; -text-align: left; -margin-top: 2.4em; -} -div.front, div.body { -margin-bottom: 7.2em; -} -div.back { -margin-bottom: 2.4em; -} -.div0 { -margin-top: 7.2em; -margin-bottom: 7.2em; -} -.div1 { -margin-top: 5.6em; -margin-bottom: 5.6em; -} -.div2 { -margin-top: 4.8em; -margin-bottom: 4.8em; -} -.div3 { -margin-top: 3.6em; -margin-bottom: 3.6em; -} -.div4 { -margin-top: 2.4em; -margin-bottom: 2.4em; -} -.div5, .div6, .div7 { -margin-top: 1.44em; -margin-bottom: 1.44em; -} -.div0:last-child, .div1:last-child, .div2:last-child, .div3:last-child, -.div4:last-child, .div5:last-child, .div6:last-child, .div7:last-child { -margin-bottom: 0; -} -blockquote div.front, blockquote div.body, blockquote div.back { -margin-top: 0; -margin-bottom: 0; -} -.divBody .div1:first-child, .divBody .div2:first-child, .divBody .div3:first-child, .divBody .div4:first-child, -.divBody .div5:first-child, .divBody .div6:first-child, .divBody .div7:first-child { -margin-top: 0; -} -h1, h2, h3, h4, h5, h6, .h1, .h2, .h3, .h4, .h5, .h6 { -clear: both; -font-style: normal; -text-transform: none; -} -h3, .h3 { -font-size: 1.2em; -} -h3.label { -font-size: 1em; -margin-bottom: 0; -} -h4, .h4 { -font-size: 1em; -} -.alignleft { -text-align: left; -} -.alignright { -text-align: right; -} -.alignblock { -text-align: justify; -} -p.tb, hr.tb, .par.tb { -margin: 1.6em auto; -text-align: center; -} -p.argument, p.note, p.tocArgument, .par.argument, .par.note, .par.tocArgument { -font-size: 0.9em; -text-indent: 0; -} -p.argument, p.tocArgument, .par.argument, .par.tocArgument { -margin: 1.58em 10%; -} -td.tocDivNum { -vertical-align: top; -} -td.tocPageNum { -vertical-align: bottom; -} -.opener, .address { -margin-top: 1.6em; -margin-bottom: 1.6em; -} -.addrline { -margin-top: 0; -margin-bottom: 0; -} -.dateline { -margin-top: 1.6em; -margin-bottom: 1.6em; -text-align: right; -} -.salute { -margin-top: 1.6em; -margin-left: 3.58em; -text-indent: -2em; -} -.signed { -margin-top: 1.6em; -margin-left: 3.58em; -text-indent: -2em; -} -.epigraph { -font-size: 0.9em; -width: 60%; -margin-left: auto; -} -.epigraph span.bibl { -display: block; -text-align: right; -} -.trailer { -clear: both; -margin-top: 3.6em; -} -span.abbr, abbr { -white-space: nowrap; -} -span.parnum { -font-weight: bold; -} -span.corr, span.gap { -border-bottom: 1px dotted red; -} -span.num, span.trans, span.trans { -border-bottom: 1px dotted gray; -} -span.measure { -border-bottom: 1px dotted green; -} -.ex { -letter-spacing: 0.2em; -} -.sc { -font-variant: small-caps; -} -.asc { -font-variant: small-caps; -text-transform: lowercase; -} -.uc { -text-transform: uppercase; -} -.tt { -font-family: monospace; -} -.underline { -text-decoration: underline; -} -.overline, .overtilde { -text-decoration: overline; -} -.rm { -font-style: normal; -} -.red { -color: red; -} -hr { -clear: both; -border: none; -border-bottom: 1px solid black; -width: 45%; -margin-left: auto; -margin-right: auto; -margin-top: 1em; -text-align: center; -} -hr.dotted { -border-bottom: 2px dotted black; -} -hr.dashed { -border-bottom: 2px dashed black; -} -.aligncenter { -text-align: center; -} -h1, h2, .h1, .h2 { -font-size: 1.44em; -line-height: 1.5; -} -h1.label, h2.label { -font-size: 1.2em; -margin-bottom: 0; -} -h5, h6 { -font-size: 1em; -font-style: italic; -} -p, .par { -text-indent: 0; -} -p.firstlinecaps:first-line, .par.firstlinecaps:first-line { -text-transform: uppercase; -} -.hangq { -text-indent: -0.32em; -} -.hangqq { -text-indent: -0.42em; -} -.hangqqq { -text-indent: -0.84em; -} -p.dropcap:first-letter, .par.dropcap:first-letter { -float: left; -clear: left; -margin: 0 0.05em 0 0; -padding: 0; -line-height: 0.8; -font-size: 420%; -vertical-align: super; -} -blockquote, p.quote, div.blockquote, div.argument, .par.quote { -font-size: 0.9em; -margin: 1.58em 5%; -} -.pageNum a, a.noteRef:hover, a.pseudoNoteRef:hover, a.hidden:hover, a.hidden { -text-decoration: none; -} -.advertisement, .advertisements { -background-color: #FFFEE0; -border: black 1px dotted; -color: #000; -margin: 2em 5%; -padding: 1em; -} -.footnotes .body, .footnotes .div1 { -padding: 0; -} -.fnarrow { -color: #AAAAAA; -font-weight: bold; -text-decoration: none; -} -.fnarrow:hover, .fnreturn:hover { -color: #660000; -} -.fnreturn { -color: #AAAAAA; -font-size: 80%; -font-weight: bold; -text-decoration: none; -vertical-align: 0.25em; -} -a { -text-decoration: none; -} -a:hover { -text-decoration: underline; -background-color: #e9f5ff; -} -a.noteRef, a.pseudoNoteRef { -font-size: 67%; -line-height: 0; -position: relative; -vertical-align: baseline; -top: -0.5em; -text-decoration: none; -margin-left: 0.1em; -} -.displayfootnote { -display: none; -} -div.footnotes { -font-size: 80%; -margin-top: 1em; -padding: 0; -} -hr.fnsep { -margin-left: 0; -margin-right: 0; -text-align: left; -width: 25%; -} -p.footnote, .par.footnote { -margin-bottom: 0.5em; -margin-top: 0.5em; -} -p.footnote .fnlabel, .par.footnote .fnlabel { -float: left; -margin-left: -0.1em; -margin-top: 0.9em; -min-width: 1.0em; -padding-right: 0.4em; -} -.apparatusnote { -text-decoration: none; -} -.apparatusnote:target, .fndiv:target { -background-color: #eaf3ff; -} -table.tocList { -width: 100%; -margin-left: auto; -margin-right: auto; -border-width: 0; -border-collapse: collapse; -} -td.tocPageNum, td.tocDivNum { -text-align: right; -min-width: 10%; -border-width: 0; -white-space: nowrap; -} -td.tocDivNum { -padding-left: 0; -padding-right: 0.5em; -} -td.tocPageNum { -padding-left: 0.5em; -padding-right: 0; -} -td.tocDivTitle { -width: auto; -} -p.tocPart, .par.tocPart { -margin: 1.58em 0; -font-variant: small-caps; -} -p.tocChapter, .par.tocChapter { -margin: 1.58em 0; -} -p.tocSection, .par.tocSection { -margin: 0.7em 5%; -} -table.tocList td { -vertical-align: top; -} -table.tocList td.tocPageNum { -vertical-align: bottom; -} -table.inner { -display: inline-table; -border-collapse: collapse; -width: 100%; -} -td.itemNum { -text-align: right; -min-width: 5%; -padding-right: 0.8em; -} -td.innerContainer { -padding: 0; -margin: 0; -} -.index { -font-size: 80%; -} -.index p { -text-indent: -1em; -margin-left: 1em; -} -.indexToc { -text-align: center; -} -.transcriberNote { -background-color: #DDE; -border: black 1px dotted; -color: #000; -font-family: sans-serif; -font-size: 80%; -margin: 2em 5%; -padding: 1em; -} -.missingTarget { -text-decoration: line-through; -color: red; -} -.correctionTable { -width: 75%; -} -.width20 { -width: 20%; -} -.width40 { -width: 40%; -} -p.smallprint, li.smallprint, .par.smallprint { -color: #666666; -font-size: 80%; -} -span.musictime { -vertical-align: middle; -display: inline-block; -text-align: center; -} -span.musictime, span.musictime span.top, span.musictime span.bottom { -padding: 1px 0.5px; -font-size: xx-small; -font-weight: bold; -line-height: 0.7em; -} -span.musictime span.bottom { -display: block; -} -ul { -list-style-type: none; -} -.splitListTable { -margin-left: 0; -} -.splitListTable td { -vertical-align: top; -} -.numberedItem { -text-indent: -3em; -margin-left: 3em; -} -.numberedItem .itemNumber { -float: left; -position: relative; -left: -3.5em; -width: 3em; -display: inline-block; -text-align: right; -} -.itemGroupTable { -border-collapse: collapse; -margin-left: 0; -} -.itemGroupTable td { -padding: 0; -margin: 0; -vertical-align: middle; -} -.itemGroupBrace { -padding: 0 0.5em !important; -} -div.figure { -text-align: center; -} -.figure { -margin-left: auto; -margin-right: auto; -} -.floatLeft { -float: left; -margin: 10px 10px 10px 0; -} -.floatRight { -float: right; -margin: 10px 0 10px 10px; -} -p.figureHead, .par.figureHead { -font-size: 100%; -text-align: center; -} -.figAnnotation { -font-size: 80%; -position: relative; -margin: 0 auto; -} -.figTopLeft, .figBottomLeft { -float: left; -} -.figTopRight, .figBottomRight { -float: right; -} -.figure p, .figure .par { -font-size: 80%; -margin-top: 0; -text-align: center; -} -img { -border-width: 0; -} -td.galleryFigure { -text-align: center; -vertical-align: middle; -} -td.galleryCaption { -text-align: center; -vertical-align: top; -} -.lgouter { -margin-left: auto; -margin-right: auto; -display: table; -} -.lg { -text-align: left; -padding: .5em 0 .5em 0; -} -.lg h4, .lgouter h4 { -font-weight: normal; -} -.lg .lineNum, .sp .lineNum, .lgouter .lineNum { -color: #777; -font-size: 90%; -left: 16%; -margin: 0; -position: absolute; -text-align: center; -text-indent: 0; -top: auto; -width: 1.75em; -} -p.line, .par.line { -margin: 0 0 0 0; -} -span.hemistich { -visibility: hidden; -} -.verseNum { -font-weight: bold; -} -.speaker { -font-weight: bold; -margin-bottom: 0.4em; -} -.sp .line { -margin: 0 10%; -text-align: left; -} -.castlist, .castitem { -list-style-type: none; -} -.castGroupTable { -border-collapse: collapse; -margin-left: 0; -} -.castGroupTable td { -padding: 0; -margin: 0; -vertical-align: middle; -} -.castGroupBrace { -padding: 0 0.5em !important; -} -body { -padding: 1.58em 16%; -} -.pageNum { -display: inline; -font-size: 8.4pt; -font-style: normal; -margin: 0; -padding: 0; -position: absolute; -right: 1%; -text-align: right; -letter-spacing: normal; -} -.marginnote { -font-size: 0.8em; -height: 0; -left: 1%; -position: absolute; -text-indent: 0; -width: 14%; -text-align: left; -} -.right-marginnote { -font-size: 0.8em; -height: 0; -right: 3%; -position: absolute; -text-indent: 0; -text-align: right; -width: 11% -} -.cut-in-left-note { -font-size: 0.8em; -left: 1%; -float: left; -text-indent: 0; -width: 14%; -text-align: left; -padding: 0.8em 0.8em 0.8em 0; -} -.cut-in-right-note { -font-size: 0.8em; -left: 1%; -float: right; -text-indent: 0; -width: 14%; -text-align: right; -padding: 0.8em 0 0.8em 0.8em; -} -span.tocPageNum, span.flushright { -position: absolute; -right: 16%; -top: auto; -text-indent: 0; -} -.pglink::after { -content: "\0000A0\01F4D8"; -font-size: 80%; -font-style: normal; -font-weight: normal; -} -.catlink::after { -content: "\0000A0\01F4C7"; -font-size: 80%; -font-style: normal; -font-weight: normal; -} -.exlink::after, .wplink::after, .biblink::after, .qurlink::after, .seclink::after { -content: "\0000A0\002197\00FE0F"; -color: blue; -font-size: 80%; -font-style: normal; -font-weight: normal; -} -.pglink:hover { -background-color: #DCFFDC; -} -.catlink:hover { -background-color: #FFFFDC; -} -.exlink:hover, .wplink:hover, .biblink:hover, .qurlink:hover, .seclin:hover { -background-color: #FFDCDC; -} -body { -background: #FFFFFF; -font-family: serif; -} -body, a.hidden { -color: black; -} -h1, h2, .h1, .h2 { -text-align: center; -font-variant: small-caps; -font-weight: normal; -} -p.byline { -text-align: center; -font-style: italic; -margin-bottom: 2em; -} -.div2 p.byline, .div3 p.byline, .div4 p.byline, .div5 p.byline, .div6 p.byline, .div7 p.byline { -text-align: left; -} -.figureHead, .noteRef, .pseudoNoteRef, .marginnote, .right-marginnote, p.legend, .verseNum { -color: #660000; -} -.rightnote, .pageNum, .lineNum, .pageNum a { -color: #AAAAAA; -} -a.hidden:hover, a.noteRef:hover, a.pseudoNoteRef:hover { -color: red; -} -h1, h2, h3, h4, h5, h6 { -font-weight: normal; -} -table { -margin-left: auto; -margin-right: auto; -} -.tablecaption { -text-align: center; -} -.arab { font-family: Scheherazade, serif; } -.aran { font-family: 'Awami Nastaliq', serif; } -.grek { font-family: 'Charis SIL', serif; } -.hebr { font-family: Shlomo, 'Ezra SIL', serif; } -.syrc { font-family: 'Serto Jerusalem', serif; } -/* CSS rules generated from rendition elements in TEI file */ -div.sp p { -margin-left: 10%; -} -div.sp p.speaker { -margin-left: 0; -} -h1, h2, h3, h4, h5, h6, .h1, .h2, .h3, .h4 { -color: #001FA4; -} -.figureHead, .noteRef, .pseudoNoteRef, .marginnote, p.legend, .versenum, .stage { -color: #001FA4; -} -h3 { -font-weight: bold; -} -.speaker { -color: #880000; -} -/* CSS rules generated from @rend attributes in TEI file */ -.cover-imagewidth { -width:480px; -} -.xd31e2485 { -text-indent:2em; -} -.xd31e2487 { -text-indent:4em; -} -.xd31e2489 { -text-indent:6em; -} -.kh5\.iii\.2\.19 { -text-indent:8em; -} -.xd31e2495 { -text-indent:10em; -} -.p580width { -width:504px; -} -.p600width { -width:491px; -} -.p604width { -width:396px; -} -@media handheld { -} -/* ]]> */ </style> -</head> -<body> -<div lang='en'> -<p style='text-align:center; font-size:1.2em; font-weight:bold'>The Project Gutenberg eBook of <span lang='nl'>Koning Hendrik de Vijfde</span>, by William Shakespeare</p> -<div style='display:block; margin:1em 0'> -This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and -most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions -whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms -of the Project Gutenberg License included with this eBook or online -at <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. If you -are not located in the United States, you will have to check the laws of the -country where you are located before using this eBook. -</div> -</div> - -<p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:1em; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Title: <span lang='nl'>Koning Hendrik de Vijfde</span></p> -<p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:0; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Author: William Shakespeare</p> -<p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:0; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Translator: Dr. L.A.J. Burgersdijk</p> -<p style='display:block; text-indent:0; margin:1em 0'>Release Date: March 15, 2022 [eBook #67635]</p> -<p style='display:block; text-indent:0; margin:1em 0'>Language: Dutch</p> - <p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:0; margin-left:2em; text-indent:-2em; text-align:left'>Produced by: Jeroen Hellingman and the Online Distributed Proofreading Team at https://www.pgdp.net/ for Project Gutenberg</p> -<div style='margin-top:2em; margin-bottom:4em'>*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK <span lang='nl'>KONING HENDRIK DE VIJFDE</span> ***</div> -<div class="front"> -<div class="div1 cover"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> -<p class="first"></p> -<div class="figure cover-imagewidth"><img src="images/new-cover.jpg" alt="Nieuw ontworpen voorkant." width="480" height="720"></div><p> -</p> -</div> -</div> -<div class="div1 titlepage"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> -<p class="first"> -<span class="pageNum" id="pb566">[<a href="#pb566">566</a>]</span></p> -</div> -</div> -</div> -<div class="body"> -<div id="kh4i" class="div0 play"> -<h2 class="main">KONING HENDRIK DE VIJFDE.</h2> -<ul class="castlist"> -<li class="casthead"> -<h4>PERSONEN:</h4> -</li> -<li class="castitem"><span class="role">Koning <span class="sc">Hendrik de Vijfde</span></span>.</li> -<li class="castlist"> -<table class="castGroupTable"> -<tr> -<td><span class="role"><span class="sc">Humphrey</span>, hertog van <span class="sc">Gloster</span></span>,</td> -<td rowspan="2" class="castGroupBrace"><img src="images/rbrace2.png" alt="}" width="12" height="40"></td> -<td rowspan="2"><span>broeders des Konings.</span></td> -</tr> -<tr> -<td><span class="role"><span class="sc">John</span>, hertog van <span class="sc">Bedford</span></span>,</td> -</tr> -</table> -</li> -<li class="castitem"><span class="role">De <span class="sc">Hertog</span> van <span class="sc">Exeter</span></span>, oom des Konings.</li> -<li class="castitem"><span class="role">De <span class="sc">Hertog</span> van <span class="sc">York</span></span>, neef des Konings.</li> -<li class="castitem">De <span class="sc">Graven</span> van <span class="role"><span class="sc">Salisbury</span></span>, <span class="role"><span class="sc">Westmoreland</span></span> en <span class="role"><span class="sc">Warwick</span></span>.</li> -<li class="castitem"><span class="role">De <span class="sc">Aartsbisschop</span> van <span class="sc">Canterbury</span></span>.</li> -<li class="castitem"><span class="role">De <span class="sc">Bisschop</span> van <span class="sc">Ely</span></span>.</li> -<li class="castlist"> -<table class="castGroupTable"> -<tr> -<td><span class="role">De <span class="sc">Graaf</span> van <span class="sc">Cambridge</span></span>,</td> -<td rowspan="3" class="castGroupBrace"><img src="images/rbrace3.png" alt="}" width="12" height="60"></td> -<td rowspan="3"><span>saamgezworenen.</span></td> -</tr> -<tr> -<td><span class="role">Lord <span class="sc">Scroop</span></span>,</td> -</tr> -<tr> -<td><span class="role">Sir <span class="sc">Thomas Grey</span></span>,</td> -</tr> -</table> -</li> -<li class="castlist"> -<table class="castGroupTable"> -<tr> -<td><span class="role">Sir <span class="sc">Thomas Erpingham</span></span>,</td> -<td rowspan="3" class="castGroupBrace"><img src="images/rbrace3.png" alt="}" width="12" height="60"></td> -<td rowspan="3"><span>krijgsoversten in ’s konings leger.</span></td> -</tr> -<tr> -<td> <span class="role"><span class="sc">Gower</span></span>, <span class="role"><span class="sc">Fluellen</span></span>,</td> -</tr> -<tr> -<td> <span class="role"><span class="sc">Macmorris</span></span>, <span class="role"><span class="sc">Jamy</span></span>,</td> -</tr> -</table> -</li> -<li class="castitem"><span class="role"><span class="sc">Bates</span></span>, <span class="role"><span class="sc">Court</span></span>, <span class="role"><span class="sc">Williams</span></span>, soldaten in ’s konings leger.</li> -<li class="castitem"><span class="role"><span class="sc">Pistool</span></span>, <span class="role"><span class="sc">Nym</span></span>, <span class="role"><span class="sc">Bardolf</span></span>, en een <span class="role">Jongen</span>, hun bediende.</li> -<li class="castitem"><span class="role">Een Heraut</span>.</li> -<li class="castitem"><span class="role"><span class="sc">Karel de Zesde</span>, koning van Frankrijk</span>.</li> -<li class="castitem"><span class="role"><span class="sc">Louis</span>, de Dauphijn</span>.</li> -<li class="castitem">De <span class="sc">Hertogen</span> van <span class="role"><span class="sc">Bourgondië</span></span>, <span class="role"><span class="sc">Orleans</span></span> en <span class="role"><span class="sc">Bourbon</span></span>.</li> -<li class="castitem"><span class="role">De <span class="sc">Connetabel</span> van Frankrijk</span>.</li> -<li class="castitem"><span class="role"><span class="sc">Rambures</span></span> en <span class="role"><span class="sc">Grandpré</span></span>, Fransche edellieden.</li> -<li class="castitem"><span class="role"><span class="sc">Montjoye</span></span>, een Fransch heraut.</li> -<li class="castitem"><span class="role">De <span class="sc">Commandant</span> van Harfleur</span>.</li> -<li class="castitem"><span class="role">Fransche Gezanten aan het Engelsch hof</span>.</li> -<li class="castitem"><span class="role"><span class="sc">Isabella</span>, Koningin van Frankrijk</span>.</li> -<li class="castitem"><span class="role"><span class="sc">Catharina</span>, dochter van Karel en Isabella</span>.</li> -<li class="castitem"><span class="role"><span class="sc">Alice</span>, hofdame bij Prinses Catharina</span>.</li> -<li class="castitem"><span class="role"><span class="sc">Vrouw Haastig</span>, waardin van een herberg in Eastcheap, gehuwd met Pistool</span>.</li> -<li class="castitem"><span class="role"><span class="sc">Chorus.</span></span></li> -<li class="castitem">Edellieden, Edelvrouwen, Officieren, Engelsche en Fransche soldaten, Boden en Dienaars.</li> -</ul> -<p class="first">Het Tooneel is in Engeland, later in Frankrijk. </p> -<div id="kh5.i" class="div1 act"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.i.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="main">EERSTE BEDRIJF.</h2> -<p class="stage"><span class="sc">Chorus</span> <i>treedt op</i>.</p> -<div class="sp"> -<p id="kh5.i.pr" class="speaker">Chorus.</p> -<p class="line">O, stond een Muze mij ten dienst, van vuur,</p> -<p id="kh5.i.pr.2" class="line">Die tot der vinding lichtsten hemel steeg!</p> -<p class="line">Een rijk als schouwtooneel, voor ’t spelen vorsten,</p> -<p class="line">Voor ’t zien van ’t prachtig schouwspel koningen!</p> -<p class="line">Dan trad, gelijk hij was, held Hendrik op</p> -<p class="line">In Marsgestalte; voor zijn voeten kropen,</p> -<p class="line">Als honden aangekoppeld, vuur en zwaard</p> -<p class="line">En honger rond om werk. Doch o! vergeeft,</p> -<p class="line">Geëerden, dat een ongewiekte geest</p> -<p class="line">Op zulk een planken vloer zoo groot een stof</p> -<p id="kh5.i.pr.11" class="line">U voor te stellen waagt! Dit hanenstrijdperk,</p> -<p class="line">Omvat het Frankrijks vlakten? bergt deze O</p> -<p class="line">Met houten wand de helmen slechts, waar eens</p> -<p class="line">Bij Agincourt de lucht voor heeft gesidderd?</p> -<p class="line">Vergeeft, ja! kan een kromme cijfertrek</p> -<p class="line">Niet in een klein bestek millioenen gelden?</p> -<p class="line">Dat wij dan, nullen bij een groot bedrag,</p> -<p class="line">Verbeeldings macht bij u hier laten werken!</p> -<p class="line">Denkt in den gordel dezer muren thans</p> -<p class="line">Twee groote monarchieën ingesloten,</p> -<p class="line">Elk de andre dreigend met verheven voorhoofd,</p> -<p class="line">Gescheiden door een woeste, smalle zee.</p> -<p class="line">Vult aan, door uwen geest, wat ons ontbreekt,</p> -<p class="line">Verdeelt in duizend stukken elken man;</p> -<p class="line">Dat uw verbeelding hier een leger scheppe;<span class="pageNum" id="pb567">[<a href="#pb567">567</a>]</span></p> -<p class="line">Als wij van paarden spreken, denkt, gij ziet hen,</p> -<p class="line">In ’t weeke land hun trotsche hoeven prentend;</p> -<p class="line">Uw geest leen’ koningstooi aan onze vorsten,</p> -<p class="line">Verplaats’ hen hier en daar, spring’ tijden over,</p> -<p class="line">Vatte in een uurglas samen, wat door jaren</p> -<p class="line">Gewrocht werd. Laat, opdat uw geest dit doe,</p> -<p class="line">Als Chorus mij bij dit geschiedstuk toe,</p> -<p class="line">Die als Proloog hier smeek: hoort onze kunst</p> -<p class="line">Toegevend aan en oordeelt dan in gunst.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<span class="sc">Chorus</span> <i>af</i>.)</p> -</div> -<div class="divBody"> -<div id="kh5.i.1" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.i.1.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main">EERSTE TOONEEL.</h3> -<p class="stage">Londen. <i>Een voorzaal in het koninklijk paleis.</i></p> -<p class="stage"><i>De Aartsbisschop van</i> <span class="sc">Canterbury</span> <i>en de Bisschop van</i> <span class="sc">Ely</span> <i>komen op</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Canterbury.</p> -<p id="kh5.i.1.1" class="line">Voorwaar, mylord, de wet is weer aanhangig,</p> -<p class="line">Die in het elfde jaar des voor’gen konings</p> -<p class="line">Waarschijnlijk tegen ons waar’ doorgegaan,</p> -<p class="line">Zoo niet de woeste en onrustvolle tijd</p> -<p class="line">De verdere overweging had verhinderd.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Ely.</p> -<p class="line">En hoe, mylord, voorkomen wij haar nu?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Canterbury.</p> -<p class="line">Dit moeten we overleggen. Gaat zij door,</p> -<p class="line">Dan neemt ze ons ruim de helft van onze have.</p> -<p class="line">Want al het grondbezit, door vrome leeken</p> -<p class="line">Bij testament ooit aan de kerk vermaakt,</p> -<p class="line">Wil men ons nemen,—wat, naar ’t wordt geschat,</p> -<p class="line">Zou onderhouden, voor des konings luister,</p> -<p class="line">Ruim vijftien graven, vijftienhonderd ridders,</p> -<p class="line">Zes duizend en tweehonderd wakk’re knapen,</p> -<p class="line">En dan, tot troost van zieken en verzwakten,</p> -<p class="line">Voor schaam’le zieken, de’ arbeidstijd voorbij,</p> -<p class="line">Een honderd armenhuizen, wel voorzien,—</p> -<p class="line">En verder ’s konings koffers stijven zou</p> -<p class="line">Met duizend ponden ’s jaars. Zoo luidt de wet.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Ely.</p> -<p class="line">Een diepe teug! <span class="lineNum">20</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Canterbury.</p> -<p class="line"><span class="hemistich">Een diepe teug! <span class="lineNum">20</span> </span>Die kelk en al zou slikken!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Ely.</p> -<p class="line">Doch hoe dit te verhind’ren?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Canterbury.</p> -<p class="line">De koning is genadevol en billijk.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Ely.</p> -<p id="kh5.i.1.28" class="line">En een waarachtig vriend der heil’ge kerk.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Canterbury.</p> -<p class="line">De wandel van zijn jeugd deed dit niet hopen.</p> -<p class="line">Nauw blies zijns vaders borst den adem uit,</p> -<p class="line">Of ook zijn woestheid scheen, in hem verstikt,</p> -<p class="line">Te sterven; ja, in ’t eigen oogenblik</p> -<p class="line">Verscheen Bezonnenheid, gelijk een engel,</p> -<p class="line">En zweepte uit hem den zondige’ Adam weg,</p> -<p class="line">En liet zijn lichaam als een paradijs,</p> -<p class="line">Dat hemelgeesten opnam en omsloot.</p> -<p class="line">Zoo plots’ling werd geen kweek’ling ooit gevormd;</p> -<p class="line">Zoo, als een vloed, kwam nooit bekeering op,</p> -<p class="line">Zoo driftig stroomend, feilen met zich sleepend;</p> -<p class="line">Zoo ras heeft hydrakoppige eigenlust</p> -<p class="line">Zijn troon nooit opgegeven, zoo in eens,</p> -<p class="line">Als nu in dezen koning.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Ely.</p> -<p class="line"><span class="hemistich">Als nu in dezen koning. </span>Ons ten zegen!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Canterbury.</p> -<p class="line">Hoor hem met godgeleerden in gesprek,</p> -<p class="line">En, gansch bewondring, zult ge inwendig wenschen,</p> -<p class="line">Dat hij, de vorst, prelaat geworden waar’;</p> -<p class="line">En hoor hem over staatsbelangen hand’len,</p> -<p class="line">Die waren, zweert gij, steeds zijn een’ge lust;</p> -<p class="line">Hij spreek’ van oorlogvoering, gij verneemt</p> -<p class="line">Een schrikb’ren veldslag, op muziek gezet;</p> -<p class="line">Leg een geval van staatsmanskunst hem voor,</p> -<p class="line">En hij ontwart den Gordiaanschen knoop,</p> -<p class="line">Als waar’ ’t zijn knieband; waarlijk, als hij spreekt,</p> -<p class="line">Is zelfs de lucht, de vrije woest’ling, stil,</p> -<p class="line">En stom verbazen loert in ieders oor</p> -<p class="line">Om zijner reed’nen honingzeem te buiten,</p> -<p class="line">Zoodat de hand’ling, ’t practisch deel des levens,</p> -<p class="line">Zich leermeest’resse toont der theorie.</p> -<p class="line">Een wonder is ’t, hoe onze vorst dit oplas,</p> -<p class="line">Daar al zijn lust een ijd’le wandel was,</p> -<p class="line">Zijn makkers ruw, onwetend, zonder diepte,</p> -<p class="line">Zijn tijd bezet door brassen, zwieren, tieren,</p> -<p class="line">En hij geen zweem van studiegeest ooit toonde,</p> -<p class="line">Of zucht tot eenzaamheid en tot ontwijken</p> -<p class="line">Der menigte en haar openbaar gewoel. <span class="lineNum">60</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Ely.</p> -<p class="line">De aardbezie ziet men onder netels groeien,</p> -<p class="line">En nevens vruchten van geringer aard</p> -<p class="line">Gezonde beziën best tot rijpheid komen;</p> -<p class="line">Zoo was zijn wildheid voor den prins een sluier,</p> -<p class="line">Zijn overpeinzing dekkend, die bij nacht,</p> -<p class="line">Gewis, als zomergras, het snelst gedijde,</p> -<p class="line">Onopgemerkt, doch krachtig in haar groei.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Canterbury.</p> -<p class="line">Zoo moet het; want der wond’ren tijd is over;</p> -<p class="line">En dus, er moeten midd’len zijn, waardoor</p> -<p class="line">Volkomenheid ontstaat.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Ely.</p> -<p class="line"><span class="hemistich">Volkomenheid ontstaat. </span>Doch, waarde lord,</p> -<p class="line">Wat is te doen tot temp’ring dezer wet,</p> -<p class="line">Die de gemeenten eischen? Is de koning</p> -<p class="line">Er voor of tegen?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Canterbury.</p> -<p class="line">Naar het schijnt, nog weiflend</p> -<p class="line">Maar toch, naar onze zijde eer overhellend,</p> -<p class="line">Dan dat hij onze weêrpartijders steunt;</p> -<p class="line">Want ik heb hem een aanbod kunnen doen</p> -<p class="line">Van de vergaad’ring onzer geestlijkheid,—</p> -<p class="line">En ’k heb daarbij zijn hoogheid in den breede</p> -<p class="line">De hangende geschillen toegelicht,</p> -<p class="line">Frankrijk betreffend,—om een grooter som</p> -<p class="line">Te geven, dan de geestlijkheid nog ooit</p> -<p class="line">In eens aan vorsten vóór hem heeft bewilligd.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Ely.</p> -<p class="line">Hoe, dunkt u, stond den koning ’t aanbod aan?</p> -</div> -<p><span class="pageNum" id="pb568">[<a href="#pb568">568</a>]</span></p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Canterbury.</p> -<p class="line">’t Vond bij zijn majesteit een heusche ontvangst;</p> -<p class="line">Alleen ontbrak de tijd om aan te hooren,—</p> -<p class="line">Gelijk hij blijkbaar gaarne had gedaan,—</p> -<p class="line">Die vele, voor een elk onwraakb’re rechten,</p> -<p class="line">Die hij op enk’le hertogdommen heeft,</p> -<p class="line">Ja, in ’t geheel, op Frankrijks kroon en troon,</p> -<p class="line">Als erfgenaam zijns oudgrootvaders Edward.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Ely.</p> -<p class="line">Wat was de stoornis bij uw onderhoud?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Canterbury.</p> -<p class="line">Frankrijks gezant vroeg op dat oogenblik</p> -<p class="line">Juist om gehoor; en ’t uur is daar, vermoed ik,</p> -<p class="line">Voor zijn ontvangst bestemd. Is ’t reeds vier uur?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Ely.</p> -<p class="line">Dat is ’t.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Canterbury.</p> -<p class="line">Laat ons dan gaan, en hooren wij zijn boodschap,</p> -<p class="line">Die ik naar gissing licht u melden kon,</p> -<p class="line">Aleer de Franschman er een woord van uit.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Ely.</p> -<p class="line">Ik volg u; zeer verlang ik haar te hooren.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Beiden af.</i>)</p> -</div> -</div> -<div id="kh5.i.2" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.i.2.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main">TWEEDE TOONEEL.</h3> -<p class="stage"><span class="ex">Aldaar.</span> <i>Een staatsievertrek in het paleis.</i></p> -<p class="stage"><i>Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span>, <span class="sc">Gloster</span>, <span class="sc">Bedford</span>, <span class="sc">Exeter</span>, <span class="sc">Warwick</span>, <span class="sc">Westmoreland</span> <i>en Gevolg komen op</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Waar is de eerwaarde lord van Canterbury?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Exeter.</p> -<p class="line">Niet hier, mijn vorst.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Ontbied hem, waardige oom.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Westmoreland.</p> -<p class="line">Kan de afgezant verschijnen, heer en koning?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Nog niet, neef, vóór ’t gehoor beslisten wij</p> -<p class="line">Liefst enkele zaken van gewicht, die zeer</p> -<p class="line">Onze aandacht eischen, ons en Frankrijk rakend.</p> -</div> -<p class="stage">(<i>De Aartsbisschop van</i> <span class="sc">Canterbury</span> <i>en de Bisschop van</i> <span class="sc">Ely</span> <i>komen op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Canterbury.</p> -<p class="line">Bescherme met zijn englen God uw troon,</p> -<p class="line">Dat gij hem lange siert! <span class="lineNum">8</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line"><span class="hemistich">Dat gij hem lange siert! <span class="lineNum">8</span> </span>Wij danken u.</p> -<p class="line">Wij bidden u, geleerde heer, ga voort,</p> -<p class="line">En wil ons juist en nauwgezet ontvouwen,</p> -<p class="line">Of ’t Salisch recht, dat Frankrijk gelden laat,</p> -<p class="line">Onze aanspraak, al of niet, aan ons ontzegt.</p> -<p class="line">En God verhoede, waarde en trouwe heer,</p> -<p class="line">Dat gij de lezing vormt of wringt of buigt,</p> -<p class="line">En vindingrijk uw wetend hart bezwaart,</p> -<p class="line">Verwrongen titels openslaand, wier recht</p> -<p class="line">Niet strookt, in echte kleuren, met de waarheid.</p> -<p class="line">Want menigeen, God weet het, krachtig nu,</p> -<p class="line">Vergiet welras zijn bloed, om dàt te staven,</p> -<p class="line">Waar gij, hoogwaardige, ons toe drijven zult.</p> -<p class="line">Daarom, zie toe, hoe gij onze eer verpandt,</p> -<p class="line">En hoe ge ons slapend zwaard ten strijde wekt;</p> -<p class="line">Wij manen u bij de eere Gods, zie toe!</p> -<p class="line">Twee zulke rijken slechtten nooit een twist</p> -<p class="line">Dan met veel bloed, en elke onnooz’le drop</p> -<p class="line">Is dan een wee, een aanklacht tegen hem,</p> -<p class="line">Wiens onrecht zwaarden, die zoo schrikk’lijk woeden</p> -<p class="line">Op korte sterflijkheid, hun scherpte geeft.</p> -<p class="line">En nu, aldus bezworen, spreek, mylord;</p> -<p class="line">Wij willen hooren, en in ’t hart gelooven,</p> -<p class="line">Dat, wat gij zegt, zoo rein in uw geweten</p> -<p class="line">Gewasschen is, als zonde is door den doop.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Canterbury.</p> -<p id="kh5.i.2.33" class="line">Zoo hoort, genadig koning, en gij pairs,</p> -<p class="line">Die aan des vorsten troon uzelf, uw leven</p> -<p class="line">En diensten schuldig zijt.—Niets is er, niets,</p> -<p class="line">Dat uwer hoogheid recht op Frankrijk wraakt,</p> -<p class="line">Dan dit, wat Pharamond wordt toegeschreven:</p> -<p class="line"><i lang="la">In terram Salicam mulieres ne succedant</i>,</p> -<p class="line">„Geen vrouw mag heerschen over Salisch land”;</p> -<p class="line">Welk Salisch land ten onrecht door de Franschen</p> -<p class="line">Voor Frankrijk wordt verklaard, en Pharamond</p> -<p class="line">Voor vestiger van ’t recht, dat vrouwen uitsluit.</p> -<p class="line">En toch verklaren zelfs hun eigen schrijvers</p> -<p class="line">Van ’t Salisch land, dat dit in Duitschland ligt,</p> -<p class="line">Begrepen tusschen de’ Elbestroom en Sala,</p> -<p class="line">Waar keizer Karel, na tenonderbrenging <span class="lineNum">46</span></p> -<p class="line">Der Saksers, Fransche mannen heeft geplant;</p> -<p class="line">Die hebben, Duitsche vrouwen weinig achtend</p> -<p class="line">Ter zake van oneerb’re levenswijs,</p> -<p class="line">Toen deze wet gemaakt, dat nooit een vrouw</p> -<p class="line">Erfrecht bezitten zou op Salisch land,</p> -<p class="line">Dat, als ik zeide, tusschen Elbe en Sala,</p> -<p class="line">In Duitschland tegenwoordig Meissen heet.</p> -<p class="line">Hieruit is duid’lijk, dat het Salisch recht</p> -<p class="line">Niet uitgedacht is voor het Fransch gebied;</p> -<p class="line">En ’t Salisch land bezaten ook geen Franschen</p> -<p class="line">Dan eerst vierhonderd een-en-twintig jaar</p> -<p class="line">Na Pharamonds verscheiden, wien verkeerd’lijk</p> -<p class="line">Die wet wordt toegeschreven; deze stierf</p> -<p class="line">In ’t jaar des heils vierhonderd zes-en-twintig;</p> -<p class="line">En keizer Karel onderwierp de Saksers</p> -<p class="line">En deed de Franschen wonen in het land</p> -<p class="line">Aan gene zij der Sala, eerst in ’t jaar</p> -<p class="line">Achthonderd vijf. Ook deed, naar hunne schrijvers,</p> -<p class="line">Koning Pepijn, die Child’rik van den troon stiet,</p> -<p class="line">Als eenig erfgenaam en nazaat van</p> -<p class="line">Blithilde, die Clotharis’ dochter was,</p> -<p class="line">Zijn aanspraak op den troon van Frankrijk gelden.</p> -<p class="line">Hugo Capet ook, die de kroon aan Karel</p> -<p class="line">Van Loth’ringen, het eenig manlijk oir,</p> -<p class="line">Den rechten erfgenaam van keizer Karel,</p> -<p class="line">Ontrukte, gaf zijn doen een glimp van recht,—</p> -<p class="line">Hoewel dit waarlijk nietig was en valsch,—</p> -<p class="line">Door zich den wettige’ erfgenaam te noemen</p> -<p class="line">Van vrouwe Luitgard, die de dochter was<span class="pageNum" id="pb569">[<a href="#pb569">569</a>]</span></p> -<p class="line">Van Karloman, den zoon van keizer Lood’wijk,</p> -<p class="line">Van Lodewijk, des grooten Karels zoon.</p> -<p class="line">Ook Lodewijk de tiende, die geheel</p> -<p class="line">Het rijk des overweldigers Capet</p> -<p class="line">Geërfd had, vond geen rust voor zijn geweten</p> -<p class="line">Bij ’t dragen van de kroon, totdat hem bleek,</p> -<p class="line">Dat Isabel, de schoone koningin,</p> -<p class="line">Zijn grootmoeder, van vrouwe Hermingard</p> -<p class="line">Afstamde, die de dochter was van Karel,</p> -<p class="line">Loth’ringens hertog, pas door mij vermeld;</p> -<p class="line">Door haren echt was keizer Karels lijn</p> -<p class="line">Op nieuw verbonden aan de Fransche kroon.</p> -<p class="line">Zoodat, zoo klaar als zomerzonneschijn,</p> -<p class="line">’t Recht van Pepijn en de aanspraak van Capet</p> -<p class="line">En Lodewijks bevrediging, dit alles,</p> -<p class="line">Zich gronden op het erfrecht van de vrouw.</p> -<p class="line">Dit doen de Fransche vorsten tot op heden,</p> -<p class="line">Al roepen zij het Salisch recht nu in,</p> -<p class="line">Om u, als vrouwe-nazaat, uit te sluiten,</p> -<p class="line">En hullen zij zich liever in een net,</p> -<p class="line">Dan dat zij open hun verwrongen recht,</p> -<p class="line">U en uw voorgeslacht ontroofd, ontvouwen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Kan ik naar recht en naar geweten, ’t vord’ren?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Canterbury.</p> -<p class="line">Kome op mijn hoofd de zonde, strenge heer! <span class="lineNum">97</span></p> -<p class="line">Want in het boek van Numeri staat geschreven:</p> -<p class="line">Sterft iemand zonder mann’lijk kroost, dan valle</p> -<p class="line">Zijn dochter de erf’nis toe. Genadig vorst,</p> -<p class="line">Handhaaf uw recht; ontrol uw bloedbanier;</p> -<p class="line">Blik naar uw roemrijk voorgeslacht terug;</p> -<p class="line">Ga naar uws oudgrootvaders praalgraf, heer;</p> -<p class="line">Zijn recht is ’t uwe;—roep zijn heldengeest,</p> -<p class="line">En dien uws oudooms aan, des zwarten prinsen,</p> -<p class="line">Die, Frankrijks algeheele macht verslaand,</p> -<p class="line">Op Franschen grond een treffend treurspel gaf,</p> -<p class="line">Terwijl zijn groote vader op een heuvel</p> -<p class="line">Glimlachend toezag, hoe zijn leeuwenwelp</p> -<p class="line">Het hartebloed des Franschen adels slurpte.</p> -<p class="line">O edele Engelschen, daar boodt gij ’t hoofd,</p> -<p class="line">Met half uw macht, aan heel den trots van Frankrijk,</p> -<p class="line">En liet uw andre helft het lachend aanzien,</p> -<p class="line">Gansch werkeloos, bij ’t heete strijden koud!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Ely.</p> -<p class="line">Roep al die dapp’re dooden voor uw geest;</p> -<p class="line">Hernieuw met uwen sterken arm hun roem.</p> -<p class="line">Gij zit als erfgenaam op hunnen troon;</p> -<p class="line">Het bloed en vuur, dat hen beroemd deed zijn,</p> -<p class="line">Stroomt u in de aad’ren; en mijn hooge vorst</p> -<p class="line">Is in de Meische morgen zijner jeugd,</p> -<p class="line">Voor wapenroem en grootsche plannen rijp.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Exeter.</p> -<p class="line">Der aard monarchen, al uw scepterbroeders,</p> -<p class="line">Verwachten, dat gij u verheffen zult,</p> -<p class="line">Als de oude leeuwen van uw voorgeslacht.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Westmoreland.</p> -<p class="line">Zij weten, reed’nen hebt gij, macht en midd’len;—</p> -<p class="line">Dit heeft uw hoogheid; en,—geen Engelsch koning</p> -<p class="line">Had rijker eed’len, trouwer onderdanen;</p> -<p class="line">Hun hart, ja! liet hun lichaam nog in England,</p> -<p class="line">Maar huist in tenten reeds op Frankrijks grond.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Canterbury.</p> -<p class="line">O, laat hun lichaam volgen, waarde vorst;</p> -<p class="line">Verschaf u recht met bloed en zwaard en vuur;</p> -<p class="line">Wij van de kerk verbinden ons, uw hoogheid</p> -<p class="line">Te schragen met een groote somme gouds,</p> -<p class="line">Zooals de geestlijkheid aan geen van uwe</p> -<p class="line">Voorvaders ooit in eens heeft toegekend.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Wij moeten ons niet enkel tegen Frankrijk</p> -<p class="line">Ten aanval waap’nen, maar ons voorbereiden</p> -<p class="line">De Schotten af te slaan, die, zien ze een kans,</p> -<p class="line">Gewis een inval doen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Canterbury.</p> -<p class="line">De mannen van die mark, genadig vorst,</p> -<p class="line">Zijn een toereikend bolwerk, om ons land</p> -<p class="line">Voor ’t rooven van dat grensvolk te beschutten.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Wij duchten daar niet enkel benden plund’raars, <span class="lineNum">143</span></p> -<p class="line">Maar een vereenden aanval van den Schot,</p> -<p class="line">Die steeds een zeer onrustig nabuur was.</p> -<p class="line">Gij vindt beschreven, dat onze oudgrootvader</p> -<p class="line">Nooit met zijn legermacht naar Frankrijk toog,</p> -<p class="line">Dat niet op zijn ontbloot gebied de Schot</p> -<p class="line">Zich plots’ling stortte, als door een scheur een stroom,</p> -<p class="line">Met al de boordevolheid zijner kracht,</p> -<p class="line">Zóó ’t ledig land met heeten aanval teist’rend,</p> -<p class="line">Met zwaar beleg kasteel en stad omgordend,</p> -<p class="line">Dat England, van zijn weerbaarheid beroofd,</p> -<p class="line">Voor zulk een boozen nabuur beefde en trilde.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Canterbury.</p> -<p class="line">De schrik was grooter dan de schade, heer;</p> -<p class="line">Ontleen het voorbeeld slechts aan England zelf.</p> -<p class="line">Toen heel haar ridderschap in Frankrijk was,</p> -<p class="line">En ze om haar adel als een weduw treurde,</p> -<p class="line">Heeft England zich niet slechts zeer goed geweerd,</p> -<p class="line">Maar ving en kooide, als een verdwaald stuk vee,</p> -<p class="line">Der Schotten koning op, en zond hem weg</p> -<p id="kh5.i.2.162" class="line">Naar Frankrijk, om er koning Edwards roem</p> -<p class="line">Te hoogen door gevangen koningen,</p> -<p class="line">En de kronieken rijk aan lof te maken,</p> -<p class="line">Gelijk de bodem ’t is en ’t slijk der zee</p> -<p class="line">Door tal van wrakken en onnoemb’re schatten.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Westmoreland.</p> -<p class="line">Maar toch, er is een spreuk, zeer oud en waar: -</p> -<div class="lg"> -<p class="line">„Wilt gij Frankrijk overwinnen, -</p> -<p class="line">Zorg met Schotland te beginnen;”</p> -</div> -<p class="line">Want vliegt ooit Englands arend uit op roof,</p> -<p class="line">Dan sluipt de wezel Schotland in haar nest</p> -<p class="line">En zuigt er al haar vorstlijke eiers uit,</p> -<p class="line">En speelt voor muis, die, is de kat afwezig,</p> -<p class="line">Meer aanknaagt en vernielt dan ze eten kan.</p> -</div> -<p><span class="pageNum" id="pb570">[<a href="#pb570">570</a>]</span></p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Exeter.</p> -<p class="line">Dan zou de kat te huis steeds moeten blijven;</p> -<p class="line">Maar dit besluit gaat mank en is niets waard;</p> -<p class="line">Om goed’ren te beveil’gen zijn er sloten,</p> -<p class="line">En voor de kleine dieren fijne vallen.</p> -<p class="line">Terwijl de hand gewapend buiten vecht,</p> -<p class="line">Verdedigt zich het schrand’re hoofd te huis;</p> -<p class="line">Want, zij ’t bestuur ook hoog en laag, en lager,</p> -<p class="line">Gezet in vele stemmen, alles sluit</p> -<p class="line">Aaneen, en stemt, gelijk muziek, te zamen</p> -<p class="line">Tot volle en zuiv’re harmonie.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Canterbury.</p> -<p class="line"><span class="hemistich">Tot volle en zuiv’re harmonie. </span>Daarom</p> -<p class="line">Verdeelt de hemel ook den staat des menschen</p> -<p class="line">In velerlei verrichtingen en drijft</p> -<p class="line">Elk onderdeel tot stâge werkzaamheid;</p> -<p class="line">Deze echter heeft tot richtsnoer en tot doelwit</p> -<p id="kh5.i.2.187" class="line">Gehoorzaamheid. Zoo werken ook de bijen,</p> -<p class="line">Diertjes, die door natuur aan groote staten</p> -<p class="line">Voor ord’lijk doen als voorbeeld zijn gesteld:</p> -<p class="line">Een koning hebben ze en beambten; deels</p> -<p class="line">Handhaven deze, als schouten, thuis de tucht;</p> -<p class="line">Deels doen ze, als handlaars, zaken buitenshuis;</p> -<p class="line">Deels gaan ze als krijgers, en een angel voerend,</p> -<p class="line">Ten roof uit op des zomers fulpen knoppen,</p> -<p class="line">En dragen hunnen buit in blijden optocht</p> -<p class="line">Naar huis en in de heerscherstent huns vorsten,</p> -<p class="line">Die, naar zijn roeping allen gadeslaat: <span class="lineNum">197</span></p> -<p class="line">De mets’laars, zingend gouden daken bouwend,</p> -<p class="line">De stille burgers, die den honing kneden,</p> -<p class="line">Het poover arbeidsvolk, dat, zwaar beladen,</p> -<p class="line">Door de enge poort de woning binnendringt,</p> -<p class="line">Den strakken rechter, die met norsch gegons</p> -<p class="line">Den tragen slaper hommel overlevert</p> -<p class="line">Aan bleeke beulen. Hieruit put ik dit:</p> -<p class="line">Dat vele dingen, die op samenstemming</p> -<p class="line">Berekend zijn, verschillend werken kunnen;—</p> -<p class="line">Gelijk veel pijlen, van verschillend standpunt</p> -<p class="line">Den boog ontsneld, éénzelfde doelwit treffen,</p> -<p class="line">Naar ééne stad veel wegen samenloopen,</p> -<p class="line">Naar ééne zilte zee veel frissche stroomen,</p> -<p class="line">Naar ’t midden van een uurplaat vele lijnen,</p> -<p class="line">Zoo kunnen duizend handlingen, met zorg</p> -<p class="line">Naar één doel samenstrevend, alle slagen,</p> -<p class="line">Dat niets mislukt. Daarom, naar Frankrijk, heer!</p> -<p class="line">Deel uw gelukkig England thans in vieren;</p> -<p class="line">Neem gij een vierde deel naar Frankrijk mee;</p> -<p class="line">En doe heel ’t land daar op zijn grondvest schudden.</p> -<p class="line">Als wij, met driemaal zooveel macht te huis,</p> -<p class="line">Den hond van onze deur niet weren kunnen,</p> -<p class="line">Nu, dan verscheur’ hij ons, en heel ons volk</p> -<p class="line">Verliez’ zijn roem van moed en schranderheid!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Voert de afgezanten des dauphijns nu tot ons.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Eenigen van het Gevolg af.</i>)</p> -<div class="sp"> -<p class="line">Wij zijn besloten; en met hulp van God</p> -<p class="line">En u, het edel merg van onze kracht,</p> -<p class="line">Zal Frankrijk, òns naar recht en wet, nu buigen,</p> -<p class="line">Of barsten en verbrijzeld worden. Ja,</p> -<p class="line">Ten troon gezeten willen we over Frankrijk</p> -<p class="line">En zijn schier koninklijke hertogdommen</p> -<p class="line">In luisterrijken glans en hoogheid heerschen,</p> -<p class="line">Of in een need’rige urne dit gebeente</p> -<p class="line">Doen rusten, zonder praalgesteente of opschrift;</p> -<p class="line">Englands geschied’nis zal met donderstem</p> -<p class="line">Van onze daden spreken, of ons graf</p> -<p class="line">Zij als een Turksche stomme tongeloos,</p> -<p class="line">Geen naam, zelfs niet in was gegrift, vermeldend.</p> -</div> -<p class="stage">(<i>De Fransche Gezanten komen op.</i>)</p> -<div class="sp"> -<p class="line">Wij zijn bereid de boodschap aan te hooren</p> -<p class="line">Van den dauphijn, onze’ eed’len neef; van hem toch,</p> -<p class="line">Zoo hoorden we, is uw groet, niet van den koning.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Eerste Gezant.</p> -<p class="line">Wil uwe hoogheid ons goedgunstig toestaan</p> -<p class="line">Vrij uit, wat ons gelast werd, hier te ontvouwen;</p> -<p class="line">Of zullen wij, wat de dauphijn ons opdroeg,</p> -<p class="line">Verschoonend, als van verre, scheem’rig, toonen?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Geen dwingland zijn wij, maar een christenkoning,</p> -<p class="line">Wiens heilig ambt zijn gramschap zoo beheerscht,</p> -<p class="line">Als onze kerkers onze schurken kluist’ren;</p> -<p class="line">Daarom meldt vrij, in onverwrongen waarheid,</p> -<p class="line">Wat de dauphijn bedoelt. <span class="lineNum">245</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Eerste Gezant.</p> -<p class="line"><span class="hemistich">Wat de dauphijn bedoelt. <span class="lineNum">245</span> </span>In ’t kort dan, dit:</p> -<p class="line">Uw hoogheid eischte zeek’re hertogdommen</p> -<p class="line">Onlangs van Frankrijk, naar het recht, dat u</p> -<p class="line">Edward de derde, uw groote voorzaat, naliet.</p> -<p class="line">Op dien eisch antwoordt onze heer, de prins,</p> -<p class="line">Dat gij te zeer nog smaakt naar uwe jeugd,</p> -<p class="line">En brengt u onder ’t oog, dat niets in Frankrijk</p> -<p id="kh5.i.2.252" class="line">Met lustige gaillarden zich laat winnen,</p> -<p class="line">Geen hertogdom daar in te zwelgen is.</p> -<p class="line">Dies zendt hij u, als voor uw aard geschikter,</p> -<p class="line">Dit vat vol schatten en begeert daarvoor,</p> -<p class="line">Dat die verlangde hertogdommen niets</p> -<p class="line">Van u meer hooren. Zoo spreekt de dauphijn.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Wat zijn ’t voor schatten, oom?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Exeter</p> -<p class="line"><span class="stage">(<i>op den inhoud van het inmiddels geopend vat wijzend</i>).</span> -</p> -<p class="line"><span class="hemistich">Wat zijn ’t voor schatten, oom? </span>Kaatsballen, heer.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">’t Verheugt ons, dat de prins zoo met ons schertst.</p> -<p class="line">Hebt dank voor zijn geschenk en uwe moeite!</p> -<p class="line">Als we ons palet met deze ballen paren,</p> -<p class="line">Dan spelen we, als God wil, een spel in Frankrijk,</p> -<p class="line">Dat in de baan de kroon zijns vaders rolt.</p> -<p class="line">Een tegenspeler heeft hij uitgedaagd,</p> -<p class="line">Die al uw Fransche banen zal doen rillen</p> -<p class="line">Door slag op slag. En wij verstaan hem goed,</p> -<p class="line">Hoe hij ons onze wilde dagen voorhoudt,</p> -<p class="line">Niet radend van wat nut ze ons zijn geweest.</p> -<p class="line">Nooit hebben we Englands armen troon geschat;<span class="pageNum" id="pb571">[<a href="#pb571">571</a>]</span></p> -<p class="line">En daarom, dien ontwijkend, gaven we ons</p> -<p class="line">Aan grove woestheid over, juist zooals men</p> -<p class="line">Vaak menschen buitenshuis het vroolijkst ziet.</p> -<p class="line">Doch meldt aan den dauphijn, dat ik mijn rang</p> -<p class="line">Handhaven zal, een echte koning zijn,</p> -<p class="line">En alle zeilen mijner grootheid hijschen,</p> -<p class="line">Als ik mij op mijn troon van Frankrijk plaats.</p> -<p class="line">Daartoe legde ik mijn waardigheid ter zij</p> -<p class="line">En ploeterde als een werkman in de week,</p> -<p class="line">Maar ginds verrijs ik in zoo heldren luister,</p> -<p class="line">Dat ik heel Frankrijks oogen zal verbijst’ren,</p> -<p class="line">Ja, uw dauphijn bij ’t zien met blindheid slaan.</p> -<p class="line">En zegt dien jool’gen prins, dat deze spot</p> -<p class="line">Van elken bal een steenen kogel maakt,</p> -<p class="line">En dat die schrikb’re wraak, die met hen vliegt,</p> -<p class="line">Zijn ziel bezwaren zal, want deze spot</p> -<p class="line">Spot duizend weeuwen hare gaden weg,</p> -<p class="line">Spot moeders zonen weg, spot burchten neer;</p> -<p class="line">En menig thans nog ongeboren zoon</p> -<p class="line">Vloekt eenmaal des dauphijns vermeet’len hoon.</p> -<p class="line">Doch dit berust nog in de hand van God,</p> -<p class="line">Op wien ik mij beroep; zegt den dauphijn</p> -<p class="line">In Zijn naam, dat ik kom, om mij te wreken</p> -<p class="line">Zoo goed ik kan, en mijn gerechten arm</p> -<p class="line">Denk op te heffen voor een heil’ge zaak.</p> -<p class="line">Gaat thans in vrede heen, en zegt den prins,</p> -<p class="line">Dat elk zijn scherts een laffe scherts zal achten,</p> -<p class="line">Als duizenden meer weenen, dan er lachten.—</p> -<p class="line">Bezorgt hun vrijgeleide.—Vaart gij wel!</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>De Gezanten af.</i>)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Exeter.</p> -<p class="line">Dat was een fraaie boodschap.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Wij hebben hoop, den zender te doen blozen.</p> -<p class="line">Daarom, mylords, verzuimt geen gunstig uur,</p> -<p class="line">Dat tot bevord’ring van den tocht kan strekken;</p> -<p class="line">Want geen gedachte is thans in ons dan Frankrijk;</p> -<p class="line">Slechts die aan God gaat aan ons werk nog voor.</p> -<p class="line">Dat daarom onze midd’len voor den oorlog</p> -<p class="line">Ras saamgebracht zijn, alles welbedacht,</p> -<p class="line">Wat met bezonnen spoed aan onze vleugels</p> -<p class="line">Meer veed’ren schenken kan. Want, helpt ons God,</p> -<p class="line">Dan boet de prins, voor ’s vaders hof, zijn spot.</p> -<p class="line">Dies spore een elk zijn geest tot denken aan,</p> -<p class="line">Hoe wij dit edel werk het best bestaan!</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p> -</div> -</div> -</div> -</div> -<div id="kh5.ii" class="div1 act"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.ii.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="main">TWEEDE BEDRIJF.</h2> -<p class="stage"><i>Trompetgeschal.</i> <span class="sc">Chorus</span> <i>treedt op</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Chorus.</p> -<p class="line">Nu is de jeugd van England vuur en vlam,</p> -<p class="line">En zijden dart’len ligt in ’t kleederschrijn;</p> -<p class="line">De wapensmeden bloeien, de gedachte</p> -<p class="line">Aan eer alleen beheerscht der mannen borst.</p> -<p class="line">Zij hebben voor een paard hun weiden veil,</p> -<p class="line">En volgen aller christenvorsten spiegel</p> -<p class="line">Met vleugelvoet, als Engelsche Merkuurs.</p> -<p class="line">Want nu zit Heilverwachting in de lucht,</p> -<p class="line">En voert een zwaard, van greep tot spits beladen</p> -<p class="line">Met diademen, kronen, hertogshoeden,</p> -<p class="line">Aan Hendrik en zijn volgers toegezegd.</p> -<p class="line">De Franschen, onderricht door goede kondschap</p> -<p class="line">Van deze schrikb’re krijgstoerusting, sidd’ren</p> -<p class="line">Van angst, en bleeke staatsmanskunst beproeft</p> -<p class="line">Aan Englands plan een and’ren loop te geven.</p> -<p class="line">O England, beeld van innerlijke grootheid,</p> -<p class="line">Klein lichaam, dat een machtig hart omsluit,</p> -<p class="line">Wat zoudt gij niet, als de eer u roept, volbrengen,</p> -<p class="line">Ware elk van uwe kind’ren goed en echt! <span class="lineNum">19</span></p> -<p class="line">Doch zie uw onheil! In u is een nest</p> -<p class="line">Van holle harten; Frankrijk kent en vult ze</p> -<p class="line">Met kronen des verraads; drie veile mannen,</p> -<p class="line">Met name Richard, graaf van Cambridge, dan</p> -<p class="line">Henry lord Scroop van Masham, en als derde</p> -<p class="line">Sir Thomas Grey, Northumberlander ridder,</p> -<p id="kh5.ii.pr.26" class="line">Zij hebben voor Fransch goud,—vergulde schuld!—</p> -<p class="line">Snood saamgespannen met het angstig Frankrijk;</p> -<p class="line">En door hun hand moet hij, der vorsten roem,</p> -<p class="line">Vermoord zijn,—houdt verraad en hel hun woord,—</p> -<p id="kh5.ii.pr.30" class="line">Eer hij naar Frankrijk afzeilt in Southampton.</p> -<p class="line">’t Geld is betaald, de snoodaards zijn het eens,</p> -<p class="line">De koning reeds uit Londen weg, en, vrienden,</p> -<p class="line">Wij voeren thans u naar Southampton heen;</p> -<p class="line">Daar is nu ’t schouwtooneel, daar zet ge u neer,</p> -<p class="line">Daar schepen wij u veilig in naar Frankrijk</p> -<p class="line">En weer terug, de smalle zee bezwerend</p> -<p class="line">Tot kalme rust;—want, dient ons het geluk,</p> -<p class="line">Geen enkle maag, die ziek wordt bij ons stuk.</p> -<p class="line">Doch eerst als gij den koning komen ziet,</p> -<p class="line">Verreist gij naar Southampton; eerder niet. <span class="lineNum">42</span></p> -</div> -<p class="stage alignright">(<span class="sc">Chorus</span> <i>af</i>.)</p> -</div> -<div class="divBody"> -<div id="kh5.ii.1" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.ii.1.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main">EERSTE TOONEEL.</h3> -<p class="stage"><span class="ex">Londen. Eastcheap.</span></p> -<p class="stage"><span class="sc">Nym</span> <i>en</i> <span class="sc">Bardolf</span> <i>komen op</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bardolf.</p> -<p>Welkom, korporaal Nym!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Nym.</p> -<p>Goeden morgen, luitenant Bardolf!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bardolf.</p> -<p>Hoe is het, zijt gij en vaandrig Pistool thans goede vrienden?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Nym.</p> -<p>Voor mijn part geef ik er niet om; ik zeg weinig, maar als de tijd komt, zal er gelachen -worden;—maar dat mag zijn zooals het wil. Vechten durf ik niet, maar ik zal mijn oogen -toedoen en mijn ijzer vooruitsteken. Dit is niet veel bijzonders, maar wat doet het -er toe? Er is kaas aan te roosten en koude houdt <span class="pageNum" id="pb572">[<a href="#pb572">572</a>]</span>het even goed uit als eens andermans degen; en daarmee uit.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bardolf.</p> -<p>Ik zal een ontbijt geven om u vrienden te maken en dan willen wij alle drie als gezworen -broeders naar Frankrijk; ja, zoo zal het wezen, goede korporaal Nym.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Nym.</p> -<p>Op mijn woord, ik wil leven, zoolang ik kan, dat staat vast; en als ik niet langer -leven kan, zal ik zien, wat ik doe; daar blijf ik bij, en dat is het rendez-vous er -van.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bardolf.</p> -<p>Het is zeker, korporaal, dat hij met Neel Haastig getrouwd is! en waarachtig, zij -heeft u slecht behandeld, want gij waart met haar verloofd.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Nym.</p> -<p>Ik weet niet; alles moet gaan zooals het wil; het kan gebeuren, dat menschen slapen -en dat zij te gelijk hun keel bij zich hebben; en het zeggen is, dat messen scherpe -kanten hebben. Het moet gaan, zooals het wil; al is geduld een afgejakkerde knol, -voortploeteren doet het toch. Er moet een eind zijn aan alles. Nu, ik weet niet.</p> -</div> -<p class="stage">(<span class="sc">Pistool</span> <i>en vrouw</i> <span class="sc">Haastig</span> <i>komen op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bardolf.</p> -<p>Daar komt vaandrig Pistool, met zijn vrouw.—Beste korporaal, houd u nu bedaard.—Hoe -gaat het, waard Pistool?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">Gemeene keffer, ik een waard?</p> -<p class="line">Bij deze vuist, die naam is mij een afschuw;</p> -<p class="line">En ook mijn Neel geeft geen logies. <span class="lineNum">33</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Vrouw Haastig.</p> -<p>Neen, zoo waar ik leef, sinds lang niet meer; want een mensch kan geen twaalf of veertien -meisjes thuis en in den kost hebben, die eerlijk met de naald haar brood verdienen, -of er wordt dadelijk gedacht, dat men een knip houdt. <span class="stage">(<span class="sc">Nym</span> <i>trekt zijn degen</i>.)</span> O menschenkinderen, die trekt van leer!—Daar komt voorbedachte moord en echtbreuk -van.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bardolf.</p> -<p>Beste luitenant,—beste korporaal, geen twist hier!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Nym.</p> -<p>Stik! -</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p id="kh5.ii.1.44">Stik gij, IJslandsche hond! spitsoor van IJsland!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Vrouw Haastig.</p> -<p>Beste korporaal Nym, toon gij uw dapperheid en steek uw degen op.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Nym.</p> -<p id="kh5.ii.1.47">Wil je gaan schuiven? Ik wilde je wel <span class="ex">solus</span> hebben.</p> -</div> -<p class="stage">(<i>Hij steekt zijn degen op.</i>)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line"><span class="ex">Solus</span>, gij uitgelezen hond? O adder!</p> -<p class="line">Dat <span class="ex">Solus</span> op uw wondervol gezicht;</p> -<p class="line">Dat <span class="ex">Solus</span> op uw kiezen, in uw keel,</p> -<p class="line">En in uw snoode long, ja, in uw pens, pardi,</p> -<p class="line">En, erger nog, in uw onguren mond!</p> -<p class="line">Ik wring dat <span class="ex">solus</span> u in de ingewanden;</p> -<p class="line">Want afgaan kan Pistool, reeds dreigt zijn haan,</p> -<p class="line">En flikkervuur zal volgen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Nym.</p> -<p id="kh5.ii.1.57">Ik ben Asmodeus niet; je kunt mij niet bezweren. Ik heb een humor om je redelijk wel -te kloppen. Als je vuilaardig wordt, Pistool, zal ik je uitpoetsen met mijn degen, -dat het een aard heeft; als je met mij ter zijde wilt gaan, zal ik je behoorlijk wat -in de pens prikken, dat het een lust is; en dat is de humor er van.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">O pocher snood, vervloekte schandvlek-kerel!</p> -<p class="line">U gaapt het graf en ’t suffend doodsuur naakt;</p> -<p class="line">Daarom veradem!</p> -</div> -<p class="stage">(<span class="sc">Pistool</span> <i>en</i> <span class="sc">Nym</span> <i>trekken</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bardolf.</p> -<p>Hoort mij aan! hoort aan wat ik zeg! wie den eersten stoot doet, ik spiets hem aan, -tot dit gevest toe, zoo waar ik soldaat ben.</p> -</div> -<p class="stage">(<i>Hij trekt.</i>)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">Een eed van wond’re kracht, en woede moet gaan liggen.</p> -<p class="line">Geef mij de vuist; uw voorpoot, geef mij dien;</p> -<p class="line">Uw moed is wondergroot.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Nym.</p> -<p>Ik wil je de keel afsnijden, te avond of morgen, in alle eere; dat is de humor er -van. -</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line"><span class="ex">Coupe le gorge!</span> <span class="lineNum">75</span></p> -<p class="line">Dat is het woord; ik daag op nieuw u uit.</p> -<p id="kh5.ii.1.77" class="line">Jachthond van Creta, hoopt gij op mijn gade?</p> -<p class="line">Neen, ga naar ’t hospitaal,</p> -<p class="line">En haal daar uit het pekelvat der schande,</p> -<p class="line">’t Melaatsch perceel van Cressida’s geslacht,</p> -<p class="line">Scheurlaken, <span class="ex">alias</span> Door, en trouw met haar!</p> -<p class="line">Ik heb en ik behoud de <span class="ex" lang="la">quondam</span> Haastig,</p> -<p class="line">Als de een’ge zij; en—<span class="ex" lang="la">pauca!</span> ’t is genoeg.</p> -<p class="line">Verdwijn!</p> -</div> -<p class="stage">(<i>De Jongen komt op.</i>)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Jongen.</p> -<p>Beste waard Pistool, gij moet bij mijn meester komen, en uw waardin ook.—Hij is recht -ziek en wil naar bed.—Goede Bardolf, steek uw gezicht tusschen zijn lakens en doe -dienst als beddepan; waarachtig, hij is erg ziek.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bardolf.</p> -<p>Weg, gij schelm!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Vrouw Haastig.</p> -<p>Waarachtig, hij wordt dezer dagen een gebraad voor de kraaien; de koning heeft zijn -hart gedood.—Beste man, kom dadelijk naar huis.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Vrouw</i> <span class="sc">Haastig</span> <i>en de Jongen af</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bardolf.</p> -<p>Komt, wil ik u tweeën vrienden maken? Wij moeten allen samen naar Frankrijk. Wat, -voor den duivel, zouden wij messen dragen om elkander de keel af te snijden?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">Laat vloeden zwellen! duivels, brult om buit!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Nym.</p> -<p>Wil je mij de acht schellingen betalen, die ik met wedden je heb afgewonnen?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Een lafaard, die betaalt.</p> -</div> -<p><span class="pageNum" id="pb573">[<a href="#pb573">573</a>]</span></p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Nym.</p> -<p>Die wil ik nu hebben, dat is de humor er van.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Manhaftigheid beslisse! trek en stoot!</p> -</div> -<p class="stage">(<i>Hij trekt.</i>)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bardolf.</p> -<p>Bij dit zwaard, die den eersten stoot doet, ik dood hem; bij dit zwaard, ik doe het.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>’t Zwaard is een eed, en eeden moeten doorgaan.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bardolf.</p> -<p>Korporaal Nym, als je vrienden wilt zijn, weest dan vrienden; als je niet wilt, nu, -weest dan vijanden ook met mij. Ik bid u, steekt op.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Nym.</p> -<p>Zal ik mijn acht schellingen hebben, die ik met wedden van je won?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p id="kh5.ii.1.112" class="line">Een nobel zult gij hebben en terstond;</p> -<p class="line">En ’k zal u eveneens een zoopje geven,</p> -<p class="line">En vriendschap pare zich aan broederschap;</p> -<p class="line">Ik leef door Nym en Nym zal door mij leven.</p> -<p class="line">Is dit niet goed bedacht? want zoet’laar wil ik</p> -<p class="line">Bij ’t leger zijn en win dan geld als water.</p> -<p class="line">Geef mij de hand.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Nym.</p> -<p>Zal ik mijn nobel hebben?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Die krijg je juist gepast. <span class="lineNum">120</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Nym.</p> -<p>Komaan dan, dat is de humor er van.</p> -</div> -<p class="stage">(<i>Vrouw</i> <span class="sc">Haastig</span> <i>komt weder op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Vrouw Haastig.</p> -<p>Zoo waar je van vrouwen komt, komt dadelijk binnen bij Sir John. Ach, die arme ziel! -hij wordt zoo geschud door een heete alledaagsche derdedaagsche koorts, dat het allerjammerlijkst -is om aan te zien. Lieve menschen, komt toch bij hem.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Nym.</p> -<p>De koning heeft den ridder een booze grap gespeeld; dat is het fijne van de zaak.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">Nym, gij hebt wel gelijk;</p> -<p class="line">Stuk is zijn hart en gecorroboreerd.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Nym.</p> -<p>De koning is een goed koning; maar men moet het nemen, zooals het valt; hij doet allerlei -humors en sprongen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">Beklaagt den ridder; wij, o lamm’ren! willen leven.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p> -</div> -</div> -<div id="kh5.ii.2" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.ii.2.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main">TWEEDE TOONEEL.</h3> -<p class="stage"><span class="ex">Southampton.</span> <i>Een raadzaal.</i></p> -<p class="stage"><span class="sc">Exeter</span>, <span class="sc">Bedford</span> <i>en</i> <span class="sc">Westmoreland</span> <i>komen op</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bedford.</p> -<p class="line">’t Is roek’loos, dat zijn hoogheid dien verraders</p> -<p class="line">Vertrouwen schenkt.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Exeter.</p> -<p class="line"><span class="hemistich">Vertrouwen schenkt. </span>Zoo daad’lijk zijn ze in hecht’nis.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Westmoreland.</p> -<p class="line">Wat doen zij zich eenvoudig, arg’loos voor,</p> -<p class="line">Alsof de oprechtheid in hun boezem woonde,</p> -<p class="line">Gekroond door liefde en ongekreukte trouw.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bedford.</p> -<p class="line">De koning heeft bericht van al hun plannen,</p> -<p class="line">Door onderschepping, nooit door hen gedroomd.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Exeter.</p> -<p id="kh5.ii.2.8" class="line">Neen, deze man, die vaak zijn leger deelde,</p> -<p class="line">Door hem gevoed, gepropt met vorstengunst,</p> -<p class="line">Dat die zijn heer en vorst voor ’t goud eens vreemden</p> -<p class="line">Aan dood en vuig verraad verkoopen kon!</p> -</div> -<p class="stage">(<i>Trompetgeschal. Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span>, <span class="sc">Scroop</span>, <span class="sc">Cambridge</span>, <span class="sc">Grey</span>, <i>Edellieden en Gevolg komen op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">De wind is goed, wij willen nu aan boord.—</p> -<p class="line">Mylord van Cambridge,—en beste lord van Masham,—</p> -<p class="line">En gij, mijn waarde ridder, zegt uw meening:—</p> -<p class="line">Gelooft gij, dat de strijdmacht, die ons volgt,</p> -<p class="line">Door Frankrijks scharen zich den weg zal banen,</p> -<p class="line">De tuchtiging volbrengend en de taak,</p> -<p class="line">Waartoe wij deze krijgers samenbrachten?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Scroop.</p> -<p class="line">Geen twijfel, heer, als elk zijn best wil doen. <span class="lineNum">20</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Dit lijdt geen twijfel, want het bleek ons duid’lijk:</p> -<p class="line">Wij voeren niet een enkel hart van hier,</p> -<p class="line">Dat niet eenstemmig met het onze klopt;</p> -<p class="line">Geen enkel laten we achter, of het wenscht,</p> -<p class="line">Dat voorspoed ons verzelle en zegepraal.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Cambridge.</p> -<p class="line">Geen koning wekte ooit meer ontzag en eerbied</p> -<p class="line">Dan uwe majesteit; er is, geloof ik,</p> -<p class="line">Geen onderdaan, die onrust kent of kommer,</p> -<p class="line">Nu hem de schaduw dekt van uw bestuur.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Grey.</p> -<p class="line">’t Is waar; uws vaders vijanden, zij doopten</p> -<p class="line">Hun gal in honing, en zij dienen u</p> -<p class="line">Met harten, gansch gevormd uit trouw en ijver.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Zoo hebben wij veel grond tot dankbaarheid,</p> -<p class="line">En zullen eer ’t gebruik der hand vergeten,</p> -<p class="line">Dan wij vergeten, ijver en verdienste</p> -<p class="line">Naar hun gewicht en waarde te beloonen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Scroop.</p> -<p class="line">Zoo zal de trouw met stalen spieren zwoegen</p> -<p class="line">En zal zich de arbeid laven met de hoop</p> -<p class="line">Van aan uw hoogheid stâgen dienst te doen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Niets minder wachten wij.—Oom Exeter,</p> -<p class="line">Ontsla den man, die gist’ren werd gevat,</p> -<p class="line">Omdat hij ons gehoond had; wij doen gelden,</p> -<p class="line">Dat overmaat van wijn zijn prikkel was;</p> -<p class="line">Daar hij tot inkeer kwam, zij ’t hem vergeven.</p> -</div> -<p><span class="pageNum" id="pb574">[<a href="#pb574">574</a>]</span></p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Scroop.</p> -<p class="line">Dit is genadig, ja, maar veel te zorgloos;</p> -<p class="line">Bestraf hem, heer; wordt hij gespaard, zijn voorbeeld</p> -<p class="line">Brengt licht’lijk meer van zulke daden voort.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">O, laat ons toch genadig zijn.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Cambridge.</p> -<p class="line">Dit kunt gij zijn, mijn vorst, en toch hem straffen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Grey.</p> -<p class="line">’t Waar’ veel genâ, zoo gij hem ’t leven schenkt,</p> -<p class="line">Doch eerst een scherpe tuchtiging laat proeven.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Ach, uwe groote liefde en zorg voor mij</p> -<p class="line">Zijn sterke beden tegen de’ armen schelm.</p> -<p class="line">Indien men ’t oog bij dronkenschaps-vergrijpen</p> -<p class="line">Niet sluiten mag, hoe moet men ’t openspalken,</p> -<p class="line">Zoo hoogverraad, gekauwd, geslikt, verteerd,</p> -<p class="line">Zich voor ons opdoet!—Toch, we ontslaan dien man,</p> -<p class="line">Schoon Cambridge, Scroop en Grey, uit teed’re zorg</p> -<p class="line">Voor ons en onze veiligheid, verlangen,</p> -<p class="line">Dat hij gestraft zij.—Nu de Fransche zaken;—</p> -<p class="line">wacht van ons een volmacht?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Cambridge.</p> -<p class="line"><span class="hemistich">wacht van ons een volmacht? </span>Ik, mijn vorst;</p> -<p class="line">Ik moest die heden van uw hoogheid vragen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Scroop.</p> -<p class="line">Ik ook, mijn hooge vorst.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Grey.</p> -<p class="line">En ik, mijn koninklijke heer. <span class="lineNum">65</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Juist; Richard, graaf van Cambridge, hier is de uwe;</p> -<p class="line">En hier, lord Scroop van Masham, en, heer ridder,</p> -<p class="line">Grey van Northumberland, hier hebt gij de uwe;—</p> -<p class="line">Leest die en ziet, dat ik uw waarde ken.—</p> -<p class="line">Mylord van Westmoreland, oom Exeter,</p> -<p class="line">Van nacht gaan wij aan boord.—Hoe is het, heeren?</p> -<p class="line">Wat leest gij in die stukken, dat gij zoo</p> -<p class="line">Van kleur verschiet?—O ziet, hoe zij verbleeken;</p> -<p class="line">Hun wangen zijn papier.—Wat leest gij daar,</p> -<p class="line">Dat zoo uw bloed als lafaard weg deed vlieden</p> -<p class="line">En zich verschuilen?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Cambridge.</p> -<p class="line">Ik beken mij schuldig,</p> -<p class="line">En onderwerp mij, heer, aan uw genade.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Grey, Scroop.</p> -<p class="line">Die roepen we allen in.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Wat vroeger in ons van genade leefde,</p> -<p class="line">Werd door uw eigen raad verstikt, gedood.</p> -<p class="line">Rept niet, uit schaamte alleen reeds, van genade;</p> -<p class="line">Uw eigen gronden werpen zich op u,</p> -<p class="line">Als honden op hun meesters, u verscheurend.</p> -<p class="line">Ziet, prinsen en gij eed’le pairs, die monsters</p> -<p class="line">Van Engelschen! Mylord van Cambridge hier,—</p> -<p class="line">Gij weet, hoe onze liefde steeds bereid was,</p> -<p class="line">Om ieder voorrecht, passend aan zijn rang,</p> -<p class="line">Hem rijk’lijk toe te staan; en die man spande</p> -<p class="line">Lichtzinnig voor een handvol lichte kronen</p> -<p class="line">Met Frankrijks arglist saam, en deed den eed,</p> -<p class="line">Ons hier te zullen dooden;—en die ridder,</p> -<p class="line">Voor hooge gunst niet minder dank ons schuldig</p> -<p class="line">Dan Cambridge, was zijn eedgenoot.—Maar, o!</p> -<p class="line">Wat zeg ik thans tot u, lord Scroop? gij wreed,</p> -<p class="line">Ondankbaar, dierlijk woest, onmenschlijk wezen!</p> -<p class="line">Gij, die den sleutel hadt van al mijn plannen,</p> -<p class="line">Die zaagt tot op den bodem mijner ziel,</p> -<p class="line">Mij schier tot gouden munt hadt kunnen slaan,—</p> -<p class="line">Hadt gij uw voordeel zoo bij mij gezocht,—</p> -<p class="line">Is ’t moog’lijk, kon uit u de huur eens vreemden</p> -<p class="line">Een vonkje onheils lokken, als dit mij</p> -<p class="line">Een vinger krenken kon? het is zoo vreemd,</p> -<p class="line">Dat, schoon de waarheid scherp en duid’lijk afsteek’</p> -<p class="line">Als wit en zwart, mijn oog ze nauw’lijks zien wil.</p> -<p class="line">Verraad en sluipmoord gingen steeds te zaam</p> -<p class="line">Als twee jukduivels, eed- en bondgenooten,</p> -<p class="line">En zoo natuurlijk scheen hun boos bedrijf,</p> -<p class="line">Dat zij verwond’ring nooit een kreet ontlokten;</p> -<p class="line">Doch gij verkeert dit alles, en door u</p> -<p class="line">Volgt nu verbazing op verraad en moord.</p> -<p class="line">En welke sluwe duivel het ook ware,</p> -<p class="line">Die u zoo onnatuurlijk heeft verzocht,</p> -<p class="line">De hel schenkt hem den prijs van ’t meesterschap.</p> -<p class="line">Want andre duivels, lokkend tot verraad, <span class="lineNum">114</span></p> -<p class="line">Behangen, lappen hun doemwaardig werk</p> -<p class="line">Met moesjes, kleuren, vormen, die zij borgen</p> -<p class="line">Van ’t glinstrend kleed, waar vroomheid zich in hult;</p> -<p class="line">Doch hij, die u bewerkte en u deed opstaan,</p> -<p class="line">Gaf u geen drijfveer om verraad te plegen,</p> -<p class="line">Dan dat hij u tot aartsverrader sloeg.</p> -<p class="line">Als deze demon, die zoo u verleidde,</p> -<p class="line">Heel de’ aardbol rondging met zijn leeuwenstap</p> -<p class="line">En in den ruimen Tartarus terugkwam,</p> -<p class="line">Hij kon aan de legioenen daar verklaren:</p> -<p class="line">„’k Win nimmermeer met zoo geringe moeite</p> -<p class="line">Een ziel, als nu van dezen Engelschman”.</p> -<p class="line">O, hoe hebt gij met argwaan ’t zoetst vertrouwen</p> -<p class="line">Vergiftigd! Schijnt er iemand hou en trouw?</p> -<p class="line">Gij deedt het ook. Schijnt hij geleerd en ernstig?</p> -<p class="line">Gij deedt het ook. Stamt hij van eed’len bloede?</p> -<p class="line">Gij deedt het ook. Schijnt hij oprecht godvruchtig?</p> -<p class="line">Gij deedt het ook. Is hij aan tafel sober,</p> -<p class="line">Van groven hartstocht vrij in vreugde of toorn,</p> -<p class="line">Bestendig, nooit door bruisend bloed verwilderd,</p> -<p class="line">Gehuld in ’t kleed van ware zedigheid,</p> -<p class="line">Niet met het oog iets toetsend zonder ’t oor,</p> -<p class="line">En beide slechts na rijp beraad vertrouwend,—</p> -<p class="line">Zoo, tot zoo fijne bloem gebuild, scheent gij;</p> -<p class="line">En daarom laat uw val een soort van smet na,</p> -<p class="line">Die ook den kloeken, meest begaafden man</p> -<p class="line">Met een’gen argwaan vlekt, ’k Wil om u weenen,</p> -<p class="line">Want dit verraad van u is, naar ’t mij schijnt,</p> -<p class="line">Een tweede menschenval.—Hun schuld is duid’lijk;</p> -<p class="line">Neemt hen in hechtnis, stelt hen voor ’t gerecht,</p> -<p class="line">En spreke God hen van hun zonden vrij!</p> -</div> -<p><span class="pageNum" id="pb575">[<a href="#pb575">575</a>]</span></p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Exeter.</p> -<p class="line">Ik neem u gevangen wegens hoogverraad, bij name</p> -<p class="line">Richard, graaf van Cambridge.</p> -<p class="line">Ik neem u gevangen wegens hoogverraad, bij name</p> -<p class="line">Henry lord Scroop van Masham.</p> -<p class="line">Ik neem u gevangen wegens hoogverraad, bij name</p> -<p class="line">Thomas Grey, ridder van Northumberland.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Scroop.</p> -<p class="line">Gerecht heeft onzen aanslag God ontdekt,</p> -<p class="line">En ik betreur meer dan mijn dood mijn schuld,</p> -<p class="line">Die ik uw hoogheid smeeke te vergeven,</p> -<p class="line">Hoewel mijn lichaam er het loon voor kwijt’.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Cambridge.</p> -<p id="kh5.ii.2.155" class="line">Mij heeft het goud van Frankrijk niet verlokt,</p> -<p class="line">Ofschoon ik ’t wel als middel gelden liet,</p> -<p class="line">Om des te sneller tot mijn doel te komen.</p> -<p class="line">Maar God zij dank, dat hij ’t verijdeld heeft;</p> -<p class="line">Dit zal mij, stervend zelfs, tot vreugde zijn,</p> -<p class="line">En ’k smeek èn God èn u mij te vergeven.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Grey.</p> -<p class="line">Geen onderdaan, hoe trouw, was bij de ontdekking</p> -<p class="line">Van smaad en zwart verraad ooit zoo verheugd,</p> -<p class="line">Als ik te dezer ure, nu ikzelf</p> -<p class="line">Mijn eigen vloekbaar opzet zie verhoed;</p> -<p class="line">Verschoon mijn schuld,—mijn leven niet, mijn vorst! <span class="lineNum">166</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Vergeve u Gods genade! Hoort uw vonnis:</p> -<p id="kh5.ii.2.167" class="line">Gij hebt bij eede u tegen ons verbonden</p> -<p class="line">Met onze’ erkenden vijand, naamt van hem</p> -<p class="line">Het gouden handgeld aan voor onzen dood;</p> -<p class="line">Uw koning wildet ge aan den moord verkoopen,</p> -<p class="line">Zijn prinsen en zijn pairs aan slavernij,</p> -<p class="line">Zijn volk aan onderdrukking en verguizing,</p> -<p class="line">En aan verwoesting heel zijn koninkrijk.</p> -<p class="line">Wij, voor onszelven, zoeken geene wraak;</p> -<p class="line">Doch ’t heil des rijks, welks ondergang gij zocht,</p> -<p class="line">Is onzer zorg vertrouwd, zoodat wij u</p> -<p class="line">Den rechter overgeven. Gaat dus heen,</p> -<p class="line">Rampzalige arme zondaars, in den dood;</p> -<p class="line">En geve u God, in zijn genade, kracht</p> -<p class="line">Diens bitterheid te dulden, en berouw</p> -<p class="line">Van al uw booze daden. Leidt hen weg.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<span class="sc">Cambridge</span>, <span class="sc">Scroop</span> <i>en</i> <span class="sc">Grey</span> <i>met een Wacht af</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="line">Nu, lords, naar Frankrijk! De onderneming moog’</p> -<p class="line">Gelijken roem voor u en ons verwerven.</p> -<p class="line">Geen twijfel, onze krijg zal heilrijk zijn,</p> -<p class="line">Nu God ons zoo genadig dit verraad</p> -<p class="line">Ontsluierd heeft, dat loerde op onzen weg</p> -<p class="line">Om de’ aanvang reeds te stuiten; thans geen twijfel,</p> -<p class="line">Of iedre hindernis is weggeruimd.</p> -<p class="line">Dus op, mijn landgenooten! geven wij</p> -<p class="line">In ’s Heeren hand ons leger; zij de tocht</p> -<p class="line">Terstond aanvaard. En zoo, vol moed ter zee!</p> -<p class="line">De strijdvaan hoog, dat zij den weg ons toon’;</p> -<p class="line">Geen Engelsch koning, dan met Frankrijks kroon!</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p> -</div> -</div> -<div id="kh5.ii.3" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.ii.3.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main">DERDE TOONEEL.</h3> -<p class="stage"><span class="ex">Londen.</span> <i>Voor het huis van Vrouw</i> <span class="sc">Haastig</span> <i>in</i> <span class="ex">Eastcheap</span>.</p> -<p class="stage"><span class="sc">Pistool</span>, <i>Vrouw</i> <span class="sc">Haastig</span>, <span class="sc">Nym</span>, <span class="sc">Bardolf</span> <i>en de Jongen komen op</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Waardin.</p> -<p>Ik bid u, mijn zoetelieve man, laat ik u tot Staines wegbrengen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">Neen, want mijn mann’lijk harte kreunt.—</p> -<p class="line">Bardolf, spring op; Nym, wek uw pochend hart;</p> -<p id="kh5.ii.3.5" class="line">Knaap, zet uw moed te berg, want Falstaff, hij is dood,</p> -<p class="line">En kreunen is nu plicht.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bardolf.</p> -<p>Ik wenschte, dat ik bij hem was, waar ook, in den hemel of in de hel.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Waardin.</p> -<p>Neen, zeker, hij is niet in de hel; hij is in Arthurs schoot, als ooit eenig mensch -in Arthurs schoot gekomen is. Hij had een schoon uiteinde en ging heen, alsof het -<span id="kh5.ii.3.12">een kind in het doophemdje</span> geweest was; hij heeft het afgelegd precies juist tusschen twaalven en eenen, juist -toen het water begon te vallen; want toen ik zag, dat hij met de lakens begon te frommelen -en met bloemen speelde en zijn vingertoppen toelachte, toen wist ik ook, dat het afliep, -want <span id="kh5.ii.3.17">zijn neus was zoo scherp als een pen en een tafellaken met groene plekken</span>. „Hoe gaat het, Sir John?” zeide ik, „kom, man, wees goedsmoeds”. Toen riep hij: -„God, God, God!” drie of vier malen. Nu, ik, om hem te troosten, zeide, dat hij niet -aan God moest denken; ik hoopte, dat hij nog niet noodig had, zich met zulke gedachten -te plagen. Toen vroeg hij mij, nog wat meer dek op zijn voeten te leggen; en ik stak -mijn hand in het bed en bevoelde ze en zij waren koud als steen. En toen bevoelde -ik zijn knieën, en verder op en verder op, en alles was zoo koud als een steen. -<span class="lineNum">28</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Nym.</p> -<p>Ze zeggen, dat hij de sek verwenschte.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Waardin.</p> -<p>Ja, dat deed hij.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bardolf.</p> -<p>En de vrouwen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Waardin.</p> -<p>Neen, dat deed hij niet.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Jongen.</p> -<p>Ja, dat deed hij wel, en hij zeide, ze waren gevleesde duivels.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Waardin.</p> -<p>Ja, hij hield niet van gevleesdheid, die kleur kon hij niet uitstaan.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Jongen.</p> -<p>Hij zeide eens, om de vrouwen zou de duivel hem nog halen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Waardin.</p> -<p>Nu zoo eenigszins, ’t is waar, had hij het over vrouwen, maar toen was hij assent -en sprak van de hoer van Babylon.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Jongen.</p> -<p>Weet gij het nog, hij zag eens een vlieg op Bardolfs neus zitten, en toen zeide hij, -<span class="pageNum" id="pb576">[<a href="#pb576">576</a>]</span>dat was een zwarte ziel, die in het helsche vuur brandde.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bardolf.</p> -<p>Nu, het hout is op, dat dit vuur onderhield; dit is al de rijkdom, dien ik in zijn -dienst heb overgelegd.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Nym.</p> -<p>Zullen wij gaan schuiven? De koning zal wel van Southampton weg zijn.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">Ja, laat ons gaan.—Mijn lief, reik mij uw lippen.</p> -<p class="line">Let op mijn boedel en mijn roerend goed;</p> -<p class="line">Verstand hoû stuur, en „bare munt” zij ’t wachtwoord;</p> -<p class="line">Vertrouw geen mensch;</p> -<p class="line">Een eed is stroo; geloof en trouw zijn wafels,</p> -<p class="line">En slechts „Hou vast” de ware hond, mijn duifje;</p> -<p id="kh5.ii.3.55" class="line">Daarom, <span class="ex">caveto</span> moge uw raadsman zijn.</p> -<p class="line">Ga, droog uw parels.—Wapen-jukgenooten,</p> -<p class="line">Naar Frankrijk, komt! bloedzuiger-spelen, jongens!</p> -<p class="line">Gaan zuigen, zuigen, bloed, ja bloed gaan zuigen!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Jongen.</p> -<p>Maar dat is recht ongezonde kost, zeggen ze.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Haar zachten mond nu aangeraakt, dan weg!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bardolf.</p> -<p>Vaarwel, waardin.</p> -</div> -<p class="stage">(<i>Hij kust haar.</i>)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Nym.</p> -<p>Ik kan niet kussen, dat is de humor er van; maar leef wel.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Huishoud’lijkheid zie rond; nog eens, goed opgepast!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Vrouw Haastig.</p> -<p>Het ga u goed, vaarwel!</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p> -</div> -</div> -<div id="kh5.ii.4" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.ii.4.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main">VIERDE TOONEEL.</h3> -<p class="stage"><span class="ex">Frankrijk.</span> <i>Een zaal in het koninklijk paleis.</i></p> -<p class="stage"><i>Trompetgeschal.</i> <i>Koning</i> <span class="sc">Karel</span>, <i>de</i> <span class="sc">Dauphijn</span>, <i>de Hertog van</i> <span class="sc">Bourgondië</span>, <i>de</i> <span class="sc">Connetabel</span> <i>en Anderen komen op</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Karel.</p> -<p class="line">Zoo nadert England dus met heel zijn macht,</p> -<p class="line">En ’t moet ons meer dan ernst zijn, koninklijk</p> -<p class="line">Gereed te zijn om de’ aanval af te slaan.</p> -<p class="line">De hertogen van Berry en Bretagne,</p> -<p class="line">Van Orleans en Brabant moeten dus,</p> -<p class="line">Ook gij, mijn prins dauphijn, met allen spoed</p> -<p class="line">Op weg, om onze sterkten toe te rusten</p> -<p class="line">Met wakk’re mannen en verweringsmidd’len;</p> -<p class="line">Want England nadert met zoo snelle vaart</p> -<p class="line">Als ’t water, dat zich naar een maalstroom spoedt,</p> -<p class="line">’t Betaamt ons dus, vooruitziend zoo te zorgen,</p> -<p class="line">Als vrees ons leeren moet door menig voorbeeld,</p> -<p class="line">Dat dit geminacht en verderflijk England</p> -<p class="line">Op onze velden eertijds achterliet.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p class="line">Grootmachtig vader, zeker is het nuttig,</p> -<p class="line">Dat wij ons waap’nen tegen onzen vijand;</p> -<p class="line">Geen vrede wiege een rijk ooit zoo in slaap,—</p> -<p class="line">Al dreigt geen krijg, noch openbare twist,—</p> -<p class="line">Dat krijgsvoorraad, verweringsmidd’len, manschap</p> -<p class="line">Niet saamgebracht, versterkt, geoefend worden,</p> -<p class="line">Alsof een oorlog te verwachten waar’.</p> -<p class="line">’t Is daarom, zeg ik, nuttig, dat wij allen</p> -<p class="line">Nu Frankrijks zwakke punten gaan bezien;</p> -<p class="line">Maar laat dit zonder zweem van vrees geschieden,</p> -<p class="line">Zoo zonder zorg, als hoorden wij, dat England</p> -<p id="kh5.ii.4.25" class="line">Zich met een pinkster-moorendans vermaakt.</p> -<p class="line">Want, beste vorst, ’t is nu zoo dwaas gekoningd,</p> -<p class="line">Zijn scepter voert zoo grillig thans een jongling</p> -<p class="line">Als ijdel, nietig, wuft erkend, dat England</p> -<p class="line">Geen vrees meer wekt.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p class="line"><span class="hemistich">Geen vrees meer wekt. </span>O stil toch, prins dauphijn!</p> -<p class="line">Te zeer bedriegt gij u in dezen koning.</p> -<p class="line">Uw hoogheid ondervrage eens de afgezanten,</p> -<p class="line">Hoe hij vol waardigheid hun boodschap hoorde,</p> -<p class="line">Door eed’le mannen van zijn raad omringd,</p> -<p class="line">Hoe kalm zijn wederlegging was, en toch,</p> -<p class="line">Hoe indrukwekkend door zijn vast besluit;</p> -<p class="line">Want dan erkent gij, dat zijn vroeg’re dwaasheid</p> -<p class="line">De mom van den Romeinschen Brutus was,</p> -<p class="line">Wijsheid bedekkend met een narrenmantel,</p> -<p class="line">Gelijk tuiniers met mest die wortels dekken,</p> -<p class="line">Die, teer en vroeg, vóór de andren schieten moeten.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p class="line">O, ’t is niet zoo, mijn heer groot-connetabel; <span class="lineNum">41</span></p> -<p class="line">Doch hoe het werk’lijk zij, ’t is onverschillig;</p> -<p class="line">Men achte, wordt verdediging beraamd,</p> -<p class="line">Den vijand immer sterker dan hij schijnt;</p> -<p class="line">Haar vollen eisch krijgt dan de weerbaarheid,</p> -<p class="line">Die, op een zwakke en kaar’ge wijs ontworpen,</p> -<p class="line">Gelijk een vrek, om luttel stofs te sparen</p> -<p class="line">Heel ’t kleed bederft.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Karel.</p> -<p class="line">Denkt koning Hendrik machtig,</p> -<p class="line">En rust u krachtig toe ten strijd met hem.</p> -<p class="line">Zijn stam is eertijds van ons vleesch gevoed;</p> -<p class="line">Hij is een welp van dat bloedgierig ras,</p> -<p class="line">Dat in ons eigen veld en bosch ons opzocht;</p> -<p class="line">Getuige die al te onvergeetb’re smaad,</p> -<p class="line">Toen Cressy’s slag noodlottig werd geslagen,</p> -<p class="line">En onze prinsen allen in de macht</p> -<p class="line">Der hand met zwarten naam, van Edward, vielen,</p> -<p class="line">Den zwarten prins van Wales, terwijl zijn vader,</p> -<p class="line">Staande op een berg,—hijzelf alreeds een berg,—</p> -<p class="line">Hoog in de lucht, gekroond met zonnegoud,</p> -<p class="line">Zag, hoe zijn heldenzaad,—glimlachend zag hij ’t,—</p> -<p class="line">De werken der natuur verdierf, de vormen,</p> -<p class="line">In twintig jaar door God en Frankrijks vaders</p> -<p class="line">Tot stand gebracht, verminkte. Een tak is deze</p> -<p class="line">Van dien zeeghaften stam; en daarom, ducht</p> -<p class="line">Zijn aangeboren kracht en zijn gesternte.</p> -</div> -<p class="stage">(<i>Een Kamerheer komt op.</i>)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Kamerheer.</p> -<p class="line">Gezanten, Heer, van Hendrik, Englands koning,</p> -<p class="line">Verzoeken bij uw majesteit gehoor.</p> -</div> -<p><span class="pageNum" id="pb577">[<a href="#pb577">577</a>]</span></p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Karel.</p> -<p class="line">Het zij terstond verleend. Geleid hen tot ons.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>De Kamerheer en eenige Lords af.</i>)</p> -<div class="sp"> -<p class="first">Gij ziet, de jacht gaat fel haar gang, mijn vrienden.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p class="line">Wend om en doe haar staan; want laffe honden</p> -<p class="line">Zijn met hun muil het stoutst, wanneer hun wild</p> -<p class="line">Ver voor hen uitloopt. Beste heer en vorst,</p> -<p class="line">Geef dien gezanten kort bescheid, en toon hun,</p> -<p class="line">Van welk een koninkrijk gij ’t hoofd zijt, heer;</p> -<p class="line">Want zelfmin is een minder snoode zonde</p> -<p class="line">Dan zelfverzuim.</p> -</div> -<p class="stage">(<i>De Edellieden komen terug, met</i> <span class="sc">Exeter</span> <i>en Gevolg</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Karel.</p> -<p class="line">Van onzen broeder England?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Exeter.</p> -<p class="line">Zoo is ’t en dus begroet hij uwe hoogheid:</p> -<p class="line">Hij eischt van u, in naam van God Almachtig,</p> -<p class="line">Dat ge u ontdoet van uw geborgde hoogheid,</p> -<p class="line">Die aflegt, daar zij naar des hemels wil,</p> -<p class="line">’t Natuurrecht en der volken wet behoort</p> -<p class="line">Aan hem en aan zijn erven; dus met name</p> -<p class="line">De kroon, met iedre glansrijke eer, verbonden</p> -<p class="line">Naar oud gebruik en de inzetting der tijden</p> -<p class="line">Aan Frankrijks kroon. Opdat gij weten moogt,</p> -<p class="line">Dat dit geen slinksche, wraakb’re vord’ring is,</p> -<p class="line">Ontdekt in ’t molm van lang vervlogen dagen,</p> -<p class="line">Gerakeld uit vergetelheids oud stof, <span class="lineNum">87</span></p> -<p class="line">Zendt hij u deze’ opmerkenswaarden stamboom,</p> -</div> -<p class="stage">(<i>Hij overhandigt een geslachtsboom.</i>)</p> -<div class="sp"> -<p class="line">Welks takken ieder vol bewijskracht zijn.</p> -<p class="line">Hij vraagt, dat gij die tafel door wilt zien;</p> -<p class="line">En als gij vindt, dat hij in rechte lijn</p> -<p class="line">Van den beroemdsten der beroemde vaad’ren,</p> -<p class="line">Edward den derden, stamt, dan vraagt hij u</p> -<p class="line">Uw kroon en scepter af, als valschlijk hem,</p> -<p class="line">Die naar geboorte en recht deze eischt, onthouden.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Karel.</p> -<p class="line">Wat volgt bij weig’ring?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Exeter.</p> -<p class="line">De dwang des zwaards. Want zelfs als gij de kroon</p> -<p class="line">In uwe harten bergt, hij graaft haar uit;</p> -<p class="line">Met dit doel komt hij, als een Jupiter</p> -<p class="line">In fellen storm, in aardschudding en onweer,</p> -<p class="line">Opdat hij, helpt hem geen vermaan, u dwing’;</p> -<p id="kh5.ii.4.102" class="line">Bij Jezus’ ingewanden zegt hij u:</p> -<p class="line">Doe afstand, heb genâ met de arme zielen,</p> -<p class="line">Naar wie de hong’rige oorlog reeds de kaken</p> -<p class="line">Wijd openspert; hij wentelt op uw hoofd</p> -<p class="line">Der weeuwen tranenvloed, der weezen kreten,</p> -<p class="line">Der dooden bloed, der bange maagden zuchten</p> -<p class="line">Om gaden, vaders, dierb’re bruidegoms,</p> -<p class="line">Welke allen dezen krijg verslinden zal.</p> -<p class="line">Dit is zijn eisch, zijn dreiging, heel mijn boodschap.</p> -<p class="line">Tenzij hier de dauphijn aanwezig zij,</p> -<p class="line">Dien ik uitdrukkelijk te begroeten heb.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Karel.</p> -<p class="line">Wat ons aangaat, wij zullen overwegen;</p> -<p class="line">Op morgen brengt gij onzen broeder England</p> -<p class="line">Ons antwoord weer.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p class="line"><span class="hemistich">Ons antwoord weer. </span>Wat den dauphijn betreft,</p> -<p class="line">Hij staat hier voor u; spreek, wat zendt hem England?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Exeter.</p> -<p class="line">Uittarting en verachting, hoon en spot,</p> -<p class="line">En alles, wat den grooten zender niet</p> -<p class="line">Onteeren kan; dit is ’t, wat hij u waard acht.</p> -<p class="line">Zoo spreekt mijn vorst: wanneer uws vaders hoogheid</p> -<p class="line">Niet, door geheel in elken eisch te treden,</p> -<p class="line">Den bitt’ren spot verzoet, dien gij hem zondt,</p> -<p class="line">Zal hij zoo scherp ter rekenschap u roepen,</p> -<p class="line">Dat Frankrijks holen en gewelfde grotten</p> -<p class="line">Uw driestheid zullen laken en uw loon</p> -<p class="line">U kwijten in den weergalm zijns geschuts.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p class="line">Zeg hem, dat, geeft mijn vader gunstig antwoord, <span class="lineNum">127</span></p> -<p class="line">Dit strijdt met mijnen raad; want niets verlang ik</p> -<p class="line">Dan strijd met England; tot dit doel vereerde ik,</p> -<p class="line">Als passend voor zijn jeugd en ijdel doen,</p> -<p class="line">Hem die Parijzer ballen ten geschenke.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Exeter.</p> -<p class="line">Daarvoor zal uw Parijzer Louvre sidd’ren,</p> -<p class="line">Al stelde uw hof aan gansch Euroop de wet;</p> -<p class="line">Geloof me, een grooten afstand zult gij vinden,</p> -<p class="line">Gelijk verbaasd zijn eigen volk het vond,</p> -<p class="line">Van wat zijn groene dagen deden wachten</p> -<p class="line">Tot wat de vorst nu is. Hij weegt zijn tijd</p> -<p class="line">Thans tot het laatste grein; dit speurt gij dra,</p> -<p class="line">Blijft hij in Frankrijk, in uw nederlagen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Karel.</p> -<p class="line">Op morgen zult gij ons besluit vernemen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Exeter.</p> -<p class="line">Laat ras ons gaan, opdat niet onze koning</p> -<p class="line">Hier zelf naar ons vertoeven vragen koom’;</p> -<p class="line">Hij heeft reeds voet aan wal gezet in Frankrijk.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Karel.</p> -<p class="line">Dra laten we u met billijk antwoord gaan.</p> -<p class="line">Een nacht is snel vervlogen en recht kort,</p> -<p class="line">Om zaken af te doen van dit gewicht.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p> -<p><span class="pageNum" id="pb578">[<a href="#pb578">578</a>]</span></p> -</div> -</div> -</div> -</div> -<div id="kh5.iii" class="div1 act"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iii.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="main">DERDE BEDRIJF.</h2> -<p class="stage"><i>Trompetgeschal.</i> <span class="sc">Chorus</span> <i>treedt op</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Chorus.</p> -<p class="line">Zoo vliegt op vleug’len der verbeelding steeds</p> -<p class="line">Ons ijlend schouwspel met geen mind’re vaart</p> -<p class="line">Dan der gedachte. Denkt, gij zaagt den koning,</p> -<p class="line">Wel toegerust, aan Hamptons havenhoofd</p> -<p class="line">Zijn rijk inschepen, en zijn wakk’re vloot</p> -<p class="line">Den jongen dag met zijden wimpels groeten.</p> -<p class="line">Spele uw verbeelding mede; ziet aldus</p> -<p class="line">Scheepsjongens klaut’ren in ’t getaande want,</p> -<p class="line">En hoort de schelle fluit, die orde stelt</p> -<p class="line">Op ’t woest geraas; en ziet de linnen zeilen,</p> -<p class="line">Die ongezien de wind besluipt en spant,</p> -<p class="line">Door de opgeploegde zee de kielen stuwen,</p> -<p class="line">Wier forsche boeg den hoogen golfslag trotst.</p> -<p class="line">O, denkt, dat gij aan strand staat en een stad</p> -<p class="line">Ziet dansen op de wisselzieke baren; <span class="lineNum">15</span></p> -<p class="line">Want zoo doet zich die grootsche vloot u voor,</p> -<p class="line">Die koers zet naar Harfleur. O volgt haar, volgt!</p> -<p class="line">Haakt uwen geest aan de achterstevens vast,</p> -<p class="line">En laat uw England, doodsch als middernacht,</p> -<p class="line">Bewaakt door grijsaards, kind’ren, oude vrouwen,</p> -<p class="line">Wier kracht en merg verdween of komen moet.</p> -<p class="line">Wie toch, wien slechts een enkel zichtbaar haar</p> -<p class="line">De kin versiert, trekt niet naar Frankrijk op,</p> -<p class="line">Met zoo volmaakte en uitgelezen dapp’ren?</p> -<p class="line">Wekt, wekt uw geest; aanschouwt zoo een beleg,</p> -<p class="line">En ziet de stukken op de affuiten, gapend</p> -<p class="line">Met onheilvolle monden naar Harfleur.</p> -<p class="line">Frankrijks gezant, stelt dit u voor, keert weder</p> -<p class="line">En meldt aan Hendrik, dat de koning hem</p> -<p class="line">Zijn dochter aanbiedt, en, met haar als bruidschat,</p> -<p class="line">Een paar armzaal’ge kleine hertogdommen.—</p> -<p class="line">Het aanbod smaakt niet; nu beroert de lont</p> -<p class="line">Des kanonniers het helsch geschut,</p> -</div> -<p class="stage">(<i>Krijgsgedruisch en kanongebulder.</i>)</p> -<div class="sp"> -<p class="line"> dat alles</p> -<p class="line">Ter neder velt.—Schenkt immer ons uw gunst,</p> -<p class="line">En heele uw geest de leemten onzer kunst.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<span class="sc">Chorus</span> <i>af</i>.)</p> -</div> -<div class="divBody"> -<div id="kh5.iii.1" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iii.1.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main">EERSTE TOONEEL.</h3> -<p class="stage"><span class="ex">Frankrijk</span>. <i>Voor</i> <span class="ex">Harfleur</span>.</p> -<p class="stage"><i>Krijgsgedruisch.</i> <i>Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span> <i>komt op, benevens</i> <span class="sc">Exeter</span>, <span class="sc">Bedford</span>, <span class="sc">Gloster</span> <i>en Soldaten met stormladders</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Nog eens gestormd, nog eens, mijn lieve vrienden!</p> -<p class="line">Of stopt de bres met Englands doode strijders!</p> -<p class="line">In vredestijd staat niets den man zoo goed,</p> -<p class="line">Dan rustige bescheidenheid en ootmoed;</p> -<p class="line">Maar trilt des oorlogs storm ons in het oor,</p> -<p class="line">Bootst dan het doen des fellen tijgers na;</p> -<p class="line">Spant iedre pees en wekt uw bloed; vermomt</p> -<p class="line">Uw vriendlijke natuur door norsche woede;</p> -<p class="line">Leent dan aan ’t oog een onheilspellend uitzicht;</p> -<p class="line">Het gluur’, gelijk een veldslang, door de schutpoort</p> -<p class="line">Van ’t hoofd; de wenkbrauw overwelv’ het dreigend, <span class="lineNum">11</span></p> -<p class="line">Gelijk een rots, die, onder uitgehold,</p> -<p class="line">Ver uitsteekt over zijn vergruisden voet,</p> -<p class="line">Waar de oceaan vernielend, woest, om bruist.</p> -<p class="line">Spert wijd het neusgat, klemt de tanden saam,</p> -<p class="line">Houdt de’ adem in, spant al uw kracht en geest</p> -<p class="line">Tot volle hoogte!—Op, op, gij Englands eedlen!</p> -<p class="line">Gij, ’t bloed van in den krijg beproefde vaad’ren,</p> -<p class="line">Vaad’ren, die, elk een Alexander, hier</p> -<p class="line">Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds rustloos streden,</p> -<p class="line">En ’t zwaard eerst borgen om gebrek aan werk.</p> -<p class="line">Onteert uw moeders niet, maar staaft, dat zij,</p> -<p class="line">Die gij uw vaders noemt, u ook verwekten.</p> -<p class="line">Weest mannen van een grover bloed ten voorbeeld,</p> -<p class="line">Leert hun wat strijden is.—Ook gij, braaf landvolk,</p> -<p class="line">Met leden, die in England groeiden, toont</p> -<p class="line">De kracht van uwe weiden; laat ons zweren,</p> -<p class="line">Dat ge uw verzorging waard zijt; doch dit weet ik;</p> -<p class="line">Want zoo gering of laag is geen van u,</p> -<p class="line">Dat nu zijn oog niet straalt van eed’len gloed;</p> -<p class="line">Ja, ’k zie, gij staat als brakken aan de lijn,</p> -<p class="line">En rukt om los te komen. ’t Wild is op;</p> -<p class="line">Gaat, volgt uw moed; uw wapenkreet bij ’t stormen</p> -<p class="line">Zij:—„God met Hendrik! England en Sint George!”</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Allen af. Krijgsgedruisch en kanonschoten.</i>)</p> -</div> -</div> -<div id="kh5.iii.2" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iii.2.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main">TWEEDE TOONEEL.</h3> -<p class="stage"><i>Op dezelfde plaats.</i></p> -<p class="stage"><i>Legerscharen.</i> <span class="sc">Nym</span>, <span class="sc">Bardolf</span>, <span class="sc">Pistool</span> <i>en de Jongen komen op</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bardolf.</p> -<p>Vooruit, vooruit, vooruit! naar de bres, naar de bres!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Nym.</p> -<p>Ik bid u, korporaal, bedaard; de kloppartij is al te heet; en wat mij betreft, ik -heb geen koppel levens; de humor er van is te heet, dat is de litanie er van.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">De litanie is juist; het wemelt hier van humors;</p> -<p class="line">Klop hier, klop daar; Gods knechten vallen, sneven: -</p> -<div class="lg"> -<p class="line"> Hier wint de held</p> -<p class="line"> Op ’t bloedig veld</p> -<p class="line">Al strijdend eeuw’gen roem.</p> -</div> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Jongen.</p> -<p>Ik wenschte, dat ik in een bierhuis zat, in Londen! Ik zou al mijn roem voor een kan -bier geven en voor veiligheid.</p> -</div> -<p><span class="pageNum" id="pb579">[<a href="#pb579">579</a>]</span></p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">En ik: -</p> -<p class="line xd31e2485">Zoo alles maar voor ’t wenschen was, -</p> -<p class="line xd31e2487">Of ik dan ook vol ijver was! -</p> -<p class="line xd31e2489">Ik ijlde fluks er heen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Jongen.</p> -<p id="kh5.iii.2.19" class="line kh5.iii.2.19">Zoo vluchtig -</p> -<p class="line xd31e2495">En luchtig, -</p> -<p class="line xd31e2487">Als ’t vogeltje zingt in ’t bosch.</p> -</div> -<p class="stage">(<span class="sc">Fluellen</span> <i>komt op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Foort, naar de pres, gij honden! foort, schafuiten!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">Spaar, groote veldheer, ’t zwak geslacht des stofs!</p> -<p class="line">Betoom uw woede, toom uw mannenwoede;</p> -<p class="line">Betoom uw woede, o veldheer!</p> -<p class="line">Fier haantje, toom uw woede; erbarmen, duifje!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Nym.</p> -<p>Dat zijn fraaie humors!—een mensch zijn eer wint niets dan booze humors.</p> -</div> -<p class="stage">(<span class="sc">Nym</span>, <span class="sc">Pistool</span> <i>en</i> <span class="sc">Bardolf</span> <i>af</i>; <span class="sc">Fluellen</span> <i>achter hen aan</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Jongen.</p> -<p>Zoo jong als ik ben, heb ik toch die drie vechtersbazen in de gaten. Ik ben jongen -bij hen alle drie; maar zij alle drie, als zij bij mij wilden dienen, waren toch mijn -man niet; want waarachtig, drie zulke fratsenmakers maken samen nog niet één man uit. -Bardolf, die heeft een witte lever en een rood gezicht; en daarom, met zijn vlammen -ziet hij er vurig genoeg uit, maar hij vecht niet. Pistool, die heeft een moorddadige -tong en een vreedzaam zwaard; en daarom breekt hij woorden den nek, maar houdt zijn -wapens heel. Nym, die heeft wel eens gehoord, dat menschen van weinig woorden de besten -zijn, en daarom verdraait hij het, ooit te bidden, opdat men hem niet voor een lafaard -zou houden, maar naast zijn weinige en slechte woorden staan even weinige goede daden, -want hij sloeg nooit iemand den kop in dan zichzelf, en dat was tegen den deurpost, -toen hij dronken was. Zij stelen alles, wat voor de hand komt, en dat noemen zij zaken -doen. Bardolf stal de kast van een luit en droeg die twaalf mijlen ver en verkocht -ze voor vierdehalven stuiver. Nym en Bardolf zijn gezworen broeders in het kapen en -in Calais stalen zij een aschschop; uit dat proefstuk zag ik, dat geen van tweeën -een schop waard is. Zij zouden willen, dat ik even goed vertrouwd was met een andermans -zakken, als zijn handschoenen of zakdoeken het zijn, wat zeer tegen mijn mannenwaarde -strijdt, als ik uit een anders zak wat neem om het in den mijnen te steken, want dat -zou toch niets anders wezen dan onrecht op te steken. Ik moet van hen weg en een beteren -dienst zoeken; mijn zwakke maag kan hun schelmerij niet verdragen en daarom moet ik -dien opgeven.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>De Jongen af.</i>)</p> -<p class="stage">(<span class="sc">Fluellen</span> <i>komt terug, gevolgd door</i> <span class="sc">Gower</span>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Overste Fluellen, gij moet dadelijk bij de mijnen komen; de hertog van Gloster wil -u spreken.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p id="kh5.iii.2.61">Pij te mijnen? seg gij ten hertog, het is niet so choed te komen bij te mijnen, want, -siet gij, te mijnen is niet in akkoord met de leering fan ten oorlog; de concaviteiten -er van is niet chenoegsaam, want, ziet gij, de vijand,—dat kunt gij den hertog wel -seggen, siet gij,—is self wel vier ellen onder de contermijnen gegraafd. Pij Jezus, -ik denk, hij sal ons allen springen in de lucht, als er geen betere directies is.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>De hertog van Gloster, die het bestuur heeft van het beleg, laat zich geheel leiden -door een Ier, een recht dapper man, op mijn woord.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Dat is de overste Macmorris, niet waar?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker"><span class="corr" id="xd31e2573" title="Bron: Glower">Gower</span>.</p> -<p>Ik geloof van ja.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Pij Jezus, hij is een ezel, als in de wereld, dat wil ik pefestigen op zijn baard; -hij heeft niet meer directies in de ware kunsten van den oorlog, siet gij, van de -Romeinsche kunsten, als een pasgeboren schoothond. <span class="lineNum">78</span></p> -</div> -<p class="stage">(<span class="sc">Macmorris</span> <i>en</i> <span class="sc">Jamy</span> <i>komen op den achtergrond op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Daar komt hij; en de Schotsche overste, overste Jamy, is bij hem.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Oferste Jamy is een verpazend tapper edelman, dat is zeker; en fan groote onderfinding -en wetenschap in de oude oorlogen, naar mijn pijzondere kennis van zijn directies; -pij Jezus, hij zal zijn onderwerp staande houden, soo choed als eenig krijgsman in -de wereld, in de wetenschappen van de foorgaande oorlogen van de Romeinen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Jamy.</p> -<p>Ik zeg u goeden dag, overste Fluellen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Wees gechroet, oferste Jamy.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Hoe staat het, overste Macmorris, hebt gij de mijnen verlaten? hebben de schansgravers -het opgegeven?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Macmorris.</p> -<p>Bij Christus, ’t is verkeerd gedaan; het werk is opgegeven, de trompetters blazen -terugroeping. Bij mijn hand zweer ik en bij mijns vaders ziel, dat is verkeerd gedaan, -het werk is opgegeven; ik had de stad in de lucht laten springen, zoo waar mij Christus -helpe, ja, in een uur. O, ’t is verkeerd gedaan, ’t is verkeerd gedaan; bij mijn hand, -’t is verkeerd gedaan.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Oferste Macmorris, ik pit u nu, wilt gij mij toestaan, siet gij, een paar disputaties -<span class="pageNum" id="pb580">[<a href="#pb580">580</a>]</span>met u te hebben, als gedeeltelijk betreffend of belangend de wetenschappen van den -oorlog, de Romeinsche oorlogen, bij wijze van argumentatie, siet gij, en friendschappelijke -communicatie, gedeeltelijk tot bewijzen mijn meening, en gedeeltelijk, siet gij, tot -pefestiging van mijn inzichten betreffende de directie van de krijgswetenschap, dat -is de zaak.</p> -</div> -<div class="figure p580width"><img src="images/p580.jpg" alt="Koning Hendrik V, Derde Bedrijf, Vierde Tooneel." width="504" height="720"><p class="figureHead"><span class="ex">Koning Hendrik V</span>, Derde Bedrijf, Vierde Tooneel.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Jamy.</p> -<p>Dat zal zeer goed zijn, dat is zeer goed, mijn goede oversten beiden, en ik zal het, -met verlof, u vergelden, als de gelegenheid eens komt; dat zal ik, waarachtig.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Macmorris.</p> -<p>Het is geen tijd om te gaan redeneeren, zoo waar Christus mij helpe. De strijd is -heet, en het weer, en de oorlog, en de koning en de hertogen; het is geen tijd voor -redeneeren. De stad wordt berend en de trompet roept ons naar de bres, en wij praten, -en, bij Christus, wij doen niets; ’t is schande voor ons allen; zoo waar God mij helpe, -’t is schande, stil te blijven; ’t is schande, bij mijn hand; en daar zijn kelen af -te snijden en daar is werk te doen, en daar wordt niets gedaan, zoo waar Christus -mij helpe, ja. <span class="lineNum">121</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Jamy.</p> -<p>Bij het sakrament, eer deze mijn oogen zich te slapen leggen, wil ik goede diensten -doen, of ik wil er voor in den grond liggen, ja, of mijn leven laten; en ik wil het -zoo manhaftig betalen, als ik kan; dat zal ik zeker doen; ja, dat is kort en goed -de zaak. Maar toch, ik had gaarne een dispuut tusschen u tweeën gehoord.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Oferste Macmorris, ik cheloof, siet gij, met uwe ferpetering, er is niet velen van -uw natie—</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Macmorris.</p> -<p>Van mijn natie? Wat is mijn natie? Is het een hondsvot en een bastaard en een schelm -en een schurk? Wat is mijn natie? Wie zegt iets van mijn natie?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Ziet gij? als gij de zaak anders neemt dan is gemeend, oferste Macmorris, zoo zal -ik misschien denken, dat gij mij niet pehandelt met de beleefdheid, als gij in pillijkheid -pehoort mij te behandelen, siet gij, want ik ben een man even choed als gijzelf, zoowel -in de wetenschappen van den oorlog, als in de afkomst van mijn geboorte en in andere -pijsonderhedens.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Macmorris.</p> -<p>Ik weet niet, dat gij een even goed man zijt als ik; zoo waar Christus mij helpe, -ik zal u het hoofd afslaan.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Gij heeren alle twee, gij verstaat elkaar verkeerd.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Jamy.</p> -<p>Ai, dat is een boos gebrek.</p> -</div> -<p class="stage">(<i>Er wordt een sein tot een mondgesprek geblazen<span class="corr" id="xd31e2659" title="Niet in bron">.)</span></i></p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>De stad laat daar het sein tot onderhandeling blazen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Oferste Macmorris, als er eens een peterder gelegenheid te krijgen is, siet gij, dan -sal ik de frijheid nemen u te fertellen, dat ik de wetenschappen van den oorlog versta; -en daarmee genoeg.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p> -</div> -</div> -<div id="kh5.iii.3" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iii.3.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main">DERDE TOONEEL.</h3> -<p class="stage"><span class="ex">Aldaar.</span> <i>Voor de poort van</i> <span class="ex">Harfleur</span>.</p> -<p class="stage"><i>De Commandant der stad met eenige Burgers op de wallen. De Engelsche legermacht beneden. -Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span> <i>komt op met zijn Gevolg</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Waartoe besluit de commandant der stad?</p> -<p class="line">Voor ’t laatst is u een mondgesprek gegund;</p> -<p class="line">Geeft dus u over, bouwend op genade,</p> -<p class="line">Of tart, als mannen, tuk op hun verderf,</p> -<p class="line">Ons tot het uiterst, want, zoo waar ik ben,—</p> -<p class="line">Wat ik mijn hoogsten eernaam acht,—soldaat,</p> -<p class="line">Wanneer mijn schutgevaarte weer begint,</p> -<p class="line">Verlaat ik ’t half verwoest Harfleur niet eer,</p> -<p class="line">Dan als het in zijn asch begraven ligt.</p> -<p class="line">’k Zal alle poorten der genade sluiten;</p> -<p class="line">De ontmenschte krijger, met een hart als steen,</p> -<p class="line">Hoog’ vrij, ’t geweten ruim gelijk de hel,</p> -<p class="line">Zijn hand des bloeds dan roeren, maaie als gras</p> -<p class="line">Uw frissche maagden weg, uw bloeiend kroost</p> -<p class="line">Wat deert het mij dan, of de snoode krijg,</p> -<p class="line">In vlammen, als der duiv’len vorst, gehuld,</p> -<p class="line">’t Gelaat met bloed bestreken, al de gruw’len,</p> -<p class="line">Die steeds op storm en plund’ring volgen, pleegt?</p> -<p class="line">Wat deert het mij,—gijzelf toch draagt de schuld,— <span class="lineNum">19</span></p> -<p class="line">Of uwe reine maagden in de hand</p> -<p class="line">Van heete, razende verkrachting vallen?</p> -<p class="line">Wat teugel kan den wulpschen moedwil stuiten,</p> -<p class="line">Als die zijn felle vaart bergafwaarts neemt?</p> -<p class="line">Niet minder vruchtloos spilden wij ons machtwoord</p> -<p class="line">Bij krijgers, woest en dol van plunderzucht,</p> -<p class="line">Dan zoo we aan strand den Leviathan daagden</p> -<p class="line">Voor onzen stoel. Dies, mannen van Harfleur,</p> -<p class="line">Hebt deernis met uw stad en met uw volk,</p> -<p class="line">Terwijl mijn krijgers luist’ren naar mijn wil,</p> -<p class="line">En der genade koele, warme wind</p> -<p class="line">De zwarte en onheilzwang’re wolken wegdrijft</p> -<p class="line">Van woesten moord en roof en schurkerij.</p> -<p class="line">Zoo niet, dan ziet gij in een oogwenk blinde,</p> -<p class="line">Bloedgier’ge krijgers met onreine hand</p> -<p class="line">De lokken van uw dochters, hoe ze ook gillen,</p> -<p class="line">Bezoed’len; bij den zilv’ren baard uws vaders</p> -<p class="line">Gevat, hun achtb’re hoofden wreed verplet,</p> -<p class="line">Uw naakte wichtjes op een piek gespietst,</p> -<p class="line">Terwijl de moeders met haar wanhoopskreten</p> -<p class="line">De wolken splijten, als Judea’s vrouwen<span class="pageNum" id="pb581">[<a href="#pb581">581</a>]</span></p> -<p class="line">Bij ’t bloedbad van Herodes’ slacht’renrot.</p> -<p class="line">Spreekt, wilt ge u overgeven, dit vermijden?</p> -<p class="line">Of, om uw weerstand, al die gruwlen lijden?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Commandant.</p> -<p class="line">’t Is heden voor ons uit met elke hoop.</p> -<p class="line">Wij smeekten den dauphijn om hulp; zijn antwoord</p> -<p class="line">Luidt, dat zijn macht alsnog om ons te ontzetten</p> -<p class="line">Niet toereikt; dies, o groote koning, geven</p> -<p class="line">Wij onze stad aan uw genâ thans over,</p> -<p class="line">Trek binnen, neem bezit van ons en ’t onze;</p> -<p class="line">Wij zijn niet meer in staat tot tegenweer.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Ontsluit de poorten!—Kom, oom Exeter,</p> -<p class="line">Trekt gij Harfleur nu binnen, toef aldaar,</p> -<p class="line">En maak het sterk, dat het de Franschen keer’;</p> -<p class="line">Wees allen goedertieren. En, mijn oom,</p> -<p class="line">De winter naakt en ’t aantal zieken neemt</p> -<p class="line">In ’t leger toe; dus, wij gaan naar Calais.</p> -<p class="line">Deze eene nacht zijn we in Harfleur uw gast;</p> -<p class="line">Op morgen geven wij tot de’ opmarsch last.</p> -</div> -<p class="stage">(<i>Trompetgeschal. De Koning en de zijnen trekken de stad binnen.</i>)</p> -</div> -</div> -<div id="kh5.iii.4" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iii.4.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main">VIERDE TOONEEL.</h3> -<p class="stage"><span class="ex">Rouaan</span>. <i>Een vertrek in het koninklijk paleis.</i></p> -<p class="stage"><span class="sc">Catharina</span> <i>en</i> <span class="sc">Alice</span> <i>komen op</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p id="kh5.iii.4.1"><i lang="fr">Alice, tu as esté en Angleterre, et tu bien parles le langage.</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Alice.</p> -<p><i lang="fr">Un peu, Madame.</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p><i lang="fr">Je te prie, m’enseigniez; il faut que je apprend à parler. Comment appellez vous le -main, en Anglois?</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Alice.</p> -<p><i lang="fr">Le main, il est appellé</i> de hand.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p>De hand. <i lang="fr">Et les doigts?</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Alice.</p> -<p><i lang="fr">Les doigts? ma foy, j’ai oublié les doigts, mais je me souviendray. Les doigts? je -pense qu’ ils sont appellé</i> de fingres; <i lang="fr">ouy</i>, de fingres.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p><i lang="fr">Le main</i>, de hand; <i lang="fr">les doigts</i>, de fingres. <i lang="fr">Je pense que je suis le bon escolier. J’ai gagné deux mots d’ Anglois vistement. Comment -appellez vous les ongles?</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Alice.</p> -<p><i lang="fr">Les ongles? Nous les appellons</i>, de nails.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p>De nails. <i lang="fr">Escoutez; dites moy, si je parle bien</i>: de hand, de fingres, et de nails.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Alice.</p> -<p><i lang="fr">C’est bien dict, Madame; il est fort bon Anglois.</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p><i lang="fr">Dites moy l’Anglois pour le bras.</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Alice.</p> -<p>De arm, <i lang="fr">Madame</i>.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p><i lang="fr">Et le coude?</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Alice.</p> -<p>De elbow.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p>De elbow. <i lang="fr">Je m’en faitz la répétition de tous les mots que vous m’avez apprins dès à présent.</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Alice.</p> -<p><i lang="fr">Il est trop difficile, Madame, comme je pense.</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p><i lang="fr">Excuse moy, Alice, escoute</i>: de hand, de fingre, de nails, de arm, de bilbow.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Alice.</p> -<p>De elbow, <i lang="fr">Madame</i>.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p><i lang="fr">O Seigneur Dieu! je m’en oublie</i>; de elbow. <i lang="fr">Comment appellez vous le col?</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Alice.</p> -<p>De neck, <i lang="fr">Madame</i>.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p>De nick. <i lang="fr">Et le menton?</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Alice.</p> -<p>De chin.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p>De sin. <i lang="fr">Le col</i>, de nick; <i lang="fr">le menton</i>, de sin.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Alice.</p> -<p><i lang="fr">Ouy. Sauf vostre honneur, en vérité, vous prononcez les mots aussi droict que les -natifs d’Angleterre.</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p><i lang="fr">Je ne doute point d’apprendre par la grace de Dieu, et en peu de temps.</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Alice.</p> -<p><i lang="fr">N’avez vous déjà oublié ce que je vous ay enseigné?</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p><i lang="fr">Non, je réciteray à vous promptement.</i> De hand, de fingre, de <span class="sic">mails</span>,—</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Alice.</p> -<p>De nails, <i lang="fr">Madame</i>. <span class="lineNum">49</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p>De nails, de arme, de <span class="sic">ilbow</span>.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Alice.</p> -<p><i lang="fr">Sauf vostre honneur</i>, de elbow.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p><i lang="fr">Ainsi dis je</i>; de elbow, de nick, et de sin. <i lang="fr">Comment appellez vous le pied et la robe?</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Alice.</p> -<p>De foot, <i lang="fr">Madame, et</i> de coun.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p>De foot, <i lang="fr">et</i> de coun? <i lang="fr">O seigneur Dieu! ils sont les mots de son mauvais, corruptible, grosse et impudique, -et non pour les dames <span class="sic">de honneur</span> d’user. Je ne voudrois prononcer ces mots devant les seigneurs de France, pour tout -le monde. Il faut</i> de foot, <i lang="fr">et</i> de coun, <i lang="fr">néantmoins. Je réciteray une autre fois ma leçon ensemble</i>: de hand, de fingre, de nails, de arme, de elbow, de nick, de sin, de foot, de coun.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Alice.</p> -<p><i lang="fr">Excellent, Madame.</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p><i lang="fr">C’est assez pour une fois: allons nous à disner.</i></p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Beiden af.</i>)</p> -</div> -</div> -<div id="kh5.iii.5" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iii.5.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main"><span class="corr" id="xd31e3023" title="Bron: VIJFD">VIJFDE</span> TOONEEL<span class="corr" id="xd31e3026" title="Bron: ,">.</span></h3> -<p class="stage"><span class="ex">Aldaar.</span> <i>Een ander vertrek in het paleis.</i></p> -<p class="stage"><i>De Koning van Frankrijk, de Dauphijn, de Hertog van Bourbon, de Connetabel van Frankrijk -en Anderen komen op.</i></p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Karel.</p> -<p class="line">Dit is gewis, de Somme is hij reeds over.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p class="line">En grijpt men hem niet aan, mijn vorst, zoo laat ons</p> -<p class="line">Niet meer in Frankrijk blijven, ’t gansch ontruimen,</p> -<p class="line">Wijnbergen, alles, aan barbaren schenken.</p> -</div> -<p><span class="pageNum" id="pb582">[<a href="#pb582">582</a>]</span></p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p class="line"><i lang="fr">O Dieu vivant!</i> Wat! zullen een paar rijsjes,</p> -<p class="line">De uitbotting van de wulpschheid onzer vaad’ren,</p> -<p class="line">Uitspruitsels, op een wilden stam geënt,</p> -<p class="line">Zal dit zoo plotsling in de wolken schieten,</p> -<p class="line">Zoo laag op die hen entten nederzien?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bourbon.</p> -<p class="line">Normandiërs, niets, niets dan Normannerbastaards!</p> -<p class="line"><i lang="fr">Mort de ma vie!</i> gaan zij onaangevochten</p> -<p class="line">Hun weg,—ik maak mijn hertogdom te gelde,</p> -<p class="line">En koop me in Albion, dien neergeplompten</p> -<p class="line">Uithoek der aard, een smeer’ge boerenplaats.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p class="line"><i lang="fr">Dieu des batailles!</i> Wat schonk hun dat vuur?</p> -<p class="line">Is hun klimaat niet mistig, somber, ruw,</p> -<p class="line">Schijnt ook de zon, geërgerd, er niet bleek,</p> -<p class="line">Hun vruchten doodend met zijn fronsblik? Kan</p> -<p class="line">Hun brouwsel, water op wat gerst getrokken,</p> -<p class="line">Een drank voor afgereden knollen, zoo</p> -<p class="line">’t Koud bloed van hen tot dapp’re hitte koken?</p> -<p class="line">En moet ons warmer bloed, door wijn bezield,</p> -<p class="line">Bevroren schijnen? O, voor Frankrijks eer,</p> -<p class="line">Laat ons niet hangen, als aan onze daken</p> -<p class="line">IJskegels doen, terwijl een kouder volk</p> -<p class="line">De droppels zijner dapp’re jeugd hier zweet</p> -<p class="line">Op onze rijke velden, die men arm</p> -<p class="line">Mag noemen in hun aangeboren meesters. <span class="lineNum">26</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p class="line">Bij eer en trouw, reeds spotten onze schoonen</p> -<p class="line">Ronduit met ons, ja, zeggen meer: ons vuur</p> -<p class="line">Zou uit zijn, en dra geven ze aan den lust</p> -<p class="line">Van Englands jeugd haar lichaam prijs, om Frankrijk</p> -<p class="line">Op nieuw, met bastaard-krijgers, te bevolken.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bourbon.</p> -<p class="line">Dansmeesters willen ze ons in England zien.</p> -<p id="kh5.iii.5.33" class="line">Luchtsprongen, vlugge passen onderwijzend;</p> -<p class="line">In onze hielen, heet het, zit onze eer;</p> -<p class="line">In ’t loopen hebben we ons gelijken niet.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Karel.</p> -<p class="line">Waar is Montjoye, des rijks heraut? hij groete</p> -<p class="line">Uitdagend, namens ons, ras Englands vorst.—</p> -<p class="line">Op, prinsen! ijlt in ’t veld! de geest der eer</p> -<p class="line">Zij scherper wapen nog dan ’t felste zwaard!</p> -<p class="line">Charles de la Bret, Frankrijks groot connetabel,</p> -<p class="line">Gij, hertogen van Orleans, Bar, Berry,</p> -<p class="line">Bourgogne, Brabant, Alençon, Bourbon,</p> -<p class="line">Jacques Chatillon, Rambures, Vaudemont,</p> -<p class="line">Beaumont, Grandpré, Roussi en Fauconberg,</p> -<p class="line">Foix, Lestrale, Boucicault en Charolois,</p> -<p class="line">Hertogen, prinsen, graven, baanderheeren,</p> -<p class="line">Delgt, gij met groote leenen, grooten smaad;</p> -<p class="line">Stuit Englands Hendrik, die door Frankrijk stormt</p> -<p class="line">Met vanen, voor Harfleur in bloed gedoopt;</p> -<p class="line">Stort op zijn leger, als gesmolten sneeuw</p> -<p class="line">In dalen, op wier lagen knechtenzetel</p> -<p class="line">Der Alpen kruin haar vochten spuwt en uitgiet;</p> -<p class="line">Gaat, overvalt hem,—macht hebt gij genoeg,—</p> -<p class="line">En voert hem, in een wagen opgesloten,</p> -<p class="line">Gevangen naar Rouaan.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p class="line"><span class="hemistich">Gevangen naar Rouaan. </span>Zoo past het grooten.</p> -<p class="line">Slechts dit bedroeft mij, dat zijn macht zoo klein,</p> -<p class="line">Zijn volk verhongerd, krank is van den marsch;</p> -<p class="line">Want zeker, ziet <span class="corr" id="xd31e3133" title="Bron: gij">hij</span> slechts ons heer, dan zal</p> -<p class="line">Zijn hart verzinken in een poel van vrees,</p> -<p class="line">En hij, in steê van strijd, een losgeld bieden.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Karel.</p> -<p class="line">Spoor dies Montjoye tot spoed, heer connetabel;</p> -<p class="line">Hij vrage aan Englands koning, namens ons,</p> -<p class="line">Welk losgeld hij vrijwillig wil voldoen.—</p> -<p class="line">Gij, prins Dauphijn, blijft bij ons in Rouaan.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p class="line">Ik bid uw majesteit, dit niet.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Karel.</p> -<p class="line">Berust er in, gij blijft alhier bij ons.—</p> -<p class="line">Op, connetabel, en gij prinsen allen!</p> -<p class="line">En meldt welras, dat England is gevallen!</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p> -</div> -</div> -<div id="kh5.iii.6" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iii.6.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main">ZESDE TOONEEL.</h3> -<p class="stage"><i>Het Engelsch legerkamp in</i> <span class="ex">Picardije</span>.</p> -<p class="stage"><span class="sc">Gower</span> <i>en</i> <span class="sc">Fluellen</span> <i>komen op, elkander ontmoetende</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Hoe staat het, overste Fluellen? komt gij van de brug?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Ik verzeker u, daar worden zeer uitstekende diensten pegaan pij de prug.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Is de hertog van Exeter ongedeerd?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>De hertog van Exeter is zoo heldenmoedig als Agamemnon, en een man, dien ik pemin -en eer, met mijn ziel, en mijn hart, en mijn verknochtheid, en mijn leven, en mijn -levensmiddelen, en al mijn vermogen. Hij is,—Chod sij gedankt en geprijst!—gewond -op geenerlei wijs, maar hij houdt de prug, zoo dapper mogelijk, en met foortreffelijke -wetenschap fan den oorlog. Daar is een faandrig luitenant pij de prug,—ik denk waarachtig -in mijn geweten, hij is een dappere man als Marcus Antonius, en hij is een man van -geen estimatie in de wereld, maar ik heb hem praven dienst zien doen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Hoe noemt gij hem?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Hij heet faandrig Pistool.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Ik ken hem niet.</p> -</div> -<p class="stage">(<span class="sc">Pistool</span> <i>komt op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Daar komt de man. -</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">Hoofdman, ik bid u, mij een gunst te doen;</p> -<p class="line">De hertog Exeter is u genegen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Ja, dank zij Chod, en ik heb ook enkele welwillendheid verdiend van zijn hand.</p> -</div> -<p><span class="pageNum" id="pb583">[<a href="#pb583">583</a>]</span></p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">Bardolf, een krijgsman, vast en sterk van hart,</p> -<p class="line">Met sluwen moed, heeft door het gruw’lijk noodlot,</p> -<p class="line">En ’t wiss’lend dolle rad der wufte vrouw,</p> -<p class="line">De blinde schikgodin Fortuin,</p> -<p class="line">Wier stand is op een steen, die rustloos rolt,—</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Met uw ferlof, faandrig Pistool. Fortuin wordt plind gemalen met een pand voor haar -oogen om u te betuiten, dat Fortuin blind is. En sij wordt ook gemalen met een rad, -om u te betuiten,—wat de moraal er fan is,—dat zij is draaiende en onpestendig en -feranderlijkheid en ferscheidenheid, en haar foet, siet gij, is gefestigd op een polronden -steen, dat rolt en rolt en rolt. Wezenlijk, de dichters maakt een zeer foortreffelijke -peschrijving er fan, Fortuin is een foortreffelijke moraal.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">Fortuin is Bardolfs vijandin, ziet norsch;</p> -<p id="kh5.iii.6.42" class="line">Hij stal zich een monstrans en moet nu hangen.</p> -<p class="line">Een vloekb’re dood!</p> -<p class="line">Voor honden gaap’ de galg, de mensch zij vrij,</p> -<p class="line">En hennep mag zijn gorgel niet verstikken.</p> -<p class="line">Maar Exeter deed de uitspraak van den dood</p> -<p class="line">Voor voddigen monstrans.</p> -<p class="line">Ga dus en spreek, de hertog hoort uw stem;</p> -<p class="line">Zij Bardolfs levensdraad niet afgesneden</p> -<p class="line">Met scherpen penningstrop en lagen smaad;</p> -<p class="line">Spreek, hoofdman, voor zijn heil, en ik zal ’t u beloonen. <span class="lineNum">51</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Faandrig Pistool, ik fersta gedeeltelijk uw meening.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Welnu, ’t verheuge uw hart.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Zeker, faandrig, het is niet een ding om ferheugd te zijn, want, siet gij, als hij -mijn eigen proeder was, zou ik den hertog ferzoeken, zijn choedvinden te doen en hem -te brengen tot de terechtstelling; want de krijgstucht moet gepruikt worden.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Sterf dan en wees verdoemd, en <span class="ex">figo</span> voor uw vriendschap!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Het is choed.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>De vijg van Spanje!</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<span class="sc">Pistool</span> <i>af</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Zeer choed.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Nu, dat is een uitgemaakte schelmachtige bedrieger; nu ken ik hem wel, een koppelaar -en een beurzensnijder.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Ik wil u verzekeren, hij uitte zoo prave woorden op de prug, als gij maar zien kunt -op een zomerdag. Maar het is zeer choed; wat hij daar gesproken heeft tot mij, dat -is choed, gij zult het zeker zien, als de cheschikte tijd er foor komt.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Nu, hij is een uilskuiken, een zot, een schelm, die af en toe in den oorlog gaat, -om bij zijn terugkomst naar Londen den soldaat uit te hangen. En zulke knapen kennen -de namen van de bevelhebbers op hun duimpje, en zij leeren van buiten waar het heet -toeging, bij dit en dat bolwerk, bij die en die bres, bij dit en dat konvooi; wie -zich dapper gehouden heeft, wie doodgeschoten werd, wie zich slecht gedroeg, welke -voorwaarden de vijand stelde; en dat leeren zij nauwkeurig in krijgsmanstermen, die -zij met nieuwmodische vloeken opsmukken. En wat een generaalsbaard en een havelooze -legerplunje voor werking doen bij schuimende flesschen en met bier doortrokken hersens, -het is verbazend, als men er aan denkt. Maar gij moet zulke schandvlekken van onzen -tijd leeren erkennen, of gij zoudt u wonderbaarlijk kunnen vergissen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Ik wil u wat zeggen, oferste Gower; ik heb zeer choed gemerkt; hij is niet de man, -dien hij gaarne aan de wereld zou laten zien dat hij is; als ik aan zijn rok een steek -los vind, zal ik hem seggen wat ik denk. <span class="stage">(<i>Er wordt getrommeld.</i>)</span> Hoor daar, de koning komt, en ik moet spreken met hem over de prug.</p> -</div> -<p class="stage">(<i>Trommen en vaandels. Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span>, <span class="sc">Gloster</span> <i>en Soldaten komen op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="first">Chod pehoete uw majesteit! <span class="lineNum">92</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Hoe is ’t, Fluellen, komt gij van de brug?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Ja, om uwe majesteit te dienen. De hertog van Exeter heeft de prug zeer dapperlijk -gehouden; de Franschen is afgetrokken, siet gij, en daar is dappere, recht prave gevechten. -Waarachtig, de vijand waren pijna pezeten van de prug, maar hij is gedwongen geweest -terug te gaan en de hertog van Exeter is meester van de prug. Ik kan het aan uwe majesteit -zeggen, de hertog is een prave man.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Wat hebt gij aan manschappen verloren, Fluellen?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>De verderving van den vijand is zeer groot geweest, naar alle rede groot; waarachtig, -ik voor mijn persoon cheloof, de hertog heeft niet verloren een enkel man, dan een -die denkelijk wordt terechtgesteld om het pestelen van een kerk, een zekeren Bardolf -als uw majesteit den man kent; zijn gezicht is een en al puisten en knobbels en wratten -en fuurflammen, en zijn lippen plazen zijn neus aan, en die is als een kool fuur, -pij tijden plauw en pij tijden rood; maar nu is zijn neus terechtgesteld en zijn fuur -is uit.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Wij zouden al zulke misdadigers zoo uitgeroeid willen zien, en wij geven uitdrukkelijk -bevel, dat er op onze marschen door het land aan de dorpen niets worde afgeperst, -<span class="pageNum" id="pb584">[<a href="#pb584">584</a>]</span>dat er niets genomen worde dan tegen betaling, dat geen Franschman gehoond of door -smaadtaal gekrenkt worde; want als zachtmoedigheid en wreedheid om een koninkrijk -spelen, is de zachtaardigste speler de eerste om te winnen.</p> -</div> -<p class="stage">(<i>Een trompetsignaal.</i> <span class="sc">Montjoye</span> <i>komt op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Montjoye.</p> -<p>Gij weet aan mijn gewaad reeds, wie ik ben.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Dit weet ik, ja; wat moet ik van u weten?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Montjoye.</p> -<p>Mijns meesters wil.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Ontvouw dien vrij.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Montjoye.</p> -<p>Zoo spreekt mijn koning:—„Zeg aan Hendrik van Engeland: ofschoon wij dood schenen, -wij sliepen slechts; gunstige gelegenheid is een beter krijgsman dan overijling. Zeg -hem, dat wij hem te Harfleur hadden kunnen tuchtigen, maar dat wij het niet goed vonden, -een gezwel te drukken, voor het geheel rijp was. Nu is voor ons het oogenblik daar -om te spreken, en onze stem is die van het gezag. Engeland moet zijn dwaasheid bejammeren, -zijn zwakheid zien en onze lankmoedigheid bewonderen. Zeg hem daarom, aan zijn losgeld -te denken, dat geëvenredigd moet zijn aan de verliezen, die wij geleden, de onderdanen, -die wij verloren, de vernedering, die wij geduld hebben, zoodat, als die last hem -met vol gewicht werd opgelegd, zijn kleinheid bezwijken zou. Wat onze verliezen betreft, -zijn schatkamer is er te arm voor; wat het vergieten van ons bloed betreft, de legers -van zijn koninkrijk te zwak in manschap; en wat onze vernedering betreft, zijn eigen -persoon, knielend aan onze voeten, slechts een geringe en waardelooze voldoening. -Voeg hierbij onze uitdaging; en zeg hem ten slotte, dat hij de verrader van zijn volgelingen -is geworden, want dat hun veroordeeling uitgesproken is.”—Aldus spreekt mijn koning -en meester; aldus luidt mijn opdracht. <span class="lineNum">145</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Hoe is uw naam? uw ambt is mij bekend.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Montjoye.</p> -<p>Montjoye. -</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Gij kwijt u loff’lijk van uw last. Keer weder,</p> -<p class="line">En zeg uw vorst, dat ik hem thans niet zoek,</p> -<p class="line">Maar liever ongehinderd door wil trekken</p> -<p class="line">Tot naar Calais, want,—dit belijd ik hier,</p> -<p class="line">Al moge ’t niet zeer wijs zijn, aan een vijand,</p> -<p class="line">Die sluw zijn voordeel zoekt, dit te bekennen,—</p> -<p class="line">Mijn volk is afgemat door ziekte, en ook</p> -<p class="line">Gedund in tal, de handvol, die mij rest,</p> -<p class="line">Niet beter schier, dan even zooveel Franschen;—</p> -<p class="line">Schoon ’t in hun volle kracht,—voorwaar, heraut!—</p> -<p class="line">Mij scheen, dat ieder Engelsch beenenpaar</p> -<p class="line">Drie Franschen dragen kon. Maar God vergeev’ mij,</p> -<p class="line">Dat ik zoo poch!—het is uw Fransche lucht,</p> -<p class="line">Die dit gebrek mij aanwaait: ik betreur het.</p> -<p class="line">Ga dus en meld uw meester, dat ik hier ben,</p> -<p class="line">Dit zwak en waard’loos lijf mijn losgeld is,</p> -<p class="line">Mijn leger slechts een zwakke, kranke bende;</p> -<p class="line">Toch,—meld hem ’t,—komen willen wij, met God,</p> -<p class="line">Al sperde heel Frankrijk met een buur als hij</p> -<p class="line">Den weg ons af. Hier, neem dit voor uw moeite.—</p> -<p class="line">Ga, zeg uw heer, dat hij het wel bedenke:</p> -<p class="line">Laat hij ons door, ’t is wèl; weêrstaat hij ons,</p> -<p class="line">Dan kleurt uw purp’ren bloed den bruinen grond</p> -<p class="line">Door onze hand.—En nu, Montjoye, vaarwel!</p> -<p class="line">Nog eens zij hier ons antwoord saamgevat:</p> -<p class="line">„Wij zoeken niet, zooals wij zijn, een veldslag,</p> -<p class="line">Maar mijden dien ook niet, zooals wij zijn.”</p> -<p class="line">Zeg dit uw meester.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Montjoye.</p> -<p class="line">Ik zal dit melden.—’k Zeg uw hoogheid dank.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gloster.</p> -<p class="line">Zij zullen, hoop ik, thans ons niet bestoken.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">In Gods hand zijn wij, niet in hunne hand.</p> -<p class="line">Thans allen naar de brug, want de avond valt;</p> -<p class="line">Wij leeg’ren ons aan gene zij des strooms,</p> -<p class="line">En eischen morgen hun den aftocht af.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p> -</div> -</div> -<div id="kh5.iii.7" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iii.7.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main">ZEVENDE TOONEEL.</h3> -<p class="stage"><i>Het legerkamp der Franschen bij</i> <span class="ex">Agincourt</span>.</p> -<p class="stage"><i>De Connetabel van Frankrijk, de Heer van Rambures, de Hertog van Orleans, de Dauphijn -en Anderen komen op.</i></p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Nu, ik heb de beste rusting ter wereld. Ware het al dag!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>Gij hebt een uitmuntende rusting; maar laat mijn paard recht wedervaren.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Het is het beste paard van heel Europa.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>Zal het nooit morgen worden?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p>Mijn prins van Orleans en mijn heer de groot-connetabel, gij spreekt van paarden en -rustingen,—</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>Gij zijt van beide zoo goed voorzien als eenig prins ter wereld.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p>Wat is dit een lange nacht!—Ik ruil mijn paard voor geen enkel ander, dat op vier -hoeven loopt, <i lang="fr">Ça, ha!</i> Hij springt van den grond op, alsof hij veerkrachtige haren tot ingewanden had; <i lang="fr">le cheval volant</i>, de Pegasus, <i lang="fr">qui a les narines de feu</i>! Als ik hem bestijg, zweef ik omhoog, ben ik een valk; hij draaft op de lucht; de -aarde zingt, als hij haar aanraakt; in het horengekletter van zijn hoef is meer muziek -dan in de veldfluit van Hermes.</p> -</div> -<p><span class="pageNum" id="pb585">[<a href="#pb585">585</a>]</span></p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>Hij heeft de kleur van de muskaatnoot.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p>En de hitte van de gember. Het is een dier voor Perseus, niets dan vuur en lucht; -de trage elementen, aarde en water, toonen zich nooit in hem, dan in zijn geduldige -rust, als zijn berijder hem bestijgt; hij is inderdaad een paard, alle andere knollen -kan men beesten noemen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Inderdaad, doorluchtig heer, hij is een alleruitmuntendst, voortreffelijk paard.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p>Hij is de prins der kleppers; zijn gebriesch is als het bevel van een monarch, en -zijn houding dwingt tot hulde.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>’t Is genoeg, neef.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p>Kom, dat is een man zonder geest, die niet van het klimmen van den leeuwrik af tot -het ter kooi gaan van het lam op telkens nieuwe wijs den welverdienden lof van mijn -klepper kan zingen; het is een thema, steeds vloeiend als de zee! Verander het zand -in welsprekende tongen en mijn paard biedt stof voor die allen. Het is een onderwerp -voor een souverein om over te redeneeren, en voor den souverein van een souverein -om op te rijden, en voor de wereld, de bekende zoowel als de onbekende, om al haar -eigen bezigheden ter zijde te leggen en dit wezen aan te staren. Ik schreef eens een -sonnet tot zijn lof en begon aldus: „O, wonder der natuur!” <span class="lineNum">43</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>Ik heb een sonnet op iemands geliefde zoo hooren beginnen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p>Dan heeft men dat nagevolgd, wat ik op mijn renner maakte; want mijn paard is mijn -geliefde.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>Uw geliefde draagt goed.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p>Draagt mij goed; wat de voorgeschreven deugd en volkomenheid van een goede en uitsluitend -eigen geliefde is.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Nu, maar mij dacht gisteren, dat uw geliefde u duchtig den rug schudde.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p>Dat deed misschien de uwe u ook.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>De mijne was niet gebreideld.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p>O dan was zij zeker oud en mak, en dan reedt gij, <span id="kh5.iii.7.56">als een Iersche Kern</span>, zonder uw pofbroek, in uw enge vleeschkleurige hozen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Gij hebt veel verstand van rijden.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p>Laat u dan van mij waarschuwen; zij, die zoo rijden en niet behoedzaam rijden, vallen -in vuile poelen. Ik heb liever mijn paard tot geliefde.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Dan had ik even lief, dat mijn geliefde een huurknol was.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p>Ik zeg u, connetabel, mijn geliefde draagt zijn eigen haar.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Daarop zou ik met evenveel recht kunnen roemen, als mijn geliefde een zeug was.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p><i lang="fr">Le chien est retourné à son propre vomissement, et la truie lavée au bourbier</i>; gij maakt van alles gebruik.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Toch niet van mijn paard als geliefde, en ook niet van zulke spreekwoorden, die zoo -weinig bij de zaak passen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Rambures.</p> -<p>Heer connetabel, de rusting, die ik heden avond in uw tent zag, zijn het sterren of -zonnen, die er op zijn?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Sterren, heer.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p>Enkele er van zullen morgen wel vallen, denk ik.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>En toch zal mijn hemel er niet door verarmen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p>Dit kan zijn, want gij draagt er veel overtollige, en het zou te meer eer zijn, als -er eenige verdwenen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Juist zooals uw paard uw loftuitingen draagt; hij zou even goed draven, als er eenige -van uw grootsprekerijen afgeworpen waren. <span class="lineNum">84</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p>Ik wenschte, dat ik in staat ware, hem met al den lof te laden, dien hij verdient.—Zal -het dan nimmer dag worden? Ik wil morgen een mijl draven, en mijn weg zal geplaveid -zijn met Engelsche gezichten.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p><span class="corr" id="xd31e3558" title="Bron: Dìt">Dit</span> wil ik niet zeggen; de weg mocht eens gezichten tegen mij trekken. Maar ik wenschte -wel, dat het dag was, want ik verlang dien Engelschen de ooren te wasschen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Rambures.</p> -<p>Wie wil met mij dobbelen om een twintig krijgsgevangenen?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Gij moest eerst uzelf op het spel zetten, eer gij ze hebt. -</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p>’t Is middernacht; ik wil mij gaan wapenen.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>De Dauphijn af.</i>)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>De dauphijn verlangt naar den morgen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Rambures.</p> -<p>Hij zou de Engelschen wel opeten.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Hij zal er wel evenveel opeten, als hij ombrengt.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>Bij de blanke hand mijner dame, hij is een dappere prins.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Zweer bij haar voet; dan kan zij den eed vertrappen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>Geen edelman in het leger is grooter held dan hij.</p> -</div> -<p><span class="pageNum" id="pb586">[<a href="#pb586">586</a>]</span></p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Een leger is een bed, en daar is hij een held.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>Hij heeft nooit iemand leed gedaan, zoover ik weet.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Hij zal ’t morgen ook niet doen; dien goeden naam zal hij in eere houden.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>Ik weet, dat hij dapper is.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Dit is mij door iemand gezegd, die hem nog beter kent dan gij.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>Wie is dat?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Wel, hij heeft het mij zelf gezegd, en hij voegde er bij, dat hij er zich niet om -bekommerde, of iemand het wist.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>Dat behoeft hij ook niet te doen; verborgen deugden heeft hij niet.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Toch wel, op mijn eer, maar deze heeft nooit iemand gezien dan zijn kamerdienaar; -<span id="kh5.iii.7.121">’t is een verkapte dapperheid</span>, en als zij in het licht komt, zal zij het schuwen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>Afgunst heeft een booze tong. <span class="lineNum">123</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Ik zal dat spreekwoord dompen met:—„een vriendenoog, een vleiersmond.”</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>En ik vang dat op met:—„Geef den duivel wat hem toekomt.”</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Juist opgemerkt; gij verklaart er uw vriend tot duivel mee. Maar nu krijgt uw spreekwoord -den wind van voren met:—„Naar de hel met den duivel.”</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>Gij zijt in spreekwoorden de baas, en waarom? Een narrenpijl is ras verschoten.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Daar schiet gij het doel voorbij.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>Het is niet de eerste maal, dat men u voorbijschiet.</p> -</div> -<p class="stage">(<i>Een Bode komt op.</i>)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bode.</p> -<p>Heer groot-connetabel, de Engelschen liggen binnen de vijftienhonderd pas van uw tenten.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Wie heeft den afstand gemeten?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bode.</p> -<p>De heer van Grandpré.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Een dapper en recht nauwkeurig edelman.—Werd het nu maar dag!—Ach, die arme Hendrik -van Engeland!—hij verlangt niet zoo naar den dageraad als wij.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>Wat een ongelukkige dwaze hals is deze koning van Engeland, met zijn domkoppen van -aanhangers zoo ver van honk te gaan!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Als die Engelschen een greintje verstand hadden, zouden zij maken, dat zij wegkwamen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>Dat hebben zij in het geheel niet; want hadden zij in het hoofd eenig verstandelijk -wapentuig, dan konden zij nimmer zulke zware stormkappen op het hoofd dragen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Rambures.</p> -<p>Dat eiland Engeland brengt recht dappere schepsels voort; hun bullebijters hebben -huns gelijken niet in moed. <span class="lineNum">152</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>Stomme rekels, die blindelings een Russischen beer in den mond loopen en zich de koppen -laten verbrijzelen als rotte appels. Gij kunt even goed zeggen, dat het een dappere -vloo is, die haar ontbijt durft nuttigen op de lip van een leeuw.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Juist, juist; en evenals de bullebijters zijn de mannen; zij gaan er ruw en onbesuisd -op los en laten hun verstand thuis bij hun vrouwen. En geef hun dan veel rundvleesch -te eten, en ijzer en staal, dan vreten zij als wolven en vechten als duivels.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>Ja, maar bij die Engelschen is het rundvleesch nu zeker verduiveld schaarsch.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p>Dan zullen wij morgen bevinden, dat zij alleen trek hebben in eten en niet in vechten. -Het wordt tijd om ons te wapenen; komt, willen wij gaan?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p class="line">’t Is nu twee uur; elk onzer heeft,—laat zien,—</p> -<p class="line">Voor zich een honderd Engelschen te tien.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p> -</div> -</div> -</div> -</div> -<div id="kh5.iv" class="div1 act"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iv.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="main">VIERDE BEDRIJF.</h2> -<p class="stage"><i>Trompetgeschal.</i> <span class="sc">Chorus</span> <i>komt op</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Chorus.</p> -<p class="line">Stelle uw verbeelding thans een tijd u voor,</p> -<p class="line">Dat sluipend ruischen en het stikziend duister</p> -<p class="line">Der wereld wijde welving gansch vervult.</p> -<p class="line">Zacht galmt nu in de’ onzaal’gen schoot der nacht</p> -<p class="line">Van kamp tot kamp ’t gegons van beide legers,</p> -<p class="line">Zoodat de wachters op hun posten schier</p> -<p class="line">’t Geheim gefluister wederzijds verstaan.</p> -<p class="line">Vuur blikt op vuur, door bleeke vlammen ziet</p> -<p class="line">Elk leger ’t ander in ’t gebruind gelaat,</p> -<p class="line">Elk ros tart ros, hun fier gebriesch doorboort</p> -<p class="line">Het domm’lig oor der nacht, en van de tenten,</p> -<p class="line">Waar wapensmeden ridderpantsers gespen,</p> -<p class="line">Hun snelle hamer losse nagels klinkt,</p> -<p class="line">Verneemt men ’t schriksignaal der voorbereiding.</p> -<p class="line">Dorpshanen kraaien en de klokken slaan,<span class="pageNum" id="pb587">[<a href="#pb587">587</a>]</span></p> -<p class="line">Het derde droom’rig morgenuur verkondend.</p> -<p class="line">Trotsch op hun tal en zorg’loos, dobb’len reeds</p> -<p class="line">De Franschen in hun waan en zelfvertrouwen</p> -<p class="line">Om de Engelschen, op lagen prijs geschat,</p> -<p class="line">En vloeken op de nacht, de loome sluipster,</p> -<p class="line">Die, als een rimp’lige oude tooverkol,</p> -<p class="line">Traag voorthinkt. De Engelschen, ter dood gewijd</p> -<p class="line">Als offers, zitten zwijgend bij hun vuren,</p> -<p class="line">Geduldig, overwegend welk gevaar</p> -<p class="line">De morgen brengen zal; hun ernstig uitzicht,—</p> -<p class="line">Diepholle wangen, stukgestreden kleed’ren,—</p> -<p class="line">Toont aan de maan, die staart, hen als zoovele</p> -<p class="line">Afschuwb’re geesten. Maar wie hem nu ziet,</p> -<p class="line">Den hoogen veldheer dezer jammerschaar,</p> -<p class="line">Van wacht tot wacht, van tent tot tent zich spoedend,</p> -<p class="line">Hij roepe:—„Lof en glorie op zijn hoofd!”</p> -<p class="line">Want hij gaat om, bezoekt geheel zijn leger,</p> -<p class="line">Wenscht met bescheiden lach hun goeden morgen,</p> -<p class="line">En noemt hen landgenooten, vrienden, broeders.</p> -<p class="line">Geen enk’le trek op ’t koninklijk gelaat</p> -<p class="line">Getuigt van ’t vreeslijk heer, dat hem omringt;</p> -<p class="line">De moeitevolle, gansch doorwaakte nacht</p> -<p class="line">Brengt hij geen enkel stipje kleur ten offer;</p> -<p class="line">Frisch blikt hij rond en overmeestert zwakheid</p> -<p class="line">Met kalm gelaat en zachte majesteit,</p> -<p class="line">Dat elk, hoe uitgeput en bleek te voren,</p> -<p class="line">Hem ziende, zoeten troost put uit zijn blik.</p> -<p class="line">Gelijk de zon, strooit zijn milddadig oog</p> -<p class="line">Alom aan ieder rijke gaven toe,</p> -<p class="line">Dat kille vrees versmelt en hoog en laag</p> -<p id="kh5.iv.pr.45" class="line">Van nieuwen moed, van vuur doortinteld zijn.—</p> -<p class="line">Aanschouwt, zooveel onwaardigheid kan schetsen,</p> -<p class="line">Een flauwen schijn van Hendrik in de nacht.</p> -<p class="line">En dan moet ons tooneel naar ’t slagveld ijlen;</p> -<p class="line">Doch, o helaas! onteeren zullen wij,—</p> -<p class="line">Met vier of vijf geschaarde, stompe klingen,</p> -<p class="line">Bij dwaas, belachlijk vechten slecht gevoerd,—</p> -<p class="line">Den naam van Agincourt. Toch, komt! en ziet</p> -<p class="line">Het wezen in den schijn, dien ’t spel u biedt.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<span class="sc">Chorus</span> <i>af</i>.)</p> -</div> -<div class="divBody"> -<div id="kh5.iv.1" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iv.1.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main">EERSTE TOONEEL.</h3> -<p class="stage"><i>Het Engelsch legerkamp bij</i> <span class="ex">Agincourt</span>.</p> -<p class="stage"><i>Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span>, <span class="sc">Bedford</span> <i>en</i> <span class="sc">Gloster</span> <i>komen op</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Gloster, ’t is waar, wij zijn in groot gevaar;</p> -<p class="line">Maar des te grooter zij dan onze moed,—</p> -<p class="line">Goeden morgen, broeder Bedford.—God almachtig!</p> -<p class="line">In booze dingen schuilt een kern van goed,</p> -<p class="line">Zoo slechts de mensch bedachtzaam dien er uitperst;</p> -<p class="line">Want onze booze buur leert ons vroeg opstaan,</p> -<p class="line">Wat èn gezond is èn de huizing bouwt;</p> -<p class="line">En bovendien, hij is, schoon buiten ons,</p> -<p class="line">Ons een geweten, dat ons allen predikt,</p> -<p class="line">Ons loff’lijk te bereiden voor ons eind.</p> -<p class="line">Zoo kunnen wij uit onkruid honig lezen</p> -<p class="line">En ons den duivel zelf tot leer doen zijn.</p> -</div> -<p class="stage">(<span class="sc">Erpingham</span> <i>komt op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p id="kh5.iv.1.13" class="line">Goeden morgen, oude Thomas Erpingham;</p> -<p class="line">Op zachter peluw mocht dit grijze hoofd</p> -<p class="line">Zich vlijen, dan op Frankrijks harden grond.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Erpingham.</p> -<p class="line">Toch niet, mijn vorst, dit leger is mij liever;</p> -<p class="line">’k Zeg nu, „mijn bed is als des konings bed.”</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Goed is het, dat de mensch zijn lijden liefkrijgt</p> -<p class="line">Door voorbeeld; dit verlicht en sterkt den geest;</p> -<p class="line">En luikt de ziel weer op, dan breken zeker</p> -<p class="line">Des lichaams leden, die verstorven schenen,</p> -<p class="line">Hun doodswâ los en roeren zich op nieuw</p> -<p class="line">Met afgeworpen huid en frissche vlugheid.—</p> -<p class="line">Sir Thomas, leen me uw mantel.—Gij, mijn broeders,</p> -<p class="line">Gaat namens mij de legervorsten groeten,</p> -<p class="line">Brengt hun mijn morgenwenschen en zegt allen,</p> -<p class="line">Terstond zich te verzaam’len in mijn tent.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gloster.</p> -<p class="line">Volgaarne, heer en vorst. <span class="lineNum">28</span></p> -</div> -<p class="stage alignright">(<span class="sc">Gloster</span> <i>en</i> <span class="sc">Bedford</span> <i>af</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Erpingham.</p> -<p class="line">Verzel ik uwe hoogheid?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line"><span class="hemistich">Verzel ik uwe hoogheid? </span>Neen, mijn vriend,</p> -<p class="line">Ga gij naar Englands grooten met mijn broeders;</p> -<p class="line">Ik en mijn hart, wij moeten ons beraden:</p> -<p class="line">Daarom, gezelschap is mij niet gewenscht.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Erpingham.</p> -<p class="line">De Hemelheer zij met u, eed’le Hendrik.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<span class="sc">Erpingham</span> <i>af</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">God loone u, brave grijze, uw wakker woord!</p> -</div> -<p class="stage">(<span class="sc">Pistool</span> <i>komt op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line"><i lang="fr">Qui va là?</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Goed vriend.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">Geef mij verklaring, zijt gij officier?</p> -<p class="line">Of zijt gij laag, gering en van het volk?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Ik ben de leider van een compagnie.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">Sleept gij de felle speer?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Ja zeker. Wat zijt gij?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">Een edelman, gelijk de keizer ’t is.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Dan zijt gij beter dan de koning zelf.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">De koning is een haantje’, een hart van goud,</p> -<p class="line">Een knaap vol leven, spruit des roems,</p> -<p class="line">Van ouders goed, van vuist een echte held;</p> -<p class="line">Ik kus zijn modderschoen, en recht van harte</p> -<p class="line">Min ik den jongen vechtersbaas.—Uw naam?</p> -</div> -<p><span class="pageNum" id="pb588">[<a href="#pb588">588</a>]</span></p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p lang="fr" class="line">Henri le Roy.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">Le Roy? die naam is Cornisch; fokte u Cornwal op?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Neen, ik ben uit Wales.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">Kent gij Fluellen?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Ja.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p id="kh5.iv.1.54">Ik sla hem wis zijn knoflook om zijn bol, Op Davidsdag; zeg dit hem aan.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Zorg dan op dien dag uw dolk niet in uw muts te dragen, opdat hij u dien niet in den -bol sla!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Zijt gij zijn vriend?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Ja, zelfs aan hem verwant.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Dan Figo voor uw deel!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Ik dank u, God zij met u!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Mijn naam heet zich Pistool.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<span class="sc">Pistool</span> <i>af</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Hij past goed bij uw grimmigheid.</p> -</div> -<p class="stage">(<span class="sc">Fluellen</span> <i>en</i> <span class="sc">Gower</span> <i>komen op, van verschillenden kant</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Overste Fluellen! <span class="lineNum">64</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Pst! in den naam van Jezus Christus, spreek zachter! Het is de chrootste wonderpaarheid -in de gesamentlijke wereld, als de waarhaftige en oude prifilegien en wetten fan de -oorlogen niet gehouden worden. Als gij de moeiten zoudt willen nemen fan te onderzoeken -de oorlogen van Pompejus den grooten, zult gij vinden, dit verzeker ik u, dat er in -het legerkamp van Pompejus geen kikelkakel is, geen bibbelbabbel; ik verzeker u, gij -zult vinden, dat de ceremoniën van de oorlogen, en de zorgen er van, en de formaliteiten -er van, en de matigheid er van, en de zedigheid er van, geheel anders zijn.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Kom, de vijand maakt leven, men hoort hem de geheele nacht.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Als de vijand een ezel is en een nar en een snappende windmaker, is het choed, denkt -gij, dat wij ook zouden zijn, ziet gij, een ezel en een nar en een snappende windmaker? -Op uw geweten af, spreek!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Ik wil zachter spreken.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Ik pid u en verzoek u, dat gij het wilt.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<span class="sc">Gower</span> <i>en</i> <span class="sc">Fluellen</span> <i>af</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Er zit, al moog’ het wat vreemdmodisch schijnen,</p> -<p class="line">Toch in dien man uit Wales veel moed en ijver.</p> -</div> -<p class="stage">(<span class="sc">Bates</span>, <span class="sc">Court</span> <i>en</i> <span class="sc">Williams</span> <i>komen op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Court.</p> -<p>Broeder John Bates, is dat niet de morgen, wat daar aanbreekt?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bates.</p> -<p>Ik geloof van ja, maar veel reden hebben wij niet, om naar de komst van den dag te -verlangen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Wij zien daar het begin van den dag, maar het einde zullen wij, denk ik, wel nimmer -zien.—Wie gaat daar?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Goed vriend.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Onder welken overste dient gij?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Onder Sir Thomas Erpingham.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Een goed oud veldoverste en een recht vriendelijk heer. Zeg ons eens, hoe denkt hij -over onzen toestand?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Als over menschen, die op een zandbank gestrand zijn, en verwachten, dat de volgende -vloed hen wegspoelt.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bates.</p> -<p>Hij heeft toch aan den koning zijn gedachten niet gezegd?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Neen, en dat zou ook niet goed wezen. Want al zeg ik dit tot u, ik geloof, dat de -koning maar een mensch is zooals ik ben. Het viooltje ruikt voor hem evenals voor -mij; de lucht ziet er voor hem even zoo uit als voor mij; al zijn zinnen zijn menschelijk -van aard; zijn praal ter zijde gelaten, verschijnt hij in zijn naaktheid eenvoudig -als een mensch, en al nemen zijn wenschen een hooger vlucht dan de onze, zoo moeten -zij toch, als zij dalen, met gelijke vlucht als de onze nederkomen. Daarom, als hij -grond ziet tot vrees, zooals wij het doen, dan moet zijn vrees ongetwijfeld evenzoo -smaken als de onze; maar toch moet niemand, die zijn oordeel gebruikt, hem eenigen -schijn van vrees mededeelen, opdat hij, die toonend, zijn leger niet moedeloos make.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bates.</p> -<p>Uitwendig mag hij zooveel moed toonen als hij wil, maar ik geloof toch, hoe koud de -nacht ook zij, dat hij zich tot aan den hals toe in den Theems wenscht,—en ik wenschte, -dat ik daar bij hem was, op alle gevaar af, als wij hier maar vandaan waren. <span class="lineNum">117</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Op mijn woord, ik wil u wel zeggen, wat ik van den koning denk; ik geloof, dat hij -nergens anders wenscht te zijn dan waar hij is.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bates.</p> -<p>Dan wenschte ik, dat hij hier alleen was; dan zou hij zeker wezen van voor losgeld -vrij te komen en dan was het leven van menigen armen duivel gered.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Ik durf zeggen, dat gij hem niet zulk een kwaad hart toedraagt om hem hier alleen -te wenschen, al zegt ge dit ook om te polsen, hoe anderen denken. Mij dunkt, ik zou -nergens zoo gelaten sterven dan in het gezelschap <span class="pageNum" id="pb589">[<a href="#pb589">589</a>]</span>van den koning, omdat zijn zaak rechtvaardig en zijn strijd eervol is.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Dat is meer dan wij weten.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bates.</p> -<p>Ja, en meer dan ons past te onderzoeken; want wij weten genoeg, als wij weten, dat -wij des konings onderdanen zijn. Als zijn zaak onrechtvaardig is, uit ons wischt onze -gehoorzaamheid aan den koning de zonde er van weg.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Maar als zijn zaak niet goed is, dan heeft de koning zelf een zware rekening te vereffenen, -wanneer al die beenen en armen en hoofden, die in een veldslag afgehouwen zijn, zich -verzamelen en allen roepen: „wij stierven daar en daar”; eenigen vloekend, sommigen -om een wondheeler jammerend, sommigen om hun vrouwen, die zij in armoede achterlieten, -anderen om hun onbetaalde schulden, anderen om hun onverzorgde kinderen. Ik vrees, -dat er weinigen zijn, die goed sterven, als zij in een veldslag sterven; want hoe -kunnen zij eenige christelijke beschikking maken, als bloed hun eenige gedachte is? -Nu, en als die menschen niet goed sterven, dan ziet het er donker uit voor den koning, -die hen er toe gebracht heeft, daar toch ongehoorzaamheid aan hem tegen alle regels -van onderdanigheid zou strijden. <span class="lineNum">153</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Dus, als een zoon, die door zijn vader op den handel wordt uitgezonden, in zijn zonden -op zee verongelukt, zou, volgens uw regel, de schuld van zijn goddeloosheid neerkomen -op den vader, die hem uitzond. Of als een dienaar, die op zijns meesters bevel een -som gelds overbrengt, door roovers wordt overvallen en in vele onverzoende ongerechtigheden -sterft, zoudt gij zeggen, dat de zaken van den meester de oorzaak zijn van het eeuwig -verderf van den dienaar. Maar dit is zoo niet; de koning is niet verantwoordelijk -voor het uiteinde van elk zijner soldaten in het bijzonder, zoo min als de vader voor -dat van zijn zoon, of de meester voor dat van zijn dienaar, want zij verlangen hun -dood niet, als zij hun diensten verlangen. Bovendien, er is geen koning, hoe vlekkeloos -zijn zaak ook zij, die haar, als de wapenen moeten beslissen, met louter vlekkelooze -soldaten kan uitmaken. Sommigen hebben misschien de schuld van voorbedachten en opzettelijken -doodslag op hun geweten; anderen de misleiding van maagden door het verbroken zegel -des meineeds; anderen weer maken zich van den oorlog een bolwerk, nadat zij den zachten -boezem des vredes door roof en plundering hebben opengereten. Als deze menschen nu -aan de gerechtigheid ontsnapt en de straf in hun land ontloopen zijn, hebben zij, -al konden zij menschen te snel zijn, toch geen vleugels om God te ontvlieden; de oorlog -is zijn gerechtsdienaar, de oorlog is zijn wraak; zoodat hier menschen wegens vroegere -verbreking van ’s konings wetten door den lateren strijd des konings gestraft worden; -waar zij den dood vreesden, hebben zij er het leven afgebracht; en waar zij veiligheid -zochten, komen zij om. Dus, als zij onvoorbereid sterven, is de koning evenmin schuldig -aan hun eeuwig verderf, als hij vroeger schuldig was aan die misdaden, voor welke -zij nu bezocht worden. De dienst van iederen onderdaan is des konings, maar de ziel -van iederen onderdaan is zijn eigene. Daarom moest ieder soldaat in den oorlog doen, -wat ieder kranke in zijn bed doet: zijn geweten rein wasschen van ieder stofje; en -als hij zoo sterft, is het sterven hem gewin; of, sterft hij niet, dan is het hem -een zegenrijk tijdverlies, waarin hij zulk een voorbereiding won. En voor hem, die -er het leven afbrengt, zal het geen zonde wezen, als hij denkt, dat God, in wiens -hand hij zich zoo gewillig gegeven heeft, hem dien dag heeft laten overleven, om Zijn -grootheid te zien en anderen te toonen, hoe zij zich moeten voorbereiden.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p id="kh5.iv.1.197">Dit is zeker, ieder die in zonde sterft: de zonde op zijn eigen hoofd! De koning heeft -die niet te verantwoorden.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bates.</p> -<p>Ik verlang niet, dat hij voor mij verantwoordelijk is; en toch ben ik besloten wakker -voor hem te vechten. <span class="lineNum">201</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Ik heb zelf den koning hooren zeggen, dat hij zich niet wil laten vrijkoopen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Ja, dat heeft hij gezegd, opdat wij lustig zouden vechten; maar als ons de hals is -afgesneden, kan hij nog wel vrijgekocht worden en zijn wij er toch niet verder mee.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Als ik dat beleef, zal ik nimmer aan zijn woorden meer geloof slaan.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Gij zult het hem dus betaald zetten! Dat is een gevaarlijk schot uit een vlierboomhouten -geweer, door de ontevredenheid van een arm onderdaan op een monarch afgevuurd! Even -goed kunt gij beproeven, de zon in ijs te veranderen, door haar met een pauwenveertje -in ’t gelaat te waaien. Gij wilt nooit meer aan zijn woorden geloof slaan? loop, dat -is een dwaas zeggen!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Uw uitval is wel wat al te heftig; ik zou boos op u zijn, als de tijd het toeliet.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Laat ons er dan om vechten, als gij in het leven blijft.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Dat neem ik aan.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Waaraan zal ik u erkennen?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Geef mij eenig onderpand <span class="pageNum" id="pb590">[<a href="#pb590">590</a>]</span>van u, en ik zal het op mijn muts dragen; als gij het dan durft erkennen, zal ik er -om vechten.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Hier is mijn handschoen; geef gij er mij een van u.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Daar.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Dien wil ik ook op mijn muts dragen. Als gij ooit, na morgen, tot mij komt en zegt: -„dat is mijn handschoen,” mijn hand er op, dan geef ik u een oorveeg.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>En als ik het beleef, dat ik dien handschoen weer zie, zal ik hem terugvorderen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Gij zult u wel even gaarne laten hangen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Nu, ik doe het, al tref ik u in des konings gezelschap aan.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Houd uw woord; vaarwel!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bates.</p> -<p>Legt het bij, gij Engelsche zotten, legt het bij; wij hebben Fransche twisten genoeg, -als gij verstand hadt van rekenen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Inderdaad, de Franschen kunnen wel twintig Fransche kronen tegen één zetten, dat zij -ons zullen slaan; want zij dragen hun Fransche kale kroontjes op den kop. Maar het -is voor een Engelschman geen hoogverraad, Fransche kronen te besnoeien, en morgen -zal de koning zelf een snoeier en kerver zijn. <span class="lineNum">246</span></p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>De Soldaten af.</i>)</p> -<div class="sp"> -<p class="line">Ja, op den koning! laden wij ons leven,</p> -<p class="line">Ziel, schulden, bange vrouwen, kind’ren, zonden,</p> -<p class="line">Den koning op!—Wij moeten alles dragen.</p> -<p class="line">O, drukkend lot der vorsten, tweelingbroeder</p> -<p class="line">Der grootheid, onderdaan te zijn van de’ adem</p> -<p class="line">Van elken zotskap, die voor niets gevoel heeft</p> -<p class="line">Dan voor zijn eigen hartzeer! Hoeveel zielsrust,</p> -<p class="line">Aan burgers toebedeeld, ontbeert een koning!</p> -<p class="line">En wat, wat heeft een koning voor op burgers,</p> -<p class="line">Dan luister, luister, die voor ieder blinkt?</p> -<p class="line">En wat, wat zijt gij, menschen-afgod luister,</p> -<p class="line">Wat zijt gij voor een god, dat ge aardsche nooden</p> -<p class="line">Meer lijden moet, dan uw aanbidders doen?</p> -<p class="line">Wat hebt gij als bezitting, wat als renten?</p> -<p class="line">O, luister, wijs mij aan, wat is uw waarde?</p> -<p class="line">Wat is de ziel der hulde, u toegebracht?</p> -<p class="line">Zijt gij iets anders nog dan plaats, rang, vorm,</p> -<p class="line">Ontzag en vrees bij and’re menschen wekkend,</p> -<p class="line">Maar, hoe gevreesd ook, toch veel min gelukkig</p> -<p class="line">Dan zij in hunne vrees?</p> -<p class="line">Wat drinkt gij vaak in steê van zoete hulde,</p> -<p class="line">Dan ’t gif der vleierij? O, groote grootheid,</p> -<p class="line">Word ziek, en zoek genezing bij uw luister!</p> -<p class="line">Gelooft gij, dat de vuur’ge koorts zal wijken</p> -<p class="line">Voor titels, toegeruischt door kruiperij?</p> -<p class="line">Verdwijnen zal voor lenig, diep gebuig?</p> -<p class="line">Staat met des beed’laars knie ook zijn gezondheid</p> -<p class="line">U ten gebode? Neen, gij trotsche droom,</p> -<p class="line">Die met eens konings rust zoo listig speelt,</p> -<p class="line">Ik ben een koning, die u kent; ik weet,</p> -<p class="line">Rijksappel niet, niet scepter, noch de balsem,</p> -<p class="line">Noch zwaard, noch staf, noch vorstlijk diadeem,</p> -<p class="line">Noch ’t kleed, doorwerkt met goud en parels, noch</p> -<p class="line">De titels, voor een koning uitgegalmd,</p> -<p class="line">De troon, waar hij op zit, de vloed van praal,</p> -<p class="line">Die tegen ’s werelds hoogen oever klotst,</p> -<p class="line">Dit alles, neen, geen driewerf kostb’re luister,</p> -<p class="line">Dit alles—kan niet, in een staatsiebed,</p> -<p class="line">Zoo rustig slapen als de lage slaaf,</p> -<p class="line">Die met gevulden buik en ledig hoofd</p> -<p class="line">Ter rust zich legt, verzaad van ’t brood des zwoegens,</p> -<p class="line">De schrikb’re nacht, het hellekind, nooit ziet,</p> -<p class="line">Maar als een knecht, van ’t morgenrood tot de’ avond,</p> -<p class="line">Voor Phebus’ oogen zweet, en heel de nacht</p> -<p class="line">Slaapt in Elysium, rijst bij ’t morgenkrieken</p> -<p id="kh5.iv.1.292" class="line">En Hyperions rossen aan helpt spannen,</p> -<p class="line">En zoo het stadig ijlend jaar steeds bijhoudt</p> -<p class="line">Met winstenbrengende’ arbeid tot aan ’t graf.</p> -<p class="line">Omstraalde een vorst geen luister, o, dan ware</p> -<p class="line">Zulk een armzaal’ge slover, die in arbeid</p> -<p class="line">De dagen afspint en in slaap de nachten,</p> -<p class="line">Een koning vóór en won het ver hem af.</p> -<p class="line">De slaaf, een deelnoot in den vreê des lands,</p> -<p class="line">Geniet dien; maar ’t grof brein bevroedt het luttel,</p> -<p class="line">Hoe staâg de koning voor dien vrede waakt,</p> -<p class="line">Welks uren meest den boer ten voordeel zijn.</p> -</div> -<p class="stage">(<span class="sc">Erpingham</span> <i>komt op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Erpingham.</p> -<p class="line">In zorg, heer, zijn uw eed’len om uw afzijn,</p> -<p class="line">En zoeken u in ’t leger.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line"><span class="hemistich">En zoeken u in ’t leger. </span>Oude vriend,</p> -<p class="line">Roep gij hen allen samen in mijn tent;</p> -<p class="line">Ik zal nog voor u daar zijn.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Erpingham.</p> -<p class="line"><span class="hemistich">Ik zal nog voor u daar zijn. </span>’k Ga, mijn vorst.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<span class="sc">Erpingham</span> <i>af</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">O, God der scharen, staal mijn krijgers ’t hart;</p> -<p class="line">Vervul hen niet van vrees; ontneem hun nu</p> -<p class="line">’t Begrip van reek’nen, zoo des vijands aantal</p> -<p class="line">Hun ’t hart ontrukken zou!—O, Heer, denk heden,</p> -<p class="line">O, heden niet, gedenk niet aan de zonde</p> -<p class="line">Mijns vaders bij het grijpen naar de kroon!</p> -<p class="line">’k Heb Richards lijk op nieuw ter aard besteld,</p> -<p class="line">Er meer oprechte tranen aan gewijd,</p> -<p class="line">Dan door geweld er druppels bloed uit vloten.</p> -<p class="line">Een jaargeld geef ik aan vijfhonderd armen,</p> -<p class="line">Die tweemaal daags de maag’re hand ten hemel</p> -<p class="line">Verheffen, dat dit bloed vergeven zij;</p> -<p class="line">En twee kapellen zijn door mij gebouwd,</p> -<p class="line">Waar ernstig, plechtig steeds de priesters zingen<span class="pageNum" id="pb591">[<a href="#pb591">591</a>]</span></p> -<p class="line">Voor Richards ziele. Meer nog wil ik doen,</p> -<p class="line">Al zij, al wat ik doen wil, zonder waarde,</p> -<p class="line">Omdat mijn boete toch na alles komt,</p> -<p class="line">Vergiff’nis smeekend.</p> -</div> -<p class="stage">(<span class="sc">Gloster</span> <i>komt op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gloster.</p> -<p class="line">Mijn vorst!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">De stem mijns broeders Gloster?—Ja;</p> -<p class="line">Ik weet, waartoe gij komt en ga met u;—</p> -<p class="line">De dag, mijn vrienden, alles roept mij nu.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Beiden af.</i>)</p> -</div> -</div> -<div id="kh5.iv.2" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iv.2.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main">TWEEDE TOONEEL.</h3> -<p class="stage"><i>Het Fransche legerkamp.</i></p> -<p class="stage"><i>De Dauphijn</i>, <span class="sc">Orleans</span>, <span class="sc">Rambures</span> <i>en Anderen komen op</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p>De zon verguldt reeds onzen wapendos; Mijn’ heeren, op!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p class="line"><i lang="fr">Montez à cheval!</i>—Mijn paard! <i lang="fr">varlet! lacquay!</i> ha!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p class="line">O, fiere moed!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p id="kh5.iv.2.4" class="line">Via!—<i lang="fr">les eaux et la terre!</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p class="line"><i lang="fr">Rien puis? l’air et le feu!</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p class="line"><i lang="fr">Le ciel!</i> neef Orleans.</p> -<p class="stage">(<i>De Connetabel komt op.</i>)</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="line"><span class="hemistich"><i lang="fr">Le ciel!</i> neef Orleans. </span>Nu, connetabel?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p class="line">Hoor, hoe de rossen brieschen van verlangen!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p class="line">Bestijgt hen, striemt de flanken hun in bloed!</p> -<p class="line">Dit spring’ dan heet den Engelschen in de oogen,</p> -<p class="line">En doov’ hen met moeds-overvloeiing! ha!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Rambures.</p> -<p class="line">Wat! weenen zouden ze onzer paarden bloed?</p> -<p class="line">Hoe kunt gij dan hun eigen tranen zien? <span class="lineNum">13</span></p> -</div> -<p class="stage">(<i>Een Bode komt op.</i>)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bode.</p> -<p class="line">De vijand staat geschaard, gij pairs van Frankrijk!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p class="line">Te paard! gij dappre prinsen! fluks te paard!</p> -<p class="line">Ziet hen slechts aan, die arme hongerlijders;</p> -<p class="line">En reeds uw glans zuigt hun de zielen uit,</p> -<p class="line">Laat schalen, doppen slechts van menschen over.</p> -<p class="line">Er is geen werk genoeg voor onze handen,</p> -<p class="line">Nauw bloed genoeg in al hun ziek’lijke aad’ren,</p> -<p class="line">Dat elke kortelas een smet ontvang’,</p> -<p class="line">Die onze dapp’ren heden zullen trekken,</p> -<p class="line">Maar dra weer bergen bij gebrek aan buit.</p> -<p class="line">Laat ons op hen slechts blazen; want dan werpt</p> -<p class="line">De wasem onzer dapperheid hen om.</p> -<p class="line">’t Is uitgemaakt en duldt geen twijfel, heeren,</p> -<p class="line">Dat reeds de tros van legerknechts en boeren,</p> -<p class="line">Die nutt’loos zwermend onze krijgerscharen</p> -<p class="line">Omgeven, mans genoeg ware om dit veld</p> -<p class="line">Te zuiv’ren van een zoo armzaal’gen vijand,</p> -<p class="line">Al namen wij een standpunt aan dien berg</p> -<p class="line">Om werkloos toe te zien. Doch dit gedoogt</p> -<p class="line">Onze eer geenszins. Wat zal ik zeggen, heeren?</p> -<p class="line">Laat ons een weinig, bijster weinig doen,</p> -<p class="line">En alles is gedaan. Geev’ de trompet</p> -<p class="line">Het sein! Stijgt op en schaart u; want ontzet</p> -<p class="line">Verbleek’ die schaar, en zonder tegenweer</p> -<p class="line">Legge England knielend ons de wapens neer!</p> -</div> -<p class="stage">(<span class="sc">Grandpré</span> <i>komt op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Grandpré.</p> -<p class="line">Wat sammelt gij zoo lang, gij pairs van Frankrijk?</p> -<p class="line">Die eiland-krengen, wien geen hoop meer rest</p> -<p class="line">Voor hun gebeent’, ontsieren ’t morgenveld;</p> -<p class="line">Armzalig fladd’ren hun gescheurde vodden,</p> -<p class="line">Die onze lucht verachtend schokt en schudt.</p> -<p class="line">Wat beed’laarsbende! Mars schijnt daar bankroet,</p> -<p class="line">Gluurt angstig door een roestig helmvizier;</p> -<p class="line">De ruiters zitten daar als luchterbeelden,</p> -<p class="line">Die toortsen dragen; van hun knollen hangt</p> -<p class="line">De kop laag neer, de huid en heupen lillen,</p> -<p class="line">Slijm vloeit hun uit het lichtloos, brekend oog,</p> -<p class="line">En in hun slappen bek ligt hun gebit, <span class="lineNum">49</span></p> -<p class="line">Groen van ’t gekauwde gras, stil, onbeweeglijk;</p> -<p class="line">En over allen vliegen reeds hun beulen,</p> -<p class="line">De drieste kraaien, hunk’rend naar haar uur.</p> -<p class="line">Doch geen beschrijving kan de woorden vinden,</p> -<p class="line">Om ’t leven af te malen van een schaar,</p> -<p class="line">Die, levend, reeds zoo levenloos zich toont.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p class="line">Zij wachten, na gedaan gebed, den dood.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p class="line">Zegt, willen wij hun kost en kleed’ren zenden,</p> -<p class="line">En voor hun uitgevaste paarden voêr,</p> -<p class="line">En daarna met hen vechten?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p id="kh5.iv.2.60" class="line">Ik wacht slechts op mijn standaard. Maar, in ’t veld!</p> -<p class="line">Ik wil van een trompetter ’t vaantje nemen;</p> -<p class="line">Dit dien’ mij bij mijn haast. Op, tot den strijd!</p> -<p class="line">De zon staat hoog reeds; wij verdoen den tijd.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p> -</div> -</div> -<div id="kh5.iv.3" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iv.3.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main">DERDE TOONEEL.</h3> -<p class="stage"><i>Het Engelsche legerkamp.</i></p> -<p class="stage"><i>Het Engelsch leger</i>, <span class="sc">Gloster</span>, <span class="sc">Bedford</span>, <span class="sc">Exeter</span>, <span class="sc">Salisbury</span> <i>en</i> <span class="sc">Westmoreland</span> <i>komen op</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gloster.</p> -<p class="line">Waar is de koning?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bedford.</p> -<p class="line">Hij reed van hier, om hen geschaard te zien.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Westmoreland.</p> -<p class="line">Zij hebben zestigduizend strijdb’re mannen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Exeter.</p> -<p class="line">Vijf tegen één; en dan, ’t zijn versche troepen.</p> -</div> -<p><span class="pageNum" id="pb592">[<a href="#pb592">592</a>]</span></p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Salisbury.</p> -<p class="line">God zij met ons! hun overmacht is schrikk’lijk.</p> -<p class="line">Behoede u God, mylords! mij roept mijn plicht;</p> -<p class="line">Zien wij elkaar niet weer, dan in den hemel,</p> -<p class="line">Dan, welgemoed,—mijn eed’le hertog Bedford,</p> -<p class="line">En waarde heeren Gloster, Exeter,—</p> -<p id="kh5.iv.3.10" class="line">En<span class="corr" id="xd31e4528" title="Niet in bron">,</span> beste neef,—gij strijders, vaart dan wel!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bedford.</p> -<p class="line">Vaarwel, mijn Salisbury; geluk verzelle u!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Exeter.</p> -<p class="line">Vaarwel, mijn waarde lord; strijd dapper heden!</p> -<p class="line">Doch ik beleedig u door zulk vermaan;</p> -<p class="line">Gij zijt van de echte stof der dapperheid.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<span class="sc">Salisbury</span> <i>af</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bedford.</p> -<p class="line">Hij is zoo rijk aan dapperheid als goedheid;</p> -<p class="line">Vorstlijk in beide.</p> -</div> -<p class="stage">(<i>Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span> <i>komt op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Westmoreland.</p> -<p class="line">O, hadden wij nu hier</p> -<p class="line">Slechts één tienduizendtal van hen in England,</p> -<p class="line">Die heden niets doen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Wie is ’t, die dit wenscht?</p> -<p class="line">Mijn neef van Westmoreland?—Neen, waarde neef, <span class="lineNum">19</span></p> -<p class="line">Wacht ons de dood, genoeg is ons getal</p> -<p class="line">Om England te doen treuren; wacht ons ’t leven,</p> -<p class="line">Hoe kleiner tal, te meer deelt elk in de eer.</p> -<p class="line">Gods wil geschiede! wensch geen man hier meer.</p> -<p class="line">Bij Jupiter, ik heb geen dorst naar goud,</p> -<p class="line">En vraag niet, wie er op mijn kosten teert,</p> -<p class="line">Mij deert het niet, als men mijn kleed’ren draagt:</p> -<p class="line">Mijn ziel streeft niet naar zulk uitwendig goed;</p> -<p class="line">Maar is het zondig, eere te begeeren,</p> -<p class="line">Dan leeft geen zondaar thans, zoo boos als ik.</p> -<p class="line">Neen, neef, wensch niet één man uit England hier;</p> -<p class="line">Bij God, ik wil niet zooveel eere derven,</p> -<p class="line">Als, dunkt mij, één man meer mij rooven zou,—</p> -<p class="line">Voor niets ter wereld. Wensch niet één man meer;</p> -<p class="line">Roep, Westmoreland, veeleer door ’t leger uit,</p> -<p class="line">Dat, wie voor dezen strijd den moed niet heeft,—</p> -<p class="line">Laat hem vertrekken, hem een paspoort reiken,</p> -<p class="line">En steek, tot reisgeld, kronen in zijn beurs;</p> -<p class="line">Wij willen niet in diens gezelschap sterven,</p> -<p class="line">Die de gemeenschap ducht met onzen dood.</p> -<p class="line">Het is van daag het Crispianusfeest;</p> -<p class="line">Wie ’t overleeft en welbehouden thuis komt,</p> -<p class="line">Springt, als die dag genoemd wordt, plotsling op,</p> -<p class="line">Verheft zich bij den naam van Crispianus.</p> -<p class="line">Wie dezen dag doorleeft en de’ ouden dag ziet,</p> -<p class="line">Noodt op den heil’gen avond vóór deez’ dag</p> -<p class="line">Zijn buren jaarlijks tot een feest en zegt hun:</p> -<p class="line">„De dag van morgen is Sint Crispianus”;</p> -<p class="line">En dan stroopt hij zijn mouw op, toont zijn wonden,</p> -<p class="line">En zegt: „Die zijn van Sint-Crispinusdag”.</p> -<p class="line">Schoon de ouderdom vergete, hij moge alles</p> -<p class="line">Vergeten zijn, maar weet toch nog uitvoerig,</p> -<p class="line">Wat daden hij op dien dag heeft verricht;</p> -<p class="line">En onze namen zullen in zijn mond</p> -<p class="line">Gemeenzaam zijn als alledaagsche woorden:</p> -<p class="line">Hendrik de koning, Bedford, Exeter,</p> -<p class="line">Warwick en Talbot, Salisbury en Gloster;</p> -<p class="line">En volle bekers houden die in eer.</p> -<p class="line">De goede man vertelt zijn zoon dien strijd,</p> -<p class="line">En nimmer daagt Crispinus Crispianus,</p> -<p class="line">Van dezen dag tot ’s werelds ondergang,</p> -<p class="line">Of op dien dag wordt er van ons gesproken,</p> -<p class="line">Ons, wein’gen, ons, gelukkigen, ons, broeders;</p> -<p class="line">Want wie vandaag met mij zijn bloed vergiet,</p> -<p class="line">Hij zal mijn broeder zijn; hoe laag zijn stand</p> -<p class="line">Ook zijn moog’, aad’len zal dien deze dag;</p> -<p class="line">En Engelsche edellieden, nu in bed,</p> -<p class="line">Vervloeken ’t eens, dat zij alhier niet waren,</p> -<p class="line">En zwijgen als vernietigd, spreekt er iemand,</p> -<p class="line">Die met ons vocht op Sint-Crispinusdag.</p> -</div> -<p class="stage">(<span class="sc">Salisbury</span> <i>komt weder op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Salisbury.</p> -<p class="line">Mijn hooge vorst, maak u met spoed gereed;</p> -<p class="line">De Franschen staan in al hun praal geschaard,</p> -<p class="line">En zullen onverwijld den aanval doen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Wij zijn geheel gereed, zoo ’t hart het is. <span class="lineNum">71</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Westmoreland.</p> -<p class="line">Verga de man, wiens hart nog achterblijft!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Wenscht gij niet langer hulp uit England, neef?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Westmoreland.</p> -<p class="line">Gehengde ’t God, mijn vorst, dat gij en ik</p> -<p class="line">Geheel alleen den strijd beslechten konden!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p id="kh5.iv.3.76" class="line">Zie, nu wenscht gij vijfduizend strijders weg;</p> -<p class="line">Dit lijkt mij beter, dan één meer te wenschen.—</p> -<p class="line">Gij allen kent uw plaatsen;—God zij met u!</p> -</div> -<p class="stage">(<i>Trompetgeschal.</i> <span class="sc">Montjoye</span> <i>komt op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Montjoye.</p> -<p class="line">Nog eenmaal kom en vraag ik, koning Hendrik,</p> -<p class="line">Of ge over losgeld onderhand’len wilt</p> -<p class="line">Vóór uw niet af te wenden nederlaag;</p> -<p class="line">Want waarlijk, bij den maalstroom zijt gij reeds,</p> -<p class="line">Gij moet verzwolgen worden. Bovendien</p> -<p class="line">Zegt uit erbarmen u de connetabel;</p> -<p class="line">Vermaan tot boete uw volk, opdat hun zielen</p> -<p class="line">In vrede naar een beter wijkplaats scheiden</p> -<p class="line">Dan deze velden, waar hun arme lijven</p> -<p class="line">Ter rotting zullen liggen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line"><span class="hemistich">Ter rotting zullen liggen. </span>Wie zendt thans u?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Montjoye.</p> -<p class="line">De connetabel van het Fransche rijk.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Ik bid u, breng mijn vorig antwoord weer:</p> -<p class="line">Maakt eerst mij af, verhandelt dan mijn beend’ren.</p> -<p class="line">Algoede God, wat hoonen zij ons, armen!<span class="pageNum" id="pb593">[<a href="#pb593">593</a>]</span></p> -<p class="line">De man, die eens de huid des leeuws verkocht,</p> -<p class="line">Toen ’t beest nog leefde, kwam bij ’t jagen om.</p> -<p class="line">Recht velen onzer vinden, dit vertrouw ik,</p> -<p class="line">Te huis een graf, waarop, zoo ’k hoop, een bronzen</p> -<p class="line">Getuig’nis leven zal van dezen dag;</p> -<p class="line">En hij, die hier zijn dapp’re beendren laat,</p> -<p class="line">Manmoedig stervend,—schoon in mest bedolven,—</p> -<p class="line">Hij wordt beroemd; de zon begroet hem daar,</p> -<p class="line">En doet zijn eer als damp ten hemel stijgen,</p> -<p class="line">Terwijl zijn aardsche deel uw lucht verderft,</p> -<p class="line">En door zijn stank in Frankrijk pest verwekt.</p> -<p class="line">Zie, zoo vol dapperheid is Englands volk,</p> -<p class="line">Dat het, schoon dood, gelijk een opstuit-kogel,</p> -<p id="kh5.iv.3.105" class="line">Nog losbreekt in een tweede vaart van onheil</p> -<p class="line">En met herleving van zijn moordlust doodt.</p> -<p class="line">Fier wil ik spreken; zeg den connetabel,</p> -<p class="line">Dat wij slechts krijgers voor een werkdag zijn,</p> -<p class="line">Ons praalgewaad en goudpronk overspat</p> -<p class="line">Door regenmarschen zijn in ’t moeilijk veld,</p> -<p class="line">Geen vederspriet meer onze helmen siert,—</p> -<p class="line">Een goede waarborg, dat we u niet ontvliegen,—</p> -<p class="line">En ons de tijd recht haav’loos heeft gemaakt,</p> -<p class="line">Maar ’t hart, bij God, steeds in zijn feestdos is.</p> -<p class="line">En mijn arm krijgsvolk zegt mij, vóór de nacht</p> -<p class="line">Verlangt het schoone kleedren, of het trekt</p> -<p class="line">De fraaie nieuwe rokken van de Franschen <span class="lineNum">118</span></p> -<p class="line">Hun over ’t hoofd en jaagt hen uit den dienst.</p> -<p class="line">Als zij dit doen,—en zoo het God behaagt,</p> -<p class="line">Doen zij het wis,—dan is mijn losgeld spoedig</p> -<p class="line">Bijeengebracht.—Heraut, spaar verd’re moeite,</p> -<p class="line">Kom, goede vriend, geen losgeld hier meer vragen;</p> -<p class="line">Geen ander bied ik aan, dan deze leden,</p> -<p class="line">Die, als ik hun ze laten zal, verminkt</p> -<p class="line">En waardloos zijn.—Zeg dit den connetabel.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Montjoye.</p> -<p class="line">Dit zal ik, koning Hendrik. Vaar dan wel;</p> -<p class="line">Van geen heraut zult gij nu verder hooren.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<span class="sc">Montjoye</span> <i>af</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Ik vrees, gij komt nog eens om losgeld weer.</p> -</div> -<p class="stage">(<i>De hertog van</i> <span class="sc">York</span> <i>komt op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">York.</p> -<p class="line">Mijn vorst, op mijne knieën smeek ik u,</p> -<p class="line">De voorhoede aan te mogen voeren.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Goed, wakk’re York.—Op, mannen! ’t zij gewaagd!</p> -<p class="line">Bestuur ’t, o God! zooals het u behaagt!</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p> -</div> -</div> -<div id="kh5.iv.4" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iv.4.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main">VIERDE TOONEEL.</h3> -<p class="stage"><i>Het slagveld.</i></p> -<p class="stage"><i>Strijdgedruisch; schermutselingen.</i> <i>Een Fransch Soldaat</i>, <span class="sc">Pistool</span> <i>en de Jongen komen op</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Geef u over, hond!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Soldaat.</p> -<p><i lang="fr">Je pense, que vous estes le gentilhomme de bonne qualité.</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p id="kh5.iv.4.3" class="line">Kaliteef? kale hond! zijt gij een edelman?</p> -<p class="line">Hoe is uw naam? spreek op!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Soldaat.</p> -<p class="line"><i lang="fr">O Seigneur Dieu!</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">O, Sinjeur Djoe moet wel van adel zijn.</p> -<p class="line">Weeg nu mijn woorden, Sinjeur Djoe, merk op:</p> -<p id="kh5.iv.4.9" class="line">O Sinjeur Djoe, mijn kling, gij springt er over,</p> -<p class="line">Zoo gij, Sinjeur, mij geen uitbundig losgeld</p> -<p class="line">Betalen wilt.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Soldaat.</p> -<p><i lang="fr">O, prenez miséricorde! ayez pitié de moy!</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">Mooi praten helpt niet, goud verlang ik, goud;</p> -<p class="line">Of ik haal u het darmnet uit uw strot,</p> -<p class="line">In droppels purp’ren bloed.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Soldaat.</p> -<p><i lang="fr">Est-il impossible d’eschapper la force de ton bras? Grâce! grâce!</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">Gras zegt ge, gras?</p> -<p class="line">O gij verdoemde, loopsche haas, gij grasbuik,</p> -<p class="line">Biedt gij mij gras?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Soldaat.</p> -<p><i lang="fr">O pardonne moy!</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">Wat zegt gij? een paar ton? twee tonnen moois?</p> -<p class="line">Wat moois? wat geld? knaap, vraag dien schelm in ’t Fransch,</p> -<p class="line">Hoe of hij heet. <span class="lineNum">25</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Jongen.</p> -<p><i lang="fr">Escoutez, comment estes vous appellé?</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Soldaat.</p> -<p><i lang="fr">Monsieur le Fer.</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Jongen.</p> -<p>Hij zegt, dat zijn naam is Mosjeur Fer.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Mosjeu Fer! ik wil hem beferren en beferken en befenkelen.—Verklaar hem dit in ’t -Fransch.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Jongen.</p> -<p>Ik weet het Fransch niet voor beferren en befenkelen en beferken.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Hij zij bereid, ik snijd de keel hem af<span class="corr" id="xd31e4869" title="Niet in bron">.</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Soldaat.</p> -<p><i lang="fr">Que dit il, monsieur?</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Jongen.</p> -<p><i lang="fr">Il me commande à vous dire que vous faites vous prest; car ce soldat icy est disposé -tout à cette heure de couper vostre gorge.</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line"><i lang="fr">Ouy, coupe legorge, par ma foy</i>, gij boer,</p> -<p class="line">Als gij geen kronen geeft, een zak met kronen;</p> -<p class="line">Of anders hakt dit zwaard u in de pan.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Soldaat.</p> -<p><i lang="fr">O, je vous supplie pour l’amour de Dieu, me pardonner. Je suis le gentilhomme de bonne -maison; gardez ma vie, et je vous donneray deux cents escus.</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Wat zegt hij daar?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Jongen.</p> -<p>Hij bidt u zijn leven te sparen; hij is een edelman van goeden huize, en hij wil u -tweehonderd kronen als losgeld geven.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Zeg hem dan dit: -</p> -<p>Mijn woede luwt, de kronen wil ik nemen.</p> -</div> -<p><span class="pageNum" id="pb594">[<a href="#pb594">594</a>]</span></p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Soldaat.</p> -<p><i lang="fr">Petit monsieur, que dit il?</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Jongen.</p> -<p><i lang="fr">Encore qu’il est contre son jurement de pardonner aucun prisonnier, néantmoins, pour -les escus que vous l’avez promis, il est content à vous donner la liberté, le franchisement.</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Soldaat.</p> -<p><i lang="fr">Sur mes genoux je vous donne mille remerciemens, et je m’estime heureux que je suis -tombe entre les mains d’un chevalier, je pense, le plus brave, valiant, et très-distingué -seigneur d’Angleterre.</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Vertolk mij dit, gij knaap!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Jongen.</p> -<p>Hij zegt u op zijn knieën duizendmaal dank; en hij acht zich gelukkig, dat hij in -de handen gevallen is van een, die, naar hij meent, de dapperste, moedigste en waardigste -seigneur is van Engeland.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Bij ’t bloed, dat ik steeds zuig, ik voel erbarmen. Volg mij.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Jongen.</p> -<p><i lang="fr">Suivez vous le grand capitaine.</i></p> -</div> -<p class="stage alignright">(<span class="sc">Pistool</span> <i>en de Fransche Soldaat af</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="first">Van mijn leven heb ik zulk een volle stem niet hooren komen uit een ledig hart; maar -het zeggen is waar: in holle vaten zit de meeste klank. Bardolf en Nym hadden tienmaal -meer moed <span id="kh5.iv.4.75">dan deze brullende duivel</span> uit de oude zinnespelen, wien iedereen de nagels met een houten dolk korten kan; -en die zijn beiden gehangen; en dat zou hem ook gebeurd zijn, als hij iets stoutweg -had durven stelen. Ik moet bij den tros, bij de legerbagage, blijven in het kamp; -als de Franschen het wisten, zouden zij een mooien buit op ons kunnen behalen, want -alleen jongens zijn er bij, om de wacht te houden.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>De Jongen af.</i>)</p> -</div> -</div> -<div id="kh5.iv.5" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iv.5.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main">VIJFDE TOONEEL.</h3> -<p class="stage"><i>Een ander gedeelte van het slagveld.</i></p> -<p class="stage"><i>Krijgsgedruisch.</i> <i>De Dauphijn</i>, <span class="sc">Orleans</span>, <span class="sc">Bourbon</span>, <i>de Connetabel</i>, <span class="sc">Rambures</span> <i>en Anderen komen op</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p><i lang="fr">O, diable!</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p><i lang="fr">O, Seigneur!—le jour est perdu! tout est perdu!</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p class="line"><i lang="fr">Mort de ma vie!</i> ten duivel alles! alles!</p> -<p class="line">Smaad, eeuw’ge schande zetelt hoonend nu</p> -<p class="line">In onze vederpluimen!—<i lang="fr">O, meschante fortune!</i></p> -</div> -<p class="stage">(<i>Een kort strijdgedruisch.</i>)</p> -<div class="sp"> -<p class="line">Niet vluchten! staat!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p class="line"><span class="hemistich">Niet vluchten! staat! </span>Niet één gelid houdt stand.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Dauphijn.</p> -<p class="line">O, eeuw’ge smaad!—doorsteken wij onszelven!</p> -<p class="line">Is dit de bende, waar we om dobbelden?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p class="line">Is dit de koning, wien wij losgeld eischten?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bourbon.</p> -<p class="line">O schande, en eeuw’ge schande, niets dan schande!</p> -<p class="line">Laat ons in eere sterven! nogmaals kampen!</p> -<p class="line">En hij, die thans Bourbon niet volgen wil,</p> -<p class="line">Ga heen en houde, ’t hoofd ontbloot, de wacht,</p> -<p class="line">Gelijk een lage kopp’laar, voor de kamer,</p> -<p class="line">Waarin een slaaf, niet eed’ler dan mijn hond,</p> -<p class="line">De schoonste zijner dochters hem onteert!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Connetabel.</p> -<p class="line">Was wanorde ons verderf, die helpe ons nu!</p> -<p class="line">Laat ons in dichte drommen ’t leven off’ren!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Orleans.</p> -<p class="line">Er zijn er nog genoeg van ons in leven,</p> -<p class="line">Om in ’t gedrang den vijand te verstikken,</p> -<p class="line">Indien slechts aan een plan te denken waar’.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bourbon.</p> -<p class="line">Ter helle een plan! ons in ’t gedrang gestort!</p> -<p class="line">Zijn smaad verlengt, wie niet zijn leven kort.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p> -</div> -</div> -<div id="kh5.iv.6" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iv.6.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main">ZESDE TOONEEL.</h3> -<p class="stage"><i>Een ander gedeelte van het slagveld.</i></p> -<p class="stage"><i>Strijdgedruisch.</i> <i>Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span>, <span class="sc">Exeter</span> <i>en Anderen komen op, met troepen</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Veel is volbracht, maar, dapp’re landgenooten,</p> -<p class="line">Gedaan is ’t niet; nog houdt de vijand stand.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Exeter.</p> -<p class="line">De hertog York laat uwe hoogheid groeten.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Oom, leeft hij? Driemaal zag ik in dit uur</p> -<p class="line">Hem vallen, driemaal opstaan en weer vechten;</p> -<p class="line">Van helm tot spoor was hij met bloed bedekt.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Exeter.</p> -<p class="line">In dien tooi ligt de dapp’re held en maakt</p> -<p class="line">Den bodem rijk; en naast zijn bloedig lijk,—</p> -<p class="line">Zijn eergenoot door schoon ontvangen wonden,—</p> -<p class="line">Ligt de eed’le graaf van Suffolk uitgestrekt.</p> -<p class="line">Suffolk stierf eerst, en York, met houw op houw,</p> -<p class="line">Komt tot hem, waar hij in een bloedplas ligt,</p> -<p class="line">En vat hem bij den baard en kust de wonden,</p> -<p class="line">Die bloedig gaapten op zijn aangezicht;</p> -<p class="line">En luide roept hij: „Toef, mijn beste Suffolk,</p> -<p class="line">Mijn ziel verzelle de uwe hemelwaarts;</p> -<p class="line">Toef, waarde ziel, laat ons te zamen vlieden,</p> -<p class="line">Gelijk dit veld, door dapp’ren strijd verheerlijkt,</p> -<p class="line">Ons samen eed’len ridderplicht zag doen.”</p> -<p class="line">Toen hij dit riep, kwam ik en sprak hem aan;</p> -<p class="line">Hij glimlachte mij toe, en greep mijn hand,</p> -<p class="line">En sprak, ze krachtloos drukkend: „Waarde lord,</p> -<p class="line">Breng aan mijn heer en vorst mijn laatsten groet.”</p> -<p class="line">Zich wendend, sloeg hij toen om Suffolk’s hals</p> -<p class="line">Zijn bloedige’ arm, en kuste hem de lippen,<span class="pageNum" id="pb595">[<a href="#pb595">595</a>]</span></p> -<p class="line">En zegelde, aan den dood gehuwd, met bloed</p> -<p class="line">Een testament van schoon besloten vriendschap.</p> -<p class="line">Dit teeder, lieflijk doen ontperste mij</p> -<p class="line">Deez’ druppels, die ik gaarne had gestuit,</p> -<p class="line">Doch daartoe voelde ik mij niet mans genoeg;</p> -<p class="line">Mijn moeder nam geheel mijn oogen in</p> -<p class="line">En gaf me aan tranen prijs.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line"><span class="hemistich">En gaf me aan tranen prijs. </span>Ik gisp u niet;</p> -<p class="line">Want ik, die ’t hoor, heb met omnevelde oogen</p> -<p class="line">Mij goed te houden, of zij breken ook</p> -<p class="line">In tranen uit.—<span class="stage">(<i>Strijdgedruisch.</i>)</span> -</p> -<p class="line"><span class="hemistich">In tranen uit.—<span class="stage">(<i>Strijdgedruisch.</i>)</span> -</span>Doch hoor, nieuw slaggedruisch!—</p> -<p class="line">De vijand trok zijn macht weer saam!— Daarom,</p> -<p class="line">Elk krijger doode nu zijn krijgsgevang’nen!</p> -<p class="line">Gaat, zegt dit voort!</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p> -</div> -</div> -<div id="kh5.iv.7" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iv.7.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main">ZEVENDE TOONEEL.</h3> -<p class="stage"><i>Een ander gedeelte van het slagveld.</i></p> -<p class="stage"><i>Strijdgedruisch.</i> <span class="sc">Fluellen</span> <i>en</i> <span class="sc">Gower</span> <i>komen op</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>De jongens en de pagage om te prengen! Het is uitdrukkelijk tegen de wetten van den -oorlog; het is zulk een schurkenstreek van schelmerij, let wel op, als volpracht kan -worden; op uw geweten af, is het niet?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Zooveel is zeker, zij hebben geen jongen in het leven gelaten, en juist diezelfde -laffe schurken, die uit den slag wegliepen, hebben die slachting aangericht. Bovendien -hebben zij alles verbrand en weggeroofd, wat in des konings tent was, waarom de koning -naar verdienste allen soldaten bevolen heeft hun krijgsgevangenen den hals af te snijden. -O, hij is een dapper koning!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Ja, hij is geporen te Monmouth, oferste Gower. Hoe noemt gij den naam van de stad, -waar Alexander de Lange is geporen?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Alexander de Groote!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Nu, ik pit u, is Lang niet groot? De Lange, of de Groote, of de Hooge, of de Kloekmoedige, -zijn alle één soort van dingen te rekenen; behalfe de uitdrukking is er een weinig -variaties.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Alexander de Groote, meen ik, is in Macedonië geboren; zijn vader heette Philippus -van Macedonië, zoo ver ik weet.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Ik meen, het is in Macedonië, waar Alexander is geporen. Ik zeg u, oferste, als gij -ziet in de kaarten ter wereld, ik sta er foor in, dan zult gij finden in de vergelijkingen -tusschen Macedonië en Monmouth, dat de liggingen, siet gij, beide gelijk is. Daar -is een rifier in Macedonië, en daar is ook povendien een rifier te Monmouth; die heet -de Wye te Monmouth, maar het is weggeraakt in mijn prein, wat is de naam fan die andere -rifier, maar dat is alles hetzelfde, ’t is zoo gelijk als mijn fingers is met mijn -fingers, en er is zalmen in beide. Als gij Alexanders leven wel opgemerkt, Hendrik -van Monmouth’s leven komt achterna tamelijk wel, want daar is gelijking in alle tingen. -Alexander,—God weet het en gij weet het ook,—in zijn gramschappen en zijn woeden en -zijn torens en zijn gallen en zijn grillen en zijn verdrietigheden en zijn poosheden, -en dewijl hij ook een peetje in zijn prein peschonken is gewezen, zoo heeft hij in -zijn pierluim en zijn poosheid, siet gij, zijn pesten friend omgebracht, Clytus.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Daarin gelijkt onze koning niet op hem, die heeft nooit een van zijn vrienden omgebracht.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Het is niet wel gedaan, versta mij wel, mij de geschiedenissen uit mijn mond te nemen, -eer het gereed is en afgewerkt. Ik spreek maar van de afpeeldingen en de gelijkenissen -er van. Zooals Alexander zijn vriend Clytus heeft omgebracht, toen hij in zijn pierluim -en zijn pekeren is gewezen, zoo heeft ook Hendrik Monmouth, toen hij bij zijn goed -verstand en zijn prave inzichten was, den dikken ritter met den grooten tuppelen puik -weggezonden; hij was fol grappen en knepen en schelmerijen en spotternijen; en ik -heb zijn naam fergeten.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Sir John Falstaff.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Dat is hij. Laat u zeggen, er is prafe mannen geporen in Monmouth.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Daar komt zijn majesteit. <span class="lineNum">57</span></p> -</div> -<p class="stage">(<i>Strijdgedruisch. Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span> <i>komt op, met een gedeelte der Engelsche troepen, verder</i> <span class="sc">Warwick</span>, <span class="sc">Gloster</span>, <span class="sc">Exeter</span> <i>en Anderen</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Sinds ik naar Frankrijk kwam, was ik niet toornig;</p> -<p class="line">Dan deze maal.—Heraut, neem een trompetter;</p> -<p class="line">Rijd naar de ruiters op den heuvel ginds;</p> -<p class="line">Hun keus is: af te dalen, om te vechten,</p> -<p class="line">Of ’t veld te ruimen; de aanblik ergert ons.</p> -<p class="line">Maar toeven zij, dan vallen wij hen aan,</p> -<p class="line">Dat zij van hier verstuiven, ras als steenen,</p> -<p class="line">Assyrië’s slingers van weleer ontsneld.</p> -<p class="line">Dan slaan wij allen, die wij vangen, dood;</p> -<p class="line">Geen enkel man, die ons in handen valt,</p> -<p class="line">Vindt dan genade.—Ga en zeg hun dit.</p> -</div> -<p class="stage">(<span class="sc">Montjoye</span> <i>komt op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Exeter.</p> -<p class="line">Daar nadert de heraut der Franschen, heer.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gloster.</p> -<p class="line">Zijn blik is veel bescheid’ner dan voorheen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Hoe is ’t, heraut, wat wilt ge? weet gij niet,</p> -<p class="line">Dat ik als losprijs u mijn beend’ren bood?</p> -<p class="line">Komt gij om ’t losgeld weer?</p> -</div> -<p><span class="pageNum" id="pb596">[<a href="#pb596">596</a>]</span></p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Montjoye.</p> -<p class="line"><span class="hemistich">Komt gij om ’t losgeld weer? </span>Neen, groote koning<span class="corr" id="xd31e5239" title="Niet in bron">.</span></p> -<p class="line">Thans kom ik om de christelijke vergunning,</p> -<p class="line">Om op dit bloedig veld vrij rond te gaan,</p> -<p class="line">De dooden op te teek’nen, te begraven,</p> -<p class="line">En de eed’len van ’t gemeene volk te scheiden.</p> -<p class="line">Want velen onzer prinsen liggen, ach!</p> -<p class="line">In ’t bloed van huurlingen verstikt, doorweekt;</p> -<p class="line">Zoo baadde ons boerenvolk zijn grove leden</p> -<p class="line">In vorstlijk bloed; en menig bloedend ros</p> -<p class="line">Stampt tot de vetlok in het roode slijk,</p> -<p class="line">En treft met de’ ijz’ren hoef zijn dooden heer,</p> -<p class="line">Hem nogmaals doodend. O, vergun ons, koning,</p> -<p class="line">In veiligheid het slagveld te doorzoeken,</p> -<p class="line">De lijken te verzorgen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line"><span class="hemistich">De lijken te verzorgen. </span>’k Weet in waarheid,</p> -<p class="line">Heraut, nog niet, of wij verwinnaars zijn</p> -<p class="line">Of niet; ’k zie velen uwer ruiters dwalen,</p> -<p class="line">En jagen over ’t veld.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Montjoye.</p> -<p class="line"><span class="hemistich">En jagen over ’t veld. </span>U is de zege.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Geloofd zij God, niet onze kracht, er voor!—</p> -<p class="line">Hoe heet het slot, dat ginder zich verheft?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Montjoye.</p> -<p class="line">Men noemt het Agincourt.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Dan heete dit de slag van Agincourt,</p> -<p class="line">Gestreden op Crispinus Crispianus. <span class="lineNum">94</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Uw grootvader beroemder gedachtenis, met uwer majesteits verlof, en uw oudoom Edward, -de zwarte prins van Wales, zooals ik heb gelezen in de kronieken, hebben een zeer -prafen slag hier in Frankrijk gefochten.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Dat hebben zij, Fluellen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Uwe majesteit zegt zeer waar. Als het uwe majesteiten foorstaat, dan deden die fan -Wales goeden dienst in een tuin, waar look groeide, en zij droegen look in hun <span id="kh5.iv.7.104">Monmouth-mutsen</span>, wat, zooals uw majesteit weet, tot op dit uur is een eervol veldteeken, en ik geloof, -uwe majesteit neemt geen versmading, het look te dragen op Sint-Tavidsdag.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Ik draag ’t als gedenkwaardig eereteeken;</p> -<p class="line">Gij weet, ik ben uit Wales, mijn wakk’re landsman.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Al het water van de Wye kan uw majesteit’s Walliser ploed niet uit uw lichaam wasschen, -dit kan ik u zeggen; God pehoede het en pewaar’ het, <span id="kh5.iv.7.114">zoolang het zijn genade pehaagt en zijn majesteit povendien</span>.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Dank, mijn goede landsman.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Bij Jezus! ik ben uw majesteits landsman, en dat mag iedereen weten; ik wil het aan -de geheele wereld pekennen. Ik pehoef mij over uwe majesteit niet te schamen, God -zij geprijsd, zoo lang als uwe majesteit is een eerlijke man.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Zoo sterk’ mij God!—Herauten, gaat met dezen;</p> -<p class="line">En meldt nauwkeurig mij het aantal dooden</p> -<p class="line">Aan beide zijden.—Roep mij gindschen knaap.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Hij wijst op</i> <span class="sc">Williams</span>.—<span class="sc">Montjoye</span> <i>en Anderen af</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Exeter.</p> -<p>Soldaat, gij moet bij den koning komen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Soldaat, waarom draagt gij dien handschoen op de muts?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Met verlof van uw majesteit, het is een pand van iemand, met wien ik vechten moet, -als hij nog in leven is.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Een Engelschman?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Met verlof van uwe majesteit, een schavuit, die mij in de laatste nacht wat voorsnoefde! -en als hij nog leeft en het hart heeft dien handschoen op te vorderen, heb ik gezworen -hem een oorveeg toe te deelen; of, als ik mijn handschoen op zijn muts zie, gelijk -hij, zoo waar hij soldaat is, gezworen heeft hem te zullen dragen, als hij in leven -bleef,—zal ik hem een duchtig pak geven.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Wat dunkt u, overste Fluellen, is het betamelijk, dat deze soldaat zijn eed houdt? -<span class="lineNum">138</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Hij is anders een lafaard en een hondsvot, met verlof van uwe majesteit, op mijn geweten -af.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Het zou kunnen zijn, dat zijn tegenpartij een voornaam edelman was, veel te hoog om -aan iemand van zijn rang rekenschap te geven.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Al was hij een zoo goede edelman, als de tuifel het is, als Lucifer en Pelzepup zelf, -toch is het noodig, versta uwe genade, dat hij zijn gelofte houdt en zijn eed. Als -hij is een eedbreker, siet gij, dan is zijn reputatie zulk een aartshondsvot en een -hansworst, als er ooit een zijn swarte schoenen op Gods aardbodem heeft geset, op -mijn geweten, siet gij.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Zoo houd dan uw eed, knaap, als gij den kerel ontmoet.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Dat zal ik, mijn vorst, zoo waar ik leef.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Onder wien dient gij?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Onder overste Gower, mijn vorst.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Gower is een goed oferste, en is goede wetenschap en gestudeerd in de oorlogen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Roep hem hierheen tot mij, soldaat.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker"><span class="corr" id="xd31e5378" title="Bron: William">Williams</span>.</p> -<p>Terstond mijn vorst.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<span class="sc">Williams</span> <i>af</i>.)</p> -<p><span class="pageNum" id="pb597">[<a href="#pb597">597</a>]</span></p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Hier, Fluellen, draag gij dit eereteeken voor mij en steek het op uw muts. Toen Alençon -en ik te zamen op den grond lagen, rukte ik hem dezen handschoen van zijn helm; als -iemand hem terugvordert, is hij Alençons vriend en een vijand van onzen persoon; als -gij zoo iemand ontmoet, vat hem dan, zoo gij mij lief hebt.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Uw genade bewijst mij zoo groote eeren, als maar gewenscht kan worden in de harten -van zijn onderdanen. Ik zou wel gaarne willen zien den man, die op maar twee beenen -loopt, die zich beleedigd zal vinden door dezen handschoen, dat is alles. Maar ik -zou het wel eens willen zien, en het pelieve God in zijn genade, dat ik moge zien.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Kent gij Gower?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Hij is mijn waarde vriend, met uw verlof.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Ik bid u, zoek hem op en breng hem aan mijn tent. -</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Ik zal hem halen. <span class="lineNum">177</span></p> -</div> -<p class="stage alignright">(<span class="sc">Fluellen</span> <i>af</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Mylord van Warwick, en mijn broeder Gloster,</p> -<p class="line">Gaat, volgt Fluellen daad’lijk, op den voet.</p> -<p class="line">De handschoen, dien ik hem als eereteeken</p> -<p class="line">Daar gaf, brengt hem wellicht een oorveeg op;</p> -<p class="line">Hij is van den soldaat; naar de afspraak zou</p> -<p class="line">Ikzelf hem dragen. Volg hem, waarde neef;</p> -<p class="line">Als de soldaat hem slaat,—en ik vermoed,</p> -<p class="line">Omdat hij plomp genoeg is, dat hij woord houdt,—</p> -<p class="line">Dan sproot er licht een plots’ling onheil uit;</p> -<p class="line">Want die Fluellen heeft een hart in ’t lijf,</p> -<p class="line">En vliegt, als hij vergramd is, op als buskruit,</p> -<p class="line">En geeft een smaad op ’t oogenblik terug;</p> -<p class="line">Volgt dus en zorgt, dat zij elkaar geen leed doen.—</p> -<p class="line">Ga gij met mij, mijn oom van Exeter.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p> -</div> -</div> -<div id="kh5.iv.8" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.iv.8.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main">ACHTSTE TOONEEL.</h3> -<p class="stage"><i>Voor de tent van koning</i> <span class="sc">Hendrik</span>.</p> -<p class="stage"><span class="sc">Gower</span> <i>en</i> <span class="sc">Williams</span> <i>komen op</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Ik sta er voor in, overste, het is om u tot ridder te slaan.</p> -</div> -<p class="stage">(<span class="sc">Fluellen</span> <i>komt op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Gods wil en zijn welgevallen, overste, ik verzoek u nu, kom terstond bij den koning; -er is meer goeds voor u, mogelijkerwijs, dan in uw wetenschap is om van te droomen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Heer, kent gij dezen handschoen?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Of ik den handschoen ken? Ik weet, de handschoen is een handschoen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Maar ik ken dien, en zoo eisch ik hem op.</p> -</div> -<p class="stage">(<i>Hij geeft</i> <span class="sc">Fluellen</span> <i>een slag</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Alle duivels! een aartsverrader, als er één is in de gesamentlijke wereld, of in Frankrijk -of in Engeland.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Wat beteekent dit, kerel? gij, schurk!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Denkt gij, dat ik mijn eed wil breken?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Ga terug, oferste Gower, ik wil de verraderij haar loon petalen in slagen, dat verzeker -ik u.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Ik ben geen verrader.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Dat liegt gij in uw strot.—Ik pefeel u in naam van zijn majesteit, hem te vatten; -hij is een friend van den hertog van Alençon.</p> -</div> -<p class="stage">(<span class="sc">Warwick</span> <i>en</i> <span class="sc">Gloster</span> <i>komen op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Warwick.</p> -<p>Wat is er? wat is er? wat gebeurt hier?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Mylord van Warwick, hier is,—God zij er voor geprijst!—een hoogst aanstekelijke verraderij -aan het licht gekomen, ziet gij, als gij maar wenschen kunt op een zomerdag.—Daar -komt zijn majesteit. <span class="lineNum">24</span></p> -</div> -<p class="stage">(<i>Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span> <i>en</i> <span class="sc">Exeter</span> <i>komen op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Wat is er? wat gebeurt hier?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Mijn vorst, hier is een hondsvot en een verrader, die, zie uw genade, den handschoen -geslagen heeft, dien uw majesteit is weggenomen uit den helm van Alençon.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Mijn vorst, dit was mijn handschoen; hier is de weergâ er van; en hij, wien ik hem -in ruil gegeven heb, beloofde, dat hij hem op de muts zou dragen, en ik beloofde, -dat ik hem zou slaan, als hij het deed. Ik ontmoette dezen man met mijn handschoen -op zijn muts, en ik ben zoo goed als mijn woord geweest.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Uw majesteit hooren nu, met alle respect voor uw majesteits manpaarheid, wat een uitpundige, -schoftige, armzalige, luizige schelm hij is. Ik hoop, dat uw majesteit mij getuigenis -wil afleggen en bekentenis en borg, dat dit de handschoen is van Alençon, dien uw -majesteit mij is gegeven, op uw geweten nu.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Geef mij dien handschoen, soldaat; zie, hier is zijn wedergâ. Ik was ’t, wien gij -die slagen hebt beloofd, En, waarlijk, bitt’re woorden moet ik hooren.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Met uw majesteits verlof, laat zijn hals er voor verantwoordelijk zijn, als er nog -een martiale wet is op de wereld.</p> -</div> -<p><span class="pageNum" id="pb598">[<a href="#pb598">598</a>]</span></p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Hoe kunt gij mij voldoening verschaffen?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Alle beleedigingen, heer, komen uit het hart; en nooit is er uit het mijne iets gekomen, -dat uw majesteit beleedigen kon.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Wijzelven waren ’t, die gij hebt gesmaad.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Uw majesteit kwam niet in de gedaante van uzelf; gij scheent mij slechts een gewoon -krijgsman; de nacht, uw kleeding, uw min voorkomen mogen het getuigen; en wat uw hoogheid -in deze gedaante heeft moeten lijden, reken dit, bid ik u, uw schuld en niet de mijne; -want als gij dat geweest waart, waar ik u voor hield, dan beging ik geen vergrijp; -daarom bid ik uw hoogheid, vergeef mij.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Hier, oom, vul dezen handschoen mij met kronen,</p> -<p class="line">En geef hem dezen knaap.—Gij, borst, behoud hem,</p> -<p class="line">En draag hem op de muts als eereteeken,</p> -<p class="line">Tot ik hem opeisch.—Geef hem nu de kronen.—En,</p> -<p class="line">overste, verzoen u ook met hem. <span class="lineNum">65</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Pij dezen dag en dit licht, de porst heeft hart genoeg in zijn puik.—Hier, daar is -twaalf stuivers voor u, en ik pit u, dien God en houd u buiten gekijf en gekibbel -en twist en tweedrachten; en ik sta er voor in, het is des te peter voor u.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Williams.</p> -<p>Ik wil uw geld niet.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Het is met een goeden wil; ik kan u zeggen, dat het u dienen kan voor het lappen van -uw schoenen. Kom, waarom zoudt gij zoo schaamachtig wezen? Uw schoenen is niet te -best; ’t is een goede schelling, ik sta er voor in, of ik wil hem wisselen.</p> -</div> -<p class="stage">(<i>Een Engelsch Heraut komt op.</i>)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Nu, heraut, zijn de dooden geteld?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Heraut.</p> -<p class="line">Hier is het aantal der gevallen Franschen.</p> -</div> -<p class="stage">(<i>Hij reikt een papier over.</i>)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Wat hooge krijgsgevang’nen zijn er, oom?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Exeter.</p> -<p id="kh5.iv.8.81" class="line">Charles van Orleans, des konings neef,</p> -<p class="line">Jean van Bourbon, de heer van Boucicault;</p> -<p class="line">Van andre heeren, graven, ridders, jonkers,</p> -<p class="line">Ruim vijftienhonderd buiten al de mindren.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">De lijst hier zegt: tienduizend Franschen liggen</p> -<p class="line">In ’t veld gedood; er zijn, in dit getal,</p> -<p class="line">Geveld, van prinsen en van baanderheeren,</p> -<p class="line">Éénhonderd zes-en-twintig; bovendien,</p> -<p class="line">Aan ridders, jonkers, dappere edellieden,</p> -<p class="line">Achtduizend en vierhonderd, onder welke</p> -<p class="line">Vijfhonderd gist’ren pas geridderd werden;</p> -<p class="line">Zoodat van de tienduizend omgekoom’nen</p> -<p class="line">De huurlingen slechts zestienhonderd zijn,</p> -<p class="line">Al de and’ren prinsen, graven, baanderheeren, ridders,</p> -<p class="line">En edellieden van geboorte en rang.</p> -<p class="line">Dit zijn de namen van hun pairs, die vielen:</p> -<p class="line">Charles de la Bret, des rijks grootconnetabel,</p> -<p class="line">Jacques Chatillon, des konings admiraal,</p> -<p class="line">Der kruisboogschutters hoofdman, heer Rambures,</p> -<p class="line">Frankrijks grootmeester, heer Guichard Dauphin,</p> -<p class="line">De hertogen van Alençon, van Brabant,</p> -<p class="line">De broeder van den hertog van Bourgondië,</p> -<p class="line">De hertog Eduard van Bar, de graven</p> -<p class="line">Grandpré, Roussi en Fauconberg en Foix,</p> -<p class="line">Beaumont en Marie, Vaudemont, Lestrale.</p> -<p class="line">Dat was een drang van vorsten tot den dood!—</p> -<p class="line">Waar is de lijst nu van onze eigen dooden?</p> -</div> -<p class="stage">(<i>De Heraut reikt een tweede papier over.</i>)</p> -<div class="sp"> -<p class="line">Edward, hertog van York, de graaf van Suffolk,</p> -<p class="line">Sir Richard Ketly, David Gam, esquire; <span class="lineNum">109</span></p> -<p class="line">Geen ander man van naam, en van de mind’ren</p> -<p class="line">Slechts vijf-en-twintig.—God! uw arm was hier;</p> -<p class="line">En niet onszelven, uwen arm slechts schrijven</p> -<p class="line">Wij alles toe.—Wanneer ooit zag men, niet</p> -<p class="line">Door listig overvallen, maar door botsing</p> -<p class="line">In ’t open veld en ’t wagen van de krijgskans,</p> -<p class="line">Aan de eene zijde en de andere, een zoo groot</p> -<p class="line">En zoo gering verlies?—O God, aanvaard het;</p> -<p class="line">Want u is ’t, u alleen!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Exeter.</p> -<p class="line"><span class="hemistich">Want u is ’t, u alleen! </span>’t Is wonderbaar.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Komt, gaan we in plechtige’ optocht naar het dorp;</p> -<p class="line">En ’t zij aan ’t heer verkondigd, dat de dood</p> -<p class="line">Hem wacht, die op de zege pocht, of Gode</p> -<p class="line">Den roem onthoudt, die hem alleen behoort.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Is het niet veroorloofd, met uw majesteits welgefallen, te zeggen, hoe velen doodgeslagen -is?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Ja, overste, dit wel, doch met de erkenning,</p> -<p class="line">Dat God hier voor ons streed.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Ja, op mijn geweten, hij heeft ons praaf gehelpt.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Geen heil’ge plechtigheid verzuimd!</p> -<p id="kh5.iv.8.128" class="line">’t <i lang="la">Non nobis</i> aangeheven en <i lang="la">Te Deum</i>;</p> -<p class="line">De dooden christ’lijk aan den grond vertrouwd!</p> -<p class="line">Dan naar Calais en voorts naar England; daar</p> -<p class="line">Ontscheepte uit Frankrijk nooit een blijder schaar.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p> -<p><span class="pageNum" id="pb599">[<a href="#pb599">599</a>]</span></p> -</div> -</div> -</div> -</div> -<div id="kh5.v" class="div1 act"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.v.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="main">VIJFDE BEDRIJF.</h2> -<p class="stage"><span class="sc">Chorus</span> <i>treedt op</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Chorus.</p> -<p class="line">Vergunt mij, de geschied’nis te verklaren</p> -<p class="line">Voor elk, die haar niet las; hem, die haar kent,</p> -<p class="line">Smeek ik deemoedig om ontschuldiging,</p> -<p class="line">Dat aantal, tijd, de juiste loop der dingen</p> -<p class="line">Hier in haar eigen, rijk en krachtig leven</p> -<p class="line">Niet voor te stellen zijn. Wij brengen thans</p> -<p class="line">Den koning naar Calais; ziet gij hem daar,</p> -<p class="line">Zoo heft hem, op de vleug’len der gedachte,</p> -<p class="line">Weg, over zee. Ziet, Englands kust omzoomt</p> -<p class="line">Den breeden vloed met mannen, vrouwen, knapen;</p> -<p class="line">Zij overjuichen ’t zwaar geklots der zee,</p> -<p class="line">Die, als een grootsch heraut, den koning voorgaand,</p> -<p class="line">Den weg hem schijnt te banen. Laat hem landen,</p> -<p class="line">En ziet zijn zegetocht naar Londen aan.</p> -<p class="line">Zoo snel is der gedachte gang, dat gij</p> -<p class="line">Hem nu alreeds moogt denken in Blackheath;</p> -<p class="line">Daar smeeken hem zijn lords, dat voor hem uit</p> -<p class="line">Zijn zwaar gebutste helm, verbogen kling,</p> -<p class="line">Gedragen worden door de stad. Hij weigert,</p> -<p class="line">Blijft vrij van ijdelheid en zelfverheffing,</p> -<p class="line">Wijst eerekroon, tropee en praal terug, <span class="lineNum">21</span></p> -<p class="line">En geeft aan God alle eer. Maar ziet nu, ziet,</p> -<p class="line">In der gedachte vlugge smidse en werkplaats,</p> -<p class="line">Hoe Londens burgerij naar buiten stroomt;</p> -<p class="line">De mayor en heel zijn raad in plechtgewaad</p> -<p class="line">Gaan, als oud-Rome’s senatoren, met</p> -<p class="line">Een zwerm Plebejers achter zich, vooruit</p> -<p class="line">En halen de’ overwinnaar Caesar in;</p> -<p class="line">Zoo,—’t beeld zij klein, ’t is liefdevol,—</p> -<p id="kh5.v.pr.30" class="line">Als onzer hooge koninginne veldheer,</p> -<p class="line">Wat dra geschiede!—uit Ierland weder kwam,</p> -<p class="line">En ’t oproer aan zijn zwaard geregen hier bracht,</p> -<p class="line">Hoe velen stroomden uit deez’ stad en riepen</p> -<p class="line">Hem welkom toe! Veel meer, met veel meer reden,</p> -<p class="line">Begroetten zij hun Hendrik.—Denkt hem nu</p> -<p class="line">In Londen, wijl het jamm’ren van de Franschen</p> -<p class="line">Thans Englands koning thuis in vreê doet blijven,</p> -<p id="kh5.v.pr.38" class="line">Terwijl de keizer zelfs om Frankrijks wil</p> -<p class="line">Als vredestichter komt;—en springt nu over</p> -<p class="line">Al wat intusschen verder is geschied,</p> -<p class="line">Tot Hendrik nogmaals wederkeert naar Frankrijk.</p> -<p class="line">Daar zij hij thans; den tusschentijd heb ik</p> -<p class="line">Gespeeld, opdat gij weet, dat die verstreek.</p> -<p class="line">Blikt, die verkorting duldend, nu meteen,</p> -<p class="line">Waar de gedachte ’t wil, naar Frankrijk heen.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<span class="sc">Chorus</span> <i>af</i>.)</p> -</div> -<div class="divBody"> -<div id="kh5.v.1" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.v.1.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main">EERSTE TOONEEL.</h3> -<p class="stage"><span class="ex">Frankrijk.</span> <i>Een wachtpost in het Engelsch legerkamp.</i></p> -<p class="stage"><span class="sc">Fluellen</span> <i>en</i> <span class="sc">Gower</span> <i>komen op</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Gij hebt gelijk. Maar waarom draagt gij vandaag uw look? Sint-Davidsdag is al voorbij.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Er is aanleidingen en oorzaken, waarom en waarvoor, in alle dingen. Ik wil het u zeggen, -als mijn vriend, overste Gower. De schoftige, schurftige, lompige, luizige, snoevende -schelm Pistool, dien gij en uw persoon en de geheele wereld voor niets peters kent, -ziet gij, dan als een kerel, die niets waard is, hij is bij mij gekomen, en prengt -mij gisteren prood en zout, ziet gij, en zegt mij, mijn look er mee te eten. Dat was -op een plaats, waar ik geen twist met hem kon peginnen; maar ik wil nu zoo frij wezen -het op mijn muts te dragen, tot ik hem weer zie, en dan wil ik hem vertellen een klein -peetje van mijn verlangsten.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Wel nu, daar komt hij, opgeblazen als een kalkoensche haan. <span class="lineNum">15</span></p> -</div> -<p class="stage">(<span class="sc">Pistool</span> <i>komt op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Zijn opplazingen en zijn kalkoensche-hanen raakt mij niet.—God zegen’ u, faandrig -Pistool! gij schurftige, luizige schoft, God zegen’ u!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Ha! zijt gij dolheid? Lust het u, Trojaan, Dat ik der Parken stervensweefsel plooi? -Weg! ik bezwijm reeds bij de lucht van look!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Ik verzoek u hartelijk, schurftige, luizige schoft, op mijn wensch en mijn pegeeren -en mijn aanhoudingen, dit look, ziet gij, op te eten; omdat gij er niet van houdt, -ziet gij, en het uw neigingen en uw lusten en uw spijsverteringen niet goed pekomt, -daarom pit ik u het op te eten.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p id="kh5.v.1.29">Niet voor Cadwallader en al zijn geiten.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Daar is een van de geiten voor u. <span class="stage">(<i>Hij slaat hem.</i>)</span> Wilt gij zoo goed zijn, schurftige schoft, en het opeten? <span class="lineNum">31</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Gij hond van Troje, gij moet sterven!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Gij zegt de waarheid, schurftige schoft, als het Gods wil is. Ik wil u ondertusschen -pegeeren te leven en uw spijzen te eten; kom, daar is de saus er bij. <span class="stage">(<i>Hij slaat hem weder.</i>)</span> Gij hebt mij gisteren een pergjonker genoemd, maar ik zal u vandaag een jonker maken -van lagen stand. Ik pit u, tast toe; kunt gij met look spotten, dan kunt gij ook look -eten.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Genoeg, overste, gij hebt hem geheel overdonderd.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Ik zeg, hij zal een stuk van mijn look eten, of ik sla zijn kop voor vier dagen pont -en plauw.—Pijt toe, pit ik u, het is goed voor een fersche wond en voor uw ploedigen -zotskop.</p> -</div> -<p><span class="pageNum" id="pb600">[<a href="#pb600">600</a>]</span></p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Moet ik toebijten?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Ja, zeker en zonder twijfel, en zonder fragen ook en dubbelzinnigheden.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">Nu, bij dit look, ik zal mij gruw’lijk wreken;</p> -<p class="line">Ik eet en eet, ik zweer—</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Eet, pit ik u. Wilt gij nog meer saus bij uw look hebben? er is niet genoeg look om -bij te zweren.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">Geef uwen knuppel rust, gij ziet, ik eet.</p> -</div> -<div class="figure p600width"><img src="images/p600.jpg" alt="Koning Hendrik V, Vijfde Bedrijf, Eerste Tooneel." width="491" height="720"><p class="figureHead"><span class="ex">Koning Hendrik V</span>, Vijfde Bedrijf, Eerste Tooneel.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Wel pekome het u, schurftige schoft, van harte. Neen, ik pit u, gooi niets weg, de -schil is goed genoeg voor uw gewonden zotskop<span class="corr" id="xd31e5885" title="Niet in bron">.</span> Wilt gij hiernamaals gelegenheden nemen om look te zien, zoo pit ik u, spot er mede, -dat is alles.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Goed.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Ja, look is goed.—Hier, daar hebt gij een stooter, om te genezen uw hersenpan.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Een stooter mij!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Ja zeker, en in waarheid, gij zult dien aannemen, of ik heb nog een ander look in -mijn zak, wat gij zult opeten.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Ik neem hem aan, als handgeld voor mijn wraak. <span class="lineNum">67</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Fluellen.</p> -<p>Als ik u iets schuldig ben, zal ik u petalen in knuppels; gij moet in hout gaan doen -en niets koopen van mij dan knuppels. God zij met u en pehoete u en geneze uw pol!</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<span class="sc">Fluellen</span> <i>af</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p>Hierover komt de gansche hel in opstand.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Gower.</p> -<p>Loop, loop! gij zijt een pochende, laffe schelm. Wilt gij spotten over een oud gebruik, -dat uit een eervolle aanleiding ontsproot en als een gedenkwaardig teeken van vroegere -dapperheid gedragen wordt, en waagt gij het niet, zelfs één uwer woorden door daden -waar te maken? Ik heb het twee of drie keer gezien, dat gij dien wakkeren man begekt -en gesard hebt. Gij dacht, omdat hij de Engelsche taal niet in haar landsdracht spreken -kan, dat hij ook geen Engelschen knuppel kon hanteeren? Nu bevindt gij het anders; -en laat voor het vervolg een Walliser tuchtiging u goede Engelsche manieren leeren. -Goeden dag.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<span class="sc">Gower</span> <i>af</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Pistool.</p> -<p class="line">Gaat nu Fortuin ’t valsch vrouwmensch met mij spelen?</p> -<p class="line">’k Vernam, dat in het hospitaal mijn Neel</p> -<p class="line">Stierf aan de Fransche ziekte.</p> -<p class="line">Ginds ligt mijn toevluchtsoord alzoo in puin.</p> -<p class="line">Oud groei ik op en de eer is uitgeknuppeld</p> -<p class="line">Uit dit vermoeide lijf. ’k Wil kopp’laar worden;</p> -<p class="line">Ook handig beurzensnijden trekt mij aan.</p> -<p class="line">Steelswijs wip ik naar England om te stelen;</p> -<p class="line">Ik leg mij pleisters op de knuppelschrammen;</p> -<p class="line">En zweer, dat ze uit den Franschen oorlog stammen.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<span class="sc">Pistool</span> <i>af</i>.)</p> -</div> -</div> -<div id="kh5.v.2" class="div2 scene"><span class="pageNum">[<a href="#kh5.v.2.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h3 class="main">TWEEDE TOONEEL.</h3> -<p class="stage"><span class="ex">Troyes</span>, <i>in</i> <span class="ex">Champagne</span>. <i>Een zaal in het koninklijk paleis.</i></p> -<p class="stage"><i>Uit de eene deur komen op</i>: <i>Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span>, <span class="sc">Bedford</span>, <span class="sc">Gloster</span>, <span class="sc">Exeter</span>, <span class="sc">Warwick</span>, <span class="sc">Westmoreland</span> <i>en andere Lords; uit een andere Koning</i> <span class="sc">Karel</span>, <i>Koningin</i> <span class="sc">Isabella</span>, <i>Prinses</i> <span class="sc">Catharina</span>, <i>Hovelingen en Hofdames</i>, <i>waaronder</i> <span class="sc">Alice</span>; <i>alsmede de Hertog van</i> <span class="sc">Bourgondië</span> <i>met Gevolg</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Vrede aan den kring hier, die den vrede zoekt!—</p> -<p class="line">Wij wenschen onzen broeder, onze zuster</p> -<p class="line">Van Frankrijk heil en welzijn,—onze nicht,</p> -<p class="line">De schoone Catharina, vreugde en zegen;—</p> -<p class="line">Ook u, als tak en lid van ’t koningshuis,</p> -<p class="line">Die deze vorstensamenkomst tot stand bracht,</p> -<p class="line">U, hertog van Bourgondië, groeten wij;—</p> -<p class="line">En, prinsen, pairs van Frankrijk, heil u allen!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Karel.</p> -<p class="line">Met groote vreugde aanschouwen we uw gelaat,</p> -<p class="line">Doorluchte broeder England; wees hier welkom;</p> -<p class="line">Elk uwer, Englands prinsen, evenzoo! <span class="lineNum">11</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koningin Isabella.</p> -<p class="line">Zij de afloop even heilrijk, broeder England,</p> -<p class="line">Des blijden dags, der hart’lijke begroeting,</p> -<p class="line">Als wij, verheugd, u thans in de oogen zien.</p> -<p class="line">Die oogen, die tot dusver op de Franschen,</p> -<p class="line">Die in hun richting hen ontmoetten, steeds</p> -<p id="kh5.v.2.17" class="line">Den moord’naarsblik der basilisken schoten,—</p> -<p class="line">’t Venijn van zulke blikken, hopen wij,</p> -<p class="line">Verloor alsnu zijn kracht, en deze dag</p> -<p class="line">Verkeer’ hier allen twist en strijd in liefde.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Hier staan we, om amen op dien wensch te zeggen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koningin Isabella.</p> -<p class="line">Gij Englands prinsen, ’k heet u allen welkom.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bourgondië.</p> -<p class="line">Gelijk’lijk wijd ik dienst en liefde u beiden,</p> -<p class="line">Verheven koningen! Dat ik gestreefd heb</p> -<p class="line">Met al mijn denken, ijver en volharding,</p> -<p class="line">U, hooge vorsten, tot deez’ koningsdag,</p> -<p class="line">Dit mondgesprek te brengen, kunnen mij</p> -<p class="line">Uw majesteiten zelf het best getuigen.</p> -<p class="line">Is nu mijn dienst zoo ver geslaagd, dat gij</p> -<p class="line">Van aangezicht tot aangezicht elkander</p> -<p class="line">Hier ziet en groet, zoo duidt gij ’t mij niet euvel,</p> -<p class="line">Dat ik voor dezen hoogen kring u vraag,<span class="pageNum" id="pb601">[<a href="#pb601">601</a>]</span></p> -<p class="line">Wat hindernis of aanstoot er nog is,</p> -<p class="line">Dat de arme, naakte, zwaar gekwetste vrede,</p> -<p class="line">Der kunsten kweekster, volks- en welvaartvoedster,</p> -<p class="line">In ’s werelds schoonsten gaard, ons vruchtbaar Frankrijk,</p> -<p class="line">Haar lieflijk aanschijn niet verheffen zou?</p> -<p class="line">Helaas! te lang was zij verjaagd uit Frankrijk;</p> -<p class="line">Op hoopen ligt zijn veld- en akkerschat,</p> -<p class="line">Verrottend in zijn eigen vruchtbaarheid.</p> -<p class="line">Zijn wijnstok, ’s harten lust- en vreugdewekker,</p> -<p class="line">Sterft onverzorgd; zijn fraaie dichte heggen</p> -<p class="line">Zijn, als langhaar’ge en stopp’lige gevang’nen,</p> -<p class="line">Door wilde twijgen haav’loos; op zijn akkers,</p> -<p class="line">Die braak nu liggen, tieren dolik, schierling</p> -<p class="line">En weeld’rige aardrook, en het kouter roest,</p> -<p class="line">Dat zulk een woeste woek’ring moest ontwort’len.</p> -<p class="line">Het effen weiland, eens zoo schoon gesierd</p> -<p class="line">Met <span class="corr" id="xd31e6085" title="Bron: sleutelboemen">sleutelbloemen</span>, pimpernel en klaver,</p> -<p class="line">De zeis nu dervend, brengt, verwilderd, geil,</p> -<p class="line">In woesten moedwil niets dan onkruid voort,</p> -<p class="line">Dan ruwe distels, wilde zuring, klissen;</p> -<p class="line">En met zijn schoon verloor ’t zijn nuttigheid.</p> -<p class="line">En zooals wijngaard, braakland, weide en heg,</p> -<p class="line">Ontaardend, nu tot wildernissen worden,</p> -<p class="line">Is ’t in de huizen; wij en onze kind’ren, <span class="lineNum">56</span></p> -<p class="line">Vergeten hebben we, of verzuimd te leeren,</p> -<p class="line">Wijl tijd ontbrak, wat Frankrijks roem moest zijn,</p> -<p class="line">De wetenschappen; en wij groeien op,</p> -<p class="line">Als wilden,—als soldaten ’t doen, wier denken</p> -<p class="line">Op bloed steeds zint,—tot haveloosheid, vloeken,</p> -<p class="line">Norsch uitzicht, al wat onnatuurlijk schijnt.</p> -<p class="line">Om dit weer in zijn vroegren staat te brengen</p> -<p class="line">Kwaamt gij bijeen; en nu smeekt u mijn tong,</p> -<p class="line">Dat gij mij meldt, waarom de zachte vrede</p> -<p class="line">Niet al dit onheil uit het land zou drijven</p> -<p class="line">En ons weer zeeg’nen met haar vroeg’re kracht.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Wenscht gij den vrede, hertog van Bourgondië,</p> -<p class="line">Welks afzijn wasdom geeft aan al de rampen,</p> -<p class="line">Door u genoemd, dien vrede moet gij koopen,</p> -<p class="line">Door al de billijke eischen toe te staan,</p> -<p class="line">Die gij, kort saamgevat, met juiste omschrijving</p> -<p class="line">Van elk bijzonder punt, in handen hebt.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bourgondië.</p> -<p class="line">De koning kent ze reeds, doch heeft zijn antwoord</p> -<p class="line">Ons nog niet meêgedeeld.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line"><span class="hemistich">Ons nog niet meêgedeeld. </span>Welnu, de vrede,</p> -<p class="line">Waar gij op aandrongt, ligt juist in zijn antwoord.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Karel.</p> -<p class="line">Ik heb de artik’len slechts met vluchtig oog</p> -<p class="line">Doorloopen; doch, wil thans uw hoogheid enk’len</p> -<p class="line">Uit uwen raad benoemen, om met ons</p> -<p class="line">Ze grondiger te toetsen, dan wordt dra</p> -<p class="line">Door ons besloten wat we aanneem’lijk achten,</p> -<p class="line">En ons beslissend antwoord meegedeeld.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Zoo zij het, broeder.—Gaat, oom Exeter,—</p> -<p id="kh5.v.2.84" class="line">En broeder Clarence;—en gij, broeder Gloster,—</p> -<p class="line">Warwick,—en Huntingdon, nu met den koning:</p> -<p class="line">Ik machtig u tot sluiting van ’t verdrag;</p> -<p class="line">Vermeerdert, wijzigt, zooals ’t uwe wijsheid</p> -<p class="line">Voor onze waardigheid voordeeligst acht,</p> -<p class="line">U al of niet aan wat wij eischten houdend;</p> -<p class="line">Wij zullen onderteek’nen.—Waarde zuster,</p> -<p class="line">Gaat gij met hen, of blijft gij hier bij ons?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koningin Isabella.</p> -<p class="line">Doorluchte broeder, ik wil met hen gaan.</p> -<p class="line">Wellicht bewerkt een vrouwestem iets goeds,</p> -<p class="line">Als eenige eisch te sterk wordt aangedrongen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Zoo laat toch onze nicht Cath’rina hier;</p> -<p class="line">Want zij is de eerste vord’ring, die wij stellen,</p> -<p class="line">En heeft den hoogsten rang in onze artik’len.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koningin Isabella.</p> -<p class="line">’t Is gaarne haar vergund.</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Allen af, behalve Koning</i> <span class="sc">Hendrik</span>, <span class="sc">Catharina</span> <i>en haar Hofdame</i> <span class="sc">Alice</span>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Nu, schoone Catharina, allerschoonste,</p> -<p class="line">Mag een soldaat van u de woorden leeren,</p> -<p class="line">Die ingang vinden in een vrouwenoor,</p> -<p class="line">Haar teeder hart voor zijne liefde winnen?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p>Uw majesteit zal zich van mij spotten; ik niet kan spreken uw England. <span class="lineNum">103</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>O, schoone Catharina, als gij met uw Fransch hart oprecht beminnen wilt, zal ik met -genoegen hooren, dat gij het met uw Engelsche tong gebroken bekent. Hebt gij mij lief, -Kaatje?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p><i lang="fr">Pardonnez-moy</i>, ik niet verstaan, wat is „mij lief.”</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>De engelen zijn lief en goed, Kaatje, en gij zijt als een engel.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p><i lang="fr">Que dit-il? que je suis semblable à les anges?</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Alice.</p> -<p><i lang="fr">Ouy, vrayment, sauf vostre grace, ainsi dit-il.</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Dit zeide ik, dierbare Catharina, en dit kan ik zonder blozen herhalen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p><i lang="fr">O bon Dieu! les langues des hommes sont pleines de tromperies.</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Wat zegt zij, schoon kind? dat de tongen der mannen vol bedrog zijn?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Alice.</p> -<p><i lang="fr">Ouy</i>, dat de tongs van de mans zijn vol bedrog; dat is de prinses.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>De prinses is de beste Engelsche van u beiden. Waarachtig, Kaatje, voor mijn aanzoek -is uw kennis van het Engelsch juist geschikt; ik ben blijde, dat gij het niet <span class="pageNum" id="pb602">[<a href="#pb602">602</a>]</span>beter spreekt, want als gij dit deedt, zoudt gij mij zulk een eenvoudig koning vinden, -dat gij zoudt denken, dat ik mijn bouwmanshoeve verkocht had om mijn kroon te koopen. -Ik versta de kunst niet om mijn liefde fraai voor te doen; ik kan slechts eenvoudigweg -zeggen: „ik bemin u.” En als gij mij dan verder dringt, dan dat gij vraagt: „meent -gij het in ernst”? dan ben ik uitgepraat met mijn aanzoek. Geef mij uw antwoord; in -allen ernst, doe het; dan een handslag en de koop is gesloten. Wat zegt gij, jonkvrouw?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p><i lang="fr">Sauf vostre honneur</i>, ik verstaan goed.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Maar waarlijk, Kaatje, als gij verlangt, dat ik om uwentwil verzen maken of dansen -ga, dan ben ik verloren. Voor het eene ontbreken mij de woorden en de maat, en wat -het andere betreft, ben ik niet sterk in het maathouden, al heb ik een behoorlijke -mate van sterkte. Als ik een jonkvrouw met haasje-over-springen kon winnen, of door -mij met volle wapenrusting in den zadel te slingeren, dan zou ik mij met springen -spoedig een vrouw veroveren. Of als ik om mijn liefste mocht boksen, of mijn paard -voor haar gunst laten steigeren, dan zou ik er op kunnen toeslaan als een slager en -vastzitten als een aap, nooit er af. Maar, bij God, Kaatje, ik kan niet kwijnend kijken, -noch mijn welsprekendheid uitzuchten, ook ben ik niet bedreven in het bezweren van -mijn liefde, maar heb alleen eeden zonder omhaal, die ik nooit gebruik dan als het -niet anders gaat, en nooit breek, hoe het ook ga. Als gij een man van dit slag kunt -beminnen, Kaatje, wiens gezicht niet waard is van de zon verbrand te worden, die nooit -in zijn spiegel kijkt uit verliefdheid op iets, wat hij daar ziet, laat dan uw oog -hem u toebereiden. Ik spreek tot u als een rond soldaat; kunt gij mij hierom lief -hebben, neem mij dan; zoo niet, nu, als ik tot u zeg, dat ik zal sterven, zoo is dat -waar,—maar, door mijn liefde tot u, bij den hemel, neen; en toch, ik bemin u. En zoo -lang gij leeft, lieve Kaatje, neem u een man van eenvoudige en ongemunte standvastigheid, -want die moet vanzelf u geven wat u toekomt, daar hij de gave mist om elders zijn -hof te maken; die knapen met eindelooze tong, die zich in de gunst van vrouwen weten -in te rijmen, draaien zich door redeneeringen er altijd weder uit. Kom, een redenaar -is maar een prater, en een rijmpje is maar een deuntje. Een goed been schrompelt in, -een rechte rug wordt krom, een zwarte baard wordt wit, een kroeskop wordt kaal, een -blozend gezicht verwelkt, een vol oog wordt hol; maar een goed hart, Kaatje, is zon -en maan, of liever, de zon, en niet de maan, want het schijnt helder en verandert -nimmer, maar blijft trouw in zijn baan. Als gij er zoo een hebben wilt, neem dan mij; -neem mij, neem een soldaat; neem een soldaat, neem een koning. En wat zegt gij nu -op mijn liefde? Spreek, melieve, en liefelijk, bid ik u.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p>Is het mogelijk, dat ik zou beminnen den vijand van Frankrijk?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Neen, het is niet mogelijk, dat gij den vijand van Frankrijk zoudt beminnen, Kaatje; -maar door mij te beminnen, zoudt gij den vriend van Frankrijk beminnen, want ik bemin -Frankrijk zoo zeer, dat ik er geen dorp van wil laten varen; ik wil het geheel voor -mijzelf hebben. En, Kaatje, als Frankrijk mijn is, en ik de uwe ben, dan is Frankrijk -u en gij zijt mijn.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p>Ik niet verstaan, wat dat is.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Niet, Kaatje? Ik zal het u in het Fransch zeggen, dat zeker aan mijn tong zal hangen -als een pasgetrouwde vrouw aan den hals van haar man, nauwelijks af te schudden. <i lang="fr">Quand j’ai le possession de France, et quand vous avez le possession de moy</i>,—laat zien, hoe verder? Sint Dénis sta mij bij!—<i lang="fr">donc vostre est France, et vous estes mienne</i>. Het valt mij even licht, Kaatje, het koninkrijk te veroveren, als nog eens zooveel -Fransch te spreken. Ik zal nooit in het Fransch u tot iets bewegen, of het moet zijn -tot lachen. <span class="lineNum">198</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p><i lang="fr">Sauf vostre honneur, le François que vous parlez est meilleur que l’Anglois lequel -je parle.</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Neen, waarlijk, Kaatje, dat is het niet; maar zooals gij mijn taal spreekt en ik de -uwe, beiden oprecht slecht, komt, dit moet erkend worden, vrij wel op hetzelfde neer. -Maar, Kaatje, verstaat gij zooveel Engelsch: kunt gij mij beminnen?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p>Ik dat niet kan zeggen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Kan een van uw buren hier het mij zeggen, Kaatje? Ik wil ’t haar vragen. Kom, ik weet, -gij bemint mij; en als gij van avond op uw kamer komt, zult gij deze edelvrouw over -mij vragen; en ik weet, Kaatje, gij zult, tegen haar, al die dingen in mij laken, -die gij in uw hart liefhebt; maar, goede Kaatje, spot barmhartig met mij, vooral, -lieve prinses, omdat ik u gruwelijk bemin. Als gij ooit de mijne wordt, Kaatje,—en -ik heb het zaligend geloof in mij, dat gij het worden zult,—dan won ik u met schermutselen, -en dan moet gij vanzelf een goede soldatenmoeder blijken. Welnu, zullen wij beiden -niet, tusschen Sint Denis en Sint George in, een jongen tot stand brengen, half Fransch, -half Engelsch, die naar Constantinopel <span class="pageNum" id="pb603">[<a href="#pb603">603</a>]</span>zal gaan en den grooten Turk bij den baard trekken? zullen wij niet? wat zegt gij, -mijn schoone leliebloem?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p>Ik niet weet dat.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Neen, te weten is het eerst later, maar nu te beloven. Beloof nu maar, Kaatje, dat -gij uw best zult doen voor uw Fransche helft van zulk een jongen, en neem voor mijn -Engelsche helft het woord aan van een koning en vrijgezel. Wat antwoordt gij nu, <i lang="fr">la plus belle Catharine du monde, mon très cher et divin déesse</i>?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p>Uw <i lang="fr">majesté</i> hebben <i lang="fr">fausse</i> Fransch genoeg om te bedriegen de meest <i lang="fr">sage demoiselle</i>, die is in Frankrijk.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Foei dan dat valsche Fransch van mij! Op mijn eer, in trouwhartig Engelsch, ik bemin -u, Kaatje. Bij mijn eer durf ik nog wel niet zweren, dat gij mij bemint, maar mijn -bloed begint mij te vleien, dat gij het doet, niettegenstaande den armzaligen, niet -verleidelijken indruk van mijn gelaat. Verwenscht zij mijns vaders eerzucht! Hij dacht -aan burgeroorlogen, toen hij mij gewon; <span id="kh5.v.2.244">daardoor werd ik geschapen met een stuursch uiterlijk</span>, met een ijzeren voorkomen, zoodat ik jonkvrouwen, als ik haar het hof kom maken, -schrik aanjaag. Maar in waarheid, Kaatje, hoe ouder ik word, des te beter zal ik er -uitzien; mijn troost is, dat de oude dag, die slechte schoonheidsbewaarder, aan mijn -gezicht niets meer bederven kan; gij hebt mij, als gij mij hebt, op mijn slechtst; -en gij zult mij, als gij mij verslijt, door het verslijten beter en beter maken. Daarom, -zeg mij nu, schoone Catharina, wilt gij mij hebben? Leg uw maagdelijke blosjes ter -zijde; verkondig de gedachten van uw hart met de blikken van een keizerin; neem mij -bij de hand en zeg: „Hendrik van Engeland, ik ben de uwe!” En zoodra zult gij met -dit woord mijn oor niet gezegend hebben, of ik zal luide aan u verklaren: „Engeland -is u, Ierland is u, Frankrijk is u, en Hendrik Plantagenet is u”, die, al zeg ik het -hier voor zijn aangezicht, zoo hij ook niet de beste kerel onder de koningen zijn -moge, u toch de beste koning van alle goede kerels blijken zal. Kom, uw antwoord! -in gebroken muziek; want uw stem is muziek, en uw Engelsch gebroken; daarom, aller -koningin, Catharina, breek in gebroken Engelsch uw zwijgen af; wilt gij mij hebben?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p>Dat is, zooals het zal behagen den <i lang="fr">roy mon père</i>.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>O, het zal hem zeer behagen, Kaatje; het zal hem behagen, Kaatje.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p>Dan ik ook zal tevreden zijn.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Daarvoor kus ik u de hand en noem u mijn Koningin.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p><i lang="fr">Laissez, mon seigneur, laissez, laissez! Ma foy, je ne veux point que vous abbaissez -vostre grandeur, en baisant le main d’une vostre indigne serviteur; excusez moi, je -vous supplie, mon très puissant seigneur.</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p id="kh5.v.278">Dan wil ik u op de lippen kussen, Kaatje.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Catharina.</p> -<p><i lang="fr">Les dames, et damoiselles, pour estre baisées devant leurs nopces, il n’est pas le -costume de France.</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Mejonkvrouw tolk, wat zegt zij?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Alice.</p> -<p>Dat het niet is te zijn de gewoonte <i lang="fr">pour les dames</i> in Frankrijk,—ik weet niet te zeggen, wat is <i lang="fr">baiser</i> in Engelsch.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Kussen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Alice.</p> -<p>Uw majesteit <i lang="fr">entendre</i> betre <i lang="fr">que moy</i>.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Het is geen gebruik bij de meisjes in Frankrijk, te kussen, voor zij getrouwd zijn, -wilde zij zeggen? <span class="lineNum">291</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Alice.</p> -<p><i lang="fr">Ouy, vraiment!</i></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>O, Kaatje, preutsche zeden buigen zich voor groote koningen. Gij en ik, beste Kaatje, -zijn niet in te sluiten door de zwakke beperking van landsgewoonten; wij zijn de scheppers -van de gebruiken, Kaatje; en de vrijheid, die onzen rang begeleidt, sluit aan alle -bedillers den mond, zooals ik hem u sluiten wil, wegens het ophouden van de preutsche -zeden van uw land door mij een kus te weigeren; daarom, stilgezwegen en toegegeven! -<span class="stage">(<i>Hij kust haar.</i>)</span> Gij hebt tooverkracht in uw lippen, Kaatje; er is meer welsprekendheid in haar zoete -aanraking, dan in de tongen van den geheelen hoogen raad van Frankrijk; en zij zouden -Hendrik van Engeland eerder overreden, dan een algemeen verzoek van monarchen.—Daar -komt uw vader.</p> -</div> -<p class="stage">(<i>Koning</i> <span class="sc">Karel</span>, <i>Koningin</i> <span class="sc">Isabella</span>, <span class="sc">Bourgondië</span>, <span class="sc">Bedford</span>, <span class="sc">Gloster</span>, <span class="sc">Exeter</span>, <span class="sc">Westmoreland</span> <i>en andere Fransche en Engelsche Heeren komen op</i>.)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bourgondië.</p> -<p>God hoede uw majesteit! Mijn koninklijke neef, geeft gij onze prinses les in het Engelsch?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Ik wenschte, waarde neef, dat zij leerde, met welk een volkomen liefde ik haar bemin; -en dat is goed Engelsch.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bourgondië.</p> -<p>Is zij niet vlug in ’t leeren?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Onze taal is ruw, neef, en mijn natuur is niet glad; zoodat, daar ik noch de stem -noch het hart der vleierij in mij heb, <span class="pageNum" id="pb604">[<a href="#pb604">604</a>]</span>ik niet zoo den geest der liefde in haar kan oproepen, dat die in zijn ware gedaante -verschijnt.</p> -</div> -<div class="figure p604width"><img src="images/p604.jpg" alt="Koning Hendrik V, Vijfde Bedrijf, Tweede Tooneel." width="396" height="720"><p class="figureHead"><span class="ex">Koning Hendrik V</span>, Vijfde Bedrijf, Tweede Tooneel.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bourgondië.</p> -<p>Vergeef de vrijmoedigheid mijner vroolijkheid, zoo ik u hierop antwoord. Als gij in -haar iets bezweren wilt, moet gij een kring trekken; en wilt gij in haar den liefdegod -in ware gedaante bezweren, dan moet die naakt en blind verschijnen.—En kunt gij het -nu laken in haar, die een meisje is, nog door het maagdelijk purper der zedigheid -als met rozen bedekt, wanneer zij de verschijning van een naakt, blind jongske in -haar naakte, ziende persoonlijkheid niet dulden wil? Het zou een harde voorwaarde -zijn voor een meisje, mylord, zich daaraan te moeten onderwerpen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Toch sluiten zij de oogen en geven toe, wanneer de liefde blind is en aandringt.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bourgondië.</p> -<p>Dan zijn zij verontschuldigd, mylord, wanneer zij niet zien wat zij doen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Nu, waarde lord, leer dan uw nicht met gesloten oogen toe te stemmen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bourgondië.</p> -<p>Ik zal haar wenken toe te stemmen, mylord, als gij haar wilt leeren, wat het beteekent; -want meisjes zijn, als het gezomerd heeft en zij warm gehouden zijn, <span id="kh5.v.336">als de vliegen omstreeks Sint Bartholomeus</span>, blind, al hebben zij ook haar oogen; en dan laten zij zich met de handen aanvatten, -al konden zij te voren het aankijken niet lijden. <span class="lineNum">338</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Die vergelijking verwijst mij naar later tijd en een warmen zomer, en zoo zal ik de -vlieg, uw nicht, ten laatste vangen, en dan moet zij bovendien blind zijn.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Bourgondië.</p> -<p>Zooals de liefde is, mylord, voor zij bemint.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Zoo is het; en enkelen uwer mogen de liefde dankbaar zijn voor mijn blindheid, die -menige schoone Fransche stad niet zien kan door één schoone Fransche maagd, die op -mijn weg staat.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Karel.</p> -<p>Ja, mylord, gij ziet ze als door een tooverglas, de steden in een maagd veranderd; -want zij zijn alle door maagdelijke muren omgord, waar de krijg nooit binnen drong.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Zal Kaatje mijn vrouw worden?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Karel.</p> -<p>Zoo het u behaagt.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Ik zal het gaarne zien, zoo slechts de maagdelijke steden, waar gij van spreekt, haar -gevolg uitmaken. Zoo zal de maagd, die op den weg stond van mijn wensch, mij den weg -naar mijn verlangen wijzen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Karel.</p> -<p>Wij stemden toe in iedren billijke’ eisch.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p>Is ’t zoo, gij lords van England?</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Westmoreland.</p> -<p class="line">De koning gaf u alles, wat gij vordert;</p> -<p class="line">Vooreerst zijn dochter, verder ook al ’t andre,</p> -<p class="line">Geheel naar ’t vroeger vastgestelde ontwerp.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Exeter.</p> -<p>Alleen dit artikel heeft hij nog niet onderschreven, waarbij uw majesteit begeert, -dat de koning van Frankrijk, als hij aanleiding heeft om schriftelijk het een of ander -te verzoeken, uw hoogheid in dezen vorm en met deze bijvoeging noemen zal, in het -Fransch: <i lang="fr">Nostre très cher filz Henry, Roy d’Angleterre, heretier de France</i>; en aldus in ’t Latijn: <i id="kh5.v.369" lang="la">Praeclarissimus filius noster Henricus, rex Angliae, et haeres Franciae</i>.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Karel.</p> -<p class="line">Ook dit heb ik niet zoo geweigerd, broeder,</p> -<p class="line">Dat ik ’t op uw verzoek niet door liet gaan.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Dan bid ik u, als vriend en bondgenoot,</p> -<p class="line">Laat dit artikel staan gelijk die andren.</p> -<p class="line">En nu, sta mij uwe dochter toe. <span class="lineNum">375</span></p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Karel.</p> -<p class="line">Neem haar, mijn eed’le zoon, wek uit haar bloed</p> -<p class="line">Mij kroost, opdat de aloude tegenstanders,</p> -<p class="line">Frankrijk en England, welker kusten zelfs</p> -<p class="line">Bleek zien van afgunst op elkanders bloei,</p> -<p class="line">Hun haat begraven, en dit schoon verbond</p> -<p class="line">Recht christ’lijke eendracht plante en goede buurtschap</p> -<p class="line">In beider borst, en geen het zwaard meer heff’,</p> -<p class="line">Opdat het fel zijn eed’len broeder treff!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Allen.</p> -<p class="line">Amen.</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Thans welkom, Kaatje!—Weest getuigen, allen,</p> -<p class="line">Dat ik haar als mijn koningin hier kus.</p> -</div> -<p class="stage">(<i>Trompetgeschal.</i>)</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koningin Isabella.</p> -<p class="line">God, aller huwelijksbanden beste hoeder,</p> -<p class="line">Voege uwe harten, uwe rijken saam!</p> -<p class="line">Ziet, man en vrouw zijn twee, doch een in liefde,</p> -<p class="line">En zulk een echt vereene uw beider rijk,</p> -<p class="line">Dat nimmer booze diensten noch jaloerschheid,</p> -<p class="line">Die vaak het bed van ’t heilig huw’lijk storen,</p> -<p class="line">Zich dringen tusschen beider rijken bond,</p> -<p class="line">Echtscheiding, van wat één nu wordt, beproevend;</p> -<p class="line">Dat Franschman, Engelschman voortaan de namen</p> -<p class="line">Van broeders zijn!—Spreek’ God hierop zijn Amen!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Allen.</p> -<p class="line">Amen!</p> -</div> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Koning Hendrik.</p> -<p class="line">Nu ’t huw’lijk voorbereid;—dien dag ontvang ik</p> -<p class="line">Van u, hoogeed’le hertog van Bourgondië,<span class="pageNum" id="pb605">[<a href="#pb605">605</a>]</span></p> -<p class="line">En alle pairs, den eed op ons verbond.</p> -<p class="line">Dan zweer ik Kaatje trouw en zij aan mij;</p> -<p class="line">Dat heilig ons die eed en heilrijk zij!</p> -</div> -<p class="stage alignright">(<i>Allen af.</i>)</p> -<p class="stage"><span class="sc">Chorus</span> <i>treedt op</i>.</p> -<div class="sp"> -<p class="speaker">Chorus.</p> -<div class="lg"> -<p class="line">Tot zoo ver volgde, ruw en onbekwaam,</p> -<p class="line">Tol schroom des schrijvers veder de historie;</p> -<p class="line">Klein was ’t bestek voor mannen, groot van naam,</p> -<p class="line">Verbrokkeld door zijn sprongen werd hun glorie.</p> -</div> -<div class="lg"> -<p class="line">Kort scheen die ster van England, maar een zon</p> -<p class="line">In glans gelijk; hem schonk Geluk zijn wapen,</p> -<p class="line">Waar hij der wereld schoonsten gaard meê won,</p> -<p class="line">Des zesden Hendriks deel bij zijn ontslapen.</p> -</div> -<div class="lg"> -<p class="line">Frankrijks en Englands koning, kon die zoon,</p> -<p class="line">Gekroond in winds’len, zijn gebied niet hoeden;</p> -<p class="line">Zijn vele raders, woelend om zijn troon,</p> -<p class="line">Verloren Frankrijk, deden England bloeden;</p> -</div> -<div class="lg"> -<p id="kh5.ep.13" class="line">Vaak zaagt gij dit vertoond en waart voldaan;</p> -<p class="line">Neemt daarom ook dit stuk welwillend aan.</p> -</div> -</div> -</div> -</div> -</div> -</div> -<div id="notes" class="div1 act"><span class="pageNum">[<a href="#notes.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="main">AANTEEKENINGEN</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Bij het schrijven van dit stuk werd Shakespeare door het gevoel bezield, dat de dag -van Agincourt de grootste en schoonste dag was uit de Engelsche geschiedenis, en Hendrik -de Vijfde de grootste held, waarop zijn land kon bogen. En inderdaad, wel waren de -veroveringen van den veelgeprezen vorst kort van duur, ja, waren alle voor goed verloren -gegaan, eer zijn zoon en erfgenaam de oogen gesloten had, maar daarmede waren geenszins -de vruchten zijner overwinningen verdwenen. Het volk leerde onder den stouten, jeugdigen -vorst zijn kracht voor het eerst in haar vol vermogen, in haar hooge waarde kennen, -en in den slag van Agincourt, waar adel, kleinere grondbezitters, burgers en boeren, -allen te zamen, naast elkander een ongeëvenaarde zege bevochten, viel het laatste -onderscheid tusschen Normandische edelen en Saksische overwonnelingen weg. Het Engelsche -volk was geboren, dat met fierheid terugzag op de daden, die het volbracht had, en -voortaan het bewustzijn in zich omdroeg, dat het steeds met denzelfden onverschrokken -moed, denzelfden volhardenden ijver, verachting van doodsgevaren, gelijke kalmte van -geest, dezelfde samenwerking en onderwerping aan tucht en orde, tot even groote dingen -in staat zou zijn. Geen wonder, dat het zich de meerdere achtte van andere volken. -Dat dit gevoel ook Shakespeare bezielde, blijkt uit het geheele stuk; het brengt hem -er zelfs toe, zijn gewone weergalooze onpartijdigheid te verloochenen, en de Franschen, -met den Dauphijn en den Connetabel te beginnen, allen als armzalige pochers voor te -stellen. Doch het is waar, dat lichtzinnigheid en zorgeloosheid, overmoed en ijdelheid, -die meermalen, en nog in den laatsten oorlog met Duitschland, de goede eigenschappen -der Franschen hebben verduisterd en hun noodlottig zijn geweest, op den dag van Agincourt -hun de nederlaag hebben doen lijden; waar is het ook, dat zij, steunend op hun overmacht, -reeds vooraf de krijgsgevangenen onder elkander verdeelden, dat zij de gansche nacht -in luide feestviering doorbrachten, dat de bevelen van den opperbevelhebber in den -wind werden geslagen en zij het slachtoffer werden hunner doldrieste onbezonnenheid. -De wijze, waarop Shakespeare het beloop der gebeurtenissen voorstelt, is hier volkomen -te rechtvaardigen. -</p> -<hr class="tb"><p> -</p> -<p>Dat Hendrik V van de rechtvaardigheid des oorlogs, dien hij Frankrijk aandeed, overtuigd -was, valt niet te betwijfelen. Zijn overgrootvader Edward III had, als zoon van Isabella, -dochter van Philips den Schoonen van Frankrijk, zijn aanspraken op de Fransche kroon -doen gelden, die hij, als afstammende in de rechte, zij het dan ook vrouwelijke, lijn -van het oude vorstenhuis van Capet, voor meer gegrond verklaarde dan het recht der -zijlijn van Valois. Wel had hij tegen bepaalde vergoeding in land en geldsommen bij -den vrede van Brétigny afstand gedaan van zijn aanspraken op de Fransche kroon en -de oude leengoederen der Plantagenets, maar de voorwaarden van den vrede waren nooit -nagekomen, en er bestond eigenlijk tusschen Engeland en Frankrijk geen vrede maar -een wapenstilstand, welks voortduring hoofdzakelijk hieraan te danken was, dat de -toestand van Engeland nòch aan Richard II, nòch aan Hendrik IV gelegenheid had gelaten -om den oorlog door te zetten. Hendrik V mocht zijn macht hiertoe genoegzaam gevestigd -rekenen; de binnenlandsche twisten waren gedoofd en het ondernemen van den krijg zou -de eendracht in zijn rijk ongetwijfeld nog hechter maken, want geheel Engeland was -met de plannen des konings hooglijk ingenomen en ondersteunde die met alle kracht. -Ook de geestelijkheid bleef hierin niet achter en deed zelfs het hare om den koning -van de rechtmatigheid des oorlogs, indien dit noodig ware, te overtuigen. Nadat de -onderhandelingen, waardoor Frankrijk den krijg nog getracht had af te wenden, waren -afgesprongen, werden de toebereidselen met ijver <span class="pageNum" id="pb606">[<a href="#pb606">606</a>]</span>voortgezet en in den zomer van 1415 waren Hendriks leger en vloot voor den overtocht -naar Frankrijk gereed. -</p> -<p>Op dat oogenblik kwam op het onverwachtst een gevaarlijke samenzwering tegen Hendrik -aan het licht. Aan het hoofd stonden zijn eigen neef Richard, graaf van Cambridge, -broeder van den hertog van Aumerle, alsmede lord Scroop, die steeds het volle vertrouwen -van Hendrik genoten had. De samenzwering was niet, zooals Shakespeare in zijn kroniek -vond, door de Franschen verwekt en aangestookt om den krijg te stuiten, maar was wel -degelijk een Engelsche samenzwering, een voortzetting als het ware van de opstanden -der Percys, een voorspel van den lateren strijd der witte en roode rozen, tusschen -het huis van York en dat van Lancaster. De rechten van het huis van Mortimer, de graven -van March, lagen er ten grondslag aan. Richard, graaf van Cambridge, zoon van Edmund -Langley, hertog van York, die de vijfde zoon was van Edward III, was gehuwd met Anna -Mortimer, achterkleindochter van Lionel, hertog van Clarence, deszelfden Edwards derden -zoon; zij was de zuster van Edmund Mortimer, graaf van March, die naar het erfrecht -koning van Engeland moest zijn en daarom door Hendrik IV steeds nauw bewaakt, maar -door Hendrik V, die zijn troon stevig gevestigd rekende, in vrijheid gesteld was. -Hendrik deed snel en streng recht; de saamgezworenen werden in Southampton ter dood -gebracht. -</p> -<p>Op 13 Augustus 1415 ging het leger onder zeil. Op vijftienhonderd vaartuigen werd -het, 6000 ridders, 23000 boogschutters en 1000 kanonniers en schansgravers sterk, -naar den mond der Seine overgevoerd. Daar werd Harfleur na een heldhaftigen weêrstand -van vier weken ingenomen. Maar de toestand der Engelschen was ongunstig geworden en -de kracht der onderneming scheen gebroken te zijn. Een besmettelijke ziekte had de -helft van het leger buiten gevecht gesteld; er was gebrek aan levensmiddelen; de bevolking -was den Engelschen vijandig en de Franschen begonnen een geweldig leger samen te trekken. -Er waren er in Hendriks omgeving, die den terugtocht raadden; zoo deed zijn broeder, -de Hertog van Clarence. Maar de koning wilde er niet van hooren, de groote onderneming -op te geven; hij was besloten met allen, die hem wilden volgen, dwars door Frankrijk -naar Calais te trekken. Hij zond zijn zieken, 5000 in aantal, naar huis, liet 2000 -man als bezetting in Harfleur en ondernam met het overschot, ten hoogste 12000 man, -op 8 October den merkwaardigen, gewaagden tocht. -</p> -<p>Onder heftige regenbuien en telkens door schermutselingen met den vijand bemoeilijkt, -drongen de Engelschen op ellendige wegen, zich te nauwernood lijftocht verschaffend, -het land binnen. De krijgstucht werd streng gehandhaafd, plunderen zwaar gestraft, -de levensmiddelen betaald. Deze laatsten waren door den vijand, die ook de bruggen -bezet had, zooveel mogelijk weggevoerd. Eindelijk gelukte het, de Somme over te trekken. -Herauten des vijands meldden zich bij den koning aan, met den eisch, dat hij terug -zou trekken; in het tegenovergestelde geval daagden zij hem ten strijde. „Zegt uw -heer”, was het antwoord, „dat ik hem voor ditmaal niet zal opzoeken; maar als hij -of de zijnen mij opzoeken, zal ik, zoo God wil, standhouden. Maar ik hoop, dat geen -uwer zoo onberaden zal zijn, van mij gelegenheid te geven, om uw bruine aarde met -uw rood bloed te verven”. Met dit antwoord en een gift van honderd kronen mochten -de herauten aftrekken. Eindelijk, op den 24<sup>sten</sup> October, stiet men op het leger des vijands, 50000 man sterk, waaronder niet minder -dan 14000 ridders, allen versche manschappen, en voortreffelijk, ja prachtig uitgerust. -Hendrik kon er niet meer dan 10000 boogschutters en 1000 ridders tegenoverstellen. -De Franschen twijfelden geen oogenblik aan de overwinning, de ridderschap alleen kon -die kleine bende, grootendeels uit geminacht voetvolk bestaande, gemakkelijk verpletteren; -luidruchtig werd de nacht al feestvierende doorgebracht; er werd gedobbeld om de krijgsgevangenen, -die den volgenden dag hun ten deel zouden vallen. -</p> -<p>In het Engelsche legerkamp heerschte een ernstige stemming; het was er donker en stil, -tegenover de tallooze wachtvuren des vijands. Allen wisten, hoe doldriest het was, -den strijd aan te nemen; velen biechtten en namen het sacrament. Maar de doldriestheid -ging bij den koning met groote bedaardheid en overleg, met het nemen van alle voorzorgen -gepaard. Zooveel mogelijk werden de manschappen door spijs en drank en door rust voor -den komenden, zwaren dag versterkt. Het terrein werd goed verkend en alle beschikkingen -werden genomen om aan de boogschutters de volle werking van hun wapen te verzekeren; -de door den regen week geworden grond, door struikgewas ingesloten, moest den vijand -beletten zich uit te breiden en zijn tegenstander te overvleugelen en zou ook de kracht -zijner ruiterij aanmerkelijk breken. De 25<sup>ste</sup> October, de dag van de heiligen Crispinus en Crispianus, brak aan en werd met misheffing -en gebed begonnen. Toen schaarde de koning, in blinkend harnas en met den gekroonden -helm op het hoofd, de zijnen in een lange rij, nauwelijks vier man diep. Voor iederen -boogschutter stak een lange spitse paal in den grond om tegen den aanval der vijandelijke -ruiters te beschermen. <span class="pageNum" id="pb607">[<a href="#pb607">607</a>]</span>Zonder trompetgeschal trokken de Engelschen op, en staken, met hun kleederen, die -door den langen marsch veel geleden hadden, treurig af bij de bonte, glinsterende -scharen der Franschen, die in drie dichte hoopen, de een na den anderen, met luid -trompetgeschal tegen hen optrokken. Een ridder uit Hendriks gevolg riep uit: „Ware -heden ieder Engelschman hier, die het zwaard verstaat te voeren!” De koning antwoordde: -„Ik wensch geen man meer; God kan ook aan het klein aantal de overwinning verleenen”. -Geen oogenblik twijfelde hij aan de ongeloofelijke zege der zijnen. -</p> -<p>En het ongeloofelijke geschiedde. Zorgeloosheid, oneenigheid, ongehoorzaamheid aan -de bevelen van den connetabel, alles liep samen om den Franschen al het voordeel hunner -grootere getalsterkte te doen derven. Daarbij kwam, dat in den van regen doorweekten -grond paarden en kanonnen bleven steken en dat de 8000 afgestegen ridders die de voorhoede -uitmaakten, zich te nauwernood konden bewegen. -</p> -<p>Tegen elf uur riep koning Hendrik: „Sint George en voorwaarts!” De grijze maarschalk -Erpingham wierp zijn commandostaf hoog in de lucht en met luiden wapenkreet viel de -lange rij van boogschutters de met lansen gewapende hoofdmacht der Franschen aan. -Dicht als hagel vielen de pijlen der Engelsche boogschutters in de dichte massa der -te voet vechtende ridders en brachten, trots helmen en pantsers, menige doodelijke -wonde toe. Nu was de tweede krijgshoop der Franschen, onder den hertog van Alençon, -niet meer te houden; onstuimig drong deze voorwaarts en voegde zich bij den eersten -tot een ordeloozen klomp. Van dit oogenblik maakten de Engelschen gebruik. De stevige -boerenknapen wierpen den boog op den schouder en stormden op den vijand los; met knots, -strijdaks of zwaard alles nederslaand. In de door hen gemaakte opening drong onweerstaanbaar, -de koning te voet vooraan, de aaneengesloten ridderschap van Engeland; een panische -schrik greep de onbestuurde massa’s des vijands aan; in woeste vlucht verspreidden -zij zich over het veld, duizenden gaven zich zonder wederstand te bieden aan den vijand -over. Plotseling werd in den rug der Engelschen strijdgedruisch vernomen; daar dreigde -een plotselinge aanval het pas gewonnen voordeel vruchteloos te maken. Snel besloten, -gaf Hendrik het bevel, dat naar toenmalig krijgsgebruik groot geldelijk verlies veroorzaakte, -van alle krijgsgevangenen te dooden, om de handen vrij te hebben voor den nieuwen -strijd. Later bleek, dat het overvallen van het wagenpark, dat bijna onbewaakt gelaten -was, door rooflustige boeren en stroopers, de oorzaak van het gedruisch geweest was. -</p> -<p>Een volkomen, ongehoorde zegepraal was behaald. Meer dan 10000 vijanden, waaronder -8000 edelen, bedekten het slagveld: de hertog van Orleans en 1500 edellieden waren -krijgsgevangen. De lijst van hooggeboren gesneuvelden, in het achtste tooneel van -het vierde bedrijf, is aan de geschiedenis ontleend. Het verlies der overwinnaars -was fabelachtig klein, al was het veel grooter dan 25, zooals Shakespeare opgeeft; -niet meer dan 15 ridders waren er gevallen; de voornaamste was de hertog van York, -die in „K. Richard II” Aumerle heet; hij was gesneuveld bij den inval in het centrum -der Franschen. -</p> -<p>Koning Hendrik vermaande zijn troepen, niet trotsch te zijn op de zege, daar alle -eer er van toekwam aan God, die den vijand met blindheid geslagen had. Toen de Fransche -herauten kwamen, om de dooden te schouwen, vroeg hij naar den naam van het kasteel, -dat boven het veld uitstak en noemde den veldslag daarnaar den slag van Agincourt. -Den St.-Cripinusdag maakte hij tot een feestdag voor geheel zijn rijk. -</p> -<p>Thans konden de Engelschen ongestoord, zooals men denken kan, hun tocht naar Calais -voortzetten, vanwaar zij met onmetelijken buit naar Engeland overstaken. Toen de koning -Londen naderde, stroomde de geheele burgerij, met den Mayor en de Aldermans aan het -hoofd, hem te gemoet en geleidde hem door de versierde straten naar de Paulskerk en -naar Westminster. Hendrik zelf reed, zonder sieraad, en ernstig, door de jubelende -menigte, wars van alle ijdel vertoon. -</p> -<p>Shakespeare heeft de vier oorlogsjaren, die op den dag van Agincourt volgden, met -weinige woorden overgesprongen en op de nederlaag der Franschen onmiddellijk den merkwaardigen -vrede laten volgen. Hij heeft de moeite niet genomen, iets te melden van de redenen, -die het Fransche hof bewogen, den Dauphijn op te offeren en een vreemden vorst tot -troonopvolger en rijksbestuurder te maken. Hertog Jan van Bourgondië was te Parijs, -in tegenwoordigheid, en waarschijnlijk met voorkennis des Dauphijns, verraderlijk -vermoord geworden. De moeder des Dauphijns, koningin Isabeau van Frankrijk, was hierover -in woede ontvlamd en had haar zoon wraak en verderf gezworen. De erfgenaam des vermoorden, -hertog Philips van Bourgondië, verbond zich met haar, en het viel hun beiden niet -moeilijk, den onnoozelen koning tot den vrede van Troyes te bewegen, die inderdaad -Frankrijk aan den vijand, den koning van Engeland, geheel in handen leverde. -</p> -<p>Twee jaren lang heeft Hendrik V Frankrijk werkelijk als rijksbestuurder beheerscht, -„grootmoedig, dapper en wijs”, zooals een tijdgenoot, een monnik van Saint Dénis, -die zijn inval in Frankrijk beschreven heeft, getuigt. Allen, ook zijn vijanden, erkenden -hem als een voortreffelijk <span class="pageNum" id="pb608">[<a href="#pb608">608</a>]</span>vorst, dapper in het veld, verstandig in den raad, rechtvaardig op den rechterstoel, -trouw aan zijn beloften, minzaam jegens armen en geringen, rein van leven, voor kerk -en godsdienst ijverend. Moesten Frankrijk en Engeland onder één scepter vereenigd -worden, geen waardiger vorst ware er te denken. Groot waren reeds zijn macht en invloed, -en alles liet verwachten, dat zij nog aanmerkelijk zouden toenemen. Daar verraste -hem de dood. Vijf-en-dertig jaren oud, stierf hij ten gevolge van een fistel, waartegen -de geneeskunde toenmaals geen baat wist, te Vincennes, op den 31<sup>sten</sup> Augustus 1422, negen maanden nadat koningin Catharina hem een zoon geschonken had. -Zorgvuldig had hij op zijn sterfbed alle beschikkingen gemaakt, die dienstig konden -geacht worden om zijn nalatenschap aan zijn zoon te verzekeren en bejammerde dit alleen, -dat het hem niet vergund was geweest, de vereenigde wapens van zijn beide rijken in -het Heilig Land tegen de ongeloovigen te richten. -</p> -<p>In plechtigen optocht werd het lijk door de treurende prinsen, hoogere en lagere edellieden, -over Calais naar Engeland gevoerd, waar het in de Westminster-abdij werd bijgezet. -Gansch Engeland was in rouw; allen weeklaagden alsof er een heilige gestorven was. -Bange tijden volgden; de vreeselijkste burgeroorlog brak uit; het edelste bloed werd -bij stroomen vergoten; en te nauwernood was er een halve eeuw verloopen, of de laatste -mannelijke spruit van het pas zoo machtige en bloeiende huis der Plantagenets stierf -op het slagveld; maar door alle schriktooneelen en gruwelen heen was de nagedachtenis -van den grooten en goeden koning in eere bij het Engelsche volk gebleven, tot zijn -grootste dichter dien lievelingsheld verheerlijkte en voor alle eeuwen deed leven. -</p> -<hr class="tb"><p> -</p> -<p>„Koning Hendrik de Vijfde” werd, zooals uit de proloog van het vijfde bedrijf blijkt, -in den tijd, dat koningin Elizabeth den Graaf van Essex tot demping van een opstand -naar Ierland gezonden had, dus in den zomer van 1599, gespeeld. Weldra waren boekhandelaars -er bij om het stuk uit te geven, maar de tekst, dien zij, hoe dan ook, wisten machtig -te worden, was allerellendigst; niet alleen ontbraken geheele tooneelen, alle prologen -en de epiloog, maar ook het overige was verminkt en vol onnauwkeurigheden. Toch werd -deze tekst, die in 1600 het licht zag, nog tweemaal, in 1602 en in 1608, herdrukt. -Eerst de folio-uitgave van 1623 deed de echte lezing kennen. -</p> -<p>Ten slotte zij hier nog vermeld, dat reeds in het oude, blz. 512 genoemde stuk, „<span lang="en">The Famous Victories of Henry the Fifth</span>” eenige tooneelen voorkomen, die, hoe ruw ook bewerkt, eenige overeenstemming met -die van Shakespeare vertoonen, namelijk het gezantschap van den Dauphijn, de inneming -van Harfleur, de slag van Agincourt en de verloving des konings. -</p> -<hr class="tb"><p> -</p> -<p><a href="#kh5.i.pr">I. Prol.</a> <span class="ex">Chorus.</span> Onder Chorus wordt bij het oud-Engelsch tooneel niet een vereeniging van personen, -maar één persoon verstaan, die de prologen enz. spreekt en, door te vertellen wat -niet voorgesteld kan worden, de gedeelten van een stuk verbindt en opheldert. -</p> -<p><a href="#kh5.i.pr.2">I. Pr. 2.</a> <span class="ex">Der vinding.</span> <i lang="en">Vinding</i> is Sh.’s bescheiden naam voor poëzie, dichterlijk scheppingsvermogen. Ook in het -Nederlandsch is <i>vinder</i>, voor minstreel, dichter, zanger gebruikelijk geweest. -</p> -<p><a href="#kh5.i.pr.11">I. Pr. 11.</a> <span class="ex">Dit hanenstrijdperk.</span> Daarmede vergelijkt Shakespeare zijn tooneel, wegens de geringe afmetingen. Het Globe-theater -had de gedaante van een lagen ronden toren, vandaar de vergelijking met een O. Bij -de <i>helmen</i>, een paar regels verder, denke men aan helmen <i>met pluimen</i> of <i>vederbossen</i>, die de lucht deden sidderen. -</p> -<p><a href="#kh5.i.1.1">I. 1. 1.</a> <span class="ex">De wet is weer aanhangig.</span> Het voorstel, waarvan de inhoud in de volgende regels vermeld wordt, ging eigenlijk -van de Gemeenten uit, die reeds in het zevende jaar der regeering van Hendrik IV, -toen deze geldmiddelen verlangde, den koning ronduit voorsloegen al het wereldlijk -grondbezit der kerk in beslag te nemen en daaruit een blijvend fonds te vormen om -den behoeften van den staat te gemoet te komen. De Gemeenten hadden zoo groot ongelijk -niet, want de Kerk had een derde des lands in bezit en droeg niets tot de staatslasten -bij. De koning en de Lords verwierpen het voorstel. De Gemeenten kwamen in Hendriks -elfde regeeringsjaar op nieuw met haar ontwerp voor den dag, voegden er een raming -van de inkomsten der geestelijkheid bij en sloegen de verdeeling voor, hier regel -12–19 opgegeven. De Koning verzette zich ook ditmaal. Toen Hendrik V den troon had -beklommen, werd het voorstel op nieuw gedaan en nu trachtte Chicheley, aartsbisschop -van Canterbury, den slag af te wenden, door den koning tot den oorlog met Frankrijk -te overreden. -</p> -<p><a href="#kh5.i.1.28">I. 1. 28.</a> <span class="ex">En een waarachtig vriend der heil’ge kerk.</span> De eenige keer, dat Sh. zinspeelt op den ijver van Hendrik V voor de kerk; de vervolging -der Lollarden, de voorloopers der hervorming, zou den protestantschen toehoorders -weinig behaagd hebben. -</p> -<p><a href="#kh5.i.2.33">I. 2. 33.</a> <span class="ex">Zoo hoort, genadig koning.</span> In deze geheele redeneering van den Aartsbisschop is Sh. Holinshed zeer nauwkeurig -gevolgd; men vindt daar ook den Latijnschen regel (r. 38), en ook enkele onjuistheden -zijn overgenomen; b.v. <span class="pageNum" id="pb609">[<a href="#pb609">609</a>]</span>Luitgard (r. 74) heet er <i>Lingare</i> (bij Holinshed Lingard) en reg. 77 staat <i>Lodewijk de Tiende</i>, wat <i>de Negende</i> moest zijn; ook de aanhaling uit Numeri (kap. 27 vs. 8) in r. 99 is aan Holinshed -ontleend. -</p> -<p><a href="#kh5.i.2.162">I. 2. 162.</a> <span class="ex">Om er koning Edwards roem Te hoogen door gevangen koningen.</span> In het jaar van den slag bij Crecy (1346), in welken zoovele hooge personen sneuvelden -of krijgsgevangenen werden gemaakt, werden de Schotten door de edelen van Noord-Engeland, -de Percy’s enz. bij Nevil’s-Cross geslagen en hun koning David Bruce gevangen naar -Londen gevoerd; hij was nog niet in vrijheid gesteld, toen tien jaar later in den -slag bij Poitiers Koning Jan II van Frankrijk den Zwarten Prins in handen viel en -mede naar Engeland gezonden werd. -</p> -<p><a href="#kh5.i.2.187">I. 2. 187.</a> <span class="ex">Zoo werken ook de bijen.</span> Een dergelijke vergelijking met een bijenstaat komt voor in het toen veelgelezen -werk van Lyly: „<span lang="en">Euphues and his England</span>” (1580).—Ook in het vierde boek van Vergilius’ Georgica zijn verscheiden overeenkomstige -beschouwingen te vinden. -</p> -<p><a href="#kh5.i.2.252">I. 2. 252.</a> <span class="ex">Met lustige Galliarden.</span> De Galliarde was een vroolijke dans uit Shakespeare’s tijd. -</p> -<p><a href="#kh5.ii.pr.26">II. Pr. 26.</a> <span class="ex">Zij hebben voor Fransch goud,—vergulde schuld!</span>—In het oorspronkelijke vindt men een woordspeling met <i lang="en">gilt</i> en <i lang="en">guilt</i>. -</p> -<p><a href="#kh5.ii.pr.30">II. Pr. 30.</a> <span class="ex">Eer hij naar Frankrijk afzeilt, in Southampton.</span> In het oorspronkelijke volgen hier twee regels, die blijkbaar bedorven zijn en geen -goeden zin geven en bovendien den samenhang, die na weglating dezer twee regels niets -te wenschen overlaat, verbreken. Zij moeten door het een of ander toeval in den gedrukten -tekst geraakt zijn. De regels zijn: -</p> -<div lang="en" class="lgouter"> -<p class="line">„Linger your patience on: and we’ll digest -</p> -<p class="line">The abuse of distance; force a play.”</p> -</div> -<p class="first"><a href="#kh5.ii.1.44">II. 1. 44.</a> <span class="ex">IJslandsche hond.</span> De naam van IJslandsche hond komt meer als scheldwoord voor, zooals b.v. bij ons -<i>mop</i> gebezigd kan worden. -</p> -<p><a href="#kh5.ii.1.47">II. 1. 47.</a> <span class="ex">Ik wilde u wel solus hebben.</span> <i lang="la">Solus</i> was de gewone tooneelaanwijzing voor <i>alleen</i>. Pistool houdt het woord voor een scheldnaam. Het „veradem”, dat hij een oogenblik -later gebruikt, moet beteekenen: „sterf!” -</p> -<p><a href="#kh5.ii.1.57">II. 1. 57.</a> <span class="ex">Asmodeus.</span> Shakespeare heeft hier den bij ons onbekenden duivelsnaam <i>Barbason</i>, die toen meer gebezigd werd; zie <i>De vroolijke vrouwtjes van Windsor</i>, II. 2. 311 . -</p> -<p><a href="#kh5.ii.1.77">II. 1. 77.</a> <span class="ex">Jachthond van Creta.</span> Deze honden waren speurhonden. Sh. vermeldt ze in den <i>Midzomernachtdroom</i>, IV. 1. 131. Bij de ouden worden zij niet vermeld.—<i>Van Cressida’s geslacht.</i> De uitdrukking: „Een nachtuil van Cressida’s geslacht” (het woord <i lang="en">kite</i>, dat gebruikt wordt, beduidt den een of anderen roofvogel) wordt reeds in een stuk -van 1578 toegepast op vrouwen als Doortje Scheurlaken, en was dus aan schouwburgbezoekers -zeker wel bekend; het „pekelvat der schande” wijst op een zweetkuur, waaraan Doortje -zich juist moest onderwerpen. -</p> -<p><a href="#kh5.ii.1.112">II. 1. 112.</a> <span class="ex">Een nobel zult gij hebben.</span> Pistool dingt af; een nobel is slechts 6 schellingen 4 stuivers.—Drie regels verder -schuilt in het Engelsch: <i lang="en">I live by Nym</i> een woordspeling met <i lang="en">nim</i>, dat in de dieventaal „nemen”, „stelen” beteekent.—Met <i>gecorroboreerd</i> in reg. 130 is <i>gecorrodeerd</i>, aangeknaagd, verteerd, bedoeld. -</p> -<p><a href="#kh5.ii.2.8">II. 2. 8.</a> <span class="ex">Neen, deze man, die vaak zijn leger deelde.</span> Dit gold als een bewijs van broederlijke vriendschap. Dat koning Hendrik dit bewijs -aan lord Scroop gegeven had, vond Shakespeare in Holinshed. -</p> -<p><a href="#kh5.ii.2.155">II. 2. 155.</a> <span class="ex">Mij heeft het goud van Frankrijk niet verlokt.</span> Cambridge heeft recht dit te zeggen, daar de verheffing van het huis Mortimer het -hoofddoel was, zie boven blz. <a href="#pb606" class="pageref">606</a>. -</p> -<p><a href="#kh5.ii.2.167">II. 2. 167.</a> <span class="ex">Gij hebt bij eede u tegen ons verbonden.</span> In deze toespraak volgde Sh. Holinshed. -</p> -<p><a href="#kh5.ii.3.5">II. 3. 5.</a> <span class="ex">Falstaff, hij is dood.</span> Dat Shakespeare, toen hij zijn „K. Hendrik de Vierde” voltooid had en zich gereedmaakte, -„K. Hendrik de Vijfde” te laten volgen, van plan was, ook in dit stuk Falstaff te -laten optreden, weten wij uit goede bron, namelijk, van hemzelf; men zie de epiloog -van „ 2 K. Hendrik IV ,” blz. 559. Maar ongetwijfeld heeft hij later ingezien, dat Falstaff er niet in mocht -voorkomen; in de bres van Harfleur, in het slaggewoel van Agincourt kon Falstaff zijn -rol niet spelen; hij zou de stemming, die in dit stuk heerscht, bedorven hebben; de -ernst, dien de beslissende gebeurtenissen vorderen, oefent geen genade jegens Bardolf -en Nym; Pistool wordt gespaard, ja, maar voor een leven in diepe schande; ook vrouw -Haastig sterft een smadelijken dood. Wat zou de dichter dan met hun aller heer en -meester, met Falstaff, in dit stuk uitvoeren? Een eervolle dood op het slagveld mocht -hem niet ten deel vallen. Men moet erkennen, dat de dichter wèl deed, Falstaff, verre -van het tooneel der handeling, in alle stilte te laten verscheiden, op een wijze, -die onze deelneming nog wekt. En ontegenzeglijk heeft zijn dood, juist op dit oogenblik, -nu de groote gebeurtenissen aanstaande zijn, ook een symbolische beteekenis, want -met Falstaff gaat al de loszinnigheid, die aan koning Hendriks verleden kleefde, ten -grave. Met zijn vroegere metgezellen verstaat de koning geen scherts meer; zijn blijmoedigheid -heeft hij behouden, maar deze uit zich thans in den omgang met den rechtschapen Fluellen -of met eerlijke, trouwe soldaten, zooals Williams. -</p> -<p><a href="#kh5.ii.3.12">II. 3. 12.</a> <span class="ex">Een kind in het doophemdje.</span> <span class="pageNum" id="pb610">[<a href="#pb610">610</a>]</span>In het Engelsch <i lang="en">a chrisom child</i>, waar vrouw Haastig een <i lang="en">christom child</i> van maakt, zooals zij <i>Arthurs schoot</i> in plaats van <i>Abrahams schoot</i> zegt. Een <i lang="en">chrisom child</i> is een kind, dat in de eerste maand sterft; <i lang="en">chrisom</i> is eigenlijk het witte doekje, dat een kind op het hoofd gelegd werd, opdat de zalvingsolie -niet weggevaagd zou worden.—Dat Falstaff stierf, toen het water <i>begon te vallen</i>, zegt vrouw Haastig, omdat naar een oud volksgeloof niemand tijdens het opkomen van -het water stierf. -</p> -<p><a href="#kh5.ii.3.17">II. 3. 17.</a> <span class="ex">Zijn neus was zoo scherp als een pen en een tafellaken met groene plekken.</span> In ’t Engelsch: <i lang="en">his nose was as sharp as a pen, and a table of green fields</i>. Als men vrouw Haastig verstandig wil laten praten, is zeker Theobalds oude emendatie: -<i lang="en">and ’a babbled of green fields</i>, de verstandigste van allen. Maar verstandig te praten is het zwak van vrouw Haastig -niet; met een tafel kan zij zeer wel er een gemeend hebben met een tafellaken, en -met den spitsen neus en de groenachtig bleeke kleur den indruk hebben geschetst, dien -het Hippocratisch stervensgezicht van Falstaff op haar gemaakt had. -</p> -<p><a href="#kh5.ii.3.55">II. 3. 55.</a> <span class="ex">Caveto moge uw raadsman zijn.</span> Een aardig staaltje van de fouten der quarto-uitgaven is, dat zij hier voor het Latijnsche -<i lang="la">caveto</i> (<i>pas op</i>), <i>Cophetua</i>, den koning uit het bekende volksliedje, te lezen geven. -</p> -<p><a href="#kh5.ii.4.25">II. 4. 25.</a> <span class="ex">Zich met een pinkster-moorendans vermaakt.</span> Hier zij in het midden gelaten, of het misschien beter is voor „moorendans” <i>morrisdans</i> of <i>lentedans</i> te lezen, want het is lang niet onwaarschijnlijk, dat de <i lang="en">morrisdance</i> zijn oorsprong nam in de heidensche tijden van Engeland en niets met een moorschen -dans te maken had. Het was vooral op den eersten Mei, dat deze dansen plaats hadden: -een twaalftal personen kwamen er in voor, waaronder juffer Marianne of de Mei-koningin, -tevens geliefde van Robin Hood, dan broeder Tuck, de kapelaan van denzelfden, het -stok- of hobbelpaard of <i lang="en">hobby-horse</i>, de Meipaal, alsmede een groep buitenlanders; onder deze laatsten kunnen ook Mooren -opgetreden zijn. -</p> -<p><a href="#kh5.ii.4.102">II. 4. 102.</a> <span class="ex">Bij Jezus’ ingewanden zegt hij u.</span> De ingewanden worden als zetel van het mededoogen opgevat. Sh. vond deze uitdrukking -bij Holinshed: „<i lang="en">nevertheless exhorted the French king, in the bowels of Jesu Christ, to render him</i>” etc. -</p> -<p><a href="#kh5.iii.2.19">III. 2. 19.</a> <span class="ex">Zoo vluchtig En luchtig Als ’t vogeltje zingt in ’t bosch.</span> Deze en de voorafgaande rijmen zijn waarschijnlijk aan volksliedjes ontleend. -</p> -<p><a href="#kh5.iii.2.61">III. 2. 61.</a> <span class="ex"><span class="corr" id="xd31e6952" title="Bron: Bij">Pij</span> te mijnen? seg gij ten hertog</span>, enz. De dichter heeft hier een Schot Jamy, een Ier Macmorris, en een Walliser Fluellen, -laten optreden, en ieder op zijn eigenaardige wijze laten spreken. Op het tooneel -heeft het spreken in verschillende tongvallen, als het goed gedaan wordt, een uitnemende -uitwerking; geschreven is dit in veel minder mate het geval; de woorden zien er vreemd -uit en de uitwerking wordt geheel gemist, als de lezer met het bedoelde dialect niet -vertrouwd is. De vertaler heeft er bij den Schot Jamy en den Ier Macmorris van afgezien, -het dialect uit te drukken; bij het overluid voordragen van het stuk moge de spreker -den vreemden tongval, dien hij machtig is, aan de woorden leenen. Voor den Schot Jamy -zou b.v. de wijze, waarop de Friezen Nederlandsch spreken, kunnen worden nagebootst, -met de harde <i>f</i> voor de <i>v</i>, de zachtere uitspraak van de <i>g</i>, het weglaten van het voorvoegsel <i>ge</i> bij de verleden deelwoorden enz. De Ier Macmorris moge zich van een dialect bedienen, -dat iets verder van het gewone Nederlandsch afwijkt; voor zijn gezegden zou b.v. een -Limburgsche of Zuid-Nederlandsche tongval in aanmerking komen. Met den Walliser Fluellen -(= Llewellyn) is het een ander geval. Deze spreekt in het oorspronkelijke geen volksdialect; -hij spreekt als een man, wiens moedertaal het Kymrisch is en die zich het Engelsch -met moeite en onvolkomen heeft eigen gemaakt. Het Engelsch is hem een vreemde taal -gebleven; ieder oogenblik zondigt hij tegen de juiste woordenkeus, de taalregels, -de uitspraak. Toch is hij voor zichzelf volkomen gerust, dat hij zich zeer goed en -gemakkelijk in het Engelsch uitdrukt en gebruikt zijn vreemde wendingen en uitdrukkingen, -verbuigingen en vervoegingen met het grootst mogelijke aplomb, ja, hij zoekt, daar -hij vrij wat gelezen heeft, aan zijn taal een geleerd voorkomen te geven en waagt -er allerlei halsbrekende kunsten mee; daarbij komt nog, dat hij de verkeerde woorden, -die den vreemdeling verraden, verkeerd uitspreekt. Dit alles moest, bij deze tamelijk -omvangrijke rol, uitgedrukt worden; in hoeverre de vertaler hierin geslaagd is, mogen -anderen beoordeelen. -</p> -<p><a href="#kh5.iii.4.1">III. 4. 1.</a> <i><span class="ex" lang="fr">Alice, tu as esté en Angleterre.</span></i> Het Fransch, dat in dit stuk voorkomt, is—dit is niet te loochenen—zeer slecht; de -Franschen hebben het zeker veel beter gesproken; en voor Koning Hendrik en de zijnen -was het Fransch zeker ook geen vreemde taal. Het is niet wel uit te maken, wat Shakespeare -geschreven heeft, want vaak zijn vreemde woorden, zelfs daar, waar Sh. ze ongetwijfeld -goed geschreven heeft, tot onkenbaarheid toe verminkt en misvormd. Het valt niet moeilijk -de ergste fouten te verbeteren, maar dan verkrijgt men waarschijnlijk iets anders -dan Sh. schreef en heeft een eigenaardigheid van het oorspronkelijke uitgewischt. -Want het is mogelijk, dat, wat de folio-uitgave <span class="pageNum" id="pb611">[<a href="#pb611">611</a>]</span>ons heeft overgeleverd, niet veel afwijkt van wat Sh. geschreven heeft. Het Fransch -toch, zooals wij het daar vinden, was zeker voor Sh.’s publiek voldoende om de gewenschte -uitwerking te weeg te brengen. De hachelijke verandering is daarom hier niet beproefd; -wordt het stuk hier te lande ooit gespeeld, dan moge men het Fransch wijzigen naar -de eischen van ons publiek. -</p> -<p><a href="#kh5.iii.5.33">III. 5. 33.</a> <span class="ex">Luchtsprongen, vlugge passen onderwijzend.</span> In ’t Engelsch worden hier twee bepaalde dansen genoemd: <i lang="en">And teach lavoltas high, and swift corantos</i>. De <i lang="it">lavolta</i> was een Italiaansche, over Frankrijk naar Engeland gekomen dans, met omdraaiingen—de -naam hangt met het Latijnsche <i lang="la">volvere</i> samen,—en hooge sprongen, die eenige gelijkenis met de wals zal gehad hebben; de -<i>coranto</i> was een vlugge dans, die misschien meer van een galop had. Sir John Davies (1570–1626) -heeft in zijn gedicht <i lang="en">Orchestra, or a Poem of Dancing, in a Dialogue between Penelope and one of her Wooers</i>, de Lavolta beschreven en schetst de maat aldus: -</p> -<div lang="en" class="lgouter"> -<p class="line">„And still their feet an <i>anapest</i> do sound: -</p> -<p class="line">An anapest is all their musick’s song, -</p> -<p class="line">Whose first two feet is short, and third is long”.</p> -</div> -<p class="first">De coranto had daarentegen een <i>dactylische</i> maat. -</p> -<p><a href="#kh5.iii.6.42">III. 6. 42.</a> <span class="ex">Hij stal zich een monstrans.</span> Een monstrans, een hostiehuisje, heet in ’t Engelsch <i lang="en">pix</i>, maar in den tekst staat <i lang="en">pax</i>. <i lang="en">Pix</i> zal wel bedoeld zijn; in Holinshed toch lezen wij: <i lang="en">A soldier took a pix out of a church, for which he was apprehended, and the king not -once removed till the box was restored and the offender strangled.</i>—Een <i lang="en">pax</i> was een klein plaatje van hout of metaal, waar een heilige voorstelling op gegraveerd -was; het werd bij het eind der mis aan de geloovigen ten kus gereikt. -</p> -<p><a href="#kh5.iii.7.56">III. 7. 56.</a> <span class="ex">Als een Iersche Kern.</span> Kernen waren de lichte Iersche troepen, met een zeer primitief kostuum. -</p> -<p><a href="#kh5.iii.7.121">III. 7. 121.</a> <span class="ex">’t Is een verkapte dapperheid.</span> In ’t Engelsch: <i lang="en">’t Is a hooded valour; and when it appears, it will bate.</i> „’t Is een verkapte (of omhuifde) dapperheid; en als zij voor den dag komt, zal zij -met de vleugels slaan”. <i lang="en">To bate</i> is een uitdrukking aan de valkerij ontleend, die ook „afvallen”, „verminderen”, beteekent, -een woordspeling, die hier bedoeld is. -</p> -<p><a href="#kh5.iv.pr.45">IV. Pr. 45.</a> <span class="ex">Van nieuwen moed, van vuur doortinteld zijn.</span> Het is, dunkt mij, onmiskenbaar, dat, in het oorspronkelijke, achter de woorden: -„<i lang="en">that mean and gentle all</i>” een regel is uitgevallen. De inhoud er van <i>moet</i> geweest zijn, als van dezen door mij ingelaschten regel. -</p> -<p><a href="#kh5.iv.1.13">IV. 1. 13.</a> <span class="ex">Goeden morgen, oude Thomas Erpingham.</span> Erpingham was reeds met Bolingbroke uit Bretagne naar Engeland gekomen. Zie „K. Richard -II”, II. 1. 283. -</p> -<p><a href="#kh5.iv.1.54">IV. 1. 54.</a> <span class="ex">Ik sla hem wis zijn knoflook om zijn bol Op Davidsdag.</span> De slag bij Crécy had plaats op Davidsdag (25 Augustus) 1346; de Wallisers hielden -toen manmoedig stand nabij een moestuin met look en kozen nu look als zegeteeken, -dat zij sedert op Davidsdag op de muts droegen, in overeenstemming met een oud Keltisch -en Germaansch gebruik. -</p> -<p><a href="#kh5.iv.1.197">IV. 1. 197.</a> <span class="ex"><span class="corr" id="xd31e7082" title="Bron: Dat">Dit</span> is zeker, ieder, die in zonde sterft</span>, enz. Deze woorden zijn misschien eer aan Court toe te kennen. -</p> -<p><a href="#kh5.iv.1.292">IV. 1. 292.</a> <span class="ex">Hyperions rossen.</span> <i>Hyperion</i> is de Zonnegod, zie Homerus’ Odyssea I. 8. en de naam is hier alzoo van gelijke beteekenis -met Phoebus. -</p> -<p><a href="#kh5.iv.2.4">IV. 2. 4.</a> <span class="ex">Voort!—<i lang="fr">les eaux et la terre</i>!</span> Het oorspronkelijke is zeer bedorven.—De Dauphijn roept: <i lang="la">Via!</i> (voort!) over water en land! en Orleans vraagt spottend: „Wat! ook niet door de andere -elementen, lucht en vuur, heen?” waarop de Dauphijn al pochend er den hemel nog bijvoegt. -</p> -<p><a href="#kh5.iv.2.60">IV. 2. 60.</a> <span class="ex">Ik wacht slechts op mijn standaard.</span> Holinshed vertelt hier van den Hertog van Brabant, dat hij in zijn ongeduld het vaantje -van een trompetter nam. -</p> -<p><a href="#kh5.iv.3.10">IV. 3. 10.</a> <span class="ex">En, beste neef.</span> Deze woorden richt Salisbury tot Westmoreland; beiden waren Nevils. Salisbury was -de vader van den beroemden graaf van Warwick, die in „Koning Hendrik VI” een groote -rol speelt. Vergelijk boven blz. 563. -</p> -<p><a href="#kh5.iv.3.76">IV. 3. 76.</a> <span class="ex">Zie, nu wenscht gij vijfduizend strijders weg.</span> De koning neemt vijfduizend bij wijze van een onbepaald getal, want het Engelsche -leger is even te voren, regel 4, door Exeter op twaalfduizend man geschat. -</p> -<p><a href="#kh5.iv.3.105">IV. 3. 105.</a> <span class="ex">Nog losbreekt in een tweede vaart van onheil.</span> Door de booze ziekten, die de dooden verwekken. Dat zij dit zouden doen als een schampschot, -<i lang="en">like to the bullet’s grazing</i>, zooals de tweede folio-uitgave leest, is mij niet duidelijk; ik heb daarom hier -van een <i>opstuitkogel</i> d.i. „een ricochetschot<span class="corr" id="xd31e7141" title="Niet in bron">”</span> gesproken; misschien is <i lang="en">crasing</i>, d.i. <i lang="en">crazing</i>, verpletterend, der eerste folio-uitgave verkieslijk boven het woord <i lang="en">grazing</i> der tweede folio-uitgave. -</p> -<p><a href="#kh5.iv.4.3">IV. 4. 3.</a> <span class="ex">Kaliteef? kale hond! zijt gij een edelman?</span> Pistool verstaat geen Fransch en beschimpt den Franschen soldaat, door den klank -zijner woorden met Engelsche uitdrukkingen na te bootsen. Natuurlijk moeten deze laatste -in de vertaling door andere vervangen worden.—Hoe de oorspronkelijke tekst soms door -drukfouten onkenbaar is geworden, blijkt hier. Nadat de Franschman van <i lang="fr">qualité</i> heeft gesproken, <span class="pageNum" id="pb612">[<a href="#pb612">612</a>]</span>zegt Pistool volgens de folio-uitgave: „<i lang="en">Qualtitie calmie custure me. Art thou a gentleman?</i>” De eerste woorden waren een onoplosbaar raadsel, tot Malone er de eerste woorden -van een Iersch lied in herkende, dat voor de melodie aangehaald wordt in een boek, -verschenen in 1584, en ten titel voerende: „<span lang="en">A Handifulle of pleasant Delites</span>”. Daarin vindt men: „<span lang="en">Sundry new Sonets, in divers kinds of meeter newly devised to the newest tunes that -are now in use to be sung</span>” en onder deze: <i lang="en">a Sonet of a Lover in the praise of his Lady; to</i> (d.i. op de wijs van:) <i lang="en">„Calen o custure me;” sung at everie line’s end</i>. De woorden van den tekst moeten dus gelezen worden: <span lang="en">Quality!</span> <i lang="la">Calen o custure me!</i><a class="noteRef" id="xd31e7186src" href="#xd31e7186">1</a> Het woord <i lang="fr">qualité</i> brengt eenvoudig den klank van Calen aan Pistool in de gedachte, zoodat hij de woorden -der melodie herhaalt. -</p> -<p><a href="#kh5.iv.4.9">IV. 4. 9.</a> <span class="ex">Mijn kling, gij springt er over.</span> In ’t Engelsch: <i lang="en">thou diest on point of fox</i>. <i lang="en">Fox</i> komt meer in de beteekenis van zwaard voor, omdat sommige klingen een loopenden vos -als smidsmerk hadden.—Een oogenblik later vat Pistool het woord <i lang="fr">moi</i> als een gouden munt, voluit <i lang="fr">moidore</i> geheeten, op. -</p> -<p><a href="#kh5.iv.4.75">IV. 4. 75.</a> <span class="ex">Dan deze brullende duivel.</span> In de oude moraliteiten zag de duivel er wel vreeselijk uit en brulde geweldig, maar -hij was toch zeer laf en liet zich door den hansworst met zijn houten zwaard ongestraft -op de vingers slaan. -</p> -<p><a href="#kh5.iv.7.104">IV. 7. 104.</a> <span class="ex">Monmouth-mutsen.</span> Monmouth, in Wales, de geboorteplaats van Koning Hendrik V, was beroemd om de mutsen, -daar vervaardigd en bij krijgslieden veel in gebruik. -</p> -<p><a href="#kh5.iv.7.114">IV. 7. 114.</a> <span class="ex">Zoolang het zijn genade behaagt en zijn majesteit bovendien.</span> Fluellen spreekt van Gods genade, maar houdt het woord „genade” voor een titel, die -hem te gering schijnt, zoodat hij zich haast er „majesteit” bij te voegen. -</p> -<p><a href="#kh5.iv.8.81">IV. 8. 81.</a> <span class="ex">Charles van Orleans</span> enz. De namen en getallen, die Exeter noemt en die de koning opleest, zijn aan Holinshed -ontleend; dat Shakespeare ze hier opneemt, bewijst voor de belangstelling, die alle -bijzonderheden van den slag van Agincourt in zijn tijd nog opwekten. -</p> -<p><a href="#kh5.iv.8.128">IV. 8. 128.</a> <span class="ex"><i lang="la">’t Non nobis</i> aangeheven en <i lang="la">Te Deum</i>.</span> Holinshed verhaalt, dat de koning na de overwinning zijn leger vereenigde; zijn prelaten -en kapelanen moesten den psalm: <i lang="la">In exitu Israel de Aegypto</i> zingen, en bij het vers: <i lang="la">Non nobis, Domine</i>, moest iedereen knielen. -</p> -<p><a href="#kh5.v.pr.30">V. Pr. 30.</a> <span class="ex">Als onzer hooge koninginne veldheer.</span> Essex, die van April tot September 1599 in Ierland was, om er een opstand te dempen, -zie boven blz. 65 . -</p> -<p><a href="#kh5.v.pr.38">V. Pr. 38.</a> <span class="ex">De keizer zelf.</span> Inderdaad heeft keizer Sigismund koning Hendrik te Londen bezocht, en getracht, hoewel -tevergeefs, den vrede tusschen Engeland en Frankrijk te bemiddelen. -</p> -<p><a href="#kh5.v.1.29">V. 1. 29.</a> <span class="ex">Niet voor Cadwallader en al zijn geiten.</span> Een nieuwe beleediging voor Fluellen. Cadwallader is een Walliser naam (een vorst -van 984 heet Cadwallon); misschien meent Pistool er een berg of Wales zelf mee; en -de Wallisers werden dikwijls om hun geitenkudden bespot. -</p> -<p><a href="#kh5.v.2.17">V. 2. 17.</a> <span class="ex">Den moordnaarsblik der basilisken.</span> Die den mensch deed versteenen. Het oorspronkelijk „<i lang="en">The fatal balls of murdering basilisks</i>” bevat ook een toespeling op de vuurmonden, die den naam van basilisken droegen. -</p> -<p><a href="#kh5.v.2.84">V. 2. 84.</a> <span class="ex">En broeder Clarence.</span> Nòch Clarence, nòch de Graaf van Huntingdon komen elders in dit stuk voor. -</p> -<p><a href="#kh5.v.2.244">V. 2. 244.</a> <span class="ex">Daardoor werd ik geschapen met een stuursch uiterlijk</span>, enz. Hendrik V was daarentegen volgens de beschrijving van tijdgenooten een schoon -man, met krachtigen en toch sierlijken lichaamsbouw. -</p> -<p><a href="#kh5.v.278">V. 278.</a> <span class="ex">Dan wil ik u op de lippen kussen, Kaatje.</span> De Engelschen waren toen ter tijd veel guller met kussen dan vele andere volken, -bij welke hun begroeting met een kus op den mond meermalen aanstoot gaf. -</p> -<p><a href="#kh5.v.336">V. 336.</a> <span class="ex">Als de vliegen omstreeks Sint Bartholomeus.</span> Dus in ’t warmste van het jaar, 24 Augustus. -</p> -<p><a href="#kh5.v.369">V. 369.</a> <span class="ex" lang="la">Praeclarissimus filius noster.</span> Als vertaling van <i lang="fr">très cher</i> moest het <i lang="la">prœcarissimus</i> zijn, maar Shakespeare vond het zoo in Holinshed. -</p> -<p><a href="#kh5.ep.13">Epil. 13.</a> <span class="ex">Vaak zaagt gij dit vertoond.</span> Meermalen waren de verschillende deelen van „Koning Hendrik de Zesde”, die tot de -eerste stukken van Shakespeare behooren, opgevoerd. Het eerste deel schetst vooral, -hoe Frankrijk voor Engeland verloren ging; het tweede en derde de bloedige burgeroorlogen -tijdens de regeering van koning Hendrik den Zesden. -</p> -</div> -<div class="footnotes"> -<hr class="fnsep"> -<div class="footnote-body"> -<div class="fndiv" id="xd31e7186"> -<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd31e7186src">1</a></span> „Mijn harteliefje voor eeuwig” wordt als de beteekenis der woorden opgegeven.—Voor -<i>caleno</i> wordt ook wel <i>callino</i> gelezen. <a class="fnarrow" href="#xd31e7186src" title="Ga terug naar noot 1 in tekst.">↑</a></p> -</div> -</div> -</div> -</div> -</div> -</div> -<div class="back"> -<div class="div1" id="toc"> -<h2 class="main">Inhoudsopgave</h2> -<table summary="Inhoudsopgave"> -<tr> -<td class="tocDivNum"></td> -<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#kh4i">KONING HENDRIK DE VIJFDE.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh4i">566</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.i.toc"> -<td></td> -<td class="tocDivNum">I. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#kh5.i">EERSTE BEDRIJF.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.i">566</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.i.1.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">1. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.i.1">EERSTE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.i.1">567</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.i.2.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">2. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.i.2">TWEEDE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.i.2">568</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.ii.toc"> -<td></td> -<td class="tocDivNum">II. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#kh5.ii">TWEEDE BEDRIJF.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.ii">571</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.ii.1.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">1. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.ii.1">EERSTE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.ii.1">571</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.ii.2.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">2. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.ii.2">TWEEDE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.ii.2">573</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.ii.3.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">3. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.ii.3">DERDE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.ii.3">575</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.ii.4.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">4. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.ii.4">VIERDE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.ii.4">576</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.iii.toc"> -<td></td> -<td class="tocDivNum">III. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#kh5.iii">DERDE BEDRIJF.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iii">578</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.iii.1.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">1. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iii.1">EERSTE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iii.1">578</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.iii.2.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">2. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iii.2">TWEEDE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iii.2">578</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.iii.3.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">3. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iii.3">DERDE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iii.3">580</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.iii.4.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">4. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iii.4">VIERDE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iii.4">581</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.iii.5.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">5. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iii.5">VIJFDE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iii.5">581</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.iii.6.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">6. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iii.6">ZESDE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iii.6">582</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.iii.7.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">7. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iii.7">ZEVENDE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iii.7">584</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.iv.toc"> -<td></td> -<td class="tocDivNum">IV. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#kh5.iv">VIERDE BEDRIJF.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iv">586</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.iv.1.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">1. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iv.1">EERSTE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iv.1">587</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.iv.2.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">2. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iv.2">TWEEDE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iv.2">591</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.iv.3.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">3. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iv.3">DERDE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iv.3">591</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.iv.4.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">4. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iv.4">VIERDE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iv.4">593</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.iv.5.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">5. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iv.5">VIJFDE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iv.5">594</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.iv.6.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">6. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iv.6">ZESDE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iv.6">594</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.iv.7.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">7. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iv.7">ZEVENDE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iv.7">595</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.iv.8.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">8. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.iv.8">ACHTSTE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.iv.8">597</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.v.toc"> -<td></td> -<td class="tocDivNum">V. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#kh5.v">VIJFDE BEDRIJF.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.v">599</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.v.1.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">1. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.v.1">EERSTE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.v.1">599</a></td> -</tr> -<tr id="kh5.v.2.toc"> -<td colspan="2"></td> -<td class="tocDivNum">2. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="6"><a href="#kh5.v.2">TWEEDE TOONEEL.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#kh5.v.2">600</a></td> -</tr> -<tr id="notes.toc"> -<td></td> -<td class="tocDivNum"></td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#notes">AANTEEKENINGEN</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#notes">605</a></td> -</tr> -</table> -</div> -<div class="transcriberNote"> -<h2 class="main">Colofon</h2> -<h3 class="main">Beschikbaarheid</h3> -<p class="first">Dit eBoek is voor kosteloos gebruik door iedereen overal, met vrijwel geen beperkingen -van welke soort dan ook. U mag het kopiëren, weggeven of hergebruiken onder de voorwaarden -van de Project Gutenberg Licentie in dit eBoek of on-line op <a class="seclink xd31e44" title="Externe link" href="https://www.gutenberg.org/">www.gutenberg.org</a>. -</p> -<p>Dit eBoek is geproduceerd door het on-line gedistribueerd correctieteam op <a class="seclink xd31e44" title="Externe link" href="https://www.pgdp.net/">www.pgdp.net</a>. -</p> -<h3 class="main">Metadata</h3> -<table class="colophonMetadata" summary="Metadata"> -<tr> -<td><b>Titel:</b></td> -<td>Koning Hendrik V</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Auteur:</b></td> -<td>William Shakespeare (1564–1616)</td> -<td><a href="https://viaf.org/viaf/96994048/" class="seclink">Info</a></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Vertaler:</b></td> -<td>Leendert Alexander Johannes Burgersdijk (1828–1900)</td> -<td><a href="https://viaf.org/viaf/38385135/" class="seclink">Info</a></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Taal:</b></td> -<td>Nederlands (Spelling De Vries-Te Winkel)</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Oorspronkelijke uitgiftedatum:</b></td> -<td>1898</td> -<td></td> -</tr> -</table> -<h3 class="main">Codering</h3> -<p class="first">Dit boek is weergegeven in oorspronkelijke schrijfwijze. Afgebroken woorden aan het -einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld. Kennelijke zetfouten in het origineel -zijn verbeterd. Deze verbeteringen zijn aangegeven in de colofon aan het einde van -dit boek.</p> -<h3 class="main">Documentgeschiedenis</h3> -<ul> -<li>2022-03-13 Begonnen. -</li> -</ul> -<h3 class="main">Externe Referenties</h3> -<p>Dit Project Gutenberg eBoek bevat externe referenties. Het kan zijn dat deze links -voor u niet werken.</p> -<h3 class="main">Verbeteringen</h3> -<p>De volgende verbeteringen zijn aangebracht in de tekst:</p> -<table class="correctionTable" summary="Overzicht van verbeteringen aangebracht in de tekst."> -<tr> -<th>Bladzijde</th> -<th>Bron</th> -<th>Verbetering</th> -<th>Bewerkingsafstand</th> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e2573">579</a></td> -<td class="width40 bottom">Glower</td> -<td class="width40 bottom">Gower</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e2659">580</a></td> -<td class="width40 bottom"> -[<i>Niet in bron</i>] -</td> -<td class="width40 bottom">.)</td> -<td class="bottom">2</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e3023">581</a></td> -<td class="width40 bottom">VIJFD</td> -<td class="width40 bottom">VIJFDE</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e3026">581</a></td> -<td class="width40 bottom">,</td> -<td class="width40 bottom">.</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e3133">582</a></td> -<td class="width40 bottom">gij</td> -<td class="width40 bottom">hij</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e3558">585</a></td> -<td class="width40 bottom">Dìt</td> -<td class="width40 bottom">Dit</td> -<td class="bottom">1 / 0</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e4528">592</a></td> -<td class="width40 bottom"> -[<i>Niet in bron</i>] -</td> -<td class="width40 bottom">,</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e4869">593</a>, <a class="pageref" href="#xd31e5239">596</a>, <a class="pageref" href="#xd31e5885">600</a></td> -<td class="width40 bottom"> -[<i>Niet in bron</i>] -</td> -<td class="width40 bottom">.</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e5378">596</a></td> -<td class="width40 bottom">William</td> -<td class="width40 bottom">Williams</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e6085">601</a></td> -<td class="width40 bottom">sleutelboemen</td> -<td class="width40 bottom">sleutelbloemen</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e6952">610</a></td> -<td class="width40 bottom">Bij</td> -<td class="width40 bottom">Pij</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e7082">611</a></td> -<td class="width40 bottom">Dat</td> -<td class="width40 bottom">Dit</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e7141">611</a></td> -<td class="width40 bottom"> -[<i>Niet in bron</i>] -</td> -<td class="width40 bottom">”</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -</table> -</div> -</div> -<div lang='en'> -<div style='display:block; margin-top:4em'>*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK <span lang='nl'>KONING HENDRIK DE VIJFDE</span> ***</div> -<div style='text-align:left'> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Updated editions will replace the previous one—the old editions will -be renamed. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright -law means that no one owns a United States copyright in these works, -so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United -States without permission and without paying copyright -royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part -of this license, apply to copying and distributing Project -Gutenberg™ electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG™ -concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark, -and may not be used if you charge for an eBook, except by following -the terms of the trademark license, including paying royalties for use -of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for -copies of this eBook, complying with the trademark license is very -easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation -of derivative works, reports, performances and research. Project -Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away—you may -do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected -by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark -license, especially commercial redistribution. -</div> - -<div style='margin:0.83em 0; font-size:1.1em; text-align:center'>START: FULL LICENSE<br> -<span style='font-size:smaller'>THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE<br> -PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK</span> -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -To protect the Project Gutenberg™ mission of promoting the free -distribution of electronic works, by using or distributing this work -(or any other work associated in any way with the phrase “Project -Gutenberg”), you agree to comply with all the terms of the Full -Project Gutenberg™ License available with this file or online at -www.gutenberg.org/license. -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg™ electronic works -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg™ -electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to -and accept all the terms of this license and intellectual property -(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all -the terms of this agreement, you must cease using and return or -destroy all copies of Project Gutenberg™ electronic works in your -possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a -Project Gutenberg™ electronic work and you do not agree to be bound -by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the person -or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.B. “Project Gutenberg” is a registered trademark. It may only be -used on or associated in any way with an electronic work by people who -agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few -things that you can do with most Project Gutenberg™ electronic works -even without complying with the full terms of this agreement. See -paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project -Gutenberg™ electronic works if you follow the terms of this -agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg™ -electronic works. See paragraph 1.E below. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation (“the -Foundation” or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection -of Project Gutenberg™ electronic works. Nearly all the individual -works in the collection are in the public domain in the United -States. If an individual work is unprotected by copyright law in the -United States and you are located in the United States, we do not -claim a right to prevent you from copying, distributing, performing, -displaying or creating derivative works based on the work as long as -all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope -that you will support the Project Gutenberg™ mission of promoting -free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg™ -works in compliance with the terms of this agreement for keeping the -Project Gutenberg™ name associated with the work. You can easily -comply with the terms of this agreement by keeping this work in the -same format with its attached full Project Gutenberg™ License when -you share it without charge with others. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern -what you can do with this work. Copyright laws in most countries are -in a constant state of change. If you are outside the United States, -check the laws of your country in addition to the terms of this -agreement before downloading, copying, displaying, performing, -distributing or creating derivative works based on this work or any -other Project Gutenberg™ work. The Foundation makes no -representations concerning the copyright status of any work in any -country other than the United States. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.1. The following sentence, with active links to, or other -immediate access to, the full Project Gutenberg™ License must appear -prominently whenever any copy of a Project Gutenberg™ work (any work -on which the phrase “Project Gutenberg” appears, or with which the -phrase “Project Gutenberg” is associated) is accessed, displayed, -performed, viewed, copied or distributed: -</div> - -<blockquote> - <div style='display:block; margin:1em 0'> - This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and most - other parts of the world at no cost and with almost no restrictions - whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms - of the Project Gutenberg License included with this eBook or online - at <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. If you - are not located in the United States, you will have to check the laws - of the country where you are located before using this eBook. - </div> -</blockquote> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.2. If an individual Project Gutenberg™ electronic work is -derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not -contain a notice indicating that it is posted with permission of the -copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in -the United States without paying any fees or charges. If you are -redistributing or providing access to a work with the phrase “Project -Gutenberg” associated with or appearing on the work, you must comply -either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or -obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg™ -trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.3. If an individual Project Gutenberg™ electronic work is posted -with the permission of the copyright holder, your use and distribution -must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any -additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms -will be linked to the Project Gutenberg™ License for all works -posted with the permission of the copyright holder found at the -beginning of this work. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg™ -License terms from this work, or any files containing a part of this -work or any other work associated with Project Gutenberg™. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this -electronic work, or any part of this electronic work, without -prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with -active links or immediate access to the full terms of the Project -Gutenberg™ License. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, -compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including -any word processing or hypertext form. However, if you provide access -to or distribute copies of a Project Gutenberg™ work in a format -other than “Plain Vanilla ASCII” or other format used in the official -version posted on the official Project Gutenberg™ website -(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense -to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means -of obtaining a copy upon request, of the work in its original “Plain -Vanilla ASCII” or other form. Any alternate format must include the -full Project Gutenberg™ License as specified in paragraph 1.E.1. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, -performing, copying or distributing any Project Gutenberg™ works -unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing -access to or distributing Project Gutenberg™ electronic works -provided that: -</div> - -<div style='margin-left:0.7em;'> - <div style='text-indent:-0.7em'> - • You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from - the use of Project Gutenberg™ works calculated using the method - you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed - to the owner of the Project Gutenberg™ trademark, but he has - agreed to donate royalties under this paragraph to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid - within 60 days following each date on which you prepare (or are - legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty - payments should be clearly marked as such and sent to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in - Section 4, “Information about donations to the Project Gutenberg - Literary Archive Foundation.” - </div> - - <div style='text-indent:-0.7em'> - • You provide a full refund of any money paid by a user who notifies - you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he - does not agree to the terms of the full Project Gutenberg™ - License. You must require such a user to return or destroy all - copies of the works possessed in a physical medium and discontinue - all use of and all access to other copies of Project Gutenberg™ - works. - </div> - - <div style='text-indent:-0.7em'> - • You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of - any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the - electronic work is discovered and reported to you within 90 days of - receipt of the work. - </div> - - <div style='text-indent:-0.7em'> - • You comply with all other terms of this agreement for free - distribution of Project Gutenberg™ works. - </div> -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project -Gutenberg™ electronic work or group of works on different terms than -are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing -from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of -the Project Gutenberg™ trademark. Contact the Foundation as set -forth in Section 3 below. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable -effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread -works not protected by U.S. copyright law in creating the Project -Gutenberg™ collection. Despite these efforts, Project Gutenberg™ -electronic works, and the medium on which they may be stored, may -contain “Defects,” such as, but not limited to, incomplete, inaccurate -or corrupt data, transcription errors, a copyright or other -intellectual property infringement, a defective or damaged disk or -other medium, a computer virus, or computer codes that damage or -cannot be read by your equipment. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the “Right -of Replacement or Refund” described in paragraph 1.F.3, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project -Gutenberg™ trademark, and any other party distributing a Project -Gutenberg™ electronic work under this agreement, disclaim all -liability to you for damages, costs and expenses, including legal -fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT -LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE -PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE -TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE -LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR -INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH -DAMAGE. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a -defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can -receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a -written explanation to the person you received the work from. If you -received the work on a physical medium, you must return the medium -with your written explanation. The person or entity that provided you -with the defective work may elect to provide a replacement copy in -lieu of a refund. If you received the work electronically, the person -or entity providing it to you may choose to give you a second -opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If -the second copy is also defective, you may demand a refund in writing -without further opportunities to fix the problem. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth -in paragraph 1.F.3, this work is provided to you ‘AS-IS’, WITH NO -OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT -LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied -warranties or the exclusion or limitation of certain types of -damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement -violates the law of the state applicable to this agreement, the -agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or -limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or -unenforceability of any provision of this agreement shall not void the -remaining provisions. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the -trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone -providing copies of Project Gutenberg™ electronic works in -accordance with this agreement, and any volunteers associated with the -production, promotion and distribution of Project Gutenberg™ -electronic works, harmless from all liability, costs and expenses, -including legal fees, that arise directly or indirectly from any of -the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this -or any Project Gutenberg™ work, (b) alteration, modification, or -additions or deletions to any Project Gutenberg™ work, and (c) any -Defect you cause. -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg™ -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Project Gutenberg™ is synonymous with the free distribution of -electronic works in formats readable by the widest variety of -computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It -exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations -from people in all walks of life. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Volunteers and financial support to provide volunteers with the -assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg™’s -goals and ensuring that the Project Gutenberg™ collection will -remain freely available for generations to come. In 2001, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure -and permanent future for Project Gutenberg™ and future -generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see -Sections 3 and 4 and the Foundation information page at www.gutenberg.org. -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit -501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the -state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal -Revenue Service. The Foundation’s EIN or federal tax identification -number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by -U.S. federal laws and your state’s laws. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -The Foundation’s business office is located at 809 North 1500 West, -Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up -to date contact information can be found at the Foundation’s website -and official page at www.gutenberg.org/contact -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Project Gutenberg™ depends upon and cannot survive without widespread -public support and donations to carry out its mission of -increasing the number of public domain and licensed works that can be -freely distributed in machine-readable form accessible by the widest -array of equipment including outdated equipment. Many small donations -($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt -status with the IRS. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -The Foundation is committed to complying with the laws regulating -charities and charitable donations in all 50 states of the United -States. Compliance requirements are not uniform and it takes a -considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up -with these requirements. We do not solicit donations in locations -where we have not received written confirmation of compliance. To SEND -DONATIONS or determine the status of compliance for any particular state -visit <a href="https://www.gutenberg.org/donate/">www.gutenberg.org/donate</a>. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -While we cannot and do not solicit contributions from states where we -have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition -against accepting unsolicited donations from donors in such states who -approach us with offers to donate. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -International donations are gratefully accepted, but we cannot make -any statements concerning tax treatment of donations received from -outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Please check the Project Gutenberg web pages for current donation -methods and addresses. Donations are accepted in a number of other -ways including checks, online payments and credit card donations. To -donate, please visit: www.gutenberg.org/donate -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 5. General Information About Project Gutenberg™ electronic works -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Professor Michael S. Hart was the originator of the Project -Gutenberg™ concept of a library of electronic works that could be -freely shared with anyone. For forty years, he produced and -distributed Project Gutenberg™ eBooks with only a loose network of -volunteer support. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Project Gutenberg™ eBooks are often created from several printed -editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in -the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not -necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper -edition. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Most people start at our website which has the main PG search -facility: <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -This website includes information about Project Gutenberg™, -including how to make donations to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to -subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. -</div> - -</div> -</div> -</body> -</html> diff --git a/old/67635-h/images/new-cover.jpg b/old/67635-h/images/new-cover.jpg Binary files differdeleted file mode 100644 index 3e46749..0000000 --- a/old/67635-h/images/new-cover.jpg +++ /dev/null diff --git a/old/67635-h/images/p580.jpg b/old/67635-h/images/p580.jpg Binary files differdeleted file mode 100644 index a300e76..0000000 --- a/old/67635-h/images/p580.jpg +++ /dev/null diff --git a/old/67635-h/images/p600.jpg b/old/67635-h/images/p600.jpg Binary files differdeleted file mode 100644 index 60373e5..0000000 --- a/old/67635-h/images/p600.jpg +++ /dev/null diff --git a/old/67635-h/images/p604.jpg b/old/67635-h/images/p604.jpg Binary files differdeleted file mode 100644 index f4187b7..0000000 --- a/old/67635-h/images/p604.jpg +++ /dev/null diff --git a/old/67635-h/images/rbrace2.png b/old/67635-h/images/rbrace2.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 44d0708..0000000 --- a/old/67635-h/images/rbrace2.png +++ /dev/null diff --git a/old/67635-h/images/rbrace3.png b/old/67635-h/images/rbrace3.png Binary files differdeleted file mode 100644 index d63c74b..0000000 --- a/old/67635-h/images/rbrace3.png +++ /dev/null |
