diff options
| -rw-r--r-- | .gitattributes | 4 | ||||
| -rw-r--r-- | 75575-0.txt | 2839 | ||||
| -rw-r--r-- | 75575-h/75575-h.htm | 3787 | ||||
| -rw-r--r-- | 75575-h/images/ad-enr.png | bin | 0 -> 30219 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75575-h/images/astra-camera.jpg | bin | 0 -> 6214 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75575-h/images/favicon.jpg | bin | 0 -> 11857 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75575-h/images/lordlister0125-front.jpg | bin | 0 -> 101015 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75575-h/images/p0125-01.png | bin | 0 -> 11009 bytes | |||
| -rw-r--r-- | LICENSE.txt | 11 | ||||
| -rw-r--r-- | README.md | 2 |
10 files changed, 6643 insertions, 0 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes new file mode 100644 index 0000000..d7b82bc --- /dev/null +++ b/.gitattributes @@ -0,0 +1,4 @@ +*.txt text eol=lf +*.htm text eol=lf +*.html text eol=lf +*.md text eol=lf diff --git a/75575-0.txt b/75575-0.txt new file mode 100644 index 0000000..b79ddeb --- /dev/null +++ b/75575-0.txt @@ -0,0 +1,2839 @@ + +*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 75575 *** + + + + + + LORD LISTER + GENAAMD RAFFLES + DE GROOTE ONBEKENDE. + + NO. 125 EEN VREEMDE GESCHIEDENIS + + + + + + + + +EEN VREEMDE GESCHIEDENIS + + +EERSTE HOOFDSTUK. + +DE STAALMAGNAAT VAN NEW-YORK. + + +Lady Forster zat in haar prachtig boudoir droomerig voor zich uit te +staren in het groote park, dat de woning van mr. Forster, bijgenaamd +„de groote Staalkoning”, omsloot. + +De lange, smalle, fijne handen waren als in pijn samengestrengeld en +hoewel een oppervlakkig toeschouwer absoluut niets bemerken kon, had +iemand, die eenige menschenkennis bezat, ongetwijfeld gezien, dat Lady +Forster verdriet had, doch dit zorgvuldig wilde verbergen. + +Toch was zij alleen en niemand zou het immers wagen haar, de jonge, +doch machtige meesteres van het huis te storen, zoodat zij zichzelf +thans verwonderde, dat zij geen lucht gaf aan haar beprangd gemoed. + +—„En ik wil niet”—prevelde zij zacht voor zichzelf, „ik wil niet”.... + +Er kwam een harde trek op het zeldzaam mooie gezicht van Lady Forster, +een trek van groote bitterheid, die de lijnen om kin en mond scherper +deed uitkomen en den fijnen Griekschen neus nog spitser scheen te +maken! + +Loom, traag, als in groote vermoeidheid stond zij op, steunde met haar +rechterhand op de leuning van het gouden damesstoeltje, waarin zij +gezeten was en bracht met een gratie, grenzende aan een tooneeleffect, +de linkerhand aan het blanke, hooggewelfde voorhoofd. + +„O, God! Dit leven is verschrikkelijk... dat is te ellendig... Alle +menschelijkheid is weg... ik gevoel mij een slavin... een dier... een +hond die geslagen is en toch weer teruggeroepen wordt om de hand des +meesters te lekken... Bah!”... + +Grenzelooze verachting sprak uit deze woorden, die zij als tot zichzelf +zeide! En onmiddellijk daarop klonk het weer, zéér beslist: + +—„Ik wil niet huilen!... Ik moet mij beheerschen!...” + +Een kloppen op de deur der kamer deed haar opzien. + +Vlug zette zij zich neder, nam een boek op haren schoot en nam de +houding aan van iemand, die aan ’t lezen is geweest. + +Andermaal werd er geklopt, doch nu harder en dringender. + +—Binnen! + +De deur werd geopend en een bediende, gekleed in fijn blauw laken, +afgezet met goud koordstiksel, trad het boudoir binnen. + +—Wat wenscht ge, Karl? + +—Mr. Forster verzoekt u in de bibliotheek te komen, Mylady—antwoordde +de bediende. + +—Dadelijk? + +—Tijd heeft mr. Forster niet genoemd, doch mylady weet zelf wat mr. +Forster’s bevel is. + +—Zwijg! Al goed! Zeg dat ik binnen een half uur aanwezig zal zijn. + +De man boog en verdween gluiperig door de deur, die hij daarna +geruischloos sloot. + +Lady Forster kneep de handen tot een vuist, die zij krampachtig +schudde. + +—Verspieders!—dacht zij toornig.—Forster is krankzinnig. Wat hebben wij +er aan om baronnen en graven, die hun land met schande en oneer hebben +moeten verlaten, hier te engageeren als huisbedienden? Overal +spionneeren ze, overal vleien zij Forster!... + +Weer werd er geklopt. + +Kon men haar dan niet met rust laten? + +Wat nu weer? + +—Of u oogenblikkelijk komen wil, mr. Forster moet op reis. + +—Goed—antwoordde zij bijna toonloos, maar toch met een kleine +opflikkering van hoop in de bruine oogen. + +Even nadat de bediende heengegaan was, ging Lady Forster, met +vorstelijke fierheid voortschrijdende, naar de bibliotheek van mr. +Forster, die aan een groote, met papieren overdekte schrijftafel zat. + + + +Forster was een kerel van ruim vijftig jaren. Hij was middelmatig van +lengte, gezet van omvang en had een groot, leelijk hoofd, waarin als +een paar vonken vuur zijn twee kleine oogen schitterden. + +Een stompe neus, eenigszins uitstaande oorschelpen, een breede mond met +een eeuwigen grijnslach er omheen, een bijna vierkante kin en hoekige +jukbeenderen gaven hem een wreed, onaangenaam uiterlijk. + +Forster was voortgekomen uit de onderste lagen der maatschappij, had +zich een plaats veroverd op een groote ijzer- en staalgieterij, toen de +schooljaren geëindigd waren. + +Reeds spoedig was de enorme lichaamskracht van Forster spreekwoordelijk +geworden en iedereen, die met hem samenwerkte voor de ontzettende vuren +der hoogovens, had ontzag voor hem. Van dit ontzag maakte Forster, die +reeds vroeg een heerschzuchtig karakter had, een gretig gebruik en +regeerde binnen enkele maanden de gansche groep werklieden, die op zijn +afdeeling werkzaam waren. + +Toen kwam de zucht naar boven om evenals groote heeren te kunnen +bevelen en Forster begon systematisch te zoeken naar die middelen, +welke hem in staat stelden te kunnen regeeren. + +Forster’s natuur, karakter en levensopvatting waren niet van dien aard, +dat hij zich gaandeweg op zou kunnen of willen werken. + +Alles moest even vlug gebeuren en ieder middel was hem welkom. + +Wat hem hinderde, vernietigde hij. Voor geen misdaad deinsde hij terug +en bracht zijn belang het mee dat hij iemand vermoorden moest om den +persoon, welke hem in den weg stond op te ruimen,... hij aarzelde niet +om door een schijnbaar ongeluk zijn tegenstander te dooden. + +Slechts enkele maanden was hij op de ijzer- en staalgieterij, toen een +chef-werkmeester heenging en diens plaats dus vacant kwam. + +Brutaalweg ging hij naar de directie en vroeg niet, maar eischte dezen +post voor zichzelf op. + +De directeur, een goed en verstandig man, weigerde op een zoo brutale +manier in te gaan en gaf niet onduidelijk te kennen dat hij zulke +werklieden liever gaan dan komen zag. + +Forster had toen gedreigd en gezegd: + +—Als gij mij niet neemt, ligt uw bedrijf hedenavond stil. + +Toen had de directeur gelachen om den „hoogmoedswaanzin” van dezen +werkman en hem daarna weggestuurd met de woorden: „Meld je bij den +kassier, ontvang je loon en verdwijn onmiddellijk. Begrepen?” + +Forster had zich toen beheerscht en was vlak bij den directeur gaan +staan, hem toevoegende met scherpe, harde stem: + +—Volgend jaar zijn wij concurrenten! + +Zoodra Forster bij de werklieden was gekomen, klom hij op een werkbank, +sloeg met een hamer zóó geweldig hard op een stuk staal, dat het +precies was alsof klokgelui het publiek bijeen riep. + +De werklieden stroomden om hem heen, en met zijn harde stem, die van +hartstocht soms trilde, zweepte hij de mannen op. + +Hij zegde hun hoeveel zij arbeiden moesten, rekende met wiskundige +zekerheid voor hen uit hoeveel „de groote heeren” verdienden, noemde +deze „bloedzuigers” en schold op „het tuig”, dat hen allen regeerde. + +En de mannen, verhit door het werk, opgezweept door de krassende stem +van een hunner, hoorende de sommen, die door hun arbeid verdiend +werden, waren stil geworden en morrend togen er dien avond velen +huiswaarts. + +De massa was wakker geworden. + +Forster rustte niet. Hij hield den volgenden dag een vergadering met de +werklieden, rekende hun met slimheid en vooropgezet doel andermaal voor +hoe alles daarginds op het kantoor toeging en het gevolg was dat drie +dagen later een algemeene werkstaking geproclameerd werd, waarvan +Forster het leidende lichaam en het denkende hoofd was. + +Groote ontsteltenis was er geweest bij de directie, maar meer nog bij +de commissarissen en aandeelhouders. + +Want Forster had zijn tijd welgekozen. + +Er waren zeer groote en belangrijke bestellingen gekomen uit Europa, +waar het broeide tot een oorlog en de ijzer- en staalprijzen waren +ontzettend gestegen. + +De oude voorraden „smolten” als het ware weg en alle arbeidskrachten +waren dringend noodig. + +Besprekingen tusschen directie en raad van commissarissen eenerzijds en +de werklieden met Forster als leider anderzijds vonden plaats en +heimelijk rees er een vrees, gebaseerd op afkeer voor dien kleinen man +met het afschuwelijk wreede gelaat. + +De eischen, die hij stelde, waren krankzinnig hoog, doch er was geen +macht ter wereld, die hem bewegen kon om iets van zijn begeerten te +laten vallen. + +Men schoot niet op. De werklieden bleven staken... de toestand werd al +drukkender en dringender... Er moest een einde aan komen. + +Toen kwamen de commissarissen—echt Amerikaansch—op een idee. + +Men zou Forster voorstellen om plaats te nemen in de directie. Men zou +den werklieden meer loon geven en minder werkuren. + +Nam men dit voorstel aan, dan zou men immers binnen afzienbaren tijd +kunnen zoeken naar een middel om Forster te ontslaan en daardoor +ontkomen aan de macht van dezen man. + +Het voorstel werd gedaan... besproken... en goedgekeurd! + +De werklieden namen hun werk weer op, meenende, dat nu een hunner in +den raad van directeuren was opgenomen, hunne belangen beter zouden +behartigd worden. + +Forster zette zich vast in ’t zadel en alhoewel de verhouding tusschen +hem en de overige directeuren niet vriendschappelijk was, dwong hij +toch eerbied bij hen af, door de wijze waarop hij nacht en dag werkte. + +De commissarissen, eerst van plan zich zoo gauw mogelijk van hem te +ontdoen, zagen hem na enkele maanden anders aan en hielden zeer ernstig +rekening met alles wat Forster naar voren bracht. + +In enkele maanden tijds had hij immers zeer ingrijpende veranderingen +tot stand weten te brengen. Had met een onmeedoogende zekerheid +ingegrepen in de wijze van fabricage, had machines voorgesteld en +gekregen, die honderden arbeiders het brood ontnamen, maar die de +onkostenrekening belangrijk verminderd hadden. + +Hij werkte van den vroegen morgen tot den laten avond, las zeer veel, +hield alles bij wat in verband stond met de ijzer- en staal-industrie. + +Toen kwam er een oogenblik, dat de fabrieken en hoogovens een +noodzakelijke uitbreiding moesten ondergaan. De toestanden waren van +dien aard dat de gansche beurs, en dus ook ’t geld van den +wereldhandel, beheerscht werd door... staal. + +Staal werd speculatief. + +Wie geld wilde verdienen, kocht staal.... + +Niemand sprak over iets anders dan staal. + +Forster, die dit alles had zien aankomen, die zelf alle maatregelen had +genomen voor dit gebeurde, was gereed. + +Dit was zijn oogenblik. Nu moest hij handelen. + +Met hetzelfde brutale geweld dat hij twee jaren geleden had gebruikt +tegenover de directie, ging hij nu zonder eenigen angst ter beurze. + +’t Was juist een troebele tijd tusschen enkele mogendheden in de „Oude +Wereld”—Europa.— + +Er werd meer naar staal en ijzer dan naar levensmiddelen gevraagd. + +De beurs was dien dag zeer hoog geopend. De koersen waren buitengewoon +en men was van gedachten, dat ze nog hooger zouden worden. + +Forster had, door zich in verbinding te stellen met buitenlandsche +persbureaux, zich op de hoogte gebracht van den internationalen +toestand, en had dien morgen uit een dringend telegram gelezen, dat het +geschil daarginds in Europa bijgelegd was geworden. + +Wie evenwel weet of wel eens gelezen of gehoord heeft, hoe sommige +beursspeculanten dergelijke geheimen weten te gebruiken om toch tot hun +doel—veel millioenen te verdienen!—te geraken, begrijpt ook, dat toen +Forster op de beurs verscheen, hij er niets over verbaasd was dat men +nog niets wist, althans dat de leiders der speculatieve fondsen precies +deden alsof de toestand nog buitengewoon gunstig was. + +Forster wist dat een combinatie van acht personen, allen +multi-millionnairs, in verbinding stonden met de gezanten, die op hun +beurt weer enorme bedragen kregen voor hunne stilzwijgendheid. + +Hij liep vlug en met een beslisten stap naar de tijdingzaal, waar +groote opwinding heerschte. + +Volgens de laatste telegrammen uit Londen, Parijs en Berlijn, allen +natuurlijk van belanghebbenden afkomstig, bleek het dat de toestand +hachelijker werd. + +Forster schreed voort tot bij den vertegenwoordiger der regeering: + +—Moet dit spel zoo langer voortgaan? + +—Wat bedoelt u? + +—Lees dit telegram. + +Forster overhandigde het telegram en de regeeringsvertegenwoordiger las +het met nauw verholen ontzetting. + +—Hoe komt u daaraan? + +—Doodeenvoudig—antwoordde Forster—ik laat mij door niemand leiden. Ik +leid zèlf. + +De staalcombinatie, die ook evenals Forster, alles reeds wist, was wel +is waar onder den indruk dat een buiten de combinatie staande persoon +iets naders kon mededeelen. + +En om zeker te zijn van hun winst, deden zij onmiddellijk het voorstel, +dat Forster toetreden zou tot hun combinatie. + +Hij had geglimlacht als een kind, dat door dwingen datgene verkrijgt +wat het wenschte en stemde toe te zullen zwijgen indien men hem voor +altijd opnam in de staalcombinatie. + +Lang beraadslagen was zeer nadeelig en dus besloot men ook dezen eisch +van Forster in te willigen. + +Dien dag stegen de prijzen geweldig. + +Groote hoeveelheden staal, ijzer en grondstoffen werden verhandeld en +menigeen stak zijn kapitaaltje in „staal”. + +Den daarop volgenden dag kwam de tegenslag. + +Geruststellende berichten, één dag achtergehouden, werden gevolgd door +algeheele geruststelling. + +Onmiddellijk zakte de koers en menigeen, die nog redden wilde wat er te +redden viel, verkocht direct wat hij den vorigen dag gekocht had. + +Millioenen guldens werden er door de leden van de „staalcombinatie” +verdiend, + +Ook Forster kwam op die manier in het bezit van een groot kapitaal, +waarvoor hij zich de functie van hoofddirecteur kocht van de groote +ijzer- en staalgieterij, waar hij tot heden toe directeur was geweest. + +Toen begon hij pas goed te werken. + +Als alleenheerscher deed hij gewaagde dingen, kocht en verkocht, +oefende druk uit op de beurs, en vervulde iedereen met wien hij in +nadere aanraking kwam, met ontzetting. + +Eindelijk was het tijdstip gekomen, waarop hij alle teugels in handen +krijgen kon en op een vergadering van commissarissen, allen leden van +de „staalcombinatie”, sloeg hij zulk een toon aan, dat men hem dreigde +met ontslag. + +Doch nu veranderde hij de rollen, en in een korte uiteenzetting bewees +hij, hoe hij op dit oogenblik alles in handen had. Hoe hij zelfs de +kapitalen zijner medebestuurders in zijn macht had. + +Forster had alles zorgvuldig gedocumenteerd, had overal menschen +neergezet, die hij geheel in zijn macht had. Was bezitter geworden, +zonder dat de commissarissen eenig vermoeden hadden van het werken van +Forster, van de beste, grootste ertsvelden uit Amerika. + +Kortom, Forster was de machthebbende. + +En toen het desondanks toch tot een breuk kwam tusschen hem en enkele +der commissarissen, deelde hij hun sarcastisch mede dat ook hij groote +fabrieken had laten bouwen en alle werklieden met hèm meegingen. + +Van dat oogenblik af was Forster zelf opgetreden als heer en meester, +door velen gevreesd, door weinigen vertrouwd. + +Hij had den naam van „Staalmagnaat” en werd een der rijkste menschen +van de gansche wereld geschat. + + + +Issi Stancy was een beeldschoon, doch arm, doodarm meisje, dat nevens +de zorg voor zichzelf, ook nog in de nooden en behoeften moest voorzien +van haar ziekelijke, zwakke moeder en vijf broertjes en twee zusjes, +allen jonger dan zij. + +Haar vader was op de ijzergieterij, door de onhandigheid van een +kameraad, eens getroffen geworden door een gloeienden bak met ijzererts +en was een gruwzamen dood gestorven. + +Er was gefluisterd geworden dat de kameraad dit met opzet had gedaan, +want Issi’s vader was iemand met een oprecht en groot, trouw karakter, +en had met zijn kameraad woorden gehad over diens optreden. + +Issi was toen een meisje geweest van negen jaren en ging nog school. + +Moeder had na vader’s dood gesjouwd en gezwoegd en toen Issi even +zeventien jaar was, moest zij van den geneesheer voortdurend rust +nemen. + +Goede raad was duur. + +Issi was mooi, beeldschoon, maar niet sterk, en uit werken gaan, of dag +in dag uit op een fabriek of atelier te zitten, was ongunstig. + +’t Beste was op een kantoor, waar zij licht schrijfwerk zou kunnen +verrichten. + +Dat was juist in den tijd dat mr. Forster van zich spreken liet en de +nieuwe ijzergieterijen geopend werden. + +Door bemiddeling van den geneesheer kwam zij in contact met Forster, +die toen hij den naam Stancy hoorde, even verbaasd had gekeken, + +—Stuur ’t meisje eens bij mij—had hij gezegd. + +Issi was gekomen! + +Haar zenuwachtig blosje had hare schoonheid zeer verhoogd en de ruwe, +hartstochtelijke Forster was onmiddellijk gereed met zijn plannen. + +—Je wilt dus typiste worden? + +—Ja mijnheer, + +—Goed. Ik zal je een beginsalaris van vijftig dollar per maand geven. +’t Ligt geheel aan je zelf of je gauw meer verdienen kan. Een dame—hij +drukte zeer sterk op dat woord—als jij kan veel meer verdienen. + +Even had Issi gerild bij den ruwen toon van Forster, doch de gedachte +aan zulk een hooge som vergoedde alles en vol vreugde was zij naar +moeder getogen om alles te vertellen. + +De goede ziel was innig blij en toen haar kind den volgenden Maandag in +een hagelwit pakje naar haar nieuwen werkkring ging, voelde zij een +echt moederlijken trotsch door haar ziel varen. + +—Zij is een koning waardig—dacht moeder Stancy. + +Reeds van het eerste oogenblik af betoonde Forster zich opvallend +vriendelijk tegen Issi. + +Was hij tegen de andere bedienden, hij had er zeer velen, ruw soms, +speelde hij bij ’t geringste vergrijp hunnerzijds als een beest op, +tegen Issi was hij bijna teeder en niemand verwonderde zich er over, +toen na drie maanden Issi benoemd werd tot particulier secretaresse van +mr. Forster. + +Issi zelf was er niet blij om. + +Zij bezat een vluggen geest, was buitengewoon vlug en leerzaam en droeg +ieders achting weg. + +Tusschen haar en haar collega’s op de groote bureaux was een +vriendschap ontstaan, die enkele menschen genieten, omdat zij anderen +steeds de behulpzame hand bieden. Iedereen hield van het mooie, zachte, +lieve dametje, dat voor iedereen een glimlach, voor iedereen een +vriendelijk woord over had. + +En nu moest zij haar plaats verwisselen. + +Zij moest dag in, dag uit in de hooge, strenge kamer van den ruwen +Forster zitten, en zij huiverde al bij de gedachte, dat zij hem helpen +moest in zijn particuliere zaken. Brieven lezen, beantwoorden, +opbergen... wie weet... wat àl meer. + +Ook de collega’s vonden het spijtig, doch niemand waagde het aanmerking +te maken op den wensch en het bevel van hun patroon, mr. Forster. + +Moeder, eenvoudige, ziekelijke ziel, die zij was, vond, toen zij dit +hoorde, het heerlijk. Zij zag hierin een bewijs dat Issi boven anderen +uitverkoren was en zegende in stilte mr. Forster. + +Issi was dan werkzaam dicht bij Forster en hij omringde haar met een +bijna vaderlijke teederheid. + +’t Was soms meer dan ergerlijk, vond Issi, dat een patroon zulke malle +dingen vroeg of zeide. Deed hij dat voor anderen? Bracht hij voor +andere dames bonbons mee? Kregen deze mooie costuumpjes? Gaf hij die +een zoo hoog salaris? Informeerde hij bij deze zoo belangstellend naar +hunne familie? Had hij bij hen zulk een zachte stem? + +Neen!... Neen!!... gilde het dan in Issi’s hart, en zij gevoelde +instinctmatig een zekeren afkeer. + +Toen op een middag had Forster haar uitgenoodigd om mee te gaan naar +een theater. + +Haar verontwaardiging was hevig, doch uit angst dezen man te +beleedigen, die haar en haar familie brood gaf, zweeg zij stil en +antwoordde op zijn herhaald aandringen: + +—Als moeder het goed vindt. + +Toen had hij gelachen en gezegd: + +—Dat komt in orde.—En ’s avonds, toen zij thuiskwam, had zij haar oogen +niet kunnen gelooven... Forster zat reeds hij haar moeder! + +Deze glimlachte toen zij binnenkwam en Forster was heengegaan, +zeggende: + +—Mevrouw, bij u beveel ik mijn belangen aan!— + +Hij! mr. Forster, noemde moeder mevrouw!!... + +Het duizelde Issi! + +Met zachte stem, al maar met de handen strijkend over Issi’s mooie +bruine lokken, had moeder toen verteld dat mr. Forster, hij, die +verscheidene malen millionnair was, de hand en het hart gevraagd had +van Issi! + +Woedend was Issi opgesprongen, doch moeder had haar gekalmeerd en toen +zij volhardde met te zeggen: „dàt nooit!”...... had moeder geschreid, +lang, ó zoo lang!.... + +Met tact had Issi dien avond geweigerd mee te gaan met Forster. Deze +bleef toch dezelfde voor haar, doch zij wist niet dat Forster iederen +dag bij haar moeder kwam. + +Dagen verliepen. Moeder scheen zwakker, zieker te worden. Uren lang +zweeg zij, als in gepeins verzonken, en als zij nog iets zeide, was het +steeds over Forster. + +Dan klaagde zij over de woning, dan over de kamer, dan over dit, dan +over dat en steeds kwam het hier op neer dat het alles veel anders +wezen zou wanneer Issi maar mevrouw Forster worden wilde. + +Eindelijk bezweek zij en stemde toe met Forster te zullen trouwen. + +Alles gebeurde als in een droom. + +Zij leefde die dagen niet, zij liet zich leven! + +Zij maakte een groote reis, kreeg een prachtig huis, midden in een park +naar haar naam genoemd, bezat auto’s, rijtuigen, zeldzame japonnen... +kortom, alles was sprookjesachtig mooi. + +Doch in Issi was alles koud en haar familie, die door Forster tot een +hoogeren levensstand verheven was, gevoelde zich veel gelukkiger dan +Issi zelf. + + + +Dit alles was nu ruim een jaar geleden, op het oogenblik dat een +bediende Issi roepen kwam om te verschijnen bij Forster, die in de +bibliotheek zat te wachten. + + + + + + + + +TWEEDE HOOFDSTUK. + +DE MACHT VAN HET GELD. + + +De „staalmagnaat”—Forster—hief het hoofd op toen zijn jonge vrouw +binnenkwam. + +Zij opende en sloot zelf de deur en trad daarna langzaam de kamer +binnen, voortdurend haren echtgenoot aanziende. + +—Ge liet me roepen! + +—Ja! Wat duurt dat toch lang altijd. En waarom leert ge nooit goede +antwoorden te geven aan graaf Timmys? + +—Ik gaf een goed antwoord—antwoordde Issi nonchalant.—Hij vroeg mij +alleen of ik bij u wilde komen. Meer niet. Wanneer hij mij gevraagd +had, of ik onmiddellijk had willen komen, dan was dit natuurlijk ook +gebeurd. + +—Goed! Goed!... Je deed niets anders dan lezen. Mijn belangen staan +toch wel hooger dan die vervloekte romannetjes? + +—Heeft uw „graaf” dit zoo goed gezien?—vroeg Issi niet zonder +scherpte.—Niet alleen is het bespottelijk om je te omringen met al die +adellijke vleiers, maar het gespionneer schijnt je welgevallig te zijn. + +—Dat moet wel! Aangezien mijn vrouw mij niet in de gelegenheid wenscht +te stellen om haar gade te slaan wanneer ik het wil, ben ik genoodzaakt +andere maatregelen te nemen. + +—Bah!... + +Dit was het eenige wat Issi hooren liet, waarop onmiddellijk een +uitbarsting van Forster volgde: + +—Zeker!... Zeker!... Ik wil weten wat je uitvoert... Ik ben je heer en +meester. Ik heb je genomen voor mij... Je behoort mij toe... Niemand +anders. En jij met je overdreven kunsten, met je krankzinnige +beginselen zou mij treffen... mij vernietigen. Jij zelf bent de +oorzaak, dat ik je moet laten bewaken. Zoolang jij niet verandert, +beschouw ik je als mijn gevangene. + +—Zoolang ik zelf wil!—viel Issi hem driftig in de rede. + +—Wat meent ge wel? Ge hebt geen wil. Ik, ik alleen ben baas. Zonder mij +ben je niets. Een kind van een werkman. + +—Een éérlijke man dan toch! + +Forster sprong als van een adder gebeten overeind. Hij liep op Issi +toe, doch deze week op zijde en greep het schelkoord. + +—Nog één stap, Forster, of ik schel, en je baronnen en graven, die je +toch al verachten, kunnen dan getuigen zijn van de mishandeling die gij +mij toedienen wilt. + +Dit scheen te helpen, want Forster bleef staan en siste tusschen de +tanden: + +—Slang!— + +—Hebt ge mij daarom laten roepen? Om me dàt te zeggen?—vroeg Issi, met +een van drift trillende stem. + +Forster gaf geen antwoord, want de telefoon ratelde en dus moest hij +den geluidshoorn opnemen. + +Issi bleef geduldig staan. Zij kwam weer tot zichzelf en begreep, toen +zij haar echtgenoot zoo driftig hoorde telefoneeren, dat er weer een of +andere dringende zaak moest behandeld worden. + +Forster legde de telefoon neer en keerde zich naar zijn vrouw. + +—Zijt ge verstandig geworden? + +—Laten wij tenminste dáár niet meer over spreken. Dat is al zoo +menigmaal door ons behandeld. Maar dat gij mij ’t verwijt doet van mijn +geboorte is schandelijk. Ik vroeg u niet te trouwen. Liever woonde ik +gelukkig op een twee-en-dertigste étage, in een kleine kamer, dan hier +met ongeluk. + +—Ongeluk dat ge je zelf op den hals haalt. + +—Dank je! + +—Is ’t dan zoo niet? Kun je niet alles krijgen wat je begeert? Ben jij +niet de schoonste vrouw van New-York? Wordt ge niet geprezen als een +gelukkige sterveling? Maar je vervloekte overgevoeligheid, je +idiotisme, dàt, dàt is een belemmering. Ben ik een man om zich over mij +te schamen? Kijkt niet iedereen mij naar de oogen? Wordt mijn naam niet +genoemd in schier alle steden der wereld?... + +—Met eere? + +—Wat kan mij dat schelen? Met eere of met vrees! Als hij maar genoemd +wordt. Dan is ’t mij allang goed. Geld is de hoofdzaak. Dan hebt ge +macht. Met macht doe je alles. Dàt is de hoofdzaak. Al ’t andere is +nonsens. Je bezit een macht met je oogen... + +—Was ik maar leelijk. + +—Dan moest ik je niet hebben—gaf hij ruw terug. + +—Misschien was ik dan gelukkiger. + +Forster werd weer driftig. Hij sloeg met de vuist op tafel en riep: + +—Genoeg! Ik heb je hier laten roepen om een verklaring te hooren, +waarom jij gisteravond niet mee wilde gaan naar de partij, die mijn +vriend Baltimore gaf, ter eere van jou? + +—Omdat ik van alles walg. + +—Verklaar je nader. + +—Ga zitten!—gebood Issi—en als je mij wilt aanhooren zal ik je alles +zeggen. Ook ik was van plan je een verklaring te geven. Zoo kan ’t niet +langer. Luister. + +—Maak het kort,—antwoordde hij zeer norsch. + +—Kort? O, ’t is zoo eindeloos lang het verhaal van ’t leed, dat +tusschen ons is. Maar kort zal ik ’t vertellen. Toen ik nu ruim een +jaar geleden met jou trouwde, wist ik zoo weinig van alles wat er +gebeurde. Ik wist niet dat jij een mensch was, die niets ontziet +wanneer het er op aankomt geld te verdienen. Alles offert gij daaraan +op. Toen wist ik nog niet op welk een wijze gij de onmetelijke +kapitalen hadt verkregen, die jou in staat stellen zoo te leven als nu! +Wel heb ik mij menigmaal verwonderd dat gij zoo spoedig opgeklommen +waart, maar ach, hier in ons land, waar zooveel avonturiers hun slag +slaan, is niets vreemd. Ik begreep er dus niets van, doch pijnigde mijn +hersenen ook niet met een oplossing van dit vraagstuk. Later toen ik, +zooals jij het noemde, „de groote wereld” werd binnengeleid... toen ik +hoorde en zàg hoe de kapitalen zich vermeerderen,... toen ik bemerkte +dat gij met vuur speeldet en de wereld meende te kunnen beheerschen, +heb ik je gewaarschuwd. Jij meende toen dat ik met je vijanden had +gesproken. Jij maakte tumult. Jij sloot mij òp. Jij ontnam mij mijn +vrijheid. Jij omringde mij met een bende trawanten, die gij huurdet. +Mannen van adel. Adel die niet geadeld was en die vreugde schepte in +jouw plannen. Zij stelden mij tot spot. Zij moesten mij lééren!... +lééren... Gij meendet, dat gij alles doen mocht wat gij zèlf wilde. Gij +vernietigde iets in mij... mijn geloof in de menschen. Waarom liet gij +mij niet de eenvoudige typiste?... Waarom naamt gij mij? Dacht gij met +jouw geld, waar bloed aan kleeft, mij gelukkig te maken?... + +Even zweeg Issi en keek haar man doordringend aan. + +Toen vervolgde zij: + +—Gij zijt daarna begonnen met mij te overtuigen van je goed recht. Ik +zàg... ik begreep alles!... Ik wist de gruwelijke oneerlijkheid van jou +bestaan... van het bestaan der staalcombinatie, waarvan gij de ziel +bent. Ik smeekte je er niet mee verder te gaan.... op te houden met zoo +schandelijk bedrijf. Ge wildet niet, en ge dwongt mij met je mee te +leven. Gisteren moest gij mij meenemen naar die partij van Baltimore, +omdat er geld te verdienen was. Ik moest dienen om de aandacht af te +leiden. Dat wilde ik niet... + +Forster sprong op... + +—Eén oogenblik nog—zeide Issi—ik ben zoo gereed. Thans zeg ik je, dat +het niet langer zoo kan! Ik wil niet. Ik ga heen en ge moet zelf weten +wat ge doet. Maar ik wil niet genoemd worden bij de namen van hen die +niets dan ellende brengen over de wereld. Ge meent dat een vrouw een +zwak, een onnut schepsel is. Vergis je niet. Ik weet dat gij thans niet +alleen met je staal bezig bent een ontzettende daad te bedrijven, maar +dat ge ook je onzalig geld uitzet op een hooge troefkaart... Wees +gewaarschuwd. + +Vermoeid zweeg Issi. + +Forster knarste op zijn tanden. + +—Eens—stiet hij uit,—kwam een man met je vader in botsing... +en—vervolgde hij somber—je vader werd gedood, zoo men zegt bij toeval. +Jij hebt iets, meen ik, van die krankzinnige eerlijkheid van je +vader... Ik zou kunnen bewerkstelligen dat een toeval ook jou trof... +Jij hebt mij gewaarschuwd... ik doe het jou!... + +Geheimzinnig hadden deze woorden geklonken. Heesch had Forster ze +uitgestooten en Issi moest onwillekeurig huiveren voor den man, aan +wien ze vastgekoppeld was. Vooral toen hij gewaagde van haar vader, +schrok zij hevig op. Een geweldig vermoeden rees bij haar naar boven. +Was Forster misschien de moordenaar? O! die pijnlijke onzekerheid. Die +gruwelijke onzekerheid. Dat was om gek te worden!... + +Forster bemerkte den angst bij Issi en ging koud, meedoogenloos voort: + +—Van dit oogenblik af moogt ge geen voet meer buiten dit huis zetten +zonder geleide. Ik zal mijn orders geven. Niemand moogt ge buiten mij, +of mijn zaakgelastigde—Forster gebruikte gaarne mooie +woorden—ontvangen. Tot op het oogenblik dat gij uit eigen vrije +beweging naar mij toe zult komen om met mij te genieten van het door +mijn vernuft verdiende geld, wordt ge beschouwd als mijn gevangene. + +—Dat is onrecht,—riep zij uit. + +—Mijn recht bedoelt ge. Een recht dat ik gekocht en betaald heb. +Niemand kan mij dat beletten. Mijn macht is grooter dan ge denkt. Geen +enkele rechter durft mij aan... Niemand zal het ooit wagen mij aan te +vallen... Niemand... Iedereen weet, dat ik zelfs bevriend ben met de +regeerders van andere landen!.... + +Issi zweeg zeer stil. Zij gevoelde haar onmacht tegenover deze +geldkracht en boog het hoofd als in groote vertwijfeling. + +Forster riep nu graaf Timmys. + +Tijdens de jaren dat Forster voor een groot deel de macht van +millioenen en nog eens millioenen menschen bezat, bestond er bij de van +niet geworden multi-millionnairs een eigenaardige gewoonte. + +Zij, die met een ontzettende praal en pracht op grenzeloos +parvenuachtige wijze leefden en hun huizen tentoonstelden, kregen het +idee om enkele vertrouwde dienaren te kiezen uit den adelstand. + +Meestal waren deze personen uit Europa gekomen, als avonturiers, of om +op deze wijze uit te wisschen een vlek, die op den familienaam rustte. + +Enkelen hunner gingen doodeenvoudig gewoon aan ’t werk, om als een +eerzaam burger te kunnen leven, doch anderen, gewoon aan hun luie +leventje, boden zich aan als kamerpersoneel bij de millionnairs, welke +meestal zeer vatbaar waren voor vleierij. + +Forster nu had ook enkele bedienden, onder wie een graaf en vier +baronnen. + +Hij was er trotsch op dat hij vijf adellijke personen in dienst had en +stelde graaf Timmys aan als chef over de anderen. + +De „heeren” hadden het uitstekend bij Forster, wijl zij een zeer hoog +salaris genoten en als zij hun „uitgaansdag” hadden, waren zij volkomen +in de gelegenheid om de meest buitensporige genietingen te smaken. + +Forster bemoeide zich alleen met graaf Timmys, een sluwen kerel, die +nooit iemand open in de oogen zag, maar steeds als een gluiper met +iemand sprak. + +Graaf Timmys had in de tien maanden, welke hij in Forster’s dienst was +geweest, zich het vertrouwen weten meester te maken van den parvenu, +met het gevolg dat Forster Timmys’ zak goed vulde. + +En het noodlot wilde bovendien dat Issi, die een geweldigen afkeer had +van al dit „groot gedoe”—zooals zij het noemde—absoluut de adellijke +bedienden behandelde als waren zij gewoon personeel. + +Met haar onschuldig, rein hoofd en hart wenschte zij geen diensten +gedrenkt met vleierij en gaf meer dan eens op luiden toon hare +ontstemming te kennen over het optreden van graaf Timmys. + +Deze, een Portugees van geboorte, was een zeldzaam hartstochtelijk +mensch, die, wanneer men hem ééns beleedigde, iemand haten kon met een +hevigheid die gevaarlijk te noemen was. + +Forster wist dit. Hij wist ook dat graaf Timmys zijn vrouw niet mocht +lijden, dat hij iedere daad aan hem vertellen zou, en kon dus geen +beteren bewaker aanstellen dan dezen man. + + + +—Timmys—gebood Forster—ik wensch dat van dit oogenblik af niemand mijn +vrouw bezoekt, zonder mijn voorkennis. + +De grafelijke bediende boog. + +—Verder draag ik u op om, als mijn vrouw mocht uitgaan, haar schreden +te volgen. Buiten het park mag zij niet gaan. + +Andermaal boog Timmys. + +—U wilt daarvoor wel zorgen? + +—Zeer zeker, Sir! Mag ik u nog opmerkzaam maken op mevrouw’s brieven? + +—Prachtig, Timmys! Ge hebt twintig dollar méér per maand om uw +opmerkingsgave. Mevrouw mag geen papier noch schrijfmaterialen hebben +buiten mijn wil. + +Issi stond daar als een vlammende engel. Haar oogen schoten vuur. En +toch was zij onmachtig tegen gewetenlooze schurken als zij beiden +waren. + +Zij trilde over haar gansche lichaam en haar zelfbeheersching was zoo +hevig, dat haar zenuwen te sterk werk moesten doen. Zij viel met een +licht gilletje op een stoel bewusteloos neer. + +Hard, koud, zeide Forster: + +—Wij zullen haar wel klein krijgen, roep haar kamenier. + +Enkele minuten later was deze aanwezig en binnen een kwartier opende +Issi de oogen en vroeg met zwakke stem: + +—Breng mij naar mijn kamers. + +Ondersteund door haar kamenier schreed Issi voort naar haar kamers en +bleven de beide mannen achter. + +Forster zette zich neer aan de schrijftafel en bemerkende dat Timmys +nog steeds te wachten vroeg hij barsch: + +—Waar wacht ge op? + +—Een bewijs van salarisverhooging. + +—Vertrouwt ge mij niet? + +—’t Is alleen voor eigen zekerheid. + +—Niemand leent je toch op een vod?—vroeg Forster met een grijnslach op +zijn gelaat. + +—Uw handteekening opent de deuren der paleizen, Sir,—antwoordde Timmys +met een glimlach.—De macht is wonderlijk. + +—Dat is de macht van ’t geld—mompelde Forster, terwijl hij het +gevraagde bewijs gaf. + + + + + + + + +DERDE HOOFDSTUK. + +PROFESSOR EDENSHIR. + + +In een der groote hotels van de machtige wereldstad New-York woonde in +een der weelderigst ingerichte appartementen John C. Raffles met zijn +secretaris Charly Brand uit Londen. + +Raffles was ingeschreven als de graaf van Divonshart en Charly Brand +als Sir Douglas. + +Raffles was naar New-York gekomen, nu enkele weken geleden, omdat hij +behoefte had aan andere nieuwere indrukken en geen andere beweegredenen +had hij gehad dan alleen eens voor een wijle uit de Londensche omgeving +te zijn. + +Hij lag thans languit op een divan en keek droomerig naar de geweldige +drukte die daar beneden op het plein heerschte. + +Charly was verdiept in den nieuwsten Amerikaanschen roman, beschrijvend +het leven en werken van de trustkoningen, de leugenaars der +samenleving. + +—Interessant, Charly?—vroeg Raffles. + +—Buitengewoon—antwoordde Charly, terwijl hij het boek dichtsloeg.—De +schrijver van dezen roman schijnt mij toe te zijn iemand die achter de +schermen heeft gekeken. De toestanden worden tenminste zoo goed +beschreven dat het mij onmogelijk toeschijnt dat een oppervlakkige +toeschouwer, die buiten deze sfeer staat, het onmogelijk beschrijven +kan op de manier als deze het doet. ’t Moet wel eens de moeite waard +wezen het leven dier parvenu’s van dichtbij mee te maken. + +—Zoudt ge dat gaarne willen? + +—Waarom vraagt ge dat? + +—Wel, jongenlief, dan introduceeren wij ons zelf. + +—Laten wij dat later doen! + +—Och, waarom nu niet? + +—Omdat wij naar hier zijn gekomen voor jou genoegen èn om uit te +rusten. Als jij tusschen al die zakenmenschen komt, is het weer mis. +Dan begint gij toch. + +—Ik zal er toch eens over denken. Er is misschien weer wat te leeren, +en daarvoor zijn wij immers nooit te oud...... + +Raffles met Charly spraken nog langen tijd te zamen en de tijd snelde +voorbij in zalig nietsdoen. + + + +Op een andere plaats, in de woning van Mr. Forster, viel een gansch +ander tooneel voor. + +Issi’s zenuwen waren door een voortdurende prikkeling en nu ten laatste +door het onmenschelijk optreden van haren echtgenoot zoodanig geschokt, +dat zij, zoodra zij op haar kamer was gekomen, last had gegeven dat +haar kamenier het rustbed in orde moest maken. + +Nauwelijks was dit gereed of in groote vermoeidheid zeeg Issi neer en +stamelde om een doctor. + +De kamenier, een vertrouwde van Forster,—want hij had het personeel +zelf gekozen om zeker te zijn van alle maatregelen,—ging naar de +Bibliotheek en bracht de boodschap over. + +—Vervloekte nonsens,—bromde Forster.—Is het zoo erg? + +De kamenier, die waarschijnlijk getroffen was door Issi’s lijdend +gelaat, zeide: + +—Ditmaal geloof ik dat het zeker noodig is, Sir. ’t Is trouwens een +veel te mooi duifje om nu al dood te gaan. + +Forster greep het telefoonboek. + +Welken doctor moest hij nemen? + +Allemaal kwakzalvers! + +Wacht, een professor. En dan liefst een buitenlandsche. + +Forster sloeg een blad op, waarin iedere week de bezoeken van beroemde +vreemdelingen werden aangekondigd. + +Hij lette er niet op dat hij een courant nam van een maand oud, doch +zag alleen: „Aangekomen in Victoria-Hotel, appartement nummer I, +Professor Edenshir van Oxford, specialiteit in zenuwziekten.” + +Het telefoonnummer stond er bij, zoodat, wilde men den geleerden +bezoeker zèlf opbellen, men dit doen kon. + +Nu wilde het grillige lot, dat Professor Edenshir vertrokken was en dat +Raffles met Charly de kamers in het Victoria-Hotel betrokken hadden. + +Raffles wist dit wel en reeds twee malen had een persoonlijk bezoek van +een patiënt tot een grappige vergissing gevoerd. + +De telefoon belde en Raffles zeide: + +—Weer voor de zenuwspecialiteit? Waarachtig, Charly, als het niet +verandert zie ik mij genoodzaakt me in te laten schrijven als student +in de zielkunde om later te kunnen practiseeren.... Hallo!— + +Aan de andere zijde deed Forster op zijn bekende ruwe manier zijn +verhaal, en Raffles luisterde met spanning. + +Eindelijk hoorde Charly Raffles zeggen: + +—Goed, Sir Forster. Ik kom binnen ’t uur. + +Hij legde de telefoon neer, en streek zich in gedachten over ’t +voorhoofd. Langzaam liep hij op Charly toe en sprak: + +—De hand van ’t noodlot, Charly!— + +—Mijn God, Edward! Wat is er? + +—Ah! Wees niet ongerust. Ge wildet de millioenen-koningen van dichtbij +zien? Ge kunt het. Een hunner, Forster, ik hoorde weinig goeds van hem, +telefoneerde om professor Edenshir voor de zenuwen van zijn vrouw. Wij +gaan er heen. + +—Edward!— + +—Nu? + +—Pleeg geen onzinnige daad. + +—Welke? + +—Ge wordt bij een patiënt geroepen. + +—Och, kom! ’t Is een zenuwgeschiedenis, misschien wel eene van de +„mode”. Koud water, Charly, èn rust. Dat is mijn methode. Geloof mij, +dat ik mij niet in gevaar begeef. + +Hoe gaarne Charly ook meeging, toch vond hij het raadzamer om thuis te +blijven, zoodat Raffles alleen per auto zich brengen liet buiten +New-York, waar het huis van den „staalmagnaat” gelegen was. + +—Vóór u naar de zieke gaat—verzocht hem de portier van Forster—wordt u +gewacht bij Mr. Forster. + +—Breng mij er heen—gelastte Raffles. + +Weinige oogenblikken later stond Professor Edenshir, alias Raffles, +voor Forster. + +Onbeleefd, onhandig, ruw, ontving de werkman-millionnair de elegante +verschijning van Raffles, die zich nu al geweldig ergerde bij het zien +van zulk een onaangenaam uiterlijk. + +Hij nam daarom ook maar onmiddellijk de gelegenheid waar om zelf de +richting van het gesprek aan te geven en vroeg: + +—Is mijn consult voor u persoonlijk? + +—Neen!—viel Forster barsch in.—Jullie geleerde heeren meenen zeker dat +heel de wereld ongezond is. Ik ben niet ziek. En al was ik ziek, dan +nog kwam er geen doctor bij mij. + +—Mijnheer—viel Raffles in—u kunt sterk wezen, gezond naar ’t uiterlijk, +maar u lijdt aan een ernstige kwaal. + +—Wat zegt u?—zeide Forster, veel minder gerust dan even daarvoren. + +—U lijdt—herhaalde Raffles—aan een geheime kwaal. + +—Welke? + +—Extroiridatismisme. [1] + +—Dat versta ik niet. + +—’t Is niet te vertalen,—zeide Raffles—doch ik kan u onder mijn +behandeling nemen. + +—Is ’t gevaarlijk? + +—Nogal. + +—Direct gevaar?? + +—Wanneer u dringende zaken hebt te doen, kunt u ze eerst wel +afhandelen, want mijn behandeling is van dien aard, dat u volkomen rust +moet genieten. + +—Dat is tenminste een eerlijke verklaring—meende Forster.—Andere +doctoren zouden beginnen met mij nu al te pijnigen met rust, nu, nu al +mijn werk noodig is aan een buitengewone zaak. Doch verder. Ik heb u +laten roepen voor mijn vrouw. Op geld—vervolgde Forster—behoef ik niet +te zien. Doch ik wil mijn vrouw gezond hebben. + +Raffles luisterde aandachtig toe. + +—Hoe oud is de patiënte? + +—Een en twintig jaar. + +—En u? + +—Drie en vijftig. + +—Kinderen? + +—Gelukkig niet. + +—Waren er voor dezen dag meerdere verschijnselen van zenuwachtigheid? + +—Voor zoover ik weet niet! + +—Hoe is haar familie? + +—Vader doodgebleven voor een hoogoven.... een bak gloeiende erts over +’t lichaam. Moeder leeft nog,—bitste Forster kortaf. Die kerels vroegen +ook letterlijk alles. + +Raffles gaf te kennen de patiënte te willen zien. + +Hierop deed Forster schaamteloos een omstandig verhaal, hoe hij het +noodig oordeelde zijn vrouw te behandelen en eindigde: + +—U is dus gewaarschuwd. Iedere poging om haar van onder mijn macht te +krijgen wordt gestraft. + +Raffles was hevig verontwaardigd. Zulk een dier-mensch had hij nog +nooit ontmoet en met een niet te miskennen bitterheid antwoordde hij: + +—Uw wil als echtgenoot zal geschieden, doch mijn eisch als medicus moet +in alles geëerbiedigd worden! + +—Dat zal gebeuren. + +Hierop werd professor Edenshir naar de kamers van Issi gebracht en +Forster gaf de kamenier een wenk om goed op te letten. Zelf keerde hij +terug naar zijn werkkamer in de bibliotheek. + +Zoodra Raffles op het rustbed toegetreden was beval hij: + +—Open die gordijnen. + +—Mevrouw wenscht dat niet—wierp de kamenier tegen. + +Raffles sprak niet, liep op de zware overgordijnen toe, en schoof ze +met kracht op zijde. + +Het volle daglicht stroomde de kamer binnen. + +—Dank u, doctor!—fluisterde de patiënte. + +De kamenier was ontzet. Zulk een man had zij nog nooit gezien. Zij +keerde zich om, want Raffles had zulk een gloed in de oogen dat zij ze +niet weerstaan kon. + +Nu boog hij zich over Issi heen en deed precies alsof hij een arts was +die een diagnose stellen moest. + +Inmiddels bemerkte hij dat de kamenier de minste zijner bewegingen +volgde en met scherpte toeluisterde of zij ook iets hooren kon. + +—Roep uw meester hier—beval Raffles na verloop van een twintig +minuten—èn vlug!— — — + +De kamenier vloog weg. + +Ademloos kwam zij binnen bij Forster en hijgde: + +—Dat is een duivel, die kerel! U moet komen! Dadelijk. + +Onwillig stond Forster op en ging met de kamenier mede. + +Inmiddels had Raffles gezegd: + +—Mevrouwtje, ik begrijp alles. Vertrouw op mij. Ik zal u redden. Doe +alles wat ik zeg. Houd u ziek, doodziek en zeg niets. Opgepast, + +Hierbij had Raffles, die door innig medelijden bewogen was, de hand van +Issi warm gedrukt, en hij voelde waarom Issi spontaan zeide: + +—Goddank!— + + + +Forster kwam luidruchtig binnen. + +—Waarom is ’t hier zoo licht? + +—Op mijn bevel!—antwoordde Raffles streng. + +—Zieken moeten duisternis hebben. Dan kunnen ze slapen. + +—Krankzinnigen of stervenden—antwoordde Raffles hàrd—hebben licht +noodig. U hebt recht als man, doch ik als geneesheer. Dit moet open +blijven. + +Forster zweeg nijdig stil. + +Wat een beweging! Welk een ellende! Een geschiedenis die onaangenaam +was. + +—Wat is het geval?—vroeg hij gemelijk. + +—Er schijnt hier iets ontzettends gebeurd te zijn. Deze jonge vrouw is +buitengewoon mishandeld. Weet u daarvan? + +—Ik niet!—zeide Forster. + +—Onmiddellijk moet hier een klacht bij de justitie ingediend worden. Er +is hier iets vreeselijks gebeurd. Deze jonge vrouw is sterk getroffen +in haar zenuwen. Zij heeft daarbij duidelijke sporen op het lichaam dat +zij mishandeld is,—zeide professor Edenshir, die zeer sterk overdreef. + +—Justitie?....—bromde Forster, die nooit, of zelden althans, uit het +veld geslagen was,—die duld ik niet. + +—Mijn ambt brengt het mee, Sir—gaf Raffles ten bescheid,—dat ik van +gevallen als deze kennis geef aan de rechterlijke macht. Hier is, +misschien buiten uwen wil, een vrouw krankzinnig gemaakt. Toen ik +binnenkwam heerschte hier een atmosfeer die minstens 60 % stikstof +bevatte. Afschuwelijk. Daar moet het sterkste gestel onder heengaan. +Bovendien hebben mij de voeten der patiënte bewezen, dat zij gedurende +langen tijd niet gewandeld heeft. Haar maag is niet in orde, haar geest +verduisterd.... Lichamelijke uitputting.... ’t Is meer dan schande.... + +Raffles wond zich op. Hij sprak met stemverheffing en met autoriteit, +zóó dat Forster zich met verbazing afvroeg of de „gestudeerde lui” dan +toch werkelijk zoo knap waren dat zij alles zagen. + +Forster vergat dat hij even te voren Raffles veel verteld had van de +verhouding tusschen hem en Issi, en hoe hij, die steeds weer de macht +van het geld huldigde, ook thans een mensch dwingen wilde al zijn +handelingen goed te keuren. + +En Raffles maakte van al het meêgedeelde een gretig gebruik. Hij wilde +probeeren of hij dezen parvenu een les kon geven, desnoods zijn gansche +kapitaal afnemen om te kunnen verdeelen onder al de menschen die door +Forster als dieren behandeld waren geworden of nog behandeld werden. + +Forster streek zich verlegen achter ’t oor. + +—Kan ik uw ambtsgeheim koopen? + +Raffles stond ineens voor Forster. + +Met een buitengewone zelfbeheersching zeide hij: + +—Ik, noch mijn collega’s zijn te koop, mijnhéér Forster! U moet niet +denken, dat uw dollars alles kunnen dekken wat ’t licht niet +aanschouwen mag. Uw jeugdige echtgenoote is doodelijk ziek. Of u neemt +die maatregelen welke ik beveel, of ik klaag u aan. + +—Denkt u dus dat ik mij door jou de wetten laat voorschrijven?—riep +Forster ruw uit. + +—Ge zult wel moeten—antwoordde Raffles kalm. + +—Mijn deur uit,—schreeuwde Forster.—Ik ben hier baas. Niemand anders. +Begrepen. + +—Ik ga, mijnheer Forster. Ik klaag u aan als moordenaar!— — + +—Ga je gang,—brulde Forster.—Meen niet, dat ik, de staalmagnaat, iets +vrees. Staal is mijn kapitaal, staal ben ik ook zelf!— — — + +Opeens veranderde professor Edenshir’s gelaat en fluisterend zeide hij: + +—Zie zoo, ik weet wat ik aan u heb. ’t Was alleen maar een proef. Doe +nu wat ik zeg en alles komt goed voor u. + +Forster stond als van den bliksem getroffen. + +Hij begreep er niets meer van en mompelde bij zichzelf: „Voor die +geleerde heeren moet je verduiveld altijd oppassen”— — — + +Professor Edenshir, alias Raffles, sprak nu kalm over de verschijnselen +van de ziekte en constateerde dat Issi een lichten graad van +krankzinnigheid had.—Het allerbeste—besloot hij—is dat u alles hier +uit de omgeving weg laat ruimen. Niets mag hier blijven, en dan moet u +een mannelijken verpleger nemen. + +—Dien heb ik. + +—Pardon, u moet een deskundige hebben. Ik heb een uitmuntenden +assistent, die juist de geschikte man er voor is. Een kerel zonder +medelijden. Iemand die een mensch kan zien sterven zonder een teeken +van medegevoel. + +Forster vond dit goed en Raffles telefoneerde Charly onmiddellijk te +komen. + +In het Latijn, waar Forster niets van verstond, gaf Raffles hem de +noodige bevelen, en eer de nacht inging lag Issi voor een geopend raam, +waar de heerlijke zomergeuren door naar binnenstroomden, en Issi’s +zenuwen kalmeerden. + +Charly gedroeg zich als een voorbeeldige ziekenverpleger en Raffles zat +bij Forster urenlang te praten. + +Professor Edenhirs kreeg zoo langzamerhand het geheele vertrouwen van +Forster, die niet begreep dat een geleerde man zooveel van politieke +aangelegenheden wist te vertellen. + + + + + + + + +VIERDE HOOFDSTUK. + +RAFFLES DOET EEN ONTDEKKING. + + +Er heerschte een oogenblik stilte in de bibliotheekzaal, waar Professor +Edenshir met Forster zat te praten. + +Professor Edenshir had juist geluisterd naar de uiteenzetting van een +beursspeculatie en zat nu te denken over het antwoord dat hij geven +moest op de vraag van Forster: „Hoe is de politieke toestand op het +oogenblik in Europa?” + +Raffles klopte langzaam en met grooten ernst de asch van zijn sigaar en +zeide: + +—Die vraag, mijn waarde heer, is zeer moeilijk te beantwoorden. Vanzelf +doet u deze met een bepaald doel. Ik mag toch wel aannemen dat u als +groot-industrieel, als groot-kapitalist, zeer goed op de hoogte zijt +van den algemeenen politieken toestand. U bedoelt dus de meer +diplomatieke, de geheime nota’s der mogendheden. Nu ben ik wel-is-waar +bevriend met verschillende diplomaten. Een geleerde moet zijn vrienden +nooit zoeken in eigen kring, ziet u. Vandaar dat ik me speciaal heb +toegelegd mijn vrijen tijd te besteden aan liefhebberij-politiek. Van +liefhebberij is dit ernst geworden en menigmaal heb ik gezien dat een +advies mijnerzijds gegeven opgevolgd is. Ik daarentegen hoorde dus de +intiemste dingen en nu spijt het mij werkelijk, mijnheer Forster, dat +ik u, uit kracht van die opgelegde geheimzinnigheid, niet vertellen mag +wat ik er van denk. + +Forster’s oogen glinsterden. Deze kerel was een macht. Dien moest hij +voor zich weten te winnen zonder dat het veel kostte. Die andere +politieke kerels eischten zoo’n gruwelijk hoog aandeel in de winst dat +hij het meer dan erg vond. + +Misschien wilde die professor wel toebijten. Geld was immers alles! En +bovendien, deze kerel hier wist immers niet van zaken doen? + +—U behoeft ook geen geheimen te verklappen, professor—poogde Forster +vriendelijk te zeggen, terwijl hij Raffles voortdurend aanzag,—maar ik +vroeg u alleen uw opinie. + +—Buitengewoon gunstig voor de staalindustrie—zeide Raffles +geheimzinnig. + +—Meent u?—vroeg Forster in spanning. + +—Natuurlijk—antwoordde Raffles.—Het is immers al een publiek geheim dat +men bezig is met het afsluiten van bindende contracten voor de komende +jaren. + +Raffles vermoedde dit slechts op grond dat Forster er iets van had +uitgelaten, doch nu hij het zoo positief zeide, gaf het den schijn, +alsof Raffles meer wist en kreeg hij in de oogen van Forster een zeer +bijzondere waarde. + +Forster zweeg stil. Hij probeerde, zooals hij het bij zichzelf noemde, +„Professor Edenshir te vangen”, maar de gelaatstrekken van dezen waren +zóó ondoorgrondelijk, dat hij met geen mogelijkheid iets te weten kon +komen. + +Raffles van zijn kant moest meer weten van dezen millionnair. Dat hij +iets in zijn schild voerde geloofde hij stellig. De belangstelling in +de politieke omstandigheden was te gespannen om alleen een uiting te +wezen van nieuwsgierigheid. + +Er zat iets achter. + +Wist Raffles nu maar met welke diplomatieke agenten de „staalmagnaat” +onderhandelde, dan was hij al een heel eind verder. + +Hoe hij evenwel het gesprek wendde of keerde, Forster liet geen naam +hooren en hulde zich in een geheimzinnigheid die zelfs Raffles niet +vermocht te onthullen. + +Had Professor Edenshir nu maar niet gesproken over zijn politieke +kennissen in dien zin dat Forster weten wilde wie het waren, dan was er +nog een kans geweest. + +Nu was het slechts een vragen wederzijdsch zonder tot een oplossing te +komen. + +’t Was nu reeds tegen middernacht en Raffles was nog niet ver +gevorderd. + +Plotseling was zijn besluit genomen; hij zou probeeren door inbraak +achter de geheimen van Forster te komen. + +Hij stond op en beweerde dat hij nog even naar de patiënte ging zien, +om daarna naar zijn hotel te gaan. + +Morgenochtend vroeg zou hij terugkeeren. + +Forster kreeg op dat moment de post binnen, die een kantoorbeambte hem +bracht, zoodat de gelegenheid gunstig was om heen te gaan. + +Gedurende enkele minuten bleef Raffles in de breede marmeren gang staan +en deed alsof hij in gedachten verzonken was. Voor ’t geval dat ook +professor Edenshir bespionneerd werd, nam hij dezen maatregel, die +niets anders was dan om te zien of Forster zijn kamer ook verlaten zou. + +Langzaam ging hij naar de kamers, waar Charly als ziekenoppasser bij +Issi was, die thans zekerheid had dat zij niet als een gevangene werd +behandeld. + +Toen Raffles binnenkwam, snelde Charly op hem toe en zeide, zonder +eenige tegenspraak te dulden: + +—Wat is dit nu weer voor krankzinnigheid? + +—Niets anders dan dit, beste jongen: Een jong onschuldig kind, dat in +een zwak oogenblik toestemde in een huwelijk met een rijken plebéjer, +moet beschermd worden. Daarenboven schijnt het mij toe alsof deze man +iets in zijn schild voert dat niet deugt. Hij verdient een lesje. Dat +is alles. + +—Waar bemoeit ge je mee? + +—Met alles waar ik plezier in heb. + +—Mooie genoegens—bromde Charly.—Wanneer je nu nog eens een grap +uithaalt, maar dit is zoo wanhopig treurig. + +—Beste Charly, naderhand zult ge het goede hierin zien. Is je post van +ziekenoppasser zoo zwaar? + +Zonder af te wachten ging Raffles naar Issi toe, die nog steeds voor +het wijd geopende raam lag. + +Juist toen hij het raam wilde sluiten kwam de maan door de wolken en +bescheen deze zacht den schitterend aangelegden weg door het park, +loopende van den hoofdweg naar Forster’s huis. + +Raffles’ gedachten werden ineens in beslag genomen door een eenzamen +wandelaar, die met voorzichtige schreden naderbij kwam en opzag naar de +lichte vensters, waarachter Forster te werken zat. + +—Nog zoo laat bezoek?—mompelde Raffles bij zichzelf, toen hij den kerel +de breede trappen van het bordes meende op te zien gaan. + +Toch werd er niet gebeld. + +Een van ’t personeel misschien. + +—Mevrouwtje—zoo begon Raffles tegen Issi—kan er nu nog bezoek komen? + +—Voor Forster!—antwoordde zij mat. + +—Zoo laat nog? + +—Geheime zaken—merkte zij smalend op. + +—Zoo! zoo!.... Een zaak als die van mijnheer Forster is geweldig van +omvang. Zoo iemand heeft nooit rust. + +—Meent u? + +—Ja. Me dunkt ’t is altijd wat. + +—Men neemt te veel, professor! O, u weet niet wat het zeggen wil. Ik +lijd er onder. Elke dag is mij ellendiger. En dan wil de kerel hebben, +dat ik daarin zal meedoen. Hij eischt van mij dat ik den Russischen +gezant tot mij halen zou, omdat het in zijn belang is. In den laatsten +tijd, professor, heb ik gehoord van vergaderingen, waarin men het wel +en wee uitsprak over millioenen. + +—Bereidt men een oorlog voor? + +Issi knikte slechts. + +—U behoeft mij niets meer te zeggen, ik weet voldoende. + +—Wat zult ge doen? + +—De plannen verijdelen. + +—Kunt ge dat? + +—Misschien. + +—Zijt ge even sterk als zij? + +Raffles glimlachte. Eigenaardig hoe men woorden overneemt van hen met +wie men veel spreekt. Want onder de millionnairs werd nooit gevraagd +„hoe rijk” maar „hoe sterk is hij?” + +—Wanneer ik niet even sterk ben, zal ik compagnons nemen. + +—Hoe zal men een professor in de zielkunde kunnen gelooven op +zakengebied? + +—Vraag niet meer, later zal u alles duidelijk wezen. + +Issi zweeg even, doch zij begon later weer opnieuw: + +—Ik wil hier weg. Ik moet mijn vrijheid hebben. Ik kan zóó niet leven. + +—Waar is uw moeder? + +—Daar kan ik niet heen. + +—Ik zal morgen een schuilplaats voor u zoeken. Dan vlucht gij +morgennacht met mijn vriend, die heden geregeld bij u is om u op te +passen. + +—Dank u. Verlos mij van dien man. Ik heb hem nooit liefgehad. + +—Genoeg. Ga rusten. Tot morgen. + + + +Behoedzaam ging Raffles thans de trappen af. Juist wilde hij de deur +der bibliotheek openen om zoo brutaal mogelijk binnen te treden, +hopende daardoor te weten te komen, wie daar straks bij Forster was +gekomen, of graaf Timmys trad hem opzijde. + +Het livrei-pak zat strak om het lichaam en de houding was onberispelijk +voor een bediende. + +—Wel, graaf?—vroeg Raffles, onmeedoogend drukkend op het woord +„graaf”—het schijnt dat ge u zeer goed kwijt van uw taak. + +Als getroffen door een zweepslag kromp Timmys ineen onder den +doorborenden blik van Raffles. + +—Wat bedoelt ge?—vroeg Timmys stamelend. + +—Gij spionneert—minachtte Raffles terug. + +—Excuseer mij, professor. Ik doe alleen dienst als schildwacht. + +—En gij volgdet mij. + +—Ik stond in die nis, professor. Ik moet er voor zorgen, dat niemand +die kamer binnengaat. Er is een bijeenkomst—fluisterde hij. + +—Is uw meester zoo laat bezig? + +—Heden wel. + +—Vergeef mij dan mijn meening. Ik dacht dat u spionneerde en dat vind +ik vooral van u onverantwoordelijk. Hoe is het trouwens mogelijk dat +gij in dezen dienst zijt? + +—Forster betaalt goed. + +—Hoeveel? + +—Duizend dollar per maand. + +—Hm!... En daarvoor bewaart gij geheimen, die zooveel schatten meer +waard zijn? + +—U vergist zich, professor. Niemand weet hier geheimen. Alleen +personenkennis. Maar wat er gesproken wordt tusschen Forster en den +Russischen gezant is ons een raadsel. + +—Dus de gezant is er? + +Timmys werd eerst doodsbleek, toen vuurrood en met één sprong greep hij +een dolk, die in de nis lag. + +Raffles had alles opgemerkt, doch vóór dat graaf Timmys bij hem was, +had Raffles zich tot hem gekeerd, greep den pols als met een schroef +vast, zoodat de dolk kletterend op den grond viel. + +Timmys had een gesmoorden vloek doen hooren en wreef zich, een pijnlijk +gezicht zettende, met kracht den ontwrichten pols. + +—Dwaas die gij zijt—zeide Raffles,—gij wildet mij dooden. Waarom? + +—Gij weet iets dat niemand weten mag. Gij moet sterven. + +—Dat is zoo. Maar thans nog niet. Wees eens even kalm. Jij hebt mij +niets gezegd, is ’t wel? En wat wildet ge nu doen? Dooden kunt ge me +niet. En verraden zal ik je niet. Vervloekte Portugeesche driftkop, +denk je, dat ik met jullie vervloekte geschiedenissen iets wil te maken +hebben? + +Hem moet ik eerst voor een poosje opbergen. Hij is te gevaarlijk door +zijn ongemotiveerde drift, overlegde Raffles bij zichzelf. Ik zal hem +thans even geruststellen, maar morgen is het tijd om te werken. + +Hier was iets geheimzinnigs, iets dat hij doorgronden wilde. Hij +gevoelde het als een ding van groot belang. + +Raffles nam een bankbiljet van vijftig dollar. + +—Pak aan, graaf!—spotte Raffles—en wee je gebeente als ge me een +stroobreed in den weg durft leggen. + +En terwijl hij wachtte totdat zijn auto voorkwam, dacht Raffles al maar +over de plannen die hij uitvoeren moest als hij tot een oplossing komen +wilde. + +De ontdekking wàs er, maar wat zou deze brengen? + +Raffles zat eenige oogenblikken daarna rustig in zijn auto, die met +snellen gang hem voerde naar het Victoria-Hotel. + + + + + + + + +VIJFDE HOOFDSTUK. + +DE ONTVLUCHTING VAN ISSI. + + +Den volgenden morgen ging Raffles reeds vroeg naar het huis van Forster +toe. + +Hij had zich voorgenomen dat hij, eer het jaar vier en twintig uren +ouder was geworden, al een heelen boel gedaan moest hebben. + +Het zou een drukke dag van voorbereiding, een drukke avond en nacht van +uitvoering wezen!— — + +Met vluggen, jeugdigen stap klom hij de treden van het bordes op en +liep den portier voorbij, alsof hij reeds een bekende in Forster’s huis +was. + +Zijn eerste gang was naar Issi’s kamers. + +Binnengekomen zijnde informeerde hij eens naar de gezondheid van Issi. +De rust had haar zichtbaar goed gedaan en zij zag er jeugdiger en +schooner uit dan ooit. + +Raffles vroeg zich opnieuw af, hoe of het mogelijk was geweest dat dit +meisje getrouwd was met een zooveel ouderen man, die daarenboven nog +een wreedaard was. + +—Mevrouwtje—zoo sprak Raffles—ik ga aanstonds op weg een goede +schuilplaats voor u te zoeken. Blijft gij bij uw besluit? + +—Zeker, professor. + +—Goed. U begrijpt wel dat uw echtgenoot géén toestemming geeft tot uw +vertrek. Daarom zullen wij geheimzinnig te werk gaan en uw heengaan zal +zoo iets van een vlucht wezen. + +—Alles is mij wel, professor,—antwoordde Issi,—ik wil alleen weg van +onder de macht van dezen man. ’t Moet! + +—Dat zal gebeuren. Houd u rustig en luister naar den raad van mijn +assistent. Deze handelt meestal in mijn geest en zal u, mocht er +onverhoopt een voorval komen waaruit het werken van Forster blijkt, +bijstaan. Zorg er voor dat u hedenavond zeer sterk zijt. + +Hierop ging Raffles weer heen, na nog even met Charly te hebben +gesproken. + +Zijn eerste gang was naar Forster’s kamers. + +Een bediende verwittigde Raffles dat Sir Forster reeds vroeg uitgegaan +was en hem verzocht had te vragen of professor Edenshir naar het bureau +der hoogovens komen wilde, waar Forster op hem wachten zou. + +—Zeer goed. Is graaf Timmys hier? + +—Deze is hedenmorgen vroeg vertrokken. + +—Waarheen? + +—Naar New-York. + +—Ontslagen? + +—Neen, professor. ’t Was een buitengewone spoedboodschap, welke +verricht moest worden. + +—Waarom moest Timmys dat doen?—vroeg Raffles voorzichtig. Hij wilde +probeeren dezen knecht uit te hooren. + +—Dat is werk wat Timmys altijd doet. + +—Is Timmys langer hier in dienst dan gij? + +—O neen! veel korter. + +—Dan begrijp ik niet dat Forster u niet belast met geheimzinnige +zendingen... of—voegde hij er zacht aan toe—zijt gij niet betrouwbaar? + +—Ik dien nu drie jaren hier. Ik ben reeds huisknecht bij hem geweest +toen hij nog niet getrouwd was. Ik ben maar een eenvoudige jongen, Sir, +maar eerlijk. Ik heb veel gezien van mijn heer en meester, maar ik moet +zwijgen, omdat ik veel verdien en daardoor mijn oude ouders steunen +kan. Maar anders bleef ik geen uur meer hier. + +Raffles keek den spreker eens scherp aan. Was dit soms een comediespel +om hem in een val te lokken? + +Doch neen. De kerel was zoo onbevangen, deed zoo eenvoudig, dat het +waarheid wezen moest wat hij stond te vertellen. + +Raffles moest de proef op de som hebben. + +—Dus als gij evenveel, zoo niet meer zoudt kunnen verdienen ging gij +weg? + +—Ja. ’t Is hier met al die baronnen en graven géén werk. Op ’t +oogenblik ben ik even rustig. Ik moest van Timmys wacht doen, maar +anders commandeert dat „kanalje” mij veel meer dan vroeger Forster. + +—Goed. Je wilt weg. Ge kunt bij mij komen. + +—Hier? + +—Wat bedoel je. Hier in New-York? + +—Ja, Sir! + +De man stamelde van hoop en blijdschap en keek naar Raffles’ lippen om +te zien als het ware, wat professor Edenshir zeggen zou. + +—Gij blijft hier in New-York. Onder één voorwaarde. + +—En die is? + +—Dat gij mij trouw zult dienen en alles zult doen wat ik wensch. + +—Sir!—antwoordde de man eenvoudig—ik wil dit alles zéker doen. Maar ik +heb hier veel geleerd en vertrouw weinigen meer. Ik behoef toch b.v. +nooit iemand te...... + +De man zweeg. + +—Nu?—vroeg Raffles. + +Even schudde de man met ’t hoofd en sloeg de oogen neer. + +Toen zeide hij heel zacht, zonder verband tusschen zijn daareven +gesproken woorden: + +—Iemand kwaad te doen bijvoorbeeld. + +Raffles dacht na. Deze vraag werd niet zonder bedoeling gedaan. ’t Was +wel zeer eigenaardig, dat hij dezen man nù ontmoeten moest. Probeeren +dan of hij er profijt van hebben kon. + +—Hoe komt ge aan zulk een gedachte? + +—Dat weet ik niet. ’t Was alleen maar een vraag. + +—Hebt ge hier dan al eens iemand moeten vermoorden bijvoorbeeld? + +Een doodelijke bleekheid toog over ’s mans gelaat. Er ging Raffles +plotseling een licht op. Deze man bleef dáárom bij Forster. ’t Kon niet +anders. Hij was geketend aan dit bestaan en durfde wellicht niet eens +buiten New-York, bang als hij was dat men hem nog eens arresteeren zou. + +Welk een geheim zou hier nu weer achter zitten? + +Raffles streek zich over ’t hoofd en zeide daarna: + +—Uw vraag, uw gansche optreden geeft mij te denken. Ik wil eens ernstig +met je spreken. Misschien zal dat je goed doen. Kunt ge hedenavond bij +mij komen? + +—Waar? + +—Om acht uur in het Victoria-Hotel. + +—Neen, professor. Dat zal niet gaan. Ik heb vanavond dienst. + +—Is hier dan geen stil plaatsje waar wij kunnen spreken? + +—Jawel, maar zeer gevaarlijk. + +—Dat is minder. + +—En dan, professor, niet om acht uur, maar om twaalf uur hedennacht. + +Raffles keek weer naar den huisknecht. Vermoedde men iets van de +plannen omtrent Issi’s vlucht? + +Dat was toch niet mogelijk. Dat kon niet. ’t Was een merkwaardige +samenloop van omstandigheden, die, wanneer men de macht had ze te +gebruiken, allen dienstbaar gemaakt konden worden aan het doel wat +Raffles zich voorgesteld had. + +Buitendien, wanneer hij er voor zorgde dat Issi, bijgestaan door +Charly, vluchten kon, dan was hij hier toch. + +—Ik zàl komen!—zeide Raffles met harde stem, terwijl hij den man +doordringend aanzag.—Maar weet dat ik nooit bang ben. Begrepen? + +Hij zweeg even en zeide daarna: + +—Wijs mij de plaats waar ik wezen moet! + +—Weet u de bibliotheek? + +—Ja. Ga voort. + +—Die trap gaat ge op en ik zal er wezen om met u te gaan. + +Raffles verdiepte zich er niet verder in, want hij moest nog heel wat +doen. Hij nam dus afscheid van den huisknecht en reed enkele minuten +later naar het bureau van Forster, bij de hoogovens en ijzerfabrieken. + +Raffles werd ontvangen door een ambtenaar, die hem onmiddellijk naar +Forster bracht. + +—U komt juist intijds, professor—riep Forster op zijn gewone +luidruchtige manier. Hij zag er zeer opgewonden uit. + +—Dat doet mij werkelijk genoegen. De patiënte.. + +—Ja, ja!—viel Forster hem plotseling in de rede—dat komt wel. Ik ben op +het oogenblik aan geheel andere dingen bezig. En ik wilde u juist +vragen of mijn vrouw vervoerd kan worden. + +—Waarheen—vroeg Raffles in groote verbazing. + +—Naar de buitenplaats van een mijner vrienden. + +—Naar den Russischen gezant?—vroeg Raffles. + +Als geëlectriseerd sprong Forster op. + +—Hoe—weet—u—dat?... + +Woest rolden zijn oogen door hun kassen, doch Raffles bleef kalm staan +en zeide: + +—Gewoonlijk weet ik alles, zonder dat ik er moeite voor doe. Gedachten, +vriend. Gedachten, anders niet. U weet uw ziekteverschijnsel gaf mij +redenen tot nadenken en dit bracht mij de wetenschap dat u zeer veel +hooggeplaatste personen telt onder uw kennissen. Op ’t oogenblik is uw +vriendschap buitengewoon voor dezen gezant, maar toch zal ik mij er +ernstig tegen moeten verzetten dat u uw echtgenoote er zult heen +brengen. Vertrouw haar liever toe aan een goed sanatorium, waar liefde +en vrede, licht en reinheid heerschen. + +Forster stond precies als een buldog, die gereed is voor een sprong +naar het slachtoffer. + +Raffles keek hem strak aan. + +’t Was een zwijgend beproeven van elkanders krachten, want nu Raffles +zekerheid had dat er groote geheimen bestonden, wist hij ook dat er +zeer veel op ’t spel stond. + +En gedachtig aan Issi’s woorden voelde hij, dat hier een inspannend +maar goed werk te doen was. + +—Wat u weet is gevaarlijk, professor—merkte Forster op. + +—Meent u? + +—Zéér gevaarlijk. + +Forster drukte enorm op deze woorden, hij wilde professor Edenshir bang +maken. + +—Ik gevoel niets van dat gevaar. Waarschijnlijk is het dus geheel aan +uw zijde....—zeide Raffles nonchalant. + +De aderen van Forster rezen op zijn voorhoofd, en toornig stiet hij +uit: + +—Mijnheer, nog nooit heeft iemand mij durven noch kunnen dwarsboomen. +Door u laat ik ’t ook niet doen. Wie mij in den weg staat ruim ik op. + +—Een oud handwerk van u?—merkte Raffles vragend op. + +Forster wankelde.... Hij keek met groote oogen naar Raffles en +stamelde: + +—Wie zijt gij? Hoe durft ge?.... + +—’t Doet mij genoegen, waarde Forster, dat ge mij, hoewel ik eigenlijk +niets positiefs gezegd heb, gesterkt hebt in mijne meening. + +Forster zeide niets, maar toen Raffles met een energieke beweging de +deur opende en heenging met de woorden: „Als u beleefder en kalmer zijt +geworden kom ik naar u toe”, kende zijn drift geen grenzen meer. Hij +nam zich voor om professor Edenshir te dooden. + + + +Raffles huurde daarna in een der meest afgelegen parken een kleine +villa. + +’t Was minstens zes à zeven uur rijdens van Forster’s woning af, zoodat +als Issi hier naar toe vervoerd werd, men niet bevreesd zou wezen dat +zij de eerste tijden ontdekt zou worden. + +Raffles liet alles gereed maken, zóó, dat het voor een jonge vrouw een +lusthof was. + +Er waren kamers vol licht en lucht, met smaak gemeubileerd en voorzien +van alles wat een rustigen, aangenamen indruk maakt. + +Hij nam een dienstbode aan, iemand van wie een informatie-bureau +gunstige getuigenis gaf en liet deze direct alles in orde maken voor de +komst van Issi. + +Toen ging hij naar Forster’s huis, nadat hij zich eerst overtuigd had +dat Forster nog op het Bureau was. + +Tijdens Raffles’ afwezigheid was Timmys teruggekomen en met een bijna +volkomen onderdanigheid boog deze. + +—Graaf Timmys, ik kom daar juist van mr. Forster,—zeide Raffles. + +—Ja, Sir? + +—Mevrouw moet naar het buiten van den Russischen Gezant. + +Een glimlach vloog over Timmys’ gelaat. + +—Dat is zeer vlug. Ik ga nu mede naar Engeland,—zeide Timmys, die, nu +professor Edenshir meer wist dan gisteren, meende dat hij alles zeggen +moest. + +—Timmys—hernam Raffles—ge moet me helpen. + +—Zeer gaarne. Ik wensch het gebeurde van gisterenavond goed te maken. + +—Prachtig. Maak de groote reisauto gereed. Wij kunnen mevrouw daarmede +vervoeren. Doch vlug. Want binnen ’t uur moet ik weer bij Forster terug +wezen. + +Timmys ging zich van zijn taak kwijten. + +Raffles vloog naar boven en gaf Charly en Issi last vlug voort te +maken. + +Toen ging hij vlug naar beneden en liep naar de Bibliotheek, waar de +huisknecht nog was. + +—Hedenavond ben ik niet hier. Kom morgen bij mij. Ge kunt onmiddellijk +in dienst komen bij Lord Divonshart in het „Liveman-park”, Villa nummer +18. + +—Morgen? + +—Ja. + +—Maar hier dan? + +—Een getuigschrift is voldoende. + +—Dat krijg ik niet. + +—Wil ik er een maken voor je? + +—Is ’t voor uw vriend? + +—Ja. Maar later kan het je toch te pas komen. Geef me papier. Ah! laat +me even plaats nemen voor ’t bureau van je meester. + +—Professor!.... riep de man verschrikt—dat mag niet! + +—Ach wat. Ik weet toch alles. + +—Ge jaagt mij den dood in. Als Mr. Forster merkt dat gij er gezeten +hebt, vermoordt hij mij. + +—Dan komt ge mij maar dadelijk achterop.; + +—Ik màg niet! + +—Lafaard! Wel durfdet gij een daad doen die veel erger is.... + +—Hoe weet ù dat,—riep de man ineenkrimpende van smart. + +—Forster vertelde ’t mij! + +—Dat is gemeen! + +—Blijft ge dus nog hier? + +—Neen! + +—Laat mij door! Ga naar het door mij opgegeven adres. Ge zult het er +goed hebben. + +Raffles wachtte ’t antwoord niet meer af, maar trad brutaalweg de +bibliotheek binnen. + +Alles was goed gesloten, doch Raffles had op dergelijken tegenslag +gerekend. Hij zette zijn instrumentje om sloten te openen er op en het +bureau, waarin zooveel geheimen waren, was voor Raffles publiek +eigendom. + +Hij, die zoo menigmaal met allerlei dingen in aanraking was geweest, +wist natuurlijk niet beter te doen dan te zoeken naar ’t een of ander +verborgen laadje om te zien of hier bewijsstukken in lagen. + +Lang mocht hij evenwel niet talmen, want ’t werd tijd om heen te gaan. + +Met razende vlugheid doorzocht hij het bureau. Niets te vinden. +Misschien was alles in de brandkluis van het groote kantoor. + +Juist wilde Raffles den boel weer sluiten, toen hij vrij onzacht met +zijn linkerhand in aanraking kwam met een knopje, dat beschermd werd +door een laadje. + +Een paneel week op zijde en Raffles zag een met staalplaten bekleede +ruimte, waarin papieren lagen. + +Zonder zich te bedenken stal hij deze en sloot alles verder zorgvuldig +af. + + + +Vijf minuten later kwam professor Edenshir met Issi en Charly de +trappen af en tien minuten later suisde de auto, bestuurd door +professor Edenshir, door New-York’s straten de pas gehuurde villa +tegemoet. + + + + + + + + +ZESDE HOOFDSTUK. + +EEN NIEUWE STAALSPECULANT. + + +Graaf Timmys zat naast professor Edenshir voor in de auto en merkte met +eenige verbazing op dat men niet naar het gewone buiten ging van den +Russischen gezant. + +—’t Is ook een buitengewoon geval—antwoordde Raffles terug.—Zoo direct +zijn wij er. + +Inderdaad. Raffles reed het park in en voor een allerliefste villa +bleef de auto staan. + +De deur werd onmiddellijk geopend en het vriendelijke gelaat van een +ongeveer veertigjarige meid-huishoudster werd zichtbaar. + +Tot heden toe liep dus alles goed. + +Prachtig zelfs. + +Met kalmte en waardigheid bracht men Issi naar een heerlijk groote +tuinkamer, waar bloemen haar een vriendelijk welkom toeriepen. + +Toen dit geregeld was gaf Raffles Charly een wenk en zeide: + +—Graaf Timmys, wilt u mij even volgen? + +—Gaarne. + +Raffles ging naar een klein kamertje dat nergens ramen had. Wel was er +een klein smal luchtgat, maar meer ook niet. ’t Scheen wel een +proviandhokje te zijn, want nergens was ook maar een bewijs, dat er +ooit iemand langer had vertoefd dan noodig was tot het verkrijgen van +voorwerpen die daar opgeborgen waren. + +Raffles stiet met den voet tegen een soort matras, en hij mompelde: +„Ah, toch om gedacht.” + +Hij keerde zich om en zeide tegen Timmys: + +—Ziehier uw kamer voor dezen nacht, morgen zullen wij nader spreken. + +Meteen gaf Raffles hem een duw, hield hem even een watje met vocht, dat +een bedwelmenden invloed uitoefende, onder den neus en legde hem daarna +neer op een matras, dekte hem toe met een deken, zette een zeer lange +kaars bij hem neer, met allerlei benoodigdheden, zooals water, een +fleschje wijn, cigaretten, opdat hij zich niet vervelen zou als hij +ontwaakte. + +Raffles met Charly gingen nu naar beneden, en namen afscheid van +elkander, met de belofte dat Charly zorgvuldig op zou passen, en dat +Raffles zoo spoedig mogelijk terug zou keeren. + +Raffles reed nu met spoed naar het Victoria-Hotel, nadat hij eerst in +een garage de boodschap achtergelaten had: + +—Breng die auto onmiddellijk bij Mr. Forster, „den staalmagnaat”, terug +met dezen brief: + +De brief luidde: + + + Mr. Forster, bijgenaamd „de Staalmagnaat”. + + Mijnheer! + + Hierbij in beleefden dank terug uw auto, welke ik noodig had tot + uitvoering van mijn plannen. + + Professor Edenshir met zijn assistent en uw echtgenoote heb ik + gevankelijk als reisgezelschap meegenomen bij mijn vertrek naar de + oude wereld. + + Van mij zult gij, indien ge mij met rust laat, geen last + ondervinden in uw poging om uw millioenen op een oneerlijke wijze + te vermeerderen. + + GRAAF TIMMYS. + + +Daarna ging Raffles weer terug naar het Victoria-Hotel, na eerst +zorgvuldig de grime van professor Edenshir te hebben verwijderd. + +Reeds dadelijk bij zijn binnentreden werd hij hartelijk verwelkomd door +den directeur van het mooie, groote hotel en deze informeerde +belangstellend naar het uitstapje, dat Lord Divonshart gedaan had in de +provincie New-York. + +Lord Divonshart ging naar zijn appartementen, en opende nu de stukken, +die hij gestolen had uit het bureau van Forster. + +Getallen... niets dan getallen, die millioenen vertegenwoordigden.... + +Maar boven dit alles een plan dat opeens de geheimzinnigheden openden +die Forster omgaven. + +Forster moest al het staal en ijzer, alle grondstoffen aankoopen tot +een lagen prijs. Hij en een graaf, verbonden aan een der +gezantschappen, waren de compagnons in deze millioenen-affaire. + +Wanneer nu alles in hun handen vereenigd was, zou men invloed gaan +uitoefenen op de internationale politiek, dat wil zeggen, men zou +partij probeeren te trekken van geschillen, die tusschen de mogendheden +gerezen waren. + +Dan zou men aanvankelijk doen alsof de voorraden staal en ijzer +gecontracteerd verkocht waren aan één mogendheid en de andere zou zeer +hooge prijzen gaan besteden voor staal en ijzer. + +De beurs was op ’t oogenblik wat men in deskundige kringen slap noemt. +Alleen iedereen was verbaasd dat Forster door talrijke agenten alles +opkocht wat ook maar eenigszins dienstig was. + +De internationale berichten waren immers zóó rustig dat niemand in de +eerste jaren althans eenige vrees koesterde dat het tot een oorlog +komen zou. + +En Forster’s plannen waren zoo geheimzinnig, zóó af, zóó buitengewoon +ondoorzichtig, dat men met geen mogelijkheid ook maar bij benadering +raden kon wat er eigenlijk gebeurde. + +Raffles las aandachtig al die plannen, die, hoewel nog geheel +onvolledig, hem een inzicht gaven in de ploertige wijze van werken, die +de „staalmagnaat” er op nahield. + +Zorgvuldig borg hij de dingen in een enveloppe weg en sloot ze in een +der koffers, die op zijn pakkamer stonden. + +Toen zette hij zich nader en dacht zeer ernstig na. + + + +Forster was thuisgekomen en ging allereerst naar de vertrekken van zijn +vrouw. + +Niemand was er aanwezig. + +Wat kon hier gebeurd zijn? + +Een angstig voorgevoel maakte zich meester van Forster. + +Hij riep de kamenier bij haar naam, doch kreeg geen enkel antwoord. + +Zijn oog viel op een klein briefje, dat op een werktafeltje lag. + +Hij rukte het open en las: + + + Mijnheer Forster! + + Vanmiddag verzocht graaf Timmys mij even een boodschap te doen. Ik + ging. Bij mijn terugkeer zag ik niemand meer. Zelfs John was + vertrokken. De overige bedienden wisten van niets en ik deed + onderzoek. Het bleek mij dat mevrouw gevlucht is en ik wilde mij + niet blootstellen aan uw toorn. + + Vergeef mij. + + CHARLOTTE, + kamenier. + + +Roerloos stond hij daar. + +Eindelijk rilde hij, als schudde hij iets van zich af en liep naar de +breede marmeren gang. + +Met luide stem brulde hij: + +—Timmys!... Timmys!!... + +De deuren der kamers van het overige dienstpersoneel werden geopend en +men snelde naar Forster toe, die nog steeds stond te roepen!... + +Niemand kon antwoord geven op de vragen, de driftige vragen van +Forster. + +Stil! + +Een auto reed voor! + +Forster zelf vloog naar de deur en liep den chauffeur, die het briefje +met de auto bracht, bijna omver. + +—Vanwaar komt ge? + +—Garage „Motor Car’s Cy.”—antwoordde de man. + +—Wat moet je? + +—Dit briefje geven—zeide de chauffeur nijdig, die alles behalve +gesticht was over den door Forster gebruikten toon. + +Forster las met inspanning het geschrevene. + +Hij waggelde naar binnen, zocht een doorgang door de opdringende +bedienden en sloot met harden slag de deur der bibliotheek. + +De beheersching was evenwel te hevig geweest en een groote zwakte kwam +over den „staalmagnaat”. + +Ruim een uur zat hij zoo. + +Toen was het alsof hij opleefde. + +—Wat weet die Timmys eigenlijk? Hij weet dat ik in geheime betrekking +sta tot enkele diplomaten, maar meer ook niet. En dat hij ’t geheele +rommeltje heeft meegenomen is mij wel. Als alles achter den rug is, en +niemand mij meer treffen kan, zoek ik hem toch. Nu is het slechts +uitstel van executie. Wacht maar, Timmys... Wacht maar!.... Het komt +wel... + +Een vreemde glimlach ontsierde zijn toch al zoo wreed gelaat en het +werd er nog onaangenamer door. + +Forster ging voor zijn bureau staan en drukte op het geheime knopje.... + + + +Hij stak de hand uit... tastte driftig in ’t rond... vond niets... +stiet een doordringenden kreet uit... en sloeg met een harden slag op +den grond... bewusteloos. + + + +Uren lag hij zoo. + +Niemand van het personeel waagde het om binnen te komen en er heerschte +een groote ontroering bij allen, die in het huis Forster’s waren. + +Den volgenden morgen drongen twee bedienden binnen en vonden Forster +nog steeds bewusteloos. In allerijl werden doktoren geroepen, die +onmiddellijk tot behandeling overgingen. + +Forster’s sterk gestel was een reden dat eenige uren later hij de oogen +opsloeg en direct vroeg, zij het dan ook met zwakke stem: + +—Alles moet geheim blijven! Beloof me dit. + +De doktoren keken elkander aan. + +Forster zag dit. Hij werd driftig en riep thans, veel luider: + +—Is het al bekend? Vervloekt. Laat mij de couranten zien. + +De doktoren probeerden hem te kalmeeren, doch dit ging niet. Ten lange +leste besloot men de couranten te geven en een hunner las een +sensationeel stukje voor, dat dien dag aller aandacht getrokken had. +Onder het dik gedrukte hoofd: „Een vreemde geschiedenis” meldden de +bladen het volgende: + + + Heden is er in de wereld der geldkringen, in de omgeving der + speculanten, iets voorgevallen, zooals alleen in Amerika, de Nieuwe + Wereld, gebeuren kan. + + Zoo men weet behoort de „staalmagnaat” Forster tot een der rijkste, + zoo niet de rijkste, mannen van onze wereld. + + In enkele jaren tijds heeft hij het weten te brengen tot dezen + stand, hij die tot voor eenige jaren nog als gewoon werkman voor de + hoogovens stond. + + Met de kracht van een electrische vonk heeft hij zich naar boven + gewerkt, maar evenals de vonk veel kwaad berokkenen kan, heeft hij + ook in zijn omgeving zeer veel leed veroorzaakt. Leed aan anderen, + leed aan onschuldigen. Iedereen die hem dwarsboomde, iedereen die + hem op eerlijke wijze bestreed, werd doodeenvoudig „opgeruimd”. Hoe + dat opruimen gebeurde, weten wij niet te zeggen, niettegenstaande + daarover allerlei geruchten de ronde doen. + + Wel weten wij dat er een opmerkelijk aantal ongelukken voorviel + tijdens de dagen dat hij als werkman op de hoogovens werkzaam was. + Daarna was hij leider van de groote staking, die de ijzer- en + staalindustrie enorme nadeelen heeft gebracht. Bij de inwilliging + der eischen, zagen de directeuren van de verzamelde hoogovens hem + in hun midden opgenomen. Reeds toen begon de verrader zijn rol te + spelen. De arbeiders, wier belangen hij moest behartigen, werden + ontslagen, omdat machines hun werk verbeterden of vlugger deden. + Twee jaren nadien kwamen uit Europa onrustbarende berichten. IJzer- + en staalprijzen stegen per minuut en met millioenen werd er + gespeculeerd. Toen was hij het die door verzwijging van een + draadbericht op één dag heer en meester werd en hoofddirecteur der + beroemde hoogovens. Doch ook hier speelde hij een dubbele rol. Met + geld, verdiend door de hem toevertrouwde kapitalen, kocht en + verkocht hij privé, met het gevolg dat een jaar later hij optrad + als ijzer- en staalindustrieel met de nieuwste fabrieken en + hoogovens. + + Forster zat evenwel nog niet stil. Eerzuchtig, hoogmoedig als hij + is, streefde hij naar wereldheerschappij en verzamelde onder het + mom van huisbedienden graven en baronnen om zich heen, die in + werkelijkheid niets anders schijnen te zijn dan gewetenlooze + diplomaten. + + Een hunner, graaf Timmys, Portugees van geboorte, maar eertijds + verbonden aan verschillende gezantschappen, is heden met de + noorderzon vertrokken. + + Hieraan is een inderdaad geheimzinnige geschiedenis verbonden. + + Forster hield zijn mooie, jonge vrouw, die vroeger als typiste bij + hem was werkzaam geweest, gewelddadig gevangen met het gevolg dat + een zenuwspecialiteit noodig was om mevrouw Forster’s gezondheid te + herstellen. + + Gedurende een tweetal dagen is deze specialiteit van goeden naam en + faam ten huize van Forster geweest. Gisteren schijnt deze + specialiteit onheusch te zijn behandeld en kreeg hij „toevallig” + woorden met graaf Timmys, die een dolk trok en den specialiteit te + lijf wilde gaan. + + Of dit gebeurd is, staat nog niet vast. Wel zijn mevrouw Forster, + de zenuwspecialiteit en diens assistent met graaf Timmys spoorloos + verdwenen. + + Evenals een bediende, die al gedurende enkele jaren bij Forster + dienstbaar was en die door de politie indertijd ijverig gezocht is + geworden in verband met een geheime moordgeschiedenis op een + secretaris van een bekend gezantschap. + + Ook de kamenier is vertrokken. + + Bij het instellen van een onderzoek bleek het Mr. Forster, dat uit + zijn privé-vertrekken gestolen zijn zeer belangrijke documenten, + waardoor de „staalmagnaat” zoo geweldig is geschrokken, dat een + aanval van beroerte niet uitbleef. + + De doktoren hebben rust voorgeschreven en de verwachtingen zijn van + dien aard, dat het vermoeden gewettigd mag heeten, dat mr. Forster + binnen enkele dagen geheel hersteld zal zijn. + + Intusschen zien wij vol belangstelling den uitslag van deze vreemde + historie tegemoet. + + +Forster zweeg lang stil en vroeg: „Hoe weet men dit alles?” + +De doktoren moesten het antwoord schuldig blijven en Forster gelastte +dat onmiddellijk de bedienden ondervraagd zouden worden. + +Een hunner wist te vertellen, dat een journalist was wezen vragen naar +een en ander, maar dat hij niets had te weten kunnen komen. + +Op staanden voet werd de man toch ontslagen en Forster gaf bevel dat +niemand eenige inlichtingen geven mocht. + +Dien dag hield Forster het bed. + + + +Met zware, sonore slagen klepelde de beursklok van het enorme groote +beursgebouw in Wallstreet het aanvangsuur. + +Stroomen heeren renden naar binnen, liepen in haastigen pas de portiers +voorbij en begaven zich allereerst naar de tijdingzalen, waar door +middel van electrische „tijdingborden” de stand werd aangegeven van de +verschillende fondsen die verhandeld werden. + +Het was een geraas en geweld, dat hooren en zien verging en nog steeds +stroomden nieuwe bezoekers binnen. + +Overal hoorde men den naam van Forster noemen en vooral in den +„staalhoek” was de stemming wonderlijk. + +De noteeringen waren dien dag buitengewoon laag en menigeen, die in +tijden van spanning staal gekocht had, zag met bezorgde blikken de +verschillende orders na, die blijken gaven van buitengewone slapte. + +Eenigszins bezijden de groep van staalspeculanten stond een knap, +elegant heer met een beminnelijken glimlach op de lippen. + +’t Scheen wel alsof hij met alles en allen heimelijk spotte, zoo keek +hij met een zekere minachting neer op al dat gewriemel rond hem heen. + +Hij had dien morgen gelezen dat de verhouding tusschen twee Europeesche +mogendheden minder gunstig was, doch wist ook dat de staal- en +ijzernoteeringen geheel in handen waren van Forster. + +Verschillende agenten kwamen op hem toe. + +—Koopen? + +—Neen!—klonk het flegmatieke antwoord—ik ben Lord Divonshart met een +speciale opdracht hier aanwezig. Ik zoek Forster, een uwer +groot-industrieelen. + +Enkele minuten later was Lord Divonshart, alias Raffles, omringd van de +zwendelagenten van Forster. + +Zij allen hadden, zooals zij beweerden, enorme hoeveelheden staal en +ijzer, goede kwaliteit, maar tegen zéér hooge prijzen. + +Lord Divonshart noteerde steeds maar neer, en ten slotte had hij +minstens drie kwart-gedeelte van den aanwezigen voorraad gekocht. + +Alle verkooporderbriefjes werden geëndosseerd aan de Engelsche bank, +die bij informatie mededeelde dat ten name van Lord Divonshart een +bedrag was gedisponeerd van vijftig millioen dollar met een overwaarde, +dat wil zeggen crediet van tweehonderd millioen dollar. + +Groot was de verbazing onder de „staalmannen” bij het hooren van deze +sommen en iedereen poogde iets naders te vernemen van den +geheimzinnigen Lord, die zoo groote koopen sloot. + +Niets kwam men evenwel te weten en de spanning steeg met ieder +oogenblik. + +Morgen... morgen!... dan zou men ongetwijfeld meer weten. + +Lord Divonshart zat evenwel niet stil. Zoodra de beurs op het daarvoor +gestelde uur gesloten werd, ging hij naar de fabrieken van Forster toe +en vroeg de directie te spreken. + +Hier zette hij het doel zijner komst uiteen en na een zwaren strijd +kreeg hij het zoover dat de directeuren, buiten Forster om, een koop +afsloten, waarbij Divonshart eigenaar werd van de geheele massa staal +en ijzer die in voorraad was, en ook de nog te maken voorraad gedurende +twee jaren was zijn eigendom. + +Dit gerucht ging als een loopend vuurtje de beurswereld door en de +meest scherpzinnigste handelaars waren voor een wijle op het dwaalspoor +gebracht. + +Toen ’s avonds de beursberichten binnenkwamen bij Forster, hij was op, +vreesden de doktoren een nieuwen aanval van beroerte, zóó hevig scheen +hij getroffen door alles wat hij las. + + + + + + + + +ZEVENDE HOOFDSTUK. + +GEVALLEN. + + +Nadat de doktoren Forster gekalmeerd hadden en hem een stillenden drank +hadden ingegeven, wilde hij hebben dat men onmiddellijk de directie +zijner fabrieken liet roepen. + +Deze kwam en geen pen ter wereld is in staat te beschrijven de woede, +die Forster openbaarde. Als een duivel ging hij te keer en toen een der +heeren opmerkte dat men toch in ieder geval een enorme winst had +gemaakt, werd hij zoo boos, dat men vreesde voor zijn leven. + +En toch...... + +Met ijzeren wilskracht hield hij zich staande en bezwoer dat hij tot +iederen prijs de staalmarkt terug moest hebben. Hij, hij alleen moest +de noteeringen hebben, niemand anders. + +De telefoon ging over en een der directeuren nam den hoorn ter hand om +hem enkele oogenblikken later twijfelend aan Forster te geven. + +—Men vraagt u zelf! + +—Geef hier! Ja. Hallo? Wiedaar? + + ... ... ... ... + +—Ah! Ja, dat is een beroerde geschiedenis. Men heeft gelegenheid gehad. + + ... ... ... ... + +—Wat zegt u? Een Engelsche Lord? + + + +—Niet mogelijk. Dat is niet zoo. Ik zal probeeren met den man te +handelen. ’t Moet. Niet goedschiks, dan maar op een andere manier. + +Nog zeer lang bleef Forster aan de telefoon. Men begreep zooveel wel +uit het gesprek, dat men huiverde bij de plannen van dezen man. + +Doch niemand wist dat daar buiten Lord Divonshart, met een instrument, +bevestigd aan den telefoondraad, alles afluisterde wat er gesproken +werd tusschen Forster en zijn compagnon... een lid van een gezantschap. + +Een half uur later kwam een der directeuren van de Forster hoogovens +bij Lord Divonshart in het Victoria-Hotel. + +—U wenscht? + +—Lord, ik kom in opdracht van mijn chef, mr. Forster. Of u onmiddellijk +mee wilde komen? + +—Waarom? + +—Mr. Forster is eenigszins ongesteld en wenscht u te spreken. + +—Over den koop? + +—Ja. + +—’t Spijt mij zeer, maar ’t is mij onmogelijk. Wanneer ik mr. Forster +hier ontvangen kan, zal mij dit zeer aangenaam zijn. + +Welke moeite men ook deed, Lord Divonshart, alias Raffles, was niet te +bewegen om mede te gaan. Hij dacht: „Wanneer ik mij daarheen begeef, +keer ik niet meer terug.” + +Onverrichter zake keerde de directeur terug. + +’t Zal zoowat middernacht geweest zijn, dat een auto stilhield voor het +Victoria-Hotel en Forster, ondersteund door zijn twee directeuren, +binnen trad. + +Lord Divonshart moest gewaarschuwd worden. + +Deze was nog op, want hij had dit bezoek verwacht. + +Forster trad gejaagd binnen. + +—Mijnheer—riep hij—u had wel wat meer medelijden mogen hebben. + +—Waarom? + +—Ik ben ziek. + +—Toch niet zoo ziek of u kon komen. + +—Omdat het van zeer groot belang is. + +—Is u een staaleigenaar? Ik koop thans tegen hooge prijzen. + +—Ge hebt gekocht. + +—Ook dat. Maar nog lang niet genoeg. + +In sprakelooze verbazing zag Forster Lord Divonshart aan. + +—Moet ge nog meer hebben? + +—Ja. + +—En ik kwam juist om het terug te koopen. + +—Dat is onmogelijk. + +—’t Moet. + +—Niemand kan mij dwingen. + +—Gij hebt misbruik gemaakt van mijn afwezigheid. + +—Integendeel. Ik had juist naar u geïnformeerd. + +—Doet er niet toe. De koop is ongeldig, + +—U vergeet de leveringswet. + +—Kan mij niet schelen! + +—Dan leg ik morgen beslag op alles. + +—Dat kunt ge niet! + +—We zullen zien! + +—Komt u namens een regeering? + +—Namens mezelf. + +—Is uw bedoeling geld te verdienen? + +—Ja. + +—Laat mij ’t dan terugkoopen. + +—Welken koers? + +—Tien procent hooger dan de uwe. + +—Dank u. Wanneer er vandaag of morgen oorlog komt, maak ik minstens +honderd procent. + +—Er komt geen oorlog! + +—Denkt u? + +—Dat weet ik zeker! + +—Durft u mij dat schriftelijk te geven? + +—Als ge mij alles wat ge gekocht hebt terug laat koopen tegen den koers +dien ik noemde. + +—Neen! + +—Wat eischt ge dan? + +—Vijftig procent. + +—Nooit. Ik geef twintig! + +—Geen denken aan! + +Lang nog waren de beide mannen bezig. Lord Divonshart, alias Raffles, +bleef op zijn eisch en in dolle drift gaf Forster zijn toestemming. + +Raffles eischte daarvan een onmiddellijke kwitantie op een bank, die +direct zou uitbetalen. + +Forster schreef een kwitantie van zeven en een half millioen dollar, +zijnde het verschil tusschen Lord Divonshart’s koop en verkoop. Het +koopbriefje van dezen kreeg Forster. + +Bovendien schreef Forster een bewijs: + + + Ondergeteekende verklaart hiermede dat hij uit de beste bronnen + weet dat er geen oorlog komen zal. + + FORSTER. + + +Met een glimlach op ’t gelaat liet Raffles Forster uit, die afgemat en +uitgeput plaats nam in zijn auto. + +Den volgenden morgen vroeg haalde Raffles het geld van de bank en +deponeerde dat elders. + +Daarna ging hij naar het Amerikaansche regeeringsgebouw, waar hij den +staatssecretaris alles uitvoerig uiteenzette. + +Deze telegrafeerde de geheime nota’s, welke noodig waren om met de +Europeesche mogendheden in contact te komen. + +Van dat oogenblik af moest men geduldig afwachten. + + + +—De „staal”-beurs opende dien dag met spanning. Er was een enorme vraag +naar staal en ijzer, doch niemand kon verkoopen. Bijna alles was immers +in handen van dien Lord Divonshart. + +Onbevangen trad hij de beurs binnen en weldra werd hij bestormd met +duizenderlei vragen. + +Hij baande zich een weg door de rijen bezoekers, en raadde iedereen aan +om wat hij te verkoopen had, dit op te geven aan de agenten van +Forster. + +Vreemd genoeg hadden allen een groot vertrouwen in Lord Divonshart. + +Geen wonder. + +Aan allen die hem aanhielden toonde hij Forster’s briefje en vertelde +daarbij kalm en waardig: „’t Schijnt mij toe dat er iets met Forster +gebeuren gaat.” + + + +’s Avonds was Forster bezitter van al het staal, dat er op dat +oogenblik in Amerika voorradig was. + +Niettegenstaande hij, zooals hij het zelf noemde, „een strop had van +zeven en half millioen”, zoo zou hij toch enorme winsten maken... +als...... + + + +Tien dagen later. + +Uit de door Raffles gestolen papieren, welke hij gedeponeerd had bij +den regeerings-staatssecretaris, was het bekend geworden dat enkele +groot-kapitalisten in Europa met enkele uit Amerika—onder wie +allereerst Forster—het daarheen dreven dat er oorlog komen moest. + +Er was geknoeid geworden, tusschen deze groot-kapitalisten en +diplomaten. Landen waren gekocht en verkocht en nu, door één enkelen +politieken zet, dreigde er dan werkelijk oorlog te komen. + +Doch juist op het moment dat de bom te springen stond, greep Amerika in +met vaste vuist en een onderzoek werd onmiddellijk door alle +regeeringen ingesteld. + +Enkele opzienbarende arrestaties volgden van mannen die in hooge eer en +aanzien stonden. + +Telegrammen werden heen en weer gezonden en het gevolg was dat men op +den tienden dag na Raffles’ koopen op de beurs lezen kon, dat de +internationale toestand gezuiverd was van alles wat hinderlijk was voor +den vrede. En tien tegen één, zoo profeteerden, de hoogere +staatslieden, dat de vrede voor geruimen tijd bestendigd was. + +De beursnoteeringen waren dien dag normaal. + +Alleen in den staalhoek was de verontwaardiging hevig en moest deze +afdeeling op bevel van de overheid gesloten worden. + +Forster die de beurs bezocht had, had een goed heenkomen gezocht, en +zat thans op zijn privé-bureau. + +Doch ook hier liet men hem niet met rust en men zocht hem op om +onmiddellijke betaling. + +De kas werd uitgeput... + + + +En millioenen, die bij het welslagen der voorgenomen plannen zouden +binnengestroomd zijn, moesten nog betaald worden. + +Forster werd wanhopig. + +Hij brulde dat men de deuren sluiten zou, maar niemand gaf gehoor aan +zijn bevel. + +Eindelijk steeg de toestand tot een paniek. + +Hevige scènes waren er voorgevallen... + +De toestand was niet meer te redden... + +Toen greep Forster een revolver.... + +Een kleine hoofdwonde scheen een einde gemaakt te hebben aan een +geweldig leven!... + + + + + + + + +ACHTSTE HOOFDSTUK. + +SLOT. + + +Charly was door Raffles op de hoogte gehouden van alles wat er gebeurde +en wist ook van den dood van Forster. + +„Ik kom—zoo schreef Raffles—morgenochtend. Wij vertrekken dan +onmiddellijk, nadat ik alles voor onze „patiënt” in orde heb gebracht!” + +Dit was zoo gebeurd. + +Raffles was naar het mooie villatje gekomen, waar Issi nog was. + +Ook graaf Timmys was er nog, maar thans in een betere en ruimere kamer, +waar hij bediend werd door John, die door Charly was aangenomen. Hij +deed tevens dienst als bewaker. + +Al deze menschen, behalve Charly, wisten nog niets van al het gebeurde. + +Raffles ging eerst naar Timmys en deelde hem mede wat er gebeurd was. + +—Ik zou je nu kunnen overleveren aan de politie. Dit doe ik niet. Maar +ik gelast je onmiddellijk je gereed te maken, want ge wordt heden +ingescheept naar Europa. + +Timmys zweeg. + +Hij maakte zich gereed en wachtte daarna af. + +Voorzichtig deelde Raffles daarop al het gebeurde mede aan Issi. + +Zij zuchtte als een mensch, die verlost wordt van een zwaren last. + +Raffles stelde haar toen zeven en een half millioen ter hand, die hij, +zooals hij zeide, „eerlijk verdiend had”. + +Hij gaf John order, zijn meesteres trouw en eerlijk te dienen, +vertrouwde Issi toe aan de goede zorg der vriendelijke huishoudster, en +hoorde niet eens meer de woorden van dank, die Issi hem toestamelde. + +Timmys nam plaats tegenover Raffles en Charly in een auto, die hem vlug +naar Hoboken voerde. + +Daar lagen de groote mailsteamers, en twee uren later zat Timmys op een +Portugeesche boot, die reeds onder stoom lag. + +—Menschen als hij zijn er genoeg in Amerika. + +Toen ging Raffles naar het passagebureau voor Engelsche schepen en +terwijl hij twee tickets nam voor speciale hutten, zeide hij: + +—Op zee zullen wij kunnen rusten van al het werk, dat deze vreemde +geschiedenis met zich mee bracht. Jammer dat Baxter er niet bij is +geweest. + + + + + + + + +AANTEEKENING + + +[1] Hoogmoedswaanzin. + + + + + + + + + + + +*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 75575 *** diff --git a/75575-h/75575-h.htm b/75575-h/75575-h.htm new file mode 100644 index 0000000..12cde13 --- /dev/null +++ b/75575-h/75575-h.htm @@ -0,0 +1,3787 @@ +<!DOCTYPE HTML> +<!-- This HTML file has been automatically generated from an XML source on 2025-03-09T21:26:50Z using SAXON HE 9.9.1.8 . --> +<html lang="nl"> +<head> +<title>Lord Lister No. 125: Een vreemde geschiedenis | Project Gutenberg</title> +<meta charset="utf-8"> +<meta name="generator" content="tei2html.xsl, see https://github.com/jhellingman/tei2html"> +<meta name="author" content="Kurt Matull (1872–1920)"> +<meta name="author" content="Theo von Blankensee [Pseudoniem van Mathias Blank (1881–1928)]"> +<link rel="coverpage" href="images/lordlister0125-front.jpg"> +<link rel="icon" href="images/lordlister0125-front.jpg" type="image/x-cover"> +<meta name="DC.Title" content="Lord Lister No. 125: Een vreemde geschiedenis"> +<meta name="DC.Creator" content="Kurt Matull (1872–1920)"> +<meta name="DC.Creator" content="Theo von Blankensee [Pseudoniem van Mathias Blank (1881–1928)]"> +<meta name="DC.Contributor" content="Alfred Gustav Christian Roloff (1879–1951)"> +<meta name="DC.Language" content="nl-1900"> +<meta name="DC.Format" content="text/html"> +<meta name="DC.Publisher" content="Project Gutenberg"> +<meta name="DC:Subject" content="Detective and mystery stories -- Periodicals"> +<meta name="DC:Subject" content="Dime novels -- Periodicals"> +<style> /* <![CDATA[ */ +html { +line-height: 1.3; +} +body { +margin: 0; +} +main { +display: block; +} +h1 { +font-size: 2em; +margin: 0.67em 0; +} +hr { +height: 0; +overflow: visible; +} +pre { +font-family: monospace; +font-size: 1em; +} +a { +background-color: transparent; +} +abbr[title] { +border-bottom: none; +text-decoration: underline; +} +b, strong { +font-weight: bolder; +} +code, kbd, samp { +font-family: monospace; +font-size: 1em; +} +small { +font-size: 80%; +} +sub, sup { +font-size: 67%; +line-height: 0; +position: relative; +vertical-align: baseline; +} +sub { +bottom: -0.25em; +} +sup { +top: -0.5em; +} +img { +border-style: none; +} +body { +font-family: serif; +font-size: 100%; +text-align: left; +margin-top: 2.4em; +} +div.front, div.body { +margin-bottom: 7.2em; +} +div.back { +margin-bottom: 2.4em; +} +.div0 { +margin-top: 7.2em; +margin-bottom: 7.2em; +} +.div1 { +margin-top: 5.6em; +margin-bottom: 5.6em; +} +.div2 { +margin-top: 4.8em; +margin-bottom: 4.8em; +} +.div3 { +margin-top: 3.6em; +margin-bottom: 3.6em; +} +.div4 { +margin-top: 2.4em; +margin-bottom: 2.4em; +} +.div5, .div6, .div7 { +margin-top: 1.44em; +margin-bottom: 1.44em; +} +.div0:last-child, .div1:last-child, .div2:last-child, .div3:last-child, +.div4:last-child, .div5:last-child, .div6:last-child, .div7:last-child { +margin-bottom: 0; +} +blockquote div.front, blockquote div.body, blockquote div.back { +margin-top: 0; +margin-bottom: 0; +} +.divBody .div1:first-child, .divBody .div2:first-child, .divBody .div3:first-child, .divBody .div4:first-child, +.divBody .div5:first-child, .divBody .div6:first-child, .divBody .div7:first-child { +margin-top: 0; +} +h1, h2, h3, h4, h5, h6, .h1, .h2, .h3, .h4, .h5, .h6 { +clear: both; +font-style: normal; +text-transform: none; +} +h3, .h3 { +font-size: 1.2em; +} +h3.label { +font-size: 1em; +margin-bottom: 0; +} +h4, .h4 { +font-size: 1em; +} +.alignleft { +text-align: left; +} +.alignright { +text-align: right; +} +.alignblock { +text-align: justify; +} +p.tb, hr.tb, .par.tb, li.tb { +margin: 1.6em auto; +text-align: center; +} +p.argument, p.note, p.tocArgument, .par.argument, .par.note, .par.tocArgument { +font-size: 0.9em; +text-indent: 0; +} +p.argument, p.tocArgument, .par.argument, .par.tocArgument { +margin: 1.58em 10%; +} +.opener, .address { +margin-top: 1.6em; +margin-bottom: 1.6em; +} +.addrline { +margin-top: 0; +margin-bottom: 0; +} +.dateline { +margin-top: 1.6em; +margin-bottom: 1.6em; +text-align: right; +} +.salute { +margin-top: 1.6em; +margin-left: 3.58em; +text-indent: -2em; +} +.signed { +margin-top: 1.6em; +margin-left: 3.58em; +text-indent: -2em; +} +.epigraph { +font-size: 0.9em; +width: 60%; +margin-left: auto; +} +.epigraph span.bibl { +display: block; +text-align: right; +} +.trailer { +clear: both; +margin-top: 3.6em; +} +span.abbr, abbr { +white-space: nowrap; +} +span.parNum { +font-weight: bold; +} +span.corr, span.gap { +border-bottom: 1px dotted red; +} +span.num, span.trans { +border-bottom: 1px dotted gray; +} +span.measure { +border-bottom: 1px dotted green; +} +.ex { +letter-spacing: 0.2em; +} +.sc { +font-variant: small-caps; +} +.asc { +font-variant: small-caps; +text-transform: lowercase; +} +.uc { +text-transform: uppercase; +} +.tt { +font-family: monospace; +} +.underline { +text-decoration: underline; +} +.overline, .overtilde { +text-decoration: overline; +} +.rm { +font-style: normal; +} +.red { +color: red; +} +hr { +clear: both; +border: none; +border-bottom: 1px solid black; +width: 45%; +margin-left: auto; +margin-right: auto; +margin-top: 1em; +text-align: center; +} +hr.dotted { +border-bottom: 2px dotted black; +} +hr.dashed { +border-bottom: 2px dashed black; +} +.aligncenter { +text-align: center; +} +h1, h2, .h1, .h2 { +font-size: 1.44em; +line-height: 1.5; +} +h1.label, h2.label { +font-size: 1.2em; +margin-bottom: 0; +} +h5, h6 { +font-size: 1em; +font-style: italic; +} +p, .par { +text-indent: 0; +} +p.firstlinecaps:first-line, .par.firstlinecaps:first-line { +text-transform: uppercase; +} +.hangq { +text-indent: -0.32em; +} +.hangqq { +text-indent: -0.42em; +} +.hangqqq { +text-indent: -0.84em; +} +p.dropcap:first-letter, .par.dropcap:first-letter { +float: left; +clear: left; +margin: 0 0.05em 0 0; +padding: 0; +line-height: 0.8; +font-size: 420%; +vertical-align: super; +} +blockquote, p.quote, div.blockquote, div.argument, .par.quote { +font-size: 0.9em; +margin: 1.58em 5%; +} +.pageNum a, a.noteRef:hover, a.pseudoNoteRef:hover, a.hidden:hover, a.hidden { +text-decoration: none; +} +.advertisement, .advertisements { +background-color: #FFFEE0; +border: black 1px dotted; +color: #000; +margin: 2em 5%; +padding: 1em; +} +span.accent { +display: inline-block; +text-align: center; +} +span.accent, span.accent span.top, span.accent span.base { +line-height: 0.40em; +} +span.accent span.top { +font-weight: bold; +font-size: 5pt; +} +span.accent span.base { +display: block; +} +.footnotes .body, .footnotes .div1 { +padding: 0; +} +.fnarrow { +color: #AAAAAA; +font-weight: bold; +text-decoration: none; +} +.fnarrow:hover, .fnreturn:hover { +color: #660000; +} +.fnreturn { +color: #AAAAAA; +font-size: 80%; +font-weight: bold; +text-decoration: none; +vertical-align: 0.25em; +} +a { +text-decoration: none; +} +a:hover { +text-decoration: underline; +background-color: #e9f5ff; +} +a.noteRef, a.pseudoNoteRef { +font-size: 67%; +vertical-align: super; +text-decoration: none; +margin-left: 0.1em; +} +.externalUrl { +font-size: small; +font-family: monospace; +color: gray; +} +.displayfootnote { +display: none; +} +div.footnotes { +font-size: 80%; +margin-top: 1em; +padding: 0; +} +hr.fnsep { +margin-left: 0; +margin-right: 0; +text-align: left; +width: 25%; +} +p.footnote, .par.footnote { +margin-bottom: 0.5em; +margin-top: 0.5em; +} +p.footnote .fnlabel, .par.footnote .fnlabel { +float: left; +margin-left: -0.1em; +min-width: 1.0em; +padding-right: 0.4em; +} +.apparatusnote { +text-decoration: none; +} +.apparatusnote:target, .fndiv:target { +background-color: #eaf3ff; +} +table.tocList { +width: 100%; +margin-left: auto; +margin-right: auto; +border-width: 0; +border-collapse: collapse; +} +td.tocText { +padding-top: 2em; +padding-bottom: 1em; +} +td.tocPageNum, td.tocDivNum { +text-align: right; +min-width: 10%; +border-width: 0; +white-space: nowrap; +} +td.tocDivNum { +padding-left: 0; +padding-right: 0.5em; +vertical-align: top; +} +td.tocPageNum { +padding-left: 0.5em; +padding-right: 0; +vertical-align: bottom; +} +td.tocDivTitle { +width: auto; +} +p.tocPart, .par.tocPart { +margin: 1.58em 0; +font-variant: small-caps; +} +p.tocChapter, .par.tocChapter { +margin: 1.58em 0; +} +p.tocSection, .par.tocSection { +margin: 0.7em 5%; +} +table.tocList td { +vertical-align: top; +} +table.tocList td.tocPageNum { +vertical-align: bottom; +} +table.inner { +display: inline-table; +border-collapse: collapse; +width: 100%; +} +td.itemNum { +text-align: right; +min-width: 5%; +padding-right: 0.8em; +} +td.innerContainer { +padding: 0; +margin: 0; +} +.index { +font-size: 80%; +} +.index p { +text-indent: -1em; +margin-left: 1em; +} +.indexToc { +text-align: center; +} +.transcriberNote { +background-color: #DDE; +border: black 1px dotted; +color: #000; +font-family: sans-serif; +font-size: 80%; +margin: 2em 5%; +padding: 1em; +} +.missingTarget { +text-decoration: line-through; +color: red; +} +.correctionTable { +width: 75%; +} +.width20 { +width: 20%; +} +.width40 { +width: 40%; +} +p.smallprint, li.smallprint, .par.smallprint { +color: #666666; +font-size: 80%; +} +span.musictime { +vertical-align: middle; +display: inline-block; +text-align: center; +} +span.musictime, span.musictime span.top, span.musictime span.bottom { +padding: 1px 0.5px; +font-size: xx-small; +font-weight: bold; +line-height: 0.7em; +} +span.musictime span.bottom { +display: block; +} +audio { +height: 20px; +margin-left: 0.5em; +margin-right: 0.5em; +} +ul { +list-style-type: none; +} +.splitListTable { +margin-left: 0; +} +.splitListTable td { +vertical-align: top; +} +.numberedItem { +text-indent: -3em; +margin-left: 3em; +} +.numberedItem .itemNumber { +float: left; +position: relative; +left: -3.5em; +width: 3em; +display: inline-block; +text-align: right; +} +.itemGroupTable { +border-collapse: collapse; +margin-left: 0; +} +.itemGroupTable td { +padding: 0; +margin: 0; +vertical-align: middle; +} +.itemGroupBrace { +padding: 0 0.5em !important; +} +div.figure, div.figureGroup { +text-align: center; +} +table.figureGroupTable { +width: 80%; +border-collapse: collapse; +} +.figure, .figureGroup { +margin-left: auto; +margin-right: auto; +} +.floatLeft { +float: left; +margin: 10px 10px 10px 0; +} +.floatRight { +float: right; +margin: 10px 0 10px 10px; +} +p.figureHead, .par.figureHead { +font-size: 100%; +text-align: center; +} +.figAnnotation { +font-size: 80%; +position: relative; +margin: 0 auto; +} +.figTopLeft, .figBottomLeft { +float: left; +} +.figTopRight, .figBottomRight { +float: right; +} +.figure p, .figure .par, .figureGroup p, .figureGroup .par { +font-size: 80%; +margin-top: 0; +text-align: center; +} +img { +border-width: 0; +} +td.galleryFigure { +text-align: center; +vertical-align: middle; +} +td.galleryCaption { +text-align: center; +vertical-align: top; +} +tr, td, th { +vertical-align: top; +} +tr.bottom, td.bottom, th.bottom { +vertical-align: bottom; +} +td.label, tr.label td { +font-weight: bold; +} +td.unit, tr.unit td { +font-style: italic; +} +td.leftbrace, td.rightbrace { +vertical-align: middle; +} +span.sum { +padding-top: 2px; +border-top: solid black 1px; +} +table.inlineTable { +display: inline-table; +} +table.borderOutside { +border-collapse: collapse; +} +table.borderOutside td { +padding-left: 4px; +padding-right: 4px; +} +table.borderOutside .cellHeadTop, table.borderOutside .cellTop { +border-top: 2px solid black; +} +table.borderOutside .cellHeadBottom { +border-bottom: 1px solid black; +} +table.borderOutside .cellBottom { +border-bottom: 2px solid black; +} +table.borderOutside .cellLeft, table.borderOutside .cellHeadLeft { +border-left: 2px solid black; +} +table.borderOutside .cellRight, table.borderOutside .cellHeadRight { +border-right: 2px solid black; +} +table.verticalBorderInside { +border-collapse: collapse; +} +table.verticalBorderInside td { +padding-left: 4px; +padding-right: 4px; +border-left: 1px solid black; +} +table.verticalBorderInside .cellHeadTop, table.verticalBorderInside .cellTop { +border-top: 2px solid black; +} +table.verticalBorderInside .cellHeadBottom { +border-bottom: 1px solid black; +} +table.verticalBorderInside .cellBottom { +border-bottom: 2px solid black; +} +table.verticalBorderInside .cellLeft, table.verticalBorderInside .cellHeadLeft { +border-left: 0 solid black; +} +table.borderAll, +table.rtlBorderAll { +border-collapse: collapse; +} +table.borderAll td, +table.rtlBorderAll td { +padding-left: 4px; +padding-right: 4px; +border: 1px solid black; +} +table.borderAll .cellHeadTop, table.borderAll .cellTop, +table.rtlBorderAll .cellHeadTop, table.rtlBorderAll .cellTop { +border-top: 2px solid black; +} +table.borderAll .cellHeadBottom, +table.rtlBorderAll .cellHeadBottom { +border-bottom: 1px solid black; +} +table.borderAll .cellBottom, +table.rtlBorderAll .cellBottom { +border-bottom: 2px solid black; +} +table.borderAll .cellLeft, +table.borderAll .cellHeadLeft { +border-left: 2px solid black; +} +table.borderAll .cellRight, +table.borderAll .cellHeadRight { +border-right: 2px solid black; +} +table.rtlBorderAll .cellLeft, +table.rtlBorderAll .cellHeadLeft { +border-right: 2px solid black; +} +table.rtlBorderAll .cellRight, +table.rtlBorderAll .cellHeadRight { +border-left: 2px solid black; +} +tr.borderTop td, tr.borderTop th, th.borderTop, td.borderTop { +border-top: 1px solid black !important; +} +tr.borderRight td, tr.borderRight th, th.borderRight, td.borderRight { +border-right: 1px solid black !important; +} +tr.borderLeft td, tr.borderLeft th, th.borderLeft, td.borderLeft { +border-left: 1px solid black !important; +} +tr.borderBottom td, tr.borderBottom th, th.borderBottom, td.borderBottom { +border-bottom: 1px solid black !important; +} +tr.borderHorizontal td, tr.borderHorizontal th, th.borderHorizontal, td.borderHorizontal { +border-top: 1px solid black !important; +border-bottom: 1px solid black !important; +} +tr.borderVertical td, tr.borderVertical th, th.borderVertical, td.borderVertical { +border-right: 1px solid black !important; +border-left: 1px solid black !important; +} +tr.borderAll td, tr.borderAll th, th.borderAll, td.borderAll { +border: 1px solid black !important; +} +tr.noBorderTop td, tr.noBorderTop th, th.noBorderTop, td.noBorderTop { +border-top: none !important; +} +tr.noBorderRight td, tr.noBorderRight th, th.noBorderRight, td.noBorderRight { +border-right: none !important; +} +tr.noBorderLeft td, tr.noBorderLeft th, th.noBorderLeft, td.noBorderLeft { +border-left: none !important; +} +tr.noBorderBottom td, tr.noBorderBottom th, th.noBorderBottom, td.noBorderBottom { +border-bottom: none !important; +} +tr.noBorderHorizontal td, tr.noBorderHorizontal th, th.noBorderHorizontal, td.noBorderHorizontal { +border-top: none !important; +border-bottom: none !important; +} +tr.noBorderVertical td, tr.noBorderVertical th, th.noBorderVertical, td.noBorderVertical { +border-right: none !important; +border-left: none !important; +} +tr.borderAll td, tr.borderAll th, th.borderAll, td.noBorderAll { +border: none !important; +} +.cellDoubleUp { +border-width: 0 !important; +width: 1em; +} +.cellDummy { +border-width: 0 !important; +} +td.alignDecimalIntegerPart { +text-align: right; +border-right: none !important; +padding-right: 0 !important; +margin-right: 0 !important; +} +td.alignDecimalFractionPart { +text-align: left; +border-left: none !important; +padding-left: 0 !important; +margin-left: 0 !important; +} +td.alignDecimalNotNumber { +text-align: center; +} +body { +padding: 1.58em 16%; +} +.pageNum { +display: inline; +font-size: 8.4pt; +font-style: normal; +margin: 0; +padding: 0; +position: absolute; +right: 1%; +text-align: right; +letter-spacing: normal; +} +.marginnote { +font-size: 0.8em; +height: 0; +left: 1%; +position: absolute; +text-indent: 0; +width: 14%; +text-align: left; +} +.right-marginnote { +font-size: 0.8em; +height: 0; +right: 3%; +position: absolute; +text-indent: 0; +text-align: right; +width: 11% +} +.cut-in-left-note { +font-size: 0.8em; +left: 1%; +float: left; +text-indent: 0; +width: 14%; +text-align: left; +padding: 0.8em 0.8em 0.8em 0; +} +.cut-in-right-note { +font-size: 0.8em; +left: 1%; +float: right; +text-indent: 0; +width: 14%; +text-align: right; +padding: 0.8em 0 0.8em 0.8em; +} +span.tocPageNum, span.flushright { +position: absolute; +right: 16%; +top: auto; +text-indent: 0; +} +.pglink::after { +content: "\0000A0\01F4D8"; +font-size: 80%; +font-style: normal; +font-weight: normal; +} +.catlink::after { +content: "\0000A0\01F4C7"; +font-size: 80%; +font-style: normal; +font-weight: normal; +} +.exlink::after, .wplink::after, .biblink::after, .qurlink::after, .seclink::after { +content: "\0000A0\002197\00FE0F"; +color: blue; +font-size: 80%; +font-style: normal; +font-weight: normal; +} +.pglink:hover { +background-color: #DCFFDC; +} +.catlink:hover { +background-color: #FFFFDC; +} +.exlink:hover, .wplink:hover, .biblink:hover, .qurlink:hover, .seclin:hover { +background-color: #FFDCDC; +} +body { +background: #FFFFFF; +font-family: serif; +} +body, a.hidden { +color: black; +} +h1, h2, .h1, .h2 { +text-align: center; +font-variant: small-caps; +font-weight: normal; +} +p.byline { +text-align: center; +font-style: italic; +margin-bottom: 2em; +} +.div2 p.byline, .div3 p.byline, .div4 p.byline, .div5 p.byline, .div6 p.byline, .div7 p.byline { +text-align: left; +} +.figureHead, .noteRef, .pseudoNoteRef, .marginnote, .right-marginnote, p.legend, .verseNum { +color: #660000; +} +.rightnote, .pageNum, .lineNum, .pageNum a { +color: #AAAAAA; +} +a.hidden:hover, a.noteRef:hover, a.pseudoNoteRef:hover { +color: red; +} +h1, h2, h3, h4, h5, h6 { +font-weight: normal; +} +table { +margin-left: auto; +margin-right: auto; +} +td.tocText { +text-align: center; +font-variant: small-caps; +font-size: 1.2em; +line-height: 1.5; +} +.tableCaption { +text-align: center; +} +.arab { font-family: Scheherazade, serif; } +.aran { font-family: 'Awami Nastaliq', serif; } +.grek { font-family: 'Charis SIL', serif; } +.hebr { font-family: 'SBL Hebrew', Shlomo, 'Ezra SIL', serif; } +.syrc { font-family: 'Serto Jerusalem', serif; } +/* CSS rules generated from rendition elements in TEI file */ +.imprint { +color: gray; text-align: center; +} +.center { +text-align: center; +} +.large { +font-size: large; +} +.xl { +font-size: x-large; +} +.xxl { +font-size: xx-large; +} +.xxxl { +font-size: 300%; +} +.bold { +font-weight: bold; +} +.sans { +font-family: sans-serif; +} +.blue { +color: #324d93; +} +/* CSS rules generated from @rend attributes in TEI file */ +.cover-imagewidth { +width:558px; +} +.xd33e118 { +font-size:x-large; +} +.xd33e120 { +font-size:small; +} +.xd33e124 { +font-size:xx-large; +} +.astra-camerawidth { +width:166px; +} +.xd33e1424 { +margin-top:0; +} +.xd33e1428 { +width:90%; border-collapse:collapse; +} +.xd33e1457 { +margin-bottom:0; +} +.xd33e1461 { +margin-top:0; +} +.xd33e1467 { +margin-bottom:0; +} +.ad-enr-imgwidth { +width:552px; +} +/* ]]> */ </style> +</head> +<body> +<div style='text-align:center'>*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 75575 ***</div> +<div class="front"> +<div class="div1 cover"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> +<p class="first"></p> +<div class="figure cover-imagewidth"><img src="images/lordlister0125-front.jpg" alt="Oorspronkelijke voorkant." width="558" height="720"></div><p> +<span class="pageNum" id="pb1">[<a href="#pb1">1</a>]</span></p> +</div> +</div> +<div class="div1 last-child imprint"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> +<p class="first xd33e118">☞ Elke aflevering bevat een volledig verhaal. ☜ +</p> +<p class="xd33e120">UITGAVE VAN DEN „ROMAN-BOEKHANDEL VOORHEEN A. EICHLER”, HEERENGRACHT 313.—AMSTERDAM. +</p> +</div> +</div> +</div> +<div class="body"> +<div id="ch1" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#ch1.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<div class="figure"><img src="images/p0125-01.png" alt="EEN VREEMDE GESCHIEDENIS" width="720" height="215"></div> +<h2 class="super xd33e124">EEN VREEMDE GESCHIEDENIS</h2> +<h2 class="label">EERSTE HOOFDSTUK.</h2> +<h2 class="main">De Staalmagnaat van New-York.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Lady Forster zat in haar prachtig boudoir droomerig voor zich uit te staren in het +groote park, dat de woning van mr. Forster, bijgenaamd „de groote Staalkoning”, omsloot. +</p> +<p>De lange, smalle, fijne handen waren als in pijn samengestrengeld en hoewel een oppervlakkig +toeschouwer absoluut niets bemerken kon, had iemand, die eenige menschenkennis bezat, +ongetwijfeld gezien, dat Lady Forster verdriet had, doch dit zorgvuldig wilde verbergen. +</p> +<p>Toch was zij alleen en niemand zou het immers wagen haar, de jonge, doch machtige +meesteres van het huis te storen, zoodat zij zichzelf thans verwonderde, dat zij geen +lucht gaf aan haar beprangd gemoed. +</p> +<p>—„En ik <i>wil</i> niet”—prevelde zij zacht voor zichzelf, „ik wil niet”.… +</p> +<p>Er kwam een harde trek op het zeldzaam mooie gezicht van Lady Forster, een trek van +groote bitterheid, die de lijnen om kin en mond scherper deed uitkomen en den fijnen +Griekschen neus nog spitser scheen te maken! +</p> +<p>Loom, traag, als in groote vermoeidheid stond zij op, steunde met haar rechterhand +op de leuning van het gouden damesstoeltje, waarin zij gezeten was en bracht met een +<span class="corr" id="xd33e139" title="Bron: gracie">gratie</span>, grenzende aan een tooneeleffect, de linkerhand aan het blanke, hooggewelfde voorhoofd. +</p> +<p>„O, God! Dit leven is verschrikkelijk … dat is te ellendig … Alle menschelijkheid +is weg … ik gevoel mij een slavin … een dier … een hond die geslagen is en toch weer +teruggeroepen wordt om de hand des meesters te lekken … Bah!”… +</p> +<p>Grenzelooze verachting sprak uit deze woorden, die zij als tot zichzelf zeide! En +onmiddellijk daarop klonk het weer, zéér beslist: +</p> +<p>—„Ik wil niet huilen!… Ik moet mij beheerschen!…” +</p> +<p>Een kloppen op de deur der kamer deed haar opzien. +</p> +<p>Vlug zette zij zich neder, nam een boek op haren schoot en nam de houding aan van +iemand, die aan ’t lezen is geweest. +<span class="pageNum" id="pb2">[<a href="#pb2">2</a>]</span></p> +<p>Andermaal werd er geklopt, doch nu harder en dringender. +</p> +<p>—Binnen! +</p> +<p>De deur werd geopend en een bediende, gekleed in fijn blauw laken, afgezet met goud +koordstiksel, trad het boudoir binnen. +</p> +<p>—Wat wenscht ge, Karl? +</p> +<p>—Mr. Forster verzoekt u in de bibliotheek te komen, Mylady—antwoordde de bediende. +</p> +<p>—Dadelijk? +</p> +<p>—Tijd heeft mr. Forster niet genoemd, doch mylady weet zelf wat mr. Forster’s bevel +is. +</p> +<p>—Zwijg! Al goed! Zeg dat ik binnen een half uur aanwezig zal zijn. +</p> +<p>De man boog en verdween gluiperig door de deur, die hij daarna geruischloos sloot. +</p> +<p>Lady Forster kneep de handen tot een vuist, die zij krampachtig schudde. +</p> +<p>—Verspieders!—dacht zij toornig.—Forster is krankzinnig. Wat hebben wij er aan om +baronnen en graven, die hun land met schande en oneer hebben moeten verlaten, hier +te engageeren als huisbedienden? Overal spionneeren ze, overal vleien zij Forster!… +</p> +<p>Weer werd er geklopt. +</p> +<p>Kon men haar dan niet met rust laten? +</p> +<p>Wat nu weer? +</p> +<p>—Of u oogenblikkelijk komen wil, mr. Forster moet op reis. +</p> +<p>—Goed—antwoordde zij bijna toonloos, maar toch met een kleine opflikkering van hoop +in de bruine oogen. +</p> +<p>Even nadat de bediende heengegaan was, ging Lady Forster, met vorstelijke fierheid +voortschrijdende, naar de bibliotheek van mr. Forster, die aan een groote, met papieren +overdekte schrijftafel zat. +</p> +<p class="tb">- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -</p><p> +</p> +<p>Forster was een kerel van ruim vijftig jaren. Hij was middelmatig van lengte, gezet +van omvang en had een groot, leelijk hoofd, waarin als een paar vonken vuur zijn twee +kleine oogen schitterden. +</p> +<p>Een stompe neus, eenigszins uitstaande oorschelpen, een breede mond met een eeuwigen +grijnslach er omheen, een bijna vierkante kin en hoekige jukbeenderen gaven hem een +wreed, onaangenaam uiterlijk. +</p> +<p>Forster was voortgekomen uit de onderste lagen der maatschappij, had zich een plaats +veroverd op een groote ijzer- en staalgieterij, toen de schooljaren geëindigd waren. +</p> +<p>Reeds spoedig was de enorme lichaamskracht van Forster spreekwoordelijk geworden en +iedereen, die met hem samenwerkte voor de ontzettende vuren der hoogovens, had ontzag +voor hem. Van dit ontzag maakte Forster, die reeds vroeg een heerschzuchtig karakter +had, een gretig gebruik en regeerde binnen enkele maanden de gansche groep werklieden, +die op zijn afdeeling werkzaam waren. +</p> +<p>Toen kwam de zucht naar boven om evenals groote heeren te kunnen bevelen en Forster +begon systematisch te zoeken naar die middelen, welke hem in staat stelden te kunnen +regeeren. +</p> +<p>Forster’s natuur, karakter en levensopvatting waren niet van dien aard, dat hij zich +gaandeweg op zou kunnen of willen werken. +</p> +<p>Alles moest even vlug gebeuren en ieder middel was hem welkom. +</p> +<p>Wat hem hinderde, vernietigde hij. Voor geen misdaad deinsde hij terug en bracht zijn +belang het mee dat hij iemand vermoorden moest om den persoon, welke hem in den weg +stond op te ruimen,<span class="corr" id="xd33e181" title="Bron: ..">…</span> hij aarzelde niet om door een schijnbaar ongeluk zijn tegenstander te dooden. +</p> +<p>Slechts enkele maanden was hij op de ijzer- en staalgieterij, toen een chef-werkmeester +heenging en diens plaats dus vacant kwam. +</p> +<p>Brutaalweg ging hij naar de directie en vroeg niet, maar eischte dezen post voor zichzelf +op. +</p> +<p>De directeur, een goed en verstandig man, weigerde op een zoo brutale manier in te +gaan en gaf niet onduidelijk te kennen dat hij zulke werklieden liever gaan dan komen +zag. +</p> +<p>Forster had toen gedreigd en gezegd: +</p> +<p>—Als gij mij niet neemt, ligt uw bedrijf hedenavond stil. +</p> +<p>Toen had de directeur gelachen om den „hoogmoedswaanzin” <span class="pageNum" id="pb3">[<a href="#pb3">3</a>]</span>van dezen werkman en hem daarna weggestuurd met de woorden: „Meld je bij den kassier, +ontvang je loon en verdwijn onmiddellijk. Begrepen?” +</p> +<p>Forster had zich toen beheerscht en was vlak bij den directeur gaan staan, hem toevoegende +met scherpe, harde stem: +</p> +<p>—Volgend jaar zijn wij concurrenten! +</p> +<p>Zoodra Forster bij de werklieden was gekomen, klom hij op een werkbank, sloeg met +een hamer zóó geweldig hard op een stuk staal, dat het precies was alsof klokgelui +het publiek bijeen riep. +</p> +<p>De werklieden stroomden om hem heen, en met zijn harde stem, die van hartstocht soms +trilde, zweepte hij de mannen op. +</p> +<p>Hij zegde hun hoeveel zij arbeiden moesten, rekende met wiskundige zekerheid voor +hen uit hoeveel „de groote heeren” verdienden, noemde deze „bloedzuigers” en schold +op „het tuig”, dat hen allen regeerde. +</p> +<p>En de mannen, verhit door het werk, opgezweept door de krassende stem van een hunner, +hoorende de sommen, die door hun arbeid verdiend werden, waren stil geworden en morrend +togen er dien avond velen huiswaarts. +</p> +<p>De massa was wakker geworden. +</p> +<p>Forster rustte niet. Hij hield den volgenden dag een vergadering met de werklieden, +rekende hun met slimheid en vooropgezet doel andermaal voor hoe alles daarginds op +het kantoor toeging en het gevolg was dat drie dagen later een algemeene werkstaking +geproclameerd werd, waarvan Forster het leidende lichaam en het denkende hoofd was. +</p> +<p>Groote ontsteltenis was er geweest bij de directie, maar meer nog bij de commissarissen +en aandeelhouders. +</p> +<p>Want Forster had zijn tijd welgekozen. +</p> +<p>Er waren zeer groote en belangrijke bestellingen gekomen uit Europa, waar het broeide +tot een oorlog en de ijzer- en staalprijzen waren ontzettend gestegen. +</p> +<p>De oude voorraden „smolten” als het ware weg en alle arbeidskrachten waren dringend +noodig. +</p> +<p>Besprekingen tusschen directie en raad van commissarissen eenerzijds en de werklieden +met Forster als leider anderzijds vonden plaats en heimelijk rees er een vrees, gebaseerd +op afkeer voor dien kleinen man met het afschuwelijk wreede gelaat. +</p> +<p>De eischen, die hij stelde, waren krankzinnig hoog, doch er was geen macht ter wereld, +die hem bewegen kon om iets van zijn begeerten te laten vallen. +</p> +<p>Men schoot niet op. De werklieden bleven staken … de toestand werd al drukkender en +dringender … Er <i>moest</i> een einde aan komen. +</p> +<p>Toen kwamen de commissarissen—<i>echt</i> Amerikaansch—op een idee. +</p> +<p>Men zou Forster voorstellen om plaats te nemen in de directie. Men zou den werklieden +meer loon geven en minder werkuren. +</p> +<p>Nam men dit voorstel aan, dan zou men immers binnen afzienbaren tijd kunnen zoeken +naar een middel om Forster te ontslaan en daardoor ontkomen aan de macht van dezen +man. +</p> +<p>Het voorstel werd gedaan … besproken … en goedgekeurd! +</p> +<p>De werklieden namen hun werk weer op, meenende, dat nu een hunner in den raad van +directeuren was opgenomen, hunne belangen beter zouden behartigd worden. +</p> +<p>Forster zette zich vast in ’t zadel en alhoewel de verhouding tusschen hem en de overige +directeuren niet vriendschappelijk was, dwong hij toch eerbied bij hen af, door de +wijze waarop hij nacht en dag werkte. +</p> +<p>De commissarissen, eerst van plan zich zoo gauw mogelijk van hem te ontdoen, zagen +hem na enkele maanden anders aan en hielden zeer ernstig rekening met alles wat Forster +naar voren bracht. +</p> +<p>In enkele maanden tijds had hij immers zeer ingrijpende veranderingen tot stand weten +te brengen. Had met een onmeedoogende zekerheid ingegrepen in de wijze van fabricage, +had machines voorgesteld en gekregen, die honderden arbeiders het brood ontnamen, +maar die de onkostenrekening belangrijk verminderd hadden. +<span class="pageNum" id="pb4">[<a href="#pb4">4</a>]</span></p> +<p>Hij werkte van den vroegen morgen tot den laten avond, las zeer veel, hield alles +bij wat in verband stond met de ijzer- en staal-industrie. +</p> +<p>Toen kwam er een oogenblik, dat de fabrieken en hoogovens een noodzakelijke uitbreiding +moesten ondergaan. De toestanden waren van dien aard dat de gansche beurs, en dus +ook ’t geld van den wereldhandel, beheerscht werd door … <i>staal</i>. +</p> +<p>Staal werd speculatief. +</p> +<p>Wie geld wilde verdienen, kocht staal.… +</p> +<p>Niemand sprak over iets anders dan staal. +</p> +<p>Forster, die dit alles had zien aankomen, die zelf alle maatregelen had genomen voor +dit gebeurde, was gereed. +</p> +<p>Dit was <i>zijn</i> oogenblik. Nu moest hij handelen. +</p> +<p>Met hetzelfde brutale geweld dat hij twee jaren geleden had gebruikt tegenover de +directie, ging hij nu zonder eenigen angst ter beurze. +</p> +<p>’t Was juist een troebele tijd tusschen enkele mogendheden in de „Oude Wereld”—Europa.— +</p> +<p>Er werd meer naar staal en ijzer dan naar levensmiddelen gevraagd. +</p> +<p>De beurs was dien dag zeer hoog geopend. De koersen waren buitengewoon en men was +van gedachten, dat ze nog hooger zouden worden. +</p> +<p>Forster had, door zich in verbinding te stellen met buitenlandsche persbureaux, zich +op de hoogte gebracht van den internationalen toestand, en had dien morgen uit een +dringend telegram gelezen, dat het geschil daarginds in Europa bijgelegd was geworden. +</p> +<p>Wie evenwel weet of wel eens gelezen of gehoord heeft, hoe sommige beursspeculanten +dergelijke geheimen weten te gebruiken om toch tot hun doel—veel millioenen te verdienen!—te +geraken, begrijpt ook, dat toen Forster op de beurs verscheen, hij er niets over verbaasd +was dat men nog niets wist, althans dat de leiders der speculatieve fondsen precies +deden alsof de toestand nog buitengewoon gunstig was. +</p> +<p>Forster wist dat een combinatie van acht personen, allen <span class="corr" id="xd33e249" title="Bron: ulti-millionnairs">multi-millionnairs</span>, in verbinding stonden met de gezanten, die op hun beurt weer enorme bedragen kregen +voor hunne stilzwijgendheid. +</p> +<p>Hij liep vlug en met een beslisten stap naar de tijdingzaal, waar groote opwinding +heerschte. +</p> +<p>Volgens de laatste telegrammen uit Londen, Parijs en Berlijn, allen natuurlijk van +belanghebbenden afkomstig, bleek het dat de toestand hachelijker werd. +</p> +<p>Forster schreed voort tot bij den vertegenwoordiger der regeering: +</p> +<p>—Moet dit spel zoo langer voortgaan? +</p> +<p>—Wat bedoelt u? +</p> +<p>—Lees dit telegram. +</p> +<p>Forster overhandigde het telegram en de regeeringsvertegenwoordiger las het met nauw +verholen ontzetting. +</p> +<p>—Hoe komt u daaraan? +</p> +<p>—Doodeenvoudig—antwoordde Forster—ik laat mij door niemand leiden. Ik leid zèlf. +</p> +<p>De staalcombinatie, die ook evenals Forster, alles reeds wist, was wel is waar onder +den indruk dat een buiten de combinatie staande persoon iets naders kon mededeelen. +</p> +<p>En om zeker te zijn van hun winst, deden zij onmiddellijk het voorstel, dat Forster +toetreden zou tot hun combinatie. +</p> +<p>Hij had geglimlacht als een kind, dat door dwingen datgene verkrijgt wat het wenschte +en stemde toe te zullen zwijgen indien men hem voor altijd opnam in de staalcombinatie. +</p> +<p>Lang beraadslagen was zeer nadeelig en dus besloot men ook dezen eisch van Forster +in te willigen. +</p> +<p>Dien dag stegen de prijzen geweldig. +</p> +<p>Groote hoeveelheden staal, ijzer en grondstoffen werden verhandeld en menigeen stak +zijn kapitaaltje in „staal”. +</p> +<p>Den daarop volgenden dag kwam de tegenslag. +</p> +<p>Geruststellende berichten, één dag achtergehouden, werden gevolgd door algeheele geruststelling. +</p> +<p>Onmiddellijk zakte de koers en menigeen, die nog redden wilde wat er te redden viel, +<i>ver</i>kocht direct wat hij den vorigen dag <i>ge</i>kocht had. +<span class="pageNum" id="pb5">[<a href="#pb5">5</a>]</span></p> +<p>Millioenen guldens werden er door de leden van de „staalcombinatie” verdiend, +</p> +<p>Ook Forster kwam op die manier in het bezit van een groot kapitaal, waarvoor hij zich +de functie van hoofddirecteur kocht van de groote ijzer- en staalgieterij, waar hij +tot heden toe directeur was geweest. +</p> +<p>Toen begon hij pas goed te werken. +</p> +<p>Als alleenheerscher deed hij gewaagde dingen, kocht en verkocht, oefende druk uit +op de beurs, en vervulde iedereen met wien hij in nadere aanraking kwam, met ontzetting. +</p> +<p>Eindelijk was het tijdstip gekomen, waarop hij alle teugels in handen krijgen kon +en op een vergadering van commissarissen, allen leden van de „staalcombinatie”, sloeg +hij zulk een toon aan, dat men hem dreigde met ontslag. +</p> +<p>Doch nu veranderde hij de rollen, en in een korte uiteenzetting bewees hij, hoe hij +op dit oogenblik alles in handen had. Hoe hij zelfs de kapitalen zijner medebestuurders +in zijn macht had. +</p> +<p>Forster had alles zorgvuldig gedocumenteerd, had overal menschen neergezet, die hij +geheel in zijn macht had. Was bezitter geworden, zonder dat de commissarissen eenig +vermoeden hadden van het werken van Forster, van de beste, grootste ertsvelden uit +Amerika. +</p> +<p>Kortom, Forster was de machthebbende. +</p> +<p>En toen het desondanks toch tot een breuk kwam tusschen hem en enkele der commissarissen, +deelde hij hun sarcastisch mede dat ook hij groote fabrieken had laten bouwen en alle +werklieden met hèm meegingen. +</p> +<p>Van dat oogenblik af was Forster zelf opgetreden als heer en meester, door velen gevreesd, +door weinigen vertrouwd. +</p> +<p>Hij had den naam van „Staalmagnaat” en werd een der rijkste menschen van de gansche +wereld geschat. +</p> +<p class="tb">- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -</p><p> +</p> +<p>Issi Stancy was een beeldschoon, doch arm, doodarm meisje, dat nevens de zorg voor +zichzelf, ook nog in de nooden en behoeften moest voorzien van haar ziekelijke, zwakke +moeder en vijf broertjes en twee zusjes, allen jonger dan zij. +</p> +<p>Haar vader was op de ijzergieterij, door de onhandigheid van een kameraad, eens getroffen +geworden door een gloeienden bak met ijzererts en was een gruwzamen dood gestorven. +</p> +<p>Er was gefluisterd geworden dat de kameraad dit met opzet had gedaan, want Issi’s +vader was iemand met een oprecht en groot, trouw karakter, en had met zijn kameraad +woorden gehad over diens optreden. +</p> +<p>Issi was toen een meisje geweest van negen jaren en ging nog school. +</p> +<p>Moeder had na vader’s dood gesjouwd en gezwoegd en toen Issi even zeventien jaar was, +moest zij van den geneesheer voortdurend rust nemen. +</p> +<p>Goede raad was duur. +</p> +<p>Issi was mooi, beeldschoon, maar niet sterk, en uit werken gaan, of dag in dag uit +op een fabriek of atelier te zitten, was ongunstig. +</p> +<p>’t Beste was op een kantoor, waar zij licht schrijfwerk zou kunnen verrichten. +</p> +<p>Dat was juist in den tijd dat mr. Forster van zich spreken liet en de nieuwe ijzergieterijen +geopend werden. +</p> +<p>Door bemiddeling van den geneesheer kwam zij in contact met Forster, die toen hij +den naam Stancy hoorde, even verbaasd had gekeken, +</p> +<p>—Stuur ’t meisje eens bij mij—had hij gezegd. +</p> +<p>Issi was gekomen! +</p> +<p>Haar zenuwachtig blosje had hare schoonheid zeer verhoogd en de ruwe, hartstochtelijke +Forster was onmiddellijk gereed met zijn plannen. +</p> +<p>—Je wilt dus typiste worden? +</p> +<p>—Ja mijnheer, +</p> +<p>—Goed. Ik zal je een beginsalaris van vijftig dollar per maand geven. ’t Ligt geheel +aan je zelf of je gauw meer verdienen kan. Een dame—hij drukte zeer sterk op dat woord—als +jij kan veel meer verdienen. +</p> +<p>Even had Issi gerild bij den ruwen toon van Forster, doch de gedachte aan zulk een +hooge som vergoedde <span class="pageNum" id="pb6">[<a href="#pb6">6</a>]</span>alles en vol vreugde was zij naar moeder getogen om alles te vertellen. +</p> +<p>De goede ziel was innig blij en toen haar kind den volgenden Maandag in een hagelwit +pakje naar haar nieuwen werkkring ging, voelde zij een echt moederlijken trotsch door +haar ziel varen. +</p> +<p>—Zij is een koning waardig—dacht moeder Stancy. +</p> +<p>Reeds van het eerste oogenblik af betoonde Forster zich opvallend vriendelijk tegen +Issi. +</p> +<p>Was hij tegen de andere bedienden, hij had er zeer velen, ruw soms, speelde hij bij +’t geringste vergrijp hunnerzijds als een beest op, tegen Issi was hij bijna teeder +en niemand verwonderde zich er over, toen na drie maanden Issi benoemd werd tot particulier +secretaresse van mr. Forster. +</p> +<p>Issi zelf was er niet blij om. +</p> +<p>Zij bezat een vluggen geest, was buitengewoon vlug en leerzaam en droeg ieders achting +weg. +</p> +<p>Tusschen haar en haar collega’s op de groote bureaux was een vriendschap ontstaan, +die enkele menschen genieten, omdat zij anderen steeds de behulpzame hand bieden. +Iedereen hield van het mooie, zachte, lieve dametje, dat voor iedereen een glimlach, +voor iedereen een vriendelijk woord over had. +</p> +<p>En nu moest zij haar plaats verwisselen. +</p> +<p>Zij moest dag in, dag uit in de hooge, strenge kamer van den ruwen Forster zitten, +en zij huiverde al bij de gedachte, dat zij hem helpen moest in zijn particuliere +zaken. Brieven lezen, beantwoorden, opbergen … wie weet … wat àl meer. +</p> +<p>Ook de collega’s vonden het spijtig, doch niemand waagde het aanmerking te maken op +den wensch en het bevel van hun patroon, mr. Forster. +</p> +<p>Moeder, eenvoudige, ziekelijke ziel, die zij was, vond, toen zij dit hoorde, het heerlijk. +Zij zag hierin een bewijs dat Issi boven anderen uitverkoren was en zegende in stilte +mr. Forster. +</p> +<p>Issi was dan werkzaam dicht bij Forster en hij omringde haar met een bijna vaderlijke +teederheid. +</p> +<p>’t Was soms meer dan ergerlijk, vond Issi, dat een patroon zulke malle dingen vroeg +of zeide. Deed hij dat voor anderen? Bracht hij voor andere dames bonbons mee? Kregen +deze mooie costuumpjes? Gaf hij die een zoo hoog salaris? Informeerde hij bij deze +zoo belangstellend naar hunne familie? Had hij bij hen zulk een zachte stem? +</p> +<p>Neen!… Neen!!… gilde het dan in Issi’s hart, en zij gevoelde instinctmatig een zekeren +afkeer. +</p> +<p>Toen op een middag had Forster haar uitgenoodigd om mee te gaan naar een theater. +</p> +<p>Haar verontwaardiging was hevig, doch uit angst dezen man te beleedigen, die haar +en haar familie brood gaf, zweeg zij stil en antwoordde op zijn herhaald aandringen: +</p> +<p>—Als moeder het goed vindt. +</p> +<p>Toen had hij gelachen en gezegd: +</p> +<p>—Dat komt in orde.—En ’s avonds, toen zij thuiskwam, had zij haar oogen niet kunnen +gelooven … Forster zat reeds hij haar moeder! +</p> +<p>Deze glimlachte toen zij binnenkwam en Forster was heengegaan, zeggende: +</p> +<p>—Mevrouw, bij u beveel ik mijn belangen aan!— +</p> +<p>Hij! mr. Forster, noemde moeder mevrouw!!… +</p> +<p>Het duizelde Issi! +</p> +<p>Met zachte stem, al maar met de handen strijkend over Issi’s mooie bruine lokken, +had moeder toen verteld dat mr. Forster, hij, die verscheidene malen <span class="corr" id="xd33e341" title="Bron: millionair">millionnair</span> was, de hand en het hart gevraagd had van Issi! +</p> +<p>Woedend was Issi opgesprongen, doch moeder had haar gekalmeerd en toen zij volhardde +met te zeggen: „dàt nooit!”.….. had moeder geschreid, lang, ó zoo lang!.… +</p> +<p>Met tact had Issi dien avond geweigerd mee te gaan met Forster. Deze bleef toch dezelfde +voor haar, doch zij wist niet dat Forster iederen dag bij haar moeder kwam. +</p> +<p>Dagen verliepen. Moeder scheen zwakker, zieker te worden. Uren lang zweeg zij, als +in gepeins verzonken, en als zij nog iets zeide, was het steeds over Forster. +</p> +<p>Dan klaagde zij over de woning, dan over de kamer, dan over dit, dan over dat en steeds +kwam het <span class="pageNum" id="pb7">[<a href="#pb7">7</a>]</span>hier op neer dat het alles veel anders wezen zou wanneer Issi maar mevrouw Forster +worden wilde. +</p> +<p>Eindelijk bezweek zij en stemde toe met Forster te zullen trouwen. +</p> +<p>Alles gebeurde als in een droom. +</p> +<p>Zij leefde die dagen niet, zij liet zich leven! +</p> +<p>Zij maakte een groote reis, kreeg een prachtig huis, midden in een park naar haar +naam genoemd, bezat auto’s, rijtuigen, zeldzame japonnen … kortom, alles was sprookjesachtig +mooi. +</p> +<p>Doch <i>in</i> Issi was alles koud en haar familie, die door Forster tot een hoogeren levensstand +verheven was, gevoelde zich veel gelukkiger dan Issi zelf. +</p> +<p class="tb">- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -</p><p> +</p> +<p>Dit alles was nu ruim een jaar geleden, op het oogenblik dat een bediende Issi roepen +kwam om te verschijnen bij Forster, die in de bibliotheek zat te wachten. +</p> +</div> +</div> +<div id="ch2" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#ch2.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="label">TWEEDE HOOFDSTUK.</h2> +<h2 class="main">De macht van het geld.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">De „staalmagnaat”—Forster—hief het hoofd op toen zijn jonge vrouw binnenkwam. +</p> +<p>Zij opende en sloot zelf de deur en trad daarna langzaam de kamer binnen, voortdurend +haren echtgenoot aanziende. +</p> +<p>—Ge liet me roepen! +</p> +<p>—Ja! Wat duurt dat toch lang altijd. En waarom leert ge nooit goede antwoorden te +geven aan graaf Timmys? +</p> +<p>—Ik gaf een goed antwoord—<span class="corr" id="xd33e373" title="Bron: antwoorde">antwoordde</span> Issi nonchalant.—Hij vroeg mij alleen of ik bij u wilde komen. Meer niet. Wanneer +hij mij gevraagd had, of ik onmiddellijk had willen komen, dan was dit natuurlijk +ook gebeurd. +</p> +<p>—Goed! Goed!… Je deed niets anders dan lezen. Mijn belangen staan toch wel hooger +dan die vervloekte romannetjes? +</p> +<p>—Heeft uw „graaf” dit zoo goed gezien?—vroeg Issi niet zonder scherpte.—Niet alleen +is het bespottelijk om je te omringen met al die adellijke vleiers, maar het gespionneer +schijnt je welgevallig te zijn. +</p> +<p>—Dat moet wel! Aangezien mijn vrouw mij niet in de gelegenheid wenscht te stellen +om haar gade te slaan wanneer ik het wil, ben ik genoodzaakt andere maatregelen te +nemen. +</p> +<p>—Bah!… +</p> +<p>Dit was het eenige wat Issi hooren liet, waarop onmiddellijk een uitbarsting van Forster +volgde: +</p> +<p>—Zeker!… Zeker!… Ik wil weten wat je uitvoert … Ik ben je heer en meester. Ik heb +je genomen voor mij … Je behoort mij toe … Niemand anders. En jij met je overdreven +kunsten, met je krankzinnige beginselen zou mij treffen … mij vernietigen. Jij zelf +bent de oorzaak, dat ik je moet laten bewaken. Zoolang jij niet verandert, beschouw +ik je als mijn gevangene. +</p> +<p>—Zoolang <i>ik</i> zelf wil!—viel Issi hem driftig in de rede. +<span class="pageNum" id="pb8">[<a href="#pb8">8</a>]</span></p> +<p>—Wat meent ge wel? Ge hebt geen wil. Ik, ik alleen ben baas. Zonder mij ben je niets. +Een kind van een werkman. +</p> +<p>—Een éérlijke man dan toch! +</p> +<p>Forster sprong als van een adder gebeten overeind. Hij liep op Issi toe, doch deze +week op zijde en greep het schelkoord. +</p> +<p>—Nog één stap, Forster, of ik schel, en je baronnen en graven, die je toch al verachten, +kunnen dan getuigen zijn van de mishandeling die gij mij toedienen wilt. +</p> +<p>Dit scheen te helpen, want Forster bleef staan en siste tusschen de tanden: +</p> +<p>—Slang!— +</p> +<p>—Hebt ge mij daarom laten roepen? Om me dàt te zeggen?—vroeg Issi, met een van drift +trillende stem. +</p> +<p>Forster gaf geen antwoord, want de telefoon ratelde en dus moest hij den geluidshoorn +opnemen. +</p> +<p>Issi bleef geduldig staan. Zij kwam weer tot zichzelf en begreep, toen zij haar echtgenoot +zoo driftig hoorde telefoneeren, dat er weer een of andere dringende zaak moest behandeld +worden. +</p> +<p>Forster legde de telefoon neer en keerde zich naar zijn vrouw. +</p> +<p>—Zijt ge verstandig geworden? +</p> +<p>—Laten wij tenminste dáár niet meer over spreken. Dat is al zoo menigmaal door ons +behandeld. Maar dat gij mij ’t verwijt doet van mijn geboorte is schandelijk. Ik vroeg +u niet te trouwen. Liever woonde ik gelukkig op een twee-en-dertigste <span class="corr" id="xd33e402" title="Bron: étagè">étage</span>, in een kleine kamer, dan hier met ongeluk. +</p> +<p>—Ongeluk dat ge je zelf op den hals haalt. +</p> +<p>—Dank je! +</p> +<p>—Is ’t dan zoo niet? Kun je niet alles krijgen wat je begeert? Ben jij niet de schoonste +vrouw van New-York? Wordt ge niet geprezen als een gelukkige sterveling? Maar je vervloekte +overgevoeligheid, je idiotisme, dàt, dàt is een belemmering. Ben ik een man om zich +over mij te schamen? Kijkt niet iedereen mij naar de oogen? Wordt mijn naam niet genoemd +in schier alle steden der wereld?… +</p> +<p>—Met eere? +</p> +<p>—Wat kan mij dat schelen? Met eere of met vrees! <i>Als</i> hij maar genoemd wordt. Dan is ’t mij allang goed. Geld is de hoofdzaak. Dan hebt +ge macht. Met macht doe je alles. Dàt is de hoofdzaak. Al ’t andere is nonsens. Je +bezit een macht met je oogen … +</p> +<p>—Was ik maar leelijk. +</p> +<p>—Dan moest ik je niet hebben—gaf hij ruw terug. +</p> +<p>—Misschien was ik dan gelukkiger. +</p> +<p>Forster werd weer driftig. Hij sloeg met de vuist op tafel en riep: +</p> +<p>—Genoeg! Ik heb je hier laten roepen om een verklaring te hooren, waarom jij gisteravond +niet mee wilde gaan naar de partij, die <span class="corr" id="xd33e420" title="Bron: mij">mijn</span> vriend Baltimore gaf, ter eere van jou? +</p> +<p>—Omdat ik van alles walg. +</p> +<p>—Verklaar je nader. +</p> +<p>—Ga zitten!—gebood Issi—en als je mij wilt aanhooren zal ik je alles zeggen. Ook ik +was van plan je een verklaring te geven. Zoo kan ’t niet langer. Luister. +</p> +<p>—Maak het kort,—antwoordde hij zeer norsch. +</p> +<p>—Kort? O, ’t is zoo eindeloos lang het verhaal van ’t leed, dat tusschen ons is. Maar +kort zal ik ’t vertellen. Toen ik nu ruim een jaar geleden met jou trouwde, wist ik +zoo weinig van alles wat er gebeurde. Ik wist niet dat jij een mensch was, die niets +ontziet wanneer het er op aankomt geld te verdienen. Alles offert gij daaraan op. +Toen wist ik nog niet op welk een wijze gij de onmetelijke kapitalen hadt verkregen, +die jou in staat stellen zoo te leven als nu! Wel heb ik mij menigmaal <span class="corr" id="xd33e429" title="Bron: verwondert">verwonderd</span> dat gij zoo spoedig opgeklommen waart, maar ach, hier in ons land, waar zooveel avonturiers +hun slag slaan, is niets vreemd. Ik begreep er dus niets van, doch pijnigde mijn hersenen +ook niet met een oplossing van dit vraagstuk. Later toen ik, zooals jij het noemde, +„de groote wereld” werd binnengeleid … toen ik hoorde en zàg hoe de kapitalen zich +vermeerderen,… toen ik bemerkte dat gij met vuur speeldet en de wereld meende te kunnen +beheerschen, heb ik je gewaarschuwd. Jij meende <span class="pageNum" id="pb9">[<a href="#pb9">9</a>]</span>toen dat ik met je vijanden had gesproken. Jij maakte tumult. Jij sloot mij òp. Jij +ontnam mij mijn vrijheid. Jij omringde mij met een bende trawanten, die gij huurdet. +Mannen van adel. Adel die niet geadeld was en die vreugde schepte in <span class="corr" id="xd33e434" title="Bron: jou">jouw</span> plannen. Zij stelden mij tot spot. Zij moesten mij lééren!… lééren … Gij meendet, +dat gij alles doen mocht wat gij zèlf wilde. Gij vernietigde iets in mij … mijn geloof +in de menschen. Waarom liet gij mij niet de eenvoudige typiste?… Waarom naamt gij +mij? Dacht gij met <span class="corr" id="xd33e437" title="Bron: jou">jouw</span> geld, waar bloed aan kleeft, mij gelukkig te maken?… +</p> +<p>Even zweeg Issi en keek haar man doordringend aan. +</p> +<p>Toen vervolgde zij: +</p> +<p>—Gij zijt daarna begonnen met mij te overtuigen van je goed recht. Ik zàg … ik begreep +alles!… Ik wist de gruwelijke oneerlijkheid van jou bestaan … van het bestaan der +staalcombinatie, waarvan gij de ziel bent. Ik smeekte je er niet mee verder te gaan.… +op te houden met zoo schandelijk bedrijf. Ge wildet niet, en ge dwongt mij met je +mee te leven. Gisteren moest gij mij meenemen naar die partij van Baltimore, omdat +er geld te verdienen was. Ik moest dienen om de aandacht af te leiden. Dat wilde ik +niet … +</p> +<p>Forster sprong op … +</p> +<p>—Eén oogenblik nog—zeide Issi—ik ben zoo gereed. Thans zeg ik je, dat het niet langer +zoo kan! Ik wil niet. Ik ga heen en ge moet zelf weten wat ge doet. Maar ik wil niet +genoemd worden bij de namen van hen die niets dan ellende brengen over de wereld. +Ge meent dat een vrouw een zwak, een onnut schepsel is. Vergis je niet. Ik weet dat +gij thans niet alleen met je staal bezig bent een ontzettende daad te bedrijven, maar +dat ge ook je onzalig geld uitzet op een hooge troefkaart … Wees gewaarschuwd. +</p> +<p>Vermoeid zweeg Issi. +</p> +<p>Forster knarste op zijn tanden. +</p> +<p>—Eens—stiet hij uit,—kwam een man met je vader in botsing … en—vervolgde hij somber—je +vader werd gedood, zoo men zegt bij toeval. Jij hebt iets, meen ik, van die krankzinnige +eerlijkheid van je vader … Ik zou kunnen bewerkstelligen dat een toeval ook jou trof … +Jij hebt mij gewaarschuwd … ik doe het jou!… +</p> +<p>Geheimzinnig hadden deze woorden geklonken. Heesch had Forster ze uitgestooten en +Issi moest onwillekeurig huiveren voor den man, aan wien ze vastgekoppeld was. Vooral +toen hij gewaagde van haar vader, schrok zij hevig op. Een geweldig vermoeden rees +bij haar naar boven. Was Forster misschien de moordenaar? O! die pijnlijke onzekerheid. +Die gruwelijke onzekerheid<span class="corr" id="xd33e451" title="Niet in bron">.</span> Dat was om gek te worden!… +</p> +<p>Forster bemerkte den angst bij Issi en ging koud, meedoogenloos voort: +</p> +<p>—Van dit oogenblik af moogt ge geen voet meer buiten dit huis zetten zonder geleide. +Ik zal mijn orders geven. Niemand moogt ge buiten mij, of mijn zaakgelastigde—Forster +gebruikte gaarne mooie woorden—ontvangen. Tot op het oogenblik dat gij uit eigen vrije +beweging naar mij toe zult komen om met mij te genieten van het door mijn vernuft +verdiende geld, wordt ge beschouwd als mijn gevangene. +</p> +<p>—Dat is onrecht,—riep zij uit. +</p> +<p>—Mijn <i>recht</i> bedoelt ge. Een recht dat ik <i>gekocht</i> en <i>betaald</i> heb. Niemand kan mij dat beletten. Mijn macht is grooter dan ge denkt. Geen enkele +rechter durft mij aan … Niemand zal het ooit wagen mij aan te vallen … Niemand … Iedereen +weet, dat ik zelfs bevriend ben met de regeerders van andere landen!.… +</p> +<p>Issi zweeg zeer stil. Zij gevoelde haar onmacht tegenover deze geldkracht en boog +het hoofd als in groote vertwijfeling. +</p> +<p>Forster riep nu graaf Timmys. +</p> +<p>Tijdens de jaren dat Forster voor een groot deel de macht van millioenen en nog eens +millioenen menschen bezat, bestond er bij de van niet geworden <span class="corr" id="xd33e469" title="Bron: ulti-millionairs">multi-millionnairs</span> een eigenaardige gewoonte. +</p> +<p>Zij, die met een ontzettende praal en pracht op grenzeloos parvenuachtige wijze leefden +en hun huizen tentoonstelden, kregen het idee om enkele vertrouwde dienaren te kiezen +uit den adelstand. +</p> +<p>Meestal waren deze personen uit Europa gekomen, als avonturiers, of om op deze wijze +uit te wisschen een vlek, die op den familienaam rustte. +<span class="pageNum" id="pb10">[<a href="#pb10">10</a>]</span></p> +<p>Enkelen hunner gingen doodeenvoudig gewoon aan ’t werk, om als een eerzaam burger +te kunnen leven, doch anderen, gewoon aan hun luie leventje, boden zich aan als kamerpersoneel +bij de <span class="corr" id="xd33e478" title="Bron: millionairs">millionnairs</span>, welke meestal zeer vatbaar waren voor vleierij. +</p> +<p>Forster nu had ook enkele bedienden, onder wie een graaf en vier baronnen. +</p> +<p>Hij was er trotsch op dat hij vijf adellijke personen in dienst had en stelde graaf +Timmys aan als chef over de anderen. +</p> +<p>De „heeren” hadden het uitstekend bij Forster, wijl zij een zeer hoog salaris genoten +en als zij hun „uitgaansdag” hadden, waren zij volkomen in de gelegenheid om de meest +buitensporige genietingen te smaken. +</p> +<p>Forster bemoeide zich alleen met graaf Timmys, een sluwen kerel, die nooit iemand +open in de oogen zag, maar steeds als een gluiper met iemand sprak. +</p> +<p>Graaf Timmys had in de tien maanden, welke hij in Forster’s dienst was geweest, zich +het vertrouwen weten meester te maken van den parvenu, met het gevolg dat Forster +Timmys’ zak goed vulde. +</p> +<p>En het noodlot wilde bovendien dat Issi, die een geweldigen afkeer had van al dit +„groot gedoe”—zooals zij het noemde—absoluut de adellijke bedienden behandelde als +waren zij gewoon personeel. +</p> +<p>Met haar onschuldig, rein hoofd en hart wenschte zij geen diensten gedrenkt met vleierij +en gaf meer dan eens op luiden toon hare ontstemming te kennen over het optreden van +graaf Timmys. +</p> +<p>Deze, een Portugees van geboorte, was een zeldzaam hartstochtelijk mensch, die, wanneer +men hem ééns beleedigde, iemand haten kon met een hevigheid die gevaarlijk te noemen +was. +</p> +<p>Forster wist dit. Hij wist ook dat graaf Timmys zijn vrouw niet mocht lijden, dat +hij iedere daad aan hem vertellen zou, en kon dus geen beteren bewaker aanstellen +dan dezen man. +</p> +<p class="tb">- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -</p><p> +</p> +<p>—Timmys—gebood Forster—ik wensch dat van dit oogenblik af niemand mijn vrouw bezoekt, +zonder mijn voorkennis. +</p> +<p>De grafelijke bediende boog. +</p> +<p>—Verder draag ik u op om, als mijn vrouw mocht uitgaan, haar schreden te volgen. Buiten +het park mag zij niet gaan. +</p> +<p>Andermaal boog Timmys. +</p> +<p>—U wilt daarvoor wel zorgen? +</p> +<p>—Zeer zeker, Sir! Mag ik u nog opmerkzaam maken op mevrouw’s brieven? +</p> +<p>—Prachtig, Timmys! Ge hebt twintig dollar méér per maand om uw opmerkingsgave. Mevrouw +mag geen papier noch schrijfmaterialen hebben buiten mijn wil. +</p> +<p>Issi stond daar als een vlammende engel. Haar oogen schoten vuur. En toch was zij +onmachtig tegen gewetenlooze schurken als zij beiden waren. +</p> +<p>Zij trilde over haar gansche lichaam en haar zelfbeheersching was zoo hevig, dat haar +zenuwen te sterk werk moesten doen. Zij viel met een licht gilletje op een stoel bewusteloos +neer. +</p> +<p>Hard, koud, zeide Forster: +</p> +<p>—Wij zullen haar wel klein krijgen, roep haar kamenier. +</p> +<p>Enkele minuten later was deze aanwezig en binnen een kwartier opende Issi de oogen +en vroeg met zwakke stem: +</p> +<p>—Breng mij naar mijn kamers. +</p> +<p>Ondersteund door haar kamenier schreed Issi voort naar haar kamers en bleven de beide +mannen achter. +</p> +<p>Forster zette zich neer aan de schrijftafel en bemerkende dat Timmys nog steeds te +wachten vroeg hij barsch: +</p> +<p>—Waar wacht ge op? +</p> +<p>—Een bewijs van salarisverhooging. +</p> +<p>—Vertrouwt ge mij niet? +</p> +<p>—’t Is alleen voor eigen zekerheid. +</p> +<p>—Niemand leent je toch op een vod?—vroeg Forster met een grijnslach op zijn gelaat. +</p> +<p>—Uw handteekening opent de deuren der paleizen, Sir,—antwoordde Timmys met een glimlach.—De +macht is wonderlijk. +</p> +<p>—Dat is de macht van ’t geld—mompelde Forster, terwijl hij het gevraagde bewijs gaf. +<span class="pageNum" id="pb11">[<a href="#pb11">11</a>]</span></p> +</div> +</div> +<div id="ch3" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#ch3.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="label">DERDE HOOFDSTUK.</h2> +<h2 class="main">Professor Edenshir.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">In een der groote hotels van de machtige wereldstad New-York woonde in een der weelderigst +ingerichte appartementen John C. Raffles met zijn secretaris Charly Brand uit Londen. +</p> +<p>Raffles was ingeschreven als de graaf van Divonshart en Charly Brand als Sir Douglas. +</p> +<p>Raffles was naar New-York gekomen, nu enkele weken geleden, omdat hij behoefte had +aan andere nieuwere indrukken en geen andere beweegredenen had hij gehad dan alleen +eens voor een wijle uit de Londensche omgeving te zijn. +</p> +<p>Hij lag thans languit op een divan en keek droomerig naar de geweldige drukte die +daar beneden op het plein heerschte. +</p> +<p>Charly was verdiept in den nieuwsten Amerikaanschen roman, beschrijvend het leven +en werken van de trustkoningen, de leugenaars der samenleving. +</p> +<p>—Interessant, Charly?—vroeg Raffles. +</p> +<p>—Buitengewoon—antwoordde Charly, terwijl hij het boek dichtsloeg.—De schrijver van +dezen roman schijnt mij toe te zijn iemand die achter de schermen heeft gekeken. De +toestanden worden <span class="corr" id="xd33e532" title="Bron: tenminst">tenminste</span> zoo goed beschreven dat het mij onmogelijk toeschijnt dat een oppervlakkige toeschouwer, +die buiten deze sfeer staat, het onmogelijk beschrijven kan op de manier als deze +het doet. ’t Moet wel eens de moeite waard wezen het leven dier parvenu’s van dichtbij +mee te maken. +</p> +<p>—Zoudt ge dat gaarne willen? +</p> +<p>—Waarom vraagt ge dat? +</p> +<p>—Wel, jongenlief, dan introduceeren wij ons zelf. +</p> +<p>—Laten wij dat later doen! +</p> +<p>—Och, waarom nu niet? +</p> +<p>—Omdat wij naar hier zijn gekomen voor jou genoegen èn om uit te rusten. Als jij tusschen +al die zakenmenschen komt, is het weer mis. Dan begint gij toch. +</p> +<p>—Ik zal er toch eens over denken. Er is misschien weer wat te leeren, en daarvoor +zijn wij immers nooit te oud.….. +</p> +<p>Raffles met Charly spraken nog langen tijd te zamen en de tijd snelde voorbij in zalig +nietsdoen. +</p> +<p class="tb">- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -</p><p> +</p> +<p>Op een andere plaats, in de woning van Mr. Forster, viel een gansch ander tooneel +voor. +</p> +<p>Issi’s zenuwen waren door een voortdurende prikkeling en nu ten laatste door het onmenschelijk +optreden van haren echtgenoot zoodanig geschokt, dat zij, zoodra zij op haar kamer +was gekomen, last had gegeven dat haar kamenier het rustbed in orde moest maken. +</p> +<p>Nauwelijks was dit gereed of in groote vermoeidheid zeeg Issi neer en stamelde om +een doctor. +</p> +<p>De kamenier, een vertrouwde van Forster,—want hij had het personeel zelf gekozen om +zeker te zijn van alle maatregelen,—ging naar de Bibliotheek en bracht de boodschap +over. +</p> +<p>—Vervloekte nonsens,—bromde Forster.—Is het zoo erg? +</p> +<p>De kamenier, die waarschijnlijk getroffen was door Issi’s lijdend gelaat, zeide: +<span class="pageNum" id="pb12">[<a href="#pb12">12</a>]</span></p> +<p>—Ditmaal geloof ik dat het zeker noodig is, Sir. ’t Is trouwens een veel te mooi duifje +om nu al dood te gaan. +</p> +<p>Forster greep het telefoonboek. +</p> +<p>Welken doctor moest hij nemen? +</p> +<p>Allemaal kwakzalvers! +</p> +<p>Wacht, een professor. En dan liefst een buitenlandsche. +</p> +<p>Forster sloeg een blad op, waarin iedere week de bezoeken van beroemde vreemdelingen +werden aangekondigd. +</p> +<p>Hij lette er niet op dat hij een courant nam van een maand oud, doch zag alleen: „Aangekomen +in Victoria-Hotel, appartement nummer I, Professor Edenshir van Oxford, specialiteit +in zenuwziekten.” +</p> +<p>Het telefoonnummer stond er bij, zoodat, wilde men den geleerden bezoeker zèlf opbellen, +men dit doen kon. +</p> +<p>Nu wilde het grillige lot, dat Professor Edenshir vertrokken was en dat Raffles met +Charly de kamers in het Victoria-Hotel betrokken hadden. +</p> +<p>Raffles wist dit wel en reeds twee malen had een persoonlijk bezoek van een patiënt +tot een grappige vergissing gevoerd. +</p> +<p>De telefoon belde en Raffles zeide: +</p> +<p>—Weer voor de zenuwspecialiteit? Waarachtig, Charly, als het niet verandert zie ik +mij genoodzaakt me in te laten schrijven als student in de zielkunde om later te kunnen +practiseeren.… Hallo!— +</p> +<p>Aan de andere zijde deed Forster op zijn bekende ruwe manier zijn verhaal, en Raffles +luisterde met spanning. +</p> +<p>Eindelijk hoorde Charly Raffles zeggen: +</p> +<p>—Goed, Sir Forster. Ik kom binnen ’t uur. +</p> +<p>Hij legde de telefoon neer, en streek zich in gedachten over ’t voorhoofd. Langzaam +liep hij op Charly toe en sprak: +</p> +<p>—De hand van ’t noodlot, Charly!— +</p> +<p>—Mijn God, Edward! Wat is er? +</p> +<p>—Ah! Wees niet ongerust. Ge wildet de millioenen-koningen van dichtbij zien? Ge kunt +het. Een hunner, Forster, ik hoorde weinig goeds van hem, telefoneerde om professor +Edenshir voor de zenuwen van zijn vrouw. Wij gaan er heen. +</p> +<p>—Edward!— +</p> +<p>—Nu? +</p> +<p>—Pleeg geen onzinnige daad. +</p> +<p>—Welke? +</p> +<p>—Ge wordt bij een patiënt geroepen. +</p> +<p>—Och, kom! ’t Is een zenuwgeschiedenis, misschien wel eene van de „mode”. Koud water, +Charly, èn rust. Dat is mijn methode. Geloof mij, dat ik mij niet in gevaar begeef. +</p> +<p>Hoe gaarne Charly ook meeging, toch vond hij het raadzamer om thuis te blijven, zoodat +Raffles alleen per auto zich brengen liet buiten New-York, waar het huis van den „staalmagnaat” +gelegen was. +</p> +<p>—Vóór u naar de zieke gaat—verzocht hem de portier van Forster—wordt u gewacht bij +Mr. Forster. +</p> +<p>—Breng mij er heen—gelastte Raffles. +</p> +<p>Weinige oogenblikken later stond Professor Edenshir, alias Raffles, voor Forster. +</p> +<p>Onbeleefd, onhandig, ruw, ontving de <span class="corr" id="xd33e589" title="Bron: werkman-millionair">werkman-millionnair</span> de elegante verschijning van Raffles, die zich nu al geweldig ergerde bij het zien +van zulk een onaangenaam uiterlijk. +</p> +<p>Hij nam daarom ook maar onmiddellijk de gelegenheid waar om zelf de richting van het +gesprek aan te geven en vroeg: +</p> +<p>—Is mijn consult voor u persoonlijk? +</p> +<p>—Neen!—viel Forster barsch in.—Jullie geleerde heeren meenen zeker dat heel de wereld +ongezond is. Ik ben niet ziek. En al was ik ziek, dan nog kwam er geen doctor bij +mij. +</p> +<p>—Mijnheer—viel Raffles in—u kunt sterk wezen, gezond naar ’t uiterlijk, maar u lijdt +aan een ernstige kwaal. +</p> +<p>—Wat zegt u?—zeide Forster, veel minder gerust dan even daarvoren. +</p> +<p>—U lijdt—herhaalde Raffles—aan een geheime kwaal. +</p> +<p>—Welke? +<span class="pageNum" id="pb13">[<a href="#pb13">13</a>]</span></p> +<p>—Extroiridatismisme.<a class="noteRef" id="xd33e604src" href="#xd33e604" title="Ga naar noot 1.">1</a> +</p> +<p>—Dat versta ik niet. +</p> +<p>—’t Is niet te vertalen,—zeide Raffles—doch ik kan u onder mijn behandeling nemen. +</p> +<p>—Is ’t gevaarlijk? +</p> +<p>—Nogal. +</p> +<p>—Direct gevaar?? +</p> +<p>—Wanneer u dringende zaken hebt te doen, kunt u ze eerst wel afhandelen, want mijn +behandeling is van dien aard, dat u volkomen rust moet genieten. +</p> +<p>—Dat is tenminste een eerlijke verklaring—meende Forster.—Andere doctoren zouden beginnen +met mij nu al te pijnigen met rust, nu, nu al mijn werk noodig is aan een buitengewone +zaak. Doch verder. Ik heb u laten roepen voor mijn vrouw. Op geld—vervolgde Forster—behoef +ik niet te zien. Doch ik wil mijn vrouw gezond hebben. +</p> +<p>Raffles luisterde aandachtig toe. +</p> +<p>—Hoe oud is de patiënte? +</p> +<p>—Een en twintig jaar. +</p> +<p>—En u? +</p> +<p>—Drie en vijftig. +</p> +<p>—Kinderen? +</p> +<p>—Gelukkig niet. +</p> +<p>—Waren er voor dezen dag meerdere verschijnselen van zenuwachtigheid? +</p> +<p>—Voor zoover ik weet niet! +</p> +<p>—Hoe is haar familie? +</p> +<p>—Vader doodgebleven voor een hoogoven.… een bak gloeiende erts over ’t lichaam. Moeder +leeft nog,—bitste Forster kortaf. Die kerels vroegen ook letterlijk alles. +</p> +<p>Raffles gaf te kennen de patiënte te willen zien. +</p> +<p>Hierop deed Forster schaamteloos een omstandig verhaal, hoe hij het noodig oordeelde +zijn vrouw te behandelen en eindigde: +</p> +<p>—U is dus gewaarschuwd. Iedere poging om haar van onder mijn macht te krijgen wordt +gestraft. +</p> +<p>Raffles was hevig verontwaardigd. Zulk een dier-mensch had hij nog nooit ontmoet en +met een niet te miskennen bitterheid antwoordde hij: +</p> +<p>—Uw wil als echtgenoot zal geschieden, doch mijn eisch als medicus moet in alles geëerbiedigd +worden! +</p> +<p>—Dat zal gebeuren. +</p> +<p>Hierop werd professor Edenshir naar de kamers van Issi gebracht en Forster gaf de +kamenier een wenk om goed op te letten. Zelf keerde hij terug naar zijn werkkamer +in de bibliotheek. +</p> +<p>Zoodra Raffles op het rustbed toegetreden was beval hij: +</p> +<p>—Open die gordijnen. +</p> +<p>—Mevrouw wenscht dat niet—wierp de kamenier tegen. +</p> +<p>Raffles sprak niet, liep op de zware overgordijnen toe, en schoof ze met kracht op +zijde. +</p> +<p>Het volle daglicht stroomde de kamer binnen. +</p> +<p>—Dank u, doctor!—fluisterde de patiënte. +</p> +<p>De kamenier was ontzet. Zulk een man had zij nog nooit gezien. Zij keerde zich om, +want Raffles had zulk een gloed in de oogen dat zij ze niet weerstaan kon. +</p> +<p>Nu boog hij zich over Issi heen en deed precies alsof hij een arts was die een diagnose +stellen moest. +</p> +<p>Inmiddels bemerkte hij dat de kamenier de minste zijner bewegingen volgde en met scherpte +toeluisterde of zij ook iets hooren kon. +</p> +<p>—Roep uw meester hier—beval Raffles na verloop van een twintig minuten—èn vlug!— — +— +</p> +<p>De kamenier vloog weg. +</p> +<p>Ademloos kwam zij binnen bij Forster en hijgde: +</p> +<p>—Dat is een duivel, die kerel! U moet komen! Dadelijk. +</p> +<p>Onwillig stond Forster op en ging met de kamenier mede. +</p> +<p>Inmiddels had Raffles gezegd: +</p> +<p>—Mevrouwtje, ik begrijp alles. Vertrouw op mij. Ik zal u redden. Doe alles wat ik +zeg. Houd u ziek, doodziek en zeg niets. Opgepast, +</p> +<p>Hierbij had Raffles, die door innig medelijden bewogen was, de hand van Issi warm +gedrukt, en hij voelde waarom Issi spontaan zeide: +<span class="pageNum" id="pb14">[<a href="#pb14">14</a>]</span></p> +<p>—Goddank!— +</p> +<hr class="tb"><p> +</p> +<p>Forster kwam luidruchtig binnen. +</p> +<p>—Waarom is ’t hier zoo licht? +</p> +<p>—Op <i>mijn</i> bevel!—antwoordde Raffles streng. +</p> +<p>—Zieken moeten duisternis hebben. Dan kunnen ze slapen. +</p> +<p>—Krankzinnigen of stervenden—antwoordde Raffles hàrd—hebben licht noodig. U hebt recht +als man, doch ik als geneesheer. Dit moet open blijven. +</p> +<p>Forster zweeg nijdig stil. +</p> +<p>Wat een beweging! Welk een ellende! Een geschiedenis die onaangenaam was. +</p> +<p>—Wat is het geval?—vroeg hij gemelijk. +</p> +<p>—Er schijnt hier iets ontzettends gebeurd te zijn. Deze jonge vrouw is buitengewoon +mishandeld. Weet u daarvan? +</p> +<p>—Ik niet!—zeide Forster. +</p> +<p>—Onmiddellijk moet hier een klacht bij de justitie ingediend worden. Er is hier iets +vreeselijks gebeurd. Deze jonge vrouw is sterk getroffen in haar zenuwen. Zij heeft +daarbij duidelijke sporen op het lichaam dat zij mishandeld is,—zeide professor Edenshir, +die zeer sterk overdreef. +</p> +<p>—Justitie?.…—bromde Forster, die nooit, of zelden althans, uit het veld geslagen was,—die +duld ik niet. +</p> +<p>—Mijn ambt brengt het mee, Sir—gaf Raffles ten bescheid,—dat ik van gevallen als deze +kennis geef aan de rechterlijke macht. Hier is, misschien buiten uwen wil, een vrouw +krankzinnig <i>gemaakt</i>. Toen ik binnenkwam heerschte hier een atmosfeer die minstens 60 % stikstof bevatte. +Afschuwelijk. Daar moet het sterkste gestel onder heengaan. Bovendien hebben mij de +voeten der patiënte bewezen, dat zij gedurende langen tijd niet gewandeld heeft. Haar +maag is niet in orde, haar geest verduisterd.… Lichamelijke uitputting.… ’t Is meer +dan schande.… +</p> +<p>Raffles wond zich op. Hij sprak met stemverheffing en met autoriteit, zóó dat Forster +zich met verbazing afvroeg of de „gestudeerde lui” dan toch werkelijk zoo knap waren +dat zij alles zagen. +</p> +<p>Forster vergat dat hij even te voren Raffles veel verteld had van de verhouding tusschen +hem en Issi, en hoe hij, die steeds weer de macht van het geld huldigde, ook thans +een mensch dwingen wilde al zijn handelingen goed te keuren. +</p> +<p>En Raffles maakte van al het meêgedeelde een gretig gebruik. Hij wilde probeeren of +hij dezen parvenu een les kon geven, desnoods zijn gansche kapitaal afnemen om te +kunnen verdeelen onder al de menschen die door Forster als dieren behandeld waren +geworden of nog behandeld werden. +</p> +<p>Forster streek zich verlegen achter ’t oor. +</p> +<p>—Kan ik uw ambtsgeheim koopen? +</p> +<p>Raffles stond ineens voor Forster. +</p> +<p>Met een buitengewone zelfbeheersching zeide hij: +</p> +<p>—Ik, noch mijn collega’s zijn te koop, mijnhéér Forster! U moet niet denken, dat uw +dollars alles kunnen dekken wat ’t licht niet aanschouwen mag. Uw jeugdige echtgenoote +is doodelijk ziek. Of u neemt die maatregelen welke ik beveel, of ik klaag u aan. +</p> +<p>—Denkt u dus dat ik mij door jou de wetten laat voorschrijven?—riep Forster ruw uit. +</p> +<p>—Ge zult wel moeten—antwoordde Raffles kalm. +</p> +<p>—Mijn deur uit,—schreeuwde Forster.—Ik ben hier baas. Niemand anders. Begrepen. +</p> +<p>—Ik ga, mijnheer Forster. Ik klaag u aan als moordenaar!— — +</p> +<p>—Ga je gang,—brulde Forster.—Meen niet, dat ik, de <span class="corr" id="xd33e694" title="Bron: staal-magnaat">staalmagnaat</span>, iets vrees. Staal is mijn kapitaal, staal ben ik ook zelf!— — — +</p> +<p>Opeens veranderde professor Edenshir’s gelaat en fluisterend zeide hij: +</p> +<p>—Zie zoo, ik weet wat ik aan u heb. ’t Was alleen maar een proef. Doe nu wat <i>ik</i> zeg en alles komt goed voor u. +</p> +<p>Forster stond als van den bliksem getroffen. +</p> +<p>Hij begreep er niets meer van en mompelde bij zichzelf: „Voor die geleerde heeren +moet je verduiveld altijd oppassen”— — — +</p> +<p>Professor Edenshir, alias Raffles, sprak nu kalm over de verschijnselen van de ziekte +en constateerde dat Issi een lichten graad van krankzinnigheid had.—<span class="pageNum" id="pb15">[<a href="#pb15">15</a>]</span>Het allerbeste—besloot hij—is dat u alles hier uit de omgeving weg laat ruimen. Niets +mag hier blijven, en dan moet u een mannelijken verpleger nemen. +</p> +<p>—Dien heb ik. +</p> +<p>—Pardon, u moet een deskundige hebben. Ik heb een uitmuntenden assistent, die juist +de geschikte man er voor is. Een kerel zonder medelijden. Iemand die een mensch kan +zien sterven zonder een teeken van medegevoel. +</p> +<p>Forster vond dit goed en Raffles telefoneerde Charly onmiddellijk te komen. +</p> +<p>In het Latijn, waar Forster niets van verstond, gaf Raffles hem de noodige bevelen, +en eer de nacht inging lag Issi voor een geopend raam, waar de heerlijke zomergeuren +door naar binnenstroomden, en Issi’s zenuwen kalmeerden. +</p> +<p>Charly gedroeg zich als een voorbeeldige ziekenverpleger en Raffles zat bij Forster +urenlang te praten. +</p> +<p>Professor Edenhirs kreeg zoo langzamerhand het geheele vertrouwen van Forster, die +niet begreep dat een geleerde man zooveel van politieke aangelegenheden wist te vertellen. +</p> +</div> +<div class="footnotes"> +<hr class="fnsep"> +<div class="footnote-body"> +<div class="fndiv" id="xd33e604"> +<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd33e604src" title="Ga terug naar noot 1 in tekst.">1</a></span> Hoogmoedswaanzin. <a class="fnarrow" href="#xd33e604src" title="Ga terug naar noot 1 in tekst.">↑</a></p> +</div> +</div> +</div> +</div> +<div id="ch4" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#ch4.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="label">VIERDE HOOFDSTUK.</h2> +<h2 class="main">Raffles doet een ontdekking.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Er heerschte een oogenblik stilte in de bibliotheekzaal, waar Professor Edenshir met +Forster zat te praten. +</p> +<p>Professor <span class="corr" id="xd33e722" title="Bron: Edinshir">Edenshir</span> had juist geluisterd naar de uiteenzetting van een beursspeculatie en zat nu te denken +over het antwoord dat hij geven moest op de vraag van Forster: „Hoe is de politieke +toestand op het oogenblik in Europa?” +</p> +<p>Raffles klopte langzaam en met grooten ernst de asch van zijn sigaar en zeide: +</p> +<p>—Die vraag, mijn waarde heer, is zeer moeilijk te beantwoorden. Vanzelf doet u deze +met een bepaald doel. Ik mag toch wel aannemen dat u als groot-industrieel, als groot-kapitalist, +zeer goed op de hoogte zijt van den algemeenen politieken toestand. U bedoelt dus +de meer diplomatieke, de geheime nota’s der mogendheden. Nu ben ik wel-is-waar bevriend +met verschillende diplomaten. Een geleerde moet zijn vrienden nooit zoeken in eigen +kring, ziet u. Vandaar dat ik me speciaal heb toegelegd mijn vrijen tijd te besteden +aan liefhebberij-politiek. Van liefhebberij is dit ernst geworden en menigmaal heb +ik gezien dat een advies mijnerzijds gegeven opgevolgd is. Ik daarentegen hoorde dus +de intiemste dingen en nu spijt het mij werkelijk, mijnheer Forster, dat ik u, uit +kracht van die opgelegde geheimzinnigheid, niet vertellen mag wat ik er van denk. +</p> +<p>Forster’s oogen glinsterden. Deze kerel was een macht. Dien moest hij voor zich weten +te winnen zonder dat het veel kostte. Die andere politieke kerels eischten zoo’n gruwelijk +hoog aandeel in de winst dat hij het meer dan erg vond. +<span class="pageNum" id="pb16">[<a href="#pb16">16</a>]</span></p> +<p>Misschien wilde die professor wel toebijten. Geld was immers alles! En bovendien, +deze kerel hier wist immers niet van zaken doen? +</p> +<p>—U behoeft ook geen geheimen te verklappen, professor—poogde Forster vriendelijk te +zeggen, terwijl hij Raffles voortdurend aanzag,—maar ik vroeg u alleen uw opinie. +</p> +<p>—Buitengewoon gunstig voor de staalindustrie—zeide Raffles geheimzinnig. +</p> +<p>—Meent u?—vroeg Forster in spanning. +</p> +<p>—Natuurlijk—antwoordde Raffles.—Het is immers al een publiek geheim dat men bezig +is met het afsluiten van bindende contracten voor de komende jaren. +</p> +<p>Raffles vermoedde dit slechts op grond dat Forster er iets van had uitgelaten, doch +nu hij het zoo positief zeide, gaf het den schijn, alsof Raffles meer wist en kreeg +hij in de oogen van Forster een zeer bijzondere waarde. +</p> +<p>Forster zweeg stil. Hij probeerde, zooals hij het bij zichzelf noemde, „Professor +Edenshir te vangen”, maar de gelaatstrekken van dezen waren zóó ondoorgrondelijk, +dat hij met geen mogelijkheid iets te weten kon komen. +</p> +<p>Raffles van zijn kant moest meer weten van dezen <span class="corr" id="xd33e740" title="Bron: millionair">millionnair</span>. Dat hij iets in zijn schild voerde geloofde hij stellig. De belangstelling in de +politieke omstandigheden was te gespannen om alleen een uiting te wezen van nieuwsgierigheid. +</p> +<p>Er zat iets achter. +</p> +<p>Wist Raffles nu maar met welke diplomatieke agenten de „staalmagnaat” onderhandelde, +dan was hij al een heel eind verder. +</p> +<p>Hoe hij evenwel het gesprek wendde of keerde, Forster liet geen naam hooren en hulde +zich in een geheimzinnigheid die zelfs Raffles niet vermocht te onthullen. +</p> +<p>Had Professor Edenshir nu maar niet gesproken over zijn politieke kennissen in dien +zin dat Forster weten wilde wie het waren, dan was er nog een kans geweest. +</p> +<p>Nu was het slechts een vragen wederzijdsch zonder tot een oplossing te komen. +</p> +<p>’t Was nu reeds tegen middernacht en Raffles was nog niet ver gevorderd. +</p> +<p>Plotseling was zijn besluit genomen; hij zou probeeren door inbraak achter de geheimen +van Forster te komen. +</p> +<p>Hij stond op en beweerde dat hij nog even naar de patiënte ging zien, om daarna naar +zijn hotel te gaan. +</p> +<p>Morgenochtend vroeg zou hij terugkeeren. +</p> +<p>Forster kreeg op dat moment de post binnen, die een kantoorbeambte hem bracht, zoodat +de gelegenheid gunstig was om heen te gaan. +</p> +<p>Gedurende enkele minuten bleef Raffles in de breede marmeren gang staan en deed alsof +hij in gedachten verzonken was. Voor ’t geval dat ook professor Edenshir bespionneerd +werd, nam hij dezen maatregel, die niets anders was dan om te zien of Forster zijn +kamer ook verlaten zou. +</p> +<p>Langzaam ging hij naar de kamers, waar Charly als ziekenoppasser bij Issi was, die +thans zekerheid had dat zij niet als een gevangene werd behandeld. +</p> +<p>Toen Raffles binnenkwam, snelde Charly op hem toe en zeide, zonder eenige tegenspraak +te dulden: +</p> +<p>—Wat is dit nu weer voor krankzinnigheid? +</p> +<p>—Niets anders dan dit, beste jongen: Een jong onschuldig kind, dat in een zwak oogenblik +toestemde in een huwelijk met een rijken plebéjer, moet beschermd worden. Daarenboven +schijnt het mij toe alsof deze man iets in zijn schild voert dat niet deugt. Hij verdient +een lesje. Dat is alles. +</p> +<p>—Waar bemoeit ge je mee? +</p> +<p>—Met alles waar ik plezier in heb. +</p> +<p>—Mooie genoegens—bromde Charly.—Wanneer je nu nog eens een grap uithaalt, maar dit +is zoo wanhopig treurig. +</p> +<p>—Beste Charly, naderhand zult ge het goede hierin zien. Is je post van ziekenoppasser +zoo zwaar? +</p> +<p>Zonder af te wachten ging Raffles naar Issi toe, die nog steeds voor het wijd geopende +raam lag. +</p> +<p>Juist toen hij het raam wilde sluiten kwam de maan door de wolken en bescheen deze +zacht den schitterend <span class="pageNum" id="pb17">[<a href="#pb17">17</a>]</span>aangelegden weg door het park, loopende van den hoofdweg naar Forster’s huis. +</p> +<p>Raffles’ gedachten werden ineens in beslag genomen door een eenzamen wandelaar, die +met voorzichtige schreden naderbij kwam en opzag naar de lichte vensters, waarachter +Forster te werken zat. +</p> +<p>—Nog zoo laat bezoek?—mompelde Raffles bij zichzelf, toen hij den kerel de breede +trappen van het bordes meende op te zien gaan. +</p> +<p>Toch werd er niet gebeld. +</p> +<p>Een van ’t personeel misschien. +</p> +<p>—Mevrouwtje—zoo begon Raffles tegen Issi—kan er nu nog bezoek komen? +</p> +<p>—Voor Forster!—antwoordde zij mat. +</p> +<p>—Zoo laat nog? +</p> +<p>—Geheime zaken—merkte zij smalend op. +</p> +<p>—Zoo! zoo!.… Een zaak als die van mijnheer Forster is geweldig van omvang. Zoo iemand +heeft nooit rust. +</p> +<p>—Meent u? +</p> +<p>—Ja. Me dunkt ’t is altijd wat. +</p> +<p>—Men neemt te veel, professor! O, u weet niet wat het zeggen wil. Ik lijd er onder. +Elke dag is mij ellendiger. En dan wil de kerel hebben, dat ik daarin zal meedoen. +Hij eischt van mij dat ik den Russischen gezant tot mij halen zou, omdat het in zijn +belang is. In den laatsten tijd, professor, heb ik gehoord van vergaderingen, waarin +men het wel en wee uitsprak over millioenen. +</p> +<p>—Bereidt men een oorlog voor? +</p> +<p>Issi knikte slechts. +</p> +<p>—U behoeft mij niets meer te zeggen, ik weet voldoende. +</p> +<p>—Wat zult ge doen? +</p> +<p>—De plannen verijdelen. +</p> +<p>—Kunt ge dat? +</p> +<p>—Misschien. +</p> +<p>—Zijt ge even sterk als zij? +</p> +<p>Raffles glimlachte. Eigenaardig hoe men woorden overneemt van hen met wie men veel +spreekt. Want onder de <span class="corr" id="xd33e793" title="Bron: millionairs">millionnairs</span> werd nooit gevraagd „hoe rijk” maar „hoe sterk is hij?” +</p> +<p>—Wanneer ik niet even sterk ben, zal ik compagnons nemen. +</p> +<p>—Hoe zal men een professor in de zielkunde kunnen gelooven op zakengebied? +</p> +<p>—Vraag niet meer, later zal u alles duidelijk wezen. +</p> +<p>Issi zweeg even, doch zij begon later weer opnieuw: +</p> +<p>—Ik wil hier weg. Ik moet mijn vrijheid hebben. Ik kan zóó niet leven. +</p> +<p>—Waar is uw moeder? +</p> +<p>—Daar kan ik niet heen. +</p> +<p>—Ik zal morgen een schuilplaats voor u zoeken. Dan vlucht gij morgennacht met mijn +vriend, die heden geregeld bij u is om u op te passen. +</p> +<p>—Dank u. Verlos mij van dien man. Ik heb hem nooit liefgehad. +</p> +<p>—Genoeg. Ga rusten. Tot morgen. +</p> +<p class="tb">- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -</p><p> +</p> +<p>Behoedzaam ging Raffles thans de trappen af. Juist wilde hij de deur der bibliotheek +openen om zoo brutaal mogelijk binnen te treden, hopende daardoor te weten te komen, +wie daar straks bij Forster was gekomen, of graaf Timmys trad hem opzijde. +</p> +<p>Het livrei-pak zat strak om het lichaam en de houding was onberispelijk voor een bediende. +</p> +<p>—Wel, graaf?—vroeg Raffles, onmeedoogend drukkend op het woord „graaf”—het schijnt +dat ge u zeer goed kwijt van uw taak. +</p> +<p>Als getroffen door een zweepslag kromp Timmys ineen onder den doorborenden blik van +Raffles. +</p> +<p>—Wat bedoelt ge?—vroeg Timmys stamelend. +</p> +<p>—Gij spionneert—minachtte Raffles terug. +</p> +<p>—Excuseer mij, professor. Ik doe alleen dienst als schildwacht. +</p> +<p>—En gij volgdet mij. +</p> +<p>—Ik stond in die nis, professor. Ik moet er voor zorgen, dat niemand die kamer binnengaat. +Er is een bijeenkomst—fluisterde hij. +</p> +<p>—Is uw meester zoo laat bezig? +</p> +<p>—Heden wel. +</p> +<p>—Vergeef mij dan mijn meening. Ik dacht dat u spionneerde en dat vind ik vooral van +u onverantwoordelijk. <span class="pageNum" id="pb18">[<a href="#pb18">18</a>]</span>Hoe is het trouwens mogelijk dat gij in dezen dienst zijt? +</p> +<p>—Forster betaalt goed. +</p> +<p>—Hoeveel? +</p> +<p>—Duizend dollar per maand. +</p> +<p>—Hm!… En daarvoor bewaart gij geheimen, die zooveel schatten meer waard zijn? +</p> +<p>—U vergist zich, professor. Niemand weet hier geheimen. Alleen personenkennis. Maar +wat er gesproken wordt tusschen Forster en den Russischen gezant is ons een raadsel. +</p> +<p>—Dus de gezant is er? +</p> +<p>Timmys werd eerst doodsbleek, toen vuurrood en met één sprong greep hij een dolk, +die in de nis lag. +</p> +<p>Raffles had alles opgemerkt, doch vóór dat graaf Timmys bij hem was, had Raffles zich +tot hem gekeerd, greep den pols als met een schroef vast, zoodat de dolk kletterend +op den grond viel. +</p> +<p>Timmys had een gesmoorden vloek doen hooren en wreef zich, een pijnlijk gezicht zettende, +met kracht den ontwrichten pols. +</p> +<p>—Dwaas die gij zijt—zeide Raffles,—gij wildet mij dooden. Waarom? +</p> +<p>—Gij weet iets dat niemand weten mag. Gij moet sterven. +</p> +<p>—Dat is zoo. Maar thans nog niet. Wees eens even kalm. Jij hebt mij niets gezegd, +is ’t wel? En wat wildet ge nu doen? Dooden kunt ge me niet. En verraden zal <i>ik</i> je niet. Vervloekte Portugeesche driftkop, denk je, dat ik met jullie vervloekte +geschiedenissen iets wil te maken hebben? +</p> +<p>Hem moet ik eerst voor een poosje opbergen. Hij is te gevaarlijk door zijn ongemotiveerde +drift, overlegde Raffles bij zichzelf. Ik zal hem thans even geruststellen, maar morgen +is het tijd om te werken. +</p> +<p>Hier was iets geheimzinnigs, iets dat hij doorgronden wilde. Hij gevoelde het als +een ding van groot belang. +</p> +<p>Raffles nam een bankbiljet van vijftig dollar. +</p> +<p>—Pak aan, graaf!—spotte Raffles—en wee je gebeente als ge me een stroobreed in den +weg durft leggen. +</p> +<p>En terwijl hij wachtte totdat zijn auto voorkwam, dacht Raffles al maar over de plannen +die hij uitvoeren moest als hij tot een oplossing komen wilde. +</p> +<p>De ontdekking wàs er, maar wat zou deze brengen? +</p> +<p>Raffles zat eenige oogenblikken daarna rustig in zijn auto, die met snellen gang hem +voerde naar het Victoria-Hotel. +<span class="pageNum" id="pb19">[<a href="#pb19">19</a>]</span></p> +</div> +</div> +<div id="ch5" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#ch5.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="label">VIJFDE HOOFDSTUK.</h2> +<h2 class="main">De ontvluchting van Issi.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Den volgenden morgen ging Raffles reeds vroeg naar het huis van Forster toe. +</p> +<p>Hij had zich voorgenomen dat hij, eer het jaar vier en twintig uren ouder was geworden, +al een heelen boel gedaan moest hebben. +</p> +<p>Het zou een drukke dag van voorbereiding, een drukke avond en nacht van uitvoering +wezen!— — +</p> +<p>Met vluggen, jeugdigen stap klom hij de treden van het bordes op en liep den portier +voorbij, alsof hij reeds een bekende in Forster’s huis was. +</p> +<p>Zijn eerste gang was naar Issi’s kamers. +</p> +<p>Binnengekomen zijnde informeerde hij eens naar de gezondheid van Issi. De rust had +haar zichtbaar goed gedaan en zij zag er jeugdiger en schooner uit dan ooit. +</p> +<p>Raffles vroeg zich opnieuw af, hoe of het mogelijk was geweest dat dit meisje getrouwd +was met een zooveel ouderen man, die daarenboven nog een wreedaard was. +</p> +<p>—Mevrouwtje—zoo sprak Raffles—ik ga aanstonds op weg een goede schuilplaats voor u +te zoeken. Blijft gij bij uw besluit? +</p> +<p>—Zeker, professor. +</p> +<p>—Goed. U begrijpt wel dat uw echtgenoot géén toestemming geeft tot uw vertrek. Daarom +zullen wij geheimzinnig te werk gaan en uw heengaan zal zoo iets van een vlucht wezen. +</p> +<p>—Alles is mij wel, professor,—antwoordde Issi,—ik wil alleen weg van onder de macht +van dezen man. ’t Moet! +</p> +<p>—Dat zal gebeuren. Houd u rustig en luister naar den raad van mijn assistent. Deze +handelt meestal in mijn geest en zal u, mocht er onverhoopt een voorval komen waaruit +het werken van Forster blijkt, bijstaan. Zorg er voor dat u hedenavond zeer sterk +zijt. +</p> +<p>Hierop ging Raffles weer heen, na nog even met Charly te hebben gesproken. +</p> +<p>Zijn eerste gang was naar Forster’s kamers. +</p> +<p>Een bediende verwittigde Raffles dat Sir Forster reeds vroeg uitgegaan was en hem +verzocht had te vragen of professor Edenshir naar het bureau der hoogovens komen wilde, +waar Forster op hem wachten zou. +</p> +<p>—Zeer goed. Is graaf Timmys hier? +</p> +<p>—Deze is hedenmorgen vroeg vertrokken. +</p> +<p>—Waarheen? +</p> +<p>—Naar New-York. +</p> +<p>—Ontslagen? +</p> +<p>—Neen, professor. ’t Was een buitengewone spoedboodschap, welke verricht moest worden. +</p> +<p>—Waarom moest Timmys dat doen?—vroeg Raffles voorzichtig. Hij wilde probeeren dezen +knecht uit te hooren. +</p> +<p>—Dat is werk wat Timmys altijd doet. +</p> +<p>—Is Timmys langer hier in dienst dan gij? +</p> +<p>—O neen! veel korter. +</p> +<p>—Dan begrijp ik niet dat Forster u niet belast met geheimzinnige zendingen … of—voegde +hij er zacht aan toe—zijt gij niet betrouwbaar? +</p> +<p>—Ik dien nu drie jaren hier. Ik ben reeds huisknecht bij hem geweest toen hij nog +niet getrouwd <span class="pageNum" id="pb20">[<a href="#pb20">20</a>]</span>was. Ik ben maar een eenvoudige jongen, Sir, maar eerlijk. Ik heb veel gezien van +mijn heer en meester, maar ik moet zwijgen, omdat ik veel verdien en daardoor mijn +oude ouders steunen kan. Maar anders bleef ik geen uur meer hier. +</p> +<p>Raffles keek den spreker eens scherp aan. Was dit soms een comediespel om hem in een +val te lokken? +</p> +<p>Doch neen. De kerel was zoo onbevangen, deed zoo eenvoudig, dat het waarheid wezen +moest wat hij stond te vertellen. +</p> +<p>Raffles moest de proef op de som hebben. +</p> +<p>—Dus als gij evenveel, zoo niet meer zoudt kunnen verdienen ging gij weg? +</p> +<p>—Ja. ’t Is hier met al die baronnen en graven géén werk. Op ’t oogenblik ben ik even +rustig. Ik moest van Timmys wacht doen, maar anders commandeert dat „kanalje” mij +veel meer dan vroeger Forster. +</p> +<p>—Goed. Je wilt weg. Ge kunt bij mij komen. +</p> +<p>—Hier? +</p> +<p>—Wat bedoel je. Hier in New-York? +</p> +<p>—Ja, Sir! +</p> +<p>De man stamelde van hoop en blijdschap en keek naar Raffles’ lippen om te zien als +het ware, <i>wat</i> professor Edenshir zeggen zou. +</p> +<p>—Gij blijft hier in New-York. Onder één voorwaarde. +</p> +<p>—En die is? +</p> +<p>—Dat gij mij trouw zult dienen en alles zult doen wat ik wensch. +</p> +<p>—Sir!—antwoordde de man eenvoudig—ik wil dit alles zéker doen. Maar ik heb hier veel +geleerd en vertrouw weinigen meer. Ik behoef toch b.v. nooit iemand te.….. +</p> +<p>De man zweeg. +</p> +<p>—Nu?—vroeg Raffles. +</p> +<p>Even schudde de man met ’t hoofd en sloeg de oogen neer. +</p> +<p>Toen zeide hij heel zacht, zonder verband tusschen zijn daareven gesproken woorden: +</p> +<p>—Iemand kwaad te doen bijvoorbeeld. +</p> +<p>Raffles dacht na. Deze vraag werd niet zonder bedoeling gedaan. ’t Was wel zeer eigenaardig, +dat hij dezen man nù ontmoeten moest. Probeeren dan of hij er profijt van hebben kon. +</p> +<p>—Hoe komt ge aan zulk een gedachte? +</p> +<p>—Dat weet ik niet. ’t Was alleen maar een vraag. +</p> +<p>—Hebt ge hier dan al eens iemand moeten vermoorden bijvoorbeeld? +</p> +<p>Een doodelijke bleekheid toog over ’s mans gelaat. Er ging Raffles plotseling een +licht op. Deze man bleef dáárom bij Forster. ’t Kon niet anders. Hij was geketend +aan dit bestaan en durfde wellicht niet eens buiten New-York, bang als hij was dat +men hem nog eens arresteeren zou. +</p> +<p>Welk een geheim zou hier nu weer achter zitten? +</p> +<p>Raffles streek zich over ’t hoofd en zeide daarna: +</p> +<p>—Uw vraag, uw gansche optreden geeft mij te denken. Ik wil eens ernstig met je spreken. +Misschien zal dat je goed doen. Kunt ge hedenavond bij mij komen? +</p> +<p>—Waar? +</p> +<p>—Om acht uur in het Victoria-Hotel. +</p> +<p>—Neen<span class="corr" id="xd33e924" title="Bron: .">,</span> professor. Dat zal niet gaan. Ik heb vanavond dienst. +</p> +<p>—Is hier dan geen stil plaatsje waar wij kunnen spreken? +</p> +<p>—Jawel, maar zeer gevaarlijk. +</p> +<p>—Dat is minder. +</p> +<p>—En dan, professor, niet om acht uur, maar om twaalf uur hedennacht. +</p> +<p>Raffles keek weer naar den huisknecht. Vermoedde men iets van de plannen omtrent Issi’s +vlucht? +</p> +<p>Dat was toch niet mogelijk. Dat kon niet. ’t Was een merkwaardige samenloop van omstandigheden, +die, wanneer men de macht had ze te gebruiken, allen dienstbaar gemaakt konden worden +aan het doel wat Raffles zich voorgesteld had. +</p> +<p>Buitendien, wanneer hij er voor zorgde dat Issi, bijgestaan door Charly, vluchten +kon, dan was hij hier toch. +</p> +<p>—Ik zàl komen!—zeide Raffles met harde stem, terwijl hij den man doordringend aanzag.—Maar +weet dat ik nooit bang ben. Begrepen? +</p> +<p>Hij zweeg even en zeide daarna: +</p> +<p>—Wijs mij de plaats waar ik wezen moet! +<span class="pageNum" id="pb21">[<a href="#pb21">21</a>]</span></p> +<p>—Weet u de bibliotheek? +</p> +<p>—Ja. Ga voort. +</p> +<p>—Die trap gaat ge op en ik zal er wezen om met u te gaan. +</p> +<p>Raffles verdiepte zich er niet verder in, want hij moest nog heel wat doen. Hij nam +dus afscheid van den huisknecht en reed enkele minuten later naar het bureau van Forster, +bij de hoogovens en ijzerfabrieken. +</p> +<p>Raffles werd ontvangen door een ambtenaar, die hem onmiddellijk naar Forster bracht. +</p> +<p>—U komt juist intijds, professor—riep Forster op zijn gewone luidruchtige manier. +Hij zag er zeer opgewonden uit. +</p> +<p>—Dat doet mij werkelijk genoegen. De patiënte.. +</p> +<p>—Ja, ja!—viel Forster hem plotseling in de rede—dat komt wel. Ik ben op het oogenblik +aan geheel andere dingen bezig. En ik wilde u juist vragen of mijn vrouw vervoerd +kan worden. +</p> +<p>—Waarheen—vroeg Raffles in groote verbazing. +</p> +<p>—Naar de buitenplaats van een mijner vrienden. +</p> +<p>—Naar den Russischen gezant?—vroeg Raffles. +</p> +<p>Als geëlectriseerd sprong Forster op. +</p> +<p>—Hoe—weet—u—dat?… +</p> +<p>Woest rolden zijn oogen door hun kassen, doch Raffles bleef kalm staan en zeide: +</p> +<p>—Gewoonlijk weet ik alles, zonder dat ik er moeite voor doe. Gedachten, vriend. Gedachten, +anders niet. U weet uw ziekteverschijnsel gaf mij redenen tot nadenken en dit bracht +mij de wetenschap dat u zeer veel hooggeplaatste personen telt onder uw kennissen. +Op ’t oogenblik is uw vriendschap buitengewoon voor dezen gezant, maar toch zal ik +mij er ernstig tegen moeten verzetten dat u uw echtgenoote er zult heen brengen. Vertrouw +haar liever toe aan een goed sanatorium, waar liefde en vrede, licht en reinheid heerschen. +</p> +<p>Forster stond precies als een buldog, die gereed is voor een sprong naar het slachtoffer. +</p> +<p>Raffles keek hem strak aan. +</p> +<p>’t Was een zwijgend beproeven van elkanders krachten, want nu Raffles zekerheid had +dat er groote geheimen bestonden, wist hij ook dat er zeer veel op ’t spel stond. +</p> +<p>En gedachtig aan Issi’s woorden voelde hij, dat hier een inspannend maar goed werk +te doen was. +</p> +<p>—Wat u weet is gevaarlijk, professor—merkte Forster op. +</p> +<p>—Meent u? +</p> +<p>—Zéér gevaarlijk. +</p> +<p>Forster drukte enorm op deze woorden, hij wilde professor Edenshir bang maken. +</p> +<p>—Ik gevoel niets van dat gevaar. Waarschijnlijk is het dus geheel aan uw zijde.…—zeide +Raffles nonchalant. +</p> +<p>De aderen van Forster rezen op zijn voorhoofd, en toornig stiet hij uit: +</p> +<p>—Mijnheer, nog nooit heeft iemand mij durven noch kunnen dwarsboomen. Door u laat +ik ’t ook niet doen. Wie mij in den weg staat ruim ik op. +</p> +<p>—Een oud handwerk van u?—merkte Raffles vragend op. +</p> +<p>Forster wankelde.… Hij keek met groote oogen naar Raffles en stamelde: +</p> +<p>—Wie zijt gij? Hoe durft ge?.… +</p> +<p>—’t Doet mij genoegen, waarde Forster, dat ge mij, hoewel ik eigenlijk niets positiefs +gezegd heb, gesterkt hebt in mijne meening. +</p> +<p>Forster zeide niets, maar toen Raffles met een energieke beweging de deur opende en +heenging met de woorden: „Als u beleefder en kalmer zijt geworden kom ik naar u toe”, +kende zijn drift geen grenzen meer. Hij nam zich voor om professor Edenshir te dooden. +</p> +<p class="tb">- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -</p><p> +</p> +<p>Raffles huurde daarna in een der meest afgelegen parken een kleine villa. +</p> +<p>’t Was minstens zes à zeven uur rijdens van Forster’s woning af, zoodat als Issi hier +naar toe vervoerd werd, men niet bevreesd zou wezen dat zij de eerste tijden ontdekt +zou worden. +</p> +<p>Raffles liet alles gereed maken, zóó, dat het voor een jonge vrouw een lusthof was. +</p> +<p>Er waren kamers vol licht en lucht, met smaak gemeubileerd <span class="pageNum" id="pb22">[<a href="#pb22">22</a>]</span>en voorzien van alles wat een rustigen, aangenamen indruk maakt. +</p> +<p>Hij nam een dienstbode aan, iemand van wie een informatie-bureau gunstige getuigenis +gaf en liet deze direct alles in orde maken voor de komst van Issi. +</p> +<p>Toen ging hij naar Forster’s huis, nadat hij zich eerst overtuigd had dat Forster +nog op het Bureau was. +</p> +<p>Tijdens Raffles’ afwezigheid was Timmys teruggekomen en met een bijna volkomen onderdanigheid +boog deze. +</p> +<p>—Graaf Timmys, ik kom daar juist van mr. Forster,—zeide Raffles. +</p> +<p>—Ja, Sir? +</p> +<p>—Mevrouw moet naar het buiten van den Russischen Gezant. +</p> +<p>Een glimlach vloog over Timmys’ gelaat. +</p> +<p>—Dat is zeer vlug. Ik ga nu mede naar Engeland,—zeide Timmys, die, nu professor Edenshir +meer wist dan gisteren, meende dat hij alles zeggen moest. +</p> +<p>—Timmys—hernam Raffles—ge moet me helpen. +</p> +<p>—Zeer gaarne. Ik wensch het gebeurde van gisterenavond goed te maken. +</p> +<p>—Prachtig. Maak de groote reisauto gereed. Wij kunnen mevrouw daarmede vervoeren. +Doch vlug. Want binnen ’t uur moet ik weer bij Forster terug wezen. +</p> +<p>Timmys ging zich van zijn taak kwijten. +</p> +<p>Raffles vloog naar boven en gaf Charly en Issi last vlug voort te maken. +</p> +<p>Toen ging hij vlug naar beneden en liep naar de Bibliotheek, waar de huisknecht nog +was. +</p> +<p>—Hedenavond ben ik niet hier. Kom morgen bij mij. Ge kunt onmiddellijk in dienst komen +bij Lord Divonshart in het „Liveman-park”, Villa nummer 18. +</p> +<p>—Morgen? +</p> +<p>—Ja. +</p> +<p>—Maar hier dan? +</p> +<p>—Een getuigschrift is voldoende. +</p> +<p>—Dat krijg ik niet. +</p> +<p>—Wil ik er een maken voor je? +</p> +<p>—Is ’t voor uw vriend? +</p> +<p>—Ja. Maar later kan het je toch te pas komen. Geef me papier. Ah! laat me even plaats +nemen voor ’t bureau van je meester. +</p> +<p>—Professor!.… riep de man verschrikt—dat mag niet! +</p> +<p>—Ach wat. Ik weet toch alles. +</p> +<p>—Ge jaagt mij den dood in. Als Mr. Forster merkt dat gij er gezeten hebt, vermoordt +hij mij. +</p> +<p>—Dan komt ge mij maar dadelijk achterop.; +</p> +<p>—Ik màg niet! +</p> +<p>—Lafaard! Wel durfdet gij een daad doen die veel erger is.… +</p> +<p>—Hoe weet ù dat,—riep de man ineenkrimpende van smart. +</p> +<p>—Forster vertelde ’t mij! +</p> +<p>—Dat is gemeen! +</p> +<p>—Blijft ge dus nog hier? +</p> +<p>—Neen! +</p> +<p>—Laat mij door! Ga naar het door mij opgegeven adres. Ge zult het er goed hebben. +</p> +<p>Raffles wachtte ’t antwoord niet meer af, maar trad brutaalweg de bibliotheek binnen. +</p> +<p>Alles was goed gesloten, doch Raffles had op dergelijken tegenslag gerekend. Hij zette +zijn instrumentje om sloten te openen er op en het bureau, waarin zooveel geheimen +waren, was voor Raffles publiek eigendom. +</p> +<p>Hij, die zoo menigmaal met allerlei dingen in aanraking was geweest, wist natuurlijk +niet beter te doen dan te zoeken naar ’t een of ander verborgen laadje om te zien +of hier bewijsstukken in lagen. +</p> +<p>Lang mocht hij evenwel niet talmen, want ’t werd tijd om heen te gaan. +</p> +<p>Met razende vlugheid doorzocht hij het bureau. Niets te vinden. Misschien was alles +in de brandkluis van het groote kantoor. +</p> +<p>Juist wilde Raffles den boel weer sluiten, toen hij vrij onzacht met zijn linkerhand +in aanraking kwam met een knopje, dat beschermd werd door een laadje. +</p> +<p>Een paneel week op zijde en Raffles zag een met <span class="pageNum" id="pb23">[<a href="#pb23">23</a>]</span>staalplaten bekleede ruimte, waarin papieren lagen. +</p> +<p>Zonder zich te bedenken stal hij deze en sloot alles verder zorgvuldig af. +</p> +<p class="tb">- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -</p><p> +</p> +<p>Vijf minuten later kwam professor Edenshir met Issi en Charly de trappen af en tien +minuten later suisde de auto, bestuurd door professor Edenshir, door New-York’s straten +de pas gehuurde villa tegemoet. +</p> +</div> +</div> +<div id="ch6" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#ch6.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="label">ZESDE HOOFDSTUK.</h2> +<h2 class="main">Een nieuwe staalspeculant.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Graaf Timmys zat naast professor Edenshir voor in de auto en merkte met eenige verbazing +op dat men niet naar het gewone buiten ging van den Russischen gezant. +</p> +<p>—’t Is ook een buitengewoon geval—antwoordde Raffles terug.—Zoo direct zijn wij er. +</p> +<p>Inderdaad. Raffles reed het park in en voor een allerliefste villa bleef de auto staan. +</p> +<p>De deur werd onmiddellijk geopend en het vriendelijke gelaat van een ongeveer veertigjarige +meid-huishoudster werd zichtbaar. +</p> +<p>Tot heden toe liep dus alles goed. +</p> +<p>Prachtig zelfs. +</p> +<p>Met kalmte en waardigheid bracht men Issi naar een heerlijk groote tuinkamer, waar +bloemen haar een vriendelijk welkom toeriepen. +</p> +<p>Toen dit geregeld was gaf Raffles Charly een wenk en zeide: +</p> +<p>—Graaf Timmys, wilt u mij even volgen? +</p> +<p>—Gaarne. +</p> +<p>Raffles ging naar een klein kamertje dat nergens ramen had. Wel was er een klein smal +luchtgat, maar meer ook niet. ’t Scheen wel een proviandhokje te zijn, want nergens +was ook maar een bewijs, dat er ooit iemand langer had vertoefd dan noodig was tot +het verkrijgen van voorwerpen die daar opgeborgen waren. +</p> +<p>Raffles stiet met den voet tegen een soort matras, en hij mompelde: „Ah, toch om gedacht.” +</p> +<p>Hij keerde zich om en zeide tegen Timmys: +</p> +<p>—Ziehier uw kamer voor dezen nacht, morgen zullen wij nader spreken. +</p> +<p>Meteen gaf Raffles hem een duw, hield hem even een watje met vocht, dat een bedwelmenden +invloed uitoefende, onder den neus en legde hem daarna neer op een matras, dekte hem +toe met een deken, zette een zeer lange kaars bij hem neer, met allerlei benoodigdheden, +zooals water, een fleschje wijn, cigaretten, opdat hij zich niet vervelen zou als +hij ontwaakte. +</p> +<p>Raffles met Charly gingen nu naar beneden, en namen afscheid van elkander, met de +belofte dat Charly zorgvuldig op zou passen, en dat Raffles zoo spoedig mogelijk terug +zou keeren. +</p> +<p>Raffles reed nu met spoed naar het Victoria-Hotel, nadat hij eerst in een garage de +boodschap achtergelaten had: +</p> +<p>—Breng die auto onmiddellijk bij Mr. Forster, „den staalmagnaat”, terug met dezen +brief: +</p> +<p>De brief luidde: +</p> +<blockquote> +<p class="first address">Mr. Forster, bijgenaamd „de Staalmagnaat”. +</p> +<p class="salute">Mijnheer! +</p> +<p>Hierbij in beleefden dank terug uw auto, welke ik noodig had tot uitvoering van mijn +plannen. +</p> +<p>Professor Edenshir met zijn assistent en uw echtgenoote heb ik gevankelijk als reisgezelschap +<span class="pageNum" id="pb24">[<a href="#pb24">24</a>]</span>meegenomen bij mijn vertrek naar de oude wereld. +</p> +<p>Van mij zult gij, indien ge mij met rust laat, geen last ondervinden in uw poging +om uw millioenen op een oneerlijke wijze te vermeerderen. +</p> +<p class="signed">GRAAF TIMMYS.</p> +</blockquote><p> +</p> +<p>Daarna ging Raffles weer terug naar het Victoria-Hotel, na eerst zorgvuldig de grime +van professor Edenshir te hebben verwijderd. +</p> +<p>Reeds dadelijk bij zijn binnentreden werd hij hartelijk verwelkomd door den directeur +van het mooie, groote hotel en deze informeerde belangstellend naar het uitstapje, +dat Lord Divonshart gedaan had in de provincie New-York. +</p> +<p>Lord Divonshart ging naar zijn appartementen, en opende nu de stukken, die hij gestolen +had uit het bureau van Forster. +</p> +<p>Getallen … niets dan getallen, die millioenen vertegenwoordigden.… +</p> +<p>Maar boven dit alles een plan dat opeens de geheimzinnigheden openden die Forster +omgaven. +</p> +<p>Forster moest al het staal en ijzer, alle grondstoffen aankoopen tot een lagen prijs. +Hij en een graaf, verbonden aan een der gezantschappen, waren de compagnons in deze +millioenen-affaire. +</p> +<p>Wanneer nu alles in hun handen vereenigd was, zou men invloed gaan uitoefenen op de +internationale politiek, dat wil zeggen, men zou partij probeeren te trekken van geschillen, +die tusschen de mogendheden gerezen waren. +</p> +<p>Dan zou men aanvankelijk doen alsof de voorraden staal en ijzer gecontracteerd verkocht +waren aan één mogendheid en de andere zou zeer hooge prijzen gaan besteden voor staal +en ijzer. +</p> +<p>De beurs was op ’t oogenblik wat men in deskundige kringen <i>slap</i> noemt. Alleen iedereen was verbaasd dat Forster door talrijke agenten alles opkocht +wat ook maar eenigszins dienstig was. +</p> +<p>De internationale berichten waren immers zóó rustig dat niemand in de eerste jaren +althans eenige vrees koesterde dat het tot een oorlog komen zou. +</p> +<p>En Forster’s plannen waren zoo geheimzinnig, zóó af, zóó buitengewoon ondoorzichtig, +dat men met geen mogelijkheid ook maar bij benadering raden kon wat er eigenlijk gebeurde. +</p> +<p>Raffles las aandachtig al die plannen, die, hoewel nog geheel onvolledig, hem een +inzicht gaven in de ploertige wijze van werken, die de „staalmagnaat” er op nahield. +</p> +<p>Zorgvuldig borg hij de dingen in een enveloppe weg en sloot ze in een der koffers, +die op zijn pakkamer stonden. +</p> +<p>Toen zette hij zich nader en dacht zeer ernstig na. +</p> +<p class="tb">- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -</p><p> +</p> +<p>Forster was thuisgekomen en ging allereerst naar de vertrekken van zijn vrouw. +</p> +<p>Niemand was er aanwezig. +</p> +<p>Wat kon hier gebeurd zijn? +</p> +<p>Een angstig voorgevoel maakte zich meester van Forster. +</p> +<p>Hij riep de kamenier bij haar naam, doch kreeg geen enkel antwoord. +</p> +<p>Zijn oog viel op een klein briefje, dat op een werktafeltje lag. +</p> +<p>Hij rukte het open en las: +</p> +<blockquote> +<p class="first salute">Mijnheer Forster! +</p> +<p>Vanmiddag verzocht graaf Timmys mij even een boodschap te doen. Ik ging. Bij mijn +terugkeer zag ik niemand meer. Zelfs John was vertrokken. De overige bedienden wisten +van niets en ik deed onderzoek. Het bleek mij dat mevrouw gevlucht is en ik wilde +mij niet blootstellen aan uw toorn. +</p> +<p>Vergeef mij. +</p> +<p class="signed">CHARLOTTE, +<br>kamenier.</p> +</blockquote><p> +</p> +<p>Roerloos stond hij daar. +</p> +<p>Eindelijk rilde hij, als schudde hij iets van zich af en liep naar de breede marmeren +gang. +</p> +<p>Met luide stem brulde hij: +</p> +<p>—Timmys!… Timmys!!… +</p> +<p>De deuren der kamers van het overige dienstpersoneel <span class="pageNum" id="pb25">[<a href="#pb25">25</a>]</span>werden geopend en men snelde naar Forster toe, die nog steeds stond te roepen!… +</p> +<p>Niemand kon antwoord geven op de vragen, de driftige vragen van Forster. +</p> +<p>Stil! +</p> +<p>Een auto reed voor! +</p> +<p>Forster zelf vloog naar de deur en liep den chauffeur, die het briefje met de auto +bracht, bijna omver. +</p> +<p>—Vanwaar komt ge? +</p> +<p>—Garage „Motor Car’s Cy.”—antwoordde de man. +</p> +<p>—Wat moet je? +</p> +<p>—Dit briefje geven—zeide de chauffeur nijdig, die alles behalve gesticht was over +den door Forster gebruikten toon. +</p> +<p>Forster las met inspanning het geschrevene. +</p> +<p>Hij waggelde naar binnen, zocht een doorgang door de opdringende bedienden en sloot +met harden slag de deur der bibliotheek. +</p> +<p>De beheersching was evenwel <i>te</i> hevig geweest en een groote zwakte kwam over den „staalmagnaat”. +</p> +<p>Ruim een uur zat hij zoo. +</p> +<p>Toen was het alsof hij opleefde. +</p> +<p>—Wat weet die Timmys eigenlijk? Hij weet dat ik in geheime betrekking sta tot enkele +diplomaten, maar meer ook niet. En dat hij ’t geheele rommeltje heeft meegenomen is +mij wel. Als alles achter den rug is, en niemand mij meer treffen kan, zoek ik hem +toch. Nu is het slechts uitstel van executie. Wacht maar, Timmys … Wacht maar!.… Het +komt wel … +</p> +<p>Een vreemde glimlach ontsierde zijn toch al zoo wreed gelaat en het werd er nog onaangenamer +door. +</p> +<p>Forster ging voor zijn bureau staan en drukte op het geheime knopje.… +</p> +<p class="tb">- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -</p><p> +</p> +<p>Hij stak de hand uit … tastte driftig in ’t rond … vond niets … stiet een doordringenden +kreet uit … en sloeg met een harden slag op den grond … bewusteloos. +</p> +<p class="tb">- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -</p><p> +</p> +<p>Uren lag hij zoo. +</p> +<p>Niemand van het personeel waagde het om binnen te komen en er heerschte een groote +ontroering bij allen, die in het huis Forster’s waren. +</p> +<p>Den volgenden morgen drongen twee bedienden binnen en vonden Forster nog steeds bewusteloos. +In allerijl werden doktoren geroepen, die onmiddellijk tot behandeling overgingen. +</p> +<p>Forster’s sterk gestel was een reden dat eenige uren later hij de oogen opsloeg en +direct vroeg, zij het dan ook met zwakke stem: +</p> +<p>—Alles moet geheim blijven! Beloof me dit. +</p> +<p>De doktoren keken elkander aan. +</p> +<p>Forster zag dit. Hij werd driftig en riep thans, veel luider: +</p> +<p>—Is het al bekend? Vervloekt. Laat mij de couranten zien. +</p> +<p>De doktoren probeerden hem te kalmeeren, doch dit ging niet. Ten lange leste besloot +men de couranten te geven en een hunner las een sensationeel stukje voor, dat dien +dag aller aandacht getrokken had. Onder het dik gedrukte hoofd: „<i>Een vreemde geschiedenis</i>” meldden de bladen het volgende: +</p> +<blockquote> +<p class="first">Heden is er in de wereld der geldkringen, in de omgeving der speculanten, iets voorgevallen, +zooals alleen in Amerika, de Nieuwe Wereld, gebeuren kan. +</p> +<p>Zoo men weet behoort de „staalmagnaat” Forster tot een der rijkste, zoo niet <i>de</i> rijkste, mannen van onze wereld. +</p> +<p>In enkele jaren tijds heeft hij het weten te brengen tot dezen stand, hij die tot +voor eenige jaren nog als gewoon werkman voor de hoogovens stond. +</p> +<p>Met de kracht van een electrische vonk heeft hij zich naar boven gewerkt, maar evenals +de vonk veel kwaad berokkenen kan, heeft hij ook in zijn omgeving zeer veel leed veroorzaakt. +Leed aan anderen, leed aan onschuldigen. Iedereen die hem dwarsboomde, iedereen die +hem op eerlijke wijze bestreed, werd doodeenvoudig „opgeruimd”. Hoe dat opruimen gebeurde, +weten wij <span class="pageNum" id="pb26">[<a href="#pb26">26</a>]</span>niet te zeggen, niettegenstaande daarover allerlei geruchten de ronde doen. +</p> +<p>Wel weten wij dat er een opmerkelijk aantal ongelukken voorviel tijdens de dagen dat +hij als werkman op de hoogovens werkzaam was. Daarna was hij leider van de groote +staking, die de ijzer- en staalindustrie enorme nadeelen heeft gebracht. Bij de inwilliging +der eischen, zagen de directeuren van de verzamelde hoogovens hem in hun midden opgenomen. +Reeds toen begon de verrader zijn rol te spelen. De arbeiders, wier belangen hij moest +behartigen, werden ontslagen, omdat machines hun werk verbeterden of vlugger deden. +Twee jaren nadien kwamen uit Europa onrustbarende berichten. IJzer- en staalprijzen +stegen per minuut en met millioenen werd er gespeculeerd. Toen was hij het die door +verzwijging van een draadbericht op één dag heer en meester werd en hoofddirecteur +der beroemde hoogovens. Doch ook hier speelde hij een dubbele rol. Met geld, verdiend +door de hem toevertrouwde kapitalen, kocht en verkocht hij privé, met het gevolg dat +een jaar later hij optrad als ijzer- en staalindustrieel met de nieuwste fabrieken +en hoogovens. +</p> +<p>Forster zat evenwel nog niet stil. Eerzuchtig, hoogmoedig als hij is, streefde hij +naar wereldheerschappij en verzamelde onder het mom van huisbedienden graven en baronnen +om zich heen, die in werkelijkheid niets anders schijnen te zijn dan gewetenlooze +diplomaten. +</p> +<p>Een hunner, graaf Timmys, Portugees van geboorte, maar eertijds verbonden aan verschillende +gezantschappen, is heden met de noorderzon vertrokken. +</p> +<p>Hieraan is een inderdaad geheimzinnige geschiedenis verbonden. +</p> +<p>Forster hield zijn mooie, jonge vrouw, die vroeger als typiste bij hem was werkzaam +geweest, gewelddadig gevangen met het gevolg dat een <span class="corr" id="xd33e1183" title="Bron: zenuw-specialiteit">zenuwspecialiteit</span> noodig was om mevrouw Forster’s gezondheid te herstellen. +</p> +<p>Gedurende een tweetal dagen is deze specialiteit van goeden naam en faam ten huize +van Forster geweest. Gisteren schijnt deze specialiteit onheusch te zijn behandeld +en kreeg hij „toevallig” woorden met graaf Timmys, die een dolk trok en den specialiteit +te lijf wilde gaan. +</p> +<p>Of dit gebeurd is, staat nog niet vast. Wel zijn mevrouw Forster, de zenuwspecialiteit +en diens assistent met graaf Timmys spoorloos verdwenen. +</p> +<p>Evenals een bediende, die al gedurende enkele jaren bij Forster dienstbaar was en +die door de politie indertijd ijverig gezocht is geworden in verband met een geheime +moordgeschiedenis op een secretaris van een bekend gezantschap. +</p> +<p>Ook de kamenier is vertrokken. +</p> +<p>Bij het instellen van een onderzoek bleek het Mr. Forster, dat uit zijn privé-vertrekken +gestolen zijn zeer belangrijke documenten, waardoor de „staalmagnaat” zoo geweldig +is geschrokken, dat een aanval van beroerte niet uitbleef. +</p> +<p>De doktoren hebben rust voorgeschreven en de verwachtingen zijn van dien aard, dat +het vermoeden gewettigd mag heeten, dat mr. Forster binnen enkele dagen geheel hersteld +zal zijn. +</p> +<p>Intusschen zien wij vol belangstelling den uitslag van deze vreemde historie tegemoet.</p> +</blockquote><p> +</p> +<p>Forster zweeg lang stil en vroeg: „Hoe weet men dit alles?” +</p> +<p>De doktoren moesten het antwoord schuldig blijven en Forster gelastte dat onmiddellijk +de bedienden ondervraagd zouden worden. +</p> +<p>Een hunner wist te vertellen, dat een journalist was wezen vragen naar een en ander, +maar dat hij niets had te weten kunnen komen. +</p> +<p>Op staanden voet werd de man toch ontslagen en Forster gaf bevel dat niemand eenige +inlichtingen geven mocht. +</p> +<p>Dien dag hield Forster het bed. +</p> +<p class="tb">- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -</p><p> +</p> +<p>Met zware, sonore slagen klepelde de beursklok <span class="pageNum" id="pb27">[<a href="#pb27">27</a>]</span>van het enorme groote beursgebouw in Wallstreet het aanvangsuur. +</p> +<p>Stroomen heeren renden naar binnen, liepen in haastigen pas de portiers voorbij en +begaven zich allereerst naar de tijdingzalen, waar door middel van electrische „tijdingborden” +de stand werd aangegeven van de verschillende fondsen die verhandeld werden. +</p> +<p>Het was een geraas en geweld, dat hooren en zien verging en nog steeds stroomden nieuwe +bezoekers binnen. +</p> +<p>Overal hoorde men den naam van Forster noemen en vooral in den „staalhoek” was de +stemming wonderlijk. +</p> +<p>De noteeringen waren dien dag buitengewoon laag en menigeen, die in tijden van spanning +staal gekocht had, zag met bezorgde blikken de verschillende orders na, die blijken +gaven van buitengewone slapte. +</p> +<p>Eenigszins bezijden de groep van staalspeculanten stond een knap, elegant heer met +een beminnelijken glimlach op de lippen. +</p> +<p>’t Scheen wel alsof hij met alles en allen heimelijk spotte, zoo keek hij met een +zekere minachting neer op al dat gewriemel rond hem heen. +</p> +<p>Hij had dien morgen gelezen dat de verhouding tusschen twee Europeesche mogendheden +minder gunstig was, doch wist ook dat de staal- en ijzernoteeringen geheel in handen +waren van Forster. +</p> +<p>Verschillende agenten kwamen op hem toe. +</p> +<p>—Koopen? +</p> +<p>—Neen!—klonk het flegmatieke antwoord—ik ben Lord Divonshart met een speciale opdracht +hier aanwezig. Ik zoek Forster, een uwer groot-industrieelen. +</p> +<p>Enkele minuten later was Lord Divonshart, alias Raffles, omringd van de zwendelagenten +van Forster. +</p> +<p>Zij allen hadden, zooals zij beweerden, enorme hoeveelheden staal en ijzer, goede +kwaliteit, maar tegen zéér hooge prijzen. +</p> +<p>Lord Divonshart noteerde steeds maar neer, en ten slotte had hij minstens drie kwart-gedeelte +van den aanwezigen voorraad gekocht. +</p> +<p>Alle verkooporderbriefjes werden geëndosseerd aan de Engelsche bank, die bij informatie +mededeelde dat ten name van Lord Divonshart een bedrag was gedisponeerd van vijftig +millioen dollar met een overwaarde, dat wil zeggen crediet van tweehonderd millioen +dollar. +</p> +<p>Groot was de verbazing onder de „staalmannen” bij het hooren van deze sommen en iedereen +poogde iets naders te vernemen van den geheimzinnigen Lord, die zoo groote koopen +sloot. +</p> +<p>Niets kwam men evenwel te weten en de spanning steeg met ieder oogenblik. +</p> +<p>Morgen … morgen!… dan zou men ongetwijfeld meer weten. +</p> +<p>Lord Divonshart zat evenwel niet stil. Zoodra de beurs op het daarvoor gestelde uur +gesloten werd, ging hij naar de fabrieken van Forster toe en vroeg de directie te +spreken. +</p> +<p>Hier zette hij het doel zijner komst uiteen en na een zwaren strijd kreeg hij het +zoover dat de directeuren, buiten Forster om, een koop afsloten, waarbij Divonshart +eigenaar werd van de geheele massa staal en ijzer die in voorraad was, en ook de nog +te maken voorraad gedurende twee jaren was zijn eigendom. +</p> +<p>Dit gerucht ging als een loopend vuurtje de beurswereld door en de meest scherpzinnigste +handelaars waren voor een wijle op het dwaalspoor gebracht. +</p> +<p>Toen ’s avonds de beursberichten binnenkwamen bij Forster, hij was op, vreesden de +doktoren een nieuwen aanval van beroerte, zóó hevig scheen hij getroffen door alles +wat hij las. +<span class="pageNum" id="pb28">[<a href="#pb28">28</a>]</span></p> +</div> +</div> +<div id="ch7" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#ch7.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="label">ZEVENDE HOOFDSTUK.</h2> +<h2 class="main">Gevallen.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Nadat de doktoren Forster gekalmeerd hadden en hem een stillenden drank hadden ingegeven, +wilde hij hebben dat men onmiddellijk de directie zijner fabrieken liet roepen. +</p> +<p>Deze kwam en geen pen ter wereld is in staat te beschrijven de woede, die Forster +openbaarde. Als een duivel ging hij te keer en toen een der heeren opmerkte dat men +toch in ieder geval een enorme winst had gemaakt, werd hij zoo boos, dat men vreesde +voor zijn leven. +</p> +<p>En toch.….. +</p> +<p>Met ijzeren wilskracht hield hij zich staande en bezwoer dat hij tot iederen prijs +de staalmarkt terug moest hebben. Hij, hij alleen moest de noteeringen hebben, niemand +anders. +</p> +<p>De telefoon ging over en een der directeuren nam den hoorn ter hand om hem enkele +oogenblikken later twijfelend aan Forster te geven. +</p> +<p>—Men vraagt u zelf! +</p> +<p>—Geef hier! Ja. Hallo? Wiedaar? +</p> +<p class="tb">… … … …</p><p> +</p> +<p>—Ah! Ja, dat is een beroerde geschiedenis. Men heeft gelegenheid gehad. +</p> +<p class="tb">… … … …</p><p> +</p> +<p>—Wat zegt u? Een Engelsche Lord? +</p> +<p class="tb">… … … …</p><p> +</p> +<p>—Niet mogelijk. Dat is niet zoo. Ik zal probeeren met den man te handelen. ’t Moet. +Niet goedschiks, dan maar op een andere manier. +</p> +<p>Nog zeer lang bleef Forster aan de telefoon. Men begreep zooveel wel uit het gesprek, +dat men huiverde bij de plannen van dezen man. +</p> +<p>Doch niemand wist dat daar buiten Lord Divonshart, met een instrument, bevestigd aan +den telefoondraad, alles afluisterde wat er gesproken werd tusschen Forster en zijn +compagnon … een lid van een gezantschap. +</p> +<p>Een half uur later kwam een der directeuren van de Forster hoogovens bij Lord Divonshart +in het Victoria-Hotel. +</p> +<p>—U wenscht? +</p> +<p>—Lord, ik kom in opdracht van mijn chef, mr. Forster. Of u onmiddellijk mee wilde +komen? +</p> +<p>—Waarom? +</p> +<p>—Mr. Forster is eenigszins ongesteld en wenscht u te spreken. +</p> +<p>—Over den koop? +</p> +<p>—Ja. +</p> +<p>—’t Spijt mij zeer, maar ’t is mij onmogelijk. Wanneer ik mr. Forster hier ontvangen +kan, zal mij dit zeer aangenaam zijn. +</p> +<p>Welke moeite men ook deed, Lord Divonshart, alias Raffles, was niet te bewegen om +mede te gaan. Hij dacht: „Wanneer ik mij daarheen begeef, keer ik niet meer terug.” +</p> +<p>Onverrichter zake keerde de directeur terug. +</p> +<p>’t Zal zoowat middernacht geweest zijn, dat een auto stilhield voor het Victoria-Hotel +en Forster, ondersteund door zijn twee directeuren, binnen trad. +</p> +<p>Lord Divonshart moest gewaarschuwd worden. +</p> +<p>Deze was nog op, want hij had dit bezoek verwacht. +</p> +<p>Forster trad gejaagd binnen. +</p> +<p>—Mijnheer—riep hij—u had wel wat meer medelijden mogen hebben. +</p> +<p>—Waarom? +<span class="pageNum" id="pb29">[<a href="#pb29">29</a>]</span></p> +<p>—Ik ben ziek. +</p> +<p>—Toch niet zoo ziek of u kon komen. +</p> +<p>—Omdat het van zeer groot belang is. +</p> +<p>—Is u een staaleigenaar? Ik koop thans tegen hooge prijzen. +</p> +<p>—Ge hebt gekocht. +</p> +<p>—Ook dat. Maar nog lang niet genoeg. +</p> +<p>In sprakelooze verbazing zag Forster Lord Divonshart aan. +</p> +<p>—Moet ge nog meer hebben? +</p> +<p>—Ja. +</p> +<p>—En ik kwam juist om het terug te koopen. +</p> +<p>—Dat is onmogelijk. +</p> +<p>—’t Moet. +</p> +<p>—Niemand kan mij dwingen. +</p> +<p>—Gij hebt misbruik gemaakt van mijn afwezigheid. +</p> +<p>—Integendeel. Ik had juist naar u geïnformeerd. +</p> +<p>—Doet er niet toe. De koop is ongeldig, +</p> +<p>—U vergeet de leveringswet. +</p> +<p>—Kan mij niet schelen! +</p> +<p>—Dan leg ik morgen beslag op alles. +</p> +<p>—Dat kunt ge niet! +</p> +<p>—We zullen zien! +</p> +<p>—Komt u namens een regeering? +</p> +<p>—Namens mezelf. +</p> +<p>—Is uw bedoeling geld te verdienen? +</p> +<p>—Ja. +</p> +<p>—Laat mij ’t dan terugkoopen. +</p> +<p>—Welken koers? +</p> +<p>—Tien procent hooger dan de uwe. +</p> +<p>—Dank u. Wanneer er vandaag of morgen oorlog komt, maak ik minstens honderd procent. +</p> +<p>—Er komt geen oorlog! +</p> +<p>—Denkt u? +</p> +<p>—Dat weet ik zeker! +</p> +<p>—Durft u mij dat schriftelijk te geven? +</p> +<p>—Als ge mij alles wat ge gekocht hebt terug laat koopen tegen den koers dien ik noemde. +</p> +<p>—Neen! +</p> +<p>—Wat eischt ge dan? +</p> +<p>—Vijftig procent. +</p> +<p>—Nooit. Ik geef twintig! +</p> +<p>—Geen denken aan! +</p> +<p>Lang nog waren de beide mannen bezig. Lord Divonshart, alias Raffles, bleef op zijn +eisch en in dolle drift gaf Forster zijn toestemming. +</p> +<p>Raffles eischte daarvan een onmiddellijke kwitantie op een bank, die direct zou uitbetalen. +</p> +<p>Forster schreef een kwitantie van zeven en een half millioen dollar, zijnde het verschil +tusschen Lord Divonshart’s koop en verkoop. Het koopbriefje van dezen kreeg Forster. +</p> +<p>Bovendien schreef Forster een bewijs: +</p> +<blockquote> +<p class="first">Ondergeteekende verklaart hiermede dat hij uit de beste bronnen weet dat er geen oorlog +komen zal. +</p> +<p class="signed">FORSTER.</p> +</blockquote><p> +</p> +<p>Met een glimlach op ’t gelaat liet Raffles Forster uit, die afgemat en uitgeput plaats +nam in zijn auto. +</p> +<p>Den volgenden morgen vroeg haalde Raffles het geld van de bank en deponeerde dat elders. +</p> +<p>Daarna ging hij naar het Amerikaansche regeeringsgebouw, waar hij den staatssecretaris +alles uitvoerig uiteenzette. +</p> +<p>Deze telegrafeerde de geheime nota’s, welke noodig waren om met de Europeesche mogendheden +in contact te komen. +</p> +<p>Van dat oogenblik af moest men geduldig afwachten. +</p> +<p class="tb">- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -</p><p> +</p> +<p>—De „staal”-beurs opende dien dag met spanning. Er was een enorme vraag naar staal +en ijzer, doch niemand kon verkoopen. Bijna alles was immers in handen van dien Lord +Divonshart. +</p> +<p>Onbevangen trad hij de beurs binnen en weldra werd hij bestormd met duizenderlei vragen. +</p> +<p>Hij baande zich een weg door de rijen bezoekers, en raadde iedereen aan om wat hij +te verkoopen had, dit op te geven aan de agenten van Forster. +</p> +<p>Vreemd genoeg hadden allen een groot vertrouwen in Lord Divonshart. +<span class="pageNum" id="pb30">[<a href="#pb30">30</a>]</span></p> +<p>Geen wonder. +</p> +<p>Aan allen die hem aanhielden toonde hij Forster’s briefje en vertelde daarbij kalm +en waardig: „’t Schijnt mij toe dat er iets met Forster gebeuren gaat.” +</p> +<p class="tb">- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -</p><p> +</p> +<p>’s Avonds was Forster bezitter van al het staal, dat er op dat oogenblik in Amerika +voorradig was. +</p> +<p>Niettegenstaande hij, zooals hij het zelf noemde, „een strop had van zeven en half +millioen”, zoo zou hij toch enorme winsten maken … als.….. +</p> +<p class="tb">- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -</p><p> +</p> +<p>Tien dagen later. +</p> +<p>Uit de door Raffles gestolen papieren, welke hij gedeponeerd had bij den regeerings-staatssecretaris, +was het bekend geworden dat enkele groot-kapitalisten in Europa met enkele uit Amerika—onder +wie allereerst Forster—het daarheen dreven dat er oorlog komen moest. +</p> +<p>Er was geknoeid geworden, tusschen deze groot-kapitalisten en diplomaten. Landen waren +gekocht en verkocht en nu, door één enkelen politieken zet, dreigde er dan werkelijk +oorlog te komen. +</p> +<p>Doch juist op het moment dat de bom te springen stond, greep Amerika in met vaste +vuist en een onderzoek werd onmiddellijk door alle regeeringen ingesteld. +</p> +<p>Enkele opzienbarende arrestaties volgden van mannen die in hooge eer en aanzien stonden. +</p> +<p>Telegrammen werden heen en weer gezonden en het gevolg was dat men op den tienden +dag na Raffles’ koopen op de beurs lezen kon, dat de internationale toestand gezuiverd +was van alles wat hinderlijk was voor den vrede. En tien tegen één, zoo profeteerden, +de hoogere staatslieden, dat de vrede voor geruimen tijd bestendigd was. +</p> +<p>De beursnoteeringen waren dien dag normaal. +</p> +<p>Alleen in den staalhoek was de verontwaardiging hevig en moest deze afdeeling op bevel +van de overheid gesloten worden. +</p> +<p>Forster die de beurs bezocht had, had een goed heenkomen gezocht, en zat thans op +zijn privé-bureau. +</p> +<p>Doch ook hier liet men hem niet met rust en men zocht hem op om onmiddellijke betaling. +</p> +<p>De kas werd uitgeput … +</p> +<hr class="tb"><p> +</p> +<p>En millioenen, die bij het welslagen der voorgenomen plannen zouden binnengestroomd +zijn, moesten nog betaald worden. +</p> +<p>Forster werd wanhopig. +</p> +<p>Hij brulde dat men de deuren sluiten zou, maar niemand gaf gehoor aan zijn bevel. +</p> +<p>Eindelijk steeg de toestand tot een paniek. +</p> +<p>Hevige scènes waren er voorgevallen … +</p> +<p>De toestand was niet meer te redden … +</p> +<p>Toen greep Forster een revolver.… +</p> +<p>Een kleine hoofdwonde scheen een einde gemaakt te hebben aan een geweldig leven!… +</p> +</div> +</div> +<div id="ch8" class="div1 last-child chapter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#ch8.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="label">ACHTSTE HOOFDSTUK.</h2> +<h2 class="main">Slot.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Charly was door Raffles op de hoogte gehouden van alles wat er gebeurde en wist ook +van den dood van Forster. +</p> +<p>„Ik kom—zoo schreef Raffles—morgenochtend. Wij vertrekken dan onmiddellijk, nadat +ik alles voor onze „patiënt” in orde heb gebracht!” +<span class="pageNum" id="pb31">[<a href="#pb31">31</a>]</span></p> +<p>Dit was zoo gebeurd. +</p> +<p>Raffles was naar het mooie villatje gekomen, waar Issi nog was. +</p> +<p>Ook graaf Timmys was er nog, maar thans in een betere en ruimere kamer, waar hij bediend +werd door John, die door Charly was aangenomen. Hij deed tevens dienst als bewaker. +</p> +<p>Al deze menschen, behalve Charly, wisten nog niets van al het gebeurde. +</p> +<p>Raffles ging eerst naar Timmys en deelde hem mede wat er gebeurd was. +</p> +<p>—Ik zou je nu kunnen overleveren aan de politie. Dit doe ik niet. Maar ik gelast je +onmiddellijk je gereed te maken, want ge wordt heden ingescheept naar Europa. +</p> +<p>Timmys zweeg. +</p> +<p>Hij maakte zich gereed en wachtte daarna af. +</p> +<p>Voorzichtig deelde Raffles daarop al het gebeurde mede aan Issi. +</p> +<p>Zij zuchtte als een mensch, die verlost wordt van een zwaren last. +</p> +<p>Raffles stelde haar toen zeven en een half millioen ter hand, die hij, zooals hij +zeide, „eerlijk verdiend had”. +</p> +<p>Hij gaf John order, zijn meesteres trouw en eerlijk te dienen, vertrouwde Issi toe +aan de goede zorg der vriendelijke huishoudster, en hoorde niet eens meer de woorden +van dank, die Issi hem toestamelde. +</p> +<p>Timmys nam plaats tegenover Raffles en Charly in een auto, die hem vlug naar Hoboken +voerde. +</p> +<p>Daar lagen de groote mailsteamers, en twee uren later zat Timmys op een Portugeesche +boot, die reeds onder stoom lag. +</p> +<p>—Menschen als hij zijn er genoeg in Amerika. +</p> +<p>Toen ging Raffles naar het passagebureau voor Engelsche schepen en terwijl hij twee +tickets nam voor speciale hutten, zeide hij: +</p> +<p>—Op zee zullen wij kunnen rusten van al het werk, dat deze vreemde geschiedenis met +zich mee bracht. Jammer dat Baxter er niet bij is geweest. +</p> +</div> +</div> +</div> +<div class="back"> +<div class="div1 notice"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> +<p class="first center">De volgende aflevering (No. 126) bevat: +</p> +<p class="center xxl">„Het politie-raadsel”. +</p> +</div> +</div> +<div class="div1 advertisement"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> +<p class="first"></p> +<div class="table"> +<table class="borderAll"> +<tr> +<td class="cell-left cell-top vam center">ASTRA Camera’s<br> +<div class="figure astra-camerawidth"><img src="images/astra-camera.jpg" alt="ASTRA Camera’s" width="166" height="100"></div> +</td> +<td class="cell-right cell-top"> +<p class="first large sans center xd33e1424">ONOVERTROFFEN IN KWALITEIT EN AFWERKING! +</p> +<p class="small sans">Geschikt zoowel voor den beginner als voor meer of vergevorderden. Klap-model. Elke +Camera is voorzien van 3 losse metalen plaathouders in taschje. +</p> +<div class="table"> +<table class="nestedTable small xd33e1428"> +<tr> +<td class="cell-left cell-top">Model </td> +<td class="center cell-top">II </td> +<td class="center cell-top">III </td> +<td class="center cell-top">IV </td> +<td class="center cell-right cell-top">IVa</td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left cell-bottom">Prijs </td> +<td class="center cell-bottom">ƒ 18.75 </td> +<td class="center cell-bottom">ƒ 25.50 </td> +<td class="center cell-bottom">ƒ 46.— </td> +<td class="center cell-right cell-bottom">ƒ 93.—</td> +</tr> +</table> +</div><p> +</p> +<p class="small sans xd33e1457">Alle Camera’s zijn voorzien van volledige gebruiksaanwijzing. +</p> +</td> +</tr> +<tr> +<td colspan="2" class="colspan cell-left cell-right cell-bottom"> +<p class="first xd33e1461">VOLLEDIGE UITRUSTING in Stevigen mooien doos, waarin ook plaats is voor een der bovengenoemde +Camera’s kost slechts ƒ 12.— +</p> +<p class="small">Deze uitrusting bevat volledig alles wat men in den eersten tijd noodig heeft en ook +een stevig metalen statief. +</p> +<p class="small">Zendingen vinden plaats onder rembours. Naar het buitenland en de Koloniën tegen vooruitzending +van het bedrag. +</p> +<p class="center large xd33e1467">E. FISCHEL Jr. 88 GELDERSCHEKADE. AMSTERDAM.</p> +</td> +</tr> +</table> +</div><p> +</p> +</div> +</div> +<p><span class="pageNum" id="pb32">[<a href="#pb32">32</a>]</span></p> +<div class="div1 advertisement"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> +<p class="first center xxxl sans bold">ACHTER DE SCHERMEN. +</p> +<p class="center xl sans bold">Onthullingen van een Diplomaat. +</p> +<p class="center sans bold">door +</p> +<p class="center sans xxl">BARON FELIX AMELLA. +</p> +<p>Deze <b>wekelijks</b> verschijnende romans, volgens <b>authentieke</b> gegevens bewerkt, brengen in <b>boeienden</b> vorm <b>onthullingen</b> van <b>Hofgeheimen, gebeurtenissen in Politieke Kringen</b>, welke alléén aan ingewijden tot nu toe bekend waren. +</p> +<p>Deze romans behandelen <b>niet den oorlog</b>, maar datgene wat in verband daarmede <b>achter de schermen</b> is voorgevallen en nog gebeurt. Dit alles geschreven in +</p> +<p class="center xl sans bold">boeiend romantischen stijl. +</p> +<p>ELKE AFLEVERING IS 32 PAGINA’S GROOT 4<sup>o</sup> FORMAAT, <br>BEVAT EEN AFGEROND VERHAAL <br>EN IS IN FRAAI <span class="corr" id="xd33e1516" title="Bron: GEILLUSTREERDEN">GEÏLLUSTREERDEN</span> OMSLAG, <br>terwijl de tekst door <b>teekeningen</b> wordt opgeluisterd, waarvoor de medewerking werd verkregen van den bekenden illustrator +<span class="ex"><b>DAAN HOEKSEMA</b></span>. +</p> +<p class="center xl sans bold">Prijs per nummer 10 cents. +</p> +<p class="center sans bold">Verkrijgbaar +</p> +<p class="center large sans bold">aan alle Stations, Kiosken en bij den Boekhandel +</p> +<p class="center sans bold">alsmede bij de uitgevers +</p> +<p class="center large sans bold">ROMAN- BOEK- EN <span class="corr" id="xd33e1540" title="Bron: KUNSTHHANDEL">KUNSTHANDEL</span> <br>HEERENGRACHT 313, AMSTERDAM. +<span class="pageNum" id="pb33">[<a href="#pb33">33</a>]</span></p> +</div> +</div> +<div class="div1 advertisement bold blue"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> +<p class="first"></p> +<div class="figure ad-enr-imgwidth"><img src="images/ad-enr.png" alt="Burgers Burgers E N R" width="552" height="720"></div><p> +</p> +<p class="center xl">Alle <span class="ex">verandering</span> is geen <span class="ex">verbetering</span>. <br>Maar één verandering is +</p> +<p class="center xxl">ALTIJD +</p> +<p class="center xl">een <span class="ex">verbetering</span>, n.l. wanneer ge van Rijwiel verandert en een +</p> +<p class="center xxl sans"><span class="sc">Burgers</span> <br>E. N. R. +</p> +<p class="center xl">neemt. Neem de proef eens. +</p> +</div> +</div> +<div class="div1" id="toc"> +<h2 class="main">Inhoudsopgave</h2> +<table> +<tr id="ch1.toc" class="tocLevel0"> +<td class="tocDivNum">I. </td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ch1">De Staalmagnaat van New-York.</a></td> +<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch1">1</a></td> +</tr> +<tr id="ch2.toc" class="tocLevel0"> +<td class="tocDivNum">II. </td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ch2">De macht van het geld.</a></td> +<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch2">7</a></td> +</tr> +<tr id="ch3.toc" class="tocLevel0"> +<td class="tocDivNum">III. </td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ch3">Professor Edenshir.</a></td> +<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch3">11</a></td> +</tr> +<tr id="ch4.toc" class="tocLevel0"> +<td class="tocDivNum">IV. </td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ch4">Raffles doet een ontdekking.</a></td> +<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch4">15</a></td> +</tr> +<tr id="ch5.toc" class="tocLevel0"> +<td class="tocDivNum">V. </td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ch5">De ontvluchting van Issi.</a></td> +<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch5">19</a></td> +</tr> +<tr id="ch6.toc" class="tocLevel0"> +<td class="tocDivNum">VI. </td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ch6">Een nieuwe staalspeculant.</a></td> +<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch6">23</a></td> +</tr> +<tr id="ch7.toc" class="tocLevel0"> +<td class="tocDivNum">VII. </td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ch7">Gevallen.</a></td> +<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch7">28</a></td> +</tr> +<tr id="ch8.toc" class="tocLevel0"> +<td class="tocDivNum">VIII. </td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ch8">Slot.</a></td> +<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch8">30</a></td> +</tr> +</table> +</div> +<div class="transcriberNote"> +<h2 class="main">Colofon</h2> +<h3 class="main">Codering</h3> +<p>Dit boek is weergegeven in oorspronkelijke schrijfwijze. Afgebroken woorden aan het +einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld. Kennelijke zetfouten in het origineel +zijn verbeterd. Deze verbeteringen zijn aangegeven in de colofon aan het einde van +dit boek.</p> +<h3 class="main">Documentgeschiedenis</h3> +<ul> +<li>2025-03-09 Begonnen. +</li> +</ul> +<h3 class="main">Verbeteringen</h3> +<p>De volgende 23 verbeteringen zijn aangebracht in de tekst:</p> +<table class="correctionTable"> +<tr> +<th>Bladzijde</th> +<th>Bron</th> +<th>Verbetering</th> +<th>Bewerkingsafstand</th> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e139">1</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">gracie</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">gratie</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e181">2</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl"> ..</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">…</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e249">4</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">ulti-millionnairs</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">multi-millionnairs</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e341">6</a>, <a class="pageref" href="#xd33e740">16</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">millionair</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">millionnair</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e373">7</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">antwoorde</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">antwoordde</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e402">8</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">étagè</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">étage</td> +<td class="bottom">1 / 0</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e420">8</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">mij</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">mijn</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e429">8</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">verwondert</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">verwonderd</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e434">9</a>, <a class="pageref" href="#xd33e437">9</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">jou</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">jouw</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e451">9</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl"> +[<i>Niet in bron</i>] +</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">.</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e469">9</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">ulti-millionairs</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">multi-millionnairs</td> +<td class="bottom">2</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e478">10</a>, <a class="pageref" href="#xd33e793">17</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">millionairs</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">millionnairs</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e532">11</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">tenminst</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">tenminste</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e589">12</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">werkman-millionair</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">werkman-millionnair</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e694">14</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">staal-magnaat</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">staalmagnaat</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e722">15</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">Edinshir</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">Edenshir</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e924">20</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">.</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">,</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e1183">26</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">zenuw-specialiteit</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">zenuwspecialiteit</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e1516">32</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">GEILLUSTREERDEN</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">GEÏLLUSTREERDEN</td> +<td class="bottom">1 / 0</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e1540">32</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">KUNSTHHANDEL</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">KUNSTHANDEL</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +</table> +</div> +</div> +<div style='text-align:center'>*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 75575 ***</div> +</body> +</html> + diff --git a/75575-h/images/ad-enr.png b/75575-h/images/ad-enr.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..d1a2e67 --- /dev/null +++ b/75575-h/images/ad-enr.png diff --git a/75575-h/images/astra-camera.jpg b/75575-h/images/astra-camera.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..4e21983 --- /dev/null +++ b/75575-h/images/astra-camera.jpg diff --git a/75575-h/images/favicon.jpg b/75575-h/images/favicon.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..2e0b148 --- /dev/null +++ b/75575-h/images/favicon.jpg diff --git a/75575-h/images/lordlister0125-front.jpg b/75575-h/images/lordlister0125-front.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..e5c7ed4 --- /dev/null +++ b/75575-h/images/lordlister0125-front.jpg diff --git a/75575-h/images/p0125-01.png b/75575-h/images/p0125-01.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..8b1aeba --- /dev/null +++ b/75575-h/images/p0125-01.png diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt new file mode 100644 index 0000000..6312041 --- /dev/null +++ b/LICENSE.txt @@ -0,0 +1,11 @@ +This eBook, including all associated images, markup, improvements, +metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be +in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES. + +Procedures for determining public domain status are described in +the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org. + +No investigation has been made concerning possible copyrights in +jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize +this eBook outside of the United States should confirm copyright +status under the laws that apply to them. diff --git a/README.md b/README.md new file mode 100644 index 0000000..2faebe0 --- /dev/null +++ b/README.md @@ -0,0 +1,2 @@ +Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for +eBook #75575 (https://www.gutenberg.org/ebooks/75575) |
