diff options
| author | nfenwick <nfenwick@pglaf.org> | 2025-01-25 08:59:46 -0800 |
|---|---|---|
| committer | nfenwick <nfenwick@pglaf.org> | 2025-01-25 08:59:46 -0800 |
| commit | ccfe410d25503f198ebecb471c1670a60ba93ee8 (patch) | |
| tree | bef0f4046cc0c5cbb0b17e3804f6b345b3b3bb3c | |
| parent | 6cbd6227e98c9ec15ef49b2a85ffeb4cfb0b5452 (diff) | |
| -rw-r--r-- | .gitattributes | 4 | ||||
| -rw-r--r-- | LICENSE.txt | 11 | ||||
| -rw-r--r-- | README.md | 2 | ||||
| -rw-r--r-- | old/69726-0.txt | 3077 | ||||
| -rw-r--r-- | old/69726-0.zip | bin | 48501 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/69726-h.zip | bin | 232652 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/69726-h/69726-h.htm | 4295 | ||||
| -rw-r--r-- | old/69726-h/images/lordlister.png | bin | 36856 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/69726-h/images/lordlister0019-front.jpg | bin | 121052 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/69726-h/images/p0019-01.png | bin | 15506 -> 0 bytes |
10 files changed, 17 insertions, 7372 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes new file mode 100644 index 0000000..d7b82bc --- /dev/null +++ b/.gitattributes @@ -0,0 +1,4 @@ +*.txt text eol=lf +*.htm text eol=lf +*.html text eol=lf +*.md text eol=lf diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt new file mode 100644 index 0000000..6312041 --- /dev/null +++ b/LICENSE.txt @@ -0,0 +1,11 @@ +This eBook, including all associated images, markup, improvements, +metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be +in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES. + +Procedures for determining public domain status are described in +the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org. + +No investigation has been made concerning possible copyrights in +jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize +this eBook outside of the United States should confirm copyright +status under the laws that apply to them. diff --git a/README.md b/README.md new file mode 100644 index 0000000..69b81bc --- /dev/null +++ b/README.md @@ -0,0 +1,2 @@ +Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for +eBook #69726 (https://www.gutenberg.org/ebooks/69726) diff --git a/old/69726-0.txt b/old/69726-0.txt deleted file mode 100644 index f948ac7..0000000 --- a/old/69726-0.txt +++ /dev/null @@ -1,3077 +0,0 @@ -The Project Gutenberg eBook of Lord Lister No. 0019: De erfenis van -Eaglestone, by Kurt Matull - -This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and -most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions -whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms -of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at -www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you -will have to check the laws of the country where you are located before -using this eBook. - -Title: Lord Lister No. 0019: De erfenis van Eaglestone - -Authors: Kurt Matull - Theo Blakensee - -Release Date: January 7, 2023 [eBook #69726] - -Language: Dutch - -Produced by: Jeroen Hellingman and the Online Distributed Proofreading - Team at https://www.pgdp.net/ for Project Gutenberg - -*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK LORD LISTER NO. 0019: DE -ERFENIS VAN EAGLESTONE *** - - - - - LORD LISTER - GENAAMD RAFFLES - DE GROOTE ONBEKENDE. - - NO. 19 DE ERFENIS VAN EAGLESTONE. - - - - - - - - -DE ERFENIS VAN EAGLESTONE. - -EERSTE HOOFDSTUK. - -DE ZELFMOORDENAAR. - - -In het zuidwesten van Londen strekt zich het Batterseapark uit. Aan de -noordzijde reikt het tot de Theems, terwijl het aan de drie andere -kanten door straten wordt begrensd; ongeveer een vijfde deel van het -park wordt ingenomen door den vijver aan den noord-oostelijken kant -gelegen. - -Het was omstreeks tien uur in den avond. Van het geraas der omliggende -straten drongen slechts weinig geluiden in het park door, dat met zijn -ruischende boomkruinen een oase geleek in het drukke stadsgewoel. - -Op een smal pad, dat zich kronkelde langs den vijver, wandelden twee -heeren. - -Oogenschijnlijk waren beiden in hun gesprek verdiept. In ruime, donkere -jassen gehuld, wandelden zij gearmd verder. De grootste van het tweetal -lachte eens luid; de een of andere gedachte scheen zijn vroolijkheid te -hebben opgewekt. - -Hij bleef een oogenblik staan en stak een nieuwe sigaret op. Toen begon -hij: - -„Charly, ik had er een mooi ding voor over gehad als ik het gezicht van -Baxter had gezien bij ons laatste zaakje.” - -De ander schudde het hoofd. - -„Ik weet het niet, Edward, maar ik geloof, dat jij je hebt ingelaten -met dingen, die ons in ernstige ongelegenheid brengen.” - -Het tweetal wandelde verder door het stille Batterseapark. - -Op een eenzame bank zat een man ineengedoken, de elleboog op de knie -geleund, het hoofd steunend in de hand. Hij staarde voor zich uit in -het water van den vijver, waarover een vaalgrauwe nevel was -neergestreken. Onbeweeglijk zat hij daar. - -Hij had daar zeker meer dan een uur gezeten, toen een diepe zucht zijn -borst ontsnapte. Moeizaam stond hij thans op, de armen uitrekkend. - -Zachtjes fluisterde hij: - -„Geen enkele uitweg meer, geen enkele! Het moet!” - -Hij had een eind touw te voorschijn gehaald en ging dat nu met bevende -vingers aan een stevigen boomtak bevestigen. - -Toen dit geschied was, maakte hij een strik in het neerhangende -gedeelte, klom op de bank en sloeg het om zijn hals. Toen sprong hij -naar beneden en een oogenblik later zweefde hij vrij tusschen hemel en -aarde. De zwaarte van het lichaam had den strik dichtgetrokken; een -gorgelend geluid ontsnapte zijn mond en langzaam verloor hij het -bewustzijn. — — — - -Druk redeneerend waren de beide heeren doorgeloopen. Bij een buiging -van een voetpad zei een hunner: - -„Kijk eens, Edward, wij schijnen hier toch niet alleen te zijn. Daar -beweegt zich iemand!” - -Hij wees met uitgestrekte hand voor zich uit. - -„Hallo, Charly! Ik geloof, dat daar iets voor ons te doen is! Gauw!” - -De heeren liepen zoo vlug als zij konden, naar de plaats, waar de -levensmoede een eind aan zijn leven trachtte te maken. - -„Kijk, Edward!” riep huiverend de jongste, terwijl hij het licht van -zijn electrische zaklantaarn op het lichaam liet vallen. - -Zijn vriend had met een enkelen blik den geheelen toestand overzien, -zijn mes te voorschijn gehaald en den levensmoede afgesneden. Charly -hield het lichaam van den zelfmoordenaar vast om het voor vallen te -behoeden. - -Toen de redder den strop had doorgesneden, ontsnapte een diepe zucht de -lippen van den bewustelooze. Beide vrienden werkten nu ijverig om de -levensgeesten in het ontzielde lichaam terug te roepen en spoedig werd -hun moeite beloond. Een zacht, doch regelmatig ademhalen werd gehoord -en al spoedig sloeg de vreemde de oogen op. - -Onwillekeurig tastte hij naar den hals, als wilde hij zich ervan -overtuigen, dat er geen strop meer om zat. - -De heeren knielden naast den ongelukkige en Charly lichtte hem met de -zaklantaarn in het gelaat. De vreemde telde ongeveer vijftig jaren. Het -hoofdhaar was aan de slapen licht vergrijsd. In het gebruinde, doch -ingevallen gelaat tintelden een paar levendige verstandige oogen. De -neus was fraai gebogen; om mond en oogen lagen diepe rimpels, die wezen -op velerlei zorg en teleurstelling. De man had een gespierde gestalte. - -Toen de onbekende de oogen had opgeslagen, keek hij een oogenblik met -starenden blik om zich heen. Spoedig echter begreep hij zijn toestand -en zijn blik scheen zijn redders te vragen: - -„Waarom hebt ge mij aan de vergetelheid ontrukt?” - -De heer, die den zelfmoordenaar had afgesneden, boog zich thans tot hem -over en zei: - -„Wij weten niet, wat u tot dien onzaligen stap heeft gedreven. Als de -nood op het hoogst is, is de redding nabij. Maar zeg ons eens, waar -kunnen wij u thans heenbrengen? Hebt ge bloedverwanten?” - -De ongelukkige keek nog steeds met verwarden blik naar zijn redders. - -„Ik weet niet, of ik u moet danken,” begon hij eindelijk, „voor wat ge -voor mij hebt gedaan. In ieder geval dank ik u voor het medelijden met -ongelukkigen, waarvan ge hebt blijk gegeven. Ik heb niemand en niets -meer, ik sta alleen op de wereld.” - -De eerste spreker nam thans weer het woord, - -„Wel, beste vriend, als toch niemand op u wacht, kunt ge ons nog wel -wat van uw gezelschap laten profiteeren. Ga mee. Wij willen een café -opzoeken, waar het gezelliger is dan hier in de nachtelijke koelte.” - -Hij nam den arm van den weerstrevenden man en trok hem met zich mede. - - - - - - - - -TWEEDE HOOFDSTUK. - -NOODLOT. - - -Op den hoek van Kingsroad vonden de drie wandelaars een klein lokaal, -dat op dezen tijd nog niet druk werd bezocht. - -De grootste der beide heeren, die den ongelukkige hadden gevonden, -bestelde een uitgebreid avondeten en warme dranken voor het drietal. - -De onbekende was als ’t ware willoos; hij liet als een klein kind voor -zich zorgen en had nog nauwelijks een woord gesproken. Zijn blikken -echter zeiden des te meer en vol dankbaarheid hingen zij aan zijn beide -redders, die zich beijverden om door vroolijk gebabbel over alle -mogelijke onverschillige dingen zijn onaangename gedachten op de vlucht -te drijven. - -Toen de grootste der beide vrienden zijn jas had uitgedaan, zag men een -elegante, buigzame gestalte. Het gelaat was fijn besneden en verried -hooge intelligentie. Iedere beweging wees erop dat deze persoon van -omstreeks dertig jarigen leeftijd behoorde tot de hoogste kringen. - -Zijn vriend was jonger. Een kleine snor versierde diens bovenlip en in -het frissche gelaat keken een paar blauwe oogen goedmoedig de wereld -in. - -Toen het drietal het avondeten had gebruikt, zei de oudste der beide -vrienden: - -„Wij hebben thans den inwendigen mensch zoo’n beetje versterkt; nu is -het zaak om eens verder te praten. Wij wenschen ons niet aan u op te -dringen, maar wenschen u te helpen. Ik verzoek u dus, als ge daartoe -genegen zijt, ons iets naders omtrent uw persoon mee te deelen.” - -De spreker reikte den vreemdeling de hand, die deze greep en vol -dankbare ontroering drukte. Toen zei hij met diepe stem: - -„Ik dank u van ganscher harte voor de goedheid, die ge mij hebt -bewezen. Ge hebt er recht op, iets omtrent mij te vernemen. Ik wil mijn -noodlot geheel en al in uw handen leggen; gij zult over mijn verder -leven beslissen.” - -„Dat is goed. Opdat ge echter weet, wie ge uw vertrouwen schenkt, wil -ik u eerst zeggen, wie wij zijn. Ik ben lord Edward Lister en dat is -mijn vriend Charly Brand.” - -De vreemde stond op en boog. - -„Mijn naam is Harry Leyden, en thans, heeren, luistert naar het verhaal -van mijn noodlot.” - -En hij begon: - -„Aan de westkust van Schotland ligt het graafschap Argyll, een ruw -berglandschap.” - -Lord Lister knikte en sprak: - -„Dat weet ik; die buurt is mij bekend.” - -„Goed,” sprak Leyden, „dan behoef ik u niet te vermoeien met de -beschrijving van het landschap. Op ongeveer zes uren afstands van de -hoofdstad Inverary ligt, tusschen ruwe rotsen het kasteel Eaglestone. -Tot het midden van de zeventiende eeuw behoorde het aan de Schotsche -familie Campbell, die nog heden den titel graaf Argyll voert. Toen op -den 27sten Mei 1661 Archibald, graaf Argyll, een vriend van Cromwell, -als koningsmoordenaar werd onthoofd, viel het kasteel Eaglestone aan de -Kroon. In 1680 ging de bezitting over aan het geslacht Danby. De -beteekenis van dit geslacht voor de geschiedenis van Engeland zal u -zeker bekend zijn. Eaglestone is sindsdien tot op den huidigen dag in -het bezit van het geslacht Danby gebleven. Juist heden voor tien jaren, -op zijn 65sten geboortedag, stierf lord Robert Danby.” - -Bij de laatste woorden smoorde de spreker een snik en heete tranen -ontrolden zijn oogen. - -Lord Lister legde de hand met bemoedigend gebaar op Leyden’s arm en -deze vervolgde op meer vasten toon: - -„Ge zult er u over verbazen, heeren, dat deze zaak mij zoo ontroert -Maar—lord Robert was mijn vader. Ik heet eigenlijk: Harry Danby, graaf -van Eaglestone.” - -Harry Danby vervolgde thans opgewonden: - -„Toen ik veertien jaren oud was, stierf mijn moeder. Nadat mijn vader -de overledene vier jaren oprecht betreurd had, trouwde hij op -39-jarigen leeftijd met Ethel Vanderford. Zij had de kunst verstaan, -mijn vader door allerlei vrouwelijke trucs in te palmen. Hij was steeds -een oprecht karakter geweest en begreep niet dat de liefde van lady -Ethel slechts gehuicheld was; dat het haar slechts te doen was om zijn -rijke bezitting. - -„Nauwelijks een jaar na het huwelijk werd een zoon geboren en sinds dat -oogenblik deed mijn stiefmoeder alles om mij, wien de bezitting eens -ten deel moest vallen, te verdringen. Ik begreep in den beginne niets -van al de sluwe streken dier listige vrouw, maar later werd mij haar -handelwijze volkomen duidelijk. - -„Het was haar er om te doen, het hart van mijn vader hoe langer hoe -meer van mij te vervreemden en dit werd haar des te gemakkelijker -gemaakt, wijl ik haar zelf daartoe in de gelegenheid stelde. - -„Door vrienden was ik in gezelschap verzeild geraakt, waar men het -grootste levensgenot zoekt in spel en weddenschap. Ik geraakte al -spoedig in den maalstroom en met de gedachte, dat ik toch eens een -rijke erfgenaam zou zijn, zag ik op geen geld; het goud rolde mij door -de vingers. - -„Lady Ethel had, bezorgd als zij was voor haar zoon, aan wien deze -anders zoo liefdelooze vrouw hing met geheel haar hart, mijn vader -steeds weer op mijn verkwistende leefwijze opmerkzaam gemaakt. Het kwam -tusschen hem en mij tot hevige uitbarstingen en hij verklaarde mij ten -slotte, dat hij geen schulden meer van mij wenschte te betalen. - -„Ik moest hem de hand erop geven, soliede te worden en slechts onder -deze voorwaarden betaalde hij mijn schulden. - -„Lady Ethel speelde een onwaardig spel. Terwijl zij achter mijn rug -mijn vader voortdurend tegen mij opzette, deed zij zich aan mij steeds -voor als een liefhebbende moeder. - -„Op zekeren dag echter vielen mij de schellen van de oogen en ik -bemerkte vol ontzetting, welk een slechte vrouw zij was. - -„Hoewel ik mijn vader mijn woord had gegeven, mij te zullen beteren, -was ik toch weer gaan spelen en moest een schuld van twaalf duizend -gulden binnen 24 uren afdoen. Ik waagde het niet, vader dit te -bekennen, want ik vreesde zijn rechtmatigen toorn. En in mijn grooten -angst wendde ik mij tot mijn stiefmoeder. - -„Zij, die zich steeds zoo hulpvaardig had betoond, beloofde ook thans, -mij te helpen en mijn dankbaarheid kende geen grenzen. Ik viel voor -haar op de knieën en kuste haar handen. Zij verscheen mij als een goede -engel en was toch inderdaad de zwartste duivel die ooit op aarde -rondwandelde. Des avonds wilde zij mij het geld brengen. - -„In dien tijd logeerde een groot jachtgezelschap op het kasteel, dat -den volgenden morgen een drijfjacht zou ondernemen. - -„Vol ongeduld wachtte ik het oogenblik, waarin mijn stiefmoeder mij de -duizend pond sterling zou brengen. Het werd al later en later. Ik was, -volgens afspraak, op mijn kamer gebleven en brak mij het hoofd over de -vraag, waar lady Ethel die groote som toch vandaan zou halen, maar -tenslotte vergenoegde ik mij met de zekerheid, dat ik spoedig in het -bezit zou zijn van de vereischte som en mijn schulden kon delgen, -zonder dat vader iets vernam van mijn nieuw vergrijp. - -„Het was reeds elf uur, toen zacht aan mijn deur werd geklopt. Ik -opende en mijn stiefmoeder duwde mij vlug een portefeuille in de hand. -Zij legde den vinger op den mond, mij tot zwijgen dwingend en ging snel -weer heen. - -„Ik deed de portefeuille open en vond daarin tot mijn onuitsprekelijke -vreugde de ronde som van duizend pond. Ik kuste de portefeuille en -dacht daarbij vol dankbaarheid aan de edele geefster. Daarna ontkleedde -ik mij en legde mij ter ruste. De portefeuille had ik op het -nachttafeltje gelegd. - -„Met de gelukkige zorgeloosheid der jeugd sliep ik in en vertoefde al -dra in het land der droomen. - -„Ongeveer een uur had ik geslapen, toen ik door luid rumoer gewekt -werd. - -„Ik sloeg de oogen op, en zag mijn vader, die met een zijner vrienden -in mijn kamer stond. Zij waren gekomen om mij te wekken, want het -volgende was er voorgevallen.” - -Leyden, of beter gezegd lord Danby hield even op en bedekte het gelaat -met de handen. Een diepe zucht ontsnapte zijn borst. - -Na een korte pauze vervolgde Danby zijn verhaal. - -„Toen het jachtgezelschap tegen middernacht zich naar de slaapkamers -had begeven, ontdekte een der gasten, dat hij een portefeuille met 1000 -pond sterling miste. Hij begon zijn kamer te doorzoeken en ging toen -naar de eetzaal terug, waar hij mijn vader aantrof. Hij achtte zich -verplicht, den gastheer het gebeurde mede te deelen en deze was ten -zeerste ontsteld, dat zoo iets in zijn huis had plaats gevonden. - -„Men wilde terstond de dienstboden ondervragen. Als zoon des huizes zou -ik den heeren daarbij behulpzaam zijn en daarom kwam mijn vader mij -wekken. - -„Het is onmogelijk te beschrijven, wat thans gebeurde.—Toen men licht -in mijn slaapkamer had gebracht, zag de eigenaar terstond de hem -behoorende portefeuille op het nachttafeltje liggen. Mijn vader was -buiten zich zelven. Hij wilde mij te lijf om mij te worgen. - -„In mijn angst en verwarring bekende ik alles: mijn lichtzinnigheid, -mijn speelschulden. Ik vertelde ook, dat mijn stiefmoeder mij deze -portefeuille gebracht had en dat ik ze had aangenomen, in de -veronderstelling, dat lady Ethel mij wilde helpen. - -„Mijn vader liet lady Ethel terstond ontbieden. Sidderend wachtte ik -haar komst, opdat die afschuwelijke verdenking zoodra mogelijk van mij -zou worden afgewend. Zij verscheen al heel spoedig—en—ik dacht mijn -verstand te verliezen—zij—ontkende alles.— — - -„Koud, met een hoonlach op het gelaat, zei ze mij, dat ik wel gedroomd -moest hebben. Nooit had zij zich op eenige wijze ingelaten met den -lichtzinnigen zoon; nog veel minder eraan gedacht, hem op eenigerlei -wijze te steunen of voor hem een gast te bestelen. Het was schandelijk -van mij, haar van zooiets te beschuldigen. - -„Mijn vader, die nu niets anders kon gelooven, dan dat ik den gast had -bestolen om mijn schulden te betalen en dat ik nu nog zijn echtgenoote -op schandelijke wijze verdacht wilde maken, vloog in toomelooze woede -op mij af. Plotseling sloeg hij met zijn handen in de lucht en stortte -ter aarde; een beroerte had zijn rechterzijde verlamd.”— — — — — — - -Met doffe stem vervolgde Harry Danby: - -„Nu nog zie ik alles voor mij. Vader, worstelend met den dood, lag op -den vloer; zijn oogen, waaruit ontzetting, woede en schaamte spraken, -waren op mij gericht. Dra was hij door vrienden omringd en op den -achtergrond stond, koel, hoogopgericht, de vrouw, die mijn grenzelooze -vertwijfeling zag en maar glimlachte, zooals dat slechts de duivel kan. -Met een laatste krachtsinspanning wees vader mij de deur.— — — — - -„Ik was geheel buiten mijzelven. Ik kon mijn gedachten niet bij elkaar -houden en, als door furiën achtervolgd, vloog ik bij nacht en ontij de -deur uit. Ik rende door velden en weiden, zonder te weten waarheen, -totdat ik aan den rand van een sloot uitgeput neerviel. - -„Hier vond een arme kolenbrander mij den volgenden morgen. Hij nam mij -mede en verpleegde mij, want hevige zenuwkoortsen hadden mij -aangegrepen. - -„Toen ik eindelijk weer beterde en de crisis voorbij was, schreef ik -mijn vader. Ik legde hem nog eens alles uit en zwoer hem, bij de -nagedachtenis van mijn gestorven moeder, dat ik onschuldig was. Ik -kreeg geen antwoord. Drie dagen wachtte ik. Toen ging ik naar het -kasteel. Ik werd echter niet ontvangen. Den volgenden dag echter -ontving ik een brief. Mijn hart klopte van blijde verwachting. Toen ik -de enveloppe opende, vielen er eenige bankbiljetten uit, maar er was -geen letter bijgevoegd. - -„Ik was wanhopig. - -„Nadat ik eenigszins tot kalmte was gekomen, nam ik zooveel van het -geld, als ik voor de reis naar Londen noodig had. De rest liet ik den -armen kolenbrander voor zijn zorgvuldige verpleging. Ik nam afscheid -van de menschen, die mij zoo liefdevol hadden opgenomen en vertrok naar -Londen. Daar liet ik mij op een schip aanmonsteren, dat naar Australië -ging en was voor mijn familie dood en vergeten. - -„Bij mijn vlucht had ik geen papieren meegenomen en ik was dus niet in -staat, mijn identiteit te bewijzen. - -„Het eenige, wat ik nog bezit, is dit medaillon. Het is een aandenken -aan mijn overleden moeder, die het mij op haar sterfbed om den hals -hing.” - -Bij deze woorden, haalde Harry Danby een medaillon te voorschijn en -reikte het lord Lister. Het was een klein, ovaal voorwerp, dat aan den -voorkant het familiewapen der Danby’s toonde: een springende leeuw en -een hert. Daarboven zweefde een adelaar met uitgebreide vleugels. In -het medaillon waren de miniatuur-portretten van Danby’s vader en -moeder. - -Lord Lister liet Charly Brand het medaillon zien en gaf het toen den -eigenaar terug. - -Harry Danby vervolgde nu zijn verhaal. - -„Wat moet ik nog verder vertellen, heeren? Toen ik in Australië op een -boerderij werk had gevonden, schreef ik mijn vader nogmaals een -uitvoerigen brief, maar wederom kreeg ik geen antwoord. Ik ben er thans -van overtuigd, dat mijn vader nooit mijn brieven heeft ontvangen. Die -satansche vrouw heeft ze onderschept. Als haar boosaardig plan wilde -gelukken, dan mochten mijn brieven, die vaders oordeel konden wijzigen, -hem nooit onder de oogen komen. Ik, haar stiefzoon, moest voor de -familie dood zijn en blijven, opdat haar eigen zoon, Arthur, alles zou -ten deel vallen. - -„Mijn laatste dertig jaren waren vreeselijk voor mij. Het was alsof de -vadervloek, die zoo geheel onverdiend over mij was uitgesproken, alle -geluk had vernietigd. Ondanks alle moeite heb ik nooit eenig -noemenswaard kapitaal kunnen verwerven. Ik kon nauwelijks in eigen -onderhoud voorzien. - -„Den naam Harry Leyden, dien ik bij mijn vlucht uit Europa had -aangenomen, behield ik. Later leerde ik nog Azië, Afrika en Amerika -kennen, maar alle aangewende moeite was tevergeefsch. Ik keerde twee -jaar geleden naar Engeland terug. Hier ging het mij nog slechter. -Ofschoon de verleiding mij vele keeren in verzoeking bracht, ben ik tot -het laatste uur stipt eerlijk gebleven en heb mij aan geen enkele -misdaad schuldig gemaakt. Daar ik echter uit deze ellende geen uitweg -meer zag, wilde ik een einde maken aan mijn ellendig bestaan. Toen zijt -gij gekomen en hebt mij teruggeroepen tot dit aardsche tranendal.” - -Lord Lister scheen diep getroffen door alles, wat hij gehoord had, -evenals Charly. De donkere oogen van den lord gloeiden van toorn en hij -zei tot zijn secretaris: - -„Dat is wat voor ons, mijn jongen. Die vrouw moet gestraft en deze -ongelukkige in eer hersteld worden.” - -Charly drukte zijn vriend de hand. - -„Ik ben het ditmaal volkomen met je eens, Edward, en wil van ganscher -harte helpen, voor zoover het in mijn macht is.” - -Harry Danby schudde bij deze woorden droef het hoofd en zei op triesten -toon: - -„Ik dank u hartelijk voor deze deelneming, maar ik verzoek u, geen tijd -en moeite voor mij te verspillen. Mijn leven is toch geknakt, ik geef -niets meer om het bezit van rijkdommen. Mijn stiefbroeder Arthur mag -alles behouden. Wat mij zoozeer ter neder drukt is de gedachte, dat -mijn vader gestorven is, zonder overtuigd te zijn van mijn onschuld.” - -„Neen”, zei lord Lister, „ge zult en moogt niet zoo spreken. Hoe ge met -uw onschuldigen stiefbroeder wilt handelen, moet gij weten, maar uw -onschuld moet klaar worden bewezen. Leeft die vrouw nog?” - -„Ja! Ik heb van tijd tot tijd inlichtingen ingewonnen en weet, dat ze -voor korten tijd nog leefde!” - -„Goed. Dan moet ze haar schuld bekennen en u in eer herstellen. Men -heeft u in uw geboorteplaats nooit teruggezien en weet niets van u af. -Ik zelf zal, als Harry Danby, mij in het hol van den leeuw wagen. Mijn -vriend volgt mij en het zal ons beiden zeker gelukken, u in uw rechten -te herstellen. Wilt ge uw lot in mijn handen leggen?” - -Lord Lister stak zijn hand over de tafel uit. Harry sloeg er in en zei: - -„Ge hebt mij het leven gered, ik ben u dank verschuldigd Ge kunt doen, -wat ge wilt.” - -„Dan moet ge naar Londen gaan. Hier zijn honderd pond voor uw eerste -uitgaven.” - -Harry Danby weerde het a£. - -Lord Lister echter zei: - -„Neem dit, beste vriend, als ge in het bezit van uw rechtmatig eigendom -zijt gekomen, kunt ge mij het geleende wel terugbetalen. Ik heb u -noodig voor de uitvoering van mijn plan; ge moet daarvoor gezond en -frisch zijn. Wij zullen briefwisseling met elkander houden, want uw -inlichtingen kunnen voor mij van het grootste belang zijn. Kom mij -morgen vroeg bezoeken en vertel mij dan, waar ge woont. Ik denk, dat we -reeds vanavond kunnen afreizen.” - -Lord Lister gaf Harry zijn adres en vroeg hem om het kleine medaillon. - -„Ik wil u nog iets zeggen”, sprak hij toen. „Ik heb mij tegenover u -lord Lister genoemd. Dat komt uit. Maar men kent mij nog onder een -anderen naam, waarvan de klank allesbehalve aangenaam is voor mijn -vrienden van Scotland Yard. Ik ben John Raffles.” - -Zonder een antwoord af te wachten, verdwenen lord Lister en Charly. - -Verbluft keek Harry het tweetal na. De naam van dien man was hem wel -bekend en hij wist, dat deze er een sport van maakte, onrechtmatig -verkregen goed door geweld weer terug te bezorgen aan den rechtmatigen -eigenaar. - - - - - - - - -DERDE HOOFDSTUK. - -DE BEIDE VRIENDEN - - -Inverary, de hoofdstad van het graafschap Argyll, ligt diep tusschen -ruwe, kale rotsblokken. Een weinig noordelijk van de hoofdstad strekt -een kleine landtong zich uit naar het Zuiden. - -Op een der meest ontoegankelijke rotsen verheft zich een oud slot, dat -met zijn tinnen het ruwe bergland geheel beheerscht. Trots verheffen -zich de kanteelen van Eaglestone (Steen van den adelaar). - -De geschiedenis van het kasteel Eaglestone gaat terug tot in de -twaalfde eeuw. Sinds 1680 was het, zooals wij reeds lazen, in het bezit -van het geslacht Danby, waarvan de oudste zoon graaf van Eaglestone -was. - -In den loop der eeuwen is het uitwendige van het kasteel eenigszins -veranderd. In den vroegsten tijd bestond de burcht slechts uit hooge -gewelven, onderaardsche gangen en holen, die in de harde rotsen waren -uitgehouwen. - -In later tijden is het eigenlijke kasteel op deze overoude grondvesten -opnieuw opgebouwd, zoodat er feitelijk een samenstelling is ontstaan -van den ouden burcht en het nieuwe kasteel. De totaal-indruk heeft -daardoor echter geenszins geleden, want ook de nieuwste opbouw is reeds -vier eeuwen oud en de tijd, die alles uitvaagt, heeft ervoor gezorgd, -dat ook dit gedeelte er grijs en verweerd uitziet. - -De weg, die naar den burcht voert, is uiterst moeilijk. - -Een goed voetganger kan dezen weg niet afleggen in korter tijd dan vijf -à zes uren. Als men dezen weg ten einde is gekomen, ziet men plotseling -een peilloozen afgrond aan zijn voeten, die ongeveer negen meter breed -is. Op de tegenover liggende rotsen verheft zich de poort van het -kasteel. Eerst als de geweldige ophaalbrug wordt neergelaten, kan men -het inwendige van die onverwinbare vesting betreden. Dit is de eenige -officieele toegang tot het kasteel. Er is echter nog een kleine poort, -die ongeveer tegenover den hoofdingang is gelegen en naar een smal pad -voert, dat voortslingert over de kam van het gebergte. Deze weg wordt -echter niet gebruikt. - -In den volksmond leefde nog de sage voort, dat een onderaardsche gang -dwars door de rotsen zou loopen en uitkomen op het kerkhof van -Inverary. Men zou langs dezen weg in zeer korten tijd van het kasteel -naar Inverary kunnen komen. Eenigen beweerden, dat die weg slechts een -uur duurde, anderen waren de meening toegedaan, dat men er nog wel twee -à drie uren voor noodig had. In elk geval werd van dezen onderaardschen -weg slechts bij overlevering gesproken en geen sterveling wist te -zeggen, waar op het kerkhof van Inverary dan eigenlijk die gang wel zou -uitmonden. - -In het Schotsche plaatsje heerschte heden eenige opgewondenheid. In het -hotel „De Koningin van Schotland” waren twee vreemde heeren aangekomen. - -Den weinigen gasten, die in den namiddag in de gelagkamer bij elkander -zaten, vertelde de vrachtrijder op hun nieuwsgierige vragen, dat de -beide heeren met den trein van Edinburg waren gekomen en nog wel in een -coupé eerste klasse. Hij veronderstelde, dat het wel heel voorname -heeren moesten zijn, die waarschijnlijk iets op het slot te doen -hadden. - -De beide heeren hadden twee der voornaamste kamers op de eerste -verdieping van het hotel genomen. De waard, die hen persoonlijk naar de -kamers had gebracht, wilde juist met een buiging zich verwijderen, toen -een der gasten zei: - -„Breng ons een goede flesch! Wij zouden graag eenige inlichtingen van u -willen hebben; breng dus ook een derde glas mee en blijf ons wat -gezelschap houden. Wij kunnen dan gezellig wat babbelen en zijn er -meteen van overtuigd, dat de wijn drinkbaar is.” - -De waard, een klein manneke met vrij ronden buik en kleine -varkensoogjes, grijnsde vergenoegd en zei, zich de handen wrijvend: - -„’t Is een groote eer voor mij, heeren, maar ge kunt geheel onbezorgd -zijn, geheel onbezorgd, mijn wijnen zijn uitstekend.” - -„We zullen zien”, antwoordde de grootste der beide heeren, terwijl hij -een sigaret uit zijn koker nam. De waard kwam behulpzaam met een -lucifer aan. - -„Welke wijnsoort verlangt ge, mylord?” - -„De beste, die ge in den kelder hebt.” - -„Daar kunt ge op rekenen—op rekenen. De heeren zullen goed bediend -worden—goed bediend worden.” - -De waard boog herhaaldelijk en ging heen. - -Toen de deur gesloten was, begon de jongste der beide vrienden -smakelijk te lachen. - -„Wat is dat een komische kerel, Edward! Die zegt alles dubbel!” - -„Beste Charly”, zei Raffles, „hij vindt zich zelven zeker zóó -interessant, dat hij denkt, dat men hem wel twee keer kan hooren.” - -Charly deed zijn koffer open en haalde er een doosje uit, dat hij -Raffles gaf. - -„Overtuig je er nu zelf van, dat de pruik uitstekend gelukt is. -Romanroad heeft zichzelven overtroffen.” - -John Raffles deed de doos open. Hij haalde het kleine medaillon, dat -Harry Danby hem gegeven had, uit den zak en vergeleek portret en pruik. -Hij knikte tevreden. - -„Inderdaad uitstekend! Ik geloof zeker, dat, mèt den baard, Harry zelf -mij voor zijn gestorven vader zal houden. Ik hoop, dat dit kunstwerkje -ons uitstekende diensten zal bewijzen.” - -Er werd geklopt. - -John Raffles deed de pruik weer in de doos en riep toen: - -„Binnen!” - -De deur ging open en de waard trad binnen met een vriendelijk lachje. -Hij droeg drie wijnglazen op een blad en onder den linkerarm een flesch -wijn. - -Hij zette het blaadje met de glazen op tafel en hield de flesch met -zegevierend gebaar omhoog. - -„Ge zult tevreden zijn—tevreden zijn. ’t Is de beste, dien ik heb—dien -ik heb.” - -Hij had het stof van de flesch geveegd en vulde nu de drie glazen. - -Raffles proefde den wijn, nadat hij het glas tegen het licht had -gehouden en vol welbehagen genoot hij van het heerlijke bouquet. - -De waard keek in gespannen aandacht naar de bewegingen van zijn -voornamen gast En toen zei hij zegevierend: - -„Nu, had ik geen gelijk—geen gelijk?” - -„De wijn is goed—ik ben tevreden”, antwoordde Raffles. - -Het drietal klonk en de waard zei met een grappige buiging: - -„Op uw welzijn! Opdat het u in mijn huis nog langen tijd moge -bevallen—moge bevallen.” - -Charly kon zich niet weerhouden den waard na te doen en zei lachend: - -„Daarop is alle kans—alle kans.” - -Lord Lister bood den waard, die een beetje gekrenkt was over Charly’s -scherts, zijn sigarettenkoker. - -Toen begon hij: - -„Zeg eens, kunt ge ons niet eenige bijzonderheden meedeelen over de -lieden, die op Eaglestone wonen?” - -De waard krabde zich eens het hoofd en keek Raffles verlegen aan. - -Deze vervolgde: - -„Ik zou gaarne iets omtrent hun doen en laten weten. Wij waren langen -tijd in het buitenland en komen nu uit Londen om eenige gewichtige -dingen met de bewoners te bespreken; het is dan altijd goed, dat men -van te voren een weinig is ingelicht.” - -„Ah zoo, ah zoo!—Dan kan ik u helpen—u helpen! Lord Arthur is een beste -heer—een beste heer. Kwam hier vroeger dikwijls—heel dikwijls. Nu hij -getrouwd is, ziet men hem zelden meer—zelden meer. Men vertelt——” - -Verschrikt hield de waard op. - -Raffles schonk het glas van den waard nog eens vol en vroeg: - -„Nu, wat zegt men? Ge kunt gerust spreken.” - -„Och, het is niet erg—niet erg. Lady Mabel moet nogal eigenzinnig -zijn—eigenzinnig zijn. Lord Arthur was vroeger zoo vroolijk—zoo -vroolijk en nu—en nu—” - -„Is hij nu niet meer vroolijk?” - -„Neen, heelemaal niet—heelemaal niet. Altijd bedroefd—altijd bedroefd.” - -„En”, vervolgde lord Lister, „wat is lady Ethel voor een dame?” - -Toen de waard dezen naam hoorde, schrikte hij zichtbaar. Hij keek het -venster uit en zei zoo onbevangen mogelijk: - -„Daar komt de stoomboot van Lochgalphaed.” - -„Dat is inderdaad heel belangwekkend voor u, maar ik zou liever iets -over lady Ethel hooren.” - -Toen Raffles opnieuw den naam van lady Ethel uitsprak, was het, alsof -de kleine dikkerd een stortbad kreeg. Hij zei op klagelijken toon: - -„Ach heeren, daarvan weet ik niets te vertellen—niets te vertellen.” - -„Ge behoeft ons alleen te vertellen, wat de lieden over het algemeen -beweren.—Is lady Ethel gezond?” - -„Neen, heelemaal niet—heelemaal niet. Ze is al sinds jaren ziekelijk.” - -„Nu—en verder?” - -De waard haalde de schouders op en antwoordde niets. - -Raffles begreep, dat hij op deze manier geen stap verder kwam. Hij -roerde vooreerst het onderwerp niet meer aan en dronk zijn glas leeg. -Toen vroeg hij, of er nog een flesch van hetzelfde merk te krijgen was. -De waard antwoordde bevestigend en verdween snel om de bestelling uit -te voeren. - -Toen de deur gesloten was, zei Raffles glimlachend: - -„Ik had niet gedacht, dat de man zoo goed kon zwijgen, maar ik zal zijn -tong wel los maken.” - -De waard verscheen spoedig met de tweede flesch en Raffles begon nu -ijverig in te schenken en tevens druk te redeneeren over allerlei -onverschillige dingen. - -Toen vroeg lord Lister plotseling: - -„Lady Ethel is zeker heel vroom?” - -„Die vroom—die vroom? Een duivel is ze—een duivel!” - -Toen scheen hij tot bezinning te komen en zei: - -„Vergeef mij, heeren, de lieden zeggen het ten minste—zeggen het.” - -Raffles zette den kleinen man weer op den stoel en antwoordde: - -„Kom, kerel, wees verstandig en vertel eens, wat de menschen zeggen. Ge -kunt ons ten volle vertrouwen; wij zullen er geen woord over -vertellen”. - -In zijn grappig taaltje vertelde nu de waard, dat de oude lady in den -geheelen omtrek gehaat en gevreesd was. Men vertelde, dat zij een -verbond met den duivel had gesloten en kon heksen. De knechts der -leveranciers moesten verschrikkelijke kreten gehoord hebben en wisten -te vertellen van spookachtige verschijningen, van honden met vurige -oogen en andere ondieren. - -Toen de waard zijn vertelling had geëindigd, dankte Raffles hem en -lachte om het bijgeloof en de dwaze praatjes. De waard verzekerde -echter plechtig, dat iets van deze geschiedenis waar moest zijn. In -ieder geval was het niet zuiver op het kasteel! - -Raffles vroeg, of de waard er een knecht op nahield, die den volgenden -morgen een brief naar het kasteel zou kunnen brengen. - -De waard antwoordde bevestigend en Raffles beval, dat de knecht om -zeven uur gereed moest zijn. - -De Groote Onbekende bestelde toen een rijkelijk souper op zijn kamer, -nam schrijfgereedschap en zei tegen Charly, toen de waard vertrokken -was: - -„En nu, beste jongen, zullen we lady Ethel ons bezoek aankondigen en -ons dan morgen in het hol van den leeuw wagen.” - - - - - - - - -VIERDE HOOFDSTUK. - -UIT DEN DOODE HERREZEN. - - -Schril klonk de toon van een electrische bel door de kamer. Een -bejaarde vrouw stond op uit den leunstoel en ging naar de deur. De bel -klonk nu voor de tweede maal. - -„Tweemaal—dat is voor jou, John”. - -De oude man knikte en verliet de kamer. Hij was ongeveer vijf-en-zestig -jaren oud. - -Zijn gelaat was glad geschoren en spaarzaam grijs haar bedekte zijn -schedel. - -Met een vlugheid, die men hem niet zou hebben toegedacht, beklom hij de -treden der wenteltrap, die naar de eerste verdieping leidde. Hij klopte -aan een lage deur van gesneden eikenhout en trad eenige oogenblikken -later binnen. - -In het vertrek stond een dame van omstreeks vijftig jaren tegen de -tafel geleund. Heur haar was grijs, haar gestalte groot en opvallend -mager; haar oogen waren van een glinsterend zwart en hadden een -stekende uitdrukking. De vastopeengesloten lippen werden overwelfd door -een sterk krommenden, smallen neus, waardoor het gelaat een -roofvogelachtige uitdrukking kreeg. - -John was in de deur blijven staan. - -De dame wendde nu het hoofd om en vroeg met snijdend-scherpe stem: - -„Wie heeft dien brief gebracht?” - -„De zoon van den waard uit „De Koningin van Schotland” heeft hem een -half uur geleden afgegeven. Mevrouw was er niet en daarom heb ik den -brief, als gewoonlijk, op tafel gelegd”. - -Lady Ethel antwoordde niet. Zij gooide den brief met beleedigd gebaar -op tafel en ging naar het venster. Eenige oogenblikken keek zij -nadenkend naar buiten en sprak toen op korten, bevelenden toon: - -„Laat Lady Mabel dadelijk hier komen!” - -John boog zwijgend en verdween door een kleine deur, die links van de -torenkamer naar het inwendige van het kasteel voerde. - -Lady Ethel was naar de tafel teruggegaan, nam den brief weer op en ging -in een leunstoel zitten. Nogmaals begon zij woord voor woord te lezen. - -De brief was maar kort en luidde als volgt: - - - „Lady Ethel! - - Ik ben van mijn wereldreizen naar Schotland teruggekeerd. - Hedenmiddag zal ik het slot van mijn vader bezoeken en ik verheug - mij er reeds op, mijn stiefbroeder, die mijn erfenis zoo trouw - heeft beheerd, te kunnen begroeten. - - Ik wensch echter u alleen te spreken. Een vriend van mij, die van - alles op de hoogte is, heeft mij naar Inverary vergezeld. Ik meld u - dit, opdat ge de maatregelen, die ge misschien wilt aanwenden, - daarnaar kunt treffen. - - Om drie uur kom ik aan de kleine poort, die voert naar den - Bernhard-pas, en ik wensch, dat ge mij vandaar naar u zult doen - geleiden. - - Harry Danby, Graaf van Eaglestone.” - - -Nogmaals en nogmaals las lady Ethel dezen brief. Donkere wolken lagen -om haar slapen. Zij knikte en fluisterde: - -„Mijn droom! Mijn droom! Ik zag de graven zich openen en de dooden van -Eaglestone weer opstaan! Ja, ja, de dooden staan weer op!” - -Er werd geklopt en een dame trad het vertrek binnen. - -Het was een verschijning, die de aandacht trok. Op een middelmatig -groote, slanke figuur stond een hoofd, dat men schoon had kunnen -noemen, als niet een trek van koele berekening het gelaat ontsierd en -de harmonie der edele reine trekken verstoord had. - -Goudblonde vlechten lagen als een kroon om het voorhoofd en den -blanken, vollen hals sierde een kostbaar snoer van paarlen en -briljanten, terwijl kostbare ringen flonkerden aan de kleine, smalle -handen. - -Met een sierlijke hoofdneiging trad zij het vertrek binnen en zei: - -„Goeden morgen, mama! Ge hebt mij laten roepen?” - -Mabel, de echtgenoote van lord Arthur, was naar lady Ethel gegaan, had -haar de hand gekust en was toen op een laag stoeltje aan de voeten der -oude dame gaan zitten. - -Lady Ethel beantwoordde den morgengroet van haar schoondochter met een -lichten hoofdknik. Peinzend staarde zij door het venster, zij scheen de -aanwezigheid der jonge vrouw nauwelijks te bemerken. - -Na een poos zei Mabel, terwijl een spottend glimlachje over haar gelaat -gleed: - -„Wel, mama, zoo heelemaal in gepeins verdiept? Ik dacht, dat ge mij -heel belangrijke dingen hadt mee te deelen, omdat ge mij zoo overhaast -hebt laten roepen”. - -Lady Ethel scheen op te schrikken uit haar gedachten, toen haar -schoondochter haar toesprak. Een diepe zucht ontsnapte haar borst en -zij sprak, op ieder woord den klemtoon leggend: - -„Je hebt mij gisteren niet willen gelooven, toen ik beweerde, dat ons -huis door ongeluk wordt bedreigd. Ik had gelijk!” - -Mabel lachte even. - -„Maar mama! Ik bid u! Hoe kan iemand zóó bijgeloovig zijn?” - -Toen antwoordde zij: - -„Ik weet, wat ik zeg. Ik zag in mijn droom, hoe de dooden om het -kasteel spookten. Toen werd een machtige, zwarte hand opgeheven, die -den bliksem in het slot zwaaide. Ik zag echter geen vlammen; slechts -dichten walm en zwarten rook. Steeds zwarter werden de wolken en toen -zij waren opgetrokken, was bet kasteel verdwenen, slechts Arthur zat op -een steen en weende. Achter hem echter stond een gebaarde man, die in -zijn hand het kasteel Eaglestone hield, dat belachelijk klein was -geworden.” - -Lady Mabel was van haar zitplaats opgesprongen. Zij draaide in een -kring rond, klapte in haar handen en riep lachend: - -„Dat moet wel een aardig handje zijn geweest, mama, dat een heelen berg -droeg!” - -„Spot niet, Mabel! Ik weet, dat de dooden weer op zullen staan”, -antwoordde lady Ethel op bezorgden toon. - -Haar hand greep den noodlottigen brief, toen vervolgde zij: - -„Je weet, dat de stiefbroeder van je man al bijna dertig jaar verdwenen -is...” - -„Ja, hij is als een dief door vader verjaagd en toen te gronde gegaan.” - -Lady Ethel was bij de woorden van haar schoondochter een weinig bleeker -geworden. Zij klemde den brief krampachtig tusschen haar vingers en -sprak langzaam en toonloos: - -„Harry Danby is thans in Inverary en zal over een paar uren hier zijn -om zijn erfenis te aanvaarden”. - -Als door een adder gestoken, sprong lady Mabel op. - -„Wat, deze dief, die landlooper durft naar hier terug te keeren?” -schreeuwde zij uit met schrille stem. - -„Ja, mijn kind, ik heb daarjuist zijn brief ontvangen”. - -Lady Ethel sprak wederom met grooten nadruk en Mabel staarde haar -schoonmoeder als verdwaasd aan. - -Toen vroeg zij: - -„Blijft ge daaronder zoo kalm, mama?” - -„Wij zullen dien landlooper natuurlijk niet ontvangen!” - -„Dat zal moeilijk gaan. Ik geloof, dat het maar beter is, als wij -trachten, met hem op een goeden voet te komen.” - -„Wat zegt ge, met een dief...?” - -„Weet je zoo zeker, dat hij een dief is?” - -Langzaam waren deze woorden over de lippen der oude dame gekomen. - -Mabel keek haar schoonmoeder verbaasd aan. - -„Er mag komen, mama, wat er wil! In ieder geval zal ik nooit...” - -Lady Ethel viel haar schoondochter scherp in de rede: - -„Je zult hem vriendelijk ontvangen, als ik het verlang. En ik wil het!” - -De oude lady had zich hoog opgericht en met gebiedenden blik keek zij -haar schoondochter aan. - -Mabel haalde de schouders op. - -Zij waagde het echter niet, tegen te spreken, en zei slechts op licht -spotten den toon: - -„Ik zou wel eens willen weten, mama, waarom ge plotseling zoo toegevend -gestemd zijt!” - -„Dat is mijn zaak! Ga nu, ik wacht bezoek; zorg ervoor, dat Arthur -niets merkt en wacht beiden, totdat...” - -Zij zweeg. Een andere gedachte scheen haar door het hoofd te flitsen, -en na eenigen tijd vervolgde zij: - -„...Wacht, tot ik je laat roepen. Ik wil ook niet, dat je Arthur iets -zegt, van wat ik je daarjuist heb meegedeeld. Ga!” - -Mabel keek haar schoonmoeder aan met loerenden blik; zij wilde -heengaan, doch eensklaps riep lady Ethel haar terug en sprak op -wonderlijk weeken toon: - -„Je hebt eigenlijk gelijk, kind. Het is voor ons misschien beter, als -wij hem niet terug zien. Ik zal eens denken, wat ons te doen staat. -Zorg er echter voor, dat Arthur niets hoort. Ga nu!” - -Mabel boog zich over de hand, die haar schoonmoeder haar ten afscheid -had gereikt en verliet toen het vertrek. - -Lady Ethel drukte op den knop van een electrische schel en eenige -oogenblikken later trad John binnen. - -Zij streek den brief glad, dien zij een oogenblik tevoren weer had -geknoeid, reikte hem haar vertrouwden bediende en ging toen naar het -venster. - -Minutenlang keek zij naar buiten, en zei toen op half luiden toon: - -„Mijn droom, mijn droom! Ik zag de graven zich openen en de dooden van -Eaglestone rond het kasteel spoken!” - -„Het was slechts een droom, mevrouw, die zeker niets te beteekenen -had”. - -Lady Ethel haalde de schouders op en ging naar het venster toe. Haar -gelaat vertrok zich tot een duivelschen glimlach, toen zij op -halfluiden toon fluisterde: - -„Harry vertrouwt mij niet. Nu, wij zullen zien, wie overwint! Al ben ik -ook dertig jaar ouder geworden, zal ik ook heden nog de kracht bezitten -om je te verpletteren. De dooden moeten in hun graven terug! Ik zal je -verbannen!” - -Zij wendde zich weder tot John, die nog steeds naast de deur stond. - -„John, ik weet, dat je mij genegen bent. Reeds tientallen van jaren heb -ik je trouw op de proef gesteld en je weet, dat ik mij nooit ondankbaar -heb betoond voor de bewezen diensten. Ik voel, dat ik niet lang meer te -leven heb en daarom wil ik mijn werk niet nog te gronde zien gaan. Ik -reken op je beproefde trouw en stilzwijgendheid.” - -De oude dienaar boog voor zijn gebiedster en kuste haar eerbiedig de -rechterhand. - -Lady Ethel vervolgde: - -„Dus, John, je moet om drie uur aan de kleine poort zijn, die naar den -bergpas voert. Dan breng je hem dadelijk door de gang rechts naar hier. -Zoodra hij hier is, sluit je de deur, die naar de verbindingsgang -voert, van buiten af, en stel je het „vreemdelingenbed” op.” - -Toen Ethel de laatste woorden sprak, vloog een leelijke grijns over het -gelaat van den ouden dienaar. - -„Het „vreemdelingenbed” zal opgericht worden. Vuur of water?” - -„Dat weet ik nog niet. Ga nu op je post.” - -John boog en ging heen. - -Lady Ethel ging naar een kast en haalde daar een vreemd, klein toestel -uit te voorschijn, dat zij op tafel zette. - -Het apparaat was niet grooter dan een lucifersdoosje. Het onderdeel -bestond uit een klein pannetje met een onevenredig langen steel. Aan -dezen steel schroefde lady Ethel een mondstuk vast, dat ontelbare fijne -gaatjes, bevatte. - -Toen nam zij het goedsluitende dekseltje eraf en schudde uit een -doosje, dat zij eveneens uit de kast had genomen, een weinig van een -rood poeder in het pannetje. - -Nadat zij uit een fleschje drie druppels van een violette vloeistof op -het poeder had laten loopen, opende zij het venster van de torenkamer -en de deur, die zich daar tegenover bevond. - -Daarna bond lady Ethel een zakdoek stevig om haar mond en neus, nam het -contactstopje van de electrische leiding, die zich aan het toestel -bevond en stak het in de opening, die aan den tafelpoot bevestigd was. - -Zij drukte op een kleinen knop en op hetzelfde oogenblik kwam uit de -openingen van het toestel een rookwolk te voorschijn, die het vertrek -met een bedwelmende lucht vulde. - -Lady Ethel knikte voldaan. - -Door den sterken tocht was de damp spoedig vervluchtigd en zij sloot -vensters en deur weer. Vervolgens nam zij den doek, die haar mond en -neus had omgeven en legde hem naast zich op tafel. Zij plaatste het -kleine toestel zoodanig, dat het precies kwam te staan voor den -persoon, die plaats zou nemen op den stoel dicht bij de deur. - -Daarbij legde zij, als toevallig, eenige tijdschriften en couranten -over het vreemde toestelletje, zoodat een onwetende niets van de -aanwezigheid ervan kon vermoeden. - -Juist was zij klaar met de toebereidselen, toen John binnentrad om haar -te melden, dat de vreemdeling gekomen was. - -„Is het vreemdelingenbed in orde?” - -„Ja.” - -„Laat hem binnenkomen.” - -Lady Ethel bleef bij de tafel staan met haar rug naar het venster, -zoodat haar gelaat in de schaduw was, terwijl het volle licht op den -binnentredende viel. - -De deur werd geopend en lord Lister trad binnen. - -Met een snellen blik nam hij de gestalte der dame op en sprak, een -hoffelijke buiging makende. - -„Mylady heeft mijn brief ontvangen, zooals ik begreep uit de ontvangst -aan de kleine poort. Ik ben Harry Danby, graaf van Eaglestone.” - -De lady scheen door de verschijning van den gewaanden Harry Danby -onaangenaam verrast te zijn. Zij had wel iemand verwacht, die door het -noodlot zwaar beproefd was, een geknakte, die smeekend tot haar kwam en -nu zag zij tegenover zich een man, die aan de manieren van een man van -de wereld een flink optreden, groote wilskracht en zelfbewustzijn -paarde. - -Zij wees op den stoel, die het dichtst bij de deur stond en sprak, zelf -plaats nemende: - -„Ik heb den brief ontvangen met de daarin door u uitgesproken -wenschen.” - -„Ik dank u, mylady!” zei Raffles, terwijl hij plaats nam. - -„Gij hebt geen reden tot dankbaarheid. Een vreemdeling komt hier en -beweert Harry Danby te zijn. Hoe wilt ge bewijzen, dat ge het inderdaad -zijt? Onze familie weet slechts, dat Harry sinds dertig jaren verdwenen -en naar alle waarschijnlijkheid dood is.” - -„O, neen, mylady”, antwoordde lord Lister op vroolijken toon, „hij -leeft en verheugt zich in een uitstekende gezondheid!” - -Hij kon dit met groote zekerheid zeggen, want vóór zijn vertrek uit het -hotel had hij van Harry Danby nog bericht ontvangen. - -„Om u zekerheid te verschaffen, mylady, wil ik u iets toonen, dat u -zeker wel zal overtuigen. Kent ge dit medaillon en deze portretten?” - -Lord Lister had het medaillon, dat hij van den echten Harry Danby -gekregen had, te voorschijn gehaald en toonde het thans lady Ethel. - -Zij wierp er slechts een blik op en sprak toen zachtjes: - -„Hij is het inderdaad.” - -Lord Lister had leedvermaak over haar schrik. - -Eindelijk begon de lady weder te spreken en op korten, scherpen toon -zeide zij: - -„En wat wilt ge nu eigenlijk hier?” - -„Dat is inderdaad een wonderlijke vraag, mylady; ik wil mijn erfenis -aanvaarden!” - -„Ge schijnt te hebben vergeten om welke reden ge dertig jaar geleden -het ouderlijke huis moest verlaten!” - -„O neen, dit geschiedde, omdat een wraakzuchtige, slechte vrouw -zichzelve tot dievegge had verlaagd om mij eer, naam, recht en bezit te -ontnemen. Thans, mylady, is het uur der vergelding gekomen. Dertig -jaren lang heb ik onschuldig geleden, thans echter zult ge de -rechtmatige straf niet ontgaan.” - -Lord Lister was opgesprongen. Zijn gelaat gloeide in edelen toorn. Zijn -oogen schoten bliksemstralen. - -Lady Ethel was bij die aanklacht in elkander gekrompen, alsof haar -zweepslagen waren toegediend. Thans keek zij op naar Raffles, die als -een god der wrake voor haar stond en een duivelsch glimlachje ontsierde -haar gelaat. Zij greep vlug naar den doek, dien zij te voren om mond en -neus had gedragen en terzelfdertijd drukte zij met haar linkerhand op -het knopje. - -Een geweldige dampwolk vloog uit het kleine toestel, dat voor lord -Lister stond, omhulde deze in een oogenblik en verbreidde een -bedwelmenden geur door het geheele vertrek. - -Dit alles geschiedde zoo plotseling, dat Raffles geen tijd had tot -nadenken. Instinctmatig drukte hij zijn zakdoek, dien hij in de hand -hield, tegen den mond, doch in het volgende oogenblik verloor hij het -bewustzijn en met een doffen slag viel hij ter aarde. - -De lady rukte het venster open. Toen liet zij op een zilveren fluitje -een signaalteeken hooren. - -Een oogenblik later trad John de kamer binnen. Ook hij had neus en mond -dichtgebonden. De lady wees hem op den man, die op den vloer lag. - -John drukte op een veer naast de deur en al spoedig vertoonde zich een -opening in den rechtermuur vlak bij den vloer. - -Men zag nu het begin van een stijl afdalende glijbaan. Hierop stond -bovenaan bij een opening in den muur een soort kleine slede. - -John nam het lichaam van den bewustelooze, bracht het naar de opening -en schoof het er in. Vervolgens lichtte hij een hefboom op en met -huiveringwekkende snelheid vloog het lichaam van den ongelukkige in de -afgrijselijke diepte. - -Alsof er niets gebeurd was, sloot John de klep in den muur en vroeg -toen aan zijn gebiedster: - -„Wat gebiedt mylady, water of vuur?” - -De lady had met de armen over elkander aan het venster gestaan en had -het verloop met koude onverschilligheid gevolgd. - -„Water zal het bloed van dien ellendeling het spoedigste koelen. Ik -verwacht, dat ik nu voor goed van hem verlost ben! Hebt ge mij -begrepen?” - -John boog en verliet het vertrek. - - - - - - - - -VIJFDE HOOFDSTUK. - -DE PLEK DER MISDAAD. - - -Met razende snelheid gleed de slede, waarop de bewustelooze lord Lister -lag, langs de glooiende baan naar beneden. Plotseling volgde een hevige -schok, de slede was met den voorkant tegen een tamelijk hooge dwarsbalk -gestooten. - -Door dezen stoot werd de slede van haar last bevrijd en werd toen door -middel van een zeer vernuftig aangebrachte machinerie weer -teruggeslingerd. - -Bij dezen slag moest natuurlijk het lichaam van den ongelukkige -vooruitvliegen. Hij maakte tweemaal een buiteling in de lucht en vloog -toen in de richting van een tamelijk ruime opening in de rots. - -Men hoorde het geluid als van opspringend water en daarna bleef alles -doodstil....... - -Maar wat was dat? - -Een klotsend geluid verbrak de stilte en plotseling vlamde een licht -op. - -John Raffles lag op de knieën en hield in de rechterhand zijn -electrische zaklantaarn om rondom zich heen te zien. Wat hij -aanschouwde, was ontzettend. Door de vreeselijke slingering, die zijn -lichaam door de botsing der dwarsbalken ondervonden had, was hij tot in -den rechterhoek van het rotsachtige hol geslingerd. - -De grond was op deze plaats zeer steil. Er bevond zich daar tamelijk -veel water. Als Raffles op den rotsachtigen bodem was terecht gekomen, -had hij onvermijdelijk eenige ribben, wellicht zijn nek gebroken. Het -water had echter de kracht van de botsing getemperd. Het had ook nog -een andere goede werking; de koele bedding deed den bewustelooze uit -zijn verdooving ontwaken. - -Daar de Groote Onbekende instinctmatig zijn zakdoek in den mond had -gestopt, toen het kleine toestel zijn verderfelijke werking begon, was -de verdooving niet zoo erg geweest als lady Ethel veronderstelde. Het -koude water deed zijn uitwerking en daarom geraakte Raffles spoedig -weer uit zijn verdooving en kwam hij tot zichzelven. - -Nadat hij eerst den zakdoek uit zijn mond had genomen, kreeg hij -spoedig zijn electrische zaklantaarn te voorschijn, om zich te -overtuigen, waar hij eigenlijk was. - -Hij bevond zich in een ruimte, die wel tien meter in ’t vierkant was. - -Er was geen venster, dat licht gaf of licht kon binnenlaten. Ongeveer -zes meter over den aardbodem zag hij aan een der muren een donkere -opening. Dat was het einde van de glijbaan, waarop hij zoo snel van de -torenkamer in de vreeselijke diepte gegleden was. - -De atmosfeer in deze gruwelijke gevangenis was om te stikken en er -heerschte een vochtige, verschrikkelijke ontbindingslucht. - -Raffles had zich uit zijn knielende houding opgericht en bewoog zich nu -langzaam voorwaarts. - -Plotseling stootte zijn voet op een voorwerp. Toen hij het licht der -electrische lantaarn daarheen richtte, zag hij tot zijn ontsteltenis -het skelet van een mensch, waaruit bij het ongewone lichtverschijnsel -eenige ratten de vlucht namen. Walging en schrik maakten zich van hem -meester. - -Plotseling werd zijn opmerkzaamheid door een aanhoudend gorgelend -gedruisch getrokken. Hij ging naar de plaats terug, waarheen hij was -geslingerd en vanwaar het geluid was gekomen. Tot zijn verbazing -bemerkte hij, dat het water, dat hem bij de val zulke groote diensten -had bewezen, bijna verdwenen was. - -Een ronde, ijzeren klep was in de diepte gezonken. Hij begreep nu ook, -waarom hij in de voeten een sterke, stekende pijn gevoelde. Bij den val -uit de hoogte was hij met volle kracht met de voeten tegen die klep -geslagen en deze had zich naar buiten geopend, waardoor het water kon -afvloeien. - -Raffles ging dadelijk een en ander eens wat nader onderzoeken en kwam -tot de ontdekking, dat deze klep van onderen te openen was en wel door -een ketting, die, over raderen geleid, in een smalle rotskloof voerde. - -Lord Lister was op de steenen gaan zitten en lichtte met zijn lantaarn -in het gat achter het luik. Tot zijn verbazing ontdekte hij, dat er -eenige traptreden achter schenen te liggen. Hij wilde reeds door het -luik gaan om een en ander te onderzoeken, toen een klaterend geluid -achter hem zijn opmerkzaamheid trok. Hij keerde zich om en zag tot zijn -verbazing, dat plotseling uit twee pijpen, die hij tevoren niet had -opgemerkt, waterstralen plasten. - -Als een bliksemstraal flitste hem de gedachte door het brein, dat de -duivelsche vrouw hem wilde laten verdrinken. - -Steeds sterker rolden de waterstralen van de hoogte neer. Als Raffles -niet in zijn val het luik had opengestooten, zou het water in vijf -minuten wel tot manshoogte zijn geklommen. Thans echter vloeide het -even snel naar beneden af als het van boven neer ruischte. - -Raffles had zich in een hoek van het hol teruggetrokken, waar hij -volkomen droog bleef. Hij begreep heel terecht, dat die waterval wel -eens zou ophouden. - -Om zich den tijd wat te verdrijven, wilde hij een sigaret opsteken, -maar hij bemerkte tot zijn teleurstelling dat deze in zijn etui -kletsnat en dus onbruikbaar waren geworden. Hij wierp de sigaretten op -den grond en de kleine, witte rolletjes werden door den stroom in den -afgrond gespoeld. - -Zijn goed humeur zegevierde echter spoedig en hij mompelde: - -„Als ik toch die lekkere douche krijg, zal ik mij maar een beetje gaan -wasschen.” - -Hij rekte de armen uit, schoof z’n manchetten wat in de hoogte en begon -z’n vuile handen te wasschen. - -Na ruim drie minuten werd de waterval al minder en minder en hield -eindelijk geheel op. - -Lord Lister keek op zijn horloge en zag, dat het half vijf was. - -Vroolijk mompelde hij: - -„Het zal u tegenvallen, lady Ethel, als ge denkt, van mij bevrijd te -zijn. Neen, mijn waarde, John Raffles heeft een taai leven. Zijn goed -gesternte straalt en spoedig zult ge het genoegen hebben, mij weer te -zien. - -„Laat ons nu eens beproeven, zoo gauw mogelijk deze behaaglijk -ingerichte „vreemdenkamer” te ontruimen, voordat misschien een nieuwe -verrassing komt. ’t Is eigenlijk heelemaal niet beleefd, lady Ethel, om -gasten zoo’n vochtig bed te geven.” - -Hij boog zich wederom naar het luik voorover, lichtte in de diepte en -stelde vast, dat er inderdaad eenige traptreden naar beneden voerden. - -Hij nam de lantaarn tusschen de tanden en ging in de diepte. - -Hij voelde vasten bodem, liet de handen voorzichtig los, greep de -lantaarn en lichtte eens in het rond. - -De drie traptreden leidden naar een donkere gang, die scheen voort te -loopen. De gang was droog; het water moest dus in de rotsspleten -wegvloeien. De lucht was ook hier nog drukkend, maar Raffles bedacht -zich geen oogenblik en ging snel voorwaarts. - -Nadat hij nauwelijks twintig schreden had geloopen, bemerkte hij, dat -de gang zich vertakte. Welken weg moest hij nu volgen? - -Moest hij naar links of rechts uitgaan? - -Hij redeneerde aldus: - -„Ik weet niet of ik rechtuit of naar links vlugger in vrijheid komen -zal. De weg links schijnt gemakkelijker te zijn, die rechtuit echter -steil naar beneden te voeren. Waarom moet de mensch zich het leven -onaangenaam maken, als dit niet absoluut noodig is? Laat ons dus naar -links gaan.” - -En hij ging naar deze richting. - -Nadat hij ongeveer tweehonderd schreden had afgelegd, boog de gang -scherp naar rechtsom en spoedig stond Raffles voor een kleine trap, die -in de rotsen was uitgehouwen en die naar een met ijzer beslagen poort -voerde. - -Raffles bekeek die deur. - -Waar zou ze heenvoeren? Hij overtuigde zich ervan, dat hij zijn pistool -bij zich had, nam deze in de hand en wilde juist probeeren de poort te -openen, toen hij bedacht, dat het pistool zeker niet meer al te -betrouwbaar zou zijn. Zijn sigaretten waren immers nat geworden; zijn -patronen konden immers ook vochtig zijn geworden, zoodat ze zouden -weigeren. - -Dit oogenblik van aarzelen was uitstekend voor lord Lister, want -plotseling hoorde hij achter de poortdeur stemmen. Hij kroop in een -hoek en doofde zijn lantaarn. - -De deur scheen heel dik te zijn, want hoewel hij zijn uiterste krachten -inspande, kon hij slechts weinig verstaan. - -„Hij hoorde, dat een diepe stem over „vlammen” en „vonken” sprak, -hoorde ook, dat twee andere stemmen antwoordden, was echter niet in -staat, den inhoud van het gesprokene te verstaan. - -„’t Is goed,” overdacht hij, „misschien heb ik op den anderen weg meer -geluk. Het geheim, dat hierachter steekt, zal ik later wel uitvorschen. -Ik moet nu eerst weer het daglicht zien.” - -Hij ging den gekomen weg weer terug en was spoedig wederom op de plek, -waar de gang zich vertakte. - -Langzaam en voorzichtig voortloopend constateerde hij nu inderdaad, dat -deze gang inderdaad loodrecht in de diepte voerde. Aan den rechterkant -was een stevige ijzeren ketting aangebracht, die zeker als steunpunt -diende, opdat men op den gladden bodem niet zou uitglijden. - -Zoo vlug mogelijk zocht Raffles in de gang voorwaarts te dringen en -plotseling stond hij recht tegenover een steilen rotswand. Hij -overtuigde er zich van, dat hij ongeveer drie kwartier voor zijn -afdaling had gebruikt. Toen lichtte hij met zijn lantaarn langs den -muur. - -Hij begreep, dat hier ergens een uitgang moest zijn. - -Toen begon hij langs den muur te kloppen en heel onder aan verried een -holle klank, dat een der steenen niet vastzat. - -Raffles spande nu alle krachten in en het gelukte hem tenslotte -inderdaad het kleine rotsblok te verwijderen. - -Nu lichtte hij opnieuw met de lantaarn in de ruimte, die thans ontstaan -was. Alles was duister. - -Hij vond, dat zijn toestand langzamerhand heel onaangenaam begon te -worden. - -Maar toch kroop hij door de opening en liet toen wederom het licht van -de lantaarn in het rond vallen. - -Een huivering beving hem. - -Hij stond op een lijkkist. Verderop stonden twee doodkisten dwars. Hij -begreep, dat hij in een familiegraf stond. - -Voorzichtig stapte hij van de doodkist af en zocht verder naar een -uitgang. Nu zou hij spoedig in vrijheid zijn, want de deur, die naar -het familiegraf leidde, moest wel gemakkelijk te openen zijn. - -Nadat Raffles met de grootste moeite het rotsblok weer op zijn plaats -had geborgen, ging hij naar de deur, die naar het grafgewelf voerde. -Deze ging gemakkelijk open en na enkele minuten bevond Raffles zich -weder in vrijheid. - -Met diepe halen ademde hij de vrije lucht in. Toen rekte hij zich uit -om zijn ledematen wederom de oude buigzaamheid terug te geven. - - - - - - - - -ZESDE HOOFDSTUK. - -HET GEHEIM VAN DE DOODKIST. - - -De avondschemering was gevallen. In het westen daalde de zon in -oranjekleurigen gloed en een zachte avondkoelte ruischte door de -boomtoppen. In majestueuze rust breidde zich de doodenakker voor -Raffles uit. - -Zijn scherp oor vernam nu naderende schreden en een oogenblik later -doemde een welbekende gestalte op. - -Lord Lister durfde zijn oogen nauwelijks te gelooven. Het was Charly -Brand, die het kerkhof te Inverary had opgezocht, in de hoop, iets te -ontdekken van de geheimzinnige, onderaardsche gang, waarvan de waard -had verteld. - -Daar stond hij plotseling tegenover zijn besten vriend. - -Charly kon in het eerst geen woorden vinden, toen hij Raffles voor zich -zag, die in zijn vuile kleeren met het verwarde haar nauwelijks te -herkennen was. - -Raffles lachte om de verbazing van zijn vriend en zei: - -„Ja, beste Charly, zóó ziet er nu iemand uit, die twee keer bijna -verdronken was en door rotspartijen heele buitelingen heeft gemaakt.” - -Op Charly’s verbaasde vragen vertelde lord Lister zijn avontuur. - -Toen hij vertelde van zijn onvrijwillig bad, drong Charly er op aan, -naar huis te gaan, want zijn vriend vreesde, dat Lister ziek kon -worden. - -„Wees onbezorgd, Charly, ik voel mij zoo gezond als een visch in het -water. Wij gaan nog niet naar huis. Ik ben blij, dat ik je zoo -onverwacht ontmoet heb. Ik zal je nu eerst den ingang van het hol -wijzen, men kan nooit weten waarvoor het goed is, dat je georiënteerd -bent. Heb je je zaklantaarn bij je?” - -Charly knikte bevestigend. - -„Des te beter. Wij hebben dus dubbel licht en zullen het grafgewelf nog -eens gaan onderzoeken.” - -De beide vrienden gingen terug naar het gewelf. - -Raffles klom het eerst weer op de doodkist, die aan den rotsmuur stond. - -Bij het scherpe licht bemerkte Raffles, dat een veel grootere steen op -de kleinere lag, waardoor de eigenlijke ingang naar het gewelf was -afgesloten. - -„Ik geloof, dat ik me vergist heb, Charly. Ik dacht eerst, dat deze -toegang al wel een halve eeuw of nog ouder was, maar nu zie ik, dat de -ijzeren handvatsels van veel nieuweren datum zijn. Het is heel -duidelijk, dat menschenhanden van tijd tot tijd regelmatig deze -handvatsels hebben aangepakt.” - -„Je kunt wel gelijk hebben, Edward.” - -Raffles was weer van de doodkist afgestapt en bekeek haar nauwkeurig. - -„Het is wel zeker, dat hier veel voetstappen gestaan hebben, Charly.” - -Toen de groote onbekende den lichtbundel van zijn lantaarn verder over -de doodkist liet glijden, ontsnapte plotseling een kreet van verrukking -zijn lippen. - -Hij had aan den eenen kant een stukje roode stof ontdekt, die bij het -sluiten van het deksel tusschen de doodkist was geklemd. - -„Hola, jongen! Ik geloof niet, dat men de dooden hier in een rood kleed -begraven heeft, dat bovendien nog zoo nieuw schijnt, dat er niet eens -vocht is ingedrongen. Ik zou wel eens willen weten of er hier niet een -vreemde doode rust! Dat moeten we onderzoeken. Ben je misschien bang?” - -„Maar Edward! Houdt je mij voor zoo’n hazenhart? Vooruit, aan ’t werk!” - -Raffles had zijn werktuigen te voorschijn gehaald en begon nu de -schroeven los te maken, waarmee het deksel van de doodkist was -bevestigd. - -Aan de gemakkelijkheid waarmee de schroeven waren los te draaien, -bemerkte men onmiddellijk, dat zij dikwijls en zeker nog voor korten -tijd geopend waren. - -Spoedig was de arbeid geëindigd. - -Beide vrienden grepen het deksel, hieven het op en lieten het op den -grond glijden. Toen namen zij de lantaarns en lichtten in het binnenste -der kist - -Raffles barstte in een schaterlach uit, toen hij den inhoud zag. - -Het hoofdeinde der doodkist, dat door een plank was af gedeeld, was met -goud- en zilverstukken opgevuld. In de overige ruimte van de doodkist -lagen in een rooden doek gewikkeld, verscheiden andere metalen. - -Bij nadere beschouwing bleek, dat deze stukken metaal deels uit gedegen -goud en zilver bestonden, deels uit gouden ringen, armbanden, -medaillons, enzoovoorts, waar de juweelen, die als versiering er in -hadden gezeten, waren uitgenomen. Naar alle waarschijnlijkheid was deze -voorraad metaal bestemd om te worden saamgesmolten. - -Charly had eenige van de blinkende munten in de hand genomen en bekeek -ze opmerkzaam. Raffles trad nader en bekeek ze eveneens. Zijn scherpen -blik ontging het niet, dat hij hier vervalschingen voor zich had. - -„Dat is dus het geheim van de doodkist. Het schijnt de schatkist van -een bende valsche munters te zijn.” - -Raffles dacht nog eens scherp na. - -„Nu begrijp ik ook Charly, wat die stem sprak, die ik achter de deur -hoorde en die over vlammen en vonken sprak.” - -Charly had intusschen den doek te voorschijn gehaald, waarin de munten -hadden gelegen; er kwam een onaangename geur uit. - -„Aha”, zei Raffles, „daarom dus die zonderlinge bergplaats. De doek is -in een zuur gedrenkt en dit moet, samen met de vochtige lucht in het -grafgewelf, den munten een oud uitzien geven. Het valsche geld kan ons -niet van nut zijn, maar het gedegen goud en zilver kan ons goede -diensten bewijzen bij onze tochten in Londen en onze arme vrienden uit -den nood helpen.” - -Met kennersblik bekeek de Groote Onbekende de stukken en liet toen -alles van waarde in zijn zakken glijden. - -Toen deze arbeid volbracht was, sloten de beide vrienden de doodkist -weder. - -„En nu, Charly, willen we eens gaan onderzoeken, wie dezen grafkelder -behoort.” - -Zij verlieten de ruimte, waarin zij zulke belangrijke ontdekkingen -hadden gedaan en zulke groote schatten hadden gevonden. - -Op een steen aan den ingang, die weder stevig werd gesloten stond: - - - Grafkelder van de familie Webster. - - -„Wie is Webster?” fluisterde Raffles en de beide vrienden haastten zich -om zoo snel mogelijk de herberg in Inverary te bereiken, die ongeveer -tien minuten van het kerkhof lag verwijderd. - - - - - - - - -ZEVENDE HOOFDSTUK. - -VALSCH GELD. - - -Op het politie-bureau in Scotland-Yard heerschte groote opwinding. -Ongeveer twee weken geleden waren op de verschillende Banken in Londen -valsche gouden en zilveren munten in omloop gekomen. - -Tevergeefs waren alle dievenholen, alle bekende boevenkroegjes en -helersnesten doorzocht. De politie had geen moeite ontzien om de -valsche munters op het spoor te komen, maar alles bleef zonder eenig -resultaat. - -De som van de in omloop gekomen valsche munten moest niet heel groot -zijn, want er waren geen aanmeldingen meer ingekomen en het groote -publiek dacht allang niet meer aan de alarmeerende berichten. - -„De duivel schijnt vandaag losgebroken,” vloekte inspecteur Baxter, -toen hij, voor den twintigsten keer in een uur aan de telefoon werd -geroepen. - -Telegraaf en telefoon stonden vandaag niet stil. De beambten wisten -niet, waar zij heen moesten. - -Uit Birmingham, Bristol, Plymouth, Hull, zelfs uit Dublin in -Londonderry kwamen berichten in, dat er wederom gouden en zilveren -munten waren aangehouden en dat alles erop wees, dat de sporen der -valsche munters naar Londen wezen. - -De berichten kwamen binnen in zoo groot aantal, dat men er geen raad -mee wist. - -„Zoo’n brutaliteit is nog niet voorgekomen. Ik zou wel eens willen -weten, hoe die bende dat heeft aangelegd. Die moeten wel een -bondgenootschap met den duivel hebben gesloten. Het lijkt wel, alsof -zij over de gezamenlijke koninkrijken een regen van valsch geld hebben -neergestrooid. Wat denkt gij er van, Marholm?” - -De toegesprokene scheen de eenige te zijn, die in de algemeene -opwinding zijn kalmte bewaard had. - -Hij stak het laatste hapje van zijn avondboterham in den mond en zei -lachend: - -„Het is mij voorloopig totaal onverschillig, waarde Baxter, hoe de -kerels het hebben aangelegd.” - -„Nu ja, u is alles onverschillig,” viel Baxter in. „Ik heb je al -honderd keer gezegd, dat je absoluut geen aanleg hebt voor detective.” - -Op doodkalmen toon antwoordde Marholm: - -„Ik meende slechts, dat het van veel grooter belang is om te weten, wie -de kerels zijn, dan hoe ze het hebben aangelegd.” - -In dit oogenblik trad een beambte binnen, die een klein pakje bracht, -dat aan Baxter was geadresseerd. - -Baxter nam het pakje in ontvangst en bekeek het poststempel met groote -opmerkzaamheid. - -Hij las den naam Edinburg. Nadenkend draaide hij het pakje heen en -weer. Het handschrift kwam hem bekend voor, en toch kon hij het niet -thuis brengen. Eindelijk besloot hij het te openen. In het papier zat -wederom een papier, dat met een draad stevig was dichtgebonden. Door -het papier heen voelde Baxter duidelijk zware, ronde voorwerpen. -Hoofdschuddend sneed hij den draad door en opende het tweede papier. - -Toen hij dit gedaan had, ontsnapte hem een kreet van verbazing. Vóór -hem lagen twee gouden en een zilveren munt. - -Baxter schoof de goudstukken ter zijde en vouwde een brief open, die er -onder lag. Bij het lezen werd zijn gezicht steeds langer en langer. De -toornader zwol op zijn voorhoofd. Met een zwaren vloek sprong hij -plotseling op en sloeg met de gebalde vuist zóó heftig op de tafel, dat -de drie geldstukken omhoog sprongen. - -Marholm draaide zich verschrikt om en vroeg: - -„Maar mr. Baxter, wat is er gebeurd?” - -Deze liep als door een wesp gestoken in het kantoor heen en weer. Zijn -gelaat gloeide van opwinding: - -„Dat is een grenzelooze brutaliteit! Ik geloof, dat ik mijn verstand -verloren heb!” - -„Maar mr. Baxter vertel toch eens!” - -„Zoo’n onbeschaamdheid, Marholm. Zóó’n onbeschaamdheid!” - -Baxter nam den brief, die bij de geldstukken in het pakje had gezeten -en las: - - - Den Heer Politie-Inspecteur Baxter, Londen. - - Tot mijn groote spijt was ik dikwijls genoodzaakt u allerlei kleine - teleurstellingen te bereiden. - - Heden ben ik zoo gelukkig u daarvoor een weinig schadeloos te - stellen. - - Ik zend u bijgaand twee gouden en een zilveren munt. Dit stelt - echter niet de schadeloosstelling voor. Ik zou die nooit durven - aanbieden aan zulk een verdienstelijk beambte! - - Maar ik heb een voor u gewichtige ontdekking gedaan! Deze munten - komen bijna direct uit de werkplaats van de bende valsche munters, - die op het oogenblik geheel Engeland overstroomt met hun fabricaat. - - Ik weet dus, waar die schurken te vinden zijn. - - Het spijt mij, u op het oogenblik geen nadere inlichtingen te - kunnen verstrekken, want ik moet zelf nog in die buurt werkzaam - zijn. - - Ik verzoek u echter, over drie dagen op het postkantoor te Edinburg - een aan u geadresseerden brief af te halen. Hierin zult gij - nauwkeurig vinden aangeduid, waar gij de valsche munters te zoeken - hebt. - - Ik hoop, U hiermee een dienst te bewijzen en blijf gaarne - hoogachtend, - - JOHN C. RAFFLES. - - -Baxter was bij het lezen steeds woedender geworden. Marholm daarentegen -hield zich, bijna stikkende van het lachen, aan de tafel vast. - -Vol woede hijgde Baxter: - -„Wat beteekent dat domme gelach? Gij moest liever probeeren, dien -schurk, dien Raffles, onschadelijk te maken.” - -„Kalm, kalm, mijn waarde. Gij hebt hem zeker al een dozijn keeren laten -ontsnappen, al was hij ook nog zoo dicht bij u. Wie kan het mij dan -kwalijk nemen, dat ik hem niet pak? Het doet mij bijna genoegen, dat de -man ons voor den gek houdt; hij moet een geestige kerel zijn.” - -„Kom, Marholm, ben je nu heelemaal krankzinnig geworden?” - -„Waarom? Hij brengt ons immers op het spoor der valsche munters.” - -„Daaraan geloof ik nog niet. In elk geval zal ik mij niet aan zijn -aanwijzing storen, maar dadelijk naar Schotland vertrekken.” - -„Ziet gij, dat zou ik niet doen, mr. Baxter. Ik ben ervan overtuigd, -dat gij niets vindt, als Raffles het niet wil.” - -„Je dwepen met Raffles staat mij werkelijk tegen!” - -Mopperend ging Baxter aan een schrijftafel zitten, terwijl Marholm, -vroolijk glimlachend, zijn glas nog eens volschonk. - - - - - - - - -ACHTSTE HOOFDSTUK. - -HET SPOOK. - - -Toen Raffles en Charly het kerkhof te Inverary verlieten, was de -schemering reeds gevallen. Het gelukte hun daardoor de herberg te -bereiken, zonder door iemand te worden gezien. - -Nadat zij in hun kamer licht hadden aangestoken, begon Lord Lister -eerst de sporen van het avontuur uit te wisschen. Toen hij zich had -verkleed en gewasschen, sprak hij, terwijl hij een sigarette aanstak: - -„Nu, mijn lieve Charly, moeten wij eens te zamen overleggen, wat er nu -te doen valt om ons doel te bereiken.” - -„Ik verzoek je dringend, Edward, waag je leven niet verder. Je hebt -vandaag immers gezien, dat men daar voor niets terugdeinst. Laat ons -vertrekken.” - -„Heb je ooit gemerkt, dat ik iets half heb gedaan? Neen. Ik rust niet, -voordat ik mijn doel heb bereikt. Opdat het niet opvalle, dat wij ons -zoo weinig laten zien, moet je naar beneden in de eetzaal gaan en daar -allereerst trachten te weten te komen, wie de familie Webster is, in -wier grafkelder de geheime gang uitkomt. Ik zal intusschen een beetje -gaan rusten en erover nadenken, wat ons te doen staat.” - -Terwijl Charly zich naar de eetzaal begaf, strekte Lord Lister zich uit -op een rustbed en gaf zich over aan het genot van zijn sigaretten, die -hij zoo lang had moeten missen, daar de sigaretten bij het -onvrijwillige stortbad nat waren geworden. - -Hij had misschien een kwartiertje zoo gelegen, toen hij plotseling -haastig opstond. Hij scheen nu een besluit te hebben genomen. In een -oogenblik had hij twee brieven geschreven en juist was hij bezig, ze te -sluiten, toen Charly weer binnentrad. - -„Nu, wat heb je voor nieuws?” - -„De familie Webster heeft langen tijd hier gewoond. Nu leeft nog alleen -een zekere John Webster, die bij Lady Ethel de betrekking van -kamerdienaar bekleedt. Hij is gehuwd en woont op het kasteel met zijn -vrouw Bessie, die daar portiersdiensten verricht. John Webster laat -zich bijna nooit in de stad zien. Hij schijnt steeds zeer gesloten en -schijnt wegens zijn spreekwoordelijke gierigheid weinig bemind te -zijn.” - -John Raffles volgde het bericht van zijn vriend oplettend, zonder hem -in de rede te vallen. Daarop sprak hij op schertsenden toon: - -„Charly, ik geloof, dat ik al kennis met dien John Webster heb gemaakt. -Het zal zeker die man zijn geweest, die bij de kleine poort op mij -wachtte en dien ik ook, na den aanval, dien de lady op mij waagde, nog -even in de kamer zag. - -„In ieder geval moet ik terstond handelen, als ik iets wil bereiken.” - -Helder en duidelijk zette de Groote Onbekende zijn vriend uiteen, wat -hij van plan was. Hij liet Charly verscheiden voorwerpen in een kleinen -handkoffer pakken, terwijl hij zich zelf door schminken, pruik en baard -onkenbaar maakte. - -Toen hij vermomd was, vroeg hij Charly, hoe de vermomming gelukt was. - -„Uitstekend, Edward. Ik denk, dat lady Ethel door de gelijkenis -overdonderd wordt.” - -„Dat hoop ik, dan zal ook de gewenschte uitwerking niet uitblijven. -Laten wij ons nu echter haasten, opdat we het huis kunnen verlaten, -voordat het gesloten wordt.” - -Raffles hulde zich in een langen, zwarten mantel en drukte den hoed -diep in het gezicht. Ook Charly kleedde zich aldus en beide vrienden -verlieten het huis, den koffer met de verschillende voorwerpen -meenemend.— — — - -Het was een maanlichte nacht. - -Inverary lag in diepe rust en zoo kwamen de vrienden ongezien op het -kerkhof. Zij liepen hier haastig langs en hadden spoedig het grafgewelf -bereikt en de poort geopend. - -Doffe slagen van een kerktoren verkondigden thans het tiende avonduur. - -„Wij moeten ons haasten,” zei Raffles, „als ik heden nog mijn doel wil -bereiken, want wij hebben minstens een uur noodig, voordat wij mijn -gevangenis hebben bereikt.” - -Spoedig werd nu de zware steen verwijderd, die tot toegang diende en de -vrienden klommen nu snel naar boven. - -Een blik op zijn horloge overtuigde Raffles ervan, dat het een paar -minuten over elf was, toen zij de ruimte bereikten, die de slechte -vrouw als zijn graf had aangewezen. - -Charly opende den kleinen koffer, dien het tweetal had meegenomen en -nam er een stevig touw en een touwladder uit. Raffles bevestigde het -touw aan de dwarsbalk, die den stoot der slede had veroorzaakt. Toen -bevestigde hij de touwladder hieraan en trok haar naar boven. Charly -ging met de voeten op het touw staan om het afglijden te verhinderen en -hield het bovendien nog met beide handen vast. - -Nu kon John Raffles makkelijk tot het einde der glijbaan naar boven -gaan. Boven gekomen bevestigde hij de touwladder, die nu een -makkelijken toegang bood. Toen onderzocht hij de inrichting der slede. -Deze was zeer eenvoudig. Een gewicht van ongeveer negentig pond trok de -slede op de hellende baan steeds naar boven. Als zij echter door een -zwaarderen last werd bezwaard, moest zij wel naar beneden suizen om -dan, als de last er weer van was afgenomen, weer naar boven te glijden. - -Raffles schoof nu, langzaam naar beneden loopend, het gewicht naar -boven. Halverwege moest dan de slede hem tegemoetkomen. Toen ging hij -erop zitten en trok zich aan het touw, dat het gewicht droeg, naar -boven. - -Toen Raffles boven was aangekomen, lichtte hij met de electrische -zaklantaarn bij het luik, dat, zooals hij wist, naar de vertrekken van -lady Ethel voerde. Het luik was gemakkelijkste openen. - -Hij luisterde. Niets verroerde zich. Raffles haalde een fijne boor te -voorschijn en maakte een gat, waardoor hij in het vertrek kon kijken. - -Hij zag de lady aan tafel zitten. Voor haar stond een ijzeren kistje, -dat zij geopend had. - -Het hoofd in de hand geleund, las zij in eenige papieren. - -Er werd aan de kamerdeur geklopt en lady Ethel vroeg: - -„Wie is daar?” - -Een stem antwoordde: - -„Ik ben het, John.” - -De lady stond op, ging naar de deur en schoof den grendel terug. - -John trad binnen. - -„Wat wil je?” - -„Lord Arthur verzocht u, een oogenblik bij hem te komen. Hij voelt zich -niet al te wel.” - -„Ik kom dadelijk. Ook ik gevoel mij onwel. Het plotseling verschijnen -van dien man heeft mij meer opgewonden dan ik dacht. Ja, ja, men wordt -oud. Mijn droom plaagt mij. Ik kan het denkbeeld niet van mij afzetten, -John, dat ons huis een ongeluk dreigt. Heb je goed voor alles gezorgd?” - -„Mylady kan geheel op mij vertrouwen; hij zal uw rust niet meer -storen.” - -Raffles, die dit tweegesprek hoorde, balde onwillekeurig de vuist bij -deze woorden. - -Lady Ethel vervolgde: - -„Ik ben van je trouw overtuigd, maar toch kan ik den angst niet van mij -afzetten. Ik geloof, dat het beter is, als ik die papieren vernietig. -Daar juist nog las ik den brief, dien mijn echtgenoot aan Harry had -geschreven om hem terug te roepen. Ik moest den brief onderscheppen, -wilde ik niet den ellendeling, dien ik haatte, hier als heer en meester -zien binnentrekken. Maar laat ik nu naar mijn geliefden zoon Arthur -gaan.” - -Lady Ethel sloot de ijzeren cassette en zette ze weder in de muurkast, -waaruit zij het apparaat en het poeder had genomen. Toen verliet zij -met John de kamer. - -Raffles wachtte eenigen tijd, of er niet iemand terugkwam. Toen opende -hij onhoorbaar de klep en glipte de kamer binnen. Hij snelde naar de -kast, die de lady had opengelaten en maakte met een breekijzer de -cassette open. - -Een perkamentpapier, dat hij reeds in het hotel in orde had gemaakt, -haalde hij te voorschijn en legde het in de cassette. Toen ging hij -naar zijn schuilhoek terug. - -Hij behoefde daar niet lang te wachten, toen de deur geopend werd en -lady Ethel, gevolgd door John, de kamer binnentrad. Deze moest de lady, -die zich nauwelijks op de been kon houden, ondersteunen. Zwaar liet zij -zich in een leunstoel vallen en zij steunde diep. - -„John, wat is dat! Ik geloof, dat mijn einde nadert. Dat angstgevoel!” - -„Zal ik een bode naar de stad zenden, om den dokter te halen?” - -„Neen, neen. Dat zou maar opzien baren en ik wil niet, dat mijn zoon -hoort dat ik niet wel ben. Misschien gaat het ook wel weer over. Zeg je -vrouw, John, dat zij gekleed te bed moet gaan. Als ik haar noodig heb, -zal ik haar schellen. Ga nu.” - -John verdween. Lady Ethel deed het licht uit en ging naar bed. - -— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — - -Van den kerktoren in Inverary weerklonken twaalf slagen door den -helderen nacht. - -Zachtjes werd het luik in den muur van de torenkamer geopend en er kwam -een gedaante uit, die in een zwarten mantel was gehuld. Grauw haar en -een grijze baard omlijstten een bleek gelaat, dat als uit steen scheen -gehouwen. - -Geluidloos zweefde de gedaante naar het bed van lady Ethel en boog zich -heen over de slapende. - -De lady scheen door zware droomen te worden gepijnigd, want een zacht -steunen ontsnapte haar lippen. Plotseling vloog zij met een kreet van -schrik overeind en staarde met wijd opengesperde oogen naar de -gedaante, die aan haar bed stond. - -Spookachtig viel het maanlicht door de vensterruiten en op het gelaat -van den man. - -In starre ontzetting keek lady Ethel naar de onbeweeglijke gedaante. - -„Henry, jij? Kom je om mij te halen?” kwam het steunend van haar -lippen. - -Onbeweeglijk, als een marmeren beeld, stond de gestalte. Zelfs de -lippen schenen zich niet te bewegen, toen het met doffen graftoon aan -het oor der lady klonk: - -„Ja. Ik ben Henry. Uw uren zijn geteld. Ik kom om u te waarschuwen. Ge -hebt een zware schuld te boeten. Doe het terstond! Anders is het te -laat en zijt ge vervloekt! In uw cassette zult ge een schrijven vinden, -dat uw schuldbekentenis bevat. Zet er uw handteekening onder. Spoedig! -Ge hebt niet veel tijd! Anders wee u, wee u, wee u!” - -Langzaam achteruit gaande, verdween de gestalte achter de gordijnen van -het ledikant. - -Lady Ethel Had in namelooze ontzetting neergelegen. Thans nu de -verschijning verdwenen was, verdween de beklemming. Zij vloog overeind -en drukte op den knop van de electrische schel, die boven haar bed was -aangebracht. - -Half opgericht riep zij uit: - -„Bessie! Bessie! John!” - -Eenige minuten later werd de deur geopend en de portierster Bessie -rende de kamer binnen, gevolgd door haar man, John Webster. - -De lady was op het bed neergezonken. Haar adem was zwaar. - -Bessie liep naar het bed harer gebiedster: - -„Wat scheelt mevrouw?” - -„Daar, daar! Het spook! Zoek, zoek!” - -John, die het bijgeloof en den angst voor spoken van zijn meesteres -kende, hechtte niet veel waarde aan deze kreten en sprak: - -„Mevrouw heeft gedroomd. Wil mevrouw een poeder nemen?” - -Lady Ethel knikte zwijgend. Bessie had snel een poeder in een glas -water geschud en bood dit haar meesteres aan. - -Zij dronk een weinig en sprak daarna op doffen toon: - -„De geest van mijn echtgenoot, van Lord Henry, was hier! Zoekt!” - -John haalde de schouders op en keek in het vertrek rond. Er was niets -te zien. Plotseling riep de lady uit: - -„De cassette, geef mij de cassette!” - -John gehoorzaamde. De lady had met koortsachtige haast het slot -geopend. Bovenop lag een vel perkament. Zij wierp er een blik op en -zonk met een diepen zucht in de kussens. - -De inhoud bewees haar, dat dit werkelijk de bekentenis was, die zij -volgens den wil van het spook moest onderteekenen. In haar -bijgeloovigen angst was zij er nu vast van overtuigd, dat die -verschijning werkelijk de geest van den gestorven Lord was geweest. - -„Inkt! Een pen!” hijgde zij. - -Toen men haar het verlangde had gebracht, zette zij haar naam met een -laatste krachtsinspanning onder het document, legde het op zijn plaats -en wierp het deksel der cassette dicht. - -Bessie nam het zware ijzeren kistje van het ziekbed en zette het op -tafel. Toen zij zich over haar meesteres neerboog, hoorde zij haar -onregelmatige ademhaling. De lippen der lady waren blauw en koud. - -Plotseling richtte deze zich op en riep angstig uit: - -„Ik weet het, de dooden staan weer op. Ik kom, Henry, ik kom!” - -Met de hand op het hart gedrukt, zonk zij weer achterover en een zacht -gerochel klonk van de lippen der stervende. - -„Snel, John, wek lord Arthur. Het loopt af!” drong Bessie. „Ik zal -dadelijk naar lady Mabel gaan. Wij mogen geen tijd verliezen!” - -Bessie en John verlieten snel de kamer. - -In dit oogenblik werd het luik in den muur weer geopend en Raffles, die -zijn vermomming had afgelegd, werd zichtbaar. - -Snel naderde hij de tafel en greep de cassette. - -Lady Ethel sloeg nog eenmaal de oogen op. Toen zij Raffles zag in het -zwakke licht, kwam het haar voor, alsof de geest van haar stiefzoon, -dien zij door verdrinken aan den dood had opgeofferd, was verschenen en -met een afschuwelijken kreet viel zij in de kussens achterover. - -Raffles wierp nog een langen blik op de doode, daarop mompelde hij: - -„Dit is het beste! Nu zijt gij aan den aardschen rechter ontkomen!” - -Daarop verdween hij met de cassette in de donkere gang. - -De slede, door zijn bekwame hand bestuurd, bracht hem snel en zeker -naar de plek, waar Charly hem wachtte. - -De groote onbekende opende daar de cassette en nam er de papieren uit, -die zoo gewichtig waren voor den echten Harry Danby. Ook de brief van -den vader aan Harry werd gevonden. Raffles liet den verderen inhoud der -cassette onaangeroerd. - -Hoewel de zending nu vervuld was, voelde hij zich toch niet innig -verblijd. De plotselinge dood der lady drukte op hem. - -De beide vrienden verlieten de geheime gang en waren spoedig weer in -hun hotel in Inverary aangekomen. - - - - - - - - -NEGENDE HOOFDSTUK. - -BIJ DE VALSCHE MUNTERS. - - -Inspecteur Baxter had van zijn chef in Londen verlof gekregen om naar -Edinburg te reizen, teneinde de valsche munters op het spoor te komen -en zoo mogelijk den onvindbaren Raffles bij deze gelegenheid te pakken -te krijgen. - -Detective Marholm, met wien Baxter in de meeste gevallen samenwerkte, -was hem als hulp meegegeven. - -Het politiebureau van Scotland Yard had zich in verbinding gesteld met -de chefs van politie in Edinburg door middel van uitvoerige telegrammen -en deze stelde een inspecteur en tien agenten ter beschikking, zoodat -Baxter twaalf man tot zijn dienst had. - -De groote Engelsche en Schotsche couranten, vooral echter de Londensche -bladen, meldden in lange berichten, dat de beroemde inspecteur Baxter -bezig was, de groote bende valsche munters te ontmaskeren. -Onomstootelijke bewijzen omtrent de herkomst van het valsche geld waren -in handen der politie. - -Het was Baxter ook reeds gelukt, door zijn groote slimheid vast te -stellen, dat de valsche munters niet in Londen te vinden waren. Nadere -mededeelingen werden echter nog geheim gehouden. De geheele pers was -het er echter over eens, dat Baxter de grootste lof toekwam. - -Hoewel de inspecteur wist, dat deze lof hem eigenlijk niet toekwam, was -hij toch niet weinig trotsch, weer het middelpunt van de algemeene -belangstelling te zijn. - -Op de gemeenschappelijke reis der beide beambten naar Edinburg sprak -Marholm herhaaldelijk als zijn meening uit, dat de reis doelloos zou -zijn. Hij bleef bij zijn eenmaal opgevatte meening, dat zij hoewel hun -bekend was, uit welke streek de valsche munters kwamen, niets zouden -vinden, als Raffles zijn woord niet hield en hun verder den weg wees. - -Baxter daarentegen was er vast van overtuigd, dat het hem met zijn -groote scherpzinnigheid wel moest gelukken, het goede spoor te vinden. -Voor de woorden van Marholm had hij slechts een minachtend -schouderophalen over. - -„Beste Marholm, ik ben ervan overtuigd, dat wij binnen de 24 uur de -bende in handen hebben. - -„En even zeker ben ik ervan, dat deze schurk Raffles mij niet weer zal -ontsnappen. De kerel behoort zeker zelf tot de valsche munters en wij -zullen hem met het geheele gezelschap pakken. Dacht je werkelijk, dat -ik zoo dom was, te zullen wachten totdat hij zich eerst in veiligheid -heeft gebracht?” - -„Ik geloof niet dat Raffles iets te maken heeft met de valsche -munters.” - -„Maar wat is er dan? Welke nieuwe streek haalt hij dan weer uit?” - -„Mr. Baxter, ik geloof, dat ge veel te verwoed zijt tegenover Raffles, -omdat hij tot nog toe door uw vingers is geglipt.” - -Opgewonden viel Baxter hem in de rede: - -„En uw voorliefde voor den „genialen dief,” zooals ge hem noemt, heeft -je al heelemaal verblind!” - -„Wind u toch niet zoo op, inspecteur. Bedenk toch, dat John Raffles bij -al z’n streken steeds de gentleman is gebleven. Hij heeft nog nooit een -gemeene streek uitgehaald. Hij heeft alleen steeds andere boeven -gestraft en het grootste deel van dat, wat hij dien lieden afhandig -maakte, aan armen en behoeftigen besteed. Raffles zal nooit een valsche -munter worden. Hij begaat slechts misdaden om anderen te wreken en de -armen te helpen; hij is op en d’op een gentleman”. - -„Je bent gek,” bromde Baxter en hij ging in een hoek zitten. - -Al spoedig echter zou Baxter bespeuren, dat Marholm gelijk had. Hij -trachtte in Edinburg iets te ontdekken, maar alle moeite was -tevergeefsch. - -Alle spelonken en holen werden afgezocht; alle postkantoren werden -streng bewaakt, daar men meende, op deze manier den man te kunnen -arresteeren, die den brief, aan Baxter geadresseerd, zou bezorgen. - -Maar alles bleef zonder eenig resultaat. - -De opwinding van Baxter had het toppunt bereikt. - -Zoodra hij in Marholms buurt kwam, werd hij zenuwachtig, want het kwam -hem voor, dat diens gelaat voortdurend een spotachtigen trek vertoonde. - -Daar alle nasporingen tevergeefsch waren, besloot Baxter den namiddag -van den derden dag onafgebroken op het station te blijven. - -Het werd al later en later. De door Raffles aangekondigde brief kwam -niet. In zenuwachtige onrust keek Baxter rond. Marholm zat behaaglijk -in een stoel aan het venster en keek de straat langs. - -Telkens als Baxter langs Marholm liep, trof dezen een blik vol woede. -Baxter was inderdaad boos op Marholm, omdat deze daar zoo kalm zat, -alsof de heele zaak hem niets aanging, terwijl hij zelf bijna berstte -van innerlijke woede. - -Eindelijk kon hij zich niet langer inhouden en zei: - -„Ik begrijp niet, hoe iemand zoo onverschillig kan zijn.” - -Glimlachend wendde zich Marholm tot hem en antwoordde: - -„Maar beste vriend, waarvoor zou ik me zoo opwinden? Raffles zal ons -den rechten weg wel wijzen, zoo gauw als de tijd daarvoor is gekomen.” - -„Je schijnt niet te weten, dat het al elf uur in den avond is en dat er -nog steeds geen boodschap is gekomen. De schurk heeft ons voor den mal -gehouden en mij haar Schotland gelokt. Wie weet, wat er intusschen in -Londen gebeurt. Hij is bang voor mij en wilde mij daarom uit de stad -weg hebben.” - -Marholm glimlachte boosaardig. - -„Wel, Baxter, eerlijk gezegd heb ik nooit iets gemerkt van eenige vrees -van Raffles voor u. Vertrouw er echter gerust op, dat wij bericht -hebben, voordat de derde dag is verstreken. De man is edelman en houdt -zijn woord zeker.” - -Baxter wilde opnieuw opstuiven, toen een beambte binnentrad en den -inspecteur een brief overhandigde. - -Deze brief was met den juist binnengeloopen laatsten trein uit Oban -aangekomen en toonde het poststempel van Inverary, de hoofdstad van het -graafschap Argyll. - -„Ziet ge, Baxter, dat ik gelijk heb,” riep Marholm goedmoedig lachend -uit. - -De inspecteur antwoordde niets. - -Hij opende den brief en las: - - - Mijn waarde Heer Baxter! - - Het spijt mij dat ge, naar ik gehoord heb u zooveel onnoodige - moeite heb veroorzaakt. Ik had u toch geschreven, dat ge voor het - einde van den derden dag niets zoudt hooren! - - Dezen brief zend ik met den laatsten trein uit Oban. Dit is noodig, - omdat ge anders in uw overgrooten ijver hier eerder zoudt - verschijnen, dan ik u kan veroorloven, daar ge eerst morgenochtend - om acht uur ter plaatse kunt zijn. - - Neem den eersten trein uit Edinburg en rijd tot Dalmally. Vandaar - met een extra postkar door het gebergte, totdat ge aan den - straatweg komt, die van den Branderpas bijna rechtaan loopt op het - kasteel Eaglestone. Aan de kleine poort van het kasteel zal een - oude, doove dienaar op u wachten, die u naar het hol van de valsche - munters zal brengen. Neem een flink getal beambten mee. Maak echter - vooral geen lawaai; daar dan niemand van uw mannen zijn leven zeker - is. De oude dienaar, die helaas, zooals gezegd, volkomen doof is, - zal u zeker geleiden. - - Ik hoop, u morgenavond zelf te zien en te spreken en hoop door deze - aanwijzing op uw welwillendheid te kunnen rekenen. - - Met verschuldigde hoogachting, - - JOHN C. RAFFLES. - - -Baxter was bleek geworden, toen hij den brief las. - -Hij reikte hem Marholm en zei: - -„Die brutaliteit stijgt ten top. De kerel wil mij niet alleen zien, -maar spreken ook. Hij denkt zeker, mij ook nog te kunnen ontsnappen. -Wacht maar, kereltje! Ditmaal heb ik je zoo zeker als dat je reeds -achter de ijzeren tralies zit!” - -Marholm antwoordde niets en schudde alleen eens heel bedenkelijk het -hoofd. - - - -Daar er geen andere verbinding van uit Edinburg was, moest Baxter er -wel toe overgaan de aanwijzing te volgen, die Raffles hem had gegeven. - -Op zijn verzoek waren de beambten mee naar Dalmally gegaan. Daar werd -het personeel nog met drie man verstrekt, zoodat Baxter nu het bevel -voerde over 15 man. - -Om half negen des avonds kwam de expeditie aan de kleine rotspoort. - -Baxter was de eerste, die de poort bereikte. Toen hij de hand op de -klink wilde leggen, ging de deur open en in de donkere opening -verscheen een stokoude, witharige man. Hij was gekleed in een wijden, -kaftanachtigen rok en een witte, wollige baard hing hem over de borst. -De oogen waren achter een grooten, blauwen bril verborgen. - -Baxter, vroeg terstond: - -„Waar is Raffles?” - -De oude keek hem een oogenblik strak aan; toen zeide hij, zich op -vertrouwelijke wijze tot Baxter overbuigend: - -„Lepels? Neen, ze maken geld.” - -„Ik vraag, waar lord Lister is.” - -„Ja”, knikte de oude vriendelijk, „het zijn beesten.” - -„Wil je me voor den gek houden?” riep Baxter boos uit. - -Nu waren Marholm en de overige beambten genaderd, die tot Baxter zei: - -„Kalm, kalm, inspecteur. Ge hebt toch gelezen, dat de oude doof is.” - -De oude had met ingespannen aandacht de woorden van Marholm’s lippen -gelezen en zei met een vriendelijken hoofdknik: - -„Of het diefstal is? Natuurlijk is alles gestolen. Ga nu mee, heeren, -ik zal u geleiden.” - -Toen alle beambten in de donkere gang waren, sloot de oude man de -straatdeur zorgvuldig. Baxter, Marholm en nog eenige beambten hadden -dadelijk eenige electrische zaklantaarns laten ontvlammen om vast te -stellen, waar ze waren en om zich, zoo noodig, bij een mogelijken -aanval te verdedigen. - -Het was helder als de dag in de gang. - -De oude scheen te gelooven, dat de beambten hem wilden bijlichten en -met een piepstem zei hij: - -„Dank u wel, heeren, dank u vriendelijk. Ik zie al genoeg.” - -Langzaam op een stok geleund, ging de grijsaard op weg. - -Baxter zou in zijn ongeduld graag zoo vlug mogelijk zijn -vooruitgeloopen maar de grijsaard strompelde slechts met kleine pasjes -voorwaarts, zoodat Baxter zijn ongeduld moest beheerschen. - -Geluidloos trok de kleine groep door verscheiden gangen verder. - -Voor een zware, met ijzer beslagen deur bleef de oude staan en zei z’n -stem tot fluisteren latende dalen: - -„Gaat nu naar beneden, heeren, heel zachtjes, heel zachtjes.” - -Hij opende de deur en de beambten zagen een smalle wenteltrap, die in -de rotsen uitgehouwen, in een gruwelijke diepte voerde. - -De zenuwen der beambten waren tot op het uiterste gespannen. Ieder had -zijn brandende electrische zaklantaarn in den gordel hangen, den -politiestok in de rechterhand, in de linker het geladen pistool. Zoo -trok de stoet, door den grijsaard geleid, naar de diepte. - -Onwillekeurig telde ieder de treden, die men neerdaalde. Het waren er -235. Toen de trap was afgedaald bevond men zich in een kleine ruimte, -die echter groot genoeg was om plaats te bieden voor acht personen. - -De grijsaard had herhaaldelijk den vinger op den mond gelegd, ten -teeken, dat niemand mocht spreken. Nu wees hij met stom gebaar voor een -deur in den rechterhoek van de kleine ruimte en duidde door teekens -aan, dat de beambten deze deur moesten openen. - -Uit de daarachter gelegen ruimte hoorde men een stampend, steunend -geluid. Af en toe konden de luisterenden iets verstaan. Baxter, die den -oude steeds op den voet was gevolgd, beduidde door een teeken den -beambten, hoe zij zich moesten opstellen. Toen ging hij naar de deur, -legde zijn hand zwaar op de klink en stiet de deur, die niet gesloten -was, met één ruk open. - -De beambten, die naast hem stonden, drongen terstond de ruimte binnen, -terwijl de achtersten zich haastten om te naderen. - -Men zag hier een tamelijk groote, onderaardsche ruimte, die in de -rotsen was uitgehouden. In een haard die naar boven een rookuitgang -scheen te hebben, brandde een reusachtig vuur. Rondom stonden vele -machines en op de tafel allerlei vormen met metaal en daarnaast -stapeltjes gemunt goud en zilver. - -Toen de politiemannen zoo plotseling binnendrongen, waren drie mannen -druk aan den arbeid. Door het stampen der machines hadden zij in het -eerste oogenblik het openen der deur niet gehoord. - -De eerste, die het gevaar bemerkte, was de oude dienaar van lady Ethel, -John Webster, die juist een pan met gesmolten zilver van het vuur wilde -nemen. - -„Verraad!” schreeuwde hij met luider stemme en terzelfdertijd gooide -hij een pan vol gloeiend metaal naar een der politiebeambten, die het -meest op den voorgrond waren gedrongen. - -Hoogop spatte het metaal, dat de beenen van den ongelukkige trof, die -van pijn brulde als een dier en toen neerzonk. - -In hetzelfde oogenblik, dat Webster deze daad verrichtte, had Baxter -zijn pistool afgedrukt en John stortte, midden in het hoofd getroffen, -ruggelings in het haardvuur. - -Toen de andere beambten Websters daad zagen, weerklonk een schreeuw van -woede. In een oogenblik hadden zij zich op de andere valsche munters -gestort en deze gebonden. - -Websters lijk was van den haard gegleden. Zijn kleeren hadden vuur -gevat. Een deel der beambten was bezig, den beginnenden brand te -blusschen, die voor allen gewisse dood beteekende. - -De grijsaard, die de politiemannen zoo zeker had geleid, ging nu naar -Baxter en vroeg: - -„Is deze brief voor u, waarde heer? Zijt gij mr. Baxter?” - -Baxter knikte, nam een brief uit de hand van den oude en deed dezen -open. - -Hij las de volgende regels: - - - Heer politie-inspecteur! - - Ik heb mijn woord gehouden. Ge hebt het hol met de valsche munters - gevonden en bovendien heb ik het genoegen gesmaakt u te kunnen - zien, en spreken, want ik zelf heb u geleid. - - JOHN C. RAFFLES. - - -Baxter’s gelaat werd vertrokken van machtelooze woede. De schellen -vielen van zijn oogen. Nu wist hij, wie de oude, doove dienaar was -geweest. Hij keek naar hem om—de oude was verdwenen. - -Daar zag hij plotseling, vlak naast den haard, een kleine deur open -staan, die hij tevoren niet had gezien. Hij begreep dadelijk, dat -Raffles hierdoor verdwenen was. Met een enkelen sprong was hij -verdwenen. Hij zag, dat de deur naar een lage gang voerde. - -Kort besloten beval hij: - -„Vijf man blijven hier voor de gewonden, de gevangenen en om den brand -te blusschen, de anderen volgen mij!” - -In groote haast werd zijn bevel opgevolgd. - -Zonder om te zien, ging Baxter voorwaarts in de gang, die, zooals wij -uit het eerste avontuur van Raffles weten, zich verderop in tweeën -vertakte. - -Na enkele ogenblikken stond Baxter aan het kruispunt. - -Waar moest hij nu heen? - -Intusschen waren de andere beambten hem gevolgd. Hij besloot, dat de -helft den weg moest volgen, die naar de rotsholte voerde, waarin -Raffles door den verdrinkingsdood was bedreigd. - -Baxter zelf volgde met eenige andere beambten de gang, die naar het -graf op het kerkhof te Inverary voerde. - -Daar deze gang zeer steil was, konden de beambten slechts langzaam -voorwaarts gaan. Ongeveer duizend schreden verder struikelde Baxter -plotseling over een hinderpaal. Toen de beambten met hun electrische -zaklantaarns bijlichtten, zagen zij Baxter languit op den grond liggen. -Onder hem lag, zooals het scheen, een oude man. Met beide handen greep -Baxter naar het hoofd om dit op te richten, maar hij hield slechts het -witte haar in de hand, een grijze pruik, een valschen baard en een -leege jas. - -Met een schreeuw van woede slingerde Baxter de pruik in den hoek. - -„Alweer ontsnapt!” klonk van zijn lippen. - -Marholm, die hem op den voet gevolgd was, kon niet nalaten in een -schaterlach uit te barsten. - -Maar inspecteur Baxter liet zich niet ontmoedigen. Vlug sprong hij op -en snelde verder de gang door. - -De beambten volgden hem en weldra was het einde van de gang bereikt. -Maar daar stonden de vervolgers voor nieuwe hinderpalen. - -Hoe vlug Raffles ook met zijn vriend Charly was weggevlucht, had hij -toch niet verzuimd den uitgang van de geheime gang naar het familiegraf -stevig af te sluiten. - -Op zeker oogenblik wisten de beambten dan ook niet, waar ze heen -moesten. - -Radeloos stonden allen voor den muur en belichtten de vochtige steenen -met hun lantaarns en fakkels. - -„De schurk kan toch niet van de aarde zijn verdwenen,” beweerde Baxter, -„hier moet dus ergens een uitweg zijn.” - -„Zou Raffles ons niet in een val hebben gelokt en langs een anderen -uitweg zijn verdwenen?” vroeg Marholm. - -Woedend wendde Baxter zich tot hem. Zijn oogen schoten vonken. - -De beambten gingen nu overal zoeken en met hun lantaarns lichtten zij -de muren af. Ten slotte ging Baxter plat op den grond liggen en klopte -overal tegen den muur. - -Zijn pogingen werden ten slotte met goed gevolg bekroond, maar daar de -inspecteur te groote kracht had aangewend, suisde niet alleen de groote -steen met kracht naar beneden, maar ook de inspecteur gleed door het -gat. - -Hij stiet een luiden kreet uit en trachtte zich met de handen vast te -houden. Dit gelukte hem echter niet en met een luiden smak sloeg zijn -lichaam neer op de doodkist. - -Het hout kon dien stoot niet weerstaan en barstte krakend uit elkander. - -Baxter was niet zoo heel gauw bang, maar toen hij de doodkist uit -elkaar zag splinteren, schreeuwde hij het toch uit, want hij dacht op -een lijk te liggen. - -Groot was daarom zijn verbazing, toen er geen menschelijke beenderen, -zooals hij dat verwacht had, maar glinsterende gouden en zilveren -munten door de ruimte vlogen. - -Snel was hij van zijn verbazing bekomen en had hij zich weer opgericht -uit zijn benarde positie. Hij riep den anderen beambten toe, hem zoodra -mogelijk te volgen. - -Dat ging goed tot dat de dikke Marholm aan de beurt kwam. Deze kwam -nauwelijks met zijn beenen door de opening, maar zijn dikke buik kon -niet door de opening. - -Zoo bleef er niets over dan dat de kameraden met veel inspanning het -zware lichaam weer naar boven schoven. - -„En zoo iemand wil detective zijn!” bromde Baxter, „ik heb wel altijd -gezegd, dat de man onbruikbaar is.” - -Al spoedig echter bleek, dat Marholm dit verstand rijkelijk bezat, wat -hem ontbrak aan lichamelijke geschiktheid. Hij ontdekte de geheime -inrichting van den uitgang en nu ging de groote steen los, die -feitelijk als toegang diende. - -Baxter hield zich niet lang bezig met het onderzoeken van de -geheimzinnige doodkist, maar spoedde zich naar de stad. - -Het duurde niet lang of de politiemannen wisten, dat de gezochte -logeerde in het hotel „De Koningin van Schotland”. Men spoedde zich -terstond daarheen, maar moest daar vernemen, dat de Groote Onbekende -reeds met zijn geleider vertrokken was. - -Baxter telegrafeerde terstond naar het spoorwegstation van Oban. - -Vele uren van angstige spanning volgden thans voor den inspecteur en -ten slotte kwam uit Oban het bericht, dat men den gezochte niet had -gevonden. - -Al kon Baxter ook tot zijn groote teleurstelling den gentleman-dief -niet vatten, toch troostte hem de lof der Engelsche pers, dat het hem -gelukt was, zoo spoedig de bende valsche munters te arresteeren. - -Uit het verhoor der beide overlevende valsche munters bleek dat lady -Ethel, die door haar spoedigen dood de aardsche straf was ontgaan, de -beschermster was geweest van een internationale bende dieven en valsche -munters. - -En tevens bleek, dat lady Mabel, de echtgenoote van lord Arthur, alles -had geweten van het werken van haar schoonmoeder en deze zelfs in haar -misdadige onderneming had gesteund. - -De vrouwen hadden zich in de ontoegankelijke rotsholte veilig gewaand; -toen het onheil zoo snel naderde, werd de mooie Mabel aangegrepen door -grenzelooze vertwijfeling. Lady Ethel had het tijdelijke met het -eeuwige verwisseld. - -Met haar echtgenoot leefde Mabel als steeds in onmin, daar het nobele, -oprechte karakter van lord Arthur in lijnrechten strijd was met het -wraakzuchtige gemoed van zijn vrouw. - -Wien moest zij dus om raad en daad vragen? - -Zij wist, dat haar het tuchthuis wachtte en die schande wilde zij niet -overleven. - -Zij greep dus naar het laatste middel, dat haar overbleef en -vergiftigde zich.— - -Lord Lister was natuurlijk niet naar Londen teruggekeerd, daar hij de -vervolgingen der politie vreesde. Hij zond van uit Leith (havenplaats -van Edinburg) aan den echten Harry Danby een brief met alle documenten -en een groote geldsom en deelde daarin mede, dat hij van plan was, voor -eenigen tijd uit Engeland te verdwijnen. - - - -Harry had nog steeds getwijfeld aan de goede gevolgen der onderneming -en hij kon dan ook ternauwernood zijn oogen gelooven, toen hij -tenslotte de documenten in handen hield, die hem zijn goeden, eerlijken -naam teruggaven niet alleen, maar die hem ook maakten tot een rijk -erfgenaam. - -Tranen van vreugde rolden den armen, zwaarbeproefden jongen langs de -wangen en in oprechte dankbaarheid dacht hij steeds aan lord Lister, -die op zoo onbaatzuchtige, edelmoedige wijze voor de zooveelste maal -een verworpeling der maatschappij, een schandelijk miskend en -onschuldig persoon wederom in zijn rechten had doen treden, waarop hij -door geboorte de volle aanspraak had. - -En daar Harry thans kon bewijzen, dat de smet, de blaam, die vele -tientallen van jaren op hem had gekleefd en zijn leven had vergald, ten -onrechte op hem gerust had, maakte hij zich zoodra mogelijk op naar -Eaglestone. - -Arthur ontving zijn stiefbroeder met open armen. Deze ongelukkige man -was in korten tijd van bloeiend, levenskrachtig mensch tot gebogen -grijsaard bijna geworden, want loodzwaar drukte op hem het onrecht -gepleegd door zijn moeder en vrouw. - -Hij geloofde, die vreeselijke schande niet te kunnen overleven en greep -in wanhoop naar de revolver. - -Gelukkig kwam Harry nog tijdig genoeg tusschenbeiden om de volvoering -van dit vreeselijke plan te kunnen beletten. - -Hij had buiten, in de groote, wijde wereld wel ervaren, dat de -zoogenaamde „eer” niet wordt behouden, doordat men achteloos met het -leven speelt, waarin nog zooveel is goed te maken. - -En door langdurige redeneering wist hij ook Arthur tot deze -levensbeschouwing over te halen. - -Door het groote proces, dat tegen de valsche munters was gevoerd, was -het den broeders onmogelijk geworden, in Engeland te blijven. - -Arthur sloot zich gaarne aan bij Harry en toen deze voorstelde om naar -Australië te vertrekken en daar een groote boerderij te vestigen, -volgde hij hem met dankbaarheid. - -De vele kennis, die Harry had opgedaan in den moeilijksten tijd van -zijn leven, toen hij te kampen had gehad met zorgen, zou den broeders -in het verre werelddeel van zeer veel nut zijn. - -Arthur had alle allures van edelman heel spoedig afgelegd en was, -eveneens zijn stiefbroeder, een echte boer geworden - -Toen het den broeders gelukt was, het kasteel Eaglestone te verkoopen -voor goeden prijs, werd het geld besteed ter vergrooting der boerderij. - -Zoozeer Harry vroeger door het ongeluk was achtervolgd, zoo rijkelijk -bloeide thans het geluk voor hem op. Het was, alsof een zware berg van -hem was gewenteld, die vroeger als ’t ware al zijn werkkracht had -verlamd. - -Ook voor Arthur verdween mettertijd de herinnering aan de zware slagen, -die hem eens waren toegebracht door moeder en echtgenoote. Hij wijdde -zich geheel en al aan zijn beroep. Den adellijken naam evenals den -titel had hij afgelegd en, als zijn broeder, noemde hij zich eenvoudig -Arthur Leyden. - -De boerderij bloeide prachtig en de producten van de bezittingen der -gebroeders Leyden worden thans op de wereldmarkt op hooge waarde -geschat. - - - - - - - - -*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK LORD LISTER NO. 0019: DE -ERFENIS VAN EAGLESTONE *** - -Updated editions will replace the previous one--the old editions will -be renamed. - -Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright -law means that no one owns a United States copyright in these works, -so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the -United States without permission and without paying copyright -royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part -of this license, apply to copying and distributing Project -Gutenberg™ electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG™ -concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark, -and may not be used if you charge for an eBook, except by following -the terms of the trademark license, including paying royalties for use -of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for -copies of this eBook, complying with the trademark license is very -easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation -of derivative works, reports, performances and research. Project -Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away--you may -do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected -by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark -license, especially commercial redistribution. - -START: FULL LICENSE - -THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE -PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK - -To protect the Project Gutenberg™ mission of promoting the free -distribution of electronic works, by using or distributing this work -(or any other work associated in any way with the phrase “Project -Gutenberg”), you agree to comply with all the terms of the Full -Project Gutenberg™ License available with this file or online at -www.gutenberg.org/license. - -Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project -Gutenberg™ electronic works - -1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg™ -electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to -and accept all the terms of this license and intellectual property -(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all -the terms of this agreement, you must cease using and return or -destroy all copies of Project Gutenberg™ electronic works in your -possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a -Project Gutenberg™ electronic work and you do not agree to be bound -by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the -person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph -1.E.8. - -1.B. “Project Gutenberg” is a registered trademark. It may only be -used on or associated in any way with an electronic work by people who -agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few -things that you can do with most Project Gutenberg™ electronic works -even without complying with the full terms of this agreement. See -paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project -Gutenberg™ electronic works if you follow the terms of this -agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg™ -electronic works. See paragraph 1.E below. - -1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation (“the -Foundation” or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection -of Project Gutenberg™ electronic works. Nearly all the individual -works in the collection are in the public domain in the United -States. If an individual work is unprotected by copyright law in the -United States and you are located in the United States, we do not -claim a right to prevent you from copying, distributing, performing, -displaying or creating derivative works based on the work as long as -all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope -that you will support the Project Gutenberg™ mission of promoting -free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg™ -works in compliance with the terms of this agreement for keeping the -Project Gutenberg™ name associated with the work. You can easily -comply with the terms of this agreement by keeping this work in the -same format with its attached full Project Gutenberg™ License when -you share it without charge with others. - -1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern -what you can do with this work. Copyright laws in most countries are -in a constant state of change. If you are outside the United States, -check the laws of your country in addition to the terms of this -agreement before downloading, copying, displaying, performing, -distributing or creating derivative works based on this work or any -other Project Gutenberg™ work. The Foundation makes no -representations concerning the copyright status of any work in any -country other than the United States. - -1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: - -1.E.1. The following sentence, with active links to, or other -immediate access to, the full Project Gutenberg™ License must appear -prominently whenever any copy of a Project Gutenberg™ work (any work -on which the phrase “Project Gutenberg” appears, or with which the -phrase “Project Gutenberg” is associated) is accessed, displayed, -performed, viewed, copied or distributed: - - This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and - most other parts of the world at no cost and with almost no - restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it - under the terms of the Project Gutenberg License included with this - eBook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the - United States, you will have to check the laws of the country where - you are located before using this eBook. - -1.E.2. If an individual Project Gutenberg™ electronic work is -derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not -contain a notice indicating that it is posted with permission of the -copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in -the United States without paying any fees or charges. If you are -redistributing or providing access to a work with the phrase “Project -Gutenberg” associated with or appearing on the work, you must comply -either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or -obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg™ -trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.3. If an individual Project Gutenberg™ electronic work is posted -with the permission of the copyright holder, your use and distribution -must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any -additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms -will be linked to the Project Gutenberg™ License for all works -posted with the permission of the copyright holder found at the -beginning of this work. - -1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg™ -License terms from this work, or any files containing a part of this -work or any other work associated with Project Gutenberg™. - -1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this -electronic work, or any part of this electronic work, without -prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with -active links or immediate access to the full terms of the Project -Gutenberg™ License. - -1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, -compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including -any word processing or hypertext form. However, if you provide access -to or distribute copies of a Project Gutenberg™ work in a format -other than “Plain Vanilla ASCII” or other format used in the official -version posted on the official Project Gutenberg™ website -(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense -to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means -of obtaining a copy upon request, of the work in its original “Plain -Vanilla ASCII” or other form. Any alternate format must include the -full Project Gutenberg™ License as specified in paragraph 1.E.1. - -1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, -performing, copying or distributing any Project Gutenberg™ works -unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing -access to or distributing Project Gutenberg™ electronic works -provided that: - -• You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from - the use of Project Gutenberg™ works calculated using the method - you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed - to the owner of the Project Gutenberg™ trademark, but he has - agreed to donate royalties under this paragraph to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid - within 60 days following each date on which you prepare (or are - legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty - payments should be clearly marked as such and sent to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in - Section 4, “Information about donations to the Project Gutenberg - Literary Archive Foundation.” - -• You provide a full refund of any money paid by a user who notifies - you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he - does not agree to the terms of the full Project Gutenberg™ - License. You must require such a user to return or destroy all - copies of the works possessed in a physical medium and discontinue - all use of and all access to other copies of Project Gutenberg™ - works. - -• You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of - any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the - electronic work is discovered and reported to you within 90 days of - receipt of the work. - -• You comply with all other terms of this agreement for free - distribution of Project Gutenberg™ works. - -1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project -Gutenberg™ electronic work or group of works on different terms than -are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing -from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of -the Project Gutenberg™ trademark. Contact the Foundation as set -forth in Section 3 below. - -1.F. - -1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable -effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread -works not protected by U.S. copyright law in creating the Project -Gutenberg™ collection. Despite these efforts, Project Gutenberg™ -electronic works, and the medium on which they may be stored, may -contain “Defects,” such as, but not limited to, incomplete, inaccurate -or corrupt data, transcription errors, a copyright or other -intellectual property infringement, a defective or damaged disk or -other medium, a computer virus, or computer codes that damage or -cannot be read by your equipment. - -1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the “Right -of Replacement or Refund” described in paragraph 1.F.3, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project -Gutenberg™ trademark, and any other party distributing a Project -Gutenberg™ electronic work under this agreement, disclaim all -liability to you for damages, costs and expenses, including legal -fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT -LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE -PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE -TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE -LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR -INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH -DAMAGE. - -1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a -defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can -receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a -written explanation to the person you received the work from. If you -received the work on a physical medium, you must return the medium -with your written explanation. The person or entity that provided you -with the defective work may elect to provide a replacement copy in -lieu of a refund. If you received the work electronically, the person -or entity providing it to you may choose to give you a second -opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If -the second copy is also defective, you may demand a refund in writing -without further opportunities to fix the problem. - -1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth -in paragraph 1.F.3, this work is provided to you “AS-IS”, WITH NO -OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT -LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. - -1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied -warranties or the exclusion or limitation of certain types of -damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement -violates the law of the state applicable to this agreement, the -agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or -limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or -unenforceability of any provision of this agreement shall not void the -remaining provisions. - -1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the -trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone -providing copies of Project Gutenberg™ electronic works in -accordance with this agreement, and any volunteers associated with the -production, promotion and distribution of Project Gutenberg™ -electronic works, harmless from all liability, costs and expenses, -including legal fees, that arise directly or indirectly from any of -the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this -or any Project Gutenberg™ work, (b) alteration, modification, or -additions or deletions to any Project Gutenberg™ work, and (c) any -Defect you cause. - -Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg™ - -Project Gutenberg™ is synonymous with the free distribution of -electronic works in formats readable by the widest variety of -computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It -exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations -from people in all walks of life. - -Volunteers and financial support to provide volunteers with the -assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg™'s -goals and ensuring that the Project Gutenberg™ collection will -remain freely available for generations to come. In 2001, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure -and permanent future for Project Gutenberg™ and future -generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see -Sections 3 and 4 and the Foundation information page at -www.gutenberg.org - -Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation - -The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit -501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the -state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal -Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification -number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by -U.S. federal laws and your state's laws. - -The Foundation's business office is located at 809 North 1500 West, -Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up -to date contact information can be found at the Foundation's website -and official page at www.gutenberg.org/contact - -Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg -Literary Archive Foundation - -Project Gutenberg™ depends upon and cannot survive without -widespread public support and donations to carry out its mission of -increasing the number of public domain and licensed works that can be -freely distributed in machine-readable form accessible by the widest -array of equipment including outdated equipment. Many small donations -($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt -status with the IRS. - -The Foundation is committed to complying with the laws regulating -charities and charitable donations in all 50 states of the United -States. Compliance requirements are not uniform and it takes a -considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up -with these requirements. We do not solicit donations in locations -where we have not received written confirmation of compliance. To SEND -DONATIONS or determine the status of compliance for any particular -state visit www.gutenberg.org/donate - -While we cannot and do not solicit contributions from states where we -have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition -against accepting unsolicited donations from donors in such states who -approach us with offers to donate. - -International donations are gratefully accepted, but we cannot make -any statements concerning tax treatment of donations received from -outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. - -Please check the Project Gutenberg web pages for current donation -methods and addresses. Donations are accepted in a number of other -ways including checks, online payments and credit card donations. To -donate, please visit: www.gutenberg.org/donate - -Section 5. General Information About Project Gutenberg™ electronic works - -Professor Michael S. Hart was the originator of the Project -Gutenberg™ concept of a library of electronic works that could be -freely shared with anyone. For forty years, he produced and -distributed Project Gutenberg™ eBooks with only a loose network of -volunteer support. - -Project Gutenberg™ eBooks are often created from several printed -editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in -the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not -necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper -edition. - -Most people start at our website which has the main PG search -facility: www.gutenberg.org - -This website includes information about Project Gutenberg™, -including how to make donations to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to -subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. diff --git a/old/69726-0.zip b/old/69726-0.zip Binary files differdeleted file mode 100644 index 3259a0e..0000000 --- a/old/69726-0.zip +++ /dev/null diff --git a/old/69726-h.zip b/old/69726-h.zip Binary files differdeleted file mode 100644 index ee7ac84..0000000 --- a/old/69726-h.zip +++ /dev/null diff --git a/old/69726-h/69726-h.htm b/old/69726-h/69726-h.htm deleted file mode 100644 index 2d9ef3b..0000000 --- a/old/69726-h/69726-h.htm +++ /dev/null @@ -1,4295 +0,0 @@ -<!DOCTYPE html -PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN" "http://www.w3.org/TR/html4/loose.dtd"> -<!-- This HTML file has been automatically generated from an XML source on 2023-01-06T21:25:12Z using SAXON HE 9.9.1.8 . --> -<html lang="nl"> -<head> -<meta http-equiv="Content-Type" content="text/html; charset=utf-8"> -<title>Lord Lister No. 19: De erfenis van Eaglestone</title> -<meta name="generator" content="tei2html.xsl, see https://github.com/jhellingman/tei2html"> -<meta name="author" content="Kurt Matull (1872–1930?)"> -<meta name="author" content="Theo von Blankensee [Pseudoniem van Mathias Blank (1881–1928)]"> -<link rel="coverpage" href="images/lordlister0019-front.jpg"> -<link rel="schema.DC" href="http://purl.org/dc/elements/1.1/"> -<meta name="DC.Title" content="Lord Lister No. 19: De erfenis van Eaglestone"> -<meta name="DC.Creator" content="Kurt Matull (1872–1930?)"> -<meta name="DC.Creator" content="Theo von Blankensee [Pseudoniem van Mathias Blank (1881–1928)]"> -<meta name="DC.Language" content="nl-1900"> -<meta name="DC.Format" content="text/html"> -<meta name="DC.Publisher" content="Project Gutenberg"> -<meta name="DC:Subject" content="Detective and mystery stories -- Periodicals"> -<meta name="DC:Subject" content="Dime novels -- Periodicals"> -<style type="text/css"> /* <![CDATA[ */ -html { -line-height: 1.3; -} -body { -margin: 0; -} -main { -display: block; -} -h1 { -font-size: 2em; -margin: 0.67em 0; -} -hr { -height: 0; -overflow: visible; -} -pre { -font-family: monospace; -font-size: 1em; -} -a { -background-color: transparent; -} -abbr[title] { -border-bottom: none; -text-decoration: underline dotted; -} -b, strong { -font-weight: bolder; -} -code, kbd, samp { -font-family: monospace; -font-size: 1em; -} -small { -font-size: 80%; -} -sub, sup { -font-size: 67%; -line-height: 0; -position: relative; -vertical-align: baseline; -} -sub { -bottom: -0.25em; -} -sup { -top: -0.5em; -} -img { -border-style: none; -} -body { -font-family: serif; -font-size: 100%; -text-align: left; -margin-top: 2.4em; -} -div.front, div.body { -margin-bottom: 7.2em; -} -div.back { -margin-bottom: 2.4em; -} -.div0 { -margin-top: 7.2em; -margin-bottom: 7.2em; -} -.div1 { -margin-top: 5.6em; -margin-bottom: 5.6em; -} -.div2 { -margin-top: 4.8em; -margin-bottom: 4.8em; -} -.div3 { -margin-top: 3.6em; -margin-bottom: 3.6em; -} -.div4 { -margin-top: 2.4em; -margin-bottom: 2.4em; -} -.div5, .div6, .div7 { -margin-top: 1.44em; -margin-bottom: 1.44em; -} -.div0:last-child, .div1:last-child, .div2:last-child, .div3:last-child, -.div4:last-child, .div5:last-child, .div6:last-child, .div7:last-child { -margin-bottom: 0; -} -blockquote div.front, blockquote div.body, blockquote div.back { -margin-top: 0; -margin-bottom: 0; -} -.divBody .div1:first-child, .divBody .div2:first-child, .divBody .div3:first-child, .divBody .div4:first-child, -.divBody .div5:first-child, .divBody .div6:first-child, .divBody .div7:first-child { -margin-top: 0; -} -h1, h2, h3, h4, h5, h6, .h1, .h2, .h3, .h4, .h5, .h6 { -clear: both; -font-style: normal; -text-transform: none; -} -h3, .h3 { -font-size: 1.2em; -} -h3.label { -font-size: 1em; -margin-bottom: 0; -} -h4, .h4 { -font-size: 1em; -} -.alignleft { -text-align: left; -} -.alignright { -text-align: right; -} -.alignblock { -text-align: justify; -} -p.tb, hr.tb, .par.tb { -margin: 1.6em auto; -text-align: center; -} -p.argument, p.note, p.tocArgument, .par.argument, .par.note, .par.tocArgument { -font-size: 0.9em; -text-indent: 0; -} -p.argument, p.tocArgument, .par.argument, .par.tocArgument { -margin: 1.58em 10%; -} -.opener, .address { -margin-top: 1.6em; -margin-bottom: 1.6em; -} -.addrline { -margin-top: 0; -margin-bottom: 0; -} -.dateline { -margin-top: 1.6em; -margin-bottom: 1.6em; -text-align: right; -} -.salute { -margin-top: 1.6em; -margin-left: 3.58em; -text-indent: -2em; -} -.signed { -margin-top: 1.6em; -margin-left: 3.58em; -text-indent: -2em; -} -.epigraph { -font-size: 0.9em; -width: 60%; -margin-left: auto; -} -.epigraph span.bibl { -display: block; -text-align: right; -} -.trailer { -clear: both; -margin-top: 3.6em; -} -span.abbr, abbr { -white-space: nowrap; -} -span.parnum { -font-weight: bold; -} -span.corr, span.gap { -border-bottom: 1px dotted red; -} -span.num, span.trans { -border-bottom: 1px dotted gray; -} -span.measure { -border-bottom: 1px dotted green; -} -.ex { -letter-spacing: 0.2em; -} -.sc { -font-variant: small-caps; -} -.asc { -font-variant: small-caps; -text-transform: lowercase; -} -.uc { -text-transform: uppercase; -} -.tt { -font-family: monospace; -} -.underline { -text-decoration: underline; -} -.overline, .overtilde { -text-decoration: overline; -} -.rm { -font-style: normal; -} -.red { -color: red; -} -hr { -clear: both; -border: none; -border-bottom: 1px solid black; -width: 45%; -margin-left: auto; -margin-right: auto; -margin-top: 1em; -text-align: center; -} -hr.dotted { -border-bottom: 2px dotted black; -} -hr.dashed { -border-bottom: 2px dashed black; -} -.aligncenter { -text-align: center; -} -h1, h2, .h1, .h2 { -font-size: 1.44em; -line-height: 1.5; -} -h1.label, h2.label { -font-size: 1.2em; -margin-bottom: 0; -} -h5, h6 { -font-size: 1em; -font-style: italic; -} -p, .par { -text-indent: 0; -} -p.firstlinecaps:first-line, .par.firstlinecaps:first-line { -text-transform: uppercase; -} -.hangq { -text-indent: -0.32em; -} -.hangqq { -text-indent: -0.42em; -} -.hangqqq { -text-indent: -0.84em; -} -p.dropcap:first-letter, .par.dropcap:first-letter { -float: left; -clear: left; -margin: 0 0.05em 0 0; -padding: 0; -line-height: 0.8; -font-size: 420%; -vertical-align: super; -} -blockquote, p.quote, div.blockquote, div.argument, .par.quote { -font-size: 0.9em; -margin: 1.58em 5%; -} -.pageNum a, a.noteRef:hover, a.pseudoNoteRef:hover, a.hidden:hover, a.hidden { -text-decoration: none; -} -.advertisement, .advertisements { -background-color: #FFFEE0; -border: black 1px dotted; -color: #000; -margin: 2em 5%; -padding: 1em; -} -span.accent { -display: inline-block; -text-align: center; -} -span.accent, span.accent span.top, span.accent span.base { -line-height: 0.40em; -} -span.accent span.top { -font-weight: bold; -font-size: 5pt; -} -span.accent span.base { -display: block; -} -.footnotes .body, .footnotes .div1 { -padding: 0; -} -.fnarrow { -color: #AAAAAA; -font-weight: bold; -text-decoration: none; -} -.fnarrow:hover, .fnreturn:hover { -color: #660000; -} -.fnreturn { -color: #AAAAAA; -font-size: 80%; -font-weight: bold; -text-decoration: none; -vertical-align: 0.25em; -} -a { -text-decoration: none; -} -a:hover { -text-decoration: underline; -background-color: #e9f5ff; -} -a.noteRef, a.pseudoNoteRef { -font-size: 67%; -vertical-align: super; -text-decoration: none; -margin-left: 0.1em; -} -.externalUrl { -font-size: small; -font-family: monospace; -color: gray; -} -.displayfootnote { -display: none; -} -div.footnotes { -font-size: 80%; -margin-top: 1em; -padding: 0; -} -hr.fnsep { -margin-left: 0; -margin-right: 0; -text-align: left; -width: 25%; -} -p.footnote, .par.footnote { -margin-bottom: 0.5em; -margin-top: 0.5em; -} -p.footnote .fnlabel, .par.footnote .fnlabel { -float: left; -margin-left: -0.1em; -min-width: 1.0em; -padding-right: 0.4em; -} -.apparatusnote { -text-decoration: none; -} -.apparatusnote:target, .fndiv:target { -background-color: #eaf3ff; -} -table.tocList { -width: 100%; -margin-left: auto; -margin-right: auto; -border-width: 0; -border-collapse: collapse; -} -td.tocPageNum, td.tocDivNum { -text-align: right; -min-width: 10%; -border-width: 0; -white-space: nowrap; -} -td.tocDivNum { -padding-left: 0; -padding-right: 0.5em; -vertical-align: top; -} -td.tocPageNum { -padding-left: 0.5em; -padding-right: 0; -vertical-align: bottom; -} -td.tocDivTitle { -width: auto; -} -p.tocPart, .par.tocPart { -margin: 1.58em 0; -font-variant: small-caps; -} -p.tocChapter, .par.tocChapter { -margin: 1.58em 0; -} -p.tocSection, .par.tocSection { -margin: 0.7em 5%; -} -table.tocList td { -vertical-align: top; -} -table.tocList td.tocPageNum { -vertical-align: bottom; -} -table.inner { -display: inline-table; -border-collapse: collapse; -width: 100%; -} -td.itemNum { -text-align: right; -min-width: 5%; -padding-right: 0.8em; -} -td.innerContainer { -padding: 0; -margin: 0; -} -.index { -font-size: 80%; -} -.index p { -text-indent: -1em; -margin-left: 1em; -} -.indexToc { -text-align: center; -} -.transcriberNote { -background-color: #DDE; -border: black 1px dotted; -color: #000; -font-family: sans-serif; -font-size: 80%; -margin: 2em 5%; -padding: 1em; -} -.missingTarget { -text-decoration: line-through; -color: red; -} -.correctionTable { -width: 75%; -} -.width20 { -width: 20%; -} -.width40 { -width: 40%; -} -p.smallprint, li.smallprint, .par.smallprint { -color: #666666; -font-size: 80%; -} -span.musictime { -vertical-align: middle; -display: inline-block; -text-align: center; -} -span.musictime, span.musictime span.top, span.musictime span.bottom { -padding: 1px 0.5px; -font-size: xx-small; -font-weight: bold; -line-height: 0.7em; -} -span.musictime span.bottom { -display: block; -} -ul { -list-style-type: none; -} -.splitListTable { -margin-left: 0; -} -.splitListTable td { -vertical-align: top; -} -.numberedItem { -text-indent: -3em; -margin-left: 3em; -} -.numberedItem .itemNumber { -float: left; -position: relative; -left: -3.5em; -width: 3em; -display: inline-block; -text-align: right; -} -.itemGroupTable { -border-collapse: collapse; -margin-left: 0; -} -.itemGroupTable td { -padding: 0; -margin: 0; -vertical-align: middle; -} -.itemGroupBrace { -padding: 0 0.5em !important; -} -div.figure { -text-align: center; -} -.figure { -margin-left: auto; -margin-right: auto; -} -.floatLeft { -float: left; -margin: 10px 10px 10px 0; -} -.floatRight { -float: right; -margin: 10px 0 10px 10px; -} -p.figureHead, .par.figureHead { -font-size: 100%; -text-align: center; -} -.figAnnotation { -font-size: 80%; -position: relative; -margin: 0 auto; -} -.figTopLeft, .figBottomLeft { -float: left; -} -.figTopRight, .figBottomRight { -float: right; -} -.figure p, .figure .par { -font-size: 80%; -margin-top: 0; -text-align: center; -} -img { -border-width: 0; -} -td.galleryFigure { -text-align: center; -vertical-align: middle; -} -td.galleryCaption { -text-align: center; -vertical-align: top; -} -tr, td, th { -vertical-align: top; -} -tr.bottom, td.bottom, th.bottom { -vertical-align: bottom; -} -td.label, tr.label td { -font-weight: bold; -} -td.unit, tr.unit td { -font-style: italic; -} -td.leftbrace, td.rightbrace { -vertical-align: middle; -} -span.sum { -padding-top: 2px; -border-top: solid black 1px; -} -table.inlineTable { -display: inline-table; -} -table.borderOutside { -border-collapse: collapse; -} -table.borderOutside td { -padding-left: 4px; -padding-right: 4px; -} -table.borderOutside .cellHeadTop, table.borderOutside .cellTop { -border-top: 2px solid black; -} -table.borderOutside .cellHeadBottom { -border-bottom: 1px solid black; -} -table.borderOutside .cellBottom { -border-bottom: 2px solid black; -} -table.borderOutside .cellLeft, table.borderOutside .cellHeadLeft { -border-left: 2px solid black; -} -table.borderOutside .cellRight, table.borderOutside .cellHeadRight { -border-right: 2px solid black; -} -table.verticalBorderInside { -border-collapse: collapse; -} -table.verticalBorderInside td { -padding-left: 4px; -padding-right: 4px; -border-left: 1px solid black; -} -table.verticalBorderInside .cellHeadTop, table.verticalBorderInside .cellTop { -border-top: 2px solid black; -} -table.verticalBorderInside .cellHeadBottom { -border-bottom: 1px solid black; -} -table.verticalBorderInside .cellBottom { -border-bottom: 2px solid black; -} -table.verticalBorderInside .cellLeft, table.verticalBorderInside .cellHeadLeft { -border-left: 0 solid black; -} -table.borderAll, -table.rtlBorderAll { -border-collapse: collapse; -} -table.borderAll td, -table.rtlBorderAll td { -padding-left: 4px; -padding-right: 4px; -border: 1px solid black; -} -table.borderAll .cellHeadTop, table.borderAll .cellTop, -table.rtlBorderAll .cellHeadTop, table.rtlBorderAll .cellTop { -border-top: 2px solid black; -} -table.borderAll .cellHeadBottom, -table.rtlBorderAll .cellHeadBottom { -border-bottom: 1px solid black; -} -table.borderAll .cellBottom, -table.rtlBorderAll .cellBottom { -border-bottom: 2px solid black; -} -table.borderAll .cellLeft, -table.borderAll .cellHeadLeft { -border-left: 2px solid black; -} -table.borderAll .cellRight, -table.borderAll .cellHeadRight { -border-right: 2px solid black; -} -table.rtlBorderAll .cellLeft, -table.rtlBorderAll .cellHeadLeft { -border-right: 2px solid black; -} -table.rtlBorderAll .cellRight, -table.rtlBorderAll .cellHeadRight { -border-left: 2px solid black; -} -tr.borderTop td, tr.borderTop th, th.borderTop, td.borderTop { -border-top: 1px solid black !important; -} -tr.borderRight td, tr.borderRight th, th.borderRight, td.borderRight { -border-right: 1px solid black !important; -} -tr.borderLeft td, tr.borderLeft th, th.borderLeft, td.borderLeft { -border-left: 1px solid black !important; -} -tr.borderBottom td, tr.borderBottom th, th.borderBottom, td.borderBottom { -border-bottom: 1px solid black !important; -} -tr.borderHorizontal td, tr.borderHorizontal th, th.borderHorizontal, td.borderHorizontal { -border-top: 1px solid black !important; -border-bottom: 1px solid black !important; -} -tr.borderVertical td, tr.borderVertical th, th.borderVertical, td.borderVertical { -border-right: 1px solid black !important; -border-left: 1px solid black !important; -} -tr.borderAll td, tr.borderAll th, th.borderAll, td.borderAll { -border: 1px solid black !important; -} -tr.noBorderTop td, tr.noBorderTop th, th.noBorderTop, td.noBorderTop { -border-top: none !important; -} -tr.noBorderRight td, tr.noBorderRight th, th.noBorderRight, td.noBorderRight { -border-right: none !important; -} -tr.noBorderLeft td, tr.noBorderLeft th, th.noBorderLeft, td.noBorderLeft { -border-left: none !important; -} -tr.noBorderBottom td, tr.noBorderBottom th, th.noBorderBottom, td.noBorderBottom { -border-bottom: none !important; -} -tr.noBorderHorizontal td, tr.noBorderHorizontal th, th.noBorderHorizontal, td.noBorderHorizontal { -border-top: none !important; -border-bottom: none !important; -} -tr.noBorderVertical td, tr.noBorderVertical th, th.noBorderVertical, td.noBorderVertical { -border-right: none !important; -border-left: none !important; -} -tr.borderAll td, tr.borderAll th, th.borderAll, td.noBorderAll { -border: none !important; -} -.cellDoubleUp { -border-width: 0 !important; -width: 1em; -} -.cellDummy { -border-width: 0 !important; -} -td.alignDecimalIntegerPart { -text-align: right; -border-right: none !important; -padding-right: 0 !important; -margin-right: 0 !important; -} -td.alignDecimalFractionPart { -text-align: left; -border-left: none !important; -padding-left: 0 !important; -margin-left: 0 !important; -} -td.alignDecimalNotNumber { -text-align: center; -} -table.alignedText, table.alignedVerse { -border-collapse: collapse; -} -table.alignedText td { -vertical-align: top; -width: 50%; -} -table.alignedVerse { -vertical-align: top; -} -table.alignedText td.first, table.alignedVerse td.first { -border-width: 0 0.2px 0 0; -border-color: gray; -border-style: solid; -padding-right: 10px; -} -table.alignedText td.second, table.alignedVerse td.second { -padding-left: 10px; -} -table.alignedVerse td.first, table.alignedVerse td.second { -width: 45%; -} -table.alignedVerse td.lineNumbers { -width: 10%; -} -body { -padding: 1.58em 16%; -} -.pageNum { -display: inline; -font-size: 8.4pt; -font-style: normal; -margin: 0; -padding: 0; -position: absolute; -right: 1%; -text-align: right; -letter-spacing: normal; -} -.marginnote { -font-size: 0.8em; -height: 0; -left: 1%; -position: absolute; -text-indent: 0; -width: 14%; -text-align: left; -} -.right-marginnote { -font-size: 0.8em; -height: 0; -right: 3%; -position: absolute; -text-indent: 0; -text-align: right; -width: 11% -} -.cut-in-left-note { -font-size: 0.8em; -left: 1%; -float: left; -text-indent: 0; -width: 14%; -text-align: left; -padding: 0.8em 0.8em 0.8em 0; -} -.cut-in-right-note { -font-size: 0.8em; -left: 1%; -float: right; -text-indent: 0; -width: 14%; -text-align: right; -padding: 0.8em 0 0.8em 0.8em; -} -span.tocPageNum, span.flushright { -position: absolute; -right: 16%; -top: auto; -text-indent: 0; -} -.pglink::after { -content: "\0000A0\01F4D8"; -font-size: 80%; -font-style: normal; -font-weight: normal; -} -.catlink::after { -content: "\0000A0\01F4C7"; -font-size: 80%; -font-style: normal; -font-weight: normal; -} -.exlink::after, .wplink::after, .biblink::after, .qurlink::after, .seclink::after { -content: "\0000A0\002197\00FE0F"; -color: blue; -font-size: 80%; -font-style: normal; -font-weight: normal; -} -.pglink:hover { -background-color: #DCFFDC; -} -.catlink:hover { -background-color: #FFFFDC; -} -.exlink:hover, .wplink:hover, .biblink:hover, .qurlink:hover, .seclin:hover { -background-color: #FFDCDC; -} -body { -background: #FFFFFF; -font-family: serif; -} -body, a.hidden { -color: black; -} -h1, h2, .h1, .h2 { -text-align: center; -font-variant: small-caps; -font-weight: normal; -} -p.byline { -text-align: center; -font-style: italic; -margin-bottom: 2em; -} -.div2 p.byline, .div3 p.byline, .div4 p.byline, .div5 p.byline, .div6 p.byline, .div7 p.byline { -text-align: left; -} -.figureHead, .noteRef, .pseudoNoteRef, .marginnote, .right-marginnote, p.legend, .verseNum { -color: #660000; -} -.rightnote, .pageNum, .lineNum, .pageNum a { -color: #AAAAAA; -} -a.hidden:hover, a.noteRef:hover, a.pseudoNoteRef:hover { -color: red; -} -h1, h2, h3, h4, h5, h6 { -font-weight: normal; -} -table { -margin-left: auto; -margin-right: auto; -} -.tableCaption { -text-align: center; -} -.arab { font-family: Scheherazade, serif; } -.aran { font-family: 'Awami Nastaliq', serif; } -.grek { font-family: 'Charis SIL', serif; } -.hebr { font-family: Shlomo, 'Ezra SIL', serif; } -.syrc { font-family: 'Serto Jerusalem', serif; } -/* CSS rules generated from rendition elements in TEI file */ -.imprint { -color: gray; text-align: center; -} -div.advertisement img { -mix-blend-mode: darken; -} -.center { -text-align: center; -} -.xxl { -font-size: xx-large; -} -/* CSS rules generated from @rend attributes in TEI file */ -.xd31e1162 { -text-align:center; vertical-align:middle; font-size:x-large; width:33%; -} -.xd31e1163 { -text-align:center; vertical-align:middle; -} -.cover-imagewidth { -width:554px; -} -.xd31e103 { -font-size:x-large; -} -.xd31e105 { -font-size:small; -} -.xd31e109 { -font-size:xx-large; -} -.xd31e1159 { -text-align:center; font-size:xx-large; color:#d40000; font-weight:bold; -} -.tbl\.wanted\.header { -width:100%; -} -.xd31e1166 { -font-size:xx-large; -} -.lordlisterwidth { -width:307px; -} -.xd31e1181 { -text-align:center; font-size:xx-large; color:#d40000; -} -.xd31e1183 { -font-size:large; -} -.xd31e1186 { -font-size:large; -} -.xd31e1189 { -text-align:center; -} -.xd31e1191 { -text-align:center; font-size:x-large; -} -.xd31e1195 { -text-align:center; font-size:large; -} -.warrant\.en { -font-size:small; border:2pt solid black; padding-left:1em; padding-right:1em; margin:1em; -} -.xd31e1206 { -font-size:x-large; text-align:center; -} -.xd31e1210 { -font-weight:bold; text-align:center; -} -.warrant\.nl { -display:none; font-size:small; -} -.xd31e1318 { -text-align:center; font-weight:bold; font-size:large; -} -.xd31e1423 { -font-size:xx-large; -} -.xd31e1425 { -font-size:medium; -} -/* ]]> */ </style> -</head> -<body> -<div lang='en' xml:lang='en'> -<p style='text-align:center; font-size:1.2em; font-weight:bold'>The Project Gutenberg eBook of <span lang='nl' xml:lang='nl'>Lord Lister No. 0019: De erfenis van Eaglestone</span>, by Kurt Matull</p> -<div style='display:block; margin:1em 0'> -This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and -most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions -whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms -of the Project Gutenberg License included with this eBook or online -at <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. If you -are not located in the United States, you will have to check the laws of the -country where you are located before using this eBook. -</div> -</div> - -<p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:1em; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Title: <span lang='nl' xml:lang='nl'>Lord Lister No. 0019: De erfenis van Eaglestone</span></p> -<p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:0; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Authors: Kurt Matull</p> -<p style='display:block; margin-top:0; margin-bottom:0; margin-left:2em;'>Theo Blakensee</p> -<p style='display:block; text-indent:0; margin:1em 0'>Release Date: January 7, 2023 [eBook #69726]</p> -<p style='display:block; text-indent:0; margin:1em 0'>Language: Dutch</p> - <p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:0; margin-left:2em; text-indent:-2em; text-align:left'>Produced by: Jeroen Hellingman and the Online Distributed Proofreading Team at https://www.pgdp.net/ for Project Gutenberg</p> -<div style='margin-top:2em; margin-bottom:4em'>*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK <span lang='nl' xml:lang='nl'>LORD LISTER NO. 0019: DE ERFENIS VAN EAGLESTONE</span> ***</div> -<div class="front"> -<div class="div1 cover"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> -<p class="first"></p> -<div class="figure cover-imagewidth"><img src="images/lordlister0019-front.jpg" alt="Oorspronkelijke voorkant." width="554" height="720"></div><p> -<span class="pageNum" id="pb1">[<a href="#pb1">1</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div class="div1 last-child imprint"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> -<p class="first xd31e103">☞ Elke aflevering bevat een volledig verhaal. ☜ -</p> -<p class="xd31e105">UITGAVE VAN DEN „ROMAN-BOEKHANDEL VOORHEEN A. EICHLER”, SINGEL 236,—AMSTERDAM. -</p> -</div> -</div> -</div> -<div class="body"> -<div id="ch1" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch1.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<div class="figure"><img src="images/p0019-01.png" alt="DE ERFENIS VAN EAGLESTONE." width="720" height="228"></div> -<h2 class="super xd31e109">DE ERFENIS VAN EAGLESTONE.</h2> -<h2 class="label">EERSTE HOOFDSTUK.</h2> -<h2 class="main">DE ZELFMOORDENAAR.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">In het zuidwesten van Londen strekt zich het Batterseapark uit. Aan de noordzijde -reikt het tot de Theems, terwijl het aan de drie andere kanten door straten wordt -begrensd; ongeveer een vijfde deel van het park wordt ingenomen door den vijver aan -den noord-oostelijken kant gelegen. -</p> -<p>Het was omstreeks tien uur in den avond. Van het geraas der omliggende straten drongen -slechts weinig geluiden in het park door, dat met zijn ruischende boomkruinen een -oase geleek in het drukke stadsgewoel. -</p> -<p>Op een smal pad, dat zich kronkelde langs den vijver, wandelden twee heeren. -</p> -<p>Oogenschijnlijk waren beiden in hun gesprek verdiept. In ruime, donkere jassen gehuld, -wandelden zij gearmd verder. De grootste van het tweetal lachte eens luid; de een -of andere gedachte scheen zijn vroolijkheid te hebben opgewekt. -</p> -<p>Hij bleef een oogenblik staan en stak een nieuwe sigaret op. Toen begon hij: -</p> -<p>„Charly, ik had er een mooi ding voor over gehad als ik het gezicht van Baxter had -gezien bij ons laatste zaakje.” -</p> -<p>De ander schudde het hoofd. -</p> -<p>„Ik weet het niet, Edward, maar ik geloof, dat jij je hebt ingelaten met dingen, die -ons in ernstige ongelegenheid brengen.” -</p> -<p>Het tweetal wandelde verder door het stille Batterseapark. -</p> -<p>Op een eenzame bank zat een man ineengedoken, de elleboog op de knie geleund, het -hoofd steunend in de hand. Hij staarde voor zich uit in het water van den vijver, -waarover een vaalgrauwe nevel was neergestreken. Onbeweeglijk zat hij daar. -</p> -<p>Hij had daar zeker meer dan een uur gezeten, toen een diepe zucht zijn borst ontsnapte. -Moeizaam stond hij thans op, de armen uitrekkend. -</p> -<p>Zachtjes fluisterde hij: -</p> -<p>„Geen enkele uitweg meer, geen enkele! Het <i>moet</i>!” -</p> -<p>Hij had een eind touw te voorschijn gehaald en ging dat nu met bevende vingers aan -een stevigen boomtak bevestigen. -<span class="pageNum" id="pb2">[<a href="#pb2">2</a>]</span></p> -<p>Toen dit geschied was, maakte hij een strik in het neerhangende gedeelte, klom op -de bank en sloeg het om zijn hals. Toen sprong hij naar beneden en een oogenblik later -zweefde hij vrij tusschen hemel en aarde. De zwaarte van het lichaam had den strik -dichtgetrokken; een gorgelend geluid ontsnapte zijn mond en langzaam verloor hij het -bewustzijn. — — — -</p> -<p>Druk redeneerend waren de beide heeren doorgeloopen. Bij een buiging van een voetpad -zei een hunner: -</p> -<p>„Kijk eens, Edward, wij schijnen hier toch niet alleen te zijn. Daar beweegt zich -iemand!” -</p> -<p>Hij wees met uitgestrekte hand voor zich uit. -</p> -<p>„Hallo, Charly! Ik geloof, dat daar iets voor ons te doen is! Gauw!” -</p> -<p>De heeren liepen zoo vlug als zij konden, naar de plaats, waar de levensmoede een -eind aan zijn leven trachtte te maken. -</p> -<p>„Kijk, Edward!” riep huiverend de jongste, terwijl hij het licht van zijn electrische -zaklantaarn op het lichaam liet vallen. -</p> -<p>Zijn vriend had met een enkelen blik den geheelen toestand overzien, zijn mes te voorschijn -gehaald en den levensmoede afgesneden. Charly hield het lichaam van den zelfmoordenaar -vast om het voor vallen te behoeden. -</p> -<p>Toen de redder den strop had doorgesneden, ontsnapte een diepe zucht de lippen van -den bewustelooze. Beide vrienden werkten nu ijverig om de levensgeesten in het ontzielde -lichaam terug te roepen en spoedig werd hun moeite beloond. Een zacht, doch regelmatig -ademhalen werd gehoord en al spoedig sloeg de vreemde de oogen op. -</p> -<p>Onwillekeurig tastte hij naar den hals, als wilde hij zich ervan overtuigen, dat er -geen strop meer om zat. -</p> -<p>De heeren knielden naast den ongelukkige en Charly lichtte hem met de zaklantaarn -in het gelaat. De vreemde telde ongeveer vijftig jaren. Het hoofdhaar was aan de slapen -licht vergrijsd. In het gebruinde, doch ingevallen gelaat tintelden een paar levendige -verstandige oogen. De neus was fraai gebogen; om mond en oogen lagen diepe rimpels, -die wezen op velerlei zorg en teleurstelling. De man had een gespierde gestalte. -</p> -<p>Toen de onbekende de oogen had opgeslagen, keek hij een oogenblik met starenden blik -om zich heen. Spoedig echter begreep hij zijn toestand en zijn blik scheen zijn redders -te vragen: -</p> -<p>„Waarom hebt ge mij aan de vergetelheid ontrukt?” -</p> -<p>De heer, die den zelfmoordenaar had afgesneden, boog zich thans tot hem over en zei: -</p> -<p>„Wij weten niet, wat u tot dien onzaligen stap heeft gedreven. Als de nood op het -hoogst is, is de redding nabij. Maar zeg ons eens, waar kunnen wij u thans heenbrengen? -Hebt ge bloedverwanten?” -</p> -<p>De ongelukkige keek nog steeds met verwarden blik naar zijn redders. -</p> -<p>„Ik weet niet, of ik u moet danken,” begon hij eindelijk, „voor wat ge voor mij hebt -gedaan. In ieder geval dank ik u voor het medelijden met ongelukkigen, waarvan ge -hebt blijk gegeven. Ik heb niemand en niets meer, ik sta alleen op de wereld.” -</p> -<p>De eerste spreker nam thans weer het woord, -</p> -<p>„Wel, beste vriend, als toch niemand op u wacht, kunt ge ons nog wel wat van uw gezelschap -laten profiteeren. Ga mee. Wij willen een café opzoeken, waar het gezelliger is dan -hier in de nachtelijke koelte.” -</p> -<p>Hij nam den arm van den weerstrevenden man en trok hem met zich mede. -<span class="pageNum" id="pb3">[<a href="#pb3">3</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch2" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch2.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">TWEEDE HOOFDSTUK.</h2> -<h2 class="main">NOODLOT.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Op den hoek van Kingsroad vonden de drie wandelaars een klein lokaal, dat op dezen -tijd nog niet druk werd bezocht. -</p> -<p>De grootste der beide heeren, die den ongelukkige hadden gevonden, bestelde een uitgebreid -avondeten en warme dranken voor het drietal. -</p> -<p>De onbekende was als ’t ware willoos; hij liet als een klein kind voor zich zorgen -en had nog nauwelijks een woord gesproken. Zijn blikken echter zeiden des te meer -en vol dankbaarheid hingen zij aan zijn beide redders, die zich beijverden om door -vroolijk gebabbel over alle mogelijke onverschillige dingen zijn onaangename gedachten -op de vlucht te drijven. -</p> -<p>Toen de grootste der beide vrienden zijn jas had uitgedaan, zag men een elegante, -buigzame gestalte. Het gelaat was fijn besneden en verried hooge intelligentie. Iedere -beweging wees erop dat deze persoon van omstreeks dertig jarigen leeftijd behoorde -tot de hoogste kringen. -</p> -<p>Zijn vriend was jonger. Een kleine snor versierde diens bovenlip en in het frissche -gelaat keken een paar blauwe oogen goedmoedig de wereld in. -</p> -<p>Toen het drietal het avondeten had gebruikt, zei de oudste der beide vrienden: -</p> -<p>„Wij hebben thans den inwendigen mensch zoo’n beetje versterkt; nu is het zaak om -eens verder te praten. Wij wenschen ons niet aan u op te dringen, maar wenschen u -te helpen. Ik verzoek u dus, als ge daartoe genegen zijt, ons iets naders omtrent -uw persoon mee te deelen.” -</p> -<p>De spreker reikte den vreemdeling de hand, die deze greep en vol dankbare ontroering -drukte. Toen zei hij met diepe stem: -</p> -<p>„Ik dank u van ganscher harte voor de goedheid, die ge mij hebt bewezen. Ge hebt er -recht op, iets omtrent mij te vernemen. Ik wil mijn noodlot geheel en al in uw handen -leggen; gij zult over mijn verder leven beslissen.” -</p> -<p>„Dat is goed. Opdat ge echter weet, wie ge uw vertrouwen schenkt, wil ik u eerst zeggen, -wie wij zijn. Ik ben lord Edward Lister en dat is mijn vriend Charly Brand.” -</p> -<p>De vreemde stond op en boog. -</p> -<p>„Mijn naam is Harry Leyden, en thans, heeren, luistert naar het verhaal van mijn noodlot.” -</p> -<p>En hij begon: -</p> -<p>„Aan de westkust van Schotland ligt het graafschap Argyll, een ruw berglandschap.” -</p> -<p>Lord Lister knikte en sprak: -</p> -<p>„Dat weet ik; die buurt is mij bekend.” -</p> -<p>„Goed,” sprak Leyden, „dan behoef ik u niet te vermoeien met de beschrijving van het -landschap. Op ongeveer zes uren afstands van de hoofdstad Inverary ligt, tusschen -ruwe rotsen het kasteel Eaglestone. Tot het midden van de zeventiende eeuw behoorde -het aan de Schotsche familie Campbell, die nog heden den titel graaf Argyll voert. -Toen op den 27sten Mei 1661 Archibald, graaf Argyll, een vriend van Cromwell, als -koningsmoordenaar werd onthoofd, viel het kasteel Eaglestone aan de Kroon. In 1680 -ging de bezitting over aan het geslacht Danby. De beteekenis van dit geslacht voor -de geschiedenis van Engeland zal u zeker bekend zijn. Eaglestone is sindsdien tot -op den huidigen dag in het bezit van het geslacht Danby gebleven. Juist heden voor -tien jaren, op zijn 65sten geboortedag, stierf lord Robert Danby.” -<span class="pageNum" id="pb4">[<a href="#pb4">4</a>]</span></p> -<p>Bij de laatste woorden smoorde de spreker een snik en heete tranen ontrolden zijn -oogen. -</p> -<p>Lord Lister legde de hand met bemoedigend gebaar op Leyden’s arm en deze vervolgde -op meer vasten toon: -</p> -<p>„Ge zult er u over verbazen, heeren, dat deze zaak mij zoo ontroert Maar—lord Robert -was mijn vader. Ik heet eigenlijk: Harry Danby, graaf van Eaglestone.” -</p> -<p>Harry Danby vervolgde thans opgewonden: -</p> -<p>„Toen ik veertien jaren oud was, stierf mijn moeder. Nadat mijn vader de overledene -vier jaren oprecht betreurd had, trouwde hij op 39-jarigen leeftijd met Ethel Vanderford. -Zij had de kunst verstaan, mijn vader door allerlei vrouwelijke trucs in te palmen. -Hij was steeds een oprecht karakter geweest en begreep niet dat de liefde van lady -Ethel slechts gehuicheld was; dat het haar slechts te doen was om zijn rijke bezitting. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e189" title="Niet in bron">„</span>Nauwelijks een jaar na het huwelijk werd een zoon geboren en sinds dat oogenblik deed -mijn stiefmoeder alles om mij, wien de bezitting eens ten deel moest vallen, te verdringen. -Ik begreep in den beginne niets van al de sluwe streken dier listige vrouw, maar later -werd mij haar handelwijze volkomen duidelijk. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e192" title="Niet in bron">„</span>Het was haar er om te doen, het hart van mijn vader hoe langer hoe meer van mij te -vervreemden en dit werd haar des te gemakkelijker gemaakt, wijl ik haar zelf daartoe -in de gelegenheid stelde. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e195" title="Niet in bron">„</span>Door vrienden was ik in gezelschap verzeild geraakt, waar men het grootste levensgenot -zoekt in spel en weddenschap. Ik geraakte al spoedig in den maalstroom en met de gedachte, -dat ik toch eens een rijke erfgenaam zou zijn, zag ik op geen geld; het goud rolde -mij door de vingers. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e198" title="Niet in bron">„</span>Lady Ethel had, bezorgd als zij was voor haar zoon, aan wien deze anders zoo liefdelooze -vrouw hing met geheel haar hart, mijn vader steeds weer op mijn verkwistende leefwijze -opmerkzaam gemaakt. Het kwam tusschen hem en mij tot hevige uitbarstingen en hij verklaarde -mij ten slotte, dat hij geen schulden meer van mij wenschte te betalen. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e201" title="Niet in bron">„</span>Ik moest hem de hand erop geven, soliede te worden en slechts onder deze voorwaarden -betaalde hij mijn schulden. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e204" title="Niet in bron">„</span>Lady Ethel speelde een onwaardig spel. Terwijl zij achter mijn rug mijn vader voortdurend -tegen mij opzette, deed zij zich aan mij steeds voor als een liefhebbende moeder. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e207" title="Niet in bron">„</span>Op zekeren dag echter vielen mij de schellen van de oogen en ik bemerkte vol ontzetting, -welk een slechte vrouw zij was. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e210" title="Niet in bron">„</span>Hoewel ik mijn vader mijn woord had gegeven, mij te zullen beteren, was ik toch weer -gaan spelen en moest een schuld van twaalf duizend gulden binnen 24 uren afdoen. Ik -waagde het niet, vader dit te bekennen, want ik vreesde zijn rechtmatigen toorn. En -in mijn grooten angst wendde ik mij tot mijn stiefmoeder. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e213" title="Niet in bron">„</span>Zij, die zich steeds zoo hulpvaardig had betoond, beloofde ook thans, mij te helpen -en mijn dankbaarheid kende geen grenzen. Ik viel voor haar op de knieën en kuste haar -handen. Zij verscheen mij als een goede engel en was toch inderdaad de zwartste duivel -die ooit op aarde rondwandelde. Des avonds wilde zij mij het geld brengen. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e217" title="Niet in bron">„</span>In dien tijd logeerde een groot jachtgezelschap op het kasteel, dat den volgenden -morgen een drijfjacht zou ondernemen. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e220" title="Niet in bron">„</span>Vol ongeduld wachtte ik het oogenblik, waarin mijn stiefmoeder mij de duizend pond -sterling zou brengen. Het werd al later en later. Ik was, volgens afspraak, op mijn -kamer gebleven en brak mij het hoofd over de vraag, waar lady Ethel die groote som -toch vandaan zou halen, maar tenslotte vergenoegde ik mij met de zekerheid, dat ik -spoedig in het bezit zou zijn van de vereischte som en mijn schulden kon delgen, zonder -dat vader iets vernam van mijn nieuw vergrijp. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e223" title="Niet in bron">„</span>Het was reeds elf uur, toen zacht aan mijn deur werd geklopt. Ik opende en mijn stiefmoeder -duwde mij vlug een portefeuille in de hand. Zij legde den vinger op den mond, mij -tot zwijgen dwingend en ging snel weer heen. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e226" title="Niet in bron">„</span>Ik deed de portefeuille open en vond daarin tot mijn onuitsprekelijke vreugde de ronde -som van duizend pond. Ik kuste de portefeuille en dacht daarbij <span class="pageNum" id="pb5">[<a href="#pb5">5</a>]</span>vol dankbaarheid aan de edele geefster. Daarna ontkleedde ik mij en legde mij ter -ruste. De portefeuille had ik op het nachttafeltje gelegd. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e231" title="Niet in bron">„</span>Met de gelukkige zorgeloosheid der jeugd sliep ik in en vertoefde al dra in het land -der droomen. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e234" title="Niet in bron">„</span>Ongeveer een uur had ik geslapen, toen ik door luid rumoer gewekt werd. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e237" title="Niet in bron">„</span>Ik sloeg de oogen op, en zag mijn vader, die met een zijner vrienden in mijn kamer -stond. Zij waren gekomen om mij te wekken, want het volgende was er voorgevallen.” -</p> -<p>Leyden, of beter gezegd lord Danby hield even op en bedekte het gelaat met de handen. -Een diepe zucht ontsnapte zijn borst. -</p> -<p>Na een korte pauze vervolgde Danby zijn verhaal. -</p> -<p>„Toen het jachtgezelschap tegen middernacht zich naar de slaapkamers had begeven, -ontdekte een der gasten, dat hij een portefeuille met 1000 pond sterling miste. Hij -begon zijn kamer te doorzoeken en ging toen naar de eetzaal terug, waar hij mijn vader -aantrof. Hij achtte zich verplicht, den gastheer het gebeurde mede te deelen en deze -was ten zeerste ontsteld, dat zoo iets in zijn huis had plaats gevonden. -</p> -<p>„Men wilde terstond de dienstboden ondervragen. Als zoon des huizes zou ik den heeren -daarbij behulpzaam zijn en daarom kwam mijn vader mij wekken. -</p> -<p>„Het is onmogelijk te beschrijven, wat thans gebeurde.—Toen men licht in mijn slaapkamer -had gebracht, zag de eigenaar terstond de hem behoorende portefeuille op het nachttafeltje -liggen. Mijn vader was buiten zich zelven. Hij wilde mij te lijf om mij te worgen. -</p> -<p>„In mijn angst en verwarring bekende ik alles: mijn lichtzinnigheid, mijn speelschulden. -Ik vertelde ook, dat mijn stiefmoeder mij deze portefeuille gebracht had en dat ik -ze had aangenomen, in de veronderstelling, dat lady Ethel mij wilde helpen. -</p> -<p>„Mijn vader liet lady Ethel terstond ontbieden. Sidderend wachtte ik haar komst, opdat -die afschuwelijke verdenking zoodra mogelijk van mij zou worden afgewend. Zij verscheen -al heel spoedig—en—ik dacht mijn verstand te verliezen—zij—ontkende alles.— — -</p> -<p>„Koud, met een hoonlach op het gelaat, zei ze mij, dat ik wel gedroomd moest hebben. -Nooit had zij zich op eenige wijze ingelaten met den lichtzinnigen zoon; nog veel -minder eraan gedacht, hem op eenigerlei wijze te steunen of voor hem een gast te bestelen. -Het was schandelijk van mij, haar van zooiets te beschuldigen. -</p> -<p>„Mijn vader, die nu niets anders kon gelooven, dan dat ik den gast had bestolen om -mijn schulden te betalen en dat ik nu nog zijn echtgenoote op schandelijke wijze verdacht -wilde maken, vloog in toomelooze woede op mij af. Plotseling sloeg hij met zijn handen -in de lucht en stortte ter aarde; een beroerte had zijn rechterzijde verlamd.”— — -— — — — -</p> -<p>Met doffe stem vervolgde Harry Danby: -</p> -<p>„Nu nog zie ik alles voor mij. Vader, worstelend met den dood, lag op den vloer; zijn -oogen, waaruit ontzetting, woede en schaamte spraken, waren op mij gericht. Dra was -hij door vrienden omringd en op den achtergrond stond, koel, hoogopgericht, de vrouw, -die mijn grenzelooze vertwijfeling zag en maar glimlachte, zooals dat slechts de duivel -kan. Met een laatste krachtsinspanning wees vader mij de deur.— — — — -</p> -<p>„Ik was geheel buiten mijzelven. Ik kon mijn gedachten niet bij elkaar houden en, -als door furiën achtervolgd, vloog ik bij nacht en ontij de deur uit. Ik rende door -velden en weiden, zonder te weten waarheen, totdat ik aan den rand van een sloot uitgeput -neerviel. -</p> -<p>„Hier vond een arme kolenbrander mij den volgenden morgen. Hij nam mij mede en verpleegde -mij, want hevige zenuwkoortsen hadden mij aangegrepen. -</p> -<p>„Toen ik eindelijk weer beterde en de crisis voorbij was, schreef ik mijn vader. Ik -legde hem nog eens alles uit en zwoer hem, bij de nagedachtenis van mijn gestorven -moeder, dat ik onschuldig was. Ik kreeg geen antwoord. Drie dagen wachtte ik. Toen -ging ik naar het kasteel. Ik werd echter niet ontvangen. Den volgenden dag echter -ontving ik een brief. Mijn hart klopte van blijde verwachting. Toen ik de enveloppe -opende, vielen er eenige bankbiljetten uit, maar er was geen letter bijgevoegd. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e255" title="Niet in bron">„</span>Ik was wanhopig. -<span class="pageNum" id="pb6">[<a href="#pb6">6</a>]</span></p> -<p>„Nadat ik eenigszins tot kalmte was gekomen, nam ik zooveel van het geld, als ik voor -de reis naar Londen noodig had. De rest liet ik den armen kolenbrander voor zijn zorgvuldige -verpleging. Ik nam afscheid van de menschen, die mij zoo liefdevol hadden opgenomen -en vertrok naar Londen. Daar liet ik mij op een schip aanmonsteren, dat naar Australië -ging en was voor mijn familie dood en vergeten. -</p> -<p>„Bij mijn vlucht had ik geen papieren meegenomen en ik was dus niet in staat, mijn -identiteit te bewijzen. -</p> -<p>„Het eenige, wat ik nog bezit, is dit medaillon. Het is een aandenken aan mijn overleden -moeder, die het mij op haar sterfbed om den hals hing.” -</p> -<p>Bij deze woorden, haalde Harry Danby een medaillon te voorschijn en reikte het lord -Lister. Het was een klein, ovaal voorwerp, dat aan den voorkant het familiewapen der -Danby’s toonde: een springende leeuw en een hert. Daarboven zweefde een adelaar met -uitgebreide vleugels. In het medaillon waren de miniatuur-portretten van Danby’s vader -en moeder. -</p> -<p>Lord Lister liet Charly Brand het medaillon zien en gaf het toen den eigenaar terug. -</p> -<p>Harry Danby vervolgde nu zijn verhaal. -</p> -<p>„Wat moet ik nog verder vertellen, heeren? Toen ik in Australië op een boerderij werk -had gevonden, schreef ik mijn vader nogmaals een uitvoerigen brief, maar wederom kreeg -ik geen antwoord. Ik ben er thans van overtuigd, dat mijn vader nooit mijn brieven -heeft ontvangen. Die satansche vrouw heeft ze onderschept. Als haar boosaardig plan -wilde gelukken, dan mochten mijn brieven, die vaders oordeel konden wijzigen, hem -nooit onder de oogen komen. Ik, haar stiefzoon, moest voor de familie dood zijn en -blijven, opdat haar eigen zoon, Arthur, alles zou ten deel vallen. -</p> -<p>„Mijn laatste dertig jaren waren vreeselijk voor mij. Het was alsof de vadervloek, -die zoo geheel onverdiend over mij was uitgesproken, alle geluk had vernietigd. Ondanks -alle moeite heb ik nooit eenig noemenswaard kapitaal kunnen verwerven. Ik kon nauwelijks -in eigen onderhoud voorzien. -</p> -<p>„Den naam Harry Leyden, dien ik bij mijn vlucht uit Europa had aangenomen, behield -ik. Later leerde ik nog Azië, Afrika en Amerika kennen, maar alle aangewende moeite -was tevergeefsch. Ik keerde twee jaar geleden naar Engeland terug. Hier ging het mij -nog slechter. Ofschoon de verleiding mij vele keeren in verzoeking bracht, ben ik -tot het laatste uur stipt eerlijk gebleven en heb mij aan geen enkele misdaad schuldig -gemaakt. Daar ik echter uit deze ellende geen uitweg meer zag, wilde ik een einde -maken aan mijn ellendig bestaan. Toen zijt gij gekomen en hebt mij teruggeroepen tot -dit aardsche tranendal.” -</p> -<p>Lord Lister scheen diep getroffen door alles, wat hij gehoord had, evenals Charly. -De donkere oogen van den lord gloeiden van toorn en hij zei tot zijn secretaris: -</p> -<p>„Dat is wat voor ons, mijn jongen. Die vrouw moet gestraft en deze ongelukkige in -eer hersteld worden.” -</p> -<p>Charly drukte zijn vriend de hand. -</p> -<p>„Ik ben het ditmaal volkomen met je eens, Edward, en wil van ganscher harte helpen, -voor zoover het in mijn macht is.” -</p> -<p>Harry Danby schudde bij deze woorden droef het hoofd en zei op triesten toon: -</p> -<p>„Ik dank u hartelijk voor deze deelneming, maar ik verzoek u, geen tijd en moeite -voor mij te verspillen. Mijn leven is toch geknakt, ik geef niets meer om het bezit -van rijkdommen. Mijn stiefbroeder Arthur mag alles behouden. Wat mij zoozeer ter neder -drukt is de gedachte, dat mijn vader gestorven is, zonder overtuigd te zijn van mijn -onschuld.” -</p> -<p>„Neen”, zei lord Lister, „ge zult en moogt niet zoo spreken. Hoe ge met uw onschuldigen -stiefbroeder wilt handelen, moet gij weten, maar uw onschuld moet klaar worden bewezen. -Leeft die vrouw nog?” -</p> -<p>„Ja! Ik heb van tijd tot tijd inlichtingen ingewonnen en weet, dat ze voor korten -tijd nog leefde!” -</p> -<p>„Goed. Dan moet ze haar schuld bekennen en u in eer herstellen. Men heeft u in uw -geboorteplaats nooit teruggezien en weet niets van u af. Ik zelf zal, als Harry Danby, -mij in het hol van den leeuw wagen. Mijn vriend volgt mij en het zal ons beiden zeker -gelukken, u in uw rechten te herstellen. Wilt ge uw lot in mijn handen leggen?” -<span class="pageNum" id="pb7">[<a href="#pb7">7</a>]</span></p> -<p>Lord Lister stak zijn hand over de tafel uit. Harry sloeg er in en zei: -</p> -<p>„Ge hebt mij het leven gered, ik ben u dank verschuldigd Ge kunt doen, wat ge wilt.” -</p> -<p>„Dan moet ge naar Londen gaan. Hier zijn honderd pond voor uw eerste uitgaven.” -</p> -<p>Harry Danby weerde het a£. -</p> -<p>Lord Lister echter zei: -</p> -<p>„Neem dit, beste vriend, als ge in het bezit van uw rechtmatig eigendom zijt gekomen, -kunt ge mij het geleende wel terugbetalen. Ik heb u noodig voor de uitvoering van -mijn plan; ge moet daarvoor gezond en frisch zijn. Wij zullen briefwisseling met elkander -houden, want uw inlichtingen kunnen voor mij van het grootste belang zijn. Kom mij -morgen vroeg bezoeken en vertel mij dan, waar ge woont. Ik denk, dat we reeds vanavond -kunnen afreizen.” -</p> -<p>Lord Lister gaf Harry zijn adres en vroeg hem om het kleine medaillon. -</p> -<p>„Ik wil u nog iets zeggen”, sprak hij toen. „Ik heb mij tegenover u lord Lister genoemd. -Dat komt uit. Maar men kent mij nog onder een anderen naam, waarvan de klank allesbehalve -aangenaam is voor mijn vrienden van Scotland Yard. Ik ben John Raffles.” -</p> -<p>Zonder een antwoord af te wachten, verdwenen lord Lister en Charly. -</p> -<p>Verbluft keek Harry het tweetal na. De naam van dien man was hem wel bekend en hij -wist, dat deze er een sport van maakte, onrechtmatig verkregen goed door geweld weer -terug te bezorgen aan den rechtmatigen eigenaar. -</p> -</div> -</div> -<div id="ch3" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch3.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">DERDE HOOFDSTUK.</h2> -<h2 class="main">DE BEIDE VRIENDEN</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Inverary, de hoofdstad van het graafschap Argyll, ligt diep tusschen ruwe, kale rotsblokken. -Een weinig noordelijk van de hoofdstad strekt een kleine landtong zich uit naar het -Zuiden. -</p> -<p>Op een der meest ontoegankelijke rotsen verheft zich een oud slot, dat met zijn tinnen -het ruwe bergland geheel beheerscht. Trots verheffen zich de kanteelen van Eaglestone -(Steen van den adelaar). -</p> -<p>De geschiedenis van het kasteel Eaglestone gaat terug tot in de twaalfde eeuw. Sinds -1680 was het, zooals wij reeds lazen, in het bezit van het geslacht Danby, waarvan -de oudste zoon graaf van Eaglestone was. -</p> -<p>In den loop der eeuwen is het uitwendige van het kasteel eenigszins veranderd. In -den vroegsten tijd bestond de burcht slechts uit hooge gewelven, onderaardsche gangen -en holen, die in de harde rotsen waren uitgehouwen. -</p> -<p>In later tijden is het eigenlijke kasteel op deze overoude grondvesten opnieuw opgebouwd, -zoodat er feitelijk een samenstelling is ontstaan van den ouden burcht en het nieuwe -kasteel. De totaal-indruk heeft daardoor echter geenszins geleden, want ook de nieuwste -opbouw is reeds vier eeuwen oud en de tijd, die alles uitvaagt, heeft ervoor gezorgd, -dat ook dit gedeelte er grijs en verweerd uitziet. -</p> -<p>De weg, die naar den burcht voert, is uiterst moeilijk. -</p> -<p>Een goed voetganger kan dezen weg niet afleggen in korter tijd dan vijf à zes uren. -Als men dezen weg ten einde is gekomen, ziet men plotseling een peilloozen afgrond -aan zijn voeten, die ongeveer negen meter breed is. Op de tegenover liggende rotsen -verheft <span class="pageNum" id="pb8">[<a href="#pb8">8</a>]</span>zich de poort van het kasteel. Eerst als de geweldige ophaalbrug wordt neergelaten, -kan men het inwendige van die onverwinbare vesting betreden. Dit is de eenige officieele -toegang tot het kasteel. Er is echter nog een kleine poort, die ongeveer tegenover -den hoofdingang is gelegen en naar een smal pad voert, dat voortslingert over de kam -van het gebergte. Deze weg wordt echter niet gebruikt. -</p> -<p>In den volksmond leefde nog de sage voort, dat een onderaardsche gang dwars door de -rotsen zou loopen en uitkomen op het kerkhof van Inverary. Men zou langs dezen weg -in zeer korten tijd van het kasteel naar Inverary kunnen komen. Eenigen beweerden, -dat die weg slechts een uur duurde, anderen waren de meening toegedaan, dat men er -nog wel twee à drie uren voor noodig had. In elk geval werd van dezen onderaardschen -weg slechts bij overlevering gesproken en geen sterveling wist te zeggen, waar op -het kerkhof van Inverary dan eigenlijk die gang wel zou uitmonden. -</p> -<p>In het Schotsche plaatsje heerschte heden eenige opgewondenheid. In het hotel „De -Koningin van Schotland” waren twee vreemde heeren aangekomen. -</p> -<p>Den weinigen gasten, die in den namiddag in de gelagkamer bij elkander zaten, vertelde -de vrachtrijder op hun nieuwsgierige vragen, dat de beide heeren met den trein van -Edinburg waren gekomen en nog wel in een coupé eerste klasse. Hij veronderstelde, -dat het wel heel voorname heeren moesten zijn, die waarschijnlijk iets op het slot -te doen hadden. -</p> -<p>De beide heeren hadden twee der voornaamste kamers op de eerste verdieping van het -hotel genomen. De waard, die hen persoonlijk naar de kamers had gebracht, wilde juist -met een buiging zich verwijderen, toen een der gasten zei: -</p> -<p>„Breng ons een goede flesch! Wij zouden graag eenige inlichtingen van u willen hebben; -breng dus ook een derde glas mee en blijf ons wat gezelschap houden. Wij kunnen dan -gezellig wat babbelen en zijn er meteen van overtuigd, dat de wijn drinkbaar is.” -</p> -<p>De waard, een klein manneke met vrij ronden buik en kleine varkensoogjes, grijnsde -vergenoegd en zei, zich de handen wrijvend: -</p> -<p>„’t Is een groote eer voor mij, heeren, maar ge kunt geheel onbezorgd zijn, geheel -onbezorgd, mijn wijnen zijn uitstekend.” -</p> -<p>„We zullen zien”, antwoordde de grootste der beide heeren, terwijl hij een sigaret -uit zijn koker nam. De waard kwam behulpzaam met een lucifer aan. -</p> -<p>„Welke wijnsoort verlangt ge, mylord?” -</p> -<p>„De beste, die ge in den kelder hebt.” -</p> -<p>„Daar kunt ge op rekenen—op rekenen. De heeren zullen goed bediend worden—goed bediend -worden.” -</p> -<p>De waard boog herhaaldelijk en ging heen. -</p> -<p>Toen de deur gesloten was, begon de jongste der beide vrienden smakelijk te lachen. -</p> -<p>„Wat is dat een komische kerel, Edward! Die zegt alles dubbel!” -</p> -<p>„Beste Charly”, zei Raffles, „hij vindt zich zelven zeker zóó interessant, dat hij -denkt, dat men hem wel twee keer kan hooren.” -</p> -<p>Charly deed zijn koffer open en haalde er een doosje uit, dat hij Raffles gaf. -</p> -<p>„Overtuig je er nu zelf van, dat de pruik uitstekend gelukt is. Romanroad heeft zichzelven -overtroffen.” -</p> -<p>John Raffles deed de doos open. Hij haalde het kleine medaillon, dat Harry Danby hem -gegeven had, uit den zak en vergeleek portret en pruik. Hij knikte tevreden. -</p> -<p>„Inderdaad uitstekend! Ik geloof zeker, dat, mèt den baard, Harry zelf mij voor zijn -gestorven vader zal houden. Ik hoop, dat dit kunstwerkje ons uitstekende diensten -zal bewijzen.” -</p> -<p>Er werd geklopt. -</p> -<p>John Raffles deed de pruik weer in de doos en riep toen: -</p> -<p>„Binnen!” -</p> -<p>De deur ging open en de waard trad binnen met een vriendelijk lachje. Hij droeg drie -wijnglazen op een blad en onder den linkerarm een flesch wijn. -</p> -<p>Hij zette het blaadje met de glazen op tafel en hield de flesch met zegevierend gebaar -omhoog. -<span class="pageNum" id="pb9">[<a href="#pb9">9</a>]</span></p> -<p>„Ge zult tevreden zijn—tevreden zijn. ’t Is de beste, dien ik heb—dien ik heb.” -</p> -<p>Hij had het stof van de flesch geveegd en vulde nu de drie glazen. -</p> -<p>Raffles proefde den wijn, nadat hij het glas tegen het licht had gehouden en vol welbehagen -genoot hij van het heerlijke bouquet. -</p> -<p>De waard keek in gespannen aandacht naar de bewegingen van zijn voornamen gast En -toen zei hij zegevierend: -</p> -<p>„Nu, had ik geen gelijk—geen gelijk?” -</p> -<p>„De wijn is goed—ik ben tevreden”, antwoordde Raffles. -</p> -<p>Het drietal klonk en de waard zei met een grappige buiging: -</p> -<p>„Op uw welzijn! Opdat het u in mijn huis nog langen tijd moge bevallen—moge bevallen.” -</p> -<p>Charly kon zich niet weerhouden den waard na te doen en zei lachend: -</p> -<p>„Daarop is alle kans—alle kans.” -</p> -<p>Lord Lister bood den waard, die een beetje gekrenkt was over Charly’s scherts, zijn -sigarettenkoker. -</p> -<p>Toen begon hij: -</p> -<p>„Zeg eens, kunt ge ons niet eenige bijzonderheden meedeelen over de lieden, die op -Eaglestone wonen?” -</p> -<p>De waard krabde zich eens het hoofd en keek Raffles verlegen aan. -</p> -<p>Deze vervolgde: -</p> -<p>„Ik zou gaarne iets omtrent hun doen en laten weten. Wij waren langen tijd in het -buitenland en komen nu uit Londen om eenige gewichtige dingen met de bewoners te bespreken; -het is dan altijd goed, dat men van te voren een weinig is ingelicht.” -</p> -<p>„Ah zoo, ah zoo!—Dan kan ik u helpen—u helpen! Lord Arthur is een beste heer—een beste -heer. Kwam hier vroeger dikwijls—heel dikwijls. Nu hij getrouwd is, ziet men hem zelden -meer—zelden meer. Men vertelt——” -</p> -<p>Verschrikt hield de waard op. -</p> -<p>Raffles schonk het glas van den waard nog eens vol en vroeg: -</p> -<p>„Nu, wat zegt men? Ge kunt gerust spreken.” -</p> -<p>„Och, het is niet erg—niet erg. Lady Mabel moet nogal eigenzinnig zijn—eigenzinnig -zijn. Lord Arthur was vroeger zoo vroolijk—zoo vroolijk en nu—en nu—” -</p> -<p>„Is hij nu niet meer vroolijk?” -</p> -<p>„Neen, heelemaal niet—heelemaal niet. Altijd bedroefd—altijd bedroefd.” -</p> -<p>„En”, vervolgde lord Lister, „wat is lady Ethel voor een dame?” -</p> -<p>Toen de waard dezen naam hoorde, schrikte hij zichtbaar. Hij keek het venster uit -en zei zoo onbevangen mogelijk: -</p> -<p>„Daar komt de stoomboot van Lochgalphaed.” -</p> -<p>„Dat is inderdaad heel belangwekkend voor u, maar ik zou liever iets over lady Ethel -hooren.” -</p> -<p>Toen Raffles opnieuw den naam van lady Ethel uitsprak, was het, alsof de kleine dikkerd -een stortbad kreeg. Hij zei op klagelijken toon: -</p> -<p>„Ach heeren, daarvan weet ik niets te vertellen—niets te vertellen.” -</p> -<p>„Ge behoeft ons alleen te vertellen, wat de lieden over het algemeen beweren.—Is lady -Ethel gezond?” -</p> -<p>„Neen, heelemaal niet—heelemaal niet. Ze is al sinds jaren ziekelijk.” -</p> -<p>„Nu—en verder?” -</p> -<p>De waard haalde de schouders op en antwoordde niets. -</p> -<p>Raffles begreep, dat hij op deze manier geen stap verder kwam. Hij roerde vooreerst -het onderwerp niet meer aan en dronk zijn glas leeg. Toen vroeg hij, of er nog een -flesch van hetzelfde merk te krijgen was. De waard antwoordde bevestigend en verdween -snel om de bestelling uit te voeren. -</p> -<p>Toen de deur gesloten was, zei Raffles glimlachend: -</p> -<p>„Ik had niet gedacht, dat de man zoo goed kon zwijgen, maar ik zal zijn tong wel los -maken.” -</p> -<p>De waard verscheen spoedig met de tweede flesch en Raffles begon nu ijverig in te -schenken en tevens druk te redeneeren over allerlei onverschillige dingen. -</p> -<p>Toen vroeg lord Lister plotseling: -</p> -<p>„Lady Ethel is zeker heel vroom?” -<span class="pageNum" id="pb10">[<a href="#pb10">10</a>]</span></p> -<p>„Die vroom—die vroom? Een duivel is ze—een duivel!” -</p> -<p>Toen scheen hij tot bezinning te komen en zei: -</p> -<p>„Vergeef mij, heeren, de lieden zeggen het ten minste—zeggen het.” -</p> -<p>Raffles zette den kleinen man weer op den stoel en antwoordde: -</p> -<p>„Kom, kerel, wees verstandig en vertel eens, wat de menschen zeggen. Ge kunt ons ten -volle vertrouwen; <span class="corr" id="xd31e384" title="Bron: zij">wij</span> zullen <span class="corr" id="xd31e387" title="Niet in bron">er </span>geen woord over vertellen”. -</p> -<p>In zijn grappig taaltje vertelde nu de waard, dat de oude lady in den geheelen omtrek -gehaat en gevreesd was. Men vertelde, dat zij een verbond met den duivel had gesloten -en kon heksen. De knechts der leveranciers moesten verschrikkelijke kreten gehoord -hebben en wisten te vertellen van spookachtige verschijningen, van honden met vurige -oogen en andere ondieren. -</p> -<p>Toen de waard zijn vertelling had geëindigd, dankte Raffles hem en lachte om het bijgeloof -en de dwaze praatjes. De waard verzekerde echter plechtig, dat iets van deze geschiedenis -waar moest zijn. In ieder geval was het niet zuiver op het kasteel! -</p> -<p>Raffles vroeg, of de waard er een knecht op nahield, die den volgenden morgen een -brief naar het kasteel zou kunnen brengen. -</p> -<p>De waard antwoordde bevestigend en Raffles beval, dat de knecht om zeven uur gereed -moest zijn. -</p> -<p>De Groote Onbekende bestelde toen een rijkelijk souper op zijn kamer, nam schrijfgereedschap -en zei tegen Charly, toen de waard vertrokken was: -</p> -<p>„En nu, beste jongen, zullen we lady Ethel ons bezoek aankondigen en ons dan morgen -in het hol van den leeuw wagen.” -</p> -</div> -</div> -<div id="ch4" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch4.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">VIERDE HOOFDSTUK.</h2> -<h2 class="main">UIT DEN DOODE HERREZEN.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Schril klonk de toon van een electrische bel door de kamer. Een bejaarde vrouw stond -op uit den leunstoel en ging naar de deur. De bel klonk nu voor de tweede maal. -</p> -<p>„Tweemaal—dat is voor jou, John”. -</p> -<p>De oude man knikte en verliet de kamer. Hij was ongeveer vijf-en-zestig jaren oud. -</p> -<p>Zijn gelaat was glad geschoren en spaarzaam grijs haar bedekte zijn schedel. -</p> -<p>Met een vlugheid, die men hem niet zou hebben toegedacht, beklom hij de treden der -wenteltrap, die naar de eerste verdieping leidde. Hij klopte aan een lage deur van -gesneden eikenhout en trad eenige oogenblikken later binnen. -</p> -<p>In het vertrek stond een dame van omstreeks vijftig jaren tegen de tafel geleund. -Heur haar was grijs, haar gestalte groot en opvallend mager; haar oogen waren van -een glinsterend zwart en hadden een stekende uitdrukking. De vastopeengesloten lippen -werden overwelfd door een sterk krommenden, smallen neus, waardoor het gelaat een -roofvogelachtige uitdrukking kreeg. -</p> -<p>John was in de deur blijven staan. -</p> -<p>De dame wendde nu het hoofd om en vroeg met snijdend-scherpe stem: -</p> -<p>„Wie heeft dien brief gebracht?” -</p> -<p>„De zoon van den waard uit „De Koningin van Schotland” heeft hem een half uur geleden -afgegeven. <span class="pageNum" id="pb11">[<a href="#pb11">11</a>]</span>Mevrouw was er niet en daarom heb ik den brief, als gewoonlijk, op tafel gelegd”. -</p> -<p>Lady Ethel antwoordde niet. Zij gooide den brief met beleedigd gebaar op tafel en -ging naar het venster. Eenige oogenblikken keek zij nadenkend naar buiten en sprak -toen op korten, bevelenden toon: -</p> -<p>„Laat Lady Mabel dadelijk hier komen!” -</p> -<p>John boog zwijgend en verdween door een kleine deur, die links van de torenkamer naar -het inwendige van het kasteel voerde. -</p> -<p>Lady Ethel was naar de tafel teruggegaan, nam den brief weer op en ging in een leunstoel -zitten. Nogmaals begon zij woord voor woord te lezen. -</p> -<p>De brief was maar kort en luidde als volgt: -</p> -<blockquote> -<p class="first salute">„<i>Lady Ethel!</i> -</p> -<p>Ik ben van mijn wereldreizen naar Schotland teruggekeerd. Hedenmiddag zal ik het slot -van mijn vader bezoeken en ik verheug mij er reeds op, mijn stiefbroeder, die mijn -erfenis zoo trouw heeft beheerd, te kunnen begroeten. -</p> -<p>Ik wensch echter u alleen te spreken. Een vriend van mij, die van alles op de hoogte -is, heeft mij naar Inverary vergezeld. Ik meld u dit, opdat ge de maatregelen, die -ge misschien wilt aanwenden, daarnaar kunt treffen. -</p> -<p>Om drie uur kom ik aan de kleine poort, die voert naar den Bernhard-pas, en ik wensch, -dat ge mij vandaar naar u zult doen geleiden. -</p> -<p class="signed"><i>Harry Danby, Graaf van Eaglestone.</i><span class="corr" id="xd31e430" title="Niet in bron">”</span></p> -</blockquote><p> -</p> -<p>Nogmaals en nogmaals las lady Ethel dezen brief. Donkere wolken lagen om haar slapen. -Zij knikte en fluisterde: -</p> -<p>„Mijn droom! Mijn droom! Ik zag de graven zich openen en de dooden van Eaglestone -weer opstaan! Ja, ja, de dooden staan weer op!” -</p> -<p>Er werd geklopt en een dame trad het vertrek binnen. -</p> -<p>Het was een verschijning, die de <span class="corr" id="xd31e437" title="Bron: aandach">aandacht</span> trok. Op een middelmatig groote, slanke figuur stond een hoofd, dat men schoon had -kunnen noemen, als niet een trek van koele berekening het gelaat ontsierd en de harmonie -der edele reine trekken verstoord had. -</p> -<p>Goudblonde vlechten lagen als een kroon om het voorhoofd en den blanken, vollen hals -sierde een kostbaar snoer van paarlen en briljanten, terwijl kostbare ringen flonkerden -aan de kleine, smalle handen. -</p> -<p>Met een sierlijke hoofdneiging trad zij het vertrek binnen en zei: -</p> -<p>„Goeden morgen, mama! Ge hebt mij laten roepen?” -</p> -<p>Mabel, de echtgenoote van lord Arthur, was naar lady Ethel gegaan, had haar de hand -gekust en was toen op een laag stoeltje aan de voeten der oude dame gaan zitten. -</p> -<p>Lady Ethel beantwoordde den morgengroet van haar schoondochter met een lichten hoofdknik. -Peinzend staarde zij door het venster, zij scheen de aanwezigheid der jonge vrouw -nauwelijks te bemerken. -</p> -<p>Na een poos zei Mabel, terwijl een spottend glimlachje over haar gelaat gleed: -</p> -<p>„Wel, mama, zoo heelemaal in gepeins verdiept? Ik dacht, dat ge mij heel belangrijke -dingen hadt mee te deelen, omdat ge mij zoo overhaast hebt laten roepen”. -</p> -<p>Lady Ethel scheen op te schrikken uit haar gedachten, toen haar schoondochter haar -toesprak. Een diepe <span class="corr" id="xd31e450" title="Bron: zuch">zucht</span> ontsnapte haar borst en zij sprak, op ieder woord den klemtoon leggend: -</p> -<p>„Je hebt mij gisteren niet willen gelooven, toen ik beweerde, dat ons huis door ongeluk -wordt bedreigd. Ik had gelijk!” -</p> -<p>Mabel lachte even. -</p> -<p>„Maar mama! Ik bid u! Hoe kan iemand zóó bijgeloovig zijn?” -</p> -<p>Toen antwoordde zij: -</p> -<p>„Ik weet, wat ik zeg. Ik zag in mijn droom, hoe de dooden om het kasteel spookten. -Toen werd een machtige, zwarte hand opgeheven, die den bliksem in het slot zwaaide. -Ik zag echter geen vlammen; slechts dichten walm en zwarten rook. Steeds zwarter werden -de wolken en toen zij waren opgetrokken, was bet kasteel verdwenen, slechts Arthur -zat op een steen en weende. Achter hem echter stond een gebaarde man, <span class="pageNum" id="pb12">[<a href="#pb12">12</a>]</span>die in zijn hand het kasteel Eaglestone hield, dat belachelijk klein was geworden.” -</p> -<p>Lady Mabel was van haar zitplaats opgesprongen. Zij draaide in een kring rond, klapte -in haar handen en riep lachend: -</p> -<p>„Dat moet wel een aardig handje zijn geweest, mama, dat een heelen berg droeg!” -</p> -<p>„Spot niet, Mabel! Ik weet, dat de dooden weer op zullen staan”, antwoordde lady <span class="corr" id="xd31e466" title="Bron: Mabel">Ethel</span> op bezorgden toon. -</p> -<p>Haar hand greep den noodlottigen brief, toen vervolgde zij: -</p> -<p>„Je weet, dat de stiefbroeder van je man al bijna dertig jaar verdwenen is …” -</p> -<p>„Ja, hij is als een dief door vader verjaagd en toen te gronde gegaan.” -</p> -<p>Lady Ethel was bij de woorden van haar schoondochter een weinig bleeker geworden. -Zij klemde den brief krampachtig tusschen haar vingers en sprak langzaam en toonloos: -</p> -<p>„Harry Danby is thans in Inverary en zal over een paar uren hier zijn om zijn erfenis -te aanvaarden”. -</p> -<p>Als door een adder gestoken, sprong lady Mabel op. -</p> -<p>„Wat, deze dief, die landlooper durft naar hier terug te keeren?” schreeuwde zij uit -met schrille stem. -</p> -<p>„Ja, mijn kind, ik heb daarjuist zijn brief ontvangen”. -</p> -<p>Lady Ethel sprak wederom met grooten nadruk en Mabel staarde haar schoonmoeder als -verdwaasd aan. -</p> -<p>Toen vroeg zij: -</p> -<p>„Blijft ge daaronder zoo kalm, mama?” -</p> -<p>„Wij zullen dien landlooper natuurlijk niet ontvangen!” -</p> -<p>„Dat zal moeilijk gaan. Ik geloof, dat het maar beter is, als wij trachten, met hem -op een goeden voet te komen.” -</p> -<p>„Wat zegt ge, met een dief …?” -</p> -<p>„Weet je zoo zeker, dat hij een dief is?” -</p> -<p>Langzaam waren deze woorden over de lippen der oude dame gekomen. -</p> -<p>Mabel keek haar schoonmoeder verbaasd aan. -</p> -<p>„Er mag komen, mama, wat er wil! In ieder geval zal ik nooit …” -</p> -<p>Lady Ethel viel haar schoondochter scherp in de rede: -</p> -<p>„Je zult hem vriendelijk ontvangen, als <i>ik</i> het verlang. En ik wil het!” -</p> -<p>De oude lady had zich hoog opgericht en met gebiedenden blik keek zij haar schoondochter -aan. -</p> -<p>Mabel haalde de schouders op. -</p> -<p>Zij waagde het echter niet, tegen te spreken, en zei slechts op licht spotten den -toon: -</p> -<p>„Ik zou wel eens willen weten, mama, waarom ge plotseling zoo toegevend gestemd zijt!” -</p> -<p>„Dat is mijn zaak! Ga nu, ik wacht bezoek; zorg ervoor, dat Arthur niets merkt en -wacht beiden, totdat …” -</p> -<p>Zij zweeg. Een andere gedachte scheen haar door het hoofd te flitsen, en na eenigen -tijd vervolgde zij: -</p> -<p>„… Wacht, tot ik je laat roepen. Ik wil ook niet, dat je Arthur iets zegt, van wat -ik je daarjuist heb meegedeeld. Ga!” -</p> -<p>Mabel keek haar schoonmoeder aan met loerenden blik; zij wilde heengaan, doch eensklaps -riep lady Ethel haar terug en sprak op wonderlijk weeken toon: -</p> -<p>„Je hebt eigenlijk gelijk, kind. Het is voor ons misschien beter, als wij hem niet -terug zien. Ik zal eens denken, wat ons te doen staat. Zorg er echter voor, dat Arthur -niets hoort. Ga nu!” -</p> -<p>Mabel boog zich over de hand, die haar schoonmoeder haar ten afscheid had gereikt -en verliet toen het vertrek. -</p> -<p>Lady Ethel drukte op den knop van een electrische schel en eenige oogenblikken later -trad John binnen. -</p> -<p>Zij streek den brief glad, dien zij een oogenblik tevoren weer had geknoeid, reikte -hem haar vertrouwden bediende en ging toen naar het venster. -</p> -<p>Minutenlang keek zij naar buiten, en zei toen op half luiden toon: -</p> -<p>„Mijn droom, mijn droom! Ik zag de graven zich openen en de dooden van Eaglestone -rond het kasteel spoken!” -<span class="pageNum" id="pb13">[<a href="#pb13">13</a>]</span></p> -<p>„Het was slechts een droom, mevrouw, die zeker niets te beteekenen had”. -</p> -<p>Lady Ethel haalde de schouders op en ging naar het venster toe. Haar gelaat vertrok -zich tot een duivelschen glimlach, toen zij op halfluiden toon fluisterde: -</p> -<p>„Harry vertrouwt mij niet. Nu, wij zullen zien, wie overwint! Al ben ik ook dertig -jaar ouder geworden, zal ik ook heden nog de kracht bezitten om je te verpletteren. -De dooden moeten in hun graven terug! <i>Ik</i> zal je verbannen!” -</p> -<p>Zij wendde zich weder tot John, die nog steeds naast de deur stond. -</p> -<p>„John, ik weet, dat je mij genegen bent. Reeds tientallen van jaren heb ik je trouw -op de proef gesteld en je weet, dat ik mij nooit ondankbaar heb betoond voor de bewezen -diensten. Ik voel, dat ik niet lang meer te leven heb en daarom wil ik mijn werk niet -nog te gronde zien gaan. Ik reken op je beproefde trouw en stilzwijgendheid.” -</p> -<p>De oude dienaar boog voor zijn gebiedster en kuste haar eerbiedig de rechterhand. -</p> -<p>Lady Ethel vervolgde: -</p> -<p>„Dus, John, je moet om drie uur aan de kleine poort zijn, die naar den bergpas voert. -Dan breng je hem dadelijk door de gang rechts naar hier. Zoodra hij hier is, sluit -je de deur, die naar de verbindingsgang voert, van buiten af, en stel je het „vreemdelingenbed” -op.” -</p> -<p>Toen Ethel de laatste woorden sprak, vloog een leelijke grijns over het gelaat van -den ouden dienaar. -</p> -<p>„Het „vreemdelingenbed” zal opgericht worden. Vuur of water?” -</p> -<p>„Dat weet ik nog niet. Ga nu op je post.” -</p> -<p>John boog en ging heen. -</p> -<p>Lady Ethel ging naar een kast en haalde daar een vreemd, klein toestel uit te voorschijn, -dat zij op tafel zette. -</p> -<p>Het apparaat was niet grooter dan een lucifersdoosje. Het onderdeel bestond uit een -klein pannetje met een onevenredig langen steel. Aan dezen steel schroefde lady Ethel -een mondstuk vast, dat ontelbare fijne gaatjes, bevatte. -</p> -<p>Toen nam zij het goedsluitende dekseltje eraf en schudde uit een doosje, dat zij eveneens -uit de kast had genomen, een weinig van een rood poeder in het pannetje. -</p> -<p>Nadat zij uit een fleschje drie druppels van een violette vloeistof op het poeder -had laten loopen, opende zij het venster van de torenkamer en de deur, die zich daar -tegenover bevond. -</p> -<p>Daarna bond lady Ethel een zakdoek stevig om haar mond en neus, nam het contactstopje -van de electrische leiding, die zich aan het toestel bevond en stak het in de opening, -die aan den tafelpoot bevestigd was. -</p> -<p>Zij drukte op een kleinen knop en op hetzelfde oogenblik kwam uit de openingen van -het toestel een rookwolk te voorschijn, die het vertrek met een bedwelmende lucht -vulde. -</p> -<p>Lady Ethel knikte voldaan. -</p> -<p>Door den sterken tocht was de damp spoedig vervluchtigd en zij sloot vensters en deur -weer. Vervolgens nam zij den doek, die haar mond en neus had omgeven en legde hem -naast zich op tafel. Zij plaatste het kleine toestel zoodanig, dat het precies kwam -te staan voor den persoon, die plaats zou nemen op den stoel dicht bij de deur. -</p> -<p>Daarbij legde zij, als toevallig, eenige tijdschriften en couranten over het vreemde -toestelletje, zoodat een onwetende niets van de aanwezigheid ervan kon vermoeden. -</p> -<p>Juist was zij klaar met de toebereidselen, toen John binnentrad om haar te melden, -dat de vreemdeling gekomen was. -</p> -<p>„Is het vreemdelingenbed in orde?” -</p> -<p>„Ja.” -</p> -<p>„Laat hem binnenkomen.” -</p> -<p>Lady Ethel bleef bij de tafel staan met haar rug naar het venster, zoodat haar gelaat -in de schaduw was, terwijl het volle licht op den binnentredende viel. -</p> -<p>De deur werd geopend en lord Lister trad binnen. -</p> -<p>Met een snellen blik nam hij de gestalte der dame op en sprak, een hoffelijke buiging -makende. -</p> -<p>„Mylady heeft mijn brief ontvangen, zooals ik begreep <span class="pageNum" id="pb14">[<a href="#pb14">14</a>]</span>uit de ontvangst aan de kleine poort. Ik ben Harry Danby, graaf van Eaglestone.” -</p> -<p>De lady scheen door de verschijning van den gewaanden Harry Danby onaangenaam verrast -te zijn. Zij had wel iemand verwacht, die door het noodlot zwaar beproefd was, een -geknakte, die smeekend tot haar kwam en nu zag zij tegenover zich een man, die aan -de manieren van een man van de wereld een flink optreden, groote wilskracht en zelfbewustzijn -paarde. -</p> -<p>Zij wees op den stoel, die het dichtst bij de deur stond en sprak, zelf plaats nemende: -</p> -<p>„Ik heb den brief ontvangen met de daarin door u uitgesproken wenschen.” -</p> -<p>„Ik dank u, mylady!” zei Raffles, terwijl hij plaats nam. -</p> -<p>„Gij hebt geen reden tot dankbaarheid. Een vreemdeling komt hier en beweert Harry -Danby te zijn. Hoe wilt ge bewijzen, dat ge het inderdaad zijt? Onze familie weet -slechts, dat Harry sinds dertig jaren verdwenen en naar alle waarschijnlijkheid dood -is.” -</p> -<p>„O, neen, mylady”, antwoordde lord Lister op vroolijken toon, „hij leeft en verheugt -zich in een uitstekende gezondheid!” -</p> -<p>Hij kon dit met groote zekerheid zeggen, want vóór zijn vertrek uit het hotel had -hij van Harry Danby nog bericht ontvangen. -</p> -<p>„Om u zekerheid te verschaffen, mylady, wil ik u iets toonen, dat u zeker wel zal -overtuigen. Kent ge dit medaillon en deze portretten?” -</p> -<p>Lord Lister had het medaillon, dat hij van den echten Harry Danby gekregen had, te -voorschijn gehaald en toonde het thans lady Ethel. -</p> -<p>Zij wierp er slechts een blik op en sprak toen zachtjes: -</p> -<p>„Hij is het inderdaad.” -</p> -<p>Lord Lister had leedvermaak over haar schrik. -</p> -<p>Eindelijk begon de lady weder te spreken en op korten, scherpen toon zeide zij: -</p> -<p>„En wat wilt ge nu eigenlijk hier?” -</p> -<p>„Dat is inderdaad een wonderlijke vraag, mylady; ik wil mijn erfenis aanvaarden!” -</p> -<p>„Ge schijnt te hebben vergeten om welke reden ge dertig jaar geleden het ouderlijke -huis moest verlaten!” -</p> -<p>„O neen, dit geschiedde, omdat een wraakzuchtige, slechte vrouw zichzelve tot dievegge -had verlaagd om mij eer, naam, recht en bezit te ontnemen. Thans, mylady, is het uur -der vergelding gekomen. Dertig jaren lang heb ik onschuldig geleden, thans echter -zult ge de rechtmatige straf niet ontgaan.” -</p> -<p>Lord Lister was opgesprongen. Zijn gelaat gloeide in edelen toorn. Zijn oogen schoten -bliksemstralen. -</p> -<p>Lady Ethel was bij die aanklacht in elkander gekrompen, alsof haar zweepslagen waren -toegediend. Thans keek zij op naar Raffles, die als een god der wrake voor haar stond -en een duivelsch glimlachje ontsierde haar gelaat. Zij greep vlug naar den doek, dien -zij te voren om mond en neus had gedragen en terzelfdertijd drukte zij met haar linkerhand -op het knopje. -</p> -<p>Een geweldige dampwolk vloog uit het kleine toestel, dat voor lord Lister stond, omhulde -deze in een oogenblik en verbreidde een bedwelmenden geur door het geheele vertrek. -</p> -<p>Dit alles geschiedde zoo plotseling, dat Raffles geen tijd had tot nadenken. Instinctmatig -drukte hij zijn zakdoek, dien hij in de hand hield, tegen den mond, doch in het volgende -oogenblik verloor hij het bewustzijn en met een doffen slag viel hij ter aarde. -</p> -<p>De lady rukte het venster open. Toen liet zij op een zilveren fluitje een signaalteeken -hooren. -</p> -<p>Een oogenblik later trad John de kamer binnen. Ook hij had neus en mond dichtgebonden. -De lady wees hem op den man, die op den vloer lag. -</p> -<p>John drukte op een veer naast de deur en al spoedig vertoonde zich een opening in -den rechtermuur vlak bij den vloer. -</p> -<p>Men zag nu het begin van een stijl afdalende glijbaan. Hierop stond bovenaan bij een -opening in den muur een soort kleine slede. -</p> -<p>John nam het lichaam van den bewustelooze, bracht het naar de opening en schoof het -er in. Vervolgens lichtte hij een hefboom op en met huiveringwekkende <span class="pageNum" id="pb15">[<a href="#pb15">15</a>]</span>snelheid vloog het lichaam van den ongelukkige in de afgrijselijke diepte. -</p> -<p>Alsof er niets gebeurd was, sloot John de klep in den muur en vroeg toen aan zijn -gebiedster: -</p> -<p>„Wat gebiedt mylady, water of vuur?” -</p> -<p>De lady had met de armen over elkander aan het venster gestaan en had het verloop -met koude onverschilligheid gevolgd. -</p> -<p>„Water zal het bloed van dien ellendeling het spoedigste koelen. Ik verwacht, dat -ik nu voor goed van hem verlost ben! Hebt ge mij begrepen?” -</p> -<p>John boog en verliet het vertrek. -</p> -</div> -</div> -<div id="ch5" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch5.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">VIJFDE HOOFDSTUK.</h2> -<h2 class="main">DE PLEK DER MISDAAD.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Met razende snelheid gleed de slede, waarop de bewustelooze lord Lister lag, langs -de glooiende baan naar beneden. Plotseling volgde een hevige schok, de slede was met -den voorkant tegen een tamelijk hooge dwarsbalk gestooten. -</p> -<p>Door dezen stoot werd de slede van haar last bevrijd en werd toen door middel van -een zeer vernuftig aangebrachte machinerie weer teruggeslingerd. -</p> -<p>Bij dezen slag moest natuurlijk het lichaam van den ongelukkige vooruitvliegen. Hij -maakte tweemaal een buiteling in de lucht en vloog toen in de richting van een tamelijk -ruime opening in de rots. -</p> -<p>Men hoorde het geluid als van opspringend water en daarna bleef alles doodstil.…… -</p> -<p>Maar wat was dat? -</p> -<p>Een klotsend geluid verbrak de stilte en plotseling vlamde een licht op. -</p> -<p>John Raffles lag op de knieën en hield in de rechterhand zijn electrische zaklantaarn -om rondom zich heen te zien. Wat hij aanschouwde, was ontzettend. Door de vreeselijke -slingering, die zijn lichaam door de botsing der dwarsbalken ondervonden had, was -hij tot in den rechterhoek van het rotsachtige hol geslingerd. -</p> -<p>De grond was op deze plaats zeer steil. Er bevond zich daar tamelijk veel water. Als -Raffles op den rotsachtigen bodem was terecht gekomen, had hij onvermijdelijk eenige -ribben, wellicht zijn nek gebroken. Het water had echter de kracht van de botsing -getemperd. Het had ook nog een andere goede werking; de koele bedding deed den bewustelooze -uit zijn verdooving ontwaken. -</p> -<p>Daar de Groote Onbekende instinctmatig zijn zakdoek in den mond had gestopt, toen -het kleine toestel zijn verderfelijke werking begon, was de verdooving niet zoo erg -geweest als lady Ethel veronderstelde. Het koude water deed zijn uitwerking en daarom -geraakte Raffles spoedig weer uit zijn verdooving en kwam hij tot zichzelven. -</p> -<p>Nadat hij eerst den zakdoek uit zijn mond had genomen, kreeg hij spoedig zijn electrische -zaklantaarn te voorschijn, om zich te overtuigen, waar hij eigenlijk was. -</p> -<p>Hij bevond zich in een ruimte, die wel tien meter in ’t vierkant was. -</p> -<p>Er was geen venster, dat licht gaf of licht kon binnenlaten. Ongeveer zes meter over -den aardbodem zag hij aan een der muren een donkere opening. Dat was <span class="pageNum" id="pb16">[<a href="#pb16">16</a>]</span>het einde van de glijbaan, waarop hij zoo snel van de torenkamer in de vreeselijke -diepte gegleden was. -</p> -<p>De atmosfeer in deze gruwelijke gevangenis was om te stikken en er heerschte een vochtige, -verschrikkelijke ontbindingslucht. -</p> -<p>Raffles had zich uit zijn knielende houding opgericht en bewoog zich nu langzaam voorwaarts. -</p> -<p>Plotseling stootte zijn voet op een voorwerp. Toen hij het licht der electrische lantaarn -daarheen richtte, zag hij tot zijn ontsteltenis het skelet van een mensch, waaruit -bij het ongewone lichtverschijnsel eenige ratten de vlucht namen. Walging en schrik -maakten zich van hem meester. -</p> -<p>Plotseling werd zijn opmerkzaamheid door een aanhoudend gorgelend gedruisch getrokken. -Hij ging naar de plaats terug, waarheen hij was geslingerd en vanwaar het geluid was -gekomen. Tot zijn verbazing bemerkte hij, dat het water, dat hem bij de val zulke -groote diensten had bewezen, bijna verdwenen was. -</p> -<p>Een ronde, ijzeren klep was in de diepte gezonken. Hij begreep nu ook, waarom hij -in de voeten een sterke, stekende pijn gevoelde. Bij den val uit de hoogte was hij -met volle kracht met de voeten tegen die klep geslagen en deze had zich naar buiten -geopend, waardoor het water kon afvloeien. -</p> -<p>Raffles ging dadelijk een en ander eens wat nader onderzoeken en kwam tot de ontdekking, -dat deze klep van onderen te openen was en wel door een ketting, die, over raderen -geleid, in een smalle rotskloof voerde. -</p> -<p>Lord Lister was op de steenen gaan zitten en lichtte met zijn lantaarn in het gat -achter het luik. Tot zijn verbazing ontdekte hij, dat er eenige traptreden achter -schenen te liggen. Hij wilde reeds door het luik gaan om een en ander te onderzoeken, -toen een klaterend geluid achter hem zijn opmerkzaamheid trok. Hij keerde zich om -en zag tot zijn verbazing, dat plotseling uit twee pijpen, die hij tevoren niet had -opgemerkt, waterstralen plasten. -</p> -<p>Als een bliksemstraal flitste hem de gedachte door het brein, dat de duivelsche vrouw -hem wilde laten verdrinken. -</p> -<p>Steeds sterker rolden de waterstralen van de hoogte neer. Als Raffles niet in zijn -val het luik had opengestooten, zou het water in vijf minuten wel tot manshoogte zijn -geklommen. Thans echter vloeide het even snel naar beneden af als het van boven neer -ruischte. -</p> -<p>Raffles had zich in een hoek van het hol teruggetrokken, waar hij volkomen droog bleef. -Hij begreep heel terecht, dat die waterval wel eens zou ophouden. -</p> -<p>Om zich den tijd wat te verdrijven, wilde hij een sigaret opsteken, maar hij bemerkte -tot zijn teleurstelling dat deze in zijn etui kletsnat en dus onbruikbaar waren <span class="corr" id="xd31e618" title="Bron: geworpen">geworden</span>. Hij wierp de sigaretten op den grond en de kleine, witte rolletjes werden door den -stroom in den afgrond gespoeld. -</p> -<p>Zijn goed humeur zegevierde echter spoedig en hij mompelde: -</p> -<p>„Als ik toch die lekkere douche krijg, zal ik mij maar een beetje gaan wasschen.” -</p> -<p>Hij rekte de armen uit, schoof z’n manchetten wat in de hoogte en begon z’n vuile -handen te wasschen. -</p> -<p>Na ruim drie minuten werd de waterval al minder en minder en hield eindelijk geheel -op. -</p> -<p>Lord Lister keek op zijn horloge en zag, dat het half vijf was. -</p> -<p>Vroolijk mompelde hij: -</p> -<p>„Het zal u tegenvallen, lady Ethel, als ge denkt, van mij bevrijd te zijn. Neen, mijn -waarde, John Raffles heeft een taai leven. Zijn goed gesternte straalt en spoedig -zult ge het genoegen hebben, mij weer te zien. -</p> -<p>„Laat ons nu eens beproeven, zoo gauw mogelijk deze behaaglijk ingerichte „vreemdenkamer” -te ontruimen, voordat misschien een nieuwe verrassing komt. ’t Is eigenlijk heelemaal -niet beleefd, lady Ethel, om gasten zoo’n vochtig bed te geven.” -</p> -<p>Hij boog zich wederom naar het luik voorover, lichtte in de diepte en stelde vast, -dat er inderdaad eenige traptreden naar beneden voerden. -</p> -<p>Hij nam de lantaarn tusschen de tanden en ging in de diepte. -</p> -<p>Hij voelde vasten bodem, liet de handen voorzichtig los, greep de lantaarn en lichtte -eens in het rond. -<span class="pageNum" id="pb17">[<a href="#pb17">17</a>]</span></p> -<p>De drie traptreden leidden naar een donkere gang, die scheen voort te loopen. De gang -was droog; het water moest dus in de rotsspleten wegvloeien. De lucht was ook hier -nog drukkend, maar Raffles bedacht zich geen oogenblik en ging snel voorwaarts. -</p> -<p>Nadat hij nauwelijks twintig schreden had geloopen, bemerkte hij, dat de gang zich -vertakte. Welken weg moest hij nu volgen? -</p> -<p>Moest hij naar links of rechts uitgaan? -</p> -<p>Hij redeneerde aldus: -</p> -<p>„Ik weet niet of ik rechtuit of naar links vlugger in vrijheid komen zal. De weg links -schijnt gemakkelijker te zijn, die rechtuit echter steil naar beneden te voeren. Waarom -moet de mensch zich het leven onaangenaam maken, als dit niet absoluut noodig is? -Laat ons dus naar links gaan.” -</p> -<p>En hij ging naar deze richting. -</p> -<p>Nadat hij ongeveer tweehonderd schreden had afgelegd, boog de gang scherp naar rechtsom -en spoedig stond Raffles voor een kleine trap, die in de rotsen was uitgehouwen en -die naar een met ijzer beslagen poort voerde. -</p> -<p>Raffles bekeek die deur. -</p> -<p>Waar zou ze heenvoeren? Hij overtuigde zich ervan, dat hij zijn pistool bij zich had, -nam deze in de hand en wilde juist probeeren de poort te openen, toen hij bedacht, -dat het pistool zeker niet meer al te betrouwbaar zou zijn. Zijn sigaretten waren -immers nat geworden; zijn patronen konden immers ook vochtig zijn geworden, zoodat -ze zouden weigeren. -</p> -<p>Dit oogenblik van aarzelen was uitstekend voor lord Lister, want plotseling hoorde -hij achter de poortdeur stemmen. Hij kroop in een hoek en doofde zijn lantaarn. -</p> -<p>De deur scheen heel dik te zijn, want hoewel hij zijn uiterste krachten inspande, -kon hij slechts weinig verstaan. -</p> -<p>„Hij hoorde, dat een diepe stem over „vlammen” en „vonken” sprak, hoorde ook, dat -twee andere stemmen antwoordden, was echter niet in staat, den inhoud van het gesprokene -te verstaan. -</p> -<p>„’t Is goed,” overdacht hij, „misschien heb ik op den anderen weg meer geluk. Het -geheim, dat hierachter steekt, zal ik later wel uitvorschen. Ik moet nu eerst weer -het daglicht zien.” -</p> -<p>Hij ging den gekomen weg weer terug en was spoedig wederom op de plek, waar de gang -zich vertakte. -</p> -<p>Langzaam en voorzichtig voortloopend constateerde hij nu inderdaad, dat deze gang -inderdaad loodrecht in de diepte voerde. Aan den rechterkant was een stevige ijzeren -ketting aangebracht, die zeker als steunpunt diende, opdat men op den gladden bodem -niet zou uitglijden. -</p> -<p>Zoo vlug mogelijk zocht Raffles in de gang voorwaarts te dringen en plotseling stond -hij recht tegenover een steilen rotswand. Hij overtuigde er zich van, dat hij ongeveer -drie kwartier voor zijn afdaling had gebruikt. Toen lichtte hij met zijn lantaarn -langs den muur. -</p> -<p>Hij begreep, dat hier ergens een uitgang moest zijn. -</p> -<p>Toen begon hij langs den muur te kloppen en heel onder aan verried een holle klank, -dat een der steenen niet vastzat. -</p> -<p>Raffles spande nu alle krachten in en het gelukte hem tenslotte inderdaad het kleine -rotsblok te verwijderen. -</p> -<p>Nu lichtte hij opnieuw met de lantaarn in de ruimte, die thans ontstaan was. Alles -was duister. -</p> -<p>Hij vond, dat zijn toestand langzamerhand heel onaangenaam begon te worden. -</p> -<p>Maar toch kroop hij door de opening en liet toen wederom het licht van de lantaarn -in het rond vallen. -</p> -<p>Een huivering beving hem. -</p> -<p>Hij stond op een lijkkist. Verderop stonden twee doodkisten dwars. Hij begreep, dat -hij in een familiegraf stond. -</p> -<p>Voorzichtig stapte hij van de doodkist af en zocht verder naar een uitgang. Nu zou -hij spoedig in vrijheid zijn, want de deur, die naar het familiegraf leidde, moest -wel gemakkelijk te openen zijn. -</p> -<p>Nadat Raffles met de grootste moeite het rotsblok weer op zijn plaats had geborgen, -ging hij naar de deur, die naar het grafgewelf voerde. Deze ging gemakkelijk <span class="pageNum" id="pb18">[<a href="#pb18">18</a>]</span>open en na enkele minuten bevond Raffles zich weder in vrijheid. -</p> -<p>Met diepe halen ademde hij de vrije lucht in. Toen rekte hij zich uit om zijn ledematen -wederom de oude buigzaamheid terug te geven. -</p> -</div> -</div> -<div id="ch6" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch6.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">ZESDE HOOFDSTUK.</h2> -<h2 class="main">HET GEHEIM VAN DE DOODKIST.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">De avondschemering was gevallen. In het westen daalde de zon in oranjekleurigen gloed -en een zachte avondkoelte ruischte door de boomtoppen. In majestueuze rust breidde -zich de doodenakker voor Raffles uit. -</p> -<p>Zijn scherp oor vernam nu naderende schreden en een oogenblik later doemde een welbekende -gestalte op. -</p> -<p>Lord Lister durfde zijn oogen nauwelijks te gelooven. Het was Charly Brand, die het -kerkhof te Inverary had opgezocht, in de hoop, iets te ontdekken van de geheimzinnige, -onderaardsche gang, waarvan de waard had verteld. -</p> -<p>Daar stond hij plotseling tegenover zijn besten vriend. -</p> -<p>Charly kon in het eerst geen woorden vinden, toen hij Raffles voor zich zag, die in -zijn vuile kleeren met het verwarde haar nauwelijks te herkennen was. -</p> -<p>Raffles lachte om de verbazing van zijn vriend en zei: -</p> -<p>„Ja, beste Charly, zóó ziet er nu iemand uit, die twee keer bijna verdronken was en -door rotspartijen heele buitelingen heeft gemaakt.” -</p> -<p>Op Charly’s verbaasde vragen vertelde lord Lister zijn avontuur. -</p> -<p>Toen hij vertelde van zijn onvrijwillig bad, drong Charly er op aan, naar huis te -gaan, want zijn vriend vreesde, dat Lister ziek kon worden. -</p> -<p>„Wees onbezorgd, Charly, ik voel mij zoo gezond als een visch in het water. Wij gaan -nog niet naar huis. Ik ben blij, dat ik je zoo onverwacht ontmoet heb. Ik zal je nu -eerst den ingang van het hol wijzen, men kan nooit weten waarvoor het goed is, dat -je georiënteerd bent. Heb je je zaklantaarn bij je?” -</p> -<p>Charly knikte bevestigend. -</p> -<p>„Des te beter. Wij hebben dus dubbel licht en zullen het grafgewelf nog eens gaan -onderzoeken.” -</p> -<p>De beide vrienden gingen terug naar het gewelf. -</p> -<p>Raffles klom het eerst weer op de doodkist, die aan den rotsmuur stond. -</p> -<p>Bij het scherpe licht bemerkte Raffles, dat een veel grootere steen op de kleinere -lag, waardoor de eigenlijke ingang naar het gewelf was afgesloten. -</p> -<p>„Ik geloof, dat ik me vergist heb, Charly. Ik dacht eerst, dat deze toegang al wel -een halve eeuw of nog ouder was, maar nu zie ik, dat de ijzeren handvatsels van veel -nieuweren datum zijn. Het is heel duidelijk, dat menschenhanden van tijd tot tijd -regelmatig deze handvatsels hebben aangepakt.” -</p> -<p>„Je kunt wel gelijk hebben, Edward.” -</p> -<p>Raffles was weer van de doodkist afgestapt en bekeek haar nauwkeurig. -</p> -<p>„Het is wel zeker, dat hier veel voetstappen gestaan hebben, Charly.” -</p> -<p>Toen de groote onbekende den lichtbundel van zijn lantaarn verder over de doodkist -liet glijden, ontsnapte plotseling een kreet van verrukking zijn lippen. -<span class="pageNum" id="pb19">[<a href="#pb19">19</a>]</span></p> -<p>Hij had aan den eenen kant een stukje roode stof ontdekt, die bij het sluiten van -het deksel tusschen de doodkist was geklemd. -</p> -<p>„Hola, jongen! Ik geloof niet, dat men de dooden hier in een rood kleed begraven heeft, -dat bovendien nog zoo nieuw schijnt, dat er niet eens vocht is ingedrongen. Ik zou -wel eens willen weten of er hier niet een vreemde doode rust! Dat moeten we onderzoeken. -Ben je misschien bang?” -</p> -<p>„Maar Edward! Houdt je mij voor zoo’n hazenhart? Vooruit, aan ’t werk!” -</p> -<p>Raffles had zijn werktuigen te voorschijn gehaald en begon nu de schroeven los te -maken, waarmee het deksel van de doodkist was bevestigd. -</p> -<p>Aan de gemakkelijkheid waarmee de schroeven waren los te draaien, bemerkte men onmiddellijk, -dat zij dikwijls en zeker nog voor korten tijd geopend waren. -</p> -<p>Spoedig was de arbeid geëindigd. -</p> -<p>Beide vrienden grepen het deksel, hieven het op en lieten het op den grond glijden. -Toen namen zij de lantaarns en lichtten in het binnenste der kist -</p> -<p>Raffles barstte in een schaterlach uit, toen hij den inhoud zag. -</p> -<p>Het hoofdeinde der doodkist, dat door een plank was af gedeeld, was met goud- en zilverstukken -opgevuld. In de overige ruimte van de doodkist lagen in een rooden doek gewikkeld, -verscheiden andere metalen. -</p> -<p>Bij nadere beschouwing bleek, dat deze stukken metaal deels uit gedegen goud en zilver -bestonden, deels uit gouden ringen, armbanden, medaillons, enzoovoorts, waar de juweelen, -die als versiering er in hadden gezeten, waren uitgenomen. Naar alle waarschijnlijkheid -was deze voorraad metaal bestemd om te worden saamgesmolten. -</p> -<p>Charly had eenige van de blinkende munten in de hand genomen en bekeek ze opmerkzaam. -Raffles trad nader en bekeek ze eveneens. Zijn scherpen blik ontging het niet, dat -hij hier vervalschingen voor zich had. -</p> -<p>„Dat is dus het geheim van de doodkist. Het schijnt de schatkist van een bende valsche -munters te zijn.” -</p> -<p>Raffles dacht nog eens scherp na. -</p> -<p>„Nu begrijp ik ook Charly, wat die stem sprak, die ik achter de deur hoorde en die -over vlammen en vonken sprak.” -</p> -<p>Charly had intusschen den doek te voorschijn gehaald, waarin de munten hadden gelegen; -<span class="corr" id="xd31e712" title="Bron: en">er</span> kwam een onaangename geur uit. -</p> -<p>„Aha”, zei Raffles, „daarom dus die zonderlinge bergplaats. De doek is in een zuur -gedrenkt en dit moet, samen met de vochtige lucht in het grafgewelf, den munten een -oud uitzien geven. Het valsche geld kan ons niet van nut zijn, maar het gedegen goud -en zilver kan ons goede diensten bewijzen bij onze tochten in Londen en onze arme -vrienden uit den nood helpen.” -</p> -<p>Met kennersblik bekeek de Groote Onbekende de stukken en liet toen alles van waarde -in zijn zakken glijden. -</p> -<p>Toen deze arbeid volbracht was, sloten de beide vrienden de doodkist weder. -</p> -<p>„En nu, Charly, willen we eens gaan onderzoeken, wie dezen grafkelder behoort.” -</p> -<p>Zij verlieten de ruimte, waarin zij zulke belangrijke ontdekkingen hadden gedaan en -zulke groote schatten hadden gevonden. -</p> -<p>Op een steen aan den ingang, die weder stevig werd gesloten stond: -</p> -<blockquote> -<p class="first center">Grafkelder van de familie Webster.</p> -</blockquote><p> -</p> -<p>„Wie is Webster?” fluisterde Raffles en de beide vrienden haastten zich om zoo snel -mogelijk de herberg in Inverary te bereiken, die ongeveer tien minuten van het kerkhof -lag verwijderd. -<span class="pageNum" id="pb20">[<a href="#pb20">20</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch7" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch7.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">ZEVENDE HOOFDSTUK.</h2> -<h2 class="main">VALSCH GELD.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Op het politie-bureau in Scotland-Yard heerschte groote opwinding. Ongeveer twee weken -geleden waren op de verschillende Banken in Londen valsche gouden en zilveren munten -in omloop gekomen. -</p> -<p>Tevergeefs waren alle dievenholen, alle bekende boevenkroegjes en helersnesten doorzocht. -De politie had geen moeite ontzien om de valsche munters op het spoor te komen, maar -alles bleef zonder eenig resultaat. -</p> -<p>De som van de in omloop gekomen valsche munten moest niet heel groot zijn, want er -waren geen aanmeldingen meer ingekomen en het groote publiek dacht allang niet meer -aan de alarmeerende berichten. -</p> -<p>„De duivel schijnt vandaag losgebroken,” vloekte inspecteur Baxter, toen hij, voor -den twintigsten keer in een uur aan de telefoon werd geroepen. -</p> -<p>Telegraaf en telefoon stonden vandaag niet stil. De beambten wisten niet, waar zij -heen moesten. -</p> -<p>Uit Birmingham, Bristol, Plymouth, Hull, zelfs uit Dublin in Londonderry kwamen berichten -in, dat er wederom gouden en zilveren munten waren aangehouden en dat alles erop wees, -dat de sporen der valsche munters naar Londen wezen. -</p> -<p>De berichten kwamen binnen in zoo groot aantal, dat men er geen raad mee wist. -</p> -<p>„Zoo’n brutaliteit is nog niet voorgekomen. Ik zou wel eens willen weten, hoe die -bende dat heeft aangelegd. Die moeten wel een bondgenootschap met den duivel hebben -gesloten. Het lijkt wel, alsof zij over de gezamenlijke koninkrijken een regen van -valsch geld hebben neergestrooid. Wat denkt gij er van, Marholm?” -</p> -<p>De toegesprokene scheen de eenige te zijn, die in de algemeene opwinding zijn kalmte -bewaard had. -</p> -<p>Hij stak het laatste hapje van zijn avondboterham in den mond en zei lachend: -</p> -<p>„Het is mij voorloopig totaal onverschillig, waarde Baxter, hoe de kerels het hebben -aangelegd.” -</p> -<p>„Nu ja, u is alles onverschillig,” viel Baxter in. „Ik heb je al honderd keer gezegd, -dat je absoluut geen aanleg hebt voor detective.” -</p> -<p>Op doodkalmen toon antwoordde Marholm: -</p> -<p>„Ik meende slechts, dat het van veel grooter belang is om te weten, wie de kerels -zijn, dan hoe ze het hebben aangelegd.” -</p> -<p>In dit oogenblik trad een beambte binnen, die een klein pakje bracht, dat aan Baxter -was geadresseerd. -</p> -<p>Baxter nam het pakje in ontvangst en bekeek het poststempel met groote opmerkzaamheid. -</p> -<p>Hij las den naam Edinburg. Nadenkend draaide hij het pakje heen en weer. Het handschrift -kwam hem bekend voor, en toch kon hij het niet thuis brengen. Eindelijk besloot hij -het te openen. In het papier zat wederom een papier, dat met een draad stevig was -dichtgebonden. Door het papier heen voelde Baxter duidelijk zware, ronde voorwerpen. -Hoofdschuddend sneed hij den draad door en opende het tweede papier. -</p> -<p>Toen hij dit gedaan had, ontsnapte hem een kreet van verbazing. Vóór hem lagen twee -gouden en een zilveren munt. -</p> -<p>Baxter schoof de goudstukken ter zijde en vouwde een brief open, die er onder lag. -Bij het lezen werd zijn gezicht steeds langer en langer. De toornader <span class="corr" id="xd31e754" title="Bron: zwolf">zwol</span> op zijn voorhoofd. Met een zwaren vloek sprong hij plotseling op en sloeg met de -gebalde vuist zóó <span class="pageNum" id="pb21">[<a href="#pb21">21</a>]</span>heftig op de tafel, dat de drie geldstukken omhoog sprongen. -</p> -<p>Marholm draaide zich verschrikt om en vroeg: -</p> -<p>„Maar mr. Baxter, wat is er gebeurd?” -</p> -<p>Deze liep als door een wesp gestoken in het kantoor heen en weer. Zijn gelaat gloeide -van opwinding: -</p> -<p>„Dat is een grenzelooze brutaliteit! Ik geloof, dat ik mijn verstand verloren heb!” -</p> -<p>„Maar mr. Baxter vertel toch eens!” -</p> -<p>„Zoo’n onbeschaamdheid, Marholm. Zóó’n onbeschaamdheid!” -</p> -<p>Baxter nam den brief, die bij de geldstukken in het pakje had gezeten en las: -</p> -<blockquote> -<p class="first salute"></p> -<p>Den Heer <br>Politie-Inspecteur Baxter, <br>Londen. -</p> -<p>Tot mijn groote spijt was ik dikwijls genoodzaakt u allerlei kleine teleurstellingen -te bereiden. -</p> -<p>Heden ben ik zoo gelukkig u daarvoor een weinig schadeloos te stellen. -</p> -<p>Ik zend u bijgaand twee gouden en een zilveren munt. Dit stelt echter niet de schadeloosstelling -voor. Ik zou die nooit durven aanbieden aan zulk een verdienstelijk beambte! -</p> -<p>Maar ik heb een voor u gewichtige ontdekking gedaan! Deze munten komen bijna direct -uit de werkplaats van de bende valsche munters, die op het oogenblik geheel Engeland -overstroomt met hun fabricaat. -</p> -<p>Ik weet dus, waar die schurken te vinden zijn. -</p> -<p>Het spijt mij, u op het oogenblik geen nadere inlichtingen te kunnen verstrekken, -want ik moet zelf nog in die buurt werkzaam zijn. -</p> -<p>Ik verzoek u echter, over drie dagen op het postkantoor te Edinburg een aan u geadresseerden -brief af te halen. Hierin zult gij nauwkeurig vinden aangeduid, waar gij de valsche -munters te zoeken hebt. -</p> -<p>Ik hoop, U hiermee een dienst te bewijzen en blijf gaarne hoogachtend, -</p> -<p class="signed">JOHN C. RAFFLES.</p> -</blockquote><p> -</p> -<p>Baxter was bij het lezen steeds woedender geworden. Marholm daarentegen hield zich, -bijna stikkende van het lachen, aan de tafel vast. -</p> -<p>Vol woede hijgde Baxter: -</p> -<p>„Wat beteekent dat domme gelach? Gij moest liever probeeren, dien schurk, dien Raffles, -onschadelijk te maken.” -</p> -<p>„Kalm, kalm, mijn waarde. Gij hebt hem zeker al een dozijn keeren laten ontsnappen, -al was hij ook nog zoo dicht bij u. Wie kan het mij dan kwalijk nemen, dat ik hem -niet pak? Het doet mij bijna genoegen, dat de man ons voor den gek houdt; hij moet -een geestige kerel zijn.” -</p> -<p>„Kom, Marholm, ben je nu heelemaal krankzinnig geworden?” -</p> -<p>„Waarom? Hij brengt ons immers op het spoor der valsche munters.” -</p> -<p>„Daaraan geloof ik nog niet. In elk geval zal ik mij niet aan zijn aanwijzing storen, -maar dadelijk naar <span class="corr" id="xd31e796" title="Bron: Schottland">Schotland</span> vertrekken.” -</p> -<p>„Ziet gij, dat zou ik niet doen, mr. Baxter. Ik ben ervan overtuigd, dat gij niets -vindt, als Raffles het niet wil.” -</p> -<p>„Je dwepen met Raffles staat mij werkelijk tegen!” -</p> -<p>Mopperend ging Baxter aan een schrijftafel zitten, terwijl Marholm, vroolijk glimlachend, -zijn glas nog eens volschonk. -<span class="pageNum" id="pb22">[<a href="#pb22">22</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch8" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch8.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">ACHTSTE HOOFDSTUK.</h2> -<h2 class="main">HET SPOOK.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Toen Raffles en Charly het kerkhof te Inverary verlieten, was de schemering reeds -gevallen. Het gelukte hun daardoor de herberg te bereiken, zonder door iemand te worden -gezien. -</p> -<p>Nadat zij in hun kamer licht hadden aangestoken, begon Lord Lister eerst de sporen -van het avontuur uit te wisschen. Toen hij zich had verkleed en gewasschen, sprak -hij, terwijl hij een sigarette aanstak: -</p> -<p>„Nu, mijn lieve Charly, moeten wij eens te zamen overleggen, wat er nu te doen valt -om ons doel te bereiken.” -</p> -<p>„Ik verzoek je dringend, Edward, waag je leven niet verder. Je hebt vandaag immers -gezien, dat men daar voor niets terugdeinst. Laat ons vertrekken.” -</p> -<p>„Heb je ooit gemerkt, dat ik iets half heb gedaan? Neen. Ik rust niet, voordat ik -mijn doel heb bereikt. Opdat het niet opvalle, dat wij ons zoo weinig laten zien, -moet je naar beneden in de eetzaal gaan en daar allereerst trachten te weten te komen, -wie de familie Webster is, in wier grafkelder de geheime gang uitkomt. Ik zal intusschen -een beetje gaan rusten en erover nadenken, wat ons te doen staat.” -</p> -<p>Terwijl Charly zich naar de eetzaal begaf, strekte Lord Lister zich uit op een rustbed -en gaf zich over aan het genot van zijn sigaretten, die hij zoo lang had moeten missen, -daar de sigaretten bij het onvrijwillige stortbad nat waren geworden. -</p> -<p>Hij had misschien een kwartiertje zoo gelegen, toen hij plotseling haastig opstond. -Hij scheen nu een besluit te hebben genomen. In een oogenblik had hij twee brieven -geschreven en juist was hij bezig, ze te sluiten, toen Charly weer binnentrad. -</p> -<p>„Nu, wat heb je voor nieuws?” -</p> -<p>„De familie Webster heeft langen tijd hier gewoond. Nu leeft nog alleen een zekere -John Webster, die bij Lady Ethel de betrekking van kamerdienaar bekleedt. Hij is gehuwd -en woont op het kasteel met zijn vrouw Bessie, die daar portiersdiensten verricht. -John Webster laat zich bijna nooit in de stad zien. Hij schijnt steeds zeer gesloten -en schijnt wegens zijn spreekwoordelijke gierigheid weinig bemind te zijn.” -</p> -<p>John Raffles volgde het bericht van zijn vriend oplettend, zonder hem in de rede te -vallen. Daarop sprak hij op schertsenden toon: -</p> -<p>„Charly, ik geloof, dat ik al kennis met dien John Webster heb gemaakt. Het zal zeker -die man zijn geweest, die bij de kleine poort op mij wachtte en dien ik ook, na den -aanval, dien de lady op mij waagde, nog even in de kamer zag. -</p> -<p>„In ieder geval moet ik terstond handelen, als ik iets wil bereiken.” -</p> -<p>Helder en duidelijk zette de Groote Onbekende zijn vriend uiteen, wat hij van plan -was. Hij liet Charly verscheiden voorwerpen in een kleinen handkoffer pakken, terwijl -hij zich zelf door schminken, pruik en baard onkenbaar maakte. -</p> -<p>Toen hij vermomd was, vroeg hij Charly, hoe de vermomming gelukt was. -</p> -<p>„Uitstekend, Edward. Ik denk, dat lady Ethel door de gelijkenis overdonderd wordt.” -</p> -<p>„Dat hoop ik, dan zal ook de gewenschte uitwerking niet uitblijven. Laten wij ons -nu echter haasten, opdat we het huis kunnen verlaten, voordat het gesloten wordt.” -</p> -<p>Raffles hulde zich in een langen, zwarten mantel en drukte den hoed diep in het gezicht. -Ook Charly <span class="pageNum" id="pb23">[<a href="#pb23">23</a>]</span>kleedde zich aldus en beide vrienden verlieten het huis, den koffer met de verschillende -voorwerpen meenemend.— — — -</p> -<p>Het was een maanlichte nacht. -</p> -<p>Inverary lag in diepe rust en zoo kwamen de vrienden ongezien op het kerkhof. Zij -liepen hier haastig langs en hadden spoedig het grafgewelf bereikt en de poort geopend. -</p> -<p>Doffe slagen van een kerktoren verkondigden thans het tiende avonduur. -</p> -<p>„Wij moeten ons haasten,” zei Raffles, „als ik heden nog mijn doel wil bereiken, want -wij hebben minstens een uur noodig, voordat wij mijn gevangenis hebben bereikt.” -</p> -<p>Spoedig werd nu de zware steen verwijderd, die tot toegang diende en de vrienden klommen -nu snel naar boven. -</p> -<p>Een blik op zijn horloge overtuigde Raffles ervan, dat het een paar minuten over elf -was, toen zij de ruimte bereikten, die de slechte vrouw als zijn graf had aangewezen. -</p> -<p>Charly opende den kleinen koffer, dien het tweetal had meegenomen en nam er een stevig -touw en een touwladder uit. Raffles bevestigde het touw aan de dwarsbalk, die den -stoot der slede had veroorzaakt. Toen bevestigde hij de touwladder hieraan en trok -haar naar boven. Charly ging met de voeten op het touw staan om het afglijden te verhinderen -en hield het bovendien nog met beide handen vast. -</p> -<p>Nu kon John Raffles makkelijk tot het einde der glijbaan naar boven gaan. Boven gekomen -bevestigde hij de touwladder, die nu een makkelijken toegang bood. Toen onderzocht -hij de inrichting der slede. Deze was zeer eenvoudig. Een gewicht van ongeveer negentig -pond trok de slede op de hellende baan steeds naar boven. Als zij echter door een -zwaarderen last werd bezwaard, moest zij wel naar beneden suizen om dan, als de last -er weer van was afgenomen, weer naar boven te glijden. -</p> -<p>Raffles schoof nu, langzaam naar beneden loopend, het gewicht naar boven. Halverwege -moest dan de slede hem tegemoetkomen. Toen ging hij erop zitten en trok zich aan het -touw, dat het gewicht droeg, naar boven. -</p> -<p>Toen Raffles boven was aangekomen, lichtte hij met de electrische zaklantaarn bij -het luik, dat, zooals hij wist, naar de vertrekken van lady Ethel voerde. Het luik -was gemakkelijkste openen. -</p> -<p>Hij luisterde. Niets verroerde zich. Raffles haalde een fijne boor te voorschijn en -maakte een gat, waardoor hij in het vertrek kon kijken. -</p> -<p>Hij zag de lady aan tafel zitten. Voor haar stond een ijzeren kistje, dat zij geopend -had. -</p> -<p>Het hoofd in de hand geleund, las zij in eenige papieren. -</p> -<p>Er werd aan de kamerdeur geklopt en lady Ethel vroeg: -</p> -<p>„Wie is daar?” -</p> -<p>Een stem antwoordde: -</p> -<p>„Ik ben het, John.” -</p> -<p>De lady stond op, ging naar de deur en schoof den grendel terug. -</p> -<p>John trad binnen. -</p> -<p>„Wat wil je?” -</p> -<p>„Lord Arthur verzocht u, een oogenblik bij hem te komen. Hij voelt zich niet al te -wel.” -</p> -<p>„Ik kom dadelijk. Ook ik gevoel mij onwel. Het plotseling verschijnen van dien man -heeft mij meer opgewonden dan ik dacht. Ja, ja, men wordt oud. Mijn droom plaagt mij. -Ik kan het denkbeeld niet van mij afzetten, John, dat ons huis een ongeluk dreigt. -Heb je goed voor alles gezorgd?” -</p> -<p>„Mylady kan geheel op mij vertrouwen; hij zal uw rust niet meer storen.” -</p> -<p>Raffles, die dit tweegesprek hoorde, balde onwillekeurig de vuist bij deze woorden. -</p> -<p>Lady Ethel vervolgde: -</p> -<p>„Ik ben van je trouw overtuigd, maar toch kan ik den angst niet van mij afzetten. -Ik geloof, dat het beter is, als ik die papieren vernietig. Daar juist nog las ik -den brief, dien mijn echtgenoot aan Harry had geschreven om hem terug te roepen. Ik -moest den brief onderscheppen, wilde ik niet den ellendeling, dien ik haatte, hier -als heer en meester zien binnentrekken. <span class="pageNum" id="pb24">[<a href="#pb24">24</a>]</span>Maar laat ik nu naar mijn geliefden zoon Arthur gaan.” -</p> -<p>Lady Ethel sloot de ijzeren cassette en zette ze weder in de muurkast, waaruit zij -het apparaat en het poeder had genomen. Toen verliet zij met John de kamer. -</p> -<p>Raffles wachtte eenigen tijd, of er niet iemand terugkwam. Toen opende hij onhoorbaar -de klep en glipte de kamer binnen. Hij snelde naar de kast, die de lady had opengelaten -en maakte met een breekijzer de cassette open. -</p> -<p>Een perkamentpapier, dat hij reeds in het hotel in orde had gemaakt, haalde hij te -voorschijn en legde het in de cassette. Toen ging hij naar zijn schuilhoek terug. -</p> -<p>Hij behoefde daar niet lang te wachten, toen de deur geopend werd en lady Ethel, gevolgd -door John, de kamer binnentrad. Deze moest de lady, die zich nauwelijks op de been -kon houden, ondersteunen. Zwaar liet zij zich in een leunstoel vallen en zij steunde -diep. -</p> -<p>„John, wat is dat! Ik geloof, dat mijn einde nadert. Dat angstgevoel!” -</p> -<p>„Zal ik een bode naar de stad zenden, om den dokter te halen?” -</p> -<p>„Neen, neen. Dat zou maar opzien baren en ik wil niet, dat mijn zoon hoort dat ik -niet wel ben. Misschien gaat het ook wel weer over. Zeg je vrouw, John, dat zij gekleed -te bed moet gaan. Als ik haar noodig heb, zal ik haar schellen. Ga nu.” -</p> -<p>John verdween. Lady Ethel deed het licht uit en ging naar bed. -</p> -<p>— — — — — — — — — — — — — — — — — — -</p> -<p>Van den kerktoren in Inverary weerklonken twaalf slagen door den helderen nacht. -</p> -<p>Zachtjes werd het luik in den muur van de torenkamer geopend en er kwam een gedaante -uit, die in een zwarten mantel was gehuld. Grauw haar en een grijze baard omlijstten -een bleek gelaat, dat als uit steen scheen gehouwen. -</p> -<p>Geluidloos zweefde de gedaante naar het bed van lady Ethel en boog zich heen over -de slapende. -</p> -<p>De lady scheen door zware droomen te worden gepijnigd, want een zacht steunen ontsnapte -haar lippen. Plotseling vloog zij met een kreet van schrik overeind en staarde met -wijd opengesperde oogen naar de gedaante, die aan haar bed stond. -</p> -<p>Spookachtig viel het maanlicht door de vensterruiten en op het gelaat van den man. -</p> -<p>In starre ontzetting keek lady Ethel naar de onbeweeglijke gedaante. -</p> -<p>„Henry, jij? Kom je om mij te halen?” kwam het steunend van haar lippen. -</p> -<p>Onbeweeglijk, als een marmeren beeld, stond de gestalte. Zelfs de lippen schenen zich -niet te bewegen, toen het met doffen graftoon aan het oor der lady klonk: -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e880" title="Niet in bron">„</span>Ja. Ik ben Henry. Uw uren zijn geteld. Ik kom om u te waarschuwen. Ge hebt een zware -schuld te boeten. Doe het terstond! Anders is het te laat en zijt ge vervloekt! In -uw cassette zult ge een schrijven vinden, dat uw schuldbekentenis bevat. Zet er uw -handteekening onder. Spoedig! Ge hebt niet veel tijd! Anders wee u, wee u, wee u!” -</p> -<p>Langzaam achteruit gaande, verdween de gestalte achter de gordijnen van het ledikant. -</p> -<p>Lady Ethel Had in namelooze ontzetting neergelegen. Thans nu de verschijning verdwenen -was, verdween de beklemming. Zij vloog overeind en drukte op den knop van de electrische -schel, die boven haar bed was aangebracht. -</p> -<p>Half opgericht riep zij uit: -</p> -<p>„Bessie! Bessie! John!” -</p> -<p>Eenige minuten later werd de deur geopend en de portierster Bessie rende de kamer -binnen, gevolgd door haar man, John Webster. -</p> -<p>De lady was op het bed neergezonken. Haar adem was zwaar. -</p> -<p>Bessie liep naar het bed harer gebiedster: -</p> -<p>„Wat scheelt mevrouw?” -</p> -<p>„Daar, daar! Het spook! Zoek, zoek!” -</p> -<p>John, die het bijgeloof en den angst voor spoken van zijn meesteres kende, hechtte -niet veel waarde aan deze kreten en sprak: -<span class="pageNum" id="pb25">[<a href="#pb25">25</a>]</span></p> -<p>„Mevrouw heeft gedroomd. Wil mevrouw een poeder nemen?” -</p> -<p>Lady Ethel knikte zwijgend. Bessie had snel een poeder in een glas water geschud en -bood dit haar meesteres aan. -</p> -<p>Zij dronk een weinig en sprak daarna op doffen toon: -</p> -<p>„De geest van mijn echtgenoot, van Lord Henry, was hier! Zoekt!” -</p> -<p>John haalde de schouders op en keek in het vertrek rond. Er was niets te zien. Plotseling -riep de lady uit: -</p> -<p>„De cassette, geef mij de cassette!” -</p> -<p>John gehoorzaamde. De lady had met koortsachtige haast het slot geopend. Bovenop lag -een vel perkament. Zij wierp er een blik op en zonk met een diepen zucht in de kussens. -</p> -<p>De inhoud bewees haar, dat dit werkelijk de bekentenis was, die zij volgens den wil -van het spook moest onderteekenen. In haar bijgeloovigen angst was zij er nu vast -van overtuigd, dat die verschijning werkelijk de geest van den gestorven Lord was -geweest. -</p> -<p>„Inkt! Een pen!” hijgde zij. -</p> -<p>Toen men haar het verlangde had gebracht, zette zij haar naam met een laatste krachtsinspanning -onder het document, legde het op zijn plaats en wierp het deksel der cassette dicht. -</p> -<p>Bessie nam het zware ijzeren kistje van het ziekbed en zette het op tafel. Toen zij -zich over haar meesteres neerboog, hoorde zij haar onregelmatige ademhaling. De lippen -der lady waren blauw en koud. -</p> -<p>Plotseling richtte deze zich op en riep angstig uit: -</p> -<p>„Ik weet het, de dooden staan weer op. Ik kom, Henry, ik kom!” -</p> -<p>Met de hand op het hart gedrukt, zonk zij weer achterover en een zacht gerochel klonk -van de lippen der stervende. -</p> -<p>„Snel, John, wek lord Arthur. Het loopt af!” drong Bessie. „Ik zal dadelijk naar lady -Mabel gaan. Wij mogen geen tijd verliezen!” -</p> -<p>Bessie en John verlieten snel de kamer. -</p> -<p>In dit oogenblik werd het luik in den muur weer geopend en Raffles, die zijn vermomming -had afgelegd, werd zichtbaar. -</p> -<p>Snel naderde hij de tafel en greep de cassette. -</p> -<p>Lady Ethel sloeg nog eenmaal de oogen op. Toen zij Raffles zag in het zwakke licht, -kwam het haar voor, alsof de geest van haar stiefzoon, dien zij door verdrinken aan -den dood had opgeofferd, was verschenen en met een afschuwelijken kreet viel zij in -de kussens achterover. -</p> -<p>Raffles wierp nog een langen blik op de doode, daarop mompelde hij: -</p> -<p>„Dit is het beste! Nu zijt gij aan den aardschen rechter ontkomen!” -</p> -<p>Daarop verdween hij met de cassette in de donkere gang. -</p> -<p>De slede, door zijn bekwame hand bestuurd, bracht hem snel en zeker naar de plek, -waar Charly hem wachtte. -</p> -<p>De groote onbekende opende daar de cassette en nam er de papieren uit, die zoo gewichtig -waren voor den echten Harry Danby. Ook de brief van den vader aan Harry werd gevonden. -Raffles liet den verderen inhoud der cassette onaangeroerd. -</p> -<p>Hoewel de zending nu vervuld was, voelde hij zich toch niet innig verblijd. De plotselinge -dood der lady drukte op hem. -</p> -<p>De beide vrienden verlieten de geheime gang en waren spoedig weer in hun hotel in -Inverary aangekomen. -<span class="pageNum" id="pb26">[<a href="#pb26">26</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch9" class="div1 last-child chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch9.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">NEGENDE HOOFDSTUK.</h2> -<h2 class="main">BIJ DE VALSCHE MUNTERS.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Inspecteur Baxter had van zijn chef in Londen verlof gekregen om naar Edinburg te -reizen, teneinde de valsche munters op het spoor te komen en zoo mogelijk den onvindbaren -Raffles bij deze gelegenheid te pakken te krijgen. -</p> -<p>Detective Marholm, met wien Baxter in de meeste gevallen samenwerkte, was hem als -hulp meegegeven. -</p> -<p>Het politiebureau van Scotland Yard had zich in verbinding gesteld met de chefs van -politie in Edinburg door middel van uitvoerige telegrammen en deze stelde een inspecteur -en tien agenten ter beschikking, zoodat Baxter twaalf man tot zijn dienst had. -</p> -<p>De groote Engelsche en Schotsche <span class="corr" id="xd31e934" title="Bron: conranten">couranten</span>, vooral echter de Londensche bladen, meldden in lange berichten, dat de beroemde -inspecteur Baxter bezig was, de groote bende valsche munters te ontmaskeren. Onomstootelijke -bewijzen omtrent de herkomst van het valsche geld waren in handen der politie. -</p> -<p>Het was Baxter ook reeds gelukt, door zijn groote slimheid vast te stellen, dat de -valsche munters niet in Londen te vinden waren. Nadere mededeelingen werden echter -nog geheim gehouden. De geheele pers was het er echter over eens, dat Baxter de grootste -lof toekwam. -</p> -<p>Hoewel de inspecteur wist, dat deze lof hem eigenlijk niet toekwam, was hij toch niet -weinig trotsch, weer het middelpunt van de algemeene belangstelling te zijn. -</p> -<p>Op de gemeenschappelijke reis der beide beambten naar Edinburg sprak Marholm herhaaldelijk -als zijn meening uit, dat de reis doelloos zou zijn. Hij bleef bij zijn eenmaal opgevatte -meening, dat zij hoewel hun bekend was, uit welke streek de valsche munters kwamen, -niets zouden vinden, als Raffles zijn woord niet hield en hun verder den weg wees. -</p> -<p>Baxter daarentegen was er vast van overtuigd, dat het hem met zijn groote scherpzinnigheid -wel moest gelukken, het goede spoor te vinden. Voor de woorden van Marholm had hij -slechts een minachtend schouderophalen over. -</p> -<p>„Beste Marholm, ik ben ervan overtuigd, dat wij binnen de 24 uur de bende in handen -hebben. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e944" title="Niet in bron">„</span>En even zeker ben ik ervan, dat deze schurk Raffles mij niet weer zal ontsnappen. -De kerel behoort zeker zelf tot de valsche munters en wij zullen hem met het geheele -gezelschap pakken. Dacht je werkelijk, dat ik zoo dom was, te zullen wachten totdat -hij zich eerst in veiligheid heeft gebracht?” -</p> -<p>„Ik geloof niet dat Raffles iets te maken heeft met de valsche munters.” -</p> -<p>„Maar wat is er dan? Welke nieuwe streek haalt hij dan weer uit?” -</p> -<p>„Mr. Baxter, ik geloof, dat ge veel te verwoed zijt tegenover Raffles, omdat hij tot -nog toe door uw vingers is geglipt.” -</p> -<p>Opgewonden viel Baxter hem in de rede: -</p> -<p>„En uw voorliefde voor den „genialen dief,” zooals ge hem noemt, heeft je al heelemaal -verblind!” -</p> -<p>„Wind u toch niet zoo op, inspecteur. Bedenk toch, dat John Raffles bij al z’n streken -steeds de gentleman is gebleven. Hij heeft nog nooit een gemeene streek uitgehaald. -Hij heeft alleen steeds andere boeven gestraft en het grootste deel van dat, wat hij -dien lieden afhandig maakte, aan armen en behoeftigen besteed. Raffles zal nooit een -valsche munter worden. Hij begaat slechts misdaden om anderen te <span class="pageNum" id="pb27">[<a href="#pb27">27</a>]</span>wreken en de armen te helpen; hij is op en d’op een gentleman”. -</p> -<p>„Je bent gek,” bromde Baxter en hij ging in een hoek zitten. -</p> -<p>Al spoedig echter zou Baxter bespeuren, dat Marholm gelijk had. Hij trachtte in Edinburg -iets te ontdekken, maar alle moeite was tevergeefsch. -</p> -<p>Alle spelonken en holen werden afgezocht; alle postkantoren werden streng bewaakt, -daar men meende, op deze manier den man te kunnen arresteeren, die den brief, aan -Baxter geadresseerd, zou bezorgen. -</p> -<p>Maar alles bleef zonder eenig resultaat. -</p> -<p>De opwinding van Baxter had het toppunt bereikt. -</p> -<p>Zoodra hij in Marholms buurt kwam, werd hij zenuwachtig, want het kwam hem voor, dat -diens gelaat voortdurend een spotachtigen trek vertoonde. -</p> -<p>Daar alle nasporingen tevergeefsch waren, besloot Baxter den namiddag van den derden -dag onafgebroken op het station te blijven. -</p> -<p>Het werd al later en later. De door Raffles aangekondigde brief kwam niet. In zenuwachtige -onrust keek Baxter rond. Marholm zat behaaglijk in een stoel aan het venster en keek -de straat langs. -</p> -<p>Telkens als Baxter langs Marholm liep, trof dezen een blik vol woede. Baxter was inderdaad -boos op Marholm, omdat deze daar zoo kalm zat, alsof de heele zaak hem niets aanging, -terwijl hij zelf bijna berstte van innerlijke woede. -</p> -<p>Eindelijk kon hij zich niet langer inhouden en zei: -</p> -<p>„Ik begrijp niet, hoe iemand zoo onverschillig kan zijn.” -</p> -<p>Glimlachend wendde zich Marholm tot hem en antwoordde: -</p> -<p>„Maar beste vriend, waarvoor zou ik me zoo opwinden? Raffles zal ons den rechten weg -wel wijzen, zoo gauw als de tijd daarvoor is gekomen.” -</p> -<p>„Je schijnt niet te weten, dat het al elf uur in den avond is en dat er nog steeds -geen boodschap is gekomen. De schurk heeft ons voor den mal gehouden en mij haar Schotland -gelokt. Wie weet, wat er intusschen in Londen gebeurt. Hij is bang voor mij en wilde -mij daarom uit de stad weg hebben.” -</p> -<p>Marholm glimlachte boosaardig. -</p> -<p>„Wel, Baxter, eerlijk gezegd heb ik nooit iets gemerkt van eenige vrees van Raffles -voor u. Vertrouw er echter gerust op, dat wij bericht hebben, voordat de derde dag -is verstreken. De man is edelman en houdt zijn woord zeker.” -</p> -<p>Baxter wilde opnieuw opstuiven, toen een beambte binnentrad en den inspecteur een -brief overhandigde. -</p> -<p>Deze brief was met den juist binnengeloopen laatsten trein uit Oban aangekomen en -toonde het poststempel van Inverary, de hoofdstad van het graafschap Argyll. -</p> -<p>„Ziet ge, Baxter, dat ik gelijk heb,” riep Marholm goedmoedig lachend uit. -</p> -<p>De inspecteur antwoordde niets. -</p> -<p>Hij opende den brief en las: -</p> -<blockquote> -<p class="first salute"><i>Mijn waarde Heer Baxter!</i> -</p> -<p>Het spijt mij dat ge, naar ik gehoord heb u zooveel onnoodige moeite heb veroorzaakt. -Ik had u toch geschreven, dat ge voor het einde van den derden dag niets zoudt hooren! -</p> -<p>Dezen brief zend ik met den laatsten trein uit Oban. Dit is noodig, omdat ge anders -in uw overgrooten ijver hier eerder zoudt verschijnen, dan ik u kan veroorloven, daar -ge eerst morgenochtend om acht uur ter plaatse kunt zijn. -</p> -<p>Neem den eersten trein uit Edinburg en rijd tot Dalmally. Vandaar met een extra postkar -door het gebergte, totdat ge aan den straatweg komt, die van den Branderpas bijna -rechtaan loopt op het kasteel Eaglestone. Aan de kleine poort van het kasteel zal -een oude, doove dienaar op u wachten, die u naar het hol van de valsche munters zal -brengen. Neem een flink getal beambten mee. Maak echter vooral geen lawaai; daar dan -niemand van uw mannen zijn leven zeker is. De oude dienaar, die helaas, zooals gezegd, -volkomen doof is, zal u zeker geleiden. -<span class="pageNum" id="pb28">[<a href="#pb28">28</a>]</span></p> -<p>Ik hoop, u morgenavond zelf te zien en te spreken en hoop door deze aanwijzing op -uw welwillendheid te kunnen rekenen. -</p> -<p>Met verschuldigde hoogachting, -</p> -<p class="signed">JOHN C. RAFFLES.</p> -</blockquote><p> -</p> -<p>Baxter was bleek geworden, toen hij den brief las. -</p> -<p>Hij reikte hem Marholm en zei: -</p> -<p>„Die brutaliteit stijgt ten top. De kerel wil mij niet alleen zien, maar spreken ook. -Hij denkt zeker, mij ook nog te kunnen ontsnappen. Wacht maar, kereltje! Ditmaal heb -ik je zoo zeker als dat je reeds achter de ijzeren tralies zit!” -</p> -<p>Marholm antwoordde niets en schudde alleen eens heel bedenkelijk het hoofd. -</p> -<hr class="tb"><p> -</p> -<p>Daar er geen andere verbinding van uit Edinburg was, moest Baxter er wel toe overgaan -de aanwijzing te volgen, die Raffles hem had gegeven. -</p> -<p>Op zijn verzoek waren de beambten mee naar Dalmally gegaan. Daar werd het personeel -nog met drie man verstrekt, zoodat Baxter nu het bevel voerde over 15 man. -</p> -<p>Om half negen des avonds kwam de expeditie aan de kleine rotspoort. -</p> -<p>Baxter was de eerste, die de poort bereikte. Toen hij de hand op de klink wilde leggen, -ging de deur open en in de donkere opening verscheen een stokoude, witharige man. -Hij was gekleed in een wijden, kaftanachtigen rok en een witte, wollige baard hing -hem over de borst. De oogen waren achter een grooten, blauwen bril verborgen. -</p> -<p>Baxter, vroeg terstond: -</p> -<p>„Waar is Raffles?” -</p> -<p>De oude keek hem een oogenblik strak aan; toen zeide hij, zich op vertrouwelijke wijze -tot Baxter overbuigend: -</p> -<p>„Lepels? Neen, ze maken geld.” -</p> -<p>„Ik vraag, waar lord Lister is.” -</p> -<p>„Ja”, knikte de oude vriendelijk, „het zijn beesten.” -</p> -<p>„Wil je me voor den gek houden?” riep Baxter boos uit. -</p> -<p>Nu waren Marholm en de overige beambten genaderd, die tot Baxter zei: -</p> -<p>„Kalm, kalm, inspecteur. Ge hebt toch gelezen, dat de oude doof is.” -</p> -<p>De oude had met ingespannen aandacht de woorden van Marholm’s lippen gelezen en zei -met een vriendelijken hoofdknik: -</p> -<p>„Of het diefstal is? Natuurlijk is alles gestolen. Ga nu mee, heeren, ik zal u geleiden.” -</p> -<p>Toen alle beambten in de donkere gang waren, sloot de oude man de straatdeur zorgvuldig. -Baxter, Marholm en nog eenige beambten hadden dadelijk eenige electrische zaklantaarns -laten ontvlammen om vast te stellen, waar ze waren en om zich, zoo noodig, bij een -mogelijken aanval te verdedigen. -</p> -<p>Het was helder als de dag in de gang. -</p> -<p>De oude scheen te gelooven, dat de beambten hem wilden bijlichten en met een piepstem -zei hij: -</p> -<p>„Dank u wel, heeren, dank u vriendelijk<span class="corr" id="xd31e1022" title="Bron: ,">.</span> Ik zie al genoeg.” -</p> -<p>Langzaam op een stok geleund, ging de grijsaard op weg. -</p> -<p>Baxter zou in zijn ongeduld graag zoo vlug mogelijk zijn vooruitgeloopen maar de grijsaard -strompelde slechts met kleine pasjes voorwaarts, zoodat Baxter zijn ongeduld moest -beheerschen. -</p> -<p>Geluidloos trok de kleine groep door verscheiden gangen verder. -</p> -<p>Voor een zware, met ijzer beslagen deur bleef de oude staan en zei z’n stem tot fluisteren -latende dalen: -</p> -<p>„Gaat nu naar beneden, heeren, heel zachtjes, heel zachtjes.” -</p> -<p>Hij opende de deur en de beambten zagen een smalle wenteltrap, die in de rotsen uitgehouwen, -in een gruwelijke diepte voerde. -</p> -<p>De zenuwen der beambten waren tot op het uiterste gespannen. Ieder had zijn brandende -electrische zaklantaarn in den gordel hangen, den politiestok in de rechterhand, in -de linker het geladen pistool. Zoo trok de stoet, door den grijsaard geleid, naar -de diepte. -<span class="pageNum" id="pb29">[<a href="#pb29">29</a>]</span></p> -<p>Onwillekeurig telde ieder de treden, die men neerdaalde. Het waren er 235. Toen de -trap was afgedaald bevond men zich in een kleine ruimte, die echter groot genoeg was -om plaats te bieden voor acht personen. -</p> -<p>De grijsaard had herhaaldelijk den vinger op den mond gelegd, ten teeken, dat niemand -<span class="corr" id="xd31e1038" title="Bron: moch">mocht</span> spreken. Nu wees hij met stom gebaar voor een deur in den rechterhoek van de kleine -ruimte en duidde door teekens aan, dat de beambten deze deur moesten openen. -</p> -<p>Uit de daarachter gelegen ruimte hoorde men een stampend, steunend geluid. Af en toe -konden de luisterenden iets verstaan. Baxter, die den oude steeds op den voet was -gevolgd, beduidde door een teeken den beambten, hoe zij zich moesten opstellen. Toen -ging hij naar de deur, legde zijn hand zwaar op de klink en stiet de deur, die niet -gesloten was, met één ruk open. -</p> -<p>De beambten, die naast hem stonden, drongen terstond de ruimte binnen, terwijl de -achtersten zich haastten om te naderen. -</p> -<p>Men zag hier een tamelijk groote, onderaardsche ruimte, die in de rotsen was uitgehouden. -In een haard die naar boven een rookuitgang scheen te hebben, brandde een reusachtig -vuur. Rondom stonden vele machines en op de tafel allerlei vormen met metaal en daarnaast -stapeltjes gemunt goud en zilver. -</p> -<p>Toen de politiemannen zoo plotseling binnendrongen, waren drie mannen druk aan den -arbeid. Door het stampen der machines hadden zij in het eerste oogenblik het openen -der deur niet gehoord. -</p> -<p>De eerste, die het gevaar bemerkte, was de oude dienaar van lady Ethel, John Webster, -die juist een pan met gesmolten zilver van het vuur wilde nemen. -</p> -<p>„Verraad!” schreeuwde hij met luider stemme en <span class="corr" id="xd31e1048" title="Bron: terzeldertijd">terzelfdertijd</span> gooide hij een pan vol gloeiend metaal naar een der politiebeambten, die het meest -op den voorgrond waren gedrongen. -</p> -<p>Hoogop spatte het metaal, dat de beenen van den ongelukkige trof, die van pijn brulde -als een dier en toen neerzonk. -</p> -<p>In hetzelfde oogenblik, dat Webster deze daad verrichtte, had Baxter zijn pistool -afgedrukt en John stortte, midden in het hoofd getroffen, ruggelings in het haardvuur. -</p> -<p>Toen de andere beambten Websters daad zagen, weerklonk een schreeuw van woede. In -een oogenblik hadden zij zich op de andere valsche munters gestort en deze gebonden. -</p> -<p>Websters lijk was van den haard gegleden. Zijn kleeren hadden vuur gevat. Een deel -der beambten was bezig, den beginnenden brand te blusschen, die voor allen gewisse -dood beteekende. -</p> -<p>De grijsaard, die de politiemannen zoo zeker had geleid, ging nu naar Baxter en vroeg: -</p> -<p>„Is deze brief voor u, waarde heer? Zijt gij mr. Baxter?” -</p> -<p>Baxter knikte, nam een brief uit de hand van den oude en deed dezen open. -</p> -<p>Hij las de volgende regels: -</p> -<blockquote> -<p class="first salute">Heer politie-inspecteur! -</p> -<p>Ik heb mijn woord gehouden. Ge hebt het hol met de valsche munters gevonden en bovendien -heb ik het genoegen gesmaakt u te kunnen zien, en spreken, want ik zelf heb u geleid. -</p> -<p class="signed">JOHN C. RAFFLES.</p> -</blockquote><p> -</p> -<p>Baxter’s gelaat werd vertrokken van machtelooze woede. De schellen vielen van zijn -oogen. Nu wist hij, wie de oude, doove dienaar was geweest. Hij keek naar hem om—de -oude was verdwenen. -</p> -<p>Daar zag hij plotseling, vlak naast den haard, een kleine deur open staan, die hij -tevoren niet had gezien. Hij begreep dadelijk, dat Raffles hierdoor verdwenen was. -Met een enkelen sprong was hij verdwenen. Hij zag, dat de deur naar een lage gang -voerde. -</p> -<p>Kort besloten beval hij: -</p> -<p>„Vijf man blijven hier voor de gewonden, de gevangenen en om den brand te blusschen, -de anderen volgen mij!” -</p> -<p>In groote haast werd zijn bevel opgevolgd. -</p> -<p>Zonder om te zien, ging Baxter voorwaarts in de gang, die, zooals wij uit het eerste -avontuur van <span class="pageNum" id="pb30">[<a href="#pb30">30</a>]</span>Raffles weten, zich verderop in tweeën vertakte. -</p> -<p>Na enkele ogenblikken stond Baxter aan het kruispunt. -</p> -<p>Waar moest hij nu heen? -</p> -<p>Intusschen waren de andere beambten hem gevolgd. Hij besloot, dat de helft den weg -moest volgen, die naar de rotsholte voerde, waarin Raffles door den verdrinkingsdood -was bedreigd. -</p> -<p>Baxter zelf volgde met eenige andere beambten de gang, die naar het graf op het kerkhof -te Inverary voerde. -</p> -<p>Daar deze gang zeer steil was, konden de beambten slechts langzaam voorwaarts gaan. -Ongeveer duizend schreden verder struikelde Baxter plotseling over een hinderpaal. -Toen de beambten met hun electrische zaklantaarns bijlichtten, zagen zij Baxter languit -op den grond liggen. Onder hem lag, zooals het scheen, een oude man. Met beide handen -greep Baxter naar het hoofd om dit op te richten, maar hij hield slechts het witte -haar in de hand, een grijze pruik, een valschen baard en een leege jas. -</p> -<p>Met een schreeuw van woede slingerde Baxter de pruik in den hoek. -</p> -<p>„Alweer ontsnapt!” klonk van zijn lippen. -</p> -<p>Marholm, die hem op den voet gevolgd was, kon niet nalaten in een schaterlach uit -te barsten. -</p> -<p>Maar inspecteur Baxter liet zich niet ontmoedigen. Vlug sprong hij op en snelde verder -de gang door. -</p> -<p>De beambten volgden hem en weldra was het einde van de gang bereikt. Maar daar stonden -de vervolgers voor nieuwe hinderpalen. -</p> -<p>Hoe vlug Raffles ook met zijn vriend Charly was weggevlucht, had hij toch niet verzuimd -den uitgang van de geheime gang naar het familiegraf stevig af te sluiten. -</p> -<p>Op zeker oogenblik wisten de beambten dan ook niet, waar ze heen moesten. -</p> -<p>Radeloos stonden allen voor den muur en belichtten de vochtige steenen met hun lantaarns -en fakkels. -</p> -<p>„De schurk kan toch niet van de aarde zijn verdwenen,” beweerde Baxter, „hier moet -dus ergens een uitweg zijn.” -</p> -<p>„Zou Raffles ons niet in een val hebben gelokt en langs een anderen uitweg zijn verdwenen?” -vroeg Marholm. -</p> -<p>Woedend wendde Baxter zich tot hem. Zijn oogen schoten vonken. -</p> -<p>De beambten gingen nu overal zoeken en met hun lantaarns lichtten zij de muren af. -Ten slotte ging Baxter plat op den grond liggen en klopte overal tegen den muur. -</p> -<p>Zijn pogingen werden ten slotte met goed gevolg bekroond, maar daar de inspecteur -te groote kracht had aangewend, suisde niet alleen de groote steen met kracht naar -beneden, maar ook de inspecteur gleed door het gat. -</p> -<p>Hij stiet een luiden kreet uit en trachtte zich met de handen vast te houden. Dit -gelukte hem echter niet en met een luiden smak sloeg zijn lichaam neer op de doodkist. -</p> -<p>Het hout kon dien stoot niet weerstaan en barstte krakend uit elkander. -</p> -<p>Baxter was niet zoo heel gauw bang, maar toen hij de doodkist uit elkaar zag splinteren, -schreeuwde hij het toch uit, want hij dacht op een lijk te liggen. -</p> -<p>Groot was daarom zijn verbazing, toen er geen menschelijke beenderen, zooals hij dat -verwacht had, maar glinsterende gouden en zilveren munten door de ruimte vlogen. -</p> -<p>Snel was hij van zijn verbazing bekomen en had hij zich weer opgericht uit zijn benarde -positie. Hij riep den anderen beambten toe, hem zoodra mogelijk te volgen. -</p> -<p>Dat ging goed tot dat de dikke Marholm aan de beurt kwam. Deze kwam nauwelijks met -zijn beenen door de opening, maar zijn dikke buik kon niet door de opening. -</p> -<p>Zoo bleef er niets over dan dat de kameraden met veel inspanning het zware lichaam -weer naar boven schoven. -</p> -<p>„En zoo iemand wil detective zijn!” bromde Baxter, „ik heb wel altijd gezegd, dat -de man onbruikbaar is.” -</p> -<p>Al spoedig echter bleek, dat Marholm dit verstand <span class="pageNum" id="pb31">[<a href="#pb31">31</a>]</span>rijkelijk bezat, <span class="corr" id="xd31e1110" title="Bron: want">wat</span> hem ontbrak aan lichamelijke geschiktheid. Hij ontdekte de geheime inrichting van -den uitgang en nu ging de groote steen los, die feitelijk als toegang diende. -</p> -<p>Baxter hield zich niet lang bezig met het onderzoeken van de geheimzinnige doodkist, -maar spoedde zich naar de stad. -</p> -<p>Het duurde niet lang of de politiemannen wisten, dat de gezochte logeerde in het hotel -„De Koningin van Schotland”. Men spoedde zich terstond daarheen, maar moest daar vernemen, -dat de Groote Onbekende reeds met zijn geleider vertrokken was. -</p> -<p>Baxter telegrafeerde terstond naar het spoorwegstation van Oban. -</p> -<p>Vele uren van angstige spanning volgden thans voor den inspecteur en ten slotte kwam -uit Oban het bericht, dat men den gezochte niet had gevonden. -</p> -<p>Al kon Baxter ook tot zijn groote teleurstelling den gentleman-dief niet vatten, toch -troostte hem de lof der Engelsche pers, dat het hem gelukt was, zoo spoedig de bende -valsche munters te arresteeren. -</p> -<p>Uit het verhoor der beide overlevende valsche munters bleek dat lady Ethel, die door -haar spoedigen dood de aardsche straf was ontgaan, de beschermster was geweest van -een internationale bende dieven en valsche munters. -</p> -<p>En tevens bleek, dat lady Mabel, de echtgenoote van lord Arthur, alles had geweten -van het werken van haar schoonmoeder en deze zelfs in haar misdadige onderneming had -gesteund. -</p> -<p>De vrouwen hadden zich in de ontoegankelijke rotsholte veilig gewaand; toen het onheil -zoo snel naderde, werd de mooie Mabel aangegrepen door grenzelooze vertwijfeling. -Lady Ethel had het tijdelijke met het eeuwige verwisseld. -</p> -<p>Met haar echtgenoot leefde Mabel als steeds in onmin, daar het nobele, oprechte karakter -van lord Arthur in lijnrechten strijd was met het wraakzuchtige gemoed van zijn vrouw. -</p> -<p>Wien moest zij dus om raad en daad vragen? -</p> -<p>Zij wist, dat haar het tuchthuis wachtte en die schande wilde zij niet overleven. -</p> -<p>Zij greep dus naar het laatste middel, dat haar overbleef en vergiftigde zich.— -</p> -<p>Lord Lister was natuurlijk niet naar Londen teruggekeerd, daar hij de vervolgingen -der politie vreesde. Hij zond van uit Leith (havenplaats van Edinburg) aan den echten -Harry Danby een brief met alle documenten en een groote geldsom en deelde daarin mede, -dat hij van plan was, voor eenigen tijd uit Engeland te verdwijnen. -</p> -<hr class="tb"><p> -</p> -<p>Harry had nog steeds getwijfeld aan de goede gevolgen der onderneming en hij kon dan -ook ternauwernood zijn oogen gelooven, toen hij tenslotte de documenten in handen -hield, die hem zijn goeden, eerlijken naam teruggaven niet alleen, maar die hem ook -maakten tot een rijk erfgenaam. -</p> -<p>Tranen van vreugde rolden den armen, zwaarbeproefden jongen langs de wangen en in -oprechte dankbaarheid dacht hij steeds aan lord Lister, die op zoo onbaatzuchtige, -edelmoedige wijze voor de zooveelste maal een verworpeling der maatschappij, een schandelijk -miskend en onschuldig persoon wederom in zijn rechten had doen treden, waarop hij -door geboorte de volle aanspraak had. -</p> -<p>En daar Harry thans kon bewijzen, dat de smet, de blaam, die vele tientallen van jaren -op hem had gekleefd en zijn leven had vergald, ten onrechte op hem gerust had, maakte -hij zich zoodra mogelijk op naar Eaglestone. -</p> -<p>Arthur ontving zijn stiefbroeder met open armen. Deze ongelukkige man was in korten -tijd van bloeiend, levenskrachtig mensch tot gebogen grijsaard bijna geworden, want -loodzwaar drukte op hem het onrecht gepleegd door zijn moeder en vrouw. -</p> -<p>Hij geloofde, die vreeselijke schande niet te kunnen overleven en greep in wanhoop -naar de revolver. -</p> -<p>Gelukkig kwam Harry nog tijdig genoeg tusschenbeiden om de volvoering van dit vreeselijke -plan te kunnen beletten. -</p> -<p>Hij had buiten, in de groote, wijde wereld wel ervaren, dat de zoogenaamde „eer” niet -wordt behouden, <span class="pageNum" id="pb32">[<a href="#pb32">32</a>]</span>doordat men achteloos met het leven speelt, waarin nog zooveel is goed te maken. -</p> -<p>En door langdurige redeneering wist hij ook Arthur tot deze levensbeschouwing over -te halen. -</p> -<p>Door het groote proces, dat tegen de valsche munters was gevoerd, was het den broeders -onmogelijk geworden, in Engeland te blijven. -</p> -<p>Arthur sloot zich gaarne aan bij Harry en toen deze voorstelde om naar Australië te -vertrekken en daar een groote boerderij te vestigen, volgde hij hem met dankbaarheid. -</p> -<p>De vele kennis, die Harry had opgedaan in den moeilijksten tijd van zijn leven, toen -hij te kampen had gehad met zorgen, zou den broeders in het verre werelddeel van zeer -veel nut zijn. -</p> -<p>Arthur had alle allures van edelman heel spoedig afgelegd en was, eveneens zijn stiefbroeder, -een echte boer geworden -</p> -<p>Toen het den broeders gelukt was, het kasteel Eaglestone te verkoopen voor goeden -prijs, werd het geld besteed ter vergrooting der boerderij. -</p> -<p>Zoozeer Harry vroeger door het ongeluk was achtervolgd, zoo rijkelijk bloeide thans -het geluk voor hem op. Het was, alsof een zware berg van hem was gewenteld, die vroeger -als ’t ware al zijn werkkracht had verlamd. -</p> -<p>Ook voor Arthur verdween mettertijd de herinnering aan de zware slagen, die hem eens -waren toegebracht door moeder en echtgenoote. Hij wijdde zich geheel en al aan zijn -beroep. Den adellijken naam evenals den titel had hij afgelegd en, als zijn broeder, -noemde hij zich eenvoudig Arthur Leyden. -</p> -<p>De boerderij bloeide prachtig en de producten van de bezittingen der gebroeders Leyden -worden thans op de wereldmarkt op hooge waarde geschat. -</p> -</div> -</div> -</div> -<div class="back"> -<div class="div1 notice"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> -<p class="first center">Het volgend nummer (20) zal bevatten: -</p> -<p class="center xxl">DE BLOEDDORSTIGE. -<span class="pageNum" id="pb33">[<a href="#pb33">33</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div class="div1 cover"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> -<p class="first underline xd31e1159">Belooning: 1000 pond sterling. -</p> -<div class="table"> -<table class="tbl.wanted.header"> -<tr> -<td class="xd31e1162 cellLeft cellTop xd31e1166">Wie kent hem? -</td> -<td rowspan="2" class="rowspan xd31e1163 cellTop cellBottom"> -<div class="figure lordlisterwidth"><img src="images/lordlister.png" alt="Portret van Lord Lister." width="307" height="404"></div> -</td> -<td class="xd31e1162 cellRight cellTop xd31e1166">Wie heeft hem gezien? -</td> -</tr> -<tr> -<td class="xd31e1162 cellLeft cellBottom">Dat vraagt men in Scotland Yard! -</td> -<td class="xd31e1162 cellRight cellBottom">Dat vraagt heel Londen!</td> -</tr> -</table> -</div><p> -</p> -<p class="xd31e1181">Lord Lister <span class="underline xd31e1183">genaamd</span> John C. Raffles, <span class="xd31e1186">de geniaalste aller dieven</span> -</p> -<p class="xd31e1189">brengt alle gemoederen in beweging, is de schrik van woekeraars en geldschieters; -ontrooft hun door zijn listen hunne bezittingen, waarmede hij belaagde onschuld beschermt -en behoeftigen ondersteunt. -</p> -<p class="xd31e1191">Man van eer in alle opzichten -</p> -<p class="xd31e1189">spant hij wet en gerecht menigen strik en heeft steeds de voorvechters van edele levensbeschouwing -op zijn hand, nl. allen, die ervan overtuigd zijn, dat: -</p> -<p class="xd31e1195">Ongestraft veel misstanden, door de wet beschermd, blijven voortwoekeren. -</p> -<p class="xd31e1189">Men leze, hoe alles in het werk wordt gesteld, <b>Lord Lister</b>, genaamd <b>John C. Raffles</b>, den geniaalsten aller dieven, te vatten! -</p> -<div lang="en" class="div2 section warrant.en"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><table class="alignedText"> -<tr> -<td class="first" lang="en"> -<p class="first xd31e1206">WARRANT OF ARREST. -</p> -</td> -<td class="second" lang="nl"> -<p class="first"><span class="underline">Vertaling</span>: -</p> -<p class="xd31e1318">Bevel tot aanhouding. -</p> -</td> -</tr> -<tr> -<td class="first" lang="en"> -<p>Be it known unto all men by these presents that we hereby charge and warrant the apprehension -of the man described as under: -</p> -</td> -<td class="second" lang="nl"> -<p>Wij verzoeken de aanhouding van den man, wiens beschrijving hier volgt: -</p> -</td> -</tr> -<tr> -<td class="first" lang="en"> -<p class="xd31e1210">DESCRIPTION: -</p> -<div class="table"> -<table> -<tr> -<td class="cellLeft cellTop"><span class="ex">Name</span>: </td> -<td class="cellRight cellTop">Lord Edward Lister, alias John C. <span class="corr" id="xd31e1220" title="Bron: Sinclair">Raffles</span>. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Age</span>: </td> -<td class="cellRight">32 to 35 years. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Height</span>: </td> -<td class="cellRight">5 feet nine inches. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Weight</span>: </td> -<td class="cellRight">176 pounds. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Figure</span>: </td> -<td class="cellRight">Tall. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Complexion</span>: </td> -<td class="cellRight">Dark. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Hair</span>: </td> -<td class="cellRight">Black. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Beard</span>: </td> -<td class="cellRight">A slight moustache. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Eyes</span>: </td> -<td class="cellRight">Black. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft cellBottom"><span class="ex">Language</span>: </td> -<td class="cellRight cellBottom">English, French, German, Russian, etc.</td> -</tr> -</table> -</div><p> -</p> -</td> -<td class="second" lang="nl"> -<p class="xd31e1210">Beschrijving: -</p> -<div class="table"> -<table> -<tr> -<td class="cellLeft cellTop"><span class="ex">Naam</span>: </td> -<td class="cellRight cellTop">Lord Edward Lister, genaamd John C<span class="corr" id="xd31e1332" title="Niet in bron">.</span> Raffles. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Leeftijd</span>: </td> -<td class="cellRight">32–35 jaar. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Lengte</span>: </td> -<td class="cellRight">ongeveer 1,76 meter. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Gewicht</span>: </td> -<td class="cellRight">80 kilo. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Gestalte</span>: </td> -<td class="cellRight">slank. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Gelaatskleur</span>: </td> -<td class="cellRight">donker. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Haar</span>: </td> -<td class="cellRight">zwart. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Baardgroei</span>: </td> -<td class="cellRight">kleine snor. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Oogen</span>: </td> -<td class="cellRight">zwart. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft cellBottom"><span class="ex">Spreekt</span> </td> -<td class="cellRight cellBottom">Engelsch, Fransch, Duitsch, Russisch enz. enz.</td> -</tr> -</table> -</div><p> -</p> -</td> -</tr> -<tr> -<td class="first" lang="en"> -<p><span class="ex">Special notes</span>: The man poses as a gentleman of great distinction. Adopts a new role every other -day. Wears an eyeglass. Always accompanied by a young man—name unknown. -</p> -</td> -<td class="second" lang="nl"> -<p><span class="ex">Bijzondere kenteekenen</span>: Het optreden van den man kenmerkt zich door bijzonder goede manieren. Telkens een -ander uiterlijk. Draagt een monocle. Is in gezelschap van een jongeman, wiens naam -onbekend. -</p> -</td> -</tr> -<tr> -<td class="first" lang="en"> -<p>Charged with robbery. -</p> -<p>A reward of 1000 pounds sterling will be paid for the arrest of this man. -</p> -</td> -<td class="second" lang="nl"> -<p>Moet worden aangehouden als dief. Voor zijn aanhouding betalen wij een prijs van 1000 -pond sterling. -</p> -</td> -</tr> -<tr> -<td class="first" lang="en"> -<p class="xd31e1210">Headquarters—Scotland Yard. -</p> -<p class="dateline"><span class="ex">London</span>, 1<sup>st</sup> October 1908. -</p> -<p class="signed"><b>Police Inspector</b>,<br> -<span class="ex">Horny.</span> -</p> -</td> -<td class="second" lang="nl"> -<p><b><i>Het Hoofdbureau van Politie Scotland-Yard.</i></b> -</p> -<p class="dateline"><span class="ex">Londen</span>, 1. Oktober 1908. -</p> -<p class="signed"><b><span class="corr" id="xd31e1414" title="Bron: Inspekteur">Inspecteur</span> van Politie</b><br> -(get.) <span class="ex">Horny</span>. -</p> -</td> -</tr> -</table> -</div> -</div> -</div> -<div class="div1 imprint"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> -<p class="first xd31e1423">Roman-Boekhandel <span class="xd31e1425">voorheen</span> A. Eichler -</p> -<p class="xd31e103">Singel 236—Amsterdam. -</p> -</div> -</div> -<div class="div1" id="toc"> -<h2 class="main">Inhoudsopgave</h2> -<table summary="Inhoudsopgave"> -<tr id="ch1.toc"> -<td class="tocDivNum">I. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch1">DE ZELFMOORDENAAR.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch1">1</a></td> -</tr> -<tr id="ch2.toc"> -<td class="tocDivNum">II. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch2">NOODLOT.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch2">3</a></td> -</tr> -<tr id="ch3.toc"> -<td class="tocDivNum">III. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch3">DE BEIDE VRIENDEN</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch3">7</a></td> -</tr> -<tr id="ch4.toc"> -<td class="tocDivNum">IV. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch4">UIT DEN DOODE HERREZEN.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch4">10</a></td> -</tr> -<tr id="ch5.toc"> -<td class="tocDivNum">V. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch5">DE PLEK DER MISDAAD.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch5">15</a></td> -</tr> -<tr id="ch6.toc"> -<td class="tocDivNum">VI. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch6">HET GEHEIM VAN DE DOODKIST.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch6">18</a></td> -</tr> -<tr id="ch7.toc"> -<td class="tocDivNum">VII. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch7">VALSCH GELD.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch7">20</a></td> -</tr> -<tr id="ch8.toc"> -<td class="tocDivNum">VIII. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch8">HET SPOOK.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch8">22</a></td> -</tr> -<tr id="ch9.toc"> -<td class="tocDivNum">IX. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch9">BIJ DE VALSCHE MUNTERS.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch9">26</a></td> -</tr> -</table> -</div> -<div class="transcriberNote"> -<h2 class="main">Colofon</h2> -<h3 class="main">Beschikbaarheid</h3> -<p class="first">Dit eBoek is voor kosteloos gebruik door iedereen overal, met vrijwel geen beperkingen -van welke soort dan ook. U mag het kopiëren, weggeven of hergebruiken onder de voorwaarden -van de Project Gutenberg Licentie in dit eBoek of on-line op <a class="seclink xd31e41" title="Externe link" href="https://www.gutenberg.org/">www.gutenberg.org</a>. -</p> -<p>Dit eBoek is geproduceerd door het on-line gedistribueerd correctieteam op <a class="seclink xd31e41" title="Externe link" href="https://www.pgdp.net/">www.pgdp.net</a>. -</p> -<h3 class="main">Metadata</h3> -<table class="colophonMetadata" summary="Metadata"> -<tr> -<td><b>Titel:</b></td> -<td>Lord Lister No. 19: De erfenis van Eaglestone</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Auteur:</b></td> -<td>Theo von Blankensee [Pseudoniem van Mathias Blank (1881–1928)]</td> -<td>Info <span class="externalUrl">https://viaf.org/viaf/8133268/</span></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Auteur:</b></td> -<td>Kurt Matull (1872–1930?)</td> -<td>Info <span class="externalUrl">https://viaf.org/viaf/56770919/</span></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Aanmaakdatum bestand:</b></td> -<td>2023-01-06 21:25:12 UTC</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Taal:</b></td> -<td>Nederlands (Spelling De Vries-Te Winkel)</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Oorspronkelijke uitgiftedatum:</b></td> -<td>[1910]</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Trefwoorden:</b></td> -<td>Detective and mystery stories -- Periodicals</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b></b></td> -<td>Dime novels -- Periodicals</td> -<td></td> -</tr> -</table> -<h3 class="main">Codering</h3> -<p class="first">Dit boek is weergegeven in oorspronkelijke schrijfwijze. Afgebroken woorden aan het -einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld. Kennelijke zetfouten in het origineel -zijn verbeterd. Deze verbeteringen zijn aangegeven in de colofon aan het einde van -dit boek.</p> -<h3 class="main">Documentgeschiedenis</h3> -<ul> -<li>2023-01-04 Begonnen. -</li> -</ul> -<h3 class="main">Verbeteringen</h3> -<p>De volgende verbeteringen zijn aangebracht in de tekst:</p> -<table class="correctionTable" summary="Overzicht van verbeteringen aangebracht in de tekst."> -<tr> -<th>Bladzijde</th> -<th>Bron</th> -<th>Verbetering</th> -<th>Bewerkingsafstand</th> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e189">4</a>, <a class="pageref" href="#xd31e192">4</a>, <a class="pageref" href="#xd31e195">4</a>, <a class="pageref" href="#xd31e198">4</a>, <a class="pageref" href="#xd31e201">4</a>, <a class="pageref" href="#xd31e204">4</a>, <a class="pageref" href="#xd31e207">4</a>, <a class="pageref" href="#xd31e210">4</a>, <a class="pageref" href="#xd31e213">4</a>, <a class="pageref" href="#xd31e217">4</a>, <a class="pageref" href="#xd31e220">4</a>, <a class="pageref" href="#xd31e223">4</a>, <a class="pageref" href="#xd31e226">4</a>, <a class="pageref" href="#xd31e231">5</a>, <a class="pageref" href="#xd31e234">5</a>, <a class="pageref" href="#xd31e237">5</a>, <a class="pageref" href="#xd31e255">5</a>, <a class="pageref" href="#xd31e880">24</a>, <a class="pageref" href="#xd31e944">26</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900"> -[<i>Niet in bron</i>] -</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">„</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e384">10</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">zij</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">wij</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e387">10</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900"> -[<i>Niet in bron</i>] -</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">er </td> -<td class="bottom">3</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e430">11</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900"> -[<i>Niet in bron</i>] -</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">”</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e437">11</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">aandach</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">aandacht</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e450">11</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">zuch</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">zucht</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e466">12</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">Mabel</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">Ethel</td> -<td class="bottom">3</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e618">16</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">geworpen</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">geworden</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e712">19</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">en</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">er</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e754">20</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">zwolf</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">zwol</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e796">21</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">Schottland</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">Schotland</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e934">26</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">conranten</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">couranten</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1022">28</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">,</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">.</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1038">29</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">moch</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">mocht</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1048">29</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">terzeldertijd</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">terzelfdertijd</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1110">31</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">want</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">wat</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1220">33</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="en">Sinclair</td> -<td class="width40 bottom" lang="en">Raffles</td> -<td class="bottom">7</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1332">33</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900"> -[<i>Niet in bron</i>] -</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">.</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1414">33</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">Inspekteur</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">Inspecteur</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -</table> -</div> -</div> -<div lang='en' xml:lang='en'> -<div style='display:block; margin-top:4em'>*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK <span lang='nl' xml:lang='nl'>LORD LISTER NO. 0019: DE ERFENIS VAN EAGLESTONE</span> ***</div> -<div style='text-align:left'> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Updated editions will replace the previous one—the old editions will -be renamed. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright -law means that no one owns a United States copyright in these works, -so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United -States without permission and without paying copyright -royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part -of this license, apply to copying and distributing Project -Gutenberg™ electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG™ -concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark, -and may not be used if you charge for an eBook, except by following -the terms of the trademark license, including paying royalties for use -of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for -copies of this eBook, complying with the trademark license is very -easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation -of derivative works, reports, performances and research. Project -Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away—you may -do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected -by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark -license, especially commercial redistribution. -</div> - -<div style='margin-top:1em; font-size:1.1em; text-align:center'>START: FULL LICENSE</div> -<div style='text-align:center;font-size:0.9em'>THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE</div> -<div style='text-align:center;font-size:0.9em'>PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -To protect the Project Gutenberg™ mission of promoting the free -distribution of electronic works, by using or distributing this work -(or any other work associated in any way with the phrase “Project -Gutenberg”), you agree to comply with all the terms of the Full -Project Gutenberg™ License available with this file or online at -www.gutenberg.org/license. -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg™ electronic works -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg™ -electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to -and accept all the terms of this license and intellectual property -(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all -the terms of this agreement, you must cease using and return or -destroy all copies of Project Gutenberg™ electronic works in your -possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a -Project Gutenberg™ electronic work and you do not agree to be bound -by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the person -or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.B. “Project Gutenberg” is a registered trademark. It may only be -used on or associated in any way with an electronic work by people who -agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few -things that you can do with most Project Gutenberg™ electronic works -even without complying with the full terms of this agreement. See -paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project -Gutenberg™ electronic works if you follow the terms of this -agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg™ -electronic works. See paragraph 1.E below. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation (“the -Foundation” or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection -of Project Gutenberg™ electronic works. Nearly all the individual -works in the collection are in the public domain in the United -States. If an individual work is unprotected by copyright law in the -United States and you are located in the United States, we do not -claim a right to prevent you from copying, distributing, performing, -displaying or creating derivative works based on the work as long as -all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope -that you will support the Project Gutenberg™ mission of promoting -free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg™ -works in compliance with the terms of this agreement for keeping the -Project Gutenberg™ name associated with the work. You can easily -comply with the terms of this agreement by keeping this work in the -same format with its attached full Project Gutenberg™ License when -you share it without charge with others. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern -what you can do with this work. Copyright laws in most countries are -in a constant state of change. If you are outside the United States, -check the laws of your country in addition to the terms of this -agreement before downloading, copying, displaying, performing, -distributing or creating derivative works based on this work or any -other Project Gutenberg™ work. The Foundation makes no -representations concerning the copyright status of any work in any -country other than the United States. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.1. The following sentence, with active links to, or other -immediate access to, the full Project Gutenberg™ License must appear -prominently whenever any copy of a Project Gutenberg™ work (any work -on which the phrase “Project Gutenberg” appears, or with which the -phrase “Project Gutenberg” is associated) is accessed, displayed, -performed, viewed, copied or distributed: -</div> - -<blockquote> - <div style='display:block; margin:1em 0'> - This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and most - other parts of the world at no cost and with almost no restrictions - whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms - of the Project Gutenberg License included with this eBook or online - at <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. If you - are not located in the United States, you will have to check the laws - of the country where you are located before using this eBook. - </div> -</blockquote> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.2. If an individual Project Gutenberg™ electronic work is -derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not -contain a notice indicating that it is posted with permission of the -copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in -the United States without paying any fees or charges. If you are -redistributing or providing access to a work with the phrase “Project -Gutenberg” associated with or appearing on the work, you must comply -either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or -obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg™ -trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.3. If an individual Project Gutenberg™ electronic work is posted -with the permission of the copyright holder, your use and distribution -must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any -additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms -will be linked to the Project Gutenberg™ License for all works -posted with the permission of the copyright holder found at the -beginning of this work. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg™ -License terms from this work, or any files containing a part of this -work or any other work associated with Project Gutenberg™. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this -electronic work, or any part of this electronic work, without -prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with -active links or immediate access to the full terms of the Project -Gutenberg™ License. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, -compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including -any word processing or hypertext form. However, if you provide access -to or distribute copies of a Project Gutenberg™ work in a format -other than “Plain Vanilla ASCII” or other format used in the official -version posted on the official Project Gutenberg™ website -(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense -to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means -of obtaining a copy upon request, of the work in its original “Plain -Vanilla ASCII” or other form. Any alternate format must include the -full Project Gutenberg™ License as specified in paragraph 1.E.1. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, -performing, copying or distributing any Project Gutenberg™ works -unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing -access to or distributing Project Gutenberg™ electronic works -provided that: -</div> - -<div style='margin-left:0.7em;'> - <div style='text-indent:-0.7em'> - • You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from - the use of Project Gutenberg™ works calculated using the method - you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed - to the owner of the Project Gutenberg™ trademark, but he has - agreed to donate royalties under this paragraph to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid - within 60 days following each date on which you prepare (or are - legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty - payments should be clearly marked as such and sent to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in - Section 4, “Information about donations to the Project Gutenberg - Literary Archive Foundation.” - </div> - - <div style='text-indent:-0.7em'> - • You provide a full refund of any money paid by a user who notifies - you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he - does not agree to the terms of the full Project Gutenberg™ - License. You must require such a user to return or destroy all - copies of the works possessed in a physical medium and discontinue - all use of and all access to other copies of Project Gutenberg™ - works. - </div> - - <div style='text-indent:-0.7em'> - • You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of - any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the - electronic work is discovered and reported to you within 90 days of - receipt of the work. - </div> - - <div style='text-indent:-0.7em'> - • You comply with all other terms of this agreement for free - distribution of Project Gutenberg™ works. - </div> -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project -Gutenberg™ electronic work or group of works on different terms than -are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing -from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of -the Project Gutenberg™ trademark. Contact the Foundation as set -forth in Section 3 below. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable -effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread -works not protected by U.S. copyright law in creating the Project -Gutenberg™ collection. Despite these efforts, Project Gutenberg™ -electronic works, and the medium on which they may be stored, may -contain “Defects,” such as, but not limited to, incomplete, inaccurate -or corrupt data, transcription errors, a copyright or other -intellectual property infringement, a defective or damaged disk or -other medium, a computer virus, or computer codes that damage or -cannot be read by your equipment. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the “Right -of Replacement or Refund” described in paragraph 1.F.3, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project -Gutenberg™ trademark, and any other party distributing a Project -Gutenberg™ electronic work under this agreement, disclaim all -liability to you for damages, costs and expenses, including legal -fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT -LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE -PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE -TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE -LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR -INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH -DAMAGE. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a -defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can -receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a -written explanation to the person you received the work from. If you -received the work on a physical medium, you must return the medium -with your written explanation. The person or entity that provided you -with the defective work may elect to provide a replacement copy in -lieu of a refund. If you received the work electronically, the person -or entity providing it to you may choose to give you a second -opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If -the second copy is also defective, you may demand a refund in writing -without further opportunities to fix the problem. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth -in paragraph 1.F.3, this work is provided to you ‘AS-IS’, WITH NO -OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT -LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied -warranties or the exclusion or limitation of certain types of -damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement -violates the law of the state applicable to this agreement, the -agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or -limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or -unenforceability of any provision of this agreement shall not void the -remaining provisions. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the -trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone -providing copies of Project Gutenberg™ electronic works in -accordance with this agreement, and any volunteers associated with the -production, promotion and distribution of Project Gutenberg™ -electronic works, harmless from all liability, costs and expenses, -including legal fees, that arise directly or indirectly from any of -the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this -or any Project Gutenberg™ work, (b) alteration, modification, or -additions or deletions to any Project Gutenberg™ work, and (c) any -Defect you cause. -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg™ -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Project Gutenberg™ is synonymous with the free distribution of -electronic works in formats readable by the widest variety of -computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It -exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations -from people in all walks of life. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Volunteers and financial support to provide volunteers with the -assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg™’s -goals and ensuring that the Project Gutenberg™ collection will -remain freely available for generations to come. In 2001, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure -and permanent future for Project Gutenberg™ and future -generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see -Sections 3 and 4 and the Foundation information page at www.gutenberg.org. -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit -501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the -state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal -Revenue Service. The Foundation’s EIN or federal tax identification -number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by -U.S. federal laws and your state’s laws. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -The Foundation’s business office is located at 809 North 1500 West, -Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up -to date contact information can be found at the Foundation’s website -and official page at www.gutenberg.org/contact -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Project Gutenberg™ depends upon and cannot survive without widespread -public support and donations to carry out its mission of -increasing the number of public domain and licensed works that can be -freely distributed in machine-readable form accessible by the widest -array of equipment including outdated equipment. Many small donations -($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt -status with the IRS. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -The Foundation is committed to complying with the laws regulating -charities and charitable donations in all 50 states of the United -States. Compliance requirements are not uniform and it takes a -considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up -with these requirements. We do not solicit donations in locations -where we have not received written confirmation of compliance. To SEND -DONATIONS or determine the status of compliance for any particular state -visit <a href="https://www.gutenberg.org/donate/">www.gutenberg.org/donate</a>. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -While we cannot and do not solicit contributions from states where we -have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition -against accepting unsolicited donations from donors in such states who -approach us with offers to donate. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -International donations are gratefully accepted, but we cannot make -any statements concerning tax treatment of donations received from -outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Please check the Project Gutenberg web pages for current donation -methods and addresses. Donations are accepted in a number of other -ways including checks, online payments and credit card donations. To -donate, please visit: www.gutenberg.org/donate -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 5. General Information About Project Gutenberg™ electronic works -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Professor Michael S. Hart was the originator of the Project -Gutenberg™ concept of a library of electronic works that could be -freely shared with anyone. For forty years, he produced and -distributed Project Gutenberg™ eBooks with only a loose network of -volunteer support. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Project Gutenberg™ eBooks are often created from several printed -editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in -the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not -necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper -edition. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Most people start at our website which has the main PG search -facility: <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -This website includes information about Project Gutenberg™, -including how to make donations to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to -subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. -</div> - -</div> -</div> -</body> -</html> diff --git a/old/69726-h/images/lordlister.png b/old/69726-h/images/lordlister.png Binary files differdeleted file mode 100644 index e9e45f1..0000000 --- a/old/69726-h/images/lordlister.png +++ /dev/null diff --git a/old/69726-h/images/lordlister0019-front.jpg b/old/69726-h/images/lordlister0019-front.jpg Binary files differdeleted file mode 100644 index 7b3b16b..0000000 --- a/old/69726-h/images/lordlister0019-front.jpg +++ /dev/null diff --git a/old/69726-h/images/p0019-01.png b/old/69726-h/images/p0019-01.png Binary files differdeleted file mode 100644 index f8374bf..0000000 --- a/old/69726-h/images/p0019-01.png +++ /dev/null |
