diff options
| author | Roger Frank <rfrank@pglaf.org> | 2025-10-14 20:06:58 -0700 |
|---|---|---|
| committer | Roger Frank <rfrank@pglaf.org> | 2025-10-14 20:06:58 -0700 |
| commit | 4ff3fd710c84c6ccd3307a09fd9b6e7cd7fda152 (patch) | |
| tree | 1ef5af723761717c7b765fdba441f4d6e9ef1f07 | |
| -rw-r--r-- | .gitattributes | 3 | ||||
| -rw-r--r-- | 36982-8.txt | 10748 | ||||
| -rw-r--r-- | 36982-8.zip | bin | 0 -> 202459 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h.zip | bin | 0 -> 426106 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/36982-h.htm | 11451 | ||||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/back.jpg | bin | 0 -> 39141 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/book.png | bin | 0 -> 218 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/card.png | bin | 0 -> 249 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/cover.jpg | bin | 0 -> 68442 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/external.png | bin | 0 -> 172 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/ig201.gif | bin | 0 -> 3032 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/ii005.gif | bin | 0 -> 2940 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/io153.gif | bin | 0 -> 3133 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/o018.gif | bin | 0 -> 4503 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/o057.gif | bin | 0 -> 1535 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/o101.gif | bin | 0 -> 3589 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/o137.gif | bin | 0 -> 1638 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/o178.gif | bin | 0 -> 4178 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/o255.gif | bin | 0 -> 2749 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/o318.gif | bin | 0 -> 3566 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/p013.png | bin | 0 -> 1544 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/p014.png | bin | 0 -> 1922 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/p016-1.png | bin | 0 -> 1558 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/p016-2.png | bin | 0 -> 1519 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/p017-1.gif | bin | 0 -> 172 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/p017-2.gif | bin | 0 -> 849 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/p017-3.gif | bin | 0 -> 844 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/spine.jpg | bin | 0 -> 15336 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 36982-h/images/titlepage.png | bin | 0 -> 37844 bytes | |||
| -rw-r--r-- | LICENSE.txt | 11 | ||||
| -rw-r--r-- | README.md | 2 |
31 files changed, 22215 insertions, 0 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes new file mode 100644 index 0000000..6833f05 --- /dev/null +++ b/.gitattributes @@ -0,0 +1,3 @@ +* text=auto +*.txt text +*.md text diff --git a/36982-8.txt b/36982-8.txt new file mode 100644 index 0000000..c91d265 --- /dev/null +++ b/36982-8.txt @@ -0,0 +1,10748 @@ +The Project Gutenberg EBook of Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde +kwam, by H. G. Wells + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam + +Author: H. G. Wells + +Translator: J. Kuylman + +Release Date: August 5, 2011 [EBook #36982] + +Language: Dutch + +Character set encoding: ISO-8859-1 + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK HET VOEDSEL DER GODEN *** + + + + +Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed +Proofreading Team at https://www.pgdp.net/ for Project +Gutenberg. + + + + + + + + + Wereld Bibliotheek + Onder leiding van L. Simons + + + H. G. WELLS + + HET VOEDSEL DER GODEN + en hoe het op Aarde kwam + + Uit het Engelsch door + J. Kuylman + + + + Uitgegeven voor de + Mij. voor Goede en Goedkoope Lectuur door + G. Schreuders Amsterdam + + + + + + + + + + +BOEK I. + +DE ONTDEKKING VAN HET VOEDSEL + + + +HOOFDSTUK I. + +DE ONTDEKKING VAN HET VOEDSEL. + + +I. + +In het midden der negentiende eeuw begon in onze vreemde wereld voor +het eerst in grooten getale een klasse van menschen op te komen, +die voor het meerendeel aanleg hadden om oudachtig te worden, +en die genoemd worden en dit zeer terecht, hoewel zij zelf dezen +titel buitengewoon onaangenaam vinden--"Scientisten." Zij vinden +dit woord zóó onaangenaam, dat het in de kolommen van "de Natuur," +hetwelk van het begin af hun uitsluitend en karakteristiek orgaan was, +even zorgvuldig vermeden wordt alsof het dat andere woord ware, dat +de basis van alle werkelijk-gemeene taal in dit land vormt. Doch het +Groote Publiek, en zijn Pers weten dit wel beter, en "Scientisten" +blijven zij, en als zij ook maar eenigszins algemeen bekend raken, +noemen wij hen "beroemde scientisten," en "eminente scheikundigen" +en "alom-bekende natuurkundigen" op zijn minst. + +Voorzeker verdiende de heer Bensington zoowel als Professor Redwood +elk van deze termen ten volle, lang vóór zij de wondervolle ontdekking +deden waar dit verhaal over handelt. De heer Bensington was Lid van het +Koninklijk Genootschap, een voormalig Voorzitter van het Scheikundig +Genootschap, en Professor Redwood was Professor in de Physiologie +aan het College van de Londensche Universiteit in Bond-street en hij +was herhaaldelijk door de anti-vivisectionisten in geschriften grof +belasterd. En sedert hun prilste jeugd hadden zij levens geleid van +academische onderscheiding. + +Zij zagen er natuurlijk heel onberoemd uit, zooals inderdaad alle +ware Scientisten. Er steekt meer persoonlijke distinctie in den +gladst-gemanierden acteur dan in het geheele Koninklijke Genootschap. + +De heer Bensington was kort van postuur, en erg, erg kaalhoofdig, +en liep lichtelijk gebogen; hij droeg een gouden bril en linnen +schoenen die erg laag uitgesneden waren om zijn talrijke likdoorns, +en Professor Redwood had een doodgewoon voorkomen. Tot zij toevallig +het Godenvoedsel vonden (ik sta er beslist op het zoo te noemen), +leidden zij zulke eminente en obscure studie-levens, dat ik er den +lezer moeilijk iets van zou kunnen vertellen. + +De heer Bensington verdiende zijn sporen (als wij tenminste een +dergelijke uitdrukking mogen bezigen met betrekking tot een heer met +uitgesneden linnen schoenen) met zijne schitterende onderzoekingen op +het gebied van de Meer Giftige Alkaloïden, en Professor Redwood werd +beroemd--dat herinner ik me eigenlijk niet recht meer, hoe hij beroemd +werd! Méér van hem weet ik niet dan dat hij erg beroemd was. Dergelijke +dingen groeien. Ik zou denken dat hij er gekomen was door een dik +werk over den Duur der Reactie-bewegingen, met talrijke platen van +sphygmographische opteekeningen (ik schrijf dit natuurlijk onderhevig +aan verbetering) en een bewonderenswaardige nieuwe terminologie. + +Het groote publiek kreeg weinig of niets van deze beide heeren te +zien. Nu en dan, op plaatsen als het Koninklijk Instituut en de +Maatschappij van Wetenschappen, kreeg het eens iets te zien van +den heer Bensington, tenminste zijn blozende kaalheid en een stukje +van zijn kraag en jas, en hoorde fragmenten van een lezing of een +verhandeling, die hij zich verbeeldde goed verstaanbaar voor te +dragen. En ééns herinner ik me hem gehoord te hebben--'t was op een +middag in het grauwe verleden--toen het Britsche Genootschap te Dover +vergaderde, en ik inviel bij afdeeling C. of D. of een dergelijke +letter welke haar kwartier had opgeslagen in een herberg, en ik uit +louter nieuwsgierigheid twee ernstig-kijkende dames met bruinpapieren +pakjes gevolgd was door eene deur waarop "Billard" en "Potspel" te +lezen stond, een schandelijke duisternis in, die slechts gebroken +werd door een tooverlantaarn-lichtkring van Redwood's diagrammen. + +Ik sloeg het inzetten en weder uithalen van de platen gade en luisterde +naar een stem (ik ben vergeten wat de stem zeide) die naar ik meen +de stem van Professor Redwood was, en er kwam een gesis uit de +lantaarn en nog een ander geluid dat mij daar vasthield, zuiver uit +nieuwsgierigheid, totdat de lichten plotseling opgedraaid werden. En +toen bemerkte ik dat dit geluid niets anders was dan het geluid van +het mummelen op krentenbroodjes en sandwiches en dergelijke dingen, +waarvoor de leden van het Genootschap hierheen gekomen waren om op +te eten onder bedekking van de duisternis der toover-lantaarn. + +En ik herinner mij dat Redwood al maar doorpraatte zoolang de lichten +op waren, en stond aan te wijzen op de plaats waar zijn diagram op het +scherm zichtbaar behoorde geweest te zijn--en dit was het dan ook weder +zoodra het weer duister werd. Ik herinner mij hem bij die gelegenheid +als een doodgewonen donkeren man, die er een beetje zenuwachtig uitzag, +met een air als of hij met iets anders bezig was en doende wat hij +in die oogenblikken deed door een onverklaarbaar plichtsgevoel. + +Ook Bensington heb ik eenmaal gehoord--in de dagen van ouds--op een +opvoedkundige samenkomst in Bloomsbury. Zooals de meeste eminente +Natuurkundigen en Botanici beschouwde Bensington zich ook als een +groote autoriteit in opvoedkunde,--al was ik zeker dat een middelmatige +klasse van een gemeenteschool hem binnen een half uur totaal van de +wijs zou gebracht hebben--en zoo ver als ik het mij nù nog herinneren +kan, stelde hij een verbetering van professor Armstrong's Heuristische +methode voor, waardoor, met drie of vierhonderd pond kosten aan +toestellen, met algeheele verwaarloozing van alle andere studievakken, +en de onverdeelde aandacht van een buitengewoon begaafd onderwijzer, +een middelmatig kind met een bizonderen vorm van stompzinnige +degelijkheid in den loop van tien of twaalf jaren bijna evenveel +chemie kon leeren als men kon halen uit een van die oppervlakkige +twee-kwartjes-boeken, die toen zoo algemeen gebruikt werden... + +Ge ziet wel dat beiden doodgewone menschen waren, buiten hun +wetenschappelijke sfeer. En nog wel aan den onpractischen kant van het +gewone. En gij zult bevinden dat dit laatste het geval is, de geheele +wereld over, met "scientisten" als klasse. Wat er groots aan hen is, +is een kwelling voor hun medenatuurkundigen en een mysterie voor het +groote publiek; en wat niet groot is, is duidelijk genoeg. + +Er bestaat inderdaad geen twijfel omtrent wat niet groot is, want +geen andere menschen-categorie heeft zulke in het oog vallende +kleinheden als zij. Zij leven in een erg begrensd wereldje zoover +het hun omgang met menschen betreft; hun navorschingen vergen een +oneindige aandacht, en een bijna kloosterachtige afzondering; en +wat er overblijft, is niet erg veel. Als men den een of anderen +eigenaardigen, blooden, misvormden, grijsharigen, opgeblazen +kleinen uitvinder van groote uitvindingen ziet, op belachelijke +wijze getooid met het breede lint van de een of andere ridderorde, +en receptie houdend voor zijne medemenschen; of den angst van "De +Natuur" leest, bij het "verwaarloozen der Wetenschap," als de engel +der geboortedag-eerelinten het Koninklijk Genootschap voorbijgaat; +of luistert naar den onvermoeiden mosplantkundige die een verhandeling +houdt over het werk van een ander onvermoeid mosplantkundige, komt men +tot de onvermijdelijke ervaring van de onveranderlijke menschelijke +kleinheid. + +En toch is het rif der wetenschap, dat deze kleine "natuurkundigen" +bouwden en nòg bezig zijn te bouwen zoo wondervol, zoo gewichtig, +zoo vol geheimzinnige, nog half-gevormde beloften voor de groote +toekomst van den mensch! Zij schijnen zelf de dingen die zij doen +niet te beseffen! Zonder twijfel had de heer Bensington, toen hij +lang geleden dit beroep koos, toen hij zijn leven wijdde aan de +alkaloïden en hunne verwante samenstellingen, een vaag begrip van het +visioen--méér dan een vaag begrip waarschijnlijk. Want welke jonge man +zou zonder een inspiratie, voor zoo weinig glorie en positie als een +gewoon "natuurkundige" verwachten kan, zijn leven gegeven hebben aan +zulk werk? Neen zij moèten den roem er van gezien hebben, zij moeten +dit visioen gehad hebben, doch van zóó dichtbij, dat het hen verblind +heeft. De heerlijkheid ervan heeft hen verblind, (en dat is gelukkig), +zoodat zij voor het overige van hun leven de fakkel der kennis hoog +kunnen houden zonder berouw opdat wij kunnen zien. + +En misschien wordt Redwood's afgetrokkenheid verklaard door het feit +dat hij (en daar bestaat nu geen twijfel meer aan) van zijne makkers +verschilde; en wel hièrin, dat er in zijn oogen nog iets van het +visioen schitterde. + + + +II. + +Ik noem het 't Voedsel der Goden, deze zelfstandigheid die de heer +Bensington en professor Redwood samen maakten; en in aanmerking nemend +wat het reeds gewrocht heeft, en alles wat het voorzeker nog zal doen, +is de naam beslist niet overdreven. En derhalve zal ik het zoo blijven +noemen mijn geheele verhaal door. + +Doch mijnheer Bensington zou het evenmin zóó in koelen bloede hebben +durven noemen, als zijne kamers in Sloane-street te verlaten, gehuld +in koninklijk purper en met een lauwerkrans op. Deze benaming was niets +anders dan een eerste kreet van verbazing die hem ontsnapte. Hij noemde +het 't Voedsel der Goden, in zijn enthousiasme, en dit wel een uur +lang achter elkaar. Daarna kwam hij tot de conclusie dat het dwaas +was. Toen hij het eerst over de zaak nadacht, had hij als het ware +een uitzicht op enòrme mogelijkheden--eenvoudig enorme mogelijkheden, +doch na één blik van verbazing, sloot hij resoluut de oogen voor dit +verblindende uitzicht, zooals een conscientieus "natuurkundige" dit +behoort te doen. Hierna klonk "Het Voedsel der Goden" hem zóó snoeverig +toe, dat hij het bijna onbehoorlijk ging vinden. Hij was er verwonderd +over dat hij deze uitdrukking gebezigd had. Maar niettegenstaande dit, +was er tòch nog iets van dat helder-geziene oogenblik in hem blijven +hangen, en kwam telkens weder voor den dag... + +"Waarachtig," zei hij, zich in de handen wrijvend en zenuwachtig +lachend, "het is van meer dan theoretisch belang." + +"Bijvoorbeeld," deelde hij den professor in vertrouwen mede, zijn +gezicht dicht bij dat van den geleerde brengend en zachter sprekend, +"het zou misschien te verkóópen zijn, als het goed aangelegd werd." + +"Precies als een voedingsstof," zei hij, een eindje wegloopend. "Of +ten minste als een voedingsbestanddeel. Natuurlijk aannemend dat +het smakelijk is. Iets wat we niet kunnen zeggen vóor we het bereid +hebben." + +Hij wendde zich om op het haardkleed en bestudeerde aandachtig de +zorgvuldig afgewerkte spleetjes in zijn linnen schoenen. + +"De naam?" zei hij, opkijkend, als antwoord op een vraag. "Wat mij +betreft hel ik over naar de goede oude klassieke zinspeling. Het--'t +maakt de wetenschap respectabel--geeft er een tikje ouderwetsche +waardigheid aan. Ik dacht zoo... Ik weet niet of je 't zot van me +zult vinden... een beetje verbeelding is nu en dan toch zeker wel +veroorloofd... Herakleophorbia. He? Het voedsel van een mogelijke +Hercules? Het zou best kùnnen, niet waar... Natuurlijk als jij denkt +dat het nièt...." + +Redwood keek aandachtig in het vuur en opperde geen bezwaren. + +"Geloof je dat die naam gaan zou?" + +Redwood's hoofd bewoog zich ernstig. + +"We konden het ook Titanophorbia noemen, zie je. Titanen-voedsel... of +lijkt het eerste je beter? Weet je zeker dat je het niet een beetje +tè...." + +"Neen." + +"Ha, daar ben ik blij om." + +En aldus noemden zij het Herakleophorbia, zoolang hunne onderzoekingen +duurden; en in hun rapport,--het rapport dat nooit uitgegeven werd, +door de onverwachte gebeurtenissen die al hun schikkingen in de war +brachten,--wordt het ook voortdurend aldus genoemd. Er werden drie +verwante zelfstandigheden bereid voor ze dàt tot uitkomst kregen, +wat hunne berekeningen hun voorspeld hadden, en van deze drie +substantie's spraken zij als Herakleophorbia I, Herakleophorbia II +en Herakleophorbia III. + +En--vasthoudend aan den oorspronkelijken naam dien Bensington het +gaf--noem ik hier Herakleophorbia IV het Voedsel der Goden. + + + +III. + +Het was een idee van den heer Bensington. Doch daar het hem aan de +hand gedaan werd door een van Professor Redwood's stukken in de +"Philosophische Verhandelingen," waaraan deze medewerkte, ging +hij dezen heer er behoorlijk over raadplegen vóor hij het verder +uitwerkte. Bovendien was het zoo goed een physiologisch als een +scheikundig onderzoek. + +Professor Redwood was een van die mannen der wetenschap, die +verslaafd zijn aan diagrammen en kromme lijnen. Gij weet wel--als +ge tenminste ook maar eenigszins tot het soort lezers behoort waar +ik van houd--welk soort van wetenschappelijk artikel ik bedoel. Het +is een verhandeling waar ge geen touw aan kunt vastknoopen, en aan +het einde komen er vijf of zes lange opgevouwen figuren, die men +ontvouwen kan en eigenaardige zigzag-lijnen, overdreven bliksemflitsen, +of onverklaarbare kronkelende dingen doen zien, die "vlakke lijnen" +worden genoemd, getrokken op ordinaten en wortelend in abscissae--en +dergelijke dingen. Ge zit een heelen tijd te gissen, en eindigt met +een vaag vermoeden dat niet alleen gìj het niet begrijpt, maar dat de +schrijver zelf dit evenmin doet. Maar zonder gekheid, verscheidene +van deze mannen der wetenschap begrijpen hun eigen schrifturen heel +goed: het is eenvoudig een gebrek aan duidelijk uitdrukken dat deze +hinderpaal tusschen hen en ons opwerpt. + +Ik voor mij geloof dat Redwood in rechte en kromme lijnen dacht. En +na zijn monumentaal werk over den Duur der Reactie-beweging (den +onwetenschappelijken lezer verzoek ik zich hier nog een beetje meer +in te werken, dan zal alles hem zoo helder zijn als klaarlichte dag) +begon Redwood voor den dag te komen met vlakke gebogen lijnen en +sphygmographeriën over Groei, en het was een van zijn stukken over +"de Groei," dat den heer Bensington op het denkbeeld bracht. + +Redwood, moet ge weten, had allerlei groeiende dingen opgemeten, zooals +jonge katten, jonge honden, zonnebloemen, paddestoelen, boonstengels +en (tot zijn vrouw er een stokje voor stak) zijn eigen baby, en hij +toonde aan, dat de groei zich voortzette, niet gelijkmatig of zooals +hij het aanduidde: + + +[Afbeelding: Diagonale lijn omhoog.] + + +maar met plotselinge zetten en tusschenpoozen, ongeveer als volgt: + + +[Afbeelding: Getrapte lijn omhoog.] + + +en dat, voor zoover hij kon uitmaken, nièts regelmatig en staag +kòn doorgroeien; het leek alsof ieder levend wezen kracht moest +opgaren om te groeien, slechts voor eenigen tijd krachtig groeide, +en dan weder een zekeren tijd moest wachten vóor het met groeien +kon voortgaan. En in de bedekte en uitermate technische taal van +den werkelijk voorzichtigen "natuurkundige," opperde Redwood, +dat het groeiproces waarschijnlijk de aanwezigheid van de een of +andere substantie in het bloed noodzakelijk maakte, dat slechts +zeer langzaam gevormd werd, en dat als deze substantie door den +groei verbruikt was, zij slechts zeer langzaam weder aangevuld kon +worden, en het organisme onderwijl tijd moest gelaten worden. Hij +vergeleek zijn onbekende substantie bij olie in een machine. Een +groeiend dier had werkelijk veel gemeen met een machine, die zich een +zekeren afstand kon voortbewegen, en dan geölied moet worden voor +zij verder loopen kan. ("Doch waarom zou men de machine niet van +bùìten-af van olie voorzien?" zei de heer Bensington, toen hij het +stuk las). "En dit alles," zei Redwood met het heerlijke zenuwachtige +over-tusschenliggende-gedachten-heenspringen van zijn klasse, "zou +waarschijnlijk licht kunnen werpen op het mysterie van enkele der +niet-geleidende klieren." Alsof dìe er iets mee uit te staan hadden! + +In een volgende verhandeling ging Redwood reeds verder. Hij gaf een +waar "Brock's Benefit" [1] van diagrammen--die precies leken op de +banen van vuurpijlen; en de clou ervan--voor zoover het eenige clou +bevatte--was, dat het bloed van jonge honden en katten, en het sap +van zonnebloemen en het sap van paddestoelen, als deze waren in wat +hij noemde "het groei-stadium," verschilde in de aanwezig-zijnde +proporties van zekere deelen van het bloed en sap, op de dagen dat +zij niet bijzonder sterk groeiden. + +En toen Bensington, na de figuren op hun kant en onderstboven gehouden +te hebben, begon te zien wat dit verschil was, werd hij uitermate +verbaasd. Omdat, ziet ge, het verschil mogelijk veroorzaakt werd door +de aanwezigheid juist van diè substantie, welke hij kort te voren +getracht had te isoleeren bij zijn onderzoek van diè alkaloïden, +welke het zeerst het zenuwstelsel stimuleeren. Hij legde Redwood's +verhandeling op den gepatenteerden lessenaar, die ongemakkelijk +weg-draaide van zijn leunstoel, nam zijn gouden bril af, ademde erop, +en wreef hem zeer zorgvuldig af. + +"Allemachtig!" zei de heer Bensington. + +Toen hij zijn bril weder had opgezet, wendde hij zich weder naar den +lessenaar, die, zoodra zijn elboog er tegen stootte, een coquet gepiep +liet hooren, en de verhandeling met al haar figuren op den grond deed +belanden, verfrommeld en verspreid. + +"Groote hemel!" zei mijnheer Bensington, zijn buik over den leunstoel +rekkend met een geduldige minachting voor de gewoonten van dit +gemakkelijk meubelstuk, en toen, bevindend dat de brochure nog buiten +zijn bereik lag, liet hij zich op de handen vallen, om de stukken +bijeen te garen. Op den grond viel het denkbeeld hem eigenlijk in, +het "'t Voedsel der Goden" te noemen... + +Want ziet ge, als hij het bij het rechte eind had, en Redwood eveneens, +zou hij, door deze nieuwe substantie in te spuiten of door ander +voedsel te mengen de rustpoos geheel buiten rekening kunnen laten, +en in plaats dat de groei aldus ging: + + +[Afbeelding: Getrapte lijn omhoog.] + + +zou hij (als ge mij volgen kunt) aldùs gaan: + + +[Afbeelding: Diagonale lijn omhoog.] + + + +IV. + +Bensington deed den nacht na zijn gesprek met Redwood haast geen oog +dicht. Eens meende hij in den dommel te raken, doch dit was slechts +voor een oogenblik en toen droomde hij dat hij een diep gat in de +aarde gegraven had, en daarin tonnen vol Godenvoedsel wierp en de +aarde zette al meer en meer uit, en al de grenzen der verschillende +landen scheurden, en het Koninklijk Aardrijkskundig Genootschap was +als één man aan het werk, als één gróót kleermakersgilde, om den +equator ùit te leggen... + +Het was natuurlijk een belachelijke droom, doch het toont veel +beter dan één der dingen, die hij zeide of deed als hij wakker en +op zijn hoede was, den staat van geestelijke opwinding aan, waarin +hij verkeerde. Anders zou ik er geen melding van gemaakt hebben, +daar ik over het algemeen het elkaar-droomen-vertellen volkomen +onbelangrijk vind. + +Door een vreemde toevalligheid droomde Redwood dien nacht eveneens, +en wat hij droomde was het volgende: + + +[Afbeelding: Lijn recht omhoog.] + + +Het was een figuur dat vurig stond afgedrukt op een lange rol, die +zich tot in het oneindige verlengde. En hij (Redwood) stond op een +planeet voor een soort van zwart podium; en hij hield een lezing over +den nieuwen groei die nu mogelijk was, voor het Meer dan Koninklijk +Instituut van Oorspronkelijke Krachten,--krachten die tot dan toe, +zelfs bij den groei der rassen, keizerrijken, sterrenstelsels en +werelden steeds aldus gewerkt hadden: + + +[Afbeelding: Getrapte lijn omhoog.] + + +En in sommige gevallen zelfs zoo: + + + +[Afbeelding: Lijn, eerste in stappen omhoog, dan curve naar beneden.] + + +En hij was bezig heel helder en vol overtuiging uit te leggen dat +deze langzame, achteruitgaande methoden weldra geheel uit de mode +zouden zijn door zijne ontdekking. + +Belachelijk natuurlijk. Doch ook dit toont aan-- + +Dat elk van deze beide droomen moet beschouwd worden als ook maar +eenigermate meer beteekenisvol of profetisch dan ik categorisch gezegd +heb, zou ik geen oogenblik durven opperen. + + + + + +HOOFDSTUK II. + +DE PROEF-HOEVE. + + +I. + +Bensington nam zich oorspronkelijk voor, met zijn goedje proeven +te nemen op jonge donderpadden, zoodra hij het werkelijk kon +produceeren. Dergelijke dingen worden altijd het eerst geprobeerd op +donderpadden; want daar zijn kikkers toch voor!--En zij kwamen overeen +dat hij en niet Redwood de proefnemingen zou doen, omdat Redwood's +laboratorium in beslag genomen werd door den projectiel-snelheidsmeter +en de dieren, die noodig waren voor een onderzoek naar de Dagelijksche +Afwijking in het aantal horenstooten per dag van den Jongen Stier, +een onderzoek dat kromme lijnen van abnormale en zeer verwarrende soort +opleverde, en de aanwezigheid van glazen bollen met donderpadjes erin +was bijzonder ongewenscht, zoolang bovengenoemd onderzoek juist in +vollen gang was. + +Doch toen de heer Bensington zijn nicht Jane iets toevertrouwde van +wat hij in het hoofd had, sprak zij onmiddellijk haar veto uit over den +invoer van donderpadden of dergelijke wezens om op te experimenteeren, +in hun verdiepingwoning. Zij had niet het minste bezwaar dat hij +een der vertrekken van hun verdieping gebruikte voor dingen zooals +scheikunde waar geen ontploffingen bij te pas kwamen, en die geen +nadeelige gevolgen had wat haar zelve betrof; zij had geen bezwaar +dat hij een gas-fornuis en een gootsteen en een stof-vrije kast er op +nahield, die veilig bleven voor den wekelijkschen storm der schoonmaak +dien zij op andere plaatsen duchtig liet woeden. En daar zij lieden +gekend had die aan den drank verslaafd waren, beschouwde zij zijn haken +naar onderscheiding in geleerde genootschappen als een uitmuntende +plaatsvervanger voor den groveren vorm van verdorvenheid. Doch +massa's levende dingen, die zoo "kronkelerig" waren als ze leefden en +"stinkerig" als ze dood waren, dat kon en wilde ze niet dulden. Zij +zei, dat dergelijke dingen beslist ongezond moesten zijn, en dat +Bensington een man was die erg moest oppassen--en dat het onzin zou +zijn als hij wilde beweren dat dit niet zoo was. + +En toen Bensington probeerde haar het enorme gewicht van deze mogelijke +ontdekking te doen zien, zeide ze dat 't allemaal goed en wel was, +maar dat, als zij hem toestond alles in huis akelig en ongezond te +maken (en daar kwam 't toch maar allemaal op neer), hij de eerste +zou zijn om zich te beklagen. + +En mijnheer Bensington liep het vertrek op en neer, niet lettend op +zijn eksteroogen, en praatte langen tijd met veel gedecideerdheid, en +zelfs misnoegen in zijn stem, zonder het geringste effect. Hij opperde +dat niets de Bevordering der Wetenschap in den weg behoorde te staan +en zij zeide dat de Bevordering der Wetenschap allemaal heel goed en +wel was, maar dat een hoop donderpadden op een bovenverdieping háár te +machtig was; hij zei dat het in Duitschland een voldongen feit was, +dat een man met een idee als het zijne onmiddellijk twintig duizend +goed-ingerichte kubieke voet laboratorium tot zijn beschikking zou +krijgen, en zij zei dat ze blij was, en altijd blij was geweest, dat ze +geen Duitsche was; hij zei dat het hem voor altijd beroemd zou maken +en zij zei dat er veel meer kans bestond dat het hem ziek zou maken, +als hij een hoop donderpadden op een verdieping als de hunne hield; hij +zei dat hij baas in zijn eigen huis was, en zij zei dat zij dan maar +liever directrice van een school werd, dan te moeten zorgen voor een +hoop enge jonge kikkers; en toen verzocht hij haar niet zulken onzin +te praten en zij verzocht hem hetzelfde, en verzocht hem die ideeën +over kikkers te laten varen; en hij zei dat ze wel een beetje meer +respect voor zijn ideeën kon hebben, en zij zei dat zij dat niet kon +of wilde als er zoo'n "luchtje" aan was--en toen--niettegenstaande de +klassieke opmerkingen die Huxley over dit punt gemaakt heeft--verloor +hij alle geduld en zei een goddeloos woord. Niet zoo heel goddeloos, +maar toch plat genoeg. En toen was zij zeer beleedigd en hij moest +excuus vragen, en het vooruitzicht het Godenvoedsel ooit op hun +verdieping op kikkers te probeeren, verdween geheel in het excuus. + +Derhalve moest Bensington er iets anders op zien te vinden om zijn +proefnemingen op het gebied van voeding, die noodig zouden zijn om +zijn ontdekking te demonstreeren, te kunnen uitvoeren, zoodra hij zijne +zelfstandigheid afgezonderd en bereid had. Eenige dagen lang bepeinsde +hij de mogelijkheid zijn kikkers bij den een of anderen vertrouwden +persoon in den kost te doen en toen richtte het toevallig-zien van +de uitdrukking in een courant zijne gedachten op een "Proef-Hoeve." + +En kuikens. Direct toen hij er aan dacht, dacht hij eraan als aan een +hoenderfokkerij. Plotseling kreeg hij een visioen van reusachtig-sterk +groeiende kuikens. Hij zag voor zich een beeld van rennen, en hokken, +hokken die àl grooter en grooter werden, en rennen die in grootte hier +gelijken tred mede hielden. Kuikens zijn zoo gemakkelijk te naderen, +zoo gemakkelijk te voederen en waar te nemen, zóóveel droger om te +hanteeren en te meten, dat kikkers hem voor zijn doel nu erg wilde +en onhandelbare beesten toeleken. Hij kon maar niet begrijpen hoe +het kwam dat hij niet aan kuikens en wèl aan kikkers gedacht had van +het begin af. Onder meer, zou het hem al dat gezeur met nicht Jane +bespaard hebben. En toen hij het Redwood voorstelde, was deze het +volkomen met hem eens. + +Redwood zei overtuigd te zijn dat experimenteele physiologen een +grooten misslag begingen met proeven te doen op noodeloos-kleine +dieren. Het stond precies gelijk met experimenteeren in de scheikunde +met een onvoldoende hoeveelheid materiaal; fouten in opmerking en +behandeling worden onevenredig groot. Het was, juist in dezen tijd, +van buitengewoon groot gewicht, dat de wetenschappelijke mannen +hun recht lieten gelden op groot materiaal. Dat was dan ook de reden +waarom hij zijn tegenwoordige experimenten aan het Bond-street College +verrichtte op jonge stieren, niettegenstaande zekere mate van ongerief +voor de studenten, en professoren die in andere vakken college gaven, +door de lichtzinnigheid en het gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel +van deze dieren in de corridors nu en dan. Doch de kromme lijnen, +die hij kreeg, waren buitengewoon belangwekkend en zouden, zoo ze +uitkwamen, zijn keuze ten volle rechtvaardigen. Wat hemzelf betrof, +zoo de wetenschap niet zoo stiefmoederlijk bedeeld ware geweest in +dit land, zou hij nooit, als het niet hoefde, experimenteeren op iets +kleiners dan een walvisch. Maar een Publiek Vivarium, van voldoende +grootte om dit mogelijk te maken, was, vreesde hij, op dit oogenblik +in dit land tenminste, een Utopistische eisch. In Duitschland--enz. + +Daar Redwood's jonge stieren zijn dagelijksche zorg vereischten, kwam +het kiezen en uitrusten der Proef-Hoeve grootendeels op Bensington +neer. Ook werd overeengekomen dat alle kosten zouden bestreden worden +door Bensington, tot zij voldoende van buitenaf gesteund werden om het +experiment voort te zetten. Derhalve wisselde hij zijn werk in het +laboratorium op zijn verdieping af met de jacht naar een pachthoeve +langs de spoorweglijnen, die van London naar het zuiden loopen, +en zijn glurende bril, zijn vriendelijke kaalhoofdigheid, en zijn +opengewerkte linnen schoenen, vervulden de eigenaars van tallooze +onverhuurbare eigendommen met ijdele hoop. En hij adverteerde in +verscheidene dagbladen en in "de Natuur," om een verantwoordelijk paar +(gehuwd) dat nauwgezet en handig was, en gewoon met hoenders om te +gaan, om het algeheele beheer van een Proef-hoeve van een grooten +bunder op zich te nemen. + +Hij vond de plaats die hij noodig had te Hickleybrow, dicht bij Urshot +in Kent. Het was een eigenaardige, afgelegen plek, in een vallei, +omzoomd door pijnbosschen, die des avonds donker en ongastvrij +waren. Een hooge heuvel sneed het af van den zonsondergang en een +grillige put met een uit elkaar hangend afdak deed het gebouw kleiner +lijken dan het was. Tegen het kleine huis klommen geen klimplanten +op, er waren verscheidene ruiten gebroken, en de wagenschuur wierp +zelfs in den middag een donkere schaduw. Het lag op anderhalven mijl +van het laatste huis van het dorp en de eenzaamheid ervan werd op +twijfelachtige wijze vervroolijkt door een rondwandelende familie +van echo's. + +De plaats leek Bensington bijzonder geschikt voor wetenschappelijk +onderzoek. Hij liep het erf rond, hokken en rennen teekenend met +een zwaaienden arm, en bevond dat de keuken zonder veel verandering +te behoeven te ondergaan een aantal broedtoestellen en kunstmoeders +kon bergen. + +Hij nam de plaats onmiddellijk; en op den terugweg naar Londen stapte +hij uit te Dunton Green, en engageerde een geschikt paar dat op zijn +advertenties geschreven had, en nog dien zelfden avond slaagde hij +erin een voldoende hoeveelheid Herakleophorbia I te isoleeren om deze +schikkingen meer dan te rechtvaardigen. + +Het geschikte paar, dat onder Bensington de eerste aalmoezeniers op +aarde van het Voedsel der Goden zou zijn, was niet alleen zeer merkbaar +op jaren, maar ook buitengewoon vuil. Bensington merkte dit laatste +niet op, omdat niets het algemeene opmerkingsvermogen zoozeer afstompt +als een leven van experimenteele wetenschap. Zij heetten menheer en +juffrouw Skinner, en de heer Bensington interviewde hen in een klein +vertrek mat hermetisch gesloten vensters, een verweerden spiegel +boven den schoorsteenmantel en een paar kwijnende calceolaria's. + +Juffrouw Skinner was een heel klein oud vrouwtje, zonder muts, met +vuil-wit haar dat erg plakkerig was weggekamd van een gezicht dat +oorspronkelijk al bestond uit, en nu, door het verlies van tanden +en kin, en het rimpelen van wat er verder was, eindigde met bijna +uitsluitend te zijn--neus. Zij was gekleed in lei-kleurige kleedij +(voor zoover haar japon tenminste nog kleur had), die op een plaats +gelapt was met een strook rood flanel. Zij liet hem binnen en praatte +zeer bedachtzaam tegen hem, en gluurde naar hem om en over haar neus, +terwijl ze hem in vertrouwen mededeelde dat Skinner eenige wijziging +in zijn toilet aan het aanbrengen was. Zij bezat één tand, die haar +uitspraak in den weg stond, en zij hield haar lange gerimpelde +handen zenuwachtig saamgeperst. Zij vertelde den heer Bensington +dat zij al jaren met hoenders had omgegaan, en alles wist omtrent +broedmachines; ja, zij zelven hadden eens een hoenderpark gedreven, +en het was eindelijk alléén failliet gegaan door gebrek aan leerlingen. + +"Ziet u," zeide juffrouw Skinner, "de leerlingen, die brenge de +cente in." + +Meneer Skinner bleek bij zijne verschijning te zijn een man met +een groot breed gezicht, die lispelde en zóó erg scheel zag, dat +hij over uw hoofd heenkeek; hij had opengesneden pantoffels aan, +die Bensington dadelijk voor hem innamen, en hij zat erg schaars in +zijn knoopen. Hij hield met één hand zijn jas en hemd bij elkaar, en +trok, met den wijsvinger van de andere, modellen op het zwart-met-goud +tafelkleed, terwijl zijn eene oog dat hiernaar niet keek, Bensington's +zwaard van Damocles (om het zoo maar eens uit te drukken), gadesloeg +met een eenigszins droevige los-van-de-wereld-zijnde uitdrukking: +"U wilt dethe boerderij niet drijven om de winst. Neen, meneer. 't +Komt alleth op 't zelfde neer, mijnheer. Proeven! Net thoo!" + +Hij zeide dat ze dadelijk naar de boerderij konden vertrekken. Hij +deed niets te Dunton Green dan een beetje kleermaken. "'t Ith niet +zoo'n voordeelige plaatsth als ik dacht, en wat ik daar maak, ith +haastht niet de moeite waard," zeide hij, "thoodat, als 't u beter +thchikt, wij dadelijk..." + +En binnen een week waren meneer en juffrouw Skinner op de boerderij +geïnstalleerd, en de karwei-timmerman van Hickleybrow wisselde de +taak van kippehokken-timmeren en rennen-maken af met een systematisch +gesprek over den heer Bensington. + +"Ik heb hem nog niet veel gethien," zeide de heer Skinner. "Maar +voorzoover als ik uit hem wijth heb kunnen worden, lijkt hij mij een +stomme ouwe dwaath." + +"Ik dacht wel dat er een van z'n vijf op den loop was," zei de +timmerman van Hickleybrow. + +"Hij denkt, dat ie wat weet van hoenderth," zeide de heer +Skinner. "Heerem'ntijd! Als je 'm hoorde, zou je denken dat niemand +wat van hoenderth wisht dan hij." + +"'IJ ziet er zelf uit as een 'en," zeide de timmerman van Hickleybrow; +"misschien door z'n bril." + +De heer Skinner kwam wat dichter bij den timmerman van Hickleybrow +staan, en sprak vertrouwelijk met hem, en het eene treurige oog +keek naar het verwijderde dorp, en het andere schitterde en keek +kwaadaardig. "Moete èlke dag gemete worde,--iedere kip, thegt ie. Om +te thien of the goed groeie. Nou theg,--he? Iedere kip, thowerachtig, +iedere dag." + +En de heer Skinner stak zijn hand op om er achter te lachen op een +beschaafde, en aanstekelijke manier, en haalde de schouders erg hoog +op--en alleen zijn andere oog deelde niet in den lach. Toen, eraan +twijfelend of de timmerman het fijne van de zaak wel gesnapt had, +herhaalde hij met een doordringend gefluister: "gemète!" + +"'IJ is nog erger dan onze ouwe baas; verdompeld as 't niet waar is," +zei de timmerman van Hickleybrow. + + + +II. + +Experimenteeren is het langzaamste werk ter wereld; (de rapporten +erover in de "Philosophische Verhandelingen" zijn misschien nòg +vervelender) en het leek den heer Bensington erg lang toe, vóór +zijn eerste droom van enorme mogelijkheden vervangen werd door een +kruimpje verwerkelijking. Hij had de Proef-Hoeve in October gekocht, +en het was al Mei voor het eerste succès begon te dagen. In dien +tijd moesten Herakleophorbia I, II en III geprobeerd worden, en +mislukten; er ontstond last met de ratten op de boerderij en óók met +de Skinners. De eenige manier om Skinner ertoe te krijgen te doen +wat hem gezegd werd, was hem te dreigen met ontslag. Dan placht hij +met zijn vlakke hand over zijn ongeschoren kin te wrijven--hij was +steeds op de meest wonderbaarlijke manier ongeschoren en toch had +hij nooit een baard--en naar den heer Bensington te kijken met één +oog, en over hem heen met het andere en te zeggen: "O, natuurlijk, +meneer--als 't u ernst ith...!" + +Doch eindelijk brak de dageraad aan. En zijn heraut was een brief in +het lange spichtige handschrift van den heer Skinner. + +"Het nieuwe Broeisel is uit," schreef de heer Skinner, "en ik kan niet +zeggen dat ze me bijzonder bevallen. Groeien erg spichtig op--heelemaal +niet zooals dat andere toom was, vóór u uw laatste orders gaf. De +anderen, vóór de kat ze te pakke kreeg, waren flinke, tierige kuikens, +maar deze groeie als distels. Nooit zoo iets gezien. Ze pikken zóó +hard, dat ik onmogelijk de juiste maat van ze kan geven. 't Zijn ware +Reuzen en eten net zooveel. We zulle heel gauw weer graan noodig hebbe +want nooit heb je kuikens zóó zien ete'. Grooter dan Bantams. Als +ze zoo dóor gaan, zullen ze, al zijn ze ook spichtig, gauw groot +genoeg zijn voor een tentoonstelling. Plymouth Rocks zijn er niks +bij. Gisteren avond ben ik erg geschrokken, omdat ik dacht dat de kat +achter ze zat, en toen ik uit het raam keek zou ik er op hebben kunnen +zweren dat ik 'em onder het ijzerdraad door in het hok zag kruipen. De +kuikens waren allemaal wakker, maar ik kon geen kat ontdekken. Daarom +gaf ik ze maar wat koren, en sloot alles goed toe. Wees zoo goed me +te melden of ik met het voer moet doorgaan zooals u gezegd heb. Het +voeder dat u mengde is bijna allemaal op en ikzelf meng liever niets +meer, na het ongeluk met de pudding. Met onze vriendelijke groeten, +en ons in uwe gunst aanbevelend verblijf ik, + + +Hoogachtend, + +Alfred Newton Skinner. + + +De toespeling aan het einde sloeg op een melkpudding waar op de een +of andere onverklaarbare wijze wat Herakleophorbia II in geraakt was, +met pijnlijken en bijna noodlottigen afloop voor de Skinners. + +Doch de heer Bensington, die tusschen de regels doorlas, zag in den +weligen groei de bereiking van zijn lang gezocht doel. Den volgenden +morgen stapte hij uit te Urshot en in de tasch in zijn hand droeg +hij, goed verzegeld, in drie bussen, een voorraad Voedsel der Goden, +voldoende voor alle kuikens in Kent. + +Het was een heldere, mooie morgen, laat in Mei en zijne likdoorns waren +zooveel beter, dat hij besloot door Hickleybrow naar zijn boerderij +te wandelen. Het was goed drie en een halve mijl, door het park en +het dorp, en dan langs de valleien van de Hickleybrowsche afgesloten +jachtgronden. De boomen waren allen als met een waas van groene +loovertjes bedekt, de heggen waren vol kamille en paaschbloemen, en +de bosschen vol blauwe hyacinthen en roode orchideeën; en overal was +gerucht van vogels, grijze lijsters, merels, roodborstjes, vinken en +vele andere soorten en in een warmer hoekje van het park ontvouwde +zich wat brem, en renden en sprongen vaalroode herten rond. + +Deze dingen deden Bensington terugdenken aan het vroegere en +nu vergeten genot dat hij in het leven vond; voor zijne oogen +werd de belofte zijner ontdekking levend en vreugdevol, en het +scheen hem werkelijk toe dat hij den gelukkigsten dag zijns levens +bereikt had. En toen hij in den door de zon verlichten ren bij het +zandheuveltje onder de schaduw der pijnboomen de kuikens zag die van +het voedsel dat hij voor hen gemengd had, hadden gegeten, reusachtig +en onbeholpen, nù al grooter dan menige kip die getrouwd en gezet is, +en nog steeds groeiend, nog in hun eersten zachten gelen dos (licht +getint met bruin over den rug), toen begreep hij ten volle dat zijn +gelukkigste dag was aangebroken. + +Op aandrang van meneer Skinner ging hij den ren binnen, doch nadat hij +een of tweemaal door de spleten in zijn schoenen gepikt was, kwam hij +er maar weer uit, en sloeg deze monsters gade door het traliewerk. Hij +bracht het hoofd heel dicht erbij, en volgde al hunne bewegingen, +alsof hij nooit tevoren een kuiken gezien had. + +"Je kunt er haath niet inkomme hoe ze d'er zulle uitzien as ze volwasse +benne," zei de heer Skinner. + +"Groot als een paard," zei de heer Bensington. + +"Thal niet veel thchelen," zei Skinner. + +"Verscheiden menschen zouden hun maal kunnen doen van één +vleugel!" zeide de heer Bensington. "Zij zouden aan stukken te snijden +zijn als rundvleesch." + +"The thullen anderth wel niet doorgaan met tho hard te groeien," +zeide Skinner. + +"Niet?" zei de heer Bensington. + +"Nee," zei de heer Skinner. "Ik ken dit thoort. Thij beginne geil, +maar the thcheijen er gauw mee uit!" + +Er volgde een oogenblik stilte. + +"'t Ith nikth anderth dan de behandeling, die 't em doet," zeide de +heer Skinner bescheiden. + +De heer Bensington wendde plotseling zijn bril naar hem toe. + +"We fokten ze haatht net tho groot op onthe eigen sthtee," zeide +meneer Skinner, zijn goede oog vroom ten hemel slaand, en een beetje +loskomend; "ik en m'n vrouw." + +Bensington deed zijne gewone ronde over het erf, doch keerde spoedig +naar den ren terug. Het was werkelijk meer dan hij had durven hopen. De +gang der wetenschap is zoo kronkelig en zoo langzaam; na de duidelijke +beloften en vóór de verwerkelijking komt, zijn dikwijls jaren en +jaren van ingewikkeld gescharrel noodig en hier--hier droeg het +Voedsel der Goden reeds vrucht na weinig meer dan één proefjaar! Het +leek hem alles tè mooi--tè mooi. De uitgestelde verwachting die het +dagelijksch voedsel is der wetenschappelijke verbeelding, zou nu niet +langer zijn deel zijn! + +Zoo leek het hem tenminste toèn. Hij kwam telkens weder naar den ren +en staarde verbaasd naar zijn wondere kuikens. + +"Laat ik eens kijken," zeide hij. "Ze zijn nu tien dagen oud. En ik +zou denken dat ze, vergeleken bij een gewoon kuiken, ongeveer zes of +zeven maal zoo groot zijn..." + +"'t Wordt tijd dat we opthlag van loon vrage," zeide Skinner tot +zijne vrouw. "Hij ith tho lekker ath wat, dat we die kuikes in de +tweede ren tho ver gekrege hebbe,--zoo lekker ath wat." + +Hij boog zich vertrouwelijk naar haar over. + +"'IJ denkt dat 't dat goedje van 'em ith," zeide hij achter zijn hand, +en deed een onderdrukt gelach hooren in zijn keelholte... + +De heer Bensington was wèl een gelukkig man dien dag. Hij was niet +in de stemming om te vallen over kleinigheden in het beheer. Het +heldere daglicht deed weliswaar de groeiende slordigheid en vuilheid +der Skinners duidelijker dan ooit zien, doch zijn aanmerkingen waren +zeer zacht. De schotten van verscheidene hokken waren in staat van +verval, doch hij scheen den uitleg van Skinner zeer geldig te vinden, +toen deze hem in vertrouwen mededeelde, "dat 't 'n hond of een foth +of ietsth dergelijkth wath dat 't dee." + +Bensington wees hem er op, dat de broedmachine niet schoongemaakt was. + +"Dat is ie ook niet, meneer," zei juffrouw Skinner met over elkaar +geslagen armen, en zedig glimlachend achter haar neus. "'t Is as of +we geen tijd gehad hebbe, om 'em schoon te make sints we hier zijn..." + +Hij ging naar boven om naar de rattenholen te zien, waarvoor Skinner +een val wilde hebben--zeer zeker waren ze enorm groot--en ontdekte +dat het vertrek, waarin het Voedsel der Goden vermengd werd met meel +en zemelen, in schandelijke wanorde verkeerde. De Skinners behoorden +tot het slag van lieden, die gebarsten schotels, oude bussen, en +flesschen van ingemaakte augurken en mosterdpotjes nog wel ergens +voor weten te gebruiken, en het vertrek was er mee bezaaid. In een +hoek lag een groote hoop appels, die Skinner bijeengegaard had, te +rotten en aan een spijker aan het afloopend gedeelte der zoldering +hingen verscheidene konijnenvellen, waarop hij zijne vaardigheid als +bontwerker wilde beproeven. ("The kunne mìjn niet veel meer leere +van bont en tho," zeide Skinner). + +De heer Bensington haalde weliswaar critisch den neus op voor +deze wanorde, doch hij maakte geen noodeloos kabaal, en zelfs +toen hij een wesp zich vond te goed doen in een medicijnpot, half +vol Herakleophorbia IV, merkte hij eenvoudig kalm op, dat ze zijn +substantie liever moesten afsluiten voor de vocht, dan het zóó aan +de lucht bloot te stellen. + +En hij wendde zich af, om op te merken, wat hem al eenigen tijd in het +hoofd gezeten had: "ik geloof, Skinner--dat ik maar een van de kuikens +zal slachten,--eenvoudig om een exemplaar te hebben. Ik denk dat we +'t vanmiddag nog kunnen slachten, dan neem ik 't mee naar Londen." + +Hij deed alsof hij in een anderen medicijnpot keek en nam toen zijn +bril af om die schoon te wrijven. + +"Ik zou graag," zeide hij, "ik zou erg graag een reliquie--een +aandenken juist van dìt broedsel en speciaal op dèzen dag--hebben." + +"Tusschen twee haakjes," zei hij, "je geeft die kuikens toch geen +vleesch?" + +"O, nee, meneer," zei Skinner, "dàt kan ik je verthekere, meneer, +dat we nog tè veel afwete van hoenderthfokke, van welken aard dan ook, +om thóó ietsth te doen." + +"Dus je weet zeker dat je geen restantjes van je middageten werpt +in--ik meende de beenderen van een konijn te zien liggen in den +versten hoek van de ren--" + +Doch toen zij ze eens bekeken, bevonden zij dat het de grootere +beenderen van een kat waren, erg goed schoongepikt, en al erg droog. + + + +III. + +"Dàt is geen kuiken," zei Bensington's nicht Jane. "Denk je dat ik +geen kuiken ken," zei Bensington's nicht Jane heftig. "'t Is véél +te groot voor een kuiken, en bovendien, je kunt héél goed zien, dat +'t geen kuiken is. Het lijkt meer op een trapgans dan op een kuiken." + +"Ik moet zeggen," zei Redwood, aarzelend, Bensington noode toestaand +hem in het dispuut te betrekken, "ik moet bekennen, dat, de bewijzen +in aanmerking genomen--" + +"O, als u dát doet," zei nicht Jane, "in plaats van uw oogen te +gebruiken als een verstandig man--" + +"Nee maar, heusch, juffrouw Bensington--!" + +"Och, loop heen!" zei nicht Jane. "Jullie mannen zijn allemaal +'t zelfde." + +"De bewijzen in aanmerking nemend, valt dit dier toch zeker onder dit +soort--ongetwijfeld is het abnormaal, en overvoed, maar tòch--vooral +daar het gekomen is uit het ei van een normale kip--geloof ik toch, +juffrouw Bensington, te moeten toegeven, dat dit, voor zoover men +het ièts kon noemen, een kuiken is." + +"Dus u denkt dat dit een kuiken is?" zei nicht Jane. + +"Ik gelóóf dat dit een kuiken is," zei de heer Redwood. + +"Wat een onzin!" zei Bensington's nicht Jane, en "och," (dit gericht +tegen Redwood's hoofd) "jullie met je onzin," en toen keerde zij zich +plotseling om, ging de kamer uit en sloeg de deur achter zich dicht. + +"En 't is een heele opluchting, ook voor mij, het te zien, Bensington," +zei Redwood, toen de nagalm van het dichtslaan der deur weggestorven +was. "Al moet ik zeggen dat 't erg groot is." + +Zonder dat Bensington hem hiertoe behoefde uit te nooden, ging hij +in den lagen leunstoel bij het vuur zitten en bekende dingen bedreven +te hebben, die zelfs voor een leek ongepast zouden zijn geweest. + +"Je zult het wel wat overhaast van me vinden, Bensington," zei hij, +"maar de quaestie is, dat ik een klein beetje--niet erg veel--maar +toch, een beetje--in de flesch van baby gedaan heb, nu zoowat een +week geleden!" + +"Maar als nu--!" riep Bensington uit. + +"Jawel, dat weet ik," zeide Redwood, en keek naar het reuzenkuiken +op den schotel op tafel. + +"'t Is gelukkig goed afgeloopen," en hij zocht in zijn zak naar +zijne cigaretten. + +Bij stukjes en beetjes gaf hij de bijzonderheden: + +"Arme kleine kerel, kwam maar niet vooruit in gewicht... vreeselijk +ongerust. Winkles, een vent van niks... vroegere leerling van me... deê +niks... m'n vrouw, onbeperkt vertrouwen in Winkles... Je weet wel, +een man met een optreden als een rots... overdonderend... Niets geen +vertrouwen in mìj, natuurlijk... Gaf Winkles les... mocht nauwelijks +in de kinderkamer komen... moest toch ìets gedaan worden... sloop +naar binnen toen de zuster zat te ontbijten... en kreeg de flesch +in handen." + +"Maar dan zal het aan 't groeien gaan," zei de heer Bensington. + +"Het gróéit al. Zevenentwintig ons verleden week... Nu moet je Winkles +'es hooren. "Ligt alleen aan de behandeling," zei hij. + +"Wel allemachtig! precies 't zelfde zei Skinner!" + +Redwood keek nog eens naar het kuiken. "'t Moeilijke van de zaak is, +om het aan den gang te houden. Ze vertrouwen mij niet meer alleen +in de kinderkamer, omdat ik probeerde een groei-lijn van Georgina +Phyllis te krijgen--en hoe moet ik em nu een tweede dosis geven--" + +"Is 't noodig?" + +"Hij schreit al twee dagen--hoe dan ook, met zijn gewone voedsel kàn +hij niet doorgaan. Moet nu méér hebben." + +"Zeg 't aan Winkles." + +"Winkles kan naar den duivel loopen!" zei Redwood. + +"Je kondt Winkles in den arm nemen, en hem poeders geven om aan het +kind te geven--" + +"Ja, daar zal wel niets anders op zitten," zeide Redwood, zijn kin +op zijn vuist latend rusten en in het vuur kijkend. + +Bensington stond een oogenblik het dons op de borst van het kuiken glad +te strijken. "'t Zullen reusachtig groote hoenders worden," zei hij. + +"Dàt zullen ze," zei Redwood nog steeds in den gloed starend. + +"Zoo groot als paarden," zei Bensington. + +"Gróóter," zei Redwood. "Wat ik je zeg, hoor!" + +Bensington wendde zich van het exemplaar af. + +"Redwood," zei hij, "deze hoenders zullen fureur maken." + +Redwood knikte tegen het vuur. + +"En waarachtig!" zei Bensington plotseling naderbij tredend met +schitterende brilleglazen, "je kleine jongen óók!" + +"Daar denk ik net aan," zei Redwood. + +Hij liet zich achterover in zijn stoel vallen, zuchtte, wierp de +nog-niet-opgerookte cigarette in het vuur, en stak zijn handen diep +in zijne broekzakken. "Daar dacht ik juist over. Dit Herakleophorbia +zal raar goedje worden om mee om te gaan. Denk toch es hoe hard dat +kuiken gegroeid moet zijn--" + +"Een kleine jongen, die zóó hard groeit," zei de heer Bensington +langzaam, en keek naar het kuiken terwijl hij het zeide. + +"Zeg!" zei Bensington, "wat een kerel zal dàt worden." + +"Ik zal hem steeds kleiner wordende doses geven," zei Redwood. "Of +liever gezegd, Winkles zal dit doen." + +"'t Experiment is tè sterk." + +"Jawel." + +"Maar toch, weet je, moet ik zeggen--...Te een of andere tijd zal de +een of andere baby 't tòch moeten slikken." + +"O, zeker, we zullen er beslist proeven mee nemen op de een of +andere baby.--" + +"Precies," zei Bensington, kwam op het haardkleed staan en zette zijn +bril af om hem schoon te maken. + +"Ik geloof niet, Redwood, dat, vóór ik deze kuikens zag, ik begòn +te beseffen--ook maar iets--van de mogelijkheid die er lag in wat +wij gemaakt hadden. En zelfs nu begint het pas tot mij door te +dringen... de mogelijke gevolgen..." + +En zelfs op dat oogenblik had Bensington nog geen vaag besef van de +mijn, die dat lontje zou doen springen. + + + +IV. + +Dit gebeurde in het begin van Juni. Gedurende een paar weken was +Bensington verhinderd de Proef-Hoeve te bezoeken door een ernstige, +doch zuiver denkbeeldige catarrh, en Redwood bracht er slechts een +noodzakelijk overhaast bezoek aan. Hij kwam terug, als vader nog +bezorgder kijkend dan vóór hij ging. Alles bij elkaar genomen, was +het nu zeven weken dat de groei staag en ononderbroken voortging... + +En toen begonnen de wespen hun loopbaan. + +Het was achter in Juni, en bijna een week vóór de kippen uit +Hickleybrow ontsnapten, dat de eerste der groote wespen gedood +werd. Het bericht ervan verscheen in verscheidene bladen, maar ik +weet niet of het nieuws den heer Bensington bereikte, en nog veel +minder of hij het in verband bracht met het gebrek aan orde dat in +alles op de Proef-Hoeve heerschte. + +Er bestaat nu niet meer den geringsten twijfel aan, dat, terwijl +de heer Skinner de kuikens van den heer Bensington opfokte met +Herakleophorbia IV, een aantal wespen èven werkzaam--en misschien nòg +werkzamer--bezig waren hoeveelheden van hetzelfde deeg te vervoeren +naar hun vroege zomer-broedsels op de heuvelen achter de naburige +pijnbosschen. En het is boven allen twijfel verheven, dat deze vroege +broedsels precies evenveel baat vonden bij deze substantie als de +kippen van den heer Bensington. Een wesp bereikt uitteraard vroeger +den rijpen leeftijd dan een kip--en inderdaad waren van al de wezens +die--door de gulle achteloosheid der Skinners--deelden in de geneugten +waarmede de heer Bensington zijne kippen overlaadde--de wespen de +eersten, die in de wereld op den voorgrond begonnen te treden. + +Het was een boschwachter, Godfrey genaamd, op het buiten van +luitenant-kolonel Rupert Hick, bij Maidstone, die het eerste dezer +monsters ontmoette en het geluk had het te dooden. Hij liep tot aan +zijne knieën in de brem, dwars over een open veld in de beukenbosschen, +die verscheidenheid brengen in het park van luitenant-kolonel Hick, +en hij droeg zijn geweer--gelukkig voor hem een dubbelloops--over +zijn schouder, toen hij het ding het eerst in het oog kreeg. Het kwam, +zegt hij, met het licht mee, zoodat hij het niet duidelijk kon zien, +en terwijl het op hem afkwam, liet het een gesnor hooren "als een +automobiel." Hij geeft toe dat hij bang werd. Het was blijkbaar zoo +groot als, of nog grooter dan een kerkuil, en voor zijn geoefend oog +moet de vlucht en in het bijzonder het nevelige gedwarrel der vleugels +iets onheilspellend on-vogelachtigs geleken hebben. Bij het instinct +van zelfverdediging, stel ik mij voor, kwam langdurige gewoonte, +toen, zooals hij zegt, hij "het schot er aftrok." + +Het vreemde van het geval had waarschijnlijk invloed op zijn mikken; +het grootste gedeelte van zijn schot hagel miste tenminste, en het +ding viel slechts een oogenblik neer met een nijdig "Wzzzz," dat +het onmiddellijk kenmerkte als een wesp. Toen vloog het weder op, +terwijl alle strepen tegen het licht glansden. Hij zegt dat het op +hem af kwam. Hoe dan ook, hij ledigde zijn tweeden loop op nog geen +twintig pas, en wierp zijn geweer weg, liep een paar pas ver weg, +en bukte zich toen om het uit den weg te gaan. + +Hij is er zeker van dat het hem op nog geen meter afstands +voorbijsnorde, tegen den grond sloeg, weder opvloog, nogmaals neerviel, +op misschien dertig meter afstand, en toen op zij rolde, met een zich +krommend lichaam, terwijl de angel om zich heen stiet, in en uit, in +zijn laatsten doodstrijd. Hij schoot er beide loopen nogmaals op af, +vóor hij er zich dichtbij waagde. + +Toen hij aan het meten ging, bevond hij dat het een vlucht van +zevenentwintig en een halven duim had, en de angel was drie duim +lang. De buik was hem schoon van het lijf weggeschoten, maar hij +schatte de lengte van het ding van kop tot angel op achttien duim--wat +ongeveer uitkomt. Zijn facetten-oogen waren zoo groot als guldens. + +Dat is de eerste authentieke verschijning van deze reuzen-wespen. Den +dag daarna scheelde het heel weinig of een fietsrijder, die met +opgetrokken beenen den heuvel tusschen Sevenoaks en Tonbridge kwam +afdalen, reed over een tweede dezer reuzen, die dwars over den weg +kroop. Zijn voorbijkomen scheen het dier te verschrikken, en het vloog +òp met een gedruisch als een zaagmolen. Zijn fiets hotste over den +weg in de ontroering van het oogenblik, en toen hij in staat was òm +te kijken, zweefde de wesp heen, hoog over de bosschen, in de richting +van Westerham. + +Na een tijdje onvast voortgereden te hebben, remde hij, stapte af--hij +beefde zoo hevig, dat hij over zijn fiets viel terwijl hij het deed--en +ging aan den kant van den weg zitten om bij te komen. Hij was van plan +geweest naar Ashford te trappen, doch kwam niet verder dan Tonbridge +dien dag... + +Merkwaardig genoeg zijn er de eerstvolgende drie dagen geen berichten +van groote wespen, die gezien werden. De weerberichten van die +dagen raadplegend, bevind ik dat de lucht bedekt was, en het door +plaatselijke buien te koud was om veel uit te vliegen, wat misschien +deze tusschenruimte verklaart. Op den vierden dag was de hemel weder +blauw, en scheen de zon prachtig en braken er zooveel wespen los, +als de wereld voorzeker te voren nooit gezien had. + +Het is onmogelijk te raden hoeveel groote wespen er dien dag te +voorschijn kwamen. Er zijn minstens vijftig gevallen van hunne +verschijning vermeld. Er viel één slachtoffer, een kruidenier, die +een van deze monsters in een suikervat ontdekte en het onbezonnen +aanviel met een spa, toen het opvloog. Hij sloeg het neêr voor een +oogenblik, en het stak hem door zijn laars toen hij het een tweeden +slag toebracht, en het lichaam van het dier in tweeën sneed. Hij was +het eerste van hun tweeën dood... + +De meest dramatische van die vijftig verschijningen was wel die van de +wesp die het Britsch Museum bezocht, tegen den middag, en die uit het +blauwe luchtruim neerschoot op een der tallooze duiven die op het plein +vóór dat gebouw gevoederd worden, en ermee naar de kroonlijst vloog +om zijn slachtoffer op zijn gemak te verslinden. Daarna kroop zij een +tijdlang over het dak van het museum, kwam door een vallicht den koepel +der leeszaal binnen, gonsde hier eenigen tijd in rond--er ontstond een +paniek onder de lezers--vond eindelijk een raam en verdween plotseling +in stilte weder uit de menschelijke waarnemingssfeer. + +Het meerendeel der andere berichten behelsde niets anders dan dat +ze langs, of neergekomen waren. Een picnic werd te Aldington Heuvel +uiteengejaagd en alle lekkernijen en de jam verorberd, en een jonge +hond werd gedood en aan stukken gescheurd dicht bij Whitstable, +voor de oogen van zijn meesteres... + +De straten weerklonken dien avond van den roep over de wespen, +de plakkaten der nieuwsbladen wijdden zich in de vetste letters +uitsluitend aan de "Reusachtige Wespen in Kent!" Opgewonden +hoofdredacteurs en redacteuren holden wenteltrappen op en af en +brulden allerlei over "wespen." En Professor Redwood, die uit zijn +college in Bondstreet kwam, opgewonden door een warm dispuut met +zijn comité over den prijs van jonge stieren, kocht een avondblad, +opende het, verschoot van kleur, dacht geen oogenblik langer aan zijn +jonge stieren en zijn comité, en reed zoo hard het paard maar loopen +wilde in een bakje naar Bensington's kamers. + + + +V. + +De verdieping werd in beslag genomen, leek het hem toe--met +buitensluiting van alle andere voelende dingen--door meneer Skinner +en zijn stem, zoo ge tenminste een van beiden een voelend iets +kunt noemen! + +De stem was héél hoog, baggerend in de angsttonen. + +"We kunne onmogelijk blijve, meneer, we thijn d'r gebleve in de +hoop dat 't beter thou worden, en 't wordt hoe langer hoe erger, +meneer. 't Thijn niet alleen de wethpen, meneer--d'r thijn groote +oorwormen, meneer, thóó groot, meneer." (Hij stak zijn geheele hand en +nog ongeveer drie duim vette, smerige pols uit). "M'n vrouw krijgt er +haatht een beroerte van angtht van, meneer. En de brandnetelth bij de +kippenloopen, meneer, diè groeie ook al, meneer, en het kanariekruid, +meneer, dat we bij de thinkput thaaiden, meneer--dat sthak z'n ranke +door het raam 'th nachts, meneer, en greep m'n vrouw bijna bij d'r +beene, meneer. Dat komt door dat voeder van u, meneer. Overal waar we +wat gemortht hebbe, meneer, ith alles wèliger an 't groeie gegaan, +meneer, dan ik dacht dat mogelijk wath. 't Ith onmogelijk, meneer, +om nog 'n maand te blijve, meneer. We thoue d'r niet levend van daan +komme, meneer. Al stheke de wespen onth niet, dan thulle we gethmoord +worde door de thlingerplant, meneer. Je kunt je d'r geen denkbeeld +van make, meneer--alth je thelf niet komt kijke, meneer--" + +Hij richtte zijn verheven oog naar de kroonlijst boven Redwood's +hoofd. "Wie thal thegge, meneer, of de ratte 't ook al niet te pakke +hebbe, meneer! En daar ben ik 't bangthste voor, meneer. Tot nog toe +heb ik geen groote rat gethien, meneer, maar wie thal 't thegge, +meneer? We thijn dage lang in de war geweetht van thchrik toen we +die oorwurme thage--alth kreefte, meneer--twee, meneer--en dan dat +kanariekruid; en tho gauw toen ik de wethpen hoorde, meneer, thnapte ik +'t. Ik wachtte geen oogenblik langer, dan om 'n knoop antethette die +'k verlore had, en toen ben ik maar gauw hierheengekomme. En nou ben ik +half buite methelf van angst over m'n vrouw, meneer. Dat kanariekruid +kruipt over de heele plaatth alth een thlang, meneer--terwijl je d'r +naar kijk, meneer! en dan die oorwurme, die hoe langer hoe grooter +worde, en de wepthe--ze heeft thelfths geen thakjethblauw [2], +meneer,--alth d'r wat overkwam, meneer!" + +"Maar de kippen," zeide de heer Bensington; "hoe gaat het met de +kippen?" + +"We hebbe the tot githtere gevoederd, 't ith waar," zei de heer +Skinner, "maar vanmorge dòrthte' we niet meer, meneer. 't Lawaai dat de +wethpe' maakte'--vreethelijk, meneer. The vloge net uit--dothijne. Tho +groot ath kippe. Ik theg tege d'r "naai me eve 'n paar knoope' +aan," theg ik, "want ik kon toch thò niet naar Londen," theg ik, +"en dan ga ik naar meneer Benthington," zeg ik, "om 'em alleth te +vertelle. En jij blijf in dethe kamer tot ik terugkom," theg ik, +"en hou de rame' tho dicht alth je maar kan," theg ik." + +"Als jelui niet zoo vervloekt slordig waart geweest"--begon Redwood. + +"O, theg dàt niet, meneer!" zeide Skinner. "Noù niet meneer, nou +dat ik tho in angthst thit over m'n vrouw, meneer! Athjeblìéft, +meneer. Ik kan nou nikth tegenthegge. Waarachtig, meneer, 't gaat +niet! Ik moet al maar an die ratte denke--wie weet of the m'n vrouw +al niet beet hebbe, terwijl ik hier ben?" + +"En heb je dan niet één enkele opmeting van al die heerlijke +groei-lijnen!" zeide Redwood. + +"'k Ben te veel in de war geweetht, meneer," zeide meneer +Skinner. "Alth je witht, wat wij doorgethtaan hebbe--ik en m'n +vrouw. We withte niet wat er van te denke, meneer. Doordat die kippe +tho groeiden, en de oorwurme, en het kanarie-kruid..." + +"Ja, ja, dat heb je nou allemaal al verteld," zeide Redwood. "Maar +wat moeten we aanvangen, Bensington?" + +"Wát moeten wij aanvange?" vroeg meneer Skinner. + +"Jij zult natuurlijk terug moeten naar je vrouw," zeide Redwood. "Je +kunt haar daar niet alleen laten den geheelen nacht." + +"Maar alléén ga 'k nièt, meneer, al ware d'r 'n dothijn juffrouwen +Thkinner. 't Ith meneer Benthington --" + +"Onzin," zeide Redwood, "'s Avonds zijn d'r geen wespen, en de +oorwurmen gaan je wel uit den weg--" + +"Maar de ratten dan?" + +"Er zìjn geen ratten," zeide Redwood. + + + +VI. + +De heer Skinner had zich zijn voornaamste punt van bezorgdheid kunnen +besparen. Juffrouw Skinner bleef zelfs niet tot den avond. + +Tegen elf uur begon het kanariekruid, dat den geheelen morgen ijverig +werkzaam geweest was, over het raam heen te klimmen, en dit sterk +te verduisteren, en hoe donkerder het werd, hoe duidelijker het +juffrouw Skinner werd, dat haar toestand heel spoedig onhoudbaar +zou zijn. En ook, dat 't was alsof zij eeuwen doorleefd had sedert +Skinner heenging. Zij gluurde een tijdje uit het duister wordende raam, +door de steeds verder reikende ranken, ging toen zeer behoedzaam de +slaapkamerdeur open doen en luisterde... Alles scheen rustig, en aldus +haar rokken bij elkaar houdend, holde zij de slaapkamer binnen en nadat +zij eerst onder het bed had gekeken en de deur op slot gedraaid had, +begon zij met de stelselmatige vlugheid van een vrouw van ondervinding +aan het pakken om te vertrekken. Het bed was nog niet opgemaakt en de +vloer der kamer was bezaaid met stukken der kruipplant die Skinner +den vorigen avond afgehàkt had om het venster te kunnen sluiten, +doch aan deze wanorde stoorde zij zich niet. Zij pakte alles in +een fatsoenlijk laken. Zij pakte haar geheele eigen garderobe in en +een velveteen jas die Skinner droeg als hij er eens héél netjes wou +uitzien, en zij pakte een pot augurken in, die nog niet aangebroken +was, en tot zoover was haar pakken volkomen in orde. Doch zij pakte +ook in twéé van de hermetisch-gesloten bussen met Herakleophorbia IV, +die de heer Bensington bij zijn laatste bezoek had medegebracht. (Zij +was wel eerlijk, 't goeie mensch,--maar zij was toch ook grootmoeder en +haar hart bloedde als zij zulk een heerlijk groeimiddel zag verspillen +op een troep van die verwenschte kuikens.) + +En toen ze al deze dingen ingepakt had, zette zij haar hoed op, +deed haar schort af, bond een nieuwen schoenveter om haar parapluie +en na langen tijd aan de deur en het venster geluisterd te hebben, +opende zij de deur en trad naar buiten om de gevaarlijke buitenwereld +in te gaan. Zij hield de parapluie onder den arm en zij omklemde het +pak met twee beenige handen, die niet los zouden laten. Het was haar +beste zondagsche hoed en de twee klaprozen die hunne hoofden opstaken +midden uit de pracht van lint en kraal, schenen bezield met denzelfden +huiverigen moed, die haarzelf vervulde. + +De lijnen om haar neuswortel trokken rimpels van vastberadenheid. Nu +had zij er genoeg van! Heelemaal alleen daar te zitten! Als Skinner zin +had kon die daar terugkomen, maar zij moest er niks meer van hebben. + +Zij ging de vóórdeur uit, niet omdat zij naar Hickleybrow wilde +gaan (haar doel was Cheasing Eyebright, waar haar getrouwde dochter +woonde), maar omdat zij door de achterdeur er niet meer uit kon door +de slingerplant, die zoo woest aan het groeien gegaan was, nadat zij +de bus met voeder dicht bij de wortels bij ongeluk omgegooid had. Zij +luisterde een poosje, en sloot de voordeur zeer behoedzaam achter +zich dicht. + +Bij den hoek van het huis bleef zij staan en nam poolshoogte. + +Een lang litteeken van zand op de helling van den heuvel achter het +pijnbosch, duidde op de nabijheid van het Reuzen-wespen-nest, en dit +litteeken sloeg zij aandachtig gade. Het uitvliegen en terugkomen +van 's morgens was gedaan, toevallig was er geen enkele wesp in +het zicht, en behalve een geluid dat weinig meer hoorbaar was dan +een stoom-houtzaag in volle werking tusschen de denneboomen zoude +geweest zijn, was alles stil. Wat de oorwormen aangaat, zij zag +er geen enkele. Weliswaar zag ze onder in de kool iets bewegen, +doch dat kon evengoed een kat zijn die op vogels loerde. Zij keek +hier een tijdje naar. Zij verwijderde zich enkele schreden van den +hoek, kreeg den ren met de reuzen-kuikens in het zicht en bleef +weder staan. "Ach!" zeide zij, en schudde langzaam het hoofd toen +zij ze zag. Zij waren nù ongeveer zoo groot als een casuaris, doch +natuurlijk veel breeder van lijf--heelemaal veel grooter. Het waren +allen hennen, vijf stuks, nu dat de twee jonge hanen elkaar gedood +hadden. Ze aarzelde een oogenblik toen zij ze in zulke neerslachtige +houdingen zag staan. "Arme sukkels!" zeide zij, en legde haar pak neer; +"ze 'ebbe' geen water. En ze 'ebbe' in vierentwintig uur geen ete' +gehad! En dan met zoo'n eetlust!" Zij bracht een magere vinger aan +hare lippen en ging met zichzelve te rade. + +En toen deed deze slordige vrouw wat mij tenminste werkelijk een +heldhaftige, barmhartige daad toelijkt. Zij liet haar buidel en +parapluie midden op het klinkerpad liggen, ging naar den put en +putte niet minder dan drie emmers water voor den ledigen drinkbak der +kuikens, en toen, terwijl zij zich daar allemaal om verdrongen, deed +zij stilletjes de deur van den ren open. Daarna werd zij bijzonder +actief, nam haar pak weder op, klom over de heg achter in den tuin, +stak dwars de welige weiden (om het wespennest te vermijden) over en +beklom moeizaam het kronkelende pad naar Cheasing Eyebright. + +Al hijgend ging het tegen den heuvel op, en onder het gaan bleef zij +telkens even staan, om uit te rusten, op adem te komen en nog eens om +te kijken naar het kleine huis naast het pijnbosch daar beneden. En +toen zij eindelijk bijna den top van den heuvel bereikt had, zag zij +in de verte drie wespen van elkaar verwijderd vliegen, en log naar +het westen afdalen, en dat maakte haar beenen een boel vlugger. + +Zij had nu weldra het open terrein achter zich gelaten, en kwam aan +de met hooge bermen afgezette laan (die haar een veiliger plaats +toeleek) en zoo over Hickleybrow Coombe naar de heuvels. En daar +aan den voet der heuvels, waar een dikke boom haar een schuilplaats +aanbood, rustte zij een oogenblik uit op een hek. + +Toen weder vastberaden voorwaarts... + +Gij ziet haar al, hoop ik, met haar witten bundel, zelf een soort +van op-de-achterste-pooten-loopende mier, zich voortreppend langs +het kleine witte pad-lint dwars over de hellingen der heuvels, in de +felle zon van den zomernamiddag. Zij sukkelde voort, haar vastberaden, +onvermoeibaren neus achterna, en de papavers op haar hoed trilden +zonder ophouden, en haar elastieken schoenen werden al witter en +witter door het mulle zand. Flip-flap, flip-flap petterden haar +schoenen door de stille hitte van den dag, en voortdurend trachtte +haar parapluie ondeugend weg te glijden van onder den elleboog die +'m vasthield. De mond-rimpel onder haar neus was nu saamgetrokken tot +de uiterste vastberadenheid, en telkens beval zij haar parapluie weder +naar boven te komen of gaf een nijdigen ruk aan haar bundel. En soms +mompelden hare lippen gedeelten van een wel-te-wachten twistgesprek +tusschen haarzelf en Skinner. + +En, mijlen ver weg, groeiden een torenspits en een bosch ongemerkt +op uit het ijle blauw, zoodat het vreedzame uithoekje waar Cheasing +Eyebright veilig verborgen lag voor het gedruisch der wereld, +steeds duidelijker zichtbaar werd, zich zeer weinig bekommerend om +het Herakleophorbia dat verborgen lag in dien witten bundel, die zoo +volhardend op de kalme rust van het plaatsje toesukkelde. + + + +VII. + +Zoover als ik kan nagaan, kwamen de kuikens in Hickleybrow 's middags +tegen drie uur. Hun komst schijnt heel wat levendigheid meegebracht +te hebben, hoewel er toevallig niemand op straat was om ze te zien +aankomen. Het geweldige gekrijsch van den kleinen Skelmersdale schijnt +de eerste aanduiding te zijn geweest dat er iets niet in den haak +was. Juffrouw Durgon van het postkantoor stond als gewoonlijk voor +het raam, en zag de kip, die het ongelukkige kind beetgepakt had, +met groote passen de straat afrennen met haar slachtoffer, dicht +op de hielen gezeten door twee anderen. Ge kent wel die waggelende +groote passen van het geïmproviseerde athletische kuiken van heden ten +dage! Gij kent wel het vinnige vasthouden van de hongerige kip! Er +zat bloed van Plymouth Rocks in deze kippen, heb ik hooren zeggen, +en zelfs zonder Herakleophorbia, is dit een mager, hardloopend ras. + +Het is mogelijk dat juffrouw Durgon niet zoo heel erg verrast +was. Niettegenstaande het aandringen van den heer Bensington op +geheimhouding, liep er toch reeds sinds eenige weken in het dorp een +gerucht rond omtrent het groote kuiken, dat Skinner aan het opfokken +was. "Goeie hemel!" riep zij uit, "net wat ik dacht." + +Zij schijnt zich met groote tegenwoordigheid van geest gedragen te +hebben. Zij greep den verzegelden zak met brieven, die lag te wachten +om door te gaan naar Urshot, op, en rende hiermede onmiddellijk de deur +uit. Bijna op hetzelfde oogenblik verscheen de heer Skelmersdale, een +gieter krampachtig bij de tuit houdend, en erg bleek. En het spreekt +vanzelf, dat binnen een minimum van tijd iedereen in het dorp naar +de deur of het venster holde. + +Het schouwspel dat juffrouw Durgon aanbood, den weg afhollend, met de +geheele correspondentie van dien dag in de hand, bracht het kuiken, +dat in bezit was van den jongenheer Skelmersdale, tot nadenken. Het +bleef één oogenblik besluiteloos staan, en wendde zich toen naar het +open hek van de plaats van Fulcher. Dit oogenblik was noodlottig. Het +tweede kuiken kwam gezwind aanloopen, kreeg het kind te pakken door een +goedgerichte pik, en vloog over den muur in den tuin van den dominé. + +"Charawk, chawk, chawk, chawk, chawk, chawk!" riep de achterste hen, +netjes geraakt door den gieter van den heer Skelmersdale, en fladderde +in wilde haast over het landhuis van mevrouw Glue, en zoo op het +terrein van den dokter, terwijl de overige van die Gargantuaansche +vogels dwars over het grasveld der pastorie het kuiken achtervolgden, +dat op dàt oogenblik in bezit was van het kind. + +"Goeie hemel!" riep de hulpprediker uit (zooals enkelen beweren, zei +hij iets veel manlijkers) en liep toe, zijn crocket-hamer zwaaiend +en schreeuwend om de jacht te keeren. + +"Halt, schurk!" riep de hulpprediker, alsof reuzen-kippen doodgewone +dingen waren. + +En toen, bevindende dat hij het met geen mogelijkheid kon tegenhouden, +wierp hij zijn hamer met alle macht het dier achterna, en in een +sierlijken boog vloog hij rakelings langs het hoofd van jongenheer +Skelmersdale en door de glazen lantaarn van de broeikas. Krak! De +nieuwe broeikas! De prachtige nieuwe broeikas van de domineesche! + +De kip schrok er van. Iederéén zou er van geschrokken zijn. Zij liet +haar slachtoffer vallen in een Portugeeschen laurierstruik, (waaruit +het een oogenblik later te voorschijn gehaald werd, gehavend doch +heelshuids, op zijn minder fijne kleêren na), sprong fladderend naar +het dak van Fulcher's stal, zakte met den poot door een zwakke plaats +in de pannen, en daalde, om het zoo maar eens uit te drukken, uit de +oneindige ruimte, in de contemplatieve rust van den heer Bumps, de +lamme, die--en het is nu boven allen twijfel verheven door de bewijzen +die voorhanden zijn--bij deze speciale gelegenheid in zijn leven, +de geheele lengte van zijn tuin afliep, en zoo naar binnen zonder +eenige hulp, de deur achter zich grendelde en toen zich onmiddellijk +weder overgaf aan Christelijke berusting en algeheele afhankelijkheid +van zijn vrouw... + +De overige kuikens werden tegengehouden door andere crocketspelers, en +gingen door den moestuin van den predikant het veld van den dokter in, +waar de vijfde zich ook bij hen voegde, mistroostig klokkend na een +mislukte poging om over de komkommerkassen te loopen in den tuin van +meneer Witherspoon. Ze schijnen daar bij elkaar gestaan te hebben, +zooals kippen dat doen kunnen, en een beetje gekrabd en peinzend +geklokt te hebben, en toen pikte er een naar een bijenkorf van den +dokter en wierp hem omver, en hierop gingen ze aan den haal met een +zotten, hortenden, onregelmatigen gang, dwars de velden door in de +richting van Urshot, en de straat te Hickleybrow zag ze niet weder. Bij +Urshot schijnen ze werkelijk aan hun vraatzucht geëvenredigd voedsel +gevonden te hebben in een veld koolrapen, en pikten hier een tijd +met smaak aan, tot hun roem hen achterhaalde. + +De voornaamste onmiddellijke reactie op dezen verbazingwekkenden inval +van reuzen-hoenders op den menschelijken geest was het plotseling +ontwaken van een eigenaardige onweerstaanbare neiging om te schreeuwen +en hard te draven en met allerlei dingen te gooien, en in een bijzonder +korten tijd was nagenoeg de geheele beschikbare mannelijke bevolking +van Hickleybrow en verscheidene dames, er op uit met een merkwaardige +verzameling van ratelende en klapperende dingen in de hand--om het +verdrijven der reuzenkippen aan te vangen. Ze dreven ze Urshot binnen, +waar een Landelijk Feest gehouden werd, en Urshot beschouwde ze als +de kroon op een gelukkigen dag. Men begon op ze te schieten dicht bij +Findon Beeches, doch in het begin slechts met een vogelroer. Natuurlijk +kunnen vogels van deze grootte een onbeperkte hoeveelheid kleine hagel +in zich opnemen zonder eenige nadeelige gevolgen. Zij raakten dicht +bij Sevenoaks van elkaar en bij Tonbridge liep er een, al klokkend, +een tijdlang buitengewoon opgewonden, naast den namiddagboot-express, +en een eindje er voor uit,--tot groote verbazing van alle passagiers. + +En tegen half vijf werden er twee zeer handig gevangen door een +circuseigenaar te Tunbridge Wells, die ze in een kooi, welke leegstond +door den dood van een tot weduwe geworden drommedaris, lokte, door +koekjes en brood te strooien... + + + +VIII. + +Toen de ongelukkige Skinner dien avond te Urshot uit den Zuid-Ooster +trein stapte, was het bijna schemer. De trein was laat--doch niet +buitensporig laat--wat meneer Skinner dan ook tegen den stationschef +opmerkte. Misschien zag hij het oog van den chef veelbeteekenend +schitteren. Na een zeer korte aarzeling en met een vertrouwelijk +handgebaar naar den kant van zijn mond vroeg hij of er dien dag ook +"iets" gebeurd was. + +"Wat bedòel je?" zei de chef, een man met een harde nadrukkelijke stem. + +"Met die wethpen en dat tuig." + +"We hebbe niet veel tijd gehad om aan wespe te denke," zei de chef +vriendelijk. "We zijn veels te druk geweest met je pesterige kippen," +en hij deelde hem mede wat er met de kuikens gebeurd was. + +"Je hebt toch nikth ge'oord van juffrouw Thkinner?" vroeg Skinner, +tusschen dien stortvloed van kernachtige woorden en aanmerkingen +door... + +"Ben je nou heelemaal!" zeide de chef--alsof zelfs hij de grens trok +op het gebied van dingen-weten. + +"Dan moet 'k er toch eth naar gaan onderthoeke," zeide meneer Skinner, +zich zijdelings verwijderend buiten schot voor de algemeene opmerkingen +over de verantwoordelijkheid, die iemand op zich nam door kippen te +zwaar te voeden, waarmede de chef besloot... + +Toen hij Urshot doorkwam werd hij aangeroepen door een kalkbrander +uit de groeven in de buurt van Hankey, die hem vroeg of hij naar zijn +kippen zocht. + +"Je hebt bijgeval toch niksth gehoord van m'n vrouw?" vroeg hij. + +De kalkbrander--wàt hij precies zeide gaat ons niet aan--gaf te kennen +dat hij méér belang stelde in kippen.... + +Het was reeds donker--zoo donker als een nacht in de maand Juni +in Engeland tenminste zijn kan--toen Skinner--of zijn hoofd liever +gezegd--om de deur van "de Vroolijke Drijvers" kwam kijken, en zeide: +"Ello! je 'ebt toch nikth ge'oord van die gesthchiedenith met mijn +kippe, hè?" + +"Zoo!" zeide Fulcher. "Nou, een gedeelte van die geschiedenis is +door het dak van mijn stal komen zakken, en één hoofdstuk heeft +een gat gestooten in de broeibak van de domineesche--neem me niet +kwalijk--Broeikàst." + +Skinner trad binnen. "Ik wil een troothtertje hebbe," zei hij "warme +jenever met water, athjeblieft," en iedereen begon hem te vertellen +omtrent de kuikens. + +"Goeie god!" zeide Skinner. "Je 'ebt toch nikth ge'oord van juffrouw +Thkinner?" vroeg hij toen het even stil was. + +"Nee, dat niet!" zeide Witherspoon. "An haar hebbe we niet +gedacht. Trouwens an jou evenmin, hoor." + +"Ben je vandaag dan niet thuis geweest?" vroeg Fulcher, over zijn +bierpul heen. + +"As een van je verwenschte vogels d'r gepikt heeft," begon Witherspoon, +en liet de gansche onuitgesproken verschrikking zijner woorden aan +hun hulpelooze verbeelding over... + +Het leek de vergadering op dat oogenblik interessant toe, als besluit +van een gebeurtenis-vollen dag, om Skinner te vergezellen, en te +zien of er iets gebeurd wàs met juffrouw Skinner. Je weet nooit wat +meevallertjes je kunt hebben als er ongelukken op de baan zijn. Doch +Skinner, die bij de toonbank stond en zijn warme jenever met water +dronk, met één oog dwalend over de dingen achter het buffet en het +andere gericht op het onbegrensde, miste het psychologische van +dit moment. + +"D'r ith vandaag toch niksth an de hand geweetht met een van die +groote wepthen?" vroeg hij, met een bestudeerde losheid van manier. + +"Veels te druk geweest met je kippe," zei Fulcher. + +"Ik vertrouw dat the nou toch al wel binne thulle thijn, hè?" zei +Skinner. + +"Wat--de kippe?" + +"Ik dacht an de wepthe," zei Skinner. + +En toen, met een omzichtigheid die wantrouwen zou gewekt hebben in +een kind van een week oud, en den klemtoon leggend op het meerendeel +der woorden die hij zeide, vroeg hij, "níémand 'ééft toch ge'óórd van +andere groote dingen, wel? Groote 'onde' of katte' of thóó ietsth? Ik +thou thegge dat as d'r groote kippe en wepthe' thijn, dat--" + +Hij lachte met een uitstekend nagebootst air alsof hij zoo maar +wat zei. + +Doch er kwam een peinzende uitdrukking op de gezichten der +Hickleybrowers. Fulcher was de eerste die aan hun aller, steeds +helderder wordende gedachte den concreten woorden-vorm gaf. + +"'n Kat, die past bij die kippe'--" zei Fulcher. + +"Net zoo!" zei Witherspoon, "'n Kat die past bij diè kippe'." + +"Dat zou 'n tijger zijn," zei Fulcher. + +"Nog erger dan 'n tijger," zei Witherspoon. + +Toen Skinner eindelijk het eenzame voetpad volgde over het glooiende +veld dat Hickleybrow scheidde van de sombere vallei, die overschaduwd +werd door pijnboomen, in welker donkere schaduw de reusachtige +kanarie-kruid-kruipplant in stilte zijn strijd uitvocht met de +Proef-Hoeve, volgde hij het alléén. + +Zeer duidelijk zag men hem rijzen tegen de lucht--want zoover volgde +de publieke belangstelling hem--en weder afdalen in den nacht, in +een duisternis waaruit hij nooit weder zal te voorschijn komen. Hij +verdween--in één groot mysterie. Tot op dezen dag weet niemand wat +er met hem gebeurde, nadat hij de helling over was. + +Toen later de beide Fulchers en Witherspoon, aangevuurd door hun +eigen verbeelding, den heuvel beklommen, en naar hem uitstaarden, +had de nacht hem geheel verzwolgen. + +De drie mannen stonden dicht bij elkaar. Er kwam geen enkel geluid +tot hen vanuit de duisternis van het bosch, dat de Hoeve aan hunne +oogen onttrok. + +"'t Zal wel in orde zijn," zeide de jonge Fulcher, een lang stilzwijgen +verbrekend. + +"Ik zie geen lichten," zei Witherspoon. + +"'t Is dampig," zei de oudste van de Fulchers. + +Zij bleven een oogenblik in gedachten verzonken staan. + +"Hij zou wel teruggekomme zijn as d'r iets niet in den haak was." zei +de jonge Fulcher, en dit leek zóó voor de hand liggend en afdoend, +dat een oogenblik later de oude Fulcher zei "kom," en zij alle drie +naar huis en te bed gingen--ik moet toegeven, wel wat nadenkend... + +Een herder, die buiten was in de buurt van Huckster's boerderij, +hoorde een gejank in den nacht, dat hij dacht van vossen afkomstig +te zijn, en den volgenden morgen was een van zijn lammeren gedood, +halverwege naar Hickleybrow gesleept en gedeeltelijk verslonden... + +Het onverklaarbare van het geval is, dat er geen onbetwistbare +overblijfselen van Skinner gevonden werden! + +Verscheidene weken daarna, werd er tusschen de verkoolde ruïnen +der Proef-Hoeve iets ontdekt, dat een menschelijk schouderblad kon +geweest zijn, maar het ook evengoed nièt kon geweest zijn, en in een +ander gedeelte der ruïnen een lang been, erg afgekloven, en eveneens +van twijfelachtige herkomst. Dicht bij den opstap van het hek, op de +helling naar Eyebright, werd een glazen oog gevonden, en verscheidene +lieden ontdekten naar aanleiding hiervan, dat Skinner veel van zijn +persoonlijke bekoring te danken had aan dit artikel. Het staarde +de wereld aan met hetzelfde air van los zijn van al het aardsche, +dezelfde strenge zwaarmoedigheid, die de redders waren geweest van +zijn gelaat, dat anders wereldsch had kunnen lijken. + +En om de ruïnen bracht een ijverig onderzoek de metalen ringen en +verkoolde omtrekken van twee linnen knoopen, en drie onaangetaste +beenen knoopen aan het licht, en een van die metalen soort die gebruikt +worden voor de minder in het oog vallende naden der menschelijke +kleedij. Deze overblijfselen zijn door personen, die het weten +konden, beschouwd als zonder eenigen verderen twijfel, wijzend +op een verslonden en verstrooiden Skinner, doch terwille van mijn +eigen overtuiging, en zijn zeer sterk aangeboren slordigen aard in +aanmerking nemend, moet ik zeggen dat ik voor mij liever wat minder +knoopen en wat meer beenderen had wenschen te zien. + +Na het vinden van het glazen oog is het natuurlijk zeer moeilijk de +eerste meening te weerleggen en deze heeft dan ook allen schijn van +waarheid, doch als het werkelijk het oog van den heer Skinner is,--en +zelfs juffrouw Skinner wist nooit zeker of zijn onbeweeglijk oog van +glas was--dan moet het een of ander het veranderd hebben van zacht +bruin tot helder en geprononceerd blauw. Dat schouder-blad is een +zeer twijfelachtig bewijsstuk, en ik zou het wel eens willen leggen +naast de afgeknaagde schouderbladen van enkele van de meer gewone +huisdieren, vóor ik toegeef dat het aan een mensch toebehoorde. + +En waar waren Skinner's schoenen dan wel, bijvoorbeeld? + +Verdorven en vreemd als de vraatzucht van een rat moge zijn, is het +dan nog aan te nemen dat dezelfde wezens een lam half-opgegeten +zouden laten liggen, en Skinner oppeuzelen met haar, beenderen, +tanden en laarzen? + +Ik heb zooveel mogelijk lieden ondervraagd die Skinner zeer persoonlijk +gekend hadden, en als één man zijn zij het er over eens, dat zij +zich niet konden voorstellen dat ièts, wat dan ook, Skinner zou +opeten. Hij behoorde tot het soort van menschen,--zooals een ex-zeeman +die in een woning van den heer W. W. Jacobs te Dunton Green woonde, +mij vertelde, met een voorzichtige gewichtigheid in zijn optreden, +niet ongewoon in die streken--die tòch eenmaal "naar de haaien gaan," +en wat betreft die verscheurende dieren, dat Skinner in staat was +"om een vuur het licht uit te blazen." + +Hij beschouwde Skinner even veilig op een ronddrijvende balk als +overal elders. De ex-zeeman voegde erbij dat hij niks van Skinner zou +zeggen, hoor, maar feiten waren feiten, en dat hij, wat hem betreft, +nog maar liever de bak in ging dan zijn kleeren bij Skinner te laten +maken. Deze opmerkingen stellen Skinner voorzeker niet in een erg +appetijtelijk daglicht. + +Om volkomen eerlijk spel met den lezer te spelen, moet ik voor +mij verklaren, niet te gelooven dat hij ooit naar de Proef-Hoeve +terugkeerde. Ik geloof dat hij lang en aarzelend bleef rondzwerven +in de velden om Hickleybrow, en dat hij eindelijk, toen dat gejank +begon, den kortsten weg nam om uit zijne verlegenheid te geraken, +en zoo het onbekende in. + +En in het onbekende, hetzij van deze wereld of van het hiernamaals, +is hij hardnekkig en zonder eenigen twijfel gebleven tot op den +huidigen dag... + + + + + +HOOFDSTUK III. + +DE REUZEN-RATTEN. + + +I. + +Twee nachten na het verdwijnen van den heer Skinner, reed de dokter +van Podbourne nog laat in zijn tilbury in de buurt van Hankey. Hij was +den geheelen nacht bezig geweest een onaanzienlijken jongen burger +onze vreemde wereld in te helpen, en nadat zijn taak volbracht was, +reed hij slaperig naar huis. + +Het was ongeveer twee uur in den morgen en de afgaande maan kwam op. De +zomernacht was kil geworden, en er hing een lage bleeke mist, die +de dingen onduidelijk zichtbaar maakte. Hij was geheel alleen--want +zijn koetsier lag ziek te bed--en er was aan weerszijden van den +weg niets te zien dan een erg-mysterieus-uitziende heg, die voor het +gele licht zijner lantarens heentrok, en er was niets te hooren dan +het getrappel van zijn paard en de scherpe echo's die door de heg +weerkaatst werden. Zijn paard was even betrouwenswaardig als hijzelf +en het is dan ook niet te verwonderen dat hij dommelde... + +Gij kent dat afwisselende indutten en met schrik wakker worden wel, +dat knikkebollen van het hoofd, het knikken op het rhytmisch geluid +der wielen, nu eens met de kin op de borst en dan het plotseling +weder opschrikken. + +"Klep, klep, klep." + +"Wat was dat?" + +Het leek den dokter toe alsof hij een zacht, schril gejank vlak +bij zich hoorde. Een oogenblik lang was hij klaar wakker. Hij zeide +een paar onverdiende verwijtingen tegen zijn paard en keek om zich +heen. Hij trachtte zichzelven gerust te stellen. 't Zou 't verwijderde +geblaf van een vos wel zijn,--of misschien een jong konijn dat door +een fret gepakt was. + +"Rikke-tikke-e-tik-tik-tik...." + +"Wat was dat dan toch?" + +Hij voelde dat zijn verbeelding hem parten begon te spelen. Hij +schurkte es met de schouders en jeude zijn paard aan. Hij luisterde, +doch hoorde niets meer. + +"Of zou het niets geweest zijn?" + +Hij had een vaag idee dat er even iets naar hem gegluurd had over de +heg, een rare, groote kop. Met ronde ooren! Hij tuurde ingespannen, +maar zag niets. + +"Onzin," zei hij. + +Hij ging rechtop zitten met de overtuiging dat hij de nachtmerrie +gehad had, gaf zijn paard een heel zacht tikje met de zweep, +sprak het toe en tuurde weer over de heg. Het helle licht van zijn +lantaarn, samen met den mist, maakte de dingen schimmig, en hij kon +niets onderscheiden. Het kwam toen plotseling in hem op, zegt hij, +dat daar niets kòn zijn, want als er iets geweest was, zou zijn paard +wel schichtig geworden zijn. Doch hoe hij zichzelf ook trachtte gerust +te stellen, bleven zijn zinnen toch zenuwachtig waakzaam. + +Toen hoorde hij heel duidelijk een zacht gepetter van voeten achter +zich aan, op den weg. + +Hij wilde zijn ooren niet gelooven. Hij kon niet omkijken, want de +weg nam daar juist een scherpen draai. Hij legde de zweep over zijn +paard en keek nogmaals op zijde. En toen zag hij heel duidelijk, +waar een straal van zijn lantaarn over een laag eindje heg heengleed, +den gekromden rug van--het een of ander groot dier, hij kon niet +bepalen wat het was, dat met snelle, schokkende sprongen voortliep. + +Hij zegt dat hij dacht aan de oude heksen-verhalen--het beest leek +zoo absoluut niet op eenig ander dier dat hij kende, en hij vatte +de teugels steviger beet uit vrees voor den angst van zijn paard. En +man van opvoeding als hij was, geeft hij toch toe, dat hij zichzelven +afvroeg of dit iets was dat zijn paard niet kon zien. + +Voor hem uit, en steeds dichterbij komend zag hij tegen de +opkomende maan, de silhouet van het kleine gehucht Hankey. Dit was +geruststellend, al zag hij ook geen enkel licht en hij klapte met de +zweep en zei nog eens wat tegen zijn paard, en toen schoten plotseling +als een bliksemstraal de ratten op hem toe! + +Hij kwam een hek voorbij, en terwijl hij dit deed, sprong de voorste +rat erover op den weg. Het ding besprong hem van uit het duister, +en was nu zeer duidelijk te zien, het scherpe, felle, rond-oorige +gezicht, het lange lichaam dat nòg langer leek door de bewegingen +die het maakte; en wat hem vooral trof waren de roode, van vliezen +voorziene voorpooten van het dier. Wat het nog vreeselijker moet +gemaakt hebben, was, dat hij geen vaag idee had of het beest, hetwelk +hem aanviel, wel een áárdsch beest was. Hij herkende het niet als een +rat, doordat het zoo groot was. Zijn paard sprong opzij toen het wezen +naast hem op den weg neerkwam. Het smalle laantje was plotseling vol +gerucht door het klappen van de zweep en den schreeuw dien de dokter +gaf. Alles ging plotseling snel. + +"Rrr-klr-pats--." + +Het schijnt dat de dokter opstond en zijn paard aanvuurde, en er uit +alle macht op los sloeg. De rat deinsde terug en sprong opzij onder +zijn slag--wat den dokter geruststelde omtrent het aardsche van het +dier--bij het schijnsel der lantaarn was de voor, die de zweep in het +haar gehaald had, duidelijk zichtbaar--en hij sloeg telkens weder, +onbewust dat er aan de andere zijde een tweede vervolger staag +veld won. + +Hij vierde de teugels, keek om, en zag de derde rat, hem +achtervolgend... + +Het paard sprong vooruit. De tilbury sprong hoogop bij een +kruisspoor. Een krankzinnig oogenblik lang leek alles hem met rukken +en sprongen te gaan... + +Het was puur geluk dat het paard nog in Hankey kwam te vallen, en +niet vóór zij aan de huizen kwamen of ze achter zich gelaten hadden. + +Niemand weet hoè het paard kwam te vallen, of het struikelde, of dat de +rat van de andere zijde het werkelijk een van die kervende beten van +boven naar beneden gaf met haar tanden (die zij aanbrengen en kracht +bijzetten met hun volle zwaarte); en de dokter werd niet gewaar dat hij +zelf gebeten was, vóór hij in het huis van den metselaar was, en nog +veel minder had hij gemerkt wannéér de beet was toegebracht--hoewel +hij gebeten was en erg ook--een lange snede, als de snee van een +dubbelen tomahawk, die twee evenwijdigloopende reepen vleesch van +zijn linker schouder gerukt had. + +Hij stond op een gegeven oogenblik rechtop in zijn tilbury en het +volgende was hij op den grond gesprongen, met een erg verstuikten +enkel, hoewel hij dit toen niet bemerkte, en sloeg woest naar een derde +rat, die direct op hem kwam aanvliegen. Hij kan zich den sprong dien +hij gedaan moet hebben boven over het rad, toen de tilbury kantelde, +haast niet meer herinneren, zoo snel en verward werd hij bestormd +door indrukken. + +Ik voor mij geloof dat het paard steigerde toen de rat het in den +strot beet, opzij viel en de heele geschiedenis meesleepte; en dat +de dokter als het ware instinctmatig er uit sprong. Toen de tilbury +viel, sprong het oliereservoir van de lantaarn, en smakte plotseling +een hellen gloed van brandende olie en witten vlammengloed temidden +van den strijd. + +Dit was het eerste wat de metselaar zag. + +Hij had het geratel van de naderende tilbury gehoord en--hoewel de +dokter zich hier niets van herinnert --het wilde geschreeuw dat de +dokter deed hooren. Hij was haastig uit bed gekomen, en terwijl hij +dit deed, hoorde hij den vreeselijken smak, en zag dien gloed buiten +opschieten door het half-opgehaalde gordijn. "'t Was nog helderder dan +de dag," zegt hij. Hij bleef met het gordijnkoord in de hand staan +en staarde met open mond het venster uit naar den welbekenden weg, +die een verandering had ondergaan als in een nachtmerrie. De donkere +gestalte van den dokter met zijn om zich heen slaande zweep rees en +daalde tegen de vlam. Hij zag het paard staan, half verborgen door +den gloed, met een rat aan zijn keel. In de duisternis, die tegen +den kerkhofmuur opstond, schitterden de oogen van een tweede monster +kwaadaardig. Een derde--niets meer dan één brok vreeselijke duisternis +met rood-gloeiende oogen en vleeschkleurige handen--klemde zich onvast +aan den rand van den muur, waar het tegen opgesprongen was bij het +oplaaien van den uit-elkaar-springende lantaarn. + +Ge kent wel den scherpen snuit van een rat, met die twee scherpe +tanden en de meedoogenlooze oogen. Ongeveer zes maal vergroot en +nog meer vergroot door duisternis en verbazing en de plotseling +opschietende schimmen van een grilligen gloed, moet dit alles iets +vreeselijks geweest zijn om aan te zien voor den metselaar--die nog +meer dan half sliep. + +Toen had de dokter de gelegenheid, die het oplaaien der vlam hem een +oogenblik aanbood, te baat genomen, en verdween uit het gezicht van +den metselaar, en stond beneden op de deur te rameien met den knop +van zijn zweep.... + +De metselaar wilde hem niet binnenlaten vóór hij licht aangestoken had. + +Er zijn lieden die dat in den man gelaakt hebben, maar ik aarzel +om mij aan hun zijde te scharen, tot ik mijn eigen moed beter heb +leeren kennen. + +De dokter gilde en hamerde op de deur... + +De metselaar zegt dat hij huilde van angst toen de deur eindelijk +openging. + +"Grendel," zei de dokter, "grendel"--hij kon niet zeggen "grendel de +deur." Hij probeerde te helpen maar kon niet. De metselaar grendelde +de deur en de dokter moest eerst een poosje op den stoel naast de +klok zitten voor hij den trap kon opkomen... + +"Ik weet niet wàt 't zijn!" herhaalde hij verscheidene malen. "Ik +weet niet wat het zijn,"--en zijn stem ging de hoogte in, telkens +als hij aan "zijn" kwam. + +De metselaar wilde hem whiskey geven, doch de dokter wilde niet alleen +gelaten worden met niets dan een flakkerend licht. + +Het duurde geruimen tijd voor de metselaar hem ertoe kon bewegen naar +boven te gaan... + +En toen het vuur uit was, kwamen de reuzenratten terug, sleepten +het doode paard dwars het kerkhof over naar het veld waar het puin +neergeworpen werd en aten ervan tot de dageraad aanbrak, en zelfs +toèn durfde nog niemand hen storen. + + + +II. + +Redwood liep den volgenden morgen tegen elf uur bij Bensington aan, +met de "tweede edities" van drie avondbladen in de hand. + +Bensington, die in moedeloos gepeins verzonken zat boven de vergeten +bladzijden van den meest afleidenden roman, dien de boekhandelaar +op den Bromptonweg voor hem had kunnen vinden, keek op. "Iets +nieuws?" vroeg hij. + +"Twee menschen gestoken bij Chatham." + +"Zij moesten ons dat nest laten uitrooken. 't Is hun eigen schuld." + +"Zeker is 't hun eigen schuld," zei Redwood. + +"Heb je ook iets gehoord--omtrent den aankoop van de boerderij?" + +"De huizen-makelaar," zei Redwood, "is een wezen met een grooten +mond en gemaakt van ondoordringbaar hout. Het wezen geeft voor, dat +er een ander zin in het huis heeft--dat is zoo z'n vaste taktiek, +snap je--en wil maar niet begrijpen dat er haast bij is. "Maar dit +is een kwestie van leven of dood," zeide ik, "begrijpt u dat dan +niet?" Het wezen sloot zijn oogen half en zeide: "waarom is u dan +niet genegen die overige tweehonderd pond er bij te geven?" + +"Ik moet zeggen dat ik liever in een wereld van reuzenwespen leef, +dan dat steenen-metselende brok stomheid zijn zin te geven. Ik--" + +Hij zweeg even, voelend dat een dergelijke zin licht bedorven kon +worden door zijn samenhang. + +"'t Is te veel om te durven hopen," zei Bensington, "dat er een van +die wespen--" + +"De wesp heeft niet meer idee van algemeen nut dan een--dan een +makelaar in huizen," zei Redwood. + +Hij praatte nog een poosje door over huizen-makelaars en advocaten +en dergelijke menschen, op de onrechtvaardige, onredelijke manier die +zoovele lieden aannemen als ze over deze zaken-factotums aan het praten +raken--(van al de zotte dingen in deze zotte wereld, lijkt het mij +'t zotst van alles, dat, terwijl wij eer, moed, bekwaamheid van een +doctor of een krijgsman verwachten als iets dat vanzelf spreekt, wij +procureurs of makelaars in huizen niet alleen vergunnen, maar zelfs +van hen verwachten, een schraperige, vettige, in-den-weg-staande, +afzetterige stomheid ten toon te spreiden--enz.)--en ging toen, +erg opgelucht, naar het venster en keek wat naar het verkeer in +Sloane-street. + +Bensington had den roman op het tafeltje gelegd dat zijn electrischen +standaard droeg. Hij bracht de vingers van zijne beide handen zeer +voorzichtig tegen elkaar en keek er naar. "Redwood," zei hij, "wordt +er veel over òns gepraat?" + +"Niet zooveel als ik dacht." + +"Maar veroordeelen ze ons heelemaal niet?" + +"Nee, heelemaal niet. Maar daarentegen bevorderen ze ook heelemaal +niet wat ik aangetoond heb dat moèt gedaan worden. Ik heb naar de +"Times" geschreven, moet je weten, en heb alles uitgelegd--" + +"Wij lezen de "Daily Chronicle"," zei Bensington. + +"En de "Times" heeft een lang hoofdartikel over het onderwerp--een +erg goed doorwerkt, goed geschreven hoofdartikel met drie stukken +"Times"-Latijn--status quo is er een van--en het laat zich lezen als de +stem van Iemand die zijn naam niet noemt, van grooten invloed en die +lijdt aan Influenza-Hoofdpijn en die door vellen en vellen viltpapier +heenpraat zonder er baat bij te vinden. Als je tusschen de regels +dóór leest, merk je tamelijk duidelijk dat de "Times" het noodeloos +vindt er doekjes om te winden, en dat er iets (natuurlijk wordt er +niet gezegd wàt) moet gedaan worden en dat wel onmiddellijk. Anders +steeds meer ongewenschte gevolgen, "Times"-Engelsch, snap je, voor +nòg méér wespen en steken. Een door en door diplomatisch artikel!" + +"En onder de hand verspreidt zich deze Grootheid al meer en meer op +allerlei leelijke manieren." + +"Precies." + +"Ik wou wel eens weten of Skinner gelijk had omtrent die groote +ratten--" + +"Kom! Dàt zou tè erg zijn," zei Redwood. + +Hij kwam naast Bensington's stoel staan. + +"Tusschen twee haakjes," zei hij, terwijl hij zijn stem iets liet +dalen, "hoe vat zìj--?" + +Hij wees naar de gesloten deur. + +"Nicht Jane? Zij weet er nog niets van. Brengt ons er niet mee in +verband, en wil de artikelen niet lezen. "Reuzenwespen!" zegt ze, +"ik zou nog net zoo lief, als die kranten te lezen." + +"Dat is heel gelukkig," zei Redwood. + +"Ik hoop toch niet, dat--mevrouw Redwood--?" + +"Nee," zeide Redwood, "'t wordt net gevoed--ze tobt verschrikkelijk +over het kind. 't Gaat àl maar door, moet je weten." + +"'t Groeien?" + +"Ja. Is in tien dagen een-en-veertig ons aangekomen. Weegt nu +bijna tachtig pond. En nog maar zes maanden! Natuurlijk een beetje +onrustbarend." + +"Is ie goed in orde?" + +"Puik. Zijn kindermeid vertrekt omdat hij zoo van zich af trapt. En +natuurlijk is hij overal totaal uitgegroeid. We hebben alles +nieuw voor hem moeten laten maken, kleeren en al 't overige. Van de +kinderwagen--'n licht ding--brak een rad, en het ventje moest naar huis +gebracht worden op de handkar van den melkboer. Ja. Een heele menigte +er achteraan... En we hebben Georgina Phyllis in zijn bed moeten laten +slapen en hem in het bed van Georgina Phyllis. Zijn moeder--natuurlijk +wat geschrokken. Eerst vol trots en geneigd Winkles te prijzen. Nu niet +meer. Voelt dat zoo iets niet gezond kàn zijn. Begrijp je natuurlijk." + +"Ik dacht dat je hem kleinere doses zou geven." + +"Heb 't geprobeerd." + +"Werkte 't niet?" + +"Gegil. In gewone gevallen is het geschreeuw van een kind al luid en +hinderlijk; 't is goed voor de soort dàt dit zoo is,--maar sints hij +gevoed wordt met Herakleophorbia--" + +"Hm"--zei Bensington, met meer gelatenheid naar zijn vingers kijkend +dan tot nu toe het geval was geweest. + +"'t Ligt voor de hand dat de zaak moèt uitkomen. De menschen zullen +van dit kind hooren, het in verband brengen met onze kippen en 't +andere spul, en m'n vrouw zal de heele zaak te weten komen... Ik heb +geen vaag idee hoe ze 't zal opvatten." + +"'t Is stellig moeilijk," zei Bensington, "om eenig plan te maken----" + +Hij zette zijn bril af, en veegde hem zorgvuldig schoon. + +"'t Is alweer een voorbeeld van wat er voortdurend geschiedt. Wij--als +ik het tenminste zoo eens mag uitdrukken--wij, mannen der +wetenschap--wij werken natuurlijk altijd om een theoretisch resultaat +te bereiken--'n zuiver theoretisch resultaat. Doch, zonder dat +wij het zelf willen--brengen wij soms krachten in werking--nìèuwe +krachten. Wij mógen die niet beheerschen--en niemand anders kàn +het. Feitelijk hebben wij de quaestie niet langer in onze macht, +Redwood. Wij verschaffen het materiaal--" + +"En zij" zei Redwood, zich naar het raam wendend, "ondervinden de +gevolgen." + +"Voor zoover het die plaag in Kent betreft, zal ik mij er niet verder +moeilijk over maken." + +"Als ze het òns tenminste niet moeilijk gaan maken." + +"Precies. En als ze willen komen aanzeuren met procureurs en +beunhazen in de rechten en wettelijke belemmeringen en allerlei +wichtige bezwaren van het nonsensicale soort, tot ze een aantal +nieuwe soorten reuzen-ongedierten in de wereld geschopt hebben--De +zaken zijn altijd in de war geweest, Redwood." + +Redwood trok een kromme ineengestrengelde lijn in de lucht. + +"En het belang dat wij bij de zaak hebben, zetelt feitelijk op dit +oogenblik alleen bij jouw jongen." + +Redwood wendde zich om, kwam naderbij en keek zijn medewerker +scherp aan. + +"Wat is jouw idee omtrent hem, Bensington? Jij kunt de zaak +onbevooroordeelder bekijken dan ik. Wat moet ik met hem aanvangen??" + +"Doorgaan met hem te voeden." + +"Met Herakleophorbia?" + +"Met Herakleophorbia." + +"En dan groeit hij dóór." + +"Hij zal opgroeien, voor zoover ik het kan berekenen naar de kippen +en wespen, tot een lengte van ongeveer vijf en dertig voet--met alles +daaraan geëvenredigd--" + +"En wat zal hij dan aanvangen?" + +"Dat," zei Bensington, "maakt de geheele quaestie juist zoo +interessant." + +"Maar goeie hemel, kerel, denk es aan zijn kleêren! En als hij +volwassen is," zei Redwood, "zal hij een eenzame Gulliver zijn temidden +van een Lilliputter-wereld." + +De oogen van den heer Bensington keken veelbeteekenend over zijn bril. + +"Waarom eenzaam?" zeide hij, en herhaalde nog somberder: "waarom +eenzaam?" + +"Maar je wilt toch niet zeggen--?" + +"Ik zeide," zei de heer Bensington, met de zelfvoldoening van iemand +die een goed beteekenisvol iets gezegd heeft, "waarom eenzaam." + +"Bedoel je dat we nog meer van dergelijke kinderen zouden kunnen +grootbrengen--?" + +"Neen, ik bedoel niets meer dan wat ik vroeg." + +Redwood begon de kamer op en neer te loopen. + +"Natuurlijk," zeide hij, "dat zou kunnen.--Maar toch! Wat zou het +einde ervan zijn?" + +Bensington schepte blijkbaar behagen in zijn eigen hooge +gedachtenvlucht. + +"Wat mij het meeste belangstelling inboezemt, Redwood, is de gedachte +dat zijn brein daar hoog in de lucht, als mijn redeneering tenminste +juist is, óók vijfendertig voet of zoo verheven zal zijn boven ons +niveau... Wat is er?" + +Redwood stond voor het venster en keek verbaasd naar een plakkaat op +een wagen van een courantenbureau, die de straat kwam afratelen. + +"Wat is er aan de hand?" herhaalde Bensington, opstaand. + +Redwood slaakte een luiden kreet. + +"Wat is er dan toch?" zei Bensington. + +"Haal even een courant," zei Redwood, naar de deur gaand. + +"Waarom?" + +"Haal een courant.--Ik heb 't niet heelemaal--Reusachtige ratten--!" + +"Ratten?" + +"Ja, ratten. Skinner had bij slot van rekening toch gelijk!" + +"Wat bedoel je?" + +"Hoe kan ik dat zeggen vóór ik een krant heb? Groote Ratten. Goeie +God. Als ze hem maar niet opgegeten hebben!" + +Hij keek rond naar zijn hoed en besloot dan maar zonder hoed te gaan. + +Terwijl hij den trap afrende, twee treden tegelijk, kon hij op straat +het geweldige gebrul der Hooligan-couranten-verkoopers hooren, dat +nu eens nader kwam, en zich dan weder verwijderde. De kerels sloegen +er een aardig slaatje uit. + +"Vraiselijke gebeurtenis in Kent--vraiselijke gebeurtenis in +Kent. Dokter ............ opgevreten door ratte. Vraiselijke +gebeurtenis--ratte,--opgevreite door reusachtige ratte--" + + + +III. + +Cossar, de welbekende civiel-ingenieur, vond hen beiden staan in +de groote deur der bovenwoningen, terwijl Redwood de nog vochtige, +rose courant op armslengte hield en Bensington op de teenen stond, +over zijn arm heen lezend. Cossar was een groote man met magere +onbehouwen ledematen, die toevallig op geschikte hoeken van zijn +lichaam geplaatst waren en een gezicht als een houtsnee, die in +begin-stadium reeds onafgewerkt was gelaten, al tè weinig belovend +om ze te voltooien. Zijn neus was vierkant gelaten en zijn onderkaak +stak verder uit dan de bovenkaak. Hij ademde hoorbaar. Weinig lieden +vonden hem knap. Zijn haar was volkomen tangentiaal en zijn stem, +die hij niet te veel deed hooren, was hoog en meestal klonk er een +bitter protest in door. Hij droeg bij alle gelegenheden een grijs +linnen jacket-costuum en een zijden hoed. Hij peilde een onmetelijken +zak met een groote roode hand, betaalde zijn koetsier en kwam hijgend +en resoluut den trap op, een exemplaar van de rose courant in het +midden vastklemmend als een bliksemstraal van Jupiter. + +"Skinner?" zei Bensington, niet lettend op Cossar's nadering. + +"Staat niks over hem in," zei Redwood. "Is beslist +opgegeten. Allebei. 't Is te vreeselijk!... Hallo, Cossar!" + +"Is dat dat goedje van jullie?" vroeg Cossar, met de courant +wuivend. "Waarom maak je er geen eind aan?" vroeg hij. + +"De plaats koopen?" riep hij uit. "Wat een onzin! Brand 'em tegen +den grond. Ik wist wel dat lui als jelui d'r 'n rommel van zoudt +maken. Wat je moet aanvangen? Wel--wat ik je zeg." + +"Jij? Doen? Natuurlijk de straat opgaan naar den +wapenhandelaar. Waaròm? Om geweren. Ja--er is maar één winkel. Haal +acht geweren! Met getrokken loop. Geen olifant-roeren--nee! Te +groot. Geen infanteriegeweren ook--te klein. Zeg dat 't is +om 'n stier dood te schieten. Zeg dat ze zijn om buffels te +schieten! Zie je? Hè? Ratten? Nee! Hoe kunnen ze dàt begrijpen, +voor den duivel?... Acht? Omdat we er acht nóódig hebben. Zorg voor +een hoop ammunitie. Koop geen geweren zonder ammunitie--nee! Neem 't +heele zaakje mee in een vigelante naar--waarheen ook weer? Urshot? Dan +moet je Charing-Cross station hebben. Er gaat een trein om--enfin, +de eerste de beste trein na tweeën. Denk je dat je 't doen +kunt? Goed zoo. Vergunning? Haal er acht aan een postkantoor, +natuurlijk. Vergunning voor 't dragen van geweren, snap je. Geen +jachtakte. Waarom? Omdat 't ratten zijn, man." + +"Jij--Bensington! Heb je 'n telephoon? Ja. Ik zal vijf van m'n +mannetjes uit Ealing opbellen. Waarom vijf? Omdat dat 't juiste +getal is.--Waar ga jij heen, Redwood? Een hoed zoeken! Onzin. Hier +heb je den mijne. Geweren heb je noodig, man--geen hoeden. Heb je +geld? Genoeg? Goed zoo. Vooruit dan maar. Waar is die telephoon, +Bensington?" + +Bensington keerde zich gehoorzaam om en ging voor. Cossar gebruikte de +telephoon en belde af. "Dan heb je die wespen nog," zei hij. "Daar +zijn zwavel en salpeter goed voor. Natuurlijk. Gips. Jij bent +scheikundige. Waar kan ik zwavel bij de ton krijgen in zakken die +niet te groot zijn. Waarvoor? Wel, m'n goeie god!--om dat nest uit +te rooken, natuurlijk! Moet toch zwavel zijn, niet waar? Jij bent +scheikundige. Zwavel het beste, he?" + +"Ja, ik gelóóf wel dat zwavel 't beste is." + +"Niets beters? Goed, dat is jouw werk. Zie zooveel zwavel te krijgen +als je kunt--en salpeter om het te doen branden. Sturen? Charing +Cross. Dàdelijk. Zorg ervoor dat ze 't doen ook. Loop zèlf mee. Nog +iets?" + +Hij dacht een oogenblik na. + +"Portland cement--alle cement is goed--nest blokkeeren--gaten, snap +je? Dàt zal ìk wel halen." + +"Hoeveel?" + +"Hoeveel wat?" + +"Zwavel." + +"Ton. Begrepen?" + +Bensington kneep zijn bril wat vaster met een hand die beefde van +vastberadenheid. "In orde," zei hij, zeer kortaf. + +"Geld in je zak?" vroeg Cossar. "Loop naar den duivel met +cheques. Gereed geld betalen. Natuurlijk. Waar is je bank? Goed. Stap +onder weg uit en haal veertig pond--bankbiljetten en goud." + +Weer even nadenken. "Als we dit zaakje aan de ambtenaren +overlaten dan gaat heel Kent aan flarden," zei Cossar. "Is er nog +iets--? Neen. Hìèr!" + +Hij stak een enorme hand op naar een vigelante die gretig aan-hotste +om hem te bedienen. "Rijtuig, meneer?" zei de aapjes-man. "Nog +al vanzelf," zeide Cossar en Bensington, nog steeds zonder hoed, +pagaaide den trap af, en maakte zich gereed in te stappen. + +"Ik vind," zei hij, met zijn hand op het zeil der vigelante, en met +een schichtigen blik naar de vensters zijner verdieping, "ik geloof +dat ik het eerst nog even aan nicht Jeanne ga vertellen.--" + +"Meer tijd om te vertellen als je terugkomt," zei Cossar, hem erin +duwend met een enorme hand die zijn rug ongeveer besloeg... "Knappe +kerels," merkte Cossar op, "maar geen zier initiatief. Jawel, nicht +Jeanne. Ik ken 'er. Snert, al die nichten Jeanne!--'t land is er +mee verpest. Ik wed dat 't me den geheelen nacht zal bezighouden +om ervoor te zorgen dat ze doen wat ze aldoor geweten hebben dat ze +moèsten doen. Ik wou wel es weten of 't dat napluizen of nicht Jeanne +of iets anders is, dat ze zoo maakt?" + +Hij liet dit ondoorgrondelijke probleem voor wat het was, staarde +een poosje in gedachten op zijn horloge en bevond dat er nog juist +tijd genoeg zou zijn om een restaurant binnen te vallen en koffie te +drinken vóór hij op het portland-cement uitging en het naar Charing +Cross vervoerde. De trein vertrok om vijf minuten over drieën, en hij +kwam te Charing-Cross aan om kwart vóór drie, en vond daar Bensington +buiten het station in heet dispuut met twee politie-agenten en zijn +wagenvoerder buiten het station en Redwood in het goederenbureau, in +een technische moeilijkheid gewikkeld omtrent zijne ammunitie. Iedereen +gaf voor, niets te weten of geen macht te hebben, op de manier waarvan +de beambten op de Zuid-Ooster-lijn zooveel houden als ze zien, dat +ge haast hebt. + +"Jammer dat ze al die beambten niet kunnen neerschieten en een nieuw +stel nemen," merkte Cossar zuchtend op. Doch de tijd was te kort om +lang te redekavelen en deshalve schoof hij al deze kleinere hinderpalen +op zij, en dook uit de een of andere obscure schuilplaats een wezen op, +dat de station-chef kan geweest zijn--maar het ook even goed niet kan +geweest zijn--liep heen en weer, hem stevig vasthoudend, gaf orders +in zijn naam, en was het station uit met alles en iedereen veilig aan +boord, vóór die beambte den vollen omvang begreep van de inbreuk die er +gemaakt was op den meest heiligen gang van zaken en voorschriften. "Wie +wàs dat?" vroeg de hooge beambte, den arm betastend, dien Cossar beet +had gehad, en glimlachend met gefronste wenkbrauwen. + +"Hoe of wat dan ook meneer," zei een kruier, "maar 't was een +meneer. 'IJ en allemaal die bij 'em waren, reisden eerste klas." + +"Nu, we hebben hèm en zijn goedje aardig vlug de baan uitgestuurd--wie +hij dan ook was", zeide de hooge beambte, zijn arm wrijvend met iets +dat naar voldoening zweemde. + +En terwijl hij langzaam terugwandelde, knipoogend in het daglicht +waaraan hij zoo weinig gewoon was, naar die deftige plaats van +afzondering waarin de hoogere beambten te Charing Cross hun toevlucht +zoeken tegen den overlast van het plebs, liep hij nog steeds te +glimlachen om zijn ongewone energie. Het geval gaf hem een zeer veel +voldoening gevenden blik op zijn eigen handigheid, niettegenstaande +zijn stijven arm. Hij wenschte dat enkelen van die verwenschte critici, +die in een gemakkelijken stoel het bestuur der spoorwegen liggen af +te kammen, hem eens hadden kunnen zien. + +Tegen vijven had die niet genoeg te bewonderen Cossar zonder eenigen +schijn van overhaasting, al zijn materiaal voor zijn strijd tegen +deze losgebroken Grootheid Urshot reeds uit, en was hij op weg naar +Hickleybrow. Twee vaten petroleum en een vracht droge rijzen had +hij in Urshot gekocht; een meer dan voldoend aantal zakken zwavel, +acht geweren voor groot wild en ammunitie, drie lichte achterladers, +met fijne-hagel-patronen voor de wespen, een bijl, twee kapmessen, +een houweel en drie spaden, twee streng touw, wat flesschen bier, +soda en whiskey, een gros pakjes rattenkruid en koude proviand voor +drie dagen, waren uit Londen mee gekomen. Dit alles had hij op zeer +zakelijke manier in een kolenlorrie en een hooiwagen vooruit gezonden; +behalve de geweren en de ammunitie, die geborgen werden onder de bank +van het wagentje uit den Rooden Leeuw, dat bestemd was om Redwood en +de keurbende van vijf man die op Cossar's bevel uit Ealing gekomen was, +te vervoeren. + +Cossar leidde al deze werkzaamheden met een air, alsof het de meest +doodgewone zaak ter wereld was; hoewel er in Urshot een ware paniek +heerschte over de ratten, en alle wagenbestuurders moesten extra +betaald worden. Alle winkels in het plaatsje waren gesloten, en men +zag bijna niemand op straat, en als hij op een deur klopte, ging +niet de deur, maar het raam open. Hij scheen het zaken-drijven vanuit +open vensters een volkomen gewettigd en voor de hand liggend iets te +vinden. Eindelijk kregen hij en Bensington den sjees uit den Rooden +Leeuw, en gingen op weg met net karretje, om zich bij de bagage te +voegen die reeds een eind vooruit was. Dit deden zij een eindje voorbij +de kruiswegen, en kwamen zoodoende het eerst te Hickleybrow aan. + +Bensington, met een geweer tusschen de knieën, naast Cossar zittend +in de sjees, voelde een reeds lang in zich groeiende verbazing tot +rijpheid komen. Al wat zij nu deden, was, zooals Cossar volhield, +zonder twijfel het meest voor de hand liggende om te doen, maar--! In +Engeland doet men zelden wat voor de hand ligt. Hij keek van de voeten +van zijn buurman, naar de forsch gespierde handen op de teugels. Cossar +had blijkbaar nooit gemend, en reed maar recht uit recht aan over het +midden van den weg, volgens een zonder twijfel voor de hand liggende, +doch zeer zeker ongewone eigen methode. + +"Waarom doen wij toch niet allemaal wat voor de hand ligt? dacht +Bensington. Wat 'n goeie wereld zou 't dan worden als iedereen dat +deed! Waarom doe ik bijvoorbeeld zoo'n massa dingen niet, terwijl ik +weet dat 't goed zou zijn ze te doen--dingen die ik graag doen zou! Is +iederéén dan zóó, of ligt 't alleen aan mij!" Hij verzonk in sombere +overpeinzingen over den wil. Hij dacht na over de ingewikkelde, +ingeroeste beuzelachtigheden van het dagelijksch leven, en in +tegenstelling hiermede, over de eenvoudige en voor de hand liggende +dingen die men behoorde te doen, de aangename en mooie daden, die +eigenaardige invloeden ons nooit veroorloven te volbrengen. Nicht +Jeanne? Hij bemerkte dat nicht Jeanne op de een of andere listige en +moeilijk-na-te-gane manier een belangrijke factor in deze quaestie +was. Waarom moeten wij, bij slot van rekening, eten, drinken, slapen, +ongetrouwd blijven, híerheen gaan, dáár nièt heen gaan, en dit alles +uit consideratie voor nicht Jeanne? + +Zij werd symbolisch zonder op te houden ondoorgrondelijk te zijn!... + +Een overstap, en een pad dwars door de velden trokken zijn aandacht +en deden hem denken aan dien vroolijken helderen dag, nog zoo kort +geleden wat tijd betrof, terwijl de emoties ervan reeds zoo ver achter +hem lagen, toen hij van Urshot naar de Proef-Hoeve liep om naar de +reuzen-kuikens te gaan kijken... + +Het lot speelt met ons. + +"Tchek, tchek," zeide Cossar, "sta op." + +Het was een zeer warme middag, er was geen zuchtje en het stof lag +dik op de wegen. Menschen waren er niet veel te zien, doch de herten +achter de omheining van het park graasden vreedzaam. + +Zij zagen een paar van de groote wespen een kruisbessenstruik +leegplunderen even buiten Hickleybrow, en er kroop er een op en neer +voor het kleine kruideniers-winkeltje in de dorpstraat, trachtend +ergens een ingang te vinden. De kruidenier was nog zichtbaar binnen, +met een oud vogelroer in de hand en de pogingen van het dier +aandachtig volgend. De koetsier van het karretje hield stil voor +"de Vroolijke Koejongens," en deelde Redwood mede, dat zijn deel van +de overeenkomst hiermede afliep. Hierbij sloten zich een oogenblik +later ook de voerlieden van den hooiwagen en de kolenlorrie aan. Zij +hielden deze bewering niet alleen staande, doch weigerden pertinent +om de paarden verder mee te laten gaan. + +"Die groote ratten zijn dol op paarden", herhaalde de kolentremmer +telkens. + +Cossar keek het getwist een oogenblik aan. + +"Haal de spullen uit het wagentje", zeide hij, en een van zijne mannen, +een lange, blonde, smerige werktuigkundige, gehoorzaamde. + +"Geef me dat jachtgeweer es an", zeide Cossar. + +Hij ging tusschen de voerlui staan. "Wij verlangen niet van jelui +dat je rijden zult," zeide hij. + +"En nu kun je verder zeggen wat je wilt," gaf hij toe--"maar wij +moeten die paarden hebben." + +Zij begonnen over en weer te praten, maar hij ging voort: "Als jelui +het hart hebt om een hand naar ons uit te steken, schiet ik je uit +zelfverdediging in je beenen. Maar de paarden gaan mee verder."--Hij +beschouwde de zaak hiermede als afgedaan. + +"Klim op dien wagen, Flack," zei hij tot een breedgeschouderden, +taaien, kleinen man. "Boon, jij neemt den kolenwagen." + +Twee wagenvoerders begonnen tegen Redwood te tieren. + +"Jelui hebt je plicht gedaan jegens jelui werkgevers", zeide +Redwood. "Jelui blijven in dit dorp tot wij terugkomen. Niemand zal +je de schuld geven, als ze zien dat wij geweren hebben. Wij willen +niets onrechtvaardigs of gewelddadigs doen, maar de quaestie is +dringend. Ik betaal als er iets met de paarden gebeurt, dus stel je +op dat punt maar gerust." + +"Goed zoo," zeide Cossar, die zelden beloften deed. + +Zij lieten de sjees achter, en de mannen, die menden, gingen +te voet. Over elken schouder bungelde een geweer. Het was een +allervreemdste kleine expeditie voor een Engelschen landweg. Het +geleek meer op een Yankee-troep, die bezig was westwaarts te trekken +in de goede oude dagen der Indianen. + +Zij volgden den weg, totdat zij op den top van den heuvel, bij den +overstap, de Proef-Hoeve in het zicht kregen. + +Zij vonden boven op den heuvel een klein troepje mannen met een +geweer--de beide Fulchers waren er onder anderen ook bij--en een man, +een vreemde uit Maidstone, stond een paar pas vóór de anderen en nam +het terrein op door een tooneelkijker. + +Deze mannen wendden zich om en keken verbaasd naar Redwood's troep. + +"Iets nieuws?" zeide Cossar. + +"De wespen vliegen af en an," zei de oude Fulcher. + +"Kan niet zien of ze wat meebrengen." + +"Het kanariekruid is nou al tusschen de pijnboomen," zeide de man +met den tooneelkijker. "Van morgen was het daar nog niet. Je kunt +het zien groeien terwijl je er naar staat te kijken." + +Hij haalde een zakdoek uit zijn zak en wreef de glazen van den +tooneelkijker doodbedaard zorgvuldig af. + +"Jelui gaan zeker naar beneden, he?" waagde Skelmersdale te zeggen. + +"Ga je mee?" vroeg Cossar. + +Skelmersdale scheen te aarzelen. + +"Duurt den geheelen nacht." + +Skelmersdale besloot, als dat zoo was, maar liever niet mee te gaan. + +"Ook ratten op de vlakte?" vroeg Cossar. + +"D'r zat er een tusschen de dennen van morgen. Ik vertrouw dat ie op +konijnen uit was." + +Cossar sjokte weer voort om de anderen in te halen. Bensington, +die van onder zijn hand naar de Proef-Hoeve tuurde, kreeg voor het +eerst eenigermate een denkbeeld van de kracht van het voedsel. Zijn +eerste indruk was, dat het huis kleiner was dan hij gedacht had--véél +kleiner zelfs; zijn tweede indruk was, dat de geheele plantengroei +tusschen het huis en het pijnbosch ontzettend groot was geworden. Het +dak boven den put keek nog maar even uit van tusschen acht voet hooge +graspluimen en het kanariekruid had zich om den schoorsteen geslingerd +en gesticuleerde met stijve ranken in de lucht. Zijn bloemen waren +helder-gele vlekken, die wel een mijl ver duidelijk zichtbaar waren +als afzonderlijke, gele, spikkels. + +Een groote, groene kabel had zich dwars door het ijzergaas van +den looper der reuzen-kuikens gewrongen en had zijn bladerstelen +geslingerd om twee aan den buitenkant staande pijnboomen. Bijna half +zoo hoog was ook het boschje brandnetels, dat om de karreschuur was +opgeschoten. De geheele aanblik deed, hoe meer zij naderden, denken +aan een aanval van dwergen op een poppenhuis dat in een vergeten +hoekje van den een of ander grooten tuin is blijven staan. + +Zij zagen dat de wespen voortdurend ijverig af en aan vlogen. Een zwerm +zwarte gedaanten vloog door elkaar in de lucht boven de verweerde +heuvelhelling achter het pijnbosch en telkens schoot een van deze +gedaanten op in de lucht, met ongelooflijke snelheid, en zweefde heen +naar een verwijderd doel. Hun gegons was reeds hoorbaar op meer dan +een halve mijl van de Proef-Hoeve. + +Eenmaal kwam een geel-gestreept monster hun kant uit schieten, zweefde +een tijdlang vóór hen, naar hen kijkend met zijn groote facettenoogen, +doch op een mislukt schot uit Cossar's jachtgeweer, vloog het weder +heen. Rechts in een hoek van het veld, kropen er verscheidene over +eenige afgekloven beenderen, die waarschijnlijk de overblijfselen +waren van het lam dat de ratten hierheen gesleept hadden van Huxter's +boerderij. De paarden begonnen onrustig te worden, toen zij deze wezens +naderden. Geen van het gezelschap was een goed menner, en zij moesten +ieder paard bij den teugel leiden en het aanmoedigen met hun stem. + +Zij zagen geen enkel spoor van de ratten, toen zij het huis naderden, +en alles scheen volmaakt rustig, behalve het nu eens duidelijker, +dan weer minder duidelijk aanzwellende whoozzzzzzZZZ, whoooooozoo--oe +uit het wespen-nest. + +Zij leidden de paarden het erf op en een van Cossar's mannen +die de deur zag openstaan--het geheele middengedeelte ervan was +weggeknaagd--ging naar binnen. Niemand miste hem den eersten tijd, +daar de anderen bezig waren met de vaten petroleum, en zij bemerkten +eerst dat hij niet bij hen was, toen zij het knallen van zijn geweer +en het fluiten van zijn kogel hoorden. "Pang, pang," allebei de +loopen, en zijn eerste kogel ging, schijnt het, door het vat zwavel, +rukte er een duig aan den anderen kant uit, en vervulde de lucht met +geel poeder. Redwood had zijn geweer in de hand gehouden en trok +het schot er af op iets grijs' dat hem voorbij rende. Hij zag nog +even het breede achtergedeelte, den langen schubachtigen staart en +lange zolen der achterpooten van een rat, en ledigde zijn tweeden +loop. Hij zag Bensington neervallen op het oogenblik, dat het beest +om den hoek verdween. + +Toen was iedereen een tijdlang druk in de weer met een geweer. Drie +minuten lang waren levens geen cent meer waard op de Proef-Hoeve, en +het knallen der geweren vervulde de lucht. Redwood in zijn opwinding +niet op Bensington lettend, achtervolgde het dier, en werd omver +gegooid door een massa puin, kalk, cement en splinters van vermolmde +latten, die recht op hem af kwam stuiven, nadat een kogel juist +tegenover hem door den muur was komen vliegen. + +Hij vond zich zelf op den grond zitten met bebloede handen en lippen +en groote stilte hing drukkend over alles om hem heen. + +Toen merkte hij een geestlooze stem vanuit het huis op: + +"Gee--whizz!" + +"Hallo!" zei Redwood. + +"Hallo daar!" antwoordde de stem. + +En toen: "hebben jellui 'em?" + +Een besef van de plichten der vriendschap ontwaakte in Redwood. "Is +meneer Bensington gewond?" vroeg hij. + +De man binnen verstond hem niet goed. "'t Is jullie schuld zèker niet, +dat ik nog leef" zeide de stem. + +Het werd Redwood steeds duidelijker, dat 't niet anders kon, of hij +had Bensington neergeschoten. Hij dacht niet langer aan de schrammen +in zijn gezicht, stond op en vond Bensington op den grond zitten, +zijn schouder wrijvend. + +Bensington keek hem over zijn bril aan. "We hebben 'em smeer gegeven, +Redwood", zeide hij en toen: "hij probeerde over me heen te springen, +en gooide me omver. Maar ik gaf 'm allebei de loopen, en goeie hemel, +m'n schouder is murw." + +Er verscheen een man in de deur van het huis. "Eéns raakte ik 'm in +zijn borst en eens in z'n zij," zeide hij. + +"Waar zijn de wagens?" zeide Cossar, te voorschijn komend uit een +warbos van reusachtige kanariekruid-bladen. + +Het bleek tot Redwood's verbazing, ten eerste, dat er niemand +doodgeschoten was, en ten tweede dat de trollen en de wagen wel een +vijftig pas verplaatst waren, en nu met ineengeloopen wielen in den +verwoesten moestuin van Skinner stonden. + +De paarden hadden opgehouden met slaan en steigeren. Een eind +verder lag het gebarsten vat zwavel op het pad met een wolk van +stof er boven. Hij vestigde Cossar's aandacht hierop en ging er +naar toe. "Heeft een van jullie die rat ook gezien?" brulde Cossar, +hem volgend. "Ik raakte hem éénmaal tusschen z'n ribben, en éénmaal +recht in zijn facie toen hij op me afkwam." + +Terwijl zij nog bezig waren om de in elkaar gewerkte raderen te +trekken, voegden juist twee mannen zich bij hen. + +"Ik heb die rat neergelegd," zeide een van hen. + +"Hebben ze 'em?" vroeg Cossar. + +"Jim Bates heeft 'm gevonden, achter de heg. Ik raakte 'm net toen +hij om den hoek kwam...." + +"Pats, achter zijn schouder......" + +Toen de zaken weder een beetje op orde waren, ging Redwood eens kijken +naar het kolossale, wanstaltige lijk. Het dier lag op zijn zijde, +met lichtelijk gekromd lijf. Zijn knaagtanden, die uitstaken over +de onderkaak, gaven aan zijn gezicht een uitdrukking van zwakheid +bij al zijn grootte en vraatzucht. Het leek niet in 't minst woest of +vrees-aanjagend. De klauwen der voorpooten deden denken aan vermagerde +handen. Behalve een klein rond gaatje met een geschroeiden rand er +om heen aan weerszijden van den hals, was het dier volkomen ongedeerd. + +Hij bleef hierover eenigen tijd staan peinzen. + +"Dan moeten er twéé ratten geweest zijn," zeide hij eindelijk, +zich afwendend. + +"Ja, en die, die iedereen geraakt heeft,--is ontsnapt." + +"Ik weet anders zeker dat mijn schot......" + +Een kanariekruid-rank, die op de geheimzinnige manier van alle +kruipplanten naar een houvast zocht, boog zich allervriendelijkst +naar zijn hals, en deed hem haastig ter zijde gaan. + +"Whoe-z-z-z-z-z-z-Z-Z-Z", klonk het uit het wespennest, een eind +verder, "whoe-oe-zoe-oe." + + + +IV. + +Dit geval deed het gezelschap op zijn hoede zijn, hoewel het er niet +buitengewoon ontdaan over was. + +Zij brachten hun provisie in het huis, dat blijkbaar ondersteboven +gehaald was door de ratten, nadat juffrouw Skinner het verlaten had, en +vier van de mannen brachten de twee paarden naar Hickleybrow terug. Zij +sleepten de doode rat door de heg, zóó dat zij van uit de vensters +van het huis goed te zien was, en bemerkten toevallig een kolonie +reuzen-oorwormen in de greppel. Deze dieren gingen haastig uit elkaar, +doch Cossar stak zijn ontzettende ledematen uit en slaagde er in, +er verscheidene te dooden met zijn laarzen en geweer-kolf. Vervolgens +hakten twee der mannen verscheidene hoofd-stammen van het kanarie-kruid +door--dit waren reusachtige cylinders van een paar voet in doorsnede, +die uitkwamen bij den zinkput achter het huis; en terwijl Cossar het +huis voor den nacht in orde bracht, liepen Bensington, Redwood en een +der bijstand-verleenende electriciens behoedzaam om de kippenrennen +heen, zoekend naar de rattenholen. + +Zij maakten een wijden boog om de reuzen-brandnetels heen, want dit +reusachtig onkruid bedreigde hen met giftige doornen van ruim een +duim lang. + +Vervolgens kwamen zij aan gene zijde van het afgeknaagde, onttakelde +hek, en stonden plotseling voor het meest westelijk-gelegen reusachtige +ratten-hol--, een kwalijk-riekende diepte,--dat hen op éen rij deed +gaan staan. + +"Ik hoop dat zij te voorschijn zullen komen", zeide Redwood met een +blik naar het afdak van den put. + +"En als ze er eens niet uitkomen," zei Bensington. + +"Dat zullen ze wel," zei Redwood. + +Zij bleven in gedachten verzonken staan. + +"We zullen op de een of andere manier vuur moeten aanmaken àls we er +in gaan," zeide Redwood. + +Zij gingen een klein paadje van wit zand op, door het dennenbosch, +en hielden een oogenblik later stand in het gezicht der wespen-holen. + +De zon ging nu onder, en de wespen kwamen allen naar huis; hun vleugels +vormden in het gouden licht snel-ronddraaiende stralen-kransen om hen +heen. De drie mannen keken behoedzaam toe van onder de boomen--zij +waagden het niet tot aan den rànd van het bosch te gaan--en zagen +deze kolossale insecten neerkomen, een beetje rondkruipen, de holen +binnengaan en verdwijnen. + +"Binnen een paar uur zijn ze kalm," zei Redwood... "'t Is net of je +weer een jongen bent." + +"We kunnen deze holen niet misloopen," zei Bensington, "al is de +nacht ook donker. Tusschen twee haakjes--hoe moet het met 't licht"-- + +"Volle maan," zei de electricien. "Heb 't opgezocht." + +Zij gingen terug en raadpleegden Cossar. + +Hij zeide, dat 't "voor de hand lag", dat ze voor 't schemer de zwavel, +salpeter en gips 't bosch doorbrachten en derhalve ontlaadden zij de +wagens en droegen de zakken op hun rug. + +Na het noodige geschreeuw der voorafgaande orders werd er geen woord +meer gesproken, en toen het gezoem uit het wespen-nest verstierf, +was er bijna geen ander geluid te hooren dan het gedruisch van +voetstappen, de zware ademhaling van beladen mannen en het neerwerpen +der zakken. Om beurten hielp ieder een handje behalve Bensington +die hier klaarblijkelijk ongeschikt voor was. Hij vatte post in de +slaapkamer der Skinners met een geweer, om het lijk der doode rat te +bewaken en de andere droegen om beurten zakken en rustten dan weder, +en hielden twee aan twee de wacht bij de ratten-holen achter het +brandnetel-boschje. De zaadbolletjes der netels waren rijp, en telkens +werd hun waken verlevendigd door het opengaan van een dezer bolletjes, +wat precies klonk als het knallen van een pistool, en de zaadkorrels, +zoo groot als hertenloopers, vlogen overal om hen heen. + +Bensington zat voor zijn venster in een harden paardenharen leunstoel, +waarover een smoezelige anti-macasser lag, die gedurende vele jaren +een tikje van maatschappelijke distinctie gegeven had aan de huiskamer +der Skinners. + +Zijn geweer, waaraan hij zoo weinig gewoon was, rustte op het kozijn, +en zijn bril keek nu eens naar de duistere gestalte der doode rat +in het steeds-meer-dalende schemerduister, dan weer om zich heen, +in vreemde overpeinzingen. Er was een flauwe stank van petroleum, +want een van de vaten lekte, en deze lucht vermengde zich met een +minder onaangenamen geur, die opsteeg uit den afgehakten en vertreden +stengel van het kanariekruid. + +Als hij het hoofd omwendde herinnerde een mengeling van vage +huiselijke geuren, van bier, kaas, rotte appels en oude laarzen +als leidmotieven, hem sterk aan de verdwenen Skinners. Hij keek een +tijdje lang rond in het duistere vertrek. Het meubilair was zeer in +wanorde gebracht--misschien wel door de een of andere nieuwsgierige +rat--doch een jas aan een pen, tegen de deur, een scheermes en enkele +vuile strookjes papier, en een stukje zeep dat tot een hoornachtigen +dobbelsteen geworden was doordat het sedert jaren niet meer gebruikt +werd, dit alles rook naar Skinner's marquante persoonlijkheid. + +De gedachte kwam in Bensington's brein op, dat hoogstwaarschijnlijk +het monster, dat daar nu in het halfduister lag, Skinner gedood en +opgegeten had, tenminste gedeeltelijk, iets waarvan hij den geheelen +omvang nog niet overdacht had. + +Waar toch een er-onschuldig-uitziende ontdekking op chemisch gebied +al niet toe leiden kon! + +Hier zat hij nu, in zijn eenvoudige, oude Engeland, en toch aan +alle zijden belaagd door gevaren, geheel alleen met een geweer +in een halfduister, bouwvallig huis, ver van elk gemak, met zijn +schouder deerlijk gekneusd door het stooten van een geweer, en--bij +alle heiligen! + +Hij begreep nu eerst ten volle hoezeer de gewone orde van zaken van +het Heelal voor hem veranderd was. Hij was weggegaan naar de plaats +van dit verbazingwekkende avontuur, zonder er zelfs met één woord +van te reppen tegen zijn nicht Jeanne! + +Wat moest zij wel van hem denken? + +Hij trachtte zich dit voor te stellen, doch het gelukte hem niet. Hij +had het vreemde gevoel, dat hij en zij nu voor altijd gescheiden +waren, en elkander nooit weer zouden zien. Hij gevoelde, dat hij een +verbazenden stap gedaan had, en een wereld van nieuwe onmetelijke +dingen had betreden. Wat voor monsters konden die steeds duisterder +wordende schaduwen niet verbergen?... De toppen der reuzen-netels +staken donker en scherp af tegen het bleeke groen en amber van de lucht +in het westen. Alles was heel stil--heel, heel stil. Hij verwonderde +zich waarom hij de anderen niet kon hooren daar ginds om den hoek +van het huis. De schaduw in het karrehuis was nu één zwarte diepte. + +Pang... pang... pang. + +Een keten van echoos en een schreeuw. + +Toen lange stilte. + +Goddank! daar kwamen Redwood en Cossar opdoemen uit de onhoorbare +duisternis, en Redwood riep "Bensington!" + +"Bensington! We hebben wéér 'n rat! Cossar heeft een tweede rat +neergelegd!" + + + +V. + +Toen de expeditie zich voldoende ververscht had, was de nacht +gedaald. De sterren schenen zoo helder als zij maar konden, en een +steeds grooter wordende bleekheid in de richting van Hankey kondigde +de maan aan. Nog steeds werd er wacht gehouden bij de rattenholen, +doch de wakers hadden van plaats verwisseld en hadden post gevat +op de heuvelhelling boven de holen, voelend dat dit een veiliger +punt was om te vuren. Zij hurkten daar in de overvloedig vallende +dauw, en bestreden de vochtigheid met whiskey. De anderen bleven in +huis en de drie leiders bespraken met de mannen het werk dat hun +gedurende den nacht voor de borst stond. Tegen middernacht ging +de maan op, en zoodra zij boven de duinen uitkwam, begaven allen, +behalve de schildwachten bij de rattenholen, zich op weg, achter +elkaar loopend, in den ganzenpas, en aangevoerd door Cossar, naar +het wespennest. Voor zoover het 't wespennest betrof, was hun taak +buitengewoon licht--verbàzend licht. Behalve dat 't langer duurde, +had het niet veel meer voeten in de aarde dan het eerste het beste +gewone wespennest. Zeker, er was eenig gevaar bij--levensgevaar nog +wel, doch dit stak zelfs het hóófd niet buiten het hol. Zij propten +er de zwavel en salpeter in, stopten de holen zorgvuldig dicht en +staken hunne lonten aan. + +Toen wendde het geheele gezelschap, behalve Cossar, zich als één man +om en rende dwars door de lange schaduwen der pijnboomen, en ziende +dat Cossar stand gehouden had, kwamen zij een honderd meter verder +tot staan, dicht op elkaar gedrongen, knus dicht bij een greppel, +die een schuilplaats aanbood. Een paar minuten lang was de zwarte en +witte maannacht zwaar van een gesmoord gegons, dat aanzwol tot een +gebrul, tot een diepen breeden klank, zijn hoogtepunt bereikte en +toen weder verstierf; en toen--het was haast niet te gelooven--was +de nacht weder stil. + +"Bij den hemel!" zei Bensington, bijna fluisterend, "hij heeft +'t klaargespeeld." + +Allen stonden in spanning. De heuvelhelling boven het donkere +naald-kantwerk van de schaduwen der pijnboomen was helder als het +daglicht en kleurloos als sneeuw. Het verstijvende cement in de holen +glom zoo waar. Cossar's losse gestalte kwam op hen toe. + +"Klaar hoor"--zei Cossar. + +"Pang--pang!" + +Een schot van dicht bij het huis en toen--stilte. + +"Wat is dàt?" zei Bensington. + +"Een van de ratten zal z'n kop naar buiten gestoken hebben," opperde +een van de mannen. + +"Tusschen twee haakjes, we hebben onze geweren ginds gelaten," +zei Redwood. + +"Bij de zakken." + +Iedereen begon weer den kant van den heuvel uit te loopen. + +"Dat moeten de ratten zijn," zei Bensington. + +"Ligt voor de hand," zei Cossar, op zijn nagels bijtend. + +"Pang!" + +"Hallo?" zei één van de mannen. + +Toen klonken er plotseling een roep, twee schoten, een luiden +schreeuw die bijna een gil was, drie snel op elkaar volgende schoten +en het geluid van hout dat versplinterde. Al deze geluiden waren zeer +duidelijk en zeer klein in de onmetelijke stilte van den nacht. Toen +eenige minuten lang niets dan een zacht, gedempt verward geluid uit +de richting der rattenholen, en toen weder een woeste gil... allen +liepen om 't hardst naar de geweren... Weer twee schoten. + +Bensington holde met het geweer in de hand door het pijnbosch achter +een aantal voor hem uithollende ruggen aan. Het is eigenaardig dat de +gedachte, die op dat oogenblik den boventoon voerde in zijn brein, +de wensch was, dat nicht Jeanne hem nu eens kon zien. Zijn bolle +opengewerkte schoenen sloegen uit in wilde groote passen en zijn +gezicht was vertrokken tot een voortdurende grijns, omdat dit zijn +neus deed rimpelen en zijn bril op zijn plaats hield. Ook hield hij +den loop van zijn geweer recht voor zich uit, terwijl hij daar door +het plekken-werpende maanlicht holde. De man die weggeloopen was, +kwam hen in vollen ren tegen--hij had zijn geweer laten vallen. + +"Hallo," zei Cossar, en ving hem op in zijn armen. "Wat heeft dit +te beduiden?" + +"Ze kwamen er allemaal samen uit," zei de man. + +"De ratten?" + +"Ja, zes waren 't er." + +"Waar is Flack?" + +"Die ligt ginds." + +"Wat zegt ie?" hijgde Bensington, die kwam aanloopen zonder dat iemand +op hem lette. + +"Ligt Flack ginds?" + +"Hij viel." + +"Ze kwamen er een voor een uit." + +"Wat?" + +"Deden een uitval. Ik loste m'n beide loopen." + +"En heb je Flack daar alleen achtergelaten?" + +"Zij zaten ons op 't lijf." + +"Vooruit," zei Cossar. "Jij gaat met ons mee. Waar is Flack? Breng +ons er heen." + +Het geheele gezelschap ging op weg. Verdere bijzonderheden omtrent +het gevecht ontvielen den man die weggeloopen was. De anderen, +behalve Cossar die voorop ging, verdrongen zich om hem. + +"Waar zijn ze nou?" + +"Misschien al weer in hun holen. Ik smeerde 'n 'm. Ze renden op ons +in om bij hun holen te kommen." + +"Wat bedoel je? Waren jelui dan achter ze gekomen?" + +"Wij gingen naar hun hol. Zagen ze d'r uit kommen, en probeerden +ze den pas af te snijden. Ze kropen d'r uit--net als konijnen. Wij +holden naar beneden, en brandden los. Zij liepen wild in 't rond na ons +eerste schot, en toen kwamen ze plotseling op ons af. Op ons àf, hoor!" + +"Hoeveel?" + +"Zes of zeven." + +Cossar ging vóór naar den rand van het pijnbosch en hield stil. + +"Bedoel je dat ze Flack gepakt hebben?" vroeg iemand. + +"'k Zag wel dat er een op 'em afkwam." + +"Schoot je niet?" + +"Hoe kon ik dat nou?" + +"Heeft iedereen geladen?" zei Cossar over zijn schouder. Van alle +kanten werd toestemmend geantwoord. + +"Maar Flack--" zei er een. + +"Je wilt toch niet zeggen dat Flack--" begon een tweede. + +"Er is geen tijd te verliezen," zei Cossar en riep luid +"Flack!" terwijl hij vóórging. De geheele gewapende macht ging op +de rattenholen toe, de man die weggeloopen was een beetje in de +achterhoede. Zij gingen voorwaarts door allerlei soorten welig, +overdreven-groot onkruid en liepen om het lichaam van de tweede +gedoode rat heen. Zij waren uitgespreid tot een lijn, waarbij elke +man dicht bij zijn buurman liep; allen liepen met hun geweer recht +voor zich uit en gluurden om zich heen in het heldere maanlicht, of +ze niet een ineengedoken, onheilspellende gestalte zagen. Zij vonden +zeer spoedig het geweer van den man die weggeloopen was. + +"Flack!" riep Cossar. "Flack!" + +"Hij liep voorbij de netels en viel toen," zei de man die weggeloopen +was. + +"Waar?" + +"Daar ginds." + +"Waar viel hij?" + +Hij aarzelde en leidde hen een tijdlang door de donkere schaduwen en +keerde toen om. + +"Zoowat daar, geloof ik." + +"Zoo, maar nu is hij er toch niet meer." + +"Maar zijn geweer dan--?" + +"Bliksems nog an toe!" vloekte Cossar, "maar waar is dan alles +gebleven?" Hij deed een schrede in de richting der donkere schaduwen op +de heuvelhelling die de rattenholen verborg en bleef staan kijken. Toen +stootte hij nogmaals een vloek uit, "àls ze hem naar binnen gesleept +hebben--!" + +En aldus bleven zij een tijdlang dralen, elkaar hunne gedachtetjes +toewerpend. Bensington's brilleglazen schoten stralen uit als +diamanten, als hij van den een naar den ander keek. De gezichten der +mannen veranderden van koude helderheid tot geheimzinnige duisternis, +naarmate zij zich van of naar de maan keerden. Iedereen sprak, +doch geen van allen maakten zij een zin af. Toen besloot Cossar, +met zijn korte manier van optreden, wat hij doen moest. Hij gooide +zijn ledematen hierheen en daarheen en gooide er bevelen uit als +ballen. Het lag voor de hand, dat hij lampen noodig had. Iedereen +behalve Cossar liep heen in de richting van het huis. + +"Ga je in de holen?" vroeg Redwood. + +"Ligt voor de hand," zei Cossar. + +Hij maakte het hun nog eens duidelijk dat de lantaarns van de kar en +de trolley gehaald moesten worden. + +Toen Bensington dit ten volle begreep, ging hij op weg, het pad bij +den put af. Hij keek over zijn schouder en zag de reusachtige gestalte +van Cossar op den voorgrond staan, alsof hij in gedachten verzonken +naar de holen stond te kijken. Op dit gezicht bleef Bensington een +oogenblik staan en wendde zich half om. "Zij lieten Cossar daar maar +alleen staan--!" + +Natuurlijk, Cossar was wel in staat voor zichzelven te +zorgen. Plotseling zag Bensington iets dat hem een ademloos +"Hier!" deed uitschreeuwen. In een oogwenk hadden drie ratten zich +uit den donkeren warbos van slingerplanten losgemaakt en kwamen op +Cossar toeschieten. Drie seconden lang stond Cossar daar, zonder hen +op te merken, en toen werd hij plotseling het actiefste wezen ter +wereld. Hij schoot niet. Klaarblijkelijk had hij geen tijd om te +mikken, of dacht hij niet aan mikken; Bensington zag dat hij zich +bukte om een hem bespringende rat te ontgaan, en gaf het dier toen +een slag achter zijn kop met de kolf van zijn geweer. Het monster +sprong in de hoogte en viel over zijn kop duikelend op den grond. + +Cossar's gedaante verdween uit het gezicht tusschen het rietachtige +gras, en toen kwam hij weder te voorschijn, op een van de andere +ratten inrennend en zijn geweer boven zijn hoofd zwaaiend. Een +zwakke kreet trof Bensington's oor, en toen zag hij de twee overige +ratten in verschillende richtingen wegloopen en Cossar hen achterna +in de richting der holen. Het geheele voorval was in nevelachtige +schaduwen gehuld; alle drie vechtende monsters werden nog grooter +en onwerkelijker gemaakt door de bedriegelijke helderheid van het +licht. Nu eens was Cossar kolossaal, dan weder onzichtbaar. De ratten +schoten voor zijn oog heen met plotselinge onverwachte sprongen, of +renden met zulk een snelle beweging der pooten, dat zij op raderen +leken te gaan. Het geheele voorval was afgespeeld in een halve +minuut. Niemand anders dan Bensington zag het. Hij kon de andere +achter zich hooren nog steeds op weg naar het huis. Hij schreeuwde +iets onsamenhangends en liep toen terug naar Cossar, terwijl de +ratten verdwenen. + +Hij bereikte hem buiten de holen. In het maanlicht duidde het spelen +der schaduwen, die over Cossar's gezicht gleden, kalmte aan. "Hallo," +zei Cossar, "al terug? Waar zijn de Iantaarns? Ze zijn nu allemaal +weer in hun holen. Eén heb ik z'n nek gebroken toen ie langs me heen +kwam... Zie je? daar!" En hij wees naar het dier met een mageren +vinger. + +Bensington was te verbaasd om iets te zeggen... Het leek een ontzettend +langen tijd vóór de Iantaarns kwamen. Eindelijk verschenen zij, +eerst één helder, onbeweeglijk oog, voorafgegaan door een heen en +weer bewegenden gelen gloed, en toen, nu en dan even verdwijnend en +dan weder tevoorschijn komend, nòg twee. Daar achter kwamen kleine +gestalten aan met zachte stemmen, en toen enorme schaduwen. Deze +groep vormde als het ware één plek brand in het reusachtige droomland +van maneschijn. + +"Flack," zeiden de stemmen. "Flack." + +Een verklarende zin kwam tot Cossar en Bensington over. "Heeft zichzelf +in het dakkamertje opgesloten." + +Cossar wekte van oogenblik tot oogenblik méér verbazing. Hij haalde +groote handen-vol ruw katoen voor den dag, en propte die in zijne +ooren.--Bensington vroeg zich verwonderd af waarvoor dit diende. Toen +laadde hij zijn geweer met een kwart lading kruit. Wie anders dan +Cossar kon aan zoo iets gedacht hebben. De illusie van het wonderland +bereikte zijn hoogtepunt, toen Cossar's twee breede vlakken schoenzool +in het middelste hol verdwenen. + +Cossar kroop op handen en voeten met twee geweren die aan weerszijden +achter hem aan sleepten aan een touw, dat vastgemaakt was onder zijn +kin, en zijn meest vertrouwde helper, een kleine donkere man met een +ernstig gezicht, zou hem in de holen volgen, achter hem aan kruipen, +en een lantaarn boven zijn hoofd houden. Alles was met even veel +verstand voorbereid en was éven voor de hand liggend en in orde, als +de droom van een krankzinnige. Het bleek dat het katoen was om het +effect van het geweerschot tegen te gaan; ook de helper had wat in +zijn ooren. Natuurlijk! Zoo lang de ratten voor Cossar uitvluchtten, +was er geen gevaar, en zoodra zij stand hielden, zou hij hun oogen +zien en daar tusschen vuren. En daar zij door den koker van het hol +moesten komen, kòn Cossar ze bijna niet missen. Cossar verklaarde, +dat het de meest voor de hand liggende manier was, misschien een +beetje vervelend, maar absoluut zeker. Toen de helper zich bukte om +naar binnen te kruipen, zag Bensington dat het eind van een kluwen +bindtouw aan het jaspand van den man was vastgebonden. Hiermede moest +hij het touw naar binnen trekken om zoo noodig de lichamen der ratten +naar buiten te sleepen. + +Bensington bemerkte dat het voorwerp hetwelk hij in de hand hield, +Cossar's zijden hoed was. + +Hoe was die daar gekomen?... + +In ieder geval was het een soort souvenir. Bij elk van de aangrenzende +holen stond een klein groepje met een lantaarn op den grond, die het +hol verlichtte, en een man lag voor elk hol geknield te mikken op de +ronde, ledige diepte, wachtend dat er iets zoude uitkomen. + +Eindelooze spanning. + +Toen hoorden zij Cossar's eerste schot, als een ontploffing in +een mijn... + +Elk's zenuwen en spieren spanden zich, en pang! pang! pang! de ratten +hadden geprobeerd weg te komen, en twee waren neergeveld. Toen rukte +de man die het kluwen bindtouw vasthield aan de lijn. + +"Hij heeft er daar binnen een neergelegd," zei Bensington, "en hij +heeft het touw noodig." + +Hij zag toe hoe het touw het hol inkroop, en het leek wel alsof +er een slangachtig leven in gevaren was--want de duisternis maakte +het bindgaren onzichtbaar. Eindelijk kroop het niet langer voort, +en gebeurde er een heelen tijd niets. Toen kroop er, wat Bensington +het vreemdste monster van alles toeleek, langzaam uit het hol en +ontpopte zich als de kleine werktuigkundige, die er achterwaarts +uitkroop. Achter hem aan en diepe voren ploegend, stak Cossar zijn +voeten naar buiten en toen volgde zijn door den lantaarn verlichten +rug... + +Slechts nog één rat was er nu in leven, en deze arme, ten doode +opgeschreven sukkel zat ineengedoken in den versten schuilhoek, +tot Cossar en de lantaarn weder in het gat verdween en het doodde, +en eindelijk deed Cossar, die menschelijke fret, de ronde door al de +holen om zich te vergewissen, dat er niet méér waren. + +"We hebben ze," zei hij tot zijn van eerbied bijna stomme +gezelschap. "En als ik niet zoo'n stuipekop geweest was, dan zou +ik me tot op m'n middel uitgekleed hebben. Ligt voor de hand, niet +waar. Voel m'n mouwen es, Bensington! Kletsnat van 't zweet. Maar je +kunt niet an alles tegelijk denken. Alleen een halve flesch whiskey +kan me 'n kou van 't lijf houden." + + + +VI. + +Er waren oogenblikken in dezen wondervollen nacht waarin het Bensington +toescheen, dat hij voorbestemd was voor een leven van fantastische +avonturen. Dit was voornamelijk wel een uur lang het geval nadat +hij een flink glas whiskey gedronken had. "'k Ga niet terug naar +Sloanestreet," deelde hij den langen, blonden, groezeligen monteur +in vertrouwen mede. + +"Niet?" + +"Waarachtig niet," zei Bensington, somber het hoofd schuddend. + +De inspanning die het sleepen van de zeven doode ratten naar den +brandstapel bij het brandnetelboschje van hem vereischte, deed hem +baden in zweet, en Cossar wees op de voor de hand liggende physieke +reactie van whiskey om hem te behoeden voor de anders onvermijdelijke +kou. + +Ze hielden een soort van roovers-souper in de oude met tegels bevloerde +keuken, terwijl de rij doode ratten tegen de kippeloopen buiten lag in +het maanlicht en na ongeveer een half uur slaap, wekte Cossar hen allen +weder om het werk, dat nog gedaan moest worden, te verrichten. "'t +Ligt voor de hand dat we de plaats met den grond gelijk moeten maken," +zei hij. "Geen rommel, en geen schandaal. Snap je?" Hij haalde hen +over tot zijn idee om de verwoesting volkomen te maken. Zij sloegen en +versplinterden ieder stukje hout in huis; zij legden paden van gehakt +hout overal waar de ontzaglijke plantengroei opschoot; zij maakten +een brandstapel voor de rattenlijken, en overgoten ze met petroleum. + +Bensington werkte als een polderjongen, die weet wat hem te doen +staat. Hij bereikte zijn toppunt van vroolijkheid en energie tegen twee +uur. Als hij in het verwoestingswerk een bijl zwaaide, ontvluchtte +zelfs de dapperste zijn nabijheid. Daarna kalmeerde hij een beetje +door het tijdelijk verlies van zijn bril, die de anderen eindelijk +vonden in den zijzak van zijn jas. Mannen liepen af en aan--vuile, +nijvere mannen. Cossar bewoog zich tusschen hen als een god. + +Bensington dronk diep van die vreugde, die men vindt in elkaars +gezelschap, die zegevierende legers en stoere expedities leeren +kennen,--doch nooit zij, die het leven van eerzaam burger in steden +leiden. Nadat Cossar hem zijn bijl had afgenomen, en hem aan het +hout-dragen gezet had, liep Bensington af en aan, zeggend dat ze +allemaal "goeie kerels" waren. Hij werkte dóór, nog lang nadat hij +vermoeidheid begon te voelen. + +Eindelijk was alles in gereedheid en werd er begonnen met het +openbreken der petroleum-vaten. De maan, nu beroofd van haar toch +reeds niet talrijk nachtelijk gevolg van sterren, scheen hoog boven +den dageraad. + +"Verbrand alles," zei Cossar, af en aan loopend--"verbrand den grond +en alles wat er op staat of groeit." + +Bensington kreeg hem in 't oog; Cossar zag er nu zeer mager en +vreesaanjagend uit in het eerste bleeke aanlichten van den dageraad, +voorbijhollend met vooruitstekende onderkaak, en een walmend zwam in +de hand. + +"Vooruit, kom mee!" zei iemand, aan Bensington's arm trekkend. + +De stille dageraad--er zongen daar geen vogels--was plotseling vervuld +met een rumoerig geknapper; een klein, dof rood vlammetje lekte om +de basis van den brandstapel, werd blauw toen het den grond raakte, +en begon van blad tot blad tegen den stam van een reuzennetel op te +klimmen. Een zangerig geluid vermengde zich met het geknapper... + +Zij grepen haastig hunne geweren uit den hoek van de woonkamer der +Skinners, en toen holden allen weg. Cossar kwam achter hen aan met +zware reuzenpassen... + +Nu stonden allen te kijken naar de Proef-Hoeve. + +Langzamerhand vatte alles vlam; de rook en de vlammen stortten naar +buiten als een menigte in een paniek, uit deuren en vensters en uit +duizend spleten en reten van het dak. Cossar wist wel hoe hij een +vuurtje moest stoken! Een groote rookkolom waaruit bloedroode tongen +en uitschietende vuurstralen te voorschijn kwamen, schoot op ten +hemel. Het was alsof er een ontzaglijke reus plotseling opstond, zich +uitrekte en op eens zijn reuzenarmen over den hemel uitspreidde. Het +dompelde hen weder in het duister en verbleekte geheel den gloed +der zon die er achter opging. Geheel Hickleybrow bemerkte spoedig +den ontzaglijken rookkolom, en kwam aangeloopen naar den heuveltop, +in allerlei vormen van déshabillé om hen te zien terugkeeren. Achter +hen, als een fantastische fungus [3] zwaaide en vervormde zich deze +rookkolom, al hooger en hooger de lucht in--en deed de heuvelen +laag lijken en alle andere voorwerpen klein, en op den voorgrond, +aangevoerd door Cossar volgden de stichters van dezen brand, het pad, +acht kleine donkere gestalten die moe, met het geweer op schouder, +de weide doorkwamen. + +Toen Bensington omkeek, kwam er in zijn moede brein een welbekend +gezegde op, en bleef daar hangen. Wat was het ook? "Ge hebt vandaag +ontstoken--? Ge hebt vandaag ontstoken?--" + +Toen herinnerde hij zich Latimer's woorden: "wij hebben heden een +licht ontstoken in Engeland, dat niemand ooit weder blusschen kan--" + +Wàt 'n man was die Cossar! Hij bewonderde zijn rug een tijdje en was +er trotsch op, dien hoed vastgehouden te hebben. Trotsch! Hoewel +hij een beroemd navorscher was en Cossar slechts aan toegepaste +wetenschap deed. + +Plotseling begon hij te huiveren en vreeselijk te geeuwen en wenschte, +dat hij warm ingestopt in zijn bed lag op zijn kleine bovenhuis, +dat uitzag op Sloanestreet. Aan nicht Jeanne te denken ging heelemaal +niet meer. Zijn beenen waren strengen katoen geworden, en zijn voeten +van lood. Hij verwonderde er zich over of er iemand in Hickleybrow +hun koffie zou kunnen verschaffen. Hij was gedurende drie en dertig +jaren nooit een heelen nacht opgebleven. + + + +VII. + +En terwijl deze acht avonturiers om de Proef-Hoeve ratten bevochten, +kampte, negen mijlen ver weg, in het dorp Cheasing Eyebright, een oude +juffrouw met een ontzettenden neus, met groote moeilijkheden bij het +licht van een flakkerende kaars. Zij had een tang om sardinenblikjes +open te breken in de eene knokkige hand, en in de andere hield zij +een bus Herakleophorbia, die zij zei te willen openen, of te sterven +in de poging. Zij spande zich onvermoeid in, terwijl door het uiterst +dunne beschot de stem van het kleine kind der Caddles klaagde. "'t Arme +schaap," zei juffrouw Skinner; en vervolgens, zich met haar eenigen +tand in de lip bijtend in een extase van vastbeslotenheid, zei zij: +"Hier d'r maar mee!" + +En een oogenblik later, "jap!" en een nieuwe voorraad van het Voedsel +der Goden werd vrijgelaten om zijn reuzengroeikracht de wereld in +te slingeren. + + + + + +HOOFDSTUK IV. + +DE REUZEN-KINDEREN. + + +I. + +Voor een tijd tenminste moet de zich steeds uitbreidende kring van +de nog achtergebleven gevolgen op de Proef-Hoeve buiten ons verder +verhaal blijven--bijvoorbeeld hoe nog een tijd lang een reuzengroei +in fungus en paddestoel, in gras en onkruid voortwoekerde in dat +wel verkoolde doch niet geheel uitgewischte centrum. Ook kunnen +wij niet uitweiden over de geschiedenis van die twee kwijnende +vrijsters, de twee overlevende hennen; hoeveel bekijks zij hadden +en hoeveel verbazing zij verwekten, en hoe zij hunne verdere jaren +doorbrachten in ei-looze beroemdheid. De lezer, die haakt naar verdere +bijzonderheden omtrent deze dingen, verwijs ik naar de nieuwsbladen +van dien tijd--naar de ruime, niet al te kieskeurige kolommen van +den modernen boekstavenden Engel. Wij zullen ons verder bezighouden +met den heer Bensington ten tijde van deze verontrustende dingen. + +Hij was dan naar Londen teruggekeerd, en bemerkte dat hij plotseling +een zeer beroemd man was geworden. In één nacht was de geheele wereld +ten zijnen opzichte veranderd. Iedereen begreep hem. Het leek wel alsof +nicht Jeanne er alles van wist; de menschen op straat wisten er ook +alles van: de bladen eveneens alles en nòg méér. Zeer zeker was het +iets vreeselijks geweest nicht Jeanne onder de oogen te moeten komen, +doch toen het voorbij was, was het bij slot van rekening toch niet +zoo héél vreeselijk. + +Zelfs háár macht over feiten had grenzen; het was duidelijk, dat +zij met zichzelve te rade was gegaan en het Voedsel aangenomen had +als iets dat in de natuur der dingen lag. Ze nam een houding van +snauwende plichtmatigheid aan. Het was duidelijk, dat zij er haar +goedkeuring geenszins aan hechtte, doch zij verbood niets. Het is +mogelijk dat Bensington's vlucht, zooals zij die moet hebben opgevat, +haar vermurwd heeft, en het ergste wat zij deed, was hem met bittere +volharding op te passen onder voorwendsel van een verkoudheid die de +goede man niet gevat had, en van zijne vermoeidheid die hij reeds +lang vergeten was, en hem een nieuw soort hygiënisch heel-wollen +"combination" stel ondergoed te koopen dat even veel neiging vertoonde +om gedeeltelijk binnenste buiten te keeren en gedeeltelijk niet, en +waar hij, als afgetrokken mensch even moeilijk kon inkomen, als in +gezelschapskringen. En nog een tijdlang, en voor zoover dit gemak +hem ledigen tijd liet, ging hij voort een aandeel te nemen in de +ontwikkeling van dit nieuwe element in de menschelijke geschiedenis, +het Voedsel der Goden. + +De publieke opinie, die haar eigen, mysterieuze wetten van selectie +volgde, had hèm uitgekozen als den eenigen verantwoordelijken uitvinder +en bevorderaar van dit nieuwe wonder; zij wilde niets van Redwood +weten, en zonder protest stond het Cossar toe zijn natuurlijke neiging +te volgen en in een uiterst vruchtbare obscuriteit te verzinken. Vóór +hij bemerkte waar dit alles heen wilde, stond hij, om zoo te zeggen, +reeds stijf en ontleed op de schuttingen tentoongesteld. Zijn +kaalhoofdigheid, zijn eigenaardige roode kleur en zijn gouden bril +waren algemeen eigendom geworden. Vastberaden jonge mannen met groote, +er-duur-uitziende camera's en een air alsof zij er het volste recht toe +hadden, namen Bensington's verdieping in bezit gedurende korten, doch +zeer vruchtbaren tijd, lieten er plotseling helle lichten in schijnen, +die het huis nog dagen daarna met een dikken, ondragelijken stank +vervulden, en gingen dan weder heen om de bladzijden der periodieken te +vullen met hunne bewonderenswaardige kiekjes van den heer Bensington +ten voeten uit, en te huis zittend in op één na zijn beste jasje en +opengewerkte schoenen. Weer andere personen met resolute manieren, +van verschillende leeftijden en sexe, kwamen binnenvallen en verhaalden +hem allerlei dingen over Bom-Voedsel--het was Punch, die het goed het +eerst "Bom-Voedsel" noemde--en drukten later af wat zij gezegd hadden, +als zijn eigen origineele bijdrage in het interview. Het geval werd +Broadbeam, den populairen humorist, een ware bezetting. Hij rook weer +iets dat hij niet begrijpen kon, en tobde zich af in pogingen om het +geval door zijn moppen onbeduidend te doen schijnen. Men kon hem in +societeiten vinden, een grooten onbeholpen man, met de sporen van zijn +middernachtelijk werken bij een walmende olie-lamp op zijn ongezond +bleek gelaat afgedrukt, aan iedereen dien hij maar te pakken kon +krijgen, uitleggend: "Die wetenschappelijke mannetjes weet je, hebben +niet 't minste gevoel van Humor. Dat is 't. Deze wetenschap--vermoordt +het." Zijne grappen op Bensington werden kwaadwillige lasterschriften. + +Een ondernemend agentschap in couranten-uitknipsels zond Bensington +een lang artikel over hemzelven, geknipt uit een schelling's +weekblad, genaamd "Een nieuwe Terreur," en bood hem aan honderd van +dezelfde artikelen te leveren voor een tientje; en twee buitengewoon +bekoorlijke jonge dames, die hem geheel onbekend waren, bezochten hem, +en bleven, tot de onzeggelijke verontwaardiging van nicht Jeanne, +thee bij hem drinken, en zonden hem later hun verjaarsalbums om zijn +handteekening in te zetten. Hij was er spoedig aan gewend zijn naam +in één adem genoemd te zien met de meest onsamenhangende ideeën in +de publieke pers, en in de revues artikelen te ontdekken, handelend +over Bom-Voedsel en hemzelven, en geschreven op de meest familiare +wijze door lieden, waarvan hij nooit gehoord had. En welke verkeerde +denkbeelden omtrent het aangename van beroemdheid hij ook moge gevoed +hebben in de dagen toen hij nog onbekend was, deze werden zeer spoedig +en voor altijd gebannen. In het begin--Broadbeam uitgenomen--was de +toon der publieke opinie vrij van alle vijandelijkheid. Het leek het +publiek niet anders dan een speelsgewijze geopperde mogelijkheid, dat +er nog meer Herakleophorbia zou kunnen ontsnappen. En het scheen het +publiek niet in te vallen, dat de groeiende kleine groep kinderen, +die nu gevoed werden met het voedsel, binnen korten tijd meer "òp" +zouden groeien dan de meesten van ons ooit groeien. Waar het publiek +het meest plezier in had, waren Caricaturen van eminente politici "na +een kuur van Bom-Voedsel," het gebruikmaken van de Bom-Voedsel-idee op +schuttingen, en zulke stichtelijke teekeningen als van de doode wespen +die aan het vuur ontsnapt waren en van de nog overblijvende kippen. + +Verder dan dit keek het publiek liever niet, totdat er zeer +ijverige pogingen gedaan werden om aller oogen te vestigen op de meer +verwijderde gevolgen en zelfs toèn nog was de geestdrift om te handelen +nog maar betrekkelijk bij het publiek. "Er is altijd iets nieuws," zei +het publiek--een publiek dat zoo overvoerd was van nieuwigheden, dat +het zonder verbazing zoude aangehoord hebben, dat de aarde gespleten +was, zooals men een appel doorsnijdt, en dat zou gezegd hebben: +"'k Zou wel es willen weten wat "ze" hierna weer zullen beginnen." + +Doch er waren er een paar die buiten het publiek stonden, en die +reeds verder zagen, en enkelen, schijnt het, werden angstig van wat +zij daar zagen. Daar hadt je bijvoorbeeld de jonge Caterham, neef van +den graaf van Penterstone, en een van de meestbelovende Engelsche +politici, die, op gevaar af voor een leuteraar gehouden te worden, +een lang artikel schreef in de "Negentiende Eeuw en Daarna," om de +algeheele onderdrukking van het Voedsel voor te stellen. En dan was +er nog--in sommige stemmingen--Bensington zelf. + +"Ze schijnen niet te begrijpen--" zei hij tot Cossar. + +"Nee, dat doen ze ook niet." + +"En doen wij dat wel? Soms, als ik er aan denk wat het zeggen wil--dit +arme kind van Redwood--en, natuurlijk, joùw drie--misschien veertig +voet groot!... Mogen we, bij slot van rekening er wel mee doorgaan?" + +"Er mee doorgaan!" riep Cossar uit, schokkend van plompe verbazing, en +met hooger stem dan ooit. "Natúúrlijk ga je d'r mee door! Waar denk je +wel voor gemaakt te zijn? Om rond te slenteren tusschen je maaltijden?" + +"Ernstige gevolgen," gilde hij, "natúúrlijk! Enorm! Ligt voor de +hand--Ligt voor de hand. M'n goeie man, 't is de eenige kans die je +in je leven hebt op een ernstig gevolg! En nou wil je terug!" Een +oogenblik lang was hij sprakeloos van verontwaardiging. "'t Is +schànde!" zei hij eindelijk, en barstte nog eens nà los: "Schande!" + +Doch Bensington werkte nu in zijn laboratorium met meer emotie dan +lust. Hij kon niet zeggen of hij ernstige gevolgen in zijn leven +wenschte of niet; hij was een man met een kalmen smaak. Het was een +wondere ontdekking, natuurlijk, zeer wonderbaarlijk--maar--Hij was +reeds eigenaar geworden van verscheidene hectaren verschroeiden, te +slechter-faam bekend staanden grond bij Hickleybrow, tegen een prijs +van bijna f 1000 per are, en soms was hij geneigd ook dit als zùlk +een ernstig gevolg van speculatieve chemie te beschouwen, als een +man zonder eerzucht maar kon wenschen. Meer dan voldoening gevend, +ja, veel meer dan voldoening gevend was de roem, dien hij bereikt +had.--Doch de gewoonte van navorschen zat hem in het bloed... + +En soms, in sommige oogenblikken, zeldzaam voorkomende oogenblikken, +voornamelijk in het laboratorium, vond hij nu en dan nog iets anders +dan gewoonte en Cossar's argumenten om hem tot zijn werk aan te +zetten. In dezen kleinen gebrilden man, die, met zijn opengewerkte +schoenen om de pooten van zijn hooge kruk geslagen, zich hierop in +evenwicht hield, met de hand op het pincet zijner gewichtjes, placht +dan plotseling weder een lichtstraal van dat jeugd-visioen door te +breken, een momenteele visie van het eeuwig ontkiemen van het zaad +dat gezaaid was in zijn geest, en zag hij als het ware in de lucht, +achter de grotesque gedaanten en voorvallen van het heden, de komende +wereld van reuzen en al de machtige dingen die in de toekomst weggelegd +waren--vaag en schitterend, als een glanzend paleis dat plotseling +gezien wordt in een voorbijschietenden zonnestraal in de verte... En +een oogenblik later was het hem weer alsof die voorbijgaande glorie +zijn geest nooit beschenen had, en zag hij niets in de toekomst +dan sombere schaduwen, onmetelijke hellingen en donkere diepten, +onherbergzame wildernissen, koude, woeste en vreeselijke dingen. + + + +II. + +Temidden van de ingewikkelde en verwarde gebeurtenissen, de schokken +van de groote buitenwereld, die den heer Bensington zijn roem +bezorgden, trad een schitterende, en actieve figuur weldra op den +voorgrond--werd bijna, als het ware, een leider en heraut van deze +dingen, die Bensington als buiten de zaak omgaand toeleken. Dit was +dr. Winkles, die zelfbewuste jonge praktizeerende dokter, die reeds +in dit verhaal ten tooneele gevoerd is als het middel waardoor het +Redwood mogelijk werd het Voedsel zijnen zoon toe te dienen. Zelfs +vóor het algemeen uitbreken der gevolgen in Hickleybrow, was het +duidelijk, dat de geheimzinnige poeders die Redwood hem gegeven had, +de levendige belangstelling van dezen heer hadden opgewekt, en zoodra +de eerste wespen verschenen, bracht hij de dingen met elkaar in +verband. Hij behoorde tot het soort van dokters, die in manieren, +moraal, wijze van werken en voorkomen het best konden getypeerd +worden met het woord "opkomend." Hij was lang en blond, met een hard, +waakzaam, pedant, aluminium-kleurig oog, haar als aangemengde kalk, +regelmatige gelaatstrekken, met sterk ontwikkelde kaakspieren +en vierkanten gladgeschoren kin, recht van lijf en leden en met +flinken gang, vlug en zich op de hielen omdraaiend; hij droeg lange +gekleede jassen, zwart-zijden dassen en eenvoudige gouden manchet- +en boorden-knoopen en horloge-ketting, en zijn zijden hoeden hadden +een bijzonderen vorm en rand die hem er verstandiger en beter dan +iemand anders deden uitzien. Hij zag er even jong of oud uit als de +eerste de beste volwassene. En na dit eerste wondervolle uitbreken, +klampte hij zich aan Bensington en Redwood en het Voedsel der Goden +met zulk een overtuigend air van eigenaarschap vast, dat Bensington, +niettegenstaande het feit dat de pers het tegendeel verklaarde, soms +geneigd was hèm als den oorspronkelijken uitvinder van de geheele +zaak aan te zien. + +"Deze kleine ongelukjes," zei Winkles, toen Bensington een toespeling +maakte op de gevaren van verdere ontsnappingen, "deze kleine ongelukjes +hebben niets te beteekenen. Niets. De ontdekking is alles. Behoorlijk +uitgewerkt, zorgvuldig behandeld, verstandig gecontroleerd, en we +hebben iets heel gewichtigs gevonden in dit voedsel van "òns"... Maar +we moeten er een oogje op houden... We moeten het niet weer laten +ontglippen, en--we moeten het er niet bij laten zitten." + +En dit was hij voorzeker niet van plan te doen. Hij kwam nu bijna +elken dag bij Bensington. Als Bensington uit het raam keek, placht hij +de uiterst-correcte equipage Sloane-street te zien af komen draven, +en na een ongelooflijk korten tijd trad Winkles de kamer binnen met +lichten, veerkrachtigen tred, en vervulde haar met gerucht, haalde +het een of ander nieuwsblad uit den zak, voorzag Bensington van nieuws +en maakte opmerkingen. + +"Nou," placht hij te zeggen, zich in de handen wrijvend, "en schieten +we op?" en bracht met deze woorden het gesprek erop. + +"Zie je wel," zei hij bijvoorbeeld, "dat die Caterham over ons goedje +gesproken heeft op de Bijeenkomst van den Kerkelijken Bond?" + +"Goeie hemel!" zei Bensington, "dat is 'n neef van den eersten +minister, hè?" + +"Ja," zei Winkles, "een heel bekwame jonge man--werkelijk heel +bekwaam. Zijn hoofd staat hem heelemaal verkeerd, weet je, verwoed +reactionnair--maar op en top een handige vent, hoor. En 't schijnt +werkelijk alsof hij geld wil slaan uit ons goedje. Slaat een beslisten +toon aan. Praat over "ons" voorstel om het te gebruiken op de lagere +scholen--" + +"Ons voorstel om het te gebruiken op de lagere scholen!" + +"Ja, onlangs zei ik daar zoo iets over--zoo terloops--praatje +aan een Polytechnische. Probeerde 't duidelijk te maken, dat 't +goedje werkelijk veel goed kon doen. Niet in 't minst gevaarlijk, +niettegenstaande die kleine ongelukjes. Die kunnen onmogelijk weer +plaats hebben... Weet je, 't zóú werkelijk goed zijn voor--Maar nu +is hij er over aan 't praten gegaan." + +"Wat heb je dan gezegd?" + +"Och, enkele voor de hand liggende onbeduidende dingen. Maar zooals je +ziet--hij neemt het in vollen ernst op. Zegt dat er zonder dit ook al +geld genoeg verknoeid wordt aan de openbare scholen. Vertelt weer de +oude geschiedenissen over piano-lessen--weet je. Niemand, zegt hij, +wil de kinderen uit het volk verhinderen een opvoeding te genieten, +die overeenkomt met hun stand, maar door ze dergelijk voedsel te +geven, zou je hun besef van verhoudingen absoluut vernietigen. Heeft +'t onderwerp nog verder uitgewerkt. Welk nut heeft het, zegt hij, +arme lieden zes en dertig voet lang te maken? Hij gelooft werkelijk, +zie je, dat ze zes en dertig voet lang zullen worden." + +"Dat zouden ze ook," zei Bensington, "als je ze ons voedsel geregeld +gaf. Maar niemand heeft iets gezegd van--" + +"Jawel, ik zei iets." + +"Maar m'n beste Winkles--!" + +"Ze zullen natuurlijk nòg Grooter worden," viel Winkles hem in de rede, +met een air van "'k weet er alles van," en verachtelijk over de onrijpe +ideeën van Bensington heenloopend. "Ontegenzeggelijk Grooter. Maar +luister eens naar wat hij zegt! Zal het hen gelúkkiger maken? Dat is +de quaestie. Zullen ze meer eerbied hebben voor de over hen gestelde +machten? Is het wel billijk tegenover de kinderen zelf?" Grappig hoe +bezorgd lui van zijn slag zijn voor de rechtvaardigheid--voor zoover +het schikkingen in de toekomst betreft. Zelfs heden ten dage, zegt hij, +bedragen de kosten van kleeding en voeding meer dan menig ouder voor +zijn kinderen kan betalen, en als dit nieuwe wordt toegelaten!--He?" + +"Je ziet dat hij mijn terloops gegeven wenk tot een positief voorstel +maakt. En dan berekent hij verder hoeveel een broek zal kosten +voor een groeienden jongen van twintig voet ongeveer. Alsof hij +werkelijk geloofde--Honderd twintig gulden berekent hij, en dan is +nog alleen maar de naaktheid van den jongen bedekt. Grappige kerel, +die Caterham. Zoo concreet! En op den braven en hard-werkenden +belastingbetaler zal 't neerkomen, zegt hij. Hij zegt dat wij +rekenschap hebben te houden met de Rechten der Ouders. Hier staat het +allemaal. Twee kolommen. Ieder ouder heeft het recht zijne kinderen +groot te brengen naar zijn eigen lengte..." + +"Dan komt de quaestie van de inrichting der scholen, kosten van +vergroote banken en lessenaars voor ons tòch al tè zwaar belaste +Rijksscholenbudget. En wat krijg je dan nòg?--een proletariaat van +hongerige reuzen. En hij eindigt met een heel ernstige passage; hij +zegt dat, zelfs al komt er niets van dat alle perken overschrijdende +voorstel--ik greep 't zoo maar uit de lucht, moet je weten en heelemaal +verkeerd uitgelegd bovendien--van die scholen, dat dan de quaestie daar +nog niet mee uit is. Dit is een eigenaardig voedsel, zóo eigenaardig, +dat het bijna kwaadaardig lijkt. Het is roekeloos rondgestrooid--zoo +zegt hij--en niets waarborgt, dat het niet nogmaals zal worden +rondgestrooid. Als men er eenmaal van genomen heeft, is het gif, +tenzij men er mee doorgaat. ("Dat is het ook," zei Bensington). En om +kort te gaan, hij stelt voor een "Nationaal Genootschap ter Behoud +van de Normale Verhoudingen der Dingen" op te richten. Zot, he? En +heel veel lui voelen er veel voor. Maar wat denken ze te doèn?" + +Winkles haalde de schouders op en stak zijn handen uit. "Een +vereeniging vormen," zei hij, "en lawaai maken. Ze willen het onwettig +doen verklaren, dit Herakleophorbia te fabriceeren--of tenminste het +algemeen bekend maken van het bestaan ervan. Ik heb er een beetje +over geschreven naar dit en dat blad, om aan te toonen, dat Caterham's +begrip van de zaak schromelijk overdreven is--schròmelijk overdreven, +maar mijn geschrijf schijnt hem niet tegen te houden. Grappig, he, hoe +de menschen er zich tegen gaan kanten. En de Nationale Matigheids-Bond +heeft een afdeeling opgericht voor Matigheid in Groei." + +"Hm," zei Bensington en streek zich over den neus. + +"Na al wat er gebeurd is kan dat lawaai slecht uitblijven. Oppervlakkig +beschouwd is de quaestie werkelijk wat--onrustbarend." + +Winkles liep een tijdje de kamer op en neer, aarzelde en vertrok. + +Het was duidelijk, dat hij iets verborgen hield, iets dat op twee +manieren van belang voor hem was en dat hij nog niet wenschte te laten +zien. Op zekeren dag toen Redwood en Bensington samen op Bensington's +kamers zaten, liet hij even doorschemeren wat het was, dat hij in +reserve hield. + +"Hoe staan de zaken?" zei hij, zich in de handen wrijvend. + +"Wij zijn bezig een soort van rapport samen te stellen." + +"Voor het Koninklijk Genootschap?" + +"Juist." + +"Hm," zei Winkles, heel gewichtig doend, en ging naar het +haardkleed. "Hm. Maar--De quaestie is maar, mag je dat wel doen?" + +"Mogen we--wat?" + +"Mag je dat wel publiek maken?" + +"Wij leven niet meer in de middeleeuwen," zei Redwood. + +"Dat weet ik wel." + +"Zooals Cossar zegt, "kennis ruilen,"--dat is de ware wetenschappelijke +methode." + +"In de meeste gevallen wel, ja. Maar--Dit is een exceptioneel geval." + +"Wij zullen het Koninklijk Genootschap de geheele zaak behoorlijk +voorleggen," zei Redwood. + +Winkles kwam bij een latere gelegenheid hier op terug. + +"In veel opzichten is 't een merkwaardige uitvinding." + +"Dat verandert niets aan de zaak," zei Redwood. + +"Maar dit is een soort van wetenschap die heel licht aanleiding +kan geven tot ernstige misbruiken,--"tot ernstige gevaren,"--zooals +Caterham het uitdrukt." + +Redwood zei niets. + +"Zelfs achteloosheid, weet je--Als we een commissie van betrouwbare +lieden vormden om het vervaardigen van Bomvoedsel, Herakleophorbia +bedoel ik, te controleeren--zouden we kunnen--" + +Hij zweeg, en Redwood, met een heimelijk onaangenaam gevoel, deed +alsof hij de vraag in Winkles' woorden niet opmerkte. + +Buiten de vertrekken van Redwood en Bensington werd Winkles, +niettegenstaande de onvolledigheid van zijn kennis ervan, een leidend +autoriteit op het gebied van Bomvoedsel. Hij schreef brieven waarin hij +het gebruik ervan verdedigde; hij schreef korte stukjes en artikelen +waarin hij het nut ervan verklaarde; hij sprong op oogenblikken +dat het heelemaal niet te pas kwam op in de vergaderingen der +wetenschappelijke en medische genootschappen om erover te praten; +hij vereenzelvigde er zich mede. Hij gaf een pamflet uit, getiteld +"De waarheid omtrent Bomvoedsel," waarin hij het geheele voorval te +Hickleybrow nagenoeg tot niets reduceerde. Hij zei, dat het onzinnig +was te zeggen dat Bomvoedsel de menschen zeven en dertig voet lang zou +maken. Het "lag voor de hand," dat dit overdrijving was. Natuurlijk +zou het hen Grooter maken, maar meer niet... + +In dat intieme kringetje van twee zag men maar al te duidelijk, dat +Winkles dolgraag wilde helpen bij het maken van Herakleophorbia, en +helpen bij het corrigeeren van de proeven van het een of ander artikel +dat voorbereid werd over dit onderwerp, ja alles te doen waaruit hij +de bizonderheden van het vervaardigen van Herakleophorbia kon te weten +komen. Voortdurend vertelde hij hen beiden, dat hij voelde, dat het +"een Groot Ding" was, en dat er enorme mogelijkheden in verscholen +lagen. Als ze maar eerst op de een of andere manier ongestoord hun +gang konden gaan. En eindelijk vroeg hij op zekeren dag ronduit, +of ze hem niet zeggen konden hoe het gemaakt werd. + +"Ik heb nog es nagedacht over wat je zei," zeide Redwood. + +"Nu, en?" zei Winkles, plotseling oplevend. + +"Het is een soort van kennis die heel licht aanleiding zou kunnen +geven tot ernstige misbruiken." zei Redwood. + +"Maar ik zie niet in waar dat op slaat," zei Winkles. + +"'t Is tòch zoo," zei Redwood. + +Winkles dacht er een paar dagen over na. Toen kwam hij bij Redwood +en zei dat hij er aan twijfelde of hij aan Redwood's kleinen jongen +wel langer poeders mocht geven, waarvan hij niets wist; het leek hem +toe erg veel te hebben van lichtvaardig verantwoordelijkheid op zich +te nemen. Dit stemde Redwood tot nadenken. + +"Heb je gezien, dat de "Vereeniging tot Algeheele Onderdrukking van +Bomvoedsel" al verscheidene duizenden leden telt?" zei Winkles van +het onderwerp afstappend. + +"Ze hebben een petitie op touw gezet," zei Winkles. "En de jonge +Caterham zal haar de Kamer voorleggen. 't Gaat meenens worden, +hoor. Zij zijn bezig plaatselijke comité's te vormen om invloed +te oefenen bij verkiezingen. Zij wenschen het vervaardigen en het +in voorraad hebben van Herakleophorbia zonder speciale vergunning, +strafbaar te stellen, en het toedienen van Bomvoedsel--zoo noemen +ze het--aan eenig persoon onder de eenentwintig, als landverraad +aan te merken, met gevangenisstraf zonder boete. Maar er zijn nog +andere vereenigingen weet je. De "Vereeniging tot Behoud van de Oude +Lichaamsgrootte" wil den heer Frederic Harrison in den raad zien +te krijgen, zeggen ze. Je weet dat hij er een verhandeling over +geschreven heeft; hij zegt dat het absoluut niet harmonieert met +die Openbaring van het Menschelijk Geslacht die gevonden wordt in de +leeringen van Comte. Dat het iets is, dat zelfs de achttiende eeuw in +hare ergste tijden niet zou hebben kúnnen voortbrengen. De gedachte +aan dit Voedsel is nooit in het hoofd van Comte opgekomen--wat wel +een bewijs is, dat het werkelijk uit den booze is. Niemand, zegt hij, +die Comte werkelijk heeft begrepen..." + +"Maar je wilt toch niet zeggen--" zei Redwood, die van schrik over +zijn verachting voor Winkles heenraakte. + +"Nou, ze zullen dat nu allemaal wel niet doen," zei Winkles. "Maar +de publieke opinie is nu eenmaal de publieke opinie, en stemmen zijn +stemmen. Iedereen kan wel zien dat jullie een lastig ding in de wereld +geschopt hebt. En het menschelijk instinct stelt zich onmiddellijk +tegenover dingen die de rust verstoren. + +"Niemand schijnt te gelooven in Caterham's denkbeeld van menschen +van zeven en dertig voet lang, die geen kerk of vergaderlokaal +kunnen binnenkomen, of eenig andere maatschappelijke of menschelijke +inrichting. Maar toch zijn ze er niet zoo heel gerust op. Ze zien +wel dat dit iets is,--iets dat meer is dan een gewone ontdekking--" + +"Dat zit er in iedere ontdekking," zei Redwood. + +"Hoe dan ook, ze worden--schichtig. Caterham zeurt maar steeds over +wat er gebeuren kàn, als het weer losbreekt. Ik herhaal telkens en +telkens weer dat het dat niet zàl, en dat 't dat niet kàn. Maar--je +staat er voor!" + +En hij liep een tijd lang lawaaiërig in de kamer op en neer, alsof +hij het onderwerp van het geheim weder wilde op de proppen brengen, +bedacht zich en ging heen. + +De beide geleerden keken elkaar aan. Een tijdlang spraken alleen +hunne oogen. + +"In het ergste geval," zei Redwood, met gemaakt-kalme stem, "zal ik +het Voedsel mijn kleinen Teddy eigenhandig toedienen." + + + +III. + +Slechts enkele dagen na dit gesprek, sloeg Redwood, zijn courant +open en zag, dat de Eerste Minister een "Koninklijke Commissie ter +onderzoek van Bom-Voedsel" had toegezegd. Dit deed hem, met de courant +in de hand, naar Bensington's kamer snellen. + +"Ik geloof, dat Winkles de zaak aan het bederven is. Hij maakt +het Caterham gemakkelijk. Hij praat er al maar over en wat het nog +uitwerken zal, en jaagt de menschen vrees aan. Als hij zoo doorgaat, +geloof ik vast dat hij onze navorschingen onmogelijk zal maken. Zelfs +zoo als de zaken nu staan--met dit gedoe over mijn kleinen jongen--" + +Bensington zei dat hij wenschte dat Winkles er mede ophield. + +"Heb je wel opgemerkt, dat hij de gewoonte heeft aangenomen het +Bomvoedsel te noemen. Ik mag dien naam niet," zei Bensington, over +zijn bril heenkijkend. + +"Maar 't drukt precies uit wat 't is--voor Winkles." + +"Waarom blijft hij er zich toch zoo voor interesseeren. Hij is de +uitvinder toch niet!" + +"Ja, ik begrijp 't ook niet," zeide Redwood. "Maar al is hij de +uitvinder niet, iedereen is toch mooi op weg te denken, dat hij +'t wel is. Niet dat 't er véél op aankomt, hoor!" + +"Maar als deze domme, belachelijke agitatie--eens--ernstig wordt," +begon Bensington. + +"Mijn kleine jongen kan er niet meer buiten," zei Redwood. "Ik zie +niet in wat me ànders te doen staat. In 't ergste geval--" + +Een licht bonzend geluid duidde de komst van Winkles aan. Hij stond +plotseling midden in de kamer, zich in de handen wrijvend. + +"Ik zag graag, dat je in 't vervolg aanklopte," zei Bensington, +kwaadaardig over de gouden randen van zijn bril kijkend. + +Winkles putte zich uit in excuses. Toen wendde hij zich tot +Redwood. "Goed dat je hier bent," begon hij, "de quaestie is--" + +"Heb je gelezen van die Koninklijke Commissie?" viel Redwood hem in +de rede. + +"Ja," zei Winkles, van zijn stuk gebracht. "Ja." + +"Wat is jouw opinie daarover?" + +"Uitstekend iets," zei Winkles. "Moèt een eind maken aan al dit +lawaai. Licht laten schijnen over de geheele zaak. Caterham zijn +mond snoeren. Maar daarom ben ik niet hierheen gekomen, Redwood. De +quaestie is--" + +"Ik moet zeggen, dat ik niet erg òp heb met die Koninklijke Commissie," +zei Bensington. + +"Ik kan je verzekeren, dat dàt zaakje in orde is, hoor. Ik kan je wel +zeggen--ik geloof niet dat 't een misbruik van vertrouwen is--dat ik +er hoogst waarschijnlijk zitting in zal nemen--" + +"H'm," zei Redwood, in het vuur starend. + +"Ik zal dat zaakje wel in orde brengen. Ik kan het in de eerste plaats +volkomen duidelijk maken, dat het goedje zeer wel in bedwang te houden +is, en ten tweede, dat er wel een wonder zou moeten gebeuren als die +quaestie te Hickleybrow nog eens voor zou vallen. Dat is wat ze noodig +hebben, een verzekering van iemand die het weten kan. Natuurlijk zou +ik met meer zelfvertrouwen kunnen spreken als ik wist--Maar dat zeg +ik maar zoo, hoor. En nu dat ik toch hier ben, wou ik je meteen wel +even raadplegen in een ander zaakje. Ahem. De quaestie is--nu--Ik +verkeer in een kleine moeilijkheid en jij kunt me daaruit helpen." + +Redwood trok de wenkbrauwen op, en was heimelijk verheugd. + +"De quaestie is--zeer confidentieel." + +"Ga voort," zei Redwood. "Je kunt op me vertrouwen." + +"Nu dan, onlangs is er een kind onder mijn behandeling gesteld--het +kind van--van een Verheven Personage." + +Winkles kuchte. + +"Nou, nou, je raakt mooi op weg," zei Redwood. + +"Ik moet bekennen, dat het grootendeels te danken is aan jouw +poeders--en de reputatie van mijn succes met je kleine jongen--'t Is +waar, ik kan het niet verhelen, de publieke opinie is erg tegen het +gebruik ervan. En toch merk ik, dat onder de meer intellectueele--Je +moet niet te hard van stapel loopen met dergelijke dingen--langzaam +aan. En toch, in het geval van Hare Doorluchtig--ik bedoel dit nieuwe +patientje van mij. Feitelijk kwam het voorstel van haar vader, of ik +zou nooit--" + +Het kwam Redwood voor dat hij niet goed wist, hoe zich te houden. + +"Ik dacht dat je er aan twijfelde of het wel raadzaam was deze poeders +te gebruiken," zei Redwood. + +"O, die twijfel was van voorbijgaanden aard." + +"Je bent toch niet van plan er mee uit te scheiden--" + +"Wat jouw kleine jongen betreft? Beslist niet!" + +"Voor zoover ik er kijk op heb, zou ik 't tenminste als moord +beschouwen." + +"Nee, en voor de wereld zou 't óók niet gaan er mee op te houden." + +"Je zult de poeders hebben, hoor," zei Redwood. + +"Je zoudt me zeker niet kunnen zeggen--" + +"Nee, nee," zei Redwood. "Er bestaat geen recept. Vergeef mij +m'n openhartigheid, Winkles, maar probeer 't maar niet uit me te +krijgen. Ik zelf zal je de poeders maken." + +"Misschien nog wèl zoo goed," zei Winkles, na Redwood een oogenblik +strak te hebben aangekeken--"misschien nog wèl zoo goed." En +vervolgens: "ik kan je verzekeren dat ik er absoluut niets tegen heb." + + + +IV. + +Toen Winkles weg was, kwam Bensington op het haardkleed staan en zag +op Redwood neer. + +"Hare Doorluchtigheid!" merkte hij op. + +"Hare Doorluchtigheid!" zei Redwood. + +"Het is de prinses van Weser Dreiburg!" + +"Niet verder dan een nicht in den derden graad." + +"Redwood!" zei Bensington, "'t is natuurlijk gek dat ik 't zeg, +maar--geloof je dat Winkles 't begrijpt?" + +"Wat?" + +"Wàt het is dat wij gemaakt hebben." + +"Zou hij werkelijk begrijpen," zei Bensington, zijn stem latende +dalen, en zijn blik op de deur gericht houdend, "dat in de Familie--de +Familie van zijn nieuwe patiente--" + +"Ga door," zei Redwood. + +"Die altijd een beetje onder--onder--" + +"De middelbare lengte?" + +"Juist. En zoo bijzonder tactvol onberoemd als hij is op elk mogelijk +gebied, gaat hij nu een koninklijk personage te voorschijn brengen--een +te langzaam groeiend koninklijk personage--van diè grootte. Weet je, +Redwood, ik ben er niet zeker van of er niet iets bijna--verraderlijks +in schuilt...." + +Hij wendde zijn oogen van de deur naar Redwood. + +Redwood maakte een gebaar--met gestrekten wijsvinger--in de richting +van het vuur. "Bij den hemel!" zei hij, "hij weet 't níét!" + +"Die man," zei hij, "weet nièts. Dat was reeds zijn meest tergende +eigenschap als student. Letterlijk niets. Hij kwam door al zijn +examens, hij had al zijn feiten bij elkaar--en hij had evenveel +kennis als een draaiende boekenplank waarop de "Times Encyclopedie" +staat. En nù weet hij nog evenmin iets. Hij is Winkles en niet in +staat om werkelijk iets in zich op te nemen en te verwerken, wat +niet in onmiddellijk verband staat met zijn oppervlakkig, pedant +eigen-ik. Alle verbeeldingskracht ontbreekt hem en als een gevolg +daarvan, is hij ongeschikt voor kennis. Niemand kan zonder juist diè +ongeschiktheid, door zooveel examens komen, en zoo goed gekleed gaan, +en zooveel succes hebben als dokter. Dat is de geheele quaestie. En +niettegenstaande alles wat men hem verteld, en wat hij gehoord en +gezien heeft, heeft hij nòg geen vaag begrip van wat hij aan den gang +gebracht heeft. Hij heeft een goed zaakje aan de hand, dat hij opkweekt +met Bomvoedsel, en de een of ander heeft hem die koninklijke baby in +handen gespeeld. En het feit, dat Weser Dreiburg over eenigen tijd +zal staan voor het reuzen-probleem van een dertig en idem zooveel +voet lange prinses, is niet alleen niet in zijn hoofd opgekomen, +maar kòn het ook niet--kòn het ook niet." + +"'t Zal een ontzettende herrie geven," zei Bensington. + +"Ja, binnen een jaar of zoo al." + +"Zoodra ze zien dat het kind al maar blijft dóórgroeien." + +"Tenzij zij, zooals dat doorgaans in dergelijke kringen gedaan wordt, +'t doodzwijgen." + +"'t Is anders wel wat véél om stil te houden." + +"Ja, nog al!" + +"'t Zal me benieuwen wat ze zullen doen?" + +"Zij dòèn nooit iets--Koninklijke tact." + +"Maar ze moeten toch ièts doen." + +"Misschien dat zij dat wel zullen doen." + +"O, Heer, ja." + +"Zij zullen haar achterbaks houden. Dat is meer gebeurd." + +Redwood barstte in een onbedaarlijk gelach uit. + +"Het overtollige koningskind--de niet te stuiten baby met het IJzeren +Masker!" zei hij. + +"Ze zullen haar in den hoogsten toren van het oude kasteel Weser +Dreiburg moeten zetten, en gaten in de plafonds maken, naarmate zij +van verdieping tot verdieping groeit!"... + +"Nu, ik verkeer in 't zelfde geval. En Cossar en zijn drie jongens +net zoo. En--nu ja." + +"'n Ontzettende herrie zal dat geven," herhaalde Bensington, niet +mede lachend. "Ontzettend." + +"Ik vertrouw dat je de quaestie goed overdacht hebt, Redwood. Maar +weet je zeker dat 't niet wijzer zoude zijn Winkles te waarschuwen, +jouw kleine jongen er langzamerhand zien af te brengen--en--ons te +vergenoegen met de Theoretische Overwinning die we behaald hebben?" + +"Ik wou waaràchtig dat je eens een half uur doorbracht in mijn +kinderkamer als het Voedsel een beetje laat is," zei Redwood, met +een ongeduldigen klank in zijn stem, "dan zou je wel anders praten, +Bensington. Bovendien--stel je voor, Winkles waarschuwen!... Nee +hoor! De opkomende vloed van deze quaestie heeft ons onverhoeds +overvallen en of we bang zijn of niet--we zullen moèten zwemmen!" + +"Ja, daar zal wel niet anders opzitten," zei Bensington, naar zijn +teenen starend. "Ja, we moeten zwemmen. En jouw jongen zal moeten +zwemmen en Cossar's jongens--hij heeft het aan alle drie gegeven. Niets +halfs in Cossar--alles of niets. En Haar Doorluchtigheid. En al het +verdere. Wij gaan voort met het Voedsel te maken." + +"Cossar ook. Wij zijn pas in den dageraad van het begin, Redwood. Het +is duidelijk, dat er allerlei dingen volgen zullen. Monsterachtig +groote dingen. Maar ik kan me ze niet goed voorstellen, +Redwood. Behalve--" + +Hij keek vorschend naar zijn nagels. Toen keek hij Redwood aan met +zachte oogen door zijn bril. + +"Ik geloof half en half," waagde hij te zeggen, "dat Caterham gelijk +heeft. Soms. Het zal wèrkelijk de normale afmetingen der dingen +omverwerpen. Het zal in de plaats komen van--Ja, wat zal het niet +verplaatsen?" + +"Wat het ook doet," zei Redwood, "mijn kleine jongen moet het Voedsel +hebben." + +Zij hoorden iemand vlug tegen de trap optuimelen. Toen stak Cossar zijn +hoofd om de deur. "Hallo!" zei hij, toen hij hun gelaatsuitdrukking +zag en binnenkomend: "Wel?" + +Zij vertelden hem de quaestie met de prinses. + +"Moeilijk geval?" merkte hij op. "Geen quaestie van. Zij zal +groeien, jouw jongen zal groeien. Al de anderen waaraan je 't gaf, +zullen groeien. Alles. En hard ook. Waar steekt het moeilijke van de +zaak? Alles in orde, hoor. Een kind kan je dat zeggen.... Waar zit +de moeilijkheid?" + +Zij trachtten hem dat duidelijk te maken. + +"Er niet mee doorgaan!" gilde hij bijna. "Maar--! Jullie staat +machteloos. Daar ben jelui voor op de wereld. Daar is Winkles +voor. Alles in orde, hoor! Heb me dikwijls verwonderd waar Winkles +eigenlijk voor was. Nù ligt 't voor de hand. Herrie. Natúúrlijk. Dingen +in de war brengen? Zal àlles in de war brengen. En eindelijk zal het +àlle menschelijke aangelegenheden omverwerpen. Helder als de dag, +niet waar! Ze zullen probeeren 't tegen te houden, maar ze zijn er te +laat bij. Dat zijn ze meestal. Jullie gaat er mee door en verspreidt +er zoo veel van als je maar kunt. Dank God dat hij je ergens voor +gebruiken wil!" + +"Maar de strijd die er uit volgen moet!" zei Bensington, "de +spanning! Ik weet niet of je je wel een denkbeeld gevormd hebt--" + +"Jij behoorde de een of andere stronk groente geweest te zijn, +Bensington," zei Cossar--"dat moest je. Iets dat groeide op een +kunstrotsje in 'n tuin. Daar zit je nu, wonderbaarlijk geformeerd, +en jij denkt dat 't eenige waar je voor op aarde bent, is om hier +en daar wat om te hangen en je malen te gebruiken. Denk je dat deze +wereld gemaakt is voor ouwe wijven om wat in te luiwammissen? Maar +hoe dan ook, jelui staat er machteloos tegenover--je moèt er wel +mede doorgaan." + +"Ik vertrouw 't ook," zei Redwood. "Langzaam." + +"Neen!" zei Cossar, met een geweldigen kreet. "Neen! Maak er zooveel +van als je kunt en zoo vlug je maar kunt. Strooi het overall" + +Hij werd geïnspireerd tot een vlaag van geestigheid. Hij parodieerde +een van Redwood's kromme lijnen met een breeden zwaai omhoog van +zijn arm. "Redwood!" zei hij, om zijn beweging duidelijker te maken, +"maak het Zoo!" + + + +V. + +Er schijnt een lengte-grens te zijn voor moedertrots, en deze werd +in mevrouw Redwood's geval bereikt, toen haar spruit de zesde +maand van zijn aardsch bestaan volbracht, zijn uiterst soliede +bassinet-kinderwagen in elkaar deed zakken, en thuis gebracht werd op +den melkwagen. De jonge Redwood woog te dien tijde vijf en negentig en +een half pond, mat acht en veertig duim in de lengte en kon ongeveer +zestig pond opbeuren. Hij werd naar de kinderkamer boven gedragen door +de keukenmeid en de werkmeid. Na deze gebeurtenis was ontdekking nog +slechts een quaestie van dagen. Op zekeren middag kwam Redwood uit +zijn laboratorium thuis en vond zijn ongelukkige vrouw verdiept in de +boeiende bladzijden van "Het Machtige Atoom," [4] en toen zij hem zag, +legde zij haar boek terzijde, liep driftig op hem toe en barstte in +tranen uit, terwijl zij tegen zijn schouder leunde. + +"Zeg mij toch wat je aan hem gedaan hebt," klaagde zij. "Zeg me toch +wat je gedaan hebt." + +Redwood vatte haar hand, en leidde haar naar de sofa, terwijl hij +nadacht hoe hij zich het best verdedigen kon. + +"O, 't is niets, lieve," zei hij; "'t is niets hoor. Je bent alleen +wat overspannen. 't Komt door dien goedkoopen kinderwagen. Ik heb een +man, die altijd achter een ziekenstoel loopt, besteld om morgen hier +te komen met iets stevigers." + +Mevrouw Redwood keek hem door haar tranen heen aan over de punt van +haar zakdoek. + +"Een baby in een ziekenstoel?" snikte zij. + +"Nu, waarom niet?" + +"Dan is het net of hij kreupel is." + +"Als een jonge reus, lieve, en je hoeft je heusch niet over hem +te schamen." + +"Je hebt iets aan hem gedaan, Dandy," zei zij. "Ik kan het aan je +gezicht zien." + +"Nu, in ieder geval heeft hij toch niet opgehouden te groeien," +zei Redwood harteloos. + +"Ik wist het wel," zei mevrouw Redwood en frommelde haar zakdoek tot +een bal in haar eene hand. Zij keek hem plotseling streng aan. "Wat +heb je aan ons kind gedaan?" + +"Wat is er dan met hem?" + +"Hij is zoo groot. 't Is een monster." + +"Onzin. Hij is zoo recht van lijf en leden en zoo gladjes als je maar +wenschen kunt. Wat is er dan met hem?" + +"Zie dan toch eens hoe groot hij is." + +"O, dat is volkomen in orde. Kijk liever eens om je heen naar die +kleine, sukkelende kinderen van anderen. Hij is de flinkste baby--" + +"Hij is tè flink," zei mevrouw Redwood. + +"Dat gaat zoo niet door," zei Redwood geruststellend, "'t is zoo maar +een groeischeut." + +Maar hij wist zeer goed, dat het wèl zou doorgaan. En dat deed het +dan ook. Toen deze baby een jaar oud was, waggelde hij heen en weer, +juist een duim onder de vijf voet lang, en woog honderd vijftien pond; +hij was inderdaad even groot als een cherubin in de Sint Pieters "in +Vaticano", en zijn speelsche greep naar het haar en de gelaatstrekken +der bezoekers werd het onderwerp van den dag in West-Kensington. Zij +hadden een invalide-stoel om hem naar boven en beneden te dragen +naar zijn kinderkamer, en zijn speciale ziekenzuster, een stevig +jong vrouwspersoon die juist haar proeftijd achter den rug had, +ging met hem wandelritten doen in een Panhard-ziekenstoel-auto van +8 paardekracht, in staat heuvels van een hoek van vijftien graden te +beklimmen, en speciaal gemaakt ten zijnen dienste. Het was in ieder +opzicht gelukkig dat Redwood bij zijn professorschap nog verstand +van dergelijke dingen had ook. Als men over den schok van de enorme +grootte van den kleinen Redwood heen was, zoo hebben wij lieden die +hem dagelijks langzaam Hyde-Park zagen rond-tuf-tuffen hooren zeggen, +was hij een wonder-vroolijke en lieve baby. Hij schreeuwde zelden en +behoefde niet gesust te worden. Doorgaans omklemde hij een grooten +ratel, en soms riep hij onder het voorbijgaan de omnibus-koetsiers +en de politie-agenten langs den weg buiten het hek toe met "Dadda" +en "Babba!" op een sociaaldemocratische manier. + +"Daar gaat dat groote kind, dat met Bomvoedsel gevoed wordt," zei de +omnibus-koetsier dan. + +"Ziet er gezond uit," zei de passagier, die naast hem op den bok zat. + +"Opgevoed met de flesch," legde de koetsier dan uit. "Ze zeggen +dat er zoowat vier liter ingaat, en dat ie speciaal voor 'm gemaakt +moest worden." + +"'Eel gezond kind, 'oe dan ook," besliste de passagier voorop. + +Toen mevrouw Redwood tot het besef kwam, dat de groei onbepaald en +logisch voortging--en dit deed ze werkelijk voor de eerste maal +toen de motor-kinderwagen voor de deur reed--gaf ze toe aan een +wilde smart. Ze verklaarde, dat ze nooit weder in de kinderkamer +wilde komen, dat ze wenschte dat ze dood was, en dat haar kind dood +was, dat iedereen dood was, wenschte dat ze Redwood nooit getrouwd +had, dat ze niemand getrouwd had, en trok zich in haar eigen kamer +terug, waar zij gedurende drie dagen bijna uitsluitend van kippesoep +leefde. Toen Redwood kwam om haar tot andere gedachten te brengen, +gooide zij met de sofakussens, weende en bracht haar haar in wanorde. + +"O, hij is zoo gezond als een visch," zei Redwood. "Waarachtig, hij +is er niet slechter aan toe omdat hij groot is. Je zoudt toch niet +willen, dat hij kleiner was dan de kinderen van anderen?" + +"Ik wil dat hij nèt is als andere kinderen, niet kleiner en niet +grooter. Ik had gehoopt dat hij een aardig klein ventje zou worden, +net als Georgina Phyllis een aardig klein meisje is, en ik wilde hem +grootbrengen zoodat hij lief werd, en kijk nù eens"--en de stem van +de ongelukkige vrouw brak weder--"hij draagt schoenen van nummer vier +voor volwassenen, en wordt rondgereden door--boeboe!--Petroleum! Ik +kan hem nooit liefhebben," klaagde zij. "Hij is me tè groot! Ik kan +nooit een moeder voor hem zijn, zooals ik had willen zijn!" + +Doch eindelijk kregen ze haar er toe naar de kinderkamer te gaan, +en daar zat Edward Monson Redwood ("Pantagruel" was pas later zijn +bijnaam) te schommelen in een speciaal versterkten hobbelstoel, en +glimlachte en zeide "yoe en wou." En het hart van mevrouw Redwood +ging weder uit naar haar kind, en zij nam hem in haar armen en weende. + +"Ze hebben iets aan je gedaan," snikte zij, "en je zult al maar +doorgroeien, liefje, maar wat ik voor je kan doen om je fatsoenlijk +groot te brengen, dat zàl ik doen, wat je vader er ook van mag zeggen." + +En Redwood, die geholpen had haar naar de deur te brengen, ging erg +verlucht de gang af. + +("Hè, maar 't is een min zaakje een man te zijn--tegenover vrouwen +tenminste!") + + + +VI. + +Vóór er een jaar verstreken was, waren er, behalve Redwood's +pionier-voertuig, een heel aantal motor-kinderwagens te zien in het +westen van Londen. Men heeft mij verteld, dat er wel zeven waren; doch +een zeer nauwkeurig onderzoek wijst uit, dat er slechts zes waren in de +Hoofdstad te dien tijde. Het scheen dat het goedje verschillend werkte +op verschillende constituties. In het begin leende Herakleophorbia zich +niet tot inspuiten, en het is boven allen twijfel verheven dat er een +groot aantal menschelijke wezens niet in staat zijn deze stof in zich +op te nemen en op de normale wijze te verteren. Het werd bijvoorbeeld +gegeven aan den jongsten zoon van Winkles; doch hij schijnt even weinig +in staat geweest te zijn tot groeien, als,--zoo Redwood tenminste +gelijk had--, zijn vader tot kennis in zich opnemen. Weer anderen +werden er, volgens de "Vereeniging tot Algeheele Onderdrukking van +Bomvoedsel," op de een of andere onverklaarbare wijze door verdorven, +en stierven reeds in het begin aan kinderkwaaltjes. De jongens van +Cossar namen het in zich op met verbazingwekkende gulzigheid. + +Natuurlijk komt iets als dit nooit in het leven van een mensch met +absolute eenvoudigheid van toepassing; groei, in het bijzonder, +is een ingewikkeld iets, en alle generalisaties moeten uit den aard +der zaak een weinig onnauwkeurig zijn. Doch de algemeene regel van +het Voedsel leek dèze te zijn: dat als het organisme het in zich kòn +opnemen op de een of andere manier, het dit in alle gevallen nagenoeg +even sterk stimuleerde. Het vermenigvuldigde het groeicijfer van zes +tot zeven malen, en daar bòven ging het niet, hoeveel van het Voedsel +ook verder genomen werd. Te groote hoeveelheden van Herakleophorbia, +toegediend boven het noodige minimum, leidden, zooals men bevond, +tot ziekelijke storingen in de spijsverteringsorganen, tot kanker en +gezwellen, beenverhardingen en dergelijke. En als de groei eenmaal +op groote schaal begonnen was, bleek het weldra dat men er slechts op +denzelfden voet mede kon doorgaan, en dat het onafgebroken toedienen +van kleine doses Herakleophorbia dringend noodig was. + +Hield men er mede op, terwijl de groei nog in gang was, dan vertoonde +zich eerst een onbestemde rusteloosheid en benauwdheid, dan een +tijdperk van abnormaal veel eten,--zooals in het geval der jonge +ratten te Hankey--en dan kreeg het groeiende wezen een soort van +erge bloedarmoede, ging kwijnen en stierf. Planten leden op een +dergelijke wijze. Doch dit alles was alleen toepasselijk op het +groei-tijdperk. Zoodra de mannelijke staat bereikt was--in planten +openbaarde zich dit door de vorming van de eerste bloemknoppen--werd +de behoefte aan, en de lust naar Herakleophorbia minder, en zoodra +de plant of het dier volkomen volwassen was, hield alle behoefte aan +elken verderen toevoer van het Voedsel op. De plant of het dier was +dan als het ware geheel gevormd op de nieuwe basis. Het was zoo gehéél +hiernaar gevormd dat, zooals de distels van Hickleybrow en het gras aan +den duinkant reeds gedemonstreerd hadden, het zaad van dit dier of deze +plant reuzen-nakomelingschap voortbracht, even groot als de ouders. + +En het duurde niet lang of de kleine Redwood, pionier van het nieuwe +geslacht, en het eerste kind van allen dat het voedsel at, begon in +de kinderkamer rond te kruipen, meubels te breken, te bijten als een +paard, te knijpen als een nijptang en reuzen-babytaal te stamelen +tegen zijn "paatje," en "maatje," en tegen zijn tamelijk onthutsten +en van ontzag vervulden vader, die dit kwaad in de wereld geschopt had. + +Het kind was geboren met goede voornemens. "Padda zoet zijn, zoet +zijn," placht hij te zeggen, terwijl alles wat maar breekbaar was +voor hem uit vloog. "Padda" was zijn overzetting van Pantagruel, den +bijnaam dien Redwood hem gegeven had. En Cossar, zich niet storend aan +eenige Oude Oorkonden die hem zeer spoedig in moeilijkheden brachten, +ging, na een conflict met de plaatselijke bouw-verordening, op een +braakliggend stuk grond, dat grensde aan Redwood's huis, aan het +bouwen van een heerlijke, goed-verlichte speelkamer, schoollokaal +en kinderkamer voor hun vier jongens--zestig voet in het vierkant, +en veertig voet hoog. + +Redwood vatte een ware passie op voor deze groote kinderkamer terwijl +hij en Cossar haar bouwden, en zijne belangstelling in kromme lijnen +ging aan het tanen, zooals hij nooit gedroomd had dat zij kòn tanen, +en maakte plaats voor belangstelling in de dringende behoeften +van zijn zoon. "Er zit heel wat in het behoorlijk in orde brengen +van een kinderkamer. Heel wat. De wanden, de dingen die er in zijn, +dit alles zal tot onzen nieuwen geest spreken, hier een beetje meer, +daar een beetje minder welsprekend, en hem al of niet duizenderlei +dingen leeren." + +"Ligt voor de hand," zei Cossar, haastig naar zijn hoed grijpend. + +Zij werkten eenstemmig samen, doch Redwood zorgde voor het grootste +gedeelte der opvoedkundige theorie die noodig was... Zij lieten de +wanden en het houtwerk verven met prettige, heldere kleuren; voor +het meerendeel voerde een, door een andere kleur wat warmer gemaakt, +wit den boventoon, doch er waren ook strepen heldere zuivere kleur +om de eenvoudige lijnen der constructie beter te doen uitkomen. "We +moèten zuivere kleuren hebben," zei Redwood, en liet op een plaats +een aardigen horizontalen rand ruiten aanbrengen, waarin purper en +karmozijn, oranje en geel, blauw en groen prijkten. Deze ruiten moesten +de reuzen-kinderen schikken en herschikken naar eigen genoegen. "Er +moeten versieringen volgen," zei Redwood; "laat ze eerst de rij +van al de tinten in hun hoofd prenten, dan kan dit weg. Er is geen +reden waarom wij hen zouden doen overhellen naar een bepaalde kleur +of dessin." + +Vervolgens zei Redwood: "Het lokaal moet overal voor hen belangwekkende +dingen bevatten. Belangstelling is voedsel voor een kind en leegheid +kwelling en verhongering. Hij moet massa's prenten hebben!" Er +werden geen vaste prenten opgehangen in het vertrek, doch blanco +lijsten werden aangebracht, waarin steeds nieuwe afbeeldingen konden +gezet worden en van daar in een portefeuille gelegd, zoodra hunne +belangstelling erin begon te tanen. Er was één venster van waaruit +men de geheele lengte eener straat kon afzien, en dan had Redwood, om +hunne belangstelling nog te verhoogen, boven op het dak der kinderkamer +een camera obscura aangebracht, die uitzag op Kensington High Street +en op een deel van het Kensington Park. + +In een hoek wachtte dat waardige werktuig, een rekentafel,--vier voet +in het vierkant, een speciaal versterkt stuk ijzer met afgerande +hoeken--, de eerste rekensommen der jonge reuzen. Er waren weinig +wollen lammeren en dergelijke speeldingen, doch inplaats hiervan had +Cossar op zekeren dag, zonder verderen uitleg, met drie vigilanten +een groot aantal speeldingen aangebracht (allen natuurlijk net iets te +groot om doorgeslikt te worden door de kinderen); deze dingen konden +worden opgestapeld, op rijen gerangschikt, in het rond gegooid; er +kon in gebeten worden, er waren er die konden klepperen en ratelen, +die tegen elkaar geslagen konden worden, die ze konden bevoelen, +uittrekken en opendoen, sluiten en verminken en proeven op nemen tot +in het oneindige. Er waren veel blokken hout in verschillende kleuren, +ovale en kubieke, blokken van glanzend porcelein, blokken doorschijnend +glas en blokken gomelastiek; er waren leien en griffels; kegels en +afgeknotte kegels, en verlengde spheroïden, ballen van verschillende +grondstof, massieve en holle, veel doozen van verschillende grootte en +vorm, met hengsel-deksels en deksels die er op moesten vastgeschroefd +worden, en een paar om op slot te draaien; er waren riemen van leer +en van elastiek, en een aantal grove en stevige voorwerpen, alle +even groot, die stevig konden staan, en de gedaante van een mensch +voorstelden. "Geef ze deze," zei Gossar. "Eén tegelijk." + +Deze dingen schikte Redwood in een kist in een hoek. Langs den eenen +wand in het vertrek, op een behoorlijke hoogte voor een zes- of acht +voet lang kind, was een bord, waarop de kinderen konden teekenen met +wit en gekleurd krijt, en daar dichtbij een soort teeken-bloknoot, +waarop zij met houtskool konden teekenen, en dan was er een kleine +lessenaar, voorzien van groote timmerman's potlooden van verschillende +hardheid en een ruime voorraad papier, waarop de jongens eerst konden +krabbelen en daarna netter konden teekenen. En bovendien bestelde +Redwood, (want zóóver liep zijne verbeelding vooruit) bijzonder +groote tuben verf en verfdoozen, tegen den tijd dat zij noodig zouden +zijn. Hij sloeg een vat modelleer-klei in. "Eerst zullen hij en zijn +leeraar tezamen modeleeren," zei hij, "en als hij wat meer kent, +zal hij gipsen en misschien dieren namaken. En à propos, ik moet ook +een kist met gereedschap voor ze laten maken!" + +"En dan nog boeken. Ik zal 'n massa boeken moeten uitzoeken, en wat +'n druk zal dàt moeten zijn. Wat genre van boeken zullen ze noodig +hebben? Hun verbeelding moet gevoed worden. Want deze is bij slot van +rekening toch maar de kroon van alle opvoeding. De kroon--zooals +gezonde gewoonten van geest en leven de troon zijn. Heelemaal +geen verbeelding staat gelijk met een dierlijken staat; een lage +verbeelding is wellust en lafheid; doch een edele verbeelding is God +die weder op aarde wandelt. Zij moeten ook droomen van een heerlijk +sprookjesland en van al de typische kleine dingen van het leven, als +ze zoover zijn. Doch hoofdzakelijk moeten zij hun geest voeden met de +heerlijke werkelijkheid; zij zullen verhalen hebben van reizen, de +geheele wereld door, reizen en avonturen, en hoe de wereld veroverd +werd. Zij zullen dierengeschiedenissen hebben, groote, duidelijke, +prachtige boeken over dieren en vogels, planten en kruipende wezens, +groote boeken over de eindeloosheden der lucht en de mysteriën der zee; +ze zullen de geschiedenis en kaarten hebben van al de rijken, die de +wereld heeft zien komen en gaan, afbeeldingen en verhalen van al de +stammen en de gewoonten en gebruiken der menschen. En dan nog moeten +ze boeken en prenten hebben om hun schoonheidsgevoel te ontwikkelen, +fijne Japansche afbeeldingen, om hen de fijnere schoonheid van vogel +en bloemenrank te doen liefhebben, en ook westersche afbeeldingen, +van mooigevormde mannen en vrouwen, lieve groepeeringen, en wijde +vergezichten van land en zee. Zij zullen boeken hebben van huizen en +paleizen; zij zullen zelven vertrekken ontwerpen en steden uitdenken"-- + +"Ik denk ze een klein theater te geven." + +"En dan is er de muziek nog!" + +Redwood dacht hier over na, en besloot dat zijn zoon het beste deed +te beginnen met een zuiver-klinkend harmonicon van één octaaf, dat +misschien later kon vergroot worden. "Hiermee zal hij eerst spelen, +er bij zingen en namen aan de noten geven," zei Redwood, "en daarna--?" + +Hij keek op naar de vensterbank daarboven, en mat de grootte van het +vertrek met zijn oog. + +"Ze zullen zijn piano hierbinnen in elkaar moeten zetten," zei +hij. "Haar in stukken hier binnenbrengen." + +Hij bleef nog wat wijlen tusschen zijne voorbereidende maatregelen, +en leek temidden van al deze grootheid een peinzende, donkere, kleine +gestalte. Als ge hem daar hadt kunnen zien, zou hij u een tien-duims' +mannetje hebben toegeleken temidden van gewone kinderkamer-dingen. Een +groot dekkleed--in werkelijkheid was het een Turksch tapijt--van +vierhonderd vierkante voet, en waarop de jonge Redwood weldra zou +rondkruipen, strekte zich uit tot den met een rooster afgeschutten +electrischen radiator, die het geheele gebouw verwarmen zou. Een van +Cossar's mannen hing heel hoog tusschen de palen van een steiger, om de +groote lijst op te hangen waarin de te verwisselen schilderijen zouden +geschoven worden. Een vloeiboek voor plantensoorten, zoo groot als een +huisdeur, leunde tegen den wand, en uit dit boek stak een reusachtige +stengel, een rand van een blad en een bloem van het vogelkruid, allen +van die reusachtige grootte die Urshot weldra beroemd zoude maken, +de geheele botanische wereld door... + +Een soort van ongeloovigheid beving Redwood, terwijl hij temidden +dezer dingen stond. + +"Als het werkelijk doorgáát--" zei hij, naar het plafond daàr heel +hoog starend. + +Uit de verte kwam een geluid, als het loeien van een Mafficking stier, +alsof het een antwoord op zijne gedachten was. + +"Blijkbaar gaat alles nog geregeld zijn gang," zei Redwood. Er volgden +dreunende slagen op een tafel, gevolgd door een luiden kraaienden kreet +"Goeloe, Boezoe! Bzz...." "'t Beste wat ik doen kan," zei Redwood, +een anderen gedachtengang volgend, "is dat ik zelf hem onderwijs." + +Het geklop werd hoe langer hoe heviger. Een oogenblik lang leek het +Redwood alsof er 't rythme inkwam van het dreunen eener machine--als +de machine van een zwaren langen trein van gedachten die op hem +afkwamen. Toen verbrak een opeenvolging van lichtere vluggere slagen +dezen gedachtengang, en werd eenige malen herhaald. + +"Binnen," riep hij uit, bemerkend dat er iemand tikte, en de deur die +groot genoeg voor een kathedraal was, ging langzaam een eindje open. De +nieuwe kruk hield op te knarsen en Bensington verscheen in den kier, +goedaardig glimlachend onder zijn sterk-uitkomende kaalhoofdigheid +en over zijn bril. + +"Ik heb 't er maar es op gewaagd om es te komen zièn," fluisterde hij, +op vertrouwelijken toon. + +"Kom binnen," zeide Redwood, en dit deed hij, terwijl hij de deur +achter zich sloot. + +Hij kwam naar Redwood toe met de handen op den rug, deed een paar +stappen en gluurde naar boven met een vogelachtige beweging van den +hals. Hij streek zich nadenkend over de kin. "Telkens als ik binnen +kom," zei hij op ingehouden toon, "treft het me als--"Groot". + +"Ja," zei Redwood, zijn oog eveneens nog eens over alles latend dwalen, +alsof hij trachtte den zichtbaren indruk vast te houden. "Ja, gróót +zullen ze worden, daar kun je van op aan." + +"'k Geloof het ook," zei Bensington, met iets bijna eerbiedigs in +zijn stem. "Héél groot." + +Zij keken elkander aan, bijna angstig. + +"Ja, héél groot," zei Bensington, zich over den rug van zijn neus +strijkend, en met één oog Redwood twijfelachtig aankijkend, alsof +hij verwachtte op zijn gelaat nog een bevestiging te zien zijner +eigen woorden. "Allemaal--vrééselijk groot. 't Is me alsof ik 't me +niet kan voorstellen--zelfs al zie ik dit--hoe groot ze allemaal wel +zullen worden." + + + + + +HOOFDSTUK V. + +HET IN HET NIET VERDWIJNEN VAN DEN HEER BENSINGTON. + + +I. + +Het was in den tijd toen de Koninklijke Commissie tot onderzoek van het +Bomvoedsel haar rapport opmaakte, dat Herakleophorbia werkelijk begon +te laten zien hoe geschikt het was om ergens uit te lekken. En deze +te vroege uitbarsting kwam des te ongelegener, tenminste van Cossar's +standpunt, omdat de schets van het rapport, die nog bestaat, aantoont +dat de commissie, onder voogdijschap van dat hoogstbekwame lid, Doctor +Stephen Winkles (Lid van het Koninklijk Genootschap, Medicinal Doctor, +Vrederechter, Litterarum Doctor enz.) er reeds eenstemmig over was, +dat dergelijke toevallige ontsnappingen onmogelijk waren, en gereed +was te verklaren dat zoo men de contrôle erover in handen stelde +van een bevoegde commissie (vooral Winkles), met een onbeperkte +contrôle over den verkoop ervan, dit meer dan voldoende was om aan +alle redelijke bezwaren, die geopperd konden worden tegen de vrije +verspreiding ervan, te gemoet te komen. Het comité zou een onbeperkt +monopolie hebben. En zonder twijfel moet het beschouwd worden als +een deel van de ironie des levens, dat de eerste en ernstigste dezer +tweede serie van ontsnappingen plaats greep op nog geen vijftig pas +van een klein landhuis in Kent, dat voor de zomermaanden door dokter +Winkles betrokken was. + +Er kon geen twijfel meer aan bestaan, dat Redwood's weigering om +Winkles in te wijden in de samenstelling van Herakleophorbia IV, +in laatstgenoemden heer een hem tot dan toe vreemde en hevige +belangstelling had gewekt voor analytische chemie. Hij was geen +erg zaakkundige werker, en juist hierdoor zag hij waarschijnlijk +kans om te werken, niet in de uitstekend uitgeruste laboratoria +in Londen, die ter zijner beschikking waren, doch zonder iemand te +raadplegen, en steelsgewijze, in een klein laboratorium, dat in een +verwaarloosd tuintje van zijn huis te Keston stond. Hij schijnt bij +zijne onderzoekingen geen al te groot blijk van energie of groote +bekwaamheid gegeven te hebben; ja, het is slechts al te duidelijk, +dat hij zijn onderzoek opgaf, na er met tusschenpoozen gedurende een +maand aan gewerkt te hebben. + +Dit tuin-laboratorium, waarin hij werkte, was zeer elementair +uitgerust, voorzien van een standpijp met water, dat afliep door +een pijp, die uitkwam in een drassigen, met biezen afgezetten poel +onder een elzenstruik in een afgelegen hoekje van de weide, die zich +aan de andere zijde van den heg bevond. De pijp was gebarsten en het +overblijfsel van het Voedsel der Goden ontsnapte door de scheur in +een kleinen plas, te midden van bosjes biezen, juist vóór het ontwaken +der lente. + +Het leven in dat vuile, kleine hoekje was uit zijn winterslaap +ontwaakt. Er dreef kikkerdril, sidderend van donderpadjes, die juist +door hun geleiachtig omhulsel braken; er waren kleine waterslakken +die uitkropen; en onder den groenen bast van het riet, deden de +larven van den grooten waterkever al hun best om uit hunne eieren +te komen. Ik weet niet of de lezer de larven kent van den kever, die +(ik weet niet waarom) Dytiscus genoemd wordt. Zoo'n tor is een geleed, +vreemd beest, erg gespierd, en plotseling in haar bewegingen, en heeft +de gewoonte om met haar kop naar beneden te zwemmen, met haar staart +uit het water; zij is zoo lang als het bovenste lid van een mannenduim, +en misschien nòg langer--wel twee duim (dat wil zeggen, diè torren, +die niet van het Voedsel gegeten hebben)--en zij heeft twee scherpe +kaken die vóór haar kop samenkomen--cylinder-vormige kaken met scherpe +punten,--waardoor zij 't bloed harer slachtoffers opzuigt... De eerste +wezens die de ronddrijvende kruimels van het Voedsel te pakken kregen, +waren de donderpadden en de kleine waterslakken; de kleine kronkelende +donderpadden in het bijzonder, kregen er veel trek in, toen zij er +eenmaal den smaak van beet hadden. + +Doch nauwelijks begon er een van hen een in het oog loopende positie te +bereiken in dat kleine donderpaddenwereldje, en een kleinen broeder of +zoo te nuttigen als aanvulling van een vegetarisch diëet, of kip! daar +sloeg een van de Tor-larven haar kromme bloedzuigende scharen in zijn +hart, en met dien rooden stroom ging Herakleophorbia IV, in een staat +van oplossing of ontbinding, in het organisme van een nieuwen cliënt +over. Het eenige, dat, naast deze monsters, nog iets van het Voedsel +kon te pakken krijgen, was het riet en het slijmerige groene schuim +op het water en de pas ontkiemde waterplanten in de modder op den +bodem. Een schoonmaak van de studeerkamer kort daarop, wiesch een +nieuwen vloed van het Voedsel in den poel, deed hem overstroomen, +en voerde deze geheele onheilspellende vermeerdering in den strijd om +het bestaan naar den aangrenzenden poel onder de wortels van den els... + +De eerste die ontdekte wat er gaande was, was een zeker heer Lukey +Carrington, buitengewoon leeraar in de natuurwetenschappen onder +de Londensche Commissie van Onderwijs en, in zijn vrijen tijd, +specialiteit in zoetwaterplanten, en zeer zeker behoeven wij hem zijn +ontdekking niet te benijden. + +Hij was van Keston Common gekomen om dien dag een aantal proef-buizen +te vullen om later te onderzoeken, en hij kwam met, zeg een dozijn, +gekurkte buisjes die zacht tegen elkaar klingelden in zijn zak, over +den zanderigen heuveltop heen en zoo naar den poel, met den stok +in de hand. Een tuinjongen, die op de bovenste trede der keukentrap +stond en de heg van dokter Winkles aan het knippen was, zag hem in +dit weinig bezochte hoekje, en vond hem en zijn bezigheid genoegzaam +onverklaarbaar en interessant om hem nauwkeurig na te gaan. + +Hij zag den heer Carrington zich voorover buigen naar den poel, +met zijn hand tegen den stam van den ouden els, en in het water +gluren, doch natuurlijk kon hij de verrassing en het genoegen niet +apprecieeren, waarmede de heer Carrington de groote, ongewoon-lijkende +knobbels en slingers der waterplanten op den bodem gadesloeg. Er +waren geen donderpadden meer te zien--die waren nu allen gedood--en +het schijnt, dat de heer Carrington niets ongewoons zag dan den +buitengewoon weelderigen plantengroei. Hij stroopte zijn mouw op +tot den elleboog, boog zich voorover, en stak den arm in het water +om een exemplaar te bemachtigen. Zijn tastende hand ging steeds +lager. Onmiddellijk schoot er iets uit de koele schaduw onder +de boomwortels. Bliksemsnel had het zijn scharen diep in zijn arm +begraven--een bizarre gedaante was het--een voet en meer lang, bruin +en geleed als een schorpioen. + +De leelijke verschijning en de plotselinge, scherpe pijn die de beet +veroorzaakte, deden den heer Carrington het evenwicht verliezen. Hij +voelde dat hij van den oever afgleed en gilde luid. Daar ging hij +met zijn gezicht vooruit, plas! den poel in. + +De jongen zag hem verdwijnen en hoorde hem spartelen in het water. Hij +zag den ongelukkige weder bovenkomen, zonder hoed, druipend van het +water en gillend! + +De jongen had nog nooit te voren een màn hooren gillen. + +Het leek wel alsof deze verbazingwekkende vreemde aan iets rukte aan +den kant van zijn gezicht. Er vertoonden zich daar strepen bloed. Hij +stak zijn armen op als in wanhoop, sprong in de lucht als een bezetene, +liep razend tien of twaalf pas, viel toen op den grond en rolde al +maar rond, tot de jongen hem niet meer zien kon. De jongen was in een +oogwenk van de trap af en door de heg--gelukkig met de heggeschaar +nog in de hand. Hij zegt, dat, toen hij bezig was door de bremstruiken +te dringen, hij half en half zin had om terug te gaan, daar hij bang +was met een krankzinnige te doen te hebben, doch het bezit van de +heggeschaar stelde hem gerust. "Als ie me wat had willen doen, kon ik +'m altijd in z'n oogen gestoken hebben," legde hij uit. Zoodra de +heer Carrington hem zag, begon hij zich te gedragen als iemand die +wèl bij zinnen, doch wanhopig is. Hij krabbelde op de been, wankelde, +stond op en kwam naar den jongen toe. + +"Kijk es!" riep hij, "ik kan ze er niet afkrijgen!" + +En met een rilling van ontzetting zag de jongen dat er aan de wang +van den heer Carrington, aan zijn blooten arm en aan zijn dij, en +verwoed slaand met hunne lenige bruine gespierde lichamen, zich drie +van deze afschuwelijke larven hadden vastgeklemd, met hunne groote +haken diep in zijn vleesch, en zich vastzogen alsof 't om hun leven +ging. Zij hielden zich vast als buldoggen en de pogingen van den heer +Carrington om de monsters van zijn gezicht los te maken, hadden tot +eenig resultaat, dat hij het vleesch waaraan het beest zich vastgehecht +had, afscheurde, en zijn gelaat, hals en jas met levend purper bedekte. + +"'k Zal em d'r afknippe'; hou je goed, meneer." + +En met het behagen, dat jongens op dien leeftijd in dergelijke dingen +scheppen, scheidde hij de koppen der aanvallers van den heer Carrington +een voor een van hunne lichamen. "Yoep," zei de jongen met een beetje +benauwd gezicht, telkens als er een voor hem neerviel. En zelfs toèn +nog was hun greep zoo vast en taai, dat de afgesneden koppen nog een +tijdlang woest bleven toebijten en zuigen, terwijl het bloed achter +uit hun halzen stroomde. Doch de jongen maakte hier een eind aan met +nog een paar happen van zijn schaar--waarvan de heer Carrington zelf +er ook nog een mee kreeg. + +"Ik kon ze er niet afkrijgen!" herhaalde Carrington en bleef een +tijdje lang staan, wankelend en hevig bloedend. Hij bette met slappe +handen zijne wonden en keek naar zijn handpalmen. Toen zonken zijn +knieën onder hem uit en hij viel voorover zoo lang als hij was voor +de voeten van den jongen in zwijm, tusschen de nog steeds opspringende +lichamen zijner verslagen vijanden. Gelukkig viel het den jongen niet +in water op zijn gezicht te sprenkelen,--want er waren nog meer van +deze monsters onder de wortels van den els--, en inplaats hiervan ging +hij om den vijver heen, den tuin door, om hulp te halen. En daar kwam +hij den tuinman-koetsier tegen en vertelde hem het geheele geval. + +Toen zij samen den heer Carrington weder bereikten, zat hij op, +versuft en zwak, doch met genoeg bewustzijn om hen te waarschuwen +voor het gevaar in den poel. + + + +II. + +Dusdanig waren de omstandigheden, waardoor de wereld voor de tweede +maal bemerkte, dat het Voedsel weder losgebroken was. Binnen een week +was Keston Common in volle werking, en werd wat de natuurkundigen +een "verspreidings-centrum" noemen. Ditmaal waren er geen wespen +of ratten, geen oorwormen en geen netels, doch er waren tenminste +drie water-spinnen, verscheidene larven van waterjuffers, die +weldra zelf waterjuffers werden, en geheel Kent verblindden met +hun zwevende saffier-kleurige lichamen; en dan was er nog een vieze, +gelei-achtige vegetatie, die over den rand van den vijver heengroeide, +en zijn glibberige groene massa's halverwege het tuinpad naar dokter +Winkles' huis opstuwde. En er begonnen reuzen-biezen, en equisetum en +potamogeton te groeien, die eerst gestuit werden toen zij den vijver +hadden doen opdrogen. + +Het werd het publiek spoedig duidelijk, dat er ditmaal niet één +verspreidings-centrum was doch een heele màssa centrum. Er was er +een te Ealing--dat lijdt nu geen twijfel meer en hieruit ontstonden +de vliegen- en de roode spinnenplaag; er was er een te Sunbury, +die vraatzuchtige palingen voortbracht, die aan land konden komen, +en schapen doodden; en er was er een te Bloomsbury, die de wereld +een nieuw ras van kakkerlakken van een vreeselijke soort gaf, +welke met allerlei ander gespuis een oud huis in Bloomsbury +bewoonden. Plotseling, zonder voorteekenen, stond de wereld weer +tegenover al de verschijnselen van Hickleybrow, met allerlei vreemde +buitensporig-vergrootte monsters, (die men tot nu toe als doodgewone +onschadelijke dieren gekend had), inplaats van de reuzen-hennen, +ratten en wespen. + +Ieder centrum brak uit met zijn eigen karakteristieke plaatselijke +fauna en flora... + +Wij weten nu, dat elk van deze centra in verband stond met een +der patienten van dokter Winkles, doch dit was niet bekend te +dien tijde. Dokter Winkles was de laatste om onder verdenking +te vallen. Natuurlijk ontstond er een paniek, een woedende +verontwaardiging, doch tegen het Voedsel en nog niet zoozeer tegen het +Voedsel als wel tegen den ongelukkigen Bensington, wien de publieke +verbeeldingskracht van het begin af hardnekkig had beschouwd als de +eenige persoon die voor deze nieuwe zaak aansprakelijk was. + +De poging om hem te lynchen, die volgde, is niet meer dan een van die +plotselinge uitbarstingen van volkswoede welke in de geschiedenis zoo +menigvuldig voorkomen, en die in werkelijkheid wel de onbelangrijkste +aller gebeurtenissen zijn. + +De geschiedenis van dezen opstand is in het duister gehuld. De groote +massa van de menigte kwam ongetwijfeld uit een Anti-Bomvoedsel Meeting +in Hyde-Park, georganiseerd door drijvers van Caterham's partij, +doch er schijnt niemand geweest te zijn die het eerst voorstelde, +en niemand die ook maar doelde op de gewelddadigheid waaraan zooveel +menschen meededen. Het is een probleem voor den heer Gustave le Bon +[5]--een mysterie in de psychologie der menigten. Het blijkt dat des +Zondagsmiddags tegen drie uur een merkwaardig groote en kwaadaardige +Londensche menigte, die niet meer te regeeren was, Thursday Street kwam +afstroomen, bedacht op des heeren Bensington's exempleerlijken dood +als afschrikwekkend voorbeeld voor alle wetenschappelijke navorschers, +en dat deze menigte dichter bij het volvoeren van haar plan kwam dan +eenig andere menigte ooit gekomen is sedert de hekken van Hyde-Park +omver gehaald werden in de ver achter ons liggende tijden van het +midden van Victoria's regeering. Deze menigte kwam zelfs zoo dicht +bij haar doel, dat gedurende een uur een enkel woord het lot van den +ongelukkigen Bensington zou beslist hebben. + +Hij bemerkte het eerst wat er gaande was aan het rumoer dat het volk +buiten maakte. Hij ging naar het venster en gluurde naar buiten, niet +bevroedend wat hem boven het hoofd hing. Een minuut lang misschien zag +hij het aan hoe de menigte zich om den ingang verdrong, een dozijn +politieagenten die haar den weg versperden, uit den weg ruimend, +vóór hij ten volle de rol begreep die hij in de zaak speelde. Toen +ging hem plotseling een licht op en begreep hij dat die brullende, +deinende menigte het op hem gemunt had. Hij was geheel alleen op de +verdieping--misschien gelukkig nog--daar zijn nicht Jeanne naar Ealing +op de thee was bij een familielid van moeder's kant, en hij had even +weinig begrip hoe zich onder dergelijke omstandigheden te gedragen, als +van de etiquette van den Dag des oordeels. Hij was bezig door de kamers +te hollen, aan de meubelen vragend wat hij beginnen moest, sleutels +in sloten omdraaiend en ze dan weder ontsluitend, naar deur, raam en +slaapkamer vliegend--toen de beambte van de verdieping binnenkwam. [6] + +"Geen oogenblik te verliezen, meneer," zei hij. "Ze hebben uw nummer +gevonden op het bord in den gang! Ze komen recht hier naar toe!" + +Hij sleepte den heer Bensington mee den corridor op, die reeds +weerklonk van het naderend tumult op de groote trap, draaide de deur +achter hen op slot en ging Bensington voor naar de tegenoverliggende +kamers, die hij binnenging door middel van een duplicaat sleutel. + +"Dat is onze eenige kans nog," zei hij. + +Hij wierp het venster open dat uitkwam op een ventilatie-koker en +vanuit dit venster zagen zij dat in den muur een rij krammen op +gezetten afstand onder elkaar waren geslagen die een zeer ruwe en +gevaarlijke ladder vormden, welke als brandladder moest dienen om +uit de bovenste verdiepingen te komen. Hij duwde den heer Bensington +zachtjes het raam uit, toonde hem hoe hij zich vast moest houden, en +kwam achter hem de ladder op, hem in zijne beenen porrend en prikkend +met een bos sleutels zoodra hij even met klimmen ophield. Het leek +Bensington soms of hij die verticale ladder verder tot in alle +eeuwigheid zou moeten blijven beklimmen. Boven, was de goot nog +onbereikbaar ver--'t leek wel een mijl--; beneden--Hij durfde niet +denken aan wat er beneden wachtte. + +"Vooruit!" riep de klerk, en pakte hem bij den enkel. Het was +vreeselijk zoo bij den enkel gepakt te worden en de heer Bensington +greep de ijzeren kram boven zich zóó stevig beet alsof hij op 't punt +was te verdrinken, en slaakte een onderdrukten kreet van angst. + +Het bleek dat de klerk een ruit ingedrukt had, en toen leek het hem +alsof hij zijdelings een enorm eind gesprongen was, en toen drong het +geluid van een venster, dat neergeschoven werd tot zijn besef door. Hij +brulde allerlei dingen. De heer Bensington wendde voorzichtig het hoofd +tot hij den klerk kon zien. "Kom zes treden naar beneden," beval deze. + +Al dit beweeg leek hem erg dwaas toe, maar heel, heel behoedzaam liet +hij toch een voet zakken. + +"Niet trekken!" riep hij uit, toen de klerk hem wilde helpen vanuit +het open venster. + +Het leek hem toe dat het bereiken van het raam van de ladder af een +heel respectabel feit zou zijn voor een vliegenden vos, en het was +meer met het idee van een fatsoenlijken zelfmoord, dan in de hoop hem +te volbrengen, dat hij den stap eindelijk waagde en de klerk heesch +hem meedoogenloos naar binnen. + +"U zult hier moeten blijven," zei de klerk; "mijn sleutels helpen +hier niet. 't Is een Amerikaansch slot. Ik zal naar buiten gaan en +de deur achter me dichtslaan, en zien of ik 't mannetje van deze +verdieping kan vinden. U zult zoolang opgesloten moeten blijven. 't +Eenigste is, ga niet naar 't raam. 't Is de kwaadaardigste menigte +die ik ooit gezien heb. Als ze maar eerst denken dat u uit is, zullen +ze zich waarschijnlijk wel tevreden stellen met uw boeltje in mekaar +te slaan--" + +"De indicator wees "Tehuis" aan," zei Bensington. + +"Dat zal je de drommel halen! In ieder geval, ze moeten mij hier +niet vinden--" + +Hij verdween, de deur achter zich dichtslaand. + +Bensington was weder aan zijn eigen initiatief overgelaten. En dit +initiatief dreef hem onder het bed. Daar werd hij een oogenblik later +gevonden door Cossar. + +Bensington was bijna versuft van angst toen hij gevonden werd, want +Cossar had de deur met zijn schouder ingeloopen door er van den +overkant van den gang op toe te springen. + +"Kom er onderuit, Bensington," zei hij. "'t Is goed volk. Ik ben 't. We +moeten zien hier vandaan te komen. Zij steken het huis in brand. De +portiers gaan er allemaal vandoor. De bedienden zijn al weg. 't Is +gelukkig dat ik den man, die van dit zaakje afwist, te pakken kreeg." + +"Kijk es hier." + +Toen Bensington onder het bed uit gluurde, zag hij eenige zonderlinge +kleedingstukken over Cossar's arm hangen, en wat het belachelijkste +van alles was, een zwarten vrouwenmuts in diens hand! + +"Ze zoeken het heele huis af," zei Cossar. "Als ze het niet in brand +steken, komen ze beslist hierheen. Troepen kunnen er niet binnen een +uur zijn. Vijftig percent "Hooligans" [7] onder de menigte, en hoe +meer gemeubileerde kamers ze binnenkomen, hoe meer ze den smaak er +van beet zullen krijgen. Ligt voor de hand... Trek dezen rok aan en +zet dien muts op, Bensington, en snij uit met mij." + +"Bedoel je--?" begon Bensington, een hoofd onder het bed uitstekend, +op de manier van een schildpad. + +"Ik bedoel, maak er wat mee voort, en kom mee." + +En met plotselinge heftigheid trok hij Bensington onder het bed +uit, en begon hem zelf aan te kleeden als een oud vrouwtje uit het +volk. Hij sloeg zijn broek op, liet hem zijn pantoffels uittrekken, +deed zijn boord, das, jas en vest uit, schoot een zwarten rok over +zijn hoofd en deed hem een rood-flanellen keurslijf aan en een lijf van +dezelfde stof. Hij liet hem zijn al te karakteristieken bril afzetten +en drukte hem de muts vast op het hoofd. "Je kondt waarachtig als +ouwe vrouw geboren zijn," zei hij, terwijl hij de linten der muts +onder Bensington's kin samenbond. Toen kwamen de elastieke laarzen +aan de beurt--een pijnlijk getrek voor de likdorens--en de shawl, +en de vermomming was voltooid. + +"Loop es op en neer," zei Cossar, en Bensington gehoorzaamde. + +"'t Zal gaan," zei Cossar. + +En in deze vermomming, onbeholpen struikelend over zijn ongewone +rokken, en een vloed van vrouwelijke verwenschingen doend neerdalen op +zijn eigen hoofd, met een schrille falsetto om in zijn rol te blijven, +en temidden van het brullen eener menigte die er op uit was om hem te +lynchen, kwam de oorspronkelijke ontdekker van Herakleophorbia IV, den +corridor der Chesterfield-Mansions af, midden tusschen die verwoede +wanordelijke menigte, en verdween aldus geheel van het tooneel der +gebeurtenissen die ons verder verhaal vormen. + +Na deze ontsnapping bemoeide hij zich nooit weder met de +wonderbaarlijke ontwikkeling van het Voedsel der Goden, dat het eerst +aan hem zijn ontstaan te danken had. + + + +III. + +Het mannetje dat de geheele zaak op touw zette, verdwijnt uit deze +geschiedenis en na eenigen tijd verdween hij heelemaal uit de wereld +der zichtbare en vertelbare dingen. Doch omdat bij de zaak aan den +gang bracht, lijkt het mij niet meer dan billijk, aan zijn uitvaart +een extra bladzijde te wijden. Gij kunt hem u wel voorstellen in later +tijd, zooals Tunbridge Wells hem leerde kennen. Want te Tunbridge +Wells dook hij weder op, na een tijdelijke verdwijning, zoodra hij ten +volle begreep hoe voorbijgaand, hoe exceptioneel en onbeduidend die +oproerige woede der menigte was. Hij verscheen weder onder de hoede +van nicht Jeanne, om zijn geschokt zenuwgestel te restaureeren, en +hiervoor werden alle verdere belangen terzijde gesteld. Hij scheen ook +volkomen onverschillig te zijn geworden voor den strijd die toen juist +woedde om deze nieuwe centra van verspreiding, en voor de Kinderen +van het Voedsel. + +Hij nam zijn intrek in het Mount-Glory Hydro-Geneeskundig Hotel, +dat werkelijk bijzonder goed ingericht is op het gebied van +gecarbonneerde Baden, Creosoot-Baden, Galvanische en Faradische +Baden-Behandeling, Massage, Dennen-Baden, Stijfsel- en Kervel-Baden, +Radium-Baden, Licht-Baden, Hitte-Baden, Zemel- en Naalden-Baden, Teer- +en Vogeldons-Baden--alle mogelijke soorten van baden; en hij gaf al +zijn denken aan de ontwikkeling van dat systeem van geneeskundige +behandeling, dat nog niet volmaakt was toen hij stierf. En soms reed +hij in een huurrijtuig, met een met zeehondenleer gevoerde jas naar de +Pantiles, of als zijne voeten het hem permitteerden liep hij er ook +wel heen, en dan slurpte hij daar ijzerhoudend water onder toezicht +van nicht Jeanne. + +Zijn gebogen schouders, zijn roode gezicht, zijn schitterende bril, +dit alles werd een van de typische dingen van Tunbridge Wells. Niemand +was ook maar in het minst onvriendelijk tegen hem, en het plaatsje +en het Hotel schenen zelfs erg met zijne tegenwoordigheid vereerd te +zijn. En hoewel hij liever den verderen loop zijner uitvinding niet +volgde in de dagbladen, was het, als hij de Promenade vóór het Hotel +overstak, of de Pantiles afliep, en hij hoorde fluisteren "dat is +'em, dat is 'em!"--toch geen ontevredenheid die een zachter trek om +zijn mond bracht en een oogenblik in zijn oog schitterde. + +Deze kleine figuur, deze heel kleine gestalte, zond het Voedsel der +Goden de wereld in! Men weet werkelijk niet wat verbazingwekkender +is, de grootheid of de kleinheid dezer mannen der wetenschap en +filosofie. Ge ziet hem voor u, op de Pantiles, in den met bont +gevoerden overjas. Hij staat onder dat steenen kozijn waar de fontein +opspringt, en houdt het glas met ijzerhoudend water, waaruit hij nu en +dan een teug neemt, in de hand. Eén helder oog is, over den vergulden +rand van zijn bril gevestigd op nicht Jeanne, met onverbiddelijke +strengheid. "Mm," zegt hij en slurpt. + +En wij maken ons souvenir voor hem, in deze houding, zóó richten wij +onze camera op hem, en "nemen" dezen ontdekker voor de laatste maal, +en laten hem achter, als een spikkel op onzen voorgrond, en gaan +verder naar het grootere schilderij dat zich om hem gevormd heeft, +naar het verhaal van zijn Voedsel, hoe de verspreide Reuzen-Kinderen +met den dag grooter werden en opgroeiden temidden eener wereld die +zóóveel te klein voor hen was, en hoe het net der Bomvoedsel-wetten, +en Bomvoedsel-conventies die de Bomvoedsel-commissie aan het weven was, +zich ieder jaar al dichter en dichter om hen samentrok. Totdàt-- + + + + + +BOEK II. + +HET VOEDSEL IN HET DORP. + + +HOOFDSTUK I. + +DE KOMST VAN HET VOEDSEL. + + +I. + +Ons thema, dat zoo beknopt begon in de studeerkamer van den heer +Bensington, heeft zich reeds uitgebreid en vertakt, tot het nu dezen, +dan genen kant uitwijst en van nu aan zullen de gebeurtenissen +in ons verhaal op verschillende plaatsen voorvallen. Het Voedsel +der Goden verder te volgen, staat gelijk met de vertakkingen van +een voortdurend lotenschietenden boom na te gaan; in korten tijd, +in het vierde gedeelte van een menschenleven, was het voedsel uit +zijn eersten bron te Hickleybrow op de kleine boerderij, gelekt en +had zich verspreid--het voedsel, en ook de faam en schaduw van zijn +kracht--de geheele wereld over. Zeer spoedig had het zich ook buiten +Engeland verspreid. Weldra werkte het in Amerika, op het geheele +vasteland van Europa, in Japan, in Australië, eindelijk de geheele +wereld over, naar het gezette doel. Steeds werkte het langzaam, langs +indirecte kanalen en tegen de verdrukking in. Het was de grootheid die +in opstand gekomen was. Niettegenstaande vooroordeelen, ten spijt van +wet en verordening, niettegenstaande al de koppige vasthoudendbeid, +die ten grondslag ligt aan de formeele orde der menschheid, ging het +Voedsel der Goden, als het eenmaal losgelaten was, zijn onnaspeurlijken +en niet te stuiten gang. Gedurende al deze jaren groeiden de kinderen +van het Voedsel staag; dit was de belangrijkste factor van dien +tijd. Doch het zijn juist de gevallen waarin het uitbrak, die het +tot historie maken. De kinderen die ervan gegeten hadden, groeiden, +en weldra waren er nog andere kinderen die ook begonnen te groeien; en +de beste voornemens ter wereld konden niet verhoeden dat het telkens +en telkens maar weer aan uitlekte. Het Voedsel volhardde in het +losbreken, alsof het een levend iets was. Als het met bloem van meel +vermengd geraakte, werd het Voedsel, bij droog weder, als bij opzet +tot fijn poeder en stoof voor het lichtste briesje uit. Nu eens was +het een of ander insect dat tot tijdelijke noodlottige ontwikkeling +kwam, dan weder een nieuw uitbreken der rattenplaag uit de riolen, +en dergelijk ongedierte. Eenige dagen lang had het dorp Pangbourne in +Berkshire te kampen met reuzenmieren. Drie mannen werden gebeten en +stierven. Er placht een paniek te ontstaan, er werd gekampt en dan was +de losgebroken plaag weder aan banden gelegd, doch liet steeds iets +na in de minder op den voorgrond tredende dingen des levens--die voor +altijd veranderd waren. Dan was het weder een acute en onrustbarende +uitbarsting, een snel opgroeien van monsterachtig kreupelhout, een +vertakking over de aarde van onredelijk-sterk groeiende distels, +van torren die door de menschen bevochten werden met jachtgeweren, +of een plaag van reusachtige vliegen. + +Hier en daar werd op vreemde en wanhopige wijze gekampt in obscure +plaatsen. Het Voedsel verwekte helden in de zaak der kleinheid... + +En in de levens der menschen kwamen allerlei, tot nu toe ongekende, +gebeurtenissen en zij traden ze tegen zooals zij het beste konden, +en zeiden tegen elkaar, dat er eigenlijk in de orde der dingen +niets veranderd was. Na de eerste groote paniek werd Caterham, +niettegenstaande zijn groote welsprekendheid, een minder belangrijke +figuur in de politieke wereld, en bleef slechts in de heugenis der +menschen hangen als de voorstander van een zeer geavanceerde opvatting. + +Slechts zeer langzaam veroverde hij zich een op den voorgrond tredende +positie. "Er had geen verandering in de essentieele orde der dingen +plaats gegrepen"--die eminente leider der moderne gedachte, Dokter +Winkles zei hier zeer duidelijke dingen over,--en de voorstanders +van wat men in die dagen Progressief Liberalisme noemde, werden +werkelijk sentimenteel over de essentieele onoprechtheid hunner +vooruitstrevendheid. Het blijkt dat hunne droomen uitsluitend liepen +over natietjes, taaltjes, huishoudentjes, elk zichzelf bedruipend op +zijn eigen kleine hoeve. Er ontstond plotseling een mode van het kleine +en nette. Groot-zijn was "vulgair", en sierlijk, net, mignon, miniatuur +"minitieus-volmaakt" werden de grond-woorden voor critischen bijval. + +Ondertusschen groeiden de Kinderen van het Voedsel rustig en namen hun +tijd ervoor, zooals kinderen dit moeten, in een wereld die veranderde +om hen te ontvangen, en verzamelden kracht en postuur en kennis, +werden persoonlijkheden met een doel in het oog, en groeiden langzaam +op tot de afmetingen waarvoor het lot hen bestemd had. Weldra leken zij +een natuurlijk deel te vormen van de wereld rondom hen, en begonnen +de menschen zich verwonderd af te vragen, hoe alles vóór hun tijd +geweest was. Verhalen van wat de reuzen-jongens konden doen drongen +tot hunne ooren door, en men zei "dat is sterk!"--zonder eenige +verwondering. De populaire bladen verhaalden van de drie zonen van +Cossar en hoe deze wonderbaarlijke kinderen groote kanonnen konden +optillen, ijzer-massa's honderden meters ver weg slingeren, en twee +honderd voet ver springen. Men vertelde dat zij bezig waren een put +te graven, dieper dan eenig andere put of mijn die de menschen ooit +gemaakt hadden, en dat zij, zoo zei men, zochten naar schatten die +in de aarde verborgen lagen sedert de aarde geschapen werd. + +"Deze Kinderen," zeiden de populaire tijdschriften, "zullen bergen +met den grond gelijk maken, zeeën overbruggen, tunnels graven door +jelui aarde tot deze een honiggraat gelijkt." "Merkwaardig," zei +het kleine volk, "niet waar? Wat een massa gemakken zullen we dan +hebben!" en gingen weder huns weegs, alsof er van geen Voedsel der +Goden sprake was op aarde. En inderdaad was dit alles nog slechts +een vage aanduiding en belofte van wat de "Kinderen van het Voedsel" +zouden kùnnen doen, later. Nù was alles nog slechts kinderspel bij hen, +niet anders dan het eerste gebruik maken van kracht, waarin nog geen +doel stak. Zij zelven wisten nog niet waarvoor zij waren. Zij waren +kinderen--langzaam groeiende kinderen van een nieuw geslacht. De +reuzenkracht groeide dag aan dag--de reuzen-wìl moest nog tot een +doel rijpen; doch inderdaad zag niemand het komen van Grootheid in de +wereld, zooals ook niemand ter wereld, vóór er eeuwen verloopen waren, +het verval en den ondergang van Rome als één gebeurtenis zag. Zij, +die in die dagen leefden, stonden te veel temidden van deze heele +ontwikkeling van Groei, om ze als een enkel op zichzelf staand iets te +zien. Het leek zelfs wijzen menschen toe, dat het Voedsel de wereld +niets anders zou geven dan een oogst van onhandelbare, met elkaar +niets uit te staan hebbende dingen, die de bestaande orde van zaken +konden doen beven op hare grondvesten en haar konden verontrusten, +doch verder niets. + +Het wonderbaarste in dezen tijd van toenemende kracht leek +wel--tenminste één' opmerker leek het dit--het koppig volharden van +de groote massa in den ouden toestand, hun rustig voortgaan in het +negeeren van de kolossale gestalten die zich tusschen hen bewogen, +en van de belofte van nog meer kolossale dingen, die temidden van hen +zouden opgroeien. Zooals menige stroom het rustigst voortstroomt, +diep en krachtig, in de nabijheid van een waterval, zoo scheen al +wat behoudend in den mensch was, in die dagen een kalm overwicht te +voeren. De reactie werd populair; men praatte van het bankroet der +wetenschap, van het sterven van den vooruitgang, van de nadering der +Mandarijnen--, en van dergelijke dingen, terwijl de schreden van de +"Kinderen van het Voedsel" te midden van hen daverden. De lawaaierige +doellooze Revolutien van ouds, een groote menigte dwaze kleine lieden +die den een of anderen dwazen kleinen monarch verjoegen, dit alles lag +ver achter hen en hiermede had men afgedaan; doch de Verandering was +nièt gestorven. Het eenige was, dat de Verandering veranderd was. Het +nieuwe was bezig te komen op zijn eigen manier en dit ging boven het +alledaagsch begrip der wereld. + +Uitvoerig te verhalen van deze komst, zou gelijk staan met een groote +Geschiedenis te schrijven, doch overal was een evenwijdig-loopende +keten van gebeurtenissen. Zoodat het verhalen van de komst ervan op +ééne plaats, feitelijk het verhalen van het geheel is. Toevallig +viel er een zaadje dezer Onmetelijkheid in het aardige dorpje +Cheasing Eyebright in Kent; en te oordeelen naar het verhaal van de +eigenaardige ontkieming ervan en van de tragische beuzelachtigheden +die hieruit ontstonden, kan men trachten--als het ware één draad +volgend--de richting aan te wijzen waarin dit geheele groote weefsel +van gebeurtenissen het weefgestoel van den Tijd ontrolde. + + + +II. + +Cheasing Eyebright had natuurlijk een dominé. + +Nu zijn er dominé's en dominé's; en van alle soorten houd ik van een +nieuwigheden invoerenden dominé--van een bonten, naar vooruitgang +strevenden professioneelen reactionnair--het minst. Doch de dominé +van Cheasing Eyebright was iemand die wel het allerminst dacht aan +nieuwigheden invoeren, een brave, gezette, rijpe en conservatieve +kleine man. Het is niet meer dan passend een eindje met ons verhaal +terug te gaan om van hem te vertellen. Hij paste volkomen bij zijn +dorpsbewoners en men kan hen zich het beste voorstellen zooals zij +waren, op den avond tegen zonsondergang, toen juffrouw Skinner--gij +herinnert u haar vlucht nog wel!--het voedsel, zonder dat iemand het +vermoedde, tusschen haar wereldsche goederen deze landelijke rust +binnen droeg. + +In dit licht uit het westen, zag het dorp er op zijn best uit. Het +strekte zich uit over de lengte der vallei onder de beukenwouden van +den "Hanger," als een koralensnoer van met riet bedekte en roodpannige +huisjes--huisjes met portico's, die met latten bespijkerd waren en +met pyracanthus [8] afgezette voorgevels, welke zich al dichter +en dichter tegen elkaar aandrongen naarmate de weg daalde van de +taxusboomen bij de kerk naar de brug. De pastorie gluurde niet al +te hoogmoedig tusschen de boomen uit achter het dorpslogement; zij +had een Georgiaanschen gevel, gerijpt door den tijd, en de spits der +kerk verhief zich blij boven de holte die de vallei in de heuvels +vormde. Een kronkelend riviertje, dat als een smal lint van schuim +en hemelblauw voortstroomde, glinsterde tusschen breede randen riet +en zich er overheen neigende wilgen, midden door een méékronkelende +strook weide. Het geheel bood den eigenaardigen Engelschen aanblik +van goede bebouwing--dien aanblik van kalme afgerondheid--die de +volmaaktheid nabijkomt in de warmte van de ondergaande zon. + +En ook de dominé zag er rijp uit. Hij was gewoon er bijzonder rijp +uit te zien, alsof hij geboren was als een murwe baby, een rijpe, +en sappige kleine jongen. Al vóór hij het u vertelde, was het aan +hem te zien dat hij op eene oude gevestigde openbare kostschool was +geweest, die begroeid was met klimop, en die schitterende tradities, +aristocratische relaties, en geen scheikundige laboratoria bezat; +en dat hij vandaar gegaan was naar een eerwaardige hoogeschool, +gebouwd in den rijpsten gothischen stijl. Hij bezat weinig boeken die +jonger waren dan duizend jaar; van dezen vormden Yarrow en Ellis en +goede preeken uit den tijd vóór de Methodisten het meerendeel. Hij +was een man van middelmatige lengte, een beetje kleiner lijkend door +zijn equatoriale afmetingen en met een gezicht, dat hoewel rijp van +het begin af, nu climacterisch [9] rijp was. De baard van een David +verborg zijne dubbele onderkin; hij droeg geen horloge-ketting uit +verfijning, en zijn hoogsteenvoudige kleeding van geestelijke, was +gemaakt door een kleermaker uit het West-End [10]... En hij zat daar, +met een hand op elke dij, genoegelijk knipoogend naar zijn dorp. Hij +wuifde er met een mollige hand naar. En in hem zong weer zijn oude +refrein. "Wat kan men meer wenschen?" "Onze ligging is heel gelukkig," +zei hij, zich niet al te sterk uitdrukkend. + +"Wij liggen in een sterke vesting tusschen de heuvelen," legde hij +nader uit. + +En eindelijk kwam hij geheel en al voor de zaak uit. "Wij liggen er +gelukkig geheel van afgesloten." + +Want hij en zijn vriend hadden gepraat over de Verschrikkingen der +Eeuw, over Democratie en Openbaar onderwijs en Lucht-schrapers [11] +en auto's en de Inval van Amerika, het Onoordeelkundig Lezen van het +Publiek, en het verdwijnen van allen smaak. + +"Wij staan er hier heelemaal buiten," herhaalde hij en net terwijl +hij dit zei trof het geluid der voetstappen van iemand die dien kant +uitkwam zijn oor, en hij rolde zich om in zijn stoel en keek naar haar. + +Gij kunt u de stage, beverige nadering der oude vrouw wel voorstellen, +met haar pak in haar knoestige, vermagerde hand geklemd, haar neus (die +haar gezicht vormde) gerimpeld van ademlooze vastberadenheid. Gij ziet +de klaprozen al zwaar van noodlot knikken op haar hoed, en de met stof +bedekte elastieken laarzen onder haar schamele rokken onherroepelijk +en langzaam beurtelings oost en west wijzend. Onder haar arm schoof +een niet zeer kostbare parapluie heen en weer, als een oproerige +gevangene. Wat kon den Dominé aanduiden, dat deze grotesque oude +gestalte--tenminste voor zoover het zijn dorp betrof--niemand anders +was dan het Vruchtbare Toeval, en het Onverwachte--de oude harpij die +de menschen het Noodlot noemen. Doch voor ons is zij niemand anders +dan juffrouw Skinner. + +Daar zij te veel bepakt was om een buiging te maken, deed zij net of +zij hem en zijn vriend niet zag, en ging hen dus, flip, flap, op nog +geen drie pas voorbij, op het dorp toe. De dominé zag haar daar zoo +langzaam in stilte heentrekken en deed ondertusschen een opmerking +in zich rijpen... + +Het voorval leek hem niet in het minst belangrijk. Er zijn stééds +oude vrouwen, in àlle tijden, geweest die bundels getorst hebben, +de geheele wereld door. En wat heeft het uitgemaakt? "Wij liggen +er geheel en al buiten," zei de dominé. "Wij leven in een sfeer +van eenvoudige dingen die niet licht veranderen; van Geboorte en +Arbeid, simpelen tijd van zaaien en simpelen oogst. Het rumoer +gaat ons voorbij." Hij kon altijd goed praten over wat hij noemde +de permanente dingen. "De dingen veranderen," placht hij te zeggen, +"doch de Menschheid--aere perennius". [12] Hij hield van een klassieke +aanhaling die listiglijk verkeerd te pas gebracht werd. En verder op, +den heuvel af, was de ongracieuze doch vastberaden juffrouw Skinner, +op grappige wijze één geworden met Wilmerding's "overstap." [13] + + + +III. + +Niemand weet wat de dominé van de Reuzen-Wolfsveesten [14] dacht. + +Zonder twijfel was hij een van de eersten die ze ontdekte. Met kleine +afstanden ertusschen waren ze langs het pad verspreid; tusschen den +dichtst bijzijnden heuvel en het einde van het dorp--een pad dat hij +dagelijks bezocht op zijn digestie-wandelingetje. Alles bij elkaar +genomen, waren er van het begin tot het einde, minstens dertig van deze +zwammen. De dominé schijnt naar elk van hen afzonderlijk verbaasd te +hebben staan kijken, en in de meeste een paar maal met zijn wandelstok +te hebben gestooten. Eén ervan trachtte hij met zijne armen te meten, +doch zij barstte bij zijn Ixionische omarming. + +Hij sprak er met verscheidene menschen over en zeide dat zij +"wonderbaarlijk!" waren en hij verhaalde aan minstens zeven +verschillende personen de welbekende geschiedenis van den vloersteen, +die opgelicht werd van den keldervloer door een hoop paddestoelen +die er onder groeiden. Hij keek er zijn Sowerby eens op na om te +zien of het Lycoperdon coelatum of giganteum was. Hij hield er een +geliefkoosde theorie op na, dat de benaming "giganteum" niet juist was. + +Men weet niet of hij ook opmerkte dat deze witte bollen juist op +het pad groeiden dat die oude vrouw gisteren gevolgd had, en of hij +opmerkte dat de laatste op nog geen twintig passen van het hek van +het huisje van Caddles zijn dikken kop opstak. Zoo hij dit alles al +opmerkte, trachtte hij toch niet er aanteekening van te houden. Zijn +observatie-vermogen in botanische dingen was wat de kleinere +natuurkundigen een "geoefende waarneming" noemen--men zoekt naar +zekere bepaalde dingen en ziet alle verdere dingen over het hoofd. En +hij deed geen moeite om dit verschijnsel in verband te brengen met +het merkwaardig snelle groeien van den zuigeling van Caddles, wat nu +al eenige weken aan den gang was; ja, feitelijk van den dag af dat +Caddles ongeveer een maand tevoren zijn schoonmoeder was gaan bezoeken +en hij zijn schoonmoeder hoorde opsnijden over het fokken van kippen. + + + +IV. + +Het groeien der wolfsveesten, volgend op het plotseling groeien +van den baby der Caddles, behoorde den dominé de oogen geopend te +hebben. Het laatste dezer twee feiten was hem reeds rechtstreeks in +de armen gevoerd bij het doopen--bijna overweldigend... + +De hummel gilde oorverdoovend, toen het koude water, dat zijn goddelijk +erfdeel en zijn recht op den naam van Albert Edward Caddles bezegelde, +op zijn voorhoofd druppelde. Hij ging de moederlijke draagkracht +reeds te boven en Caddles, weliswaar wankelend onder den last, doch +ouders van minder voordeelige kinderen triumphantelijk toegrijnzend, +droeg hem terug naar de bank die door zijn gezelschap werd ingenomen. + +"Zóó'n kind heb ik nog nooit gezien!" zei dominé. + +Dit was de eerste openlijke aanduiding dat het kleine kind van Caddles, +dat zijn aardsche loopbaan begonnen was ònder een gewicht van zeven +pond, bij slot van rekening zijn ouders toch nog eer aan zou gaan +doen. En heel gauw werd het duidelijk dat het niet alleen voornemens +was hun een eer, doch zelfs een glorie te zijn. En binnen een maand +schitterde hun glorie zoo helder, dat zij, den stand van lieden als +de Caddles in aanmerking nemend, onbehoorlijk was. + +De slager woog het kind elf maal. Hij was geen erg spraakzaam mensch +en besteedde niet veel tijd aan dit wegen. De eerste maal zei hij: +"'t is een goeie hoor;" de tweede maal zei hij: "wel allemachtig!" De +derde maal zei hij: "Nou, hm," en daarna blies hij ieder maal slechts +geweldig, krabde zich het hoofd, en keek naar zijn weegschaal met een +tot hier toe nooit gevoeld wantrouwen. Iedereen kwam naar het "Groote +Kind" kijken--zoo werd het algemeen genoemd--en de meesten zeiden: +"'t is een dikzak, hoor!" Juffrouw Fletcher kwam ook kijken en zeide +dat ze nog nooit zóó iets gezien had, wat volkomen juist was. + +Lady Wondershoot, de dorps-tyran, kwam op den dag nadat het voor de +derde maal gewogen was aanzetten en bekeek het phenomeen nauwkeurig +door haar lorgnon, wat het kind deed brullen van angst. + +"'t Is een merkwaardig "Groot kind,"" vertelde zij de moeder, +met een luide, leerende stem. "Je mag er wel goed voor zorgen, +Caddles. Natuurlijk gaat dat zoo niet dóór, daar het met de flesch +grootgebracht wordt, maar we moeten er voor doen wat we kunnen. Ik +zal je nog wat flanel sturen." + +De dokter kwam en mat het kind met een elletje, en schreef de +cijfers in zijn notitieboekje, en de oude meneer Drifthassock, die +een boerderij bij Up Marden had, maakte met een voerage-reiziger een +omweg van een half-uur, om het te zien. De reiziger vroeg drie malen +hoe oud het kind was en zeide eindelijk dat hij "verdompeld" zou +zijn. Hoe en waarom hij "verdompeld" was moest men maar raden. Hij +zei ook dat het in een reuzen-kinderen-tent op de kermis moest +tentoongesteld worden. En den geheelen dag kwamen er kinderen die +zeiden: "juffrouw Caddles, maggen we asjeblief je kind es zien," +tot juffrouw Caddles er een stokje voor moest steken. En temidden +van al deze verbazingwekkende dingen stond daar juffrouw Skinner, +glimlachend en zich een beetje achteraf houdend, met de puntige +elbogen in haar lange slappe handen, en al maar glimlachend om en +bij haar neus, met een oneindig diepzinnigen glimlach. + +"Zelfs die oude heks van een grootmoeder ziet er opgeruimder door +uit," zei Lady Wondershoot. "Al spijt 't mij ook dat ze weer hier in +het dorp terug is." + +Natuurlijk, zooals bij de meerderheid der zuigelingen van de armere +dorpelingen, werd het bedeeld, doch door een enorm gekrijt maakte het +kind het weldra duidelijk dat het, wat het vullen van zijn zuigflesch +aanging, nog lang niet genoeg bedeeld werd. + +De baby had recht op een negendaagsche bewondering, en iedereen had +schik in zijn verbazenden groei, gedurende tweemaal dien tijd en +langer. En zelfs daarna, inplaats van op den achtergrond te geraken, +en plaats te maken voor andere wonderen, bleef het maar steeds +doorgroeien, nog sterker dan te voren! + +Lady Wondershoot luisterde met de uiterste verbazing naar haar +huisbewaarster. + +"Caddles al wéér beneden. Geen eten voor het kind! Maar m'n beste +Greenfield, dat kàn niet. Het schepsel eet als een nijlpaard! 't Kan +beslist niet waar zijn." + +"Ik mag van harte lijden dat ze u niet bedriegen, barones," zei +juffrouw Greenfield. + +"Het is zoo moeilijk te zeggen bij zulk soort menschen," zei Lady +Wondershoot. "Doe me een pleizier, m'n beste Greenfield, er vanmiddag +zelf even heen te gaan en je zelf te overtuigen--en blijf erbij als 't +de flesch krijgt. Al is 't werkelijk een groot kind, ik kan me heusch +niet voorstellen dat 't méér dan zes pint per dag zou noodig hebben." + +"'t Heeft er geen recht op, barones," zei juffrouw Greenfield. + +Lady Wondershoot's hand beefde, met die C. O. S. soort van emotie, +die achterdochtige woede, die in alle ware aristocraten beeft, bij de +gedachte dat mogelijk de lagere klassen bij slot van rekening--even +laag zijn als hun meerderen en--en hier steekt de angel--op dit gebied +nog beter aan toe zijn misschien dan zij. + +Doch juffrouw Greenfield kon geen bewijzen vinden dat er op +den zak harer meesteres gespeculeerd werd, en er werd bevel +gegeven, aan Caddles' baby een grooter dagelijksch rantsoen te +verstrekken. Nauwelijks was het eerste rantsoen op, of daar kwam +Caddles alweer aan, met een wanhopig air van "ik kan er niks aan doen." + +"Wij hebben er zuinig op gepast, juffrouw Greenfield, 't is waar, +juffrouw, maar ze zijn 'em d'r allemaal gewoon afgesprongen! Ze vlogen +met zoo'n kracht in de rondte, juffrouw, dat er een knoop door een +ruit ging, en een andere me nèt hier tegen m'n hoofd vloog da 'k er +van duizelde." + +Toen Lady Wondershoot vernam dat het wonderbaarlijke kind zoowaar +zijn prachtige bedeelingskleeren had doen barsten, besloot zij er +Caddles zèlf eens over te spreken. Hij verscheen vóór haar; zijn haar +inderhaast natgemaakt en gladgestreken met de hand, buiten adem en +zich aan zijn hoed-rand vastklemmend alsof het een zwemgordel was, +en struikelend in zijn rampzaligheid over den rand van het vloerkleed. + +Lady Wondershoot mocht Caddles graag afsnauwen. Caddles was in +haar oog het ideaal van iemand die tot de lagere klassen behoort, +oneerlijk, trouw, kruiperig, werkzaam, en onbegrijpelijk ongeschikt om +verantwoordelijkheid op zich te nemen. Zij zeide hem dat hij werkelijk +niet te licht moest denken over de wijze waarop dat kind zich gedroeg. + +"Niks anders dan dat hij zoo'n honger heeft, barones," zei Caddles, +met verheffing van stem. + +"En je kunt hem niet tegenhouden ook, barones," zei Caddles. "Hij +ligt daar maar van zich af te trappen en te gillen dat je hooren en +zien vergaat. 't Gaat niet, barones en als we 't al deden, zouden de +buren tusschen beiden komen..." + +Lady Wondershoot raadpleegde er den dokter eens over. + +"Ik zou wel eens willen weten," zei Lady Wondershoot, "of 't wel goèd +is dat dit kind zulk een verbazende hoeveelheid melk krijgt?" + +"De gewone hoeveelheid voor een kind van dien leeftijd," zei de +dorpsdokter, "is anderhalf tot twee pint in de vierentwintig uur. Ik +zie heusch niet in dat u geroepen is om méér te verschaffen. Zóó +u het doet, dan is 't alleen uw eigen edelmoedigheid. Natuurlijk +zouden we het met de hoeveelheid die hem toekomt eens een paar dagen +kunnen probeeren. Maar ik moet toegeven, dat het kind, door de een +of andere oorzaak physiologisch van andere kinderen verschilt. Het +is mogelijk dat het, wat men een "Sport" noemt, is. Een geval van +Algeheele Overvoeding." + +"Het is niet eerlijk tegenover de andere dorpskinderen," zei Lady +Wondershoot. "Ik weet zeker dat er klachten inkomen als dit zoo +dóórgaat." + +"Ik zie werkelijk niet in dat er van iemand verwacht kan worden +méér te geven dan de hoeveelheid die algemeen aan kinderen van dien +leeftijd gegeven wordt. We zouden er op kunnen staan dat 't zich +daarmede tevreden stelde, of, als 't dat niet wilde, het als een +"geval" naar het ziekenhuis sturen." + +"Ontdekt u, nog afgezien van de grootte en den eetlust, ook nog iets +anders dat abnormaal is--niets monsterachtigs?" zei Lady Wondershoot +nadenkend. + +"Neen, neen, dat niet. Doch als deze groei doorgaat, zullen wij +ernstige moreele en intellectueele tekortkomingen ontdekken. Men zou +dit reeds nu haast durven voorspellen aan de hand van Max Nordau's +wet. Een zeer begaafde, en beroemde filosoof, Lady Wondershoot. Hij +ontdekte dat het abnormale--abnormaal is, een zeer gewichtige +ontdekking, die wel de moeite waard is onthouden te worden. Voor +mij is zij tenminste van groot belang in mijn praktijk. Als ik iets +abnormaals ontdek, zeg ik dadelijk: "Dit is abnormaal." Zijn oogen +namen een diepzinnige uitdrukking aan; hij liet zijn stem dalen, +zijn houding grensde aan het intiem-vertrouwelijke. Hij hief stijf +een hand op. "En in dien geest behandel ik dan zoo'n geval," zei hij. + + + +V. + +"Wel, wel!" zei de dominé tegen zijn ontbijt-gerei--den dag na de +aankomst van juffrouw Skinner. + +"Wel, wel, wat hebben we hier?" en richtte zijn bril op zijn courant +met een afkeurenden blik. + +"Reuzenwespen! Wat beleven we al niet... Amerikaansche journalisten, +vertrouw ik! Ik moet niets hebben van al die nieuwe fratsen. Ik ben +al heel tevreden met reuzen-klapbessen." + +"Onzin!" zei de dominé, dronk in één teug zijn koffie leeg, met zijn +blikken vast op zijn courant gevestigd, en smakte ongeloovig met +de lippen. + +"Nonsens!" zei de dominé, het bericht niet willend gelooven. Doch den +volgenden dag stond er meer over in, en toen ging hem plotseling een +licht op. Doch alles werd hem niet opeens duidelijk. Toen hij dien dag +zijn digestie-wandeling ging doen, liep hij nog onderdrukt te lachen +over dat nonsensicale verzinsel, dat zijn courant hem op de mouw +wilde spelden. "Jawel! Wespen--die een hond gedood hadden!" Toen hij +toevallig voorbij de plek kwam waar die eerste was van Wolfsveesten +groeide, merkte hij bij zichzelven op dat het gras daar erg hoog en +weelderig groeide, doch hij bracht dit op geenerlei wijze in verband +met dat waarover hij in stilte zulk een pleizier had. + +"Dan zouden we er toch hier ook wel ièts van gehoord hebben," zei hij; +"Whitstable is nog geen twintig mijlen hier vandaan." + +Een eindje verder vond hij weder een wolfsveest, een van de tweede +collectie, die als het ei van een rock [15] uit de abnormaal grove +aarde stak. + +Toen schoot de beteekenis van dit alles in hem als een bliksemstraal. + +Dien morgen deed hij niet zijn gebruikelijke rondte. Hij sloeg af bij +den tweeden overstap en liep zóó om naar het huisje der Caddles. "Waar +is je kind?" vroeg hij, en toen hij het zag, riep hij uit: "Goeie +hemel!" + +Hij liep den stijgenden weg naar het dorp op en kwam den dokter tegen +die in allerijl naar beneden liep. Hij vatte hem bij den arm. "Wat +betéékent dit allemaal?" zei hij. "Heb je de laatste dagen couranten +gelezen?" + +De dokter antwoordde toestemmend. + +"Nu, en wat is er aan de hand met dat kind? En al dat andere--wespen, +wolfsveesten, zuigelingen, hè, zeg? Wat is het dat ze zoo sterk doet +groeien? 't Komt erg onverwacht. En dat nog wel in Kent! Als 't nu +nog Amerika was--" + +"'t Is op 't oogenblik nog moeilijk te zeggen wat 't precies is," +zei de dokter. "Zoover als ik de symptomen kan nagaan--" + +"...is het overmatige voeding--algemeene overvoeding." + +"Overvóéding?" + +"Ja, algeheele--doet den geheelen lichaamsbouw aan--het geheele +organisme. Tusschen ons, in vertrouwen gezegd, ben ik er wel haast van +overtuigd dat het dàt is... Maar je moet altijd een beetje voorzichtig +zijn in je oordeel." + +"Ha," zei de dominé, erg opgelucht, te bevinden dat de dokter tegen +het geval was opgewassen; "maar hoe komt 't dat 't overal op deze +manier uitbreekt?" + +"Ja, dat is weer iets dat moeilijk te zeggen valt." + +"In Urshot, en nu hier, 't is een vrij duidelijk geval van +verspreiding." + +"Ja," zei de dokter, "ja. Ik geloof het ook. Het lijkt in elk geval +erg op de een of andere epidemie. Waarschijnlijk zal 't wel Epidemische +Overvoeding zijn." + +"Epidemisch!" zei de dominé. "Je wilt toch niet zeggen dat 't +besmettelijk is?" + +De dokter glimlachte vriendelijk en wreef zich in de handen. "Ja, +zie je, dàt kan ik niet zeggen," zei hij. + +"Maar--!" riep de dominé, met wijd open oogen. "Als 't eens +besmettelijk is--dan--dan steekt 't òns ook aan!" + +Hij liep een paar pas den weg op en wendde zich toen weder om. + +"Ik kom er juist vandaan," riep hij. "Zou 't niet goed zijn als--? Ik +ga dadelijk naar huis, om een bad te nemen en mijn kleeren te +ontsmetten." + +De dokter keek zijn zich verwijderende gestalte een oogenblik na, +wendde zich toen om en ging naar zijn eigen huis... + +Doch onderweg dacht hij na over het feit dat er nu al een maand lang +een geval in het dorp was zonder dat iemand anders er door besmet +werd, en na een korte aarzeling besloot hij moedig te zijn zooals +een dokter betaamt en de gevolgen als een man af te wachten. + +En wèl waren zijn overdenkingen juist. Want groei was het allerlaatste +dat hèm nog zou aansteken. Hij,--en ook de dominé--kon een handkar +vol Herakleophorbia opgegeten hebben. Want de groei was bij hen uit, +voor altijd. + + + +VI. + +Een dag of zoo na dit gesprek,--dat wil zeggen een dag of zoo na het +verbranden der Proef-Hoeve, kwam Winkles bij Redwood en liet hem een +beleedigenden brief zien. Het was een ongeteekende brief, en een auteur +behoort de geheimen zijner sujetten te bewaren. "Ge denkt eer in te +leggen met wat niets anders dan een volkomen natuurlijk verschijnsel +is," luidde de brief, "en ge tracht voor uzelf reclame te maken met uw +brief aan de "Times." U en uw Bomvoedsel! Laat ik u even zeggen dat +dit voedsel met zijn zotten naam slechts zeer toevallig in verband +staat met deze groote wespen en ratten. De naakte waarheid is dat er +een epidemie van Overvoeding heerscht--Besmettelijke Overvoeding--die +ge ongeveer even weinig kunt tegengaan als ge het zonnestelsel kunt +bedwingen. Het is een quaestie die zoo oud is als de wereld. Er +heerschte overvoeding in het geslacht van Enak. Geheel buiten uw +bereik, te Chaesing Eyebright bevindt zich op dit oogenblik een kind--" + +"Beverige op- en neerhalen. Blijkbaar oude heer," zei Redwood. "Maar +het is toch vreemd dat een kind--" + +Hij las een paar regels verder, en kreeg plotseling een ingeving. + +"Bij den hemel!" zei hij. "Dat is mijn verdwenen juffrouw Skinner!" + +Hij overviel haar plotseling den volgenden dag in den namiddag. + +Zij was bezig uien te trekken in het tuintje voor haar dochter's +huisje, toen zij hem zag aankomen door het tuinhek. Zij bleef een +oogenblik "beduusd" staan, zooals de lui op 't land het uitdrukken, +sloeg toen de armen over elkaar en wachtte zijn komst af met het +bosje uien als ter verdediging onder haar linker elboog. Haar mond +opende en sloot zich verscheidene malen; zij mummelde wat met haar +eenigen tand, en eenmaal maakte zij plotseling een buiging, als het +flikkeren van een booglamp. + +"Ik dacht wel dat ik je vinden zou," zei Redwood. + +"Ja, dat heb ik ook al gedacht, meneer," zei zij, zonder veel +vreugdebetoon. + +"Waar is Skinner?" + +"'IJ 'eeft me nooit weer geschreve', meneer, en is ook nooit meer +'ier geweest vanaf dat ik 'ier ben." + +"Weet je niet wat er van hem geworden is?" + +"'IJ 'eeft me nooit meer geschreve', meneer,'' zei zij en deed +zijdelings een schrede naar links, half met het doel Redwood van de +deur af te houden. + +"Niemand weet wat er van hem geworden is," zei Redwood. + +"Nou maar, 'ijzèlf wel," zei juffrouw Skinner, "maar 'ij wil 't +niet zegge', want 'ij 'ad t'r altijd slag van 'n mensch, dat 't em +'t naaste stond in last te brenge' en te late' zitte'. Maar slim was +ie, da mô' k zegge'," zei juffrouw Skinner.... + +"En waar is dat kind nu?" vroeg Redwood plotseling. + +"Wâ blieft u?" + +"Dat kind daar ik van heb hooren spreken, 't kind dat je ons goedje +gegeven hebt--het kind dat acht en twintig pond weegt." + +De handen van juffrouw Skinner waren zenuwachtig in de weer, +en ze liet de uien vallen. "Warachies, meneer," zei zij, "ik weet +werkelijk niet wat u bedoel. M'n dochter, meneer, juffrouw Caddles, +'ééft een kind, meneer." En zij maakte zenuwachtig een reverence, +en probeerde er onschuldig-vragend uit te zien, door haar neus naar +één kant te trekken. + +"Ik zou graag dat kind es zien, juffrouw Skinner," zei Redwood. + +Juffrouw Skinner deed één oog wat wijder open toen zij hem voorging +naar de deel. "Natuurlijk, meneer, d'r kan ergens wel een klein beetje +in geweest zijn, in een kleine bus van Nicey die ik aan zijn vader +gaf om van de boerderij mee te brengen, of misschien een klein beetje +dat ik om 't zoo maar es uit te drukken bij me had, en dat door m'n +gauwe inpakke' d'r tussche' zal zijn geraakt...." + +"H'm!" zei Redwood nadat hij een poosje naar het kind had staan +kijken. "H'm!" + +Hij zei tot juffrouw Caddles dat het een erg voordeelig kind was, iets +wat zij hoe langer hoe meer in al zijn omvang begon te begrijpen,--en +na dit gezegd te hebben, bemoeide hij zich verder niet met haar. Een +oogenblik later verliet zij het vertrek uit louter onbeduidendheid. + +"Nu dat je er mee begonnen bent, zul je er mee voort moeten gaan," +zei hij tot juffrouw Skinner. Hij wendde zich plotseling tot haar. + +"En denk er wel om, dat je 't niet wéér rondmorst," zei hij. + +"'t Rondmorse, meneer?" + +"Kom, je begrijpt me heel goed." + +En dàt zij hem begreep bleek uit haar zenuwachtige gebaren. + +"Je hebt er hier niemand iets van verteld? De ouders, den dorpsheer +op het heerenhuis, den dokter, aan niemand?" + +Juffrouw Skinner schudde ontkennend het hoofd. + +"Dat zou ik je ook niet raden," zei Redwood. + +Hij ging naar de deel-deur en keek eens naar buiten. De schuurdeur +zag, tusschen het eind van het boerenplaatsje en eenige ongebruikte +varkenskotten, door een hek met vijf dwarslatten uit op den +heirweg. Daar achter bevond zich een hooge steenen muur, weelderig +met klimop, muurbloemen en huismanslook begroeid, en die van boven +voorzien was van glasscherven. Net voorbij den hoek van den muur stak +een door de zon verlicht bord tusschen de groene en gele bladerentakken +uit, boven de weelderige schakeeringen der eerste gevallen bladeren, +en behelsde het gebruikelijke "Verboden Terrein, volgens artikel 461 +Wetboek van Strafrecht." De donkere schaduw van een gat in de heg +deed een eind prikkeldraad duidelijk uitkomen. + +"Hm," zei Redwood, en toen nog eens wat dieper, "hm!" + +Het geklep van paardenhoeven en het geratel van raderen kwam naderbij +en Lady Wondershoot's schimmels kwamen in het zicht. Hij lette +op de gezichten van koetsier en palfrenier, onderwijl de equipage +naderbij kwam. De koetsier was een zeer mooi exemplaar in zijn soort, +welgedaan en rijp, en hij mende met een soort van sacramenteele +waardigheid. Anderen mochten aan hun roeping en positie twijfelen in +de wereld, hij was er ten minste zéker van--hij reed de barones. De +palfrenier zat naast hem met over elkaar geslagen armen en met een +onbeweeglijk, zéker gezicht. Toen werd de groote dame zelf zichtbaar, +met hoed en mantel die alle elegance verachtten. Twee jonge dames +rekten, met haar, hunne halzen uit en gluurden naar buiten. De dominé, +die aan den anderen kant voorbij kwam, nam met een zwaai den hoed +van zijn David's voorhoofd, zonder dat hij opgemerkt werd. + +Redwood bleef nog langen tijd nadat het rijtuig verdwenen was, +in den deurpost staan kijken, de handen op zijn rug. Zijn blikken +gingen naar het hooge duinland en de met wolken geplekte lucht, +en gingen toen weder terug naar den met glasscherven afgezetten +muur. Hij wendde zich om naar de koele schaduwen daarbinnen, en +temidden van plekken en klodders kleur zag hij daar het reuzen-kind +in dat Rembrandtieke halfduister, naakt op een flanellen luier na, +gezeten op een ontzettend dikke wis stroo en met zijn teenen spelend. + +"Ik begin in te zien, wat wij gedaan hebben," zei hij. + +Hij verzonk in gedachten, en de jonge Caddles en zijn eigen kind +en Cossar's jongens vormden deel van zijne mijmeringen. Plotseling +begon hij te lachen. "Goeie hemel!" zei hij, als om een voorbijgaande +gedachte. + +"In ieder geval mag hij niet gekweld worden met storing in het geregeld +krijgen van zijn voedsel. Dàt kunnen we tenminste voorkomen. Ik zal je +elk half jaar een bus sturen. Daar zal hij wel mee uitkomen, denk ik," +zei hij tot juffrouw Skinner. + +Juffrouw Skinner mompelde iets van "als uwes dat denkt, meneer," en +"is er vast bij ongeluk tusschen geraakt.... dacht niet dat 't kwaad +kon as 'k 'em er 'n beetje van gaf," en aldus met behulp van allerlei +buigzame gebaren beduidde zij hem dat ze hem begreep. + +En aldus ging het kind voort met groeien. + +"Feitelijk," zei Lady Wondershoot, "heeft hij ieder kalf in het dorp +opgegeten. Als die Caddles toch nog weer zoo'n kind--" + + + +VII. + +Doch zelfs zulk een afgezonderd plaatsje als Cheasing Eyebright kon, +bij de steeds toenemende drukte die er over het Voedsel gemaakt werd, +niet lang volharden in de theorie van Overvoeding--besmettelijk +of niet. Weldra kwam het tot pijnlijke ophelderingen voor juffrouw +Skinner--ophelderingen die haar slechts sprakeloos deden mummelen +op haar eenigen tand--verklaringen, die uit haar haalden wat +er uit te halen was, die haar als 't ware doorzòchten, en haar +ontmaskerden--totdat zij zich ten laatste genoodzaakt zag haar +toevlucht te nemen tot de waardigheid van een ontroostbaar weduwschap, +om de zich steeds ophoopende blaam te ontgaan. Zij sloeg haar oog--dat +ze steeds in een waterigen toestand hield--op de burchtvrouwe, en +veegde het zeepsop van haar handen. + +"U vergeet, barones, waar ik onder gebukt ga." + +En zij liet op deze waarschuwing, met lichtelijk uitdagende stem +volgen: + +"Aan 'em denk ik, nacht en dag." + +Zij perste de lippen samen en haar stem werd zachter en haperde: +"En nog wel opgegeten en wel." + +En zich aldus op dit standpunt geplaatst hebbend, herhaalde zij de +verklaring die de barones eerst niet had willen aannemen. "Ik 'ad niet +méér idee wat ik an 't kind gaf, dan ieder ander mensch zou 'ebben." + +De barones richtte hare gedachten op hoopvoller dingen, doch vergat +niet Caddles natuurlijk flink de les te lezen. Afgezanten, vol van +diplomatieke bedreigingen, kwamen plotseling in de bewogen levens +van Bensington en Redwood. Zij verschenen in den vorm van leden van +den parochialen raad van bestuur, dom vasthoudend als een speeldoos +aan hun vooraf in elkaar gezette bewerinkjes. + +"Wij beschouwen u als aansprakelijk, mijnheer Bensington, voor al het +nadeel dat onze parochie ondervonden heeft. U draagt hiervan alleen +de schuld." + +Een advocaten-firma, met een arglistigen stijl--zij noemden zich +Banghurst, Brown, Flapp, Codlin Tedder en Snoxton, en verschenen +onveranderd in den vorm van een rood, er-listig-uitziend heertje +met een spitsen neus--zei vage dingen over schadevergoeding, en dan +was er nog een erg gepolijst personage--de agent der barones, die +Redwood plotseling op zekeren dag overviel en vroeg: "Nu, mijnheer, +wat denkt u te doen?" Waarop Redwood antwoordde dat hij van plan was +het verstrekken van het "Voedsel" aan het kind te staken, als hij of +Bensington nog verder over iets lastig gevallen werden. "Ik geef het +toch al gratis," zei hij, "en als u ophoudt het 't voedsel te geven, +zal het uw dorp omvèr schreeuwen vóór het sterft. Jullie hebt dit kind +nu eenmaal, en jullie moet het houden. Lady Wondershoot kon niet altijd +Lady de Milde en Aardsch Voorzienigheidje spelen in haar parochie +zonder zoo nu en dan eens een verantwoordelijkheid tegen te komen." + +"Het kwaad is geschied," besliste Lady Wondershoot toen men haar +mededeelde--met de noodige afkortingen en zuiveringen--wat Redwood +gezegd had. + +Hoewel inderdaad het kwaad pas bezig was een aanvang te nemen. + + + + + + +HOOFDSTUK II. + +DE REUSACHTIGE TELG. + + +I. + +"Het reuzenkind was leelijk"--hield de dominé vol. "Het was altijd +leelijk geweest, zooals alle buitensporige dingen dit uit den aard der +zaak moèsten zijn." De overtuiging van den dominé stond zijn onbevangen +oordeel in den weg. Zelfs in deze landelijke afzondering werden +er heel wat kiekjes genomen van het kind en hun onbevooroordeelde +getuigenis staat lijnrecht tegenover de verklaring van den dominé, +daar zij uitwijzen dat het jonge monster eerst bijna knap was, met +een overvloedigen krullekop met haar, dat tot op zijn voorhoofd viel, +en dat het altijd klaar was om te glimlachen. Op de meesten dezer +kiekjes staat Caddles, die tenger gebouwd was, achter het kind, +aldus zijne betrekkelijke kleinheid nog meer latende uitkomen. + +Na het tweede jaar werd de knapheid van het kind meer betwistbaar. Hij +begon, zooals zijn ongelukkige grootvader het zéker zoude uitgedrukt +hebben "geil" op te groeien. Hij verloor zijn kleur, begon er bij +al zijn kolossaalheid, toch maar smalletjes uit te zien. Hij was +erg tenger. Zijn oogen en iets in zijn gezicht werden fijner, en +werden, zooals men het uitdrukte, "interessant." Nadat zijn haar +eenmaal geknipt was, begon het één warbos te worden. "Dat is de +degeneratie die in hem zit," zei de dokter, die dit alles gadesloeg, +doch in hoever hij hierin gelijk had, en in hoever het achteruitgaan +van de gezondheid van het kind te wijten was aan het voortdurend +verblijf houden in een schuur met gewitte wanden, en levend van Lady +Wondershoot's liefdadigheid, die nog getemperd werd door een gevoel +van rechtvaardigheid, blijft een onuitgemaakte zaak. De kiekjes +die er van hem genomen werden, van zijn derde tot zijn zesde jaar, +wijzen uit dat hij zich aan het ontwikkelen was tot een rond-oogigen, +vlasharigen jongen met een dopneus en een niet onvriendelijk starenden +blik. Er zweeft om zijne lippen die nooit ver-verwijderde belofte van +een glimlach, die op al de foto's van de jonge reuzenkinderen is weer +te vinden. In den zomer draagt hij losse kleederen van tijk, die aan +elkaar genaaid zijn met touw; doorgaans heeft hij op zijn hoofd een +van die strooien manden die werklieden voor hun gereedschap gebruiken, +en hij is blootsvoets. Op één opname grinnikt hij met breeden mond +en houdt hij een afgeknabbelden citroen in de hand. + +De foto's die in den winter van hem genomen werden zijn minder talrijk +en minder goed gelukt. Hij draagt reusachtige klompen--natuurlijk van +beukenhout en (zooals brokstukken van de inscriptie "John Stickells, +Iping" uitwijzen) zakken als sokken, en zijn broek en jas zijn +onmiskenbaar gesneden uit het overblijfsel van een carpet met een +vrolijk patroon. Daaronder bevonden zich grove flanellen luren; vijf +of zes el flanel zijn als een bouffante om zijn hals gebonden. Het +ding op zijn hoofd is waarschijnlijk eveneens een zak. Hij staart, +soms lachend, soms een beetje treurig naar de camera. Zelfs toen hij +pas vijf jaar oud was, kon men die half grillige rimpels boven zijn +zachte bruine oogen opmerken, die zijn gelaat kenteekenden. + +Zooals de dominé tenminste van het begin af beweerde, was hij een +schrikkelijke last voor het dorp. Hij schijnt een aan zijn grootte +geëvenredigden lust om te spelen gehad te hebben. Hij schijnt bovendien +erg nieuwsgierig en erg op gezelschap gesteld geweest te zijn, en +dan nog had hij een zeker verlangen--het spijt mij dat ik het zeggen +moet--naar meer voedsel. + +Niettegenstaande wat juffrouw Greenfield een "buitengewoon" ruim +rantsoen noemde, en dat hem door Lady Wondershoot verstrekt werd, +gaf hij toch blijk van wat de dokter onmiddellijk herkende als +de "Crimineele Honger." Het bewees slechts al te duidelijk Lady +Wondershoot's zwartgalligste ondervindingen van de lagere klassen--dat, +niettegenstaande een rantsoen, dat het maximum van een volwassene ver +overtrof, men het kind toch betrapte op diefstal. En wat hij stal, +at hij op met een onbevallige gulzigheid. Zijn groote hand placht +plotseling over tuinmuren te verschijnen; zelfs hunkerde hij naar het +brood in de bakkerskarren. Kazen verdwenen van Marlew's voorraadzolder +en geen varkenstrog was veilig voor hem. Als de een of andere boer eens +door zijn koolrapenveld liep, zag hij dikwijls het spoor zijner enorme +voeten, en het bewijs van zijn knagenden honger--hier en daar was een +raap uitgetrokken, en de hierdoor ontstane gaten had hij dan weder, +met kinderlijken list, onbeholpen dichtgemaakt. Hij at een koolraap +zooals men een radijs eet. Hij stond de appels van een boom te eten +als er niemand in de buurt was, zooals gewone kinderen bramen van +een struik plukken. In één opzicht was dit gebrek aan voldoende +proviand tenminste heilzaam voor den goeden vrede te Cheasing +Eyebright--want vele jaren lang at hij ieder kruimpje op van het +Voedsel der Goden dat hem gegeven werd... Ontegenzeggelijk was het +kind lastig en niet op zijn plaats. "Hij slenterde altijd rond," +placht de dominé te zeggen. Hij kon geen school bezoeken; hij kon +evenmin ter kerk gaan, om reden van den beperkten kubieken inhoud +ervan. Er werd een poging gedaan om te voldoen aan den geest van die +"allerdwaaste en onheil-stichtende" wet--ik herhaal wat de dominé +zei--de Wet op het Lager Onderwijs van 1870, door hem buiten het open +schoolraam te doen plaatsnemen, terwijl er binnen onderwezen werd. Doch +zijne tegenwoordigheid ondermijnde de discipline der school, daar de +kinderen voortdurend opstonden en naar hem gluurden, en telkens als +hij wat zei, lachten zij in koor. Zijn stem was zoo vreemd! En aldus +lieten zij hem maar niet weder komen. + +Ook werd er niet verder bij hem aangedrongen naar de kerk te gaan, +want zijn kolossale afmetingen droegen er niet toe bij, om de +algemeene aandacht te bevorderen. En toch konden zij op dit punt +een lichter taak gehad hebben; want er is alle reden te vermoeden +dat er ergens in dat groote lichaam kiemen van godsdienstig gevoel +huisden. Misschien ook dat de muziek hem aantrok. Zoo kon men hem +Zondagsmorgens vaak opmerken op het kerkhof, voorzichtig tusschen +de graven doorloopend, nadat de gemeente de kerk binnengegaan was, +en hij zat daar dan zoolang de dienst duurde bij de groote deur, +en luisterde toe, zooals men luistert naar het geluid in een bijenkorf. + +In het begin toonde hij een zeker gebrek aan tact; de menschen in de +kerk plachten zijn voeten rusteloos om het gebouw te hooren kraken, +of zagen zijn gezicht door de verweerde ruiten naar binnen gluren, half +nieuwsgierig, half afgunstig, en soms trof hem plotseling een eenvoudig +gezang en brulde hij met sombere stem mede, in een reuzen-poging om in +te stemmen. Waarop de kleine Sloppet, die orgeltrapper, banksluiter, +koster en bode en klokkenluider op Zondag was, benevens postbode +en schoorsteenveger in de week, heel dapper en flink naar buiten +placht te gaan en hem, het kind, met hangend hoofd wegzond. Het doet +me genoegen te kunnen zeggen dat Sloppet het,--in de oogenblikken +dat hij er ernstiger over nadacht--voelde. "Het was net als dat je +'n hond naar huis stuurde als je ging wandelen," vertelde hij mij. + +Doch de verstandelijke en moreele opvoeding van den jongen Caddles, +al ging ze ook bij stukjes en beetjes, liet niets aan duidelijkheid +te wenschen over. Van het begin af aan, spanden dominé, moeder en de +geheele wereld samen om hem duidelijk te maken dat zijn reuzenkracht +nièt was om te gebruiken. Het was een ongeluk dat hij maar zoo goed +mogelijk moest zien te dragen. Hij moest ter harte nemen wat hem gezegd +werd, en doen wat hem bevolen werd, oppassen nooit iets te breken of +iemand pijn te doen. Vooral moest hij oppassen nergens op te trappen +of tegen dingen aan te loopen of in het rond te springen. Hij moest +de groote lui beleefd groeten en dankbaar zijn voor het voedsel en +de kleeren, die er voor hem van hunne rijkdommen overschoten. En hij +leerde al deze dingen onderworpen, daar hij van aard en uit gewoonte +een leerzaam kind was, en slechts door zijn voedsel en bij toeval, +een reus. + +In die dagen bleek hij den diepsten eerbied voor Lady Wondershoot +te hebben. Zij vond dat zij het beste tegen hem kon spreken als +zij korte rokken aan en haar hondenzweep bij zich had, en hiermede +gesticuleerde zij en deed altijd een beetje minachtend en praatte erg +luid. Doch soms speelde de dominé den baas--een kleinen, buiten adem +zijnden David van middelbaren leeftijd, die berispingen en verwijten +en bevelen slingerde naar een kinderlijken Goliath. Het monster was +nu zoo groot, dat niemand er zich rekenschap van scheen te kunnen +geven dat het bij slot van rekening nog slechts een kind van zeven +jaar was, met het verlangen van een kind om aangehaald te worden, +en om zich te vermaken en nieuwe ondervinding op te doen, met al het +verlangen van een kind naar wederliefde, aandacht en genegenheid, +en met al de in een kind schuilende geschiktheid tot afhankelijkheid +en oneindige verveling en ellende. + +Als de dominé zoo 's morgens in den zonneschijn den dorpsweg +afwandelde, placht hij een lompen achttien voet van het Onverklaarbare +te ontmoeten, die voor hem even fantastisch en onaangenaam was als een +nieuwe vorm van afscheiding der kerk, zooals het daar onregelmatig +heenliep met uitgestrekten hals, voortdurend zoekend naar de twee +dingen die een kind het meeste noodig heeft--iets te eten en iets om +mee te spelen. + +Als het den dominé zag, kwam er een blik van heimelijken eerbied in +de oogen van het wezen, en het probeerde aan de verwarde voorlok te +tikken bij wijze van groet. + +Op bescheiden schaal bezat de dominé werkelijk +verbeeldingskracht--tenminste het overblijfsel ervan--en tegenover +den jongen Caddles nam zij den vorm aan van het berekenen der +reusachtige mogelijkheden van persoonlijk geweld die er lagen in +zulke enorme spieren. Veronderstel bijvoorbeeld een plotselinge +krankzinnigheid--! Veronderstel een momenteel verliezen van +respect--! Doch de werkelijk dappere man is niet hij die geen vrees +voelt, doch hij die haar overwint. En telkens weder gelukte het den +dominé de vlucht zijner verbeelding te bedwingen. En steeds sprak +hij den jongen Caddles aan met een helderen preektenor. + +"Pas je nog altijd goed op, Albert Edward?" + +En terwijl de jonge reus dichter bij den muur ging staan en diep +kleurde, placht hij te antwoorden "ja meneer--zooveel as 'k kan." + +"Ja, pas maar goed op," zei de dominé dan, en ging hem voorbij met +hoogstens een kleine versnelling van zijn adem. En uit eerbied voor +zijn manlijkheid maakte hij het zich tot regel, om, wat hij zich ook +in het hoofd mocht halen, nooit om te kijken naar het gevaar als hij +het eenmaal voorbij was. + +Zoo nu en dan onderrichtte de dominé den jongen Caddles zelf. Hij +leerde het monster nooit lezen--dat was niet noodig; doch hij leerde +hem de meer gewichtige punten van den Catechismus--zijn plicht jegens +zijn naaste bijvoorbeeld en ook sprak hij hem over die godheid, +die Caddles zoude straffen met de uiterste gestrengheid als hij het +ooit waagde den dominé of Lady Wondershoot ongehoorzaam te zijn. Deze +lessen werden gegeven op de plaats van den dominé, en de voorbijgangers +plachten die zware vlugge kinderlijke stem de leeringen der Gevestigde +Kerk te hooren opdreunen. + +"Den koning en allen die macht 'ebben onder 'em te +ge'oorzamen. Onderworpen te zijn aan al m'n leermeesters, geestelijke +'erders en meesters. En ootmoedig te zijn jegens allen die over mij +gesteld zijn--" + +Weldra bleek het, dat de indruk dien de jonge reus op paarden, die niet +aan hem gewoon waren, maakte, dezelfde was als de schrik die een kameel +hen inboezemde, en hij kreeg bevel niet meer op den heirweg te komen, +niet alleen niet meer in de buurt van het kreupelhout, (waar zijn domme +lach die over den muur klonk, de barones buitengewoon gehinderd had) +doch nèrgens meer. Hij gehoorzaamde deze wet nooit volkomen, daar +de heirweg hem àl te veel belangstelling inboezemde. Doch zijn gang +naar de plaats waar hij vroeger geregeld kwam, werd een hèimelijk +genoegen. Zijn tochten waren ten laatste bijna geheel tot de oude +weide en de heuvels beperkt. + +Ik weet werkelijk niet wat hij had moeten beginnen als de heuvels +er niet geweest waren. Dààr waren ruimten waar hij mijlen ver kon +loopen, en dit deed hij dan ook. Hij brak takken van de boomen en +maakte onzinnige groote bouquetten tot het hem verboden werd, hij +nam de schapen op en zette ze netjes op rijen, waar ze onmiddellijk +weer uitliepen, (en altijd lachte hij hier hartelijk om) totdat het +hem verboden werd, hij groef den bovengrond weg en maakte in zijn +baldadigheid groote gaten, totdat ook dit hem verboden werd... + +Hij placht over de heuvelen te dwalen, zelfs wel tot den heuvel +achter Wreckstone, doch niet verder, omdat hij daar aan bebouwd land +kwam en omdat de lieden, door de verwoestingen die hij aanrichtte +onder hunne wortelvelden, en bovendien aangemoedigd door een soort +vijandelijke blooheid die zijn ongekamd voorkomen dikwijls verwekte, +steeds op hem afkwamen met blaffende honden om hem te verjagen. Zij +dreigden hem en sloegen op hem los met karrezweepen. Ik heb hooren +zeggen dat ze soms zelfs op hem schoten met hagel. En den anderen +kant uit dwaalde hij tot onder Hickleybrow. Als hij op den heuvel +achter Thursley Hauzer stond, kon hij nog juist de London- Chatam- +en Dover-lijn zien, doch bebouwde velden en een verdacht gehucht +hielden hem terug van elke poging naderbij te komen. + +En na eenigen tijd verschenen er waarschuwingsborden--groote borden +met roode letters, die hem in iedere richting den weg versperden. Hij +kon niet lezen wat de letters voorstelden: "Verboden terrein," doch +weldra begreep hij het. Spoorwegreizigers zagen hem in die dagen +dikwijls zitten met zijn kin op de knieën, tegen het duin aan, dicht +bij de kalkmijnen van Thursley, waar hij later aan het werk gezet +werd. De trein scheen vage vriendschappelijke gevoelens in hem te +wekken, en soms wuifde hij naar het gevaarte met een enorme hand, +en soms riep hij het in zijn boersch dialect een groet toe. + +"Kolossaal," zei de passagier dan. "Dat is een van de +Bomvoedsel-kinderen. Ze zeggen, meneer, dat hij absoluut niet voor +zichzelven kan zorgen--feitelijk niet veel meer dan een idioot, +en een groote last voor de plaats waar hij woont." + +"Ouders erg arm, hoor ik." + +"Leeft van de liefdadigheid van de plaatselijke deftige lui." + +En iedereen keek dan, alsof ze 't volkomen begrepen, naar die in de +verte neerhurkende monsterachtige gestalte. + +"Daar moest feitelijk een stokje voor gestoken worden," opperde dan +de een of andere verruimde geest. "Stel je voor als je d'r zoo es +een paar duizend in den kost had, he?" + +En doorgaans was er wel één onder de passagiers die wijs genoeg was +dezen filosoof te antwoorden met zijn gansche hart: "ja, dan zou je +wat zien, meneer." + + + +II. + +Het was niet alles rozegeur en maneschijn met den jongen Caddles. + +Daar hadt je bijvoorbeeld die onaangenaamheden die ontstonden uit de +quaestie met de rivier. + +Hij maakte kleine bootjes uit heele couranten, een kunst die hij +afzag van den jongen van Spender, en hij liet ze stroomafwaarts +drijven--precies groote papieren steekhoeden. Als ze onder de brug +verdwenen, die de grens vormt van de voor het publiek gesloten gronden +om het kasteel Eyebright, placht hij een luiden kreet te slaken en naar +den anderen kant te loopen, dwars door Tormat's nieuwe veld--goeie +hemel! wat gingen die varkens van Tormat er van door, zóólang tot al +hun goede vet tot mager vleesch werd!--om zijn bootjes aan den anderen +kant bij de doorwaadbare plaats weer op te vangen. Deze papieren +bootjes plachten dwars tusschen de dichterbij gelegen gazons door te +varen, tot vóór het kasteel, waar Lady Wondershoot ze vlak voor haar +neus zag voorbijvaren! die opzichtige opgevouwen couranten! "'t Was +wat moois!" + +Stoutmoediger wordend omdat hij niet gestraft werd, begon hij op zijn +kindermanier zich toe te leggen op waterbouwkunde. Hij groef een groote +haven voor zijn papieren vloten met een oude schuurdeur, die als spade +dienst deed, en daar toevallig niemand zijne werkzaamheden gadesloeg, +dacht hij op vernuftige wijze een kanaal uit, dat ongelukkigerwijs +den ijskelder van Lady Wondershoot deed onderloopen, en ten slotte +maakte hij een dam dwars door de rivier met een paar deuren aarde--hij +moet hieraan gewerkt hebben als een lawine--en daar kwam plotseling +en op wonderbaarlijke wijze een stroom water dwars door de heesters +en voerde juffrouw Sprinks en haar schildersezel mede, en liet haar +achter, kletsnat tot de knieën, met druipende rokken, loopend al wat +zij loopen kon in de richting van het huis. En vandaar stortte het +water zich door den moestuin en zoo langs de groene deur het laantje +in en door Short's sloot, zóó weer naar de rivierbedding terug. + +De dominé, die in zijn gesprek met den smid gestoord werd, was +verbaasd de visch, die allertreurigst op het droge geworpen was, +te zien opspringen uit een paar overgebleven plassen, en groen wier +opgehoopt te zien in de stroombedding, waar nog geen tien minuten +tevoren acht voet en meer helder koel water gestaan had. + +Hierna ontvluchtte de jonge Caddles, ontsteld over de gevolgen zijner +daad, zijn tehuis gedurende twee dagen en nachten. Slechts door den +honger gedreven keerde hij er in terug, om met stoïcijnsche kalmte een +hoeveelheid scheldwoorden te verdragen, die méér aan zijne grootte +geëvenredigd was dan iets anders dat hem in het Gelukkige Dorp ooit +ten deel was gevallen. + + + +III. + +Onmiddellijk na deze zaak, vaardigde Lady Wondershoot, die om zich +heen zocht naar nog meer dingen die zij als reden kon opgeven voor +de uitbranders en het vasten waarmede zij den ongelukkige gestraft +had, eene ukase uit. Het eerst aan haren bottelier en dit erg +plotseling, zoodat zij hem van schrik deed opspringen. Hij was bezig +den ontbijtboel op te ruimen, en zij keek een erg groot raam uit dat +uitzag op het terras waar de reeën altijd gevoederd werden. "Jobbet," +zei zij op haren meest gebiedenden toon,--"Jobbet, dit Wezen moet +werken voor den kost." + +En zij maakte niet alleen Jòbbet duidelijk (hetwelk gemakkelijk ging), +doch ieder ander in het dorp, den jongen Caddles zelf hierin begrepen, +dat zij hierin, als in alle andere dingen, meende wat zij zeide. + +"Houdt hem bezig," zei Lady Wondershoot. "Dáár moeten we heen met +den jongenheer Caddles." + +"Daar moet het met de geheele Menschheid heen," zei de dominé. "De +simpele plichten, tijd van zaaien, tijd van oogsten--" + +"Juist," zei Lady Wondershoot. "Dat zeg ik ook altijd. Ledigheid is +des duivels oorkussen. Dat is tenminste zoo bij de lagere klassen. Wij +voeden onze onder-werkmeiden altijd naar dit principe op. Waar zullen +we hem aan zetten?" + +Ja, dit was een lastige vraag. Zij bedachten verschillende dingen, +en ondertusschen wenden zij hem een beetje aan werken, door hèm, +inplaats van een bereden boodschapper te gebruiken bij het bezorgen +van telegrammen en berichten als er dringende haast bij was, en ook +droeg hij bagage en kisten en dergelijke dingen in een groot net, +dat zij voor hem maakten. Hij scheen van bezigheid te houden, en het +te beschouwen als een soort spelletje en Kinkle, Lady Wondershoot's +rentmeester, die hem op zekeren dag een kunstmatig aangelegde +rotspartij voor haar zag verplaatsen, kreeg den schitterenden +inval hem in haar krijt-groeven te Thursley Hanger aan het werk te +zetten. Aan dit denkbeeld werd gevolg gegeven, en het had er allen +schijn van dat hiermede het probleem opgelost was. Hij werkte in de +krijtgroeve, eerst met het pleizier van een spelend kind, en later uit +sleur--gravend, opladend, en alleen al de wagentjes ophijschend, de +vollen de rails naar het wisselspoor opduwend en de leêgen optrekkend +aan het staaldraad van een groote windas--en de geheele groeve alleen +bewerkend. + +Ik heb hooren vertellen dat Kinkle een heel aardig sommetje uit hem +sloeg ten bate van Lady Wondershoot, daar Caddles bijna niets anders +verteerde dan zijn voedsel; doch dit belette niet dat zij "het Wezen" +"een reusachtigen parasiet van haar liefdadigheid" bleef noemen... + +Te dien tijde droeg hij een soort boerenkiel van zakkenlinnen, +een broek van gelapt leder, en met ijzer beslagen klompen. Op +zijn hoofd droeg hij soms een vreemdsoortig ding--een niet langer +gebruikte stoel-zitting, die gevlochten was uit het stroo van een +bijenkorf, doch gewoonlijk liep hij blootshoofds. Hij bewoog zich in +de groeve met groot overleg, en als de dominé 's middags, op zijn +digestiewandeling daar voorbijkwam, vond hij hem zijn verbazende +hoeveelheid voedsel verorberend, alsof hij er zich eenigszins voor +schaamde, en met zijn rug naar zijne verdere omgeving gekeerd. Zijn +voedsel werd hem dagelijks gebracht--een massa koren in de aar, op +een lorrie--een kleine spoor-lorrie, gelijkend op een van de lorries +die hij voortdurend met krijt vulde, en deze lading placht hij te +roosteren in een ouden kalkput en haar dan te verorberen. Soms ook +vermengde hij haar wel met een zak suiker. Soms zat hij te likken aan +een klomp zout zooals men aan koeien geeft, of at hij een reusachtigen +klomp dadels met pitten en al op, zooals men ze in Londen wel op de +wagens der straatventers ziet. Zijn drinkwater haalde hij uit het +riviertje, dat achter het verbrande terrein der Proef-Hoeve stroomde, +en ging met zijn gezicht voorover in het water liggen en slurpte het +zóó op. Door dit drinken, nadat hij gegeten had, raakte het Voedsel +der Goden op zekeren keer los, en deed zijn werking voelen, eerst +in het opschieten van reuzen-onkruid aan den rivierkant, toen in +groote kikvorschen, grootere forellen en karpers, en dàn nog in een +fantastischen overvloedigen plantengroei, die zich over de geheele +kleine vallei verspreidde. + +En na ongeveer een jaar werden de vreemde monsterachtige larven in het +stuk land voor het huis van den smid zóó groot en ontpopten zich in +zùlke vreeselijke torren en kakkerlakken--motor-kakkerlakken noemden +de jongens ze--dat ze Lady Wondershoot het land uitdreven. + + + +IV. + +Doch weldra zou het Voedsel een nieuwe phase bij hem +intreden. Niettegenstaande de eenvoudige leeringen van den +dominé--leeringen die er op berekend waren, het bescheiden natuurlijke +leven dat een reuzen-boer paste, op de beste en meest afdoende +wijze af te ronden--begon hij te vragen naar allerlei dingen en te +dènken. Naarmate hij van jongen tot man opgroeide werd het steeds +duidelijker dat zijn brein er een eigen denk-proces op na hield--dat +geheel buiten het toezicht van den dominé viel. De predikant deed +zijn best dit verontrustend verschijnsel te negeeren, maar toch,--hij +voelde zeer goed dat het aanwezig was. + +De stof waar de jonge reus over kon denken, vond hij overal om +zich heen. Zonder dat hij het bepaald kon helpen, moet hij toch, +met zijn ruimer uitzicht, zijn voortdurend op de dingen néérzien, +heel wat gezien hebben van het menschelijk leven, en naarmate het +hem duidelijker werd dat, uitgenomen zijn lompe grootte, hij óók een +mensch was, moet hij steeds meer hebben leeren inzien van hoeveel +hij buitengesloten was door dit meewarig punt van onderscheid. Het +gezellige gegons dat uit de school kwam, het mysterie van den +godsdienst dat in zooveel weelde genoten werd, en zulk een zoete +melodie uitademde, het joviale gezang dat uit de herberg klonk, de +warm-verlichte vertrekken, met kaarsen verlicht en met vuur verwarmd, +waarin hij gluurde van uit de duisternis buiten, of de luidruchtige +opwinding, de energie der in flanel gekleede jongens, die naar een, +door hem maar vaag begrepen doel speelden op het cricketveld--al +deze dingen moeten luid gesproken hebben tot zijn naar gezelligheid +hakend hart. Het blijkt dat naarmate hij langzaam zijn volwassen +staat bereikte, hij een warme belangstelling begon te voelen in de +handelingen van minnaars, in de keuzen en het paren, en in al die +intimiteiten die zoo gewichtig zijn in het leven. + +Op zekeren Zondag, tegen het uur dat de sterren en de vledermuizen en +de hartstochten van het leven op het land te voorschijn komen, bevond +zich toevallig een jong paartje dat "mekaar een beetje kuste", in het +"Minnaarslaantje", een laantje met breede heggen, dat achterom loopt +naar de Upper Lodge. Zij vierden hun emotietjes bot, zoo veilig in +den warmen, stillen schemer als minnaars maar zijn kunnen. De eenige +stoornis kon, zoo meenden zij, van den kant van den weg komen, en deze +konden zij een heel eind afzien; de twaalfvoet hooge heg die naar de +stille duinen liep, leek hun een absolute waarborg tegen stoornis. + +En toen werden zij--'t is haast niet te gelooven--van den grond +gelicht en van elkaar gescheiden. + +Zij bevonden dat zij onder de oksels in de hoogte werden gehouden +tusschen een vinger en duim, terwijl de ontstelde bruine oogen van +den jongen Caddles hen scherp in hunne warme, kleurende gezichten +staarden. Het is begrijpelijk dat zij niets konden zeggen van +verbazing. + +"Waaròm doen jelui dat zoo graag?" vroeg de jonge Caddles. + +Ik maak, uit wat ik ervan gehoord heb, op, dat de verlegenheid +duurde tot de boerenjongen, zich herinnerend dat hij een man was, +den jongen Caddles heftig, met luide bedreigingen, geschreeuw en +manhaftige vloeken, zooals het geval vereischte, beval hen bij dit en +dat neêr te zetten. Waarop de jonge Caddles, plotseling inziend dat +hij onbeleefd was, hen knus dicht bij elkaar bracht, zoodat ze hun +omarmingen, indien ze zin hadden, dadelijk weder konden hervatten, +en nadat hij een oogenblik aarzelend boven hen was blijven staan, +verdween hij weder in den schemer... + +"Maar ik voelde toch maar dat ik een héél raar figuur sloeg," +deelde de jongen mij in vertrouwen mede. "We konden bijna niet naar +mekaar kijken--omdat hij ons zóó gesnapt had. We kusten mekaar zoo'n +beetje--weetje. En 't gekste van alles was dat ze mijn van alles de +schuld gaf", zei de jongen. + +"Gaf me leelijk smeer, en wou de heele weg naar 'uis bena niet meer +teuge me spreke..." + +Het leed geen twijfel of de reus begon de dingen zelf te +onderzoeken. Het was duidelijk dat zijn geest vragen begon te +stellen. Tot nu toe deed hij ze aan weinigen, doch hij liep er mede +rond. Ook zijn moeder kreeg haar deel van de strikvragen. + +Hij placht het erf achter zijn moeder's huisje op te komen en na den +grond nauwkeurig onderzocht te hebben of er ook kippen of kuikens +liepen, zich langzaam op den grond neer te laten, met zijn rug tegen +den schuur. In een oogwenk waren de hoenders, die hem graag mochten, +bezig met overal aan hem te pikken aan de krijt-laag die zich in de +naden van zijn kleederen had vastgezet, en als het weder op regen +stond en het hard waaide, zette het jonge katje van juffrouw Caddles, +dat nooit het vertrouwen in hem verloor, een hoogen rug, en rende het +huisje in, naar het fornuis in de keuken, dan weer terug, naar buiten, +tegen zijn been op, dan tegen zijn lijf op, tot op zijn schouder, +bleef dan een oogenblik als in gedachten zitten, en dan, hip, daar +ging het weer! denzelfden weg terug en zoo voort. Soms zette het hem +de nagels wel eens in het gezicht van pure pret, doch hij durfde het +nooit aan te raken omdat hij er niet zeker van was wat het effect zoude +zijn als hij zijn zware hand op zulk een zwak wezentje legde. Bovendien +hield hij er wel van om gekitteld te worden. En een poosje later deed +hij dan zijne moeder eenige onhandige vragen. + +"Moeder, als het goed is om te werken, waarom werkt dan iederéén niet?" + +Dan keek zijn moeder naar hem op en antwoordde: + +"Dat is goed voor ons soort van menschen." + +Hij dacht dan een tijdje na. "Waaròm?" + +En als hij hierop geen antwoord kreeg, ging hij voort: "Waar diènt +werken eigenlijk voor, moeder? Waarom hak ik krijt en wasch jij, +van dag tot dag, terwijl Lady Wondershoot rondrijdt in haar rijtuig, +moeder, en op reis gaat naar die mooie vreemde landen die jij en ik +nooit zullen zien, moeder?" + +"Dat komt omdat zij 'n dame is," zei juffrouw Caddles. + +"Zoo zoo," zei de jonge Caddles en verzonk in diep gepeins. + +"Als er geen deftige lui waren die werk voor ons maakten, hoe zouwen +wij arme lui dan an de kost kommen?" zei juffrouw Caddles. + +Dit moest hij eerst weer verwerken. + +"Moeder," waagde hij nog eens, "als er nu es geen adellijke lui waren, +zou dan alles niet aan menschen zooals jij en ik hooren, en als ze--" + +"Goeie hemel, hoor me die jongen nou toch es!" zei juffrouw Caddles +dan--met behulp van een goed geheugen had zij zich sinds haar +moeders dood tot een bloemrijk- en krachtig-uitende persoonlijkheid +ontwikkeld--"nadat je arme goeie grootmoeder 'eengegaan is, ben je +onverdragelijk geworden. Zorg jij maar dat je geen vragen doet, +dan krijg je geen leugens te hooren. As ik je es ècht zou willen +gaan antwoorde', dan zou je vader wel eerst iemand anders magge gaan +hale om z'n avondete' klaar te make'--om nog niet eens te spreke' +van de wasch--" + +"Nou, goed, moeder," zei hij dan, na haar een oogenblik verwonderd +te hebben aangekeken. "Ik wou 't je niet lastig maken." + +En dan verzonk hij weder in gedachten. + + + +V. + +Hij was ook bezig met denken vier jaren later, toen de dominé, nu niet +langer rijp, doch òverrijp, hem voor de laatste maal zag. Ge kunt u den +ouden heer wel voorstellen, voor het uiterlijke een weinig ouder nu, +minder zwaarlijvig, een beetje grover, en wat zwakker van gedachten +en in zijn spraak, met een zekere beverigheid in zijne hand en een +zekere beverigheid in zijne overtuigingen, doch met een nog helder en +blijmoedig oog, niettegenstaande al wat "het Voedsel" in het dorp en in +hemzelf gewrocht had. Soms was hij verontrust en beangst geworden; doch +was hij nog niet in leven en dezelfde? en vijftien lange jaren--een +heel brokje eeuwigheid--hadden de bezoeking in nut doen verkeeren. + +"Ik geef toe, dat het een heele omkeer was," placht hij te zeggen, +"en de dingen zijn werkelijk anders geworden--anders in vele +opzichten. Vroeger kon een jòngen wieden, doch nu gaat een màn het veld +in met bijl en breekijzer--tenminste, dit is noodig op sommige plaatsen +bij het kreupelhout. En het is ons ouderwetsche menschen nòg altijd +een beetje vreemd, te zien, dat, waar vroeger de rivierbedding was, +vóór zij aan het irrigeeren gingen, nu koren van vijf en twintig voet +groeit--zooals dit jaar het geval is--. Men gebruikte de ouderwetsche +zeis hier twintig jaar geleden en dan bracht men den oogst op +een wagen thuis--en men verheugde zich--kalm en fatsoenlijk. Een +beetje dronken, niet al te erg, zeker, een beetje eerbaar gevrij, +waarmede het Oogstfeest eindigde... Arme Lady Wondershoot--zij kon +niet tegen al deze veranderingen. Erg conservatief! Had nog een tikje +van de achttiende eeuw in zich, placht ik altijd te zeggen. Haar taal +bijvoorbeeld... opgeblazen in haar trots... + +"Zij stierf betrekkelijk arm. Dat groote onkruid raakte ook in háár +tuin. Zij was niet een van die vrouwen die aan tuinieren doen, doch +zij zag haar tuin graag netjes--dat de dingen groeiden wáár ze geplant +werden, en zooàls ze geplant werden--onder toezicht... De wijze waarop +de dingen begonnen te groeien was heelemaal niet wat zij wenschte--en +bracht een algeheele omwenteling in hare denkbeelden teweeg. Zij hield +niet van de voortdurende invallen van dit jonge monster--ten laatste +begon zij zich te verbeelden dat hij voortdurend haar stond aan te +gapen over haar eigen muur... Zij vond het naar, dat hij bijna zoo +lang was als haar huis hoog... Haar aesthetisch gevoel kwam hiertegen +in opstand. Arme goeie dame! Ik had zoo gehoopt dat zij niet vóór mij +was heengegaan. Het waren de groote meikevers die hier een jaar of +zoo waren, die haar deden besluiten naar het buitenland te gaan. Die +meikevers kwamen van de reuzen-larven--leelijke dingen zoo groot als +ratten--in de grasgrond van de vallei... En ook de mieren droegen er +ongetwijfeld het hunne toe bij. + +"Daar nu toch alles onderstboven gekeerd was en er nergens rust +en vrede te vinden waren, zei zij dat zij feitelijk even goed naar +Monte Carlo kon verhuizen als ergens anders heen. En daar ging zij +dan ook heen. + +"Ik heb hooren zeggen dat ze tamelijk hoog speelde en stierf in +een hotel daar. Treurig einde... Bannelinge... Niet--niet wat men +behoorlijk acht... Door geboorte een leidster van ons Engelsch +volk... Ontworteld. Ja ja! + +"En toch," ging de dominé voort, "heeft het feitelijk niet zooveel te +beteekenen. 't Is natuurlijk wel een last. De kinderen kunnen niet +zoo vrij meer rondloopen als vroeger, uit vrees voor mierenbeten +en andere dingen. Maar misschien is dàt nog wel zoo goed... Er +werd over gepraat--alsof dit goedje in alles een omwenteling zou +teweegbrengen... Doch er is iets dat al deze krachten van het +Nieuwe wederstaat... Natuurlijk ik weet daar niet van. Ik behoor +niet tot de moderne filosofen,--die alles met aether en atomen +verklaren. Evolutie. Stel je voor, dergelijke nonsens. Wat ik bedoel +is iets dat de Ologiën niet bevatten. Quaestie van verstand, niet van +begrip. Rijpe wijsheid. De menschelijke natuur. Aere perennius... Noem +het wat ge wilt." + +En zoo liep alles eindelijk met hem op een eind. + +De predikant had geen voorgevoel van wat hem boven het hoofd hing. Hij +deed zijn gewone wandeling langs Farthing Doron, zooals hij dit meer +dan twintig jaren lang gedaan had, en zóó naar de plaats waar hij +den jongen Caddles kon gadeslaan. Hij was een beetje buiten adem +toen hij boven op de helling van de krijt-groeve aankwam--sedert +lang had hij den Veerkrachtigen Christen-tred van vroeger jaren +verloren; doch Caddles was niet aan zijn werk, en toen, terwijl hij +heenliep om het kreupelboschje van reuzenbrem dat den Hanger begon te +verduisteren en er zijn schaduw op wierp, stond hij plotseling voor de +reuzengestalte van het monster, dat op den heuvel zat--alsof het op de +aarde zat te broeden. Caddles' knieën waren opgetrokken, hij steunde +den wang met zijn hand, en hield het hoofd een weinig op zijde. Hij +zat met zijn schouder naar den Dominé gewend, zoodat de oogen, die, +als niet begrijpend, rondstaarden, niet zichtbaar waren. Hij moet +zeer ingespannen hebben zitten werken--hij zat tenminste heel stil... + +Hij wendde zich niet om en wist niet dat de dominé, die zulk een +groote rol gespeeld had in het vormen van zijn bestaan, naar hem +stond te kijken voor het laatst voor langen, langen tijd--wist zelfs +niet dat hij daar stond (op deze wijze hebben zoovele scheidingen +plaats.) Het kwam in het brein van den dominé op, dat bij slot van +rekening niemand ter wereld een vaag begrip had van wat dit monster +bepeinsde als hij uitrustte van zijn arbeid. Doch hij was te traag +om dit nieuwe thema dien dag verder uit te werken; hij liet het weder +varen en verviel weder in zijn vroegeren gedachtengang. + +"Aere perennius," fluisterde hij, langzaam huiswaarts wandelend +langs een pad, dat niet langer zooals vroeger recht over den met +gras bedekten grond liep, doch in allerlei bochten kronkelde om +nieuwe opgeschoten bosjes reuzengras te vermijden. "Neen! Er is niets +veranderd. Afmetingen zeggen niets. De simpele rondgang, de weg van +altijd." En dien nacht, zonder eenige pijn, en zonder dat hij het +zelf wist, ging ook hij den gewonen weg--en verliet dit Mysterie van +Verandering dat hij gedurende zijn leven staag geloochend had. + +Men begroef hem op het kerkhof van Cheasing Eyebright, dicht bij +den hoogsten iep, en de eenvoudige grafsteen, die zijn grafschrift +droeg--het eindigde met: Ut in Principio, nunc est et semper,--werd +bijna onmiddellijk aan het oog onttrokken door het opschieten van +reusachtig, grijs-gepluimd gras, dat te dik en te grof was voor zeis +en schapen, en dat zich als een mist over het dorp kwam storten uit +de aan kiemen rijke vochtige vallei-weiden, waarin het Voedsel der +Goden gewerkt had. + + + + + + +BOEK III. + +DE OOGST VAN HET VOEDSEL. + + +HOOFDSTUK I. + +DE VERANDERDE WERELD. + + +I. + +Gedurende twintig jaren speelde de Verandering met de wereld. Voor de +meeste menschen kwamen de nieuwe dingen merkwaardig genoeg langzaam en +dag aan dag, doch niet zoo plotseling dat zij hen overstelpten. Doch +aan één mensch zou alles wat zich in die twintig jaar had opgehoopt, +geopenbaard worden plotseling en verbazingwekkend, en wel alles in één +dag. Voor ons doel is het noodzakelijk dien dag met hem te doorleven, +en iets te verhalen van de dingen die hij toen zag. + +Deze man was een tot levenslange gevangenisstraf veroordeelde--wat +hij bedreven had komt hier minder op aan--dien de wet na twintig +jaren gratie geschonken had. + +Op zekeren zomermorgen werd deze arme sukkel, die de wereld verlaten +had als een jonge man van drie en twintig, plotseling uit de grauwe +sleur van arbeid en discipline, waaraan hij gewoon was geworden, +geplaatst temidden der heerlijkst-schitterende vrijheid. Men had hem +ongewone kleêren aangetrokken; zijn haar had hij gedurende eenige weken +laten groeien, en hij had er gedurende eenige dagen een scheiding in +gekamd; en daar stond hij nu, met een soort armoedige, en onbeholpen +nieuwheid van lichaam en geest, knipperend met de oogen en zelfs +knipperend met zijn ziel, weder buiten de gevangenis, en trachtend in +één ongelooflijk iets te denken, namelijk dat hij zich gedurende een +tijdje weder in het daadwerkelijke leven bevond, en geheel onvoorbereid +op alle andere ongelooflijke dingen. Hij was zoo gelukkig een broeder +te bezitten, die wel zóóveel gaf om de vervlogen dingen van vroeger +dagen, welke zij tezamen beleefd hadden, om hem te komen afhalen +en zijn hand te drukken--een broeder dien hij als kleinen jongen +achtergelaten had en die nu een gebaard man was wien het goed ging +in de wereld--en wiens oogen hij zelfs niet meer herkende. En tezamen +kwamen hij en deze vreemdeling, die tot zijn naaste familie behoorde +in de stad Dover aan, wèinig met elkaar sprekend en véél denkend. + +Zij zaten een tijdje in een café, terwijl de een de vragen van den +ander omtrent dezen en genen persoon beantwoordde; eigenaardige +oude gezichtspunten leefden weer op; eindelooze nieuwe uitzichten en +verten werden op zij geschoven, en toen was het tijd naar het station +te gaan, om den trein naar Londen te kunnen halen. Hunne namen en +de persoonlijke dingen die zij te bespreken hadden, komen er voor +onze geschiedenis minder op aan, doch enkel de veranderingen en al +het vreemde dat deze arme wederkeerende ziel vond in de eens hem +zoo bekende wereld. In Dover zelf viel hem weinig anders op dan dat +het goed was bier uit een pul te drinken--nooit had bier hem tevoren +ooit zóó gesmaakt, en het deed tranen van dankbaarheid in zijne oogen +wellen. "'t Bier is nog altijd even goed om te drinken," zei hij, +het inderdaad oneindig veel beter vindend dan vroeger... + +Eerst toen de trein hen voorbij Folkestone deed vliegen, was hij +in staat iets verder te zien dan zijne onmiddellijke emoties, +en zag hij wat er met de aarde gebeurd was. Hij gluurde uit het +raampje. "Lekker zonnetje," zei hij, voor de twaalfde maal. "Ik kon +geen beter weêr treffen." En toen viel het hem voor het eerst op, +dat er nieuwe verhoudingen in de dingen gekomen waren. "Goeie hemel," +riep hij uit, terwijl hij rechtop ging zitten, en voor de eerste +maal met levendigen blik naar buiten keek, "dat zijn allemachtig +groote distels, die daar op den oever bij dat brem daar groeien. As +'t tenminste distels zijn. Of weet 'k 't niet meer?" + +Doch het waren wèl distels, en wat hij voor hooge bremstruiken aanzag, +was het nieuwe gras, en hier middenin was een compagnie Britsche +soldaten--nog altijd met roode jassen aan--bezig te schermutselen +volgens de regelen van het excercitie-boekje dat gedeeltelijk herzien +was na den Boeren-oorlog. Toen plotseling--sjt--een tunnel in, +en toen vlogen zij Sandling Junction binnen, dat geheel omgeven en +verduisterd werd--alle lampen brandden er--door een groot kreupelbosch +van rododendrons, die uit een naburigen tuin gekropen waren en zich +over de geheele vallei verspreid hadden. Er stond een trein op het +zijspoor te Sandling, die hoog opgeladen was met rhododendronblokken, +en hièr hoorde de wederkeerende burger voor het eerst van Bomvoedsel. + +Toen zij voortsnelden, een landstreek in die geheel onveranderd +scheen, waren de beide broeders druk bezig met hunne uitleggingen. De +een was vol van driftige vervelende vragen: de ander had zich nooit +bekommerd, en er nooit aan gedacht de quaestie als een op zichzelf +staand feit te zien, en bij sprak over dingen die hem heel gewoon +leken en die de ander zich moeilijk kon voorstellen. "Dat is dat +Bomvoedsel," zei hij, al zijn grondkennis van het geval op èenmaal +luchtend... "Snap je? Hebben ze je daar geen van allen iets van +verteld? Bomvoedsel! Dat weet je toch wel--Bomvoedsel. Waar de heele +verkiezing om draait. Wetenschappelijk goedje. Niemand je d'r ooit +van verteld?" + +Hij vond dat de gevangenis een ontzettenden sufkop van zijn broeder +gemaakt had, dat hij dàt niet wist. Over en weer vlogen de vragen +en antwoorden. En hiertusschen waren soms tusschenpoozen dat zij +uit het raampje keken. In het begin was de belangstelling die de +man voor de dingen voelde, vaag en algemeen. Zijn verbeelding was +bezig geweest met wat die en die, dien hij nog kende van vroeger, +wel zeggen zou, hoe die en die er wel zou uitzien, hoe hij tegen +allen die hij van vroeger kende enkele dingen zou zeggen die zijn +"verhuizen naar de Nor," in een minder ongunstig daglicht zouden +stellen. Dit Bomvoedsel had zich 't eerst aan hem voorgedaan, alsof +hij er zóó van in een couranten-artikel gelezen had, en toen was het +een bron van geestelijke moeilijkheid geworden tusschen hem en zijn +broeder. Doch het werd hem spoedig duidelijk, dat dit Bom-voedsel in +ieder gesprek dat hij begon binnensloop. + +In die dagen was de wereld in een alles desorganiseerend tijdperk +van overgang, zoodat dit groote nieuwe feit hem in zijne contrasten +trof met een schok. Het veranderingsproces was niet algemeen geweest; +het had zich verspreid vanuit centra, die ver van elkaar lagen. Het +land was in plekken verdeeld; er waren groote uitgestrektheden waar +het Voedsel nog komen moest, en andere, waar het reeds in den grond +en in de lucht zat, sporadisch en besmettend. Het was als een brutaal +nieuw motief dat zich tusschen oude, eerwaardige melodieën dringt. + +Het contrast was te dien tijde vooral zeer levendig langs de spoorlijn +van Dover naar Londen. Een tijd lang snelden zij door juist zulk een +landstreek als hij gekend had sedert zijn kindsheid, de kleine ovale +met heggen-afgezette akkers, juist groot genoeg om door dwerg-paardjes +geploegd te worden, de weggetjes, breed als drie karren, de olmen en +eiken en populieren die als spikkels in deze velden stonden, kleine +boschjes van wilgen op de oevers der riviertjes, hooischelven die +niet hooger waren dan de knieën van een reus, poppen-landhuisjes met +ruitvormige venster-ruiten, braakliggende stukken land, en slingerende +dorpsstraatjes, de grootere huizen op de klein-groote, met bloemen +overdekte stations, en al die kleine dingen der negentiende eeuw die +nog weerstand boden aan deze enorme Grootheid. Hier en daar stond +een bosje door den wind gezaaide en verwaaide reuzendistels, die +den bijl weerstonden; hier en daar stond een tien voet hooge zwam, +of de buigzame stengels van een dor afgebrand bosje reuzen-gras; +doch dit was het eenige dat op de komst van het Voedsel duidde. + +Een veertig mijlen ver was er niets dat wees op de aanwezigheid van +het reusachtige graan en van het onkruid, dat op nog geen twaalf +mijlen afstand over de heuvelen in de vallei van Cheasing Eyebright +groeide. En toen begonnen zich plotseling sporen van het Voedsel +te vertoonen. + +Het eerste wat hem opviel, was het groote nieuwe viaduct te Tonbridge, +waar het moeras van de dichtgegroeide Medway (dit dichtgroeien was +veroorzaakt door een reuzen-varieteit van "Chara") in die dagen +begon. Toen weder het gewone kleine land, en vervolgens, toen de +klein-krioelende uitgestrektheid van Londen zich in de wazige verte +begon uit te spreiden, werden de sporen van den strijd der menschen +om deze grootheid buiten te sluiten, talrijk en zonder tusschenpoozen. + +In dat zuid-oostelijk gedeelte van Londen, en overal om de plaats +waar Cossar en zijn kinderen woonden, was het Voedsel op honderden +punten op geheimzinnige wijze losgebroken; het kleine leven ging +gewoon zijn gang tusschen deze dagelijksche voorteekenen, die niet +langer waarschuwend tot de menschen spraken, door het geleidelijke van +hunnen aanwas, en doordat men langzaam en even geleidelijk wende aan +hunne tegenwoordigheid. Doch deze huiswaarts-keerende burger staarde +naar buiten, en zag voor het eerst hoe vreemd en overweldigend het +Voedsel gewerkt had. Platgebrande en verkoolde stukken grond, groote +wanstaltige verdedigingswerken en voorzorgsmaatregelen, barakken en +arsenalen, die deze subtiele volhoudende invloed in het leven der +menschen had gedrongen. + +Hier had zich telkens en telkens weder op grooter schaal de +ondervinding der eerste Proef-Hoeve herhaald. Het Voedsel had gewerkt +in de minder belangrijke dingen des levens--op braakliggende plaatsen, +onregelmatig en zonder doel--en hierin had de komst van een nieuwe +kracht en nieuwe punten van uitgang zich het eerst doen gelden. Er +lagen groote kwalijkriekende erven en afgeschoten plaatsen, waar de +een of ander onuitroeibare wildernis van onkruid, brandstof leverde +voor reusachtige machinerieën (kleine stadsmenschjes kwamen staan +gapen naar de geoliede snorrende raderen en gaven de werklieden een +kwartje fooi); er waren wegen en wagensporen voor groote motoren en +voertuigen--wegen, die aangelegd waren van de inelkaar gevlochten +vezels van overvoed vlas; dan waren er torens met stoom-sirenen, die +onmiddellijk konden gillen en de wereld waarschuwen als er weder een +nieuw soort ongedierte was losgebroken, of, en dit was nog vreemder, +oude eerwaardige kerktorens, die in het oogloopend voorzien waren van +mechanisch-gillende instrumenten. Er waren kleine rood-geschilderde +vlucht-hutten en barakken voor het garnizoen, elk met een schietbaan +van 300 meter, waar de scherpschutters zich dagelijks oefenden +met kogels met zacht-looden punten, op schijven die den vorm van +reuzen-ratten hadden. + +Sedert den tijd der Skinners was er zesmaal een reuzen-ratten-plaag +geweest--telkenmale vanuit de riolen van het zuidwesten van Londen, +en nù werd hun bestaan geaccepteerd, als dat der tijgers op den delta +van Calcutta... + +De broeder van den man had op nonchalante wijze een courant gekocht +te Sandling en eindelijk viel het oog van den ontslagen gevangene +hierop. Hij sloeg de bladen waaraan hij zoozeer ontwend was, op--ze +leken hem kleiner, talrijker en anders gedrukt dan de couranten van +vroeger--en hij zag voor zich tallooze afbeeldingen van dingen die zóó +vreemd waren, dat hij er geen belang in stelde, en met lange kolommen +druks, welker opschriften even onbegrijpelijk voor hem waren alsof +ze in een vreemde taal geschreven waren--"Groote Redevoering van den +heer Caterham"; "De Bomvoedsel-Wetten." + +"Wie is die Caterham?" vroeg hij, pogend het gesprek weder op gang +te brengen. + +"O, laat diè maar loopen," zei zijn broeder. + +"Aha! Zeker zoo'n politieker, he?" + +"Legt 't 'r op an de Kamers naar huis te sturen. 't Wordt tijd ook, +hoor." + +"Zoo!" Hij dacht even na. "'k Vertrouw dat al de lui die àn waren +toen ik er nog was--Chamberlain, Roseberry--al die lui--Wat?" + +Zijn broeder had hem plotseling bij den pols gegrepen en wees het +portier uit. + +"Daar heb je de Cossars!" De oogen van den ontslagen gevangene volgden +de richting van den vinger en zagen--" + +"Mijn God!" riep hij uit, voor het eerst werkelijk overweldigd +van verbazing. De courant viel, nu geheel vergeten, tusschen zijne +voeten. Tusschen de boomen kon hij zeer duidelijk een menschelijke +gestalte van ruim veertig voet lang zien staan in een gemakkelijke +houding, wijdbeens, en in de hand een bal, alsof hij op het punt stond +dezen weg te slingeren. De gedaante schitterde in het zonlicht, gekleed +als zij was in een pak van gevlochten wit metaal en met een breeden +stalen gordel om. Een oogenblik concentreerde hij aller aandacht op +zich en toen werd deze afgetrokken door een tweeden reus, die een eind +verder stond, als klaar om op te vangen en het werd duidelijk dat +dit geheele groote terrein in de heuvelen even benoorden Sevenoaks, +gebezigd werd voor reuzendoeleinden. + +Een reusachtige omwalde trens omgaf de krijtgroeve, waarin het huis +stond, een monsterachtige, plompe Egyptische structuur, die Cossar +voor zijne zonen gebouwd had, toen de Reuzen-Kinderkamer haar tijd +uitgediend had, en daarachter stond een groote donkere loods, die een +kathedraal had kunnen overkappen, waarin een sissende gloeihitte af +en aan laaide en waaruit een Titanisch gehamer klonk. Toen werd de +aandacht nogmaals gevestigd op den reus, toen de groote, met ijzer +beslagen houten bal uit zijne hand schoot en de lucht in vloog. + +De beide mannen stonden op en keken verbaasd toe. De bal leek zoo +groot als een vat. + +"Hij heeft 'em gegrepen!" riep de man uit de gevangenis, toen een +boom den werper aan het gezicht onttrok. De trein liet al deze dingen +slechts een ondeelbaar oogenblik zien en verdween toen achter boomen +en zoo de Chislehurst tunnel in. "Goeie God!" zei de ex-gevangene +nogmaals," toen de duisternis hen omsloot. "Die kerel is zoo groot +als een 'uis." + +"Dat zijn die jonge Cossars," zei zijn broeder, met zijn hoofd een +gebaar makend naar den kant waar de reuzen verdwenen waren--"waar al +die herrie om is..." + +Zij kwamen de tunnel weder uit en ontdekten nog meer torens met +sirenen erop, nog meer roode hutten, en toen de rijen villa's der +voorsteden. De kunst van het reclame-biljetten-aanplakken was er +in den tusschentijd niet op achteruit gegaan, en op tallooze hooge +schuttingen, op zijmuren van huizen, op omheiningen, en honderden +van dergelijke schoone gelegenheden waren de veelkleurige oproepingen +voor de groote Bomvoedsel-verkiezing te lezen. + +"Caterham," "Bomvoedsel," en "Jack de Reuzendooder" telkens +en telkens weêr, en monsterachtige caricaturen en verminkte +afbeeldingen--honderden varieteiten van verkeerde, belachelijke +voorstellingen van die schitterende gestalten, die zij van zoo dichtbij +gepasseerd waren, enkele oogenblikken geleden... + + + +II. + +De jongere broeder was van plan geweest iets heel royaals te doen, +namelijk dezen terugkeer tot het leven te vieren met een diner in +het een of ander restaurant van onbetwistbare renommé, een diner +dat gevolgd zou worden door die uitermate schitterende opeenvolging +van indrukken, die de café-chantants dier dagen zoo uitmuntend geven +konden. Het was een waardige manier om hiermede alle restende sporen +van de gevangenis uit te wisschen door dit vertoon van gulheid; +doch wat het tweede gedeelte van het plan betrof, kwam er wijziging +in. Het diner werd gegeven, doch er was reeds een sterker verlangen +dan de lust naar vertooningen, een verlangen dat beter zijn somber +peinzen over zijn verleden kon doen verdwijnen dan eenig theater, en +dit was een alles overstemmende nieuwsgierigheid naar dit Bomvoedsel +en deze Bomkinderen--dit nieuwe dreigende reuzendom, dat de wereld +scheen te overheerschen. + +"Ik heb 't er 't mijne nog niet van," zei hij. "Ze wille' me niet uit +'t hoofd." + +Zijn broeder had die fijnheid van geest, die zelfs kan heenstappen +over voorgenomen gastvrijheid. "Jij kunt kiezen vanavond, kerel," +zei hij. "We zullen probeeren in 't Volkspaleis te komen bij die +massavergadering." + +En eindelijk was de ex-gevangene zoo gelukkig zich, van alle kanten +opgedrongen, te bevinden tusschen een opeengepakte menigte, en van uit +de verte te staren naar een klein, helder-verlicht podium onder een +orgel en een gaanderij. De organist had iets gespeeld dat de voeten aan +het trappelen had gebracht, terwijl de menigte naar binnen stroomde; +doch nu zweeg het orgel weder. + +Nauwelijks had de ontslagen gevangene zich neergezet en zijn twist +met een lastigen vreemde, die hem met de elbogen op zijde drong, +geëindigd, of Caterham kwam binnen. Hij trad vanuit het halfduister +midden op het podium, en leek, zoo van uit de verte gezien, een +alleronbeduidendste kleine dwerg, een kleine zwarte figuur met een +roze vlek als gezicht--en profil zag men zijn sterk geprononceerden +arendsneus--een klein gestaltetje, dat achter zich aansleepte--een +juichkreet. Applaus dat dicht bij hem werd aangeheven en aangroeide +en zich verspreidde. Een gedempt rumoer van stemmen, om het podium, +dat plotseling over de geheele menschenmassa heensloeg, in het gebouw +en daarbuiten. Wat applaudiseerde men: "Hoera! Hoera!!" + +Niemand van al die myriaden applaudiseerde als de ontslagen +gevangene. De tranen stroomden hem langs de wangen en hij hield +niet eerder op met toejuichen, vóór zijn aandoening hem bijna had +doen stikken. Ge moet zoolang als hij in de gevangenis geweest zijn, +vóór ge begrijpen kunt, of zelfs ook maar een begrip kunt krijgen, +wat het zeggen wil voor zoo iemand om zijne longen eens flink uit te +kunnen zetten temidden van een menigte. (Doch niettegenstaande dit +alles maakte hij zich zelf zelfs niet wijs dat hij wist waar al dit +gejuich om was.) "Hoera!--Hoera!" + +En toen volgde er eenigermate stilte. Caterham stond opzichtig-geduldig +te wachten tot het rumoer wat bedaard zoude zijn, en onbelangrijke en +slecht-te-verstane lieden zeiden en deden officieele en onbeduidende +dingen. Het was als stemmen die men in de lente door het ritselen +der bladeren heen hoort. "Wawawawa--" Wat kwam 't er ook op +aan? Groepen toehoorders praatten met elkaar--"Wawawawa"--de zaak +ging gewoon door. Kwam die grijs-harige suffer dan noòit aan het +eind? Tusschenroepen? Natuùrlijk werd er geroepen. "Wa, wa, wa, wa--" +Doch zullen wij Caterham beter hooren? In ieder geval kan je naar +Caterham kijken, en je kan opstaan en van uit de verte de trekken +van den grooten man eens opnemen. Hij was gemakkelijk te teekenen, +deze man, en reeds kon de wereld hem naar hartelust bekijken op +lampeschermpjes en kinder-bordjes, op Anti-Bomvoedsel-medailles en +Anti-Bomvoedsel-vlaggen, op het zelfkant van Caterham-zijde en katoen +en aan den binnenkant van Goede Oude Engelsche Caterham-hoeden. In +al de caricaturen van dien tijd is hij te vinden. Men ziet hem +als een zeeman bij een ouderwetsch kanon staan, met een lontstok, +met "Nieuwe Bomvoedsel-Wetten" erop, in zijn hand; terwijl de zee +dat reusachtige, leelijke, dreigende monster "Bomvoedsel" opgeeft; +of hij is een figuur-ten-voeten-uit in volle wapenrusting, met 't +St. George's kruis op schild en helm, en een laffe titanische Caliban, +aan den ingang van een vreeselijk hol gezeten, weigert onder allerlei +verwenschingen te gehoorzamen aan de "Nieuwe Bomvoedsel-Bepalingen;" +of hij komt als Perseus uit de lucht aanvliegen en bevrijdt een +geketende en schoone Andromeda (met een gordel om waarop duidelijk +te lezen staat "Beschaving") van een zich tot in oneindige +verten kronkelend zeemonster, op welks verschillende halzen en +klauwen te lezen staat: "Anti-Christ", "Alles vertredend Egoïsme", +"Mechanisme", "Monsterachtigheid" en dergelijke dingen. Doch als +"Jack de Reuzen-Dooder" beschouwde het groote publiek hem het best +getroffen, en de ontslagen gevangene stelde zich de gestalte die +daar in de verte stond dan ook voor als een Jack de Reuzen-Dooder, +zooals hij die op de aanplakbiljetten had zien staan. + +Het "Wawawawa" hield plotseling op. + +"Hij is klaar. Hij gaat zitten. Ja! Nee! Jawel! 't Is +Caterham! Caterham! Caterham!" En toen begon het gejuich opnieuw. + +Er is een menigte toe noodig om zùlk een stilte te kunnen veroorzaken +als toen volgde op het lawaaierlge gejuich. Een man alléén in een +wildernis;--zeker is ook dit stilte tot op zekere hoogte; doch hij +hoort zichzelven ademhalen, hij hoort zichzelven bewegen, en hij hoort +allerlei andere dingen. Doch hier in deze zaal was Caterham's stem +het eenige dat verneembaar was, heel helder en duidelijk, als een +klein lichtje dat brandt in een zwart fluweelen nis. Of je hem kon +verstaan? Je kondt hem verstaan alsof hij naast je stond te spreken. + +De indruk op den ontslagen gevangene was geweldig: die kleine +gesticuleerende gestalte, die daar stond in een stralenkrans van licht, +in een krans van weelderige, golvende klanken; en achter de gestalte +op het podium zaten, met gedeeltelijk uitgewischte gezichten, de +partijgenooten die hem steunden, en op den voorgrond was een ruim +veld van tallooze ruggen en profielen, één reusachtige aandacht +van een menigte. Die kleine gestalte scheen het wezen van die allen +uitgezogen te hebben. + +Caterham sprak van onze oude instellingen. + +"Juistjuistjuist", brulde de menigte, "Juist! net zoo!" zei de +ontslagen gevangene. Hij sprak van onzen ouden geest van orde en +rechtvaardigheid. "Jajajaja!" brulde de menigte. "Ja ja!" riep de +man uit de gevangenis, diep bewogen. Hij sprak van de wijsheid +onzer voorvaderen, van den langzamen groei van eerbiedwaardige +instellingen, van zedelijke en maatschappelijke overleveringen, die +zich aan onze nationale Engelsche eigenaardigheden aanpasten zooals +de huid over de hand. "Ja, ja!" kermde de man uit de gevangenis, +terwijl de tranen van opwinding hem over de wangen biggelden. En nu +zouden al deze dingen in den smeltkroes moeten verdwijnen. Ja, in +den smeltkroes! omdat twintig jaar geleden drie mannen een vreemde +zelfstandigheid hadden uitgevonden, daarom moest voor de geheele +geregelde orde der dingen--"Kreten van "Neen! Neen!"--Nu, als dit +nièt moest, dan dienden allen zich in te spannen, en alle aarzeling +op zij te zetten.--Toen Caterham zóóver gekomen was, volgde er weder +een uitbarsting van gejuich.--Dan moesten zij alle aarzeling en halve +maatregelen vaarwel zeggen." + +"Wij hebben gehoord, heeren," riep Caterham, "van brandnetels, die +reuzen-netels werden. Eerst zijn ze niet meer dan gewone netels--kleine +plantjes die een stevige hand kan beetpakken en uittrekken; doch +als ge ze laat staan--als ge ze laat staan, groeien ze met zóóveel +giftige kracht, dat ge eindelijk bijl en touw noodig hebt, en loopen +uw leven en ledematen gevaar, en moet gij u inspannen en volgt er +moeite--onder het vellen ervan kunnen menschen gedood worden, onder +het vellen ervan kunnen menschen gedood worden--" + +Er volgde even eenig rumoer en toen hoorde de ontslagen gevangene +Caterham's stem weder, die helder en krachtig opklonk: "Leer uw les +omtrent 'tgeen ge met het Bom-voedsel te doen hebt van het Bom-voedsel +zelf en--" Hij hield even op--"pak de brandnetel beet voor het te +laat is!" + +Hij zweeg, en wischte zich de lippen af. "Een glas," riep iemand, +"een glas," en toen hoorde men weder dat geluid, dat zoo merkwaardig +snel aangroeide tot een donderend gejuich, tot het leek alsof de +geheele wereld juichte... + +De ontslagen gevangene verliet de zaal eindelijk wonderbaar bewogen; +op zijn gelaat eene uitdrukking alsof hij een visioen gezien had. Nu +wist hij het, iedereen wist het nu; zijn denkbeelden waren niet langer +vaag. Hij was teruggekeerd in eene wereld die in een crisis verkeerde, +die onmiddellijk moest beslissen in een geweldige moeilijkheid. Hij ook +moest zijn rol in den grooten strijd spelen als een man--als een vrij +man, doordrongen van zijn verantwoordelijkheidsgevoel. De vijandelijke +botsing stond voor zijn verbeelding als een schilderij--Aan de eene +zijde deze reusachtige in-malien-gekleede gestalten van dien morgen--nu +zag hij ze in een heel ander licht--aan de andere zijde dit kleine, in +het zwart gekleede gesticuleerende mannetje onder het magnesium-licht, +dit dwergje met zijn goed-geordenden vloed van welluidende overredende +argumenten, met zijn klein-menschelijke, wonder-doordringende stem, +"John Caterham"--"Jack de Reuzen-Dooder." Zij moesten allen schouder +aan schouder staan "om de netel beet te pakken" vóór het "te laat" was. + + + +III. + +Het grootst, het sterkst en het meest ontzien van al de kinderen van +het Voedsel waren de drie zonen van Cossar. Het stuk bij Sevenoaks van +een mijl lengte en breedte ongeveer, waarop zij hun jeugd doorbrachten, +werd zóó omwald, zóó uitgegraven en onderste-boven-gehaald, zóó +bedekt met loodsen en reusachtige werk-modellen en al het gespeel +van hunne zich ontwikkelende krachten, dat er geen tweede plaats op +aarde was die hiermede vergeleken kon worden. En reeds lang was zij +te klein geworden voor de dingen die zij wilden doen. De oudste zoon +was een machtig ontwerper van rader-machines; hij had zich een soort +reuzen-fiets gemaakt, waarvoor geen weg ter wereld ruimte genoeg had, +en die geen brug kon dragen. Daar stond het ding, een groote structuur +van raderen en machines, in staat een snelheid van twee honderd +vijftig mijlen per uur te ontwikkelen, ongebruikt, behalve wanneer +hij er nu en dan op stapte en er die overvulde plaats mede overrende +en weder terug. Hij had er deze kleine aarde mee rond willen rennen; +met dit doel had hij het ding gemaakt, toen hij nog niet veel meer +dan een droomerige jongen was. Nu had de roest in de spaken gevreten, +die rood waren als wonden, overal waar het nikkel eraf geraakt was. + +"Je moet er eerst een weg voor maken, zoontje," had Cossar gezegd, +"voor je dat kunt doen." + +Zoodat op een goeden morgen de jonge reus en zijn beide broeders aan +het werk waren getogen om een weg om de wereld aan te leggen. Zij +schijnen een voorgevoel gehad te hebben van komende tegenkanting, en +zij werkten derhalve met nog meer vaart. De wereld had ze gauw genoeg +betrapt, terwijl ze dien weg aanlegden, zoo recht als een kegelbaan +naar het Engelsche Kanaal, toen ze er reeds eenige mijlen van gelijk +gemaakt en vastgestampt hadden. Vóór het midden van den dag waren +ze in hun werk gestoord door een groote menigte opgewonden lieden, +bestaande uit landeigenaars, makelaars, plaatselijke overheden, +advocaten, politie-agenten, en zelfs soldaten. + +"We zijn bezig een weg aan te leggen," had de grootste jongen hun +uitgelegd. + +"Dat is een heel verdienstelijk werk," zei de leidende advocaat +ter plaatse, "maar eerbiedig alstublieft de rechten van anderen. U +hebt nu reeds inbreuk gemaakt op de privaat-rechten van zeven +en twintig privaat-bezitters; om nog niet eens te spreken van de +bijzondere privilegien en het eigendom van een stedelijk bestuur, +negen parochie-besturen, een graafschapsraad, twee gasfabrieken en +een spoorweg-maatschappij".... + +"Goeie grootje!" zei de oudste jongen van Cossar. + +"U zult hier mee uit moeten scheiden." + +"Maar heb je dan geen mooie rechte weg noodig, inplaats van al die +vunze stinkende laantjes?" + +"Ik zal niet zeggen, dat het geen groot voordeel zou zijn, maar--" + +"'t Is niet te doen," zei de oudste Cossar, zijn gereedschap opnemend. + +"Niet op deze manier," zei de advocaat, "zeker niet zóó!" + +"Maar hoe dan wèl?" + +Het antwoord van den woordvoerenden advocaat was ingewikkeld en vaag. + +Cossar zelf was er ook bijgekomen om te kijken naar het kwaad, dat +zijn kinderen aangericht hadden en berispte hen ernstig en lachte +verbazend en scheen erg blij te zijn met dit zaakje. "Jelui zult +nog een beetje moeten wachten, jongens," brulde hij naar hen op, +"voor je dergelijke dingen kunt gaan doen." + +"Die advocaat zei, dat we moesten beginnen met een plan te maken, +en speciale vergunningen aan te vragen en dergelijke onzin. Zei dat +'t jaren zou duren"-- + +"We zullen gauw genoeg een schema klaar hebben, ventje," riep Cossar +met zijn handen aan den mond, "maak je maar niks bezorgd. Maar nu +moet je nog maar liever een beetje hier spelen en modellen maken van +de dingen die je wilt doen." + +En zij deden als gehoorzame zoons wat hij hen beval. + +Maar niettegenstaande dit, broeiden de jongens van Cossar op iets. + +"Dat is allemaal heel goed en wel," zei de tweede tot den eerste, +"maar ik heb er geen zin in hièr altijd te spelen en plannen te +maken. Ik wil iets doèn, weet je. Wij zijn niet geboren met zooveel +kracht in ons om hier maar wat te spelen op dit ellendige lapje grond, +en wandelingetjes te doen en zorgvuldig de steden te vermijden"--want +het was nu zoover gekomen dat alle bewoonde plaatsen hun verboden +waren. "Niets doen is slecht. Zouden we niks kunnen vinden, dat de +kleine menschjes noodig hebben, en het dan voor hen maken--alleen +maar voor het plezier van het doen?" + +"Hoopen menschjes hebben geen goed-bewoonbare huizen," zei de tweede +jongen. "Laten we een huis voor ze gaan bouwen, vlak bij Londen, +waar er hoopen en nog es hoopen in kunnen, en het zoo maken, dat 't +er prettig en gezellig in is, en laten we een mooi weggetje voor hen +maken naar de plek waar ze allemaal heengaan om zaken te doen--een +mooi recht weggetje. We zullen alles zoo helder en prettig maken, +dat ze geen van allen langer zoo smerig en beestachtig meer kùnnen +leven zooals ze nu doen. Massa's water om zich in te wasschen moeten +ze hebben--want ze zijn zoo smerig, nu negen van de tien huizen zelfs +geen badgelegenheid hebben, die smerige kleine bunsings! En weet je wat +zoo grappig is, de lui die wèl baden hebben, gooien de anderen die ze +niet hebben beleedigingen naar hun hoofd, inplaats van ze te helpen, +zoodat ze er ook een kunnen aanschaffen--en noemen ze de "Groote +Ongewasschen Menigte." Nu zullen wij daar es verandering in brengen. En +we zullen electrisch licht voor ze maken en voor ze koken en groote +schoonmaak voor hen houden en al dergelijke dingen. Stel je voor! Ze +laten hun vrouwen--vrouwen die moeders zullen worden--rondkruipen +en de vloeren schrobben! Wij zouden alles zoo mooi kunnen doen. We +zouden een dam om een vallei ginds in die heuvelrij kunnen leggen, +en een mooi reservoirtje maken, en dan konden we hièr een groote +flinke gelegenheid maken voor het opwekken van onze electriciteit en +'t alles zoo knus mogelijk maken. Is 't niet, broêr?... En dan zouden +ze ons misschien nog wel meer laten doen ook." + +"Ja," zei de oudere broeder, "we zouden 't hun werkelijk heel prettig +kunnen maken." + +"Nou, laten we 't dan doen óók," zei de tweede broeder. + +"Ik heb er niet op tegen," zei de oudere broeder en keek om zich heen +naar een geschikt stuk gereedschap. + +En ook dit leidde weer tot ontzettende moeilijkheden. + +Opgewonden menigten zaten hun in minder dan geen tijd op den hals, +hun om duizenderlei redenen bevelend uit te scheiden, hen bevelend +te stoppen zonder éénige reden--kakelende, verwarde, veelsoortige +menigten. Het gebouw dat ze bouwden was te hoog--dat kon onmogelijk +veilig zijn. Het was leelijk; het stond bovendien het behoorlijk +verhuren van huizen in de buurt die de juiste hoogte hadden, in den +weg; het bracht den stijl van de geheele buurt in de war; 't was +ònbuurzaam; het was in strijd met Plaatselijke Bouwverordeningen; +het maakte inbreuk op de rechten der plaatselijke overheid, om +zelf te gaan knoeien met een eigen dure, petiterige, electrische +centrale; het botste aan tegen de belangen der plaatselijke +waterleidings-maatschappij. + +Klerken van het Ministerie van Handel en Nijverheid werden zoo +actief, dat ze rechtskundige bezwaren in het midden brachten. Het +kleine advocaatje kwam weer te voorschijn om het woord te doen voor +een twaalftal bedreigde belanghebbenden; plaatselijke landeigenaars +voerden oppositie; menschen met vage aanspraken wenschten onzinnig +hooge schadevergoedingen; de werkliedenbonden van al de bouwvakken +verhieven eendrachtig hun stem; en een trust van handelaars in allerlei +soorten van bouwmateriaal werd een ware hinderpaal. Buitengewone +vereenigingen van menschen met profetische visies van aesthetische +verschrikkingen wierpen zich in den strijd om het natuurschoon te +bewaren van de plaats waar zij het groote huis wilden neerzetten, en +van de vallei waar zij het waterreservoir wilden maken. Deze laatste +groep van lieden waren wel de grootste ezels van het heele zoodje, +vonden de jongens van Cossar. Dat mooie huis van Cossar's jongens +werd in minder dan geen tijd als een wandelstok, die in een wespennest +gestoken wordt. + +"Wel god beware me!" zei de oudere jongen. + +"We kunnen er zoo niet mee voortgaan," zei de tweede broeder. + +"Beroerde kleine beestjes zijn 't," zei de derde der broeders; +"we kunnen eenvoudig nìks doen?" + +"Zelfs als 't voor hun eigen gemak is, niet." + +"En we zouden 't hun zoo prettig en gezellig gemaakt hebben." + +"Ze schijnen hun zotte kleine leventjes door te brengen met mekaar +in de wielen te rijden," zei de oudste jongen. "Rechten en wetten +en bepalingen en gemeenigheden; net een knibbelspelletje... Nu, dan +moeten ze nog maar wat langer in hun stoffige, smerige, zotte huisjes +wonen. 't Is nog al duidelijk dat wij er mee uit moeten scheiden." + +En de kinderen van Cossar lieten het groote huis onvoltooid, niet +veel meer dan een gat voor de fundamenten en het begin van een muur, +en gingen bedrukt terug naar hun groote omheinde plaats. Na eenigen +tijd vulde het gat zich met water dat ging stinken, met waterplanten en +allerlei ongedierte, en het Voedsel, dat daar òf door Cossar's zonen +neergeworpen, òf als stof er heen gewaaid was, zette de groeikracht +aan als gewoonlijk. Waterratten verspreidden zich over het land en +richtten ontzettende verwoesting aan, en op zekeren dag betrapte +een boer zijne biggen op het drinken uit dezen poel, en slachtte ze +allen onmiddellijk met groote tegenwoordigheid van geest--want hij +herinnerde zich nog het geval met die groote zeug te Oakham. En uit +dien diepen poel kwamen ook de muskieten, werkelijk vreesaanjagende +muskieten, die alleen dit bewerkten, dat de zonen van Cossar, na een +beetje gestoken te zijn, het niet langer konden uithouden, doch een +maannacht uitkozen, toen wet en orde sliepen, en het water afleidden +naar de rivier bij Brook. + +Doch de groote waterplanten en het onkruid en de groote waterratten +en allerlei andere ongewenschte dingen bleven nog leven en zich +voortplanten in de streek die Cossar's zonen bewoonden--het stuk grond +waarop het mooie groote huis voor de kleine menschjes zich ten hemel +had kunnen verheffen... + + + +IV. + +Dit alles was voorgevallen toen zij nog maar jongens waren, doch +nu waren zij bijna mannen. En de ketenen waren àl nauwer om hen +saamgetrokken, met elk jaar van hun groei. Met ieder jaar dat zij +groeiden en het Voedsel zich verspreidde en groote dingen zich +vermenigvuldigden, werd ook de spanning grooter. Voor de groote +massa was het Voedsel eerst niet meer dan een ver-af wonder geweest, +en nu kwam het tot voor bijna iederen drempel, de geheele geregelde +orde van zaken bedreigend en verdringend. Het deed dìt dichtgroeien +en wierp dàt omver; het veranderde natuurlijke producten, en doordat +het de natuurlijke producten veranderde, zette het allerlei bedrijven +stil en maakte honderdduizenden werkloos; het vloog de grenzen over +en bracht de geheele handelswereld slag op slag toe; geen wonder dat +de menschen het haatten. + +En daar het gemakkelijker is levende, dan levenlooze wezens te haten, +dieren meer dan planten, en zijn medemenschen meer dan dieren, +werd de angst en al de last die veroorzaakt werd door reuzennetels +en zes voet hooge grassprieten, vreeselijke insecten en tijgerachtig +ongedierte samengevat in één grooten haat tegen die verspreide groep +van groote menschelijke wezens, de kinderen van het Voedsel. Die haat +was de voornaamste kracht geworden in het politieke leven. De oude +partij-grenzen werden overschreden en uitgewischt en maakten plaats +voor deze nieuwere belangen, en de strijd werd nù gevoerd tusschen de +partij dergenen die wilden schipperen, die kleine politieke mannetjes +het Voedsel wilden laten controleeren en regelen; en de partij der +reactie voor wie Caterham sprak, steeds sprekend met een sinistere +dubbelzinnigheid, zijn bedoeling kristalliseerend nu eens in dezen +dreigenden zin, en dan weer in een anderen; nu eens zei hij, dat men +"den reuzengroei der bremstruiken moest snoeien," dan weder dat men +een "middel tegen olifantiasis" moest zien te vinden, en eindelijk, +aan den vooravond der verkiezingen, dat men de "netel moest aanpakken." + +Op zekeren dag zaten de drie zonen van Cossar, die nu niet langer +jongens doch mannen waren, tusschen de massa's van hun nuttelooze +gewrochten, en spraken samen op hun wijze over al deze dingen. Zij +hadden den geheelen dag gewerkt aan een van een serie groote +samengestelde verschansingen die hun vader hen verzocht had te +maken, en nu neeg de zon ten ondergang, en zaten zij in het lapje +tuin voor het groote huis en keken op de wereld neder en rustten, +totdat de kleine bediendetjes daarbinnen zouden aankondigen dat het +eten klaar was. + +Ge moet u deze machtige gestalten voorstellen, de kleinste veertig voet +lang, uitgestrekt liggend op een stuk grasveld, dat een gewoon mensch +een met rietstoppels bedekte oppervlakte zou toegeleken hebben. De eene +ging overeind zitten en krabde de aarde van zijn reusachtige schoenen +met een ijzeren dwarsbalk, die hij in de hand geklemd hield; de tweede +rustte op zijn elboog; de derde sneed een punt aan een pijnboom met +zijn zakmes en vervulde de lucht met harsgeur. Zij waren gekleed, niet +in laken, doch in onderkleeren van gevlochten touw en bovenkleederen +van met vilt bekleed aluminium-draad; ze waren geschoeid met hout en +ijzer, en de maliën en knoopen en gordels hunner kleederdracht waren +alle van geplet staal. Het groote huis met één verdieping waarin zij +woonden, in zijn massiefheid gelijkend op de Egyptische pyramiden, +gedeeltelijk gebouwd van monsterachtig-groote blokken krijt, en half +uitgehouwen in het graniet van den heuvel, had een gevel van ruim +honderd voet hoog, en daarachter rezen de schoorsteenen en raderen, +de kranen en daken hunner werk-plaatsen wondervreemd ten hemel. Door +een cirkelvormig raam in het huis was een pijp zichtbaar, waaruit +een wit-gloeiende metaal-massa druppelde in afgemeten druppels in een +onzichtbaren vergaarbak. De plaats was omheind, en ruw versterkt door +reusachtige aarden wallen, gestut door staal, zoowel boven de kruinen +der heuvelen uit, als dwars door de golvende vallei. Alleen een mensch +van gewone grootte kon de kolossaalheid ervan opmerken. De trein die +van Sevenoaks kwam aanrazen, binnen hun gezichtskring, en een oogenblik +later de tunnel invloog en zóó aan bun blik onttrokken werd, zag er in +zijn contrast met hen uit als een klein automatisch stukje speelgoed. + +"Ze hebben de grenzen van al de bosschen aan dezen kant van Ightham +veranderd," zei de eene, "en het bord met "verboden terrein" erop, +dat eerst bij Knockholt stond, meer dan twee mijlen hierheen gezet." + +"Ze konden slecht anders doen, hè?" zei de jongste, na een oogenblik +zwijgen. "Ze probeeren den wind uit Caterham's zeilen te nemen." + +"Daar is het niet genoeg voor, en--het is ons bijna te veel," zei +de derde. + +"Zij willen ons van Broeder Redwood afsnijden. De laatste maal toen +ik naar hem toeging, waren de roode waarschuwingsborden al weer een +mijl naar beide kanten verder gezet. De weg, die over de duinen naar +hem toeleidt, is niet meer dan een nauw laantje." De spreker dacht +na. "Wat kan er met onzen broeder Redwood gebeurd zijn?" + +"Hoezoo?" zei de oudste broeder. + +De spreker kapte een tak van zijn pijnboom. + +"Het was net--of hij niet goed wakker was. Hij scheen heelemaal niet +te luisteren naar wat ik te zeggen had. En hij zei iets over--liefde." + +De jongste tikte met zijn dwarsbalk op den rand van zijn ijzeren zool +en lachte. "Broer Redwood" zei hij, "is een droomer." + +Beiden zwegen eenigen tijd. Toen zei de oudste: + +"Dit hoe langer hoe nauwer insluiten wordt me haast te machtig. Ze +zullen zoowaar op z'n laatst nog een lijn om onze laarzen trekken en +ons bevelen daarbinnen te leven." + +De middelste broeder veegde met één hand een massa dennetakken terzijde +en verschikte. + +"Wat ze nu doen is nog niets vergeleken bij wat ze zullen gaan doen +als Caterham de macht in handen krijgt." + +"Als hij die krijgt," zei de jongste broeder, met zijn dwarsbalk op +den grond slaand. + +"Dat zal hij beslist," zei de oudste, naar zijn voeteind kijkend. + +De middelste broeder hield op met kappen en zijn blik ging naar de +groote aarden wallen die hen aan alle kanten beschermden. "Dan, +broeders," zei hij, "is onze jeugd voorbij, en zullen wij ons, +zooals Vader Redwood ons lang geleden al gezegd heeft, moeten weren +als mannen." + +"Jawel," zei de oudste broeder; "maar wat wil dat eigenlijk precies +zeggen? wat wil dat zeggen als die moeilijke dag aanbreekt?" + +Ook hij keek naar die ruwe, ontzaglijke aarden wallen om hen heen, +doch niet zoozeer nààr hen, als wel er dóórheen en over de heuvelen +naar de ontelbare menigten daarachter. Allen overdachten iets +dergelijks--een visie van een klein volkje dat ten strijde optrok, +in ontelbare scharen, het kleine, onuitputtelijke, kwaadaardige kleine +volk der menschen... + +"Ze zijn klein," zei de jongste broeder; "doch zij zijn niet te tellen, +als het zand aan den oever der zee." + +"Zij hebben wapenen--zij hebben wapenen ja, die onze broeders in +Sunderland nog wel voor hen gemaakt hebben." + +"Bovendien, Broeders, wat weten we van doodmaken, behalve hier en +daar wat ongedierte en kleine ongelukjes met kwade dingen?" + +"Ja, 't is waar," zei de oudste broeder. "Maar toch--we zijn die we +zijn. Als de kwade dagen komen moeten we doen wat onze hand vindt om +te doen." + +Hij klikte zijn mes dicht--het lemmet was zoo lang als een mensch--en +gebruikte zijn nieuwe dennenstaf om op te staan. Hij stond op en wendde +zich naar het kolossale, plompe huis. Het purper van den zonsondergang +overstroomde hem terwijl hij opstond, viel op de maliën en gespen +bij zijn hals en het gevlochten metaal over zijn armen, en het leek +zijnen broeders toe alsof hij plotseling overstroomd was van bloed... + +Terwijl de jonge reus oprees, kreeg hij een kleine zwarte gedaante in +het oog, afstekende tegen den westelijken gloed die het bovengedeelte +van den aarden wal, machtig rijzend boven het duin, nog verlichtte. De +zwarte kleine ledematen zwaaiden met vreemde gebaren. Iets in dit +zwaaien deed den jongen reus denken aan haast. Hij zwaaide met zijn +dennemast ten antwoord, vervulde de geheele vallei met zijn enorm +"Hallo!" riep zijn broeders toe "d'r is iets aan de hand," en ging +met passen van vijf en twintig voet zijn vader tegemoet om te zien +of er te helpen viel. + + + +V. + +Toevallig was ook juist op dezen tijd een jonge man, die geen reus +was, bezig zijn hart te luchten over deze zonen van Cossar. Hij +en zijn vriend waren van over de heuvels achter Sevenoaks gekomen, +en hij was voortdurend aan het woord. Onder het voorbijgaan hadden +zij in het kreupelhout een erbarmelijk gepiep gehoord en hadden drie +jonge meezen die in het nestje zaten, beschermd tegen den aanval van +twee reuzenmieren. Dit avontuur had hen aan het praten gebracht. + +"Reactionair!" zei hij, toen zij het kamp der Cossars in het zicht +kregen. "Wie zou niet reactionair worden? Zie dat vierkant stuk grond +eens aan, dat gedeelte van God's aarde, dat eens zoo liefelijk en mooi +was, hoe woest, en ontheiligd en uitgegraven het is! Die loodsen! Dat +groote windrad! Die monsterachtige machine op raderen! Die aarden +wallen! Zie eens hoe die drie monsters daar neerhurken, onder elkaar de +een of andere duivelsche streek uitdenkend! Zie eens--zie de geheele +streek eens aan!" + +Zijn vriend keek naar zijn gelaat. "Je hebt zeker Caterham hooren +spreken," zei hij. + +"Nee, ik gebruik mijn eigen oogen en blik eens terug naar den +vrede en de goede orde van het verleden, dat wij achter ons gelaten +hebben. Dit gemeene Voedsel is de laatste gedaante van den Duivel, +nog altijd bedacht op den ondergang van onze wereld. Bedenk toch eens +wat de wereld moet geweest zijn vóór onzen tijd, wat zij nog was toen +onze moeders ons droegen, en zie nù eens! Bedenk toch eens hoe deze +hellingen blijde lachten onder den gouden oogst, hoe de heggen vol +geurige kleine bloemen stonden, en het bescheiden stukje grond van den +een scheidden van dat van zijn buurman; hoe de rood-gedakte boerderijen +over het land verspreid lagen en de kerkklokken van gindschen toren +elken Zondag de geheele omgeving tot het gebed opriepen. En nu groeit +er met ieder jaar steeds meer reusachtig onkruid en komt er steeds +meer monsterachtig ongedierte, en dan deze reuzen, die overal om ons +heen opgroeien, die over ons heen stappen, en tegen alles wat ons +heilig is aanloopen. Hier--kijk bijvoorbeeld hier maar eens!" + +Hij wees ergens heen en het oog van zijn vriend volgde de richting +van zijn vinger. + +"Eén van hun voetindrukken. Kijk! Is er drie voet diep in gezonken, +een valkuil voor paard en berijder, een valstrik voor hen die er +geen erg in hebben. Daar is een wilde roos vertrapt; daar is gras +uitgerukt en een koordendistel geknakt, de draineer-buis van een +boer afgebroken en de kanten van het pad afgetrapt. Vernielen! Dat +doen ze de geheele wereld over, en alle orde en fatsoen die tot nu +heerschten gooien zij omver. Ze vertrappen alles onder hun plompe +voeten. Reactie! Wat anders?" + +"Maar--wat denk je met die reactie te bereiken?" + +"Paal en perk stellen aan dit alles, vóór het te laat is," zei de +jonge man van Oxford. + +"Maar--" + +"Het is niet onmogelijk," riep de jonge man van Oxford, terwijl zijn +stem plotseling de hoogte in ging. "We hebben de vaste hand noodig; +een vernuftig plan, en een onwrikbaren geest. Wij zijn te bedeesd +geweest in onze uitdrukkingen en te zwak van hand; we hebben onzen +tijd verknoeid en de zaak op de lange baan geschoven, en het Voedsel +heeft tijd gehad om zich te verspreiden. En zelfs nù nog--" + +Hij zweeg een oogenblik. "Dit is de echo van Caterham," zei zijn +vriend. + +"En zelfs nù nog. Zelfs nù is er nog hoop--gegronde hoop, als we maar +eerst goed weten wat wij willen en wat we moeten vernietigen. Wij +hebben de groote massa op onze hand, veel meer dan dit een paar jaren +geleden het geval was; de wet is op onze hand, de grondwet en de goede +gang van zaken der maatschappij, de geest der erkende godsdiensten, +de gebruiken en gewoonten der menschheid staan allen aan onzen kant--en +tegenover het Voedsel. Waarom zouden wij de zaak nog langer op de lange +baan schuiven? Waarom zouden wij liegen? Wij haten het en hebben het +niet noodig; waarom zouden wij het dan dulden? Wou jij dan maar bij +de pakken neerzitten, en alleen lijdelijke obstructie voeren en niets +doen--tot het te laat is?" + +Hij zweeg en wendde zich om. "Zie dat boschje brandnetels daar eens. In +het midden ervan staan huizen--verlaten--waar ééns heldere gezinnen +van eenvoudige lieden hun leven leefden! En daar!" hij keerde zich +driftig om naar de plaats waar de jonge Cossars over het onrecht dat +hun aangedaan werd zaten te praten. + +"Kijk hen eens! En ik ken hun vader, een bruut, een soort van +bruut beest met een onverdragelijk luide stem, een wezen, dat +nu al dertig jaar en meer amok maakt in onze maar al te genadige +wereld. Een werktuigkundige! Alles wat ons heilig en dierbaar is, +is hem niets. Niets! De schoone overleveringen van ons ras en land, +de edele instellingen, de eerbiedwaardige orde, de breede, langzame +gang van precedent tot precedent, die ons Engelsche volk groot gemaakt +heeft en dit zonnige eiland vrij--dit is alles een ijdel verhaal, +dat verteld en dan vergeten wordt. Wat bombast over de Toekomst wordt +boven al deze heilige dingen gesteld..... Het soort van man dat een +trambaan over zijn moeder's graf zou laten loopen als hij dacht dat +het 't goedkoopst was hem zóó aan te leggen! En jij denkt er nog aan, +de zaak op de lange baan te schuiven, een compromis te sluiten, dat +je in staat zal stellen op jouw manier te leven, terwijl die--die +machinemensch het op zijn manier doet. Ik zeg je, 't geeft niets, +'t is hopeloos. Je zoudt even goed een verdrag met een tijger kunnen +sluiten! Zij willen de dingen reusachtig groot hebben--wij wenschen ze +liefelijk en normaal. Je staat hier òf voor 't een, òf voor het ander." + +"Maar wat kùn je aanvangen?" + +"O, heel veel! Alles! Het Voedsel inhouden! Zij zijn nu nog verspreid, +deze reuzen, nog onrijp en nog niet vereenigd. Keten ze, stop ze een +prop in den mond, doe ze een muilband voor. Hoe dan ook, ze moeten +gestuit worden. Het gaat erom of deze aarde de hunne zal worden of +de onze blijven! We kunnen het Voedsel inhouden. We kunnen de lui +die het fabriceeren in de kast duwen. We zullen àl het mogelijke +doen om Cossar te stuiten! Je schijnt heelemaal niet in aanmerking +te nemen, dat--dat we maar één geslacht behoeven te onderdrukken, +en dàn--Dan kunnen we die aardhoopen weer met den grond gelijk maken, +hun voetsporen dempen, de leelijke sirenen van onze kerktorens nemen, +al onze olifanten-geweren aan stukken slaan, en terugkeeren tot de +oude orde der dingen, de rijpe oude beschaving, waarvoor de ziel van +den mensch aangelegd is." + +"Dat zal een geweldige poging worden." + +"Tot het bereiken van een grootsch doel. En als we haar niet +wagen? Zie je dan niet zoo helder als de dag, het verschiet dat voor +ons ligt? Overal zullen de reuzen zich vermenigvuldigen en groeien; +overal zullen zij het Voedsel gaan maken en verspreiden. Het gras +zal reusachtig hoog opgroeien in onze velden, het onkruid in onze +heggen, het ongedierte in het kreupelhout, de ratten in de riolen, +alles zal reusachtig worden. Steeds meer en meer. Dit is nog pas een +begin. De insecten-wereld zal tegen ons opstaan, en de plantenwereld +eveneens; ja, zelfs de visschen der zee zullen onze schepen doen +volloopen en ze doen zinken. Een reusachtige plantengroei zal onze +huizen verduisteren en ze verbergen, onze kerken verstikken, de goede +orde in onze steden vernietigen en wij zullen niet veel meer zijn dan +een zwak soort van ongedierte onder de voeten van het nieuwe ras. De +menschheid zal overstroomd worden en verdrinken in dingen die zij +zelve verwekt heeft! En dat volkomen doelloos. Grootte. Niets anders +dan grootte! Uitzetting en "da capo." Nu reeds moeten we oppassen waar +we onze voeten zetten tusschen de eerste aanduidingen van den komenden +tijd. En het eenige wat we doen, is zeggen: "wat een last!" We grommen +en doen niets. Neen!" + +Hij hief zijne hand op. + +"Laten zij doen wat ze denken te moeten doen. Dat zal ik ook. Ik +ben voor Reactie--voor reactie zonder vrees en die van geen wijken +weet. Wat kun je in deze wereld nog beginnen, als je zelf het +Voedsel niet wilt innemen? We hebben te lang getreuzeld op den gulden +middenweg. Treuzelen op middenwegen is jullie gewoonte, jelui bestaan, +en hetgeen waar jelui je tijd aan geeft. Doch Ik ben niet zoo! Ik ben +tegen het Voedsel met al de kracht die in mij is, en tot het uiterste +zal ik mij er tegen verzetten." + +Hij wendde zich tot zijn metgezel toen hij diens gegrom van afkeuring +hoorde. "Aan welken kant sta jij?" + +"Ja, dat is zoo in een paar woorden niet te zeggen, 't is een +ingewikkelde zaak--" + +"Och--drijfhout!" zei de jonge man van Oxford bitter, terwijl hij +een wanhopend gebaar maakte met alle ledematen. "De middenweg leidt +tot niets. Wij hebben hier òf het een, òf het andere te kiezen. Ons +laten òpeten, of zèlf vernietigen. Wat kunnen we ànders beginnen?" + + + + + + +HOOFDSTUK II. + +DE REUZEN-GELIEFDEN. + + +I. + +Nu gebeurde het in de dagen, toen Caterham bezig was met zijne campagne +tegen de Bomkinderen, vóór de Algemeene Verkiezingen die--temidden +van de meest tragische en vreeselijke omstandigheden--hem op het +kussen moesten helpen, dat de Reuzen-Prinses, die Doorluchtigheid, +welker voeding jaren te voren zulk een gewichtige rol had gespeeld in +de schitterende loopbaan van Dokter Winkles, het koninkrijk van haren +vader verlaten, en zich naar Engeland begeven had, voor eene zaak, die +als zeer gewichtig beschouwd werd. Zij was om staatsredenen verloofd +met een zekeren Prins--en het huwelijk zou tot een gebeurtenis van +internationale beteekenis gemaakt worden. Er was een geheimzinnig +oponthoud ontstaan. Het Gerucht en de Verbeelding vertelden samen +het wàarom en er ging heel wat van mond tot mond. Men sprak van een +recalcitranten prins, die verklaard had, dat hij terwille van niemand +een dwaas figuur wou slaan--tenminste niet zóó erg. Men sympathiseerde +met hem. En dat is de gewichtigste kant van de zaak. + +Nu mag het volgende vreemd lijken, doch het is een feit, dat toen de +Reuzen-Prinses naar Engeland kwam, zij niets afwist van het bestaan van +nog andere reuzen. Zij had geleefd in een omgeving, waar tact bijna +een hartstocht is en gereserveerdheid de adem des levens. Men had +alles voor haar verborgen gehouden; men had haar van de buitenwereld +afgesloten, zoodat zij nooit een reus gezien of ervan gehoord had, +vóór de tijd gekomen was dat zij naar Engeland zou vertrekken. Vóór +zij den jongen Redwood ontmoette, had zij zelfs geen flauw vermoeden, +dat er sprake kon zijn van nog andere reuzen. + +In het koninkrijk van den vader der Prinses waren onherbergzame +hooggebergten, waar zij vrij had rondgedwaald. Zij hield méér van +den zonsopgang en van den zonsondergang en van het geheele drama +der natuur, dan van iets anders ter wereld; doch onder een volk, +dat zóó democratisch is en tegelijkertijd zóó koningsgezind als het +Engelsche, werd haar vrijheid natuurlijk erg beperkt. De menschen +kwamen met Janpleziers, met pleizier-treinen, bij heele menigten +om haar te zien; zij fietsten lange afstanden om haar aan te gapen, +en zij moest vroeg opstaan als zij tenminste rustig wilde wandelen. + +De dageraad was nog pas aangebroken, dien dag, toen de jonge Redwood +haar ontmoette. + +Het groote Park bij het Paleis waar zij verblijf hield, strekte +zich meer dan twintig mijlen ver naar het westen en zuiden van +de westelijke poorten van het paleis uit. De kastanjeboomen der +lanen verhieven zich hoog boven haar hoofd. En elk hunner scheen, +terwijl zij voorbijging, te wedijveren wie van hen haar den rijksten +bloemenschat zou aanbieden. Een tijdlang stelde zij zich tevreden +met het zien en ruiken der mooie bloesems, doch eindelijk liet zij +zich overhalen en begon ijverig uit te zoeken en te plukken, zoodat +zij den jongen Redwood niet bemerkte vóór deze vlak bij haar was. + +Zij bewoog zich tusschen de kastanjeboomen, met den haar door het +lot beschoren minnaar dicht bij zich, zonder dat zij het bevroedde of +iets bemerkte. Zij stak haar handen tusschen de takken, ze afbrekend +en vergârend. Zij was alleen op de wereld. En toen-- + +Zij keek op en in dat oogenblik was haar lot beslist. + +Wij moeten onze verbeelding op zijn maat stellen, om de schoonheid +te kunnen zien, die hij zag. Die onbenaderbare grootheid die het +ons onmogelijk maakt ons een met haar te voelen, bestond voor hem +niet. Daar stond zij, een gracieus meisje, het eerste schepsel, dat +hem een waardige gezellin toeleek, licht en slank, licht gekleed, +terwijl de frissche morgenwind haar kleed plooide om de weeke lijnen +van haar gestalte, en met een groote massa bloeiende kastanjetakken +in hare handen. De boord van haar kleed was open en liet de blankheid +van haar hals en een zachte schaduwige rondheid zien, die naar hare +schouders afdaalde en aan het oog onttrokken werd. De wind had een vlok +haar gestolen en strekte de rood-gepunte haren over haar wangen. Haar +oogen waren groot en blauw en om haar lippen zweefde steeds de belofte +van een glimlach, terwijl zij tusschen de takken doorreikte. + +Zij wendde zich met schrik naar hem om, bemerkte hem, en een tijdlang +deden zij niet anders dan elkaar aankijken. Het zien van hem was voor +haar wonderbaarlijk en zóó bijna-ongelooflijk, dat het haar eenige +oogenblikken lang iets vreeselijks toeleek. Hij was tot haar gekomen en +had haar geschokt zooals een bovennatuurlijke verschijning dit gedaan +zou hebben; hij verbrak al de vaste wetten van haar wereld. Hij was +toen een jongeling van een en twintig, slank, met het donkere teint +en den ernst van zijn vader. Hij was gekleed in sobere, zacht-bruin +lederen, nauw-passende, doch gemakkelijk-zittende kleêren en met bruine +kuitbroek aan, die hem goed stond en zijn figuur deed uitkomen. In +weer en wind, hij liep blootshoofds. Zij stonden elkaar al maar aan +te kijken--zij ongeloovig-verbaasd, en hij met snelkloppend hart. Het +was een oogenblik zonder inleiding, de belangrijkste ontmoeting van +hun leven. + +Hij was minder verbaasd. Hij had haar aldaar gezocht, en zijn hart +klopte onstuimig. Hij ging naar haar toe, langzaam, met de oogen op +haar gelaat gevestigd. + +"U is de prinses," zei hij. "Mijn vader heeft mij van u verteld. U +is de prinses die men van het Voedsel der Goden gegeven heeft." + +"Ja, ik ben de Prinses,"--zei zij, met verbaasde blikken. "Maar--wie +zijt gij?" + +"Ik ben de zoon van den man, die het Voedsel der Goden gemaakt heeft." + +"Voedsel der Goden!" + +"Ja, het Voedsel der Goden." + +"Maar--" + +Haar gezicht drukte de grootste verbazing uit, als begreep zij +hem niet. + +"Wat is dat? Ik begrijp er niets van. Het Voedsel der Goden, zei u?" + +"Hebt ge daar nooit van gehoord?" + +"Van het Voedsel der Goden? Néén!" + +Zij bemerkte dat zij hevig beefde. Zij verschoot van kleur. "Ik wist +niet," zei zij. "U wilt toch niet zeggen--?" + +Hij wachtte tot zij haar zin voltooien zou. + +"U wilt toch niet zeggen, dat er nog méér reuzen zijn?" + +En hij herhaalde: "Wist u dat niet?" + +En zij antwoordde met steeds toenemende verbazing, toen zij begon te +begrijpen: "Neen!" + +De geheele wereld en de geheele beteekenis ervan begon in haar oog +anders te worden. Een kastanjetak ontgleed haar hand. "U wilt toch +niet zeggen, dat er nog meer reuzen op aarde zijn? Dat het een of +ander voedsel--?" + +Nu was het zijn beurt om verbaasd te staan. + +"Maar wist u dan niets?" riep hij uit. "Had u dan nooit van ons +gehoord? U, die door het Voedsel aan ons verwant zijt!" + +Er sprak nog steeds angst uit de blikken die hem aanstaarden. Haar hand +ging naar haar keel en viel weder neer. Zij fluisterde: "Neen." Het was +haar of zij òf weenen, òf in zwijm vallen moest. Doch een oogenblik +later had zij hare zelfbeheersching herkregen en sprak en dacht +zij weder duidelijk en helder. "Dit is alles voor mij verborgen +gehouden," zeide zij. "Het is als een droom. Ik heb gedroomd--Ik heb +van dergelijke mogelijkheden gedroomd. Doch wakend--Neen. Vertel mij +toch alles. Alles! Wat zijt ge? Wat is dit Voedsel der Goden? Vertel +het me langzaam--en duidelijk. Waarom heeft men voor mij verborgen +gehouden, dat ik niet alleen sta in mijn grootte?" + + + +II. + +"Vertel het mij," zei zij, en de jonge Redwood begon haar bevend +en opgewonden te vertellen--het was toèn maar een onsamenhangende +en armelijke vertelling--van het Voedsel der Goden en van de +Reuzenkinderen, die over de geheele wereld verspreid waren. + +Stel u hen voor, met opgewonden kleur en nog wat verschrikt, trachtend +elkaar te begrijpen uit tallooze half-verstane, half-uitgesproken +zinnen, steeds weder herhalend, en dan weder plotseling zwijgend, +en het nog eens opnieuw beproevend--een wonder-vreemd gesprek, +waarbij zij ontwaakte uit de onwetendheid waarin zij haar geheele +leven verkeerd had. En heel langzaam werd het haar duidelijk, dat zij +geen uitzondering vormde op den gewonen regel der menschheid, doch +dat zij deel uitmaakte van een verspreide broederschap, waarvan alle +leden van het Voedsel gegeten hadden, en die voor altijd de kleine +verhoudingen van de menschjes onder hunne voeten ontgroeid waren. De +jonge Redwood sprak van zijn vader, van Cossar, van de broederen die +over het gansche land verspreid waren, van den grooten dageraad die +grootscher willen met zich had gebracht en die in de geschiedenis der +wereld was opgegaan. "Wij zijn in het begin van een begin," zei hij; +"dit wereldje, dat ze nu hebben, is slechts een inleiding tot de wereld +die het Voedsel scheppen zal. Mijn vader gelooft--en ik met hem--dat +er een tijd zal komen, waarin kleinheid geheel uit de menschenwereld +verdwenen zal zijn,--waarin reuzen vrijelijk over deze aarde--hùnne +aarde zullen rondwandelen--voortdurend grooter en grootscher dingen +verrichtend. Doch dat--dat moet nog komen. Wij zijn hiervan zelfs +niet het eerste geslacht--wij zijn de eerste experimenten." + +"En van al deze dingen wist ik niets!" zeide zij. + +"Soms denk ik wel eens, dat wij te vroeg gekomen zijn. Natuurlijk één +van allen moest het eerst komen. Doch de wereld was geheel onvoorbereid +op onze komst en op de komst van al de minder groote dingen, die hunne +grootheid aan het Voedsel ontleenden. Er zijn grove fouten begaan; +er is strijd geweest. Het kleine menschenvolk haat ons... + +"Zij zijn hard jegens òns, omdat zìj zoo klein zijn... En omdat onze +voeten zwaar neerkomen op de dingen, die hen doen leven. Doch hoe dit +ook zij, zij haten ons nu; zij moeten niets van ons hebben--alleen +als wij tot hunne normale grootte konden inkrimpen, zouden zij ons +langzamerhand vergeven... + +"Zij zijn gelukkig in huizen, die ons gevangeniscellen toelijken; +hunne steden zijn ons te klein. Het doet ons pijn langs hunne smalle +wegen te loopen; wij kunnen niet mede opgaan naar hunne plaatsen +van eeredienst... + +"Wij kijken over hunne muren, en over hunne verdedigingswerken; +we kijken zonder er bij te denken door hunne bovenste vensters; +wij houden geen rekening met hunne gewoonten; hun wetten zijn ons +slechts een net om onze voeten... + +"Telkens als wij struikelen, hooren wij hen schreeuwen; telkens als wij +hunne grenzen overschrijden, of ons opmaken tot eenige breede daad... + +"Als wij op ons doode gemak loopen, lijkt het hun alsof wij ergens +wild op losstormen, en al de dingen die zij groot en wondervol achten, +zijn voor ons niet meer dan poppen-pyramiden. De kleinheid van hun +methodes en toepassingen en verbeeldingskracht belemmert en verslaat +onze kracht. Er bestaan nog geen machines, die evenredig zijn aan +de kracht onzer handen, en geen hulpmiddelen die in onze nooden +kunnen voorzien. Zij maken onze grootte dienstbaar door duizenden +onzichtbare handen. Wij zijn man voor man honderdmaal sterker, doch +wij zijn ongewapend; juist onze grootte maakt ons tot schuldenaren; +zij laten rechten gelden op het land, waar wij nu op staan; zij +belasten onze grootere behoefte aan voedsel en onderdak, en voor al +deze dingen moeten wij om hunne dwergen-grillen te bevredigen, zwaren +arbeid verrichten met de werktuigen die deze dwergen voor ons maken.... + +"Op alle mogelijke manieren belemmeren zij onze bewegingen. Al +was het alleen maar om te leven, mòèten wij de grenzen die zij ons +gesteld hebben wel overschrijden. Om u hier vandaag te ontmoeten, +heb ik zelfs op verboden terrein moeten gaan. Alles wat aangenaam en +begeerenswaardig in het leven is, stellen zij buiten ons bereik. Wij +mogen niet in de steden komen; wij mogen niet over bruggen loopen; +wij mogen niet loopen door hun bebouwde velden of in de wildparken +voor het wild, dat zij dooden. Ik ben nu afgesneden van al de Broederen +behalve van de drie zonen van Cossar, en zelfs diè doorgang wordt met +elken dag nauwer. Het is of zij twist met ons zoèken, om ons het een +of ander te kunnen aandoen." + +"Maar we zijn toch heel sterk," zeide zij. + +"Wij behóórden tenminste sterk te zijn, ja. Allen voelen wij--en ik, +weet dat jij dat ook moet voelen--dat wij macht hebben, de kracht +om groote dingen te doen, macht die in ons dringt om vrijgelaten te +worden. Doch vóór wij iets kunnen beginnen--" + +Hij stak driftig een hand uit, die een wereld scheen weg te vagen. + +"Al heb ik ook gemeend, dat ik alleen op de wereld was," zeide zij, +na een tijdlang gezwegen te hebben, "heb ik tòch wel over deze dingen +nagedacht. Men heeft mij steeds geleerd, dat kracht bijna zonde was, +dat het beter was klein te zijn dan groot, dat alle ware godsdienst +bestond in het beschermen der zwakken en kleinen, de zwakken en +kleinen te bemoedigen, hen te helpen zich te vermenigvuldigen en +al maar vermenigvuldigen, totdat zij ten laatste elkaar verdringen; +men heeft mij geleerd al ònze kracht op te offeren voor hunne zaak, +maar... ik heb altijd getwijfeld aan wat men mij onderwees." + +"Dit leven," zei hij, "deze lichamen, die wij gekregen hebben, zijn +niet om te sterven." + +"Neen." + +"En ook niet om in beuzeling door te brengen. Doch zoo wij dit laatste +niet doen willen, is het allen Broederen nu reeds duidelijk, dat een +strijd niet kan uitblijven. Ik kan niet zeggen hoe verbitterd de +strijd, die spoedig komen moet, zijn zal, vóór de kleine menschen +zullen dulden, dat wij leven op de wijze waaraan wij behoefte +hebben. Al de Broederen hebben hier over nagedacht. Ook Cossar, +waarvan ik je verteld heb, heeft hier over nagedacht." + +"Zij zijn heel klein en zwak." + +"Ja dat is zoo, tenminste het lijkt zoo. Maar jij weet ook, evenals ik, +dat zij alle middelen om te dooden in handen hebben, en die ook naar +de grootte hunner handen gemaakt zijn. Al honderdduizenden jaren lang +hebben deze kleine menschjes, wier wereld wij overrompelen, geleerd +hoe zij elkaar het beste en snelste kunnen dooden. Hierin zijn zij heel +bekwaam. In meerdere dingen zijn zij zeer bekwaam. En bovendien kunnen +zij bedriegen en zich plotseling anders voordoen dan zij zijn... ik +weet het niet... er is strijd op til. Jij--jij bent misschien anders +dan wij. Maar voor òns komt er zeker strijd.... Wat de menschen Oorlog +noemen. Wij weten het. En tot op zekere hoogte bereiden wij ons er +op voor. Maar je kent--deze kleine menschen!--wij weten niet hoe wij +dooden moeten, tenminste wij missen de lust om te dooden--" + +"Zie eens," viel zij hem in de rede, en hij hoorde een toeterenden +hoorn. + +Hij wendde zich om, en keek in de richting die hare oogen aanduidden +en zag hoe een helder-gele automobiel, met een donkeren chauffeur +met een motor-bril op, en met in bont gekleede passagiers, gillend en +dreunend en nijdig puffend bij zijn hiel stond. Hij verplaatste zijn +voet en het ding vervolgde met drie toornige kreten zijn lawaaierigen +weg in de richting van de stad. + +"Blokkeeren tegenwoordig den weg ook al!" klonk er tot hem op. + +Vervolgens zeide iemand: "Zie! heb je haar wel gezien? Daar ginds +achter de boomen staat de reuzen-prinses!" en al hun van stof-brillen +voorziene gezichten wendden zich naar haar toe om haar aan te staren. + +"Nee maar, hoor es," zei een derde. "Dat gaat niet aan"... + +"Dit alles," zeide zij, "verbaast mij meer dan ik zeggen kan." + +"Dat ze je van dit alles niets gezegd hebben," zei hij en voltooide +zijn zin niet. + +"Vóór je mij ontmoette, had ik geleefd in een wereld waarin ik +groot en--alléén was. Maar toch had ik mijn leven hier zoo goed +mogelijk aangepast. Ik dacht eerst, dat ik het slachtoffer was van +een gril der natuur. En nu is mijn wereldje in een half uur in elkaar +gevallen, en ik zie een andere wereld, andere voorwaarden, ruimere +mogelijkheden--kameraadschap--" + +"Kameraadschap," antwoordde hij. + +"Je moet me nog wat meer vertellen, nog véél meer," zeide zij. "Weet +je, dit alles vaart door mijn geest als een verhaal dat mij verteld +wordt. Zelfs jij... Binnen een dag of wat zal ik misschien in je +kunnen gelooven. Maar nu--nu droom ik... Luister!" + +De eerste slag van een klok bovenop de paleisgebouwen ver weg drong +tot hen door. Elk telde werktuigelijk tot "zeven." + +"Nu moet ik weg," zeide zij. "Zij zullen nu net ongeveer de bowl +met mijn koffie het vertrek waarin ik slaap binnendragen. De kleine +lakeien en bedienden--je kunt je haast niet voorstellen hoe ernstig +die zijn--zijn nu al weer druk bezig aan hunne werkzaamheidjes." + +"Zij zullen zich wel verwonderen, waar... maar ik wil met je praten." + +Zij dacht na.--"Maar ik wil er ook over denken. Ik wensch nu alléén +er over na te denken, en tot klaarheid te komen in deze algeheele +verandering der dingen, en de oude eenzaamheid weg te denken en jou en +al die anderen in mijn wereld in te denken... Ik moet nu heen. Vandaag +zal ik teruggaan naar mijn oude plaats in het kasteel, en morgen, +als de dageraad aanbreekt, zal ik hier weder komen." + +"Ik zal je hier opwachten." + +"Den geheelen dag zal ik droomen van deze nieuwe wereld die je mij +gegeven hebt. Ik kan het nu zelfs nog haast niet gelooven--" + +Zij deed een schrede achterwaarts en nam hem op van het hoofd tot de +voeten. Hunne blikken ontmoetten elkaar en bleven een oogenblik vast +op elkaar gericht. + +"Ja," zeide zij, met een lachje, dat bijna een snik was. "Je bent tòch +werkelijk. Maar het is zoo wondervreemd! Denk je--werkelijk--? En als +ik nu morgen eens hier kwam, en ik vond--dat je net zoo'n dwerg was +als de anderen!--Ja, ik moet over alles nog eens nadenken. En daarom, +voor vandaag--zooals de kleine menschen doen--" + +Zij stak haar hand uit, en voor de eerste maal raakten zij elkander +aan. Zij hielden elkaar's hand stevig vast en hunne blikken ontmoetten +elkaar weder. + +"Voor vandaag--goedendag," zeide zij. "Vaarwel! Vaarwel, Broeder Reus!" + +Hij aarzelde, alsof hij nog iets wilde zeggen, en eindelijk zei hij +eenvoudig "goedendag." + +Een tijdlang hielden zij elkaar's hand vast, en keken elkaar vorschend +aan. En nadat zij van elkaar gegaan waren, keek zij nog verscheidene +malen half weifelend naar hem om, en bleef staan op de plaats waar +zij elkaar ontmoet hadden... + +Zij liep dwars over het plein van het Paleis hare vertrekken binnen +als een die in den slaap wandelt, met een grooten kastanje-tak, +die slap in hare hand hing. + + + +III. + +De twee ontmoetten elkaar, alles bij elkaar genomen, veertien maal +vóór het begin van het einde. Zij kwamen samen in het Groote Park, of +op de hoogten en in de passen van het moer, dat doorsneden werd door +ruwe wegen en hier en daar begroeid was met sombere pijnbosschen, en +dat zich naar het zuidwesten uitstrekte. Tweemalen hadden zij elkaar +ontmoet in de groote kastanjelaan, en vijf malen aan den breeden, +aangelegden vijver, die de koning, haar grootvader, had doen graven. Er +was daar een plek waar een groot, mooi-glad grasperk, dat met hooge +coniferen bezet was, gracieus afhelde naar den waterkant, en daar +placht zij dan te gaan zitten, en hij legde zich aan hare knieën +neder, keek op naar haar gelaat en praatte; hij verhaalde haar van +alles wat voorgevallen was, en van het groote werk, dat zijn vader hem +opgedragen had te volbrengen, en van den grooten en verruimden droom +van al wat het reuzenvolk eens zijn zoude. Gewoonlijk kwamen zij bij +elkaar bij het aanbreken van den dageraad, doch eens ontmoetten zij +elkaar in den middag en zagen weldra, hoe zij omringd werden door +een menigte van loerende luisteraars, fietsrijders en voetgangers, +die allen van uit de struiken naar hen gluurden, ritselend (zooals +de musschen soms ritselen in de boschjes om u heen in de Londensche +parken) tusschen de dorre bladeren in de bosschen, het meer komend +afroeien in booten naar een punt, vanwaar zij hen konden zien, en +trachtend hen zoo dicht te naderen, dat zij hen goed konden zien en +hooren. Dit was voor de twee reuzen de eerste aanduiding van de groote +belangstelling die de geheele streek in hunne samenkomsten stelde. En +eens--het was de zevende maal, en verhaastte het schandaal nog--kwamen +zij samen op het frissche moerland bij helder maanlicht en fluisterden, +want de nacht was warm en stil. Zeer spoedig hadden zij het bewustzijn +verloren, dat in en door hen een nieuwe wereld van reusachtige dingen +zich vormde in de aarde, en dachten zij niet langer over den grooten +strijd tusschen klein en groot, waarin zij blijkbaar voorbeschikt +waren een rol te spelen, en dachten zij slechts aan meer persoonlijke +en grooter belangen. Telkens als zij elkaar ontmoetten en met elkaar +spraken en elkaar aanzagen, leerden zij iets meer begrijpen, dat er +iets dierbaarders en wondervollers dan enkel vriendschap in hun gevoel +voor elkaar was, en overal met hen meeging en hunne handen elkaar +deed zoeken. En binnen zeer korten tijd vonden zij het woord zelf en +waren zij minnenden, de Adam en Eva voor een nieuw geslacht op aarde. + +Zij schreden tezamen de wonderschoone vallei der liefde in, met hare +diepe en vredige plaatsen. De wereld om hen nam een geheel ander +aanzicht aan, naarmate zij zelven anders gestemd waren, totdat weldra +een schoonheid als van het Heilige der Heiligen hunnen samenkomsten +weldra omgaf en de sterren niet anders dan bloemen van licht waren +onder de voeten hunner liefde, en de dageraad en de zonsondergang de +kleurige draperiën langs hunnen weg. Zij waren niet langer wezens van +vleesch en bloed voor elkaar en voor zichzelven; zij werden tot een +belichaamd weefsel en voor zichzelven; zij werden tot een beschaamd +weefsel van teederheid en verlangen. Eerst fluisterden zij en toen +zwegen zij geheel en naderden elkaar àl meer en staarden in elkaar's +door de maan verlichte, schemerige gezichten onder den oneindigen +boog des hemels. En de stille donkere pijnboomen stonden om hen +als wachters. + +De weerklinkende schreden van den tijd werden tot stilte gebracht en +het leek hen alsof het heelal onbeweeglijk om hen heen hing. Alleen +de klop hunner harten was hoorbaar. Zij leken samen te leven in +een wereld waar geen dood meer was, en dit was werkelijk zoo in +hun gevoel. Het leek hen toe, dat zij peilden, en werkelijk peilden +zij zulke verborgen heerlijkheden in het hart der dingen als nooit +te voren door iemand bereikt was. Zelfs voor lage en kleine zielen +is de liefde een openbaring van groote heerlijkheden. En dit waren +reuzen-geliefden, die van het Voedsel der Goden gegeten hadden... + +Stel u de zich steeds méér verspreidende schrik in deze goed-geordende +wereld voor, toen het bekend werd dat Hare Doorluchtigheid de Prinses, +die koninklijk bloed in de aderen had en die verloofd was met den +Prins! samenkwam,--dikwijls samenkwam--met den overvoeden telg van +een gewonen professor in de chemie, een schepsel zonder rang, zonder +positie, zonder rijkdom, en met hem praatte alsof er geen Koningen en +Prinsen waren, geen orde, geen eerbied--niets dan Reuzen en Dwergen +op aarde. Zij praatte met hem en men was er maar al te zeker van, +dat zij hem als haar minnaar beschouwde. + +"Als de krantenlui er de lucht van krijgen!" zei Sir Arthur Poedel +Laarslik... + +"Ik heb hooren zeggen"--fluisterde de oude bisschop van Frumps... + +"Weer een nieuwtje boven," zei de eerste lakei, terwijl hij hier en +daar knabbelde aan dessert-dingen. "Voor zoover ik er uit wijs kon +worden, is die reuzen Prinses--" + +"Men zegt--" zei de juffrouw die den winkel in kantoor- en +schrijfbehoeften bij den hoofdingang van het paleis hield, en bij wie +de kleine Amerikanen hun kaartjes nemen voor de Statie-Vertrekken... + +En vervolgens: + +"Wij kunnen uit goede bron tegenspreken--" zei "Picaroon," in "Het +Babbeltje." + +En aldus kwam het geheele geval uit en ontstond al de last voor de +twee minnenden. + + +IV. + +"Ze zeggen, dat wij scheiden moeten," zei de Prinses tot haar geliefde. + +"Maar waarom?" riep hij uit. "Wat hebben die kleine wezens zich nu +weêr voor zotternij in het hoofd gehaald?" + +"Weet je wel," vroeg zij, "dat mij liefhebben hoogverraad is?" + +"Lief," riep hij uit, "wat komt het er alles op aan? Wat kan ons hun +recht--recht zonder een zweem van redelijkheid--en hun hoogverraad +en hun trouw aan den koning schelen?" + +"Dat zal ik je vertellen," zeide zij, en vertelde hem van al wat men +tot haar gezegd had. + +"Zoo'n typisch klein mannetje als er toch op me af kwam, met een +zachte, prachtig gemoduleerde stem, een gladjes daarheenloopend +heertje, dat zijdelings de kamer in kwam, net als een kat, en dat +zijn mooie witte handje zóó opstak, telkens als hij iets gewichtigs te +zeggen had. Hij is kaal, maar natuurlijk niet heelemaal, en zijn neus +en gezicht zijn klein en rozig als van een bazuinengeltje, en zijn +baard is allerliefst in een punt geknipt. Hij deed verscheidene malen +alsof hij erg onder den indruk was, en liet zijn oogen schitteren. Weet +je, hij is een warm aanhanger van de koninklijke familie hier, en +hij noemde mij zijn "waarde jonge dame," en was van het begin af +erg deelnemend. "M'n waarde jonge dame, u móógt zoo niet voortgaan," +zei hij verscheidene malen en vervolgens: "u hebt plichten." + +"Waar vormen ze toch zulke mannetjes?" + +"O, hij mag zoo iets juist wel," zeide zij. + +"Maar ik begrijp niet--" + +"Hij zei heel ernstige dingen tegen me." + +"Je gelooft toch niet, dat er iets zit in wat hij zei?" zei hij, +zich plotseling tot haar wendend. + +"Zéker zit er iets in," zeide zij. + +"Je meent dat--?" + +"Ik meen, dat, zonder dat we 't zelf wisten, wij op de heiligste +concepties van dit kleine volkje hebben getreden. Wij, die koninklijk +bloed in onze aderen hebben, zijn een op zichzelfstaande klasse. Wij +zijn gevangenen die aangebeden worden, speelgoed om in processies +medegevoerd te worden. Wij betalen voor deze hulde met het verlies +van--onze vrijheid. En ik had dien prins moeten huwen--Maar van +hèm weet je niets. Nu, 't is een dwerg Prinsje. Hij is niet van 't +minste belang... Het schijnt, dat het den band tusschen mijn land en +een ander hechter gemaakt zou hebben. En ook dìt zou er voordeel van +gehad hebben. Stel je es voor!--de band hechter maken!" + +"En wat nu?" + +"Zij wenschen, dat ik in dezelfde verhouding tot hem blijf staan +alsof er niets tusschen òns bestond." + +"Niets tusschen ons!" + +"Ja, maar dat is nog niet alles. Hij zei--" + +"Je specialiteit in takt?" + +"Ja. Hij zei, dat het beter voor jou en beter voor alle reuzen zou +zijn als wij tweeën--ons onthielden van met elkaar te spreken. Zóó +zei hij het." + +"Maar wat willen ze dan doen, gesteld dat we eens doen wat zij +verlangen?" + +"Hij zei, dat jij je vrijheid dan zou kunnen krijgen." + +"Ik!" + +"Hij zei, met nadruk, "m'n waarde jonge dame, het zou heusch beter +zijn, het zou waardiger zijn, als ge uit eigen vrijen wil van elkaar +scheiddet." Dat zei hij, en legde den nadruk op "uit vrijen wil." + +"Maar--! Maar wat hebben deze ellendige kleine peuters er eigenlijk +mee te maken, waar en hoe wij elkaar liefhebben! Wat hebben zij en +hun heele wereldje met ons uit te staan?" + +"Zij denken er anders over." + +"Natuurlijk," zei hij, "geef je niets om wat zij zeggen." + +"Het lijkt me wel héél dwaas toe." + +"Dat hunne wetten ons willen binden! Dat wij, in de eerste lente +van ons leven, ons ons geluk zouden laten ontnemen door hun oude +engagementen en hun redelooze oude instellingen. O--! Maar wij zullen +er ons niet aan storen." + +"Ik ben de jouwe. In zooverre heb je gelijk, ja." + +"In zooverre? Is dat dan niet alles?" + +"Maar ze--Als ze ons nu eens willen scheiden--" + +"Wat zouden ze kunnen beginnen?" + +"Ik weet het niet. Wat kùnnen ze doen?" + +"Wie geeft er wat om wat zij kunnen doen, of wat ze zùllen doen. Ik +behoor jou en jij mij. Verder is er niets. Ik ben de jouwe en jij de +mijne voor eeuwig. Denk je, dat ik je zou laten varen om hun kleine +wetjes, en hun kleine verbodjes, en hun roode waarschuwingsbordjes, +jawel!--en van jòu wegblijven?" + +"Ja. Maar toch, wat kunnen ze ons doen?" + +"Je bedoelt", zeide hij, "wat wij moeten doen?" + +"Ja." + +"Wij? wij gaan onzen gang." + +"Maar als ze ons dat nu eens willen beletten?" + +Hij balde de vuisten. Hij keek om zich heen alsof de kleine menschjes +er reeds aankwamen om het hem te beletten. Toen wendde hij zich van +haar af en staarde in de verte. "Ja," zei hij, "je hadt gelijk met +te vragen "wat kunnen ze doen?"" + +"Hier in dit kleine landje," zeide zij, en zweeg toen. + +Hij scheen alles te overzien. "Ze zijn overal." + +"Maar we konden--" + +"Waarheen?" + +"We zouden heen kunnen gaan. We zouden samen de zeeën kunnen +overzwemmen. Aan de overzijde--" + +"Ik ben nooit aan de andere zijde van de zee geweest." + +"Daar zijn groote, eenzame bergen, waartusschen wij niet meer zouden +lijken dan kleine menschjes, daar zijn afgelegen en verlaten valleien, +nog onbekende meren en met sneeuw bedekte hooglanden, nog niet betreden +door een menschenvoet." + +"Daar--" + +"Doch om daar te komen, moeten wij ons iederen dag door millioenen +en millioenen menschen heen vechten." + +"Het is onze eenige hoop. In dit dichtbevolkte land is geen +toevluchtsoord voor ons. Waar zouden wij moeten wonen temidden +van al deze millioenen? Zij die zoo klein zijn, kunnen zich voor +elkaar verbergen, doch waar moeten wij ons verschuilen? Er is geen +plaats waar wij zouden kunnen eten, geen plek om te slapen. Als we +vluchtten--zouden zij dag en nacht onze schreden volgen." + +Toen viel hem iets in. + +"Er is één plaats," zei hij, "zelfs op dit eiland." + +"Waar?" + +"De plaats die onze Broeders ginds gemaakt hebben. Zij hebben groote +aarden wallen om hun huis opgeworpen, aan noord- en zuid-, oost- en +westkant; zij hebben diepe groeven en verborgen plaatsen, en straks +nog--kwam er een bij mij. Hij zei--ik luisterde niet aandachtig naar +wat hij zei. Maar hij sprak van wapenen. Mogelijk--dat we daar een +schuilplaats zouden vinden..." + +Na lang gezwegen te hebben, zei hij: "ik heb onze Broeders in +verscheidene dagen niet gezien... Liefste! ik heb gedroomd, en heb +alles om me heen vergeten! De dagen zijn voorbijgegaan en ik heb +niets gedaan dan uitgekeken naar het oogenblik, dat ik je weer zou +zien... Ik moet met hen gaan spreken en hen van jou vertellen en van al +de dingen die ons boven het hoofd hangen. Als zij ons helpen willen, +kunnen zij ons helpen. Dàn zou er hoop voor ons zijn. Ik weet niet +hoe sterk hun plaats is, maar zonder twijfel zal Cossar haar erg +versterkt hebben. Hiervóór--vóór jij mij ontmoette, herinner ik me, +dat er ook al onheil broedde. Toen was er eens een verkiezing--dat is +als de kleine menschen de zaken opknappen door het aantal hoofden te +tellen. Maar die verkiezing moet nu al voorbij zijn. Toen werden er +bedreigingen geuit tegen ons geheele ras--dat wil zeggen, tegen ons +geheele ras, behalve jou. Ik moet met onze Broeders gaan spreken. Ik +moet ze vertellen van al wat er tusschen ons is voorgevallen, en van +alles dat ons nu bedreigt." + +De volgende maal dat zij elkaar zouden ontmoeten, moest zij eenigen +tijd wachten vóór hij kwam. Zij zouden dien dag tegen twaalf uur bij +elkaar komen in een gedeelte van het park dat in een bocht langs de +rivier liep, en terwijl zij zuidwaarts uitkeek, haar hand boven de +oogen houdend, viel het haar op dat alles heel stil was, ja, dat de +stilte drukkend was. En toen bemerkte zij, dat niettegenstaande het +reeds zoo laat was, haar gewoon gevolg van vrijwillige spionnen niet +tegenwoordig was. Rechts en links, waar zij ook keek, was niemand te +zien, en er was geen enkele boot in de zilveren bocht der Theems. Zij +trachtte voor deze vreemde stilte om haar een verklaring te vinden... + +En toen zag zij tot haar blijdschap, den jongen Redwood aankomen, +boven een open plek uit, tusschen de boomen die haar het uitzicht +belemmerden. + +Een oogenblik onttrokken de boomen hem aan haar gezicht en toen zag zij +hem er zich weder doorheen breken. Zij zag wel, dat er iets ongewoons +had plaats gegrepen, en toen zag zij, dat hij harder liep dan anders +en dat hij hinkte. Hij wenkte haar en zij liep naar hem toe. Zijn +gezicht werd nu duidelijker zichtbaar, en zij zag met bezorgdheid, +dat zijn gelaat bij iedere schrede pijnlijk vertrok. + +Zij snelde naar hem toe, met het hoofd vol vragen en onbestemden +angst. Hij bereikte haar en hijgde zonder haar eerst te groeten: + +"Moeten wij scheiden?" + +"Neen," antwoordde zij. "Waarom? Wat is er?" + +"Maar als we niet van elkaar gaan--! Het ìs al zoover." + +"Wat is er dan?" + +"Ik wil niet van je scheiden," zei hij. "Maar--" + +Hij zweeg plotseling en vroeg een oogenblik later: "dus je wilt niet +van mij scheiden?" + +Zij keek hem met vasten blik in de oogen. "Wat is er gebeurd?" drong +zij aan. + +"Ook niet voor een tijd?" + +"Wat voor een tijd?" + +"Voor jaren misschien." + +"Scheiden! Neen!" + +"Heb je alles goed gewikt en gewogen?" hield hij aan. + +"Ik wil niet scheiden." Zij vatte zijn hand. "Al moest ik nu op dìt +oogenblik sterven, zou ik je niet laten gaan." + +"Al moest je op dit oogenblik sterven," zei hij, en zij voelde, +dat zijn vingers haar hand omknelden. + +Hij keek om zich heen alsof hij vreesde de kleine menschen al te zien +aankomen terwijl hij nog sprak. En toen: "het is heel wel mogelijk, +dat het ons het leven kost." + +"Vertel mij nu wat er gebeurd is," zeide zij. + +"Zij probeerden mijn gaan hierheen te belemmeren." + +"Hoe?" + +"En toen ik uit mijn werkplaats kwam, waar ik het Godenvoedsel voor +de Cossars maak, om in voorraad te houden in hun kamp, zag ik een +klein inspecteurtje van politie--een man in het blauw gekleed, met +schoone witte handschoenen aan--die mij wenkte stil te staan. "Deze +weg is voor u afgesloten!" zei hij. Dit was geen bezwaar voor mij; +ik liep om mijn werkplaats heen naar een anderen weg die westwaarts +loopt, en daar stond er weer een. "Hier kunt u niet door!" zei hij +en voegde erbij: "alle wegen zijn voor u afgesloten!" + +"En toen?" + +"Ik redeneerde wat met hem. "Dit zijn publieke wegen!" zei ik. + +"Precies," zei hij. "U maakt ze onbegaanbaar voor het publiek." + +"Heel goed," zei ik, "dan zal ik de landen overgaan," en toen sprongen +er nog anderen op van achter heggen en zeiden "deze akkers zijn +privaat eigendom." + +"Loop naar den duivel met je publiek en je privaat eigendom," zei +ik, "ik ga naar mijn Prinses," en ik bukte me en nam er een heel +voorzichtig op--hij schopte en schreeuwde erg--en zette hem uit den +weg. In een oogwenk leken de velden om mij te leven van hardloopende +mannen. Ik zag er een te paard naast mij voort hollen, die iets voorlas +onder het rijden--of liever, hij schreeuwde het. Hij hield op, wendde +zijn paard om, en galoppeerde weg--met gebogen hoofd. Ik begreep er +niets van. En toen hoorde ik achter mij het knallen van geweren." + +"Geweren!" + +"Geweren--net alsof zij op ratten schoten. De kogels floten door de +lucht met een geluid alsof er iets scheurde: een stak me in het been." + +"En wat deed jij?" + +"Ik liep door naar jou, en liet hen achter, schreeuwend en rennend +en op me schietend." + +"En nu--" + +"Nu?" + +"Dit is slechts een begin. Zij zijn vastbesloten ons te scheiden. Zelfs +op dit oogenblik achtervolgen ze mij. Wij willen niet scheiden." + +"Neen. Maar als we niet scheiden willen--dan moet je met me mee naar +de Broeders." + +"Welken kant?" zeide zij. + +"Naar het oosten. Van gindschen kant zullen mijne vervolgers komen. Dus +dit is de weg dien wij moeten volgen. Deze laan af. Laat mij voorgaan, +zoodat als zij wachten--" + +Hij deed een schrede voorwaarts, doch zij had zijn arm gevat. + +"Neen," riep zij uit. "Ik wil dicht bij je blijven, je +vasthouden. Misschien dat ze, omdat ik van koninklijken bloede en dus +heilig ben, dat ze niet zullen durven schieten. Als ik je vasthoud--God +gave, dat we konden vluchten terwijl ik mijn armen om je heengeslagen +hield! dan zouden ze misschien niet op je schieten--" + +Zij hield zijn schouder vast, en vatte zijn hand terwijl zij nog sprak; +zij drong zich dichter tegen hem aan. "Mogelijk dat ze dan niet op je +schieten," herhaalde zij, en met plotselinge teederheid nam hij haar +in zijne armen en kuste haar op de wang. Zóó hield hij haar eenigen +tijd vast. + +"Zelfs al kost het ons den dood," fluisterde zij. + +Zij sloeg haar armen om zijn hals en hief haar gelaat tot het zijne. + +"Liefste, kus mij nog eenmaal." + +Hij trok haar naar zich toe. Stilzwijgend kusten zij elkaar op de +lippen, en hielden elkaar nog een oogenblik omklemd. En toen, terwijl +zij voortdurend trachtte haar lichaam dicht bij het zijne te houden, +gingen zij hand in hand op weg om te trachten het veilige kamp der +zonen van Cossar te bereiken, vóór de hen achtervolgende menschjes +hen achterhaalden. + +En terwijl zij het gedeelte van het park achter het kasteel dóorstaken, +kwamen er tusschen de boomen ruiters aan galoppeeren, die tevergeefs +trachtten hun reuzenpassen bij te houden. En een oogenblik later +zagen zij voor zich huizen en mannen, die met geweren de huizen kwamen +uitloopen. Toen zij dit zag, deed zij hem omkeeren hoewel hij wilde +doorgaan en strijd leveren, en sloegen zij af naar het zuiden. + +Terwijl zij vluchtten vloog een kogel rakelings over hunne hoofden. + + + + + + + +HOOFDSTUK III. + +DE JONGE CADDLES IN LONDEN. + + +I. + +Geheel onbewust van den gang van zaken, niets wetend van de wetten +die zich steeds nauwer samentrokken om al de Broederen, ja, zelfs +niet wetend dat er een Broeder leefde op aarde, koos de jonge Caddles +dezen tijd uit om uit zijn krijtgroeve te komen en de wereld te gaan +zien. Door zijn somber gepeins kwam hij hièr eindelijk toe. Hij +kreeg in Cheasing Eyebright geen antwoord op al zijn vragen; de +nieuwe dominé was nòg minder verlicht dan de oude, en het raadsel +van zijn doelloozen arbeid werd eindelijk zoo groot, dat hij het niet +langer dragen kon. "Waarom moet ik hier dag in dag uit in deze groeve +werken?" vroeg hij. "Waarom zou ik me binnen zekere grenzen houden, +en zou ik al de wonderen van de wereld daarbuiten niet mogen zien? Wat +heb ik gedaan, dat ik hiertoe veroordeeld ben?" + +En op zekeren dag stond hij op, rekte zich uit, en zeide met luider +stem: "Neen! ik doe 't niet langer," en toen verwenschte hij de +groeve met kernachtige taal. En toen, daar hij niet rad van tong +was, trachtte hij zijn gedachten in daden uit te drukken. Hij nam een +lorrie, die half met krijt gevuld was en keilde hem met een smak tegen +een anderen aan. Toen greep hij een heele rij leege lorries en gooide +ze een glooiing af. Hij smeet er een reusachtig krijtblok tusschen +dat aan stukken vloog, en brak toen met één krachtigen schop van zijn +voet ongeveer twaalf rails op. Aldus begon hij op nauwgezette wijze +de groeve te vernielen. + +"'k Zou nog liever, dan hier al mijn dagen in te werken," zei hij. + +De kleine geoloog dien hij, in zijn abstractie, over het hoofd +gezien had, beleefde een angstige vijf minuten. Nadat dit arme wezen +ternauwernood twee rotsblokken ontweken was, vluchtte hij door den +westelijken uitgang, den heuvel over, met zijn knapzak dansend op zijn +rug en met glanzende beentjes die in een kuitbroek gestoken waren, +en liet een spoor van krijtachtige echinodermata achter zich, terwijl +de jonge Caddles, voldaan over de verwoesting die hij aangericht had, +met groote passen naar buiten kwam om zijn fortuin in de wereld te +gaan zoeken. + +"Ik zou nog liever dan in die ouwe rot-groef te werken, tot ik +doodga en rot en stink!" Wat voor 'n wurm dachten ze wel, dat in +mijn reuzenlichaam huisde? Krijtgraven voor god weet wat een onzinnig +doel. 'k Zou je danken!.. + +De richting van den weg, of van de spoorlijn misschien, deed hem +den kant naar Londen opgaan, en daar kwam hij opaan stappen, over +de Duinen, dwars over de weiden, in den heeten namiddag, tot groote +verbazing van de wereld. Het had voor hem geen beteekenis, dat er aan +iederen muur en schuur verscheurde roode en witte aanplakbiljetten +fladderden, waarop verschillende namen te lezen waren. + +Hij wist niets van de verkiezings-revolutie die Caterham, "Jack +de Reuzendooder" plotseling op het kussen gebracht had. Het wilde +voor hem niets zeggen, dat op elk aanplakbord aan elk politiebureau +langs zijn weg, aangeplakt was wat bekend stond als Caterham's ukase, +proclameerend dat geen reus, of eenig ander persoon boven de acht voet, +zich verder dan vijf mijlen buiten zijn "woonplaats" mocht begeven, +zonder speciale vergunning. Het zei hem niets, dat achter hem aan +constabels, die hem niet bij konden houden, en voor wien het een ware +opluchting was dat ze dit niet konden, waarschuwende biljetten achter +zijn verdwijnenden rug schudden. Hij wilde zien wat er in de wereld te +zien was, de arme ongeloovige domme jongen, en hij was niet van plan +zich te laten ophouden door lieden die nu en dan nijdig "ho" tegen hem +schreeuwden. Hij liep voort door Rochester en Greenwich op een steeds +compacter wordende huizenmassa toe; hij liep nu tamelijk langzaam, +verbaasd om zich heen ziend, en met zijn geweldig houweel zwaaiend. + +De Londenaars hadden tevoren al wel iets van hem gehoord, hoe hij een +beetje idioot was, doch erg zachtzinnig, en wonderwel in toom gehouden +door Lady Wondershoot's rentmeester en den predikant; hoe hij op zijn +suffe manier hoog tegen deze autoriteiten opzag en dankbaar was voor +de zorg, die zij aan hem besteedden, en zoo voort. Zoodat, toen men +dien middag op de plakkaten der nieuwsbladen [16] las, dat ook hij +het werk neergelegd had, het velen toeleek dat het een afgesproken +zaak was. "Zij willen onze kracht op de proef stellen," zeiden de +passagiers in de treinen, die van hun kantoor naar huis gingen. + +"'t Is maar goed dat we nu Caterham hebben." + +"Dat is het antwoord op zijn proclamatie." + +De lieden in de societeiten wisten er meer van. Zij verdrongen zich +allen om het telegraaflint of praatten in groepen in hunne rookzalen. + +"Hij is ongewapend. Als hij wist wat daar gaande was, zou hij naar +Sevenoaks gaan." + +"Caterham zal wel weten hoe hij hem klein moet krijgen." + +De winkeliers vertelden het hun klanten. De kellners in restaurants +braken er een oogenblik tusschen de schotels uit om een avondblad +te lezen. De huurkoetsiers lazen het dadelijk na het wedren-nieuws +ingekeken te hebben... Op de plakaten van het voornaamste +regeeringsavondblad stond met vette letters te lezen van "De koe bij +de horens vatten"--Anderen trachtten effect te bereiken met: "Reus +Redwood gaat voort met de prinses te ontmoeten." "De Echo" volgde een +geheel eigen methode: "Berichten van Opstand onder de Reuzen in het +Noorden van Engeland. De Sunderland Reuzen op weg naar Schotland." De +"Westminster Gazette" liet haar gewone waarschuwende klanken hooren. + +"Reuzen, Laat af," zei de "Westminster Gazette," en trachtte uit het +geval iets te halen, dat dienstig kon zijn om de Liberale Partij weder +te vereenigen--waarin ten dien tijde vreeselijke scheuring ontstaan +was door zeven intens-egoïstische leiders. In de latere bladen kwam +meer eenheid. "De Reus op den New Kent Road," luidde hun aankondiging. + +"Ik wou wel es weten," zei de bleeke jongeling in de theezaak, +"waarom we niets hooren van de jonge Cossars. Je zoudt anders kunnen +verwachten dat zij zich meer dan een van de anderen zouden roeren..." + +"Ik heb hooren zeggen, dat er wéér een van die jonge reuzen op pad +is," zei de buffetjuffrouw, een glas afdrogend. "Ik heb altijd gezegd +dat't gevaarlijke kerels waren om zoo maar los te late' loope'. 'k Heb +'t al dàdelijk gezegd.... Ze moesten d'r 'n stokje voor steke'. Ik +'oop maar, in elk geval, dat ie deze kant niet uitkomt." + +"Ik wou 'm anders wel es zien," zei de jonge man voor het buffet +snoeverig, en voegde erbij "'k heb de Prinses óók gezien." + +"Denk je dat ze 'm wat doen zulle'?" zei de buffetjuffrouw. + +"Zulle' misschien wel moete'," zei de jonge man die voor den toonbank +stond, zijn glas leegdrinkend. + +En temidden van tien millioen dergelijke praatjes kwam de jonge +Caddles naar Londen... + + + +II. + +Ik denk aan den jongen Caddles altijd terug zooals men hem +op den Nieuwen Kentschen weg zag, met de warme stralen der +ondergaande zon op zijn verbaasd gezicht. De weg was overvol van +omnibussen, trams, wagens, karren, trolleys, fietsers, auto's en +een menigte-in-verbazing--straatslijpers, vrouwen, kindermeisjes, +winkelende vrouwen, kinderen, vermetele melkbaarden--die alle achter +zijn moeilijk-bewegende voeten aankwamen. De schuttingen waren overal +slordig van de verscheurde verkiezingsbiljetten. Een gekakel van +stemmen rees en daalde om hem. Ge kunt u de klanten en winkeliers +zich zien verdringen in de deuren, de gezichten die aan vensters +verschenen en weder verdwenen, de kleine straatjongens hardloopend en +schreeuwend, de politieagenten die het allen heel stijfjes en kalmpjes +opnamen, de werklieden hun karwei neerleggend op de steigers en al de +dooreenkrioelende mengelmoes van kleine menschjes. Zij schreeuwden hem +toe, vage aanmoedigende woorden of nauw-verstaanbare beleedigingen, +de stomme pakmoppen van den dag, en hij keek verbaasd op hen neer, +naar zulk een menigte van levende wezens als hij zich nooit op aarde +gedacht had. + +Naarmate hij verder in Londen vorderde moest hij hoe langer hoe +langzamer loopen, daar de kleine menschjes zich zoo om hem heen +verdrongen. De menigte werd bij iedere schrede dichter en eindelijk, +op den hoek waar twee drukke straten bij elkaar kwamen, stond hij stil, +en de menigte vloeide als het ware om hem heen en sloot hem in. + +Daar stond hij, met zijne voeten een eindje van elkaar, met zijn rug +tegen een grooten hoogen kroeg die wel tweemaal zoo hoog was als hij, +en in de lucht eindigde in een reclame bord. Hij staarde neer op de +dwergen en verwonderde zich al meer--zonder twijfel trachtend dit +alles in verband te brengen met de andere dingen van zijn leven, met +de vallei tusschen de lage heuvellanden, de minnaars die hij bij avond +betrapte, het zingen in de kerk, het krijt dat hij dagelijks afbikte, +en met instinct, den dood en de lucht, trachtend den samenhang en +beteekenis van dit alles te vinden. Hij stond daar met gefronste +wenkbrauwen. Hij hief zijn enorme hand om er mede door zijn haar te +varen, en kermde luid. + +"Ik zie het niet", zeide hij. + +Men verstond zijn dialect niet. Een luid gekakel rees over de open +ruimte--een gebabbel waartusschen de gongs der trams, die hardnekkig +hun weg door de menigte bleven ploegen, uitklonken, zooals roode +klaproozen tusschen het koren uitsteken. "Wat zei ie?" "Zei dat ie +'t niet begreep." Hij zei "waar is de zee?" Hij zei "waar kan ik toch +gaan zitten?" "Hij wil gaan zitten." "Kan die idioot dan niet boven +op een huis of iets dergelijks gaan zitten?" + +"Wat is jelui doel, jelui kleine krioelende menschjes? Wat doen jelui +toch allemaal, waar zijn jelui allemaal voor?" + +"Waarom zijn jelui allemaal hier, terwijl ik krijt voor jelui hak in +de krijtgroeven daar ginder?"--zijn eigenaardige stem, de stem die +zoo nadeelig gewerkt had op de discipline van de school te Cheasing +Eyebright, deed de menigte verstommen zoolang zij klonk, en deed hen +eindelijk weder in luid tumult losbreken. De een of andere droogkomieke +persoon brulde: "Spreken, spreken!" "Wat zegt hij?" werd er telkens +en telkens weer gevraagd, en men begon te vertellen dat Caddles +dronken was. "Hé, hé, hé," brulden de omnibus-koetsiers die zich een +weg baanden. Een dronken Amerikaansch matroos liep huilend rond en +vroeg: "wat moet hij eigenlijk hebben?" Een voddenkoopman, met een +leêrachtig gezicht, die op een karretje met een ponnie er voor zat, +overstemde de menigte door zijn luidere stem. "Ga naar 'uis, pest van +een reus!" brulde hij, "Ga naar 'uis! Jij verpest groot gevaarlijk +ding! Zie je dan niet dat je de paarden an 't schrikke maakt. Ga +naar je land. 'Eeft niemand je gezeid wat er in de wet staat?"--En +boven al dit rumoer stond de jonge Caddles verward, vol verwachting +en niets meer zeggend. + +Uit een zijstraat kwam een klein rijtje deftige politieagenten, +en kronkelde zich handig door het gedrang; "doorloopen, asjeblieft." + +De jonge Caddles bemerkte dat er een klein donker blauw mannetje hem +op zijn scheen stond te tikken. Hij keek naar beneden en zag twee +witte gesticuleerende handen. "Wat?" zei hij, zich vooroverbuigend. + +"Kunt hier niet blijven staan," riep de inspecteur. + +"Nee! Je kunt hier niet blijven staan," herhaalde hij. + +"Maar waar moet ik dan heen?" + +"Terug naar je dorp. Je woonplaats. In ieder geval--je moet +doorloopen. Je stremt het verkeer." + +"Wat voor verkeer?" + +"Hier op den weg." + +"Maar waar leidt die dan heen? waar komt ie vandaan? wat beteekent dit +toch allemaal? ze staan allemaal om me heen. Wat willen ze toch? wat +gaan ze doen? Ik wil het weten. Ik heb genoeg van krijt bikken en +alleen zijn. Wat doen zij voor mij terwijl ik krijt hak? Nu ik toch +hier ben, zou ik graag hebben dat 't me nù uitgelegd werd." + +"Ja hoor is, maar wij zijn hier niet om dergelijke dingen uit te +leggen. Ik moet je verzoeken door te loopen." + +"Maar weet je 't dan niet?" + +"Doorloopen, áls je blieft...... Ik zou je raden om maar te maken dat +je thuis komt. We hebben nog geen speciale instructies ontvangen--maar +'t is in ieder geval tegen de wet... Uit den weg daar, uit den weg." + +Het trottoir aan zijn linkerkant werd heerlijk leeg, en de jonge +Caddles begaf zich langzaam op weg. Doch nu raakte zijn tong los. + +"Ik begrijp het niet," mompelde hij. "Ik begrijp het niet." + +Hij sprak nu en dan de menigte, die steeds naast en achter hem +voortging, met gebroken stem aan. "Ik wist niet dat er zulke plaatsen +als deze waren. Wat doen jelui toch allemaal voor de kost? waar is +dit allemaal voor? Waar is dit toch allemaal voor en wat is mijn +rol hierin?" + +Hij had reeds een nieuwe mop doen geboren worden. Jonge mannen, vol +geestigheid en boertigen luim, spraken elkander op de volgende wijzen +aan: "Hello, 'Arry, O'cock, waar is dit allemaal voor? Hè? Waar dient +dit allemaal voor?" waarop een concurreerende varieteit van snedige +antwoorden gegeven werd, voor het meerendeel onbeleefd. Het meest +populaire en best geschikte voor algemeen gebruik schijnt geweest te +zijn "Hou je smoel," of een verachtelijk eruitgegooid: "Stik!" + +Maar er waren ook nog andere die bijna even populair waren. + + + +III + +Wat zocht hij toch? Hij verlangde iets dat de dwergen-wereld hem +niet gaf, een doel, dat de dwergen-wereld hem belette te bereiken, +dat zij hem zelfs belette duidelijk te zien, en dat hij nooit helder +zou zien. Dit was het haken van het eenzame stomme monster naar +gezelligheid, naar zijn ras, naar de dingen die aan hem verwant waren, +naar iets dat hij zou liefhebben en iets dat hij kon dienen, naar een +doel dat hij kon begrijpen, en een bevel dat hij kon gehoorzamen. En +ge weet dat dit alles in hem "stom" was en met stomme woede in hem +kookte, en dat hij het, zelfs al had hij een broeder-reus ontmoet, +niet in woorden had kunnen uitdrukken. Het eenige wat hij van het +leven kende was de eentonige kringloop van het dorpsbestaan, de +eenige taal die hij kende waren de onbelangrijke praatjes van het +boerderijtje, die zelfs zijn minst reusachtige behoefte onbevredigd +lieten. Deze reusachtige eenvoudige jongen kende geen geld, wist +niets af van handel, niets van de ingewikkelde voorwendsels waarop +het maatschappelijke gebouw der kleine menschjes gebouwd was. Hij +had behoefte aan...... Hij had behoefte aan...... + +Maar waar hij ook behoefte aan had, het werd nooit bevredigd. + +Dien geheelen dag en den zomeravond die er op volgde, dwaalde hij rond, +hongerig wordend, doch tot dàn toe nog onvermoeid, het verkeer, dat +verschilde naar het karakter der straten, gadeslaand, de niet na te +gane affairetjes van al die ontelbare wezens. Het geheel droeg een +zeer verwarrend karakter voor hem...... + +Ik heb hooren vertellen dat hij in Kensington een dame uit haar +rijtuig nam, een dame in zeer chic avond-toilet, dat hij haar +nauwkeurig bekeek, haar sleep en schouderbladen en dat hij haar er +toen weder--een beetje achteloos--inzette met een diepen zucht. Doch +voor de waarheid hiervan kan ik niet instaan. Een uur lang stond hij +te kijken naar de menschen die vochten om plaatsen in de omnibussen +aan het einde van Picadilly. Men zag hem des middags een paar minuten +lang als een toren op Kennington Oval [17] staan, doch toen hij zag +dat deze opeengepakte duizenden verdiept waren in de mysteriën van +het cricket-spel en niet op hem letten, ging hij weder stenend heen. + +Hij kwam weder in Picadilly Circus tusschen elf en twaalf uur des +nachts en vond daar nu een geheel ander soort van menigte. Blijkbaar +keken allen scherp om zich heen: vol van de dingen die zij, hij +begreep niet waarom, wilden doen en van andere dingen die zij niet +konden doen. Zij keken naar hem op en jouwden hem uit en gingen +door. De huurkoetsiers, met hun gierenoogen, volgden elkaar in één +lange rij, langs den rand van het krioelende trottoir. Er kwamen +lieden uit de restaurants of traden ze binnen, ernstig, vol aandacht, +vol waardigheid of lichtelijk en aangenaam opgewonden of waakzaam +en scherp om zich heen kijkend--gladder dan de gladste kellner die +hen wilde afzetten. Terwijl de kolossus daar op zijn hoek stond, keek +hij op dit alles neer. "Wat is toch het doel van dit alles?" mompelde +hij zacht en klagelijk. "Wat is toch het doel van dit alles? Zij zijn +allemaal zoo ernstig. Wat is er dan dat ik niet begrijp?" + +En geen van die allen scheen te zien, zooals hij dit doen kon, +de dronken ellende der geblankette vrouwen op den hoek, die in +lompen gehulde ellende, die langs de goten voortsloop, de oneindige +beuzelachtigheid van al dit gedoe. De oneindige nietigheid! Geen van +die allen scheen ook maar in de verte de behoefte van dezen reus te +begrijpen, de schaduw der toekomst te zien, die over hun pad viel...... + +Aan den overkant gloeiden hoog in de lucht de geheimzinnige letters +op en verdwenen weder. Zoo hij ze had kunnen lezen, zouden ze hem +een denkbeeld hebben kunnen geven van de afmetingen der menschelijke +belangen, zouden zij hem hebben kunnen vertellen van de fundamenteele +behoeften en van de dingen des levens, zooals de kleine menschjes +dit tenminste opvatten. Eerst kwam er een gloeiende T. + +Toen volgde er een U. + + T U. + +Toen P. + + T U P. + +Totdat er eindelijk in zijn geheel tegen de lucht de blijde mare te +lezen stond voor allen die den last van 's levens ernst voelden: + + + TUPPER's VERSTERKENDE WIJN TOT + HERSTEL VAN KRACHTEN. + + +Klik! en het was weder verdwenen in het duister, om op dezelfde +langzame wijze gevolgd te worden door een tweede algemeene behoefte: + + + SCHOONHEID's ZEEP. + + +Let wel, het was geen gewone zeep om schoon te maken, maar iets, +wat men noemt "ideaal"; en vervolgens om den drievoet van het kleine +leventje volledig te maken: + + + YANKER's GELE PILLEN. + + +Hierna zat er niets anders op dan dat Tupper weder zou verschijnen, +in gloeiende purperen letters; klik, klik, schoten ze over het duister: + + T U P P............ + +Kort na middernacht schijnt de jonge Caddles aan de lommerrijke rust +van het Regent's Park gekomen te zijn; hij moet over het hek gestapt +zijn en zich neergelegd hebben over een met gras begroeide helling +dicht bij de plaats waar men 's winters schaatst en daar sliep hij +een uur lang. Tegen zes uur in den morgen zag men hem praten tegen +een beslijkte vrouw, die hij slapende gevonden had in een greppel bij +Hampstead Heath, en hij vroeg haar zeer ernstig waar zij voor dacht +op de wereld te zijn...... + + + +IV. + +Het omdwalen van Caddles door Londen liep den tweeden dag in den morgen +plotseling ten einde. Want toen werd zijn honger hem de baas. Hij +bleef aarzelend staan bij een kar waarin warme, lekker riekende brooden +gegooid werden, en toen knielde hij snel neder en begon te rooven. Hij +ledigde de kar terwijl de bakkersknecht de politie ging halen en toen +kwam zijn groote hand den winkel binnen en veegde den toonbank en de +kisten ledig. Toen ging hij met een armvol brooden, al etend heen, +uitziend naar een tweeden winkel om zijn maal voort te zetten. + +Toevallig was het een tijd, waarin het werk schaars en het voedsel duur +was, en in dat stadsgedeelte sympathiseerde de menigte zelfs met een +reus, al nam hij ook het voedsel dat zij begeerden. Zij juichten hem +toe toen hij aan het tweede gedeelte van zijn maal begon, en lachten +om zijn domme gebaar tegen den politie-agent. + +"Ik had honger", zeide hij, met zijn mond vol. + +"Brayvo!" riep de menigte. "Goed soo!" + +Toen hij nu aan een derden bakkerswinkel beginnen wilde, werd +hij tegengehouden door een half dozijn politie-agenten die zijne +schenen met wapenstokken bewerkten. "Kijk es hier, reusje, jij gaat +met mij mee", zeide de hoofdagent. "Je mâg zoover niet van huis. En +nou ga je met mijn mee naar huis!" Zij deden hun uiterste best hem te +arresteeren. Men had toen nog geen plan hem te dooden. "Hij heeft niets +met het complot te maken," had Caterham gezegd. "Ik wil mijn handen +niet met onschuldig bloed bezoedelen." En hij voegde erbij:--"vóór +we alles beproefd hebben." + +Eerst begreep Caddles niet wat deze attenties te beduiden hadden. Toèn +hij het begreep, zei hij den agenten zich niet als zotten aan te +stellen, en ging er van door met groote passen, en liet hen allen +achter zich. De bakkerswinkels bevonden zich in Harrow Road en hij liep +dwars door Londen naar St. John's Wood en ging daar in een privaten +tuin zitten om zijn tanden te stoken, en hier werd hij zeer spoedig +weder aangevallen door een nieuwen troep agenten. + +"La' me met rust, hoor," gromde hij, en liep log door de +tuinen--bedierf verscheidene gazons en trapte een paar schuttingen +omver, terwijl de rappe politie-agentjes hem volgden, enkelen door de +tuinen, anderen langs den weg aan den voorkant der huizen. Er waren +er hier ook een paar met geweren, doch zij maakten er geen gebruik +van. Toen hij in den Edgeware-Road uitkwam, was er een andere stemming +onder de menigte, en een bereden agent reed over zijn voet. Het gevolg +was dat het mannetje omver werd gekijld voor zijn dienstijver. + +"La' me met rust," zei Caddles, zich naar de ademlooze menigte +keerend. "Ik heb je niks in den weg gelegd." + +Hij was toen ongewapend, want hij had zijn krijthouweel in Regent's +Park achtergelaten. Doch de arme drommel schijnt nu gevoeld +te hebben dat hij een wapen noodig had. Hij liep terug naar het +Goederen-emplacement der Great Western Spoorweg-Maatschappij, rukte den +paal van een groot booglicht uit den grond, die een geweldigen knots in +zijn hand vormde, en schouderde hem. En toen hij bevond dat de politie +hem nog maar steeds bleef nazetten en kwellen, liep hij terug, door den +Edgware Road, naar Cricklewood, en ging droevig gestemd noordwaarts. + +Hij zwierf tot bij Waltham en keerde zich toen weder westwaarts, en +zoo weder naar Londen en langs de begraafplaatsen en over den heuvel +bij Highgate. En zoo kwam hij tegen den middag weder in het gezicht +der enorme stad. Hij ging aan den kant van den weg in een tuin zitten +met zijn rug tegen een huis aan, dat op Londen uitzag. Hij was buiten +adem en zijn gelaat stond dreigend, en nu verdrongen de menschen zich +niet langer om hem zooals de eerste maal, toen hij in Londen kwam, +doch loerden naar hem vanuit een tuin daarnaast, en gluurden vanuit +veilige schuilplaatsen. Men wist nu dat de zaak er ernstiger uitzag +dan men eerst gedacht had. + +"Waarom kunnen ze me niet met rust laten?" gromde de jonge Caddles. "Ik +moèt eten. Waarom late' ze me niet met rust?" + +Hij zat daar met een gezicht, dat steeds donkerder werd, bijtend op +zijn knokkels en op Londen neerziend. Al de vermoeidheid, de kwelling, +de verwarring en de onmachtige woede die hij op zijne zwerftochten +gevoeld had, bereikten nu hun toppunt. "Wat willen ze toch?" fluisterde +hij. "Wat willen ze toch? En ze willen me niet met rust laten." En +telkens herhaalde hij weder bij zich zelven: "wat willen ze toch?" + +"Bah, dat kleine volkje!" + +Hij beet harder op zijn vingers en zijn gezicht werd nog +dreigender. "Krijt voor hen bikken," fluisterde hij. "En de heele +wereld hoort an ze! Ik heb nergens deel aan--nergens." + +Plotseling zag hij met een aanval van weëe woede de hem nu reeds zoo +goed bekende gestalte van een agent schrijlings op den tuinmuur zitten. + +"La' me met rust," gromde de reus. "La' me met rust." + +"Ik moet m'n plicht doen," zei het agentje, met een bleek, doch +vastbesloten gezicht. + +"La' me met rust, hoor! Ik moet net zoo goed leven as jij ook. Ik +moet denken. Ik moet eten. La' me met rust!" + +"De wet is eenmaal niet anders," zei het agentje, blijvend waar hij +was. "Wij hebben de wet niet gemaakt." + +"Ik ook niet," zei de jonge Caddles. "Jelui kleine menschjes hebben +dat allemaal gemaakt vóór ik geboren werd. Jelui met je wet! Wat ik +mag doen en wat niet! Geen eten voor me of ik moet er voor werken +als een slaaf, geen rust, geen onderkomen, niks, en jij zoudt me +willen vertellen--" + +"Daar heb ik allemaal niks mee te maken," zei de agent. "Ik kan +daar niet over praten. 't Eenige wat ik te doen heb, is de wet te +voltrekken." En hij stak zijn tweede been over den muur en scheen +van plan te zijn naar beneden te komen. Achter hem werden nog meer +agenten zichtbaar. + +"Denk erom--tegen jou heb ik niks," zei de jonge Caddles, zijn +reusachtige knots omknellend, met bleek gelaat, en een slappen vinger +naar den agent uitstekend. "Tegen jou heb ik niks, maar dit zeg ik je, +je láát me met rust." + +De agent trachtte kalm te doen, alsof er niets buitengewoons voorviel, +terwijl hij de reusachtige tragedie toch voor zijne oogen had. "Geef +mij de proclamatie," zei hij tot een ander die onzichtbaar was, +en een klein wit papier werd hem aangegeven. + +"La' me met rust," zei Caddles, dreigend naar hem kijkend, en zijn +spieren spanden zich. + +"Dit papier wil zooveel zeggen als "ga naar 'uis," zei de agent, +vóór hij begon te lezen. "Ga naar 'uis naar je krijtgroef. En als je +dat niet wil, dan zul je d'r de last van motte drage!" + +Caddles gromde iets onverstaanbaars. + +En toen de proclamatie hem voorgelezen was, gaf de agent een +teeken. Vier mannen met geweren werden nu zichtbaar en stelden zich +met voorgewende kalmte op langs den muur. Ze droegen den uniform +der ratten-politie. Toen hij de geweren zag, werd de jonge Caddles +plotseling woedend. Hij herinnerde zich de pijnlijke steken die de +geweren der Wreckstone boeren hem veroorzaakt hadden. "Wil je die +op me afschieten?" zei hij, ernaar wijzend, en het leek den agent, +dat hij bang was. + +"Als je niet naar je groef terugwilt--" + +Het volgend oogenblik had de agent zich laten terugglijden van den +muur en van zestig voet boven hem kwam de electrische-booglamp-paal +neerschieten met doodelijke juistheid. Pang, pang, pang, knalden +de zware geweren, en krak! de versplinterde muur, de grond, en de +ondergrond van den tuin vloog in het rond. Er kwam iets meevliegen +dat roode droppels op de handen van een der schutters achterliet. De +schutters zochten, zich bukkend, een goed heenkomen en keerden zich +dapper om, om nogmaals te vuren. Doch Caddles, die reeds tweemaal +door het lichaam geschoten was, had zich met een ruk omgekeerd om +te zien wie hem zoo ernstig in den rug geraakt had. Pang, pang! Hij +zag huizen en serres en tuinen om zich heen draaien, en menschen die +zich verschrikt van de ramen terugtrokken, alles draaide en wankelde +geheimzinnig en vreeselijk om hem heen. Hij deed drie wankelende +schreden voorwaarts, hief zijn reusachtige knods op, liet hem toen +vallen, en drukte zijn hand tegen de borst. De pijn stak hem en deed +hem ineenkrimpen. Wat was dat, dat daar zoo warm en kleverig op zijn +hand lekte?... + +Een man die uit een slaapkamerraam gluurde, zag zijn gezicht, zag hem +neerkijken, met weenende verslagenheid, toen hij het bloed op zijn hand +zag en toen knikten zijne knieën onder hem en hij viel met een smak +ter aarde, de eerste der reuzen-netels die in Caterham's vastbesloten +klauwen terechtkwamen, en de allerlaatste die hij gedacht had dat in +zijn handen zou vallen. + + + + + + +HOOFDSTUK IV. + +REDWOOD'S TWEE DAGEN. + + +I. + +Zoodra Caterham het oogenblik om den netel aan te vatten gekomen wist, +nam hij de uitvoering der wet in eigen handen en zond lieden uit om +Cossar en Redwood te arresteeren. + +Met Redwood ging dit gemakkelijk genoeg. Hij had een operatie in de +zijde ondergaan en de doktoren hadden alle verontrustende tijdingen +voor hem verborgen gehouden, totdat hij aan de betere hand zou zijn. En +nu was hij zoover. Hij was juist opgestaan, en zat in een verwarmd +vertrek, met een berg couranten om zich heen, voor het eerst lezend +van de agitatie die aan Caterham het land in handen gespeeld had, +en van al de moeilijkheden die zich boven de hoofden van zijn zoon +en de prinses samenpakten. Het was 's morgens op den dag dat de jonge +Caddles stierf en waarop de politieagent den jongen Redwood trachtte +te weerhouden van zijn tocht naar de Prinses. De laatste bladen die +Redwood had, stipten deze dingen slechts vaag aan. Hij las deze eerste +afschaduwingen van tegenspoed nog eens over met een zinkend hart, +en las er steeds meer de schaduw des doods uit; hij las voort om +zijn geest bezig te houden tot er verder nieuws zoude komen. Toen de +politiebeambten den knecht de kamer in volgden, keek hij verlangend op. + +"Ik dacht dat je me een avondblad bracht," zei hij. + +Toen stond hij op, en zei met een plotselinge verandering van houding: +"Wat heeft dit te beteekenen?...." + +Hiernà bereikte Redwood geen tijding van iets gedurende twee dagen. + +Men was met een rijtuig gekomen om hem mede te nemen, doch toen +het bleek dat hij ziek was, besloot men hem nog een dag of zoo te +laten waar hij was, tot hij veilig kon vervoerd worden, en de politie +bezette zijn huis en veranderde het in een tijdelijke gevangenis. Het +was hetzelfde huis waarin de Reus Redwood geboren was, en waarin +Herakleophorbia voor de eerste maal aan een menschelijk wezen gegeven +was, en Redwood was nu al gedurende acht jaar weduwnaar en woonde +daar alleen. + +Hij was nu metaal-grijs, met een klein puntbaardje, en met nog +altijd levendige bruine oogen. Hij was tenger en had een zachte stem, +zooals hij altijd gehad had, doch zijne trekken hadden nu die niet te +beschrijven uitdrukking welke ontstaat door het peinzen over groote +dingen. Het leek den beambte die hem kwam arresteeren, toe, dat zijn +voorkomen een indrukwekkend contrast vormde met de kolossaalheid zijner +vergrijpen. "Deze vent," zei de hoofdagent tot zijn ondergeschikte, +"heeft zijn uiterste best gedaan om alles in de war te schoppen, en hij +heeft een gezicht als een kalm landedelman; en daar heb je nou Rechter +Hangbrow, die de zaken in orde houdt voor iedereen, en die heeft een +kop als een varken. En dan hun manier van optreden! De één een en al +vriendelijkheid en de ander niks dan grommen en brommen. 'k Wil dus +alleen maar zeggen dat je niet op iemand z'n uiterlijk kunt afgaan." + +Doch dezen lof van Redwood's minzaamheid werd al heel gauw den +bodem ingeslagen. De agenten vonden hem lastig in het begin, tot +zij hem aan zijn verstand gebracht hadden dat het nutteloos was, +vragen te doen of om couranten te vragen. Zij stelden een onderzoek +in, in zijn studeerkamer, en namen zelfs de couranten mede die hij +hàd. Redwood's stem was luid en vol protest. "Maar begrijp jelui dan +niet," zei hij telkens weer, "dat het mijn zoon is, mijn eenige zoon, +die in moeilijkheid zit. Om het Voedsel geef ik niets, maar mijn zoon." + +"Ik wou waarachtig dat ik u iets kon mededeelen, mijnheer," zei de +agent. "Maar onze orders zijn strict." + +"En wie heeft je die orders gegeven?" riep Redwood uit. + +"Ah, ja, ziet u, meneer--" zei de agent, naar de deur gaand... + +"Hij loopt z'n kamer op en neer," zei de tweede agent, toen zijn +superieur naar beneden kwam. + +"Goed zoo, dan zal hij 't er wel wat uitloopen." + +"Ik mag 't lijjen," zei de hoofdagent, "van diè kant heb ik 't nog +niet bekeken, zie je, maar die Reus, die met de Prinses verkeert, +weet je, is zijn zóón." + +De twee keken elkaar aan en toen den derden agent. + +"Ja, dan is 't wel wat hard voor hem," zei de derde agent. + +Het bleek dat Redwood nog niet ten volle begrepen had, dat er een +ijzeren gordijn gevallen was tusschen hem en de buitenwereld. Zij +hoorden hem naar de deur gaan, aan den knop draaien en aan het +slot rammelen, en vervolgens de stem van den agent, die op den +overloop geplaatst was, en die hem beduidde dat dit alles hem niets +hielp. Daarna hoorden zij hem aan de vensters, en zagen de agenten +buiten opkijken. "Neen, u kunt er langs dièn kant evenmin uit," zei +de tweede agent. Toen begon Redwood uit alle macht te bellen. De +inspecteur ging naar boven en legde hem met veel geduld uit, dat +het hem niets gaf of hij al belde, en dat als hij er nù voor niets op +drukte, men er wel eens niet naar kon luisteren, als hij wèrkelijk iets +noodig had. "We willen u graag in 't redelijke geven wat we kunnen, +meneer," zei hij, "maar als u op het knopje drukt, eenvoudig om te +protesteeren, dan zullen we 'em moeten uitschakelen." + +Het laatste woord dat de inspecteur hoorde was een luid: "maar u +kondt me toch in ieder geval wel vertellen of mijn zoon--" + + + +II. + +Hierna bracht Redwood een groot gedeelte van zijn tijd aan de +vensters door. + +Doch de vensters lieten hem heel weinig zien van den gang der zaken +buiten. Het was altijd al een stille straat geweest en dien dag was +zij buitengewoon stil. Men zag er bijna geen enkel huurrijtuig, +en dien geheelen morgen ging er bijna niets anders voorbij dan +een winkeliers-karretje nu en dan. Af en toe gingen er menschen +voorbij--zonder dat er iets bijzonders aan hen te zien was,--nu en dan +een troepje kinderen, een kindermeisje en een vrouw die ging winkelen, +en zoo voort. Ze kwamen de straat af links of rechts, met een tergenden +schijn van onverschilligheid voor alles wat grooter en ruimer van +zin was dan zijzelven, zij kregen het door de politie bewaakte huis +met verbazing in het oog en verwijderden zich in tegenovergestelde +richting, waar de groote ranken van een reuzen hydrangea over de +straat hingen, en keken dan nog eens om en wezen.... Nu en dan ging +er een man naar een van de agenten toe om dezen iets te vragen en +kreeg dan een kort antwoord... + +Aan den overkant schenen de huizen uitgestorven te zijn. Eenmaal +verscheen er een werkmeisje aan een slaapkamerraam en bleef een +tijdlang nieuwsgierig staan kijken, en het viel Redwood in, haar +teekens te geven. Een poosje bleef zij naar deze gebaren kijken alsof +zij haar interesseerden en maakte op haar beurt eenige gebaren terug, +toen keek ze plotseling over haar schouder en ging heen. Een oude +man kwam Nummer 37 uitstrompelen, de stoep af en ging zonder op te +kijken de straat af. Het eenige wat er gedurende tien minuten in de +straat te zien was, was een kat... En met dergelijke onbelangrijke +gebeurtenisjes rekte zich die oneindige en toch zoo gewichtige morgen. + +Tegen twaalf uur begonnen de courantenjongens in de straat daar +dichtbij te schreeuwen; doch ook dit verstomde. Tègen hunne gewoonte +kwamen zij niet door Redwood's straat en hij begon te vermoeden dat +de politie het einde der straat had afgezet. Hij trachtte het raam +op te schuiven, doch dit haalde hem onmiddellijk een agent op den hals. + +De klok der naburige kerk sloeg twaalf, en na een zee van tijd--één +uur. + +Het was alsof ze hem wilden voor den gek houden met hem een lunch +voor te zetten. + +Hij at een stukje en strooide het voedsel wat rond opdat ze het maar +weg zouden nemen, dronk nog al wat whiskey, nam een stoel en ging +weder voor het venster zitten. De minuten rekten zich uit tot grijze +oneindigheden, en een tijdlang sliep hij... + +Hij werd wakker met een vagen indruk van verwijderde ontploffingen. Hij +nam een trillen der vensterruiten waar als bij een aardbeving; dit +duurde een minuut of zoo en hield weder op. Toen, na een tijdje stilte, +herhaalde het zich nogmaals... Toen hield het weder op. Hij dacht dat +het eenvoudig het voorbijgaan van het een of ander zware voertuig in +de hoofdstraat zou zijn. Wat zou het anders kunnen wezen?... + +Na eenigen tijd begon hij het te betwijfelen of hij dit geluid wel +gehoord had. + +Hij hield eindelooze redeneeringen met zichzelf. + +Waarom hadden ze hem eigenlijk gevangen genomen? Caterham was pas +twee dagen áán--juist lang genoeg--om zijn koe bij de horens te +grijpen! Zijn koe bij de horens te grijpen! Zijn Reuzen Netel! Toen +dit refrein hem eenmaal in zijn hoofd zat, kon hij het niet weder +kwijtraken. Wat kon Caterham eigenlijk doen? Hij was een godsdienstig +man. Hierdoor kon hij niet zonder geldige redenen geweld gebruiken. + +Zijn Netel uitrukken! Misschien dat ze de Prinses zouden gevangen nemen +en haar buitenslands sturen. Dan konden moeilijkheden volgen met zijn +zoon. En in dàt geval--! Maar waarom was hijzèlf gearresteerd? Waarom +was het noodzakelijk hem omtrent een dergelijk iets onwetend te +laten? Het leek wel alsof er--iets meer--iets gewichtigs achterzat. + +Misschien dat ze àl de reuzen wilden oppakken! Allemaal tegelijk. Daar +was al op gedoeld in de verkiezingstoespraken. En dan? + +Zonder twijfel hadden ze Cossar ook al opgepakt. + +Caterham was een godsdienstig man. Dààr hield Redwood zich aan +vast. Het was of de achtergrond van zijn brein een zwart gordijn was, +en op dit gordijn verscheen en verdween telkens weder een woord--een +woord, geschreven in vurige letters. Hij vocht voortdurend om het woord +niet te zien. Het was alsof het telkens begon op het voorhangsel te +komen en niet voleindigd werd. + +Eindelijk zag hij het onder de oogen. "Slachting!" Daar stond het +woord in zijn volle bruutheid. + +Neen! Neen! Neen! Dat was onmogelijk! Caterham was een man met +godsdienstige principes, een beschaafd man. En bovendien het kòn toch +niet, dat het werk van al deze jaren, dat al deze hoop met één slag +vernietigd werd! + +Redwood sprong op, en liep de kamer op en neêr. Hij praatte in +zichzelf; hij riep luide: "Neen!" + +Zóó krankzinnig zou de menschheid toch zeker niet zijn--'t kòn +niet! Het was onmogelijk, het was niet te gelooven, het kòn niet. Wat +voor nut kon het hebben de menschen-reuzen te dooden, waar de tijd +van het reusachtige in al de lager-staande dingen nu onherroepelijk +aangebroken was? Zóó krankzinnig kònden ze niet zijn. + +"Ik moet dit uit mijn hoofd zetten," zei hij luid, "ik moet dit +denkbeeld absoluut uit mijn hoofd zetten!" + +Hij zweeg plotseling. Wat was dat? + +Nu was hij er toch zeker van dat de ruiten gerateld hadden. Hij ging +naar het venster om in de straat te kijken. Aan den overkant zàg hij +de onmiddellijke bevestiging van wat zijne ooren gehoord hadden. Voor +een slaapkamerraam, op nummer 35 stond een vrouw, met een handdoek in +de hand, en aan het venster van de eetzaal van nummer 37 zag hij een +man staan achter een groote vaas overvoed venus-haar, en beiden keken +ongerust en nieuwsgierig naar boven. Hij zag nu maar al te duidelijk +dat de agenten op straat het ook gehoord hadden. Het kwam dus niet +voort uit zijne verbeelding. + +Hij wendde zich om naar de duisterwordende kamer. + +"Kanonnen," zei hij. + +Hij bleef staan peinzen. + +"Kanonnen?" + +Men bracht hem sterke thee, zooals hij die gewoon was te +drinken. Blijkbaar had men zijn huishoudster hierin geraadpleegd. Nadat +hij zijn thee had uitgedronken was hij te rusteloos om nog langer +aan het venster te zitten, en hij liep de kamer op en neer. Hij begon +langzamerhand geregelder te denken. + +Deze kamer was al vierentwintig jaar zijn studeerkamer geweest. Zij +was gemeubeld bij zijn trouwen, en al de zwaardere meubels dateerden +van dien tijd, de groote dubbele schrijftafel, de draai-stoel, de +luie-stoel bij het vuur, de draaiende boekenstander, de vaste rij +genummerde vakjes die de nis aan het eind van het vertrek vulden. Het +kleurige Turksche tapijt, de kleeden uit den lateren tijd van +Victoria's regeering, en gordijnen die nu verschoten waren tot een +mooie waardige kleurschakeering, en het roode en gele koper blonk +prachtig vóór den gloed van het vuur. Electrische lampjes hadden de +plaats ingenomen van de petroleum-lamp van vroeger dagen; dit was de +voornaamste verandering, die het oorspronkelijke meubilair ondergaan +had. Doch tusschen al deze dingen had zijn omgaan met het Voedsel +allerlei sporen achtergelaten. Langs den eenen wand, boven den dado, +was een drukke groepeering van foto's en photogravures in lijsten, +die zijn eigen zoon en Cossar's zonen en andere Bomvoedsel-kinderen +voorstelden op verschillende leeftijden en temidden van verschillende +omgevingen. Zelfs het peinzende gezicht van den jongen Caddles kon men +weervinden in deze verzameling. In den hoek stond een bosje reusachtige +grashalmen uit een weide bij Cheasing-Eyebright, en op de schrijftafel +lagen ledige manekoppen zoo groot als hoeden. De gordijn-roeden waren +grasstengels. En de reusachtige schedel van het groote varken van +Oakham hing met den snuit naar beneden als een massieve ivoren schouw, +met een Chineesche pul in elke oogholte, boven het vuur... + +Redwood ging naar de foto's en keek in het bijzonder naar de foto's +van zijn zoon. + +Zij riepen hem tallooze herinneringen in het geheugen terug, die +hij haast vergeten had, uit de dagen toen het Voedsel nog pas in de +geboorte was; hij dacht aan Bensington's bloode verschijning, aan +Bensington's nicht Jeanne, aan Cossar en aan den nachtelijken arbeid +op de Proef-Hoeve. Deze dingen kwamen hem nu weder erg klein en helder +en duidelijk voor den geest, als dingen die men op een zonnigen dag +door een verrekijker ziet. En dan was er die reusachtige kinderkamer, +de kindertijd van den reus, de eerste pogingen om te spreken, en de +eerste duidelijke teekenen van affectie van het reuzen-kind. + +Kanonnen? + +Het drong zich aan hem op, onwederstaanbaar en overweldigend, dat +daarbuiten, ver van deze vervloekte stilte en geheimzinnigheid, zijn +zoon en Cossar's zonen en al deze heerlijke eerste vruchten van een +grootscher eeuw aan het vechten waren--op dàt oogenblik zelfs--aan het +vechten waren om het leven! Zelfs op dat oogenblik was het mogelijk +dat zijn zoon in de een of andere groote moeilijkheid zat, gewond +en vermeesterd.... + +Hij wendde zich plotseling van de foto's af en liep gesticuleerend +het vertrek op en neer. + +"Het kàn niet," riep hij uit. "Het is onmogelijk. Het kàn zoo niet +eindigen!" + +"Wat was dat?" + +Hij bleef als verstijfd staan. + +Het beven der ramen was weder begonnen, en toen was er plotseling een +doffe plof gevolgd--een ontzettende ontploffing die het geheele huis +deed dreunen. Dat moest erg dichtbij geweest zijn. Een oogenblik lang +leek het hem alsof iets het huis boven hem geraakt had--een enorme +drukking waarop een gerinkel van vallend glas volgde en toen een +stilte die eindelijk eindigde in een duidelijk hoorbaar geluid van +dravende voeten beneden op straat. + +Deze voeten schudden hem uit zijne verstijving wakker. Hij wendde +zich naar het venster en zag dat de ruiten gebarsten waren. + +Zijn hart klopte hevig, als voelde hij dat nu de crisis, de +eindbeslissing en de bevrijding gekomen was. En toen viel de +plotselinge gedachte aan de gevangenschap, die hem machteloos maakte, +weder om hem heen als een gordijn! + +Buiten zag hij niets behalve dat de kleine electrische lamp aan den +overkant niet brandde; hij hoorde niets na de eerste aanduiding +van wilde verwarring. En hij kon niets verders gewaar worden om +dit mysterie te verklaren of nog te vergrooten, behalve dat er een +oogenblik later een roodachtig, heen en weer bewegende gloed in de +lucht zichtbaar werd in het zuid-oosten. Dit licht werd telkens helder +en verdween weder. Als het verdween twijfelde hij eraan of het eerst +wel opgekomen was. Het was langzamerhand in de kamer gegleden met het +schemerduister. Het werd het voornaamste feit in dien langen nacht, +vol spanning. Soms leek het hem dat het beefde als flikkerende vlammen +en dan weder verbeeldde hij zich dat het niets anders was dan de gewone +reflectie der avond-lantarens. Het groeide aan en werd weder minder, +al die uren lang, en verdween niet éér voor het vervloeide in den +aanbrekenden dageraad. Beteekende dit--? Wat hàd het te beduiden? Hij +was er bijna zeker van dat het een brand was, dichtbij of verwijderd, +doch hij kon zelfs niet zeggen of het rook was of wolken die langs +de lucht zeilden. Doch tegen één uur begonnen er zoeklichten te +flikkeren door dien rossigen schijn, die den geheelen nacht bleven +heen en weder glijden. Dit óók kon allerlei beteekenen. Wat kòn het +beduiden. Wat betéékende het? Het eenige wat hij had om zijn geest +bezig te houden, waren deze vuilgevlekte rustelooze lucht en de indruk +van een geweldige ontploffing. Verder deed zich geen geluid vernemen, +geen verder heen en weer gedraaf, niets dan geschreeuw dat evengoed +van dronken lieden op een afstand kon komen.... + +Hij draaide zijn lichten niet op; hij bleef voor zijn tochtige gebroken +ruiten staan, en leek den agent, die telkens eens in de kamer kwam +kijken en hem aanried om wat te gaan rusten, een kommervol, klein +donker omlijnd mannetje toe. + +Den geheelen nacht bleef Redwood voor het venster staan, keek op naar +het verwarde voorbijdrijven der wolken, en niet vóór den dageraad, +gaf hij aan zijne vermoeidheid toe en ging hij liggen op het veldbed +dat men voor hem gespreid had tusschen zijn schrijftafel en het steeds +lager vlammende vuur in den haard, onder den kop van het groote varken. + + + +III. + +Zesendertig uur lang bleef Redwood opgesloten in zijn kamer en +afgesloten van het groote drama der Twee Dagen, waarop de kleine +menschenkinderen, in den dageraad der grootheid, tegen de Kinderen van +het Voedsel streden. En toen ging plotseling het ijzeren gordijn weder +op en bevond hij zich dichtbij het centrum van den strijd. Laat in den +middag werd hij naar het venster getrokken door het rollen van een +huurrijtuig dat buiten stilhield. Een jonge man sprong eruit en een +oogenblik later stond er voor hem in de kamer, een tenger gebouwde +jonge man van misschien dertig jaren, gladgeschoren, goed gekleed +en welgemanierd. + +"Mijnheer Redwood, mijnheer," begon hij, "zoudt u genegen zijn bij +mijnheer Caterham te komen? Hij verzoekt u zeer dringend bij hem +te komen." + +"Verzoekt mij dringend!"... Er kwam plotseling een vraag in Redwood's +hoofd op, die hij niet kon uiten. Hij aarzelde. En toen vroeg hij +met bevende stem: "Wat heeft hij met mijn zoon gedaan?" en wachtte +ademloos op het antwoord. + +"Uw zoon, mijnheer? Uw zoon maakt het goed. Ten minste dat vertrouwen +wij." + +"Maakt hij het goed?" + +"Hij werd gisteren gewond, mijnheer. Hebt u dat dan niet gehoord?" + +Redwood wierp deze huichelarijen omver door te zeggen, met een stem +waarin nu niet langer vrees, doch toorn klonk: "U weet heel goed dat +ik dit niet vernomen heb. U weet heel goed dat ik niets vernomen heb." + +"Mijnheer Caterham was bang, mijnheer--Het was een tijd van +opstand. Iedereen--overrompeld. Hij arresteerde u om uwe veiligheid +te verzekeren, Mijnheer." + +"Hij arresteerde mij om te voorkomen, dat ik mijn zoon zou waarschuwen +of hem raadgeven. Maar ga voort. Vertel mij wat er gebeurd is. Zijn +uwe pogingen geslaagd? Hebt gij ze allen gedood?" + +De jonge man deed een schrede in de richting van het venster en wendde +zich toen om. + +"Neen, mijnheer," zei hij kortaf. + +"Waarvoor komt u hier?" + +"Het is ons bewijs, mijnheer, dat wij dit gevecht niet begonnen +zijn. Zij vonden ons--geheel onvoorbereid. + +"U bedoelt?" + +"Ik bedoel, mijnheer, dat de reuzen zich tot op zekere hoogte +hebben--staande gehouden." + +Redwood zag nu alles in een ander licht. Een oogenblik leek het alsof +eene zenuwaandoening de spieren van Redwood's gelaat en keel deed +schokken. Toen uitte hij een diep "Ah!" En zijn hart sprong in hem +op van vreugde. "De reuzen hebben zich staande gehouden." + +"Er is vreeselijk gevochten--en er zijn vreeselijke verwoestingen +aangericht. Alles komt voort uit een afgrijselijk misverstand... In het +Noorden en in het midden van het land zijn er Reuzen gedood... Overal." + +"Wordt er nù nòg gevochten?" + +"Neen, mijnheer. Er werd een wapenstilstand gevraagd." + +"Door hen?" + +"Neen, mijnheer. Mijnheer Caterham zond een witte vlag en vroeg +een wapenstilstand aan. Alles komt voort uit een vreeselijk +misverstand. Daarom wenscht hij met u te spreken, en u zijn geval +voor te leggen. Zij staan erop, dat u als bemiddelaar zult optreden--" + +Redwood viel hem in de rede. "Weet u ook wat er met mijn zoon gebeurd +is," vroeg hij. + +"Hij werd gewond!" + +"Vertel het mij, vertel het mij!" + +"Hij en de Prinses stuitten--nog vóór de beweging om het kamp der +Cossar's--de groeve der Cossar's te Chislehurst--te omsingelen geheel +uitgevoerd was, plotseling op een colonne infanterie toen zij door +een dicht kreupelbosch van reuzen-haver kwamen breken... De soldaten +waren den heelen dag al erg zenuwachtig geweest en dit veroorzaakte +een paniek." + +"Hebben ze hem doodgeschoten?" + +"Neen, mijnheer. Zij vluchtten. De een of ander schoot in het wilde +op hem--tegen de bevelen in." + +Redwood gaf te kennen dat hij dit niet geloofde. + +"Het is zoo, mijnheer. Ik wil niet beweren dat 't om uw zoon was, +maar terwille van de prinses." + +"Juist, dàt is het." + +"De twee reuzen renden schreeuwend naar het kamp. De soldaten liepen +wild door elkaar en toen vuurde er een. Men zegt, dat ze hem zagen +wankelen--" + +"Hu!" + +"Ja, mijnheer. Maar wij weten ook dat hij niet ernstig gewond is." + +"Hoè weet u dat?" + +"Hij zond bericht, mijnheer, dat hij wel was!" + +"Aan mij?" + +"Aan wien anders, mijnheer?" + +Redwood stond bijna een minuut lang met over elkaar geslagen armen +om dit alles te omvatten. En toen gaf de verontwaardiging hem zijn +stem weder. + +"Omdat jelui krankzinnig waren dit alles te doen, omdat jelui je +misrekend en een stomme fout gemaakt hebt, zou je mij willen doen +gelooven, dat jelui geen moordenaars in voorbedachten rade zijt. En +bovendien--Hoe is het met de anderen?" + +De jonge man keek hem vragend aan. + +"De andere Reuzen?" + +De jonge man wendde niet langer voor hem niet te begrijpen. Zijn +stem daalde. + +"Er zijn er dertien gesneuveld, mijnheer." + +"En nog anderen gewond?" + +"Ja, mijnheer." + +"En Caterham," hijgde hij, "wil hebben, dat ik hem ga opzoeken!... Waar +zijn de anderen?" + +"Enkelen bereikten het kamp onder het gevecht, mijnheer.... Zij +schijnen geweten te hebben dat--" + +"Natuurlijk wisten ze dat. Als Cossar er niet geweest was--Is Cossar +daar ook?" + +"Jawel, mijnheer. En al de nog overgebleven reuzen bevinden zich +daar--die welke het kamp niet konden bereiken onder het gevecht, +zijn verdwenen, of zijn nu veilig onder de vlag der wapenstilstand." + +"Dat wil dus zooveel zeggen, als dat jelui verslagen zijt," zei +Redwood. + +"Wij zijn nièt verslagen, mijnheer. Neen, mijnheer. Dàt kunt +u niet zeggen. Maar uwe zonen hebben tegen de krijgsgebruiken +gehandeld. Eenmaal gisterenavond en vandaag wèder. Nadat onze +aanvallende colonnes zich teruggetrokken hadden. Vanmiddag begonnen +zij Londen te bombardeeren--" + +"Dat is volkomen gewettigd!" + +"Zij vuurden bommen af, gevuld met--vergif." + +"Vergif?" + +"Ja. Vergif. Het Voedsel--" + +"Herakleophorbia?" + +"Ja, mijnheer. Mijnheer Caterham, mijnheer--" + +"U zijt verslagen! Natúúrlijk kunnen jelui dáár niet tegen op. Dat +is het werk van Cossar! En wat rest jullie nu nog? Wat geeft het of +je de hemel weet wat ook begint? Jelui zult het inademen met het +stof van de straten. Waarom zouden jelui nog dóórvechten? Jawel, +krijgsregelen! En nu wil Caterham mij zoover overduvelen dat ik hem +zal helpen onderhandelen. Goeie God, man? Waarom zou ik meegaan +naar jelui uitelkaar gespatte zak met wind? Hij heeft zijn kaart +uitgespeeld... gemoord en de boel wanhopig in de war gestuurd. Waarom +zou ik nù nog meegaan?" + +De jonge man stond daar in een houding van eerbiedige waakzaamheid. + +"Mijnheer, het is zooals ik u zei," viel hij Redwood in de rede; +"de reuzen staan er op u te zien. Zij willen geen anderen bemiddelaar +dan u. Ik vrees dat, zoo u niet naar hen toegaat, er nog meer bloed +zal vloeien." + +"Aan úw kant misschien." + +"Néén, mijnheer--aan beide zijden. De wereld heeft vast besloten, +dat er een einde aan moet komen." + +Redwood keek zijn studeervertrek rond. Zijn oog bleef een oogenblik +rusten op de foto van zijn zoon. Hij wendde zich om en antwoordde +den in spanning verkeerenden jongen man: + +"Ja, ik zal meegaan." + + + +IV. + +Zijn ontmoeting met Caterham was geheel anders dan hij verwacht +had. Hij had den man slechts tweemaal in zijn leven gezien, eenmaal +aan een diner, en eens in de corridors van het Parlementsgebouw, +en zijn verbeeldingskracht had zich beziggehouden, niet met den +màn, doch met de creatie der nieuwsbladen en karikaturen, met den +Caterham uit de legende, "Jack de Reuzendooder," "Perseus" en al +die andere nonsens. Doch nu kwam de persoonlijkheid van vleesch +en bloed dit alles omverwerpen. Dit was niet het gelaat uit de +caricaturen en afbeeldingen, doch het gelaat van een afgewerkt man +die aan slapeloosheid leed, gerimpeld en lusteloos, en met geel in +het wit zijner oogen, en een beetje verzwakt om den mond. Zeker, +dit waren de roodbruine oogen, het zwarte haar, het gepronunceerde +arends-profiel van den grooten volksman, doch hier was eveneens iets +dat alle vóór-opgevatte geringschatting en rhetorica wegdreef. Deze man +was lijdende; hij leed acúut; en zijne zenuwen waren tot het uiterste +gespannen. Van het eerste oogenblik af aan zag hij eruit als de man +die zijn rol speelt. Een oogenblik later zag Redwood aan een enkel +gebaar, en aan een lichte beweging, dat hij zich met artsenijen op +de been hield. Hij bracht zijn duim naar zijn vestzak en na nog even +doorgepraat te hebben, wierp hij alle geheimhouding terzijde en liet +het tabletje tusschen zijn lippen doorglijden. + +Bovendien, niettegenstaande zijne overspanning, niettegenstaande het +feit dat hij ongelijk had, en een dozijn jaren jonger dan Redwood, +voelde Redwood toch in hem die vreemde hoedanigheid, dat onverklaarbaar +iets--men zou het bij gebrek aan een beteren naam "persoonlijk +magnetisme" kunnen noemen--nog aanwezig hetwelk hem deze noodlottige +hoogte had doen bereiken. En ook hièrop had Redwood niet gerekend. Van +het eerste oogenblik af aan, overheerschte Caterham Redwood voor zoover +het den loop en de leiding van hun gesprek betrof. De aard van het +eerste gedeelte van hun samenspreking, de toon en de leiding er van +gingen van hem uit. En dat gebeurde alsof het zoo vanzelf sprak. Al +Redwood's verwachtingen gingen in rook op toen hij voor hem stond. Zij +hadden elkaar de hand gedrukt vóór Redwood zich nog goed bewust was, +dat hij deze familiariteit had willen afwijzen; hij gaf van het begin +den toon van het gesprek aan, zeker en duidelijk, alsof zij samen +naar middelen zochten om een gemeenschappeltjke ramp te bezweren. + +Als hij al eens een fout beging, was het wanneer zijne vermoeidheid +zijne aandacht een oogenblik de baas werd, en de gewoonte in +het publiek te spreken hem meêsleepte. Dan richtte hij zich +op--gedurende hun geheele conferentie stónden de beide mannen--en +staarde hij langs Redwood heen, en begon zich te verweren en zich +te rechtvaardigen. Eenmaal zei hij zelfs: "Mijne heeren!" Rustig +uiteenzettend, begon hij te praten... + +Op sommige oogenblikken vergat Redwood zelfs, dat hij tegenover dezen +man stond als ondervrager, en werd hij niets dan de toehoorder van een +monoloog. Hij werd de begunstigde toeschouwer van een buitengewoon +verschijnsel. Hij voelde bijna iets van een specifiek verschil +tusschen zich zelf en dit wezen welks mooie stem als het ware om +hem heenvloeide, al maar doorpratend. Deze geest, die zich hier voor +hem uitte, was zoo machtig en toch tegelijk zoo klein. De naar zijn +doel stuwende energie, het persoonlijke gewicht, het onverbeterlijke +over het hoofd zien van zekere dingen, deden in Redwood's geest +een belachelijk en vreemd beeld geboren worden. Inplaats van als +een tegenstander, die een medemensch was, een man dien men moreel +verantwoordelijk kon stellen, en tot wien men redelijke verzoeken +kon richten, zag hij Caterham als iets, ja, als een monsterachtigen +rhinoceros, als het ware een beschaafden rhinoceros, voortgekomen uit +de wildernis van het democratische leven, een monster welks aanval +en verdediging onwederstaanbaar en onoverwinbaar waren. In al de +tegen elkaar indruischende woordenwisselingen van die netelige +zaak was hij de eerste. En verder? Deze man was een wezen, bij +uitnemendheid geschikt om zich een weg te banen door menigten van +menschen. Voor hem bestond er geen grover fout dan zelftegenspraak, +geen wetenschap zóó belangrijk als het verzoenen van met elkaar +strijdige "belangen." Economische werkelijkheid, topografische +behoeften, de nauwelijks aangeraakte mijnen van wetenschappelijke +hulpmiddelen bestonden voor hem evenmin, als spoorwegen of geweren +of land- en volkenkunde bestaan voor den rhinoceros waarop hij +in Redwood's verbeelding geleek. Wat alléén voor hem bestond waren +vergaderingen en kiesvereenigingen en stemmen--ja bovenal, stèmmen. Hij +was de geïncarneerde stem--millioènen stemmen. + +En nu, in deze geweldige crisis met de Reuzen, die wel geleden hadden, +doch niet verslagen waren, praatte dit stem-monster. + +Het was zoo duidelijk dat hij zelfs nù nog alles te leeren had. Hij +wist niet dat er physieke en economische wetten waren, grootheden +en reacties die de geheele menschheid, al stemt ze ook "nemine +contradicente" niet kan weg-stemmen, en waaraan men alleen ten koste +van algeheele vernietiging kan ongehoorzaam worden. Hij wist niet, +dat er moreele wetten zijn, die niet verbogen kunnen worden door +welk oogbedrog ook, of die slechts gebogen worden om met wrekende +hevigheid terug te springen. Het werd Redwood duidelijk, dat deze man +als hij voor schroot of den Dag des Oordeels gesteld werd, zich zou +verschuilen achter de een of andere op eigenaardige manier verdraaide +"stemming van het Lagerhuis." + +Wat zijn geest zelfs op dit oogenblik het meest bezig hield, waren +niet de machten die de sterkte ginds in het zuiden bezet hielden, +niet nederlaag of dood, doch den indruk dien dit alles op zijne +"Meerderheid" zou maken, (de eenige, groote werkelijkheid in zijn +leven.) Hij moest de Reuzen verslaan of zelf van het politiek tooneel +verdwijnen. Hij was nog geenszins geheel wanhopig. In dit uur van +algeheel falen, met bloed en ramp op zijn geweten, en de rijke belofte +van nog meer vreeselijke rampen; terwijl de reusachtige krachten der +wereld zich hoog boven hem verhieven en over hem heen vielen, was +hij nog in staat te gelooven dat als hij zijn stem maar uitzette, +en uitlegde en nog eens weder uitlegde, hij zijn macht weder zou +kunnen herstellen. Zonder twijfel zat hij in de klem, en was hij moe +en lijdend, maar als hij zich er maar bovenop kon houden, als hij +maar kon blijven sprèken-- + +Terwijl hij praatte leek het Redwood toe alsof hij naar voren trad en +zich weder terugtrok, alsof hij zich uitzette en inkromp. Redwood's +aandeel in wat er gezegd werd, was van zeer ondergeschikt belang, +en niet anders als het ware dan wiggen, plotseling tusschen zijn +phrases geschoven. + +"Onzin mijnheer." "Neen." "Dàt voorstel geeft natuurlijk +niets." "Waarom begon u er dan mee?" + +Het is twijfelachtig of Caterham hem wel hoorde. Caterham's rede +omvloeide dergelijke onderbrekingen als een snelle stroom een +rots. Daar stond deze wonderbare man, op zijn officieele haardkleed, +pratend, al maar pratend met enorme kracht en vaardigheid, pratend +alsof een oogenblik rust in zijn rede, in zijne uitleggingen, in zijn +voorstelling van een standpunt, van overwegingen en middelen, den +een of anderen vijandigen invloed gelegenheid zou geven zich te doen +gelden--zich in wóórden uit te drukken,--het eenige wat hij begrijpen +kon. Daar stond hij temidden der lichtelijk verwelkte pracht van dat +officieele vertrek waarin de eene man na den ander was ondergegaan +door het geloof dat een zekere handigheid in het bemiddelen de beste +manier was om een keizerrijk te regeeren... + +Hoe meer deze man praatte, hoe sterker Redwood doordrongen werd van +de verbazende oppervlakkigheid van dezen woordenvloed. Besefte deze +man wel dat, terwijl hij daar stond te praten, de geheele groote +wereld voortleefde; dat het niet te keeren getij van groei al maar +voortstroomde, dat er nog andere uren bestonden dan die welke men in +het Parlement doorbracht met praten, en dat de hand der Wrekers van +het vergoten Bloed gewapend was? Buiten tikte één enkel reuzenblad +van een Virginische meelbloem, dat het geheele vertrek verduisterde, +tegen de ruiten, zonder dat iemand er op lette. + +Redwood verlangde naar het slot van deze wondere alleenspraak, om te +kunnen gaan naar een plaats waar hij weder gezonde rede en oordeel zou +hooren, naar het belegerde kamp, naar de sterke vesting der toekomst, +waar de Zonen nu bij elkaar waren, in al de glorie hunner grootheid. Om +daarheen te kunnen gaan had hij al dit gepraat geduldig aangehoord. Hij +kreeg het eigenaardige gevoel, dat zoo deze alleenspraak niet spoedig +eindigde, hij er door zou meê gesleept worden, dat hij moest kampen +tegen den indruk dien Caterham's stem op hem maakte, zooals men kampt +tegen de werking van een slaapmiddel. De feiten waren veranderd, +en vervormden zich nog steeds onder die betoovering. + +Wat zei die man toch? + +Daar Redwood het den Kinderen van het Voedsel moest overbrengen, +begreep hij dat het tot op zekere hoogte van belang was ernaar te +luisteren. + +Hij zou beter moeten luisteren en zijn neiging om zich te laten +afleiden door de dingen om hem heen, zoo veel mogelijk moeten +beheerschen. + +Hij hoorde veel praten over "bloedschuld." Dat was alleen maar terwille +van de welsprekendheid. Dus dat kwam er minder op aan. En dan? + +Hij stelde een verdrag voor! + +Hij stelde voor, dat de nog overgebleven Kinderen van het Voedsel +zouden capituleeren en ergens afzonderlijk zouden gaan wonen en een +eigen maatschappij vormen. De geschiedenis kon op meer dergelijke +maatregelen wijzen. "Wij zouden hun grondgebied kunnen aanwijzen--" + +"Waar?" viel Redwood hem in de rede, zich verwaardigend om te praten. + +Caterham greep naar de vraag als een concessie. Hij wendde zijn gelaat +naar Redwood, en zijn stem werd overredend. Dat zou men later kunnen +bepalen. Hij moest opmerken, dat dit een punt van ondergeschikt +belang was. Toen ging hij voort met vaststellen: "En behalve over +hetgeen zij zelf behoeven op de plaats waar zij zijn, moeten wij de +absolute beschikking hebben over het Voedsel, en al de Vruchten van +het Voedsel moeten verdelgd worden--" + +Redwood bemerkte dat hij zelf ook aan het onderhandelen raakte: +"En de Prinses?" + +"Die staat erbuiten." + +"Neen," zei Redwood, kampend om weder tot het oude standpunt terug +te keeren. "Dat is belachelijk!" + +"Daar spreken we later nog wel over. In elk geval zijn wij het er +over eens, dat het fabriceeren van het Voedsel moet ophouden--" + +"Ik heb niets toegegeven. Ik heb niets gezegd--" + +"Maar het gaat toch niet aan, op één planeet twéé menschensoorten te +hebben, een groot en een klein! Denk eens aan wat er gebeurd is! Bedenk +dat het nog slechts een voorproefje is van wat er gebeuren zal als +dit Voedsel ongestoord zijn gang gaat! Denk eens aan al wat u al +over deze aarde gebracht hebt! Als er een ras van Reuzen moet zijn, +dat steeds aangroeit en zich vermenigvuldigt--" + +"Ik kan daar niet over gaan redeneeren," zei Redwood. "Ik moet +naar onze kinderen. Ik wil naar mijn zoon. Daarom ben ik naar u toe +gekomen. Zeg me kort en goed wat uwe voorwaarden zijn." + +Caterham hield weder een redevoering over zijne voorwaarden. + +Den Kinderen van het Voedsel zou een groot eigen grondgebied afgestaan +worden--misschien in Noord-Amerika of in Afrika--waarop zij hun leven +konden leven zooals zij dit zelven wenschten. + +"Maar dat is onzin," zei Redwood. "Op dit oogenblik zijn er overal +al Reuzen. Over geheel Europa--overal!" + +"Wij zouden een internationaal verdrag kunnen sluiten. Het is niet +onmogelijk. Iets dergelijks is al besproken... Doch op dit terrein +kunnen zij hun leven leven zooals zij dit zelven wenschen. Zij mogen +doen wat zij willen; zij mogen maken wat zij willen. Wij zullen het +apprecieeren, als zij allerlei dingen voor ons willen maken. Zij +kunnen er zeer gelukkig zijn. Bedenk dit eens!" + +"Mits er niet meerdere Kinderen komen?" + +"Juist. De Kinderen zijn voor ons. En op deze wijze, mijnheer, +zullen wij de wereld redden, wij zullen haar geheel vrijwaren voor de +vruchten uwer vreeselijke ontdekking. Het is nog niet te laat voor +ons. Doch tevens willen wij gaarne deze practische noodzakelijkheid +verzachten met wat toe te geven. Op dit oogenblik reeds zijn wij +bezig de plaatsen waar hunne granaten gisteren insloegen, uit te +branden en dicht te maken. We zullen het overwinnen. Geloof me, +we zullen het onderdrukken. Doch op die wijze, zonder wreedheid, +zonder onrechtvaardigheid--" + +"En als de Kinderen hier eens niet in kunnen treden?" + +Voor de eerste maal keek Caterham Redwood recht in de oogen. + +"Zij moèten!" + +"Ik geloof niet dat zij het doen zullen." + +"Waarom zouden zij niet toestemmen?" vroeg Caterham, met +warm-geschakeerde verbazing. + +"En als ze het eens niet doen?" + +"Wat rest ons dan nog behalve strijd? Wij mògen het zóó niet +voort laten gaan. Wij mógen niet, mijnheer. Hebben jullie, +mannen der wetenschap dan geen verbeeldingskracht? Hebt ge geen +mededoogen? Wij kunnen onze aarde niet laten vertrappen door een +steeds aangroeiende kudde van zulke monsters en door monsterachtigen +plantengroei zooals uw Voedsel veroorzaakt heeft. Wij kùnnen niet, +en ik herhaal nog eens, wij mógen het niet! Ik vraag u, mijnheer, +wat rest ons dan nog dan oorlog? En bedenk wel--wat nu gebeurd is +was nog pas een begin! Dit was een schermutseling. Niets anders +dan een gevecht met politie. Gelooft u me, niets anders dan een +gevecht met de politie. Laat u niet misleiden door perspectief, +door de grootheid van deze nieuwere dingen en wezens. Achter ons +staat de natie--staat de menschheid. Achter de duizenden die gevallen +zijn, staan millioenen. Zoo ik niet teruggedeinsd was voor nog meer +bloedvergieten, mijnheer, zouden zich achter onze eerste aanvallen, +nieuwe aanvallen vormen, zelfs op dit oogenblik. Of wij dit Voedsel +al of niet kunnen uitroeien, zonder eenigen twijfel kunnen wij uwe +zonen dooden! U bouwt te veel op de dingen die gisteren gebeurd zijn, +op de gebeurtenissen van een twintig jaren, op één slag. U hebt geen +begrip van den langzamen gang der Geschiedenis. Ik stel u dit verdrag +voor terwille van de menschenlevens, nièt omdat het het onvermijdelijk +einde kan afwenden. Zoo u denkt dat uw armelijke paar dozijn Reuzen +de geheele kracht van ons volk en van al de met ons verbonden natiën +die ons ter hulp zullen snellen, kunnen weerstaan; als u denkt dat u +de Menschheid kunt veranderen in één slag, in één enkele generatie, +en den aard der natuur en de lichaamsbouw van den Mensch--" Hij stak +een arm uit. "Ga naar hen toe, Mijnheer! Nù dadelijk! En zie hoe zij, +om al het kwaad dat zij aangericht hebben, neerhurken tusschen hunne +gewonden--" + +Hij zweeg, alsof hij toevallig een blik op Redwood's zoon geslagen had. + +Een tijdlang zwegen de beide mannen. + +"Ga naar hen toe," zei hij. + +"Ja, dat is juist wat ik wil." + +"Ga dan nù..." + +Hij wendde zich af, drukte op het knopje van een schel; en buiten +klonk, als antwoord, onmiddellijk een geluid van deuren die zich +openden en voeten die kwamen aansnellen. + +Het gesprek was geëindigd. De comedie was afgespeeld. En plotseling +scheen Caterham in te krimpen, te verschrompelen tot een man, met +een geel gezicht, uitgeput, van middelbare lengte en van middelbaren +leeftijd. Hij deed een schrede voorwaarts, alsof hij uit de lijst van +een schilderij trad, en met een voorwenden van die vriendelijkheid die +loert achter al den openlijken strijd van ons ras, stak hij Redwood +de hand toe. + +En alsof dit zoo van zelf sprak, drukte Redwood hem ten tweeden male +de hand. + + + + + + + +HOOFDSTUK V. + +DE REUZEN-LEGERPLAATS. + + +I. + +Eenigen tijd later zat Redwood in een trein die zuidwaarts over den +Theems ging. Hij zag in het voorbijgaan even de rivier, die schitterde +onder de lichten, en de rook die nog opsteeg van de plaats op den +noordelijken oever waar de granaat neergekomen was, en waar een groote +menigte mannen aan het werk gezet was om de Herakleophorbia uit den +grond te branden. + +De zuidelijke oever was duister, en om den een of anderen reden waren +de straten zelfs niet verlicht, en het eenige wat duidelijk zichtbaar +was, waren de omtrekken der hooge alarm-torens en de duistere massa's +van bovenverdiepingen en scholen, en na een minuut lang naar buiten +gegluurd te hebben ging hij met den rug naar het raampje zitten en +verzonk in gepeins. Er was niets meer te doen of te zien vóór hij de +zonen zag... + +Hij was moe van de spanning der laatste twee dagen. Het leek hem +toe dat zijne emoties nu uitgeput moesten zijn, doch hij had zich +versterkt met sterke koffie voor hij op weg ging en nu dacht hij weder +helder. Hij dacht na over velerlei dingen. Hij ging nog eens na,--doch +nu in het licht van de gebeurtenissen die voorgevallen waren--, de +wijze waarop het Voedsel het eerst in de wereld was gekomen en hoe +het zich ontwikkeld had. + +"Bensington meende, dat het een uitstekend Voedsel voor kleine kinderen +zou zijn," fluisterde hij bij zich zelven, flauwtjes glimlachend. En +toen kwam in zijn brein weder op, alsof hij nog onbeslist was, de +pijnigende twijfel nadat hij het Voedsel aan zijn eigen kind gegeven +had. En hierna, met een stagen, niet aarzelenden gang, niettegenstaande +elke poging der menschen om het te bevorderen of het tegen te houden, +had het Voedsel zich verspreid over de geheele menschenwereld. En nu? + +"Al dooden zij hen allen," fluisterde Redwood, "dan is de zaak tòch +geschied." + +Het geheim van het maken ervan, was nu heinde en ver bekend. Dit +was zìjn werk geweest. Planten, dieren, een menigte ontzettend-sterk +groeiende kinderen zouden onwederstaanbaar samenspannen om de wereld +te dwingen toch weder tot het Voedsel terug te keeren, wat er ook +uit den huidigen strijd mocht voortvloeien. "De zaak is niet meer +te veranderen," zei hij, terwijl zijn geest, niettegenstaande alle +pogingen om het te verhinderen, toch weder begon na te denken over +het tegenwoordige lot der Kinderen en dat van zijn zoon. Zou hij +hen uitgeput vinden van de vermoeienissen van den strijd, gewond, +omkomend van honger, op het punt verslagen te worden, of zou hij hen +nog krachtig en vol hoop vinden, gereed voor den nog meer verwoeden +strijd van morgen?... Zijn zoon was gewond! Doch hij had een boodschap +gezonden! + +Hij begon weder te denken over zijn interview met Caterham. + +Hij werd uit zijne overpeinzingen opgeschrikt door het stoppen van den +trein aan het station te Chislehurst. Hij herkende de plaats aan den +reusachtigen ratten-alarmtoren die op den top van den heuvel te Camden +stond, en de rij bloeiende reuzen-klavers die langs den weg groeiden. + +Caterhams privaat-secretaris kwam naar hem toe uit het andere rijtuig +en zei hem, dat de lijn een half uur verder opgebroken was, en dat het +overige der reis afgelegd zou moeten worden in een auto. Redwood stapte +uit, op het perron, dat slechts verlicht werd door een handlantaarn +en waarover de nachtwind koel aanwoei. De stilte van deze verlaten, +met hout begroeide, en door onkruid overdekte buitenwijk--want al de +bewoners hadden den vorigen dag de wijk genomen naar Londen, zoodra +de strijd een aanvang nam--was indrukwekkend. Zijn geleider voerde +hem den trap af naar de plaats waar een automobiel stond te wachten +met helle lantaarns aan--de eenige lichten die te zien waren--beval +den chauffeur goed zorg voor hem te dragen en zei hem vaarwel. + +"Zult u uw best voor ons doen?" zei hij, zijns meesters wijze van +optreden zoo getrouw mogelijk nabootsend, terwijl hij Redwood's hand +gevat hield. + +Zoodra Redwood goed in het bont gestopt was, reden zij het nachtelijk +duister in. Een oogenblik stond de auto stil en toen vloog hij zacht +en snel het stationsplein af. Zij draaiden een hoek om en daarna nog +een, volgden de kronkelingen van een met villa's afgezette laan en +toen lag de weg voor hen. Het gesnor van den auto klonk al luider en +luider, tot hij zijn grootste snelheid bereikt had en de donkere nacht +vloog hen voorbij. De geheele omgeving lag zeer duister onder het +licht der sterren uitgespreid en het gansche drukke leven lag daar, +geheimzinnig stil, volkomen geluidloos. Er voer geen zuchtje door de +boomen en struiken waar zij langs vlogen; de verlaten, bleek-witte +villa's aan weerszijden, met hunne donkere vensters waarachter geen +licht brandde, deden hem denken aan het geruischlooze voorbijtrekken +van een processie skeletten. De chauffeur naast hem was een zwijgzaam +man, of misschien dat hij zich niet tot spreken geneigd voelde door +de omstandigheden van den tocht. Hij antwoordde op de korte vragen +van Redwood met monosyllaben en tamelijk barsch. Langs de zuiderlucht +schoten geruischloos zoeklichten; de eenige vreemde teekenen van leven +in die geheele verlaten wereld, die zich overal om de voortsnellende +machine uitstrekte. + +Een oogenblik later stonden er overal langs den kant van den weg +reusachtige sleedoorn-twijgen die het erg donker maakten, en dan +stonden er nog hoog gras en pijpkruid, reusachtige doove netels, +zoo hoog als boomen, wier duistere silhouetten boven hunne hoofden +voorbijschoten. Toen zij Keston voorbij waren, kwamen zij aan een +heuvelhelling en reed de chauffeur langzamer. Toen hij den top bereikt +had, stopte hij. De machine dreunde en zweeg. "Daar," zei hij, en +zijn groote gehandschoende hand schoof al wijzend, als een zwarte +vormlooze massa voor Redwood's oogen. + +Hij meende in de verte de groote schans, gekroond door den gloed +waaruit de zoeklichten schoten, tegen de lucht te zien afsteken. Deze +stralen kwamen en gingen tusschen de wolken en het heuvelland om hen +heen alsof zij geheimzinnige tooverformules trokken. + +"Verder weet ik niet," zei de chauffeur eindelijk en het was duidelijk +dat hij bang was verder te gaan. + +Daar schoot een zoeklicht uit de lucht naar hen neer, bleef plotseling, +als met schrik, staan, bekeek hen nauwkeurig, een verblindende +blik die nog eerder verscherpt dan verzacht werd door den stengel +van het een of ander reuzen-onkruid, dat zich tusschen hen en dit +licht plaatste. Zij zaten daar met hunne handschoenen voor de oogen, +trachtende er onderdoor te kijken, tegen het licht in. + +"Rij door," zei Redwood na eenigen tijd. + +De chauffeur aarzelde nog steeds; hij trachtte zijn aarzeling onder +woorden te brengen, doch het eenige wat hij zeggen kon was: "verder +weet ik niet." + +Eindelijk waagde hij het verder te gaan. "Nou, vooruit dan maar," +zei hij, en bracht weder leven in zijn machine, zorgvuldig gevolgd +door dat groote helle oog. + +Het leek Redwood geruimen tijd toe dat zij niet langer op aarde waren, +doch in een toestand van zenuwachtigen haast door een lichtende wolk +schoten. Tuf, tuf, tuf, tuf, ging de machine en telkens--gehoorzamend, +ik weet niet aan welke zenuwachtige aandrift--liet de chauffeur zijn +hoorn toeteren. + +Zij schoten de welkome duisternis eener met hooge schuttingen +afgezette laan in, een vallei binnen, en zoo voorbij eenige huizen +weder in dat verblindende licht. Toen liep de weg een tijdlang over een +onbegroeiden heuvel, en zij schenen dreunend in de oneindige ruimte +te hangen. Toen vertoonde zich weder reuzen-onkruid om hen heen en +schoot langs hen. En toen stond er plotseling vlak voor hen de gestalte +van een reus, helder blinkend waar liet zoeklicht van onderen op hem +viel en donker afstekend tegen de lucht daarboven. "Hallo daar!" riep +hij. "Stop! verder gaat de weg niet... Is dat Vader Redwood?" + +Redwood stond op en schreeuwde flauwtjes ten antwoord, en toen stond +Cossar plotseling naast hem op den weg, zijne beide handen stevig +drukkend en hem uit den auto trekkend. + +"Hoe is 't met mijn zoon?" vroeg Redwood. + +"O, goed," zei Cossar. "Hèm hebben ze niet erg geraakt." + +"En jouw eìgen jongens?" + +"Goed in orde, allemaal. Maar 't is een warm dagje geweest gisteren." + +De reus zei iets tot den chauffeur. Redwood ging op zij toen de auto +omdraaide en toen verdween Cossar plotseling, alles verdween, en hij +stond een tijd lang in absolute duisternis. Het zoeklicht volgde +den auto weder terwijl deze terugreed naar den top van den heuvel +van Keston. Hij zag het kleine rijtuig zich verwijderen temidden +van dien witten stralenkrans. En het eigenaardige van de zaak was +dat het net was alsof het voertuig zelf stilstond en de stralenkrans +zich voortbewoog. Een groep, door den krijg gehavende, reuzen-elzen +werd plotseling zichtbaar met hunne grillige verkoolde takken, en werd +weder verzwolgen door de duisternis... Redwood wendde zich weder naar +de duidelijk-zichtbare gestalte van Cossar en drukte hem de hand: +"Ze hebben me opgesloten en van alles totaal onwetend gehouden, +twee volle dagen lang," zei hij. + +"Wij vuurden het Voedsel op hen af," zei Cossar. "Ligt voor de +hand! Dertig schoten. Hè!" + +"Ik kom van Caterham." + +"Dat weet ik." Hij lachte en er klonk iets bitters in dien lach. "Ik +vertrouw dat hij bezig is 't op te vegen, he?" + + + +II. + +"Waar is mijn zoon?" zei Redwood. + +"O, daar is alles mee in orde, hoor. De Reuzen wachten op je +boodschap." + +"Jawel, maar mijn jongen--" + +Hij ging met Cossar een lange, hellende tunnel af die een oogenblik +rood verlicht en toen weder duister werd, en uitkwam op de groote +veilige groeve die de reuzen gemaakt hadden. + +Redwood's eerste indruk was die van een enorme arena, die omzet was +met heel hooge rotsen, en welker vloer bestrooid was met allerlei +dingen. Het eenige licht dat dit alles deed zien was het schijnsel +der zoeklichten die voortdurend hoog over de groeve heenschoten, en +een gloed die nu eens aanlaaide dan weder verflauwde, vanuit een hoek, +waar twee reuzen samen werkten temidden van metaal-geklank. Toen deze +gloed weder oplaaide zag hij tegen de lucht de bekende omlijningen +der oude werkloodsen en speelgebouwen die daar gemaakt waren voor +de jongens van Cossar. Zij hingen nu, als het ware, aan den rand +van een rots, en waren eigenaardig vervormd en gehavend door het +bombardement van Caterham's geschut. Hij zag daar boven iets dat op +stellingen voor reusachtig geschut geleek, en dichter bij lagen groote +pyramiden kolossale cylinders opgestapeld die misschien ammunitie +voorstelden. Over de geheele ruime uitgestrektheid beneden lagen groote +machinerieën en massa's, waarvan hij het gebruik niet kon gissen, in +wanorde door elkaar. De reuzen verschenen en verdwenen weder tusschen +deze massa's en in het onzekere licht; allen groote gestalten doch niet +buiten verhouding met de dingen waartusschen zij zich bewogen. Enkelen +waren druk bezig, anderen zaten en lagen alsof zij den slaap zochten, +en een, die zich vlak bij Redwood bevond en wiens lichaam verbonden +was, lag op een ruw leger van dennetakken en sliep vast. + +Redwood keek verbaasd naar deze nauwelijks te onderscheiden gedaanten; +zijn oogen dwaalden van den eenen bewegenden omtrek naar den anderen. + +"Waar is mijn jongen, Cossar?" + +En toen zag hij hem. + +Zijn zoon zat in de schaduw van een grooten stalen muur. Hij was niet +anders dan een groote zwarte gedaante, slechts te herkennen aan zijn +houding--zijn gelaat was onzichtbaar. Hij zat met de kin in de hand, +alsof hij moê of in gedachten verdiept was. Naast hem ontdekte Redwood +de gestalte der Prinses, of liever, hij meende uit de donkere gestalte +die naast zijn zoon stond, te kunnen opmaken dat zij het was, en toen, +toen de gloed van het ijzer, een eind verder, weder oplichtte, zag +hij een oogenblik haar rood-verlichte zachte gezicht. Zij keek op +haren minnaar neer, terwijl haar hand tegen het staal van den muur +rustte. Het scheen dat zij tot hem fluisterde. + +Redwood wilde naar hen toe gaan. + +"Straks," zei Cossar. "Eerst je boodschap." + +"Ja," zei Redwood, "maar--" + +Hij hield plotseling op. Zijn zoon keek nu op en zei wat tot de +Prinses, doch te zacht om het te verstaan. De jonge Redwood hief zijn +gezicht op en zij boog zich tot hem over, en wendde haar gelaat af +voor zij begon te spreken. + +"Maar als wij nu eens verslagen worden," hoorde hij de stem van zijn +zoon fluisteren. + +Zij zweeg even, en de roode gloed liet haar oogen zien die glansden +van ongestorte tranen. Zij boog zich nog meer naar hem over en sprak +nog zachter. Er was iets zóó intiems en innigs in hun houding, in +hun fluisteren, dat Redwood--Redwood die twee dagen lang aan niets +anders dan zijn zoon gedacht had--zich hier te veel voelde. Hij bleef +plotseling staan. Voor het eerst in zijn leven misschien besefte hij, +hoeveel méér een vader zijn zoon kan liefhebben dan een zoon ooit +zijn vader; hij besefte ten volle de heerschappij der toekomst over +het verleden. Tusschen deze twee was geen plaats voor hem. Hij had +zijn rol gespeeld. Hij wendde zich tot Cossar, terwijl dit besef hem +nog vasthield. Hunne oogen ontmoetten elkaar. Zijn stem klonk nu heel +anders met een toon van kleurlooze vastbeslotenheid erin. + +"Ik wil mijn boodschap nù afleveren," zei hij. "Daarna--....Dan kan +'t altijd nog wel." + +De groeve was zoo enorm en lag zoo bezaaid met allerlei, dat de weg +naar de plaats vanwaar Redwood de Reuzen kon toespreken, lang en +kronkelig was, + +Hij en Cossar volgden een steil afgaanden weg die onder een boog van +inelkaar sluitende machinerieën doorliep, en kwamen zoo in een groote +diepe verschansing die dwars over den bodem der groeve liep. Deze +verschansing, breed en ledig, en toch betrekkelijk smal, droeg er, +met al het verdere om hem heen, toe bij om Redwood's gevoel van eigen +kleinheid nog te verhoogen. Het begon hem als het ware een uitgegraven +keel toe te lijken. Hoog boven zijn hoofd, van hem gescheiden door +duistere rotsen, flikkerden en schenen hel de zoeklichten en de +blinkende gedaanten gingen af en aan. Reuzen-stemmen riepen elkander +daar boven toe, riepen de Reuzen ten Krijgsraad, om de voorwaarden te +hooren die Caterham gesteld had. De verschansing helde steeds verder +naar donkere ruimten, naar schaduwen en mysteriën en niet te begrijpen +dingen, waarin Redwood langzaam afdaalde met aarzelende schreden en +Cossar met vastberaden tred als van een, die dit alles reeds kende... + +Redwood's gedachten gingen over allerlei dingen. + +De beide mannen waren nu in de diepste duisternis gekomen, en Cossar +vatte zijn metgezel bij den pols. Zij waren nu wel gedwongen langzaam +voort te gaan. + +Redwood voelde zich gedrongen te spreken. + +"Dit alles is heel vreemd om te zien," zei hij. + +"Groot," zei Cossar. + +"Vreemd. En het is vréémd dat het mij vreemd toeschijnt--mij, die, +tot op zekere hoogte, de schepper van dit alles ben. Het is--" + +Hij zweeg, trachtende zijn bedoeling duidelijk te maken, en maakte +een gebaar naar de klip boven, dat de ander door de duisternis niet +kon zien. + +"Ik heb er nooit zoo aan gedacht. Ik heb het druk gehad en de jaren +zijn omgevlogen. Maar hier zie ik--Het is een nieuw geslacht, Cossar, +met nieuwe aandoeningen en nieuwe behoeften. Dit alles, Cossar--" + +Cossar zag nu zijn onduidelijk gebaar naar de dingen om hen heen. + +"Dit alles is de Jeugd." + +Cossar gaf geen antwoord, en zijn onregelmatige schreden gingen voort. + +"Maar ònze jeugd is het niet, Cossar. Zij hebben alles overgenomen. Zij +vangen nu aan met eigen aandoeningen, eigen ondervinding en eigen +levenswijze. Wij hebben een nieuwe wereld gemaakt, die de onze niet +meer is. Zij is mij zelfs niet--sympathiek. Deze groote ruimte--" + +"Die heb ik ontworpen," zei Cossar, met strak gezicht. + +"Maar nù?" + +"Ah, ik heb haar aan mijn jongens gegeven." + +Redwood kon den lossen zwaai van den arm dien hij niet zien kon, +voelen. + +"Juist, zoo is het. Wij hebben onzen tijd uitgediend--of tenminste +bijnà." + +"Je boodschap!" + +"Ja. En dan--" + +"Is 't gedaan met ons." + +"Nu--? Natuurlijk staan wij buiten dit alles, wij twee oudjes," zei +Cossar, met den welbekenden klank van plotselingen toorn in zijn +stem. "Natuurlijk. Ligt voor de hand. Een ieder op zijn tijd. En +nu--is het hùn tijd om te beginnen. Natuurlijk. Wij doen wat we +doen moeten en dan gaan we heen. Snap je? Daar is de dood voor. Wij +verwerken ons kleine verstand en onze kleine emoties en dan beginnen +die na ons komen opnieuw. Met frisschen moed! Heel eenvoudig, niet +waar? En wat is daar niet goed in?" + +Hij zweeg even om Redwood naar een trap te leiden. + +"Ja," zei Redwood, "maar ik voel toch--" + +Hij voltooide den zin niet. + +"Daar is de Dood voor." Hij hoorde 't Cossar beneden zich nogmaals met +overtuiging zeggen: "Hoe zou 't ànders met de wereld moeten gaan? Dààr +is de Dood voor." + + + +III. + +Na veel gedaal en geklim kwamen zij uit op een vooruitstekenden +rand, vanwaar het mogelijk was het grootste gedeelte van de groeve +der Reuzen te overzien, en vanwaar Redwood zich verstaanbaar kon +maken voor de geheele vergadering. De Reuzen waren reeds verzameld, +beneden hem en op verschillende hoogten, om de boodschap te hooren +die hij zou brengen. Cossar's oudste zoon stond op den wal daarboven, +gadeslaand wat de zoeklichten openbaarden, want zij vreesden dat +de wapenstilstand verraderlijk zou verbroken worden. Zij die het +groote instrument in den hoek bedienden, stonden daar hel verlicht +door hun eigen licht; zij waren bijna geheel naakt; zij wendden hunne +gezichten naar Redwood, doch keken telkens weder naar de gietvormen +die zij niet konden verlaten. Hij zag degenen, die dichtbij stonden +onduidelijk in het weifelende licht en zij die verder af stonden, nòg +onduidelijker. Zij verschenen plotseling uit, en verdwenen weder in +de diepten der duisternis, want deze Reuzen brandden niet méér licht +dan absoluut noodig was in de groeve, opdat hunne oogen dadelijk +elke aanvallende strijdmacht, die hen van uit de duisternis mocht +bespringen, zouden kunnen zien. + +Telkens als er toevallig een lichtstraal op hen viel, werd er de een +of andere groep van lange reuzen-gestalten zichtbaar, de Reuzen van +Sunderland gekleed in metalen platen die over elkaar heenvielen, +en de anderen gekleed in leder, in gedraaid touw of in gevlochten +metaal, al naar de omstandigheden hen hadden doen kiezen. Zij zaten +tusschen, of lieten de handen rusten op, of stonden rechtop tusschen +machinerieën en wapenen even machtig als zijzelven, en in hun aller +oogen, als ze zichtbaar werden, lag vastberadenheid. + +Hij probeerde te beginnen, doch kwam zoover niet. Toen, in een +plotseling oplaaien van het vuur, zag hij het gelaat van zijn zoon +naar hem geheven, vol liefde en toch sterk; en toen vond hij zijn +stem weder om hem toe te spreken, en was het hem of hij dwars over +een afgrond tot zijn zoon sprak. + +"Ik kom van Caterham," zei hij. "Hij heeft mij tot u gezonden, om u +de voorwaarden die hij u aanbiedt, mede te deelen." + +Hij zweeg even. "Ik weet, dat zij onmogelijk zijn aan te nemen, +nu ik u hier allen verzameld zie; het zijn onmogelijke voorwaarden, +doch ik breng ze u over, omdat ik u allen wenschte te zien--en ook +mijn zoon. Ik wilde mijn zoon--nog eens zien..." + +"Zeg hun de voorwaarden," zei Cossar. + +"Dit is wat Caterham aanbiedt: Hij wil, dat jullie van hier gaat en +zijn grondgebied verlaat!" + +"Waarheen?" + +"Dat weet hij nog niet. Hij zei zoo iets van "een groot terrein ergens +in de wereld reserveeren.... En gij moogt geen Voedsel meer maken, +geen kinderen krijgen, ge moogt leven zooals ge wilt tot ge sterft, +en dan is alles meteen uit." + +Hij zweeg. + +"Meer niet?" + +"Meer niet." + +Er volgde een diepe stilte. De duisternis die de Reuzen omhulde +leek hem peinzend aan te staren. Hij voelde dat iemand zijn +elboog aanraakte, en Cossar schoof hem een stoel toe--een typisch +stukje poppenspeelgoed temidden van deze op elkaar gestapelde +reuzen-dingen. Hij ging zitten en sloeg de beenen over elkaar, legde +vervolgens het eene been dwars over de knie van het andere, en hield +zenuwachtig zijn laars vast, en voelde zich erg klein en alleen, en +scherp zichtbaar en belachelijk misplaatst temidden van dit alles. Toen +klonk er plotseling een stem en vergat hij zichzelven weder. + +"Ge hebt het gehoord, Broeders," zei deze stem vanuit het duister. + +En een tweede antwoordde: "Wij hebben het gehoord." + +"En het antwoord, Broeders?" + +"Aan Caterham?" + +"Is "Neen!" + +"En dan?" + +Er volgde een stilte van eenige seconden. + +Toen zei een stem: "Deze menschen hebben gelijk. Dat wil zeggen, van +hùn standpunt en naar het verstand dat zij gekregen hebben. Zij hadden +gelijk alles te dooden wat grooter was dan zijzelven--dier en plant, +en alle groote dingen die opschoten. Zij hadden gelijk, toen zij ons +trachtten om te brengen. En ook nù hebben zij gelijk als zij zeggen, +dat wij niet mogen huwen met anderen die even groot zijn als wij. Zij +beseffen--en het wordt tijd, dat wij dit ook inzien--dat reuzen en +dwergen niet tezamen in één samenleving passen. Caterham heeft dat +telkens en telkens weder herhaald--heel duidelijk--òf aan hun of aan +òns de wereld." + +"Maar wij zijn geen vijftig man sterk," zei een ander, "en zij +tallooze millioenen." + +"Dat is mogelijk. Maar het is zooals ik gezegd heb." + +Toen volgde er weder een lange stilte. + +"En moeten wij dan sterven?" + +"God beware ons daarvoor!" + +"Zij dan?" + +"Neen." + +"Maar dàt zegt Caterham! Hij wil hebben, dat wij ons leven uitleven, +éen voor éen sterven, totdat er slechts één over is, en die eene +zal eindelijk ook sterven, en zij zullen alle reuzen-planten en +onkruid omhakken, de lager-staande reuzen-dierenwereld uitroeien, alle +sporen van het Voedsel uitbranden--ook aan ons en aan het Voedsel een +einde maken voor altijd. Dan eerst zal de dwergen-wereld weer veilig +zijn. Zij zullen voortgaan--voor altijd veilig,--hun kleine leventjes +te leven, dwergen-vriendelijkheidjes bewijzend, en dwergen-wreedheidjes +begaand tegenover elkaar; ze zouden het misschien zelfs wel tot een +dwergen-heilstaat kunnen brengen, een eind maken aan allen krijg, een +eind maken aan overbevolking, en zich neerzetten in een de geheele +wereld omvattende stad om aan dwerg-kunst te doen, elkaar vereerend +tot de wereld begint te bevriezen...." + +In den hoek viel een ijzeren plaat met donderend geraas op den grond. + +"Broeders, wij weten wat wij willen." + +Bij een plotseling flikkeren der zoeklichten, zag Redwood ernstige +jeugdige gezichten zich naar zijn zoon wenden. + +"Het is nu gemakkelijk het Voedsel te maken. Wij zouden gemakkelijk +Voedsel voor de geheele wereld kumnen fabriceeren." + +"Je bedoelt, Broeder Redwood," zei een stem uit de duisternis, +"dat de kleine menschjes het Voedsel moeten eten." + +"Wat valt er anders te doen?" + +"Maar wij zijn geen vijftig man sterk en zij vele millioenen." + +"Maar wij hebben ons staande gehouden.'' + +"Tot nu toe, ja." + +"Als God het wil, kunnen wij dit nògmaals." + +"Ja, maar denk eens aan de dooden!" + +Toen vervolgde een andere stem: "De dooden. Denk aan de nog niet +geborenen...." + +"Broeders," zei de stem van den jongen Redwood, "wat rest ons nog, +dan hen te bevechten, en àls wij hen verslaan, hen te dwingen om +van het Voedsel te eten? Zij moèten het nu wel nemen. Veronderstel, +dat wij ons erfdeel zouden afstaan en dezen nonsens die Caterham ons +aanbiedt, aannemen! Gesteld dat wij dit kònden! Gesteld dat wij al dit +groote opgeven dat in ons leeft, en al wat onze vaders voor ons gedaan +hebben,--dat gìj vader--voor ons gedaan hebt--en als onze tijd daar +is, in het niet verzinken en rotten! Wat dan? Zal deze kleine wereld +dan zijn zooals zij tevoren was? Zij mogen kampen tegen grootheid +in ons die menschenkinderen zijn, maar zullen zij overwinnen? Zelfs +al doodden zij ons een voor een, wat zou dit dan nog? Zou dit hen +redden? Neen! Want er is Grootheid opgestaan, niet alleen in ons, +niet alleen in het Voedsel, maar in het willen van alle dingen. Het +uit zich in den aard van alles; het is een deel geworden van tijd en +ruimte. Te groeien, al maar te groeien, dit is het doel--dit is de +Levenswet. Welke andere wet kan daarnaast nog bestaan?" + +"Om anderen te helpen?" + +"Te groeien. Anderen te helpen is óók groei. Tenzij wij hen helpen +te falen...." + +"Zij zullen hun uiterste best doen om ons te verslaan," zei een stem. + +En weer een andere: "Wat zou dat?" + +"Zij zullen vechten," zei de jonge Redwood. "Als wij deze voorwaarden +niet aannemen, twijfel ik er niet aan of zij zullen vechten. Ik hoop +werkelijk, dat zij er open en rond mee voor den dag zullen komen en ons +bevechten. Als zij ons bij slot van rekening vrede aanbieden, zal hun +dit des te beter in staat stellen ons onverhoeds aan te vallen. Begaat +geen fout, Broeders; op de een of andere wijze bestrijden zij ons +tòch. De strijd is begonnen en wij moeten strijden tot het einde. Als +wij niet wijs zijn, zullen wij nog bevinden, dat wij slechts geleefd +hebben om hun beter wapenen tegen onze kinderen en ons geslacht +in handen te geven. Tot nu toe hebben wij slechts den dageraad van +den strijd gezien. Ons geheele leven zal één strijd zijn. Eenigen +van ons zullen gedood worden in den strijd, anderen zullen belaagd +worden. Er zal geen gemakkelijke overwinning volgen--geen overwinning, +die niet half een nederlaag voor ons is. Weest daar zeker van. Doch +waarom zou ons dit afschrikken? Als wij ons slechts staande houden, +zoo wij slechts achterlaten een groeiende menigte, om den strijd +voort te zetten als wij heengegaan zijn!" + +"En morgen?" + +"Zullen wij het Voedsel overal verspreiden; wij zullen de wereld +verzadigen van het Voedsel." + +"En als zij eens nieuwe en meer aannemelijke voorwaarden mochten +stellen?" + +"Onze voorwaarden zijn het Voedsel. Nooit kunnen klein en groot naast +elkander leven in een duurzamen vrede. Of het één, of het ànder. Met +welk recht zouden onze ouders zeggen: "Mijn kind zal geen ander licht +hebben dan ik gehad heb, zal niet grooter worden dan ik geworden +ben." Zijt gij het met mij eens, Broeders." + +Een goedkeurend gemompel antwoordde hem. + +"En voor de kinderen die vrouwen zullen worden, zoowel als voor de +kinderen die mannen zullen worden," zeide een stem uit het duister. + +"Méér nog--die moeders zullen worden van een nieuw geslacht..." + +"Doch voor het volgend geslacht moet er nog groot en klein zijn," +zei Redwood met de oogen op het gelaat van zijn zoon gevestigd. + +"Nog vele geslachten lang. En het kleine zal het groote steeds in +den weg staan en het groote zal het kleine onderdrukken. Dit mòèt +zoo zijn, vader. + +"Er zal strijd heerschen. + +"Strijd zonder einde. Eindeloos misverstand. Het geheele leven is +zoo. Groot en klein kunnen elkaar niet begrijpen. Doch in elk kind +dat uit menschen geboren wordt, Vader Redwood, schuilt een zaadje +grootheid--dat op het Voedsel wacht." + +"Dan zal ik naar Caterham moeten gaan en hem zeggen, dat--" + +"Gij blijft bij ons, Vader Redwood. Bij het aanbreken van den dageraad +gaat ons antwoord naar Caterham." + +"Hij zegt, dat hij jullie zal bevechten tot...." + +"Zoo zij het," zei de jonge Redwood, en zijne broederen mompelden +goedkeurend. + +"Het ijzer wacht," mompelde een stem, en de twee reuzen die in den +hoek aan het werk waren, begonnen rythmisch te hameren, wat bij dit +tooneel klonk als een begeleiding van een machtige muziek. Het metaal +gloeide heller dan het tevoren had gedaan, en liet Redwood het kamp +duidelijker zien dan hij het tot nu toe had kunnen waarnemen. + +Om hem heen stonden de jonge reuzen, torenhoog en schoon, glanzend in +hun maliën, temidden der toebereidselen voor den dag van morgen. Zijn +hart sprong op van vreugde toen hij hen zoo zag. Hun kracht kwam +zoo gemakkelijk! Zij waren zoo groot en gracelijk! Hunne bewegingen +waren zoo vast! En daar stond zijn zoon tusschen hen, met de eerste +van alle reuzen-vrouwen, de Prinses naast zich.... + +In zijn hoofd kwam plotseling een allervreemdst contrast op, het +terugdenken aan Bensington, heel levendig en klein--Bensington met +zijn hand in het zachte borstdons van dat eerste groote kuiken, +staande in zijn conventioneel gemeubileerde kamer, en weifelend over +zijn bril heenkijkend naar Nicht Jane, die de deur dichtsmeet... + +Het was alles gebeurd in een gisteren van een en twintig jaren. + +Toen werd hij plotseling bevangen door een vreemden twijfel: dat +deze plaats en al de grootheid die hij om zich zag, slechts een +droomweefsel was; dat hij zelf droomde en straks zou ontwaken, +en zich weder in zijn studeerkamer bevinden, de Reuzen vermoord, +het Voedsel geheel vernietigd en hij zelf gevangen en opgesloten. + +Als je daar op neer kwam; wat was het leven dan anders dan een +voortdurende gevangenschap! Dit was het hoogtepunt en het einde van +zijn droom. Hij zou ontwaken temidden van bloedvergieten en strijd, +en zijn Voedsel het dwaaste aller hersenschimmen bevinden, en zijn hoop +op en geloof aan een beter wereld zouden evenmin verwezenlijkt worden +als het kleurige vliesje op een poel vol rottende stoffen. Onverwinbare +kleinheid!... + +En zoo hevig en diep was deze neerslachtigheid, deze vrees voor +ontnuchtering, dat hij opsprong; Hij stond daar en drukte de gebalde +vuisten tegen zijne oogen en bleef zoo een oogenblik staan, bang, als +hij ze opende, te zien, dat de droom reeds in het niet vergaan was..... + +De stemmen der reuzenkinderen spraken tot elkaar, als een +zachteren klank door de galmende melodie der smeden. Zijn twijfel +verminderde. Hij hoorde de reuzenstemmen; hij hoorde hunne +bewegingen nog om zich heen. Het was werkelijk, ongetwijfeld was +het werkelijkheid--even werkelijk als spijtige daden! Inderdaad méér +werkelijk, want mogelijk zijn deze groote dingen, de dingen die komen +zullen; en de kleinheid, bestialiteit, en de zwakheid der menschen +zijn dingen die voorbijgaan. Hij opende de oogen. + +"Klaar!" riep een der twee smeden, en zij wierpen hunne hamers neer. + +Er klonk een stem hoog boven Redwood. De zoon van Cossar, die op de +groote aarden wal stond, had zich omgewend en sprak hun nu allen toe. + +"Het is niet ons opzet om het kleine volk de wereld uit te dringen," +zei hij, "opdat wij die slechts één stap verder zijn van hun +kleinheid, de wereld voor altijd zouden kunnen bezitten. Het is de trap +waarlangs wij moeten opklimmen, waarvoor wij strijden, en niet voor +onszelven.... Hier zijn wij, Broeders, en met welk doel? Om getrouw te +zijn aan het leven en het Doel waarvoor wij geboren zijn. Wij strijden +niet voor onszelven--want wij zijn slechts de handen en oogen van het +Leven der wereld. Dit hebt gij, Vader Redwood, ons geleerd. Uit ons, +zoowel als uit het kleine volk, spreekt de Geest. En van ons moet hij, +door woord, geboorte en daad overgaan--op nòg gróótere levens. Deze +aarde is geen rustplaats, deze aarde is geen speelplaats; als dit +zoo was, ja, dan zouden wij onze keel het mes van het kleine volkje +kunnen voorhouden, daar wij dan niet méér recht om te leven zouden +hebben dan zij. En dan zouden zij op hun beurt moeten onderdoen voor +mieren en ongedierte. Wij strijden niet voor onszelven, doch voor +den Groei--groei die steeds dóórgaat. Morgen, hetzij wij blijven +leven of sterven, zal de Groei door ons overwinnen. Dat is de wet van +den Geest voor altijd. Te groeien zooals God het wil! Deze spleten +en holen, schaduwen en duisternis te ontgroeien, naar grootheid +en licht! Grooter," zei hij, het woord langzaam en met nadruk +uitsprekend,--"steeds grooter. Al maar te groeien--. Groeien tot +wij eindelijk groot genoeg zijn om bij God te leven. Groeien... tot +de aarde niet meer is dan een voetbank onzer voeten... Tot de geest +de vrees geheel zal verdreven hebben en zich over alles zal hebben +verspreid"... Hij zwaaide zijn arm hemelwaarts:--"Daar!" + +Zijn stem zweeg. De witte gloed van een der zoeklichten straalde +neer, en viel een oogenblik op hem, en hij stond daar, reusachtig, +met één hand ten hemel geheven. + +Eén oogenblik straalde hij, en keek onbevreesd in de met sterren +bezaaide hemeldiepten; gekleed in maliën, jong en sterk, vastberaden +en kalm. Toen gleed het licht heen en was hij nog slechts een groote +donkere omtrek, die tegen den sterrenhemel afstak,-- een groote +zwarte omtrek, die met een machtig gebaar het firmament en al die +sterrenscharen bedreigde. + + + + + + +INHOUD. + + +Boek I. + +De ontdekking van het voedsel. + + Pag. + Hoofdstuk I. De ontdekking van het Voedsel 5 + Hoofdstuk II. De Proef-Hoeve 19 + Hoofdstuk III. De Reuzen-Ratten 58 + Hoofdstuk IV. De Reuzen-Kinderen 102 + Hoofdstuk V. Het in het niet verdwijnen van + den heer Bensington 138 + +Boek II. + +Het voedsel in het dorp. + + Hoofdstuk I. De komst van het Voedsel 153 + Hoofdstuk II. De reusachtige Telg 179 + +Boek III. + +De oogst van het voedsel. + + Hoofdstuk I. De veranderde wereld 201 + Hoofdstuk II. De Reuzen-Geliefden 232 + Hoofdstuk III. De jonge Caddles in Londen 256 + Hoofdstuk IV. Redwood's Twee Dagen 273 + Hoofdstuk V. De Reuzen-Legerplaats 298 + + + + + + + +AANTEEKENINGEN + + +[1] Brock is dè vuurwerkmaker in Engeland en bij Brock's Benefiet, +eenmaal per jaar in het "Crystal Palace", wordt een eindeloos getal +rakketten enz. opgelaten. + +(Noot van Vertaler.) + +[2] Reckitt's zakjes-blauw wordt geacht uitstekend te helpen als men +door een wesp etc. gestoken is, en dit op de oploopende plaats legt. + +[3] Sponsachtige uitwas van het genus fungales. + +[4] Roman van de veelschrijfster Marie Corelli. (Red.) + +[5] Fransch schrijver van werken over "de zielkunde der menigte", +evenals Sighele. (Red.) + +[6] In Amerika heeft, in de groote hôtels, iedere verdieping haar +eigen beambte of klerk. Wells schijnt dit overgebracht te hebben op +de groote particuliere huizen, die in verdiepingen verhuurd worden. + +[7] Hooligans zijn de ruwste, meest bandelooze soort van +straatslijpers. + +[8] Pyracanthus is een soort hagedoorn. + +[9] Climacterisch, letterlijk: naar zekere tijdperken. Volgens +oud-medische beschouwing wordt een menschenleeftijd verdeeld in +tijdperken, die aan het eind levensgevaarlijk zouden zijn. Vooral +het 63e jaar, waarbij een zekere sufheid intreedt. Men zou, als van +een vrucht, kunnen zeggen, dat de mensch "beurs" wordt. + +[10] West-End is het deftigere gedeelte van Londen. + +[11] De hooge huizen van twintig en meer verdiepingen in Londen. + +[12] "Verandert niet". + +[13] "Overstap".--Waar in Engeland een voetpad over partikulier land +loopt, dat omheind is, zijn bij de kruisingen en afscheidingen overal +zoogenaamde "stiles" aangebracht; soms draaiende hekken, soms eenige +treden, om over te stappen. + +[14] Wolfsveest: kampernoelje, paddenstoel--latijn: Lycoperdon. + +[15] Het "ei van Koning Rock" speelt een rol in de geschiedenis van +Aladdin en de Wonderlamp, waar de broeder van den vermoorden toovenaar +Aladdin doet overhalen de geesten van de lamp om dat ei te vragen. (Zie +onze uitgave van dit verhaal.) + +[16] Anders dan hier te lande worden de nieuwsbladen, onmiddellijk +nadat zij uitgegeven zijn, rondgevent op straat door jongens, die +tevens groote reclame-biljetten bij zich hebben, waarop het meest +sensationeele van den dag te lezen staat. + +[17] Kennington Oval: het bekende cricket-veld bij Londen. + + + + + + +End of the Project Gutenberg EBook of Het voedsel der Goden en hoe het op +Aarde kwam, by H. G. Wells + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK HET VOEDSEL DER GODEN *** + +***** This file should be named 36982-8.txt or 36982-8.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + https://www.gutenberg.org/3/6/9/8/36982/ + +Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed +Proofreading Team at https://www.pgdp.net/ for Project +Gutenberg. + + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +https://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at https://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at https://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit https://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including including checks, online payments and credit card +donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + https://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. diff --git a/36982-8.zip b/36982-8.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..41ea9a9 --- /dev/null +++ b/36982-8.zip diff --git a/36982-h.zip b/36982-h.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..cec4062 --- /dev/null +++ b/36982-h.zip diff --git a/36982-h/36982-h.htm b/36982-h/36982-h.htm new file mode 100644 index 0000000..fbc7e2a --- /dev/null +++ b/36982-h/36982-h.htm @@ -0,0 +1,11451 @@ +<!DOCTYPE html PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN" +"http://www.w3.org/TR/html4/loose.dtd"> +<!-- This HTML file has been automatically generated from an XML source on 2011-08-05T23:19:00.315+02:00. --> +<html lang="nl-1900"> +<head> +<meta name="generator" content= +"HTML Tidy for Windows (vers 25 March 2009), see www.w3.org"> +<title>Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam</title> +<meta http-equiv="Content-Type" content="text/html; charset=us-ascii"> +<meta name="generator" content= +"tei2html.xsl, see http://code.google.com/p/tei2html/"> +<meta name="author" content="H. G. Wells"> +<link rel="schema.DC" href= +"http://dublincore.org/documents/1998/09/dces/"> +<meta name="DC.Creator" content="H. G. Wells"> +<meta name="DC.Title" content= +"Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam"> +<meta name="DC.Date" content="#####"> +<meta name="DC.Language" content="nl-1900"> +<meta name="DC.Format" content="text/html"> +<meta name="DC.Publisher" content="Project Gutenberg"> +<meta name="DC:Subject" content="#####"> +<style type="text/css"> +body +{ +font: 100%/1.2em "Times New Roman", Times, serif; +margin: 1.58em 16%; +text-align: left; +} +/* Titlepage */ +.titlePage +{ +border: #DDDDDD 2px solid; +margin: 3em 0% 7em 0%; +padding: 5em 10% 6em 10%; +text-align: center; +} +.titlePage .docTitle +{ +line-height: 3.5em; +margin: 2em 0% 2em 0%; +font-weight: bold; +} +.titlePage .docTitle .mainTitle +{ +font-size: 1.8em; +} +.titlePage .docTitle .subTitle, .titlePage .docTitle .seriesTitle, .titlePage .docTitle .volumeTitle +{ +font-size: 1.44em; +} +.titlePage .byline +{ +margin: 2em 0% 2em 0%; +font-size:1.2em; +line-height:1.72em; +} +.titlePage .byline .docAuthor +{ +font-size: 1.2em; +font-weight: bold; +} +.titlePage .figure +{ +margin: 2em 0% 2em 0%; +margin-left: auto; +margin-right: auto; +} +.titlePage .docImprint +{ +margin: 4em 0% 0em 0%; +font-size: 1.2em; +line-height: 1.72em; +} +.titlePage .docImprint .docDate +{ +font-size: 1.2em; +font-weight: bold; +} +/* End Titlepage */ +.transcribernote +{ +background-color:#DDE; +border:black 1px dotted; +color:#000; +font-family:sans-serif; +font-size:80%; +margin:2em 5%; +padding:1em; +} +.advertisment +{ +background-color:#FFFEE0; +border:black 1px dotted; +color:#000; +margin:2em 5%; +padding:1em; +} +.width20 +{ +width: 20%; +} +.width40 +{ +width: 40%; +} +.indextoc +{ +text-align: center; +} +.div0 +{ +padding-top: 5.6em; +} +.div1 +{ +padding-top: 4.8em; +} +.index +{ +font-size: 80%; +} +.div2 +{ +padding-top: 3.6em; +} +.div3, .div4, .div5 +{ +padding-top: 2.4em; +} +.footnotes .body, +.footnotes .div1 +{ +padding: 0; +} +.apparatusnote +{ +text-decoration: none; +} +table.alignedtext +{ +border-collapse: collapse; +} +table.alignedtext td +{ +vertical-align: top; +width: 50%; +} +table.alignedtext td.first +{ +border-width: 0 0.2px 0 0; +border-color: gray; +border-style: solid; +padding-right: 10px; +} +table.alignedtext td.second +{ +padding-left: 10px; +} +h1, h2, h3, h4, h5, h6, .pseudoh1, .pseudoh2, .pseudoh3, pseudoh4 +{ +clear: both; +font-style: normal; +text-transform: none; +} +h3, .pseudoh3 +{ +font-size:1.2em; +line-height:1.2em; +} +h3.label +{ +font-size:1em; +line-height:1.2em; +margin-bottom:0; +} +h4, pseudoh4 +{ +font-size:1em; +line-height:1.2em; +} +.alignleft +{ +text-align:left; +} +.alignright +{ +text-align:right; +} +.alignblock +{ +text-align:justify; +} +p.tb, hr.tb +{ +margin-top: 1.6em; +margin-bottom: 1.6em; +margin-left: auto; +margin-right: auto; +text-align: center; +} +p.argument, p.note, p.tocArgument +{ +font-size:0.9em; +line-height:1.2em; +text-indent:0; +} +p.argument, p.tocArgument +{ +margin:1.58em 10%; +} +p.tocPart +{ +margin:1.58em 0%; +font-variant: small-caps; +} +p.tocChapter +{ +margin:1.58em 0%; +} +p.tocSection +{ +margin:0.7em 5%; +} +.opener, .address +{ +margin-top: 1.6em; +margin-bottom: 1.6em; +} +.addrline +{ +margin-top: 0; +margin-bottom: 0; +} +.dateline +{ +margin-top: 1.6em; +margin-bottom: 1.6em; +text-align: right; +} +.salute +{ +margin-top: 1.6em; +margin-left: 3.58em; +text-indent: -2em; +} +.signed +{ +margin-top: 1.6em; +margin-left: 3.58em; +text-indent: -2em; +} +.epigraph +{ +font-size:0.9em; +line-height:1.2em; +width: 60%; +margin-left: auto; +} +.epigraph span.bibl +{ +display: block; +text-align: right; +} +.trailer +{ +clear: both; +padding-top: 2.4em; +padding-bottom: 1.6em; +} +.figure +{ +margin-left: auto; +margin-right: auto; +} +.floatLeft +{ +float:left; +margin:10px 10px 10px 0; +} +.floatRight +{ +float:right; +margin:10px 0 10px 10px; +} +p.figureHead +{ +font-size:100%; +text-align:center; +} +.figAnnotation +{ +font-size:80%; +position:relative; +margin: 0 auto; /* center this */ +} +.figTopLeft, .figBottomLeft +{ +float: left; +} +.figTop, .figBottom +{ +} +.figTopRight, .figBottomRight +{ +float: right; +} +.figure p +{ +font-size:80%; +margin-top:0; +text-align:center; +} +img +{ +border-width:0; +} +p.smallprint,li.smallprint +{ +color:#666666; +font-size:80%; +} +span.parnum +{ +font-weight: bold; +} +.marginnote +{ +font-size:0.8em; +height:0; +left:1%; +line-height:1.2em; +position:absolute; +text-indent:0; +width:14%; +} +.pagenum +{ +display:inline; +font-size:70%; +font-style:normal; +margin:0; +padding:0; +position:absolute; +right:1%; +text-align:right; +} +a.noteref, a.pseudonoteref +{ +font-size: 80%; +text-decoration: none; +vertical-align: 0.25em; +} +.displayfootnote +{ +display: none; +} +div.footnotes +{ +font-size: 80%; +margin-top: 1em; +padding: 0; +} +hr.fnsep +{ +margin-left: 0; +margin-right: 0; +text-align: left; +width: 25%; +} +p.footnote +{ +margin-bottom: 0.5em; +margin-top: 0.5em; +} +p.footnote .label +{ +float:left; +width:2em; +height:12pt; +display:block; +} +/* Tables */ +td, th +{ +vertical-align: top; +} +td.label, tr.label td +{ +font-weight: bold; +} +td.unit, tr.unit td +{ +font-style: italic; +} +td.sum +{ +padding-top: 2px; border-top: solid black 1px; +} +/* Poetry */ +.lgouter +{ +margin-left: auto; +margin-right: auto; +display:table; /* used to make the block shrink to the actual size */ +} +.lg +{ +text-align: left; +} +.lg h4, .lgouter h4 +{ +font-weight: normal; +} +.lg .linenum, .sp .linenum, .lgouter .linenum +{ +color:#777; +font-size:90%; +left: 16%; +margin:0; +position:absolute; +text-align:center; +text-indent:0; +top:auto; +width:1.75em; +} +p.line +{ +margin: 0 0% 0 0%; +} +span.hemistich /* invisible text to achieve visual effect of hemistich indentation. */ +{ +color: white; +} +.versenum +{ +font-weight:bold; +} +/* Drama */ +.speaker +{ +font-weight: bold; +margin-bottom: 0.4em; +} +.sp .line +{ +margin: 0 10%; +text-align: left; +} +/* End Drama */ +/* right aligned page number in table of contents */ +.tocPagenum, .flushright +{ +position: absolute; +right: 16%; +top: auto; +} +table.tocList +{ +width: 100%; +margin-left: auto; +margin-right: auto; +} +td.tocPageNum, td.tocDivNum +{ +text-align: right; +width: 15%; +padding-left: 1em; +padding-right: 1em; +} +td.tocDivTitle +{ +width: 70%; +} +span.corr, span.gap +{ +border-bottom:1px dotted red; +} +span.abbr +{ +border-bottom:1px dotted gray; +} +span.measure +{ +border-bottom:1px dotted green; +} +/* Font Styles and Colors */ +.ex +{ +letter-spacing: 0.2em; +} +.sc +{ +font-variant: small-caps; +} +.uc +{ +text-transform: uppercase; +} +/* overline is actually a bit too high; overtilde is approximated with overline */ +.overline, .overtilde +{ +text-decoration: overline; +} +.rm +{ +font-style: normal; +} +.red +{ +color: red; +} +/* End Font Styles and Colors */ +hr +{ +clear:both; +height:1px; +margin-left:auto; +margin-right:auto; +margin-top:1em; +text-align:center; +width:45%; +} +.aligncenter, div.figure +{ +text-align:center; +} +h1, h2 +{ +font-size:1.44em; +line-height:1.5em; +} +h1.label, h2.label +{ +font-size:1.2em; +line-height:1.2em; +margin-bottom:0; +} +h5, h6 +{ +font-size:1em; +font-style:italic; +line-height:1em; +} +p +{ +text-indent:0; +} +p.firstlinecaps:first-line +{ +text-transform: uppercase; +} +p.dropcap:first-letter +{ +float: left; +clear: left; +margin: 0em 0.05em 0 0; +padding: 0px; +line-height: 0.8em; +font-size: 420%; +vertical-align:super; +} +.lg +{ +padding: .5em 0% .5em 0%; +} +p.quote,div.blockquote, div.argument +{ +font-size:0.9em; +line-height:1.2em; +margin:1.58em 5%; +} +.pagenum a, a.noteref:hover, a.hidden:hover, a.hidden +{ +text-decoration:none; +} +ul { list-style-type: none; } +.castlist, .castitem { list-style-type: none; } +/* External Links */ +.pglink, .catlink, .exlink +{ +background-repeat: no-repeat; +background-position: right center; +} +.pglink +{ +background-image: url(images/book.png); +padding-right: 18px; +} +.catlink +{ +background-image: url(images/card.png); +padding-right: 17px; +} +.exlink +{ +background-image: url(images/external.png); +padding-right: 13px; +} +.pglink:hover +{ +background-color: #DCFFDC; +} +.catlink:hover +{ +background-color: #FFFFDC; +} +.exlink:hover +{ +background-color: #FFDCDC; +} +body +{ +background: #FFFFFF; +font-family: "Times New Roman", Times, serif; +} +body, a.hidden +{ +color: black; +} +.titlePage +{ +color: #001FA4; +font-family: Verdana, Arial, Helvetica, sans-serif; +} +h1, h2, h3, h4, h5, h6, .pseudoh1, .pseudoh2, .pseudoh3, .pseudoh4 +{ +color: #001FA4; +font-family: Verdana, Arial, Helvetica, sans-serif; +} +p.byline +{ +font-style: italic; +margin-bottom: 2em; +} +.figureHead, .noteref, .pseudonoteref, .marginnote, p.legend, .versenum, .stage +{ +color: #001FA4; +} +.rightnote, .pagenum, .linenum, .pagenum a +{ +color: #AAAAAA; +} +a.hidden:hover, a.noteref:hover +{ +color: red; +} +p.dropcap:first-letter +{ +color: #001FA4; +font-weight: bold; +} +sub, sup +{ +line-height: 0; +} +.pagenum, .linenum +{ +speak: none; +} +</style> + +<style type="text/css"> +.xd20e85width +{ +width:485px; +} +.xd20e91 +{ +text-align:center; +} +.xd20e100width +{ +width:436px; +} +.xd20e149 +{ +background: url(images/ii005.gif) no-repeat top left; +} +.xd20e149init +{ +float: left; +width: 120px; +height: 115px; +background: url(images/ii005.gif) no-repeat; +text-align: right; +color: white; +font-size: 1px; +} +.xd20e236width +{ +width:411px; +} +.xd20e244width +{ +width:393px; +} +.xd20e273width +{ +width:347px; +} +.xd20e280width +{ +width:413px; +} +.xd20e296width +{ +width:12px; +} +.xd20e303width +{ +width:366px; +} +.xd20e310width +{ +width:256px; +} +.xd20e327width +{ +width:190px; +} +.xd20e904width +{ +width:92px; +} +.xd20e1781width +{ +width:235px; +} +.xd20e2339width +{ +width:185px; +} +.xd20e2531 +{ +background: url(images/io153.gif) no-repeat top left; +} +.xd20e2531init +{ +float: left; +width: 120px; +height: 115px; +background: url(images/io153.gif) no-repeat; +text-align: right; +color: white; +font-size: 1px; +} +.xd20e2900width +{ +width:135px; +} +.xd20e3136width +{ +width:190px; +} +.xd20e3157 +{ +background: url(images/ig201.gif) no-repeat top left; +} +.xd20e3157init +{ +float: left; +width: 120px; +height: 115px; +background: url(images/ig201.gif) no-repeat; +text-align: right; +color: white; +font-size: 1px; +} +.xd20e3987width +{ +width:159px; +} +.xd20e4673width +{ +width:185px; +} +.xd20e5037width +{ +width:279px; +} +.xd20e5162width +{ +width:720px; +} +.xd20e5169width +{ +width:483px; +} +</style> +</head> +<body> + + +<pre> + +The Project Gutenberg EBook of Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde +kwam, by H. G. Wells + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam + +Author: H. G. Wells + +Translator: J. Kuylman + +Release Date: August 5, 2011 [EBook #36982] + +Language: Dutch + +Character set encoding: ASCII + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK HET VOEDSEL DER GODEN *** + + + + +Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed +Proofreading Team at https://www.pgdp.net/ for Project +Gutenberg. + + + + + + +</pre> + +<div class="front"> +<div class="div1"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divBody"> +<p class="first"></p> +<div class="figure xd20e85width"><img src="images/cover.jpg" alt= +"Oorspronkelijke voorkant." width="485" height="720"></div> +</div> +</div> +<div class="div1"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divBody"> +<p class="first xd20e91">Het voedsel der Goden</p> +</div> +</div> +<div class="div1"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divBody"> +<p class="first xd20e91"><span class="sc">Druk N. V. voorheen Nonhebel +& Co.—Hilversum</span></p> +<div class="figure xd20e100width"><img src="images/titlepage.png" alt= +"Oorspronkelijke titelpagina." width="436" height="720"></div> +</div> +</div> +<div class="titlePage"> +<div class="docTitle"> +<div class="seriesTitle">Wereld Bibliotheek</div> +</div> +<div class="byline">Onder leiding van L. Simons<br> +<span class="docAuthor">H. G. Wells</span></div> +<div class="docTitle"> +<div class="mainTitle">Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde +kwam</div> +</div> +<div class="byline">Uit het Engelsch door<br> +<span class="docAuthor">J. Kuylman</span></div> +<div class="docImprint">Uitgegeven voor de<br> +M<sup>ij</sup>. voor Goede en Goedkoope Lectuur door<br> +G. Schreuders Amsterdam</div> +</div> +<p><span class="pagenum">[<a id="xd20e134" href="#xd20e134" name= +"xd20e134">5</a>]</span></p> +</div> +<div class="body"> +<div class="div0"> +<h2 class="label">Boek I.</h2> +<h2 class="main">De ontdekking van het voedsel</h2> +<div id="ch1.1" class="div1"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h2 class="label">Hoofdstuk I.</h2> +<h2 class="main">De ontdekking van het voedsel.</h2> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">I.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="xd20e149"><span class="xd20e149init">I</span>n het midden der +negentiende eeuw begon in onze vreemde wereld voor het eerst in grooten +getale een klasse van menschen op te komen, die voor het meerendeel +aanleg hadden om oudachtig te worden, en die genoemd worden en dit zeer +terecht, hoewel zij zelf dezen titel buitengewoon onaangenaam +vinden—„Scientisten.” Zij vinden dit woord +zóó onaangenaam, dat het in de kolommen van „de +Natuur,” hetwelk van het begin af hun uitsluitend en +karakteristiek orgaan was, even zorgvuldig vermeden wordt alsof het dat +andere woord ware, dat de basis van alle werkelijk-gemeene taal in dit +land vormt. Doch het Groote Publiek, en zijn Pers weten dit wel beter, +en „Scientisten” blijven zij, en als zij ook maar +eenigszins algemeen bekend raken, noemen wij hen „beroemde +scientisten,” en „eminente scheikundigen” en +„alom-bekende natuurkundigen” op zijn minst.</p> +<p>Voorzeker verdiende de heer Bensington zoowel als Professor Redwood +elk van deze termen ten volle, lang <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e153" href="#xd20e153" name= +"xd20e153">6</a>]</span>vóór zij de wondervolle +ontdekking deden waar dit verhaal over handelt. De heer Bensington was +Lid van het Koninklijk Genootschap, een voormalig Voorzitter van het +Scheikundig Genootschap, en Professor Redwood was Professor in de +Physiologie aan het College van de Londensche Universiteit in +Bond-street en hij was herhaaldelijk door de anti-vivisectionisten in +geschriften grof belasterd. En sedert hun prilste jeugd hadden zij +levens geleid van academische onderscheiding.</p> +<p>Zij zagen er natuurlijk heel onberoemd uit, zooals inderdaad alle +ware Scientisten. Er steekt meer persoonlijke distinctie in den +gladst-gemanierden acteur dan in het geheele Koninklijke +Genootschap.</p> +<p>De heer Bensington was kort van postuur, en erg, erg kaalhoofdig, en +liep lichtelijk gebogen; hij droeg een gouden bril en linnen schoenen +die erg laag uitgesneden waren om zijn talrijke likdoorns, en Professor +Redwood had een doodgewoon voorkomen. Tot zij toevallig het +Godenvoedsel vonden (ik sta er beslist op het zoo te noemen), leidden +zij zulke eminente en obscure studie-levens, dat ik er den lezer +moeilijk iets van zou kunnen vertellen.</p> +<p>De heer Bensington verdiende zijn sporen (als wij tenminste een +dergelijke uitdrukking mogen bezigen met betrekking tot een heer met +uitgesneden linnen schoenen) met zijne schitterende onderzoekingen op +het gebied van de Meer Giftige Alkaloïden, en Professor Redwood +werd beroemd—dat herinner ik me eigenlijk niet recht meer, hoe +hij beroemd werd! Méér van hem weet ik niet dan dat hij +erg beroemd was. Dergelijke dingen groeien. Ik zou denken dat hij er +gekomen was door een dik werk over den Duur der Reactie-bewegingen, met +talrijke platen van sphygmographische opteekeningen (ik schrijf dit +natuurlijk <span class="pagenum">[<a id="xd20e161" href="#xd20e161" +name="xd20e161">7</a>]</span>onderhevig aan verbetering) en een +bewonderenswaardige nieuwe terminologie.</p> +<p>Het groote publiek kreeg weinig of niets van deze beide heeren te +zien. Nu en dan, op plaatsen als het Koninklijk Instituut en de +Maatschappij van Wetenschappen, kreeg het eens iets te zien van den +heer Bensington, tenminste zijn blozende kaalheid en een stukje van +zijn kraag en jas, en hoorde fragmenten van een lezing of een +verhandeling, die hij zich verbeeldde goed verstaanbaar voor te dragen. +En ééns herinner ik me hem gehoord te +hebben—’t was op een middag in het grauwe +verleden—toen het Britsche Genootschap te Dover vergaderde, en ik +inviel bij afdeeling C. of D. of een dergelijke letter welke haar +kwartier had opgeslagen in een herberg, en ik uit louter +nieuwsgierigheid twee ernstig-kijkende dames met bruinpapieren pakjes +gevolgd was door eene deur waarop „Billard” en +„Potspel” te lezen stond, een schandelijke duisternis in, +die slechts gebroken werd door een tooverlantaarn-lichtkring van +Redwood’s diagrammen.</p> +<p>Ik sloeg het inzetten en weder uithalen van de platen gade en +luisterde naar een stem (ik ben vergeten wat de stem zeide) die naar ik +meen de stem van Professor Redwood was, en er kwam een gesis uit de +lantaarn en nog een ander geluid dat mij daar vasthield, zuiver uit +nieuwsgierigheid, totdat de lichten plotseling opgedraaid werden. En +toen bemerkte ik dat dit geluid niets anders was dan het geluid van het +mummelen op krentenbroodjes en sandwiches en dergelijke dingen, +waarvoor de leden van het Genootschap hierheen gekomen waren om op te +eten onder bedekking van de duisternis der toover-lantaarn.</p> +<p>En ik herinner mij dat Redwood al maar doorpraatte zoolang de +lichten op waren, en stond aan te <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e169" href="#xd20e169" name="xd20e169">8</a>]</span>wijzen op de +plaats waar zijn diagram op het scherm zichtbaar behoorde geweest te +zijn—en dit was het dan ook weder zoodra het weer duister werd. +Ik herinner mij hem bij die gelegenheid als een doodgewonen donkeren +man, die er een beetje zenuwachtig uitzag, met een air als of hij met +iets anders bezig was en doende wat hij in die oogenblikken deed door +een onverklaarbaar plichtsgevoel.</p> +<p>Ook Bensington heb ik eenmaal gehoord—in de dagen van +ouds—op een opvoedkundige samenkomst in Bloomsbury. Zooals de +meeste eminente Natuurkundigen en Botanici beschouwde Bensington zich +ook als een groote autoriteit in opvoedkunde,—al was ik zeker dat +een middelmatige klasse van een gemeenteschool hem binnen een half uur +totaal van de wijs zou gebracht hebben—en zoo ver als ik het mij +nù nog herinneren kan, stelde hij een verbetering van professor +Armstrong’s Heuristische methode voor, waardoor, met drie of +vierhonderd pond kosten aan toestellen, met algeheele verwaarloozing +van alle andere studievakken, en de onverdeelde aandacht van een +buitengewoon begaafd onderwijzer, een middelmatig kind met een +bizonderen vorm van stompzinnige degelijkheid in den loop van tien of +twaalf jaren bijna evenveel chemie kon leeren als men kon halen uit een +van die oppervlakkige twee-kwartjes-boeken, die toen zoo algemeen +gebruikt werden...</p> +<p>Ge ziet wel dat beiden doodgewone menschen waren, buiten hun +wetenschappelijke sfeer. En nog wel aan den onpractischen kant van het +gewone. En gij zult bevinden dat dit laatste het geval is, de geheele +wereld over, met „scientisten” als klasse. Wat er groots +aan hen is, is een kwelling voor hun medenatuurkundigen en een mysterie +voor het groote publiek; en wat niet groot is, is duidelijk genoeg. +<span class="pagenum">[<a id="xd20e175" href="#xd20e175" name= +"xd20e175">9</a>]</span></p> +<p>Er bestaat inderdaad geen twijfel omtrent wat niet groot is, want +geen andere menschen-categorie heeft zulke in het oog vallende +kleinheden als zij. Zij leven in een erg begrensd wereldje zoover het +hun omgang met menschen betreft; hun navorschingen vergen een oneindige +aandacht, en een bijna kloosterachtige afzondering; en wat er +overblijft, is niet erg veel. Als men den een of anderen eigenaardigen, +blooden, misvormden, grijsharigen, opgeblazen kleinen uitvinder van +groote uitvindingen ziet, op belachelijke wijze getooid met het breede +lint van de een of andere ridderorde, en receptie houdend voor zijne +medemenschen; of den angst van „De Natuur” leest, bij het +„verwaarloozen der Wetenschap,” als de engel der +geboortedag-eerelinten het Koninklijk Genootschap voorbijgaat; of +luistert naar den onvermoeiden mosplantkundige die een verhandeling +houdt over het werk van een ander onvermoeid mosplantkundige, komt men +tot de onvermijdelijke ervaring van de onveranderlijke menschelijke +kleinheid.</p> +<p>En toch is het rif der wetenschap, dat deze kleine +„natuurkundigen” bouwden en nòg bezig zijn te bouwen +zoo wondervol, zoo gewichtig, zoo vol geheimzinnige, nog half-gevormde +beloften voor de groote toekomst van den mensch! Zij schijnen zelf de +dingen die zij doen niet te beseffen! Zonder twijfel had de heer +Bensington, toen hij lang geleden dit beroep koos, toen hij zijn leven +wijdde aan de alkaloïden en hunne verwante samenstellingen, een +vaag begrip van het visioen—méér dan een vaag +begrip waarschijnlijk. Want welke jonge man zou zonder een inspiratie, +voor zoo weinig glorie en positie als een gewoon +„natuurkundige” verwachten kan, zijn leven gegeven hebben +aan zulk werk? Neen zij moèten den roem er van gezien hebben, +zij moeten dit visioen gehad <span class="pagenum">[<a id="xd20e181" +href="#xd20e181" name="xd20e181">10</a>]</span>hebben, doch van +zóó dichtbij, dat het hen verblind heeft. De heerlijkheid +ervan heeft hen verblind, (en dat is gelukkig), zoodat zij voor het +overige van hun leven de fakkel der kennis hoog kunnen houden zonder +berouw opdat wij kunnen zien.</p> +<p>En misschien wordt Redwood’s afgetrokkenheid verklaard door +het feit dat hij (en daar bestaat nu geen twijfel meer aan) van zijne +makkers verschilde; en wel hièrin, dat er in zijn oogen nog iets +van het visioen schitterde.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">II.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Ik noem het ’t Voedsel der Goden, deze +zelfstandigheid die de heer Bensington en professor Redwood samen +maakten; en in aanmerking nemend wat het reeds gewrocht heeft, en alles +wat het voorzeker nog zal doen, is de naam beslist niet overdreven. En +derhalve zal ik het zoo blijven noemen mijn geheele verhaal door.</p> +<p>Doch mijnheer Bensington zou het evenmin zóó in koelen +bloede hebben durven noemen, als zijne kamers in Sloane-street te +verlaten, gehuld in koninklijk purper en met een lauwerkrans op. Deze +benaming was niets anders dan een eerste kreet van verbazing die hem +ontsnapte. Hij noemde het ’t Voedsel der Goden, in zijn +enthousiasme, en dit wel een uur lang achter elkaar. Daarna kwam hij +tot de conclusie dat het dwaas was. Toen hij het eerst over de zaak +nadacht, had hij als het ware een uitzicht op enòrme +mogelijkheden—eenvoudig enorme mogelijkheden, doch na +één blik van verbazing, sloot hij resoluut de oogen voor +dit verblindende uitzicht, zooals een conscientieus +„natuurkundige” dit behoort te doen. Hierna klonk +„Het Voedsel der Goden” hem zóó snoeverig +<span class="pagenum">[<a id="xd20e192" href="#xd20e192" name= +"xd20e192">11</a>]</span>toe, dat hij het bijna onbehoorlijk ging +vinden. Hij was er verwonderd over dat hij deze uitdrukking gebezigd +had. Maar niettegenstaande dit, was er tòch nog iets van dat +helder-geziene oogenblik in hem blijven hangen, en kwam telkens weder +voor den dag...</p> +<p>„Waarachtig,” zei hij, zich in de handen wrijvend en +zenuwachtig lachend, „het is van meer dan theoretisch +belang.”</p> +<p>„Bijvoorbeeld,” deelde hij den professor in vertrouwen +mede, zijn gezicht dicht bij dat van den geleerde brengend en zachter +sprekend, „het zou misschien te verkóópen zijn, als +het goed aangelegd werd.”</p> +<p>„Precies als een voedingsstof,” zei hij, een eindje +wegloopend. „Of ten minste als een voedingsbestanddeel. +Natuurlijk aannemend dat het smakelijk is. Iets wat we niet kunnen +zeggen vóor we het bereid hebben.”</p> +<p>Hij wendde zich om op het haardkleed en bestudeerde aandachtig de +zorgvuldig afgewerkte spleetjes in zijn linnen schoenen.</p> +<p>„De naam?” zei hij, opkijkend, als antwoord op een +vraag. „Wat mij betreft hel ik over naar de goede oude klassieke +zinspeling. Het—’t maakt de wetenschap +respectabel—geeft er een tikje ouderwetsche waardigheid aan. Ik +dacht zoo... Ik weet niet of je ’t zot van me zult vinden... een +beetje verbeelding is nu en dan toch zeker wel veroorloofd... +Herakleophorbia. He? Het voedsel van een mogelijke Hercules? Het zou +best kùnnen, niet waar... Natuurlijk als jij denkt dat het +nièt....”</p> +<p>Redwood keek aandachtig in het vuur en opperde geen bezwaren.</p> +<p>„Geloof je dat die naam gaan zou?”</p> +<p>Redwood’s hoofd bewoog zich ernstig. <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e210" href="#xd20e210" name= +"xd20e210">12</a>]</span></p> +<p>„We konden het ook Titanophorbia noemen, zie je. +Titanen-voedsel... of lijkt het eerste je beter? Weet je zeker dat je +het niet een beetje tè....”</p> +<p>„Neen.”</p> +<p>„Ha, daar ben ik blij om.”</p> +<p>En aldus noemden zij het Herakleophorbia, zoolang hunne +onderzoekingen duurden; en in hun rapport,—het rapport dat nooit +uitgegeven werd, door de onverwachte gebeurtenissen die al hun +schikkingen in de war brachten,—wordt het ook voortdurend aldus +genoemd. Er werden drie verwante zelfstandigheden bereid voor ze +dàt tot uitkomst kregen, wat hunne berekeningen hun voorspeld +hadden, en van deze drie substantie’s spraken zij als +Herakleophorbia I, Herakleophorbia II en Herakleophorbia III.</p> +<p>En—vasthoudend aan den oorspronkelijken naam dien Bensington +het gaf—noem ik hier Herakleophorbia IV het Voedsel der +Goden.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">III.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Het was een idee van den heer Bensington. Doch daar +het hem aan de hand gedaan werd door een van Professor Redwood’s +stukken in de „Philosophische Verhandelingen,” waaraan deze +medewerkte, ging hij dezen heer er behoorlijk over raadplegen +vóor hij het verder uitwerkte. Bovendien was het zoo goed een +physiologisch als een scheikundig onderzoek.</p> +<p>Professor Redwood was een van die mannen der wetenschap, die +verslaafd zijn aan diagrammen en kromme lijnen. Gij weet wel—als +ge tenminste ook maar eenigszins tot het soort lezers behoort waar ik +van houd—welk soort van wetenschappelijk artikel ik bedoel. Het +is een verhandeling waar ge geen touw aan kunt vastknoopen, en aan het +einde komen er <span class="pagenum">[<a id="xd20e229" href="#xd20e229" +name="xd20e229">13</a>]</span>vijf of zes lange opgevouwen figuren, die +men ontvouwen kan en eigenaardige zigzag-lijnen, overdreven +bliksemflitsen, of onverklaarbare kronkelende dingen doen zien, die +„vlakke lijnen” worden genoemd, getrokken op ordinaten en +wortelend in abscissae—en dergelijke dingen. Ge zit een heelen +tijd te gissen, en eindigt met een vaag vermoeden dat niet alleen +gìj het niet begrijpt, maar dat de schrijver zelf dit evenmin +doet. Maar zonder gekheid, verscheidene van deze mannen der wetenschap +begrijpen hun eigen schrifturen heel goed: het is eenvoudig een gebrek +aan duidelijk uitdrukken dat deze hinderpaal tusschen hen en ons +opwerpt.</p> +<p>Ik voor mij geloof dat Redwood in rechte en kromme lijnen dacht. En +na zijn monumentaal werk over den Duur der Reactie-beweging (den +onwetenschappelijken lezer verzoek ik zich hier nog een beetje meer in +te werken, dan zal alles hem zoo helder zijn als klaarlichte dag) begon +Redwood voor den dag te komen met vlakke gebogen lijnen en +sphygmographeriën over Groei, en het was een van zijn stukken over +„de Groei,” dat den heer Bensington op het denkbeeld +bracht.</p> +<p>Redwood, moet ge weten, had allerlei groeiende dingen opgemeten, +zooals jonge katten, jonge honden, zonnebloemen, paddestoelen, +boonstengels en (tot zijn vrouw er een stokje voor stak) zijn eigen +baby, en hij toonde aan, dat de groei zich voortzette, niet gelijkmatig +of zooals hij het aanduidde:</p> +<div class="figure xd20e236width"><img src="images/p013.png" alt= +"Diagonale lijn omhoog." width="411" height="85"></div> +<p><span class="pagenum">[<a id="xd20e240" href="#xd20e240" name= +"xd20e240">14</a>]</span></p> +<p>maar met plotselinge zetten en tusschenpoozen, ongeveer als +volgt:</p> +<div class="figure xd20e244width"><img src="images/p014.png" alt= +"Getrapte lijn omhoog." width="393" height="123"></div> +<p>en dat, voor zoover hij kon uitmaken, nièts regelmatig en +staag kòn doorgroeien; het leek alsof ieder levend wezen kracht +moest opgaren om te groeien, slechts voor eenigen tijd krachtig +groeide, en dan weder een zekeren tijd moest wachten vóor het +met groeien kon voortgaan. En in de bedekte en uitermate technische +taal van den werkelijk voorzichtigen „natuurkundige,” +opperde Redwood, dat het groeiproces waarschijnlijk de aanwezigheid van +de een of andere substantie in het bloed noodzakelijk maakte, dat +slechts zeer langzaam gevormd werd, en dat als deze substantie door den +groei verbruikt was, zij slechts zeer langzaam weder aangevuld kon +worden, en het organisme onderwijl tijd moest gelaten worden. Hij +vergeleek zijn onbekende substantie bij olie in een machine. Een +groeiend dier had werkelijk veel gemeen met een machine, die zich een +zekeren afstand kon voortbewegen, en dan geölied moet worden voor +zij verder loopen kan. („Doch waarom zou men de machine niet van +bùìten-af van olie voorzien?” zei de heer +Bensington, toen hij het stuk las). „En dit alles,” zei +Redwood met het heerlijke zenuwachtige +over-tusschenliggende-gedachten-heenspringen van zijn klasse, +„zou waarschijnlijk licht kunnen werpen op het mysterie van +enkele der niet-geleidende klieren.” Alsof dìe er iets mee +uit te staan hadden! <span class="pagenum">[<a id="xd20e250" href= +"#xd20e250" name="xd20e250">15</a>]</span></p> +<p>In een volgende verhandeling ging Redwood reeds verder. Hij gaf een +waar „Brock’s Benefit”<a class="noteref" id= +"xd20e253src" href="#xd20e253" name="xd20e253src">1</a> van +diagrammen—die precies leken op de banen van vuurpijlen; en de +clou ervan—voor zoover het eenige clou bevatte—was, dat het +bloed van jonge honden en katten, en het sap van zonnebloemen en het +sap van paddestoelen, als deze waren in wat hij noemde „het +groei-stadium,” verschilde in de aanwezig-zijnde proporties van +zekere deelen van het bloed en sap, op de dagen dat zij niet bijzonder +sterk groeiden.</p> +<p>En toen Bensington, na de figuren op hun kant en onderstboven +gehouden te hebben, begon te zien wat dit verschil was, werd hij +uitermate verbaasd. Omdat, ziet ge, het verschil mogelijk veroorzaakt +werd door de aanwezigheid juist van diè substantie, welke hij +kort te voren getracht had te isoleeren bij zijn onderzoek van +diè alkaloïden, welke het zeerst het zenuwstelsel +stimuleeren. Hij legde Redwood’s verhandeling op den +gepatenteerden lessenaar, die ongemakkelijk weg-draaide van zijn +leunstoel, nam zijn gouden bril af, ademde erop, en wreef hem zeer +zorgvuldig af.</p> +<p>„Allemachtig!” zei de heer Bensington.</p> +<p>Toen hij zijn bril weder had opgezet, wendde hij zich weder naar den +lessenaar, die, zoodra zijn elboog er tegen stootte, een coquet gepiep +liet hooren, en de verhandeling met al haar figuren op den grond deed +belanden, verfrommeld en verspreid.</p> +<p>„Groote hemel!” zei mijnheer Bensington, zijn buik over +den leunstoel rekkend met een geduldige <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e268" href="#xd20e268" name="xd20e268">16</a>]</span>minachting +voor de gewoonten van dit gemakkelijk meubelstuk, en toen, bevindend +dat de brochure nog buiten zijn bereik lag, liet hij zich op de handen +vallen, om de stukken bijeen te garen. Op den grond viel het denkbeeld +hem eigenlijk in, het „’t Voedsel der Goden” te +noemen...</p> +<p>Want ziet ge, als hij het bij het rechte eind had, en Redwood +eveneens, zou hij, door deze nieuwe substantie in te spuiten of door +ander voedsel te mengen de rustpoos geheel buiten rekening kunnen +laten, en in plaats dat de groei aldus ging:</p> +<div class="figure xd20e273width"><img src="images/p016-1.png" alt= +"Getrapte lijn omhoog." width="347" height="101"></div> +<p>zou hij (als ge mij volgen kunt) aldùs gaan:</p> +<div class="figure xd20e280width"><img src="images/p016-2.png" alt= +"Diagonale lijn omhoog." width="413" height="91"></div> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">IV.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Bensington deed den nacht na zijn gesprek met Redwood +haast geen oog dicht. Eens meende hij in den dommel te raken, doch dit +was slechts voor een oogenblik en toen droomde hij dat hij een diep gat +in de aarde gegraven had, en daarin tonnen vol Godenvoedsel wierp en de +aarde zette al meer en meer uit, en al de grenzen der verschillende +landen scheurden, en het Koninklijk Aardrijkskundig Genootschap was +<span class="pagenum">[<a id="xd20e289" href="#xd20e289" name= +"xd20e289">17</a>]</span>als één man aan het werk, als +één gróót kleermakersgilde, om den equator +ùit te leggen...</p> +<p>Het was natuurlijk een belachelijke droom, doch het toont veel beter +dan één der dingen, die hij zeide of deed als hij wakker +en op zijn hoede was, den staat van geestelijke opwinding aan, waarin +hij verkeerde. Anders zou ik er geen melding van gemaakt hebben, daar +ik over het algemeen het elkaar-droomen-vertellen volkomen onbelangrijk +vind.</p> +<p>Door een vreemde toevalligheid droomde Redwood dien nacht eveneens, +en wat hij droomde was het volgende:</p> +<div class="figure xd20e296width"><img src="images/p017-1.gif" alt= +"Lijn recht omhoog." width="12" height="55"></div> +<p>Het was een figuur dat vurig stond afgedrukt op een lange rol, die +zich tot in het oneindige verlengde. En hij (Redwood) stond op een +planeet voor een soort van zwart podium; en hij hield een lezing over +den nieuwen groei die nu mogelijk was, voor het Meer dan Koninklijk +Instituut van Oorspronkelijke Krachten,—krachten die tot dan toe, +zelfs bij den groei der rassen, keizerrijken, sterrenstelsels en +werelden steeds aldus gewerkt hadden:</p> +<div class="figure xd20e303width"><img src="images/p017-2.gif" alt= +"Getrapte lijn omhoog." width="366" height="94"></div> +<p>En in sommige gevallen zelfs zoo:</p> +<div class="figure xd20e310width"><img src="images/p017-3.gif" alt= +"Lijn, eerste in stappen omhoog, dan curve naar beneden." width="256" +height="86"></div> +<p><span class="pagenum">[<a id="xd20e314" href="#xd20e314" name= +"xd20e314">18</a>]</span></p> +<p>En hij was bezig heel helder en vol overtuiging uit te leggen dat +deze langzame, achteruitgaande methoden weldra geheel uit de mode +zouden zijn door zijne ontdekking.</p> +<hr class="tb"> +<p>Belachelijk natuurlijk. Doch ook dit toont aan—</p> +<hr class="tb"> +<p>Dat elk van deze beide droomen moet beschouwd worden als ook maar +eenigermate meer beteekenisvol of profetisch dan ik categorisch gezegd +heb, zou ik geen oogenblik durven opperen.</p> +<div class="figure xd20e327width"><img src="images/o018.gif" alt= +"Ornament (vlinder)" width="190" height="128"></div> +<p><span class="pagenum">[<a id="xd20e331" href="#xd20e331" name= +"xd20e331">19</a>]</span></p> +</div> +</div> +</div> +<div class="footnotes"> +<hr class="fnsep"> +<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= +"xd20e253" href="#xd20e253src" name="xd20e253">1</a></span> Brock is +dè vuurwerkmaker in Engeland en bij Brock’s Benefiet, +eenmaal per jaar in het „Crystal Palace”, wordt een +eindeloos getal rakketten enz. opgelaten.</p> +<p class="footnote">(Noot van Vertaler.)</p> +</div> +</div> +<div id="ch1.2" class="div1"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h2 class="label">Hoofdstuk II.</h2> +<h2 class="main">De Proef-Hoeve.</h2> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">I.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Bensington nam zich oorspronkelijk voor, met zijn +goedje proeven te nemen op jonge donderpadden, zoodra hij het werkelijk +kon produceeren. Dergelijke dingen worden altijd het eerst geprobeerd +op donderpadden; want daar zijn kikkers toch voor!—En zij kwamen +overeen dat hij en niet Redwood de proefnemingen zou doen, omdat +Redwood’s laboratorium in beslag genomen werd door den +projectiel-snelheidsmeter en de dieren, die noodig waren voor een +onderzoek naar de Dagelijksche Afwijking in het aantal horenstooten per +dag van den Jongen Stier, een onderzoek dat kromme lijnen van abnormale +en zeer verwarrende soort opleverde, en de aanwezigheid van glazen +bollen met donderpadjes erin was bijzonder ongewenscht, zoolang +bovengenoemd onderzoek juist in vollen gang was.</p> +<p>Doch toen de heer Bensington zijn nicht Jane iets toevertrouwde van +wat hij in het hoofd had, sprak zij onmiddellijk haar veto uit over den +invoer van donderpadden of dergelijke wezens om op te experimenteeren, +in hun verdiepingwoning. Zij had niet het minste bezwaar dat hij een +der vertrekken van hun verdieping gebruikte voor dingen zooals +scheikunde waar geen ontploffingen bij te pas kwamen, en die +<span class="pagenum">[<a id="xd20e344" href="#xd20e344" name= +"xd20e344">20</a>]</span>geen nadeelige gevolgen had wat haar zelve +betrof; zij had geen bezwaar dat hij een gas-fornuis en een gootsteen +en een stof-vrije kast er op nahield, die veilig bleven voor den +wekelijkschen storm der schoonmaak dien zij op andere plaatsen duchtig +liet woeden. En daar zij lieden gekend had die aan den drank verslaafd +waren, beschouwde zij zijn haken naar onderscheiding in geleerde +genootschappen als een uitmuntende plaatsvervanger voor den groveren +vorm van verdorvenheid. Doch massa’s levende dingen, die zoo +„kronkelerig” waren als ze leefden en +„stinkerig” als ze dood waren, dat kon en wilde ze niet +dulden. Zij zei, dat dergelijke dingen beslist ongezond moesten zijn, +en dat Bensington een man was die erg moest oppassen—en dat het +onzin zou zijn als hij wilde beweren dat dit niet zoo was.</p> +<p>En toen Bensington probeerde haar het enorme gewicht van deze +mogelijke ontdekking te doen zien, zeide ze dat ’t allemaal goed +en wel was, maar dat, als zij hem toestond alles in huis akelig en +ongezond te maken (en daar kwam ’t toch maar allemaal op neer), +hij de eerste zou zijn om zich te beklagen.</p> +<p>En mijnheer Bensington liep het vertrek op en neer, niet lettend op +zijn eksteroogen, en praatte langen tijd met veel gedecideerdheid, en +zelfs misnoegen in zijn stem, zonder het geringste effect. Hij opperde +dat niets de Bevordering der Wetenschap in den weg behoorde te staan en +zij zeide dat de Bevordering der Wetenschap allemaal heel goed en wel +was, maar dat een hoop donderpadden op een bovenverdieping +háár te machtig was; hij zei dat het in Duitschland een +voldongen feit was, dat een man met een idee als het zijne onmiddellijk +twintig duizend goed-ingerichte kubieke voet laboratorium tot zijn +beschikking zou krijgen, en zij zei dat ze blij was, en altijd blij was +<span class="pagenum">[<a id="xd20e350" href="#xd20e350" name= +"xd20e350">21</a>]</span>geweest, dat ze geen Duitsche was; hij zei dat +het hem voor altijd beroemd zou maken en zij zei dat er veel meer kans +bestond dat het hem ziek zou maken, als hij een hoop donderpadden op +een verdieping als de hunne hield; hij zei dat hij baas in zijn eigen +huis was, en zij zei dat zij dan maar liever directrice van een school +werd, dan te moeten zorgen voor een hoop enge jonge kikkers; en toen +verzocht hij haar niet zulken onzin te praten en zij verzocht hem +hetzelfde, en verzocht hem die ideeën over kikkers te laten varen; +en hij zei dat ze wel een beetje meer respect voor zijn ideeën kon +hebben, en zij zei dat zij dat niet kon of wilde als er zoo’n +„luchtje” aan was—en toen—niettegenstaande de +klassieke opmerkingen die Huxley over dit punt gemaakt +heeft—verloor hij alle geduld en zei een goddeloos woord. Niet +zoo heel goddeloos, maar toch plat genoeg. En toen was zij zeer +beleedigd en hij moest excuus vragen, en het vooruitzicht het +Godenvoedsel ooit op hun verdieping op kikkers te probeeren, verdween +geheel in het excuus.</p> +<p>Derhalve moest Bensington er iets anders op zien te vinden om zijn +proefnemingen op het gebied van voeding, die noodig zouden zijn om zijn +ontdekking te demonstreeren, te kunnen uitvoeren, zoodra hij zijne +zelfstandigheid afgezonderd en bereid had. Eenige dagen lang bepeinsde +hij de mogelijkheid zijn kikkers bij den een of anderen vertrouwden +persoon in den kost te doen en toen richtte het toevallig-zien van de +uitdrukking in een courant zijne gedachten op een +„Proef-Hoeve.”</p> +<p>En kuikens. Direct toen hij er aan dacht, dacht hij eraan als aan +een hoenderfokkerij. Plotseling kreeg hij een visioen van +reusachtig-sterk groeiende kuikens. Hij zag voor zich een beeld van +rennen, en hokken, <span class="pagenum">[<a id="xd20e356" href= +"#xd20e356" name="xd20e356">22</a>]</span>hokken die àl grooter +en grooter werden, en rennen die in grootte hier gelijken tred mede +hielden. Kuikens zijn zoo gemakkelijk te naderen, zoo gemakkelijk te +voederen en waar te nemen, zóóveel droger om te hanteeren +en te meten, dat kikkers hem voor zijn doel nu erg wilde en +onhandelbare beesten toeleken. Hij kon maar niet begrijpen hoe het kwam +dat hij niet aan kuikens en wèl aan kikkers gedacht had van het +begin af. Onder meer, zou het hem al dat gezeur met nicht Jane bespaard +hebben. En toen hij het Redwood voorstelde, was deze het volkomen met +hem eens.</p> +<p>Redwood zei overtuigd te zijn dat experimenteele physiologen een +grooten misslag begingen met proeven te doen op noodeloos-kleine +dieren. Het stond precies gelijk met experimenteeren in de scheikunde +met een onvoldoende hoeveelheid materiaal; fouten in opmerking en +behandeling worden onevenredig groot. Het was, juist in dezen tijd, van +buitengewoon groot gewicht, dat de wetenschappelijke mannen hun recht +lieten gelden op groot materiaal. Dat was dan ook de reden waarom hij +zijn tegenwoordige experimenten aan het Bond-street College verrichtte +op jonge stieren, niettegenstaande zekere mate van ongerief voor de +studenten, en professoren die in andere vakken college gaven, door de +lichtzinnigheid en het gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel van deze +dieren in de corridors nu en dan. Doch de kromme lijnen, die hij kreeg, +waren buitengewoon belangwekkend en zouden, zoo ze uitkwamen, zijn +keuze ten volle rechtvaardigen. Wat hemzelf betrof, zoo de wetenschap +niet zoo stiefmoederlijk bedeeld ware geweest in dit land, zou hij +nooit, als het niet hoefde, experimenteeren op iets kleiners dan een +walvisch. Maar een Publiek Vivarium, van voldoende grootte om dit +mogelijk te maken, <span class="pagenum">[<a id="xd20e360" href= +"#xd20e360" name="xd20e360">23</a>]</span>was, vreesde hij, op dit +oogenblik in dit land tenminste, een Utopistische eisch. In +Duitschland—enz.</p> +<p>Daar Redwood’s jonge stieren zijn dagelijksche zorg +vereischten, kwam het kiezen en uitrusten der Proef-Hoeve grootendeels +op Bensington neer. Ook werd overeengekomen dat alle kosten zouden +bestreden worden door Bensington, tot zij voldoende van buitenaf +gesteund werden om het experiment voort te zetten. Derhalve wisselde +hij zijn werk in het laboratorium op zijn verdieping af met de jacht +naar een pachthoeve langs de spoorweglijnen, die van London naar het +zuiden loopen, en zijn glurende bril, zijn vriendelijke +kaalhoofdigheid, en zijn opengewerkte linnen schoenen, vervulden de +eigenaars van tallooze onverhuurbare eigendommen met ijdele hoop. En +hij adverteerde in verscheidene dagbladen en in „de +Natuur,” om een verantwoordelijk paar (gehuwd) dat nauwgezet en +handig was, en gewoon met hoenders om te gaan, om het algeheele beheer +van een Proef-hoeve van een grooten bunder op zich te nemen.</p> +<p>Hij vond de plaats die hij noodig had te Hickleybrow, dicht bij +Urshot in Kent. Het was een eigenaardige, afgelegen plek, in een +vallei, omzoomd door pijnbosschen, die des avonds donker en ongastvrij +waren. Een hooge heuvel sneed het af van den zonsondergang en een +grillige put met een uit elkaar hangend afdak deed het gebouw kleiner +lijken dan het was. Tegen het kleine huis klommen geen klimplanten op, +er waren verscheidene ruiten gebroken, en de wagenschuur wierp zelfs in +den middag een donkere schaduw. Het lag op anderhalven mijl van het +laatste huis van het dorp en de eenzaamheid ervan werd op +twijfelachtige wijze vervroolijkt door een rondwandelende familie van +echo’s.</p> +<p>De plaats leek Bensington bijzonder geschikt voor <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e368" href="#xd20e368" name= +"xd20e368">24</a>]</span>wetenschappelijk onderzoek. Hij liep het erf +rond, hokken en rennen teekenend met een zwaaienden arm, en bevond dat +de keuken zonder veel verandering te behoeven te ondergaan een aantal +broedtoestellen en kunstmoeders kon bergen.</p> +<p>Hij nam de plaats onmiddellijk; en op den terugweg naar Londen +stapte hij uit te Dunton Green, en engageerde een geschikt paar dat op +zijn advertenties geschreven had, en nog dien zelfden avond slaagde hij +erin een voldoende hoeveelheid Herakleophorbia I te isoleeren om deze +schikkingen meer dan te rechtvaardigen.</p> +<p>Het geschikte paar, dat onder Bensington de eerste aalmoezeniers op +aarde van het Voedsel der Goden zou zijn, was niet alleen zeer merkbaar +op jaren, maar ook buitengewoon vuil. Bensington merkte dit laatste +niet op, omdat niets het algemeene opmerkingsvermogen zoozeer afstompt +als een leven van experimenteele wetenschap. Zij heetten menheer en +juffrouw Skinner, en de heer Bensington interviewde hen in een klein +vertrek mat hermetisch gesloten vensters, een verweerden spiegel boven +den schoorsteenmantel en een paar kwijnende calceolaria’s.</p> +<p>Juffrouw Skinner was een heel klein oud vrouwtje, zonder muts, met +vuil-wit haar dat erg plakkerig was weggekamd van een gezicht dat +oorspronkelijk al bestond uit, en nu, door het verlies van tanden en +kin, en het rimpelen van wat er verder was, eindigde met bijna +uitsluitend te zijn—neus. Zij was gekleed in lei-kleurige kleedij +(voor zoover haar japon tenminste nog kleur had), die op een plaats +gelapt was met een strook rood flanel. Zij liet hem binnen en praatte +zeer bedachtzaam tegen hem, en gluurde naar hem om en over haar neus, +terwijl ze hem in vertrouwen mededeelde dat Skinner eenige wijziging in +zijn toilet aan <span class="pagenum">[<a id="xd20e377" href= +"#xd20e377" name="xd20e377">25</a>]</span>het aanbrengen was. Zij bezat +één tand, die haar uitspraak in den weg stond, en zij +hield haar lange gerimpelde handen zenuwachtig saamgeperst. Zij +vertelde den heer Bensington dat zij al jaren met hoenders had +omgegaan, en alles wist omtrent broedmachines; ja, zij zelven hadden +eens een hoenderpark gedreven, en het was eindelijk +alléén failliet gegaan door gebrek aan leerlingen.</p> +<p>„Ziet u,” zeide juffrouw Skinner, „de leerlingen, +die brenge de cente in.”</p> +<p>Meneer Skinner bleek bij zijne verschijning te zijn een man met een +groot breed gezicht, die lispelde en zóó erg scheel zag, +dat hij over uw hoofd heenkeek; hij had opengesneden pantoffels aan, +die Bensington dadelijk voor hem innamen, en hij zat erg schaars in +zijn knoopen. Hij hield met één hand zijn jas en hemd bij +elkaar, en trok, met den wijsvinger van de andere, modellen op het +zwart-met-goud tafelkleed, terwijl zijn eene oog dat hiernaar niet +keek, Bensington’s zwaard van Damocles (om het zoo maar eens uit +te drukken), gadesloeg met een eenigszins droevige +los-van-de-wereld-zijnde uitdrukking: „U wilt dethe boerderij +niet drijven om de winst. Neen, meneer. ’t Komt alleth op +’t zelfde neer, mijnheer. Proeven! Net thoo!”</p> +<p>Hij zeide dat ze dadelijk naar de boerderij konden vertrekken. Hij +deed niets te Dunton Green dan een beetje kleermaken. „’t +Ith niet zoo’n voordeelige plaatsth als ik dacht, en wat ik daar +maak, ith haastht niet de moeite waard,” zeide hij, +„thoodat, als ’t u beter thchikt, wij +dadelijk...”</p> +<p>En binnen een week waren meneer en juffrouw Skinner op de boerderij +geïnstalleerd, en de karwei-timmerman van Hickleybrow wisselde de +taak van kippehokken-timmeren en rennen-maken af met een <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e387" href="#xd20e387" name= +"xd20e387">26</a>]</span>systematisch gesprek over den heer +Bensington.</p> +<p>„Ik heb hem nog niet veel gethien,” zeide de heer +Skinner. „Maar voorzoover als ik uit hem wijth heb kunnen worden, +lijkt hij mij een stomme ouwe dwaath.”</p> +<p>„Ik dacht wel dat er een van z’n vijf op den loop +was,” zei de timmerman van Hickleybrow.</p> +<p>„Hij denkt, dat ie wat weet van hoenderth,” zeide de +heer Skinner. „Heerem’ntijd! Als je ’m hoorde, zou je +denken dat niemand wat van hoenderth wisht dan hij.”</p> +<p>„’IJ ziet er zelf uit as een ’en,” zeide de +timmerman van Hickleybrow; „misschien door z’n +bril.”</p> +<p>De heer Skinner kwam wat dichter bij den timmerman van Hickleybrow +staan, en sprak vertrouwelijk met hem, en het eene treurige oog keek +naar het verwijderde dorp, en het andere schitterde en keek +kwaadaardig. „Moete èlke dag gemete worde,—iedere +kip, thegt ie. Om te thien of the goed groeie. Nou theg,—he? +Iedere kip, thowerachtig, iedere dag.”</p> +<p>En de heer Skinner stak zijn hand op om er achter te lachen op een +beschaafde, en aanstekelijke manier, en haalde de schouders erg hoog +op—en alleen zijn andere oog deelde niet in den lach. Toen, eraan +twijfelend of de timmerman het fijne van de zaak wel gesnapt had, +herhaalde hij met een doordringend gefluister: +„gemète!”</p> +<p>„’IJ is nog erger dan onze ouwe baas; verdompeld as +’t niet waar is,” zei de timmerman van Hickleybrow.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">II.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Experimenteeren is het langzaamste werk ter wereld; +(de rapporten erover in de „Philosophische Verhandelingen” +zijn misschien nòg vervelender) en <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e409" href="#xd20e409" name="xd20e409">27</a>]</span>het leek den +heer Bensington erg lang toe, vóór zijn eerste droom van +enorme mogelijkheden vervangen werd door een kruimpje verwerkelijking. +Hij had de Proef-Hoeve in October gekocht, en het was al Mei voor het +eerste succès begon te dagen. In dien tijd moesten +Herakleophorbia I, II en III geprobeerd worden, en mislukten; er +ontstond last met de ratten op de boerderij en óók met de +Skinners. De eenige manier om Skinner ertoe te krijgen te doen wat hem +gezegd werd, was hem te dreigen met ontslag. Dan placht hij met zijn +vlakke hand over zijn ongeschoren kin te wrijven—hij was steeds +op de meest wonderbaarlijke manier ongeschoren en toch had hij nooit +een baard—en naar den heer Bensington te kijken met +één oog, en over hem heen met het andere en te zeggen: +„O, natuurlijk, meneer—als ’t u ernst +ith...!”</p> +<p>Doch eindelijk brak de dageraad aan. En zijn heraut was een brief in +het lange spichtige handschrift van den heer Skinner.</p> +<p>„Het nieuwe Broeisel is uit,” schreef de heer Skinner, +„en ik kan niet zeggen dat ze me bijzonder bevallen. Groeien erg +spichtig op—heelemaal niet zooals dat andere toom was, +vóór u uw laatste orders gaf. De anderen, +vóór de kat ze te pakke kreeg, waren flinke, tierige +kuikens, maar deze groeie als distels. Nooit zoo iets gezien. Ze pikken +zóó hard, dat ik onmogelijk de juiste maat van ze kan +geven. ’t Zijn ware Reuzen en eten net zooveel. We zulle heel +gauw weer graan noodig hebbe want nooit heb je kuikens +zóó zien ete’. Grooter dan Bantams. Als ze zoo +dóor gaan, zullen ze, al zijn ze ook spichtig, gauw groot genoeg +zijn voor een tentoonstelling. Plymouth Rocks zijn er niks bij. +Gisteren avond ben ik erg geschrokken, omdat ik dacht dat de kat achter +ze zat, en toen ik uit het raam keek zou ik er op hebben <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e415" href="#xd20e415" name= +"xd20e415">28</a>]</span>kunnen zweren dat ik ’em onder het +ijzerdraad door in het hok zag kruipen. De kuikens waren allemaal +wakker, maar ik kon geen kat ontdekken. Daarom gaf ik ze maar wat +koren, en sloot alles goed toe. Wees zoo goed me te melden of ik met +het voer moet doorgaan zooals u gezegd heb. Het voeder dat u mengde is +bijna allemaal op en ikzelf meng liever niets meer, na het ongeluk met +de pudding. Met onze vriendelijke groeten, en ons in uwe gunst +aanbevelend verblijf ik,</p> +<p class="signed">Hoogachtend,</p> +<p class="signed"><span class="ex">Alfred Newton Skinner</span>.</p> +<p>De toespeling aan het einde sloeg op een melkpudding waar op de een +of andere onverklaarbare wijze wat Herakleophorbia II in geraakt was, +met pijnlijken en bijna noodlottigen afloop voor de Skinners.</p> +<p>Doch de heer Bensington, die tusschen de regels doorlas, zag in den +weligen groei de bereiking van zijn lang gezocht doel. Den volgenden +morgen stapte hij uit te Urshot en in de tasch in zijn hand droeg hij, +goed verzegeld, in drie bussen, een voorraad Voedsel der Goden, +voldoende voor alle kuikens in Kent.</p> +<p>Het was een heldere, mooie morgen, laat in Mei en zijne likdoorns +waren zooveel beter, dat hij besloot door Hickleybrow naar zijn +boerderij te wandelen. Het was goed drie en een halve mijl, door het +park en het dorp, en dan langs de valleien van de Hickleybrowsche +afgesloten jachtgronden. De boomen waren allen als met een waas van +groene loovertjes bedekt, de heggen waren vol kamille en paaschbloemen, +en de bosschen vol blauwe hyacinthen en roode orchideeën; en +overal was gerucht van vogels, grijze lijsters, merels, roodborstjes, +vinken en vele andere soorten en in een warmer hoekje van het park +ontvouwde zich wat <span class="pagenum">[<a id="xd20e429" href= +"#xd20e429" name="xd20e429">29</a>]</span>brem, en renden en sprongen +vaalroode herten rond.</p> +<p>Deze dingen deden Bensington terugdenken aan het vroegere en nu +vergeten genot dat hij in het leven vond; voor zijne oogen werd de +belofte zijner ontdekking levend en vreugdevol, en het scheen hem +werkelijk toe dat hij den gelukkigsten dag zijns levens bereikt had. En +toen hij in den door de zon verlichten ren bij het zandheuveltje onder +de schaduw der pijnboomen de kuikens zag die van het voedsel dat hij +voor hen gemengd had, hadden gegeten, reusachtig en onbeholpen, +nù al grooter dan menige kip die getrouwd en gezet is, en nog +steeds groeiend, nog in hun eersten zachten gelen dos (licht getint met +bruin over den rug), toen begreep hij ten volle dat zijn gelukkigste +dag was aangebroken.</p> +<p>Op aandrang van meneer Skinner ging hij den ren binnen, doch nadat +hij een of tweemaal door de spleten in zijn schoenen gepikt was, kwam +hij er maar weer uit, en sloeg deze monsters gade door het traliewerk. +Hij bracht het hoofd heel dicht erbij, en volgde al hunne bewegingen, +alsof hij nooit tevoren een kuiken gezien had.</p> +<p>„Je kunt er haath niet inkomme hoe ze d’er zulle uitzien +as ze volwasse benne,” zei de heer Skinner.</p> +<p>„Groot als een paard,” zei de heer Bensington.</p> +<p>„Thal niet veel thchelen,” zei Skinner.</p> +<p>„Verscheiden menschen zouden hun maal kunnen doen van +één vleugel!” zeide de heer Bensington. „Zij +zouden aan stukken te snijden zijn als rundvleesch.”</p> +<p>„The thullen anderth wel niet doorgaan met tho hard te +groeien,” zeide Skinner.</p> +<p>„Niet?” zei de heer Bensington.</p> +<p>„Nee,” zei de heer Skinner. „Ik ken dit thoort. +Thij beginne geil, maar the thcheijen er gauw mee uit!”</p> +<p>Er volgde een oogenblik stilte. <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e452" href="#xd20e452" name="xd20e452">30</a>]</span></p> +<p>„’t Ith nikth anderth dan de behandeling, die ’t +em doet,” zeide de heer Skinner bescheiden.</p> +<p>De heer Bensington wendde plotseling zijn bril naar hem toe.</p> +<p>„We fokten ze haatht net tho groot op onthe eigen +sthtee,” zeide meneer Skinner, zijn goede oog vroom ten hemel +slaand, en een beetje loskomend; „ik en m’n +vrouw.”</p> +<p>Bensington deed zijne gewone ronde over het erf, doch keerde spoedig +naar den ren terug. Het was werkelijk meer dan hij had durven hopen. De +gang der wetenschap is zoo kronkelig en zoo langzaam; na de duidelijke +beloften en vóór de verwerkelijking komt, zijn dikwijls +jaren en jaren van ingewikkeld gescharrel noodig en hier—hier +droeg het Voedsel der Goden reeds vrucht na weinig meer dan +één proefjaar! Het leek hem alles tè +mooi—tè mooi. De uitgestelde verwachting die het +dagelijksch voedsel is der wetenschappelijke verbeelding, zou nu niet +langer zijn deel zijn!</p> +<p>Zoo leek het hem tenminste toèn. Hij kwam telkens weder naar +den ren en staarde verbaasd naar zijn wondere kuikens.</p> +<p>„Laat ik eens kijken,” zeide hij. „Ze zijn nu tien +dagen oud. En ik zou denken dat ze, vergeleken bij een gewoon kuiken, +ongeveer zes of zeven maal zoo groot zijn...”</p> +<p>„’t Wordt tijd dat we opthlag van loon vrage,” +zeide Skinner tot zijne vrouw. „Hij ith tho lekker ath wat, dat +we die kuikes in de tweede ren tho ver gekrege hebbe,—zoo lekker +ath wat.”</p> +<p>Hij boog zich vertrouwelijk naar haar over.</p> +<p>„’IJ denkt dat ’t dat goedje van ’em +ith,” zeide hij achter zijn hand, en deed een onderdrukt gelach +hooren in zijn keelholte... <span class="pagenum">[<a id="xd20e472" +href="#xd20e472" name="xd20e472">31</a>]</span></p> +<p>De heer Bensington was wèl een gelukkig man dien dag. Hij was +niet in de stemming om te vallen over kleinigheden in het beheer. Het +heldere daglicht deed weliswaar de groeiende slordigheid en vuilheid +der Skinners duidelijker dan ooit zien, doch zijn aanmerkingen waren +zeer zacht. De schotten van verscheidene hokken waren in staat van +verval, doch hij scheen den uitleg van Skinner zeer geldig te vinden, +toen deze hem in vertrouwen mededeelde, „dat ’t ’n +hond of een foth of ietsth dergelijkth wath dat ’t +dee.”</p> +<p>Bensington wees hem er op, dat de broedmachine niet schoongemaakt +was.</p> +<p>„Dat is ie ook niet, meneer,” zei juffrouw Skinner met +over elkaar geslagen armen, en zedig glimlachend achter haar neus. +„’t Is as of we geen tijd gehad hebbe, om ’em schoon +te make sints we hier zijn...”</p> +<p>Hij ging naar boven om naar de rattenholen te zien, waarvoor Skinner +een val wilde hebben—zeer zeker waren ze enorm groot—en +ontdekte dat het vertrek, waarin het Voedsel der Goden vermengd werd +met meel en zemelen, in schandelijke wanorde verkeerde. De Skinners +behoorden tot het slag van lieden, die gebarsten schotels, oude bussen, +en flesschen van ingemaakte augurken en mosterdpotjes nog wel ergens +voor weten te gebruiken, en het vertrek was er mee bezaaid. In een hoek +lag een groote hoop appels, die Skinner bijeengegaard had, te rotten en +aan een spijker aan het afloopend gedeelte der zoldering hingen +verscheidene konijnenvellen, waarop hij zijne vaardigheid als +bontwerker wilde beproeven. („The kunne mìjn niet veel +meer leere van bont en tho,” zeide Skinner).</p> +<p>De heer Bensington haalde weliswaar critisch den neus op voor deze +wanorde, doch hij maakte geen <span class="pagenum">[<a id="xd20e483" +href="#xd20e483" name="xd20e483">32</a>]</span>noodeloos kabaal, en +zelfs toen hij een wesp zich vond te goed doen in een medicijnpot, half +vol Herakleophorbia IV, merkte hij eenvoudig kalm op, dat ze zijn +substantie liever moesten afsluiten voor de vocht, dan het +zóó aan de lucht bloot te stellen.</p> +<p>En hij wendde zich af, om op te merken, wat hem al eenigen tijd in +het hoofd gezeten had: „ik geloof, Skinner—dat ik maar een +van de kuikens zal slachten,—eenvoudig om een exemplaar te +hebben. Ik denk dat we ’t vanmiddag nog kunnen slachten, dan neem +ik ’t mee naar Londen.”</p> +<p>Hij deed alsof hij in een anderen medicijnpot keek en nam toen zijn +bril af om die schoon te wrijven.</p> +<p>„Ik zou graag,” zeide hij, „ik zou erg graag een +reliquie—een aandenken juist van dìt broedsel en speciaal +op dèzen dag—hebben.”</p> +<p>„Tusschen twee haakjes,” zei hij, „je geeft die +kuikens toch geen vleesch?”</p> +<p>„O, nee, meneer,” zei Skinner, „dàt kan ik +je verthekere, meneer, dat we nog tè veel afwete van +hoenderthfokke, van welken aard dan ook, om thóó ietsth +te doen.”</p> +<p>„Dus je weet zeker dat je geen restantjes van je middageten +werpt in—ik meende de beenderen van een konijn te zien liggen in +den versten hoek van de ren—”</p> +<p>Doch toen zij ze eens bekeken, bevonden zij dat het de grootere +beenderen van een kat waren, erg goed schoongepikt, en al erg +droog.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">III.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">„Dàt is geen kuiken,” zei +Bensington’s nicht Jane. „Denk je dat ik geen kuiken +ken,” zei Bensington’s nicht Jane heftig. „’t +Is véél te groot voor een kuiken, <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e505" href="#xd20e505" name= +"xd20e505">33</a>]</span>en bovendien, je kunt héél goed +zien, dat ’t geen kuiken is. Het lijkt meer op een trapgans dan +op een kuiken.”</p> +<p>„Ik moet zeggen,” zei Redwood, aarzelend, Bensington +noode toestaand hem in het dispuut te betrekken, „ik moet +bekennen, dat, de bewijzen in aanmerking genomen—”</p> +<p>„O, als u dát doet,” zei nicht Jane, +„<span class="corr" id="xd20e511" title="Bron: inplaats">in +plaats</span> van uw oogen te gebruiken als een verstandig +man—”</p> +<p>„Nee maar, heusch, juffrouw Bensington—!”</p> +<p>„Och, loop heen!” zei nicht Jane. „Jullie mannen +zijn allemaal ’t zelfde.”</p> +<p>„De bewijzen in aanmerking nemend, valt dit dier toch zeker +onder dit soort—ongetwijfeld is het abnormaal, en overvoed, maar +tòch—vooral daar het gekomen is uit het ei van een normale +kip—geloof ik toch, juffrouw Bensington, te moeten toegeven, dat +dit, voor zoover men het ièts kon noemen, een kuiken +is.”</p> +<p>„Dus u denkt dat dit een kuiken is?” zei nicht Jane.</p> +<p>„Ik gelóóf dat dit een kuiken is,” zei de +heer Redwood.</p> +<p>„Wat een onzin!” zei Bensington’s nicht Jane, en +„och,” (dit gericht tegen Redwood’s hoofd) +„jullie met je onzin,” en toen keerde zij zich plotseling +om, ging de kamer uit en sloeg de deur achter zich dicht.</p> +<p>„En ’t is een heele opluchting, ook voor mij, het te +zien, Bensington,” zei Redwood, toen de nagalm van het dichtslaan +der deur weggestorven was. „Al moet ik zeggen dat ’t erg +groot is.”</p> +<p>Zonder dat Bensington hem hiertoe behoefde uit te nooden, ging hij +in den lagen leunstoel bij het vuur zitten en bekende dingen bedreven +te hebben, die zelfs voor een leek ongepast zouden zijn geweest. +<span class="pagenum">[<a id="xd20e531" href="#xd20e531" name= +"xd20e531">34</a>]</span></p> +<p>„Je zult het wel wat overhaast van me vinden, +Bensington,” zei hij, „maar de quaestie is, dat ik een +klein beetje—niet erg veel—maar toch, een beetje—in +de flesch van baby gedaan heb, nu zoowat een week geleden!”</p> +<p>„Maar als nu—!” riep Bensington uit.</p> +<p>„Jawel, dat weet ik,” zeide Redwood, en keek naar het +reuzenkuiken op den schotel op tafel.</p> +<p>„’t Is gelukkig goed afgeloopen,” en hij zocht in +zijn zak naar zijne cigaretten.</p> +<p>Bij stukjes en beetjes gaf hij de bijzonderheden:</p> +<p>„Arme kleine kerel, kwam maar niet vooruit in gewicht... +vreeselijk ongerust. Winkles, een vent van niks... vroegere leerling +van me... deê niks... m’n vrouw, onbeperkt vertrouwen in +Winkles... Je weet wel, een man met een optreden als een rots... +overdonderend... Niets geen vertrouwen in mìj, natuurlijk... Gaf +Winkles les... mocht nauwelijks in de kinderkamer komen... moest toch +ìets gedaan worden... sloop naar binnen toen de zuster zat te +ontbijten... en kreeg de flesch in handen.”</p> +<p>„Maar dan zal het aan ’t groeien gaan,” zei de +heer Bensington.</p> +<p>„Het gróéit al. Zevenentwintig ons verleden +week... Nu moet je Winkles ’es hooren. „Ligt alleen aan de +behandeling,” zei hij.</p> +<p>„Wel allemachtig! precies ’t zelfde zei +Skinner!”</p> +<p>Redwood keek nog eens naar het kuiken. „’t Moeilijke van +de zaak is, om het aan den gang te houden. Ze vertrouwen mij niet meer +alleen in de kinderkamer, omdat ik probeerde een groei-lijn van +Georgina Phyllis te krijgen—en hoe moet ik em nu een tweede dosis +geven—”</p> +<p>„<span class="ex">Is</span> ’t noodig?”</p> +<p>„Hij schreit al twee dagen—hoe dan ook, met <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e560" href="#xd20e560" name= +"xd20e560">35</a>]</span>zijn gewone voedsel kàn hij niet +doorgaan. Moet nu méér hebben.”</p> +<p>„Zeg ’t aan Winkles.”</p> +<p>„Winkles kan naar den duivel loopen!” zei Redwood.</p> +<p>„Je kondt Winkles in den arm nemen, en hem poeders geven om +aan het kind te geven—”</p> +<p>„Ja, daar zal wel niets anders op zitten,” zeide +Redwood, zijn kin op zijn vuist latend rusten en in het vuur +kijkend.</p> +<p>Bensington stond een oogenblik het dons op de borst van het kuiken +glad te strijken. „’t Zullen reusachtig groote hoenders +worden,” zei hij.</p> +<p>„Dàt zullen ze,” zei Redwood nog steeds in den +gloed starend.</p> +<p>„Zoo groot als paarden,” zei Bensington.</p> +<p>„Gróóter,” zei Redwood. „Wat ik je +zeg, hoor!”</p> +<p>Bensington wendde zich van het exemplaar af.</p> +<p>„Redwood,” zei hij, „deze hoenders zullen fureur +maken.”</p> +<p>Redwood knikte tegen het vuur.</p> +<p>„En waarachtig!” zei Bensington plotseling naderbij +tredend met schitterende brilleglazen, „je kleine jongen +óók!”</p> +<p>„Daar denk ik net aan,” zei Redwood.</p> +<p>Hij liet zich achterover in zijn stoel vallen, zuchtte, wierp de +nog-niet-opgerookte cigarette in het vuur, en stak zijn handen diep in +zijne broekzakken. „Daar dacht ik juist over. Dit Herakleophorbia +zal raar goedje worden om mee om te gaan. Denk toch es hoe hard dat +kuiken gegroeid moet zijn—”</p> +<p>„Een kleine jongen, die zóó hard groeit,” +zei de heer Bensington langzaam, en keek naar het kuiken terwijl hij +het zeide.</p> +<p>„Zeg!” zei Bensington, „wat een kerel zal +dàt worden.” <span class="pagenum">[<a id="xd20e595" href= +"#xd20e595" name="xd20e595">36</a>]</span></p> +<p>„Ik zal hem steeds kleiner wordende doses geven,” zei +Redwood. „Of liever gezegd, Winkles zal dit doen.”</p> +<p>„’t Experiment is tè sterk.”</p> +<p>„Jawel.”</p> +<p>„Maar toch, weet je, moet ik zeggen—...Te een of andere +tijd zal de een of andere baby ’t tòch moeten +slikken.”</p> +<p>„O, zeker, we zullen er beslist proeven mee nemen op de een of +andere baby.—”</p> +<p>„Precies,” zei Bensington, kwam op het haardkleed staan +en zette zijn bril af om hem schoon te maken.</p> +<p>„Ik geloof niet, Redwood, dat, vóór ik deze +kuikens zag, ik begòn te beseffen—ook maar iets—van +de mogelijkheid die er lag in wat wij gemaakt hadden. En zelfs nu +begint het pas tot mij door te dringen... de mogelijke +gevolgen...”</p> +<p>En zelfs op dat oogenblik had Bensington nog geen vaag besef van de +mijn, die dat lontje zou doen springen.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">IV.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Dit gebeurde in het begin van Juni. Gedurende een paar +weken was Bensington verhinderd de Proef-Hoeve te bezoeken door een +ernstige, doch zuiver denkbeeldige catarrh, en Redwood bracht er +slechts een noodzakelijk overhaast bezoek aan. Hij kwam terug, als +vader nog bezorgder kijkend dan vóór hij ging. Alles bij +elkaar genomen, was het nu zeven weken dat de groei staag en +ononderbroken voortging...</p> +<p>En toen begonnen de wespen hun loopbaan.</p> +<p>Het was achter in Juni, en bijna een week vóór de +kippen uit Hickleybrow ontsnapten, dat de eerste der groote wespen +gedood werd. Het bericht ervan verscheen <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e622" href="#xd20e622" name="xd20e622">37</a>]</span>in +verscheidene bladen, maar ik weet niet of het nieuws den heer +Bensington bereikte, en nog veel minder of hij het in verband bracht +met het gebrek aan orde dat in alles op de Proef-Hoeve heerschte.</p> +<p>Er bestaat nu niet meer den geringsten twijfel aan, dat, terwijl de +heer Skinner de kuikens van den heer Bensington opfokte met +Herakleophorbia IV, een aantal wespen èven werkzaam—en +misschien nòg werkzamer—bezig waren hoeveelheden van +hetzelfde deeg te vervoeren naar hun vroege zomer-broedsels op de +heuvelen achter de naburige pijnbosschen. En het is boven allen twijfel +verheven, dat deze vroege broedsels precies evenveel baat vonden bij +deze substantie als de kippen van den heer Bensington. Een wesp bereikt +uitteraard vroeger den rijpen leeftijd dan een kip—en inderdaad +waren van al de wezens die—door de gulle achteloosheid der +Skinners—deelden in de geneugten waarmede de heer Bensington +zijne kippen overlaadde—de wespen de eersten, die in de wereld op +den voorgrond begonnen te treden.</p> +<p>Het was een boschwachter, Godfrey genaamd, op het buiten van +luitenant-kolonel Rupert Hick, bij Maidstone, die het eerste dezer +monsters ontmoette en het geluk had het te dooden. Hij liep tot aan +zijne knieën in de brem, dwars over een open veld in de +beukenbosschen, die verscheidenheid brengen in het park van +luitenant-kolonel Hick, en hij droeg zijn geweer—gelukkig voor +hem een dubbelloops—over zijn schouder, toen hij het ding het +eerst in het oog kreeg. Het kwam, zegt hij, met het licht mee, zoodat +hij het niet duidelijk kon zien, en terwijl het op hem afkwam, liet het +een gesnor hooren „als een automobiel.” Hij geeft toe dat +hij bang werd. Het was blijkbaar zoo groot als, of nog grooter dan een +kerkuil, en voor zijn geoefend oog moet de vlucht en in het bijzonder +het <span class="pagenum">[<a id="xd20e628" href="#xd20e628" name= +"xd20e628">38</a>]</span>nevelige gedwarrel der vleugels iets +onheilspellend on-vogelachtigs geleken hebben. Bij het instinct van +zelfverdediging, stel ik mij voor, kwam langdurige gewoonte, toen, +zooals hij zegt, hij „het schot er aftrok.”</p> +<p>Het vreemde van het geval had waarschijnlijk invloed op zijn mikken; +het grootste gedeelte van zijn schot hagel miste tenminste, en het ding +viel slechts een oogenblik neer met een nijdig „Wzzzz,” dat +het onmiddellijk kenmerkte als een wesp. Toen vloog het weder op, +terwijl alle strepen tegen het licht glansden. Hij zegt dat het op hem +af kwam. Hoe dan ook, hij ledigde zijn tweeden loop op nog geen twintig +pas, en wierp zijn geweer weg, liep een paar pas ver weg, en bukte zich +toen om het uit den weg te gaan.</p> +<p>Hij is er zeker van dat het hem op nog geen meter afstands +voorbijsnorde, tegen den grond sloeg, weder opvloog, nogmaals neerviel, +op misschien dertig meter afstand, en toen op zij rolde, met een zich +krommend lichaam, terwijl de angel om zich heen stiet, in en uit, in +zijn laatsten doodstrijd. Hij schoot er beide loopen nogmaals op af, +vóor hij er zich dichtbij waagde.</p> +<p>Toen hij aan het meten ging, bevond hij dat het een vlucht van +zevenentwintig en een halven duim had, en de angel was drie duim lang. +De buik was hem schoon van het lijf weggeschoten, maar hij schatte de +lengte van het ding van kop tot angel op achttien duim—wat +ongeveer uitkomt. Zijn facetten-oogen waren zoo groot als guldens.</p> +<p>Dat is de eerste authentieke verschijning van deze reuzen-wespen. +Den dag daarna scheelde het heel weinig of een fietsrijder, die met +opgetrokken beenen den heuvel tusschen Sevenoaks en Tonbridge kwam +afdalen, reed over een tweede dezer reuzen, die dwars <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e638" href="#xd20e638" name= +"xd20e638">39</a>]</span>over den weg kroop. Zijn voorbijkomen scheen +het dier te verschrikken, en het vloog òp met een gedruisch als +een zaagmolen. Zijn fiets hotste over den weg in de ontroering van het +oogenblik, en toen hij in staat was òm te kijken, zweefde de +wesp heen, hoog over de bosschen, in de richting van Westerham.</p> +<p>Na een tijdje onvast voortgereden te hebben, remde hij, stapte +af—hij beefde zoo hevig, dat hij over zijn fiets viel terwijl hij +het deed—en ging aan den kant van den weg zitten om bij te komen. +Hij was van plan geweest naar Ashford te trappen, doch kwam niet verder +dan Tonbridge dien dag...</p> +<p>Merkwaardig genoeg zijn er de eerstvolgende drie dagen geen +berichten van groote wespen, die gezien werden. De weerberichten van +die dagen raadplegend, bevind ik dat de lucht bedekt was, en het door +plaatselijke buien te koud was om veel uit te vliegen, wat misschien +deze tusschenruimte verklaart. Op den vierden dag was de hemel weder +blauw, en scheen de zon prachtig en braken er zooveel wespen los, als +de wereld voorzeker te voren nooit gezien had.</p> +<p>Het is onmogelijk te raden hoeveel groote wespen er dien dag te +voorschijn kwamen. Er zijn minstens vijftig gevallen van hunne +verschijning vermeld. Er viel één slachtoffer, een +kruidenier, die een van deze monsters in een suikervat ontdekte en het +onbezonnen aanviel met een spa, toen het opvloog. Hij sloeg het +neêr voor een oogenblik, en het stak hem door zijn laars toen hij +het een tweeden slag toebracht, en het lichaam van het dier in +tweeën sneed. Hij was het eerste van hun tweeën dood...</p> +<p>De meest dramatische van die vijftig verschijningen was wel die van +de wesp die het Britsch Museum bezocht, tegen den middag, en die uit +het blauwe luchtruim neerschoot op een der tallooze duiven die +<span class="pagenum">[<a id="xd20e649" href="#xd20e649" name= +"xd20e649">40</a>]</span>op het plein vóór dat gebouw +gevoederd worden, en ermee naar de kroonlijst vloog om zijn slachtoffer +op zijn gemak te verslinden. Daarna kroop zij een tijdlang over het dak +van het museum, kwam door een vallicht den koepel der leeszaal binnen, +gonsde hier eenigen tijd in rond—er ontstond een paniek onder de +lezers—vond eindelijk een raam en verdween plotseling in stilte +weder uit de menschelijke waarnemingssfeer.</p> +<p>Het meerendeel der andere berichten behelsde niets anders dan dat ze +langs, of neergekomen waren. Een picnic werd te Aldington Heuvel +uiteengejaagd en alle lekkernijen en de jam verorberd, en een jonge +hond werd gedood en aan stukken gescheurd dicht bij Whitstable, voor de +oogen van zijn meesteres...</p> +<p>De straten weerklonken dien avond van den roep over de wespen, de +plakkaten der nieuwsbladen wijdden zich in de vetste letters +uitsluitend aan de „Reusachtige Wespen in Kent!” Opgewonden +hoofdredacteurs en redacteuren holden wenteltrappen op en af en brulden +allerlei over „wespen.” En Professor Redwood, die uit zijn +college in Bondstreet kwam, opgewonden door een warm dispuut met zijn +comité over den prijs van jonge stieren, kocht een avondblad, +opende het, verschoot van kleur, dacht geen oogenblik langer aan zijn +jonge stieren en zijn comité, en reed zoo hard het paard maar +loopen wilde in een bakje naar Bensington’s kamers.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">V.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">De verdieping werd in beslag genomen, leek het hem +toe—met buitensluiting van alle andere voelende dingen—door +meneer Skinner en zijn stem, zoo ge <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e660" href="#xd20e660" name="xd20e660">41</a>]</span>tenminste een +van beiden een voelend iets kunt noemen!</p> +<p>De stem was héél hoog, baggerend in de angsttonen.</p> +<p>„We kunne onmogelijk blijve, meneer, we thijn d’r +gebleve in de hoop dat ’t beter thou worden, en ’t wordt +hoe langer hoe erger, meneer. ’t Thijn niet alleen de wethpen, +meneer—d’r thijn groote oorwormen, meneer, +thóó groot, meneer.” (Hij stak zijn geheele hand en +nog ongeveer drie duim vette, smerige pols uit). „M’n vrouw +krijgt er haatht een beroerte van angtht van, meneer. En de +brandnetelth bij de kippenloopen, meneer, diè groeie ook al, +meneer, en het kanariekruid, meneer, dat we bij de thinkput thaaiden, +meneer—dat sthak z’n ranke door het raam ’th nachts, +meneer, en greep m’n vrouw bijna bij d’r beene, meneer. Dat +komt door dat voeder van u, meneer. Overal waar we wat gemortht hebbe, +meneer, ith alles wèliger an ’t groeie gegaan, meneer, dan +ik dacht dat mogelijk wath. ’t Ith onmogelijk, meneer, om nog +’n maand te blijve, meneer. We thoue d’r niet levend van +daan komme, meneer. Al stheke de wespen onth niet, dan thulle we +gethmoord worde door de thlingerplant, meneer. Je kunt je d’r +geen denkbeeld van make, meneer—alth je thelf niet komt kijke, +meneer—”</p> +<p>Hij richtte zijn verheven oog naar de kroonlijst boven +Redwood’s hoofd. „Wie thal thegge, meneer, of de ratte +’t ook al niet te pakke hebbe, meneer! En daar ben ik ’t +bangthste voor, meneer. Tot nog toe heb ik geen groote rat gethien, +meneer, maar wie thal ’t thegge, meneer? We thijn dage lang in de +war geweetht van thchrik toen we die oorwurme thage—alth kreefte, +meneer—twee, meneer—en dan dat kanariekruid; en tho gauw +toen ik de wethpen hoorde, meneer, thnapte ik ’t. Ik wachtte geen +oogenblik <span class="pagenum">[<a id="xd20e668" href="#xd20e668" +name="xd20e668">42</a>]</span>langer, dan om ’n knoop antethette +die ’k verlore had, en toen ben ik maar gauw hierheengekomme. En +nou ben ik half buite methelf van angst over m’n vrouw, meneer. +Dat kanariekruid kruipt over de heele plaatth alth een thlang, +meneer—terwijl je d’r naar kijk, meneer! en dan die +oorwurme, die hoe langer hoe grooter worde, en de wepthe—ze heeft +thelfths geen thakjethblauw<a class="noteref" id="xd20e670src" href= +"#xd20e670" name="xd20e670src">1</a>, meneer,—alth d’r wat +overkwam, meneer!”</p> +<p>„Maar de kippen,” zeide de heer Bensington; „hoe +gaat het met de kippen?”</p> +<p>„We hebbe the tot githtere gevoederd, ’t ith +waar,” zei de heer Skinner, „maar vanmorge +dòrthte’ we niet meer, meneer. ’t Lawaai dat de +wethpe’ maakte’—vreethelijk, meneer. The vloge net +uit—dothijne. Tho groot ath kippe. Ik theg tege d’r +„naai me eve ’n paar knoope’ aan,” theg ik, +„want ik kon toch thò niet naar Londen,” theg ik, +„en dan ga ik naar meneer Benthington,” zeg ik, „om +’em alleth te vertelle. En jij blijf in dethe kamer tot ik +terugkom,” theg ik, „en hou de rame’ tho dicht alth +je maar kan,” theg ik.”</p> +<p>„Als jelui niet zoo vervloekt slordig waart +geweest”—begon Redwood.</p> +<p>„O, theg dàt niet, meneer!” zeide Skinner. +„Noù niet meneer, nou dat ik tho in angthst thit over +m’n vrouw, meneer! Athjeblìéft, meneer. Ik kan nou +nikth tegenthegge. Waarachtig, meneer, ’t gaat niet! Ik moet al +maar an die ratte denke—wie weet of the m’n vrouw al niet +beet hebbe, terwijl ik hier ben?”</p> +<p>„En heb je dan niet één enkele opmeting van al +die heerlijke groei-lijnen!” zeide Redwood. <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e686" href="#xd20e686" name= +"xd20e686">43</a>]</span></p> +<p>„’k Ben te veel in de war geweetht, meneer,” zeide +meneer Skinner. „Alth je witht, wat wij doorgethtaan +hebbe—ik en m’n vrouw. We withte niet wat er van te denke, +meneer. Doordat die kippe tho groeiden, en de oorwurme, en het +kanarie-kruid...”</p> +<p>„Ja, ja, dat heb je nou allemaal al verteld,” zeide +Redwood. „Maar wat moeten we aanvangen, Bensington?”</p> +<p>„Wát moeten wij aanvange?” vroeg meneer +Skinner.</p> +<p>„Jij zult natuurlijk terug moeten naar je vrouw,” zeide +Redwood. „Je kunt haar daar niet alleen laten den geheelen +nacht.”</p> +<p>„Maar alléén ga ’k nièt, meneer, al +ware d’r ’n dothijn juffrouwen Thkinner. ’t Ith +meneer Benthington —”</p> +<p>„Onzin,” zeide Redwood, „’s Avonds zijn +d’r geen wespen, en de oorwurmen gaan je wel uit den +weg—”</p> +<p>„Maar de ratten dan?”</p> +<p>„Er zìjn geen ratten,” zeide Redwood.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">VI.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">De heer Skinner had zich zijn voornaamste punt van +bezorgdheid kunnen besparen. Juffrouw Skinner bleef zelfs niet tot den +avond.</p> +<p>Tegen elf uur begon het kanariekruid, dat den geheelen morgen +ijverig werkzaam geweest was, over het raam heen te klimmen, en dit +sterk te verduisteren, en hoe donkerder het werd, hoe duidelijker het +juffrouw Skinner werd, dat haar toestand heel spoedig onhoudbaar zou +zijn. En ook, dat ’t was alsof zij eeuwen doorleefd had sedert +Skinner heenging. Zij gluurde een tijdje uit het duister wordende raam, +door de steeds verder reikende ranken, ging toen zeer behoedzaam de +slaapkamerdeur open doen en luisterde... <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e711" href="#xd20e711" name="xd20e711">44</a>]</span>Alles scheen +rustig, en aldus haar rokken bij elkaar houdend, holde zij de +slaapkamer binnen en nadat zij eerst onder het bed had gekeken en de +deur op slot gedraaid had, begon zij met de stelselmatige vlugheid van +een vrouw van ondervinding aan het pakken om te vertrekken. Het bed was +nog niet opgemaakt en de vloer der kamer was bezaaid met stukken der +kruipplant die Skinner den vorigen avond afgehàkt had om het +venster te kunnen sluiten, doch aan deze wanorde stoorde zij zich niet. +Zij pakte alles in een fatsoenlijk laken. Zij pakte haar geheele eigen +garderobe in en een velveteen jas die Skinner droeg als hij er eens +héél netjes wou uitzien, en zij pakte een pot augurken +in, die nog niet aangebroken was, en tot zoover was haar pakken +volkomen in orde. Doch zij pakte ook in twéé van de +hermetisch-gesloten bussen met Herakleophorbia IV, die de heer +Bensington bij zijn laatste bezoek had medegebracht. (Zij was wel +eerlijk, ’t goeie mensch,—maar zij was toch ook grootmoeder +en haar hart bloedde als zij zulk een heerlijk groeimiddel zag +verspillen op een troep van die verwenschte kuikens.)</p> +<p>En toen ze al deze dingen ingepakt had, zette zij haar hoed op, deed +haar schort af, bond een nieuwen schoenveter om haar parapluie en na +langen tijd aan de deur en het venster geluisterd te hebben, opende zij +de deur en trad naar buiten om de gevaarlijke buitenwereld in te gaan. +Zij hield de parapluie onder den arm en zij omklemde het pak met twee +beenige handen, die niet los zouden laten. Het was haar beste +zondagsche hoed en de twee klaprozen die hunne hoofden opstaken midden +uit de pracht van lint en kraal, schenen bezield met denzelfden +huiverigen moed, die haarzelf vervulde.</p> +<p>De lijnen om haar neuswortel trokken rimpels van <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e717" href="#xd20e717" name= +"xd20e717">45</a>]</span>vastberadenheid. Nu had zij er genoeg van! +Heelemaal alleen daar te zitten! Als Skinner zin had kon die daar +terugkomen, maar zij moest er niks meer van hebben.</p> +<p>Zij ging de vóórdeur uit, niet omdat zij naar +Hickleybrow wilde gaan (haar doel was Cheasing Eyebright, waar haar +getrouwde dochter woonde), maar omdat zij door de achterdeur er niet +meer uit kon door de slingerplant, die zoo woest aan het groeien gegaan +was, nadat zij de bus met voeder dicht bij de wortels bij ongeluk +omgegooid had. Zij luisterde een poosje, en sloot de voordeur zeer +behoedzaam achter zich dicht.</p> +<p>Bij den hoek van het huis bleef zij staan en nam poolshoogte.</p> +<p>Een lang litteeken van zand op de helling van den heuvel achter het +pijnbosch, duidde op de nabijheid van het Reuzen-wespen-nest, en dit +litteeken sloeg zij aandachtig gade. Het uitvliegen en terugkomen van +’s morgens was gedaan, toevallig was er geen enkele wesp in het +zicht, en behalve een geluid dat weinig meer hoorbaar was dan een +stoom-houtzaag in volle werking tusschen de denneboomen zoude geweest +zijn, was alles stil. Wat de oorwormen aangaat, zij zag er geen enkele. +Weliswaar zag ze onder in de kool iets bewegen, doch dat kon evengoed +een kat zijn die op vogels loerde. Zij keek hier een tijdje naar. Zij +verwijderde zich enkele schreden van den hoek, kreeg den ren met de +reuzen-kuikens in het zicht en bleef weder staan. „Ach!” +zeide zij, en schudde langzaam het hoofd toen zij ze zag. Zij waren +nù ongeveer zoo groot als een casuaris, doch natuurlijk veel +breeder van lijf—heelemaal veel grooter. Het waren allen hennen, +vijf stuks, nu dat de twee jonge hanen elkaar gedood hadden. Ze +aarzelde een oogenblik toen zij ze in zulke neerslachtige houdingen zag +staan. „Arme <span class="pagenum">[<a id="xd20e725" href= +"#xd20e725" name="xd20e725">46</a>]</span>sukkels!” zeide zij, en +legde haar pak neer; „ze ’ebbe’ geen water. En ze +’ebbe<span class="corr" id="xd20e727" title= +"Bron: ,">’</span> in vierentwintig uur geen ete’ gehad! En +dan met zoo’n eetlust!” Zij bracht een magere vinger aan +hare lippen en ging met zichzelve te rade.</p> +<p>En toen deed deze slordige vrouw wat mij tenminste werkelijk een +heldhaftige, barmhartige daad toelijkt. Zij liet haar buidel en +parapluie midden op het klinkerpad liggen, ging naar den put en putte +niet minder dan drie emmers water voor den ledigen drinkbak der +kuikens, en toen, terwijl zij zich daar allemaal om verdrongen, deed +zij stilletjes de deur van den ren open. Daarna werd zij bijzonder +actief, nam haar pak weder op, klom over de heg achter in den tuin, +stak dwars de welige weiden (om het wespennest te vermijden) over en +beklom moeizaam het kronkelende pad naar Cheasing Eyebright.</p> +<p>Al hijgend ging het tegen den heuvel op, en onder het gaan bleef zij +telkens even staan, om uit te rusten, op adem te komen en nog eens om +te kijken naar het kleine huis naast het pijnbosch daar beneden. En +toen zij eindelijk bijna den top van den heuvel bereikt had, zag zij in +de verte drie wespen van elkaar verwijderd vliegen, en log naar het +westen afdalen, en dat maakte haar beenen een boel vlugger.</p> +<p>Zij had nu weldra het open terrein achter zich gelaten, en kwam aan +de met hooge bermen afgezette laan (die haar een veiliger plaats +toeleek) en zoo over Hickleybrow Coombe naar de heuvels. En daar aan +den voet der heuvels, waar een dikke boom haar een schuilplaats +aanbood, rustte zij een oogenblik uit op een hek.</p> +<p>Toen weder vastberaden voorwaarts...</p> +<p>Gij ziet haar al, hoop ik, met haar witten bundel, zelf een soort +van op-de-achterste-pooten-loopende <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e741" href="#xd20e741" name="xd20e741">47</a>]</span>mier, zich +voortreppend langs het kleine witte pad-lint dwars over de hellingen +der heuvels, in de felle zon van den zomernamiddag. Zij sukkelde voort, +haar vastberaden, onvermoeibaren neus achterna, en de papavers op haar +hoed trilden zonder ophouden, en haar elastieken schoenen werden al +witter en witter door het mulle zand. Flip-flap, flip-flap petterden +haar schoenen door de stille hitte van den dag, en voortdurend trachtte +haar parapluie ondeugend weg te glijden van onder den elleboog die +’m vasthield. De mond-rimpel onder haar neus was nu saamgetrokken +tot de uiterste vastberadenheid, en telkens beval zij haar parapluie +weder naar boven te komen of gaf een nijdigen ruk aan haar bundel. En +soms mompelden hare lippen gedeelten van een wel-te-wachten +twistgesprek tusschen haarzelf en Skinner.</p> +<p>En, mijlen ver weg, groeiden een torenspits en een bosch ongemerkt +op uit het ijle blauw, zoodat het vreedzame uithoekje waar Cheasing +Eyebright veilig verborgen lag voor het gedruisch der wereld, steeds +duidelijker zichtbaar werd, zich zeer weinig bekommerend om het +Herakleophorbia dat verborgen lag in dien witten bundel, die zoo +volhardend op de kalme rust van het plaatsje toesukkelde.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">VII.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Zoover als ik kan nagaan, kwamen de kuikens in +Hickleybrow ’s middags tegen drie uur. Hun komst schijnt heel wat +levendigheid meegebracht te hebben, hoewel er toevallig niemand op +straat was om ze te zien aankomen. Het geweldige gekrijsch van den +kleinen Skelmersdale schijnt de eerste aanduiding te zijn geweest dat +er iets niet in den haak was. Juffrouw <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e750" href="#xd20e750" name="xd20e750">48</a>]</span>Durgon van +het postkantoor stond als gewoonlijk voor het raam, en zag de kip, die +het ongelukkige kind beetgepakt had, met groote passen de straat +afrennen met haar slachtoffer, dicht op de hielen gezeten door twee +anderen. Ge kent wel die waggelende groote passen van het +geïmproviseerde athletische kuiken van heden ten dage! Gij kent +wel het vinnige vasthouden van de hongerige kip! Er zat bloed van +Plymouth Rocks in deze kippen, heb ik hooren zeggen, en zelfs zonder +Herakleophorbia, is dit een mager, hardloopend ras.</p> +<p>Het is mogelijk dat juffrouw Durgon niet zoo heel erg verrast was. +Niettegenstaande het aandringen van den heer Bensington op +geheimhouding, liep er toch reeds sinds eenige weken in het dorp een +gerucht rond omtrent het groote kuiken, dat Skinner aan het opfokken +was. „Goeie hemel!” riep zij uit, „net wat ik +dacht.”</p> +<p>Zij schijnt zich met groote tegenwoordigheid van geest gedragen te +hebben. Zij greep den verzegelden zak met brieven, die lag te wachten +om door te gaan naar Urshot, op, en rende hiermede onmiddellijk de deur +uit. Bijna op hetzelfde oogenblik verscheen de heer Skelmersdale, een +gieter krampachtig bij de tuit houdend, en erg bleek. En het spreekt +vanzelf, dat binnen een minimum van tijd iedereen in het dorp naar de +deur of het venster holde.</p> +<p>Het schouwspel dat juffrouw <span class="corr" id="xd20e758" title= +"Bron: Durgan">Durgon</span> aanbood, den weg afhollend, met de geheele +correspondentie van dien dag in de hand, bracht het kuiken, dat in +bezit was van den jongenheer Skelmersdale, tot nadenken. Het bleef +één oogenblik besluiteloos staan, en wendde zich toen +naar het open hek van de plaats van Fulcher. Dit oogenblik was +noodlottig. Het tweede kuiken kwam gezwind aanloopen, kreeg het kind te +<span class="pagenum">[<a id="xd20e761" href="#xd20e761" name= +"xd20e761">49</a>]</span>pakken door een goedgerichte pik, en vloog +over den muur in den tuin van den dominé.</p> +<p>„Charawk, chawk, chawk, chawk, chawk, chawk!” riep de +achterste hen, netjes geraakt door den gieter van den heer +Skelmersdale, en fladderde in wilde haast over het landhuis van mevrouw +Glue, en zoo op het terrein van den dokter, terwijl de overige van die +Gargantuaansche vogels dwars over het grasveld der pastorie het kuiken +achtervolgden, dat op dàt oogenblik in bezit was van het +kind.</p> +<p>„Goeie hemel!” riep de hulpprediker uit (zooals enkelen +beweren, zei hij iets veel manlijkers) en liep toe, zijn crocket-hamer +zwaaiend en schreeuwend om de jacht te keeren.</p> +<p>„Halt, schurk!” riep de hulpprediker, alsof +reuzen-kippen doodgewone dingen waren.</p> +<p>En toen, bevindende dat hij het met geen mogelijkheid kon +tegenhouden, wierp hij zijn hamer met alle macht het dier achterna, en +in een sierlijken boog vloog hij rakelings langs het hoofd van +jongenheer Skelmersdale en door de glazen lantaarn van de broeikas. +Krak! De nieuwe broeikas! De prachtige nieuwe broeikas van de +domineesche!</p> +<p>De kip schrok er van. Iederéén zou er van geschrokken +zijn. Zij liet haar slachtoffer vallen in een Portugeeschen +laurierstruik, (waaruit het een oogenblik later te voorschijn gehaald +werd, gehavend doch heelshuids, op zijn minder fijne kleêren na), +sprong fladderend naar het dak van Fulcher’s stal, zakte met den +poot door een zwakke plaats in de pannen, en daalde, om het zoo maar +eens uit te drukken, uit de oneindige ruimte, in de contemplatieve rust +van den heer Bumps, de lamme, die—en het is nu boven allen +twijfel verheven door de bewijzen die voorhanden zijn—bij deze +speciale gelegenheid in zijn leven, <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e773" href="#xd20e773" name="xd20e773">50</a>]</span>de geheele +lengte van zijn tuin afliep, en zoo naar binnen zonder eenige hulp, de +deur achter zich grendelde en toen zich onmiddellijk weder overgaf aan +Christelijke berusting en algeheele afhankelijkheid van zijn +vrouw...</p> +<p>De overige kuikens werden tegengehouden door andere crocketspelers, +en gingen door den moestuin van den predikant het veld van den dokter +in, waar de vijfde zich ook bij hen voegde, mistroostig klokkend na een +mislukte poging om over de komkommerkassen te loopen in den tuin van +meneer Witherspoon. Ze schijnen daar bij elkaar gestaan te hebben, +zooals kippen dat doen kunnen, en een beetje gekrabd en peinzend +geklokt te hebben, en toen pikte er een naar een bijenkorf van den +dokter en wierp hem omver, en hierop gingen ze aan den haal met een +zotten, hortenden, onregelmatigen gang, dwars de velden door in de +richting van Urshot, en de straat te Hickleybrow zag ze niet weder. Bij +Urshot schijnen ze werkelijk aan hun vraatzucht geëvenredigd +voedsel gevonden te hebben in een veld koolrapen, en pikten hier een +tijd met smaak aan, tot hun roem hen achterhaalde.</p> +<p>De voornaamste onmiddellijke reactie op dezen verbazingwekkenden +inval van reuzen-hoenders op den menschelijken geest was het plotseling +ontwaken van een eigenaardige onweerstaanbare neiging om te schreeuwen +en hard te draven en met allerlei dingen te gooien, en in een bijzonder +korten tijd was nagenoeg de geheele beschikbare mannelijke bevolking +van Hickleybrow en verscheidene dames, er op uit met een merkwaardige +verzameling van ratelende en klapperende dingen in de hand—om het +verdrijven der reuzenkippen aan te vangen. Ze dreven ze Urshot binnen, +waar een Landelijk Feest gehouden werd, en Urshot beschouwde ze als de +kroon op een gelukkigen <span class="pagenum">[<a id="xd20e780" href= +"#xd20e780" name="xd20e780">51</a>]</span>dag. Men begon op ze te +schieten dicht bij Findon Beeches, doch in het begin slechts met een +vogelroer. Natuurlijk kunnen vogels van deze grootte een onbeperkte +hoeveelheid kleine hagel in zich opnemen zonder eenige nadeelige +gevolgen. Zij raakten dicht bij Sevenoaks van elkaar en bij Tonbridge +liep er een, al klokkend, een tijdlang buitengewoon opgewonden, naast +den namiddagboot-express, en een eindje er voor uit,—tot groote +verbazing van alle passagiers.</p> +<p>En tegen half vijf werden er twee zeer handig gevangen door een +circuseigenaar te Tunbridge Wells, die ze in een kooi, welke leegstond +door den dood van een tot weduwe geworden drommedaris, lokte, door +koekjes en brood te strooien...</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">VIII.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Toen de ongelukkige Skinner dien avond te Urshot uit +den Zuid-Ooster trein stapte, was het bijna schemer. De trein was +laat—doch niet buitensporig laat—wat meneer Skinner dan ook +tegen den stationschef opmerkte. Misschien zag hij het oog van den chef +veelbeteekenend schitteren. Na een zeer korte aarzeling en met een +vertrouwelijk handgebaar naar den kant van zijn mond vroeg hij of er +dien dag ook „iets” gebeurd was.</p> +<p>„Wat bedòel je?” zei de chef, een man met een +harde nadrukkelijke stem.</p> +<p>„Met die wethpen en dat tuig.”</p> +<p>„We hebbe niet veel tijd gehad om aan wespe te denke,” +zei de chef vriendelijk. „We zijn veels te druk geweest met je +pesterige kippen,” en hij deelde hem mede wat er met de kuikens +gebeurd was.</p> +<p>„Je hebt toch nikth ge’oord van juffrouw +Thkinner?” <span class="pagenum">[<a id="xd20e797" href= +"#xd20e797" name="xd20e797">52</a>]</span>vroeg Skinner, tusschen dien +stortvloed van kernachtige woorden en aanmerkingen door...</p> +<p>„Ben je nou heelemaal!” zeide de chef—alsof zelfs +hij de grens trok op het gebied van dingen-weten.</p> +<p>„Dan moet ’k er toch eth naar gaan onderthoeke,” +zeide meneer Skinner, zich zijdelings verwijderend buiten schot voor de +algemeene opmerkingen over de verantwoordelijkheid, die iemand op zich +nam door kippen te zwaar te voeden, waarmede de chef besloot...</p> +<p>Toen hij Urshot doorkwam werd hij aangeroepen door een kalkbrander +uit de groeven in de buurt van Hankey, die hem vroeg of hij naar zijn +kippen zocht.</p> +<p>„Je hebt bijgeval toch niksth gehoord van m’n +vrouw?” vroeg hij.</p> +<p>De kalkbrander—wàt hij precies zeide gaat ons niet +aan—gaf te kennen dat hij méér belang stelde in +kippen....</p> +<p>Het was reeds donker—zoo donker als een nacht in de maand Juni +in Engeland tenminste zijn kan—toen Skinner—of zijn hoofd +liever gezegd—om de deur van „de Vroolijke Drijvers” +kwam kijken, en zeide: „Ello! je ’ebt toch nikth +ge’oord van die gesthchiedenith met mijn kippe, +hè?”</p> +<p>„Zoo!” zeide Fulcher. „Nou, een gedeelte van die +geschiedenis is door het dak van mijn stal komen zakken, en +één hoofdstuk heeft een gat gestooten in de broeibak van +de domineesche—neem me niet +kwalijk—Broeikàst.”</p> +<p>Skinner trad binnen. „Ik wil een troothtertje hebbe,” +zei hij „warme jenever met water, athjeblieft,” en iedereen +begon hem te vertellen omtrent de kuikens.</p> +<p>„Goeie god!” zeide Skinner. „Je ’ebt toch +nikth ge’oord van juffrouw Thkinner?” vroeg hij toen het +even stil was. <span class="pagenum">[<a id="xd20e818" href="#xd20e818" +name="xd20e818">53</a>]</span></p> +<p>„Nee, dat niet!” zeide Witherspoon. „An haar hebbe +we niet gedacht. Trouwens an jou evenmin, hoor.”</p> +<p>„Ben je vandaag dan niet thuis geweest?” vroeg Fulcher, +over zijn bierpul heen.</p> +<p>„As een van je verwenschte vogels d’r gepikt +heeft,” begon Witherspoon, en liet de gansche onuitgesproken +verschrikking zijner woorden aan hun hulpelooze verbeelding over...</p> +<p>Het leek de vergadering op dat oogenblik interessant toe, als +besluit van een gebeurtenis-vollen dag, om Skinner te vergezellen, en +te zien of er iets gebeurd wàs met juffrouw Skinner. Je weet +nooit wat meevallertjes je kunt hebben als er ongelukken op de baan +zijn. Doch Skinner, die bij de toonbank stond en zijn warme jenever met +water dronk, met één oog dwalend over de dingen achter +het buffet en het andere gericht op het onbegrensde, miste het +psychologische van dit moment.</p> +<p>„D’r ith vandaag toch niksth an de hand geweetht met een +van die groote wepthen?” vroeg hij, met een bestudeerde losheid +van manier.</p> +<p>„Veels te druk geweest met je kippe,” zei Fulcher.</p> +<p>„Ik vertrouw dat the nou toch al wel binne thulle thijn, +hè?” zei Skinner.</p> +<p>„Wat—de kippe?”</p> +<p>„Ik dacht an de wepthe,” zei Skinner.</p> +<p>En toen, met een omzichtigheid die wantrouwen zou gewekt hebben in +een kind van een week oud, en den klemtoon leggend op het meerendeel +der woorden die hij zeide, vroeg hij, „níémand +’ééft toch ge’óórd van andere +groote dingen, wel? Groote ’onde’ of katte’ of +thóó ietsth? <span class="ex">Ik</span> thou thegge dat +as d’r groote kippe en wepthe’ thijn, dat—”</p> +<p>Hij lachte met een uitstekend nagebootst air alsof hij zoo maar wat +zei. <span class="pagenum">[<a id="xd20e845" href="#xd20e845" name= +"xd20e845">54</a>]</span></p> +<p>Doch er kwam een peinzende uitdrukking op de gezichten der +Hickleybrowers. Fulcher was de eerste die aan hun aller, steeds +helderder wordende gedachte den concreten woorden-vorm gaf.</p> +<p>„’n Kat, die past bij die kippe’—” zei +Fulcher.</p> +<p>„Net zoo!” zei Witherspoon, „’n Kat die past +bij diè kippe’.”</p> +<p>„Dat zou ’n tijger zijn,” zei Fulcher.</p> +<p>„Nog erger dan ’n tijger,” zei Witherspoon.</p> +<p>Toen Skinner eindelijk het eenzame voetpad volgde over het glooiende +veld dat Hickleybrow scheidde van de sombere vallei, die overschaduwd +werd door pijnboomen, in welker donkere schaduw de reusachtige +kanarie-kruid-kruipplant in stilte zijn strijd uitvocht met de +Proef-Hoeve, volgde hij het alléén.</p> +<p>Zeer duidelijk zag men hem rijzen tegen de lucht—want zoover +volgde de publieke belangstelling hem—en weder afdalen in den +nacht, in een duisternis waaruit hij nooit weder zal te voorschijn +komen. Hij verdween—in één groot mysterie. Tot op +dezen dag weet niemand wat er met hem gebeurde, nadat hij de helling +over was.</p> +<p>Toen later de beide Fulchers en Witherspoon, aangevuurd door hun +eigen verbeelding, den heuvel beklommen, en naar hem uitstaarden, had +de nacht hem geheel verzwolgen.</p> +<p>De drie mannen stonden dicht bij elkaar. Er kwam geen enkel geluid +tot hen vanuit de duisternis van het bosch, dat de Hoeve aan hunne +oogen onttrok.</p> +<p>„’t Zal wel in orde zijn,” zeide de jonge Fulcher, +een lang stilzwijgen verbrekend.</p> +<p>„Ik zie geen lichten,” zei Witherspoon.</p> +<p>„’t Is dampig,” zei de oudste van de Fulchers.</p> +<p>Zij bleven een oogenblik in gedachten verzonken staan. <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e873" href="#xd20e873" name= +"xd20e873">55</a>]</span></p> +<p>„Hij zou wel teruggekomme zijn as d’r iets niet in den +haak was.” zei de jonge Fulcher, en dit leek zóó +voor de hand liggend en afdoend, dat een oogenblik later de oude +Fulcher zei „kom,” en zij alle drie naar huis en te bed +gingen—ik moet toegeven, wel wat nadenkend...</p> +<p>Een herder, die buiten was in de buurt van Huckster’s +boerderij, hoorde een gejank in den nacht, dat hij dacht van vossen +afkomstig te zijn, en den volgenden morgen was een van zijn lammeren +gedood, halverwege naar Hickleybrow gesleept en gedeeltelijk +verslonden...</p> +<p>Het onverklaarbare van het geval is, dat er geen onbetwistbare +overblijfselen van Skinner gevonden werden!</p> +<p>Verscheidene weken daarna, werd er tusschen de verkoolde ruïnen +der Proef-Hoeve iets ontdekt, dat een menschelijk schouderblad kon +geweest zijn, maar het ook evengoed nièt kon geweest zijn, en in +een ander gedeelte der ruïnen een lang been, erg afgekloven, en +eveneens van twijfelachtige herkomst. Dicht bij den opstap van het hek, +op de helling naar Eyebright, werd een glazen oog gevonden, en +verscheidene lieden ontdekten naar aanleiding hiervan, dat Skinner veel +van zijn persoonlijke bekoring te danken had aan dit artikel. Het +staarde de wereld aan met hetzelfde air van los zijn van al het +aardsche, dezelfde strenge zwaarmoedigheid, die de redders waren +geweest van zijn gelaat, dat anders wereldsch had kunnen lijken.</p> +<p>En om de ruïnen bracht een ijverig onderzoek de metalen ringen +en verkoolde omtrekken van twee linnen knoopen, en drie onaangetaste +beenen knoopen aan het licht, en een van die metalen soort die gebruikt +worden voor de minder in het oog vallende naden <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e884" href="#xd20e884" name= +"xd20e884">56</a>]</span>der menschelijke kleedij. Deze overblijfselen +zijn door personen, die het weten konden, beschouwd als zonder eenigen +verderen twijfel, wijzend op een verslonden en verstrooiden Skinner, +doch terwille van mijn eigen overtuiging, en zijn zeer sterk aangeboren +slordigen aard in aanmerking nemend, moet ik zeggen dat ik voor mij +liever wat minder knoopen en wat meer beenderen had wenschen te +zien.</p> +<p>Na het vinden van het glazen oog is het natuurlijk zeer moeilijk de +eerste meening te weerleggen en deze heeft dan ook allen schijn van +waarheid, doch als het werkelijk het oog van den heer Skinner +is,—en zelfs juffrouw Skinner wist nooit zeker of zijn +onbeweeglijk oog van glas was—dan moet het een of ander het +veranderd hebben van zacht bruin tot helder en geprononceerd blauw. Dat +schouder-blad is een zeer twijfelachtig bewijsstuk, en ik zou het wel +eens willen leggen naast de afgeknaagde schouderbladen van enkele van +de meer gewone huisdieren, vóor ik toegeef dat het aan een +mensch toebehoorde.</p> +<p>En waar waren Skinner’s schoenen dan wel, bijvoorbeeld?</p> +<p>Verdorven en vreemd als de vraatzucht van een rat moge zijn, is het +dan nog aan te nemen dat dezelfde wezens een lam half-opgegeten zouden +laten liggen, en Skinner oppeuzelen met haar, beenderen, tanden en +laarzen?</p> +<p>Ik heb zooveel mogelijk lieden ondervraagd die Skinner zeer +persoonlijk gekend hadden, en als één man zijn zij het er +over eens, dat zij zich niet konden voorstellen dat ièts, wat +dan ook, Skinner zou opeten. Hij behoorde tot het soort van +menschen,—zooals een ex-zeeman die in een woning van den heer W. +W. Jacobs te Dunton Green woonde, mij vertelde, met een voorzichtige +gewichtigheid in zijn optreden, niet <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e895" href="#xd20e895" name="xd20e895">57</a>]</span>ongewoon in +die streken—die tòch eenmaal „naar de haaien +gaan,” en wat betreft die verscheurende dieren, dat Skinner in +staat was „om een vuur het licht uit te blazen.”</p> +<p>Hij beschouwde Skinner even veilig op een ronddrijvende balk als +overal elders. De ex-zeeman voegde erbij dat hij niks van Skinner zou +zeggen, hoor, maar feiten waren feiten, en dat hij, wat hem betreft, +nog maar liever de bak in ging dan zijn kleeren bij Skinner te laten +maken. Deze opmerkingen stellen Skinner voorzeker niet in een erg +appetijtelijk daglicht.</p> +<p>Om volkomen eerlijk spel met den lezer te spelen, moet ik voor mij +verklaren, niet te gelooven dat hij ooit naar de Proef-Hoeve +terugkeerde. Ik geloof dat hij lang en aarzelend bleef rondzwerven in +de velden om Hickleybrow, en dat hij eindelijk, toen dat gejank begon, +den kortsten weg nam om uit zijne verlegenheid te geraken, en zoo het +onbekende in.</p> +<p>En in het onbekende, hetzij van deze wereld of van het hiernamaals, +is hij hardnekkig en zonder eenigen twijfel gebleven tot op den +huidigen dag...</p> +<div class="figure xd20e904width"><img src="images/o057.gif" alt= +"Ornament" width="92" height="93"></div> +<p><span class="pagenum">[<a id="xd20e908" href="#xd20e908" name= +"xd20e908">58</a>]</span></p> +</div> +</div> +</div> +<div class="footnotes"> +<hr class="fnsep"> +<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= +"xd20e670" href="#xd20e670src" name="xd20e670">1</a></span> +Reckitt’s zakjes-blauw wordt geacht uitstekend te helpen als men +door een wesp etc. gestoken is, en dit op de oploopende plaats +legt.</p> +</div> +</div> +<div id="ch1.3" class="div1"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h2 class="label">Hoofdstuk III.</h2> +<h2 class="main">De Reuzen-Ratten.</h2> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">I.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Twee nachten na het verdwijnen van den heer Skinner, +reed de dokter van Podbourne nog laat in zijn tilbury in de buurt van +Hankey. Hij was den geheelen nacht bezig geweest een onaanzienlijken +jongen burger onze vreemde wereld in te helpen, en nadat zijn taak +volbracht was, reed hij slaperig naar huis.</p> +<p>Het was ongeveer twee uur in den morgen en de afgaande maan kwam op. +De zomernacht was kil geworden, en er hing een lage bleeke mist, die de +dingen onduidelijk zichtbaar maakte. Hij was geheel alleen—want +zijn koetsier lag ziek te bed—en er was aan weerszijden van den +weg niets te zien dan een erg-mysterieus-uitziende heg, die voor het +gele licht zijner lantarens heentrok, en er was niets te hooren dan het +getrappel van zijn paard en de scherpe echo’s die door de heg +weerkaatst werden. Zijn paard was even betrouwenswaardig als hijzelf en +het is dan ook niet te verwonderen dat hij dommelde...</p> +<p>Gij kent dat afwisselende indutten en met schrik wakker worden wel, +dat knikkebollen van het hoofd, het knikken op het rhytmisch geluid der +wielen, nu eens met de kin op de borst en dan het plotseling weder +opschrikken. <span class="pagenum">[<a id="xd20e923" href="#xd20e923" +name="xd20e923">59</a>]</span></p> +<p>„Klep, klep, klep.”</p> +<p>„Wat was dat?”</p> +<p>Het leek den dokter toe alsof hij een zacht, schril gejank vlak bij +zich hoorde. Een oogenblik lang was hij klaar wakker. Hij zeide een +paar onverdiende verwijtingen tegen zijn paard en keek om zich heen. +Hij trachtte zichzelven gerust te stellen. ’t Zou ’t +verwijderde geblaf van een vos wel zijn,—of misschien een jong +konijn dat door een fret gepakt was.</p> +<p>„Rikke-tikke-e-tik-tik-tik....”</p> +<p>„Wat was dat dan toch?”</p> +<p>Hij voelde dat zijn verbeelding hem parten begon te spelen. Hij +schurkte es met de schouders en jeude zijn paard aan. Hij luisterde, +doch hoorde niets meer.</p> +<p>„Of zou het niets geweest zijn?”</p> +<p>Hij had een vaag idee dat er even iets naar hem gegluurd had over de +heg, een rare, groote kop. Met ronde ooren! Hij tuurde ingespannen, +maar zag niets.</p> +<p>„Onzin,” zei hij.</p> +<p>Hij ging rechtop zitten met de overtuiging dat hij de nachtmerrie +gehad had, gaf zijn paard een heel zacht tikje met de zweep, sprak het +toe en tuurde weer over de heg. Het helle licht van zijn lantaarn, +samen met den mist, maakte de dingen schimmig, en hij kon niets +onderscheiden. Het kwam toen plotseling in hem op, zegt hij, dat daar +niets kòn zijn, want als er iets geweest was, zou zijn paard wel +schichtig geworden zijn. Doch hoe hij zichzelf ook trachtte gerust te +stellen, bleven zijn zinnen toch zenuwachtig waakzaam.</p> +<p>Toen hoorde hij heel duidelijk een zacht gepetter van voeten achter +zich aan, op den weg.</p> +<p>Hij wilde zijn ooren niet gelooven. Hij kon niet omkijken, want de +weg nam daar juist een scherpen draai. Hij legde de zweep over zijn +paard en keek <span class="pagenum">[<a id="xd20e949" href="#xd20e949" +name="xd20e949">60</a>]</span>nogmaals op zijde. En toen zag hij heel +duidelijk, waar een straal van zijn lantaarn over een laag eindje heg +heengleed, den gekromden rug van—het een of ander groot dier, hij +kon niet bepalen wat het was, dat met snelle, schokkende sprongen +voortliep.</p> +<p>Hij zegt dat hij dacht aan de oude heksen-verhalen—het beest +leek zoo absoluut niet op eenig ander dier dat hij kende, en hij vatte +de teugels steviger beet uit vrees voor den angst van zijn paard. En +man van opvoeding als hij was, geeft hij toch toe, dat hij zichzelven +afvroeg of dit iets was dat zijn paard niet kon zien.</p> +<p>Voor hem uit, en steeds dichterbij komend zag hij tegen de opkomende +maan, de silhouet van het kleine gehucht Hankey. Dit was +geruststellend, al zag hij ook geen enkel licht en hij klapte met de +zweep en zei nog eens wat tegen zijn paard, en toen schoten plotseling +als een bliksemstraal de ratten op hem toe!</p> +<p>Hij kwam een hek voorbij, en terwijl hij dit deed, sprong de voorste +rat erover op den weg. Het ding besprong hem van uit het duister, en +was nu zeer duidelijk te zien, het scherpe, felle, rond-oorige gezicht, +het lange lichaam dat nòg langer leek door de bewegingen die het +maakte; en wat hem vooral trof waren de roode, van vliezen voorziene +voorpooten van het dier. Wat het nog vreeselijker moet gemaakt hebben, +was, dat hij geen vaag idee had of het beest, hetwelk hem aanviel, wel +een áárdsch beest was. Hij herkende het niet als een rat, +doordat het zoo groot was. Zijn paard sprong opzij toen het wezen naast +hem op den weg neerkwam. Het smalle laantje was plotseling vol gerucht +door het klappen van de zweep en den schreeuw dien de dokter gaf. Alles +ging plotseling snel.</p> +<p>„Rrr-klr-pats—.” <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e959" href="#xd20e959" name="xd20e959">61</a>]</span></p> +<p>Het schijnt dat de dokter opstond en zijn paard aanvuurde, en er uit +alle macht op los sloeg. De rat deinsde terug en sprong opzij onder +zijn slag—wat den dokter geruststelde omtrent het aardsche van +het dier—bij het schijnsel der lantaarn was de voor, die de zweep +in het haar gehaald had, duidelijk zichtbaar—en hij sloeg telkens +weder, onbewust dat er aan de andere zijde een tweede vervolger staag +veld won.</p> +<p>Hij vierde de teugels, keek om, en zag de derde rat, hem +achtervolgend...</p> +<p>Het paard sprong vooruit. De tilbury sprong hoogop bij een +kruisspoor. Een krankzinnig oogenblik lang leek alles hem met rukken en +sprongen te gaan...</p> +<p>Het was puur geluk dat het paard nog in Hankey kwam te vallen, en +niet vóór zij aan de huizen kwamen of ze achter zich +gelaten hadden.</p> +<p>Niemand weet hoè het paard kwam te vallen, of het struikelde, +of dat de rat van de andere zijde het werkelijk een van die kervende +beten van boven naar beneden gaf met haar tanden (die zij aanbrengen en +kracht bijzetten met hun volle zwaarte); en de dokter werd niet gewaar +dat hij zelf gebeten was, vóór hij in het huis van den +metselaar was, en nog veel minder had hij gemerkt wannéér +de beet was toegebracht—hoewel hij gebeten was en erg +ook—een lange snede, als de snee van een dubbelen tomahawk, die +twee evenwijdigloopende reepen vleesch van zijn linker schouder gerukt +had.</p> +<p>Hij stond op een gegeven oogenblik rechtop in zijn tilbury en het +volgende was hij op den grond gesprongen, met een erg verstuikten +enkel, hoewel hij dit toen niet bemerkte, en sloeg woest naar een derde +rat, die direct op hem kwam aanvliegen. Hij kan zich den sprong dien +hij gedaan moet hebben boven over het rad, toen de tilbury kantelde, +haast niet meer <span class="pagenum">[<a id="xd20e973" href= +"#xd20e973" name="xd20e973">62</a>]</span>herinneren, zoo snel en +verward werd hij bestormd door indrukken.</p> +<p>Ik voor mij geloof dat het paard steigerde toen de rat het in den +strot beet, opzij viel en de heele geschiedenis meesleepte; en dat de +dokter als het ware instinctmatig er uit sprong. Toen de tilbury viel, +sprong het oliereservoir van de lantaarn, en smakte plotseling een +hellen gloed van brandende olie en witten vlammengloed temidden van den +strijd.</p> +<p>Dit was het eerste wat de metselaar zag.</p> +<p>Hij had het geratel van de naderende tilbury gehoord en—hoewel +de dokter zich hier niets van herinnert —het wilde geschreeuw dat +de dokter deed hooren. Hij was haastig uit bed gekomen, en terwijl hij +dit deed, hoorde hij den vreeselijken smak, en zag dien gloed buiten +opschieten door het half-opgehaalde gordijn. „’t Was nog +helderder dan de dag,” zegt hij. Hij bleef met het gordijnkoord +in de hand staan en staarde met open mond het venster uit naar den +welbekenden weg, die een verandering had ondergaan als in een +nachtmerrie. De donkere gestalte van den dokter met zijn om zich heen +slaande zweep rees en daalde tegen de vlam. Hij zag het paard +<span class="corr" id="xd20e981" title="Bron: slaan">staan</span>, half +verborgen door den gloed, met een rat aan zijn keel. In de duisternis, +die tegen den kerkhofmuur opstond, schitterden de oogen van een tweede +monster kwaadaardig. Een derde—niets meer dan één +brok vreeselijke duisternis met rood-gloeiende oogen en vleeschkleurige +handen—klemde zich onvast aan den rand van den muur, waar het +tegen opgesprongen was bij het oplaaien van den uit-elkaar-springende +lantaarn.</p> +<p>Ge kent wel den scherpen snuit van een rat, met die twee scherpe +tanden en de meedoogenlooze oogen. Ongeveer zes maal vergroot en nog +meer vergroot door duisternis en verbazing en de plotseling +opschietende <span class="pagenum">[<a id="xd20e986" href="#xd20e986" +name="xd20e986">63</a>]</span>schimmen van een grilligen gloed, moet +dit alles iets vreeselijks geweest zijn om aan te zien voor den +metselaar—die nog meer dan half sliep.</p> +<p>Toen had de dokter de gelegenheid, die het oplaaien der vlam hem een +oogenblik aanbood, te baat genomen, en verdween uit het gezicht van den +metselaar, en stond beneden op de deur te rameien met den knop van zijn +zweep....</p> +<p>De metselaar wilde hem niet binnenlaten vóór hij licht +aangestoken had.</p> +<p>Er zijn lieden die dat in den man gelaakt hebben, maar ik aarzel om +mij aan hun zijde te scharen, tot ik mijn eigen moed beter heb leeren +kennen.</p> +<p>De dokter gilde en hamerde op de deur...</p> +<p>De metselaar zegt dat hij huilde van angst toen de deur eindelijk +openging.</p> +<p>„Grendel,” zei de dokter, +„grendel”—hij kon niet zeggen „grendel de +deur.” Hij probeerde te helpen maar kon niet. De metselaar +grendelde de deur en de dokter moest eerst een poosje op den stoel +naast de klok zitten voor hij den trap kon opkomen...</p> +<p>„Ik weet niet wàt ’t zijn!” herhaalde hij +verscheidene malen. „Ik weet niet wat het zijn,”—en +zijn stem ging de hoogte in, telkens als hij aan „zijn” +kwam.</p> +<p>De metselaar wilde hem whiskey geven, doch de dokter wilde niet +alleen gelaten worden met niets dan een flakkerend licht.</p> +<p>Het duurde geruimen tijd voor de metselaar hem ertoe kon bewegen +naar boven te gaan...</p> +<p>En toen het vuur uit was, kwamen de reuzenratten terug, sleepten het +doode paard dwars het kerkhof over naar het veld waar het puin +neergeworpen werd en aten ervan tot de dageraad aanbrak, en zelfs +toèn durfde nog niemand hen storen. <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e1009" href="#xd20e1009" name= +"xd20e1009">64</a>]</span></p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">II.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Redwood liep den volgenden morgen tegen elf uur bij +Bensington aan, met de „tweede edities” van drie +avondbladen in de hand.</p> +<p>Bensington, die in moedeloos gepeins verzonken zat boven de vergeten +bladzijden van den meest afleidenden roman, dien de boekhandelaar op +den Bromptonweg voor hem had kunnen vinden, keek op. „Iets +nieuws?” vroeg hij.</p> +<p>„Twee menschen gestoken bij Chatham.”</p> +<p>„Zij moesten ons dat nest laten uitrooken. ’t Is hun +eigen schuld.”</p> +<p>„Zeker is ’t hun eigen schuld,” zei Redwood.</p> +<p>„Heb je ook iets gehoord—omtrent den aankoop van de +boerderij?”</p> +<p>„De huizen-makelaar,” zei Redwood, „is een wezen +met een grooten mond en gemaakt van ondoordringbaar hout. Het wezen +geeft voor, dat er een ander zin in het huis heeft—dat is zoo +z’n vaste taktiek, snap je—en wil maar niet begrijpen dat +er haast bij is. „Maar dit is een kwestie van leven of +dood,” zeide ik, „begrijpt u dat dan niet?” Het wezen +sloot zijn oogen half en zeide: „waarom is u dan niet genegen die +overige tweehonderd pond er bij te geven?”</p> +<p>„Ik moet zeggen dat ik liever in een wereld van reuzenwespen +leef, dan dat steenen-metselende brok stomheid zijn zin te geven. +Ik—”</p> +<p>Hij zweeg even, voelend dat een dergelijke zin licht bedorven kon +worden door zijn samenhang.</p> +<p>„’t Is te veel om te durven hopen,” zei +Bensington, „dat er een van die wespen—”</p> +<p>„De wesp heeft niet meer idee van algemeen nut dan +een—dan een makelaar in huizen,” zei Redwood. <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e1036" href="#xd20e1036" name= +"xd20e1036">65</a>]</span></p> +<p>Hij praatte nog een poosje door over huizen-makelaars en advocaten +en dergelijke menschen, op de onrechtvaardige, onredelijke manier die +zoovele lieden aannemen als ze over deze zaken-factotums aan het praten +raken—(van al de zotte dingen in deze zotte wereld, lijkt het mij +’t zotst van alles, dat, terwijl wij eer, moed, bekwaamheid van +een doctor of een krijgsman verwachten als iets dat vanzelf spreekt, +wij procureurs of makelaars in huizen niet alleen vergunnen, maar zelfs +van hen verwachten, een schraperige, vettige, in-den-weg-staande, +afzetterige stomheid ten toon te spreiden—enz.)—en ging +toen, erg opgelucht, naar het venster en keek wat naar het verkeer in +Sloane-street.</p> +<p>Bensington had den roman op het tafeltje gelegd dat zijn +electrischen standaard droeg. Hij bracht de vingers van zijne beide +handen zeer voorzichtig tegen elkaar en keek er naar. +„Redwood,” zei hij, „wordt er veel over òns +gepraat?”</p> +<p>„Niet zooveel als ik dacht.”</p> +<p>„Maar veroordeelen ze ons heelemaal niet?”</p> +<p>„Nee, heelemaal niet. Maar daarentegen bevorderen ze ook +heelemaal niet wat ik aangetoond heb dat moèt gedaan worden. Ik +heb naar de „Times” geschreven, moet je weten, en heb alles +uitgelegd—”</p> +<p>„Wij lezen de „Daily Chronicle<span class="corr" id= +"xd20e1049" title="Niet in bron">”</span>,” zei +Bensington.</p> +<p>„En de „Times” heeft een lang hoofdartikel over +het onderwerp—een erg goed doorwerkt, goed geschreven +hoofdartikel met drie stukken „Times”-Latijn—status +quo is er een van—en het laat zich lezen als de stem van Iemand +die zijn naam niet noemt, van grooten invloed en die lijdt aan +Influenza-Hoofdpijn en die door vellen en vellen viltpapier heenpraat +zonder er baat bij te vinden. Als je tusschen de regels +dóór leest, merk je tamelijk duidelijk dat de +„Times” <span class="pagenum">[<a id="xd20e1054" href= +"#xd20e1054" name="xd20e1054">66</a>]</span>het noodeloos vindt er +doekjes om te winden, en dat er iets (natuurlijk wordt er niet gezegd +wàt) moet gedaan worden en dat wel onmiddellijk. Anders steeds +meer ongewenschte gevolgen, „Times”-Engelsch, snap je, voor +nòg méér wespen en steken. Een door en door +diplomatisch artikel!”</p> +<p>„En onder de hand verspreidt zich deze Grootheid al meer en +meer op allerlei leelijke manieren.”</p> +<p>„Precies.”</p> +<p>„Ik wou wel eens weten of Skinner gelijk had omtrent die +groote ratten—”</p> +<p>„Kom! Dàt zou tè erg zijn,” zei +Redwood.</p> +<p>Hij kwam naast Bensington’s stoel staan.</p> +<p>„Tusschen twee haakjes,” zei hij, terwijl hij zijn stem +iets liet dalen, „hoe vat zìj—?”</p> +<p>Hij wees naar de gesloten deur.</p> +<p>„Nicht Jane? Zij weet er nog niets van. Brengt ons er niet mee +in verband, en wil de artikelen niet lezen. „Reuzenwespen!” +zegt ze, „ik zou nog net zoo lief, als die kranten te +lezen.”</p> +<p>„Dat is heel gelukkig,” zei Redwood.</p> +<p>„Ik hoop toch niet, dat—mevrouw +Redwood—?”</p> +<p>„Nee,” zeide Redwood, „’t wordt net +gevoed—ze tobt verschrikkelijk over het kind. ’t Gaat +àl maar door, moet je weten.”</p> +<p>„’t Groeien?”</p> +<p>„Ja. Is in tien dagen een-en-veertig ons aangekomen. Weegt nu +bijna tachtig pond. En nog maar zes maanden! Natuurlijk een beetje +onrustbarend.”</p> +<p>„Is ie goed in orde?”</p> +<p>„Puik. Zijn kindermeid vertrekt omdat hij zoo van zich af +trapt. En natuurlijk is hij overal totaal uitgegroeid. We hebben alles +nieuw voor hem moeten laten maken, kleeren en al ’t overige. Van +de kinderwagen—’n licht ding—brak een rad, en het +ventje <span class="pagenum">[<a id="xd20e1088" href="#xd20e1088" name= +"xd20e1088">67</a>]</span>moest naar huis gebracht worden op de handkar +van den melkboer. Ja. Een heele menigte er achteraan... En we hebben +Georgina Phyllis in zijn bed moeten laten slapen en hem in het bed van +Georgina Phyllis. Zijn moeder—natuurlijk wat geschrokken. Eerst +vol trots en geneigd Winkles te prijzen. Nu niet meer. Voelt dat zoo +iets niet gezond kàn zijn. Begrijp je natuurlijk.”</p> +<p>„Ik dacht dat je hem kleinere doses zou geven.”</p> +<p>„Heb ’t geprobeerd.”</p> +<p>„Werkte ’t niet?”</p> +<p>„Gegil. In gewone gevallen is het geschreeuw van een kind al +luid en hinderlijk; ’t is goed voor de soort dàt dit zoo +is,—maar sints hij gevoed wordt met +Herakleophorbia—”</p> +<p>„Hm”—zei Bensington, met meer gelatenheid naar +zijn vingers kijkend dan tot nu toe het geval was geweest.</p> +<p>„’t Ligt voor de hand dat de zaak moèt uitkomen. +De menschen zullen van dit kind hooren, het in verband brengen met onze +kippen en ’t andere spul, en m’n vrouw zal de heele zaak te +weten komen... Ik heb geen vaag idee hoe ze ’t zal +opvatten.”</p> +<p>„’t Is stellig moeilijk,” zei Bensington, +„om eenig plan te maken——”</p> +<p>Hij zette zijn bril af, en veegde hem zorgvuldig schoon.</p> +<p>„’t Is alweer een voorbeeld van wat er voortdurend +geschiedt. Wij—als ik het tenminste zoo eens mag +uitdrukken—wij, mannen der wetenschap—wij werken natuurlijk +altijd om een theoretisch resultaat te bereiken—’n zuiver +theoretisch resultaat. Doch, zonder dat wij het zelf +willen—brengen wij soms krachten in +werking—nìèuwe krachten. Wij mógen die niet +beheerschen—en niemand anders kàn het. Feitelijk +<span class="pagenum">[<a id="xd20e1108" href="#xd20e1108" name= +"xd20e1108">68</a>]</span>hebben wij de quaestie niet langer in onze +macht, Redwood. Wij verschaffen het materiaal—”</p> +<p>„En zij” zei Redwood, zich naar het raam wendend, +„ondervinden de gevolgen.”</p> +<p>„Voor zoover het die plaag in Kent betreft, zal ik mij er niet +verder moeilijk over maken.”</p> +<p>„Als ze het òns tenminste niet moeilijk gaan +maken.”</p> +<p>„Precies. En als ze willen komen aanzeuren met procureurs en +beunhazen in de rechten en wettelijke belemmeringen en allerlei +wichtige bezwaren van het nonsensicale soort, tot ze een aantal nieuwe +soorten reuzen-ongedierten in de wereld geschopt hebben—De zaken +zijn altijd in de war geweest, Redwood.”</p> +<p>Redwood trok een kromme ineengestrengelde lijn in de lucht.</p> +<p>„En het belang dat wij bij de zaak hebben, zetelt feitelijk op +dit oogenblik alleen bij jouw jongen.”</p> +<p>Redwood wendde zich om, kwam naderbij en keek zijn medewerker scherp +aan.</p> +<p>„Wat is jouw idee omtrent hem, Bensington? Jij kunt de zaak +onbevooroordeelder bekijken dan ik. Wat moet ik met hem +aanvangen??”</p> +<p>„Doorgaan met hem te voeden.”</p> +<p>„Met Herakleophorbia?”</p> +<p>„Met Herakleophorbia.”</p> +<p>„En dan groeit hij dóór.”</p> +<p>„Hij zal opgroeien, voor zoover ik het kan berekenen naar de +kippen en wespen, tot een lengte van ongeveer vijf en dertig +voet—met alles daaraan geëvenredigd—”</p> +<p>„En wat zal hij dan aanvangen?”</p> +<p>„Dat,” zei Bensington, „maakt de geheele quaestie +juist zoo interessant.” <span class="pagenum">[<a id="xd20e1142" +href="#xd20e1142" name="xd20e1142">69</a>]</span></p> +<p>„Maar goeie hemel, kerel, denk es aan zijn kleêren! En +als hij volwassen is,” zei Redwood, „zal hij een eenzame +Gulliver zijn temidden van een Lilliputter-wereld.”</p> +<p>De oogen van den heer Bensington keken veelbeteekenend over zijn +bril.</p> +<p>„Waarom eenzaam?” zeide hij, en herhaalde nog somberder: +„waarom eenzaam?”</p> +<p>„Maar je wilt toch niet zeggen—?”</p> +<p>„Ik zeide,” zei de heer Bensington, met de +zelfvoldoening van iemand die een goed beteekenisvol iets gezegd heeft, +„waarom eenzaam.”</p> +<p>„Bedoel je dat we nog meer van dergelijke kinderen zouden +kunnen grootbrengen—?”</p> +<p>„Neen, ik bedoel niets meer dan wat ik vroeg.”</p> +<p>Redwood begon de kamer op en neer te loopen.</p> +<p>„Natuurlijk,” zeide hij, „dat zou +kunnen.—Maar toch! Wat zou het einde ervan zijn?”</p> +<p>Bensington schepte blijkbaar behagen in zijn eigen hooge +gedachtenvlucht.</p> +<p>„Wat mij het meeste belangstelling inboezemt, Redwood, is de +gedachte dat zijn brein daar hoog in de lucht, als mijn redeneering +tenminste juist is, óók vijfendertig voet of zoo verheven +zal zijn boven ons niveau... Wat is er?”</p> +<p>Redwood stond voor het venster en keek verbaasd naar een plakkaat op +een wagen van een courantenbureau, die de straat kwam afratelen.</p> +<p>„Wat is er aan de hand?” herhaalde Bensington, +opstaand.</p> +<p>Redwood slaakte een luiden kreet.</p> +<p>„Wat is er dan toch?” zei Bensington.</p> +<p>„Haal even een courant,” zei Redwood, naar de deur +gaand.</p> +<p>„Waarom?” <span class="pagenum">[<a id="xd20e1178" href= +"#xd20e1178" name="xd20e1178">70</a>]</span></p> +<p>„Haal een courant.—Ik heb ’t niet +heelemaal—Reusachtige ratten—!”</p> +<p>„Ratten?”</p> +<p>„Ja, ratten. Skinner had bij slot van rekening toch +gelijk!”</p> +<p>„Wat bedoel je?”</p> +<p>„Hoe kan ik dat zeggen vóór ik een krant heb? +Groote Ratten. Goeie God. Als ze hem maar niet opgegeten +hebben!”</p> +<p>Hij keek rond naar zijn hoed en besloot dan maar zonder hoed te +gaan.</p> +<p>Terwijl hij den trap afrende, twee treden tegelijk, kon hij op +straat het geweldige gebrul der Hooligan-couranten-verkoopers hooren, +dat nu eens nader kwam, en zich dan weder verwijderde. De kerels +sloegen er een aardig slaatje uit.</p> +<p>„Vraiselijke gebeurtenis in Kent—vraiselijke gebeurtenis +in Kent. Dokter ............ opgevreten door ratte. Vraiselijke +gebeurtenis—ratte,—opgevreite door reusachtige +ratte—”</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">III.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Cossar, de welbekende civiel-ingenieur, vond hen +beiden staan in de groote deur der bovenwoningen, terwijl Redwood de +nog vochtige, rose courant op armslengte hield en Bensington op de +teenen stond, over zijn arm heen lezend. Cossar was een groote man met +magere onbehouwen ledematen, die toevallig op geschikte hoeken van zijn +lichaam geplaatst waren en een gezicht als een houtsnee, die in +begin-stadium reeds onafgewerkt was gelaten, al tè weinig +belovend om ze te voltooien. Zijn neus was vierkant gelaten en zijn +onderkaak stak verder uit dan de bovenkaak. Hij ademde hoorbaar. Weinig +lieden vonden hem knap. <span class="pagenum">[<a id="xd20e1201" href= +"#xd20e1201" name="xd20e1201">71</a>]</span>Zijn haar was volkomen +tangentiaal en zijn stem, die hij niet te veel deed hooren, was hoog en +meestal klonk er een bitter protest in door. Hij droeg bij alle +gelegenheden een grijs linnen jacket-costuum en een zijden hoed. Hij +peilde een onmetelijken zak met een groote roode hand, betaalde zijn +koetsier en kwam hijgend en resoluut den trap op, een exemplaar van de +rose courant in het midden vastklemmend als een bliksemstraal van +Jupiter.</p> +<p>„Skinner?” zei Bensington, niet lettend op +Cossar’s nadering.</p> +<p>„Staat niks over hem in,” zei Redwood. „Is beslist +opgegeten. Allebei. ’t Is te vreeselijk!... Hallo, +Cossar!”</p> +<p>„Is dat dat goedje van jullie?” vroeg Cossar, met de +courant wuivend. „Waarom maak je er geen eind aan?” vroeg +hij.</p> +<p>„De plaats koopen?” riep hij uit. „Wat een onzin! +Brand ’em tegen den grond. Ik wist wel dat lui als jelui +d’r ’n rommel van zoudt maken. Wat je moet aanvangen? +Wel—wat ik je zeg.”</p> +<p>„Jij? Doen? Natuurlijk de straat opgaan naar den +wapenhandelaar. Waaròm? Om geweren. Ja—er is maar +één winkel. Haal acht geweren! Met getrokken loop. Geen +olifant-roeren—nee! Te groot. Geen infanteriegeweren ook—te +klein. Zeg dat ’t is om ’n stier dood te schieten. Zeg dat +ze zijn om buffels te schieten! Zie je? Hè? Ratten? Nee! Hoe +kunnen ze dàt begrijpen, voor den duivel?... Acht? Omdat we er +acht nóódig hebben. Zorg voor een hoop ammunitie. Koop +geen geweren zonder ammunitie—nee! Neem ’t heele zaakje mee +in een vigelante naar—waarheen ook weer? Urshot? Dan moet je +Charing-Cross station hebben. Er gaat een trein om—enfin, de +eerste de beste trein na tweeën. Denk je dat je ’t doen +kunt? Goed zoo. Vergunning? Haal er acht aan een postkantoor, +<span class="pagenum">[<a id="xd20e1213" href="#xd20e1213" name= +"xd20e1213">72</a>]</span>natuurlijk. Vergunning voor ’t dragen +van geweren, snap je. Geen jachtakte. Waarom? Omdat ’t ratten +zijn, man.”</p> +<p>„Jij—Bensington! Heb je ’n telephoon? Ja. Ik zal +vijf van m’n mannetjes uit Ealing opbellen. Waarom vijf? Omdat +dat ’t juiste getal is.—Waar ga jij heen, Redwood? Een hoed +zoeken! Onzin. Hier heb je den mijne. Geweren heb je noodig, +man—geen hoeden. Heb je geld? Genoeg? Goed zoo. Vooruit dan maar. +Waar is die telephoon, Bensington?”</p> +<p>Bensington keerde zich gehoorzaam om en ging voor. Cossar gebruikte +de telephoon en belde af. „Dan heb je die wespen nog,” zei +hij. „Daar zijn zwavel en salpeter goed voor. Natuurlijk. Gips. +Jij bent scheikundige. Waar kan ik zwavel bij de ton krijgen in zakken +die niet te groot zijn. Waarvoor? Wel, m’n goeie god!—om +dat nest uit te rooken, natuurlijk! Moet toch zwavel zijn, niet waar? +Jij bent scheikundige. Zwavel het beste, he?”</p> +<p>„Ja, ik gelóóf wel dat zwavel ’t beste +is.”</p> +<p>„Niets beters? Goed, dat is jouw werk. Zie zooveel zwavel te +krijgen als je kunt—en salpeter om het te doen branden. Sturen? +Charing Cross. Dàdelijk. Zorg ervoor dat ze ’t doen ook. +Loop zèlf mee. Nog iets?”</p> +<p>Hij dacht een oogenblik na.</p> +<p>„Portland cement—alle cement is goed—nest +blokkeeren—gaten, snap je? Dàt zal ìk wel +halen.”</p> +<p>„Hoeveel?”</p> +<p>„Hoeveel wat?”</p> +<p>„Zwavel.”</p> +<p>„Ton. Begrepen?”</p> +<p>Bensington kneep zijn bril wat vaster met een hand die beefde van +vastberadenheid. „In orde,” zei hij, zeer kortaf. +<span class="pagenum">[<a id="xd20e1238" href="#xd20e1238" name= +"xd20e1238">73</a>]</span></p> +<p>„Geld in je zak?” vroeg Cossar. „Loop naar den +duivel met cheques. Gereed geld betalen. Natuurlijk. Waar is je bank? +Goed. Stap onder weg uit en haal veertig pond—bankbiljetten en +goud.”</p> +<p>Weer even nadenken. „Als we dit zaakje aan de ambtenaren +overlaten dan gaat heel Kent aan flarden,” zei Cossar. „Is +er nog iets—? Neen. Hìèr!”</p> +<p>Hij stak een enorme hand op naar een vigelante die gretig aan-hotste +om hem te bedienen. „Rijtuig, meneer?” zei de aapjes-man. +„Nog al vanzelf,” zeide Cossar en Bensington, nog steeds +zonder hoed, pagaaide den trap af, en maakte zich gereed in te +stappen.</p> +<p>„Ik vind,” zei hij, met zijn hand op het zeil der +vigelante, en met een schichtigen blik naar de vensters zijner +verdieping, „ik geloof dat ik het eerst nog even aan nicht Jeanne +ga vertellen.—”</p> +<p>„Meer tijd om te vertellen als je terugkomt,” zei +Cossar, hem erin duwend met een enorme hand die zijn rug ongeveer +besloeg... „Knappe kerels,” merkte Cossar op, „maar +geen zier initiatief. Jawel, nicht Jeanne. Ik ken ’er. Snert, al +die nichten Jeanne!—’t land is er mee verpest. Ik wed dat +’t me den geheelen nacht zal bezighouden om ervoor te zorgen dat +ze doen wat ze aldoor geweten hebben dat ze moèsten doen. Ik wou +wel es weten of ’t dat napluizen of nicht Jeanne of iets anders +is, dat ze zoo maakt?”</p> +<p>Hij liet dit ondoorgrondelijke probleem voor wat het was, staarde +een poosje in gedachten op zijn horloge en bevond dat er nog juist tijd +genoeg zou zijn om een restaurant binnen te vallen en koffie te drinken +vóór hij op het portland-cement uitging en het naar +Charing Cross vervoerde. De trein vertrok om vijf minuten over +drieën, en hij kwam te Charing-Cross aan om kwart +vóór drie, en vond daar Bensington <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e1252" href="#xd20e1252" name= +"xd20e1252">74</a>]</span>buiten het station in heet dispuut met twee +politie-agenten en zijn wagenvoerder buiten het station en Redwood in +het goederenbureau, in een technische moeilijkheid gewikkeld omtrent +zijne ammunitie. Iedereen gaf voor, niets te weten of geen macht te +hebben, op de manier waarvan de beambten op de Zuid-Ooster-lijn zooveel +houden als ze zien, dat ge haast hebt.</p> +<p>„Jammer dat ze al die beambten niet kunnen neerschieten en een +nieuw stel nemen,” merkte Cossar zuchtend op. Doch de tijd was te +kort om lang te redekavelen en deshalve schoof hij al deze kleinere +hinderpalen op zij, en dook uit de een of andere obscure schuilplaats +een wezen op, dat de station-chef kan geweest zijn—maar het ook +even goed niet kan geweest zijn—liep heen en weer, hem stevig +vasthoudend, gaf orders in zijn naam, en was het station uit met alles +en iedereen veilig aan boord, vóór die beambte den vollen +omvang begreep van de inbreuk die er gemaakt was op den meest heiligen +gang van zaken en voorschriften. „Wie wàs dat?” +vroeg de hooge beambte, den arm betastend, dien Cossar beet had gehad, +en glimlachend met gefronste wenkbrauwen.</p> +<p>„Hoe of wat dan ook meneer,” zei een kruier, „maar +’t was een meneer. ’IJ en allemaal die bij ’em waren, +reisden eerste klas.”</p> +<p>„Nu, we hebben hèm en zijn goedje aardig vlug de baan +uitgestuurd—wie hij dan ook was”, zeide de hooge beambte, +zijn arm wrijvend met iets dat naar voldoening zweemde.</p> +<p>En terwijl hij langzaam terugwandelde, knipoogend in het daglicht +waaraan hij zoo weinig gewoon was, naar die deftige plaats van +afzondering waarin de hoogere beambten te Charing Cross hun toevlucht +<span class="pagenum">[<a id="xd20e1262" href="#xd20e1262" name= +"xd20e1262">75</a>]</span>zoeken tegen den overlast van het plebs, liep +hij nog steeds te glimlachen om zijn ongewone energie. Het geval gaf +hem een zeer veel voldoening gevenden blik op zijn eigen handigheid, +niettegenstaande zijn stijven arm. Hij wenschte dat enkelen van die +verwenschte critici, die in een gemakkelijken stoel het bestuur der +spoorwegen liggen af te kammen, hem eens hadden kunnen zien.</p> +<p>Tegen vijven had die niet genoeg te bewonderen Cossar zonder eenigen +schijn van overhaasting, al zijn materiaal voor zijn strijd tegen deze +losgebroken Grootheid Urshot reeds uit, en was hij op weg naar +Hickleybrow. Twee vaten petroleum en een vracht droge rijzen had hij in +Urshot gekocht; een meer dan voldoend aantal zakken zwavel, acht +geweren voor groot wild en ammunitie, drie lichte achterladers, met +fijne-hagel-patronen voor de wespen, een bijl, twee kapmessen, een +houweel en drie spaden, twee streng touw, wat flesschen bier, soda en +whiskey, een gros pakjes rattenkruid en koude proviand voor drie dagen, +waren uit Londen mee gekomen. Dit alles had hij op zeer zakelijke +manier in een kolenlorrie en een hooiwagen vooruit gezonden; behalve de +geweren en de ammunitie, die geborgen werden onder de bank van het +wagentje uit den Rooden Leeuw, dat bestemd was om Redwood en de +keurbende van vijf man die op Cossar’s bevel uit Ealing gekomen +was, te vervoeren.</p> +<p>Cossar leidde al deze werkzaamheden met een air, alsof het de meest +doodgewone zaak ter wereld was; hoewel er in Urshot een ware paniek +heerschte over de ratten, en alle wagenbestuurders moesten extra +betaald worden. Alle winkels in het plaatsje waren gesloten, en men zag +bijna niemand op straat, en als hij op een deur klopte, ging niet de +deur, maar het raam open. Hij scheen het zaken-drijven vanuit open +<span class="pagenum">[<a id="xd20e1268" href="#xd20e1268" name= +"xd20e1268">76</a>]</span>vensters een volkomen gewettigd en voor de +hand liggend iets te vinden. Eindelijk kregen hij en Bensington den +sjees uit den Rooden Leeuw, en gingen op weg met net karretje, om zich +bij de bagage te voegen die reeds een eind vooruit was. Dit deden zij +een eindje voorbij de kruiswegen, en kwamen zoodoende het eerst te +Hickleybrow aan.</p> +<p>Bensington, met een geweer tusschen de knieën, naast Cossar +zittend in de sjees, voelde een reeds lang in zich groeiende verbazing +tot rijpheid komen. Al wat zij nu deden, was, zooals Cossar volhield, +zonder twijfel het meest voor de hand liggende om te doen, maar—! +In Engeland doet men zelden wat voor de hand ligt. Hij keek van de +voeten van zijn buurman, naar de forsch gespierde handen op de teugels. +Cossar had blijkbaar nooit gemend, en reed maar recht uit recht aan +over het midden van den weg, volgens een zonder twijfel voor de hand +liggende, doch zeer zeker ongewone eigen methode.</p> +<p><span class="corr" id="xd20e1273" title= +"Niet in bron">„</span>Waarom doen wij toch niet allemaal wat +voor de hand ligt? dacht Bensington. Wat ’n goeie wereld zou +’t dan worden als iedereen dat deed! Waarom doe ik bijvoorbeeld +zoo’n massa dingen niet, terwijl ik weet dat ’t goed zou +zijn ze te doen—dingen die ik graag doen zou! Is +iederéén dan zóó, of ligt ’t alleen +aan mij!” Hij verzonk in sombere overpeinzingen over den wil. Hij +dacht na over de ingewikkelde, ingeroeste beuzelachtigheden van het +dagelijksch leven, en in tegenstelling hiermede, over de eenvoudige en +voor de hand liggende dingen die men behoorde te doen, de aangename en +mooie daden, die eigenaardige invloeden ons nooit veroorloven te +volbrengen. Nicht Jeanne? Hij bemerkte dat nicht Jeanne op de een of +andere listige en moeilijk-na-te-gane manier een belangrijke factor in +deze quaestie <span class="pagenum">[<a id="xd20e1276" href= +"#xd20e1276" name="xd20e1276">77</a>]</span>was. Waarom moeten wij, bij +slot van rekening, eten, drinken, slapen, ongetrouwd blijven, +<span class="corr" id="xd20e1278" title= +"Bron: hiérheen">híerheen</span> gaan, dáár +nièt heen gaan, en dit alles uit consideratie voor nicht +Jeanne?</p> +<p>Zij werd symbolisch zonder op te houden ondoorgrondelijk te +zijn!...</p> +<p>Een overstap, en een pad dwars door de velden trokken zijn aandacht +en deden hem denken aan dien vroolijken helderen dag, nog zoo kort +geleden wat tijd betrof, terwijl de emoties ervan reeds zoo ver achter +hem lagen, toen hij van Urshot naar de Proef-Hoeve liep om naar de +reuzen-kuikens te gaan kijken...</p> +<p>Het lot speelt met ons.</p> +<p>„Tchek, tchek,” zeide Cossar<span class="corr" id= +"xd20e1290" title="Bron: .">,</span> „sta op.”</p> +<p>Het was een zeer warme middag, er was geen zuchtje en het stof lag +dik op de wegen. Menschen waren er niet veel te zien, doch de herten +achter de omheining van het park graasden vreedzaam.</p> +<p>Zij zagen een paar van de groote wespen een kruisbessenstruik +leegplunderen even buiten Hickleybrow, en er kroop er een op en neer +voor het kleine kruideniers-winkeltje in de dorpstraat, trachtend +ergens een ingang te vinden. De kruidenier was nog zichtbaar binnen, +met een oud vogelroer in de hand en de pogingen van het dier aandachtig +volgend. De koetsier van het karretje hield stil voor „de +Vroolijke Koejongens,” en deelde Redwood mede, dat zijn deel van +de overeenkomst hiermede afliep. Hierbij sloten zich een oogenblik +later ook de voerlieden van den hooiwagen en de kolenlorrie aan. Zij +hielden deze bewering niet alleen staande, doch weigerden pertinent om +de paarden verder mee te laten gaan.</p> +<p>„Die groote ratten zijn dol op paarden”, herhaalde de +kolentremmer telkens.</p> +<p>Cossar keek het getwist een oogenblik aan. <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e1301" href="#xd20e1301" name= +"xd20e1301">78</a>]</span></p> +<p>„Haal de spullen uit het wagentje”, zeide hij, en een +van zijne mannen, een lange, blonde, smerige<a id="xd20e1304" name= +"xd20e1304"></a> werktuigkundige, gehoorzaamde.</p> +<p>„Geef me dat jachtgeweer es an”, zeide Cossar.</p> +<p>Hij ging tusschen de voerlui staan. „Wij verlangen niet van +jelui dat je rijden zult,” zeide hij.</p> +<p>„En nu kun je verder zeggen wat je wilt,” gaf hij +toe—„maar wij moeten die paarden hebben.”</p> +<p>Zij begonnen over en weer te praten, maar hij ging voort: „Als +jelui het hart hebt om een hand naar ons uit te steken, schiet ik je +uit zelfverdediging in je beenen. Maar de paarden gaan mee +verder.”—Hij beschouwde de zaak hiermede als afgedaan.</p> +<p>„Klim op dien wagen, Flack,” zei hij tot een +breedgeschouderden, taaien, kleinen man. „Boon, jij neemt den +kolenwagen.”</p> +<p>Twee wagenvoerders begonnen tegen Redwood te tieren.</p> +<p>„Jelui hebt je plicht gedaan jegens jelui werkgevers”, +zeide Redwood. „Jelui blijven in dit dorp tot wij terugkomen. +Niemand zal je de schuld geven, als ze zien dat wij geweren hebben. Wij +willen niets onrechtvaardigs of <span class="corr" id="xd20e1321" +title="Bron: geweldadigs">gewelddadigs</span> doen, maar de quaestie is +dringend. Ik betaal als er iets met de paarden gebeurt, dus stel je op +dat punt maar gerust.”</p> +<p>„Goed zoo,” zeide Cossar, die zelden beloften deed.</p> +<p>Zij lieten de sjees achter, en de mannen, die menden, gingen te +voet. Over elken schouder bungelde een geweer. Het was een +allervreemdste kleine expeditie voor een Engelschen landweg. Het geleek +meer op een Yankee-troep, die bezig was westwaarts te trekken in de +goede oude dagen der Indianen.</p> +<p>Zij volgden den weg, totdat zij op den top van den heuvel, bij den +overstap, de Proef-Hoeve in het zicht kregen. <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e1330" href="#xd20e1330" name= +"xd20e1330">79</a>]</span></p> +<p>Zij vonden boven op den heuvel een klein troepje mannen met een +geweer—de beide Fulchers waren er onder anderen ook bij—en +een man, een vreemde uit Maidstone, stond een paar pas +vóór de anderen en nam het terrein op door een +tooneelkijker.</p> +<p>Deze mannen wendden zich om en keken verbaasd naar Redwood’s +troep.</p> +<p>„Iets nieuws?” zeide Cossar.</p> +<p>„De wespen vliegen af en an,” zei de oude Fulcher.</p> +<p>„Kan niet zien of ze wat meebrengen.”</p> +<p>„Het kanariekruid is nou al tusschen de pijnboomen,” +zeide de man met den tooneelkijker. „Van morgen was het daar nog +niet. Je kunt het zien groeien terwijl je er naar staat te +kijken.”</p> +<p>Hij haalde een zakdoek uit zijn zak en wreef de glazen van den +tooneelkijker doodbedaard zorgvuldig af.</p> +<p>„Jelui gaan zeker naar beneden, he?” waagde Skelmersdale +te zeggen.</p> +<p>„Ga je mee?” vroeg Cossar.</p> +<p>Skelmersdale scheen te aarzelen.</p> +<p>„Duurt den geheelen nacht.”</p> +<p>Skelmersdale besloot, als dat zoo was, maar liever niet mee te +gaan.</p> +<p>„Ook ratten op de vlakte?” vroeg Cossar.</p> +<p>„D’r zat er een tusschen de dennen van morgen. Ik +vertrouw dat ie op konijnen uit was.”</p> +<p>Cossar sjokte weer voort om de anderen in te halen. Bensington, die +van onder zijn hand naar de Proef-Hoeve tuurde, kreeg voor het eerst +eenigermate een denkbeeld van de kracht van het voedsel. Zijn eerste +indruk was, dat het huis kleiner was dan hij gedacht +had—véél kleiner zelfs; zijn tweede indruk was, dat +de geheele plantengroei tusschen het huis en het pijnbosch ontzettend +groot was geworden. Het dak boven den <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e1362" href="#xd20e1362" name="xd20e1362">80</a>]</span>put keek +nog maar even uit van tusschen acht voet hooge graspluimen en het +kanariekruid had zich om den schoorsteen geslingerd en gesticuleerde +met stijve ranken in de lucht. Zijn bloemen waren helder-gele vlekken, +die wel een mijl ver duidelijk zichtbaar waren als afzonderlijke, gele, +spikkels.</p> +<p>Een groote, groene kabel had zich dwars door het ijzergaas van den +looper der reuzen-kuikens gewrongen en had zijn bladerstelen geslingerd +om twee aan den buitenkant staande pijnboomen. Bijna half zoo hoog was +ook het boschje brandnetels, dat om de karreschuur was opgeschoten. De +geheele aanblik deed, hoe meer zij naderden, denken aan een aanval van +dwergen op een poppenhuis dat in een vergeten hoekje van den een of +ander grooten tuin is blijven staan.</p> +<p>Zij zagen dat de wespen voortdurend ijverig af en aan vlogen. Een +zwerm zwarte gedaanten vloog door elkaar in de lucht boven de verweerde +heuvelhelling achter het pijnbosch en telkens schoot een van deze +gedaanten op in de lucht, met ongelooflijke snelheid, en zweefde heen +naar een verwijderd doel. Hun gegons was reeds hoorbaar op meer dan een +halve mijl van de Proef-Hoeve.</p> +<p>Eenmaal kwam een geel-gestreept monster hun kant uit schieten, +zweefde een tijdlang vóór hen, naar hen kijkend met zijn +groote facettenoogen, doch op een mislukt schot uit Cossar’s +jachtgeweer, vloog het weder heen. Rechts in een hoek van het veld, +kropen er verscheidene over eenige afgekloven beenderen, die +waarschijnlijk de overblijfselen waren van het lam dat de ratten +hierheen gesleept hadden van Huxter’s boerderij. De paarden +begonnen onrustig te worden, toen zij deze wezens naderden. Geen van +het gezelschap was een goed menner, en zij moesten ieder <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e1371" href="#xd20e1371" name= +"xd20e1371">81</a>]</span>paard bij den teugel leiden en het +aanmoedigen met hun stem.</p> +<p>Zij zagen geen enkel spoor van de ratten, toen zij het huis +naderden, en alles scheen volmaakt rustig, behalve het nu eens +duidelijker, dan weer minder duidelijk aanzwellende whoozzzzzzZZZ, +whoooooozoo—oe uit het wespen-nest.</p> +<p>Zij leidden de paarden het erf op en een van Cossar’s mannen +die de deur zag openstaan—het geheele middengedeelte ervan was +weggeknaagd—ging naar binnen. Niemand miste hem den eersten tijd, +daar de anderen bezig waren met de vaten petroleum, en zij bemerkten +eerst dat hij niet bij hen was, toen zij het knallen van zijn geweer en +het fluiten van zijn kogel hoorden. „Pang, pang,” allebei +de loopen, en zijn eerste kogel ging, schijnt het, door het vat zwavel, +rukte er een duig aan den anderen kant uit, en vervulde de lucht met +geel poeder. Redwood had zijn geweer in de hand gehouden en trok het +schot er af op iets grijs’ dat hem voorbij rende. Hij zag nog +even het breede achtergedeelte, den langen schubachtigen staart en +lange zolen der achterpooten van een rat, en ledigde zijn tweeden loop. +Hij zag Bensington neervallen op het oogenblik, dat het beest om den +hoek verdween.</p> +<p>Toen was iedereen een tijdlang druk in de weer met een geweer. Drie +minuten lang waren levens geen cent meer waard op de Proef-Hoeve, en +het knallen der geweren vervulde de lucht. Redwood in zijn opwinding +niet op Bensington lettend, achtervolgde het dier, en werd omver +gegooid door een massa puin, kalk, cement en splinters van vermolmde +latten, die recht op hem af kwam stuiven, nadat een kogel juist +tegenover hem door den muur was komen vliegen.</p> +<p>Hij vond zich zelf op den grond zitten met bebloede <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e1381" href="#xd20e1381" name= +"xd20e1381">82</a>]</span>handen en lippen en groote stilte hing +drukkend over alles om hem heen<span class="corr" id="xd20e1383" title= +"Bron: ,">.</span></p> +<p>Toen merkte hij een geestlooze stem vanuit het huis op:</p> +<p>„Gee—whizz!”</p> +<p>„Hallo!” zei Redwood.</p> +<p>„Hallo daar!” antwoordde de stem.</p> +<p>En toen: „hebben jellui ’em?”</p> +<p>Een besef van de plichten der vriendschap ontwaakte in Redwood. +„Is meneer Bensington gewond?” vroeg hij.</p> +<p>De man binnen verstond hem niet goed. „’t Is jullie +schuld zèker niet, dat ik nog leef” zeide de stem.</p> +<p>Het werd Redwood steeds duidelijker, dat ’t niet anders kon, +of hij had Bensington neergeschoten. Hij dacht niet langer aan de +schrammen in zijn gezicht, stond op en vond Bensington op den grond +zitten, zijn schouder wrijvend.</p> +<p>Bensington keek hem over zijn bril aan. „We hebben ’em +smeer gegeven, Redwood”, zeide hij en toen: „hij probeerde +over me heen te springen, en gooide me omver. Maar ik gaf ’m +allebei de loopen, en goeie hemel, m’n schouder is +murw.”</p> +<p>Er verscheen een man in de deur van het huis. „Eéns +raakte ik ’m in zijn borst en eens in z’n zij,” zeide +hij.</p> +<p>„Waar zijn de wagens?” zeide Cossar, te voorschijn +komend uit een warbos van reusachtige kanariekruid-bladen.</p> +<p>Het bleek tot Redwood’s verbazing, ten eerste, dat er niemand +doodgeschoten was, en ten tweede dat de trollen en de wagen wel een +vijftig pas verplaatst waren, en nu met ineengeloopen wielen in den +verwoesten moestuin van Skinner stonden.</p> +<p>De paarden hadden opgehouden met slaan en steigeren. Een eind verder +lag het gebarsten vat zwavel op het pad met een wolk van stof er boven. +Hij vestigde <span class="pagenum">[<a id="xd20e1413" href="#xd20e1413" +name="xd20e1413">83</a>]</span>Cossar’s aandacht hierop en ging +er naar toe. „Heeft een van jullie die rat ook gezien?” +brulde Cossar, hem volgend. „Ik raakte hem éénmaal +tusschen z’n ribben, en éénmaal recht in zijn facie +toen hij op me afkwam.”</p> +<p>Terwijl zij nog bezig waren om de in elkaar gewerkte raderen te +trekken, voegden juist twee mannen zich bij hen.</p> +<p>„Ik heb die rat neergelegd,” zeide een van hen.</p> +<p>„Hebben ze ’em?” vroeg Cossar.</p> +<p>„Jim Bates heeft ’m gevonden, achter de heg. Ik raakte +’m net toen hij om den hoek kwam....”</p> +<p>„Pats, achter zijn schouder......”</p> +<p>Toen de zaken weder een beetje op orde waren, ging Redwood eens +kijken naar het kolossale, wanstaltige lijk. Het dier lag op zijn +zijde, met lichtelijk gekromd lijf. Zijn knaagtanden, die uitstaken +over de onderkaak, gaven aan zijn gezicht een uitdrukking van zwakheid +bij al zijn grootte en vraatzucht. Het leek niet in ’t minst +woest of vrees-aanjagend. De klauwen der voorpooten deden denken aan +vermagerde handen. Behalve een klein rond gaatje met een geschroeiden +rand er om heen aan weerszijden van den hals, was het dier volkomen +ongedeerd.</p> +<p>Hij bleef hierover eenigen tijd staan peinzen.</p> +<p>„Dan moeten er twéé ratten geweest zijn,” +zeide hij eindelijk, zich afwendend.</p> +<p>„Ja, en die, die iedereen geraakt heeft,—is +ontsnapt.”</p> +<p>„Ik weet anders zeker dat mijn schot......”</p> +<p>Een kanariekruid-rank, die op de geheimzinnige manier van alle +kruipplanten naar een houvast zocht, boog zich allervriendelijkst naar +zijn hals, en deed hem haastig ter zijde gaan.</p> +<p>„Whoe-z-z-z-z-z-z-Z-Z-Z”, klonk het uit het wespennest, +een eind verder, „whoe-oe-zoe-oe.” <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e1440" href="#xd20e1440" name= +"xd20e1440">84</a>]</span></p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main"><span class="corr" id="xd20e1443" title= +"Bron: V">IV</span>.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Dit geval deed het gezelschap op zijn hoede zijn, +hoewel het er niet buitengewoon ontdaan over was.</p> +<p>Zij brachten hun provisie in het huis, dat blijkbaar ondersteboven +gehaald was door de ratten, nadat juffrouw Skinner het verlaten had, en +vier van de mannen brachten de twee paarden naar Hickleybrow terug. Zij +sleepten de doode rat door de heg, zóó dat zij van uit de +vensters van het huis goed te zien was, en bemerkten toevallig een +kolonie reuzen-oorwormen in de greppel. Deze dieren gingen haastig uit +elkaar, doch Cossar stak zijn ontzettende ledematen uit en slaagde er +in, er verscheidene te dooden met zijn laarzen en geweer-kolf. +Vervolgens hakten twee der mannen verscheidene hoofd-stammen van het +kanarie-kruid door—dit waren reusachtige cylinders van een paar +voet in doorsnede, die uitkwamen bij den zinkput achter het huis; en +terwijl Cossar het huis voor den nacht in orde bracht, liepen +Bensington, Redwood en een der bijstand-verleenende electriciens +behoedzaam om de kippenrennen heen, zoekend naar de rattenholen.</p> +<p>Zij maakten een wijden boog om de reuzen-brandnetels heen, want dit +reusachtig onkruid bedreigde hen met giftige doornen van ruim een duim +lang.</p> +<p>Vervolgens kwamen zij aan gene zijde van het afgeknaagde, onttakelde +hek, en stonden plotseling voor het meest westelijk-gelegen reusachtige +ratten-hol—, een kwalijk-riekende diepte,—dat hen op +éen rij deed gaan staan.</p> +<p>„Ik hoop dat zij te voorschijn zullen komen”, zeide +Redwood met een blik naar het afdak van den put.</p> +<p>„En als ze er eens niet uitkomen,” zei Bensington.</p> +<p>„Dat zullen ze wel,” zei Redwood. <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e1460" href="#xd20e1460" name= +"xd20e1460">85</a>]</span></p> +<p>Zij bleven in gedachten verzonken staan.</p> +<p>„We zullen op de een of andere manier vuur moeten aanmaken +àls we er in gaan,” zeide Redwood.</p> +<p>Zij gingen een klein paadje van wit zand op, door het dennenbosch, +en hielden een oogenblik later stand in het gezicht der +wespen-holen.</p> +<p>De zon ging nu onder, en de wespen kwamen allen naar huis; hun +vleugels vormden in het gouden licht snel-ronddraaiende stralen-kransen +om hen heen. De drie mannen keken behoedzaam toe van onder de +boomen—zij waagden het niet tot aan den rànd van het bosch +te gaan—en zagen deze kolossale insecten neerkomen, een beetje +rondkruipen, de holen binnengaan en verdwijnen.</p> +<p>„Binnen een paar uur zijn ze kalm,” zei Redwood... +<span class="corr" id="xd20e1472" title= +"Niet in bron">„</span>’t Is net of je weer een jongen +bent.”</p> +<p>„We kunnen deze holen niet misloopen,” zei Bensington, +„al is de nacht ook donker. Tusschen twee haakjes—hoe moet +het met ’t licht”—</p> +<p>„Volle maan,” zei de electricien. „Heb ’t +opgezocht.”</p> +<p>Zij gingen terug en raadpleegden Cossar.</p> +<p>Hij zeide, dat ’t „voor de hand lag”, dat ze voor +’t schemer de zwavel, salpeter en gips ’t bosch +doorbrachten en derhalve ontlaadden zij de wagens en droegen de zakken +op hun rug.</p> +<p>Na het noodige geschreeuw der voorafgaande orders werd er geen woord +meer gesproken, en toen het gezoem uit het wespen-nest verstierf, was +er bijna geen ander geluid te hooren dan het gedruisch van voetstappen, +de zware ademhaling van beladen mannen en het neerwerpen der zakken. Om +beurten hielp ieder een handje behalve Bensington die hier +klaarblijkelijk ongeschikt voor was. Hij vatte post in de slaapkamer +der Skinners met een geweer, om het lijk der doode rat te bewaken en de +andere droegen <span class="pagenum">[<a id="xd20e1485" href= +"#xd20e1485" name="xd20e1485">86</a>]</span>om beurten zakken en +rustten dan weder, en hielden twee aan twee de wacht bij de +ratten-holen achter het brandnetel-boschje. De zaadbolletjes der netels +waren rijp, en telkens werd hun waken verlevendigd door het opengaan +van een dezer bolletjes, wat precies klonk als het knallen van een +pistool, en de zaadkorrels, zoo groot als hertenloopers, vlogen overal +om hen heen.</p> +<p>Bensington zat voor zijn venster in een harden paardenharen +leunstoel, waarover een smoezelige anti-macasser lag, die gedurende +vele jaren een tikje van maatschappelijke distinctie gegeven had aan de +huiskamer der Skinners.</p> +<p>Zijn geweer, waaraan hij zoo weinig gewoon was, rustte op het +kozijn, en zijn bril keek nu eens naar de duistere gestalte der doode +rat in het steeds-meer-dalende schemerduister, dan weer om zich heen, +in vreemde overpeinzingen. Er was een flauwe stank van petroleum, want +een van de vaten lekte, en deze lucht vermengde zich met een minder +onaangenamen geur, die opsteeg uit den afgehakten en vertreden stengel +van het kanariekruid.</p> +<p>Als hij het hoofd omwendde herinnerde een mengeling van vage +huiselijke geuren, van bier, kaas, rotte appels en oude laarzen als +leidmotieven, hem sterk aan de verdwenen Skinners. Hij keek een tijdje +lang rond in het duistere vertrek. Het meubilair was zeer in wanorde +gebracht—misschien wel door de een of andere nieuwsgierige +rat—doch een jas aan een pen, tegen de deur, een scheermes en +enkele vuile strookjes papier, en een stukje zeep dat tot een +hoornachtigen dobbelsteen geworden was doordat het sedert jaren niet +meer gebruikt werd, dit alles rook naar Skinner’s marquante +persoonlijkheid.</p> +<p>De gedachte kwam in Bensington’s brein op, dat +hoogstwaarschijnlijk het monster, dat daar nu in het <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e1495" href="#xd20e1495" name= +"xd20e1495">87</a>]</span>halfduister lag, Skinner gedood en opgegeten +had, tenminste gedeeltelijk, iets waarvan hij den geheelen omvang nog +niet overdacht had.</p> +<p>Waar toch een er-onschuldig-uitziende ontdekking op chemisch gebied +al niet toe leiden kon!</p> +<p>Hier zat hij nu, in zijn eenvoudige, oude Engeland, en toch aan alle +zijden belaagd door gevaren, geheel alleen met een geweer in een +halfduister, bouwvallig huis, ver van elk gemak, met zijn schouder +deerlijk gekneusd door het stooten van een geweer, en—bij alle +heiligen!</p> +<p>Hij begreep nu eerst ten volle hoezeer de gewone orde van zaken van +het Heelal voor hem veranderd was. Hij was weggegaan naar de plaats van +dit verbazingwekkende avontuur, zonder er zelfs met één +woord van te reppen tegen zijn nicht Jeanne!</p> +<p>Wat moest zij wel van hem denken?</p> +<p>Hij trachtte zich dit voor te stellen, doch het gelukte hem niet. +Hij had het vreemde gevoel, dat hij en zij nu voor altijd gescheiden +waren, en elkander nooit weer zouden zien. Hij gevoelde, dat hij een +verbazenden stap gedaan had, en een wereld van nieuwe onmetelijke +dingen had betreden. Wat voor monsters konden die steeds duisterder +wordende schaduwen niet verbergen?... De toppen der reuzen-netels +staken donker en scherp af tegen het bleeke groen en amber van de lucht +in het westen. Alles was heel stil—heel, heel stil. Hij +verwonderde zich waarom hij de anderen niet kon hooren daar ginds om +den hoek van het huis. De schaduw in het karrehuis was nu +één zwarte diepte.</p> +<p>Pang... pang... pang.</p> +<p>Een keten van echoos en een schreeuw.</p> +<p>Toen lange stilte.</p> +<p>Goddank! daar kwamen Redwood en Cossar opdoemen <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e1516" href="#xd20e1516" name= +"xd20e1516">88</a>]</span>uit de onhoorbare duisternis, en Redwood riep +„Bensington!”</p> +<p>„Bensington! We hebben wéér ’n rat! Cossar +heeft een tweede rat neergelegd!”</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main"><span class="corr" id="xd20e1522" title= +"Bron: VI">V</span>.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Toen de expeditie zich voldoende ververscht had, was +de nacht gedaald. De sterren schenen zoo helder als zij maar konden, en +een steeds grooter wordende bleekheid in de richting van Hankey +kondigde de maan aan. Nog steeds werd er wacht gehouden bij de +rattenholen, doch de wakers hadden van plaats verwisseld en hadden post +gevat op de heuvelhelling boven de holen, voelend dat dit een veiliger +punt was om te vuren. Zij hurkten daar in de overvloedig vallende dauw, +en bestreden de vochtigheid met whiskey. De anderen bleven in huis en +de drie leiders bespraken met de mannen het werk dat hun gedurende den +nacht voor de borst stond. Tegen middernacht ging de maan op, en zoodra +zij boven de duinen uitkwam, begaven allen, behalve de schildwachten +bij de rattenholen, zich op weg, achter elkaar loopend, in den +ganzenpas, en aangevoerd door Cossar, naar het wespennest. Voor zoover +het ’t wespennest betrof, was hun taak buitengewoon +licht—verbàzend licht. Behalve dat ’t langer duurde, +had het niet veel meer voeten in de aarde dan het eerste het beste +gewone wespennest. Zeker, er was eenig gevaar bij—levensgevaar +nog wel, doch dit stak zelfs het hóófd niet buiten het +hol. Zij propten er de zwavel en salpeter in, stopten de holen +zorgvuldig dicht en staken hunne lonten aan.</p> +<p>Toen wendde het geheele gezelschap, behalve Cossar, zich als +één man om en rende dwars door de lange schaduwen der +pijnboomen, en ziende dat Cossar stand <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e1529" href="#xd20e1529" name="xd20e1529">89</a>]</span>gehouden +had, kwamen zij een honderd meter verder tot staan, dicht op elkaar +gedrongen, knus dicht bij een greppel, die een schuilplaats aanbood. +Een paar minuten lang was de zwarte en witte maannacht zwaar van een +gesmoord gegons, dat aanzwol tot een gebrul, tot een diepen breeden +klank, zijn hoogtepunt bereikte en toen weder verstierf; en +toen—het was haast niet te gelooven—was de nacht weder +stil.</p> +<p>„Bij den hemel!” zei Bensington, bijna fluisterend, +„hij heeft ’t klaargespeeld.”</p> +<p>Allen stonden in spanning. De heuvelhelling boven het donkere +naald-kantwerk van de schaduwen der pijnboomen was helder als het +daglicht en kleurloos als sneeuw. Het verstijvende cement in de holen +glom zoo waar. Cossar’s losse gestalte kwam op hen toe.</p> +<p>„Klaar hoor”—zei Cossar.</p> +<p>„Pang—pang!”</p> +<p>Een schot van dicht bij het huis en toen—stilte.</p> +<p>„Wat is dàt?” zei Bensington.</p> +<p>„Een van de ratten zal z’n kop naar buiten gestoken +hebben,” opperde een van de mannen.</p> +<p>„Tusschen twee haakjes, we hebben onze geweren ginds +gelaten,” zei Redwood.</p> +<p>„Bij de zakken.”</p> +<p>Iedereen begon weer den kant van den heuvel uit te loopen.</p> +<p>„Dat moeten de ratten zijn,” zei Bensington.</p> +<p>„Ligt voor de hand,” zei Cossar, op zijn nagels +bijtend.</p> +<p>„Pang!”</p> +<p>„Hallo?” zei <span class="corr" id="xd20e1560" title= +"Bron: een">één</span> van de mannen.</p> +<p>Toen klonken er plotseling een roep, twee schoten, een luiden +schreeuw die bijna een gil was, drie snel op elkaar volgende schoten en +het geluid van hout dat versplinterde. Al deze geluiden waren zeer +duidelijk <span class="pagenum">[<a id="xd20e1565" href="#xd20e1565" +name="xd20e1565">90</a>]</span>en zeer klein in de onmetelijke stilte +van den nacht. Toen eenige minuten lang niets dan een zacht, gedempt +verward geluid uit de richting der rattenholen, en toen weder een +woeste gil... allen liepen om ’t hardst naar de geweren... Weer +twee schoten.</p> +<p>Bensington holde met het geweer in de hand door het pijnbosch achter +een aantal voor hem uithollende ruggen aan. Het is eigenaardig dat de +gedachte, die op dat oogenblik den boventoon voerde in zijn brein, de +wensch was, dat nicht Jeanne hem nu eens kon zien. Zijn bolle +opengewerkte schoenen sloegen uit in wilde groote passen en zijn +gezicht was vertrokken tot een voortdurende grijns, omdat dit zijn neus +deed rimpelen en zijn bril op zijn plaats hield. Ook hield hij den loop +van zijn geweer recht voor zich uit, terwijl hij daar door het +plekken-werpende maanlicht holde. De man die weggeloopen was, kwam hen +in vollen ren tegen—hij had zijn geweer laten vallen.</p> +<p>„Hallo,” zei Cossar, en ving hem op in zijn armen. +„Wat heeft dit te beduiden?”</p> +<p>„Ze kwamen er allemaal samen uit,” zei de man.</p> +<p>„De ratten?”</p> +<p>„Ja, zes waren ’t er.”</p> +<p>„Waar is Flack?”</p> +<p>„Die ligt ginds.”</p> +<p>„Wat zegt ie?” hijgde Bensington, die kwam aanloopen +zonder dat iemand op hem lette.</p> +<p>„Ligt Flack ginds?”</p> +<p>„Hij viel.”</p> +<p>„Ze kwamen er een voor een uit.”</p> +<p>„Wat?”</p> +<p>„Deden een uitval. Ik loste m’n beide loopen.”</p> +<p>„En heb je Flack daar alleen achtergelaten?”</p> +<p>„Zij zaten ons op ’t lijf.” <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e1598" href="#xd20e1598" name= +"xd20e1598">91</a>]</span></p> +<p>„Vooruit,” zei Cossar. „Jij gaat met ons mee. Waar +is Flack? Breng ons er heen.”</p> +<p>Het geheele gezelschap ging op weg. Verdere bijzonderheden omtrent +het gevecht ontvielen den man die weggeloopen was. De anderen, behalve +Cossar die voorop ging, verdrongen zich om hem.</p> +<p>„Waar zijn ze nou?”</p> +<p>„Misschien al weer in hun holen. Ik smeerde ’n ’m. +Ze renden op ons in om bij hun holen te kommen.”</p> +<p>„Wat bedoel je? Waren jelui dan achter ze gekomen?”</p> +<p>„Wij gingen naar hun hol. Zagen ze d’r uit kommen, en +probeerden ze den pas af te snijden. Ze kropen d’r uit—net +als konijnen. Wij holden naar beneden, en brandden los. Zij liepen wild +in ’t rond na ons eerste schot, en toen kwamen ze plotseling op +ons af. Op ons àf, hoor!”</p> +<p>„Hoeveel?”</p> +<p>„Zes of zeven.”</p> +<p>Cossar ging vóór naar den rand van het pijnbosch en +hield stil.</p> +<p>„Bedoel je dat ze Flack gepakt hebben?” vroeg +iemand.</p> +<p>„’k Zag wel dat er een op ’em afkwam.”</p> +<p>„Schoot je niet?”</p> +<p>„Hoe kon ik dat nou?”</p> +<p>„Heeft iedereen geladen?” zei Cossar over zijn schouder. +Van alle kanten werd toestemmend geantwoord.</p> +<p>„Maar Flack—” zei er een.</p> +<p>„Je wilt toch niet zeggen dat Flack—” begon een +tweede.</p> +<p>„Er is geen tijd te verliezen,” zei Cossar en riep luid +„Flack!” terwijl hij vóórging. De geheele +gewapende macht ging op de rattenholen toe, de man die weggeloopen +<span class="pagenum">[<a id="xd20e1635" href="#xd20e1635" name= +"xd20e1635">92</a>]</span>was een beetje in de achterhoede. Zij gingen +voorwaarts door allerlei soorten welig, overdreven-groot onkruid en +liepen om het lichaam van de tweede gedoode rat heen. Zij waren +uitgespreid tot een lijn, waarbij elke man dicht bij zijn buurman liep; +allen liepen met hun geweer recht voor zich uit en gluurden om zich +heen in het heldere maanlicht, of ze niet een ineengedoken, +onheilspellende gestalte zagen. Zij vonden zeer spoedig het geweer van +den man die weggeloopen was.</p> +<p>„Flack!” riep Cossar. „Flack!”</p> +<p>„Hij liep voorbij de netels en viel toen,” zei de man +die weggeloopen was.</p> +<p>„Waar?”</p> +<p>„Daar ginds.”</p> +<p>„Waar viel hij?”</p> +<p>Hij aarzelde en leidde hen een tijdlang door de donkere schaduwen en +keerde toen om.</p> +<p>„Zoowat daar, geloof ik.”</p> +<p>„Zoo, maar nu is hij er toch niet meer.<span class="corr" id= +"xd20e1654" title="Bron: ’">”</span></p> +<p>„Maar zijn geweer dan—?”</p> +<p>„Bliksems nog an toe!” vloekte Cossar, „maar waar +is dan alles gebleven?” Hij deed een schrede in de richting der +donkere schaduwen op de heuvelhelling die de rattenholen verborg en +bleef staan kijken. Toen stootte hij nogmaals een vloek uit, +„àls ze hem naar binnen gesleept hebben—!”</p> +<p>En aldus bleven zij een tijdlang dralen, elkaar hunne gedachtetjes +toewerpend. Bensington’s brilleglazen schoten stralen uit als +diamanten, als hij van den een naar den ander keek. De gezichten der +mannen veranderden van koude helderheid tot geheimzinnige duisternis, +naarmate zij zich van of naar de maan keerden. Iedereen sprak, doch +geen van allen maakten zij een zin af. Toen besloot Cossar, met zijn +korte <span class="pagenum">[<a id="xd20e1663" href="#xd20e1663" name= +"xd20e1663">93</a>]</span>manier van optreden, wat hij doen moest. Hij +gooide zijn ledematen hierheen en daarheen en gooide er bevelen uit als +ballen. Het lag voor de hand, dat hij lampen noodig had. Iedereen +behalve Cossar liep heen in de richting van het huis.</p> +<p>„Ga je in de holen?” vroeg Redwood.</p> +<p>„Ligt voor de hand,” zei Cossar.</p> +<p>Hij maakte het hun nog eens duidelijk dat de lantaarns van de kar en +de trolley gehaald moesten worden.</p> +<p>Toen Bensington dit ten volle begreep, ging hij op weg, het pad bij +den put af. Hij keek over zijn schouder en zag de reusachtige gestalte +van Cossar op den voorgrond staan, alsof hij in gedachten verzonken +naar de holen stond te kijken. Op dit gezicht bleef Bensington een +oogenblik staan en wendde zich half om. „Zij lieten Cossar daar +maar alleen staan—!”</p> +<p>Natuurlijk, Cossar was wel in staat voor zichzelven te zorgen. +Plotseling zag Bensington iets dat hem een ademloos „Hier!” +deed uitschreeuwen. In een oogwenk hadden drie ratten zich uit den +donkeren warbos van slingerplanten losgemaakt en kwamen op Cossar +toeschieten. Drie seconden lang stond Cossar daar, zonder hen op te +merken, en toen werd hij plotseling het actiefste wezen ter wereld. Hij +schoot niet. Klaarblijkelijk had hij geen tijd om te mikken, of dacht +hij niet aan mikken; Bensington zag dat hij zich bukte om een hem +bespringende rat te ontgaan, en gaf het dier toen een slag achter zijn +kop met de kolf van zijn geweer. Het monster sprong in de hoogte en +viel over zijn kop duikelend op den grond.</p> +<p>Cossar’s gedaante verdween uit het gezicht tusschen het +rietachtige gras, en toen kwam hij weder te voorschijn, op een van de +andere ratten inrennend en <span class="pagenum">[<a id="xd20e1678" +href="#xd20e1678" name="xd20e1678">94</a>]</span>zijn geweer boven zijn +hoofd zwaaiend. Een zwakke kreet trof Bensington’s oor, en toen +zag hij de twee overige ratten in verschillende richtingen wegloopen en +Cossar hen achterna in de richting der holen. Het geheele voorval was +in nevelachtige schaduwen gehuld; alle drie vechtende monsters werden +nog grooter en onwerkelijker gemaakt door de bedriegelijke helderheid +van het licht. Nu eens was Cossar kolossaal, dan weder onzichtbaar. De +ratten schoten voor zijn oog heen met plotselinge onverwachte sprongen, +of renden met zulk een snelle beweging der pooten, dat zij op raderen +leken te gaan. Het geheele voorval was afgespeeld in een halve minuut. +Niemand anders dan Bensington zag het. Hij kon de andere achter zich +hooren nog steeds op weg naar het huis. Hij schreeuwde iets +onsamenhangends en liep toen terug naar Cossar, terwijl de ratten +verdwenen.</p> +<p>Hij bereikte hem buiten de holen. In het maanlicht duidde het spelen +der schaduwen, die over Cossar’s gezicht gleden, kalmte aan. +„Hallo,” zei Cossar, „al terug? Waar zijn de +Iantaarns? Ze zijn nu allemaal weer in hun holen. Eén heb ik +z’n nek gebroken toen ie langs me heen kwam... Zie je? +daar!” En hij wees naar het dier met een mageren vinger.</p> +<p>Bensington was te verbaasd om iets te zeggen... Het leek een +ontzettend langen tijd vóór de Iantaarns kwamen. +Eindelijk verschenen zij, eerst één helder, onbeweeglijk +oog, voorafgegaan door een heen en weer bewegenden gelen gloed, en +toen, nu en dan even verdwijnend en dan weder tevoorschijn komend, +nòg twee. Daar achter kwamen kleine gestalten aan met zachte +stemmen, en toen enorme schaduwen. Deze groep vormde als het ware +één plek brand in het reusachtige droomland van +maneschijn.</p> +<p>„Flack,” zeiden de stemmen. „Flack.” +<span class="pagenum">[<a id="xd20e1686" href="#xd20e1686" name= +"xd20e1686">95</a>]</span></p> +<p>Een verklarende zin kwam tot Cossar en Bensington over. „Heeft +zichzelf in het dakkamertje opgesloten.”</p> +<p>Cossar wekte van oogenblik tot oogenblik méér +verbazing. Hij haalde groote handen-vol ruw katoen voor den dag, en +propte die in zijne ooren.—Bensington vroeg zich verwonderd af +waarvoor dit diende. Toen laadde hij zijn geweer met een kwart lading +kruit. Wie anders dan Cossar kon aan zoo iets gedacht hebben. De +illusie van het wonderland bereikte zijn hoogtepunt, toen +Cossar’s twee breede vlakken schoenzool in het middelste hol +verdwenen.</p> +<p>Cossar kroop op handen en voeten met twee geweren die aan +weerszijden achter hem aan sleepten aan een touw, dat vastgemaakt was +onder zijn kin, en zijn meest vertrouwde helper, een kleine donkere man +met een ernstig gezicht, zou hem in de holen volgen, achter hem aan +kruipen, en een lantaarn boven zijn hoofd houden. Alles was met even +veel verstand voorbereid en was éven voor de hand liggend en in +orde, als de droom van een krankzinnige. Het bleek dat het katoen was +om het effect van het geweerschot tegen te gaan; ook de helper had wat +in zijn ooren. Natuurlijk! Zoo lang de ratten voor Cossar uitvluchtten, +was er geen gevaar, en zoodra zij stand hielden, zou hij hun oogen zien +en daar tusschen vuren. En daar zij door den koker van het hol moesten +komen, kòn Cossar ze bijna niet missen. Cossar verklaarde, dat +het de meest voor de hand liggende manier was, misschien een beetje +vervelend, maar absoluut zeker. Toen de helper zich bukte om naar +binnen te kruipen, zag Bensington dat het eind van een kluwen bindtouw +aan het jaspand van den man was vastgebonden. Hiermede moest hij het +touw naar binnen trekken om zoo noodig de lichamen der ratten naar +buiten te sleepen. <span class="pagenum">[<a id="xd20e1693" href= +"#xd20e1693" name="xd20e1693">96</a>]</span></p> +<p>Bensington bemerkte dat het voorwerp hetwelk hij in de hand hield, +Cossar’s zijden hoed was.</p> +<p>Hoe was die daar gekomen?...</p> +<p>In ieder geval was het een soort souvenir. Bij elk van de +aangrenzende holen stond een klein groepje met een lantaarn op den +grond, die het hol verlichtte, en een man lag voor elk hol geknield te +mikken op de ronde, ledige diepte, wachtend dat er iets zoude +uitkomen.</p> +<p>Eindelooze spanning.</p> +<p>Toen hoorden zij Cossar’s eerste schot, als een ontploffing in +een mijn...</p> +<p>Elk’s zenuwen en spieren spanden zich, en pang! pang! pang! de +ratten hadden geprobeerd weg te komen, en twee waren neergeveld. Toen +rukte de man die het kluwen bindtouw vasthield aan de lijn.</p> +<p>„Hij heeft er daar binnen een neergelegd,” zei +Bensington, „en hij heeft het touw noodig.”</p> +<p>Hij zag toe hoe het touw het hol inkroop, en het leek wel alsof er +een slangachtig leven in gevaren was—want de duisternis maakte +het bindgaren onzichtbaar. Eindelijk kroop het niet langer voort, en +gebeurde er een heelen tijd niets. Toen kroop er, wat Bensington het +vreemdste monster van alles toeleek, langzaam uit het hol en ontpopte +zich als de kleine werktuigkundige, die er achterwaarts uitkroop. +Achter hem aan en diepe voren ploegend, stak Cossar zijn voeten naar +buiten en toen volgde zijn door den lantaarn verlichten rug...</p> +<p>Slechts nog één rat was er nu in leven, en deze arme, +ten doode opgeschreven sukkel zat ineengedoken in den versten +schuilhoek, tot Cossar en de lantaarn weder in het gat verdween en het +doodde, en eindelijk deed Cossar, die menschelijke fret, de ronde door +al de holen om zich te vergewissen, dat er niet méér +waren. <span class="pagenum">[<a id="xd20e1713" href="#xd20e1713" name= +"xd20e1713">97</a>]</span></p> +<p>„We hebben ze,” zei hij tot zijn van eerbied bijna +stomme gezelschap. „En als ik niet zoo’n stuipekop geweest +was, dan zou ik me tot op m’n middel uitgekleed hebben. Ligt voor +de hand, niet waar. Voel m’n mouwen es, Bensington! Kletsnat van +’t zweet. Maar je kunt niet an alles tegelijk denken. Alleen een +halve flesch whiskey kan me ’n kou van ’t lijf +houden.”</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main"><span class="corr" id="xd20e1718" title= +"Bron: VII">VI</span>.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Er waren oogenblikken in dezen wondervollen nacht +waarin het Bensington toescheen, dat hij voorbestemd was voor een leven +van fantastische avonturen. Dit was voornamelijk wel een uur lang het +geval nadat hij een flink glas whiskey gedronken had. „’k +Ga niet terug naar Sloanestreet,” deelde hij den langen, blonden, +groezeligen monteur in vertrouwen mede.</p> +<p>„Niet?”</p> +<p>„Waarachtig niet,” zei Bensington, somber het hoofd +schuddend.</p> +<p>De inspanning die het sleepen van de zeven doode ratten naar den +brandstapel bij het brandnetelboschje van hem vereischte, deed hem +baden in zweet, en Cossar wees op de voor de hand liggende physieke +reactie van whiskey om hem te behoeden voor de anders onvermijdelijke +kou.</p> +<p>Ze hielden een soort van roovers-souper in de oude met tegels +bevloerde keuken, terwijl de rij doode ratten tegen de kippeloopen +buiten lag in het maanlicht en na ongeveer een half uur slaap, wekte +Cossar hen allen weder om het werk, dat nog gedaan moest worden, te +verrichten. „’t Ligt voor de hand dat we de plaats met den +grond gelijk moeten maken,” zei hij. „Geen rommel, en geen +schandaal. Snap je?” Hij <span class="pagenum">[<a id="xd20e1731" +href="#xd20e1731" name="xd20e1731">98</a>]</span>haalde hen over tot +zijn idee om de verwoesting volkomen te maken. Zij sloegen en +versplinterden ieder stukje hout in huis; zij legden paden van gehakt +hout overal waar de ontzaglijke plantengroei opschoot; zij maakten een +brandstapel voor de rattenlijken, en overgoten ze met petroleum.</p> +<p>Bensington werkte als een polderjongen, die weet wat hem te doen +staat. Hij bereikte zijn toppunt van vroolijkheid en energie tegen twee +uur. Als hij in het verwoestingswerk een bijl zwaaide, ontvluchtte +zelfs de dapperste zijn nabijheid. Daarna kalmeerde hij een beetje door +het tijdelijk verlies van zijn bril, die de anderen eindelijk vonden in +den zijzak van zijn jas. Mannen liepen af en aan—vuile, nijvere +mannen. Cossar bewoog zich tusschen hen als een god.</p> +<p>Bensington dronk diep van die vreugde, die men vindt in elkaars +gezelschap, die zegevierende legers en stoere expedities leeren +kennen,—doch nooit zij, die het leven van eerzaam burger in +steden leiden. Nadat Cossar hem zijn bijl had afgenomen, en hem aan het +hout-dragen gezet had, liep Bensington af en aan, zeggend dat ze +allemaal „goeie kerels” waren. Hij werkte +dóór, nog lang nadat hij vermoeidheid begon te +voelen.</p> +<p>Eindelijk was alles in gereedheid en werd er begonnen met het +openbreken der petroleum-vaten. De maan, nu beroofd van haar toch reeds +niet talrijk nachtelijk gevolg van sterren, scheen hoog boven den +dageraad.</p> +<p>„Verbrand alles,” zei Cossar, af en aan +loopend—„verbrand den grond en alles wat er op staat of +groeit.”</p> +<p>Bensington kreeg hem in ’t oog; Cossar zag er nu zeer mager en +vreesaanjagend uit in het eerste bleeke aanlichten van den dageraad, +voorbijhollend met <span class="pagenum">[<a id="xd20e1743" href= +"#xd20e1743" name="xd20e1743">99</a>]</span>vooruitstekende onderkaak, +en een walmend zwam in de hand.</p> +<p>„Vooruit, kom mee!” zei iemand, aan Bensington’s +arm trekkend.</p> +<p>De stille dageraad—er zongen daar geen vogels—was +plotseling vervuld met een rumoerig geknapper; een klein, dof rood +vlammetje lekte om de basis van den brandstapel, werd blauw toen het +den grond raakte, en begon van blad tot blad tegen den stam van een +reuzennetel op te klimmen. Een zangerig geluid vermengde zich met het +geknapper...</p> +<p>Zij grepen haastig hunne geweren uit den hoek van de woonkamer der +Skinners, en toen holden allen weg. Cossar kwam achter hen aan met +zware reuzenpassen...</p> +<p>Nu stonden allen te kijken naar de Proef-Hoeve.</p> +<p>Langzamerhand vatte alles vlam; de rook en de vlammen stortten naar +buiten als een menigte in een paniek, uit deuren en vensters en uit +duizend spleten en reten van het dak. Cossar wist wel hoe hij een +vuurtje moest stoken! Een groote rookkolom waaruit bloedroode tongen en +uitschietende vuurstralen te voorschijn kwamen, schoot op ten hemel. +Het was alsof er een ontzaglijke reus plotseling opstond, zich uitrekte +en op eens zijn reuzenarmen over den hemel uitspreidde. Het dompelde +hen weder in het duister en verbleekte geheel den gloed der zon die er +achter opging. Geheel Hickleybrow bemerkte spoedig den ontzaglijken +rookkolom, en kwam aangeloopen naar den heuveltop, in allerlei vormen +van déshabillé om hen te zien terugkeeren. Achter hen, +als een fantastische fungus<a class="noteref" id="xd20e1756src" href= +"#xd20e1756" name="xd20e1756src">1</a> zwaaide en vervormde zich deze +rookkolom, al hooger en hooger de lucht in—en deed <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e1759" href="#xd20e1759" name= +"xd20e1759">100</a>]</span>de heuvelen laag lijken en alle andere +voorwerpen klein, en op den voorgrond, aangevoerd door Cossar volgden +de stichters van dezen brand, het pad, acht kleine donkere gestalten +die moe, met het geweer op schouder, de weide doorkwamen.</p> +<p>Toen Bensington omkeek, kwam er in zijn moede brein een welbekend +gezegde op, en bleef daar hangen. Wat was het ook? „Ge hebt +vandaag ontstoken—? Ge hebt vandaag ontstoken?—”</p> +<p>Toen herinnerde hij zich Latimer’s woorden: „wij hebben +heden een licht ontstoken in Engeland, dat niemand ooit weder blusschen +kan—”</p> +<p>Wàt ’n man was die Cossar! Hij bewonderde zijn rug een +tijdje en was er trotsch op, dien hoed vastgehouden te hebben. Trotsch! +Hoewel hij een beroemd navorscher was en Cossar slechts aan toegepaste +wetenschap deed.</p> +<p>Plotseling begon hij te huiveren en vreeselijk te geeuwen en +wenschte, dat hij warm ingestopt in zijn bed lag op zijn kleine +bovenhuis, dat uitzag op Sloanestreet. Aan nicht Jeanne te denken ging +heelemaal niet meer. Zijn beenen waren strengen katoen geworden, en +zijn voeten van lood. Hij verwonderde er zich over of er iemand in +Hickleybrow hun koffie zou kunnen verschaffen. Hij was gedurende drie +en dertig jaren nooit een heelen nacht opgebleven.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main"><span class="corr" id="xd20e1771" title= +"Bron: VIII">VII</span>.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">En terwijl deze acht avonturiers om de Proef-Hoeve +ratten bevochten, kampte, negen mijlen ver weg, in het dorp Cheasing +Eyebright, een oude juffrouw met een ontzettenden neus, met groote +moeilijkheden bij het licht van een flakkerende kaars. Zij had een tang +om sardinenblikjes open te breken in de eene knokkige <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e1776" href="#xd20e1776" name= +"xd20e1776">101</a>]</span>hand, en in de andere hield zij een bus +Herakleophorbia, die zij zei te willen openen, of te sterven in de +poging. Zij spande zich onvermoeid in, terwijl door het uiterst dunne +beschot de stem van het kleine kind der Caddles klaagde. +„’t Arme schaap,” zei juffrouw Skinner; en +vervolgens, zich met haar eenigen tand in de lip bijtend in een extase +van vastbeslotenheid, zei zij: „Hier d’r maar +mee!”</p> +<p>En een oogenblik later, „jap!” en een nieuwe voorraad +van het Voedsel der Goden werd vrijgelaten om zijn reuzengroeikracht de +wereld in te slingeren.</p> +<div class="figure xd20e1781width"><img src="images/o101.gif" alt= +"Ornament" width="235" height="100"></div> +<p><span class="pagenum">[<a id="xd20e1785" href="#xd20e1785" name= +"xd20e1785">102</a>]</span></p> +</div> +</div> +</div> +<div class="footnotes"> +<hr class="fnsep"> +<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= +"xd20e1756" href="#xd20e1756src" name="xd20e1756">1</a></span> +Sponsachtige uitwas van het genus fungales.</p> +</div> +</div> +<div id="ch1.4" class="div1"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h2 class="label">Hoofdstuk IV.</h2> +<h2 class="main">De Reuzen-Kinderen.</h2> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">I.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Voor een tijd tenminste moet de zich steeds +uitbreidende kring van de nog achtergebleven gevolgen op de Proef-Hoeve +buiten ons verder verhaal blijven—bijvoorbeeld hoe nog een tijd +lang een reuzengroei in fungus en paddestoel, in gras en onkruid +voortwoekerde in dat wel verkoolde doch niet geheel uitgewischte +centrum. Ook kunnen wij niet uitweiden over de geschiedenis van die +twee kwijnende vrijsters, de twee overlevende hennen; hoeveel bekijks +zij hadden en hoeveel verbazing zij verwekten, en hoe zij hunne verdere +jaren doorbrachten in ei-looze beroemdheid. De lezer, die haakt naar +verdere bijzonderheden omtrent deze dingen, verwijs ik naar de +nieuwsbladen van dien tijd—naar de ruime, niet al te kieskeurige +kolommen van den modernen boekstavenden Engel. Wij zullen ons verder +bezighouden met den heer Bensington ten tijde van deze verontrustende +dingen.</p> +<p>Hij was dan naar Londen teruggekeerd, en bemerkte dat hij plotseling +een zeer beroemd man was geworden. In één nacht was de +geheele wereld ten zijnen opzichte veranderd. Iedereen begreep hem. Het +leek wel alsof nicht Jeanne er alles van wist; de menschen op straat +wisten er ook alles van: de <span class="pagenum">[<a id="xd20e1798" +href="#xd20e1798" name="xd20e1798">103</a>]</span>bladen eveneens alles +en nòg méér. Zeer zeker was het iets vreeselijks +geweest nicht Jeanne onder de oogen te moeten komen, doch toen het +voorbij was, was het bij slot van rekening toch niet zoo +héél vreeselijk.</p> +<p>Zelfs háár macht over feiten had grenzen; het was +duidelijk, dat zij met zichzelve te rade was gegaan en het Voedsel +aangenomen had als iets dat in de natuur der dingen lag. Ze nam een +houding van snauwende plichtmatigheid aan. Het was duidelijk, dat zij +er haar goedkeuring geenszins aan hechtte, doch zij verbood niets. Het +is mogelijk dat Bensington’s vlucht, zooals zij die moet hebben +opgevat, haar vermurwd heeft, en het ergste wat zij deed, was hem met +bittere volharding op te passen onder voorwendsel van een verkoudheid +die de goede man niet gevat had, en van zijne vermoeidheid die hij +reeds lang vergeten was, en hem een nieuw soort hygiënisch +heel-wollen „combination” stel ondergoed te koopen dat even +veel neiging vertoonde om gedeeltelijk binnenste buiten te keeren en +gedeeltelijk niet, en waar hij, als afgetrokken mensch even moeilijk +kon inkomen, als in gezelschapskringen. En nog een tijdlang, en voor +zoover dit gemak hem ledigen tijd liet, ging hij voort een aandeel te +nemen in de ontwikkeling van dit nieuwe element in de menschelijke +geschiedenis, het Voedsel der Goden.</p> +<p>De publieke opinie, die haar eigen, mysterieuze wetten van selectie +volgde, had hèm uitgekozen als den eenigen verantwoordelijken +uitvinder en bevorderaar van dit nieuwe wonder; zij wilde niets van +Redwood weten, en zonder protest stond het Cossar toe zijn natuurlijke +neiging te volgen en in een uiterst vruchtbare obscuriteit te +verzinken. Vóór hij bemerkte waar dit alles heen wilde, +stond hij, om zoo te zeggen, <span class="pagenum">[<a id="xd20e1804" +href="#xd20e1804" name="xd20e1804">104</a>]</span>reeds stijf en +ontleed op de schuttingen tentoongesteld. Zijn kaalhoofdigheid, zijn +eigenaardige roode kleur en zijn gouden bril waren algemeen eigendom +geworden. Vastberaden jonge mannen met groote, er-duur-uitziende +camera’s en een air alsof zij er het volste recht toe hadden, +namen Bensington’s verdieping in bezit gedurende korten, doch +zeer vruchtbaren tijd, lieten er plotseling helle lichten in schijnen, +die het huis nog dagen daarna met een dikken, ondragelijken stank +vervulden, en gingen dan weder heen om de bladzijden der periodieken te +vullen met hunne bewonderenswaardige kiekjes van den heer Bensington +ten voeten uit, en te huis zittend in op één na zijn +beste jasje en opengewerkte schoenen. Weer andere personen met +<span class="corr" id="xd20e1806" title= +"Bron: resolutie">resolute</span> manieren, van verschillende +leeftijden en sexe, kwamen binnenvallen en verhaalden hem allerlei +dingen over Bom-Voedsel—het was Punch, die het goed het eerst +„Bom-Voedsel” noemde—en drukten later af wat zij +gezegd hadden, als zijn eigen origineele bijdrage in het interview. Het +geval werd Broadbeam, den populairen humorist, een ware bezetting. Hij +rook weer iets dat hij niet begrijpen kon, en tobde zich af in pogingen +om het geval door zijn moppen onbeduidend te doen schijnen. Men kon hem +in societeiten vinden, een grooten onbeholpen man, met de sporen van +zijn middernachtelijk werken bij een walmende olie-lamp op zijn +ongezond bleek gelaat afgedrukt, aan iedereen dien hij maar te pakken +kon krijgen, uitleggend: „Die wetenschappelijke mannetjes weet +je, hebben niet ’t minste gevoel van Humor. Dat is ’t. Deze +wetenschap—vermoordt het.” Zijne grappen op Bensington +werden kwaadwillige lasterschriften.</p> +<p>Een ondernemend agentschap in couranten-uitknipsels zond Bensington +een lang artikel over hemzelven, geknipt uit een schelling’s +weekblad, genaamd „Een <span class="pagenum">[<a id="xd20e1811" +href="#xd20e1811" name="xd20e1811">105</a>]</span>nieuwe +Terreur,” en bood hem aan honderd van dezelfde artikelen te +leveren voor een tientje; en twee buitengewoon bekoorlijke jonge dames, +die hem geheel onbekend waren, bezochten hem, en bleven, tot de +onzeggelijke verontwaardiging van nicht Jeanne, thee bij hem drinken, +en zonden hem later hun verjaarsalbums om zijn handteekening in te +zetten. Hij was er spoedig aan gewend zijn naam in één +adem genoemd te zien met de meest onsamenhangende ideeën in de +publieke pers, en in de revues artikelen te ontdekken, handelend over +Bom-Voedsel en hemzelven, en geschreven op de meest familiare wijze +door lieden, waarvan hij nooit gehoord had. En welke verkeerde +denkbeelden omtrent het aangename van beroemdheid hij ook moge gevoed +hebben in de dagen toen hij nog onbekend was, deze werden zeer spoedig +en voor altijd gebannen. In het begin—Broadbeam +uitgenomen—was de toon der publieke opinie vrij van alle +vijandelijkheid. Het leek het publiek niet anders dan een speelsgewijze +geopperde mogelijkheid, dat er nog meer Herakleophorbia zou kunnen +ontsnappen. En het scheen het publiek niet in te vallen, dat de +groeiende kleine groep kinderen, die nu gevoed werden met het voedsel, +binnen korten tijd meer „òp” zouden groeien dan de +meesten van ons ooit groeien. Waar het publiek het meest plezier in +had, waren Caricaturen van eminente politici „na een kuur van +Bom-Voedsel,” het gebruikmaken van de Bom-Voedsel-idee op +schuttingen, en zulke stichtelijke teekeningen als van de doode wespen +die aan het vuur ontsnapt waren en van de nog overblijvende kippen.</p> +<p>Verder dan dit keek het publiek liever niet, totdat er zeer ijverige +pogingen gedaan werden om aller oogen te vestigen op de meer +verwijderde gevolgen en zelfs toèn nog was de geestdrift om te +handelen <span class="pagenum">[<a id="xd20e1815" href="#xd20e1815" +name="xd20e1815">106</a>]</span>nog maar betrekkelijk bij het publiek. +„Er is altijd iets nieuws,” zei het publiek—een +publiek dat zoo overvoerd was van nieuwigheden, dat het zonder +verbazing zoude aangehoord hebben, dat de aarde gespleten was, zooals +men een appel doorsnijdt, en dat zou gezegd hebben: „’k Zou +wel es willen weten wat „ze” hierna weer zullen +beginnen.”</p> +<p>Doch er waren er een paar die buiten het publiek stonden, en die +reeds verder zagen, en enkelen, schijnt het, werden angstig van wat zij +daar zagen. Daar hadt je bijvoorbeeld de jonge Caterham, neef van den +graaf van Penterstone, en een van de meestbelovende Engelsche politici, +die, op gevaar af voor een leuteraar gehouden te worden, een lang +artikel schreef in de „Negentiende Eeuw en Daarna,” om de +algeheele onderdrukking van het Voedsel voor te stellen. En dan was er +nog—in sommige stemmingen—Bensington zelf.</p> +<p>„Ze schijnen niet te begrijpen—” zei hij tot +Cossar.</p> +<p>„Nee, dat doen ze ook niet.”</p> +<p>„En doen wij dat wel? Soms, als ik er aan denk wat het zeggen +wil—dit arme kind van Redwood—en, natuurlijk, joùw +drie—misschien veertig voet groot!... Mogen we, bij slot van +rekening er wel mee doorgaan?”</p> +<p>„Er mee doorgaan!” riep Cossar uit, schokkend van plompe +verbazing, en met hooger stem dan ooit. „Natúúrlijk +ga je d’r mee door! Waar denk je wel voor gemaakt te zijn? Om +rond te slenteren tusschen je maaltijden?”</p> +<p>„Ernstige gevolgen,” gilde hij, +„natúúrlijk! Enorm! Ligt voor de hand—Ligt +voor de hand. M’n goeie man, ’t is de eenige kans die je in +je leven hebt op een ernstig gevolg! En nou wil je terug!” Een +oogenblik lang was hij sprakeloos van verontwaardiging. <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e1830" href="#xd20e1830" name= +"xd20e1830">107</a>]</span>”’t Is schànde!” +zei hij eindelijk, en barstte nog eens nà los: +„Schande!”</p> +<p>Doch Bensington werkte nu in zijn laboratorium met meer emotie dan +lust. Hij kon niet zeggen of hij ernstige gevolgen in zijn leven +wenschte of niet; hij was een man met een kalmen smaak. Het was een +wondere ontdekking, natuurlijk, zeer +wonderbaarlijk—maar—Hij was reeds eigenaar geworden van +verscheidene hectaren verschroeiden, te slechter-faam bekend staanden +grond bij Hickleybrow, tegen een prijs van bijna ƒ 1000 per +are, en soms was hij geneigd ook dit als zùlk een ernstig gevolg +van speculatieve chemie te beschouwen, als een man zonder eerzucht maar +kon wenschen. Meer dan voldoening gevend, ja, veel meer dan voldoening +gevend was de roem, dien hij bereikt had.—Doch de gewoonte van +navorschen zat hem in het bloed...</p> +<p>En soms, in sommige oogenblikken, zeldzaam voorkomende oogenblikken, +voornamelijk in het laboratorium, vond hij nu en dan nog iets anders +dan gewoonte en Cossar’s argumenten om hem tot zijn werk aan te +zetten. In dezen kleinen gebrilden man, die, met zijn opengewerkte +schoenen om de pooten van zijn hooge kruk geslagen, zich hierop in +evenwicht hield, met de hand op het pincet zijner gewichtjes, placht +dan plotseling weder een lichtstraal van dat jeugd-visioen door te +breken, een momenteele visie van het eeuwig ontkiemen van het zaad dat +gezaaid was in zijn geest, en zag hij als het ware in de lucht, achter +de grotesque gedaanten en voorvallen van het heden, de komende wereld +van reuzen en al de machtige dingen die in de toekomst weggelegd +waren—vaag en schitterend, als een glanzend paleis dat plotseling +gezien wordt in een voorbijschietenden zonnestraal in de verte... En +een oogenblik later was het <span class="pagenum">[<a id="xd20e1836" +href="#xd20e1836" name="xd20e1836">108</a>]</span>hem weer alsof die +voorbijgaande glorie zijn geest nooit beschenen had, en zag hij niets +in de toekomst dan sombere schaduwen, onmetelijke hellingen en donkere +diepten, onherbergzame wildernissen, koude, woeste en vreeselijke +dingen.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">II.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Temidden van de ingewikkelde en verwarde +gebeurtenissen, de schokken van de groote buitenwereld, die den heer +Bensington zijn roem bezorgden, trad een schitterende, en actieve +figuur weldra op den voorgrond—werd bijna, als het ware, een +leider en heraut van deze dingen, die Bensington als buiten de zaak +omgaand toeleken. Dit was dr. Winkles, die zelfbewuste jonge +praktizeerende dokter, die reeds in dit verhaal ten tooneele gevoerd is +als het middel waardoor het Redwood mogelijk werd het Voedsel zijnen +zoon toe te dienen. Zelfs vóor het algemeen uitbreken der +gevolgen in Hickleybrow, was het duidelijk, dat de geheimzinnige +poeders die Redwood hem gegeven had, de levendige belangstelling van +dezen heer hadden opgewekt, en zoodra de eerste wespen verschenen, +bracht hij de dingen met elkaar in verband. Hij behoorde tot het soort +van dokters, die in manieren, moraal, wijze van werken en voorkomen het +best konden getypeerd worden met het woord „opkomend.” Hij +was lang en blond, met een hard, waakzaam, pedant, aluminium-kleurig +oog, haar als aangemengde kalk, regelmatige gelaatstrekken, met sterk +ontwikkelde kaakspieren en vierkanten gladgeschoren kin, recht van lijf +en leden en met flinken gang, vlug en zich op de hielen omdraaiend; hij +droeg lange gekleede jassen, zwart-zijden dassen en eenvoudige gouden +manchet- en <span class="pagenum">[<a id="xd20e1843" href="#xd20e1843" +name="xd20e1843">109</a>]</span>boorden-knoopen en horloge-ketting, en +zijn zijden hoeden hadden een bijzonderen vorm en rand die hem er +verstandiger en beter dan iemand anders deden uitzien. Hij zag er even +jong of oud uit als de eerste de beste volwassene. En na dit eerste +wondervolle uitbreken, klampte hij zich aan Bensington en Redwood en +het Voedsel der Goden met zulk een overtuigend air van eigenaarschap +vast, dat Bensington, niettegenstaande het feit dat de pers het +tegendeel verklaarde, soms geneigd was hèm als den +oorspronkelijken uitvinder van de geheele zaak aan te zien.</p> +<p>„Deze kleine ongelukjes,” zei Winkles, toen Bensington +een toespeling maakte op de gevaren van verdere ontsnappingen, +„deze kleine ongelukjes hebben niets te beteekenen. Niets. De +ontdekking is alles. Behoorlijk uitgewerkt, zorgvuldig behandeld, +verstandig gecontroleerd, en we hebben iets heel gewichtigs gevonden in +dit voedsel van „òns”... Maar we moeten er een oogje +op houden... We moeten het niet weer laten ontglippen, en—we +moeten het er niet bij laten zitten.”</p> +<p>En dit was hij voorzeker niet van plan te doen. Hij kwam nu bijna +elken dag bij Bensington. Als Bensington uit het raam keek, placht hij +de uiterst-correcte equipage Sloane-street te zien af komen draven, en +na een ongelooflijk korten tijd trad Winkles de kamer binnen met +lichten, veerkrachtigen tred, en vervulde haar met gerucht, haalde het +een of ander nieuwsblad uit den zak, voorzag Bensington van nieuws en +maakte opmerkingen.</p> +<p>„Nou,” placht hij te zeggen, zich in de handen wrijvend, +„en schieten we op?” en bracht met deze woorden het gesprek +erop.</p> +<p>„Zie je wel,” zei hij bijvoorbeeld, „dat die +Caterham <span class="pagenum">[<a id="xd20e1853" href="#xd20e1853" +name="xd20e1853">110</a>]</span>over ons goedje gesproken heeft op de +Bijeenkomst van den Kerkelijken Bond?”</p> +<p>„Goeie hemel!” zei Bensington, „dat is ’n +neef van den eersten minister, hè?”</p> +<p>„Ja,” zei Winkles, „een heel bekwame jonge +man—werkelijk heel bekwaam. Zijn hoofd staat hem heelemaal +verkeerd, weet je, verwoed reactionnair—maar op en top een +handige vent, hoor. En ’t schijnt werkelijk alsof hij geld wil +slaan uit ons goedje. Slaat een beslisten toon aan. Praat over +„ons” voorstel om het te gebruiken op de lagere +scholen—”</p> +<p>„Ons voorstel om het te gebruiken op de lagere +scholen!”</p> +<p>„Ja, onlangs zei ik daar zoo iets over—zoo +terloops—praatje aan een Polytechnische. Probeerde ’t +duidelijk te maken, dat ’t goedje werkelijk veel goed kon doen. +Niet in ’t minst gevaarlijk, niettegenstaande die kleine +ongelukjes. Die kunnen onmogelijk weer plaats hebben... Weet je, +’t zóú werkelijk goed zijn voor—Maar nu is +hij er over aan ’t praten gegaan.”</p> +<p>„Wat heb je dan gezegd?”</p> +<p>„Och, enkele voor de hand liggende onbeduidende dingen. Maar +zooals je ziet—hij neemt het in vollen ernst op. Zegt dat er +zonder dit ook al geld genoeg verknoeid wordt aan de openbare scholen. +Vertelt weer de oude geschiedenissen over piano-lessen—weet je. +Niemand, zegt hij, wil de kinderen uit het volk verhinderen een +opvoeding te genieten, die overeenkomt met hun stand, maar door ze +dergelijk voedsel te geven, zou je hun besef van verhoudingen absoluut +vernietigen. Heeft ’t onderwerp nog verder uitgewerkt. Welk nut +heeft het, zegt hij, arme lieden zes en dertig voet lang te maken? Hij +gelooft werkelijk, zie je, dat ze zes en dertig voet lang zullen +worden.”</p> +<p>„Dat zouden ze ook,” zei Bensington, „als je ze +<span class="pagenum">[<a id="xd20e1870" href="#xd20e1870" name= +"xd20e1870">111</a>]</span>ons voedsel geregeld gaf. Maar niemand heeft +iets gezegd van—”</p> +<p>„Jawel, ik zei iets.”</p> +<p>„Maar m’n beste Winkles—!”</p> +<p>„Ze zullen natuurlijk nòg Grooter worden,” viel +Winkles hem in de rede, met een air van „’k weet er alles +van,” en verachtelijk over de onrijpe ideeën van Bensington +heenloopend. „Ontegenzeggelijk Grooter. Maar luister eens naar +wat hij zegt! Zal het hen gelúkkiger maken? Dat is de quaestie. +Zullen ze meer eerbied hebben voor de over hen gestelde machten? Is het +wel billijk tegenover de kinderen zelf?” Grappig hoe bezorgd lui +van zijn slag zijn voor de rechtvaardigheid—voor zoover het +schikkingen in de toekomst betreft. Zelfs heden ten dage, zegt hij, +bedragen de kosten van kleeding en voeding meer dan menig ouder voor +zijn kinderen kan betalen, en als dit nieuwe wordt +toegelaten!—He?”</p> +<p>„Je ziet dat hij mijn terloops gegeven wenk tot een positief +voorstel maakt. En dan berekent hij verder hoeveel een broek zal kosten +voor een groeienden jongen van twintig voet ongeveer. Alsof hij +werkelijk geloofde—Honderd twintig gulden berekent hij, en dan is +nog alleen maar de naaktheid van den jongen bedekt. Grappige kerel, die +Caterham. Zoo concreet! En op den braven en hard-werkenden +belastingbetaler zal ’t neerkomen, zegt hij. Hij zegt dat wij +rekenschap hebben te houden met de Rechten der Ouders. Hier staat het +allemaal. Twee kolommen. Ieder ouder heeft het recht zijne kinderen +groot te brengen naar zijn eigen lengte...”</p> +<p>„Dan komt de quaestie van de inrichting der scholen, kosten +van vergroote banken en lessenaars voor ons tòch al tè +zwaar belaste Rijksscholenbudget. En wat krijg je dan +nòg?—een proletariaat van hongerige <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e1882" href="#xd20e1882" name= +"xd20e1882">112</a>]</span>reuzen. En hij eindigt met een heel ernstige +passage; hij zegt dat, zelfs al komt er niets van dat alle perken +overschrijdende voorstel—ik greep ’t zoo maar uit de lucht, +moet je weten en heelemaal verkeerd uitgelegd bovendien—van die +scholen, dat dan de quaestie daar nog niet mee uit is. Dit is een +eigenaardig voedsel, zóo eigenaardig, dat het bijna kwaadaardig +lijkt. Het is roekeloos rondgestrooid—zoo zegt hij—en niets +waarborgt, dat het niet nogmaals zal worden rondgestrooid. Als men er +eenmaal van genomen heeft, is het gif, tenzij men er mee doorgaat. +(„Dat is het ook,” zei Bensington). En om kort te gaan, hij +stelt voor een „Nationaal Genootschap ter Behoud van de Normale +Verhoudingen der Dingen” op te richten. Zot, he? En heel veel lui +voelen er veel voor. Maar wat denken ze te doèn?”</p> +<p>Winkles haalde de schouders op en stak zijn handen uit. „Een +vereeniging vormen,” zei hij, „en lawaai maken. Ze willen +het onwettig doen verklaren, dit Herakleophorbia te +fabriceeren—of tenminste het algemeen bekend maken van het +bestaan ervan. Ik heb er een beetje over geschreven naar dit en dat +blad, om aan te toonen, dat Caterham’s begrip van de zaak +schromelijk overdreven is—schròmelijk overdreven, maar +mijn geschrijf schijnt hem niet tegen te houden. Grappig, he, hoe de +menschen er zich tegen gaan kanten. En de Nationale Matigheids-Bond +heeft een afdeeling opgericht voor Matigheid in Groei.”</p> +<p>„Hm,” zei Bensington en streek zich over den neus.</p> +<p>„Na al wat er gebeurd is kan dat lawaai slecht uitblijven. +Oppervlakkig beschouwd is de quaestie werkelijk +wat—onrustbarend.”</p> +<p>Winkles liep een tijdje de kamer op en neer, aarzelde en +vertrok.</p> +<p>Het was duidelijk, dat hij iets verborgen hield, iets <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e1895" href="#xd20e1895" name= +"xd20e1895">113</a>]</span>dat op twee manieren van belang voor hem was +en dat hij nog niet wenschte te laten zien. Op zekeren dag toen Redwood +en Bensington samen op Bensington’s kamers zaten, liet hij even +doorschemeren wat het was, dat hij in reserve hield.</p> +<p>„Hoe staan de zaken?” zei hij, zich in de handen +wrijvend.</p> +<p>„Wij zijn bezig een soort van rapport samen te +stellen.”</p> +<p>„Voor het Koninklijk Genootschap?”</p> +<p>„Juist.”</p> +<p>„Hm,” zei Winkles, heel gewichtig doend, en ging naar +het haardkleed. „Hm. Maar—De quaestie is maar, mag je dat +wel doen?”</p> +<p>„Mogen we—wat?”</p> +<p>„Mag je dat wel publiek maken?”</p> +<p>„Wij leven niet meer in de middeleeuwen,” zei +Redwood.</p> +<p>„Dat weet ik wel.”</p> +<p>„Zooals Cossar zegt, „kennis ruilen,”—dat is +de ware wetenschappelijke methode.”</p> +<p>„In de meeste gevallen wel, ja. Maar—Dit is een +exceptioneel geval.”</p> +<p>„Wij zullen het Koninklijk Genootschap de geheele zaak +behoorlijk voorleggen,” zei Redwood.</p> +<p>Winkles kwam bij een latere gelegenheid hier op terug.</p> +<p>„In veel opzichten is ’t een merkwaardige +uitvinding.”</p> +<p>„Dat verandert niets aan de zaak,” zei Redwood.</p> +<p>„Maar dit is een soort van wetenschap die heel licht +aanleiding kan geven tot ernstige misbruiken,—„tot ernstige +gevaren,”—zooals Caterham het uitdrukt.”</p> +<p>Redwood zei niets.</p> +<p>„Zelfs achteloosheid, weet je—Als we een commissie van +betrouwbare lieden vormden om het vervaardigen <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e1934" href="#xd20e1934" name= +"xd20e1934">114</a>]</span>van Bomvoedsel, Herakleophorbia bedoel ik, +te controleeren—zouden we kunnen—”</p> +<p>Hij zweeg, en Redwood, met een heimelijk onaangenaam gevoel, deed +alsof hij de vraag in Winkles’ woorden niet opmerkte.</p> +<p>Buiten de vertrekken van Redwood en Bensington werd Winkles, +niettegenstaande de onvolledigheid van zijn kennis ervan, een leidend +autoriteit op het gebied van Bomvoedsel. Hij schreef brieven waarin hij +het gebruik ervan verdedigde; hij schreef korte stukjes en artikelen +waarin hij het nut ervan verklaarde; hij sprong op oogenblikken dat het +heelemaal niet te pas kwam op in de vergaderingen der wetenschappelijke +en medische genootschappen om erover te praten; hij vereenzelvigde er +zich mede. Hij gaf een pamflet uit, getiteld „De waarheid omtrent +Bomvoedsel,” waarin hij het geheele voorval te Hickleybrow +nagenoeg tot niets reduceerde. Hij zei, dat het onzinnig was te zeggen +dat Bomvoedsel de menschen zeven en dertig voet lang zou maken. Het +„lag voor de hand,” dat dit overdrijving was. Natuurlijk +zou het hen Grooter maken, maar meer niet...</p> +<p>In dat intieme kringetje van twee zag men maar al te duidelijk, dat +Winkles dolgraag wilde helpen bij het maken van Herakleophorbia, en +helpen bij het corrigeeren van de proeven van het een of ander artikel +dat voorbereid werd over dit onderwerp, ja alles te doen waaruit hij de +bizonderheden van het vervaardigen van Herakleophorbia kon te weten +komen. Voortdurend vertelde hij hen beiden, dat hij voelde, dat het +„een Groot Ding” was, en dat er enorme mogelijkheden in +verscholen lagen. Als ze maar eerst op de een of andere manier +ongestoord hun gang konden gaan. En eindelijk vroeg hij op zekeren dag +ronduit, of ze hem niet zeggen konden hoe het gemaakt werd. +<span class="pagenum">[<a id="xd20e1942" href="#xd20e1942" name= +"xd20e1942">115</a>]</span></p> +<p>„Ik heb nog es nagedacht over wat je zei,” zeide +Redwood.</p> +<p>„Nu, en?” zei Winkles, plotseling oplevend.</p> +<p>„Het is een soort van kennis die heel licht aanleiding zou +kunnen geven tot ernstige misbruiken.” zei Redwood.</p> +<p>„Maar ik zie niet in waar dat op slaat,” zei +Winkles.</p> +<p>„’t Is tòch zoo,” zei Redwood.</p> +<p>Winkles dacht er een paar dagen over na. Toen kwam hij bij Redwood +en zei dat hij er aan twijfelde of hij aan Redwood’s kleinen +jongen wel langer poeders mocht geven, waarvan hij niets wist; het leek +hem toe erg veel te hebben van lichtvaardig verantwoordelijkheid op +zich te nemen. Dit stemde Redwood tot nadenken.</p> +<p>„Heb je gezien, dat de „Vereeniging tot Algeheele +Onderdrukking van Bomvoedsel” al verscheidene duizenden leden +telt?” zei Winkles van het onderwerp afstappend.</p> +<p>„Ze hebben een petitie op touw gezet,” zei Winkles. +„En de jonge Caterham zal haar de Kamer voorleggen. ’t Gaat +meenens worden, hoor. Zij zijn bezig plaatselijke comité’s +te vormen om invloed te oefenen bij verkiezingen. Zij wenschen het +vervaardigen en het in voorraad hebben van Herakleophorbia zonder +speciale vergunning, strafbaar te stellen, en het toedienen van +Bomvoedsel—zoo noemen ze het—aan eenig persoon onder de +eenentwintig, als landverraad aan te merken, met gevangenisstraf zonder +boete. Maar er zijn nog andere vereenigingen weet je. De +„Vereeniging tot Behoud van de Oude Lichaamsgrootte” wil +den heer Frederic Harrison in den raad zien te krijgen, zeggen ze. Je +weet dat hij er een verhandeling over geschreven heeft; hij zegt dat +het absoluut niet harmonieert met die Openbaring van het Menschelijk +Geslacht die gevonden <span class="pagenum">[<a id="xd20e1960" href= +"#xd20e1960" name="xd20e1960">116</a>]</span>wordt in de leeringen van +Comte. Dat het iets is, dat zelfs de achttiende eeuw in hare ergste +tijden niet zou hebben kúnnen voortbrengen. De gedachte aan dit +Voedsel is nooit in het hoofd van Comte opgekomen—wat wel een +bewijs is, dat het werkelijk uit den booze is. Niemand, zegt hij, die +Comte werkelijk heeft begrepen...”</p> +<p>„Maar je wilt toch niet zeggen—” zei Redwood, die +van schrik over zijn verachting voor Winkles heenraakte.</p> +<p>„Nou, ze zullen dat nu allemaal wel niet doen,” zei +Winkles. „Maar de publieke opinie is nu eenmaal de publieke +opinie, en stemmen zijn stemmen. Iedereen kan wel zien dat jullie een +lastig ding in de wereld geschopt hebt. En het menschelijk instinct +stelt zich onmiddellijk tegenover dingen die de rust verstoren.</p> +<p>„Niemand schijnt te gelooven in Caterham’s denkbeeld van +menschen van zeven en dertig voet lang, die geen kerk of vergaderlokaal +kunnen binnenkomen, of eenig andere maatschappelijke of menschelijke +inrichting. Maar toch zijn ze er niet zoo heel gerust op. Ze zien wel +dat dit iets is,—iets dat meer is dan een gewone +ontdekking—”</p> +<p>„Dat zit er in iedere ontdekking,” zei Redwood.</p> +<p>„Hoe dan ook, ze worden—schichtig. Caterham zeurt maar +steeds over wat er gebeuren kàn, als het weer losbreekt. Ik +herhaal telkens en telkens weer dat het dat niet zàl, en dat +’t dat niet kàn. Maar—je staat er voor!”</p> +<p>En hij liep een tijd lang lawaaiërig in de kamer op en neer, +alsof hij het onderwerp van het geheim weder wilde op de proppen +brengen, bedacht zich en ging heen.</p> +<p>De beide geleerden keken elkaar aan. Een tijdlang spraken alleen +hunne oogen.</p> +<p>„In het ergste geval,” zei Redwood, met gemaakt-kalme +<span class="pagenum">[<a id="xd20e1979" href="#xd20e1979" name= +"xd20e1979">117</a>]</span>stem, „zal ik het Voedsel mijn kleinen +Teddy eigenhandig toedienen.”</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">III.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Slechts enkele dagen na dit gesprek, sloeg Redwood, +zijn courant open en zag, dat de Eerste Minister een „Koninklijke +Commissie ter onderzoek van Bom-Voedsel” had toegezegd. Dit deed +hem, met de courant in de hand, naar Bensington’s kamer +snellen.</p> +<p>„Ik geloof, dat Winkles de zaak aan het bederven is. Hij maakt +het Caterham gemakkelijk. Hij praat er al maar over en wat het nog +uitwerken zal, en jaagt de menschen vrees aan. Als hij zoo doorgaat, +geloof ik vast dat hij onze navorschingen onmogelijk zal maken. Zelfs +zoo als de zaken nu staan—met dit gedoe over mijn kleinen +jongen—”</p> +<p>Bensington zei dat hij wenschte dat Winkles er mede ophield.</p> +<p>„Heb je wel opgemerkt, dat hij de gewoonte heeft aangenomen +het Bomvoedsel te noemen. Ik mag dien naam niet,” zei Bensington, +over zijn bril heenkijkend.</p> +<p>„Maar ’t drukt precies uit wat ’t is—voor +Winkles.”</p> +<p>„Waarom blijft hij er zich toch zoo voor interesseeren. Hij is +de uitvinder toch niet!”</p> +<p>„Ja, ik begrijp ’t ook niet,” zeide Redwood. +„Maar al is hij de uitvinder niet, iedereen is toch mooi op weg +te denken, dat hij ’t wel is. Niet dat ’t er +véél op aankomt, hoor!”</p> +<p>„Maar als deze domme, belachelijke +agitatie—eens—ernstig wordt,” begon Bensington.</p> +<p>„Mijn kleine jongen kan er niet meer buiten,” zei +Redwood. „Ik zie niet in wat me ànders te doen staat. In +’t ergste geval—” <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e2002" href="#xd20e2002" name="xd20e2002">118</a>]</span></p> +<p>Een licht bonzend geluid duidde de komst van Winkles aan. Hij stond +plotseling midden in de kamer, zich in de handen wrijvend.</p> +<p>„Ik zag graag, dat je in ’t vervolg aanklopte,” +zei Bensington, kwaadaardig over de gouden randen van zijn bril +kijkend.</p> +<p>Winkles putte zich uit in excuses. Toen wendde hij zich tot Redwood. +„Goed dat je hier bent,” begon hij, „de quaestie +is—”</p> +<p>„Heb je gelezen van die Koninklijke Commissie?” viel +Redwood hem in de rede.</p> +<p>„Ja,” zei Winkles, van zijn stuk gebracht. +„Ja.”</p> +<p>„Wat is jouw opinie daarover?”</p> +<p>„Uitstekend iets,” zei Winkles. „Moèt een +eind maken aan al dit lawaai. Licht laten schijnen over de geheele +zaak. Caterham zijn mond snoeren. Maar daarom ben ik niet hierheen +gekomen, Redwood. De quaestie is—”</p> +<p>„Ik moet zeggen, dat ik niet erg òp heb met die +Koninklijke Commissie,” zei Bensington.</p> +<p>„Ik kan je verzekeren, dat dàt zaakje in orde is, hoor. +Ik kan je wel zeggen—ik geloof niet dat ’t een misbruik van +vertrouwen is—dat ik er hoogst waarschijnlijk zitting in zal +nemen—”</p> +<p>„H’m,” zei Redwood, in het vuur starend.</p> +<p>„Ik zal dat zaakje wel in orde brengen. Ik kan het in de +eerste plaats volkomen duidelijk maken, dat het goedje zeer wel in +bedwang te houden is, en ten tweede, dat er wel een wonder zou moeten +gebeuren als die quaestie te Hickleybrow nog eens voor zou vallen. Dat +is wat ze noodig hebben, een verzekering van iemand die het weten kan. +Natuurlijk zou ik met meer zelfvertrouwen kunnen spreken als ik +wist—Maar dat zeg ik maar zoo, hoor. En nu dat ik toch hier ben, +wou ik je meteen wel even raadplegen in <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e2026" href="#xd20e2026" name="xd20e2026">119</a>]</span>een ander +zaakje. Ahem. De quaestie is—nu—Ik verkeer in een kleine +moeilijkheid en jij kunt me daaruit helpen.”</p> +<p>Redwood trok de wenkbrauwen op, en was heimelijk verheugd.</p> +<p>„De quaestie is—zeer confidentieel.”</p> +<p>„Ga voort,” zei Redwood. „Je kunt op me +vertrouwen.”</p> +<p>„Nu dan, onlangs is er een kind onder mijn behandeling +gesteld—het kind van—van een Verheven Personage.”</p> +<p>Winkles kuchte.</p> +<p>„Nou, nou, je raakt mooi op weg,” zei Redwood.</p> +<p>„Ik moet bekennen, dat het grootendeels te danken is aan jouw +poeders—en de reputatie van mijn succes met je kleine +jongen—’t Is waar, ik kan het niet verhelen, de publieke +opinie is erg tegen het gebruik ervan. En toch merk ik, dat onder de +meer intellectueele—Je moet niet te hard van stapel loopen met +dergelijke dingen—langzaam aan. En toch, in het geval van Hare +Doorluchtig—ik bedoel dit nieuwe patientje van mij. Feitelijk +kwam het voorstel van haar vader, of ik zou nooit—”</p> +<p>Het kwam Redwood voor dat hij niet goed wist, hoe zich te +houden.</p> +<p>„Ik dacht dat je er aan twijfelde of het wel raadzaam was deze +poeders te gebruiken,” zei Redwood.</p> +<p>„O, die twijfel was van voorbijgaanden aard.”</p> +<p>„Je bent toch niet van plan er mee uit te +scheiden—”</p> +<p>„Wat jouw kleine jongen betreft? Beslist niet!”</p> +<p>„Voor zoover ik er kijk op heb, zou ik ’t tenminste als +moord beschouwen.”</p> +<p>„Nee, en voor de wereld zou ’t óók niet +gaan er mee op te houden.” <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e2058" href="#xd20e2058" name="xd20e2058">120</a>]</span></p> +<p>„Je zult de poeders hebben, hoor,” zei Redwood.</p> +<p>„Je zoudt me zeker niet kunnen zeggen—”</p> +<p>„Nee, nee,” zei Redwood. „Er bestaat geen recept. +Vergeef mij m’n openhartigheid, Winkles, maar probeer ’t +maar niet uit me te krijgen. Ik zelf zal je de poeders +maken.”</p> +<p>„Misschien nog wèl zoo goed,” zei Winkles, na +Redwood een oogenblik strak te hebben aangekeken—„misschien +nog wèl zoo goed.” En vervolgens: „ik kan je +verzekeren dat ik er absoluut niets tegen heb.”</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">IV.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Toen Winkles weg was, kwam Bensington op het +haardkleed staan en zag op Redwood neer.</p> +<p>„Hare Doorluchtigheid!” merkte hij op.</p> +<p>„Hare Doorluchtigheid!” zei Redwood.</p> +<p>„Het is de prinses van Weser Dreiburg!”</p> +<p>„Niet verder dan een nicht in den derden graad.”</p> +<p>„Redwood!” zei Bensington, „’t is natuurlijk +gek dat ik ’t zeg, maar—geloof je dat Winkles ’t +begrijpt?”</p> +<p>„Wat?”</p> +<p>„Wàt het is dat wij gemaakt hebben.”</p> +<p>„Zou hij werkelijk begrijpen,” zei Bensington, zijn stem +latende dalen, en zijn blik op de deur gericht houdend, „dat in +de Familie—de Familie van zijn nieuwe patiente—”</p> +<p>„Ga door,” zei Redwood.</p> +<p>„Die altijd een beetje onder—onder—”</p> +<p>„De middelbare lengte?”</p> +<p>„Juist. En zoo bijzonder tactvol onberoemd als hij is op elk +mogelijk gebied, gaat hij nu een koninklijk personage te voorschijn +brengen—een te langzaam <span class="pagenum">[<a id="xd20e2097" +href="#xd20e2097" name="xd20e2097">121</a>]</span>groeiend koninklijk +personage—van diè grootte. Weet je, Redwood, ik ben er +niet zeker van of er niet iets bijna—verraderlijks in +schuilt....”</p> +<p>Hij wendde zijn oogen van de deur naar Redwood.</p> +<p>Redwood maakte een gebaar—met gestrekten wijsvinger—in +de richting van het vuur. „Bij den hemel!” zei hij, +„hij weet ’t níét!”</p> +<p>„Die man,” zei hij, „weet nièts. Dat was +reeds zijn meest tergende eigenschap als student. Letterlijk niets. Hij +kwam door al zijn examens, hij had al zijn feiten bij elkaar—en +hij had evenveel kennis als een draaiende boekenplank waarop de +„Times Encyclopedie” staat. En nù weet hij nog +evenmin iets. Hij is Winkles en niet in staat om werkelijk iets in zich +op te nemen en te verwerken, wat niet in onmiddellijk verband staat met +zijn oppervlakkig, pedant eigen-ik. Alle verbeeldingskracht ontbreekt +hem en als een gevolg daarvan, is hij ongeschikt voor kennis. Niemand +kan zonder juist diè ongeschiktheid, door zooveel examens komen, +en zoo goed gekleed gaan, en zooveel succes hebben als dokter. Dat is +de geheele quaestie. En niettegenstaande alles wat men hem verteld, en +wat hij gehoord en gezien heeft, heeft hij nòg geen vaag begrip +van wat hij aan den gang gebracht heeft. Hij heeft een goed zaakje aan +de hand, dat hij opkweekt met Bomvoedsel, en de een of ander heeft hem +die koninklijke baby in handen gespeeld. En het feit, dat Weser +Dreiburg over eenigen tijd zal staan voor het reuzen-probleem van een +dertig en idem zooveel voet lange prinses, is niet alleen niet in zijn +hoofd opgekomen, maar kòn het ook niet—kòn het ook +niet.”</p> +<p>„’t Zal een ontzettende herrie geven,” zei +Bensington.</p> +<p>„Ja, binnen een jaar of zoo al.” <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e2109" href="#xd20e2109" name= +"xd20e2109">122</a>]</span></p> +<p>„Zoodra ze zien dat het kind al maar blijft +dóórgroeien.”</p> +<p>„Tenzij zij, zooals dat doorgaans in dergelijke kringen gedaan +wordt, ’t doodzwijgen.”</p> +<p>„’t Is anders wel wat véél om stil te +houden.”</p> +<p>„Ja, nog al!”</p> +<p>„’t Zal me benieuwen wat ze zullen doen?”</p> +<p>„Zij dòèn nooit iets—Koninklijke +tact.”</p> +<p>„Maar ze moeten toch ièts doen.”</p> +<p>„Misschien dat zij dat wel zullen doen.”</p> +<p>„O, Heer, ja.”</p> +<p>„Zij zullen haar achterbaks houden. Dat is meer +gebeurd.”</p> +<p>Redwood barstte in een onbedaarlijk gelach uit.</p> +<p>„Het overtollige koningskind—de niet te stuiten baby met +het IJzeren Masker!” zei hij.</p> +<p>„Ze zullen haar in den hoogsten toren van het oude kasteel +Weser Dreiburg moeten zetten, en gaten in de plafonds maken, naarmate +zij van verdieping tot verdieping groeit!”...</p> +<p>„Nu, ik verkeer in ’t zelfde geval. En Cossar en zijn +drie jongens net zoo. En—nu ja.”</p> +<p>„’n Ontzettende herrie zal dat geven,” herhaalde +Bensington, niet mede lachend. „Ontzettend.”</p> +<p>„Ik vertrouw dat je de quaestie goed overdacht hebt, Redwood. +Maar weet je zeker dat ’t niet wijzer zoude zijn Winkles te +waarschuwen, jouw kleine jongen er langzamerhand zien af te +brengen—en—ons te vergenoegen met de Theoretische +Overwinning die we behaald hebben?”</p> +<p>„Ik wou waaràchtig dat je eens een half uur doorbracht +in mijn kinderkamer als het Voedsel een beetje laat is,” zei +Redwood, met een ongeduldigen klank in zijn stem, „dan zou je wel +anders praten, Bensington. Bovendien—stel je voor, Winkles +waarschuwen!... <span class="pagenum">[<a id="xd20e2146" href= +"#xd20e2146" name="xd20e2146">123</a>]</span>Nee hoor! De opkomende +vloed van deze quaestie heeft ons onverhoeds overvallen en of we bang +zijn of niet—we zullen moèten zwemmen!”</p> +<p>„Ja, daar zal wel niet anders opzitten,” zei Bensington, +naar zijn teenen starend. „Ja, we moeten zwemmen. En jouw jongen +zal moeten zwemmen en Cossar’s jongens—hij heeft het aan +alle drie gegeven. Niets halfs in Cossar—alles of niets. En Haar +Doorluchtigheid. En al het verdere. Wij gaan voort met het Voedsel te +maken.”</p> +<p>„Cossar ook. Wij zijn pas in den dageraad van het begin, +Redwood. Het is duidelijk, dat er allerlei dingen volgen zullen. +Monsterachtig groote dingen. Maar ik kan me ze niet goed voorstellen, +Redwood. Behalve—”</p> +<p>Hij keek vorschend naar zijn nagels. Toen keek hij Redwood aan met +zachte oogen door zijn bril.</p> +<p>„Ik geloof half en half,” waagde hij te zeggen, +„dat Caterham gelijk heeft. Soms. Het zal wèrkelijk de +normale afmetingen der dingen omverwerpen. Het zal in de plaats komen +van—Ja, wat zal het niet verplaatsen?”</p> +<p>„Wat het ook doet,” zei Redwood, „mijn kleine +jongen moet het Voedsel hebben.”</p> +<p>Zij hoorden iemand vlug tegen de trap optuimelen. Toen stak Cossar +zijn hoofd om de deur. „Hallo!” zei hij, toen hij hun +gelaatsuitdrukking zag en binnenkomend: „Wel?”</p> +<p>Zij vertelden hem de quaestie met de prinses.</p> +<p>„Moeilijk geval?” merkte hij op. „Geen quaestie +van. Zij zal groeien, jouw jongen zal groeien. Al de anderen waaraan je +’t gaf, zullen groeien. Alles. En hard ook. Waar steekt het +moeilijke van de zaak? Alles in orde, hoor. Een kind kan je dat +zeggen.... Waar zit de moeilijkheid?” <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e2164" href="#xd20e2164" name= +"xd20e2164">124</a>]</span></p> +<p>Zij trachtten hem dat duidelijk te maken.</p> +<p>„Er niet mee doorgaan!” gilde hij bijna. +„Maar—! Jullie staat machteloos. Daar ben jelui voor op de +wereld. Daar is Winkles voor. Alles in orde, hoor! Heb me dikwijls +verwonderd waar Winkles eigenlijk voor was. Nù ligt ’t +voor de hand. Herrie. Natúúrlijk. Dingen in de war +brengen? Zal àlles in de war brengen. En eindelijk zal het +àlle menschelijke aangelegenheden omverwerpen. Helder als de +dag, niet waar! Ze zullen probeeren ’t tegen te houden, maar ze +zijn er te laat bij. Dat zijn ze meestal. Jullie gaat er mee door en +verspreidt er zoo veel van als je maar kunt. Dank God dat hij je ergens +voor gebruiken wil!”</p> +<p>„Maar de strijd die er uit volgen moet!” zei Bensington, +„de spanning! Ik weet niet of je je wel een denkbeeld gevormd +hebt—”</p> +<p>„Jij behoorde de een of andere stronk groente geweest te zijn, +Bensington,” zei Cossar—„dat moest je. Iets dat +groeide op een kunstrotsje in ’n tuin. Daar zit je nu, +wonderbaarlijk geformeerd, en jij denkt dat ’t eenige waar je +voor op aarde bent, is om hier en daar wat om te hangen en je malen te +gebruiken. Denk je dat deze wereld gemaakt is voor ouwe wijven om wat +in te luiwammissen? Maar hoe dan ook, jelui staat er machteloos +tegenover—je moèt er wel mede doorgaan.”</p> +<p>„Ik vertrouw ’t ook,” zei Redwood. +„Langzaam.”</p> +<p>„Neen!” zei Cossar, met een geweldigen kreet. +„Neen! Maak er zooveel van als je kunt en zoo vlug je maar kunt. +Strooi het overall”</p> +<p>Hij werd geïnspireerd tot een vlaag van geestigheid. Hij +parodieerde een van Redwood’s kromme lijnen met een breeden zwaai +omhoog van zijn arm. „Redwood!” zei hij, om zijn beweging +duidelijker te maken, „maak het Zoo!” <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e2180" href="#xd20e2180" name= +"xd20e2180">125</a>]</span></p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">V.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Er schijnt een lengte-grens te zijn voor moedertrots, +en deze werd in mevrouw Redwood’s geval bereikt, toen haar spruit +de zesde maand van zijn aardsch bestaan volbracht, zijn uiterst soliede +bassinet-kinderwagen in elkaar deed zakken, en thuis gebracht werd op +den melkwagen. De jonge Redwood woog te dien tijde vijf en negentig en +een half pond, mat acht en veertig duim in de lengte en kon ongeveer +zestig pond opbeuren. Hij werd naar de kinderkamer boven gedragen door +de keukenmeid en de werkmeid. Na deze gebeurtenis was ontdekking nog +slechts een quaestie van dagen. Op zekeren middag kwam Redwood uit zijn +laboratorium thuis en vond zijn ongelukkige vrouw verdiept in de +boeiende bladzijden van „Het Machtige Atoom,”<a class= +"noteref" id="xd20e2186src" href="#xd20e2186" name="xd20e2186src">1</a> +en toen zij hem zag, legde zij haar boek terzijde, liep driftig op hem +toe en barstte in tranen uit, terwijl zij tegen zijn schouder +leunde.</p> +<p>„Zeg mij toch wat je aan hem gedaan hebt,” klaagde zij. +„Zeg me toch wat je gedaan hebt.”</p> +<p>Redwood vatte haar hand, en leidde haar naar de sofa, terwijl hij +nadacht hoe hij zich het best verdedigen kon.</p> +<p>„O, ’t is niets, lieve,” zei hij; „’t +is niets hoor. Je bent alleen wat overspannen. ’t Komt door dien +goedkoopen kinderwagen. Ik heb een man, die altijd achter een +ziekenstoel loopt, besteld om morgen hier te komen met iets +stevigers.”</p> +<p>Mevrouw Redwood keek hem door haar tranen heen aan over de punt van +haar zakdoek.</p> +<p>„Een baby in een ziekenstoel?” snikte zij.</p> +<p>„Nu, waarom niet?” <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e2201" href="#xd20e2201" name="xd20e2201">126</a>]</span></p> +<p>„Dan is het net of hij kreupel is.”</p> +<p>„Als een jonge reus, lieve, en je hoeft je heusch niet over +hem te schamen.”</p> +<p>„Je hebt iets aan hem gedaan, Dandy,” zei zij. „Ik +kan het aan je gezicht zien.”</p> +<p>„Nu, in ieder geval heeft hij toch niet opgehouden te +groeien,” zei Redwood harteloos.</p> +<p>„Ik wist het wel,” zei mevrouw Redwood en frommelde haar +zakdoek tot een bal in haar eene hand. Zij keek hem plotseling streng +aan. „Wat heb je aan ons kind gedaan?”</p> +<p>„Wat is er dan met hem?”</p> +<p>„Hij is zoo groot. ’t Is een monster.”</p> +<p>„Onzin. Hij is zoo recht van lijf en leden en zoo gladjes als +je maar wenschen kunt. Wat is er dan met hem?”</p> +<p>„Zie dan toch eens hoe groot hij is.”</p> +<p>„O, dat is volkomen in orde. Kijk liever eens om je heen naar +die kleine, sukkelende kinderen van anderen. Hij is de flinkste +baby—”</p> +<p>„Hij is tè flink,” zei mevrouw Redwood.</p> +<p>„Dat gaat zoo niet door,” zei Redwood geruststellend, +„’t is zoo maar een groeischeut.”</p> +<p>Maar hij wist zeer goed, dat het wèl zou doorgaan. En dat +deed het dan ook. Toen deze baby een jaar oud was, waggelde hij heen en +weer, juist een duim onder de vijf voet lang, en woog honderd vijftien +pond; hij was inderdaad even groot als een cherubin in de Sint Pieters +„in Vaticano”, en zijn speelsche greep naar het haar en de +gelaatstrekken der bezoekers werd het onderwerp van den dag in +West-Kensington. Zij hadden een invalide-stoel om hem naar boven en +beneden te dragen naar zijn kinderkamer, en zijn speciale ziekenzuster, +een stevig jong vrouwspersoon die juist haar proeftijd achter den rug +<span class="pagenum">[<a id="xd20e2229" href="#xd20e2229" name= +"xd20e2229">127</a>]</span>had, ging met hem wandelritten doen in een +Panhard-ziekenstoel-auto van 8 paardekracht, in staat heuvels van een +hoek van vijftien graden te beklimmen, en speciaal gemaakt ten zijnen +dienste. Het was in ieder opzicht gelukkig dat Redwood bij zijn +professorschap nog verstand van dergelijke dingen had ook. Als men over +den schok van de enorme grootte van den kleinen Redwood heen was, zoo +hebben wij lieden die hem dagelijks langzaam Hyde-Park zagen +rond-tuf-tuffen hooren zeggen, was hij een wonder-vroolijke en lieve +baby. Hij schreeuwde zelden en behoefde niet gesust te worden. +Doorgaans omklemde hij een grooten ratel, en soms riep hij onder het +voorbijgaan de omnibus-koetsiers en de politie-agenten langs den weg +buiten het hek toe met „Dadda” en „Babba!” op +een sociaaldemocratische manier.</p> +<p>„Daar gaat dat groote kind, dat met Bomvoedsel gevoed +wordt,” zei de omnibus-koetsier dan.</p> +<p>„Ziet er gezond uit,” zei de passagier, die naast hem op +den bok zat.</p> +<p>„Opgevoed met de flesch,” legde de koetsier dan uit. +„Ze zeggen dat er zoowat vier liter ingaat, en dat ie speciaal +voor ’m gemaakt moest worden.”</p> +<p>„’Eel gezond kind, ’oe dan ook,” besliste de +passagier voorop.</p> +<p>Toen mevrouw Redwood tot het besef kwam, dat de groei onbepaald en +logisch voortging—en dit deed ze werkelijk voor de eerste maal +toen de motor-kinderwagen voor de deur reed—gaf ze toe aan een +wilde smart. Ze verklaarde, dat ze nooit weder in de kinderkamer wilde +komen, dat ze wenschte dat ze dood was, en dat haar kind dood was, dat +iedereen dood was, wenschte dat ze Redwood nooit getrouwd had, dat ze +niemand getrouwd had, en trok zich in haar eigen kamer terug, waar zij +gedurende <span class="pagenum">[<a id="xd20e2242" href="#xd20e2242" +name="xd20e2242">128</a>]</span>drie dagen bijna uitsluitend van +kippesoep leefde. Toen Redwood kwam om haar tot andere gedachten te +brengen, gooide zij met de sofakussens, weende en bracht haar haar in +wanorde.</p> +<p>„O, hij is zoo gezond als een visch,” zei Redwood. +„Waarachtig, hij is er niet slechter aan toe omdat hij groot is. +Je zoudt toch niet willen, dat hij kleiner was dan de kinderen van +anderen?”</p> +<p>„Ik wil dat hij nèt is als andere kinderen, niet +kleiner en niet grooter. Ik had gehoopt dat hij een aardig klein ventje +zou worden, net als Georgina Phyllis een aardig klein meisje is, en ik +wilde hem grootbrengen zoodat hij lief werd, en kijk nù +eens”—en de stem van de ongelukkige vrouw brak +weder—„hij draagt schoenen van nummer vier voor +volwassenen, en wordt rondgereden door—boeboe!—Petroleum! +Ik kan hem nooit liefhebben,” klaagde zij. „Hij is me +tè groot! Ik kan nooit een moeder voor hem zijn, zooals ik had +willen zijn!”</p> +<p>Doch eindelijk kregen ze haar er toe naar de kinderkamer te gaan, en +daar zat Edward Monson Redwood („Pantagruel” was pas later +zijn bijnaam) te schommelen in een speciaal versterkten hobbelstoel, en +glimlachte en zeide „yoe en wou.” En het hart van mevrouw +Redwood ging weder uit naar haar kind, en zij nam hem in haar armen en +weende.</p> +<p>„Ze hebben iets aan je gedaan,” snikte zij, „en je +zult al maar doorgroeien, liefje, maar wat ik voor je kan doen om je +fatsoenlijk groot te brengen, dat zàl ik doen, wat je vader er +ook van mag zeggen.”</p> +<p>En Redwood, die geholpen had haar naar de deur te brengen, ging erg +verlucht de gang af.</p> +<p>(„Hè, maar ’t is een min zaakje een man te +zijn—tegenover vrouwen tenminste!”) <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e2256" href="#xd20e2256" name= +"xd20e2256">129</a>]</span></p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">VI.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Vóór er een jaar verstreken was, waren +er, behalve Redwood’s pionier-voertuig, een heel aantal +motor-kinderwagens te zien in het westen van Londen. Men heeft mij +verteld, dat er wel zeven waren; doch een zeer nauwkeurig onderzoek +wijst uit, dat er slechts zes waren in de Hoofdstad te dien tijde. Het +scheen dat het goedje verschillend werkte op verschillende +constituties. In het begin leende Herakleophorbia zich niet tot +inspuiten, en het is boven allen twijfel verheven dat er een groot +aantal menschelijke wezens niet in staat zijn deze stof in zich op te +nemen en op de normale wijze te verteren. Het werd bijvoorbeeld gegeven +aan den jongsten zoon van Winkles; doch hij schijnt even weinig in +staat geweest te zijn tot groeien, als,—zoo Redwood tenminste +gelijk had—, zijn vader tot kennis in zich opnemen. Weer anderen +werden er, volgens de „Vereeniging tot Algeheele Onderdrukking +van Bomvoedsel,” op de een of andere onverklaarbare wijze door +verdorven, en stierven reeds in het begin aan kinderkwaaltjes. De +jongens van Cossar namen het in zich op met verbazingwekkende +gulzigheid.</p> +<p>Natuurlijk komt iets als dit nooit in het leven van een mensch met +absolute eenvoudigheid van toepassing; groei, in het bijzonder, is een +ingewikkeld iets, en alle generalisaties moeten uit den aard der zaak +een weinig onnauwkeurig zijn. Doch de algemeene regel van het Voedsel +leek dèze te zijn: dat als het organisme het in zich kòn +opnemen op de een of andere manier, het dit in alle gevallen nagenoeg +even sterk stimuleerde. Het vermenigvuldigde het groeicijfer van zes +tot zeven malen, en daar bòven ging het niet, hoeveel van het +Voedsel ook verder genomen <span class="pagenum">[<a id="xd20e2264" +href="#xd20e2264" name="xd20e2264">130</a>]</span>werd. Te groote +hoeveelheden van Herakleophorbia, toegediend boven het noodige minimum, +leidden, zooals men bevond, tot ziekelijke storingen in de +spijsverteringsorganen, tot kanker en gezwellen, beenverhardingen en +dergelijke. En als de groei eenmaal op groote schaal begonnen was, +bleek het weldra dat men er slechts op denzelfden voet mede kon +doorgaan, en dat het onafgebroken toedienen van kleine doses +Herakleophorbia dringend noodig was.</p> +<p>Hield men er mede op, terwijl de groei nog in gang was, dan +vertoonde zich eerst een onbestemde rusteloosheid en benauwdheid, dan +een tijdperk van abnormaal veel eten,—zooals in het geval der +jonge ratten te Hankey—en dan kreeg het groeiende wezen een soort +van erge bloedarmoede, ging kwijnen en stierf. Planten leden op een +dergelijke wijze. Doch dit alles was alleen toepasselijk op het +groei-tijdperk. Zoodra de mannelijke staat bereikt was—in planten +openbaarde zich dit door de vorming van de eerste +bloemknoppen—werd de behoefte aan, en de lust naar +Herakleophorbia minder, en zoodra de plant of het dier volkomen +volwassen was, hield alle behoefte aan elken verderen toevoer van het +Voedsel op. De plant of het dier was dan als het ware geheel gevormd op +de nieuwe basis. Het was zoo gehéél hiernaar gevormd dat, +zooals de distels van Hickleybrow en het gras aan den duinkant reeds +gedemonstreerd hadden, het zaad van dit dier of deze plant +reuzen-nakomelingschap voortbracht, even groot als de ouders.</p> +<p>En het duurde niet lang of de kleine Redwood, pionier van het nieuwe +geslacht, en het eerste kind van allen dat het voedsel at, begon in de +kinderkamer rond te kruipen, meubels te breken, te bijten als een +paard, te knijpen als een nijptang en reuzen-babytaal te stamelen tegen +zijn „paatje,” en „maatje,” en <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e2270" href="#xd20e2270" name= +"xd20e2270">131</a>]</span>tegen zijn tamelijk onthutsten en van ontzag +vervulden vader, die dit kwaad in de wereld geschopt had.</p> +<p>Het kind was geboren met goede voornemens. „Padda zoet zijn, +zoet zijn,” placht hij te zeggen, terwijl alles wat maar +breekbaar was voor hem uit vloog. „Padda” was zijn +overzetting van Pantagruel, den bijnaam dien Redwood hem gegeven had. +En Cossar, zich niet storend aan eenige Oude Oorkonden die hem zeer +spoedig in moeilijkheden brachten, ging, na een conflict met de +plaatselijke bouw-verordening, op een braakliggend stuk grond, dat +grensde aan Redwood’s huis, aan het bouwen van een heerlijke, +goed-verlichte speelkamer, schoollokaal en kinderkamer voor hun vier +jongens—zestig voet in het vierkant, en veertig voet hoog.</p> +<p>Redwood vatte een ware passie op voor deze groote kinderkamer +terwijl hij en Cossar haar bouwden, en zijne belangstelling in kromme +lijnen ging aan het tanen, zooals hij nooit gedroomd had dat zij +kòn tanen, en maakte plaats voor belangstelling in de dringende +behoeften van zijn zoon. „Er zit heel wat in het behoorlijk in +orde brengen van een kinderkamer. Heel wat. De wanden, de dingen die er +in zijn, dit alles zal tot onzen nieuwen geest spreken, hier een beetje +meer, daar een beetje minder welsprekend, en hem al of niet +duizenderlei dingen leeren.”</p> +<p>„Ligt voor de hand,” zei Cossar, haastig naar zijn hoed +grijpend.</p> +<p>Zij werkten eenstemmig samen, doch Redwood zorgde voor het grootste +gedeelte der opvoedkundige theorie die noodig was... Zij lieten de +wanden en het houtwerk verven met prettige, heldere kleuren; voor het +meerendeel voerde een, door een andere kleur wat warmer gemaakt, wit +den boventoon, doch er waren ook strepen heldere zuivere kleur om de +eenvoudige <span class="pagenum">[<a id="xd20e2280" href="#xd20e2280" +name="xd20e2280">132</a>]</span>lijnen der constructie beter te doen +uitkomen. „We moèten zuivere kleuren hebben,” zei +Redwood, en liet op een plaats een aardigen horizontalen rand ruiten +aanbrengen, waarin purper en karmozijn, oranje en geel, blauw en groen +prijkten. Deze ruiten moesten de reuzen-kinderen schikken en +herschikken naar eigen genoegen. „Er moeten versieringen +volgen,” zei Redwood; „laat ze eerst de rij van al de +tinten in hun hoofd prenten, dan kan dit weg. Er is geen reden waarom +wij hen zouden doen overhellen naar een bepaalde kleur of +dessin.”</p> +<p>Vervolgens zei Redwood: „Het lokaal moet overal voor hen +belangwekkende dingen bevatten. Belangstelling is voedsel voor een kind +en leegheid kwelling en verhongering. Hij moet massa’s prenten +hebben!” Er werden geen vaste prenten opgehangen in het vertrek, +doch blanco lijsten werden aangebracht, waarin steeds nieuwe +afbeeldingen konden gezet worden en van daar in een portefeuille +gelegd, zoodra hunne belangstelling erin begon te tanen. Er was +één venster van waaruit men de geheele lengte eener +straat kon afzien, en dan had Redwood, om hunne belangstelling nog te +verhoogen, boven op het dak der kinderkamer een camera obscura +aangebracht, die uitzag op Kensington High Street en op een deel van +het Kensington Park.</p> +<p>In een hoek wachtte dat waardige werktuig, een +rekentafel,—vier voet in het vierkant, een speciaal versterkt +stuk ijzer met afgerande hoeken—, de eerste rekensommen der jonge +reuzen. Er waren weinig wollen lammeren en dergelijke speeldingen, doch +inplaats hiervan had Cossar op zekeren dag, zonder verderen uitleg, met +drie vigilanten een groot aantal speeldingen aangebracht (allen +natuurlijk net iets te groot om doorgeslikt te worden door de +kinderen); <span class="pagenum">[<a id="xd20e2286" href="#xd20e2286" +name="xd20e2286">133</a>]</span>deze dingen konden worden opgestapeld, +op rijen gerangschikt, in het rond gegooid; er kon in gebeten worden, +er waren er die konden klepperen en ratelen, die tegen elkaar geslagen +konden worden, die ze konden bevoelen, uittrekken en opendoen, sluiten +en verminken en proeven op nemen tot in het oneindige. Er waren veel +blokken hout in verschillende kleuren, ovale en kubieke, blokken van +glanzend porcelein, blokken doorschijnend glas en blokken gomelastiek; +er waren leien en griffels; kegels en afgeknotte kegels, en verlengde +spheroïden, ballen van verschillende grondstof, massieve en holle, +veel doozen van verschillende grootte en vorm, met hengsel-deksels en +deksels die er op moesten vastgeschroefd worden, en een paar om op slot +te draaien; er waren riemen van leer en van elastiek, en een aantal +grove en stevige voorwerpen, alle even groot, die stevig konden staan, +en de gedaante van een mensch voorstelden. „Geef ze deze,” +zei Gossar. „Eén tegelijk.”</p> +<p>Deze dingen schikte Redwood in een kist in een hoek. Langs den eenen +wand in het vertrek, op een behoorlijke hoogte voor een zes- of acht +voet lang kind, was een bord, waarop de kinderen konden teekenen met +wit en gekleurd krijt, en daar dichtbij een soort teeken-bloknoot, +waarop zij met houtskool konden teekenen, en dan was er een kleine +lessenaar, voorzien van groote timmerman’s potlooden van +verschillende hardheid en een ruime voorraad papier, waarop de jongens +eerst konden krabbelen en daarna netter konden teekenen. En bovendien +bestelde Redwood, (want zóóver liep zijne verbeelding +vooruit) bijzonder groote tuben verf en verfdoozen, tegen den tijd dat +zij noodig zouden zijn. Hij sloeg een vat modelleer-klei in. +„Eerst zullen hij en zijn leeraar tezamen modeleeren,” zei +hij, „en als hij wat meer <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e2291" href="#xd20e2291" name="xd20e2291">134</a>]</span>kent, zal +hij gipsen en misschien dieren namaken. En à propos, ik moet ook +een kist met gereedschap voor ze laten maken!”</p> +<p>„En dan nog boeken. Ik zal ’n massa boeken moeten +uitzoeken, en wat ’n druk zal dàt moeten zijn. Wat genre +van boeken zullen ze noodig hebben? Hun verbeelding moet gevoed worden. +Want deze is bij slot van rekening toch maar de kroon van alle +opvoeding. De kroon—zooals gezonde gewoonten van geest en leven +de troon zijn. Heelemaal geen verbeelding staat gelijk met een +dierlijken staat; een lage verbeelding is wellust en lafheid; doch een +edele verbeelding is God die weder op aarde wandelt. Zij moeten ook +droomen van een heerlijk sprookjesland en van al de typische kleine +dingen van het leven, als ze zoover zijn. Doch hoofdzakelijk moeten zij +hun geest voeden met de heerlijke werkelijkheid; zij zullen verhalen +hebben van reizen, de geheele wereld door, reizen en avonturen, en hoe +de wereld veroverd werd. Zij zullen dierengeschiedenissen hebben, +groote, duidelijke, prachtige boeken over dieren en vogels, planten en +kruipende wezens, groote boeken over de eindeloosheden der lucht en de +mysteriën der zee; ze zullen de geschiedenis en kaarten hebben van +al de rijken, die de wereld heeft zien komen en gaan, afbeeldingen en +verhalen van al de stammen en de gewoonten en gebruiken der menschen. +En dan nog moeten ze boeken en prenten hebben om hun schoonheidsgevoel +te ontwikkelen, fijne Japansche afbeeldingen, om hen de fijnere +schoonheid van vogel en bloemenrank te doen liefhebben, en ook +westersche afbeeldingen, van mooigevormde mannen en vrouwen, lieve +groepeeringen, en wijde vergezichten van land en zee. Zij zullen boeken +hebben van huizen en paleizen; zij zullen zelven vertrekken ontwerpen +en steden uitdenken”— <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e2295" href="#xd20e2295" name="xd20e2295">135</a>]</span></p> +<p>„Ik denk ze een klein theater te geven.”</p> +<p>„En dan is er de muziek nog!”</p> +<p>Redwood dacht hier over na, en besloot dat zijn zoon het beste deed +te beginnen met een zuiver-klinkend harmonicon van één +octaaf, dat misschien later kon vergroot worden. „Hiermee zal hij +eerst spelen, er bij zingen en namen aan de noten geven,” zei +Redwood, „en daarna—?”</p> +<p>Hij keek op naar de vensterbank daarboven, en mat de grootte van het +vertrek met zijn oog.</p> +<p>„Ze zullen zijn piano hierbinnen in elkaar moeten +zetten,” zei hij. „Haar in stukken hier +binnenbrengen.”</p> +<p>Hij bleef nog wat wijlen tusschen zijne voorbereidende maatregelen, +en leek temidden van al deze grootheid een peinzende, donkere, kleine +gestalte. Als ge hem daar hadt kunnen zien, zou hij u een +tien-duims’ mannetje hebben toegeleken temidden van gewone +kinderkamer-dingen. Een groot dekkleed—in werkelijkheid was het +een Turksch tapijt—van vierhonderd vierkante voet, en waarop de +jonge Redwood weldra zou rondkruipen, strekte zich uit tot den met een +rooster afgeschutten electrischen radiator, die het geheele gebouw +verwarmen zou. Een van Cossar’s mannen hing heel hoog tusschen de +palen van een steiger, om de groote lijst op te hangen waarin de te +verwisselen schilderijen zouden geschoven worden. Een vloeiboek voor +plantensoorten, zoo groot als een huisdeur, leunde tegen den wand, en +uit dit boek stak een reusachtige stengel, een rand van een blad en een +bloem van het vogelkruid, allen van die reusachtige grootte die Urshot +weldra beroemd zoude maken, de geheele botanische wereld door...</p> +<p>Een soort van ongeloovigheid beving Redwood, terwijl hij temidden +dezer dingen stond. <span class="pagenum">[<a id="xd20e2310" href= +"#xd20e2310" name="xd20e2310">136</a>]</span></p> +<p>„Als het werkelijk doorgáát—” zei +hij, naar het plafond daàr heel hoog starend.</p> +<p>Uit de verte kwam een geluid, als het loeien van een Mafficking +stier, alsof het een antwoord op zijne gedachten was.</p> +<p>„Blijkbaar gaat alles nog geregeld zijn gang,” zei +Redwood. Er volgden dreunende slagen op een tafel, gevolgd door een +luiden kraaienden kreet „Goeloe, Boezoe! Bzz....” +„’t Beste wat ik doen kan,” zei Redwood, een anderen +gedachtengang volgend, „is dat ik zelf hem onderwijs.”</p> +<p>Het geklop werd hoe langer hoe heviger. Een oogenblik lang leek het +Redwood alsof er ’t rythme inkwam van het dreunen eener +machine—als de machine van een zwaren langen trein van gedachten +die op hem afkwamen. Toen verbrak een opeenvolging van lichtere +vluggere slagen dezen gedachtengang, en werd eenige malen herhaald.</p> +<p>„Binnen,” riep hij uit, bemerkend dat er iemand tikte, +en de deur die groot genoeg voor een kathedraal was, ging langzaam een +eindje open. De nieuwe kruk hield op te knarsen en Bensington verscheen +in den kier, goedaardig glimlachend onder zijn sterk-uitkomende +kaalhoofdigheid en over zijn bril.</p> +<p>„Ik heb ’t er maar es op gewaagd om es te komen +zièn,” fluisterde hij, op vertrouwelijken toon.</p> +<p>„Kom binnen,” zeide Redwood, en dit deed hij, terwijl +hij de deur achter zich sloot.</p> +<p>Hij kwam naar Redwood toe met de handen op den rug, deed een paar +stappen en gluurde naar boven met een vogelachtige beweging van den +hals. Hij streek zich nadenkend over de kin. „Telkens als ik +binnen kom,” zei hij op ingehouden toon, „treft het me +als—„Groot”.</p> +<p>„Ja,” zei Redwood, zijn oog eveneens nog eens over +<span class="pagenum">[<a id="xd20e2330" href="#xd20e2330" name= +"xd20e2330">137</a>]</span>alles latend dwalen, alsof hij trachtte den +zichtbaren indruk vast te houden. „Ja, gróót zullen +ze worden, daar kun je van op aan.”</p> +<p>„’k Geloof het ook,” zei Bensington, met iets +bijna eerbiedigs in zijn stem. „Héél +groot.”</p> +<p>Zij keken elkander aan, bijna angstig.</p> +<p>„Ja, héél groot,” zei Bensington, zich +over den rug van zijn neus strijkend, en met één oog +Redwood twijfelachtig aankijkend, alsof hij verwachtte op zijn gelaat +nog een bevestiging te zien zijner eigen woorden. +„Allemaal—vrééselijk groot. ’t Is me +alsof ik ’t me niet kan voorstellen—zelfs al zie ik +dit—hoe groot ze allemaal wel zullen worden.”</p> +<div class="figure xd20e2339width"><img src="images/o137.gif" alt= +"Ornament" width="185" height="68"></div> +<p><span class="pagenum">[<a id="xd20e2343" href="#xd20e2343" name= +"xd20e2343">138</a>]</span></p> +</div> +</div> +</div> +<div class="footnotes"> +<hr class="fnsep"> +<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= +"xd20e2186" href="#xd20e2186src" name="xd20e2186">1</a></span> Roman +van de veelschrijfster Marie Corelli. (Red.)</p> +</div> +</div> +<div id="ch1.5" class="div1"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h2 class="label">Hoofdstuk V.</h2> +<h2 class="main">Het in het niet verdwijnen van den heer +Bensington.</h2> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">I.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Het was in den tijd toen de Koninklijke Commissie tot +onderzoek van het Bomvoedsel haar rapport opmaakte, dat Herakleophorbia +werkelijk begon te laten zien hoe geschikt het was om ergens uit te +lekken. En deze te vroege uitbarsting kwam des te ongelegener, +tenminste van Cossar’s standpunt, omdat de schets van het +rapport, die nog bestaat, aantoont dat de commissie, onder voogdijschap +van dat hoogstbekwame lid, Doctor Stephen Winkles (Lid van het +Koninklijk Genootschap, Medicinal Doctor, Vrederechter, Litterarum +Doctor enz.) er reeds eenstemmig over was, dat dergelijke toevallige +ontsnappingen onmogelijk waren, en gereed was te verklaren dat zoo men +de <span class="corr" id="xd20e2354" title= +"Bron: controle">contrôle</span> erover in handen stelde van een +bevoegde commissie (vooral Winkles), met een onbeperkte contrôle +over den verkoop ervan, dit meer dan voldoende was om aan alle +redelijke bezwaren, die geopperd konden worden tegen de vrije +verspreiding ervan, te gemoet te komen. Het comité zou een +onbeperkt monopolie hebben. En zonder twijfel moet het beschouwd worden +als een deel van de ironie des levens, dat de eerste en ernstigste +dezer tweede <span class="pagenum">[<a id="xd20e2357" href="#xd20e2357" +name="xd20e2357">139</a>]</span>serie van ontsnappingen plaats greep op +nog geen vijftig pas van een klein landhuis in Kent, dat voor de +zomermaanden door dokter Winkles betrokken was.</p> +<p>Er kon geen twijfel meer aan bestaan, dat Redwood’s weigering +om Winkles in te wijden in de samenstelling van Herakleophorbia IV, in +laatstgenoemden heer een hem tot dan toe vreemde en hevige +belangstelling had gewekt voor analytische chemie. Hij was geen erg +zaakkundige werker, en juist hierdoor zag hij waarschijnlijk kans om te +werken, niet in de uitstekend uitgeruste laboratoria in Londen, die ter +zijner beschikking waren, doch zonder iemand te raadplegen, en +steelsgewijze, in een klein laboratorium, dat in een verwaarloosd +tuintje van zijn huis te Keston stond. Hij schijnt bij zijne +onderzoekingen geen al te groot blijk van energie of groote bekwaamheid +gegeven te hebben; ja, het is slechts al te duidelijk, dat hij zijn +onderzoek opgaf, na er met tusschenpoozen gedurende een maand aan +gewerkt te hebben.</p> +<p>Dit tuin-laboratorium, waarin hij werkte, was zeer elementair +uitgerust, voorzien van een standpijp met water, dat afliep door een +pijp, die uitkwam in een drassigen, met biezen afgezetten poel onder +een elzenstruik in een afgelegen hoekje van de weide, die zich aan de +andere zijde van den heg bevond. De pijp was gebarsten en het +overblijfsel van het Voedsel der Goden ontsnapte door de scheur in een +kleinen plas, te midden van bosjes biezen, juist vóór het +ontwaken der lente.</p> +<p>Het leven in dat vuile, kleine hoekje was uit zijn winterslaap +ontwaakt. Er dreef kikkerdril, sidderend van donderpadjes, die juist +door hun geleiachtig omhulsel braken; er waren kleine waterslakken die +uitkropen; en onder den groenen bast van het riet, <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e2365" href="#xd20e2365" name= +"xd20e2365">140</a>]</span>deden de larven van den grooten waterkever +al hun best om uit hunne eieren te komen. Ik weet niet of de lezer de +larven kent van den kever, die (ik weet niet waarom) Dytiscus genoemd +wordt. Zoo’n tor is een geleed, vreemd beest, erg gespierd, en +plotseling in haar bewegingen, en heeft de gewoonte om met haar kop +naar beneden te zwemmen, met haar staart uit het water; zij is zoo lang +als het bovenste lid van een mannenduim, en misschien nòg +langer—wel twee duim (dat wil zeggen, diè torren, die niet +van het Voedsel gegeten hebben)—en zij heeft twee scherpe kaken +die vóór haar kop samenkomen—cylinder-vormige kaken +met scherpe punten,—waardoor zij ’t bloed harer +slachtoffers opzuigt... De eerste wezens die de ronddrijvende kruimels +van het Voedsel te pakken kregen, waren de donderpadden en de kleine +waterslakken; de kleine kronkelende donderpadden in het bijzonder, +kregen er veel trek in, toen zij er eenmaal den smaak van beet +hadden.</p> +<p>Doch nauwelijks begon er een van hen een in het oog loopende positie +te bereiken in dat kleine donderpaddenwereldje, en een kleinen broeder +of zoo te nuttigen als aanvulling van een vegetarisch diëet, of +kip! daar sloeg een van de Tor-larven haar kromme bloedzuigende scharen +in zijn hart, en met dien rooden stroom ging Herakleophorbia IV, in een +staat van oplossing of ontbinding, in het organisme van een nieuwen +cliënt over. Het eenige, dat, naast deze monsters, nog iets van +het Voedsel kon te pakken krijgen, was het riet en het slijmerige +groene schuim op het water en de pas ontkiemde waterplanten in de +modder op den bodem. Een schoonmaak van de studeerkamer kort daarop, +wiesch een nieuwen vloed van het Voedsel in den poel, deed hem +overstroomen, en voerde deze geheele onheilspellende vermeerdering in +den <span class="pagenum">[<a id="xd20e2369" href="#xd20e2369" name= +"xd20e2369">141</a>]</span>strijd om het bestaan naar den aangrenzenden +poel onder de wortels van den els...</p> +<p>De eerste die ontdekte wat er gaande was, was een zeker heer Lukey +Carrington, buitengewoon leeraar in de natuurwetenschappen onder de +Londensche Commissie van Onderwijs en, in zijn vrijen tijd, +specialiteit in zoetwaterplanten, en zeer zeker behoeven wij hem zijn +ontdekking niet te benijden.</p> +<p>Hij was van Keston Common gekomen om dien dag een aantal +proef-buizen te vullen om later te onderzoeken, en hij kwam met, zeg +een dozijn, gekurkte buisjes die zacht tegen elkaar klingelden in zijn +zak, over den zanderigen heuveltop heen en zoo naar den poel, met den +stok in de hand. Een tuinjongen, die op de bovenste trede der +keukentrap stond en de heg van dokter Winkles aan het knippen was, zag +hem in dit weinig bezochte hoekje, en vond hem en zijn bezigheid +genoegzaam onverklaarbaar en interessant om hem nauwkeurig na te +gaan.</p> +<p>Hij zag den heer Carrington zich voorover buigen naar den poel, met +zijn hand tegen den stam van den ouden els, en in het water gluren, +doch natuurlijk kon hij de verrassing en het genoegen niet +apprecieeren, waarmede de heer Carrington de groote, ongewoon-lijkende +knobbels en slingers der waterplanten op den bodem gadesloeg. Er waren +geen donderpadden meer te zien—die waren nu allen gedood—en +het schijnt, dat de heer Carrington niets ongewoons zag dan den +buitengewoon weelderigen plantengroei. Hij stroopte zijn mouw op tot +den elleboog, boog zich voorover, en stak den arm in het water om een +exemplaar te bemachtigen. Zijn tastende hand ging steeds lager. +Onmiddellijk schoot er iets uit de koele schaduw onder de boomwortels. +Bliksemsnel had het zijn scharen diep in zijn arm +begraven—<span class="pagenum">[<a id="xd20e2377" href= +"#xd20e2377" name="xd20e2377">142</a>]</span>een bizarre gedaante was +het—een voet en meer lang, bruin en geleed als een +schorpioen.</p> +<p>De leelijke verschijning en de plotselinge, scherpe pijn die de beet +veroorzaakte, deden den heer Carrington het evenwicht verliezen. Hij +voelde dat hij van den oever afgleed en gilde luid. Daar ging hij met +zijn gezicht vooruit, plas! den poel in.</p> +<p>De jongen zag hem verdwijnen en hoorde hem spartelen in het water. +Hij zag den ongelukkige weder bovenkomen, zonder hoed, druipend van het +water en gillend!</p> +<p>De jongen had nog nooit te voren een màn hooren gillen.</p> +<p>Het leek wel alsof deze verbazingwekkende vreemde aan iets rukte aan +den kant van zijn gezicht. Er vertoonden zich daar strepen bloed. Hij +stak zijn armen op als in wanhoop, sprong in de lucht als een bezetene, +liep razend tien of twaalf pas, viel toen op den grond en rolde al maar +rond, tot de jongen hem niet meer zien kon. De jongen was in een +oogwenk van de trap af en door de heg—gelukkig met de heggeschaar +nog in de hand. Hij zegt, dat, toen hij bezig was door de bremstruiken +te dringen, hij half en half zin had om terug te gaan, daar hij bang +was met een krankzinnige te doen te hebben, doch het bezit van de +heggeschaar stelde hem gerust. „Als ie me wat had willen doen, +kon ik ’m altijd in z’n oogen gestoken hebben,” legde +hij uit. Zoodra de heer Carrington hem zag, begon hij zich te gedragen +als iemand die wèl bij zinnen, doch wanhopig is. Hij krabbelde +op de been, wankelde, stond op en kwam naar den jongen toe.</p> +<p>„Kijk es!” riep hij, „ik kan ze er niet +afkrijgen!”</p> +<p>En met een rilling van ontzetting zag de jongen dat er aan de wang +van den heer Carrington, aan zijn blooten arm en aan zijn dij, en +verwoed slaand <span class="pagenum">[<a id="xd20e2392" href= +"#xd20e2392" name="xd20e2392">143</a>]</span>met hunne lenige bruine +gespierde lichamen, zich drie van deze afschuwelijke larven hadden +vastgeklemd, met hunne groote haken diep in zijn vleesch, en zich +vastzogen alsof ’t om hun leven ging. Zij hielden zich vast als +buldoggen en de pogingen van den heer Carrington om de monsters van +zijn gezicht los te maken, hadden tot eenig resultaat, dat hij het +vleesch waaraan het beest zich vastgehecht had, afscheurde, en zijn +gelaat, hals en jas met levend purper bedekte.</p> +<p>„’k Zal em d’r afknippe’; hou je goed, +meneer.”</p> +<p>En met het behagen, dat jongens op dien leeftijd in dergelijke +dingen scheppen, scheidde hij de koppen der aanvallers van den heer +Carrington een voor een van hunne lichamen. „Yoep,” zei de +jongen met een beetje benauwd gezicht, telkens als er een voor hem +neerviel. En zelfs toèn nog was hun greep zoo vast en taai, dat +de afgesneden koppen nog een tijdlang woest bleven toebijten en zuigen, +terwijl het bloed achter uit hun halzen stroomde. Doch de jongen maakte +hier een eind aan met nog een paar happen van zijn schaar—waarvan +de heer Carrington zelf er ook nog een mee kreeg.</p> +<p>„Ik kon ze er niet afkrijgen!” herhaalde Carrington en +bleef een tijdje lang staan, wankelend en hevig bloedend. Hij bette met +slappe handen zijne wonden en keek naar zijn handpalmen. Toen zonken +zijn knieën onder hem uit en hij viel voorover zoo lang als hij +was voor de voeten van den jongen in zwijm, tusschen de nog steeds +opspringende lichamen zijner verslagen vijanden. Gelukkig viel het den +jongen niet in water op zijn gezicht te sprenkelen,—want er waren +nog meer van deze monsters onder de wortels van den els—, en +inplaats hiervan ging hij om den vijver heen, den tuin door, om hulp te +halen. En daar <span class="pagenum">[<a id="xd20e2400" href= +"#xd20e2400" name="xd20e2400">144</a>]</span>kwam hij den +tuinman-koetsier tegen en vertelde hem het geheele geval.</p> +<p>Toen zij samen den heer Carrington weder bereikten, zat hij op, +versuft en zwak, doch met genoeg bewustzijn om hen te waarschuwen voor +het gevaar in den poel.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">II.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Dusdanig waren de omstandigheden, waardoor de wereld +voor de tweede maal bemerkte, dat het Voedsel weder losgebroken was. +Binnen een week was Keston Common in volle werking, en werd wat de +natuurkundigen een „verspreidings-centrum” noemen. Ditmaal +waren er geen wespen of ratten, geen oorwormen en geen netels, doch er +waren tenminste drie water-spinnen, verscheidene larven van +waterjuffers, die weldra zelf waterjuffers werden, en geheel Kent +verblindden met hun zwevende saffier-kleurige lichamen; en dan was er +nog een vieze, gelei-achtige vegetatie, die over den rand van den +vijver heengroeide, en zijn glibberige groene massa’s halverwege +het tuinpad naar dokter Winkles’ huis opstuwde. En er begonnen +reuzen-biezen, en equisetum en potamogeton te groeien, die eerst +gestuit werden toen zij den vijver hadden doen opdrogen.</p> +<p>Het werd het publiek spoedig duidelijk, dat er ditmaal niet +één verspreidings-centrum was doch een heele màssa +centrum. Er was er een te Ealing—dat lijdt nu geen twijfel meer +en hieruit ontstonden de vliegen- en de roode spinnenplaag; er was er +een te Sunbury, die vraatzuchtige palingen voortbracht, die aan land +konden komen, en schapen doodden; en er was er een te Bloomsbury, die +de wereld een nieuw ras van kakkerlakken van een vreeselijke soort gaf, +welke met allerlei ander gespuis een oud huis in Bloomsbury +<span class="pagenum">[<a id="xd20e2411" href="#xd20e2411" name= +"xd20e2411">145</a>]</span>bewoonden. Plotseling, zonder voorteekenen, +stond de wereld weer tegenover al de verschijnselen van Hickleybrow, +met allerlei vreemde buitensporig-vergrootte monsters, (die men tot nu +toe als doodgewone onschadelijke dieren gekend had), inplaats van de +reuzen-hennen, ratten en wespen.</p> +<p>Ieder centrum brak uit met zijn eigen karakteristieke plaatselijke +fauna en flora...</p> +<p>Wij weten nu, dat elk van deze centra in verband stond met een der +patienten van dokter Winkles, doch dit was niet bekend te dien tijde. +Dokter Winkles was de laatste om onder verdenking te vallen. Natuurlijk +ontstond er een paniek, een woedende verontwaardiging, doch tegen het +Voedsel en nog niet zoozeer tegen het Voedsel als wel tegen den +ongelukkigen Bensington, wien de publieke verbeeldingskracht van het +begin af hardnekkig had beschouwd als de eenige persoon die voor deze +nieuwe zaak aansprakelijk was.</p> +<p>De poging om hem te lynchen, die volgde, is niet meer dan een van +die plotselinge uitbarstingen van volkswoede welke in de geschiedenis +zoo menigvuldig voorkomen, en die in werkelijkheid wel de +onbelangrijkste aller gebeurtenissen zijn.</p> +<p>De geschiedenis van dezen opstand is in het duister gehuld. De +groote massa van de menigte kwam ongetwijfeld uit een Anti-Bomvoedsel +Meeting in Hyde-Park, georganiseerd door drijvers van Caterham’s +partij, doch er schijnt niemand geweest te zijn die het eerst +voorstelde, en niemand die ook maar doelde op de gewelddadigheid +waaraan zooveel menschen meededen. Het is een probleem voor den heer +Gustave le Bon<a class="noteref" id="xd20e2421src" href="#xd20e2421" +name="xd20e2421src">1</a>—een mysterie in de psychologie der +menigten. <span class="pagenum">[<a id="xd20e2427" href="#xd20e2427" +name="xd20e2427">146</a>]</span>Het blijkt dat des Zondagsmiddags tegen +drie uur een merkwaardig groote en kwaadaardige Londensche menigte, die +niet meer te regeeren was, Thursday Street kwam afstroomen, bedacht op +des heeren Bensington’s exempleerlijken dood als afschrikwekkend +voorbeeld voor alle wetenschappelijke navorschers, en dat deze menigte +dichter bij het volvoeren van haar plan kwam dan eenig andere menigte +ooit gekomen is sedert de hekken van Hyde-Park omver gehaald werden in +de ver achter ons liggende tijden van het midden van Victoria’s +regeering. Deze menigte kwam zelfs zoo dicht bij haar doel, dat +gedurende een uur een enkel woord het lot van den ongelukkigen +Bensington zou beslist hebben.</p> +<p>Hij bemerkte het eerst wat er gaande was aan het rumoer dat het volk +buiten maakte. Hij ging naar het venster en gluurde naar buiten, niet +bevroedend wat hem boven het hoofd hing. Een minuut lang misschien zag +hij het aan hoe de menigte zich om den ingang verdrong, een dozijn +politieagenten die haar den weg versperden, uit den weg ruimend, +vóór hij ten volle de rol begreep die hij in de zaak +speelde. Toen ging hem plotseling een licht op en begreep hij dat die +brullende, deinende menigte het op hem gemunt had. Hij was geheel +alleen op de verdieping—misschien gelukkig nog—daar zijn +nicht Jeanne naar Ealing op de thee was bij een familielid van +moeder’s kant, en hij had even weinig begrip hoe zich onder +dergelijke omstandigheden te gedragen, als van de etiquette van den Dag +des oordeels. Hij was bezig door de kamers te hollen, aan de meubelen +vragend wat hij beginnen moest, sleutels in sloten omdraaiend en ze dan +weder ontsluitend, naar deur, raam en slaapkamer +vliegend—<span class="pagenum">[<a id="xd20e2431" href= +"#xd20e2431" name="xd20e2431">147</a>]</span>toen de beambte van de +verdieping binnenkwam.<a class="noteref" id="xd20e2433src" href= +"#xd20e2433" name="xd20e2433src">2</a></p> +<p>„Geen oogenblik te verliezen, meneer,” zei hij. +„Ze hebben uw nummer gevonden op het bord in den gang! Ze komen +recht hier naar toe!”</p> +<p>Hij sleepte den heer Bensington mee den corridor op, die reeds +weerklonk van het naderend tumult op de groote trap, draaide de deur +achter hen op slot en ging Bensington voor naar de tegenoverliggende +kamers, die hij binnenging door middel van een duplicaat sleutel.</p> +<p>„Dat is onze eenige kans nog,” zei hij.</p> +<p>Hij wierp het venster open dat uitkwam op een ventilatie-koker en +vanuit dit venster zagen zij dat in den muur een rij krammen op +gezetten afstand onder elkaar waren geslagen die een zeer ruwe en +gevaarlijke ladder vormden, welke als brandladder moest dienen om uit +de bovenste verdiepingen te komen. Hij duwde den heer Bensington +zachtjes het raam uit, toonde hem hoe hij zich vast moest houden, en +kwam achter hem de ladder op, hem in zijne beenen porrend en prikkend +met een bos sleutels zoodra hij even met klimmen ophield. Het leek +Bensington soms of hij die verticale ladder verder tot in alle +eeuwigheid zou moeten blijven beklimmen. Boven, was de goot nog +onbereikbaar ver—’t leek wel een mijl—; +beneden—Hij durfde niet denken aan wat er beneden wachtte.</p> +<p>„Vooruit!” riep de klerk, en pakte hem bij den enkel. +Het was vreeselijk zoo bij den enkel gepakt te worden en de heer +Bensington greep de ijzeren kram boven zich zóó stevig +beet alsof hij op ’t punt <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e2447" href="#xd20e2447" name="xd20e2447">148</a>]</span>was te +verdrinken, en slaakte een onderdrukten kreet van angst.</p> +<p>Het bleek dat de klerk een ruit ingedrukt had, en toen leek het hem +alsof hij zijdelings een enorm eind gesprongen was, en toen drong het +geluid van een venster, dat neergeschoven werd tot zijn besef door. Hij +brulde allerlei dingen. De heer Bensington wendde voorzichtig het hoofd +tot hij den klerk kon zien. „Kom zes treden naar beneden,” +beval deze.</p> +<p>Al dit beweeg leek hem erg dwaas toe, maar heel, heel behoedzaam +liet hij toch een voet zakken.</p> +<p>„Niet trekken!” riep hij uit, toen de klerk hem wilde +helpen vanuit het open venster.</p> +<p>Het leek hem toe dat het bereiken van het raam van de ladder af een +heel respectabel feit zou zijn voor een vliegenden vos, en het was meer +met het idee van een fatsoenlijken zelfmoord, dan in de hoop hem te +volbrengen, dat hij den stap eindelijk waagde en de klerk heesch hem +meedoogenloos naar binnen.</p> +<p>„U zult hier moeten blijven,” zei de klerk; „mijn +sleutels helpen hier niet. ’t Is een Amerikaansch slot. Ik zal +naar buiten gaan en de deur achter me dichtslaan, en zien of ik +’t mannetje van deze verdieping kan vinden. U zult zoolang +opgesloten moeten blijven. ’t Eenigste is, ga niet naar ’t +raam. ’t Is de kwaadaardigste menigte die ik ooit gezien heb. Als +ze maar eerst denken dat u uit is, zullen ze zich waarschijnlijk wel +tevreden stellen met uw boeltje in mekaar te slaan—”</p> +<p>„De indicator wees „Tehuis” aan,” zei +Bensington.</p> +<p>„Dat zal je de drommel halen! In ieder geval, ze moeten mij +hier niet vinden—”</p> +<p>Hij verdween, de deur achter zich dichtslaand.</p> +<p>Bensington was weder aan zijn eigen initiatief overgelaten. +<span class="pagenum">[<a id="xd20e2467" href="#xd20e2467" name= +"xd20e2467">149</a>]</span>En dit initiatief dreef hem onder het bed. +Daar werd hij een oogenblik later gevonden door Cossar.</p> +<p>Bensington was bijna versuft van angst toen hij gevonden werd, want +Cossar had de deur met zijn schouder ingeloopen door er van den +overkant van den gang op toe te springen.</p> +<p>„Kom er onderuit, Bensington,” zei hij. „’t +Is goed volk. Ik ben ’t. We moeten zien hier vandaan te komen. +Zij steken het huis in brand. De portiers gaan er allemaal vandoor. De +bedienden zijn al weg. ’t Is gelukkig dat ik den man, die van dit +zaakje afwist, te pakken kreeg.”</p> +<p>„Kijk es hier.”</p> +<p>Toen Bensington onder het bed uit gluurde, zag hij eenige +zonderlinge kleedingstukken over Cossar’s arm hangen, en wat het +belachelijkste van alles was, een zwarten vrouwenmuts in diens +hand!</p> +<p>„Ze zoeken het heele huis af,” zei Cossar. „Als ze +het niet in brand steken, komen ze beslist hierheen. Troepen kunnen er +niet binnen een uur zijn. Vijftig percent +„Hooligans”<a class="noteref" id="xd20e2480src" href= +"#xd20e2480" name="xd20e2480src">3</a> onder de menigte, en hoe meer +gemeubileerde kamers ze binnenkomen, hoe meer ze den smaak er van beet +zullen krijgen. Ligt voor de hand... Trek dezen rok aan en zet dien +muts op, Bensington, en snij uit met mij.”</p> +<p>„Bedoel je—?” begon Bensington, een hoofd onder +het bed uitstekend, op de manier van een schildpad.</p> +<p>„Ik bedoel, maak er wat mee voort, en kom mee.”</p> +<p>En met plotselinge heftigheid trok hij Bensington onder het bed uit, +en begon hem zelf aan te kleeden als een oud vrouwtje uit het volk. Hij +sloeg zijn broek <span class="pagenum">[<a id="xd20e2489" href= +"#xd20e2489" name="xd20e2489">150</a>]</span>op, liet hem zijn +pantoffels uittrekken, deed zijn boord, das, jas en vest uit, schoot +een zwarten rok over zijn hoofd en deed hem een rood-flanellen +keurslijf aan en een lijf van dezelfde stof. Hij liet hem zijn al te +karakteristieken bril afzetten en drukte hem de muts vast op het hoofd. +„Je kondt waarachtig als ouwe vrouw geboren zijn,” zei hij, +terwijl hij de linten der muts onder Bensington’s kin samenbond. +Toen kwamen de elastieke laarzen aan de beurt—een pijnlijk getrek +voor de likdorens—en de shawl, en de vermomming was voltooid.</p> +<p>„Loop es op en neer,” zei Cossar, en Bensington +gehoorzaamde.</p> +<p>„’t Zal gaan,” zei Cossar.</p> +<p>En in deze vermomming, onbeholpen struikelend over zijn ongewone +rokken, en een vloed van vrouwelijke verwenschingen doend neerdalen op +zijn eigen hoofd, met een schrille falsetto om in zijn rol te blijven, +en temidden van het brullen eener menigte die er op uit was om hem te +lynchen, kwam de oorspronkelijke ontdekker van Herakleophorbia IV, den +corridor der Chesterfield-Mansions af, midden tusschen die verwoede +wanordelijke menigte, en verdween aldus geheel van het tooneel der +gebeurtenissen die ons verder verhaal vormen.</p> +<p>Na deze ontsnapping bemoeide hij zich nooit weder met de +wonderbaarlijke ontwikkeling van het Voedsel der Goden, dat het eerst +aan hem zijn ontstaan te danken had.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">III.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Het mannetje dat de geheele zaak op touw zette, +verdwijnt uit deze geschiedenis en na eenigen tijd verdween hij +heelemaal uit de wereld der zichtbare <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e2505" href="#xd20e2505" name="xd20e2505">151</a>]</span>en +vertelbare dingen. Doch omdat bij de zaak aan den gang bracht, lijkt +het mij niet meer dan billijk, aan zijn uitvaart een extra bladzijde te +wijden. Gij kunt hem u wel voorstellen in later tijd, zooals Tunbridge +Wells hem leerde kennen. Want te Tunbridge Wells dook hij weder op, na +een tijdelijke verdwijning, zoodra hij ten volle begreep hoe +voorbijgaand, hoe exceptioneel en onbeduidend die oproerige woede der +menigte was. Hij verscheen weder onder de hoede van nicht Jeanne, om +zijn geschokt zenuwgestel te restaureeren, en hiervoor werden alle +verdere belangen terzijde gesteld. Hij scheen ook volkomen +onverschillig te zijn geworden voor den strijd die toen juist woedde om +deze nieuwe centra van verspreiding, en voor de Kinderen van het +Voedsel.</p> +<p>Hij nam zijn intrek in het Mount-Glory Hydro-Geneeskundig Hotel, dat +werkelijk bijzonder goed ingericht is op het gebied van gecarbonneerde +Baden, Creosoot-Baden, Galvanische en Faradische Baden-Behandeling, +Massage, Dennen-Baden, Stijfsel- en Kervel-Baden, Radium-Baden, +Licht-Baden, Hitte-Baden, Zemel- en Naalden-Baden, Teer- en +Vogeldons-Baden—alle mogelijke soorten van baden; en hij gaf al +zijn denken aan de ontwikkeling van dat systeem van geneeskundige +behandeling, dat nog niet volmaakt was toen hij stierf. En soms reed +hij in een huurrijtuig, met een met zeehondenleer gevoerde jas naar de +Pantiles, of als zijne voeten het hem permitteerden liep hij er ook wel +heen, en dan slurpte hij daar ijzerhoudend water onder toezicht van +nicht Jeanne.</p> +<p>Zijn gebogen schouders, zijn roode gezicht, zijn schitterende bril, +dit alles werd een van de typische dingen van Tunbridge Wells. Niemand +was ook maar in het minst onvriendelijk tegen hem, en het plaatsje en +het Hotel schenen zelfs erg met zijne tegenwoordigheid <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e2511" href="#xd20e2511" name= +"xd20e2511">152</a>]</span>vereerd te zijn. En hoewel hij liever den +verderen loop zijner uitvinding niet volgde in de dagbladen, was het, +als hij de Promenade vóór het Hotel overstak, of de +Pantiles afliep, en hij hoorde fluisteren „dat is ’em, dat +is ’em!”—toch geen ontevredenheid die een zachter +trek om zijn mond bracht en een oogenblik in zijn oog schitterde.</p> +<p>Deze kleine figuur, deze heel kleine gestalte, zond het Voedsel der +Goden de wereld in! Men weet werkelijk niet wat verbazingwekkender is, +de grootheid of de kleinheid dezer mannen der wetenschap en filosofie. +Ge ziet hem voor u, op de Pantiles, in den met bont gevoerden overjas. +Hij staat onder dat steenen kozijn waar de fontein opspringt, en houdt +het glas met ijzerhoudend water, waaruit hij nu en dan een teug neemt, +in de hand. Eén helder oog is, over den vergulden rand van zijn +bril gevestigd op nicht Jeanne, met onverbiddelijke strengheid. +„Mm,” zegt hij en slurpt.</p> +<p>En wij maken ons souvenir voor hem, in deze houding, +zóó richten wij onze camera op hem, en +„nemen” dezen ontdekker voor de laatste maal, en laten hem +achter, als een spikkel op onzen voorgrond, en gaan verder naar het +grootere schilderij dat zich om hem gevormd heeft, naar het verhaal van +zijn Voedsel, hoe de verspreide Reuzen-Kinderen met den dag grooter +werden en opgroeiden temidden eener wereld die zóóveel te +klein voor hen was, en hoe het net der Bomvoedsel-wetten, en +Bomvoedsel-conventies die de Bomvoedsel-commissie aan het weven was, +zich ieder jaar al dichter en dichter om hen samentrok. +Totdàt— <span class="pagenum">[<a id="xd20e2517" href= +"#xd20e2517" name="xd20e2517">153</a>]</span></p> +</div> +</div> +</div> +<div class="footnotes"> +<hr class="fnsep"> +<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= +"xd20e2421" href="#xd20e2421src" name="xd20e2421">1</a></span> Fransch +schrijver van werken over „de zielkunde der menigte”, +evenals Sighele. (<span class="sc">Red.</span>)</p> +<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= +"xd20e2433" href="#xd20e2433src" name="xd20e2433">2</a></span> In +Amerika heeft, in de groote hôtels, iedere verdieping haar eigen +beambte of klerk. Wells schijnt dit overgebracht te hebben op de groote +particuliere huizen, die in verdiepingen verhuurd worden.</p> +<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= +"xd20e2480" href="#xd20e2480src" name="xd20e2480">3</a></span> +Hooligans zijn de ruwste, meest bandelooze soort van +straatslijpers.</p> +</div> +</div> +</div> +<div class="div0"> +<h2 class="label">Boek II.</h2> +<h2 class="main">Het voedsel in het dorp.</h2> +<div id="ch2.1" class="div1"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h2 class="label">Hoofdstuk I.</h2> +<h2 class="main">De komst van het voedsel.</h2> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">I.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="xd20e2531"><span class="xd20e2531init">O</span>ns thema, dat +zoo beknopt begon in de studeerkamer van den heer Bensington, heeft +zich reeds uitgebreid en vertakt, tot het nu dezen, dan genen kant +uitwijst en van nu aan zullen de gebeurtenissen in ons verhaal op +verschillende plaatsen voorvallen. Het Voedsel der Goden verder te +volgen, staat gelijk met de vertakkingen van een voortdurend +lotenschietenden boom na te gaan; in korten tijd, in het vierde +gedeelte van een menschenleven, was het voedsel uit zijn eersten bron +te Hickleybrow op de kleine boerderij, gelekt en had zich +verspreid—het voedsel, en ook de faam en schaduw van zijn +kracht—de geheele wereld over. Zeer spoedig had het zich ook +buiten Engeland verspreid. Weldra werkte het in Amerika, op het geheele +vasteland van Europa, in Japan, in Australië, eindelijk de geheele +wereld over, naar het gezette doel. Steeds werkte het langzaam, langs +indirecte kanalen en tegen de verdrukking in. <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e2533" href="#xd20e2533" name= +"xd20e2533">154</a>]</span>Het was de grootheid die in opstand gekomen +was. Niettegenstaande vooroordeelen, ten spijt van wet en verordening, +niettegenstaande al de koppige vasthoudendbeid, die ten grondslag ligt +aan de formeele orde der menschheid, ging het Voedsel der Goden, als +het eenmaal losgelaten was, zijn onnaspeurlijken en niet te stuiten +gang. Gedurende al deze jaren groeiden de kinderen van het Voedsel +staag; dit was de belangrijkste factor van dien tijd. Doch het zijn +juist de gevallen waarin het uitbrak, die het tot historie maken. De +kinderen die ervan gegeten hadden, groeiden, en weldra waren er nog +andere kinderen die ook begonnen te groeien; en de beste voornemens ter +wereld konden niet verhoeden dat het telkens en telkens maar weer aan +uitlekte. Het Voedsel volhardde in het losbreken, alsof het een levend +iets was. Als het met bloem van meel vermengd geraakte, werd het +Voedsel, bij droog weder, als bij opzet tot fijn poeder en stoof voor +het lichtste briesje uit. Nu eens was het een of ander insect dat tot +tijdelijke noodlottige ontwikkeling kwam, dan weder een nieuw uitbreken +der rattenplaag uit de riolen, en dergelijk ongedierte. Eenige dagen +lang had het dorp Pangbourne in Berkshire te kampen met reuzenmieren. +Drie mannen werden gebeten en stierven. Er placht een paniek te +ontstaan, er werd gekampt en dan was de losgebroken plaag weder aan +banden gelegd, doch liet steeds iets na in de minder op den voorgrond +tredende dingen des levens—die voor altijd veranderd waren. Dan +was het weder een acute en onrustbarende uitbarsting, een snel +opgroeien van monsterachtig kreupelhout, een vertakking over de aarde +van onredelijk-sterk groeiende distels, van torren die door de menschen +bevochten werden met jachtgeweren, of een plaag van reusachtige +vliegen. <span class="pagenum">[<a id="xd20e2535" href="#xd20e2535" +name="xd20e2535">155</a>]</span></p> +<p>Hier en daar werd op vreemde en wanhopige wijze gekampt in obscure +plaatsen. Het Voedsel verwekte helden in de zaak der kleinheid...</p> +<p>En in de levens der menschen kwamen allerlei, tot nu toe ongekende, +gebeurtenissen en zij traden ze tegen zooals zij het beste konden, en +zeiden tegen elkaar, dat er eigenlijk in de orde der dingen niets +veranderd was. Na de eerste groote paniek werd Caterham, +niettegenstaande zijn groote welsprekendheid, een minder belangrijke +figuur in de politieke wereld, en bleef slechts in de heugenis der +menschen hangen als de voorstander van een zeer geavanceerde +opvatting.</p> +<p>Slechts zeer langzaam veroverde hij zich een op den voorgrond +tredende positie. „Er had geen verandering in de essentieele orde +der dingen plaats gegrepen”—die eminente leider der moderne +gedachte, Dokter Winkles zei hier zeer duidelijke dingen over,—en +de voorstanders van wat men in die dagen Progressief Liberalisme +noemde, werden werkelijk sentimenteel over de essentieele onoprechtheid +hunner vooruitstrevendheid. Het blijkt dat hunne droomen uitsluitend +liepen over natietjes, taaltjes, huishoudentjes, elk zichzelf +bedruipend op zijn eigen kleine hoeve. Er ontstond plotseling een mode +van het kleine en nette. Groot-zijn was „vulgair”, en +sierlijk, net, mignon, miniatuur „minitieus-volmaakt” +werden de grond-woorden voor critischen bijval.</p> +<p>Ondertusschen groeiden de Kinderen van het Voedsel rustig en namen +hun tijd ervoor, zooals kinderen dit moeten, in een wereld die +veranderde om hen te ontvangen, en verzamelden kracht en postuur en +kennis, werden persoonlijkheden met een doel in het oog, en groeiden +langzaam op tot de afmetingen waarvoor het lot hen bestemd had. Weldra +leken zij een natuurlijk <span class="pagenum">[<a id="xd20e2544" href= +"#xd20e2544" name="xd20e2544">156</a>]</span>deel te vormen van de +wereld rondom hen, en begonnen de menschen zich verwonderd af te +vragen, hoe alles vóór hun tijd geweest was. Verhalen van +wat de reuzen-jongens konden doen drongen tot hunne ooren door, en men +zei „dat is sterk!”—zonder eenige verwondering. De +populaire bladen verhaalden van de drie zonen van Cossar en hoe deze +wonderbaarlijke kinderen groote kanonnen konden optillen, +ijzer-massa’s honderden meters ver weg slingeren, en twee honderd +voet ver springen. Men vertelde dat zij bezig waren een put te graven, +dieper dan eenig andere put of mijn die de menschen ooit gemaakt +hadden, en dat zij, zoo zei men, zochten naar schatten die in de aarde +verborgen lagen sedert de aarde geschapen werd.</p> +<p>„Deze Kinderen,” zeiden de populaire tijdschriften, +„zullen bergen met den grond gelijk maken, zeeën +overbruggen, tunnels graven door jelui aarde tot deze een honiggraat +gelijkt.” „Merkwaardig,” zei het kleine volk, +„niet waar? Wat een massa gemakken zullen we dan hebben!” +en gingen weder huns weegs, alsof er van geen Voedsel der Goden sprake +was op aarde. En inderdaad was dit alles nog slechts een vage +aanduiding en belofte van wat de „Kinderen van het Voedsel” +zouden kùnnen doen, later. Nù was alles nog slechts +kinderspel bij hen, niet anders dan het eerste gebruik maken van +kracht, waarin nog geen doel stak. Zij zelven wisten nog niet waarvoor +zij waren. Zij waren kinderen—langzaam groeiende kinderen van een +nieuw geslacht. De reuzenkracht groeide dag aan dag—de +reuzen-wìl moest nog tot een doel rijpen; doch inderdaad zag +niemand het komen van Grootheid in de wereld, zooals ook niemand ter +wereld, vóór er eeuwen verloopen waren, het verval en den +ondergang van Rome als één gebeurtenis zag. Zij, die in +die dagen <span class="pagenum">[<a id="xd20e2548" href="#xd20e2548" +name="xd20e2548">157</a>]</span>leefden, stonden te veel temidden van +deze heele ontwikkeling van Groei, om ze als een enkel op zichzelf +staand iets te zien. Het leek zelfs wijzen menschen toe, dat het +Voedsel de wereld niets anders zou geven dan een oogst van +onhandelbare, met elkaar niets uit te staan hebbende dingen, die de +bestaande orde van zaken konden doen beven op hare grondvesten en haar +konden verontrusten, doch verder niets.</p> +<p>Het wonderbaarste in dezen tijd van toenemende kracht leek +wel—tenminste één’ opmerker leek het +dit—het koppig volharden van de groote massa in den ouden +toestand, hun rustig voortgaan in het negeeren van de kolossale +gestalten die zich tusschen hen bewogen, en van de belofte van nog meer +kolossale dingen, die temidden van hen zouden opgroeien. Zooals menige +stroom het rustigst voortstroomt, diep en krachtig, in de nabijheid van +een waterval, zoo scheen al wat behoudend in den mensch was, in die +dagen een kalm overwicht te voeren. De reactie werd populair; men +praatte van het bankroet der wetenschap, van het sterven van den +vooruitgang, van de nadering der Mandarijnen—, en van dergelijke +dingen, terwijl de schreden van de „Kinderen van het +Voedsel” te midden van hen daverden. De lawaaierige doellooze +Revolutien van ouds, een groote menigte dwaze kleine lieden die den een +of anderen dwazen kleinen monarch verjoegen, dit alles lag ver achter +hen en hiermede had men afgedaan; doch de Verandering was nièt +gestorven. Het eenige was, dat de Verandering veranderd was. Het nieuwe +was bezig te komen op zijn eigen manier en dit ging boven het +alledaagsch begrip der wereld.</p> +<p>Uitvoerig te verhalen van deze komst, zou gelijk staan met een +groote Geschiedenis te schrijven, doch overal was een +evenwijdig-loopende keten van gebeurtenissen. <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e2554" href="#xd20e2554" name= +"xd20e2554">158</a>]</span>Zoodat het verhalen van de komst ervan op +ééne plaats, feitelijk het verhalen van het geheel is. +Toevallig viel er een zaadje dezer Onmetelijkheid in het aardige dorpje +Cheasing Eyebright in Kent; en te oordeelen naar het verhaal van de +eigenaardige ontkieming ervan en van de tragische beuzelachtigheden die +hieruit ontstonden, kan men trachten—als het ware +één draad volgend—de richting aan te wijzen waarin +dit geheele groote weefsel van gebeurtenissen het weefgestoel van den +Tijd ontrolde.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">II.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Cheasing Eyebright had natuurlijk een +dominé.</p> +<p>Nu zijn er dominé’s en dominé’s; en van +alle soorten houd ik van een nieuwigheden invoerenden +dominé—van een bonten, naar vooruitgang strevenden +professioneelen reactionnair—het minst. Doch de dominé van +Cheasing Eyebright was iemand die wel het allerminst dacht aan +nieuwigheden invoeren, een brave, gezette, rijpe en conservatieve +kleine man. Het is niet meer dan passend een eindje met ons verhaal +terug te gaan om van hem te vertellen. Hij paste volkomen bij zijn +dorpsbewoners en men kan hen zich het beste voorstellen zooals zij +waren, op den avond tegen zonsondergang, toen juffrouw +Skinner—gij herinnert u haar vlucht nog wel!—het voedsel, +zonder dat iemand het vermoedde, tusschen haar wereldsche goederen deze +landelijke rust binnen droeg.</p> +<p>In dit licht uit het westen, zag het dorp er op zijn best uit. Het +strekte zich uit over de lengte der vallei onder de beukenwouden van +den „Hanger,” als een koralensnoer van met riet bedekte en +roodpannige huisjes—huisjes met portico’s, die met latten +bespijkerd <span class="pagenum">[<a id="xd20e2565" href="#xd20e2565" +name="xd20e2565">159</a>]</span>waren en met pyracanthus<a class= +"noteref" id="xd20e2567src" href="#xd20e2567" name="xd20e2567src">1</a> +afgezette voorgevels, welke zich al dichter en dichter tegen elkaar +aandrongen naarmate de weg daalde van de taxusboomen bij de kerk naar +de brug. De pastorie gluurde niet al te hoogmoedig tusschen de boomen +uit achter het dorpslogement; zij had een Georgiaanschen gevel, gerijpt +door den tijd, en de spits der kerk verhief zich blij boven de holte +die de vallei in de heuvels vormde. Een kronkelend riviertje, dat als +een smal lint van schuim en hemelblauw voortstroomde, glinsterde +tusschen breede randen riet en zich er overheen neigende wilgen, midden +door een méékronkelende strook weide. Het geheel bood den +eigenaardigen Engelschen aanblik van goede bebouwing—dien aanblik +van kalme afgerondheid—die de volmaaktheid nabijkomt in de warmte +van de ondergaande zon.</p> +<p>En ook de dominé zag er rijp uit. Hij was gewoon er bijzonder +rijp uit te zien, alsof hij geboren was als een murwe baby, een rijpe, +en sappige kleine jongen. Al vóór hij het u vertelde, was +het aan hem te zien dat hij op eene oude gevestigde openbare kostschool +was geweest, die begroeid was met klimop, en die schitterende +tradities, aristocratische relaties, en geen scheikundige laboratoria +bezat; en dat hij vandaar gegaan was naar een eerwaardige hoogeschool, +gebouwd in den rijpsten gothischen stijl. Hij bezat weinig boeken die +jonger waren dan duizend jaar; van dezen vormden Yarrow en Ellis en +goede preeken uit den tijd vóór de Methodisten het +meerendeel. Hij was een man van middelmatige lengte, een beetje kleiner +lijkend door zijn equatoriale afmetingen en met een gezicht, dat hoewel +rijp van het begin af, nu climacterisch<a class="noteref" id= +"xd20e2572src" href="#xd20e2572" name="xd20e2572src">2</a> <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e2577" href="#xd20e2577" name= +"xd20e2577">160</a>]</span>rijp was. De baard van een David verborg +zijne dubbele onderkin; hij droeg geen horloge-ketting uit verfijning, +en zijn hoogsteenvoudige kleeding van geestelijke, was gemaakt door een +kleermaker uit het West-End<a class="noteref" id="xd20e2579src" href= +"#xd20e2579" name="xd20e2579src">3</a>... En hij zat daar, met een hand +op elke dij, genoegelijk knipoogend naar zijn dorp. Hij wuifde er met +een mollige hand naar. En in hem zong weer zijn oude refrein. +„Wat kan men meer wenschen?” „Onze ligging is heel +gelukkig,” zei hij, zich niet al te sterk uitdrukkend.</p> +<p>„Wij liggen in een sterke vesting tusschen de heuvelen,” +legde hij nader uit.</p> +<p>En eindelijk kwam hij geheel en al voor de zaak uit. „Wij +liggen er gelukkig geheel van afgesloten.”</p> +<p>Want hij en zijn vriend hadden gepraat over de Verschrikkingen der +Eeuw, over Democratie en Openbaar onderwijs en Lucht-schrapers<a class= +"noteref" id="xd20e2588src" href="#xd20e2588" name="xd20e2588src">4</a> +en auto’s en de Inval van Amerika, het Onoordeelkundig Lezen van +het Publiek, en het verdwijnen van allen smaak.</p> +<p>„Wij staan er hier heelemaal buiten,” herhaalde hij en +net terwijl hij dit zei trof het geluid der voetstappen van iemand die +dien kant uitkwam zijn oor, en hij rolde zich om in zijn stoel en keek +naar haar.</p> +<p>Gij kunt u de stage, beverige nadering der oude vrouw wel +voorstellen, met haar pak in haar knoestige, <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e2595" href="#xd20e2595" name= +"xd20e2595">161</a>]</span>vermagerde hand geklemd, haar neus (die haar +gezicht vormde) gerimpeld van ademlooze vastberadenheid. Gij ziet de +klaprozen al zwaar van noodlot knikken op haar hoed, en de met stof +bedekte elastieken laarzen onder haar schamele rokken onherroepelijk en +langzaam beurtelings oost en west wijzend. Onder haar arm schoof een +niet zeer kostbare parapluie heen en weer, als een oproerige gevangene. +Wat kon den Dominé aanduiden, dat deze grotesque oude +gestalte—tenminste voor zoover het zijn dorp betrof—niemand +anders was dan het Vruchtbare Toeval, en het Onverwachte—de oude +harpij die de menschen het Noodlot noemen. Doch voor ons is zij niemand +anders dan juffrouw Skinner.</p> +<p>Daar zij te veel bepakt was om een buiging te maken, deed zij net of +zij hem en zijn vriend niet zag, en ging hen dus, flip, flap, op nog +geen drie pas voorbij, op het dorp toe. De dominé zag haar daar +zoo langzaam in stilte heentrekken en deed ondertusschen een opmerking +in zich rijpen...</p> +<p>Het voorval leek hem niet in het minst belangrijk. Er zijn +stééds oude vrouwen, in àlle tijden, geweest die +bundels getorst hebben, de geheele wereld door. En wat heeft het +uitgemaakt? „Wij liggen er geheel en al buiten,” zei de +dominé. „Wij leven in een sfeer van eenvoudige dingen die +niet licht veranderen; van Geboorte en Arbeid, simpelen tijd van zaaien +en simpelen oogst. Het rumoer gaat ons voorbij.” Hij kon altijd +goed praten over wat hij noemde de permanente dingen. „De dingen +veranderen,” placht hij te zeggen, „doch de +Menschheid—aere perennius”.<a class="noteref" id= +"xd20e2602src" href="#xd20e2602" name="xd20e2602src">5</a> Hij hield +van een klassieke aanhaling die listiglijk verkeerd te pas gebracht +werd. En verder <span class="pagenum">[<a id="xd20e2605" href= +"#xd20e2605" name="xd20e2605">162</a>]</span>op, den heuvel af, was de +ongracieuze doch vastberaden juffrouw Skinner, op grappige wijze +<span class="corr" id="xd20e2607" title= +"Bron: èen">één</span> geworden met +Wilmerding’s „overstap.”<a class="noteref" id= +"xd20e2610src" href="#xd20e2610" name="xd20e2610src">6</a></p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">III.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Niemand weet wat de dominé van de +Reuzen-Wolfsveesten<a class="noteref" id="xd20e2618src" href= +"#xd20e2618" name="xd20e2618src">7</a> dacht.</p> +<p>Zonder twijfel was hij een van de eersten die ze ontdekte. Met +kleine afstanden ertusschen waren ze langs het pad verspreid; tusschen +den dichtst bijzijnden heuvel en het einde van het dorp—een pad +dat hij dagelijks bezocht op zijn digestie-wandelingetje. Alles bij +elkaar genomen, waren er van het begin tot het einde, minstens dertig +van deze zwammen. De dominé schijnt naar elk van hen +afzonderlijk verbaasd te hebben staan kijken, en in de meeste een paar +maal met zijn wandelstok te hebben gestooten. Eén ervan trachtte +hij met zijne armen te meten, doch zij barstte bij zijn Ixionische +omarming.</p> +<p>Hij sprak er met verscheidene menschen over en zeide dat zij +„wonderbaarlijk!” waren en hij verhaalde aan minstens zeven +verschillende personen de welbekende geschiedenis van den vloersteen, +die opgelicht werd van den keldervloer door een hoop paddestoelen die +er onder groeiden. Hij keek er zijn Sowerby eens op na om te zien of +het Lycoperdon coelatum of giganteum was. Hij hield er een geliefkoosde +theorie <span class="pagenum">[<a id="xd20e2625" href="#xd20e2625" +name="xd20e2625">163</a>]</span>op na, dat de benaming +„giganteum” niet juist was.</p> +<p>Men weet niet of hij ook opmerkte dat deze witte bollen juist op het +pad groeiden dat die oude vrouw gisteren gevolgd had, en of hij +opmerkte dat de laatste op nog geen twintig passen van het hek van het +huisje van Caddles zijn dikken kop opstak. Zoo hij dit alles al +opmerkte, trachtte hij toch niet er aanteekening van te houden. Zijn +observatie-vermogen in botanische dingen was wat de kleinere +natuurkundigen een „geoefende waarneming” noemen—men +zoekt naar zekere bepaalde dingen en ziet alle verdere dingen over het +hoofd. En hij deed geen moeite om dit verschijnsel in verband te +brengen met het merkwaardig snelle groeien van den zuigeling van +Caddles, wat nu al eenige weken aan den gang was; ja, feitelijk van den +dag af dat Caddles ongeveer een maand tevoren zijn schoonmoeder was +gaan bezoeken en hij zijn schoonmoeder hoorde opsnijden over het fokken +van kippen.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">IV.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Het groeien der wolfsveesten, volgend op het +plotseling groeien van den baby der Caddles, behoorde den dominé +de oogen geopend te hebben. Het laatste dezer twee feiten was hem reeds +rechtstreeks in de armen gevoerd bij het doopen—bijna +overweldigend...</p> +<p>De hummel gilde oorverdoovend, toen het koude water, dat zijn +goddelijk erfdeel en zijn recht op den naam van Albert Edward Caddles +bezegelde, op zijn voorhoofd druppelde. Hij ging de moederlijke +draagkracht reeds te boven en Caddles, weliswaar wankelend onder den +last, doch ouders van minder voordeelige kinderen triumphantelijk +toegrijnzend, droeg <span class="pagenum">[<a id="xd20e2636" href= +"#xd20e2636" name="xd20e2636">164</a>]</span>hem terug naar de bank die +door zijn gezelschap werd ingenomen.</p> +<p>„Zóó’n kind heb ik nog nooit +gezien!” zei dominé.</p> +<p>Dit was de eerste openlijke aanduiding dat het kleine kind van +Caddles, dat zijn aardsche loopbaan begonnen was ònder een +gewicht van zeven pond, bij slot van rekening zijn ouders toch nog eer +aan zou gaan doen. En heel gauw werd het duidelijk dat het niet alleen +voornemens was hun een eer, doch zelfs een glorie te zijn. En binnen +een maand schitterde hun glorie zoo helder, dat zij, den stand van +lieden als de Caddles in aanmerking nemend, onbehoorlijk was.</p> +<p>De slager woog het kind elf maal. Hij was geen erg spraakzaam mensch +en besteedde niet veel tijd aan dit wegen. De eerste maal zei hij: +„’t is een goeie hoor;” de tweede maal zei hij: +„wel allemachtig!” De derde maal zei hij: „Nou, +hm,” en daarna blies hij ieder maal slechts geweldig, krabde zich +het hoofd, en keek naar zijn weegschaal met een tot hier toe nooit +gevoeld wantrouwen. Iedereen kwam naar het „Groote Kind” +kijken—zoo werd het algemeen genoemd—en de meesten zeiden: +„’t is een dikzak, hoor!” Juffrouw Fletcher kwam ook +kijken en zeide dat ze nog nooit zóó iets gezien had, wat +volkomen juist was.</p> +<p>Lady Wondershoot, de dorps-tyran, kwam op den dag nadat het voor de +derde maal gewogen was aanzetten en bekeek het phenomeen nauwkeurig +door haar lorgnon, wat het kind deed brullen van angst.</p> +<p>„’t Is een merkwaardig „Groot +kind,”<span class="corr" id="xd20e2648" title= +"Niet in bron">”</span> vertelde zij de moeder, met een luide, +leerende stem. „Je mag er wel goed voor zorgen, Caddles. +Natuurlijk gaat dat zoo niet dóór, daar het met de flesch +grootgebracht wordt, maar we moeten er voor doen wat we kunnen. Ik zal +je nog wat flanel sturen.” <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e2651" href="#xd20e2651" name="xd20e2651">165</a>]</span></p> +<p>De dokter kwam en mat het kind met een elletje, en schreef de +cijfers in zijn notitieboekje, en de oude meneer Drifthassock, die een +boerderij bij Up Marden had, maakte met een voerage-reiziger een omweg +van een half-uur, om het te zien. De reiziger vroeg drie malen hoe oud +het kind was en zeide eindelijk dat hij „verdompeld” zou +zijn. Hoe en waarom hij „verdompeld” was moest men maar +raden. Hij zei ook dat het in een reuzen-kinderen-tent op de kermis +moest tentoongesteld worden. En den geheelen dag kwamen er kinderen die +zeiden: „juffrouw Caddles, maggen we asjeblief je kind es +zien,” tot juffrouw Caddles er een stokje voor moest steken. En +temidden van al deze verbazingwekkende dingen stond daar juffrouw +Skinner, glimlachend en zich een beetje achteraf houdend, met de +puntige elbogen in haar lange slappe handen, en al maar glimlachend om +en bij haar neus, met een oneindig diepzinnigen glimlach.</p> +<p>„Zelfs die oude heks van een grootmoeder ziet er opgeruimder +door uit,” zei Lady Wondershoot. „Al spijt ’t mij ook +dat ze weer hier in het dorp terug is.”</p> +<p>Natuurlijk, zooals bij de meerderheid der zuigelingen van de armere +dorpelingen, werd het bedeeld, doch door een enorm gekrijt maakte het +kind het weldra duidelijk dat het, wat het vullen van zijn zuigflesch +aanging, nog lang niet genoeg bedeeld werd.</p> +<p>De baby had recht op een negendaagsche bewondering, en iedereen had +schik in zijn verbazenden groei, gedurende tweemaal dien tijd en +langer. En zelfs daarna, inplaats van op den achtergrond te geraken, en +plaats te maken voor andere wonderen, bleef het maar steeds +doorgroeien, nog sterker dan te voren!</p> +<p>Lady Wondershoot luisterde met de uiterste verbazing naar haar +huisbewaarster. <span class="pagenum">[<a id="xd20e2663" href= +"#xd20e2663" name="xd20e2663">166</a>]</span></p> +<p>„Caddles al wéér beneden. Geen eten voor het +kind! Maar m’n beste Greenfield, dat kàn niet. Het +schepsel eet als een nijlpaard! ’t Kan beslist niet waar +zijn.”</p> +<p>„Ik mag van harte lijden dat ze u niet bedriegen, +barones,” zei juffrouw Greenfield.</p> +<p>„Het is zoo moeilijk te zeggen bij zulk soort menschen,” +zei Lady Wondershoot. „Doe me een pleizier, m’n beste +Greenfield, er vanmiddag zelf even heen te gaan en je zelf te +overtuigen—en blijf erbij als ’t de flesch krijgt. Al is +’t werkelijk een groot kind, ik kan me heusch niet voorstellen +dat ’t méér dan zes pint per dag zou noodig +hebben.”</p> +<p>„’t Heeft er geen recht op, barones,” zei juffrouw +Greenfield.</p> +<p>Lady Wondershoot’s hand beefde, met die C. O. S. soort van +emotie, die achterdochtige woede, die in alle ware aristocraten beeft, +bij de gedachte dat mogelijk de lagere klassen bij slot van +rekening—even laag zijn als hun meerderen en—en hier steekt +de angel—op dit gebied nog beter aan toe zijn misschien dan +zij.</p> +<p>Doch juffrouw Greenfield kon geen bewijzen vinden dat er op den zak +harer meesteres gespeculeerd werd, en er werd bevel gegeven, aan +Caddles’ baby een grooter dagelijksch rantsoen te verstrekken. +Nauwelijks was het eerste rantsoen op, of daar kwam Caddles alweer aan, +met een wanhopig air van „ik kan er niks aan doen.”</p> +<p>„Wij hebben er zuinig op gepast, juffrouw Greenfield, ’t +is waar, juffrouw, maar ze zijn ’em d’r allemaal gewoon +afgesprongen! Ze vlogen met zoo’n kracht in de rondte, juffrouw, +dat er een knoop door een ruit ging, en een andere me nèt hier +tegen m’n hoofd vloog da ’k er van duizelde.” +<span class="pagenum">[<a id="xd20e2678" href="#xd20e2678" name= +"xd20e2678">167</a>]</span></p> +<p>Toen Lady Wondershoot vernam dat het wonderbaarlijke kind zoowaar +zijn prachtige bedeelingskleeren had doen barsten, besloot zij er +Caddles zèlf eens over te spreken. Hij verscheen +vóór haar; zijn haar inderhaast natgemaakt en +gladgestreken met de hand, buiten adem en zich aan zijn hoed-rand +vastklemmend alsof het een zwemgordel was, en struikelend in zijn +rampzaligheid over den rand van het vloerkleed.</p> +<p>Lady Wondershoot mocht Caddles graag afsnauwen. Caddles was in haar +oog het ideaal van iemand die tot de lagere klassen behoort, oneerlijk, +trouw, kruiperig, werkzaam, en onbegrijpelijk ongeschikt om +verantwoordelijkheid op zich te nemen. Zij zeide hem dat hij werkelijk +niet te licht moest denken over de wijze waarop dat kind zich +gedroeg.</p> +<p>„Niks anders dan dat hij zoo’n honger heeft, +barones,” zei Caddles, met verheffing van stem.</p> +<p>„En je kunt hem niet tegenhouden ook, barones,” zei +Caddles. „Hij ligt daar maar van zich af te trappen en te gillen +dat je hooren en zien vergaat. ’t Gaat niet, barones en als we +’t al deden, zouden de buren tusschen beiden komen...”</p> +<p>Lady Wondershoot raadpleegde er den dokter eens over.</p> +<p>„Ik zou wel eens willen weten,” zei Lady Wondershoot, +„of ’t wel goèd is dat dit kind zulk een verbazende +hoeveelheid melk krijgt?”</p> +<p>„De gewone hoeveelheid voor een kind van dien leeftijd,” +zei de dorpsdokter, „is anderhalf tot twee pint in de +vierentwintig uur. Ik zie heusch niet in dat u geroepen is om +méér te verschaffen. Zóó u het doet, dan is +’t alleen uw eigen edelmoedigheid. Natuurlijk zouden we het met +de hoeveelheid die hem toekomt eens een paar dagen kunnen probeeren. +Maar ik moet toegeven, dat het kind, door de een of andere <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e2694" href="#xd20e2694" name= +"xd20e2694">168</a>]</span>oorzaak physiologisch van andere kinderen +verschilt. Het is mogelijk dat het, wat men een „Sport” +noemt, is. Een geval van Algeheele Overvoeding.”</p> +<p>„Het is niet eerlijk tegenover de andere dorpskinderen,” +zei Lady Wondershoot. „Ik weet zeker dat er klachten inkomen als +dit zoo dóórgaat.”</p> +<p>„Ik zie werkelijk niet in dat er van iemand verwacht kan +worden méér te geven dan de hoeveelheid die algemeen aan +kinderen van dien leeftijd gegeven wordt. We zouden er op kunnen staan +dat ’t zich daarmede tevreden stelde, of, als ’t dat niet +wilde, het als een „geval” naar het ziekenhuis +sturen.”</p> +<p>„Ontdekt u, nog afgezien van de grootte en den eetlust, ook +nog iets anders dat abnormaal is—niets monsterachtigs?” zei +Lady Wondershoot nadenkend.</p> +<p>„Neen, neen, dat niet. Doch als deze groei doorgaat, zullen +wij ernstige moreele en intellectueele tekortkomingen ontdekken. Men +zou dit reeds nu haast durven voorspellen aan de hand van Max +Nordau’s wet. Een zeer begaafde, en beroemde filosoof, Lady +Wondershoot. Hij ontdekte dat het abnormale—abnormaal is, een +zeer gewichtige ontdekking, die wel de moeite waard is onthouden te +worden. Voor mij is zij tenminste van groot belang in mijn praktijk. +Als ik iets abnormaals ontdek, zeg ik dadelijk: „Dit is +abnormaal.” Zijn oogen namen een diepzinnige uitdrukking aan; hij +liet zijn stem dalen, zijn houding grensde aan het +intiem-vertrouwelijke. Hij hief stijf een hand op. „En in dien +geest behandel ik dan zoo’n geval,” zei hij.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">V.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">„Wel, wel!” zei de dominé tegen +zijn ontbijt-gerei—den dag na de aankomst van juffrouw Skinner. +<span class="pagenum">[<a id="xd20e2709" href="#xd20e2709" name= +"xd20e2709">169</a>]</span></p> +<p>„Wel, wel, wat hebben we hier?” en richtte zijn bril op +zijn courant met een afkeurenden blik.</p> +<p>„Reuzenwespen! Wat beleven we al niet... Amerikaansche +journalisten, vertrouw ik! Ik moet niets hebben van al die nieuwe +fratsen. Ik ben al heel tevreden met reuzen-klapbessen.”</p> +<p>„Onzin!” zei de dominé, dronk in +één teug zijn koffie leeg, met zijn blikken vast op zijn +courant gevestigd, en smakte ongeloovig met de lippen.</p> +<p>„Nonsens!” zei de dominé, het bericht niet +willend gelooven. Doch den volgenden dag stond er meer over in, en toen +ging hem plotseling een licht op. Doch alles werd hem niet opeens +duidelijk. Toen hij dien dag zijn digestie-wandeling ging doen, liep +hij nog onderdrukt te lachen over dat nonsensicale verzinsel, dat zijn +courant hem op de mouw wilde spelden. „Jawel! Wespen—die +een hond gedood hadden!” Toen hij toevallig voorbij de plek kwam +waar die eerste was van Wolfsveesten groeide, merkte hij bij zichzelven +op dat het gras daar erg hoog en weelderig groeide, doch hij bracht dit +op geenerlei wijze in verband met dat waarover hij in stilte zulk een +pleizier had.</p> +<p>„Dan zouden we er toch hier ook wel ièts van gehoord +hebben,” zei hij; „Whitstable is nog geen twintig mijlen +hier vandaan.”</p> +<p>Een eindje verder vond hij weder een wolfsveest, een van de tweede +collectie, die als het ei van een rock<a class="noteref" id= +"xd20e2722src" href="#xd20e2722" name="xd20e2722src">8</a> uit de +abnormaal grove aarde stak.</p> +<p>Toen schoot de beteekenis van dit alles in hem als een +bliksemstraal. <span class="pagenum">[<a id="xd20e2730" href= +"#xd20e2730" name="xd20e2730">170</a>]</span></p> +<p>Dien morgen deed hij niet zijn gebruikelijke rondte. Hij sloeg af +bij den tweeden overstap en liep zóó om naar het huisje +der Caddles. „Waar is je kind?” vroeg hij, en toen hij het +zag, riep hij uit: „Goeie hemel!”</p> +<p>Hij liep den stijgenden weg naar het dorp op en kwam den dokter +tegen die in allerijl naar beneden liep. Hij vatte hem bij den arm. +„Wat betéékent dit allemaal?” zei hij. +„Heb je de laatste dagen couranten gelezen?”</p> +<p>De dokter antwoordde toestemmend.</p> +<p>„Nu, en wat is er aan de hand met dat kind? En al dat +andere—wespen, wolfsveesten, zuigelingen, hè, zeg? Wat is +het dat ze zoo sterk doet groeien? ’t Komt erg onverwacht. En dat +nog wel in Kent! Als ’t nu nog Amerika was—”</p> +<p>„’t Is op ’t oogenblik nog moeilijk te zeggen wat +’t precies is,” zei de dokter. „Zoover als ik de +symptomen kan nagaan—”</p> +<p>„...is het overmatige voeding—algemeene +overvoeding.”</p> +<p>„Overvóéding?”</p> +<p>„Ja, algeheele—doet den geheelen lichaamsbouw +aan—het geheele organisme. Tusschen ons, in vertrouwen gezegd, +ben ik er wel haast van overtuigd dat het dàt is... Maar je moet +altijd een beetje voorzichtig zijn in je oordeel.”</p> +<p>„Ha,” zei de dominé, erg opgelucht, te bevinden +dat de dokter tegen het geval was opgewassen; „maar hoe komt +’t dat ’t overal op deze manier uitbreekt?”</p> +<p>„Ja, dat is weer iets dat moeilijk te zeggen valt.”</p> +<p>„In Urshot, en nu hier, ’t is een vrij duidelijk geval +van verspreiding.”</p> +<p>„Ja,” zei de dokter, „ja. Ik geloof het ook. Het +lijkt in elk geval erg op de een of andere epidemie. Waarschijnlijk +<span class="pagenum">[<a id="xd20e2756" href="#xd20e2756" name= +"xd20e2756">171</a>]</span>zal ’t wel Epidemische Overvoeding +zijn.”</p> +<p>„Epidemisch!” zei de dominé. „Je wilt toch +niet zeggen dat ’t besmettelijk is?”</p> +<p>De dokter glimlachte vriendelijk en wreef zich in de handen. +„Ja, zie je, dàt kan ik niet zeggen,” zei hij.</p> +<p>„Maar—!” riep de dominé, met wijd open +oogen. „Als ’t eens besmettelijk is—dan—dan +steekt ’t òns ook aan!”</p> +<p>Hij liep een paar pas den weg op en wendde zich toen weder om.</p> +<p>„Ik kom er juist vandaan,” riep hij. „Zou ’t +niet goed zijn als—? Ik ga dadelijk naar huis, om een bad te +nemen en mijn kleeren te ontsmetten.”</p> +<p>De dokter keek zijn zich verwijderende gestalte een oogenblik na, +wendde zich toen om en ging naar zijn eigen huis...</p> +<p>Doch onderweg dacht hij na over het feit dat er nu al een maand lang +een geval in het dorp was zonder dat iemand anders er door besmet werd, +en na een korte aarzeling besloot hij moedig te zijn zooals een dokter +betaamt en de gevolgen als een man af te wachten.</p> +<p>En wèl waren zijn overdenkingen juist. Want groei was het +allerlaatste dat hèm nog zou aansteken. Hij,—en ook de +dominé—kon een handkar vol Herakleophorbia opgegeten +hebben. Want de groei was bij hen uit, voor altijd.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">VI.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Een dag of zoo na dit gesprek,—dat wil zeggen +een dag of zoo na het verbranden der Proef-Hoeve, kwam Winkles bij +Redwood en liet hem een beleedigenden brief zien. Het was een +ongeteekende brief, en een auteur behoort de geheimen zijner sujetten +te <span class="pagenum">[<a id="xd20e2780" href="#xd20e2780" name= +"xd20e2780">172</a>]</span>bewaren. „Ge denkt eer in te leggen +met wat niets anders dan een volkomen natuurlijk verschijnsel +is,” luidde de brief, „en ge tracht voor uzelf reclame te +maken met uw brief aan de „Times.” U en uw Bomvoedsel! Laat +ik u even zeggen dat dit voedsel met zijn zotten naam slechts zeer +toevallig in verband staat met deze groote wespen en ratten. De naakte +waarheid is dat er een epidemie van Overvoeding +heerscht—Besmettelijke Overvoeding—die ge ongeveer even +weinig kunt tegengaan als ge het zonnestelsel kunt bedwingen. Het is +een quaestie die zoo oud is als de wereld. Er heerschte overvoeding in +het geslacht van Enak. Geheel buiten uw bereik, te Chaesing Eyebright +bevindt zich op dit oogenblik een kind—”</p> +<p>„Beverige op- en neerhalen. Blijkbaar oude heer,” zei +Redwood. „Maar het is toch vreemd dat een kind—”</p> +<p>Hij las een paar regels verder, en kreeg plotseling een +ingeving.</p> +<p>„Bij den hemel!” zei hij. „Dat is mijn verdwenen +juffrouw Skinner!”</p> +<p>Hij overviel haar plotseling den volgenden dag in den namiddag.</p> +<p>Zij was bezig uien te trekken in het tuintje voor haar +dochter’s huisje, toen zij hem zag aankomen door het tuinhek. Zij +bleef een oogenblik „beduusd” staan, zooals de lui op +’t land het uitdrukken, sloeg toen de armen over elkaar en +wachtte zijn komst af met het bosje uien als ter verdediging onder haar +linker elboog. Haar mond opende en sloot zich verscheidene malen; zij +mummelde wat met haar eenigen tand, en eenmaal maakte zij plotseling +een buiging, als het flikkeren van een booglamp.</p> +<p>„Ik dacht wel dat ik je vinden zou,” zei Redwood. +<span class="pagenum">[<a id="xd20e2794" href="#xd20e2794" name= +"xd20e2794">173</a>]</span></p> +<p>„Ja, dat heb ik ook al gedacht, meneer,” zei zij, zonder +veel vreugdebetoon.</p> +<p>„Waar is Skinner?”</p> +<p>„’IJ ’eeft me nooit weer geschreve’, meneer, +en is ook nooit meer ’ier geweest vanaf dat ik ’ier +ben.”</p> +<p>„Weet je niet wat er van hem geworden is?”</p> +<p>„’IJ ’eeft me nooit meer geschreve’, +meneer,’’ zei zij en deed zijdelings een schrede naar +links, half met het doel Redwood van de deur af te houden.</p> +<p>„Niemand weet wat er van hem geworden is,” zei +Redwood.</p> +<p>„Nou maar, ’ijzèlf wel,” zei juffrouw +Skinner, „maar ’ij wil ’t niet zegge’, want +’ij ’ad t’r altijd slag van ’n mensch, dat +’t em ’t naaste stond in last te brenge’ en te +late’ zitte’. Maar slim was ie, da mô’ k +zegge’,” zei juffrouw Skinner....</p> +<p>„En waar is dat kind nu?” vroeg Redwood plotseling.</p> +<p>„Wâ blieft u?”</p> +<p>„Dat kind daar ik van heb hooren spreken, ’t kind dat je +ons goedje gegeven hebt—het kind dat acht en twintig pond +weegt.”</p> +<p>De handen van juffrouw Skinner waren zenuwachtig in de weer, en ze +liet de uien vallen. „Warachies, meneer,” zei zij, +„ik weet werkelijk niet wat u bedoel. M’n dochter, meneer, +juffrouw Caddles, ’ééft een kind, meneer.” En +zij maakte zenuwachtig een reverence, en probeerde er +onschuldig-vragend uit te zien, door haar neus naar één +kant te trekken.</p> +<p>„Ik zou graag dat kind es zien, juffrouw Skinner,” zei +Redwood.</p> +<p>Juffrouw Skinner deed één oog wat wijder open toen zij +hem voorging naar de deel. „Natuurlijk, meneer, d’r kan +ergens wel een klein beetje in geweest zijn, in een kleine bus van +Nicey die ik aan zijn vader gaf om van de boerderij mee te brengen, of +<span class="pagenum">[<a id="xd20e2822" href="#xd20e2822" name= +"xd20e2822">174</a>]</span>misschien een klein beetje dat ik om +’t zoo maar es uit te drukken bij me had, en dat door m’n +gauwe inpakke’ d’r tussche’ zal zijn +geraakt....”</p> +<p>„H’m!” zei Redwood nadat hij een poosje naar het +kind had staan kijken. „H’m!”</p> +<p>Hij zei tot juffrouw Caddles dat het een erg voordeelig kind was, +iets wat zij hoe langer hoe meer in al zijn omvang begon te +begrijpen,—en na dit gezegd te hebben, bemoeide hij zich verder +niet met haar. Een oogenblik later verliet zij het vertrek uit louter +onbeduidendheid.</p> +<p>„Nu dat je er mee begonnen bent, zul je er mee voort moeten +gaan,” zei hij tot juffrouw Skinner. Hij wendde zich plotseling +tot haar.</p> +<p>„En denk er wel om, dat je ’t niet wéér +rondmorst,” zei hij.</p> +<p>„’t Rondmorse, meneer?”</p> +<p>„Kom, je begrijpt me heel goed.”</p> +<p>En dàt zij hem begreep bleek uit haar zenuwachtige +gebaren.</p> +<p>„Je hebt er hier niemand iets van verteld? De ouders, den +dorpsheer op het heerenhuis, den dokter, aan niemand?”</p> +<p>Juffrouw Skinner schudde ontkennend het hoofd.</p> +<p>„Dat zou ik je ook niet raden,” zei Redwood.</p> +<p>Hij ging naar de deel-deur en keek eens naar buiten. De schuurdeur +zag, tusschen het eind van het boerenplaatsje en eenige ongebruikte +varkenskotten, door een hek met vijf dwarslatten uit op den heirweg. +Daar achter bevond zich een hooge steenen muur, weelderig met klimop, +muurbloemen en huismanslook begroeid, en die van boven voorzien was van +glasscherven. Net voorbij den hoek van den muur stak een door de zon +verlicht bord tusschen de groene en gele bladerentakken uit, boven de +weelderige schakeeringen <span class="pagenum">[<a id="xd20e2847" href= +"#xd20e2847" name="xd20e2847">175</a>]</span>der eerste gevallen +bladeren, en behelsde het gebruikelijke „Verboden Terrein, +volgens artikel 461 Wetboek van Strafrecht.” De donkere schaduw +van een gat in de heg deed een eind prikkeldraad duidelijk +uitkomen.</p> +<p>„Hm,” zei Redwood, en toen nog eens wat dieper, +„hm!”</p> +<p>Het geklep van paardenhoeven en het geratel van raderen kwam +naderbij en Lady Wondershoot’s schimmels kwamen in het zicht. Hij +lette op de gezichten van koetsier en palfrenier, onderwijl de equipage +naderbij kwam. De koetsier was een zeer mooi exemplaar in zijn soort, +welgedaan en rijp, en hij mende met een soort van sacramenteele +waardigheid. Anderen mochten aan hun roeping en positie twijfelen in de +wereld, hij was er ten minste zéker van—hij reed de +barones. De palfrenier zat naast hem met over elkaar geslagen armen en +met een onbeweeglijk, zéker gezicht. Toen werd de groote dame +zelf zichtbaar, met hoed en mantel die alle elegance verachtten. Twee +jonge dames rekten, met haar, hunne halzen uit en gluurden naar buiten. +De dominé, die aan den anderen kant voorbij kwam, nam met een +zwaai den hoed van zijn David’s voorhoofd, zonder dat hij +opgemerkt werd.</p> +<p>Redwood bleef nog langen tijd nadat het rijtuig verdwenen was, in +den deurpost staan kijken, de handen op zijn rug. Zijn blikken gingen +naar het hooge duinland en de met wolken geplekte lucht, en gingen toen +weder terug naar den met glasscherven afgezetten muur. Hij wendde zich +om naar de koele schaduwen daarbinnen, en temidden van plekken en +klodders kleur zag hij daar het reuzen-kind in dat Rembrandtieke +halfduister, naakt op een flanellen luier na, gezeten op een ontzettend +dikke wis stroo en met zijn teenen spelend. <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e2856" href="#xd20e2856" name= +"xd20e2856">176</a>]</span></p> +<p>„Ik begin in te zien, wat wij gedaan hebben,” zei +hij.</p> +<p>Hij verzonk in gedachten, en de jonge Caddles en zijn eigen kind en +Cossar’s jongens vormden deel van zijne mijmeringen. Plotseling +begon hij te lachen. „Goeie hemel!” zei hij, als om een +voorbijgaande gedachte.</p> +<p>„In ieder geval mag hij niet gekweld worden met storing in het +geregeld krijgen van zijn voedsel. Dàt kunnen we tenminste +voorkomen. Ik zal je elk half jaar een bus sturen. Daar zal hij wel mee +uitkomen, denk ik,” zei hij tot juffrouw Skinner.</p> +<p>Juffrouw Skinner mompelde iets van „als uwes dat denkt, +meneer,” en „is er vast bij ongeluk tusschen geraakt.... +dacht niet dat ’t kwaad kon as ’k ’em er ’n +beetje van gaf,” en aldus met behulp van allerlei buigzame +gebaren beduidde zij hem dat ze hem begreep.</p> +<p>En aldus ging het kind voort met groeien.</p> +<p>„Feitelijk,” zei Lady Wondershoot, „heeft hij +ieder kalf in het dorp opgegeten. Als die Caddles toch nog weer +zoo’n kind—”</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">VII.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Doch zelfs zulk een afgezonderd plaatsje als Cheasing +Eyebright kon, bij de steeds toenemende drukte die er over het Voedsel +gemaakt werd, niet lang volharden in de theorie van +Overvoeding—besmettelijk of niet. Weldra kwam het tot pijnlijke +ophelderingen voor juffrouw Skinner—ophelderingen die haar +slechts sprakeloos deden mummelen op haar eenigen +tand—verklaringen, die uit haar haalden wat er uit te halen was, +die haar als ’t ware doorzòchten, en haar +ontmaskerden—totdat zij zich ten laatste genoodzaakt zag haar +toevlucht te nemen tot de waardigheid van <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e2874" href="#xd20e2874" name="xd20e2874">177</a>]</span>een +ontroostbaar weduwschap, om de zich steeds ophoopende blaam te ontgaan. +Zij sloeg haar oog—dat ze steeds in een waterigen toestand +hield—op de burchtvrouwe, en veegde het zeepsop van haar +handen.</p> +<p>„U vergeet, barones, waar ik onder gebukt ga.”</p> +<p>En zij liet op deze waarschuwing, met lichtelijk uitdagende stem +volgen:</p> +<p>„Aan ’em denk ik, nacht en dag.”</p> +<p>Zij perste de lippen samen en haar stem werd zachter en haperde: +„En nog wel opgegeten en wel.”</p> +<p>En zich aldus op dit standpunt geplaatst hebbend, herhaalde zij de +verklaring die de barones eerst niet had willen aannemen. „Ik +’ad niet méér idee wat ik an ’t kind gaf, dan +ieder ander mensch zou ’ebben.”</p> +<p>De barones richtte hare gedachten op hoopvoller dingen, doch vergat +niet Caddles natuurlijk flink de les te lezen. Afgezanten, vol van +diplomatieke bedreigingen, kwamen plotseling in de bewogen levens van +Bensington en Redwood. Zij verschenen in den vorm van leden van den +parochialen raad van bestuur, dom vasthoudend als een speeldoos aan hun +vooraf in elkaar gezette bewerinkjes.</p> +<p>„Wij beschouwen u als aansprakelijk, mijnheer Bensington, voor +al het nadeel dat onze parochie ondervonden heeft. U draagt hiervan +alleen de schuld.”</p> +<p>Een advocaten-firma, met een arglistigen stijl—zij noemden +zich Banghurst, Brown, Flapp, Codlin Tedder en Snoxton, en verschenen +onveranderd in den vorm van een rood, er-listig-uitziend heertje met +een spitsen neus—zei vage dingen over schadevergoeding, en dan +was er nog een erg gepolijst personage—de agent der barones, die +Redwood plotseling op zekeren dag overviel en vroeg: „Nu, +mijnheer, wat <span class="pagenum">[<a id="xd20e2892" href= +"#xd20e2892" name="xd20e2892">178</a>]</span>denkt u te doen?” +Waarop Redwood antwoordde dat hij van plan was het verstrekken van het +„Voedsel” aan het kind te staken, als hij of Bensington nog +verder over iets lastig gevallen werden. „Ik geef het toch al +gratis,” zei hij, „en als u ophoudt het ’t voedsel te +geven, zal het uw dorp omvèr schreeuwen vóór het +sterft. Jullie hebt dit kind nu eenmaal, en jullie moet het houden. +Lady Wondershoot kon niet altijd Lady de Milde en Aardsch +Voorzienigheidje spelen in haar parochie zonder zoo nu en dan eens een +verantwoordelijkheid tegen te komen.”</p> +<p>„Het kwaad is geschied,” besliste Lady Wondershoot toen +men haar mededeelde—met de noodige afkortingen en +zuiveringen—wat Redwood gezegd had.</p> +<p>Hoewel inderdaad het kwaad pas bezig was een aanvang te nemen.</p> +<div class="figure xd20e2900width"><img src="images/o178.gif" alt= +"Ornament (blad)" width="135" height="150"></div> +<p><span class="pagenum">[<a id="xd20e2904" href="#xd20e2904" name= +"xd20e2904">179</a>]</span></p> +</div> +</div> +</div> +<div class="footnotes"> +<hr class="fnsep"> +<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= +"xd20e2567" href="#xd20e2567src" name="xd20e2567">1</a></span> +Pyracanthus is een soort hagedoorn.</p> +<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= +"xd20e2572" href="#xd20e2572src" name="xd20e2572">2</a></span> +<span class="ex">Climacterisch</span>, letterlijk: naar zekere +tijdperken. Volgens oud-medische beschouwing wordt een menschenleeftijd +verdeeld in tijdperken, die aan het eind levensgevaarlijk zouden zijn. +Vooral het 63e jaar, waarbij een zekere sufheid intreedt. Men zou, als +van een vrucht, kunnen zeggen, dat de mensch „beurs” +wordt.</p> +<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= +"xd20e2579" href="#xd20e2579src" name="xd20e2579">3</a></span> West-End +is het deftigere gedeelte van Londen.</p> +<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= +"xd20e2588" href="#xd20e2588src" name="xd20e2588">4</a></span> De hooge +huizen van twintig en meer verdiepingen in Londen.</p> +<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= +"xd20e2602" href="#xd20e2602src" name="xd20e2602">5</a></span> +„Verandert niet”.</p> +<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= +"xd20e2610" href="#xd20e2610src" name="xd20e2610">6</a></span> +„Overstap”.—Waar in Engeland een voetpad over +partikulier land loopt, dat omheind is, zijn bij de kruisingen en +afscheidingen overal zoogenaamde „stiles” aangebracht; soms +draaiende hekken, soms eenige treden, om over te stappen.</p> +<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= +"xd20e2618" href="#xd20e2618src" name="xd20e2618">7</a></span> +Wolfsveest: kampernoelje, paddenstoel—latijn: Lycoperdon.</p> +<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= +"xd20e2722" href="#xd20e2722src" name="xd20e2722">8</a></span> Het +„ei van Koning Rock” speelt een rol in de geschiedenis van +<span class="ex">Aladdin en de Wonderlamp</span>, waar de broeder van +den vermoorden toovenaar Aladdin doet overhalen de geesten van de lamp +om dat ei te vragen. (Zie onze uitgave van dit verhaal.)</p> +</div> +</div> +<div id="ch2.2" class="div1"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h2 class="label">Hoofdstuk II.</h2> +<h2 class="main">De reusachtige Telg.</h2> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">I.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">„Het reuzenkind was leelijk”—hield +de dominé vol. „Het was altijd leelijk geweest, zooals +alle buitensporige dingen dit uit den aard der zaak moèsten +zijn.” De overtuiging van den dominé stond zijn onbevangen +oordeel in den weg. Zelfs in deze landelijke afzondering werden er heel +wat kiekjes genomen van het kind en hun onbevooroordeelde getuigenis +staat lijnrecht tegenover de verklaring van den dominé, daar zij +uitwijzen dat het jonge monster eerst bijna knap was, met een +overvloedigen krullekop met haar, dat tot op zijn voorhoofd viel, en +dat het altijd klaar was om te glimlachen. Op de meesten dezer kiekjes +staat Caddles, die tenger gebouwd was, achter het kind, aldus zijne +betrekkelijke kleinheid nog meer latende uitkomen.</p> +<p>Na het tweede jaar werd de knapheid van het kind meer betwistbaar. +Hij begon, zooals zijn ongelukkige grootvader het zéker zoude +uitgedrukt hebben „geil” op te groeien. Hij verloor zijn +kleur, begon er bij al zijn kolossaalheid, toch maar smalletjes uit te +zien. Hij was erg tenger. Zijn oogen en iets in zijn gezicht werden +fijner, en werden, zooals men het uitdrukte, „interessant.” +Nadat zijn haar eenmaal geknipt was, begon het één warbos +te worden. „Dat is de degeneratie <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e2917" href="#xd20e2917" name="xd20e2917">180</a>]</span>die in +hem zit,” zei de dokter, die dit alles gadesloeg, doch in hoever +hij hierin gelijk had, en in hoever het achteruitgaan van de gezondheid +van het kind te wijten was aan het voortdurend verblijf houden in een +schuur met gewitte wanden, en levend van Lady Wondershoot’s +liefdadigheid, die nog getemperd werd door een gevoel van +rechtvaardigheid, blijft een onuitgemaakte zaak. De kiekjes die er van +hem genomen werden, van zijn derde tot zijn zesde jaar, wijzen uit dat +hij zich aan het ontwikkelen was tot een rond-oogigen, vlasharigen +jongen met een dopneus en een niet onvriendelijk starenden blik. Er +zweeft om zijne lippen die nooit ver-verwijderde belofte van een +glimlach, die op al de foto’s van de jonge reuzenkinderen is weer +te vinden. In den zomer draagt hij losse kleederen van tijk, die aan +elkaar genaaid zijn met touw; doorgaans heeft hij op zijn hoofd een van +die strooien manden die werklieden voor hun gereedschap gebruiken, en +hij is blootsvoets. Op één opname grinnikt hij met +breeden mond en houdt hij een afgeknabbelden citroen in de hand.</p> +<p>De foto’s die in den winter van hem genomen werden zijn minder +talrijk en minder goed gelukt. Hij draagt reusachtige +klompen—natuurlijk van beukenhout en (zooals brokstukken van de +inscriptie „John Stickells, Iping” uitwijzen) zakken als +sokken, en zijn broek en jas zijn onmiskenbaar gesneden uit het +overblijfsel van een carpet met een vrolijk patroon. Daaronder bevonden +zich grove flanellen luren; vijf of zes el flanel zijn als een +bouffante om zijn hals gebonden. Het ding op zijn hoofd is +waarschijnlijk eveneens een zak. Hij staart, soms lachend, soms een +beetje treurig naar de camera. Zelfs toen hij pas vijf jaar oud was, +kon men die half grillige rimpels boven zijn zachte bruine oogen +opmerken, die zijn gelaat kenteekenden. <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e2921" href="#xd20e2921" name="xd20e2921">181</a>]</span></p> +<p>Zooals de dominé tenminste van het begin af beweerde, was hij +een schrikkelijke last voor het dorp. Hij schijnt een aan zijn grootte +geëvenredigden lust om te spelen gehad te hebben. Hij schijnt +bovendien erg nieuwsgierig en erg op gezelschap gesteld geweest te +zijn, en dan nog had hij een zeker verlangen—het spijt mij dat ik +het zeggen moet—naar meer voedsel.</p> +<p>Niettegenstaande wat juffrouw Greenfield een +„buitengewoon” ruim rantsoen noemde, en dat hem door Lady +Wondershoot verstrekt werd, gaf hij toch blijk van wat de dokter +onmiddellijk herkende als de „Crimineele Honger.” Het +bewees slechts al te duidelijk Lady Wondershoot’s zwartgalligste +ondervindingen van de lagere klassen—dat, niettegenstaande een +rantsoen, dat het maximum van een volwassene ver overtrof, men het kind +toch betrapte op diefstal. En wat hij stal, at hij op met een +onbevallige gulzigheid. Zijn groote hand placht plotseling over +tuinmuren te verschijnen; zelfs hunkerde hij naar het brood in de +bakkerskarren. Kazen verdwenen van Marlew’s voorraadzolder en +geen varkenstrog was veilig voor hem. Als de een of andere boer eens +door zijn koolrapenveld liep, zag hij dikwijls het spoor zijner enorme +voeten, en het bewijs van zijn knagenden honger—hier en daar was +een raap uitgetrokken, en de hierdoor ontstane gaten had hij dan weder, +met kinderlijken list, onbeholpen dichtgemaakt. Hij at een koolraap +zooals men een radijs eet. Hij stond de appels van een boom te eten als +er niemand in de buurt was, zooals gewone kinderen bramen van een +struik plukken. In één opzicht was dit gebrek aan +voldoende proviand tenminste heilzaam voor den goeden vrede te Cheasing +Eyebright—want vele jaren lang at hij ieder kruimpje op van het +Voedsel der Goden dat hem gegeven werd... <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e2926" href="#xd20e2926" name= +"xd20e2926">182</a>]</span>Ontegenzeggelijk was het kind lastig en niet +op zijn plaats. „Hij slenterde altijd rond,” placht de +dominé te zeggen. Hij kon geen school bezoeken; hij kon evenmin +ter kerk gaan, om reden van den beperkten kubieken inhoud ervan. Er +werd een poging gedaan om te voldoen aan den geest van die +„allerdwaaste en onheil-stichtende” wet—ik herhaal +wat de dominé zei—de Wet op het Lager Onderwijs van 1870, +door hem buiten het open schoolraam te doen plaatsnemen, terwijl er +binnen onderwezen werd. Doch zijne tegenwoordigheid ondermijnde de +discipline der school, daar de kinderen voortdurend opstonden en naar +hem gluurden, en telkens als hij wat zei, lachten zij in koor. Zijn +stem was zoo vreemd! En aldus lieten zij hem maar niet weder komen.</p> +<p>Ook werd er niet verder bij hem aangedrongen naar de kerk te gaan, +want zijn kolossale afmetingen droegen er niet toe bij, om de algemeene +aandacht te bevorderen. En toch konden zij op dit punt een lichter taak +gehad hebben; want er is alle reden te vermoeden dat er ergens in dat +groote lichaam kiemen van godsdienstig gevoel huisden. Misschien ook +dat de muziek hem aantrok. Zoo kon men hem Zondagsmorgens vaak opmerken +op het kerkhof, voorzichtig tusschen de graven doorloopend, nadat de +gemeente de kerk binnengegaan was, en hij zat daar dan zoolang de +dienst duurde bij de groote deur, en luisterde toe, zooals men luistert +naar het geluid in een bijenkorf.</p> +<p>In het begin toonde hij een zeker gebrek aan tact; de menschen in de +kerk plachten zijn voeten rusteloos om het gebouw te hooren kraken, of +zagen zijn gezicht door de verweerde ruiten naar binnen gluren, half +nieuwsgierig, half afgunstig, en soms trof hem plotseling een eenvoudig +gezang en brulde hij met sombere stem mede, in een reuzen-poging om in +te <span class="pagenum">[<a id="xd20e2932" href="#xd20e2932" name= +"xd20e2932">183</a>]</span>stemmen. Waarop de kleine Sloppet, die +orgeltrapper, banksluiter, koster en bode en klokkenluider op Zondag +was, benevens postbode en schoorsteenveger in de week, heel dapper en +flink naar buiten placht te gaan en hem, het kind, met hangend hoofd +wegzond. Het doet me genoegen te kunnen zeggen dat Sloppet +het,—in de oogenblikken dat hij er ernstiger over +nadacht—voelde. „Het was net als dat je ’n hond naar +huis stuurde als je ging wandelen,” vertelde hij mij.</p> +<p>Doch de verstandelijke en moreele opvoeding van den jongen Caddles, +al ging ze ook bij stukjes en beetjes, liet niets aan duidelijkheid te +wenschen over. Van het begin af aan, spanden dominé, moeder en +de geheele wereld samen om hem duidelijk te maken dat zijn reuzenkracht +nièt was om te gebruiken. Het was een ongeluk dat hij maar zoo +goed mogelijk moest zien te dragen. Hij moest ter harte nemen wat hem +gezegd werd, en doen wat hem bevolen werd, oppassen nooit iets te +breken of iemand pijn te doen. Vooral moest hij oppassen nergens op te +trappen of tegen dingen aan te loopen of in het rond te springen. Hij +moest de groote lui beleefd groeten en dankbaar zijn voor het voedsel +en de kleeren, die er voor hem van hunne rijkdommen overschoten. En hij +leerde al deze dingen onderworpen, daar hij van aard en uit gewoonte +een leerzaam kind was, en slechts door zijn voedsel en bij toeval, een +reus.</p> +<p>In die dagen bleek hij den diepsten eerbied voor Lady Wondershoot te +hebben. Zij vond dat zij het beste tegen hem kon spreken als zij korte +rokken aan en haar hondenzweep bij zich had, en hiermede gesticuleerde +zij en deed altijd een beetje minachtend en praatte erg luid. Doch soms +speelde de dominé den baas—een kleinen, buiten adem +zijnden David van <span class="pagenum">[<a id="xd20e2938" href= +"#xd20e2938" name="xd20e2938">184</a>]</span>middelbaren leeftijd, die +berispingen en verwijten en bevelen slingerde naar een kinderlijken +Goliath. Het monster was nu zoo groot, dat niemand er zich rekenschap +van scheen te kunnen geven dat het bij slot van rekening nog slechts +een kind van zeven jaar was, met het verlangen van een kind om +aangehaald te worden, en om zich te vermaken en nieuwe ondervinding op +te doen, met al het verlangen van een kind naar wederliefde, aandacht +en genegenheid, en met al de in een kind schuilende geschiktheid tot +afhankelijkheid en oneindige verveling en ellende.</p> +<p>Als de dominé zoo ’s morgens in den zonneschijn den +dorpsweg afwandelde, placht hij een lompen achttien voet van het +Onverklaarbare te ontmoeten, die voor hem even fantastisch en +onaangenaam was als een nieuwe vorm van afscheiding der kerk, zooals +het daar onregelmatig heenliep met uitgestrekten hals, voortdurend +zoekend naar de twee dingen die een kind het meeste noodig +heeft—iets te eten en iets om mee te spelen.</p> +<p>Als het den dominé zag, kwam er een blik van heimelijken +eerbied in de oogen van het wezen, en het probeerde aan de verwarde +voorlok te tikken bij wijze van groet.</p> +<p>Op bescheiden schaal bezat de dominé werkelijk +verbeeldingskracht—tenminste het overblijfsel ervan—en +tegenover den jongen Caddles nam zij den vorm aan van het berekenen der +reusachtige mogelijkheden van persoonlijk geweld die er lagen in zulke +enorme spieren. Veronderstel bijvoorbeeld een plotselinge +krankzinnigheid—! Veronderstel een momenteel verliezen van +respect—! Doch de werkelijk dappere man is niet hij die geen +vrees voelt, doch hij die haar overwint. En telkens weder gelukte het +den dominé de vlucht zijner verbeelding te bedwingen. En steeds +<span class="pagenum">[<a id="xd20e2947" href="#xd20e2947" name= +"xd20e2947">185</a>]</span>sprak hij den jongen Caddles aan met een +helderen preektenor.</p> +<p>„Pas je nog altijd goed op, Albert Edward?”</p> +<p>En terwijl de jonge reus dichter bij den muur ging staan en diep +kleurde, placht hij te antwoorden „ja meneer—zooveel as +’k kan.”</p> +<p>„Ja, pas maar goed op,” zei de dominé dan, en +ging hem voorbij met hoogstens een kleine versnelling van zijn adem. En +uit eerbied voor zijn manlijkheid maakte hij het zich tot regel, om, +wat hij zich ook in het hoofd mocht halen, nooit om te kijken naar het +gevaar als hij het eenmaal voorbij was.</p> +<p>Zoo nu en dan onderrichtte de dominé den jongen Caddles zelf. +Hij leerde het monster nooit lezen—dat was niet noodig; doch hij +leerde hem de meer gewichtige punten van den Catechismus—zijn +plicht jegens zijn naaste bijvoorbeeld en ook sprak hij hem over die +godheid, die Caddles zoude straffen met de uiterste gestrengheid als +hij het ooit waagde den dominé of Lady Wondershoot ongehoorzaam +te zijn. Deze lessen werden gegeven op de plaats van den dominé, +en de voorbijgangers plachten die zware vlugge kinderlijke stem de +leeringen der Gevestigde Kerk te hooren opdreunen.</p> +<p>„Den koning en allen die macht ’ebben onder ’em te +ge’oorzamen. Onderworpen te zijn aan al m’n leermeesters, +geestelijke ’erders en meesters. En ootmoedig te zijn jegens +allen die over mij gesteld zijn—”</p> +<p>Weldra bleek het, dat de indruk dien de jonge reus op paarden, die +niet aan hem gewoon waren, maakte, dezelfde was als de schrik die een +kameel hen inboezemde, en hij kreeg bevel niet meer op den heirweg te +komen, niet alleen niet meer in de buurt van het kreupelhout, (waar +zijn domme lach die over den muur klonk, de barones buitengewoon +gehinderd had) <span class="pagenum">[<a id="xd20e2961" href= +"#xd20e2961" name="xd20e2961">186</a>]</span>doch nèrgens meer. +Hij gehoorzaamde deze wet nooit volkomen, daar de heirweg hem àl +te veel belangstelling inboezemde. Doch zijn gang naar de plaats waar +hij vroeger geregeld kwam, werd een hèimelijk genoegen. Zijn +tochten waren ten laatste bijna geheel tot de oude weide en de heuvels +beperkt.</p> +<p>Ik weet werkelijk niet wat hij had moeten beginnen als de heuvels er +niet geweest waren. Dààr waren ruimten waar hij mijlen +ver kon loopen, en dit deed hij dan ook. Hij brak takken van de boomen +en maakte onzinnige groote bouquetten tot het hem verboden werd, hij +nam de schapen op en zette ze netjes op rijen, waar ze onmiddellijk +weer uitliepen, (en altijd lachte hij hier hartelijk om) totdat het hem +verboden werd, hij groef den bovengrond weg en maakte in zijn +baldadigheid groote gaten, totdat ook dit hem verboden werd...</p> +<p>Hij placht over de heuvelen te dwalen, zelfs wel tot den heuvel +achter Wreckstone, doch niet verder, omdat hij daar aan bebouwd land +kwam en omdat de lieden, door de verwoestingen die hij aanrichtte onder +hunne wortelvelden, en bovendien aangemoedigd door een soort +vijandelijke blooheid die zijn ongekamd voorkomen dikwijls verwekte, +steeds op hem afkwamen met blaffende honden om hem te verjagen. Zij +dreigden hem en sloegen op hem los met karrezweepen. Ik heb hooren +zeggen dat ze soms zelfs op hem schoten met hagel. En den anderen kant +uit dwaalde hij tot onder Hickleybrow. Als hij op den heuvel achter +Thursley Hauzer stond, kon hij nog juist de London- Chatam- en +Dover-lijn zien, doch bebouwde velden en een verdacht gehucht hielden +hem terug van elke poging naderbij te komen.</p> +<p>En na eenigen tijd verschenen er waarschuwingsborden—groote +borden met roode letters, die hem <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e2969" href="#xd20e2969" name="xd20e2969">187</a>]</span>in iedere +richting den weg versperden. Hij kon niet lezen wat de letters +voorstelden: „Verboden terrein,” doch weldra begreep hij +het. Spoorwegreizigers zagen hem in die dagen dikwijls zitten met zijn +kin op de knieën, tegen het duin aan, dicht bij de kalkmijnen van +Thursley, waar hij later aan het werk gezet werd. De trein scheen vage +vriendschappelijke gevoelens in hem te wekken, en soms wuifde hij naar +het gevaarte met een enorme hand, en soms riep hij het in zijn boersch +dialect een groet toe.</p> +<p>„Kolossaal,” zei de passagier dan. „Dat is een van +de Bomvoedsel-kinderen. Ze zeggen, meneer, dat hij absoluut niet voor +zichzelven kan zorgen—feitelijk niet veel meer dan een idioot, en +een groote last voor de plaats waar hij woont.”</p> +<p>„Ouders erg arm, hoor ik.”</p> +<p>„Leeft van de liefdadigheid van de plaatselijke deftige +lui.”</p> +<p>En iedereen keek dan, alsof ze ’t volkomen begrepen, naar die +in de verte neerhurkende monsterachtige gestalte.</p> +<p>„Daar moest feitelijk een stokje voor gestoken worden,” +opperde dan de een of andere verruimde geest. „Stel je voor als +je d’r zoo es een paar duizend in den kost had, he?”</p> +<p>En doorgaans was er wel één onder de passagiers die +wijs genoeg was dezen filosoof te antwoorden met zijn gansche hart: +„ja, dan zou je wat zien, meneer.”</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">II.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Het was niet alles rozegeur en maneschijn met den +jongen Caddles.</p> +<p>Daar hadt je bijvoorbeeld die onaangenaamheden die ontstonden uit de +quaestie met de rivier. <span class="pagenum">[<a id="xd20e2991" href= +"#xd20e2991" name="xd20e2991">188</a>]</span></p> +<p>Hij maakte kleine bootjes uit heele couranten, een kunst die hij +afzag van den jongen van Spender, en hij liet ze stroomafwaarts +drijven—precies groote papieren steekhoeden. Als ze onder de brug +verdwenen, die de grens vormt van de voor het publiek gesloten gronden +om het kasteel Eyebright, placht hij een luiden kreet te slaken en naar +den anderen kant te loopen, dwars door Tormat’s nieuwe +veld—goeie hemel! wat gingen die varkens van Tormat er van door, +zóólang tot al hun goede vet tot mager vleesch +werd!—om zijn bootjes aan den anderen kant bij de doorwaadbare +plaats weer op te vangen. Deze papieren bootjes plachten dwars tusschen +de dichterbij gelegen gazons door te varen, tot vóór het +kasteel, waar Lady Wondershoot ze vlak voor haar neus zag voorbijvaren! +die opzichtige opgevouwen couranten! „’t Was wat +moois!”</p> +<p>Stoutmoediger wordend omdat hij niet gestraft werd, begon hij op +zijn kindermanier zich toe te leggen op waterbouwkunde. Hij groef een +groote haven voor zijn papieren vloten met een oude schuurdeur, die als +spade dienst deed, en daar toevallig niemand zijne werkzaamheden +gadesloeg, dacht hij op vernuftige wijze een kanaal uit, dat +ongelukkigerwijs den ijskelder van Lady Wondershoot deed onderloopen, +en ten slotte maakte hij een dam dwars door de rivier met een paar +deuren aarde—hij moet hieraan gewerkt hebben als een +lawine—en daar kwam plotseling en op wonderbaarlijke wijze een +stroom water dwars door de heesters en voerde juffrouw Sprinks en haar +schildersezel mede, en liet haar achter, kletsnat tot de knieën, +met druipende rokken, loopend al wat zij loopen kon in de richting van +het huis. En vandaar stortte het water zich door den moestuin en zoo +langs de groene deur het laantje in en door <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e2996" href="#xd20e2996" name= +"xd20e2996">189</a>]</span>Short’s sloot, zóó weer +naar de rivierbedding terug.</p> +<p>De dominé, die in zijn gesprek met den smid gestoord werd, +was verbaasd de visch, die allertreurigst op het droge geworpen was, te +zien opspringen uit een paar overgebleven plassen, en groen wier +opgehoopt te zien in de stroombedding, waar nog geen tien minuten +tevoren acht voet en meer helder koel water gestaan had.</p> +<p>Hierna ontvluchtte de jonge Caddles, ontsteld over de gevolgen +zijner daad, zijn tehuis gedurende twee dagen en nachten. Slechts door +den honger gedreven keerde hij er in terug, om met stoïcijnsche +kalmte een hoeveelheid scheldwoorden te verdragen, die +méér aan zijne grootte geëvenredigd was dan iets +anders dat hem in het Gelukkige Dorp ooit ten deel was gevallen.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">III.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Onmiddellijk na deze zaak, vaardigde Lady Wondershoot, +die om zich heen zocht naar nog meer dingen die zij als reden kon +opgeven voor de uitbranders en het vasten waarmede zij den ongelukkige +gestraft had, eene ukase uit. Het eerst aan haren bottelier en dit erg +plotseling, zoodat zij hem van schrik deed opspringen. Hij was bezig +den ontbijtboel op te ruimen, en zij keek een erg groot raam uit dat +uitzag op het terras waar de reeën altijd gevoederd werden. +„Jobbet,” zei zij op haren meest gebiedenden +toon,—„Jobbet, dit Wezen moet werken voor den +kost.”</p> +<p>En zij maakte niet alleen Jòbbet duidelijk (hetwelk +gemakkelijk ging), doch ieder ander in het dorp, den jongen Caddles +zelf hierin begrepen, dat zij hierin, als in alle andere dingen, meende +wat zij zeide.</p> +<p>„Houdt hem bezig,” zei Lady Wondershoot. +„Dáár <span class="pagenum">[<a id="xd20e3011" +href="#xd20e3011" name="xd20e3011">190</a>]</span>moeten we heen met +den jongenheer Caddles.”</p> +<p>„Daar moet het met de geheele Menschheid heen,” zei de +dominé. „De simpele plichten, tijd van zaaien, tijd van +oogsten—”</p> +<p>„Juist,” zei Lady Wondershoot. „Dat zeg ik ook +altijd. Ledigheid is des duivels oorkussen. Dat is tenminste zoo bij de +lagere klassen. Wij voeden onze onder-werkmeiden altijd naar dit +principe op. Waar zullen we hem aan zetten?”</p> +<p>Ja, dit was een lastige vraag. Zij bedachten verschillende dingen, +en ondertusschen wenden zij hem een beetje aan werken, door hèm, +inplaats van een bereden boodschapper te gebruiken bij het bezorgen van +telegrammen en berichten als er dringende haast bij was, en ook droeg +hij bagage en kisten en dergelijke dingen in een groot net, dat zij +voor hem maakten. Hij scheen van bezigheid te houden, en het te +beschouwen als een soort spelletje en Kinkle, Lady Wondershoot’s +rentmeester, die hem op zekeren dag een kunstmatig aangelegde +rotspartij voor haar zag verplaatsen, kreeg den schitterenden inval hem +in haar krijt-groeven te Thursley Hanger aan het werk te zetten. Aan +dit denkbeeld werd gevolg gegeven, en het had er allen schijn van dat +hiermede het probleem opgelost was. Hij werkte in de krijtgroeve, eerst +met het pleizier van een spelend kind, en later uit +sleur—gravend, opladend, en alleen al de wagentjes ophijschend, +de vollen de rails naar het wisselspoor opduwend en de leêgen +optrekkend aan het staaldraad van een groote windas—en de geheele +groeve alleen bewerkend.</p> +<p>Ik heb hooren vertellen dat Kinkle een heel aardig sommetje uit hem +sloeg ten bate van Lady Wondershoot, daar Caddles bijna niets anders +verteerde dan zijn voedsel; doch dit belette niet dat zij „het +<span class="pagenum">[<a id="xd20e3021" href="#xd20e3021" name= +"xd20e3021">191</a>]</span>Wezen” „een reusachtigen +parasiet van haar liefdadigheid” bleef noemen...</p> +<p>Te dien tijde droeg hij een soort boerenkiel van zakkenlinnen, een +broek van gelapt leder, en met ijzer beslagen klompen. Op zijn hoofd +droeg hij soms een vreemdsoortig ding—een niet langer gebruikte +stoel-zitting, die gevlochten was uit het stroo van een bijenkorf, doch +gewoonlijk liep hij blootshoofds. Hij bewoog zich in de groeve met +groot overleg, en als de dominé ’s middags, op zijn +digestiewandeling daar voorbijkwam, vond hij hem zijn verbazende +hoeveelheid voedsel verorberend, alsof hij er zich eenigszins voor +schaamde, en met zijn rug naar zijne verdere omgeving gekeerd. Zijn +voedsel werd hem dagelijks gebracht—een massa koren in de aar, op +een lorrie—een kleine spoor-lorrie, gelijkend op een van de +lorries die hij voortdurend met krijt vulde, en deze lading placht hij +te roosteren in een ouden kalkput en haar dan te verorberen. Soms ook +vermengde hij haar wel met een zak suiker. Soms zat hij te likken aan +een klomp zout zooals men aan koeien geeft, of at hij een reusachtigen +klomp dadels met pitten en al op, zooals men ze in Londen wel op de +wagens der straatventers ziet. Zijn drinkwater haalde hij uit het +riviertje, dat achter het verbrande terrein der Proef-Hoeve stroomde, +en ging met zijn gezicht voorover in het water liggen en slurpte het +zóó op. Door dit drinken, nadat hij gegeten had, raakte +het Voedsel der Goden op zekeren keer los, en deed zijn werking voelen, +eerst in het opschieten van reuzen-onkruid aan den rivierkant, toen in +groote kikvorschen, grootere forellen en karpers, en dàn nog in +een fantastischen overvloedigen plantengroei, die zich over de geheele +kleine vallei verspreidde.</p> +<p>En na ongeveer een jaar werden de vreemde monsterachtige +<span class="pagenum">[<a id="xd20e3027" href="#xd20e3027" name= +"xd20e3027">192</a>]</span>larven in het stuk land voor het huis van +den smid zóó groot en ontpopten zich in zùlke +vreeselijke torren en kakkerlakken—motor-kakkerlakken noemden de +jongens ze—dat ze Lady Wondershoot het land uitdreven.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">IV.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Doch weldra zou het Voedsel een nieuwe phase bij hem +intreden. Niettegenstaande de eenvoudige leeringen van den +dominé—leeringen die er op berekend waren, het bescheiden +natuurlijke leven dat een reuzen-boer paste, op de beste en meest +afdoende wijze af te ronden—begon hij te vragen naar allerlei +dingen en te dènken. Naarmate hij van jongen tot man opgroeide +werd het steeds duidelijker dat zijn brein er een eigen denk-proces op +na hield—dat geheel buiten het toezicht van den dominé +viel. De predikant deed zijn best dit verontrustend verschijnsel te +negeeren, maar toch,—hij voelde zeer goed dat het aanwezig +was.</p> +<p>De stof waar de jonge reus over kon denken, vond hij overal om zich +heen. Zonder dat hij het bepaald kon helpen, moet hij toch, met zijn +ruimer uitzicht, zijn voortdurend op de dingen néérzien, +heel wat gezien hebben van het menschelijk leven, en naarmate het hem +duidelijker werd dat, uitgenomen zijn lompe grootte, hij +óók een mensch was, moet hij steeds meer hebben leeren +inzien van hoeveel hij buitengesloten was door dit meewarig punt van +onderscheid. Het gezellige gegons dat uit de school kwam, het mysterie +van den godsdienst dat in zooveel weelde genoten werd, en zulk een +zoete melodie uitademde, het joviale gezang dat uit de herberg klonk, +de warm-verlichte vertrekken, met kaarsen verlicht en met vuur +<span class="pagenum">[<a id="xd20e3036" href="#xd20e3036" name= +"xd20e3036">193</a>]</span>verwarmd, waarin hij gluurde van uit de +duisternis buiten, of de luidruchtige opwinding, de energie der in +flanel gekleede jongens, die naar een, door hem maar vaag begrepen doel +speelden op het cricketveld—al deze dingen moeten luid gesproken +hebben tot zijn naar gezelligheid hakend hart. Het blijkt dat naarmate +hij langzaam zijn volwassen staat bereikte, hij een warme +belangstelling begon te voelen in de handelingen van minnaars, in de +keuzen en het paren, en in al die intimiteiten die zoo gewichtig zijn +in het leven.</p> +<p>Op zekeren Zondag, tegen het uur dat de sterren en de vledermuizen +en de hartstochten van het leven op het land te voorschijn komen, +bevond zich toevallig een jong paartje dat „mekaar een beetje +kuste”, in het „Minnaarslaantje”, een laantje met +breede heggen, dat achterom loopt naar de Upper Lodge. Zij vierden hun +emotietjes bot, zoo veilig in den warmen, stillen schemer als minnaars +maar zijn kunnen. De eenige stoornis kon, zoo meenden zij, van den kant +van den weg komen, en deze konden zij een heel eind afzien; de +twaalfvoet hooge heg die naar de stille duinen liep, leek hun een +absolute waarborg tegen stoornis.</p> +<p>En toen werden zij—<span class="corr" id="xd20e3042" title= +"Bron: t’">’t</span> is haast niet te gelooven—van +den grond gelicht en van elkaar gescheiden.</p> +<p>Zij bevonden dat zij onder de oksels in de hoogte werden gehouden +tusschen een vinger en duim, terwijl de ontstelde bruine oogen van den +jongen Caddles hen scherp in hunne warme, kleurende gezichten staarden. +Het is begrijpelijk dat zij niets konden zeggen van verbazing.</p> +<p>„Waaròm doen jelui dat zoo graag?” vroeg de jonge +Caddles.</p> +<p>Ik maak, uit wat ik ervan gehoord heb, op, dat de <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e3051" href="#xd20e3051" name= +"xd20e3051">194</a>]</span>verlegenheid duurde tot de boerenjongen, +zich herinnerend dat hij een man was, den jongen Caddles heftig, met +luide bedreigingen, geschreeuw en manhaftige vloeken, zooals het geval +vereischte, beval hen bij dit en dat neêr te zetten. Waarop de +jonge Caddles, plotseling inziend dat hij onbeleefd was, hen knus dicht +bij elkaar bracht, zoodat ze hun omarmingen, indien ze zin hadden, +dadelijk weder konden hervatten, en nadat hij een oogenblik aarzelend +boven hen was blijven staan, verdween hij weder in den schemer...</p> +<p>„Maar ik voelde toch maar dat ik een héél raar +figuur sloeg,” deelde de jongen mij in vertrouwen mede. „We +konden bijna niet naar mekaar kijken—omdat hij ons +zóó gesnapt had. We kusten mekaar zoo’n +beetje—weetje. En ’t gekste van alles was dat ze mijn van +alles de schuld gaf”, zei de jongen.</p> +<p>„Gaf me leelijk smeer, en wou de heele weg naar ’uis +bena niet meer teuge me spreke...”</p> +<p>Het leed geen twijfel of de reus begon de dingen zelf te +onderzoeken. Het was duidelijk dat zijn geest vragen begon te stellen. +Tot nu toe deed hij ze aan weinigen, doch hij liep er mede rond. Ook +zijn moeder kreeg haar deel van de strikvragen.</p> +<p>Hij placht het erf achter zijn moeder’s huisje op te komen en +na den grond nauwkeurig onderzocht te hebben of er ook kippen of +kuikens liepen, zich langzaam op den grond neer te laten, met zijn rug +tegen den schuur. In een oogwenk waren de hoenders, die hem graag +mochten, bezig met overal aan hem te pikken aan de krijt-laag die zich +in de naden van zijn kleederen had vastgezet, en als het weder op regen +stond en het hard waaide, zette het jonge katje van juffrouw Caddles, +dat nooit het vertrouwen in hem verloor, een hoogen rug, en rende het +huisje in, <span class="pagenum">[<a id="xd20e3062" href="#xd20e3062" +name="xd20e3062">195</a>]</span>naar het fornuis in de keuken, dan weer +terug, naar buiten, tegen zijn been op, dan tegen zijn lijf op, tot op +zijn schouder, bleef dan een oogenblik als in gedachten zitten, en dan, +hip, daar ging het weer! denzelfden weg terug en zoo voort. Soms zette +het hem de nagels wel eens in het gezicht van pure pret, doch hij +durfde het nooit aan te raken omdat hij er niet zeker van was wat het +effect zoude zijn als hij zijn zware hand op zulk een zwak wezentje +legde. Bovendien hield hij <span class="corr" id="xd20e3064" title= +"Bron: erwel">er wel</span> van om gekitteld te worden. En een poosje +later deed hij dan zijne moeder eenige onhandige vragen.</p> +<p>„Moeder, als het goed is om te werken, waarom werkt dan +iederéén niet?”</p> +<p>Dan keek zijn moeder naar hem op en antwoordde:</p> +<p>„Dat is goed voor ons soort van menschen.”</p> +<p>Hij dacht dan een tijdje na. „Waaròm?”</p> +<p>En als hij hierop geen antwoord kreeg, ging hij voort: „Waar +diènt werken eigenlijk voor, moeder? Waarom hak ik krijt en +wasch jij, van dag tot dag, terwijl Lady Wondershoot rondrijdt in haar +rijtuig, moeder, en op reis gaat naar die mooie vreemde landen die jij +en ik nooit zullen zien, moeder?”</p> +<p>„Dat komt omdat zij ’n dame is,” zei juffrouw +Caddles.</p> +<p>„Zoo zoo,” zei de jonge Caddles en verzonk in diep +gepeins.</p> +<p>„Als er geen deftige lui waren die werk voor ons maakten, hoe +zouwen wij arme lui dan an de kost kommen?” zei juffrouw +Caddles.</p> +<p>Dit moest hij eerst weer verwerken.</p> +<p>„Moeder,” waagde hij nog eens, „als er nu es geen +adellijke lui waren, zou dan alles niet aan menschen zooals jij en ik +hooren, en als ze—”</p> +<p>„Goeie hemel, hoor me die jongen nou toch es!” zei +juffrouw Caddles dan—met behulp van een goed <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e3090" href="#xd20e3090" name= +"xd20e3090">196</a>]</span>geheugen had zij zich <span class="corr" id= +"xd20e3092" title="Bron: sints">sinds</span> haar moeders dood tot een +bloemrijk- en krachtig-uitende persoonlijkheid +ontwikkeld—„nadat je arme goeie grootmoeder +’eengegaan is, ben je onverdragelijk geworden. Zorg jij maar dat +je geen vragen doet, dan krijg je geen leugens te hooren. As ik je es +ècht zou willen gaan antwoorde’, dan zou je vader wel +eerst iemand anders magge gaan hale om z’n avondete’ klaar +te make’—om nog niet eens te spreke’ van de +wasch—”</p> +<p>„Nou, goed, moeder,” zei hij dan, na haar een oogenblik +verwonderd te hebben aangekeken. „Ik wou ’t je niet lastig +maken.”</p> +<p>En dan verzonk hij weder in gedachten.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">V.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Hij was ook bezig met denken vier jaren later, toen de +dominé, nu niet langer rijp, doch òverrijp, hem voor de +laatste maal zag. Ge kunt u den ouden heer wel voorstellen, voor het +uiterlijke een weinig ouder nu, minder zwaarlijvig, een beetje grover, +en wat zwakker van gedachten en in zijn spraak, met een zekere +beverigheid in zijne hand en een zekere beverigheid in zijne +overtuigingen, doch met een nog helder en blijmoedig oog, +niettegenstaande al wat „het Voedsel” in het dorp en in +hemzelf gewrocht had. Soms was hij verontrust en beangst geworden; doch +was hij nog niet in leven en dezelfde? en vijftien lange +jaren—een heel brokje eeuwigheid—hadden de bezoeking in nut +doen verkeeren.</p> +<p>„Ik geef toe, dat het een heele omkeer was,” placht hij +te zeggen, „en de dingen zijn werkelijk anders +geworden—anders in vele opzichten. Vroeger kon een jòngen +wieden, doch nu gaat een màn het veld <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e3106" href="#xd20e3106" name= +"xd20e3106">197</a>]</span>in met bijl en breekijzer—tenminste, +dit is noodig op sommige plaatsen bij het kreupelhout. En het is ons +ouderwetsche menschen nòg altijd een beetje vreemd, te zien, +dat, waar vroeger de rivierbedding was, vóór zij aan het +irrigeeren gingen, nu koren van vijf en twintig voet +groeit—zooals dit jaar het geval is—. Men gebruikte de +ouderwetsche zeis hier twintig jaar geleden en dan bracht men den oogst +op een wagen thuis—en men verheugde zich—kalm en +fatsoenlijk. Een beetje dronken, niet al te erg, zeker, een beetje +eerbaar gevrij, waarmede het Oogstfeest eindigde... Arme Lady +Wondershoot—zij kon niet tegen al deze veranderingen. Erg +conservatief! Had nog een tikje van de achttiende eeuw in zich, placht +ik altijd te zeggen. Haar taal bijvoorbeeld... opgeblazen in haar +trots...</p> +<p>„Zij stierf betrekkelijk arm. Dat groote onkruid raakte ook in +háár tuin. Zij was niet een van die vrouwen die aan +tuinieren doen, doch zij zag haar tuin graag netjes—dat de dingen +groeiden wáár ze geplant werden, en zooàls ze +geplant werden—onder toezicht... De wijze waarop de dingen +begonnen te groeien was heelemaal niet wat zij wenschte—en bracht +een algeheele omwenteling in hare denkbeelden teweeg. Zij hield niet +van de voortdurende invallen van dit jonge monster—ten laatste +begon zij zich te verbeelden dat hij voortdurend haar stond aan te +gapen over haar eigen muur... Zij vond het naar, dat hij bijna zoo lang +was als haar huis hoog... Haar aesthetisch gevoel kwam hiertegen in +opstand. Arme goeie dame! Ik had zoo gehoopt dat zij niet +vóór mij was heengegaan. Het waren de groote meikevers +die hier een jaar of zoo waren, die haar deden besluiten naar het +buitenland te gaan. Die meikevers kwamen van de +reuzen-larven—leelijke dingen zoo groot als ratten—in de +grasgrond <span class="pagenum">[<a id="xd20e3110" href="#xd20e3110" +name="xd20e3110">198</a>]</span>van de vallei... En ook de mieren +droegen er ongetwijfeld het hunne toe bij.</p> +<p>„Daar nu toch alles onderstboven gekeerd was en er nergens +rust en vrede te vinden waren, zei zij dat zij feitelijk even goed naar +Monte Carlo kon verhuizen als ergens anders heen. En daar ging zij dan +ook heen.</p> +<p>„Ik heb hooren zeggen dat ze tamelijk hoog speelde en stierf +in een hotel daar. Treurig einde... Bannelinge... Niet—niet wat +men behoorlijk acht... Door geboorte een leidster van ons Engelsch +volk... Ontworteld. Ja ja!</p> +<p>„En toch,” ging de dominé voort, „heeft het +feitelijk niet zooveel te beteekenen. ’t Is natuurlijk wel een +last. De kinderen kunnen niet zoo vrij meer rondloopen als vroeger, uit +vrees voor mierenbeten en andere dingen. Maar misschien is dàt +nog wel zoo goed... Er werd over gepraat—alsof dit goedje in +alles een omwenteling zou teweegbrengen... Doch er is iets dat al deze +krachten van het Nieuwe wederstaat... Natuurlijk ik weet daar niet van. +Ik behoor niet tot de moderne filosofen,—die alles met aether en +atomen verklaren. Evolutie. Stel je voor, dergelijke nonsens. Wat ik +bedoel is iets dat de Ologiën niet bevatten. Quaestie van +verstand, niet van begrip. Rijpe wijsheid. De menschelijke natuur. Aere +perennius... Noem het wat ge wilt.”</p> +<p>En zoo liep alles eindelijk met hem op een eind.</p> +<p>De predikant had geen voorgevoel van wat hem boven het hoofd hing. +Hij deed zijn gewone wandeling langs Farthing Doron, zooals hij dit +meer dan twintig jaren lang gedaan had, en zóó naar de +plaats waar hij den jongen Caddles kon gadeslaan. Hij was een beetje +buiten adem toen hij boven op de helling van de krijt-groeve +aankwam—sedert lang had hij den Veerkrachtigen Christen-tred van +vroeger jaren verloren; <span class="pagenum">[<a id="xd20e3122" href= +"#xd20e3122" name="xd20e3122">199</a>]</span>doch Caddles was niet aan +zijn werk, en toen, terwijl hij heenliep om het kreupelboschje van +reuzenbrem dat den Hanger begon te verduisteren en er zijn schaduw op +wierp, stond hij plotseling voor de reuzengestalte van het monster, dat +op den heuvel zat—alsof het op de aarde zat te broeden. +Caddles’ knieën waren opgetrokken, hij steunde den wang met +zijn hand, en hield het hoofd een weinig op zijde. Hij zat met zijn +schouder naar den Dominé gewend, zoodat de oogen, die, als niet +begrijpend, rondstaarden, niet zichtbaar waren. Hij moet zeer +ingespannen hebben zitten werken—hij zat tenminste heel +stil...</p> +<p>Hij wendde zich niet om en wist niet dat de dominé, die zulk +een groote rol gespeeld had in het vormen van zijn bestaan, naar hem +stond te kijken voor het laatst voor langen, langen tijd—wist +zelfs niet dat hij daar stond (op deze wijze hebben zoovele scheidingen +plaats.) Het kwam in het brein van den dominé op, dat bij slot +van rekening niemand ter wereld een vaag begrip had van wat dit monster +bepeinsde als hij uitrustte van zijn arbeid. Doch hij was te traag om +dit nieuwe thema dien dag verder uit te werken; hij liet het weder +varen en verviel weder in zijn vroegeren gedachtengang.</p> +<p>„Aere perennius,” fluisterde hij, langzaam huiswaarts +wandelend langs een pad, dat niet langer zooals vroeger recht over den +met gras bedekten grond liep, doch in allerlei bochten kronkelde om +nieuwe opgeschoten bosjes reuzengras te vermijden. „Neen! Er is +niets veranderd. Afmetingen zeggen niets. De simpele rondgang, de weg +van altijd.” En dien nacht, zonder eenige pijn, en zonder dat hij +het zelf wist, ging ook hij den gewonen weg—en verliet dit +Mysterie van Verandering dat hij gedurende zijn leven staag geloochend +had. <span class="pagenum">[<a id="xd20e3128" href="#xd20e3128" name= +"xd20e3128">200</a>]</span></p> +<p>Men begroef hem op het kerkhof van Cheasing Eyebright, dicht bij den +hoogsten iep, en de eenvoudige grafsteen, die zijn grafschrift +droeg—het eindigde met: <span lang="la">Ut in Principio, nunc est +et semper</span>,—werd bijna onmiddellijk aan het oog onttrokken +door het opschieten van reusachtig, grijs-gepluimd gras, dat te dik en +te grof was voor zeis en schapen, en dat zich als een mist over het +dorp kwam storten uit de aan kiemen rijke vochtige vallei-weiden, +waarin het Voedsel der Goden gewerkt had.</p> +<div class="figure xd20e3136width"><img src="images/o018.gif" alt= +"Ornament (vlinder)" width="190" height="128"></div> +<p><span class="pagenum">[<a id="xd20e3140" href="#xd20e3140" name= +"xd20e3140">201</a>]</span></p> +</div> +</div> +</div> +</div> +</div> +<div class="div0"> +<h2 class="label">Boek III.</h2> +<h2 class="main">De oogst van het voedsel.</h2> +<div id="ch3.1" class="div1"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h2 class="label">Hoofdstuk I.</h2> +<h2 class="main">De <span class="corr" id="xd20e3151" title= +"Bron: verouderde">veranderde</span> Wereld.</h2> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">I.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="xd20e3157"><span class="xd20e3157init">G</span>edurende +twintig jaren speelde de Verandering met de wereld. Voor de meeste +menschen kwamen de nieuwe dingen merkwaardig genoeg langzaam en dag aan +dag, doch niet zoo plotseling dat zij hen overstelpten. Doch aan +één mensch zou alles wat zich in die twintig jaar had +opgehoopt, geopenbaard worden plotseling en verbazingwekkend, en wel +alles in één dag. Voor ons doel is het noodzakelijk dien +dag met hem te doorleven, en iets te verhalen van de dingen die hij +toen zag.</p> +<p>Deze man was een tot levenslange gevangenisstraf +veroordeelde—wat hij bedreven had komt hier minder op +aan—dien de wet na twintig jaren gratie geschonken had.</p> +<p>Op zekeren zomermorgen werd deze arme sukkel, die de wereld verlaten +had als een jonge man van drie en twintig, plotseling uit de grauwe +sleur van arbeid en discipline, waaraan hij gewoon was geworden, +<span class="pagenum">[<a id="xd20e3163" href="#xd20e3163" name= +"xd20e3163">202</a>]</span>geplaatst temidden der +heerlijkst-schitterende vrijheid. Men had hem ongewone kleêren +aangetrokken; zijn haar had hij gedurende eenige weken laten groeien, +en hij had er gedurende eenige dagen een scheiding in gekamd; en daar +stond hij nu, met een soort armoedige, en onbeholpen nieuwheid van +lichaam en geest, knipperend met de oogen en zelfs knipperend met zijn +ziel, weder buiten de gevangenis, en trachtend in één +ongelooflijk iets te denken, namelijk dat hij zich gedurende een tijdje +weder in het daadwerkelijke leven bevond, en geheel onvoorbereid op +alle andere ongelooflijke dingen. Hij was zoo gelukkig een broeder te +bezitten, die wel zóóveel gaf om de vervlogen dingen van +vroeger dagen, welke zij tezamen beleefd hadden, om hem te komen +afhalen en zijn hand te drukken—een broeder dien hij als kleinen +jongen achtergelaten had en die nu een gebaard man was wien het goed +ging in de wereld—en wiens oogen hij zelfs niet meer herkende. En +tezamen kwamen hij en deze vreemdeling, die tot zijn naaste familie +behoorde in de stad Dover aan, wèinig met elkaar sprekend en +véél denkend.</p> +<p>Zij zaten een tijdje in een café, terwijl de een de vragen +van den ander omtrent <span class="corr" id="xd20e3167" title= +"Bron: de en">dezen</span> en genen persoon beantwoordde; eigenaardige +oude gezichtspunten leefden weer op; eindelooze nieuwe uitzichten en +verten werden op zij geschoven, en toen was het tijd naar het station +te gaan, om den trein naar Londen te kunnen halen. Hunne namen en de +persoonlijke dingen die zij te bespreken hadden, komen er voor onze +geschiedenis minder op aan, doch enkel de veranderingen en al het +vreemde dat deze arme wederkeerende ziel vond in de eens hem zoo +bekende wereld. In Dover zelf viel hem weinig anders op dan dat het +goed was bier uit een pul te drinken—nooit had bier hem +<span class="pagenum">[<a id="xd20e3170" href="#xd20e3170" name= +"xd20e3170">203</a>]</span>tevoren ooit zóó gesmaakt, en +het deed tranen van dankbaarheid in zijne oogen wellen. „’t +Bier is nog altijd even goed om te drinken,” zei hij, het +inderdaad oneindig veel beter vindend dan vroeger...</p> +<p>Eerst toen de trein hen voorbij Folkestone deed vliegen, was hij in +staat iets verder te zien dan zijne onmiddellijke emoties, en zag hij +wat er met de aarde gebeurd was. Hij gluurde uit het raampje. +„Lekker zonnetje,” zei hij, voor de twaalfde maal. +„Ik kon geen beter weêr treffen.” En toen viel het +hem voor het eerst op, dat er nieuwe verhoudingen in de dingen gekomen +waren. „Goeie hemel,” riep hij uit, terwijl hij rechtop +ging zitten, en voor de eerste maal met levendigen blik naar buiten +keek, „dat zijn allemachtig groote distels, die daar op den oever +bij dat brem daar groeien. As ’t tenminste distels zijn. Of weet +’k ’t niet meer?”</p> +<p>Doch het waren wèl distels, en wat hij voor hooge +bremstruiken aanzag, was het nieuwe gras, en hier middenin was een +compagnie Britsche soldaten—nog altijd met roode jassen +aan—bezig te schermutselen volgens de regelen van het +excercitie-boekje dat gedeeltelijk herzien was na den Boeren-oorlog. +Toen plotseling—sjt—een tunnel in, en toen vlogen zij +Sandling Junction binnen, dat geheel omgeven en verduisterd +werd—alle lampen brandden er—door een groot kreupelbosch +van rododendrons, die uit een naburigen tuin gekropen waren en zich +over de geheele vallei verspreid hadden. Er stond een trein op het +zijspoor te Sandling, die hoog opgeladen was met rhododendronblokken, +en hièr hoorde de wederkeerende burger voor het eerst van +Bomvoedsel.</p> +<p>Toen zij voortsnelden, een landstreek in die geheel onveranderd +scheen, waren de beide broeders druk <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e3178" href="#xd20e3178" name="xd20e3178">204</a>]</span>bezig met +hunne uitleggingen. De een was vol van driftige vervelende vragen: de +ander had zich nooit bekommerd, en er nooit aan gedacht de quaestie als +een op zichzelf staand feit te zien, en bij sprak over dingen die hem +heel gewoon leken en die de ander zich moeilijk kon voorstellen. +„Dat is dat Bomvoedsel,” zei hij, al zijn grondkennis van +het geval op èenmaal luchtend... „Snap je? Hebben ze je +daar geen van allen iets van verteld? Bomvoedsel! Dat weet je toch +wel—Bomvoedsel. Waar de heele verkiezing om draait. +Wetenschappelijk goedje. Niemand je d’r ooit van +verteld?”</p> +<p>Hij vond dat de gevangenis een ontzettenden sufkop van zijn broeder +gemaakt had, dat hij dàt niet wist. Over en weer vlogen de +vragen en antwoorden<span class="corr" id="xd20e3182" title= +"Niet in bron">.</span> En hiertusschen waren soms tusschenpoozen dat +zij uit het raampje keken. In het begin was de belangstelling die de +man voor de dingen voelde, vaag en algemeen. Zijn verbeelding was bezig +geweest met wat die en die, dien hij nog kende van vroeger, wel zeggen +zou, hoe die en die er wel zou uitzien, hoe hij tegen allen die hij van +vroeger kende enkele dingen zou zeggen die zijn „verhuizen naar +de Nor,” in een minder ongunstig daglicht zouden stellen. Dit +<span class="corr" id="xd20e3185" title= +"Bron: Bom-voedsel">Bomvoedsel</span> had zich ’t eerst aan hem +voorgedaan, alsof hij er zóó van in een couranten-artikel +gelezen had, en toen was het een bron van geestelijke moeilijkheid +geworden tusschen hem en zijn broeder. Doch het werd hem spoedig +duidelijk, dat dit Bom-voedsel in ieder gesprek dat hij begon +binnensloop.</p> +<p>In die dagen was de wereld in een alles desorganiseerend tijdperk +van overgang, zoodat dit groote nieuwe feit hem in zijne contrasten +trof met een schok. Het veranderingsproces was niet algemeen geweest; +het had zich verspreid vanuit centra, die ver <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e3190" href="#xd20e3190" name= +"xd20e3190">205</a>]</span>van elkaar lagen. Het land was in plekken +verdeeld; er waren groote uitgestrektheden waar het Voedsel nog komen +moest, en andere, waar het reeds in den grond en in de lucht zat, +sporadisch en besmettend. Het was als een brutaal nieuw motief dat zich +tusschen oude, eerwaardige melodieën dringt.</p> +<p>Het contrast was te dien tijde vooral zeer levendig langs de +spoorlijn van Dover naar Londen. Een tijd lang snelden zij door juist +zulk een landstreek als hij gekend had sedert zijn kindsheid, de kleine +ovale met heggen-afgezette akkers, juist groot genoeg om door +dwerg-paardjes geploegd te worden, de weggetjes, breed als drie karren, +de olmen en eiken en populieren die als spikkels in deze velden +stonden, kleine boschjes van wilgen op de oevers der riviertjes, +hooischelven die niet hooger waren dan de knieën van een reus, +poppen-landhuisjes met ruitvormige venster-ruiten, braakliggende +stukken land, en slingerende dorpsstraatjes, de grootere huizen op de +klein-groote, met bloemen overdekte stations, en al die kleine dingen +der negentiende eeuw die nog weerstand boden aan deze enorme Grootheid. +Hier en daar stond een bosje door den wind gezaaide en verwaaide +reuzendistels, die den bijl weerstonden; hier en daar stond een tien +voet hooge zwam, of de buigzame stengels van een dor afgebrand bosje +reuzen-gras; doch dit was het eenige dat op de komst van het Voedsel +duidde.</p> +<p>Een veertig mijlen ver was er niets dat wees op de aanwezigheid van +het reusachtige graan en van het onkruid, dat op nog geen twaalf mijlen +afstand over de heuvelen in de vallei van Cheasing Eyebright groeide. +En toen begonnen zich plotseling sporen van het Voedsel te +vertoonen.</p> +<p>Het eerste wat hem opviel, was het groote nieuwe viaduct te +Tonbridge, waar het moeras van de dichtgegroeide <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e3199" href="#xd20e3199" name= +"xd20e3199">206</a>]</span>Medway (dit dichtgroeien was veroorzaakt +door een reuzen-varieteit van „Chara”) in die dagen begon. +Toen weder het gewone kleine land, en vervolgens, toen de +klein-krioelende uitgestrektheid van Londen zich in de wazige verte +begon uit te spreiden, werden de sporen van den strijd der menschen om +deze grootheid buiten te sluiten, talrijk en zonder tusschenpoozen.</p> +<p>In dat zuid-oostelijk gedeelte van Londen, en overal om de plaats +waar Cossar en zijn kinderen woonden, was het Voedsel op honderden +punten op geheimzinnige wijze losgebroken; het kleine leven ging gewoon +zijn gang tusschen deze dagelijksche voorteekenen, die niet langer +waarschuwend tot de menschen spraken, door het geleidelijke van hunnen +aanwas, en doordat men langzaam en even geleidelijk wende aan hunne +tegenwoordigheid. Doch deze huiswaarts-keerende burger staarde naar +buiten, en zag voor het eerst hoe vreemd en overweldigend het Voedsel +gewerkt had. Platgebrande en verkoolde stukken grond, groote +wanstaltige verdedigingswerken en voorzorgsmaatregelen, barakken en +arsenalen, die deze subtiele volhoudende invloed in het leven der +menschen had gedrongen.</p> +<p>Hier had zich telkens en telkens weder op grooter schaal de +ondervinding der eerste Proef-Hoeve herhaald. Het Voedsel had gewerkt +in de minder belangrijke dingen des levens—op braakliggende +plaatsen, onregelmatig en zonder doel—en hierin had de komst van +een nieuwe kracht en nieuwe punten van uitgang zich het eerst doen +gelden. Er lagen groote kwalijkriekende erven en afgeschoten plaatsen, +waar de een of ander <span class="corr" id="xd20e3205" title= +"Bron: ontuitroeibare">onuitroeibare</span> wildernis van onkruid, +brandstof leverde voor reusachtige machinerieën (kleine +stadsmenschjes kwamen staan gapen naar de geoliede <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e3208" href="#xd20e3208" name= +"xd20e3208">207</a>]</span>snorrende raderen en gaven de werklieden een +kwartje fooi); er waren wegen en wagensporen voor groote motoren en +voertuigen—wegen, die aangelegd waren van de inelkaar gevlochten +vezels van overvoed vlas; dan waren er torens met stoom-sirenen, die +onmiddellijk konden gillen en de wereld waarschuwen als er weder een +nieuw soort ongedierte was losgebroken, of, en dit was nog vreemder, +oude eerwaardige kerktorens, die in het oogloopend voorzien waren van +mechanisch-gillende instrumenten. Er waren kleine rood-geschilderde +vlucht-hutten en barakken voor het garnizoen, elk met een schietbaan +van 300 meter, waar de scherpschutters zich dagelijks oefenden met +kogels met zacht-looden punten, op schijven die den vorm van +reuzen-ratten hadden.</p> +<p>Sedert den tijd der Skinners was er zesmaal een reuzen-ratten-plaag +geweest—telkenmale vanuit de riolen van het zuidwesten van +Londen, en nù werd hun bestaan geaccepteerd, als dat der tijgers +op den delta van Calcutta...</p> +<p>De broeder van den man had op nonchalante wijze een courant gekocht +te Sandling en eindelijk viel het oog van den ontslagen gevangene +hierop. Hij sloeg de bladen waaraan hij zoozeer ontwend was, +op—ze leken hem kleiner, talrijker en anders gedrukt dan de +couranten van vroeger—en hij zag voor zich tallooze afbeeldingen +van dingen die zóó vreemd waren, dat hij er geen belang +in stelde, en met lange kolommen druks, welker opschriften even +onbegrijpelijk voor hem waren alsof ze in een vreemde taal geschreven +waren—„Groote Redevoering van den heer Caterham”; +„De Bomvoedsel-Wetten.”</p> +<p>„Wie is die Caterham?” vroeg hij, pogend het gesprek +weder op gang te brengen.</p> +<p>„O, laat diè maar loopen,” zei zijn broeder. +<span class="pagenum">[<a id="xd20e3218" href="#xd20e3218" name= +"xd20e3218">208</a>]</span></p> +<p>„Aha! Zeker zoo’n politieker, he?”</p> +<p>„Legt ’t ’r op an de Kamers naar huis te sturen. +’t Wordt tijd ook, hoor.”</p> +<p>„Zoo!” Hij dacht even na. „’k Vertrouw dat +al de lui die àn waren toen ik er nog was—Chamberlain, +Roseberry—al die lui—Wat?”</p> +<p>Zijn broeder had hem plotseling bij den pols gegrepen en wees het +portier uit.</p> +<p>„Daar heb je de Cossars!” De oogen van den ontslagen +gevangene volgden de richting van den vinger en zagen—”</p> +<p>„Mijn God!” riep hij uit, voor het eerst werkelijk +overweldigd van verbazing. De courant viel, nu geheel vergeten, +tusschen zijne voeten. Tusschen de boomen kon hij zeer duidelijk een +menschelijke gestalte van ruim veertig voet lang zien staan in een +gemakkelijke houding, wijdbeens, en in de hand een bal, alsof hij op +het punt stond dezen weg te slingeren. De gedaante schitterde in het +zonlicht, gekleed als zij was in een pak van gevlochten wit metaal en +met een breeden stalen gordel om. Een oogenblik concentreerde hij aller +aandacht op zich en toen werd deze afgetrokken door een tweeden reus, +die een eind verder stond, als klaar om op te vangen en het werd +duidelijk dat dit geheele groote terrein in de heuvelen even benoorden +Sevenoaks, gebezigd werd voor reuzendoeleinden.</p> +<p>Een reusachtige omwalde trens omgaf de krijtgroeve, waarin het huis +stond, een monsterachtige, plompe Egyptische structuur, die Cossar voor +zijne zonen gebouwd had, toen de Reuzen-Kinderkamer haar tijd +uitgediend had, en daarachter stond een groote donkere loods, die een +kathedraal had kunnen overkappen, waarin een sissende gloeihitte af en +aan laaide en waaruit een Titanisch gehamer klonk. Toen <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e3234" href="#xd20e3234" name= +"xd20e3234">209</a>]</span>werd de aandacht nogmaals gevestigd op den +reus, toen de groote, met ijzer beslagen houten bal uit zijne hand +schoot en de lucht in vloog.</p> +<p>De beide mannen stonden op en keken verbaasd toe. De bal leek zoo +groot als een vat.</p> +<p>„Hij heeft ’em gegrepen!” riep de man uit de +gevangenis, toen een boom den werper aan het gezicht onttrok. De trein +liet al deze dingen slechts een ondeelbaar oogenblik zien en verdween +toen achter boomen en zoo de Chislehurst tunnel in. „Goeie +God!” zei de ex-gevangene nogmaals,” toen de duisternis hen +omsloot. „Die kerel is zoo groot als een ’uis.”</p> +<p>„Dat zijn die jonge Cossars,” zei zijn broeder, met zijn +hoofd een gebaar makend naar den kant waar de reuzen verdwenen +waren—„waar al die herrie om is...”</p> +<p>Zij kwamen de tunnel weder uit en ontdekten nog meer torens met +sirenen erop, nog meer roode hutten, en toen de rijen villa’s der +voorsteden. De kunst van het reclame-biljetten-aanplakken was er in den +tusschentijd niet op achteruit gegaan, en op tallooze hooge +schuttingen, op zijmuren van huizen, op omheiningen, en honderden van +dergelijke schoone gelegenheden waren de veelkleurige oproepingen voor +de groote Bomvoedsel-verkiezing te lezen.</p> +<p>„Caterham,” „Bomvoedsel,” en „Jack de +Reuzendooder” telkens en telkens weêr, en monsterachtige +caricaturen en verminkte afbeeldingen—honderden varieteiten van +verkeerde, belachelijke voorstellingen van die schitterende gestalten, +die zij van zoo dichtbij gepasseerd waren, enkele oogenblikken +geleden...</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">II.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">De jongere broeder was van plan geweest iets heel +royaals te doen, namelijk dezen terugkeer tot het leven <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e3251" href="#xd20e3251" name= +"xd20e3251">210</a>]</span>te vieren met een diner in het een of ander +restaurant van onbetwistbare renommé, een diner dat gevolgd zou +worden door die uitermate schitterende opeenvolging van indrukken, die +de café-chantants dier dagen zoo uitmuntend geven konden. Het +was een waardige manier om hiermede alle restende sporen van de +gevangenis uit te wisschen door dit vertoon van gulheid; doch wat het +tweede gedeelte van het plan betrof, kwam er wijziging in. Het diner +werd gegeven, doch er was reeds een sterker verlangen dan de lust naar +vertooningen, een verlangen dat beter zijn somber peinzen over zijn +verleden kon doen verdwijnen dan eenig theater, en dit was een alles +overstemmende nieuwsgierigheid naar dit Bomvoedsel en deze +Bomkinderen—dit nieuwe dreigende reuzendom, dat de wereld scheen +te overheerschen.</p> +<p>„Ik heb ’t er ’t mijne nog niet van,” zei +hij. „Ze wille’ me niet uit ’t hoofd.”</p> +<p>Zijn broeder had die fijnheid van geest, die zelfs kan heenstappen +over voorgenomen gastvrijheid. „Jij kunt kiezen vanavond, +kerel,” zei hij. „We zullen probeeren in ’t +Volkspaleis te komen bij die massavergadering.”</p> +<p>En eindelijk was de ex-gevangene zoo gelukkig zich, van alle kanten +opgedrongen, te bevinden tusschen een opeengepakte menigte, en van uit +de verte te staren naar een klein, helder-verlicht podium onder een +orgel en een gaanderij. De organist had iets gespeeld dat de voeten aan +het trappelen had gebracht, terwijl de menigte naar binnen stroomde; +doch nu zweeg het orgel weder.</p> +<p>Nauwelijks had de ontslagen gevangene zich neergezet en zijn twist +met een lastigen vreemde, die hem met de elbogen op zijde drong, +geëindigd, of Caterham kwam binnen. Hij trad vanuit het +halfduister midden <span class="pagenum">[<a id="xd20e3261" href= +"#xd20e3261" name="xd20e3261">211</a>]</span>op het podium, en leek, +zoo van uit de verte gezien, een alleronbeduidendste kleine dwerg, een +kleine zwarte figuur met een roze vlek als gezicht—en profil zag +men zijn sterk geprononceerden arendsneus—een klein gestaltetje, +dat achter zich aansleepte—een juichkreet. Applaus dat dicht bij +hem werd aangeheven en aangroeide en zich verspreidde. Een gedempt +rumoer van stemmen, om het podium, dat plotseling over de geheele +menschenmassa heensloeg, in het gebouw en daarbuiten. Wat +applaudiseerde men: „Hoera! Hoera!!”</p> +<p>Niemand van al die myriaden applaudiseerde als de ontslagen +gevangene. De tranen stroomden hem langs de wangen en hij hield niet +eerder op met toejuichen, vóór zijn aandoening hem bijna +had doen stikken. Ge moet zoolang als hij in de gevangenis geweest +zijn, vóór ge begrijpen kunt, of zelfs ook maar een +begrip kunt krijgen, wat het zeggen wil voor zoo iemand om zijne longen +eens flink uit te kunnen zetten temidden van een menigte. (Doch +niettegenstaande dit alles maakte hij zich zelf zelfs niet wijs dat hij +wist waar al dit gejuich om was.) „Hoera!—Hoera!”</p> +<p>En toen volgde er eenigermate stilte. Caterham stond +opzichtig-geduldig te wachten tot het rumoer wat bedaard zoude zijn, en +onbelangrijke en slecht-te-verstane lieden zeiden en deden officieele +en onbeduidende dingen. Het was als stemmen die men in de lente door +het ritselen der bladeren heen hoort. „Wawawawa—” Wat +kwam ’t er ook op aan? Groepen toehoorders praatten met +elkaar—„Wawawawa”—de zaak ging gewoon door. +Kwam die grijs-harige suffer dan noòit aan het eind? +Tusschenroepen? Natuùrlijk werd er geroepen. „Wa, wa, wa, +wa—” Doch zullen wij Caterham beter hooren? In ieder geval +<span class="pagenum">[<a id="xd20e3267" href="#xd20e3267" name= +"xd20e3267">212</a>]</span>kan je naar Caterham kijken, en je kan +opstaan en van uit de verte de trekken van den grooten man eens +opnemen. Hij was gemakkelijk te teekenen, deze man, en reeds kon de +wereld hem naar hartelust bekijken op lampeschermpjes en +kinder-bordjes, op Anti-Bomvoedsel-medailles en +Anti-Bomvoedsel-vlaggen, op het zelfkant van Caterham-zijde en katoen +en aan den binnenkant van Goede Oude Engelsche Caterham-hoeden. In al +de caricaturen van dien tijd is hij te vinden. Men ziet hem als een +zeeman bij een ouderwetsch kanon staan, met een lontstok, met +„Nieuwe Bomvoedsel-Wetten” erop, in zijn hand; terwijl de +zee dat reusachtige, leelijke, dreigende monster +„Bomvoedsel” opgeeft; of hij is een figuur-ten-voeten-uit +in volle wapenrusting, met ’t St. George’s kruis op schild +en helm, en een laffe titanische Caliban, aan den ingang van een +vreeselijk hol gezeten, weigert onder allerlei verwenschingen te +gehoorzamen aan de „Nieuwe Bomvoedsel-Bepalingen;” of hij +komt als Perseus uit de lucht aanvliegen en bevrijdt een geketende en +schoone Andromeda (met een gordel om waarop duidelijk te lezen staat +„Beschaving”) van een zich tot in oneindige verten +kronkelend zeemonster, op welks verschillende halzen en klauwen te +lezen staat: „Anti-Christ”, „Alles vertredend +Egoïsme”, „Mechanisme”, +„Monsterachtigheid” en dergelijke dingen. Doch als +„Jack de Reuzen-Dooder” beschouwde het groote publiek hem +het best getroffen, en de ontslagen gevangene stelde zich de gestalte +die daar in de verte stond dan ook voor als een Jack de Reuzen-Dooder, +zooals hij die op de aanplakbiljetten had zien staan.</p> +<p>Het „Wawawawa” hield plotseling op.</p> +<p>„Hij is klaar. Hij gaat zitten. Ja! Nee! Jawel! ’t Is +Caterham! Caterham! Caterham!” En toen begon het gejuich opnieuw. +<span class="pagenum">[<a id="xd20e3273" href="#xd20e3273" name= +"xd20e3273">213</a>]</span></p> +<p>Er is een menigte toe noodig om zùlk een stilte te kunnen +veroorzaken als toen volgde op het lawaaierlge gejuich. Een man +alléén in een wildernis;—zeker is ook dit stilte +tot op zekere hoogte; doch hij hoort zichzelven ademhalen, hij hoort +zichzelven bewegen, en hij hoort allerlei andere dingen. Doch hier in +deze zaal was Caterham’s stem het eenige dat verneembaar was, +heel helder en duidelijk, als een klein lichtje dat brandt in een zwart +fluweelen nis. Of je hem kon verstaan? Je kondt hem verstaan alsof hij +naast je stond te spreken.</p> +<p>De indruk op den ontslagen gevangene was geweldig: die kleine +gesticuleerende gestalte, die daar stond in een stralenkrans van licht, +in een krans van weelderige, golvende klanken; en achter de gestalte op +het podium zaten, met gedeeltelijk uitgewischte gezichten, de +partijgenooten die hem steunden, en op den voorgrond was een ruim veld +van tallooze ruggen en profielen, één reusachtige +aandacht van een menigte. Die kleine gestalte scheen het wezen van die +allen uitgezogen te hebben.</p> +<p>Caterham sprak van onze oude instellingen.</p> +<p>„Juistjuistjuist”, brulde de menigte, „Juist! net +zoo!” zei de ontslagen gevangene. Hij sprak van onzen ouden geest +van orde en rechtvaardigheid. „Jajajaja!” brulde de +menigte. „Ja ja!” riep de man uit de gevangenis, diep +bewogen. Hij sprak van de wijsheid onzer voorvaderen, van den langzamen +groei van eerbiedwaardige instellingen, van zedelijke en +maatschappelijke overleveringen, die zich aan onze nationale Engelsche +eigenaardigheden aanpasten zooals de huid over de hand. „Ja, +ja!” kermde de man uit de gevangenis, terwijl de tranen van +opwinding hem over de wangen biggelden. En nu zouden al deze dingen in +den smeltkroes moeten verdwijnen. Ja, in den smeltkroes! <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e3283" href="#xd20e3283" name= +"xd20e3283">214</a>]</span>omdat twintig jaar geleden drie mannen een +vreemde zelfstandigheid hadden uitgevonden, daarom moest voor de +geheele geregelde orde der dingen—„Kreten van „Neen! +Neen!”—Nu, als dit nièt moest, dan dienden allen +zich in te spannen, en alle aarzeling op zij te zetten.—Toen +Caterham zóóver gekomen was, volgde er weder een +uitbarsting van gejuich.—Dan moesten zij alle aarzeling en halve +maatregelen vaarwel zeggen.”</p> +<p>„Wij hebben gehoord, heeren,” riep Caterham, „van +brandnetels, die reuzen-netels werden. Eerst zijn ze niet meer dan +gewone netels—kleine plantjes die een stevige hand kan beetpakken +en uittrekken; doch als ge ze laat staan—als ge ze laat staan, +groeien ze met zóóveel giftige kracht, dat ge eindelijk +bijl en touw noodig hebt, en loopen uw leven en ledematen gevaar, en +moet gij u inspannen en volgt er moeite—onder het vellen ervan +kunnen menschen gedood worden, onder het vellen ervan kunnen menschen +gedood worden—”</p> +<p>Er volgde even eenig rumoer en toen hoorde de ontslagen gevangene +Caterham’s stem weder, die helder en krachtig opklonk: +„Leer uw les omtrent ’tgeen ge met het Bom-voedsel te doen +hebt van het Bom-voedsel zelf en—” Hij hield even +op—”<span class="ex">pak de brandnetel beet voor het te +laat is</span>!”</p> +<p>Hij zweeg, en wischte zich de lippen af. „Een glas,” +riep iemand, „een glas,” en toen hoorde men weder dat +geluid, dat zoo merkwaardig snel aangroeide tot een donderend gejuich, +tot het leek alsof de geheele wereld juichte...</p> +<p>De ontslagen gevangene verliet de zaal eindelijk wonderbaar bewogen; +op zijn gelaat eene uitdrukking alsof hij een visioen gezien had. Nu +wist hij het, iedereen wist het nu; zijn denkbeelden waren niet +<span class="pagenum">[<a id="xd20e3296" href="#xd20e3296" name= +"xd20e3296">215</a>]</span>langer vaag. Hij was teruggekeerd in eene +wereld die in een crisis verkeerde, die onmiddellijk moest beslissen in +een geweldige moeilijkheid. Hij ook moest zijn rol in den grooten +strijd spelen als een man—als een vrij man, doordrongen van zijn +verantwoordelijkheidsgevoel. De vijandelijke botsing stond voor zijn +verbeelding als een schilderij—Aan de eene zijde deze reusachtige +in-malien-gekleede gestalten van dien morgen—nu zag hij ze in een +heel ander licht—aan de andere zijde dit kleine, in het zwart +gekleede gesticuleerende mannetje onder het magnesium-licht, dit +dwergje met zijn goed-geordenden vloed van welluidende overredende +argumenten, met zijn klein-menschelijke, wonder-doordringende stem, +„John Caterham”—„Jack de Reuzen-Dooder.” +Zij moesten allen schouder aan schouder staan „om de netel beet +te pakken” vóór het „te laat” was.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">III.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Het grootst, het sterkst en het meest ontzien van al +de kinderen van het Voedsel waren de drie zonen van Cossar. Het stuk +bij Sevenoaks van een mijl lengte en breedte ongeveer, waarop zij hun +jeugd doorbrachten, werd zóó omwald, zóó +uitgegraven en onderste-boven-gehaald, zóó bedekt met +loodsen en reusachtige werk-modellen en al het gespeel van hunne zich +ontwikkelende krachten, dat er geen tweede plaats op aarde was die +hiermede vergeleken kon worden. En reeds lang was zij te klein geworden +voor de dingen die zij wilden doen. De oudste zoon was een machtig +ontwerper van rader-machines; hij had zich een soort reuzen-fiets +gemaakt, waarvoor geen weg ter wereld ruimte genoeg had, en die geen +brug kon dragen. Daar stond het ding, een groote <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e3303" href="#xd20e3303" name= +"xd20e3303">216</a>]</span>structuur van raderen en machines, in staat +een snelheid van twee honderd vijftig mijlen per uur te ontwikkelen, +ongebruikt, behalve wanneer hij er nu en dan op stapte en er die +overvulde plaats mede overrende en weder terug. Hij had er deze kleine +aarde mee rond willen rennen; met dit doel had hij het ding gemaakt, +toen hij nog niet veel meer dan een droomerige jongen was. Nu had de +roest in de spaken gevreten, die rood waren als wonden, overal waar het +nikkel eraf geraakt was.</p> +<p>„Je moet er eerst een weg voor maken, zoontje,” had +Cossar gezegd, „voor je dat kunt doen.”</p> +<p>Zoodat op een goeden morgen de jonge reus en zijn beide broeders aan +het werk waren getogen om een weg om de wereld aan te leggen. Zij +schijnen een voorgevoel gehad te hebben van komende tegenkanting, en +zij werkten derhalve met nog meer vaart. De wereld had ze gauw genoeg +betrapt, terwijl ze dien weg aanlegden, zoo recht als een kegelbaan +naar het Engelsche Kanaal, toen ze er reeds eenige mijlen van gelijk +gemaakt en vastgestampt hadden. Vóór het midden van den +dag waren ze in hun werk gestoord door een groote menigte opgewonden +lieden, bestaande uit landeigenaars, makelaars, plaatselijke overheden, +advocaten, politie-agenten, en zelfs soldaten.</p> +<p>„We zijn bezig een weg aan te leggen,” had de grootste +jongen hun uitgelegd.</p> +<p>„Dat is een heel verdienstelijk werk,” zei de leidende +advocaat ter plaatse, „maar eerbiedig alstublieft de rechten van +anderen. U hebt nu reeds inbreuk gemaakt op de privaat-rechten van +zeven en twintig privaat-bezitters; om nog niet eens te spreken van de +bijzondere privilegien en het eigendom van een stedelijk bestuur, negen +parochie-besturen, een graafschapsraad, <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e3313" href="#xd20e3313" name="xd20e3313">217</a>]</span>twee +gasfabrieken en een spoorweg-maatschappij”....</p> +<p>„Goeie grootje!” zei de oudste jongen van Cossar.</p> +<p>„U zult hier mee uit moeten scheiden.”</p> +<p>„Maar heb je dan geen mooie rechte weg noodig, inplaats van al +die vunze stinkende laantjes?”</p> +<p>„Ik zal niet zeggen, dat het geen groot voordeel zou zijn, +maar—”</p> +<p>„’t Is niet te doen,” zei de oudste Cossar, zijn +gereedschap opnemend.</p> +<p>„Niet op deze manier,” zei de advocaat, „zeker +niet zóó!”</p> +<p>„Maar hoe dan wèl?”</p> +<p>Het antwoord van den woordvoerenden advocaat was ingewikkeld en +vaag.</p> +<p>Cossar zelf was er ook bijgekomen om te kijken naar het kwaad, dat +zijn kinderen aangericht hadden en berispte hen ernstig en lachte +verbazend en scheen erg blij te zijn met dit zaakje. „Jelui zult +nog een beetje moeten wachten, jongens,” brulde hij naar hen op, +„voor je dergelijke dingen kunt gaan doen.”</p> +<p>„Die advocaat zei, dat we moesten beginnen met een plan te +maken, en speciale vergunningen aan te vragen en dergelijke onzin. Zei +dat ’t jaren zou duren”—</p> +<p>„We zullen gauw genoeg een schema klaar hebben, ventje,” +riep Cossar met zijn handen aan den mond, „maak je maar niks +bezorgd. Maar nu moet je nog maar liever een beetje hier spelen en +modellen maken van de dingen die je wilt doen.”</p> +<p>En zij deden als gehoorzame zoons wat hij hen beval.</p> +<p>Maar niettegenstaande dit, broeiden de jongens van Cossar op +iets.</p> +<p>„Dat is allemaal heel goed en wel,” zei de tweede tot +den eerste, „maar ik heb er geen zin in hièr altijd +<span class="pagenum">[<a id="xd20e3344" href="#xd20e3344" name= +"xd20e3344">218</a>]</span>te spelen en plannen te maken. Ik wil iets +doèn, weet je. Wij zijn niet geboren met zooveel kracht in ons +om hier maar wat te spelen op dit ellendige lapje grond, en +wandelingetjes te doen en zorgvuldig de steden te vermijden<span class= +"corr" id="xd20e3346" title="Niet in bron">”</span>—want +het was nu zoover gekomen dat alle bewoonde plaatsen hun verboden +waren. „Niets doen is slecht. Zouden we niks kunnen vinden, dat +de kleine menschjes <span class="ex">noodig</span> hebben, en het dan +voor hen maken—alleen maar voor het plezier van het <span class= +"ex">doen</span>?”</p> +<p>„Hoopen menschjes hebben geen goed-bewoonbare huizen,” +zei de tweede jongen. „Laten we een huis voor ze gaan bouwen, +vlak bij Londen, waar er hoopen en nog es hoopen in kunnen, en het zoo +maken, dat ’t er prettig en gezellig in is, en laten we een mooi +weggetje voor hen maken naar de plek waar ze allemaal heengaan om zaken +te doen—een mooi recht weggetje. We zullen alles zoo helder en +prettig maken, dat ze geen van allen langer zoo smerig en beestachtig +meer kùnnen leven zooals ze nu doen. Massa’s water om zich +in te wasschen moeten ze hebben—want ze zijn zoo smerig, nu negen +van de tien huizen zelfs geen badgelegenheid hebben, die smerige kleine +bunsings! En weet je wat zoo grappig is, de lui die wèl baden +hebben, gooien de anderen die ze niet hebben beleedigingen naar hun +hoofd, inplaats van ze te helpen, zoodat ze er ook een kunnen +aanschaffen—en noemen ze de „Groote Ongewasschen +Menigte.” Nu zullen wij daar es verandering in brengen. En we +zullen electrisch licht voor ze maken en voor ze koken en groote +schoonmaak voor hen houden en al dergelijke dingen. Stel je voor! Ze +laten hun vrouwen—vrouwen die moeders zullen +worden—rondkruipen en de vloeren schrobben! Wij zouden alles zoo +mooi kunnen doen. We zouden een <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e3357" href="#xd20e3357" name="xd20e3357">219</a>]</span>dam om +een vallei ginds in die heuvelrij kunnen leggen, en een mooi +reservoirtje maken, en dan konden we hièr een groote flinke +gelegenheid maken voor het opwekken van onze electriciteit en ’t +alles zoo knus mogelijk maken. Is ’t niet, broêr?... En dan +zouden ze ons misschien nog wel meer laten doen ook.”</p> +<p>„Ja,” zei de oudere broeder, „we zouden ’t +hun werkelijk heel prettig kunnen maken.”</p> +<p>„Nou, laten we ’t dan doen óók,” zei +de tweede broeder.</p> +<p>„Ik heb er niet op tegen,” zei de oudere broeder en keek +om zich heen naar een geschikt stuk gereedschap.</p> +<p>En ook dit leidde weer tot ontzettende moeilijkheden.</p> +<p>Opgewonden menigten zaten hun in minder dan geen tijd op den hals, +hun om duizenderlei redenen bevelend uit te scheiden, hen bevelend te +stoppen zonder éénige reden—kakelende, verwarde, +veelsoortige menigten. Het gebouw dat ze bouwden was te hoog—dat +kon onmogelijk veilig zijn. Het was leelijk; het stond bovendien het +behoorlijk verhuren van huizen in de buurt die de juiste hoogte hadden, +in den weg; het bracht den stijl van de geheele buurt in de war; +’t was ònbuurzaam; het was in strijd met Plaatselijke +Bouwverordeningen; het maakte inbreuk op de rechten der plaatselijke +overheid, om zelf te gaan knoeien met een eigen dure, petiterige, +electrische centrale; het botste aan tegen de belangen der plaatselijke +waterleidings-maatschappij.</p> +<p>Klerken van het Ministerie van Handel en Nijverheid werden zoo +actief, dat ze rechtskundige bezwaren in het midden brachten. Het +kleine advocaatje kwam weer te voorschijn om het woord te doen voor een +<span class="pagenum">[<a id="xd20e3372" href="#xd20e3372" name= +"xd20e3372">220</a>]</span>twaalftal bedreigde belanghebbenden; +plaatselijke landeigenaars voerden oppositie; menschen met vage +aanspraken wenschten onzinnig hooge schadevergoedingen; de +werkliedenbonden van al de bouwvakken verhieven eendrachtig hun stem; +en een trust van handelaars in allerlei soorten van bouwmateriaal werd +een ware hinderpaal. Buitengewone vereenigingen van menschen met +profetische visies van aesthetische verschrikkingen wierpen zich in den +strijd om het natuurschoon te bewaren van de plaats waar zij het groote +huis wilden neerzetten, en van de vallei waar zij het waterreservoir +wilden maken. Deze laatste groep van lieden waren wel de grootste ezels +van het heele zoodje, vonden de jongens van Cossar. Dat mooie huis van +Cossar’s jongens werd in minder dan geen tijd als een wandelstok, +die in een wespennest gestoken wordt.</p> +<p>„Wel god beware me!” zei de oudere jongen.</p> +<p>„We kunnen er zoo niet mee voortgaan,” zei de tweede +broeder.</p> +<p>„Beroerde kleine beestjes zijn ’t,” zei de derde +der broeders; „we kunnen eenvoudig <span class= +"ex">nìks</span> doen?”</p> +<p>„Zelfs als ’t voor hun eigen gemak is, niet.”</p> +<p>„En we zouden ’t hun zoo prettig en gezellig gemaakt +hebben.”</p> +<p>„Ze schijnen hun zotte kleine leventjes door te brengen met +mekaar in de wielen te rijden,” zei de oudste jongen. +„Rechten en wetten en bepalingen en gemeenigheden; net een +knibbelspelletje... Nu, dan moeten ze nog maar wat langer in hun +stoffige, smerige, zotte huisjes wonen. ’t Is nog al duidelijk +dat wij er mee uit moeten scheiden.”</p> +<p>En de kinderen van Cossar lieten het groote huis onvoltooid, niet +veel meer dan een gat voor de fundamenten en het begin van een muur, en +gingen bedrukt <span class="pagenum">[<a id="xd20e3392" href= +"#xd20e3392" name="xd20e3392">221</a>]</span>terug naar hun groote +omheinde plaats. Na eenigen tijd vulde het gat zich met water dat ging +stinken, met waterplanten en allerlei ongedierte, en het Voedsel, dat +daar òf door Cossar’s zonen neergeworpen, òf als +stof er heen gewaaid was, zette de groeikracht aan als gewoonlijk. +Waterratten verspreidden zich over het land en richtten ontzettende +verwoesting aan, en op zekeren dag betrapte een boer zijne biggen op +het drinken uit dezen poel, en slachtte ze allen onmiddellijk met +groote tegenwoordigheid van geest—want hij herinnerde zich nog +het geval met die groote zeug te Oakham. En uit dien diepen poel kwamen +ook de muskieten, werkelijk vreesaanjagende muskieten, die alleen dit +bewerkten, dat de zonen van Cossar, na een beetje gestoken te zijn, het +niet langer konden uithouden, doch een maannacht uitkozen, toen wet en +orde sliepen, en het water afleidden naar de rivier bij Brook.</p> +<p>Doch de groote waterplanten en het onkruid en de groote waterratten +en allerlei andere ongewenschte dingen bleven nog leven en zich +voortplanten in de streek die Cossar’s zonen bewoonden—het +stuk grond waarop het mooie groote huis voor de kleine menschjes zich +ten hemel had kunnen verheffen...</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">IV.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Dit alles was voorgevallen toen zij nog maar jongens +waren, doch nu waren zij bijna mannen. En de ketenen waren àl +nauwer om hen saamgetrokken, met elk jaar van hun groei. Met ieder jaar +dat zij groeiden en het Voedsel zich verspreidde en groote dingen zich +vermenigvuldigden, werd ook de spanning grooter. Voor de groote massa +was het Voedsel eerst niet meer dan een ver-af wonder geweest, en +<span class="pagenum">[<a id="xd20e3401" href="#xd20e3401" name= +"xd20e3401">222</a>]</span>nu kwam het tot voor bijna iederen drempel, +de geheele geregelde orde van zaken bedreigend en verdringend. Het deed +dìt dichtgroeien en wierp dàt omver; het veranderde +natuurlijke producten, en doordat het de natuurlijke producten +veranderde, zette het allerlei bedrijven stil en maakte +honderdduizenden werkloos; het vloog de grenzen over en bracht de +geheele handelswereld slag op slag toe; geen wonder dat de menschen het +haatten.</p> +<p>En daar het gemakkelijker is levende, dan levenlooze wezens te +haten, dieren meer dan planten, en zijn medemenschen meer dan dieren, +werd de angst en al de last die veroorzaakt werd door reuzennetels en +zes voet hooge grassprieten, vreeselijke insecten en tijgerachtig +ongedierte samengevat in één grooten haat tegen die +verspreide groep van groote menschelijke wezens, de kinderen van het +Voedsel. Die haat was de voornaamste kracht geworden in het politieke +leven. De oude partij-grenzen werden overschreden en uitgewischt en +maakten plaats voor deze nieuwere belangen, en de strijd werd nù +gevoerd tusschen de partij dergenen die wilden schipperen, die kleine +politieke mannetjes het Voedsel wilden laten controleeren en regelen; +en de partij der reactie voor wie Caterham sprak, steeds sprekend met +een sinistere dubbelzinnigheid, zijn bedoeling kristalliseerend nu eens +in dezen dreigenden zin, en dan weer in een anderen; nu eens zei hij, +dat men „den reuzengroei der bremstruiken moest snoeien,” +dan weder dat men een „middel tegen olifantiasis” moest +zien te vinden, en eindelijk, aan den vooravond der verkiezingen, dat +men de „netel moest aanpakken.”</p> +<p>Op zekeren dag zaten de drie zonen van Cossar, die nu niet langer +jongens doch mannen waren, tusschen de massa’s van hun nuttelooze +gewrochten, en <span class="pagenum">[<a id="xd20e3407" href= +"#xd20e3407" name="xd20e3407">223</a>]</span>spraken samen op hun wijze +over al deze dingen. Zij hadden den geheelen dag gewerkt aan een van +een serie groote samengestelde verschansingen die hun vader hen +verzocht had te maken, en nu neeg de zon ten ondergang, en zaten zij in +het lapje tuin voor het groote huis en keken op de wereld neder en +rustten, totdat de kleine bediendetjes daarbinnen zouden aankondigen +dat het eten klaar was.</p> +<p>Ge moet u deze machtige gestalten voorstellen, de kleinste veertig +voet lang, uitgestrekt liggend op een stuk grasveld, dat een gewoon +mensch een met rietstoppels bedekte oppervlakte zou toegeleken hebben. +De eene ging overeind zitten en krabde de aarde van zijn reusachtige +schoenen met een ijzeren dwarsbalk, die hij in de hand geklemd hield; +de tweede rustte op zijn elboog; de derde sneed een punt aan een +pijnboom met zijn zakmes en vervulde de lucht met harsgeur. Zij waren +gekleed, niet in laken, doch in onderkleeren van gevlochten touw en +bovenkleederen van met vilt bekleed aluminium-draad; ze waren geschoeid +met hout en ijzer, en de maliën en knoopen en gordels hunner +kleederdracht waren alle van geplet staal. Het groote huis met +één verdieping waarin zij woonden, in zijn massiefheid +gelijkend op de Egyptische pyramiden, gedeeltelijk gebouwd van +monsterachtig-groote blokken krijt, en half uitgehouwen in het graniet +van den heuvel, had een gevel van ruim honderd voet hoog, en daarachter +rezen de schoorsteenen en raderen, de kranen en daken hunner +werk-plaatsen wondervreemd ten hemel. Door een cirkelvormig raam in het +huis was een pijp zichtbaar, waaruit een wit-gloeiende metaal-massa +druppelde in afgemeten druppels in een onzichtbaren vergaarbak. De +plaats was omheind, en ruw versterkt door reusachtige aarden wallen, +gestut door staal, zoowel <span class="pagenum">[<a id="xd20e3411" +href="#xd20e3411" name="xd20e3411">224</a>]</span>boven de kruinen der +heuvelen uit, als dwars door de golvende vallei. Alleen een mensch van +gewone grootte kon de kolossaalheid ervan opmerken. De trein die van +Sevenoaks kwam aanrazen, binnen hun gezichtskring, en een oogenblik +later de tunnel invloog en zóó aan bun blik onttrokken +werd, zag er in zijn contrast met hen uit als een klein automatisch +stukje speelgoed.</p> +<p>„Ze hebben de grenzen van al de bosschen aan dezen kant van +Ightham veranderd,” zei de eene, „en het bord met +„verboden terrein” erop, dat eerst bij Knockholt stond, +meer dan twee mijlen hierheen gezet.”</p> +<p>„Ze konden slecht anders doen, hè?” zei de +jongste, na een oogenblik zwijgen. „Ze probeeren den wind uit +Caterham’s zeilen te nemen.”</p> +<p>„Daar is het niet genoeg voor, en—het is ons bijna te +veel,” zei de derde.</p> +<p>„Zij willen ons van Broeder Redwood afsnijden. De laatste maal +toen ik naar hem toeging, waren de roode waarschuwingsborden al weer +een mijl naar beide kanten verder gezet. De weg, die over de duinen +naar hem toeleidt, is niet meer dan een nauw laantje.” De spreker +dacht na. „Wat kan er met onzen broeder Redwood gebeurd +zijn?”</p> +<p>„Hoezoo?” zei de oudste broeder.</p> +<p>De spreker kapte een tak van zijn pijnboom.</p> +<p>„Het was net—of hij niet goed wakker was. Hij scheen +heelemaal niet te luisteren naar wat ik te zeggen had. En hij zei iets +over—liefde.”</p> +<p>De jongste tikte met zijn dwarsbalk op den rand van zijn ijzeren +zool en lachte. „Broer Redwood” zei hij, „is een +droomer.”</p> +<p>Beiden zwegen eenigen tijd. Toen zei de oudste:</p> +<p>„Dit hoe langer hoe nauwer insluiten wordt me haast te +machtig. Ze zullen zoowaar op z’n laatst <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e3434" href="#xd20e3434" name= +"xd20e3434">225</a>]</span>nog een lijn om onze laarzen trekken en ons +bevelen daarbinnen te leven.”</p> +<p>De middelste broeder veegde met één hand een massa +dennetakken terzijde en verschikte.</p> +<p>„Wat ze nu doen is nog niets vergeleken bij wat ze zullen gaan +doen als Caterham de macht in handen krijgt.”</p> +<p>„<span class="ex">Als</span> hij die krijgt,” zei de +jongste broeder, met zijn dwarsbalk op den grond slaand.</p> +<p>„Dat zal hij beslist,” zei de oudste, naar zijn voeteind +kijkend.</p> +<p>De middelste broeder hield op met kappen en zijn blik ging naar de +groote aarden wallen die hen aan alle kanten beschermden. „Dan, +broeders,” zei hij, „is onze jeugd voorbij, en zullen wij +ons, zooals Vader Redwood ons lang geleden al gezegd heeft, moeten +weren als mannen.”</p> +<p>„Jawel,” zei de oudste broeder; „maar wat wil dat +eigenlijk precies zeggen? wat wil dat zeggen als die moeilijke dag +aanbreekt?”</p> +<p>Ook hij keek naar die ruwe, ontzaglijke aarden wallen om hen heen, +doch niet zoozeer nààr hen, als wel er +dóórheen en over de heuvelen naar de ontelbare menigten +daarachter. Allen overdachten iets dergelijks—een visie van een +klein volkje dat ten strijde optrok, in ontelbare scharen, het kleine, +onuitputtelijke, kwaadaardige kleine volk der menschen...</p> +<p>„Ze zijn klein,” zei de jongste broeder; „doch zij +zijn niet te tellen, als het zand aan den oever der zee.”</p> +<p>„Zij hebben wapenen—zij hebben wapenen ja, die onze +broeders in Sunderland nog wel voor hen gemaakt hebben.”</p> +<p>„Bovendien, Broeders, wat weten we van doodmaken, behalve hier +en daar wat ongedierte en kleine ongelukjes met kwade dingen?” +<span class="pagenum">[<a id="xd20e3460" href="#xd20e3460" name= +"xd20e3460">226</a>]</span></p> +<p>„Ja, ’t is waar,” zei de oudste broeder. +„Maar toch—we zijn die we zijn. Als de kwade dagen komen +moeten we doen wat onze hand vindt om te doen.”</p> +<p>Hij klikte zijn mes dicht—het lemmet was zoo lang als een +mensch—en gebruikte zijn nieuwe dennenstaf om op te staan. Hij +stond op en wendde zich naar het kolossale, plompe huis. Het purper van +den zonsondergang overstroomde hem terwijl hij opstond, viel op de +maliën en gespen bij zijn hals en het gevlochten metaal over zijn +armen, en het leek zijnen broeders toe alsof hij plotseling overstroomd +was van bloed...</p> +<p>Terwijl de jonge reus oprees, kreeg hij een kleine zwarte gedaante +in het oog, afstekende tegen den westelijken gloed die het +bovengedeelte van den aarden wal, machtig rijzend boven het duin, nog +verlichtte. De zwarte kleine ledematen zwaaiden met vreemde gebaren. +Iets in dit zwaaien deed den jongen reus denken aan haast. Hij zwaaide +met zijn dennemast ten antwoord, vervulde de geheele vallei met zijn +enorm „Hallo!” riep zijn broeders toe „d’r is +iets aan de hand,” en ging met passen van vijf en twintig voet +zijn vader tegemoet om te zien of er te helpen viel.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">V.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Toevallig was ook juist op dezen tijd een jonge man, +die geen reus was, bezig zijn hart te luchten over deze zonen van +Cossar. Hij en zijn vriend waren van over de heuvels achter Sevenoaks +gekomen, en hij was voortdurend aan het woord. Onder het voorbijgaan +hadden zij in het kreupelhout een erbarmelijk gepiep gehoord en hadden +drie jonge meezen die in het nestje zaten, beschermd tegen den aanval +van <span class="pagenum">[<a id="xd20e3472" href="#xd20e3472" name= +"xd20e3472">227</a>]</span>twee reuzenmieren. Dit avontuur had hen aan +het praten gebracht.</p> +<p>„Reactionair!” zei hij, toen zij het kamp der Cossars in +het zicht kregen. „Wie zou niet reactionair worden? Zie dat +vierkant stuk grond eens aan, dat gedeelte van God’s aarde, dat +eens zoo liefelijk en mooi was, hoe woest, en ontheiligd en uitgegraven +het is! Die loodsen! Dat groote windrad! Die monsterachtige machine op +raderen! Die aarden wallen! Zie eens hoe die drie monsters daar +neerhurken, onder elkaar de een of andere duivelsche streek uitdenkend! +Zie eens—zie de geheele streek eens aan!”</p> +<p>Zijn vriend keek naar zijn gelaat. „Je hebt zeker Caterham +hooren spreken,” zei hij.</p> +<p>„Nee, ik gebruik mijn eigen oogen en blik eens terug naar den +vrede en de goede orde van het verleden, dat wij achter ons gelaten +hebben. Dit gemeene Voedsel is de laatste gedaante van den Duivel, nog +altijd bedacht op den ondergang van onze wereld. Bedenk toch eens wat +de wereld moet geweest zijn vóór onzen tijd, wat zij nog +was toen onze moeders ons droegen, en zie nù eens! Bedenk toch +eens hoe deze hellingen blijde lachten onder den gouden oogst, hoe de +heggen vol geurige kleine bloemen stonden, en het bescheiden stukje +grond van den een scheidden van dat van zijn buurman; hoe de +rood-gedakte boerderijen over het land verspreid lagen en de +kerkklokken van gindschen toren elken Zondag de geheele omgeving tot +het gebed opriepen. En nu groeit er met ieder jaar steeds meer +reusachtig onkruid en komt er steeds meer monsterachtig ongedierte, en +dan deze reuzen, die overal om ons heen opgroeien, die over ons heen +stappen, en tegen alles wat ons heilig is aanloopen. Hier—kijk +bijvoorbeeld hier maar eens!” <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e3480" href="#xd20e3480" name="xd20e3480">228</a>]</span></p> +<p>Hij wees ergens heen en het oog van zijn vriend volgde de richting +van zijn vinger.</p> +<p>„Eén van hun voetindrukken. Kijk! Is er drie voet diep +in gezonken, een valkuil voor paard en berijder, een valstrik voor hen +die er geen erg in hebben. Daar is een wilde roos vertrapt; daar is +gras uitgerukt en een koordendistel geknakt, de draineer-buis van een +boer afgebroken en de kanten van het pad afgetrapt. Vernielen! Dat doen +ze de geheele wereld over, en alle orde en fatsoen die tot nu +heerschten gooien zij omver. Ze vertrappen alles onder hun plompe +voeten. Reactie! Wat anders?”</p> +<p>„Maar—wat denk je met die reactie te +bereiken?”</p> +<p>„Paal en perk stellen aan dit alles, vóór het te +laat is,” zei de jonge man van Oxford.</p> +<p>„Maar—”</p> +<p>„Het is niet onmogelijk,” riep de jonge man van Oxford, +terwijl zijn stem plotseling de hoogte in ging. „We hebben de +vaste hand noodig; een vernuftig plan, en een onwrikbaren geest. Wij +zijn te bedeesd geweest in onze uitdrukkingen en te zwak van hand; we +hebben onzen tijd verknoeid en de zaak op de lange baan geschoven, en +het Voedsel heeft tijd gehad om zich te verspreiden. En zelfs nù +nog—”</p> +<p>Hij zweeg een oogenblik. „Dit is de echo van Caterham,” +zei zijn vriend.</p> +<p>„En zelfs nù nog. Zelfs nù is er nog +hoop—gegronde hoop, als we maar eerst goed weten wat wij willen +en wat we moeten vernietigen. Wij hebben de groote massa op onze hand, +veel meer dan dit een paar jaren geleden het geval was; de wet is op +onze hand, de grondwet en de goede gang van zaken der maatschappij, de +geest der erkende godsdiensten, de gebruiken en gewoonten der +menschheid staan allen aan onzen kant—en tegenover het Voedsel. +<span class="pagenum">[<a id="xd20e3498" href="#xd20e3498" name= +"xd20e3498">229</a>]</span>Waarom zouden wij de zaak nog langer op de +lange baan schuiven? Waarom zouden wij liegen? Wij haten het en hebben +het niet noodig; waarom zouden wij het dan dulden? Wou jij dan maar bij +de pakken neerzitten, en alleen lijdelijke obstructie voeren en niets +doen—tot het te laat is?”</p> +<p>Hij zweeg en wendde zich om. „Zie dat boschje brandnetels daar +eens. In het midden ervan staan huizen—verlaten—waar +ééns heldere gezinnen van eenvoudige lieden hun leven +leefden! En daar!” hij keerde zich driftig om naar de plaats waar +de jonge Cossars over het onrecht dat hun aangedaan werd zaten te +praten.</p> +<p>„Kijk hen eens! En ik ken hun vader, een bruut, een soort van +bruut beest met een onverdragelijk luide stem, een wezen, dat nu al +dertig jaar en meer amok maakt in onze maar al te genadige wereld. Een +werktuigkundige! Alles wat ons heilig en dierbaar is, is hem niets. +Niets! De schoone overleveringen van ons ras en land, de edele +instellingen, de eerbiedwaardige orde, de breede, langzame gang van +precedent tot precedent, die ons Engelsche volk groot gemaakt heeft en +dit zonnige eiland vrij—dit is alles een ijdel verhaal, dat +verteld en dan vergeten wordt. Wat bombast over de Toekomst wordt boven +al deze heilige dingen gesteld..... Het soort van man dat een trambaan +over zijn moeder’s graf zou laten loopen als hij dacht dat het +’t goedkoopst was hem zóó aan te leggen! En jij +denkt er nog aan, de zaak op de lange baan te schuiven, een compromis +te sluiten, dat je in staat zal stellen op jouw manier te leven, +terwijl die—die machinemensch het op zijn manier doet. Ik zeg je, +’t geeft niets, ’t is hopeloos. Je zoudt even goed een +verdrag met een tijger kunnen sluiten! Zij willen de dingen reusachtig +groot hebben—wij <span class="pagenum">[<a id="xd20e3504" href= +"#xd20e3504" name="xd20e3504">230</a>]</span>wenschen ze liefelijk en +normaal. Je staat hier òf voor ’t een, òf voor het +ander.”</p> +<p>„Maar wat kùn je aanvangen?”</p> +<p>„O, heel veel! Alles! Het Voedsel inhouden! Zij zijn nu nog +verspreid, deze reuzen, nog onrijp en nog niet vereenigd. Keten ze, +stop ze een prop in den mond, doe ze een muilband voor. Hoe dan ook, ze +moeten gestuit worden. Het gaat erom of deze aarde de hunne zal worden +of de onze blijven! We kunnen het Voedsel inhouden. We kunnen de lui +die het fabriceeren in de kast duwen. We zullen àl het mogelijke +doen om Cossar te stuiten! Je schijnt heelemaal niet in aanmerking te +nemen, dat—dat we maar één geslacht behoeven te +onderdrukken, en dàn—Dan kunnen we die aardhoopen weer met +den grond gelijk maken, hun voetsporen dempen, de leelijke sirenen van +onze kerktorens nemen, al onze olifanten-geweren aan stukken slaan, en +terugkeeren tot de oude orde der dingen, de rijpe oude beschaving, +waarvoor de ziel van den mensch aangelegd is.”</p> +<p>„Dat zal een geweldige poging worden.”</p> +<p>„Tot het bereiken van een grootsch doel. En als we haar niet +wagen? Zie je dan niet zoo helder als de dag, het verschiet dat voor +ons ligt? Overal zullen de reuzen zich vermenigvuldigen en groeien; +overal zullen zij het Voedsel gaan maken en verspreiden. Het gras zal +reusachtig hoog opgroeien in onze velden, het onkruid in onze heggen, +het ongedierte in het kreupelhout, de ratten in de riolen, alles zal +reusachtig worden. Steeds meer en meer. Dit is nog pas een begin. De +insecten-wereld zal tegen ons opstaan, en de plantenwereld eveneens; +ja, zelfs de visschen der zee zullen onze schepen doen volloopen en ze +doen zinken. Een reusachtige plantengroei zal onze huizen verduisteren +en ze verbergen, onze kerken verstikken, <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e3514" href="#xd20e3514" name="xd20e3514">231</a>]</span>de goede +orde in onze steden vernietigen en wij zullen niet veel meer zijn dan +een zwak soort van ongedierte onder de voeten van het nieuwe ras. De +menschheid zal overstroomd worden en verdrinken in dingen die zij zelve +verwekt heeft! En dat volkomen doelloos. Grootte. Niets anders dan +grootte! Uitzetting en „da capo.” Nu reeds moeten we +oppassen waar we onze voeten zetten tusschen de eerste aanduidingen van +den komenden tijd. En het eenige wat we doen, is zeggen: „wat een +last!” We grommen en doen niets. Neen!”</p> +<p>Hij hief zijne hand op.</p> +<p>„Laten zij doen wat ze denken te moeten doen. Dat zal ik ook. +Ik ben voor Reactie—voor reactie zonder vrees en die van geen +wijken weet. Wat kun je in deze wereld nog beginnen, als je zelf het +Voedsel niet wilt innemen? We hebben te lang getreuzeld op den gulden +middenweg. Treuzelen op middenwegen is jullie gewoonte, jelui bestaan, +en hetgeen waar jelui je tijd aan geeft. Doch Ik ben niet zoo! Ik ben +tegen het Voedsel met al de kracht die in mij is, en tot het uiterste +zal ik mij er tegen verzetten.”</p> +<p>Hij wendde zich tot zijn metgezel toen hij diens gegrom van +afkeuring hoorde. „Aan welken kant sta jij?”</p> +<p>„Ja, dat is zoo in een paar woorden niet te zeggen, ’t +is een ingewikkelde zaak—”</p> +<p>„Och—drijfhout!” zei de jonge man van Oxford +bitter, terwijl hij een wanhopend gebaar maakte met alle ledematen. +<span class="corr" id="xd20e3527" title="Niet in bron">”</span>De +middenweg leidt tot niets. Wij hebben hier òf het een, òf +het andere te kiezen. Ons laten òpeten, of zèlf +vernietigen. Wat kunnen we ànders beginnen?” <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e3530" href="#xd20e3530" name= +"xd20e3530">232</a>]</span></p> +</div> +</div> +</div> +</div> +<div id="ch3.2" class="div1"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h2 class="label">Hoofdstuk II.</h2> +<h2 class="main">De Reuzen-Geliefden.</h2> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">I.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Nu gebeurde het in de dagen, toen Caterham bezig was +met zijne campagne tegen de Bomkinderen, vóór de +Algemeene Verkiezingen die—temidden van de meest tragische en +vreeselijke omstandigheden—hem op het kussen moesten helpen, dat +de Reuzen-Prinses, die Doorluchtigheid, welker voeding jaren te voren +zulk een gewichtige rol had gespeeld in de schitterende loopbaan van +Dokter Winkles, het koninkrijk van haren vader verlaten, en zich naar +Engeland begeven had, voor eene zaak, die als zeer gewichtig beschouwd +werd. Zij was om staatsredenen verloofd met een zekeren Prins—en +het huwelijk zou tot een gebeurtenis van internationale beteekenis +gemaakt worden. Er was een geheimzinnig oponthoud ontstaan. Het Gerucht +en de Verbeelding vertelden samen het wàarom en er ging heel wat +van mond tot mond. Men sprak van een recalcitranten prins, die +verklaard had, dat hij terwille van niemand een dwaas figuur wou +slaan—tenminste niet zóó erg. Men sympathiseerde +met hem. En dat is de gewichtigste kant van de zaak.</p> +<p>Nu mag het volgende vreemd lijken, doch het is <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e3543" href="#xd20e3543" name= +"xd20e3543">233</a>]</span>een feit, dat toen de Reuzen-Prinses naar +Engeland kwam, zij niets afwist van het bestaan van nog andere reuzen. +Zij had geleefd in een omgeving, waar tact bijna een hartstocht is en +gereserveerdheid de adem des levens. Men had alles voor haar verborgen +gehouden; men had haar van de buitenwereld afgesloten, zoodat zij nooit +een reus gezien of ervan gehoord had, vóór de tijd +gekomen was dat zij naar Engeland zou vertrekken. Vóór +zij den jongen Redwood ontmoette, had zij zelfs geen flauw vermoeden, +dat er sprake kon zijn van nog andere reuzen.</p> +<p>In het koninkrijk van den vader der Prinses waren onherbergzame +hooggebergten, waar zij vrij had rondgedwaald. Zij hield +méér van den zonsopgang en van den zonsondergang en van +het geheele drama der natuur, dan van iets anders ter wereld; doch +onder een volk, dat zóó democratisch is en tegelijkertijd +zóó koningsgezind als het Engelsche, werd haar vrijheid +natuurlijk erg beperkt. De menschen kwamen met Janpleziers, met +pleizier-treinen, bij heele menigten om haar te zien; zij fietsten +lange afstanden om haar aan te gapen, en zij moest vroeg opstaan als +zij tenminste rustig wilde wandelen.</p> +<p>De dageraad was nog pas aangebroken, dien dag, toen de jonge Redwood +haar ontmoette.</p> +<p>Het groote Park bij het Paleis waar zij verblijf hield, strekte zich +meer dan twintig mijlen ver naar het westen en zuiden van de westelijke +poorten van het paleis uit. De kastanjeboomen der lanen verhieven zich +hoog boven haar hoofd. En elk hunner scheen, terwijl zij voorbijging, +te wedijveren wie van hen haar den rijksten bloemenschat zou aanbieden. +Een tijdlang stelde zij zich tevreden met het zien en ruiken der mooie +bloesems, doch eindelijk liet zij zich overhalen en begon ijverig uit +te zoeken en te plukken, <span class="pagenum">[<a id="xd20e3551" href= +"#xd20e3551" name="xd20e3551">234</a>]</span>zoodat zij den jongen +Redwood niet bemerkte vóór deze vlak bij haar was.</p> +<p>Zij bewoog zich tusschen de kastanjeboomen, met den haar door het +lot beschoren minnaar dicht bij zich, zonder dat zij het bevroedde of +iets bemerkte. Zij stak haar handen tusschen de takken, ze afbrekend en +vergârend. Zij was alleen op de wereld. En toen—</p> +<p>Zij keek op en in dat oogenblik was haar lot beslist.</p> +<p>Wij moeten onze verbeelding op zijn maat stellen, om de schoonheid +te kunnen zien, die hij zag. Die onbenaderbare grootheid die het ons +onmogelijk maakt ons een met haar te voelen, bestond voor hem niet. +Daar stond zij, een gracieus meisje, het eerste schepsel, dat hem een +waardige gezellin toeleek, licht en slank, licht gekleed, terwijl de +frissche morgenwind haar kleed plooide om de weeke lijnen van haar +gestalte, en met een groote massa bloeiende kastanjetakken in hare +handen. De boord van haar kleed was open en liet de blankheid van haar +hals en een zachte schaduwige rondheid zien, die naar hare schouders +afdaalde en aan het oog onttrokken werd. De wind had een vlok haar +gestolen en strekte de rood-gepunte haren over haar wangen. Haar oogen +waren groot en blauw en om haar lippen zweefde steeds de belofte van +een glimlach, terwijl zij tusschen de takken doorreikte.</p> +<p>Zij wendde zich met schrik naar hem om, bemerkte hem, en een +tijdlang deden zij niet anders dan elkaar aankijken. Het zien van hem +was voor haar wonderbaarlijk en zóó bijna-ongelooflijk, +dat het haar eenige oogenblikken lang iets vreeselijks toeleek. Hij was +tot haar gekomen en had haar geschokt zooals een bovennatuurlijke +verschijning dit gedaan zou hebben; hij verbrak al de vaste wetten van +haar wereld. Hij <span class="pagenum">[<a id="xd20e3561" href= +"#xd20e3561" name="xd20e3561">235</a>]</span>was toen een jongeling van +een en twintig, slank, met het donkere teint en den ernst van zijn +vader. Hij was gekleed in sobere, zacht-bruin lederen, nauw-passende, +doch gemakkelijk-zittende kleêren en met bruine kuitbroek aan, +die hem goed stond en zijn figuur deed uitkomen. In weer en wind, hij +liep blootshoofds. Zij stonden elkaar al maar aan te kijken—zij +ongeloovig-verbaasd, en hij met snelkloppend hart. Het was een +oogenblik zonder inleiding, de belangrijkste ontmoeting van hun +leven.</p> +<p>Hij was minder verbaasd. Hij had haar aldaar gezocht, en zijn hart +klopte onstuimig. Hij ging naar haar toe, langzaam, met de oogen op +haar gelaat gevestigd.</p> +<p>„U is de prinses,” zei hij. „Mijn vader heeft mij +van u verteld. U is de prinses die men van het Voedsel der Goden +gegeven heeft.”</p> +<p>„Ja, ik ben de Prinses,”—zei zij, met verbaasde +blikken. „Maar—wie zijt gij?”</p> +<p>„Ik ben de zoon van den man, die het Voedsel der Goden gemaakt +heeft.”</p> +<p>„Voedsel der Goden!”</p> +<p>„Ja, het Voedsel der Goden.”</p> +<p>„Maar—”</p> +<p>Haar gezicht drukte de grootste verbazing uit, als begreep zij hem +niet.</p> +<p>„Wat is dat? Ik begrijp er niets van. Het Voedsel der Goden, +zei u?”</p> +<p>„Hebt ge daar nooit van gehoord?”</p> +<p>„Van het Voedsel der Goden? Néén!”</p> +<p>Zij bemerkte dat zij hevig beefde. Zij verschoot van kleur. +„Ik wist niet,” zei zij. „U wilt toch niet +zeggen—?”</p> +<p>Hij wachtte tot zij haar zin voltooien zou.</p> +<p>„U wilt toch niet zeggen, dat er nog méér reuzen +zijn?” <span class="pagenum">[<a id="xd20e3593" href="#xd20e3593" +name="xd20e3593">236</a>]</span></p> +<p>En hij herhaalde: „Wist u dat niet?”</p> +<p>En zij antwoordde met steeds toenemende verbazing, toen zij begon te +begrijpen: „Neen!”</p> +<p>De geheele wereld en de geheele beteekenis ervan begon in haar oog +anders te worden. Een kastanjetak ontgleed haar hand. „U wilt +toch niet zeggen, dat er nog meer reuzen op aarde zijn? Dat het een of +ander voedsel—?”</p> +<p>Nu was het zijn beurt om verbaasd te staan.</p> +<p>„Maar wist u dan niets?” riep hij uit. „Had u dan +nooit van ons gehoord? U, die door het Voedsel aan ons verwant +zijt!”</p> +<p>Er sprak nog steeds angst uit de blikken die hem aanstaarden. Haar +hand ging naar haar keel en viel weder neer. Zij fluisterde: +„Neen.” Het was haar of zij òf weenen, òf in +zwijm vallen moest. Doch een oogenblik later had zij hare +zelfbeheersching herkregen en sprak en dacht zij weder duidelijk en +helder. „Dit is alles voor mij verborgen gehouden,” zeide +zij. „Het is als een droom. Ik heb gedroomd—Ik heb van +dergelijke mogelijkheden gedroomd. Doch wakend—Neen. Vertel mij +toch alles. <span class="ex">Alles</span>! Wat zijt ge? Wat is dit +Voedsel der Goden? Vertel het me langzaam—en duidelijk. Waarom +heeft men voor mij verborgen gehouden, dat ik niet alleen sta in mijn +grootte?”</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">II.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">„Vertel het mij,” zei zij, en de jonge +Redwood begon haar bevend en opgewonden te vertellen—het was +toèn maar een onsamenhangende en armelijke vertelling—van +het Voedsel der Goden en van de Reuzenkinderen, die over de geheele +wereld verspreid waren. <span class="pagenum">[<a id="xd20e3614" href= +"#xd20e3614" name="xd20e3614">237</a>]</span></p> +<p>Stel u hen voor, met opgewonden kleur en nog wat verschrikt, +trachtend elkaar te begrijpen uit tallooze half-verstane, +half-uitgesproken zinnen, steeds weder herhalend, en dan weder +plotseling zwijgend, en het nog eens opnieuw beproevend—een +wonder-vreemd gesprek, waarbij zij ontwaakte uit de onwetendheid waarin +zij haar geheele leven verkeerd had. En heel langzaam werd het haar +duidelijk, dat zij geen uitzondering vormde op den gewonen regel der +menschheid, doch dat zij deel uitmaakte van een verspreide +broederschap, waarvan alle leden van het Voedsel gegeten hadden, en die +voor altijd de kleine verhoudingen van de menschjes onder hunne voeten +ontgroeid waren. De jonge Redwood sprak van zijn vader, van Cossar, van +de broederen die over het gansche land verspreid waren, van den grooten +dageraad die grootscher willen met zich had gebracht en die in de +geschiedenis der wereld was opgegaan. „Wij zijn in het begin van +een begin,” zei hij; „dit wereldje, dat ze nu hebben, is +slechts een inleiding tot de wereld die het Voedsel scheppen zal. Mijn +vader gelooft—en ik met hem—dat er een tijd zal komen, +waarin kleinheid geheel uit de menschenwereld verdwenen zal +zijn,—waarin reuzen vrijelijk over deze aarde—hùnne +aarde zullen rondwandelen—voortdurend grooter en grootscher +dingen verrichtend. Doch dat—dat moet nog komen. Wij zijn hiervan +zelfs niet het eerste geslacht—wij zijn de eerste +experimenten.”</p> +<p>„En van al deze dingen wist ik niets!” zeide zij.</p> +<p>„Soms denk ik wel eens, dat wij te vroeg gekomen zijn. +Natuurlijk één van allen moest het eerst komen. Doch de +wereld was geheel onvoorbereid op onze komst en op de komst van al de +minder groote dingen, die hunne grootheid aan het Voedsel ontleenden. +Er <span class="pagenum">[<a id="xd20e3621" href="#xd20e3621" name= +"xd20e3621">238</a>]</span>zijn grove fouten begaan; er is strijd +geweest. Het kleine menschenvolk haat ons...</p> +<p>„Zij zijn hard jegens òns, omdat zìj zoo klein +zijn... En omdat onze voeten zwaar neerkomen op de dingen, die hen doen +leven. Doch hoe dit ook zij, zij haten ons nu; zij moeten niets van ons +hebben—alleen als wij tot hunne normale grootte konden inkrimpen, +zouden zij ons langzamerhand vergeven...</p> +<p>„Zij zijn gelukkig in huizen, die ons gevangeniscellen +toelijken; hunne steden zijn ons te klein. Het doet ons pijn langs +hunne smalle wegen te loopen; wij kunnen niet mede opgaan naar hunne +plaatsen van eeredienst...</p> +<p><span class="corr" id="xd20e3628" title= +"Niet in bron">„</span>Wij kijken over hunne muren, en over hunne +verdedigingswerken; we kijken zonder er bij te denken door hunne +bovenste vensters; wij houden geen rekening met hunne gewoonten; hun +wetten zijn ons slechts een net om onze voeten...</p> +<p>„Telkens als wij struikelen, hooren wij hen schreeuwen; +telkens als wij hunne grenzen overschrijden, of ons opmaken tot eenige +breede daad...</p> +<p>„Als wij op ons doode gemak loopen, lijkt het hun alsof wij +ergens wild op losstormen, en al de dingen die zij groot en wondervol +achten, zijn voor ons niet meer dan poppen-pyramiden. De kleinheid van +hun methodes en toepassingen en verbeeldingskracht belemmert en +verslaat onze kracht. Er bestaan nog geen machines, die evenredig zijn +aan de kracht onzer handen, en geen hulpmiddelen die in onze nooden +kunnen voorzien. Zij maken onze grootte dienstbaar door duizenden +onzichtbare handen. Wij zijn man voor man honderdmaal sterker, doch wij +zijn ongewapend; juist onze grootte maakt ons tot schuldenaren; zij +laten rechten gelden op het land, waar wij nu op staan; zij belasten +onze grootere behoefte aan <span class="pagenum">[<a id="xd20e3635" +href="#xd20e3635" name="xd20e3635">239</a>]</span>voedsel en onderdak, +en voor al deze dingen moeten wij om hunne dwergen-grillen te +bevredigen, zwaren arbeid verrichten met de werktuigen die deze dwergen +voor ons maken....</p> +<p>„Op alle mogelijke manieren belemmeren zij onze bewegingen. Al +was het alleen maar om te leven, mòèten wij de grenzen +die zij ons gesteld hebben wel overschrijden. Om u hier vandaag te +ontmoeten, heb ik zelfs op verboden terrein moeten gaan. Alles wat +aangenaam en begeerenswaardig in het leven is, stellen zij buiten ons +bereik. Wij mogen niet in de steden komen; wij mogen niet over bruggen +loopen; wij mogen niet loopen door hun bebouwde velden of in de +wildparken voor het wild, dat zij dooden. Ik ben nu afgesneden van al +de Broederen behalve van de drie zonen van Cossar, en zelfs diè +doorgang wordt met elken dag nauwer. Het is of zij twist met ons +zoèken, om ons het een of ander te kunnen aandoen.”</p> +<p>„Maar we zijn toch heel sterk,” zeide zij.</p> +<p>„Wij behóórden tenminste sterk te zijn, ja. +Allen voelen wij—en ik, weet dat jij dat ook moet +voelen—dat wij macht hebben, de kracht om groote dingen te doen, +macht die in ons dringt om vrijgelaten te worden. Doch +vóór wij iets kunnen beginnen—”</p> +<p>Hij stak driftig een hand uit, die een wereld scheen weg te +vagen.</p> +<p>„Al heb ik ook gemeend, dat ik alleen op de wereld was,” +zeide zij, na een tijdlang gezwegen te hebben, „heb ik +tòch wel over deze dingen nagedacht. Men heeft mij steeds +geleerd, dat kracht bijna zonde was, dat het beter was klein te zijn +dan groot, dat alle ware godsdienst bestond in het beschermen der +zwakken en kleinen, de zwakken en kleinen te bemoedigen, hen te helpen +zich te vermenigvuldigen en al maar vermenigvuldigen, totdat zij ten +laatste <span class="pagenum">[<a id="xd20e3648" href="#xd20e3648" +name="xd20e3648">240</a>]</span>elkaar verdringen; men heeft mij +geleerd al ònze kracht op te offeren voor hunne zaak, maar... ik +heb altijd getwijfeld aan wat men mij onderwees.”</p> +<p>„Dit leven,” zei hij, „deze lichamen, die wij +gekregen hebben, zijn niet om te sterven.”</p> +<p>„Neen.”</p> +<p>„En ook niet om in beuzeling door te brengen. Doch zoo wij dit +laatste niet doen willen, is het allen Broederen nu reeds duidelijk, +dat een strijd niet kan uitblijven. Ik kan niet zeggen hoe verbitterd +de strijd, die spoedig komen moet, zijn zal, vóór de +kleine menschen zullen dulden, dat wij leven op de wijze waaraan wij +behoefte hebben. Al de Broederen hebben hier over nagedacht. Ook +Cossar, waarvan ik je verteld heb, heeft hier over +nagedacht.”</p> +<p>„Zij zijn heel klein en zwak.”</p> +<p>„Ja dat is zoo, tenminste het lijkt zoo. Maar jij weet ook, +evenals ik, dat zij alle middelen om te dooden in handen hebben, en die +ook naar de grootte hunner handen gemaakt zijn. Al honderdduizenden +jaren lang hebben deze kleine menschjes, wier wereld wij overrompelen, +geleerd hoe zij elkaar het beste en snelste kunnen dooden. Hierin zijn +zij heel bekwaam. In meerdere dingen zijn zij zeer bekwaam. En +bovendien kunnen zij bedriegen en zich plotseling anders voordoen dan +zij zijn... ik weet het niet... er is strijd op til. Jij—jij bent +misschien anders dan wij. Maar voor òns komt er zeker strijd.... +Wat de menschen Oorlog noemen. Wij weten het. En tot op zekere hoogte +bereiden wij ons er op voor. Maar je kent—deze kleine +menschen!—wij weten niet hoe wij dooden moeten, tenminste wij +missen de lust om te dooden—”</p> +<p>„Zie eens,” viel zij hem in de rede, en hij hoorde een +toeterenden hoorn. <span class="pagenum">[<a id="xd20e3662" href= +"#xd20e3662" name="xd20e3662">241</a>]</span></p> +<p>Hij wendde zich om, en keek in de richting die hare oogen aanduidden +en zag hoe een helder-gele automobiel, met een donkeren chauffeur met +een motor-bril op, en met in bont gekleede passagiers, gillend en +dreunend en nijdig puffend bij zijn hiel stond. Hij verplaatste zijn +voet en het ding vervolgde met drie toornige kreten zijn lawaaierigen +weg in de richting van de stad.</p> +<p>„Blokkeeren tegenwoordig den weg ook al!” klonk er tot +hem op.</p> +<p>Vervolgens zeide iemand: „Zie! heb je haar wel gezien? Daar +ginds achter de boomen staat de reuzen-prinses!” en al hun van +stof-brillen voorziene gezichten wendden zich naar haar toe om haar aan +te staren.</p> +<p>„Nee maar, hoor es,” zei een derde. „Dat gaat niet +aan”...</p> +<p>„Dit alles,” zeide zij, „verbaast mij meer dan ik +zeggen kan.”</p> +<p>„Dat ze je van dit alles niets gezegd hebben,” zei hij +en voltooide zijn zin niet.</p> +<p>„Vóór je mij ontmoette, had ik geleefd in een +wereld waarin ik groot en—alléén was. Maar toch had +ik mijn leven hier zoo goed mogelijk aangepast. Ik dacht eerst, dat ik +het slachtoffer was van een gril der natuur. En nu is mijn wereldje in +een half uur in elkaar gevallen, en ik zie een andere wereld, andere +voorwaarden, ruimere +mogelijkheden—kameraadschap—”</p> +<p>„Kameraadschap,” antwoordde hij.</p> +<p>„Je moet me nog wat meer vertellen, nog véél +meer,” zeide zij. „Weet je, dit alles vaart door mijn geest +als een verhaal dat mij verteld wordt. Zelfs jij... Binnen een dag of +wat zal ik misschien in je kunnen gelooven. Maar nu—nu droom +ik... Luister!” <span class="pagenum">[<a id="xd20e3682" href= +"#xd20e3682" name="xd20e3682">242</a>]</span></p> +<p>De eerste slag van een klok bovenop de paleisgebouwen ver weg drong +tot hen door. Elk telde werktuigelijk tot „zeven.”</p> +<p>„Nu moet ik weg,” zeide zij. „Zij zullen nu net +ongeveer de bowl met mijn koffie het vertrek waarin ik slaap +binnendragen. De kleine lakeien en bedienden—je kunt je haast +niet voorstellen hoe ernstig die zijn—zijn nu al weer druk bezig +aan hunne werkzaamheidjes.”</p> +<p>„Zij zullen zich wel verwonderen, waar... maar ik wil met je +praten.”</p> +<p>Zij dacht na.—„Maar ik wil er ook over denken. Ik wensch +nu alléén er over na te denken, en tot klaarheid te komen +in deze algeheele verandering der dingen, en de oude eenzaamheid weg te +denken en jou en al die anderen in mijn wereld in te denken... Ik moet +nu heen. Vandaag zal ik teruggaan naar mijn oude plaats in het kasteel, +en morgen, als de dageraad aanbreekt, zal ik hier weder +komen.”</p> +<p>„Ik zal je hier opwachten.”</p> +<p>„Den geheelen dag zal ik droomen van deze nieuwe wereld die je +mij gegeven hebt. Ik kan het nu zelfs nog haast niet +gelooven—”</p> +<p>Zij deed een schrede achterwaarts en nam hem op van het hoofd tot de +voeten. Hunne blikken ontmoetten elkaar en bleven een oogenblik vast op +elkaar gericht.</p> +<p>„Ja,” zeide zij, met een lachje, dat bijna een snik was. +„Je bent tòch werkelijk. Maar het is zoo wondervreemd! +Denk je—werkelijk—? En als ik nu morgen eens hier kwam, en +ik vond—dat je net zoo’n dwerg was als de +anderen!—Ja, ik moet over alles nog eens nadenken. En daarom, +voor vandaag—zooals de kleine menschen doen—”</p> +<p>Zij stak haar hand uit, en voor de eerste maal <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e3702" href="#xd20e3702" name= +"xd20e3702">243</a>]</span>raakten zij elkander aan. Zij hielden +elkaar’s hand stevig vast en hunne blikken ontmoetten elkaar +weder.</p> +<p>„Voor vandaag—goedendag,” zeide zij. +„Vaarwel! Vaarwel, Broeder Reus!”</p> +<p>Hij aarzelde, alsof hij nog iets wilde zeggen, en eindelijk zei hij +eenvoudig „goedendag.”</p> +<p>Een tijdlang hielden zij elkaar’s hand vast, en keken elkaar +vorschend aan. En nadat zij van elkaar gegaan waren, keek zij nog +verscheidene malen half weifelend naar hem om, en bleef staan op de +plaats waar zij elkaar ontmoet hadden...</p> +<p>Zij liep dwars over het plein van het Paleis hare vertrekken binnen +als een die in den slaap wandelt, met een grooten kastanje-tak, die +slap in hare hand hing.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">III.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">De twee ontmoetten elkaar, alles bij elkaar genomen, +veertien maal vóór het begin van het einde. Zij kwamen +samen in het Groote Park, of op de hoogten en in de passen van het +moer, dat doorsneden werd door ruwe wegen en hier en daar begroeid was +met sombere pijnbosschen, en dat zich naar het zuidwesten uitstrekte. +Tweemalen hadden zij elkaar ontmoet in de groote kastanjelaan, en vijf +malen aan den breeden, aangelegden vijver, die de koning, haar +grootvader, had doen graven. Er was daar een plek waar een groot, +mooi-glad grasperk, dat met hooge coniferen bezet was, gracieus afhelde +naar den waterkant, en daar placht zij dan te gaan zitten, en hij legde +zich aan hare knieën neder, keek op naar haar gelaat en praatte; +hij verhaalde haar van alles wat voorgevallen was, en van het groote +werk, dat zijn vader hem opgedragen had te volbrengen, <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e3717" href="#xd20e3717" name= +"xd20e3717">244</a>]</span>en van den grooten en verruimden droom van +al wat het reuzenvolk eens zijn zoude. Gewoonlijk kwamen zij bij elkaar +bij het aanbreken van den dageraad, doch eens ontmoetten zij elkaar in +den middag en zagen weldra, hoe zij omringd werden door een menigte van +loerende luisteraars, fietsrijders en voetgangers, die allen van uit de +struiken naar hen gluurden, ritselend (zooals de musschen soms ritselen +in de boschjes om u heen in de Londensche parken) tusschen de dorre +bladeren in de bosschen, het meer komend afroeien in booten naar een +punt, vanwaar zij hen konden zien, en trachtend hen zoo dicht te +naderen, dat zij hen goed konden zien en hooren. Dit was voor de twee +reuzen de eerste aanduiding van de groote belangstelling die de geheele +streek in hunne samenkomsten stelde. En eens—het was de zevende +maal, en verhaastte het schandaal nog—kwamen zij samen op het +frissche moerland bij helder maanlicht en fluisterden, want de nacht +was warm en stil. Zeer spoedig hadden zij het bewustzijn verloren, dat +in en door hen een nieuwe wereld van reusachtige dingen zich vormde in +de aarde, en dachten zij niet langer over den grooten strijd tusschen +klein en groot, waarin zij blijkbaar voorbeschikt waren een rol te +spelen, en dachten zij slechts aan meer persoonlijke en grooter +belangen. Telkens als zij elkaar ontmoetten en met elkaar spraken en +elkaar aanzagen, leerden zij iets meer begrijpen, dat er iets +dierbaarders en wondervollers dan enkel vriendschap in hun gevoel voor +elkaar was, en overal met hen meeging en hunne handen elkaar deed +zoeken. En binnen zeer korten tijd vonden zij het woord zelf en waren +zij minnenden, de Adam en Eva voor een nieuw geslacht op aarde.</p> +<p>Zij schreden tezamen de wonderschoone vallei der liefde in, met hare +diepe en vredige plaatsen. De <span class="pagenum">[<a id="xd20e3721" +href="#xd20e3721" name="xd20e3721">245</a>]</span>wereld om hen nam een +geheel ander aanzicht aan, naarmate zij zelven anders gestemd waren, +totdat weldra een schoonheid als van het Heilige der Heiligen hunnen +samenkomsten weldra omgaf en de sterren niet anders dan bloemen van +licht waren onder de voeten hunner liefde, en de dageraad en de +zonsondergang de kleurige draperiën langs hunnen weg. Zij waren +niet langer wezens van vleesch en bloed voor elkaar en voor zichzelven; +zij werden tot een belichaamd weefsel en voor zichzelven; zij werden +tot een beschaamd weefsel van teederheid en verlangen. Eerst +fluisterden zij en toen zwegen zij geheel en naderden elkaar àl +meer en staarden in elkaar’s door de maan verlichte, schemerige +gezichten onder den oneindigen boog des hemels. En de stille donkere +pijnboomen stonden om hen als wachters.</p> +<p>De weerklinkende schreden van den tijd werden tot stilte gebracht en +het leek hen alsof het heelal onbeweeglijk om hen heen hing. Alleen de +klop hunner harten was hoorbaar. Zij leken samen te leven in een wereld +waar geen dood meer was, en dit was werkelijk zoo in hun gevoel. Het +leek hen toe, dat zij peilden, en werkelijk peilden zij zulke verborgen +heerlijkheden in het hart der dingen als nooit te voren door iemand +bereikt was. Zelfs voor lage en kleine zielen is de liefde een +openbaring van groote heerlijkheden. En dit waren reuzen-geliefden, die +van het Voedsel der Goden gegeten hadden...</p> +<p>Stel u de zich steeds méér verspreidende schrik in +deze goed-geordende wereld voor, toen het bekend werd dat Hare +Doorluchtigheid de Prinses, die koninklijk bloed in de aderen had en +die verloofd was met den Prins! samenkwam,—dikwijls +samenkwam—met den overvoeden telg van een gewonen professor in de +chemie, een schepsel zonder rang, zonder positie, <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e3727" href="#xd20e3727" name= +"xd20e3727">246</a>]</span>zonder rijkdom, en met hem praatte alsof er +geen Koningen en Prinsen waren, geen orde, geen eerbied—niets dan +Reuzen en Dwergen op aarde. Zij praatte met hem en men was er maar al +te zeker van, dat zij hem als haar minnaar beschouwde.</p> +<p>„Als de krantenlui er de lucht van krijgen!” zei Sir +Arthur Poedel Laarslik...</p> +<p>„Ik heb hooren zeggen”—fluisterde de oude bisschop +van Frumps...</p> +<p>„Weer een nieuwtje boven,” zei de eerste lakei, terwijl +hij hier en daar knabbelde aan dessert-dingen. „Voor zoover ik er +uit wijs kon worden, is die reuzen Prinses—”</p> +<p>„Men zegt—” zei de juffrouw die den winkel in +kantoor- en schrijfbehoeften bij den hoofdingang van het paleis hield, +en bij wie de kleine Amerikanen hun kaartjes nemen voor de +Statie-Vertrekken...</p> +<p>En vervolgens:</p> +<p>„Wij kunnen uit goede bron tegenspreken—” zei +„Picaroon,” in „Het Babbeltje.”</p> +<p>En aldus kwam het geheele geval uit en ontstond al de last voor de +twee minnenden.</p> +<p>IV.</p> +<p>„Ze zeggen, dat wij scheiden moeten,” zei de Prinses tot +haar geliefde.</p> +<p>„Maar waarom?” riep hij uit. „Wat hebben die +kleine wezens zich nu weêr voor zotternij in het hoofd +gehaald?”</p> +<p>„Weet je wel,” vroeg zij, „dat mij liefhebben +hoogverraad is?”</p> +<p>„Lief,” riep hij uit, „wat komt het er alles op +aan? Wat kan ons hun recht—recht zonder een zweem <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e3754" href="#xd20e3754" name= +"xd20e3754">247</a>]</span>van redelijkheid—en hun hoogverraad en +hun trouw aan den koning schelen?”</p> +<p>„Dat zal ik je vertellen,” zeide zij, en vertelde hem +van al wat men tot haar gezegd had.</p> +<p>„Zoo’n typisch klein mannetje als er toch op me af kwam, +met een zachte, prachtig gemoduleerde stem, een gladjes daarheenloopend +heertje, dat zijdelings de kamer in kwam, net als een kat, en dat zijn +mooie witte handje zóó opstak, telkens als hij iets +gewichtigs te zeggen had. Hij is kaal, maar natuurlijk niet heelemaal, +en zijn neus en gezicht zijn klein en rozig als van een bazuinengeltje, +en zijn baard is allerliefst in een punt geknipt. Hij deed verscheidene +malen alsof hij erg onder den indruk was, en liet zijn oogen +schitteren. Weet je, hij is een warm aanhanger van de koninklijke +familie hier, en hij noemde mij zijn „waarde jonge dame,” +en was van het begin af erg deelnemend. „M’n waarde jonge +dame, u móógt zoo niet voortgaan,” zei hij +verscheidene malen en vervolgens: „u hebt plichten.”</p> +<p>„Waar vormen ze toch zulke mannetjes?”</p> +<p>„O, hij mag zoo iets juist wel,” zeide zij.</p> +<p>„Maar ik begrijp niet—”</p> +<p>„Hij zei heel ernstige dingen tegen me.”</p> +<p>„Je gelooft toch niet, dat er iets zit in wat hij zei?” +zei hij, zich plotseling tot haar wendend.</p> +<p>„Zéker zit er iets in,” zeide zij.</p> +<p>„Je meent dat—?”</p> +<p>„Ik meen, dat, zonder dat we ’t zelf wisten, wij op de +heiligste concepties van dit kleine volkje hebben getreden. Wij, die +koninklijk bloed in onze aderen hebben, zijn een op zichzelfstaande +klasse. Wij zijn gevangenen die aangebeden worden, speelgoed om in +processies medegevoerd te worden. Wij betalen voor deze hulde met het +verlies van—onze vrijheid. <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e3777" href="#xd20e3777" name="xd20e3777">248</a>]</span>En ik had +dien prins moeten huwen—Maar van hèm weet je niets. Nu, +’t is een dwerg Prinsje. Hij is niet van ’t minste +belang... Het schijnt, dat het den band tusschen mijn land en een ander +hechter gemaakt zou hebben. En ook dìt zou er voordeel van gehad +hebben. Stel je es voor!—de band hechter maken!”</p> +<p>„En wat nu?”</p> +<p>„Zij wenschen, dat ik in dezelfde verhouding tot hem blijf +staan alsof er niets tusschen òns bestond.”</p> +<p>„Niets tusschen ons!”</p> +<p>„Ja, maar dat is nog niet alles. Hij zei—”</p> +<p>„Je specialiteit in takt?”</p> +<p>„Ja. Hij zei, dat het beter voor jou en beter voor alle reuzen +zou zijn als wij tweeën—ons onthielden van met elkaar te +spreken. Zóó zei hij het.”</p> +<p>„Maar wat willen ze dan doen, gesteld dat we eens doen wat zij +verlangen?”</p> +<p>„Hij zei, dat jij je vrijheid dan zou kunnen +krijgen.”</p> +<p>„<span class="ex">Ik</span>!”</p> +<p>„Hij zei, met nadruk, „m’n waarde jonge dame, het +zou heusch beter zijn, het zou waardiger zijn, als ge uit eigen vrijen +wil van elkaar scheiddet.” Dat <span class="corr" id="xd20e3803" +title="Bron: zij">zei</span> hij, en legde den nadruk op „uit +vrijen wil.”</p> +<p>„Maar—! Maar wat hebben deze ellendige kleine peuters er +eigenlijk mee te maken, waar en hoe wij elkaar liefhebben! Wat hebben +zij en hun heele wereldje met ons uit te staan?”</p> +<p>„Zij denken er anders over.”</p> +<p>„Natuurlijk,” zei hij, „geef je niets om wat zij +zeggen.”</p> +<p>„Het lijkt me wel héél dwaas toe.”</p> +<p>„Dat hunne wetten ons willen binden! Dat wij, in de eerste +lente van ons leven, ons ons geluk zouden laten ontnemen door hun oude +engagementen en hun <span class="pagenum">[<a id="xd20e3816" href= +"#xd20e3816" name="xd20e3816">249</a>]</span>redelooze oude +instellingen. O—! Maar wij zullen er ons niet aan +storen.”</p> +<p>„Ik ben de jouwe. In zooverre heb je gelijk, ja.”</p> +<p>„In zooverre? Is dat dan niet alles?”</p> +<p>„Maar ze—Als ze ons nu eens willen +scheiden—”</p> +<p>„Wat zouden ze kunnen beginnen?”</p> +<p>„Ik weet het niet. Wat kùnnen ze doen?”</p> +<p>„Wie geeft er wat om wat zij kunnen doen, of wat ze +zùllen doen. Ik behoor jou en jij mij. Verder is er niets. Ik +ben de jouwe en jij de mijne voor eeuwig. Denk je, dat ik je zou laten +varen om hun kleine wetjes, en hun kleine verbodjes, en hun roode +waarschuwingsbordjes, jawel!—en van jòu +wegblijven?”</p> +<p>„Ja. Maar toch, wat kunnen ze ons doen?”</p> +<p>„Je bedoelt”, zeide hij, „wat wij moeten +doen?”</p> +<p>„Ja.”</p> +<p>„Wij? wij gaan onzen gang.”</p> +<p>„Maar als ze ons dat nu eens willen beletten?”</p> +<p>Hij balde de vuisten. Hij keek om zich heen alsof de kleine +menschjes er reeds aankwamen om het hem te beletten. Toen wendde hij +zich van haar af en staarde in de verte. „Ja,” zei hij, +„je hadt gelijk met te vragen „wat kunnen ze +doen?”<span class="corr" id="xd20e3843" title= +"Niet in bron">”</span></p> +<p>„Hier in dit kleine landje,” zeide zij, en zweeg +toen.</p> +<p>Hij scheen alles te overzien. „Ze zijn overal.”</p> +<p>„Maar we konden—”</p> +<p>„Waarheen?”</p> +<p>„We zouden heen kunnen gaan. We zouden samen de zeeën +kunnen overzwemmen. Aan de overzijde—”</p> +<p>„Ik ben nooit aan de andere zijde van de zee +geweest.”</p> +<p>„Daar zijn groote, eenzame bergen, waartusschen wij niet meer +zouden lijken dan kleine menschjes, daar zijn afgelegen en verlaten +valleien, nog onbekende <span class="pagenum">[<a id="xd20e3861" href= +"#xd20e3861" name="xd20e3861">250</a>]</span>meren en met sneeuw +bedekte hooglanden, nog niet betreden door een menschenvoet.”</p> +<p>„Daar—”</p> +<p>„Doch om daar te komen, moeten wij ons iederen dag door +millioenen en millioenen menschen heen vechten.”</p> +<p>„Het is onze eenige hoop. In dit dichtbevolkte land is geen +toevluchtsoord voor ons. Waar zouden wij moeten wonen temidden van al +deze millioenen? Zij die zoo klein zijn, kunnen zich voor elkaar +verbergen, doch waar moeten wij ons verschuilen? Er is geen plaats waar +wij zouden kunnen eten, geen plek om te slapen. Als we +vluchtten—zouden zij dag en nacht onze schreden +volgen.”</p> +<p>Toen viel hem iets in.</p> +<p>„Er is één plaats,” zei hij, „zelfs +op dit eiland.”</p> +<p>„Waar?”</p> +<p>„De plaats die onze Broeders ginds gemaakt hebben. Zij hebben +groote aarden wallen om hun huis opgeworpen, aan noord- en zuid-, oost- +en westkant; zij hebben diepe groeven en verborgen plaatsen, en straks +nog—kwam er een bij mij. Hij zei—ik luisterde niet +aandachtig naar wat hij zei. Maar hij sprak van wapenen. +Mogelijk—dat we daar een schuilplaats zouden vinden...”</p> +<p>Na lang gezwegen te hebben, zei hij: „ik heb onze Broeders in +verscheidene dagen niet gezien... Liefste! ik heb gedroomd, en heb +alles om me heen vergeten! De dagen zijn voorbijgegaan en ik heb niets +gedaan dan uitgekeken naar het oogenblik, dat ik je weer zou zien... Ik +moet met hen gaan spreken en hen van jou vertellen en van al de dingen +die ons boven het hoofd hangen. Als zij ons helpen willen, kunnen zij +ons helpen. Dàn zou er hoop voor ons zijn. Ik weet niet hoe +sterk hun plaats is, maar zonder twijfel zal Cossar haar erg versterkt +hebben. Hiervóór—vóór <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e3880" href="#xd20e3880" name= +"xd20e3880">251</a>]</span>jij mij ontmoette, herinner ik me, dat er +ook al onheil broedde. Toen was er eens een verkiezing—dat is als +de kleine menschen de zaken opknappen door het aantal hoofden te +tellen. Maar die verkiezing moet nu al voorbij zijn. Toen werden er +bedreigingen geuit tegen ons geheele ras—dat wil zeggen, tegen +ons geheele ras, behalve jou. Ik moet met onze Broeders gaan spreken. +Ik moet ze vertellen van al wat er tusschen ons is voorgevallen, en van +alles dat ons nu bedreigt.”</p> +<p>De volgende maal dat zij elkaar zouden ontmoeten, moest zij eenigen +tijd wachten vóór hij kwam. Zij zouden dien dag tegen +twaalf uur bij elkaar komen in een gedeelte van het park dat in een +bocht langs de rivier liep, en terwijl zij zuidwaarts uitkeek, haar +hand boven de oogen houdend, viel het haar op dat alles heel stil was, +ja, dat de stilte drukkend was. En toen bemerkte zij, dat +niettegenstaande het reeds zoo laat was, haar gewoon gevolg van +vrijwillige spionnen niet tegenwoordig was. Rechts en links, waar zij +ook keek, was niemand te zien, en er was geen enkele boot in de +zilveren bocht der Theems. Zij trachtte voor deze vreemde stilte om +haar een verklaring te vinden...</p> +<p>En toen zag zij tot haar blijdschap, den jongen Redwood aankomen, +boven een open plek uit, tusschen de boomen die haar het uitzicht +belemmerden.</p> +<p>Een oogenblik onttrokken de boomen hem aan haar gezicht en toen zag +zij hem er zich weder doorheen breken. Zij zag wel, dat er iets +ongewoons had plaats gegrepen, en toen zag zij, dat hij harder liep dan +anders en dat hij hinkte. Hij wenkte haar en zij liep naar hem toe. +Zijn gezicht werd nu duidelijker zichtbaar, en zij zag met bezorgdheid, +dat zijn gelaat bij iedere schrede pijnlijk vertrok. <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e3888" href="#xd20e3888" name= +"xd20e3888">252</a>]</span></p> +<p>Zij snelde naar hem toe, met het hoofd vol vragen en onbestemden +angst. Hij bereikte haar en hijgde zonder haar eerst te groeten:</p> +<p>„Moeten wij scheiden?”</p> +<p>„Neen,” antwoordde zij. „Waarom? Wat is +er?”</p> +<p>„Maar als we niet van elkaar gaan—! Het ìs al +zoover.”</p> +<p>„Wat is er dan?”</p> +<p>„Ik wil niet van je scheiden,” zei hij. +„Maar—”</p> +<p>Hij zweeg plotseling en vroeg een oogenblik later: „dus je +wilt niet van mij scheiden?”</p> +<p>Zij keek hem met vasten blik in de oogen. „Wat is er +gebeurd?” drong zij aan.</p> +<p>„Ook niet voor een tijd?”</p> +<p>„Wat voor een tijd?”</p> +<p>„Voor jaren misschien.”</p> +<p>„Scheiden! Neen!”</p> +<p>„Heb je alles goed gewikt en gewogen?” hield hij +aan.</p> +<p>„Ik wil niet scheiden.” Zij vatte zijn hand. „Al +moest ik nu op dìt oogenblik sterven, zou ik je niet laten +gaan.”</p> +<p>„Al moest je op dit oogenblik sterven,” zei hij, en zij +voelde, dat zijn vingers haar hand omknelden.</p> +<p>Hij keek om zich heen alsof hij vreesde de kleine menschen al te +zien aankomen terwijl hij nog sprak. En toen: „het is heel wel +mogelijk, dat het ons het leven kost.”</p> +<p>„Vertel mij nu wat er gebeurd is,” zeide zij.</p> +<p>„Zij probeerden mijn gaan hierheen te belemmeren.”</p> +<p>„Hoe?”</p> +<p>„En toen ik uit mijn werkplaats kwam, waar ik het Godenvoedsel +voor de Cossars maak, om in voorraad te houden in hun kamp, zag ik een +klein inspecteurtje van politie—een man in het blauw gekleed, +<span class="pagenum">[<a id="xd20e3931" href="#xd20e3931" name= +"xd20e3931">253</a>]</span>met schoone witte handschoenen aan—die +mij wenkte stil te staan. „Deze weg is voor u afgesloten!” +zei hij. Dit was geen bezwaar voor mij; ik liep om mijn werkplaats heen +naar een anderen weg die westwaarts loopt, en daar stond er weer een. +„Hier kunt u niet door!” zei hij en voegde erbij: +„alle wegen zijn voor u afgesloten!”</p> +<p>„En toen?”</p> +<p>„Ik redeneerde wat met hem. „Dit zijn publieke +wegen!” zei ik.</p> +<p>„Precies,” zei hij. „U maakt ze onbegaanbaar voor +het publiek.”</p> +<p>„Heel goed,” zei ik, „dan zal ik de landen +overgaan,” en toen sprongen er nog anderen op van achter heggen +en zeiden „deze akkers zijn privaat eigendom.”</p> +<p>„Loop naar den duivel met je publiek en je privaat +eigendom,” zei ik, „ik ga naar mijn Prinses,” en ik +bukte me en nam er een heel voorzichtig op—hij schopte en +schreeuwde erg—en zette hem uit den weg. In een oogwenk leken de +velden om mij te leven van hardloopende mannen. Ik zag er een te paard +naast mij voort hollen, die iets voorlas onder het rijden—of +liever, hij schreeuwde het. Hij hield op, wendde zijn paard om, en +galoppeerde weg—met gebogen hoofd. Ik begreep er niets van. En +toen hoorde ik achter mij het knallen van geweren.”</p> +<p>„Geweren!”</p> +<p>„Geweren—net alsof zij op ratten schoten. De kogels +floten door de lucht met een geluid alsof er iets scheurde: een stak me +in het been.”</p> +<p>„En wat deed jij?”</p> +<p>„Ik liep door naar jou, en liet hen achter, schreeuwend en +rennend en op me schietend.”</p> +<p>„En nu—” <span class="pagenum">[<a id="xd20e3954" +href="#xd20e3954" name="xd20e3954">254</a>]</span></p> +<p>„Nu?”</p> +<p>„Dit is slechts een begin. Zij zijn vastbesloten ons te +scheiden. Zelfs op dit oogenblik achtervolgen ze mij. Wij willen niet +scheiden.”</p> +<p>„Neen. Maar als we niet scheiden willen—dan moet je met +me mee naar de Broeders.”</p> +<p>„Welken kant?” zeide zij.</p> +<p>„Naar het oosten. Van gindschen kant zullen mijne vervolgers +komen. Dus dit is de weg dien wij moeten volgen. Deze laan af. Laat mij +voorgaan, zoodat als zij wachten—”</p> +<p>Hij deed een schrede voorwaarts, doch zij had zijn arm gevat.</p> +<p>„Neen,” riep zij uit. „Ik wil dicht bij je +blijven, je vasthouden. Misschien dat ze, omdat ik van koninklijken +bloede en dus heilig ben, dat ze niet zullen durven schieten. Als ik je +vasthoud—God gave, dat we konden vluchten terwijl ik mijn armen +om je heengeslagen hield! dan zouden ze misschien niet op je +schieten—”</p> +<p>Zij hield zijn schouder vast, en vatte zijn hand terwijl zij nog +sprak; zij drong zich dichter tegen hem aan. „Mogelijk dat ze dan +niet op je schieten,” herhaalde zij, en met plotselinge +teederheid nam hij haar in zijne armen en kuste haar op de wang. +Zóó hield hij haar eenigen tijd vast.</p> +<p>„Zelfs al kost het ons den dood,” fluisterde zij.</p> +<p>Zij sloeg haar armen om zijn hals en hief haar gelaat tot het +zijne.</p> +<p>„Liefste, kus mij nog eenmaal.”</p> +<p>Hij trok haar naar zich toe. Stilzwijgend kusten zij elkaar op de +lippen, en hielden elkaar nog een oogenblik omklemd. En toen, terwijl +zij voortdurend trachtte haar lichaam dicht bij het zijne te houden, +gingen zij hand in hand op weg om te trachten het <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e3980" href="#xd20e3980" name= +"xd20e3980">255</a>]</span>veilige kamp der zonen van Cossar te +bereiken, vóór de hen achtervolgende menschjes hen +achterhaalden.</p> +<p>En terwijl zij het gedeelte van het park achter het kasteel +dóorstaken, kwamen er tusschen de boomen ruiters aan +galoppeeren, die tevergeefs trachtten hun reuzenpassen bij te houden. +En een oogenblik later zagen zij voor zich huizen en mannen, die met +geweren de huizen kwamen uitloopen. Toen zij dit zag, deed zij hem +omkeeren hoewel hij wilde doorgaan en strijd leveren, en sloegen zij af +naar het zuiden.</p> +<p>Terwijl zij vluchtten vloog een kogel rakelings over hunne +hoofden.</p> +<div class="figure xd20e3987width"><img src="images/o255.gif" alt= +"Ornament" width="159" height="109"></div> +<p><span class="pagenum">[<a id="xd20e3991" href="#xd20e3991" name= +"xd20e3991">256</a>]</span></p> +</div> +</div> +</div> +</div> +<div id="ch3.3" class="div1"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h2 class="label">Hoofdstuk III.</h2> +<h2 class="main">De jonge Caddles in Londen.</h2> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">I.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Geheel onbewust van den gang van zaken, niets wetend +van de wetten die zich steeds nauwer samentrokken om al de Broederen, +ja, zelfs niet wetend dat er een Broeder leefde op aarde, koos de jonge +Caddles dezen tijd uit om uit zijn krijtgroeve te komen en de wereld te +gaan zien. Door zijn somber gepeins kwam hij hièr eindelijk toe. +Hij kreeg in Cheasing Eyebright geen antwoord op al zijn vragen; de +nieuwe dominé was nòg minder verlicht dan de oude, en het +raadsel van zijn doelloozen arbeid werd eindelijk zoo groot, dat hij +het niet langer dragen kon. „Waarom moet ik hier dag in dag uit +in deze groeve werken?” vroeg hij. „Waarom zou ik me binnen +zekere grenzen houden, en zou ik al de wonderen van de wereld +daarbuiten niet mogen zien? Wat heb ik gedaan, dat ik hiertoe +veroordeeld ben?”</p> +<p>En op zekeren dag stond hij op, rekte zich uit, en zeide met luider +stem: „Neen! ik doe ’t niet langer,” en toen +verwenschte hij de groeve met kernachtige taal. En toen, daar hij niet +rad van tong was, trachtte hij zijn gedachten in daden uit te drukken. +Hij nam een lorrie, die half met krijt gevuld was en keilde hem met een +smak tegen een anderen aan. Toen greep hij een heele rij leege lorries +en gooide ze een <span class="pagenum">[<a id="xd20e4004" href= +"#xd20e4004" name="xd20e4004">257</a>]</span>glooiing af. Hij smeet er +een reusachtig krijtblok tusschen dat aan stukken vloog, en brak toen +met één krachtigen schop van zijn voet ongeveer twaalf +rails op. Aldus begon hij op nauwgezette wijze de groeve te +vernielen.</p> +<p>„’k Zou nog liever, dan hier al mijn dagen in te +werken,” zei hij.</p> +<p>De kleine geoloog dien hij, in zijn abstractie, over het hoofd +gezien had, beleefde een angstige vijf minuten. Nadat dit arme wezen +ternauwernood twee rotsblokken ontweken was, vluchtte hij door den +westelijken uitgang, den heuvel over, met zijn knapzak dansend op zijn +rug en met glanzende beentjes die in een kuitbroek gestoken waren, en +liet een spoor van krijtachtige echinodermata achter zich, terwijl de +jonge Caddles, voldaan over de verwoesting die hij aangericht had, met +groote passen naar buiten kwam om zijn fortuin in de wereld te gaan +zoeken.</p> +<p>„Ik zou nog liever dan in die ouwe rot-groef te werken, tot ik +doodga en rot en stink!” Wat voor ’n wurm dachten ze wel, +dat in mijn reuzenlichaam huisde? Krijtgraven voor god weet wat een +onzinnig doel. ’k Zou je danken!..</p> +<p>De richting van den weg, of van de spoorlijn misschien, deed hem den +kant naar Londen opgaan, en daar kwam hij opaan stappen, over de +Duinen, dwars over de weiden, in den heeten namiddag, tot groote +verbazing van de wereld. Het had voor hem geen beteekenis, dat er aan +iederen muur en schuur verscheurde roode en witte aanplakbiljetten +fladderden, waarop verschillende namen te lezen waren.</p> +<p>Hij wist niets van de verkiezings-revolutie die Caterham, +„Jack de Reuzendooder” plotseling op het kussen gebracht +had. Het wilde voor hem niets zeggen, dat op elk aanplakbord aan elk +politiebureau <span class="pagenum">[<a id="xd20e4016" href= +"#xd20e4016" name="xd20e4016">258</a>]</span>langs zijn weg, aangeplakt +was wat bekend stond als Caterham’s ukase, proclameerend dat geen +reus, of eenig ander persoon boven de acht voet, zich verder dan vijf +mijlen buiten zijn „woonplaats” mocht begeven, zonder +speciale vergunning. Het zei hem niets, dat achter hem aan constabels, +die hem niet bij konden houden, en voor wien het een ware opluchting +was dat ze dit niet konden, waarschuwende biljetten achter zijn +verdwijnenden rug schudden. Hij wilde zien wat er in de wereld te zien +was, de arme ongeloovige domme jongen, en hij was niet van plan zich te +laten ophouden door lieden die nu en dan nijdig „ho” tegen +hem schreeuwden. Hij liep voort door Rochester en Greenwich op een +steeds compacter wordende huizenmassa toe; hij liep nu tamelijk +langzaam, verbaasd om zich heen ziend, en met zijn geweldig houweel +zwaaiend.</p> +<p>De Londenaars hadden tevoren al wel iets van hem gehoord, hoe hij +een beetje idioot was, doch erg zachtzinnig, en wonderwel in toom +gehouden door Lady Wondershoot’s rentmeester en den predikant; +hoe hij op zijn suffe manier hoog tegen deze autoriteiten opzag en +dankbaar was voor de zorg, die zij aan hem besteedden, en zoo voort. +Zoodat, toen men dien middag op de plakkaten der nieuwsbladen<a class= +"noteref" id="xd20e4020src" href="#xd20e4020" name="xd20e4020src">1</a> +las, dat ook hij het werk neergelegd had, het velen toeleek dat het een +afgesproken zaak was. „Zij willen onze kracht op de proef +stellen,” zeiden de passagiers in de treinen, die van hun kantoor +naar huis gingen. <span class="pagenum">[<a id="xd20e4023" href= +"#xd20e4023" name="xd20e4023">259</a>]</span></p> +<p>„’t Is maar goed dat we nu Caterham hebben.”</p> +<p>„Dat is het antwoord op zijn proclamatie.”</p> +<p>De lieden in de societeiten wisten er meer van. Zij verdrongen zich +allen om het telegraaflint of praatten in groepen in hunne +rookzalen.</p> +<p>„Hij is ongewapend. Als hij wist wat daar gaande was, zou hij +naar Sevenoaks gaan.”</p> +<p>„Caterham zal wel weten hoe hij hem klein moet +krijgen.”</p> +<p>De winkeliers vertelden het hun klanten. De kellners in restaurants +braken er een oogenblik tusschen de schotels uit om een avondblad te +lezen. De huurkoetsiers lazen het dadelijk na het wedren-nieuws +ingekeken te hebben... Op de plakaten van het voornaamste +regeeringsavondblad stond met vette letters te lezen van „De koe +bij de horens vatten”—Anderen trachtten effect te bereiken +met: „Reus Redwood gaat voort met de prinses te ontmoeten.” +„De Echo” volgde een geheel eigen methode: „Berichten +van Opstand onder de Reuzen in het Noorden van Engeland. De Sunderland +Reuzen op weg naar Schotland.” De „Westminster +Gazette” liet haar gewone waarschuwende klanken hooren.</p> +<p>„Reuzen, Laat af,” zei de „Westminster +Gazette,” en trachtte uit het geval iets te halen, dat dienstig +kon zijn om de Liberale Partij weder te vereenigen—waarin ten +dien tijde vreeselijke scheuring ontstaan was door zeven +intens-egoïstische leiders. In de latere bladen kwam meer eenheid. +„De Reus op den New Kent Road,” luidde hun +aankondiging.</p> +<p>„Ik wou wel es weten,” zei de bleeke jongeling in de +theezaak, „waarom we niets hooren van de jonge Cossars. Je zoudt +anders kunnen verwachten dat zij zich meer dan een van de anderen +zouden roeren...”</p> +<p>„Ik heb hooren zeggen, dat er wéér een van die +<span class="pagenum">[<a id="xd20e4043" href="#xd20e4043" name= +"xd20e4043">260</a>]</span>jonge reuzen op pad is,” zei de +buffetjuffrouw, een glas afdrogend. „Ik heb altijd gezegd +dat’t gevaarlijke kerels waren om zoo maar los te late’ +loope’. ’k Heb ’t al dàdelijk gezegd.... Ze +moesten d’r ’n stokje voor steke’. Ik ’oop +maar, in elk geval, dat ie deze kant niet uitkomt.”</p> +<p>„Ik wou ’m anders wel es zien,” zei de jonge man +voor het buffet snoeverig, en voegde erbij „’k heb de +Prinses óók gezien.”</p> +<p>„Denk je dat ze ’m wat doen zulle’?” zei de +buffetjuffrouw.</p> +<p>„Zulle’ misschien wel moete’,” zei de jonge +man die voor den toonbank stond, zijn glas leegdrinkend.</p> +<p>En temidden van tien millioen dergelijke praatjes kwam de jonge +Caddles naar Londen...</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">II.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Ik denk aan den jongen Caddles altijd terug zooals men +hem op den Nieuwen Kentschen weg zag, met de warme stralen der +ondergaande zon op zijn verbaasd gezicht. De weg was overvol van +omnibussen, trams, wagens, karren, trolleys, fietsers, auto’s en +een menigte-in-verbazing—straatslijpers, vrouwen, kindermeisjes, +winkelende vrouwen, kinderen, vermetele melkbaarden—die alle +achter zijn moeilijk-bewegende voeten aankwamen. De schuttingen waren +overal slordig van de verscheurde verkiezingsbiljetten. Een gekakel van +stemmen rees en daalde om hem. Ge kunt u de klanten en winkeliers zich +zien verdringen in de deuren, de gezichten die aan vensters verschenen +en weder verdwenen, de kleine straatjongens hardloopend en schreeuwend, +de politieagenten die het allen heel stijfjes en kalmpjes opnamen, de +werklieden hun karwei neerleggend op de <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e4058" href="#xd20e4058" name="xd20e4058">261</a>]</span>steigers +en al de dooreenkrioelende mengelmoes van kleine menschjes. Zij +schreeuwden hem toe, vage aanmoedigende woorden of nauw-verstaanbare +beleedigingen, de stomme pakmoppen van den dag, en hij keek verbaasd op +hen neer, naar zulk een menigte van levende wezens als hij zich nooit +op aarde gedacht had.</p> +<p>Naarmate hij verder in Londen vorderde moest hij hoe langer hoe +langzamer loopen, daar de kleine menschjes zich zoo om hem heen +verdrongen. De menigte werd bij iedere schrede dichter en eindelijk, op +den hoek waar twee drukke straten bij elkaar kwamen, stond hij stil, en +de menigte vloeide als het ware om hem heen en sloot hem in.</p> +<p>Daar stond hij, met zijne voeten een eindje van elkaar, met zijn rug +tegen een grooten hoogen kroeg die wel tweemaal zoo hoog was als hij, +en in de lucht eindigde in een reclame bord. Hij staarde neer op de +dwergen en verwonderde zich al meer—zonder twijfel trachtend dit +alles in verband te brengen met de andere dingen van zijn leven, met de +vallei tusschen de lage heuvellanden, de minnaars die hij bij avond +betrapte, het zingen in de kerk, het krijt dat hij dagelijks afbikte, +en met instinct, den dood en de lucht, trachtend den samenhang en +beteekenis van dit alles te vinden. Hij stond daar met gefronste +wenkbrauwen. Hij hief zijn enorme hand om er mede door zijn haar te +varen, en kermde luid.</p> +<p>„Ik zie het niet”, zeide hij.</p> +<p>Men verstond zijn dialect niet. Een luid gekakel rees over de open +ruimte—een gebabbel waartusschen de gongs der trams, die +hardnekkig hun weg door de menigte bleven ploegen, uitklonken, zooals +roode klaproozen tusschen het koren uitsteken. „Wat zei +ie?” „Zei dat ie ’t niet begreep.” Hij zei +„waar is <span class="pagenum">[<a id="xd20e4068" href= +"#xd20e4068" name="xd20e4068">262</a>]</span>de zee?” Hij zei +„waar kan ik toch gaan zitten?” „Hij wil gaan +zitten.” „Kan die idioot dan niet boven op een huis of iets +dergelijks gaan zitten?”</p> +<p>„Wat is jelui doel, jelui kleine krioelende menschjes? Wat +doen jelui toch allemaal, waar zijn jelui allemaal voor?”</p> +<p>„Waarom zijn jelui allemaal hier, terwijl ik krijt voor jelui +hak in de krijtgroeven daar ginder?”—zijn eigenaardige +stem, de stem die zoo nadeelig gewerkt had op de discipline van de +school te Cheasing Eyebright, deed de menigte verstommen zoolang zij +klonk, en deed hen eindelijk weder in luid tumult losbreken. De een of +andere droogkomieke persoon brulde: „Spreken, spreken!” +„Wat zegt hij?” werd er telkens en telkens weer gevraagd, +en men begon te vertellen dat Caddles dronken was. „Hé, +hé, hé,” brulden de omnibus-koetsiers die zich een +weg baanden. Een dronken Amerikaansch matroos liep huilend rond en +vroeg: „wat moet hij eigenlijk hebben?” Een voddenkoopman, +met een leêrachtig gezicht, die op een karretje met een ponnie er +voor zat, overstemde de menigte door zijn luidere stem. „Ga naar +’uis, pest van een reus!” brulde hij, „Ga naar +’uis! Jij verpest groot gevaarlijk ding! Zie je dan niet dat je +de paarden an ’t schrikke maakt. Ga naar je land. ’Eeft +niemand je gezeid wat er in de wet staat?”—En boven al dit +rumoer stond de jonge Caddles verward, vol verwachting en niets meer +zeggend.</p> +<p>Uit een zijstraat kwam een klein rijtje deftige politieagenten, en +kronkelde zich handig door het gedrang; „doorloopen, +asjeblieft.”</p> +<p>De jonge Caddles bemerkte dat er een klein donker blauw mannetje hem +op zijn scheen stond te tikken. Hij keek naar beneden en zag twee witte +gesticuleerende handen. „Wat?” zei hij, zich +vooroverbuigend. <span class="pagenum">[<a id="xd20e4078" href= +"#xd20e4078" name="xd20e4078">263</a>]</span></p> +<p>„Kunt hier niet blijven staan,” riep de inspecteur.</p> +<p>„Nee! Je kunt hier niet blijven staan,” herhaalde +hij.</p> +<p>„Maar waar moet ik dan heen?”</p> +<p>„Terug naar je dorp. Je woonplaats. In ieder geval—je +moet doorloopen. Je stremt het verkeer.”</p> +<p>„Wat voor verkeer?”</p> +<p>„Hier op den weg.<span class="corr" id="xd20e4092" title= +"Niet in bron">”</span></p> +<p>„Maar waar leidt die dan heen? waar komt ie vandaan? wat +beteekent dit toch allemaal? ze staan allemaal om me heen. Wat willen +ze toch? wat gaan ze doen? Ik wil het weten. Ik heb genoeg van krijt +bikken en alleen zijn. Wat doen zij voor mij terwijl ik krijt hak? Nu +ik toch hier ben, zou ik graag hebben dat ’t me nù +uitgelegd werd.”</p> +<p>„Ja hoor is, maar wij zijn hier niet om dergelijke dingen uit +te leggen. Ik moet je verzoeken door te loopen.”</p> +<p>„Maar weet je ’t dan niet?”</p> +<p>„Doorloopen, áls je blieft...... Ik zou je raden om +maar te maken dat je thuis komt. We hebben nog geen speciale +instructies ontvangen—maar ’t is in ieder geval tegen de +wet... Uit den weg daar, uit den weg.”</p> +<p>Het trottoir aan zijn linkerkant werd heerlijk leeg, en de jonge +Caddles begaf zich langzaam op weg. Doch nu raakte zijn tong los.</p> +<p>„Ik begrijp het niet,” mompelde hij. „Ik begrijp +het niet.”</p> +<p>Hij sprak nu en dan de menigte, die steeds naast en achter hem +voortging, met gebroken stem aan. „Ik wist niet dat er zulke +plaatsen als deze waren. Wat doen jelui toch allemaal voor de kost? +waar is dit allemaal voor? Waar is dit toch allemaal voor en wat is +mijn rol hierin?”</p> +<p>Hij had reeds een nieuwe mop doen geboren worden. Jonge mannen, vol +geestigheid en boertigen luim, <span class="pagenum">[<a id="xd20e4112" +href="#xd20e4112" name="xd20e4112">264</a>]</span>spraken elkander op +de volgende wijzen aan: „Hello, ’Arry, O’cock, waar +is dit allemaal voor? Hè? Waar dient dit allemaal voor?” +waarop een <span class="corr" id="xd20e4114" title= +"Bron: concureerende">concurreerende</span> varieteit van snedige +antwoorden gegeven werd, voor het meerendeel onbeleefd. Het meest +populaire en best geschikte voor algemeen gebruik schijnt geweest te +zijn „Hou je smoel,” of een verachtelijk eruitgegooid: +„Stik!”</p> +<p>Maar er waren ook nog andere die bijna even populair waren.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">III</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Wat zocht hij toch? Hij verlangde iets dat de +dwergen-wereld hem niet gaf, een doel, dat de dwergen-wereld hem +belette te bereiken<span class="corr" id="xd20e4124" title= +"Niet in bron">,</span> dat zij hem zelfs belette duidelijk te zien, en +dat hij nooit helder zou zien. Dit was het haken van het eenzame stomme +monster naar gezelligheid, naar zijn ras, naar de dingen die aan hem +verwant waren, naar iets dat hij zou liefhebben en iets dat hij kon +dienen, naar een doel dat hij kon begrijpen, en een bevel dat hij kon +gehoorzamen. En ge weet dat dit alles in hem „stom” was en +met stomme woede in hem kookte, en dat hij het, zelfs al had hij een +broeder-reus ontmoet, niet in woorden had kunnen uitdrukken. Het eenige +wat hij van het leven kende was de eentonige kringloop van het +dorpsbestaan, de eenige taal die hij kende waren de onbelangrijke +praatjes van het boerderijtje, die zelfs zijn minst reusachtige +behoefte onbevredigd lieten. Deze reusachtige eenvoudige jongen kende +geen geld, wist niets af van handel, niets van de ingewikkelde +voorwendsels waarop het maatschappelijke gebouw der kleine menschjes +gebouwd was. Hij had behoefte aan...... Hij had behoefte aan...... +<span class="pagenum">[<a id="xd20e4127" href="#xd20e4127" name= +"xd20e4127">265</a>]</span></p> +<p>Maar waar hij ook behoefte aan had, het werd nooit bevredigd.</p> +<p>Dien geheelen dag en den zomeravond die er op volgde, dwaalde hij +rond, hongerig wordend, doch tot dàn toe nog onvermoeid, het +verkeer, dat verschilde naar het karakter der straten, gadeslaand, de +niet na te gane affairetjes van al die ontelbare wezens. Het geheel +droeg een zeer verwarrend karakter voor hem......</p> +<p>Ik heb hooren vertellen dat hij in Kensington een dame uit haar +rijtuig nam, een dame in zeer chic avond-toilet, dat hij haar +nauwkeurig bekeek, haar sleep en schouderbladen en dat hij haar er toen +weder—een beetje achteloos—inzette met een diepen zucht. +Doch voor de waarheid hiervan kan ik niet instaan. Een uur lang stond +hij te kijken naar de menschen die vochten om plaatsen in de omnibussen +aan het einde van Picadilly. Men zag hem des middags een paar minuten +lang als een toren op Kennington Oval<a class="noteref" id= +"xd20e4134src" href="#xd20e4134" name="xd20e4134src">2</a> staan, doch +toen hij zag dat deze opeengepakte duizenden verdiept waren in de +mysteriën van het cricket-spel en niet op hem letten, ging hij +weder stenend heen.</p> +<p>Hij kwam weder in Picadilly Circus tusschen elf en twaalf uur des +nachts en vond daar nu een geheel ander soort van menigte. Blijkbaar +keken allen scherp om zich heen: vol van de dingen die zij, hij begreep +niet waarom, wilden doen en van andere dingen die zij niet konden doen. +Zij keken naar hem op en jouwden hem uit en gingen door. De +huurkoetsiers, met hun gierenoogen, volgden elkaar in één +lange rij, langs den rand van het krioelende trottoir. Er kwamen lieden +uit de restaurants of traden ze binnen, <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e4139" href="#xd20e4139" name="xd20e4139">266</a>]</span>ernstig, +vol aandacht, vol waardigheid of lichtelijk en aangenaam opgewonden of +waakzaam en scherp om zich heen kijkend—gladder dan de gladste +kellner die hen wilde afzetten. Terwijl de kolossus daar op zijn hoek +stond, keek hij op dit alles neer. „Wat is toch het doel van dit +alles?” mompelde hij zacht en klagelijk. „Wat is toch het +doel van dit alles? Zij zijn allemaal zoo ernstig. Wat is er dan dat ik +niet begrijp?”</p> +<p>En geen van die allen scheen te zien, zooals hij dit doen kon, de +dronken ellende der geblankette vrouwen op den hoek, die in lompen +gehulde ellende, die langs de goten voortsloop, de oneindige +beuzelachtigheid van al dit gedoe. De oneindige nietigheid! Geen van +die allen scheen ook maar in de verte de behoefte van dezen reus te +begrijpen, de schaduw der toekomst te zien, die over hun pad +viel......</p> +<p>Aan den overkant gloeiden hoog in de lucht de geheimzinnige letters +op en verdwenen weder. Zoo hij ze had kunnen lezen, zouden ze hem een +denkbeeld hebben kunnen geven van de afmetingen der menschelijke +belangen, zouden zij hem hebben kunnen vertellen van de fundamenteele +behoeften en van de dingen des levens, zooals de kleine menschjes dit +tenminste opvatten. Eerst kwam er een gloeiende T.</p> +<p>Toen volgde er een U.</p> +<p>T U.</p> +<p>Toen P.</p> +<p>T U P.</p> +<p>Totdat er eindelijk in zijn geheel tegen de lucht de blijde mare te +lezen stond voor allen die den last van ’s levens ernst +voelden:</p> +<p class="xd20e91">TUPPER’s VERSTERKENDE WIJN TOT<br> +HERSTEL VAN KRACHTEN. <span class="pagenum">[<a id="xd20e4160" href= +"#xd20e4160" name="xd20e4160">267</a>]</span></p> +<p>Klik! en het was weder verdwenen in het duister, om op dezelfde +langzame wijze gevolgd te worden door een tweede algemeene +behoefte:</p> +<p class="xd20e91">SCHOONHEID’s ZEEP.</p> +<p>Let wel, het was geen gewone zeep om schoon te maken, maar iets, wat +men noemt „ideaal”; en vervolgens om den drievoet van het +kleine leventje volledig te maken:</p> +<p class="xd20e91">YANKER’s GELE PILLEN.</p> +<p>Hierna zat er niets anders op dan dat Tupper weder zou verschijnen, +in gloeiende purperen letters; klik, klik, schoten ze over het +duister:</p> +<p class="xd20e91">T U P P............</p> +<p>Kort na middernacht schijnt de jonge Caddles aan de lommerrijke rust +van het Regent’s Park gekomen te zijn; hij moet over het hek +gestapt zijn en zich neergelegd hebben over een met gras begroeide +helling dicht bij de plaats waar men ’s winters schaatst en daar +sliep hij een uur lang. Tegen zes uur in den morgen zag men hem praten +tegen een beslijkte vrouw, die hij slapende gevonden had in een greppel +bij Hampstead Heath, en hij vroeg haar zeer ernstig waar zij voor dacht +op de wereld te zijn......</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">IV.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Het omdwalen van Caddles door Londen liep den tweeden +dag in den morgen plotseling ten einde. Want toen werd zijn honger hem +de baas. Hij bleef aarzelend staan bij een kar waarin warme, lekker +riekende brooden gegooid werden, en toen knielde hij <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e4180" href="#xd20e4180" name= +"xd20e4180">268</a>]</span>snel neder en begon te rooven. Hij ledigde +de kar terwijl de bakkersknecht de politie ging halen en toen kwam zijn +groote hand den winkel binnen en veegde den toonbank en de kisten +ledig. Toen ging hij met een armvol brooden, al etend heen, uitziend +naar een tweeden winkel om zijn maal voort te zetten.</p> +<p>Toevallig was het een tijd, waarin het werk schaars en het voedsel +duur was, en in dat stadsgedeelte sympathiseerde de menigte zelfs met +een reus, al nam hij ook het voedsel dat zij begeerden. Zij juichten +hem toe toen hij aan het tweede gedeelte van zijn maal begon, en +lachten om zijn domme gebaar tegen den politie-agent.</p> +<p>„Ik had honger”, zeide hij, met zijn mond vol.</p> +<p>„Brayvo!” riep de menigte. „Goed soo!”</p> +<p>Toen hij nu aan een derden bakkerswinkel beginnen wilde, werd hij +tegengehouden door een half dozijn politie-agenten die zijne schenen +met wapenstokken bewerkten. „Kijk es hier, reusje, jij gaat met +mij mee”, zeide de hoofdagent. „Je mâg zoover niet +van huis. En nou ga je met mijn mee naar huis!” Zij deden hun +uiterste best hem te arresteeren. Men had toen nog geen plan hem te +dooden. „Hij heeft niets met het complot te maken,” had +Caterham gezegd. „Ik wil mijn handen niet met onschuldig bloed +bezoedelen.” En hij voegde erbij:—„vóór +we alles beproefd hebben.”</p> +<p>Eerst begreep Caddles niet wat deze attenties te beduiden hadden. +Toèn hij het begreep, zei hij den agenten zich niet als zotten +aan te stellen, en ging er van door met groote passen, en liet hen +allen achter zich. De bakkerswinkels bevonden zich in Harrow Road en +hij liep dwars door Londen naar St. John’s Wood en ging daar in +een privaten tuin zitten om zijn tanden te stoken, en hier werd hij +zeer <span class="pagenum">[<a id="xd20e4192" href="#xd20e4192" name= +"xd20e4192">269</a>]</span>spoedig weder aangevallen door een nieuwen +troep agenten.</p> +<p>„La’ me met rust, hoor,” gromde hij, en liep log +door de tuinen—bedierf verscheidene gazons en trapte een paar +schuttingen omver, terwijl de rappe politie-agentjes hem volgden, +enkelen door de tuinen, anderen langs den weg aan den voorkant der +huizen. Er waren er hier ook een paar met geweren, doch zij maakten er +geen gebruik van. Toen hij in den Edgeware-Road uitkwam, was er een +andere stemming onder de menigte, en een bereden agent reed over zijn +voet. Het gevolg was dat het mannetje omver werd gekijld voor zijn +dienstijver.</p> +<p>„La’ me met rust,” zei Caddles, zich naar de +ademlooze menigte keerend. „Ik heb je niks in den weg +gelegd.”</p> +<p>Hij was toen ongewapend, want hij had zijn krijthouweel in +Regent’s Park achtergelaten. Doch de arme drommel schijnt nu +gevoeld te hebben dat hij een wapen noodig had. Hij liep terug naar het +Goederen-emplacement der Great Western Spoorweg-Maatschappij, rukte den +paal van een groot booglicht uit den grond, die een geweldigen knots in +zijn hand vormde, en schouderde hem. En toen hij bevond dat de politie +hem nog maar steeds bleef nazetten en kwellen, liep hij terug, door den +Edgware Road, naar Cricklewood, en ging droevig gestemd +noordwaarts.</p> +<p>Hij zwierf tot bij Waltham en keerde zich toen weder westwaarts, en +zoo weder naar Londen en langs de begraafplaatsen en over den heuvel +bij Highgate. En zoo kwam hij tegen den middag weder in het gezicht der +enorme stad. Hij ging aan den kant van den weg in een tuin zitten met +zijn rug tegen een huis aan, dat op Londen uitzag. Hij was buiten adem +en zijn gelaat stond dreigend, en nu verdrongen <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e4202" href="#xd20e4202" name= +"xd20e4202">270</a>]</span>de menschen zich niet langer om hem zooals +de eerste maal, toen hij in Londen kwam, doch loerden naar hem vanuit +een tuin daarnaast, en gluurden vanuit veilige schuilplaatsen. Men wist +nu dat de zaak er ernstiger uitzag dan men eerst gedacht had.</p> +<p>„Waarom kunnen ze me niet met rust laten?” gromde de +jonge Caddles. „Ik moèt eten. Waarom late’ ze me +niet met rust?”</p> +<p>Hij zat daar met een gezicht, dat steeds donkerder werd, bijtend op +zijn knokkels en op Londen neerziend. Al de vermoeidheid, de kwelling, +de verwarring en de onmachtige woede die hij op zijne zwerftochten +gevoeld had, bereikten nu hun toppunt. „Wat willen ze +toch?” fluisterde hij. „Wat willen ze toch? En ze willen me +niet met rust laten.” En telkens herhaalde hij weder bij zich +zelven: „wat willen ze toch?”</p> +<p>„Bah, dat kleine volkje!”</p> +<p>Hij beet harder op zijn vingers en zijn gezicht werd nog dreigender. +„Krijt voor hen bikken,” fluisterde hij. „En de heele +wereld hoort an ze! Ik heb nergens deel aan—nergens.”</p> +<p>Plotseling zag hij met een aanval van weëe woede de hem nu +reeds zoo goed bekende gestalte van een agent schrijlings op den +tuinmuur zitten.</p> +<p>„La’ me met rust,” gromde de reus. +„La’ me met rust.”</p> +<p>„Ik moet m’n plicht doen,” zei het agentje, met +een bleek, doch vastbesloten gezicht.</p> +<p>„La’ me met rust, hoor! Ik moet net zoo goed leven as +jij ook. Ik moet denken. Ik moet eten. La’ me met +rust!”</p> +<p>„De wet is eenmaal niet anders,” zei het agentje, +blijvend waar hij was. „Wij hebben de wet niet gemaakt.” +<span class="pagenum">[<a id="xd20e4223" href="#xd20e4223" name= +"xd20e4223">271</a>]</span></p> +<p>„Ik ook niet,” zei de jonge Caddles. „Jelui kleine +menschjes hebben dat allemaal gemaakt vóór ik geboren +werd. Jelui met je wet! Wat ik mag doen en wat niet! Geen eten voor me +of ik moet er voor werken als een slaaf, geen rust, geen onderkomen, +niks, en jij zoudt me willen vertellen—”</p> +<p>„Daar heb ik allemaal niks mee te maken,” zei de agent. +„Ik kan daar niet over praten. ’t Eenige wat ik te doen +heb, is de wet te voltrekken.” En hij stak zijn tweede been over +den muur en scheen van plan te zijn naar beneden te komen. Achter hem +werden nog meer agenten zichtbaar.</p> +<p>„Denk erom—tegen jou heb ik niks,” zei de jonge +Caddles, zijn reusachtige knots omknellend, met bleek gelaat, en een +slappen vinger naar den agent uitstekend. „Tegen jou heb ik niks, +maar dit zeg ik je, je láát me met rust.”</p> +<p>De agent trachtte kalm te doen, alsof er niets buitengewoons +voorviel, terwijl hij de reusachtige tragedie toch voor zijne oogen +had. „Geef mij de proclamatie,” zei hij tot een ander die +onzichtbaar was, en een klein wit papier werd hem aangegeven.</p> +<p>„La’ me met rust,” zei Caddles, dreigend naar hem +kijkend, en zijn spieren spanden zich.</p> +<p>„Dit papier wil zooveel zeggen als „ga naar +’uis,” zei de agent, vóór hij begon te lezen. +„Ga naar ’uis naar je krijtgroef. En als je dat niet wil, +dan zul je d’r de last van motte drage!”</p> +<p>Caddles gromde iets onverstaanbaars.</p> +<p>En toen de proclamatie hem voorgelezen was, gaf de agent een teeken. +Vier mannen met geweren werden nu zichtbaar en stelden zich met +voorgewende kalmte op langs den muur. Ze droegen den uniform der +ratten-politie. Toen hij de geweren zag, werd de jonge Caddles +plotseling woedend. Hij herinnerde zich <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e4241" href="#xd20e4241" name="xd20e4241">272</a>]</span>de +pijnlijke steken die de geweren der Wreckstone boeren hem veroorzaakt +hadden. „Wil je die op me afschieten?” zei hij, ernaar +wijzend, en het leek den agent, dat hij bang was.</p> +<p>„Als je niet naar je groef terugwilt—”</p> +<p>Het volgend oogenblik had de agent zich laten terugglijden van den +muur en van zestig voet boven hem kwam de electrische-booglamp-paal +neerschieten met doodelijke juistheid. Pang, pang, pang, knalden de +zware geweren, en krak! de versplinterde muur, de grond, en de +ondergrond van den tuin vloog in het rond. Er kwam iets meevliegen dat +roode droppels op de handen van een der schutters achterliet. De +schutters zochten, zich bukkend, een goed heenkomen en keerden zich +dapper om, om nogmaals te vuren. Doch Caddles, die reeds tweemaal door +het lichaam geschoten was, had zich met een ruk omgekeerd om te zien +wie hem zoo ernstig in den rug geraakt had. Pang, pang! Hij zag huizen +en serres en tuinen om zich heen draaien, en menschen die zich +verschrikt van de ramen terugtrokken, alles draaide en wankelde +geheimzinnig en vreeselijk om hem heen. Hij deed drie wankelende +schreden voorwaarts, hief zijn reusachtige knods op, liet hem toen +vallen, en drukte zijn hand tegen de borst. De pijn stak hem en deed +hem ineenkrimpen. Wat was dat, dat daar zoo warm en kleverig op zijn +hand lekte?...</p> +<p>Een man die uit een slaapkamerraam gluurde, zag zijn gezicht, zag +hem neerkijken, met weenende verslagenheid, toen hij het bloed op zijn +hand zag en toen knikten zijne knieën onder hem en hij viel met +een smak ter aarde, de eerste der reuzen-netels die in Caterham’s +vastbesloten klauwen terechtkwamen, en de allerlaatste die hij gedacht +had dat in zijn handen zou vallen. <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e4249" href="#xd20e4249" name="xd20e4249">273</a>]</span></p> +</div> +</div> +</div> +<div class="footnotes"> +<hr class="fnsep"> +<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= +"xd20e4020" href="#xd20e4020src" name="xd20e4020">1</a></span> Anders +dan hier te lande worden de nieuwsbladen, onmiddellijk nadat zij +uitgegeven zijn, rondgevent op straat door jongens, die tevens groote +reclame-biljetten bij zich hebben, waarop het meest sensationeele van +den dag te lezen staat.</p> +<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= +"xd20e4134" href="#xd20e4134src" name="xd20e4134">2</a></span> +Kennington Oval: het bekende cricket-veld bij Londen.</p> +</div> +</div> +<div id="ch3.4" class="div1"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h2 class="label">Hoofdstuk IV.</h2> +<h2 class="main">Redwood’s Twee Dagen.</h2> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">I.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Zoodra Caterham het oogenblik om den netel aan te +vatten gekomen wist, nam hij de uitvoering der wet in eigen handen en +zond lieden uit om Cossar en Redwood te arresteeren.</p> +<p>Met Redwood ging dit gemakkelijk genoeg. Hij had een operatie in de +zijde ondergaan en de doktoren hadden alle verontrustende tijdingen +voor hem verborgen gehouden, totdat hij aan de betere hand zou zijn. En +nu was hij zoover. Hij was juist opgestaan, en zat in een verwarmd +vertrek, met een berg couranten om zich heen, voor het eerst lezend van +de agitatie die aan Caterham het land in handen gespeeld had, en van al +de moeilijkheden die zich boven de hoofden van zijn zoon en de prinses +samenpakten. Het was ’s morgens op den dag dat de jonge Caddles +stierf en waarop de politieagent den jongen Redwood trachtte te +weerhouden van zijn tocht naar de Prinses. De laatste bladen die +Redwood had, stipten deze dingen slechts vaag aan. Hij las deze eerste +afschaduwingen van tegenspoed nog eens over met een zinkend hart, en +las er steeds meer de schaduw des doods uit; hij las voort om zijn +geest bezig te houden tot er verder nieuws zoude komen. Toen de +politiebeambten <span class="pagenum">[<a id="xd20e4262" href= +"#xd20e4262" name="xd20e4262">274</a>]</span>den knecht de kamer in +volgden, keek hij verlangend op.</p> +<p>„Ik dacht dat je me een avondblad bracht,” zei hij.</p> +<p>Toen stond hij op, en zei met een plotselinge verandering van +houding: „Wat heeft dit te beteekenen?....”</p> +<p>Hiernà bereikte Redwood geen tijding van iets gedurende twee +dagen.</p> +<p>Men was met een rijtuig gekomen om hem mede te nemen, doch toen het +bleek dat hij ziek was, besloot men hem nog een dag of zoo te laten +waar hij was, tot hij veilig kon vervoerd worden, en de politie bezette +zijn huis en veranderde het in een tijdelijke gevangenis. Het was +hetzelfde huis waarin de Reus Redwood geboren was, en waarin +Herakleophorbia voor de eerste maal aan een menschelijk wezen gegeven +was, en Redwood was nu al gedurende acht jaar weduwnaar en woonde daar +alleen.</p> +<p>Hij was nu metaal-grijs, met een klein puntbaardje, en met nog +altijd levendige bruine oogen. Hij was tenger en had een zachte stem, +zooals hij altijd gehad had, doch zijne trekken hadden nu die niet te +beschrijven uitdrukking welke ontstaat door het peinzen over groote +dingen. Het leek den beambte die hem kwam arresteeren, toe, dat zijn +voorkomen een indrukwekkend contrast vormde met de kolossaalheid zijner +vergrijpen. „Deze vent,” zei de hoofdagent tot zijn +ondergeschikte, „heeft zijn uiterste best gedaan om alles in de +war te schoppen, en hij heeft een gezicht als een kalm landedelman; en +daar heb je nou Rechter Hangbrow, die de zaken in orde houdt voor +iedereen, en die heeft een kop als een varken. En dan hun manier van +optreden! De één een en al vriendelijkheid en de ander +niks dan grommen en brommen. ’k Wil dus alleen maar zeggen dat je +niet op iemand z’n uiterlijk kunt afgaan.” <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e4274" href="#xd20e4274" name= +"xd20e4274">275</a>]</span></p> +<p>Doch dezen lof van Redwood’s minzaamheid werd al heel gauw den +bodem ingeslagen. De agenten vonden hem lastig in het begin, tot zij +hem aan zijn verstand gebracht hadden dat het nutteloos was, vragen te +doen of om couranten te vragen. Zij stelden een onderzoek in, in zijn +studeerkamer, en namen zelfs de couranten mede die hij hàd. +Redwood’s stem was luid en vol protest. „Maar begrijp jelui +dan niet,” zei hij telkens weer, „dat het mijn zoon is, +mijn eenige zoon, die in moeilijkheid zit. Om het Voedsel geef ik +niets, maar mijn zoon.”</p> +<p>„Ik wou waarachtig dat ik u iets kon mededeelen, +mijnheer,” zei de agent. „Maar onze orders zijn +strict.”</p> +<p>„En wie heeft je die orders gegeven?” riep Redwood +uit.</p> +<p>„Ah, ja, ziet u, meneer—” zei de agent, naar de +deur gaand...</p> +<p>„Hij loopt z’n kamer op en neer,” zei de tweede +agent, toen zijn superieur naar beneden kwam.</p> +<p>„Goed zoo, dan zal hij ’t er wel wat +uitloopen.”</p> +<p>„Ik mag ’t lijjen,” zei de hoofdagent, „van +diè kant heb ik ’t nog niet bekeken, zie je, maar die +Reus, die met de Prinses verkeert, weet je, is zijn +zóón.”</p> +<p>De twee keken elkaar aan en toen den derden agent.</p> +<p>„Ja, dan is ’t wel wat hard voor hem,” zei de +derde agent.</p> +<p>Het bleek dat Redwood nog niet ten volle begrepen had, dat er een +ijzeren gordijn gevallen was tusschen hem en de buitenwereld. Zij +hoorden hem naar de deur gaan, aan den knop draaien en aan het slot +rammelen, en vervolgens de stem van den agent, die op den overloop +geplaatst was, en die hem beduidde dat dit alles hem niets hielp. +Daarna hoorden zij hem aan de vensters, en zagen de agenten buiten +opkijken. <span class="pagenum">[<a id="xd20e4296" href="#xd20e4296" +name="xd20e4296">276</a>]</span>„Neen, u kunt er langs +dièn kant evenmin uit,” zei de tweede agent. Toen begon +Redwood uit alle macht te bellen. De inspecteur ging naar boven en +legde hem met veel geduld uit, dat het hem niets gaf of hij al belde, +en dat als hij er nù voor niets op drukte, men er wel eens niet +naar kon luisteren, als hij wèrkelijk iets noodig had. „We +willen u graag in ’t redelijke geven wat we kunnen, +meneer,” zei hij, „maar als u op het knopje drukt, +eenvoudig om te protesteeren, dan zullen we ’em moeten +uitschakelen.”</p> +<p>Het laatste woord dat de inspecteur hoorde was een luid: „maar +u kondt me toch in ieder geval wel vertellen of mijn +zoon—”</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">II.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Hierna bracht Redwood een groot gedeelte van zijn tijd +aan de vensters door.</p> +<p>Doch de vensters lieten hem heel weinig zien van den gang der zaken +buiten. Het was altijd al een stille straat geweest en dien dag was zij +buitengewoon stil. Men zag er bijna geen enkel huurrijtuig, en dien +geheelen morgen ging er bijna niets anders voorbij dan een +winkeliers-karretje nu en dan. Af en toe gingen er menschen +voorbij—zonder dat er iets bijzonders aan hen te zien +was,—nu en dan een troepje kinderen, een kindermeisje en een +vrouw die ging winkelen, en zoo voort. Ze kwamen de straat af links of +rechts, met een tergenden schijn van onverschilligheid voor alles wat +grooter en ruimer van zin was dan zijzelven, zij kregen het door de +politie bewaakte huis met verbazing in het oog en verwijderden zich in +tegenovergestelde richting, waar de groote ranken van een reuzen +hydrangea over de straat hingen, en keken dan nog eens om en wezen.... +Nu <span class="pagenum">[<a id="xd20e4307" href="#xd20e4307" name= +"xd20e4307">277</a>]</span>en dan ging er een man naar een van de +agenten toe om dezen iets te vragen en kreeg dan een kort +antwoord...</p> +<p>Aan den overkant schenen de huizen uitgestorven te zijn. Eenmaal +verscheen er een werkmeisje aan een slaapkamerraam en bleef een +tijdlang nieuwsgierig staan kijken, en het viel Redwood in, haar +teekens te geven. Een poosje bleef zij naar deze gebaren kijken alsof +zij haar interesseerden en maakte op haar beurt eenige gebaren terug, +toen keek ze plotseling over haar schouder en ging heen. Een oude man +kwam Nummer 37 uitstrompelen, de stoep af en ging zonder op te kijken +de straat af. Het eenige wat er gedurende tien minuten in de straat te +zien was, was een kat... En met dergelijke onbelangrijke gebeurtenisjes +rekte zich die oneindige en toch zoo gewichtige morgen.</p> +<p>Tegen twaalf uur begonnen de courantenjongens in de straat daar +dichtbij te schreeuwen; doch ook dit verstomde. Tègen hunne +gewoonte kwamen zij niet door Redwood’s straat en hij begon te +vermoeden dat de politie het einde der straat had afgezet. Hij trachtte +het raam op te schuiven, doch dit haalde hem onmiddellijk een agent op +den hals.</p> +<p>De klok der naburige kerk sloeg twaalf, en na een zee van +tijd—één uur.</p> +<p>Het was alsof ze hem wilden voor den gek houden met hem een lunch +voor te zetten.</p> +<p>Hij at een stukje en strooide het voedsel wat rond opdat ze het maar +weg zouden nemen, dronk nog al wat whiskey, nam een stoel en ging weder +voor het venster zitten. De minuten rekten zich uit tot grijze +oneindigheden, en een tijdlang sliep hij...</p> +<p>Hij werd wakker met een vagen indruk van verwijderde ontploffingen. +Hij nam een trillen der vensterruiten <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e4321" href="#xd20e4321" name="xd20e4321">278</a>]</span>waar als +bij een aardbeving; dit duurde een minuut of zoo en hield weder op. +Toen, na een tijdje stilte, herhaalde het zich nogmaals... Toen hield +het weder op. Hij dacht dat het eenvoudig het voorbijgaan van het een +of ander zware voertuig in de hoofdstraat zou zijn. Wat zou het anders +kunnen wezen?...</p> +<p>Na eenigen tijd begon hij het te betwijfelen of hij dit geluid wel +gehoord had.</p> +<p>Hij hield eindelooze redeneeringen met zichzelf.</p> +<p>Waarom hadden ze hem eigenlijk gevangen genomen? Caterham was pas +twee dagen áán—juist lang genoeg—om zijn koe +bij de horens te grijpen! Zijn koe bij de horens te grijpen! Zijn +Reuzen Netel! Toen dit refrein hem eenmaal in zijn hoofd zat, kon hij +het niet weder kwijtraken. Wat kon Caterham eigenlijk doen? Hij was een +godsdienstig man. Hierdoor kon hij niet zonder geldige redenen geweld +gebruiken.</p> +<p>Zijn Netel uitrukken! Misschien dat ze de Prinses zouden gevangen +nemen en haar buitenslands sturen. Dan konden moeilijkheden volgen met +zijn zoon. En in dàt geval—! Maar waarom was +hijzèlf gearresteerd? Waarom was het noodzakelijk hem omtrent +een dergelijk iets onwetend te laten? Het leek wel alsof er—iets +meer—iets gewichtigs achterzat.</p> +<p>Misschien dat ze àl de reuzen wilden oppakken! Allemaal +tegelijk. Daar was al op gedoeld in de verkiezingstoespraken. En +dan?</p> +<p>Zonder twijfel hadden ze Cossar ook al opgepakt.</p> +<p>Caterham was een godsdienstig man. Dààr hield Redwood +zich aan vast. Het was of de achtergrond van zijn brein een zwart +gordijn was, en op dit gordijn verscheen en verdween telkens weder een +woord—een woord, geschreven in vurige letters. Hij vocht +voortdurend om het woord niet te zien. Het was alsof <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e4338" href="#xd20e4338" name= +"xd20e4338">279</a>]</span>het telkens begon op het voorhangsel te +komen en niet voleindigd werd.</p> +<p>Eindelijk zag hij het onder de oogen. „Slachting!” Daar +stond het woord in zijn volle bruutheid.</p> +<p>Neen! Neen! Neen! Dat was onmogelijk! Caterham was een man met +godsdienstige principes, een beschaafd man. En bovendien het kòn +toch niet, dat het werk van al deze jaren, dat al deze hoop met +één slag vernietigd werd!</p> +<p>Redwood sprong op, en liep de kamer op en neêr. Hij praatte in +zichzelf; hij riep luide: „Neen!”</p> +<p>Zóó krankzinnig zou de menschheid toch zeker niet +zijn—’t kòn niet! Het was onmogelijk, het was niet +te gelooven, het kòn niet. Wat voor nut kon het hebben de +menschen-reuzen te dooden, waar de tijd van het reusachtige in al de +lager-staande dingen nu onherroepelijk aangebroken was? +Zóó krankzinnig kònden ze niet zijn.</p> +<p>„Ik moet dit uit mijn hoofd zetten,” zei hij luid, +„ik moet dit denkbeeld absoluut uit mijn hoofd zetten!”</p> +<p>Hij zweeg plotseling. Wat was dat?</p> +<p>Nu was hij er toch zeker van dat de ruiten gerateld hadden. Hij ging +naar het venster om in de straat te kijken. Aan den overkant zàg +hij de onmiddellijke bevestiging van wat zijne ooren gehoord hadden. +Voor een slaapkamerraam, op nummer 35 stond een vrouw, met een handdoek +in de hand, en aan het venster van de eetzaal van nummer 37 zag hij een +man staan achter een groote vaas overvoed venus-haar, en beiden keken +ongerust en nieuwsgierig naar boven. Hij zag nu maar al te duidelijk +dat de agenten op straat het ook gehoord hadden. Het kwam dus niet +voort uit zijne verbeelding.</p> +<p>Hij wendde zich om naar de duisterwordende kamer. <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e4357" href="#xd20e4357" name= +"xd20e4357">280</a>]</span></p> +<p>„Kanonnen,” zei hij.</p> +<p>Hij bleef staan peinzen.</p> +<p>„Kanonnen?”</p> +<p>Men bracht hem sterke thee, zooals hij die gewoon was te drinken. +Blijkbaar had men zijn huishoudster hierin geraadpleegd. Nadat hij zijn +thee had uitgedronken was hij te rusteloos om nog langer aan het +venster te zitten, en hij liep de kamer op en neer. Hij begon +langzamerhand geregelder te denken.</p> +<p>Deze kamer was al vierentwintig jaar zijn studeerkamer geweest. Zij +was gemeubeld bij zijn trouwen, en al de zwaardere meubels dateerden +van dien tijd, de groote dubbele schrijftafel, de draai-stoel, de +luie-stoel bij het vuur, de draaiende boekenstander, de vaste rij +genummerde vakjes die de nis aan het eind van het vertrek vulden. Het +kleurige Turksche tapijt, de kleeden uit den lateren tijd van +Victoria’s regeering, en gordijnen die nu verschoten waren tot +een mooie waardige kleurschakeering, en het roode en gele koper blonk +prachtig vóór den gloed van het vuur. Electrische lampjes +hadden de plaats ingenomen van de petroleum-lamp van vroeger dagen; dit +was de voornaamste verandering, die het oorspronkelijke meubilair +ondergaan had. Doch tusschen al deze dingen had zijn omgaan met het +Voedsel allerlei sporen achtergelaten. Langs den eenen wand, boven den +dado, was een drukke groepeering van foto’s en photogravures in +lijsten, die zijn eigen zoon en Cossar’s zonen en andere +Bomvoedsel-kinderen voorstelden op verschillende leeftijden en temidden +van verschillende omgevingen. Zelfs het peinzende gezicht van den +jongen Caddles kon men weervinden in deze verzameling. In den hoek +stond een bosje reusachtige grashalmen uit een weide bij +Cheasing-Eyebright, en op de schrijftafel lagen ledige manekoppen zoo +groot als hoeden. <span class="pagenum">[<a id="xd20e4368" href= +"#xd20e4368" name="xd20e4368">281</a>]</span>De gordijn-roeden waren +grasstengels. En de reusachtige schedel van het groote varken van +Oakham hing met den snuit naar beneden als een massieve ivoren schouw, +met een Chineesche pul in elke oogholte, boven het vuur...</p> +<p>Redwood ging naar de foto’s en keek in het bijzonder naar de +foto’s van zijn zoon.</p> +<p>Zij riepen hem tallooze herinneringen in het geheugen terug, die hij +haast vergeten had, uit de dagen toen het Voedsel nog pas in de +geboorte was; hij dacht aan Bensington’s bloode verschijning, aan +Bensington’s nicht Jeanne, aan Cossar en aan den nachtelijken +arbeid op de Proef-Hoeve. Deze dingen kwamen hem nu weder erg klein en +helder en duidelijk voor den geest, als dingen die men op een zonnigen +dag door een verrekijker ziet. En dan was er die reusachtige +kinderkamer, de kindertijd van den reus, de eerste pogingen om te +spreken, en de eerste duidelijke teekenen van affectie van het +reuzen-kind.</p> +<p>Kanonnen?</p> +<p>Het drong zich aan hem op, onwederstaanbaar en overweldigend, dat +daarbuiten, ver van deze vervloekte stilte en geheimzinnigheid, zijn +zoon en Cossar’s zonen en al deze heerlijke eerste vruchten van +een grootscher eeuw aan het vechten waren—op dàt oogenblik +zelfs—aan het vechten waren om het leven! Zelfs op dat oogenblik +was het mogelijk dat zijn zoon in de een of andere groote moeilijkheid +zat, gewond en vermeesterd....</p> +<p>Hij wendde zich plotseling van de foto’s af en liep +gesticuleerend het vertrek op en neer.</p> +<p>„Het kàn niet,” riep hij uit. „Het is +onmogelijk. Het kàn zoo niet eindigen!”</p> +<p>„Wat was dat?”</p> +<p>Hij bleef als verstijfd staan. <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e4387" href="#xd20e4387" name="xd20e4387">282</a>]</span></p> +<p>Het beven der ramen was weder begonnen, en toen was er plotseling +een doffe plof gevolgd—een ontzettende ontploffing die het +geheele huis deed dreunen. Dat moest erg dichtbij geweest zijn. Een +oogenblik lang leek het hem alsof iets het huis boven hem geraakt +had—een enorme drukking waarop een gerinkel van vallend glas +volgde en toen een stilte die eindelijk eindigde in een duidelijk +hoorbaar geluid van dravende voeten beneden op straat.</p> +<p>Deze voeten schudden hem uit zijne verstijving wakker. Hij wendde +zich naar het venster en zag dat de ruiten gebarsten waren.</p> +<p>Zijn hart klopte hevig, als voelde hij dat nu de crisis, de +eindbeslissing en de bevrijding gekomen was. En toen viel de +plotselinge gedachte aan de gevangenschap, die hem machteloos maakte, +weder om hem heen als een gordijn!</p> +<p>Buiten zag hij niets behalve dat de kleine electrische lamp aan den +overkant niet brandde; hij hoorde niets na de eerste aanduiding van +wilde verwarring. En hij kon niets verders gewaar worden om dit +mysterie te verklaren of nog te vergrooten, behalve dat er een +oogenblik later een roodachtig, heen en weer bewegende gloed in de +lucht zichtbaar werd in het zuid-oosten. Dit licht werd telkens helder +en verdween weder. Als het verdween twijfelde hij eraan of het eerst +wel opgekomen was. Het was langzamerhand in de kamer gegleden met het +schemerduister. Het werd het voornaamste feit in dien langen nacht, vol +spanning. Soms leek het hem dat het beefde als flikkerende vlammen en +dan weder verbeeldde hij zich dat het niets anders was dan de gewone +reflectie der avond-lantarens. Het groeide aan en werd weder minder, al +die uren lang, en verdween niet éér voor het vervloeide +in den aanbrekenden dageraad. Beteekende <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e4396" href="#xd20e4396" name= +"xd20e4396">283</a>]</span>dit—? Wat hàd het te beduiden? +Hij was er bijna zeker van dat het een brand was, dichtbij of +verwijderd, doch hij kon zelfs niet zeggen of het rook was of wolken +die langs de lucht zeilden. Doch tegen één uur begonnen +er zoeklichten te flikkeren door dien rossigen schijn, die den geheelen +nacht bleven heen en weder glijden. Dit óók kon allerlei +beteekenen. Wat kòn het beduiden. Wat betéékende +het? Het eenige wat hij had om zijn geest bezig te houden, waren deze +vuilgevlekte rustelooze lucht en de indruk van een geweldige +ontploffing. Verder deed zich geen geluid vernemen, geen verder heen en +weer gedraaf, niets dan geschreeuw dat evengoed van dronken lieden op +een afstand kon komen....</p> +<p>Hij draaide zijn lichten niet op; hij bleef voor zijn tochtige +gebroken ruiten staan, en leek den agent, die telkens eens in de kamer +kwam kijken en hem aanried om wat te gaan rusten, een kommervol, klein +donker omlijnd mannetje toe.</p> +<p>Den geheelen nacht bleef Redwood voor het venster staan, keek op +naar het verwarde voorbijdrijven der wolken, en niet vóór +den dageraad, gaf hij aan zijne vermoeidheid toe en ging hij liggen op +het veldbed dat men voor hem gespreid had tusschen zijn schrijftafel en +het steeds lager vlammende vuur in den haard, onder den kop van het +groote varken.</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">III.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Zesendertig uur lang bleef Redwood opgesloten in zijn +kamer en afgesloten van het groote drama der Twee Dagen, waarop de +kleine menschenkinderen, in den dageraad der grootheid, tegen de +Kinderen van het Voedsel streden. En toen ging plotseling het ijzeren +gordijn weder op en bevond hij zich dichtbij <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e4407" href="#xd20e4407" name= +"xd20e4407">284</a>]</span>het centrum van den strijd. Laat in den +middag werd hij naar het venster getrokken door het rollen van een +huurrijtuig dat buiten stilhield. Een jonge man sprong eruit en een +oogenblik later stond er voor hem in de kamer, een tenger gebouwde +jonge man van misschien dertig jaren, gladgeschoren, goed gekleed en +welgemanierd.</p> +<p>„Mijnheer Redwood, mijnheer,” begon hij, „zoudt u +genegen zijn bij mijnheer Caterham te komen? Hij verzoekt u zeer +dringend bij hem te komen.”</p> +<p>„Verzoekt mij dringend!”... Er kwam plotseling een vraag +in Redwood’s hoofd op, die hij niet kon uiten. Hij aarzelde. En +toen vroeg hij met bevende stem: „Wat heeft hij met mijn zoon +gedaan?” en wachtte ademloos op het antwoord.</p> +<p>„Uw zoon, mijnheer? Uw zoon maakt het goed. Ten minste dat +vertrouwen wij.”</p> +<p>„Maakt hij het goed?”</p> +<p>„Hij werd gisteren gewond, mijnheer. Hebt u dat dan niet +gehoord?”</p> +<p>Redwood wierp deze huichelarijen omver door te zeggen, met een stem +waarin nu niet langer vrees, doch toorn klonk: „U weet heel goed +dat ik dit niet vernomen heb. U weet heel goed dat ik niets vernomen +heb.”</p> +<p>„Mijnheer Caterham was bang, mijnheer—Het was een tijd +van opstand. Iedereen—overrompeld. Hij arresteerde u om uwe +veiligheid te verzekeren, Mijnheer.”</p> +<p>„Hij arresteerde mij om te voorkomen, dat ik mijn zoon zou +waarschuwen of hem raadgeven. Maar ga voort. Vertel mij wat er gebeurd +is. Zijn uwe pogingen geslaagd? Hebt gij ze allen gedood?”</p> +<p>De jonge man deed een schrede in de richting van het venster en +wendde zich toen om. <span class="pagenum">[<a id="xd20e4427" href= +"#xd20e4427" name="xd20e4427">285</a>]</span></p> +<p>„Neen, mijnheer,” zei hij kortaf.</p> +<p>„Waarvoor komt u hier?”</p> +<p>„Het is ons bewijs, mijnheer, dat wij dit gevecht niet +begonnen zijn. Zij vonden ons—geheel onvoorbereid.</p> +<p>„U bedoelt?”</p> +<p>„Ik bedoel, mijnheer, dat de reuzen zich tot op zekere hoogte +hebben—staande gehouden.”</p> +<p>Redwood zag nu alles in een ander licht. Een oogenblik leek het +alsof eene zenuwaandoening de spieren van Redwood’s gelaat en +keel deed schokken. Toen uitte hij een diep „Ah!” En zijn +hart sprong in hem op van vreugde. „De reuzen hebben zich staande +gehouden.”</p> +<p>„Er is vreeselijk gevochten—en er zijn vreeselijke +verwoestingen aangericht. Alles komt voort uit een afgrijselijk +misverstand... In het Noorden en in het midden van het land zijn er +Reuzen gedood... Overal.”</p> +<p>„Wordt er nù nòg gevochten?”</p> +<p>„Neen, mijnheer. Er werd een wapenstilstand +gevraagd.”</p> +<p>„Door hen?”</p> +<p>„Neen, mijnheer. Mijnheer Caterham zond een witte vlag en +vroeg een wapenstilstand aan. Alles komt voort uit een vreeselijk +misverstand. Daarom wenscht hij met u te spreken, en u zijn geval voor +te leggen. Zij staan erop, dat u als bemiddelaar zult +optreden—”</p> +<p>Redwood viel hem in de rede. „Weet u ook wat er met mijn zoon +gebeurd is,” vroeg hij.</p> +<p>„Hij werd gewond!”</p> +<p>„Vertel het mij, vertel het mij!”</p> +<p>„Hij en de Prinses stuitten—nog vóór de +beweging om het kamp der Cossar’s—de groeve der +Cossar’s te Chislehurst—te omsingelen geheel uitgevoerd +was, plotseling op een colonne infanterie toen zij door een +<span class="pagenum">[<a id="xd20e4460" href="#xd20e4460" name= +"xd20e4460">286</a>]</span>dicht kreupelbosch van reuzen-haver kwamen +breken... De soldaten waren den heelen dag al erg zenuwachtig geweest +en dit veroorzaakte een paniek.”</p> +<p>„Hebben ze hem doodgeschoten?”</p> +<p>„Neen, mijnheer. Zij vluchtten. De een of ander schoot in het +wilde op hem—tegen de bevelen in.”</p> +<p>Redwood gaf te kennen dat hij dit niet geloofde.</p> +<p>„Het is zoo, mijnheer. Ik wil niet beweren dat ’t om uw +zoon was, maar terwille van de prinses.”</p> +<p>„Juist, dàt is het.”</p> +<p>„De twee reuzen renden schreeuwend naar het kamp. De soldaten +liepen wild door elkaar en toen vuurde er een. Men zegt, dat ze hem +zagen wankelen—”</p> +<p>„Hu!”</p> +<p>„Ja, mijnheer. Maar wij weten ook dat hij niet ernstig gewond +is.”</p> +<p>„Hoè weet u dat?”</p> +<p>„Hij zond bericht, mijnheer, dat hij wel was!”</p> +<p>„Aan mij?”</p> +<p>„Aan wien anders, mijnheer?”</p> +<p>Redwood stond bijna een minuut lang met over elkaar geslagen armen +om dit alles te omvatten. En toen gaf de verontwaardiging hem zijn stem +weder.</p> +<p>„Omdat jelui krankzinnig waren dit alles te doen, omdat jelui +je misrekend en een stomme fout gemaakt hebt, zou je mij willen doen +gelooven, dat jelui geen moordenaars in voorbedachten rade zijt. En +bovendien—Hoe is het met de anderen?”</p> +<p>De jonge man keek hem vragend aan.</p> +<p>„De andere Reuzen?”</p> +<p>De jonge man wendde niet langer voor hem niet te begrijpen. Zijn +stem daalde.</p> +<p>„Er zijn er dertien gesneuveld, mijnheer.”</p> +<p>„En nog anderen gewond?” <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e4502" href="#xd20e4502" name="xd20e4502">287</a>]</span></p> +<p>„Ja, mijnheer.”</p> +<p>„En Caterham,” hijgde hij, „wil hebben, dat ik hem +ga opzoeken!... Waar zijn de anderen?”</p> +<p>„Enkelen bereikten het kamp onder het gevecht, mijnheer.... +Zij schijnen geweten te hebben dat—”</p> +<p>„Natuurlijk wisten ze dat. Als Cossar er niet geweest +was—Is Cossar daar ook?”</p> +<p>„Jawel, mijnheer. En al de nog overgebleven reuzen bevinden +zich daar—die welke het kamp niet konden bereiken onder het +gevecht, zijn verdwenen, of zijn nu veilig onder de vlag der +wapenstilstand.”</p> +<p>„Dat wil dus zooveel zeggen, als dat jelui verslagen +zijt,” zei Redwood.</p> +<p>„Wij zijn nièt verslagen, mijnheer. Neen, mijnheer. +Dàt kunt u niet zeggen. Maar uwe zonen hebben tegen de +krijgsgebruiken gehandeld. Eenmaal gisterenavond en vandaag +wèder. Nadat onze aanvallende colonnes zich teruggetrokken +hadden. Vanmiddag begonnen zij Londen te bombardeeren—”</p> +<p>„Dat is volkomen gewettigd!”</p> +<p>„Zij vuurden bommen af, gevuld met—vergif.”</p> +<p>„Vergif?”</p> +<p>„Ja. Vergif. Het Voedsel—”</p> +<p>„Herakleophorbia?”</p> +<p>„Ja, mijnheer. Mijnheer Caterham, mijnheer—”</p> +<p>„U zijt verslagen! Natúúrlijk kunnen jelui +dáár niet tegen op. Dat is het werk van Cossar! En wat +rest jullie nu nog? Wat geeft het of je de hemel weet wat ook begint? +Jelui zult het inademen met het stof van de straten. Waarom zouden +jelui nog dóórvechten? Jawel, krijgsregelen! En nu wil +Caterham mij zoover overduvelen dat ik hem zal helpen onderhandelen. +Goeie God, man? Waarom zou ik meegaan naar jelui uitelkaar gespatte zak +met wind? Hij heeft zijn kaart uitgespeeld... gemoord en de boel +wanhopig in de <span class="pagenum">[<a id="xd20e4532" href= +"#xd20e4532" name="xd20e4532">288</a>]</span>war gestuurd. Waarom zou +ik nù nog meegaan?”</p> +<p>De jonge man stond daar in een houding van eerbiedige +waakzaamheid.</p> +<p>„Mijnheer, het is zooals ik u zei,” viel hij Redwood in +de rede; „de reuzen staan er op u te zien. Zij willen geen +anderen bemiddelaar dan u. Ik vrees dat, zoo u niet naar hen toegaat, +er nog meer bloed zal vloeien.”</p> +<p>„Aan úw kant misschien.”</p> +<p>„Néén, mijnheer—aan beide zijden. De +wereld heeft vast besloten, dat er een einde aan moet komen.”</p> +<p>Redwood keek zijn studeervertrek rond. Zijn oog bleef een oogenblik +rusten op de foto van zijn zoon. Hij wendde zich om en antwoordde den +in spanning verkeerenden jongen man:</p> +<p>„Ja, ik zal meegaan.”</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">IV.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Zijn ontmoeting met Caterham was geheel anders dan hij +verwacht had. Hij had den man slechts tweemaal in zijn leven gezien, +eenmaal aan een diner, en eens in de corridors van het +Parlementsgebouw, en zijn verbeeldingskracht had zich beziggehouden, +niet met den màn, doch met de creatie der nieuwsbladen en +karikaturen, met den Caterham uit de legende, „Jack de +Reuzendooder,” „Perseus” en al die andere nonsens. +Doch nu kwam de persoonlijkheid van vleesch en bloed dit alles +omverwerpen. Dit was niet het gelaat uit de caricaturen en +afbeeldingen, doch het gelaat van een afgewerkt man die aan +slapeloosheid leed, gerimpeld en lusteloos, en met geel in het wit +zijner oogen, en een beetje verzwakt om den mond. Zeker, dit waren de +roodbruine oogen, het zwarte haar, het gepronunceerde arends-profiel +van <span class="pagenum">[<a id="xd20e4551" href="#xd20e4551" name= +"xd20e4551">289</a>]</span>den grooten volksman, doch hier was eveneens +iets dat alle vóór-opgevatte geringschatting en rhetorica +wegdreef. Deze man was lijdende; hij leed acúut; en zijne +zenuwen waren tot het uiterste gespannen. Van het eerste oogenblik af +aan zag hij eruit als de man die zijn rol speelt. Een oogenblik later +zag Redwood aan een enkel gebaar, en aan een lichte beweging, dat hij +zich met artsenijen op de been hield. Hij bracht zijn duim naar zijn +vestzak en na nog even doorgepraat te hebben, wierp hij alle +geheimhouding terzijde en liet het tabletje tusschen zijn lippen +doorglijden.</p> +<p>Bovendien, niettegenstaande zijne overspanning, niettegenstaande het +feit dat hij ongelijk had, en een dozijn jaren jonger dan Redwood, +voelde Redwood toch in hem die vreemde hoedanigheid, dat onverklaarbaar +iets—men zou het bij gebrek aan een beteren naam +„persoonlijk magnetisme” kunnen noemen—nog aanwezig +hetwelk hem deze noodlottige hoogte had doen bereiken. En ook +hièrop had Redwood niet gerekend. Van het eerste oogenblik af +aan, overheerschte Caterham Redwood voor zoover het den loop en de +leiding van hun gesprek betrof. De aard van het eerste gedeelte van hun +samenspreking, de toon en de leiding er van gingen van hem uit. En dat +gebeurde alsof het zoo vanzelf sprak. Al Redwood’s verwachtingen +gingen in rook op toen hij voor hem stond. Zij hadden elkaar de hand +gedrukt vóór Redwood zich nog goed bewust was, dat hij +deze familiariteit had willen afwijzen; hij gaf van het begin den toon +van het gesprek aan, zeker en duidelijk, alsof zij samen naar middelen +zochten om een gemeenschappeltjke ramp te bezweren.</p> +<p><span class="ex">Als</span> hij al eens een fout beging, was het +wanneer zijne vermoeidheid zijne aandacht een oogenblik de <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e4559" href="#xd20e4559" name= +"xd20e4559">290</a>]</span>baas werd, en de gewoonte in het publiek te +spreken hem meêsleepte. Dan richtte hij zich op—gedurende +hun geheele conferentie stónden de beide mannen—en staarde +hij langs Redwood heen, en begon zich te verweren en zich te +rechtvaardigen. Eenmaal zei hij zelfs: „Mijne heeren!” +Rustig uiteenzettend, begon hij te praten...</p> +<p>Op sommige oogenblikken vergat Redwood zelfs, dat hij tegenover +dezen man stond als ondervrager, en werd hij niets dan de toehoorder +van een monoloog. Hij werd de begunstigde toeschouwer van een +buitengewoon verschijnsel. Hij voelde bijna iets van een specifiek +verschil tusschen zich zelf en dit wezen welks mooie stem als het ware +om hem heenvloeide, al maar doorpratend. Deze geest, die zich hier voor +hem uitte, was zoo machtig en toch tegelijk zoo klein. De naar zijn +doel stuwende energie, het persoonlijke gewicht, het onverbeterlijke +over het hoofd zien van zekere dingen, deden in Redwood’s geest +een belachelijk en vreemd beeld geboren worden. Inplaats van als een +tegenstander, die een medemensch was, een man dien men moreel +verantwoordelijk kon stellen, en tot wien men redelijke verzoeken kon +richten, zag hij Caterham als iets, ja, als een monsterachtigen +rhinoceros, als het ware een beschaafden rhinoceros, voortgekomen uit +de wildernis van het democratische leven, een monster welks aanval en +verdediging onwederstaanbaar en onoverwinbaar waren. In al de tegen +elkaar indruischende woordenwisselingen van die netelige zaak was hij +de eerste. En verder? Deze man was een wezen, bij uitnemendheid +geschikt om zich een weg te banen door menigten van menschen. Voor hem +bestond er geen grover fout dan zelftegenspraak, geen wetenschap +zóó belangrijk als het verzoenen van met elkaar strijdige +„belangen.” Economische <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e4563" href="#xd20e4563" name= +"xd20e4563">291</a>]</span>werkelijkheid, topografische behoeften, de +nauwelijks aangeraakte mijnen van wetenschappelijke hulpmiddelen +bestonden voor hem evenmin, als spoorwegen of geweren of land- en +volkenkunde bestaan voor den rhinoceros waarop hij in Redwood’s +verbeelding geleek. Wat alléén voor hem bestond waren +vergaderingen en kiesvereenigingen en stemmen—ja bovenal, +stèmmen. Hij was de geïncarneerde +stem—millioènen stemmen.</p> +<p>En nu, in deze geweldige crisis met de Reuzen, die wel geleden +hadden, doch niet verslagen waren, praatte dit stem-monster.</p> +<p>Het was zoo duidelijk dat hij zelfs nù nog alles te leeren +had. Hij wist niet dat er physieke en economische wetten waren, +grootheden en reacties die de geheele menschheid, al stemt ze ook +„nemine contradicente” niet kan weg-stemmen, en waaraan men +alleen ten koste van algeheele vernietiging kan ongehoorzaam worden. +Hij wist niet, dat er moreele wetten zijn, die niet verbogen kunnen +worden door welk oogbedrog ook, of die slechts gebogen worden om met +wrekende hevigheid terug te springen. Het werd Redwood duidelijk, dat +deze man als hij voor schroot of den Dag des Oordeels gesteld werd, +zich zou verschuilen achter de een of andere op eigenaardige manier +verdraaide „stemming van het Lagerhuis.”</p> +<p>Wat zijn geest zelfs op dit oogenblik het meest bezig hield, waren +niet de machten die de sterkte ginds in het zuiden bezet hielden, niet +nederlaag of dood, doch den indruk dien dit alles op zijne +„Meerderheid” zou maken, (de eenige, groote werkelijkheid +in zijn leven.) Hij moest de Reuzen verslaan of zelf van het politiek +tooneel verdwijnen. Hij was nog geenszins geheel wanhopig. In dit uur +van algeheel falen, met <span class="pagenum">[<a id="xd20e4571" href= +"#xd20e4571" name="xd20e4571">292</a>]</span>bloed en ramp op zijn +geweten, en de rijke belofte van nog meer vreeselijke rampen; terwijl +de reusachtige krachten der wereld zich hoog boven hem verhieven en +over hem heen vielen, was hij nog in staat te gelooven dat als hij zijn +stem maar uitzette, en uitlegde en nog eens weder uitlegde, hij zijn +macht weder zou kunnen herstellen. Zonder twijfel zat hij in de klem, +en was hij moe en lijdend, maar als hij zich er maar bovenop kon +houden, als hij maar kon blijven sprèken—</p> +<p>Terwijl hij praatte leek het Redwood toe alsof hij naar voren trad +en zich weder terugtrok, alsof hij zich uitzette en inkromp. +Redwood’s aandeel in wat er gezegd werd, was van zeer +ondergeschikt belang, en niet anders als het ware dan wiggen, +plotseling tusschen zijn phrases geschoven.</p> +<p>„Onzin mijnheer.” „Neen.” „Dàt +voorstel geeft natuurlijk niets.” „Waarom begon u er dan +mee?”</p> +<p>Het is twijfelachtig of Caterham hem wel hoorde. Caterham’s +rede omvloeide dergelijke onderbrekingen als een snelle stroom een +rots. Daar stond deze wonderbare man, op zijn officieele haardkleed, +pratend, al maar pratend met enorme kracht en vaardigheid, pratend +alsof een oogenblik rust in zijn rede, in zijne uitleggingen, in zijn +voorstelling van een standpunt, van overwegingen en middelen, den een +of anderen vijandigen invloed gelegenheid zou geven zich te doen +gelden—zich in wóórden uit te drukken,—het +eenige wat hij begrijpen kon. Daar stond hij temidden der lichtelijk +verwelkte pracht van dat officieele vertrek waarin de eene man na den +ander was ondergegaan door het geloof dat een zekere handigheid in het +bemiddelen de beste manier was om een keizerrijk te regeeren...</p> +<p>Hoe meer deze man praatte, hoe sterker Redwood <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e4582" href="#xd20e4582" name= +"xd20e4582">293</a>]</span>doordrongen werd van de verbazende +oppervlakkigheid van dezen woordenvloed. Besefte deze man wel dat, +terwijl hij daar stond te praten, de geheele groote wereld voortleefde; +dat het niet te keeren getij van groei al maar voortstroomde, dat er +nog andere uren bestonden dan die welke men in het Parlement doorbracht +met praten, en dat de hand der Wrekers van het vergoten Bloed gewapend +was? Buiten tikte één enkel reuzenblad van een +Virginische meelbloem, dat het geheele vertrek verduisterde, tegen de +ruiten, zonder dat iemand er op lette.</p> +<p>Redwood verlangde naar het slot van deze wondere alleenspraak, om te +kunnen gaan naar een plaats waar hij weder gezonde rede en oordeel zou +hooren, naar het belegerde kamp, naar de sterke vesting der toekomst, +waar de Zonen nu bij elkaar waren, in al de glorie hunner grootheid. Om +daarheen te kunnen gaan had hij al dit gepraat geduldig aangehoord. Hij +kreeg het eigenaardige gevoel, dat zoo deze alleenspraak niet spoedig +eindigde, hij er door zou meê gesleept worden, dat hij moest +kampen tegen den indruk dien Caterham’s stem op hem maakte, +zooals men kampt tegen de werking van een slaapmiddel. De feiten waren +veranderd, en vervormden zich nog steeds onder die betoovering.</p> +<p>Wat zei die man toch?</p> +<p>Daar Redwood het den Kinderen van het Voedsel moest overbrengen, +begreep hij dat het tot op zekere hoogte van belang was ernaar te +luisteren.</p> +<p>Hij zou beter moeten luisteren en zijn neiging om zich te laten +afleiden door de dingen om hem heen, zoo veel mogelijk moeten +beheerschen.</p> +<p>Hij hoorde veel praten over „bloedschuld.” Dat was +alleen maar terwille van de welsprekendheid. Dus dat kwam er minder op +aan. En dan? <span class="pagenum">[<a id="xd20e4594" href="#xd20e4594" +name="xd20e4594">294</a>]</span></p> +<p>Hij stelde een verdrag voor!</p> +<p>Hij stelde voor, dat de nog overgebleven Kinderen van het Voedsel +zouden capituleeren en ergens afzonderlijk zouden gaan wonen en een +eigen maatschappij vormen. De geschiedenis kon op meer dergelijke +maatregelen wijzen. „Wij zouden hun grondgebied kunnen +aanwijzen—”</p> +<p>„Waar?” viel Redwood hem in de rede, zich verwaardigend +om te praten.</p> +<p>Caterham greep naar de vraag als een concessie. Hij wendde zijn +gelaat naar Redwood, en zijn stem werd overredend. Dat zou men later +kunnen bepalen. Hij moest opmerken, dat dit een punt van ondergeschikt +belang was. Toen ging hij voort met vaststellen: „En behalve over +hetgeen zij zelf behoeven op de plaats waar zij zijn, moeten wij de +absolute beschikking hebben over het Voedsel, en al de Vruchten van het +Voedsel moeten verdelgd worden—”</p> +<p>Redwood bemerkte dat hij zelf ook aan het onderhandelen raakte: +„En de Prinses?”</p> +<p>„Die staat erbuiten.”</p> +<p>„Neen,” zei Redwood, kampend om weder tot het oude +standpunt terug te keeren. „Dat is belachelijk!”</p> +<p>„Daar spreken we later nog wel over. In elk geval zijn wij het +er over eens, dat het fabriceeren van het Voedsel moet +ophouden—”</p> +<p>„Ik heb niets toegegeven. Ik heb niets +gezegd—”</p> +<p>„Maar het gaat toch niet aan, op één planeet +twéé menschensoorten te hebben, een groot en een klein! +Denk eens aan wat er gebeurd is! Bedenk dat het nog slechts een +voorproefje is van wat er gebeuren zal als dit Voedsel ongestoord zijn +gang gaat! Denk eens aan al wat u al over deze aarde gebracht hebt! Als +er een ras van Reuzen moet zijn, dat steeds aangroeit en zich +vermenigvuldigt—” <span class="pagenum">[<a id="xd20e4616" +href="#xd20e4616" name="xd20e4616">295</a>]</span></p> +<p>„Ik kan daar niet over gaan redeneeren,” zei Redwood. +„Ik moet naar onze kinderen. Ik wil naar mijn zoon. Daarom ben ik +naar u toe gekomen. Zeg me kort en goed wat uwe voorwaarden +zijn.”</p> +<p>Caterham hield weder een redevoering over zijne voorwaarden.</p> +<p>Den Kinderen van het Voedsel zou een groot eigen grondgebied +afgestaan worden—misschien in Noord-Amerika of in +Afrika—waarop zij hun leven konden leven zooals zij dit zelven +wenschten.</p> +<p>„Maar dat is onzin,” zei Redwood. „Op dit +oogenblik zijn er overal al Reuzen. Over geheel +Europa—overal!”</p> +<p>„Wij zouden een internationaal verdrag kunnen sluiten. Het is +niet onmogelijk. Iets dergelijks is al besproken... Doch op dit terrein +kunnen zij hun leven leven zooals zij dit zelven wenschen. Zij mogen +doen wat zij willen; zij mogen maken wat zij willen. Wij zullen het +apprecieeren, als zij allerlei dingen voor ons willen maken. Zij kunnen +er zeer gelukkig zijn. Bedenk dit eens!”</p> +<p>„Mits er niet meerdere Kinderen komen?”</p> +<p>„Juist. De Kinderen zijn voor ons. En op deze wijze, mijnheer, +zullen wij de wereld redden, wij zullen haar geheel vrijwaren voor de +vruchten uwer vreeselijke ontdekking. Het is nog niet te laat voor ons. +Doch tevens willen wij gaarne deze practische noodzakelijkheid +verzachten met wat toe te geven. Op dit oogenblik reeds zijn wij bezig +de plaatsen waar hunne granaten gisteren insloegen, uit te branden en +dicht te maken. We zullen het overwinnen. Geloof me, we zullen het +onderdrukken. Doch op die wijze, zonder wreedheid, zonder +onrechtvaardigheid—”</p> +<p>„En als de Kinderen hier eens niet in kunnen treden?” +<span class="pagenum">[<a id="xd20e4634" href="#xd20e4634" name= +"xd20e4634">296</a>]</span></p> +<p>Voor de eerste maal keek Caterham Redwood recht in de oogen.</p> +<p>„Zij moèten!”</p> +<p>„Ik geloof niet dat zij het doen zullen.”</p> +<p>„Waarom zouden zij niet toestemmen?” vroeg Caterham, met +warm-geschakeerde verbazing.</p> +<p>„En als ze het eens niet doen?”</p> +<p>„Wat rest ons dan nog behalve strijd? Wij mògen het +zóó niet voort laten gaan. Wij mógen niet, +mijnheer. Hebben jullie, mannen der wetenschap dan geen +verbeeldingskracht? Hebt ge geen mededoogen? Wij kunnen onze aarde niet +laten vertrappen door een steeds aangroeiende kudde van zulke monsters +en door monsterachtigen plantengroei zooals uw Voedsel veroorzaakt +heeft. Wij kùnnen niet, en ik herhaal nog eens, wij mógen +het niet! Ik vraag u, mijnheer, wat rest ons dan nog dan oorlog? En +bedenk wel—wat nu gebeurd is was nog pas een begin! Dit was een +schermutseling. Niets anders dan een gevecht met politie. Gelooft u me, +niets anders dan een gevecht met de politie. Laat u niet misleiden door +perspectief, door de grootheid van deze nieuwere dingen en wezens. +Achter ons staat de natie—staat de menschheid. Achter de +duizenden die gevallen zijn, staan millioenen. Zoo ik niet +teruggedeinsd was voor nog meer bloedvergieten, mijnheer, zouden zich +achter onze eerste aanvallen, nieuwe aanvallen vormen, zelfs op dit +oogenblik. Of wij dit Voedsel al of niet kunnen uitroeien, zonder +eenigen twijfel kunnen wij uwe zonen dooden! U bouwt te veel op de +dingen die gisteren gebeurd zijn, op de gebeurtenissen van een twintig +jaren, op één slag. U hebt geen begrip van den langzamen +gang der Geschiedenis. Ik stel u dit verdrag voor terwille van de +menschenlevens, nièt omdat het het onvermijdelijk einde kan +afwenden. <span class="pagenum">[<a id="xd20e4647" href="#xd20e4647" +name="xd20e4647">297</a>]</span>Zoo u denkt dat uw armelijke paar +dozijn Reuzen de geheele kracht van ons volk en van al de met ons +verbonden <span class="corr" id="xd20e4649" title= +"Bron: natien">natiën</span> die ons ter hulp zullen snellen, +kunnen weerstaan; als u denkt dat u de Menschheid kunt veranderen in +één slag, in één enkele generatie, en den +aard der natuur en de lichaamsbouw van den Mensch—” Hij +stak een arm uit. „Ga naar hen toe, Mijnheer! Nù dadelijk! +En zie hoe zij, om al het kwaad dat zij aangericht hebben, neerhurken +tusschen hunne gewonden—”</p> +<p>Hij zweeg, alsof hij toevallig een blik op Redwood’s zoon +geslagen had.</p> +<p>Een tijdlang zwegen de beide mannen.</p> +<p>„Ga naar hen toe,” zei hij.</p> +<p>„Ja, dat is juist wat ik wil<span class="corr" id="xd20e4661" +title="Niet in bron">.</span>”</p> +<p>„Ga dan nù...”</p> +<p>Hij wendde zich af, drukte op het knopje van een schel; en buiten +klonk, als antwoord, onmiddellijk een geluid van deuren die zich +openden en voeten die kwamen aansnellen.</p> +<p>Het gesprek was geëindigd. De comedie was afgespeeld. En +plotseling scheen Caterham in te krimpen, te verschrompelen tot een +man, met een geel gezicht, uitgeput, van middelbare lengte en van +middelbaren leeftijd. Hij deed een schrede voorwaarts, alsof hij uit de +lijst van een schilderij trad, en met een voorwenden van die +vriendelijkheid die loert achter al den openlijken strijd van ons ras, +stak hij Redwood de hand toe.</p> +<p>En alsof dit zoo van zelf sprak, drukte Redwood hem ten tweeden male +de hand.</p> +<div class="figure xd20e4673width"><img src="images/o137.gif" alt= +"Ornament (kruis)" width="185" height="68"></div> +<p><span class="pagenum">[<a id="xd20e4677" href="#xd20e4677" name= +"xd20e4677">298</a>]</span></p> +</div> +</div> +</div> +</div> +<div id="ch3.5" class="div1"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h2 class="label">Hoofdstuk V.</h2> +<h2 class="main">De Reuzen-Legerplaats.</h2> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">I.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Eenigen tijd later zat Redwood in een trein die +zuidwaarts over den Theems ging. Hij zag in het voorbijgaan even de +rivier, die schitterde onder de lichten, en de rook die nog opsteeg van +de plaats op den noordelijken oever waar de granaat neergekomen was, en +waar een groote menigte mannen aan het werk gezet was om de +Herakleophorbia uit den grond te branden.</p> +<p>De zuidelijke oever was duister, en om den een of anderen reden +waren de straten zelfs niet verlicht, en het eenige wat duidelijk +zichtbaar was, waren de omtrekken der hooge alarm-torens en de duistere +massa’s van bovenverdiepingen en scholen, en na een minuut lang +naar buiten gegluurd te hebben ging hij met den rug naar het raampje +zitten en verzonk in gepeins. Er was niets meer te doen of te zien +vóór hij de zonen zag...</p> +<p>Hij was moe van de spanning der laatste twee dagen. Het leek hem toe +dat zijne emoties nu uitgeput moesten zijn, doch hij had zich versterkt +met sterke koffie voor hij op weg ging en nu dacht hij weder helder. +Hij dacht na over velerlei dingen. Hij ging nog eens na,—doch nu +in het licht van de gebeurtenissen die voorgevallen waren—, de +wijze <span class="pagenum">[<a id="xd20e4692" href="#xd20e4692" name= +"xd20e4692">299</a>]</span>waarop het Voedsel het eerst in de wereld +was gekomen en hoe het zich ontwikkeld had.</p> +<p>„Bensington meende, dat het een uitstekend Voedsel voor kleine +kinderen zou zijn,” fluisterde hij bij zich zelven, flauwtjes +glimlachend. En toen kwam in zijn brein weder op, alsof hij nog +onbeslist was, de pijnigende twijfel nadat hij het Voedsel aan zijn +eigen kind gegeven had. En hierna, met een stagen, niet aarzelenden +gang, niettegenstaande elke poging der menschen om het te bevorderen of +het tegen te houden, had het Voedsel zich verspreid over de geheele +menschenwereld. En nu?</p> +<p>„Al dooden zij hen allen,” fluisterde Redwood, +„dan is de zaak tòch geschied.”</p> +<p>Het geheim van het maken ervan, was nu heinde en ver bekend. Dit was +zìjn werk geweest. Planten, dieren, een menigte ontzettend-sterk +groeiende kinderen zouden onwederstaanbaar samenspannen om de wereld te +dwingen toch weder tot het Voedsel terug te keeren, wat er ook uit den +huidigen strijd mocht voortvloeien. „De zaak is niet meer te +veranderen,” zei hij, terwijl zijn geest, niettegenstaande alle +pogingen om het te verhinderen, toch weder begon na te denken over het +tegenwoordige lot der Kinderen en dat van zijn zoon. Zou hij hen +uitgeput vinden van de vermoeienissen van den strijd, gewond, omkomend +van honger, op het punt verslagen te worden, of zou hij hen nog +krachtig en vol hoop vinden, gereed voor den nog meer verwoeden strijd +van morgen?... Zijn zoon was gewond! Doch hij had een boodschap +gezonden!</p> +<p>Hij begon weder te denken over zijn interview met Caterham.</p> +<p>Hij werd uit zijne overpeinzingen opgeschrikt door het stoppen van +den trein aan het station te Chislehurst. <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e4704" href="#xd20e4704" name="xd20e4704">300</a>]</span>Hij +herkende de plaats aan den reusachtigen ratten-alarmtoren die op den +top van den heuvel te Camden stond, en de rij bloeiende reuzen-klavers +die langs den weg groeiden.</p> +<p>Caterhams privaat-secretaris kwam naar hem toe uit het andere +rijtuig en zei hem, dat de lijn een half uur verder opgebroken was, en +dat het overige der reis afgelegd zou moeten worden in een auto. +Redwood stapte uit, op het perron, dat slechts verlicht werd door een +handlantaarn en waarover de nachtwind koel aanwoei. De stilte van deze +verlaten, met hout begroeide, en door onkruid overdekte +buitenwijk—want al de bewoners hadden den vorigen dag de wijk +genomen naar Londen, zoodra de strijd een aanvang nam—was +indrukwekkend. Zijn geleider voerde hem den trap af naar de plaats waar +een automobiel stond te wachten met helle lantaarns aan—de eenige +lichten die te zien waren—beval den chauffeur goed zorg voor hem +te dragen en zei hem vaarwel.</p> +<p>„Zult u uw best voor ons doen?” zei hij, zijns meesters +wijze van optreden zoo getrouw mogelijk nabootsend, terwijl hij +Redwood’s hand gevat hield.</p> +<p>Zoodra Redwood goed in het bont gestopt was, reden zij het +nachtelijk duister in. Een oogenblik stond de auto stil en toen vloog +hij zacht en snel het stationsplein af. Zij draaiden een hoek om en +daarna nog een, volgden de kronkelingen van een met villa’s +afgezette laan en toen lag de weg voor hen. Het gesnor van den auto +klonk al luider en luider, tot hij zijn grootste snelheid bereikt had +en de donkere nacht vloog hen voorbij. De geheele omgeving lag zeer +duister onder het licht der sterren uitgespreid en het gansche drukke +leven lag daar, geheimzinnig stil, volkomen geluidloos. Er voer geen +zuchtje door de boomen en struiken waar zij langs vlogen; de verlaten, +<span class="pagenum">[<a id="xd20e4713" href="#xd20e4713" name= +"xd20e4713">301</a>]</span>bleek-witte villa’s aan weerszijden, +met hunne donkere vensters waarachter geen licht brandde, deden hem +denken aan het geruischlooze voorbijtrekken van een processie +skeletten. De chauffeur naast hem was een zwijgzaam man, of misschien +dat hij zich niet tot spreken geneigd voelde door de omstandigheden van +den tocht. Hij antwoordde op de korte vragen van Redwood met +monosyllaben en tamelijk barsch. Langs de zuiderlucht schoten +geruischloos zoeklichten; de eenige vreemde teekenen van leven in die +geheele verlaten wereld, die zich overal om de voortsnellende machine +uitstrekte.</p> +<p>Een oogenblik later stonden er overal langs den kant van den weg +reusachtige sleedoorn-twijgen die het erg donker maakten, en dan +stonden er nog hoog gras en pijpkruid, reusachtige doove netels, zoo +hoog als boomen, wier duistere silhouetten boven hunne hoofden +voorbijschoten. Toen zij Keston voorbij waren, kwamen zij aan een +heuvelhelling en reed de chauffeur langzamer. Toen hij den top bereikt +had, stopte hij. De machine dreunde en zweeg. „Daar,” zei +hij, en zijn groote gehandschoende hand schoof al wijzend, als een +zwarte vormlooze massa voor Redwood’s oogen.</p> +<p>Hij meende in de verte de groote schans, gekroond door den gloed +waaruit de zoeklichten schoten, tegen de lucht te zien afsteken. Deze +stralen kwamen en gingen tusschen de wolken en het heuvelland om hen +heen alsof zij geheimzinnige tooverformules trokken.</p> +<p>„Verder weet ik niet,” zei de chauffeur eindelijk en het +was duidelijk dat hij bang was verder te gaan.</p> +<p>Daar schoot een zoeklicht uit de lucht naar hen neer, bleef +plotseling, als met schrik, staan, bekeek hen nauwkeurig, een +verblindende blik die nog eerder verscherpt dan verzacht werd door den +stengel van het een of ander reuzen-onkruid, dat zich tusschen +<span class="pagenum">[<a id="xd20e4723" href="#xd20e4723" name= +"xd20e4723">302</a>]</span>hen en dit licht plaatste. Zij zaten daar +met hunne handschoenen voor de oogen, trachtende er onderdoor te +kijken, tegen het licht in.</p> +<p>„Rij door,” zei Redwood na eenigen tijd.</p> +<p>De chauffeur aarzelde nog steeds; hij trachtte zijn aarzeling onder +woorden te brengen, doch het eenige wat hij zeggen kon was: +„verder weet ik niet.”</p> +<p>Eindelijk waagde hij het verder te gaan. „Nou, vooruit dan +maar,” zei hij, en bracht weder leven in zijn machine, zorgvuldig +gevolgd door dat groote helle oog.</p> +<p>Het leek Redwood geruimen tijd toe dat zij niet langer op aarde +waren, doch in een toestand van zenuwachtigen haast door een lichtende +wolk schoten. Tuf, tuf, tuf, tuf, ging de machine en +telkens—gehoorzamend, ik weet niet aan welke zenuwachtige +aandrift—liet de chauffeur zijn hoorn toeteren.</p> +<p>Zij schoten de welkome duisternis eener met hooge schuttingen +afgezette laan in, een vallei binnen, en zoo voorbij eenige huizen +weder in dat verblindende licht. Toen liep de weg een tijdlang over een +onbegroeiden heuvel, en zij schenen dreunend in de oneindige ruimte te +hangen. Toen vertoonde zich weder reuzen-onkruid om hen heen en schoot +langs hen. En toen stond er plotseling vlak voor hen de gestalte van +een reus, helder blinkend waar liet zoeklicht van onderen op hem viel +en donker afstekend tegen de lucht daarboven. „Hallo daar!” +riep hij. „Stop! verder gaat de weg niet... Is dat Vader +Redwood?”</p> +<p>Redwood stond op en schreeuwde flauwtjes ten antwoord, en toen stond +Cossar plotseling naast hem op den weg, zijne beide handen stevig +drukkend en hem uit den auto trekkend.</p> +<p>„Hoe is ’t met mijn zoon?” vroeg Redwood.</p> +<p>„O, goed,” zei Cossar. „Hèm hebben ze niet +erg geraakt.” <span class="pagenum">[<a id="xd20e4742" href= +"#xd20e4742" name="xd20e4742">303</a>]</span></p> +<p>„En jouw eìgen jongens?”</p> +<p>„Goed in orde, allemaal. Maar ’t is een warm dagje +geweest gisteren.”</p> +<p>De reus zei iets tot den chauffeur. Redwood ging op zij toen de auto +omdraaide en toen verdween Cossar plotseling, alles verdween, en hij +stond een tijd lang in absolute duisternis. Het zoeklicht volgde den +auto weder terwijl deze terugreed naar den top van den heuvel van +Keston. Hij zag het kleine rijtuig zich verwijderen temidden van dien +witten stralenkrans. En het eigenaardige van de zaak was dat het net +was alsof het voertuig zelf stilstond en de stralenkrans zich +voortbewoog. Een groep, door den krijg gehavende, reuzen-elzen werd +plotseling zichtbaar met hunne grillige verkoolde takken, en werd weder +verzwolgen door de duisternis... Redwood wendde zich weder naar de +duidelijk-zichtbare gestalte van Cossar en drukte hem de hand: +„Ze hebben me opgesloten en van alles totaal onwetend gehouden, +twee volle dagen lang,” zei hij.</p> +<p>„Wij vuurden het Voedsel op hen af,” zei Cossar. +„Ligt voor de hand! Dertig schoten. Hè!”</p> +<p>„Ik kom van Caterham.”</p> +<p>„Dat weet ik.” Hij lachte en er klonk iets bitters in +dien lach. „Ik vertrouw dat hij bezig is ’t op te vegen, +he?”</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">II.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">„Waar is mijn zoon?” zei Redwood.</p> +<p>„O, daar is alles mee in orde, hoor. De Reuzen wachten op je +boodschap.”</p> +<p>„Jawel, maar mijn jongen—”</p> +<p>Hij ging met Cossar een lange, hellende tunnel af die een oogenblik +rood verlicht en toen weder duister <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e4766" href="#xd20e4766" name="xd20e4766">304</a>]</span>werd, en +uitkwam op de groote veilige groeve die de reuzen gemaakt hadden.</p> +<p>Redwood’s eerste indruk was die van een enorme arena, die +omzet was met heel hooge rotsen, en welker vloer bestrooid was met +allerlei dingen. Het eenige licht dat dit alles deed zien was het +schijnsel der zoeklichten die voortdurend hoog over de groeve +heenschoten, en een gloed die nu eens aanlaaide dan weder verflauwde, +vanuit een hoek, waar twee reuzen samen werkten temidden van +metaal-geklank. Toen deze gloed weder oplaaide zag hij tegen de lucht +de bekende omlijningen der oude werkloodsen en speelgebouwen die daar +gemaakt waren voor de jongens van Cossar. Zij hingen nu, als het ware, +aan den rand van een rots, en waren eigenaardig vervormd en gehavend +door het bombardement van Caterham’s geschut. Hij zag daar boven +iets dat op stellingen voor reusachtig geschut geleek, en dichter bij +lagen groote pyramiden kolossale cylinders opgestapeld die misschien +ammunitie voorstelden. Over de geheele ruime uitgestrektheid beneden +lagen groote machinerieën en massa’s, waarvan hij het +gebruik niet kon gissen, in wanorde door elkaar. De reuzen verschenen +en verdwenen weder tusschen deze massa’s en in het onzekere +licht; allen groote gestalten doch niet buiten verhouding met de dingen +waartusschen zij zich bewogen. Enkelen waren druk bezig, anderen zaten +en lagen alsof zij den slaap zochten, en een, die zich vlak bij Redwood +bevond en wiens lichaam verbonden was, lag op een ruw leger van +dennetakken en sliep vast.</p> +<p>Redwood keek verbaasd naar deze nauwelijks te onderscheiden +gedaanten; zijn oogen dwaalden van den eenen bewegenden omtrek naar den +anderen.</p> +<p>„Waar is mijn jongen, Cossar?” <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e4774" href="#xd20e4774" name= +"xd20e4774">305</a>]</span></p> +<p>En toen zag hij hem.</p> +<p>Zijn zoon zat in de schaduw van een grooten stalen muur. Hij was +niet anders dan een groote zwarte gedaante, slechts te herkennen aan +zijn houding—zijn gelaat was onzichtbaar. Hij zat met de kin in +de hand, alsof hij moê of in gedachten verdiept was. Naast hem +ontdekte Redwood de gestalte der Prinses, of liever, hij meende uit de +donkere gestalte die naast zijn zoon stond, te kunnen opmaken dat zij +het was, en toen, toen de gloed van het ijzer, een eind verder, weder +oplichtte, zag hij een oogenblik haar rood-verlichte zachte gezicht. +Zij keek op haren minnaar neer, terwijl haar hand tegen het staal van +den muur rustte. Het scheen dat zij tot hem fluisterde.</p> +<p>Redwood wilde naar hen toe gaan.</p> +<p>„Straks,” zei Cossar. „Eerst je +boodschap.”</p> +<p>„Ja,” zei Redwood, „maar—”</p> +<p>Hij hield plotseling op. Zijn zoon keek nu op en zei wat tot de +Prinses, doch te zacht om het te verstaan. De jonge Redwood hief zijn +gezicht op en zij boog zich tot hem over, en wendde haar gelaat af voor +zij begon te spreken.</p> +<p>„Maar als wij nu eens verslagen worden,” hoorde hij de +stem van zijn zoon fluisteren.</p> +<p>Zij zweeg even, en de roode gloed liet haar oogen zien die glansden +van ongestorte tranen. Zij boog zich nog meer naar hem over en sprak +nog zachter. Er was iets zóó intiems en innigs in hun +houding, in hun fluisteren, dat Redwood—Redwood die twee dagen +lang aan niets anders dan zijn zoon gedacht had—zich hier te veel +voelde. Hij bleef plotseling staan. Voor het eerst in zijn leven +misschien besefte hij, hoeveel méér een vader zijn zoon +kan liefhebben dan een zoon ooit zijn vader; hij besefte ten volle de +heerschappij der toekomst over het verleden. Tusschen <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e4792" href="#xd20e4792" name= +"xd20e4792">306</a>]</span>deze twee was geen plaats voor hem. Hij had +zijn rol gespeeld. Hij wendde zich tot Cossar, terwijl dit besef hem +nog vasthield. Hunne oogen ontmoetten elkaar. Zijn stem klonk nu heel +anders met een toon van kleurlooze vastbeslotenheid erin.</p> +<p>„Ik wil mijn boodschap nù afleveren,” zei hij. +„Daarna—....Dan kan ’t altijd nog wel.”</p> +<p>De groeve was zoo enorm en lag zoo bezaaid met allerlei, dat de weg +naar de plaats vanwaar Redwood de Reuzen kon toespreken, lang en +kronkelig was,</p> +<p>Hij en Cossar volgden een steil afgaanden weg die onder een boog van +inelkaar sluitende machinerieën doorliep, en kwamen zoo in een +groote diepe verschansing die dwars over den bodem der groeve liep. +Deze verschansing, breed en ledig, en toch betrekkelijk smal, droeg er, +met al het verdere om hem heen, toe bij om Redwood’s gevoel van +eigen kleinheid nog te verhoogen. Het begon hem als het ware een +uitgegraven keel toe te lijken. Hoog boven zijn hoofd, van hem +gescheiden door duistere rotsen, flikkerden en schenen hel de +zoeklichten en de blinkende gedaanten gingen af en aan. Reuzen-stemmen +riepen elkander daar boven toe, riepen de Reuzen ten Krijgsraad, om de +voorwaarden te hooren die Caterham gesteld had. De verschansing helde +steeds verder naar donkere ruimten, naar schaduwen en mysteriën en +niet te begrijpen dingen, waarin Redwood langzaam afdaalde met +aarzelende schreden en Cossar met vastberaden tred als van een, die dit +alles reeds kende...</p> +<p>Redwood’s gedachten gingen over allerlei dingen.</p> +<p>De beide mannen waren nu in de diepste duisternis gekomen, en Cossar +vatte zijn metgezel bij den pols. Zij waren nu wel gedwongen langzaam +voort te gaan.</p> +<p>Redwood voelde zich gedrongen te spreken.</p> +<p>„Dit alles is heel vreemd om te zien,” zei hij. +<span class="pagenum">[<a id="xd20e4809" href="#xd20e4809" name= +"xd20e4809">307</a>]</span></p> +<p>„Groot,” zei Cossar.</p> +<p>„Vreemd. En het is vréémd dat het mij vreemd +toeschijnt—mij, die, tot op zekere hoogte, de schepper van dit +alles ben. Het is—”</p> +<p>Hij zweeg, trachtende zijn bedoeling duidelijk te maken, en maakte +een gebaar naar de klip boven, dat de ander door de duisternis niet kon +zien.</p> +<p>„Ik heb er nooit zoo aan gedacht. Ik heb het druk gehad en de +jaren zijn omgevlogen. Maar hier zie ik—Het is een nieuw +geslacht, Cossar, met nieuwe aandoeningen en nieuwe behoeften. Dit +alles, Cossar—”</p> +<p>Cossar zag nu zijn onduidelijk gebaar naar de dingen om hen +heen.</p> +<p>„Dit alles is de Jeugd.”</p> +<p>Cossar gaf geen antwoord, en zijn onregelmatige schreden gingen +voort.</p> +<p>„Maar ònze jeugd is het niet, Cossar. Zij hebben alles +overgenomen. Zij vangen nu aan met eigen aandoeningen, eigen +ondervinding en eigen levenswijze. Wij hebben een nieuwe wereld +gemaakt, die de onze niet meer is. Zij is mij zelfs +niet—sympathiek. Deze groote ruimte—”</p> +<p>„Die heb ik ontworpen,” zei Cossar, met strak +gezicht.</p> +<p>„Maar nù?”</p> +<p>„Ah, ik heb haar aan mijn jongens gegeven.”</p> +<p>Redwood kon den lossen zwaai van den arm dien hij niet zien kon, +voelen.</p> +<p>„Juist, zoo is het. Wij hebben onzen tijd uitgediend—of +tenminste bijnà.”</p> +<p>„Je boodschap!”</p> +<p>„Ja. En dan—”</p> +<p>„Is ’t gedaan met ons.”</p> +<p>„Nu—? Natuurlijk staan wij buiten dit alles, wij +<span class="pagenum">[<a id="xd20e4845" href="#xd20e4845" name= +"xd20e4845">308</a>]</span>twee oudjes,” zei Cossar, met den +welbekenden klank van plotselingen toorn in zijn stem. +„Natuurlijk. Ligt voor de hand. Een ieder op zijn tijd. En +nu—is het hùn tijd om te beginnen. Natuurlijk. Wij doen +wat we doen moeten en dan gaan we heen. Snap je? Daar is de dood voor. +Wij verwerken ons kleine verstand en onze kleine emoties en dan +beginnen die na ons komen opnieuw. Met frisschen moed! Heel eenvoudig, +niet waar? En wat is daar niet goed in?”</p> +<p>Hij zweeg even om Redwood naar een trap te leiden.</p> +<p>„Ja,” zei Redwood, „maar ik voel +toch—”</p> +<p>Hij voltooide den zin niet.</p> +<p>„Daar is de Dood voor.” Hij hoorde ’t Cossar +beneden zich nogmaals met overtuiging zeggen: „Hoe zou ’t +ànders met de wereld moeten gaan? Dààr is de Dood +voor.”</p> +</div> +</div> +<div class="div2"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h3 class="main">III.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Na veel gedaal en geklim kwamen zij uit op een +vooruitstekenden rand, vanwaar het mogelijk was het grootste gedeelte +van de groeve der Reuzen te overzien, en vanwaar Redwood zich +verstaanbaar kon maken voor de geheele vergadering. De Reuzen waren +reeds verzameld, beneden hem en op verschillende hoogten, om de +boodschap te hooren die hij zou brengen. Cossar’s oudste zoon +stond op den wal daarboven, gadeslaand wat de zoeklichten openbaarden, +want zij vreesden dat de wapenstilstand verraderlijk zou verbroken +worden. Zij die het groote instrument in den hoek bedienden, stonden +daar hel verlicht door hun eigen licht; zij waren bijna geheel naakt; +zij wendden hunne gezichten naar Redwood, doch keken telkens weder naar +de gietvormen die zij niet konden verlaten. Hij zag degenen, die +dichtbij stonden onduidelijk <span class="pagenum">[<a id="xd20e4860" +href="#xd20e4860" name="xd20e4860">309</a>]</span>in het weifelende +licht en zij die verder af stonden, nòg onduidelijker. Zij +verschenen plotseling uit, en verdwenen weder in de diepten der +duisternis, want deze Reuzen brandden niet méér licht dan +absoluut noodig was in de groeve, opdat hunne oogen dadelijk elke +aanvallende strijdmacht, die hen van uit de duisternis mocht +bespringen, zouden kunnen zien.</p> +<p>Telkens als er toevallig een lichtstraal op hen viel, werd er de een +of andere groep van lange reuzen-gestalten zichtbaar, de Reuzen van +Sunderland gekleed in metalen platen die over elkaar heenvielen, en de +anderen gekleed in leder, in gedraaid touw of in gevlochten metaal, al +naar de omstandigheden hen hadden doen kiezen. Zij zaten tusschen, of +lieten de handen rusten op, of stonden rechtop tusschen +machinerieën en wapenen even machtig als zijzelven, en in hun +aller oogen, als ze zichtbaar werden, lag vastberadenheid.</p> +<p>Hij probeerde te beginnen, doch kwam zoover niet. Toen, in een +plotseling oplaaien van het vuur, zag hij het gelaat van zijn zoon naar +hem geheven, vol liefde en toch sterk; en toen vond hij zijn stem weder +om hem toe te spreken, en was het hem of hij dwars over een afgrond tot +zijn zoon sprak.</p> +<p>„Ik kom van Caterham,” zei hij. „Hij heeft mij tot +u gezonden, om u de voorwaarden die hij u aanbiedt, mede te +deelen.”</p> +<p>Hij zweeg even. „Ik weet, dat zij onmogelijk zijn aan te +nemen, nu ik u hier allen verzameld zie; het zijn onmogelijke +voorwaarden, doch ik breng ze u over, omdat ik u allen wenschte te +zien—en ook mijn zoon. Ik wilde mijn zoon—nog eens +zien...”</p> +<p>„Zeg hun de voorwaarden,” zei Cossar.</p> +<p>„Dit is wat Caterham aanbiedt: Hij wil, dat jullie van hier +gaat en zijn grondgebied verlaat!” <span class="pagenum">[<a id= +"xd20e4874" href="#xd20e4874" name="xd20e4874">310</a>]</span></p> +<p>„Waarheen?”</p> +<p>„Dat weet hij nog niet. Hij zei zoo iets van „een groot +terrein ergens in de wereld reserveeren.... En gij moogt geen Voedsel +meer maken, geen kinderen krijgen, ge moogt leven zooals ge wilt tot ge +sterft, en dan is alles meteen uit.”</p> +<p>Hij zweeg.</p> +<p>„Meer niet?”</p> +<p>„Meer niet.”</p> +<p>Er volgde een diepe stilte. De duisternis die de Reuzen omhulde leek +hem peinzend aan te staren. Hij voelde dat iemand zijn elboog +aanraakte, en Cossar schoof hem een stoel toe—een typisch stukje +poppenspeelgoed temidden van deze op elkaar gestapelde reuzen-dingen. +Hij ging zitten en sloeg de beenen over elkaar, legde vervolgens het +eene been dwars over de knie van het andere, en hield zenuwachtig zijn +laars vast, en voelde zich erg klein en alleen, en scherp zichtbaar en +belachelijk misplaatst temidden van dit alles. Toen klonk er plotseling +een stem en vergat hij zichzelven weder.</p> +<p>„Ge hebt het gehoord, Broeders,” zei deze stem vanuit +het duister.</p> +<p>En een tweede antwoordde: „Wij hebben het gehoord.”</p> +<p>„En het antwoord, Broeders?”</p> +<p>„Aan Caterham?”</p> +<p>„Is „Neen!”</p> +<p>„En dan?”</p> +<p>Er volgde een stilte van eenige seconden.</p> +<p>Toen zei een stem: „Deze menschen hebben gelijk. Dat wil +zeggen, van hùn standpunt en naar het verstand dat zij gekregen +hebben. Zij hadden gelijk alles te dooden wat grooter was dan +zijzelven—dier en plant, en alle groote dingen die opschoten. Zij +hadden <span class="pagenum">[<a id="xd20e4904" href="#xd20e4904" name= +"xd20e4904">311</a>]</span>gelijk, toen zij ons trachtten om te +brengen. En ook nù hebben zij gelijk als zij zeggen, dat wij +niet mogen huwen met anderen die even groot zijn als wij. Zij +beseffen—en het wordt tijd, dat wij dit ook inzien—dat +reuzen en dwergen niet tezamen in één samenleving passen. +Caterham heeft dat telkens en telkens weder herhaald—heel +duidelijk—òf aan hun of aan òns de +wereld.”</p> +<p>„Maar wij zijn geen vijftig man sterk,” zei een ander, +„en zij tallooze millioenen.”</p> +<p>„Dat is mogelijk. Maar het is zooals ik gezegd heb.”</p> +<p>Toen volgde er weder een lange stilte.</p> +<p>„En moeten wij dan sterven?”</p> +<p>„God beware ons daarvoor!”</p> +<p>„Zij dan?”</p> +<p>„Neen.”</p> +<p>„Maar dàt zegt Caterham! Hij wil hebben, dat wij ons +leven uitleven, éen voor éen sterven, totdat er slechts +één over is, en die eene zal eindelijk ook sterven, en +zij zullen alle reuzen-planten en onkruid omhakken, de lager-staande +reuzen-dierenwereld uitroeien, alle sporen van het Voedsel +uitbranden—ook aan ons en aan het Voedsel een einde maken voor +altijd. Dan eerst zal de dwergen-wereld weer veilig zijn. Zij zullen +voortgaan—voor altijd veilig,—hun kleine leventjes te +leven, dwergen-vriendelijkheidjes bewijzend, en dwergen-wreedheidjes +begaand tegenover elkaar; ze zouden het misschien zelfs wel tot een +dwergen-heilstaat kunnen brengen, een eind maken aan allen krijg, een +eind maken aan overbevolking, en zich neerzetten in een de geheele +wereld omvattende stad om aan dwerg-kunst te doen, elkaar vereerend tot +de wereld begint te bevriezen....”</p> +<p>In den hoek viel een ijzeren plaat met donderend geraas op den +grond. <span class="pagenum">[<a id="xd20e4925" href="#xd20e4925" name= +"xd20e4925">312</a>]</span></p> +<p>„Broeders, wij weten wat wij willen.”</p> +<p>Bij een plotseling flikkeren der zoeklichten, zag Redwood ernstige +jeugdige gezichten zich naar zijn zoon wenden.</p> +<p>„Het is nu gemakkelijk het Voedsel te maken. Wij zouden +gemakkelijk Voedsel voor de geheele wereld kumnen +fabriceeren.”</p> +<p>„Je bedoelt, Broeder Redwood,” zei een stem uit de +duisternis, „dat de kleine menschjes het Voedsel moeten +eten.”</p> +<p>„Wat valt er anders te doen?”</p> +<p>„Maar wij zijn geen vijftig man sterk en zij vele +millioenen.”</p> +<p>„Maar wij hebben ons staande gehouden.’’</p> +<p>„Tot nu toe, ja.”</p> +<p>„Als God het wil, kunnen wij dit nògmaals.”</p> +<p>„Ja, maar denk eens aan de dooden!”</p> +<p>Toen vervolgde een andere stem: „De dooden. Denk aan de nog +niet geborenen....”</p> +<p>„Broeders,” zei de stem van den jongen Redwood, +„wat rest ons nog, dan hen te bevechten, en àls wij hen +verslaan, hen te dwingen om van het Voedsel te eten? Zij moèten +het nu wel nemen. Veronderstel, dat wij ons erfdeel zouden afstaan en +dezen nonsens die Caterham ons aanbiedt, aannemen! Gesteld dat wij dit +kònden! Gesteld dat wij al dit groote opgeven dat in ons leeft, +en al wat onze vaders voor ons gedaan hebben,—dat gìj +vader—voor ons gedaan hebt—en als onze tijd daar is, in het +niet verzinken en rotten! Wat dan? Zal deze kleine wereld dan zijn +zooals zij tevoren was? Zij mogen kampen tegen grootheid in ons die +menschenkinderen zijn, maar zullen zij overwinnen? Zelfs al doodden zij +ons een voor een, wat zou dit dan nog? Zou dit hen redden? Neen! Want +er is Grootheid opgestaan, niet alleen in ons, <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e4951" href="#xd20e4951" name= +"xd20e4951">313</a>]</span>niet alleen in het Voedsel, maar in het +willen van alle dingen. Het uit zich in den aard van alles; het is een +deel geworden van tijd en ruimte. Te groeien, al maar te groeien, dit +is het doel—dit is de Levenswet. Welke andere wet kan daarnaast +nog bestaan?”</p> +<p>„Om anderen te helpen?”</p> +<p>„Te groeien. Anderen te helpen is óók groei. +Tenzij wij hen helpen te falen....”</p> +<p>„Zij zullen hun uiterste best doen om ons te verslaan,” +zei een stem.</p> +<p>En weer een andere: „Wat zou dat?”</p> +<p>„Zij zullen vechten,” zei de jonge Redwood. „Als +wij deze voorwaarden niet aannemen, twijfel ik er niet aan of zij +zullen vechten. Ik hoop werkelijk, dat zij er open en rond mee voor den +dag zullen komen en ons bevechten. Als zij ons bij slot van rekening +vrede aanbieden, zal hun dit des te beter in staat stellen ons +onverhoeds aan te vallen. Begaat geen fout, Broeders; op de een of +andere wijze bestrijden zij ons tòch. De strijd is begonnen en +wij moeten strijden tot het einde. Als wij niet wijs zijn, zullen wij +nog bevinden, dat wij slechts geleefd hebben om hun beter wapenen tegen +onze kinderen en ons geslacht in handen te geven. Tot nu toe hebben wij +slechts den dageraad van den strijd gezien. Ons geheele leven zal +één strijd zijn. Eenigen van ons zullen gedood worden in +den strijd, anderen zullen belaagd worden. Er zal geen gemakkelijke +overwinning volgen—geen overwinning, die niet half een nederlaag +voor ons is. Weest daar zeker van. Doch waarom zou ons dit afschrikken? +Als wij ons slechts staande houden, zoo wij slechts achterlaten een +groeiende menigte, om den strijd voort te zetten als wij heengegaan +zijn!”</p> +<p>„En morgen?” <span class="pagenum">[<a id="xd20e4966" +href="#xd20e4966" name="xd20e4966">314</a>]</span></p> +<p>„Zullen wij het Voedsel overal verspreiden; wij zullen de +wereld verzadigen van het Voedsel.”</p> +<p>„En als zij eens nieuwe en meer aannemelijke voorwaarden +mochten stellen?”</p> +<p>„<span class="ex">Onze</span> voorwaarden zijn het Voedsel. +Nooit kunnen klein en groot naast elkander leven in een duurzamen +vrede. Of het één, of het ànder. Met welk recht +zouden onze ouders zeggen: „Mijn kind zal geen ander licht hebben +dan ik gehad heb, zal niet grooter worden dan ik geworden ben.” +Zijt gij het met mij eens, Broeders.”</p> +<p>Een goedkeurend gemompel antwoordde hem.</p> +<p>„En voor de kinderen die vrouwen zullen worden, zoowel als +voor de kinderen die mannen zullen worden,” zeide een stem uit +het duister.</p> +<p>„Méér nog—die moeders zullen worden van +een nieuw geslacht...”</p> +<p>„Doch voor het volgend geslacht moet er nog groot en klein +zijn,” zei Redwood met de oogen op het gelaat van zijn zoon +gevestigd.</p> +<p>„Nog vele geslachten lang. En het kleine zal het groote steeds +in den weg staan en het groote zal het kleine onderdrukken. Dit +mòèt zoo zijn, vader.</p> +<p>„Er zal strijd heerschen.</p> +<p>„Strijd zonder einde. Eindeloos misverstand. Het geheele leven +is zoo. Groot en klein kunnen elkaar niet begrijpen. Doch in elk kind +dat uit menschen geboren wordt, Vader Redwood, schuilt een zaadje +grootheid—dat op het Voedsel wacht.”</p> +<p>„Dan zal ik naar Caterham moeten gaan en hem zeggen, +dat—”</p> +<p>„Gij blijft bij ons, Vader Redwood. Bij het aanbreken van den +dageraad gaat ons antwoord naar Caterham.”</p> +<p>„Hij zegt, dat hij jullie zal bevechten tot....” +<span class="pagenum">[<a id="xd20e4997" href="#xd20e4997" name= +"xd20e4997">315</a>]</span></p> +<p>„Zoo zij het,” zei de jonge Redwood, en zijne broederen +mompelden goedkeurend.</p> +<p>„<span class="ex">Het ijzer wacht</span>,” mompelde een +stem, en de twee reuzen die in den hoek aan het werk waren, begonnen +rythmisch te hameren, wat bij dit tooneel klonk als een begeleiding van +een machtige muziek. Het metaal gloeide heller dan het tevoren had +gedaan, en liet Redwood het kamp duidelijker zien dan hij het tot nu +toe had kunnen waarnemen.</p> +<p>Om hem heen stonden de jonge reuzen, torenhoog en schoon, glanzend +in hun maliën, temidden der toebereidselen voor den dag van +morgen. Zijn hart sprong op van vreugde toen hij hen zoo zag. Hun +kracht kwam zoo gemakkelijk! Zij waren zoo groot en gracelijk! Hunne +bewegingen waren zoo vast! En daar stond zijn zoon tusschen hen, met de +eerste van alle reuzen-vrouwen, de Prinses naast zich....</p> +<p>In zijn hoofd kwam plotseling een allervreemdst contrast op, het +terugdenken aan Bensington, heel levendig en klein—Bensington met +zijn hand in het zachte borstdons van dat eerste groote kuiken, staande +in zijn conventioneel gemeubileerde kamer, en weifelend over zijn bril +heenkijkend naar Nicht Jane, die de deur dichtsmeet...</p> +<p>Het was alles gebeurd in een gisteren van een en twintig jaren.</p> +<p>Toen werd hij plotseling bevangen door een vreemden twijfel: dat +deze plaats en al de grootheid die hij om zich zag, slechts een +droomweefsel was; dat hij zelf droomde en straks zou ontwaken, en zich +weder in zijn studeerkamer bevinden, de Reuzen vermoord, het Voedsel +geheel vernietigd en hij zelf gevangen en opgesloten.</p> +<p>Als je daar op neer kwam; wat was het leven dan <span class= +"pagenum">[<a id="xd20e5016" href="#xd20e5016" name= +"xd20e5016">316</a>]</span>anders dan een voortdurende gevangenschap! +Dit was het hoogtepunt en het einde van zijn droom. Hij zou ontwaken +temidden van bloedvergieten en strijd, en zijn Voedsel het dwaaste +aller hersenschimmen bevinden, en zijn hoop op en geloof aan een beter +wereld zouden evenmin verwezenlijkt worden als het kleurige vliesje op +een poel vol rottende stoffen. Onverwinbare kleinheid!...</p> +<p>En zoo hevig en diep was deze neerslachtigheid, deze vrees voor +ontnuchtering, dat hij opsprong; Hij stond daar en drukte de gebalde +vuisten tegen zijne oogen en bleef zoo een oogenblik staan, bang, als +hij ze opende, te zien, dat de droom reeds in het niet vergaan +was.....</p> +<p>De stemmen der reuzenkinderen spraken tot elkaar, als een zachteren +klank door de galmende melodie der smeden. Zijn twijfel verminderde. +Hij hoorde de reuzenstemmen; hij hoorde hunne bewegingen nog om zich +heen. Het was werkelijk, ongetwijfeld was het werkelijkheid—even +werkelijk als spijtige daden! Inderdaad méér werkelijk, +want mogelijk zijn deze groote dingen, de dingen die komen zullen; en +de kleinheid, bestialiteit, en de zwakheid der menschen zijn dingen die +voorbijgaan. Hij opende de oogen.</p> +<p>„Klaar!” riep een der twee smeden, en zij wierpen hunne +hamers neer.</p> +<p>Er klonk een stem hoog boven Redwood. De zoon van Cossar, die op de +groote aarden wal stond, had zich omgewend en sprak hun nu allen +toe.</p> +<p>„Het is niet ons opzet om het kleine volk de wereld uit te +dringen,” zei hij, „opdat wij die slechts één +stap verder zijn van hun kleinheid, de wereld voor altijd zouden kunnen +bezitten. Het is de trap waarlangs wij moeten opklimmen, waarvoor wij +strijden, <span class="pagenum">[<a id="xd20e5028" href="#xd20e5028" +name="xd20e5028">317</a>]</span>en niet voor onszelven.... Hier zijn +wij, Broeders, en met welk doel? Om getrouw te zijn aan het leven en +het Doel waarvoor wij geboren zijn. Wij strijden niet voor +onszelven—want wij zijn slechts de handen en oogen van het Leven +der wereld. Dit hebt gij, Vader Redwood, ons geleerd. Uit ons, zoowel +als uit het kleine volk, spreekt de Geest. En van ons moet hij, door +woord, geboorte en daad overgaan—op nòg +gróótere levens. Deze aarde is geen rustplaats, deze +aarde is geen speelplaats; als dit zoo was, ja, dan zouden wij onze +keel het mes van het kleine volkje kunnen voorhouden, daar wij dan niet +méér recht om te leven zouden hebben dan zij. En dan +zouden zij op hun beurt moeten onderdoen voor mieren en ongedierte. Wij +strijden niet voor onszelven, doch voor den Groei—groei die +steeds dóórgaat. Morgen, hetzij wij blijven leven of +sterven, zal de Groei door ons overwinnen. Dat is de wet van den Geest +voor altijd. Te groeien zooals God het wil! Deze spleten en holen, +schaduwen en duisternis te ontgroeien, naar grootheid en licht! +Grooter,” zei hij, het woord langzaam en met nadruk +uitsprekend,—„steeds grooter. Al maar te groeien—. +Groeien tot wij eindelijk groot genoeg zijn om bij God te leven. +Groeien... tot de aarde niet meer is dan een voetbank onzer voeten... +Tot de geest de vrees geheel zal verdreven hebben en zich over alles +zal hebben verspreid”... Hij zwaaide zijn arm +hemelwaarts:—„Daar!”</p> +<p>Zijn stem zweeg. De witte gloed van een der zoeklichten straalde +neer, en viel een oogenblik op hem, en hij stond daar, reusachtig, met +één hand ten hemel geheven.</p> +<p>Eén oogenblik straalde hij, en keek onbevreesd in de met +sterren bezaaide hemeldiepten; gekleed in maliën, jong en sterk, +vastberaden en kalm. Toen <span class="pagenum">[<a id="xd20e5034" +href="#xd20e5034" name="xd20e5034">318</a>]</span>gleed het licht heen +en was hij nog slechts een groote donkere omtrek, die tegen den +sterrenhemel afstak,— een groote zwarte omtrek, die met een +machtig gebaar het firmament en al die sterrenscharen bedreigde.</p> +<div class="figure xd20e5037width"><img src="images/o318.gif" alt= +"Einde" width="279" height="92"></div> +<p><span class="pagenum">[<a id="xd20e5041" href="#xd20e5041" name= +"xd20e5041">319</a>]</span></p> +</div> +</div> +</div> +</div> +</div> +</div> +<div class="back"> +<div id="toc" class="div1"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divHead"> +<h2 class="main">Inhoud.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first tocChapter">Boek I.</p> +<p class="tocChapter">De ontdekking van het voedsel.</p> +<ul> +<li> <span class="tocPagenum">Pag.</span></li> +<li>Hoofdstuk I. <a href="#ch1.1">De ontdekking van het Voedsel</a> + <span class="tocPagenum">5</span></li> +<li>Hoofdstuk II. <a href="#ch1.2">De Proef-Hoeve</a> + <span class="tocPagenum">19</span></li> +<li>Hoofdstuk III. <a href="#ch1.3">De Reuzen-Ratten</a> + <span class="tocPagenum">58</span></li> +<li>Hoofdstuk IV. <a href="#ch1.4">De Reuzen-Kinderen</a> + <span class="tocPagenum">102</span></li> +<li>Hoofdstuk V. <a href="#ch1.5">Het in het niet verdwijnen van den +heer Bensington</a> <span class= +"tocPagenum">138</span></li> +</ul> +<p class="tocChapter">Boek II.</p> +<p class="tocChapter">Het voedsel in het dorp.</p> +<ul> +<li> <span class="tocPagenum">Pag.</span></li> +<li>Hoofdstuk I. <a href="#ch2.1">De komst van het Voedsel</a> + <span class="tocPagenum">153</span></li> +<li>Hoofdstuk II. <a href="#ch2.2">De reusachtige Telg</a> + <span class="tocPagenum">179</span></li> +</ul> +<p class="tocChapter">Boek III.</p> +<p class="tocChapter">De oogst van het voedsel.</p> +<ul> +<li> <span class="tocPagenum">Pag.</span></li> +<li>Hoofdstuk I. <a href="#ch3.1">De veranderde wereld</a> + <span class="tocPagenum">201</span></li> +<li>Hoofdstuk II. <a href="#ch3.2">De Reuzen-Geliefden</a> + <span class="tocPagenum">232</span></li> +<li>Hoofdstuk III. <a href="#ch3.3">De jonge Caddles in Londen</a> + <span class="tocPagenum">256</span></li> +<li>Hoofdstuk IV. <a href="#ch3.4">Redwood’s Twee Dagen</a> + <span class="tocPagenum">273</span></li> +<li>Hoofdstuk V. <a href="#ch3.5">De Reuzen-Legerplaats</a> + <span class="tocPagenum">298</span></li> +</ul> +</div> +</div> +<div class="div1"><span class="pagenum">[<a href= +"#toc">Inhoud</a>]</span> +<div class="divBody"> +<p class="first"></p> +<div class="figure xd20e5162width"><img src="images/spine.jpg" alt= +"Oorspronkelijke rug." width="720" height="122"></div> +<p> </p> +<div class="figure xd20e5169width"><img src="images/back.jpg" alt= +"Oorspronkelijke achterkant." width="483" height="720"></div> +</div> +</div> +<div class="transcribernote"> +<h2 class="main">Colofon</h2> +<h3 class="main">Beschikbaarheid</h3> +<p class="first">Dit eBoek is voor kosteloos gebruik door iedereen +overal, met vrijwel geen beperkingen van welke soort dan ook. U mag het +kopiëren, weggeven of hergebruiken onder de voorwaarden van de +Project Gutenberg Licentie bij dit eBoek of on-line op <a class= +"exlink" title="Externe link" href= +"https://www.gutenberg.org/">www.gutenberg.org</a>.</p> +<p>Dit eBoek is geproduceerd door het on-line gedistribueerd correctie +team op <a class="exlink" title="Externe link" href= +"https://www.pgdp.net/">www.pgdp.net</a>.</p> +<h3 class="main">Codering</h3> +<p class="first">Dit bestand is in een verouderde spelling. Er is geen +poging gedaan de tekst te moderniseren. Afgebroken woorden aan het +einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld. Kennelijke zetfouten in +het origineel zijn gecorrigeerd. Dergelijke correcties zijn gemarkeerd +met het corr-element.</p> +<h3 class="main">Documentgeschiedenis</h3> +<ul> +<li>2011-07-30 Begonnen.</li> +</ul> +<h3 class="main">Externe Referenties</h3> +<p>Dit Project Gutenberg eBoek bevat externe referenties. Het kan zijn +dat deze links voor u niet werken.</p> +<h3 class="main">Verbeteringen</h3> +<p>De volgende verbeteringen zijn aangebracht in de tekst:</p> +<table width="75%" summary= +"Overzicht van verbeteringen aangebracht in de tekst."> +<tr> +<th>Bladzijde</th> +<th>Bron</th> +<th>Verbetering</th> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e511">33</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">inplaats</td> +<td class="width40" valign="bottom">in plaats</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e727">46</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">,</td> +<td class="width40" valign="bottom">’</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e758">48</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">Durgan</td> +<td class="width40" valign="bottom">Durgon</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e981">62</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">slaan</td> +<td class="width40" valign="bottom">staan</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e1049">65</a>, <a class="pageref" href="#xd20e2648">164</a>, +<a class="pageref" href="#xd20e3346">218</a>, <a class="pageref" href= +"#xd20e3527">231</a>, <a class="pageref" href="#xd20e3843">249</a>, +<a class="pageref" href="#xd20e4092">263</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">[<i>Niet in bron</i>]</td> +<td class="width40" valign="bottom">”</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e1273">76</a>, <a class="pageref" href="#xd20e1472">85</a>, +<a class="pageref" href="#xd20e3628">238</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">[<i>Niet in bron</i>]</td> +<td class="width40" valign="bottom">„</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e1278">77</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">hiérheen</td> +<td class="width40" valign="bottom">híerheen</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e1290">77</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">.</td> +<td class="width40" valign="bottom">,</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e1304">78</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">,</td> +<td class="width40" valign="bottom">[<i>Verwijderd</i>]</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e1321">78</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">geweldadigs</td> +<td class="width40" valign="bottom">gewelddadigs</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e1383">82</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">,</td> +<td class="width40" valign="bottom">.</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e1443">84</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">V</td> +<td class="width40" valign="bottom">IV</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e1522">88</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">VI</td> +<td class="width40" valign="bottom">V</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e1560">89</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">een</td> +<td class="width40" valign="bottom">één</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e1654">92</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">’</td> +<td class="width40" valign="bottom">”</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e1718">97</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">VII</td> +<td class="width40" valign="bottom">VI</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e1771">100</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">VIII</td> +<td class="width40" valign="bottom">VII</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e1806">104</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">resolutie</td> +<td class="width40" valign="bottom">resolute</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e2354">138</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">controle</td> +<td class="width40" valign="bottom">contrôle</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e2607">162</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">èen</td> +<td class="width40" valign="bottom">één</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e3042">193</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">t’</td> +<td class="width40" valign="bottom">’t</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e3064">195</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">erwel</td> +<td class="width40" valign="bottom">er wel</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e3092">196</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">sints</td> +<td class="width40" valign="bottom">sinds</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e3151">201</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">verouderde</td> +<td class="width40" valign="bottom">veranderde</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e3167">202</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">de en</td> +<td class="width40" valign="bottom">dezen</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e3182">204</a>, <a class="pageref" href="#xd20e4661">297</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">[<i>Niet in bron</i>]</td> +<td class="width40" valign="bottom">.</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e3185">204</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">Bom-voedsel</td> +<td class="width40" valign="bottom">Bomvoedsel</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e3205">206</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">ontuitroeibare</td> +<td class="width40" valign="bottom">onuitroeibare</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e3803">248</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">zij</td> +<td class="width40" valign="bottom">zei</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e4114">264</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">concureerende</td> +<td class="width40" valign="bottom">concurreerende</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e4124">264</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">[<i>Niet in bron</i>]</td> +<td class="width40" valign="bottom">,</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20" valign="top"><a class="pageref" href= +"#xd20e4649">297</a></td> +<td class="width40" valign="bottom">natien</td> +<td class="width40" valign="bottom">natiën</td> +</tr> +</table> +</div> +</div> + + + + + + + +<pre> + + + + + +End of the Project Gutenberg EBook of Het voedsel der Goden en hoe het op +Aarde kwam, by H. G. Wells + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK HET VOEDSEL DER GODEN *** + +***** This file should be named 36982-h.htm or 36982-h.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + https://www.gutenberg.org/3/6/9/8/36982/ + +Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed +Proofreading Team at https://www.pgdp.net/ for Project +Gutenberg. + + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +https://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at https://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at https://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit https://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including including checks, online payments and credit card +donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + https://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. + + +</pre> + +</body> +</html> diff --git a/36982-h/images/back.jpg b/36982-h/images/back.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..400a974 --- /dev/null +++ b/36982-h/images/back.jpg diff --git a/36982-h/images/book.png b/36982-h/images/book.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..8c9ee4f --- /dev/null +++ b/36982-h/images/book.png diff --git a/36982-h/images/card.png b/36982-h/images/card.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..1ffbe1a --- /dev/null +++ b/36982-h/images/card.png diff --git a/36982-h/images/cover.jpg b/36982-h/images/cover.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..0f5b09a --- /dev/null +++ b/36982-h/images/cover.jpg diff --git a/36982-h/images/external.png b/36982-h/images/external.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..ba4f205 --- /dev/null +++ b/36982-h/images/external.png diff --git a/36982-h/images/ig201.gif b/36982-h/images/ig201.gif Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..b0ddcb7 --- /dev/null +++ b/36982-h/images/ig201.gif diff --git a/36982-h/images/ii005.gif b/36982-h/images/ii005.gif Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..973fbc6 --- /dev/null +++ b/36982-h/images/ii005.gif diff --git a/36982-h/images/io153.gif b/36982-h/images/io153.gif Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..8a80288 --- /dev/null +++ b/36982-h/images/io153.gif diff --git a/36982-h/images/o018.gif b/36982-h/images/o018.gif Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..6a205e8 --- /dev/null +++ b/36982-h/images/o018.gif diff --git a/36982-h/images/o057.gif b/36982-h/images/o057.gif Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..ec6d2be --- /dev/null +++ b/36982-h/images/o057.gif diff --git a/36982-h/images/o101.gif b/36982-h/images/o101.gif Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..3b98533 --- /dev/null +++ b/36982-h/images/o101.gif diff --git a/36982-h/images/o137.gif b/36982-h/images/o137.gif Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..15c4132 --- /dev/null +++ b/36982-h/images/o137.gif diff --git a/36982-h/images/o178.gif b/36982-h/images/o178.gif Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..e098d3e --- /dev/null +++ b/36982-h/images/o178.gif diff --git a/36982-h/images/o255.gif b/36982-h/images/o255.gif Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..e6de288 --- /dev/null +++ b/36982-h/images/o255.gif diff --git a/36982-h/images/o318.gif b/36982-h/images/o318.gif Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..9cd6ae3 --- /dev/null +++ b/36982-h/images/o318.gif diff --git a/36982-h/images/p013.png b/36982-h/images/p013.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..75f11fd --- /dev/null +++ b/36982-h/images/p013.png diff --git a/36982-h/images/p014.png b/36982-h/images/p014.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..e0711c7 --- /dev/null +++ b/36982-h/images/p014.png diff --git a/36982-h/images/p016-1.png b/36982-h/images/p016-1.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..4c5dc42 --- /dev/null +++ b/36982-h/images/p016-1.png diff --git a/36982-h/images/p016-2.png b/36982-h/images/p016-2.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..50c8351 --- /dev/null +++ b/36982-h/images/p016-2.png diff --git a/36982-h/images/p017-1.gif b/36982-h/images/p017-1.gif Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..18a415d --- /dev/null +++ b/36982-h/images/p017-1.gif diff --git a/36982-h/images/p017-2.gif b/36982-h/images/p017-2.gif Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..aef9f82 --- /dev/null +++ b/36982-h/images/p017-2.gif diff --git a/36982-h/images/p017-3.gif b/36982-h/images/p017-3.gif Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..699b338 --- /dev/null +++ b/36982-h/images/p017-3.gif diff --git a/36982-h/images/spine.jpg b/36982-h/images/spine.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..fab37c0 --- /dev/null +++ b/36982-h/images/spine.jpg diff --git a/36982-h/images/titlepage.png b/36982-h/images/titlepage.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..4ff76d9 --- /dev/null +++ b/36982-h/images/titlepage.png diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt new file mode 100644 index 0000000..6312041 --- /dev/null +++ b/LICENSE.txt @@ -0,0 +1,11 @@ +This eBook, including all associated images, markup, improvements, +metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be +in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES. + +Procedures for determining public domain status are described in +the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org. + +No investigation has been made concerning possible copyrights in +jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize +this eBook outside of the United States should confirm copyright +status under the laws that apply to them. diff --git a/README.md b/README.md new file mode 100644 index 0000000..c197111 --- /dev/null +++ b/README.md @@ -0,0 +1,2 @@ +Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for +eBook #36982 (https://www.gutenberg.org/ebooks/36982) |
