diff options
| -rw-r--r-- | .gitattributes | 3 | ||||
| -rw-r--r-- | 34898-8.txt | 4024 | ||||
| -rw-r--r-- | 34898-8.zip | bin | 0 -> 70386 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 34898-h.zip | bin | 0 -> 303701 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 34898-h/34898-h.htm | 4262 | ||||
| -rw-r--r-- | 34898-h/images/cover-large.jpg | bin | 0 -> 191332 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 34898-h/images/cover.jpg | bin | 0 -> 37781 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 34898-h/images/ill_tp1.png | bin | 0 -> 136 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 34898-h/images/ill_tp2.png | bin | 0 -> 597 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 34898-h/images/ill_tp3.png | bin | 0 -> 208 bytes | |||
| -rw-r--r-- | LICENSE.txt | 11 | ||||
| -rw-r--r-- | README.md | 2 |
12 files changed, 8302 insertions, 0 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes new file mode 100644 index 0000000..6833f05 --- /dev/null +++ b/.gitattributes @@ -0,0 +1,3 @@ +* text=auto +*.txt text +*.md text diff --git a/34898-8.txt b/34898-8.txt new file mode 100644 index 0000000..d9d435f --- /dev/null +++ b/34898-8.txt @@ -0,0 +1,4024 @@ +The Project Gutenberg EBook of Nevelhekse, by Albertus Alidus Steenbergen + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: Nevelhekse + een verhaal uit de Drentsche venen naar authentieke + bescheiden medegedeeld + +Author: Albertus Alidus Steenbergen + +Release Date: January 6, 2011 [EBook #34898] + +Language: Dutch + +Character set encoding: ISO-8859-1 + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK NEVELHEKSE *** + + + + +Produced by The Online Distributed Proofreading Team at +https://www.pgdp.net + + + + + + +----------------------------------------------------------------+ + | | + | OPMERKINGEN VAN DE BEWERKER: | + | | + | De tekst in dit bestand wordt weergegeven in de originele, | + | verouderde spelling. Er is geen poging gedaan de tekst te | + | moderniseren. | + | | + | Bladzijde-nummering is verwijderd. Afgebroken woorden aan het | + | einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld. | + | Voetnoten[cijfer] zijn weergegeven na de bijbehorende alinea. | + | De eindnoten[letter] zijn als in het origineel weergegeven aan | + | het eind van het boek onder 'Aanteekeningen'. | + | | + | Overduidelijke druk- en spelfouten in het origineel zijn | + | gecorrigeerd. Variaties in spelling zijn behouden. | + | | + | In het origineel cursieve tekst is weergegeven als _cursief_. | + | Uitgespatiëerde tekst is weergeven als ~uitgespatiëerd~. | + | | + | In dit boek worden lage en hoge aanhalingstekens gebruikt. | + | De dubbele aanhalingstekens zijn in dit e-boek aangegeven als | + | »aanhalingstekens". | + | | + | Aan het eind van het boek volgt een overzicht van de | + | aangebrachte correcties. | + | | + | Het origineel bevatte 2 titels. De titel 'Berend Veltink' is | + | beschikbaar op https://www.gutenberg.org als e-boek #34899. | + | | + +----------------------------------------------------------------+ + + + + + NEVELHEKSE. + + EEN VERHAAL UIT DE DRENTSCHE + VENEN, NAAR AUTHENTIEKE + BESCHEIDEN MEDEGEDEELD DOOR: + ... ALB. STEENBERGEN. ... + + EN + + + BEREND VELTINK + + OET 't EMMER KERSPEL OP REIZE + NAO GRÖNNINGEN UM 't PEERDESPUL + VAN CARRÉ TE ZEEN EN WAT HUM + DAORBIJ OVERKWAM, HEN EN + WEERUM. ... DOOR H. BOOM. + + [Decoratieve illustratie] + + + GRATIS-PREMIE AAN DE ABONNÉ's DER + PROVINCIALE DRENTSCHE EN ASSER COURANT. + 1911. + + + + +NEVELHEKSE. + +1705. + + + Maar in 't gantse beloop van deze Historie was ene sonderlinge + vremtheyt niet te miskennen, en, paste 't een Christen niet, bij + de Beschickingen der Voorsienigheyt te swijgen en uyt te roepen + met Paulus: »Hoe geheel onbegrijpelijk sijn Sijne Oordeelen, + en ondoorgrondelijk Sijne Weghen", men soude met de Ouden hier + genegen zijn aen te nemen een blint en onversoenlijk Fatum. + + Mr. Petrus Calkoen. + Tijtsgetuyghenissen-Clapper. + +De veenkolonie Echtens-Hoogeveen had in 't jaar, waarin de +geschiedenis voorvalt, die ik voornemens ben hier mede te deelen, +haar negen-en-zeventigste levensjaar bereikt, want het octrooi harer +stichting, dat in zekere mate als haar geboorteacte mag worden +aangemerkt, is gedateerd: 30 Maart 1626. + +Zij was op dat tijdstip dus al eene matrone van vrij gevorderden +leeftijd, maar men hoorde haar echter heel weinig noemen; trouwens, +datzelfde was het geval met »de Landschap" waarin zij lag, en ik geloof +alzoo--vooral voor hen, die geene gelegenheid hadden kennis te maken met +den »Clapper" van de heeren A. en P. Calkoen (waaraan mijn stuk voor een +goed deel is ontleend)[1]--geen nutteloos werk te doen, met in breede +trekken hare gelegenheid en de eigenaardigheden van hare bevolking in +die dagen mede te deelen en aan de geschiedenis van Nevelhekse te doen +voorafgaan. + +[1] Notulen Mijner Daghen, ofte Tijtsgetuygenissen-Clapper van Arent +Calkoen I. U. D. en Petrus Calkoen I. U. D. 1661-1709. Van dat werk, +thans nog in manuscript, werden eenige fragmenten medegedeeld in de +Hoogeveensche Courant, 1884-1885. + +Zooals ik zeide, was zij eene genoegzaam onbekende in Nederland. Op de +landkaarten, in die dagen, en nog in veel later tijden vervaardigd, +zocht men haar te vergeefs, en hoewel nagenoeg 3000 inwoners +tellende, en alzoo het gehucht Echten meer dan tienmaal in bevolking +overtreffende, achtte men het noodig op de adressen der brieven, aan +hare bewoners gericht, steeds uitdrukkelijk te vermelden: Op 't +Hogeveen, bij Echten. + +Echtens-Hoogeveen bestond destijds, en vrij meer dan thans het geval +is, uit twee zeer van elkander verschillende deelen: het kerkdorp, +gewoonlijk ~de Huizen~ genoemd, en de veenderijen, in die dagen, en ook +thans nog wel eens, ~de Velden~ betiteld. + +In 't eerste gedeelte woonde de burgerij, in het tweede de +veenarbeiders. + +Wat het eerste gedeelte aangaat, het begon zich naar alle zijden uit +te breiden, maar het getal huizen langs de vaart, of, om juister +te spreken--de vaarten--die thans de kom der gemeente vormen, zal +waarschijnlijk de 400 niet overschreden hebben. + +En--verre van als thans, in dicht aaneen gesloten rijen te zijn +geschaard--vertoonden zich overal gapingen in hare gelederen, ingenomen +door tuinen, boomgaarden, en weidelanden, door slooten of schuttingen +van den gemeenen weg gescheiden. + +Op enkele uitzonderingen na, waren die huizen ook laag en onaanzienlijk, +en hadden meestal rieten daken, en hoewel zij in 't algemeen de lijn +van het kanaal volgden, stonden zij op sommige plaatsen verder af, +op andere weder dichter bij het water, en daar er zeer weinig passage +van rijtuigen was, werd het den smid niet belet zijne travaalje +of slijpsteen ter halverwege van den weg te plaatsen, noch aan den +houtkooper of timmerman, zijne waren uit te stallen voor zijn huis en +zoo dicht bij de vaart, als de reglementen op de scheepvaart dit maar +eenigszins toelieten. + +De vaart, waaraan de kolonie haar aanwezen en opkomst had te danken, +was zeer gebrekkig. Zij was vrij wat smaller dan tegenwoordig, en had +niet minder dan elf schutten, en 't duurde dan ook gewoonlijk een uur of +acht, vóór de schippers den toch maar vier uren langen waterweg hadden +afgelegd. + +En toch was deze vaart de genoegzaam eenige weg, waardoor de kolonie met +de buitenwereld in betrekking gebracht werd. Want de rijwegen, die naar +haar leidden, waren van de zeer primitieve soort, zandig in den zomer, +modderig in den winter, ja zoodanig, dat zij in laatstgenoemd saizoen +niet dan met het grootste bezwaar en gevaar waren te gebruiken. + +Een »karos," die kwam binnenrijden, was dan ook een evenement, »dat alle +jonge en oude wijven van 't spinnewiel riep, en de schooljongens met hun +monarch aan 't hoofd voor de deur der school." + +De correspondentie met de post was zoo gebrekkig mogelijk. De brieven +uit Holland, voor Hoogeveen en de daarbij gelegen plaatsen bestemd, +werden naar Groningen verzonden, kwamen van daar te Assen, om vervolgens +door de Landschapsboden, die één en later tweemalen in de week, naar +de Scholten der verschillende Carspels werden afgevaardigd, aan hunne +adressen te worden bezorgd, met de weinige couranten, die sommige van +de aanzienlijkste ingezetenen lazen. + +Het bestuur der kolonie berustte voor één deel in handen van de +afstammelingen der stichters--de heeren van Echten--en voor het andere +deel in die van de Landschapsregenten. + +De Scholten, door beide machten aangesteld, werden bijgestaan in hun +beheer door de dorpsvolmachten, die direct en door ~alle~ mannelijke +meerderjarige ingezetenen der kolonie, en alzoo zonder aanzien van stand +of gegoedheid, werden gekozen en waarvan jaarlijks de helft aftrad. + +Aan dit college was het Dagelijksch bestuur der gemeente opgedragen, en +het deed daarvan ieder jaar, in de maand Februari, verslag aan het volk, +tot dat einde bijeengeroepen, onder den blooten hemel, naar oud +Germaansch gebruik en zede. + +Dan werd ook de Carspelrekening ter tafel gebracht en de belastingen +vastgesteld, die er in den loop van het jaar dienden te worden +geïnd en die--vergeleken met wat tegenwoordig ten kantore van den +gemeente-ontvanger moet worden geofferd--niet noemenswaardig mogen +worden genoemd, want onder gewone omstandigheden zullen zij weinig meer +dan achthonderd gulden jaarlijks hebben bedragen. + +En geen wonder ook, want het Carspel bezoldigde geene ambtenaren[2], +bezat geene publieke gebouwen, had geene schulden, liet het onderwijs +der kinderen aan de zorgen der ouders over, en het onderhoud of den +aanleg van wegen, straten, vonders, bruggen enz. aan den +gemeenschappelijken boer of de aangelanden. + +[2] Alleen de Carspelsoldaten werden gekleed op kosten van de +gemeenten. Hunne bezoldiging genoten zij van het Landschapsbestuur. + +En deze geringe schatting, waaronder tevens begrepen was het onderhoud +der kerk en de gedeeltelijke bezoldiging van den predikant, was alles +wat de koloniërs aan belasting betaalden, want van de landschapslasten +waren zij vrijgesteld. + +Volgens de bepalingen toch, van het octrooi, door Ridderschap en +Eigenerfden gegeven in den jare 1630, was het toen in wording +verkeerende Carspel Echtens-Hoogeveen, vrijgesteld »van alle lasten en +impositien hoe ook genaemd"[3] en dit gedurende een tijdvak van vijftig +jaren. + +[3] De kasteleins betaalden--en dat was ook de eenige fiscale +uitzondering van het octrooi--»sestien stuyvers van ydere tonne bier, +op den tap". + +Dat octrooi, in 1680 geëindigd, was lang voor het vervallen van dien +termijn verlengd. In 1663 toch, wendden zich de Participanten van de +»5000 morgen," mitsgaders die van Steenbergen en ten Arlo, namens het +Zuidwoldinger Hoogeveen optredende, tot het Landschapsbestuur, met +»submis verzoek, dat het Octroy mogte worden verlengd, aengesien zij +tot noch toe weynich profyt daarvan hadden genoten, en zij sodanige +prolongatie niet obtinerende, gediscourageert zouden worden de hand +langer aan 't werk te houden, maar genootsaekt souden zijn, hetzelve te +verlaeten, tot haeren excessiven schade, alsmede tot ondienst van de +Landschap." + +Ridderschap en Eygenerfden, deze »redenen gouterende", hadden daarop +in hunne vergadering van 23 Februari 1664 het Octroi geprolongeert met +dertig jaren, »aftereekenen oft te beginnen van den tijt aft dat het +oude octroy sal comen te expireren." + +Was er dus over den druk van belastingen niet te klagen, over grooten +vooruitgang op materieel gebied viel niet te roemen. + +Behalve in turf was er weinig handel en gering vertier. + +Er waren twee korenmolens--beide op de Schutstreek staande--, een +kalkoven, eenige scheepshellingen, eene tichelarij, een drietal +brouwerijen en grutterijen en verder een paar weefgetouwen, waarop grove +wollen stoffen en linnens geweven werden. + +Wat de winkels aangaat, zij waren klein en men kon er zich niet anders +dan van de allernoodzakelijkste levensbehoeften voorzien. + +Wat daar boven ging, kwam óf uit Meppel, óf werd door schippers, wier +pramen groot genoeg waren om zich op de Zuiderzee te wagen, uit +Amsterdam aangevoerd. + +Want een veerschip op laatstgenoemde stad was er niet, en een beurtveer +op Meppel kwam eerst in 1735, en alzoo in veel lateren tijd tot stand. + +Over gebrek aan geneeskundige hulp was er lang geklaagd, maar daarin +was in 1683 voorzien, toen een te Leiden gepromoveerd geneesheer, zich +in de kolonie kwam nederzetten. + +Dat hij het echter niet breed had met zijne practijk blijkt uit de +omstandigheid, dat hij zich tevens »met de borst" op de vervening +toelei, zoowel als op den landbouw. + +Trouwens dit was ook het geval met de vier advocaten, die den +pleitlustigen koloniërs dienden van rechtsgeleerde adviezen. Ook deze +heeren waren veenbaas en boer en verkochten turf, melk en boter, zoo +goed als hunne niet geletterde collega's en concurrenten. + +Wat het andere gedeelte der kolonie--~de Velden~--aangaat, hier was het +voor een goed deel nog woest en ledig. + +Aan het Hollandscheveldsche Opgaande[4] zag men tot den hoek, waar dit +eene oostelijke richting neemt, eenige huisjes van steen, afgewisseld +door andere, tot welker bouw geene andere materialen waren gebruikt dan +turf en leem, en waarvan de deur zoowel diende tot ingang als tot +schoorsteen. + +[4] Vaart. + +Het in oostelijke richting opschietende gedeelte was meer een breede +wijke[5] dan eene vaart. + +[5] Zijkanalen, minder breed en diep dan het hoofdkanaal. + +Diep tusschen hooge oevers van donker veen gelegen, werd dit kanaal +omzoomd door eenige hutten, of liever holen, want het waren weinig +anders dan in den grond gegraven gaten, waarop een dak van zoden of +bonkaarde[6] geplaatst was, en die, uit de verte gezien, niet kwalijk +geleken op reusachtige molshoopen. + +[6] De bovenste laag van het veen, bestaande uit dicht ineengegroeide +heide en mosplanten. + +Van de bewoners dezer verblijven wordt door een tijdgenoot verzekerd, +dat zij waren: »een Rapiamus, hokkelende bij elkanderen, comende wel +van Tijdt tot Tijdt in de Cercke, maar sonder enige bate, sijnde sij te +onwetent om de woorden te connen verstaen van den Leeraar." + +Wellicht was dat oordeel wel wat al te ongunstig en zeer zeker niet van +toepassing op alle bewoners der »Velden", maar voor een goed deel was +het juist. + +'t Was een wild en woest volkje, de bewoners van het Hollandscheveld +hier, en van nog veel latere dagen, en hoe zou het ook anders kunnen +zijn? + +Onderricht ontvingen zij niet of weinig, want de twee scholen, die er in +de kolonie bestonden, lagen in de bebouwde kom van 't Carspel en alzoo +veel te ver weg om er gebruik van te kunnen maken, en hetzelfde bezwaar +gold tegen het bezoek van de catechisatie, een oogenblik aangenomen, dat +de ouders besef genoeg hadden om het nut er van voor hunne kinderen in +te zien. + +Dat het bijgeloof dan ook welig onder hen tierde, behoef ik niet te +zeggen, maar wèl, dat dit evenzeer het geval was aan »de Huizen". + +Ook daar waren spokerijen en hekserijen aan de orde van den dag, en de +duivel stoorde zich zoo weinig aan de tegen hem geslingerde banbliksems +van den zeer Voetiaanschen predikant Curtenius, dat hij stoutmoedig +genoeg bleek te zijn, dezen dienaar Christi persoonlijk lagen te leggen. + +Heksen waren er dan ook van allerlei soort en zeer diverse +kunstvaardigheid. De een verstond de kunst melk uit het hecht van +een mes te tappen; een ander wist uit slootwater boter te karnen van +»redelycke qualiteit"--als de berichtgever er bijvoegt--, en een derde +kon een bok met zooveel snelheid doen voortstappen, dat zijn vaart die +der sneltreinen van onze dagen nog overtrof. + +Volgens onwraakbare getuigen toch, reed zekere heks, op zulk een beestje +gezeten, op éénen nacht heen en weerom naar den Bloksberg! + +En welk soort van hekserij Nevelhekse uitoefende, zullen we nu zien, +want deze mogelijk te lange inleiding sluitende, zullen we overgaan tot +het verhaal harer lotgevallen. + + + + +I. + + +Het was in 't midden van de maand Augustus van 't hierboven vermelde +jaar 1705, dat een gezelschap jonge lieden, meestal studenten, die +de vacantie te huis doorbrachten, zich al vroeg in den morgen op weg +begaven, om te visschen in het Riegmeer, eene waterplas, een half uurtje +zuidwaarts van de kolonie Hoogeveen gelegen en in die dagen gewoonlijk +Alberts-Holtien genoemd, naar een boschje van opgaand hout, dat het +omringde. + +Niet alle leden van 't gezelschap waren ingezetenen van het Carspel of +Coloniërs, als men ze veelal betitelde, want er was een vreemdeling +onder hen, een Hagenaar, die een paar dagen vroeger te Hoogeveen was +aangekomen en bij zijne bloedverwanten--de familie Bentinck--logeerde. + +Zijn geslachtsnaam kan ik niet met volle zekerheid mededeelen, maar +wèl dat hij van moeder's zijde verwant was aan de Bentincks en--meer +bepaald--aan den tak dier aanzienlijke familie, waartoe Jan Willem +Bentinck, den grooten vriend van Koning William, behoorde. + +Noem ik hem dus ook Bentinck, en stel ik hem onder dien naam aan den +lezer voor, ik meen daarmede geen te groote zonde tegen de waarheid te +begaan. + +Hij wordt in het manuscript van de heeren Calkoen beschreven, als een +jongen man van »ene hoge gestalte, en een so innement voorkomen, dat +sijn Gesigt alleen voldoende was hem te doen beminnen." + +Verder wordt van hem getuigd, »dat hij had enen dichterlijken Geest, +en was een jonkman van voorbeeldigen wandel, en hoewel Godsdienstig van +herte, tog een vriend van vrolijkheit, en--gulle scherts, mits blijvende +binnen de perken der sedelijkheidt, zeer geerne gedoghende ende +gouterende." + +Tegen de gewoonte van den adel dier dagen, had hij niet in de +rechtsgeleerdheid gestudeerd, maar in de medicijnen, en was in dat vak, +nu twee jaren geleden, met glans gepromoveerd. + +Hij had echter de practijk slechts korten tijd uitgeoefend, en hoewel +het hem niet ontbroken had aan patienten, strookte het »dokteren" zoo +weinig met zijn smaak, dat hij het er had aangegeven. + +En geen wonder ook! + +In 't bezit van een van zijn ouders geheel onafhankelijk vermogen, +behoefde hij om den broode niet een vak te beoefenen, dat hem noopte +zich in een kring te bewegen, waarin hij zich niet te huis gevoelde, en +waarin van zijne waarheidsliefde grooter offers zouden worden gevergd, +dan hij geneigd was te brengen. + +Daarbij stond de studie der Natuur hooger bij hem aangeschreven dan die +der geneeskunde, en 't was dan ook--voor een goed deel althans--aan +zijne begeerte te danken, om zich met de Fauna van deze schaarsch +bezochte, ja bijna onbekende streken bekend te maken, dat hij zich te +Hoogeveen bevond. + +Deze zijne zucht verloochende zich ook thans niet, want, na zich een +poosje, evenals de overige leden van zijn gezelschap met het visschen te +hebben bezig gehouden, stak Jonker Bentinck, dien ik voortaan bij zijn +doopnaam--Allard--zal noemen, zijne hengelroede in den wal, en trok, +gewapend met vlindernet en plantendoos, de achter Alberts-Holtien +gelegen veenachtige heide in. + +Wat hij daar zag, geleek in geen enkel opzicht op 't geen men er +tegenwoordig kan aanschouwen. + +Waar in onze dagen het oog van den wandelaar, rust op eene +aaneenschakeling van weide- en bouwland, van elkander gescheiden door +met bosch omzoomde wijken, rustte het zijne op eene breede watervlakte, +wellicht een twintigtal morgens groot, golvende tusschen hooge oevers +van donkerbruin veen, hier en daar bezet met boekweit en aan de +noordzijde begrensd door een lagen dijk. + +Die dijk--opgeworpen om de aan deze zijde lager gelegen gronden te +beveiligen, tegen de door zuidweste winden dikwijls hoog opgestuwde +wateren van het meer--was hier en daar beplant met hoog opgeschoten +kreupelhout en schoot oostwaarts op tot een plek, waar een door welig +bosch omringd, vrij groot steenen huis stond. Hier vereenigde hij zich +met een anderen dijk, die naar het zuiden liep en het meer in twee zeer +ongelijke helften verdeelde, waarvan het westelijkste deel verreweg 't +grootst was. + +Allard volgde het pad door de boekweitakkers, beneden den eersten dijk, +tot hij aan een plek kwam, waar een drietal veldnimfen bezig was de +reeds gedeeltelijk gemaaide boekweit aan schoven te binden. + +Weinig aangetrokken door dit ruwe veldvolkje, dat hem met open mond +aanstaarde, om daarop in een schaterend gelach uit te barsten, wilde hij +zich omkeeren, toen een wondervreemd gezang, dat van de overzijde van +den met hoog kreupelhout beplanten dijk scheen te komen, zijn oor trof +en hem ademloos deed toeluisteren. + +'t Was een hooge, maar tevens volle vrouwenstem, die dit gezang +voortbracht, maar hij verstond zoo weinig de woorden van het lied, als +hij er de melodie van kende. Die melodie geleek dan ook volstrekt niet +op de zangwijzen, in die dagen in zwang en die hem, als beoefenaar der +muziek, zeer goed bekend waren, en hoewel de klank van sommige woorden +hem deden denken aan 't Italiaansch, klonken andere weer zoo geheel +anders, dat hij begreep ze tot eene hem niet bekende taal te moeten +rekenen. + +Een lang aangehouden toon, uitgaande in een parelzuiveren triller, +besloot het gezang en juist stond de jonker gereed om het dijkje +te beklimmen, teneinde de zangster te kunnen aanschouwen, die zulke +wonderbare tonen voortbracht onder het wandelen--want opnieuw klonk haar +lied, maar reeds zeer uit de verte--toen een vreeselijk gegil achter +hem, hem verschrikt deed omzien. + +Een helsche furie scheen wel gevaren in de arbeidsters, straks nog zoo +ijverig en vreedzaam aan 't werk. + +Eene er van wentelde zich gillende op den grond en de overigen balden de +vuisten naar de plaats van den dijk, van waar het gezang geklonken had, +terwijl zij met verbazende rapheid van tong eene menigte scheldwoorden +uitbraakten. + +Een geruime poos duurde het voor Allard, verbaasd over dit +verschrikkelijk getier, gewaar wierd wat er eindelijk was gebeurd. + +En het bleek hem toen, dat het geen »leven over niets" was, maar dat het +geval ernstig mocht genoemd worden. + +Een der meisjes namelijk had, bij het binden van een schoof, op een +adder getast en deze had haar in den arm gebeten. + +Die adder nu, en dit verklaarde de toorn van hare gezellinnen, was +niet op eene natuurlijke wijze in de boekweit gekomen: de zang van de +Nevelhekse had haar daarin gezworen en--aan haar was dus het ongeluk te +wijten! + +De beet van een adder--een dier, destijds vrij gemeener in deze streken +dan thans--is wel gevaarlijk, maar zelden doodelijk. + +Warme zomers verhoogen echter de werkzaamheid van het venijn, terwijl +de genezing zeer wordt bemoeilijkt, wanneer een lichaamsdeel wordt +verwond, dat bezwaarlijk valt te onderbinden. + +Geen dezer ongunstige factoren was hier aanwezig: de warmte was zeer +gematigd geweest in den afgeloopen zomer en de beet van het dier had den +onderarm, even boven de hand, getroffen. + +De jonge geneesheer deed wat hij in de gegeven omstandigheden doen kon. + +Hij opende de wondjes--schijnbaar niet anders dan twee bloedroode +stippen--met zijn pennemes, om eene bloeding te bevorderen, en onderbond +vervolgens met zijn zakdoek, dien hij middendoor sneed, den arm beneden +de elleboog. + +Vervolgens zocht hij de misdadigster op, en toen hij gelukkig genoeg was +haar te vinden, verbrijzelde hij haar den kop en bond deze met de andere +helft van de zakdoek op de wonden, in het volle, ook medische geloof +dier dagen: dat niets beter de beet van een venijnig dier geneest, dan +den verbrijzelden kop van dat dier te doen dienen als trekpleister van +het venijn. + +En na de patiente rust en een gestadig gebruik van een afkooksel van +kamillen, die onder aan den dijk in overvloed groeiden, te hebben +aanbevolen, zocht hij zijne metgezellen op, om hun het verslag van zijn +wedervaren te doen en vooral ook om meer te vernemen van Nevelhekse, dan +hij uit de verwarde verhalen van de vertoornde veldnimfen had kunnen +opmaken. + +Ziehier wat hij hoorde: + +In de laatste jaren der verloopen eeuw, kwam in de kolonie een man +wonen--niemand wist van waar, maar zeker uit verre landen--want hij had +de taanachtige kleur van lieden, die lang in tropische gewesten hadden +vertoefd, en gebruikte vele woorden en uitdrukkingen, die zelfs dominé +verklaarde niet recht te kunnen begrijpen. + +Ook het kind, dat hem vergezelde, een meisje van nog zeer jeugdigen +leeftijd, was gewis niet geboren onder deze kille noorderzon, en, +verraadde ook de blanke, eenigszins in 't bruine spelende kleur der huid +niet duidelijk genoeg eene zuidelijke herkomst, de groote donkere oogen +en het gitzwarte, prachtig golvende haar, die het bezat, deden dit +zooveel te beter. + +Ook was het wonderbaarlijk vlug in zijne bewegingen, sprong als een +geitje langs den weg en kon klimmen als een aapje! + +Tot groote verbazing van de buurt stond dit meisje den morgen na hare +aankomst in de herberg »De vliegende Visch," waar de vreemdeling +voorloopig zijn intrek genomen had, op het rieten dak van het huis te +zingen, maar in eene taal, die heel vreemd in de ooren klonk en wel iets +had van vogelgezang. + +Ook sprong en wipte zij op onder het zingen en maakte bewegingen met de +armen, als een klapwiekende vogel doet, die zóó, zóó weg zal vliegen. + +Wat den man betreft, hij was stuursch tegen ieder, behalve tegen dit +kind, en er gingen dagen om, waarin hij een bijna volstrekt stilzwijgen +bewaarde. + +Zijn tijd bracht hij door met tochten in de venen en vreemd was het +daarbij, dat hij, hoewel een vreemdeling, den weg in de omstreken zeer +wel wist te vinden en de gevaarlijke plekken in het moer te vermijden, +zoo goed als een geboren veldrot. + +Niet lang na zijne komst in de kolonie was hij in onderhandeling +getreden met Piet Warries--alias slimme Piet--over den koop van een hoek +gronds aan den Riegsdijk, de plek waar thans het steenen huis stond, dat +Allard in de verte had gezien. + +'t Was een plek van niet zeer groote geldelijke waarde, maar overigens +merkwaardig genoeg, daar, hetgeen men er op vond bij de wegneming +van het veen dat het bedekte, ten klaarste bewees, dat er vóór de +veenvorming, in deze streken menschen gewoond hadden, die de Nomadische +levenswijze der Germaansche volksstammen niet volgden of--alree hadden +vaarwel gezegd. + +De arbeiders toch, die hier 't veen afgroeven, ontdekten op eene diepte +van vier of vijf voet een steenen vuurhaard en daar om heen de wortels +van zware boomen en later nog de overblijfselen van een uit flinten +opgestapelden muur, die een erf van groote uitgestrektheid had +omsloten.[a] + +Dit alles was echter sinds lang opgeruimd, en nagenoeg vergeten ook, +maar toen de vreemdeling er zoo op stond om juist dit plekje gronds te +willen koopen, begreep »slimme Piet" dat dit was om de daarop gevondene +oudheden, en hield zich dus op een afstand. + +Dit duurde echter niet lang, want toen de man een bod deed, zóó hoog +boven de waarde, dat de lui die er bij tegenwoordig waren naar hunne +voorhoofden wezen, als wilden zij zeggen: niet pluis hier bij den bieder +en nog minder pluis bij den eigenaar, zoo hij geen gebruik maakt van de +gelegenheid,--sloeg hij toe. + +Intusschen--onder borgstelling voor betaling op kort termijn. + +De ~Stroeve~--want zóó werd de vreemdeling aldra in 't Carspel +genoemd--de ~Stroeve~ antwoordde met een schamperen grijnslach: dat hij +betere borgen in zijn kist had, dan er in de gansche kolonie te vinden +waren, en wierp daarop een zoo zwaar met groote goudstukken gespekte +beurs op de tafel, dat »slimme Piet" er anders van wierd. + +Ja, zijne begeerlijkheid werd zoodanig opgewekt, dat hij het uiterste +wilde wagen, om meer nog dan het bepaalde aantal van den gelen buit +machtig te worden, en hij veinsde dus berouw te gevoelen over den +gesloten koop. Zijne vrouw, zeide hij, hechtte bijzonder veel aan dit +lapje gronds, en zou hare toestemming nooit geven, om dit voor een appel +en een ei van de hand te doen. + +'t Was daarom maar beter--voegde hij er bij--den gesloten koop te +beschouwen als een grap. + +De gansche vergadering schudde het hoofd bij deze verklaring, want zij +doorzag Piet's spel niet. + +De ~Stroeve~, daarentegen, zooveel te beter, maar hij was geen man, om +zich door een Veenkluit te laten vangen. + +Na al de aanwezigen als getuigen te hebben opgeroepen, begon hij zoo +vreeselijk uit te varen, zoo geweldig zijne tanden aan »slimmen Piet" te +laten zien, dat deze bang werd en verklaarde--in Gods naam te berusten +in de zaak, mits de kooper eenige mutsjes brandewijn als zoenoffer +plengde. + +Deze liet zich aan zulk een kleinigheid volstrekt niet kennen, maar +stond er op, dat de Schout, die aanwezig was, oogenblikkelijk den +Stokleggingsbrief gereed zou maken.[b] Deze voldeed aan dat verzoek, en +zoo kon de Stoklegging, naar Landrechts eisch, nog denzelfden avond +geschieden. + +Niet lang daarna, liet de nieuwe bezitter de noodige bouwmaterialen voor +een huis komen, dat in 't voorjaar verrees en wel, geheel van steen en +met een pannen dak. + +Ook omheinde hij het geheele terrein met wilgenstekken, man aan man +gezet, en plantte daaromheen eiken hakhout, en in den tuin allerlei +fijne vruchtboomen. + +Het eerste jaar was de opbrengst van den zorgvuldig omgespitten grond +reeds zeer voldoende, en in het tweede jaar stond alles, wat de +»Stroeve" verbouwde, schooner dan de wilde veldrotten, die in zijne +buurt hunne hutten en holen hadden, ooit hadden gezien. + +En jaar op jaar werd dit beter, en wat het vreemdst was: wanneer bij +ieder de oogst schraal uitviel, had de ~Stroeve~ geen reden van klagen, +maar mocht zich verheugen in een goed beschot. + +Men begreep er niets van, en omdat men er niets van begreep, lag het +voor de hand--niet aan meerdere kennis, en zorgvuldiger behandeling van +den voor eeuwen al bebouwden grond te denken, maar aan geheel iets +anders. + +De ~Stroeve~ (hij zelf noemde zich Jansen) de ~Stroeve~--dus fluisterde +men--deelde in de gunst van zeker iemand, wiens naam men maar liefst +niet noemen wou, maar die te zijner tijd wel het loon voor de betoonde +bescherming zou komen opvorderen. + +In 's Heeren zegen, dat was zeker! deelde hij niet, want hij zette nooit +een voet in kerk of kluis, en had bij zijne komst in de kolonie zelfs +geweigerd zijne lidmaatsattestatie in te dienen. + +Maar dat was nog lang niet alles. + +Hij had den vromen predikant der gemeente, die met zijn ouderling, Amos +Grootendost, hem in 't belang zijner onsterfelijke ziele, en die van +zijn onschuldig kind, waren komen bezoeken, op eene zoo onhebbelijke +wijze bejegend, dat zij het huis hadden verlaten, schuddende het stof +van hunne voetzolen, en onder luide bedreigingen, met den toorn en het +oordeel des Heeren! + +En ook dit was nog niet alles! + +De man bewaarde in een zijner vertrekken zeer verdachte dingen. + +Men zag er flesschen staan met vreemde gedrochten, en daartusschen, dito +met menschelijke ledematen, ja zelfs volslagen kinderen, aan den nek +opgehangen aan roode draden! + +Voorts stond er naast een boekenkast, een volledig menschelijk geraamte, +en grijnsden er op die kast, mogelijk wel tien doodshoofden! + +Kwam nu een van zijne buren hem 't een of ander vragen, dan had hij de +gewoonte, hem door Cicilie, zijn dochtertje, in dit vertrek te doen +brengen, en hem daar een poos alleen te laten. + +De meesten echter, wachtten daar niet zoo lang tot de heer des huizes +verscheen, maar verkozen liever onverrichter zake te vertrekken. + +Niet alleen toch bevond men zich hier te midden van de opgenoemde +verschrikkingen, maar..... er leefde en bewoog zich iets in die kamer, +dat zonder den minsten twijfel reden had zich niet te laten zien. + +Oude ~Haasoor~, de vermaarde strooper, en een kerel, die voor geen +kleintje vervaard was, verklaarde, na een minuut of tien deze proef +te hebben doorgestaan--dat hij liever een heelen dag wilde zitten, +tegenover tien koddebeyers en vier scholten, dan een uur door te brengen +in de spookkamer van den ~Stroeve~. + +De doodshoofden op de kast had hij hooren knarsetanden, en het geraamte, +dat daar naast stond, deed zijn best, om zich den kop af te schudden; en +het had rondom hem gepiept, en getikt, en geknetst, en geduiveljaagd, +dat het er den Satan zelf te benauwd zou geworden zijn! + +Nu waren er wel lui, die de waarheid van deze bevindingen eenigszins +in twijfel trokken en 't grootste deel er van op rekening stelden van +Haasoor's overprikkelde verbeelding, en zijn niet al te zuiver geweten. +Maar..... dat het overigens niet pluis was bij den ~Stroeve~, zie! dat +stond ook bij hen vast. + +Waren deze bevindingen en verhalen meer dan voldoende, om alles wat er +vreemds en noodlottigs in de buurt voorviel, aan den boozen invloed van +den vreemdeling toe te schrijven, de eigenschappen van zijne dochter, +die--ik behoef het wel niet te zeggen--de zangster was, welker lied +jonker Allard zoo had bekoord, droegen niet weinig bij, om de vrees, +die men voor den bewoner van het »steenen huis" had, te vermeerderen. + +'t Was, als de verhalers het om strijd verzekerden, een wonderschoon, +maar ook een wonder vreemd meisje.[c] + +In 't dorp zag men haar maar zelden, maar in de »velden", en dat +dikwijls ver van 't huis haars vaders, zwierf zij gansche dagen, en, +naar sommigen verzekerden, halve nachten om. + +Velen hadden haar in den maneschijn, of in de nevelen van den avond of +vroegen morgen zien dansen, en hooren zingen, en 't was daarom, dat men +haar den naam van Nevelhekse gegeven had. + +Maar wanneer men haar poogde te naderen, verwijderde zij zich schielijk, +en alleen een paar jonge meisjes uit de buurt kenden haar persoonlijk, +en gaven breed op van hare gaven en van de lichtheid van haren tred, +die, zeiden zij, het gras nauw neêrdrukte, dat zij betrad. + +Alles, wat anderen met moeite moesten leeren, scheen zij uit zich zelve +te kunnen en te kennen. + +Want, om van lezen en schrijven niet te spreken, dat zij van haar vader +kon hebben geleerd, wie had haar zoo meesterlijk leeren breien, naaien +en strijken als zij kon? + +De ~Stroeve~ noch zijne eenvoudige huishoudster had haar ook kleedjes +kunnen leeren maken, en ziet! alles wat zij aan had zat haar even +keurig, al was 't ook waar, dat het zeer afweek van de gewone +kleederdracht, en 't meestal van zuiver witte of van ongewoon kleurige +stoffen was vervaardigd. + +En dan haar muziek! haar zang! + +Daar was inderdaad iets betooverends in, want zong of speelde zij--wat +somtijds gebeurde--op eene fluit, men moest er naar luisteren, of men +wilde of niet! + +Nauw klonk dan ook hare muziek, of--evenals vroeger om Orpheus de +dieren--verzamelden zich de veldrotten om haar heen, en luisterden +(op een eerbiedigen afstand altijd!) naar hare tonen en melodiën. + +Intusschen was deze zucht in de laatste tijden merkelijk verflauwd. + +En geen wonder ook! + +Tweemalen toch was er onder het spelen en zingen van Nevelhekse een +ongeluk in den kring van hare toehoorders voorgevallen. + +Marren-Diene, een meisje van veertien jaren, onder den toover der fluit +rondspringende, was plotseling neergevallen, en bleek zich den enkel +zoodanig verstuikt te hebben, dat zij niet anders kon doen dan hinken, +en dat veertien dagen lang. + +Verder had Haasoor's-Benne--een jongen van vijf jaar--er »termienen", +d. i. stuipen, van gekregen en het er ternauwernood afgebracht. Daarbij +had men opgemerkt, dat er onweer volgde op haar gezang, en eens was het +gebeurd, dat er onder haar spelen, zich een zwerm pennevogels (vlinders) +vertoonden, en dat men daarop druppels bloed op 't gras had +gevonden![d] + +Een kwaad gerucht maakt weinig vrienden! + +De ~Stroeve~ en zijn dochter hadden ze dan ook niet, straksgenoemde +meisjes uitgezonderd, en een invloedrijk burger in de kolonie--jonker +Swaap genoemd. + +Nooit was deze in de Velden, of hij ging bij den ~Stroeve~ aan, en jonker +Swaap's huis was dan ook bijna het eenigst in 't dorp, dat deze en zijne +dochter somwijlen bezochten. + +De jonker wilde dan ook van heksen en tooverijen niets weten, en sprak +men er van, dan riep hij: »Papperlepap! allemaal gekheid! De kerel is +een knappe kerel, en weet meer dan alle veenbazen hier met hun allen, +en 't kind is een engel! Was ik dertig jaar jonger, en had ik geen +huiskruis, ik ging naar haar vrijen, zoo waar als ik een oude zeebonk +ben!" + +Intusschen fluisterde men dan ook vrij algemeen, dat jonker Swaap onder +den geheimzinnigen invloed van Nevelhekse stond, en dat het alleen door +haar toedoen was, dat hij den ~Stroeve~ had benoemd tot schutbaas van +het sluisje, waarmee hij de wateren van het groote meer in zijn bedwang +hield. + +Maar anderen waren wijzer, en begrepen zeer wel, dat niet de invloed van +Nevelhekse, maar de invloed van zijn eigenbelang, den doorslag had +gegeven bij het benoemen van den alom gevreesden Jansen tot bewaker van +een verlaat, dat door de aangelanden gestadig bedreigd wierd. + +En het ~waarom~ zal ieder duidelijk wezen, die weet, hoe de vork daarbij +aan den steel zat, iets wat ik niet duidelijker kan maken dan door eene +aanhaling uit het geschrift van dr. P. Calkoen te schuiven in het +relaas, dat de jongelieden aan het Riegmeer gaven, aan Allard Bentinck. + +Bedoelde aanteekening luidt als volgt: + +»Jonker Swaap, die namens de aangelanden, gelegen tusschen 't Grote +Riegmeer en 't Hollandse Veldtse Opgaande (Vaart) en den Heere v. +Echten, (die dese lose vos maar al te veel vertrout) 't beheer uitoefent +over de waateren van 't meer, is deser daghen (1699) met buren, +bontgenoten en vijanden, tegelijckertijd (geraakt) in dispuyt. + +»In plaatse oock van dese waateren te gebruycken en aan te wenden als +sulx behoort, en ook ampel bedongen, besteede hij deselve bijna +gantselijck ten eygen profijte. + +»Is er te veel, dan tragt hij de Suydwoldingers (sijne speciale +vijanden) er mee te versuypen, en is er te weynigh, hij stuwt 't meer op +tot de hoogte dat hij 't kan bevaren met de sponturfbakken, waarmee hij +de sponturf, uyt sijne Trekkerijen, aan de suydoostelijke kant van 't +Meer gelegen, afvaart na 't Opgaande, en gerijft de Compagnie alleen met +'t overschot, en 't gunt dat door 't schutten vrij komt. + +»Want in plaatse van een Vallaat, voldoende om de waateren te keeren of +door te laaten, heeft hij een schutje laten timmeren, met een keerdeure +daarvoor, geschickt om sijne bokken (turfschuitjes) bequamelijck te +konnen schutten. + +»En voorsiende dat sommige Luyden met geweldt dit vallaat souden willen +openen, heeft hij tot schutmeester aangestelt, een man die yder vreest +en ontsiet, en die vlack aan dat schut woonende, bij uytnementheyt +geschikt is om sijne belangen te dienen, en zijne ordres te executeren. + +»En dat is niemand anders als Jansen, . . . . . . . . . . . . . . . . +. . die bij naest allen ontsien, sij 't niet om Sijn roep van swarte +konste, dan ten minste om sijne extravagante brutaliteit." + +Men ziet, niet Nevelhekse, maar het eigenbelang van den zeer +zelfzuchtigen jonker Swaap, had hem bewogen, »den ~Stroeve~" op eene +plaats te stellen, waar hij hem bij uitnemendheid konde dienen. + +Dat echter ook de roep, die van de bovennatuurlijke vermogens van het +meisje uitging, medewerkte in het belang van den jonker, is zeker, en +was ~hij~ eerlijk genoeg, er voor zich zelven geen gebruik van te maken, +de schutbaas dacht er anders over, want hij trachtte op alle mogelijke +wijzen het geloof aan de buitengewone krachten, die het publiek haar +toeschreef, te versterken. + +Maar--en dit moet ik er bijvoegen--hij deed dit niet alleen in 't belang +van zijne veiligheid, maar ook, en meer nog, in 't belang van die van +'t meisje zelve, dat, gewoon, geheel alleen in 't veld rond te zwerven, +daarbij niet veilig zoude geweest zijn, ware de onbeschoftheid niet in +'t begrip, dat eene onzichtbare macht hare schreden vergezelde. + + * * * * * + +Jonker Allard vond zich ten zeerste geboeid door deze verhalen, en een +wonderbaar verlangen, het meisje te zien, waarvan hij zooveel vreemds +gehoord had, vervulde hem zoo zeer, dat hij om bijna niets anders dacht. + +Hij werd dan ook zoo stil en afgetrokken, dat zijne metgezellen er hem +mede plaagden. Zij noemden hem betooverd door het gezang van Nevelhekse, +en terwijl hij dit lachend toegaf, verlangde hij steeds meerdere +bijzonderheden betrekkelijk haar en haren vader te vernemen. + +Maar, wat men wist, had men verteld, en daar slechts een paar van de +jongelieden het meisje gezien hadden, en dat nog wel van verre, konden +zij van haar uiterlijk niet anders dan in zeer onbepaalde termen +spreken. + +'t Was intusschen schemeravond geworden, en hoewel Allard plan had nog +eens naar het meisje te gaan zien, dat door de adder was gebeten, liet +hij dit voornemen varen, toen hij hoorde, dat hij daartoe nog wel een +minuut of tien hooger op zou moeten wandelen, en keerde dus met zijn +gezelschap naar huis. + +FOOTNOTES: + + + + +II. + + +Het was, als licht te begrijpen is, niet het meest, de begeerte om zijne +patiente te zien, die Allard reeds vroeg in den morgen van den volgenden +dag naar »de Velden" dreef. + +Zeer zeker stelde de arts belang in zijne zieke, en wenschte hij de +gevolgen van zijne behandeling waar te nemen, maar...... de wensch, om +opnieuw iets van Nevelhekse te hooren, en de hoop haar zelve te zullen +zien, hadden hem den ganschen nacht bezig gehouden, en hem reeds voor 't +rijzen van de zon ten bedde uitgedreven. + +En zie! hij zou niet terugkeeren, zonder zijn wensch te zien vervuld. + +Wat de zieke aanging, zij was niet bijzonder wel. De arm en een deel +van den hals waren gezwollen. Ze had pijn in de keel, een droge tong, +drukking op de hersenen, en klaagde over groote zwaarte in de leden. + +De ouders van het meisje zaten bij haar leger, + + »~Een bed van stroo, wel half bedorven~," + +en wisselden hunne betuigingen van angst af, met bedreigingen tegen +haar, welke zij niet twijfelden, de veroorzaakster te zijn van deze +ellende. + +Vooral de moeder, eene vrouw van meer dan gewone lichaamslengte en +krachten, drukte zich zeer hevig uit, en verzekerde, terwijl zij met +gebalde vuist op de tafel sloeg: »dat zij--zoo Marrije mocht komen te +bezwijken--wel wist wie haar gezelschap zou houden!" + +Allard deed zijn best, om aan deze onwetende lieden het dwaze hunner +vooronderstellingen onder 't oog te brengen, maar, als te denken is, +zonder het minste gevolg. + +Het meisje alleen, was redelijk genoeg, aan de mogelijkheid van dwaling +te willen denken, maar hare ouders bleven stijf en strak volhouden, dat +niet alleen dit, maar genoegzaam alle ongelukken, die er in de buurt +voorvielen, aan den schutbaas en zijne dochter waren te wijten, en dat +de man, die het land van deze pesten verloste, verdienen zou, door allen +te worden gezegend. + +Na het arme meisje iets ingegeven te hebben van den drank, dien hij had +medegebracht, kroop Allard de donkere van turf en leem gebouwde hut uit, +waarin de lijderes lag, en richtte zijne schreden naar den dijk, die +naar 't huis van den ~Stroeve~ geleidde. + +Bij de begeerte, om met de geheimzinnige bewoners er van kennis +te maken, voegde zich thans eene andere beweegreden. Hij wilde hun +mededeelen, wat hij gehoord had, en raden op hunne hoede te zijn voor +de betrekkingen van Marrije, wanneer deze, onverhoopt, mocht komen te +bezwijken. + +Weldra stond hij tegenover het gezochte huis, waarvan hij echter weinig +meer dan het pannen dak kon zien, daar een welig plantsoen het aan alle +zijden omringde. + +Intusschen overtuigde hem een blik op het meer, dat zich, van de sluis +daarnevens gezien, in al zijne uitgestrektheid aan hem vertoonde, dat +hij den man, dien hij wenschte te spreken, niet te huis zou vinden. + +In de verte toch zag hij iemand, wiens voorkomen aan dat des +sluiswachters beantwoordde, in een roeiboot zich van den wal +verwijderen, en aanleggen bij een der talrijke eilandjes in het meer. + +Een geweerschot, gevolgd door een blauw wolkje, en een gansche schare +watervogels, die zich krijschend boven het kreupelhout verhieven, +verklaarde zijne bezigheid op die plek. + +Wellicht was het jonge meisje tehuis. Maar het woedend geblaf van een +forschen hofhond, die zijne nadering bespeurd had, en naar het hek +schoof, dat het erf van het pad scheidde, deed hem van de voorgenomen +poging afzien, om zich bij haar aan te melden. + +Hij wandelde dus het erf om, dat, aan alle zijden zorgvuldig omtuind +door dichte wilgenhagen, aan de akkers van den vreemden kolonist paalde, +en die op dit oogenblik bedekt waren met spurrie en in schoven staande +boekweit. + +Voor hem uit, strekte een eenigzins heuvelachtige en met kreupelhout +en heesters bedekte vlakte, zich uit tot de noordwaarts gelegen vaart, +aan welker overzijde, een van veen ontbloot stuk grond paalde aan de +nog onontgonnen hooge venen, die met de grauwgroene kleur van hare +oppervlakte en de hooge donkere turfhoopen aan haren voet, een +eigenaardig voorkomen aan het landschap bijzett'en. + +Intusschen was het niet dit, wat Allard's oog boeide, en even weinig was +het 't gezang der tallooze leeuwrikken, die alom in de stralen van de +warme Augustus-zon opstegen, dat hem de ooren deed spitsen. + +Achter een boschje van els en hazelaren hoorde hij een luid geklap in de +handen, gevolgd door een levendigen schaterlach, en niet lang behoefde +hij te vragen naar de herkomst dezer geluiden, want met luchtige +sprongen vloog een in 't wit gekleed meisje het boschje uit, en de heide +op. + +Zij scheen een haas in zijn leger te hebben verrast, en met kinderlijke +dartelheid zette zij het vluchtende dier na, tot het in een greppel +verdween. + +»Ut flos in saeptis secreta nascitur hortis"[7] sprak Allard half +overluid. »Ziedaar dan Nevelhekse!..... Stond een bewoner van het oude +Griekenland op mijne plaats, hij zou haar hoogeren oorsprong niet +ontzegd hebben, maar haar groeten als eene dochter der Goden, of als +eene Dryade. Welke gratie! Welk eene verwonderlijke losheid van +bewegingen! Welk een sierlijke gestalte!" + +[7] Als eene bloem, in een verborgen tuin getogen, en daar bloeiende. +Catullus. + +Vermoeid van den dollen wedren, vlijde zij zich bij een braamboschje +neder, en begon het mandje, dat zij aan den arm droeg, met de donkere +vruchten te vullen. + +Zij bleef ook in deze houding Allard den rug toekeeren, en daar hij dus +zeker was, dat zij hem niet had opgemerkt, trad hij zachtkens naar haar +toe, met den wensch haar onbemerkt te verrassen, en dan mede te deelen, +wat zij zoo noodig had te weten. + +Zijne krijgslist gelukte. + +Druk bezig met plukken, en door het ritselen van het loof belet het +geluid van zijne schreden te hooren, werd zij zijne tegenwoordigheid +niet eer gewaar voor hij haar reeds dicht was genaderd. + +Met een luiden schreeuw van verrassing vloog zij op, wierp haar mandje +weg, en staarde hem met hare groote, zwarte oogen aan, gereed om bij +de geringste verdachte beweging van zijne zijde, zich op de vlucht te +begeven. + +Maar een geruststellende wenk van Allard, vergezeld van de woorden: +»Vrees mij niet, lief kind! ik kom om u te waarschuwen voor een groot +gevaar!" deden haar stilstaan. + +»En wat!" vroeg zij met een eenigzins vreemden tongval, terwijl zij hare +oogen angstig op hem bleef vestigen. + +»Wat? Ik wilde het liever aan uwen vader zeggen, dan aan u. Waar is +hij?" + +»Aan de jacht? Wie mijneer wezen?" + +Sprak uit het donkere van haar oogen, het gitzwarte van heur haar, de +vreemde afkomst van Nevelhekse niet genoegzaam, haar gebrekkig +Hollandsch stelde deze buiten allen twijfel. + +»Ik woon hier ver van daan, heel ver, en kwam bij toeval op deze plaats, +Cilie." + +»Cilie!" riep zij, met de opgetogenheid van een kind in de handen +klappende. »Cilie! hij weet mijn naam wel! En... hoe?" + +De uitleg volgde en de uitleg scheen naar Cilie's zin te zijn ook, want +zij lachte, en begon daarop de gevallen braambessen op te rapen en weer +in haar mandje te vlijen. + +»Neem een of wat!" sprak zij, en bood het mandje Allard aan. + +»Gaarne." + +Allard at, en stak van tijd tot tijd Cilie een bes in den mond. + +Blijkbaar vond zij dit aardig, en het duurde nu ook maar zeer kort, of +het meisje had al haar wantrouwen afgelegd, en zat rustig nevens haar +bezoeker in de heide. + +Daar moest hij haar vertellen hoe hij heette, waar hij woonde en wat hij +hier kwam doen, en haar sprekend oog en levendige gebaren, getuigden van +hare belangstelling in dat onderwerp. + +Toen hij vertelde wat men van haar gezegd had van het ongeluk, Marrije +overkomen, balde zij de kleine vuisten, maar barstte terstond daarop in +snikken uit. + +»Ach!" riep zij, »ik zij goed ben deze menschen, maar zij boos op +mij!--Wat doen?" + +»Wèl blijven doen, Cilie: maar zeer voorzichtig, ja ~zeer~ voorzichtig +wezen." + +»O ja! ik.... maar mijneer mij gelooven goed?" + +»Kun je dat vragen, Cilie?" + +»Dieu merci!"[8] en zij lei hare hand in die van Allard. + +[8] Goddank. + +»Gij gelooven mij goed, Dieu merci! Och! waarom niet hier wezen altijd?" + +»Dat zou u dus genoegen doen?" + +»Ja, want gij wezen zou, mijn vriend!" sprak het meisje, terwijl zij een +blik vol kinderlijk vertrouwen op Allard vestigde. + +Dezen werd het vreemd te moede; ja, als het iemand zou zijn, die, gewoon +te wandelen in een naar de regelen der kunst aangelegden tuin, zich +plotseling verplaatst ziet in een landschap, waarin de natuur alleen +heerscheresse is, en waarin alles verrast door zijn verrukkelijken +eenvoud. + +Geheel buiten de wereld opgevoed, was Cilia vreemd gebleven van de +kunstenarijen en geveinsdheden der samenleving. + +Zij vertrouwde ieder te zijn gelijk zij zelve was, en sprak uit wat zij +dacht. + +Met al de oprechtheid van een kind, sprak zij over zich zelve en hare +omstandigheden, en haar stamelen in de taal die zij sprak, verhoogde nog +het kinderlijke in haar wezen. + +Maar was zij onwetend in veel, wat meisjes van haar leeftijd, in de stad +en op het platte land, zeer goed weten, zij was daarentegen bedreven in +veel, wat dezulken--vooral in die dagen--nimmer trachtten te leeren. + +Van haar »Vooge"--als zij hem noemde, die gewoonlijk voor haar vader +doorging, had zij een tamelijk uitgebreide kennis van de kruiden en +hunne krachten en werkingen opgedaan, en was tevens niet onervaren in 't +gereedmaken van geneesmiddelen. + +Ook kon zij vrij goed lezen en schrijven, en de weinige boeken, die de +~Stroeve~ bezat, en die meerendeels bestonden uit reisbeschrijvingen, had +zij met aandacht gelezen. + +Maar ook zij was uit een vreemd en ver land, en een wonderland tevens, +verzekerde zij. Als een jong kind had zij het verlaten, maar de +schitterende zon er van, straalde nog met warmen naglans in hare +verbeelding. + +Wonderbaar hooge boomen groeiden er; prachtige en met duizend kleuren +getooide bloemen, vlinders en vogelen, bloeiden en zweefden er, en de +liefelijkste geuren doorbalsemden er de lucht. + +Suriname heette het, dat wist zij, en ook, dat zij er eenmaal gewoond +had in een landhuis te midden van tuinen--groot, ja, zoo groot, als zij +er hier nooit een gezien had. + +Van hare ouders wist ze weinig van te vertellen. Hare moeder herinnerde +zij zich bijna niet meer, maar haar vader wel, »ah qu'oui"! Menigmalen +had zij op zijn schoot gezeten, en had hij haar wonderliefelijke +vruchten gegeven, en haar genoemd: Petite Marquise. Ook had hij met +haar gesproken in de taal, waarin zij hare liedjes zong--Fransch uit 't +zuiden van Frankrijk, als 't Allard voorkwam, toen zij op zijn verzoek +een liedje aanhief, en met verwonderlijk heldere en welluidende stem +zong: + + Para loulou, pti ota + Para loulou! + Para loulou, qu'imposta + La voi douna! + Para loulou, qu'imposta + Lou mouton![9] + +[9] Wacht u voor den wolf, kleine! Wacht u voor den wolf, die het lam +rooft! Wacht u voor den wolf, die het schaap rooft! (Landtaal van +Auvergne). + +Deze liedjes had zij echter niet geleerd van haar vader, maar van een +»ma tante", in welker huis zij later, toen hare ouders overleden waren, +gewoond had, en dat »veel tijd wel". + +Maar deze »ma tante, si belle et si bonne"[10]--en hier schreide het +arme kind--was ook overleden, en toen was zij afgehaald door den man, +die thans haar »vooge" was, en met hem gereisd over die groote zee, +»heel lang naar hier." + +[10] Tante, zoo schoon en zoo goed. + +Deze »Vooge" nu, was altijd zeer goed voor haar geweest, en zij had ook +wel veel van hem gehouden, maar in den laatsten tijd was hij geworden +»étrange"[11] en was zij hem daarom minder genegen. + +[11] Vreemd. + +En dat was er niet op verbeterd, sedert den dood van de goede oude +huishoudster. Want toen had hij eene vrouw in hare plaats genomen, die +zij niet mocht, en geen wonder ook, want zij sprak »vele boosheden" en +vertelde niet zelden »liegens". + +Over hare afkomst en familie was haar »Vooge", secret, bien secret"[12], +en nu onlangs had hij haar zeer bedroefd gemaakt, met haar te zeggen: +dat de man, wien zij altijd papa noemde, eigenlijk haar papa niet was, +en toen zij hem schreiende gevraagd had: waarom hij haar dat ~nu~ eerst +zeide? had hij eerst gezwegen, maar haar later toegevoegd: dat hij niet +voor hare meerderjarigheid aan hare nieuwsgierigheid kon voldoen, maar +dat zij wel zou doen naar dat tijdstip niet te zeer te verlangen. + +[12] Geheimzinnig. + +Van godsdienst bleek zij weinig of geen besef te hebben. + +Haar voogd sprak daarover nooit, en wanneer zij hem vroeg--waarom hij +niet als andere menschen naar de kerk ging? lachte hij smadelijk, en +zeide, dat de dominé's en pastoors bedriegers waren, die de menschen wat +voorlogen, om daardoor gemakkelijk en aangenaam te kunnen leven. + +Zij dacht echter, dat hij dit maar zei, om ook haar uit de kerk te +houden, want hij wilde haar niet onder de menschen zien, en daarin had +hij dan ook wel wat gelijk, want de menschen waren zeer slecht, en +»deden veel boosheid aan haar". + +Van haar »ma tante" had zij echter een rozekrans gekregen en ook bidden +geleerd. + +Alle morgen riep zij dan ook »Notre Dame du bon sécours[13] aan", en +dankte des avonds »Ons Heer en le doux Jesus"[14] voor hunne +bescherming. + +[13] Onze lieve Vrouwe de goede helpster. + +[14] De lieve Jezus. + +Maar zij deed dat nooit in tegenwoordigheid van haar »Vooge", want die +spotte ook met zulke dingen. + +»Mijnheer Allard zou er mogelijk anders over denken?" + +Gewis dacht »mijnheer Allard" er anders over en terwijl hij haar sprak +over God, den Schepper van hemel en aarde, en Zijn eenig geboren Zoon +Jezus Christus, den Heiland der Wereld, en zich daarbij het hoofd +ontblootte, zonk Cilie op hare knieën voor hem neer, vouwde de handen, +en luisterde met ingespannen aandacht en half geopenden mond naar hem, +terwijl zij van tijd tot tijd lispte: »Ah que c'est sublime"![15] + +[15] Ach, wat is dat mooi. + +En, evenals een kind doet na eene vertelling, riep zij, toen hij ophield +met spreken: »meer nog! meer nog!" + +»Ik begrijp, Cilie, dat je geen Bijbel hebt?" + +Ze wist niet eens wat dat was. + +»In den Bijbel staat dit alles te lezen, en zoo oneindig veel meer, +wat ons stervelingen onmisbaar is, om hier beneden zóó te leven, dat we +ginds de eeuwige zaligheid kunnen beërven. En daar ik begrijp, dat het +je bezwaarlijk zal vallen zulk een boek aan te schaffen, zal ik, zoodra +ik in Holland ben teruggekomen, u er een toezenden, en wel een met +gouden haken." + +Op vloog het meisje in kinderlijke verrukking, sprong en danste eenige +malen in 't rond, plukte daarop eenige veldbloemen en takjes bloeiende +heide, en vlijde zich toen weer bij Allard neer. + +»Je vous ferai un petit bouquet!"[16] + +[16] Ik zal u een ruiker maken. + +Met vlugge vingeren en aangeboren smaak schikte zij de eenvoudige +bloemen, bond ze met een biesje bijeen, en bood ze hem aan. + +»En gij zult komen hier--nog weer?" + +»Zeker, Cilie!" + +»Ah quel bonheur!"[17] + +[17] Ach, welk een geluk. + +»En laat ik u nu eene gedachtenis geven van onze kennismaking, in ruil +voor uw boeket." + +Hij nam de struisveer met het met diamanten ingelegde gespje, dat zijn +hoed versierde, er af, en maakte die vast op den strooien hoed van het +meisje. + +En een blos van verrassing en.... genoegen kleurde hare wangen, toen +hij, na dit verricht te hebben, eene kus op hare lippen drukte. + +Nog lag zij op de knieën voor hem, toen er een schot in de buurt knalde. + +»Deja?"[18] riep Cilie met eene beweging van verdriet, en terwijl zij +opsprong. + +[18] Nu reeds. + +Het was het sein, verklaarde zij, dat haar »Vooge" was teruggekeerd, en +dat hij haar thuiskomst verlangde. + +Daar hij ongaarne vreemdelingen ontving, wilde zij hem gaan voorbereiden +op Allard's bezoek, en een liedje, dat zij zou aanheffen, zou het sein +wezen, dat hij verwacht wierd. + +Met een vriendelijken blik, en na een vertrouwelijk tikje op zijn arm te +hebben gegeven, snelde de bekoorster voort, en liet hem alleen. + +Droomend wandelde hij op en neer, terwijl hij zich afvroeg.... of hij +werkelijk wel waakte? Of zij, die hem daareven verliet, wel bestond? +Of zij niet zou blijken te zijn een beeld zijner phantasie, of een +lichtgeest, die zich zou oplossen in nevelen? + +Maar hoor! daar klonk weer de liefelijke stem! + + Lou cuoer dé ma mie, ly fait tant de maou; + Quand io vaz, quand io vaz la vir, la soulage au paou.[19] + +[19] + Het hart van mijn liefje doet--o zoo zeer; + Wanneer ik bij haar kom, troost ik haar teer. + +Geen droom--werkelijkheid! Cilie bestond; Cilie riep hem, en..... zoo +snel hij maar kon, gehoorzaamde hij aan hare liefelijke roepstem. + +Bij het tuinhek wachtte zij hem op, in gezelschap van den nog altijd +brommenden, maar--op haar bevel--niet meer dreigenden hofhond. + +Haar »Vooge" was binnen, zeide zij, en..... was ook niet heel boos +geweest, maar toch »gebrom wat". + +Terwijl zij hem noodigde naar binnen te gaan, floot zij een paar witte +duiven, die op het dak zaten, tot zich. Beide kwamen zich op haar arm en +schouder neerzetten, en fladderden rondom haar, toen zij schaterlachende +in wilde vaart door den tuin vloog, gevolgd door den luid blaffenden +hond. + + * * * * * + +Allard werd door den ~Stroeve~, in het bekende vertrek met de +doodshoofden verbeid, en vrij koeltjes, zoo niet norsch, ontvangen. + +'t Was een man van een kleine zestig jaren, wellicht, en van een alles +behalve vriendelijk en aangenaam voorkomen. + +Met een somberen blik ontving hij Allard's mededeelingen, en hoewel hij +zeide, de beleefdheid en belangstelling op prijs te stellen, die een +»zoo aanzienlijk heer" (met zekeren nadruk sprak hij die woorden uit!) +in hem, en ~vooral~ in zijn pupil stelde, was deze dankbetuiging, niet +weinig in strijd met den toon er van. + +Intusschen werd hij een weinig spraakzamer, toen het gesprek viel op +de Natuur en hare wonderen, waartoe Allard, in 't geen hem omringde, +gereede aanleiding vond. + +»Wat gij hier ziet", zeide hij, »is maar eene kleinigheid, vergeleken +bij 't geen ik eenmaal bezat. Het grootste gedeelte mijner verzameling +is verongelukt bij een schipbreuk, niet verre van Paramaribo, waar ik +destijds nog gevestigd was." + +Zijn voorkomen betrok echter weder, toen Allard van Cilie gewaagde, en +hare wonderschoone stem prees, en nog donkerder werd zijn blik, toen het +meisje binnenkwam, en hij bemerkte, dat niet alleen het oog van zijn +bezoeker met welgevallen op haar rustte, maar dat alles in zijne pupil +den grooten indruk verraadde, door den jongen en knappen vreemdeling op +haar gemoed gemaakt. + +Zij bracht brood, kaas en bier binnen, en een keteltje met de destijds, +in deze streken vooral, nog zeldzame koffie. + +Nadat Allard op hare dringende uitnoodiging, er een kopje van gedronken +had, nam hij afscheid van den barren sluiswachter. + +Wat Cillie betreft, zij was op dit oogenblik niet in het vertrek, maar +Allard vond haar bij het hek staan, en wel met tranen in de oogen. + +Zij reikte hem hare hand, terwijl zij het kopje afwendde, en zacht +fluisterde: »Et vouz reviendrez?"[20] + +[20] En gij zult terugkomen? + +»Bientôt, cher enfant!"[21] en hij deed meer dan hare hem toegestoken +hand te kussen. + +[21] Spoedig, mijn lief kind. + + + + +III. + + +Gewis was Allard van plan, om den volgenden dag, zoo vroeg mogelijk, aan +eene uitnoodiging te voldoen, die maar al te zeer strookte met zijne +wenschen. En toch verliepen er verscheiden dagen voor Cilie hem +wederzag. + +Verscheiden dagen, die hij doorbracht in gestadige onrust, in pijnlijke +zelfkwelling, in een voortdurenden strijd, tusschen zijne levendige +begeerte, en--hetgeen hij achtte zijn plicht te zijn. + +En wat was er dan voorgevallen, dat hem tot dit zonderlinge gedrag +noopte; dat er hem toebracht, te handelen in strijd met zijne beloften, +en de hoogste wensch van zijn hart? + +Het manuscript, waaraan deze geschiedenis ontleend is, gewaagt van een +visioen, dat zich op zijn terugkeer naar de kolonie aan zijne oogen +vertoonde, en dat een zoo geweldigen indruk op zijn gemoed maakte, dat +hij besloot ~voorshands~ alle verkeering met Cilie af te breken, en, +zoodra 't hem maar mogelijk was, naar Holland terug te keeren. + +Ik wil de getuigenis van mijn oorkunde niet volstrekt wraken. + +Allard Bentinck was iemand, die, hoewel in menig opzicht van een +verlichte denkwijze, ook op godsdienstig gebied, niet te min wel een +weinig besmet was met het »bevindelijke geloof", in die dagen door +zoovele, overigens heldere koppen aangekleefd.[22] + +[22] Men denke aan van Beuningen en Swammerdam en, hoewel in mindere +mate, aan Defoe. + +Hij geloofde--en later zal dat overtuigend blijken, hoe dit geloof van +invloed was op zijne handelingen--dat de Godheid dikwijls, hetzij door +uitwendige teekenen, hetzij door geheime intuitie, den mensch het pad +aanwees, dat hij moest bewandelen, om tot de bestemming te komen, die +hem was gezet, en dat het dus plicht was op deze teekenen te letten, en +de stemmen, die zoo vaak wonderbaar in 't gemoed weerklonken, niet te +smoren. + +Had hij dus werkelijk in de meening verkeerd, zulk een visioen te hebben +aanschouwd; het plotseling afbreken van zijne aangeknoopte betrekking +met Cilie, zou volstrekt niet in strijd geweest zijn met zijne +denkwijze, maar ik meen toch (en mijne opvatting wordt gewettigd door +den verderen loop der gebeurtenissen), dat hier niets dergelijks in +'t spel was en dat zijn vreemd gedrag, niets dan een gevolg was van +redeneering--eene levendige voorstelling van wat noodwendig moest +volgen, ging hij voort op den ingeslagen weg. + +Een weg gansch en al een anderen, dan men had gehoopt, dat hij zou +inslaan, en een handelwijze geheel in strijd met beloften, die +hij--ofschoon gedwongen--had afgelegd. + +Een kleine terugtred naar zijn verleden, en 't geen er was voorgevallen, +voor hij het ouderlijke huis verliet, zal noodig zijn om 't een en ander +in 't ware licht te stellen. + +Er bestond zekere spanning tusschen hem en zijne bloedverwanten, of meer +bepaald tusschen hem en zijn vader en zuster, want zijne moeder deelde +niet in alle opzichten, de zienswijze van echtgenoot en dochter. + +Zijn vader, die een aanzienlijk ambt bij de Thesaurie bekleedde, was een +man »ganschelijk gevangen" in den kring van hoogheid en voornaamheid, +dien hij begreep, dat tot zijn stand in de maatschappij behoorde. + +Trotsch op zijn geld, zijne betrekking, en voornamelijk zijn adel, zag +hij met minachting neer op al wat burgerlijk was, en kende geen grooter +vergrijp, dan wat hij noemde »deroger a la noblesse".[23] + +[23] Te kort doen aan den adeldom. + +De Hofstad met haar leven »au grand ton",[24] en hare thans meer en +meer buitenlandsche, of meer bepaald op Fransche leest geschoeide +vermakelijkheden, was zijn lust en ofschoon de jaren der jeugd al lang +voorbij--hij ontbrak nooit er een levendig deel aan te nemen. + +[24] Op voornamen voet. + +Zijn zoon daarentegen was van gansch andere natuur. Hij had de oude +vaderlandsche manieren en zeden lief; noemde de gestadig veldwinnende +buitenlandsche levenswijze en levensbeschouwingen een ondergang van 't +land; had alleen eerbied voor adel, verkregen door verdienste, en zou, +had zijne moeder vooral, het niet tegengehouden, de Hofstad al lang +vaarwel gezegd hebben, om ergens in een vergeten hoek van 't land te +gaan wonen, en zich aan de studie te wijden, aan de zijde van eene +vrouw, die hij lief had, en die, evenals hij, haar geluk zocht in een +stil huiselijk leven. + +Maar zijne moeder had steeds de opkomende stormen bezworen, en door haar +invloed den huisvrede zooveel mogelijk gehandhaafd. + +Allard beminde zij als haar oogappel, en zij kon het denkbeeld niet +verdragen, verre verwijderd van hem te moeten leven. + +Intusschen had ook zij hare grieven tegen hem. Haar Alceste, als zij hem +schertsenderwijze noemde--naar den held van Molières beroemde comedie, +die destijds in den Haag werd opgevoerd--haar Alceste, anders zoo gereed +aan hare minste wenschen toe te geven, bleef weigeren haar wil te +volgen, in één, en wel een kardinaal punt. + +Zij kon hem niet bewegen, zich te verloven met het meisje, dat zij hem +tot vrouw had toegedacht, en wel van zijn vroegste jeugd af. + +En dit huwelijk was de wensch van haar hart! + +Niet alleen toch, zou het de kroon zetten op een door haar aangegane +verbintenis met de liefste vriendin harer jeugd, maar het beantwoordde +tevens aan alle eischen van stand en familie-belangen. + +Daarbij geloofde zij vast, dat freule Elisabeth Dubois eene uitmuntende +vrouw voor haar zoon zou wezen, en volkomen geschikt tevens, om +hem te genezen van zijne ~mesquine~[25] begrippen betrekkelijk de +samenleving, die hem zelven, zoowel als zijne familie, steeds zooveel +onaangenaamheden hadden berokkend, en gewis nog verder zouden +berokkenen. + +[25] Minder voorname. + +Maar het waren juist deze ~mesquine~ begrippen, die hem terughielden, +aan de wenschen van zijne teederbeminde moeder--althans, voor als +nog--toe te geven, want of hij niet eindigen zou, met te handelen +naar hare begeerte, het tegendeel stond allesbehalve bij hem vast. + +In menig opzicht toch voelde hij zich door Elisabeth Dubois +aangetrokken. Zij was niet alleen schoon en lieftallig, maar +onderscheidde zich ook door haar verstand en geest van de meeste harer +Haagsche zusteren, en men mocht haar niet rekenen onder de »Jofferschap, +die den tijd met »caerte en taerling" zoek bracht." + +Maar..... voor 't overige ging zij zoo goed als alle anderen, geheel in +'t leven der Hofstad op, bezocht geregeld den Franschen schouwburg, en +ontbrak nooit op de bals in 't Mauritshuis, waar de dames van 't corps +diplomatique, als Coenraad Droste zegt: + + »Te zamen om den prijs der grootste schoonheid stonden". + +Werd hij de echtgenoot van freule Dubois, hij zou genoodzaakt zijn +in den Haag te blijven wonen niet alleen, maar ook om met haar deel +te nemen aan vermakelijkheden, en eene levenswijze, die niets +aantrekkelijks voor hem hadden, en hem op den duur zouden walgen. + +En daar de laatste overwegingen, de eersten geregeld overwogen, bleef de +kwestie hangende. + +Maar zijne moeder rustte niet, en maakte alle omstandigheden cijnsbaar +aan haar doel. + +Zelfs huiselijke twisten! + +Vader en zoon hadden geruimen tijd in tamelijk goede harmonie geleefd, +maar eene aanmerking, die de laatste zich veroorloofd had te maken, +op het gedrag van zeker hooggeplaatst, maar naar ziel en lichaam zeer +wormstekig bezoeker zijner salons, deed diens toorn ontbranden, en gaf +aanleiding tot nieuwe onaangenaamheden. + +Er werd nu besloten, dat Allard een poosje op reis zou gaan, en zijne +moeder maakte van deze gelegenheid gebruik, om hem nogmaals, en met +grooten aandrang, haar beschermelinge aan te prijzen, en zijne +argumenten tegen eene verbintenis met haar te weerleggen. + +En zij deed dit met zooveel warmte, en zoo overtuigend, dat zij er in +slaagde, Allard over te halen, om voor zijn vertrek afscheid van haar +te nemen, en wel in hare tegenwoordigheid en die van de moeder van het +jonge meisje. + +Deze afscheidsvisite--behoorlijk door de beide moeders gearrangeerd--had +plaats gevonden, en was naar 't oordeel der geallieerden zeer wel +geslaagd. + +Freule Elisabeth--door Allard gewoonlijk zijne Celimène genoemd--had +haar bijnaam bij deze gelegenheid doen vergeten. + +Ze was natuurlijk aanminnig geweest, ja was zelfs zoo ver gegaan het +leven op het land--altijd onder zekere voorwaarden--te prijzen, en had, +zoowel door 't een als 't andere, een zoo gunstigen indruk op het gemoed +van den nog altijd weerbarstigen Alceste gemaakt, dat hij onder 't +huiswaarts keeren aan zijne moeder beloofde, na zijn uitstapje ernstig +het hof te zullen maken aan haar lieveling, thans fraaitjes op weg ook +de zijne te zullen worden. + +Haar beeld toch had hem gestadig vergezeld op zijne reis, en was nog +sterker op den voorgrond getreden na de kennismaking met zijne nichten, +de freules Alida en Coosje. + +Maar thans was dat geheel anders geworden. + +Het liefelijke wezen van Cilie, vervulde zijn gemoed zoo geheel, dat hij +aan niets anders denken kon. + +Evenals Romeo, die na het ontmoeten van Julia, zich plotseling bewust +wierd, dat zijne liefde voor Rosalinde niets was dan zelfbedrog, had +zich ook in zijne ziel de overtuiging gevestigd, dat hij niemand dan +Cilie zou kunnen beminnen; dat Cilie, en zij alleen, beantwoordde aan +het ideaal, dat hij zoo lang in zijn hart had gekoesterd, maar zonder +hoop, het ooit anders dan in droomen te zullen aanschouwen. + +En thans, hij had het aanschouwd, hij had in werkelijkheid gezien een +wezen, dat hooger stond dan het beeld zijner phantasie. + +En--wilde hij--hij zou haar de zijne mogen noemen. + +Maar!...... + +En de herinnering van wat er gebeurd was, en dat nog zoo kort geleden, +rees op als een spook en stelde zich tusschen hem en zijne wenschen. + +Mocht hij alleen met de begeerte van zijn hart te rade gaan? + +Kon hij het voor God en zijn geweten verantwoorden, wanneer hij geheel +buiten zijne ouders om, zich verbond aan het meisje zijner keuze? + +Zou het niet zijne moeder het harte breken, wanneer hij tot haar kwam +met de verklaring--dat hij niet alleen de hem toegedachte bruid van +onberispelijke geboorte en stand verwierp, maar in plaats van haar, eene +voorstelde--zonder geboorte, zonder opvoeding, zonder fortuin en--zonder +godsdienst: een kind gekomen van wie weet waar, en eene dochter van wie +weet wie? + +Neen! dat kon hij niet, en daarom wilde hij zijn hart geweld aandoen, en +zich wachten onmiddellijk eene verbindtenis te sluiten, die de +noodlottigste gevolgen na zich zoude kunnen slepen. + +En daarom wilde hij Cilie niet wederzien voor hij alles had aangewend, +om zijne keuze door zijne ouders, of althans door zijne moeder te doen +billijken. + +Want, naderde hij haar nogmaals, hij zou zich zelven niet meester kunnen +blijven. + +Waagde hij het nog eenmaal naar de liefelijke klanken van deze volle +betooverende stem te luisteren, nog eenmaal in deze donkere oogen te +staren, nog eenmaal zich te verlustigen in de uitingen van dit zoo rein, +kinderlijk, en van alle onoprechtheid vervreemd gemoed--de teerling zou +voor goed zijn geworpen. + +Hij zou moeten spreken.... aan zijn hart drukken wat hem met zoo +onweerstaanbare macht tot zich trok. + +En tot terugtreden of liever om stil te blijven staan op den ingeslagen +weg--daartoe was het nog niet te laat. + +Er was geen woord van liefde tusschen hem en het meisje gewisseld, er +was geene belofte gedaan, ja zelfs geen wensch anders dan tot wederzien +uitgesproken, en keerde hij dus niet terug, Cilie kon hem ontrouw, noch +misleiding verwijten; een oogenblik aangenomen, dat zijn wezen op haar +gemoed een indruk gemaakt had, groot genoeg, om anders dan met een +voorbijgaand gevoel van belangstelling aan hem te denken. + +Neen! het was besloten! + +Hij wilde zoo schielijk mogelijk naar den Haag wederkeeren, en er +beproeven of hij de vooroordeelen zijner ouders zou kunnen overwinnen. + +En eenig uitzicht daarop bleef er. + +Voorondersteld eens--dat Cilie een spruit was van even goede familie als +de zijne, zou dat niet al zeer veel gewonnen wezen? + +Hare herinneringen pleiten levendig voor deze opvatting. + +Schitterde het verleden niet in hare verbeelding als een gouden droom? + +Had ze niet in een groot landhuis gewoond, en klonk niet nog in hare +ooren, het woord van haar vader: »petite marquise?"[26] + +[26] Kleine markiezin. + +En bleek trok het tegendeel eens waar te wezen, zouden zijne ouders, +en vooral zijne moeder, zich op den duur kunnen verzetten tegen het +huwelijk huns eenigen zoons, met de vrouw zijner keuze? + +En zouden zij, leerden zij Cilie kennen, die keuze niet moeten +billijken, in weerwil van hunne vooroordeelen, en tevens niet moeten +erkennen, dat het een vreemde weg geweest was, die hem tot haar geleid +had, en geen gewone drang, die hem genoopt had, haar te naderen? + +En--maar genoeg--hij wilde geen middel onbeproefd laten, om tot zijn +doel te geraken, en--faalden al zijne pogingen; waren zijne ouders +onredelijk genoeg, de hoogste wensch van zijn hart te weerstreven, hij +zou... maar hij huiverde het uit te spreken, wat hem bij dit rampzalig +uiterste te doen zou staan. + +En na deze lange uitweiding--noodig niettemin--om het vreemde gedrag van +den jongen man tegenover Cilie op natuurlijke wijze te verklaren, kan ik +den draad van het verhaal weder opvatten. + + * * * * * + +Dat Allard zoo schielijk mogelijk de kolonie trachtte te verlaten, +zal ik na het aangevoerde, wel niet behoeven te verzekeren; maar wèl, +dat hij niet terstond een geschikt voorwendsel vond, om dit gansch +onverwacht vertrek bij zijne bloedverwanten te bewimpelen. Overigens +noopten hem de gebrekkige reisgelegenheden nog eenige dagen te +vertoeven, en om gedurende dat tijdsverloop alle verzoekingen af +te snijden, elke weifeling te voorkomen, droeg hij de zorg voor +zijne patiente op aan den dorpschirurgijn, wien hij eene ruime +schadeloosstelling voor zijne diensten ter hand stelde, en tevens eenig +geld voor de zieke en hare ouders, met verzoek dit ten huize van den +sluiswachter te overreiken, met de boodschap, dat hij vroeger dan hij +dacht naar Holland moest terugkeeren, maar eerlang dacht weder te komen. + +En na al deze beschikkingen te hebben gemaakt, dacht hij verre te zullen +blijven van wat hij 't liefst wenschte te naderen. + +Zoo dacht hij, maar hoe gansch anders zou het uitkomen! + + »De mensch, dus zegt men-- + Is Schepper van zijn eigen noodlot; zelf + Weeft hij aan 't weefgetouw des tijds, het weefsel + Van zijn lotgevallen. + Voor een deel is 't waar: + De mensch weeft eigen toekomst, maar verborgen hand, + Schiet somtijds vreemde draden door het weefsel, + En knoopt aan gulden draad een zwarten vast, + Of, aan een zwarten, omgekeerd een gulden." + +Er zijn oogenblikken in het leven, waarin de omstandigheden met al onze +berekeningen den spot drijvende, ons dwingen te gaan, waar wij niet +wenschen te wezen; oogenblikken waarin een dusgenaamde toevalligheid +eene gansche omkeering in onze beschouwingen te weeg brengt, en een +golfslag doet ontstaan, die voortrolt tot, en mogelijk--verre over het +graf! + +»Zij is dood!" dus klonk het Allard in de ooren, toen hij, van eene +wandeling teruggekeerd, thuis kwam,--»de arme Marrije is dood!" + +'t Was kort voor zijn vertrek naar Holland was bepaald, en de +barbier, die op zijn verzoek de zieke behandelde, bracht hem deze +tijding--trouwens niet geheel onverwacht. + +Haar toestand was verergerd in de laatste dagen. + +Wel stond de wonde niet slecht, maar de patient had gestadig +hartkloppingen, en de koorts was in hevigheid toegenomen. + +Het meisje had nooit tot de sterksten behoord en het bleek nu, dat +hare krachten niet toereikend geweest waren, de door de werking van +het venijn voortgebrachte ziekte te wederstaan. + +Den laatsten nacht had zij ijlende doorgebracht, en in dien +toestand--als haar moeder zeide--dingen geopenbaard, die zeer bezwarend +waren voor den ~Stroeve~ en zijn pupil, en eene algemeene verontwaardiging +onder het volk hadden verwekt, niet verminderd door de toespraak, die de +catechiseermeester Greve tot de omstanders had gehouden, even voor haar +dood. + +'t Werd Allard droef te moede bij het ontvangen van dat bericht, en +hij maakte zich in hooge mate ongerust over de gevolgen, die dit +overlijden, onder dergelijke omstandigheden, voor de arme Cilie kon +hebben. + +De vreeselijke bedreigingen van de moeder van Marrije klonken hem nog +schril in de ooren, en hoewel de ~Stroeve~ zich volstrekt niet ongerust +betoond had, toen hij ze hem mededeelde, en lachend had aangemerkt: dat +deze lieden gewoon waren geweldig te blaffen, maar niet te bijten, en +dat hij, ook wanneer zij dit mochten willen doen, volstrekt niet voor +hen vervaard was, bleef hij van een heel ander gevoelen. + +Eene niet te miskennen dweepzucht bezielde de oude vrouw, en maakte van +hare droefheid en toorn vreeselijke wapens. + +En was zij ook al onmachtig om daarmede den sluiswachter te treffen, hoe +licht was het weerlooze kind er door te bereiken! + +Hij begreep niet beter te kunnen doen, dan aan den Schout mede te +deelen, wat hij gehoord had, en hem aan te bevelen, den sluiswachter op +het gevaar, dat hem en zijne pupil dreigde, opmerkzaam te maken. + +Maar deze was geen vriend van den ~Stroeve~, en wat het meisje aanging, +hij begreep dat zij schrander genoeg was, om zich niet binnen het bereik +van hare vijandin te wagen. Intusschen beloofde hij toch haar +persoonlijk te gaan waarschuwen, en dat binnenkort. + +Allard bleef echter de drie dagen, die er nog moesten verloopen, voor +hij met den Coevordschen postwagen naar Zwartsluis zou vertrekken, +onrustig en gejaagd, ja zóó, dat zijne nichtjes, die--ik vergat het +te zeggen--verre waren van hem met onverschillige oogen aan te zien, +begrepen, dat hier meer in 't spel was, dan verdriet over den dood van +Marrije, en allerlei pogingen aanwendden om achter het fijne van de mis +te komen. + + * * * * * + +In den nacht, die den dag voorging, waarop zijn vertrek was bepaald, +sliep hij zoo onrustig, dat hij bij 't aanbreken van den morgen zijn +leger verliet, om in de buurt rond te zwerven. + +Haast zonder het zelf te weten, waar hij zich bevond, had hij het pad +langs de vaart ingeslagen dat naar de Riegshoogte geleidde. + +Een paar zwaar geladen vaartuigen, nog vochtig van den nachtdauw, en met +moeite voortgesleept door een drietal vrouwen, kwam het kanaal langzaam +afzakken. + +Vol medelijden met deze arme schepsels, aldus gedoemd tot een werk, +geheel ongeschikt voor hare sekse en verre hare krachten te boven +gaande[27], stapte Allard haastig voorbij, maar vertraagde zijne +schreden aldra opnieuw, bij het aanschouwen van wat deze vaartuigen +onmiddellijk volgde. + +[27] Nog in onze dagen kan men getuige zijn van dit onhebbelijk +misbruik. + +'t Was een klein schuitje, langzaam voortgetrokken door twee mannen. + +Daarin stond een doodkist, en op deze zat, in voorover gebogen houding, +en geheel gedoken in zwarte faliën, een viertal vrouwen. + +Van hare gelaatstrekken was niets te zien, want evenals de Grieksche +treurvrouwen, hielden zij met hare mantels het hoofd bedekt; maar de +hooge statuur, en de eigenaardige vormen van eene van haar, maakte +gissing naar haar persoon overbodig. + +Het was de moeder van Marrije, en de kist bevatte het lijk van het arme +meisje. + +Een lange sleep van donker uitziende mannen en vrouwen volgde het +schuitje, en het geheel van deze aan de begrafenisplechtigheden der oude +Egyptenaren herinnerende lijkstaatsie, maakte een zoo diepen indruk op +het bewogen gemoed van Allard, dat hij met ontbloot hoofd bleef staan, +nog lang nadat de laatste der lijkvolgers hem waren voorbijgegaan. + +Toen hij een uur daarna in de kolonie terugkeerde, hoorde hij, dat +de gansche gemeente in rep en roer was geweest, en dat ds. Curtenius +op het kerkhof eene rede had gehouden, die meer getuigde van zijne +bekrompenheid en onverdraagzaamheid, dan van Christelijke liefde. + +Algemeen voorspelde men nu, dat het ginds wel niet rustig zou blijven, +en dat de schutbaas en zijne pupil het hard zouden te verantwoorden +hebben tegenover het volk. + + * * * * * + +Op den avond van dienzelfden dag, was Allard opnieuw uitgegaan, om +in de eenzaamheid te overwegen, wat hem nu te doen stond, en, bewogen +door de meest strijdige gedachten en plannen, bleef hij besluiteloos +rondstappen, toen een ongewoon gedruisch in de lucht boven hem, hem in +zijne overpeinzingen stoorde en verschrikt deed opzien. + +Eene witte duif, waarop een sperwer een mislukten raam had gedaan, deed +haar best om aan diens verdere vervolgingen te ontkomen, en stortte, na +twee- of driemalen dicht over 't hoofd van Allard te zijn gevlogen, voor +zijne voeten neder, als wilde zij zijne bescherming inroepen. + +Zonderling getroffen, nam hij het dier op, dat, als zich bewust, hier +niets te vreezen te hebben, zich gewillig liet vangen. + +Er was niets ongewoons in dit geval. + +Blijkbaar was het duifje afkomstig van een til, dat door vriendelijke +menschenhanden wierd verzorgd, en welker bewoners, hunne gewone +schuwheid hebbende afgelegd, het gezelschap van den mensch eer zochten, +dan vermeden. + +Maar Allard zag daarin iets geheel anders, en de stemming, waarin hij +verkeerde, was maar al te geschikt, om hem zijne opvatting aldra als +zekerheid te doen aannemen: + +De witte duif was Cilie; Cilie, die, aldus door een vijand vervolgd, een +beschermer zocht, maar..... niet zoo gelukkig als het duifje--dien niet +zou vinden! + +Niet zou vinden?..... + +En was hij er dan niet? + +Was hij er dan niet? en had hij niet begrepen wààrom de witte duif bij +hem haar toevlucht had gezocht, en...... was dit gansche geval niet een +vingerwijzing van Hooger Hand? + +Vertoonde het hem niet--klaar als in een spiegel--wat het lot der arme +duive ginds zou worden, wanneer hij, in zijne onmannelijke berusting +volhardende, haar overliet aan hare vijanden? + +Had hij dan zoo weinig zelfbeheersching, eene zoo geringe gedachte van +zijn wil, dat hij meende zich niet te kunnen vrijwaren voor het aangaan +eener overijlde verbindtenis, dan door het zich volstrekt onthouden van +alle bijeenzijn met het voorwerp zijner min? + +Neen! het was besloten! de witte duif zou hem niet te vergeefs zijn +toegezonden! + +Hij wilde Cilie opzoeken, en dat onmiddellijk, want wie wist, hoe zeer +ze zijne hulp behoefde! + +Lang was de sperwer verdwenen, toen Allard nog met de duif aan zijne +borst gedrukt voortschreedt. + +Eindelijk liet hij haar vrij. + +Hoog steeg zij op in de lucht, zeker om de plaats te verkennen waar zij +zich bevond en vloog toen met snelle vaart oostwaarts. + +Oostwaarts lag het Riegmeer.... was het niet een nieuwe wenk? + + * * * * * + +Het begon reeds te schemeren, toen Allard het veld bereikte, gelegen +tusschen Alberts-Holtien en het groote Riegmeer. + +In 't zuiden broeide een onweer, en het bruine water van den grooten +plas, die kalm en bewegingloos tusschen zijne donkere oevers lag, +weerspiegelde van tijd tot tijd de rosse gloed van het weerlicht, dat +tusschen de samenpakkende wolken speelde, terwijl eenige oogenblikken +later, eene doffe, langzaam voortrollende donder volgde. + +Het huis van den ~Stroeve~ lag oostwaarts verscholen achter de +boschaadiën, die het omringden, en de vlucht witte duiven die er boven +zweefde, deed zijn hart sneller kloppen, daar ze hem levendig herinnerde +aan hetgeen pas was geschied. + +Juist stond hij gereed het pad, dat er heen leidde in te slaan, toen een +zonderling geluid, dat van de zijde van het meer kwam, zijne ooren trof. + +In 't eerst dacht hij, dat het veroorzaakt wierd, door een vlucht +eendvogels, die, beducht wellicht voor het naderend onweer, eene +schuilplaats zocht, maar weldra overtuigde hij zich, dat het noodkreten +waren, en wel van een menschelijk wezen. + +Een kind of vrouw scheen in doodsangst te verkeeren en riep dan eens met +gesmoorde stem, dan eens met een luid gegil om hulp. + +In een oogenblik had Allard het kreupelbosch, dat zich tusschen hem en +de plaats vanwaar de kreten klonken, bevond, omgetrokken. + +Niets belemmerde thans zijn uitzicht op de vlakte, die hem nog van het +meer scheidde, en zoo zag hij dan ook, dat niet ver van den dijk, die +het aan deze zijde beteugelde, eene donkere gestalte iets onder zich +uitgestrekt hield, dat zich aan haar poogde te ontworstelen. + +Door een, met al de kracht zijner longen voortgebrachten kreet, kondigde +hij zijne tegenwoordigheid en aanstaande tusschenkomst aan, en dat deze +niet onopgemerkt gebleven was, bleek uit de gevolgen. + +Want, de donkere gestalte, die nu duidelijk bleek van eene vrouw te +zijn, en wel van niemand anders dan van de moeder van Marrije, rees op, +en balde de vuist naar de zijde van den snel naderenden, maar zich nog +altijd op een tamelijken afstand bevindenden Allard. + +Maar in plaats van te vluchten, greep zij plotseling op, wat zij onder +haar hield neergestrekt, wrong het vast in hare armen, en rende er mee +naar den dijk. + +Opnieuw stiet Allard een geweldigen kreet uit, terwijl hij zijn vaart +verdubbelde, want het witte gewaad der aldus weggevoerde, en de klank +van hare stem liet hem geen twijfel over, of het was Cilie die zich in +de macht harer vijandin bevond en die door haar naar het meer werd +gesleept, met een licht te bevroeden, afgrijselijk doel. + +En dit laatste--meestal zoo kalm, en als sluimerende, vertoonde op dit +oogenblik een gansch ander karakter. + +Een felle bliksemstraal, gevolgd door een ratelenden donderslag, scheen +den stormwind te hebben ontketend. + +Met wilde vaart vloog hij over het water en joeg het met geweldige +golven tegen den dijk. + +De moeder van Marrije, eene met buitengewone lichaamskracht begaafde +vrouw, was het kinderspel geweest met een zoo lichten last als Cilie +was, den dijk op te schrijden, en lang voor het Allard gelukt was, dien +te bereiken, stond zij daarop, met den eenen arm het nog altijd kermende +en gillende meisje tegen zich aanklemmende, en met den anderen allerlei +bewegingen makende, terwijl zij al krijschende de afschuwelijkste +verwenschingen uitbraakte. + +»Moed, Cilie! moed!" riep Allard, terwijl hij niet ver van de plaats, +waar het wijf stond, den dijk opsprong. + +Maar het arme kind had geen tijd om te antwoorden, want op hetzelfde +oogenblik, omvatte de reuzin met de eene hand haar den nek, met de +andere de enkels, hief haar hoog boven haar hoofd, en wierp haar daarop +in de bruischende diepte! + +Wel woelde het water het gezonken lichaam weer naar boven, en zag Allard +het vlak aan den dijk, maar in 't volgende oogenblik was het verdwenen. + +Er was geen tijd te verliezen--hij sprong het meisje na in de diepte. + +Nog eenmaal, maar al veel verder weg, zag hij haar witte gewaad +schemeren, en met forsche slagen zwom hij naar die plaats. + +Maar de golfslag van het hier, gelukkig! niet zeer diepe meer, had +haar al weer naar den dijk teruggevoerd, en na een paar vruchtelooze +pogingen, gelukte het hem de drenkelinge te grijpen, en op een met riet +en gagel begroeide plek, die glooiend van den dijk in 't meer afdaalde, +vasten voet te krijgen. + +De krampachtig om zijn hals geslagen arm van het meisje overtuigde hem, +dat zijne hulp nog niet te laat gekomen was, en dit bewustzijn schonk +hem nieuwe krachten tot de worsteling met de elementen, die nu nog +overbleef, om weer op den dijk te geraken. + +De plek toch, waarop hij stond, was niet alleen met allerlei struikgewas +begroeid, maar zij werd ook gestadig overstroomd door het water, dat, +door den meer en meer aanwakkerenden stormwind voortgezweept, met hooge +golven er over kwam rollen. + +Tweemalen struikelde hij dan ook, en was op het punt neer te storten, +maar eindelijk kreeg hij vasten voet, en stond, met de geredde in zijne +armen, op den dijk, niet verre van de plaats, waar de veroorzaakster van +al dat leed nog toefde, om allerlei verwenschingen uit te braken, en den +redder zoo goed als de geredde te vervloeken. + +Allard was echter veel te ijverig bezig met zijne pogingen, om Cilie het +ingezwolgen water te doen overgeven, en haar tot bewustzijn te brengen, +om veel op haar te letten. + +Alleen toen hij zag, dat de enkels van het arme meisje door een breeden +band van russchen waren saamgebonden, kon hij eenige woorden van toorn +niet bedwingen, terwijl hij haar met de vuist dreigde. + +Een onbeschaamd gebaar, en een nieuwe stroom van vuile scheldwoorden, +was haar antwoord. + +Kort daarop verwijderde zij zich echter. + +Het onweer was intusschen in hevigheid toegenomen. + +Rusteloos flitste de bliksem door de lucht, en ratelde de donder, +terwijl de regen, die in stroomen neerdaalde, het oog weldra belette +zelfs de meest nabijzijnde voorwerpen te onderscheiden. + +En wat nu te doen? + +Gedaald van het gestadig door de golven overspoelde dijkje, zocht hij +naar een plek, waar hij eenigermate beschutting kon vinden voor wind en +regen, want om naar eene meer afdoende schuilplaats om te zien, was +onder de tegenwoordige omstandigheden onmogelijk. + +Met het meisje in zijn eenen arm, tastte hij met de andere rond, en vond +eindelijk een kreupelboschje, waarachter hij zich met haar kon +nederzetten. + +Pas was hij daar gezeten, toen hij opnieuw een noodkreet meende te +hooren. Het kletteren van den regen en het gedruisch van donder en wind +beletten hem echter, waar te nemen, van welke zijde het geroep kwam, en +daarbij was hij te bekommerd over den toestand van Cilie, om er +bijzonder op te letten. + +Want nog altoos lag zij bewusteloos in zijne armen, en licht te denken +was het, dat er geene beterschap kon worden verwacht, bleven dezelfde +ongunstige omstandigheden voortduren. + +En dit was het geval. De regen stroomde met voortdurend geweld neder, en +al werd hij ook minder, wat dan nog te beginnen? Want het was zoo donker +geworden, dat er geen denken aan was, een pad te zoeken door het drassig +geworden terrein. + +Maar hoor! nogmaals het geroep van daareven! + +Het klonk nu echter dichter bij, en 't werd Allard dra duidelijk, dat +het niet was van iemand die hulp zocht, maar van een die hulp zocht te +verleenen. + +Mogelijk was het wel de ~Stroeve~, die--Cilie missende--haar kwam zoeken. + +Hij stond dus op, en, zijne stem met alle kracht verheffende, riep hij +eenige malen achter elkander: »Hier!" + +En niet zonder gevolg! + +Weldra schemerde het licht van een lantaarn in de nabijheid, en +verscheen er een man, die inderdaad bleek de ~Stroeve~ te zijn, en die +niet weinig verrast scheen, toen hij haar, die hij zocht, in de armen +van Allard zag rusten. + +Met een enkel woord verklaarde deze de toedracht der zaak, en drukte den +man tevens op 't hart, geen oogenblik te zuimen, wilde hij het meisje in +het leven behouden. + +De ~Stroeve~ ging nu met den lantaarn voor, en wees Allard, die Cilie +droeg, den weg naar een arbeidershut in de nabijheid, en die men--echter +niet zonder veel moeite en struikelingen--weldra bereikte. + +Er was, als licht te denken is, weinig gemak in dit berookt verblijf, +maar de lieden, die het bewoonden, waren gul en dienstvaardig. + +Terwijl de ~Stroeve~ naar huis liep, om brandewijn en de noodige +kleedingstukken te gaan halen, stak Allard zich onder een afdak in +'t Zondagspak van den arbeider. De vrouw hield zich met Cilie bezig, +kleedde haar uit, rolde haar in de eenige deken die zij bezat, en +bereidde haar daarna een leger, vlak bij het inmiddels levendig +opflikkerende vuur. + +Weldra begon de warmte weldadig te werken en tot innige vreugde van +Allard sloeg het meisje de oogen op. + +Een teug brandewijn, haar door haar pleegvader ingegeven, bracht haar +langzamerhand tot bewustzijn, en na het gebruik van de andere voor haar +medegebrachte middelen, look zij weldra zóó op, dat men het wagen kon, +haar, in warme dekens en mantels gewikkeld, op eene burrie te leggen, en +naar huis te brengen. + +Toen Allard zich onder 't voortgaan over haar heenboog, om haar te +vragen hoe 't haar ging, fluisterde zij hem toe: »Zoo gij weggaan van +mij--ik sterven!" + +Een welsprekende handdruk was zijn antwoord. + +FOOTNOTES: + + + + +IV. + + +Ziehier, wat Cilie--met moeite en afgebroken woorden evenwel--verhaalde +van hare ontmoeting met hare booze vijandin: + +Ze had voor een ziek kind in de buurt iets gekookt, en was, nadat zij +dit had aangereikt, in gedachten verzonken, naar het meer gewandeld. + +Niet ver van den dijk was haar een jongen tegemoet gekomen, die haar +zeide, dat Caro (de hond van den ~Stroeve~, en waarmee zij veel ophad) +door een jager was aangeschoten, en achter een boschje, dat hij haar +aanwees, lag te sterven. + +IJlings was zij daarheen gesneld, maar in plaats van den hond, vond zij +de moeder van Marrije, en wel bezig met russchen te vlechten. + +Hevig ontsteld, wilde zij vluchten, maar met een sprong had het wijf +haar bereikt, en onder zich neer geworpen. + +Nadat zij haar handen en voeten had vastgebonden, met de banden die zij +bezig geweest was van de russchen te vlechten, had zij de nu gansch +en al weerlooze, het lichaam ontbloot, om daarin met tijgerwellust te +knijpen, onder de verzekering, dat haar schreeuwen zoo min als hare +duivelskunstenarijen, haar iets zouden baten, want dat zij op die plak +zou sterven. + +Daar zij waarschijnlijk vreesde, dat het luide gekerm van haar +slachtoffer, toch zou kunnen gehoord worden, wilde zij haar een doek +voor den mond binden, en het was op dat oogenblik, dat Allard verscheen +en verdere marteling deed ophouden. + +Het bewustzijn van naderende hulp, had Cilie nieuwen moed en kracht +gegeven, en zoo was het haar gelukt hare handen vrij te maken, en +daarmee den strop te grijpen, waarmede de moordenares haar den hals +wilde dichtsnoeren. + +Onder tranen en pijnlijke bewegingen bracht het arme kind dit verhaal +ten einde, en zoo levendig trof het Allard, dat hij, de tegenwoordigheid +van den »voogd" vergetende, haar handen greep en die overdekte met +kussen. + +Maar de ~Stroeve~, die met een zeer donkeren blik deze daad aanschouwde, +maakte kortweg aan alle verdere betuigingen van sympathie een einde. + +Met de verklaring, dat het meisje voor alle dingen rust noodig had, +wenkte hij de huishoudster, voor haar bed plaats te nemen, en verzocht +Allard hem te volgen. + +Er bleef dezen dan ook niets anders over, dan een vluchtig afscheid van +de zieke te nemen, echter niet, dan na haar toegefluisterd te hebben, +dat hij den volgenden morgen zoo vroeg mogelijk weer bij haar zou zijn. + +Hij dacht nu huiswaarts te keeren, maar de schutbaas verzocht hem, nog +eenige oogenblikken te vertoeven. + +»Uwe kleeren," zeide hij, »zijn nog niet droog genoeg om ze te kunnen +aantrekken, en--terwijl zij drogen, willen we een ernstig woordje met +elkander wisselen." + +Allard wenschte niets liever, en nadat hij zich verkwikt had aan een +glas sterk gekruiden heeten wijn, door den schutbaas in der haast gereed +gemaakt, zette hij zich tegen hem over bij het helder brandende vuur. + +»Mijnheer!" dus begon de ~Stroeve~, terwijl hij een doordringenden blik +op zijn' gast vestigde--»wat is uwe bedoeling met uwe herhaalde bezoeken +aan mijne pupil? Ik weet, dat gij behoort tot eene familie, die eene +wettige verbintenis van een harer leden met een ~burgermanskind~, als +eene diepe vernedering zou aanmerken, en dat gij dus betrekkelijk Cilie +plannen moet koesteren, die..... niet overeenkomen met de verwachtingen, +die uwe aanzoeken bij haar zullen hebben opgewekt." + +»Jansen!" sprak Allard met verontwaardiging, »ik verzoek u voorzichtig +te zijn met uwe uitdrukkingen, want ik ben nooit gewoon geweest, +dergelijke voor mijne eer en karakter honende uitdrukkingen ongestraft +te aanhooren!" + +»Ik sprak als ik denk, jonker Allard! en heb te lang in de wereld +verkeerd, om niet te weten, wat gewoonlijk de gevolgen zijn van +dergelijke..... hm! verbindtenissen." + +»Maar wanneer ik zeg, dat uwe onderstellingen ten mijnen opzichte geheel +valsch zijn!....." + +»Wil dat zeggen, dat jonker Allard Bentinck, in alle oprechtheid de hand +zoekt te verkrijgen van een meisje--zonder vermogen, zonder stand, +zonder godsdienst, en......" + +»Spreek uit!" + +»Zonder naam!" sprak de ~Stroeve~ met een vloek. + +»Zonder naam? dat is: zonder een naam, dien de wereld acht en +eerbiedigt? En, zoo ik nu eens zeide, dat ik voor mij, vrij ben van alle +vooroordeelen, aan lieden van mijne geboorte en stand gewoonlijk eigen, +en dat ik, bij het zoeken naar eene vrouw, alleen te rade denk te gaan +met de wenschen van mijn hart?" + +»En hoe weet gij, dat uw hart u hier niet bedriegt?" vroeg de ~Stroeve~ +schamper. »Maar," voegde hij er eenigszins zachter bij, »al waart gij +overtuigd, dat Cilie is, wat zij u toeschijnt te zijn, dan zoudt gij u +toch driemalen bedenken, om toe te slaan." + +»Dat dunkt u, maar uwe onderstelling is valsch." + +»Ik zal oprecht jegens u wezen! Ik zal u het geheim van Cilie's geboorte +onthullen, en ik twijfel volstrekt niet, of gij zult daarna erkennen, +dat een meisje als zij, nooit deel van uwe familie kan uitmaken, en dat, +zoo ge haar zoudt willen trouwen, gij genoodzaakt zoudt wezen, met uwe +ouders en àl uwe bloedverwanten te breken." + +Daar was iets in de laatste opmerking, dat Allard pijnlijk aandeed, en +dat hem een oogenblik het stilzwijgen deed bewaren. + +De man had met ruwe hand eene gevoelige plaats in zijn gemoed +aangeraakt, en de donkere blik, dien hij van onder zijne borstelige +wenkbrauwen op hem vestigde, getuigde maar al te zeer, dat hij des +bewust was. + +»Zie," vervolgde hij na een oogenblik zwijgens, en nadat hij opnieuw de +glazen gevuld had, »ik kèn uwe familie, en dat van zeer nabij, want--ik +heb in 't huis uws vaders eenigen tijd gewoond als bediende. Maar dat +was vóór uwe geboorte." + +»En hoe is uw naam?" + +»Of weet jonker Bentinck niet, dat ik Jansen heet?" was de spottende +wedervraag van de ~Stroeve~, en, na een oogenblik zwijgens, vervolgde hij: +»gij beseft nu te wel, dat ik niet van ~hooren zeggen~ spreek, wanneer ik +verzeker, dat ik de trots der Bentinck's en van die tot hen behooren, +ken. Maar ter zake! + +»Ongeveer twintig jaren geleden, was ik Bastiaan[28] op eene plantage in +Suriname. Die plantage was het eigendom van een Franschman, die zich +»Marquis" noemde, en met de dochter getrouwd was van een Hollandschen +planter--zekeren meneer Deleman. + +[28] Slavenmeester. + +De Franschman, mijn patroon--hij heette de Renneval--was een zeer lastig +heerschap, en een wreed meester over zijne slaven. + +Hij beschouwde en behandelde ze niet anders, dan als lastdieren, waarvan +men 't meest mogelijke voordeel moet zien te trekken, tegen de minst +mogelijke kosten van onderhoud. + +Nu ben ik alles behalve een teederhartig man, en langdurige omgang met +het ebbenhout, heeft mij niet vriendelijker gezind jegens hen gemaakt. + +Het is een lui, morsig, dom en brutaal ras, en wanneer de patroon hun +verwantschap met den mensch ontzei, en--meer of min ontwikkelde apen +noemde--was dit een van de weinige punten, waarop ik het vrij wel met +hem eens was. + +Dat ik mijne onderhoorigen dus zachtmoedig behandelde, wil ik niet +beweren, maar mijn streven was toch, om hen goed te voeden, en na den +zwaren arbeid, behoorlijk rust te gunnen. + +Dat de patroon gehaat was door de zwarten, behoef ik u niet te zeggen, +en evenmin, dat zij zich op alle mogelijke wijzen op hem trachtten te +wreken. + +Nu was er onder de mannelijke slaven zekere Hanno, die pretendeerde van +Arabischen stam te wezen, en die zich dan ook door lichteren tint, +dunnere lippen en beschaafder manieren van het overige beestegoed +onderscheidde. + +Hij was de beschermeling van de meesteresse, en was ook bij den patroon, +tot zekere hoogte althans, vrij wel gezien, toen het volgende geval +alles deed verkeeren. + +De meesteresse had een jonge quarteronne tot lijfmeid, die door den +patroon met zooveel attenties bejegend wierd, dat zijne vrouw besloot +haar uit te huwelijken, en wel aan niemand dan aan Hanno. + +Dat geschiedde, maar in plaats van nu af te zien van verder pogen, +vervolgde monsieur de Renneval met verdubbelden ijver zijn doel, en het +gelukte hem, op een uur, dat Hanno buiten was, zijne jonge vrouw te +verrassen. + +Dit nu nam Hanno, die werkelijk iets hooger stond dan een gewonen +nikker, zeer euvel op, en 't was niet heel lang daarna, dat hij de +gelegenheid waarnam van eene visite, die de patroon aflei op een +naburige plantage, om in de slaapkamer van mevrouw te sluipen, en van +haar te nemen wat de patroon van zijne vrouw genomen had. + +Wellicht ware deze zaak geheim te houden geweest, want de meesteres zou +zich wel gewacht hebben, de haar aangedane beleediging ruchtbaar te +maken, maar dat lag niet in de bedoeling van Hanno. + +Toen na negen maanden, mevrouw de Renneval beviel van eene dochter, zond +hij eene oude slavin naar den patroon, om hem bekend te maken met het +gebeurde, en vluchtte daarop met zijne vrouw naar de bosschen. + +Dat monsieur de Renneval in 't eerst meende te moeten twijfelen aan +de waarheid der zaak, is licht te bevroeden, maar het verhaal van de +negerin (bijna een ooggetuige) liet weinig twijfel over, en 't werd +ten overvloede bevestigd, door de bekentenis van mevrouw--stervende +uitgebracht--, want zij overleefde de geboorte van hare dochter maar een +paar dagen! + +In zijn toorn wilde de patroon het kind laten verhongeren, maar 't +gelukte aan mijne vrouw, die de meesteresse als vroedvrouw had ter zijde +gestaan, om hem diets te maken, dat het gestorven was. + +Intusschen had zij het bij ons in veiligheid gebracht. + +Toen een jaar daarna, de plantage wierd afgeloopen door Hanno, waarbij +de patroon werd gedood, namen wij het hulpelooze schepsel mee naar +Paramaribo, waar ik, het slavenranselen moede, van plan was mij als +chirurgijn te vestigen. + +Ik wist, dat daar eene zuster van mevrouw de Renneval woonde, en vond +haar bereid, om zich het meisje aan te trekken. + +Maar, zij wierd na een viertal jaren ziek en stierf. + +Voor haar dood liet ze mij komen, en droeg mij het nu opnieuw verweesde +kind op, voor welks onderhoud ze mij een klein kapitaal ter hand stelde. + +Niet lang daarna werd ik weduwnaar, en daar 't mij op den duur te +Paramaribo niet beviel, nam ik 't besluit mijne bezittingen te gelde te +maken, en naar Holland terug te keeren. + +Een gedeelte er van, op een ander schip vooruit gezonden, leed +schipbreuk; het andere kwam behouden aan, en 't was met een deel +daarvan, dat ik mij hier (waar ik in mijne jeugd woonde) grond kocht en +er een huis op liet timmeren. + +In 't eerst was ik van plan, om het meisje slechts tot zekeren leeftijd +bij mij te houden, en haar dan bij lieden, waarbij zij iets beters kon +leeren dan bij mij, op te doen voeden. + +Maar"--en hier nam het gelaat van den verhaler eene zonderlinge +uitdrukking aan--»maar.... ik ben van plan veranderd; waarom--dat gaat +niemand aan!" + +Hij zweeg. + +»En is dat alles?" vroeg Allard. + +»Dunkt het u niet genoeg?" + +»Hebt ge mij den ~waren~ naam medegedeeld van de ouders van Cilie?" + +»Haar vader noemde zich Hanno," sprak de ~Stroeve~ met een grijnzenden +lach, »en zoo gij meent, dat hij dit ten onrechte deed, moogt gij het +onderzoeken." + +»En hoe heette de plantage, waar Cilie geboren wierd?" + +»Tranquilité." + +»Jansen!" sprak Allard, »gij tracht mij te misleiden. In uw verhaal is +waarheid, dat is zeker! maar even zeker is het, dat sommige +omstandigheden daarin, al zeer onwaarschijnlijk klinken." + +»Wat!?" riep de ~Stroeve~ met een paar geweldige vloeken. + +»Uw vloeken vervaart mij niet, en het is niet uit vrees er voor, dat ik +mij ga verwijderen. Maar mijne kleederen zijn thans droog genoeg, om ze +weer aan te trekken, en 't wordt meer dan tijd om huiswaarts te keeren. +Morgen kom ik terug, en we zullen dan nader spreken." + +»Als ik wil!" was het knorrige antwoord. + + * * * * * + +Dat het avontuur van Allard, den volgenden dag niet weinig besproken +werd in de kolonie, en dat de held er van honderde vragen daarover had +te beantwoorden, zal wel niemand verwonderen, en evenmin, dat het aan +zijne nichten aanleiding gaf tot het maken van niet weinig bitterzoete +commentariën. + +Vooral nicht Alida kon niet nalaten, neef de opmerking te maken, +dat zijn moed zeker zeer te bewonderen was, maar dat hij--naar haar +oordeel!--toch beter gedaan had, zijn leven niet te wagen, om een +~schepsel~ als ~dit~, van den dood te redden. + +Maar neef's repliek was zoo levendig, en de verdediging van het +~schepsel~ zoo warm, dat freule Alida er niet weinig van ontzet was, +en begreep, beter te doen--~hier~ verdere opmerkingen te sparen, om ze +later op eene plaats ter markt te brengen, waar zij geen effect zouden +missen; eene manoeuvre, die--als men later zien zal--goed beraamd was, +en niet zonder gevolgen bleef. + +Wat Allard betreft, hij stoorde zich aan spot noch blaam. + +De treffende gebeurtenis van den vorigen dag, had Cilie dierbaarder dan +ooit gemaakt aan zijn hart, en hoe ook ~zij~ zich aan hem verbonden +gevoelde,--de woorden, op de burrie hem toegefluisterd, bewezen het maar +al te zeer. + +Al wat naar weifeling geleek, was thans ook bij hem geweken. Gods vinger +had hem verordineerd, haar ten beschermer te zijn, en wat er ook mocht +gebeuren, wie zich tegen zijne vereeniging met haar mocht willen +verzetten, hij zou haar niet verlaten, maar haar de zijne noemen, zoowel +voor de menschen als voor God. + +En het was met deze gedachten en voornemens, dat hij zich zoo schielijk +hem maar eenigszins mogelijk was, naar 't huis aan 't meer spoedde. + +Hij vond het arme kind wel wat bekomen van de angst en vermoeienissen, +den vorigen dag geleden, maar toch pijnlijk, vooral op die plaatsen, +waar het booze wijf haar met tanden en nagels had gehavend. + +Maar de tegenwoordigheid van haar vriend, en vooral, wat hij, over +hare peluw gebogen, haar herhaalde malen influisterde, oefende een zoo +weldadigen invloed op haar uit, dat zij, alle leed vergetende, tegen den +avond opstond en, door zijne armen ondersteund, nevens hem voor 't raam +ging zitten. + +Hier vertelde hij haar, wat haar voogd (deze was des morgens vroeg +al uitgegaan) hem den vorigen avond betrekkelijk hare afkomst had +medegedeeld. Zij hoorde hem met ingespannen aandacht aan, maar was verre +van met alles in te stemmen, van hetgeen er in dat verhaal voorkwam. + +Hoewel hare herinneringen, vooral op sommige punten, vrij vaag waren, +was dit lang niet overal 't geval, en 't bleek Allard weldra, dat hij +den ~Stroeve~ niet ten onrechte verdacht hield, van onjuiste voorstelling +der feiten. + +Haar vader, wien zij naar 't verhaal van Jansen niet zou gekend hebben, +herinnerde zij zich vrij wel. Zij wist, dat zij menigmalen op zijne +knieën gezeten had, dat hij haar geliefkoosd en »petite marquise" had +genoemd. + +En, in plaats van weinig meer dan een zuigeling geweest te zijn, toen +zij bij hare tante kwam, was zij minstens zes of zeven jaar oud +geweest. + +Deze tante kon ook geene zuster van hare moeder geweest zijn, maar wel +van haar vader, want zij was eene Française, en van haar had zij de +liedjes geleerd, die zij gewoonlijk zong, en het Fransch, dat zij ook +nu nog gemakkelijker sprak dan het Hollandsch, en waarin zij zich bij +voortduring had kunnen oefenen, daar haar voogd, die uit Fransch +Vlaanderen afkomstig was, die taal zeer goed kende, en er zich bij +voorkeur van bediende, wanneer hij met haar sprak. + +Intusschen heette deze tante niet: de Renneval, maar: de Cosse, als zij +bewees uit een Catholiek gebedenboekje, dat haar eenmaal had toebehoord, +en op welks schutblad met duidelijke letters geschreven stond: Desirée +Louise Posada, née de Cosse, 1687. + +De naam ~Cosse~ klonk Allard vrij bekend in de ooren, en bij eenig +nadenken herinnerde hij zich, dat hij te Amsterdam, ten huize van een +zijner kennissen, een refugié had ontmoet, die onder dien naam aan hem +was voorgesteld. + +Was hij nog in leven, dan zou er zeker wel gelegenheid bestaan om hem +te spreken, en van hem te vernemen, of de tante van Cilie ook behoorde +onder zijne bloedverwanten, en was dit laatste het geval, dan had men +den draad in handen, om in dit labyrinth den weg te vinden. Ook kon +daartoe dienen, de--zeker in een onbewaakt oogenblik--aan den ~Stroeve~ +ontsnapte mededeeling: dat hij kort voor Allard's geboorte, in diens +ouderlijk huis had gediend. + +Hij deelde dat alles aan Cilie mede, en trachtte haar duidelijk te +maken, dat zijn bespoedigd vertrek naar den Haag--hoe ongewenscht ook +onder de tegenwoordige omstandigheden--noodig was, om den weg te +effenen, die tot hunne vereeniging leidde. + +Maar Cilie wilde daarvan niets hooren. + +Te scheiden, en dat voor wie weet hoe lang; haar te verlaten,--nu +al weer te verlaten, en dat terwijl zijn bijzijn haar zoo nameloos +gelukkig maakte... het denkbeeld maakte het hartstochtelijk schepseltje +zoo rampzalig, dat Allard zich haastte den storm te bedaren, door de +verzekering te geven, dat hij vooreerst aan geen weggaan dacht, en +althans zoo lang zou blijven, tot zij geheel hersteld was. + +Eene belofte trouwens! die maar al te zeer instemde met de wenschen van +zijn hart. + +Want het waren dagen vol weelde, die hem wachtten aan de zijde van de +teedergeliefde--vooral toen zij, als weldra 't geval was, slechts weinig +letsel meer leed, van wat zij verduurd had op den schrikkelijksten dag +van haar leven; den dag evenwel, waarvoor zij toch den goeden God niet +genoeg kon danken, want na de doorgestane angsten en smarten, was haar +geschonken, wat zij nooit had gedacht te zullen verwerven. + +Bijna elken namiddag kwam Allard haar bezoeken, en, hing het schoone +kopje mat en treurig neer, als eene bloem, die het aan water ontbreekt, +het richtte zich op, wanneer het uur naderde, waarop de welbeminde +gewoon was te verschijnen. + +En, sloeg dat uur, 't was uit met mijmeren, en stond zij aan het hek van +den hof, in gezelschap van den getrouwen hofhond, en omfladderd door +hare duifjes. + +Niet zoodra kreeg zij hem in 't oog, of in wilde vaart vloog zij hem +tegemoet, drukte hem aan haar hart, en rustte niet voor hij haar evenals +een kind op den arm nam, en huiswaarts droeg, gelijk hij gedaan had, +toen hij haar, na haar uit het water te hebben getogen, naar de hut +bracht waar zij de oogen had opgeslagen tot een nieuw leven. + +Op die armen, en aan die borst, zeide zij, was zij veilig voor alle +boozen en al het booze, dat in de wereld bestond, en--behoeft het gezegd +te worden--dat de drager zich even gelukkig gevoelde als de gedragene, +en onder de weelderige lokken, die zijn aangezicht omzwierden, de kus +beantwoordde waarmede het schoone kind van tijd tot tijd haar gesnap +afbrak? + +Het zure gezicht van den ~Stroeve~ (die echter zelden thuis was) en de +tegenwoordigheid van de huishoudster, die order scheen te hebben, op +al de bewegingen van het jonge paar acht te geven, maakte het verblijf +binnenshuis minder aangenaam, en daarom ging men--wanneer het weer +het maar eenigszins toeliet--naar buiten, en bezocht, arm in arm, de +plekjes, merkwaardig en veelal dierbaar geworden, door de +gebeurtenissen, der laatste dagen. + +Het hutje van den goeden arbeider, waarin men liefderijk was verpleegd; +de plek op den dijk, waar Allard gestaan had, toen hij de geliefde aan +de golven had ontrukt, en het boschje, waarbij hij gepoogd had, haar in +'t leven terug te roepen, werden niet vergeten, maar 't liefst en 't +langst verwijlde zij met hem, op het plekje, waar hij haar 't eerst +had toegesproken, »en waar ik »petite folle"[29]--als zij zeide--wou +ontvluchten, wat mij was toegezonden door den lieven God, om mijn alles +te worden." + +[29] Kleine zottin. + +Maar.... als alle idyllen, was ook de hunne kort, en helaas! al te kort. + +Eens op een morgen kwam Allard vroeger dan naar gewoonte, aan het +schuthuis, en hoe verheugd Cilie ook was hem nu al te zien,--hare +vreugde verkeerde aldra in angst, bij 't aanschouwen der donkere wolken, +die er rustten op zijn voorhoofd. + +En waarlijk niet zonder reden, stond zijn wezen zoo droef. + +Hij had den avond te voren, bij zijne thuiskomst, een brief gevonden van +zijn vader, met het bericht, dat zijne moeder vrij ernstig ongesteld was +geworden, en dringend zijn terugkomst verlangde. + +Zijn onmiddellijk vertrek was nu onvermijdelijk, en dienzelfden avond +wilde hij zich te paard naar Meppel begeven, om daar met de beste +gelegenheid de terugreis naar den Haag te aanvaarden. + +Het arme meisje was radeloos, en waarlijk geen wonder! + +De toekomst was zoo duister. + +Bij wien zou zij thans haar toevlucht nemen?--waar zou zij bescherming +zoeken, tegen de vijanden, die haar alom belaagden? + +Haar voogd?... maar had zij het steeds verzwegen, wat zij nu wel zeggen +moest: daar was in zijne gedragingen jegens haar in den laatsten tijd +veel geweest, dat haar méér zijne vriendelijkheid, dan zijn wrevel moest +doen duchten!" + +Met schrik hoorde Allard de laatste mededeeling aan. + +Zij voegde eene groote bekommernis bij de reeds bestaande, en hij dacht +er een oogenblik aan, om het arme meisje bij vertrouwde lieden onder dak +te brengen, maar.... Cilie was nog niet meerderjarig, en door welk +middel zou hij, en dat vooral bij de korte oogenblikken, die hem +restten, haar aan de macht van haar voogd onttrekken? + +En bij wien zou de door de meesten verafschuwde heks, een onderkomen +zoeken? + +Haar vriend jonker Swaap lag gevaarlijk krank, en een ander, verre boven +de vooroordeelen van het onzinnig gepeupel verheven en haar zeer +toegenegen man, was met zijne gansche familie op reis.[30] + +[30] Mr. Petrus Calkoen, aan wiens aanteekeningen verre weg het +grootste deel van Cilie's geschiedenis is ontleend. + +Duisternis dus waar hij het oog vestte, en toch moest hij zich sterk +betoonen, moest hij woorden van troost en bemoediging spreken. + +Maar, evenals Rachel, wilde Cilie niet vertroost worden, en hoe meer het +oogenblik van afscheid naderde, hoe sterker het hartstochtelijke kind +zich aan hem vastklemde, en hem bezwoer, bij haar te blijven, en haar +niet aan den dood prijs te geven! + +Met geweld moest hij zich eindelijk uit hare armen los maken! + +Driemalen ging hij heen, en driemalen keerde hij weder, en 't was niet +dan met inspanning van al zijne krachten, dat hij er eindelijk toe kwam, +de halfbezwijmde in de armen der huishoudster neer te leggen, en zoo +schielijk hij kon zich te verwijderen. + + + + +V. + + +Een paar weken zijn er verloopen sedert Allard's vertrek en de arme +Cilie was reeds ten einde raad. + +In de eerste dagen was 't haar ook zeer droef te moede geweest, maar bij +nader inzien had zij toch begrepen, dat deze scheiding moest voorgaan +aan hunne vereeniging, en dat de woorden, door den heengaanden vriend +gesproken, toch ook veel troostrijks inhielden. + +Hunne vereeniging, had hij gezegd, was in den hemel gesloten, en alzoo +zou geen menschelijke macht er zich tegen kunnen stellen. + +Voorts zou de scheiding slechts kort zijn, want slaagde hij niet, om +het voorgenomen onderzoek naar hare familiebetrekkingen in korten tijd +ten einde te brengen, en liet de ziekte zijner moeder het maar even +toe,--hij zou haar komen afhalen, om haar in een of ander stil verblijf +in veiligheid te brengen. + +En in allen gevalle zou hij haar terstond na zijne aankomst ginds +schrijven, en het beloofde bijbeltje toezenden; het Goddelijke boek, +waaruit zij troost en bemoediging zou kunnen putten, wanneer het donker +om haar heen wierd, en haar vertrouwen op de toekomst wankelde. + +En thans was het veertien dagen geleden, sinds hij haar den laatsten kus +op de lippen drukte, en zij had taal noch teeken van hem ontvangen. + +Dag noch nacht had zij rust meer! + +De nachten bracht zij wakende door, of--sliep zij--haar slaap was kort +en vol van de ontrustendste en duisterste droomgezichten. + +Des daags zwierf zij droevig en mistroostig om, en bezocht de plekjes, +die zij nog zoo kort geleden, aan zijne zijde bezocht had, en die er nu +somber en verlaten uitzagen, ook al bescheen de herfstzon ze met hare +vriendelijke stralen. + +Zelve had zij reeds tweemalen geschreven, en hoewel het haar veel moeite +gekost had, hare gedachten in schrift te brengen--zij hanteerde zoo +zelden de pen!--meende zij het toch duidelijk genoeg gemaakt te hebben, +hoe vreeselijk angstig het haar om 't hart was, en hoe een enkele regel +schrifts van zijne hand--slechts eene enkele!--haar tot rust zou +brengen, en haar lot met onderwerping doen dragen. + +En toch kwam er niets, letterlijk niets! + +Elken Saterdag--de brieven uit Holland kwamen slechts eens in de week in +de kolonie aan--elken Saterdag had zij haar vertrouwde gezonden naar den +schatbeurder,[31] die belast was met het postbeheer voor de Velden, om +te vragen of er iets was voor haar, maar--het meisje bracht haar steeds +hetzelfde antwoord, en vergezelde dit met een zoo zonderlingen blik, dat +zij niet wist, wat er van te moeten denken. + +[31] Ontvanger. + +En--zonk zij schreiend neder op haren stoel, dan lachten haar voogd en +zijn bondgenoote de huishoudster schamperlijk, en beiden plaagden haar +met hare onnoozelheid. + +Dan verzekerden zij haar, dat zij dwaas deed met te hopen op iets, dat +nooit zou verwezenlijkt worden. + +De voorname heer had haar verlaten, en dat voor altijd! Hij had haar +gepaaid met ijdele beloften, om op eene aangename wijze met haar den +tijd te kunnen korten, en..... nu hij wellicht zijn doel bij haar had +bereikt, had hij haar weggeworpen, als een speeltuig, dat men moede is +geworden! + +Met verontwaardiging wierp het jonge meisje deze beschuldigingen terug. + +Nooit was haar iets gevergd, dat streed met de eerbaarheid! + +Hunne verkeering was rein begonnen en rein gebleven, en...... bleef +Allard weg, dan was dat niet uit ontrouw, niet omdat hij haar niet lief +had als weleer, maar dan was hem het een of ander overkomen. + +Dan was hij ziek.... ~te~ ziek om het haar te kunnen melden! + +En dit laatste denkbeeld, vestigde zich voor goed in hare ziel. + +Allard was ziek en kon dus, hoe gaarne hij ook wilde, haar zijn toestand +niet melden, en--zijne bloedverwanten weigerden dit voor hem te doen. + +En was dat zoo, wat dan aan te vangen? + +Een oogenblik had zij er over gedacht naar Holland te reizen. + +Maar.... zij had geen geld, en al ware dit wel het geval geweest, wat +zou het gebaat hebben, want zij was zoo bijster onervaren! + +Waar zou zij, ware 't haar ook al gelukt, de groote en gevaarlijke reize +over zee te volbrengen, waar zou zij in de--in hare verbeelding +ontzaglijk groote Hofstad--Allard vinden? + +Uit hare kindsheid herinnerde zij zich nog, hoe zij, aan de hand van +haar voogd, door de straten van Amsterdam had gezworven, en hoe angstig +te moede het haar was geweest, toen zij--door het geweldig gedrang van +de menigte van hem gescheiden--een korten tijd door den menschenstroom +was weggesleept. + +En ook deze stad zou zij thans--en dat alleen--moeten doorkruisen! + +Dit ging alzoo niet, en toch, zij wilde en moest zekerheid hebben. + +En om deze te verkrijgen, besloot zij naar »de Huizen" te gaan, en zich +bij de familie Bentinck, waar Allard gelogeerd geweest was, aan te +melden. + +Wel wist zij--Allard had het haar meermalen gezegd--dat die familie haar +zeer ongenegen was, maar zij wilde haar dan ook volstrekt geen overlast +doen, en alleen maar vragen: wat men van den zieke wist, en.... of er +eenige hoop op zijn spoedig herstel bestond? + +'t Was een moeilijke gang voor haar--dien gang naar het dorp, want zij +wist, en maar al te vaak had zij het ondervonden! dat het volk in haar +zag eene dienaresse des duivels, die men beleedigen mocht naar +welgevallen.[e] + +En thans..... nu men ook den dood van Marrije aan haar toeschreef..... +wie kon haar zeggen wat haar stond te wachten! + +De beide meisjes ten minsten, die haar vroeger plachten te vergezellen, +weigerden thans met haar mede te gaan, en had zij weleer in het dorp +twee haar toegenegen vrienden, bij wie zij toevlucht zou kunnen zoeken, +dit was thans het geval niet meer. + +Maar al die overwegingen hielden haar niet terug. + +Haar onrust was zoo groot, dat zij haar niet langer kon verduren, en +toen ook de derde Saterdag geen bericht bracht, aanvaardde zij den +tocht, na langen tijd op hare knieën den goeden God te hebben gebeden +om zijne bescherming, als Allard haar had aanbevolen te doen, bij alle +bezwaren en nooden. + +'t Was tegen den avond, toen zij in het dorp aankwam, en daar zij, om +niet zoo gemakkelijk herkend te worden, haar wit kleedje onder eene +donkere falie hield bedekt, gelukte het haar onbemerkt het huis van den +heer Bentinck te bereiken. + +Met bevende hand klopte zij hier aan. + +De deur werd geopend, en--ongelukkiger kon het niet--juist door de jonge +dame, die ik vroeger vermeldde als hare bitterste vijandin. + +Men kon denken, met welke oogen zij het rampzalig voorwerp van haar haat +aanstaarde, en welk antwoord het bevende kind ontving op haar met +nauwelijks hoorbare stem gedane vraag. + +Ook was deze nog niet ten volle uitgesproken, of eene stortvloed +van verwenschingen en scheldwoorden barstte los, gevolgd door de +verzekering, »dat zij jonker Allard nooit weer zou zien, want dat hij +God gedankt had, toen hij--thuis gekomen--zich buiten 't bereik gevoelde +van de tooverijen en liefkozingen eener infame heks!" + +Als vurige pijlen drongen deze bitse woorden in het hart der rampzalige +maagd, en, niet in staat om een enkel woord te antwoorden, kruiste zij +de armen op de borst, keerde zich wankelende om, en ging heen. + +Onder de pijnlijkste gedachten vervolgde zij haar weg. + +Verlaten.... verstooten door hem, die haar duizendmalen de verzekering +had gegeven, dat zij zijn alles was, en voor wiens behoud zij haar +laatsten droppel bloed zou veil gehad hebben! O, Vader in den Hemel! +Waarom haar in gindsche ure niet tot u genomen? Waarom haar een korte +wijle gespaard, om haar thans een dood te laten sterven, oneindig +pijnlijker, dan die haar gewacht zou hebben in den schoot der golven? + +Vreeselijk waren de martelingen geweest, die zij verduurd had, van de +handen harer pijnigster op de heide, maar wat waren zij, vergeleken bij +het knagen van het venijn, dat thans haar hart doorwoelde? + +Verstooten! beschimpt... door hem. + +Werktuigelijk had zij den terugtocht aangenomen, werktuigelijk sloeg +zij den weg in, die naar de »Velden" geleidde, en zoo zeer was zij +verzonken in droevig gepeins, dat zij ter nauwernood hoorde, dat eenige +jongens, die haar herkend hadden, haar nariepen, en »hekse! hekse! +nevelhekse!" scholden. + +Maar toen dat geroep sterker wierd, deed het haar toch hare schreden +verhaasten. + +Weldra was zij de laatste huizen van het Haagje, eene destijds door +geringe lieden bewoonde buurt, genaderd, toen zij het ongeluk had, een +klein kind, dat onvoorziens uit eene deur kwam schieten, omver te +loopen. + +Daar het kind schreide, nam zij het op, en poogde het door liefkozingen +te sussen. + +Maar de moeder, die op het geschrei van het meisje was komen toeloopen, +zag niet zoodra haar kind in de armen van »Nevelhekse", of zij hief een +onzinnig geschreeuw aan, en riep daarmee de geheele buurt buiten. + +»Haar kind"--riep zij--»werd behekst door deze duivelin, en zou nu +eerlang sterven, evenals de arme Marrije!" en--honderd keelen hieven +weldra denzelfden kreet aan. + +De arme Cilie, verschrikt geworden door dit geweld, keerde zich om, en +poogde uit te leggen wat er gebeurd was, maar in plaats van naar haar te +luisteren, overlaadde men haar met scheldwoorden, en begonnen de jongens +met slijk en steenen naar haar te werpen. Een van de laatsten trof haar +boven het oog, en deed haar met een pijnlijken kreet neerstorten. Met de +gevouwen handen opgeheven, terwijl een stroom van bloed haar over het +oog gudste, lag zij op hare knieën, zag smeekend naar hare vervolgers +op, en bad om medelijden. + +Maar wat weet een dom en door godsdienstwaanzin verblind gepeupel van +medelijden? + +Haar val was een soort van triomf voor deze ellendigen. + +Men bleek sterker te zijn dan de duivel, die deze heks beschermde, en +kon dus niet beter doen de aanvankelijk behaalde overwinning te +vervolgen. + +Nieuwe verwenschingen en--nieuwe steenworpen alzoo! + +Het arme kind uitte geen woord meer, maar toen een van de grootste +jongens met kracht een steen haar tegen het lijf slingerde, stiet zij +een kreet uit, stortte voorover en bleef--haar hoofd werktuigelijk met +de handen beschermende, roerloos liggen. + +Een vroolijk gejuich steeg op uit de borst der zegevierende helden, en +men maakte zich gereed den laatsten beslissenden slag aan te brengen, +toen de dorpsschoolmeester, die niet verre van de martelplaats woonde, +kwam toeschieten. + +Deze man, die soldaat geweest was en de wereld gezien had, bleek verre +verheven boven het akelig bijgeloof der menigte. + +Moedig stelde hij zich voor het meisje in de bres, en het gelukte hem +door zijn woord en gezag, zooveel invloed uit te oefenen, dat de woeste +bende, althans vooreerst, afzag van verdere geweldpleging. + +In zijn hoed putte hij water uit de vaart, en bevochtigde daarmede de +slapen van het nu bezwijmde meisje, en zond daarop een zijner kinderen +naar den chirurgijn. + +Deze verscheen spoedig, en met zijne hulp gelukte het weldra, de gewonde +zoover bij te brengen, dat men haar naar het huis van den meester kon +vervoeren. + +Hier werd zij door diens vrouw met liefde verzorgd, en toen de +chirurgijn verklaard had, dat de toegebrachte wonden en kneuzingen niet, +of althans niet terstond, doodelijk waren en bij zorgvuldige verpleging +zouden kunnen genezen, deed de goede schoolmeester een schuitje in +gereedheid brengen, en nam een man aan om het voort te trekken. + +Toen bracht hij een bed daarin, lei het meisje er op, bedekte haar met +zijne oude ruitermantel en, zelf aan 't roer plaats nemende, voerde hij +haar te middernacht naar het schuthuis. + +Bleek en ongedaan, en naar lichaam en geest ongesteld, kwam de arme +gefolterde daar aan, en legde zich op haar leger neder. + +Den volgenden dag was zij doodziek, maar geen klacht ontglipte aan hare +lippen. + +Zwijgende liet zij zich door haar voogd verbinden, en gebruikte de haar +toegediende medicijnen, maar--met gesloten oogen. + +Meestal scheen zij verzonken in droeve gepeinzen, of in een toestand, +die aan bewusteloosheid grensde, maar dat zij toch wist, wat om haar +heen gebeurde, bleek aan den handdruk, waarmede zij meester van Xanten +bedankte, toen hij naar haar kwam vernemen. + +Den schout, die hem vergezelde, en haar een verhoor wilde doen +ondergaan, gaf zij echter geen antwoord. + +O, had de man, die de schrikkelijke oorzaak was van haar lijden, haar de +toedracht der zaken in Holland--hem maar al te wel bekend--destijds +medegedeeld, alles ware wellicht nog terecht gekomen! + +Dat hij op het punt stond om het te doen, is zeker, maar hebzucht en +begeerte, gesterkt door valsche schaamte, sloten hem de lippen, en toen +hij eenige dagen later zoo gaarne had willen spreken, was het.... te +laat! + +In den vierden nacht na haar terugkeer, verbrak de zieke eensklaps het +stilzwijgen, en verschrikte de huishoudster, die bij haar sliep, door +een zonderling gemompel, van tijd tot tijd onderbroken door vreemde en +met een schrille stem geslaakte kreten. + +De sluiswachter die opgestaan was, dacht eerst aan een aanval van +koorts, en, was dit vermoeden wellicht niet ongegrond, hij merkte aldra, +dat hierbij iets ergers in 't spel was. + +De schrikkelijkste kwaal, en die maar al te dikwijls een diepgaand +zielelijden volgt, vertoonde zich weldra in al hare akeligheid bij +Cilie: hare rede had haar begeven--zij was volslagen krankzinnig +geworden. + +Des daags zat zij soms uren aaneen met het hoofd in de handen, naar +buiten of in het vuur te staren, maar tegen den avond verhieven zich +buien van waanzinnige woestheid. + +Dan werd zij druk en levendig, sprak allerlei onzin, en was niet dan met +geweld binnenshuis te houden. + +Tegen haar voogd bleek zij een geweldigen afkeer te hebben opgevat. + +Zijne nadering was voldoende, om haar, zelfs gedurende hare betrekkelijk +kalme buien, in hevige woede te doen uitvaren, en hem met allerlei half +Fransche, half Hollandsche schimpnamen te overladen. + +Meestal verwijderde hij zich dan ook zoo schielijk mogelijk en geen +wonder! want sommige van hare uitdrukkingen deden een vreemd licht +opgaan over zijne handelingen en bedoelingen, zoo jegens haar als +anderen. + +Maar daarover straks. + + + + +VI. + + +Ik heb in 't begin van deze geschiedenis gesproken over de twisten +tusschen de aangelanden van het meer, en jonker Swaap, over het beheer +van het verlaat, dat de wateren er van bedwong. + +Deze twisten hadden een rechtsgeding ten gevolge gehad, dat op dit +oogenblik nog aanhangig was. + +Naar de gewoonte van die dagen waren er door beide partijen tal van +excepties opgeworpen en bepleit, die dan eens gewonnen, dan eens +verloren werden, maar die, zeer ten genoege van de advocaten, de +procedure gerekt, en bijgevolg voordeeliger voor hunne beurzen hadden +gemaakt. + +Men pleitte echter thans ten principale, en naar velen meenden, zou het +eindvonnis niet ten voordeele van den jonker uitvallen. + +Maar deze, dit wellicht niet geloovende, had den sluiswachter +aanbevolen, niet de minste toegevendheid tegenover zijne tegenstanders +te gebruiken, en hen te kwellen zooveel hij maar kon. + +Thans was hij wel is waar doodziek, maar de ~Stroeve~ hield zich aan +zijne ontvangen orders. Hij gaf in droge tijden niet meer water, dan er +noodwendig moest gegeven worden bij het doorschutten van de turfbakken, +waarmede de jonker zijne sponturf afscheepte, en wist bij overvloedig +vocht, door kunstmatige opstuwing er--vooral de Zuidwoldingers--overlast +mede te doen. + +Van tijd tot tijd waren er in stilte pogingen aangewend, om het schut te +openen, maar de baas was zoodanig op zijne hoede, dat dit maar eenmaal +gelukt was, en sedert dien tijd was zijne waakzaamheid dan ook +verdubbeld. + +Intusschen was thans door Participanten en aangelanden besloten, het +Hollandscheveldsche Opgaande opnieuw te verdiepen en te verbreeden, en +daar dit niet geschieden kon, zonder afsluiting van alle zijkanalen, was +er ook een dam geplaatst in de wijke, waardoor het water van het groote +meer in dat Opgaande afloosde. + +Er was alzoo thans geene noodzaak om het verlaat te bewaken, want +bestond er voor eenige weken nog behoefte aan het meerwater, thans zou +het openen van de sluis eene ramp geweest zijn, want het water uit het, +door de laatste regens boven 't gewone peil gestegen meer, zoude den dam +beneden wegspoelende, het leeggepompte pand opnieuw onder hebben doen +loopen. + +De ~Stroeve~ keurde het alzoo niet noodig, om het windrad, waarmede de +valdeur van het sluisje werd opgetrokken, als naar gewoonte met een +hangslot te sluiten. + +Dit verzuim wierd hem noodlottig. + +Op een stormachtigen nacht, in 't laatst der maand September, was hij te +bed gegaan, en Cilie, die den vorigen nacht wat rustiger geweest was, +had zich ook thans zonder veel tegenstribbelen naast de huishoudster +neergelegd. + +De slaap had hem--als hij later verklaarde--schielijk bevangen, maar al +spoedig werd zijne rust verstoord door bange droomen. + +Eerst in geheel onbepaalde vormen. + +Hij voelde, dat hem iets dreigde, maar wat dit was, kon hij onmogelijk +uitmaken. + +Er school, dacht hem, gevaar in alle hoeken, en het gansche vertrek zag +hij vervuld met vormelooze, en in 't rond wriemelende wezens. + +Dan hoorde hij een vervaarlijk gesis, als van de adders en slangen der +boorden van de Coppename, dan weer een brullen als van de tijgers der +vlakten, en vervolgens als van het loeien des orkaans door het dichte +loover der West-Indische wouden. + +En daartusschen klonken stemmen, en vertoonden zich gestalten uit een +lang verdwenen, maar toch alles behalve vergeten verleden; gestalten, +die hem zoo wakende als droomende, maar al te dikwijls hadden +verontrust. + +En achter hen verrees nu eene nieuwe, en evenzeer dreigende gedaante. + +Zij was gehuld in een blinkend wit gewaad, en had de trekken en houding +van Cilie, en terwijl zij grooter en blinkender wierd, wees zij hem met +de hand naar een donkeren hoek, aan den voet van een hoogen boom, waar +iets lag,--verborgen door hooge struiken. + +Wat dit was, wist hij maar al te wel, en met afgrijzen keerde hij zich +af. + +Maar het baatte hem niet, want een geweldig ruischen als van een +waterval kwam nader, en de wind woei het lijk bloot dat daar +lag--bloedende en met verglaasde oogen. + +Hij uitte een kreet van ontzetting, en ontwaakte. + +Goddank!--dacht hij--'t was niets dan een bangen droom, veroorzaakt +door 't huilen van den wind. + +Maar was het wel alleen de stem van den wind, wat hij hoorde? + +Hij woei met ongeregelde rukken, maar tusschen die rukken klonk het +geweldig en aanhoudende ruischen van een waterval. + +Zoo het verlaat eens..... + +En met een sprong was hij uit zijn bed, en rukte de zijdeur open. + +De schrik verlamde een oogenblik zijn krachten, en, als op den drempel +vastgenageld, staarde hij het wilde tafereel voor hem aan, thans helder +beschenen door het licht der maan, die een oogenblik onbelemmerd +straalde, tusschen de donkere wolken die in geweldige vaart voorbij haar +schoven. + +Een vijandige hand had de valdeur van het schut opgehaald, en met woeste +vaart stortte het water van het meer zich naar beneden. + +Blijkbaar was het schut al eenigen tijd geopend geweest, want het water, +gestuit door de keersluis en vervolgens door den dam in den mond der +wijke, vloeide over de boekweitakkers, en stortte zich, met het op 't +land gelaten boekweitstroo, welker massa's zich als groote donkere +plekken op het schuim teekenden, in de vaart. + +Tot bezinning gekomen, snelde de sluiswachter naar het schut, en poogde +de valdeur te doen zinken, wat hem met de hulp der inmiddels toegesnelde +huishoudster eindelijk gelukte. + +In 't eerst schreef hij dit woest bedrijf toe aan de moeder van Marrije, +maar de huishoudster verzekerde, dat zij reeds voor veertien dagen met +hare gansche familie naar 't Bentheimsche was vertrokken, en.. klonk +daar niet in de verte de stem van Cilie? + +Gewis, en veel vreemder dan ooit! + +'t Was niet meer het welluidend gekweel van vroeger, maar het geleek op +het wild gekrijsch van trekkende vogels, hoog in de lucht! + +Het meisje scheen zich met snelle schreden naar de oostzijde van het +meer te begeven, want van daar, doch al reeds heel ver weg, klonk haar +gezang. + +Zonder twijfel was zij de schuldige! + +Onbemerkt had zij de zijde van de huishoudster verlaten, was stilletjes +door de achterdeur ontsnapt, en had de valdeur weten op te winden en +vast te zetten. + +Zoo snel als de stormwind en de duisternis het hem toelieten volgde +Jansen de vluchtelinge, maar 't bleek hem weldra vergeefsche moeite te +zijn. + +Nog slechts eenmaal hoorde hij de stem van de arme waanzinnige +weerklinken over de woeste donkere vlakte, maar het was heel, heel ver +weg, en nauwelijks hoorbaar door 't gehuil van den stormwind. + +Met het aanbreken van den dag, zette hij zijn onderzoek voort, en +doorkruiste het land om het groote meer, maar zonder eenig gevolg--het +meisje was en bleef verdwenen! + +Het slot dezer geschiedenis vereischt geen lang verhaal. + +Bij den Banner-Schultus van het Beiler Dingspil, die zich op dit +oogenblik te Zuidwolde bevond, meldde zich een drietal dagen na deze +gebeurtenissen een man aan, die verklaarde: een drievoudigen moord op +zijn geweten te hebben. + +De God--zeide hij--wiens geboden hij zijn leven lang gehoond en +overtreden had, had zich eindelijk een machtig God betoond en zijn +verzet gebroken. + +Het brandde hem inwendig. + +Hij had rust noch duur meer, en kwam zich aan de menschelijke +gerechtigheid overgeven. + +Hij woonde te Hoogeveen en was daar bekend onder den naam van Jansen, +maar zijn ware naam was Martin Balingre. + +De Banner-Schultus, dacht eerst te doen te hebben met een +krankzinnige--en zijn verwilderd en woest voorkomen wettigde dan ook +volkomen deze onderstelling--maar het klaar en geregeld verslag, dat de +man gaf van zijne lotgevallen en misdrijven, overtuigde hem weldra van +het tegendeel, en hij aarzelde dus niet langer, hem gevangen te doen +nemen, en voorloopig naar Assen op te zenden.[f] + +Ziehier wat een handschrift van een tijdgenoot, en dat onder mijne +papieren berust, van den man en zijne bekentenissen vermeldt: + +Martin Balingre, geboren te Rijssel, in Fransch Vlaanderen, had, nu +vijf-en-veertig jaren geleden, eerst als kleermakersgezel, vervolgens +als barbiersleerling, een korten tijd te Hoogeveen vertoefd, en stond +bij het Schoutambt aldaar niet bijzonder gunstig aangeschreven. + +Herhaalde malen toch was hij op de Gôspraken beboet wegens +geweldplegingen en bekkesnijderijen. + +Hadden deze tot nog toe geene andere gevolgen gehad, dan eene gedwongene +werkstaking van eenige weken of dagen bij zijne slachtoffers,--anders +wierd het, toen hij bij een twist in een herberg, zijn tegenstander zoo +geweldig verwondde, dat deze nog dienzelfden nacht bezweek. + +Hij was echter gelukkig genoeg den Schout te ontkomen, en nam de wijk +naar Holland. + +Eerst te Haarlem en later in den Haag, verhuurde hij zich als +heerenknecht, en was in de laatste stad, gelijk hij ook aan Allard +verteld had, een poos als huisknecht in dienst geweest bij diens ouders, +en wel in 't jaar 1676. + +Hij bleef hier, zoo min als trouwens ergens, heel lang. + +Uit den dienst der Bentinck's ontslagen, kwam hij bij een Oostersch heer +wonen, en daar maakte hij kennis met iemand, die in de kolonie Suriname +een groot fortuin had gemaakt en breed opgaf van de vele gelegenheden +die er bestonden, voor iemand van ondernemenden geest, om er schielijk +en gemakkelijk rijk te worden. + +Martijn Balingre, of Dupré, als hij zich destijds noemde, die niets +liever wenschte, vond aldra gelegenheid om naar de West over te steken, +maar niet--om als hem was voorgespiegeld--er in korten tijd fortuin te +maken. + +Nadat hij het eenige jaren te vergeefs met de Chirurgie beproefd had, +ging hij over in dienst van den Marquis de Cosse, een refugié uit het +zuiden van Frankrijk, die gehuwd was met een Hollandsche erfdochter, die +hem de plantage »~Mon Désir~", aan de boorden der Suriname, ten bruidschat +had aangebracht. + +Hier nam Balingre eenigen tijd het ambt van Bastiaan waar, en 't was een +jaar ongeveer voor zijn ontslag, dat het geval gebeurde met Hanno, als +hij indertijd aan Allard verhaalde. + +Het kind, dat de vrucht was van Hanno's geweldpleging, was echter niet +Cilie--want deze was destijds al vijf à zes jaren oud, en alzoo een +wettige dochter van den heer de Cosse en zijne echtgenoote Bertha +Wilhelmi. + +Ook was de plantage wel verwoest door Hanno en zijne medestanders, +maar Martin Balingre had hen daartoe niet alleen aangezet, maar ook de +gelegenheid verschaft, en wèl, om zich te wreken op zijn meester, die +hem--naar hij beweerde--grievend had beleedigd. + +Ook was hij het, die met eigen hand het huis van den patroon in brand +stak, en erger! hem had neergeveld, toen hij, vluchtende met zijn kind, +bij een buurman onderkomen zocht. + +Bewogen door de lieftalligheid van het meisje, en meer nog door de +verwijtingen van zijn geweten, had hij zich harer aangetrokken, en haar +later toevertrouwd aan hare tante, mevrouw Posada, die, evenals haar +broeder in Holland, geheel onkundig was gebleven van de waarachtige +toedracht der gebeurtenissen, waardoor de kleine Cilie wees was +geworden. + +Maar ook zij wierd weldra ziek, en 't was even voor haar dood, dat zij +hem het meisje opnieuw toevertrouwde, en verzocht het mee te nemen naar +haar broeder in Amsterdam. + +Tevens had zij hem eene aanzienlijke som gelds ter hand gesteld, en een +goed deel van hare juweelen en kostbaarheden voor het kind, en daarbij +hem ruimschoots vergoeding gegeven voor zijne moeite en de te maken +onkosten, voor overtocht en onderhoud. + +Maar de duivel der hebzucht had hem bekropen, en--gebruik makende +van de omstandigheid, dat het schip, waarop een deel van zijne eigene +bezittingen was ingescheept, verongelukte--had hij den heer de Cosse te +Amsterdam weten diets te maken, dat het hem toevertrouwde kind, bij deze +gelegenheid met al wat het bezat, was verloren gegaan. + +Hij had zich hierop te Hoogeveen, waar hij in zijne jeugd--als gezegd +is--korten tijd gewoond had, te kort--als hij hoopte en ook waar +bleek--om er te worden herkend, nedergezet onder de verhaalde +omstandigheden, en er verder--op zijne wijze altijd--voor zijne pupil +gezorgd. + +Gelijk hij aan Allard gezegd had, was hij aanvankelijk van plan geweest, +om Cilie, wanneer zij tot zekeren leeftijd zou zijn gekomen, op een of +andere school te doen, en haar bij hare meerderjarigheid, of wanneer zij +kwam te trouwen, een deel althans van haar eigendom terug te geven. + +Maar zijne hebzucht verzette zich meer en meer tegen dit plan, en kreeg +later eene bondgenoote, die het voorgoed verijdelde. + +Deze sombere, norsche en menschenhatende man, die met alles spotte, +en die bij elke gelegenheid op de liefde, het huwelijk, de vrouwen en +hare gebreken schold, werd--de onwaarschijnlijkheid blijkt bijna even +dikwijls wààr te zijn, als de waarschijnlijkheid onwaar--verliefd op +zijne achttienjarige pupil! + +En deze verliefdheid was vrij plotseling ontstaan ook! + +Nog niet zoo heel lang geleden, zag hij het zich toen reeds toch al +heerlijk ontwikkelend kind, met onverschillige oogen aan, en wenschte +hij haar alleen bij zich te houden, om vrij te kunnen blijven beschikken +over hare bezittingen. + +Maar dit was thans geheel anders geworden! + +Het sinds lang in zijn boezem gedoofd vuur der zinnelijkheid ontvonkte +opnieuw, en verkeerde zijn gansche wezen. + +Met een begeerig oog bespiedde hij Cilie en al hare gangen, en hij +besloot geen middel onbeproefd te laten, om zoowel over hare goederen, +als over hare bekoorlijkheden te beschikken. + +Maar hoe dit aan te vangen? + +Hoe haar over te halen tot iets, dat--hij gevoelde het maar al te +wel--niet de minste bekoorlijkheid voor haar zou kunnen hebben? + +Gewis, het zou alles behalve gemakkelijk zijn, maar hij wilde het +beproeven. + +De eerste maatregel zou zijn: den stuggen en vaak onvriendelijken voogd +te vervangen, en in zijne plaats te schuiven een welwillenden en +aangenamen vriend. + +En na dezen, moest komen--de minnaar. + +Gelijk hij gedacht had, handelde hij! + +Langzamerhand behandelde hij zijn pleegkind met meer onderscheiding, en +werd hij beleefd, vriendelijk en voorkomend jegens haar. + +Natuurlijk was dit naar den zin van Cilie, want de argelooze was verre +van te vermoeden, wat daarachter school. + +Maar toen zij dit ontdekte; toen hij zich meer en meer ontmaskerde; met +haar alleen poogde te wezen, en dan allerhande vreemde uitdrukkingen en +gedragingen zich veroorloofde, ontweek zij hem met schrik, die niet +verminderde, toen de vroegere huishoudster, die zeer wel gemerkt had +wat er gaande was, haar de geheime bedoelingen van den schandelijken +grijsaard blootlei, en haar wees op de strikken, die hij harer onschuld +spreidde. + +Van dat oogenblik vermeed zij dan ook alle toenadering, en hield zich +bij Gerre, hare beschermster, die haar met moederlijke teederheid +beminde. + +Maar deze goede vriendin ontviel haar, want zij werd ziek en stierf na +een kort, maar hevig lijden. + +Jansen haastte zich nu haar een opvolgster te geven, en wel +eene--geschikt en tevens, genegen om zijne plannen te dienen. + +Het was eene vrouw van middelbaren leeftijd, maar met een alles behalve +onberispelijk verleden, en die er zekere lust in vond, jonge meisjes den +weg te doen bewandelen, dien zij zelve bewandeld had. + +Maar zij faalde in hare berekeningen, en geen wonder! + +Cilie was veel te rein, haar aangeboren gevoel van betamelijkheid en +kieschheid te groot, om niet van de kunstjes, die dit door en door +bedorven schepsel aanwendde, om hare deugd te verschalken, en begeerten +op te wekken, die bij haar schenen te sluimeren, zich met walging af te +wenden, zoowel als van haar persoon. + +Wat den voogd betreft--zij bleef hem in alles gehoorzamen wat hij met +recht van haar kon verlangen, maar gaf hem tevens duidelijk te kennen, +dat zij--liet hij haar niet met vrede--een toevlucht zou gaan zoeken bij +jonker Swaap of den advocaat Calkoen, twee lieden, die zij wist, dat +haar genegen waren. Deze waarschuwing had hem voorzichtig gemaakt, en +zijne plannen een oogenblik doen opschorten, want ging hij werkelijk +over tot geweld, dan zouden de openbaringen van zijn slachtoffer, licht +aanleiding kunnen geven tot een onderzoek, dat hij moest vreezen en wel +onder meer dan een opzicht. + +Zoo stonden de zaken, toen Cilie kennis maakte met jonker Allard; eene +kennismaking, die hij hoopte dat tot niets zou leiden, maar die aldra +dreigde zijne hoop op een eindelijke bevrediging zijner wenschen geheel +te verijdelen, zoo hij er niets op vond, om een spaak in 't wiel te +steken. + +Hoe hij te vergeefs het doorgaans werkzame middel van bedrog en +misleiding had beproefd bij Allard, is verhaald, en wat hij verder wilde +beginnen, hij was 't nog met zich zelven oneens, toen hij bemerkte, dat +er meer lieden waren, die eene vereeniging der gelieven met leede oogen +aanzagen, en over machtiger middelen konden beschikken, dan die hem ten +dienste stonden. + +Hij vond middel met hen in aanraking te komen, en aarzelde niet, om +hetgeen er was voorgevallen tusschen zijn pupil en Allard, zoodanig voor +te stellen, als men wenschte het voorgesteld te zien. + +Dat freule Alida van deze mededeelingen het noodige gebruik maakte, is +te denken, en dat men er zich in den Haag niet weinig over ontrustte, +evenzeer. + +Allard werd plotseling teruggeroepen, en nu dit geschied was, stelde +Jansen zich ten taak, de tijdelijke scheiding tot eene duurzame te +maken. + +Om den zoo zeer geliefden Allard door het jonge meisje te doen vergeten, +hij begreep terecht, dat dit--voorshands althans--onmogelijk zou +zijn, maar om haar te doen gelooven, dat zij door hem was vergeten +en verlaten, dit dacht hem niet zoo moeielijk, en vooral niet nu hij +wist, dat men ginds alles zou doen, om zijn terugkeer naar Drenthe te +beletten. + +Door zijne bondgenoote, de huishoudster, had hij vernomen, dat de +correspondentie der gelieven zou geschieden door de tusschenkomst van +een der meisjes, die Cilie gewoonlijk op hare tochten naar het dorp +vergezelden. + +Dit meisje wist hij om te koopen en tot eene verraderresse te maken. + +Zij beloofde hem alle brieven, die Cilie naar den Haag zond, achter te +houden, en alles, wat de schatbeurder van daar voor haar ontving, aan +hem te overhandigen. + +Ontving nu Allard geen antwoord op zijne brieven, 't zou hem wellicht +eene welkome gelegenheid wezen, om zich langzaam van zijne aangegane +verbindtenis los te maken, en tot zijne vroegere geliefde te doen +terugkeeren, en wat Cilie betreft, hij twijfelde niet, of zij zou +eindigen met geloof te slaan, aan de haar reeds zoo lang gegeven +verzekeringen, en aannemen, dat, zoo zij al niet door den voornamen +jongeling was misleid, de invloed zijner familie, en de macht der +vooroordeelen, sterk genoeg waren geweest, om hem voor goed van haar te +doen afzien. + +En was men zoo verre gekomen, waren de banden, die Cilie aan Allard +knoopten, op deze wijze losgemaakt, dan wilde hij opnieuw beproeven, wat +met het meisje was aan te vangen, en of hij haar, 't zij door overreding +of geweld, tot de zijne zou kunnen maken. + +Maar.... al die zoo vernuftig gemaakte berekeningen faalden. + +Cilie's geloof aan de trouw van den welbeminde werd er niet door aan 't +wankelen gebracht. Zij zag maar al te wel in, dat er iets moest wezen, +dat hem belette zich aan haar te openbaren, en om te ervaren wat dit +was, ging zij tot den stap over, die aan alles een einde maakte. + +Thans zag hij in, hoe deerlijk hij zich vergist had, en het lijden van +het ook door hem beminde wezen, schudde zijn geweten wakker. + +Ongekende wroegingen verscheurden hem het hart, toen de ziekte der +naamloos gefolterde, uitliep op het verschrikkelijkst, wat een denkend +wezen kan treffen--krankzinnigheid. + +Een geneesmiddel, dat--onmiddellijk aangewend na haar terugkeer--gewis +gunstig zou hebben gewerkt, beproefde hij toen het daartoe te laat was. + +Hij lei het bijbeltje met den brief, dien het begeleidde, en die Allard +terstond na zijne komst in den Haag aan Cilie had afgezonden, op het +tafeltje voor haar bed, en zóó, dat beide voorwerpen haar in 't oog +moesten vallen. + +Ook zag zij ze, maar roerde ze niet aan. + +Wat, eenige dagen geleden, haar gansche wezen met eene wonderbare +vreugde zou hebben doortrild, trok thans hare aandacht niet. + +En nu--geheel ten einde raad--besloot hij een brief naar den Haag te +zenden, en daarin onbewimpeld zijn schuld te belijden. + +Hij ontveinsde zich volstrekt niet, dat deze stap de noodlottigste +gevolgen voor hem zelven zou hebben, maar de hoop, dat het wederzien van +den geliefde, weldadig zou werken op het gemoed van de inmiddels bijna +razend gewordene krankzinnige overwon alle vreeze en bedenkingen. + +Maar.... toen deze brief zijne bestemming bereikte, was alles +beslist..... + +Drie dagen na het verdwijnen van Cilie kwam Allard in de kolonie aan, en +zijne smart kende geene grenzen, toen men hem de laatste gebeurtenissen +had medegedeeld. + +Maar zich nog altijd vleiende met de hoop, dat het meisje zich hier of +daar verscholen zou houden, doorkruiste hij dagen lang de omstreken van +het groote meer, onder het uitroepen van den dierbaren naam. + +Maar niets dan de echo antwoordde op zijn roepen. + +Cilie's stem was voor eeuwig verstomd! + +Eindelijk, overtuigd van het nuttelooze zijner pogingen, verliet hij het +oord, hem eens zoo dierbaar--maar thans vol van de pijnlijkste +herinneringen. + +En--onder een grievend zelfverwijt! Want het stond thans bij hem vast, +dat hij Cilie had kunnen redden, had hij, in tijds geluisterd naar de +stem, die in zijn binnenste weerklonk, en hem gestadig had aangemaand +alle bedenkingen ter zijde te stellen, en zonder verwijl naar haar terug +te keeren, en dat vooral, toen hem gebleken was, dat hij de toestemming +zijns vaders tot eene verbindtenis met haar niet zoude verwerven, ook al +gelukte het hem te bewijzen, dat er op hare geboorte niet de minste smet +kleefde. + +Maar hij had deze goddelijke waarschuwingen in den wind geslagen. + +Hij had, zich vleiende, zijne moeder althans naar zijne zijde te zullen +overhalen, het onderzoek naar Cilie's betrekkingen begonnen, en was, +vooral toen hij daarin boven verwachting slaagde, daarmede ijverig +voortgegaan. + +'t Is waar, hij meende dit te kunnen doen in een zeer korten tijd, +en, bleek het ook meer tijd te vorderen, dan hij aanvankelijk gehoopt +had, hij had aan Cilie geschreven, zich over zijn uitblijven niet te +verontrusten, en evenmin, wanneer zij niet geregeld brieven van hem +ontving. + +Vooreerst zou zijn onderzoek veel heen en weer trekken vergen, en ten +andere was het licht mogelijk, dat zijn brieven onderschept wierden. + +En vooral dit laatste vreesde hij, dat ook met hare brieven aan hem het +geval kon worden, waarom hij haar aanraadde, weinig aan hem te +schrijven, en alleen dan, wanneer zij begreep, dat dit ~volstrekt~ noodig +was. + +Een met de beste bedoelingen gegeven wenk, maar die de oorzaak werd van +zijn en haar ongeluk! + +Want in het vertrouwen, dat de gegeven raadgeving was opgevolgd, maakte +hij zich over haar stilzwijgen niet alleen niet ongerust, maar achtte +hij het een bewijs voor zijne opvatting: dat er niets was voorgevallen, +'t geen zijne onmiddellijke overkomst noodig maakte. + +Eerst later veranderde hij van gedachten en wel, toen een brief van hem, +waarin hij haar dringend verzocht om een onmiddellijk antwoord, en dit +onder een ander adres, dan van het huis zijns vaders, onbeantwoord +bleef. + +Het werd hem nu angstig om het hart, ja zóó, dat hij besloot de reis +naar Drenthe geen oogenblik langer uit te stellen. + +En juist was hij bezig zijn valies te pakken, toen hem een brief werd +overhandigd, die uit het noorden kwam. + +Was hij van Cilie? Hij hoopte, ja verwachtte het, en dat te vaster, daar +het adres door eene weinig ervarene hand was geschreven, en gesteld in +zeer gebrekkig Fransch. + +Haastig brak hij hem dan ook open, maar.... hij was pas begonnen te +lezen, toen eene doodelijke bleekheid zijn wezen overtoog. + +Het was de straks vermelde brief van Jansen, en dat is genoeg gezegd! + +Met een pijnlijken kreet zonk hij neer op zijn stoel, maar hopende, dat +nog niet alles zou zijn verloren, sprong hij op, liet zijn paard +zadelen, en ging nog voor den nacht op reis. + +Wellicht was het nog niet te laat om haar van den dood te redden, en +deze gedachte sterkte hem, den ganschen langen weg over. + +Helaas, het was ook daartoe--te laat! + +Te laat! + +Voortaan zou dat woord hem op alle zijne wegen vergezellen. + +Het klonk nevens hem, overal waar hij ging! + +Hij las het op alles, wat hem omringde, ja op de wolken des hemels, die +over zijn hoofd wegdreven! + +Eene diepe, en door niets te verzetten melancholie maakte zich van hem +meester. + +Na een kort verwijl in den Haag, verliet hij het land zijner geboorte, +om in een gestadig reizen eenige afleiding te zoeken. + +Of hem dit gelukt is, weet ik niet, maar het is zeker, dat hij eenige +jaren later overleed--verre van zijn Vaderland. + + * * * * * + +Het huis, waarin de arme Cilie leefde en leed, is met alles wat het +omringde verdwenen, en men weet thans zelfs de plaats niet meer aan te +wijzen, waar het eenmaal stond. + +En wat haar zelve betreft, haar naam leeft zelfs niet voort in de Sage, +anders zoo gereed het verledene mede te deelen, gehuld in het +nevelachtig gewaad van haar wezen. + +Maar eenige losse en half vergane bladen, geschreven door een haar +toegenegen vriend, werden door het toeval in mijne handen gespeeld, en +leerden mij haar kennen in al de liefelijkheid van haar wezen. + +Ik heb met haar rondgewandeld langs paden, die sinds lang zijn +verdwenen. + +Ik heb haar vergezeld, droomend en peinzend bij het meer, waarvan niets +meer bestaat dan een flauwe herinnering. + +Ik heb hare stem gehoord, melodisch en zoet klinkend, als het gezang des +leeuwriks, wanneer het opklimt tot den hoogen, en--schrikwekkend als zij +klonk op den oogenblik, voor zij voor eeuwig gesmoord wierd in de diepte +van een drabbigen poel. + +En nu zeg ik haar vaarwel! + +Vaarwel, Cecilia! arme, te midden van uw schoonsten bloei, deerlijk +vertreden bloem! + +Uw rein en edel hart is sinds lange, lange jaren tot stof vergaan, maar +wat nood, wanneer we gelooven: + + Ob das arme Herz in Staub zerfällt, + Liebend lebt es fort in höhern Welt. + +Dan zijn de wonden, u hier geslagen, geheeld en vergeten, en in plaats +van in raadselen, als hier op deze, voor velen, en vooral voor u zoo +droevige aarde, wandelt gij daarboven om, in eeuwige vrede, in een +eeuwig licht! + +EINDE. + + + + +AANTEEKENINGEN. + + +_a._ ~Woningen onder 't veen.~ + +Het vinden van overblijfselen van voorhistorische woonplaatsen onder het +veen is, hoewel zeldzaam, niet ongewoon. + +In de »Tegenwoordige Staat van Drenthe", stuk I, blz. 174 en 175, leest +men daaromtrent het volgende: + +»De zandgronden, waarop deze wijd uitgestrekte Veenen ontstaan zijn, +schijnen in vroeger eeuwen, vóór de Veenwording zeer Boschrijk en door +Vee en menschen bewoond te zijn geweest. Want, van waar zoo veele +Overblijfselen? als bij voorbeeld: lederen Kolders, ruyge Mutsen, +Schoenen, Potten, geplaveide Vuursteden, Heggen, Sloten, Wegen, hoorns +van Ossen en Herten, Tanden van Dieren en andere Saacken, welke men +onder de Veengronden vindt." + +Ook te Hoogeveen is de vondst, in het verhaal vermeld, niet de eenigste +van dien aard. + +Nog in 't begin dezer eeuw werd er in tegenwoordigheid van den heer +Warner de Jonge, in leven vrederechter, eene oude haardstede opgedolven, +waarin nog asch en half verbrande houtskool was te onderkennen. Deze +haardstede lag in het midden van eene erve, die met zwaar geboomte was +omringd geweest, blijkens de nog aanwezige wortelen en boomstronken. + +_b._ ~Stokleggingsbrief.~ + +De gerechtelijke overdracht van vaste goederen, geschiedde in die dagen, +met in tegenwoordigheid van Schout en Keurgenooten (getuigen) een stok +op den grond te doen leggen door den verkooper, die dan door den kooper +werd opgenomen. De acte, van deze handeling door den Schout opgemaakt, +heette »Stokleggingsbrief". (Zie hierover het Lantrecht van Drenthe 2de +Boek, Art. 52). + +_c._ Een wonderschoon, maar ook een wondervreemd meisje. + +Maijo 10 1696. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wat sijne Dogter +aangaat, dat nu een Meysken sal wesen van 10 of 11 jaaren, men kan sigh +beswaarlijck yct lieffelijkers voorstellen en denken. + +Noijt sagh ik sulke groote donkere ooghen, sulck luisterlijck krullend +Haar, sulcke fijn besneden en in allen dele schoon gevormde +Aengesightstrekken, sulck een tengere en dog veelbeloovende +vrouwengestalte. + +Dit kind heeft bij haare schoonheijt ook wonderbaare talenten en die +haar als aangeboren schenen te sijn, want hoewel hij, die hem haar Vader +noempt, een Man schijnt te wesen, die niet sonder kennisse is, en haar +gewisselijk den aard der kruyden, en 't koocken van dranken en Tisanen +heeft konnen leeren, wie heeft haar onderwesen in 't snijderen van haar +eijgen kleedije, dat sij seer uijtnement doet? + +En van wie leerde sij de konste van speelen op diverse Instrumenten en +daarbij te singen als sij 't verstaat? + +Maijo 12 1702. + +Mijne vrouwe bewonderde ook de fijne gestalte van dit vremde Kint; hare +wonder losse bewegingen, haare nobele trekken, maar vooral haare Oogen, +die--soals sij seijde, wel straelen schenen te schieten, en die alleen +wel aanleydinge konden gegeven hebben tot de tooverkragt die men haar +toeschreef, want sij ijder betooverde die zij er mede aansagh. + +Ik was geheel van deselfde Opinie, en dagt bij mijn selve: komt dit Kint +tot de Jaaren van Jonckvrouwe--die sij nu nog niet gantselijck bereikt +heeft--sij sal gelijcken op de Armida van den Italiaansen Poeet Tasso, +en daar sal geen Man haar konnen naaderen, sonder door hare blicken te +worden geboeit. + + (Notulen Mijner Daghen ofte Tijtsgetuijghenissen-Clapper van Arent + Calkoen, j. u. d., en Petrus Calkoen, j. u. d., 1661-1709.) + +~Cilies geloof.~ + +Daar hare tante, Made. Desirée Louise de Cosse, bij haar huwelijk met +een Spaansch inwoner der colonie Suriname, tot het Catholicisme +terugkeerde, is het zeer natuurlijk dat de gebeden en gedachten van het +meisje een Roomsch tintje hadden verkregen. + +_d._ ~Bloedregen.~ + +Ziehier wat Houttuin, in zijne bekende »Natuurlijk Historie, of +Uitvoerige Beschrijving der Dieren, Planten en Mineraalen enz." verder +over deze zaak schrijft. + +Na gezegd te hebben, dat de vlinders, die zeer weinig voedsel gebruiken, +ook weinig uitwerpselen hebben, voegt hij er bij: »uitgenomen wanneer +zij zoo eerst uit de poppen gekomen zijn, of liever, zoodra zij in staat +zijn om te vliegen; want dan spuiten sommigen een groote veelheid van +een dik vocht uit, hetwelk aanmerkelijke Vlakken maakt op de Boomschors +en Bladen, inzonderheid op Hout en Papier zeer zigtbaar en bestendig. +Het Vogt, dat zij dus uitwerpen, is in velen bruin of witachtig, doch +hoogrood in eenige Dagkapellen, gelijk die van gedoornde Rupsen komen, +als de Aurelia, Nommervlinder, 't Pauwoog enz. De Bloedregen, die men +somtijds zig wijs maakt, dat hier of daar gevallen zou zijn, wort niet +ten onregte aan de Uitwerpselen van zoodanige Kapellen +toegeschreven.[32] + +[32] Zie Journal das Scavans, Febr. 1767, Art. 8. + +_e._ Het geloof aan, en de afschuw van heksen was in die dagen algemeen, +en dat niet alleen, als thans nog, onder de geringe klasse, maar ook +onder de zeer beschaafde en ontwikkelde menschen. En geen wonder ook! +want de geestelijkheid, destijds voor 't meerendeel behoorende tot de +steil orthodoxe richting, stond vooraan bij de verspreiding van dit +onzalig wanbegrip. + +Het was nog niet zoo heel lang geleden, dat een geleerd Professor in de +Theologie, de vermaarde Gijsbertus Voetius, de verklaring had afgelegd: +»dat iemand, die aan den duivel geloofde--als hij van ganscher harte +deed--noodwendig moest gelooven aan tooverije!" + +Hij noemde dan ook het verschrikkelijk boek van Sprenger »de +Heksenhamer" een voortreffelijk boek, en geloofde niet alleen aan +de mogelijkheid van het vliegen der heksen door de lucht, maar ook +aan het formeel sluiten van verbonden met den Booze. Schreef ook twee +verhandelingen om deze gevoelens te verdedigen, en die zijn opgenomen +in het 3de deel zijner »Disputationes Theologicae Selecta." + +_f._ Uit eene korte aanteekening van den Clapper van de Heeren Calkoen +blijkt, dat hij zich in de gevangenis van het leven beroofde. + + + + + +----------------------------------------------+ + | | + | OPMERKINGEN VAN DE BEWERKER: | + | | + | De volgende correcties zijn in de tekst | + | aangebracht: | + | | + | Bron (B:) -- Correctie (C:) | + | | + | B: VAN CARRE TE ZEEN | + | C: VAN CARRÉ TE ZEEN | + | B: jonkman van voorbeldigen wandel, | + | C: jonkman van voorbeeldigen wandel, | + | B: steenen huis stond, Hier vereenigde | + | C: steenen huis stond. Hier vereenigde | + | B: algemeen, dat jonker Swaab onder | + | C: algemeen, dat jonker Swaap onder | + | B: toen 'Allard van Cilie | + | C: toen Allard van Cilie | + | B: aangetrokken. Zij was-niet alleen | + | C: aangetrokken. Zij was niet alleen | + | B: zou kunnen benminnen; dat Cilie, | + | C: zou kunnen beminnen; dat Cilie, | + | B: zwarten, omgekeerd een gulden. | + | C: zwarten, omgekeerd een gulden." | + | B: gloed van het weerlicht. dat | + | C: gloed van het weerlicht, dat | + | B: langzaam voortrollende donder volgde | + | C: langzaam voortrollende donder volgde. | + | B: huis van den Stroeve lag oostwaarts | + | C: huis van den ~Stroeve~ lag oostwaarts | + | B: uitzicht op de vlakte. die hem nog | + | C: uitzicht op de vlakte, die hem nog | + | B: het gezonken lichaaam weer naar boven, | + | C: het gezonken lichaam weer naar boven, | + | B: niet bedriegt?" vroege de ~Stroeve~ | + | C: niet bedriegt?" vroeg de ~Stroeve~ | + | B: het stilzwijgen deed bewarën. | + | C: het stilzwijgen deed bewaren. | + | B: wenkbrouwen op hem vestigde | + | C: wenkbrauwen op hem vestigde | + | B: Slavenmeester, | + | C: Slavenmeester. | + | B: mijn patroon--hij heettë de | + | C: mijn patroon--hij heette de | + | B: gezicht van den Stroeve (die echter | + | C: gezicht van den ~Stroeve~ (die echter | + | B: bij 't aanschouwen der dondere wolken, | + | C: bij 't aanschouwen der donkere wolken, | + | B: Cilie's geschiedenis is ontleend | + | C: Cilie's geschiedenis is ontleend. | + | B: zijde bezocht had. en die er | + | C: zijde bezocht had, en die er | + | B: vôcht, door kunstmatige opstuwing | + | C: vocht, door kunstmatige opstuwing | + | B: in korten tijd fortuin të | + | C: in korten tijd fortuin te | + | B: rein, haar aangebo en gevoel van | + | C: rein, haar aangeboren gevoel van | + | B: einde raad--be/sloot hij een brief | + | C: einde raad--besloot hij een brief | + | B: es fort in höhern Welt | + | C: es fort in höhern Welt. | + | B: singen als sij 't verstaat?" | + | C: singen als sij 't verstaat? | + | B: en Petrus Catkoen, j. u. d., | + | C: en Petrus Calkoen, j. u. d., | + | | + +----------------------------------------------+ + + + + + +End of Project Gutenberg's Nevelhekse, by Albertus Alidus Steenbergen + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK NEVELHEKSE *** + +***** This file should be named 34898-8.txt or 34898-8.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + https://www.gutenberg.org/3/4/8/9/34898/ + +Produced by The Online Distributed Proofreading Team at +https://www.pgdp.net + + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +https://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at https://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at https://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit https://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including including checks, online payments and credit card +donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + https://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. diff --git a/34898-8.zip b/34898-8.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..3da2125 --- /dev/null +++ b/34898-8.zip diff --git a/34898-h.zip b/34898-h.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..41a57b1 --- /dev/null +++ b/34898-h.zip diff --git a/34898-h/34898-h.htm b/34898-h/34898-h.htm new file mode 100644 index 0000000..65444fb --- /dev/null +++ b/34898-h/34898-h.htm @@ -0,0 +1,4262 @@ +<!DOCTYPE html PUBLIC "-//W3C//DTD XHTML 1.1//EN" + "http://www.w3.org/TR/xhtml11/DTD/xhtml11.dtd"> + +<html xmlns="http://www.w3.org/1999/xhtml" xml:lang="nl"> + +<head> + <meta http-equiv="Content-Type" content="text/html;charset=iso-8859-1" /> + <meta http-equiv="Content-Style-Type" content="text/css" /> + <title> + The Project Gutenberg eBook of Nevelhekse, by Albertus Alidus Steenbergen. + </title> + <style type="text/css"> + +body {margin-left: 8%; margin-right: 8%;} + +h1 {text-align: center; margin-top: 1em; margin-bottom: 0.15em; + letter-spacing: 0.1em; margin-right: -0.1em; font-size: 333%;} +.divh1 {margin-left: auto; margin-right: auto; text-align: center; width: 40em; + border-bottom: 5px double black;} +.subh1 {margin-left: auto; margin-right: auto; margin-bottom: 2em; text-align: center; + line-height: 1.5em; text-decoration: underline; font-size: 150%;} +.bvh1 {text-align: center; margin-top: 1em; margin-bottom: 0.15em; + letter-spacing: 0.05em; margin-right: -0.05em; font-size: 333%;} +h2 {text-align: center; clear: both; margin-top: 1em; font-size: 100%;} +.h2aant {margin-top: 3em; margin-bottom: 2em; font-weight: normal; + letter-spacing: 0.1em; margin-right: -0.1em; font-size: 185%;} + +p {margin-top: .4em; margin-bottom: .4em; text-align: justify; text-indent: 1em;} +p.intro {margin-top: 2em; margin-bottom: 0.1em; clear: both; + text-align: center; text-indent: 0em; font-size: 333%;} +p.subintro {margin-top: 0.1em; margin-bottom: 2em; + text-align: center; text-indent: 0em; font-size: 185%;} +p.blockq {margin-left: 5%; margin-right: 10%;} +p.noi {text-indent: 0em;} + +div.title {margin-top: 3em; margin-bottom: 3em; text-align: center;} +div.premie {margin-left: auto; margin-right: auto; margin-top: 2em; margin-bottom: 2em; + text-align: center; width: 37em; + line-height: 1.5em; text-decoration: underline; font-size: 120%;} +div.calkoen {text-align: left; text-indent: 0em; float: right; width: auto; + padding-right: 1em; margin-bottom: 1em;} +div.notulen {margin-left: 15%; text-indent: 2em; text-align: justify;} +div.einde {margin-top: 3em; margin-bottom: 3em; margin-right: -0.3em; + letter-spacing: 0.3em; text-align: center;} + +div.chend {width: 15%; margin-left: auto; margin-right: auto; margin-top: 2em;} +div.chendl {float: left; width: 33%; border-top: 1px solid black;} +div.chendr {float: right; width: 33%; border-top: 1px solid black; text-align: left;} + +/* TB */ +hr {width: 5%; clear: both; + margin-top: 1em; margin-bottom: 1em; margin-left: auto; margin-right: auto;} +hr.tb {border-style: none;} +hr.fnsep {width: 10%; text-align: left; margin-top: 0.5em; margin-left: 0; margin-right: 0;} +hr.chbegin {width: 100%; margin-top: 1em; margin-bottom: 1em; + border-top: 5px double black; border-bottom: 0; border-left: 0; border-right: 0;} +hr.chsub {width: 15%; margin-top: 1em; margin-bottom: 2em; margin-left: auto; margin-right: auto; + border-top: 5px double black; border-bottom: 0; border-left: 0; border-right: 0;} + +.pagenum {/* uncomment the next line for invisible page numbers */ + /* visibility: hidden; */ + position: absolute; left: 93%; text-indent: 0em; text-align: right; + font-size: small; font-weight: normal; font-variant: normal; font-style: normal; + letter-spacing: normal; color: #888888;} +span[title].pagenum:after {content: "[" attr(title) "] ";} + +/* TABLES */ +table {margin-left: auto; margin-right: auto; + padding: 0; border: 0; border-collapse: collapse;} + +/* BORDERS */ +.bt {border-top: 1px solid black;} +.bb {border-bottom: 1px solid black;} + +/* ALIGN */ +.clear {clear: both;} +.center {text-align: center;} +.floatleft {float: left; width: auto;} +.floatright {text-align: left; text-indent: 0em; float: right; width: auto;} +.boxright {width: 45%; margin-left: 55%; margin-bottom: 2em; text-align: justify; + border-top: 1px solid black; border-bottom: 1px solid black;} +.i2 {text-indent: 2em;} +.mixcap {font-variant: small-caps;} +.g {letter-spacing: 0.2em; margin-right: -0.2em; font-weight: normal; font-style: normal;} +.ls1 {letter-spacing: 0.1em; margin-right: -0.1em;} +.label2 {font-style: italic; padding-right: 1em;} +.size120 {font-size: 120%;} +ins.corr {border-bottom: 1px dotted red; text-decoration: none;} +ins.info {border-bottom: 1px dotted green; text-decoration: none;} + +/* IMAGES */ +img {border: 0;} +.figcenter {margin-left: auto; margin-right: auto; margin-top: 4em; margin-bottom: 4em; text-align: center;} +.figleft {float: left; clear: left; padding: 0; text-align: center; width: 100%; + margin-left: 0; margin-bottom: 1em; margin-top: 1em; margin-right: 1em;} +.figright {float: right; clear: right; padding: 0; text-align: center; width: 100%; + margin-left: 1em; margin-bottom: 1em; margin-top: 1em; margin-right: 0;} +.imgtp3 {width: 21px; height: 13px; display: inline; padding-left: 0.2em;} + +/* FOOTNOTES */ +.footnote {margin-left: 5%; margin-right: 5%; font-size: 85%; text-align: justify; } +.footnote .label {position: absolute; right: 89%; text-align: right; text-decoration: none;} +.fnanchor {text-decoration: none; margin-left: 0.05em;} + +/* POETRY */ +.poem {margin-left: 10%; margin-right: 10%; text-align: left;} +.poem br {display: none;} +.poem .stanza {margin: 1em 0em 1em 0em;} + +.poem span.i0 {display: block; margin-left: 0em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;} +.poem span.i2 {display: block; margin-left: 2em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;} +.poem span.i5 {display: block; margin-left: 5em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;} +.poem span.i8 {display: block; margin-left: 8em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;} + +/* Transcriber Note */ +.TNbox {margin: 10% 10% 5% 10%; border: 1px solid; padding: 1em; + background-color: #dddddd; font-family: sans-serif; font-size: 90%;} +.TNbox h2 {font-variant: small-caps; font-size: 130%; letter-spacing: 0; + margin-top: 1em; margin-bottom: 1em; line-height: 2em;} +.TNbox p {text-indent: 0em; margin-top: 0.7em; margin-bottom: 0.7em;} +.TNbox table {width: 100%; font-size: 90%;} +.TNbox th {text-align: left;} +.TNbox td {text-align: left; vertical-align: top;} +td.td2 {width: 20%;} +td.td4 {width: 40%;} + + </style> +</head> + +<body> + + +<pre> + +The Project Gutenberg EBook of Nevelhekse, by Albertus Alidus Steenbergen + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: Nevelhekse + een verhaal uit de Drentsche venen naar authentieke + bescheiden medegedeeld + +Author: Albertus Alidus Steenbergen + +Release Date: January 6, 2011 [EBook #34898] + +Language: Dutch + +Character set encoding: ISO-8859-1 + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK NEVELHEKSE *** + + + + +Produced by The Online Distributed Proofreading Team at +https://www.pgdp.net + + + + + + +</pre> + + +<div class="TNbox"> + + <h2>Opmerkingen van de bewerker</h2> + + <p>De tekst in dit bestand wordt weergegeven in de originele, verouderde spelling. + Er is geen poging gedaan de tekst te moderniseren.</p> + + <p>Afgebroken woorden aan het einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld. + Voetnoten zijn hernummerd en verplaatst naar het eind van het hoofdstuk.</p> + + <p>Overduidelijke druk- en spelfouten in het origineel zijn gecorrigeerd; deze zijn voorzien van een + <ins class="corr" title="Bron: dnnne roed stipppellijn">dunne rode stippellijn</ins>, + waarbij de Brontekst via een zwevende pop-up beschikbaar is. + Variaties in spelling zijn behouden.<br /> + Een extra verduidelijking is beschikbaar bij woorden die voorzien zijn van een + <ins class="info" title="Verduidelijking.">dunne groene stippellijn</ins>.</p> + + <p>Een overzicht van de aangebrachte correcties is te vinden aan + <a href="#correctie">het eind van dit bestand</a>.</p> + + <p>Het origineel van dit boek bevat twee titels; deze zijn als twee + losse e-boek-titels getranscibeerd. De andere titel (Berend Veltink) is via Project Gutenberg als + <a href="https://www.gutenberg.org/files/3/4/8/9/34899/34899-h/34899-h.htm">e-boek #34899</a> beschikbaar.</p> + + <p>Dit Project Gutenberg e-boek bevat externe referenties. Het kan zijn + dat deze links voor u niet werken.</p> + +</div> + + <div class="figcenter" style="width: 352px;"> + <a href="images/cover-large.jpg"><img src="images/cover.jpg" width="352" height="480" alt="" title="Voorkant; klik voor vergroting (880×1200px, 187kb)" /></a> + </div> + +<p><span class="pagenum" title="1"></span><a id="p_1"></a></p> + +<div class="title"> + + <div class="divh1"> + <div class="figleft" style="width: 28px; padding-top: 0.3em;"><img src="images/ill_tp1.png" width="28" height="28" alt="decoratie" title="" /></div> + <div class="figright" style="width: 28px; padding-top: 0.3em;"><img src="images/ill_tp1.png" width="28" height="28" alt="decoratie" title="" /></div> + <h1>NEVELHEKSE.</h1> + </div> + + <div class="clear"> </div> + + <div class="subh1" style="width: 19em;">EEN VERHAAL UIT DE DRENTSCHE<br /> + VENEN, NAAR AUTHENTIEKE<br /> + BESCHEIDEN MEDEGEDEELD DOOR:<br /> + ... <span class="ls1">ALB. STEENBERGEN.</span> ...</div> + + <div style="width: 23em; margin-left: auto; margin-right: auto;"> + <div class="bt bb floatleft" style="width: 10em;"> </div> + <span class="size120">EN</span> + <div class="bt bb floatright" style="width: 10em;"> </div> + </div> + + <div class="divh1"> + <div class="figleft" style="width: 28px; padding-top: 0.3em;"><img src="images/ill_tp1.png" width="28" height="28" alt="decoratie" title="" /></div> + <div class="figright" style="width: 28px; padding-top: 0.3em;"><img src="images/ill_tp1.png" width="28" height="28" alt="decoratie" title="" /></div> + <div class="bvh1"><a href="https://www.gutenberg.org/files/3/4/8/9/34899/34899-h/34899-h.htm" title="Dit boek is via https://www.gutenberg.org/ als e-boek #34899 beschikbaar.">BEREND VELTINK</a></div> + </div> + + <div class="clear"> </div> + + <div class="subh1 mixcap" style="width: 20em;">OET 't EMMER KERSPEL OP REIZE + NAO GRÖNNINGEN UM 't PEERDESPUL<br /> + VAN <ins class="corr" id="corr1" title="Bron: CARRE">CARRÉ</ins> TE ZEEN EN WAT HUM<br /> + DAORBIJ OVERKWAM, HEN EN<br /> + WEERUM. ... <span class="ls1">DOOR H. BOOM.</span></div> + + <div class="figcenter" style="width: 76px;"> + <img src="images/ill_tp2.png" width="76" height="46" alt="Decoratie" title="" /> + </div> + + <div class="premie">GRATIS-PREMIE AAN DE ABONNÉ's DER PROVINCIALE DRENTSCHE<br /> + EN ASSER COURANT. <img src="images/ill_tp3.png" class="imgtp3" alt="decoratie" title="" /> 1911. + <img src="images/ill_tp3.png" class="imgtp3" alt="decoratie" title="" /> + <img src="images/ill_tp3.png" class="imgtp3" alt="decoratie" title="" /> + <img src="images/ill_tp3.png" class="imgtp3" alt="decoratie" title="" /> + <img src="images/ill_tp3.png" class="imgtp3" alt="decoratie" title="" /> + <img src="images/ill_tp3.png" class="imgtp3" alt="decoratie" title="" /> + <img src="images/ill_tp3.png" class="imgtp3" alt="decoratie" title="" /> + <img src="images/ill_tp3.png" class="imgtp3" alt="decoratie" title="" /> + <img src="images/ill_tp3.png" class="imgtp3" alt="decoratie" title="" /> + <img src="images/ill_tp3.png" class="imgtp3" alt="decoratie" title="" /> + <img src="images/ill_tp3.png" class="imgtp3" alt="decoratie" title="" /> +</div> + +</div> + +<p><span class="pagenum" title="2"></span><a id="p_2"></a></p> + +<div class="clear"> </div> + +<p><span class="pagenum" title="3"></span><a id="p_3"></a></p> + +<hr class="chbegin" /> + +<p class="intro">NEVELHEKSE.</p> + +<p class="subintro">1705.</p> + +<div class="boxright"> + <p>Maar in 't gantse beloop van deze Historie was ene sonderlinge + vremtheyt niet te miskennen, en, paste 't een Christen niet, bij de + Beschickingen der Voorsienigheyt te swijgen en uyt te roepen met + Paulus: „Hoe geheel onbegrijpelijk sijn Sijne Oordeelen, en + ondoorgrondelijk Sijne Weghen”, men soude met de Ouden hier genegen + zijn aen te nemen een blint en onversoenlijk Fatum.</p> + + <div class="calkoen"><div class="center">Mr. <span class="mixcap">Petrus Calkoen</span>.<br /> + Tijtsgetuyghenissen-Clapper.</div></div> + + <br class="clear" /> + +</div> + +<p>De veenkolonie Echtens-Hoogeveen had in 't jaar, waarin de geschiedenis +voorvalt, die ik voornemens ben hier mede te deelen, haar +negen-en-zeventigste levensjaar bereikt, want het octrooi harer +stichting, dat in zekere mate als haar geboorteacte mag worden +aangemerkt, is gedateerd: 30 Maart 1626.</p> + +<p>Zij was op dat tijdstip dus al eene matrone van vrij gevorderden +leeftijd, maar men hoorde haar echter heel weinig noemen; trouwens, +datzelfde was het geval met „de Landschap” waarin zij lag, en ik geloof +alzoo—vooral voor hen, die geene gelegenheid hadden kennis te maken met +den „Clapper” van de heeren A. en P. Calkoen (waaraan mijn stuk voor een +goed deel is ontleend)<a id="FNa_1" href="#FN_1" class="fnanchor">(1)</a>—geen nutteloos werk te doen, met in breede +trekken hare gelegenheid en de eigenaardigheden van hare bevolking in +die dagen mede te deelen en aan de geschiedenis van Nevelhekse te doen +voorafgaan.</p> + +<p>Zooals ik zeide, was zij eene genoegzaam onbekende in Nederland. Op de +landkaarten, in die dagen, en nog in veel later tijden vervaardigd, +zocht men haar te vergeefs, en hoewel nagenoeg 3000 inwoners tellende, +en alzoo het gehucht Echten meer dan tienmaal in bevolking +overtreffende, achtte men het noodig op de adressen der brieven, aan +hare bewoners gericht, steeds uitdrukkelijk te vermelden: Op 't +Hogeveen, bij Echten.</p> + +<p>Echtens-Hoogeveen bestond destijds, en vrij meer dan thans het geval +is, uit twee zeer van elkander verschillende deelen: het kerkdorp, +gewoonlijk <em class="g">de Huizen</em> genoemd, en de veenderijen, in die dagen, en ook +thans nog wel eens, <em class="g">de Velden</em> betiteld.</p> + +<p>In 't eerste gedeelte woonde de burgerij, in het tweede de +veenarbeiders.</p> + +<p>Wat het eerste gedeelte aangaat, het begon zich naar alle zijden uit te +breiden, maar het getal huizen langs de vaart, of, om juister te +spreken—de vaarten—die thans de kom der gemeente vormen, zal +waarschijnlijk de 400 niet overschreden hebben.</p> + +<p>En—verre van als thans, in dicht aaneen gesloten rijen te zijn +geschaard—vertoonden zich overal gapingen in hare gelederen, ingenomen +door tuinen, boomgaarden, en weidelanden, door slooten of schuttingen +van den gemeenen weg gescheiden.</p> + +<p>Op enkele uitzonderingen na, waren die huizen ook laag en onaanzienlijk, +en hadden meestal rieten daken, en hoewel zij in 't algemeen de lijn van +het kanaal volgden, stonden zij op sommige plaatsen verder af, op andere +weder dichter bij het water, en daar er zeer weinig passage van +rijtuigen was, werd het den smid niet belet zijne travaalje of +slijpsteen ter halverwege van den weg te plaatsen, noch aan den +houtkooper of timmerman, zijne waren uit te stallen voor zijn +huis en zoo dicht bij de vaart, als de reglementen op de scheepvaart dit +maar eenigszins toelieten.</p> + +<p><span class="pagenum" title="4"></span><a id="p_4"></a></p> + +<p>De vaart, waaraan de kolonie haar aanwezen en opkomst had te danken, +was zeer gebrekkig. Zij was vrij wat smaller dan tegenwoordig, en had +niet minder dan elf schutten, en 't duurde dan ook gewoonlijk een uur of +acht, vóór de schippers den toch maar vier uren langen waterweg hadden +afgelegd.</p> + +<p>En toch was deze vaart de genoegzaam eenige weg, waardoor de kolonie met +de buitenwereld in betrekking gebracht werd. Want de rijwegen, die naar +haar leidden, waren van de zeer primitieve soort, zandig in den zomer, +modderig in den winter, ja zoodanig, dat zij in laatstgenoemd saizoen +niet dan met het grootste bezwaar en gevaar waren te gebruiken.</p> + +<p>Een „karos,” die kwam binnenrijden, was dan ook een evenement, „dat alle +jonge en oude wijven van 't spinnewiel riep, en de schooljongens met hun +monarch aan 't hoofd voor de deur der school.”</p> + +<p>De correspondentie met de post was zoo gebrekkig mogelijk. De brieven +uit Holland, voor Hoogeveen en de daarbij gelegen plaatsen bestemd, +werden naar Groningen verzonden, kwamen van daar te Assen, om vervolgens +door de Landschapsboden, die één en later tweemalen in de week, naar de +Scholten der verschillende Carspels werden afgevaardigd, aan hunne +adressen te worden bezorgd, met de weinige couranten, die sommige van de +aanzienlijkste ingezetenen lazen.</p> + +<p>Het bestuur der kolonie berustte voor één deel in handen van de +afstammelingen der stichters—de heeren van Echten—en voor het andere +deel in die van de Landschapsregenten.</p> + +<p>De Scholten, door beide machten aangesteld, werden bijgestaan in hun +beheer door de dorpsvolmachten, die direct en door <em class="g">alle</em> mannelijke +meerderjarige ingezetenen der kolonie, en alzoo zonder aanzien van stand +of gegoedheid, werden gekozen en waarvan jaarlijks de helft aftrad.</p> + +<p>Aan dit college was het Dagelijksch bestuur der gemeente opgedragen, en +het deed daarvan ieder jaar, in de maand Februari, verslag aan het volk, +tot dat einde bijeengeroepen, onder den blooten hemel, naar oud +Germaansch gebruik en zede.</p> + +<p>Dan werd ook de Carspelrekening ter tafel gebracht en de belastingen +vastgesteld, die er in den loop van het jaar dienden te worden geïnd en +die—vergeleken met wat tegenwoordig ten kantore van den +gemeente-ontvanger moet worden geofferd—niet noemenswaardig mogen +worden genoemd, want onder gewone omstandigheden zullen zij weinig meer +dan achthonderd gulden jaarlijks hebben bedragen.</p> + +<p>En geen wonder ook, want het Carspel bezoldigde geene ambtenaren<a id="FNa_2" href="#FN_2" class="fnanchor">(2)</a>, +bezat geene publieke gebouwen, had geene schulden, liet het onderwijs +der kinderen aan de zorgen der ouders over, en het onderhoud of den +aanleg van wegen, straten, vonders, bruggen enz. aan den +gemeenschappelijken boer of de aangelanden.</p> + +<p>En deze geringe schatting, waaronder tevens begrepen was het onderhoud +der kerk en de gedeeltelijke bezoldiging van den predikant, was alles +wat de koloniërs aan belasting betaalden, want van de landschapslasten +waren zij vrijgesteld.</p> + +<p>Volgens de bepalingen toch, van het octrooi, door Ridderschap en +Eigenerfden gegeven in den jare 1630, was het toen in wording +verkeerende Carspel Echtens-Hoogeveen, vrijgesteld „van alle lasten en +impositien hoe ook genaemd”<a id="FNa_3" href="#FN_3" class="fnanchor">(3)</a> en dit gedurende een tijdvak van vijftig +jaren.</p> + +<p>Dat octrooi, in 1680 geëindigd, was lang voor het vervallen van dien +termijn verlengd. In 1663 toch, wendden zich de Participanten van de +„5000 morgen,” mitsgaders die van Steenbergen en ten Arlo, namens het +Zuidwoldinger Hoogeveen optredende, tot het Landschapsbestuur, met +„submis verzoek, dat het Octroy mogte worden verlengd, aengesien zij tot +noch toe weynich profyt daarvan hadden genoten, en zij sodanige +prolongatie niet obtinerende, gediscourageert zouden worden de hand +langer aan 't werk te houden, maar genootsaekt souden zijn, hetzelve te +verlaeten, tot haeren excessiven schade, alsmede tot ondienst van de +Landschap.”</p> + +<p>Ridderschap en Eygenerfden, deze „redenen gouterende”, hadden daarop in +hunne vergadering van 23 Februari 1664 het Octroi geprolongeert met +dertig jaren, „aftereekenen oft te beginnen van den tijt aft dat het +oude octroy sal comen te expireren.”</p> + +<p>Was er dus over den druk van belastingen niet te klagen, over grooten +vooruitgang op materieel gebied viel niet te roemen.</p> + +<p>Behalve in turf was er weinig handel en gering vertier.</p> + +<p>Er waren twee korenmolens—beide op de Schutstreek staande—, een +kalkoven, eenige scheepshellingen, eene tichelarij, een drietal +brouwerijen en grutterijen en verder een paar weefgetouwen, waarop grove +wollen stoffen en linnens geweven werden.</p> + +<p>Wat de winkels aangaat, zij waren klein en men kon er zich niet anders +dan van de allernoodzakelijkste levensbehoeften voorzien.</p> + +<p>Wat daar boven ging, kwam óf uit Meppel, óf werd door schippers, wier +pramen groot genoeg waren om zich op de Zuiderzee te wagen, uit +Amsterdam aangevoerd.</p> + +<p>Want een veerschip op laatstgenoemde stad was er niet, en een beurtveer +op Meppel kwam eerst in 1735, en alzoo in veel lateren tijd tot stand.</p> + +<p><span class="pagenum" title="5"></span><a id="p_5"></a></p> + +<p>Over gebrek aan geneeskundige hulp was er lang geklaagd, maar daarin +was in 1683 voorzien, toen een te Leiden gepromoveerd geneesheer, zich +in de kolonie kwam nederzetten.</p> + +<p>Dat hij het echter niet breed had met zijne practijk blijkt uit de +omstandigheid, dat hij zich tevens „met de borst” op de vervening +toelei, zoowel als op den landbouw.</p> + +<p>Trouwens dit was ook het geval met de vier advocaten, die den +pleitlustigen koloniërs dienden van rechtsgeleerde adviezen. Ook deze +heeren waren veenbaas en boer en verkochten turf, melk en boter, zoo +goed als hunne niet geletterde collega's en concurrenten.</p> + +<p>Wat het andere gedeelte der kolonie—<em class="g">de Velden</em>—aangaat, hier was het +voor een goed deel nog woest en ledig.</p> + +<p>Aan het Hollandscheveldsche Opgaande<a id="FNa_4" href="#FN_4" class="fnanchor">(4)</a> zag men tot den hoek, waar dit +eene oostelijke richting neemt, eenige huisjes van steen, afgewisseld +door andere, tot welker bouw geene andere materialen waren gebruikt dan +turf en leem, en waarvan de deur zoowel diende tot ingang als tot +schoorsteen.</p> + +<p>Het in oostelijke richting opschietende gedeelte was meer een breede +wijke<a id="FNa_5" href="#FN_5" class="fnanchor">(5)</a> dan eene vaart.</p> + +<p>Diep tusschen hooge oevers van donker veen gelegen, werd dit kanaal +omzoomd door eenige hutten, of liever holen, want het waren weinig +anders dan in den grond gegraven gaten, waarop een dak van zoden of +bonkaarde<a id="FNa_6" href="#FN_6" class="fnanchor">(6)</a> geplaatst was, en die, uit de verte gezien, niet kwalijk +geleken op reusachtige molshoopen.</p> + +<p>Van de bewoners dezer verblijven wordt door een tijdgenoot verzekerd, +dat zij waren: „een Rapiamus, hokkelende bij elkanderen, comende wel van +Tijdt tot Tijdt in de Cercke, maar sonder enige bate, sijnde sij te +onwetent om de woorden te connen verstaen van den Leeraar.”</p> + +<p>Wellicht was dat oordeel wel wat al te ongunstig en zeer zeker niet van +toepassing op alle bewoners der „Velden”, maar voor een goed deel was +het juist.</p> + +<p>'t Was een wild en woest volkje, de bewoners van het Hollandscheveld +hier, en van nog veel latere dagen, en hoe zou het ook anders kunnen +zijn?</p> + +<p>Onderricht ontvingen zij niet of weinig, want de twee scholen, die er in +de kolonie bestonden, lagen in de bebouwde kom van 't Carspel en alzoo +veel te ver weg om er gebruik van te kunnen maken, en hetzelfde bezwaar +gold tegen het bezoek van de catechisatie, een oogenblik aangenomen, dat +de ouders besef genoeg hadden om het nut er van voor hunne kinderen in +te zien.</p> + +<p>Dat het bijgeloof dan ook welig onder hen tierde, behoef ik niet te +zeggen, maar wèl, dat dit evenzeer het geval was aan „de Huizen”.</p> + +<p>Ook daar waren spokerijen en hekserijen aan de orde van den dag, en de +duivel stoorde zich zoo weinig aan de tegen hem geslingerde banbliksems +van den zeer Voetiaanschen predikant Curtenius, dat hij stoutmoedig +genoeg bleek te zijn, dezen dienaar Christi persoonlijk lagen te leggen.</p> + +<p>Heksen waren er dan ook van allerlei soort en zeer diverse +kunstvaardigheid. De een verstond de kunst melk uit het hecht van een +mes te tappen; een ander wist uit slootwater boter te karnen van +„redelycke qualiteit”—als de berichtgever er bijvoegt—, en een derde +kon een bok met zooveel snelheid doen voortstappen, dat zijn vaart die +der sneltreinen van onze dagen nog overtrof.</p> + +<p>Volgens onwraakbare getuigen toch, reed zekere heks, op zulk een beestje +gezeten, op éénen nacht heen en weerom naar den Bloksberg!</p> + +<p>En welk soort van hekserij Nevelhekse uitoefende, zullen we nu zien, +want deze mogelijk te lange inleiding sluitende, zullen we overgaan tot +het verhaal harer lotgevallen.</p> + +<hr class="fnsep" /> + +<div class="footnote"><a id="FN_1" href="#FNa_1" class="label">(1)</a> Notulen Mijner Daghen, ofte Tijtsgetuygenissen-Clapper van +Arent Calkoen I. U. D. en Petrus Calkoen I. U. D. 1661–1709. Van dat +werk, thans nog in manuscript, werden eenige fragmenten medegedeeld in +de Hoogeveensche Courant, 1884–1885.</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_2" href="#FNa_2" class="label">(2)</a> Alleen de Carspelsoldaten werden gekleed op kosten van de +gemeenten. Hunne bezoldiging genoten zij van het Landschapsbestuur.</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_3" href="#FNa_3" class="label">(3)</a> De kasteleins betaalden—en dat was ook de eenige fiscale +uitzondering van het octrooi—„sestien stuyvers van ydere tonne bier, op +den tap”.</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_4" href="#FNa_4" class="label">(4)</a> Vaart.</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_5" href="#FNa_5" class="label">(5)</a> Zijkanalen, minder breed en diep dan het hoofdkanaal.</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_6" href="#FNa_6" class="label">(6)</a> De bovenste laag van het veen, bestaande uit dicht +ineengegroeide heide en mosplanten.</div> + +<div class="chend"> + <div class="chendl"> </div> + <div class="chendr"> </div> + <div class="clear"> </div> +</div> + +<h2><a id="I"></a>I.</h2> + +<p>Het was in 't midden van de maand Augustus van 't hierboven vermelde +jaar 1705, dat een gezelschap jonge lieden, meestal studenten, die de +vacantie te huis doorbrachten, zich al vroeg in den morgen op weg +begaven, om te visschen in het Riegmeer, eene waterplas, een half uurtje +zuidwaarts van de kolonie Hoogeveen gelegen en in die dagen gewoonlijk +Alberts-Holtien genoemd, naar een boschje van opgaand hout, dat het +omringde.</p> + +<p>Niet alle leden van 't gezelschap waren ingezetenen van het Carspel of +Coloniërs, als men ze veelal betitelde, want er was een vreemdeling +onder hen, een Hagenaar, die een paar dagen vroeger te Hoogeveen was +aangekomen en bij zijne bloedverwanten—de familie Bentinck—logeerde.</p> + +<p>Zijn geslachtsnaam kan ik niet met volle zekerheid mededeelen, maar wèl +dat hij van moeder's zijde verwant was aan de Bentincks en—meer +bepaald—aan den tak dier aanzienlijke familie, waartoe Jan Willem +Bentinck, den grooten vriend van Koning William, behoorde.</p> + +<p>Noem ik hem dus ook Bentinck, en stel ik hem onder dien naam aan den +lezer voor, ik meen daarmede geen te groote zonde tegen de waarheid te +begaan.</p> + +<p>Hij wordt in het manuscript van de heeren Calkoen beschreven, als een +jongen <span class="pagenum" title="6"></span><a id="p_6"></a>man van „ene hoge gestalte, en een so innement voorkomen, dat +sijn Gesigt alleen voldoende was hem te doen beminnen.”</p> + +<p>Verder wordt van hem getuigd, „dat hij had enen dichterlijken Geest, en +was een jonkman van <ins class="corr" id="corr2" title="Bron: voorbeldigen">voorbeeldigen</ins> wandel, en hoewel +Godsdienstig van herte, tog een vriend van vrolijkheit, en—gulle +scherts, mits blijvende binnen de perken der sedelijkheidt, zeer geerne +gedoghende ende gouterende.”</p> + +<p>Tegen de gewoonte van den adel dier dagen, had hij niet in de +rechtsgeleerdheid gestudeerd, maar in de medicijnen, en was in dat vak, +nu twee jaren geleden, met glans gepromoveerd.</p> + +<p>Hij had echter de practijk slechts korten tijd uitgeoefend, en hoewel +het hem niet ontbroken had aan patienten, strookte het „dokteren” zoo +weinig met zijn smaak, dat hij het er had aangegeven.</p> + +<p>En geen wonder ook!</p> + +<p>In 't bezit van een van zijn ouders geheel onafhankelijk vermogen, +behoefde hij om den broode niet een vak te beoefenen, dat hem noopte +zich in een kring te bewegen, waarin hij zich niet te huis gevoelde, en +waarin van zijne waarheidsliefde grooter offers zouden worden gevergd, +dan hij geneigd was te brengen.</p> + +<p>Daarbij stond de studie der Natuur hooger bij hem aangeschreven dan die +der geneeskunde, en 't was dan ook—voor een goed deel althans—aan +zijne begeerte te danken, om zich met de Fauna van deze schaarsch +bezochte, ja bijna onbekende streken bekend te maken, dat hij zich te +Hoogeveen bevond.</p> + +<p>Deze zijne zucht verloochende zich ook thans niet, want, na zich een +poosje, evenals de overige leden van zijn gezelschap met het visschen te +hebben bezig gehouden, stak Jonker Bentinck, dien ik voortaan bij zijn +doopnaam—Allard—zal noemen, zijne hengelroede in den wal, en trok, +gewapend met vlindernet en plantendoos, de achter Alberts-Holtien +gelegen veenachtige heide in.</p> + +<p>Wat hij daar zag, geleek in geen enkel opzicht op 't geen men er +tegenwoordig kan aanschouwen.</p> + +<p>Waar in onze dagen het oog van den wandelaar, rust op eene +aaneenschakeling van weide- en bouwland, van elkander gescheiden door +met bosch omzoomde wijken, rustte het zijne op eene breede watervlakte, +wellicht een <ins class="info" title="± 17 vierkante kilometer">twintigtal morgens</ins> groot, golvende +tusschen hooge oevers van donkerbruin veen, hier en daar bezet met +boekweit en aan de noordzijde begrensd door een lagen dijk.</p> + +<p>Die dijk—opgeworpen om de aan deze zijde lager gelegen gronden te +beveiligen, tegen de door zuidweste winden dikwijls hoog opgestuwde +wateren van het meer—was hier en daar beplant met hoog opgeschoten +kreupelhout en schoot oostwaarts op tot een plek, waar een door welig +bosch omringd, vrij groot steenen huis stond<ins class="corr" id="corr3" title="Bron: ,">.</ins> Hier vereenigde +hij zich met een anderen dijk, die naar het zuiden liep en het meer in +twee zeer ongelijke helften verdeelde, waarvan het westelijkste deel +verreweg 't grootst was.</p> + +<p>Allard volgde het pad door de boekweitakkers, beneden den eersten dijk, +tot hij aan een plek kwam, waar een drietal veldnimfen bezig was de +reeds gedeeltelijk gemaaide boekweit aan schoven te binden.</p> + +<p>Weinig aangetrokken door dit ruwe veldvolkje, dat hem met open mond +aanstaarde, om daarop in een schaterend gelach uit te barsten, wilde hij +zich omkeeren, toen een wondervreemd gezang, dat van de overzijde van +den met hoog kreupelhout beplanten dijk scheen te komen, zijn oor trof +en hem ademloos deed toeluisteren.</p> + +<p>'t Was een hooge, maar tevens volle vrouwenstem, die dit gezang +voortbracht, maar hij verstond zoo weinig de woorden van het lied, als +hij er de melodie van kende. Die melodie geleek dan ook volstrekt niet +op de zangwijzen, in die dagen in zwang en die hem, als beoefenaar der +muziek, zeer goed bekend waren, en hoewel de klank van sommige woorden +hem deden denken aan 't Italiaansch, klonken andere weer zoo geheel +anders, dat hij begreep ze tot eene hem niet bekende taal te moeten +rekenen.</p> + +<p>Een lang aangehouden toon, uitgaande in een parelzuiveren triller, +besloot het gezang en juist stond de jonker gereed om het dijkje te +beklimmen, teneinde de zangster te kunnen aanschouwen, die zulke +wonderbare tonen voortbracht onder het wandelen—want opnieuw klonk haar +lied, maar reeds zeer uit de verte—toen een vreeselijk gegil achter +hem, hem verschrikt deed omzien.</p> + +<p>Een helsche furie scheen wel gevaren in de arbeidsters, straks nog zoo +ijverig en vreedzaam aan 't werk.</p> + +<p>Eene er van wentelde zich gillende op den grond en de overigen balden de +vuisten naar de plaats van den dijk, van waar het gezang geklonken had, +terwijl zij met verbazende rapheid van tong eene menigte scheldwoorden +uitbraakten.</p> + +<p>Een geruime poos duurde het voor Allard, verbaasd over dit +verschrikkelijk getier, gewaar wierd wat er eindelijk was gebeurd.</p> + +<p>En het bleek hem toen, dat het geen „leven over niets” was, maar dat het +geval ernstig mocht genoemd worden.</p> + +<p>Een der meisjes namelijk had, bij het binden van een schoof, op een +adder getast en deze had haar in den arm gebeten.</p> + +<p>Die adder nu, en dit verklaarde de toorn van hare gezellinnen, was niet +op eene natuurlijke wijze in de boekweit gekomen: de zang van de +Nevelhekse had haar daarin gezworen en—aan haar was dus het ongeluk te +wijten!</p> + +<p>De beet van een adder—een dier, destijds vrij gemeener in deze streken +dan thans—is wel gevaarlijk, maar zelden doodelijk.</p> + +<p><span class="pagenum" title="7"></span><a id="p_7"></a></p> + +<p>Warme zomers verhoogen echter de werkzaamheid van het venijn, terwijl +de genezing zeer wordt bemoeilijkt, wanneer een lichaamsdeel wordt +verwond, dat bezwaarlijk valt te onderbinden.</p> + +<p>Geen dezer ongunstige factoren was hier aanwezig: de warmte was zeer +gematigd geweest in den afgeloopen zomer en de beet van het dier had den +onderarm, even boven de hand, getroffen.</p> + +<p>De jonge geneesheer deed wat hij in de gegeven omstandigheden doen kon.</p> + +<p>Hij opende de wondjes—schijnbaar niet anders dan twee bloedroode +stippen—met zijn pennemes, om eene bloeding te bevorderen, en onderbond +vervolgens met zijn zakdoek, dien hij middendoor sneed, den arm beneden +de elleboog.</p> + +<p>Vervolgens zocht hij de misdadigster op, en toen hij gelukkig genoeg was +haar te vinden, verbrijzelde hij haar den kop en bond deze met de andere +helft van de zakdoek op de wonden, in het volle, ook medische geloof +dier dagen: dat niets beter de beet van een venijnig dier geneest, dan +den verbrijzelden kop van dat dier te doen dienen als trekpleister van +het venijn.</p> + +<p>En na de patiente rust en een gestadig gebruik van een afkooksel van +kamillen, die onder aan den dijk in overvloed groeiden, te hebben +aanbevolen, zocht hij zijne metgezellen op, om hun het verslag van zijn +wedervaren te doen en vooral ook om meer te vernemen van Nevelhekse, dan +hij uit de verwarde verhalen van de vertoornde veldnimfen had kunnen +opmaken.</p> + +<p>Ziehier wat hij hoorde:</p> + +<p>In de laatste jaren der verloopen eeuw, kwam in de kolonie een man +wonen—niemand wist van waar, maar zeker uit verre landen—want hij had +de taanachtige kleur van lieden, die lang in tropische gewesten hadden +vertoefd, en gebruikte vele woorden en uitdrukkingen, die zelfs dominé +verklaarde niet recht te kunnen begrijpen.</p> + +<p>Ook het kind, dat hem vergezelde, een meisje van nog zeer jeugdigen +leeftijd, was gewis niet geboren onder deze kille noorderzon, en, +verraadde ook de blanke, eenigszins in 't bruine spelende kleur der huid +niet duidelijk genoeg eene zuidelijke herkomst, de groote donkere oogen +en het gitzwarte, prachtig golvende haar, die het bezat, deden dit +zooveel te beter.</p> + +<p>Ook was het wonderbaarlijk vlug in zijne bewegingen, sprong als een +geitje langs den weg en kon klimmen als een aapje!</p> + +<p>Tot groote verbazing van de buurt stond dit meisje den morgen na hare +aankomst in de herberg „De vliegende Visch,” waar de vreemdeling +voorloopig zijn intrek genomen had, op het rieten dak van het huis te +zingen, maar in eene taal, die heel vreemd in de ooren klonk en wel iets +had van vogelgezang.</p> + +<p>Ook sprong en wipte zij op onder het zingen en maakte bewegingen met de +armen, als een klapwiekende vogel doet, die zóó, zóó weg zal vliegen.</p> + +<p>Wat den man betreft, hij was stuursch tegen ieder, behalve tegen dit +kind, en er gingen dagen om, waarin hij een bijna volstrekt stilzwijgen +bewaarde.</p> + +<p>Zijn tijd bracht hij door met tochten in de venen en vreemd was het +daarbij, dat hij, hoewel een vreemdeling, den weg in de omstreken zeer +wel wist te vinden en de gevaarlijke plekken in het moer te vermijden, +zoo goed als een geboren veldrot.</p> + +<p>Niet lang na zijne komst in de kolonie was hij in onderhandeling +getreden met Piet Warries—alias slimme Piet—over den koop van een hoek +gronds aan den Riegsdijk, de plek waar thans het steenen huis stond, dat +Allard in de verte had gezien.</p> + +<p>'t Was een plek van niet zeer groote geldelijke waarde, maar overigens +merkwaardig genoeg, daar, hetgeen men er op vond bij de wegneming van +het veen dat het bedekte, ten klaarste bewees, dat er vóór de +veenvorming, in deze streken menschen gewoond hadden, die de Nomadische +levenswijze der Germaansche volksstammen niet volgden of—alree hadden +vaarwel gezegd.</p> + +<p>De arbeiders toch, die hier 't veen afgroeven, ontdekten op eene diepte +van vier of vijf voet een steenen vuurhaard en daar om heen de wortels +van zware boomen en later nog de overblijfselen van een uit flinten +opgestapelden muur, die een erf van groote uitgestrektheid had +omsloten.<a id="FNa_a" href="#FN_a" class="fnanchor">(a)</a></p> + +<p>Dit alles was echter sinds lang opgeruimd, en nagenoeg vergeten ook, +maar toen de vreemdeling er zoo op stond om juist dit plekje gronds te +willen koopen, begreep „slimme Piet” dat dit was om de daarop gevondene +oudheden, en hield zich dus op een afstand.</p> + +<p>Dit duurde echter niet lang, want toen de man een bod deed, zóó hoog +boven de waarde, dat de lui die er bij tegenwoordig waren naar hunne +voorhoofden wezen, als wilden zij zeggen: niet pluis hier bij den bieder +en nog minder pluis bij den eigenaar, zoo hij geen gebruik maakt van de +gelegenheid,—sloeg hij toe.</p> + +<p>Intusschen—onder borgstelling voor betaling op kort termijn.</p> + +<p>De <em class="g">Stroeve</em>—want zóó werd de vreemdeling aldra in 't Carspel genoemd—de +<em class="g">Stroeve</em> antwoordde met een schamperen grijnslach: dat hij betere borgen +in zijn kist had, dan er in de gansche kolonie te vinden waren, en wierp +daarop een zoo zwaar met groote goudstukken gespekte beurs op de tafel, +dat „slimme Piet” er anders van wierd.</p> + +<p>Ja, zijne begeerlijkheid werd zoodanig opgewekt, dat hij het uiterste +wilde wagen, om meer nog dan het bepaalde aantal van den gelen buit +machtig te worden, en hij veinsde dus berouw te gevoelen over den +gesloten koop. Zijne vrouw, zeide hij, hechtte bijzonder veel aan dit +lapje gronds, en zou hare toestemming nooit geven, om dit voor een appel +en een ei van de hand te doen.</p> + +<p><span class="pagenum" title="8"></span><a id="p_8"></a></p> + +<p>'t Was daarom maar beter—voegde hij er bij—den gesloten koop te +beschouwen als een grap.</p> + +<p>De gansche vergadering schudde het hoofd bij deze verklaring, want zij +doorzag Piet's spel niet.</p> + +<p>De <em class="g">Stroeve</em>, daarentegen, zooveel te beter, maar hij was geen man, om +zich door een Veenkluit te laten vangen.</p> + +<p>Na al de aanwezigen als getuigen te hebben opgeroepen, begon hij zoo +vreeselijk uit te varen, zoo geweldig zijne tanden aan „slimmen Piet” te +laten zien, dat deze bang werd en verklaarde—in Gods naam te berusten +in de zaak, mits de kooper eenige mutsjes brandewijn als zoenoffer +plengde.</p> + +<p>Deze liet zich aan zulk een kleinigheid volstrekt niet kennen, maar +stond er op, dat de Schout, die aanwezig was, oogenblikkelijk den +Stokleggingsbrief gereed zou maken.<a id="FNa_b" href="#FN_b" class="fnanchor">(b)</a> Deze voldeed aan dat verzoek, en +zoo kon de Stoklegging, naar Landrechts eisch, nog denzelfden avond +geschieden.</p> + +<p>Niet lang daarna, liet de nieuwe bezitter de noodige bouwmaterialen voor +een huis komen, dat in 't voorjaar verrees en wel, geheel van steen en +met een pannen dak.</p> + +<p>Ook omheinde hij het geheele terrein met wilgenstekken, man aan man +gezet, en plantte daaromheen eiken hakhout, en in den tuin allerlei +fijne vruchtboomen.</p> + +<p>Het eerste jaar was de opbrengst van den zorgvuldig omgespitten grond +reeds zeer voldoende, en in het tweede jaar stond alles, wat de +„Stroeve” verbouwde, schooner dan de wilde veldrotten, die in zijne +buurt hunne hutten en holen hadden, ooit hadden gezien.</p> + +<p>En jaar op jaar werd dit beter, en wat het vreemdst was: wanneer bij +ieder de oogst schraal uitviel, had de <em class="g">Stroeve</em> geen reden van klagen, +maar mocht zich verheugen in een goed beschot.</p> + +<p>Men begreep er niets van, en omdat men er niets van begreep, lag het +voor de hand—niet aan meerdere kennis, en zorgvuldiger behandeling van +den voor eeuwen al bebouwden grond te denken, maar aan geheel iets +anders.</p> + +<p>De <em class="g">Stroeve</em> (hij zelf noemde zich Jansen) de <em class="g">Stroeve</em>—dus fluisterde +men—deelde in de gunst van zeker iemand, wiens naam men maar liefst +niet noemen wou, maar die te zijner tijd wel het loon voor de betoonde +bescherming zou komen opvorderen.</p> + +<p>In 's Heeren zegen, dat was zeker! deelde hij niet, want hij zette nooit +een voet in kerk of kluis, en had bij zijne komst in de kolonie zelfs +geweigerd zijne lidmaatsattestatie in te dienen.</p> + +<p>Maar dat was nog lang niet alles.</p> + +<p>Hij had den vromen predikant der gemeente, die met zijn ouderling, Amos +Grootendost, hem in 't belang zijner onsterfelijke ziele, en die van +zijn onschuldig kind, waren komen bezoeken, op eene zoo onhebbelijke +wijze bejegend, dat zij het huis hadden verlaten, schuddende het stof +van hunne voetzolen, en onder luide bedreigingen, met den toorn en het +oordeel des Heeren!</p> + +<p>En ook dit was nog niet alles!</p> + +<p>De man bewaarde in een zijner vertrekken zeer verdachte dingen.</p> + +<p>Men zag er flesschen staan met vreemde gedrochten, en daartusschen, dito +met menschelijke ledematen, ja zelfs volslagen kinderen, aan den nek +opgehangen aan roode draden!</p> + +<p>Voorts stond er naast een boekenkast, een volledig menschelijk geraamte, +en grijnsden er op die kast, mogelijk wel tien doodshoofden!</p> + +<p>Kwam nu een van zijne buren hem 't een of ander vragen, dan had hij de +gewoonte, hem door Cicilie, zijn dochtertje, in dit vertrek te doen +brengen, en hem daar een poos alleen te laten.</p> + +<p>De meesten echter, wachtten daar niet zoo lang tot de heer des huizes +verscheen, maar verkozen liever onverrichter zake te vertrekken.</p> + +<p>Niet alleen toch bevond men zich hier te midden van de opgenoemde +verschrikkingen, maar..... er leefde en bewoog zich iets in die kamer, +dat zonder den minsten twijfel reden had zich niet te laten zien.</p> + +<p>Oude <em class="g">Haasoor</em>, de vermaarde strooper, en een kerel, die voor geen +kleintje vervaard was, verklaarde, na een minuut of tien deze proef te +hebben doorgestaan—dat hij liever een heelen dag wilde zitten, +tegenover tien koddebeyers en vier scholten, dan een uur door te brengen +in de spookkamer van den <em class="g">Stroeve</em>.</p> + +<p>De doodshoofden op de kast had hij hooren knarsetanden, en het geraamte, +dat daar naast stond, deed zijn best, om zich den kop af te schudden; en +het had rondom hem gepiept, en getikt, en geknetst, en geduiveljaagd, +dat het er den Satan zelf te benauwd zou geworden zijn!</p> + +<p>Nu waren er wel lui, die de waarheid van deze bevindingen eenigszins in +twijfel trokken en 't grootste deel er van op rekening stelden van +Haasoor's overprikkelde verbeelding, en zijn niet al te zuiver geweten. +Maar..... dat het overigens niet pluis was bij den <em class="g">Stroeve</em>, zie! dat +stond ook bij hen vast.</p> + +<p>Waren deze bevindingen en verhalen meer dan voldoende, om alles wat er +vreemds en noodlottigs in de buurt voorviel, aan den boozen invloed van +den vreemdeling toe te schrijven, de eigenschappen van zijne dochter, +die—ik behoef het wel niet te zeggen—de zangster was, welker lied +jonker Allard zoo had bekoord, droegen niet weinig bij, om de vrees, die +men voor den bewoner van het „steenen huis” had, te vermeerderen.</p> + +<p>'t Was, als de verhalers het om strijd verzekerden, een wonderschoon, +maar ook een wonder vreemd meisje.<a id="FNa_c" href="#FN_c" class="fnanchor">(c)</a></p> + +<p><span class="pagenum" title="9"></span><a id="p_9"></a></p> + +<p>In 't dorp zag men haar maar zelden, maar in de „velden”, en dat +dikwijls ver van 't huis haars vaders, zwierf zij gansche dagen, en, +naar sommigen verzekerden, halve nachten om.</p> + +<p>Velen hadden haar in den maneschijn, of in de nevelen van den avond of +vroegen morgen zien dansen, en hooren zingen, en 't was daarom, dat men +haar den naam van Nevelhekse gegeven had.</p> + +<p>Maar wanneer men haar poogde te naderen, verwijderde zij zich schielijk, +en alleen een paar jonge meisjes uit de buurt kenden haar persoonlijk, +en gaven breed op van hare gaven en van de lichtheid van haren tred, +die, zeiden zij, het gras nauw neêrdrukte, dat zij betrad.</p> + +<p>Alles, wat anderen met moeite moesten leeren, scheen zij uit zich zelve +te kunnen en te kennen.</p> + +<p>Want, om van lezen en schrijven niet te spreken, dat zij van haar vader +kon hebben geleerd, wie had haar zoo meesterlijk leeren breien, naaien +en strijken als zij kon?</p> + +<p>De <em class="g">Stroeve</em> noch zijne eenvoudige huishoudster had haar ook kleedjes +kunnen leeren maken, en ziet! alles wat zij aan had zat haar even +keurig, al was 't ook waar, dat het zeer afweek van de gewone +kleederdracht, en 't meestal van zuiver witte of van ongewoon kleurige +stoffen was vervaardigd.</p> + +<p>En dan haar muziek! haar zang!</p> + +<p>Daar was inderdaad iets betooverends in, want zong of speelde zij—wat +somtijds gebeurde—op eene fluit, men moest er naar luisteren, of men +wilde of niet!</p> + +<p>Nauw klonk dan ook hare muziek, of—evenals vroeger om Orpheus de +dieren—verzamelden zich de veldrotten om haar heen, en luisterden (op +een eerbiedigen afstand altijd!) naar hare tonen en melodiën.</p> + +<p>Intusschen was deze zucht in de laatste tijden merkelijk verflauwd.</p> + +<p>En geen wonder ook!</p> + +<p>Tweemalen toch was er onder het spelen en zingen van Nevelhekse een +ongeluk in den kring van hare toehoorders voorgevallen.</p> + +<p>Marren-Diene, een meisje van veertien jaren, onder den toover der fluit +rondspringende, was plotseling neergevallen, en bleek zich den enkel +zoodanig verstuikt te hebben, dat zij niet anders kon doen dan hinken, +en dat veertien dagen lang.</p> + +<p>Verder had Haasoor's-Benne—een jongen van vijf jaar—er „termienen”, d. +i. stuipen, van gekregen en het er ternauwernood afgebracht. Daarbij had +men opgemerkt, dat er onweer volgde op haar gezang, en eens was het +gebeurd, dat er onder haar spelen, zich een zwerm pennevogels (vlinders) +vertoonden, en dat men daarop druppels bloed op 't gras had +gevonden!<a id="FNa_d" href="#FN_d" class="fnanchor">(d)</a></p> + +<p>Een kwaad gerucht maakt weinig vrienden!</p> + +<p>De <em class="g">Stroeve</em> en zijn dochter hadden ze dan ook niet, straksgenoemde +meisjes uitgezonderd, en een invloedrijk burger in de kolonie—jonker +Swaap genoemd.</p> + +<p>Nooit was deze in de Velden, of hij ging bij den <em class="g">Stroeve</em> aan, en jonker +Swaap's huis was dan ook bijna het eenigst in 't dorp, dat deze en zijne +dochter somwijlen bezochten.</p> + +<p>De jonker wilde dan ook van heksen en tooverijen niets weten, en sprak +men er van, dan riep hij: „Papperlepap! allemaal gekheid! De kerel is +een knappe kerel, en weet meer dan alle veenbazen hier met hun allen, en +'t kind is een engel! Was ik dertig jaar jonger, en had ik geen +huiskruis, ik ging naar haar vrijen, zoo waar als ik een oude zeebonk +ben!”</p> + +<p>Intusschen fluisterde men dan ook vrij algemeen, dat jonker +<ins class="corr" id="corr4" title="Bron: Swaab">Swaap</ins> onder den geheimzinnigen invloed van Nevelhekse stond, +en dat het alleen door haar toedoen was, dat hij den <em class="g">Stroeve</em> had benoemd +tot schutbaas van het sluisje, waarmee hij de wateren van het groote +meer in zijn bedwang hield.</p> + +<p>Maar anderen waren wijzer, en begrepen zeer wel, dat niet de invloed van +Nevelhekse, maar de invloed van zijn eigenbelang, den doorslag had +gegeven bij het benoemen van den alom gevreesden Jansen tot bewaker van +een verlaat, dat door de aangelanden gestadig bedreigd wierd.</p> + +<p>En het <em class="g">waarom</em> zal ieder duidelijk wezen, die weet, hoe de vork daarbij +aan den steel zat, iets wat ik niet duidelijker kan maken dan door eene +aanhaling uit het geschrift van dr. P. Calkoen te schuiven in het +relaas, dat de jongelieden aan het Riegmeer gaven, aan Allard Bentinck.</p> + +<p>Bedoelde aanteekening luidt als volgt:</p> + +<p>„Jonker Swaap, die namens de aangelanden, gelegen tusschen 't Grote +Riegmeer en 't Hollandse Veldtse Opgaande (Vaart) en den Heere v. +Echten, (die dese lose vos maar al te veel vertrout) 't beheer uitoefent +over de waateren van 't meer, is deser daghen (1699) met buren, +bontgenoten en vijanden, tegelijckertijd (geraakt) in dispuyt.</p> + +<p>„In plaatse oock van dese waateren te gebruycken en aan te wenden als +sulx behoort, en ook ampel bedongen, besteede hij deselve bijna +gantselijck ten eygen profijte.</p> + +<p>„Is er te veel, dan tragt hij de Suydwoldingers (sijne speciale +vijanden) er mee te versuypen, en is er te weynigh, hij stuwt 't meer op +tot de hoogte dat hij 't kan bevaren met de sponturfbakken, waarmee hij +de sponturf, uyt sijne Trekkerijen, aan de suydoostelijke kant van 't +Meer gelegen, afvaart na 't Opgaande, en gerijft de Compagnie alleen met +'t overschot, en 't gunt dat door 't schutten vrij komt.</p> + +<p>„Want in plaatse van een Vallaat, voldoende om de waateren te keeren of +door te laaten, heeft hij een schutje laten timmeren, met een keerdeure +daarvoor, geschickt om sijne bokken (turfschuitjes) bequamelijck te +konnen schutten.</p> + +<p><span class="pagenum" title="10"></span><a id="p_10"></a></p> + +<p>„En voorsiende dat sommige Luyden met geweldt dit vallaat souden willen +openen, heeft hij tot schutmeester aangestelt, een man die yder vreest +en ontsiet, en die vlack aan dat schut woonende, bij uytnementheyt +geschikt is om sijne belangen te dienen, en zijne ordres te executeren.</p> + +<p>„En dat is niemand anders als Jansen, +. . . . . . . . . . . . . . . . . . +die bij naest allen ontsien, sij 't niet om Sijn roep van +swarte konste, dan ten minste om sijne extravagante brutaliteit.”</p> + +<p>Men ziet, niet Nevelhekse, maar het eigenbelang van den zeer +zelfzuchtigen jonker Swaap, had hem bewogen, „den <em class="g">Stroeve</em>” op eene +plaats te stellen, waar hij hem bij uitnemendheid konde dienen.</p> + +<p>Dat echter ook de roep, die van de bovennatuurlijke vermogens van het +meisje uitging, medewerkte in het belang van den jonker, is zeker, en +was <em class="g">hij</em> eerlijk genoeg, er voor zich zelven geen gebruik van te maken, +de schutbaas dacht er anders over, want hij trachtte op alle mogelijke +wijzen het geloof aan de buitengewone krachten, die het publiek haar +toeschreef, te versterken.</p> + +<p>Maar—en dit moet ik er bijvoegen—hij deed dit niet alleen in 't belang +van zijne veiligheid, maar ook, en meer nog, in 't belang van die van 't +meisje zelve, dat, gewoon, geheel alleen in 't veld rond te zwerven, +daarbij niet veilig zoude geweest zijn, ware de onbeschoftheid niet in +'t begrip, dat eene onzichtbare macht hare schreden vergezelde.</p> + +<hr /> + +<p>Jonker Allard vond zich ten zeerste geboeid door deze verhalen, en een +wonderbaar verlangen, het meisje te zien, waarvan hij zooveel vreemds +gehoord had, vervulde hem zoo zeer, dat hij om bijna niets anders dacht.</p> + +<p>Hij werd dan ook zoo stil en afgetrokken, dat zijne metgezellen er hem +mede plaagden. Zij noemden hem betooverd door het gezang van Nevelhekse, +en terwijl hij dit lachend toegaf, verlangde hij steeds meerdere +bijzonderheden betrekkelijk haar en haren vader te vernemen.</p> + +<p>Maar, wat men wist, had men verteld, en daar slechts een paar van de +jongelieden het meisje gezien hadden, en dat nog wel van verre, konden +zij van haar uiterlijk niet anders dan in zeer onbepaalde termen +spreken.</p> + +<p>'t Was intusschen schemeravond geworden, en hoewel Allard plan had nog +eens naar het meisje te gaan zien, dat door de adder was gebeten, liet +hij dit voornemen varen, toen hij hoorde, dat hij daartoe nog wel een +minuut of tien hooger op zou moeten wandelen, en keerde dus met zijn +gezelschap naar huis.</p> + +<div class="chend"> + <div class="chendl"> </div> + <div class="chendr"> </div> + <div class="clear"> </div> +</div> + +<h2><a id="II"></a>II.</h2> + +<p>Het was, als licht te begrijpen is, niet het meest, de begeerte om zijne +patiente te zien, die Allard reeds vroeg in den morgen van den volgenden +dag naar „de Velden” dreef.</p> + +<p>Zeer zeker stelde de arts belang in zijne zieke, en wenschte hij de +gevolgen van zijne behandeling waar te nemen, maar...... de wensch, om +opnieuw iets van Nevelhekse te hooren, en de hoop haar zelve te zullen +zien, hadden hem den ganschen nacht bezig gehouden, en hem reeds voor 't +rijzen van de zon ten bedde uitgedreven.</p> + +<p>En zie! hij zou niet terugkeeren, zonder zijn wensch te zien vervuld.</p> + +<p>Wat de zieke aanging, zij was niet bijzonder wel. De arm en een deel van +den hals waren gezwollen. Ze had pijn in de keel, een droge tong, +drukking op de hersenen, en klaagde over groote zwaarte in de leden.</p> + +<p>De ouders van het meisje zaten bij haar leger,</p> + +<p class="blockq">„<em class="g">Een bed van stroo, wel half bedorven</em>,”</p> + +<p class="noi">en wisselden hunne betuigingen van angst af, met bedreigingen tegen +haar, welke zij niet twijfelden, de veroorzaakster te zijn van deze +ellende.</p> + +<p>Vooral de moeder, eene vrouw van meer dan gewone lichaamslengte en +krachten, drukte zich zeer hevig uit, en verzekerde, terwijl zij met +gebalde vuist op de tafel sloeg: „dat zij—zoo Marrije mocht komen te +bezwijken—wel wist wie haar gezelschap zou houden!”</p> + +<p>Allard deed zijn best, om aan deze onwetende lieden het dwaze hunner +vooronderstellingen onder 't oog te brengen, maar, als te denken is, +zonder het minste gevolg.</p> + +<p>Het meisje alleen, was redelijk genoeg, aan de mogelijkheid van dwaling +te willen denken, maar hare ouders bleven stijf en strak volhouden, dat +niet alleen dit, maar genoegzaam alle ongelukken, die er in de buurt +voorvielen, aan den schutbaas en zijne dochter waren te wijten, en dat +de man, die het land van deze pesten verloste, verdienen zou, door allen +te worden gezegend.</p> + +<p>Na het arme meisje iets ingegeven te hebben van den drank, dien hij had +medegebracht, kroop Allard de donkere van turf en leem gebouwde hut uit, +waarin de lijderes lag, en richtte zijne schreden naar den dijk, die +naar 't huis van den <em class="g">Stroeve</em> geleidde.</p> + +<p>Bij de begeerte, om met de geheimzinnige bewoners er van kennis te +maken, voegde zich thans eene andere beweegreden. Hij wilde hun +mededeelen, wat hij gehoord had, en raden op hunne hoede te zijn voor de +betrekkingen van Marrije, wanneer deze, onverhoopt, mocht komen te +bezwijken.</p> + +<p>Weldra stond hij tegenover het gezochte huis, waarvan hij echter weinig +meer dan <span class="pagenum" title="11"></span><a id="p_11"></a>het pannen dak kon zien, daar een welig plantsoen het aan alle +zijden omringde.</p> + +<p>Intusschen overtuigde hem een blik op het meer, dat zich, van de sluis +daarnevens gezien, in al zijne uitgestrektheid aan hem vertoonde, dat +hij den man, dien hij wenschte te spreken, niet te huis zou vinden.</p> + +<p>In de verte toch zag hij iemand, wiens voorkomen aan dat des +sluiswachters beantwoordde, in een roeiboot zich van den wal +verwijderen, en aanleggen bij een der talrijke eilandjes in het meer.</p> + +<p>Een geweerschot, gevolgd door een blauw wolkje, en een gansche schare +watervogels, die zich krijschend boven het kreupelhout verhieven, +verklaarde zijne bezigheid op die plek.</p> + +<p>Wellicht was het jonge meisje tehuis. Maar het woedend geblaf van een +forschen hofhond, die zijne nadering bespeurd had, en naar het hek +schoof, dat het erf van het pad scheidde, deed hem van de voorgenomen +poging afzien, om zich bij haar aan te melden.</p> + +<p>Hij wandelde dus het erf om, dat, aan alle zijden zorgvuldig omtuind +door dichte wilgenhagen, aan de akkers van den vreemden kolonist paalde, +en die op dit oogenblik bedekt waren met spurrie en in schoven staande +boekweit.</p> + +<p>Voor hem uit, strekte een eenigzins heuvelachtige en met kreupelhout en +heesters bedekte vlakte, zich uit tot de noordwaarts gelegen vaart, aan +welker overzijde, een van veen ontbloot stuk grond paalde aan de nog +onontgonnen hooge venen, die met de grauwgroene kleur van hare +oppervlakte en de hooge donkere turfhoopen aan haren voet, een +eigenaardig voorkomen aan het landschap bijzett'en.</p> + +<p>Intusschen was het niet dit, wat Allard's oog boeide, en even weinig was +het 't gezang der tallooze leeuwrikken, die alom in de stralen van de +warme Augustus-zon opstegen, dat hem de ooren deed spitsen.</p> + +<p>Achter een boschje van els en hazelaren hoorde hij een luid geklap in de +handen, gevolgd door een levendigen schaterlach, en niet lang behoefde +hij te vragen naar de herkomst dezer geluiden, want met luchtige +sprongen vloog een in 't wit gekleed meisje het boschje uit, en de heide +op.</p> + +<p>Zij scheen een haas in zijn leger te hebben verrast, en met kinderlijke +dartelheid zette zij het vluchtende dier na, tot het in een greppel +verdween.</p> + +<p>„<span xml:lang="la">Ut flos in saeptis secreta nascitur hortis</span>”<a id="FNa_7" href="#FN_7" class="fnanchor">(7)</a> sprak Allard half +overluid. „Ziedaar dan Nevelhekse!..... Stond een bewoner van het oude +Griekenland op mijne plaats, hij zou haar hoogeren oorsprong niet +ontzegd hebben, maar haar groeten als eene dochter der Goden, of als +eene Dryade. Welke gratie! Welk eene verwonderlijke losheid van +bewegingen! Welk een sierlijke gestalte!”</p> + +<p>Vermoeid van den dollen wedren, vlijde zij zich bij een braamboschje +neder, en begon het mandje, dat zij aan den arm droeg, met de donkere +vruchten te vullen.</p> + +<p>Zij bleef ook in deze houding Allard den rug toekeeren, en daar hij dus +zeker was, dat zij hem niet had opgemerkt, trad hij zachtkens naar haar +toe, met den wensch haar onbemerkt te verrassen, en dan mede te deelen, +wat zij zoo noodig had te weten.</p> + +<p>Zijne krijgslist gelukte.</p> + +<p>Druk bezig met plukken, en door het ritselen van het loof belet het +geluid van zijne schreden te hooren, werd zij zijne tegenwoordigheid +niet eer gewaar voor hij haar reeds dicht was genaderd.</p> + +<p>Met een luiden schreeuw van verrassing vloog zij op, wierp haar mandje +weg, en staarde hem met hare groote, zwarte oogen aan, gereed om bij de +geringste verdachte beweging van zijne zijde, zich op de vlucht te +begeven.</p> + +<p>Maar een geruststellende wenk van Allard, vergezeld van de woorden: +„Vrees mij niet, lief kind! ik kom om u te waarschuwen voor een groot +gevaar!” deden haar stilstaan.</p> + +<p>„En wat!” vroeg zij met een eenigzins vreemden tongval, +terwijl zij hare oogen angstig op hem bleef vestigen.</p> + +<p>„Wat? Ik wilde het liever aan uwen vader zeggen, dan aan u. Waar is +hij?”</p> + +<p>„Aan de jacht? Wie mijneer wezen?”</p> + +<p>Sprak uit het donkere van haar oogen, het gitzwarte van heur haar, de +vreemde afkomst van Nevelhekse niet genoegzaam, haar gebrekkig +Hollandsch stelde deze buiten allen twijfel.</p> + +<p>„Ik woon hier ver van daan, heel ver, en kwam bij toeval op deze plaats, +Cilie.”</p> + +<p>„Cilie!” riep zij, met de opgetogenheid van een kind in de handen +klappende. „Cilie! hij weet mijn naam wel! En... hoe?”</p> + +<p>De uitleg volgde en de uitleg scheen naar Cilie's zin te zijn ook, want +zij lachte, en begon daarop de gevallen braambessen op te rapen en weer +in haar mandje te vlijen.</p> + +<p>„Neem een of wat!” sprak zij, en bood het mandje Allard aan.</p> + +<p>„Gaarne.”</p> + +<p>Allard at, en stak van tijd tot tijd Cilie een bes in den mond.</p> + +<p>Blijkbaar vond zij dit aardig, en het duurde nu ook maar zeer kort, of +het meisje had al haar wantrouwen afgelegd, en zat rustig nevens haar +bezoeker in de heide.</p> + +<p>Daar moest hij haar vertellen hoe hij heette, waar hij woonde en wat hij +hier kwam doen, en haar sprekend oog en levendige gebaren, getuigden van +hare belangstelling in dat onderwerp.</p> + +<p>Toen hij vertelde wat men van haar gezegd had van het ongeluk, Marrije +overkomen, balde zij de kleine vuisten, maar barstte terstond daarop in +snikken uit.</p> + +<p>„Ach!” riep zij, „ik zij goed ben deze menschen, maar zij boos op +mij!—Wat doen?” <span class="pagenum" title="12"></span><a id="p_12"></a></p> + +<p>„Wèl blijven doen, Cilie: maar zeer voorzichtig, ja <em class="g">zeer</em> voorzichtig +wezen.”</p> + +<p>„O ja! ik.... maar mijneer mij gelooven goed?”</p> + +<p>„Kun je dat vragen, Cilie?”</p> + +<p>„Dieu merci!”<a id="FNa_8" href="#FN_8" class="fnanchor">(8)</a> en zij lei hare hand in die van Allard.</p> + +<p>„Gij gelooven mij goed, Dieu merci! Och! waarom niet hier wezen altijd?”</p> + +<p>„Dat zou u dus genoegen doen?”</p> + +<p>„Ja, want gij wezen zou, mijn vriend!” sprak het meisje, terwijl zij een +blik vol kinderlijk vertrouwen op Allard vestigde.</p> + +<p>Dezen werd het vreemd te moede; ja, als het iemand zou zijn, die, gewoon +te wandelen in een naar de regelen der kunst aangelegden tuin, zich +plotseling verplaatst ziet in een landschap, waarin de natuur alleen +heerscheresse is, en waarin alles verrast door zijn verrukkelijken +eenvoud.</p> + +<p>Geheel buiten de wereld opgevoed, was Cilia vreemd gebleven van de +kunstenarijen en geveinsdheden der samenleving.</p> + +<p>Zij vertrouwde ieder te zijn gelijk zij zelve was, en sprak uit wat zij +dacht.</p> + +<p>Met al de oprechtheid van een kind, sprak zij over zich zelve en hare +omstandigheden, en haar stamelen in de taal die zij sprak, verhoogde nog +het kinderlijke in haar wezen.</p> + +<p>Maar was zij onwetend in veel, wat meisjes van haar leeftijd, in de stad +en op het platte land, zeer goed weten, zij was daarentegen bedreven in +veel, wat dezulken—vooral in die dagen—nimmer trachtten te leeren.</p> + +<p>Van haar „Vooge”—als zij hem noemde, die gewoonlijk voor haar vader +doorging, had zij een tamelijk uitgebreide kennis van de kruiden en +hunne krachten en werkingen opgedaan, en was tevens niet onervaren in 't +gereedmaken van geneesmiddelen.</p> + +<p>Ook kon zij vrij goed lezen en schrijven, en de weinige boeken, die de +<em class="g">Stroeve</em> bezat, en die meerendeels bestonden uit reisbeschrijvingen, had +zij met aandacht gelezen.</p> + +<p>Maar ook zij was uit een vreemd en ver land, en een wonderland tevens, +verzekerde zij. Als een jong kind had zij het verlaten, maar de +schitterende zon er van, straalde nog met warmen naglans in hare +verbeelding.</p> + +<p>Wonderbaar hooge boomen groeiden er; prachtige en met duizend kleuren +getooide bloemen, vlinders en vogelen, bloeiden en zweefden er, en de +liefelijkste geuren doorbalsemden er de lucht.</p> + +<p>Suriname heette het, dat wist zij, en ook, dat zij er eenmaal gewoond +had in een landhuis te midden van tuinen—groot, ja, zoo groot, als zij +er hier nooit een gezien had.</p> + +<p>Van hare ouders wist ze weinig van te vertellen. Hare moeder herinnerde +zij zich bijna niet meer, maar haar vader wel, „<span xml:lang="fr">ah qu'oui</span>”! Menigmalen +had zij op zijn schoot gezeten, en had hij haar wonderliefelijke +vruchten gegeven, en haar genoemd: <span xml:lang="fr">Petite Marquise</span>. Ook had hij met haar +gesproken in de taal, waarin zij hare liedjes zong—Fransch uit 't +zuiden van Frankrijk, als 't Allard voorkwam, toen zij op zijn verzoek +een liedje aanhief, en met verwonderlijk heldere en welluidende stem +zong:</p> + +<div class="poem"> +<div class="stanza" xml:lang="fr"> + <span class="i0">Para loulou, pti ota<br /></span> + <span class="i2">Para loulou!<br /></span> + <span class="i0">Para loulou, qu'imposta<br /></span> + <span class="i2">La voi douna!<br /></span> + <span class="i0">Para loulou, qu'imposta<br /></span> + <span class="i2">Lou mouton!<a id="FNa_9" href="#FN_9" class="fnanchor">(9)</a><br /></span> +</div> +</div> + +<p>Deze liedjes had zij echter niet geleerd van haar vader, maar van een +„<span xml:lang="fr">ma tante</span>”, in welker huis zij later, toen hare ouders overleden waren, +gewoond had, en dat „veel tijd wel”.</p> + +<p>Maar deze „<span xml:lang="fr">ma tante, si belle et si bonne</span>”<a id="FNa_10" href="#FN_10" class="fnanchor">(10)</a>—en hier schreide het +arme kind—was ook overleden, en toen was zij afgehaald door den man, +die thans haar „vooge” was, en met hem gereisd over die groote zee, +„heel lang naar hier.”</p> + +<p>Deze „Vooge” nu, was altijd zeer goed voor haar geweest, en zij had ook +wel veel van hem gehouden, maar in den laatsten tijd was hij geworden +„<span xml:lang="fr">étrange</span>”<a id="FNa_11" href="#FN_11" class="fnanchor">(11)</a> en was zij hem daarom minder genegen.</p> + +<p>En dat was er niet op verbeterd, sedert den dood van de goede oude +huishoudster. Want toen had hij eene vrouw in hare plaats genomen, die +zij niet mocht, en geen wonder ook, want zij sprak „vele boosheden” en +vertelde niet zelden „liegens”.</p> + +<p>Over hare afkomst en familie was haar „Vooge”, <span xml:lang="fr">secret, bien secret</span>”<a id="FNa_12" href="#FN_12" class="fnanchor">(12)</a>, +en nu onlangs had hij haar zeer bedroefd gemaakt, met haar te zeggen: +dat de man, wien zij altijd papa noemde, eigenlijk haar papa niet was, +en toen zij hem schreiende gevraagd had: waarom hij haar dat <em class="g">nu</em> eerst +zeide? had hij eerst gezwegen, maar haar later toegevoegd: dat hij niet +voor hare meerderjarigheid aan hare nieuwsgierigheid kon voldoen, maar +dat zij wel zou doen naar dat tijdstip niet te zeer te verlangen.</p> + +<p>Van godsdienst bleek zij weinig of geen besef te hebben.</p> + +<p>Haar voogd sprak daarover nooit, en wanneer zij hem vroeg—waarom hij +niet als andere menschen naar de kerk ging? lachte hij smadelijk, en +zeide, dat de dominé's en pastoors bedriegers waren, die de menschen wat +voorlogen, om daardoor gemakkelijk en aangenaam te kunnen leven.</p> + +<p>Zij dacht echter, dat hij dit maar zei, om ook haar uit de kerk te +houden, want hij <span class="pagenum" title="13"></span><a id="p_13"></a>wilde haar niet onder de menschen zien, en daarin had +hij dan ook wel wat gelijk, want de menschen waren zeer slecht, en +„deden veel boosheid aan haar”.</p> + +<p>Van haar „ma tante” had zij echter een rozekrans gekregen en ook bidden +geleerd.</p> + +<p>Alle morgen riep zij dan ook „<span xml:lang="fr">Notre Dame du bon sécours</span><a id="FNa_13" href="#FN_13" class="fnanchor">(13)</a> aan”, en +dankte des avonds „Ons Heer en <span xml:lang="fr">le doux Jesus</span>”<a id="FNa_14" href="#FN_14" class="fnanchor">(14)</a> voor hunne +bescherming.</p> + +<p>Maar zij deed dat nooit in tegenwoordigheid van haar „Vooge”, want die +spotte ook met zulke dingen.</p> + +<p>„Mijnheer Allard zou er mogelijk anders over denken?”</p> + +<p>Gewis dacht „mijnheer Allard” er anders over en terwijl hij haar sprak +over God, den Schepper van hemel en aarde, en Zijn eenig geboren Zoon +Jezus Christus, den Heiland der Wereld, en zich daarbij het hoofd +ontblootte, zonk Cilie op hare knieën voor hem neer, vouwde de handen, +en luisterde met ingespannen aandacht en half geopenden mond naar hem, +terwijl zij van tijd tot tijd lispte: „<span xml:lang="fr">Ah que c'est sublime</span>”!<a id="FNa_15" href="#FN_15" class="fnanchor">(15)</a></p> + +<p>En, evenals een kind doet na eene vertelling, riep zij, toen hij ophield +met spreken: „meer nog! meer nog!”</p> + +<p>„Ik begrijp, Cilie, dat je geen Bijbel hebt?”</p> + +<p>Ze wist niet eens wat dat was.</p> + +<p>„In den Bijbel staat dit alles te lezen, en zoo oneindig veel meer, wat +ons stervelingen onmisbaar is, om hier beneden zóó te leven, dat we +ginds de eeuwige zaligheid kunnen beërven. En daar ik begrijp, dat het +je bezwaarlijk zal vallen zulk een boek aan te schaffen, zal ik, zoodra +ik in Holland ben teruggekomen, u er een toezenden, en wel een met +gouden haken.”</p> + +<p>Op vloog het meisje in kinderlijke verrukking, sprong en danste eenige +malen in 't rond, plukte daarop eenige veldbloemen en takjes bloeiende +heide, en vlijde zich toen weer bij Allard neer.</p> + +<p xml:lang="fr">„Je vous ferai un petit bouquet!”<a id="FNa_16" href="#FN_16" class="fnanchor">(16)</a></p> + +<p>Met vlugge vingeren en aangeboren smaak schikte zij de eenvoudige +bloemen, bond ze met een biesje bijeen, en bood ze hem aan.</p> + +<p>„En gij zult komen hier—nog weer?”</p> + +<p>„Zeker, Cilie!”</p> + +<p xml:lang="fr">„Ah quel bonheur!”<a id="FNa_17" href="#FN_17" class="fnanchor">(17)</a></p> + +<p>„En laat ik u nu eene gedachtenis geven van onze kennismaking, in ruil +voor uw boeket.”</p> + +<p>Hij nam de struisveer met het met diamanten ingelegde gespje, dat zijn +hoed versierde, er af, en maakte die vast op den strooien hoed van het +meisje.</p> + +<p>En een blos van verrassing en.... genoegen kleurde hare wangen, toen +hij, na dit verricht te hebben, eene kus op hare lippen drukte.</p> + +<p>Nog lag zij op de knieën voor hem, toen er een schot in de buurt knalde.</p> + +<p>„<span xml:lang="fr">Deja?</span>”<a id="FNa_18" href="#FN_18" class="fnanchor">(18)</a> riep Cilie met eene beweging van verdriet, en terwijl zij +opsprong.</p> + +<p>Het was het sein, verklaarde zij, dat haar „Vooge” was teruggekeerd, en +dat hij haar thuiskomst verlangde.</p> + +<p>Daar hij ongaarne vreemdelingen ontving, wilde zij hem gaan voorbereiden +op Allard's bezoek, en een liedje, dat zij zou aanheffen, zou het sein +wezen, dat hij verwacht wierd.</p> + +<p>Met een vriendelijken blik, en na een vertrouwelijk tikje op zijn arm te +hebben gegeven, snelde de bekoorster voort, en liet hem alleen.</p> + +<p>Droomend wandelde hij op en neer, terwijl hij zich afvroeg.... of hij +werkelijk wel waakte? Of zij, die hem daareven verliet, wel bestond? Of +zij niet zou blijken te zijn een beeld zijner phantasie, of een +lichtgeest, die zich zou oplossen in nevelen?</p> + +<p>Maar hoor! daar klonk weer de liefelijke stem!</p> + +<div class="poem"> +<div class="stanza" xml:lang="fr"> + <span class="i0">Lou cuoer dé ma mie, ly fait tant de maou;<br /></span> + <span class="i0">Quand io vaz, quand io vaz la vir, la soulage au paou.<a id="FNa_19" href="#FN_19" class="fnanchor">(19)</a><br /></span> +</div></div> + +<p>Geen droom—werkelijkheid! Cilie bestond; Cilie riep hem, en..... zoo +snel hij maar kon, gehoorzaamde hij aan hare liefelijke roepstem.</p> + +<p>Bij het tuinhek wachtte zij hem op, in gezelschap van den nog altijd +brommenden, maar—op haar bevel—niet meer dreigenden hofhond.</p> + +<p>Haar „Vooge” was binnen, zeide zij, en..... was ook niet heel boos +geweest, maar toch „gebrom wat”.</p> + +<p>Terwijl zij hem noodigde naar binnen te gaan, floot zij een paar witte +duiven, die op het dak zaten, tot zich. Beide kwamen zich op haar arm en +schouder neerzetten, en fladderden rondom haar, toen zij schaterlachende +in wilde vaart door den tuin vloog, gevolgd door den luid blaffenden +hond.</p> + +<hr class="tb" /> + +<p>Allard werd door den <em class="g">Stroeve</em>, in het bekende vertrek met de doodshoofden +verbeid, en vrij koeltjes, zoo niet norsch, ontvangen.</p> + +<p>'t Was een man van een kleine zestig jaren, wellicht, en van een alles +behalve vriendelijk en aangenaam voorkomen.</p> + +<p>Met een somberen blik ontving hij Allard's mededeelingen, en hoewel hij +zeide, de beleefdheid <span class="pagenum" title="14"></span><a id="p_14"></a>en belangstelling op prijs te stellen, die een +„zoo aanzienlijk heer” (met zekeren nadruk sprak hij die woorden uit!) +in hem, en <em class="g">vooral</em> in zijn pupil stelde, was deze dankbetuiging, niet +weinig in strijd met den toon er van.</p> + +<p>Intusschen werd hij een weinig spraakzamer, toen het gesprek viel op de +Natuur en hare wonderen, waartoe Allard, in 't geen hem omringde, +gereede aanleiding vond.</p> + +<p>„Wat gij hier ziet”, zeide hij, „is maar eene kleinigheid, vergeleken +bij 't geen ik eenmaal bezat. Het grootste gedeelte mijner verzameling +is verongelukt bij een schipbreuk, niet verre van Paramaribo, waar ik +destijds nog gevestigd was.”</p> + +<p>Zijn voorkomen betrok echter weder, toen <ins class="corr" id="corr5" title="Bron: ’"></ins>Allard van Cilie +gewaagde, en hare wonderschoone stem prees, en nog donkerder werd zijn +blik, toen het meisje binnenkwam, en hij bemerkte, dat niet alleen het +oog van zijn bezoeker met welgevallen op haar rustte, maar dat alles in +zijne pupil den grooten indruk verraadde, door den jongen en knappen +vreemdeling op haar gemoed gemaakt.</p> + +<p>Zij bracht brood, kaas en bier binnen, en een keteltje met de destijds, +in deze streken vooral, nog zeldzame koffie.</p> + +<p>Nadat Allard op hare dringende uitnoodiging, er een kopje van gedronken +had, nam hij afscheid van den barren sluiswachter.</p> + +<p>Wat Cillie betreft, zij was op dit oogenblik niet in het vertrek, maar +Allard vond haar bij het hek staan, en wel met tranen in de oogen.</p> + +<p>Zij reikte hem hare hand, terwijl zij het kopje afwendde, en zacht +fluisterde: „<span xml:lang="fr">Et vouz reviendrez?</span>”<a id="FNa_20" href="#FN_20" class="fnanchor">(20)</a></p> + +<p>„<span xml:lang="fr">Bientôt, cher enfant!</span>”<a id="FNa_21" href="#FN_21" class="fnanchor">(21)</a> en hij deed meer dan hare hem toegestoken +hand te kussen.</p> + +<hr class="fnsep" /> + +<div class="footnote"><a id="FN_7" href="#FNa_7" class="label">(7)</a> Als eene bloem, in een verborgen tuin getogen, en daar +bloeiende. <span class="mixcap">Catullus.</span></div> + +<div class="footnote"><a id="FN_8" href="#FNa_8" class="label">(8)</a> Goddank.</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_9" href="#FNa_9" class="label">(9)</a> Wacht u voor den wolf, kleine! Wacht u voor den wolf, die +het lam rooft! Wacht u voor den wolf, die het schaap rooft! (Landtaal +van Auvergne).</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_10" href="#FNa_10" class="label">(10)</a> Tante, zoo schoon en zoo goed.</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_11" href="#FNa_11" class="label">(11)</a> Vreemd.</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_12" href="#FNa_12" class="label">(12)</a> Geheimzinnig.</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_13" href="#FNa_13" class="label">(13)</a> Onze lieve Vrouwe de goede helpster.</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_14" href="#FNa_14" class="label">(14)</a> De lieve Jezus.</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_15" href="#FNa_15" class="label">(15)</a> Ach, wat is dat mooi.</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_16" href="#FNa_16" class="label">(16)</a> Ik zal u een ruiker maken.</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_17" href="#FNa_17" class="label">(17)</a> Ach, welk een geluk.</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_18" href="#FNa_18" class="label">(18)</a> Nu reeds.</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_19" href="#FNa_19" class="label">(19)</a> + + <div class="poem" style="margin-left: 5%;"> + <div class="stanza" style="margin-top: 0em; margin-bottom: 0em;"> + <span class="i0">Het hart van mijn liefje doet—o zoo zeer;<br /></span> + <span class="i0">Wanneer ik bij haar kom, troost ik haar teer.<br /></span> + </div> + </div> + +</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_20" href="#FNa_20" class="label">(20)</a> En gij zult terugkomen?</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_21" href="#FNa_21" class="label">(21)</a> Spoedig, mijn lief kind.</div> + +<div class="chend"> + <div class="chendl"> </div> + <div class="chendr"> </div> + <div class="clear"> </div> +</div> + +<h2><a id="III"></a>III.</h2> + +<p>Gewis was Allard van plan, om den volgenden dag, zoo vroeg mogelijk, aan +eene uitnoodiging te voldoen, die maar al te zeer strookte met zijne +wenschen. En toch verliepen er verscheiden dagen voor Cilie hem +wederzag.</p> + +<p>Verscheiden dagen, die hij doorbracht in gestadige onrust, in pijnlijke +zelfkwelling, in een voortdurenden strijd, tusschen zijne levendige +begeerte, en—hetgeen hij achtte zijn plicht te zijn.</p> + +<p>En wat was er dan voorgevallen, dat hem tot dit zonderlinge gedrag +noopte; dat er hem toebracht, te handelen in strijd met zijne beloften, +en de hoogste wensch van zijn hart?</p> + +<p>Het manuscript, waaraan deze geschiedenis ontleend is, gewaagt van een +visioen, dat zich op zijn terugkeer naar de kolonie aan zijne oogen +vertoonde, en dat een zoo geweldigen indruk op zijn gemoed maakte, dat +hij besloot <em class="g">voorshands</em> alle verkeering met Cilie af te breken, en, +zoodra 't hem maar mogelijk was, naar Holland terug te keeren.</p> + +<p>Ik wil de getuigenis van mijn oorkunde niet volstrekt wraken.</p> + +<p>Allard Bentinck was iemand, die, hoewel in menig opzicht van een +verlichte denkwijze, ook op godsdienstig gebied, niet te min wel een +weinig besmet was met het „bevindelijke geloof”, in die dagen door +zoovele, overigens heldere koppen aangekleefd.<a id="FNa_22" href="#FN_22" class="fnanchor">(22)</a></p> + +<p>Hij geloofde—en later zal dat overtuigend blijken, hoe dit geloof van +invloed was op zijne handelingen—dat de Godheid dikwijls, hetzij door +uitwendige teekenen, hetzij door geheime intuitie, den mensch het pad +aanwees, dat hij moest bewandelen, om tot de bestemming te komen, die +hem was gezet, en dat het dus plicht was op deze teekenen te letten, en +de stemmen, die zoo vaak wonderbaar in 't gemoed weerklonken, niet te +smoren.</p> + +<p>Had hij dus werkelijk in de meening verkeerd, zulk een visioen te hebben +aanschouwd; het plotseling afbreken van zijne aangeknoopte betrekking +met Cilie, zou volstrekt niet in strijd geweest zijn met zijne +denkwijze, maar ik meen toch (en mijne opvatting wordt gewettigd door +den verderen loop der gebeurtenissen), dat hier niets dergelijks in 't +spel was en dat zijn vreemd gedrag, niets dan een gevolg was van +redeneering—eene levendige voorstelling van wat noodwendig moest +volgen, ging hij voort op den ingeslagen weg.</p> + +<p>Een weg gansch en al een anderen, dan men had gehoopt, dat hij zou +inslaan, en een handelwijze geheel in strijd met beloften, die +hij—ofschoon gedwongen—had afgelegd.</p> + +<p>Een kleine terugtred naar zijn verleden, en 't geen er was voorgevallen, +voor hij het ouderlijke huis verliet, zal noodig zijn om 't een en ander +in 't ware licht te stellen.</p> + +<p>Er bestond zekere spanning tusschen hem en zijne bloedverwanten, of meer +bepaald tusschen hem en zijn vader en zuster, want zijne moeder deelde +niet in alle opzichten, de zienswijze van echtgenoot en dochter.</p> + +<p>Zijn vader, die een aanzienlijk ambt bij de Thesaurie bekleedde, was een +man „ganschelijk gevangen” in den kring van hoogheid en voornaamheid, +dien hij begreep, dat tot zijn stand in de maatschappij behoorde.</p> + +<p>Trotsch op zijn geld, zijne betrekking, en voornamelijk zijn adel, zag +hij met minachting neer op al wat burgerlijk was, en kende geen grooter +vergrijp, dan wat hij noemde „<span xml:lang="fr">deroger a la noblesse</span>”.<a id="FNa_23" href="#FN_23" class="fnanchor">(23)</a></p> + +<p>De Hofstad met haar leven „<span xml:lang="fr">au grand <span class="pagenum" title="15"></span><a id="p_15"></a>ton</span>”,<a id="FNa_24" href="#FN_24" class="fnanchor">(24)</a> en hare thans meer en +meer buitenlandsche, of meer bepaald op Fransche leest geschoeide +vermakelijkheden, was zijn lust en ofschoon de jaren der jeugd al lang +voorbij—hij ontbrak nooit er een levendig deel aan te nemen.</p> + +<p>Zijn zoon daarentegen was van gansch andere natuur. Hij had de oude +vaderlandsche manieren en zeden lief; noemde de gestadig veldwinnende +buitenlandsche levenswijze en levensbeschouwingen een ondergang van 't +land; had alleen eerbied voor adel, verkregen door verdienste, en zou, +had zijne moeder vooral, het niet tegengehouden, de Hofstad al lang +vaarwel gezegd hebben, om ergens in een vergeten hoek van 't land te +gaan wonen, en zich aan de studie te wijden, aan de zijde van eene +vrouw, die hij lief had, en die, evenals hij, haar geluk zocht in een +stil huiselijk leven.</p> + +<p>Maar zijne moeder had steeds de opkomende stormen bezworen, en door haar +invloed den huisvrede zooveel mogelijk gehandhaafd.</p> + +<p>Allard beminde zij als haar oogappel, en zij kon het denkbeeld niet +verdragen, verre verwijderd van hem te moeten leven.</p> + +<p>Intusschen had ook zij hare grieven tegen hem. Haar Alceste, als zij hem +schertsenderwijze noemde—naar den held van Molières beroemde comedie, +die destijds in den Haag werd opgevoerd—haar Alceste, anders zoo gereed +aan hare minste wenschen toe te geven, bleef weigeren haar wil te +volgen, in één, en wel een kardinaal punt.</p> + +<p>Zij kon hem niet bewegen, zich te verloven met het meisje, dat zij hem +tot vrouw had toegedacht, en wel van zijn vroegste jeugd af.</p> + +<p>En dit huwelijk was de wensch van haar hart!</p> + +<p>Niet alleen toch, zou het de kroon zetten op een door haar aangegane +verbintenis met de liefste vriendin harer jeugd, maar het beantwoordde +tevens aan alle eischen van stand en familie-belangen.</p> + +<p>Daarbij geloofde zij vast, dat freule Elisabeth Dubois eene uitmuntende +vrouw voor haar zoon zou wezen, en volkomen geschikt tevens, om hem te +genezen van zijne <em class="g" xml:lang="fr">mesquine</em><a id="FNa_25" href="#FN_25" class="fnanchor">(25)</a> begrippen betrekkelijk de samenleving, +die hem zelven, zoowel als zijne familie, steeds zooveel +onaangenaamheden hadden berokkend, en gewis nog verder zouden +berokkenen.</p> + +<p>Maar het waren juist deze <em class="g" xml:lang="fr">mesquine</em> begrippen, die hem terughielden, aan +de wenschen van zijne teederbeminde moeder—althans, voor als nog—toe +te geven, want of hij niet eindigen zou, met te handelen naar hare +begeerte, het tegendeel stond allesbehalve bij hem vast.</p> + +<p>In menig opzicht toch voelde hij zich door Elisabeth Dubois +aangetrokken. Zij was<ins class="corr" id="corr6" title="Bron: -"> </ins>niet alleen schoon en lieftallig, maar +onderscheidde zich ook door haar verstand en geest van de meeste harer +Haagsche zusteren, en men mocht haar niet rekenen onder de „Jofferschap, +die den tijd met „caerte en taerling” zoek bracht.”</p> + +<p>Maar..... voor 't overige ging zij zoo goed als alle anderen, geheel in +'t leven der Hofstad op, bezocht geregeld den Franschen schouwburg, en +ontbrak nooit op de bals in 't Mauritshuis, waar de dames van 't corps +diplomatique, als Coenraad Droste zegt:</p> + +<div class="poem"> +<div class="stanza"> + <span class="i0">„Te zamen om den prijs der grootste schoonheid stonden”.<br /></span> +</div> +</div> + +<p>Werd hij de echtgenoot van freule Dubois, hij zou genoodzaakt zijn in +den Haag te blijven wonen niet alleen, maar ook om met haar deel te +nemen aan vermakelijkheden, en eene levenswijze, die niets +aantrekkelijks voor hem hadden, en hem op den duur zouden walgen.</p> + +<p>En daar de laatste overwegingen, de eersten geregeld overwogen, bleef de +kwestie hangende.</p> + +<p>Maar zijne moeder rustte niet, en maakte alle omstandigheden cijnsbaar +aan haar doel.</p> + +<p>Zelfs huiselijke twisten!</p> + +<p>Vader en zoon hadden geruimen tijd in tamelijk goede harmonie geleefd, +maar eene aanmerking, die de laatste zich veroorloofd had te maken, op +het gedrag van zeker hooggeplaatst, maar naar ziel en lichaam zeer +wormstekig bezoeker zijner salons, deed diens toorn ontbranden, en gaf +aanleiding tot nieuwe onaangenaamheden.</p> + +<p>Er werd nu besloten, dat Allard een poosje op reis zou gaan, en zijne +moeder maakte van deze gelegenheid gebruik, om hem nogmaals, en met +grooten aandrang, haar beschermelinge aan te prijzen, en zijne +argumenten tegen eene verbintenis met haar te weerleggen.</p> + +<p>En zij deed dit met zooveel warmte, en zoo overtuigend, dat zij er in +slaagde, Allard over te halen, om voor zijn vertrek afscheid van haar te +nemen, en wel in hare tegenwoordigheid en die van de moeder van het +jonge meisje.</p> + +<p>Deze afscheidsvisite—behoorlijk door de beide moeders gearrangeerd—had +plaats gevonden, en was naar 't oordeel der geallieerden zeer wel +geslaagd.</p> + +<p>Freule Elisabeth—door Allard gewoonlijk zijne Celimène genoemd—had +haar bijnaam bij deze gelegenheid doen vergeten.</p> + +<p>Ze was natuurlijk aanminnig geweest, ja was zelfs zoo ver gegaan het +leven op het land—altijd onder zekere voorwaarden—te prijzen, en had, +zoowel door 't een als 't andere, een zoo gunstigen indruk op het gemoed +van den nog altijd weerbarstigen Alceste gemaakt, dat hij onder 't +huiswaarts keeren aan zijne moeder beloofde, na zijn uitstapje ernstig +het hof te zullen maken aan haar lieveling, thans fraaitjes op weg ook +de zijne te zullen worden.</p> + +<p><span class="pagenum" title="16"></span><a id="p_16"></a></p> + +<p>Haar beeld toch had hem gestadig vergezeld op zijne reis, en was nog +sterker op den voorgrond getreden na de kennismaking met zijne nichten, +de freules Alida en Coosje.</p> + +<p>Maar thans was dat geheel anders geworden.</p> + +<p>Het liefelijke wezen van Cilie, vervulde zijn gemoed zoo geheel, dat hij +aan niets anders denken kon.</p> + +<p>Evenals Romeo, die na het ontmoeten van Julia, zich plotseling bewust +wierd, dat zijne liefde voor Rosalinde niets was dan zelfbedrog, had +zich ook in zijne ziel de overtuiging gevestigd, dat hij niemand dan +Cilie zou kunnen <ins class="corr" id="corr7" title="Bron: benminnen">beminnen</ins>; dat Cilie, en zij alleen, +beantwoordde aan het ideaal, dat hij zoo lang in zijn hart had +gekoesterd, maar zonder hoop, het ooit anders dan in droomen te zullen +aanschouwen.</p> + +<p>En thans, hij had het aanschouwd, hij had in werkelijkheid gezien een +wezen, dat hooger stond dan het beeld zijner phantasie.</p> + +<p>En—wilde hij—hij zou haar de zijne mogen noemen.</p> + +<p>Maar!......</p> + +<p>En de herinnering van wat er gebeurd was, en dat nog zoo kort geleden, +rees op als een spook en stelde zich tusschen hem en zijne wenschen.</p> + +<p>Mocht hij alleen met de begeerte van zijn hart te rade gaan?</p> + +<p>Kon hij het voor God en zijn geweten verantwoorden, wanneer hij geheel +buiten zijne ouders om, zich verbond aan het meisje zijner keuze?</p> + +<p>Zou het niet zijne moeder het harte breken, wanneer hij tot haar kwam +met de verklaring—dat hij niet alleen de hem toegedachte bruid van +onberispelijke geboorte en stand verwierp, maar in plaats van haar, eene +voorstelde—zonder geboorte, zonder opvoeding, zonder fortuin en—zonder +godsdienst: een kind gekomen van wie weet waar, en eene dochter van wie +weet wie?</p> + +<p>Neen! dat kon hij niet, en daarom wilde hij zijn hart geweld aandoen, en +zich wachten onmiddellijk eene verbindtenis te sluiten, die de +noodlottigste gevolgen na zich zoude kunnen slepen.</p> + +<p>En daarom wilde hij Cilie niet wederzien voor hij alles had aangewend, +om zijne keuze door zijne ouders, of althans door zijne moeder te doen +billijken.</p> + +<p>Want, naderde hij haar nogmaals, hij zou zich zelven niet meester kunnen +blijven.</p> + +<p>Waagde hij het nog eenmaal naar de liefelijke klanken van deze volle +betooverende stem te luisteren, nog eenmaal in deze donkere oogen te +staren, nog eenmaal zich te verlustigen in de uitingen van dit zoo rein, +kinderlijk, en van alle onoprechtheid vervreemd gemoed—de teerling zou +voor goed zijn geworpen.</p> + +<p>Hij zou moeten spreken.... aan zijn hart drukken wat hem met zoo +onweerstaanbare macht tot zich trok.</p> + +<p>En tot terugtreden of liever om stil te blijven staan op den ingeslagen +weg—daartoe was het nog niet te laat.</p> + +<p>Er was geen woord van liefde tusschen hem en het meisje gewisseld, er +was geene belofte gedaan, ja zelfs geen wensch anders dan tot wederzien +uitgesproken, en keerde hij dus niet terug, Cilie kon hem ontrouw, noch +misleiding verwijten; een oogenblik aangenomen, dat zijn wezen op haar +gemoed een indruk gemaakt had, groot genoeg, om anders dan met een +voorbijgaand gevoel van belangstelling aan hem te denken.</p> + +<p>Neen! het was besloten!</p> + +<p>Hij wilde zoo schielijk mogelijk naar den Haag wederkeeren, en er +beproeven of hij de vooroordeelen zijner ouders zou kunnen overwinnen.</p> + +<p>En eenig uitzicht daarop bleef er.</p> + +<p>Voorondersteld eens—dat Cilie een spruit was van even goede familie als +de zijne, zou dat niet al zeer veel gewonnen wezen?</p> + +<p>Hare herinneringen pleiten levendig voor deze opvatting.</p> + +<p>Schitterde het verleden niet in hare verbeelding als een gouden droom?</p> + +<p>Had ze niet in een groot landhuis gewoond, en klonk niet nog in hare +ooren, het woord van haar vader: „<span xml:lang="fr">petite marquise?</span>”<a id="FNa_26" href="#FN_26" class="fnanchor">(26)</a></p> + +<p>En bleek trok het tegendeel eens waar te wezen, zouden zijne ouders, en +vooral zijne moeder, zich op den duur kunnen verzetten tegen het +huwelijk huns eenigen zoons, met de vrouw zijner keuze?</p> + +<p>En zouden zij, leerden zij Cilie kennen, die keuze niet moeten +billijken, in weerwil van hunne vooroordeelen, en tevens niet moeten +erkennen, dat het een vreemde weg geweest was, die hem tot haar geleid +had, en geen gewone drang, die hem genoopt had, haar te naderen?</p> + +<p>En—maar genoeg—hij wilde geen middel onbeproefd laten, om tot zijn +doel te geraken, en—faalden al zijne pogingen; waren zijne ouders +onredelijk genoeg, de hoogste wensch van zijn hart te weerstreven, hij +zou... maar hij huiverde het uit te spreken, wat hem bij dit rampzalig +uiterste te doen zou staan.</p> + +<p>En na deze lange uitweiding—noodig niettemin—om het vreemde gedrag van +den jongen man tegenover Cilie op natuurlijke wijze te verklaren, kan ik +den draad van het verhaal weder opvatten.</p> + +<hr class="tb" /> + +<p>Dat Allard zoo schielijk mogelijk de kolonie trachtte te verlaten, zal +ik na het aangevoerde, wel niet behoeven te verzekeren; maar wèl, dat +hij niet terstond een geschikt voorwendsel vond, om dit gansch +onverwacht vertrek bij zijne bloedverwanten te bewimpelen. Overigens +noopten hem de gebrekkige reisgelegenheden nog eenige dagen te +vertoeven, en om gedurende dat tijdsverloop alle verzoekingen af te +snijden, elke weifeling te voorkomen, droeg hij de zorg voor zijne +patiente op aan den <span class="pagenum" title="17"></span><a id="p_17"></a>dorpschirurgijn, wien hij eene ruime +schadeloosstelling voor zijne diensten ter hand stelde, en tevens eenig +geld voor de zieke en hare ouders, met verzoek dit ten huize van den +sluiswachter te overreiken, met de boodschap, dat hij vroeger dan hij +dacht naar Holland moest terugkeeren, maar eerlang dacht weder te komen.</p> + +<p>En na al deze beschikkingen te hebben gemaakt, dacht hij verre te zullen +blijven van wat hij 't liefst wenschte te naderen.</p> + +<p>Zoo dacht hij, maar hoe gansch anders zou het uitkomen!</p> + +<div class="poem"> +<div class="stanza"> + <span class="i5">„De mensch, dus zegt men—<br /></span> + <span class="i0">Is Schepper van zijn eigen noodlot; zelf<br /></span> + <span class="i0">Weeft hij aan 't weefgetouw des tijds, het weefsel<br /></span> + <span class="i0">Van zijn lotgevallen.<br /></span> + <span class="i8">Voor een deel is 't waar:<br /></span> + <span class="i0">De mensch weeft eigen toekomst, maar verborgen hand,<br /></span> + <span class="i0">Schiet somtijds vreemde draden door het weefsel,<br /></span> + <span class="i0">En knoopt aan gulden draad een zwarten vast,<br /></span> + <span class="i0">Of, aan een zwarten, omgekeerd een gulden.<ins class="corr" id="corr8" title="Niet in Bron.">”</ins><br /></span> +</div> +</div> + +<p>Er zijn oogenblikken in het leven, waarin de omstandigheden met al onze +berekeningen den spot drijvende, ons dwingen te gaan, waar wij niet +wenschen te wezen; oogenblikken waarin een dusgenaamde toevalligheid +eene gansche omkeering in onze beschouwingen te weeg brengt, en een +golfslag doet ontstaan, die voortrolt tot, en mogelijk—verre over het +graf!</p> + +<p>„Zij is dood!” dus klonk het Allard in de ooren, toen hij, van eene +wandeling teruggekeerd, thuis kwam,—„de arme Marrije is dood!”</p> + +<p>'t Was kort voor zijn vertrek naar Holland was bepaald, en de barbier, +die op zijn verzoek de zieke behandelde, bracht hem deze +tijding—trouwens niet geheel onverwacht.</p> + +<p>Haar toestand was verergerd in de laatste dagen.</p> + +<p>Wel stond de wonde niet slecht, maar de patient had gestadig +hartkloppingen, en de koorts was in hevigheid toegenomen.</p> + +<p>Het meisje had nooit tot de sterksten behoord en het bleek nu, dat hare +krachten niet toereikend geweest waren, de door de werking van het +venijn voortgebrachte ziekte te wederstaan.</p> + +<p>Den laatsten nacht had zij ijlende doorgebracht, en in dien +toestand—als haar moeder zeide—dingen geopenbaard, die zeer bezwarend +waren voor den <em class="g">Stroeve</em> en zijn pupil, en eene algemeene verontwaardiging +onder het volk hadden verwekt, niet verminderd door de toespraak, die de +catechiseermeester Greve tot de omstanders had gehouden, even voor haar +dood.</p> + +<p>'t Werd Allard droef te moede bij het ontvangen van dat bericht, en hij +maakte zich in hooge mate ongerust over de gevolgen, die dit +overlijden, onder dergelijke omstandigheden, voor de arme Cilie kon +hebben.</p> + +<p>De vreeselijke bedreigingen van de moeder van Marrije klonken hem nog +schril in de ooren, en hoewel de <em class="g">Stroeve</em> zich volstrekt niet ongerust +betoond had, toen hij ze hem mededeelde, en lachend had aangemerkt: dat +deze lieden gewoon waren geweldig te blaffen, maar niet te bijten, en +dat hij, ook wanneer zij dit mochten willen doen, volstrekt niet voor +hen vervaard was, bleef hij van een heel ander gevoelen.</p> + +<p>Eene niet te miskennen dweepzucht bezielde de oude vrouw, en maakte van +hare droefheid en toorn vreeselijke wapens.</p> + +<p>En was zij ook al onmachtig om daarmede den sluiswachter te treffen, hoe +licht was het weerlooze kind er door te bereiken!</p> + +<p>Hij begreep niet beter te kunnen doen, dan aan den Schout mede te +deelen, wat hij gehoord had, en hem aan te bevelen, den sluiswachter op +het gevaar, dat hem en zijne pupil dreigde, opmerkzaam te maken.</p> + +<p>Maar deze was geen vriend van den <em class="g">Stroeve</em>, en wat het meisje aanging, +hij begreep dat zij schrander genoeg was, om zich niet binnen het bereik +van hare vijandin te wagen. Intusschen beloofde hij toch haar +persoonlijk te gaan waarschuwen, en dat binnenkort.</p> + +<p>Allard bleef echter de drie dagen, die er nog moesten verloopen, voor +hij met den Coevordschen postwagen naar Zwartsluis zou vertrekken, +onrustig en gejaagd, ja zóó, dat zijne nichtjes, die—ik vergat het te +zeggen—verre waren van hem met onverschillige oogen aan te zien, +begrepen, dat hier meer in 't spel was, dan verdriet over den dood van +Marrije, en allerlei pogingen aanwendden om achter het fijne van de mis +te komen.</p> + +<hr class="tb" /> + +<p>In den nacht, die den dag voorging, waarop zijn vertrek was bepaald, +sliep hij zoo onrustig, dat hij bij 't aanbreken van den morgen zijn +leger verliet, om in de buurt rond te zwerven.</p> + +<p>Haast zonder het zelf te weten, waar hij zich bevond, had hij het pad +langs de vaart ingeslagen dat naar de Riegshoogte geleidde.</p> + +<p>Een paar zwaar geladen vaartuigen, nog vochtig van den nachtdauw, en met +moeite voortgesleept door een drietal vrouwen, kwam het kanaal langzaam +afzakken.</p> + +<p>Vol medelijden met deze arme schepsels, aldus gedoemd tot een werk, +geheel ongeschikt voor hare sekse en verre hare krachten te boven +gaande<a id="FNa_27" href="#FN_27" class="fnanchor">(27)</a>, stapte Allard haastig voorbij, maar vertraagde zijne +schreden aldra opnieuw, bij het aanschouwen van wat deze vaartuigen +onmiddellijk volgde.</p> + +<p>'t Was een klein schuitje, langzaam voortgetrokken door twee mannen.</p> + +<p><span class="pagenum" title="18"></span><a id="p_18"></a></p> + +<p>Daarin stond een doodkist, en op deze zat, in voorover gebogen houding, +en geheel gedoken in zwarte faliën, een viertal vrouwen.</p> + +<p>Van hare gelaatstrekken was niets te zien, want evenals de Grieksche +treurvrouwen, hielden zij met hare mantels het hoofd bedekt; maar de +hooge statuur, en de eigenaardige vormen van eene van haar, maakte +gissing naar haar persoon overbodig.</p> + +<p>Het was de moeder van Marrije, en de kist bevatte het lijk van het arme +meisje.</p> + +<p>Een lange sleep van donker uitziende mannen en vrouwen volgde het +schuitje, en het geheel van deze aan de begrafenisplechtigheden der oude +Egyptenaren herinnerende lijkstaatsie, maakte een zoo diepen indruk op +het bewogen gemoed van Allard, dat hij met ontbloot hoofd bleef staan, +nog lang nadat de laatste der lijkvolgers hem waren voorbijgegaan.</p> + +<p>Toen hij een uur daarna in de kolonie terugkeerde, hoorde hij, dat de +gansche gemeente in rep en roer was geweest, en dat ds. Curtenius op het +kerkhof eene rede had gehouden, die meer getuigde van zijne +bekrompenheid en onverdraagzaamheid, dan van Christelijke liefde.</p> + +<p>Algemeen voorspelde men nu, dat het ginds wel niet rustig zou blijven, +en dat de schutbaas en zijne pupil het hard zouden te verantwoorden +hebben tegenover het volk.</p> + +<hr class="tb" /> + +<p>Op den avond van dienzelfden dag, was Allard opnieuw uitgegaan, om in de +eenzaamheid te overwegen, wat hem nu te doen stond, en, bewogen door de +meest strijdige gedachten en plannen, bleef hij besluiteloos +rondstappen, toen een ongewoon gedruisch in de lucht boven hem, hem in +zijne overpeinzingen stoorde en verschrikt deed opzien.</p> + +<p>Eene witte duif, waarop een sperwer een mislukten raam had gedaan, deed +haar best om aan diens verdere vervolgingen te ontkomen, en stortte, na +twee- of driemalen dicht over 't hoofd van Allard te zijn gevlogen, voor +zijne voeten neder, als wilde zij zijne bescherming inroepen.</p> + +<p>Zonderling getroffen, nam hij het dier op, dat, als zich bewust, hier +niets te vreezen te hebben, zich gewillig liet vangen.</p> + +<p>Er was niets ongewoons in dit geval.</p> + +<p>Blijkbaar was het duifje afkomstig van een til, dat door vriendelijke +menschenhanden wierd verzorgd, en welker bewoners, hunne gewone +schuwheid hebbende afgelegd, het gezelschap van den mensch eer zochten, +dan vermeden.</p> + +<p>Maar Allard zag daarin iets geheel anders, en de stemming, waarin hij +verkeerde, was maar al te geschikt, om hem zijne opvatting aldra als +zekerheid te doen aannemen:</p> + +<p>De witte duif was Cilie; Cilie, die, aldus door een vijand vervolgd, een +beschermer zocht, maar..... niet zoo gelukkig als het duifje—dien niet +zou vinden!</p> + +<p>Niet zou vinden?.....</p> + +<p>En was hij er dan niet?</p> + +<p>Was hij er dan niet? en had hij niet begrepen wààrom de witte duif bij +hem haar toevlucht had gezocht, en...... was dit gansche geval niet een +vingerwijzing van Hooger Hand?</p> + +<p>Vertoonde het hem niet—klaar als in een spiegel—wat het lot der arme +duive ginds zou worden, wanneer hij, in zijne onmannelijke berusting +volhardende, haar overliet aan hare vijanden?</p> + +<p>Had hij dan zoo weinig zelfbeheersching, eene zoo geringe gedachte van +zijn wil, dat hij meende zich niet te kunnen vrijwaren voor het aangaan +eener overijlde verbindtenis, dan door het zich volstrekt onthouden van +alle bijeenzijn met het voorwerp zijner min?</p> + +<p>Neen! het was besloten! de witte duif zou hem niet te vergeefs zijn +toegezonden!</p> + +<p>Hij wilde Cilie opzoeken, en dat onmiddellijk, want wie wist, hoe zeer +ze zijne hulp behoefde!</p> + +<p>Lang was de sperwer verdwenen, toen Allard nog met de duif aan zijne +borst gedrukt voortschreedt.</p> + +<p>Eindelijk liet hij haar vrij.</p> + +<p>Hoog steeg zij op in de lucht, zeker om de plaats te verkennen waar zij +zich bevond en vloog toen met snelle vaart oostwaarts.</p> + +<p>Oostwaarts lag het Riegmeer.... was het niet een nieuwe wenk?</p> + +<hr class="tb" /> + +<p>Het begon reeds te schemeren, toen Allard het veld bereikte, gelegen +tusschen Alberts-Holtien en het groote Riegmeer.</p> + +<p>In 't zuiden broeide een onweer, en het bruine water van den grooten +plas, die kalm en bewegingloos tusschen zijne donkere oevers lag, +weerspiegelde van tijd tot tijd de rosse gloed van het weerlicht<ins class="corr" id="corr9" title="Bron: .">,</ins> +dat tusschen de samenpakkende wolken speelde, terwijl eenige +oogenblikken later, eene doffe, langzaam voortrollende donder +volgde<ins class="corr" id="corr10" title="Niet in Bron.">.</ins></p> + +<p>Het huis van den <ins class="corr" id="corr11" title="Niet uitgespatiëerd in Bron"><em class="g">Stroeve</em></ins> lag oostwaarts verscholen +achter de boschaadiën, die het omringden, en de vlucht witte duiven die +er boven zweefde, deed zijn hart sneller kloppen, daar ze hem levendig +herinnerde aan hetgeen pas was geschied.</p> + +<p>Juist stond hij gereed het pad, dat er heen leidde in te slaan, toen een +zonderling geluid, dat van de zijde van het meer kwam, zijne ooren trof.</p> + +<p>In 't eerst dacht hij, dat het veroorzaakt wierd, door een vlucht +eendvogels, die, beducht wellicht voor het naderend onweer, eene +schuilplaats zocht, maar weldra overtuigde hij zich, dat het noodkreten +waren, en wel van een menschelijk wezen.</p> + +<p>Een kind of vrouw scheen in doodsangst te verkeeren en riep dan eens met +gesmoorde stem, dan eens met een luid gegil om hulp.</p> + +<p>In een oogenblik had Allard het kreupelbosch, dat zich tusschen hem en +de plaats vanwaar de kreten klonken, bevond, omgetrokken.</p> + +<p><span class="pagenum" title="19"></span><a id="p_19"></a></p> + +<p>Niets belemmerde thans zijn uitzicht op de vlakte<ins class="corr" id="corr12" title="Bron: .">,</ins> die hem nog +van het meer scheidde, en zoo zag hij dan ook, dat niet ver van den +dijk, die het aan deze zijde beteugelde, eene donkere gestalte iets +onder zich uitgestrekt hield, dat zich aan haar poogde te ontworstelen.</p> + +<p>Door een, met al de kracht zijner longen voortgebrachten kreet, kondigde +hij zijne tegenwoordigheid en aanstaande tusschenkomst aan, en dat deze +niet onopgemerkt gebleven was, bleek uit de gevolgen.</p> + +<p>Want, de donkere gestalte, die nu duidelijk bleek van eene vrouw te +zijn, en wel van niemand anders dan van de moeder van Marrije, rees op, +en balde de vuist naar de zijde van den snel naderenden, maar zich nog +altijd op een tamelijken afstand bevindenden Allard.</p> + +<p>Maar in plaats van te vluchten, greep zij plotseling op, wat zij onder +haar hield neergestrekt, wrong het vast in hare armen, en rende er mee +naar den dijk.</p> + +<p>Opnieuw stiet Allard een geweldigen kreet uit, terwijl hij zijn vaart +verdubbelde, want het witte gewaad der aldus weggevoerde, en de klank +van hare stem liet hem geen twijfel over, of het was Cilie die zich in +de macht harer vijandin bevond en die door haar naar het meer werd +gesleept, met een licht te bevroeden, afgrijselijk doel.</p> + +<p>En dit laatste—meestal zoo kalm, en als sluimerende, vertoonde op dit +oogenblik een gansch ander karakter.</p> + +<p>Een felle bliksemstraal, gevolgd door een ratelenden donderslag, scheen +den stormwind te hebben ontketend.</p> + +<p>Met wilde vaart vloog hij over het water en joeg het met geweldige +golven tegen den dijk.</p> + +<p>De moeder van Marrije, eene met buitengewone lichaamskracht begaafde +vrouw, was het kinderspel geweest met een zoo lichten last als Cilie +was, den dijk op te schrijden, en lang voor het Allard gelukt was, dien +te bereiken, stond zij daarop, met den eenen arm het nog altijd kermende +en gillende meisje tegen zich aanklemmende, en met den anderen allerlei +bewegingen makende, terwijl zij al krijschende de afschuwelijkste +verwenschingen uitbraakte.</p> + +<p>„Moed, Cilie! moed!” riep Allard, terwijl hij niet ver van de plaats, +waar het wijf stond, den dijk opsprong.</p> + +<p>Maar het arme kind had geen tijd om te antwoorden, want op hetzelfde +oogenblik, omvatte de reuzin met de eene hand haar den nek, met de +andere de enkels, hief haar hoog boven haar hoofd, en wierp haar daarop +in de bruischende diepte!</p> + +<p>Wel woelde het water het gezonken <ins class="corr" id="corr13" title="Bron: lichaaam">lichaam</ins> weer naar boven, +en zag Allard het vlak aan den dijk, maar in 't volgende oogenblik was +het verdwenen.</p> + +<p>Er was geen tijd te verliezen—hij sprong het meisje na in de diepte.</p> + +<p>Nog eenmaal, maar al veel verder weg, zag hij haar witte gewaad +schemeren, en met forsche slagen zwom hij naar die plaats.</p> + +<p>Maar de golfslag van het hier, gelukkig! niet zeer diepe meer, had haar +al weer naar den dijk teruggevoerd, en na een paar vruchtelooze +pogingen, gelukte het hem de drenkelinge te grijpen, en op een met riet +en gagel begroeide plek, die glooiend van den dijk in 't meer afdaalde, +vasten voet te krijgen.</p> + +<p>De krampachtig om zijn hals geslagen arm van het meisje overtuigde hem, +dat zijne hulp nog niet te laat gekomen was, en dit bewustzijn schonk +hem nieuwe krachten tot de worsteling met de elementen, die nu nog +overbleef, om weer op den dijk te geraken.</p> + +<p>De plek toch, waarop hij stond, was niet alleen met allerlei struikgewas +begroeid, maar zij werd ook gestadig overstroomd door het water, dat, +door den meer en meer aanwakkerenden stormwind voortgezweept, met hooge +golven er over kwam rollen.</p> + +<p>Tweemalen struikelde hij dan ook, en was op het punt neer te storten, +maar eindelijk kreeg hij vasten voet, en stond, met de geredde in zijne +armen, op den dijk, niet verre van de plaats, waar de veroorzaakster van +al dat leed nog toefde, om allerlei verwenschingen uit te braken, en den +redder zoo goed als de geredde te vervloeken.</p> + +<p>Allard was echter veel te ijverig bezig met zijne pogingen, om Cilie het +ingezwolgen water te doen overgeven, en haar tot bewustzijn te brengen, +om veel op haar te letten.</p> + +<p>Alleen toen hij zag, dat de enkels van het arme meisje door een breeden +band van russchen waren saamgebonden, kon hij eenige woorden van toorn +niet bedwingen, terwijl hij haar met de vuist dreigde.</p> + +<p>Een onbeschaamd gebaar, en een nieuwe stroom van vuile scheldwoorden, +was haar antwoord.</p> + +<p>Kort daarop verwijderde zij zich echter.</p> + +<p>Het onweer was intusschen in hevigheid toegenomen.</p> + +<p>Rusteloos flitste de bliksem door de lucht, en ratelde de donder, +terwijl de regen, die in stroomen neerdaalde, het oog weldra belette +zelfs de meest nabijzijnde voorwerpen te onderscheiden.</p> + +<p>En wat nu te doen?</p> + +<p>Gedaald van het gestadig door de golven overspoelde dijkje, zocht hij +naar een plek, waar hij eenigermate beschutting kon vinden voor wind en +regen, want om naar eene meer afdoende schuilplaats om te zien, was +onder de tegenwoordige omstandigheden onmogelijk.</p> + +<p>Met het meisje in zijn eenen arm, tastte hij met de andere rond, en vond +eindelijk een kreupelboschje, waarachter hij zich met haar kon +nederzetten.</p> + +<p>Pas was hij daar gezeten, toen hij opnieuw een noodkreet meende te +hooren. Het kletteren <span class="pagenum" title="20"></span><a id="p_20"></a>van den regen en het gedruisch van donder en wind +beletten hem echter, waar te nemen, van welke zijde het geroep kwam, en +daarbij was hij te bekommerd over den toestand van Cilie, om er +bijzonder op te letten.</p> + +<p>Want nog altoos lag zij bewusteloos in zijne armen, en licht te denken +was het, dat er geene beterschap kon worden verwacht, bleven dezelfde +ongunstige omstandigheden voortduren.</p> + +<p>En dit was het geval. De regen stroomde met voortdurend geweld neder, en +al werd hij ook minder, wat dan nog te beginnen? Want het was zoo donker +geworden, dat er geen denken aan was, een pad te zoeken door het drassig +geworden terrein.</p> + +<p>Maar hoor! nogmaals het geroep van daareven!</p> + +<p>Het klonk nu echter dichter bij, en 't werd Allard dra duidelijk, dat +het niet was van iemand die hulp zocht, maar van een die hulp zocht te +verleenen.</p> + +<p>Mogelijk was het wel de <em class="g">Stroeve</em>, die—Cilie missende—haar kwam zoeken.</p> + +<p>Hij stond dus op, en, zijne stem met alle kracht verheffende, riep hij +eenige malen achter elkander: „Hier!”</p> + +<p>En niet zonder gevolg!</p> + +<p>Weldra schemerde het licht van een lantaarn in de nabijheid, en +verscheen er een man, die inderdaad bleek de <em class="g">Stroeve</em> te zijn, en die +niet weinig verrast scheen, toen hij haar, die hij zocht, in de armen +van Allard zag rusten.</p> + +<p>Met een enkel woord verklaarde deze de toedracht der zaak, en drukte den +man tevens op 't hart, geen oogenblik te zuimen, wilde hij het meisje in +het leven behouden.</p> + +<p>De <em class="g">Stroeve</em> ging nu met den lantaarn voor, en wees Allard, die Cilie +droeg, den weg naar een arbeidershut in de nabijheid, en die men—echter +niet zonder veel moeite en struikelingen—weldra bereikte.</p> + +<p>Er was, als licht te denken is, weinig gemak in dit berookt verblijf, +maar de lieden, die het bewoonden, waren gul en dienstvaardig.</p> + +<p>Terwijl de <em class="g">Stroeve</em> naar huis liep, om brandewijn en de noodige +kleedingstukken te gaan halen, stak Allard zich onder een afdak in 't +Zondagspak van den arbeider. De vrouw hield zich met Cilie bezig, +kleedde haar uit, rolde haar in de eenige deken die zij bezat, en +bereidde haar daarna een leger, vlak bij het inmiddels levendig +opflikkerende vuur.</p> + +<p>Weldra begon de warmte weldadig te werken en tot innige vreugde van +Allard sloeg het meisje de oogen op.</p> + +<p>Een teug brandewijn, haar door haar pleegvader ingegeven, bracht haar +langzamerhand tot bewustzijn, en na het gebruik van de andere voor haar +medegebrachte middelen, look zij weldra zóó op, dat men het wagen kon, +haar, in warme dekens en mantels gewikkeld, op eene burrie te leggen, en +naar huis te brengen.</p> + +<p>Toen Allard zich onder 't voortgaan over haar heenboog, om haar te +vragen hoe 't haar ging, fluisterde zij hem toe: „Zoo gij weggaan van +mij—ik sterven!”</p> + +<p>Een welsprekende handdruk was zijn antwoord.</p> + +<hr class="fnsep" /> + +<div class="footnote"><a id="FN_22" href="#FNa_22" class="label">(22)</a> Men denke aan van Beuningen en Swammerdam en, hoewel in +mindere mate, aan Defoe.</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_23" href="#FNa_23" class="label">(23)</a> Te kort doen aan den adeldom.</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_24" href="#FNa_24" class="label">(24)</a> Op voornamen voet.</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_25" href="#FNa_25" class="label">(25)</a> Minder voorname.</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_26" href="#FNa_26" class="label">(26)</a> Kleine markiezin.</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_27" href="#FNa_27" class="label">(27)</a> Nog in onze dagen kan men getuige zijn van dit onhebbelijk +misbruik.</div> + +<div class="chend"> + <div class="chendl"> </div> + <div class="chendr"> </div> + <div class="clear"> </div> +</div> + +<h2><a id="IV"></a>IV.</h2> + +<p>Ziehier, wat Cilie—met moeite en afgebroken woorden evenwel—verhaalde +van hare ontmoeting met hare booze vijandin:</p> + +<p>Ze had voor een ziek kind in de buurt iets gekookt, en was, nadat zij +dit had aangereikt, in gedachten verzonken, naar het meer gewandeld.</p> + +<p>Niet ver van den dijk was haar een jongen tegemoet gekomen, die haar +zeide, dat Caro (de hond van den <em class="g">Stroeve</em>, en waarmee zij veel ophad) +door een jager was aangeschoten, en achter een boschje, dat hij haar +aanwees, lag te sterven.</p> + +<p>IJlings was zij daarheen gesneld, maar in plaats van den hond, vond zij +de moeder van Marrije, en wel bezig met russchen te vlechten.</p> + +<p>Hevig ontsteld, wilde zij vluchten, maar met een sprong had het wijf +haar bereikt, en onder zich neer geworpen.</p> + +<p>Nadat zij haar handen en voeten had vastgebonden, met de banden die zij +bezig geweest was van de russchen te vlechten, had zij de nu gansch en +al weerlooze, het lichaam ontbloot, om daarin met tijgerwellust te +knijpen, onder de verzekering, dat haar schreeuwen zoo min als hare +duivelskunstenarijen, haar iets zouden baten, want dat zij op die plak +zou sterven.</p> + +<p>Daar zij waarschijnlijk vreesde, dat het luide gekerm van haar +slachtoffer, toch zou kunnen gehoord worden, wilde zij haar een doek +voor den mond binden, en het was op dat oogenblik, dat Allard verscheen +en verdere marteling deed ophouden.</p> + +<p>Het bewustzijn van naderende hulp, had Cilie nieuwen moed en kracht +gegeven, en zoo was het haar gelukt hare handen vrij te maken, en +daarmee den strop te grijpen, waarmede de moordenares haar den hals +wilde dichtsnoeren.</p> + +<p>Onder tranen en pijnlijke bewegingen bracht het arme kind dit verhaal +ten einde, en zoo levendig trof het Allard, dat hij, de tegenwoordigheid +van den „voogd” vergetende, haar handen greep en die overdekte met +kussen.</p> + +<p>Maar de <em class="g">Stroeve</em>, die met een zeer donkeren blik deze daad aanschouwde, +maakte kortweg aan alle verdere betuigingen van sympathie een einde.</p> + +<p>Met de verklaring, dat het meisje voor alle dingen rust noodig had, +wenkte hij de huishoudster, voor haar bed plaats te nemen, en verzocht +Allard hem te volgen.</p> + +<p>Er bleef dezen dan ook niets anders over, dan een vluchtig afscheid van +de zieke te nemen, echter niet, dan na haar toegefluisterd te hebben, +dat hij den volgenden <span class="pagenum" title="21"></span><a id="p_21"></a>morgen zoo vroeg mogelijk weer bij haar zou zijn.</p> + +<p>Hij dacht nu huiswaarts te keeren, maar de schutbaas verzocht hem, nog +eenige oogenblikken te vertoeven.</p> + +<p>„Uwe kleeren,” zeide hij, „zijn nog niet droog genoeg om ze te kunnen +aantrekken, en—terwijl zij drogen, willen we een ernstig woordje met +elkander wisselen.”</p> + +<p>Allard wenschte niets liever, en nadat hij zich verkwikt had aan een +glas sterk gekruiden heeten wijn, door den schutbaas in der haast gereed +gemaakt, zette hij zich tegen hem over bij het helder brandende vuur.</p> + +<p>„Mijnheer!” dus begon de <em class="g">Stroeve</em>, terwijl hij een doordringenden blik op +zijn' gast vestigde—„wat is uwe bedoeling met uwe herhaalde bezoeken +aan mijne pupil? Ik weet, dat gij behoort tot eene familie, die eene +wettige verbintenis van een harer leden met een <em class="g">burgermanskind</em>, als eene +diepe vernedering zou aanmerken, en dat gij dus betrekkelijk Cilie +plannen moet koesteren, die..... niet overeenkomen met de verwachtingen, +die uwe aanzoeken bij haar zullen hebben opgewekt.”</p> + +<p>„Jansen!” sprak Allard met verontwaardiging, „ik verzoek u voorzichtig +te zijn met uwe uitdrukkingen, want ik ben nooit gewoon geweest, +dergelijke voor mijne eer en karakter honende uitdrukkingen ongestraft +te aanhooren!”</p> + +<p>„Ik sprak als ik denk, jonker Allard! en heb te lang in de wereld +verkeerd, om niet te weten, wat gewoonlijk de gevolgen zijn van +dergelijke..... hm! verbindtenissen.”</p> + +<p>„Maar wanneer ik zeg, dat uwe onderstellingen ten mijnen opzichte geheel +valsch zijn!.....”</p> + +<p>„Wil dat zeggen, dat jonker Allard Bentinck, in alle oprechtheid de hand +zoekt te verkrijgen van een meisje—zonder vermogen, zonder stand, +zonder godsdienst, en......”</p> + +<p>„Spreek uit!”</p> + +<p>„Zonder naam!” sprak de <em class="g">Stroeve</em> met een vloek.</p> + +<p>„Zonder naam? dat is: zonder een naam, dien de wereld acht en +eerbiedigt? En, zoo ik nu eens zeide, dat ik voor mij, vrij ben van alle +vooroordeelen, aan lieden van mijne geboorte en stand gewoonlijk eigen, +en dat ik, bij het zoeken naar eene vrouw, alleen te rade denk te gaan +met de wenschen van mijn hart?”</p> + +<p>„En hoe weet gij, dat uw hart u hier niet bedriegt?” <ins class="corr" id="corr14" title="Bron: vroege">vroeg</ins> +de <em class="g">Stroeve</em> schamper. „Maar,” voegde hij er eenigszins zachter bij, „al +waart gij overtuigd, dat Cilie is, wat zij u toeschijnt te zijn, dan +zoudt gij u toch driemalen bedenken, om toe te slaan.” </p> + +<p>„Dat dunkt u, maar uwe onderstelling is valsch.”</p> + +<p>„Ik zal oprecht jegens u wezen! Ik zal u het geheim van Cilie's geboorte +onthullen, en ik twijfel volstrekt niet, of gij zult daarna erkennen, +dat een meisje als zij, nooit deel van uwe familie kan uitmaken, en dat, +zoo ge haar zoudt willen trouwen, gij genoodzaakt zoudt wezen, met uwe +ouders en àl uwe bloedverwanten te breken.”</p> + +<p>Daar was iets in de laatste opmerking, dat Allard pijnlijk aandeed, en +dat hem een oogenblik het stilzwijgen deed <ins class="corr" id="corr15" title="Bron: bewarën">bewaren</ins>.</p> + +<p>De man had met ruwe hand eene gevoelige plaats in zijn gemoed +aangeraakt, en de donkere blik, dien hij van onder zijne borstelige +<ins class="corr" id="corr16" title="Bron: wenkbrouwen">wenkbrauwen</ins> op hem vestigde, getuigde maar al te zeer, +dat hij des bewust was.</p> + +<p>„Zie,” vervolgde hij na een oogenblik zwijgens, en nadat hij opnieuw de +glazen gevuld had, „ik kèn uwe familie, en dat van zeer nabij, want—ik +heb in 't huis uws vaders eenigen tijd gewoond als bediende. Maar dat +was vóór uwe geboorte.”</p> + +<p>„En hoe is uw naam?”</p> + +<p>„Of weet jonker Bentinck niet, dat ik Jansen heet?” was de spottende +wedervraag van de <em class="g">Stroeve</em>, en, na een oogenblik zwijgens, vervolgde hij: +„gij beseft nu te wel, dat ik niet van <em class="g">hooren zeggen</em> spreek, wanneer ik +verzeker, dat ik de trots der Bentinck's en van die tot hen behooren, +ken. Maar ter zake!</p> + +<p>„Ongeveer twintig jaren geleden, was ik Bastiaan<a id="FNa_28" href="#FN_28" class="fnanchor">(28)</a> op eene plantage in +Suriname. Die plantage was het eigendom van een Franschman, die zich +„<span xml:lang="fr">Marquis</span>” noemde, en met de dochter getrouwd was van een Hollandschen +planter—zekeren meneer Deleman.</p> + +<p>De Franschman, mijn patroon—hij <ins class="corr" id="corr17" title="Bron: heettë">heette</ins> <span xml:lang="fr">de Renneval</span>—was een +zeer lastig heerschap, en een wreed meester over zijne slaven.</p> + +<p>Hij beschouwde en behandelde ze niet anders, dan als lastdieren, waarvan +men 't meest mogelijke voordeel moet zien te trekken, tegen de minst +mogelijke kosten van onderhoud.</p> + +<p>Nu ben ik alles behalve een teederhartig man, en langdurige omgang met +het ebbenhout, heeft mij niet vriendelijker gezind jegens hen gemaakt.</p> + +<p>Het is een lui, morsig, dom en brutaal ras, en wanneer de patroon hun +verwantschap met den mensch ontzei, en—meer of min ontwikkelde apen +noemde—was dit een van de weinige punten, waarop ik het vrij wel met +hem eens was.</p> + +<p>Dat ik mijne onderhoorigen dus zachtmoedig behandelde, wil ik niet +beweren, maar mijn streven was toch, om hen goed te voeden, en na den +zwaren arbeid, behoorlijk rust te gunnen.</p> + +<p>Dat de patroon gehaat was door de zwarten, <span class="pagenum" title="22"></span><a id="p_22"></a>behoef ik u niet te zeggen, +en evenmin, dat zij zich op alle mogelijke wijzen op hem trachtten te +wreken.</p> + +<p>Nu was er onder de mannelijke slaven zekere Hanno, die pretendeerde van +Arabischen stam te wezen, en die zich dan ook door lichteren tint, +dunnere lippen en beschaafder manieren van het overige beestegoed +onderscheidde.</p> + +<p>Hij was de beschermeling van de meesteresse, en was ook bij den patroon, +tot zekere hoogte althans, vrij wel gezien, toen het volgende geval +alles deed verkeeren.</p> + +<p>De meesteresse had een jonge <span xml:lang="fr">quarteronne</span> tot lijfmeid, die door den +patroon met zooveel attenties bejegend wierd, dat zijne vrouw besloot +haar uit te huwelijken, en wel aan niemand dan aan Hanno.</p> + +<p>Dat geschiedde, maar in plaats van nu af te zien van verder pogen, +vervolgde <span xml:lang="fr">monsieur de Renneval</span> met verdubbelden ijver zijn doel, en het +gelukte hem, op een uur, dat Hanno buiten was, zijne jonge vrouw te +verrassen.</p> + +<p>Dit nu nam Hanno, die werkelijk iets hooger stond dan een gewonen +nikker, zeer euvel op, en 't was niet heel lang daarna, dat hij de +gelegenheid waarnam van eene visite, die de patroon aflei op een +naburige plantage, om in de slaapkamer van mevrouw te sluipen, en van +haar te nemen wat de patroon van zijne vrouw genomen had.</p> + +<p>Wellicht ware deze zaak geheim te houden geweest, want de meesteres zou +zich wel gewacht hebben, de haar aangedane beleediging ruchtbaar te +maken, maar dat lag niet in de bedoeling van Hanno.</p> + +<p>Toen na negen maanden, mevrouw <span xml:lang="fr">de Renneval</span> beviel van eene dochter, zond +hij eene oude slavin naar den patroon, om hem bekend te maken met het +gebeurde, en vluchtte daarop met zijne vrouw naar de bosschen.</p> + +<p>Dat <span xml:lang="fr">monsieur de Renneval</span> in 't eerst meende te moeten twijfelen aan de +waarheid der zaak, is licht te bevroeden, maar het verhaal van de +negerin (bijna een ooggetuige) liet weinig twijfel over, en 't werd ten +overvloede bevestigd, door de bekentenis van mevrouw—stervende +uitgebracht—, want zij overleefde de geboorte van hare dochter maar een +paar dagen!</p> + +<p>In zijn toorn wilde de patroon het kind laten verhongeren, maar 't +gelukte aan mijne vrouw, die de meesteresse als vroedvrouw had ter zijde +gestaan, om hem diets te maken, dat het gestorven was.</p> + +<p>Intusschen had zij het bij ons in veiligheid gebracht.</p> + +<p>Toen een jaar daarna, de plantage wierd afgeloopen door Hanno, waarbij +de patroon werd gedood, namen wij het hulpelooze schepsel mee naar +Paramaribo, waar ik, het slavenranselen moede, van plan was mij als +chirurgijn te vestigen.</p> + +<p>Ik wist, dat daar eene zuster van mevrouw de Renneval woonde, en vond +haar bereid, om zich het meisje aan te trekken.</p> + +<p>Maar, zij wierd na een viertal jaren ziek en stierf.</p> + +<p>Voor haar dood liet ze mij komen, en droeg mij het nu opnieuw verweesde +kind op, voor welks onderhoud ze mij een klein kapitaal ter hand stelde.</p> + +<p>Niet lang daarna werd ik weduwnaar, en daar 't mij op den duur te +Paramaribo niet beviel, nam ik 't besluit mijne bezittingen te gelde te +maken, en naar Holland terug te keeren.</p> + +<p>Een gedeelte er van, op een ander schip vooruit gezonden, leed +schipbreuk; het andere kwam behouden aan, en 't was met een deel +daarvan, dat ik mij hier (waar ik in mijne jeugd woonde) grond kocht en +er een huis op liet timmeren.</p> + +<p>In 't eerst was ik van plan, om het meisje slechts tot zekeren leeftijd +bij mij te houden, en haar dan bij lieden, waarbij zij iets beters kon +leeren dan bij mij, op te doen voeden.</p> + +<p>Maar”—en hier nam het gelaat van den verhaler eene zonderlinge +uitdrukking aan—„maar.... ik ben van plan veranderd; waarom—dat gaat +niemand aan!”</p> + +<p>Hij zweeg.</p> + +<p>„En is dat alles?” vroeg Allard.</p> + +<p>„Dunkt het u niet genoeg?”</p> + +<p>„Hebt ge mij den <em class="g">waren</em> naam medegedeeld van de ouders van Cilie?”</p> + +<p>„Haar vader noemde zich Hanno,” sprak de <em class="g">Stroeve</em> met een grijnzenden +lach, „en zoo gij meent, dat hij dit ten onrechte deed, moogt gij het +onderzoeken.”</p> + +<p>„En hoe heette de plantage, waar Cilie geboren wierd?”</p> + +<p xml:lang="fr">„Tranquilité.”</p> + +<p>„Jansen!” sprak Allard, „gij tracht mij te misleiden. In uw verhaal is +waarheid, dat is zeker! maar even zeker is het, dat sommige +omstandigheden daarin, al zeer onwaarschijnlijk klinken.”</p> + +<p>„Wat!?” riep de <em class="g">Stroeve</em> met een paar geweldige vloeken.</p> + +<p>„Uw vloeken vervaart mij niet, en het is niet uit vrees er voor, dat ik +mij ga verwijderen. Maar mijne kleederen zijn thans droog genoeg, om ze +weer aan te trekken, en 't wordt meer dan tijd om huiswaarts te keeren. +Morgen kom ik terug, en we zullen dan nader spreken.”</p> + +<p>„Als ik wil!” was het knorrige antwoord.</p> + +<hr /> + +<p>Dat het avontuur van Allard, den volgenden dag niet weinig besproken +werd in de kolonie, en dat de held er van honderde vragen daarover had +te beantwoorden, zal wel niemand verwonderen, en evenmin, dat het aan +zijne nichten aanleiding gaf tot het maken van niet weinig bitterzoete +commentariën.</p> + +<p>Vooral nicht Alida kon niet nalaten, neef de opmerking te maken, dat +zijn moed zeker zeer te bewonderen was, maar dat hij—naar haar +oordeel!—toch beter gedaan <span class="pagenum" title="23"></span><a id="p_23"></a>had, zijn leven niet te wagen, om een +<em class="g">schepsel</em> als <em class="g">dit</em>, van den dood te redden.</p> + +<p>Maar neef's repliek was zoo levendig, en de verdediging van het <em class="g">schepsel</em> +zoo warm, dat freule Alida er niet weinig van ontzet was, en begreep, +beter te doen—<em class="g">hier</em> verdere opmerkingen te sparen, om ze later op eene +plaats ter markt te brengen, waar zij geen effect zouden missen; eene +manoeuvre, die—als men later zien zal—goed beraamd was, en niet zonder +gevolgen bleef.</p> + +<p>Wat Allard betreft, hij stoorde zich aan spot noch blaam.</p> + +<p>De treffende gebeurtenis van den vorigen dag, had Cilie dierbaarder dan +ooit gemaakt aan zijn hart, en hoe ook <em class="g">zij</em> zich aan hem verbonden +gevoelde,—de woorden, op de burrie hem toegefluisterd, bewezen het maar +al te zeer.</p> + +<p>Al wat naar weifeling geleek, was thans ook bij hem geweken. Gods vinger +had hem verordineerd, haar ten beschermer te zijn, en wat er ook mocht +gebeuren, wie zich tegen zijne vereeniging met haar mocht willen +verzetten, hij zou haar niet verlaten, maar haar de zijne noemen, zoowel +voor de menschen als voor God.</p> + +<p>En het was met deze gedachten en voornemens, dat hij zich zoo schielijk +hem maar eenigszins mogelijk was, naar 't huis aan 't meer spoedde.</p> + +<p>Hij vond het arme kind wel wat bekomen van de angst en vermoeienissen, +den vorigen dag geleden, maar toch pijnlijk, vooral op die plaatsen, +waar het booze wijf haar met tanden en nagels had gehavend.</p> + +<p>Maar de tegenwoordigheid van haar vriend, en vooral, wat hij, over hare +peluw gebogen, haar herhaalde malen influisterde, oefende een zoo +weldadigen invloed op haar uit, dat zij, alle leed vergetende, tegen den +avond opstond en, door zijne armen ondersteund, nevens hem voor 't raam +ging zitten.</p> + +<p>Hier vertelde hij haar, wat haar voogd (deze was des morgens vroeg al +uitgegaan) hem den vorigen avond betrekkelijk hare afkomst had +medegedeeld. Zij hoorde hem met ingespannen aandacht aan, maar was verre +van met alles in te stemmen, van hetgeen er in dat verhaal voorkwam.</p> + +<p>Hoewel hare herinneringen, vooral op sommige punten, vrij vaag waren, +was dit lang niet overal 't geval, en 't bleek Allard weldra, dat hij +den <em class="g">Stroeve</em> niet ten onrechte verdacht hield, van onjuiste voorstelling +der feiten.</p> + +<p>Haar vader, wien zij naar 't verhaal van Jansen niet zou gekend hebben, +herinnerde zij zich vrij wel. Zij wist, dat zij menigmalen op zijne +knieën gezeten had, dat hij haar geliefkoosd en „<span xml:lang="fr">petite marquise</span>” had +genoemd.</p> + +<p>En, in plaats van weinig meer dan een zuigeling geweest te zijn, toen +zij bij hare tante kwam, was zij minstens zes of zeven jaar oud +geweest.</p> + +<p>Deze tante kon ook geene zuster van hare moeder geweest zijn, maar wel +van haar vader, want zij was eene Française, en van haar had zij de +liedjes geleerd, die zij gewoonlijk zong, en het Fransch, dat zij ook nu +nog gemakkelijker sprak dan het Hollandsch, en waarin zij zich bij +voortduring had kunnen oefenen, daar haar voogd, die uit Fransch +Vlaanderen afkomstig was, die taal zeer goed kende, en er zich bij +voorkeur van bediende, wanneer hij met haar sprak.</p> + +<p>Intusschen heette deze tante niet: <span xml:lang="fr">de Renneval</span>, maar: <span xml:lang="fr">de Cosse</span>, als zij +bewees uit een Catholiek gebedenboekje, dat haar eenmaal had toebehoord, +en op welks schutblad met duidelijke letters geschreven stond: <span xml:lang="fr">Desirée +Louise Posada, née de Cosse, 1687</span>.</p> + +<p>De naam <em class="g" xml:lang="fr">Cosse</em> klonk Allard vrij bekend in de ooren, en bij eenig +nadenken herinnerde hij zich, dat hij te Amsterdam, ten huize van een +zijner kennissen, een refugié had ontmoet, die onder dien naam aan hem +was voorgesteld.</p> + +<p>Was hij nog in leven, dan zou er zeker wel gelegenheid bestaan om hem te +spreken, en van hem te vernemen, of de tante van Cilie ook behoorde +onder zijne bloedverwanten, en was dit laatste het geval, dan had men +den draad in handen, om in dit labyrinth den weg te vinden. Ook kon +daartoe dienen, de—zeker in een onbewaakt oogenblik—aan den <em class="g">Stroeve</em> +ontsnapte mededeeling: dat hij kort voor Allard's geboorte, in diens +ouderlijk huis had gediend.</p> + +<p>Hij deelde dat alles aan Cilie mede, en trachtte haar duidelijk te +maken, dat zijn bespoedigd vertrek naar den Haag—hoe ongewenscht ook +onder de tegenwoordige omstandigheden—noodig was, om den weg te +effenen, die tot hunne vereeniging leidde.</p> + +<p>Maar Cilie wilde daarvan niets hooren.</p> + +<p>Te scheiden, en dat voor wie weet hoe lang; haar te verlaten,—nu al +weer te verlaten, en dat terwijl zijn bijzijn haar zoo nameloos gelukkig +maakte... het denkbeeld maakte het hartstochtelijk schepseltje zoo +rampzalig, dat Allard zich haastte den storm te bedaren, door de +verzekering te geven, dat hij vooreerst aan geen weggaan dacht, en +althans zoo lang zou blijven, tot zij geheel hersteld was.</p> + +<p>Eene belofte trouwens! die maar al te zeer instemde met de wenschen van +zijn hart.</p> + +<p>Want het waren dagen vol weelde, die hem wachtten aan de zijde van de +teedergeliefde—vooral toen zij, als weldra 't geval was, slechts weinig +letsel meer leed, van wat zij verduurd had op den schrikkelijksten dag +van haar leven; den dag evenwel, waarvoor zij toch den goeden God niet +genoeg kon danken, want na de doorgestane angsten en smarten, was haar +geschonken, wat zij nooit had gedacht te zullen verwerven.</p> + +<p><span class="pagenum" title="24"></span><a id="p_24"></a></p> + +<p>Bijna elken namiddag kwam Allard haar bezoeken, en, hing het schoone +kopje mat en treurig neer, als eene bloem, die het aan water ontbreekt, +het richtte zich op, wanneer het uur naderde, waarop de welbeminde +gewoon was te verschijnen.</p> + +<p>En, sloeg dat uur, 't was uit met mijmeren, en stond zij aan het hek van +den hof, in gezelschap van den getrouwen hofhond, en omfladderd door +hare duifjes.</p> + +<p>Niet zoodra kreeg zij hem in 't oog, of in wilde vaart vloog zij hem +tegemoet, drukte hem aan haar hart, en rustte niet voor hij haar evenals +een kind op den arm nam, en huiswaarts droeg, gelijk hij gedaan had, +toen hij haar, na haar uit het water te hebben getogen, naar de hut +bracht waar zij de oogen had opgeslagen tot een nieuw leven.</p> + +<p>Op die armen, en aan die borst, zeide zij, was zij veilig voor alle +boozen en al het booze, dat in de wereld bestond, en—behoeft het gezegd +te worden—dat de drager zich even gelukkig gevoelde als de gedragene, +en onder de weelderige lokken, die zijn aangezicht omzwierden, de kus +beantwoordde waarmede het schoone kind van tijd tot tijd haar gesnap +afbrak?</p> + +<p>Het zure gezicht van den <ins class="corr" id="corr18" title="Niet uitgespatiëerd in Bron"><em class="g">Stroeve</em></ins> (die echter zelden thuis +was) en de tegenwoordigheid van de huishoudster, die order scheen te +hebben, op al de bewegingen van het jonge paar acht te geven, maakte het +verblijf binnenshuis minder aangenaam, en daarom ging men—wanneer het +weer het maar eenigszins toeliet—naar buiten, en bezocht, arm in arm, +de plekjes, merkwaardig en veelal dierbaar geworden, door de +gebeurtenissen, der laatste dagen.</p> + +<p>Het hutje van den goeden arbeider, waarin men liefderijk was verpleegd; +de plek op den dijk, waar Allard gestaan had, toen hij de geliefde aan +de golven had ontrukt, en het boschje, waarbij hij gepoogd had, haar in +'t leven terug te roepen, werden niet vergeten, maar 't liefst en 't +langst verwijlde zij met hem, op het plekje, waar hij haar 't eerst had +toegesproken, „en waar ik „<span xml:lang="fr">petite folle</span>”<a id="FNa_29" href="#FN_29" class="fnanchor">(29)</a>—als zij zeide—wou +ontvluchten, wat mij was toegezonden door den lieven God, om mijn alles +te worden.”</p> + +<p>Maar.... als alle idyllen, was ook de hunne kort, en helaas! al te kort.</p> + +<p>Eens op een morgen kwam Allard vroeger dan naar gewoonte, aan het +schuthuis, en hoe verheugd Cilie ook was hem nu al te zien,—hare +vreugde verkeerde aldra in angst, bij 't aanschouwen der +<ins class="corr" id="corr19" title="Bron: dondere">donkere</ins> wolken, die er rustten op zijn voorhoofd.</p> + +<p>En waarlijk niet zonder reden, stond zijn wezen zoo droef.</p> + +<p>Hij had den avond te voren, bij zijne thuiskomst, een brief gevonden van +zijn vader, met het bericht, dat zijne moeder vrij ernstig ongesteld was +geworden, en dringend zijn terugkomst verlangde.</p> + +<p>Zijn onmiddellijk vertrek was nu onvermijdelijk, en dienzelfden avond +wilde hij zich te paard naar Meppel begeven, om daar met de beste +gelegenheid de terugreis naar den Haag te aanvaarden.</p> + +<p>Het arme meisje was radeloos, en waarlijk geen wonder!</p> + +<p>De toekomst was zoo duister.</p> + +<p>Bij wien zou zij thans haar toevlucht nemen?—waar zou zij bescherming +zoeken, tegen de vijanden, die haar alom belaagden?</p> + +<p>Haar voogd?... maar had zij het steeds verzwegen, wat zij nu wel zeggen +moest: daar was in zijne gedragingen jegens haar in den laatsten tijd +veel geweest, dat haar méér zijne vriendelijkheid, dan zijn wrevel moest +doen duchten!”</p> + +<p>Met schrik hoorde Allard de laatste mededeeling aan.</p> + +<p>Zij voegde eene groote bekommernis bij de reeds bestaande, en hij dacht +er een oogenblik aan, om het arme meisje bij vertrouwde lieden onder dak +te brengen, maar.... Cilie was nog niet meerderjarig, en door welk +middel zou hij, en dat vooral bij de korte oogenblikken, die hem +restten, haar aan de macht van haar voogd onttrekken?</p> + +<p>En bij wien zou de door de meesten verafschuwde heks, een onderkomen +zoeken?</p> + +<p>Haar vriend jonker Swaap lag gevaarlijk krank, en een ander, verre boven +de vooroordeelen van het onzinnig gepeupel verheven en haar zeer +toegenegen man, was met zijne gansche familie op reis.<a id="FNa_30" href="#FN_30" class="fnanchor">(30)</a></p> + +<p>Duisternis dus waar hij het oog vestte, en toch moest hij zich sterk +betoonen, moest hij woorden van troost en bemoediging spreken.</p> + +<p>Maar, evenals Rachel, wilde Cilie niet vertroost worden, en hoe meer het +oogenblik van afscheid naderde, hoe sterker het hartstochtelijke kind +zich aan hem vastklemde, en hem bezwoer, bij haar te blijven, en haar +niet aan den dood prijs te geven!</p> + +<p>Met geweld moest hij zich eindelijk uit hare armen los maken!</p> + +<p>Driemalen ging hij heen, en driemalen keerde hij weder, en 't was niet +dan met inspanning van al zijne krachten, dat hij er eindelijk toe kwam, +de halfbezwijmde in de armen der huishoudster neer te leggen, en zoo +schielijk hij kon zich te verwijderen.</p> + +<hr class="fnsep" /> + +<div class="footnote"><a id="FN_28" href="#FNa_28" class="label">(28)</a> Slavenmeester<ins class="corr" id="corr20" title="Bron: ,">.</ins></div> + +<div class="footnote"><a id="FN_29" href="#FNa_29" class="label">(29)</a> Kleine zottin.</div> + +<div class="footnote"><a id="FN_30" href="#FNa_30" class="label">(30)</a> Mr. Petrus Calkoen, aan wiens aanteekeningen verre weg het +grootste deel van Cilie's geschiedenis is ontleend<ins class="corr" id="corr21" title="Niet in Bron.">.</ins></div> + +<div class="chend"> + <div class="chendl"> </div> + <div class="chendr"> </div> + <div class="clear"> </div> +</div> + +<h2><a id="V"></a>V.</h2> + +<p>Een paar weken zijn er verloopen sedert Allard's vertrek en de arme +Cilie was reeds ten einde raad.</p> + +<p>In de eerste dagen was 't haar ook zeer droef te moede geweest, maar bij +nader inzien had zij toch begrepen, dat deze scheiding <span class="pagenum" title="25"></span><a id="p_25"></a>moest voorgaan +aan hunne vereeniging, en dat de woorden, door den heengaanden vriend +gesproken, toch ook veel troostrijks inhielden.</p> + +<p>Hunne vereeniging, had hij gezegd, was in den hemel gesloten, en alzoo +zou geen menschelijke macht er zich tegen kunnen stellen.</p> + +<p>Voorts zou de scheiding slechts kort zijn, want slaagde hij niet, om het +voorgenomen onderzoek naar hare familiebetrekkingen in korten tijd ten +einde te brengen, en liet de ziekte zijner moeder het maar even +toe,—hij zou haar komen afhalen, om haar in een of ander stil verblijf +in veiligheid te brengen.</p> + +<p>En in allen gevalle zou hij haar terstond na zijne aankomst ginds +schrijven, en het beloofde bijbeltje toezenden; het Goddelijke boek, +waaruit zij troost en bemoediging zou kunnen putten, wanneer het donker +om haar heen wierd, en haar vertrouwen op de toekomst wankelde.</p> + +<p>En thans was het veertien dagen geleden, sinds hij haar den laatsten kus +op de lippen drukte, en zij had taal noch teeken van hem ontvangen.</p> + +<p>Dag noch nacht had zij rust meer!</p> + +<p>De nachten bracht zij wakende door, of—sliep zij—haar slaap was kort +en vol van de ontrustendste en duisterste droomgezichten.</p> + +<p>Des daags zwierf zij droevig en mistroostig om, en bezocht de plekjes, +die zij nog zoo kort geleden, aan zijne zijde bezocht had<ins class="corr" id="corr22" title="Bron: .">,</ins> en die +er nu somber en verlaten uitzagen, ook al bescheen de herfstzon ze met +hare vriendelijke stralen.</p> + +<p>Zelve had zij reeds tweemalen geschreven, en hoewel het haar veel moeite +gekost had, hare gedachten in schrift te brengen—zij hanteerde zoo +zelden de pen!—meende zij het toch duidelijk genoeg gemaakt te hebben, +hoe vreeselijk angstig het haar om 't hart was, en hoe een enkele regel +schrifts van zijne hand—slechts eene enkele!—haar tot rust zou +brengen, en haar lot met onderwerping doen dragen.</p> + +<p>En toch kwam er niets, letterlijk niets!</p> + +<p>Elken Saterdag—de brieven uit Holland kwamen slechts eens in de week in +de kolonie aan—elken Saterdag had zij haar vertrouwde gezonden naar den +schatbeurder,<a id="FNa_31" href="#FN_31" class="fnanchor">(31)</a> die belast was met het postbeheer voor de Velden, om +te vragen of er iets was voor haar, maar—het meisje bracht haar steeds +hetzelfde antwoord, en vergezelde dit met een zoo zonderlingen blik, dat +zij niet wist, wat er van te moeten denken.</p> + +<p>En—zonk zij schreiend neder op haren stoel, dan lachten haar voogd en +zijn bondgenoote de huishoudster schamperlijk, en beiden plaagden haar +met hare onnoozelheid.</p> + +<p>Dan verzekerden zij haar, dat zij dwaas deed met te hopen op iets, dat +nooit zou verwezenlijkt worden.</p> + +<p>De voorname heer had haar verlaten, en dat voor altijd! Hij had haar +gepaaid met ijdele beloften, om op eene aangename wijze met haar den +tijd te kunnen korten, en..... nu hij wellicht zijn doel bij haar had +bereikt, had hij haar weggeworpen, als een speeltuig, dat men moede is +geworden!</p> + +<p>Met verontwaardiging wierp het jonge meisje deze beschuldigingen terug.</p> + +<p>Nooit was haar iets gevergd, dat streed met de eerbaarheid!</p> + +<p>Hunne verkeering was rein begonnen en rein gebleven, en...... bleef +Allard weg, dan was dat niet uit ontrouw, niet omdat hij haar niet lief +had als weleer, maar dan was hem het een of ander overkomen.</p> + +<p>Dan was hij ziek.... <em class="g">te</em> ziek om het haar te kunnen melden!</p> + +<p>En dit laatste denkbeeld, vestigde zich voor goed in hare ziel.</p> + +<p>Allard was ziek en kon dus, hoe gaarne hij ook wilde, haar zijn toestand +niet melden, en—zijne bloedverwanten weigerden dit voor hem te doen.</p> + +<p>En was dat zoo, wat dan aan te vangen?</p> + +<p>Een oogenblik had zij er over gedacht naar Holland te reizen.</p> + +<p>Maar.... zij had geen geld, en al ware dit wel het geval geweest, wat +zou het gebaat hebben, want zij was zoo bijster onervaren!</p> + +<p>Waar zou zij, ware 't haar ook al gelukt, de groote en gevaarlijke reize +over zee te volbrengen, waar zou zij in de—in hare verbeelding +ontzaglijk groote Hofstad—Allard vinden?</p> + +<p>Uit hare kindsheid herinnerde zij zich nog, hoe zij, aan de hand van +haar voogd, door de straten van Amsterdam had gezworven, en hoe angstig +te moede het haar was geweest, toen zij—door het geweldig gedrang van +de menigte van hem gescheiden—een korten tijd door den menschenstroom +was weggesleept.</p> + +<p>En ook deze stad zou zij thans—en dat alleen—moeten doorkruisen!</p> + +<p>Dit ging alzoo niet, en toch, zij wilde en moest zekerheid hebben.</p> + +<p>En om deze te verkrijgen, besloot zij naar „de Huizen” te gaan, en zich +bij de familie Bentinck, waar Allard gelogeerd geweest was, aan te +melden.</p> + +<p>Wel wist zij—Allard had het haar meermalen gezegd—dat die familie haar +zeer ongenegen was, maar zij wilde haar dan ook volstrekt geen overlast +doen, en alleen maar vragen: wat men van den zieke wist, en.... of er +eenige hoop op zijn spoedig herstel bestond?</p> + +<p>'t Was een moeilijke gang voor haar—dien gang naar het dorp, want zij +wist, en maar al te vaak had zij het ondervonden! dat het volk in haar +zag eene dienaresse des duivels, die men beleedigen mocht naar +welgevallen.<a id="FNa_e" href="#FN_e" class="fnanchor">(e)</a></p> + +<p>En thans..... nu men ook den dood van Marrije aan haar toeschreef..... +wie <span class="pagenum" title="26"></span><a id="p_26"></a>kon haar zeggen wat haar stond te wachten!</p> + +<p>De beide meisjes ten minsten, die haar vroeger plachten te vergezellen, +weigerden thans met haar mede te gaan, en had zij weleer in het dorp +twee haar toegenegen vrienden, bij wie zij toevlucht zou kunnen zoeken, +dit was thans het geval niet meer.</p> + +<p>Maar al die overwegingen hielden haar niet terug.</p> + +<p>Haar onrust was zoo groot, dat zij haar niet langer kon verduren, en +toen ook de derde Saterdag geen bericht bracht, aanvaardde zij den +tocht, na langen tijd op hare knieën den goeden God te hebben gebeden om +zijne bescherming, als Allard haar had aanbevolen te doen, bij alle +bezwaren en nooden.</p> + +<p>'t Was tegen den avond, toen zij in het dorp aankwam, en daar zij, om +niet zoo gemakkelijk herkend te worden, haar wit kleedje onder eene +donkere falie hield bedekt, gelukte het haar onbemerkt het huis van den +heer Bentinck te bereiken.</p> + +<p>Met bevende hand klopte zij hier aan.</p> + +<p>De deur werd geopend, en—ongelukkiger kon het niet—juist door de jonge +dame, die ik vroeger vermeldde als hare bitterste vijandin.</p> + +<p>Men kon denken, met welke oogen zij het rampzalig voorwerp van haar haat +aanstaarde, en welk antwoord het bevende kind ontving op haar met +nauwelijks hoorbare stem gedane vraag.</p> + +<p>Ook was deze nog niet ten volle uitgesproken, of eene stortvloed van +verwenschingen en scheldwoorden barstte los, gevolgd door de +verzekering, „dat zij jonker Allard nooit weer zou zien, want dat hij +God gedankt had, toen hij—thuis gekomen—zich buiten 't bereik gevoelde +van de tooverijen en liefkozingen eener infame heks!”</p> + +<p>Als vurige pijlen drongen deze bitse woorden in het hart der rampzalige +maagd, en, niet in staat om een enkel woord te antwoorden, kruiste zij +de armen op de borst, keerde zich wankelende om, en ging heen.</p> + +<p>Onder de pijnlijkste gedachten vervolgde zij haar weg.</p> + +<p>Verlaten.... verstooten door hem, die haar duizendmalen de verzekering +had gegeven, dat zij zijn alles was, en voor wiens behoud zij haar +laatsten droppel bloed zou veil gehad hebben! O, Vader in den Hemel! +Waarom haar in gindsche ure niet tot u genomen? Waarom haar een korte +wijle gespaard, om haar thans een dood te laten sterven, oneindig +pijnlijker, dan die haar gewacht zou hebben in den schoot der golven?</p> + +<p>Vreeselijk waren de martelingen geweest, die zij verduurd had, van de +handen harer pijnigster op de heide, maar wat waren zij, vergeleken bij +het knagen van het venijn, dat thans haar hart doorwoelde?</p> + +<p>Verstooten! beschimpt... door hem.</p> + +<p>Werktuigelijk had zij den terugtocht aangenomen, werktuigelijk sloeg zij +den weg in, die naar de „Velden” geleidde, en zoo zeer was zij +verzonken in droevig gepeins, dat zij ter nauwernood hoorde, dat eenige +jongens, die haar herkend hadden, haar nariepen, en „hekse! hekse! +nevelhekse!” scholden.</p> + +<p>Maar toen dat geroep sterker wierd, deed het haar toch hare schreden +verhaasten.</p> + +<p>Weldra was zij de laatste huizen van het Haagje, eene destijds door +geringe lieden bewoonde buurt, genaderd, toen zij het ongeluk had, een +klein kind, dat onvoorziens uit eene deur kwam schieten, omver te +loopen.</p> + +<p>Daar het kind schreide, nam zij het op, en poogde het door liefkozingen +te sussen.</p> + +<p>Maar de moeder, die op het geschrei van het meisje was komen toeloopen, +zag niet zoodra haar kind in de armen van „Nevelhekse”, of zij hief een +onzinnig geschreeuw aan, en riep daarmee de geheele buurt buiten.</p> + +<p>„Haar kind”—riep zij—„werd behekst door deze duivelin, en zou nu +eerlang sterven, evenals de arme Marrije!” en—honderd keelen hieven +weldra denzelfden kreet aan.</p> + +<p>De arme Cilie, verschrikt geworden door dit geweld, keerde zich om, en +poogde uit te leggen wat er gebeurd was, maar in plaats van naar haar te +luisteren, overlaadde men haar met scheldwoorden, en begonnen de jongens +met slijk en steenen naar haar te werpen. Een van de laatsten trof haar +boven het oog, en deed haar met een pijnlijken kreet neerstorten. Met de +gevouwen handen opgeheven, terwijl een stroom van bloed haar over het +oog gudste, lag zij op hare knieën, zag smeekend naar hare vervolgers +op, en bad om medelijden.</p> + +<p>Maar wat weet een dom en door godsdienstwaanzin verblind gepeupel van +medelijden?</p> + +<p>Haar val was een soort van triomf voor deze ellendigen.</p> + +<p>Men bleek sterker te zijn dan de duivel, die deze heks beschermde, en +kon dus niet beter doen de aanvankelijk behaalde overwinning te +vervolgen.</p> + +<p>Nieuwe verwenschingen en—nieuwe steenworpen alzoo!</p> + +<p>Het arme kind uitte geen woord meer, maar toen een van de grootste +jongens met kracht een steen haar tegen het lijf slingerde, stiet zij +een kreet uit, stortte voorover en bleef—haar hoofd werktuigelijk met +de handen beschermende, roerloos liggen.</p> + +<p>Een vroolijk gejuich steeg op uit de borst der zegevierende helden, en +men maakte zich gereed den laatsten beslissenden slag aan te brengen, +toen de dorpsschoolmeester, die niet verre van de martelplaats woonde, +kwam toeschieten.</p> + +<p>Deze man, die soldaat geweest was en de wereld gezien had, bleek verre +verheven boven het akelig bijgeloof der menigte.</p> + +<p>Moedig stelde hij zich voor het meisje in de bres, en het gelukte hem +door zijn woord en gezag, zooveel invloed uit te oefenen, <span class="pagenum" title="27"></span><a id="p_27"></a>dat de woeste +bende, althans vooreerst, afzag van verdere geweldpleging.</p> + +<p>In zijn hoed putte hij water uit de vaart, en bevochtigde daarmede de +slapen van het nu bezwijmde meisje, en zond daarop een zijner kinderen +naar den chirurgijn.</p> + +<p>Deze verscheen spoedig, en met zijne hulp gelukte het weldra, de gewonde +zoover bij te brengen, dat men haar naar het huis van den meester kon +vervoeren.</p> + +<p>Hier werd zij door diens vrouw met liefde verzorgd, en toen de +chirurgijn verklaard had, dat de toegebrachte wonden en kneuzingen niet, +of althans niet terstond, doodelijk waren en bij zorgvuldige verpleging +zouden kunnen genezen, deed de goede schoolmeester een schuitje in +gereedheid brengen, en nam een man aan om het voort te trekken.</p> + +<p>Toen bracht hij een bed daarin, lei het meisje er op, bedekte haar met +zijne oude ruitermantel en, zelf aan 't roer plaats nemende, voerde hij +haar te middernacht naar het schuthuis.</p> + +<p>Bleek en ongedaan, en naar lichaam en geest ongesteld, kwam de arme +gefolterde daar aan, en legde zich op haar leger neder.</p> + +<p>Den volgenden dag was zij doodziek, maar geen klacht ontglipte aan hare +lippen.</p> + +<p>Zwijgende liet zij zich door haar voogd verbinden, en gebruikte de haar +toegediende medicijnen, maar—met gesloten oogen.</p> + +<p>Meestal scheen zij verzonken in droeve gepeinzen, of in een toestand, +die aan bewusteloosheid grensde, maar dat zij toch wist, wat om haar +heen gebeurde, bleek aan den handdruk, waarmede zij meester van Xanten +bedankte, toen hij naar haar kwam vernemen.</p> + +<p>Den schout, die hem vergezelde, en haar een verhoor wilde doen +ondergaan, gaf zij echter geen antwoord.</p> + +<p>O, had de man, die de schrikkelijke oorzaak was van haar lijden, haar de +toedracht der zaken in Holland—hem maar al te wel bekend—destijds +medegedeeld, alles ware wellicht nog terecht gekomen!</p> + +<p>Dat hij op het punt stond om het te doen, is zeker, maar hebzucht en +begeerte, gesterkt door valsche schaamte, sloten hem de lippen, en toen +hij eenige dagen later zoo gaarne had willen spreken, was het.... te +laat!</p> + +<p>In den vierden nacht na haar terugkeer, verbrak de zieke eensklaps het +stilzwijgen, en verschrikte de huishoudster, die bij haar sliep, door +een zonderling gemompel, van tijd tot tijd onderbroken door vreemde en +met een schrille stem geslaakte kreten.</p> + +<p>De sluiswachter die opgestaan was, dacht eerst aan een aanval van +koorts, en, was dit vermoeden wellicht niet ongegrond, hij merkte aldra, +dat hierbij iets ergers in 't spel was.</p> + +<p>De schrikkelijkste kwaal, en die maar al te dikwijls een diepgaand +zielelijden volgt, vertoonde zich weldra in al hare akeligheid bij +Cilie: hare rede had haar begeven—zij was volslagen krankzinnig +geworden.</p> + +<p>Des daags zat zij soms uren aaneen met het hoofd in de handen, naar +buiten of in het vuur te staren, maar tegen den avond verhieven zich +buien van waanzinnige woestheid.</p> + +<p>Dan werd zij druk en levendig, sprak allerlei onzin, en was niet dan met +geweld binnenshuis te houden.</p> + +<p>Tegen haar voogd bleek zij een geweldigen afkeer te hebben opgevat.</p> + +<p>Zijne nadering was voldoende, om haar, zelfs gedurende hare betrekkelijk +kalme buien, in hevige woede te doen uitvaren, en hem met allerlei half +Fransche, half Hollandsche schimpnamen te overladen.</p> + +<p>Meestal verwijderde hij zich dan ook zoo schielijk mogelijk en geen +wonder! want sommige van hare uitdrukkingen deden een vreemd licht +opgaan over zijne handelingen en bedoelingen, zoo jegens haar als +anderen.</p> + +<p>Maar daarover straks.</p> + +<hr class="fnsep" /> + +<div class="footnote"><a id="FN_31" href="#FNa_31" class="label">(31)</a> Ontvanger.</div> + +<div class="chend"> + <div class="chendl"> </div> + <div class="chendr"> </div> + <div class="clear"> </div> +</div> + +<h2><a id="VI"></a>VI.</h2> + +<p>Ik heb in 't begin van deze geschiedenis gesproken over de twisten +tusschen de aangelanden van het meer, en jonker Swaap, over het beheer +van het verlaat, dat de wateren er van bedwong.</p> + +<p>Deze twisten hadden een rechtsgeding ten gevolge gehad, dat op dit +oogenblik nog aanhangig was.</p> + +<p>Naar de gewoonte van die dagen waren er door beide partijen tal van +excepties opgeworpen en bepleit, die dan eens gewonnen, dan eens +verloren werden, maar die, zeer ten genoege van de advocaten, de +procedure gerekt, en bijgevolg voordeeliger voor hunne beurzen hadden +gemaakt.</p> + +<p>Men pleitte echter thans ten principale, en naar velen meenden, zou het +eindvonnis niet ten voordeele van den jonker uitvallen.</p> + +<p>Maar deze, dit wellicht niet geloovende, had den sluiswachter +aanbevolen, niet de minste toegevendheid tegenover zijne tegenstanders +te gebruiken, en hen te kwellen zooveel hij maar kon.</p> + +<p>Thans was hij wel is waar doodziek, maar de <em class="g">Stroeve</em> hield zich aan zijne +ontvangen orders. Hij gaf in droge tijden niet meer water, dan er +noodwendig moest gegeven worden bij het doorschutten van de turfbakken, +waarmede de jonker zijne sponturf afscheepte, en wist bij overvloedig +<ins class="corr" id="corr23" title="Bron: vôcht">vocht</ins>, door kunstmatige opstuwing er—vooral de +Zuidwoldingers—overlast mede te doen.</p> + +<p>Van tijd tot tijd waren er in stilte pogingen aangewend, om het schut te +openen, maar de baas was zoodanig op zijne hoede, dat dit maar eenmaal +gelukt was, en sedert dien tijd was zijne waakzaamheid dan ook +verdubbeld.</p> + +<p>Intusschen was thans door Participanten <span class="pagenum" title="28"></span><a id="p_28"></a>en aangelanden besloten, het +Hollandscheveldsche Opgaande opnieuw te verdiepen en te verbreeden, en +daar dit niet geschieden kon, zonder afsluiting van alle zijkanalen, was +er ook een dam geplaatst in de wijke, waardoor het water van het groote +meer in dat Opgaande afloosde.</p> + +<p>Er was alzoo thans geene noodzaak om het verlaat te bewaken, want +bestond er voor eenige weken nog behoefte aan het meerwater, thans zou +het openen van de sluis eene ramp geweest zijn, want het water uit het, +door de laatste regens boven 't gewone peil gestegen meer, zoude den dam +beneden wegspoelende, het leeggepompte pand opnieuw onder hebben doen +loopen.</p> + +<p>De <em class="g">Stroeve</em> keurde het alzoo niet noodig, om het windrad, waarmede de +valdeur van het sluisje werd opgetrokken, als naar gewoonte met een +hangslot te sluiten.</p> + +<p>Dit verzuim wierd hem noodlottig.</p> + +<p>Op een stormachtigen nacht, in 't laatst der maand September, was hij te +bed gegaan, en Cilie, die den vorigen nacht wat rustiger geweest was, +had zich ook thans zonder veel tegenstribbelen naast de huishoudster +neergelegd.</p> + +<p>De slaap had hem—als hij later verklaarde—schielijk bevangen, maar al +spoedig werd zijne rust verstoord door bange droomen.</p> + +<p>Eerst in geheel onbepaalde vormen.</p> + +<p>Hij voelde, dat hem iets dreigde, maar wat dit was, kon hij onmogelijk +uitmaken.</p> + +<p>Er school, dacht hem, gevaar in alle hoeken, en het gansche vertrek zag +hij vervuld met vormelooze, en in 't rond wriemelende wezens.</p> + +<p>Dan hoorde hij een vervaarlijk gesis, als van de adders en slangen der +boorden van de Coppename, dan weer een brullen als van de tijgers der +vlakten, en vervolgens als van het loeien des orkaans door het dichte +loover der West-Indische wouden.</p> + +<p>En daartusschen klonken stemmen, en vertoonden zich gestalten uit een +lang verdwenen, maar toch alles behalve vergeten verleden; gestalten, +die hem zoo wakende als droomende, maar al te dikwijls hadden +verontrust.</p> + +<p>En achter hen verrees nu eene nieuwe, en evenzeer dreigende gedaante.</p> + +<p>Zij was gehuld in een blinkend wit gewaad, en had de trekken en houding +van Cilie, en terwijl zij grooter en blinkender wierd, wees zij hem met +de hand naar een donkeren hoek, aan den voet van een hoogen boom, waar +iets lag,—verborgen door hooge struiken.</p> + +<p>Wat dit was, wist hij maar al te wel, en met afgrijzen keerde hij zich +af.</p> + +<p>Maar het baatte hem niet, want een geweldig ruischen als van een +waterval kwam nader, en de wind woei het lijk bloot dat daar +lag—bloedende en met verglaasde oogen.</p> + +<p>Hij uitte een kreet van ontzetting, en ontwaakte.</p> + +<p>Goddank!—dacht hij—'t was niets dan een bangen droom, veroorzaakt +door 't huilen van den wind.</p> + +<p>Maar was het wel alleen de stem van den wind, wat hij hoorde?</p> + +<p>Hij woei met ongeregelde rukken, maar tusschen die rukken klonk het +geweldig en aanhoudende ruischen van een waterval.</p> + +<p>Zoo het verlaat eens.....</p> + +<p>En met een sprong was hij uit zijn bed, en rukte de zijdeur open.</p> + +<p>De schrik verlamde een oogenblik zijn krachten, en, als op den drempel +vastgenageld, staarde hij het wilde tafereel voor hem aan, thans helder +beschenen door het licht der maan, die een oogenblik onbelemmerd +straalde, tusschen de donkere wolken die in geweldige vaart voorbij haar +schoven.</p> + +<p>Een vijandige hand had de valdeur van het schut opgehaald, en met woeste +vaart stortte het water van het meer zich naar beneden.</p> + +<p>Blijkbaar was het schut al eenigen tijd geopend geweest, want het water, +gestuit door de keersluis en vervolgens door den dam in den mond der +wijke, vloeide over de boekweitakkers, en stortte zich, met het op 't +land gelaten boekweitstroo, welker massa's zich als groote donkere +plekken op het schuim teekenden, in de vaart.</p> + +<p>Tot bezinning gekomen, snelde de sluiswachter naar het schut, en poogde +de valdeur te doen zinken, wat hem met de hulp der inmiddels toegesnelde +huishoudster eindelijk gelukte.</p> + +<p>In 't eerst schreef hij dit woest bedrijf toe aan de moeder van Marrije, +maar de huishoudster verzekerde, dat zij reeds voor veertien dagen met +hare gansche familie naar 't Bentheimsche was vertrokken, en.. klonk +daar niet in de verte de stem van Cilie?</p> + +<p>Gewis, en veel vreemder dan ooit!</p> + +<p>'t Was niet meer het welluidend gekweel van vroeger, maar het geleek op +het wild gekrijsch van trekkende vogels, hoog in de lucht!</p> + +<p>Het meisje scheen zich met snelle schreden naar de oostzijde van het +meer te begeven, want van daar, doch al reeds heel ver weg, klonk haar +gezang.</p> + +<p>Zonder twijfel was zij de schuldige!</p> + +<p>Onbemerkt had zij de zijde van de huishoudster verlaten, was stilletjes +door de achterdeur ontsnapt, en had de valdeur weten op te winden en +vast te zetten.</p> + +<p>Zoo snel als de stormwind en de duisternis het hem toelieten volgde +Jansen de vluchtelinge, maar 't bleek hem weldra vergeefsche moeite te +zijn.</p> + +<p>Nog slechts eenmaal hoorde hij de stem van de arme waanzinnige +weerklinken over de woeste donkere vlakte, maar het was heel, heel ver +weg, en nauwelijks hoorbaar door 't gehuil van den stormwind.</p> + +<p>Met het aanbreken van den dag, zette hij zijn onderzoek voort, en +doorkruiste het land om het groote meer, maar zonder eenig gevolg—het +meisje was en bleef verdwenen!</p> + +<p><span class="pagenum" title="29"></span><a id="p_29"></a></p> + +<p>Het slot dezer geschiedenis vereischt geen lang verhaal.</p> + +<p>Bij den Banner-Schultus van het Beiler Dingspil, die zich op dit +oogenblik te Zuidwolde bevond, meldde zich een drietal dagen na deze +gebeurtenissen een man aan, die verklaarde: een drievoudigen moord op +zijn geweten te hebben.</p> + +<p>De God—zeide hij—wiens geboden hij zijn leven lang gehoond en +overtreden had, had zich eindelijk een machtig God betoond en zijn +verzet gebroken.</p> + +<p>Het brandde hem inwendig.</p> + +<p>Hij had rust noch duur meer, en kwam zich aan de menschelijke +gerechtigheid overgeven.</p> + +<p>Hij woonde te Hoogeveen en was daar bekend onder den naam van Jansen, +maar zijn ware naam was Martin Balingre.</p> + +<p>De Banner-Schultus, dacht eerst te doen te hebben met een +krankzinnige—en zijn verwilderd en woest voorkomen wettigde dan ook +volkomen deze onderstelling—maar het klaar en geregeld verslag, dat de +man gaf van zijne lotgevallen en misdrijven, overtuigde hem weldra van +het tegendeel, en hij aarzelde dus niet langer, hem gevangen te doen +nemen, en voorloopig naar Assen op te zenden.<a id="FNa_f" href="#FN_f" class="fnanchor">(f)</a></p> + +<p>Ziehier wat een handschrift van een tijdgenoot, en dat onder mijne +papieren berust, van den man en zijne bekentenissen vermeldt:</p> + +<p>Martin Balingre, geboren te Rijssel, in Fransch Vlaanderen, had, nu +vijf-en-veertig jaren geleden, eerst als kleermakersgezel, vervolgens +als barbiersleerling, een korten tijd te Hoogeveen vertoefd, en stond +bij het Schoutambt aldaar niet bijzonder gunstig aangeschreven.</p> + +<p>Herhaalde malen toch was hij op de Gôspraken beboet wegens +geweldplegingen en bekkesnijderijen.</p> + +<p>Hadden deze tot nog toe geene andere gevolgen gehad, dan eene gedwongene +werkstaking van eenige weken of dagen bij zijne slachtoffers,—anders +wierd het, toen hij bij een twist in een herberg, zijn tegenstander zoo +geweldig verwondde, dat deze nog dienzelfden nacht bezweek.</p> + +<p>Hij was echter gelukkig genoeg den Schout te ontkomen, en nam de wijk +naar Holland.</p> + +<p>Eerst te Haarlem en later in den Haag, verhuurde hij zich als +heerenknecht, en was in de laatste stad, gelijk hij ook aan Allard +verteld had, een poos als huisknecht in dienst geweest bij diens ouders, +en wel in 't jaar 1676.</p> + +<p>Hij bleef hier, zoo min als trouwens ergens, heel lang.</p> + +<p>Uit den dienst der Bentinck's ontslagen, kwam hij bij een Oostersch heer +wonen, en daar maakte hij kennis met iemand, die in de kolonie Suriname +een groot fortuin had gemaakt en breed opgaf van de vele gelegenheden +die er bestonden, voor iemand van ondernemenden geest, om er schielijk +en gemakkelijk rijk te worden.</p> + +<p>Martijn Balingre, of <span xml:lang="fr">Dupré</span>, als hij zich destijds noemde, die niets +liever wenschte, vond aldra gelegenheid om naar de West over te steken, +maar niet—om als hem was voorgespiegeld—er in korten tijd fortuin +<ins class="corr" id="corr24" title="Bron: të">te</ins> maken.</p> + +<p>Nadat hij het eenige jaren te vergeefs met de Chirurgie beproefd had, +ging hij over in dienst van den <span xml:lang="fr">Marquis de Cosse</span>, een refugié uit het +zuiden van Frankrijk, die gehuwd was met een Hollandsche erfdochter, die +hem de plantage „<em class="g" xml:lang="fr">Mon Désir</em>”, aan de boorden der Suriname, ten bruidschat +had aangebracht.</p> + +<p>Hier nam Balingre eenigen tijd het ambt van Bastiaan waar, en 't was een +jaar ongeveer voor zijn ontslag, dat het geval gebeurde met Hanno, als +hij indertijd aan Allard verhaalde.</p> + +<p>Het kind, dat de vrucht was van Hanno's geweldpleging, was echter niet +Cilie—want deze was destijds al vijf à zes jaren oud, en alzoo een +wettige dochter van den heer <span xml:lang="fr">de Cosse</span> en zijne echtgenoote Bertha +Wilhelmi.</p> + +<p>Ook was de plantage wel verwoest door Hanno en zijne medestanders, maar +Martin Balingre had hen daartoe niet alleen aangezet, maar ook de +gelegenheid verschaft, en wèl, om zich te wreken op zijn meester, die +hem—naar hij beweerde—grievend had beleedigd.</p> + +<p>Ook was hij het, die met eigen hand het huis van den patroon in brand +stak, en erger! hem had neergeveld, toen hij, vluchtende met zijn kind, +bij een buurman onderkomen zocht.</p> + +<p>Bewogen door de lieftalligheid van het meisje, en meer nog door de +verwijtingen van zijn geweten, had hij zich harer aangetrokken, en haar +later toevertrouwd aan hare tante, mevrouw Posada, die, evenals haar +broeder in Holland, geheel onkundig was gebleven van de waarachtige +toedracht der gebeurtenissen, waardoor de kleine Cilie wees was geworden.</p> + +<p>Maar ook zij wierd weldra ziek, en 't was even voor haar dood, dat zij +hem het meisje opnieuw toevertrouwde, en verzocht het mee te nemen naar +haar broeder in Amsterdam.</p> + +<p>Tevens had zij hem eene aanzienlijke som gelds ter hand gesteld, en een +goed deel van hare juweelen en kostbaarheden voor het kind, en daarbij +hem ruimschoots vergoeding gegeven voor zijne moeite en de te maken +onkosten, voor overtocht en onderhoud.</p> + +<p>Maar de duivel der hebzucht had hem bekropen, en—gebruik makende van de +omstandigheid, dat het schip, waarop een deel van zijne eigene +bezittingen was ingescheept, verongelukte—had hij den heer <span xml:lang="fr">de Cosse</span> te +Amsterdam weten diets te maken, dat het hem toevertrouwde kind, bij deze +gelegenheid met al wat het bezat, was verloren gegaan.</p> + +<p>Hij had zich hierop te Hoogeveen, waar hij in zijne jeugd—als gezegd +is—korten tijd gewoond had, te kort—als hij hoopte <span class="pagenum" title="30"></span><a id="p_30"></a>en ook waar +bleek—om er te worden herkend, nedergezet onder de verhaalde +omstandigheden, en er verder—op zijne wijze altijd—voor zijne pupil +gezorgd.</p> + +<p>Gelijk hij aan Allard gezegd had, was hij aanvankelijk van plan geweest, +om Cilie, wanneer zij tot zekeren leeftijd zou zijn gekomen, op een of +andere school te doen, en haar bij hare meerderjarigheid, of wanneer zij +kwam te trouwen, een deel althans van haar eigendom terug te geven.</p> + +<p>Maar zijne hebzucht verzette zich meer en meer tegen dit plan, en kreeg +later eene bondgenoote, die het voorgoed verijdelde.</p> + +<p>Deze sombere, norsche en menschenhatende man, die met alles spotte, en +die bij elke gelegenheid op de liefde, het huwelijk, de vrouwen en hare +gebreken schold, werd—de onwaarschijnlijkheid blijkt bijna even +dikwijls wààr te zijn, als de waarschijnlijkheid onwaar—verliefd op +zijne achttienjarige pupil!</p> + +<p>En deze verliefdheid was vrij plotseling ontstaan ook!</p> + +<p>Nog niet zoo heel lang geleden, zag hij het zich toen reeds toch al +heerlijk ontwikkelend kind, met onverschillige oogen aan, en wenschte +hij haar alleen bij zich te houden, om vrij te kunnen blijven beschikken +over hare bezittingen.</p> + +<p>Maar dit was thans geheel anders geworden!</p> + +<p>Het sinds lang in zijn boezem gedoofd vuur der zinnelijkheid ontvonkte +opnieuw, en verkeerde zijn gansche wezen.</p> + +<p>Met een begeerig oog bespiedde hij Cilie en al hare gangen, en hij +besloot geen middel onbeproefd te laten, om zoowel over hare goederen, +als over hare bekoorlijkheden te beschikken.</p> + +<p>Maar hoe dit aan te vangen?</p> + +<p>Hoe haar over te halen tot iets, dat—hij gevoelde het maar al te +wel—niet de minste bekoorlijkheid voor haar zou kunnen hebben?</p> + +<p>Gewis, het zou alles behalve gemakkelijk zijn, maar hij wilde het +beproeven.</p> + +<p>De eerste maatregel zou zijn: den stuggen en vaak onvriendelijken voogd +te vervangen, en in zijne plaats te schuiven een welwillenden en +aangenamen vriend.</p> + +<p>En na dezen, moest komen—de minnaar.</p> + +<p>Gelijk hij gedacht had, handelde hij!</p> + +<p>Langzamerhand behandelde hij zijn pleegkind met meer onderscheiding, en +werd hij beleefd, vriendelijk en voorkomend jegens haar.</p> + +<p>Natuurlijk was dit naar den zin van Cilie, want de argelooze was verre +van te vermoeden, wat daarachter school.</p> + +<p>Maar toen zij dit ontdekte; toen hij zich meer en meer ontmaskerde; met +haar alleen poogde te wezen, en dan allerhande vreemde uitdrukkingen en +gedragingen zich veroorloofde, ontweek zij hem met schrik, die niet +verminderde, toen de vroegere huishoudster, die zeer wel gemerkt had wat +er gaande was, haar de geheime bedoelingen van den schandelijken +grijsaard blootlei, en haar wees op de strikken, die hij harer onschuld +spreidde.</p> + +<p>Van dat oogenblik vermeed zij dan ook alle toenadering, en hield zich +bij Gerre, hare beschermster, die haar met moederlijke teederheid +beminde.</p> + +<p>Maar deze goede vriendin ontviel haar, want zij werd ziek en stierf na +een kort, maar hevig lijden.</p> + +<p>Jansen haastte zich nu haar een opvolgster te geven, en wel +eene—geschikt en tevens, genegen om zijne plannen te dienen.</p> + +<p>Het was eene vrouw van middelbaren leeftijd, maar met een alles behalve +onberispelijk verleden, en die er zekere lust in vond, jonge meisjes den +weg te doen bewandelen, dien zij zelve bewandeld had.</p> + +<p>Maar zij faalde in hare berekeningen, en geen wonder!</p> + +<p>Cilie was veel te rein, haar <ins class="corr" id="corr25" title="Bron: aangebo en">aangeboren</ins> gevoel van +betamelijkheid en kieschheid te groot, om niet van de kunstjes, die dit +door en door bedorven schepsel aanwendde, om hare deugd te verschalken, +en begeerten op te wekken, die bij haar schenen te sluimeren, zich met +walging af te wenden, zoowel als van haar persoon.</p> + +<p>Wat den voogd betreft—zij bleef hem in alles gehoorzamen wat hij met +recht van haar kon verlangen, maar gaf hem tevens duidelijk te kennen, +dat zij—liet hij haar niet met vrede—een toevlucht zou gaan zoeken bij +jonker Swaap of den advocaat Calkoen, twee lieden, die zij wist, dat +haar genegen waren. Deze waarschuwing had hem voorzichtig gemaakt, en +zijne plannen een oogenblik doen opschorten, want ging hij werkelijk +over tot geweld, dan zouden de openbaringen van zijn slachtoffer, licht +aanleiding kunnen geven tot een onderzoek, dat hij moest vreezen en wel +onder meer dan een opzicht.</p> + +<p>Zoo stonden de zaken, toen Cilie kennis maakte met jonker Allard; eene +kennismaking, die hij hoopte dat tot niets zou leiden, maar die aldra +dreigde zijne hoop op een eindelijke bevrediging zijner wenschen geheel +te verijdelen, zoo hij er niets op vond, om een spaak in 't wiel te +steken.</p> + +<p>Hoe hij te vergeefs het doorgaans werkzame middel van bedrog en +misleiding had beproefd bij Allard, is verhaald, en wat hij verder wilde +beginnen, hij was 't nog met zich zelven oneens, toen hij bemerkte, dat +er meer lieden waren, die eene vereeniging der gelieven met leede oogen +aanzagen, en over machtiger middelen konden beschikken, dan die hem ten +dienste stonden.</p> + +<p>Hij vond middel met hen in aanraking te komen, en aarzelde niet, om +hetgeen er was voorgevallen tusschen zijn pupil en Allard, zoodanig voor +te stellen, als men wenschte het voorgesteld te zien.</p> + +<p>Dat freule Alida van deze mededeelingen het noodige gebruik maakte, is +te denken, en dat men er zich in den Haag niet weinig over ontrustte, +evenzeer.</p> + +<p>Allard werd plotseling teruggeroepen, en <span class="pagenum" title="31"></span><a id="p_31"></a>nu dit geschied was, stelde +Jansen zich ten taak, de tijdelijke scheiding tot eene duurzame te +maken.</p> + +<p>Om den zoo zeer geliefden Allard door het jonge meisje te doen vergeten, +hij begreep terecht, dat dit—voorshands althans—onmogelijk zou zijn, +maar om haar te doen gelooven, dat zij door hem was vergeten en +verlaten, dit dacht hem niet zoo moeielijk, en vooral niet nu hij wist, +dat men ginds alles zou doen, om zijn terugkeer naar Drenthe te +beletten.</p> + +<p>Door zijne bondgenoote, de huishoudster, had hij vernomen, dat de +correspondentie der gelieven zou geschieden door de tusschenkomst van +een der meisjes, die Cilie gewoonlijk op hare tochten naar het dorp +vergezelden.</p> + +<p>Dit meisje wist hij om te koopen en tot eene verraderresse te maken.</p> + +<p>Zij beloofde hem alle brieven, die Cilie naar den Haag zond, achter te +houden, en alles, wat de schatbeurder van daar voor haar ontving, aan +hem te overhandigen.</p> + +<p>Ontving nu Allard geen antwoord op zijne brieven, 't zou hem wellicht +eene welkome gelegenheid wezen, om zich langzaam van zijne aangegane +verbindtenis los te maken, en tot zijne vroegere geliefde te doen +terugkeeren, en wat Cilie betreft, hij twijfelde niet, of zij zou +eindigen met geloof te slaan, aan de haar reeds zoo lang gegeven +verzekeringen, en aannemen, dat, zoo zij al niet door den voornamen +jongeling was misleid, de invloed zijner familie, en de macht der +vooroordeelen, sterk genoeg waren geweest, om hem voor goed van haar te +doen afzien.</p> + +<p>En was men zoo verre gekomen, waren de banden, die Cilie aan Allard +knoopten, op deze wijze losgemaakt, dan wilde hij opnieuw beproeven, wat +met het meisje was aan te vangen, en of hij haar, 't zij door overreding +of geweld, tot de zijne zou kunnen maken.</p> + +<p>Maar.... al die zoo vernuftig gemaakte berekeningen faalden.</p> + +<p>Cilie's geloof aan de trouw van den welbeminde werd er niet door aan 't +wankelen gebracht. Zij zag maar al te wel in, dat er iets moest wezen, +dat hem belette zich aan haar te openbaren, en om te ervaren wat dit +was, ging zij tot den stap over, die aan alles een einde maakte.</p> + +<p>Thans zag hij in, hoe deerlijk hij zich vergist had, en het lijden van +het ook door hem beminde wezen, schudde zijn geweten wakker.</p> + +<p>Ongekende wroegingen verscheurden hem het hart, toen de ziekte der +naamloos gefolterde, uitliep op het verschrikkelijkst, wat een denkend +wezen kan treffen—krankzinnigheid.</p> + +<p>Een geneesmiddel, dat—onmiddellijk aangewend na haar terugkeer—gewis +gunstig zou hebben gewerkt, beproefde hij toen het daartoe te laat was.</p> + +<p>Hij lei het bijbeltje met den brief, dien het begeleidde, en die Allard +terstond na zijne komst in den Haag aan Cilie had afgezonden, op het +tafeltje voor haar bed, en zóó, dat beide voorwerpen haar in 't oog +moesten vallen.</p> + +<p>Ook zag zij ze, maar roerde ze niet aan.</p> + +<p>Wat, eenige dagen geleden, haar gansche wezen met eene wonderbare +vreugde zou hebben doortrild, trok thans hare aandacht niet.</p> + +<p>En nu—geheel ten einde raad—<ins class="corr" id="corr26" title="Bron: be/sloot">besloot</ins> hij een brief naar +den Haag te zenden, en daarin onbewimpeld zijn schuld te belijden.</p> + +<p>Hij ontveinsde zich volstrekt niet, dat deze stap de noodlottigste +gevolgen voor hem zelven zou hebben, maar de hoop, dat het wederzien van +den geliefde, weldadig zou werken op het gemoed van de inmiddels bijna +razend gewordene krankzinnige overwon alle vreeze en bedenkingen.</p> + +<p>Maar.... toen deze brief zijne bestemming bereikte, was alles +beslist.....</p> + +<p>Drie dagen na het verdwijnen van Cilie kwam Allard in de kolonie aan, en +zijne smart kende geene grenzen, toen men hem de laatste gebeurtenissen +had medegedeeld.</p> + +<p>Maar zich nog altijd vleiende met de hoop, dat het meisje zich hier of +daar verscholen zou houden, doorkruiste hij dagen lang de omstreken van +het groote meer, onder het uitroepen van den dierbaren naam.</p> + +<p>Maar niets dan de echo antwoordde op zijn roepen.</p> + +<p>Cilie's stem was voor eeuwig verstomd!</p> + +<p>Eindelijk, overtuigd van het nuttelooze zijner pogingen, verliet hij het +oord, hem eens zoo dierbaar—maar thans vol van de pijnlijkste +herinneringen.</p> + +<p>En—onder een grievend zelfverwijt! Want het stond thans bij hem vast, +dat hij Cilie had kunnen redden, had hij, in tijds geluisterd naar de +stem, die in zijn binnenste weerklonk, en hem gestadig had aangemaand +alle bedenkingen ter zijde te stellen, en zonder verwijl naar haar terug +te keeren, en dat vooral, toen hem gebleken was, dat hij de toestemming +zijns vaders tot eene verbindtenis met haar niet zoude verwerven, ook al +gelukte het hem te bewijzen, dat er op hare geboorte niet de minste smet +kleefde.</p> + +<p>Maar hij had deze goddelijke waarschuwingen in den wind geslagen.</p> + +<p>Hij had, zich vleiende, zijne moeder althans naar zijne zijde te zullen +overhalen, het onderzoek naar Cilie's betrekkingen begonnen, en was, +vooral toen hij daarin boven verwachting slaagde, daarmede ijverig +voortgegaan.</p> + +<p>'t Is waar, hij meende dit te kunnen doen in een zeer korten tijd, en, +bleek het ook meer tijd te vorderen, dan hij aanvankelijk gehoopt had, +hij had aan Cilie geschreven, zich over zijn uitblijven niet te +verontrusten, en evenmin, wanneer zij niet geregeld brieven van hem +ontving.</p> + +<p>Vooreerst zou zijn onderzoek veel heen en weer trekken vergen, en ten +andere <span class="pagenum" title="32"></span><a id="p_32"></a>was het licht mogelijk, dat zijn brieven onderschept wierden.</p> + +<p>En vooral dit laatste vreesde hij, dat ook met hare brieven aan hem het +geval kon worden, waarom hij haar aanraadde, weinig aan hem te +schrijven, en alleen dan, wanneer zij begreep, dat dit <em class="g">volstrekt</em> noodig +was.</p> + +<p>Een met de beste bedoelingen gegeven wenk, maar die de oorzaak werd van +zijn en haar ongeluk!</p> + +<p>Want in het vertrouwen, dat de gegeven raadgeving was opgevolgd, maakte +hij zich over haar stilzwijgen niet alleen niet ongerust, maar achtte +hij het een bewijs voor zijne opvatting: dat er niets was voorgevallen, +'t geen zijne onmiddellijke overkomst noodig maakte.</p> + +<p>Eerst later veranderde hij van gedachten en wel, toen een brief van hem, +waarin hij haar dringend verzocht om een onmiddellijk antwoord, en dit +onder een ander adres, dan van het huis zijns vaders, onbeantwoord +bleef.</p> + +<p>Het werd hem nu angstig om het hart, ja zóó, dat hij besloot de reis +naar Drenthe geen oogenblik langer uit te stellen.</p> + +<p>En juist was hij bezig zijn valies te pakken, toen hem een brief werd +overhandigd, die uit het noorden kwam.</p> + +<p>Was hij van Cilie? Hij hoopte, ja verwachtte het, en dat te vaster, daar +het adres door eene weinig ervarene hand was geschreven, en gesteld in +zeer gebrekkig Fransch.</p> + +<p>Haastig brak hij hem dan ook open, maar.... hij was pas begonnen te +lezen, toen eene doodelijke bleekheid zijn wezen overtoog.</p> + +<p>Het was de straks vermelde brief van Jansen, en dat is genoeg gezegd!</p> + +<p>Met een pijnlijken kreet zonk hij neer op zijn stoel, maar hopende, dat +nog niet alles zou zijn verloren, sprong hij op, liet zijn paard +zadelen, en ging nog voor den nacht op reis.</p> + +<p>Wellicht was het nog niet te laat om haar van den dood te redden, en +deze gedachte sterkte hem, den ganschen langen weg over.</p> + +<p>Helaas, het was ook daartoe—te laat!</p> + +<p>Te laat!</p> + +<p>Voortaan zou dat woord hem op alle zijne wegen vergezellen.</p> + +<p>Het klonk nevens hem, overal waar hij ging!</p> + +<p>Hij las het op alles, wat hem omringde, ja op de wolken des hemels, die +over zijn hoofd wegdreven!</p> + +<p>Eene diepe, en door niets te verzetten melancholie maakte zich van hem +meester.</p> + +<p>Na een kort verwijl in den Haag, verliet hij het land zijner geboorte, +om in een gestadig reizen eenige afleiding te zoeken.</p> + +<p>Of hem dit gelukt is, weet ik niet, maar het is zeker, dat hij eenige +jaren later overleed—verre van zijn Vaderland.</p> + +<hr class="tb" /> + +<p>Het huis, waarin de arme Cilie leefde en leed, is met alles wat het +omringde verdwenen, en men weet thans zelfs de plaats niet meer aan te +wijzen, waar het eenmaal stond.</p> + +<p>En wat haar zelve betreft, haar naam leeft zelfs niet voort in de Sage, +anders zoo gereed het verledene mede te deelen, gehuld in het +nevelachtig gewaad van haar wezen.</p> + +<p>Maar eenige losse en half vergane bladen, geschreven door een haar +toegenegen vriend, werden door het toeval in mijne handen gespeeld, en +leerden mij haar kennen in al de liefelijkheid van haar wezen.</p> + +<p>Ik heb met haar rondgewandeld langs paden, die sinds lang zijn +verdwenen.</p> + +<p>Ik heb haar vergezeld, droomend en peinzend bij het meer, waarvan niets +meer bestaat dan een flauwe herinnering.</p> + +<p>Ik heb hare stem gehoord, melodisch en zoet klinkend, als het gezang des +leeuwriks, wanneer het opklimt tot den hoogen, en—schrikwekkend als zij +klonk op den oogenblik, voor zij voor eeuwig gesmoord wierd in de diepte +van een drabbigen poel.</p> + +<p>En nu zeg ik haar vaarwel!</p> + +<p>Vaarwel, Cecilia! arme, te midden van uw schoonsten bloei, deerlijk +vertreden bloem!</p> + +<p>Uw rein en edel hart is sinds lange, lange jaren tot stof vergaan, maar +wat nood, wanneer we gelooven:</p> + +<div class="poem"> +<div class="stanza" xml:lang="de"> + <span class="i0">Ob das arme Herz in Staub zerfällt,<br /></span> + <span class="i0">Liebend lebt es fort in höhern Welt<ins class="corr" id="corr27" title="Niet in Bron.">.</ins><br /></span> +</div></div> + +<p>Dan zijn de wonden, u hier geslagen, geheeld en vergeten, en in plaats +van in raadselen, als hier op deze, voor velen, en vooral voor u zoo +droevige aarde, wandelt gij daarboven om, in eeuwige vrede, in een +eeuwig licht!</p> + +<div class="einde">EINDE.</div> + +<p><span class="pagenum" title="33"></span><a id="p_33"></a></p> + +<hr class="chbegin" /> + +<h2 class="h2aant"><a id="AANTEEKENINGEN"></a>AANTEEKENINGEN.</h2> + +<hr class="chsub" /> + +<p><a id="FN_a" href="#FNa_a" class="label2"><i>a.</i></a> <em class="g">Woningen onder 't veen.</em></p> + +<p>Het vinden van overblijfselen van voorhistorische woonplaatsen onder het +veen is, hoewel zeldzaam, niet ongewoon.</p> + +<p>In de „Tegenwoordige Staat van Drenthe”, stuk I, blz. 174 en 175, leest +men daaromtrent het volgende:</p> + +<p>„De zandgronden, waarop deze wijd uitgestrekte Veenen ontstaan zijn, +schijnen in vroeger eeuwen, vóór de Veenwording zeer Boschrijk en door +Vee en menschen bewoond te zijn geweest. Want, van waar zoo veele +Overblijfselen? als bij voorbeeld: lederen Kolders, ruyge Mutsen, +Schoenen, Potten, geplaveide Vuursteden, Heggen, Sloten, Wegen, hoorns +van Ossen en Herten, Tanden van Dieren en andere Saacken, welke men +onder de Veengronden vindt.”</p> + +<p>Ook te Hoogeveen is de vondst, in het verhaal vermeld, niet de eenigste +van dien aard.</p> + +<p>Nog in 't begin dezer eeuw werd er in tegenwoordigheid van den heer +Warner de Jonge, in leven vrederechter, eene oude haardstede opgedolven, +waarin nog asch en half verbrande houtskool was te onderkennen. Deze +haardstede lag in het midden van eene erve, die met zwaar geboomte was +omringd geweest, blijkens de nog aanwezige wortelen en boomstronken.</p> + +<p><a id="FN_b" href="#FNa_b" class="label2"><i>b.</i></a> <em class="g">Stokleggingsbrief.</em></p> + +<p>De gerechtelijke overdracht van vaste goederen, geschiedde in die dagen, +met in tegenwoordigheid van Schout en Keurgenooten (getuigen) een stok +op den grond te doen leggen door den verkooper, die dan door den kooper +werd opgenomen. De acte, van deze handeling door den Schout opgemaakt, +heette „Stokleggingsbrief”. (Zie hierover het Lantrecht van Drenthe 2de +Boek, Art. 52).</p> + +<p><a id="FN_c" href="#FNa_c" class="label2"><i>c.</i></a> Een wonderschoon, maar ook een wondervreemd meisje.</p> + +<p>Maijo 10 1696. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wat sijne Dogter +aangaat, dat nu een Meysken sal wesen van 10 of 11 jaaren, men kan sigh +beswaarlijck yct lieffelijkers voorstellen en denken.</p> + +<p>Noijt sagh ik sulke groote donkere ooghen, sulck luisterlijck krullend +Haar, sulcke fijn besneden en in allen dele schoon gevormde +Aengesightstrekken, sulck een tengere en dog veelbeloovende +vrouwengestalte.</p> + +<p>Dit kind heeft bij haare schoonheijt ook wonderbaare talenten en die +haar als aangeboren schenen te sijn, want hoewel hij, die hem haar Vader +noempt, een Man schijnt te wesen, die niet sonder kennisse is, en haar +gewisselijk den aard der kruyden, en 't koocken van dranken en Tisanen +heeft konnen leeren, wie heeft haar onderwesen in 't snijderen van haar +eijgen kleedije, dat sij seer uijtnement doet?</p> + +<p>En van wie leerde sij de konste van speelen op diverse Instrumenten en +daarbij te singen als sij 't verstaat?<ins class="corr" id="corr28" title="Bron: ”"></ins></p> + +<p>Maijo 12 1702.</p> + +<p>Mijne vrouwe bewonderde ook de fijne gestalte van dit vremde Kint; hare +wonder losse bewegingen, haare nobele trekken, maar vooral haare Oogen, +die—soals sij seijde, wel straelen schenen te schieten, en die alleen +wel aanleydinge konden gegeven hebben tot de tooverkragt die men haar +toeschreef, want sij ijder betooverde die zij er mede aansagh.</p> + +<p>Ik was geheel van deselfde Opinie, en dagt bij mijn selve: komt dit Kint +tot de Jaaren van Jonckvrouwe—die sij nu nog niet gantselijck bereikt +heeft—sij sal gelijcken op de Armida van den Italiaansen Poeet Tasso, +en daar sal geen Man haar konnen naaderen, sonder door hare blicken te +worden geboeit.</p> + +<div class="notulen"> + (Notulen Mijner Daghen ofte Tijtsgetuijghenissen-Clapper van Arent + Calkoen, j. u. d., en Petrus <ins class="corr" id="corr29" title="Bron: Catkoen">Calkoen</ins>, j. u. d., 1661–1709.) +</div> + +<p><em class="g">Cilies geloof.</em></p> + +<p>Daar hare tante, <span xml:lang="fr">Made. Desirée Louise de Cosse</span>, bij haar huwelijk met +een Spaansch inwoner der colonie Suriname, tot het Catholicisme +terugkeerde, is het zeer natuurlijk dat de gebeden en gedachten van het +meisje een Roomsch tintje hadden verkregen.</p> + +<p><a id="FN_d" href="#FNa_d" class="label2"><i>d.</i></a> <em class="g">Bloedregen.</em></p> + +<p>Ziehier wat Houttuin, in zijne bekende „Natuurlijk Historie, of +Uitvoerige Beschrijving der Dieren, Planten en Mineraalen enz.” verder +over deze zaak schrijft.</p> + +<p>Na gezegd te hebben, dat de vlinders, die zeer weinig voedsel gebruiken, +ook weinig uitwerpselen hebben, voegt hij er bij: „uitgenomen wanneer +zij zoo eerst uit de poppen gekomen zijn, of liever, zoodra zij in staat +zijn om te vliegen; want <span class="pagenum" title="34"></span><a id="p_34"></a>dan spuiten sommigen een groote veelheid van +een dik vocht uit, hetwelk aanmerkelijke Vlakken maakt op de Boomschors +en Bladen, inzonderheid op Hout en Papier zeer zigtbaar en bestendig. +Het Vogt, dat zij dus uitwerpen, is in velen bruin of witachtig, doch +hoogrood in eenige Dagkapellen, gelijk die van gedoornde Rupsen komen, +als de Aurelia, Nommervlinder, 't Pauwoog enz. De Bloedregen, die men +somtijds zig wijs maakt, dat hier of daar gevallen zou zijn, wort niet +ten onregte aan de Uitwerpselen van zoodanige Kapellen +toegeschreven.<a id="FNa_32" href="#FN_32" class="fnanchor">(32)</a></p> + +<p><a id="FN_e" href="#FNa_e" class="label2"> <i>e.</i></a> Het geloof aan, en de afschuw van heksen was in die dagen +algemeen, en dat niet alleen, als thans nog, onder de geringe klasse, +maar ook onder de zeer beschaafde en ontwikkelde menschen. En geen +wonder ook! want de geestelijkheid, destijds voor 't meerendeel +behoorende tot de steil orthodoxe richting, stond vooraan bij de +verspreiding van dit onzalig wanbegrip. </p> + +<p>Het was nog niet zoo heel lang geleden, dat een geleerd Professor in de +Theologie, de vermaarde Gijsbertus Voetius, de verklaring had afgelegd: +„dat iemand, die aan den duivel geloofde—als hij van ganscher harte +deed—noodwendig moest gelooven aan tooverije!”</p> + +<p>Hij noemde dan ook het verschrikkelijk boek van Sprenger „de +Heksenhamer” een voortreffelijk boek, en geloofde niet alleen aan de +mogelijkheid van het vliegen der heksen door de lucht, maar ook aan het +formeel sluiten van verbonden met den Booze. Schreef ook twee +verhandelingen om deze gevoelens te verdedigen, en die zijn opgenomen in +het 3de deel zijner „<span xml:lang="la">Disputationes Theologicae Selecta</span>.”</p> + +<p><a id="FN_f" href="#FNa_f" class="label2"><i>f.</i></a> Uit eene korte aanteekening van den Clapper van de Heeren +Calkoen blijkt, dat hij zich in de gevangenis van het leven beroofde.</p> + +<hr class="fnsep" /> + +<div class="footnote"><a id="FN_32" href="#FNa_32" class="label">(32)</a> Zie <span xml:lang="fr">Journal das Scavans, Febr. 1767, Art. 8</span>.</div> + +<div class="TNbox"> +<a id="correctie"></a> + +<h2>Overzicht aangebrachte correcties</h2> + +<p>De volgende correcties zijn aangebracht in de tekst:</p> + +<table summary="correcties in tekst"> + <thead> + <tr><th>Plaats</th><th>Bron</th><th>Correctie</th></tr> + </thead> + <tbody> + <tr><td class="td2"><a href="#corr1">Blz. 1</a></td><td class="td4">CARRE</td><td class="td4">CARRÉ</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr2">Blz. 6</a></td><td class="td4">voorbeldigen</td><td class="td4">voorbeeldigen</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr3">Blz. 6</a></td><td class="td4">,</td><td class="td4">.</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr4">Blz. 9</a></td><td class="td4">Swaab</td><td class="td4">Swaap</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr5">Blz. 14</a></td><td class="td4">’</td><td class="td4">[<i>Verwijderd.</i>]</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr6">Blz. 15</a></td><td class="td4">-</td><td class="td4"> </td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr7">Blz. 16</a></td><td class="td4">benminnen</td><td class="td4">beminnen</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr8">Blz. 17</a></td><td class="td4">[<i>Niet in Bron.</i>]</td><td class="td4">”</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr9">Blz. 18</a></td><td class="td4">.</td><td class="td4">,</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr10">Blz. 18</a></td><td class="td4">[<i>Niet in Bron.</i>]</td><td class="td4">.</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr11">Blz. 18</a></td><td class="td4">Stroeve</td><td class="td4"><em class="g">Stroeve</em></td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr12">Blz. 19</a></td><td class="td4">.</td><td class="td4">,</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr13">Blz. 19</a></td><td class="td4">lichaaam</td><td class="td4">lichaam</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr14">Blz. 21</a></td><td class="td4">vroege</td><td class="td4">vroeg</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr15">Blz. 21</a></td><td class="td4">bewarën</td><td class="td4">bewaren</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr16">Blz. 21</a></td><td class="td4">wenkbrouwen</td><td class="td4">wenkbrauwen</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr17">Blz. 21</a></td><td class="td4">heettë</td><td class="td4">heette</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr20">Blz. 21 (voetnoot)</a></td><td class="td4">,</td><td class="td4">.</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr18">Blz. 24</a></td><td class="td4">Stroeve</td><td class="td4"><em class="g">Stroeve</em></td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr19">Blz. 24</a></td><td class="td4">dondere</td><td class="td4">donkere</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr21">Blz. 24 (voetnoot)</a></td><td class="td4">[<i>Niet in Bron.</i>]</td><td class="td4">.</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr22">Blz. 25</a></td><td class="td4">.</td><td class="td4">,</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr23">Blz. 27</a></td><td class="td4">vôcht</td><td class="td4">vocht</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr24">Blz. 29</a></td><td class="td4">të</td><td class="td4">te</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr25">Blz. 30</a></td><td class="td4">aangebo en</td><td class="td4">aangeboren</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr26">Blz. 31</a></td><td class="td4">be/sloot</td><td class="td4">besloot</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr27">Blz. 32</a></td><td class="td4">[<i>Niet in Bron.</i>]</td><td class="td4">.</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr28">Blz. 33</a></td><td class="td4">”</td><td class="td4">[<i>Verwijderd.</i>]</td></tr> + <tr><td class="td2"><a href="#corr29">Blz. 33</a></td><td class="td4">Catkoen</td><td class="td4">Calkoen</td></tr> + </tbody> +</table> +</div> + + + + + + + + +<pre> + + + + + +End of Project Gutenberg's Nevelhekse, by Albertus Alidus Steenbergen + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK NEVELHEKSE *** + +***** This file should be named 34898-h.htm or 34898-h.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + https://www.gutenberg.org/3/4/8/9/34898/ + +Produced by The Online Distributed Proofreading Team at +https://www.pgdp.net + + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +https://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at https://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at https://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit https://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including including checks, online payments and credit card +donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + https://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. + + +</pre> + +</body> +</html> diff --git a/34898-h/images/cover-large.jpg b/34898-h/images/cover-large.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..569b25b --- /dev/null +++ b/34898-h/images/cover-large.jpg diff --git a/34898-h/images/cover.jpg b/34898-h/images/cover.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..df0e450 --- /dev/null +++ b/34898-h/images/cover.jpg diff --git a/34898-h/images/ill_tp1.png b/34898-h/images/ill_tp1.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..d24a905 --- /dev/null +++ b/34898-h/images/ill_tp1.png diff --git a/34898-h/images/ill_tp2.png b/34898-h/images/ill_tp2.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..7ef67a0 --- /dev/null +++ b/34898-h/images/ill_tp2.png diff --git a/34898-h/images/ill_tp3.png b/34898-h/images/ill_tp3.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..ed2fedf --- /dev/null +++ b/34898-h/images/ill_tp3.png diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt new file mode 100644 index 0000000..6312041 --- /dev/null +++ b/LICENSE.txt @@ -0,0 +1,11 @@ +This eBook, including all associated images, markup, improvements, +metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be +in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES. + +Procedures for determining public domain status are described in +the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org. + +No investigation has been made concerning possible copyrights in +jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize +this eBook outside of the United States should confirm copyright +status under the laws that apply to them. diff --git a/README.md b/README.md new file mode 100644 index 0000000..e44f25e --- /dev/null +++ b/README.md @@ -0,0 +1,2 @@ +Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for +eBook #34898 (https://www.gutenberg.org/ebooks/34898) |
