summaryrefslogtreecommitdiff
diff options
context:
space:
mode:
-rw-r--r--.gitattributes3
-rw-r--r--29967-0.txt6280
-rw-r--r--29967-0.zipbin0 -> 126666 bytes
-rw-r--r--29967-h.zipbin0 -> 1466415 bytes
-rw-r--r--29967-h/29967-h.htm8404
-rw-r--r--29967-h/images/can.gifbin0 -> 14701 bytes
-rw-r--r--29967-h/images/can.pngbin0 -> 14701 bytes
-rw-r--r--29967-h/images/cirkel.gifbin0 -> 6851 bytes
-rw-r--r--29967-h/images/cirkel.pngbin0 -> 6851 bytes
-rw-r--r--29967-h/images/external.pngbin0 -> 172 bytes
-rw-r--r--29967-h/images/haarlemmermeer1.jpgbin0 -> 64813 bytes
-rw-r--r--29967-h/images/haarlemmermeer1h.jpgbin0 -> 421150 bytes
-rw-r--r--29967-h/images/haarlemmermeer2.jpgbin0 -> 45783 bytes
-rw-r--r--29967-h/images/haarlemmermeer2h.jpgbin0 -> 268832 bytes
-rw-r--r--29967-h/images/leeghwater.jpgbin0 -> 88372 bytes
-rw-r--r--29967-h/images/oorkonde.jpgbin0 -> 62012 bytes
-rw-r--r--29967-h/images/oorkondeh.jpgbin0 -> 339918 bytes
-rw-r--r--29967-h/images/titelpagina.gifbin0 -> 12925 bytes
-rw-r--r--29967-h/images/titelpagina.pngbin0 -> 12925 bytes
-rw-r--r--29967-h/images/vierkant.gifbin0 -> 2386 bytes
-rw-r--r--29967-h/images/vierkant.pngbin0 -> 2386 bytes
-rw-r--r--LICENSE.txt11
-rw-r--r--README.md2
-rw-r--r--old/2009-09-12-29967-8.txt6310
-rw-r--r--old/2009-09-12-29967-8.zipbin0 -> 124102 bytes
-rw-r--r--old/2009-09-12-29967-h.zipbin0 -> 1462310 bytes
-rw-r--r--old/2009-09-12-29967-h/29967-h.htm8379
-rw-r--r--old/2009-09-12-29967-h/images/can.gifbin0 -> 14701 bytes
-rw-r--r--old/2009-09-12-29967-h/images/cirkel.gifbin0 -> 6851 bytes
-rw-r--r--old/2009-09-12-29967-h/images/external.pngbin0 -> 172 bytes
-rw-r--r--old/2009-09-12-29967-h/images/haarlemmermeer1.jpgbin0 -> 64813 bytes
-rw-r--r--old/2009-09-12-29967-h/images/haarlemmermeer1h.jpgbin0 -> 421150 bytes
-rw-r--r--old/2009-09-12-29967-h/images/haarlemmermeer2.jpgbin0 -> 45783 bytes
-rw-r--r--old/2009-09-12-29967-h/images/haarlemmermeer2h.jpgbin0 -> 268832 bytes
-rw-r--r--old/2009-09-12-29967-h/images/leeghwater.jpgbin0 -> 88372 bytes
-rw-r--r--old/2009-09-12-29967-h/images/oorkonde.jpgbin0 -> 62012 bytes
-rw-r--r--old/2009-09-12-29967-h/images/oorkondeh.jpgbin0 -> 339918 bytes
-rw-r--r--old/2009-09-12-29967-h/images/titelpagina.gifbin0 -> 12925 bytes
-rw-r--r--old/2009-09-12-29967-h/images/vierkant.gifbin0 -> 2386 bytes
39 files changed, 29389 insertions, 0 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes
new file mode 100644
index 0000000..6833f05
--- /dev/null
+++ b/.gitattributes
@@ -0,0 +1,3 @@
+* text=auto
+*.txt text
+*.md text
diff --git a/29967-0.txt b/29967-0.txt
new file mode 100644
index 0000000..a18dfc2
--- /dev/null
+++ b/29967-0.txt
@@ -0,0 +1,6280 @@
+The Project Gutenberg eBook of Het Haarlemmer-Meer-Boek, by
+J. Asz. Leeghwater and W. J. C. van Hasselt
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and
+most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions
+whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms
+of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at
+www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you
+will have to check the laws of the country where you are located before
+using this eBook.
+
+Title: Het Haarlemmer-Meer-Boek
+
+Author: J. Asz. Leeghwater
+ W. J. C. van Hasselt
+
+Release Date: September 12, 2009 [eBook #29967]
+[Most recently updated: December 1, 2022]
+
+Language: Dutch
+
+Produced by: Jeroen Hellingman and the Online Distributed
+Proofreading Team at http://www.pgdp.net (This book was
+produced from scanned images of public domain material
+from the Google Print project.)
+
+*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK HET HAARLEMMER-MEER-BOEK ***
+
+
+
+
+ HET
+ HAARLEMMER-MEER-BOEK
+
+ VAN
+ J. Asz. Leeghwater.
+
+ Dertiende Druk.
+
+ MET AANTEEKENINGEN
+ VAN
+ EN VOORAFGEGAAN DOOR
+ EENIGE LEVENSBIJZONDERHEDEN VAN DEN SCHRIJVER
+ EN
+ EEN HISTORISCH OVERZIGT
+ DER PLANNEN TOT EN DER WERKEN OVER
+ HET DROOGMAKEN VAN HET HAARLEMMER-MEER,
+ DOOR
+
+ Mr. W. J. C. van Hasselt,
+
+ LID VAN DE REGTBANK VAN EERSTEN AANLEG TE AMSTERDAM EN VAN DE
+ MAATSCHAPPIJ DER NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE TE LEIDEN.
+
+ Met Portret, Kaarten, Fac-Simile, enz.
+
+
+
+ TE AMSTERDAM, BIJ
+ G. J. A. BEIJERINCK.
+ 1838.
+
+
+
+
+
+
+
+ GEDRUKT BIJ C. A. SPIN.
+
+
+
+
+
+
+
+ J. A. LEEGHWATER
+ EN
+ HET HAARLEMMER-MEER.
+
+
+
+
+
+
+
+
+ OP HET UITMALEN VAN 'T HAERLEMMERMEIR.
+
+ AEN DEN LEEUW VAN HOLLANT.
+
+
+
+ Uitheemsche vyanden te zitten in de veeren,
+ Te slingeren den staert groothartigh over zee;
+ Is ydel, als uw long, geslagen aen het teeren,
+ Inwendigh vast vergaet; en gy, van hartewee,
+ Zoo deerlijk zucht, en kucht, en loost, by heele brokken,
+ Het rottende ingewant te keel uit in de golf.
+ Wat baet het met uw' klaen al 't oost en west te plokken,
+ Naerdien u bijt in 't hart dees wreede Waterwolf,
+ Belust om over u eerlang te triomfeeren?
+ o Lantleeuw, waek eens op, en wek met eenen schreeu
+ Al 't Veen, de Kennemaer, en Rynlands oude Heeren,
+ Met d'Aemsterlanders op, tot noothulp van hun' Leeuw,
+ Men sluite met een' dijk dees pest, die u komt plagen.
+ De Wintvorst vliegh' er met zyn molewieken toe.
+ De snelle Wintvorst weet den Waterwolf te jagen
+ In zee, van waar hy u quam knabblen, nimmer moê.
+ De Veenboer zit en wenscht dees waterjaght te spoeien,
+ En 't Veenwijf roept: hy ruimt, de Lantleeuw weit op 't ruim
+ En zuight zyn long gezont aen d'uiers van de koeien.
+ Zoo wint de Lantleeuw lant: zoo puurt hy gout uit schuim.
+
+
+ Vondel.
+
+
+
+
+
+
+
+
+De aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal voorgestelde wet,
+ter uitgifte van losrenten op een gedeelte der schuld, ten laste
+der overzeesche bezittingen, tot het doen van voorschotten voor
+openbare werken, is in de zitting dier Kamer van den 2den April
+j.l. afgestemd en met haar alzoo ook het, bij die wet voorgedragen,
+plan tot droogmaking van het Haarlemmer Meer. Van de vijftien Leden,
+die over die wet het woord hebben gevoerd, is er echter niet één
+geweest, die zich tegen die droogmaking heeft verklaard, ja de meeste
+hunner hebben het verwezenlijken van dit zoo lang reeds beraamde
+plan wenschelijk genoemd, en alleen één der sprekers heeft bezwaren
+tegen hetzelve in het midden gebragt, welke meer uit bijzondere
+plaatselijke belangen, dan uit de zaak zelve hunnen oorsprong namen,
+zoodat men gerust mag vaststellen, dat, indien de droogmaking van
+het Haarlemmer Meer bij eene afzonderlijke wet ware voorgesteld, die
+wet door de Tweede Kamer zoude aangenomen zijn geworden, en dat zij
+alleen, zoo als een geacht Lid der Kamer zeide, »om den vorm en om de
+daarbij voorgestelde wijze van voorziening in de benoodigde gelden,"
+niet om de daarbij voorgestelde zaken, is afgestemd geworden.
+
+Wij vleijen ons alzoo, dat nog eenmaal, en, zoo wij hopen, binnen
+kort, het zoo vaak beraamde plan tot droogmaking van het Haarlemmer
+Meer zal verwezenlijkt worden; want wie, die, in den aanvang van het
+vorige jaar, den toestand des lands rondom Amsterdam met aandacht
+heeft gadegeslagen; die het water van het Meer over de landen in
+den Binnenpolder tusschen Sloten en Sloterdijk, ja over den weg
+zelven tusschen Haarlem en Amsterdam, heeft zien stroomen; die den
+zwakken staat der dijken en middelen kent, welke dat water moeten
+keeren, waarvan sommige niet veel meer dan enkele Zomer-kaden zijn,
+wier onderhoud voor de eigenaren der naburige landen drukkender en
+bezwaarlijker is, dan zij dragen kunnen, vreest niet met Leeghwater,
+en met nog meer grond dan hij, dat het kind al geboren is, die het
+zal beleven, dat het Meer voor de poort van Amsterdam zal komen? ja
+vreest niet, dat hij zelf dit weldra zal ondervinden? en zegt niet
+met den dichter [1]?
+
+
+ Wilt, eer uw ijver deez' landouwen
+ Met ijzren gordel prijken doet,
+ ô! Wilt de jammerplaag beschouwen,
+ Die kank'rend in heur binnenst wroet.
+ Of, moet ik ze u nog kennen leeren?--
+ Ziet, hoe de inééngevloeide meiren,
+ Door zwakke dammen niet te keeren,
+ Het land, dat land van melk en room,
+ Waar eens het vette rundvee loeide,
+ Waar Slotens vruchtbre moeshof groeide,
+ Herschiepen in een' waterstroom!
+
+ Wat zal voor de opgeperste vloeden,
+ Daar zelfs geen dijk hunn' voortgang stuit.
+ Het zinkend Aemstelland behoeden?
+ Verzwelgend breiden zij zich uit.
+
+ De teugellooze golven zwellen,
+ Gevoed uit 's afgronds diepe wellen:
+ Ras laat zich 't oogenblik voorspellen,
+ Wanneer zij haar verbolgen nat
+ In 's Aemstels bedding overgieten,
+ Met vaart en Slochter samenvlieten,
+ En stroomen binnen d'Aemstelstad.
+
+
+Er zijn, wij weten het, die ons zullen toevoegen: reeds meer dan twee
+eeuwen is dit schrikbeeld opgehangen, en nóg heeft het Meer Amsterdam
+niet bereikt! Maar moet het dan eerst zóó ver komen? moet de water-wolf
+dan nog eerst meer lands hebben ingezwolgen, vóór men tot het besluit
+kome, om hem den muil te breidelen? Dat hij jaarlijks aan de randen
+knabbelt, en jaarlijks meer en meer inzwelgt; dat het jaarlijks
+schatten kost, om hem zijnen roof te betwisten, is overbekend [2].
+
+In de XVIde eeuw was het Haarlemmer Meer nog slechts een plas van 3040
+morgen, en afgescheiden van het Leidsche-, het Spiering- en het oude
+Meer, uit welke het sedert is zamengesteld. Al deze Meren besloegen
+in den jare 1531, volgens de kaart door den Landmeter van Rhijnland,
+Melchior Bolstra, opgemaakt, te zamen 6585 morgen. Weldra werden deze
+Meren door de kracht hunner wateren veréénigd; zij bedekten in 1591
+reeds 12375, in 1647, 17082, en in 1687, 18100 morgen. Toen voormelde
+Bolstra in de jaren 1739 en 1740, op hoog bevel, de vier Meren mat,
+vond hij, dat 19,500 morgen lands door die wateren waren bedekt,
+en bij de opmeting in 1808, door den Heer A. Blanken Jsz., is het
+vereenigd Meer, thans bekend onder den naam van Haarlemmer Meer, met
+het Kager Meer bevonden eene oppervlakte van 20872 morgen te beslaan,
+zonder daarbij te rekenen het Lutke Meer, dat 323 morgen groot is
+[3]. Een aanwas alzoo van bijna 15000 morgen op 6000, gedurende den
+tijd van drie eeuwen.
+
+Daarenboven zijn van het Haarlemmer Meer, aan den zuid-oostkant,
+verscheidene zeer wijde uitgeveende plassen slechts door smalle
+strooken lands afgescheiden, zoodat, indien men er deze bijvoegt,
+de uitgestrektheid waters op 30000 morgen kan geschat worden, en
+gewoonlijk geschat wordt.
+
+Het door ons hierbij gevoegde kaartje toont den toestand van het
+Haarlemmer Meer, zoo als het in 1531 was, en duidt tevens aan, hoe het
+Meer van tijd tot tijd is vergroot en toegenomen: de buitenste streep
+wijst de grootheid aan van dezen plas in den jare 1808. Al het land,
+hetwelk tusschen die streep en die, welke met 1531 gemerkt is, ligt,
+of liever, lag, is gedurende die drie eeuwen door het water verzwolgen.
+
+Het is nog geen 250 jaren geleden, dat Zwanenburg (halfweg Haarlem
+en Amsterdam) meer dan 700 Rhijnlandsche roeden van het toenmalig
+Spiering-Meer, thans geheel met het Haarlemmer veréénigd, verwijderd
+was, en nu ligt Zwanenburg aan het Meer en wordt door zijne wateren
+bespat. Het is naauwelijks 200 jaren geleden, dat de dorpen Nieuwkerk
+en Rijk, welig bewoond, hunne torens in het omliggend land omhoog
+staken. Nieuwkerk en Rijk, toen meer dan drie honderd roeden van het
+Meer verwijderd, zijn verdwenen, en hunne kerken en torens in hetzelve,
+even als vroeger het dorp Vijfhuizen, bedolven, en de namen Nieuwkerk,
+Rijk en Vijfhuizen zijn van de kaart des Lands en uit de geheugenis
+der menschen weggevaagd.
+
+Maar het Meer is nog zeven honderd roeden van Amsterdam verwijderd! wij
+zeiden het zoo even, zeven honderd roeden was in 1591 Zwanenburg van
+het Meer gelegen, en geen vijftig jaren daarna klotsten zijne golven
+tegen Zwanenburg aan; zij zullen welligt weldra tegen en in Amsterdam
+klotsen. De inwoners dier stad zullen ter eeniger tijd, (misschien is
+die tijd niet verre verwijderd,) bij hun ontwaken vreemd ophooren,
+dat het Meer over den Amsteldijk en bij de Beerenbijt stroomt. Dan
+vergoeden Rhijnland en Leiden aan het Rijk de verliezen van Amstelland
+en Amsterdam, Maar kunnen Rhijnland en Leiden ook niet eenmaal eene
+prooi van dit vernielend gedrogt worden?
+
+Meermalen heeft men dan ook, uit besef der onberekenbare gevolgen,
+die dat ontzettend water voor Holland zou kunnen hebben, en bij het
+denkbeeld, hoe vele morgen goeden, bruikbaren gronds door de golven
+bedekt zijn, het plan beraamd om het Meer te bedijken, en, even als
+zulks zoo vele andere meren zijn gedaan, droog te malen. Niet slechts
+geldelijk belang, maar ook het afweren van een te vreezen onheil, was
+het doel dier ontwerpen. Nu eens werd zoodanig een plan door bijzondere
+personen, dan weder, gelijk bij voorbeeld in 1742 [4] en 1808, op
+openbaar gezag beraamd. Maar die plannen bleven alle zonder gevolg. In
+het begin van 1819 leverden de Heeren F. G. Baron van Lijnden van
+Hemmen, W. F. Baron Roëll en O. Repelaer van Driel, de beide laatste
+door den eersten hiertoe opgewekt, aan Z. M. een verzoekschrift in,
+ten einde octrooi te erlangen, om, volgens een nader over te geven
+plan, het Haarlemmer Meer te doen droogmaken en verlof te bekomen,
+om deze onderneming bij wijze van associatie ten uitvoer te brengen,
+als eene private en particuliere zaak, zonder dat het Gouvernement
+met subsidiën, voorschotten of garantie zou worden bezwaard.
+
+Z. M. gaf aan de verzoekers verlof, om een plan van droogmaking
+te beramen, met last, om dienaangaande de belangen der Hoog
+Heemraadschappen van Rhijnland en Amstelland in acht te nemen, en
+gaf hun vrijheid, om, nadat het plan door Hoogstdenzelven zou zijn
+goedgekeurd, hunne landgenooten tot medewerking en deelneming in dit
+ontwerp te mogen uitnoodigen [5].
+
+Dit plan van de Heeren van Lynden, Roëll en Repelaer kwam echter nimmer
+in werking, en de zaak bleef wederom slepende, tot dat de stormen
+van December 1836 en de niet te ontveinzen voor Amsterdam hoogst
+bedenkelijke toestand van het Meer in Jan. 1837, het Gouvernement
+ernstig bedacht maakten, om dien inlandschen vijand, tegen wien men
+reeds eeuwen lang eenen kostbaren oorlog, en steeds met een ongelukkig
+gevolg, voert, met kracht ten onder te brengen en zoo mogelijk ten
+onder te houden. De voordragt hiertoe is thans verworpen en de zaak
+zal wederom slepende blijven, tenzij het Gouvernement, bij eene
+afzonderlijke wet, haar op nieuw aan de Staten-Generaal voordrage,
+of wel, hetgeen welligt wenschelijker ware, bijzondere personen op
+nieuw zich vereenigen, om, onder goedkeuring van het Gouvernement,
+dit grootsch ontwerp ten uitvoer te brengen. Indien men bedenkt,
+welke schatten de Heemraadschappen en de Ingelanden der polders, die
+door het Meer bespoeld worden, jaarlijks moeten betalen, om dat water
+in bedwang te houden, dan verwondert men zich, dat niet reeds lang
+de eigenaren dier landen de handen in één hebben geslagen, om dien
+gemeenschappelijken vijand te beteugelen. Hoe zouden hunne eigendommen
+in waarde stijgen, indien zij van de jaarlijksche omslagen, die zij
+thans tot het bedwingen van het Meer, dat met toom en breidel spot,
+opbrengen, bevrijd waren! Men berekent de tegenwoordige jaarlijksche
+kosten, tot onderhoud der Meerwerken, voor Rhijnland alléén, op meer
+dan f 30,000. En vraag het den Ingelanden van den Binnen-Polder,
+tusschen Sloten en Sloterdijk eens, wat het hun kost, om hunne
+landen, en om Amsterdam tegen het Meer te beveiligen! vraag hun
+eens, wat het jaar 1837 hun gekost heeft, en gij zult verbaasd
+staan. Voor de Ingelanden der rondom het Meer liggende Polders zou
+dus het droogmaken van dien plas mede hoogst gewigtig zijn. Bijzondere
+belangen kunnen hiertegen in geene aanmerking komen, evenmin of deze
+of gene stad, dit of dat collegie, deze of gene persoon voordeelen
+uit het aanwezen van het Meer trekt. Bijzondere belangen moeten voor
+het algemeen belang zwijgen, en de wet van onteigening, met hare niet
+ongunstige schadeloosstelling, is daar en kan ook hier van toepassing
+zijn. Het grootste bezwaar is, naar mijn inzien, de vrees, dat bij
+sterke opzetting van water Rhijnland geene voldoende uitwatering zou
+hebben. Maar zoo dat bezwaar, waarover ik niet kan noch mag oordeelen,
+gegrond mogt zijn, dan vraag ik, of in den tegenwoordigen staat
+der wetenschappen, en bij het veelvuldig en krachtig gebruik der
+stoomwerktuigen, niet een middel is uit te denken, om Rhijnland in
+dat geval van het overtollig water te ontheffen? Dit is zeker, dat,
+indien het Meer blijft, zoo als het is, Amstelland vroeg of laat de
+prooi zijner golven moet worden.
+
+Maar de meeste schrijvers, die over het droog maken van het Haarlemmer
+Meer geschreven hebben, zijn van meening, dat het opgegeven bezwaar
+voor Rhijnland niet bestaat; immers zoo geducht niet is, als men het
+wel wil voorstellen, en dat het ligtelijk zou zijn af te wenden.
+
+Onder de schrijvers, die over het nut, de noodzakelijkheid en de
+mogelijkheid der bedijking en droogmaking van het Haarlemmer Meer
+schreven, behoort in de eerste plaats Jan Adriaansz. Leeghwater, die,
+vóór nu bijna twee eeuwen, in zijn beroemd Haarlemmer-Meer-Boek,
+een volledig en, voor zoo ver bekend is, het eerste plan tot dit
+onderwerp uitgaf.
+
+Deze Jan Adriaansz. Leeghwater werd, in den jare 1575, in het dorp
+de Rijp geboren [6]. Zijn vader Adriaan Symonsz. was aldaar timmerman
+en had in 1594 het opzigt over het leggen van de eerste houten sluis
+in de Rijp [7], en zijn grootvader, Symon Ruts, was aldaar brouwer,
+en had tot vrouw Griet Maartensz., mede van de Rijp, die in den jare
+1604, in den ouderdom van 90 jaren, stierf [8].
+
+Waarschijnlijk, ja bijna zeker is het, dat zijne voorouders den
+naam van Leeghwater niet voerden, maar naar het gebruik dier dagen,
+dat nog lang ten platten lande, vooral in Noord-Holland, het langst
+echter in Vriesland, heeft aangehouden, alleen den naam hunner vaders
+bij den hunnen voegden, en alzoo slechts Adriaan Symonsz., Symon
+Rutsz. enz. genoemd werden. Zoo ook komt Leeghwater in een octrooi van
+den jare 1605, waarvan wij nader zullen gewagen, alleen onder den naam
+van Jan Adriaansz. voor. Eerst in later tijd, en in meer gevorderden
+ouderdom, schijnt hij den naam van Leeghwater te hebben aangenomen,
+waarschijnlijk door dezen of genen hem toegevoegd, om de veelvuldige
+wateren, die hij in Noord-Holland en elders had helpen leêgen [9].
+
+Zijne moeders-moeder was Pietje Pieters Schoute, en eene dochter der
+zuster van eenen Abt van het klooster van Egmond [10].
+
+Hij zelf schijnt eene vrouw uit de Schermer te hebben gehad; want in de
+kleine kronijk zegt hij (bl. 11, No. 11): "De huisluiden van Schermer
+waren in mijne jonkheit, toen ik aldaar eerst getrouwd was, wat ruw van
+manieren en zeden; daar waren weinig huizen, die schoorsteenen hadden."
+
+Van zijne eerste jeugd en van zijne opvoeding is ons weinig of niets
+bekend; hij noemt zich op de titels der door hem uitgegeven werken:
+Molenmaker en Ingenieur van de Rijp; doch hij bezat in zeer vele
+vakken eene groote ervarenheid, en men zou hem een' duizend-kunstenaar
+kunnen noemen.
+
+Hij verhaalt in zijne kleine kronijk [11], dat het hem heugde, dat
+er in Holland niet één achtkante oliemolen met stampers bestond, en
+dat hij voor eigen gebruik den eersten zoodanigen molen tegen Rijp en
+Graft getimmerd en gemaakt heeft; dat die molen, toen hij dit schreef,
+bijna 45 jaren gebruikt en nog gangbaar was.--Hij schijnt dus ook
+olieslager te zijn geweest.
+
+Toen in het jaar 1630 het raadhuis in de Rijp zou worden gebouwd,
+vervaardigde hij het bestek en de daartoe behoorende teekeningen,
+waarna het werd afgewerkt [12].
+
+Doch als Molenmaker muntte hij voornamelijk uit, en zijne bekwaamheid
+in het vervaardigen en stellen van Molens werd niet slechts binnen
+'s Lands, maar ook daar buiten beroemd. Van hoeveel belang die
+bekwaamheid is, weten zij, die zich met het droogmaken van plassen of
+polders immer hebben moeten onledig houden. Maar die bekwaamheid kwam
+vooral in den tijd, waarin Leeghwater leefde, te stade. In de XVIe
+en in het begin der XVIIe eeuw was Holland bijna meer dan de helft
+water. De kaart van J. J. Beeldsnijder, gedrukt in 1575, kan er u
+van overtuigen. Reeds in de laatste helft der eerstgenoemde eeuw,
+werden eenige dier plassen drooggemaakt; men begon in 1553 met de
+Zijp; maar in het begin der XVIIe eeuw, toen het land, van vreemd,
+uitheemsch gezag ontslagen, eenigzins tot rust begon te komen, was
+men er ernstig op bedacht, om die binnenlandsche wateren uit te malen
+en in bruikbaar land te herschapen. Droogmaking op droogmaking volgde
+elkander op. Bij de meeste dier ondernemingen was Leeghwater door raad
+of daad behulpzaam; vooral was hij werkzaam bij het bedijken van de nu
+bloeijende Beemster, waarbij hij was aangesteld, om, zoo als hij zegt:
+»waer te nemen het fabrijken en stellen van de watermolens." Het is
+bekend, dat dit Meer, met welks bedijking men in 1608 een' aanvang
+nam, (niettegenstaande het eens doorbrak) in 1612 geheel droog was
+gemaakt. Ook bij het droogmaken van de Purmer, de Wormer, de Bijlmer,
+de Waard, de Schermer en van meer andere meren, moerassen en polders
+was hij werkzaam [13], en zijn genie wist vaak de hinderpalen te
+overkomen, welke zich van tijd tot tijd opdeden. De roem zijner
+bekwaamheid in het leêgmalen van plassen was zóó groot, dat hij door
+den Stadhouder Frederik Hendrik, in den jare 1629, in het leger vóór
+'s Hertogenbosch werd ontboden, om, zoo als Leeghwater het uitdrukt:
+»het water uit het leger te malen en de watermolens bij Engelen weder
+gangbaar te maken." Hetgeen hij naar wensch volvoerde, en niet weinig
+tot het bemagtigen dier belangrijke stad heeft toegebragt [14].
+
+Maar ook buiten 's Lands werden zijne bekwaamheden op prijs gesteld:
+in den jare 1628 werd hij naar Bourdeaux geroepen, om zijnen goeden
+raad te geven tot het droogmaken van een moeras, 4500 morgen groot,
+toebehoorende aan den Hertog van Epernon, en niet ver van dáár gelegen
+[15]; waaraan hij naar wensch voldeed, eene kaart van dat Moeras
+vervaardigde en dezelve aan den Hertog, die toen met het leger van den
+Koning van Frankrijk vóór Rochelle lag, overhandigde [16]. Twee jaren
+hierna ontbood men hem naar Metz, om raad te geven tot het droogmaken
+van een aldaar gelegen moeras [17]. Ook in het gebied van den Hertog
+van Holstein, in Emderland, in Friesland en elders werd hij geroepen,
+om behulpzaam te zijn in het droogmaken van moerassen en meren, om,
+zoo als hij zegt, »te ordineren dijken, dammen, sluizen, kaaijen,
+heulen, molens, molen-togten, kolken, wateringen, enz."
+
+Maar zijne bekwaamheden en werkzaamheden bepaalden zich niet tot
+het hierboven opgenoemde: wij zeiden reeds boven, dat hij in zeer
+vele vakken van wetenschap eene groote ervarenheid bezat. Hoor wat
+hij er zelf van zegt:--»Ik heb (dus schrijft hij in zijn kleine
+Cronijkje No. 49) in mijnen tijd gemaakt verscheidene soorten van
+molens, ook huizen en sluizen en verscheidene notabele stukken van
+kassen en schrijnwerken, alsmede vele uurwerken in dorpen en steden,
+ook mede twee groote notabele speelwerken te Amsterdam, staande op
+den Wester- en Zuiderkerks-toren. Ik heb ook mede gemetseld aan het
+nieuwe stadhuis te Amsterdam, en mede aan den toren van de Nieuwe Kerk,
+alsmede aan de brug bij Jan-Roodepoorts-toren. Behalve dien heb ik nog
+verscheidene notabele handwerken gedaan in hout en steen, in koper,
+in ivoor en metaal, hetwelk te lang zou wezen om alles te verhalen."
+
+
+ »Ook somtijds met de pen te speelen,
+ Te teekenen kerken en kasteelen,
+ Daar bij te schrijven grof en fijn,
+ Dat kan (God-lof!) nog heel wel zijn."
+
+
+Dit schreef hij toen hij 74 jaren oud was. Dat hij elf jaren vroeger
+nog heel wel met de pen kon omgaan, blijkt uit onderstaand fac simile
+van eene door hem in den jare 1638 vervaardigde teekening.
+
+
+ Een Can die veel te-water gaet.
+ Int eijnd noch wel aen stucken slaet.
+
+ 1638 JALW
+
+
+Maar Leeghwater verstond daarenboven eene kunst, die sedert geheel
+schijnt verloren te zijn geraakt, de kunst namelijk van onder water
+te duiken, aldaar eenen geruimen tijd te vertoeven en verschillende
+verrigtingen ten uitvoer te brengen [18].
+
+Hij gaf met Pieter Pietersz. [19] van deze bekwaamheid in den
+jare 1605, in de nabijheid van 's Gravenhage, eene proeve in
+tegenwoordigheid van Prins Maurits, diens broeders Frederik Hendrik,
+van de Graven Willem en Ernst van Nassau, van vele Edelen en andere
+personen. Welke proefneming hij in het volgende jaar buiten Amsterdam
+herhaalde, in tegenwoordigheid van vele menschen. Hij bleef alstoen
+drie kwartiers onder water, waar hij at, de schalmei bespeelde,
+ja zelfs op een papier schreef en andere verrigtingen ten uitvoer
+bragt, zoo als zulks door hem, op eene hoogst eenvoudige wijze, met
+vermelding van vele kleine omstandigheden, in zijn kleine Kronijk
+aldus is te boek gesteld [20]:
+
+
+
+ »Van het onder-water gaan, geschiet in den Hage
+ in bijwezen van Prins Mauritius en andere
+ groote Heeren, een konst nooit te voren
+ gehoort of gezien.
+
+»1. In 't jaar 1605, in 't laatste van April, zoo is daar een
+Wijnkooper tot Alkmaar geweest, genaamt Dirk Thomasz., die met den
+Prince Mauritius zeer familiaar was, en verscheiden redenen met den
+Prince hadde, waarvan hij mede verhaalde, dat in Noort-Hollant in de
+Rijp twee of drie jongelingen waren, die onder het water konden gaan,
+waarvan den Prince zeer begeerig was om 't zelve te zien; waarop
+den Wijnkooper tot antwoord gaf: »Ik zal de luiden verschrijven,
+dat zij bij zijne Vorstelijke Genade in den Hage zullen komen."
+
+»2. Ende alzoo door het schrijven zijn wij na den Hage gereist, en
+zijn aldaar bij den Prince gekomen, die ons zeer vriendelyk groette
+ende ons vraagde, of wij de luiden waren, die onder 't water konden
+gaan? waarop wij antwoordden: Ja mijn Genadigen Heer; waarop de
+Prince wederom zeide: Hoe zoude men dat konnen weten, of men zoude
+dat moeten zien? waarop wij wederom antwoordden en zeiden: Zo het
+mijn Heer morgen belieft te zien, wij willen 't alhier morgen in den
+Vijver wel doen; waarop de Prince wederom zeide: dat hij dat in den
+Vijver niet en begeerde; daar zouden wel duizent menschen bij komen;
+dat en zoude niet dienen.
+
+»3. Doen heeft de Prince een Valkenier bij hem ontboden, genaamt
+Henderik Evertsz., die met ons zoude gaan buiten den Hage, om een
+water te zoeken, daar 't bequaam was om de konst te doen, 't welke
+wij alzo gedaan hadden, welke water is een weinig buiten den Hage
+aan de slinkerhand, in een Molentocht, als men naar Delft vaart.
+
+»4. Den eersten dach doen wast een storm ende heel kout weder, zo dat
+wij den Prince doen niet en spraken, maar den tweeden dach daaraan
+heeft den Prince ons een zeker uure gestelt, als den maaltijt gedaan
+was na den middag, dat wij dan op de plaatze gereet zouden staan,
+waarbij dat de Prince ook tegen ons zeide: Mannen, ik heb gisteren
+wel om u gedocht, ik en zoude niet gaarne hebben, dat gij een ziekte
+zoude halen om mijnent wille.
+
+»5. Alzo den tijt bestemt was, zoo zijn wij op de plaatze gegaan,
+ende gereetgestaan; doen is den Prince Mauritius, met zijn broeder
+Prins Henderik, met Graaf Willem van Vrieslant, met Graaf Ernst,
+ende meer andere groote Heeren en Edelluiden met de koetzen bij
+ons gekomen, ende daar alzo gelijk bij ons staande, doen zeide den
+Prince Mauritius: Mannen, ik ben nu gereet om te zien; waarop ik Jan
+Adriaansz. Leeghwater met een goede couragie in 't water gesprongen
+ben, en zeide: Adieu, mijn vroome Heeren; ende ik was daar zo lange
+onder het water, dat den Prince Mauritius met d'andere Heeren wel
+vernoegt waren, en doen ik weder boven 't water quam, doen vraagde
+mij den Prince Mauritius: Wat was dat geluit dat ik hoorde? waarop ik
+zeide: Ik heb luide geroepen; heeft mijn Heer dat ook verstaan? waarop
+de Prince zeide: Ik meende, dat het het brullen van een koe was.
+
+»6. Daarna is Pieter Pietersz., een van onze medemakkers, in 't water
+gesprongen een stuks weegs verscheiden, dewelke alzo lang onder het
+water was als ik, waarover Pieter Pietersz. met zijne vingeren een
+weinig boven 't water speelde; doen zeide Graaf Willem van Vrieslant:
+Den kerel werd verzoepen; hij en kan hem nigt langer holden.
+
+»7. Ende alzo Pieter Pietersz. mede op 't land komende, wij beide nog
+fris ende wel waren, zoo heeft den Prince Mauritius tegen ons gezeit:
+Mannen, ik zie dat de konste goet is; gaat niet uit den Hage aleer ik
+u gesprooken heb, en gaat in een goede herberge en maakt goede cier,
+hetwelke wij alzo gedaan hebben, ende daarna zijn wij weder bij den
+Prince gekomen op het Hof, daar hij ons een vereeringe gegeven heeft,
+ende ook mede Octroy van onze konste, hetwelke ik nog tot dezen dag
+bewaart heb."
+
+
+»De tweede onderwaterduiking, geschiet tot Amsterdam.
+
+»1. In 't jaar 1606, op Amsterdamsche kermis, zo is daar een
+koopman van de Rijp geweest, geheeten Meinert Cornelisz. Salm,
+die tot Amsterdam zeer wel bekent was, die van de konste van onder
+water te gaan tegen zommige bekende Borgers van Amsterdam gezeit
+hadde, dat de konste op de Wetering, buiten de Heilige Wegs-Poort,
+aan de slinkerhant, gedaan zoude werden in prezentie van 10 of 12
+perzonen, aldaar mede prezent was Meinert Salm van de Rijp, Albert
+Verspek van Antwerpen, Dirk van Os van Amsterdam met zijn Soon,
+die nu Dijk-Graaf van de Beemster is, Frederik Jansz. met zijn Soon,
+Jacob Frederiksz. van Amsterdam, beide Olijslagers, Jacob Wrogt van
+Amsterdam, met Jan Louwen van de Rijp met zijn Huisvrouw, ende meer
+andere goede bekenden.
+
+»2. Ende alzo dit geschiedde nabij de stad Amsterdam, zo is aldaar een
+grooten toeloop van volk gekomen ende vergadert van verscheiden steden,
+dorpen en plaatzen, so dat daar wel zeven of agt hondert menschen bij
+malkander waren, of meer: zo was daar een onder allen, die het niet
+geloofde, en zeide: Het zal wezen gelijk die man die vliegen zoude;
+wie is malder, de man die vliegen zal, of die gene die het zien
+zullen? waarop ik Jan Adriaansz. wederom zeide: Ik zal het volk niet
+bedriegen; ik zal 't voor haar oogen doen, dat zij dat zien zullen.
+
+»3. Zo is 't dat ik een linnen kleed bij mij genomen hadde, hetwelke
+ik aandede, waarvan ik de zakken uittrok, en dede daar tien of twaalf
+peeren in, dat zij het voor hare oogen zagen, ende ik zeide tegen
+het volk: Deze peeren zal ik half op-eeten, opdat gij luiden niet en
+zegt dat ik de peeren in den grond gesteken heb. Ook hadde ik mede
+een schalmey bij mij, daar ik wel op konde speelen, dien ik mede bij
+mij in mijn zak dede, en zeide: Daar zal ik verscheiden voizen en
+Psalmen op speelen, dat gij dat boven water, op het land hooren ende
+verstaan zult; waarbij Pieter Pietersz. op het land bij het volk bleef;
+om het volk reden te geven en te onderregten.
+
+»4. Onder allen was daar mede een Makelaar onder het volk, geheeten
+Lems, die hadde een schoon blad pampier bij hem, daar schreef hij zijn
+naam op, hetwelke hij mij gaf, waarop ik tegen hem zeide: Ik zal daar
+onder water op den grond op dat pampier met pen ende inkt schrijven,
+dat gij dat boven water op het land zult konnen lezen.
+
+»5. Ende doen ik gereed was, ende wel wakker konde zwemmen, ende ook
+mede een jongman was, zoo gaf mij den Almogenden God de vrijmoedigheit,
+dat ik met een goede couragie in 't water sprong, mijn aangezigt na het
+volk toewendde, ende zeide: Adieu, gij vroome Borgers van Amsterdam,
+dat is u ter eeren, daar ga ik onder.
+
+6. Zo is dat alzo geschied, dat ik de peeren onder water half
+op-gegeten heb, en vertoonde de peeren onder het volk, doen ik op
+het land quam; ende op hetzelve pampier schreef ik mede zo veel:
+dit heb ik voor Amsterdam in de Wetering ende onder water geschreven;
+ende op de schalmey speelde ik mede onder water op den grond, dat het
+volk, die op het land stonden, boven water gemakkelijk hooren ende
+verstaan konden; onder allen speelde ik mede den 23 Psalm: Mijn God
+voet mij als mijn Herder geprezen, dat die luiden, die op de kant van
+de sloot stonden, zeiden: Hoort eens mannen, dat speelt hij nu! Alzo
+had ik mijn plaizier ende recreatie onder 't water op den grond.
+
+»7. Ende doen ik dogte dat ik aldaar lang genoeg geweest was, dat
+het volk wel vernoegt zoude wezen, zo ben ik met een goede couragie
+weder opgekomen, mijn aangezigt na het volk, en doen ik nog in 't
+water was, zo heb ik tegen het volk met een luide stemme geroepen:
+Wat dunken de luiden van de konst? waarop het volk antwoordde en zeide:
+De konst is goet.
+
+»8. Ende doen ik weder op het land quam, doen vertoonde ik mijn
+geschrift, het pampier nog droog wezende, hetwelke veel luiden gezien
+en gelezen hebben, ende daarover zeer verwondert waren: ende den
+Makelaar Lems weder behandigt hebbende, die het nog zommige jaren
+daar naar bewaarde; ende als ik nog onder water was, zo was alreeds
+de tijdinge al in de stad, die man is al verdronken, hij en komt zijn
+leven niet weder: en doen ik weder op het land quam, zo hadde Frederik
+Jacobsz., Olijslager van Amsterdam, een nagt-glas bij hem genomen, en
+zeide tegens mij: Jan Adriaansz., weet gij wel hoe lange dat gij onder
+water geweest hebt?--Neen ik, Frederik Jacobsz., zeide ik. Doen zei
+hij weder tot mij: Dat glas is eens uit-geloopen ende eens half uit,
+dat is drie quartier van een uur. Doen waren daar verscheiden luiden,
+die tegen malkanderen zeiden: Hebt gij wel gezien wat dat hij gedaan,
+hadde doen hij in 't water ging? hij hadde hem met olij bestreken;
+ende d'andere zeide: hij hadde een root lapken in zijn mond genomen; in
+zomma, elk een zeide het zijne. Ik hadde gedaan gelijk de Comedianten
+doen, ik speelde het spel te regt, zonder iets te haperen ofte te
+manqueren; die het spel niet en kan, die en speel het niet. Ende
+als het werk gedaan was, zo waren daar veel liefhebbers, die haar
+milde hand toonden: ende onder allen was daar een man uit Zeeland,
+die zeide; omdat de konste zoo fraay is, zoo schenke ik u daartoe
+nog een Zeeusche Daalder.
+
+»9. Daarna heb ik mijne kleederen weder aangetrokken, ende ben weder
+na de stad gegaan, aldaar ik een groot getal van volk bij mij hadde,
+die zeer begeerig waren om de man te zien, waarvan nu nog verscheiden
+luiden in de stad van Amsterdam zijn, die het gezien hebben ende
+daarvan konnen getuigen.
+
+»10. Nu voort wat de konste belangt, men vint in 't Boek Jobs
+geschreven in het 28 cappittel in het 12 vers: Men keert den stroom
+des waters, ende brengt dat daar verborgen in is aan 't licht. So
+dat ik niet en weet eenige konsten te bedenken, die zo bequaam ende
+zo goet zijn om verborgen schatten van den grond te halen; men kan
+aldaar onder water een wijl tijds leven, ende zijne handen en voeten
+wel gebruiken, hetzij dat het een vadem diep is, ofte meer: al waar
+'t agt of tien vadem diep, de konst is even goet."
+
+
+Indien dit verhaal alleen in de Kronijk van Leeghwater werd gevonden,
+zou men genegen zijn, de waarheid van hetzelve in twijfel te trekken;
+maar nog op den huidigen dag wordt het oorspronkelijk Octrooi, door
+de Staten-Generaal aan Leeghwater en twee andere daarbij vermelde
+personen, wegens die kunst, den 5den Mei 1605, en dus kort nadat zij
+in 's Hage proeven van hunne bekwaamheid gegeven hadden, verleend,
+en waarvan Leeghwater (hierboven bl. 19) gewag maakt, nog bij de
+nazaten van Leeghwater bewaard, en ik ben het aan de vriendelijke
+tusschenkomst van den Wel-Eerwaarden Zeer Geleerden Heer J. van
+Gilse verschuldigd, dat ik in staat ben gesteld, een fac-simile van
+hetzelve hier bij te voegen. Dit Octrooi werd reeds door wijlen den
+Heer J. Meerman in den jare 1807, in den Konst- en Letterbode [21],
+aan het licht gebragt. Het oorspronkelijke is op parkement of francyn
+geschreven en van den volgenden inhoud:
+
+
+»Die Staten Generael der Vereenichde Nederlanden, Allen den ghenen die
+desen jegenwoordige sullen sien ofte hooren lesen. saluyt.--Doen te
+weeten, dat wy ontfangen hebben de supplicatie, aen ons gepresenteert
+by Pieter Pietersz., Jan Adriaensz. ende Wilhem Pieters, alle woonende
+in de Rype, inhoudende hoe dat sy supplianten geinventeert ende by
+Zyne Princelycke Excellentie geprobeert hebben, seker waterconste, soo
+om onder twater te gaen, staen, sitten, liggen, eeten ende drincken,
+lesen ende scryven, singen ende spreken, voorts om eenige bruggen ende
+sluysen te repareren off te nyente [22] te doen, cabels onder schepen
+die gesoncken zyn, vast te maken, om die uuyten gront te winden, item
+om peerlen, ende andere costelycke goederen op ten gront te soucken,
+mitsgaders om eenige missiven ofte brieven heymelyck onder twater
+te dragen ende brengen, boven dien zyn Asem bequamelyck te mogen
+halen, tzy oft het diep is een, twee, vyff, sess offe meer vademen,
+verzoeckende ende biddende oitmoedelyck, (nademael zy beducht zyn,
+dat men haerlieder inventie soude namaecken), dat Wy hen souden
+willen verleenen onse openen brieven van Octroy, om de voorsz. heure
+Inventie voor eenige jaren alleene in de Vereenichde Provincien
+te mogen maken, met verboth van deselve na te maken, in geenerlye
+wyse, int geheel ofte ten deele, by verbeurte van sulcke nagemaecte
+Inventie, ende daerenboven van seekere groote Penen, by ons daertoe
+te ordonneren. Waerom Soo ist, dat Wy, genegen wesende ter Bede van de
+voorsz. Supplianten, deselve geoctroyeert hebben, ende octroyeren mits
+desen, dat zy voor den tyt van thien jaeren naestcommende, alleene
+in de Vereenichde Provincien sullen mogen maken ende gebruycken de
+voorsz. Waterconste, by hen geinventeert om onder twater te gaen,
+staen, sitten, liggen, eeten ende drincken, lesen ende scryven, singen
+ende spreken, voorts om eenige bruggen ende sluysen te repareren
+offe te nyeuwte te doen, cabels onder schepen, die gesoncken zyn,
+vast te maken, om die uuyten gront te winden. Item om peerlen, ende
+andere costelycke goederen opten gront te soucken, mitsgaders om eenige
+missiven offe brieven, heymelyck onder twater te dragen ende brengen,
+bovendien zyn Asem bequamelyck te mogen halen, tzy off diep is een,
+twee, vyff, sefs offe meer vademen, verbiedende een yegelyck van wat
+qualiteyt offe conditie hy zy, de voorsz. geinventeerde Waterconste
+int geheel ofte ten deele in de Vereenichde Provincien natemaken,
+ofte elders nagemaect inde selve te brengen, om die te gebruycken,
+op te verbeurte van het nagemaecte werck, ende daerenboven van de
+somme van twee hondert Guldens, tappliceren deen derddendeel daervan
+tot behoeff van den Aenbrenger, een ander derddendeel tot behoeff
+van den officier, die de executie doen sal, ende het resterende
+derddendeel tot behoeff van de voorsz. supplianten, ende dit alles
+mits dat het zy eene nieuwe Inventie, te vooren in dese Landen niet
+gepractizeert, ende sonder preiuditie van alle voorgaende generale,
+ende particuliere concessien. Gegeven onder onsen cachette [23],
+in Sgravenhage, den vyffden Mey XVIc ende vyff."
+
+Ter ordonnan. van de voorn. Heeren Staten-Generaal.
+
+(was geteekend:)
+
+AERSSEN.
+1605.
+
+
+
+De waarheid van het verhaal van Leeghwater is alzoo boven allen
+twijfel verheven; maar zonderling is het, dat nergens elders blijkt,
+dat hij, die meer dan 40 jaren na het bekomen van dit Octrooi leefde,
+of zijne makkers naderhand eenig gebruik van hetzelve hebben gemaakt,
+of dat bij het eindigen van dit Octrooi hunne kunst de eigendom van het
+publiek zou zijn geworden, of dat zij die kunst naderhand aan anderen
+zouden hebben medegedeeld. Men zou bijna moeten vermoeden, dat het
+geheim met het overlijden der Geoctroijeerden is verloren gegaan. Wij
+stemmen het den Heer Meerman [24] gereedelijk toe, dat men zich moet
+verwonderen, in het Octrooi te hooren gewagen van eene inventie, die
+men na zou kunnen maken, of elders gemaakt in het land invoeren van
+een werk, dat verbeurd zou kunnen worden verklaard enz., daar men uit
+het bovenvermeld verhaal van Leeghwater zou moeten opmaken, dat hij
+en zijne makkers zonder eenig toestel in het water sprongen. [25]
+Een mijner vrienden vermoedt, dat het toestel van Leeghwater en
+zijne makkers eene duikerklok zou zijn geweest, welke zij bevorens
+heimelijk ter plaatse, waar zij hunne kunst zouden vertoonen, onder
+water bragten. Ik ben niet ongenegen dit zijn vermoeden te deelen,
+hoezeer mij echter het heimelijk brengen van brieven naar elders,
+alsdan nog niet duidelijk is.
+
+Hoe dit zij, uit al het hiervoren gezegde kan men opmaken, dat
+Leeghwater een bekwaam waterbouwkundige was: dat hij tevens Landmeter,
+Molenmaker, Metselaar, Timmerman, Schrijnwerker, Horologiemaker,
+Waterduiker--ja wat niet al?--is geweest. Ik mogt hem dus met regt een'
+duizend-kunstenaar noemen.
+
+Hij was daarenboven ervaren in de Fransche en Duitsche talen, en,
+naar de veelvuldige aanhalingen te oordeelen, ook niet geheel onbekend
+met de Latijnsche.
+
+Veelvuldige reizen zijn door hem gedaan. Behalve al de zeven toenmalige
+Vereenigde Provinciën, bezocht hij Braband, Vlaanderen, Henegouwen,
+Duitschland en zoo als hij het noemt, Oostland, waartoe hij Riga,
+Elzeneur, Elzenberg enz. brengt. Ook reisde hij in Westphalen,
+Lotharingen, Frankrijk en Engeland. Achter zijne Kleine Kronijk
+vindt men een breed register van de meeste door hem, tot zijnen
+vierenzeventigjarigen ouderdom, bezochte plaatsen. [26]
+
+Maar dit is niet alles. Wij spraken van tijd tot tijd van zijne
+schriften; ook als schrijver heeft hij verdiensten. Het is waar,
+zijn stijl is hoogst eenvoudig, en »zijne werken dragen de kenmerken
+van geschreven te zijn door een' ongeletterd man, die door zijne
+eigene verdiensten uit eenen geringen stand opgekomen was. Maar zij
+getuigen," zoo als de Heer Van Lijnden te regt zegt: »niettemin van
+'s mans kunde en bekwaamheid." [27]
+
+Drie gedrukte werkjes worden van Leeghwater vermeld, en wel:
+
+1º. Korte beschrijving en klein Kronykje van Haarlem; een boeksken,
+waarvan mij in Boekenlijsten twee uitgaven [28] voorkwamen, doch
+hetwelk ik nimmer gezien heb.
+
+2º. Een kleyne Cronyke en voorbereiding van de afkomst en het
+vergroten van de dorpen Graft en de Rijp, en van meer verscheiden
+notabele oude stukken en gebeurtenissen.--»Het is," zoo als de Heer
+De Wind naar waarheid zegt, »eene Kronijk van al wat hij hoorde,
+vernam en deed; alles voorgedragen in eenen eenvoudigen, maar zeer
+naïven stijl, zoodat dit boekje zich met het grootste genoegen lezen
+laat." Gezegde Heer De Wind heeft, in zijne Bijdrage over Leeghwater,
+het een en ander uit dit werkje overgenomen. Ook van deze Kronijk
+bestaan verschillende uitgaven. Wij vonden melding gemaakt van
+eenen druk van den jare 1654; doch deze was waarschijnlijk niet de
+eerste, omdat op den titel, even als op dien der volgende drukken,
+vermeld staat: »en nu op nieuws hier by gedaen de beschrijving van den
+grooten brand, voorgevallen in de Rijp, op den 6den Febr. 1654." [29]
+Waarschijnlijk bestaat er eene uitgave van den jare 1649. De door mij
+gebruikte is van den jare 1714 en die van den Heer De Wind van 1727
+[30].
+
+Doch het vermaardste zijner werken is:
+
+3º. Zijn Haarlemmer-Meerboek, hetwelk een ontwerp tot bedijken en
+droogmaken van het Haarlemmer-meer bevat, door hem, naar het schijnt,
+aan de Staten van Holland, aan den Stadhouder Frederik Hendrik, aan
+de Burgemeesteren en Raden van Amsterdam, Leiden, Haarlem en Gouda,
+en aan den Dijkgraaf en de Heemraden van Rhijnland, in den jare 1641,
+aangeboden. Of de eerste druk van dit werk reeds in 1641 verscheen,
+is wel waarschijnlijk, doch niet zeker. Op den titel van dien eersten
+druk [31] vindt men geene vermelding van het jaar der uitgave, maar op
+de laatste (de 35ste) bladzijde staat onder de letters J. A. L. W. het
+jaartal 1641. [32] Zeker is het, dat reeds in 1642 de derde druk het
+licht zag, [33] en de Heer Van Lijnden spreekt (bl. 42) van eenen
+vierden, die in 1643 uitkwam. [34]
+
+De Heer Mr. J. T. Bodel Nyenhuis noemt in de 3de lijst zijner opgave
+van beschrijvingen der Gewesten, Steden en Plaatsen, in het Koningrijk
+der Nederlanden, geplaatst in het VIIIe Deel van het Tijdschrift de
+Vriend des Vaderlands, No. 11, eenen vijfden druk (Amst.) van den
+jare 1654.
+
+Het jaar waarin de 6de druk verscheen heb ik niet gevonden; doch de
+7de zag in 1669, [35] de 8ste in 1714 [36] het licht.
+
+In 1724 verscheen reeds weder eene nieuwe uitgave [37]; welke in
+1727 door eene tiende werd gevolgd [38]. De elfde verscheen negen
+jaren daarna in 1736, [39] terwijl eindelijk eene twaalfde in 1749
+het licht zag [40].
+
+Al de vermelde drukken zijn in quarto.
+
+Toen Leeghwater zijn Meerboek schreef, was hij zes en zestig jaren
+oud: hoe lang hij hierna nog leefde is mij niet gebleken; maar in
+1649 was hij nog in leven, blijkens de laatste bladzijde van zijne
+kleine Kronijk. Hij was echter reeds in den jare 1654 overleden, want
+op den titel der uitgave van dat jaar staat: in zijn leven Ingenieur
+en Molenmaker in de Rijp [41].
+
+Leeghwater behoorde tot het Kerkgenootschap der Doopsgezinden, hetwelk
+destijds zeer talrijk in de Rijp en andere Noord-Hollandsche plaatsen
+was. Dat hij een Godvruchtig man was en 's menschen afhankelijkheid
+van den wil des Allerhoogsten diep gevoelde, bewijzen zijne schriften.
+
+Meerdere bijzonderheden heb ik wegens onzen verdienstelijken landgenoot
+niet kunnen vinden, de opgegevene zijn grootendeels uit zijne eigene
+schriften ontleend [42].
+
+Uit het Haarlemmer-Meerboek, No. 24, blijkt, dat Leeghwater eenen
+zoon had, Simon genaamd, dien hij den oudsten noemt; uit de kleine
+Kronijk leeren wij bl. 36, No. 35, eenen tweeden, met name Adriaen,
+en bl. 30, No. 7, eenen derden, Jan genaamd, kennen.
+
+Nog heden bestaan er afstammelingen van den beroemden man, en wel:
+
+1º. Pieter Leeghwater, wonende te Koog, geboren in 1786, die een zoon
+is van den in 1807 overledenen Jan Cornelisz. Leeghwater en diens
+eerste vrouw Ariaantje Heertjes.
+
+2º. Trijntje Leeghwater, geboren in 1797, eene dochter van voorn. Jan
+Cornelisz. Leeghwater en diens 3de vrouw Maartje Kuik. Deze is gehuwd
+aan Pieter Haremaker te Zaandijk; [43] en
+
+3º. Cornelis Jansz. Honig, zoon van den Heer Jan Cornelisz. Honig,
+te Zaandijk, en diens overledene echtgenoot, Neeltje Leeghwater,
+welke was eene dochter van Louwrens Leeghwater en Aaltje Ouwerijk, en
+eene kleindochter van Cornelis Louwrensz. Leeghwater en Trijntje Peper.
+
+Behalve deze leeft er te Wormerveer, in den ouderdom van 80 jaren,
+een Jan Louwrensz. Groot, wiens moeder mede Leeghwater genaamd was.
+
+De éénige mannelijke afstammeling van Leeghwater, die dien naam
+voert, is, voor zoo verre ik heb kunnen nagaan, gemelde Pieter
+Jansz. Leeghwater, daar deze ongetrouwd is, staat het te vreezen,
+dat met hem het geslacht van Leeghwater zal uitsterven.
+
+Bij de voornoemde afstammelingen van den beroemden man is zijne
+nagedachtenis nog in eere: behalve een exemplaar van het Meerboek en
+van de kleine Kronijk, zijn aan mij, namens den voornoemden Heer Jan
+C. Honig, door bemiddeling van den Heer van Gilse, ter hand gesteld:
+
+1º. Het origineele Octrooi van den jare 1605.
+
+2º. De bovenvermelde, met de pen vervaardigde, eigenhandige teekening.
+
+3º. Een koperen Alidade (liniaal met vizieren) van een werktuig om
+hoeken te meten, met het jaartal 1619, afkomstig van onzen Leeghwater.
+
+4º. Een zilveren vergulden Penning, geslagen op de overwinningen van
+Prins Frederik Hendrik, en die, volgens het verhaal van vader tot zoon,
+mede van onzen Leeghwater afkomstig is, als door hem óf ten geschenke
+ontvangen, óf gekocht ter gedachtenis van zijne verrigtingen voor
+'s Hertogenbosch. [44]
+
+
+
+Behoef ik wel te doen opmerken, dat zoo vele herhaalde uitgaven van
+het Haarlemmer-Meerboek als ik opnoemde, twaalf in den tijd van iets
+minder dan eene eeuw, getuigen van de belangstelling, die het werk
+van Leeghwater verwekte? Nog is die belangstelling niet geweken. Zijn
+werk is nog altijd belangrijk voor ieder, die over de droogmaking van
+het Haarlemmer Meer wil spreken of schrijven. Nog steeds wordt zijn
+Haarlemmer-Meerboek gezócht, en de schaars voorkomende exemplaren
+worden op boekverkoopingen ruimschoots betaald.
+
+Het kwam mij alzoo niet ongepast voor, om eene dertiende uitgave
+van dit werk het licht te doen zien, vooral in deze dagen, waarin de
+belangstelling in het ontwerp der droogmaking van het Haarlemmer Meer,
+dat groote plan van Leeghwater, weder meer algemeen is. Het kan toch
+niet onwelgevallig zijn te weten, wat over dit onderwerp vóór nu twee
+eeuwen gezegd is, door eenen man, grijs geworden hij het droogmaken
+van zoo vele meren, wier bloei en welvaart thans het sieraad en den
+rijkdom van Noord-Holland uitmaken; door eenen man, die sprak uit
+eigene ondervinding, niet naar theoriën, dikwerf slechts fraai op
+het papier, maar minder geschikt om ten uitvoer te worden gebragt.
+
+Ik heb bij deze uitgave gebruik gemaakt van den hierboven vermelden
+achtsten druk. Op verzoek van den uitgever, die zulks voor ons lezend
+publiek noodig oordeelde, heb ik hier en daar den stijl een weinig
+veranderd, doch mij hieraan slechts zeldzaam schuldig gemaakt. Ik
+wilde den eenvoudigen, naïven, ongekunstelden stijl van Leeghwater
+zoo min mogelijk bederven. De spelling heb ik naar de thans in gebruik
+zijnde gewijzigd.
+
+Het Lofdicht van Heyndrik Albertsz., dat voor het Meerboek gevonden
+wordt, heb ik weggelaten, omdat het geene kunstwaarde bezit. Om
+dezelfde reden heb ik de gedichten, die Leeghwater in en achter
+zijn werk gevoegd heeft, niet overgenomen, omdat zij wel van 's
+mans rijmlust, maar geenszins van zijne dichterlijke bekwaamheid
+getuigen. Enkele rijmpjes heb ik echter vermeend te mogen overnemen.
+
+Het kaartje en de afbeelding van den Schrijver, welke ik bij deze
+uitgave heb gevoegd, worden in den eersten druk niet gevonden. Men
+zal ze, zoo ik mij niet vergis, hier met welgevallen aantreffen. De
+afbeelding is naar eene teekening van J. de Keyser en gegraveerd door
+J. Lamsveld; onder dezelve staan de volgende niet zeer dichterlijke
+regels van J. J. Schipper [45].
+
+
+ »Dit is Leegwaters Beeldt, Aenschouwers, siet vry toe,
+ Zyn geest, die altyt werckt en nimmer meer wort moê;
+ Aen 't geen zyn Vaderlandt tot welstant kan verstrecken,
+ Zich in syn Meerboek zal ten deel aen u ontdecken:
+ Wat d' ander rest belangt, die spreyt zich wyt en breet,
+ En vat, in zijn vernuft, wat yemand wist off weet."
+
+
+Ook in den 2den en 3den druk van het Meerboek wordt de afbeelding van
+Leeghwater niet gevonden. Waarschijnlijk verscheen zij het eerst in den
+4den of 5den druk. In den 7den vond ik haar, doch niet door Lamsveld,
+maar door S. Savrij gegraveerd. Daar deze in een' der hoeken het getal
+43 heeft, vermoed ik, dat Leeghwater in 1643 door Keyser is geteekend,
+toen hij 68 jaren oud was.
+
+
+
+Na Leeghwater verschenen er verscheidene andere geschriften over het
+Haarlemmer Meer, welke ik kortelijk zal vermelden.
+
+Bijna gelijktijdig met het werkje van Leeghwater, kwam er nog een
+ander plan tot droogmaking van het Haarlemmer Meer in het licht,
+opgesteld door Jacob Bartelsz. Veeris. Dit werk maakte echter minder
+opgang. »Volgens den Heer Van Lijnden (Verhand. bl. 43), verschilde het
+plan van Veeris in zoo verre van dat van Leeghwater, dat bij hetzelve
+bepaald was een voorboezem, met een' dijk over het eiland Ruigoord,
+op welken dijk 15 bovenmolens zouden gesteld worden."
+
+De plannen van Leeghwater en Veeris vonden al dadelijk tegenstand,
+vooral bij de Ingelanden van Rhijnland, welke vermeenden, dat, door het
+droogmaken van het Meer, de boezem van hun gewest te klein zou worden;
+en reeds in 1642 gaf N. van Haegh, onder den titel: C. A. Colevelt's
+[46] bedenckingen over het drooghmaken van de Haarlemmer en de
+Leydtsche Meer, Honderd Twee en Zeventig articulen in het licht, welke
+hij, zoo als hij in het voorberigt zegt: als een liefhebber van het
+Gemeenebest, had gecopieerd uit eenige Bedenkingen zamengesteld door
+Coleveld, handelende op het uit- en droogmaken van de Haarlemmer en
+Leidsche Meer, waarbij hij, naar zijn goeddunken, nog eenige punten
+had bijgevoegd, hetgeen hij hoopte dat de schrijver hem niet ten
+kwade zou duiden. Uit dit voorberigt zou men dus opmaken, dat deze
+bedenkingen zonder voorkennis, immers zonder medewerking van Coleveldt
+zijn uitgegeven. Hoe dit zij, de bedenkingen van Coleveldt werden door
+Leeghwater in den 4den en volgende drukken van zijn Meerboek bestreden.
+
+Toen de tiende druk van het werk van Leeghwater in 1727 uitkwam,
+werd ook in dat jaar het tegenschrift van Coleveldt herdrukt
+[47]. Deze herdruk gaf aanleiding, dat C. Velsen, Landmeter van
+Rhijnland, in dat zelfde jaar, onder den titel van Aanmerkingen over
+de tegenwoordige staat van de Haarlemmer Meer [48], een werkje in het
+licht gaf, waarin hij het plan van Leeghwater tegen de bedenkingen van
+Coleveldt verdedigde, op de noodzakelijkheid van het droogmaken van
+het Meer aandrong en de wijze aan de hand gaf, waarop dit zou kunnen
+geschieden, »in voege, dat de steden Haarlem, Leiden en Amsterdam,
+alsmede het Hoogheemraadschap van Rhijnland, van veel beter natuur,"
+(het zijn 's mans woorden) »omtrent de waterstaat en scheepvaart
+zullen wezen, als tegenwoordig."
+
+Dit werkje van Velsen vond zoo veel belangstelling, dat nog in
+hetzelfde jaar 1727 van hetzelve een tweede druk in het licht kwam
+[49].
+
+Hij oordeelde zoo ongunstig over de Bedenkingen van Coleveldt, dat
+hij in de voorrede van zijn werkje zegt: »dat hij er niet anders in
+kon vinden, als een deel opgeraapte schimpredenen, op papier gebragt
+zonder order en met groote drift; dat het doorzaaid is met zoo vele
+belagchelijke stellingen, dat hij niet begrijpt, hoe het in den tijd
+van zijn geboorte, zoo veel geloof heeft kunnen verdienen, en dat
+men het nu heeft waardig geacht, om het weder het licht te doen zien."
+
+Het werkje van Velsen is zeer lezenswaardig.
+
+Vijftien jaren hierna, in Julij 1742, overhandigden Nicolas Cruquius,
+en Jan Noppen, Toeziener en Melchior Bolstra, Landmeter van Rhijnland,
+als hiertoe gelast, aan Dijkgraaf en Hoogheemraden van dat Collegie,
+een uitvoerig plan wegens de bedijking der Haarlemmer Meer; hetwelk
+te vinden is in de nieuwe Nederlandsche jaarboeken van April 1773,
+(bl. 385-405); en waarvan de hoofd-inhoud wordt medegedeeld in
+de tegenwoordige staat van Holland, (VIe deel der Teg. Staat der
+Vereenigde Nederlanden, bl. 186-196) [50].
+
+Tegen dit plan opperde de stad Leiden bedenkingen, welke door de
+gemelde Toeziener en Landmeter, bij eene Memorie van het jaar 1745,
+werden wederlegd; zoo als gelezen kan worden in de voorm. jaarboeken
+van 1773, bl. 406-419.
+
+Intusschen verscheen te Leiden, in het jaar 1743, een ander plan tot
+droogmaking van het Meer, van Conradus Zumbach de Koesfeld, Med. en
+Stads Dr., Lid van de Koninklijke Societeit van Wetenschappen te
+Berlijn, hetwelk volgens den Heer van Lijnden [51] dit bijzonders
+had, dat de schrijver, tot uitsparing der kosten, wilde beginnen
+met alleen de wateren, die in het meer uitkomen, af te dammen, en,
+eerst na de droogmaking, een' ringdijk, uit de klei van het Meer,
+daar te stellen [52].
+
+Maar behalve de opgenoemde [53] werden er nog verschillende andere
+plannen tot droogmaking van het Haarlemmer Meer gevormd, welke door den
+druk niet zijn gemeen gemaakt. Zoo spreekt de Heer Baron van Lijnden,
+(verh. bl. 43), van een ongedrukt werkje, dat in 1659 of 1660 schijnt
+geschreven te zijn, waarin een plan voorkomt verschillend van die
+van Leeghwater en Veeris, en maakt vervolgens (bl. 44 en 45) melding:
+
+1º. Van een plan opgemaakt, ten gevolge van een verzoekschrift door
+Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rhijnland, om te worden gemagtigd
+tot het maken van eene uitwatering te Katwijk en tot het bedijken
+van de Haarlemmer en Leidsche Meren, aan de Staten van Holland in
+1750 ingediend.
+
+2º. Van een plan door de Landmeters D. Klinkenberg en B. Goudriaan,
+bij eene Memorie aan gecommitteerde Raden van Holland, benevens aan den
+Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rhijnland, den 31 Jan. 1769 ingeleverd
+[54].
+
+3º. Van een plan in den jare 1808, op last van den toenmaligen Minister
+van Binnenlandsche Zaken [55], opgemaakt door den Inspecteur A. Blanken
+Jansz.; hetwelk in de archiven van den waterstaat berust.
+
+Geen tijdvak echter leverde zoo vele schriften over het droogmaken
+van genoemd Meer, als dat tusschen de jaren 1819 tot 1823.
+
+In het eerst gezegde jaar, in 1819, gaf de Heer Mr. J. C. Baron du
+Tour, ten gevolge van het bekend geworden plan der Heeren van Lijnden,
+Roëll en Repelaar, eene verhandeling over het Haarlemmer Meer in
+het licht [56], welke eene historische beschrijving van de wording,
+vergrooting en gesteldheid van dat water, en eene uiteenzetting der
+plannen van Leeghwater, Veeris en Bolstra bevat.
+
+In het volgende jaar verscheen te Zutphen een werkje, onder den
+titel: verhandeling over de droogmaking van het Haarlemmer Meer en
+aangelegen veenplassen, doormengd met landbouwkundige aanmerkingen,
+door J. Engelman, Oud-Landmeter bij 's Lands Waterstaat [57], waarin de
+noodzakelijkheid en nuttigheid van het droogmaken van dien ontzettenden
+plas wordt betoogd, en een ontwerp tot droogmaken wordt opgegeven.
+
+Doch al wat tot dus verre over het Haarlemmer Meer en over het
+droogmaken van dien plas was geschreven en uitgegeven, werd in
+uitgebreidheid en uitvoerigheid overtroffen door het belangrijke werk
+van den Heer F. G. Baron van Lijnden van Hemmen, Commandeur van de Orde
+van den Nederl. Leeuw, Lid van de Eerste Kamer der Staten Generaal,
+enz. enz. enz., onder den titel van verhandeling over de droogmaking
+der Haarlemmer Meer [58].
+
+Dit werk, hoe men ook over de uitvoerbaarheid en nuttigheid van het
+daarbij voorgesteld plan, en over de juistheid der daarbij gevoegde
+berekeningen, moge denken, zal steeds bij de behandeling van dit
+onderwerp onschatbaar blijven.
+
+Alles is hier duidelijk, op eene hoogst, ook voor de in het vak van
+den waterstaat oningewijden, bevattelijke wijze, en met kennis van
+zaken ter nedergesteld. Het is voorzien van onderscheidene hoogst
+nuttige staten en tafels; en bij het werk is gevoegd een atlas met
+vier kaarten en eene afzonderlijke plaat.
+
+De 1ste kaart wijst den voormaligen staat van Holland aan, met
+zijne Meren en Plassen, vóór die bedijkt waren. Bijna de helft was
+toen water.
+
+De 2de toont ons dat zelfde Holland in 1820, met zijne drooggemaakte
+Meren en Plassen. Welk een lagchend gezigt!
+
+De 3de geeft ons, in 6 vakken, de onderscheidene gedaanten en grootten
+van het Haarlemmer Meer: sedert 1531 tot 1808. Welk eene schrikwekkende
+vertooning!
+
+De 4de kaart stelt voor, hoedanig, volgens het plan des Heeren van
+lijnden, na de droogmaking het Meer met vaarten doorsneden en in
+kavels verdeeld zou kunnen worden. Aangename voorstelling! Terwijl
+eindelijk op de plaat eenige werktuigen ter uitmaling zijn afgebeeld.
+
+Dit werk des Barons van lijnden gaf aanleiding tot het ontstaan van
+verschillende geschriften. Nog in hetzelfde jaar 1820 kwamen er vier
+stukken in het licht.
+
+Al dadelijk verscheen een werkje, tot titel voerende: Het ontwerp
+van droogmaking van het Haarlemmer Meer, beknopt, maar volledig
+voorgedragen in eenen brief van een' Heer te Utrecht aan zijnen
+vriend te Amsterdam [59]. Het bevat eene naauwkeurige opgave van den
+zakelijken inhoud des werks van den Heer van lijnden.
+
+Kort hierop volgde een stukje, getiteld: vrye gedachten van een
+ingeland van Rijnland over de Verhandeling van droogmaking der
+Haarlemmer Meer, uitgegeven door den Heer F. G. Baron van Lijnden
+van Hemmen [60].
+
+Waartegen de Heer van Lijnden nog hetzelfde jaar uitgaf: antwoord op
+de vrije gedachten van een ingeland van Rijnland [61].
+
+Doch op het einde van dat jaar verscheen in het licht eene Memorie van
+den Hoogleeraar Jacob de Gelder, overgegeven aan het Hoogheemraadschap
+van Rijnland, behelzende deszelfs consideratie over het ontwerp van
+den Heer Baron van Lijnden tot Hemmen, strekkende ter droogmaking
+van het Haarlemmer Meer [62].
+
+Op welke Memorie de Baron van Lijnden, in den jare 1822, aanteekeningen
+in het licht gaf [63], ter wederlegging van de bedenkingen des
+Hoogleeraars.
+
+Indien ik wèl onderrigt ben, heeft de Heer de Gelder eene tweede
+Memorie ter perse gezonden; doch deze is, zoo verre mij bekend is,
+niet uitgegeven. Mij ten minste kwam zij nimmer in handen.
+
+In den jare 1829 verscheen te Brussel [64] een werkje van Alex. de
+Stappers, Mémoire sur le desséchement du lac de Harlem, et sa
+conversion en forêt. De schrijver zegt in het Voorberigt, dat hij
+in Mei 1829 aan het Gouvernement het voorstel heeft gedaan, om aan
+hem voor altijd het Meer en eenige nabijgelegene plassen af te staan,
+ten einde ze door eene Maatschappij, zamengesteld uit 12000 Aandelen,
+ieder van f 500.--, droog te maken, en wel door middel der pompen, voor
+welke hij op den 9den dier maand een Octrooi van uitvinding gedurende
+15 jaren heeft bekomen. Hij stelt voor, tusschen Bennebroek en Lis een
+Kanaal naar de Noord-Zee te graven, om, in geval de sluizen van Katwijk
+en Sparendam niet voldoende mogten zijn, door hetzelve het water van
+het Meer en van Rhijnland te doen afloopen. Een groot gedeelte van
+het drooggemaakte Meer wil hij in bosch herscheppen, en geeft hoog
+op van de voordeelen, die de droogmaking zou opleveren. De politieke
+omstandigheden schijnen den Heer Stappers te hebben belet, verdere
+pogingen ter bereiking van zijn doel in het werk te stellen. Het
+werkje, schoon wat winderig, is niet onbelangrijk.
+
+Eindelijk moeten wij nog melding maken van het onlangs uitgekomen werk
+van den Heer G. J. Pool, Med., Chir. en Stads Doctor te Amsterdam,
+onder den titel: de droogmaking der Haarlemmer Meer, mits met de
+noodige voorzorgen in het werk gesteld, voor de gezondheid der naburige
+bewoners en arbeiders niet schadelijk [65]. Moetende strekken ter
+bestrijding van het gevoelen van velen, dat de droogmaking van eenen
+zoo grooten plas, als het Haarlemmer Meer, tot heerschende ziekten
+in de omliggende plaatsen aanleiding zou kunnen geven. Welk gevoelen
+ook de Heeren van Lijnden en Stappers in hunne werken hebben bestreden.
+
+Deze talrijke geschriften over het droogmaken van het Haarlemmer Meer
+en over de gevolgen, die zulk eene onderneming zou kunnen hebben,
+getuigen van het belang, hetwelk men te allen tijde in deze zaak
+heeft gesteld. Maar aan Leeghwater komt de eer toe, van, zoo ver
+men kan nagaan, het eerst een plan tot droogmaking wereldkundig te
+hebben gemaakt. Dit plan is door de meeste der volgende schrijvers,
+maar bijzonder door den Baron van Lijnden, ten hoogste geprezen,
+en zijn werk is, na al wat er na zijnen tijd over dit onderwerp
+is geschreven en na al de vorderingen, welke men sedert dien tijd
+in bijna alle Wetenschappen, voornamelijk in de waterbouwkunde en
+aanverwante vakken, ook door het gebruik van stoom heeft gemaakt,
+nog altijd eene vraagbaak voor hem, die over het droogmaken van het
+Haarlemmer Meer wil schrijven of spreken.
+
+Dit spreken en schrijven over het Haarlemmer Meer, en over het
+droogmaken van dezen plas, was en is nog aan de orde van den dag
+[66], nadat Z. M. bij besluit van den 7den Augustus 1837, No. 51 [67],
+»in aanmerking nemende," (het zijn de woorden van het besluit zelf)
+»dat de ondervinding van den laatsten winter de noodzakelijkheid
+heeft doen geboren worden, om de droogmaking van het Haarlemmer
+Meer op nieuw in opzettelijke overweging te nemen," eene commissie,
+bestaande uit de Heeren: H. Ewijk, Raad-adviseur bij het Departement
+van Binnenlandsche zaken, Voorzitter, Jonkr. W. Barnaart van Bergen,
+Lid van de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, M. G. Beijerinck,
+Hoofd-Ingenieur van den Waterstaat in Zuid-Holland, C. J. de Bruijn
+Kops, Burgemeester der stad Haarlem, Jonkheer L. R. Gevaerts,
+Lid van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, P. T. Grinvis,
+Hoofd-Ingenieur van den Waterstaat in Noord-Holland, Jonkheer D. Hooft
+Jacobsz., Lid van den Raad der stad Amsterdam, D. Mentz, Inspecteur
+van den Waterstaat en P. A. du Pui, Hoogheemraad van Rhijnland,
+had benoemd, ten einde de verschillende reeds bestaande ontwerpen
+van droogmaking van dat Meer te onderzoeken, vervolgens een bepaald
+eindontwerp en begrooting van kosten dezer onderneming op te maken
+en van hare werkzaamheden uiterlijk op den eersten November 1837 aan
+Z. M. verslag aan te bieden.
+
+Dit spreken en schrijven over het Haarlemmer Meer is niet verminderd,
+nadat in de Zitting van de Tweede Kamer der Staten Generaal van den
+28sten Februarij j. l., met eene Koninklijke boodschap, een ontwerp
+van wet, omtrent de uitgifte van losrenten op een gedeelte der schuld
+ten laste der overzeesche bezittingen tot het doen van voorschotten
+voor openbare werken, was ingekomen, waarbij onder anderen eene som
+werd bestemd en aangewezen, tot het bedijken en droogmaken van het
+Haarlemmer Meer, alzoo Z. M. in overweging had genomen, (het zijn
+de woorden van het ontwerp) dat het belang van den Staat vordert,
+om eerlang tot de bedijking en droogmaking van het Haarlemmer Meer
+over te gaan [68].
+
+
+
+Hoezeer die wet is afgestemd, kan het echter voor elk, die belang in
+deze zaak stelt, niet onwelgevallig zijn, al hetgeen omtrent dezelve is
+voorgevallen te kennen, en de gevoelens der volks-vertegenwoordigers
+over dit belangrijk onderwerp te vernemen. Meenig een' zal het,
+dunkt mij, welkom zijn, alles wat over deze zaak, ten gevolge van de
+voorgestelde Wet in de Tweede Kamer der Staten-Generaal, is verhandeld,
+voor zoo ver het openbaar is gemaakt, alhier bijeen verzameld aan
+te treffen.
+
+Bij de voornoemde Wet was gevoegd eene memorie ter toelichting,
+welke ten opzigte van het punt der droogmaking van het Haarlemmer
+Meer aldus luidt [69]:
+
+"Wat de droogmaking van het Haarlemmer Meer betreft, vermeent men,
+dat het wenschelijke en nuttige dezer onderneming geen breed betoog
+zal behoeven."
+
+»Het is algemeen bekend, hoe grootelijks deze waterplas gedurende de
+laatste eeuwen zich heeft uitgebreid, en hoe vele vruchtbare gronden
+daardoor zijn verslonden geworden. Met opoffering van zware kosten
+heeft men daaraan dan wel eenigermate paal en perk gesteld; doch nog
+jaarlijks moeten aanzienlijke sommen worden aangewend, om het verder
+inbreken voor te komen, en in weerwil daarvan heeft de ondervinding nog
+onlangs geleerd, hoe groote verwoestingen door het geweld van dezen
+plas kunnen worden, aangerigt, welke eenmaal zoodanig kunnen worden,
+dat de rampen niet dan met enorme kosten zouden kunnen worden hersteld,
+of zelfs onherstelbaar zouden worden."
+
+»Daarbij nu komt, dat in het midden des lands eene onvruchtbare
+waterplas of liever binnenlandsche zee van omtrent 18,000 bunders
+lands gevonden wordt, die voor den landbouw, de industrie en
+de bevolking verloren is, en die, wanneer zij eenmaal mogt zijn
+drooggemaakt, en in vruchtdragenden grond herschapen, ook door
+deszelfs gunstige gelegenheid nieuwe bronnen van welvaart openen
+kan, en in de gevolgen voor het algemeen of het Rijk aanzienlijke
+voordeelen moet opleveren, door het verschaffen van arbeid en middelen
+van bestaan aan duizende handen en nijvere menschen, en het daardoor
+in evenredigheid vermeerderen van 's Rijks inkomsten; in één woord,
+door het toenemen van den publieken rijkdom, hetwelk van het een en
+ander het natuurlijk gevolg moet zijn."
+
+»De ondervinding en het besef van het een en ander moest natuurlijk
+leiden tot het denkbeeld, om door het droogmaken van dezen waterplas
+het eene voor te komen en het andere te bewerken; en in der daad zijn
+daartoe in vroegere en in latere tijden ontwerpen te berde gebragt en
+beraamd, waarvan de uitvoering echter steeds is achterwege gebleven,
+hetzij dat tijden en omstandigheden daartoe hebben medegewerkt,
+hetzij dat zich daartegen bedenkingen opdeden, voornamelijk ontleend
+uit den physieken toestand van het Hoogheemraadschap van Rhijnland,
+die niet altijd gereedelijk waren uit den weg te ruimen."
+
+»De omstandigheden, waarin dit distrikt ten aanzien van deszelfs
+uitwatering verkeert, zijn echter in de latere tijden zóódanig
+veranderd, en de middelen, die men thans kan aanwenden, om alle
+bedenking daaromtrent weg te nemen, zóó gereed, dat men alsnu tot de
+onderneming der droogmaking veilig zal kunnen overgaan."
+
+»De opzettelijke en naauwkeurige overweging, die ten aanzien hiervan
+is ingesteld, heeft dit ontegenzeggelijk doen zien, en dienvolgende is
+dan ook het ontwerp beraamd, welks uitvoering thans gereed is om te
+kunnen worden ondernomen, om weldra de heilrijke vruchten te dragen,
+die daaruit moeten voortvloeijen."
+
+»Eene onderneming van dezen aard, mitsgaders al de voorzorgen,
+die daarbij moeten worden in acht genomen, kunnen niet anders dan
+aanzienlijke kosten vereischen, zijnde de geheele som, hiertoe noodig,
+berekend op ruim acht millioenen gulden, welke som nogtans natuurlijk
+niet op éénmaal zal worden vereischt, maar successivelijk zal moeten
+besteed worden, en voor een goed gedeelte slechts als voorschot kan
+worden beschouwd en zal worden gerecouvreerd uit den verkoop der
+drooggemaakte gronden en de verdere voordeelen, die de onderneming
+gedurende de bewerking zal opleveren; terwijl, al mogt uit het een en
+ander de geheele uitgeschoten som niet kunnen worden teruggevonden,
+het ontbrekende als uitnemend wel besteed geld zal moeten worden
+aangemerkt, en door de vermeerdering van de algemeene welvaart en
+rijkdom rijkelijk zal worden vergoed."
+
+»Behalve enz."
+
+Met betrekking tot dit onderwerp van wet, werden aan de Kamer drie
+verzoekschriften ingediend, waarvan één in de vergadering van 7 Maart
+ingekomen, als niet voldoende aan de vereischten van de grondwet,
+ter zijde werd gesteld. Het tweede was van Jonkheer N. J. Steengracht
+van Duivenvoorde; waarop door de commissie van de verzoekschriften,
+in de zitting van den 23sten Maart, bij monde van den Heer van Welderen
+Rengers, werd uitgebragt het navolgend verslag:
+
+»In handen van Uwe Commissie is gesteld een verzoekschrift van
+jonkheer N. J. Steengracht van Duivenvoorde, landeigenaar onder
+Rijnland. Verzoeker geeft te kennen, dat aan de Staten-Generaal
+een ontwerp van leening van 30 millioen is aangeboden, om daaruit,
+onder andere werken van openbaar nut, ook de Haarlemmer Meer droog
+te maken; dat de landeigenaars onder Rijnland, vertegenwoordigd
+door hunnen dijkgraaf, hoogheemraden en hoofd-ingelanden, over dit
+belangrijk onderwerp niet zijn gehoord geworden; dat deze echter een
+verkregen regt vermeenen te hebben op de Haarlemmer Meer, als boezem
+voor hunne landen."
+
+»Hij beweert, dat het voor al de landen ten zuiden van den Rijn
+gelegen, die door eenen dijk van den algemeenen boezen zijn
+afgescheiden en uit hoofde van derzelver lagere verkaaijingen aan
+een maalpeil zijn onderworpen, van het hoogste belang is, dat de
+voorgestelde maatregelen van droogmaking alle die waarborgen opleveren,
+welke ten voordeele van dezelve worden verlangd. Requestrant vermeent,
+dat uit het gemaakte plan van droogmaking blijkt, dat de boezem twee
+derden in zijnen omvang zal worden verkleind; dat daardoor de berging
+voor het water, hetwelk door de molens op den Haarlemmer Meer-boezem
+thans wordt uitgemalen, even zoo veel beperkter wordt. Hij betoogt,
+dat het gevolg hiervan zal worden, dat de landen zoo voor de kultuur
+van granen, als voor het weiden van beesten, onbruikbaar zullen
+worden, en meer dan tachtig duizend bunders zullen verloren gaan. Hij
+beweert, dat dit eene van de voorname redenen is, om welke men in
+vroegere tijden nimmer heeft durven overgaan tot het droogmaken van
+de Haarlemmer Meer. Hij geeft verder te kennen, dat het groot nadeel,
+hetwelk de landeigenaren bij eene eventuëele droogmaking van die meer
+zouden lijden, door het gemis van eenen genoegzamen boezem tot berging
+van het uitgemalen water, en door het even groot verlies van ontlasting
+van dat water op het IJ, konde worden voorgekomen, wanneer gebruik werd
+gemaakt van genoegzame stoomwerktuigen, om den winterboezem te houden
+op 14, 15 à 16 duimen beneden A. P., op welke hoogte die boezem altijd
+wordt gehouden en tot de cultuur der landen moet worden gehouden. Hij
+vraagt al verder, door wien het daarstellen en het onderhoud van zoo
+vele benoodigde werktuigen zouden moeten worden bekostigd, en vermeent,
+dat die kosten alleen ten laste van dezulken, door wie de Haarlemmer
+Meer zoude worden drooggemaakt, behooren gebragt te worden, en niet
+ten laste van Rijnlands eigenaren zoude kunnen komen, hetwelk uit
+de stelling van den requestrant schijnt te zijn eene der voornaamste
+grieven, waarom het request wordt aangeboden. Adressant eindigt met
+het verzoek, dat het U Ed. Mogenden behage, de belangen van Rijnlands
+landeigenaren ten deze in vaderlijke overweging te willen nemen en te
+zorgen, dat de Haarlemmermeer niet worde drooggemaakt, dan nadat de
+daartegen militerende grieven der landeigenaren onder Rijnland zullen
+zijn opgeheven en geheel weggenomen; dat zij in hunne belangen mogen
+worden gehoord en als eigenaren van de Meer, als boezem van geheel
+Rijnland beschouwd, voor de uitwatering der landen, in dat hun regt
+mogen worden gemaintineerd."
+
+»Uwe Commissie is van advies, dat dit verzoekschrift, als betrekking
+hebbende tot eene wet bij deze Vergadering aanhangig, ter inzage van
+de leden, behoort te worden nedergelegd ter griffie." [70]
+
+Het derde verzoekschrift was van den Heer G. J. A. A. Baron van
+Pallandt, waarop door de voornoemde Commissie mede bij monde van den
+Heer Rengers, in de zitting van den 26sten, werd gedaan het volgend
+verslag:
+
+»In handen van Uwe Commissie is gesteld een verzoekschrift van
+G. J. A. A. van Pallandt."
+
+»Verzoeker geeft te kennen, dat hij, doordrongen van en vervuld met
+het gewigt eener zaak van zoo veel belang als de droogmaking van de
+Haarlemmer Meer, en geheel ingenomen met dit grootsche plan, zich tot
+U Ed. Mogenden wendt, om, als een der belanghebbende grondeigenaren,
+onmiddellijk aan dien thans zoo gevreesden waterplas grenzende,
+zijne bedenkingen tegen de wijze waarop en de middelen waardoor die
+droogmaking waarschijnlijk zal plaats hebben, met allen eerbied aan
+deze vergadering bloot te leggen, in de hoop, dat U Ed. Mogenden hem
+mogen gerust stellen, door betere inlichtingen, of de bezwaren opheffen
+en keeren, of door andere meer doelmatige hulpbronnen doen vervangen."
+
+»Hij geeft in de eerste plaats te kennen, dat, hoezeer de droogmaking
+van de Haarlemmer Meer, bij welgelukken, als een zegen mag worden
+beschouwd, echter proefnemingen, bij gelegenheid van die verbazende
+en kostbare onderneming, al de in- en aangelanden in eene groote
+ramp zouden storten.--Hij vermeldt, dat het hem uit het rapport
+der commissie van de droogmaking der Haarlemmer Meer, ingesteld bij
+Koninklijk besluit van 7 Aug. 1837, No. 51, is kenbaar geworden, dat
+men de kanalen van Sparendam en Katwijk verbeteren en sluizen wil
+bijbouwen, en, bij onvoldoende bevindingen, een stoomwerktuig van
+180 paardenkracht te Sparendam wil plaatsen.--Hij geeft te kennen,
+dat men dus, in plaats van met wiskundige zekerheid een werk van
+dien omvang en van zoo groot gewigt te beginnen en te voltooijen,
+eene proeve wil nemen, of, nadat de genoemde Meer zal zijn bedijkt,
+de kleinere boezems de massa's water, die thans op den grooten boezem
+worden uitgemalen, zullen kunnen verzwelgen.--Hij merkt aan, dat men
+eerst dán, wanneer de molens zullen moeten stilstaan en de heerlijke
+en vruchtbare landerijen geheel of ten deele met water zullen zijn
+overdekt, waardoor het bestaan van den landman, althans voor een
+gedeelte van het jaar, zal zijn weggenomen, een stoomwerktuig zoude
+willen plaatsen."
+
+»Adressant beschouwt zoodanige proefneming strijdig met het regt van
+den grondeigenaar, die daaraan have en goed ziet prijs gegeven.--Hij
+zegt, dat de ondervinding hem heeft geleerd, dat in het voor- en
+najaar, wanneer er eenige dagen stilte is geweest, de groote meerboezem
+met eene stevige koelte in één' dag een' Rijnlandschen duim en soms
+hooger wordt opgemalen; dat in het najaar, bij aanhoudende westewinden,
+dikwijls in verscheidene weken, door den hoogen stand der zee, noch
+te Katwijk, noch te Sparendam of elders kan worden gestroomd, dat dan
+de Haarlemmer Meer, door aanhoudend malen, zoo hoog wordt opgezet,
+dat de onbedijkte landen en ook die in zomerkaden zijn gelegen,
+overstroomd worden, of dat bij storm de polders, door het woedend
+opzetten van het water, onderloopen;--hij vraagt, wat dan zoo vele
+sluizen kunnen helpen, en vermeent, dat dezelve zonder nut zullen
+dáár zijn, omdat wanneer de Haarlemmer Meer nu in weinige weken zoo
+hoog kan worden opgezet, alsdan de kleinere boezem in weinige dagen
+boven peil zal moeten zijn."
+
+»Requestrant geeft in de tweede plaats te kennen, dat hij zich
+niet zal vermeten eenige berekening te maken of het stoomwerktuig
+te Sparendam voldoende zal bevonden worden, alsmede of de kanalen,
+op zoodanige uitgestrekte ruimte, al het water, dat in zijne streken
+en ook achter Leijden en in dien omtrek wordt opgemalen, zullen
+kunnen bergen, en spoedig genoeg naar hunne uitwatering te Sparendam
+en elders afleiden?--Hij vermeent evenwel, dat het doelmatiger
+zoude zijn, wanneer dadelijk bij den aanvang van het werk, zoo te
+Sparendam als ook te Katwijk, een stoomwerktuig wierd opgerigt, dat
+dan de Spieringermeer niet tot vóórboezem zoude behoeven te worden
+gehouden.--Hij gelooft tevens, dat het voorzigtiger zoude zijn, den
+duiker, die hen, bij gebrek aan water, uit den IJssel daarvan zoude
+voorzien, dadelijk daar te stellen; en vraagt, voor wiens rekening,
+wanneer eens de meer droog zal zijn, en daarna het nut van zoodanigen
+duiker wordt ingezien, dit nawerk zal komen, alsmede het onderhoud
+der stoomwerktuigen?--Hij beweert, dat de aangrenzende landbezitters
+met billijkheid een' genoegzamen waarborg mogen vragen, en schadeloos
+behooren gesteld te worden, even als bij eene onteigening hunner
+gronden,--dat de meer hun eigendom is, en dat de bedijking van
+dezelve met eene onteigening gelijk staat.--Hij geeft te kennen
+dat hun regt op de Haarlemmer Meer van uitmaling en boezem sedert
+eeuwen onbetwistbaar is gebleven,--dat zij sinds onheugelijke jaren
+in Rhijnland tot onderhoud der kostbare Meerwerken betalen, alleen om
+in die Meer altoos het overbodige water vrij en onverhinderd te mogen
+uitmalen,--dat zij nooit op eenig peil zijn gezet,--dat zij hunne
+landerijen met die voorregten hebben gekocht, en dat de directie
+van Rhijnland altijd met de meeste en onvermoeide zorgen voor de
+uitwatering heeft gezorgd.--Hij vermeent verder, dat de voornaamste
+grondeigenaren in Rhijnland, immers eene commissie uit hun midden,
+mogt worden gehoord, ten einde zoodanige maatregelen te beramen,
+als waardoor elke vrees voor onzekere uitkomst wierd weggenomen en
+hunne duurgekochte landerijen tegen groote onheilen wierden verzekerd."
+
+»Adressant geeft eindelijk te kennen, dat de geopperde bedenkingen
+en zwarigheden hem gewigtig genoeg zijn voorgekomen, om dezelve aan
+U Edel Mogenden met allen eerbied, in het belang van het algemeen,
+maar vooral ook voor hen, die in Rhijnland hun land en bestaan vinden,
+kenbaar te maken, in de hoop en het vaste vertrouwen, dat dezelven in
+uwe vergadering zullen worden overwogen en velen met hem mogen worden
+gerust gesteld, door meer voldoende maatregelen op vaste gronden,
+zonder proefnemingen."
+
+»Uwe commissie is van advies, dat dit verzoekschrift, als betrekking
+hebbende tot eene wet bij deze vergadering aanhangig, ter inzage van
+de leden, behoort te worden nedergelegd ter griffie [71]."
+
+Beide verzoekschriften werden ter griffie nedergelegd en de verslagen
+gedrukt en rondgedeeld.
+
+Inmiddels werd het Ontwerp der Wet in de onderscheidene Afdeelingen der
+Kamer behandeld; uit de Proces-Verbalen der beraadslagingen bleek onder
+and., dat de Afdeelingen, alvorens zich met de zaak bezig te houden,
+eenparig verlangd hebben, dat, aangezien het tegenwoordig Voorstel
+drie onderwerpen bevat, welke met elkander niets gemeens hebben,
+hetzelve in drie Ontwerpen van Wet mogt worden gesplitst, waarvan
+het eerste zou handelen over den IJzeren Spoorweg, het tweede over
+het bedijken en droogmaken van het Haarlemmer Meer, en het derde over
+het aanleggen en verbeteren van andere werken van algemeen nut, enz.
+
+»Nopens het droogmaken van het Haarlemmer Meer, heeft men de vraag
+geopperd, of daartoe nu werkelijk noodzakelijkheid bestond; welke
+de waarschijnlijke gevolgen zouden zijn, indien hiertoe niet spoedig
+werd overgegaan, en of er ook andere middelen aanwezig zijn, om die
+bezwaren uit den weg te ruimen? Voorts heeft men verlangd te weten,
+hoe veel kosten er, gemiddeld, in de laatste 10 jaren zijn aangewend,
+om de uitbreiding van het Haarlemmer Meer tegen te gaan; door wie
+de kosten zijn gedragen, en op welke wijze het Rijk vergoeding zal
+bekomen voor de ontlasting, welke uit eene bedijking en droogmaking
+zal voortvloeijen? Welke bezwaren, uit den physieken toestand van het
+Hoogheemraadschap Rijnland ontleend, het droogmaken tot nog toe in
+den weg stonden, en op welke wijze die uit den weg zijn geruimd. Hoe
+veel bunders men hierdoor voor cultuur denkt te verkrijgen, en of deze
+dadelijk, dan wel eerst na verloop van vele jaren, vruchtdragend kunnen
+zijn? Welke de voordeelen zijn, die, volgens de memorie, gedurende
+de bewerking door de onderneming zullen worden opgeleverd? Of het
+drooggemaakte Meer eventueel bij Rijnland zal worden gevoegd, en of
+er behoorlijk zal worden zorg gedragen voor het voortdurend onderhoud
+van de dijken, opdat dit niet ten laste van het Rijk moge komen?"
+
+»Intusschen vermeenden onderscheidene leden reeds nu in het midden te
+moeten brengen, dat zij het droogmaken van het Haarlemmer Meer in vele
+opzigten als zeer nuttig beschouwen, niet alleen ter bevordering van de
+gezondheid der in de nabijheid wonende ingezetenen, als ten behoeve van
+Rijnland en van de Hoofdstad, en tot voorkoming van overstroomingen
+en uitbreiding van dit Meer. Eenige leden waren van gevoelen, dat,
+aangezien die droogmaking eigenlijk strekte ten nutte van Holland,
+de onderneming ook moest komen ten laste van de provinciale kas van
+Holland, en niet tot die van het Rijk, daar de Regering b. v. verklaard
+had, dat ten aanzien van de verbetering van rivieren, waarmede het
+belang en de welvaart van vier Provinciën in het naauwste verband
+staat, en de conservatie van de zeeweringen in Groningen en Vriesland
+de Rijksfinanciën niet toelieten, daartoe bij te dragen, terwijl
+overigens de ondervinding b. v. bij den Zuidplas geleerd had, dat de
+kosten bij de droogmakingen de ramingen verre overtroffen enz." [72].
+
+De antwoorden der Regering betreffende dit onderwerp waren van den
+volgenden inhoud:
+
+»1º. Het zoude, naar het inzien der Regering, overbodig zijn, om de
+nuttigheid en noodzakelijkheid van de onderworpen droogmaking in het
+breede te betoogen."
+
+»Men moet zich aan den eenen kant voorstellen een' uitgestrekten
+waterplas van duizenden bunders, die voor de publieke welvaart
+niet alleen geene de minste vruchten oplevert, en voor de som des
+algemeenen rijkdoms verloren is, maar die bovendien, in weêrwil van de
+aanzienlijke kosten, die, ter verhoeding van rampen, moeten worden
+aangewend, de verwoesting steeds verder dreigt uit te strekken,
+zoodat de vrees geenszins ongegrond is, dat hij zich eenmaal tot
+voor de poorten der hoofdstad zal uitbreiden, onherstelbare rampen
+zal veroorzaken, en in eenen staat kan geraken, die de droogmaking,
+waartoe men eenmaal zal moeten besluiten, meer en meer moeijelijk en
+kostbaar maken zoude."
+
+»Men stelle zich aan den anderen kant voor, dezen uitgestrekten en
+dreigenden waterplas in vruchtbare velden herschapen, door nijvere
+bewoners bevolkt, rijke producten opleverende, en door die producten
+den algemeenen rijkdom toegenomen, en den Staat in zijne inkomsten
+in velerlei opzigten aanmerkelijk bevoordeeld."
+
+»De keus kan dan zeker niet twijfelachtig zijn, al ware het, dat er
+eenige opoffering daarvoor moest plaats hebben."
+
+»Het heeft in vorige tijden niet aan ontwerpen, noch aan het voornemen
+ontbroken, om tot deze droogmakerij over te gaan; doch er waren
+daarmede zwarigheden verbonden, die niet gereedelijk konden worden
+uit den weg geruimd.
+
+»Gelukkiglijk is dit thans het geval niet meer, en de Regering
+vermeent, dat, zoo ooit, dan thans, het oogenblik geboren is, dat
+tot deze zoo weldadige en verlangende onderneming, zonder bedenking
+zal kunnen worden overgegaan."
+
+»2º. Eene onderneming van dezen aard zou echter geenszins aan eene
+Provincie kunnen worden opgedragen; zij is daarvoor volstrekt niet
+vatbaar, en dit te minder: vermits de voordeelen, die er uit moeten
+voortspruiten, niet uitsluitend zouden zijn voordeelen voor eene
+enkele Provincie, maar wel degelijk voor den geheelen Staat."
+
+»De Regering heeft er zich steeds voor verklaard, om de algemeene
+verbetering der rivieren, als eene zaak van algemeen belang, voor hare
+rekening te nemen; alles wat daaromtrent geschiedt wordt uit 's Rijks
+kas bekostigd, en ook thans is men nog onledig met de overwegingen
+omtrent eene uitgestrekte verbetering der rivieren: met zulke groote
+ondernemingen laat zich het onderhavig plan het naast vergelijken;
+terwijl, wat de conservatie der zeeweringen betreft, dit eene zaak is
+van eenen anderen aard; want, over het algemeen, is het onderhoud van
+alle rivier- en zeedijken ten laste van de belanghebbenden, en alleen
+dan, wanneer de kosten van dit onderhoud hun vermogen te boven gaan,
+kan het Rijk met eenen bepaalden onderstand tusschen beiden komen."
+
+»3º. Het kan niet gezegd worden, dat de kosten van uitvoering van
+waterstaats-werken in den regel de ramingen overtreffen. Bij verre
+de meeste werken is dit het geval niet, en ook is dit tot nog toe
+bij de droogmaking van den Zuidplas geenszins gebleken."
+
+»Men meent dan ook, met genoegzamen grond, als zeker te kunnen
+stellen, dat de droogmaking van het Haarlemmer Meer voor de geraamde
+som zal kunnen worden bewerkstelligd. Het zou overbodig zijn, omtrent
+alle berekeningen deswege in de bijzonderheden te treden, daar deze
+gegrond zijn op veelal kunstmatige onderzoekingen, en onderworpen
+zijn geweest aan eene kommissie, uit de voornaamste belanghebbenden
+en deskundigen zamengesteld."
+
+»4º. Het kan niet wel met volkomen waarschijnlijkheid worden voorzien,
+welke de opbrengst zal zijn van den verkoop der droog te maken landen,
+vermits zulks van zeer vele omstandigheden kan afhangen, die vooraf
+moeijelijk te berekenen zijn."
+
+»Daar evenwel de waarschijnlijkheid bestaat, dat de gronden zeer goed
+voor weilanden en de veeteelt zullen geschikt zijn, en de situatie ook
+daartoe alle aanleiding geeft, zoo mag men met eenigen grond eenen
+redelijken prijs voor den eventuelen verkoop der landen verwachten;
+terwijl in allen geval de aanzienlijke voordeelen, die het Rijk door
+de onderneming niet ontgaan kunnen, nog eene rijke vergoeding zouden
+opleveren, indien de opbrengsten der gronden zelve beneden de bestede
+kosten blijven mogten."
+
+»5º. De kosten om de oevers van het Haarlemmer Meer volledig
+te beveiligen, zijn zeer groot, en gaan verre het vermogen der
+onmiddellijk belanghebbenden te boven."
+
+»De geheele oostelijke oever moet thans door eene steenen glooijing
+voor verdere inbraak worden beschermd. De som van omtrent f 30,000
+wordt daartoe jaarlijks door het Hoogheemraadschap van Rijnland
+aangewend, zonder dat men zeggen kan, dat hiermede alle gevaar kan
+worden voorgekomen."
+
+»6º. Onder de droogmaking zal worden begrepen het geheele eigenlijke
+Haarlemmer-Meer, benevens het Leidsche- en Kager Meer, met uitzondering
+echter van het Spiering-Meer, hetwelk men algemeen gemeend heeft niet
+in de droogmaking te moeten begrijpen, zoo om den boezem van Rijnland
+niet te veel te verkleinen, als om voor de uitlozing eenen gereeden
+toegang naar de sluizen te behouden."
+
+»De uitgestrektheid der droog te maken gronden zal dien ten gevolge
+een aantal van omtrent 16,700 bunders lands bedragen, die dadelijk
+als vruchtdragend moeten worden beschouwd."
+
+»7º. De Regering vermeent, dat zij niet zal behoeven te verzekeren,
+dat alle bijzondere belangen en verkregene regten op de volledigste
+wijze zullen worden onder het oog gehouden. Zij is zoo zeer overtuigd,
+dat zulks behoort te geschieden, dat daaromtrent reeds overwegingen
+hebben plaats gehad, en zij acht het een harer voornaamste pligten
+te zijn, om hiervoor in alle gevallen te waken."
+
+»8º. De onderneming moet geacht worden zeer uitvoerlijk te zijn,
+en, in vergelijking met andere uitgevoerde droogmakingen, zelfs
+geene bijzondere zwarigheden op te leveren. Het spreekt van zelf,
+dat de waterplas geheel moet worden bedijkt, terwijl de uitmaling,
+hetzij door windmolens, vereenigd met de kracht des stooms, hetzij
+door stoomwerktuigen alleen (waaromtrent nog overwegingen plaats
+hebben), zal moeten geschieden; de juiste tijd, binnen welken de
+uitvoering zal kunnen worden tot stand gebragt, kan intusschen
+niet worden bepaald, aangezien dit van vele meer of min gunstige of
+ongunstige omstandigheden afhangt, en zijnde de keuze, ten aanzien
+van het in meerdere of mindere mate aanwenden van stoomwerktuigen,
+tot uitvoering en het duurzaam drooghouden van het Meer, daaromtrent
+van een' grooten invloed."
+
+»9º. Hierboven is reeds vermeld, welke sommen jaarlijks door het
+Hoogheemraadschap van Rijnland, ter beveiliging der oevers, moeten
+worden aangewend. Daarvan zal dit district bevrijd worden; doch dit
+is niet het éénige voordeel, dat hetzelve door de droogmaking bekomt;
+het aantal van 16,700 bunders zal, in zoodanige evenredigheid als
+billijk zal worden bevonden, althans voor de uitlozing van deszelfs
+water, moeten bijdragen, zoo dat dit district het uitzigt verkrijgt,
+dat in het vervolg deszelfs lasten aanmerkelijk zullen worden verligt."
+
+»10º. De belangen van het gemelde Hoogheemraadschap hebben vroeger de
+uitvoering dezer onderneming in den weg gestaan, vermits men vermeende,
+dat deszelfs uitlozing daardoor zoude worden belemmerd."
+
+»Men heeft daarin nu echter, door deze gemaakte ontwerpen, op de
+meest voldoende wijze kunnen voorzien, zoo door een' overblijvenden
+ruimen boezem, als de stichting van meerder uitlozende sluizen, de
+volledige verbetering van het Katwijksche Kanaal, en het aanwenden
+der stoomkracht, om, ingeval van nog bestaande noodzakelijkheid,
+den boezem onmiddellijk naar vereisch te ontlasten."
+
+»11º. De voordeelen gedurende de bewerking, bestaan in de verhuring
+der dijken, de verpachting der visscherij, die der van tijd tot tijd
+droogkomende landen, en eenige opbrengsten van dien aard."
+
+»12º. De uitlozing van den toekomstigen polder zal op den boezem van
+Rijnland plaats hebben; doch de vraag, of deze polder ook onmiddellijk
+tot dat Hoogheemraadschap behooren, en, even als alle andere polders,
+een gedeelte daarvan zal uitmaken, zal later, overeenkomstig de
+bepalingen van de grondwet en de bestaande wettelijke verordeningen,
+kunnen worden uitgemaakt."
+
+»13º. De dijken van het droog te maken Haarlemmer Meer komen
+natuurlijk ten laste van den eventuëelen polder, en moeten door
+denzelven onderhouden worden, even als zulks in alle andere gevallen
+plaats heeft, en er is geene de minste reden, om te vermoeden, dat
+dit niet naar behooren zoude geschieden, daar het bestaan der droog
+te maken landen hiervan afhankelijk is, en overigens daaromtrent ook
+een zorgvuldig toezigt plaats heeft [73]."
+
+Nadat deze antwoorden wederom in de Afdeelingen van de Tweede Kamer
+waren onderzocht, en, in de vergadering van 31 Maart, de Centrale
+Afdeeling een nader Verslag had uitgebragt [74], werd in de Zitting
+van den 2den April over de voorgestelde Wet beraadslaagd. Acht en
+Veertig Leden [75] waren tegenwoordig, waarvan vijftien over de wet
+het woord hebben gevoerd.
+
+De eerste spreker was de Heer van Swinderen, welke zeide: [76]
+
+»Is ten allen tijde in ons vaderland het groot belang, hetwelk
+de ingezetenen hebben in den waterstaat, in vaarten en wegen,
+levendig gevoeld; zijn in het bijzonder de menigvuldige bedijkingen,
+en de in de laatste jaren aanmerkelijk vermeerderde en verbeterde
+vervoermiddelen daarvan sprekende bewijzen; het heeft ons dan ook niet
+kunnen bevreemden, dat de Regering hare aandacht gevestigd heeft,
+zoo wel op het droogmaken en in eenen vruchtbaren grond herscheppen
+van eenen grooten, van tijd tot tijd in uitgebreidheid toenemenden, en
+daardoor dreigenden waterplas, als op het meer snel en minder kostbaar
+vervoer van personen en goederen over ijzerbanen, die reeds in andere
+landen in gebruik zijn gesteld. In tegendeel, wanneer wij ons met
+de Regering dien uitgestrekten en dreigenden waterplas voorstellen
+als in vruchtbare velden herschapen, door nijvere bewoners bevolkt,
+rijke producten opleverende, en hierdoor den algemeenen rijkdom
+vermeerderende, en den Staat in zijne inkomsten in velerlei opzigten
+aanmerkelijk bevoordeelende,--wanneer wij tevens het hooge belang
+gevoelen van den buitenlandschen handel, en denzelven wenschen te
+behoeden voor een gevaar, hetwelk geenszins hersenschimmig wordt
+genoemd,--dan kunnen de ontwerpen van wet tot zulke gewigtige oogmerken
+strekkende, ons niet dan welkom zijn, en de zorg, met welke het thans
+in openbare beraadslaging zijnde ontwerp in alle de afdeelingen is
+overwogen, levert een ondubbelzinnig bewijs op, dat het gewigt van
+hetzelve levendig door U Ed. Mogenden wordt gevoeld."
+
+»Geen wonder dus, dat de inlichtingen, welke ons ter dezer zake
+door de Regering zijn gegeven, vooral ook de op ons aanzoek ons
+ter inzage verleende memoriën en berekeningen van die kundige
+en vaderlandslievende mannen, welke over deze onderwerpen zijn
+geraadpleegd, en welke hunne gevoelens en inzigten zoo uitgewerkt aan
+de Regering hebben medegedeeld, door ons met de meeste belangstelling
+zijn ontvangen geworden."
+
+»Ik wenschte dan ook, Ed. Mog. Heeren! dat het ontwerp van wet mijne
+geheele toestemming mogt kunnen erlangen, en dat ik niet in den
+tijd en de wijze waarop, zoowel als in de middelen door welke, de
+uitvoering van de in dat ontwerp, alsmede in de toelichtende memorie
+en in de beantwoording der ingebragte bedenkingen, omschrevene werken
+zal plaats hebben, zoo vele bezwaren vond, dat ik daardoor van die
+toestemming, immers voor alsnog, wierd weêrhouden."
+
+»Daar echter die bezwaren reeds in de processen-verbaal van
+de beraadslagingen der afdeelingen zijn te berde gebragt, zoude
+ik vreezen de aandacht van U Ed. Mogenden te misbruiken, indien ik
+thans in eene breede ontwikkeling van alle dezelven wilde treden, en
+ik zal daarom trachten deze bezwaren, zoo verre die in het verhaal
+der vierde afdeeling voorkomen, doch naar mijne meening door de
+antwoorden der Regering niet zijn opgelost of genoegzaam toegelicht,
+zoo kort mogelijk voor te dragen."
+
+»En dan vallen in de eerste plaats in het oog drie algemeene
+bedenkingen, welke in de genoemde afdeeling zijn vooruitgezet,
+en die ik daarom thans slechts zal opnoemen, namelijk 1º. dat de
+tijd nog niet gekomen is, om zulke groote en kostbare ondernemingen,
+als zijn die van het bedijken en droogmaken van het Haarlemmer Meer,
+en van het daarstellen van ijzerbanen, voor rekening van het Rijk
+tot stand te brengen, maar dat werken van dien aard, voor zoo veel
+dezelven niet door particuliere personen of maatschappijen onder
+toevoorzigt der Regering kunnen worden daargesteld, en niet door den
+drang van omstandigheden gebiedend worden geeischt, dan eerst behooren
+in overweging te worden genomen, als de Belgische zaak geschikt,
+de oorlogskosten verminderd, en de jaarlijksche vermeerdering van
+schuld opgehouden zal zijn; 2º. dat werken van zoo onderscheiden
+aard niet te zamen in één wetsontwerp behooren te worden vereenigd,
+maar in afzonderlijke ontwerpen vervat, opdat niet het goed en nuttig
+geoordeelde werk om het afgekeurd wordende verworpen, of omgekeerd
+het afgekeurd wordende om het goedgekeurde aangenomen mogt worden;
+3º. dat het niet raadzaam schijnt, om tot zoodanige werken fondsen
+te bezigen, welke tot een ander doel zijn bestemd geworden, en door
+welker gebruik het reeds zoo ingewikkeld geldelijk beheer nog meer
+zoude worden gecompliqueerd; wordende deze bedenking, mijns oordeels,
+nog versterkt door de aanmerking in het slot der beantwoording van
+de Regering te vinden, volgens welke de openlegging van den staat
+van het Amortisatie-Syndicaat spoedig op handen is, en men dan met
+meerdere kennis van zaken over gebruik en restitutie van kapitalen,
+en over te nemen maatregelen van voorziening, zal kunnen oordeelen."
+
+»Bij deze algemeene bedenkingen komen nog vele bijzondere, ten aanzien
+der onderscheidene werken bij dit wetsontwerp bedoeld, waarvan ik
+slechts eenige voorname zal in het midden brengen, en wel vooreerst
+ten aanzien van den spoorweg of ijzerbaan van Amsterdam naar Arnhem."
+
+»Ik sprak enz.",
+
+»Ook de bedijking en droogmaking van het Haarlemmer Meer beveelt zich
+van onderscheidene zijden aan. De herschepping van eenen grooten, van
+tijd tot tijd in uitgebreidheid toenemenden, en daardoor dreigenden
+waterplas in eenen vruchtbaren met nuttig vee beslagen' grond, kan met
+treffende kleuren worden afgeschilderd: en ook het Rijk heeft daarbij
+zóó veel belang, dat het verstrekken van eenige sommen van staatswegen
+tot dat einde niet onaannemelijk worden geacht. Verder, ofschoon ik
+niet overtuigd ben van de gegrondheid van het bij sommige ingelanden
+van Rijnland bestaande bezwaar in eene droogmaking van het geheele
+Haarlemmer Meer, en ik zelfs eene zoodanige geheele droogmaking boven
+eene partiëele, om verschillende redenen, thans niet te ontwikkelen,
+verkieslijk houde, kan ik toch genoegen nemen met de ter gemoetkoming
+aan dat bezwaar door de benoemde belanghebbenden en deskundigen
+voorgestelde wijze van bedijking, in voege dat een klein gedeelte
+van dien grooten plas, onder den naam van Spieringermeer bekend,
+buiten bedijking blijft, om te dienen tot een' boezem, in welken
+het water wordt opgemalen, ten einde alzoo door sluizen te worden
+geloosd. Die boezem is, ook naar mijn oordeel, groot genoeg, om bij
+dagelijksche ontlasting al het dagelijks opgemalen of opgestoomd
+wordende water te kunnen bevatten; terwijl de door het opmalen of
+opstoomen veroorzaakte hooge stand des waters de lossing daarvan in
+diezelfde mate zal vermeerderen, als het boezem-water zal rijzen."
+
+»Dan ook tegen dit werk doen zich eenige bedenkingen op. Want
+om, ter bekorting mijner rede, niet terug te komen op alles,
+wat daaromtrent reeds in de verbalen der beraadslagingen van de
+afdeelingen nopens het hooren der belanghebbenden, de verzekering
+van wettig verkregene regten, de berekening van het productive des
+werks, en meer andere punten is gezegd, en naar mijn oordeel in de
+beantwoording der Regering niet tot bevrediging en geruststelling van
+U Edel Mogenden is opgelost; om al verder niet te treden in een betoog
+van de noodzakelijkheid, dat nieuwe wetsbepalingen, op het stuk van
+de onteigening, het daarstellen van zulke groote werken, als in dit
+wetsontwerp worden voorgedragen, dienen vooraf te gaan; wil ik thans
+alleen opmerken, dat de gegrondheid van het gevoelen van velen onzer,
+dat dit werk, hoe nuttig hetzelve ook wezen moge, echter meer uit
+het oogpunt van plaatselijk, districts- en gewestelijk, dan wel uit
+dat van algemeen belang moet worden beschouwd, onder anderen dááruit
+blijkt, dat Rhijnland, volgens het overgelegde plan en teekening,
+eene volledige verbetering in het Katwijksche kanaal zoude erlangen,
+eene verbetering, waartoe anders, zoo als door de vijfde afdeeling te
+regt is aangemerkt, bij den onvolmaakten toestand, waarin dat kanaal
+zich bevindt, Rhijnland toch verpligt zoude zijn, vroeger of later
+over te gaan. Ook is dit gevoelen niet alleen door de beantwoording
+der Regering niet wederlegd, maar zelfs aanmerkelijk versterkt door
+hetgeen aldaar sub 5º. en 9º. te lezen is, namelijk »dat de kosten,
+om den oever van het Haarlemmer Meer volledig te beveiligen, thans
+zeer groot zijn; dat de geheele oostelijke oever door eene steenen
+glooijing voor verdere inbraak moet worden beschermd; dat daartoe
+de som van omtrent f 30,000 jaarlijks door het Hoogheemraadschap van
+Rhijnland wordt aangewend; dat dit district door de bedijking van het
+Meer daarvan zal worden bevrijd; en dat dit niet het éénige voordeel
+is, hetwelk hetzelve door de droogmaking zal bekomen, maar dat ook
+het aantal van 16,700 bunders voor de uitlozing van deszelfs water
+zat moeten bijdragen, zoodat dit district het uitzigt verkrijgt, dat
+in het vervolg deszelfs lasten aanmerkelijk zullen worden verligt.""
+
+»Kan het wel duidelijker, Ed. Mog. Heeren! dan hier geschiedt,
+uiteengezet worden, dat niet alleen het algemeene Rijks-belang, maar
+ook wel degelijk een meer bijzonder belang in dit werk is betrokken,
+en kan dan het gevoelen van de zoodanigen onzer, die van oordeel zijn,
+dat hetzelve niet voor rekening en op kosten van het Rijk alleen
+dient te worden ondernomen, maar dat ook plaatselijke, districts-
+en gewestelijke bijdragen daartoe in billijke evenredigheid behooren
+te worden aangewend, ongegrond worden genoemd?"
+
+»In sommige afdeelingen is te kennen gegeven, dat het door de Regering
+geopperde, doch niet aangenomen denkbeeld, om de ondernemingen
+aan particulieren over te laten, en dus de kosten der werken uit
+particuliere negotiatiën te vinden, alles onder het oppertoezigt
+der Regering, niet geheel verwerpelijk voorkwam, althans in het
+geval, dat er uitzigt bestaan mogt, dat zich daarvoor associatiën van
+bijzondere personen mogten opdoen. Ten aanzien van de spoorwegen, zijn
+daartegen in de beantwoording gewigtige bedenkingen, vooral uit de
+noodzakelijkheid, dat de Regering van het tarief der regten meester
+blijve, ontleend, ingebragt: dan ten aanzien van de bedijking en
+droogmaking van het Haarlemmer Meer bestaan die bedenkingen niet, en ik
+zoude daarom dit werk wel aan eene maatschappij van bijzondere personen
+willen overgelaten zien, alles onder genot van zoodanige Rijks-,
+provinciale en districts-bijdragen, en verdere aanmoedigingsmiddelen,
+als noodig mogten worden geoordeeld, om dit gewigtige werk met een
+gegrond uitzigt op goed gevolg tot stand te kunnen brengen."
+
+»Wat de verdere werken enz. [77]."
+
+Daarna sprak de Heer Donker Curtius en zeide over dit onderwerp:
+
+»Ten aanzien van de droogmaking van het Haarlemmer Meer denk ik
+minder ongunstig, (dan over den Spoorweg); maar de zamenvoeging van
+dit onderwerp met de Spoorwegen verhindert mij, om mijne stem bij
+dit onderwerp alleen te bepalen."
+
+»Doch ook, wanneer het mij op zich zelf werd voorgelegd, zoo als
+het thans is voorgesteld, zou ik, bij gemis van oplossing van vele
+ingebragte bezwaren, huiverig zijn, daaraan voor als nog mijne
+toestemming te geven, 1º (en dit alles is ook toepasselijk op de
+ijzerbanen) omdat ik het oogenblik onzer Staatkundige positie en
+geldelijke aangelegenheden daartoe min geschikt acht; 2º omdat mij de
+zaak, tot hiertoe, meer vatbaar schijnt voor particuliere onderneming,
+des noods met subsidie uit 's Lands Kas, dan voor eene onderneming
+der Regering; en 3º omdat ook dan, wanneer ik de onderneming, zoo
+als zij wordt voorgedragen, als volkomen aannemelijk keurde, ik niet
+van oordeel ben, dat daartoe eene disponibelstelling van het gansche
+benoodigde fonds bereids nu vereischt wordt, veel minder dat het eene
+behoefte zou zijn, om tot dat einde casu quo toegestemde fondsen van
+derzelver wettelijke bestemming te detourneren [78]."
+
+De Heer Romme was de derde spreker, en zeide:
+
+»Evenmin wil ik, door de afstemming der onderwerpelijke Wet, gehouden
+worden als tegen het droogmaken der Haarlemmer Meer op te treden;
+ook deze onderneming beschouw ik als nuttig en wenschelijk, en zoude
+mij aangaande de mogelijke uitvoering van dat belangrijke werk op
+de ervarenheid en het beleid van de directie van onzen algemeenen
+waterstaat willen verlaten; maar dewijl bij deze onderneming algemeene,
+gewestelijke en plaatselijke belangen betrokken zijn, zoo behooren
+ook deze in verhouding tot het voordeel, hetwelk de onderneming
+eventueel voor hen kan doen ontstaan, of den last, waarvan zij dien ten
+gevolge ontheven worden, daartoe bij te dragen. In zoo verre dezelve
+echter niet door eene oogenblikkelijke en dringende noodzakelijkheid
+mogt geboden worden, zoo wordt de verdaging van dien, mede uit een
+finantiëel gezigt, aanbevolen [79]."
+
+Breedvoerig sprak de Heer Luzac over dit onderwerp, hetgeen hem,
+als inwoner der stad Leijden, natuurlijk moest ter harte gaan. Zie
+hier zijne redevoering:
+
+»Ik was voornemens geweest, bij de uiteenzetting mijner gedachten
+over het onderhavig wetsontwerp, en de redegeving van mijn ongunstig
+votum, de orde, waarin de diverse onderwerpen zijn opgenoemd, te
+volgen, en na eene algemeene consideratie te hebben vooropgezet,
+mitsdien: 1º. over den spoorweg van Amsterdam op Arnhem; 2º. over
+den zijtak van Rotterdam op Utrecht;--in de derde plaats over het
+bedijken en droogmaken van het Haarlemmer Meer, te spreken, om, in
+de vierde plaats, de overige bedoelde werken te behandelen, en met
+de beoordeeling van het voorgestelde finantiëel middel te besluiten."
+
+»Ik zal dit voornemen echter laten varen en mijne taak aanmerkelijk
+beperken: het onderwerp der spoorwegen zal ik stil ter zijde laten
+liggen, en mij bij de tweede hoofdbedoeling der wet, het droogmaken
+van het Haarlemmer Meer, ééniglijk bepalen; ik kan mij toch ook met
+de bedenkingen van U Ed. Mogenden omtrent de spoorwegen, zoodanig
+als dezelve door de Regering zijn voorgesteld, in al de afdeelingen
+bestreden, evenzeer vereenigen, als met vele der gezigtspunten,
+zoo even door ons geacht medelid uit Holland (Donker Curtius) uit
+een gezet."
+
+»De algemeene consideratie, welke, naar mijn oordeel, de
+beraadslagingen over dit wets-ontwerp domineert, is de finale
+ongepastheid en ongeschiktheid van het tegenwoordig oogenblik tot
+het aanvangen der bedoelde werken. Het komt mij voor, dat, bij de
+verwachte schikking onzer quaestiën met België, de voorzigtigheid ons
+moet gebieden, de verwezenlijking derzelve af te wachten, alvorens
+ons in ondernemingen te steken, welke (de nuttigheid volkomen eens
+aangenomen), aanvankelijk toch reeds op ene uitgaaf van 24 millioen
+geraamd worden, en ons tot beschikbaarstelling van nog vele andere
+millioenen zullen kunnen noodzaken."
+
+»Ik wil de spoedige en gunstige beëndiging onzer geschillen verwachten,
+en vraag, of wij, na dezelve, niet beter het standpunt zullen kennen,
+waarop wij ons staatshuishouden zullen kunnen en moeten inrigten;
+of wij dan niet beter zullen kunnen beoordeelen, welke middelen wij
+tot verbetering onzer inwendige communicatiën moeten aanwenden; of
+en hoe wij Hollands grooten waterplas in welige landsdouwen zullen
+kunnen herscheppen?"
+
+»Doch, enz."
+
+»Ten opzigte van het droogmaken van het Haarlemmermeer is mijne
+bedenking echter van de meeste kracht; daar deze onderneming, welke
+reeds meer dan twee eeuwen ter sprake gebragt is, voorzeker wel in
+zeer rustige tijden mag ondernomen worden, en het uitstellen daarvan
+het algemeen waarlijk niet met zoo vele en zoo eminente gevaren
+bedreigt, als men dit soms wil doen gelooven. Bedenken wij toch, dat
+bij het opkomen van ieder plan tot bedijking, in 1617, 1632 enz.,
+de ondergang van Holland door het Meer steeds als zeer aanstaande
+werd aangekondigd. In 1742 voorspelde doctor Zumbag de Koesvelt dien
+ondergang als zeer nabij, indien men zijne droogmakings-projecten
+niet volgde; zij bleven achter, en reeds bijna eene eeuw is nu gunstig
+over zijne profetie heengevlogen."
+
+»Eenig uitstel zal hier weinig schaden, terwijl het onvoltooid laten
+des werks, ten gevolge van moeijelijkheden, waarin het vaderland nu kan
+gewikkeld worden, de schromelijkste gevolgen na zich kan slepen. De
+intempestiviteit alleen zoude mij dus reeds doen huiveren, aan het
+ontwerp van wet mijne toestemming te geven."
+
+»Doch ik wil mij achter dit algemeen bezwaar niet verschuilen, en
+tot de wet zelve overgaan:--ik laat, zoo als ik zeide, de quaestie
+der spoorwegen geheel ter zijde liggen, om dadelijk en uitsluitend
+het onderwerp van het bedijken en droogmaken van het Haarlemmermeer
+te behandelen."
+
+»Hierbij doet zich al dadelijk eene zeer belangrijke vraag op,
+welke ik de aandacht en het onbevangen oordeel van U Ed. Mogenden
+moet aanbevelen,--zij is deze: »kunnen en mogen de Staten-Generaal de
+Regering in deze ondersteunen;--kunnen en mogen zij dit, in den stand,
+waarin de quaestie van het droogmaken van het Haarlemmermeer zich thans
+nog bevindt?" Ik houde mij overtuigd, dat deze vragen niet wel anders
+dan ontkennend kunnen beantwoord worden, en zal aan U Ed. Mogenden
+mijne redenen openleggen.--Wat is »hetgeen men het Haarlemmer- of
+Leijdschemeer noemt?" Is het een waterplas, welke, als b. v. de
+Zuiderzee, kan gezegd worden, aan het algemeen te behooren?--Is
+het een waterplas, welke onbeheerd, onverzorgd ligt--welke aan het
+domein vervallen is; over welken de algemeene Regering des Lands
+eenige onmiddellijke administratie heeft? Voorzeker neen!--Het
+is een waterplas, geheel in de provincie van Holland gelegen, tot
+deze alleen behoorende: hij is, en was van de overoudste tijden af,
+onder het oppertoezigt van een bijzonder collegie gesteld, hetwelk
+de zorg heeft en volbrengt, van hem, in het belang van het geheel
+hem omgevend district van Rhijnland, gade te slaan, en naar gelang
+der hiertoe bestaande middelen te beteugelen."
+
+»Het is, en dit is opmerkingswaardig, als eene rentegevende bezitting
+van de stad Leijden te beschouwen; een bezit, door die stad titulo
+oneroso verkregen, hetwelk haar, zonder de grootste onregtvaardigheid,
+niet eigendunkelijk en zonder voorafgaande voldoende schikkingen, kan
+of mag ontnomen worden.--De Hooge Regering, Ed. Mog. Heeren! kan en
+moet over de bedoelde droogmaking niet beslissen, zonder voorafgaand
+bepaald overleg en medewerking der steden Haarlem en Leijden, zonder
+hierin het Hoogheemraadschap van Rhijnland, zonder bepaaldelijk ook
+de Staten der provincie gekend te hebben."
+
+»Dit klinkt U Edel Mogenden welligt vreemd; doch die bevreemding zal
+spoedig ophouden, wanneer ik U Edel Mogenden eenige feiten uit onze
+Geschiedenis zal hebben kenbaar gemaakt, en U Edel Mogenden eene
+authentieke akte, door Willem den eersten en de Staten des Lands
+verleden, zal hebben doen zien: zij zal ophouden, zoodra ik U Edel
+Mogenden omtrent de waarachtige en nog ten huidigen dage standhoudende
+omstandigheden zal hebben toegelicht."
+
+»In het werk van den beroemden Frans van Mieris, in den jare 1770,
+door Mr. Daniel van Alphen te Leijden uitgegeven, onder den titel van
+Beschrijving der stad Leijden, deel II, pag. 605, leest men:--»dit
+groote water (het Meer) draagt thans zijn' naam naar de steden tusschen
+welke het gelegen is: doch eertijds bestont het uit verscheidene kleine
+meeren, die van elkanderen gescheiden lagen, in dier voegen dat men
+langs het land van de Vennip en het uiterste van den Ruigenhoek,
+daar men met een schouw over het Meer gezet wierdt, op Aalsmeer of
+ander waard in Amstelland, of naar Woerden en Utrecht geraken konde:
+doch men vindt aangeteekend, dat deze weg, door overstrooming in het
+jaar 1496 onbruikbaar geworden, en de menigte der kleine meeren tot
+eenen geweldigen plas gemaakt is, nogtans zijn de namen der eertijds
+afgezonderde wateren tot heden overgebleven.""
+
+»Al deze wateren waren nu, onder den algemeenen naam van Vroonwateren,
+dat is te zeggen, vrij onbelaste wateren, bekend, en werden in den
+jare 1433 door Hertog Philips van Bourgondië in erfpacht aan de stad
+Leijden gegeven: zoo als te vinden is in het Groot Charterboek van
+van Mieris, IV deel, pag. 1017."
+
+"Margaretha, weduwe van Graaf Willem VI, herhaalde deze uitgifte in
+1434 en 1435, en Philips, Hertog van Bourgondië, stelde, in de maand
+Junij 1451, orde, »dat die van Leijden in de gepachte vroonwateren
+niet verkort of beschadigd zouden worden."
+
+»De stad Leijden namelijk had veel nadeel door het visschen van
+bijzondere personen ontvangen, en nu beval Hertog Philips in gezegd
+jaar 1451, wel uitdrukkelijk: »dat niemand in het gemelde water
+zonder bewilliging van de stad Leijden zoude visschen, noch eenige
+ruigte mogt snijden noch vervoeren, op zekere boeten, door den schout
+van Leijden, van de overtreders te vorderen." Men leze de handvest,
+bij van Mieris pag. 699."
+
+»Op dezen voet, bij welken de vrije of vroonwateren tusschen Leijden
+en Haarlem nog geheel in eigendom aan den souverein verbleven, is
+de stad Leijden, voor 75 Wilhelmus schilden, jaarlijks te betalen,
+pachter geworden en gebleven, tot na de afzwering van Philips II en
+de vestiging van dezen Staat, door Willem den Eersten."
+
+»En wat is toen gebeurd?--Ik bid U Ed. Mogenden hierop uwe aandacht te
+willen vestigen: »toen is," zegt Van Mieris, Beschrijving van Leijden,
+pag. 605, »het vroon tusschen Haarlem en Leyden, in het jaar 1583,
+geheel aan de stad Leyden verkocht geworden, en die stad is sedert
+in dat uitgebreide gebied door de Hooge Overheid gehandhaafd."
+
+»Dit is geen sprookje, mijne Heeren! geene onzekere overlevering: de
+acte van verkoop is voorhanden, en te vinden in de Handvesten der stad
+Leijden, door Van Mieris, in 1759, uitgegeven, pag. 705.--Het zij mij
+vergund de belangrijkste periodes aan U Ed. Mogenden mede te deelen."
+
+»De akte is van den 31sten December 1583; boven aan leest men:
+»Door den Prins van Oranje, de Ridderschap, Edelen en Gedeputeerden
+van Holland, representerende de Staaten van 't Land, aan de stad
+Leijden verkogt het vroon tusschen Haarlem en Leijden, &c. &c.--en
+zij begint aldus:"
+
+»»Willem, bij der gratien Goodts, Prince van Orangnen, Grave van Nassou
+&c. &c.--mitsgaders die Ridderschappen, Edelen en Gedeputeerden van de
+steden van Hollandt, representerende de Staten van den selven Lande:
+Doen te wetenen, dat naerdyen bevonden is de Domeynen van Hollandt,
+in voorleden tyden, ende verscheyden jaeren successivelycken, zoo by
+'t vercoopen ende versetten van dien, als belastinge van renten daer
+op gestelt, zeer vermindert, becommert ende beswaert te zijn, in der
+vougen, dat uyt die jaerlycxe vruchten ende incomsten derzelver de
+voorsz. renten ende lasten daer op staende nyet en mochten worden
+voldaen, waerdeur &c. Omme hier tegens te voorsien,--wy raetsaem
+bevonden hebben, by zeeckere commissarissen, soo uyt de Edelen ende
+Gedeputeerden van de steden, als uyt den Raide Provinciael--te doen
+procederen, tot vercoopinge van diversche partyen van Domeynen. Welcke
+commissarissen onder andere overcomen zyn met die Burgermeesteren,
+ende Regeerders der stede van Leyden, als dat sy luyden in coope
+hebben ende behouden zullen, ten behouve van heurluyden stede, de
+partyen van Domeynen hier naer verklaert.""
+
+»»Eerst, d'erffpacht van vyff en 't zeventich Wilhelmus schilden,
+verscheynende tot twee termynen 't jaer--die de voorschreven stede
+jaerlycks schuldig is, van 't vroon tusschen Leyden ende Haarlem,
+voor de somme van twee duysent achhondert ponden van XL grooten
+Vlaemsch 't pondt:--Item, &c."--Vervolgende de akte, na de opnoeming
+van andere verkochte recognitiën, thijnsen en regten, aldus: »Ende
+alzoo de voornoemde stede van noode is daervan te hebben haerder
+verseekertheyt, Onze open brieven daertoe dienende; soo ist, dat Wy,
+hebbende de voorsz. vercoopinge voor aengeneem, ende willende te goeder
+trouwe procederen mitte voornoemde stede, ende haer verseeckeren zoo
+'t behoort, hebben denselven verkoft, gecedeert en getransporteert,
+vercoopen, cederen ende transporteren bij desen, de voorsz. partyen
+van Domeynen, hier vooren geroert, vry, zonder opstal van eenige
+renten, omme deselye voor haer, off actie van haer hebbende,
+in vryen eygendom te besitten ende gebruycken, sonder dat daervan
+eenige nacoop, naestinge off lossinge zal mogen geschien.--Beloven
+voorts de voorsz. coope by alle tractaten van peyse te houden staen,
+ende te doen approberen, ende de voorn. stede--te garanderen vry,
+costeloos ende schadeloos te houden van alle actien, aenspraken ende
+pretensien, die selve ter cause van de voorsz. coope gemoveert sullen
+mogen worden. Oock en sullen de voorz. partyen van domeyen bij geen
+mesuren ofte delicten verbeurt mogen worden, ten ware d'eygenaer van
+dien eenige verraderye tegen 't gemeen Vaderland aanrichte." Dat nu de
+stad Leijden deze domeinen, zegt de acte, gekocht heeft, zal hierdoor
+wel bewezen zijn, even zeer als het buiten kijf is, dat de stad zich
+aan geene verraderije tegen het gemeene Vaderland heeft schuldig
+gemaakt, en ze hierdoor kan verloren hebben; doch het blijkt ook,
+dat zij de kooppenningen voldaan heeft, want de quitantie, in dato
+14 November 1584, is bij Van Mieris, pag. 707, achter het bedoelde
+stuk gedrukt."
+
+»Na deze lecture veroorloof ik mij nu deze eenvoudige vraag, quo
+titulo de Hooge Regering, welker predecesseuren dezen verkoop gedaan
+hebben, en tegen alle aanmaningen plegtig gegarandeerd, nu zonder
+toestemming van den eigenaar dezer regten, tot het droogmaken van het
+Meer, het doelloos worden van het verkochte, kan besluiten? Hoe zij
+deze vergadering hiertoe kan willen doen medewerken? Is het eerste
+gedeelte van art. 164 der grondwet dan zonder kracht geworden?"
+
+»En nu kan men niet over de uitgestrektheid van dit vroon twisten;
+want van deze blijkt weder uit eene keure van den 28 Februarij 1594:
+»duidelijk leerende, zoo als Van Mieris zegt, pag. 707, hoeverre zich
+het vroon der stad Leyden uitstrekt, en uit welke wateren hetzelve
+bestaat.""
+
+»De aanhef dezer keure luidt aldus:"
+
+»»Alsoo de stad Leyden in den jaere 1433 van H. M. Hertoge Philip
+van Bourgongien, in der tyd Grave van Hollandt, het recht vercreghen
+heeft tot de visserien van de Meeren, ghelegen aen verscheyden partien
+tusschen Leyden, Haerlem, ende Amsterdam: ende sulcx van den selven
+tyd aen, in geduyrighe ende vreedsamighe possessie, ende gebruyk is
+gheweest, van de volgende wateren ende visscheryen, die men van oudts
+mit eenen name ghenoemt heeft het vroon--als de Zyl, 't Zweylant,
+de Norremeer, de Hemmeer, de Valckemeer, of 't Vennemeertgen, de
+Spriet, de Kever, de Zeven, 't Hellegat, de Zassemeer, de Greveling,
+de Aa, Huykersloot, de Cagermeer, de Astermeer, de Leydtschemeer, de
+Haarlemmermeer, de Hellemeer, de Verremeer, de Stommeer, 't Griet, de
+Brasemeer, de Oudeweteringhe, de Gooch, ende de Nieuweweteringhe.""--
+
+»Hoe, in het vervolg van tijd, over die regten, over die bezitting,
+is gedacht geworden, alsmede hoe onze voorvaders het bedijken en
+droogmaken van het Meer beschouwden, is overtuigend te lezen uit eene
+resolutie van de Groote Vroedschap der stad Leijden, van den 6den
+October 1632 (bij van Mieris pag. 710), waarin deze woorden voorkomen:
+»Hebben de H. H. Burgemeesteren van dese stadt Leijden, de Grote
+Vroedschap derzelver stede voorgedragen dat--gemerkt de voorsz. Meeren
+dese stadt in eigendom toebehooren, ende dat de bedijkinge van dien,
+extreme groote schaden en interesten, jaa (dat Godt verhoede), den
+geheelen ondergang van de voorsz. stadt soude konnen veroorsaaken,
+of daarom niet goed en dienstig en ware in tijds vast te stellen, dat
+voortaan op 't stuk van de bedijckinge der voorz. Meeren--van wegen
+dese stadt niet en sal mogen werden gedelibereert nog geresolveert,
+dan bij de voorsz. Vroedschappen, ende alle de leden van dien
+tegenwoordig, of immers daartoe geconvoceerd zijnde: mitsgaders bij
+eenparige stemmen van alle deselve, sonder dat overstemminge daarinne
+plaatse sel mogen hebben."
+
+»Nu moet men niet zeggen, dat die Leijdenaren zich hieromtrent te
+veel aanmatigden, en in deze resolutie, als getuigen in derzelver
+eigene zaak, reprochabel zijn; want ook de regterlijke Autoriteiten
+van dien ouden tijd erkenden en handhaafden de regten der stad op
+'t vroon, zoo als weder te zien en te lezen is, door eene uitspraak
+van commissarissen van den Hove van Holland, van Julij 1656, gegeven
+tegen den Bailluw van Kennemerland, »welke meende geregtigd te zijn
+het vischwant en de fuiken in de vroonwateren der stad Leijden,
+met geweld te mogen weghalen. (Zie van Mieris pag. 713.)"
+
+»Ik vertrouw, dat U Ed. Mogenden, na de mededeeling dezer stukken,
+mij toch zullen toestemmen, dat hier van iets meer, dan van verouderde
+vooroordeelen quaestie is, en dat met zegel en brief kan bewezen
+worden, dat zonder de stad Leijden hierin te kennen, naar regt en
+billijkheid, niets behoort ondernomen te worden; ten zij wij weder
+wilden terugkeeren tot die ongelukkige tijden, toen de dienaren van
+Philips II, op de klagten onzer voorvaders over het schenden hunner
+regten, geen beter antwoord wisten te geven, dan hun in derzelver
+verbasterde taal toe te voegen: non curamus vestros privilegios."
+
+»Onze voorvaders, die reeds in 1617, daarna weder in 1632, over het
+droogmaken der bedoelde plassen hoorden spreken, en deswege allerhande
+plans zagen maken, overdachten deze zaak met ernst en bedaardheid,
+en oordeelden haar van zoodanige veruitziende gevolgen, dat zij eene
+resolutie namen, op den 14den November 1662, bij de Groote Vroedschap
+der stad Leijden, »omme haar bij 't aankomen van ieder veertig (of
+raadslid), na het doen van den eed in die qualiteit, voor te lezen
+van namelijk niet te resolveren in het bedijken van de Leijdsche en
+naast aangelegen meeren." (Zie van Mieris, pag. 714.)"
+
+»Ten slotte moet ik opmerken, dat de gestrengheid dezer resolutie
+op den 13den Julij 1750 is opgeheven geworden, de leden der groote
+Vroedschap van de gedane belofte toen zijn ontslagen, en wij sedert
+dien tijd weder over het droogmaken van het Meer ons gevoelen te
+Leijden vrijelijk mogen uiten."
+
+»Tot verdere toelichting, Ed. Mog. Heeren! dezer belangrijke
+quaestie, moet ik hierbij voegen, dat even min als de bedoelde koop
+kan betwijfeld worden, even min quaestieus is, wat in de bedoelde
+regten aan de stad Haarlem, wat aan Leijden toebehoort.--Uit eene
+overeenkomst toch, door de Regenten van beide deze steden op den 6den
+November 1698 aangegeven, en almede bij van Mieris, pag. 715 en 716 te
+vinden, blijkt, dat alleen aan de stad Haarlem de visscherij in het
+Spieringermeer toekomt, terwijl het vroon van al de overige wateren
+en plassen, het Haarlemmer- of Leijdsche-meer, geheel ten bate en
+voordeele van Leijden kwam."
+
+"En is nu dit regt verloren gegaan, heeft men deze revenuen niet
+geteld en ze soms laten varen?--In geenen deele, mijne Heeren!--De
+stad Leijden is nog, tot op den huidigen dag, de belangrijke vruchten
+van haren koop plukkende:--nog wordt de visscherij in de vroonwateren
+door de stad Leijden gepacht, en brengt zij een bruto jaarlijksch
+inkomen van f 2000 op;--tot op den huidigen dag staan, der stads regt
+aanduidende, palen rondom de geheele uitgestrektheid van het Meer,
+tot aan den ingang van het Nieuwe Meer toe, tot digt aan de poorten
+van Amsterdam; nog tot op den huidigen dag is een lid van den Raad met
+het Vroonheerschap te Leijden belast, en bestaat aldaar een speciaal
+stedelijke opzigter over al de vroonwateren: en hetgeen mede opmerking
+verdient, nog tot op den huidigen dag verleent de stad Leijden, tegen
+betaling van zekere geldelijke retributiën, verlof tot het baggeren,
+het uitdiepen dus van den grond zelven, in de vroonwateren der stad."
+
+»Ik moet vooronderstellen, dat deze facta, welke waarachtig zijn,
+dat deze regten, op onloochenbare bewijzen steunende, aan de Hooge
+Regering, hoe vreemd dit ook klinken moge, onbekend zijn geweest, en
+zij vermeend heeft, dat dit groote water zonder vruchttrekkend eigenaar
+was;--ware het anders mogelijk geweest, dat zij, onder de voordeelen,
+welke gedurende de bewerking door het Meer zullen opgeleverd worden,
+ook de verpachting der visscherij (zie no. 11 der beantwoording)
+zoude opgenoemd hebben? Het zal toch moeijelijk zijn, weder tot de
+verpachting eener visscherij over te gaan, waarvan de eigendom reeds
+over meer dan twee eeuwen geleden door hare predecesseuren aan Leijden
+is verkocht geworden, en welke visscherij reeds voor verscheidene
+jaren door deze stad zelve is verpacht."
+
+»Ik trek uit dit alles deze conclusie, welke zeker niemand van
+overdrijving zal kunnen beschuldigen:--dat men, alvorens tot de
+bedoelde onderneming te besluiten, de laatstgenoemde stad in haar
+belang had moeten hooren, en over de schadevergoeding, op welke zij
+eventueel de gegrondste aanspraak maken kan, eenige opening had moeten
+geven. Niets van dit alles is geschied;--men leze al onze stukken,
+de meegedeelde memorie der Meer-commissie, nergens zal men eenige
+vermelding van de bedoelde regten vinden, nergens eenig bewijs,
+dat men hieraan gedacht heeft."
+
+»Evenmin als men de voorafgaande belangen der stad Leijden heeft
+in acht genomen, evenmin heeft men het collegie van Dijkgraaf en
+Hoogheemraden van Rhijnland opgeroepen tot het geven van zijn
+advies, of verzocht zijne bedenkingen en raadgevingen in het
+midden te brengen. Het is waar, dat twee Heeren ook Hoogheemraden
+van Rhijnland zijnde, bij het besluit van den 7den Augustus 1837,
+tot de commissie zijn geroepen;--doch het is tevens waar, dat die
+commissie niet gemagtigd was met de belanghebbenden de quaestie over
+het principe te onderzoeken, maar slechts geroepen, om een bepaald
+eindontwerp dier droogmaking en eene begrooting van kosten op te
+maken, terwijl het nog opmerking verdient, dat de Heer de Bruijn
+Kops, een der twee Hoogheemraden, bij het besluit als Burgemeester
+van Haarlem wordt aangeduid, en de Heer P. A. du Pui alleen met de
+bijvoeging van Hoogheemraad van Rhijnland voorkomt, en, vreemd genoeg,
+van het Bestuur, van de Regering van Leijden zelve, niemand bij de
+commissie was geroepen.--Het mandaat, aan de Heeren leden gegeven,
+was ook geheel personeel; het collegie van Dijkgraaf en Hoogheemraden
+werd, volgens mijne berigten, met niets officiëel bekend gemaakt,
+en het konde dus ook in geenen deele over de zaak zelve officiëel
+met bedenkingen tusschen beiden komen."
+
+»Als wij nu echter nagaan, dat dit collegie meer dan zes eeuwen
+lang het wijd uitgestrekte district van Rhijnland heeft beheerd, en
+met zoo krachtige regten en privilegiën der oudste Heeren des Lands
+is beschonken geworden, dat het maakt en verzorgt al de belangrijke
+uitlozingen van deze vruchtbare landstreek,--dat het, onder zijn gebied
+en surveillance, 268 watermolens, die alle op den boezem van deszelfs
+district uitmalen, geplaatst ziet, waardoor van zijnen ingewikkelden
+waterstaat, en het getal der polders op hetzelve uitlozende, te
+oordeelen is; als wij nagaan, dat onder deszelfs bestier de sluizen
+op halfweg Haarlem staan, welke men, volgens het gemaakte project,
+met eene vierde opening wil vermeerderen en de reeds in den jare 1253
+aan hetzelve toevertrouwde sluizen op Sparendam, alwaar men ook eene
+nieuwe bouwen wil, en eventueel, als het noodig bevonden wordt, een
+stoomgemaal van 180 paardenkracht zal oprigten;--als wij bedenken,
+dat onder deszelfs directie de sluizen van Katwijk behooren, waarvan
+men den aan- en toevoer ook verbeteren wil;--als wij ons herinneren,
+dat het de superintendentie over het geheele Meer voert, al de werken
+ter beteugeling besteedt en bekostigt, en hieraan--om het cijfer,
+door de Regering zelve opgegeven, te behouden--jaarlijks meer dan
+f 30,000 te kosten legt,--dan mag ik zeker vragen, hoe men bij de
+Regering heeft kunnen besluiten tot eene onderneming van dien omvang,
+van dit gewigt, van zoo veel gevaar, zonder het genoemde collegie,
+ik zal niet zeggen in deszelfs belang te hebben gehoord, want dat
+belang is en kan niet anders zijn, dan dat van het algemeen, van de
+grondeigenaars van Rhijnland, onder welke al de leden eene eerste
+plaats bekleeden,--maar zonder met hetzelve alles bedaardelijk te
+hebben gewikt en gewogen, zonder deszelfs voorlichting verzocht,
+zonder deszelfs ondervinding geraadpleegd, zonder deszelfs bezwaren
+te hebben uitgelokt?
+
+»Het klinkt schoon, Ed. Mog. Heeren! 16,600 bunderen water in
+welige landsdouwen te herscheppen; het is aangenaam, zich, in den
+drooggemaakten polder, fraaije bouwmanswoningen en vette landerijen en
+dartelend vee voor te spiegelen, en niemand van Rhijnlands ingezetenen,
+veel min het collegie van Rhijnland, zoude niet gaarne zeer veel
+toebrengen om dit heerlijk tafereel te verwezenlijken en hunne
+bundergelden, zoo door een groot accres van contribuerende deelgenooten
+in deze gemeenschap, als door het wegvallen der onkosten, welke het
+Meer jaarlijks veroorzaakt, aanzienlijk te zien verminderen. Doch die
+verwezenlijking is, helaas! nog hoogst problematiek, en de vreeze,
+dat deze onderneming, in stede van 16,600 bunderen water tot land
+te brengen, de oorzaak zal zijn, dat meerdere duizende bunders goed
+vruchtbaar land in het vervolg zullen bedorven worden, heeft ons
+deze onderneming altijd, ik zeg niet met weerzin tegen de zaak zelve,
+doch met schroomvalligheid doen beschouwen."
+
+»Tot verdediging van die schroomvalligheid hebben wij nu slechts het
+rapport der staats-commissie zelve in handen te nemen, in hetwelk
+wij met duidelijke woorden geschreven vinden, dat zij zelve niet
+geheel gerust, niet zeker is »van den invloed, dien de droogmaking
+van het Haarlemmermeer (dit zijn de eigene woorden van het rapport)
+nog altoos op den stand van Rhijnlands boezemwater hebben zal, en de
+noodzakelijkheid, die daaruit om tot het stichten van een stoomgemaal
+van 180 paardenkracht te Sparendam over te gaan, mogt geboren worden,
+hetwelk onder de bewerking eerst met volledige zekerheid zal kunnen
+blijken.""
+
+»Let wel, Ed. Mog. Heeren! op deze woorden: onder de bewerking zal
+eerst de invloed der droogmaking op den stand van Rhijnlands boezem met
+volledige zekerheid kunnen blijken."--Maar dan zal het misschien veel
+te laat zijn, dan zal de droogmaking begonnen, de geregelde waterloop
+gestremd, de dijk gelegd zijn,--en wat zal er dan kunnen gebeuren,
+indien die invloed eens zóódanig ware, dat geene stoomkracht van 180
+of meerder paarden het overtollige water tijdig genoeg, want hierop
+komt het aan, zal kunnen aftappen?--Alsdan zullen de verst afgelegene
+polders kunnen onderloopen, Rhijnlands algemeene waterstaat voor lang
+bedorven zijn, en nieuwe poelen en meren de oude komen vervangen!"
+
+»Dit tijdig genoeg van het overtollige water verlost zijn, is het
+voorname punt, waarop alles aankomt,--dat wordt door hen, die denken
+alles met de stoomkracht te zullen kunnen dwingen, te veel over
+het hoofd gezien: zij verliezen uit het oog, dat door de ringvaart
+het water wel eindelijk in zee te Katwijk, of op Spaarndam of op
+Halfweg kan uitgepompt worden, doch dat de weg, welken het water
+nemen moet, te lang is, dat er te veel tijd verloren gaat, voordat de,
+bij de droogmaking zoo zeer verminderde en versmalde toevoermiddelen,
+het overtollige water bij de eindelijke uitlozing zullen aangebragt
+hebben, en dat mitsdien die landerijen, welke in de verder afgelegene
+hoeken van Rhijnland, achter den Rhijndijk en ten zuiden dier rivier
+gelegen zijn, niet dan zóó laat in den zomer zullen droog geraken,
+dat zij, geene voldoende vruchten kunnende opleveren, zullen moeten
+verlaten worden."
+
+»Men schijnt hier geheel de lessen der praktijk, ons door het
+Katwijksche kanaal en de aldaar gevestigde sluizen gegeven, te
+vergeten: vier eeuwen lang sprak men over de weder-opening van den
+mond des Rhijns bij Katwijk, tot verbetering, tot herstelling van
+Rhijnlands waterstaat; de theorie sprak luid, en toonde, hoe alles met
+die weder-opening zoude gered zijn: ten koste van millioenen schats,
+waaronder Rhijnlands ingelanden lang zuchtten, werden die schoone
+sluizen, de bewondering des vreemdelings, gesticht en het kanaal
+gegraven,--en wat heeft nu de ondervinding geleerd? Dat de theorie
+gefaald heeft; dat het nut, op verre na, niet zóódanig geweest is als
+men gehoopt en gewacht had; dat zulke kanalen, waarbij in dit gedeelte
+van ons laag gelegen land niet die voortstrooming kan plaats hebben,
+welke het water snel doet uitloopen, maar zeer zwakke hulpmiddelen
+zijn."
+
+Dáárin is vooral de bedenkelijkheid der onderneming gelegen, en het is
+mij onmogelijk hier de openhartigheid niet te prijzen van den steller
+van het rapport, die, door eene enkele periode, alle vroegere en
+tegenwoordige bekommeringen over den invloed der onderneming volkomen
+regtvaardigt. Ik hoop dan ook, dat die van onze geëerde medeleden, uit
+de 5de sectie, die het bij het laatste proces-verbaal doen voorkomen,
+alsof de Meer-commissie, »om Rhijnland te believen, de zaak voor
+hetzelve smakelijk te maken en aan zijne vooroordeelen te gemoet te
+komen, bepalingen in het plan had opgenomen, die afkeuring verdienen,"
+hieruit zullen ontwaren, dat men ook zonder met oude en belagchelijke
+vooroordeelen behebt te zijn, veel zwarigheid in deze zaak vinden kan,
+hoe weinig men ook genegen is hare wenschelijkheid te betwisten."
+
+»Ik noemde zoo even, met een woord, de Staten der provincie, alsmede
+in deze, op eene onverklaarbare wijze, voorbij gezien, en beroep mij
+op de art. 223 en 224 der grondwet, waarbij het toezigt over alle
+indijkingen en droogmakingen aan de Staten der provinciën, binnen
+welke zij gelegen zijn, verbleven is, om hieruit af te leiden, dat de
+deliberatie over het al of niet ondernemen der droogmaking, welke toch
+de basis der aanwijzing van de fondsen zijn moet, grondwettiger bij
+de Staten der provincie dan bij de Staten-Generaal te huis behoorde."
+
+»Er ligt voor mijn gevoel iets stuitends in, om eens een ander
+voorbeeld te kiezen, dat de Staten-Generaal zouden delibereren over de
+al of niet droogmaking van het Sloter- of Tjeuke-Meer in Vriesland,
+zonder dat de Staten dier provincie collegialiter van het plan en
+de wijze van uitvoering eenige officiëele kennis zouden dragen:
+het bevreemdde mij, nergens in de gewisselde en overgelegde stukken
+eenig bewijs gevonden te hebben, dat de Staten van Holland over deze
+onderneming zijn gekend geworden."
+
+»Bij dit alles, waarmede ik de geëerde aandacht van U Ed. Mogenden
+reeds veel te lang heb bezig gehouden, zij het mij nog vergund,
+met weinige woorden het denkbeeld te bestrijden, bij de antwoorden
+der Regering, onder no. 12, aangegeven, alsof het nog eenigzins
+twijfelachtig zoude zijn, waaronder de eventueel drooggemaakte polder
+zoude behooren; men zegt namelijk, »dat dit later overeenkomstig de
+bepalingen van de grondwet en de bestaande wettelijke verordeningen zal
+kunnen worden uitgemaakt."--Dit kan en moet, dunkt mij, niet quaestieus
+gesteld worden:--wanneer wij toch in dezelfde periode lezen, »dat de
+uitlozing van den toekomstigen polder op den boezem van Rhijnland
+zal plaats hebben," en wanneer wij, het oog op de kaart van het
+hoogheemraadschap werpende, zien, dat de nieuwe polder geheel omgeven
+zoude zijn van Rhijnlands werken, van Rhijnlands grondgebied, dan
+gelooven wij, dat niet het interieure polderbeheer, het huishoudelijk
+bestuur, maar die superintendentie, welke Rhijnland over al de polders,
+in het hoogheemraadschap gelegen, uitoefent,--aan niemand beter en
+geregelder dan aan dat collegie kan overgelaten worden.--Wat hier de
+grondwet of andere bestaande wettelijke verordeningen anders leeren
+kunnen, verklaar ik niet te begrijpen!"
+
+»Over het financiëel oogpunt, en de eventuëele voordeelen der
+onderneming, zal ik in geene bijzonderheden treden. Ik wil alleen,
+door mijn stilzwijgen, niet doen gelooven, dat ik de gevraagde som van
+ruim 8 millioen voldoende acht; ik geloof integendeel, dat zij veel te
+laag is genomen, en dat, om maar een enkel punt te kiezen, de enorme
+dijk, welken men, ter afsluiting van het Spieringermeer, dwars door
+het groote meer heen leggen wil, zóódanig kan tegenvallen, dat hierop
+alleen misrekeningen voor tonnen schats kunnen plaats hebben.--Ik ben
+overtuigd, dat wanneer men eens aan den gang zijn zal, het rubriek der
+onvoorziene gebeurtenissen tot in het oneindige zal gechargeerd worden,
+en merk hierbij op, dat bij het rapport zelf nog werken zijn opgenoemd,
+als bijv. de duiker, welke tot inlating van water eventuëel in den
+IJssel zoude gelegd worden, waarvoor geene kosten zijn uitgetrokken."
+
+»Ja maar," zegt men, »uit den verkoop van 16,600 overschoone bunders
+land zullen al die extra-kosten, met de primitief uitgelegde 8 1/2
+millioen, gevonden worden. Leest slechts in de memorie van antwoord
+der Regering, hoe »die dreigende waterplas, in vruchtbare velden
+herschapen, door nijvere bewoners bevolkt, rijke producten zal
+opleveren," en zijt dan overtuigd, dat de drooggemaakte bunders
+het uitgeschoten kapitaal ruim zullen teruggeven.--Geloove dit die
+wil, ik niet: ik kan het mij zelven niet wijs maken, wanneer ik de
+geschiedenis naga van zoo vele droogmakerijen, als vroeger in ons
+Gewest van Zuid-Holland ondernomen werden. Deze geschiedenis leert
+ons, dat eerst bij de tweede en derde generatie van nijvere bewoners,
+en nadat de eerste ondernemers zich bedorven en geruïneerd hebben, de
+landen eenige waarde bekomen, en zij aanvankelijk zeer magere produkten
+opleveren. Levendig herinner ik mij, uit de jaren toen ik als advokaat
+te Leijden werkzaam was, hoe ik de nijvere pachters in de Nieuwkoopsche
+droogmakerij voor de eigenaars der kavels heb moeten vervolgen, niet
+ter verkrijging van eenigen billijken interest der betaalde gelden,
+hieraan was niet te denken, maar tot bekoming van het noodige, om
+de polderlasten aan te zuiveren; vele fiksche boerenwoningen heb ik
+aldaar door eenen eigenaar zien stichten, bij wiens overlijden men,
+tegen aanzuivering der achterstallige polderlasten en de kosten des
+transports, woningen met de landerijen en al, bijna om niet konde
+bekomen."
+
+»Nu waren al die vorige droogmakingen nog van beperkten omvang, in
+vergelijking van die, welke bij het wetsontwerp wordt beoogd: vele
+van deze werden door associatie van particulieren ondernomen, die
+bij het bovenkomen der landen genoodzaakt waren dezelve in cultuur
+te brengen:--maar hier, waar de Regering met 16,600 bunders dras
+moerassig land, in kort opeenvolgenden termijn, zal voor den dag
+komen, is het niet te gelooven, dat iedere bunder de waarde van f
+ 100--zal kunnen gelden, en het is eer te verzekeren, dat bijaldien
+het Amortisatie-Syndicaat zóó lang zal moeten bestaan, totdat de
+kapitalen, welke men hetzelve bij deze gelegenheid wil ontnemen,
+uit de bedoelde onderneming zullen zijn terug gekeerd, de aanneming
+van deze wet aan de bedoelde institutie tot een certificaat van het
+ver uitgestrektste leven zal kunnen verstrekken [80]."
+
+»Over, enz."
+
+De vijfde spreker was de Heer Mr. Frets, welke zeide:
+
+»Over het uitdroogen van het Haarlemmermeer en over andere werken
+spreek ik niet. Het wenschelijke van een en ander is in mijne oogen
+groot: maar niet genoeg, om daarvoor het minder wenschelijke van den
+geprojecteerden spoorweg ter zijde te stellen. Indien de Regering
+had kunnen goed vinden om de onderwerpen te splitsen, had ik daarover
+een afzonderlijk oordeel kunnen uitbrengen [81]."
+
+De Heer op den Hooff liet zich over dit onderwerp dus uit:
+
+»Over de droogmaking van het Haarlemmermeer zal ik niet spreken, ik
+laat dat aan andere leden over. Een geacht spreker uit Leyden heeft
+ons daarover veel gezegd, wat mij toeschijnt opmerking te verdienen."
+
+»Ik twijfel verder met een gedeelte der vijfde afdeeling, waartoe ik
+de eer had te behooren, of, wanneer men daartoe mogt overgaan, de zaak
+niet met inbegrip der Spieringmeer op eene betere en min kostbare
+wijze zou kunnen worden uitgevoerd, dan nu is voorgesteld.--.--Ik
+eindig, Ed. Mog. Heeren! met den opregten wensch, dat het tegenwoordig
+ontwerp van wet,-- --weldra wederom geheel of gedeeltelijk, en wel
+gesplitst, veranderd en gewijzigd, aan deze vergadering moge worden
+aangeboden, en dat hetzelve alsdan de goedkeuring moge wegdragen,--
+ -- --waardoor het belang van het Vaderland, naar mijne overtuiging,
+zal worden bevorderd [82]."
+
+De Heer Sandberg zeide, »dat hij tegen het droogmaken van het
+Haarlemmermeer enz. zou moeten stemmen, vermits de gelden uit de bij
+de wet voorgestelde 30 millioen zouden moeten worden besteed [83]."
+
+De Heer Backer »betwistte de nuttigheid en het voordeel niet,
+dat eenmaal de droogmaking van het Haarlemmermeer aan Holland zal
+toebrengen, maar vond zwarigheden in de financiëele schikkingen, die
+de Regering tot het volvoeren ook van deze onderneming voorstelt. Ook
+had hij wel gewenscht, dat men het voornemen om het Meer droog te
+maken, nog eenigen tijd had vertraagd, totdat over deze zaak meerder
+licht zoude zijn verspreid; dat men met de opiniën der onderscheidene
+belanghebbenden meer bekend zal zijn geworden, en de betrekkingen
+tusschen den droog te malen polder en Rhijnland beter geregeld zouden
+zijn [84]."
+
+De Heer van Reenen behandelde dit onderwerp uitvoerig en zeide
+hoofdzakelijk:
+
+»Met blijmoedige dankbaarheid vernamen vele inwoners der polders,
+welke sedert zoo vele jaren geteisterd zijn geworden door het dagelijks
+toenemend geweld van het Haarlemmer-water, dat de beveiliging tegen
+hetzelve een onderwerp uitmaakte van de zorg des Konings. Gedurende
+ruim twintig jaren had ik het bestuur over een poldertje, dat op zich
+zelf klein is, doch al de nadeelen gevoelt, welke de omliggende polders
+van Sloten door het Haarlemmermeer-water lijden. Natuurlijk waren
+dus de lotgevallen van die landstreek en de geweldige uitwerkingen,
+welke het Haarlemmermeer, bij westelijke en zuid-westelijke winden,
+op dezelve uitoefent, zoowel als de middelen om dien geduchten
+vijand te weren, een punt bij mij van gedurig onderzoek. Ik zag,
+dat de geschiedenis en de physieke aard der gronden zelve bewijzen,
+hoe groot het gevaar is, dat van dien kant eene landstreek dreigt,
+welke, tusschen het Meer en het IJ gelegen, boven de 18000 guldens in
+de grondbelasting van het Rijk draagt; aan Rhijnlands bundergeld meer
+dan 9600 guldens opbrengt; jaarlijks groote sommen tot polderlasten
+moet dragen; en geene hulp van Rhijnland ontvangt in deszelfs
+verdediging tegen het Haarlemmermeer. De verwoestingen, welke die
+plas in de aan denzelven grenzende polders, zoowel in vroegeren tijd
+als in de laatste jaren, en ook onlangs in 1837 heeft aangerigt,
+zijn te wèl bekend, dan dat ik de oplettendheid van U Edel Mogenden
+zoude behoeven te vermoeijen met eene beschrijving der rampen, die
+dezelve, ten gevolge der jaarlijks toenemende kracht van dat water,
+op verschillende tijden hebben geleden."
+
+»Groot was de hoop van die polders en van vele ingezetenen des lands,
+die zoo dringend van de Hooge Regering hulp hadden afgesmeekt, toen
+zij vernamen, dat de droogmaking van het Meer, welke zij als het
+éénige middel tot het bewaren van een belangrijk gedeelte des Rijks
+beschouwden, het onderwerp van een voorstel van wet uitmaakte."
+
+»Ook ik verheugde mij, dat zoo doende, nu, terwijl het nog tijd is,
+een maatregel zoude worden genomen, die, indien dezelve vroeger
+had plaats gevonden, kostelijke landen en dorpen zoude hebben
+bewaard en het nutteloos verspillen van vele schatten zoude hebben
+uitgewonnen: doch die ook nu nog ten minste het gevaar kan wegnemen,
+dat, wel in een verwijderd, doch niettemin physiek zeker verschiet,
+duizende bunders land, verscheidene dorpen, ja zelfs de hoofdstad
+bedreigt: het gevaar namelijk, dat het Haarlemmermeer, vereenigd met
+de Veenplassen en het IJ, eene zee zouden daarstellen ten Zuiden en
+Westen der hoofdstad, weinig minder dreigende en gevaarlijk dan die,
+welke ten Noordoosten dier stad is gelegen. Wat daarvan de gevolgen
+zouden zijn, moge de geschiedenis van het ontstaan der Zuiderzee en
+van het Haarlemmermeer beslissen."
+
+»Maar groot was mijne teleurstelling, toen ik, het ontwerp van
+wet inziende, en de medegedeelde stukken omtrent de droogmaking
+onderzoekende, bevond, dat die wet door mij niet kon worden aangenomen:
+niet alleen uithoofde van de middelen, waaruit de kosten gevonden
+zouden worden; maar ook om de wijze, waarop het droogmaken van dien
+plas werd voorgesteld, daar deze het gevaar van die noordelijke
+polders en van de hoofdstad niet alleen niet afweert, maar in zeker
+opzigt vermeerdert, door het niet droogmaken van het Spieringmeer. Ik
+zal thans niet treden in andere bedenkingen tegen het werk, zoo als
+het voorgesteld wordt, noch aanwijzen, hoe de bezwaren kunnen worden
+weggenomen; want de zaak, op welke het heden voornamelijk neder komt,
+is het financiëele punt."
+
+»Gaarne had ik gezien, enz."
+
+»Indien ik mij overigens met de wet konde vereenigen, zoude ik den
+spreker uit Leijden op zijne gemaakte bedenkingen in het breede
+antwoorden. Ik ben zóó zeer overtuigd van zijn verlicht oordeel
+en rondborstig karakter, dat ik geenszins twijfel, of hij zoude
+toestemmen, dat de door hem gemaakte bedenkingen het droogmaken van
+het Haarlemmermeer niet behooren tegen te houden, indien dit op goede
+grondslagen ondernomen kan worden; eenige aanmerkingen moet ik evenwel
+ook thans maken."
+
+»Uit oude stukken toont ons de spreker, dat aan Leijden het vroon
+van vele meertjes in oude tijden door de souvereinen dezer landen
+is geschonken en dat vervolgens titulo oneroso anderen door die stad
+zijn verkregen. Maar welk regt is verkregen? Niet het eigendoms-regt,
+maar de visscherij: dit blijkt uit de door dien spreker aangehaalde
+oorkonden zelve [85]. Ook was het de gewoonte der Graven in dien tijd,
+dit weten wij ook uit andere voorbeelden, niet om het eigendoms-regt
+op die wateren aan iemand te schenken, maar om de visscherij aan
+gemeenten, kerken of pieuse instellingen, ter verpachting, toe te
+staan: zoo is ook in dien tijd de visscherij in het Sloterdijkermeer
+aan de kerk te Sloterdijk geschonken: en evenwel heeft dit niet belet,
+dat de Staten van Holland en West-Vriesland, op den 7den December 1641,
+octrooi hebben verleend tot het droogmaken van dien polder. Deze
+is dan ook sedert dien tijd in zeer vruchtbaar land veranderd,
+doch thans weder, ten gevolge der stormen van 1836 en 1837, in een'
+waterplas herschapen, met welks droogmaking men bezig is."
+
+»Maar hoe het ook zij: uit het regt, dat Leijden heeft op een
+gedeelte van het Meer, volgt niet, dat het droogmaken van dien plas
+ongeoorloofd zoude zijn; maar, dat het droogmaken niet behoort te
+geschieden, zonder behoorlijke schadeloosstelling. Of zoude men,
+om eene visscherij te behouden, welke 's jaarlijks, volgens den
+spreker, twee duizend guldens opbrengt, geheele landstreken aan een
+wis verderf moeten overgeven en eene stad als de hoofdstad des Rijks
+in het grootste gevaar moeten brengen? En dit toch zal eenmaal het
+geval zijn, indien het Haarlemmermeer niet wordt beteugeld. Zoo ooit
+onteigening ten algemeenen nutte billijk en regtvaardig is, dan is
+zij het in dit geval."
+
+»Het verdient hier opgemerkt te worden, dat vele van die meertjes,
+welke de spreker heeft opgenoemd, niet op de kaarten, die in later tijd
+gemaakt zijn, gevonden worden; waarschijnlijk heeft het inéénloopen
+van sommigen derzelve het Leijdsche meer doen ontstaan, even zoo als
+dit vroeger door welige landsdouwen van de meer noordelijk gelegen
+meren afgescheiden, naderhand met dezelve in één is gesmolten, zoodat
+het Leijdsche meer in vervolg van tijd ook met het Haarlemmermeer,
+met het Oudemeer en het Spieringmeer vereenigd zijnde, meer en meer
+tot het IJ is genaderd en thans dien geduchten plas uitmaakt, over
+welken wij handelen."
+
+»Het is waar, hetgeen de spreker zegt, dat reeds zoo dikwerf de
+klagten over het gevaarlijke van dat Meer zijn opgerezen, dat men
+bijna twijfelen zoude, of dat gevaar wel zoo groot zij. Maar juist dat
+herhalen dier klagten bewijst het gevaar; want dit bewijst, dat de
+landerijen, welke in de golven zijn verzonken, niet in ééns en door
+eene groote en onvoorziene omwenteling der natuur zijn vernietigd;
+maar door de langzamerhand voortgaande uitbreiding dier wateren. Zoo
+dikwerf als zware stormen in de waterkeeringen doorbraken en verlies
+van land veroorzaakten, werden die klagten opgeheven. Wanneer de
+wateren wederom geweken, de waterkeeringen óf hersteld óf met de
+vóórliggende landen verdwenen waren en de eigenaars derzelve het
+verlies, als door eene vis major veroorzaakt, hadden moeten dragen,
+dan, ja, zwegen die klaagstemmen voor het oogenblik; maar nieuwe
+rampen deden nieuwe klagten ontstaan, en nieuwe landeigenaars deden
+op nieuw dezelfde klagten hooren; doch ook dán werden deze stemmen
+wederom gesmoord. Intusschen bleef de vijand niet rusten, zijn geweld
+vermeerderde met zijne uitbreiding: de dorpen Nieuwerkerk, Rijk en
+Vijfhuizen verdwenen; de visscherij moge er bij gewonnen hebben;
+maar het gevaar werd hoe langer hoe grooter. In de vorige eeuw was de
+Akerweg nog tot waterkeering dienende tegen het Meer; het herstellen
+der doorbraken in denzelven, en van de waterkeering, werd toen door de
+landmeters van Rhijnland begroot op f 140,400 of f 188,660, naar mate
+dat het werk meer of minder volkomen zoude zijn. Doch men heeft toen
+tot andere min kostbare maatregelen de toevlugt genomen:--die Akerweg
+is geheel vernield,--vóór- en achterliggende landen zijn verdwenen:
+wij zien omtrent den Osdorper-weg, die veel meer noordelijk gelegen,
+toen een binnenweg was, thans dezelfde zwarigheden ontstaan;--wij
+zagen dien ook verschillende malen dóórbreken, en wij zagen het
+Haarlemmermeer de landerijen en noordelijke polders tot aan de poorten
+van Amsterdam en den Haarlemmerweg met groot geweld innemen."
+
+»Aan den Koning, aan de Staten van het gewest, aan Rhijnland is
+hulp verzocht tegen het gevaar, waarin het land, tusschen het IJ
+en het Haarlemmermeer gelegen, verkeert. De Koning, de Staten van
+het gewest hebben zich hulpvaardig betoond: ook de onderhavige wet
+is een bewijs van de gezindheid der Hooge Regering om te helpen;
+maar de wijze, waarop het droogmaken van het Meer wordt voorgesteld,
+is niet voldoende, om het gevaar te weren. Ook behoeft men hier geene
+proefnemingen te doen, waar men zich met genoegzame zekerheid tegen
+de kwade gevolgen, welke uit de onderneming voor Rhijnlands boezem
+gevreesd worden, kan waarborgen. Het gevaar, dat men in het verkleinen
+van dien boezem door het droogmaken van het Meer veronderstelt, moet
+door andere middelen worden weggenomen, dan door het onaangeroerd
+laten van het Spieringmeer; want om dit aan die bedoeling te doen
+beantwoorden, zoude het voor de polders, die tegen den Haarlemmerweg
+gelegen zijn, en voor den toekomstigen polder zelven, dubbel gevaarlijk
+worden. Ik eindig dus met den wensch, dat, welke ook de gevolgen
+van het tegenwoordig ontwerp van wet zijn, het Z. M. den Koning moge
+behagen, dit punt in bijzondere overweging te nemen [86]".
+
+De tiende spreker was de Heer Druyvensteyn, welke aldus sprak:
+
+»Dat ik mij verpligt vinde mijne stem aan het voorgedragen wetsontwerp,
+tot uitgifte van losrenten ten laste van de overzeesche bezittingen,
+tot het doen van voorschotten voor openbare werken te ontzeggen,
+is niet om mij daardoor te verklaren tegen het aanleggen van
+spoorwegen, veel minder om mij te verzetten tegen het droogmaken van
+het Haarlemmermeer, en zelfs niet om aan de Regering de gelegenheid
+te ontnemen, door bijdragen, verschillende werken van algemeen nut
+en belang te helpen verbeteren, maar, al in de eerste plaats, omdat
+ik het oogenblik, waarin wij zijn, voor dergelijke belangrijke werken
+niet gelukkig gekozen vind, en een verwijl, al ware het dan ook maar
+van korten duur, wenschelijk en voorzigtig beschouw, en ten andere,
+maar ook bepaaldelijk, omdat ik mij met het aangewezen fonds niet
+kan vereenigen."
+
+»Of een spoorweg in ons land enz."
+
+»Wat de droogmaking van het Haarlemmermeer betreft, hoe vele ontwerpen
+zijn daartoe niet reeds gemaakt, met Leeghwater en welligt reeds
+vroegere te beginnen; hoe vele wenschen zijn daartoe gedaan; hoe
+dikwerf is het noodzakelijke aangetoond, en hoe is dit Meer, onder
+het maken van al die plannen en berekeningen, uitgebreid, in werking
+en kracht toegenomen, en hoe zal hetzelve eindelijk bij zoodanigen
+voortgang gevaarlijk worden en eene droogmaking gebiedend vorderen?"
+
+»Ik ben zeer voor het droogmaken van het Haarlemmermeer, en behalve
+het hiervoren gezegde, vereenig ik mij met de woorden der Regering
+in de eerste antwoorden op dit onderwerp gegeven, dat de keus niet
+twijfelachtig kan zijn, dezen uitgestrekten en dreigenden waterplas
+in vruchtbare velden herschapen te zien; maar ik verschil van opinie
+omtrent de wijze van uitvoering: ik wenschte de onderneming aan
+partikulieren toebetrouwd te zien en, om daarbij eens in den geest
+van het onderwerp in eenen landelijken zin te spreken, bezig ik het
+spreekwoord: wien de koe behoort vat ze bij de hoornen. Bij eene
+eigen onderneming wordt die spreuk met ernst voor oogen gehouden,
+en de bewustheid van voor het groote kantoor te werken leidt niet
+tot nuttelooze kosten."
+
+»In Noordholland zijn in vroegere eeuwen veertig, en welligt meer,
+zoo groote als kleine waterplassen, door particuliere ondernemingen
+in land herschapen, en mogen wij hierin den ondernemenden geest onzer
+voorvaderen opmerken, het tegenwoordig geslacht mag er ook op roemen,
+dat de moed voor groote zaken nog niet is verloren, en het droogmaken
+van het Haarlemmermeer nog geen onderwerp is om tegen op te zien;
+maar door ondervinding wijs geworden, kan zoodanige onderneming niet
+onvoorwaardelijk plaats vinden: bijna alle droogmakingen, ten minste in
+Noord-Holland, hebben, zelfs bij de geringere arbeidsloonen en bij zeer
+lage prijzen der levensmiddelen, óf eene ongunstige óf hoogstens eene
+zeer matige uitkomst opgeleverd, en bij eene vrij zeker schadelijke
+uitkomst, zoo als bij de droogmaking van het Haarlemmermeer toch
+wel het geval zal wezen, zoude de onderneming door particulieren,
+zonder gunstige conditiën, eene dwaasheid zijn."
+
+»Maar de Regering kan hierin te gemoet komen: laat dezelve voor deze
+droogmaking, ook met inbegrip van het Spieringmeer, dat, zoo ik mij
+niet vergis, ook het idee der commissie is, eene billijke bijdrage
+aanbieden, vrijdommen verleenen en al wat tot deze zaak wenschelijk
+kan zijn, gemakkelijk maken, en daartegen bepalingen vasthouden,
+die van de zijde der Regering niet verloren mogen gaan."
+
+»Zoo zal bij voorbeeld Rhijnland in deszelfs bestuur en regten
+bescherming behoeven, het zal van belangrijke bezwaren ontheven,
+maar ook met andere moeten belast worden; voor de ontlasting
+van het boezemwater, dat zich op een' veel kleineren omtrek zal
+beperkt vinden, zal met naauwgezetten ernst moeten gezorgd worden;
+de landerijen, die aan dezen verkleinden waterboezem zullen grenzen,
+en na de bedijking van het Meer als oude landen zullen voorkomen,
+zullen welligt tegemoetkoming behoeven voor het aanleggen, verhoogen
+of verzwaren hunner waterkeerende dijken; de plaatsing der watermolens
+en stoommachines, de verbetering en vermeerdering van sluizen, zal
+niet naar willekeur moeten geschieden; het getal der beide eerste
+zal aanvankelijk onzeker, maar nader in verband met de blijkbare
+behoefte worden vastgesteld, en meer dergelijke zaken, als door de
+ondervinding zullen aangewezen worden, noodzakelijk te zijn."
+
+»Onder het voorbehoud van alle zoodanige bepalingen aan de zijde der
+Regering, zal het Haarlemmermeer worden drooggemaakt, zonder andere
+belangen te kort te doen of te benadeelen, en hoe hoog de bijdrage
+der Regering ook moge worden bepaald, ze zal niet onzeker en altoos
+minder zijn, dan de kosten eener eigene onderneming; de regten van
+Rhijnland zullen bewaard, de belangen der omgelegen landen zullen
+beschermd worden, een gevaarlijke plas zal niet meer bestaan, en aan
+het algemeen belang wordt eene hoogstwenschelijke en nuttige bijdrage
+gebragt.--Ik herzegge, aan het algemeen belang, want de provincie
+mag er door verbeteren, en van de mogelijkheid eener gedeeltelijke
+overstrooming bevrijd worden, maar 's Rijks kas alleen zal éénmaal, al
+moge zulks nog verre verwijderd zijn, de vruchten van het drooggemaakte
+Meer plukken."
+
+»Wat eindelijk het laatste gedeelte der wet betreft, enz. [87]."
+
+Hierop volgde de Heer de Bordes, welke zeide:
+
+»Wat het droogmaken van het Haarlemmermeer betreft, ben ik overtuigd
+van al het heilzame van hetzelve, en ik erken tevens, dat dit gedeelte
+van het ontwerp van wet zich om zeer vele redenen, uitgedrukt in de
+memorie van toelichting van het Gouvernement, aanbeveelt."
+
+"Het betoog van het geëerd lid uit Leijden voor het uitsluitend
+regt van de genoemde stad op het Haarlemmermeer, hetzij dan op den
+grond van hetzelve, hetzij op de visscherij in dien waterplas, uit
+oude stukken ontwikkeld, is mij zeer belangrijk en wetenswaardig
+voorgekomen;--maar wanneer ik ook bij nader onderzoek dier stukken
+eene nog meer volledige overtuiging van dat regt mogt verkrijgen,
+zoude het voor mij geene genoegzame beweegredenen opleveren, omdat naar
+mijn inzien het regt der stad Leijden dan gelijk zoude staan met alle
+andere particuliere eigendommen, die tot bevordering van algemeen nut,
+behoudens eene billijke schadevergoeding, onteigend kunnen worden."
+
+»Doch, hoezeer ik dan aan de eene zijde overtuigd ben van het
+nuttige der zaak, gevoel ik aan den anderen kant de billijkheid,
+dat een werk van zoo veel nut voor deze provincie, en waarbij het
+Hoogheemraadschap van Rhijnland ook zoo zeer betrokken is, niet
+uitsluitend worde daargesteld ten, koste van de algemeene schatkist."
+
+»Het is wel waar, de voordeelen, welke uit die droogmaking zullen
+voortvloeijen, zijn niet alleen eigen aan de provincie Holland,
+maar ook de algemeene Staat heeft er belang bij, om die gevaarlijke
+binnenlandsche zee uit het midden van den vaderlandschen grond te
+doen verdwijnen; doch dat belang is toch meer bijzonder dat van het
+gewest, waarin die waterplas zich bevindt, en vooral ook dat van het
+Hoogheemraadschap, hetwelk daardoor zal bevrijd worden van de groote
+kosten, die de beveiliging van de oevers van het Haarlemmermeer
+jaarlijks vordert."
+
+»Ik zoude derhalve met velen mijner medeleden instemmen, dat wel de
+Rijks schatkist zich met een aanzienlijk gedeelte van de vereischte
+kosten bezwaren kan, maar meen tevens, en wel vooral ook, omdat
+de toestand van 's lands kas zoo veel uitsparing vereischt, dat de
+mede-geïnteresseerden in die kosten moeten deelen."
+
+»En daar ik dit in de concept-wet niet aangetroffen heb, en vooral
+ook, daar ik voor de algeheelheid der kosten hetzelfde fonds vind
+aangewezen, hetwelk ik voor den ijzeren spoorweg moet afkeuren,
+heb ik ook gemeend aan dit aangelegen werk, hoe wenschelijk op zich
+zelf, mijne stem niet te kunnen geven;--moetende ik daarbij aan de
+beoordeeling van meerkundigen overlaten, in hoe verre de geprojecteerde
+uitvoering van het ontwerp aan gegronde bedenkingen, of aan die,
+welke wij in deze zitting hebben hooren aanvoeren, onderhevig is,
+en of de raming der kosten als voldoende kan worden geacht."
+
+»De wijze van voorziening in de vereischte kosten belet mij ook te
+stemmen voor de werken van verschillenden aard, en ik oordeel tevens
+met de afdeeling, tot welke ik behoord heb, dat die werken in de
+wet zelve hadden behooren uitgedrukt te worden, en dat ten aanzien
+der kosten, voor ieder derzelve vereischt, eene afzonderlijke opgave
+van hetgeen de algemeene lands-kas daarin zoude behooren te dragen,
+in de wet had behooren gevoegd te worden."
+
+»Eene geregelde toestemming der Staten-Generaal in deze buitengewone
+credieten scheen mij zulks te vorderen."
+
+»Het alles te zamen trekkende, is het dus niet, omdat ik het nuttige
+der voordragt niet gevoel, maar om den vorm, waarin hetzelve is
+voorgesteld, en vooral om de wijze van voorziening in de benoodigde
+kosten, dat ik mij gedrongen zie Zijne Majesteit eerbiedig te verzoeken
+deze wet in nadere overweging, te nemen [88]."
+
+De Heer van Hoorn van Burgh »achtte de droogmaking van het
+Haarlemmermeer hoogst wenschelijk en heilzaam, en wees bij het betoog
+hiervan vooral ook op de polders van Woubrugge en anderen, die nog
+onder de gevolgen zuchtten der stormen van November en December 1836,
+en de daardoor veroorzaakte overstroomingen van het Haarlemmermeer. De
+vermenging echter van twee ongelijksoortige onderwerpen en het
+onraadzame der voorgedragen financiëele maatregelen, deden hem tegen
+de wet stemmen [89]."
+
+De Heer Repelaer zeide: »Wat het droogmaken van het Haarlemmermeer
+aangaat, hoe wenschelijk die zaak op zich zelve ook beschouwd moge
+worden, en in de gevolgen van belang voor het Rijk moge zijn, zoo
+doet zich echter alhier de vraag op, of het raadzaam is, zoodanige
+onderneming juist in de tegenwoordige omstandigheden te beginnen:
+indien er toch geen periculum in mora bestaat, zoude men dan die
+bewerking niet tot geschikter gelegenheid kunnen uitstellen? zijn er
+zoodanige dringende redenen aanwezig, welke de droogmaking van dat
+Meer zonder uitstel en gebiedend vorderen; waarom dan dezelve, het zij
+met eerbied gezegd, aan deze vergadering niet kenbaar gemaakt? Mogten
+er echter geene zoodanige overwegende redenen bestaan, ware het dan
+niet beter een gunstiger tijdstip daartoe uit te kiezen [90]?"
+
+De veertiende spreker was de Heer Hooft, welke dus sprak:
+
+»Ik was voornemens, om een uitgebreid advijs uit te brengen over de
+onderhavige wet; maar toegevende aan het verlangen van vele leden en
+in aanmerking nemende de lang gerekte aandacht van U Edel Mogenden,
+waarvan ik geen misbruik wil maken, zoo zal ik, daar vele van mijne
+bedenkingen reeds door andere leden zijn opgenomen, verder van het
+woord afziende, mij alleen bepalen tot één punt, waartoe ik mij
+verpligt gevoel. Daar het U Ed. Mogenden bekend is uit de stukken,
+welke wegens het Haarlemmermeer zijn medegedeeld, dat ik behoord
+heb tot de commissie, welke daarover rapport heeft uitgebragt,
+en als strijdig met de bemoeienissen dier commissie, voor dezelve,
+maar vooral voor de Regering, welke die commissie heeft benoemd,
+eenigzins grievend is voorgedragen, namelijk alsof het Bestuur van
+Rhijnland ten deze niet ware gekend; iets dat niet alleen in de
+afdeelingen, maar ook bij de beraadslaging van heden, en wijders
+in een adres aan deze Kamer gerigt en in de dagbladen opgenomen en
+publiek geworden, is beweerd: hierover nu moet ik U Ed. Mogenden
+zeggen, dat op gevraagde voordragt van Rhijnland door Z. M. de Heer
+du Pui, Secretaris van de stad Leijden, in die commissie is benoemd
+geworden, even als de Heer de Bruyn Kops, Burgemeester van Haarlem,
+welke ook is lid van het Bestuur van Rhijnland, zoodat twee leden van
+dat Bestuur in de commissie zitting hadden; dat die Heeren, even als
+ik voor Amsterdam daarin zitting hebbende, met ruggespraak met onze
+committenten hebben gehandeld, zoodat die Heeren den Heer opzigter van
+Rhijnland, Hanegraaff, in onze deliberatiën en ter visie der stukken
+hebben medegevoerd, zoowel als ik een' deskundige uit de hoofdstad;
+dat al de bezwaren van Rhijnland tegen het ontwerp der droogmaking zijn
+overwogen en geweken, voor het namens dat Bestuur aan onze commissie
+ingeleverd en door dezelve in deszelfs geheel overgenomen plan met
+teekening en raming van kosten voorzien, (thans nog ter inzage op de
+griffie van deze Kamer liggende), van de geprojecteerde verbeterde
+uitwatering te Katwijk; en dat wijders het bij onze commissie ook
+door mij sterk aangedrongen voornemen om de droogmaking van het
+Spieringmeer aan te raden, is opgegeven, alleen toen wij de zekerheid
+meenden te hebben, dat bovengemelde medewerking van Rhijnland getuigde
+van de goede gezindheid ten deze van dat Bestuur, en hetzelve daardoor
+genoegzamen waterboezem erkende te hebben."
+
+»Na al dat aangevoerde, laat ik het beoordeelen, of Rhijnland al dan
+niet gehoord is, over aan de natie. Ik heb gezegd [91]."
+
+In de Nederlandsche Staats-Courant van den 21 April 1838, No. 95,
+heeft de Heer Hooft dan ook de redevoering, welke hij had vermeend
+in de Kamer uit te spreken, doen drukken; ik neem uit dezelve hier
+over hetgeen tot het Haarlemmermeer betrekking heeft en aldus luidt:
+
+»Heb ik iets gezegd over de ijzerbaan, althans zullen U Edel
+Mogenden dit van mij verwachten van het Haarlemmermeer, eene zaak,
+die ik daarentegen gaarne derzelver beslag zag verwerven, door deze
+hoogst gevaarlijke en al meer en meer toenemende vernielingskracht
+uitoefenende binnenlandsche zee te zien droog gemaakt en herschapen in
+eene welige vlakte, waartoe de wensch van allen, die de zaak kennen,
+zich zoo ernstig uitstrekt; en ook daaronder mag ik mij rangschikken,
+zoowel als grondeigenaar, alsook als belastingschuldige van Rhijnland,
+en vermeen dus mijne stem in die betrekking, met mijne mede-slagtoffers
+van de woelingen van dat Meer, zoowel voor de droogmaking te mogen
+verheffen, als andere bunderpligtigen aan Rhijnland, die tot dus verre
+gespaard zijn, er tegen willen spreken. Maar, Ed. Mog. Heeren! wat
+zal ik al veel bijvoegen bij hetgeen staat in het u bekend rapport
+der commissie van onderzoek deswege, waar ik de eer gehad heb
+van mijne teekening onder te stellen, en dat het noodzakelijke,
+het uitvoerlijke, en, in één woord, het aannemelijke daarvan vrij
+overtuigend moet bewijzen."
+
+»Ik beken, dat ik gaarne gezien had, dat deze onderneming zich ook had
+kunnen uitstrekken over het zoogenaamde Spieringmeer; maar toegevende
+in dezen aan de zwarigheden, die zich in de uitvoering opdeden bij
+een zeer gewigtig waterbestuur in die streken, welks medewerking veel
+waard was en waarvan de tegenwerking niet verkieslijk was, zoo heb
+ik dat stuk geteekend in de volle verzekering, dat het Bestuur van
+Rhijnland, waarvan twee leden het rapport mede geteekend hebben, en
+na gehoudene ruggespraak met hunne medebestuurders, aan die commissie
+hoogst belangrijke hulpmiddelen hebben gesuppediteerd en door deze
+zijn overgenomen;--ik beroep mij, om niets meer of anders te noemen,
+op het project met teekening en raming van de uitbreiding van het
+Katwijksche kanaal, ter griffie dezer Kamer in natura aanwezig en
+door Rhijnlands Bestuur opgemaakt, aan de commissie overgegeven:
+is dit hooren van dat Bestuur, of is het dit niet? (Ik vraag dit
+tot wederlegging van het ongegronde van den kreet, alsof dat Bestuur
+onkundig van de zaak was).--Zoo heb ik, zeg ik, dat stuk geteekend,
+al wordt de droogmaking niet zoo volledig als ik die wenschte: andere
+leden dier commissie met mij het wenschelijke van het droogmaken van
+het Spieringmeer opgegeven hebbende, alleen omdat wij op Rhijnlands
+medewerking staat maakten. Maar ik zie, dat ik uit ijver voor de
+zaak te verre ga, en mij inlaat in eene aanprijzing van dezelve,
+die minder het onderwerp onzer beoordeeling moet zijn: de vraag,
+of er gelden uit de schatkist voor moeten gegeven worden, is alleen
+van onze competentie, en ja antwoord ik daarop."
+
+»Het is geen werk voor nageburen of omliggende grondbezitters,
+deze zijn reeds óverbelast in al de Rijks lasten: dit is één- en
+andermaal bewezen, toen wij over de grondlasten beraadslaagden;
+deze zijn bovendien nog zóódanig gedrukt door molen-, polder-
+en andere ongelden, dat abandonneren van hunne bezittingen eerder
+het voornemen zoude zijn, dan nieuwe lasten te dragen; met grond
+dus mag men 's Rijks hulp in dezen zoo goed vragen en verwachten,
+als wij jaarlijks andere provinciën, zoo als Zeeland en Overijssel,
+in verhouding tot de overige, overwigtige aandeelen zien trekken bij
+de begrooting in de waterwerken van het geheel; en let men er dan op,
+aan wie de eindelijke voordeelen van de opbrengsten der drooggemaakte
+gronden zullen baten, is het dan niet in de Rijks cassa, dat verre het
+meerendeel van al de directe en indirecte belastingen, die door de zich
+aldaar te vestigen bevolking zullen opgebragt worden, zullen vloeijen?"
+
+»Eene zwarigheid nog moet ik opnemen, die noch bij de commissie
+bovengemeld, waar de bezwaren der stad Leijden door de welwillendheid
+van Z. M. zijn ingezonden geweest, noch in de aanmerkingen der
+afdeelingen is geopperd, maar nu voor het eerst in de beraadslaging
+is opgekomen tegen de droogmaking van het Haarlemmermeer, en deze
+is: dat dit Meer een eigendom dier stad zoude zijn, en die stad niet
+gehoord zoude zijn in dezen."
+
+»Het is waar, er was in die commissie geen lid van de Regering dier
+stad, hoezeer de Secretaris van dezelve als lid van Rhijnland daarin
+zitting had. Het punt van eigendom is niet geopperd, zeide ik;
+doch was dat opgegeven, wel nu, het antwoord zoude zijn geweest,
+als men dan dien eigendom bewees: Gij, eigenaar! zorg dan, dat uw
+eigendom niet schade aan derden. En hoe hoog dit nu opgevijzeld is,
+even sterk zoude die stad dit eigendoms-regt zoeken af te schuiven,
+wanneer al de gelden, die het Rijk, Rhijnlands bunderpligtigen en
+alle zij, die schade door de Meer-wateren geleden hebben of lijden,
+moeten dragen, betaald zijn, op die stad eens verhaald wierden. Ik
+geloof dus weinig aan dat bezwaar te mogen hechten, en juiche toe, dat
+wij eene grondwet hebben, die in art. 215 het toezigt over die werken
+aan den Koning opdraagt, om die eigenaren, die door veronachtzaming
+van het onderhoud van hunnen eigendom anderen schaden, op den regten
+weg te brengen. Wat het hooren betreft, kan ik hier nog bijvoegen, dat
+de commissie, alléén op de vraag dier stad, een' duiker ter inlating
+van water van den IJssel heeft voorgedragen, en daartoe is besloten,
+al zijn de kosten niet in de raming opgenomen. En waarom niet? omdat
+die stad niet, even als Rhijnland voor de verbetering van het ja thans
+niet voldoende, maar nu verbeterd zullende worden Katwijks kanaal,
+eene begrooting en raming van kosten heeft opgegeven."
+
+»Er is in de afdeelingen ook gesproken van den wederstand, welken die
+droogmaking ondervindt bij twee adressen aan deze Kamer ingezonden. Wat
+betreft het eene van den Heer van Pallandt, dit is eigenlijk niet
+tegen de droogmaking zelve, maar tegen de wijze hoe, en behoort dus
+geheel bij de administrative en niet bij de wetgevende magt; deze Kamer
+kan toch wel niet beslissen, of er een stoomwerktuig te Sparendam al
+dan niet moet komen. Het andere van eenige grondeigenaars, waaronder
+een lid van Rhijnlands Bestuur, een Bestuur dat, hoe groot in magt
+en hoe groot in dezen ook opgevijzeld, inderdaad dan toch maar is
+een Polderbestuur in het groot, alleen in de middelen van uitvoering
+werkzaam door omslag en poldergelden door de grondbezitters opgebragt:
+ik zeg dit om te doen gevoelen, dat al die grondbezitters met ernst
+moeten wenschen, dat die al klimmende omslagen mogen verminderen,
+en dat vooruitzigt is er nu, dat er een breidel zal gelegd worden
+aan de verwoestingen van dien waterplas. Elk hunner te hooren was
+onmogelijk, hun aller vertegenwoordigers zijn gehoord, heb ik gezegd
+en herhaal ik; dus zal dat adres dan ook wel van geen overwigtig
+belang te beschouwen zijn."
+
+»Stond deze zaak nu eindelijk op zich zelve, met ernst en ijver
+zoude ik de wet voor aannemelijk verklaren; maar, helaas! al te veel
+bezwaren ontmoet ik om over te stappen, om er dit ééne deel van te
+verkrijgen. Want behalve het reeds vroeger door mij gezegde over andere
+bezwaren, zoo is er nog een hoofdargument tegen, en dat is wel het
+voornaamste; (want over die kleine wegen en andere werken zal ik nu
+kortheidshalve maar niet spreken:) ik bedoel het financiëel gedeelte
+zelf en niet zoo zeer de grootte der sommen, die benoodigd verklaard
+worden; want geene sommen zijn te groot, als de vruchten daarvan zoo
+blijkbaar zijn te verwachten, dat alle twijfel over dezelve wegvalt;
+maar over het bezigen hiertoe van gelden, die moeten voortspruiten
+uit fondsen, aan welke eene vaste bestemming is gegeven en niet dan
+onzeker terug zullen zijn gekomen, dán en wanneer die benoodigd zullen
+zijn. Dit onderwerp nu nader te ontwikkelen zoude ik met welgevallen
+doen; maar in de processen-verbaal der afdeelingen en door vorige
+sprekers is hetzelve reeds zóó uiteen gezet, dat ik mij daarvan als
+nu vermeen te mogen onthouden, te meer, daar ik U Edel Mogendens
+aandacht welligt reeds te lang heb bezig gehouden."
+
+»Ik moet tot mijn leedwezen derhalve Z. M. verzoeken, de wet in nadere
+overweging te nemen, enz."
+
+Eindelijk verdedigde Z. E. de Minister van Financiën Jr. Beelaerts van
+Blokland, die tevens Lid der Kamer is, de wet, en zeide met betrekking
+tot het Haarlemmermeer:
+
+»Een ander gewigtig doel van het in beraadslaging zijnde wets-ontwerp
+is het droogmaken van de Haarlemmermeer. Deze groote waterplas,
+die reeds in vroeger jaren, ja, ik mag wel zeggen in vroeger eeuwen
+(want reeds ten tijde van Prins Maurits werd de noodzakelijkheid
+ingezien), zoo veel stof tot bezorgdheid heeft opgewekt, is hoe
+langer hoe dreigender geworden, en de stormen in 1836 en het begin
+van 1837 hebben het gevaar al meer en meer aanschouwelijk gemaakt. De
+Regering, aan haren pligt tot 's Lands behoud getrouw, heeft dan deze
+gewigtige zaak tot een onderwerp van gezet en naauwkeurig onderzoek
+gemaakt, waarvan het ontwerp, aan U Ed. Mog. bekend, de uitkomst is;
+alle belangen zijn daarbij in het oog gehouden en zoo veel mogelijk
+vereenigd. Dit is het voordeel van een Bestuur op éénheid gegrond,
+dat tegenstrijdige, plaatselijke of bijzondere belangen, die in onze
+vorige staatsgesteltenis zoo dikwijls algemeen nuttige inrigtingen
+tegenhielden of dwarsboomden, aan het algemeen belang ondergeschikt
+kunnen worden, of liever, zonder schending van bijzondere regten zich
+in het algemeen belang en in het algemeen welzijn oplossen. Dezelfde
+redenen, die ten aanzien der ijzeren spoorwegen mij wederhielden
+in vele bijzonderheden te treden, wederhouden mij ook daarvan met
+betrekking tot dit groote werk, welks nut en noodzakelijkheid door
+kundige en bevoegde beoordeelaars algemeen is erkend: zoodra de
+commissie, met die taak belast, dezelve had afgewerkt, heeft de
+Regering niet gedraald in hare poging tot verwezenlijking eener
+zaak, die voor het geheele Rijk van het grootste belang is, omdat
+zij een groot gevaar zal afwenden, omtrent 17,000 bunderen lands
+aan het water zal ontwoekeren, en den algemeenen lands rijkdom zal
+vermeerderen. Maar is die noodzakelijkheid dan thans zoo dringend? Ik
+antwoord zonder aarzeling, ja: die noodzakelijkheid was reeds lang
+dringend, en wordt het dagelijks meer; vroeger konde de zaak niet
+worden bij de hand genomen, omdat het onderzoek moest voorafgaan;
+tot langer uitstel is geene reden, want dezelfde vraag, of het nu
+zoo dringend noodig is, kan even goed in een volgend, in een tweede,
+in een derde jaar, enz. gedaan worden, en zoude een uitstel tot een'
+onbepaalden tijd kunnen worden gerekt, tot het welligt te laat zoude
+zijn, en de verwezenlijking moeijelijker en kostbaarder zoude worden:
+gelijk één laatste druppel waters eindelijk den emmer doet overloopen,
+die lang vermeerdering bij stralen heeft verdragen, zoo kan één
+noodlottig oogenblik, door niemand te berekenen, onherstelbare rampen
+veroorzaken. Om deze of gene beschouwingen van ondergeschikt belang,
+behoort het aanvangen der zaak niet te worden uitgesteld, die kunnen
+in den voortgang der uitvoering worden in aanmerking genomen, en naar
+bevind van zaken daaromtrent worden te werk gegaan; want men zal toch
+de Regering niet zoo gedachteloos vooronderstellen, van niet op alle
+belangen, die ten dezen in aanmerking kunnen en moeten komen, te hebben
+gelet of te zullen blijven letten. Dat handelen naar bevind van zaken,
+gedurende het werk, verdient daarom niet met den naam eener gevaarlijke
+proefneming te worden bestempeld, zoo als in een der requesten is
+geschied; want wel verre, dat men de zaak aan proefnemingen zoude
+willen blootstellen, heeft men bij eene mogelijke gebeurtenis het
+hulpmiddel nevens de kwaal aangewezen. Dat ondertusschen dit gewigtig
+werk betere uitkomsten, in korteren tijd en met mindere kosten, dan wel
+vroeger was berekend, belooft, zal niemand behoeven te verwonderen,
+die de kracht van den stoom in aanmerking neemt: eene beweegkracht,
+welke onze voorouders niet gekend hebben, maar almede van den voortgang
+in beoefenende wetenschappelijke kennis getuigt, en zoo veel toebrengt
+tot de vervulling van tallooze behoeften en genietingen des levens."
+
+»Maar heeft de Regering, met gemeen overleg der Staten-Generaal, wel
+het regt tot deze droogmaking? Deze bedenking, door een' geacht spreker
+in het midden gebragt, is zeker van gewigt, en verdient dus eene
+bijzondere beantwoording: aan de stad Leijden zoude de eigendom der
+Haarlemmermeer toebehooren; zij had dien titulo oneroso verkregen, en
+kon derhalve, zonder hare toestemming, daarvan niet worden ontzet; zij
+was ondertusschen in hare belangen niet gehoord, evenmin als Haarlem
+en het Hoogheemraadschap van Rhijnland. Ik antwoord daarop: 1º. dat
+het niet juist is te zeggen, dat die steden en het Hoogheemraadschap
+niet zouden gehoord, of niet in de gelegenheid gesteld zijn geweest,
+derzelver belangen te doen gelden; het collegie van Rhijnland is
+geraadpleegd over het benoemen van twee leden uit deszelfs midden in
+de commissie om dit werk te onderzoeken en daaromtrent te advijzeren;
+de Heeren de Bruijn Kops en du Pui zijn daarop gedesigneerd en benoemd,
+omdat de eerste was Burgemeester van Haarlem, de tweede Secretaris
+van Leyden, en dus, zoo in die hoedanigheid, als in betrekking van
+Hoogheemraden, in staat waren, de belangen dier steden en van Rhijnland
+te doen gelden, gelijk die ook in aanmerking zijn genomen. 2º. Wat
+den eigendom van Leyden betreft, wilde ik wel eens weten, of die stad
+voor de Haarlemmermeer zich in de grondbelasting heeft aangegeven,
+gelijk zij verpligt zoude zijn indien zij eigenaresse was van dien
+waterplas, want water is zoowel in het kadaster begrepen als land;
+maar te regt is zij in de grondbelasting niet aangeslagen, omdat zij
+geen' eigendom van de Meer heeft. 3º. Al wat uit de voorgelezene oude
+oorkonden blijkt, is, dat zij indertijd gekocht heeft het vroon, dat
+is de visscherij in een groot gedeelte van de Meer: wat kan daaruit
+op zijn hoogst volgen? Dat zij het regt op die visscherij behoudt,
+zoo lang de Meer water blijft. Zij is van dezelfde conditie als ieder
+ander visscher, arm of rijk; maar de droogmaking dáárom tegen te
+houden, daartoe bestaat geen regt; indien hier een eigendom bestaat,
+dan staat daartegen over het regt van onteigening ten algemeenen nutte,
+en de uitoefening van dat regt, volgens de nog bestaande wet van 1810,
+kan niet verhinderd worden, maar eene vraag van schadeloosstelling doen
+ontstaan volgens de grondwet en het gemeene regt. Dergelijke belangen
+zijn ook niet uit het oog verloren: opzettelijk is daarover in het
+algemeen het Departement van Justitie geraadpleegd, en de uitkomst
+van dat onderzoek is geweest, dat de zaak daarom niet behoefde
+opgehouden te worden, maar dat elke opkomende reclame zoude moeten
+worden onderzocht, elks regten, hetzij bij den gewonen regter, hetzij
+elders, overwogen, en daarop regt gedaan, zoo als bevonden zoude worden
+te behooren. 4º. Geen bijzonder belang kan het algemeen belang in den
+weg staan; zij zijn voorbij, die rampzalige tijden, toen eene enkele
+stad de nuttigste en in het algemeen belang noodzakelijkste werken
+konde verhinderen; zij zijn voorbij, en gelukkig voorbij, die tijden,
+toen de stad Leijden aan hare gedeputeerden ter staatsvergadering van
+Holland de instructie konde geven en met eede doen beloven, dat zij
+nooit in de droogmaking der Haarlemmermeer zouden toestemmen. Wij,
+Ed. Mog. Heeren! hebben een' anderen eed afgelegd: wij zijn als leden
+der Staten-Generaal verbonden, het algemeen belang met al ons vermogen
+te bevorderen, zonder ons door provinciale, plaatselijke of bijzondere
+belangen daarvan te laten aftrekken."
+
+»Welke, de voordeelen dezer droogmaking zullen zijn, behalve het
+beveiligen van een groot gedeelte des lands, en daaronder de hoofdstad
+des Rijks, tegen een onherstelbaar verderf, is niet wel a priori met
+eene volledige, dat is onbetwistbare juistheid te berekenen; maar
+wanneer men aanneemt, dat de droog gemaakte landen, door elkander
+gerekend, f 200,--per bunder kunnen opbrengen (door sommigen wordt die
+prijs op veel meer, door anderen op minder berekend), dan verkrijgt men
+voor de 16,700 bunders eene som van drie millioen drie honderd veertig
+duizend gulden; dit mag wel eene goede opbrengst geacht worden voor
+een werk, waarvan de kosten negen millioen kunnen hebben beloopen:
+maar dit is slechts een aanvankelijk voordeel uit de eerste schepping
+(om het zoo te noemen) dier landen te verwachten; die landen nemen
+ná de droogmaking en bebouwing in waarde toe; kudden vee worden op
+dezelve ter grazing geweid; het zuivel wordt in eene groote hoeveelheid
+vermeerderd; veldvruchten van verschillenden aard worden er geteeld;
+fabrijken worden er welligt hier en daar gevestigd; woningen en andere
+getimmerten worden er gebouwd; dorpen rijzen op; allerlei neringen en
+bedrijven komen er aan den gang; en terwijl het land aan het water
+zal ontwoekerd zijn, vinden daar duizende nijvere ingezetenen werk,
+duizenden worden aan armoede onttogen; van al deze vermeerderingen van
+welvaart, plukt het algemeen de schoonste vruchten, en deze werken
+weldadig op de schatkist terug, aan welke onderscheiden opbrengsten
+in reëele en personeele, directe en indirecte lasten toevloeien,
+welke dus ongevoelig de gemaakte kosten vergoeden. Eene verlichte
+Regering, welke dit werk zal hebben te weeg gebragt, en eene even
+verlichte volksvertegenwoordiging, welke door eene onbekrompene
+medewerking de Regering daartoe zal hebben in staat gesteld, zullen
+zich bij eene dankbare nakomelingschap eene eerzuil hebben gesticht,
+duurzamer dan metaal of marmer."
+
+»Eene derde soort, enz. [92]"
+
+
+
+»Ik heb de hiervorenstaande redevoeringen gegeven, zoo als zij in de
+Nederlandsche Staats-Courant zijn geplaatst [93]. Men ziet uit dezelve,
+dat ik bij den aanvang niet ten onregte zeide, dat van de vijftien
+Leden, »die over de voorgestelde wet het woord hebben gevoerd, er
+niet één is geweest, die zich tegen de droogmaking van het Meer heeft
+verklaard, ja dat de meeste hunner het het vewezenlijken van dit zoo
+lang reeds beraamd plan wenschelijk hebben genoemd."--De voorgedragene
+wet is met 46 stemmen tegen 2, zijnde die van de Heeren Beelaerts van
+Blokland en Weerts, afgestemd.--Mag men geruchten gelooven, dan houdt
+de Regering zich nog steeds onledig om dit plan te verwezenlijken,
+en zou Z. M.--wiens belangstelling in alle nuttige ondernemingen nog
+dezer dagen, door het Besluit tot het aanleggen van eenen ijzeren
+spoorweg naar Arnhem, op nieuw gebleken is,--den Minister van
+Binnenlandsche Zaken hebben gelast, om eenige proeven te doen nemen,
+ten einde te geraken tot de bepaling der beste wijze van uitvoering
+dier onderneming, ingeval men mogt besluiten, om daarmede eenen
+aanvang te maken. Is dit zoo, dan mogen wij ons vleijen, dat nog in
+onzen leeftijd die inwendige vijand, gelijk men het Haarlemmermeer
+met regt mag noemen, zal worden ten ondergebragt: en dat nog eenmaal
+het nageslacht, het alsdan bloeijend Haarlemmermeer, welig bebouwd en
+talrijk bewoond, aanschouwende, met dankbaarheid aan de zorgen van het
+voorgeslacht zal denken. De Allerhoogste schenke hiertoe Zijnen zegen!
+
+
+Amsterdam, 1838.
+
+
+Candore et ardore.
+
+
+
+
+
+
+
+
+ HAARLEMMERMEER-BOEK.
+
+
+
+ BESCHRIJVING
+ EN
+ VOORBEREIDING TOT HET BEDIJKEN EN DROOGMAKEN
+ VAN DE
+ HAARLEMMER-MEER.
+
+
+Om te vertoonen aan de Edele, Wijze, Voorzienige Heeren, de Staten
+van Holland, en aan Zijne Hoogheid den Prins van Oranje, enz. Ook
+mede aan de Edele Heeren Burgemeesteren, Raden en Regenten van de
+groote Steden Haarlem, Leiden, Amsterdam en Gouda. Desgelijks aan
+de Edele Heeren Dijkgraaf en Heemraden van Rhijnland. Dat zij, als
+overste bewindhebbers, gelieven hierin een weinig te speculeren, en
+mede helpen handhaven eendragtelijk te zamen met goeden raad en daad,
+om dit groote, treffelijke, heerlijke en lofbaarlijke noodwendige
+werk eens bij de hand te nemen en met Gods hulpe te mogen bedijken
+en voltrekken. Hetwelk zou dienen tot nut, profijt en voordeel van
+het gemeene beste voor het Vaderland.
+
+Concordiâ res parvae crescunt.--Eendragt maakt magt.
+
+
+
+Voorzienige Heeren!
+
+
+Aan vele lieden, die in de nabijheid van Haarlem, Leiden en Amsterdam
+woonachtig zijn, is het wel bekend, dat de Haarlemmer Meer nu
+tegenwoordig een groot, verderfelijk en schadelijk water is, gelijk
+eene binnenlandsche zee, die alle jaren eene groote afbreuk doet aan
+de omliggende landen en ingezetenen, gelijk een verslindende wolf,
+zoodat de vrees niet ongegrond is, dat het kind al geboren is, dat
+het zou kunnen beleven, dat die zelfde meer zoo veel zou inslijten,
+dat ze nabij de poort van Amsterdam zou komen, en verscheidene
+dorpen daar rondom geruïneerd zouden wezen. Dat men ook mede den
+Haarlemmerdijk aan de zuidzijde op verscheidene plaatsen met groote
+kracht van paalwerk tegen de Meer zou moeten houden. Hetwelk ik alhier
+navolgende bij verscheidene exempelen zal verhalen.
+
+2. Verscheidene lieden van Aalsmeer hebben mij verhaald, dat bij hun
+leven, door deze Meer, eene groote menigte van Morgen-talen weggesleten
+is, bijna een kenning van het land af. Daarenboven is mij nog door
+twee geloofwaardige lieden verteld, dat het huis van hunnen vader
+had gestaan honderd roeden van de Meer, bij eenen landmeter gemeten,
+en dat tien jaren daarna het water van de Meer kwam tot aan het huis,
+zoodat men genoodzaakt werd het af te breken, zoodat in een jaar tien
+Roeden in de breedte werd weggespoeld. Te dien tijde gebeurde het ook,
+dat aldaar een bouwakker was gelegen van vijftien Roeden lang, die
+met een' grooten storm op éénen nacht gansch en geheel was weggespoeld.
+
+3. Nog heeft mij Willem Jansz. Brechten van Aalsmeer verhaald,
+dat zijn grootvader zich herinnerde, dat het land van de Vennep
+en het land van den Ruigenhoek zoo nabij elkander kwamen, dat men
+de slooten daartusschen met een' stok kon overspringen. Deze en
+dergelijke voorbeelden zijn er vele; doch het zou te lang zijn ze
+alle te verhalen.
+
+4. Maar ik kan niet nalaten te melden, hetgeen mij de Secretaris
+van Sloten onlangs verhaalde, dat namelijk de Meer in de nabijheid
+van Sloten vijftig roeden lands in de breedte op één jaar weggenomen
+heeft. Dat, met een' ijsgang, het ijs, 45 treden in de breedte, onder
+het zwoord van het land was doorgeloopen. En wat meer is, zekere Cryn
+Pietersz, van Nieuwerkerk, had des avonds eene fuik in de Meer gezet,
+aan de schor van het land; toen hij des morgens de fuik wilde halen,
+vond hij het land door eenen grooten storm des nachts tien vadems
+weggesleten en ingeloopen.
+
+5. Cornelis Jonklaas van Aalsmeer, oud 64 jaren, bij mij wel bekend,
+heeft mij in de maand Maart 1641 verhaald, dat hij met zijnen vader
+op den Ruigenhoek gegaan heeft, dat zijn vader hem aanwijzing deed
+van een huis en erve, dat aldaar gestaan had, en dat zijn vader zich
+herinnerde, dat daar nog van de Meer af 500 roeden lands vóór het
+huis waren, en dat, bij zijn leven, het huis en de erve met die 500
+roeden lands gansch en geheel was weggesleten.
+
+6. Nog heeft de voorzegde Jonklaas mij bij die gelegenheid verhaald,
+dat zeker oud man, genaamd Gerritje Fel, zich herinnerde, dat op eenen
+nacht een zeker getal verdolven akkers was weggeloopen, hetwelk wel
+40 roeden in de breedte was. Zoodat er deze wolf altijd zijne klaauwen
+inslaat, en niet schroomt den eigenaars hunne landen te benemen.
+
+7. In hetzelfde jaar, nu onlangs geleden, in de maand van October,
+ben ik geweest te Haarlem, alwaar ik met verscheidene burgers veel
+heb gesproken over den inhoud van mijn Haarlemmer-Meerboek, en over
+het bedijken van de Meer; toen ben ik ook gekomen bij eene oude vrouw,
+geheeten Angenietje Jacobs, wonende in de kleine Houtstraat, die mij
+verhaalde, dat haar vader in zijn' tijd een stuk lands had, gelegen
+bij Hillegom, tegenover de Vennep, en dat daar nog twee groote stukken
+lands aan den Meerkant vóór lagen, en dat bij haars vaders leven die
+groote stukken lands gansch en geheel waren weggesleten.
+
+8. Nog wist deze vrouw te verhalen, dat zij van hare voorouders
+dikwijls had hooren zeggen, dat het land van de Vennep en het land
+van Hillegom zoo digt aan elkander kwamen, dat men met een rafter of
+plank over de slooten kon gaan van de eene plaats op de andere.
+
+9. Nog een zeker burger van Haarlem, geheeten Jacob Joosten, die
+heeft mede, in den tijd van drie jaren, bij de veertig morgen lands
+op het westend van Aalsmeer verloren, die door het water van de Meer
+zijn weggespoeld.
+
+10. Omtrent eene week daarna, alzoo ik begeerig was van de oude
+gelegenheid van de Haarlemmer Meer nog meer te weten, ben ik bij
+eenen ouden huisman gekomen van Aalsmeer, dien ik voor dezen lang
+gekend heb, met wien ik veel heb gesproken. Deze verhaalde mij, dat
+hij in zijne jonkheid dikwijls met eene turfpont met zijn' vader
+over de Haarlemmer Meer gevaren had, en dat hij zich herinnerde,
+dat de oude kerk van Rijk bijkans een kenning van de Meer af stond,
+van welke kerk het kerkhof thans gansch en geheel is gesleten, en
+verre in de Meer ligt, omtrent honderd roeden van het land af. Ook
+wist deze oude man te verhalen, dat de mond van de Spiering-Meer in
+dien tijd naauwelijks half zoo wijd was, als hij nu tegenwoordig is.
+
+11. Allen, die in deze omstreken van de Haarlemmer Meer bekend zijn,
+en eenige jaren daar van daan zijn geweest, en alsdan eens weder
+terug komen, zijn verwonderd, en staan bijkans of zij vreemd zijn,
+en die plaats nooit gezien hadden, door de groote verandering, die
+daar dagelijks geschiedt.
+
+12. Nog een weinig tijds daarna hen ik gekomen bij den Secretaris van
+Sloten, aan wien ik dit voorgaande verhaalde, die tegen mij zeide,
+dat zijne voorouders wisten te zeggen, dat er nog eene kerk buiten
+deze weggesleten kerk van Rijk gestaan had, en dat toen men deze
+buitenste zuidersche kerk niet langer tegen het slijten van de Meer
+kon behouden, de Boeren besloten de kerk, die nu ook weggesleten is,
+meer landwaarts in te zetten, zoo verre als men een wit paard kon zien
+of beoogen, en meenden alsdan dat zij nu en altijd van het water van
+de Meer bevrijd zouden wezen, hetwelk daarna geheel anders gebleken
+is, en te bezorgen staat, dat het hoe langer hoe slimmer zal worden.
+
+13. Nog wist de Secretaris mede te verhalen, dat aldaar omtrent nog een
+oude dijk-stal in de Meer ligt, die de Konings- of Keizers-weg genoemd
+wordt, vermits de Keizer in dien tijd er wel over gewandeld heeft.
+
+14. Dit is mede nog heel notabel om aan te teekenen: na datum van dien
+heb ik eene groote kaart van Rhijnland gezien, welke geteekend was zoo
+als de Haarlemmer Meer van ouds geweest is, waarbij ook schriftelijk
+verhaald stond van de gelegenheid der zaken; dat in dien tijd de
+mond van de Spiering-Meer geheel digt was, en al te zamen heel land,
+en dat daar toen geene waterlozing bij het huis ter Hart was, en dat
+men toen met wagens van Haarlem af kon rijden, benoorden den Meerkant
+om, door Vijfhuizen en Nieuwerkerk op Amsterdam; desgelijks kon men
+mede rijden met den wagen van Haarlem af naar Vennep, met eene schouw
+over het Vennepper veer, naar den Ruigenhoek, en alzoo door Aalsmeer
+naar Amsterdam of naar Utrecht. Zoodat in alle manieren wel is te
+vooronderstellen en te verstaan, dat deze voorzegde Meer van oude
+tijden zeer klein en ondiep geweest is.
+
+15. Zie hier nog eene verklaring, welke ik niet heb kunnen
+voorbijgaan. In de maand van November 1641 heb ik met een' zeker man
+gesproken, die mij verhaalde, dat hij in de maand van October tot
+Leimuiden geweest is, en gevaren van Leimuiden tot de Wetering toe,
+en voorts van de Wetering door het Griet weder naar Leimuiden, en
+heeft het werk aldaar zoo ellendig en afgrijselijk gezien en bevonden,
+dat (God betere het!) zeer te beklagen is, dat die landen aldaar alle
+jaren zoo dapper afnemen, verminderen en smal worden, en dat aldaar
+maar een Weerlands vóór de veendobben in de lengte vóór ligt; dat men
+dáár naauwelijks een' ringdijk en eene ringsloot zou kunnen maken,
+en dat, zoo de Meer nog eenige jaren zoodanig blijft liggen, en er
+dan een zware ijsgang uit het noordoosten of noorden komt, gelijk
+als ligtelijk gebeuren kan, de Meer alsdan dáár zou kunnen inbreken;
+zoo zou de Meer met de Drecht gemeen wezen, en alsdan zou de zeewolf
+zijne passagie in de veenen nemen, en doorwroeten dezelve aldaar zoo
+dapper met zijn onbesturig wezen, dat velen, die daaromtrent wonen,
+zouden moeten opbreken, en hunne woonplaatsen ruimen.
+
+16. In het jaar 1642, omtrent Mei, ben ik weder over de Haarlemmer
+Meer gevaren naar Aalsmeer, en alzoo door het veld het oosteinde
+inkomende, heb ik die landen aldaar zoo ellendig bevonden, aan stukken
+en brokken. Een groot deel was met den beugel van de boeren uitgehaald,
+en het andere resteerende werd van de Meer gansch en geheel vernield en
+verslonden, hetwelk zeer droevig is om te zien. Ik ben alstoen weder
+bij mijne oude kennissen, Willem Jansz Brechten en Arent Brechten,
+gekomen, met wie ik veel gesproken heb van de omstandigheid van de
+Meer, welke mij verhaalden, dat daar bij een mans leven wel zóó veel
+lands, benoorden Aalsmeer, van de Meer weggesleten is, als het land
+nu tegenwoordig breed is, dat tegen de Meer en het dorp Aalsmeer ligt.
+
+17. Nog verhaalden mij deze lieden mede, dat zij wel 13 of 14
+huislieden gekend hadden, die op den Ruigen-hoek woonden, die zij bij
+namen noemden, die aldaar huizen, erven en groote landerijen gehad
+hadden, dat welhebbende lieden waren, welke huizen, erven en landen
+nu gansch en geheel van de Meer weggespoeld en vernield zijn. Is
+dit niet droevig, en zeer beklagelijk, dat men in het midden van
+ons vaderland dit groote verderf moet zien en lijden, hetwelk men,
+menschelijker wijze, met Gods hulp wel beschutten kan?
+
+18. Nog daarenboven verhaalden zij mij, dat zij een' oud man gekend
+hadden, wien het heugde, dat de Zuid-Vennep wel dertig morgen lands
+groot was, waar nu niet één voetstap van te vinden is.
+
+19. Nog een notabel stuk, hetwelk onlangs geleden is, dat aldaar
+omtrent een stuk lands weggedreven is, daar vijf boomen op stonden
+en wiessen, gelijk de schippers getuigen, die over de Meer voeren en
+het zelve gezien hebben.
+
+20. Nog in het jaar 1642 een zeker getuigenis, dat daar bij den
+Ruigen-hoek, achter Burgerveen, de Meer in twee nachten met een
+sterk onweder vijf en twintig roeden lands in de breedte afgenomen
+heeft, in de maand van Maart, den 13en en 14en, zijnde donderdag
+en vrijdag. Zoodat deze waterwolf alles verslindt en vernielt wat
+daaromtrent is.
+
+21. Nog bovendien, wat zijn daar al menschen bij mijn leven door
+het water van de Meer verdronken! Voor eenige jaren een koopman van
+Haarlem, genaamd Joost Cromlijn, met nog meer gezelschap, die bij
+hem waren, welke mede in de Haarlemmer Meer hun leven hebben gelaten.
+
+22. Nog dat meer is, verscheidene burgers en huislieden, al hetwelk
+niet is op te noemen. Nog onlangs geleden, een visscher met zijnen
+zoon; behalve dien, eenige jaren geleden, een Oostindisch-vaarder,
+wien zoo vele groote zeebaren over het hoofd waren geloopen, die
+moest mede zijn leven op de Haarlemmer Meer zoo ellendig laten.
+
+23. Dit komt mij nog in den zin, hetwelk ik niet kan voorbij gaan,
+van hetgeen dat mij zelven op de Meer wedervaren is.
+
+24. Omtrent 22 jaren geleden, ben ik, Jan Adriaansz. Leegwater,
+met mijn' oudsten zoon Simon Jansz. in den Haag geweest, om Zijne
+Hoogheid onzen Prins van Oranje Maurits, zaliger gedachtenis, iets
+te communiceren en te spreken.--Toen ik mijne zaken gedaan had,
+zijn wij wederom gereisd naar Leiden, en des achtermiddags tot Leiden
+gekomen zijnde, zijn wij tegen den avond in een bierschip gegaan van
+Hoorn, nog meer gezelschap bij ons in het schip hebbende, om alzoo
+naar Haarlem te varen, en des avonds bij de Kaag komende, met een'
+sterken zuidelijken wind, en vermits de donkere nacht ons overviel,
+door de donkerheid een weinig vóór ons moesten zien, en alzoo de wind
+zoo dapper aanstijfde, zoo zijn wij tegen den lager wal aangekomen,
+en is het schip in den grond gesmeten, en een groot deel van het bier
+gespoliëerd; onze spriet van boven nedervallende, zeer vervaarlijk
+en tot groot gevaar voor ons leven, en alzoo het land ondergevloeid
+was door den aanpars van den sterken wind, zoo konden wij nergens
+ontvlugten, en zagen geene uitkomst om ons te bergen, zoodat ons
+gezelschap den moed geheel verloren gaf, en riep: »hier zijn wij, daar
+wij sterven moeten, laat ons nu den Heere bidden!" Zoodat wij aldaar
+den ganschen winterschen nacht met groot gevaar, kommer en verdriet
+moesten overbrengen, en eindelijk toen de dageraad begon op te komen,
+en de wind begon te leggen, de schipper het schip herstelde met pompen
+en baleijen, zoo is het eindelijk daartoe gekomen, dat wij met ons
+gezelschap het schip hebben begeven, op het land gekomen zijnde,
+door het water heen geslobt, en zijn het alzoo door de genade Gods
+met het leven ontkomen.
+
+25. Daarom laat ons deze perijkelen niet altijd ter zijde stellen en
+te ligt achten, daar het spreekwoord waar is:
+
+
+ Qui amat periculum peribet in illo.
+ Wie het perijkel bemint, die zal daardoor vergaan.
+
+
+26. Dit is zeer schadelijk en bedenkelijk voor alle huislieden, die
+daaromtrent in de veenen wonen. Heeft deze Meer toen zij nog klein
+en ondiep was, en weinig kracht had, gelijk een kind, dat jong is,
+al deze geheele landen en lieden weggenomen en vernield, wat zal zij
+nu voortaan doen, nu dat zij groot en magtig geworden is, gelijk
+een jongeling, die kloek en vroom (dapper) is, en nog alle jaren
+toeneemt tot zijne mannelijke kracht, en dan begint te komen aan de
+smalle stukken en brokken, die meest allen aan turf ondergraven zijn,
+en van zich zelve niet wel kunnen staande blijven, en alle dagen hoe
+langer hoe meer tot niet gemaakt en verdolven worden. Zij verslindt
+wel al de landen, die daaromtrent zijn, zoodat daar naauwelijks een
+tuinstaak op zijne regte plaats zal kunnen blijven, en zal de boeren
+aldaar tot arme slaven en bedelaars maken, zoodat zij kwalijk zullen
+weten waar zij henen zullen. In somma gelijk het al gezegd is, zoo
+de Meer in deze voortgaat:
+
+
+ Zoo moet het veen daar heen,
+ En de Boer komt in geween.
+
+
+27. Dit is klaarblijkelijk te begrijpen en te verstaan, dat al dit
+weg-gesleten land meestal door de sluizen van het huis Ter Hart en
+Sparendam naar het IJ geloopen is, en dat niemand daarvan profijt
+gehad heeft, gelijk ook te bedenken staat, dat de droogte van Pampus
+daar nog dagelijks door gevoed wordt, vermits de Zuiderzee zich dáár
+in de breedte begeeft, en de stroom geene scheuring of kil kan maken
+of houden, hetwelk zeer schadelijk is voor de zeevaart.
+
+Bij voorbeeld:
+
+28. Neem een' emmer en schep dien vol troebel water, en laat dan den
+emmer een' dag stil staan, en giet daar dan het klare water stillekens
+af, zoo zal daar eene groote kade slibber op den bodem blijven zitten,
+hetwelk notoir is, en bij velen wel bekend. Even zoo is het met het
+vuile water en de slibber, dat uit de Haarlemmermeer komt; hetzelve
+moet mede zijne plaats hebben hier of daar, achter in die inwijken
+en in de hoppen, waar de stroom zijn' loop en gang niet heeft; want
+waar de kil naauw is, daar moet zij noodwendig hare scheuring en
+diepte houden.
+
+29. Dit zal ik mede hierbij verhalen: de regte kil, te weten, het
+naauw tege den Volenwijk en Amsterdam, hetwelk, naar mijn gevoelen,
+zoo wèl en bekwaam van wijdte en diepte is, als men het redelijker
+wijze naar de natuur zou kunnen begeeren en wenschen, tot voordeel
+en profijt van de Zeevaart en van den Staat, hetwelk veel tonnen
+gouds voor Amsterdam waardig is, heeft daarbij zulk een' grooten
+achterboezem, het IJ en de Wijker Meer, dat de stroom daar altijd met
+eb en vloed heen en weêr voorbij Amsterdam moet zwieren, en mijns
+oordeels nog hoe langer hoe beter zal worden, vermits de zeegaten,
+het Texel en het Vlie hoe langer hoe wijder en grooter worden.
+
+30. Om nu weder tot mijn voorgaand onderwerp, het bedijken van de
+Meer, te komen. Zoo iemand lust heeft mijn Meerboek door te lezen,
+zal hetzelve hem kundig maken, hoe men die groote schade kan voorkomen
+en verhoeden, en ook hoe men die treffelijke voordeelen en beneficiën,
+met Gods hulp, kan vinden en bekomen.
+
+31. Merkt nu op alle liefhebbers, die het Vaderland beminnen, en neemt
+uw profijt wèl waar, en wacht niet zoo lang tot dat het te laat is,
+opdat onze nakomelingen ons niet beschuldigen, dat wij den schoonen
+tijd verzuimd hebben, dien God ons gegeven heeft. Wie oogen heeft,
+die kan dit wel zien en bemerken, zonder verrekijker, dat het nu de
+regte tijd is, om dit groote werk bij de hand te nemen.
+
+32. Naar mijn oordeel kan ik niet verstaan noch begrijpen, dat iemand
+tegen het bedijken van de Haarlemmer Meer iets zou kunnen hebben, of
+daardoor eenige schade zou kunnen lijden, maar wel dat men hierdoor
+grootelijks in alle manieren verbeterd, en niemand verhinderd noch
+verminderd zal zijn.
+
+33. Even als het allernoodigst is, te zoeken en te zorgen voor de
+behoudenis der ziele, even zoo is ook de dagelijksche onderhoud en
+nooddruft noodwendig voor 's menschen leven.
+
+34. Als dit schadelijk water aldus voort zal gaan, en hier geen schut
+wordt voor geschoten, zoo zal het land in weinige jaren zoo ellendig en
+schandelijk bedorven zijn, dat het niet zal zijn te remediëren. Want
+als de Meer begint te komen aan de smalle bedolven akkers, van welke
+vele geen vadem breed zijn, hetzij tot Kudelsteert, Kalslagen, het
+westeinde van Aalsmeer en vele andere plaatsen daaromtrent, zoo zal
+het wezen gelijk de kanker, of een kwaadzeer, dat altijd in zich zelf
+verrot en nimmermeer ophoudt, zoodat daar weinig of geen land aan de
+Meer zal blijven, om hier namaals een' dijk te kunnen maken, ingeval
+het hierna gebeurde, dat men de Meer door nood zou moeten bedijken,
+of het ware, dat men verscheidene dorpen dáár wilde inhalen, hetwelk
+ongerijmd voorkomt en gansch niet gelegen. Derhalve zal het noodig
+zijn, zonder langer te beiden, deze groote schade en bederf uit te
+keeren, terwijl het nog tijd is.
+
+35. Sommigen hebben voorgeslagen, om de Meer aan de kanten te bezetten,
+zoodat het water verder geene afbreuk zou kunnen doen, en geen land
+meer zou wegnemen; maar dit is naar mijn oordeel bijkans ondoenlijk.
+
+36. Zal men de kanten rondom de Meer met hout beschieten, zal zulks,
+naar mijne rekening, wel kosten met alle materialen, het zijhout,
+ijzerwerk, steenwerk en rijswerk, met het arbeidsloon, op iedere
+Rhijnlandsche roede in de lengte vijf en zeventig gulden, hetwelk
+bedraagt in den omgang 16,000 roeden, dat is in het geheel twaalfmaal
+honderdduizend gulden.
+
+37. Zal men de Meer met een strand maken, dat zal meer kosten dan met
+hout te beschoeijen. Haar met riet te beplanten, zou verloren arbeid
+zijn, vermits in veenlanden, waar zulke sterke waterslag tegen komt,
+de grond van onderen altijd, tot aan de klei toe, opbreekt, en men
+dien grond niet wel bezetten of bewaren kan. Ja wat meer is, daar
+breken wel somtijds groote gaten, een stuk wegs van den kant van de
+Meer af, waar de koebeesten in verdrinken.
+
+38. Het is een ieder bekend, dat het zand altijd drijfachtig van
+natuur is, en altijd weg zou spoelen, zoodat men dit werk bij de
+zeestranden niet kan vergelijken, welke geheel vlak zijn, en hier geene
+overeenkomst mede hebben, vermits de zeestranden dikwijls zoowel op-
+als afspoelen.
+
+39. Wat betreft houtwerk en schoeijingen, deze zouden groot gevaar
+hebben, om met zware stormwinden weg te spoelen. Kortom, goede
+raad is hier duur, om de kanten van deze Meer te bezetten. En of
+het al gebeurde, dat deze voorgeslagen middelen eenige jaren konden
+bestaan, zoo weet ik niet, wie de eerste onkosten zou willen doen,
+of zoodanige lasten zou kunnen dragen. De Polders, elk in zijn' ban,
+zijn niet magtig hetzelve uit te voeren. Die van Rhijnland zullen ook
+geen' lust hebben dit te doen. De groote steden zullen zich mede vrij
+willen houden, en voor het gemeene land is het mede ongeraden. Kortom,
+het beste dat is, als voren gezegd is:
+
+
+ Het water te malen uit de Meer,
+ Dan ligt de vijand heel ter neêr.
+
+
+40. Niet dat men deze Meer alleen zal bedijken om de groote voordeelen,
+die daarin te vinden zijn, maar ook mede om de groote schade, die
+door het nalaten te wachten is.
+
+41. Alzoo ik, Jan Adriaansz. Leegwater, een beminnaar en liefhebber
+ben van bedijkingen (dycagie) en droogmaken van Meren, ook een groot
+gedeelte van mijn leven daarmede heb doorgebragt en versleten, zoo
+aan het bedijken, ordineren, stellen en fabrijken van de watermolens
+van de Beemster, desgelijks ook mede van de Purmer, Wormer, Bijlmeer,
+de Waard, de Schermer en meer andere Meren, moerassen en polders, zoo
+ben ik mede ontboden geweest, van de Edele Hoogmogende Heeren Staten
+en Zijne Hoogheid den Prins van Oranje, om in het Leger te komen voor
+'s Hertogenbosch, om aldaar te inventeren om het water uit het leger
+te malen, en de watermolens bij Engelen weder gangbaar te maken,
+hetwelk ik met Gods hulp gedaan heb, gelijk bij velen wel bekend is.
+
+42. In het jaar onzes Heeren, op hetzelfde pas, als het leger van den
+Koning van Frankrijk voor Rochelle lag, zoo ben ik verzocht geweest
+van een' Fransch Edelman, genaamd Abraham Fabert St. de Molin, een
+raadsheer van de stad Metz in Loreyne, (Lotharingen), welke op last
+kwam van den Hertog van Epernon (Mr. Duc de Parnon), om te komen te
+Bordeaux (Bordeus), alwaar ik Mr. Fabert gevonden heb met zijn' knecht,
+om zamen te gaan 12 mijlen buiten Bordeaux (Bordeus in Gasconie),
+bij een moeras, dat aan den Hertog behoorde, groot omtrent 4500
+morgen, gelegen bij een klein stedeken, genaamd la Sparre, waarvan het
+moeras genaamd is: Le Marais de la Sparre, daar wij inspectie van het
+voorzegd moeras genomen hebben, gepeild, geboord, gemeten, en alles
+van de uitwatering wèl onderzocht, tot goed contentement van St. de
+Molin. Dit gedaan zijnde, zoo heb ik eene zekere kaart met een verhaal
+daarvan gemaakt in de Fransche taal, en wij zijn daarmede in het leger
+geweest voor Rochelle, bij Mijnheer den Hertog (Mr. Duc de Parnon),
+die aldaar als opperste Veldheer was, en hebben hem alles vertoond,
+en verscheidene malen met hem gesproken van de gelegenheid van dien,
+hetwelk hem wel beviel en hij voor goed heeft opgenomen, en eindelijk
+heeft hij mij tot Bordeaux, door zijnen rentmeester Constantyn, met
+pistoletten eerlijk doen betalen, waarvoor ik hem nog hoogelijk bedank.
+
+43. Nog omtrent twee jaren daarna ben ik weder door St. de Molin tot
+Metz ontboden, om met hem te gaan in Lotteringen, omtrent twee dagen
+reizens boven de stad Metz, op een zeker moeras gelegen in de lengte,
+bij drie kleine steden, geheeten; Vic, Moien-Vic en Merzaal, alwaar
+ik met St. de Molin inspectie genomen heb, en daarna in het stadje
+Vic bij de zes weken gelogeerd geweest ben, bezonjeerende over het
+werk met den kanselier van diezelfde plaats en jurisdictie, en heb
+aldaar eene kaart van dit moeras gemaakt en andere teekeningen van
+de gelegenheid der zaak, waarvan ik kopij aan den kanselier gelaten
+heb aan Mr. Fabert, mede kopij tot Metz heb gebragt, en eenige dagen
+tot Metz bij hem gelogeerd, en alzoo een goed afscheid met hem heb
+genomen; en ben alstoen den Moezel afgevaren naar Trier, en zoo voort
+naar Coblens, van daar tot Keulen, en den Rhijnstroom afgevaren tot
+Arnhem en zoo voort naar Holland.
+
+44. Nog ben ik mede verscheidene malen in Oostland geweest, in het
+gebied van den Hertog van Holstein, om aldaar mede te helpen fabrijken
+en te ordineren om moerassen en meren te helpen droog maken door
+het ordineren van dijken, dammen, sluizen, kaaijen, heulen, molens,
+molentogten, kolken, wateringen en andere affairen, al te zamen
+dienende tot zoodanige werken, gelijk in Holland bij vele lieden wel
+bekend is.
+
+45. Nog ben ik verscheidene malen verzocht, en ben ook geweest
+op onderscheidene Meren, Polders en Moerassen, zoo in Holland,
+Vriesland, Embderland als in andere omliggende landen en plaatsen,
+om zoodanige werken mede te helpen in goede orde te brengen, hetwelk
+al te lang zou wezen om te verhalen, willende het voor dezen tijd
+daar nu bij laten rusten en mij voegen tot de navolgende artikelen
+en onderwerpen en alzoo met mijn Meerboek voortgaan, om het tot een
+goed einde te brengen.
+
+46. Alzoo nu in Noord-Holland meest al de Meren bedijkt, droog
+gemaakt en tot land gebragt zijn, en vele lieden in Holland gezind
+zijn in bezigheid (in het labeur) te wezen, en meest altijd wat bij
+de hand nemen, voornamelijk als daar profijt is te halen, zoo is het,
+dat ik voor dezen daar menigmaal op gespeculeerd en gepractiseerd
+heb, om de Haarlemmer Meer te bedijken en tot goed land te brengen,
+hetwelk mij zeer doenlijk voorkomt, als de Almogende God ons Zijn'
+zegen en goede gratie wil verleenen, zonder welke wij niets kunnen
+verrigten, gelijk in den 127en Psalm geschreven staat:
+
+
+ Nisi Dominus aedificaverit domum in vanum laborant qui
+ aedificant eam.
+ Zoo de Heere het huis niet bouwt, zoo arbeiden zij te vergeefs,
+ die daaraan bouwen.
+
+
+47. Zoo is hiertoe (mijns oordeels) zeer goede gelegenheid en bekwame
+middelen, om hetzelve met menschenarbeid te verrigten en te weeg te
+brengen, en ik twijfel niet, of er gebrek zal zijn aan eenige stof,
+aarde of ronde Goden, als het werk slechts ordelijk, met goeden
+raad en accoord wordt aangelegd en begonnen. Ook kan ik niet anders
+gevoelen noch bemerken, of het zou de allerprofijtelijkste bedijking
+wezen, die er ooit in Holland gedaan is, en dat voornamelijk om het
+groote ligchaam en menigte van land, dat in de Meer begrepen ligt,
+en er weinig of geene Meren in Holland bedijkt zijn, die zoo veel
+goede gelegenheid hebben, als deze Haarlemmer Meer, hetwelk ik hierna
+met goede voorbeelden zal doen blijken en verhalen, naar de gaven,
+die mij de Heere gegeven heeft.
+
+48. Zeker is, dat de grootste Meren altijd de minste onkosten hebben
+te dragen en het profijtelijkst uitvallen. Blijkende tegenwoordig
+aan de groote, heerlijke, lofwaardige, profijtable, kostelijke,
+bedijking van de Beemster, die in het eerst het ongeluk gehad heeft
+om in te breken, doch daarna weder door Gods hulp met goede orde en
+moed is aangevangen en voltrokken en in kavelingen gebragt is, zoodat
+zij genoegzaam anderhalfmaal bedijkt is. Ná de bedijking heeft ieder
+morgen omtrent 250 Gulden gekost, behalve den koop van het water,
+en de kosten van de gansche Beemster hebben omtrent 1,900,000 Gulden
+bedragen. Maar alle Meren, die naderhand bedijkt zijn, en kleiner
+waren, hebben veel meer gekost op ieder morgen. De oorzaak, hiervan is,
+dat de kleine Meren altijd de meeste roeden dijks op de morgentalen
+hebben, en andere onkosten, die de kleine Meren niet dragen kunnen.
+
+Hier volgt zeker bewijs van de grootheid van verscheidene Meren.
+
+49. De Ringdijk van de Beemster is groot in het rond omtrent 10,000
+Rijnlandsche roeden, de Beemster zelve is groot 7545 Rijnlandsche
+morgen gekaveld land, behalve de wegen, wateringen, molentogten en
+de Ringdijk, hetwelk bedraagt op ieder morgen land omtrent een en
+een kwart roede dijks.
+
+50. De Purmer is groot ongeveer 3000 morgen en heeft omtrent 6000
+roeden dijks, dat is op ieder morgen 2 roeden dijks.
+
+51. De Wormer is groot 1800 morgen min tien, en heeft stijf derdehalve
+roede dijks op ieder morgen, dat is nog eens zoo veel roeden dijks
+op ieder morgen als de Beemster.
+
+52. Nog zijn er verscheiden andere Meren, die mij wel bekend zijn,
+die omtrent 5 of 600 morgen groot zijn, die omtrent vijf of zes roeden
+dijks per morgen hebben.
+
+63. Het poeltjen of weeltjen bij Hoorn, alsmede het Schalsmeer bij
+Knollendam, zijn elk omtrent groot 75 morgen en hebben op ieder morgen
+omtrent 12 roeden dijks.
+
+Derhalve blijkt klaarlijk, dat de kleinste meren altijd de grootste
+onkosten hebben te dragen, alsmede de kosten van andere bijvallende
+zaken, te weten van Dijkgraaf en Heemraden, Landmeters, opzieners,
+werkmeesters, schuitevoerders, Boden, knechts, enz., hetwelk niet
+al te beschrijven is, waarvan altijd de grootste de meeste lasten en
+onkosten gemakkelijker dragen kan.
+
+54. Een klein voorbeeld en zekere Geometrische kunst zal ik alhier
+verhalen, hetwelk een vaste regel is.
+
+55. Neem een koordje, dat eene elle lang is, en vult dat met kleine
+stukjes hout, die gelijke grootte hebben. Stel, dat daar 25 stukjes
+in kunnen, wanneer de einden van dat koordje aan elkander komen. Neem
+dan een koord, dat 2 ellen lang is, zoo zullen daar honderd zoodanige
+stukjes in kunnen, voordat de einden van dat laatste koord aan
+elkander komen. Alzoo is het ook met eene kleine of groote Meer, naar
+evenredigheid. Wel te verstaan, dat hoe beter de Meer of bedijking
+in het ronde gelegen is, hoe de inhoud grooter valt.
+
+
+[Afbeelding: Twee concentrische cirkels verdeeld in vierkanten.]
+
+
+56. Nog een ander voorbeeld, om zekere vierkante stukken te
+bedijken. Neem een vierkant stuk, dat een morgen groot is, zoo moet
+gij vier zijden bedijken. Neem twee stukken aan elkander, zoo zult
+gij niet meer dan zes zijden bedijken. Neem dan vier vierkanten aan
+elkander, gelijk als hierboven geteekend staat, zoo zult gij niet
+meer dan acht zijden bedijken, en alzoo voort naar evenredigheid,
+zoo heeft altijd de grootste Meer den minsten dijk op de morgentallen.
+
+
+ +---------+---------+
+ | | |
+ | 1 | 3 |
+ | | |
+ +---------+---------+
+ | | |
+ | 2 | 4 |
+ | | |
+ +---------+---------+
+
+
+57. Nog een voorbeeld. Gelijk ik hier voorgesteld en bewezen heb,
+dat eene groote bedijking vele morgentallen in zich heeft, en weinig
+roeden dijks op ieder morgen bedraagt, zoo zal ik alhier nog een
+kluchtig stukje voorstellen, hetwelk niet mogelijk schijnt te wezen;
+datzelve zal ik van de hoogte nemen en brengen het in de breedte,
+en wordt nog eens zoo groot.
+
+Neem eene ton, die langwerpig van fatsoen is, en vult die tweemaal vol
+met water, of drooge waar, en zaag dan de duigen regt in het midden
+door, en neem dan al die halve duigen, voeg ze dan in de wijdte, in het
+rond aan elkander, en maak daar dan een' bodem in dezelfde kroosing,
+waar de bodem te voren in geweest is, zoo zullen in die duigen die
+twee gemeten tonnen waters in kunnen. Hetgeen ik zelf beproefd heb,
+en Probatum est.
+
+58. De Haarlemmer Meer is voorheen groot bevonden omtrent 20,000
+morgen, en is in het rond omtrent 16,000 roeden, hetwelk bedraagt
+op ieder morgen omtrent drie vierendeels van eene roede dijks,
+bijna eene halve roede minder dan de Beemster per morgen. Hetgeen
+niet slechts een voordeel is bij het leggen van den dijk, maar ook
+in het dagelijksche onderhoud, dat altijd en voortdurend blijft.
+
+59. De voorzegde Haarlemmer Meer heeft nog verscheidene andere goede
+conditiën en gelegenheden, die andere Meren niet hebben.
+
+60. In de eerste plaats heeft deze Meer eenen bodem en grond van
+goede klei, welke kleibodem doorgaans dik is 7, 8 à 9 voeten en meer,
+gelijk ik denzelven heb doen peilen, beugelen en diepen, zoo als ik
+hierna klaarder zal doen blijken en verhalen.
+
+61. Ten tweede heeft de Haarlemmer Meer de schoonste en beste
+gelegenheid om het water te lossen, die men maar bedenken kan,
+omdat de winden, in Holland meestal zuiden, zuidwest en zuidoost
+waaijen en het water alsdan komt toezakken en vallen naar het IJ
+en de sluizen, en dan is het meest altijd laag water op het IJ en
+in de Zuider-Zee. Daarenboven is daar nog zulke schoone gelegenheid
+om sluizen en uitwateringen te maken bij het huis ter Hart, ook te
+Sparendam en andere gelegene plaatsen, alle naar wensch; als ook om
+een' vóórboezem of kolk te maken benoorden het huis ter Hart, op het
+IJ, over de eilanden heen, waar de molens op zouden kunnen malen,
+om de Spiering-Meer mede te mogen bedijken, opdat al die oude landen
+om de Meer mogten bevrijd wezen van de afbreuk en het slijten van
+dat groote, verderfelijke water.
+
+62. Ten derde, zoo heeft deze Meer weinig plempwerk naar evenredigheid
+van hare grootte, waarin geene andere Meren haar gelijk zijn.
+
+63. Ten vierde, hetwelk nog het principaalste is, zoo is deze
+Haarlemmer Meer zoo bekwaam gelegen als zij redelijkerwijze doen
+kan. Zoodat de Burgers van Haarlem, Leiden en Amsterdam zouden kunnen
+hunne landerijen en goederen op éénen dag bezigtigen, en hunne zaken
+verrigten, en des avonds weder elk in zijne stad te huis komen,
+en met gemak in hunne huizen mogen logeeren.
+
+64. Ten vijfde, en ten laatste, zoo is het land om de Meer zoo weinig
+van prijs en onkostelijk om den dijk daarop te leggen, veel minder dan
+zulks bij andere Meren het geval is; bovendien zijn daar zeer weinige
+huizen in den weg, zoodat men den Ringdijk en de ringsloot bekwamelijk
+zonder verhindering zal kunnen rooijen, maken en leggen naar behooren.
+
+
+ Zoodat in alle manieren dit wel te verstaan is,
+ De Haarlemmer Meer het best zal zijn dat ooit gedaan is.
+
+
+65. Het bedijken van Meren, en het brengen van schadelijke,
+verderfelijke wateren tot goed land, is een van de noodwendigste,
+profijtabelste en Godzaligste dingen in Holland; want Holland is met
+vele groote steden en dorpen bezet, wordt daarbij sterk bewoond,
+en daarenboven is er geen land, alwaar men de boter en kaas zoo
+schoon, goed, smakelijk en rein kan maken, zoodat in andere Landen
+de voorzegde waren zoo begeerd zijn en getrokken worden, dat ze
+om hare deugd nimmer overvloedig genoeg schijnen te zijn, zoodat de
+oude landen niet minder van prijs werden, maar altijd meer en meer
+gelden gelijk blijkt uit de veelvuldige Meren en Moerassen, die in
+Noord-Holland vóór en na de Beemster bedijkt en tot land gemaakt zijn,
+welke ik hier navolgende zal verhalen
+
+Het eerste is bedijkt:
+
+
+ De oude en nieuw Zijp.
+ De Berger-Meer.
+ De Boekeler-Meer.
+ De Diepe-Meer.
+ De Daal-Meer.
+ De Slootgaard.
+ De Wog-Meer.
+ De Wout-Meer.
+ De Bleek-Meer.
+ De Schaaps-Kuijl.
+ De Benne-Meer.
+ De heerlijke lofwaardige bedijking van de Beemster.
+ De schone vruchtdragende Purmer.
+ De Wormer.
+ De Oosthuyzer-Braak.
+ De Heer Huyge-Waard.
+ De welgeordineerde en geformeerde bedijkte Schermer.
+ De Schager-Waard.
+ De Broeker-Meer.
+ De Buiksloter-Meer.
+ De Bel-Meer.
+ De Braak: bij Medenblik.
+ De Hoornsche Waal.
+ De Schals-Meer.
+ De Enge Wormer.
+
+
+Met nog meer andere kleine Meren, en eindelijk nog de Starre-Meer.
+
+Men zegt en vermoedt, dat er na den troebelen tijd in Holland, in
+Zeeland en andere omliggende plaatsen, omtrent 80,000 morgen lands
+bedijkt zijn. Voornamelijk blijkt dit mede uit de groote, heerlijke,
+lofwaardige bedijking van de Beemster, die het eerste jaar, toen zij
+droog was geworden, door des Heeren zegen zoo overvloedige vruchten
+heeft gedragen, dat het niet wel met de pen is te beschrijven.
+
+66. Mij is verhaald door Dirk van Os, die het mij ook schriftelijk
+heeft overhandigd, dat hij op zijn eigen land in de Beemster, met
+zijnen broeder Hendrik van Os, het eerste jaar toen de Beemster
+droog geworden was, geteeld en gewonnen heeft zeven duizend zeven
+honderd drie en vijftig zakken Koolzaad, alsmede Raapzaad, behalve
+nog veel meer andere granen, zoo van Tarwe, Garst en Haver, die mede
+in overvloed op hunne landen gewassen waren. Nog heeft de zoon van
+Dirk van Os, te weten François van Os, mij zelven verhaald, dat hij in
+eene zaaijing in de Beemster gewonnen had, op 400 Rhijnlandsche roeden
+lands, drie gemeene lasten haver, dat is 108 zakken. Voornamelijk heeft
+het gewas van het Koolzaad het eerste jaar zoo veel en overvloedig
+in de Beemster opgebragt, dat men vermoedde, dat al de oliemolens in
+Holland, in dien tijd, wel een jaar lang daarop konden gaande blijven,
+en genoeg hadden om op te werken.
+
+67. Naderhand heeft de Almogende God de Beemster van alles zoo
+overvloedig gezegend, dat het nu genoegzaam het groote Lusthof van
+Noord-Holland is, zoo in weiden, bouwlanden, boomgaarden, huizen,
+lusthoven, enz. Daar wordt ook gezegd en voor waarheid gehouden,
+dat er geen vermakelijker en lustzinniger weg in Holland is, dan de
+volgerweg in de Beemster, daar al die schoone heerlijke huizen en
+boomgaarden gebouwd zijn, te weten het huis van den Dijkgraaf Dirk
+van Os, François van Os, van Meerman, van Carel Loten, van Jan Loten,
+van Alewijn en meer anderen.
+
+68. Daarenboven geeft deze Beemster in overvloed vette ossen, koeijen
+en schapen, met vele schoone paarden en hengsten; als ook overvloedig
+boter en kaas, met meer andere toespijzen, die in alle manieren
+deugdzaam en goed zijn, waar men duizend menschen mede kan spijzen
+en voeden, hetgeen aan de eigenaars der gronden goede inkomsten en
+renten geeft:
+
+
+ Omnia dat Dominus, non habet ergo minus.
+ God geeft alle ding, en houdt zelf niettemin.
+
+
+69. De Beemster in het gemeen kan ieder jaar nu wel opbrengen
+aan landhuur tweemaal honderd en vijftig duizend gulden aan vrij
+geld, en dan zijn alle ongelden, mede het molen- en dijkgeld,
+betaald. Daarenboven worden hierdoor ook grootelijks verbeterd de
+gemeene middelen van het land.
+
+70. Dit kleine notabel stukje zal ik hier nog bij verhalen, dat men
+vermoedt, dat de eijeren van de hoenderen en Eenden in de Beemster
+thans meer opbrengen dan te voren al de visch, die in de Beemster
+werd gevangen.
+
+
+Der Beemsters kruid, doet groot viertuil, is waardig om te prijzen;
+Haar stof geeft lof, fijn ende grof, 't is wel te bewijzen.
+Haar roem die gaat, ver over straat; verstaat mijn reden:
+Men vindt in 't Rijk, nooit haars gelijk, in land noch steden.
+
+
+71. Alle liefhebbers en beminnaars van bedijkingen, die gezind
+zijn om dit groote, heerlijke, treffelijke en lofbaarlijke werk,
+de Haarlemmer Meer, mede te willen helpen handhaven om te bedijken,
+en tot goed land te maken, zullen gelieven te weten, dat men hetzelve
+niet slappelijk zal moeten beginnen, maar met een' voorbedachten zin
+en goeden moed. Dat men het werk ook met goede raad en daad zal moeten
+aantasten en mannelijk doordrijven. Gelijkerwijs een wijs Koning of
+dapper Prins eene sterke stad zoekt te beleggen en te winnen met alle
+vlijt, naarstigheid en moed, alle amunitie van oorlog daartoe zoekt te
+prepareren en te bereiden, met schepen en wagens alle voerage zoekt aan
+te brengen, zijn leger en omheining met wateringen, vesten, bolwerken,
+transementen, schansen, redouten, halve manen, contre-escarpes,
+hoornwerken, batterijen, loopgraven, traversen, stormbruggen, en
+al hetgeen daartoe is dienende, ook mede hout en ijzer, victalie,
+bier en brood, alsmede geschut, kruid en lood, en van alles zich zoo
+verzorgt, dat er in geene manieren iets moet mankeeren. Dus doende
+durft hij zijnen vijand onder de oogen zien, en toch mede de stad
+getroost zijn, om alzoo op de oorlogsmanier dapper te strijden en te
+volharden, zoo lang totdat hij de stad gewonnen heeft, en daarvan
+meester mag blijven. Opdat al de officieren, ruiters en knechten,
+prijs en eer bevochten hebbende, hunne soldij met eere zouden mogen
+ontvangen, en alzoo het harnas afleggen, gelijk als in het boek der
+Koningen beschreven staat.
+
+
+ Ne glorietur accinctus, aeque ut discinctus.
+ Die het harnas aandoet, zal zich niet beroemen, gelijk degene
+ die het afgelegd heeft.
+ De kroone ligt niet in het begin, noch in het midden: maar het
+ einde kroont het werk.
+
+
+Men zegt gemeenlijk: wèl begonnen is half gewonnen.
+
+Maar veeleer is dit spreekwoord goed:
+
+
+ Vincit assiduus labor.
+ Aanhouden is het regte middel zoo men zeit,
+ Om te verkrijgen 't geen dat er verborgen leit.
+
+
+Gelijk ook mede de geleerden voor een spreekwoord hebben:
+
+
+ Absque labore gravi non venit ulla seges.
+ Zonder arbeid komt er geen koren in de schuur.
+
+
+72. Het zou kunnen gebeuren, daar groote werken ook hunne zwarigheid
+hebben, dat het fortuin niet altijd naar wensch liep, even als een
+schipper van een groot schip, die de zee gebruiken moet, soms wel
+onvoorziens met een' zwaren storm overvallen wordt, en daardoor zijn
+anker en touw moet verliezen, en niet altijd voor den wind gaat; doch
+daarom geeft hij den moed niet verloren, maar schept nieuwe courage
+met zijn bootsvolk, om het schip wederom te maken, te heelen en te
+boeten, en denkt alzoo, gelijk de Franschman zegt:
+
+
+ Si la fortune me tourmente, l'espérance me contente.
+
+
+73. Vele menschen zijn welgezind tot groote rijkdommen, kostelijke
+schatten en juweelen, tot groote klompen goud en zilver, daar men
+boter voor kan koopen. Dit blijkt dagelijks, daar velen hun leven
+daarvoor wagen en in groot gevaar stellen, om te varen naar Oost- en
+West-Indiën, Groenland, IJsland, Guinea, Angole, Turkije, Barbarijë,
+Grieken, Perzië, Alexandrië, de Archipel, Moscovië, het Weygat,
+Magalena, Peruana, Zweden, Denemarken, Riga, Revel en meer andere
+vreemde eilanden, steden en plaatsen, Oost en West gelegen, die te veel
+zijn om op te noemen. Waar maar eenigzins vermoeden is, om voordeel en
+winning te doen, daaraan wordt geen arbeid, kosten of moeiten gespaard,
+om hetzelve te aanvaarden, te onderzoeken en te volbrengen,
+
+74. Maar laat ik voortvaren en tot mijn eigenlijk onderwerp komen,
+om hetwelk ik begonnen ben te schrijven, te weten over die groote
+zilver- en goudmijn, de Haarlemmer-Meer, waar zoo vele kostelijke
+schatten in verborgen zijn. Welke Meer reeds voor vele jaren heeft
+bestaan, in het beste en in het middelste gedeelte van Zuid-Holland
+ligt, naar mijn oordeel, op de allergeschiktste en gewenschte plaats
+der Zeventien Provinciën, nabij Haarlem, Leyden en Amsterdam, wèl
+bedijkt binnen de Zeedijken, op de hoogte van twee en vijftig graden,
+om welke men niet behoeft naar vreemde landen te varen om haar te
+zoeken. Ik waarschuw en vermaan alle minnaars van bedijkingen, dat
+ieder hunner zijn voordeel zoeke waar te nemen, en medewerke, om een'
+nagel, spijker of bout aan dit schip te slaan, en raad te geven.
+
+75. Om met de hulp van God hiertoe te kunnen komen, en om deze
+groote zilver- en goudmijn te vinden, en de kostelijke schatten
+en juweelen op te graven, bestaat voornamelijk uit twee of drie
+merkwaardige dingen. Het eerste is, een zware, breede, digte,
+sterke, wèlgeformeerde en gemaakte Ringdijk. Het tweede is, dat men
+daar nog bij moet hebben goede, bekwame, groote, sterke, achtkante
+water-molens, die alle in goede orde gezet, gemaakt en gesteld zijn,
+waar men het land mede uit de valleijen moet zoeken. Het derde is,
+goede, bekwame sluizen en uitwateringen ter gelegener plaats en op
+het IJ, om alle belanghebbenden van de groote steden en ook de oude
+landen voldoende te bevredigen. Daarbij nog geschikte (bekwame)
+wateringen en vaarten door de Meer.
+
+
+Beschouwing (Propoost) van den dijk.
+
+76. Gelijk de planken of de huid van een schip het voornaamste is,
+waar het schip op moet zeilen, alzoo is het ook met een' sterken
+digten Ringdijk, die het water van de Meer moet keeren.
+
+
+Van de watermolens.
+
+77. Een sterke digte cementbak is met pompen haast ledig te halen;
+desgelijks is eene wèlbedijkte digte meer met watermolens wel droog
+te malen.
+
+
+
+
+
+Dit is ook noodig om aan te teekenen.
+
+78. Alzoo ik mede in het begin van het bedijken van de Beemster
+gediend heb als Ingenieur en Fabrijk van het zetten en stellen van de
+watermolens, tot het voltrekken toe, zoo is het, dat ik, op verzoek
+van Dirk van Os, en de Hoofd-Ingelanden, altijd zekere aanteekeningen
+(notici) daarvan gehouden heb, en dikmaals gepeild heb en bevonden,
+dat de molens van de Beemster in een etmaal, met goeden wind, een'
+duim waters op de geheele Beemster in de hoogte konden uitmalen, en
+ook somtijds wel anderhalven duim, en dat op vijf- of zesthalf honderd
+Rijnlandsche morgen, een' gang molens. Zoodat men de Beemster in twee
+jaren drooggemaakt heeft, wel verstaande de inbraak niet medegerekend;
+en dat het derde jaar malens gekaveld werd, en elk zijn land bij
+loting ontvangen heeft.
+
+79. Ik heb mede in het bedijken van de Beemster, en ook naderhand,
+niet kunnen bemerken, dat de grond iets lek was, zoodat het water
+nimmer gewassen of verhoogd is, als het niet regende.
+
+80. Nog zekere calculatiën alhier gemaakt, hoe vele tonnen waters
+een bekwame groote achtkante watermolen op een etmaal uitmalen
+kan. Hetwelk ik Jan Adriaansz. in mijne jonkheid, in den tijd van
+mijn' zaligen vader Adriaan Symonsz. Leegwater, van de Rijp, in den
+polder van Rijp en Graft menigmaal gepeild heb, en bevonden met twee
+watermolens, gerekend een' voet in het vierkant, en zes voet hoog
+voor eene tonne waters.
+
+81. De voorschreven polder van Rijp en Graft is groot, omtrent 1400
+morgen, Geest-meer, Ambachts-maat, en is omtrent zoo veel water als
+land, dat is 700 morgen waters, hetwelk twee watermolens, in een
+etmaal, een' duim in de hoogte konden uitmalen.
+
+82. Die zelfde morgentalen gebragt in vierkante roeden, en daarna tot
+vierkante voeten, waarvan 72 duim in de hoogte gerekend en dat een
+voet vierkant voor eene ton waters, zoo is het, dat twee molens, naar
+deze rekening, in een etmaal uit kunnen brengen 896,000 ton waters,
+en een molen 448,000.
+
+83. Zoo iemand in deze zaak omtrent het droogmaken van de Haarlemmer
+Meer eenigzins twijfelmoedig mogt wezen, vreezende voor eenige
+zwarigheid van den grond of lekking van den Ringdijk, zoo zal ik
+alhier, met Gods hulp, om alle twijfelmoedigheid weg te nemen,
+goede en duidelijke (klare) voorbeelden verhalen, welke mij door
+ondervinding bekend geworden zijn.
+
+
+ Experentia docet.
+
+
+84. Aangaande den duinkant of de westzijde van de Haarlemmer Meer,
+alzoo het gemeene spreekwoord is, dat zandgronden lek zijn: dat is
+eensdeels alzoo; maar hiervan is eene goede verzekering, en dat,
+uithoofde onder dat zand goed veen en klei liggen, gelijk zulks
+dagelijks blijkt en bevonden wordt, vermits onder het zand of de
+nollen goede turf gegraven en gedolven wordt, en onder het veen geen
+zand ligt tot aan de klei toe.
+
+85. Dit zelfde blijkt mede aan den Lisser-poel: deze, schoon nabij
+de duinen gelegen en nog onlangs bedijkt, wordt ook wel droog gehouden.
+
+86. De Soetermeersche Meer, die aan de zijde aan de veenen ligt,
+is mede onlangs bedijkt en wordt ook wel droog gehouden.
+
+87. Zoo ook werd uit de Hem-meer, die aan het harde gelegen is,
+tegenover de Kaag, met geringe moeite het water uitgemalen, en het
+land zeer goed droog gehouden, welke Meer meerendeels toebehoort aan
+Sr. Jan van Baarle.
+
+88. De ringdijk van de Beemster is in het begin meestal uit veenlanden
+gemaakt. Die van de Purmer desgelijks. De dijken van de Wormer en
+Waterlandsche Meren zijn mede al tezamen van veenlanden gemaakt, zij
+worden alle digt bevonden en goed droog gehouden. Bij het bedijken
+is vooral hoog noodig, dat men het zwoord- of grasveld, dat onder
+den dijk komen zal, goed wegneme, opdat de aarde te beter sluite,
+en de dijk digt zou wezen.
+
+89. Eindelijk de Schermer, die ten naaste bij van gelijke natuur is als
+de Haarlemmer Meer, en aan de noordzijde bijkans van gelijke diepte,
+zal ook met vier molens boven elkander moeten malen; zoo ook heeft de
+kil van de Beemster twee molens in het diep staan, die vier hoog malen.
+
+90. Aan de Oostzijde, aan de Noordoostzijde en aan de Zuidoostzijde
+van de Schermer, is de ringdijk geheel van veenland gemaakt;
+aan de Westzijde van die Meer van Jan Boies af, tot aan den
+Akerslooter-koorn-molen toe, is de ringdijk geheel van zand of
+geest-land gefondeerd en gemaakt, en daar is naauwelijks eene Meer
+van al de bedijkte Meren in Noord-Holland, die zoo spoedig en ras
+droog gemalen is, als deze Schermer.
+
+91. Het is mij wel bekend, dat er eenige Meren zijn, wier droogmaking
+niet wil gelukken; maar daar, is de reden van: óf omdat de klei te
+diep ligt, óf omdat die Meren aan een bergachtig land, of grof zand
+gelegen zijn, dat geen water schut, zoo als ik hetzelve wel gezien
+en bevonden heb; óf omdat de grond met struiken of bladen van boomen
+opgehoogd en bezet is, en hierdoor lek en sponsieus blijft. Gelijk
+het ook blijkt, dat eenige dezer Meren niet vast toevriezen, al vroor
+het bijkans nog zoo sterk; hetgeen een teeken is, dat de grond open,
+sponsieus en lek is.
+
+92. Aangaande den grond van de Haarlemmer Meer, kan ik anders niet
+bevinden en verstaan dan alles goeds, alzoo ik haar voorheen met den
+Burgemeester van Aalsmeer en eenige arbeiders, op vele verschillende
+plaatsen, gepeild, gebeugeld, gediept, getast en wèl onderzocht
+heb, en anders niet kan bemerken of bevinden, of deze Meer heeft
+een' bodem van goede klei, doorgaans dik 7, 8 en 9 voeten, gelijk
+bevorens verhaald is. En de Haarlemmer Meer is doorgaans diep negen
+Rhijnlandsche voeten, of tien houtvoeten, bijkans van gelijke diepte
+als de kil van de Beemster of Schermer. Op sommige plaatsen is de grond
+aan de kanten van de Meer met veenachtige slibber vermengd, een voet
+of anderhalf dik; dezelve is bekwaam, om met den ploeg door malkander
+in de klei te vermengen, en alzoo tot goed land te maken. Daarenboven,
+hetgeen een goed teeken is, als het eene gewone vorst is, vriest de
+Haarlemmer Meer zoowel en zoo vast toe als eenig ander water, zoodat
+men daar overal met paard en sleê over rijden kan zonder treuren. Het
+blijkt daaraan, dat de grond digt en vast moet wezen.
+
+93. Dat de grond van de Haarlemmer Meer goede klei is: dat is de
+allerbeste, waar men op betrouwen kan, dat de grond digt zal wezen. Het
+is mede een goed fondament voor den Ringdijk en in alle manieren heel
+goed voor het dóórlekken en opwellen, zoo als te voren gezegd is.
+
+94. Van de watermolens zal ik alhier mede een weinig verhalen en
+noteren.
+
+95. Dit is de gewone gang en wijze in Noord-Holland bij het bedijken
+van meren, zoo als de ondervinding het geleerd heeft.
+
+96. Als men zoo hoog moet opmalen, als men aan de Beemster en Schermer
+op het diepst heeft moeten doen, dan stelt men vier molens boven
+elkander tot een' gang, die elkander toemalen van vier of vijf en
+dertig voeten stijls, en dat gemeenlijk op vijf honderd Rhijnlandsche
+morgen een' gang molens, wèl verstaande, hoe meer gangen molens
+op eene kolk malen, hoe beter, en het zal noodig wezen, dat men op
+de Haarlemmer Meer zoo veel gangen molens op eene kolk brengt als
+immer doenlijk is, en dat om de volgende oorzaak: als er een molen,
+twee of drie onklaar zijn, zoo kunnen de overige molens nog malen,
+en op den gang blijven, en ook mede dan wordt de ringdijk te minder
+gebroken met de kleine sluisjes, die in den ringdijk moeten liggen,
+waar de bovenmolens moeten doormalen.
+
+97. Het is ook eene hoognoodige zaak, dat men verscheidene kruisvaarten
+door de Meer maakt, even als in de Schermer, en zulks tot gerief van
+de Deelhebbers en huisluiden, om hunne waren met kleine schuitjes
+aan den ringdijk te kunnen brengen, als ook vooral de materialen,
+die men tot het bouwen en timmeren noodig heeft, en mede ook tot eene
+gemeene onderkolk of boezem van de laagste molens.
+
+Om nu te komen tot het principaalste, waar alles aan gelegen is.
+
+98. Als dit groote, heerlijke en lofwaardige werk, met de hulpe Gods,
+voltrokken en gekaveld zal zijn, dan zal men met den zegen des Heeren
+daarop kunnen telen en vinden de allerbeste, kostelijkste schatten en
+juweelen, die tot 's menschen nooddruft en onderhoud van doen zijn. Als
+men het land behoorlijk ploegt, bebouwt en bereidt, gelijk als in den
+beginne Adam, onzen eersten vader, opgelegd was, toen hij het gebod
+van God overtreden had, dat hij in het zweet van zijn aanschijn zijn
+brood zou eten. Gelijk ook mede in de H. Schrift geschreven staat:
+Zoodanig als de akkerman is, zoodanig is ook de bouwing.
+
+
+ Bouwt op het nieuw, zaait niet onder den doorn,
+ Werpt dan in uwen akker het goede koorn:
+ Zoo zal God u geven, tot een baat,
+ Eene overvloedige, opgehoopte, volle maat.
+
+
+ In manibus Domini sorsque, salusque mea.
+ Mijn heil en mijn geluk staat in den zegen des Heeren.
+
+
+
+
+
+
+
+Volgt nu van de heerlijke vruchten des velds.
+
+99. In de eerste plaats zal in deze Meer zijn te vinden velerhande
+granen, als tarwe, rogge, gerst, haver, erwten, boonen, boekweit,
+koolzaad, raapzaad en meer andere gewassen; ook gemeste kalveren en
+vette schapen, meer dan twintig duizend hoornbeesten, met nog daarbij
+velerhande vee en gevogelte, mede in overvloed. Boter en kaas, honig
+en melk, met velerhande toespijs, fruit en wijnbeziën, hetwelk niet
+alles is te bedenken en te noemen. Het zou zulk eene verandering
+in Zuid-Holland geven, dat men het wel het achtste wonder zou mogen
+noemen: dat te voren eene schadelijke Meer, een bederfelijke poel,
+een verslindende wolf is geweest, dat zou men alsdan den grooten
+Zuid-Hollandschen lusthof wel mogen noemen; of het Hollandsch Tresoor,
+waar men eene menigte van menschen, door den zegen des Heeren, mede
+zou kunnen spijzen en voeden, hetgeen tevens de gemeene landsmiddelen,
+met zoo vele duizenden zou stijven en verbeteren, dat het niet wel is
+te zeggen. Hiertoe zullen ook wel noodig zijn duizend boeren met hun
+gezin, knechten en dienstboden, om het land te bouwen en te bearbeiden,
+hetgeen te zamen wel zes duizend menschen zal bedragen.
+
+100. Alzoo ik voor dezen gehoord en verstaan heb, dat sommige burgers
+van Haarlem en van Leiden in eenige zaken wat zwaarhoofdig zijn,
+meenende, dat hunne vaarten en wateringen eenigzins zouden verminderen
+of verslimmen; zoo zal ik hier met goede redenen bewijzen, dat heel
+anders en contrarie het geval zal zijn, op grond der ervarenheid van
+hetgeen ik voor dezen dikwerf gezien en opgemerkt heb.
+
+101. Eertijds, voordat de Beemster en Purmer bedijkt waren, heb ik
+dikwerf gezien en bevonden, dat de doorvaart of haven van Purmerend zoo
+verdroogd was, dat daar naauwelijks eene ongeladen schuit kon vloten,
+en dat gebeurde telkens als er een stormwind uit het noord-westen
+woei; dan kwam het dikke water in de haven, en zette zich daar neder,
+en hoezeer men het met den beugel uithaalde, was het met iederen
+storm weêr hetzelfde. Desgelijks ook de Meer, beoosten Purmerend;
+welke slibber met een' ooste-wind uit de Purmer kwam. Maar nadat de
+beide meren, de Beemster en de Purmer, bedijkt zijn, heeft men dit
+gebrek niet bevonden.
+
+102. Desgelijks de haven van Edam, alsmede de doorvaart van Nek
+en meest alle havens, die op zoodanige wateren of meren liggen;
+deze vervuilen altijd door het dikke, modderachtige water, dat met
+stormwinden inspoelt.
+
+103. Daarenboven heb ik ook meermalen gezien (en er mede aan
+geholpen), dat men ten tijde, vóórdat de Beemster bedijkt was,
+als er eene geladen schuit in de haven van de Rijp in kwam varen,
+met groote krachten die schuit moest intrekken, om ter plaatse te
+komen, waar men moest lossen; en dat de haven zoo opgedroogd was,
+van den modder of de slibber, die uit de Beemster kwam, dat men het
+met beugelen en baggeren niet goed kon maken, uithoofde dat telkens,
+als het weêr uit het oosten sterk woei, het weêr even zoo vervuilde
+als te voren; wij moesten dikwerf en waren genoodzaakt de sluis van
+de Rijp open te zetten, en het water door de haven in den polder te
+laten stroomen, en den grond met stokken en beugels om te roeren,
+en alzoo de haven te verdiepen. Naderhand toen de Beemster bedijkt
+was en de watermolens klaar water uit de Beemster hebben gemalen,
+heeft men dergelijke gebreken niet gezien, noch vernomen; want als
+nu de haven eens uitgediept is, dan vervuilt zij zelden of nooit,
+en men heeft daarenboven nu altijd klaar water in de haven van de Rijp.
+
+104. Als men met reden mag spreken, zoo is het (mijns oordeels en
+gevoelens), dat die van Haarlem en Leiden weltevreden behooren te
+wezen met het bedijken van de Haarlemmer Meer, en dat zij geene reden
+hebben zoodanige klagten en questiën in te brengen, maar grootelijks
+daardoor verbeterd zullen zijn en in het minst geene schade zullen
+lijden, maar veel eerder groot voordeel, gelijk ik hier met navolgende
+redenen zal bewijzen.
+
+105. Met betrekking tot de doorvaart van Haarlem, zal dezelve in
+alle manieren beter en bekwamer zijn dan te voren; het gebeurt nu
+dikwerf, dat er schepen zijn, die met kostelijke koopmansgoederen zijn
+geladen, welke, als zij voor de Meer, bij de ton, komen, met eenen
+hoog-zuidenwind en storm genoodzaakt zijn aldaar te moeten blijven
+liggen, uit vrees dat zij groote schade zouden lijden. Ook mede met
+een' noordelijken wind in de Kaag insgelijks; men kan alsdan met
+schepen en waren niet voortkomen, vermits men het water van de Meer
+alsdan niet kan gebruiken, waardoor de koopman dikwerf groote schade
+lijdt en mede groot perijkel van zijne schepen te verliezen, hetgeen
+zich heel anders en beter zal toedragen, als de Meer bedijkt is.
+
+106. Als er eene bekwame, wijde, diepe ringsloot of kanaal zal gemaakt
+zijn, van zestien of twintig roeden wijd, of zoo wijd als men dan met
+goede orde ordonneren zal, zal men die altijd met halven wind kunnen
+zeilen, en ook mede met gewone schepen oplaveren; en heel zelden zal
+het zijn, dat men die niet gebruiken kan, wel te verstaan, als er mede
+een bekwame trekweg zal worden gemaakt, om de schepen altijd met gemak
+en gerief met paarden in den wind te kunnen optrekken; de kooplieden
+zullen alsdan zelden of nimmer verkort of verhinderd zijn of schade
+lijden. Welke trekweg en kanaal mede zullen gemaakt worden, tot aan
+de stad Leiden toe, alsmede van de Zijlpoort af tot aan de Kaag of
+tot aan de Nieuwe Vaart, zoo als men het dan best geraden zal vinden.
+
+107. Aangaande het water, dat nu dikwijls heel vuil en troebel is,
+dat zal zich heel anders begeven, dan het nu tegenwoordig doet,
+waardoor die van Haarlem en van Leiden grootelijks verbeterd zullen
+zijn, en het werk alsdan zullen moeten prijzen.
+
+108. Vooreerst is het notoir, en men kan het ook ligtelijk begrijpen,
+dat er alsdan nimmermeer in de steden Haarlem en Leiden eenig vuil,
+stinkend of troebel water zal kunnen komen; want als de Haarlemmer
+Meer bedijkt en droog gemaakt zal zijn en tot land gebragt zal wezen,
+zal er geen ander dan klaar regenwater in de Meer komen, hetwelk zal
+staan op kleigrond, vermits de slooten en molen-togten in de Meer
+mede in de klei gedolven en gemaakt zullen worden, en de watermolens
+van de Meer alsdan het klare water in de ringsloot zullen malen; en
+daarenboven zal het duinval, dat aan de west-zijde van de Meer is,
+in de ringsloot door verscheidene kanalen komen zakken. Dat water zal
+alsdan in de ringsloot behouden wezen en niet vervuilen noch troebel
+worden door het stormen van de Meer.
+
+109. Dat water komt mede in de steden Haarlem en Leiden; doch de
+principaalste uitwatering van Rhijnland moet door Haarlem en Sparendam
+komen, en aldaar uitgeleid worden, als ook mede bij het huis ter
+Hart. Hier staat nog op te letten, dat als de Meer tot land zal
+gebragt wezen, de omliggende plaatsen en landen nimmermeer gekweld
+zullen wezen door buitengewone hooge aanpersen en afpersen, waardoor
+de straten van Leiden nu dikwerf onder loopen, als de wind sterk uit
+het noord-oosten waait, en het Sparen een' voet 2 of 3 minder is dan
+gewoonlijk, zoodat de schepen er niet over kunnen komen, maar dikwerf
+drie of vier dagen tegen Haarlem en Sparendam moeten blijven liggen en
+toeven door gebrek aan water, waardoor de kooplieden dikwerf verkort
+worden en groote schade lijden, door het bederven van hunne waren.
+
+110. Welligt zal iemand zeggen: als het een drooge zomer is, zoo zal
+er ook weinig water in de Ringsloot zijn. Maar datzelfde heeft plaats
+of de Meer bedijkt is of niet; want als het een drooge zomer is,
+dan is er nimmer veel water in de binnenpolder, noch op de Meer.
+
+111. Daartegen zal ik een goed middel stellen: Men make de
+buitensluizen met contradeuren, of schore die deuren toe, en late
+niet meer water uitloopen, dan men in het schutten van de schepen van
+nooden heeft, gelijk men in Noord-Holland doet, als er weinig water
+is. Op die wijze laat men de nieuwe sluis of? dijker tot Sparendam
+en te Nauwerna? toestaan, om het water in te houden.
+
+112. Dit zou ik ligtelijk hebben vergeten: Als het klare water in de
+Ringsloot staat, gelijk bevorens verhaald is, dan zullen de brouwers
+van Haarlem en Leiden dat water kunnen gebruiken, om daarvan te
+brouwen, en weinig of geen onderscheid in hetzelve kunnen vinden met
+het water, dat zij thans met groote kosten en moeite moeten halen.
+
+113. Het principaalste en beste is nog, (wat kan er ter wereld
+beter wezen!) dat men in de nabijheid van een heerlijk, lofbaarlijk,
+gebenedijd land zal wonen, waarvan meestal des menschen nooddruft,
+door den zegen des Heeren, komen moet.
+
+114. Alzoo de stad Haarlem aan twee zijden duinen heeft en aan de
+zuid-oost-zijde het groote water, en er niet veel goed land om de
+stad ligt, waardoor ook marktdagen sober en weinig moeten wezen, zoo
+zal het bedijken van de Haarlemmer Meer zulk een merkelijk profijt
+en voordeel geven, dat men het niet kan uitspreken.
+
+115. In het beginsel, als het werk zal worden aangetast, zullen de
+werkmeesters (werkbazen), arbeiders en knechts dagelijks van doen
+hebben gereedschappen tot hun werk, hetzij hout, ijzerwerk, kordewagens
+en andere nooddruftige dingen, daarenboven kost en kleeding; al hetgeen
+zij uit de steden zullen moeten halen. In het kort, meest al hetgeen
+aan de Meer geconsumeerd en verarbeid zal worden, dat zal meestal in
+Holland blijven en weinig in andere landen gevoerd worden.
+
+116. Alsdan dit groot, heerlijk, lofbaarlijk, notabel werk met de hulp
+van God bedijkt en in goede orde gebragt zal zijn en voltrokken, zoo
+zullen er eene menigte van boeren en huisluiden in de naaste steden
+komen met ros en wagens, ook mede met hunne granen: desgelijks met
+boter en kaas en met andere waren, hetwelk te lang zou wezen om te
+verhalen. Zoodat een iegelijk ligtelijk begrijpen kan (zoo als ook
+het gemeen spreekwoord waar is): waar het volk is, daar is nering
+en welvaart.
+
+117. Hierbij zal ik nog achteraanstellen de calculatie van deze
+bedijking, wat ieder morgen lands, mijns oordeels, omtrent zal
+kosten. Voordezen heb ik dit nog eens gesteld; maar over sommige
+werken was ik wat te ligt geloopen, en hoop nu op alles te letten,
+zoo veel als doenlijk is, naar de genade, die mij de Almogende God
+gegeven heeft.
+
+118. Vooreerst zullen er moeten wezen omtrent 160 kloeke achtkante
+watermolens, waarvan elk omtrent zal kosten 5600 gulden, bedragende
+te zamen 869,000 gulden.
+
+119. De Haarlemmer Meer is omtrent in het ronde 25 duizend roeden,
+zoo als bij raming in den omgang is bevonden, behalve het plempwerk;
+als men nu rondom koopt in de breedte 40 roeden lands, om daarvan te
+gebruiken 10 roeden tot den ringdijk, en 12 of 14 roeden tot de gemeene
+ringsloot, dan blijft er omtrent 16 roeden achter den dijk liggen,
+waar men de molens op kan zetten en stellen, en waarvan men ook de
+kolken en kolkdijken bekwamelijk van zal kunnen maken, en van welk
+overgebleven achterland men den ringdijk mede kan onderhouden. Als
+iedere roede lands kost 10 stuivers in koop, dat is 20 gulden iedere
+roede in de lengte, en men dit vermenigvuldigt met 15000 roeden,
+bekomt men te zamen 300,000 gulden.
+
+120. De ringsloot zal zijn twaalf roeden in de wijdte, en acht voeten
+diep, is, op de lengte van eene roede, omtrent 84 schaft aarde, om
+den dijk mede te maken. Iedere schaft zal aan arbeidsloon omtrent
+kosten 10 stuivers, bedraagt iedere roede in de lengte 42 gulden,
+en dat vermenigvuldigd met 15000 roeden in de rondte van den geheelen
+omgang van den dijk, bedraagt te zamen 630,000 gulden.
+
+121. Voor alle zaken, zal het beste wezen, dat men den ringdijk in
+de breedte make; want het is beter daarna den dijk op te hoopen,
+dan ter zijde aan te klampen of te verbreeden, en ook mede, dat men
+den achterdijk van binnen, van de kruin af, vijf à zes roeden breeder
+make, dan die van de Beemster of andere bedijkte Meren, en de notsloot
+op halve diepte en op half water keerende, voor het dóórlekken en
+aanpersen van den ringdijk, en het water van de ringsloot, met eenen
+suffisanten kadijk van achteren tot eene waterkeering en separatie
+van de landen; want de dijk blijvende voor het gemeen, is alzoo
+bekwaam en vruchtbaar tot hooilanden, als anderzins, om voor het
+gemeen te verhuren.
+
+122. Ook moet de ringsloot aan de westzijde, of den geestkant, vier
+roeden worden verwijd, hetwelk de principale vaart en uitwatering
+zal wezen, die ook het eerst moet gemaakt worden, om de doorvaart van
+Haarlem niet te beletten, noch te verhinderen; ook niet die van Gouda,
+ten einde ieder wèl te contenteren; en dat wel van de Ton van Haarlem
+af, tot aan de Wetering toe, hetgeen is omtrent lang 7000 roeden, en
+iedere roede in de lengte, met den aankoop van het land en arbeidsloon,
+zal omtrent kosten 15 gulden, bedraagt nog 105,000 gulden.
+
+123. De Plempwerken zijn omtrent lang 1600, iedere roede zal omtrent
+kosten 200 gulden. Te weten, de vóórboezem over de eilanden van
+Ruigoord, met het gat bij den Overtoom over te plempen, ook mede
+bij de Ton van Haarlem, desgelijks mede bij de Kaag. De Wetering,
+met nog meer andere kanalen en slooten, bedraagt nog, als het te
+zamen gemultipliceerd is, de somma van 320,000 gulden.
+
+124. Den Ringdijk aan de westzijde, daar de principaalste vaart zal
+wezen, van de Haarlemmer Ton af, tot aan de Wetering toe, van buiten
+aan de ring-sloot geheel te beschoeijen, zal iedere roede in de lengte
+omtrent kosten twaalf gulden, bedraagt de 7000 roeden in de geheele
+lengte 84000 gulden.
+
+125. De binnenwerken, te weten, die wegen en slooten, molen-togten en
+vaarten, kolken en kolkdijken en andere affairen, worden doorgaans
+gerekend een derde deel te kosten van de buitenwerken, en bedragen
+dus nog omtrent 778,000 gulden.
+
+126. Nog voor het maken van sluizen en uitwateringen, bij het huis
+Ter Hart en andere geschikte plaatsen, ook mede de kleine sluisjes,
+door den ringdijk, waar de molens door zullen malen, 102,000 gulden.
+
+127. Nog voor eene rekening, indien het gebeurde, dat men de Meer
+het eerste jaar, als de plempwerken gemaakt zijn, niet kon sluiten,
+en dat men de ringsloot zoo spoedig niet op hare behoorlijke diepte
+kon krijgen, en dat de plempwerken daarom groote schade zouden lijden,
+zoo zal men genoodzaakt wezen, vier of vijf greenen sassen of kolken
+te maken, ter bekwamer plaatsen, om in en uit de Meer te kunnen varen,
+zoo lang totdat de Ringsloot op hare behoorlijke diepte gemaakt zal
+zijn, en de molens zoo veel water uit de Meer gemalen zullen hebben,
+dat alle plempwerken ontlast zijn, wanneer men de sassen weder zal
+kunnen opbreken en den ringdijk rondom in haar geheel digt sluiten. Dit
+zal nog omtrent kosten 42,000 gulden.
+
+128. Nog aan noordshout, om desgelijks te gebruiken tot klein
+schoeiwerk, met het onderhoud en het betimmeren van de watermolens,
+aleer men aan het kavelen komt, 83,000 gulden.
+
+129. Nog voor den Dijkgraaf en de Heemraden, Bewindhebbers, Landmeters,
+Opzieners, Schuitevoerders, Boden, Knechts, enz. tot aan de kaveling
+toe, voor drie jaren 80,000 gulden.
+
+130. Nog aan vier Heerenhuizen of Keten ter bekwamer plaatsen,
+op onderscheidene kanten van de Meer, om desgelijks residentie te
+houden, met vier of vijf heerenschuiten tot gerijf, (om van het eene
+werk naar het andere te varen,) met nog sommige houttuinen daarbij,
+10,000 gulden.
+
+131. Nog tot een' toeslag en meer andere kwade kosten in voorraad,
+hetzij riet, rijs, takken, hout, ijzerwerk, spijkers en arbeidsloon,
+als men in het bedijken is; om de plempwerken dagelijks te onderhouden,
+zoo lang als het water in de Meer nog kracht baren kan; om in den
+ringdijk de kwade steden te voorzien en nog andere kosten meer. Idem.
+
+132. Eenige vergaderingen met de groote steden, desgelijks mede met
+de Heeren van Rhijnland, en andere huislieden van omliggende dorpen,
+om alzoo gelijkerhand in het goede met elkander te accorderen, en
+om alzoo dit groote, heerlijke, lofbaarlijke werk met Godes hulp
+te beginnen, en tot een goed einde, met alle orde, in kavelingen te
+brengen, 70,000 gulden.
+
+133. Nog zijn twee voorname zaken, die wel bedacht dienen te wezen. De
+eene is, dat de ringsloot en de trekweg mede door de stad Leiden moeten
+gaan, opdat het stroomende water van de molens mede door Leiden heen
+en weêr zou zwieren en stroomen.
+
+134. De andere is: indien het gebeurde, dat de grond of slibber voor
+Sparendam begon op te droogen en te vervuilen (vermits Sparendam
+in eene hop of inwijking gelegen is), hetwelk de scheepvaart zou
+verhinderen en beletten (waarvoor ons God wil verhoeden), zoo zal men
+verpligt zijn de Nieuwe vaart, van Haarlem af, tot aan het huis Ter
+Hart toe, te verwijden, zoo vele roeden, als het noodig zal zijn, om
+aldaar eene kolk te ordonneren, en sluizen te maken, waar men altijd
+behoorlijk kan doorschutten op het IJ, om alzoo eene bekwame diepe
+vaart te behouden tot welstand van de stad Haarlem en van anderen,
+die deze vaart moeten gebruiken en van doen hebben. Voor deze twee
+notabele stukken wordt nog gerekend 100,000 gulden.
+
+135. Dit alles bedraagt al te zamen zes en dertigmaal honderd duizend
+gulden. En als de Meer uitbrengt 20,000 morgen, zoo komt ieder morgen
+te kosten 180 gulden.
+
+
+ No. 118 f 896,000.
+ » 119 » 300,000.
+ » 120 » 630,000.
+ » 122 » 105,000.
+ » 123 » 320,000.
+ » 124 » 84,000.
+ » 125 » 778,000.
+ » 126 » 102,000.
+ » 127 » 42,000.
+ » 128 » 83,000.
+ » 129 » 80,000.
+ » 130 » 10,000.
+ » 132 » 70,000.
+ » 134 » 100,000.
+ ---------
+ f 3,600,000.
+
+
+
+
+
+
+
+
+ KORT VERHAAL
+ VAN
+ DE MEREN, DIE IN NOORD-HOLLAND BEDIJKT ZIJN,
+ TEGEN
+ SARDAM EN DEN HUIGENDIJK
+
+
+ HETWELK AL TE ZAMEN GESCHIED IS NA HET JAAR 1608,
+ EN OOK MEDE VAN DE SLUIZEN EN UITWATERINGEN, DIE
+ UIT DIEN HOOFDE GEMAAKT EN GELEGD ZZIJN, WELKE DE
+ NIEUW-BEDIJKTE MEREN HEBBEN DOEN MAKEN EN BEKOSTIGEN.
+
+
+136. In den Eersten zoo is de Beemster bedijkt, is groot zuiver land
+7545 morgen.
+Nog de Purmer bedijkt is groot 3000 morgen.
+De Wormer, groot 1790 morgen.
+De Schermer, groot omtrent 6000 morgen.
+De Enge Wormer, groot 190 morgen.
+De Schalsmeer, groot 75 morgen.
+
+137. Dit alles bedraagt 18,600 morgen, zoodat de boezem aldaar nu
+tegenwoordig kleiner is, dan eer de meren bedijkt waren.
+
+138. Hiertegen hebben de Heeren van de Beemster doen maken een kanaal
+of eene uitwatering, beginnende van de Schermer af, voor Ursem,
+langs den Walegsdijk, loopende mede voorbij Avenhorn en den ouden
+dijk, tot aan den kant van de Zuiderzee, met nog eene nieuwe sluis
+of duiker aldaar in den zeedijk gelegd, om het water te lossen.
+
+139. Nog heeft de Beemster doen maken den grooten steenen Duiker
+op Sarendam.
+
+140. De bedijkers van de Purmer hebben doen maken het Sas, op het
+Oost-einde van de haven van Edam.
+
+141. De Heeren bedijkers van de Schermer hebben doen maken het kanaal
+of de uitwatering door het Kromenier en Wessaner veld, strekkende
+tot aan Nauwerna toe, alsmede nog de steenen sluis, die op Nauwerna
+gelegd is op het IJ.
+
+142. De bedijking van de Wormer heeft doen maken eene sluis op den
+Nieuwendam, die uitwatert op de Wijker-meer.
+
+143. Tegen deze nieuwgemaakte sluizen en uitwateringen malen
+tegenwoordig 45 watermolens meer dan te voren op den grooten boezem
+deden, welke boezem omtrent 18,600 morgen kleiner is, dan toen de
+meren nog niet bedijkt waren. De drie sluizen, te weten de Duiker op
+Saardam, de sluis op Nauwerna en die op Nieuwendam zijn geheel tegen
+de Natuur aangelegd.
+
+144. Vele menschen in Noord-Holland kennen deze gelegenheid en
+uitwateringen zeer wel, en weten, dat meest altijd en doorgaans in
+deze kwartieren de wind zuid-west, zuid en zuid-oost waait.
+
+145. Dit maakt veel laag water op het IJ; maar daartegen perst de Zaan
+altijd afwaarts en ten noorden aan. Desgelijks doet mede de nieuwe
+vaart van Nauwerna, als ook mede de uitwatering naar den Nieuwen dam,
+die toch zeer weinig nut en profijt kan doen, en zulks vermits die
+uitwatering door de Wijker-meer altijd vol geslikt en verdroogd is.
+
+146. Alzoo is het ook mede met meest al de polders, die in
+Zuid-Holland liggen, die op de Schie en de Rotte malen en hare
+uitwatering hebben op de Maas; deze hebben eenen kleinen boezem en
+kunnen met zuid-weste-winden weinig water door hunne sluizen lozen,
+door het aanparsen van de Maas en het afparsen der kanalen.
+
+
+NOTA.
+
+147. Indien de Heeren bedijkers van de Beemster, in het begin der
+bedijking, met de Heeren van de uitwaterende sluizen, en met de
+stad Hoorn waren overeengekomen (hetwelk in het begin op een' zeer
+goeden voet stond), om de uitwatering te maken door Avenhorn en de
+Naamsloot, welke een zeer schoon, diep, regt kanaal en wijde sloot is,
+loopende ten naaste bij noord-oost-waarts aan, tot op den hoek van
+den Zeedijk bij de watermolens, staande bij het Hulkjen, strekkende
+voort tot aan de stad Hoorn bij den Zeedijk langs, dan hadden al
+deze nieuwbedijkte meren, met de oude landen daar omtrent gelegen,
+tegen den Huigendijk en Spaardam, al te zamen volkomen wel gediend
+en met hare uitwateringen wel geholpen geweest; ja zouden zelden
+of nimmermeer des winters verlegen geweest zijn met het hooge water,
+komende de afpersing van de Naamsloot en de afpersing van de Zuiderzee,
+geheel volgens de Natuur naar wensch.
+
+148. Waarmede ik alhier wil te kennen geven, dat al de sluizen
+en uitwateringen, die van de Haarlemmer Meer tegenwoordig bij het
+Huis ter Hart, op Sparendam en elders zijn, al te zamen goed op
+zoodanige winden leggen, gansch en geheel met de Natuur zoo geschikt,
+als men maar zou kunnen begeeren en wenschen tot bekwame en volkomene
+uitwateringen.
+
+149. Bij het bedijken der Haarlemmer Meer kan men nog overvloedig
+bekwame sluizen maken.
+
+150. Zoodat men, naar mijn oordeel, dit voorschreven groot,
+noodwendig, lofbaarlijk, heerlijk en profitabel werk, het bedijken
+van de Haarlemmer Meer, niet behoort achterwege te houden, maar alle
+vlijt en naarstigheid behoort te doen en aan te wenden, om het werk te
+bevorderen, en dat buiten schade van de groote steden en van de oude
+landen van Rhijnland, of van iemand anders, aldaar omtrent gelegen.
+
+151. Ik heb met reden klaarlijk aangewezen, dat, door het bedijken
+der Meren, meestal de boezems tegen den Huigendijk, het IJ en Saardam
+in Noord-Holland zijn weggenomen, en het water alsnu in zee lossen
+moet door de smalle, naauwe, lange uitwateringen en kanalen, hetgeen
+nog redelijker wijs gaan kan, alhoewel het met de zuid-weste-winden,
+die meest in Holland waaijen, tegen de Natuur komt, waarmede ik hier
+te kennen wil geven, dat de boezem van de Haarlemmer Meer hier niet
+mede te vergelijken is, welke het water wijd en breed kan verspreiden,
+en dat voornamelijk in den voorboezem benoorden het Huis ter Hart,
+hetwelk op den kant van het IJ ligt; desgelijks mede in eene groote
+wijde ringsloot, van omtrent zestien duizend roeden in het rond,
+en omtrent zestien roeden wijd, min of meer; als ook in de vaart
+tusschen Haarlem en Amsterdam; in het Sparen tot aan Sparendam toe,
+dat mede digt aan de sluizen ligt; desgelijks mede in den Amstel,
+de Braassem-Meer, in de vaart naar Leiden, en meer andere slooten
+en wateringen, zoodat, mijns bedunkens, men zelden meer dan bevorens
+verlegen zal zijn met het hooge water in de ringsloot. Daarenboven kan
+men ligter een half vat leêg tappen dan een okshoofd; het spreekwoord
+zegt: het water loopt waar het laagst is; hetgeen ook waar is: de
+eb moet lager loopen dan het binnenwater, indien het water in zee
+gelost kan worden; en het water kan genoegzaam in de Noordzee en in
+de Spaansche zee (oceaan) ontlasten, welke de moeder is van al de
+wateren, waar al de rivieren in uitloopen, zoo als de Schriftuur zegt,
+en de zee hoogt daar niet van.
+
+152. Nog is het volgende mede een zekere regel, als het in den
+herfst of winter veel nat weder is en het sterk regent, zoodat de
+binnen-polders met hun water verlegen zijn, dan is de Haarlemmer Meer
+ook altijd vol water, en of dáár dan al eens eb komt, kan dit zeer
+weinig op zoodanigen grooten waterplas bedragen. Zoodat de regte
+zin van al het werk is:
+
+
+ »Veel bekwame goede sluizen op den IJ-kant,
+ Doet het water wel aflossen uit het oude land."
+
+
+153. Vermits ik in mijn voorgaand Haarlemmer-Meerboek zeer vele
+verschillende notabele artikelen voorgesteld en bewezen heb, wegens
+het bedijken en droogmaken dier meer, zoo is het, dat zich eenige
+tegensprekers opgedaan hebben, die dit niet kunnen lijden, en die dit
+noodwendig, treffelijk, heerlijk werk omver zoeken te stooten, en den
+octroyanten en verzoekers van dien een' bullebak voor oogen pogen te
+stellen, schermende met blinde slagen naar hunne eigen schaduw; gelijk
+aan een schip, dat zonder stuurman en zonder kompas roerloos door
+de zee vaart, met onbevaren volk heen en weêr zwierende, en de regte
+haven niet vinden kan, eindelijk door kwaad beleid geheel moet vergaan.
+
+154. In de maand Junij 1642 is mij een boeksken ter hand gesteld,
+hetwelk is uitgegaan op naam van zekeren Claes Arentsz. Colevelt,
+Landmeter tot Leiden, of van eenen anderen wargeest, die sustineert en
+voorgeeft, dat het beter zou wezen, dat men de Haarlemmer en Leidsche
+meren water liet blijven, dan dat men haar tot goed land zou maken,
+hetgeen gansch en geheel is strijdende tegen mijne natuur en gevoelen.
+
+155. Gelijk als hij hetzelve afbeeldt met een schip op het eerste
+blad, waarmede hij zijn gevoelen wil bewijzen, daar hij lust en
+pleizier schijnt te hebben, om nog met groote schepen in het midden
+van Holland door de veenen te varen, al zou ook alles bederven en in
+ruïne loopen wat daaromtrent is.
+
+156. Daarbij stelt hij, dat verandering en nieuwigheid zwarigheid
+baren.
+
+157. Als dat waar zou zijn, dat men geen ding zou mogen veranderen,
+vernieuwen of verbeteren, zoo zouden onze voorouders in vele zaken
+dapper gemist en gedoold hebben, welke voor ons den weg bereid hebben,
+waardoor nu Holland, door den zegen des Heeren, in vele treffelijke
+werken opgekomen en verbeterd is.
+
+158. Omtrent drie honderd jaren geleden, was Holland nog gansch en
+gaar weinig, en was op vele plaatsen weinig met volk bewoond. Toen
+ter tijd lagen de lage landen in Zuid- en Noord-Holland nog met de
+buiten-wateren gelijk, en vele dammen en zeedijken waren nog niet
+gesloten noch gestopt, zoodat meest al die landen weinig goede vruchten
+konden dragen, anders als riet, rap, bobelen, biezen, dompen en ander
+onkruid, zoodat men daar weinige koebeesten op kon houden.
+
+159. Het is omtrent honderd vijf en zeventig jaren geleden, dat er
+niet één watermolen in Zuid- of Noord-Holland was, om de landen droog
+te houden, gelijk mij van verscheiden geloofwaardige lieden van Delft
+verhaald is. Was dat in het eerst ook niet eene groote verandering
+en nieuwheid? Daardoor zijn nu al die voortreffelijke landen, door
+Gods zegen, opgekomen, verbeterd en gebeneficeerd, gelijk ook mede
+door de watermolens zoo vele groote meren en moerassen droog gemaakt
+en tot land gebragt zijn, zoo als hiervoren verhaald is.
+
+160. Is dit niet een der principaalste middelen, waardoor Holland
+opgekomen is? Alsmede door de zeevaart: welke middelen onze voorouders
+met groote naarstigheid behartigd hebben, en waartoe de Almogende
+God Zijnen zegen heeft gegeven.
+
+161. Waarmede ik alhier te kennen wil geven en aan Colevelt gevraagd
+wil hebben, of deze veranderingen eenige zwarigheid of schade
+baren? Ik kan zulks niet zien noch bemerken. Wat waren meest al
+de steden in Noord-Holland? Wat was Amsterdam voor drie honderd en
+vijftig jaren? Maar een visschersdorp, hetwelk nu, door Gods zegen,
+door verscheiden middelen en nieuwigheid, eene treffelijke koopstad
+is geworden, waar nu al die heerlijke, schoone, treffelijke gebouwen
+getimmerd zijn en waar nu bijna de beste gelegenheid tot de scheepvaart
+is, die in Europa te vinden is, en nog daarbij al die schoone,
+heerlijke en sierlijke beplanting op de straten en burgwallen, gelijk
+eene koningswarande, waardoor Amsterdam nu wel eene nieuwe wereld,
+of eene wereld op zich zelve genoemd mag worden.
+
+162. Indien Colevelt elke verandering en nieuwigheid omver wil smijten,
+dan kan men ook wel zeggen, dat de handel op Oost-Indiën ook eene
+nieuwigheid is, welke gedurende mijn leven is opgekomen, en waarvan
+Dirk van Os, een van de eerste oprigters (auteurs) van is geweest,
+zoo als ik hem zelven heb hooren verhalen, welke handel nu bijkans
+zoo magtig is als menige Koning.
+
+Om nu te komen tot de verandering van de andere Noord-Hollandsche
+steden.
+
+163. De stad Alkmaar heeft, gelijk men zegt, haren naam gekregen
+van Al-meer, omdat zij rondom tusschen meren gelegen was; zij was
+in dien tijd ook van geene beduidenis, maar nu is zij eene bekwame,
+wèlgeordineerde Land-stad, met voortreffelijke marktdagen.
+
+164. Wat was Hoorn in vroegeren tijd? Niets. Waar de stad Hoorn
+nu ligt, waren eenige huizen en werden genaamd: het Hoorntje; zoo
+als ik voorheen wel door een' oud man van Groosthuizen heb hooren
+verhalen. Thans is Hoorn door de verandering eene bekwame stad en
+wel eene zeestad.
+
+165. Men zegt, dat Enkhuizen haren naam gekregen heeft van Enkele
+huizen, omdat daar eenige huizen bij elkander stonden, welke plaats nu
+door de verandering en den zegen des Heeren de principaalste zeestad
+is, voor de groote visscherij en haringvangst.
+
+
+ Hadden onze Voorouders voor ons niets gedaan,
+ Holland had ook ligtelijk tot niet gegaan.
+ Maar omdat zij voor ons gestreden hebben als helden,
+ Zijn voor ons nu bereid veel schoone weiden en velden,
+ Met nog daarbij, heerlijke woningen abondant,
+ Zoodat wij nu veilig wonen in ons Vaderland.
+
+
+166. Ik zal nog een weinig verhalen van Colevelt voorstellen, vermits
+hij in zijn boeksken spreekt van den grooten boezem; welke zaak ik
+reeds genoegzaam in het voorgaande heb afgedaan: ook vraagt hij,
+wie zal verzekeren, dat het bedijken van de Haarlemmer Meer goed
+gelukken zal? Is dit niet eene dwaasheid? het schijnt, of Colevelt
+wel van alles verzekering zou willen hebben.
+
+167. Waar is ter wereld eenig Keizer, Koning, Vorst, Prins of Heer;
+die zoo rijk, zoo wijs, of zoo magtig is, dat hij iemand zekerheid kan
+geven van rijkdom, tijdelijke middelen, goederen of haven? Staan wij
+niet allen onder de hand Gods, en moeten wij niet alles van den zegen
+des Heeren verwachten, en op Zijne Genade betrouwen? Bouwt de akkerman
+niet, op hoop, dat hij vruchten zal genieten? Werpt de visscher zijn
+net niet uit op hoop van goede vangst? Begint de schipper zijne reis
+niet in hoop, dat hij dezelve zal volbrengen? Waren de Heeren bedijkers
+van de Beemster al verzekerd, toen zij het werk aanvingen? welke
+Beemster nu, God lof! eene zoo heerlijke en voortreffelijke landsdouwe
+is. Waren de bedijkers van al die Meren, welke ik in mijn Meerboek
+heb opgeteld, zes en twintig in getal, bij den aanvang, al verzekerd
+van eenen goeden uitslag? welke Meren nu alle drooggemaakt en tot land
+gekomen zijn. Waren de Bewindhebbers der O. I. Compagnie al verzekerd,
+toen zij hunne zaken het eerst aanvingen? Ik denk neen. Wie is hier
+ter wereld zoo dom (slecht) of zoo onverstandig, dat hij zijne zaken
+op schade aanlegt? Niet dat ik hiermede zou willen beweren, dat men
+zijne zaken ligtvaardig en onbedacht kan beginnen, maar dat ieder
+zijn best behoort te doen, om zijne zaken zoo goed mogelijk aan te
+leggen en te bezorgen, en alsdan het overige den Heere moet aanbevelen.
+
+168. Nog, zegt Colevelt, heeft men het ongeluk in Holstein niet gezien,
+hoe het met de Meggerzee, Butsloot en het Noorderstrand is gegaan? Maar
+naar mijn oordeel is dit onbedacht gesproken.
+
+169. Heeft de Almogende God niet duizende middelen om de menschen
+te straffen, om der zonde wille, welke (God betere het!) in Oostland
+veel geschiedt? Zijn Sodom en Gomorra niet om hare misdaad en zonde
+ten onder gegaan? Daarom laat ons de zonde altijd vlieden en mijden,
+opdat ons de plage mede niet over het hoofd kome!
+
+170. Colevelt zegt mede, dat men, door het bedijken der Meer, het
+grootste deel van de meervisch zal verliezen! Maar daarentegen zal
+men wederom schoone vischvijvers bij de huizen en erven kunnen maken,
+om daarin weder de visch te planten en te doen groeijen.
+
+171. Behalve dat zal er in de molentogten, de kruisvaarten en
+de slooten een overvloed van graauwe aal, karper en andere visch
+komen. Zoo ook in de groote, wijde ringsloot rondom de Meer.
+
+172. Daarenboven zijn de veenen, die nabij de steden Leiden, Amsterdam
+en Haarlem gelegen zijn, zeer waterrijk, zoodat daarin nog genoeg
+Meervisch zal te vinden zijn. Ook blijven de Zuiderzee en het IJ in
+vollen stand en vorm, zoodat daar genoeg visch in kan groeijen als
+te voren.
+
+173. Denkt daarentegen, hoe vele schoone vruchten men in de bedijkte
+meer zal kunnen genieten, boter, kaas, velerhande vleesch, gevogelte,
+hoenders en eijeren, en vele gewassen, te lang om hier op te noemen
+en hetgeen ik ook reeds vroeger verhaald heb. Met al hetwelk men wel
+twintigmaal meer menschen zal kunnen voeden, dan met de Meervisch.
+
+174. Alzoo nu mijn Meerboek bijna geëindigd is, en naar mijn oordeel
+deze stof voldoende is afgehandeld, zal ik nog eens tot het voorgaande
+terugkeeren, en stellen hier nog drie gedichten op het bedijken van
+de Haarlemmer Meer.
+
+
+(Nu volgen er drie gedichten, die geene de minste kunstwaarde bezitten
+en die wij alzoo zullen achterlaten).
+
+
+Alzoo ik, Jan Adriaansz. Leegwater, dit mijn Meerboek, en mijne
+groote kaart, voor dezen met eene goede meening gedaan en gemaakt heb,
+tot welstand en ter voorbereiding tot het bedijken en droogmaken der
+Haarlemmer Meer, welke kaart ik aan verscheidene Heeren vertoond en
+geschonken heb: al hetwelk ik gedaan heb niet door iemand hiertoe
+aangespoord, maar als een liefhebber en minnaar der welvaart van
+het Vaderland, zoo hoop ik, dat ik hiervoor nog zal genieten eenige
+recompens of vereering voor mijnen langdurigen arbeid en moeite,
+en dat het gewone spreekwoord waar zal zijn:
+
+
+ »laborem mitigat merces."
+ Het loon verzoet den arbeid.
+
+
+Hiermede wil ik mijn schrijven afkorten. Zoo ik hierin wat gedwaald
+mogt hebben, hetgeen niet zoo goed getroffen is, als in het bedijken
+gevonden kon worden, dat bid ik UE. Heeren, mij ten beste en ten goede
+te houden, en zoo ik in het vervolg nog iets goeds heb, hetgeen tot
+profijt en voordeel van de bedijking en tot 's Lands welvaart zou
+kunnen strekken, dat wil ik te allen tijde mededeelen en alzoo het
+land dienen met de gaven, die mij de Heere geeft.
+
+De Almogende, Goede, Barmhartige en Genadige God, die Hemel en aarde
+geschapen en gemaakt heeft, die wil Zijnen zegen hierover uitstrekken,
+en geven UE. al te zamen een gerust en vredig lang leven, en het
+allerbeste naar ziel en ligchaam, en hier namaals, het alleropperste
+goed hierboven in den Hemel met alle geloovigen en vromen, die hetzelve
+uit genade zullen bezitten in der eeuwigheid. Amen.
+
+
+(Nu volgen nog twee gedichten en voorts de spreuk:)
+
+
+ Nihil ab omni parte beatum.
+
+
+(en daaronder:)
+
+
+ J. A. L. W., Ingenieur,
+ ende Molenmaker van de Rijp.
+ 1643.
+
+
+
+
+
+
+
+AANTEEKENINGEN.
+
+
+Haarlemmer-Meerboek.--De titel van den eersten druk luidt woordelijk:
+Ȉ dieu seul honneur et gloire. Haerlemmer-Meer-Boeck, dienende tot
+remonstrantie, verklaringh ende voorbereydinghe om de Haerlemmer-
+ende de Leytse-meer te bedijcken. Als oock van de diepten, gronden
+en de nuttigheydt derselver. Midtsgaders: van meest alle de Meeren
+die in Noort-Hollandt teghen den Huygendijck en Saerdam bedijckt en
+tot land gemaeckt zijn, zedert het jaar 1608, geduerende tot het
+jaer 1641. Beschreven door Jan Adriaenz Leech Water, Ingenieur en
+Molenmaecker van de Ryp in Noort-Hollant."
+
+Zoo ook luidt de titel van den derden druk; doch op denzelven slaat
+nog: »door d' Autheur een vijfde part vermeerdert."
+
+De 8ste druk, dien ik in deze heb gebruikt, mist de Fransche spreuk,
+doch heeft de woorden: "den achtsten druk wederom met verscheyden
+notable Artykelen een zesde part vermeerdert, ende ook met eenige
+tegenspraak van Colevelts Boeksken." Hetgeen waarschijnlijk ook op
+de titels der vierde en volgende uitgaven gevonden wordt.
+
+De eerste druk is in geene paragraphen of nummers verdeeld. Men mist
+er ook alles, wat in No. 7 tot en met No. 33, in No. 42 tot en met
+No. 45, en in No. 57 is vermeld, alsmede de optelling der bedijkte
+plassen in No. 65 en hetgeen men in No. 72, in No. 153 tot en met
+No. 174 vindt. De verdeeling in Nummers of Paragraphen heeft echter
+reeds in den derden druk plaats.
+
+
+
+Bl. 3. De Haarlemmer Meer.--In het werk van Leeghwater heb ik
+het woord Meer vrouwelijk gelaten, omdat hij het als zoodanig
+heeft gebruikt. Het woord is in onze taal zoowel vrouwelijk als
+onzijdig.--Men zie Bilderdijk's Geslachtlijst der Naamwoorden.--In
+mijn eigen werk heb ik mij naar het thans algemeen gebruik gevoegd
+en het woord als onzijdig gebezigd.
+
+» Voorbereiding, dit is plan.
+
+» Prins van Oranje, te weten Prins Frederik Hendrik, aan wien en aan
+de overige bij de opdragt vermelde personen, waarschijnlijk al hetgeen
+in den eersten druk staat, is ingeleverd. Misschien wel bij wijze van
+verzoekschrift, om octrooi te erlangen tot het bedijken van het Meer.
+
+» Lofbaarlijke, dit woord gebruikte Leeghwater veelvuldig, het is
+lofwaardig; wij hebben nog in onze taal schrikbaarlijk, wonderbaarlijk,
+enz.
+
+Bl. 4, No. 1. Zoo dat de vrees niet ongegrond is.
+
+Bij Leeghwater staat: hetwelk te bedenken staat, eene spreekwijze,
+thans niet meer in gebruik; wij hebben echter hiervan nog het woord:
+bedenkelijk, die zaak is bedenkelijk.
+
+Ald. No. 2. Een kenning. Eene zeer onbepaalde maat, zoo ver als men
+zien, kennen, herkennen kan, een gezigt ver. Het woord komt ook voor
+bl. 7, No. 10.
+
+» Geloofwaardige. Leeghwater zegt: loofwaardige, eene Noord-Hollandsche
+spreekwijze.
+
+Ald. Bij eenen landmeter, oude spreekwijze voor: door eenen landmeter.
+
+Bl. 5, No. 3. 't Land van de Vennep en het land van den Ruigenhoek. Het
+land van Vennep was eertijds zeer uitgestrekt, en aan het vaste
+land vast; men kon van dáár over Aalsmeer en Amstelveen te voet
+naar Amsterdam gaan. (Zie ook v. Leeuwen, Bat. Ill., bl. 140). Nog
+tegenwoordig heeft men te Hillegom de Venneper laan, die naar het Meer
+loopt. Vennep is een klein eilandje in het Meer, naast Beinsdorp. (Zie
+over Vennep v. Mieris, Beschr. van Leyden, II D., bl. 601).
+
+Het land van den Ruigenhoek ligt niet ver van Aalsmeer, eenigzins
+westwaarts van dáár.
+
+Ald. No. 4. Het zwoord van het land, is het bovenste gedeelte, de huid
+van het land, de bovenste korst, waarschijnlijk van waren, bewaren.
+
+» Nieuwerkerk, was weleer een welvarend dorp. Thans geheel, even
+als Vijfhuizen, Rijk, Rijkeroort, Burgerveen en 's Greegelsgeregt,
+door het Meer verzwolgen.
+
+» De schoor van het land; men noemt schoor, schor, schorre den aanwas,
+den aanworp van het land; het slijkland, gors. Het duidt in het
+algemeen aan land, dat boven water ligt, ook wel strand of oever.
+
+» No. 5. Dat zijn Vader zich herinnerde. Bij Leeghwater staat: 't
+welk zijn vader mogte gedenken; verouderde spreekwijze, wij zeggen
+nog in die beteekenis: gedenk mijner, voor herinner u mij.
+
+Bl. 6, No. 7 tot en met 33 worden niet in den eersten druk gevonden.
+
+Ald. No. 8. Rafter, is een stuk ruw hout. Zie Kiliaan op het woord. In
+het taalkundig woordenboek van Weiland komt het niet voor.
+
+Bl. 8, No. 14. Dat in dien tijd de mond van de Spiering-Meer geheel
+digt was. Men zie de kaart door ons bij dit werk gevoegd, waar men zien
+kan, dat het Spiering-Meer bevorens een geheel afzonderlijke plas was.
+
+De kaart van 1531 zou, volgens G. Schoenmaker, in de aanteekening op
+de Noord-Hollandsche Arcadia van Kl. Bruyn, bl. 481, vervaardigd zijn
+door Pieter Bruinsen, Landmeeter van Rijnland en Kenmerland.
+
+Bl. 8, No. 14. Dat daartoe geene waterlozing bij het huis ter Hart was.
+
+Het is onzeker, wanneer de sluizen bij half weg Haarlem het eerst
+gelegd zijn. In 1364 heeft Hertog Albrecht aan die van Rhijnland eene
+Handvest verleend, om sluizen te mogen leggen tusschen Amsterdam
+en Spaarndam, waarbij bepaald werd, dat door deze nimmer eenige
+doorvaart zijn mogt van groote schepen; ook mogt hier nimmer een
+overtoom gemaakt worden of eenige overslag van goederen over den dijk
+plaats hebben. Welligt is alzoo de oorsprong der sluizen op Halfweg
+aan deze handvest toe te schrijven.
+
+Het Huis ter Hart is thans meer bekend onder den naam van Zwanenburg;
+S. van Leeuwen zegt in zijne korte beschrijving der stad Leiden,
+bl. 156, dat hier weleer het adellijke huis Polanen stond. (Zulks
+is ook het gevoelen van Soeteboom in zijne Saanlandsche Arcadie,
+IIIde Boek). Dit wordt echter door anderen betwijfeld, die beweren,
+dat het huis Polanen een weinig meer naar de Amsterdamsche zijde,
+niet ver van de tegenwoordige trekvaart, waar later de lustplaats
+van den Heer Klaas Kornelisz Kalff was, heeft gestaan. Zwanenburg is
+het gemeen-landshuis van Rhijnland; de tijd der stichting is mij niet
+gebleken. G. Schoenmaker zegt, dat de naam Zwanenburg waarschijnlijk
+eerst zal hebben aangevangen na de vertimmering in 1660, en ontleend
+van de Zwanen, die boven ieder der stijlen van den ingang werden
+geplaatst.
+
+Bl. 9, No. 15. Zoo zou de Meer met de Drecht gemeen wezen. Over de
+betrekking van het Haarlemmer Meer en de Drecht, kan men zien het
+in den jare 1825 geschreven werkje van den kortelings overledenen
+ijverigen en werkzamen Jacob de Jong, Dijkgraaf van het Heemraadschap
+van den Amstel en Nieuwer Amstel, getiteld: De Amstel, de Drecht en
+de Aar voor groote schepen bevaarbaar gemaakt.
+
+Ald. Het Griet. De Griet is een polder, tusschen Leimuiden en het Meer,
+waarvan zeer veel is weggespoeld, zoodat het gedeelte van het Meer,
+dat er tegen aanspoelt, mede het griet wordt genoemd.
+
+Bl. 10, No. 20. Zoo dat deze waterwolf alles vernielt wat daaromtrent
+is. C. Velsen geeft, in zijne aanmerkingen over de tegenwoordige staat
+van de Haarlemmer Meer, eene opgave van de landen, die na Leeghwater,
+tot op zijnen tijd (1727), door het Meer zijn weggespoeld.
+
+» 11, No. 24. Hoorn. Hoorn, niet ver van de stad Leiden.
+
+» 12, No. 24. Begon te leggen, er staat slissen.--Slissen is eigenlijk
+slechten, effen-glad maken, complanare. Zie Kiliaan.
+
+Bl. 13, No. 27. Dat de droogte van Pampes daar nog dagelijks door
+gevoed wordt.--Wijlen mijn vriend M. G. Biben heeft in den jare 1828
+twee zeer belangrijke verhandelingen in het licht gegeven, over de
+aanslibbing der haven van Amsterdam en de afdamming van Pampus.
+
+Bl. 16, No. 36. Rhijnlandsche roede.--Eene Rhijnlandsche roede is 3
+Ellen, 7 Palmen, 6 Duimen, 7-4/10 strepen Nieuwe Nederlandsche maat;
+een Rhijnlandsche voet is 3 Palmen, 1 Duim, 3-9/10 Strepen.
+
+» 17, No. 41. De waard.--Geene bedijking had met zoo vele tegenspoeden
+te kampen als de Wieringer-waard, waartoe reeds 5 September 1595
+verlof werd gegeven, doch welk meer eerst in 1611 is gekaveld.
+
+Bl. 18, No. 41. Voor 's Hertogenbosch. In de kleine kronijk, bl. 40,
+No. 49, zegt onze schrijver: »Nota, dezelve Jan Adriaansz. Leeghwater,
+heeft ook gewerkt in 't leger voor 's Hertogenbosch, alwaar hij
+grooten dienst gedaan heeft voor den Prins, met molens te ordineeren
+en te stellen, om het water uit te malen, 't welk groot voordeel
+heeft gegeven om dezelve onwinlijke stadt winlijk te maken, gelijk
+gebleken is."
+
+Ald. No. 42 tot en met No. 45 wordt in den eersten druk niet gevonden.
+
+» No. 42. In het jaar onzes Heeren, te weten in 1628.
+
+Bl. 20, No. 46. In het labeur wezen.--Zoo staat er bij Leeghwater:
+het is het Latijnsche in laborem esse, bezig, werkzaam zijn.
+
+» 21, No. 47. Ronde Goden.--Wat ronde Goden zijn, heb ik niet kunnen
+ontdekken.
+
+» 21, No. 48. De Beemster.--Leeghwater heeft de bedijking der Beemster,
+in zijne kleine kronijk, bl. 27, aldus beschreven:
+
+»In den eerste, de verzoekers en octrooijanten van de Beemster,
+die met Gods hulp dit heerlijke treffelijke werk eerst bij der
+hand genomen hebben, waren bij namen de navolgende perzonen; de
+eerzame, vrome koopman, Dirk van Os met zijn broeder Hendrik van
+Os, Burgemeester Boom, Arent Grootenhuis, met zijn broeder Heins
+Grootenhuis, Jan Klaasz Krook, goutsmit; deze zes personen waren
+woonachtig te Amsterdam, met nog den bailjou van Oosthuizen, genaemd
+Vollenhoof, die mede een octrooijant was, die de eerste dijkgraaf
+geweest is die de Beemster bediende.
+
+»2. De namen van de vier principaalste Landmeters waren deze navolgende
+personen, (die de Beemster, aldereerst de ringdijk, daarna de wegen
+en sloten, en de cavelingen, met advys van de E. Heeren bedijkers,
+gerooit en gesteld hebben) Mr. Luicas Jansz. Sink van Amsterdam,
+met Mr. Jan Pietersz. Dan van Leiden, met Augustyn Bas van Alkmaar
+en Schout Reier van Warmenhuyzen.
+
+»3. De eerste Secretaris was van Purmerend, genaamd Riwert Claasz, een
+zeer bekwaam man tot zoodanige diensten, en Jan Adriaansz. Leegwater
+van de Rijp, was van de E. Heeren gesteld waar te nemen het fabrijken
+en stellen van de watermolens.
+
+»4. De Beemster was een water van omtrent zeven mijlen in het rond
+en na mijne meting omtrent zes voeten diep. De bedijking van dezen
+is een zeer treffelijk werk geweest, strekkende tot groot profijt,
+niet alleen voor het gemeene Land, maar ook voor vele arbeiders,
+die hun brood daaraan wonnen, en waardoor nu nog dagelijks, droog
+geworden zijnde, vele duizend menschen gespijst worden.
+
+»5. De besteding van de watermolens van de Beemster, is geschied in
+het jaar 1608, op nieuwe jaarsdag, in het openbaar tot Amsterdam,
+op den Nieuwen dijk tot Anna Franken, en die den eersten molen aannam
+was van Delft, genaamd de Boer.
+
+»6. De eerste aanbesteding van het dijkwerk werd gedaan tusschen
+Purmerend en Nek, op den 10den April 1508, waarvan een groote
+menigte van volk tot Purmerend op het kasteel vergaderd was. De
+aannemer van het eerste park was van Burghorn, zijn naam was Jan
+Adriaansz. Jongkint, welke een ton bier van de Heeren ten beste kreeg,
+omdat hij het eerste park gemijnd had.
+
+»7. Een zeker Engelschman, aangenomen hebbende een groot stuk dijks,
+begon daaraan te werken, doch is, door het geweld van het water,
+vermits de dijk zeer lang was, verhinderd hetzelve uit te voeren,
+en moest tot zijn groote schade, de wijk nemen.
+
+»8. Daarna heeft men beginnen te raadslagen hoe dat men het
+Spijkerboorsgat zou stoppen, hetwelk kwaad om te doen was, overmits
+de scheuring eene groote diepte aldaar maakte; dit werd met balken
+en heiwerk, en aarde daartusschen ingeworpen voltrokken, zulks dat
+men haast over dezen dam kon gaan.
+
+»9. Daar is ook eene uitwatering besteed, die begonnen is voorbij
+Ursem, langs Walingsdijk, daar nu de vaart tusschen Alkmaar en Hoorn
+is; voorts liep het voor bij Avenhorn, en zoo allenskens in zee. De
+andere uitwatering was na Sardam, alwaar de Heeren van de Beemster
+eene nieuwe sluis lieten leggen, om het water te lossen.
+
+»10. Men zag met er haast vele watermolens rondom de Beemster stellen,
+om na het sluiten van den Ringdijk het water uit te malen, hetwelk
+in vier jaren tijds volbracht is.
+
+»11. Doen de Beemster ten naastebij droog was, zoo dat men daar niet
+langer met schuiten over varen kon, zoo is aldaer in de zomer veel
+volks in gegaen met manden en zakken, na de kil toe, door de slibber
+en heeft aldaar bij menigte visch en aal met handen gegrepen, en t'
+huis gebragt, gelijk ik zelfs mede gedaan heb.
+
+»12. Doen de Beemster eerst droog geworden was in het jaer 1612,
+den 4den July, dat men de wegen redelijker wijze kon gebruiken,
+hebben de E. Heeren bedijkers van de Beemster, den Prins Mauritius,
+met zijnen broeder, Prins Hendrik, met meer groote Heeren en Edelen
+daer bij wezende, verzogt, en genoot om in de Beemster te komen,
+om hunnen maaltijd aldaar te houden in 't Heeren huis; hetwelk ik
+Jan Adriaansz. Leegwater mede gezien heb, en den tafel mede heb
+helpen bedienen.
+
+»13. Op den zelfden dag, voor den maaltijd, is de Prins Mauritius,
+met zijn adel en suite na de Rijp getrokken, alwaar hij zeer treffelijk
+ingehaald en ontvangen werd, waarvan Jan Sypersz., een braaf jongman,
+eene fraaije vrijster bij hem hebbende, allereerst den Prins gewelkomd
+heeft, en hij heeft haer elk met een stuk gouds vereerd.
+
+»14. En alzoo daer nog geen brug bij Rijp over de ringsloot was, daar
+men over gaan konde, zoo was schipper Jan IJsbrantsz. van de Rijp, die
+een liefhebber van den Prins was, de aanlegger om een brug te ordineren
+met schuiten en pramen, mede met planken en deelen op het spoedigste te
+maken en te stellen, zoo dat die brug wel gereed lag doen die Prinsen
+en Heeren in de Rijp kwamen, en daer bekwamelyk over gaen konden.
+
+»15. Alzoo die loffelyke dykagie van de Beemster door den zegen
+des Heeren alle jaren zeer treffelyk begon aen te wassen en te
+vermeerderen, zoo waren die van Rijp zeer begeerig om een wagenbrug by
+de Rijp over de Ringsloot te hebben, waarvan Meinert Cornelisz. Salm,
+een van de vroedschappen van de Rijp was, die aan de E. Heeren Bedykers
+van de Beemster verzogt en verkregen heeft, aldaar een wagenbrug te
+leggen, waarvan de Heeren bedykers het hout daartoe gegeven hebben,
+en die van de Rijp hebben die brug uit een goede gonste ter liefde
+gemaakt, in twee halve dagen, waarvan ik, Jan Adriaansz. Leegwater,
+het fabryk met het timmeren van de brug waargenomen heb.
+
+»16. Zoo haast die brug gemaakt was, zoo was IJsbrant Jansz. de
+Lange, zeer begeerig, en heeft zyn wagen en paard op den zelfden
+dag gehaald op het spoedigste, en is allereerst over die brug in de
+Beemster gereden, welke voorz. brug al daar sommige jaren tot een
+behulp gelegen heeft. Deze voorz. brug is gelegen in het jaar 1613,
+op den 29sten Maart, en doen is de eerste wagen uit de Beemster over
+die brug in de Rijp eerst gekomen."
+
+
+Men leze over de Beemster Le Francq van Berkhey, Nat. Hist. van
+Holl., Iste Deel, bl. 76; A. Wolf, de bedijking van de Beemster;
+Historisch berigt wegens Joost Jansz. Beeldsnijder, door J. Koning,
+geplaatst in het Vde Deel der werken van de 2de klasse van het
+Koninkl. Ned. Instituut, enz.
+
+Ik kan mij niet onthouden hier te plaatsen de regels van Vondel,
+
+
+ OP DEN BEEMSTER.
+
+ De wintvorst, om den rouw van Hollants Maeght te paeien,
+ Vermits door storm op storm zy schade en inbreuk leê,
+ Schoot molenwieken aen, en maelde, na lang draeien,
+ Den Beemster tot een' beemt, en loosde 't meir in zee.
+ De zon verwondert, zagh de klay noch brak van baren,
+ En drooghde ze af, en schonk ze een' groenen staetsikeurs,
+ Vol bloemen geborduurt, vol lovren, ooft, en airen;
+ En toiende heur hair, bestroide het vol geurs.
+ De room en boterbron quam uit haer borsten springen,
+ Het vissigh lyf wert vleesch, noch maeght en ongerept,
+ Haer voorhoofts torenkroon quam door de wolken dringen,
+ Gelijk gemeenlyk weelde in hoogheit wellust schept.
+ Hier jaeght de winthont 't wilt: hier rijt de koets uit spelen.
+ Men danst, men banketteert in 's koopmans ryke buurt.
+ Hier lacht de goude tyt in lieve lustprieelen,
+ Die voor geen oorlog schrikt, noch kiel op klippen stuurt.
+ Verzier van Cypris hoe zy Cypers quam bekoren:
+ Ik weet dat dees Godin uit zeeschuim is geboren.
+
+
+ Poezy II.
+
+
+Bl. 21, No. 48. Na de bedijking heeft ieder morgen omtrent 250 gulden
+gekost.--Een morgen lands is bij ons groot 600 Rhijnlandsche roeden,
+oude maat, of 85 (vierkante) roeden, 15 el, 79 palmen, 16 duim nieuwe
+maat; of 85157916/100000000 van een Bunder. Gewoonlijk geldt het
+morgen lands in de Beemster thans tusschen de f 650 en f 750. De
+grondlasten, polder-omslagen, dijkgelden, enz., kan men per jaar op
+f 12 à f 14 stellen.
+
+Bl. 24, No. 57. Hetgeen in dit No. staat wordt in den eersten druk
+niet gevonden.
+
+Ald. No. 57. Kroosing komt van kroos, kroes, kroost, kroost, intestina,
+venter cum intestinis, het inwendige, ook ronding; kroes is een
+ronde drinkbeker.
+
+» No. 60. Welke kleibodem doorgaans dik is 7, 8 à 9 voet en meer.--Bij
+den Heer Baron van Lynden vindt men bl. 302 een proces-verbaal van een
+in den jare 1812 plaats gehad hebbend onderzoek der diepten van water
+en van den aard en de gesteldheid der gronden beneden het water van
+het Meer, opgemaakt door de Heeren A. Hanegraaff, S. Kros en J. van
+Lakerveld Blanken, waaruit men echter moet opmaken, dat de kleibodem
+doorgaans zoo dik niet is als Leeghwater hier opgeeft.
+
+» No. 61. Dan is het meest altijd laag water op het IJ. Er staat in het
+oorspronkelijke: dan is het meest altijd leeg-water, enz. Ook in No. 24
+staat leger voor lager. Dit zou het vermoeden kunnen bevestigen van
+hen, die meenen, dat Leeghwater zijnen naam van laag-water ontleende.
+
+Bl. 26, No. 62. Plempwerk.--Van plempen, in de beteekenis van dempen,
+digtmaken.
+
+» 27, No. 65. De veelvuldige Meren en Moerassen, die in Noord-Holland
+vóór en na de Beemster bedijkt zijn. De Heer Baron van Lynden geeft,
+bl. 34 zijner verhandeling, eene staat der droogmakingen, zoo in Noord-
+als in Zuid-Holland. De eerste bedijking was in 1440 van het Neschmeer
+in Noord-Holland. Volgens dien staat zijn in dat gewest van 1440 tot
+1645, als wanneer het Sapmeer is bedijkt, 43 meren en plassen tot land
+gemaakt, te zamen ruim 42617 morgen uitmakende. En in Zuid-Holland,
+met een klein gedeelte van Utrecht, vanaf de droogmaking van het
+Soetermeersche Meer, in 1614, tot die van het Bijlmer-Meer, in 1820,
+40 Meren en Polders, te zamen uitmakende ruim 35793 Morgen.
+
+Helmers zingt in zijne Hollandsche Natie (Iste Zang) niet ten onregte:
+
+
+ »Stijg, Beemster! Purmer stijg! meldt, welige valleijen!
+ Op wier beklaverd veld thans vette kudden weijën;
+ Vermeldt den voorspoed aan der oud'ren vlijt verpligt!
+ Uw welvaart zegt ons meer dan 't schoonste lofgedicht.
+ o Grond! in vroeger eeuw in schuimend nat bedolven!
+ o Grond! door 't voorgeslacht gewoekerd uit de golven,
+ Gij dondert ons in 't oor met onweêrstaanbre kracht:
+ Bemint uw vaderland, vereert het voorgeslacht!
+ Hun brein, dat tot uw nut heel d' aardbol had omvademd,
+ Schiep 't land dat gij bewoont, den luchtstroom dien gij ademt."
+
+
+Leeghwater noemt op zijne lijst de oude en nieuwe Zijp; deze werd
+eigenlijk reeds in 1553 bedijkt, doch brak later in 1570. De tweede
+bedijking had in den jare 1572 plaats; doch in het zelfde jaar bezweek
+de dijk weder. In 1595 hervatte men de bedijking, die, hoezeer nog
+eens ingebroken zijnde, echter in dat jaar tot stand kwam. Zie de
+cronycke van Leeuwenhorn, uitgegeven door D. Asz. Valcooch, bl. 88.
+
+De optelling dezer in No. 65 vermelde drooggemaakte Meren vindt men
+in den eersten druk niet.
+
+Bl. 28, No. 66. Dirk van Os met zijn broeder Hendrik van Os, het
+eerste jaar toen de Beemster droog geworden was geteeld zeven duizend
+zeven honderd drie en vijftig zakken koolzaad. Leeghwater geeft niet
+op, hoe veel lands deze gebroeders van Os in de Beemster bezaten;
+zeker is het, dat Dirk van Os de voornaamste belanghebbende in die
+bedijking was. Men zie Extract uit het octrooi van de Beemster met
+de cavelconditiën, gedrukt te Purmerend, 1696, in 8o.
+
+Bl. 29, No. 67. De volger weg is de weg, die van Purmerend, of liever
+van de kruissloot, tusschen die stad en Quadyck, naar Volger, bij
+Spijker-boort, loopt; hij is bijna 2040 Rhijnlandsche roeden (7685
+Nederlandsche ellen) lang.
+
+Ald. No. 69. De Beemster kan ieder jaar nu wel opbrengen aan landhuur
+twee maal honderd en vijftig duizend gulden aan vrij geld. Een mijner
+vrienden gaf mij op, dat hij van zijn land in de Beemster rekende
+jaarlijks f 33 à f 34 vrij geld per morgen te ontvangen. Hetgeen over
+de 7645 morgen, die de Beemster groot is, wederom ten naaste bij de
+door Leeghwater opgegeven som uitmaakt.
+
+Bl. 31, No. 72. Hetgeen in dit No. staat mist men mede in de eerste
+uitgave.
+
+» 34, No. 78. Fabrijk.--Eertijds werd de opziener over de stadsgebouwen
+de fabrijk genoemd. Dit heeft in sommige steden nog wel plaats.
+
+Ald. No. 80. Mijn zaligen vader Adriaan Symonsz. Leeghwater.--Men
+zou hieruit kunnen opmaken, dat de vader van onzen Schrijver zich
+ook Leeghwater noemde; doch het komt mij waarschijnlijk voor, dat
+Leeghwater, dien naam hebbende aangenomen, denzelven ook aan zijnen
+vader toevoegde, die zich mede met het leegmaken van plassen schijnt
+bezig te hebben gehouden.
+
+Bl. 36, No. 87. Sr. van Baerle.--Eertijds,--geen vijftig jaren
+geleden,--noemde men Sr. (Sinjeur,) iemand, wien men meende dat de
+titel van Heer niet toekwam. Ik zag eens eene assignatie op eenen
+kassier, luidende: Sr. N. N. gelieve te betalen, enz. Thans zijn alle
+Sinjeurs Heeren, zoo niet Wel-Edel of Wel-Edelgeboren Heeren geworden,
+nadat eerst de Heeren Burgers zijn geweest.--O quantum est mutatum
+ab illo!
+
+Bl. 37, No. 92. De Haarlemmer-Meer is doorgaans diep negen
+Rhijnlandsche voeten.--Uit het hier boven opgenoemd proces-verbaal van
+de Heeren Hanegraaff, Kros en Van Lakerveld Blanken blijkt, dat het
+water in het Meer meestal 12, 12 1/2 en 13 voeten diep is, ja op eenige
+plaatsen 15 voeten, schoon op enkele 8 en minder. Die Heeren hebben 256
+peilingen en boringen in het Meer bewerkstelligd. De diepte is door hen
+berekend onder het Amsterdamsche peil. De diepte op het door mij bij
+dit werkje gevoegde kaartje aangeduid, is derhalve beneden dat peil.
+
+» 38, No. 94. Van de watermolens.--Zeer breedvoerig handelt de Heer van
+Lynden over dit onderwerp in het VIde Hoofdstuk zijner verhandeling,
+bl. 70-144. Sedert den leeftijd van Leeghwater is men in de werktuigen
+van uitmalen veel vooruitgegaan.
+
+» 45, No. 112. De brouwers van Haarlem en Leiden.--Het getal der
+brouwerijen te Haarlem, Leiden, Delft en elders in ons Land, was
+bevorens zeer aanzienlijk.
+
+» 46, No. 115. Kordewagens is het zelfde als kruiwagens. Zie Weiland
+op het woord.
+
+Ald. No. 117. Voor dezen heb ik dit (de berekening der bedijking)
+nog eens gesteld.--Hieruit blijkt, dat Leeghwater reeds vroeger het
+plan eener droogmaking van het Haarlemmer Meer heeft gevormd.
+
+Bl. 47, No. 120. Een schaft aarde.--Eene schaft is 114 kubiek
+voeten. Leeghwater berekent de schaft op 50 cents; in het midden der
+vorige eeuw stelde men ze op 85 cents, en de Heer Van Lynden zegt
+(bl. 178 zijner verhandel.), dat men dezelve thans, bij het graven van
+groote en diepe kanalen, tusschen de 1 1/2 en 2 gulden moet berekenen.
+
+Bl. 48, No. 121. Notsloot voor Nootsloot nog als zoodanig in gebruik,
+alsmede notbrug, notweg, enz.
+
+» 51, No. 134. Dit alles bedraagt al te zamen zes en dertigmaal honderd
+duizend gulden.--De berekeningen van de kosten der droogmaking zijn
+zeer uiteenloopende,
+
+
+ Leeghwater stelt ze op f 3,600,000.
+ Bolstra gaf die in zijnen tijd op als
+ zullende bedragen » 6,600,000.
+ de Heeren Goudriaan en Klinkenberg stelden
+ in 1769 » 9,000,000.
+ de Heer A. Blanken, Jsz. » 8,000,000.
+ de Heer Engelman » 12,000,000.
+ de Baron van Lynden » 7,000,000.
+ en Al. Stappers slechts » 6,000,000.
+
+
+Terwijl, volgens de berekening van het Gouvernement, tot die
+droogmaking 8 Millioenen noodig zouden zijn.
+
+Ald. No. 153. Al wat in No. 153 tot en met No. 174 staat wordt in
+den eersten druk niet gevonden.
+
+Bl. 63, No. 168. Heeft men het ongeluk in Holstein niet gezien, hoe het
+met de Meggerzee, Butsloot en het Noorderstrand is gegaan?--Leeghwater
+verhaalt dit ongeval, hetwelk in 1634, daags vóór Allerheiligen,
+voorviel, en waarbij hij tegenwoordig was en groot gevaar liep om zijn
+leven te verliezen, zeer breedvoerig in de kleine kronijk, bl. 36,
+No. 35 tot en met 48.
+
+» 65, de laatste regel: 1643.--Dit jaartal staat onder al de uitgaven,
+die den vierden druk volgden.--Leeghwater heeft, na het uitkomen van
+Colevelt's Bedenkingen, zijn werk in 1643 nog eens nagezien en eenen
+IVden druk van zijn Meerboek uitgegeven, naar welken al de volgende
+(met bijvoeging van de kleine kronijk) zijn afgedrukt.
+
+
+
+
+
+
+DRUKFOUTEN IN HET VOORWERK.
+
+ staat: lees:
+Bl. 22, laatste regel, nog bij de nazaten bij de nazaten.
+ » 60, Aanteekening(3), Lusac Luzac
+ » aldaar laatste regel W. P. D. Baron van Sytzama M. P. D. Baron van Sytzama
+ » 99, regel 13, zuchtten zuchten
+
+
+De fouten, als b. v.: financiën, financiëel, enz. voor finantiën,
+finantiëel, enz. of omgekeerd, naarmate men het verkiest, en andere
+die er hoogstwaarschijnlijk in zijn, gelieve de Lezer te verschoonen.
+
+
+
+Bij het vermelde op bl. 111, in de Noot(2), kan men nog voegen,
+No. 181 van den Avondbode, van heden den 15den Junij 1838, waarin een
+derde Artikel der Aanteekeningen op de Redevoeringen in de zitting der
+Staten Generaal, van 2 April 1838, met betrekking tot de droogmaking
+van het Haarlemmermeer, door F. W. C. is geplaatst.
+
+
+
+
+
+
+
+
+AANTEEKENINGEN
+
+
+[1] Mr. J. van Lennep, de IJzeren spoorweg van Amsterdam op
+Haarlem, lierzang, den Aanleggeren en Begunstigers daarvan
+toegezongen. Amsterdam 1837.
+
+[2] Wij weten, dat Bilderdijk zeer ongunstig over de gevolgen van het
+droogmaken van het Meer dacht (zie Geschiedenis des Vaderlands, I Dl.,
+Blz. 25). Haar hij dacht even ongunstig over de vroegere bedijkingen
+in ons Land en noemde onze vooronders vernuftige landbedervers, van
+welke blaam de Heer Mr. S. de Wind hen in een stukje, geplaatst in
+den Zeeuwschen Volks-Almanak voor dit jaar, Blz. 93-101, getracht
+heeft te zuiveren.
+
+[3] Tegenwoord. staat der Nederl., Deel VI, (Holland) Blz. 164 en
+volg. De Baron van Lijnden, verhandel. over de Haarlemmer-Meer,
+Blz. 38-40, en G. Nieuwenhuis, Algemeen Woordenboek, op het woord
+Haarlemmer Meer.
+
+[4] Volgens het plan van 1742, zou men rondom het Meer eenen dijk
+hebben moeten leggen, ter lengte van 13830 roeden. Men berekende, dat
+men alsdan 19000 morgen droogen grond, en hieronder 8000 morgen aan
+landerijen zou bekomen en bovendien nog eenen verkleinden waterboezem
+van 9000 morgen behouden, om daarin het overtollig polder- en ander
+water van Rhijnland te lozen. Voorts zou men rondom den dijk eene
+ringvaart doen loopen voor de schepen, die van Sparendam naar de
+Oude Wetering varen. Men stelde, dat tot het uitmalen 112 zware
+achtkante steenen molens benoodigd zouden zijn, en de kosten der
+geheele onderneming 6,631,000 galden zouden bedragen.
+
+[5] Verhandeling van den Baron van Lijnden, bl. 5 en 6.
+
+[6] In de Vaderl. Letteroef. voor Dec. 1837, No. 15, is geplaatst
+eene lezenswaardige bijdrage over J. A. Leeghwater, door den geleerden
+Mr. S. de Wind, even als de onze getrokken uit 's mans werken. Ook in
+het Aanhangsel op het Algemeen Woordenboek van G. Nieuwenhuis vindt
+men een goed gesteld artikel over Leeghwater, en in den Avondbode
+van 10 Jan. 1838, No. 53, wordt hij mede in het mengelwerk vermeld.
+
+[7] Kl. Kron. bl. 11, No. 14.
+
+[8] Kl. Kron. bl. 6, No. 5 en bl. 10, No. 5. Zij had, zoo als hij
+No. 7 zegt, gezien zes van hare eigen kinderen, 47 kinds-kinderen,
+63 over-kinds-kinderen en nog 26, die aan deze getrouwd waren,
+makende te zaamen 142, behalve nog andere 26, die gestorven waren.
+
+[9] Hij schreef zich ook wel Leeg-water en Leech-water. De Redacteur
+van den Konst- en Letterbode, No. 18 van het jaar 1807, bl. 276,
+wil den naam afleiden van Laagwater: »Ongetwijfeld," zegt hij, »is
+die naam ontleend, hetzij van zijne kunst, om onder of beneden het
+water zich eenigen tijd op te houden, en aldaar eene verscheidenheid
+van werkzaamheden te verrigten, of van een' der voornaamste takken
+van zijn beroep en velerlei handwerk: het woord leeg of leegh,
+overeenkomstig de uitspraak bij de Noord-Hollanders, zelfs op vele
+plaatsen tot heden, die de dubbele a, in verscheiden woorden, als
+eene dubbele e uitspreken, en wel volgens oud gebruik met bijvoeging
+van de h, leegh geschreven wordende."
+
+[10] Kleine Kronijk, bl. 10, No. 9.
+
+[11] Bl. 12, No. 23.
+
+[12] Ald. bl. 14, No. 32.
+
+[13] Haarl. Meerboek, No. 41; kl. kr. bl. 27 en volg. No. 1-16.
+
+[14] Zie Haarl. Meerb. No. 41, kl. kron. bl. 40, No. 50 en vergelijk
+Leven van Frederik Hendrik. (II Deelen in 8vo. van het jaar 1737). Iste
+Deel, bl. 259, 269 en volg.
+
+[15] Haarl. Meerb. No. 42.
+
+[16] t. a. pl.
+
+[17] t. a. pl. No. 43.
+
+[18] Deze kunst schijnt echter geene nieuwe uitvinding te zijn geweest,
+maar reeds bij de ouden bekend, zoo als men zien kan bij Witsen,
+Aeloude en Hedendaagsche Scheepsbouw, bl. 287, gelijk de Heer Baron
+Collot d'Escury, in het VIde Deel van Hollands roem, bl. 74, in de
+noot opmerkt.
+
+[19] Deze Pieter Pietersz. was den 20 Januarij 1574, en dus een jaar
+vóór Leeghwater, te Alkmaar geboren en bekleedde verscheidene jaren
+het Leeraarambt bij de Doopsgezinden, eerst in de Rijp en naderhand
+te Oost-Zaandam, en stierf in 1651. Men vindt zijne afbeelding in
+het IIde Deel der Nederduitsche Vertaling van de Geschiedenis der
+Mennoniten van Hermannus Schijn, door Gerardus Maatschoen, alwaar
+men ook (bl. 588-596) een verslag van de door hem uitgegevene werken
+aantreft. Vóór 's mans Opera Omnia (tweemalen, in 1650 en 1666, in
+4to. uitgegeven) is een kort levensberigt van hem geplaatst. Vergelijk
+ook Konst- en Letterbode, t. a. pl. bl. 277.
+
+[20] Aldaar bl. 41 en volg. Niet, zoo als de Heer Baron Collot
+d'Escury, t. a. pl. bl. 73 zegt, achter het Haarlemmermeerboek. Zie
+mede over dit waterduiken van Leeghwater: Meerman op De Groot,
+Parall. Rerumpubl. Deel II, Hoofdst. 20, bl. 441 en volg., en Bijdrage
+van den Heer De Wind, in het bovenvermeld No. der Letteroef.
+
+[21] No. 18, bl. 278 en volg.
+
+[22] Denkelijk te nyeuwte, gelijk hier onder.
+
+[23] Dit cachet of zegel, hetwelk van rood was is geweest, is door
+verloop van tijd en veelvuldige behandeling bijna geheel afgesleten
+en verbrokkeld.
+
+[24] Konst- en Letterbode t. a. pl. bl. 280.
+
+[25] Zie boven bl. 18, No. 5 en bl. 22, No. 9.
+
+[26] Niet onaardig zijn de aanmerkingen, welke hij bij sommige dier
+plaatsen maakt: men kan er veelal den onderzoeker uit ontdekken. Zoo
+zegt hij b.v. bij Keulen: »Eene treffelijke Stad, daar heb ik de
+toren gemeten, die is 78 voet dik in het vierkant, hetwelk de dikste
+toren is, dien ik gezien heb. Behalve dien, heb ik mede de torens van
+Utrecht, Mechelen en Antwerpen wel gemeten, die zijn 68 voet dik, en de
+nieuwe toren, die nu te Amsterdam aan de Nieuwe Kerk gemaakt wordt, is
+64 voet dik." Bij Goddorp »'t Hof van Holstein, aldaer ik in de Hofkerk
+het schoonste Muzijk gehoord heb, daar ik mijn leven bij geweest hen,
+aldaar ik mede verscheiden malen met den Hertog van Holstein gesproken
+heb, dewelke een zeer bequaam Man is van zeden en manieren."
+
+[27] Verhand. bl. 42.
+
+[28] Eene, Haarlem 1669 in 8o., in de opgave van Beschrijvingen der
+gewesten, steden en plaatsen in het Koningrijk der Nederlanden, door
+Mr. J. T. Bodel Nyenhuis, geplaatst in den Vriend des Vaderlands,
+IV Deel, No. 4; en eene, Haarlem 1706, in 12mo. in het Naamreg. van
+R. Arrenberg, bl. 243.
+
+[29] Zie ook Avondbode van 16 Januarij 1838.
+
+[30] Deze drukken van 1654, 1714 en 1727 worden ook vermeld door mijnen
+vriend Bodel Nyenhuis in de 2de lijst zijner voornoemde opgave, Vriend
+des Vaderlands, D. V., No. 3. Zij zijn alle in 4to. en te Amsterdam
+uitgegeven. Ik zag ook een' druk van 1669, uitgegeven te Saerdam,
+geplaatst achter den 7den druk van het Haarlemmer-Meerboek. Het is
+niet onwaarschijnlijk, dat deze kronijk, na den jare 1654, telkens
+gelijk met het Meer-boek is herdrukt.
+
+[31] Amsterdam bij Dominicus van der Stichel, 35 bl. in 4o.
+
+[32] De Heer Van Lijnden verh. bl. 43; en het aanhangsel op het
+woordenboek van Nieuwenhuis zeggen, dat het werkje in 1640 voor het
+eerst uitkwam; doch dit is eene vergissing. De Schrijver van het
+artikel in den Avondbode noemt het jaar 1643; doch verkeerdelijk. De
+Heer De Wind vermoedde te regt, dat die eerste uitgave vóór het
+laatstgenoemde jaar heeft plaats gehad.
+
+[33] Amst. bij V. d. Stichel, 42 bl. in 4o. Zie ook Colevelt's
+bedenkingen.
+
+[34] Deze wordt ook vermeld in den Catal. der boeken van Jacob Koning,
+II Deel, bl. 214, No. 569. Hij was de laatste, die door Leeghwater
+zelven werd nagezien, en naar welken al de volgende uitgaven zijn
+gedrukt.
+
+[35] Bij Willem Willemsz. te Saerdam, 48 bl., in 4o.
+
+[36] Te Amsterdam, bij P. Visser, J. v. Heekeren en J. Graal, mede
+48 bl. in 4o. Bodel Nyenhuis zegt, in zijne 2e lijst, te Haarlem.
+
+[37] Amsterdam bij Visser. Zie Catal. der boeken, van J. Koning,
+IIe Deel, bl. 214, No. 570 en 571.
+
+[38] Amst. bij P. Visscher. Zie Naamregister van Joh. van Abkoude,
+I Deel, bl. 209.
+
+[39] Van deze maakt de Heer Van Lijnden (verh. bl. 43) gewag. Zij
+komt ook voor in de Biblioth. Meerman. T. III, p. 180, No. 771.
+
+[40] Amst. bij T. Beek; zie naamregister van R. Arrenberg,
+bl. 243. Deze druk is waarschijnlijk dezelfde als die, welke door
+Van Abkoude, in het 2e aanhangsel op zijn register, bl. 92, wordt
+gezegd van 1750 te zijn; bij dezen of genen bestaat waarschijnlijk
+eene drukfout. Nog kwam ons dezer dagen in handen een exemplaar,
+op welks titel het jaartal 1764 wordt vermeld; doch daar mede op
+dien titel staat twaalfde druk, houd ik die uitgave voor dezelfde
+als die van 1749 of 1750, alleen met eenen nieuwen titel, hetgeen in
+die dagen niet ongebruikelijk was, indien het kopij-regt van eigenaar
+veranderde. De Heer Baron du Tour zegt in zijne verhandeling over het
+Haarlemmermeer, bl. 40, dat de Boekhandelaar Joh. Schouten, te Alkmaar,
+in 1819, eigenaar van het handschrift van Leeghwater was. Ik heb er
+te vergeefs onderzoek naar laten doen.
+
+[41] Zie ook den boven aangehaalden Avondbode.
+
+[42] Men verwondere zich niet, indien men bij mij veel aantreft,
+hetgeen ook de Heer De Wind in zijne meergen. Bijdrage heeft. Wij
+hebben beide uit dezelfde bron moeten putten.
+
+[43] In den Konst- en Letterbode, t. a .pl. bl. 277, worden behalve
+van deze Pieter en Trijntje Leeghwater, nog melding gemaakt van hunne
+broeders Sijmen en Cornelis. Beide laatsten zijn echter overleden,
+gelijk ook de aldaar vermelde Wed. van Jan Cornelisz. Leeghwater in
+1810 gestorven is.
+
+[44] Men vindt eene afbeelding en beschrijving van dezen penning bij
+Van Loon, Beschrijv. der Nederl. Histor. penningen, II Deel, bl. 193,
+No. 1. Ook in den Konst- en Letterbode van 1807 wordt hij in de noot
+bl. 277 beschreven.
+
+[45] Deze afbeelding heb ik mede doen plaatsen in de mengelingen van
+No. 5 van het Maandschrift de Gids voor dit jaar.
+
+[46] Claes Arentsz. Coleveldt. Hij was publiek Landmeter.
+
+[47] Te Leiden bij J. A. van Abcoude, in 4to.
+
+[48] Te Leiden, bij Daniel Goetval, 40 bl. in 4to. met eene kaart.
+
+[49] Deze C. Velsen was ook schrijver van een werkje tegen Van den
+Burggraaf, in 8o. Leiden 1744; en van eene rivierkundige verhandeling,
+afgeleid uyt water-wigt- en waterbeweegkundige grondbeginselen, en
+toepasselijk gemaakt op de Rivieren: den Rhijn, de Maas, de Waal, de
+Merwede en de Lek, waarin de aloude en tegenwoordige toestand dier
+Rievieren overwogen, de gevaren die men uit derzelver verandering
+te dugten heeft, aangewezen en middelen ter verbetering van dezelve,
+en tot voorkoming van overstroomingen voorgesteld worden; opgeheldert
+door naauwkeurige kaarten en platen, in gr. 8o., Amst. 1749 en 2de
+druk merkelijk vermeerderd, Harlingen 1768.
+
+[50] Men vindt in de Tegenwoordige Staat t. a. pl. eene zeer
+naauwkeurige kaart van de Haarlemmer- en Leidsche-meren, met aanwijzing
+der plaats gehad hebbende vergrootingen, van een plan van bedijking,
+enz.
+
+[51] Verh. bl. 44.
+
+[52] Over het Haarlemmer-Meer en zijne vergrootingen kan men
+wijders lezen bij S. van Leeuwen, Batav. Illustr., Ie Deel bl. 104,
+en volg. bij L. Smids, Schatkamer der Nederl. Oudheid, op het woord
+Meren, enz. De laatste maakt melding van een provisioneel concept der
+bedijkingen van de Haarlemmer- en Leidsche-meren, in 1641 uitgegeven;
+waarschijnlijk bedoelt hij hiermede het werk van Veeris of van
+Leeghwater.
+
+[53] Er bestaat nog een zeer zeldzaam gedicht, tot opschrift voerende:
+De Haarlemmer-meer door D. Slob, gedrukt 1763 in 4o. Deze Slob
+was Schout van Aalsmeer en Kudelstaart, zoo als hij in dit gedicht
+zegt; de verzen zijn armzalig en geene vermelding waardig; doch uit
+den inhoud en vooral uit de aanteekeningen leert men de vrees der
+bewoners dier streken kennen, om eenmaal door het Meer geheel te
+worden verzwolgen. Ik zag door de gedienstigheid van mijnen vriend
+Bodel Nyenhuis het 1ste stukje van dit zeldzaam voorkomend gedicht,
+doch weet niet of er een 2de van is.
+
+[54] In het V en VI No. van den Recensent der Recensenten voor het
+jaar 1819, (bl. 190-208 en bl. 247-258), vindt men eenige uittreksels
+uit echte stukken van kundige mannen, rakende het Haarlemmer-meer,
+alle getrokken uit de Nederl. Jaarboeken van 1767, 1772, 1773 en 1774.
+
+[55] In de Documens Historiques de la Hollande van den voormaligen
+Koning van Holland, wordt ook over dit plan gesproken. In het III Deel,
+bl. 312 van de Hollandsche vertaling leest men: »Het droogmaken van het
+Haarlemmer meer omtrent 60,000 morgen: een zeer groot ontwerp, doch
+niet onuitvoerlijk en van een onbegrijpelijk nut. De plannen daartoe
+waren gemaakt en onderzocht door het Committé Central, hetwelk door
+den Koning was opgerigt." Voor 60,000 diende men hier 30.000 te lezen.
+
+[56] In 's Gravenhage en te Amsterdam bij de Gebroeders van Cleef,
+88 bl., in 8o.
+
+[57] Bij W. C. Wansleven 1820, VI en 208 bl. in 8o., met eene
+afteekening van de bij het ontwerp voorgestelde molens, paalwerken,
+den ringdijk enz.
+
+[58] In 's Gravenhage en te Amsterdam bij de Gebroeders van Cleef,
+XII en 324 bl., in 8o.
+
+[59] Leiden bij J. W. van Leeuwen, 71 bl., in 8o.
+
+[60] Te Leiden bij D. du Mortier en Zoon, 1821, 123 bl., in 8o.
+
+[61] In 's Gravenhage en te Amsterdam bij de Gebroeders van cleef,
+1821, 123 bl., in 8o.
+
+[62] Te leiden bij D. du Mortier en Zoon 1821, 250 bl., in 8o. met
+bijlagen en een plaatje.
+
+[63] Te 's Gravenhage en te Amsterdam bij de Gebroeders van cleef,
+188 bl., in 8o. met tabellen en tafels.
+
+[64] Chez L. F. de Greéf-Laduron; 47 pages, en 8e. avec une carte.
+
+[65] Te Amsterdam bij C. G. Sulpke, 1838, 118 bl., in gr. 8o.
+
+[66] Onder het afdrukken dezes zijn in den Avondbode twee Artikelen
+over dit onderwerp geplaatst, en wel in die van 14 en 18 Mei 1838,
+No. 154 en 158.
+
+[67] Ned. Staats-Courant, van 10 Aug. 1837, No. 187.
+
+[68] Ned. Staats-Courant van 1 Maart 1838, No. 52. De Koninklijke
+Boodschap en het daarbij gevoegd Ontwerp luiden:
+
+
+Edel Mogende Heeren!
+
+»Bij het openen van de tegenwoordige zitting, is Ons voornemen
+te kennen gegeven om de medewerking der Staten-Generaal in te
+roepen, tot het nemen van maatregelen ten aanzien van wenschelijke
+verbeteringen in onzen waterstaat en in onze wegen en vaarten, en
+van eene meer bespoedigde gemeenschap met den Rhijn, door den aanleg
+eener ijzerbaan."
+
+»Tot verwezenlijking van dat voornemen strekt het ontwerp van wet,
+hetwelk, vergezeld van eene Memorie van Toelichting, bij deze, door
+Ons aan UEdel Mogenden wordt aangeboden.
+
+»En hiermede bevelen Wij UEdel Mogenden in Godes heilige bescherming."
+
+
+'s Gravenhage, 26sten Februarij 1838.
+
+(get..) WILLEM.
+
+
+
+ONTWERP VAN WET, omtrent de uitgifte van Losrenten op een gedeelte
+der schuld ten laste der Overzeesche Bezittingen, tot het doen van
+voorschotten voor openbare Werken.
+
+
+Wij Willem, enz.
+
+»Alzoo Wij in overweging hebben genomen, dat het aanleggen van een'
+ijzeren spoorweg van Amsterdam over Utrecht naar Arnhem, met een'
+zijtak van Rotterdam naar Utrecht, bevorderlijk moet zijn, zoowel
+voor de binnenlandsche gemeenschap, als voor het vertier naar buiten
+'s lands, gelijk ook dat het belang van den Staat vordert, om eerlang
+tot de bedijking en droogmaking van het Haarlemmer Meer over te gaan,
+en dat voorts tot de uitvoering en verbetering van andere ondernemingen
+van openbaar nut maatregelen behooren genomen te worden."
+
+»Dat tot al deze werken, welke aan den handel, de nijverheid en den
+landbouw aanzienlijke voordeelen beloven, voorschotten gevorderd
+worden van een kapitaal, waarvan de voldoening der renten en ook
+later de teruggave van de hoofdsom uit de opbrengst van die werken
+kunnen worden verwacht."
+
+»Dat het nog onuitgegeven gedeelte ten bedrage van dertig millioenen
+gulden van het kapitaal, daargesteld bij Art. 4 der wet van 24
+April 1836, (Staatsblad No. 11), tot het doen van de voorschreven
+voorschotten kan worden beschikbaar gesteld, doch tevens dienstbaar
+moet blijven ter achtereenvolgende voldoening van de schuld, waartoe
+hetzelve bij de gedachte wet is bestemd;"
+
+»Dat tot de uitgifte van dat kapitaal nadere wettelijke bepalingen
+worden vereischt en dat de tegenwoordige stand van de rente het
+noodzakelijk maakt, om, ter verkrijging van de vereischte fondsen,
+gelijke maatregelen te nemen, als zijn vastgesteld bij de Wet van 11
+Maart 1837, (Staatsblad No. 9);"
+
+»Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg
+van de Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
+goedvinden en verstaan bij deze:
+
+»Art. 1. Het hier bovengemelde kapitaal van dertig millioenen gulden,
+zijnde het nog onuitgegeven gedeelte der schuld, ten laste van de
+Overzeesche Bezittingen, vermeld bij Art. 4 der Wet van 24 April
+1836 (Staatsblad No. 11), wordt bestemd en aangewezen tot voorloopige
+voorschotten ter goedmaking der kosten, vereischt tot het aanleggen van
+een' ijzeren Spoorweg van Amsterdam over Utrecht naar Arnhem, met een'
+zijtak van Rotterdam naar Utrecht; tot het bedijken en droogmaken van
+het Haarlemmer Meer, en tot het aanleggen en verbeteren van andere
+werken van openbaar nut."
+
+»Art. 2. Op het voormelde kapitaal, tegen vier ten honderd opleverende
+eene jaarlijksche rente van een millioen twee honderd duizend gulden,
+zal successivelijk kunnen worden afgegeven een kapitaal van vier
+en twintig millioen gulden losrenten, rentende vijf ten honderd,
+waarvan de renten onvoorwaardelijk door het Rijk worden gewaarborgd;
+zullende deze losrenten achtervolgens worden afgelost en vernietigd,
+naar mate de uitgifte van de aandeelen in de schuld, ten laste van
+de Overzeesche Bezittingen, rentende vier ten honderd, wanneer die
+uitgifte tegen den cours van vier en negentig ten honderd of hooger
+zal kunnen plaats hebben."
+
+»Art. 3. Het meergemelde kapitaal van dertig millioenen gulden, met de
+renten van dien, tot een millioen twee honderd duizend gulden, zal,
+zoo spoedig mogelijk, uit de inkomsten en baten van de voorschreven
+werken aan het Amortisatie-Syndikaat vergoed en tot het doel, waartoe
+hetzelve oorspronkelijk is daargesteld, teruggebragt worden; behoudende
+Wij Ons voor, om bij vroegere behoefte van het Amortisatie-Syndikaat,
+in de vergoeding van het meergedacht kapitaal met de renten, of van
+het dan nog onvoldaan gebleven gedeelte daarvan, te voorzien door
+al zoodanige geldelijke maatregelen, als verder tot dat einde en ter
+daarstelling, voltooijing of uitbreiding van de meer gemelde werken,
+onder verband der baten en inkomsten van dezelve, bij de wet zullen
+worden bepaald."
+
+»Lasten en bevelen, enz."
+
+[69] Ned. Staats-Courant van 1 Maart 1838, No. 52.
+
+[70] Ned. Staats-Courant van 26 Maart 1838, No. 73.
+
+[71] Ned. Staats-Courant van 28 Maart 1838, No. 75.
+
+[72] Avondbode van 13 Maart 1838, No. 101 en A. Handelsbl. No. 1983.
+
+[73] Avondbode, 27 Maart 1838, No. 113. A. Handelsbl. No. 1995.
+
+[74] Ned. Staats-Courant van 2 April 1838, No. 79. A. H. B. No. 2000.
+
+[75] Te weten de Heeren: Jr. E. P. de la Court, Mr. J. B. H. van
+den Mortel, Mr. P. A. van Meeuwen, J. D. Baron van Tuyll
+van Serooskerken van Heeze en Leende, Mr. R. P. Romme, wegens
+Noord-Braband.--Jr. W. L. F. C. van Rappard, E. W. van Dam van Isselt,
+Mr. J. Weerts, Mr. H. J. Dyckmeester, J. G. A. Baron van Nagell
+tot Ampsen, Baron Schimmelpenninck van der Oye van de Pol, wegens
+Gelderland.--Jr. Mr. A. Warin, Jr. H. Backer, Mr. J. H. van Reenen,
+Jr. G. Beelaerts van Blokland, Jr. G. Clifford, Jr. M. W. de Jonge,
+Mr. J. op den Hooff, Mr. W. J. Junius van Hemert, Jr. Mr. J. C. R. van
+Hoorn van Burgh, F. C. W. Druyvensteyn, Mr. F. Frets, H. Baron Collot
+d'Escury van Heynenoord, Jr. Mr. D. Hooft, Jsz., Jr. O. Repelaer van
+Molenaarsgraaf, Mr. G. Verwey Mejan, Mr. L. C. Lusac, Mr. T. C. de
+Bordes, Jr. D. F. van Alphen, W. Baron Roëll van Hazerswoude,
+Mr. W. B. Donker Curtius van Tienhoven, Mr. J. Corver Hooft,
+wegens Holland.--J. Snouck Hurgronje, Mr. J. G. Hinlopen,
+wegens Zeeland.--J. van den Velden, W. R. Baron van Tuyll van
+Serooskerken van Coelhorst, wegens Utrecht.--Mr. J. Cats Epz.,
+W. P. D. Baron van Sytzama, C. Binkes, S. van Welderen Baron
+Rengers, Mr. T. S. Tromp, wegens Vriesland.--Mr. W. H. Vijfhuis,
+Mr. F. Lemker, Mr. A. Sandberg en Mr. R. S. van der Gronden, wegens
+Overijssel.--Jr. O. van Swinderen van Rensuma, Mr. C. Star Busman
+en Mr. W. J. Quintus, wegens Groningen.--Van dezen was de Baron van
+Sytzama Voorzitter.--Er waren in het geheel 7 Leden afwezig, zijnde de
+Heeren Mr. J. L. A. Luyben, Mr. A. J. Ingenhousz, van Noord-Braband;
+J. J. H. van Wickevoort Crommelin, van Holland; Mr. P. J. Boddaert,
+van Zeeland; Jr. Mr. H. M. A. J. van Asch van Wijck, van Utrecht;
+Mr. J. Gockinga, van Groningen en Mr. G. Kniphorst van Drenthe.
+
+[76] Het eerste blad van dit ons geschrijf was reeds afgedrukt,
+toen de meeste der volgende redevoeringen in de Staats-Couranten het
+licht zagen.
+
+[77] Ned. Staats-Courant van 4 April No. 81.
+
+[78] Ned. Staats-Courant van 7 April No. 84.
+
+[79] Ned. Staats-Courant van 5 April 1838, No. 82.
+
+[80] Ned. Staats-Cour. van 9 April, No. 85.
+
+[81] Ned. Staats-Cour. 11 April 1838, No. 87.
+
+[82] Ned. Staats-Cour. 12 April 1838, No. 88.
+
+[83] Ned. Staats-Courant van 10 April 1838, No. 86.
+
+[84] Ned. Staats-Courant van 14 April 1838, No. 90.
+
+[85] Het vroon van; de visscherije genaamd het vroon van;
+de vroonvisscherije van de Graaflijkheid: vroonmeester van de
+Graaflijkheid,--zijn allen namen in oude plakkaten bekend en
+betrekkelijk tot de visscherij. Gr. Plak. Bk. IIde deel, pag. 2927
+en VIIde deel, pag. 875.
+
+[86] Ned. Staats-Cour. van 17 April 1838, No. 91.
+
+[87] Ned. Staats-Courant van 18 April 1838, No. 92.
+
+[88] Ned. Staats-Courant van 19 April 1838, No. 93.
+
+[89] Ned. Staats-Courant van 3 April 1838, No. 80.
+
+[90] Ned. Staats-Courant van 20 April 1838, No. 94.
+
+[91] Ned. Staats-Courant van 21 April 1838, No. 95.
+
+[92] Ned. Staats-courant van 6 April 1838, No. 83.
+
+[93] Onder het afdrukken dezer bladen zijn in den Avondbode (van 2 en
+7 Junij No. 170 en 174) aanteekeningen geplaatst op de redevoeringen
+in de zitting der Staten-Generaal, van 2 April 1838, met betrekking
+tot de droogmaking van het Haarlemmermeer. Deze aantekeningen dragen
+de blijken van door eenen in het vak van den Waterstaat kundige en
+ervarene te zijn geschreven. Zij zijn hoogst lezenswaardig en zullen
+(vergis ik mij niet) de ongunstige indrukken, die de bedenkingen van
+het geacht Lid der Kamer, den Heer Luzac, mogten hebben doen ontstaan,
+bij den lezer merkelijk verminderen.--
+
+Na het afdrukken van bladz. 16, is mij in handen gekomen een
+derde druk van de opera omnia van Pieter Pietersz. van den jare
+1698, (Amst. in 4o.) In de Korte beschrijving van het leven diens
+Doopsgezinden leeraars, vóór die opera geplaatst, vindt men geene
+vermelding van zijne kunst van onder water te duiken. Alléén op gezag
+van den Redacteur van den Konst- en Letterbode, van den jare 1807,
+bl. 277, heb ik hem als denzelfden Pieter Pietersz., die in het
+Octrooi van 1605, (hierboven bl. 23) wordt vermeld, opgegeven. In
+gezegd Weekblad, van den jare 1819, vindt men het een en ander uit
+het werk van Leeghwater medegedeeld.
+
+
+*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK HET HAARLEMMER-MEER-BOEK ***
+
+Updated editions will replace the previous one--the old editions will
+be renamed.
+
+Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright
+law means that no one owns a United States copyright in these works,
+so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the
+United States without permission and without paying copyright
+royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part
+of this license, apply to copying and distributing Project
+Gutenberg-tm electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG-tm
+concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark,
+and may not be used if you charge for an eBook, except by following
+the terms of the trademark license, including paying royalties for use
+of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for
+copies of this eBook, complying with the trademark license is very
+easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation
+of derivative works, reports, performances and research. Project
+Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away--you may
+do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected
+by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark
+license, especially commercial redistribution.
+
+START: FULL LICENSE
+
+THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
+PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
+
+To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
+distribution of electronic works, by using or distributing this work
+(or any other work associated in any way with the phrase "Project
+Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full
+Project Gutenberg-tm License available with this file or online at
+www.gutenberg.org/license.
+
+Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project
+Gutenberg-tm electronic works
+
+1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
+electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
+and accept all the terms of this license and intellectual property
+(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
+the terms of this agreement, you must cease using and return or
+destroy all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your
+possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a
+Project Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound
+by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the
+person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph
+1.E.8.
+
+1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
+used on or associated in any way with an electronic work by people who
+agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
+things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
+even without complying with the full terms of this agreement. See
+paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
+Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this
+agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm
+electronic works. See paragraph 1.E below.
+
+1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the
+Foundation" or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection
+of Project Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual
+works in the collection are in the public domain in the United
+States. If an individual work is unprotected by copyright law in the
+United States and you are located in the United States, we do not
+claim a right to prevent you from copying, distributing, performing,
+displaying or creating derivative works based on the work as long as
+all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope
+that you will support the Project Gutenberg-tm mission of promoting
+free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg-tm
+works in compliance with the terms of this agreement for keeping the
+Project Gutenberg-tm name associated with the work. You can easily
+comply with the terms of this agreement by keeping this work in the
+same format with its attached full Project Gutenberg-tm License when
+you share it without charge with others.
+
+1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
+what you can do with this work. Copyright laws in most countries are
+in a constant state of change. If you are outside the United States,
+check the laws of your country in addition to the terms of this
+agreement before downloading, copying, displaying, performing,
+distributing or creating derivative works based on this work or any
+other Project Gutenberg-tm work. The Foundation makes no
+representations concerning the copyright status of any work in any
+country other than the United States.
+
+1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
+
+1.E.1. The following sentence, with active links to, or other
+immediate access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear
+prominently whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work
+on which the phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the
+phrase "Project Gutenberg" is associated) is accessed, displayed,
+performed, viewed, copied or distributed:
+
+ This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and
+ most other parts of the world at no cost and with almost no
+ restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it
+ under the terms of the Project Gutenberg License included with this
+ eBook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the
+ United States, you will have to check the laws of the country where
+ you are located before using this eBook.
+
+1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is
+derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not
+contain a notice indicating that it is posted with permission of the
+copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in
+the United States without paying any fees or charges. If you are
+redistributing or providing access to a work with the phrase "Project
+Gutenberg" associated with or appearing on the work, you must comply
+either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or
+obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg-tm
+trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9.
+
+1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
+with the permission of the copyright holder, your use and distribution
+must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any
+additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms
+will be linked to the Project Gutenberg-tm License for all works
+posted with the permission of the copyright holder found at the
+beginning of this work.
+
+1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
+License terms from this work, or any files containing a part of this
+work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
+
+1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
+electronic work, or any part of this electronic work, without
+prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
+active links or immediate access to the full terms of the Project
+Gutenberg-tm License.
+
+1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
+compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including
+any word processing or hypertext form. However, if you provide access
+to or distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format
+other than "Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official
+version posted on the official Project Gutenberg-tm website
+(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense
+to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means
+of obtaining a copy upon request, of the work in its original "Plain
+Vanilla ASCII" or other form. Any alternate format must include the
+full Project Gutenberg-tm License as specified in paragraph 1.E.1.
+
+1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
+performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
+unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
+
+1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
+access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works
+provided that:
+
+* You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
+ the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
+ you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed
+ to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he has
+ agreed to donate royalties under this paragraph to the Project
+ Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid
+ within 60 days following each date on which you prepare (or are
+ legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty
+ payments should be clearly marked as such and sent to the Project
+ Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in
+ Section 4, "Information about donations to the Project Gutenberg
+ Literary Archive Foundation."
+
+* You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
+ you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
+ does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
+ License. You must require such a user to return or destroy all
+ copies of the works possessed in a physical medium and discontinue
+ all use of and all access to other copies of Project Gutenberg-tm
+ works.
+
+* You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of
+ any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
+ electronic work is discovered and reported to you within 90 days of
+ receipt of the work.
+
+* You comply with all other terms of this agreement for free
+ distribution of Project Gutenberg-tm works.
+
+1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project
+Gutenberg-tm electronic work or group of works on different terms than
+are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing
+from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of
+the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the Foundation as set
+forth in Section 3 below.
+
+1.F.
+
+1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
+effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
+works not protected by U.S. copyright law in creating the Project
+Gutenberg-tm collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm
+electronic works, and the medium on which they may be stored, may
+contain "Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate
+or corrupt data, transcription errors, a copyright or other
+intellectual property infringement, a defective or damaged disk or
+other medium, a computer virus, or computer codes that damage or
+cannot be read by your equipment.
+
+1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
+of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
+Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
+Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
+liability to you for damages, costs and expenses, including legal
+fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
+LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
+PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
+TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
+LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
+INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
+DAMAGE.
+
+1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
+defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
+receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
+written explanation to the person you received the work from. If you
+received the work on a physical medium, you must return the medium
+with your written explanation. The person or entity that provided you
+with the defective work may elect to provide a replacement copy in
+lieu of a refund. If you received the work electronically, the person
+or entity providing it to you may choose to give you a second
+opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If
+the second copy is also defective, you may demand a refund in writing
+without further opportunities to fix the problem.
+
+1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
+in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO
+OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT
+LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
+
+1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
+warranties or the exclusion or limitation of certain types of
+damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement
+violates the law of the state applicable to this agreement, the
+agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or
+limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or
+unenforceability of any provision of this agreement shall not void the
+remaining provisions.
+
+1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
+trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
+providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in
+accordance with this agreement, and any volunteers associated with the
+production, promotion and distribution of Project Gutenberg-tm
+electronic works, harmless from all liability, costs and expenses,
+including legal fees, that arise directly or indirectly from any of
+the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this
+or any Project Gutenberg-tm work, (b) alteration, modification, or
+additions or deletions to any Project Gutenberg-tm work, and (c) any
+Defect you cause.
+
+Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
+
+Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
+electronic works in formats readable by the widest variety of
+computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It
+exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations
+from people in all walks of life.
+
+Volunteers and financial support to provide volunteers with the
+assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's
+goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
+remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
+and permanent future for Project Gutenberg-tm and future
+generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see
+Sections 3 and 4 and the Foundation information page at
+www.gutenberg.org
+
+Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation
+
+The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit
+501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
+state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
+Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
+number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by
+U.S. federal laws and your state's laws.
+
+The Foundation's business office is located at 809 North 1500 West,
+Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up
+to date contact information can be found at the Foundation's website
+and official page at www.gutenberg.org/contact
+
+Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation
+
+Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without
+widespread public support and donations to carry out its mission of
+increasing the number of public domain and licensed works that can be
+freely distributed in machine-readable form accessible by the widest
+array of equipment including outdated equipment. Many small donations
+($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
+status with the IRS.
+
+The Foundation is committed to complying with the laws regulating
+charities and charitable donations in all 50 states of the United
+States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
+considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
+with these requirements. We do not solicit donations in locations
+where we have not received written confirmation of compliance. To SEND
+DONATIONS or determine the status of compliance for any particular
+state visit www.gutenberg.org/donate
+
+While we cannot and do not solicit contributions from states where we
+have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
+against accepting unsolicited donations from donors in such states who
+approach us with offers to donate.
+
+International donations are gratefully accepted, but we cannot make
+any statements concerning tax treatment of donations received from
+outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
+
+Please check the Project Gutenberg web pages for current donation
+methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
+ways including checks, online payments and credit card donations. To
+donate, please visit: www.gutenberg.org/donate
+
+Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic works
+
+Professor Michael S. Hart was the originator of the Project
+Gutenberg-tm concept of a library of electronic works that could be
+freely shared with anyone. For forty years, he produced and
+distributed Project Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of
+volunteer support.
+
+Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
+editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in
+the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not
+necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper
+edition.
+
+Most people start at our website which has the main PG search
+facility: www.gutenberg.org
+
+This website includes information about Project Gutenberg-tm,
+including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
+subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
diff --git a/29967-0.zip b/29967-0.zip
new file mode 100644
index 0000000..c55f5e5
--- /dev/null
+++ b/29967-0.zip
Binary files differ
diff --git a/29967-h.zip b/29967-h.zip
new file mode 100644
index 0000000..819dc3e
--- /dev/null
+++ b/29967-h.zip
Binary files differ
diff --git a/29967-h/29967-h.htm b/29967-h/29967-h.htm
new file mode 100644
index 0000000..5f394b5
--- /dev/null
+++ b/29967-h/29967-h.htm
@@ -0,0 +1,8404 @@
+<!DOCTYPE html
+PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN"
+"http://www.w3.org/TR/html4/loose.dtd">
+<!-- This HTML file has been automatically generated from an XML source, using XSLT. If you find any mistakes, please edit the XML source. -->
+<html lang="nl">
+<head>
+<meta name="generator" content="HTML Tidy, see www.w3.org">
+<meta http-equiv="Content-Type" content=
+"text/html; charset=utf-8">
+<title>Het Haarlemmer-Meer-Boek</title>
+<link rel="schema.DC" href=
+"http://dublincore.org/documents/1998/09/dces/">
+<meta name="author" content="Jan Adriaensz Leeghwater">
+<meta name="DC.Creator" content="Jan Adriaensz Leeghwater">
+<meta name="DC.Title" content="Het Haarlemmer-Meer-Boek">
+<meta name="DC.Date" content="#####">
+<meta name="DC.Language" content="nl-1900">
+<style type="text/css">
+ /* Standard CSS stylesheet */
+body
+{
+ font: 100%/1.2em "Times New Roman", Times, serif;
+ margin: 1.58em 16%;
+ text-align: left;
+}
+.titlePage
+{
+ border: #DDDDDD 2px solid;
+ margin: 3em 0% 7em 0%;
+ padding: 5em 10% 6em 10%;
+}
+h1.docTitle
+{
+ font-size:1.6em;
+ line-height:2em;
+}
+h2.byline
+{
+ font-size:1.1em;
+ font-weight:normal;
+ line-height:1.44em;
+}
+span.docAuthor
+{
+ font-size:1.2em;
+ font-weight:bold;
+}
+h2.docImprint
+{
+ font-size:1.2em;
+ font-weight:normal;
+}
+.transcribernote
+{
+ background-color:#DDE;
+ border:black 1px dotted;
+ color:#000;
+ font-family:sans-serif;
+ font-size:80%;
+ margin:2em 5%;
+ padding:1em;
+}
+.advertisment
+{
+ background-color:#FFFEE0;
+ border:black 1px dotted;
+ color:#000;
+ margin:2em 5%;
+ padding:1em;
+}
+.div0
+{
+ padding-top: 5.6em;
+}
+.div1
+{
+ padding-top: 4.8em;
+}
+.index
+{
+ font-size: 80%;
+}
+.div2
+{
+ padding-top: 3.6em;
+}
+.div3, .div4, .div5
+{
+ padding-top: 2.4em;
+}
+.footnotes .body,
+.footnotes .div1
+{
+ padding: 0;
+}
+h1, h2, h3, h4, h5, h6, .pseudoh1, .pseudoh2, .pseudoh3, pseudoh4
+{
+ clear: both;
+ font-style: normal;
+ text-transform: none;
+}
+h3, .pseudoh3
+{
+ font-size:1.2em;
+ line-height:1.2em;
+}
+h3.label
+{
+ font-size:1em;
+ line-height:1.2em;
+ margin-bottom:0;
+}
+h4, pseudoh4
+{
+ font-size:1em;
+ line-height:1.2em;
+}
+h4.lghead
+{
+ margin-left:10%;
+ margin-right:10%;
+}
+.alignleft
+{
+ text-align:left;
+}
+.alignright
+{
+ text-align:right;
+}
+.alignblock
+{
+ text-align:justify;
+}
+p.tb, hr.tb
+{
+ margin-top: 1.6em;
+ margin-bottom: 1.6em;
+ margin-left: auto;
+ margin-right: auto;
+ text-align: center;
+}
+p.poetry
+{
+ margin:0 10% 1.58em;
+}
+span.hemistich /* invisible text to achieve visual effect of hemistich indentation. */
+{
+ color: white;
+}
+p.line
+{
+ margin:0 10%;
+}
+p.argument, p.note, p.tocArgument
+{
+ font-size:0.9em;
+ line-height:1.2em;
+ text-indent:0;
+}
+p.argument, p.tocArgument
+{
+ margin:1.58em 10%;
+}
+p.tocChapter
+{
+ margin:1.58em 0%;
+}
+p.tocSection
+{
+ margin:0.7em 5%;
+}
+div.epigraph
+{
+ font-size:0.9em;
+ line-height:1.2em;
+ width: 60%;
+ margin-left: auto;
+}
+div.epigraph span.bibl
+{
+ display: block;
+ text-align: right;
+}
+.epigraph .poem
+{
+ margin-left: 0;
+}
+.epigraph .line
+{
+ margin-left: 0;
+ text-indent: 0;
+}
+.trailer
+{
+ clear: both;
+ padding-top: 2.4em;
+ padding-bottom: 1.6em;
+}
+.floatLeft
+{
+ float:left;
+ margin:10px 10px 10px 0;
+}
+.floatRight
+{
+ float:right;
+ margin:10px 0 10px 10px;
+}
+p.figureHead
+{
+ font-size:100%;
+ text-align:center;
+}
+.figure p
+{
+ font-size:80%;
+ margin-top:0;
+ text-align:center;
+}
+p.smallprint,li.smallprint
+{
+ color:#666666;
+ font-size:80%;
+}
+span.parnum
+{
+ font-weight: bold;
+}
+.leftnote
+{
+ font-size:0.8em;
+ height:0;
+ left:1%;
+ line-height:1.2em;
+ position:absolute;
+ text-indent:0;
+ width:14%;
+}
+.pagenum
+{
+ display:inline;
+ font-size:70%;
+ font-style:normal;
+ margin:0;
+ padding:0;
+ position:absolute;
+ right:1%;
+ text-align:right;
+}
+a.noteref, a.pseudonoteref
+{
+ font-size: 80%;
+ text-decoration: none;
+ vertical-align: 0.25em;
+}
+.red
+{
+ color: red;
+}
+.displayfootnote
+{
+ display: none;
+}
+div.footnotes
+{
+ margin-top: 1em;
+ padding: 0;
+}
+hr.fnsep
+{
+ margin-left: 0;
+ margin-right: 0;
+ text-align: left;
+ width: 25%;
+}
+p.footnote
+{
+ font-size: 80%;
+ margin-bottom: 0.5em;
+ margin-top: 0.5em;
+}
+p.footnote .label
+{
+ float: left;
+ text-align:left;
+ width:2em;
+}
+.footnotes td, .footnotes th, .footnotes .tablecaption
+{
+ font-size: 80%;
+}
+.centertable
+{
+ /* center the table */
+ margin: 0px auto;
+}
+.poem
+{
+ margin-left:5%;
+ position:relative;
+ text-align:left;
+ width:90%;
+}
+.poem h4
+{
+ font-weight:normal;
+ margin-left:5em;
+}
+.poem .linenum
+{
+ color:#777;
+ font-size:90%;
+ left:-2.5em;
+ margin:0;
+ position:absolute;
+ text-align:center;
+ text-indent:0;
+ top:auto;
+ width:1.75em;
+}
+.versenum
+{
+ font-weight:bold;
+}
+/* right aligned page number in table of contents */
+.tocPagenum, .flushright
+{
+ position: absolute;
+ right: 16%;
+ top: auto;
+}
+.footnotes .line
+{
+ font-size:80%;
+ margin:0 5%;
+}
+.poem .i0
+{
+ display:block;
+ margin-left:2em;
+}
+.poem .i1
+{
+ display:block;
+ margin-left:3em;
+}
+.poem .i2
+{
+ display:block;
+ margin-left:4em;
+}
+.poem .i3
+{
+ display:block;
+ margin-left:5em;
+}
+.poem .i4
+{
+ display:block;
+ margin-left:6em;
+}
+.poem .i5
+{
+ display:block;
+ margin-left:7em;
+}
+.poem .i6
+{
+ display:block;
+ margin-left:8em;
+}
+.poem .i7
+{
+ display:block;
+ margin-left:9em;
+}
+.poem .i8
+{
+ display:block;
+ margin-left:10em;
+}
+.poem .i9
+{
+ display:block;
+ margin-left:11em;
+}
+span.corr
+{
+ border-bottom:1px dotted red;
+}
+span.abbr
+{
+ border-bottom:1px dotted gray;
+}
+span.measure
+{
+ border-bottom:1px dotted green;
+}
+.letterspaced
+{
+ letter-spacing:0.2em;
+}
+.smallcaps
+{
+ font-variant:small-caps;
+}
+.caps
+{
+ text-transform:uppercase;
+}
+.fraktur
+{
+ font-family: 'Walbaum-Fraktur';
+}
+.rm
+{
+ font-style: normal;
+}
+hr
+{
+ clear:both;
+ height:1px;
+ margin-left:auto;
+ margin-right:auto;
+ margin-top:1em;
+ text-align:center;
+ width:45%;
+}
+h2.docImprint,h1.docTitle,h2.byline,h2.docTitle,.aligncenter,div.figure
+{
+ text-align:center;
+}
+h1,h2
+{
+ font-size:1.44em;
+ line-height:1.5em;
+}
+h1.label,h2.label
+{
+ font-size:1.2em;
+ line-height:1.2em;
+ margin-bottom:0;
+}
+h5,h6
+{
+ font-size:1em;
+ font-style:italic;
+ line-height:1em;
+}
+p,p.initial
+{
+ text-indent:0;
+}
+p.firstlinecaps:first-line
+{
+ text-transform: uppercase;
+}
+p.dropcap:first-letter
+{
+ float: left;
+ clear: left;
+ margin: 0em 0.05em 0 0;
+ padding: 0px;
+ line-height: 0.8em;
+ font-size: 420%;
+ vertical-align:super;
+}
+.poem
+{
+ padding: .5em 0% .5em 0%;
+}
+p.quote,div.blockquote,div.argument
+{
+ font-size:0.9em;
+ line-height:1.2em;
+ margin:1.58em 5%;
+}
+.pagenum a, a.noteref:hover, a.hidden:hover, a.hidden
+{
+ text-decoration:none;
+}
+ul { list-style-type: disc; }
+ol { list-style-type: decimal; }
+ol.AL { list-style-type: lower-alpha; }
+ol.AU { list-style-type: upper-alpha; }
+ol.RU { list-style-type: upper-roman; }
+ol.RL { list-style-type: lower-roman; }
+.lsdisc { list-style-type: disc; }
+.lsoff { list-style-type: none; }
+.castlist, .castitem { list-style-type: none; }
+.exlink
+{
+ background: url(images/external.png) center right no-repeat;
+ padding-right: 13px;
+}
+.exlink:hover
+{
+ background-color: #FFDCDC;
+}
+ /* Supplement CSS stylesheet "style/arctic.css.xml
+ " */
+body
+{
+ background: #FFFFFF;
+ font-family: "Times New Roman", Times, serif;
+}
+body, a.hidden
+{
+ color: black;
+}
+h1, h2, h3, h4, h5, h6, .pseudoh1, .pseudoh2, .pseudoh3, .pseudoh4
+{
+ color: #001FA4;
+ font-family: Verdana, Arial, Helvetica, sans-serif;
+}
+p.byline
+{
+ font-style: italic;
+ margin-bottom: 2em;
+}
+.figureHead, .noteref, .pseudonoteref, span.leftnote, p.legend, .versenum, .stage
+{
+ color: #001FA4;
+}
+.rightnote, .pagenum, .linenum, .pagenum a
+{
+ color: #AAAAAA;
+}
+a.hidden:hover, a.noteref:hover
+{
+ color: red;
+}
+p.dropcap:first-letter
+{
+ color: #001FA4;
+ font-weight: bold;
+}
+sub, sup
+{
+ line-height: 0;
+}
+ /* Standard Aural CSS stylesheet */
+.pagenum, .linenum
+{
+ speak: none;
+}
+</style>
+</head>
+<body>
+
+
+<p style='text-align:center; font-size:1.2em; font-weight:bold'>The Project Gutenberg eBook of Het Haarlemmer-Meer-Boek, by
+J. Asz. Leeghwater and W. J. C. van Hasselt</p>
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and
+most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions
+whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms
+of the Project Gutenberg License included with this eBook or online
+at <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. If you
+are not located in the United States, you will have to check the laws of the
+country where you are located before using this eBook.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:1em; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Title: Het Haarlemmer-Meer-Boek</div>
+<div style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:1em; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Author: J. Asz. Leeghwater</div>
+<div style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:1em; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Author: W. J. C. van Hasselt</div>
+<p style='display:block; text-indent:0; margin:1em 0'>Release Date: September 12, 2009 [eBook #29967]<br>
+[Most recently updated: December 1, 2022]</p>
+<p style='display:block; text-indent:0; margin:1em 0'>Language: Dutch</p>
+ <p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:0; margin-left:2em; text-indent:-2em; text-align:left'>Produced by: Jeroen Hellingman and the Online Distributed
+Proofreading Team at http://www.pgdp.net (This book was produced from scanned images of public domain material
+from the Google Print project.)</p>
+<div style='margin-top:2em; margin-bottom:4em'>*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK HET HAARLEMMER-MEER-BOEK ***</div>
+
+<div class="front">
+<div class="div1">
+<p class="aligncenter">Het Haarlemmer-Meer-Boek.</p>
+
+<div class="figure"><img border="0" src="images/leeghwater.jpg" alt=
+"Afbeelding van J. Asz. Leeghwater." width="527" height="720"></div>
+
+<div class="figure"><img border="0" src="images/titelpagina.png" alt=
+"Oorspronkelijke titelpagina." width="412" height="720"></div>
+</div>
+
+<div class="titlePage">
+<h1 class="docTitle">HET<br>
+ HAARLEMMER-MEER-BOEK</h1>
+
+<h2 class="byline">VAN<br>
+ <span class="docAuthor">J. Asz. Leeghwater</span>.</h2>
+
+<h2 class="docImprint">Dertiende Druk.</h2>
+
+<h2 class="byline">MET AANTEEKENINGEN<br>
+ VAN<br>
+ EN VOORAFGEGAAN DOOR<br>
+ EENIGE LEVENSBIJZONDERHEDEN VAN DEN SCHRIJVER<br>
+ EN<br>
+ EEN HISTORISCH OVERZIGT<br>
+ DER PLANNEN TOT EN DER WERKEN OVER<br>
+ HET DROOGMAKEN VAN HET HAARLEMMER-MEER,<br>
+ DOOR<br>
+ <span class="docAuthor">Mr. W. J. C. van Hasselt</span>,<br>
+ LID VAN DE REGTBANK VAN EERSTEN AANLEG TE AMSTERDAM EN VAN DE
+MAATSCHAPPIJ DER NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE TE LEIDEN.<br>
+ Met Portret, Kaarten, Fac-Simile, enz.</h2>
+
+<h2 class="docImprint">TE AMSTERDAM, BIJ<br>
+ <span class="letterspaced">G. J. A. BEIJERINCK</span>.<br>
+ 1838.</h2>
+</div>
+
+<div class="div1">
+<p class="aligncenter">GEDRUKT BIJ C. A. SPIN.</p>
+</div>
+
+<div class="div1">
+<p class="aligncenter">J. A. LEEGHWATER<br>
+ EN<br>
+ HET HAARLEMMER-MEER. <span class="pagenum">[<a id="pb1.2" href=
+"#pb1.2">2</a>]</span></p>
+</div>
+
+<div class="div1">
+<h2 class="normal">OP HET UITMALEN VAN &rsquo;T HAERLEMMERMEIR.</h2>
+
+<h2 class="sub">AEN DEN LEEUW VAN HOLLANT.</h2>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">Uitheemsche vyanden te zitten in de veeren,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Te slingeren den staert
+groothartigh over zee;</p>
+
+<p class="line">Is ydel, als uw long, geslagen aen het teeren,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Inwendigh vast vergaet; en
+gy, van hartewee,</p>
+
+<p class="line">Zoo deerlijk zucht, en kucht, en loost, by heele
+brokken,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Het rottende ingewant te
+keel uit in de golf.</p>
+
+<p class="line">Wat baet het met uw&rsquo; klaen al &rsquo;t oost en
+west te plokken,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Naerdien u bijt in &rsquo;t
+hart dees wreede Waterwolf,</p>
+
+<p class="line">Belust om over u eerlang te triomfeeren?</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">o Lantleeuw, waek eens op,
+en wek met eenen schreeu</p>
+
+<p class="line">Al &rsquo;t Veen, de Kennemaer, en Rynlands oude
+Heeren,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Met d&rsquo;Aemsterlanders
+op, tot noothulp van hun&rsquo; Leeuw,</p>
+
+<p class="line">Men sluite met een&rsquo; dijk dees pest, die u komt
+plagen.</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">De Wintvorst vliegh&rsquo;
+er met zyn molewieken toe.</p>
+
+<p class="line">De snelle Wintvorst weet den Waterwolf te jagen</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">In zee, van waar hy u quam
+knabblen, nimmer mo&ecirc;.</p>
+
+<p class="line">De Veenboer zit en wenscht dees waterjaght te
+spoeien,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">En &rsquo;t Veenwijf roept:
+hy ruimt, de Lantleeuw weit op &rsquo;t ruim</p>
+
+<p class="line">En zuight zyn long gezont aen d&rsquo;uiers van de
+koeien.</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Zoo wint de Lantleeuw lant:
+zoo puurt hy gout uit schuim.</p>
+</div>
+
+<p class="alignright"><span class="smallcaps">Vondel.</span> <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.3" href="#pb1.3">3</a>]</span></p>
+</div>
+
+<div class="div1">
+<p>De aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal voorgestelde wet, <i>ter
+uitgifte van losrenten op een gedeelte der schuld, ten laste der
+overzeesche bezittingen, tot het doen van voorschotten voor openbare
+werken</i>, is in de zitting dier Kamer van den 2<sup>den</sup> April
+j.l. afgestemd en met haar alzoo ook het, bij die wet voorgedragen,
+plan tot <i>droogmaking van het Haarlemmer Meer</i>. Van de vijftien
+Leden, die over die wet het woord hebben gevoerd, is er echter niet
+&eacute;&eacute;n geweest, die zich tegen die droogmaking heeft
+verklaard, ja de meeste hunner hebben het verwezenlijken van dit zoo
+lang reeds beraamde plan wenschelijk genoemd, en alleen
+&eacute;&eacute;n der sprekers heeft bezwaren tegen hetzelve in het
+midden gebragt, welke meer uit bijzondere plaatselijke belangen, dan
+uit de zaak zelve hunnen oorsprong namen, zoodat men gerust mag
+vaststellen, dat, indien de droogmaking van het <i>Haarlemmer Meer</i>
+bij eene afzonderlijke wet ware voorgesteld, die wet door de Tweede
+Kamer zoude aangenomen zijn geworden, en dat zij alleen, zoo als een
+geacht Lid der Kamer zeide, &raquo;om den vorm en om de daarbij
+voorgestelde wijze van voorziening in de benoodigde gelden,&rdquo; niet
+om de daarbij voorgestelde zaken, is afgestemd geworden.</p>
+
+<p>Wij vleijen ons alzoo, dat nog eenmaal, en, zoo wij hopen, binnen
+kort, het zoo vaak beraamde plan tot <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.4" href="#pb1.4">4</a>]</span>droogmaking van het <i>Haarlemmer
+Meer</i> zal verwezenlijkt worden; want wie, die, in den aanvang van
+het vorige jaar, den toestand des lands rondom Amsterdam met aandacht
+heeft gadegeslagen; die het water van het Meer over de landen in den
+Binnenpolder tusschen <i>Sloten</i> en <i>Sloterdijk</i>, ja over den
+weg zelven tusschen Haarlem en Amsterdam, heeft zien stroomen; die den
+zwakken staat der dijken en middelen kent, welke dat water moeten
+keeren, waarvan sommige niet veel meer dan enkele Zomer-kaden zijn,
+wier onderhoud voor de eigenaren der naburige landen drukkender en
+bezwaarlijker is, dan zij dragen kunnen, vreest niet met <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span>, en met nog meer grond dan hij, dat het
+kind al geboren is, die het zal beleven, dat het Meer voor de poort van
+Amsterdam zal komen? ja vreest niet, dat hij zelf dit weldra zal
+ondervinden? en zegt niet met den dichter<a class="noteref" id=
+"xd0e243src" href="#xd0e243">1</a>?</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">Wilt, eer uw ijver deez&rsquo; landouwen</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Met ijzren gordel prijken
+doet,</p>
+
+<p class="line">&ocirc;! Wilt de jammerplaag beschouwen,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Die kank&rsquo;rend in heur
+binnenst wroet.</p>
+
+<p class="line">Of, moet ik ze u nog kennen leeren?&mdash;</p>
+
+<p class="line">Ziet, hoe de in&eacute;&eacute;ngevloeide meiren,</p>
+
+<p class="line">Door zwakke dammen niet te keeren,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Het land, dat land van melk
+en room,</p>
+
+<p class="line">Waar eens het vette rundvee loeide,</p>
+
+<p class="line">Waar Slotens vruchtbre moeshof groeide,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Herschiepen in een&rsquo;
+waterstroom!</p>
+</div>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">Wat zal voor de opgeperste vloeden,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Daar zelfs geen dijk
+hunn&rsquo; voortgang stuit.</p>
+
+<p class="line">Het zinkend Aemstelland behoeden?</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Verzwelgend breiden zij zich
+uit.</p>
+</div>
+
+<span class="pagenum">[<a id="pb1.5" href="#pb1.5">5</a>]</span>
+<div class="poem">
+<p class="line">De teugellooze golven zwellen,</p>
+
+<p class="line">Gevoed uit &rsquo;s afgronds diepe wellen:</p>
+
+<p class="line">Ras laat zich &rsquo;t oogenblik voorspellen,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Wanneer zij haar verbolgen
+nat</p>
+
+<p class="line">In &rsquo;s Aemstels bedding overgieten,</p>
+
+<p class="line">Met vaart en Slochter samenvlieten,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">En stroomen binnen
+d&rsquo;Aemstelstad.</p>
+</div>
+
+<p>Er zijn, wij weten het, die ons zullen toevoegen: <i>reeds meer dan
+twee eeuwen is dit schrikbeeld opgehangen, en n&oacute;g heeft het Meer
+Amsterdam niet bereikt!</i> Maar moet het dan eerst z&oacute;&oacute;
+ver komen? moet de <i>water-wolf</i> dan nog eerst meer lands hebben
+ingezwolgen, v&oacute;&oacute;r men tot het besluit kome, om hem den
+muil te breidelen? Dat hij jaarlijks aan de randen knabbelt, en
+jaarlijks meer en meer inzwelgt; dat het jaarlijks schatten kost, om
+hem zijnen roof te betwisten, is overbekend<a class="noteref" id=
+"xd0e308src" href="#xd0e308">2</a>.</p>
+
+<p>In de XVI<sup>de</sup> eeuw was het <i>Haarlemmer Meer</i> nog
+slechts een plas van 3040 morgen, en afgescheiden van het <i>
+Leidsche-</i>, het <i>Spiering-</i> en het <i>oude Meer</i>, uit welke
+het sedert is zamengesteld. Al deze Meren besloegen in den jare 1531,
+volgens de kaart door den Landmeter van <i>Rhijnland</i>, <span class=
+"smallcaps">Melchior Bolstra</span>, opgemaakt, te zamen 6585 morgen.
+Weldra werden deze Meren door de kracht hunner wateren
+ver&eacute;&eacute;nigd; zij bedekten in 1591 reeds 12375, in 1647,
+17082, en in 1687, 18100 morgen. Toen voormelde <span class=
+"smallcaps">Bolstra</span> in de jaren 1739 en 1740, op hoog bevel, de
+vier Meren mat, vond hij, dat 19,500 <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.6" href="#pb1.6">6</a>]</span>morgen lands door die wateren waren
+bedekt, en bij de opmeting in 1808, door den Heer <span class=
+"smallcaps">A. Blanken Jsz.</span>, is het vereenigd <i>Meer</i>, thans
+bekend onder den naam van <i>Haarlemmer Meer</i>, met het <i>Kager
+Meer</i> bevonden eene oppervlakte van 20872 morgen te beslaan, zonder
+daarbij te rekenen het <i>Lutke Meer</i>, dat 323 morgen groot is<a
+class="noteref" id="xd0e369src" href="#xd0e369">3</a>. Een aanwas alzoo
+van bijna 15000 morgen op 6000, gedurende den tijd van drie eeuwen.</p>
+
+<div class="figure"><a href="images/haarlemmermeer1h.jpg"><img border=
+"0" src="images/haarlemmermeer1.jpg" alt="" width="720" height=
+"642"></a></div>
+
+<p>Daarenboven zijn van het <i>Haarlemmer Meer</i>, aan den
+zuid-oostkant, verscheidene zeer wijde uitgeveende plassen slechts door
+smalle strooken lands afgescheiden, zoodat, indien men er deze
+bijvoegt, de uitgestrektheid waters op 30000 morgen kan geschat worden,
+en gewoonlijk geschat wordt.</p>
+
+<p>Het door ons hierbij gevoegde kaartje toont den toestand van het <i>
+Haarlemmer Meer</i>, zoo als het in 1531 was, en duidt tevens aan, hoe
+het Meer van tijd tot tijd is vergroot en toegenomen: de buitenste
+streep wijst de grootheid aan van dezen plas in den jare 1808. Al het
+land, hetwelk tusschen die streep en die, welke met 1531 gemerkt is,
+ligt, of liever, lag, is gedurende die drie eeuwen door het water
+verzwolgen.</p>
+
+<p>Het is nog geen 250 jaren geleden, dat <i>Zwanenburg</i> (halfweg
+<i>Haarlem</i> en <i>Amsterdam</i>) meer dan 700 Rhijnlandsche roeden
+van het toenmalig <i>Spiering-Meer</i>, thans geheel met het <i>
+Haarlemmer</i> ver&eacute;&eacute;nigd, verwijderd was, en nu ligt <i>
+Zwanenburg</i> aan het <i>Meer</i> en wordt door zijne wateren bespat.
+Het is naauwelijks 200 jaren geleden, dat de dorpen <i>Nieuwkerk</i> en
+<i>Rijk</i>, welig bewoond, hunne <span class="pagenum">[<a id="pb1.7"
+href="#pb1.7">7</a>]</span>torens in het omliggend land omhoog staken.
+<i>Nieuwkerk</i> en <i>Rijk</i>, toen meer dan drie honderd roeden van
+het Meer verwijderd, zijn verdwenen, en hunne kerken en torens in
+hetzelve, even als vroeger het dorp <i>Vijfhuizen</i>, bedolven, en de
+namen <i>Nieuwkerk</i>, <i>Rijk</i> en <i>Vijfhuizen</i> zijn van de
+kaart des Lands en uit de geheugenis der menschen weggevaagd.</p>
+
+<p><i>Maar het Meer is nog zeven honderd roeden van Amsterdam
+verwijderd!</i> wij zeiden het zoo even, zeven honderd roeden was in
+1591 <i>Zwanenburg</i> van het Meer gelegen, en geen vijftig jaren
+daarna klotsten zijne golven tegen <i>Zwanenburg</i> aan; zij zullen
+welligt weldra tegen en in <i>Amsterdam</i> klotsen. De inwoners dier
+stad zullen ter eeniger tijd, (misschien is die tijd niet verre
+verwijderd,) bij hun ontwaken vreemd ophooren, dat het Meer over den
+<i>Amsteldijk</i> en bij de <i>Beerenbijt</i> stroomt. Dan vergoeden
+<i>Rhijnland</i> en <i>Leiden</i> aan het Rijk de verliezen van <i>
+Amstelland</i> en <i>Amsterdam</i>, Maar kunnen <i>Rhijnland</i> en <i>
+Leiden</i> ook niet eenmaal eene prooi van dit vernielend gedrogt
+worden?</p>
+
+<p>Meermalen heeft men dan ook, uit besef der onberekenbare gevolgen,
+die dat ontzettend water voor <i>Holland</i> zou kunnen hebben, en bij
+het denkbeeld, hoe vele morgen goeden, bruikbaren gronds door de golven
+bedekt zijn, het plan beraamd om het Meer te bedijken, en, even als
+zulks zoo vele andere meren zijn gedaan, droog te malen. Niet slechts
+geldelijk belang, maar ook het afweren van een te vreezen onheil, was
+het doel dier ontwerpen. Nu eens werd zoodanig een plan door bijzondere
+personen, dan weder, gelijk bij voorbeeld in 1742<a class="noteref" id=
+"xd0e496src" href="#xd0e496">4</a> en 1808, op openbaar gezag <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.8" href="#pb1.8">8</a>]</span>beraamd. Maar
+die plannen bleven alle zonder gevolg. In het begin van 1819 leverden
+de Heeren <span class="smallcaps">F. G.</span> Baron <span class=
+"smallcaps">van Lijnden van Hemmen</span>, <span class="smallcaps">W.
+F.</span> Baron <span class="smallcaps">Ro&euml;ll</span> en <span
+class="smallcaps">O. Repelaer van Driel</span>, de beide laatste door
+den eersten hiertoe opgewekt, aan Z. M. een verzoekschrift in, ten
+einde octrooi te erlangen, om, volgens een nader over te geven plan,
+het <i>Haarlemmer Meer</i> te doen droogmaken en verlof te bekomen, om
+deze onderneming bij wijze van associatie ten uitvoer te brengen, als
+eene private en particuliere zaak, zonder dat het Gouvernement met
+subsidi&euml;n, voorschotten of garantie zou worden bezwaard.</p>
+
+<p>Z. M. gaf aan de verzoekers verlof, om een plan van droogmaking te
+beramen, met last, om dienaangaande de belangen der Hoog
+Heemraadschappen van <i>Rhijnland</i> en <i>Amstelland</i> in acht te
+nemen, en gaf hun vrijheid, om, nadat het plan door Hoogstdenzelven zou
+zijn goedgekeurd, hunne landgenooten tot medewerking en deelneming in
+dit ontwerp te mogen uitnoodigen<a class="noteref" id="xd0e541src"
+href="#xd0e541">5</a>.</p>
+
+<p>Dit plan van de Heeren <span class="smallcaps">van Lynden</span>,
+<span class="smallcaps">Ro&euml;ll</span> en <span class="smallcaps">
+Repelaer</span> kwam echter nimmer in werking, en de zaak bleef wederom
+slepende, tot dat de stormen van December 1836 en de niet te ontveinzen
+voor Amsterdam hoogst bedenkelijke toestand van het Meer in Jan. 1837,
+het Gouvernement ernstig bedacht maakten, om dien inlandschen vijand,
+tegen wien men reeds eeuwen lang eenen kostbaren oorlog, <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.9" href="#pb1.9">9</a>]</span>en steeds met een
+ongelukkig gevolg, voert, met kracht ten onder te brengen en zoo
+mogelijk ten onder te houden. De voordragt hiertoe is thans verworpen
+en de zaak zal wederom slepende blijven, tenzij het Gouvernement, bij
+eene afzonderlijke wet, haar op nieuw aan de Staten-Generaal voordrage,
+of wel, hetgeen welligt wenschelijker ware, bijzondere personen op
+nieuw zich vereenigen, om, onder goedkeuring van het Gouvernement, dit
+grootsch ontwerp ten uitvoer te brengen. Indien men bedenkt, welke
+schatten de Heemraadschappen en de Ingelanden der polders, die door het
+Meer bespoeld worden, jaarlijks moeten betalen, om dat water in bedwang
+te houden, dan verwondert men zich, dat niet reeds lang de eigenaren
+dier landen de handen in &eacute;&eacute;n hebben geslagen, om dien
+gemeenschappelijken vijand te beteugelen. Hoe zouden hunne eigendommen
+in waarde stijgen, indien zij van de jaarlijksche omslagen, die zij
+thans tot het bedwingen van het Meer, dat met toom en breidel spot,
+opbrengen, bevrijd waren! Men berekent de tegenwoordige jaarlijksche
+kosten, tot onderhoud der Meerwerken, voor <i>Rhijnland</i>
+all&eacute;&eacute;n, op meer dan &fnof; 30,000. En vraag het den
+Ingelanden van den <i>Binnen-Polder</i>, tusschen <i>Sloten</i> en <i>
+Sloterdijk</i> eens, wat het hun kost, om hunne landen, en om <i>
+Amsterdam</i> tegen het Meer te beveiligen! vraag hun eens, wat het
+jaar 1837 hun gekost heeft, en gij zult verbaasd staan. Voor de
+Ingelanden der rondom het Meer liggende Polders zou dus het droogmaken
+van dien plas mede hoogst gewigtig zijn. Bijzondere belangen kunnen
+hiertegen in geene aanmerking komen, evenmin of deze of gene stad, dit
+of dat collegie, deze of gene persoon voordeelen uit het aanwezen van
+het Meer trekt. Bijzondere belangen moeten voor het algemeen belang
+zwijgen, en de wet van <i>onteigening</i>, met hare niet ongunstige
+schadeloosstelling, is daar en kan ook hier van <span class="pagenum">
+[<a id="pb1.10" href="#pb1.10">10</a>]</span>toepassing zijn. Het
+grootste bezwaar is, naar mijn inzien, de vrees, dat bij sterke
+opzetting van water <i>Rhijnland</i> geene voldoende uitwatering zou
+hebben. Maar zoo dat bezwaar, waarover ik niet <i>kan</i> noch <i>
+mag</i> oordeelen, gegrond mogt zijn, dan vraag ik, of in den
+tegenwoordigen staat der wetenschappen, en bij het veelvuldig en
+krachtig gebruik der <i>stoomwerktuigen</i>, niet een middel is uit te
+denken, om <i>Rhijnland</i> in dat geval van het overtollig water te
+ontheffen? Dit is zeker, dat, indien het Meer blijft, zoo als het is,
+<i>Amstelland</i> vroeg of laat de prooi zijner golven moet worden.</p>
+
+<p>Maar de meeste schrijvers, die over het droog maken van het <i>
+Haarlemmer Meer</i> geschreven hebben, zijn van meening, dat het
+opgegeven bezwaar voor <i>Rhijnland</i> niet bestaat; immers zoo
+geducht niet is, als men het wel wil voorstellen, en dat het ligtelijk
+zou zijn af te wenden.</p>
+
+<p>Onder de schrijvers, die over het nut, de noodzakelijkheid en de
+mogelijkheid der bedijking en droogmaking van het <i>Haarlemmer
+Meer</i> schreven, behoort in de eerste plaats <span class="smallcaps">
+Jan Adriaansz. Leeghwater</span>, die, v&oacute;&oacute;r nu bijna twee
+eeuwen, in zijn beroemd <i>Haarlemmer-Meer-Boek</i>, een volledig en,
+voor zoo ver bekend is, het eerste plan tot dit onderwerp uitgaf.</p>
+
+<p>Deze <span class="smallcaps">Jan Adriaansz. Leeghwater</span> werd,
+in den jare 1575, in het dorp <i>de Rijp</i> geboren<a class="noteref"
+id="xd0e625src" href="#xd0e625">6</a>. Zijn vader <span class=
+"smallcaps">Adriaan Symonsz.</span> was aldaar timmerman en had in 1594
+het opzigt <span class="pagenum">[<a id="pb1.11" href=
+"#pb1.11">11</a>]</span>over het leggen van de eerste houten sluis in
+de Rijp<a class="noteref" id="xd0e666src" href="#xd0e666">7</a>, en
+zijn grootvader, <span class="smallcaps">Symon Ruts</span>, was aldaar
+brouwer, en had tot vrouw <span class="smallcaps">Griet
+Maartensz</span>., mede van de Rijp, die in den jare 1604, in den
+ouderdom van 90 jaren, stierf<a class="noteref" id="xd0e678src" href=
+"#xd0e678">8</a>.</p>
+
+<p>Waarschijnlijk, ja bijna zeker is het, dat zijne voorouders den naam
+van <span class="smallcaps">Leeghwater</span> niet voerden, maar naar
+het gebruik dier dagen, dat nog lang ten platten lande, vooral in
+Noord-Holland, het langst echter in Vriesland, heeft aangehouden,
+alleen den naam hunner vaders bij den hunnen voegden, en alzoo slechts
+<span class="smallcaps">Adriaan Symonsz.</span>, <span class=
+"smallcaps">Symon Rutsz.</span> enz. genoemd werden. Zoo ook komt <span
+class="smallcaps">Leeghwater</span> in een <i>octrooi</i> van den jare
+1605, waarvan wij nader zullen gewagen, alleen onder den naam van <span
+class="smallcaps">Jan Adriaansz.</span> voor. Eerst in later tijd, en
+in meer gevorderden ouderdom, schijnt hij den naam van <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span> te hebben aangenomen, waarschijnlijk door
+dezen of genen hem toegevoegd, om de veelvuldige <i>wateren</i>, die
+hij in <i>Noord-Holland</i> en elders had helpen le&ecirc;gen<a class=
+"noteref" id="xd0e719src" href="#xd0e719">9</a>. <span class="pagenum">
+[<a id="pb1.12" href="#pb1.12">12</a>]</span></p>
+
+<p>Zijne moeders-moeder was <span class="smallcaps">Pietje Pieters
+Schoute</span>, en eene dochter der zuster van eenen Abt van het
+klooster van <i>Egmond</i><a class="noteref" id="xd0e760src" href=
+"#xd0e760">10</a>.</p>
+
+<p>Hij zelf schijnt eene vrouw uit de Schermer te hebben gehad; want in
+de <i>kleine kronijk</i> zegt hij (bl. 11, N<sup>o</sup>. 11):
+&ldquo;De huisluiden van Schermer waren in mijne jonkheit, toen ik
+aldaar eerst getrouwd was, wat ruw van manieren en zeden; daar waren
+weinig huizen, die schoorsteenen hadden.&rdquo;</p>
+
+<p>Van zijne eerste jeugd en van zijne opvoeding is ons weinig of niets
+bekend; hij noemt zich op de titels der door hem uitgegeven werken: <i>
+Molenmaker en Ingenieur van de Rijp</i>; doch hij bezat in zeer vele
+vakken eene groote ervarenheid, en men zou hem een&rsquo; <i>
+duizend-kunstenaar</i> kunnen noemen.</p>
+
+<p>Hij verhaalt in zijne <i>kleine kronijk</i><a class="noteref" id=
+"xd0e786src" href="#xd0e786">11</a>, dat het hem heugde, dat er in
+Holland niet &eacute;&eacute;n <i>achtkante oliemolen met stampers</i>
+bestond, en dat hij voor eigen gebruik den eersten zoodanigen molen
+tegen <i>Rijp en Graft</i> getimmerd en gemaakt heeft; dat die molen,
+toen hij dit schreef, bijna 45 jaren gebruikt en nog gangbaar
+was.&mdash;Hij schijnt dus ook olieslager te zijn geweest.</p>
+
+<p>Toen in het jaar 1630 het raadhuis in de <i>Rijp</i> zou worden
+gebouwd, vervaardigde hij het bestek en de daartoe behoorende
+teekeningen, waarna het werd afgewerkt<a class="noteref" id=
+"xd0e803src" href="#xd0e803">12</a>.</p>
+
+<p>Doch als <i>Molenmaker</i> muntte hij voornamelijk uit, en zijne
+bekwaamheid in het vervaardigen en stellen van <i>Molens</i> werd niet
+slechts binnen &rsquo;s Lands, maar ook daar buiten beroemd. Van
+hoeveel belang die bekwaamheid is, weten zij, die zich met het
+droogmaken van plassen of polders immer hebben moeten onledig <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.13" href="#pb1.13">13</a>]</span>houden.
+Maar die bekwaamheid kwam vooral in den tijd, waarin <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span> leefde, te stade. In de XVI<sup>e</sup>
+en in het begin der XVII<sup>e</sup> eeuw was Holland bijna meer dan de
+helft water. De kaart van <span class="smallcaps">J. J.
+Beeldsnijder</span>, gedrukt in 1575, kan er u van overtuigen. Reeds in
+de laatste helft der eerstgenoemde eeuw, werden eenige dier plassen
+drooggemaakt; men begon in 1553 met <i>de Zijp</i>; maar in het begin
+der XVII<sup>e</sup> eeuw, toen het land, van vreemd, uitheemsch gezag
+ontslagen, eenigzins tot rust begon te komen, was men er ernstig op
+bedacht, om die binnenlandsche wateren uit te malen en in bruikbaar
+land te herschapen. Droogmaking op droogmaking volgde elkander op. Bij
+de meeste dier ondernemingen was <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span> door raad of daad behulpzaam; vooral was hij werkzaam
+bij het bedijken van de nu bloeijende <i>Beemster</i>, waarbij hij was
+aangesteld, om, zoo als hij zegt: &raquo;waer te nemen het fabrijken en
+stellen van de watermolens.&rdquo; Het is bekend, dat dit <i>Meer</i>,
+met welks bedijking men in 1608 een&rsquo; aanvang nam,
+(niettegenstaande het eens doorbrak) in 1612 geheel droog was gemaakt.
+Ook bij het droogmaken van de <i>Purmer</i>, de <i>Wormer</i>, de <i>
+Bijlmer</i>, de <i>Waard</i>, de <i>Schermer</i> en van meer andere
+meren, moerassen en polders was hij werkzaam<a class="noteref" id=
+"xd0e861src" href="#xd0e861">13</a>, en zijn genie wist vaak de
+hinderpalen te overkomen, welke zich van tijd tot tijd opdeden. De roem
+zijner bekwaamheid in het le&ecirc;gmalen van plassen was
+z&oacute;&oacute; groot, dat hij door den Stadhouder <span class=
+"smallcaps">Frederik Hendrik</span>, in den jare 1629, in het leger
+v&oacute;&oacute;r <i>&rsquo;s Hertogenbosch</i> werd ontboden, om, zoo
+als <span class="smallcaps">Leeghwater</span> het uitdrukt: &raquo;het
+water uit het leger te malen en de watermolens bij <i>Engelen</i> weder
+gangbaar te maken.&rdquo; Hetgeen hij naar wensch volvoerde, en niet
+weinig tot het bemagtigen dier belangrijke stad heeft toegebragt<a
+class="noteref" id="xd0e882src" href="#xd0e882">14</a>. <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.14" href="#pb1.14">14</a>]</span></p>
+
+<p>Maar ook buiten &rsquo;s Lands werden zijne bekwaamheden op prijs
+gesteld: in den jare 1628 werd hij naar <i>Bourdeaux</i> geroepen, om
+zijnen goeden raad te geven tot het droogmaken van een moeras, 4500
+morgen groot, toebehoorende aan den Hertog van <span class="smallcaps">
+Epernon</span>, en niet ver van d&aacute;&aacute;r gelegen<a class=
+"noteref" id="xd0e909src" href="#xd0e909">15</a>; waaraan hij naar
+wensch voldeed, eene kaart van dat Moeras vervaardigde en dezelve aan
+den Hertog, die toen met het leger van den Koning van <i>Frankrijk</i>
+v&oacute;&oacute;r <i>Rochelle</i> lag, overhandigde<a class="noteref"
+id="xd0e921src" href="#xd0e921">16</a>. Twee jaren hierna ontbood men
+hem naar <i>Metz</i>, om raad te geven tot het droogmaken van een
+aldaar gelegen moeras<a class="noteref" id="xd0e927src" href=
+"#xd0e927">17</a>. Ook in het gebied van den Hertog van <i>
+Holstein</i>, in <i>Emderland</i>, in <i>Friesland</i> en elders werd
+hij geroepen, om behulpzaam te zijn in het droogmaken van moerassen en
+meren, om, zoo als hij zegt, &raquo;te ordineren dijken, dammen,
+sluizen, kaaijen, heulen, molens, molen-togten, kolken, wateringen,
+enz.&rdquo;</p>
+
+<p>Maar zijne bekwaamheden en werkzaamheden bepaalden zich niet tot het
+hierboven opgenoemde: wij zeiden reeds boven, dat hij in zeer vele
+vakken van wetenschap eene groote ervarenheid bezat. Hoor wat hij er
+zelf van zegt:&mdash;&raquo;Ik heb (dus schrijft hij in zijn <i>kleine
+Cronijkje</i> N<sup>o</sup>. 49) in mijnen tijd gemaakt verscheidene
+soorten van molens, ook huizen en sluizen en verscheidene notabele
+stukken van kassen en schrijnwerken, alsmede vele <i>uurwerken</i> in
+dorpen en steden, ook mede twee groote notabele speelwerken te
+Amsterdam, staande op den Wester- en Zuiderkerks-toren. Ik heb ook mede
+gemetseld aan het nieuwe stadhuis te Amsterdam, en mede aan den <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.15" href="#pb1.15">15</a>]</span>toren van
+de Nieuwe Kerk, alsmede aan de brug bij Jan-Roodepoorts-toren. Behalve
+dien heb ik nog verscheidene notabele handwerken gedaan in hout en
+steen, in koper, in ivoor en metaal, hetwelk te lang zou wezen om alles
+te verhalen.&rdquo;</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">&raquo;Ook somtijds met de pen te speelen,</p>
+
+<p class="line">Te teekenen kerken en kasteelen,</p>
+
+<p class="line">Daar bij te schrijven grof en fijn,</p>
+
+<p class="line">Dat kan (God-lof!) nog heel wel zijn.&rdquo;</p>
+</div>
+
+<p>Dit schreef hij toen hij 74 jaren oud was. Dat hij elf jaren vroeger
+<i>nog heel wel</i> met de pen kon omgaan, blijkt uit onderstaand <i>
+fac simile</i> van eene door hem in den jare 1638 vervaardigde
+teekening.</p>
+
+<div class="figure"><img border="0" src="images/can.png" alt=
+"Een Can die veel te-water gaet.
+Int eijnd noch wel aen stucken slaet." width="390" height="512">
+<p class="figureHead">Een Can die veel te-water gaet.<br>
+ Int eijnd noch wel aen stucken slaet.</p>
+
+<p>1638 JALW</p>
+</div>
+
+<p> <span class="pagenum">[<a id="pb1.16" href=
+"#pb1.16">16</a>]</span></p>
+
+<p>Maar <span class="smallcaps">Leeghwater</span> verstond daarenboven
+eene kunst, die sedert geheel schijnt verloren te zijn geraakt, de
+kunst namelijk van onder water te duiken, aldaar eenen geruimen tijd te
+vertoeven en verschillende verrigtingen ten uitvoer te brengen<a class=
+"noteref" id="xd0e986src" href="#xd0e986">18</a>.</p>
+
+<p>Hij gaf met <span class="smallcaps">Pieter Pietersz.</span><a class=
+"noteref" id="xd0e1008src" href="#xd0e1008">19</a> van deze bekwaamheid
+in den jare 1605, in de nabijheid van <i>&rsquo;s Gravenhage</i>, eene
+proeve in tegenwoordigheid van Prins Maurits, diens broeders <span
+class="smallcaps">Frederik Hendrik</span>, van de Graven <span class=
+"smallcaps">Willem</span> en <span class="smallcaps">Ernst van
+Nassau</span>, van vele Edelen en andere personen. Welke proefneming
+hij in het volgende jaar buiten <i>Amsterdam</i> herhaalde, in
+tegenwoordigheid van vele menschen. Hij bleef alstoen drie kwartiers
+onder water, waar hij at, de schalmei bespeelde, ja zelfs op een papier
+schreef en andere verrigtingen ten uitvoer bragt, zoo als zulks door
+hem, op eene hoogst eenvoudige wijze, met vermelding van vele kleine
+omstandigheden, in zijn <i>kleine Kronijk</i> aldus is te boek
+gesteld<a class="noteref" id="xd0e1062src" href="#xd0e1062">20</a>:
+<span class="pagenum">[<a id="pb1.17" href="#pb1.17">17</a>]</span></p>
+
+<div class="blockquote">
+<p class="aligncenter"><i>&raquo;Van het onder-water gaan, geschiet in
+den Hage<br>
+ in bijwezen van Prins <span class="smallcaps">Mauritius</span> en
+andere<br>
+ groote Heeren, een konst nooit te voren<br>
+ gehoort of gezien.</i></p>
+
+<p>&raquo;1. In &rsquo;t jaar 1605, in &rsquo;t laatste van April, zoo
+is daar een Wijnkooper tot <i>Alkmaar</i> geweest, genaamt <span class=
+"smallcaps">Dirk Thomasz.</span>, die met den Prince <span class=
+"smallcaps">Mauritius</span> zeer familiaar was, en verscheiden redenen
+met den Prince hadde, waarvan hij mede verhaalde, dat in <i>
+Noort-Hollant</i> in de <i>Rijp</i> twee of drie jongelingen waren, die
+onder het water konden gaan, waarvan den Prince zeer begeerig was om
+&rsquo;t zelve te zien; waarop den Wijnkooper tot antwoord gaf:
+&raquo;Ik zal de luiden verschrijven, dat zij bij zijne Vorstelijke
+Genade in <i>den Hage</i> zullen komen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;2. Ende alzoo door het schrijven zijn wij na <i>den Hage</i>
+gereist, en zijn aldaar bij den Prince gekomen, die ons zeer vriendelyk
+groette ende ons vraagde, of wij de luiden waren, die onder &rsquo;t
+water konden gaan? waarop wij antwoordden: Ja mijn Genadigen Heer;
+waarop de Prince wederom zeide: Hoe zoude men dat konnen weten, of men
+zoude dat moeten zien? waarop wij wederom antwoordden en zeiden: Zo het
+mijn Heer morgen belieft te zien, wij willen &rsquo;t alhier morgen in
+den Vijver wel doen; waarop de Prince wederom zeide: dat hij dat in den
+Vijver niet en begeerde; daar zouden wel duizent menschen bij komen;
+dat en zoude niet dienen.</p>
+
+<p>&raquo;3. Doen heeft de Prince een Valkenier bij hem ontboden,
+genaamt <span class="smallcaps">Henderik Evertsz.</span>, die met ons
+zoude gaan buiten <i>den Hage</i>, om een water te zoeken, daar
+&rsquo;t bequaam <span class="pagenum">[<a id="pb1.18" href=
+"#pb1.18">18</a>]</span>was om de konst te doen, &rsquo;t welke wij
+alzo gedaan hadden, welke water is een weinig buiten <i>den Hage</i>
+aan de slinkerhand, in een Molentocht, als men naar <i>Delft</i>
+vaart.</p>
+
+<p>&raquo;4. Den eersten dach doen wast een storm ende heel kout weder,
+zo dat wij den Prince doen niet en spraken, maar den tweeden dach
+daaraan heeft den Prince ons een zeker uure gestelt, als den maaltijt
+gedaan was na den middag, dat wij dan op de plaatze gereet zouden
+staan, waarbij dat de Prince ook tegen ons zeide: Mannen, ik heb
+gisteren wel om u gedocht, ik en zoude niet gaarne hebben, dat gij een
+ziekte zoude halen om mijnent wille.</p>
+
+<p>&raquo;5. Alzo den tijt bestemt was, zoo zijn wij op de plaatze
+gegaan, ende gereetgestaan; doen is den Prince <span class="smallcaps">
+Mauritius</span>, met zijn broeder Prins <span class="smallcaps">
+Henderik</span>, met Graaf <span class="smallcaps">Willem</span> van
+<i>Vrieslant</i>, met Graaf <span class="smallcaps">Ernst</span>, ende
+meer andere groote Heeren en Edelluiden met de koetzen bij ons gekomen,
+ende daar alzo gelijk bij ons staande, doen zeide den Prince <span
+class="smallcaps">Mauritius</span>: Mannen, ik ben nu gereet om te
+zien; waarop ik <span class="smallcaps">Jan Adriaansz.
+Leeghwater</span> met een goede couragie in &rsquo;t water gesprongen
+ben, en zeide: Adieu, mijn vroome Heeren; ende ik was daar zo lange
+onder het water, dat den Prince Mauritius met d&rsquo;andere Heeren wel
+vernoegt waren, en doen ik weder boven &rsquo;t water quam, doen
+vraagde mij den Prince <span class="smallcaps">Mauritius</span>: Wat
+was dat geluit dat ik hoorde? waarop ik zeide: Ik heb luide geroepen;
+heeft mijn Heer dat ook verstaan? waarop de Prince zeide: Ik meende,
+dat het het brullen van een koe was.</p>
+
+<p>&raquo;6. Daarna is <span class="smallcaps">Pieter Pietersz.</span>,
+een van onze medemakkers, in &rsquo;t water gesprongen een stuks weegs
+verscheiden, dewelke alzo lang onder het water was als ik, waarover
+<span class="smallcaps">Pieter Pietersz.</span> met zijne vingeren een
+weinig boven &rsquo;t water speelde; doen zeide Graaf <span class=
+"smallcaps">Willem</span> van <i>Vrieslant</i>: Den kerel werd
+verzoepen; hij en kan hem nigt langer holden. <span class="pagenum">[<a
+id="pb1.19" href="#pb1.19">19</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;7. Ende alzo <span class="smallcaps">Pieter Pietersz.</span>
+mede op &rsquo;t land komende, wij beide nog fris ende wel waren, zoo
+heeft den Prince <span class="smallcaps">Mauritius</span> tegen ons
+gezeit: Mannen, ik zie dat de konste goet is; gaat niet uit <i>den
+Hage</i> aleer ik u gesprooken heb, en gaat in een goede herberge en
+maakt goede cier, hetwelke wij alzo gedaan hebben, ende daarna zijn wij
+weder bij den Prince gekomen op het Hof, daar hij ons een vereeringe
+gegeven heeft, ende ook mede Octroy van onze konste, hetwelke ik nog
+tot dezen dag bewaart heb.&rdquo;</p>
+
+<p class="aligncenter"><i>&raquo;De tweede onderwaterduiking, geschiet
+tot Amsterdam.</i></p>
+
+<p>&raquo;1. In &rsquo;t jaar 1606, op Amsterdamsche kermis, zo is daar
+een koopman van de <i>Rijp</i> geweest, geheeten <span class=
+"smallcaps">Meinert Cornelisz. Salm</span>, die tot <i>Amsterdam</i>
+zeer wel bekent was, die van de konste van onder water te gaan tegen
+zommige bekende Borgers van <i>Amsterdam</i> gezeit hadde, dat de
+konste op de Wetering, buiten de Heilige Wegs-Poort, aan de
+slinkerhant, gedaan zoude werden in prezentie van 10 of 12 perzonen,
+aldaar mede prezent was <span class="smallcaps">Meinert Salm</span> van
+de <i>Rijp</i>, <span class="smallcaps">Albert Verspek</span> van <i>
+Antwerpen</i>, <span class="smallcaps">Dirk van Os</span> van <i>
+Amsterdam</i> met zijn Soon, die nu Dijk-Graaf van de <i>Beemster</i>
+is, <span class="smallcaps">Frederik Jansz.</span> met zijn Soon, <span
+class="smallcaps">Jacob Frederiksz.</span> van <i>Amsterdam</i>, beide
+Olijslagers, <span class="smallcaps">Jacob Wrogt</span> van <i>
+Amsterdam</i>, met <span class="smallcaps">Jan Louwen</span> van de <i>
+Rijp</i> met zijn Huisvrouw, ende meer andere goede bekenden.</p>
+
+<p>&raquo;2. Ende alzo dit geschiedde nabij de stad <i>Amsterdam</i>,
+zo is aldaar een grooten toeloop van volk gekomen ende vergadert van
+verscheiden steden, dorpen en plaatzen, so dat daar wel zeven of agt
+hondert menschen bij malkander waren, of meer: zo was daar een onder
+allen, die het niet geloofde, en zeide: Het zal wezen gelijk die man
+die vliegen zoude; wie is malder, de man die vliegen <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.20" href="#pb1.20">20</a>]</span>zal, of die gene
+die het zien zullen? waarop ik <span class="smallcaps">Jan
+Adriaansz.</span> wederom zeide: Ik zal het volk niet bedriegen; ik zal
+&rsquo;t voor haar oogen doen, dat zij dat zien zullen.</p>
+
+<p>&raquo;3. Zo is &rsquo;t dat ik een linnen kleed bij mij genomen
+hadde, hetwelke ik aandede, waarvan ik de zakken uittrok, en dede daar
+tien of twaalf peeren in, dat zij het voor hare oogen zagen, ende ik
+zeide tegen het volk: Deze peeren zal ik half op-eeten, opdat gij
+luiden niet en zegt dat ik de peeren in den grond gesteken heb. Ook
+hadde ik mede een schalmey bij mij, daar ik wel op konde speelen, dien
+ik mede bij mij in mijn zak dede, en zeide: Daar zal ik verscheiden
+voizen en Psalmen op speelen, dat gij dat boven water, op het land
+hooren ende verstaan zult; waarbij <span class="smallcaps">Pieter
+Pietersz.</span> op het land bij het volk bleef; om het volk reden te
+geven en te onderregten.</p>
+
+<p>&raquo;4. Onder allen was daar mede een Makelaar onder het volk,
+geheeten <span class="smallcaps">Lems</span>, die hadde een schoon blad
+pampier bij hem, daar schreef hij zijn naam op, hetwelke hij mij gaf,
+waarop ik tegen hem zeide: Ik zal daar onder water op den grond op dat
+pampier met pen ende inkt schrijven, dat gij dat boven water op het
+land zult konnen lezen.</p>
+
+<p>&raquo;5. Ende doen ik gereed was, ende wel wakker konde zwemmen,
+ende ook mede een jongman was, zoo gaf mij den Almogenden God de
+vrijmoedigheit, dat ik met een goede couragie in &rsquo;t water sprong,
+mijn aangezigt na het volk toewendde, ende zeide: Adieu, gij vroome
+Borgers van <i>Amsterdam</i>, dat is u ter eeren, daar ga ik onder.</p>
+
+<p>6. Zo is dat alzo geschied, dat ik de peeren onder water half
+op-gegeten heb, en vertoonde de peeren onder het volk, doen ik op het
+land quam; ende op hetzelve pampier schreef ik mede zo veel: <i>dit heb
+ik voor Amsterdam in de Wetering ende onder water geschreven</i>; ende
+<span class="pagenum">[<a id="pb1.21" href="#pb1.21">21</a>]</span>op
+de schalmey speelde ik mede onder water op den grond, dat het volk, die
+op het land stonden, boven water gemakkelijk hooren ende verstaan
+konden; onder allen speelde ik mede den 23 Psalm: <i>Mijn God voet mij
+als mijn Herder geprezen</i>, dat die luiden, die op de kant van de
+sloot stonden, zeiden: Hoort eens mannen, dat speelt hij nu! Alzo had
+ik mijn plaizier ende recreatie onder &rsquo;t water op den grond.</p>
+
+<p>&raquo;7. Ende doen ik dogte dat ik aldaar lang genoeg geweest was,
+dat het volk wel vernoegt zoude wezen, zo ben ik met een goede couragie
+weder opgekomen, mijn aangezigt na het volk, en doen ik nog in &rsquo;t
+water was, zo heb ik tegen het volk met een luide stemme geroepen: Wat
+dunken de luiden van de konst? waarop het volk antwoordde en zeide: De
+konst is goet.</p>
+
+<p>&raquo;8. Ende doen ik weder op het land quam, doen vertoonde ik
+mijn geschrift, het pampier nog droog wezende, hetwelke veel luiden
+gezien en gelezen hebben, ende daarover zeer verwondert waren: ende den
+Makelaar <span class="smallcaps">Lems</span> weder behandigt hebbende,
+die het nog zommige jaren daar naar bewaarde; ende als ik nog onder
+water was, zo was alreeds de tijdinge al in de stad, die man is al
+verdronken, hij en komt zijn leven niet weder: en doen ik weder op het
+land quam, zo hadde <span class="smallcaps">Frederik Jacobsz.</span>,
+Olijslager van <i>Amsterdam</i>, een nagt-glas bij hem genomen, en
+zeide tegens mij: <span class="smallcaps">Jan Adriaansz.</span>, weet
+gij wel hoe lange dat gij onder water geweest hebt?&mdash;Neen ik,
+<span class="smallcaps">Frederik Jacobsz.</span>, zeide ik. Doen zei
+hij weder tot mij: Dat glas is eens uit-geloopen ende eens half uit,
+dat is drie quartier van een uur. Doen waren daar verscheiden luiden,
+die tegen malkanderen zeiden: Hebt gij wel gezien wat dat hij gedaan,
+hadde doen hij in &rsquo;t water ging? hij hadde hem met olij
+bestreken; ende d&rsquo;andere zeide: hij hadde een root lapken in zijn
+mond genomen; in zomma, <span class="pagenum">[<a id="pb1.22" href=
+"#pb1.22">22</a>]</span>elk een zeide het zijne. Ik hadde gedaan gelijk
+de Comedianten doen, ik speelde het spel te regt, zonder iets te
+haperen ofte te manqueren; die het spel niet en kan, die en speel het
+niet. Ende als het werk gedaan was, zo waren daar veel liefhebbers, die
+haar milde hand toonden: ende onder allen was daar een man uit <i>
+Zeeland</i>, die zeide; omdat de konste zoo fraay is, zoo schenke ik u
+daartoe nog een Zeeusche Daalder.</p>
+
+<p>&raquo;9. Daarna heb ik mijne kleederen weder aangetrokken, ende ben
+weder na de stad gegaan, aldaar ik een groot getal van volk bij mij
+hadde, die zeer begeerig waren om de man te zien, waarvan nu nog
+verscheiden luiden in de stad van <i>Amsterdam</i> zijn, die het gezien
+hebben ende daarvan konnen getuigen.</p>
+
+<p>&raquo;10. Nu voort wat de konste belangt, men vint in &rsquo;t Boek
+Jobs geschreven in het 28 cappittel in het 12 vers: <i>Men keert den
+stroom des waters, ende brengt dat daar verborgen in is aan &rsquo;t
+licht.</i> So dat ik niet en weet eenige konsten te bedenken, die zo
+bequaam ende zo goet zijn om verborgen schatten van den grond te halen;
+men kan aldaar onder water een wijl tijds leven, ende zijne handen en
+voeten wel gebruiken, hetzij dat het een vadem diep is, ofte meer: al
+waar &rsquo;t agt of tien vadem diep, de konst is even goet.&rdquo;</p>
+</div>
+
+<p>Indien dit verhaal alleen in de Kronijk van <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span> werd gevonden, zou men genegen zijn, de waarheid van
+hetzelve in twijfel te trekken; maar nog op den huidigen dag wordt het
+oorspronkelijk <i>Octrooi</i>, door de Staten-Generaal aan <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span> en twee andere daarbij vermelde personen,
+wegens die kunst, den 5<sup>den</sup> Mei 1605, en dus kort nadat zij
+in &rsquo;s Hage proeven van hunne bekwaamheid gegeven hadden,
+verleend, en waarvan <span class="smallcaps">Leeghwater</span>
+(hierboven bl. 19) gewag maakt, nog bij de nazaten van <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span> bewaard, en <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.23" href="#pb1.23">23</a>]</span>ik ben het aan de vriendelijke
+tusschenkomst van den Wel-Eerwaarden Zeer Geleerden Heer <span class=
+"smallcaps">J. van Gilse</span> verschuldigd, dat ik in staat ben
+gesteld, een <i>fac-simile</i> van hetzelve hier bij te voegen. Dit
+Octrooi werd reeds door wijlen den Heer <span class="smallcaps">J.
+Meerman</span> in den jare 1807, in den <i>Konst-</i> en <i>
+Letterbode</i><a class="noteref" id="xd0e1373src" href=
+"#xd0e1373">21</a>, aan het licht gebragt. Het oorspronkelijke is op
+parkement of francyn geschreven en van den volgenden inhoud:</p>
+
+<div class="blockquote">
+<p>&raquo;Die Staten Generael der Vereenichde Nederlanden, Allen den
+ghenen die desen jegenwoordige sullen sien ofte hooren lesen.
+saluyt.&mdash;Doen te weeten, dat wy ontfangen hebben de supplicatie,
+aen ons gepresenteert by <span class="smallcaps">Pieter
+Pietersz.</span>, <span class="smallcaps">Jan Adriaensz.</span> ende
+<span class="smallcaps">Wilhem Pieters</span>, alle woonende in de
+Rype, inhoudende hoe dat sy supplianten geinventeert ende by Zyne
+Princelycke Excellentie geprobeert hebben, seker waterconste, soo om
+onder twater te gaen, staen, sitten, liggen, eeten ende drincken, lesen
+ende scryven, singen ende spreken, voorts om eenige bruggen ende
+sluysen te repareren off te nyente<a class="noteref" id="xd0e1391src"
+href="#xd0e1391">22</a> te doen, cabels onder schepen die gesoncken
+zyn, vast te maken, om die uuyten gront te winden, item om peerlen,
+ende andere costelycke goederen op ten gront te soucken, mitsgaders om
+eenige missiven ofte brieven heymelyck onder twater te dragen ende
+brengen, boven dien zyn Asem bequamelyck te mogen halen, tzy oft het
+diep is een, twee, vyff, sess offe meer vademen, verzoeckende ende
+biddende oitmoedelyck, (nademael zy beducht zyn, dat men haerlieder
+inventie soude namaecken), dat Wy hen souden willen verleenen onse
+openen brieven van Octroy, om de voorsz. heure Inventie voor eenige
+jaren alleene in de Vereenichde Provincien te mogen maken, met verboth
+van deselve na te maken, in geenerlye wyse, int geheel ofte ten deele,
+by verbeurte van sulcke nagemaecte Inventie, ende daerenboven van
+seekere groote Penen, by ons daertoe te ordonneren. Waerom Soo ist, dat
+Wy, genegen wesende ter Bede van de voorsz. Supplianten, deselve
+geoctroyeert hebben, ende octroyeren mits desen, dat zy voor den tyt
+van thien jaeren naestcommende, alleene in de Vereenichde Provincien
+sullen mogen maken ende gebruycken de voorsz. Waterconste, by hen
+geinventeert om onder <span class="pagenum">[<a id="pb1.24" href=
+"#pb1.24">24</a>]</span>twater te gaen, staen, sitten, liggen, eeten
+ende drincken, lesen ende scryven, singen ende spreken, voorts om
+eenige bruggen ende sluysen te repareren offe te nyeuwte te doen,
+cabels onder schepen, die gesoncken zyn, vast te maken, om die uuyten
+gront te winden. Item om peerlen, ende andere costelycke goederen opten
+gront te soucken, mitsgaders om eenige missiven offe brieven, heymelyck
+onder twater te dragen ende brengen, bovendien zyn Asem bequamelyck te
+mogen halen, tzy off diep is een, twee, vyff, sefs offe meer vademen,
+verbiedende een yegelyck van wat qualiteyt offe conditie hy zy, de
+voorsz. geinventeerde Waterconste int geheel ofte ten deele in de
+Vereenichde Provincien natemaken, ofte elders nagemaect inde selve te
+brengen, om die te gebruycken, op te verbeurte van het nagemaecte
+werck, ende daerenboven van de somme van twee hondert Guldens,
+tappliceren deen derddendeel daervan tot behoeff van den Aenbrenger,
+een ander derddendeel tot behoeff van den officier, die de executie
+doen sal, ende het resterende derddendeel tot behoeff van de voorsz.
+supplianten, ende dit alles mits dat het zy eene nieuwe Inventie, te
+vooren in dese Landen niet gepractizeert, ende sonder preiuditie van
+alle voorgaende generale, ende particuliere concessien. Gegeven onder
+onsen cachette<a class="noteref" id="xd0e1399src" href=
+"#xd0e1399">23</a>, in Sgravenhage, den vyffden Mey XVI<sup>c</sup>
+ende vyff.&rdquo;</p>
+
+<p>Ter ordonnan. van de voorn. Heeren Staten-Generaal.</p>
+
+<p>(was geteekend:)</p>
+
+<p>AERSSEN.<br>
+ 1605.</p>
+</div>
+
+<div class="figure"><a href="images/oorkondeh.jpg"><img border="0" src=
+"images/oorkonde.jpg" alt="" width="720" height="551"></a></div>
+
+<p>De waarheid van het verhaal van <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span> is alzoo boven allen twijfel verheven; maar
+zonderling is het, dat nergens elders blijkt, dat hij, die meer dan 40
+jaren na het bekomen van dit Octrooi leefde, of zijne makkers naderhand
+eenig gebruik van hetzelve hebben gemaakt, of dat bij het eindigen van
+dit Octrooi hunne kunst de eigendom van het publiek zou zijn geworden,
+of dat zij die kunst naderhand aan anderen zouden hebben medegedeeld.
+Men zou bijna moeten vermoeden, dat het geheim <span class="pagenum">
+[<a id="pb1.25" href="#pb1.25">25</a>]</span>met het overlijden der
+Geoctroijeerden is verloren gegaan. Wij stemmen het den Heer <span
+class="smallcaps">Meerman</span><a class="noteref" id="xd0e1426src"
+href="#xd0e1426">24</a> gereedelijk toe, dat men zich moet verwonderen,
+in het Octrooi te hooren gewagen van eene <i>inventie</i>, die men na
+zou kunnen maken, of elders gemaakt in het land invoeren van een werk,
+dat verbeurd zou kunnen worden verklaard enz., daar men uit het
+bovenvermeld verhaal van <span class="smallcaps">Leeghwater</span> zou
+moeten opmaken, dat hij en zijne makkers zonder eenig toestel in het
+water sprongen.<a class="noteref" id="xd0e1437src" href=
+"#xd0e1437">25</a> Een mijner vrienden vermoedt, dat het toestel van
+<span class="smallcaps">Leeghwater</span> en zijne makkers eene <i>
+duikerklok</i> zou zijn geweest, welke zij bevorens heimelijk ter
+plaatse, waar zij hunne kunst zouden vertoonen, onder water bragten. Ik
+ben niet ongenegen dit zijn vermoeden te deelen, hoezeer mij echter het
+<i>heimelijk brengen van brieven</i> naar elders, alsdan nog niet
+duidelijk is.</p>
+
+<p>Hoe dit zij, uit al het hiervoren gezegde kan men opmaken, dat <span
+class="smallcaps">Leeghwater</span> een bekwaam waterbouwkundige was:
+dat hij tevens Landmeter, Molenmaker, Metselaar, Timmerman,
+Schrijnwerker, Horologiemaker, Waterduiker&mdash;ja wat niet
+al?&mdash;is geweest. Ik mogt hem dus met regt een&rsquo; <i>
+duizend-kunstenaar</i> noemen.</p>
+
+<p>Hij was daarenboven ervaren in de Fransche en Duitsche talen, en,
+naar de veelvuldige aanhalingen te oordeelen, ook niet geheel onbekend
+met de Latijnsche.</p>
+
+<p>Veelvuldige reizen zijn door hem gedaan. Behalve al de zeven
+toenmalige <i>Vereenigde Provinci&euml;n</i>, bezocht hij <i>
+Braband</i>, <i>Vlaanderen</i>, <i>Henegouwen</i>, <i>Duitschland</i>
+en zoo als hij het noemt, <i>Oostland</i>, waartoe hij <i>Riga</i>, <i>
+Elzeneur</i>, <i>Elzenberg</i> enz. brengt. Ook reisde hij in <i>
+Westphalen</i>, <i>Lotharingen</i>, <i>Frankrijk</i> en <i>
+Engeland</i>. Achter <span class="pagenum">[<a id="pb1.26" href=
+"#pb1.26">26</a>]</span>zijne <i>Kleine Kronijk</i> vindt men een breed
+register van de meeste door hem, tot zijnen vierenzeventigjarigen
+ouderdom, bezochte plaatsen.<a class="noteref" id="xd0e1511src" href=
+"#xd0e1511">26</a></p>
+
+<p>Maar dit is niet alles. Wij spraken van tijd tot tijd van zijne
+schriften; ook als schrijver heeft hij verdiensten. Het is waar, zijn
+stijl is hoogst eenvoudig, en &raquo;zijne werken dragen de kenmerken
+van geschreven te zijn door een&rsquo; ongeletterd man, die door zijne
+eigene verdiensten uit eenen geringen stand opgekomen was. Maar zij
+getuigen,&rdquo; zoo als de Heer <span class="smallcaps">Van
+Lijnden</span> te regt zegt: &raquo;niettemin van &rsquo;s mans kunde
+en bekwaamheid.&rdquo;<a class="noteref" id="xd0e1537src" href=
+"#xd0e1537">27</a></p>
+
+<p>Drie gedrukte werkjes worden van <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span> vermeld, en wel:</p>
+
+<p>1&ordm;. <i>Korte beschrijving en klein Kronykje van Haarlem</i>;
+een boeksken, waarvan mij in Boekenlijsten twee uitgaven<a class=
+"noteref" id="xd0e1550src" href="#xd0e1550">28</a> voorkwamen, doch
+hetwelk ik nimmer gezien heb.</p>
+
+<p>2&ordm;. <i>Een kleyne Cronyke en voorbereiding van de afkomst <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.27" href="#pb1.27">27</a>]</span>en het
+vergroten van de dorpen Graft en de Rijp, en van meer verscheiden
+notabele oude stukken en gebeurtenissen.</i>&mdash;&raquo;Het
+is,&rdquo; zoo als de Heer <span class="smallcaps">De Wind</span> naar
+waarheid zegt, &raquo;eene Kronijk van al wat hij hoorde, vernam en
+deed; alles voorgedragen in eenen eenvoudigen, maar zeer na&iuml;ven
+stijl, zoodat dit boekje zich met het grootste genoegen lezen
+laat.&rdquo; Gezegde Heer <span class="smallcaps">De Wind</span> heeft,
+in zijne <i>Bijdrage</i> over <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span>, het een en ander uit dit werkje overgenomen. Ook van
+deze Kronijk bestaan verschillende uitgaven. Wij vonden melding gemaakt
+van eenen druk van den jare 1654; doch deze was waarschijnlijk niet de
+eerste, omdat op den titel, even als op dien der volgende drukken,
+vermeld staat: &raquo;en nu <i>op nieuws</i> hier by gedaen de
+beschrijving van den grooten brand, voorgevallen in de Rijp, op den
+6<sup>den</sup> Febr. 1654.&rdquo;<a class="noteref" id="xd0e1608src"
+href="#xd0e1608">29</a> Waarschijnlijk bestaat er eene uitgave van den
+jare 1649. De door mij gebruikte is van den jare 1714 en die van den
+Heer <span class="smallcaps">De Wind</span> van 1727<a class="noteref"
+id="xd0e1614src" href="#xd0e1614">30</a>.</p>
+
+<p>Doch het vermaardste zijner werken is:</p>
+
+<p>3&ordm;. Zijn <i>Haarlemmer-Meerboek</i>, hetwelk een ontwerp tot
+bedijken en droogmaken van het <i>Haarlemmer-meer</i> bevat, door hem,
+naar het schijnt, aan de Staten van Holland, aan den Stadhouder <span
+class="smallcaps">Frederik Hendrik</span>, aan de Burgemeesteren en
+Raden van Amsterdam, Leiden, Haarlem en Gouda, en aan den Dijkgraaf en
+de Heemraden van Rhijnland, in den jare 1641, aangeboden. Of de eerste
+<span class="pagenum">[<a id="pb1.28" href="#pb1.28">28</a>]</span>druk
+van dit werk reeds in 1641 verscheen, is wel waarschijnlijk, doch niet
+zeker. Op den titel van dien eersten druk<a class="noteref" id=
+"xd0e1656src" href="#xd0e1656">31</a> vindt men geene vermelding van
+het jaar der uitgave, maar op de laatste (de 35<sup>ste</sup>)
+bladzijde staat onder de letters J. A. L. W. het jaartal 1641.<a class=
+"noteref" id="xd0e1668src" href="#xd0e1668">32</a> Zeker is het, dat
+reeds in 1642 de derde druk het licht zag,<a class="noteref" id=
+"xd0e1683src" href="#xd0e1683">33</a> en de Heer <span class=
+"smallcaps">Van Lijnden</span> spreekt (bl. 42) van eenen vierden, die
+in 1643 uitkwam.<a class="noteref" id="xd0e1701src" href=
+"#xd0e1701">34</a></p>
+
+<p>De Heer Mr. <span class="smallcaps">J. T. Bodel Nyenhuis</span>
+noemt in de 3<sup>de</sup> lijst zijner <i>opgave van beschrijvingen
+der Gewesten, Steden en Plaatsen, in het Koningrijk der
+Nederlanden</i>, geplaatst in het VIII<sup>e</sup> Deel van het
+Tijdschrift <i>de Vriend des Vaderlands</i>, N<sup>o</sup>. 11, eenen
+vijfden druk (<i>Amst.</i>) van den jare 1654.</p>
+
+<p>Het jaar waarin de 6<sup>de</sup> druk verscheen heb ik niet
+gevonden; doch de 7<sup>de</sup> zag in 1669,<a class="noteref" id=
+"xd0e1744src" href="#xd0e1744">35</a> de 8<sup>ste</sup> in 1714<a
+class="noteref" id="xd0e1759src" href="#xd0e1759">36</a> het licht.</p>
+
+<p>In 1724 verscheen reeds weder eene nieuwe uitgave<a class="noteref"
+id="xd0e1788src" href="#xd0e1788">37</a>; <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.29" href="#pb1.29">29</a>]</span>welke in 1727 door eene tiende
+werd gevolgd<a class="noteref" id="xd0e1805src" href=
+"#xd0e1805">38</a>. De elfde verscheen negen jaren daarna in 1736,<a
+class="noteref" id="xd0e1817src" href="#xd0e1817">39</a> terwijl
+eindelijk eene twaalfde in 1749 het licht zag<a class="noteref" id=
+"xd0e1835src" href="#xd0e1835">40</a>.</p>
+
+<p>Al de vermelde drukken zijn in quarto.</p>
+
+<p>Toen <span class="smallcaps">Leeghwater</span> zijn <i>Meerboek</i>
+schreef, was hij zes en zestig jaren oud: hoe lang hij hierna nog
+leefde is mij niet gebleken; maar in 1649 was hij nog in leven,
+blijkens de laatste bladzijde van zijne <i>kleine Kronijk</i>. Hij was
+echter reeds in den jare 1654 overleden, want op den titel der uitgave
+van dat jaar staat: <i>in <span class="smallcaps">zijn leven</span>
+Ingenieur en Molenmaker in de Rijp</i><a class="noteref" id=
+"xd0e1895src" href="#xd0e1895">41</a>.</p>
+
+<p><span class="smallcaps">Leeghwater</span> behoorde tot het
+Kerkgenootschap der <i>Doopsgezinden</i>, hetwelk destijds zeer talrijk
+in <i>de Rijp</i> en andere Noord-Hollandsche plaatsen was. Dat hij een
+Godvruchtig man was en &rsquo;s menschen afhankelijkheid van den wil
+des Allerhoogsten diep gevoelde, bewijzen zijne schriften.</p>
+
+<p>Meerdere bijzonderheden heb ik wegens onzen verdienstelijken <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.30" href="#pb1.30">30</a>]</span>landgenoot
+niet kunnen vinden, de opgegevene zijn grootendeels uit zijne eigene
+schriften ontleend<a class="noteref" id="xd0e1915src" href=
+"#xd0e1915">42</a>.</p>
+
+<p>Uit het <i>Haarlemmer-Meerboek</i>, N<sup>o</sup>. 24, blijkt, dat
+<span class="smallcaps">Leeghwater</span> eenen zoon had, <span class=
+"smallcaps">Simon</span> genaamd, dien hij <i>den oudsten</i> noemt;
+uit de <i>kleine Kronijk</i> leeren wij bl. 36, N<sup>o</sup>. 35,
+eenen tweeden, met name <span class="smallcaps">Adriaen</span>, en bl.
+30, N<sup>o</sup>. 7, eenen derden, <span class="smallcaps">Jan</span>
+genaamd, kennen.</p>
+
+<p>Nog heden bestaan er afstammelingen van den beroemden man, en
+wel:</p>
+
+<p>1&ordm;. <span class="smallcaps">Pieter Leeghwater</span>, wonende
+te <i>Koog</i>, geboren in 1786, die een zoon is van den in 1807
+overledenen <span class="smallcaps">Jan Cornelisz. Leeghwater</span> en
+diens eerste vrouw <span class="smallcaps">Ariaantje
+Heertjes</span>.</p>
+
+<p>2&ordm;. <span class="smallcaps">Trijntje Leeghwater</span>, geboren
+in 1797, eene dochter van voorn. <span class="smallcaps">Jan Cornelisz.
+Leeghwater</span> en diens 3<sup>de</sup> vrouw <span class=
+"smallcaps">Maartje Kuik</span>. Deze is gehuwd aan <span class=
+"smallcaps">Pieter Haremaker</span> te <i>Zaandijk</i>;<a class=
+"noteref" id="xd0e1992src" href="#xd0e1992">43</a> en</p>
+
+<p>3&ordm;. <span class="smallcaps">Cornelis Jansz. Honig</span>, zoon
+van den Heer <span class="smallcaps">Jan Cornelisz. Honig</span>, te
+<i>Zaandijk</i>, en diens overledene echtgenoot, <span class=
+"smallcaps">Neeltje Leeghwater</span>, welke was eene dochter van <span
+class="smallcaps">Louwrens Leeghwater</span> en <span class=
+"smallcaps">Aaltje Ouwerijk</span>, en eene kleindochter van <span
+class="smallcaps">Cornelis Louwrensz. Leeghwater</span> en <span class=
+"smallcaps">Trijntje Peper</span>.</p>
+
+<p>Behalve deze leeft er te <i>Wormerveer</i>, in den ouderdom van 80
+jaren, een <span class="smallcaps">Jan Louwrensz. Groot</span>, wiens
+moeder mede <span class="smallcaps">Leeghwater</span> genaamd was.</p>
+
+<p>De &eacute;&eacute;nige mannelijke afstammeling van <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span>, die dien naam voert, is, voor zoo verre
+ik heb kunnen nagaan, gemelde <span class="smallcaps">Pieter Jansz.
+Leeghwater</span>, daar deze <span class="pagenum">[<a id="pb1.31"
+href="#pb1.31">31</a>]</span>ongetrouwd is, staat het te vreezen, dat
+met hem het geslacht van <span class="smallcaps">Leeghwater</span> zal
+uitsterven.</p>
+
+<p>Bij de voornoemde afstammelingen van den beroemden man is zijne
+nagedachtenis nog in eere: behalve een exemplaar van het <i>
+Meerboek</i> en van de <i>kleine Kronijk</i>, zijn aan mij, namens den
+voornoemden Heer <span class="smallcaps">Jan C. Honig</span>, door
+bemiddeling van den Heer <span class="smallcaps">van Gilse</span>, ter
+hand gesteld:</p>
+
+<p>1&ordm;. Het origineele Octrooi van den jare 1605.</p>
+
+<p>2&ordm;. De bovenvermelde, met de pen vervaardigde, eigenhandige
+teekening.</p>
+
+<p>3&ordm;. Een koperen <i>Alidade</i> (liniaal met vizieren) van een
+werktuig om hoeken te meten, met het jaartal 1619, afkomstig van onzen
+<span class="smallcaps">Leeghwater</span>.</p>
+
+<p>4&ordm;. Een zilveren vergulden Penning, geslagen op de
+overwinningen van Prins <span class="smallcaps">Frederik
+Hendrik</span>, en die, volgens het verhaal van vader tot zoon, mede
+van onzen <span class="smallcaps">Leeghwater</span> afkomstig is, als
+door hem &oacute;f ten geschenke ontvangen, &oacute;f gekocht ter
+gedachtenis van zijne verrigtingen voor <i>&rsquo;s
+Hertogenbosch</i>.<a class="noteref" id="xd0e2100src" href=
+"#xd0e2100">44</a></p>
+
+<hr class="tb">
+<p>Behoef ik wel te doen opmerken, dat zoo vele herhaalde uitgaven van
+het <i>Haarlemmer-Meerboek</i> als ik opnoemde, <i>twaalf</i> in den
+tijd van iets minder dan eene eeuw, getuigen van de belangstelling, die
+het werk van <span class="smallcaps">Leeghwater</span> verwekte? Nog is
+die belangstelling niet geweken. Zijn werk is nog altijd belangrijk
+voor ieder, die over de droogmaking van het Haarlemmer Meer wil spreken
+of schrijven. Nog steeds wordt zijn <i>Haarlemmer-Meerboek</i>
+gez&oacute;cht, en de schaars voorkomende exemplaren worden op
+boekverkoopingen ruimschoots betaald. <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.32" href="#pb1.32">32</a>]</span></p>
+
+<p>Het kwam mij alzoo niet ongepast voor, om eene <i>dertiende</i>
+uitgave van dit werk het licht te doen zien, vooral in deze dagen,
+waarin de belangstelling in het ontwerp der droogmaking van het <i>
+Haarlemmer Meer</i>, dat groote plan van <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span>, weder meer algemeen is. Het kan toch niet
+onwelgevallig zijn te weten, wat over dit onderwerp v&oacute;&oacute;r
+nu twee eeuwen gezegd is, door eenen man, grijs geworden hij het
+droogmaken van zoo vele meren, wier bloei en welvaart thans het sieraad
+en den rijkdom van <i>Noord-Holland</i> uitmaken; door eenen man, die
+sprak uit eigene ondervinding, niet naar <i>theori&euml;n</i>, dikwerf
+slechts fraai op het papier, maar minder geschikt om ten uitvoer te
+worden gebragt.</p>
+
+<p>Ik heb bij deze uitgave gebruik gemaakt van den hierboven vermelden
+achtsten druk. Op verzoek van den uitgever, die zulks voor ons lezend
+publiek noodig oordeelde, heb ik hier en daar den stijl een weinig
+veranderd, doch mij hieraan slechts zeldzaam schuldig gemaakt. Ik wilde
+den eenvoudigen, na&iuml;ven, ongekunstelden stijl van <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span> zoo min mogelijk bederven. De spelling
+heb ik naar de thans in gebruik zijnde gewijzigd.</p>
+
+<p>Het Lofdicht van <span class="smallcaps">Heyndrik Albertsz.</span>,
+dat voor het <i>Meerboek</i> gevonden wordt, heb ik weggelaten, omdat
+het geene kunstwaarde bezit. Om dezelfde reden heb ik de gedichten, die
+<span class="smallcaps">Leeghwater</span> in en achter zijn werk
+gevoegd heeft, niet overgenomen, omdat zij wel van &rsquo;s mans
+rijmlust, maar geenszins van zijne dichterlijke bekwaamheid getuigen.
+Enkele rijmpjes heb ik echter vermeend te mogen overnemen.</p>
+
+<p>Het kaartje en de afbeelding van den Schrijver, welke ik bij deze
+uitgave heb gevoegd, worden in den eersten druk niet gevonden. Men zal
+ze, zoo ik mij niet vergis, hier met welgevallen aantreffen. De
+afbeelding is naar eene teekening van <span class="smallcaps">J. de
+Keyser</span> en gegraveerd door <span class="pagenum">[<a id="pb1.33"
+href="#pb1.33">33</a>]</span><span class="smallcaps">J.
+Lamsveld</span>; onder dezelve staan de volgende niet zeer dichterlijke
+regels van <span class="smallcaps">J. J. Schipper</span><a class=
+"noteref" id="xd0e2176src" href="#xd0e2176">45</a>.</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">&raquo;Dit is <span class="smallcaps">Leegwater</span>s
+Beeldt, Aenschouwers, siet vry toe,</p>
+
+<p class="line">Zyn geest, die altyt werckt en nimmer meer wort
+mo&ecirc;;</p>
+
+<p class="line">Aen &rsquo;t geen zyn Vaderlandt tot welstant kan
+verstrecken,</p>
+
+<p class="line">Zich in syn Meerboek zal ten deel aen u ontdecken:</p>
+
+<p class="line">Wat d&rsquo; ander rest belangt, die spreyt zich wyt en
+breet,</p>
+
+<p class="line">En vat, in zijn vernuft, wat yemand wist off
+weet.&rdquo;</p>
+</div>
+
+<p>Ook in den 2<sup>den</sup> en 3<sup>den</sup> druk van het Meerboek
+wordt de afbeelding van <span class="smallcaps">Leeghwater</span> <i>
+niet</i> gevonden. Waarschijnlijk verscheen zij het eerst in den
+4<sup>den</sup> of 5<sup>den</sup> druk. In den 7<sup>den</sup> vond ik
+haar, doch niet door <span class="smallcaps">Lamsveld</span>, maar door
+<span class="smallcaps">S. Savrij</span> gegraveerd. Daar deze in
+een&rsquo; der hoeken het getal 43 heeft, vermoed ik, dat <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span> in 1643 door <span class="smallcaps">
+Keyser</span> is geteekend, toen hij 68 jaren oud was.</p>
+
+<hr class="tb">
+<p>Na <span class="smallcaps">Leeghwater</span> verschenen er
+verscheidene andere geschriften over het <i>Haarlemmer Meer</i>, welke
+ik kortelijk zal vermelden.</p>
+
+<p>Bijna gelijktijdig met het werkje van <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span>, kwam er nog een ander plan tot droogmaking van het
+<i>Haarlemmer Meer</i> in het licht, opgesteld door <span class=
+"smallcaps">Jacob Bartelsz. Veeris</span>. Dit werk maakte echter
+minder opgang. &raquo;Volgens den Heer <span class="smallcaps">Van
+Lijnden</span> (<i>Verhand.</i> bl. 43), verschilde het plan van <span
+class="smallcaps">Veeris</span> in zoo verre van dat van <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span>, dat bij hetzelve bepaald was een
+voorboezem, met een&rsquo; dijk over het eiland <i>Ruigoord</i>, op
+welken dijk 15 bovenmolens zouden gesteld worden.&rdquo;</p>
+
+<p>De plannen van <span class="smallcaps">Leeghwater</span> en <span
+class="smallcaps">Veeris</span> vonden al dadelijk tegenstand, vooral
+bij de Ingelanden van <i>Rhijnland</i>, welke vermeenden, dat, door het
+droogmaken van het Meer, de boezem van hun gewest te klein zou worden;
+<span class="pagenum">[<a id="pb1.34" href="#pb1.34">34</a>]</span>en
+reeds in 1642 gaf <span class="smallcaps">N. van Haegh</span>, onder
+den titel: <i>C. A. Colevelt&rsquo;s<a class="noteref" id="xd0e2290src"
+href="#xd0e2290">46</a> bedenckingen over het drooghmaken van de
+Haarlemmer en de Leydtsche Meer, Honderd Twee en Zeventig articulen</i>
+in het licht, welke hij, zoo als hij in het voorberigt zegt: <i>als een
+liefhebber van het Gemeenebest, had gecopieerd uit eenige Bedenkingen
+zamengesteld door Coleveld, handelende op het uit- en droogmaken van de
+Haarlemmer en Leidsche Meer, waarbij hij, naar zijn goeddunken, nog
+eenige punten had bijgevoegd, hetgeen hij hoopte dat de schrijver hem
+niet ten kwade zou duiden.</i> Uit dit voorberigt zou men dus opmaken,
+dat deze <i>bedenkingen</i> zonder voorkennis, immers zonder
+medewerking van <span class="smallcaps">Coleveldt</span> zijn
+uitgegeven. Hoe dit zij, de bedenkingen van <span class="smallcaps">
+Coleveldt</span> werden door <span class="smallcaps">Leeghwater</span>
+in den 4<sup>den</sup> en volgende drukken van zijn <i>Meerboek</i>
+bestreden.</p>
+
+<p>Toen de tiende druk van het werk van <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span> in 1727 uitkwam, werd ook in dat jaar het
+tegenschrift van <span class="smallcaps">Coleveldt</span> herdrukt<a
+class="noteref" id="xd0e2328src" href="#xd0e2328">47</a>. Deze herdruk
+gaf aanleiding, dat <i>C. Velsen</i>, Landmeter van Rhijnland, in dat
+zelfde jaar, onder den titel van <i>Aanmerkingen over de tegenwoordige
+staat van de Haarlemmer Meer</i><a class="noteref" id="xd0e2342src"
+href="#xd0e2342">48</a>, een werkje in het licht gaf, waarin hij het
+plan van <span class="smallcaps">Leeghwater</span> tegen de bedenkingen
+van <span class="smallcaps">Coleveldt</span> verdedigde, op de
+noodzakelijkheid van het droogmaken van het Meer aandrong en de wijze
+aan de hand gaf, waarop dit zou kunnen geschieden, &raquo;in voege, dat
+de steden <i>Haarlem</i>, <i>Leiden</i> en <i>Amsterdam</i>, alsmede
+het <i>Hoogheemraadschap van Rhijnland</i>, van veel beter
+natuur,&rdquo; (het zijn &rsquo;s mans woorden) &raquo;omtrent de
+waterstaat en scheepvaart zullen wezen, als tegenwoordig.&rdquo;</p>
+
+<p>Dit werkje van <span class="smallcaps">Velsen</span> vond zoo veel
+belangstelling, <span class="pagenum">[<a id="pb1.35" href=
+"#pb1.35">35</a>]</span>dat nog in hetzelfde jaar 1727 van hetzelve een
+tweede druk in het licht kwam<a class="noteref" id="xd0e2376src" href=
+"#xd0e2376">49</a>.</p>
+
+<p>Hij oordeelde zoo ongunstig over de Bedenkingen van <span class=
+"smallcaps">Coleveldt</span>, dat hij in de voorrede van zijn werkje
+zegt: &raquo;dat hij er niet anders in kon vinden, als een deel
+opgeraapte schimpredenen, op papier gebragt zonder order en met groote
+drift; dat het doorzaaid is met zoo vele belagchelijke stellingen, dat
+hij niet begrijpt, hoe het in den tijd van zijn geboorte, zoo veel
+geloof heeft kunnen verdienen, en dat men het nu heeft waardig geacht,
+om het weder het licht te doen zien.&rdquo;</p>
+
+<p>Het werkje van <span class="smallcaps">Velsen</span> is zeer
+lezenswaardig.</p>
+
+<p>Vijftien jaren hierna, in Julij 1742, overhandigden <span class=
+"smallcaps">Nicolas Cruquius</span>, en <span class="smallcaps">Jan
+Noppen</span>, Toeziener en <span class="smallcaps">Melchior
+Bolstra</span>, Landmeter van Rhijnland, als hiertoe gelast, aan <i>
+Dijkgraaf</i> en <i>Hoogheemraden</i> van dat Collegie, een uitvoerig
+<i>plan wegens de bedijking der Haarlemmer Meer</i>; hetwelk te vinden
+is in de nieuwe Nederlandsche jaarboeken van April 1773, (bl.
+385&ndash;405); en waarvan de hoofd-inhoud wordt medegedeeld in de <i>
+tegenwoordige staat van Holland</i>, (VI<sup>e</sup> deel der <i>Teg.
+Staat der Vereenigde Nederlanden</i>, bl. 186&ndash;196)<a class=
+"noteref" id="xd0e2438src" href="#xd0e2438">50</a>. <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.36" href="#pb1.36">36</a>]</span></p>
+
+<p>Tegen dit plan opperde de stad <i>Leiden</i> bedenkingen, welke door
+de gemelde Toeziener en Landmeter, bij eene Memorie van het jaar 1745,
+werden wederlegd; zoo als gelezen kan worden in de voorm. jaarboeken
+van 1773, bl. 406&ndash;419.</p>
+
+<p>Intusschen verscheen te Leiden, in het jaar 1743, een ander plan tot
+droogmaking van het Meer, van <span class="smallcaps">Conradus Zumbach
+de Koesfeld</span>, <i>Med. en Stads D<sup>r</sup>.</i>, <i>Lid van de
+Koninklijke Societeit van Wetenschappen te Berlijn</i>, hetwelk volgens
+den Heer <span class="smallcaps">van Lijnden</span><a class="noteref"
+id="xd0e2469src" href="#xd0e2469">51</a> dit bijzonders had, dat de
+schrijver, tot uitsparing der kosten, wilde beginnen met alleen de
+wateren, die in het meer uitkomen, af te dammen, en, eerst na de
+droogmaking, een&rsquo; ringdijk, uit de klei van het Meer, daar te
+stellen<a class="noteref" id="xd0e2472src" href="#xd0e2472">52</a>.</p>
+
+<p>Maar behalve de opgenoemde<a class="noteref" id="xd0e2508src" href=
+"#xd0e2508">53</a> werden er nog verschillende andere plannen tot
+droogmaking van het <i>Haarlemmer Meer</i> gevormd, welke door den druk
+niet zijn gemeen gemaakt. Zoo spreekt de Heer Baron <span class=
+"smallcaps">van Lijnden</span>, <span class="pagenum">[<a id="pb1.37"
+href="#pb1.37">37</a>]</span>(<i>verh.</i> bl. 43), van een ongedrukt
+werkje, dat in 1659 of 1660 schijnt geschreven te zijn, waarin een plan
+voorkomt verschillend van die van <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span> en <span class="smallcaps">Veeris</span>, en maakt
+vervolgens (bl. 44 en 45) melding:</p>
+
+<p>1&ordm;. Van een plan opgemaakt, ten gevolge van een verzoekschrift
+door Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rhijnland, om te worden gemagtigd
+tot het maken van eene uitwatering te Katwijk en tot het bedijken van
+de <i>Haarlemmer</i> en <i>Leidsche Meren</i>, aan de Staten van
+Holland in 1750 ingediend.</p>
+
+<p>2<span class="corr" id="xd0e2568" title="Niet in
+bron">&ordm;</span>. Van een plan door de Landmeters <span class=
+"smallcaps">D. Klinkenberg</span> en <span class="smallcaps">B.
+Goudriaan</span>, bij eene Memorie aan gecommitteerde Raden van <i>
+Holland</i>, benevens aan den <i>Dijkgraaf</i> en <i>Hoogheemraden van
+Rhijnland</i>, den 31 Jan. 1769 ingeleverd<a class="noteref" id=
+"xd0e2586src" href="#xd0e2586">54</a>.</p>
+
+<p>3&ordm;. Van een plan in den jare 1808, op last van den toenmaligen
+Minister van Binnenlandsche Zaken<a class="noteref" id="xd0e2603src"
+href="#xd0e2603">55</a>, opgemaakt door den Inspecteur <span class=
+"smallcaps">A. Blanken Jansz</span>.; hetwelk in de archiven van den
+waterstaat berust.</p>
+
+<p>Geen tijdvak echter leverde zoo vele schriften over het droogmaken
+van genoemd Meer, als dat tusschen de jaren 1819 tot 1823.</p>
+
+<p>In het eerst gezegde jaar, in 1819, gaf de Heer M<sup>r</sup>. <span
+class="smallcaps">J. C.</span> Baron <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.38" href="#pb1.38">38</a>]</span><span class="smallcaps">du
+Tour</span>, ten gevolge van het bekend geworden plan der Heeren <span
+class="smallcaps">van Lijnden</span>, <span class="smallcaps"><span
+class="corr" id="xd0e2630" title="Bron: Ro&euml;l">
+Ro&euml;ll</span></span> en <span class="smallcaps">Repelaar</span>,
+eene <i>verhandeling over het Haarlemmer Meer</i> in het licht<a class=
+"noteref" id="xd0e2639src" href="#xd0e2639">56</a>, welke eene
+historische beschrijving van de wording, vergrooting en gesteldheid van
+dat water, en eene uiteenzetting der plannen van <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span>, <span class="smallcaps">Veeris</span> en
+<span class="smallcaps">Bolstra</span> bevat.</p>
+
+<p>In het volgende jaar verscheen te <i>Zutphen</i> een werkje, onder
+den titel: <i>verhandeling over de droogmaking van het Haarlemmer Meer
+en aangelegen veenplassen, doormengd met landbouwkundige
+aanmerkingen</i>, door <span class="smallcaps">J. Engelman</span>, <i>
+Oud-Landmeter bij &rsquo;s Lands Waterstaat</i><a class="noteref" id=
+"xd0e2670src" href="#xd0e2670">57</a>, waarin de noodzakelijkheid en
+nuttigheid van het droogmaken van dien ontzettenden plas wordt betoogd,
+en een ontwerp tot droogmaken wordt opgegeven.</p>
+
+<p>Doch al wat tot dus verre over het <i>Haarlemmer Meer</i> en over
+het droogmaken van dien plas was geschreven en uitgegeven, werd in
+uitgebreidheid en uitvoerigheid overtroffen door het belangrijke werk
+van den Heer <span class="smallcaps">F. G.</span> Baron <span class=
+"smallcaps">van Lijnden van Hemmen</span>, <i>Commandeur van de Orde
+van den Nederl. Leeuw, Lid van de Eerste Kamer der Staten Generaal</i>,
+enz. enz. enz., onder den titel van <i>verhandeling over de droogmaking
+der Haarlemmer Meer</i><a class="noteref" id="xd0e2695src" href=
+"#xd0e2695">58</a>.</p>
+
+<p>Dit werk, hoe men ook over de uitvoerbaarheid en nuttigheid van het
+daarbij voorgesteld plan, en over de juistheid der daarbij gevoegde
+berekeningen, moge denken, zal steeds bij de behandeling van dit
+onderwerp onschatbaar blijven.</p>
+
+<p>Alles is hier duidelijk, op eene hoogst, ook voor de in <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.39" href="#pb1.39">39</a>]</span>het vak van den
+waterstaat oningewijden, bevattelijke wijze, en met kennis van zaken
+ter nedergesteld. Het is voorzien van onderscheidene hoogst nuttige
+staten en tafels; en bij het werk is gevoegd een atlas met vier kaarten
+en eene afzonderlijke plaat.</p>
+
+<p>De 1<sup>ste</sup> kaart wijst den <i>voormaligen staat van Holland
+aan, met zijne Meren en Plassen, v&oacute;&oacute;r die bedijkt
+waren</i>. Bijna de helft was toen water.</p>
+
+<p>De 2<sup>de</sup> toont ons dat zelfde <i>Holland in 1820, met zijne
+drooggemaakte Meren en Plassen</i>. Welk een lagchend gezigt!</p>
+
+<p>De 3<sup>de</sup> geeft ons, in 6 vakken, <i>de onderscheidene
+gedaanten en grootten van het Haarlemmer Meer: sedert 1531 tot
+1808</i>. Welk eene schrikwekkende vertooning!</p>
+
+<p>De 4<sup>de</sup> kaart stelt voor, hoedanig, volgens het plan des
+Heeren <span class="smallcaps">van lijnden</span>, na de droogmaking
+<i>het Meer met vaarten doorsneden en in kavels verdeeld zou kunnen
+worden</i>. Aangename voorstelling! Terwijl eindelijk op de plaat
+eenige werktuigen ter uitmaling zijn afgebeeld.</p>
+
+<p>Dit werk des Barons <span class="smallcaps">van lijnden</span> gaf
+aanleiding tot het ontstaan van verschillende geschriften. Nog in
+hetzelfde jaar 1820 kwamen er vier stukken in het licht.</p>
+
+<p>Al dadelijk verscheen een werkje, tot titel voerende: <i>Het ontwerp
+van droogmaking van het Haarlemmer Meer, beknopt, maar volledig
+voorgedragen in eenen brief van een&rsquo; Heer te Utrecht aan zijnen
+vriend te Amsterdam</i><a class="noteref" id="xd0e2754src" href=
+"#xd0e2754">59</a>. Het bevat eene naauwkeurige opgave van den
+zakelijken inhoud des werks van den Heer <span class="smallcaps">van
+lijnden</span>.</p>
+
+<p>Kort hierop volgde een stukje, getiteld: <i>vrye gedachten van een
+ingeland van Rijnland over de Verhandeling van droogmaking der
+Haarlemmer Meer, uitgegeven door den Heer <span class="smallcaps">F.
+G.</span> <i>Baron</i> <span class="smallcaps">van Lijnden van
+Hemmen</span></i><a class="noteref" id="xd0e2778src" href=
+"#xd0e2778">60</a>. <span class="pagenum">[<a id="pb1.40" href=
+"#pb1.40">40</a>]</span></p>
+
+<p>Waartegen de Heer <span class="smallcaps">van Lijnden</span> nog
+hetzelfde jaar uitgaf: <i>antwoord op de vrije gedachten van een
+ingeland van Rijnland</i><a class="noteref" id="xd0e2795src" href=
+"#xd0e2795">61</a>.</p>
+
+<p>Doch op het einde van dat jaar verscheen in het licht eene <i>
+Memorie van den Hoogleeraar <span class="smallcaps">Jacob de
+Gelder</span>, overgegeven aan het Hoogheemraadschap van Rijnland,
+behelzende deszelfs consideratie over het ontwerp van den Heer <i>
+Baron</i> <span class="smallcaps">van Lijnden tot Hemmen</span>,
+strekkende ter droogmaking van het Haarlemmer Meer</i><a class=
+"noteref" id="xd0e2817src" href="#xd0e2817">62</a>.</p>
+
+<p><i>Op welke Memorie</i> de Baron <span class="smallcaps">van
+Lijnden</span>, in den jare 1822, <i>aanteekeningen</i> in het licht
+gaf<a class="noteref" id="xd0e2836src" href="#xd0e2836">63</a>, ter
+wederlegging van de bedenkingen des Hoogleeraars.</p>
+
+<p>Indien ik w&egrave;l onderrigt ben, heeft de Heer <span class=
+"smallcaps">de Gelder</span> eene <i>tweede Memorie</i> ter perse
+gezonden; doch deze is, zoo verre mij bekend is, niet uitgegeven. Mij
+ten minste kwam zij nimmer in handen.</p>
+
+<p>In den jare 1829 verscheen te Brussel<a class="noteref" id=
+"xd0e2855src" href="#xd0e2855">64</a> een werkje van <span class=
+"smallcaps">Alex. de Stappers</span>, <i lang="fr">M&eacute;moire sur
+le dess&eacute;chement du lac de Harlem, et sa conversion en
+for&ecirc;t</i>. De schrijver zegt in het Voorberigt, dat hij in Mei
+1829 aan het Gouvernement het voorstel heeft gedaan, om aan hem voor
+altijd het Meer en eenige nabijgelegene plassen af te staan, ten einde
+ze door eene Maatschappij, zamengesteld uit 12000 Aandelen, ieder van
+&fnof;&nbsp;500.&mdash;, droog te maken, en wel door middel der pompen,
+voor welke hij op den 9<sup>den</sup> dier maand een Octrooi van
+uitvinding gedurende 15 jaren heeft bekomen. Hij stelt voor, tusschen
+<i>Bennebroek</i> <span class="pagenum">[<a id="pb1.41" href=
+"#pb1.41">41</a>]</span>en <i>Lis</i> een Kanaal naar de Noord-Zee te
+graven, om, in geval de sluizen van <i>Katwijk</i> en <i>Sparendam</i>
+niet voldoende mogten zijn, door hetzelve het water van het Meer en van
+Rhijnland te doen afloopen. Een groot gedeelte van het drooggemaakte
+Meer wil hij in bosch herscheppen, en geeft hoog op van de voordeelen,
+die de droogmaking zou opleveren. De politieke omstandigheden schijnen
+den Heer <span class="smallcaps">Stappers</span> te hebben belet,
+verdere pogingen ter bereiking van zijn doel in het werk te stellen.
+Het werkje, schoon wat winderig, is niet onbelangrijk.</p>
+
+<p>Eindelijk moeten wij nog melding maken van het onlangs uitgekomen
+werk van den Heer <span class="smallcaps">G. J. Pool</span>, <i>Med.,
+Chir. en Stads Doctor te Amsterdam</i>, onder den titel: <i>de
+droogmaking der Haarlemmer Meer, mits met de noodige voorzorgen in het
+werk gesteld, voor de gezondheid der naburige bewoners en arbeiders
+niet schadelijk</i><a class="noteref" id="xd0e2900src" href=
+"#xd0e2900">65</a>. Moetende strekken ter bestrijding van het gevoelen
+van velen, dat de droogmaking van eenen zoo grooten plas, als het
+Haarlemmer Meer, tot heerschende ziekten in de omliggende plaatsen
+aanleiding zou kunnen geven. Welk gevoelen ook de Heeren <span class=
+"smallcaps">van Lijnden</span> en <span class="smallcaps">
+Stappers</span> in hunne werken hebben bestreden.</p>
+
+<p>Deze talrijke geschriften over het droogmaken van het Haarlemmer
+Meer en over de gevolgen, die zulk eene onderneming zou kunnen hebben,
+getuigen van het belang, hetwelk men te allen tijde in deze zaak heeft
+gesteld. Maar aan <span class="smallcaps">Leeghwater</span> komt de eer
+toe, van, zoo ver men kan nagaan, het eerst een plan tot droogmaking
+wereldkundig te hebben gemaakt. Dit plan is door de meeste der volgende
+schrijvers, maar bijzonder door den Baron <span class="smallcaps">van
+Lijnden</span>, ten hoogste geprezen, en zijn werk is, na al <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.42" href="#pb1.42">42</a>]</span>wat er na
+zijnen tijd over dit onderwerp is geschreven en na al de vorderingen,
+welke men sedert dien tijd in bijna alle Wetenschappen, voornamelijk in
+de waterbouwkunde en aanverwante vakken, ook door het gebruik van stoom
+heeft gemaakt, nog altijd eene vraagbaak voor hem, die over het
+droogmaken van het Haarlemmer Meer wil schrijven of spreken.</p>
+
+<p>Dit spreken en schrijven over het <i>Haarlemmer Meer</i>, en over
+het droogmaken van dezen plas, was en is nog aan de orde van den dag<a
+class="noteref" id="xd0e2930src" href="#xd0e2930">66</a>, nadat Z. M.
+bij besluit van den 7<sup>den</sup> Augustus 1837, N<sup>o</sup>. 51<a
+class="noteref" id="xd0e2945src" href="#xd0e2945">67</a>, &raquo;in
+aanmerking nemende,&rdquo; (het zijn de woorden van het besluit zelf)
+&raquo;dat de ondervinding van den laatsten winter de noodzakelijkheid
+heeft doen geboren worden, om de droogmaking van het <i>Haarlemmer
+Meer</i> op nieuw in opzettelijke overweging te nemen,&rdquo; eene
+commissie, bestaande uit de Heeren: <span class="smallcaps">H.
+Ewijk</span>, Raad-adviseur bij het Departement van Binnenlandsche
+zaken, <i>Voorzitter</i>, Jonk<sup>r</sup>. <span class="smallcaps">W.
+Barnaart van Bergen</span>, Lid van de Gedeputeerde Staten van
+Noord-Holland, <span class="smallcaps">M. G. Beijerinck</span>,
+Hoofd-Ingenieur van den Waterstaat in Zuid-Holland, <span class=
+"smallcaps">C. J. de Bruijn Kops</span>, Burgemeester der stad Haarlem,
+Jonkheer <span class="smallcaps">L. R. Gevaerts</span>, Lid van de
+Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, <span class="smallcaps">P. T.
+Grinvis</span>, Hoofd-Ingenieur van den Waterstaat in Noord-Holland,
+Jonkheer <span class="smallcaps">D. Hooft Jacobsz.</span>, Lid van den
+Raad der stad Amsterdam, <span class="smallcaps">D. Mentz</span>,
+Inspecteur van den Waterstaat en <span class="smallcaps">P. A. du
+Pui</span>, Hoogheemraad van Rhijnland, had benoemd, ten einde de
+verschillende reeds bestaande ontwerpen van droogmaking van dat <i>
+Meer</i> te onderzoeken, vervolgens een bepaald eindontwerp en
+begrooting van kosten dezer <span class="pagenum">[<a id="pb1.43" href=
+"#pb1.43">43</a>]</span>onderneming op te maken en van hare
+werkzaamheden uiterlijk op den eersten November 1837 aan Z. M. verslag
+aan te bieden.</p>
+
+<p>Dit spreken en schrijven over het <i>Haarlemmer Meer</i> is niet
+verminderd, nadat in de Zitting van de Tweede Kamer der Staten Generaal
+van den 28<sup>sten</sup> Februarij j. l., met eene Koninklijke
+boodschap, een ontwerp van wet, <i>omtrent de uitgifte van losrenten op
+een gedeelte der schuld ten laste der overzeesche bezittingen tot het
+doen van voorschotten voor openbare werken</i>, was ingekomen, waarbij
+onder anderen eene som werd bestemd en aangewezen, tot het bedijken en
+droogmaken van het <i>Haarlemmer Meer, alzoo Z. M. in overweging had
+genomen</i>, (het zijn de woorden van het ontwerp) <i>dat het belang
+van den Staat vordert, om eerlang tot de bedijking en droogmaking van
+het</i> Haarlemmer Meer <i>over te gaan</i><a class="noteref" id=
+"xd0e3013src" href="#xd0e3013">68</a>. <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.44" href="#pb1.44">44</a>]</span></p>
+
+<p>Hoezeer die wet is afgestemd, kan het echter voor elk, die belang in
+deze zaak stelt, niet onwelgevallig zijn, al hetgeen omtrent dezelve is
+voorgevallen te kennen, en de gevoelens der volks-vertegenwoordigers
+over dit belangrijk <span class="pagenum">[<a id="pb1.45" href=
+"#pb1.45">45</a>]</span>onderwerp te vernemen. Meenig een&rsquo; zal
+het, dunkt mij, welkom zijn, alles wat over deze zaak, ten gevolge van
+de voorgestelde Wet in de Tweede Kamer der Staten-Generaal, is
+verhandeld, voor zoo ver het openbaar is gemaakt, alhier bijeen
+verzameld aan te treffen.</p>
+
+<p>Bij de voornoemde Wet was gevoegd eene <i>memorie ter
+toelichting</i>, welke ten opzigte van het punt der droogmaking van het
+<i>Haarlemmer Meer</i> aldus luidt<a class="noteref" id="xd0e3158src"
+href="#xd0e3158">69</a>:</p>
+
+<p>&ldquo;Wat de droogmaking van het <i>Haarlemmer Meer</i> betreft,
+vermeent men, dat het wenschelijke en nuttige dezer onderneming geen
+breed betoog zal behoeven.&rdquo; <span class="pagenum">[<a id="pb1.46"
+href="#pb1.46">46</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;Het is algemeen bekend, hoe grootelijks deze waterplas
+gedurende de laatste eeuwen zich heeft uitgebreid, en hoe vele
+vruchtbare gronden daardoor zijn verslonden <span class="corr" id=
+"xd0e3174" title="Bron: geworgen">geworden</span>. Met opoffering van
+zware kosten heeft men daaraan dan wel eenigermate paal en perk
+gesteld; doch nog jaarlijks moeten aanzienlijke sommen worden
+aangewend, om het verder inbreken voor te komen, en in weerwil daarvan
+heeft de ondervinding nog onlangs geleerd, hoe groote verwoestingen
+door het geweld van dezen plas kunnen worden, aangerigt, welke eenmaal
+zoodanig kunnen worden, dat de rampen niet dan met enorme kosten zouden
+kunnen worden hersteld, of zelfs onherstelbaar zouden
+worden.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Daarbij nu komt, dat in het midden des lands eene
+onvruchtbare waterplas of liever binnenlandsche zee van omtrent 18,000
+bunders lands gevonden wordt, die voor den landbouw, de industrie en de
+bevolking verloren is, en die, wanneer zij eenmaal mogt zijn
+drooggemaakt, en in vruchtdragenden grond herschapen, ook door deszelfs
+gunstige gelegenheid nieuwe bronnen van welvaart openen kan, en in de
+gevolgen voor het algemeen of het Rijk aanzienlijke voordeelen moet
+opleveren, door het verschaffen van arbeid en middelen van bestaan aan
+duizende handen en nijvere menschen, en het daardoor in evenredigheid
+vermeerderen van &rsquo;s Rijks inkomsten; in &eacute;&eacute;n woord,
+door het toenemen van den publieken rijkdom, hetwelk van het een en
+ander het natuurlijk gevolg moet zijn.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De ondervinding en het besef van het een en ander moest
+natuurlijk leiden tot het denkbeeld, om door het droogmaken van dezen
+waterplas het eene voor te komen en het andere te bewerken; en in der
+daad zijn daartoe in vroegere en in latere tijden ontwerpen te berde
+gebragt en beraamd, waarvan de uitvoering echter steeds is achterwege
+gebleven, hetzij dat tijden en omstandigheden <span class="pagenum">[<a
+id="pb1.47" href="#pb1.47">47</a>]</span>daartoe hebben medegewerkt,
+hetzij dat zich daartegen bedenkingen opdeden, voornamelijk ontleend
+uit den physieken toestand van het Hoogheemraadschap van Rhijnland, die
+niet altijd gereedelijk waren uit den weg te ruimen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De omstandigheden, waarin dit distrikt ten aanzien van
+deszelfs uitwatering verkeert, zijn echter in de latere tijden
+z&oacute;&oacute;danig veranderd, en de middelen, die men thans kan
+aanwenden, om alle bedenking daaromtrent weg te nemen,
+z&oacute;&oacute; gereed, dat men alsnu tot de onderneming der
+droogmaking veilig zal kunnen overgaan.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De opzettelijke en naauwkeurige overweging, die ten aanzien
+hiervan is ingesteld, heeft dit ontegenzeggelijk doen zien, en
+dienvolgende is dan ook het ontwerp beraamd, welks uitvoering thans
+gereed is om te kunnen worden ondernomen, om weldra de heilrijke
+vruchten te dragen, die daaruit moeten voortvloeijen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Eene onderneming van dezen aard, mitsgaders al de voorzorgen,
+die daarbij moeten worden in acht genomen, kunnen niet anders dan
+aanzienlijke kosten vereischen, zijnde de geheele som, hiertoe noodig,
+berekend op ruim <i>acht millioenen gulden</i>, welke som nogtans
+natuurlijk niet op &eacute;&eacute;nmaal zal worden vereischt, maar
+successivelijk zal moeten besteed worden, en voor een goed gedeelte
+slechts als voorschot kan worden beschouwd en zal worden gerecouvreerd
+uit den verkoop der drooggemaakte gronden en de verdere voordeelen, die
+de onderneming gedurende de bewerking zal opleveren; terwijl, al mogt
+uit het een en ander de geheele uitgeschoten som niet kunnen worden
+teruggevonden, het ontbrekende als uitnemend wel besteed geld zal
+moeten worden aangemerkt, en door de vermeerdering van de algemeene
+welvaart en rijkdom rijkelijk zal worden vergoed.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Behalve enz.&rdquo;</p>
+
+<p>Met betrekking tot dit onderwerp van wet, werden aan <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.48" href="#pb1.48">48</a>]</span>de Kamer <i>
+drie</i> verzoekschriften ingediend, waarvan &eacute;&eacute;n in de
+vergadering van 7 Maart ingekomen, als niet voldoende aan de
+vereischten van de grondwet, ter zijde werd gesteld. Het tweede was van
+Jonkheer <span class="smallcaps">N. J. Steengracht van
+Duivenvoorde</span>; waarop door de commissie van de verzoekschriften,
+in de zitting van den 23<sup>sten</sup> Maart, bij monde van den Heer
+<span class="smallcaps">van Welderen Rengers</span>, werd uitgebragt
+het navolgend verslag:</p>
+
+<p>&raquo;In handen van Uwe Commissie is gesteld een verzoekschrift van
+jonkheer <span class="smallcaps">N. J. Steengracht van
+Duivenvoorde</span>, landeigenaar onder Rijnland. Verzoeker geeft te
+kennen, dat aan de Staten-Generaal een ontwerp van leening van 30
+millioen is aangeboden, om daaruit, onder andere werken van openbaar
+nut, ook de Haarlemmer Meer droog te maken; dat de landeigenaars onder
+Rijnland, vertegenwoordigd door hunnen dijkgraaf, hoogheemraden en
+hoofd-ingelanden, over dit belangrijk onderwerp niet zijn gehoord
+geworden; dat deze echter een verkregen regt vermeenen te hebben op de
+Haarlemmer Meer, als boezem voor hunne landen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Hij beweert, dat het voor al de landen ten zuiden van den
+Rijn gelegen, die door eenen dijk van den algemeenen boezen zijn
+afgescheiden en uit hoofde van derzelver lagere verkaaijingen aan een
+maalpeil zijn onderworpen, van het hoogste belang is, dat de
+voorgestelde maatregelen van droogmaking alle die waarborgen opleveren,
+welke ten voordeele van dezelve worden verlangd. Requestrant vermeent,
+dat uit het gemaakte plan van droogmaking blijkt, dat de boezem twee
+derden in zijnen omvang zal worden verkleind; dat daardoor de berging
+voor het water, hetwelk door de molens op den Haarlemmer Meer-boezem
+thans wordt uitgemalen, even zoo veel beperkter wordt. Hij betoogt, dat
+het gevolg hiervan zal worden, dat de landen zoo voor de kultuur van
+granen, <span class="pagenum">[<a id="pb1.49" href=
+"#pb1.49">49</a>]</span>als voor het weiden van beesten, onbruikbaar
+zullen worden, en meer dan tachtig duizend bunders zullen verloren
+gaan. Hij beweert, dat dit eene van de voorname redenen is, om welke
+men in vroegere tijden nimmer heeft durven overgaan tot het droogmaken
+van de Haarlemmer Meer. Hij geeft verder te kennen, dat het groot
+nadeel, hetwelk de landeigenaren bij eene eventu&euml;ele droogmaking
+van die meer zouden lijden, door het gemis van eenen genoegzamen boezem
+tot berging van het uitgemalen water, en door het even groot verlies
+van ontlasting van dat water op het IJ, konde worden voorgekomen,
+wanneer gebruik werd gemaakt van genoegzame stoomwerktuigen, om den
+winterboezem te houden op 14, 15 &agrave; 16 duimen beneden A. P., op
+welke hoogte die boezem altijd wordt gehouden en tot de cultuur der
+landen moet worden gehouden. Hij vraagt al verder, door wien het
+daarstellen en het onderhoud van zoo vele benoodigde werktuigen zouden
+moeten worden bekostigd, en vermeent, dat die kosten alleen ten laste
+van dezulken, door wie de Haarlemmer Meer zoude worden drooggemaakt,
+behooren gebragt te worden, en niet ten laste van Rijnlands eigenaren
+zoude kunnen komen, hetwelk uit de stelling van den requestrant schijnt
+te zijn eene der voornaamste grieven, waarom het request wordt
+aangeboden. Adressant eindigt met het verzoek, dat het U Ed. Mogenden
+behage, de belangen van Rijnlands landeigenaren ten deze in vaderlijke
+overweging te willen nemen en te zorgen, dat de Haarlemmermeer niet
+worde drooggemaakt, dan nadat de daartegen militerende grieven der
+landeigenaren onder Rijnland zullen zijn opgeheven en geheel
+weggenomen; dat zij in hunne belangen mogen worden gehoord en als
+eigenaren van de Meer, als boezem van geheel Rijnland beschouwd, voor
+de uitwatering der landen, in dat hun regt mogen worden
+gemaintineerd.&rdquo; <span class="pagenum">[<a id="pb1.50" href=
+"#pb1.50">50</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;Uwe Commissie is van advies, dat dit verzoekschrift, als
+betrekking hebbende tot eene wet bij deze Vergadering aanhangig, ter
+inzage van de leden, behoort te worden nedergelegd ter
+griffie.&rdquo;<a class="noteref" id="xd0e3222src" href=
+"#xd0e3222">70</a></p>
+
+<p>Het derde verzoekschrift was van den Heer <span class="smallcaps">G.
+J. A. A.</span> Baron <span class="smallcaps">van Pallandt</span>,
+waarop door de voornoemde Commissie mede bij monde van den Heer <span
+class="smallcaps">Rengers</span>, in de zitting van den
+26<sup>sten</sup>, werd gedaan het volgend verslag:</p>
+
+<p>&raquo;In handen van Uwe Commissie is gesteld een verzoekschrift van
+<span class="smallcaps">G. J. A. A. van Pallandt</span>.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Verzoeker geeft te kennen, dat hij, doordrongen van en
+vervuld met het gewigt eener zaak van zoo veel belang als de
+droogmaking van de Haarlemmer Meer, en geheel ingenomen met dit
+grootsche plan, zich tot U Ed. Mogenden wendt, om, als een der
+belanghebbende grondeigenaren, onmiddellijk aan dien thans zoo
+gevreesden waterplas grenzende, zijne bedenkingen tegen de wijze waarop
+en de middelen waardoor die droogmaking waarschijnlijk zal plaats
+hebben, met allen eerbied aan deze vergadering bloot te leggen, in de
+hoop, dat U Ed. Mogenden hem mogen gerust stellen, door betere
+inlichtingen, of de bezwaren opheffen en keeren, of door andere meer
+doelmatige hulpbronnen doen vervangen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Hij geeft in de eerste plaats te kennen, dat, hoezeer de
+droogmaking van de Haarlemmer Meer, bij welgelukken, als een zegen mag
+worden beschouwd, echter <i>proefnemingen</i>, bij gelegenheid van die
+verbazende en kostbare onderneming, al de in- en aangelanden in eene
+groote ramp zouden storten.&mdash;Hij vermeldt, dat het hem uit het
+rapport der commissie van de droogmaking der Haarlemmer Meer, ingesteld
+bij Koninklijk besluit van 7 Aug. 1837, N<sup>o</sup>. 51, is kenbaar
+geworden, dat men de kanalen <span class="pagenum">[<a id="pb1.51"
+href="#pb1.51">51</a>]</span>van Sparendam en Katwijk verbeteren en <i>
+sluizen</i> wil <i>bijbouwen</i>, en, bij <span class="smallcaps">
+onvoldoende bevindingen</span>, een stoomwerktuig van 180 paardenkracht
+te Sparendam wil plaatsen.&mdash;Hij geeft te kennen, dat men dus, in
+plaats van met wiskundige zekerheid een werk van dien omvang en van zoo
+groot gewigt te beginnen en te voltooijen, <i>eene proeve</i> wil
+nemen, of, nadat de genoemde Meer zal zijn bedijkt, de kleinere boezems
+de massa&rsquo;s water, die thans op den grooten boezem worden
+uitgemalen, zullen kunnen verzwelgen.&mdash;Hij merkt aan, dat men
+eerst d&aacute;n, wanneer de molens zullen moeten stilstaan en de
+heerlijke en vruchtbare landerijen geheel of ten deele met water zullen
+zijn overdekt, waardoor het bestaan van den landman, althans voor een
+gedeelte van het jaar, zal zijn weggenomen, een stoomwerktuig zoude
+willen plaatsen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Adressant beschouwt zoodanige proefneming strijdig met het
+regt van den grondeigenaar, die daaraan have en goed ziet prijs
+gegeven.&mdash;Hij zegt, dat de ondervinding hem heeft geleerd, dat in
+het voor- en najaar, wanneer er eenige dagen stilte is geweest, de
+groote meerboezem met eene stevige koelte in &eacute;&eacute;n&rsquo;
+dag een&rsquo; Rijnlandschen duim en soms hooger wordt opgemalen; dat
+in het najaar, bij aanhoudende westewinden, dikwijls in verscheidene
+weken, door den hoogen stand der zee, noch te Katwijk, noch te
+Sparendam of elders kan worden gestroomd, dat dan de Haarlemmer Meer,
+door aanhoudend malen, zoo hoog wordt opgezet, dat de onbedijkte landen
+en ook die in zomerkaden zijn gelegen, overstroomd worden, of dat bij
+storm de polders, door het woedend opzetten van het water,
+onderloopen;&mdash;hij vraagt, wat dan zoo vele sluizen kunnen helpen,
+en vermeent, dat dezelve zonder nut zullen d&aacute;&aacute;r zijn,
+omdat wanneer de Haarlemmer Meer nu in weinige weken zoo hoog kan
+worden opgezet, alsdan de kleinere boezem in weinige dagen boven peil
+zal moeten zijn.&rdquo; <span class="pagenum">[<a id="pb1.52" href=
+"#pb1.52">52</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;Requestrant geeft in de tweede plaats te kennen, dat hij zich
+niet zal vermeten eenige berekening te maken of het stoomwerktuig te
+Sparendam voldoende zal bevonden worden, alsmede of de kanalen, op
+zoodanige uitgestrekte ruimte, al het water, dat in zijne streken en
+ook achter Leijden en in dien omtrek wordt opgemalen, zullen kunnen
+bergen, en spoedig genoeg naar hunne uitwatering te Sparendam en elders
+afleiden?&mdash;Hij vermeent evenwel, dat het doelmatiger zoude zijn,
+wanneer dadelijk bij den aanvang van het werk, zoo te Sparendam als ook
+te Katwijk, een stoomwerktuig wierd opgerigt, dat dan de Spieringermeer
+niet tot v&oacute;&oacute;rboezem zoude behoeven te worden
+gehouden.&mdash;Hij gelooft tevens, dat het voorzigtiger zoude zijn,
+<i>den duiker</i>, die hen, bij gebrek aan water, uit den IJssel
+daarvan zoude voorzien, <i>dadelijk daar te stellen</i>; en vraagt,
+voor wiens rekening, wanneer eens de meer droog zal zijn, en daarna het
+nut van zoodanigen duiker wordt ingezien, dit nawerk zal komen, alsmede
+het onderhoud der stoomwerktuigen?&mdash;Hij beweert, dat de
+aangrenzende landbezitters met billijkheid een&rsquo; genoegzamen
+waarborg mogen vragen, en schadeloos behooren gesteld te worden, even
+als bij eene onteigening hunner gronden,&mdash;dat de meer hun eigendom
+is, en dat de bedijking van dezelve met eene onteigening gelijk
+staat.&mdash;Hij geeft te kennen dat hun regt op de Haarlemmer Meer van
+uitmaling en boezem sedert eeuwen onbetwistbaar is gebleven,&mdash;dat
+zij sinds onheugelijke jaren in Rhijnland tot onderhoud der kostbare
+Meerwerken betalen, alleen om in die Meer altoos het overbodige water
+vrij en onverhinderd te mogen uitmalen,&mdash;dat zij nooit op eenig
+peil zijn gezet,&mdash;dat zij hunne landerijen met die voorregten
+hebben gekocht, en dat de directie van Rhijnland altijd met de meeste
+en onvermoeide zorgen voor de uitwatering heeft gezorgd.&mdash;Hij
+vermeent verder, dat de <span class="pagenum">[<a id="pb1.53" href=
+"#pb1.53">53</a>]</span>voornaamste grondeigenaren in Rhijnland, immers
+eene commissie uit hun midden, mogt worden gehoord, ten einde zoodanige
+maatregelen te beramen, als waardoor elke vrees voor onzekere uitkomst
+wierd weggenomen en hunne duurgekochte landerijen tegen groote onheilen
+wierden verzekerd.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Adressant geeft eindelijk te kennen, dat de geopperde
+bedenkingen en zwarigheden hem gewigtig genoeg zijn voorgekomen, om
+dezelve aan U Edel Mogenden met allen eerbied, in het belang van het
+algemeen, maar vooral ook voor hen, die in Rhijnland hun land en
+bestaan vinden, kenbaar te maken, in de hoop en het vaste vertrouwen,
+dat dezelven in uwe vergadering zullen worden overwogen en velen met
+hem mogen worden gerust gesteld, door meer voldoende maatregelen op
+vaste gronden, <i>zonder</i> <span class="smallcaps">
+proefnemingen</span>.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Uwe commissie is van advies, dat dit verzoekschrift, als
+betrekking hebbende tot eene wet bij deze vergadering aanhangig, ter
+inzage van de leden, behoort te worden nedergelegd ter griffie<a class=
+"noteref" id="xd0e3296src" href="#xd0e3296">71</a>.&rdquo;</p>
+
+<p>Beide verzoekschriften werden ter griffie nedergelegd en de
+verslagen gedrukt en rondgedeeld.</p>
+
+<p>Inmiddels werd het Ontwerp der Wet in de onderscheidene Afdeelingen
+der Kamer behandeld; uit de Proces-Verbalen der beraadslagingen bleek
+onder and., dat de Afdeelingen, alvorens zich met de zaak bezig te
+houden, eenparig verlangd hebben, dat, aangezien het tegenwoordig
+Voorstel drie onderwerpen bevat, welke met elkander niets gemeens
+hebben, hetzelve in drie Ontwerpen van Wet mogt worden gesplitst,
+waarvan het eerste zou handelen over den IJzeren Spoorweg, het tweede
+over het bedijken en droogmaken van het Haarlemmer Meer, en het derde
+over <span class="pagenum">[<a id="pb1.54" href=
+"#pb1.54">54</a>]</span>het aanleggen en verbeteren van andere werken
+van algemeen nut, enz.</p>
+
+<p>&raquo;Nopens het droogmaken van het Haarlemmer Meer, heeft men de
+vraag geopperd, of daartoe nu werkelijk noodzakelijkheid bestond; welke
+de waarschijnlijke gevolgen zouden zijn, indien hiertoe niet spoedig
+werd overgegaan, en of er ook andere middelen aanwezig zijn, om die
+bezwaren uit den weg te ruimen? Voorts heeft men verlangd te weten, hoe
+veel kosten er, gemiddeld, in de laatste 10 jaren zijn aangewend, om de
+uitbreiding van het Haarlemmer Meer tegen te gaan; door wie de kosten
+zijn gedragen, en op welke wijze het Rijk vergoeding zal bekomen voor
+de ontlasting, welke uit eene bedijking en droogmaking zal
+voortvloeijen? Welke bezwaren, uit den physieken toestand van het
+Hoogheemraadschap Rijnland ontleend, het droogmaken tot nog toe in den
+weg stonden, en op welke wijze die uit den weg zijn geruimd. Hoe veel
+bunders men hierdoor voor cultuur denkt te verkrijgen, en of deze
+dadelijk, dan wel eerst na verloop van vele jaren, vruchtdragend kunnen
+zijn? Welke de voordeelen zijn, die, volgens de memorie, gedurende de
+bewerking door de onderneming zullen worden opgeleverd? Of het
+drooggemaakte Meer eventueel bij Rijnland zal worden gevoegd, en of er
+behoorlijk zal worden zorg gedragen voor het voortdurend onderhoud van
+de dijken, opdat dit niet ten laste van het Rijk moge komen?&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Intusschen vermeenden onderscheidene leden reeds nu in het
+midden te moeten brengen, dat zij het droogmaken van het Haarlemmer
+Meer in vele opzigten als zeer nuttig beschouwen, niet alleen ter
+bevordering van de gezondheid der in de nabijheid wonende ingezetenen,
+als ten behoeve van Rijnland en van de Hoofdstad, en tot voorkoming van
+overstroomingen en uitbreiding van dit Meer. Eenige leden waren van
+gevoelen, dat, aangezien <span class="pagenum">[<a id="pb1.55" href=
+"#pb1.55">55</a>]</span>die droogmaking eigenlijk strekte ten nutte van
+Holland, de onderneming ook moest komen ten laste van de provinciale
+kas van Holland, en niet tot die van het Rijk, daar de Regering b. v.
+verklaard had, dat ten aanzien van de verbetering van rivieren,
+waarmede het belang en de welvaart van vier Provinci&euml;n in het
+naauwste verband staat, en de conservatie van de zeeweringen in
+Groningen en Vriesland de Rijksfinanci&euml;n niet toelieten, daartoe
+bij te dragen, terwijl overigens de ondervinding b. v. bij den Zuidplas
+geleerd had, dat de kosten bij de droogmakingen de ramingen verre
+overtroffen enz.&rdquo;<a class="noteref" id="xd0e3316src" href=
+"#xd0e3316">72</a>.</p>
+
+<p>De antwoorden der Regering betreffende dit onderwerp waren van den
+volgenden inhoud:</p>
+
+<p>&raquo;1&ordm;. Het zoude, naar het inzien der Regering, overbodig
+zijn, om de nuttigheid en noodzakelijkheid van de onderworpen
+droogmaking in het breede te betoogen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Men moet zich aan den eenen kant voorstellen een&rsquo;
+uitgestrekten waterplas van duizenden bunders, die voor de publieke
+welvaart niet alleen geene de minste vruchten oplevert, en voor de som
+des algemeenen rijkdoms verloren is, maar die bovendien, in
+we&ecirc;rwil van de aanzienlijke kosten, die, ter verhoeding van
+rampen, moeten worden aangewend, de verwoesting steeds verder dreigt
+uit te strekken, zoodat de vrees geenszins ongegrond is, dat hij zich
+eenmaal tot voor de poorten der hoofdstad zal uitbreiden, onherstelbare
+rampen zal veroorzaken, en in eenen staat kan geraken, die de
+droogmaking, waartoe men eenmaal zal moeten besluiten, meer en meer
+moeijelijk en kostbaar maken zoude.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Men stelle zich aan den anderen kant voor, dezen
+uitgestrekten en dreigenden waterplas in vruchtbare velden herschapen,
+door nijvere bewoners bevolkt, rijke <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.56" href="#pb1.56">56</a>]</span>producten opleverende, en door
+die producten den algemeenen rijkdom toegenomen, en den Staat in zijne
+inkomsten in velerlei opzigten aanmerkelijk bevoordeeld.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De keus kan dan zeker niet twijfelachtig zijn, al ware het,
+dat er eenige opoffering daarvoor moest plaats hebben.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Het heeft in vorige tijden niet aan ontwerpen, noch aan het
+voornemen ontbroken, om tot deze droogmakerij over te gaan; doch er
+waren daarmede zwarigheden verbonden, die niet gereedelijk konden
+worden uit den weg geruimd.</p>
+
+<p>&raquo;Gelukkiglijk is dit thans het geval niet meer, en de Regering
+vermeent, dat, zoo ooit, dan thans, het oogenblik geboren is, dat tot
+deze zoo weldadige en verlangende onderneming, zonder bedenking zal
+kunnen worden overgegaan.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;2&ordm;. Eene onderneming van dezen aard zou echter geenszins
+aan eene Provincie kunnen worden opgedragen; zij is daarvoor volstrekt
+niet vatbaar, en dit te minder: vermits de voordeelen, die er uit
+moeten voortspruiten, niet uitsluitend zouden zijn voordeelen voor eene
+enkele Provincie, maar wel degelijk voor den geheelen Staat.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De Regering heeft er zich steeds voor verklaard, om de
+algemeene verbetering der rivieren, als eene zaak van algemeen belang,
+voor hare rekening te nemen; alles wat daaromtrent geschiedt wordt uit
+&rsquo;s Rijks kas bekostigd, en ook thans is men nog onledig met de
+overwegingen omtrent eene uitgestrekte verbetering der rivieren: met
+zulke groote ondernemingen laat zich het onderhavig plan het naast
+vergelijken; terwijl, wat de conservatie der zeeweringen betreft, dit
+eene zaak is van eenen anderen aard; want, over het algemeen, is het
+onderhoud van alle rivier- en zeedijken ten laste van de
+belanghebbenden, en alleen dan, wanneer de kosten van dit onderhoud hun
+vermogen te boven gaan, kan het Rijk met eenen bepaalden onderstand
+tusschen beiden komen.&rdquo; <span class="pagenum">[<a id="pb1.57"
+href="#pb1.57">57</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;3&ordm;. Het kan niet gezegd worden, dat de kosten van
+uitvoering van waterstaats-werken in den regel de ramingen overtreffen.
+Bij verre de meeste werken is dit het geval niet, en ook is dit tot nog
+toe bij de droogmaking van den Zuidplas geenszins gebleken.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Men meent dan ook, met genoegzamen grond, als zeker te kunnen
+stellen, dat de droogmaking van het Haarlemmer Meer voor de geraamde
+som zal kunnen worden bewerkstelligd. Het zou overbodig zijn, omtrent
+alle berekeningen deswege in de bijzonderheden te treden, daar deze
+gegrond zijn op veelal kunstmatige onderzoekingen, en onderworpen zijn
+geweest aan eene kommissie, uit de voornaamste belanghebbenden en
+deskundigen zamengesteld.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;4&ordm;. Het kan niet wel met volkomen waarschijnlijkheid
+worden voorzien, welke de opbrengst zal zijn van den verkoop der droog
+te maken landen, vermits zulks van zeer vele omstandigheden kan
+afhangen, die vooraf moeijelijk te berekenen zijn.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Daar evenwel de waarschijnlijkheid bestaat, dat de gronden
+zeer goed voor weilanden en de veeteelt zullen geschikt zijn, en de
+situatie ook daartoe alle aanleiding geeft, zoo mag men met eenigen
+grond eenen redelijken prijs voor den eventuelen verkoop der landen
+verwachten; terwijl in allen geval de aanzienlijke voordeelen, die het
+Rijk door de onderneming niet ontgaan kunnen, nog eene rijke vergoeding
+zouden opleveren, indien de opbrengsten der gronden zelve beneden de
+bestede kosten blijven mogten.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;5&ordm;. De kosten om de oevers van het Haarlemmer Meer
+volledig te beveiligen, zijn zeer groot, en gaan verre het vermogen der
+onmiddellijk belanghebbenden te boven.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De geheele oostelijke oever moet thans door eene steenen
+glooijing voor verdere inbraak worden beschermd. <span class="pagenum">
+[<a id="pb1.58" href="#pb1.58">58</a>]</span>De som van omtrent
+&fnof;&nbsp;30,000 wordt daartoe jaarlijks door het Hoogheemraadschap
+van Rijnland aangewend, zonder dat men zeggen kan, dat hiermede alle
+gevaar kan worden voorgekomen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;6&ordm;. Onder de droogmaking zal worden begrepen het geheele
+eigenlijke <i>Haarlemmer-Meer</i>, benevens het <i>Leidsche-</i> en <i>
+Kager Meer</i>, met uitzondering echter van het <i>Spiering-Meer</i>,
+hetwelk men algemeen gemeend heeft niet in de droogmaking te moeten
+begrijpen, zoo om den boezem van Rijnland niet te veel te verkleinen,
+als om voor de uitlozing eenen gereeden toegang naar de sluizen te
+behouden.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De uitgestrektheid der droog te maken gronden zal dien ten
+gevolge een aantal van omtrent 16,700 bunders lands bedragen, die
+dadelijk als vruchtdragend moeten worden beschouwd.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;7&ordm;. De Regering vermeent, dat zij niet zal behoeven te
+verzekeren, dat alle bijzondere belangen en verkregene regten op de
+volledigste wijze zullen worden onder het oog gehouden. Zij is zoo zeer
+overtuigd, dat zulks behoort te geschieden, dat daaromtrent reeds
+overwegingen hebben plaats gehad, en zij acht het een harer voornaamste
+pligten te zijn, om hiervoor in alle gevallen te waken.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;8&ordm;. De onderneming moet geacht worden zeer uitvoerlijk
+te zijn, en, in vergelijking met andere uitgevoerde droogmakingen,
+zelfs geene bijzondere zwarigheden op te leveren. Het spreekt van zelf,
+dat de waterplas geheel moet worden bedijkt, terwijl de uitmaling,
+hetzij door windmolens, vereenigd met de kracht des stooms, hetzij door
+stoomwerktuigen alleen (waaromtrent nog overwegingen plaats hebben),
+zal moeten geschieden; de juiste tijd, binnen welken de uitvoering zal
+kunnen worden tot stand gebragt, kan intusschen niet worden bepaald,
+aangezien dit van vele meer of min gunstige of ongunstige
+omstandigheden <span class="pagenum">[<a id="pb1.59" href=
+"#pb1.59">59</a>]</span>afhangt, en zijnde de keuze, ten aanzien van
+het in meerdere of mindere mate aanwenden van stoomwerktuigen, tot
+uitvoering en het duurzaam drooghouden van het Meer, daaromtrent van
+een&rsquo; grooten invloed.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;9&ordm;. Hierboven is reeds vermeld, welke sommen jaarlijks
+door het Hoogheemraadschap van Rijnland, ter beveiliging der oevers,
+moeten worden aangewend. Daarvan zal dit district bevrijd worden; doch
+dit is niet het &eacute;&eacute;nige voordeel, dat hetzelve door de
+droogmaking bekomt; het aantal van 16,700 bunders zal, in zoodanige
+evenredigheid als billijk zal worden bevonden, althans voor de
+uitlozing van deszelfs water, moeten bijdragen, zoo dat dit district
+het uitzigt verkrijgt, dat in het vervolg deszelfs lasten aanmerkelijk
+zullen worden verligt.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;10<span class="corr" id="xd0e3391" title="Niet in
+bron">&ordm;</span>. De belangen van het gemelde Hoogheemraadschap
+hebben vroeger de uitvoering dezer onderneming in den weg gestaan,
+vermits men vermeende, dat deszelfs uitlozing daardoor zoude worden
+belemmerd.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Men heeft daarin nu echter, door deze gemaakte ontwerpen, op
+de meest voldoende wijze kunnen voorzien, zoo door een&rsquo;
+overblijvenden ruimen boezem, als de stichting van meerder uitlozende
+sluizen, de volledige verbetering van het Katwijksche Kanaal, en het
+aanwenden der stoomkracht, om, ingeval van nog bestaande
+noodzakelijkheid, den boezem onmiddellijk naar vereisch te
+ontlasten.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;11&ordm;. De voordeelen gedurende de bewerking, bestaan in de
+verhuring der dijken, de verpachting der visscherij, die der van tijd
+tot tijd droogkomende landen, en eenige opbrengsten van dien
+aard.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;12&ordm;. De uitlozing van den toekomstigen polder zal op den
+boezem van Rijnland plaats hebben; doch de vraag, of deze polder ook
+onmiddellijk tot dat Hoogheemraadschap behooren, en, even als alle
+andere polders, een gedeelte daarvan zal uitmaken, zal later,
+overeenkomstig <span class="pagenum">[<a id="pb1.60" href=
+"#pb1.60">60</a>]</span>de bepalingen van de grondwet en de bestaande
+wettelijke verordeningen, kunnen worden uitgemaakt.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;13&ordm;. De dijken van het droog te maken Haarlemmer Meer
+komen natuurlijk ten laste van den eventu&euml;elen polder, en moeten
+door denzelven onderhouden worden, even als zulks in alle andere
+gevallen plaats heeft, en er is geene de minste reden, om te vermoeden,
+dat dit niet naar behooren zoude geschieden, daar het bestaan der droog
+te maken landen hiervan afhankelijk is, en overigens daaromtrent ook
+een zorgvuldig toezigt plaats heeft<a class="noteref" id="xd0e3404src"
+href="#xd0e3404">73</a>.&rdquo;</p>
+
+<p>Nadat deze antwoorden wederom in de Afdeelingen van de Tweede Kamer
+waren onderzocht, en, in de vergadering van 31 Maart, de Centrale
+Afdeeling een nader Verslag had uitgebragt<a class="noteref" id=
+"xd0e3420src" href="#xd0e3420">74</a>, werd in de Zitting van den
+2<sup>den</sup> April over de voorgestelde Wet beraadslaagd. <i>Acht en
+Veertig Leden</i><a class="noteref" id="xd0e3439src" href=
+"#xd0e3439">75</a> waren tegenwoordig, waarvan vijftien over de wet het
+woord hebben gevoerd. <span class="pagenum">[<a id="pb1.61" href=
+"#pb1.61">61</a>]</span></p>
+
+<p>De eerste spreker was de Heer <span class="smallcaps">van
+Swinderen</span>, welke zeide: <a class="noteref" id="xd0e3642src"
+href="#xd0e3642">76</a></p>
+
+<p>&raquo;Is ten allen tijde in ons vaderland het groot belang, hetwelk
+de ingezetenen hebben in den waterstaat, in vaarten en wegen, levendig
+gevoeld; zijn in het bijzonder de menigvuldige bedijkingen, en de in de
+laatste jaren aanmerkelijk vermeerderde en verbeterde vervoermiddelen
+daarvan sprekende bewijzen; het heeft ons dan ook niet kunnen
+bevreemden, dat de Regering hare aandacht gevestigd heeft, zoo wel op
+het droogmaken en in eenen vruchtbaren grond herscheppen van eenen
+grooten, van tijd tot tijd in uitgebreidheid toenemenden, en daardoor
+dreigenden waterplas, als op het meer snel en minder kostbaar vervoer
+van personen en goederen over ijzerbanen, die reeds in andere landen in
+gebruik zijn gesteld. In tegendeel, wanneer wij ons met de Regering
+dien uitgestrekten en dreigenden waterplas voorstellen als in
+vruchtbare velden herschapen, door nijvere bewoners bevolkt, rijke
+producten opleverende, en hierdoor den algemeenen rijkdom
+vermeerderende, en den Staat in zijne inkomsten in velerlei opzigten
+aanmerkelijk <span class="pagenum">[<a id="pb1.62" href=
+"#pb1.62">62</a>]</span>bevoordeelende,&mdash;wanneer wij tevens het
+hooge belang gevoelen van den buitenlandschen handel, en denzelven
+wenschen te behoeden voor een gevaar, hetwelk geenszins hersenschimmig
+wordt genoemd,&mdash;dan kunnen de ontwerpen van wet tot zulke
+gewigtige oogmerken strekkende, ons niet dan welkom zijn, en de zorg,
+met welke het thans in openbare beraadslaging zijnde ontwerp in alle de
+afdeelingen is overwogen, levert een ondubbelzinnig bewijs op, dat het
+gewigt van hetzelve levendig door U Ed. Mogenden wordt
+gevoeld.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Geen wonder dus, dat de inlichtingen, welke ons ter dezer
+zake door de Regering zijn gegeven, vooral ook de op ons aanzoek ons
+ter inzage verleende memori&euml;n en berekeningen van die kundige en
+vaderlandslievende mannen, welke over deze onderwerpen zijn
+geraadpleegd, en welke hunne gevoelens en inzigten zoo uitgewerkt aan
+de Regering hebben medegedeeld, door ons met de meeste belangstelling
+zijn ontvangen geworden.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ik wenschte dan ook, Ed. Mog. Heeren! dat het ontwerp van wet
+mijne geheele toestemming mogt kunnen erlangen, en dat ik niet in den
+tijd en de wijze waarop, zoowel als in de middelen door welke, de
+uitvoering van de in dat ontwerp, alsmede in de toelichtende memorie en
+in de beantwoording der ingebragte bedenkingen, omschrevene werken zal
+plaats hebben, zoo vele bezwaren vond, dat ik daardoor van die
+toestemming, immers voor alsnog, wierd we&ecirc;rhouden.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Daar echter die bezwaren reeds in de processen-verbaal van de
+beraadslagingen der afdeelingen zijn te berde gebragt, zoude ik vreezen
+de aandacht van U Ed. Mogenden te misbruiken, indien ik thans in eene
+breede ontwikkeling van alle dezelven wilde treden, en ik zal daarom
+trachten deze bezwaren, zoo verre die in het verhaal der vierde
+afdeeling voorkomen, doch naar mijne meening <span class="pagenum">[<a
+id="pb1.63" href="#pb1.63">63</a>]</span>door de antwoorden der
+Regering niet zijn opgelost of genoegzaam toegelicht, zoo kort mogelijk
+voor te dragen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;En dan vallen in de eerste plaats in het oog drie <i>
+algemeene</i> bedenkingen, welke in de genoemde afdeeling zijn
+vooruitgezet, en die ik daarom thans slechts zal opnoemen, namelijk
+1&ordm;. dat de tijd nog niet gekomen is, om zulke groote en kostbare
+ondernemingen, als zijn die van het bedijken en droogmaken van het
+Haarlemmer Meer, en van het daarstellen van ijzerbanen, voor rekening
+van het Rijk tot stand te brengen, maar dat werken van dien aard, voor
+zoo veel dezelven niet door particuliere personen of maatschappijen
+onder toevoorzigt der Regering kunnen worden daargesteld, en niet door
+den drang van omstandigheden gebiedend worden geeischt, dan eerst
+behooren in overweging te worden genomen, als de Belgische zaak
+geschikt, de oorlogskosten verminderd, en de jaarlijksche vermeerdering
+van schuld opgehouden zal zijn; 2&ordm;. dat werken van zoo
+onderscheiden aard niet te zamen in &eacute;&eacute;n wetsontwerp
+behooren te worden vereenigd, maar in afzonderlijke ontwerpen vervat,
+opdat niet het goed en nuttig geoordeelde werk om het afgekeurd
+wordende verworpen, of omgekeerd het afgekeurd wordende om het
+goedgekeurde aangenomen mogt worden; 3&ordm;. dat het niet raadzaam
+schijnt, om tot zoodanige werken fondsen te bezigen, welke tot een
+ander doel zijn bestemd geworden, en door welker gebruik het reeds zoo
+ingewikkeld geldelijk beheer nog meer zoude worden gecompliqueerd;
+wordende deze bedenking, mijns oordeels, nog versterkt door de
+aanmerking in het slot der beantwoording van de Regering te vinden,
+volgens welke de openlegging van den staat van het
+Amortisatie-Syndicaat spoedig op handen is, en men dan met meerdere
+kennis van zaken over gebruik en restitutie van kapitalen, <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.64" href="#pb1.64">64</a>]</span>en over te nemen
+maatregelen van voorziening, zal kunnen oordeelen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Bij deze <i>algemeene</i> bedenkingen komen nog vele <i>
+bijzondere</i>, ten aanzien der onderscheidene werken bij dit
+wetsontwerp bedoeld, waarvan ik slechts eenige voorname zal in het
+midden brengen, en wel vooreerst ten aanzien van den <i>spoorweg</i> of
+<i>ijzerbaan van Amsterdam naar Arnhem</i>.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ik sprak enz.&rdquo;,</p>
+
+<p>&raquo;Ook de <i>bedijking en droogmaking van het Haarlemmer
+Meer</i> beveelt zich van onderscheidene zijden aan. De herschepping
+van eenen grooten, van tijd tot tijd in uitgebreidheid toenemenden, en
+daardoor dreigenden waterplas in eenen vruchtbaren met nuttig vee
+beslagen&rsquo; grond, kan met treffende kleuren worden afgeschilderd:
+en ook het Rijk heeft daarbij z&oacute;&oacute; veel belang, dat het
+verstrekken van eenige sommen van staatswegen tot dat einde niet
+onaannemelijk worden geacht. Verder, ofschoon ik niet overtuigd ben van
+de gegrondheid van het bij sommige ingelanden van Rijnland bestaande
+bezwaar in eene droogmaking van het geheele Haarlemmer Meer, en ik
+zelfs eene zoodanige geheele droogmaking boven eene parti&euml;ele, om
+verschillende redenen, thans niet te ontwikkelen, verkieslijk houde,
+kan ik toch genoegen nemen met de ter gemoetkoming aan dat bezwaar door
+de benoemde belanghebbenden en deskundigen voorgestelde wijze van
+bedijking, in voege dat een klein gedeelte van dien grooten plas, onder
+den naam van <i>Spieringermeer</i> bekend, buiten bedijking blijft, om
+te dienen tot een&rsquo; boezem, in welken het water wordt opgemalen,
+ten einde alzoo door sluizen te worden geloosd. Die boezem is, ook naar
+mijn oordeel, groot genoeg, om bij dagelijksche ontlasting al het
+dagelijks opgemalen of opgestoomd wordende water te kunnen bevatten;
+terwijl de door het opmalen of opstoomen <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.65" href="#pb1.65">65</a>]</span>veroorzaakte hooge stand des
+waters de lossing daarvan in diezelfde mate zal vermeerderen, als het
+boezem-water zal rijzen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Dan ook tegen dit werk doen zich eenige bedenkingen op. Want
+om, ter bekorting mijner rede, niet terug te komen op alles, wat
+daaromtrent reeds in de verbalen der beraadslagingen van de afdeelingen
+nopens het hooren der belanghebbenden, de verzekering van wettig
+verkregene regten, de berekening van het productive des werks, en meer
+andere punten is gezegd, en naar mijn oordeel in de beantwoording der
+Regering niet tot bevrediging en geruststelling van U Edel Mogenden is
+opgelost; om al verder niet te treden in een betoog van de
+noodzakelijkheid, dat nieuwe wetsbepalingen, op het stuk van de
+onteigening, het daarstellen van zulke groote werken, als in dit
+wetsontwerp worden voorgedragen, dienen vooraf te gaan; wil ik thans
+alleen opmerken, dat de gegrondheid van het gevoelen van velen onzer,
+dat dit werk, hoe nuttig hetzelve ook wezen moge, echter meer uit het
+oogpunt van plaatselijk, districts- en gewestelijk, dan wel uit dat van
+algemeen belang moet worden beschouwd, onder anderen
+d&aacute;&aacute;ruit blijkt, dat Rhijnland, volgens het overgelegde
+plan en teekening, eene volledige verbetering in het Katwijksche kanaal
+zoude erlangen, eene verbetering, waartoe anders, zoo als door de
+vijfde afdeeling te regt is aangemerkt, bij den onvolmaakten toestand,
+waarin dat kanaal zich bevindt, Rhijnland toch verpligt zoude zijn,
+vroeger of later over te gaan. Ook is dit gevoelen niet alleen door de
+beantwoording der Regering niet wederlegd, maar zelfs aanmerkelijk
+versterkt door hetgeen aldaar sub 5&ordm;. en 9&ordm;. te lezen is,
+namelijk &raquo;dat de kosten, om den oever van het Haarlemmer Meer
+volledig te beveiligen, thans zeer groot zijn; dat de geheele
+oostelijke oever door eene steenen glooijing voor verdere <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.66" href="#pb1.66">66</a>]</span>inbraak moet
+worden beschermd; dat daartoe de som van omtrent &fnof;&nbsp;30,000
+jaarlijks door het Hoogheemraadschap van Rhijnland wordt aangewend; dat
+dit district door de bedijking van het Meer daarvan zal worden bevrijd;
+en dat dit niet het &eacute;&eacute;nige voordeel is, hetwelk hetzelve
+door de droogmaking zal bekomen, maar dat ook het aantal van 16,700
+bunders voor de uitlozing van deszelfs water zat moeten bijdragen,
+zoodat dit district het uitzigt verkrijgt, dat in het vervolg deszelfs
+lasten aanmerkelijk zullen worden verligt.&rdquo;&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Kan het wel duidelijker, Ed. Mog. Heeren! dan hier geschiedt,
+uiteengezet worden, dat niet alleen het algemeene Rijks-belang, maar
+ook wel degelijk een meer bijzonder belang in dit werk is betrokken, en
+kan dan het gevoelen van de zoodanigen onzer, die van oordeel zijn, dat
+hetzelve niet voor rekening en op kosten van het Rijk alleen dient te
+worden ondernomen, maar dat ook plaatselijke, districts- en
+gewestelijke bijdragen daartoe in billijke evenredigheid behooren te
+worden aangewend, ongegrond worden genoemd?&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;In sommige afdeelingen is te kennen gegeven, dat het door de
+Regering geopperde, doch niet aangenomen denkbeeld, om de ondernemingen
+aan particulieren over te laten, en dus de kosten der werken uit
+particuliere negotiati&euml;n te vinden, alles onder het oppertoezigt
+der Regering, niet geheel verwerpelijk voorkwam, althans in het geval,
+dat er uitzigt bestaan mogt, dat zich daarvoor associati&euml;n van
+bijzondere personen mogten opdoen. Ten aanzien van de spoorwegen, zijn
+daartegen in de beantwoording gewigtige bedenkingen, vooral uit de
+noodzakelijkheid, dat de Regering van het tarief der regten meester
+blijve, ontleend, ingebragt: dan ten aanzien van de bedijking en
+droogmaking van het Haarlemmer Meer bestaan die bedenkingen niet, en ik
+zoude daarom dit <span class="pagenum">[<a id="pb1.67" href=
+"#pb1.67">67</a>]</span>werk wel aan eene maatschappij van bijzondere
+personen willen overgelaten zien, alles onder genot van zoodanige
+Rijks-, provinciale en districts-bijdragen, en verdere
+aanmoedigingsmiddelen, als noodig mogten worden geoordeeld, om dit
+gewigtige werk met een gegrond uitzigt op goed gevolg tot stand te
+kunnen brengen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Wat de verdere werken enz.<a class="noteref" id="xd0e3702src"
+href="#xd0e3702">77</a>.<span class="corr" id="xd0e3710" title="Niet in
+bron">&rdquo;</span></p>
+
+<p>Daarna sprak de Heer <span class="smallcaps">Donker Curtius</span>
+en zeide over dit onderwerp:</p>
+
+<p>&raquo;Ten aanzien van de droogmaking van het Haarlemmer Meer denk
+ik minder ongunstig, (dan over den Spoorweg); maar de zamenvoeging van
+dit onderwerp met de Spoorwegen verhindert mij, om mijne stem bij dit
+onderwerp alleen te bepalen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Doch ook, wanneer het mij op zich zelf werd voorgelegd, zoo
+als het thans is voorgesteld, zou ik, bij gemis van oplossing van vele
+ingebragte bezwaren, huiverig zijn, daaraan voor als nog mijne
+toestemming te geven, 1&ordm; (en dit alles is ook toepasselijk op de
+ijzerbanen) omdat ik het oogenblik onzer Staatkundige positie en
+geldelijke aangelegenheden daartoe min geschikt acht; 2&ordm; omdat mij
+de zaak, tot hiertoe, meer vatbaar schijnt voor particuliere
+onderneming, des noods met subsidie uit &rsquo;s Lands Kas, dan voor
+eene onderneming der Regering; en 3&ordm; omdat ook dan, wanneer ik de
+onderneming, zoo als zij wordt voorgedragen, als volkomen aannemelijk
+keurde, ik niet van oordeel ben, dat daartoe eene disponibelstelling
+van het gansche benoodigde fonds bereids nu vereischt wordt, veel
+minder dat het eene behoefte zou zijn, om tot dat einde <i>casu quo</i>
+toegestemde fondsen van derzelver wettelijke bestemming te
+detourneren<a class="noteref" id="xd0e3725src" href=
+"#xd0e3725">78</a>.&rdquo; <span class="pagenum">[<a id="pb1.68" href=
+"#pb1.68">68</a>]</span></p>
+
+<p>De Heer <span class="smallcaps">Romme</span> was de derde spreker,
+en zeide:</p>
+
+<p>&raquo;Evenmin wil ik, door de afstemming der onderwerpelijke Wet,
+gehouden worden als tegen het droogmaken der Haarlemmer Meer op te
+treden; ook deze onderneming beschouw ik als <i>nuttig</i> en <i>
+wenschelijk</i>, en zoude mij aangaande de mogelijke uitvoering van dat
+belangrijke werk op de ervarenheid en het beleid van de directie van
+onzen algemeenen waterstaat willen verlaten; maar dewijl bij deze
+onderneming algemeene, gewestelijke en plaatselijke belangen betrokken
+zijn, zoo behooren ook deze in verhouding tot het voordeel, hetwelk de
+onderneming eventueel voor hen kan doen ontstaan, of den last, waarvan
+zij dien ten gevolge ontheven worden, daartoe bij te dragen. In zoo
+verre dezelve echter niet door eene oogenblikkelijke en dringende
+noodzakelijkheid mogt geboden worden, zoo wordt de verdaging van dien,
+mede uit een finanti&euml;el gezigt, aanbevolen<a class="noteref" id=
+"xd0e3747src" href="#xd0e3747">79</a>.&rdquo;</p>
+
+<p>Breedvoerig sprak de Heer <span class="smallcaps">Luzac</span> over
+dit onderwerp, hetgeen hem, als inwoner der stad <i>Leijden</i>,
+natuurlijk moest ter harte gaan. Zie hier zijne redevoering:</p>
+
+<p>&raquo;Ik was voornemens geweest, bij de uiteenzetting mijner
+gedachten over het onderhavig wetsontwerp, en de redegeving van mijn
+ongunstig <i>votum</i>, de orde, waarin de diverse onderwerpen zijn
+opgenoemd, te volgen, en na eene algemeene consideratie te hebben
+vooropgezet, mitsdien: 1&ordm;. over den spoorweg van Amsterdam op
+Arnhem; 2&ordm;. over den zijtak van Rotterdam op Utrecht;&mdash;in de
+derde plaats over het bedijken en droogmaken van het Haarlemmer Meer,
+te spreken, om, in de vierde plaats, de overige bedoelde werken te
+behandelen, en met de beoordeeling van het voorgestelde finanti&euml;el
+middel te besluiten.&rdquo; <span class="pagenum">[<a id="pb1.69" href=
+"#pb1.69">69</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;Ik zal dit voornemen echter laten varen en mijne taak
+aanmerkelijk beperken: het onderwerp der spoorwegen zal ik stil ter
+zijde laten liggen, en mij bij de tweede hoofdbedoeling der wet, <i>het
+droogmaken van het Haarlemmer Meer</i>, &eacute;&eacute;niglijk
+bepalen; ik kan mij toch ook met de bedenkingen van U Ed. Mogenden
+omtrent de spoorwegen, zoodanig als dezelve door de Regering zijn
+voorgesteld, in al de afdeelingen bestreden, evenzeer vereenigen, als
+met vele der gezigtspunten, zoo even door ons geacht medelid uit
+Holland (<span class="smallcaps">Donker Curtius</span>) uit een
+gezet.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De algemeene consideratie, welke, naar mijn oordeel, de
+beraadslagingen over dit wets-ontwerp domineert, is de finale
+ongepastheid en ongeschiktheid van het tegenwoordig oogenblik tot het
+aanvangen der bedoelde werken. Het komt mij voor, dat, bij de verwachte
+schikking onzer quaesti&euml;n met Belgi&euml;, de voorzigtigheid ons
+moet gebieden, de verwezenlijking derzelve af te wachten, alvorens ons
+in ondernemingen te steken, welke (de nuttigheid volkomen eens
+aangenomen), aanvankelijk toch reeds op ene uitgaaf van 24 millioen
+geraamd worden, en ons tot beschikbaarstelling van nog vele andere
+millioenen zullen kunnen noodzaken.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ik wil de spoedige en gunstige be&euml;ndiging onzer
+geschillen verwachten, en vraag, of wij, na dezelve, niet beter het
+standpunt zullen kennen, waarop wij ons staatshuishouden zullen kunnen
+en moeten inrigten; of wij dan niet beter zullen kunnen beoordeelen,
+welke middelen wij tot verbetering onzer inwendige communicati&euml;n
+moeten aanwenden; of en hoe wij Hollands grooten waterplas in welige
+landsdouwen zullen kunnen herscheppen?&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Doch, enz.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ten opzigte van het droogmaken van het Haarlemmermeer is
+mijne bedenking echter van de meeste kracht; daar <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.70" href="#pb1.70">70</a>]</span>deze
+onderneming, welke reeds meer dan twee eeuwen ter sprake gebragt is,
+voorzeker wel in zeer rustige tijden mag ondernomen worden, en het
+uitstellen daarvan het algemeen waarlijk niet met zoo vele en zoo
+eminente gevaren bedreigt, als men dit soms wil doen gelooven. Bedenken
+wij toch, dat bij het opkomen van ieder plan tot bedijking, in 1617,
+1632 <i>enz.</i>, <i>de ondergang van Holland</i> door het Meer steeds
+als zeer aanstaande werd aangekondigd. In 1742 voorspelde doctor <span
+class="smallcaps">Zumbag de Koesvelt</span> dien <i>ondergang</i> als
+zeer nabij, indien men zijne droogmakings-projecten niet volgde; zij
+bleven achter, en reeds bijna eene eeuw is nu gunstig over zijne
+profetie heengevlogen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Eenig uitstel zal hier weinig schaden, terwijl het onvoltooid
+laten des werks, ten gevolge van moeijelijkheden, waarin het vaderland
+nu kan gewikkeld worden, de schromelijkste gevolgen na zich kan slepen.
+De intempestiviteit alleen zoude mij dus reeds doen huiveren, aan het
+ontwerp van wet mijne toestemming te geven.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Doch ik wil mij achter dit algemeen bezwaar niet verschuilen,
+en tot de wet zelve overgaan:&mdash;ik laat, zoo als ik zeide, de
+quaestie der spoorwegen geheel ter zijde liggen, om dadelijk en
+uitsluitend het onderwerp van het bedijken en droogmaken van het
+Haarlemmermeer te behandelen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Hierbij doet zich al dadelijk eene zeer belangrijke vraag op,
+welke ik de aandacht en het onbevangen oordeel van U Ed. Mogenden moet
+aanbevelen,&mdash;zij is deze: &raquo;kunnen en mogen de
+Staten-Generaal de Regering in deze ondersteunen;&mdash;kunnen en mogen
+zij dit, in den stand, waarin de quaestie van het droogmaken van het
+Haarlemmermeer zich thans nog bevindt?&rdquo; Ik houde mij overtuigd,
+dat deze vragen niet wel anders dan ontkennend kunnen beantwoord
+worden, en zal aan U Ed. Mogenden mijne redenen openleggen.&mdash;Wat
+is &raquo;hetgeen men het <span class="pagenum">[<a id="pb1.71" href=
+"#pb1.71">71</a>]</span>Haarlemmer- of Leijdschemeer noemt?&rdquo; Is
+het een waterplas, welke, als b. v. de Zuiderzee, kan gezegd worden,
+aan het algemeen te behooren?&mdash;Is het een waterplas, welke
+onbeheerd, onverzorgd ligt&mdash;welke aan het domein vervallen is;
+over welken de algemeene Regering des Lands eenige onmiddellijke
+administratie heeft? Voorzeker neen!&mdash;Het is een waterplas, geheel
+in de provincie van Holland gelegen, tot deze alleen behoorende: hij
+is, en was van de overoudste tijden af, onder het oppertoezigt van een
+bijzonder collegie gesteld, hetwelk de zorg heeft en volbrengt, van
+hem, in het belang van het geheel hem omgevend district van Rhijnland,
+gade te slaan, en naar gelang der hiertoe bestaande middelen te
+beteugelen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Het is, en dit is opmerkingswaardig, als eene rentegevende
+bezitting van de stad Leijden te beschouwen; een bezit, door die stad
+<i>titulo oneroso</i> verkregen, hetwelk haar, zonder de grootste
+onregtvaardigheid, niet eigendunkelijk en zonder voorafgaande voldoende
+schikkingen, kan of mag ontnomen worden.&mdash;De Hooge Regering, Ed.
+Mog. Heeren! kan en moet over de bedoelde droogmaking niet beslissen,
+zonder voorafgaand bepaald overleg en medewerking der steden Haarlem en
+Leijden, zonder hierin het Hoogheemraadschap van Rhijnland, zonder
+bepaaldelijk ook de Staten der provincie gekend te hebben.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Dit klinkt U Edel Mogenden welligt vreemd; doch die
+bevreemding zal spoedig ophouden, wanneer ik U Edel Mogenden eenige
+feiten uit onze Geschiedenis zal hebben kenbaar gemaakt, en U Edel
+Mogenden eene authentieke akte, door Willem den eersten en de Staten
+des Lands verleden, zal hebben doen zien: zij zal ophouden, zoodra ik U
+Edel Mogenden omtrent de waarachtige en nog ten huidigen dage
+standhoudende omstandigheden zal hebben toegelicht.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;In het werk van den beroemden <span class="smallcaps">Frans
+van Mieris</span>, in den <span class="pagenum">[<a id="pb1.72" href=
+"#pb1.72">72</a>]</span>jare 1770, door M<sup>r</sup>. <span class=
+"smallcaps">Daniel van Alphen</span> te Leijden uitgegeven, onder den
+titel van <i>Beschrijving der stad Leijden</i>, <i>deel</i> II, <i>pag.
+605</i>, leest men:&mdash;&raquo;dit groote water (het Meer) draagt
+thans zijn&rsquo; naam naar de steden tusschen welke het gelegen is:
+doch eertijds bestont het uit verscheidene kleine meeren, die van
+elkanderen gescheiden lagen, in dier voegen dat men langs het land van
+de Vennip en het uiterste van den Ruigenhoek, daar men met een schouw
+over het Meer gezet wierdt, op Aalsmeer of ander waard in Amstelland,
+of naar Woerden en Utrecht geraken konde: doch men vindt aangeteekend,
+dat deze weg, door overstrooming in het jaar 1496 onbruikbaar geworden,
+en de menigte der kleine meeren tot eenen geweldigen plas gemaakt is,
+nogtans zijn de namen der eertijds afgezonderde wateren tot heden
+overgebleven.&rdquo;&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Al deze wateren waren nu, onder den algemeenen naam van <i>
+Vroonwateren</i>, dat is te zeggen, <i>vrij onbelaste wateren</i>,
+bekend, en werden in den jare 1433 door Hertog <span class="smallcaps">
+Philips</span> van Bourgondi&euml; in erfpacht aan de stad Leijden
+gegeven: zoo als te vinden is in het <i>Groot Charterboek van <span
+class="smallcaps">van Mieris</span></i>, <i>IV deel</i>, <i>pag.
+1017</i>.&rdquo;</p>
+
+<p>&ldquo;Margaretha, weduwe van Graaf <span class="smallcaps">
+Willem</span> VI, herhaalde deze uitgifte in 1434 en 1435, en <span
+class="smallcaps">Philips</span>, Hertog van Bourgondi&euml;, stelde,
+in de maand Junij 1451, orde, &raquo;dat die van Leijden in de gepachte
+vroonwateren niet verkort of beschadigd zouden worden.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De stad Leijden namelijk had veel nadeel door het visschen
+van bijzondere personen ontvangen, en nu beval Hertog <span class=
+"smallcaps">Philips</span> in gezegd jaar 1451, wel uitdrukkelijk:
+&raquo;dat niemand in het gemelde water zonder bewilliging van de stad
+Leijden zoude visschen, noch eenige ruigte mogt snijden noch vervoeren,
+op zekere boeten, door den schout van Leijden, van de overtreders te
+vorderen.&rdquo; Men leze de handvest, bij <span class="smallcaps">van
+Mieris</span> pag. 699.&rdquo; <span class="pagenum">[<a id="pb1.73"
+href="#pb1.73">73</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;Op dezen voet, bij welken de vrije of vroonwateren tusschen
+Leijden en Haarlem nog geheel in eigendom aan den souverein verbleven,
+is de stad Leijden, voor 75 Wilhelmus schilden, jaarlijks te betalen,
+pachter geworden en gebleven, tot na de afzwering van <span class=
+"smallcaps">Philips</span> II en de vestiging van dezen Staat, door
+<span class="smallcaps">Willem</span> den Eersten.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;En wat is toen gebeurd?&mdash;Ik bid U Ed. Mogenden hierop
+uwe aandacht te willen vestigen: &raquo;toen is,&rdquo; zegt <span
+class="smallcaps">Van Mieris</span>, <i>Beschrijving van Leijden</i>,
+<i>pag. 605</i>, &raquo;het vroon tusschen Haarlem en Leyden, in het
+jaar 1583, geheel aan de stad Leyden <i>verkocht geworden</i>, en die
+stad is sedert <i>in dat uitgebreide gebied</i> door de Hooge Overheid
+gehandhaafd.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Dit is geen sprookje, mijne Heeren! geene onzekere
+overlevering: de acte van verkoop is voorhanden, en te vinden in de <i>
+Handvesten der stad Leijden</i>, door <span class="smallcaps">Van
+Mieris</span>, in 1759, uitgegeven, pag. 705.&mdash;Het zij mij vergund
+de belangrijkste periodes aan U Ed. Mogenden mede te deelen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De akte is van den 31<sup>sten</sup> December 1583; boven aan
+leest men: &raquo;Door den Prins van Oranje, de Ridderschap, Edelen en
+Gedeputeerden van Holland, representerende de Staaten van &rsquo;t
+Land, aan de stad Leijden <i>verkogt het vroon tusschen Haarlem en
+Leijden</i>, &amp;c. &amp;c.&mdash;en zij begint aldus:&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;&raquo;<span class="smallcaps">Willem</span>, bij der gratien
+Goodts, Prince van Orangnen, Grave van Nassou &amp;c.
+&amp;c.&mdash;mitsgaders die Ridderschappen, Edelen en Gedeputeerden
+van de steden van Hollandt, representerende de Staten van den selven
+Lande: Doen te wetenen, dat naerdyen bevonden is de Domeynen van
+Hollandt, in voorleden tyden, ende verscheyden jaeren successivelycken,
+zoo by &rsquo;t vercoopen ende versetten van dien, als belastinge van
+renten daer op gestelt, zeer vermindert, becommert ende beswaert te
+zijn, in <span class="pagenum">[<a id="pb1.74" href=
+"#pb1.74">74</a>]</span>der vougen, dat uyt die jaerlycxe vruchten ende
+incomsten derzelver de voorsz. renten ende lasten daer op staende nyet
+en mochten worden voldaen, waerdeur &amp;c. Omme hier tegens te
+voorsien,&mdash;wy raetsaem bevonden hebben, by zeeckere
+commissarissen, soo uyt de Edelen ende Gedeputeerden van de steden, als
+uyt den Raide Provinciael&mdash;te doen procederen, tot vercoopinge van
+diversche partyen van Domeynen. Welcke commissarissen onder andere
+overcomen zyn met die Burgermeesteren, ende Regeerders der stede van
+Leyden, als dat sy luyden in coope hebben ende behouden zullen, ten
+behouve van heurluyden stede, de partyen van Domeynen hier naer
+verklaert.&rdquo;&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;&raquo;Eerst, d&rsquo;erffpacht van vyff en &rsquo;t
+zeventich Wilhelmus schilden, verscheynende tot twee termynen &rsquo;t
+jaer&mdash;die de voorschreven stede jaerlycks schuldig is, van
+&rsquo;t vroon tusschen Leyden ende Haarlem, voor de somme van twee
+duysent achhondert ponden van XL grooten Vlaemsch &rsquo;t
+pondt:&mdash;Item, &amp;c.&rdquo;&mdash;Vervolgende de akte, na de
+opnoeming van andere verkochte recogniti&euml;n, thijnsen en regten,
+aldus: &raquo;Ende alzoo de voornoemde stede van noode is daervan te
+hebben haerder verseekertheyt, Onze open brieven daertoe dienende; soo
+ist, dat Wy, hebbende de voorsz. vercoopinge voor aengeneem, ende
+willende te goeder trouwe procederen mitte voornoemde stede, ende haer
+verseeckeren zoo &rsquo;t behoort, hebben denselven verkoft, gecedeert
+en getransporteert, vercoopen, cederen ende transporteren bij desen, de
+voorsz. partyen van Domeynen, hier vooren geroert, vry, zonder opstal
+van eenige renten, omme deselye voor haer, off actie van haer hebbende,
+in vryen eygendom te besitten ende gebruycken, sonder dat daervan
+eenige nacoop, naestinge off lossinge zal mogen geschien.&mdash;Beloven
+voorts de voorsz. coope by alle tractaten van peyse te houden <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.75" href="#pb1.75">75</a>]</span>staen,
+ende te doen approberen, ende de voorn. stede&mdash;te garanderen vry,
+costeloos ende schadeloos te houden van alle actien, aenspraken ende
+pretensien, die selve ter cause van de voorsz. coope gemoveert sullen
+mogen worden. Oock en sullen de voorz. partyen van domeyen bij geen
+mesuren ofte delicten verbeurt mogen worden, ten ware d&rsquo;eygenaer
+van dien eenige verraderye tegen &rsquo;t gemeen Vaderland
+aanrichte.&rdquo; Dat nu de stad Leijden deze <i>domeinen</i>, zegt de
+acte, gekocht heeft, zal hierdoor wel bewezen zijn, even zeer als het
+buiten kijf is, dat de stad zich <i>aan geene verraderije tegen het
+gemeene Vaderland heeft schuldig gemaakt</i>, en ze hierdoor kan
+verloren hebben; doch het blijkt ook, dat zij de kooppenningen voldaan
+heeft, want de quitantie, in dato 14 November 1584, is bij <span class=
+"smallcaps">Van Mieris</span>, pag. 707, achter het bedoelde stuk
+gedrukt.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Na deze lecture veroorloof ik mij nu deze eenvoudige vraag,
+<i>quo titulo</i> de Hooge Regering, welker predecesseuren dezen
+verkoop gedaan hebben, en tegen alle aanmaningen plegtig gegarandeerd,
+nu zonder toestemming van den eigenaar dezer regten, tot het droogmaken
+van het Meer, het doelloos worden van het verkochte, kan besluiten? Hoe
+zij deze vergadering hiertoe kan willen doen medewerken? Is het eerste
+gedeelte van art. 164 der grondwet dan zonder kracht
+geworden?&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;En nu kan men niet <i>over de uitgestrektheid</i> van dit <i>
+vroon</i> twisten; want van deze blijkt weder uit eene keure van den 28
+Februarij 1594: &raquo;duidelijk leerende, zoo als <span class=
+"smallcaps">Van Mieris</span> zegt, pag. 707, hoeverre zich het vroon
+der stad Leyden uitstrekt, en uit welke wateren hetzelve
+bestaat.&rdquo;&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De aanhef dezer keure luidt aldus:&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;&raquo;Alsoo de stad Leyden in den jaere 1433 van H. M.
+Hertoge <span class="smallcaps">Philip</span> van Bourgongien, in der
+tyd Grave van Hollandt, het recht vercreghen heeft tot de visserien van
+<span class="pagenum">[<a id="pb1.76" href="#pb1.76">76</a>]</span>de
+Meeren, ghelegen aen verscheyden partien tusschen Leyden, Haerlem, ende
+Amsterdam: ende sulcx van den selven tyd aen, in geduyrighe ende
+vreedsamighe possessie, ende gebruyk is gheweest, van de volgende
+wateren ende visscheryen, die men van oudts mit eenen name ghenoemt
+heeft <i>het vroon</i>&mdash;als de Zyl, &rsquo;t Zweylant, de
+Norremeer, de Hemmeer, de Valckemeer, of &rsquo;t Vennemeertgen, de
+Spriet, de Kever, de Zeven, &rsquo;t Hellegat, de Zassemeer, de
+Greveling, de Aa, Huykersloot, de Cagermeer, de Astermeer, de
+Leydtschemeer, de Haarlemmermeer, de Hellemeer, de Verremeer, de
+Stommeer, &rsquo;t Griet, de Brasemeer, de Oudeweteringhe, de Gooch,
+ende de Nieuweweteringhe.&rdquo;&rdquo;&mdash;</p>
+
+<p>&raquo;Hoe, in het vervolg van tijd, over die regten, over die
+bezitting, is gedacht geworden, alsmede hoe onze voorvaders het
+bedijken en droogmaken van het Meer beschouwden, is overtuigend te
+lezen uit eene resolutie van de Groote Vroedschap der stad Leijden, van
+den 6<sup>den</sup> October 1632 (bij <i>van Mieris</i> pag. 710),
+waarin deze woorden voorkomen: &raquo;Hebben de H. H. Burgemeesteren
+van dese stadt Leijden, de Grote Vroedschap derzelver stede
+voorgedragen dat&mdash;gemerkt de voorsz. Meeren dese stadt in eigendom
+toebehooren, ende dat de bedijkinge van dien, extreme groote schaden en
+interesten, jaa (dat Godt verhoede), den geheelen ondergang van de
+voorsz. stadt soude konnen veroorsaaken, of daarom niet goed en
+dienstig en ware in tijds vast te stellen, dat voortaan op &rsquo;t
+stuk van de bedijckinge der voorz. Meeren&mdash;van wegen dese stadt
+niet en sal mogen werden gedelibereert nog geresolveert, dan bij de
+voorsz. Vroedschappen, ende alle de leden van dien tegenwoordig, of
+immers daartoe geconvoceerd zijnde: mitsgaders bij eenparige stemmen
+van alle deselve, sonder dat overstemminge daarinne plaatse sel mogen
+hebben.&rdquo; <span class="pagenum">[<a id="pb1.77" href=
+"#pb1.77">77</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;Nu moet men niet zeggen, dat die Leijdenaren zich hieromtrent
+te veel aanmatigden, en in deze resolutie, als getuigen in derzelver
+eigene zaak, reprochabel zijn; want ook de regterlijke Autoriteiten van
+dien ouden tijd erkenden en handhaafden de regten der stad op &rsquo;t
+vroon, zoo als weder te zien en te lezen is, door eene uitspraak van
+commissarissen van den Hove van Holland, van Julij 1656, gegeven tegen
+den Bailluw van Kennemerland, &raquo;welke meende geregtigd te zijn het
+vischwant en de fuiken in de vroonwateren der stad Leijden, met geweld
+te mogen weghalen. (Zie <i>van Mieris</i> pag. 713.)&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ik vertrouw, dat U Ed. Mogenden, na de mededeeling dezer
+stukken, mij toch zullen toestemmen, dat hier van iets meer, dan van
+verouderde vooroordeelen quaestie is, en dat met zegel en brief kan
+bewezen worden, dat zonder de stad Leijden hierin te kennen, naar regt
+en billijkheid, niets behoort ondernomen te worden; ten zij wij weder
+wilden terugkeeren tot die ongelukkige tijden, toen de dienaren van
+Philips II, op de klagten onzer voorvaders over het schenden hunner
+regten, geen beter antwoord wisten te geven, dan hun in derzelver
+verbasterde taal toe te voegen: <i lang="la">non curamus vestros
+privilegios</i>.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Onze voorvaders, die reeds in 1617, daarna weder in 1632,
+over het droogmaken der bedoelde plassen hoorden spreken, en deswege
+allerhande plans zagen maken, overdachten deze zaak met ernst en
+bedaardheid, en oordeelden haar van zoodanige veruitziende gevolgen,
+dat zij eene resolutie namen, op den 14<sup>den</sup> November 1662,
+bij de Groote Vroedschap der stad Leijden, &raquo;omme haar bij
+&rsquo;t aankomen van ieder veertig (of raadslid), na het doen van den
+eed in die qualiteit, voor te lezen <i>van namelijk niet te resolveren
+in het bedijken van de Leijdsche en naast aangelegen meeren</i>.&rdquo;
+(Zie <i>van Mieris</i>, pag. 714.)&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ten slotte moet ik opmerken, dat de gestrengheid dezer <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.78" href="#pb1.78">78</a>]</span>resolutie
+op den 13<sup>den</sup> Julij 1750 is opgeheven geworden, de leden der
+groote Vroedschap van de gedane belofte toen zijn ontslagen, en wij
+sedert dien tijd weder over het droogmaken van het Meer ons gevoelen te
+Leijden vrijelijk mogen uiten.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Tot verdere toelichting, Ed. Mog. Heeren! dezer belangrijke
+quaestie, moet ik hierbij voegen, dat even min als de bedoelde koop kan
+betwijfeld worden, even min quaestieus is, wat in de bedoelde regten
+aan de stad Haarlem, wat aan Leijden toebehoort.&mdash;Uit eene
+overeenkomst toch, door de Regenten van beide deze steden op den
+6<sup>d</sup>en November 1698 aangegeven, en almede bij <i>van
+Mieris</i>, pag. 715 en 716 te vinden, blijkt, dat alleen aan de stad
+Haarlem de visscherij in het Spieringermeer toekomt, terwijl het vroon
+van al de overige wateren en plassen, het Haarlemmer- of
+Leijdsche-meer, geheel ten bate en voordeele van Leijden
+kwam.&rdquo;</p>
+
+<p>&ldquo;En is nu dit regt verloren gegaan, heeft men deze revenuen
+niet geteld en ze soms laten varen?&mdash;In geenen deele, mijne
+Heeren!&mdash;De stad Leijden is nog, tot op den huidigen dag, de
+belangrijke vruchten van haren koop plukkende:&mdash;nog wordt de
+visscherij in de vroonwateren door de stad Leijden gepacht, en brengt
+zij een bruto jaarlijksch inkomen van &fnof;&nbsp;2000 op;&mdash;tot op
+den huidigen dag staan, der stads regt aanduidende, palen rondom de
+geheele uitgestrektheid van het Meer, tot aan den ingang van het Nieuwe
+Meer toe, tot digt aan de poorten van Amsterdam; nog tot op den
+huidigen dag is een lid van den Raad met het Vroonheerschap te Leijden
+belast, en bestaat aldaar een speciaal stedelijke opzigter over al de
+vroonwateren: en hetgeen mede opmerking verdient, nog tot op den
+huidigen dag verleent de stad Leijden, tegen betaling van zekere
+geldelijke retributi&euml;n, verlof tot het baggeren, het uitdiepen dus
+van den grond zelven, in de vroonwateren der stad.&rdquo; <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.79" href="#pb1.79">79</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;Ik moet vooronderstellen, dat deze facta, welke waarachtig
+zijn, dat deze regten, op onloochenbare bewijzen steunende, aan de
+Hooge Regering, hoe vreemd dit ook klinken moge, onbekend zijn geweest,
+en zij vermeend heeft, dat dit groote water zonder vruchttrekkend
+eigenaar was;&mdash;ware het anders mogelijk geweest, dat zij, onder de
+voordeelen, welke gedurende de bewerking door het Meer zullen
+opgeleverd worden, ook <i>de verpachting der visscherij</i> (zie
+n<sup>o</sup>. 11 der beantwoording) zoude opgenoemd hebben? Het zal
+toch moeijelijk zijn, weder tot de verpachting eener visscherij over te
+gaan, waarvan de eigendom reeds over meer dan twee eeuwen geleden door
+hare predecesseuren aan Leijden is verkocht geworden, en welke
+visscherij reeds voor verscheidene jaren door deze stad zelve is
+verpacht.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ik trek uit dit alles deze conclusie, welke zeker niemand van
+overdrijving zal kunnen beschuldigen:&mdash;dat men, alvorens tot de
+bedoelde onderneming te besluiten, de laatstgenoemde stad in haar
+belang had moeten hooren, en over de schadevergoeding, op welke zij
+eventueel de gegrondste aanspraak maken kan, eenige opening had moeten
+geven. Niets van dit alles is geschied;&mdash;men leze al onze stukken,
+de <span class="corr" id="xd0e4025" title="Bron: megedeelde">
+meegedeelde</span> memorie der Meer-commissie, nergens zal men eenige
+vermelding van de bedoelde regten vinden, nergens eenig bewijs, dat men
+hieraan gedacht heeft.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Evenmin als men de voorafgaande belangen der stad Leijden
+heeft in acht genomen, evenmin heeft men het collegie van Dijkgraaf en
+Hoogheemraden van Rhijnland opgeroepen tot het geven van zijn advies,
+of verzocht zijne bedenkingen en raadgevingen in het midden te brengen.
+Het is waar, dat twee Heeren ook Hoogheemraden van Rhijnland zijnde,
+bij het besluit van den 7<sup>den</sup> Augustus 1837, tot de commissie
+zijn geroepen;&mdash;doch het is tevens waar, dat die commissie niet
+gemagtigd was met de belanghebbenden <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.80" href="#pb1.80">80</a>]</span>de quaestie over het principe te
+onderzoeken, maar slechts geroepen, om een bepaald eindontwerp dier
+droogmaking en eene begrooting van kosten op te maken, terwijl het nog
+opmerking verdient, dat de Heer <span class="smallcaps">de Bruijn
+Kops</span>, een der twee Hoogheemraden, bij het besluit als <i>
+Burgemeester van Haarlem</i> wordt aangeduid, en de Heer <span class=
+"smallcaps">P. A. du Pui</span> <i>alleen</i> met de bijvoeging van
+Hoogheemraad van Rhijnland voorkomt, en, vreemd genoeg, van het
+Bestuur, van de Regering van Leijden zelve, niemand bij de commissie
+was geroepen.&mdash;Het mandaat, aan de Heeren leden gegeven, was ook
+geheel personeel; het collegie van Dijkgraaf en Hoogheemraden werd,
+volgens mijne berigten, met niets offici&euml;el bekend gemaakt, en het
+konde dus ook in geenen deele over de zaak zelve offici&euml;el met
+bedenkingen tusschen beiden komen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Als wij nu echter nagaan, dat dit collegie meer dan zes
+eeuwen lang het wijd uitgestrekte district van Rhijnland heeft beheerd,
+en met zoo krachtige regten en privilegi&euml;n der oudste Heeren des
+Lands is beschonken geworden, dat het maakt en verzorgt al de
+belangrijke uitlozingen van deze vruchtbare landstreek,&mdash;dat het,
+onder zijn gebied en surveillance, 268 watermolens, die alle op den
+boezem van deszelfs district uitmalen, geplaatst ziet, waardoor van
+zijnen ingewikkelden waterstaat, en het getal der polders op hetzelve
+uitlozende, te oordeelen is; als wij nagaan, dat onder deszelfs bestier
+de sluizen op halfweg Haarlem staan, welke men, volgens het gemaakte
+project, met eene vierde opening wil vermeerderen en de reeds in den
+jare 1253 aan hetzelve toevertrouwde sluizen op Sparendam, alwaar men
+ook eene nieuwe bouwen wil, en eventueel, als het noodig bevonden
+wordt, een stoomgemaal van 180 paardenkracht zal oprigten;&mdash;als
+wij bedenken, dat onder deszelfs directie de sluizen van Katwijk
+behooren, waarvan men den aan- en toevoer ook <span class="pagenum">[<a
+id="pb1.81" href="#pb1.81">81</a>]</span>verbeteren wil;&mdash;als wij
+ons herinneren, dat het de superintendentie over het geheele Meer
+voert, al de werken ter beteugeling besteedt en bekostigt, en
+hieraan&mdash;om het cijfer, door de Regering zelve opgegeven, te
+behouden&mdash;jaarlijks meer dan &fnof;&nbsp;30,000 te kosten
+legt,&mdash;dan mag ik zeker vragen, hoe men bij de Regering heeft
+kunnen besluiten tot eene onderneming van dien omvang, van dit gewigt,
+van zoo veel gevaar, zonder het genoemde collegie, ik zal niet zeggen
+in deszelfs belang te hebben gehoord, want dat belang is en kan niet
+anders zijn, dan dat van het algemeen, van de grondeigenaars van
+Rhijnland, onder welke al de leden eene eerste plaats
+bekleeden,&mdash;maar zonder met hetzelve alles bedaardelijk te hebben
+gewikt en gewogen, zonder deszelfs voorlichting verzocht, zonder
+deszelfs ondervinding geraadpleegd, zonder deszelfs bezwaren te hebben
+uitgelokt?</p>
+
+<p>&raquo;Het klinkt schoon, Ed. Mog. Heeren! 16,600 bunderen water in
+welige landsdouwen te herscheppen; het is aangenaam, zich, in den
+drooggemaakten polder, fraaije bouwmanswoningen en vette landerijen en
+dartelend vee voor te spiegelen, en niemand van Rhijnlands ingezetenen,
+veel min het collegie van Rhijnland, zoude niet gaarne zeer veel
+toebrengen om dit heerlijk tafereel te verwezenlijken en hunne
+bundergelden, zoo door een groot accres van contribuerende deelgenooten
+in deze gemeenschap, als door het wegvallen der onkosten, welke het
+Meer jaarlijks veroorzaakt, aanzienlijk te zien verminderen. Doch die
+verwezenlijking is, helaas! nog hoogst problematiek, en de vreeze, dat
+deze onderneming, in stede van 16,600 bunderen water tot land te
+brengen, de oorzaak zal zijn, dat meerdere duizende bunders goed
+vruchtbaar land in het vervolg zullen bedorven worden, heeft <span
+class="corr" id="xd0e4053" title="Niet in bron">ons</span> deze
+onderneming altijd, ik zeg niet met weerzin tegen de zaak zelve, doch
+met schroomvalligheid doen beschouwen.&rdquo; <span class="pagenum">[<a
+id="pb1.82" href="#pb1.82">82</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;Tot verdediging van die schroomvalligheid hebben wij nu
+slechts het rapport der staats-commissie zelve in handen te nemen, in
+hetwelk wij met duidelijke woorden geschreven vinden, dat zij zelve
+niet geheel gerust, niet zeker is &raquo;van den invloed, dien de
+droogmaking van het Haarlemmermeer (dit zijn de eigene woorden van het
+rapport) nog altoos op den stand van Rhijnlands boezemwater hebben zal,
+en de noodzakelijkheid, die daaruit om tot het stichten van een
+stoomgemaal van 180 paardenkracht te Sparendam over te gaan, mogt
+geboren worden, <i>hetwelk onder de bewerking eerst met volledige
+zekerheid zal kunnen blijken</i>.&rdquo;&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Let wel, Ed. Mog. Heeren! op deze woorden: <i>onder de
+bewerking</i> zal eerst de invloed der droogmaking op den stand van
+Rhijnlands boezem met volledige zekerheid kunnen
+blijken.&rdquo;&mdash;Maar dan zal het misschien veel te laat zijn, dan
+zal de droogmaking begonnen, de geregelde waterloop gestremd, de dijk
+gelegd zijn,&mdash;en wat zal er dan kunnen gebeuren, indien die
+invloed eens z&oacute;&oacute;danig ware, dat geene stoomkracht van 180
+of meerder paarden het overtollige water <i>tijdig genoeg</i>, want
+hierop komt het aan, zal kunnen aftappen?&mdash;Alsdan zullen de verst
+afgelegene polders kunnen onderloopen, Rhijnlands algemeene waterstaat
+voor lang bedorven zijn, en nieuwe poelen en meren de oude komen
+vervangen!&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Dit <i>tijdig genoeg</i> van het overtollige water verlost
+zijn, is het voorname punt, waarop alles aankomt,&mdash;dat wordt door
+hen, die denken alles met de stoomkracht te zullen kunnen dwingen, te
+veel over het hoofd gezien: zij verliezen uit het oog, dat door de
+ringvaart het water wel <i>eindelijk</i> in zee te Katwijk, of op
+Spaarndam of op Halfweg kan uitgepompt worden, doch dat de weg, welken
+het water nemen moet, te lang is, dat er te veel tijd verloren gaat,
+voordat de, bij de droogmaking zoo zeer verminderde <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.83" href="#pb1.83">83</a>]</span>en versmalde
+toevoermiddelen, het overtollige water bij de eindelijke uitlozing
+zullen aangebragt hebben, en dat mitsdien die landerijen, welke in de
+verder afgelegene hoeken van Rhijnland, achter den Rhijndijk en ten
+zuiden dier rivier gelegen zijn, niet dan z&oacute;&oacute; laat in den
+zomer zullen droog geraken, dat zij, geene voldoende vruchten kunnende
+opleveren, zullen moeten verlaten worden.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Men schijnt hier geheel de lessen der praktijk, ons door het
+Katwijksche kanaal en de aldaar gevestigde sluizen gegeven, te
+vergeten: vier eeuwen lang sprak men over de weder-opening van den mond
+des Rhijns bij Katwijk, tot verbetering, tot herstelling van Rhijnlands
+waterstaat; de theorie sprak luid, en toonde, hoe alles met die
+weder-opening zoude gered zijn: ten koste van millioenen schats,
+waaronder Rhijnlands ingelanden lang zuchtten, werden die schoone
+sluizen, de bewondering des vreemdelings, gesticht en het kanaal
+gegraven,&mdash;en wat heeft nu de ondervinding geleerd? Dat de theorie
+gefaald heeft; dat het nut, op verre na, niet z&oacute;&oacute;danig
+geweest is als men gehoopt en gewacht had; dat zulke kanalen, waarbij
+in dit gedeelte van ons laag gelegen land niet die voortstrooming kan
+plaats hebben, welke het water snel doet uitloopen, maar zeer zwakke
+hulpmiddelen zijn.&rdquo;</p>
+
+<p>D&aacute;&aacute;rin is vooral <i>de bedenkelijkheid</i> der
+onderneming gelegen, en het is mij onmogelijk hier de openhartigheid
+niet te prijzen van den steller van het rapport, die, door eene enkele
+periode, alle vroegere en tegenwoordige bekommeringen over den invloed
+der onderneming volkomen regtvaardigt. Ik hoop dan ook, dat die van
+onze ge&euml;erde medeleden, uit de 5<sup>de</sup> sectie, die het bij
+het laatste proces-verbaal doen voorkomen, alsof de Meer-commissie,
+&raquo;om Rhijnland te believen, de zaak voor hetzelve smakelijk te
+maken en aan zijne <i>vooroordeelen</i> te gemoet te komen, bepalingen
+in het plan had opgenomen, die afkeuring <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.84" href="#pb1.84">84</a>]</span>verdienen,&rdquo; hieruit zullen
+ontwaren, dat men ook zonder met oude en belagchelijke vooroordeelen
+behebt te zijn, veel zwarigheid in deze zaak vinden kan, hoe weinig men
+ook genegen is hare wenschelijkheid te betwisten.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ik noemde zoo even, met een woord, <i>de Staten der
+provincie</i>, alsmede in deze, op eene onverklaarbare wijze, voorbij
+gezien, en beroep mij op de art. 223 en 224 der grondwet, waarbij het
+toezigt over <i>alle indijkingen en droogmakingen aan de Staten der
+provinci&euml;n</i>, binnen welke zij gelegen zijn, verbleven is, om
+hieruit af te leiden, dat de deliberatie over het al of niet ondernemen
+der droogmaking, welke toch de basis der aanwijzing van de fondsen zijn
+moet, grondwettiger bij de Staten der provincie dan bij de
+Staten-Generaal te huis behoorde.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Er ligt voor mijn gevoel iets stuitends in, om eens een ander
+voorbeeld te kiezen, dat de Staten-Generaal zouden delibereren over de
+al of niet droogmaking van <i>het Sloter-</i> of <i>Tjeuke-Meer</i> in
+Vriesland, zonder dat de Staten dier provincie collegialiter van het
+plan en de wijze van uitvoering eenige offici&euml;ele kennis zouden
+dragen: het bevreemdde mij, nergens in de gewisselde en overgelegde
+stukken eenig bewijs gevonden te hebben, dat de Staten van Holland over
+deze onderneming zijn gekend geworden.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Bij dit alles, waarmede ik de ge&euml;erde aandacht van U Ed.
+Mogenden reeds veel te lang heb bezig gehouden, zij het mij nog
+vergund, met weinige woorden het denkbeeld te bestrijden, bij de
+antwoorden der Regering, onder n<sup>o</sup>. 12, aangegeven, alsof het
+nog eenigzins twijfelachtig zoude zijn, waaronder de eventueel
+drooggemaakte polder zoude behooren; men zegt namelijk, &raquo;dat dit
+later overeenkomstig de bepalingen van de grondwet en de bestaande
+wettelijke verordeningen zal kunnen worden uitgemaakt.&rdquo;&mdash;Dit
+kan en moet, dunkt mij, niet quaestieus gesteld worden:&mdash;wanneer
+wij toch in dezelfde <span class="pagenum">[<a id="pb1.85" href=
+"#pb1.85">85</a>]</span>periode lezen, &raquo;dat de uitlozing van den
+toekomstigen polder op den boezem van Rhijnland zal plaats
+hebben,&rdquo; en wanneer wij, het oog op de kaart van het
+hoogheemraadschap werpende, zien, dat de nieuwe polder geheel omgeven
+zoude zijn van Rhijnlands werken, van Rhijnlands grondgebied, dan
+gelooven wij, dat niet het interieure polderbeheer, het huishoudelijk
+bestuur, maar die superintendentie, welke Rhijnland over al de polders,
+in het hoogheemraadschap gelegen, uitoefent,&mdash;aan niemand beter en
+geregelder dan aan dat collegie kan overgelaten worden.&mdash;Wat hier
+de grondwet of andere bestaande wettelijke verordeningen anders leeren
+kunnen, verklaar ik niet te begrijpen!&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Over het financi&euml;el oogpunt, en de eventu&euml;ele
+voordeelen der onderneming, zal ik in geene bijzonderheden treden. Ik
+wil alleen, door mijn stilzwijgen, niet doen gelooven, dat ik de
+gevraagde som van ruim 8 millioen voldoende acht; ik geloof
+integendeel, dat zij veel te laag is genomen, en dat, om maar een enkel
+punt te kiezen, de enorme dijk, welken men, ter afsluiting van het
+Spieringermeer, dwars door het groote meer heen leggen wil,
+z&oacute;&oacute;danig kan tegenvallen, dat hierop alleen misrekeningen
+voor tonnen schats kunnen plaats hebben.&mdash;Ik ben overtuigd, dat
+wanneer men eens aan den gang zijn zal, het rubriek der <i>onvoorziene
+gebeurtenissen</i> tot in het oneindige zal gechargeerd worden, en merk
+hierbij op, dat bij het rapport zelf nog werken zijn opgenoemd, als
+bijv. de duiker, welke tot inlating van water eventu&euml;el in den
+IJssel zoude gelegd worden, waarvoor geene kosten zijn
+uitgetrokken.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ja maar,&rdquo; zegt men, &raquo;uit den verkoop van 16,600
+overschoone bunders land zullen al die extra-kosten, met de primitief
+uitgelegde 8&frac12; millioen, gevonden worden. Leest slechts in de
+memorie van antwoord der Regering, <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.86" href="#pb1.86">86</a>]</span>hoe &raquo;die dreigende
+waterplas, in vruchtbare velden herschapen, door nijvere bewoners
+bevolkt, rijke producten zal opleveren,&rdquo; en zijt dan overtuigd,
+dat de drooggemaakte bunders het uitgeschoten kapitaal ruim zullen
+teruggeven.&mdash;Geloove dit die wil, ik niet: ik kan het mij zelven
+niet wijs maken, wanneer ik de geschiedenis naga van zoo vele
+droogmakerijen, als vroeger in ons Gewest van Zuid-Holland ondernomen
+werden. Deze geschiedenis leert ons, dat eerst bij de tweede en derde
+generatie van nijvere bewoners, en nadat de eerste ondernemers zich
+bedorven en geru&iuml;neerd hebben, de landen eenige waarde bekomen, en
+zij aanvankelijk zeer magere produkten opleveren. Levendig herinner ik
+mij, uit de jaren toen ik als advokaat te Leijden werkzaam was, hoe ik
+de nijvere pachters in de Nieuwkoopsche droogmakerij voor de eigenaars
+der kavels heb moeten vervolgen, niet ter verkrijging van eenigen
+billijken interest der betaalde gelden, hieraan was niet te denken,
+maar tot bekoming van het noodige, om de polderlasten aan te zuiveren;
+vele fiksche boerenwoningen heb ik aldaar door eenen eigenaar zien
+stichten, bij wiens overlijden men, tegen aanzuivering der
+achterstallige polderlasten en de kosten des transports, woningen met
+de landerijen en al, bijna om niet konde bekomen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Nu waren al die vorige droogmakingen nog van beperkten
+omvang, in vergelijking van die, welke bij het wetsontwerp wordt
+beoogd: vele van deze werden door associatie van particulieren
+ondernomen, die bij het bovenkomen der landen genoodzaakt waren dezelve
+in cultuur te brengen:&mdash;maar hier, waar de Regering met 16,600
+bunders dras moerassig land, in kort opeenvolgenden termijn, zal voor
+den dag komen, is het niet te gelooven, dat iedere bunder de waarde van
+&fnof;&nbsp;100&mdash;zal kunnen gelden, en het is eer te verzekeren,
+dat bijaldien het Amortisatie-Syndicaat z&oacute;&oacute; lang zal
+moeten bestaan, <span class="pagenum">[<a id="pb1.87" href=
+"#pb1.87">87</a>]</span>totdat de kapitalen, welke men hetzelve bij
+deze gelegenheid wil ontnemen, uit de bedoelde onderneming zullen zijn
+terug gekeerd, de aanneming van deze wet aan de bedoelde institutie tot
+een certificaat van het ver uitgestrektste leven zal kunnen
+verstrekken<a class="noteref" id="xd0e4131src" href=
+"#xd0e4131">80</a>.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Over, enz.&rdquo;</p>
+
+<p>De vijfde spreker was de Heer M<sup>r</sup>. <span class=
+"smallcaps">Frets</span>, welke zeide:</p>
+
+<p>&raquo;Over het uitdroogen van het Haarlemmermeer en over andere
+werken spreek ik niet. Het wenschelijke van een en ander is in mijne
+oogen groot: maar niet genoeg, om daarvoor het minder wenschelijke van
+den geprojecteerden spoorweg ter zijde te stellen. Indien de Regering
+had kunnen goed vinden om de onderwerpen te splitsen, had ik daarover
+een afzonderlijk oordeel kunnen uitbrengen<a class="noteref" id=
+"xd0e4151src" href="#xd0e4151">81</a>.&rdquo;</p>
+
+<p>De Heer <span class="smallcaps">op den Hooff</span> liet zich over
+dit onderwerp dus uit:</p>
+
+<p>&raquo;Over de droogmaking van het Haarlemmermeer zal ik niet
+spreken, ik laat dat aan andere leden over. Een geacht spreker uit
+Leyden heeft ons daarover veel gezegd, wat mij toeschijnt opmerking te
+verdienen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ik twijfel verder met een gedeelte der vijfde afdeeling,
+waartoe ik de eer had te behooren, of, wanneer men daartoe mogt
+overgaan, de zaak niet met inbegrip der <i>Spieringmeer</i> op eene
+betere en min kostbare wijze zou kunnen worden uitgevoerd, dan nu is
+voorgesteld.&mdash;.&mdash;Ik eindig, Ed. Mog. Heeren! met den opregten
+wensch, dat het tegenwoordig ontwerp van wet,&mdash;&nbsp;&mdash;weldra
+wederom geheel of gedeeltelijk, en wel gesplitst, veranderd en
+gewijzigd, aan deze vergadering moge worden aangeboden, en dat hetzelve
+alsdan de goedkeuring moge
+wegdragen,&mdash;&nbsp;&mdash;&nbsp;&mdash;waardoor het belang van het
+Vaderland, naar mijne overtuiging, zal worden bevorderd<a class=
+"noteref" id="xd0e4171src" href="#xd0e4171">82</a>.&rdquo; <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.88" href="#pb1.88">88</a>]</span></p>
+
+<p>De Heer <span class="smallcaps">Sandberg</span> zeide, &raquo;dat
+hij tegen het droogmaken van het <i>Haarlemmermeer</i> enz. zou moeten
+stemmen, vermits de gelden uit de bij de wet voorgestelde 30 millioen
+zouden moeten worden besteed<a class="noteref" id="xd0e4188src" href=
+"#xd0e4188">83</a>.&rdquo;</p>
+
+<p>De Heer <span class="smallcaps">Backer</span> &raquo;betwistte de
+nuttigheid en het voordeel niet, dat eenmaal de droogmaking van het
+Haarlemmermeer aan Holland zal toebrengen, maar vond zwarigheden in de
+financi&euml;ele schikkingen, die de Regering tot het volvoeren ook van
+deze onderneming voorstelt. Ook had hij wel gewenscht, dat men het
+voornemen om het Meer droog te maken, nog eenigen tijd had vertraagd,
+totdat over deze zaak meerder licht zoude zijn verspreid; dat men met
+de opini&euml;n der onderscheidene belanghebbenden meer bekend zal zijn
+geworden, en de betrekkingen tusschen den droog te malen polder en
+Rhijnland beter geregeld zouden zijn<a class="noteref" id="xd0e4201src"
+href="#xd0e4201">84</a>.&rdquo;</p>
+
+<p>De Heer <span class="smallcaps">van Reenen</span> behandelde dit
+onderwerp uitvoerig en zeide hoofdzakelijk:</p>
+
+<p>&raquo;Met blijmoedige dankbaarheid vernamen vele inwoners der
+polders, welke sedert zoo vele jaren geteisterd zijn geworden door het
+dagelijks toenemend geweld van het Haarlemmer-water, dat de beveiliging
+tegen hetzelve een onderwerp uitmaakte van de zorg des Konings.
+Gedurende ruim twintig jaren had ik het bestuur over een poldertje, dat
+op zich zelf klein is, doch al de nadeelen gevoelt, welke de omliggende
+polders van Sloten door het Haarlemmermeer-water lijden. Natuurlijk
+waren dus de lotgevallen van die landstreek en de geweldige
+uitwerkingen, welke het Haarlemmermeer, bij westelijke en
+zuid-westelijke winden, op dezelve uitoefent, zoowel als de middelen om
+dien geduchten vijand te weren, een <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.89" href="#pb1.89">89</a>]</span>punt bij mij van gedurig
+onderzoek. Ik zag, dat de geschiedenis en de physieke aard der gronden
+zelve bewijzen, hoe groot het gevaar is, dat van dien kant eene
+landstreek dreigt, welke, tusschen het Meer en het IJ gelegen, boven de
+18000 guldens in de grondbelasting van het Rijk draagt; aan Rhijnlands
+bundergeld meer dan 9600 guldens opbrengt; jaarlijks groote sommen tot
+polderlasten moet dragen; en geene hulp van Rhijnland ontvangt in
+deszelfs verdediging tegen het Haarlemmermeer. De verwoestingen, welke
+die plas in de aan denzelven grenzende polders, zoowel in vroegeren
+tijd als in de laatste jaren, en ook onlangs in 1837 heeft aangerigt,
+zijn te w&egrave;l bekend, dan dat ik de oplettendheid van U Edel
+Mogenden zoude behoeven te vermoeijen met eene beschrijving der rampen,
+die dezelve, ten gevolge der jaarlijks toenemende kracht van dat water,
+op verschillende tijden hebben geleden.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Groot was de hoop van die polders en van vele ingezetenen des
+lands, die zoo dringend van de Hooge Regering hulp hadden afgesmeekt,
+toen zij vernamen, dat de droogmaking van het Meer, welke zij als het
+&eacute;&eacute;nige middel tot het bewaren van een belangrijk gedeelte
+des Rijks beschouwden, het onderwerp van een voorstel van wet
+uitmaakte.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ook ik verheugde mij, dat zoo doende, nu, terwijl het nog
+tijd is, een maatregel zoude worden genomen, die, indien dezelve
+vroeger had plaats gevonden, kostelijke landen en dorpen zoude hebben
+bewaard en het nutteloos verspillen van vele schatten zoude hebben
+uitgewonnen: doch die ook nu nog ten minste het gevaar kan wegnemen,
+dat, wel in een verwijderd, doch niettemin physiek zeker verschiet,
+duizende bunders land, verscheidene dorpen, ja zelfs de hoofdstad
+bedreigt: het gevaar namelijk, dat het Haarlemmermeer, vereenigd met de
+Veenplassen en het IJ, eene zee zouden daarstellen ten Zuiden en Westen
+<span class="pagenum">[<a id="pb1.90" href="#pb1.90">90</a>]</span>der
+hoofdstad, weinig minder dreigende en gevaarlijk dan die, welke ten
+Noordoosten dier stad is gelegen. Wat daarvan de gevolgen zouden zijn,
+moge de geschiedenis van het ontstaan der Zuiderzee en van het
+Haarlemmermeer beslissen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Maar groot was mijne teleurstelling, toen ik, het ontwerp van
+wet inziende, en de medegedeelde stukken omtrent de droogmaking
+onderzoekende, bevond, dat die wet door mij niet kon worden aangenomen:
+niet alleen uithoofde van de middelen, waaruit de kosten gevonden
+zouden worden; maar ook om de wijze, waarop het droogmaken van dien
+plas werd voorgesteld, daar deze het gevaar van die noordelijke polders
+en van de hoofdstad niet alleen niet afweert, maar in zeker opzigt
+vermeerdert, door het niet droogmaken van het Spieringmeer. Ik zal
+thans niet treden in andere bedenkingen tegen het werk, zoo als het
+voorgesteld wordt, noch aanwijzen, hoe de bezwaren kunnen worden
+weggenomen; want de zaak, op welke het heden voornamelijk neder komt,
+is het financi&euml;ele punt.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Gaarne had ik gezien, enz.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Indien ik mij overigens met de wet konde vereenigen, zoude ik
+den spreker uit Leijden op zijne gemaakte bedenkingen in het breede
+antwoorden. Ik ben z&oacute;&oacute; zeer overtuigd van zijn verlicht
+oordeel en rondborstig karakter, dat ik geenszins twijfel, of hij zoude
+toestemmen, dat de door hem gemaakte bedenkingen het droogmaken van het
+Haarlemmermeer niet behooren tegen te houden, indien dit op goede
+grondslagen ondernomen kan worden; eenige aanmerkingen moet ik evenwel
+ook thans maken.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Uit oude stukken toont ons de spreker, dat aan Leijden het
+<i>vroon</i> van vele meertjes in oude tijden door de souvereinen dezer
+landen is geschonken en dat vervolgens <i>titulo oneroso</i> anderen
+door die stad zijn verkregen. Maar welk regt is verkregen? Niet het
+eigendoms-regt, maar <span class="pagenum">[<a id="pb1.91" href=
+"#pb1.91">91</a>]</span>de visscherij: dit blijkt uit de door dien
+spreker aangehaalde oorkonden zelve<a class="noteref" id="xd0e4240src"
+href="#xd0e4240">85</a>. Ook was het de gewoonte der Graven in dien
+tijd, dit weten wij ook uit andere voorbeelden, niet om het
+eigendoms-regt op die wateren aan iemand te schenken, maar om de
+visscherij aan gemeenten, kerken of pieuse instellingen, ter
+verpachting, toe te staan: zoo is ook in dien tijd de visscherij in het
+Sloterdijkermeer aan de kerk te Sloterdijk geschonken: en evenwel heeft
+dit niet belet, dat de Staten van Holland en West-Vriesland, op den
+7<sup>den</sup> December 1641, octrooi hebben verleend tot het
+droogmaken van dien polder. Deze is dan ook sedert dien tijd in zeer
+vruchtbaar land veranderd, doch thans weder, ten gevolge der stormen
+van 1836 en 1837, in een&rsquo; waterplas herschapen, met welks
+droogmaking men bezig is.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Maar hoe het ook zij: uit het regt, dat Leijden heeft op een
+gedeelte van het Meer, volgt niet, dat het droogmaken van dien plas
+ongeoorloofd zoude zijn; maar, dat het droogmaken niet behoort te
+geschieden, zonder behoorlijke schadeloosstelling. Of zoude men, om
+eene visscherij te behouden, welke &rsquo;s jaarlijks, volgens den
+spreker, twee duizend guldens opbrengt, geheele landstreken aan een wis
+verderf moeten overgeven en eene stad als de hoofdstad des Rijks in het
+grootste gevaar moeten brengen? En dit toch zal eenmaal het geval zijn,
+indien het Haarlemmermeer niet wordt beteugeld. Zoo ooit onteigening
+ten algemeenen nutte billijk en regtvaardig is, dan is zij het in dit
+geval.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Het verdient hier opgemerkt te worden, dat vele van <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.92" href="#pb1.92">92</a>]</span>die
+meertjes, welke de spreker heeft opgenoemd, niet op de kaarten, die in
+later tijd gemaakt zijn, gevonden worden; waarschijnlijk heeft het
+in&eacute;&eacute;nloopen van sommigen derzelve het Leijdsche meer doen
+ontstaan, even zoo als dit vroeger door welige landsdouwen van de meer
+noordelijk gelegen meren afgescheiden, naderhand met dezelve in
+&eacute;&eacute;n is gesmolten, zoodat het Leijdsche meer in vervolg
+van tijd ook met het Haarlemmermeer, met het Oudemeer en het
+Spieringmeer vereenigd zijnde, meer en meer tot het IJ is genaderd en
+thans dien geduchten plas uitmaakt, over welken wij
+handelen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Het is waar, hetgeen de spreker zegt, dat reeds zoo dikwerf
+de klagten over het gevaarlijke van dat Meer zijn opgerezen, dat men
+bijna twijfelen zoude, of dat gevaar wel zoo groot zij. Maar juist dat
+herhalen dier klagten bewijst het gevaar; want dit bewijst, dat de
+landerijen, welke in de golven zijn verzonken, niet in
+&eacute;&eacute;ns en door eene groote en onvoorziene omwenteling der
+natuur zijn vernietigd; maar door de langzamerhand voortgaande
+uitbreiding dier wateren. Zoo dikwerf als zware stormen in de
+waterkeeringen doorbraken en verlies van land veroorzaakten, werden die
+klagten opgeheven. Wanneer de wateren wederom geweken, de
+waterkeeringen &oacute;f hersteld &oacute;f met de
+v&oacute;&oacute;rliggende landen verdwenen waren en de eigenaars
+derzelve het verlies, als door eene <i>vis major</i> veroorzaakt,
+hadden moeten dragen, dan, ja, zwegen die klaagstemmen voor het
+oogenblik; maar nieuwe rampen deden nieuwe klagten ontstaan, en nieuwe
+landeigenaars deden op nieuw dezelfde klagten hooren; doch ook
+d&aacute;n werden deze stemmen wederom gesmoord. Intusschen bleef de
+vijand niet rusten, zijn geweld vermeerderde met zijne uitbreiding: de
+dorpen <i>Nieuwerkerk</i>, <i>Rijk</i> en <i>Vijfhuizen</i> verdwenen;
+de visscherij moge er bij gewonnen hebben; maar het gevaar werd hoe
+langer hoe grooter. <span class="pagenum">[<a id="pb1.93" href=
+"#pb1.93">93</a>]</span>In de vorige eeuw was de Akerweg nog tot
+waterkeering dienende tegen het Meer; het herstellen der doorbraken in
+denzelven, en van de waterkeering, werd toen door de landmeters van
+Rhijnland begroot op &fnof;&nbsp;140,400 of &fnof;&nbsp;188,660, naar
+mate dat het werk meer of minder volkomen zoude zijn. Doch men heeft
+toen tot andere min kostbare maatregelen de toevlugt genomen:&mdash;die
+Akerweg is geheel vernield,&mdash;v&oacute;&oacute;r- en achterliggende
+landen zijn verdwenen: wij zien omtrent den Osdorper-weg, die veel meer
+noordelijk gelegen, toen een binnenweg was, thans dezelfde zwarigheden
+ontstaan;&mdash;wij zagen dien ook verschillende malen
+d&oacute;&oacute;rbreken, en wij zagen het Haarlemmermeer de landerijen
+en noordelijke polders tot aan de poorten van Amsterdam en den
+Haarlemmerweg met groot geweld innemen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Aan den Koning, aan de Staten van het gewest, aan Rhijnland
+is hulp verzocht tegen het gevaar, waarin het land, tusschen het IJ en
+het Haarlemmermeer gelegen, verkeert. De Koning, de Staten van het
+gewest hebben zich hulpvaardig betoond: ook de onderhavige wet is een
+bewijs van de gezindheid der Hooge Regering om te helpen; maar de
+wijze, waarop het droogmaken van het Meer wordt voorgesteld, is niet
+voldoende, om het gevaar te weren. Ook behoeft men hier geene
+proefnemingen te doen, waar men zich met genoegzame zekerheid tegen de
+kwade gevolgen, welke uit de onderneming voor Rhijnlands boezem
+gevreesd worden, kan waarborgen. Het gevaar, dat men in het verkleinen
+van dien boezem door het droogmaken van het Meer veronderstelt, moet
+door andere middelen worden weggenomen, dan door het onaangeroerd laten
+van het Spieringmeer; want om dit aan die bedoeling te doen
+beantwoorden, zoude het voor de polders, die tegen den Haarlemmerweg
+gelegen zijn, en voor den toekomstigen polder zelven, dubbel gevaarlijk
+<span class="pagenum">[<a id="pb1.94" href=
+"#pb1.94">94</a>]</span>worden. Ik eindig dus met den wensch, dat,
+welke ook de gevolgen van het tegenwoordig ontwerp van wet zijn, het Z.
+M. den Koning moge behagen, dit punt in bijzondere overweging te
+nemen<a class="noteref" id="xd0e4287src" href=
+"#xd0e4287">86</a>&rdquo;.</p>
+
+<p>De tiende spreker was de Heer <span class="smallcaps">
+Druyvensteyn</span>, welke aldus sprak:</p>
+
+<p>&raquo;Dat ik mij verpligt vinde mijne stem aan het voorgedragen
+wetsontwerp, tot uitgifte van losrenten ten laste van de overzeesche
+bezittingen, tot het doen van voorschotten voor openbare werken te
+ontzeggen, is niet om mij daardoor te verklaren tegen het aanleggen van
+spoorwegen, veel minder om mij te verzetten tegen het droogmaken van
+het Haarlemmermeer, en zelfs niet om aan de Regering de gelegenheid te
+ontnemen, door bijdragen, verschillende werken van algemeen nut en
+belang te helpen verbeteren, maar, al in de eerste plaats, omdat ik het
+oogenblik, waarin wij zijn, voor dergelijke belangrijke werken niet
+gelukkig gekozen vind, en een verwijl, al ware het dan ook maar van
+korten duur, wenschelijk en voorzigtig beschouw, en ten andere, maar
+ook bepaaldelijk, omdat ik mij met het aangewezen fonds niet kan
+vereenigen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Of een spoorweg in ons land enz.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Wat de droogmaking van het Haarlemmermeer betreft, hoe vele
+ontwerpen zijn daartoe niet reeds gemaakt, met <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span> en welligt reeds vroegere te beginnen; hoe vele
+wenschen zijn daartoe gedaan; hoe dikwerf is het noodzakelijke
+aangetoond, en hoe is dit Meer, onder het maken van al die plannen en
+berekeningen, uitgebreid, in werking en kracht toegenomen, en hoe zal
+hetzelve eindelijk bij zoodanigen voortgang gevaarlijk worden en eene
+droogmaking gebiedend vorderen?&rdquo; <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.95" href="#pb1.95">95</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;Ik ben zeer voor het droogmaken van het Haarlemmermeer, en
+behalve het hiervoren gezegde, vereenig ik mij met de woorden der
+Regering in de eerste antwoorden op dit onderwerp gegeven, dat de keus
+niet twijfelachtig kan zijn, dezen uitgestrekten en dreigenden
+waterplas in vruchtbare velden herschapen te zien; maar ik verschil van
+opinie omtrent de wijze van uitvoering: ik wenschte de onderneming aan
+partikulieren toebetrouwd te zien en, om daarbij eens in den geest van
+het onderwerp in eenen landelijken zin te spreken, bezig ik het
+spreekwoord: <i>wien de koe behoort vat ze bij de hoornen</i>. Bij eene
+eigen onderneming wordt die spreuk met ernst voor oogen gehouden, en de
+bewustheid van voor het <i>groote kantoor</i> te werken leidt niet tot
+nuttelooze kosten.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;In Noordholland zijn in vroegere eeuwen veertig, en welligt
+meer, zoo groote als kleine waterplassen, door particuliere
+ondernemingen in land herschapen, en mogen wij hierin den ondernemenden
+geest onzer voorvaderen opmerken, het tegenwoordig geslacht mag er ook
+op roemen, dat de moed voor groote zaken nog niet is verloren, en het
+droogmaken van het Haarlemmermeer nog geen onderwerp is om tegen op te
+zien; maar door ondervinding wijs geworden, kan zoodanige onderneming
+niet onvoorwaardelijk plaats vinden: bijna alle droogmakingen, ten
+minste in Noord-Holland, hebben, zelfs bij de geringere arbeidsloonen
+en bij zeer lage prijzen der levensmiddelen, &oacute;f eene ongunstige
+&oacute;f hoogstens eene zeer matige uitkomst opgeleverd, en bij eene
+vrij zeker schadelijke uitkomst, zoo als bij de droogmaking van het
+Haarlemmermeer toch wel het geval zal wezen, zoude de onderneming door
+particulieren, zonder gunstige conditi&euml;n, eene dwaasheid
+zijn.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Maar de Regering kan hierin te gemoet komen: laat dezelve
+voor deze droogmaking, ook met inbegrip van het Spieringmeer, dat, zoo
+ik mij niet vergis, ook het idee <span class="pagenum">[<a id="pb1.96"
+href="#pb1.96">96</a>]</span>der commissie is, eene billijke bijdrage
+aanbieden, vrijdommen verleenen en al wat tot deze zaak wenschelijk kan
+zijn, gemakkelijk maken, en daartegen bepalingen vasthouden, die van de
+zijde der Regering niet verloren mogen gaan.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Zoo zal bij voorbeeld Rhijnland in deszelfs bestuur en regten
+bescherming behoeven, het zal van belangrijke bezwaren ontheven, maar
+ook met andere moeten belast worden; voor de ontlasting van het
+boezemwater, dat zich op een&rsquo; veel kleineren omtrek zal beperkt
+vinden, zal met naauwgezetten ernst moeten gezorgd worden; de
+landerijen, die aan dezen verkleinden waterboezem zullen grenzen, en na
+de bedijking van het Meer als oude landen zullen voorkomen, zullen
+welligt tegemoetkoming behoeven voor het aanleggen, verhoogen of
+verzwaren hunner waterkeerende dijken; de plaatsing der watermolens en
+stoommachines, de verbetering en vermeerdering van sluizen, zal niet
+naar willekeur moeten geschieden; het getal der beide eerste zal
+aanvankelijk onzeker, maar nader in verband met de blijkbare behoefte
+worden vastgesteld, en meer dergelijke zaken, als door de ondervinding
+zullen aangewezen worden, noodzakelijk te zijn.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Onder het voorbehoud van alle zoodanige bepalingen aan de
+zijde der Regering, zal het Haarlemmermeer worden drooggemaakt, zonder
+andere belangen te kort te doen of te benadeelen, en hoe hoog de
+bijdrage der Regering ook moge worden bepaald, ze zal niet onzeker en
+altoos minder zijn, dan de kosten eener eigene onderneming; de regten
+van Rhijnland zullen bewaard, de belangen der omgelegen landen zullen
+beschermd worden, een gevaarlijke plas zal niet meer bestaan, en aan
+het algemeen belang wordt eene hoogstwenschelijke en nuttige bijdrage
+gebragt.&mdash;Ik herzegge, aan het algemeen belang, want de provincie
+mag er door verbeteren, en <span class="pagenum">[<a id="pb1.97" href=
+"#pb1.97">97</a>]</span>van de mogelijkheid eener gedeeltelijke
+overstrooming bevrijd worden, maar &rsquo;s Rijks kas alleen zal
+&eacute;&eacute;nmaal, al moge zulks nog verre verwijderd zijn, de
+vruchten van het drooggemaakte Meer plukken.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Wat eindelijk het laatste gedeelte der wet betreft, enz.<a
+class="noteref" id="xd0e4332src" href="#xd0e4332">87</a>.&rdquo;</p>
+
+<p>Hierop volgde de Heer <span class="smallcaps">de Bordes</span>,
+welke zeide:</p>
+
+<p>&raquo;Wat het droogmaken van het Haarlemmermeer betreft, ben ik
+overtuigd van al het heilzame van hetzelve, en ik erken tevens, dat dit
+gedeelte van het ontwerp van wet zich om zeer vele redenen, uitgedrukt
+in de memorie van toelichting van het Gouvernement,
+aanbeveelt.&rdquo;</p>
+
+<p>&ldquo;Het betoog van het ge&euml;erd lid uit Leijden voor het
+uitsluitend regt van de genoemde stad op het Haarlemmermeer, hetzij dan
+op den grond van hetzelve, hetzij op de visscherij in dien waterplas,
+uit oude stukken ontwikkeld, is mij zeer belangrijk en wetenswaardig
+voorgekomen;&mdash;maar wanneer ik ook bij nader onderzoek dier stukken
+eene nog meer volledige overtuiging van dat regt mogt verkrijgen, zoude
+het voor mij geene genoegzame beweegredenen opleveren, omdat naar mijn
+inzien het regt der stad Leijden dan gelijk zoude staan met alle andere
+particuliere eigendommen, die tot bevordering van algemeen nut,
+behoudens eene billijke schadevergoeding, onteigend kunnen
+worden.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Doch, hoezeer ik dan aan de eene zijde overtuigd ben van het
+nuttige der zaak, gevoel ik aan den anderen kant de billijkheid, dat
+een werk van zoo veel nut voor <i>deze</i> provincie, en waarbij het
+Hoogheemraadschap van Rhijnland ook zoo zeer betrokken is, niet
+uitsluitend worde daargesteld ten, koste van de algemeene
+schatkist.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Het is wel waar, de voordeelen, welke uit die droogmaking
+zullen voortvloeijen, zijn niet alleen eigen aan de <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.98" href="#pb1.98">98</a>]</span>provincie
+Holland, maar ook de algemeene Staat heeft er belang bij, om die
+gevaarlijke binnenlandsche zee uit het midden van den vaderlandschen
+grond te doen verdwijnen; doch dat belang is toch meer bijzonder dat
+van het gewest, waarin die waterplas zich bevindt, en vooral ook dat
+van het Hoogheemraadschap, hetwelk daardoor zal bevrijd worden van de
+groote kosten, die de beveiliging van de oevers van het Haarlemmermeer
+jaarlijks vordert.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ik zoude derhalve met velen mijner medeleden instemmen, dat
+wel de Rijks schatkist zich met een aanzienlijk gedeelte van de
+vereischte kosten bezwaren kan, maar meen tevens, en wel vooral ook,
+omdat de toestand van &rsquo;s lands kas zoo veel uitsparing vereischt,
+dat de mede-ge&iuml;nteresseerden in die kosten moeten
+deelen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;En daar ik dit in de concept-wet niet aangetroffen heb, en
+vooral ook, daar ik voor de algeheelheid der kosten hetzelfde fonds
+vind aangewezen, hetwelk ik voor den ijzeren spoorweg moet afkeuren,
+heb ik ook gemeend aan dit aangelegen werk, hoe wenschelijk op zich
+zelf, mijne stem niet te kunnen geven;&mdash;moetende ik daarbij aan de
+beoordeeling van meerkundigen overlaten, in hoe verre de geprojecteerde
+uitvoering van het ontwerp aan gegronde bedenkingen, of aan die, welke
+wij in deze zitting hebben hooren aanvoeren, onderhevig is, en of de
+raming der kosten als voldoende kan worden geacht.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De wijze van voorziening in de vereischte kosten belet mij
+ook te stemmen voor de werken van verschillenden aard, en ik oordeel
+tevens met de afdeeling, tot welke ik behoord heb, dat die werken in de
+wet zelve hadden behooren uitgedrukt te worden, en dat ten aanzien der
+kosten, voor ieder derzelve vereischt, eene afzonderlijke opgave van
+hetgeen de algemeene lands-kas daarin zoude behooren te dragen, in de
+wet had behooren gevoegd te worden.&rdquo; <span class="pagenum">[<a
+id="pb1.99" href="#pb1.99">99</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;Eene geregelde toestemming der Staten-Generaal in deze
+buitengewone credieten scheen mij zulks te vorderen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Het alles te zamen trekkende, is het dus niet, omdat ik het
+nuttige der voordragt niet gevoel, maar om den vorm, waarin hetzelve is
+voorgesteld, en vooral om de wijze van voorziening in de benoodigde
+kosten, dat ik mij gedrongen zie Zijne Majesteit eerbiedig te verzoeken
+deze wet in nadere overweging, te nemen<a class="noteref" id=
+"xd0e4369src" href="#xd0e4369">88</a>.&rdquo;</p>
+
+<p>De Heer <span class="smallcaps">van Hoorn van Burgh</span>
+&raquo;achtte de droogmaking van het Haarlemmermeer hoogst wenschelijk
+en heilzaam, en wees bij het betoog hiervan vooral ook op de polders
+van <i>Woubrugge</i> en anderen, die nog onder de gevolgen zuchtten der
+stormen van November en December 1836, en de daardoor veroorzaakte
+overstroomingen van het Haarlemmermeer. De vermenging echter van twee
+ongelijksoortige onderwerpen en het onraadzame der voorgedragen
+financi&euml;ele maatregelen, deden hem tegen de wet stemmen<a class=
+"noteref" id="xd0e4385src" href="#xd0e4385">89</a>.&rdquo;</p>
+
+<p>De Heer <span class="smallcaps">Repelaer</span> zeide: &raquo;Wat
+het droogmaken van het Haarlemmermeer aangaat, hoe wenschelijk die zaak
+op zich zelve ook beschouwd moge worden, en in de gevolgen van belang
+voor het Rijk moge zijn, zoo doet zich echter alhier de vraag op, of
+het raadzaam is, zoodanige onderneming juist in de tegenwoordige
+omstandigheden te beginnen: indien er toch geen <i>periculum in
+mora</i> bestaat, zoude men dan die bewerking niet tot geschikter
+gelegenheid kunnen uitstellen? zijn er zoodanige dringende redenen
+aanwezig, welke de droogmaking van dat Meer zonder uitstel en gebiedend
+vorderen; waarom dan dezelve, het zij met eerbied gezegd, aan deze
+vergadering niet kenbaar gemaakt? Mogten er echter geene zoodanige
+overwegende <span class="pagenum">[<a id="pb1.100" href=
+"#pb1.100">100</a>]</span>redenen bestaan, ware het dan niet beter een
+gunstiger tijdstip daartoe uit te kiezen<a class="noteref" id=
+"xd0e4403src" href="#xd0e4403">90</a>?&rdquo;</p>
+
+<p>De veertiende spreker was de Heer <span class="smallcaps">
+Hooft</span>, welke dus sprak:</p>
+
+<p>&raquo;Ik was voornemens, om een uitgebreid advijs uit te brengen
+over de onderhavige wet; maar toegevende aan het verlangen van vele
+leden en in aanmerking nemende de lang gerekte aandacht van U Edel
+Mogenden, waarvan ik geen misbruik wil maken, zoo zal ik, daar vele van
+mijne bedenkingen reeds door andere leden zijn opgenomen, verder van
+het woord afziende, mij alleen bepalen tot &eacute;&eacute;n punt,
+waartoe ik mij verpligt gevoel. Daar het U Ed. Mogenden bekend is uit
+de stukken, welke wegens het Haarlemmermeer zijn medegedeeld, dat ik
+behoord heb tot de commissie, welke daarover rapport heeft uitgebragt,
+en als strijdig met de bemoeienissen dier commissie, voor dezelve, maar
+vooral voor de Regering, welke die commissie heeft benoemd, eenigzins
+grievend is voorgedragen, namelijk alsof het Bestuur van Rhijnland ten
+deze <i>niet ware gekend</i>; iets dat niet alleen in de afdeelingen,
+maar ook bij de beraadslaging van heden, en wijders in een adres aan
+deze Kamer gerigt en in de dagbladen opgenomen en publiek geworden, is
+beweerd: hierover nu moet ik U Ed. Mogenden zeggen, dat op gevraagde
+voordragt van Rhijnland door Z. M. de Heer <span class="smallcaps">du
+Pui</span>, Secretaris van de stad Leijden, in die commissie is benoemd
+geworden, even als de Heer <span class="smallcaps">de Bruyn
+Kops</span>, Burgemeester van Haarlem, welke ook is lid van het Bestuur
+van Rhijnland, zoodat twee leden van dat Bestuur in de commissie
+zitting hadden; dat die Heeren, even als ik voor Amsterdam daarin
+zitting hebbende, met ruggespraak met onze committenten hebben
+gehandeld, zoodat die Heeren den Heer <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.101" href="#pb1.101">101</a>]</span>opzigter van Rhijnland, <span
+class="smallcaps">Hanegraaff</span>, in onze deliberati&euml;n en ter
+visie der stukken hebben medegevoerd, zoowel als ik een&rsquo;
+deskundige uit de hoofdstad; dat al de bezwaren van Rhijnland tegen het
+ontwerp der droogmaking zijn overwogen en geweken, voor het namens dat
+Bestuur aan onze commissie ingeleverd en door dezelve in deszelfs
+geheel overgenomen plan met teekening en raming van kosten voorzien,
+(thans nog ter inzage op de griffie van deze Kamer liggende), van de
+geprojecteerde verbeterde uitwatering te Katwijk; en dat wijders het
+bij onze commissie ook door mij sterk aangedrongen voornemen om de
+droogmaking van het Spieringmeer aan te raden, is opgegeven, alleen
+toen wij de zekerheid meenden te hebben, dat bovengemelde medewerking
+van Rhijnland getuigde van de goede gezindheid ten deze van dat
+Bestuur, en hetzelve daardoor genoegzamen waterboezem erkende te
+hebben.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Na al dat aangevoerde, laat ik het beoordeelen, of Rhijnland
+al dan niet gehoord is, over aan de natie. Ik heb gezegd <a class=
+"noteref" id="xd0e4434src" href="#xd0e4434">91</a>.&rdquo;</p>
+
+<p>In de Nederlandsche Staats-Courant van den 21 April 1838,
+N<sup>o</sup>. 95, heeft de Heer <span class="smallcaps">Hooft</span>
+dan ook de redevoering, welke hij had vermeend in de Kamer uit te
+spreken, doen drukken; ik neem uit dezelve hier over hetgeen tot het
+Haarlemmermeer betrekking heeft en aldus luidt:</p>
+
+<p>&raquo;Heb ik iets gezegd over de ijzerbaan, althans zullen U Edel
+Mogenden dit van mij verwachten van het Haarlemmermeer, eene zaak, die
+ik daarentegen gaarne derzelver beslag zag verwerven, door deze hoogst
+gevaarlijke en al meer en meer toenemende vernielingskracht
+uitoefenende binnenlandsche zee te zien droog gemaakt en <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.102" href="#pb1.102">102</a>]</span>herschapen in
+eene welige vlakte, waartoe de wensch van allen, die de zaak kennen,
+zich zoo ernstig uitstrekt; en ook daaronder mag ik mij rangschikken,
+zoowel als grondeigenaar, alsook als belastingschuldige van Rhijnland,
+en vermeen dus mijne stem in die betrekking, met mijne mede-slagtoffers
+van de woelingen van dat Meer, zoowel <i>voor</i> de droogmaking te
+mogen verheffen, als andere bunderpligtigen aan Rhijnland, die tot dus
+verre gespaard zijn, er <i>tegen</i> willen spreken. Maar, Ed. Mog.
+Heeren! wat zal ik al veel bijvoegen bij hetgeen staat in het u bekend
+rapport der commissie van onderzoek deswege, waar ik de eer gehad heb
+van mijne teekening onder te stellen, en dat het noodzakelijke, het
+uitvoerlijke, en, in &eacute;&eacute;n woord, het aannemelijke daarvan
+vrij overtuigend moet bewijzen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ik beken, dat ik gaarne gezien had, dat deze onderneming zich
+ook had kunnen uitstrekken over het zoogenaamde Spieringmeer; maar
+toegevende in dezen aan de zwarigheden, die zich in de uitvoering
+opdeden bij een zeer gewigtig waterbestuur in die streken, welks
+medewerking veel waard was en waarvan de tegenwerking niet verkieslijk
+was, zoo heb ik dat stuk geteekend in de volle verzekering, dat het
+Bestuur van Rhijnland, waarvan twee leden het rapport mede geteekend
+hebben, en na gehoudene ruggespraak met hunne medebestuurders, aan die
+commissie hoogst belangrijke hulpmiddelen hebben gesuppediteerd en door
+deze zijn overgenomen;&mdash;ik beroep mij, om niets meer of anders te
+noemen, op het project met teekening en raming van de uitbreiding van
+het Katwijksche kanaal, ter griffie dezer Kamer in natura aanwezig en
+door Rhijnlands Bestuur opgemaakt, aan de commissie overgegeven: is dit
+hooren van dat Bestuur, of is het dit niet? (Ik vraag dit tot
+wederlegging van het ongegronde van den kreet, alsof dat Bestuur
+onkundig <span class="pagenum">[<a id="pb1.103" href=
+"#pb1.103">103</a>]</span>van de zaak was).&mdash;Zoo heb ik, zeg ik,
+dat stuk geteekend, al wordt de droogmaking niet zoo volledig als ik
+die wenschte: andere leden dier commissie met mij het wenschelijke van
+het droogmaken van het Spieringmeer opgegeven hebbende, alleen omdat
+wij op Rhijnlands medewerking staat maakten. Maar ik zie, dat ik uit
+ijver voor de zaak te verre ga, en mij inlaat in eene aanprijzing van
+dezelve, die minder het onderwerp onzer beoordeeling moet zijn: de
+vraag, of er gelden uit de schatkist voor moeten gegeven worden, is
+alleen van onze competentie, en <i>ja</i> antwoord ik
+daarop.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Het is geen werk voor nageburen of omliggende grondbezitters,
+deze zijn reeds &oacute;verbelast in al de Rijks lasten: dit is
+&eacute;&eacute;n- en andermaal bewezen, toen wij over de grondlasten
+beraadslaagden; deze zijn bovendien nog z&oacute;&oacute;danig gedrukt
+door molen-, polder- en andere ongelden, dat abandonneren van hunne
+bezittingen eerder het voornemen zoude zijn, dan nieuwe lasten te
+dragen; met grond dus mag men &rsquo;s Rijks hulp in dezen zoo goed
+vragen en verwachten, als wij jaarlijks andere provinci&euml;n, zoo als
+Zeeland en Overijssel, in verhouding tot de overige, overwigtige
+aandeelen zien trekken bij de begrooting in de waterwerken van het
+geheel; en let men er dan op, aan wie de eindelijke voordeelen van de
+opbrengsten der drooggemaakte gronden zullen baten, is het dan niet in
+de Rijks cassa, dat verre het meerendeel van al de directe en indirecte
+belastingen, die door de zich aldaar te vestigen bevolking zullen
+opgebragt worden, zullen vloeijen?&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Eene zwarigheid nog moet ik opnemen, die noch bij de
+commissie bovengemeld, waar de bezwaren der stad Leijden door de
+welwillendheid van Z. M. zijn ingezonden geweest, noch in de
+aanmerkingen der afdeelingen is geopperd, maar nu voor het eerst in de
+beraadslaging is opgekomen tegen de droogmaking van het Haarlemmermeer,
+<span class="pagenum">[<a id="pb1.104" href=
+"#pb1.104">104</a>]</span>en deze is: dat dit Meer een eigendom dier
+stad zoude zijn, en die stad niet gehoord zoude zijn in
+dezen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Het is waar, er was in die commissie geen lid van de Regering
+dier stad, hoezeer de Secretaris van dezelve als lid van Rhijnland
+daarin zitting had. Het punt van eigendom is niet geopperd, zeide ik;
+doch was dat opgegeven, wel nu, het antwoord zoude zijn geweest, als
+men dan dien eigendom bewees: Gij, eigenaar! zorg dan, dat uw eigendom
+niet schade aan derden. En hoe hoog dit nu opgevijzeld is, even sterk
+zoude die stad dit eigendoms-regt zoeken af te schuiven, wanneer al de
+gelden, die het Rijk, Rhijnlands bunderpligtigen en alle zij, die
+schade door de Meer-wateren geleden hebben of lijden, moeten dragen,
+betaald zijn, op die stad eens verhaald wierden. Ik geloof dus weinig
+aan dat bezwaar te mogen hechten, en juiche toe, dat wij eene grondwet
+hebben, die in art. 215 het toezigt over die werken aan den Koning
+opdraagt, om die eigenaren, die door veronachtzaming van het onderhoud
+van hunnen eigendom anderen schaden, op den regten weg te brengen. Wat
+het hooren betreft, kan ik hier nog bijvoegen, dat de commissie,
+all&eacute;&eacute;n op de vraag dier stad, een&rsquo; duiker ter
+inlating van water van den IJssel heeft voorgedragen, en daartoe is
+besloten, al zijn de kosten niet in de raming opgenomen. En waarom
+niet? omdat die stad niet, even als Rhijnland voor de verbetering van
+het ja thans niet voldoende, maar nu verbeterd zullende worden Katwijks
+kanaal, eene begrooting en raming van kosten heeft
+opgegeven.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Er is in de afdeelingen ook gesproken van den wederstand,
+welken die droogmaking ondervindt bij twee adressen aan deze Kamer
+ingezonden. Wat betreft het eene van den Heer <span class="smallcaps">
+van Pallandt</span>, dit is eigenlijk niet tegen de droogmaking zelve,
+maar tegen de wijze hoe, en behoort dus geheel bij de administrative en
+niet bij de <span class="pagenum">[<a id="pb1.105" href=
+"#pb1.105">105</a>]</span>wetgevende magt; deze Kamer kan toch wel niet
+beslissen, of er een stoomwerktuig te Sparendam al dan niet moet komen.
+Het andere van eenige grondeigenaars, waaronder een lid van Rhijnlands
+Bestuur, een Bestuur dat, hoe groot in magt en hoe groot in dezen ook
+opgevijzeld, inderdaad dan toch maar is een Polderbestuur in het groot,
+alleen in de middelen van uitvoering werkzaam door omslag en
+poldergelden door de grondbezitters opgebragt: ik zeg dit om te doen
+gevoelen, dat al die grondbezitters met ernst moeten wenschen, dat die
+al klimmende omslagen mogen verminderen, en dat vooruitzigt is er nu,
+dat er een breidel zal gelegd worden aan de verwoestingen van dien
+waterplas. Elk hunner te hooren was onmogelijk, hun aller
+vertegenwoordigers zijn gehoord, heb ik gezegd en herhaal ik; dus zal
+dat adres dan ook wel van geen overwigtig belang te beschouwen
+zijn.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Stond deze zaak nu eindelijk op zich zelve, met ernst en
+ijver zoude ik de wet voor aannemelijk verklaren; maar, helaas! al te
+veel bezwaren ontmoet ik om over te stappen, om er dit
+&eacute;&eacute;ne deel van te verkrijgen. Want behalve het reeds
+vroeger door mij gezegde over andere bezwaren, zoo is er nog een
+hoofdargument tegen, en dat is wel het voornaamste; (want over die
+kleine wegen en andere werken zal ik nu kortheidshalve maar niet
+spreken:) ik bedoel het financi&euml;el gedeelte zelf en niet zoo zeer
+de grootte der sommen, die benoodigd verklaard worden; want geene
+sommen zijn te groot, als de vruchten daarvan zoo blijkbaar zijn te
+verwachten, dat alle twijfel over dezelve wegvalt; maar over het
+bezigen hiertoe van gelden, die moeten voortspruiten uit fondsen, aan
+welke eene vaste bestemming is gegeven en niet dan onzeker terug zullen
+zijn gekomen, d&aacute;n en wanneer die benoodigd zullen zijn. Dit
+onderwerp nu nader te ontwikkelen <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.106" href="#pb1.106">106</a>]</span>zoude ik met welgevallen doen;
+maar in de processen-verbaal der afdeelingen en door vorige sprekers is
+hetzelve reeds z&oacute;&oacute; uiteen gezet, dat ik mij daarvan als
+nu vermeen te mogen onthouden, te meer, daar ik U Edel Mogendens
+aandacht welligt reeds te lang heb bezig gehouden.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ik moet tot mijn leedwezen derhalve Z. M. verzoeken, de wet
+in nadere overweging te nemen, enz.&rdquo;</p>
+
+<p>Eindelijk verdedigde Z. E. de Minister van Financi&euml;n Jr. <span
+class="smallcaps">Beelaerts van Blokland</span>, die tevens Lid der
+Kamer is, de wet, en zeide met betrekking tot het Haarlemmermeer:</p>
+
+<p>&raquo;Een ander gewigtig doel van het in beraadslaging zijnde
+wets-ontwerp is het droogmaken van de <i>Haarlemmermeer</i>. Deze
+groote waterplas, die reeds in vroeger jaren, ja, ik mag wel zeggen in
+vroeger eeuwen (want reeds ten tijde van Prins <i>Maurits</i> werd de
+noodzakelijkheid ingezien), zoo veel stof tot bezorgdheid heeft
+opgewekt, is hoe langer hoe dreigender geworden, en de stormen in 1836
+en het begin van 1837 hebben het gevaar al meer en meer aanschouwelijk
+gemaakt. De Regering, aan haren pligt tot &rsquo;s Lands behoud
+getrouw, heeft dan deze gewigtige zaak tot een onderwerp van gezet en
+naauwkeurig onderzoek gemaakt, waarvan het ontwerp, aan U Ed. Mog.
+bekend, de uitkomst is; alle belangen zijn daarbij in het oog gehouden
+en zoo veel mogelijk vereenigd. Dit is het voordeel van een Bestuur op
+&eacute;&eacute;nheid gegrond, dat tegenstrijdige, plaatselijke of
+bijzondere belangen, die in onze vorige staatsgesteltenis zoo dikwijls
+algemeen nuttige inrigtingen tegenhielden of dwarsboomden, aan het
+algemeen belang ondergeschikt kunnen worden, of liever, zonder
+schending van bijzondere regten zich in het algemeen belang en in het
+algemeen welzijn oplossen. Dezelfde redenen, die ten aanzien der
+ijzeren spoorwegen mij wederhielden in vele bijzonderheden te <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.107" href="#pb1.107">107</a>]</span>treden,
+wederhouden mij ook daarvan met betrekking tot dit groote werk, welks
+nut en noodzakelijkheid door kundige en bevoegde beoordeelaars algemeen
+is erkend: zoodra de commissie, met die taak belast, dezelve had
+afgewerkt, heeft de Regering niet gedraald in hare poging tot
+verwezenlijking eener zaak, die voor het geheele Rijk van het grootste
+belang is, omdat zij een groot gevaar zal afwenden, omtrent 17,000
+bunderen lands aan het water zal ontwoekeren, en den algemeenen lands
+rijkdom zal vermeerderen. Maar is die noodzakelijkheid dan thans zoo
+dringend? Ik antwoord zonder aarzeling, <i>ja</i>: die noodzakelijkheid
+was reeds lang dringend, en wordt het dagelijks meer; vroeger konde de
+zaak niet worden bij de hand genomen, omdat het onderzoek moest
+voorafgaan; tot langer uitstel is geene reden, want dezelfde vraag, of
+het nu zoo dringend noodig is, kan even goed in een volgend, in een
+tweede, in een derde jaar, enz. gedaan worden, en zoude een uitstel tot
+een&rsquo; onbepaalden tijd kunnen worden gerekt, tot het welligt te
+laat zoude zijn, en de verwezenlijking moeijelijker en kostbaarder
+zoude worden: gelijk &eacute;&eacute;n laatste druppel waters eindelijk
+den emmer doet overloopen, die lang vermeerdering bij stralen heeft
+verdragen, zoo kan &eacute;&eacute;n noodlottig oogenblik, door niemand
+te berekenen, onherstelbare rampen veroorzaken. Om deze of gene
+beschouwingen van ondergeschikt belang, behoort het aanvangen der zaak
+niet te worden uitgesteld, die kunnen in den voortgang der uitvoering
+worden in aanmerking genomen, en naar bevind van zaken daaromtrent
+worden te werk gegaan; want men zal toch de Regering niet zoo
+gedachteloos vooronderstellen, van niet op alle belangen, die ten dezen
+in aanmerking kunnen en moeten komen, te hebben gelet of te zullen
+blijven letten. Dat handelen naar bevind van zaken, gedurende het werk,
+verdient daarom <span class="pagenum">[<a id="pb1.108" href=
+"#pb1.108">108</a>]</span>niet met den naam eener gevaarlijke
+proefneming te worden bestempeld, zoo als in een der requesten is
+geschied; want wel verre, dat men de zaak aan proefnemingen zoude
+willen blootstellen, heeft men bij eene mogelijke gebeurtenis het
+hulpmiddel nevens de kwaal aangewezen. Dat ondertusschen dit gewigtig
+werk betere uitkomsten, in korteren tijd en met mindere kosten, dan wel
+vroeger was berekend, belooft, zal niemand behoeven te verwonderen, die
+de kracht van den stoom in aanmerking neemt: eene beweegkracht, welke
+onze voorouders niet gekend hebben, maar almede van den voortgang in
+beoefenende wetenschappelijke kennis getuigt, en zoo veel toebrengt tot
+de vervulling van tallooze behoeften en genietingen des
+levens.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Maar heeft de Regering, met gemeen overleg der
+Staten-Generaal, wel het regt tot deze droogmaking? Deze bedenking,
+door een&rsquo; geacht spreker in het midden gebragt, is zeker van
+gewigt, en verdient dus eene bijzondere beantwoording: aan de stad <i>
+Leijden</i> zoude de eigendom der <i>Haarlemmermeer</i> toebehooren;
+zij had dien <i>titulo oneroso</i> verkregen, en kon derhalve, zonder
+hare toestemming, daarvan niet worden ontzet; zij was ondertusschen in
+hare belangen niet gehoord, evenmin als <i>Haarlem</i> en het
+Hoogheemraadschap van <i>Rhijnland</i>. Ik antwoord daarop: 1&ordm;.
+dat het niet juist is te zeggen, dat die steden en het
+Hoogheemraadschap niet zouden gehoord, of niet in de gelegenheid
+gesteld zijn geweest, derzelver belangen te doen gelden; het collegie
+van Rhijnland is geraadpleegd over het benoemen van twee leden uit
+deszelfs midden in de commissie om dit werk te onderzoeken en
+daaromtrent te advijzeren; de Heeren <span class="smallcaps">de Bruijn
+Kops</span> en <span class="smallcaps">du Pui</span> zijn daarop
+gedesigneerd en benoemd, omdat de eerste was Burgemeester van <i>
+Haarlem</i>, de tweede Secretaris van <i>Leyden</i>, en dus, zoo in die
+hoedanigheid, als in betrekking van Hoogheemraden, in staat waren, de
+<span class="pagenum">[<a id="pb1.109" href=
+"#pb1.109">109</a>]</span>belangen dier steden en van Rhijnland te doen
+gelden, gelijk die ook in aanmerking zijn genomen. 2&ordm;. Wat den
+eigendom van <i>Leyden</i> betreft, wilde ik wel eens weten, of die
+stad voor de <i>Haarlemmermeer</i> zich in de grondbelasting heeft
+aangegeven, gelijk zij verpligt zoude zijn indien zij eigenaresse was
+van dien waterplas, want water is zoowel in het kadaster begrepen als
+land; maar te regt is zij in de grondbelasting niet aangeslagen, omdat
+zij geen&rsquo; eigendom van de Meer heeft. 3&ordm;. Al wat uit de
+voorgelezene oude oorkonden blijkt, is, dat zij indertijd gekocht heeft
+<i>het vroon</i>, dat is de visscherij in een groot gedeelte van de
+Meer: wat kan daaruit op zijn hoogst volgen? Dat zij het regt op die
+visscherij behoudt, zoo lang de Meer water blijft. Zij is van dezelfde
+conditie als ieder ander visscher, arm of rijk; maar de droogmaking
+d&aacute;&aacute;rom tegen te houden, daartoe bestaat geen regt; indien
+hier een eigendom bestaat, dan staat daartegen over het regt van
+onteigening ten algemeenen nutte, en de uitoefening van dat regt,
+volgens de nog bestaande wet van 1810, kan niet verhinderd worden, maar
+eene vraag van schadeloosstelling doen ontstaan volgens de grondwet en
+het gemeene regt. Dergelijke belangen zijn ook niet uit het oog
+verloren: opzettelijk is daarover in het algemeen het Departement van
+Justitie geraadpleegd, en de uitkomst van dat onderzoek is geweest, dat
+de zaak daarom niet behoefde opgehouden te worden, maar dat elke
+opkomende reclame zoude moeten worden onderzocht, elks regten, hetzij
+bij den gewonen regter, hetzij elders, overwogen, en daarop regt
+gedaan, zoo als bevonden zoude worden te behooren. 4&ordm;. Geen
+bijzonder belang kan het algemeen belang in den weg staan; zij zijn
+voorbij, die rampzalige tijden, toen eene enkele stad de nuttigste en
+in het algemeen belang noodzakelijkste werken konde verhinderen; zij
+zijn voorbij, <span class="pagenum">[<a id="pb1.110" href=
+"#pb1.110">110</a>]</span>en gelukkig voorbij, die tijden, toen de stad
+<i>Leijden</i> aan hare gedeputeerden ter staatsvergadering van <i>
+Holland</i> de instructie konde geven en met eede doen beloven, dat zij
+nooit in de droogmaking der <i>Haarlemmermeer</i> zouden toestemmen.
+Wij, Ed. Mog. Heeren! hebben een&rsquo; anderen eed afgelegd: wij zijn
+als leden der Staten-Generaal verbonden, het algemeen belang met al ons
+vermogen te bevorderen, zonder ons door provinciale, plaatselijke of
+bijzondere belangen daarvan te laten aftrekken.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Welke, de voordeelen dezer droogmaking zullen zijn, behalve
+het beveiligen van een groot gedeelte des lands, en daaronder de
+hoofdstad des Rijks, tegen een onherstelbaar verderf, is niet wel <i>a
+priori</i> met eene volledige, dat is onbetwistbare juistheid te
+berekenen; maar wanneer men aanneemt, dat de droog gemaakte landen,
+door elkander gerekend, &fnof;&nbsp;200,&mdash;per bunder kunnen
+opbrengen (door sommigen wordt die prijs op veel meer, door anderen op
+minder berekend), dan verkrijgt men voor de 16,700 bunders eene som van
+drie millioen drie honderd veertig duizend gulden; dit mag wel eene
+goede opbrengst geacht worden voor een werk, waarvan de kosten negen
+millioen kunnen hebben beloopen: maar dit is slechts een aanvankelijk
+voordeel uit de eerste schepping (om het zoo te noemen) dier landen te
+verwachten; die landen nemen n&aacute; de droogmaking en bebouwing in
+waarde toe; kudden vee worden op dezelve ter grazing geweid; het zuivel
+wordt in eene groote hoeveelheid vermeerderd; veldvruchten van
+verschillenden aard worden er geteeld; fabrijken worden er welligt hier
+en daar gevestigd; woningen en andere getimmerten worden er gebouwd;
+dorpen rijzen op; allerlei neringen en bedrijven komen er aan den gang;
+en terwijl het land aan het water zal ontwoekerd zijn, vinden daar
+duizende nijvere ingezetenen werk, duizenden worden aan armoede <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.111" href=
+"#pb1.111">111</a>]</span>onttogen; van al deze vermeerderingen van
+welvaart, plukt het algemeen de schoonste vruchten, en deze werken
+weldadig op de schatkist terug, aan welke onderscheiden opbrengsten in
+re&euml;ele en personeele, directe en indirecte lasten toevloeien,
+welke dus ongevoelig de gemaakte kosten vergoeden. Eene verlichte
+Regering, welke dit werk zal hebben te weeg gebragt, en eene even
+verlichte volksvertegenwoordiging, welke door eene onbekrompene
+medewerking de Regering daartoe zal hebben in staat gesteld, zullen
+zich bij eene dankbare nakomelingschap eene eerzuil hebben gesticht,
+duurzamer dan metaal of marmer.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Eene derde soort, enz.<a class="noteref" id="xd0e4568src"
+href="#xd0e4568">92</a>&rdquo;</p>
+
+<hr class="tb">
+<p>&raquo;Ik heb de hiervorenstaande redevoeringen gegeven, zoo als zij
+in de <i>Nederlandsche Staats-Courant</i> zijn geplaatst<a class=
+"noteref" id="xd0e4583src" href="#xd0e4583">93</a>. Men ziet uit
+dezelve, dat ik bij den aanvang <span class="pagenum">[<a id="pb1.112"
+href="#pb1.112">112</a>]</span>niet ten onregte zeide, dat van de
+vijftien Leden, &raquo;die over de voorgestelde wet het woord hebben
+gevoerd, er niet &eacute;&eacute;n is geweest, die zich <i>tegen</i> de
+droogmaking van het Meer heeft verklaard, ja dat de meeste hunner het
+het vewezenlijken van dit zoo lang reeds beraamd plan wenschelijk
+hebben genoemd.&rdquo;&mdash;De voorgedragene wet is met 46 stemmen
+tegen 2, zijnde die van de Heeren <span class="smallcaps">Beelaerts van
+Blokland</span> en <span class="smallcaps">Weerts</span>,
+afgestemd.&mdash;Mag men geruchten gelooven, dan houdt de Regering zich
+nog steeds onledig om dit plan te verwezenlijken, en zou Z.
+M.&mdash;wiens belangstelling in alle nuttige ondernemingen nog dezer
+dagen, door het Besluit tot het aanleggen van eenen ijzeren spoorweg
+naar <i>Arnhem</i>, op nieuw gebleken is,&mdash;den Minister van
+Binnenlandsche Zaken hebben gelast, om eenige proeven te doen nemen,
+ten einde te geraken tot de bepaling der beste wijze van uitvoering
+dier onderneming, ingeval men mogt besluiten, om daarmede eenen aanvang
+te maken. Is dit zoo, dan mogen wij ons vleijen, dat nog in onzen
+leeftijd die inwendige vijand, gelijk men het <i>Haarlemmermeer</i> met
+regt mag noemen, zal worden ten ondergebragt: en dat nog eenmaal het
+nageslacht, het alsdan bloeijend <i>Haarlemmermeer</i>, welig bebouwd
+en talrijk bewoond, aanschouwende, met dankbaarheid aan de zorgen van
+het voorgeslacht zal denken. De <i>Allerhoogste</i> schenke hiertoe
+Zijnen zegen!</p>
+
+<p><span class="smallcaps">Amsterdam</span>, 1838.</p>
+
+<p><i lang="la">Candore et ardore.</i></p>
+
+<div class="footnotes">
+<hr class="fnsep">
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e243src" id="xd0e243">1</a></span> Mr. <span class="smallcaps">J.
+van Lennep</span>, <i>de IJzeren spoorweg van Amsterdam op Haarlem,
+lierzang, den Aanleggeren en Begunstigers daarvan toegezongen</i>.
+Amsterdam 1837.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e308src" id="xd0e308">2</a></span> Wij weten, dat <span class=
+"smallcaps">Bilderdijk</span> zeer ongunstig over de gevolgen van het
+droogmaken van het Meer dacht (zie <i>Geschiedenis des Vaderlands</i>,
+I Dl., Blz. 25). Haar hij dacht even ongunstig over de vroegere
+bedijkingen in ons Land en noemde onze vooronders <i>vernuftige
+landbedervers</i>, van welke blaam de Heer Mr. <span class="smallcaps">
+S. de Wind</span> hen in een stukje, geplaatst in den <i>Zeeuwschen
+Volks-Almanak</i> voor dit jaar, Blz. 93&ndash;101, getracht heeft te
+zuiveren.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e369src" id="xd0e369">3</a></span> <i>Tegenwoord. staat der
+Nederl.</i>, Deel VI, (<i>Holland</i>) Blz. 164 en volg. <i>De
+Baron</i> <span class="smallcaps">van Lijnden</span>, verhandel. over
+de Haarlemmer-Meer, Blz. 38&ndash;40, en <span class="smallcaps">G.
+Nieuwenhuis</span>, <i>Algemeen Woordenboek</i>, op het woord <i>
+Haarlemmer Meer</i>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e496src" id="xd0e496">4</a></span> Volgens het plan van 1742, zou
+men rondom het Meer eenen dijk hebben moeten leggen, ter lengte van
+13830 roeden. Men berekende, dat men alsdan 19000 morgen droogen grond,
+en hieronder 8000 morgen aan landerijen zou bekomen en bovendien nog
+eenen verkleinden waterboezem van 9000 morgen behouden, om daarin het
+overtollig polder- en ander water van <i>Rhijnland</i> te lozen. Voorts
+zou men rondom den dijk eene <i>ringvaart</i> doen loopen voor de
+schepen, die van <i>Sparendam</i> naar de <i>Oude Wetering</i> varen.
+Men stelde, dat tot het uitmalen 112 zware achtkante steenen molens
+benoodigd zouden zijn, en de kosten der geheele onderneming 6,631,000
+galden zouden bedragen.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e541src" id="xd0e541">5</a></span> Verhandeling van den Baron
+<span class="smallcaps">van Lijnden</span>, bl. 5 en 6.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e625src" id="xd0e625">6</a></span> In de Vaderl. Letteroef. voor
+Dec. 1837, N<sup>o</sup>. 15, is geplaatst <i>eene</i> lezenswaardige
+<i>bijdrage over</i> <span class="smallcaps">J. A. Leeghwater</span>,
+door den geleerden M<sup>r</sup>. <span class="smallcaps">S. de
+Wind</span>, even als de onze getrokken uit &rsquo;s mans werken. Ook
+in het <i>Aanhangsel op het Algemeen Woordenboek</i> van <span class=
+"smallcaps">G. Nieuwenhuis</span> vindt men een goed gesteld artikel
+over <span class="smallcaps">Leeghwater</span>, en in den <i>
+Avondbode</i> van 10 Jan. 1838, N<sup>o</sup>. 53, wordt hij mede in
+het mengelwerk vermeld.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e666src" id="xd0e666">7</a></span> Kl. Kron. bl. 11,
+N<sup>o</sup>. 14.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e678src" id="xd0e678">8</a></span> Kl. Kron. bl. 6, N<sup>o</sup>.
+5 en bl. 10, N<sup>o</sup>. 5. Zij had, zoo als hij N<sup>o</sup>. 7
+zegt, gezien zes van hare eigen kinderen, 47 kinds-kinderen, 63
+over-kinds-kinderen en nog 26, die aan deze getrouwd waren, makende te
+zaamen 142, behalve nog andere 26, die gestorven waren.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e719src" id="xd0e719">9</a></span> Hij schreef zich ook wel <span
+class="smallcaps">Leeg-water</span> en <span class="smallcaps">
+Leech-water</span>. De Redacteur van den Konst- en Letterbode,
+N<sup>o</sup>. 18 van het jaar 1807, bl. 276, wil den naam afleiden van
+<i>Laagwater</i>: &raquo;Ongetwijfeld,&rdquo; zegt hij, &raquo;is die
+naam ontleend, hetzij van zijne kunst, om onder of beneden het water
+zich eenigen tijd op te houden, en aldaar eene verscheidenheid van
+werkzaamheden te verrigten, of van een&rsquo; der voornaamste takken
+van zijn beroep en velerlei handwerk: het woord <i>leeg</i> of <i>
+leegh</i>, overeenkomstig de uitspraak bij de Noord-Hollanders, zelfs
+op vele plaatsen tot heden, die de dubbele <i>a</i>, in verscheiden
+woorden, als eene dubbele <i>e</i> uitspreken, en wel volgens oud
+gebruik met bijvoeging van de <i>h</i>, <i>leegh</i> geschreven
+wordende.&rdquo;</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e760src" id="xd0e760">10</a></span> Kleine Kronijk, bl. 10,
+N<sup>o</sup>. 9.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e786src" id="xd0e786">11</a></span> Bl. 12, N<sup>o</sup>. 23.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e803src" id="xd0e803">12</a></span> Ald. bl. 14, N<sup>o</sup>.
+32.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e861src" id="xd0e861">13</a></span> Haarl. Meerboek,
+N<sup>o</sup>. 41; kl. kr. bl. 27 en volg. N<sup>o</sup>.
+1&ndash;16.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e882src" id="xd0e882">14</a></span> Zie Haarl. Meerb.
+N<sup>o</sup>. 41, kl. kron. bl. 40, N<sup>o</sup>. 50 en vergelijk
+Leven van <span class="smallcaps">Frederik Hendrik</span>. (II Deelen
+in 8vo. van het jaar 1737). I<sup>ste</sup> Deel, bl. 259, 269 en
+volg.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e909src" id="xd0e909">15</a></span> Haarl. Meerb. N<sup>o</sup>.
+42.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e921src" id="xd0e921">16</a></span> t. a. pl.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e927src" id="xd0e927">17</a></span> t. a. pl. N<sup>o</sup>.
+43.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e986src" id="xd0e986">18</a></span> Deze kunst schijnt echter
+geene nieuwe uitvinding te zijn geweest, maar reeds bij de ouden
+bekend, zoo als men zien kan bij <span class="smallcaps">Witsen</span>,
+<i>Aeloude en Hedendaagsche Scheepsbouw</i>, bl. 287, gelijk de Heer
+Baron <span class="smallcaps">Collot d&rsquo;Escury</span>, in het
+VI<sup>de</sup> Deel van <i>Hollands roem</i>, bl. 74, in de noot
+opmerkt.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1008src" id="xd0e1008">19</a></span> Deze <span class=
+"smallcaps">Pieter Pietersz.</span> was den 20 Januarij 1574, en dus
+een jaar v&oacute;&oacute;r <span class="smallcaps">Leeghwater</span>,
+te <i>Alkmaar</i> geboren en bekleedde verscheidene jaren het
+Leeraarambt bij de Doopsgezinden, eerst in de <i>Rijp</i> en naderhand
+te <i>Oost-Zaandam</i>, en stierf in 1651. Men vindt zijne afbeelding
+in het II<sup>de</sup> Deel der Nederduitsche Vertaling van de <i>
+Geschiedenis der Mennoniten</i> van <span class="smallcaps">Hermannus
+Schijn</span>, door <span class="smallcaps">Gerardus Maatschoen</span>,
+alwaar men ook (bl. 588&ndash;596) een verslag van de door hem
+uitgegevene werken aantreft. V&oacute;&oacute;r &rsquo;s mans <i>Opera
+Omnia</i> (tweemalen, in 1650 en 1666, in 4to. uitgegeven) is een kort
+levensberigt van hem geplaatst. Vergelijk ook <i>Konst- en
+Letterbode</i>, t. a. pl. bl. 277.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1062src" id="xd0e1062">20</a></span> Aldaar bl. 41 en volg. Niet,
+zoo als de Heer Baron <span class="smallcaps">Collot
+d&rsquo;Escury</span>, t. a. pl. bl. 73 zegt, achter het <i>
+Haarlemmermeerboek</i>. Zie mede over dit waterduiken van <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span>: <span class="smallcaps">Meerman</span>
+op <span class="smallcaps">De Groot</span>, <i>Parall. Rerumpubl.</i>
+Deel II, Hoofdst. 20, bl. 441 en volg., en <i>Bijdrage</i> van den Heer
+<span class="smallcaps">De Wind</span>, in het bovenvermeld
+N<sup>o</sup>. <i>der Letteroef.</i></p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1373src" id="xd0e1373">21</a></span> N<sup>o</sup>. 18, bl. 278
+en volg.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1391src" id="xd0e1391">22</a></span> Denkelijk <i>te nyeuwte</i>,
+gelijk hier onder.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1399src" id="xd0e1399">23</a></span> Dit cachet of zegel, hetwelk
+van rood was is geweest, is door verloop van tijd en veelvuldige
+behandeling bijna geheel afgesleten en verbrokkeld.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1426src" id="xd0e1426">24</a></span> <i>Konst- en Letterbode</i>
+t. a. pl. bl. 280.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1437src" id="xd0e1437">25</a></span> Zie boven bl. 18,
+N<sup>o</sup>. 5 en bl. 22, N<sup>o</sup>. 9.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1511src" id="xd0e1511">26</a></span> Niet onaardig zijn de
+aanmerkingen, welke hij bij sommige dier plaatsen maakt: men kan er
+veelal den onderzoeker uit ontdekken. Zoo zegt hij b.v. bij <i>
+Keulen</i>: &raquo;Eene treffelijke Stad, daar heb ik de toren gemeten,
+die is 78 voet dik in het vierkant, hetwelk de dikste toren is, dien ik
+gezien heb. Behalve dien, heb ik mede de torens van <i>Utrecht</i>, <i>
+Mechelen</i> en <i>Antwerpen</i> wel gemeten, die zijn 68 voet dik, en
+de nieuwe toren, die nu te <i>Amsterdam</i> aan de Nieuwe Kerk gemaakt
+wordt, is 64 voet dik.&rdquo; Bij <i>Goddorp</i> &raquo;&rsquo;t Hof
+van Holstein, aldaer ik in de Hofkerk het schoonste Muzijk gehoord heb,
+daar ik mijn leven bij geweest hen, aldaar ik mede verscheiden malen
+met den Hertog van Holstein gesproken heb, dewelke een zeer bequaam Man
+is van zeden en manieren.&rdquo;</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1537src" id="xd0e1537">27</a></span> Verhand. bl. 42.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1550src" id="xd0e1550">28</a></span> Eene, <i>Haarlem</i> 1669 in
+8<sup>o</sup>., in <i>de opgave van Beschrijvingen der gewesten, steden
+en plaatsen in het Koningrijk der Nederlanden</i>, door Mr. <span
+class="smallcaps">J. T. Bodel Nyenhuis</span>, geplaatst in den <i>
+Vriend des Vaderlands</i>, IV Deel, N<sup>o</sup>. 4; en eene, <i>
+Haarlem</i> 1706, in 12<sup>mo</sup>. in het <i>Naamreg.</i> van <span
+class="smallcaps">R. Arrenberg</span>, bl. 243.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1608src" id="xd0e1608">29</a></span> Zie ook Avondbode van 16
+Januarij 1838.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1614src" id="xd0e1614">30</a></span> Deze drukken van 1654, 1714
+en 1727 worden ook vermeld door mijnen vriend <span class="smallcaps">
+Bodel Nyenhuis</span> in de 2<sup>de</sup> lijst zijner voornoemde
+opgave, <i>Vriend des Vaderlands</i>, D. V<span class="corr" id=
+"xd0e1625" title="Niet in bron">.</span>, N<sup>o</sup>. 3. Zij zijn
+alle in 4<sup>to</sup>. en te Amsterdam uitgegeven. Ik zag ook
+een&rsquo; druk van 1669, uitgegeven te <i>Saerdam</i>, geplaatst
+achter den 7<sup>den</sup> druk van het Haarlemmer-Meerboek. Het is
+niet onwaarschijnlijk, dat deze kronijk, na den jare 1654, telkens
+gelijk met het Meer-boek is herdrukt.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1656src" id="xd0e1656">31</a></span> Amsterdam bij <span class=
+"smallcaps">Dominicus van der Stichel</span>, 35 bl. in
+4<sup>o</sup>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1668src" id="xd0e1668">32</a></span> De Heer <span class=
+"smallcaps">Van Lijnden</span> verh. bl. 43; en het aanhangsel op het
+woordenboek van <span class="smallcaps">Nieuwenhuis</span> zeggen, dat
+het werkje in 1640 voor het eerst uitkwam; doch dit is eene vergissing.
+De Schrijver van het artikel in den <i>Avondbode</i> noemt het jaar
+1643; doch verkeerdelijk. De Heer <span class="smallcaps">De
+Wind</span> vermoedde te regt, dat die eerste uitgave
+v&oacute;&oacute;r het laatstgenoemde jaar heeft plaats gehad.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1683src" id="xd0e1683">33</a></span> Amst. bij <span class=
+"smallcaps">V. d. Stichel</span>, 42 bl. in 4<sup>o</sup>. Zie ook
+<span class="smallcaps">Colevelt&rsquo;s</span> <i>bedenkingen</i>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1701src" id="xd0e1701">34</a></span> Deze wordt ook vermeld in
+den Catal. der boeken van <span class="smallcaps">Jacob Koning</span>,
+II Deel, bl. 214, N<sup>o</sup>. 569. Hij was de laatste, die door
+<span class="smallcaps">Leeghwater</span> zelven werd nagezien, en naar
+welken al de volgende uitgaven zijn gedrukt.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1744src" id="xd0e1744">35</a></span> Bij <span class="smallcaps">
+Willem Willemsz.</span> te <i>Saerdam</i>, 48 bl., in
+4<sup>o</sup>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1759src" id="xd0e1759">36</a></span> Te <i>Amsterdam</i>, bij
+<span class="smallcaps">P. Visser</span>, <span class="smallcaps">J. v.
+Heekeren</span> en <span class="smallcaps">J. Graal</span>, mede 48 bl.
+in 4<sup>o</sup>. <span class="smallcaps">Bodel Nyenhuis</span> zegt,
+in zijne 2<sup>e</sup> lijst, te <i>Haarlem</i>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1788src" id="xd0e1788">37</a></span> Amsterdam bij <span class=
+"smallcaps">Visser</span>. Zie Catal. der boeken, van <span class=
+"smallcaps">J. Koning</span>, II<sup>e</sup> Deel, bl. 214,
+N<sup>o</sup>. 570 en 571.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1805src" id="xd0e1805">38</a></span> Amst. bij <span class=
+"smallcaps">P. Visscher</span>. Zie <i>Naamregister</i> van <span
+class="smallcaps">Joh. van Abkoude</span>, I Deel, bl. 209.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1817src" id="xd0e1817">39</a></span> Van deze maakt de Heer <span
+class="smallcaps">Van Lijnden</span> (<i>verh.</i> bl. 43) gewag. Zij
+komt ook voor in de <i>Biblioth.</i> <span class="smallcaps">
+Meerman</span>. T. III, p. 180, N<sup>o</sup>. 771.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1835src" id="xd0e1835">40</a></span> Amst. bij <span class=
+"smallcaps">T. Beek</span>; zie <i>naamregister</i> van <span class=
+"smallcaps">R. Arrenberg</span>, bl. 243. Deze druk is waarschijnlijk
+dezelfde als die, welke door <span class="smallcaps">Van
+Abkoude</span>, in het 2<sup>e</sup> aanhangsel op zijn register, bl.
+92, wordt gezegd van 1750 te zijn; bij dezen of genen bestaat
+waarschijnlijk eene drukfout. Nog kwam ons dezer dagen in handen een
+exemplaar, op welks titel het jaartal 1764 wordt vermeld; doch daar
+mede op dien titel staat <i>twaalfde druk</i>, houd ik die uitgave voor
+dezelfde als die van 1749 of 1750, alleen met eenen nieuwen titel,
+hetgeen in die dagen niet ongebruikelijk was, indien het <i>
+kopij-regt</i> van eigenaar veranderde. De Heer Baron <span class=
+"smallcaps">du Tour</span> zegt in zijne <i>verhandeling over het
+Haarlemmermeer</i>, bl. 40, dat de Boekhandelaar <span class=
+"smallcaps">Joh. Schouten</span>, te <i>Alkmaar</i>, in 1819, eigenaar
+van het <i>handschrift</i> van <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span> was. Ik heb er te vergeefs onderzoek naar laten
+doen.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1895src" id="xd0e1895">41</a></span> Zie ook den boven
+aangehaalden <i>Avondbode</i>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1915src" id="xd0e1915">42</a></span> Men verwondere zich niet,
+indien men bij mij veel aantreft, hetgeen ook de Heer <span class=
+"smallcaps">De Wind</span> in zijne meergen. <i>Bijdrage</i> heeft. Wij
+hebben beide uit dezelfde bron moeten putten.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1992src" id="xd0e1992">43</a></span> In den <i>Konst- en
+Letterbode</i>, t. a .pl. bl. 277, worden behalve van deze <span class=
+"smallcaps">Pieter</span> en <span class="smallcaps">Trijntje
+Leeghwater</span>, nog melding gemaakt van hunne broeders <span class=
+"smallcaps">Sijmen</span> en <span class="smallcaps">Cornelis</span>.
+Beide laatsten zijn echter overleden, gelijk ook de aldaar vermelde
+Wed. van <span class="smallcaps">Jan Cornelisz. Leeghwater</span> in
+1810 gestorven is.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2100src" id="xd0e2100">44</a></span> Men vindt eene afbeelding en
+beschrijving van dezen penning bij <span class="smallcaps">Van
+Loon</span>, <i>Beschrijv. der Nederl. Histor. penningen</i>, II Deel,
+bl. 193, N<sup>o</sup>. 1. Ook in den <i>Konst- en Letterbode</i> van
+1807 wordt hij in de noot bl. 277 beschreven.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2176src" id="xd0e2176">45</a></span> Deze afbeelding heb ik mede
+doen plaatsen in de mengelingen van N<sup>o</sup>. 5 van het
+Maandschrift <i>de Gids</i> voor dit jaar.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2290src" id="xd0e2290">46</a></span> <span class="smallcaps">
+Claes Arentsz. Coleveldt</span>. Hij was <i>publiek Landmeter</i>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2328src" id="xd0e2328">47</a></span> Te Leiden bij <span class=
+"smallcaps">J. A. van Abcoude</span>, in 4<sup>to</sup>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2342src" id="xd0e2342">48</a></span> Te Leiden, bij <span class=
+"smallcaps">Daniel Goetval</span>, 40 bl. in 4<sup>to</sup>. met eene
+kaart.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2376src" id="xd0e2376">49</a></span> Deze <span class=
+"smallcaps">C. Velsen</span> was ook schrijver van een werkje <i>tegen
+<span class="smallcaps">Van den Burggraaf</span></i>, in 8<sup>o</sup>.
+Leiden 1744; en van eene <i>rivierkundige verhandeling, afgeleid uyt
+water-wigt- en waterbeweegkundige grondbeginselen, en toepasselijk
+gemaakt op de Rivieren: den Rhijn, de Maas, de Waal, de Merwede en de
+Lek, waarin de aloude en tegenwoordige toestand dier Rievieren
+overwogen, de gevaren die men uit derzelver verandering te dugten
+heeft, aangewezen en middelen ter verbetering van dezelve, en tot
+voorkoming van overstroomingen voorgesteld worden</i>; opgeheldert door
+naauwkeurige kaarten en platen, in gr. 8<sup>o</sup>., Amst. 1749 en
+2<sup>de</sup> druk merkelijk vermeerderd, Harlingen 1768.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2438src" id="xd0e2438">50</a></span> Men vindt in de <i>
+Tegenwoordige Staat</i> t. a. pl. eene zeer naauwkeurige kaart van de
+<i>Haarlemmer- en Leidsche-meren</i>, met aanwijzing der plaats gehad
+hebbende vergrootingen, van een plan van bedijking, enz.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2469src" id="xd0e2469">51</a></span> Verh. bl. 44.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2472src" id="xd0e2472">52</a></span> Over het <i>
+Haarlemmer-Meer</i> en zijne vergrootingen kan men wijders lezen bij
+<span class="smallcaps">S. van Leeuwen</span>, <i>Batav. Illustr.</i>,
+I<sup>e</sup> Deel bl. 104, en volg. bij <span class="smallcaps">L.
+Smids</span>, <i>Schatkamer der Nederl. Oudheid</i>, op het woord <i>
+Meren</i>, enz. De laatste maakt melding van een <i>provisioneel
+concept der bedijkingen van de Haarlemmer- en Leidsche-meren</i>, in
+1641 uitgegeven; waarschijnlijk bedoelt hij hiermede het werk van <span
+class="smallcaps"><span class="corr" id="xd0e2499" title="Bron: Veris">
+Veeris</span></span> of van <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2508src" id="xd0e2508">53</a></span> Er bestaat nog een zeer
+zeldzaam gedicht, tot opschrift voerende: <i>De Haarlemmer-meer</i>
+door <span class="smallcaps">D. Slob</span>, gedrukt 1763 in
+4<sup>o</sup>. Deze <span class="smallcaps">Slob</span> was Schout van
+<i>Aalsmeer</i> en <i>Kudelstaart</i>, zoo als hij in dit gedicht zegt;
+de verzen zijn armzalig en geene vermelding waardig; doch uit den
+inhoud en vooral uit de aanteekeningen leert men de vrees der bewoners
+dier streken kennen, om eenmaal door het <i>Meer</i> geheel te worden
+verzwolgen. Ik zag door de gedienstigheid van mijnen vriend <span
+class="smallcaps">Bodel Nyenhuis</span> het 1<sup>ste</sup> stukje van
+dit zeldzaam voorkomend gedicht, doch weet niet of er een
+2<sup>de</sup> van is.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2586src" id="xd0e2586">54</a></span> In het V en VI
+N<sup>o</sup>. van den <i>Recensent der Recensenten</i> voor het jaar
+1819, (bl. 190&ndash;208 en bl. 247&ndash;258), vindt men <i>eenige
+uittreksels uit echte stukken van kundige mannen, rakende het
+Haarlemmer-meer</i>, alle getrokken uit de <i>Nederl. Jaarboeken</i>
+van 1767, 1772, 1773 en 1774.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2603src" id="xd0e2603">55</a></span> In de <i lang="fr">Documens
+Historiques de la Hollande</i> van den voormaligen Koning van Holland,
+wordt ook over dit plan gesproken. In het III Deel, bl. 312 van de
+Hollandsche vertaling leest men: &raquo;Het droogmaken van het
+Haarlemmer meer omtrent 60,000 morgen: een zeer groot ontwerp, doch
+niet onuitvoerlijk en van een onbegrijpelijk nut. De plannen daartoe
+waren gemaakt en onderzocht door het Committ&eacute; Central, hetwelk
+door den Koning was opgerigt.&rdquo; Voor 60,000 diende men hier 30.000
+te lezen.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2639src" id="xd0e2639">56</a></span> In &rsquo;s Gravenhage en te
+Amsterdam bij de Gebroeders <span class="smallcaps">van Cleef</span>,
+88 bl., in 8<sup>o</sup>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2670src" id="xd0e2670">57</a></span> Bij <span class="smallcaps">
+W. C. Wansleven</span> 1820, VI en 208 bl. in 8<sup>o</sup>., met eene
+afteekening van de bij het ontwerp voorgestelde molens, paalwerken, den
+ringdijk enz.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2695src" id="xd0e2695">58</a></span> In &rsquo;s Gravenhage en te
+Amsterdam bij de Gebroeders <span class="smallcaps">van Cleef</span>,
+XII en 324 bl., in 8<sup>o</sup>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2754src" id="xd0e2754">59</a></span> Leiden bij <span class=
+"smallcaps">J. W. van Leeuwen</span>, 71 bl., in 8<sup>o</sup>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2778src" id="xd0e2778">60</a></span> Te Leiden bij <span class=
+"smallcaps">D. du Mortier en Zoon</span>, 1821, 123 bl., in
+8<sup>o</sup>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2795src" id="xd0e2795">61</a></span> In &rsquo;s Gravenhage en te
+Amsterdam bij de Gebroeders <span class="smallcaps">van cleef</span>,
+1821, 123 bl., in 8<sup>o</sup>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2817src" id="xd0e2817">62</a></span> Te leiden bij <span class=
+"smallcaps">D. du Mortier en Zoon</span> 1821, 250 bl., in
+8<sup>o</sup>. met bijlagen en een plaatje.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2836src" id="xd0e2836">63</a></span> Te &rsquo;s Gravenhage en te
+Amsterdam bij de Gebroeders <span class="smallcaps">van cleef</span>,
+188 bl., in 8<sup>o</sup>. met tabellen en tafels.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2855src" id="xd0e2855">64</a></span> Chez <span class=
+"smallcaps">L. F. de Gre&eacute;f-Laduron</span>; 47 pages, en
+8<sup>e</sup>. avec une carte.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2900src" id="xd0e2900">65</a></span> Te Amsterdam bij <span
+class="smallcaps">C. G. Sulpke</span>, 1838, 118 bl., in gr.
+8<sup>o</sup>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2930src" id="xd0e2930">66</a></span> Onder het afdrukken dezes
+zijn in den <i>Avondbode</i> twee Artikelen over dit onderwerp
+geplaatst, en wel in die van 14 en 18 Mei 1838, N<sup>o</sup>. 154 en
+158.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2945src" id="xd0e2945">67</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>,
+van 10 Aug. 1837, N<sup>o</sup>. 187.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3013src" id="xd0e3013">68</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 1 Maart 1838, N<sup>o</sup>. 52. De Koninklijke Boodschap en het
+daarbij gevoegd Ontwerp luiden:</p>
+
+<div class="blockquote">
+<p class="footnote"><span class="smallcaps">Edel Mogende
+Heeren!</span></p>
+
+<p class="footnote">&raquo;Bij het openen van de tegenwoordige zitting,
+is Ons voornemen te kennen gegeven om de medewerking der
+Staten-Generaal in te roepen, tot het nemen van maatregelen ten aanzien
+van wenschelijke verbeteringen in onzen waterstaat en in onze wegen en
+vaarten, en van eene meer bespoedigde gemeenschap met den Rhijn, door
+den aanleg eener ijzerbaan.&rdquo;</p>
+
+<p class="footnote">&raquo;Tot verwezenlijking van dat voornemen strekt
+het ontwerp van wet, hetwelk, vergezeld van eene Memorie van
+Toelichting, bij deze, door Ons aan UEdel Mogenden wordt
+aangeboden.</p>
+
+<p class="footnote">&raquo;En hiermede bevelen Wij UEdel Mogenden in
+Godes heilige bescherming.&rdquo;</p>
+
+<p class="footnote">&rsquo;s Gravenhage, 26<sup>sten</sup> Februarij
+1838.</p>
+
+<p class="footnote">(<i>get.</i>.) WILLEM.</p>
+</div>
+
+<div class="blockquote">
+<p class="footnote"><i>ONTWERP VAN WET, omtrent de uitgifte van
+Losrenten op een gedeelte der schuld ten laste der Overzeesche
+Bezittingen, tot het doen van voorschotten voor openbare
+Werken.</i></p>
+
+<p class="footnote"><span class="smallcaps">Wij Willem</span>, enz.</p>
+
+<p class="footnote">&raquo;Alzoo Wij in overweging hebben genomen, dat
+het aanleggen van een&rsquo; <i>ijzeren spoorweg</i> van <i>
+Amsterdam</i> over <i>Utrecht</i> naar <i>Arnhem</i>, met een&rsquo;
+zijtak van <i>Rotterdam</i> naar <i>Utrecht</i>, bevorderlijk moet
+zijn, zoowel voor de binnenlandsche gemeenschap, als voor het vertier
+naar buiten &rsquo;s lands, gelijk ook dat het belang van den Staat
+vordert, om eerlang tot de bedijking en droogmaking van het <i>
+Haarlemmer Meer</i> over te gaan, en dat voorts tot de uitvoering en
+verbetering van andere ondernemingen van openbaar nut maatregelen
+behooren genomen te worden.&rdquo;</p>
+
+<p class="footnote">&raquo;Dat tot al deze werken, welke aan den
+handel, de nijverheid en den landbouw aanzienlijke voordeelen beloven,
+voorschotten gevorderd worden van een kapitaal, waarvan de voldoening
+der renten en ook later de teruggave van de hoofdsom uit de opbrengst
+van die werken kunnen worden verwacht.&rdquo;</p>
+
+<p class="footnote">&raquo;Dat het nog onuitgegeven gedeelte ten
+bedrage van <i>dertig millioenen gulden</i> van het kapitaal,
+daargesteld bij Art. 4 der wet van 24 April 1836, (Staatsblad
+N<sup>o</sup>. 11), tot het doen van de voorschreven voorschotten kan
+worden beschikbaar gesteld, doch tevens dienstbaar moet blijven ter
+achtereenvolgende voldoening van de schuld, waartoe hetzelve bij de
+gedachte wet is bestemd;&rdquo;</p>
+
+<p class="footnote">&raquo;Dat tot de uitgifte van dat kapitaal nadere
+wettelijke bepalingen worden vereischt en dat de tegenwoordige stand
+van de rente het noodzakelijk maakt, om, ter verkrijging van de
+vereischte fondsen, gelijke maatregelen te nemen, als zijn vastgesteld
+bij de Wet van 11 Maart 1837, (Staatsblad N<sup>o</sup>. 9);&rdquo;</p>
+
+<p class="footnote">&raquo;Zoo is het, dat Wij, den Raad van State
+gehoord en met gemeen overleg van de Staten-Generaal, hebben
+goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij
+deze:</p>
+
+<p class="footnote">&raquo;Art. 1. Het hier bovengemelde kapitaal van
+<i>dertig millioenen gulden</i>, zijnde het nog onuitgegeven gedeelte
+der schuld, ten laste van de Overzeesche Bezittingen, vermeld bij Art.
+4 der Wet van 24 April 1836 (Staatsblad N<sup>o</sup>. 11), wordt
+bestemd en aangewezen tot voorloopige voorschotten ter goedmaking der
+kosten, vereischt tot het aanleggen van een&rsquo; <i>ijzeren
+Spoorweg</i> van <i>Amsterdam</i> over <i>Utrecht</i> naar <i>
+Arnhem</i>, met een&rsquo; zijtak van <i>Rotterdam</i> naar <i>
+Utrecht</i>; tot het bedijken en droogmaken van het <i>Haarlemmer
+Meer</i>, en tot het aanleggen en verbeteren van andere werken van
+openbaar nut.&rdquo;</p>
+
+<p class="footnote">&raquo;Art. 2. Op het voormelde kapitaal, tegen
+vier ten honderd opleverende eene jaarlijksche rente van een <i>
+millioen twee honderd duizend gulden</i>, zal successivelijk kunnen
+worden afgegeven een kapitaal van <i>vier en twintig millioen
+gulden</i> losrenten, rentende <i>vijf</i> ten honderd, waarvan de
+renten onvoorwaardelijk door het Rijk worden gewaarborgd; zullende deze
+losrenten achtervolgens worden afgelost en vernietigd, naar mate de
+uitgifte van de aandeelen in de schuld, ten laste van de Overzeesche
+Bezittingen, rentende vier ten honderd, wanneer die uitgifte tegen den
+cours van vier en negentig ten honderd of hooger zal kunnen plaats
+hebben.&rdquo;</p>
+
+<p class="footnote">&raquo;Art. 3. Het meergemelde kapitaal van <i>
+dertig millioenen gulden</i>, met de renten van dien, tot <i>een
+millioen twee honderd duizend gulden</i>, zal, zoo spoedig mogelijk,
+uit de inkomsten en baten van de voorschreven werken aan het
+Amortisatie-Syndikaat vergoed en tot het doel, waartoe hetzelve
+oorspronkelijk is daargesteld, teruggebragt worden; behoudende Wij Ons
+voor, om bij vroegere behoefte van het Amortisatie-Syndikaat, in de
+vergoeding van het meergedacht kapitaal met de renten, of van het dan
+nog onvoldaan gebleven gedeelte daarvan, te voorzien door al zoodanige
+geldelijke maatregelen, als verder tot dat einde en ter daarstelling,
+voltooijing of uitbreiding van de meer gemelde werken, onder verband
+der baten en inkomsten van dezelve, bij de wet zullen worden
+bepaald.&rdquo;</p>
+
+<p class="footnote">&raquo;Lasten en bevelen, enz.&rdquo;</p>
+</div>
+
+<br>
+<br>
+
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3158src" id="xd0e3158">69</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 1 Maart 1838, N<sup>o</sup>. 52.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3222src" id="xd0e3222">70</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 26 Maart 1838, N<sup>o</sup>. 73.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3296src" id="xd0e3296">71</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 28 Maart 1838, N<sup>o</sup>. 75.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3316src" id="xd0e3316">72</a></span> <i>Avondbode</i> van 13
+Maart 1838, N<sup>o</sup>. 101 en <i>A. Handelsbl</i>. N<sup>o</sup>.
+1983.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3404src" id="xd0e3404">73</a></span> <i>Avondbode</i>, 27 Maart
+1838, N<sup>o</sup>. 113. <i>A. Handelsbl</i>. N<sup>o</sup>. 1995.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3420src" id="xd0e3420">74</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 2 April 1838, N<sup>o</sup>. 79. <i>A. H. B.</i> N<sup>o</sup>.
+2000.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3439src" id="xd0e3439">75</a></span> Te weten de Heeren: Jr.
+<span class="smallcaps">E. P. de la Court</span>, Mr. <span class=
+"smallcaps">J. B. H. van den Mortel</span>, Mr. <span class=
+"smallcaps">P. A. van Meeuwen</span>, <span class="smallcaps">J.
+D.</span> Baron <span class="smallcaps">van Tuyll van Serooskerken van
+Heeze en Leende</span>, Mr. <span class="smallcaps">R. P. Romme</span>,
+wegens Noord-Braband.&mdash;Jr. <span class="smallcaps">W. L. F. C. van
+Rappard</span>, <span class="smallcaps">E. W. van Dam van
+Isselt</span>, Mr. <span class="smallcaps">J. Weerts</span>, Mr. <span
+class="smallcaps">H. J. Dyckmeester</span>, <span class="smallcaps">J.
+G. A.</span> Baron <span class="smallcaps">van Nagell tot
+Ampsen</span>, Baron <span class="smallcaps">Schimmelpenninck van der
+Oye van de Pol</span>, wegens Gelderland.&mdash;Jr. Mr. <span class=
+"smallcaps">A. Warin</span>, Jr. <span class="smallcaps">H.
+Backer</span>, Mr. <span class="smallcaps">J. H. van Reenen</span>, Jr.
+<span class="smallcaps">G. Beelaerts van Blokland</span>, Jr. <span
+class="smallcaps">G. Clifford</span>, Jr. <span class="smallcaps">M. W.
+de Jonge</span>, Mr. <span class="smallcaps">J. op den Hooff</span>,
+Mr. <span class="smallcaps">W. J. Junius van Hemert</span>, Jr. Mr.
+<span class="smallcaps">J. C. R. van Hoorn van Burgh</span>, <span
+class="smallcaps">F. C. W. Druyvensteyn</span>, Mr. <span class=
+"smallcaps">F. Frets</span>, <span class="smallcaps">H.</span> Baron
+<span class="smallcaps">Collot d&rsquo;Escury van Heynenoord</span>,
+Jr. Mr. <span class="smallcaps">D. Hooft, Jsz.</span>, Jr. <span class=
+"smallcaps">O. Repelaer van Molenaarsgraaf</span>, Mr. <span class=
+"smallcaps">G. Verwey Mejan</span>, Mr. <span class="smallcaps">L. C.
+Lusac</span>, Mr. <span class="smallcaps">T. C. de Bordes</span>, Jr.
+<span class="smallcaps">D. F. van Alphen</span>, <span class=
+"smallcaps">W.</span> Baron <span class="smallcaps">Ro&euml;ll van
+Hazerswoude</span>, Mr. <span class="smallcaps">W. B. Donker Curtius
+van Tienhoven</span>, Mr. <span class="smallcaps">J. Corver
+Hooft</span>, wegens Holland.&mdash;<span class="smallcaps">J. Snouck
+Hurgronje</span>, Mr. <span class="smallcaps">J. G. Hinlopen</span>,
+wegens Zeeland.&mdash;<span class="smallcaps">J. van den Velden</span>,
+<span class="smallcaps">W. R.</span> Baron <span class="smallcaps">van
+Tuyll van Serooskerken van Coelhorst</span>, wegens Utrecht.&mdash;Mr.
+<span class="smallcaps">J. Cats Epz.</span>, <span class="smallcaps">W.
+P. D.</span> Baron <span class="smallcaps">van Sytzama</span>, <span
+class="smallcaps">C. Binkes</span>, <span class="smallcaps">S. van
+Welderen</span> Baron <span class="smallcaps">Rengers</span>, Mr. <span
+class="smallcaps">T. S. Tromp,</span> wegens <span class="smallcaps">
+Vriesland</span>.&mdash;Mr. <span class="smallcaps">W. H.
+Vijfhuis</span>, Mr. <span class="smallcaps">F. Lemker</span>, Mr.
+<span class="smallcaps">A. Sandberg</span> en Mr. <span class=
+"smallcaps">R. S. van der Gronden</span>, wegens Overijssel.&mdash;Jr.
+<span class="smallcaps">O. van Swinderen van Rensuma</span>, Mr. <span
+class="smallcaps">C. Star Busman</span> en Mr. <span class="smallcaps">
+W. J. Quintus</span>, wegens Groningen.&mdash;Van dezen was de Baron
+<span class="smallcaps">van Sytzama</span> Voorzitter.&mdash;Er waren
+in het geheel 7 Leden afwezig, zijnde de Heeren Mr. <span class=
+"smallcaps">J. L. A. Luyben</span>, Mr. <span class="smallcaps">A. J.
+Ingenhousz</span>, van Noord-Braband; <span class="smallcaps">J. J. H.
+van Wickevoort Crommelin</span>, van Holland; Mr. <span class=
+"smallcaps">P. J. Boddaert</span>, van Zeeland; Jr. Mr. <span class=
+"smallcaps">H. M. A. J. van Asch van Wijck</span>, van Utrecht; Mr.
+<span class="smallcaps">J. Gockinga</span>, van Groningen en Mr. <span
+class="smallcaps">G. Kniphorst</span> van Drenthe.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3642src" id="xd0e3642">76</a></span> Het eerste blad van dit ons
+geschrijf was reeds afgedrukt, toen de meeste der volgende
+redevoeringen in de Staats-Couranten het licht zagen.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3702src" id="xd0e3702">77</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 4 April N<sup>o</sup>. 81.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3725src" id="xd0e3725">78</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 7 April N<sup>o</sup>. 84.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3747src" id="xd0e3747">79</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 5 April 1838, N<sup>o</sup>. 82.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4131src" id="xd0e4131">80</a></span> <i>Ned. Staats-Cour.</i> van
+9 April, N<sup>o</sup>. 85.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4151src" id="xd0e4151">81</a></span> <i>Ned. Staats-Cour.</i> 11
+April 1838, N<sup>o</sup>. 87.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4171src" id="xd0e4171">82</a></span> <i>Ned. Staats-Cour.</i> 12
+April 1838, N<sup>o</sup>. 88.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4188src" id="xd0e4188">83</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 10 April 1838, N<sup>o</sup>. 86.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4201src" id="xd0e4201">84</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 14 April 1838, N<sup>o</sup>. 90.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4240src" id="xd0e4240">85</a></span> Het <i>vroon</i> van; de <i>
+visscherije genaamd het vroon</i> van; de <i>vroonvisscherije</i> van
+de Graaflijkheid: <i>vroonmeester</i> van de Graaflijkheid,&mdash;zijn
+allen namen in oude plakkaten bekend en betrekkelijk tot de <i>
+visscherij</i>. Gr. Plak. Bk. IIde deel, pag. 2927 en VIIde deel, pag.
+875.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4287src" id="xd0e4287">86</a></span> <i>Ned. Staats-Cour.</i> van
+17 April 1838, N<sup>o</sup>. 91.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4332src" id="xd0e4332">87</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 18 April 1838, N<sup>o</sup>. 92.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4369src" id="xd0e4369">88</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 19 April 1838, N<sup>o</sup>. 93.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4385src" id="xd0e4385">89</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 3 April 1838, N<sup>o</sup>. 80.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4403src" id="xd0e4403">90</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 20 April 1838, N<sup>o</sup>. 94.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4434src" id="xd0e4434">91</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 21 April 1838, N<sup>o</sup>. 95.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4568src" id="xd0e4568">92</a></span> <i>Ned. Staats-courant</i>
+van 6 April 1838, N<sup>o</sup>. 83.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4583src" id="xd0e4583">93</a></span> Onder het afdrukken dezer
+bladen zijn in den <i>Avondbode</i> (van 2 en 7 Junij N<sup>o</sup>.
+170 en 174) <span class="smallcaps">aanteekeningen</span> geplaatst <i>
+op de redevoeringen in de zitting der Staten-Generaal, van 2 April
+1838, met betrekking tot de droogmaking van het Haarlemmermeer</i>.
+Deze aantekeningen dragen de blijken van door eenen in het vak van den
+Waterstaat kundige en ervarene te zijn geschreven. Zij zijn hoogst
+lezenswaardig en zullen (vergis ik mij niet) de ongunstige indrukken,
+die de bedenkingen van het geacht Lid der Kamer, den Heer <span class=
+"smallcaps">Luzac</span>, mogten hebben doen ontstaan, bij den lezer
+merkelijk verminderen.&mdash;</p>
+
+<p class="footnote">Na het afdrukken van bladz. 16, is mij in handen
+gekomen een derde druk van de <i>opera omnia</i> van <span class=
+"smallcaps">Pieter Pietersz.</span> van den jare 1698, (Amst. in
+4<sup>o</sup>.) In de <i>Korte beschrijving van het leven</i> diens
+Doopsgezinden leeraars, v&oacute;&oacute;r die <i>opera</i> geplaatst,
+vindt men geene vermelding van zijne <i>kunst van onder water te
+duiken</i>. All&eacute;&eacute;n op gezag van den <i>Redacteur van den
+Konst- en Letterbode</i>, van den jare 1807, bl. 277, heb ik hem als
+denzelfden <span class="smallcaps">Pieter Pietersz.</span>, die in het
+Octrooi van 1605, (hierboven bl. 23) wordt vermeld, opgegeven. In
+gezegd <i>Weekblad</i>, van den jare 1819, vindt men het een en ander
+uit het werk van <span class="smallcaps">Leeghwater</span>
+medegedeeld.</p>
+</div>
+</div>
+</div>
+
+<div class="body">
+<div class="div1">
+<h2 class="super" align="center">HAARLEMMERMEER-BOEK.</h2>
+
+<span class="pagenum">[<a id="pb3" href="#pb3">3</a>]</span>
+<h2 class="normal" align="center">BESCHRIJVING<br>
+ EN<br>
+ VOORBEREIDING TOT HET BEDIJKEN EN DROOGMAKEN<br>
+ VAN DE<br>
+ HAARLEMMER-MEER.</h2>
+
+<p>Om te vertoonen aan de Edele, Wijze, Voorzienige Heeren, de Staten
+van Holland, en aan Zijne Hoogheid den <span class="smallcaps">Prins
+van Oranje</span>, enz. Ook mede aan de Edele Heeren Burgemeesteren,
+Raden en Regenten van de groote Steden Haarlem, Leiden, Amsterdam en
+Gouda. Desgelijks aan de Edele Heeren Dijkgraaf en Heemraden van
+Rhijnland. Dat zij, als overste bewindhebbers, gelieven hierin een
+weinig te speculeren, en mede helpen handhaven eendragtelijk te zamen
+met goeden raad en daad, om dit groote, treffelijke, heerlijke en
+lofbaarlijke noodwendige werk eens bij de hand te nemen en met Gods
+hulpe te mogen bedijken en voltrekken. Hetwelk zou dienen tot nut,
+profijt en voordeel van het gemeene beste voor het Vaderland.</p>
+
+<p><i lang="la">Concordi&acirc; res parvae crescunt.&mdash;Eendragt
+maakt magt.</i></p>
+
+<p><span class="smallcaps">Voorzienige Heeren!</span></p>
+
+<p>Aan vele lieden, die in de nabijheid van Haarlem, Leiden en
+Amsterdam woonachtig zijn, is het <span class="pagenum">[<a id="pb4"
+href="#pb4">4</a>]</span>wel bekend, dat de <i>Haarlemmer Meer</i> nu
+tegenwoordig een groot, verderfelijk en schadelijk water is, gelijk
+eene binnenlandsche zee, die alle jaren eene groote afbreuk doet aan de
+omliggende landen en ingezetenen, gelijk een verslindende wolf, zoodat
+de vrees niet ongegrond is, dat het kind al geboren is, dat het zou
+kunnen beleven, dat die zelfde meer zoo veel zou inslijten, dat ze
+nabij de poort van Amsterdam zou komen, en verscheidene dorpen daar
+rondom geru&iuml;neerd zouden wezen. Dat men ook mede den
+Haarlemmerdijk aan de zuidzijde op verscheidene plaatsen met groote
+kracht van paalwerk tegen de Meer zou moeten houden. Hetwelk ik alhier
+navolgende bij verscheidene exempelen zal verhalen.</p>
+
+<p>2. Verscheidene lieden van Aalsmeer hebben mij verhaald, dat bij hun
+leven, door deze Meer, eene groote menigte van Morgen-talen weggesleten
+is, bijna een kenning van het land af. Daarenboven is mij nog door twee
+geloofwaardige lieden verteld, dat het huis van hunnen vader had
+gestaan honderd roeden van de Meer, bij eenen landmeter gemeten, en dat
+tien jaren daarna het water van de Meer kwam tot aan het huis, zoodat
+men genoodzaakt werd het af te breken, zoodat in een jaar tien Roeden
+in de breedte werd weggespoeld. Te dien tijde gebeurde het ook, dat
+aldaar een bouwakker was gelegen van vijftien Roeden lang, die met
+een&rsquo; grooten storm op &eacute;&eacute;nen nacht gansch en geheel
+was weggespoeld.</p>
+
+<p>3. Nog heeft mij <span class="smallcaps">Willem Jansz.
+Brechten</span> van Aalsmeer <span class="pagenum">[<a id="pb5" href=
+"#pb5">5</a>]</span>verhaald, dat zijn grootvader zich herinnerde, dat
+het land van de <i>Vennep</i> en het land van den <i>Ruigenhoek</i> zoo
+nabij elkander kwamen, dat men de slooten daartusschen met een&rsquo;
+stok kon overspringen. Deze en dergelijke voorbeelden zijn er vele;
+doch het zou te lang zijn ze alle te verhalen.</p>
+
+<p>4. Maar ik kan niet nalaten te melden, hetgeen mij de Secretaris van
+<i>Sloten</i> onlangs verhaalde, dat namelijk de Meer in de nabijheid
+van <i>Sloten</i> vijftig roeden lands in de breedte op
+&eacute;&eacute;n jaar weggenomen heeft. Dat, met een&rsquo; ijsgang,
+het ijs, 45 treden in de breedte, onder het zwoord van het land was
+doorgeloopen. En wat meer is, zekere <span class="smallcaps">Cryn
+Pietersz</span>, van Nieuwerkerk, had des avonds eene fuik in de Meer
+gezet, aan de schor van het land; toen hij des morgens de fuik wilde
+halen, vond hij het land door eenen grooten storm des nachts tien
+vadems weggesleten en ingeloopen.</p>
+
+<p>5. <span class="smallcaps">Cornelis Jonklaas</span> van Aalsmeer,
+oud 64 jaren, bij mij wel bekend, heeft mij in de maand Maart 1641
+verhaald, dat hij met zijnen vader op den <i>Ruigenhoek</i> gegaan
+heeft, dat zijn vader hem aanwijzing deed van een huis en erve, dat
+aldaar gestaan had, en dat zijn vader zich herinnerde, dat daar nog van
+de Meer af 500 roeden lands v&oacute;&oacute;r het huis waren, en dat,
+bij zijn leven, het huis en de erve met die 500 roeden lands gansch en
+geheel was weggesleten.</p>
+
+<p>6. Nog heeft de voorzegde <span class="smallcaps">Jonklaas</span>
+mij bij die gelegenheid verhaald, dat zeker oud man, genaamd <span
+class="smallcaps">Gerritje Fel</span>, zich herinnerde, dat op eenen
+<span class="pagenum">[<a id="pb6" href="#pb6">6</a>]</span>nacht een
+zeker getal verdolven akkers was weggeloopen, hetwelk wel 40 roeden in
+de breedte was. Zoodat er deze wolf altijd zijne klaauwen inslaat, en
+niet schroomt den eigenaars hunne landen te benemen.</p>
+
+<p>7. In hetzelfde jaar, nu onlangs geleden, in de maand van October,
+ben ik geweest te Haarlem, alwaar ik met verscheidene burgers veel heb
+gesproken over den inhoud van mijn <i>Haarlemmer-Meerboek</i>, en over
+het bedijken van de Meer; toen ben ik ook gekomen bij eene oude vrouw,
+geheeten <span class="smallcaps">Angenietje Jacobs</span>, wonende in
+de kleine Houtstraat, die mij verhaalde, dat haar vader in zijn&rsquo;
+tijd een stuk lands had, gelegen bij Hillegom, tegenover de <i>
+Vennep</i>, en dat daar nog twee groote stukken lands aan den Meerkant
+v&oacute;&oacute;r lagen, en dat bij haars vaders leven die groote
+stukken lands gansch en geheel waren weggesleten.</p>
+
+<p>8. Nog wist deze vrouw te verhalen, dat zij van hare voorouders
+dikwijls had hooren zeggen, dat het land van de <i>Vennep</i> en het
+land van <i>Hillegom</i> zoo digt aan elkander kwamen, dat men met een
+rafter of plank over de slooten kon gaan van de eene plaats op de
+andere.</p>
+
+<p>9. Nog een zeker burger van Haarlem, geheeten <span class=
+"smallcaps">Jacob Joosten</span>, die heeft mede, in den tijd van drie
+jaren, bij de veertig morgen lands op het westend van Aalsmeer
+verloren, die door het water van de Meer zijn weggespoeld.</p>
+
+<p>10. Omtrent eene week daarna, alzoo ik begeerig was van de oude
+gelegenheid van de <i>Haarlemmer Meer</i> nog meer te weten, ben ik bij
+eenen ouden <span class="pagenum">[<a id="pb7" href=
+"#pb7">7</a>]</span>huisman gekomen van Aalsmeer, dien ik voor dezen
+lang gekend heb, met wien ik veel heb gesproken. Deze verhaalde mij,
+dat hij in zijne jonkheid dikwijls met eene turfpont met zijn&rsquo;
+vader over de Haarlemmer Meer gevaren had, en dat hij zich herinnerde,
+dat de oude kerk van <i>Rijk</i> bijkans een kenning van de Meer af
+stond, van welke kerk het kerkhof thans gansch en geheel is gesleten,
+en verre in de Meer ligt, omtrent honderd roeden van het land af. Ook
+wist deze oude man te verhalen, dat de mond van de Spiering-Meer in
+dien tijd naauwelijks half zoo wijd was, als hij nu tegenwoordig
+is.</p>
+
+<p>11. Allen, die in deze omstreken van de Haarlemmer Meer bekend zijn,
+en eenige jaren daar van daan zijn geweest, en alsdan eens weder terug
+komen, zijn verwonderd, en staan bijkans of zij vreemd zijn, en die
+plaats nooit gezien hadden, door de groote verandering, die daar
+dagelijks geschiedt.</p>
+
+<p>12. Nog een weinig tijds daarna hen ik gekomen bij den Secretaris
+van <i>Sloten</i>, aan wien ik dit voorgaande verhaalde, die tegen mij
+zeide, dat zijne voorouders wisten te zeggen, dat er nog eene kerk
+buiten deze weggesleten kerk van <i>Rijk</i> gestaan had, en dat toen
+men deze buitenste zuidersche kerk niet langer tegen het slijten van de
+Meer kon behouden, de Boeren besloten de kerk, die nu ook weggesleten
+is, meer landwaarts in te zetten, zoo verre als men een wit paard kon
+zien of beoogen, en meenden alsdan dat zij nu en altijd van het water
+van de Meer bevrijd zouden wezen, hetwelk <span class="pagenum">[<a id=
+"pb8" href="#pb8">8</a>]</span>daarna geheel anders gebleken is, en te
+bezorgen staat, dat het hoe langer hoe slimmer zal worden.</p>
+
+<p>13. Nog wist de Secretaris mede te verhalen, dat aldaar omtrent nog
+een oude dijk-stal in de Meer ligt, die de Konings- of Keizers-weg
+genoemd wordt, vermits de Keizer in dien tijd er wel over gewandeld
+heeft.</p>
+
+<p>14. Dit is mede nog heel notabel om aan te teekenen: na datum van
+dien heb ik eene groote kaart van Rhijnland gezien, welke geteekend was
+zoo als de <i>Haarlemmer Meer</i> van ouds geweest is, waarbij ook
+schriftelijk verhaald stond van de gelegenheid der zaken; dat in dien
+tijd de mond van de <i>Spiering-Meer</i> geheel digt was, en al te
+zamen heel land, en dat daar toen geene waterlozing bij het huis ter
+Hart was, en dat men toen met wagens van Haarlem af kon rijden,
+benoorden den Meerkant om, door <i>Vijfhuizen</i> en <i>Nieuwerkerk</i>
+op Amsterdam; desgelijks kon men mede rijden met den wagen van Haarlem
+af naar <i>Vennep</i>, met eene schouw over het Vennepper veer, naar
+den <i>Ruigenhoek</i>, en alzoo door Aalsmeer naar Amsterdam of naar
+Utrecht. Zoodat in alle manieren wel is te vooronderstellen en te
+verstaan, dat deze voorzegde Meer van oude tijden zeer klein en ondiep
+geweest is.</p>
+
+<p>15. Zie hier nog eene verklaring, welke ik niet heb kunnen
+voorbijgaan. In de maand van November 1641 heb ik met een&rsquo; zeker
+man gesproken, die mij verhaalde, dat hij in de maand van October tot
+Leimuiden geweest is, en gevaren van Leimuiden tot de Wetering toe, en
+voorts van de Wetering <span class="pagenum">[<a id="pb9" href=
+"#pb9">9</a>]</span>door het Griet weder naar Leimuiden, en heeft het
+werk aldaar zoo ellendig en afgrijselijk gezien en bevonden, dat (God
+betere het!) zeer te beklagen is, dat die landen aldaar alle jaren zoo
+dapper afnemen, verminderen en smal worden, en dat aldaar maar een
+Weerlands v&oacute;&oacute;r de veendobben in de lengte
+v&oacute;&oacute;r ligt; dat men d&aacute;&aacute;r naauwelijks
+een&rsquo; ringdijk en eene ringsloot zou kunnen maken, en dat, zoo de
+Meer nog eenige jaren zoodanig blijft liggen, en er dan een zware
+ijsgang uit het noordoosten of noorden komt, gelijk als ligtelijk
+gebeuren kan, de Meer alsdan d&aacute;&aacute;r zou kunnen inbreken;
+zoo zou de Meer met de Drecht gemeen wezen, en alsdan zou de zeewolf
+zijne passagie in de veenen nemen, en doorwroeten dezelve aldaar zoo
+dapper met zijn onbesturig wezen, dat velen, die daaromtrent wonen,
+zouden moeten opbreken, en hunne woonplaatsen ruimen.</p>
+
+<p>16. In het jaar 1642, omtrent Mei, ben ik weder over de <i>
+Haarlemmer Meer</i> gevaren naar Aalsmeer, en alzoo door het veld het
+oosteinde inkomende, heb ik die landen aldaar zoo ellendig bevonden,
+aan stukken en brokken. Een groot deel was met den beugel van de boeren
+uitgehaald, en het andere resteerende werd van de Meer gansch en geheel
+vernield en verslonden, hetwelk zeer droevig is om te zien. Ik ben
+alstoen weder bij mijne oude kennissen, <span class="smallcaps">Willem
+Jansz Brechten</span> en <span class="smallcaps">Arent Brechten</span>,
+gekomen, met wie ik veel gesproken heb van de omstandigheid van de
+Meer, welke mij verhaalden, dat daar bij een mans leven wel
+z&oacute;&oacute; veel lands, <span class="pagenum">[<a id="pb10" href=
+"#pb10">10</a>]</span>benoorden Aalsmeer, van de Meer weggesleten is,
+als het land nu tegenwoordig breed is, dat tegen de Meer en het dorp
+Aalsmeer ligt.</p>
+
+<p>17. Nog verhaalden mij deze lieden mede, dat zij wel 13 of 14
+huislieden gekend hadden, die op den <i>Ruigen-hoek</i> woonden, die
+zij bij namen noemden, die aldaar huizen, erven en groote landerijen
+gehad hadden, dat welhebbende lieden waren, welke huizen, erven en
+landen nu gansch en geheel van de Meer weggespoeld en vernield zijn. Is
+dit niet droevig, en zeer beklagelijk, dat men in het midden van ons
+vaderland dit groote verderf moet zien en lijden, hetwelk men,
+menschelijker wijze, met Gods hulp wel beschutten kan?</p>
+
+<p>18. Nog daarenboven verhaalden zij mij, dat zij een&rsquo; oud man
+gekend hadden, wien het heugde, dat de <i>Zuid-Vennep</i> wel dertig
+morgen lands groot was, waar nu niet &eacute;&eacute;n voetstap van te
+vinden is.</p>
+
+<p>19. Nog een notabel stuk, hetwelk onlangs geleden is, dat aldaar
+omtrent een stuk lands weggedreven is, daar vijf boomen op stonden en
+wiessen, gelijk de schippers getuigen, die over de Meer voeren en het
+zelve gezien hebben.</p>
+
+<p>20. Nog in het jaar 1642 een zeker getuigenis, dat daar bij den <i>
+Ruigen-hoek</i>, achter Burgerveen, de Meer in twee nachten met een
+sterk onweder vijf en twintig roeden lands in de breedte afgenomen
+heeft, in de maand van Maart, den 13<sup>en</sup> en 14<sup>en</sup>,
+zijnde donderdag en vrijdag. Zoodat deze waterwolf alles verslindt en
+vernielt wat daaromtrent is.</p>
+
+<p>21. Nog bovendien, wat zijn daar al menschen bij <span class=
+"pagenum">[<a id="pb11" href="#pb11">11</a>]</span>mijn leven door het
+water van de Meer verdronken! Voor eenige jaren een koopman van
+Haarlem, genaamd <span class="smallcaps">Joost Cromlijn</span>, met nog
+meer gezelschap, die bij hem waren, welke mede in de Haarlemmer Meer
+hun leven hebben gelaten.</p>
+
+<p>22. Nog dat meer is, verscheidene burgers en huislieden, al hetwelk
+niet is op te noemen. Nog onlangs geleden, een visscher met zijnen
+zoon; behalve dien, eenige jaren geleden, een Oostindisch-vaarder, wien
+zoo vele groote zeebaren over het hoofd waren geloopen, die moest mede
+zijn leven op de Haarlemmer Meer zoo ellendig laten.</p>
+
+<p>23. Dit komt mij nog in den zin, hetwelk ik niet kan voorbij gaan,
+van hetgeen dat mij zelven op de Meer wedervaren is.</p>
+
+<p>24. Omtrent 22 jaren geleden, ben ik, <span class="smallcaps">Jan
+Adriaansz. Leegwater</span>, met mijn&rsquo; oudsten zoon <span class=
+"smallcaps">Simon Jansz.</span> in den Haag geweest, om Zijne Hoogheid
+onzen Prins van Oranje <span class="smallcaps">Maurits</span>, zaliger
+gedachtenis, iets te communiceren en te spreken.&mdash;Toen ik mijne
+zaken gedaan had, zijn wij wederom gereisd naar Leiden, en des
+achtermiddags tot Leiden gekomen zijnde, zijn wij tegen den avond in
+een bierschip gegaan van Hoorn, nog meer gezelschap bij ons in het
+schip hebbende, om alzoo naar Haarlem te varen, en des avonds bij de
+Kaag komende, met een&rsquo; sterken zuidelijken wind, en vermits de
+donkere nacht ons overviel, door de donkerheid een weinig
+v&oacute;&oacute;r ons moesten zien, en alzoo de wind zoo dapper
+aanstijfde, zoo zijn wij tegen den lager wal aangekomen, en is het
+schip in den grond <span class="pagenum">[<a id="pb12" href=
+"#pb12">12</a>]</span>gesmeten, en een groot deel van het bier
+gespoli&euml;erd; onze spriet van boven nedervallende, zeer vervaarlijk
+en tot groot gevaar voor ons leven, en alzoo het land ondergevloeid was
+door den aanpars van den sterken wind, zoo konden wij nergens
+ontvlugten, en zagen geene uitkomst om ons te bergen, zoodat ons
+gezelschap den moed geheel verloren gaf, en riep: &raquo;hier zijn wij,
+daar wij sterven moeten, laat ons nu den Heere bidden!&rdquo; Zoodat
+wij aldaar den ganschen winterschen nacht met groot gevaar, kommer en
+verdriet moesten overbrengen, en eindelijk toen de dageraad begon op te
+komen, en de wind begon te leggen, de schipper het schip herstelde met
+pompen en baleijen, zoo is het eindelijk daartoe gekomen, dat wij met
+ons gezelschap het schip hebben begeven, op het land gekomen zijnde,
+door het water heen geslobt, en zijn het alzoo door de genade Gods met
+het leven ontkomen.</p>
+
+<p>25. Daarom laat ons deze perijkelen niet altijd ter zijde stellen en
+te ligt achten, daar het spreekwoord waar is:</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line"><i lang="la">Qui amat periculum peribet in
+illo.</i></p>
+
+<p class="line">Wie het perijkel bemint, die zal daardoor vergaan.</p>
+</div>
+
+<p>26. Dit is zeer schadelijk en bedenkelijk voor alle huislieden, die
+daaromtrent in de veenen wonen. Heeft deze Meer toen zij nog klein en
+ondiep was, en weinig kracht had, gelijk een kind, dat jong is, al deze
+geheele landen en lieden weggenomen en vernield, wat zal zij nu
+voortaan doen, nu dat zij groot en magtig geworden is, gelijk een
+jongeling, <span class="pagenum">[<a id="pb13" href=
+"#pb13">13</a>]</span>die kloek en vroom (dapper) is, en nog alle jaren
+toeneemt tot zijne mannelijke kracht, en dan begint te komen aan de
+smalle stukken en brokken, die meest allen aan turf ondergraven zijn,
+en van zich zelve niet wel kunnen staande blijven, en alle dagen hoe
+langer hoe meer tot niet gemaakt en verdolven worden. Zij verslindt wel
+al de landen, die daaromtrent zijn, zoodat daar naauwelijks een
+tuinstaak op zijne regte plaats zal kunnen blijven, en zal de boeren
+aldaar tot arme slaven en bedelaars maken, zoodat zij kwalijk zullen
+weten waar zij henen zullen. In somma gelijk het al gezegd is, zoo de
+Meer in deze voortgaat:</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">Zoo moet het veen daar heen,</p>
+
+<p class="line">En de Boer komt in geween.</p>
+</div>
+
+<p>27. Dit is klaarblijkelijk te begrijpen en te verstaan, dat al dit
+weg-gesleten land meestal door de sluizen van het huis Ter Hart en
+Sparendam naar het IJ geloopen is, en dat niemand daarvan profijt gehad
+heeft, gelijk ook te bedenken staat, dat de droogte van Pampus daar nog
+dagelijks door gevoed wordt, vermits de Zuiderzee zich
+d&aacute;&aacute;r in de breedte begeeft, en de stroom geene scheuring
+of kil kan maken of houden, hetwelk zeer schadelijk is voor de
+zeevaart.</p>
+
+<p>Bij voorbeeld:</p>
+
+<p>28. Neem een&rsquo; emmer en schep dien vol troebel water, en laat
+dan den emmer een&rsquo; dag stil staan, en giet daar dan het klare
+water stillekens af, zoo zal daar eene groote kade slibber op den bodem
+blijven <span class="pagenum">[<a id="pb14" href=
+"#pb14">14</a>]</span>zitten, hetwelk notoir is, en bij velen wel
+bekend. Even zoo is het met het vuile water en de slibber, dat uit de
+Haarlemmermeer komt; hetzelve moet mede zijne plaats hebben hier of
+daar, achter in die inwijken en in de hoppen, waar de stroom
+zijn&rsquo; loop en gang niet heeft; want waar de kil naauw is, daar
+moet zij noodwendig hare scheuring en diepte houden.</p>
+
+<p>29. Dit zal ik mede hierbij verhalen: de regte kil, te weten, het
+naauw tege den Volenwijk en Amsterdam, hetwelk, naar mijn gevoelen, zoo
+w&egrave;l en bekwaam van wijdte en diepte is, als men het redelijker
+wijze naar de natuur zou kunnen begeeren en wenschen, tot voordeel en
+profijt van de Zeevaart en van den Staat, hetwelk veel tonnen gouds
+voor Amsterdam waardig is, heeft daarbij zulk een&rsquo; grooten
+achterboezem, het IJ en de Wijker Meer, dat de stroom daar altijd met
+eb en vloed heen en we&ecirc;r voorbij Amsterdam moet zwieren, en mijns
+oordeels nog hoe langer hoe beter zal worden, vermits de zeegaten, het
+Texel en het Vlie hoe langer hoe wijder en grooter worden.</p>
+
+<p>30. Om nu weder tot mijn voorgaand onderwerp, het bedijken van de
+Meer, te komen. Zoo iemand lust heeft mijn Meerboek door te lezen, zal
+hetzelve hem kundig maken, hoe men die groote schade kan voorkomen en
+verhoeden, en ook hoe men die treffelijke voordeelen en
+benefici&euml;n, met Gods hulp, kan vinden en bekomen.</p>
+
+<p>31. Merkt nu op alle liefhebbers, die het Vaderland beminnen, en
+neemt uw profijt w&egrave;l waar, <span class="pagenum">[<a id="pb15"
+href="#pb15">15</a>]</span>en wacht niet zoo lang tot dat het te laat
+is, opdat onze nakomelingen ons niet beschuldigen, dat wij den schoonen
+tijd verzuimd hebben, dien God ons gegeven heeft. Wie oogen heeft, die
+kan dit wel zien en bemerken, zonder verrekijker, dat het nu de regte
+tijd is, om dit groote werk bij de hand te nemen.</p>
+
+<p>32. Naar mijn oordeel kan ik niet verstaan noch begrijpen, dat
+iemand tegen het bedijken van de Haarlemmer Meer iets zou kunnen
+hebben, of daardoor eenige schade zou kunnen lijden, maar wel dat men
+hierdoor grootelijks in alle manieren verbeterd, en niemand verhinderd
+noch verminderd zal zijn.</p>
+
+<p>33. Even als het allernoodigst is, te zoeken en te zorgen voor de
+behoudenis der ziele, even zoo is ook de dagelijksche onderhoud en
+nooddruft noodwendig voor &rsquo;s menschen leven.</p>
+
+<p>34. Als dit schadelijk water aldus voort zal gaan, en hier geen
+schut wordt voor geschoten, zoo zal het land in weinige jaren zoo
+ellendig en schandelijk bedorven zijn, dat het niet zal zijn te
+remedi&euml;ren. Want als de Meer begint te komen aan de smalle
+bedolven akkers, van welke vele geen vadem breed zijn, hetzij tot
+Kudelsteert, Kalslagen, het westeinde van Aalsmeer en vele andere
+plaatsen daaromtrent, zoo zal het wezen gelijk de kanker, of een
+kwaadzeer, dat altijd in zich zelf verrot en nimmermeer ophoudt, zoodat
+daar weinig of geen land aan de Meer zal blijven, om hier namaals
+een&rsquo; dijk te kunnen maken, ingeval het hierna gebeurde, dat men
+de Meer door nood zou moeten <span class="pagenum">[<a id="pb16" href=
+"#pb16">16</a>]</span>bedijken, of het ware, dat men verscheidene
+dorpen d&aacute;&aacute;r wilde inhalen, hetwelk ongerijmd voorkomt en
+gansch niet gelegen. Derhalve zal het noodig zijn, zonder langer te
+beiden, deze groote schade en bederf uit te keeren, terwijl het nog
+tijd is.</p>
+
+<p>35. Sommigen hebben voorgeslagen, om de Meer aan de kanten te
+bezetten, zoodat het water verder geene afbreuk zou kunnen doen, en
+geen land meer zou wegnemen; maar dit is naar mijn oordeel bijkans
+ondoenlijk.</p>
+
+<p>36. Zal men de kanten rondom de Meer met hout beschieten, zal zulks,
+naar mijne rekening, wel kosten met alle materialen, het zijhout,
+ijzerwerk, steenwerk en rijswerk, met het arbeidsloon, op iedere
+Rhijnlandsche roede in de lengte <i>vijf en zeventig gulden</i>,
+hetwelk bedraagt in den omgang 16,000 roeden, dat is in het geheel
+twaalfmaal honderdduizend gulden.</p>
+
+<p>37. Zal men de Meer met een strand maken, dat zal meer kosten dan
+met hout te beschoeijen. Haar met riet te beplanten, zou verloren
+arbeid zijn, vermits in veenlanden, waar zulke sterke waterslag tegen
+komt, de grond van onderen altijd, tot aan de klei toe, opbreekt, en
+men dien grond niet wel bezetten of bewaren kan. Ja wat meer is, daar
+breken wel somtijds groote gaten, een stuk wegs van den kant van de
+Meer af, waar de koebeesten in verdrinken.</p>
+
+<p>38. Het is een ieder bekend, dat het zand altijd drijfachtig van
+natuur is, en altijd weg zou spoelen, zoodat men dit werk bij de
+zeestranden niet kan <span class="pagenum">[<a id="pb17" href=
+"#pb17">17</a>]</span>vergelijken, welke geheel vlak zijn, en hier
+geene overeenkomst mede hebben, vermits de zeestranden dikwijls zoowel
+op- als afspoelen.</p>
+
+<p>39. Wat betreft houtwerk en schoeijingen, deze zouden groot gevaar
+hebben, om met zware stormwinden weg te spoelen. Kortom, goede raad is
+hier duur, om de kanten van deze Meer te bezetten. En of het al
+gebeurde, dat deze voorgeslagen middelen eenige jaren konden bestaan,
+zoo weet ik niet, wie de eerste onkosten zou willen doen, of zoodanige
+lasten zou kunnen dragen. De Polders, elk in zijn&rsquo; ban, zijn niet
+magtig hetzelve uit te voeren. Die van Rhijnland zullen ook geen&rsquo;
+lust hebben dit te doen. De groote steden zullen zich mede vrij willen
+houden, en voor het gemeene land is het mede ongeraden. Kortom, het
+beste dat is, als voren gezegd is:</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">Het water te malen uit de Meer,</p>
+
+<p class="line">Dan ligt de vijand heel ter ne&ecirc;r.</p>
+</div>
+
+<p>40. Niet dat men deze Meer alleen zal bedijken om de groote
+voordeelen, die daarin te vinden zijn, maar ook mede om de groote
+schade, die door het nalaten te wachten is.</p>
+
+<p>41. Alzoo ik, <span class="smallcaps">Jan Adriaansz.
+Leegwater</span>, een beminnaar en liefhebber ben van bedijkingen
+(dycagie) en droogmaken van Meren, ook een groot gedeelte van mijn
+leven daarmede heb doorgebragt en versleten, zoo aan het bedijken,
+ordineren, stellen en fabrijken van de watermolens van de Beemster,
+desgelijks ook mede van de Purmer, Wormer, Bijlmeer, de Waard, de
+Schermer en meer andere Meren, <span class="pagenum">[<a id="pb18"
+href="#pb18">18</a>]</span>moerassen en polders, zoo ben ik mede
+ontboden geweest, van de Edele Hoogmogende Heeren Staten en Zijne
+Hoogheid den Prins van Oranje, om in het Leger te komen voor <i>
+&rsquo;s Hertogenbosch</i>, om aldaar te inventeren om het water uit
+het leger te malen, en de watermolens bij <i>Engelen</i> weder gangbaar
+te maken, hetwelk ik met Gods hulp gedaan heb, gelijk bij velen wel
+bekend is.</p>
+
+<p>42. In het jaar onzes Heeren, op hetzelfde pas, als het leger van
+den Koning van Frankrijk voor <i>Rochelle</i> lag, zoo ben ik verzocht
+geweest van een&rsquo; Fransch Edelman, genaamd Abraham <span class=
+"smallcaps">Fabert St. de Molin</span>, een raadsheer van de stad Metz
+in Loreyne, (Lotharingen), welke op last kwam van den Hertog <span
+class="smallcaps">van Epernon</span> (M<sup>r</sup>. <span class=
+"smallcaps">Duc de Parnon</span>), om te komen te Bordeaux (Bordeus),
+alwaar ik M<sup>r</sup>. <span class="smallcaps">Fabert</span> gevonden
+heb met zijn&rsquo; knecht, om zamen te gaan 12 mijlen buiten Bordeaux
+(Bordeus in Gasconie), bij een moeras, dat aan den Hertog behoorde,
+groot omtrent 4500 morgen, gelegen bij een klein stedeken, genaamd <i>
+la Sparre</i>, waarvan het moeras genaamd is: <i>Le Marais de la
+Sparre</i>, daar wij inspectie van het voorzegd moeras genomen hebben,
+gepeild, geboord, gemeten, en alles van de uitwatering w&egrave;l
+onderzocht, tot goed contentement van <span class="smallcaps">St. de
+Molin</span>. Dit gedaan zijnde, zoo heb ik eene zekere kaart met een
+verhaal daarvan gemaakt in de Fransche taal, en wij zijn daarmede in
+het leger geweest voor Rochelle, bij Mijnheer den Hertog
+(M<sup>r</sup>. <span class="smallcaps">Duc de Parnon</span>), die
+aldaar als opperste Veldheer was, en hebben hem alles vertoond, en
+verscheidene <span class="pagenum">[<a id="pb19" href=
+"#pb19">19</a>]</span>malen met hem gesproken van de gelegenheid van
+dien, hetwelk hem wel beviel en hij voor goed heeft opgenomen, en
+eindelijk heeft hij mij tot <i>Bordeaux</i>, door zijnen rentmeester
+<span class="smallcaps">Constantyn</span>, met pistoletten eerlijk doen
+betalen, waarvoor ik hem nog hoogelijk bedank.</p>
+
+<p>43. Nog omtrent twee jaren daarna ben ik weder door <span class=
+"smallcaps">St. de Molin</span> tot <i>Metz</i> ontboden, om met hem te
+gaan in <i>Lotteringen</i>, omtrent twee dagen reizens boven de stad
+<i>Metz</i>, op een zeker moeras gelegen in de lengte, bij drie kleine
+steden, geheeten; <i>Vic</i>, <i>Moien-Vic</i> en <i>Merzaal</i>,
+alwaar ik met <span class="smallcaps">St. de Molin</span> inspectie
+genomen heb, en daarna in het stadje <i>Vic</i> bij de zes weken
+gelogeerd geweest ben, bezonjeerende over het werk met den kanselier
+van diezelfde plaats en jurisdictie, en heb aldaar eene kaart van dit
+moeras gemaakt en andere teekeningen van de gelegenheid der zaak,
+waarvan ik kopij aan den kanselier gelaten heb aan <span class=
+"smallcaps">Mr. Fabert</span>, mede kopij tot <i>Metz</i> heb gebragt,
+en eenige dagen tot <i>Metz</i> bij hem gelogeerd, en alzoo een goed
+afscheid met hem heb genomen; en ben alstoen den <i>Moezel</i>
+afgevaren naar <i>Trier</i>, en zoo voort naar Coblens, van daar tot
+Keulen, en den Rhijnstroom afgevaren tot Arnhem en zoo voort naar
+Holland.</p>
+
+<p>44. Nog ben ik mede verscheidene malen in <i>Oostland</i> geweest,
+in het gebied van den Hertog van <i>Holstein</i>, om aldaar mede te
+helpen fabrijken en te ordineren om moerassen en meren te helpen droog
+maken door het ordineren van dijken, dammen, sluizen, kaaijen, heulen,
+molens, molentogten, kolken, <span class="pagenum">[<a id="pb20" href=
+"#pb20">20</a>]</span>wateringen en andere affairen, al te zamen
+dienende tot zoodanige werken, gelijk in Holland bij vele lieden wel
+bekend is.</p>
+
+<p>45. Nog ben ik verscheidene malen verzocht, en ben ook geweest op
+onderscheidene Meren, Polders en Moerassen, zoo in Holland, Vriesland,
+Embderland als in andere omliggende landen en plaatsen, om zoodanige
+werken mede te helpen in goede orde te brengen, hetwelk al te lang zou
+wezen om te verhalen, willende het voor dezen tijd daar nu bij laten
+rusten en mij voegen tot de navolgende artikelen en onderwerpen en
+alzoo met mijn Meerboek voortgaan, om het tot een goed einde te
+brengen.</p>
+
+<p>46. Alzoo nu in Noord-Holland meest al de Meren bedijkt, droog
+gemaakt en tot land gebragt zijn, en vele lieden in Holland gezind zijn
+in bezigheid (in het labeur) te wezen, en meest altijd wat bij de hand
+nemen, voornamelijk als daar profijt is te halen, zoo is het, dat ik
+voor dezen daar menigmaal op gespeculeerd en gepractiseerd heb, om de
+Haarlemmer Meer te bedijken en tot goed land te brengen, hetwelk mij
+zeer doenlijk voorkomt, als de Almogende God ons Zijn&rsquo; zegen en
+goede gratie wil verleenen, zonder welke wij niets kunnen verrigten,
+gelijk in den 127<sup>en</sup> Psalm geschreven staat:</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line" lang="la"><i>Nisi Dominus aedificaverit domum in vanum
+laborant qui aedificant eam</i>.</p>
+
+<p class="line">Zoo de Heere het huis niet bouwt, zoo arbeiden zij te
+vergeefs, die daaraan bouwen.</p>
+</div>
+
+<p>47. Zoo is hiertoe (mijns oordeels) zeer goede gelegenheid en
+bekwame middelen, om hetzelve met <span class="pagenum">[<a id="pb21"
+href="#pb21">21</a>]</span>menschenarbeid te verrigten en te weeg te
+brengen, en ik twijfel niet, of er gebrek zal zijn aan eenige stof,
+aarde of ronde Goden, als het werk slechts ordelijk, met goeden raad en
+accoord wordt aangelegd en begonnen. Ook kan ik niet anders gevoelen
+noch bemerken, of het zou de allerprofijtelijkste bedijking wezen, die
+er ooit in Holland gedaan is, en dat voornamelijk om het groote
+ligchaam en menigte van land, dat in de Meer begrepen ligt, en er
+weinig of geene Meren in Holland bedijkt zijn, die zoo veel goede
+gelegenheid hebben, als deze Haarlemmer Meer, hetwelk ik hierna met
+goede voorbeelden zal doen blijken en verhalen, naar de gaven, die mij
+de Heere gegeven heeft.</p>
+
+<p>48. Zeker is, dat de grootste Meren altijd de minste onkosten hebben
+te dragen en het profijtelijkst uitvallen. Blijkende tegenwoordig aan
+de groote, heerlijke, lofwaardige, profijtable, kostelijke, bedijking
+van de <i>Beemster</i>, die in het eerst het ongeluk gehad heeft om in
+te breken, doch daarna weder door Gods hulp met goede orde en moed is
+aangevangen en voltrokken en in kavelingen gebragt is, zoodat zij
+genoegzaam anderhalfmaal bedijkt is. N&aacute; de bedijking heeft ieder
+morgen omtrent 250 Gulden gekost, behalve den koop van het water, en de
+kosten van de gansche Beemster hebben omtrent 1,900,000 Gulden
+bedragen. Maar alle Meren, die naderhand bedijkt zijn, en kleiner
+waren, hebben veel meer gekost op ieder morgen. De oorzaak, hiervan is,
+dat de kleine Meren altijd de meeste roeden dijks op de morgentalen
+hebben, en andere <span class="pagenum">[<a id="pb22" href=
+"#pb22">22</a>]</span>onkosten, die de kleine Meren niet dragen
+kunnen.</p>
+
+<p>Hier volgt zeker bewijs van de grootheid van verscheidene Meren.</p>
+
+<p>49. De Ringdijk van de Beemster is groot in het rond omtrent 10,000
+Rijnlandsche roeden, de Beemster zelve is groot 7545 Rijnlandsche
+morgen gekaveld land, behalve de wegen, wateringen, molentogten en de
+Ringdijk, hetwelk bedraagt op ieder morgen land omtrent een en een
+kwart roede dijks.</p>
+
+<p>50. De <i>Purmer</i> is groot ongeveer 3000 morgen en heeft omtrent
+6000 roeden dijks, dat is op ieder morgen 2 roeden dijks.</p>
+
+<p>51. De <i>Wormer</i> is groot 1800 morgen min tien, en heeft stijf
+derdehalve roede dijks op ieder morgen, dat is nog eens zoo veel roeden
+dijks op ieder morgen als de <i>Beemster</i>.</p>
+
+<p>52. Nog zijn er verscheiden andere Meren, die mij wel bekend zijn,
+die omtrent 5 of 600 morgen groot zijn, die omtrent vijf of zes roeden
+dijks per morgen hebben.</p>
+
+<p>63. Het <i>poeltjen</i> of <i>weeltjen</i> bij <i>Hoorn</i>, alsmede
+het <i>Schalsmeer</i> bij <i>Knollendam</i>, zijn elk omtrent groot 75
+morgen en hebben op ieder morgen omtrent 12 roeden dijks.</p>
+
+<p>Derhalve blijkt klaarlijk, dat de kleinste meren altijd de grootste
+onkosten hebben te dragen, alsmede de kosten van andere bijvallende
+zaken, te weten van Dijkgraaf en Heemraden, Landmeters, opzieners,
+werkmeesters, schuitevoerders, Boden, <span class="pagenum">[<a id=
+"pb23" href="#pb23">23</a>]</span>knechts, enz., hetwelk niet al te
+beschrijven is, waarvan altijd de grootste de meeste lasten en onkosten
+gemakkelijker dragen kan.</p>
+
+<p>54. Een klein voorbeeld en zekere Geometrische kunst zal ik alhier
+verhalen, hetwelk een vaste regel is.</p>
+
+<p>55. Neem een koordje, dat eene elle lang is, en vult dat met kleine
+stukjes hout, die gelijke grootte hebben. Stel, dat daar 25 stukjes in
+kunnen, wanneer de einden van dat koordje aan elkander komen. Neem dan
+een koord, dat 2 ellen lang is, zoo zullen daar honderd zoodanige
+stukjes in kunnen, voordat de einden van dat laatste koord aan elkander
+komen. Alzoo is het ook met eene kleine of groote Meer, naar
+evenredigheid. Wel te verstaan, dat hoe beter de Meer of bedijking in
+het ronde gelegen is, hoe de inhoud grooter valt.</p>
+
+<div class="figure"><img border="0" src="images/cirkel.png" alt=
+"Cirkel verdeeld in vierkantjes." width="293" height="295"></div>
+
+<p>56. Nog een ander voorbeeld, om zekere vierkante stukken te
+bedijken. Neem een vierkant stuk, dat een morgen groot is, zoo moet gij
+vier zijden bedijken. <span class="pagenum">[<a id="pb24" href=
+"#pb24">24</a>]</span>Neem twee stukken aan elkander, zoo zult gij niet
+meer dan zes zijden bedijken. Neem dan vier vierkanten aan elkander,
+gelijk als hierboven geteekend staat, zoo zult gij niet meer dan acht
+zijden bedijken, en alzoo voort naar evenredigheid, zoo heeft altijd de
+grootste Meer den minsten dijk op de morgentallen.</p>
+
+<div class="figure"><img border="0" src="images/vierkant.png" alt=
+"Cijfers 1 tot en met 4 in vierkant." width="255" height="260"></div>
+
+<p>57. Nog een voorbeeld. Gelijk ik hier voorgesteld en bewezen heb,
+dat eene groote bedijking vele morgentallen in zich heeft, en weinig
+roeden dijks op ieder morgen bedraagt, zoo zal ik alhier nog een
+kluchtig stukje voorstellen, hetwelk niet mogelijk schijnt te wezen;
+datzelve zal ik van de hoogte nemen en brengen het in de breedte, en
+wordt nog eens zoo groot.</p>
+
+<p>Neem eene ton, die langwerpig van fatsoen is, en vult die tweemaal
+vol met water, of drooge waar, en zaag dan de duigen regt in het midden
+door, en neem dan al die halve duigen, voeg ze dan in de wijdte, in het
+rond aan elkander, en maak daar dan een&rsquo; bodem in dezelfde
+kroosing, waar de bodem te voren in geweest is, zoo zullen in die
+duigen die twee gemeten tonnen waters in kunnen. Hetgeen ik zelf
+beproefd heb, en <i>Probatum est</i>. <span class="pagenum">[<a id=
+"pb25" href="#pb25">25</a>]</span></p>
+
+<p>58. De <i>Haarlemmer Meer</i> is voorheen groot bevonden omtrent
+20,000 morgen, en is in het rond omtrent 16,000 roeden, hetwelk
+bedraagt op ieder morgen omtrent drie vierendeels van eene roede dijks,
+bijna eene halve roede minder dan de <i>Beemster</i> per morgen.
+Hetgeen niet slechts een voordeel is bij het leggen van den dijk, maar
+ook in het dagelijksche onderhoud, dat altijd en voortdurend
+blijft.</p>
+
+<p>59. De voorzegde <i>Haarlemmer Meer</i> heeft nog verscheidene
+andere goede conditi&euml;n en gelegenheden, die andere Meren niet
+hebben.</p>
+
+<p>60. In de eerste plaats heeft deze Meer eenen bodem en grond van
+goede klei, welke kleibodem doorgaans dik is 7, 8 &agrave; 9 voeten en
+meer, gelijk ik denzelven heb doen peilen, beugelen en diepen, zoo als
+ik hierna klaarder zal doen blijken en verhalen.</p>
+
+<p>61. Ten tweede heeft de <i>Haarlemmer Meer</i> de schoonste en beste
+gelegenheid om het water te lossen, die men maar bedenken kan, omdat de
+winden, in Holland meestal zuiden, zuidwest en zuidoost waaijen en het
+water alsdan komt toezakken en vallen naar het IJ en de sluizen, en dan
+is het meest altijd laag water op het IJ en in de Zuider-Zee.
+Daarenboven is daar nog zulke schoone gelegenheid om sluizen en
+uitwateringen te maken bij het huis ter Hart, ook te Sparendam en
+andere gelegene plaatsen, alle naar wensch; als ook om een&rsquo;
+v&oacute;&oacute;rboezem of kolk te maken benoorden het huis ter Hart,
+op het IJ, over de eilanden heen, waar de molens op zouden kunnen
+malen, om de Spiering-Meer mede te mogen bedijken, opdat al die oude
+<span class="pagenum">[<a id="pb26" href="#pb26">26</a>]</span>landen
+om de Meer mogten bevrijd wezen van de afbreuk en het slijten van dat
+groote, verderfelijke water.</p>
+
+<p>62. Ten derde, zoo heeft deze Meer weinig plempwerk naar
+evenredigheid van hare grootte, waarin geene andere Meren haar gelijk
+zijn.</p>
+
+<p>63. Ten vierde, hetwelk nog het principaalste is, zoo is deze
+Haarlemmer Meer zoo bekwaam gelegen als zij redelijkerwijze doen kan.
+Zoodat de Burgers van Haarlem, Leiden en Amsterdam zouden kunnen hunne
+landerijen en goederen op &eacute;&eacute;nen dag bezigtigen, en hunne
+zaken verrigten, en des avonds weder elk in zijne stad te huis komen,
+en met gemak in hunne huizen mogen logeeren.</p>
+
+<p>64. Ten vijfde, en ten laatste, zoo is het land om de Meer zoo
+weinig van prijs en onkostelijk om den dijk daarop te leggen, veel
+minder dan zulks bij andere Meren het geval is; bovendien zijn daar
+zeer weinige huizen in den weg, zoodat men den Ringdijk en de ringsloot
+bekwamelijk zonder verhindering zal kunnen rooijen, maken en leggen
+naar behooren.</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">Zoodat in alle manieren dit wel te verstaan is,</p>
+
+<p class="line">De Haarlemmer Meer het best zal zijn dat ooit gedaan
+is.</p>
+</div>
+
+<p>65. Het bedijken van Meren, en het brengen van schadelijke,
+verderfelijke wateren tot goed land, is een van de noodwendigste,
+profijtabelste en Godzaligste dingen in Holland; want Holland is met
+vele groote steden en dorpen bezet, wordt daarbij sterk bewoond, en
+daarenboven is er geen land, alwaar men de boter en kaas zoo schoon,
+goed, smakelijk en rein kan maken, zoodat in andere Landen de voorzegde
+<span class="pagenum">[<a id="pb27" href="#pb27">27</a>]</span>waren
+zoo begeerd zijn en getrokken worden, dat ze om hare deugd nimmer
+overvloedig genoeg schijnen te zijn, zoodat de oude landen niet minder
+van prijs werden, maar altijd meer en meer gelden gelijk blijkt uit de
+veelvuldige Meren en Moerassen, die in Noord-Holland v&oacute;&oacute;r
+en na de Beemster bedijkt en tot land gemaakt zijn, welke ik hier
+navolgende zal verhalen</p>
+
+<p>Het eerste is bedijkt:</p>
+
+<ol class="lsoff">
+<li><i>De oude en nieuw Zijp.</i></li>
+
+<li><i>De Berger-Meer.</i></li>
+
+<li><i>De Boekeler-Meer.</i></li>
+
+<li><i>De Diepe-Meer.</i></li>
+
+<li><i>De Daal-Meer.</i></li>
+
+<li><i>De Slootgaard.</i></li>
+
+<li><i>De Wog-Meer.</i></li>
+
+<li><i>De Wout-Meer.</i></li>
+
+<li><i>De Bleek-Meer.</i></li>
+
+<li><i>De Schaaps-Kuijl.</i></li>
+
+<li><i>De Benne-Meer.</i></li>
+
+<li><i>De heerlijke lofwaardige bedijking van de Beemster.</i></li>
+
+<li><i>De schone vruchtdragende Purmer.</i></li>
+
+<li><i>De Wormer.</i></li>
+
+<li><i>De Oosthuyzer-Braak.</i></li>
+
+<li><i>De Heer Huyge-Waard.</i></li>
+
+<li><i>De welgeordineerde en geformeerde bedijkte Schermer.</i></li>
+
+<li><i>De Schager-Waard.</i></li>
+
+<li><i>De Broeker-Meer.</i></li>
+
+<li><i>De Buiksloter-Meer.</i></li>
+
+<li><i>De Bel-Meer.</i><span class="pagenum">[<a id="pb28" href=
+"#pb28">28</a>]</span></li>
+
+<li><i>De Braak: bij Medenblik.</i></li>
+
+<li><i>De Hoornsche Waal.</i></li>
+
+<li><i>De Schals-Meer.</i></li>
+
+<li><i>De Enge Wormer.</i></li>
+</ol>
+
+<p>Met nog meer andere kleine Meren, en eindelijk nog de <i>
+Starre-Meer</i>.</p>
+
+<p>Men zegt en vermoedt, dat er na den troebelen tijd in Holland, in
+Zeeland en andere omliggende plaatsen, omtrent 80,000 morgen lands
+bedijkt zijn. Voornamelijk blijkt dit mede uit de groote, heerlijke,
+lofwaardige bedijking van de Beemster, die het eerste jaar, toen zij
+droog was geworden, door des Heeren zegen zoo overvloedige vruchten
+heeft gedragen, dat het niet wel met de pen is te beschrijven.</p>
+
+<p>66. Mij is verhaald door <span class="smallcaps">Dirk van Os</span>,
+die het mij ook schriftelijk heeft overhandigd, dat hij op zijn eigen
+land in de <i>Beemster</i>, met zijnen broeder <span class="smallcaps">
+Hendrik van Os</span>, het eerste jaar toen de <i>Beemster</i> droog
+geworden was, geteeld en gewonnen heeft <i>zeven duizend zeven honderd
+drie en vijftig zakken Koolzaad</i>, alsmede <i>Raapzaad</i>, behalve
+nog veel meer andere granen, zoo van <i>Tarwe</i>, <i>Garst</i> en <i>
+Haver</i>, die mede in overvloed op hunne landen gewassen waren. Nog
+heeft de zoon van <span class="smallcaps">Dirk van Os</span>, te weten
+<span class="smallcaps">Fran&ccedil;ois van Os</span>, mij zelven
+verhaald, dat hij in eene zaaijing in de <i>Beemster</i> gewonnen had,
+op 400 Rhijnlandsche roeden lands, drie gemeene lasten haver, dat is
+108 zakken. Voornamelijk heeft het gewas van het <i>Koolzaad</i> het
+eerste jaar zoo veel en overvloedig in de <i>Beemster</i> opgebragt,
+dat men vermoedde, dat al de oliemolens in Holland, in <span class=
+"pagenum">[<a id="pb29" href="#pb29">29</a>]</span>dien tijd, wel een
+jaar lang daarop konden gaande blijven, en genoeg hadden om op te
+werken.</p>
+
+<p>67. Naderhand heeft de Almogende God de <i>Beemster</i> van alles
+zoo overvloedig gezegend, dat het nu genoegzaam het groote Lusthof van
+Noord-Holland is, zoo in weiden, bouwlanden, boomgaarden, huizen,
+lusthoven, enz. Daar wordt ook gezegd en voor waarheid gehouden, dat er
+geen vermakelijker en lustzinniger weg in Holland is, dan de <i>
+volgerweg</i> in de <i>Beemster</i>, daar al die schoone heerlijke
+huizen en boomgaarden gebouwd zijn, te weten het huis van den Dijkgraaf
+<span class="smallcaps">Dirk van Os</span>, <span class="smallcaps">
+Fran&ccedil;ois van Os</span>, van <span class="smallcaps">
+Meerman</span>, van <span class="smallcaps">Carel Loten</span>, van
+<span class="smallcaps">Jan Loten</span>, van <span class="smallcaps">
+Alewijn</span> en meer anderen.</p>
+
+<p>68. Daarenboven geeft deze <i>Beemster</i> in overvloed vette ossen,
+koeijen en schapen, met vele schoone paarden en hengsten; als ook
+overvloedig boter en kaas, met meer andere toespijzen, die in alle
+manieren deugdzaam en goed zijn, waar men duizend menschen mede kan
+spijzen en voeden, hetgeen aan de eigenaars der gronden goede inkomsten
+en renten geeft:</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line"><i lang="la">Omnia dat Dominus, non habet ergo
+minus.</i></p>
+
+<p class="line">God geeft alle ding, en houdt zelf niettemin.</p>
+</div>
+
+<p>69. De Beemster in het gemeen kan ieder jaar nu wel opbrengen aan
+landhuur <i>tweemaal honderd en vijftig duizend gulden</i> aan vrij
+geld, en dan zijn alle ongelden, mede het molen- en dijkgeld, betaald.
+Daarenboven worden hierdoor ook grootelijks verbeterd de gemeene
+middelen van het land.</p>
+
+<p>70. Dit kleine notabel stukje zal ik hier nog bij verhalen, dat men
+vermoedt, dat de eijeren van de <span class="pagenum">[<a id="pb30"
+href="#pb30">30</a>]</span>hoenderen en Eenden in de Beemster thans
+meer opbrengen dan te voren al de visch, die in de Beemster werd
+gevangen.</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">Der Beemsters kruid, doet groot viertuil, is waardig om
+te prijzen;</p>
+
+<p class="line">Haar stof geeft lof, fijn ende grof, &rsquo;t is wel te
+bewijzen.</p>
+
+<p class="line">Haar roem die gaat, ver over straat; verstaat mijn
+reden:</p>
+
+<p class="line">Men vindt in &rsquo;t Rijk, nooit haars gelijk, in land
+noch steden.</p>
+</div>
+
+<p>71. Alle liefhebbers en beminnaars van bedijkingen, die gezind zijn
+om dit groote, heerlijke, treffelijke en lofbaarlijke werk, de <i>
+Haarlemmer Meer</i>, mede te willen helpen handhaven om te bedijken, en
+tot goed land te maken, zullen gelieven te weten, dat men hetzelve niet
+slappelijk zal moeten beginnen, maar met een&rsquo; voorbedachten zin
+en goeden moed. Dat men het werk ook met goede raad en daad zal moeten
+aantasten en mannelijk doordrijven. Gelijkerwijs een wijs Koning of
+dapper Prins eene sterke stad zoekt te beleggen en te winnen met alle
+vlijt, naarstigheid en moed, alle amunitie van oorlog daartoe zoekt te
+prepareren en te bereiden, met schepen en wagens alle <i>voerage</i>
+zoekt aan te brengen, zijn leger en omheining met wateringen, vesten,
+bolwerken, transementen, schansen, redouten, halve manen,
+contre-escarpes, hoornwerken, batterijen, loopgraven, traversen,
+stormbruggen, en al hetgeen daartoe is dienende, ook mede hout en
+ijzer, victalie, bier en brood, alsmede geschut, kruid en lood, en van
+alles zich zoo verzorgt, dat er in geene manieren iets moet mankeeren.
+Dus doende durft hij zijnen vijand onder de oogen zien, en toch mede de
+stad getroost <span class="pagenum">[<a id="pb31" href=
+"#pb31">31</a>]</span>zijn, om alzoo op de oorlogsmanier dapper te
+strijden en te volharden, zoo lang totdat hij de stad gewonnen heeft,
+en daarvan meester mag blijven. Opdat al de officieren, ruiters en
+knechten, prijs en eer bevochten hebbende, hunne soldij met eere zouden
+mogen ontvangen, en alzoo het harnas afleggen, gelijk als in het boek
+der Koningen beschreven staat.</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line" lang="la"><i>Ne glorietur accinctus, aeque ut
+discinctus.</i></p>
+
+<p class="line">Die het harnas aandoet, zal zich niet beroemen, gelijk
+degene die het afgelegd heeft.</p>
+
+<p class="line">De kroone ligt niet in het begin, noch in het midden:
+maar het einde kroont het werk.</p>
+</div>
+
+<p>Men zegt gemeenlijk: <i>w&egrave;l begonnen is half
+gewonnen</i>.</p>
+
+<p>Maar veeleer is dit spreekwoord goed:</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line" lang="la"><i>Vincit assiduus labor.</i></p>
+
+<p class="line">Aanhouden is het regte middel zoo men zeit,</p>
+
+<p class="line">Om te verkrijgen &rsquo;t geen dat er verborgen
+leit.</p>
+</div>
+
+<p>Gelijk ook mede de geleerden voor een spreekwoord hebben:</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line" lang="la"><i>Absque labore gravi non venit ulla
+seges.</i></p>
+
+<p class="line">Zonder arbeid komt er geen koren in de schuur.</p>
+</div>
+
+<p>72. Het zou kunnen gebeuren, daar groote werken ook hunne zwarigheid
+hebben, dat het fortuin niet altijd naar wensch liep, even als een
+schipper van een groot schip, die de zee gebruiken moet, soms wel
+onvoorziens met een&rsquo; zwaren storm overvallen wordt, en daardoor
+zijn anker en touw moet verliezen, en niet altijd voor den wind gaat;
+doch daarom geeft hij den moed niet verloren, maar schept nieuwe
+courage met zijn bootsvolk, om het schip wederom te maken, te heelen en
+te boeten, en denkt alzoo, gelijk de Franschman zegt: <span class=
+"pagenum">[<a id="pb32" href="#pb32">32</a>]</span></p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line" lang="fr"><i>Si la fortune me tourmente,
+l&rsquo;esp&eacute;rance me contente.</i></p>
+</div>
+
+<p>73. Vele menschen zijn welgezind tot groote rijkdommen, kostelijke
+schatten en juweelen, tot groote klompen goud en zilver, daar men boter
+voor kan koopen. Dit blijkt dagelijks, daar velen hun leven daarvoor
+wagen en in groot gevaar stellen, om te varen naar <i>Oost- en
+West-Indi&euml;n</i>, <i>Groenland</i>, <i>IJsland</i>, <i>Guinea</i>,
+<i>Angole</i>, <i>Turkije</i>, <i>Barbarij&euml;</i>, <i>Grieken</i>,
+<i>Perzi&euml;</i>, <i>Alexandri&euml;</i>, <i>de Archipel</i>, <i>
+Moscovi&euml;</i>, het <i>Weygat</i>, <i>Magalena</i>, <i>Peruana</i>,
+<i>Zweden</i>, <i>Denemarken</i>, <i>Riga</i>, <i>Revel</i> en meer
+andere vreemde eilanden, steden en plaatsen, Oost en West gelegen, die
+te veel zijn om op te noemen. Waar maar eenigzins vermoeden is, om
+voordeel en winning te doen, daaraan wordt geen arbeid, kosten of
+moeiten gespaard, om hetzelve te aanvaarden, te onderzoeken en te
+volbrengen,</p>
+
+<p>74. Maar laat ik voortvaren en tot mijn eigenlijk onderwerp komen,
+om hetwelk ik begonnen ben te schrijven, te weten over die groote
+zilver- en goudmijn, de <i>Haarlemmer-Meer</i>, waar zoo vele
+kostelijke schatten in verborgen zijn. Welke Meer reeds voor vele jaren
+heeft bestaan, in het beste en in het middelste gedeelte van
+Zuid-Holland ligt, naar mijn oordeel, op de allergeschiktste en
+gewenschte plaats der Zeventien Provinci&euml;n, nabij <i>Haarlem</i>,
+<i>Leyden</i> en <i>Amsterdam</i>, w&egrave;l bedijkt binnen de
+Zeedijken, op de hoogte van twee en vijftig graden, om welke men niet
+behoeft naar vreemde landen te varen om haar te zoeken. Ik waarschuw en
+vermaan alle minnaars van bedijkingen, dat ieder hunner <span class=
+"pagenum">[<a id="pb33" href="#pb33">33</a>]</span>zijn voordeel zoeke
+waar te nemen, en medewerke, om een&rsquo; nagel, spijker of bout aan
+dit schip te slaan, en raad te geven.</p>
+
+<p>75. Om met de hulp van God hiertoe te kunnen komen, en om deze
+groote zilver- en goudmijn te vinden, en de kostelijke schatten en
+juweelen op te graven, bestaat voornamelijk uit twee of drie
+merkwaardige dingen. Het eerste is, een zware, breede, digte, sterke,
+w&egrave;lgeformeerde en gemaakte Ringdijk. Het tweede is, dat men daar
+nog bij moet hebben goede, bekwame, groote, sterke, achtkante
+water-molens, die alle in goede orde gezet, gemaakt en gesteld zijn,
+waar men het land mede uit de valleijen moet zoeken. Het derde is,
+goede, bekwame sluizen en uitwateringen ter gelegener plaats en op het
+IJ, om alle belanghebbenden van de groote steden en ook de oude landen
+voldoende te bevredigen. Daarbij nog geschikte (bekwame) wateringen en
+vaarten door de Meer.</p>
+
+<p><i>Beschouwing</i> (Propoost) <i>van den dijk.</i></p>
+
+<p>76. Gelijk de planken of de huid van een schip het voornaamste is,
+waar het schip op moet zeilen, alzoo is het ook met een&rsquo; sterken
+digten Ringdijk, die het water van de Meer moet keeren.</p>
+
+<p><i>Van de watermolens.</i></p>
+
+<p>77. Een sterke digte cementbak is met pompen haast ledig te halen;
+desgelijks is eene w&egrave;lbedijkte digte meer met watermolens wel
+droog te malen. <span class="pagenum">[<a id="pb34" href=
+"#pb34">34</a>]</span></p>
+
+<p><i>Dit is ook noodig om aan te teekenen.</i></p>
+
+<p>78. Alzoo ik mede in het begin van het bedijken van de <i>
+Beemster</i> gediend heb als Ingenieur en Fabrijk van het zetten en
+stellen van de watermolens, tot het voltrekken toe, zoo is het, dat ik,
+op verzoek van <span class="smallcaps">Dirk van Os</span>, en de
+Hoofd-Ingelanden, altijd zekere aanteekeningen (<i>notici</i>) daarvan
+gehouden heb, en dikmaals gepeild heb en bevonden, dat de molens van de
+<i>Beemster</i> in een etmaal, met goeden wind, een&rsquo; duim waters
+op de geheele <i>Beemster</i> in de hoogte konden uitmalen, en ook
+somtijds wel anderhalven duim, en dat op vijf- of zesthalf honderd
+Rijnlandsche morgen, een&rsquo; gang molens. Zoodat men de <i>
+Beemster</i> in twee jaren drooggemaakt heeft, wel verstaande de
+inbraak niet medegerekend; en dat het derde jaar malens gekaveld werd,
+en elk zijn land bij loting ontvangen heeft.</p>
+
+<p>79. Ik heb mede in het bedijken van de <i>Beemster</i>, en ook
+naderhand, niet kunnen bemerken, dat de grond iets lek was, zoodat het
+water nimmer gewassen of verhoogd is, als het niet regende.</p>
+
+<p>80. Nog zekere calculati&euml;n alhier gemaakt, hoe vele tonnen
+waters een bekwame groote achtkante watermolen op een etmaal uitmalen
+kan. Hetwelk ik <span class="smallcaps">Jan Adriaansz.</span> in mijne
+jonkheid, in den tijd van mijn&rsquo; zaligen vader <span class=
+"smallcaps">Adriaan Symonsz. Leegwater</span>, van de Rijp, in den
+polder van Rijp en Graft menigmaal gepeild heb, en bevonden met twee
+watermolens, gerekend een&rsquo; voet in het vierkant, en zes voet hoog
+voor eene tonne waters. <span class="pagenum">[<a id="pb35" href=
+"#pb35">35</a>]</span></p>
+
+<p>81. De voorschreven polder van Rijp en Graft is groot, omtrent 1400
+morgen, Geest-meer, Ambachts-maat, en is omtrent zoo veel water als
+land, dat is 700 morgen waters, hetwelk twee watermolens, in een
+etmaal, een&rsquo; duim in de hoogte konden uitmalen.</p>
+
+<p>82. Die zelfde morgentalen gebragt in vierkante roeden, en daarna
+tot vierkante voeten, waarvan 72 duim in de hoogte gerekend en dat een
+voet vierkant voor eene ton waters, zoo is het, dat twee molens, naar
+deze rekening, in een etmaal uit kunnen brengen 896,000 ton waters, en
+een molen 448,000.</p>
+
+<p>83. Zoo iemand in deze zaak omtrent het droogmaken van de Haarlemmer
+Meer eenigzins twijfelmoedig mogt wezen, vreezende voor eenige
+zwarigheid van den grond of lekking van den Ringdijk, zoo zal ik
+alhier, met Gods hulp, om alle twijfelmoedigheid weg te nemen, goede en
+duidelijke (klare) voorbeelden verhalen, welke mij door ondervinding
+bekend geworden zijn.</p>
+
+<div class="blockquote" lang="la">
+<p>Experentia docet.</p>
+</div>
+
+<p>84. Aangaande den duinkant of de westzijde van de Haarlemmer Meer,
+alzoo het gemeene spreekwoord is, dat zandgronden lek zijn: dat is
+eensdeels alzoo; maar hiervan is eene goede verzekering, en dat,
+uithoofde onder dat zand goed veen en klei liggen, gelijk zulks
+dagelijks blijkt en bevonden wordt, vermits onder het zand of de nollen
+goede turf gegraven en gedolven wordt, en onder het veen geen zand ligt
+tot aan de klei toe.</p>
+
+<p>85. Dit zelfde blijkt mede aan den <i>Lisser-poel</i>: <span class=
+"pagenum">[<a id="pb36" href="#pb36">36</a>]</span>deze, schoon nabij
+de duinen gelegen en nog onlangs bedijkt, wordt ook wel droog
+gehouden.</p>
+
+<p>86. De <i>Soetermeersche Meer</i>, die aan de zijde aan de veenen
+ligt, is mede onlangs bedijkt en wordt ook wel droog gehouden.</p>
+
+<p>87. Zoo ook werd uit de <i>Hem-meer</i>, die aan het harde gelegen
+is, tegenover de Kaag, met geringe moeite het water uitgemalen, en het
+land zeer goed droog gehouden, welke Meer meerendeels toebehoort aan
+S<sup>r</sup>. <span class="smallcaps">Jan van Baarle</span>.</p>
+
+<p>88. De ringdijk van de Beemster is in het begin meestal uit
+veenlanden gemaakt. Die van de Purmer desgelijks. De dijken van de
+Wormer en Waterlandsche Meren zijn mede al tezamen van veenlanden
+gemaakt, zij worden alle digt bevonden en goed droog gehouden. Bij het
+bedijken is vooral hoog noodig, dat men het zwoord- of grasveld, dat
+onder den dijk komen zal, goed wegneme, opdat de aarde te beter sluite,
+en de dijk digt zou wezen.</p>
+
+<p>89. Eindelijk de <i>Schermer</i>, die ten naaste bij van gelijke
+natuur is als de Haarlemmer Meer, en aan de noordzijde bijkans van
+gelijke diepte, zal ook met vier molens boven elkander moeten malen;
+zoo ook heeft de kil van de <i>Beemster</i> twee molens in het diep
+staan, die vier hoog malen.</p>
+
+<p>90. Aan de Oostzijde, aan de Noordoostzijde en aan de Zuidoostzijde
+van de <i>Schermer</i>, is de ringdijk geheel van veenland gemaakt; aan
+de Westzijde van die Meer van <span class="smallcaps">Jan Boies</span>
+af, tot aan den Akerslooter-koorn-molen toe, is de ringdijk geheel van
+zand of geest-land gefondeerd en gemaakt, en daar is <span class=
+"pagenum">[<a id="pb37" href="#pb37">37</a>]</span>naauwelijks eene
+Meer van al de bedijkte Meren in Noord-Holland, die zoo spoedig en ras
+droog gemalen is, als deze Schermer.</p>
+
+<p>91. Het is mij wel bekend, dat er eenige Meren zijn, wier
+droogmaking niet wil gelukken; maar daar, is de reden van: &oacute;f
+omdat de klei te diep ligt, &oacute;f omdat die Meren aan een
+bergachtig land, of grof zand gelegen zijn, dat geen water schut, zoo
+als ik hetzelve wel gezien en bevonden heb; &oacute;f omdat de grond
+met struiken of bladen van boomen opgehoogd en bezet is, en hierdoor
+lek en sponsieus blijft. Gelijk het ook blijkt, dat eenige dezer Meren
+niet vast toevriezen, al vroor het bijkans nog zoo sterk; hetgeen een
+teeken is, dat de grond open, sponsieus en lek is.</p>
+
+<p>92. Aangaande den grond van de <i>Haarlemmer Meer</i>, kan ik anders
+niet bevinden en verstaan dan alles goeds, alzoo ik haar voorheen met
+den Burgemeester van Aalsmeer en eenige arbeiders, op vele
+verschillende plaatsen, gepeild, gebeugeld, gediept, getast en
+w&egrave;l onderzocht heb, en anders niet kan bemerken of bevinden, of
+deze Meer heeft een&rsquo; bodem van goede klei, doorgaans dik 7, 8 en
+9 voeten, gelijk bevorens verhaald is. En de <i>Haarlemmer Meer</i> is
+doorgaans diep <i>negen</i> Rhijnlandsche voeten, of tien houtvoeten,
+bijkans van gelijke diepte als de kil van de <i>Beemster</i> of <i>
+Schermer</i>. Op sommige plaatsen is de grond aan de kanten van de Meer
+met veenachtige slibber vermengd, een voet of anderhalf dik; dezelve is
+bekwaam, om met den ploeg door malkander in de klei te vermengen, en
+<span class="pagenum">[<a id="pb38" href="#pb38">38</a>]</span>alzoo
+tot goed land te maken. Daarenboven, hetgeen een goed teeken is, als
+het eene gewone vorst is, vriest de Haarlemmer Meer zoowel en zoo vast
+toe als eenig ander water, zoodat men daar overal met paard en
+sle&ecirc; over rijden kan zonder treuren. Het blijkt daaraan, dat de
+grond digt en vast moet wezen.</p>
+
+<p>93. Dat de grond van de Haarlemmer Meer goede klei is: dat is de
+allerbeste, waar men op betrouwen kan, dat de grond digt zal wezen. Het
+is mede een goed fondament voor den Ringdijk en in alle manieren heel
+goed voor het d&oacute;&oacute;rlekken en opwellen, zoo als te voren
+gezegd is.</p>
+
+<p>94. Van de watermolens zal ik alhier mede een weinig verhalen en
+noteren.</p>
+
+<p>95. Dit is de gewone gang en wijze in Noord-Holland bij het bedijken
+van meren, zoo als de ondervinding het geleerd heeft.</p>
+
+<p>96. Als men zoo hoog moet opmalen, als men aan de Beemster en
+Schermer op het diepst heeft moeten doen, dan stelt men vier molens
+boven elkander tot een&rsquo; gang, die elkander toemalen van vier of
+vijf en dertig voeten stijls, en dat gemeenlijk op vijf honderd
+Rhijnlandsche morgen een&rsquo; gang molens, w&egrave;l verstaande, hoe
+meer gangen molens op eene kolk malen, hoe beter, en het zal noodig
+wezen, dat men op de <i>Haarlemmer Meer</i> zoo veel gangen molens op
+eene kolk brengt als immer doenlijk is, en dat om de volgende oorzaak:
+als er een molen, twee of drie onklaar zijn, zoo kunnen de overige
+molens nog malen, en op den gang blijven, en ook mede dan wordt de
+ringdijk te minder gebroken <span class="pagenum">[<a id="pb39" href=
+"#pb39">39</a>]</span>met de kleine sluisjes, die in den ringdijk
+moeten liggen, waar de bovenmolens moeten doormalen.</p>
+
+<p>97. Het is ook eene hoognoodige zaak, dat men verscheidene
+kruisvaarten door de Meer maakt, even als in de Schermer, en zulks tot
+gerief van de Deelhebbers en huisluiden, om hunne waren met kleine
+schuitjes aan den ringdijk te kunnen brengen, als ook vooral de
+materialen, die men tot het bouwen en timmeren noodig heeft, en mede
+ook tot eene gemeene onderkolk of boezem van de laagste molens.</p>
+
+<p>Om nu te komen tot het principaalste, waar alles aan gelegen is.</p>
+
+<p>98. Als dit groote, heerlijke en lofwaardige werk, met de hulpe
+Gods, voltrokken en gekaveld zal zijn, dan zal men met den zegen des
+Heeren daarop kunnen telen en vinden de allerbeste, kostelijkste
+schatten en juweelen, die tot &rsquo;s menschen nooddruft en onderhoud
+van doen zijn. Als men het land behoorlijk ploegt, bebouwt en bereidt,
+gelijk als in den beginne <span class="smallcaps">Adam</span>, onzen
+eersten vader, opgelegd was, toen hij het gebod van God overtreden had,
+dat hij in het zweet van zijn aanschijn zijn brood zou eten. Gelijk ook
+mede in de H. Schrift geschreven staat: <i>Zoodanig als de akkerman is,
+zoodanig is ook de bouwing</i>.</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">Bouwt op het nieuw, zaait niet onder den doorn,</p>
+
+<p class="line">Werpt dan in uwen akker het goede koorn:</p>
+
+<p class="line">Zoo zal God u geven, tot een baat,</p>
+
+<p class="line">Eene overvloedige, opgehoopte, volle maat.</p>
+</div>
+
+<div class="poem">
+<p class="line" style="text-indent: 2em; "><i lang="la">In manibus
+Domini sorsque, salusque mea.</i></p>
+
+<p class="line">Mijn heil en mijn geluk staat in den zegen des
+Heeren.</p>
+</div>
+
+<span class="pagenum">[<a id="pb40" href="#pb40">40</a>]</span>
+<p><i>Volgt nu van de heerlijke vruchten des velds.</i></p>
+
+<p>99. In de eerste plaats zal in deze Meer zijn te vinden velerhande
+granen, als tarwe, rogge, gerst, haver, erwten, boonen, boekweit,
+koolzaad, raapzaad en meer andere gewassen; ook gemeste kalveren en
+vette schapen, meer dan twintig duizend hoornbeesten, met nog daarbij
+velerhande vee en gevogelte, mede in overvloed. Boter en kaas, honig en
+melk, met velerhande toespijs, fruit en wijnbezi&euml;n, hetwelk niet
+alles is te bedenken en te noemen. Het zou zulk eene verandering in <i>
+Zuid-Holland</i> geven, dat men het wel het achtste wonder zou mogen
+noemen: dat te voren eene schadelijke Meer, een bederfelijke poel, een
+verslindende wolf is geweest, dat zou men alsdan den grooten
+Zuid-Hollandschen lusthof wel mogen noemen; of het Hollandsch Tresoor,
+waar men eene menigte van menschen, door den zegen des Heeren, mede zou
+kunnen spijzen en voeden, hetgeen tevens de gemeene landsmiddelen, met
+zoo vele duizenden zou stijven en verbeteren, dat het niet wel is te
+zeggen. Hiertoe zullen ook wel noodig zijn duizend boeren met hun
+gezin, knechten en dienstboden, om het land te bouwen en te bearbeiden,
+hetgeen te zamen wel zes duizend menschen zal bedragen.</p>
+
+<p>100. Alzoo ik voor dezen gehoord en verstaan heb, dat sommige
+burgers van Haarlem en van Leiden in eenige zaken wat zwaarhoofdig
+zijn, meenende, dat hunne vaarten en wateringen eenigzins zouden
+verminderen of verslimmen; zoo zal <span class="pagenum">[<a id="pb41"
+href="#pb41">41</a>]</span>ik hier met goede redenen bewijzen, dat heel
+anders en contrarie het geval zal zijn, op grond der ervarenheid van
+hetgeen ik voor dezen dikwerf gezien en opgemerkt heb.</p>
+
+<p>101. Eertijds, voordat de <i>Beemster</i> en <i>Purmer</i> bedijkt
+waren, heb ik dikwerf gezien en bevonden, dat de doorvaart of haven van
+<i>Purmerend</i> zoo verdroogd was, dat daar naauwelijks eene ongeladen
+schuit kon vloten, en dat gebeurde telkens als er een stormwind uit het
+noord-westen woei; dan kwam het dikke water in de haven, en zette zich
+daar neder, en hoezeer men het met den beugel uithaalde, was het met
+iederen storm we&ecirc;r hetzelfde. Desgelijks ook de Meer, beoosten
+<i>Purmerend</i>; welke slibber met een&rsquo; ooste-wind uit de Purmer
+kwam. Maar nadat de beide meren, de <i>Beemster</i> en de <i>
+Purmer</i>, bedijkt zijn, heeft men dit gebrek niet bevonden.</p>
+
+<p>102. Desgelijks de haven van <i>Edam</i>, alsmede de doorvaart van
+<i>Nek</i> en meest alle havens, die op zoodanige wateren of meren
+liggen; deze vervuilen altijd door het dikke, modderachtige water, dat
+met stormwinden inspoelt.</p>
+
+<p>103. Daarenboven heb ik ook meermalen gezien (en er mede aan
+geholpen), dat men ten tijde, v&oacute;&oacute;rdat de <i>Beemster</i>
+bedijkt was, als er eene geladen schuit in de haven van de <i>Rijp</i>
+in kwam varen, met groote krachten die schuit moest intrekken, om ter
+plaatse te komen, waar men moest lossen; en dat de haven zoo opgedroogd
+was, van den modder of de slibber, die uit de <i>Beemster</i> kwam, dat
+men het met beugelen en baggeren niet goed <span class="pagenum">[<a
+id="pb42" href="#pb42">42</a>]</span>kon maken, uithoofde dat telkens,
+als het we&ecirc;r uit het oosten sterk woei, het we&ecirc;r even zoo
+vervuilde als te voren; wij moesten dikwerf en waren genoodzaakt de
+sluis van de <i>Rijp</i> open te zetten, en het water door de haven in
+den polder te laten stroomen, en den grond met stokken en beugels om te
+roeren, en alzoo de haven te verdiepen. Naderhand toen de <i>
+Beemster</i> bedijkt was en de watermolens klaar water uit de <i>
+Beemster</i> hebben gemalen, heeft men dergelijke gebreken niet gezien,
+noch vernomen; want als nu de haven eens uitgediept is, dan vervuilt
+zij zelden of nooit, en men heeft daarenboven nu altijd klaar water in
+de haven van de <i>Rijp</i>.</p>
+
+<p>104. Als men met reden mag spreken, zoo is het (mijns oordeels en
+gevoelens), dat die van Haarlem en Leiden weltevreden behooren te wezen
+met het bedijken van de <i>Haarlemmer Meer</i>, en dat zij geene reden
+hebben zoodanige klagten en questi&euml;n in te brengen, maar
+grootelijks daardoor verbeterd zullen zijn en in het minst geene schade
+zullen lijden, maar veel eerder groot voordeel, gelijk ik hier met
+navolgende redenen zal bewijzen.</p>
+
+<p>105. Met betrekking tot de doorvaart van Haarlem, zal dezelve in
+alle manieren beter en bekwamer zijn dan te voren; het gebeurt nu
+dikwerf, dat er schepen zijn, die met kostelijke koopmansgoederen zijn
+geladen, welke, als zij voor de Meer, bij de ton, komen, met eenen
+hoog-zuidenwind en storm genoodzaakt zijn aldaar te moeten blijven
+liggen, uit vrees dat zij groote schade zouden lijden. Ook mede met
+een&rsquo; noordelijken wind in de Kaag insgelijks; <span class=
+"pagenum">[<a id="pb43" href="#pb43">43</a>]</span>men kan alsdan met
+schepen en waren niet voortkomen, vermits men het water van de Meer
+alsdan niet kan gebruiken, waardoor de koopman dikwerf groote schade
+lijdt en mede groot perijkel van zijne schepen te verliezen, hetgeen
+zich heel anders en beter zal toedragen, als de Meer bedijkt is.</p>
+
+<p>106. Als er eene bekwame, wijde, diepe ringsloot of kanaal zal
+gemaakt zijn, van zestien of twintig roeden wijd, of zoo wijd als men
+dan met goede orde ordonneren zal, zal men die altijd met halven wind
+kunnen zeilen, en ook mede met gewone schepen oplaveren; en heel zelden
+zal het zijn, dat men die niet gebruiken kan, wel te verstaan, als er
+mede een bekwame trekweg zal worden gemaakt, om de schepen altijd met
+gemak en gerief met paarden in den wind te kunnen optrekken; de
+kooplieden zullen alsdan zelden of nimmer verkort of verhinderd zijn of
+schade lijden. Welke trekweg en kanaal mede zullen gemaakt worden, tot
+aan de stad Leiden toe, alsmede van de Zijlpoort af tot aan de Kaag of
+tot aan de Nieuwe Vaart, zoo als men het dan best geraden zal
+vinden.</p>
+
+<p>107. Aangaande het water, dat nu dikwijls heel vuil en troebel is,
+dat zal zich heel anders begeven, dan het nu tegenwoordig doet,
+waardoor die van Haarlem en van Leiden grootelijks verbeterd zullen
+zijn, en het werk alsdan zullen moeten prijzen.</p>
+
+<p>108. Vooreerst is het notoir, en men kan het ook ligtelijk
+begrijpen, dat er alsdan nimmermeer in de steden Haarlem en Leiden
+eenig vuil, stinkend of troebel water zal kunnen komen; want <span
+class="pagenum">[<a id="pb44" href="#pb44">44</a>]</span>als de <i>
+Haarlemmer Meer</i> bedijkt en droog gemaakt zal zijn en tot land
+gebragt zal wezen, zal er geen ander dan klaar regenwater in de Meer
+komen, hetwelk zal staan op kleigrond, vermits de slooten en
+molen-togten in de Meer mede in de klei gedolven en gemaakt zullen
+worden, en de watermolens van de Meer alsdan het klare water in de
+ringsloot zullen malen; en daarenboven zal het duinval, dat aan de
+west-zijde van de Meer is, in de ringsloot door verscheidene kanalen
+komen zakken. Dat water zal alsdan in de ringsloot behouden wezen en
+niet vervuilen noch troebel worden door het stormen van de Meer.</p>
+
+<p>109. Dat water komt mede in de steden Haarlem en Leiden; doch de
+principaalste uitwatering van Rhijnland moet door Haarlem en Sparendam
+komen, en aldaar uitgeleid worden, als ook mede bij het huis ter Hart.
+Hier staat nog op te letten, dat als de Meer tot land zal gebragt
+wezen, de omliggende plaatsen en landen nimmermeer gekweld zullen wezen
+door buitengewone hooge aanpersen en afpersen, waardoor de straten van
+Leiden nu dikwerf onder loopen, als de wind sterk uit het noord-oosten
+waait, en het Sparen een&rsquo; voet 2 of 3 minder is dan gewoonlijk,
+zoodat de schepen er niet over kunnen komen, maar dikwerf drie of vier
+dagen tegen Haarlem en Sparendam moeten blijven liggen en toeven door
+gebrek aan water, waardoor de kooplieden dikwerf verkort worden en
+groote schade lijden, door het bederven van hunne waren. <span class=
+"pagenum">[<a id="pb45" href="#pb45">45</a>]</span></p>
+
+<p>110. Welligt zal iemand zeggen: als het een drooge zomer is, zoo zal
+er ook weinig water in de Ringsloot zijn. Maar datzelfde heeft plaats
+of de Meer bedijkt is of niet; want als het een drooge zomer is, dan is
+er nimmer veel water in de binnenpolder, noch op de Meer.</p>
+
+<p>111. Daartegen zal ik een goed middel stellen: Men make de
+buitensluizen met contradeuren, of schore die deuren toe, en late niet
+meer water uitloopen, dan men in het schutten van de schepen van nooden
+heeft, gelijk men in Noord-Holland doet, als er weinig water is. Op die
+wijze laat men de nieuwe sluis of? dijker tot Sparendam en te Nauwerna?
+toestaan, om het water in te houden.</p>
+
+<p>112. Dit zou ik ligtelijk hebben vergeten: Als het klare water in de
+Ringsloot staat, gelijk bevorens verhaald is, dan zullen de brouwers
+van Haarlem en Leiden dat water kunnen gebruiken, om daarvan te
+brouwen, en weinig of geen onderscheid in hetzelve kunnen vinden met
+het water, dat zij thans met groote kosten en moeite moeten halen.</p>
+
+<p>113. Het principaalste en beste is nog, (wat kan er ter wereld beter
+wezen!) dat men in de nabijheid van een heerlijk, lofbaarlijk,
+gebenedijd land zal wonen, waarvan meestal des menschen nooddruft, door
+den zegen des Heeren, komen moet.</p>
+
+<p>114. Alzoo de stad Haarlem aan twee zijden duinen heeft en aan de
+zuid-oost-zijde het groote water, en er niet veel goed land om de stad
+ligt, waardoor ook marktdagen sober en weinig moeten <span class=
+"pagenum">[<a id="pb46" href="#pb46">46</a>]</span>wezen, zoo zal het
+bedijken van de <i>Haarlemmer Meer</i> zulk een merkelijk profijt en
+voordeel geven, dat men het niet kan uitspreken.</p>
+
+<p>115. In het beginsel, als het werk zal worden aangetast, zullen de
+werkmeesters (werkbazen), arbeiders en knechts dagelijks van doen
+hebben gereedschappen tot hun werk, hetzij hout, ijzerwerk, kordewagens
+en andere nooddruftige dingen, daarenboven kost en kleeding; al hetgeen
+zij uit de steden zullen moeten halen. In het kort, meest al hetgeen
+aan de Meer geconsumeerd en verarbeid zal worden, dat zal meestal in
+Holland blijven en weinig in andere landen gevoerd worden.</p>
+
+<p>116. Alsdan dit groot, heerlijk, lofbaarlijk, notabel werk met de
+hulp van God bedijkt en in goede orde gebragt zal zijn en voltrokken,
+zoo zullen er eene menigte van boeren en huisluiden in de naaste steden
+komen met ros en wagens, ook mede met hunne granen: desgelijks met
+boter en kaas en met andere waren, hetwelk te lang zou wezen om te
+verhalen. Zoodat een iegelijk ligtelijk begrijpen kan (zoo als ook het
+gemeen spreekwoord waar is): waar het volk is, daar is nering en
+welvaart.</p>
+
+<p>117. Hierbij zal ik nog achteraanstellen de calculatie van deze
+bedijking, wat ieder morgen lands, mijns oordeels, omtrent zal kosten.
+Voordezen heb ik dit nog eens gesteld; maar over sommige werken was ik
+wat te ligt geloopen, en hoop nu op alles te letten, zoo veel als
+doenlijk is, naar de genade, die mij de Almogende God gegeven heeft.
+<span class="pagenum">[<a id="pb47" href="#pb47">47</a>]</span></p>
+
+<p>118. Vooreerst zullen er moeten wezen omtrent 160 kloeke achtkante
+watermolens, waarvan elk omtrent zal kosten 5600 gulden, bedragende te
+zamen 869,000 gulden.</p>
+
+<p>119. De Haarlemmer Meer is omtrent in het ronde 25 duizend roeden,
+zoo als bij raming in den omgang is bevonden, behalve het plempwerk;
+als men nu rondom koopt in de breedte 40 roeden lands, om daarvan te
+gebruiken 10 roeden tot den ringdijk, en 12 of 14 roeden tot de gemeene
+ringsloot, dan blijft er omtrent 16 roeden achter den dijk liggen, waar
+men de molens op kan zetten en stellen, en waarvan men ook de kolken en
+kolkdijken bekwamelijk van zal kunnen maken, en van welk overgebleven
+achterland men den ringdijk mede kan onderhouden. Als iedere roede
+lands kost 10 stuivers in koop, dat is 20 gulden iedere roede in de
+lengte, en men dit vermenigvuldigt met 15000 roeden, bekomt men te
+zamen 300,000 gulden.</p>
+
+<p>120. De ringsloot zal zijn twaalf roeden in de wijdte, en acht
+voeten diep, is, op de lengte van eene roede, omtrent 84 schaft aarde,
+om den dijk mede te maken. Iedere schaft zal aan arbeidsloon omtrent
+kosten 10 stuivers, bedraagt iedere roede in de lengte 42 gulden, en
+dat vermenigvuldigd met 15000 roeden in de rondte van den geheelen
+omgang van den dijk, bedraagt te zamen 630,000 gulden.</p>
+
+<p>121. Voor alle zaken, zal het beste wezen, dat men den ringdijk in
+de breedte make; want het is beter daarna den dijk op te hoopen, dan
+ter zijde aan te klampen of te verbreeden, en ook mede, <span class=
+"pagenum">[<a id="pb48" href="#pb48">48</a>]</span>dat men den
+achterdijk van binnen, van de kruin af, vijf &agrave; zes roeden
+breeder make, dan die van de <i>Beemster</i> of andere bedijkte Meren,
+en de notsloot op halve diepte en op half water keerende, voor het
+d&oacute;&oacute;rlekken en aanpersen van den ringdijk, en het water
+van de ringsloot, met eenen suffisanten kadijk van achteren tot eene
+waterkeering en separatie van de landen; want de dijk blijvende voor
+het gemeen, is alzoo bekwaam en vruchtbaar tot hooilanden, als
+anderzins, om voor het gemeen te verhuren.</p>
+
+<p>122. Ook moet de ringsloot aan de westzijde, of den geestkant, vier
+roeden worden verwijd, hetwelk de principale vaart en uitwatering zal
+wezen, die ook het eerst moet gemaakt worden, om de doorvaart van
+Haarlem niet te beletten, noch te verhinderen; ook niet die van Gouda,
+ten einde ieder w&egrave;l te contenteren; en dat wel van de Ton van
+Haarlem af, tot aan de Wetering toe, hetgeen is omtrent lang 7000
+roeden, en iedere roede in de lengte, met den aankoop van het land en
+arbeidsloon, zal omtrent kosten 15 gulden, bedraagt nog 105,000
+gulden.</p>
+
+<p>123. De Plempwerken zijn omtrent lang 1600, iedere roede zal omtrent
+kosten 200 gulden. Te weten, de v&oacute;&oacute;rboezem over de
+eilanden van <i>Ruigoord</i>, met het gat bij den Overtoom over te
+plempen, ook mede bij de Ton van Haarlem, desgelijks mede bij de Kaag.
+De Wetering, met nog meer andere kanalen en slooten, bedraagt nog, als
+het te zamen gemultipliceerd is, de somma van 320,000 gulden. <span
+class="pagenum">[<a id="pb49" href="#pb49">49</a>]</span></p>
+
+<p>124. Den Ringdijk aan de westzijde, daar de principaalste vaart zal
+wezen, van de Haarlemmer Ton af, tot aan de Wetering toe, van buiten
+aan de ring-sloot geheel te beschoeijen, zal iedere roede in de lengte
+omtrent kosten twaalf gulden, bedraagt de 7000 roeden in de geheele
+lengte 84000 gulden.</p>
+
+<p>125. De binnenwerken, te weten, die wegen en slooten, molen-togten
+en vaarten, kolken en kolkdijken en andere affairen, worden doorgaans
+gerekend een derde deel te kosten van de buitenwerken, en bedragen dus
+nog omtrent 778,000 gulden.</p>
+
+<p>126. Nog voor het maken van sluizen en uitwateringen, bij het huis
+<i>Ter Hart</i> en andere geschikte plaatsen, ook mede de kleine
+sluisjes, door den ringdijk, waar de molens door zullen malen, 102,000
+gulden.</p>
+
+<p>127. Nog voor eene rekening, indien het gebeurde, dat men de Meer
+het eerste jaar, als de plempwerken gemaakt zijn, niet kon sluiten, en
+dat men de ringsloot zoo spoedig niet op hare behoorlijke diepte kon
+krijgen, en dat de plempwerken daarom groote schade zouden lijden, zoo
+zal men genoodzaakt wezen, vier of vijf greenen sassen of kolken te
+maken, ter bekwamer plaatsen, om in en uit de Meer te kunnen varen, zoo
+lang totdat de Ringsloot op hare behoorlijke diepte gemaakt zal zijn,
+en de molens zoo veel water uit de Meer gemalen zullen hebben, dat alle
+plempwerken ontlast zijn, wanneer men de sassen weder zal kunnen
+opbreken en den ringdijk rondom in <span class="pagenum">[<a id="pb50"
+href="#pb50">50</a>]</span>haar geheel digt sluiten. Dit zal nog
+omtrent kosten 42,000 gulden.</p>
+
+<p>128. Nog aan noordshout, om desgelijks te gebruiken tot klein
+schoeiwerk, met het onderhoud en het betimmeren van de watermolens,
+aleer men aan het kavelen komt, 83,000 gulden.</p>
+
+<p>129. Nog voor den Dijkgraaf en de Heemraden, Bewindhebbers,
+Landmeters, Opzieners, Schuitevoerders, Boden, Knechts, enz. tot aan de
+kaveling toe, voor drie jaren 80,000 gulden.</p>
+
+<p>130. Nog aan vier Heerenhuizen of Keten ter bekwamer plaatsen, op
+onderscheidene kanten van de Meer, om desgelijks residentie te houden,
+met vier of vijf heerenschuiten tot gerijf, (om van het eene werk naar
+het andere te varen,) met nog sommige houttuinen daarbij, 10,000
+gulden.</p>
+
+<p>131. Nog tot een&rsquo; toeslag en meer andere kwade kosten in
+voorraad, hetzij riet, rijs, takken, hout, ijzerwerk, spijkers en
+arbeidsloon, als men in het bedijken is; om de plempwerken dagelijks te
+onderhouden, zoo lang als het water in de Meer nog kracht baren kan; om
+in den ringdijk de kwade steden te voorzien en nog andere kosten meer.
+Idem.</p>
+
+<p>132. Eenige vergaderingen met de groote steden, desgelijks mede met
+de Heeren van Rhijnland, en andere huislieden van omliggende dorpen, om
+alzoo gelijkerhand in het goede met elkander te accorderen, en om alzoo
+dit groote, heerlijke, lofbaarlijke werk met Godes hulp te beginnen, en
+tot een goed einde, met alle orde, in kavelingen te brengen, 70,000
+gulden. <span class="pagenum">[<a id="pb51" href=
+"#pb51">51</a>]</span></p>
+
+<p>133. Nog zijn twee voorname zaken, die wel bedacht dienen te wezen.
+De eene is, dat de ringsloot en de trekweg mede door de stad Leiden
+moeten gaan, opdat het stroomende water van de molens mede door Leiden
+heen en we&ecirc;r zou zwieren en stroomen.</p>
+
+<p>134. De andere is: indien het gebeurde, dat de grond of slibber voor
+Sparendam begon op te droogen en te vervuilen (vermits Sparendam in
+eene hop of inwijking gelegen is), hetwelk de scheepvaart zou
+verhinderen en beletten (waarvoor ons God wil verhoeden), zoo zal men
+verpligt zijn de Nieuwe vaart, van Haarlem af, tot aan <i>het huis Ter
+Hart</i> toe, te verwijden, zoo vele roeden, als het noodig zal zijn,
+om aldaar eene kolk te ordonneren, en sluizen te maken, waar men altijd
+behoorlijk kan doorschutten op het IJ, om alzoo eene bekwame diepe
+vaart te behouden tot welstand van de stad <i>Haarlem</i> en van
+anderen, die deze vaart moeten gebruiken en van doen hebben. Voor deze
+twee notabele stukken wordt nog gerekend 100,000 gulden.</p>
+
+<p>135. Dit alles bedraagt al te zamen zes en dertigmaal honderd
+duizend gulden. En als de Meer uitbrengt 20,000 morgen, zoo komt ieder
+morgen te kosten 180 gulden. <span class="pagenum">[<a id="pb52" href=
+"#pb52">52</a>]</span></p>
+
+<div class="table">
+<table>
+<tr valign="top">
+<td valign="top">N<sup>o</sup>.</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">118</td>
+<td valign="top">&fnof;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">896,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">119</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">300,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">120</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">630,000<span class="corr" id="xd0e5870" title="Bron:
+,">.</span></td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">122</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">105,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">123</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">320,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">124</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">84,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">125</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">778,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">126</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">102,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">127</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">42,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">128</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">83,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">129</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">80,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">130</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">10,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">132</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">70,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">134</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">100,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top"></td>
+<td valign="top"></td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ "></td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">&mdash;&mdash;&mdash;&mdash;</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ "></td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ "></td>
+<td valign="top">&fnof;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">3,600,000.</td>
+</tr>
+</table>
+</div>
+
+<p> <span class="pagenum">[<a id="pb53" href="#pb53">53</a>]</span></p>
+</div>
+
+<div class="div1">
+<h2 class="normal" align="center">KORT VERHAAL<br>
+ VAN<br>
+ DE MEREN, DIE IN NOORD-HOLLAND BEDIJKT ZIJN,<br>
+ TEGEN<br>
+ SARDAM EN DEN HUIGENDIJK</h2>
+
+<p><span class="smallcaps">HETWELK AL TE ZAMEN GESCHIED IS NA HET JAAR
+1608, EN OOK MEDE VAN DE SLUIZEN EN UITWATERINGEN, DIE UIT DIEN HOOFDE
+GEMAAKT EN GELEGD ZZIJN, WELKE DE NIEUW-BEDIJKTE MEREN HEBBEN DOEN
+MAKEN EN BEKOSTIGEN</span>.</p>
+
+<p>136. In den Eersten zoo is de Beemster bedijkt, is groot zuiver land
+7545 morgen.<br>
+ Nog de Purmer bedijkt is groot 3000 morgen.<br>
+ De Wormer, groot 1790 morgen.<br>
+ De Schermer, groot omtrent 6000 morgen.<br>
+ De Enge Wormer, groot 190 morgen.<br>
+ De Schalsmeer, groot 75 morgen.</p>
+
+<p>137. Dit alles bedraagt 18,600 morgen, zoodat de boezem aldaar nu
+tegenwoordig kleiner is, dan eer de meren bedijkt waren.</p>
+
+<p>138. Hiertegen hebben de Heeren van de Beemster doen maken een
+kanaal of eene uitwatering, beginnende van de Schermer af, voor <i>
+Ursem</i>, langs den <span class="pagenum">[<a id="pb54" href=
+"#pb54">54</a>]</span>Walegsdijk, loopende mede voorbij <i>Avenhorn</i>
+en den <i>ouden dijk</i>, tot aan den kant van de Zuiderzee, met nog
+eene nieuwe sluis of duiker aldaar in den zeedijk gelegd, om het water
+te lossen.</p>
+
+<p>139. Nog heeft de Beemster doen maken den grooten steenen Duiker op
+Sarendam.</p>
+
+<p>140. De bedijkers van de <i>Purmer</i> hebben doen maken het <i>
+Sas</i>, op het Oost-einde van de haven van Edam.</p>
+
+<p>141. De Heeren bedijkers van de <i>Schermer</i> hebben doen maken
+het kanaal of de uitwatering door het Kromenier en Wessaner veld,
+strekkende tot aan <i>Nauwerna</i> toe, alsmede nog de steenen sluis,
+die op <i>Nauwerna</i> gelegd is op het IJ.</p>
+
+<p>142. De bedijking van de <i>Wormer</i> heeft doen maken eene sluis
+op den <i>Nieuwendam</i>, die uitwatert op de Wijker-meer.</p>
+
+<p>143. Tegen deze nieuwgemaakte sluizen en uitwateringen malen
+tegenwoordig 45 watermolens meer dan te voren op den grooten boezem
+deden, welke boezem omtrent 18,600 morgen kleiner is, dan toen de meren
+nog niet bedijkt waren. De drie sluizen, te weten de Duiker op <i>
+Saardam</i>, de sluis op <i>Nauwerna</i> en die op <i>Nieuwendam</i>
+zijn geheel tegen de Natuur aangelegd.</p>
+
+<p>144. Vele menschen in Noord-Holland kennen deze gelegenheid en
+uitwateringen zeer wel, en weten, dat meest altijd en doorgaans in deze
+kwartieren de wind zuid-west, zuid en zuid-oost waait.</p>
+
+<p>145. Dit maakt veel laag water op het IJ; maar <span class=
+"pagenum">[<a id="pb55" href="#pb55">55</a>]</span>daartegen perst de
+Zaan altijd afwaarts en ten noorden aan. Desgelijks doet mede de nieuwe
+vaart van Nauwerna, als ook mede de uitwatering naar den Nieuwen dam,
+die toch zeer weinig nut en profijt kan doen, en zulks vermits die
+uitwatering door de Wijker-meer altijd vol geslikt en verdroogd is.</p>
+
+<p>146. Alzoo is het ook mede met meest al de polders, die in
+Zuid-Holland liggen, die op de Schie en de Rotte malen en hare
+uitwatering hebben op de Maas; deze hebben eenen kleinen boezem en
+kunnen met zuid-weste-winden weinig water door hunne sluizen lozen,
+door het aanparsen van de Maas en het afparsen der kanalen.</p>
+
+<p>NOTA.</p>
+
+<p>147. Indien de Heeren bedijkers van de Beemster, in het begin der
+bedijking, met de Heeren van de uitwaterende sluizen, en met de stad
+Hoorn waren overeengekomen (hetwelk in het begin op een&rsquo; zeer
+goeden voet stond), om de uitwatering te maken door Avenhorn en de
+Naamsloot, welke een zeer schoon, diep, regt kanaal en wijde sloot is,
+loopende ten naaste bij noord-oost-waarts aan, tot op den hoek van den
+Zeedijk bij de watermolens, staande bij het Hulkjen, strekkende voort
+tot aan de stad Hoorn bij den Zeedijk langs, dan hadden al deze
+nieuwbedijkte meren, met de oude landen daar omtrent gelegen, tegen den
+Huigendijk en Spaardam, al te zamen volkomen wel gediend en met hare
+uitwateringen wel geholpen geweest; <span class="pagenum">[<a id="pb56"
+href="#pb56">56</a>]</span>ja zouden zelden of nimmermeer des winters
+verlegen geweest zijn met het hooge water, komende de afpersing van de
+Naamsloot en de afpersing van de Zuiderzee, geheel volgens de Natuur
+naar wensch.</p>
+
+<p>148. Waarmede ik alhier wil te kennen geven, dat al de sluizen en
+uitwateringen, die van de <i>Haarlemmer Meer</i> tegenwoordig bij <i>
+het Huis ter Hart</i>, op <i>Sparendam</i> en elders zijn, al te zamen
+goed op zoodanige winden leggen, gansch en geheel met de Natuur zoo
+geschikt, als men maar zou kunnen begeeren en wenschen tot bekwame en
+volkomene uitwateringen.</p>
+
+<p>149. Bij het bedijken der Haarlemmer Meer kan men nog overvloedig
+bekwame sluizen maken.</p>
+
+<p>150. Zoodat men, naar mijn oordeel, dit voorschreven groot,
+noodwendig, lofbaarlijk, heerlijk en profitabel werk, het bedijken van
+de Haarlemmer Meer, niet behoort achterwege te houden, maar alle vlijt
+en naarstigheid behoort te doen en aan te wenden, om het werk te
+bevorderen, en dat buiten schade van de groote steden en van de oude
+landen van Rhijnland, of van iemand anders, aldaar omtrent gelegen.</p>
+
+<p>151. Ik heb met reden klaarlijk aangewezen, dat, door het bedijken
+der Meren, meestal de boezems tegen den <i>Huigendijk</i>, het <i>
+IJ</i> en <i>Saardam</i> in Noord-Holland zijn weggenomen, en het water
+alsnu in zee lossen moet door de smalle, naauwe, lange uitwateringen en
+kanalen, hetgeen nog redelijker wijs gaan kan, alhoewel het met de
+zuid-weste-winden, die meest in Holland waaijen, tegen de <span class=
+"pagenum">[<a id="pb57" href="#pb57">57</a>]</span>Natuur komt,
+waarmede ik hier te kennen wil geven, dat de boezem van de <i>
+Haarlemmer Meer</i> hier niet mede te vergelijken is, welke het water
+wijd en breed kan verspreiden, en dat voornamelijk in den voorboezem
+benoorden het <i>Huis ter Hart</i>, hetwelk op den kant van het IJ
+ligt; desgelijks mede in eene groote wijde ringsloot, van omtrent
+zestien duizend roeden in het rond, en omtrent zestien roeden wijd, min
+of meer; als ook in de vaart tusschen Haarlem en Amsterdam; in het <i>
+Sparen</i> tot aan Sparendam toe, dat mede digt aan de sluizen ligt;
+desgelijks mede in den Amstel, de Braassem-Meer, in de vaart naar
+Leiden, en meer andere slooten en wateringen, zoodat, mijns bedunkens,
+men zelden meer dan bevorens verlegen zal zijn met het hooge water in
+de ringsloot. Daarenboven kan men ligter een half vat le&ecirc;g tappen
+dan een okshoofd; het spreekwoord zegt: het water loopt waar het laagst
+is; hetgeen ook waar is: de eb moet lager loopen dan het binnenwater,
+indien het water in zee gelost kan worden; en het water kan genoegzaam
+in de Noordzee en in de Spaansche zee (<i>oceaan</i>) ontlasten, welke
+de moeder is van al de wateren, waar al de rivieren in uitloopen, zoo
+als de Schriftuur zegt, en de zee hoogt daar niet van.</p>
+
+<p>152. Nog is het volgende mede een zekere regel, als het in den
+herfst of winter veel nat weder is en het sterk regent, zoodat de
+binnen-polders met hun water verlegen zijn, dan is de Haarlemmer Meer
+ook altijd vol water, en of d&aacute;&aacute;r dan al eens eb komt, kan
+dit zeer weinig op zoodanigen grooten <span class="pagenum">[<a id=
+"pb58" href="#pb58">58</a>]</span>waterplas bedragen. Zoodat de regte
+zin van al het werk is:</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">&raquo;Veel bekwame goede sluizen op den IJ-kant,</p>
+
+<p class="line">Doet het water wel aflossen uit het oude
+land.&rdquo;</p>
+</div>
+
+<p>153. Vermits ik in mijn voorgaand <i>Haarlemmer-Meerboek</i> zeer
+vele verschillende notabele artikelen voorgesteld en bewezen heb,
+wegens het bedijken en droogmaken dier meer, zoo is het, dat zich
+eenige tegensprekers opgedaan hebben, die dit niet kunnen lijden, en
+die dit noodwendig, treffelijk, heerlijk werk omver zoeken te stooten,
+en den octroyanten en verzoekers van dien een&rsquo; bullebak voor
+oogen pogen te stellen, schermende met blinde slagen naar hunne eigen
+schaduw; gelijk aan een schip, dat zonder stuurman en zonder kompas
+roerloos door de zee vaart, met onbevaren volk heen en we&ecirc;r
+zwierende, en de regte haven niet vinden kan, eindelijk door kwaad
+beleid geheel moet vergaan.</p>
+
+<p>154. In de maand Junij 1642 is mij een boeksken ter hand gesteld,
+hetwelk is uitgegaan op naam van zekeren <span class="smallcaps">Claes
+Arentsz. Colevelt</span>, <i>Landmeter</i> tot <i>Leiden</i>, of van
+eenen anderen wargeest, die sustineert en voorgeeft, dat het beter zou
+wezen, dat men de Haarlemmer en Leidsche meren water liet blijven, dan
+dat men haar tot goed land zou maken, hetgeen gansch en geheel is
+strijdende tegen mijne natuur en gevoelen.</p>
+
+<p>155. Gelijk als hij hetzelve afbeeldt met een schip op het eerste
+blad, waarmede hij zijn gevoelen <span class="pagenum">[<a id="pb59"
+href="#pb59">59</a>]</span>wil bewijzen, daar hij lust en pleizier
+schijnt te hebben, om nog met groote schepen in het midden van Holland
+door de veenen te varen, al zou ook alles bederven en in ru&iuml;ne
+loopen wat daaromtrent is.</p>
+
+<p>156. Daarbij stelt hij, dat verandering en nieuwigheid zwarigheid
+baren.</p>
+
+<p>157. Als dat waar zou zijn, dat men geen ding zou mogen veranderen,
+vernieuwen of verbeteren, zoo zouden onze voorouders in vele zaken
+dapper gemist en gedoold hebben, welke voor ons den weg bereid hebben,
+waardoor nu Holland, door den zegen des Heeren, in vele treffelijke
+werken opgekomen en verbeterd is.</p>
+
+<p>158. Omtrent drie honderd jaren geleden, was Holland nog gansch en
+gaar weinig, en was op vele plaatsen weinig met volk bewoond. Toen ter
+tijd lagen de lage landen in Zuid- en Noord-Holland nog met de
+buiten-wateren gelijk, en vele dammen en zeedijken waren nog niet
+gesloten noch gestopt, zoodat meest al die landen weinig goede vruchten
+konden dragen, anders als riet, rap, bobelen, biezen, dompen en ander
+onkruid, zoodat men daar weinige koebeesten op kon houden.</p>
+
+<p>159. Het is omtrent honderd vijf en zeventig jaren geleden, dat er
+niet &eacute;&eacute;n watermolen in Zuid- of Noord-Holland was, om de
+landen droog te houden, gelijk mij van verscheiden geloofwaardige
+lieden van Delft verhaald is. Was dat in het eerst ook niet eene groote
+verandering en nieuwheid? Daardoor zijn nu al die voortreffelijke
+landen, door <span class="pagenum">[<a id="pb60" href=
+"#pb60">60</a>]</span>Gods zegen, opgekomen, verbeterd en
+gebeneficeerd, gelijk ook mede door de watermolens zoo vele groote
+meren en moerassen droog gemaakt en tot land gebragt zijn, zoo als
+hiervoren verhaald is.</p>
+
+<p>160. Is dit niet een der principaalste middelen, waardoor Holland
+opgekomen is? Alsmede door de zeevaart: welke middelen onze voorouders
+met groote naarstigheid behartigd hebben, en waartoe de Almogende God
+Zijnen zegen heeft gegeven.</p>
+
+<p>161. Waarmede ik alhier te kennen wil geven en aan <span class=
+"smallcaps">Colevelt</span> gevraagd wil hebben, of deze veranderingen
+eenige zwarigheid of schade baren? Ik kan zulks niet zien noch
+bemerken. Wat waren meest al de steden in Noord-Holland? Wat was
+Amsterdam voor drie honderd en vijftig jaren? Maar een visschersdorp,
+hetwelk nu, door Gods zegen, door verscheiden middelen en nieuwigheid,
+eene treffelijke koopstad is geworden, waar nu al die heerlijke,
+schoone, treffelijke gebouwen getimmerd zijn en waar nu bijna de beste
+gelegenheid tot de scheepvaart is, die in Europa te vinden is, en nog
+daarbij al die schoone, heerlijke en sierlijke beplanting op de straten
+en burgwallen, gelijk eene koningswarande, waardoor Amsterdam nu wel
+eene nieuwe wereld, of eene wereld op zich zelve genoemd mag
+worden.</p>
+
+<p>162. Indien <span class="smallcaps">Colevelt</span> elke verandering
+en nieuwigheid omver wil smijten, dan kan men ook wel zeggen, dat de
+handel op Oost-Indi&euml;n ook eene nieuwigheid is, welke gedurende
+mijn leven is opgekomen, en waarvan <span class="smallcaps">Dirk van
+Os</span>, een van de eerste <span class="pagenum">[<a id="pb61" href=
+"#pb61">61</a>]</span>oprigters (<i>auteurs</i>) van is geweest, zoo
+als ik hem zelven heb hooren verhalen, welke handel nu bijkans zoo
+magtig is als menige Koning.</p>
+
+<p>Om nu te komen tot de verandering van de andere Noord-Hollandsche
+steden.</p>
+
+<p>163. De stad <i>Alkmaar</i> heeft, gelijk men zegt, haren naam
+gekregen van <i>Al-meer</i>, omdat zij rondom tusschen meren gelegen
+was; zij was in dien tijd ook van geene beduidenis, maar nu is zij eene
+bekwame, w&egrave;lgeordineerde Land-stad, met voortreffelijke
+marktdagen.</p>
+
+<p>164. Wat was <i>Hoorn</i> in vroegeren tijd? Niets. Waar de stad
+Hoorn nu ligt, waren eenige huizen en werden genaamd: het <i>
+Hoorntje</i>; zoo als ik voorheen wel door een&rsquo; oud man van
+Groosthuizen heb hooren verhalen. Thans is Hoorn door de verandering
+eene bekwame stad en wel eene zeestad.</p>
+
+<p>165. Men zegt, dat <i>Enkhuizen</i> haren naam gekregen heeft van
+<i>Enkele</i> huizen, omdat daar eenige huizen bij elkander stonden,
+welke plaats nu door de verandering en den zegen des Heeren de
+principaalste zeestad is, voor de groote visscherij en
+haringvangst.</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">Hadden onze Voorouders voor ons niets gedaan,</p>
+
+<p class="line">Holland had ook ligtelijk tot niet gegaan.</p>
+
+<p class="line">Maar omdat zij voor ons gestreden hebben als
+helden,</p>
+
+<p class="line">Zijn voor ons nu bereid veel schoone weiden en
+velden,</p>
+
+<p class="line">Met nog daarbij, heerlijke woningen abondant,</p>
+
+<p class="line">Zoodat wij nu veilig wonen in ons Vaderland.</p>
+</div>
+
+<p>166. Ik zal nog een weinig verhalen van <span class="smallcaps">
+Colevelt</span> voorstellen, vermits hij in zijn boeksken spreekt <span
+class="pagenum">[<a id="pb62" href="#pb62">62</a>]</span>van den
+grooten boezem; welke zaak ik reeds genoegzaam in het voorgaande heb
+afgedaan: ook vraagt hij, wie zal verzekeren, dat het bedijken van de
+Haarlemmer Meer goed gelukken zal? Is dit niet eene dwaasheid? het
+schijnt, of <span class="smallcaps">Colevelt</span> wel van alles
+verzekering zou willen hebben.</p>
+
+<p>167. Waar is ter wereld eenig Keizer, Koning, Vorst, Prins of Heer;
+die zoo rijk, zoo wijs, of zoo magtig is, dat hij iemand zekerheid kan
+geven van rijkdom, tijdelijke middelen, goederen of haven? Staan wij
+niet allen onder de hand Gods, en moeten wij niet alles van den zegen
+des Heeren verwachten, en op Zijne Genade betrouwen? Bouwt de akkerman
+niet, op hoop, dat hij vruchten zal genieten? Werpt de visscher zijn
+net niet uit op hoop van goede vangst? Begint de schipper zijne reis
+niet in hoop, dat hij dezelve zal volbrengen? Waren de Heeren bedijkers
+van de Beemster al verzekerd, toen zij het werk aanvingen? welke
+Beemster nu, God lof! eene zoo heerlijke en voortreffelijke landsdouwe
+is. Waren de bedijkers van al die Meren, welke ik in mijn Meerboek heb
+opgeteld, zes en twintig in getal, bij den aanvang, al verzekerd van
+eenen goeden uitslag? welke Meren nu alle drooggemaakt en tot land
+gekomen zijn. Waren de Bewindhebbers der O. I. Compagnie al verzekerd,
+toen zij hunne zaken het eerst aanvingen? Ik denk neen. Wie is hier ter
+wereld zoo dom (<i>slecht</i>) of zoo onverstandig, dat hij zijne zaken
+op schade aanlegt? Niet dat ik hiermede zou willen beweren, dat men
+zijne zaken ligtvaardig en onbedacht kan <span class="pagenum">[<a id=
+"pb63" href="#pb63">63</a>]</span>beginnen, maar dat ieder zijn best
+behoort te doen, om zijne zaken zoo goed mogelijk aan te leggen en te
+bezorgen, en alsdan het overige den Heere moet aanbevelen.</p>
+
+<p>168. Nog, zegt <span class="smallcaps">Colevelt</span>, heeft men
+het ongeluk in Holstein niet gezien, hoe het met de Meggerzee, Butsloot
+en het Noorderstrand is gegaan? Maar naar mijn oordeel is dit onbedacht
+gesproken.</p>
+
+<p>169. Heeft de Almogende God niet duizende middelen om de menschen te
+straffen, om der zonde wille, welke (God betere het!) in Oostland veel
+geschiedt? Zijn Sodom en Gomorra niet om hare misdaad en zonde ten
+onder gegaan? Daarom laat ons de zonde altijd vlieden en mijden, opdat
+ons de plage mede niet over het hoofd kome!</p>
+
+<p>170. <i>Colevelt</i> zegt mede, dat men, door het bedijken der Meer,
+het grootste deel van de meervisch zal verliezen! Maar daarentegen zal
+men wederom schoone vischvijvers bij de huizen en erven kunnen maken,
+om daarin weder de visch te planten en te doen groeijen.</p>
+
+<p>171. Behalve dat zal er in de molentogten, de kruisvaarten en de
+slooten een overvloed van graauwe aal, karper en andere visch komen.
+Zoo ook in de groote, wijde ringsloot rondom de Meer.</p>
+
+<p>172. Daarenboven zijn de veenen, die nabij de steden Leiden,
+Amsterdam en Haarlem gelegen zijn, zeer waterrijk, zoodat daarin nog
+genoeg Meervisch zal te vinden zijn. Ook blijven de Zuiderzee en het IJ
+in vollen stand en vorm, zoodat daar genoeg visch in kan groeijen als
+te voren. <span class="pagenum">[<a id="pb64" href=
+"#pb64">64</a>]</span></p>
+
+<p>173. Denkt daarentegen, hoe vele schoone vruchten men in de bedijkte
+meer zal kunnen genieten, boter, kaas, velerhande vleesch, gevogelte,
+hoenders en eijeren, en vele gewassen, te lang om hier op te noemen en
+hetgeen ik ook reeds vroeger verhaald heb. Met al hetwelk men wel
+twintigmaal meer menschen zal kunnen voeden, dan met de Meervisch.</p>
+
+<p>174. Alzoo nu mijn Meerboek bijna ge&euml;indigd is, en naar mijn
+oordeel deze stof voldoende is afgehandeld, zal ik nog eens tot het
+voorgaande terugkeeren, en stellen hier nog drie gedichten op het
+bedijken van de Haarlemmer Meer.</p>
+
+<p>(<i>Nu volgen er drie gedichten, die geene de minste kunstwaarde
+bezitten en die wij alzoo zullen achterlaten</i>).</p>
+
+<p>Alzoo ik, <span class="smallcaps">Jan Adriaansz. Leegwater</span>,
+dit mijn <i>Meerboek</i>, en mijne groote kaart, voor dezen met eene
+goede meening gedaan en gemaakt heb, tot welstand en ter voorbereiding
+tot het bedijken en droogmaken der Haarlemmer Meer, welke kaart ik aan
+verscheidene Heeren vertoond en geschonken heb: al hetwelk ik gedaan
+heb niet door iemand hiertoe aangespoord, maar als een liefhebber en
+minnaar der welvaart van het Vaderland, zoo hoop ik, dat ik hiervoor
+nog zal genieten eenige recompens of vereering voor mijnen langdurigen
+arbeid en moeite, en dat het gewone spreekwoord waar zal zijn:</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line" lang="la">&raquo;<i>laborem mitigat
+merces.</i>&rdquo;</p>
+
+<p class="line">Het loon verzoet den arbeid.</p>
+</div>
+
+<span class="pagenum">[<a id="pb65" href="#pb65">65</a>]</span>
+<p>Hiermede wil ik mijn schrijven afkorten. Zoo ik hierin wat gedwaald
+mogt hebben, hetgeen niet zoo goed getroffen is, als in het bedijken
+gevonden kon worden, dat bid ik UE. Heeren, mij ten beste en ten goede
+te houden, en zoo ik in het vervolg nog iets goeds heb, hetgeen tot
+profijt en voordeel van de bedijking en tot &rsquo;s Lands welvaart zou
+kunnen strekken, dat wil ik te allen tijde mededeelen en alzoo het land
+dienen met de gaven, die mij de Heere geeft.</p>
+
+<p>De Almogende, Goede, Barmhartige en Genadige God, die Hemel en aarde
+geschapen en gemaakt heeft, die wil Zijnen zegen hierover uitstrekken,
+en geven UE. al te zamen een gerust en vredig lang leven, en het
+allerbeste naar ziel en ligchaam, en hier namaals, het alleropperste
+goed hierboven in den Hemel met alle geloovigen en vromen, die hetzelve
+uit genade zullen bezitten in der eeuwigheid. Amen.</p>
+
+<p>(<i>Nu volgen nog twee gedichten en voorts de spreuk:</i>)</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line" lang="la"><i>Nihil ab omni parte beatum.</i></p>
+</div>
+
+<p>(<i>en daaronder:</i>)</p>
+
+<p><i>J. A. L. W.</i>, Ingenieur,<br>
+ende Molenmaker van de Rijp.<br>
+1643.</p>
+
+<div class="figure"><a href="images/haarlemmermeer2h.jpg"><img border=
+"0" src="images/haarlemmermeer2.jpg" alt="" width="720" height=
+"412"></a></div>
+</div>
+</div>
+
+<div class="back"><span class="pagenum">[<a id="pb66" href=
+"#pb66">66</a>]</span>
+<div class="div1">
+<h2 class="normal">AANTEEKENINGEN.</h2>
+
+<p><i>Haarlemmer-Meerboek.</i>&mdash;De titel van den eersten druk
+luidt woordelijk: &raquo;<i lang="fr">&agrave; dieu seul honneur et
+gloire</i>. Haerlemmer-Meer-Boeck, dienende tot remonstrantie,
+verklaringh ende voorbereydinghe om de Haerlemmer- ende de Leytse-meer
+te bedijcken. Als oock van de diepten, gronden en de nuttigheydt
+derselver. Midtsgaders: van meest alle de Meeren die in Noort-Hollandt
+teghen den Huygendijck en Saerdam bedijckt en tot land gemaeckt zijn,
+zedert het jaar 1608, geduerende tot het jaer 1641. Beschreven door
+<span class="smallcaps">Jan Adriaenz Leech Water</span>, Ingenieur en
+Molenmaecker van de Ryp in Noort-Hollant.&rdquo;</p>
+
+<p>Zoo ook luidt de titel van den <i>derden druk</i>; doch op denzelven
+slaat nog: &raquo;door d&rsquo; Autheur een vijfde part
+vermeerdert.&rdquo;</p>
+
+<p>De 8<sup>ste</sup> druk, dien ik in deze heb gebruikt, mist de
+Fransche spreuk, doch heeft de woorden: &ldquo;den achtsten druk
+wederom met verscheyden notable Artykelen een zesde part vermeerdert,
+ende ook met eenige tegenspraak van <span class="smallcaps">
+Colevelts</span> Boeksken.&rdquo; Hetgeen waarschijnlijk ook op de
+titels der vierde en volgende uitgaven gevonden wordt. <span class=
+"pagenum">[<a id="pb67" href="#pb67">67</a>]</span></p>
+
+<p>De eerste druk is in geene paragraphen of nummers verdeeld. Men mist
+er ook alles, wat in N<sup>o</sup>. 7 tot en met N<sup>o</sup>. 33, in
+N<sup>o</sup>. 42 tot en met N<sup>o</sup>. 45, en in N<sup>o</sup>. 57
+is vermeld, alsmede de optelling der bedijkte plassen in N<sup>o</sup>.
+65 en hetgeen men in N<sup>o</sup>. 72, in N<sup>o</sup>. 153 tot en
+met N<sup>o</sup>. 174 vindt. De verdeeling in Nummers of Paragraphen
+heeft echter reeds in den derden druk plaats.</p>
+
+<p>Bl. 3. <i>De Haarlemmer Meer.</i>&mdash;In het werk van <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span> heb ik het woord <i>Meer</i> vrouwelijk
+gelaten, omdat hij het als zoodanig heeft gebruikt. Het woord is in
+onze taal zoowel <i>vrouwelijk</i> als <i>onzijdig</i>.&mdash;Men zie
+<span class="smallcaps">Bilderdijk&rsquo;s</span> <i>Geslachtlijst der
+Naamwoorden</i>.&mdash;In mijn eigen werk heb ik mij naar het thans
+algemeen gebruik gevoegd en het woord als onzijdig gebezigd.</p>
+
+<p>&raquo; <i>Voorbereiding</i>, dit is <i>plan</i>.</p>
+
+<p>&raquo; <i>Prins van Oranje</i>, te weten Prins <span class=
+"smallcaps">Frederik Hendrik</span>, aan wien en aan de overige bij de
+opdragt vermelde personen, waarschijnlijk al hetgeen in den eersten
+druk staat, is ingeleverd. Misschien wel bij wijze van verzoekschrift,
+om <i>octrooi</i> te erlangen tot het bedijken van het Meer.</p>
+
+<p>&raquo; <i>Lofbaarlijke</i>, dit woord gebruikte <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span> veelvuldig, het is <i>lofwaardig</i>; wij
+hebben nog in onze taal <i>schrikbaarlijk</i>, <i>wonderbaarlijk</i>,
+enz.</p>
+
+<p>Bl. 4, N<sup>o</sup>. 1. <i>Zoo dat de vrees niet ongegrond
+is</i>.</p>
+
+<p>Bij <span class="smallcaps">Leeghwater</span> staat: <i>hetwelk te
+bedenken staat</i>, eene spreekwijze, thans niet meer in gebruik; wij
+hebben echter hiervan nog het woord: <i>bedenkelijk</i>, <i>die zaak is
+bedenkelijk</i>.</p>
+
+<p>Ald. N<sup>o</sup>. 2. <i>Een kenning</i>. Eene zeer onbepaalde
+maat, zoo ver als men <i>zien</i>, <i>kennen</i>, <i>herkennen</i> kan,
+<i>een gezigt ver</i>. Het woord komt ook voor bl. 7, N<sup>o</sup>.
+10.</p>
+
+<p>&raquo; <i>Geloofwaardige</i>. <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span> zegt: <i>loofwaardige</i>, eene Noord-Hollandsche
+spreekwijze. <span class="pagenum">[<a id="pb68" href=
+"#pb68">68</a>]</span></p>
+
+<p>Ald. <i>Bij eenen landmeter</i>, oude spreekwijze voor: <i>door</i>
+eenen landmeter.</p>
+
+<p>Bl. 5, N<sup>o</sup>. 3. &rsquo;<i>t Land van de Vennep en het land
+van den Ruigenhoek</i>. Het land van <i>Vennep</i> was eertijds zeer
+uitgestrekt, en aan het vaste land vast; men kon van d&aacute;&aacute;r
+over <i>Aalsmeer</i> en <i>Amstelveen</i> te voet naar Amsterdam gaan.
+(Zie ook <span class="smallcaps">v. Leeuwen</span>, <i>Bat. Ill.</i>,
+bl. 140). Nog tegenwoordig heeft men te <i>Hillegom</i> de <i>Venneper
+laan</i>, die naar het Meer loopt. <i>Vennep</i> is een klein eilandje
+in het Meer, naast <i>Beinsdorp</i>. (Zie over <i>Vennep</i> <span
+class="smallcaps">v. Mieris</span>, <i>Beschr. van Leyden</i>, II D.,
+bl. 601).</p>
+
+<p>Het <i>land van den Ruigenhoek</i> ligt niet ver van <i>
+Aalsmeer</i>, eenigzins westwaarts van d&aacute;&aacute;r.</p>
+
+<p>Ald. N<sup>o</sup>. 4. <i>Het zwoord van het land</i>, is het
+bovenste gedeelte, de huid van het land, de bovenste korst,
+waarschijnlijk van <i>waren</i>, <i>bewaren</i>.</p>
+
+<p>&raquo; <i>Nieuwerkerk</i>, was weleer een welvarend dorp. Thans
+geheel, even als <i>Vijfhuizen</i>, <i>Rijk</i>, <i>Rijkeroort</i>, <i>
+Burgerveen</i> en <i>&rsquo;s Greegelsgeregt</i>, door het Meer
+verzwolgen.</p>
+
+<p>&raquo; <i>De schoor van het land</i>; men noemt <i>schoor</i>, <i>
+schor</i>, <i>schorre</i> den aanwas, den aanworp van het land; het <i>
+slijkland</i>, <i>gors</i>. Het duidt in het algemeen aan land, dat
+boven water ligt, ook wel <i>strand</i> of <i>oever</i>.</p>
+
+<p>&raquo; N<sup>o</sup>. 5. <i>Dat zijn Vader zich herinnerde</i>. Bij
+<span class="smallcaps">Leeghwater</span> staat: <i>&rsquo;t welk zijn
+vader mogte gedenken</i>; verouderde spreekwijze, wij zeggen nog in die
+beteekenis: <i>gedenk mijner</i>, voor <i>herinner u mij</i>.</p>
+
+<p>Bl. 6, N<sup>o</sup>. 7 tot en met 33 worden niet in den eersten
+druk gevonden.</p>
+
+<p>Ald. N<sup>o</sup>. 8. <i>Rafter</i>, is een <i>stuk ruw hout</i>.
+Zie <span class="smallcaps">Kiliaan</span> op het woord. In <i>het
+taalkundig woordenboek</i> van <span class="smallcaps">Weiland</span>
+komt het niet voor.</p>
+
+<p>Bl. 8, N<sup>o</sup>. 14. <i>Dat in dien tijd de mond van de
+Spiering-Meer geheel digt was</i>. Men zie de kaart door ons bij <span
+class="pagenum">[<a id="pb69" href="#pb69">69</a>]</span>dit werk
+gevoegd, waar men zien kan, dat het <i>Spiering-Meer</i> bevorens een
+geheel afzonderlijke plas was.</p>
+
+<p>De kaart van 1531 zou, volgens <span class="smallcaps">G.
+Schoenmaker</span>, <i>in de aanteekening op de Noord-Hollandsche
+Arcadia van</i> <span class="smallcaps">Kl. Bruyn</span>, bl. 481,
+vervaardigd zijn door <span class="smallcaps">Pieter Bruinsen</span>,
+<i>Landmeeter van Rijnland en Kenmerland</i>.</p>
+
+<p>Bl. 8, N<sup>o</sup>. 14. <i>Dat daartoe geene waterlozing bij het
+huis ter Hart was</i>.</p>
+
+<p>Het is onzeker, wanneer de sluizen bij half weg <i>Haarlem</i> het
+eerst gelegd zijn. In 1364 heeft Hertog <span class="smallcaps">
+Albrecht</span> aan die van Rhijnland eene Handvest verleend, om
+sluizen te mogen leggen tusschen Amsterdam en Spaarndam, waarbij
+bepaald werd, dat door deze nimmer eenige doorvaart zijn mogt van
+groote schepen; ook mogt hier nimmer een overtoom gemaakt worden of
+eenige overslag van goederen over den dijk plaats hebben. Welligt is
+alzoo de oorsprong der sluizen op Halfweg aan deze handvest toe te
+schrijven.</p>
+
+<p>Het <i>Huis ter Hart</i> is thans meer bekend onder den naam van <i>
+Zwanenburg</i>; <span class="smallcaps">S. van Leeuwen</span> zegt in
+zijne <i>korte beschrijving der stad Leiden</i>, bl. 156, dat hier
+weleer het adellijke huis <i>Polanen</i> stond. (Zulks is ook het
+gevoelen van <span class="smallcaps">Soeteboom</span> in zijne <i>
+Saanlandsche Arcadie</i>, III<sup>de</sup> Boek). Dit wordt echter door
+anderen betwijfeld, die beweren, dat het huis <i>Polanen</i> een weinig
+meer naar de Amsterdamsche zijde, niet ver van de tegenwoordige
+trekvaart, waar later de lustplaats van den Heer <span class=
+"smallcaps">Klaas Kornelisz Kalff</span> was, heeft gestaan. <i>
+Zwanenburg</i> is het gemeen-landshuis van <i>Rhijnland</i>; de tijd
+der stichting is mij niet gebleken. <span class="smallcaps">G.
+Schoenmaker</span> zegt, dat de naam <i>Zwanenburg</i> waarschijnlijk
+eerst zal hebben aangevangen na de vertimmering in 1660, en ontleend
+van de <i>Zwanen</i>, die boven ieder der stijlen van den ingang werden
+geplaatst. <span class="pagenum">[<a id="pb70" href=
+"#pb70">70</a>]</span></p>
+
+<p>Bl. 9, N<sup>o</sup>. 15. <i>Zoo zou de Meer met de Drecht gemeen
+wezen</i>. Over de betrekking van het Haarlemmer Meer en de Drecht, kan
+men zien het in den jare 1825 geschreven werkje van den kortelings
+overledenen ijverigen en werkzamen <span class="smallcaps">Jacob de
+Jong</span>, Dijkgraaf van het <i>Heemraadschap van den Amstel en
+Nieuwer Amstel</i>, getiteld: <i>De Amstel, de Drecht en de Aar voor
+groote schepen bevaarbaar gemaakt</i>.</p>
+
+<p>Ald. <i>Het Griet</i>. De Griet is een polder, tusschen <i>
+Leimuiden</i> en het <i>Meer</i>, waarvan zeer veel is weggespoeld,
+zoodat het gedeelte van het Meer, dat er tegen aanspoelt, mede <i>het
+griet</i> wordt genoemd.</p>
+
+<p>Bl. 10, N<sup>o</sup>. 20. <i>Zoo dat deze waterwolf alles vernielt
+wat daaromtrent is</i>. <span class="smallcaps">C. Velsen</span> geeft,
+in zijne <i>aanmerkingen over de tegenwoordige staat van de Haarlemmer
+Meer</i>, eene opgave van de landen, die na <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span>, tot op zijnen tijd (1727), door het Meer zijn
+weggespoeld.</p>
+
+<p>&raquo; 11, N<sup>o</sup>. 24. <i>Hoorn</i>. <i>Hoorn</i>, niet ver
+van de stad Leiden.</p>
+
+<p>&raquo; 12, N<sup>o</sup>. 24. <i>Begon te leggen</i>, er staat <i>
+slissen</i>.&mdash;<i>Slissen</i> is eigenlijk <i>slechten</i>, <i>
+effen-glad maken</i>, <i>complanare</i>. Zie <span class="smallcaps">
+Kiliaan</span>.</p>
+
+<p>Bl. 13, N<sup>o</sup>. 27. <i>Dat de droogte van Pampes daar nog
+dagelijks door gevoed wordt</i>.&mdash;Wijlen mijn vriend <span class=
+"smallcaps">M. G. Biben</span> heeft in den jare 1828 twee zeer
+belangrijke <i>verhandelingen</i> in het licht gegeven, <i>over de
+aanslibbing der haven van Amsterdam en de afdamming van Pampus</i>.</p>
+
+<p>Bl. 16, N<sup>o</sup>. 36. <i>Rhijnlandsche roede</i>.&mdash;<i>Eene
+Rhijnlandsche roede</i> is 3 Ellen, 7 Palmen, 6 Duimen, 7&ndash;4/10
+strepen Nieuwe Nederlandsche maat; <i>een Rhijnlandsche voet</i> is 3
+Palmen, 1 Duim, 3&ndash;9/10 Strepen.</p>
+
+<p>&raquo; 17, N<sup>o</sup>. 41. <i>De waard</i>.&mdash;Geene
+bedijking had met zoo vele tegenspoeden te kampen als de <i>
+Wieringer-waard</i>, waartoe reeds 5 September 1595 verlof werd
+gegeven, doch welk meer eerst in 1611 is gekaveld. <span class=
+"pagenum">[<a id="pb71" href="#pb71">71</a>]</span></p>
+
+<p>Bl. 18, N<sup>o</sup>. 41. <i>Voor &rsquo;s Hertogenbosch</i>. In de
+<i>kleine kronijk</i>, bl. 40, N<sup>o</sup>. 49, zegt onze schrijver:
+&raquo;Nota, dezelve <span class="smallcaps">Jan Adriaansz.
+Leeghwater</span>, heeft ook gewerkt in &rsquo;t leger voor <i>&rsquo;s
+Hertogenbosch</i>, alwaar hij grooten dienst gedaan heeft voor den
+Prins, met molens te ordineeren en te stellen, om het water uit te
+malen, &rsquo;t welk groot voordeel heeft gegeven om dezelve onwinlijke
+stadt winlijk te maken, gelijk gebleken is.&rdquo;</p>
+
+<p>Ald. N<sup>o</sup>. 42 tot en met N<sup>o</sup>. 45 wordt in den
+eersten druk niet gevonden.</p>
+
+<p>&raquo; N<sup>o</sup>. 42. <i>In het jaar onzes Heeren</i>, te weten
+in 1628.</p>
+
+<p>Bl. 20, N<sup>o</sup>. 46. <i>In het labeur wezen</i>.&mdash;Zoo
+staat er bij <span class="smallcaps">Leeghwater</span>: het is het
+Latijnsche <i>in laborem esse</i>, bezig, werkzaam zijn.</p>
+
+<p>&raquo; 21, N<sup>o</sup>. 47. <i>Ronde Goden</i>.&mdash;Wat <i>
+ronde Goden</i> zijn, heb ik niet kunnen ontdekken.</p>
+
+<p>&raquo; 21, N<sup>o</sup>. 48. <i>De Beemster</i>.&mdash;<span
+class="smallcaps">Leeghwater</span> heeft de bedijking der <i>
+Beemster</i>, in zijne kleine kronijk, bl. 27, aldus beschreven:</p>
+
+<div class="blockquote">
+<p>&raquo;In den eerste, de verzoekers en octrooijanten van de <i>
+Beemster</i>, die met Gods hulp dit heerlijke treffelijke werk eerst
+bij der hand genomen hebben, waren bij namen de navolgende perzonen; de
+eerzame, vrome koopman, <span class="smallcaps">Dirk van Os</span> met
+zijn broeder <span class="smallcaps">Hendrik van Os</span>,
+Burgemeester <span class="smallcaps">Boom</span>, <span class=
+"smallcaps">Arent Grootenhuis</span>, met zijn broeder <span class=
+"smallcaps">Heins Grootenhuis</span>, <span class="smallcaps">Jan
+Klaasz Krook</span>, goutsmit; deze zes personen waren woonachtig te
+Amsterdam, met nog den bailjou van Oosthuizen, genaemd <span class=
+"smallcaps">Vollenhoof</span>, die mede een octrooijant was, die de
+eerste dijkgraaf geweest is die de Beemster bediende.</p>
+
+<p>&raquo;2. De namen van de vier principaalste Landmeters waren deze
+navolgende personen, (die de <i>Beemster</i>, aldereerst de ringdijk,
+daarna de wegen en sloten, en de cavelingen, met advys van de E. Heeren
+bedijkers, gerooit <span class="pagenum">[<a id="pb72" href=
+"#pb72">72</a>]</span>en gesteld hebben) M<sup>r</sup>. <span class=
+"smallcaps">Luicas Jansz. Sink</span> van Amsterdam, met M<sup>r</sup>.
+<span class="smallcaps">Jan Pietersz. Dan</span> van Leiden, met <span
+class="smallcaps">Augustyn Bas</span> van Alkmaar en Schout <span
+class="smallcaps">Reier</span> van Warmenhuyzen.</p>
+
+<p>&raquo;3. De eerste Secretaris was van Purmerend, genaamd <span
+class="smallcaps">Riwert Claasz</span>, een zeer bekwaam man tot
+zoodanige diensten, en <span class="smallcaps">Jan Adriaansz.
+Leegwater</span> van de Rijp, was van de E. Heeren gesteld waar te
+nemen het fabrijken en stellen van de watermolens.</p>
+
+<p>&raquo;4. De <i>Beemster</i> was een water van omtrent zeven mijlen
+in het rond en na mijne meting omtrent zes voeten diep. De bedijking
+van dezen is een zeer treffelijk werk geweest, strekkende tot groot
+profijt, niet alleen voor het gemeene Land, maar ook voor vele
+arbeiders, die hun brood daaraan wonnen, en waardoor nu nog dagelijks,
+droog geworden zijnde, vele duizend menschen gespijst worden.</p>
+
+<p>&raquo;5. De besteding van de watermolens van de <i>Beemster</i>, is
+geschied in het jaar 1608, op nieuwe jaarsdag, in het openbaar tot
+Amsterdam, op den Nieuwen dijk tot <span class="smallcaps">Anna
+Franken</span>, en die den eersten molen aannam was van Delft, genaamd
+<span class="smallcaps">de Boer</span>.</p>
+
+<p>&raquo;6. De eerste aanbesteding van het dijkwerk werd gedaan
+tusschen Purmerend en Nek, op den 10<sup>den</sup> April 1508, waarvan
+een groote menigte van volk tot Purmerend op het kasteel vergaderd was.
+De aannemer van het eerste park was van <i>Burghorn</i>, zijn naam was
+<span class="smallcaps">Jan Adriaansz. Jongkint</span>, welke een ton
+bier van de Heeren ten beste kreeg, omdat hij het eerste park gemijnd
+had.</p>
+
+<p>&raquo;7. Een zeker Engelschman, aangenomen hebbende een groot stuk
+dijks, begon daaraan te werken, doch is, door het geweld van het water,
+vermits de dijk zeer lang was, verhinderd hetzelve uit te voeren, en
+moest tot zijn groote schade, de wijk nemen. <span class="pagenum">[<a
+id="pb73" href="#pb73">73</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;8. Daarna heeft men beginnen te raadslagen hoe dat men het
+Spijkerboorsgat zou stoppen, hetwelk kwaad om te doen was, overmits de
+scheuring eene groote diepte aldaar maakte; dit werd met balken en
+heiwerk, en aarde daartusschen ingeworpen voltrokken, zulks dat men
+haast over dezen dam kon gaan.</p>
+
+<p>&raquo;9. Daar is ook eene uitwatering besteed, die begonnen is
+voorbij <i>Ursem</i>, langs Walingsdijk, daar nu de vaart tusschen
+Alkmaar en Hoorn is; voorts liep het voor bij <i>Avenhorn</i>, en zoo
+allenskens in zee. De andere uitwatering was na <i>Sardam</i>, alwaar
+de Heeren van de <i>Beemster</i> eene nieuwe sluis lieten leggen, om
+het water te lossen.</p>
+
+<p>&raquo;10. Men zag met er haast vele watermolens rondom de <i>
+Beemster</i> stellen, om na het sluiten van den Ringdijk het water uit
+te malen, hetwelk in vier jaren tijds volbracht is.</p>
+
+<p>&raquo;11. Doen de <i>Beemster</i> ten naastebij droog was, zoo dat
+men daar niet langer met schuiten over varen kon, zoo is aldaer in de
+zomer veel volks in gegaen met manden en zakken, na de kil toe, door de
+slibber en heeft aldaar bij menigte visch en aal met handen gegrepen,
+en t&rsquo; huis gebragt, gelijk ik zelfs mede gedaan heb.</p>
+
+<p>&raquo;12. Doen de <i>Beemster</i> eerst droog geworden was in het
+jaer 1612, den 4<sup>den</sup> July, dat men de wegen redelijker wijze
+kon gebruiken, hebben de E. Heeren bedijkers van de <i>Beemster</i>,
+den Prins <span class="smallcaps">Mauritius</span>, met zijnen broeder,
+Prins <span class="smallcaps">Hendrik</span>, met meer groote Heeren en
+Edelen daer bij wezende, verzogt, en genoot om in de <i>Beemster</i> te
+komen, om hunnen maaltijd aldaar te houden in &rsquo;t Heeren huis;
+hetwelk ik <span class="smallcaps">Jan Adriaansz. Leegwater</span> mede
+gezien heb, en den tafel mede heb helpen bedienen.</p>
+
+<p>&raquo;13. Op den zelfden dag, voor den maaltijd, is de <span class=
+"pagenum">[<a id="pb74" href="#pb74">74</a>]</span>Prins <span class=
+"smallcaps">Mauritius</span>, met zijn adel en <i>suite</i> na de <i>
+Rijp</i> getrokken, alwaar hij zeer treffelijk ingehaald en ontvangen
+werd, waarvan <span class="smallcaps">Jan Sypersz</span><span class=
+"corr" id="xd0e7132" title="Niet in bron">.</span>, een braaf jongman,
+eene fraaije vrijster bij hem hebbende, allereerst den Prins gewelkomd
+heeft, en hij heeft haer elk met een stuk gouds vereerd.</p>
+
+<p>&raquo;14. En alzoo daer nog geen brug bij <i>Rijp</i> over de
+ringsloot was, daar men over gaan konde, zoo was schipper <span class=
+"smallcaps">Jan IJsbrantsz</span>. van de <i>Rijp</i>, die een
+liefhebber van den Prins was, de aanlegger om een brug te ordineren met
+schuiten en pramen, mede met planken en deelen op het spoedigste te
+maken en te stellen, zoo dat die brug wel gereed lag doen die Prinsen
+en Heeren in de <i>Rijp</i> kwamen, en daer bekwamelyk over gaen
+konden.</p>
+
+<p>&raquo;15. Alzoo die loffelyke dykagie van de <i>Beemster</i> door
+den zegen des Heeren alle jaren zeer treffelyk begon aen te wassen en
+te vermeerderen, zoo waren die van <i>Rijp</i> zeer begeerig om een
+wagenbrug by de <i>Rijp</i> over de Ringsloot te hebben, waarvan <span
+class="smallcaps">Meinert Cornelisz. Salm</span>, een van de
+vroedschappen van de <i>Rijp</i> was, die aan de E. Heeren Bedykers van
+de <i>Beemster</i> verzogt en verkregen heeft, aldaar een wagenbrug te
+leggen, waarvan de Heeren bedykers het hout daartoe gegeven hebben, en
+die van de <i>Rijp</i> hebben die brug uit een goede gonste ter liefde
+gemaakt, in twee halve dagen, waarvan ik, <span class="smallcaps">Jan
+Adriaansz. Leegwater</span>, het fabryk met het timmeren van de brug
+waargenomen heb.</p>
+
+<p>&raquo;16. Zoo haast die brug gemaakt was, zoo was <span class=
+"smallcaps">IJsbrant Jansz. de Lange</span>, zeer begeerig, en heeft
+zyn wagen en paard op den zelfden dag gehaald op het spoedigste, en is
+allereerst over die brug in de <i>Beemster</i> gereden, welke voorz.
+brug al daar sommige jaren tot een behulp gelegen heeft. Deze voorz.
+brug is gelegen in het jaar 1613, op den 29<sup>sten</sup> Maart, en
+doen is de eerste wagen <span class="pagenum">[<a id="pb75" href=
+"#pb75">75</a>]</span>uit de <i>Beemster</i> over die brug in de <i>
+Rijp</i> eerst gekomen.&rdquo;</p>
+</div>
+
+<p>Men leze over de <i>Beemster</i> <span class="smallcaps">Le Francq
+van Berkhey</span>, <i>Nat. Hist. van Holl.</i>, I<sup>ste</sup> Deel,
+bl. 76; <span class="smallcaps">A. Wolf</span>, <i>de bedijking van de
+Beemster</i>; <i>Historisch berigt wegens</i> <span class="smallcaps">
+Joost Jansz. Beeldsnijder</span>, door <span class="smallcaps">J.
+Koning</span>, geplaatst in het V<sup>de</sup> Deel der werken van de
+2<sup>de</sup> klasse van <i>het Koninkl. Ned. Instituut</i>, enz.</p>
+
+<p>Ik kan mij niet onthouden hier te plaatsen de regels van <span
+class="smallcaps">Vondel</span>,</p>
+
+<div class="poem">
+<h4 class="
+ lghead
+ ">OP DEN BEEMSTER.</h4>
+
+<p class="line">De wintvorst, om den rouw van Hollants Maeght te
+paeien,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Vermits door storm op storm
+zy schade en inbreuk le&ecirc;,</p>
+
+<p class="line">Schoot molenwieken aen, en maelde, na lang draeien,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Den Beemster tot een&rsquo;
+beemt, en loosde &rsquo;t meir in zee.</p>
+
+<p class="line">De zon verwondert, zagh de klay noch brak van
+baren,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">En drooghde ze af, en schonk
+ze een&rsquo; groenen staetsikeurs,</p>
+
+<p class="line">Vol bloemen geborduurt, vol lovren, ooft, en airen;</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">En toiende heur hair,
+bestroide het vol geurs.</p>
+
+<p class="line">De room en boterbron quam uit haer borsten
+springen,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Het vissigh lyf wert
+vleesch, noch maeght en ongerept,</p>
+
+<p class="line">Haer voorhoofts torenkroon quam door de wolken
+dringen,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Gelijk gemeenlyk weelde in
+hoogheit wellust schept.</p>
+
+<p class="line">Hier jaeght de winthont &rsquo;t wilt: hier rijt de
+koets uit spelen.</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Men danst, men banketteert
+in &rsquo;s koopmans ryke buurt.</p>
+
+<p class="line">Hier lacht de goude tyt in lieve lustprieelen,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Die voor geen oorlog
+schrikt, noch kiel op klippen stuurt.</p>
+
+<p class="line">Verzier van Cypris hoe zy Cypers quam bekoren:</p>
+
+<p class="line">Ik weet dat dees Godin uit zeeschuim is geboren.</p>
+</div>
+
+<p class="alignright">Poezy II.</p>
+
+<p>Bl. 21, N<sup>o</sup>. 48. <i>Na de bedijking heeft ieder morgen
+omtrent</i> 250 <i>gulden gekost</i>.&mdash;Een morgen lands is bij ons
+groot 600 Rhijnlandsche roeden, oude maat, of 85 <span class="pagenum">
+[<a id="pb76" href="#pb76">76</a>]</span>(vierkante) roeden, 15 el, 79
+palmen, 16 duim nieuwe maat; of 85157916/100000000 van een Bunder.
+Gewoonlijk geldt het morgen lands in de <i>Beemster</i> thans tusschen
+de &fnof;&nbsp;650 en &fnof;&nbsp;750. De grondlasten, polder-omslagen,
+dijkgelden, enz., kan men per jaar op &fnof;&nbsp;12 &agrave;
+&fnof;&nbsp;14 stellen.</p>
+
+<p>Bl. 24, N<sup>o</sup>. 57. Hetgeen in dit N<sup>o</sup>. staat wordt
+in den eersten druk niet gevonden.</p>
+
+<p>Ald. N<sup>o</sup>. 57. <i>Kroosing</i> komt van <i>kroos</i>,
+kroes, kroost, <i>kroost</i>, <i>intestina</i>, <i>venter cum
+intestinis</i>, <i>het inwendige</i>, ook <i>ronding</i>; <i>kroes</i>
+is een ronde drinkbeker.</p>
+
+<p>&raquo; N<sup>o</sup>. 60. <i>Welke kleibodem doorgaans dik is</i>
+7, 8 &agrave; 9 <i>voet en meer</i>.&mdash;Bij den Heer Baron <span
+class="smallcaps">van Lynden</span> vindt men bl. 302 een
+proces-verbaal van een in den jare 1812 plaats gehad hebbend onderzoek
+der diepten van water en van den aard en de gesteldheid der gronden
+beneden het water van het Meer, opgemaakt door de Heeren <span class=
+"smallcaps">A. Hanegraaff</span>, <span class="smallcaps">S.
+Kros</span> en <span class="smallcaps">J. van Lakerveld Blanken</span>,
+waaruit men echter moet opmaken, dat de kleibodem doorgaans zoo dik
+niet is als <span class="smallcaps">Leeghwate</span>r hier opgeeft.</p>
+
+<p>&raquo; N<sup>o</sup>. 61. <i>Dan is het meest altijd laag water op
+het IJ</i>. Er staat in het oorspronkelijke: dan is het meest altijd
+<i>leeg-water</i>, enz. Ook in N<sup>o</sup>. 24 staat <i>leger</i>
+voor <i>lager</i>. Dit zou het vermoeden kunnen bevestigen van hen, die
+meenen, dat <span class="smallcaps">Leeghwater</span> zijnen naam van
+<i>laag-water</i> ontleende.</p>
+
+<p>Bl. 26, N<sup>o</sup>. 62. <i>Plempwerk</i>.&mdash;Van <i>
+plempen</i>, in de beteekenis van <i>dempen</i>, <i>digtmaken</i>.</p>
+
+<p>&raquo; 27, N<sup>o</sup>. 65. <i>De veelvuldige Meren en Moerassen,
+die in Noord-Holland v&oacute;&oacute;r en na de Beemster bedijkt
+zijn</i>. De Heer Baron <span class="smallcaps">van Lynden</span>
+geeft, bl. 34 zijner <i>verhandeling</i>, <i>eene staat der
+droogmakingen, zoo in Noord- als in Zuid-Holland</i>. De eerste
+bedijking was in 1440 van het <i>Neschmeer</i> in Noord-Holland.
+Volgens dien staat zijn in dat gewest van 1440 tot 1645, als wanneer
+<span class="pagenum">[<a id="pb77" href="#pb77">77</a>]</span>het <i>
+Sapmeer</i> is bedijkt, 43 meren en plassen tot land gemaakt, te zamen
+ruim 42617 morgen uitmakende. En in Zuid-Holland, met een klein
+gedeelte van Utrecht, vanaf de droogmaking van het <i>Soetermeersche
+Meer</i>, in 1614, tot die van het <i>Bijlmer-Meer</i>, in 1820, 40
+Meren en Polders, te zamen uitmakende ruim 35793 Morgen.</p>
+
+<p><span class="smallcaps">Helmers</span> zingt in <i>zijne Hollandsche
+Natie</i> (I<sup>ste</sup> Zang) niet ten onregte:</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">&raquo;Stijg, Beemster! Purmer stijg! meldt, welige
+valleijen!</p>
+
+<p class="line">Op wier beklaverd veld thans vette kudden
+weij&euml;n;</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Vermeldt den voorspoed aan
+der oud&rsquo;ren vlijt verpligt!</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Uw welvaart zegt ons meer
+dan &rsquo;t schoonste lofgedicht.</p>
+
+<p class="line">o Grond! in vroeger eeuw in schuimend nat bedolven!</p>
+
+<p class="line">o Grond! door &rsquo;t voorgeslacht gewoekerd uit de
+golven,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Gij dondert ons in &rsquo;t
+oor met onwe&ecirc;rstaanbre kracht:</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Bemint uw vaderland, vereert
+het voorgeslacht!</p>
+
+<p class="line">Hun brein, dat tot uw nut heel d&rsquo; aardbol had
+omvademd,</p>
+
+<p class="line">Schiep &rsquo;t land dat gij bewoont, den luchtstroom
+dien gij ademt.&rdquo;</p>
+</div>
+
+<p><span class="smallcaps">Leeghwater</span> noemt op zijne <i>lijst de
+oude en nieuwe Zijp</i>; deze werd eigenlijk reeds in 1553 bedijkt,
+doch brak later in 1570. De tweede bedijking had in den jare 1572
+plaats; doch in het zelfde jaar bezweek de dijk weder. In 1595 hervatte
+men de bedijking, die, hoezeer nog eens ingebroken zijnde, echter in
+dat jaar tot stand kwam. Zie de <i>cronycke van</i> <span class=
+"smallcaps">Leeuwenhorn</span>, uitgegeven door <span class=
+"smallcaps">D. Asz. Valcooch</span>, bl. 88.</p>
+
+<p>De optelling dezer in N<sup>o</sup>. 65 vermelde drooggemaakte Meren
+vindt men in den eersten druk niet.</p>
+
+<p>Bl. 28, N<sup>o</sup>. 66. <span class="smallcaps">Dirk van
+Os</span> <i>met zijn broeder</i> <span class="smallcaps">Hendrik van
+Os</span>, <i>het eerste jaar toen de Beemster droog geworden was
+geteeld zeven duizend zeven honderd drie en vijftig zakken
+koolzaad</i>. <span class="smallcaps">Leeghwater</span> geeft niet op,
+hoe veel lands deze gebroeders <span class="smallcaps">van Os</span> in
+de <i>Beemster</i> bezaten; <span class="pagenum">[<a id="pb78" href=
+"#pb78">78</a>]</span>zeker is het, dat <span class="smallcaps">Dirk
+van Os</span> de voornaamste belanghebbende in die bedijking was. Men
+zie <i>Extract uit het octrooi van de Beemster met de
+cavelconditi&euml;n</i>, gedrukt te <i>Purmerend</i>, 1696, in
+8<sup>o</sup>.</p>
+
+<p>Bl. 29, N<sup>o</sup>. 67. <i>De volger weg</i> is de weg, die van
+<i>Purmerend</i>, of liever van de kruissloot, tusschen die stad en <i>
+Quadyck</i>, naar <i>Volger</i>, bij <i>Spijker-boort</i>, loopt; hij
+is bijna 2040 Rhijnlandsche roeden (7685 Nederlandsche ellen) lang.</p>
+
+<p>Ald. N<sup>o</sup>. 69. <i>De Beemster kan ieder jaar nu wel
+opbrengen aan landhuur twee maal honderd en vijftig duizend gulden aan
+vrij geld</i>. Een mijner vrienden gaf mij op, dat hij van zijn land in
+de <i>Beemster</i> rekende jaarlijks &fnof;&nbsp;33 &agrave;
+&fnof;&nbsp;34 vrij geld per morgen te ontvangen. Hetgeen over de 7645
+morgen, die de <i>Beemster</i> groot is, wederom ten naaste bij de door
+<span class="smallcaps">Leeghwater</span> opgegeven som uitmaakt.</p>
+
+<p>Bl. 31, N<sup>o</sup>. 72. Hetgeen in dit N<sup>o</sup>. staat mist
+men mede in de eerste uitgave.</p>
+
+<p>&raquo; 34, N<sup>o</sup>. 78. <i>Fabrijk</i>.&mdash;Eertijds werd
+de opziener over de stadsgebouwen de <i>fabrijk</i> genoemd. Dit heeft
+in sommige steden nog wel plaats.</p>
+
+<p>Ald. N<sup>o</sup>. 80. Mijn zaligen vader <span class="smallcaps">
+Adriaan Symonsz. Leeghwater</span>.&mdash;Men zou hieruit kunnen
+opmaken, dat de vader van onzen Schrijver zich ook <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span> noemde; doch het komt mij waarschijnlijk
+voor, dat <span class="smallcaps">Leeghwater</span>, dien naam hebbende
+aangenomen, denzelven ook aan zijnen vader toevoegde, die zich mede met
+het leegmaken van plassen schijnt bezig te hebben gehouden.</p>
+
+<p>Bl. 36, N<sup>o</sup>. 87. S<sup>r</sup>. <span class="smallcaps">
+van Baerle</span>.&mdash;Eertijds,&mdash;geen vijftig jaren
+geleden,&mdash;noemde men S<sup>r</sup>. (<i>Sinjeur</i>,) iemand, wien
+men meende dat de titel van Heer niet toekwam. Ik zag eens eene <i>
+assignatie</i> op eenen <i>kassier</i>, luidende: S<sup>r</sup>. <i>N.
+N.</i> gelieve te betalen, enz. Thans zijn alle <i>Sinjeurs <span
+class="pagenum">[<a id="pb79" href="#pb79">79</a>]</span>Heeren</i>,
+zoo niet <i>Wel-Edel</i> of <i>Wel-Edelgeboren Heeren</i> geworden,
+nadat eerst de <i>Heeren Burgers</i> zijn geweest.&mdash;<i lang="la">O
+quantum est mutatum ab illo!</i></p>
+
+<p>Bl. 37, N<sup>o</sup>. 92. <i>De Haarlemmer-Meer is doorgaans diep
+negen Rhijnlandsche voeten</i>.&mdash;Uit het hier boven opgenoemd
+proces-verbaal van de Heeren <span class="smallcaps">Hanegraaff</span>,
+<span class="smallcaps">Kros</span> en <span class="smallcaps">Van
+Lakerveld Blanken</span> blijkt, dat het water in het <i>Meer</i>
+meestal 12, 12&frac12; en 13 voeten diep is, ja op eenige plaatsen 15
+voeten, schoon op enkele 8 en minder. Die Heeren hebben 256 peilingen
+en boringen in het Meer bewerkstelligd. De diepte is door hen berekend
+onder het <i>Amsterdamsche peil</i>. De diepte op het door mij bij dit
+werkje gevoegde kaartje aangeduid, is derhalve beneden dat peil.</p>
+
+<p>&raquo; 38, N<sup>o</sup>. 94. <i>Van de watermolens</i>.&mdash;Zeer
+breedvoerig handelt de Heer <span class="smallcaps">van Lynden</span>
+over dit onderwerp in het VI<sup>de</sup> Hoofdstuk zijner <i>
+verhandeling</i>, bl. 70&ndash;144. Sedert den leeftijd van <span
+class="smallcaps">Leeghwater</span> is men in de werktuigen van
+uitmalen veel vooruitgegaan.</p>
+
+<p>&raquo; 45, N<sup>o</sup>. 112. <i>De brouwers van Haarlem en
+Leiden</i>.&mdash;Het getal der brouwerijen te <i>Haarlem</i>, <i>
+Leiden</i>, <i>Delft</i> en elders in ons Land, was bevorens zeer
+aanzienlijk.</p>
+
+<p>&raquo; 46, N<sup>o</sup>. 115. <i>Kordewagens</i> is het zelfde als
+<i>kruiwagens</i>. Zie <span class="smallcaps">Weiland</span> op het
+woord.</p>
+
+<p>Ald. N<sup>o</sup>. 117. <i>Voor dezen heb ik dit</i> (de berekening
+der bedijking) <i>nog eens gesteld</i>.&mdash;Hieruit blijkt, dat <span
+class="smallcaps">Leeghwater</span> reeds vroeger het plan eener
+droogmaking van het <i>Haarlemmer Meer</i> heeft gevormd.</p>
+
+<p>Bl. 47, N<sup>o</sup>. 120. <i>Een schaft aarde</i>.&mdash;Eene <i>
+schaft</i> is 114 <i>kubiek voeten</i>. <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span> berekent de schaft op 50 cents; in het midden der
+vorige eeuw stelde men ze op 85 cents, en de Heer <span class=
+"smallcaps">Van Lynden</span> zegt (bl. 178 zijner <i>verhandel.</i>),
+dat men dezelve thans, bij het graven van groote en diepe kanalen,
+tusschen de 1&frac12; en 2 gulden moet berekenen. <span class=
+"pagenum">[<a id="pb80" href="#pb80">80</a>]</span></p>
+
+<p>Bl. 48, N<sup>o</sup>. 121. <i>Notsloot</i> voor <i>Nootsloot</i>
+nog als zoodanig in gebruik, alsmede <i>notbrug</i>, <i>notweg</i>,
+enz.</p>
+
+<p>&raquo; 51, N<sup>o</sup>. 134. <i>Dit alles bedraagt al te zamen
+zes en dertigmaal honderd duizend gulden</i>.&mdash;De berekeningen van
+de kosten der droogmaking zijn zeer uiteenloopende,</p>
+
+<div class="table">
+<table>
+<tr valign="top">
+<td valign="top"><span class="smallcaps">Leeghwater</span> stelt ze
+op</td>
+<td valign="top">&fnof; 3,600,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top"><span class="smallcaps">Bolstra</span> gaf die in
+zijnen tijd op als zullende bedragen</td>
+<td valign="top">&raquo; 6,600,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">de Heeren <span class="smallcaps">Goudriaan</span> en
+<span class="smallcaps">Klinkenberg</span> stelden in 1769</td>
+<td valign="top">&raquo; 9,000,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">de Heer <span class="smallcaps">A. Blanken,
+Jsz.</span></td>
+<td valign="top">&raquo; 8,000,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">de Heer <span class="smallcaps">Engelman</span></td>
+<td valign="top">&raquo; 12,000,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">de Baron <span class="smallcaps">van
+Lynden</span></td>
+<td valign="top">&raquo; 7,000,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">en <span class="smallcaps">Al. Stappers</span>
+slechts</td>
+<td valign="top">&raquo; 6,000,000.</td>
+</tr>
+</table>
+</div>
+
+<p>Terwijl, volgens de berekening van het Gouvernement, tot die
+droogmaking 8 Millioenen noodig zouden zijn.</p>
+
+<p>Ald. N<sup>o</sup>. 153. Al wat in N<sup>o</sup>. 153 tot en met
+N<sup>o</sup>. 174 staat wordt in den eersten druk niet gevonden.</p>
+
+<p>Bl. 63, N<sup>o</sup>. 168. <i>Heeft men het ongeluk in Holstein
+niet gezien, hoe het met de Meggerzee, Butsloot en het Noorderstrand is
+gegaan?</i>&mdash;<span class="smallcaps">Leeghwater</span> verhaalt
+dit ongeval, hetwelk in 1634, daags v&oacute;&oacute;r Allerheiligen,
+voorviel, en waarbij hij tegenwoordig was en groot gevaar liep om zijn
+leven te verliezen, zeer breedvoerig in de <i>kleine kronijk</i>, bl.
+36, N<sup>o</sup>. 35 tot en met 48.</p>
+
+<p>&raquo; 65, de laatste regel: 1643.&mdash;Dit jaartal staat onder al
+de uitgaven, die den vierden druk volgden.&mdash;<span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span> heeft, na het uitkomen van <span class=
+"smallcaps">Colevelt&rsquo;s</span> <i>Bedenkingen</i>, zijn werk in
+1643 nog eens nagezien en eenen IV<sup>den</sup> druk van zijn Meerboek
+uitgegeven, naar welken al de volgende (met bijvoeging van de <i>kleine
+kronijk</i>) zijn afgedrukt. <span class="pagenum">[<a id="pb81" href=
+"#pb81">81</a>]</span></p>
+</div>
+
+<div class="div1">
+<h2 class="normal">DRUKFOUTEN<br>
+ IN HET VOORWERK.</h2>
+
+<div class="table">
+<table>
+<tr valign="top">
+<td valign="top">Bl.</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">22,</td>
+<td valign="top">laatste regel,</td>
+<td valign="top"><i>staat</i>:</td>
+<td valign="top">nog bij de nazaten,</td>
+<td valign="top"><i>lees</i>:</td>
+<td valign="top">bij de nazaten.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">60,</td>
+<td valign="top">Aanteekening(3),</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top"><span class="smallcaps">Lusac</span></td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top"><span class="smallcaps">Luzac</span></td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ "></td>
+<td valign="top">aldaar laatste regel,</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top"><span class="smallcaps">W. P. D.</span> <i>Baron</i>
+<span class="smallcaps">van Sytzama</span></td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top"><span class="smallcaps">M. P. D.</span> <i>Baron</i>
+<span class="smallcaps">van Sytzama</span></td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">99,</td>
+<td valign="top">regel 13,</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top">zuchtten</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top">zuchten</td>
+</tr>
+</table>
+</div>
+
+<p>De fouten, als b. v.: <i>financi&euml;n</i>, <i>financi&euml;el</i>,
+enz. voor <i>finanti&euml;n</i>, <i>finanti&euml;el</i>, enz. of
+omgekeerd, naarmate men het verkiest, en andere die er
+hoogstwaarschijnlijk in zijn, gelieve de Lezer te verschoonen.</p>
+
+<hr class="tb">
+<p>Bij het vermelde op bl. 111, in de Noot(2), kan men nog voegen, No.
+181 van den <i>Avondbode</i>, van heden den 15<sup>den</sup> Junij
+1838, waarin een <i>derde Artikel</i> der <i>Aanteekeningen op de
+Redevoeringen in de zitting der Staten Generaal, van 2 April 1838, met
+betrekking tot de droogmaking van het Haarlemmermeer</i>, door <span
+class="smallcaps">F. W. C.</span> is geplaatst.</p>
+</div>
+
+<div class="transcribernote">
+<h2>Colofon</h2>
+
+<h3>Beschikbaarheid</h3>
+
+<p>Dit eBoek is voor kosteloos gebruik door iedereen overal, met
+vrijwel geen beperkingen van welke soort dan ook. U mag het
+kopi&euml;ren, weggeven of hergebruiken onder de voorwaarden van de
+Project Gutenberg Licentie bij dit eBoek of on-line op <a class=
+"exlink" title="Externe link" href="http://www.gutenberg.org/">
+www.gutenberg.org</a>.</p>
+
+<p>Dit eBoek is geproduceerd door het on-line gedistribueerd correctie
+team op <a class="exlink" title="Externe link" href=
+"http://www.pgdp.net/">www.pgdp.net</a>.</p>
+
+<h3>Codering</h3>
+
+<p>Dit bestand is in een verouderde spelling. Er is geen poging gedaan
+de tekst te moderniseren. Afgebroken woorden aan het einde van de regel
+zijn stilzwijgend hersteld. Kennelijke zetfouten in het origineel zijn
+gecorrigeerd. Dergelijke correcties zijn gemarkeerd met het
+corr-element.</p>
+
+<p>De tekst is gebaseerd op het exemplaar beschikbaar in <a class=
+"exlink" title="Externe link" href=
+"http://books.google.nl/books?id=8yoPAAAAQAAJ">Google Books</a>,
+behoudens enkele onleesbare fragmenten. De rest van de tekst, en de
+afbeeldingen zijn ontleend aan het exemplaar in de bibliotheek van de
+Universiteit Utrecht.</p>
+
+<h3>Documentgeschiedenis</h3>
+
+<ol class="lsoff">
+<li>2009-04-01 Begonnen.</li>
+</ol>
+
+<h3>Externe Referenties</h3>
+
+<p>Dit Project Gutenberg eBoek bevat externe referenties. Het kan zijn
+dat deze links voor u niet werken.</p>
+
+<h3>Verbeteringen</h3>
+
+<p>De volgende verbeteringen zijn aangebracht in de tekst:</p>
+
+<table width="75%" summary="Overzicht van verbeteringen aangebracht in
+de tekst.">
+<tr>
+<th>Bladzijde</th>
+<th>Bron</th>
+<th>Verbetering</th>
+</tr>
+
+<tr>
+<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e1625">27</a></td>
+<td width="40%">[<i>Niet in bron</i>]</td>
+<td width="40%">.</td>
+</tr>
+
+<tr>
+<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e2499">36</a></td>
+<td width="40%">Veris</td>
+<td width="40%">Veeris</td>
+</tr>
+
+<tr>
+<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e2568">37</a></td>
+<td width="40%">[<i>Niet in bron</i>]</td>
+<td width="40%">&ordm;</td>
+</tr>
+
+<tr>
+<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e2630">38</a></td>
+<td width="40%">Ro&euml;l</td>
+<td width="40%">Ro&euml;ll</td>
+</tr>
+
+<tr>
+<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e3174">46</a></td>
+<td width="40%">geworgen</td>
+<td width="40%">geworden</td>
+</tr>
+
+<tr>
+<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e3391">59</a></td>
+<td width="40%">[<i>Niet in bron</i>]</td>
+<td width="40%">&ordm;</td>
+</tr>
+
+<tr>
+<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e3710">67</a></td>
+<td width="40%">[<i>Niet in bron</i>]</td>
+<td width="40%">&rdquo;</td>
+</tr>
+
+<tr>
+<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e4025">79</a></td>
+<td width="40%">megedeelde</td>
+<td width="40%">meegedeelde</td>
+</tr>
+
+<tr>
+<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e4053">81</a></td>
+<td width="40%">[<i>Niet in bron</i>]</td>
+<td width="40%">ons</td>
+</tr>
+
+<tr>
+<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e5870">52</a></td>
+<td width="40%">,</td>
+<td width="40%">.</td>
+</tr>
+
+<tr>
+<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e7132">74</a></td>
+<td width="40%">[<i>Niet in bron</i>]</td>
+<td width="40%">.</td>
+</tr>
+</table>
+</div>
+</div>
+
+
+<div style='display:block; margin-top:4em'>*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK HET HAARLEMMER-MEER-BOEK ***</div>
+<div style='text-align:left'>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+Updated editions will replace the previous one&#8212;the old editions will
+be renamed.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright
+law means that no one owns a United States copyright in these works,
+so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United
+States without permission and without paying copyright
+royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part
+of this license, apply to copying and distributing Project
+Gutenberg&#8482; electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG&#8482;
+concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark,
+and may not be used if you charge for an eBook, except by following
+the terms of the trademark license, including paying royalties for use
+of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for
+copies of this eBook, complying with the trademark license is very
+easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation
+of derivative works, reports, performances and research. Project
+Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away&#8212;you may
+do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected
+by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark
+license, especially commercial redistribution.
+</div>
+
+<div style='margin-top:1em; font-size:1.1em; text-align:center'>START: FULL LICENSE</div>
+<div style='text-align:center;font-size:0.9em'>THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE</div>
+<div style='text-align:center;font-size:0.9em'>PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+To protect the Project Gutenberg&#8482; mission of promoting the free
+distribution of electronic works, by using or distributing this work
+(or any other work associated in any way with the phrase &#8220;Project
+Gutenberg&#8221;), you agree to comply with all the terms of the Full
+Project Gutenberg&#8482; License available with this file or online at
+www.gutenberg.org/license.
+</div>
+
+<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
+Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg&#8482; electronic works
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg&#8482;
+electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
+and accept all the terms of this license and intellectual property
+(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
+the terms of this agreement, you must cease using and return or
+destroy all copies of Project Gutenberg&#8482; electronic works in your
+possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a
+Project Gutenberg&#8482; electronic work and you do not agree to be bound
+by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the person
+or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+1.B. &#8220;Project Gutenberg&#8221; is a registered trademark. It may only be
+used on or associated in any way with an electronic work by people who
+agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
+things that you can do with most Project Gutenberg&#8482; electronic works
+even without complying with the full terms of this agreement. See
+paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
+Gutenberg&#8482; electronic works if you follow the terms of this
+agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg&#8482;
+electronic works. See paragraph 1.E below.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation (&#8220;the
+Foundation&#8221; or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection
+of Project Gutenberg&#8482; electronic works. Nearly all the individual
+works in the collection are in the public domain in the United
+States. If an individual work is unprotected by copyright law in the
+United States and you are located in the United States, we do not
+claim a right to prevent you from copying, distributing, performing,
+displaying or creating derivative works based on the work as long as
+all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope
+that you will support the Project Gutenberg&#8482; mission of promoting
+free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg&#8482;
+works in compliance with the terms of this agreement for keeping the
+Project Gutenberg&#8482; name associated with the work. You can easily
+comply with the terms of this agreement by keeping this work in the
+same format with its attached full Project Gutenberg&#8482; License when
+you share it without charge with others.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
+what you can do with this work. Copyright laws in most countries are
+in a constant state of change. If you are outside the United States,
+check the laws of your country in addition to the terms of this
+agreement before downloading, copying, displaying, performing,
+distributing or creating derivative works based on this work or any
+other Project Gutenberg&#8482; work. The Foundation makes no
+representations concerning the copyright status of any work in any
+country other than the United States.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+1.E.1. The following sentence, with active links to, or other
+immediate access to, the full Project Gutenberg&#8482; License must appear
+prominently whenever any copy of a Project Gutenberg&#8482; work (any work
+on which the phrase &#8220;Project Gutenberg&#8221; appears, or with which the
+phrase &#8220;Project Gutenberg&#8221; is associated) is accessed, displayed,
+performed, viewed, copied or distributed:
+</div>
+
+<blockquote>
+ <div style='display:block; margin:1em 0'>
+ This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and most
+ other parts of the world at no cost and with almost no restrictions
+ whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms
+ of the Project Gutenberg License included with this eBook or online
+ at <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. If you
+ are not located in the United States, you will have to check the laws
+ of the country where you are located before using this eBook.
+ </div>
+</blockquote>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+1.E.2. If an individual Project Gutenberg&#8482; electronic work is
+derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not
+contain a notice indicating that it is posted with permission of the
+copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in
+the United States without paying any fees or charges. If you are
+redistributing or providing access to a work with the phrase &#8220;Project
+Gutenberg&#8221; associated with or appearing on the work, you must comply
+either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or
+obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg&#8482;
+trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+1.E.3. If an individual Project Gutenberg&#8482; electronic work is posted
+with the permission of the copyright holder, your use and distribution
+must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any
+additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms
+will be linked to the Project Gutenberg&#8482; License for all works
+posted with the permission of the copyright holder found at the
+beginning of this work.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg&#8482;
+License terms from this work, or any files containing a part of this
+work or any other work associated with Project Gutenberg&#8482;.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
+electronic work, or any part of this electronic work, without
+prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
+active links or immediate access to the full terms of the Project
+Gutenberg&#8482; License.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
+compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including
+any word processing or hypertext form. However, if you provide access
+to or distribute copies of a Project Gutenberg&#8482; work in a format
+other than &#8220;Plain Vanilla ASCII&#8221; or other format used in the official
+version posted on the official Project Gutenberg&#8482; website
+(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense
+to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means
+of obtaining a copy upon request, of the work in its original &#8220;Plain
+Vanilla ASCII&#8221; or other form. Any alternate format must include the
+full Project Gutenberg&#8482; License as specified in paragraph 1.E.1.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
+performing, copying or distributing any Project Gutenberg&#8482; works
+unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
+access to or distributing Project Gutenberg&#8482; electronic works
+provided that:
+</div>
+
+<div style='margin-left:0.7em;'>
+ <div style='text-indent:-0.7em'>
+ &#8226; You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
+ the use of Project Gutenberg&#8482; works calculated using the method
+ you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed
+ to the owner of the Project Gutenberg&#8482; trademark, but he has
+ agreed to donate royalties under this paragraph to the Project
+ Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid
+ within 60 days following each date on which you prepare (or are
+ legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty
+ payments should be clearly marked as such and sent to the Project
+ Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in
+ Section 4, &#8220;Information about donations to the Project Gutenberg
+ Literary Archive Foundation.&#8221;
+ </div>
+
+ <div style='text-indent:-0.7em'>
+ &#8226; You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
+ you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
+ does not agree to the terms of the full Project Gutenberg&#8482;
+ License. You must require such a user to return or destroy all
+ copies of the works possessed in a physical medium and discontinue
+ all use of and all access to other copies of Project Gutenberg&#8482;
+ works.
+ </div>
+
+ <div style='text-indent:-0.7em'>
+ &#8226; You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of
+ any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
+ electronic work is discovered and reported to you within 90 days of
+ receipt of the work.
+ </div>
+
+ <div style='text-indent:-0.7em'>
+ &#8226; You comply with all other terms of this agreement for free
+ distribution of Project Gutenberg&#8482; works.
+ </div>
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project
+Gutenberg&#8482; electronic work or group of works on different terms than
+are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing
+from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of
+the Project Gutenberg&#8482; trademark. Contact the Foundation as set
+forth in Section 3 below.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+1.F.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
+effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
+works not protected by U.S. copyright law in creating the Project
+Gutenberg&#8482; collection. Despite these efforts, Project Gutenberg&#8482;
+electronic works, and the medium on which they may be stored, may
+contain &#8220;Defects,&#8221; such as, but not limited to, incomplete, inaccurate
+or corrupt data, transcription errors, a copyright or other
+intellectual property infringement, a defective or damaged disk or
+other medium, a computer virus, or computer codes that damage or
+cannot be read by your equipment.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the &#8220;Right
+of Replacement or Refund&#8221; described in paragraph 1.F.3, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
+Gutenberg&#8482; trademark, and any other party distributing a Project
+Gutenberg&#8482; electronic work under this agreement, disclaim all
+liability to you for damages, costs and expenses, including legal
+fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
+LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
+PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
+TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
+LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
+INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
+DAMAGE.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
+defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
+receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
+written explanation to the person you received the work from. If you
+received the work on a physical medium, you must return the medium
+with your written explanation. The person or entity that provided you
+with the defective work may elect to provide a replacement copy in
+lieu of a refund. If you received the work electronically, the person
+or entity providing it to you may choose to give you a second
+opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If
+the second copy is also defective, you may demand a refund in writing
+without further opportunities to fix the problem.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
+in paragraph 1.F.3, this work is provided to you &#8216;AS-IS&#8217;, WITH NO
+OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT
+LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
+warranties or the exclusion or limitation of certain types of
+damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement
+violates the law of the state applicable to this agreement, the
+agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or
+limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or
+unenforceability of any provision of this agreement shall not void the
+remaining provisions.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
+trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
+providing copies of Project Gutenberg&#8482; electronic works in
+accordance with this agreement, and any volunteers associated with the
+production, promotion and distribution of Project Gutenberg&#8482;
+electronic works, harmless from all liability, costs and expenses,
+including legal fees, that arise directly or indirectly from any of
+the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this
+or any Project Gutenberg&#8482; work, (b) alteration, modification, or
+additions or deletions to any Project Gutenberg&#8482; work, and (c) any
+Defect you cause.
+</div>
+
+<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
+Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg&#8482;
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+Project Gutenberg&#8482; is synonymous with the free distribution of
+electronic works in formats readable by the widest variety of
+computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It
+exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations
+from people in all walks of life.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+Volunteers and financial support to provide volunteers with the
+assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg&#8482;&#8217;s
+goals and ensuring that the Project Gutenberg&#8482; collection will
+remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
+and permanent future for Project Gutenberg&#8482; and future
+generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see
+Sections 3 and 4 and the Foundation information page at www.gutenberg.org.
+</div>
+
+<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
+Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit
+501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
+state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
+Revenue Service. The Foundation&#8217;s EIN or federal tax identification
+number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by
+U.S. federal laws and your state&#8217;s laws.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+The Foundation&#8217;s business office is located at 809 North 1500 West,
+Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up
+to date contact information can be found at the Foundation&#8217;s website
+and official page at www.gutenberg.org/contact
+</div>
+
+<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
+Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+Project Gutenberg&#8482; depends upon and cannot survive without widespread
+public support and donations to carry out its mission of
+increasing the number of public domain and licensed works that can be
+freely distributed in machine-readable form accessible by the widest
+array of equipment including outdated equipment. Many small donations
+($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
+status with the IRS.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+The Foundation is committed to complying with the laws regulating
+charities and charitable donations in all 50 states of the United
+States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
+considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
+with these requirements. We do not solicit donations in locations
+where we have not received written confirmation of compliance. To SEND
+DONATIONS or determine the status of compliance for any particular state
+visit <a href="https://www.gutenberg.org/donate/">www.gutenberg.org/donate</a>.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+While we cannot and do not solicit contributions from states where we
+have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
+against accepting unsolicited donations from donors in such states who
+approach us with offers to donate.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+International donations are gratefully accepted, but we cannot make
+any statements concerning tax treatment of donations received from
+outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+Please check the Project Gutenberg web pages for current donation
+methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
+ways including checks, online payments and credit card donations. To
+donate, please visit: www.gutenberg.org/donate
+</div>
+
+<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
+Section 5. General Information About Project Gutenberg&#8482; electronic works
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+Professor Michael S. Hart was the originator of the Project
+Gutenberg&#8482; concept of a library of electronic works that could be
+freely shared with anyone. For forty years, he produced and
+distributed Project Gutenberg&#8482; eBooks with only a loose network of
+volunteer support.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+Project Gutenberg&#8482; eBooks are often created from several printed
+editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in
+the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not
+necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper
+edition.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+Most people start at our website which has the main PG search
+facility: <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>.
+</div>
+
+<div style='display:block; margin:1em 0'>
+This website includes information about Project Gutenberg&#8482;,
+including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
+subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
+</div>
+</div>
+
+</body>
+</html>
diff --git a/29967-h/images/can.gif b/29967-h/images/can.gif
new file mode 100644
index 0000000..88e6279
--- /dev/null
+++ b/29967-h/images/can.gif
Binary files differ
diff --git a/29967-h/images/can.png b/29967-h/images/can.png
new file mode 100644
index 0000000..88e6279
--- /dev/null
+++ b/29967-h/images/can.png
Binary files differ
diff --git a/29967-h/images/cirkel.gif b/29967-h/images/cirkel.gif
new file mode 100644
index 0000000..4ef5b40
--- /dev/null
+++ b/29967-h/images/cirkel.gif
Binary files differ
diff --git a/29967-h/images/cirkel.png b/29967-h/images/cirkel.png
new file mode 100644
index 0000000..4ef5b40
--- /dev/null
+++ b/29967-h/images/cirkel.png
Binary files differ
diff --git a/29967-h/images/external.png b/29967-h/images/external.png
new file mode 100644
index 0000000..ba4f205
--- /dev/null
+++ b/29967-h/images/external.png
Binary files differ
diff --git a/29967-h/images/haarlemmermeer1.jpg b/29967-h/images/haarlemmermeer1.jpg
new file mode 100644
index 0000000..be0b017
--- /dev/null
+++ b/29967-h/images/haarlemmermeer1.jpg
Binary files differ
diff --git a/29967-h/images/haarlemmermeer1h.jpg b/29967-h/images/haarlemmermeer1h.jpg
new file mode 100644
index 0000000..8974313
--- /dev/null
+++ b/29967-h/images/haarlemmermeer1h.jpg
Binary files differ
diff --git a/29967-h/images/haarlemmermeer2.jpg b/29967-h/images/haarlemmermeer2.jpg
new file mode 100644
index 0000000..5566227
--- /dev/null
+++ b/29967-h/images/haarlemmermeer2.jpg
Binary files differ
diff --git a/29967-h/images/haarlemmermeer2h.jpg b/29967-h/images/haarlemmermeer2h.jpg
new file mode 100644
index 0000000..b88ee52
--- /dev/null
+++ b/29967-h/images/haarlemmermeer2h.jpg
Binary files differ
diff --git a/29967-h/images/leeghwater.jpg b/29967-h/images/leeghwater.jpg
new file mode 100644
index 0000000..3cba676
--- /dev/null
+++ b/29967-h/images/leeghwater.jpg
Binary files differ
diff --git a/29967-h/images/oorkonde.jpg b/29967-h/images/oorkonde.jpg
new file mode 100644
index 0000000..84529a1
--- /dev/null
+++ b/29967-h/images/oorkonde.jpg
Binary files differ
diff --git a/29967-h/images/oorkondeh.jpg b/29967-h/images/oorkondeh.jpg
new file mode 100644
index 0000000..7ee63c1
--- /dev/null
+++ b/29967-h/images/oorkondeh.jpg
Binary files differ
diff --git a/29967-h/images/titelpagina.gif b/29967-h/images/titelpagina.gif
new file mode 100644
index 0000000..d8c1abf
--- /dev/null
+++ b/29967-h/images/titelpagina.gif
Binary files differ
diff --git a/29967-h/images/titelpagina.png b/29967-h/images/titelpagina.png
new file mode 100644
index 0000000..d8c1abf
--- /dev/null
+++ b/29967-h/images/titelpagina.png
Binary files differ
diff --git a/29967-h/images/vierkant.gif b/29967-h/images/vierkant.gif
new file mode 100644
index 0000000..534dd9e
--- /dev/null
+++ b/29967-h/images/vierkant.gif
Binary files differ
diff --git a/29967-h/images/vierkant.png b/29967-h/images/vierkant.png
new file mode 100644
index 0000000..534dd9e
--- /dev/null
+++ b/29967-h/images/vierkant.png
Binary files differ
diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt
new file mode 100644
index 0000000..6312041
--- /dev/null
+++ b/LICENSE.txt
@@ -0,0 +1,11 @@
+This eBook, including all associated images, markup, improvements,
+metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be
+in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES.
+
+Procedures for determining public domain status are described in
+the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org.
+
+No investigation has been made concerning possible copyrights in
+jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize
+this eBook outside of the United States should confirm copyright
+status under the laws that apply to them.
diff --git a/README.md b/README.md
new file mode 100644
index 0000000..9258d0d
--- /dev/null
+++ b/README.md
@@ -0,0 +1,2 @@
+Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for
+eBook #29967 (https://www.gutenberg.org/ebooks/29967)
diff --git a/old/2009-09-12-29967-8.txt b/old/2009-09-12-29967-8.txt
new file mode 100644
index 0000000..d563f81
--- /dev/null
+++ b/old/2009-09-12-29967-8.txt
@@ -0,0 +1,6310 @@
+The Project Gutenberg EBook of Het Haarlemmer-Meer-Boek, by
+J. Asz. Leeghwater and W. J. C. van Hasselt
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+
+Title: Het Haarlemmer-Meer-Boek
+
+Author: J. Asz. Leeghwater
+ W. J. C. van Hasselt
+
+Release Date: September 12, 2009 [EBook #29967]
+
+Language: Dutch
+
+Character set encoding: ISO-8859-1
+
+*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK HET HAARLEMMER-MEER-BOEK ***
+
+
+
+
+Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
+Proofreading Team at http://www.pgdp.net (This book was
+produced from scanned images of public domain material
+from the Google Print project.)
+
+
+
+
+
+
+
+
+ HET
+ HAARLEMMER-MEER-BOEK
+
+ VAN
+ J. Asz. Leeghwater.
+
+ Dertiende Druk.
+
+ MET AANTEEKENINGEN
+ VAN
+ EN VOORAFGEGAAN DOOR
+ EENIGE LEVENSBIJZONDERHEDEN VAN DEN SCHRIJVER
+ EN
+ EEN HISTORISCH OVERZIGT
+ DER PLANNEN TOT EN DER WERKEN OVER
+ HET DROOGMAKEN VAN HET HAARLEMMER-MEER,
+ DOOR
+
+ Mr. W. J. C. van Hasselt,
+
+ LID VAN DE REGTBANK VAN EERSTEN AANLEG TE AMSTERDAM EN VAN DE
+ MAATSCHAPPIJ DER NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE TE LEIDEN.
+
+ Met Portret, Kaarten, Fac-Simile, enz.
+
+
+
+ TE AMSTERDAM, BIJ
+ G. J. A. BEIJERINCK.
+ 1838.
+
+
+
+
+
+
+
+ GEDRUKT BIJ C. A. SPIN.
+
+
+
+
+
+
+
+ J. A. LEEGHWATER
+ EN
+ HET HAARLEMMER-MEER.
+
+
+
+
+
+
+
+
+ OP HET UITMALEN VAN 'T HAERLEMMERMEIR.
+
+ AEN DEN LEEUW VAN HOLLANT.
+
+
+
+ Uitheemsche vyanden te zitten in de veeren,
+ Te slingeren den staert groothartigh over zee;
+ Is ydel, als uw long, geslagen aen het teeren,
+ Inwendigh vast vergaet; en gy, van hartewee,
+ Zoo deerlijk zucht, en kucht, en loost, by heele brokken,
+ Het rottende ingewant te keel uit in de golf.
+ Wat baet het met uw' klaen al 't oost en west te plokken,
+ Naerdien u bijt in 't hart dees wreede Waterwolf,
+ Belust om over u eerlang te triomfeeren?
+ o Lantleeuw, waek eens op, en wek met eenen schreeu
+ Al 't Veen, de Kennemaer, en Rynlands oude Heeren,
+ Met d'Aemsterlanders op, tot noothulp van hun' Leeuw,
+ Men sluite met een' dijk dees pest, die u komt plagen.
+ De Wintvorst vliegh' er met zyn molewieken toe.
+ De snelle Wintvorst weet den Waterwolf te jagen
+ In zee, van waar hy u quam knabblen, nimmer moê.
+ De Veenboer zit en wenscht dees waterjaght te spoeien,
+ En 't Veenwijf roept: hy ruimt, de Lantleeuw weit op 't ruim
+ En zuight zyn long gezont aen d'uiers van de koeien.
+ Zoo wint de Lantleeuw lant: zoo puurt hy gout uit schuim.
+
+
+ Vondel.
+
+
+
+
+
+
+
+
+De aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal voorgestelde wet,
+ter uitgifte van losrenten op een gedeelte der schuld, ten laste
+der overzeesche bezittingen, tot het doen van voorschotten voor
+openbare werken, is in de zitting dier Kamer van den 2den April
+j.l. afgestemd en met haar alzoo ook het, bij die wet voorgedragen,
+plan tot droogmaking van het Haarlemmer Meer. Van de vijftien Leden,
+die over die wet het woord hebben gevoerd, is er echter niet één
+geweest, die zich tegen die droogmaking heeft verklaard, ja de meeste
+hunner hebben het verwezenlijken van dit zoo lang reeds beraamde
+plan wenschelijk genoemd, en alleen één der sprekers heeft bezwaren
+tegen hetzelve in het midden gebragt, welke meer uit bijzondere
+plaatselijke belangen, dan uit de zaak zelve hunnen oorsprong namen,
+zoodat men gerust mag vaststellen, dat, indien de droogmaking van
+het Haarlemmer Meer bij eene afzonderlijke wet ware voorgesteld, die
+wet door de Tweede Kamer zoude aangenomen zijn geworden, en dat zij
+alleen, zoo als een geacht Lid der Kamer zeide, »om den vorm en om de
+daarbij voorgestelde wijze van voorziening in de benoodigde gelden,"
+niet om de daarbij voorgestelde zaken, is afgestemd geworden.
+
+Wij vleijen ons alzoo, dat nog eenmaal, en, zoo wij hopen, binnen
+kort, het zoo vaak beraamde plan tot droogmaking van het Haarlemmer
+Meer zal verwezenlijkt worden; want wie, die, in den aanvang van het
+vorige jaar, den toestand des lands rondom Amsterdam met aandacht
+heeft gadegeslagen; die het water van het Meer over de landen in
+den Binnenpolder tusschen Sloten en Sloterdijk, ja over den weg
+zelven tusschen Haarlem en Amsterdam, heeft zien stroomen; die den
+zwakken staat der dijken en middelen kent, welke dat water moeten
+keeren, waarvan sommige niet veel meer dan enkele Zomer-kaden zijn,
+wier onderhoud voor de eigenaren der naburige landen drukkender en
+bezwaarlijker is, dan zij dragen kunnen, vreest niet met Leeghwater,
+en met nog meer grond dan hij, dat het kind al geboren is, die het
+zal beleven, dat het Meer voor de poort van Amsterdam zal komen? ja
+vreest niet, dat hij zelf dit weldra zal ondervinden? en zegt niet
+met den dichter [1]?
+
+
+ Wilt, eer uw ijver deez' landouwen
+ Met ijzren gordel prijken doet,
+ ô! Wilt de jammerplaag beschouwen,
+ Die kank'rend in heur binnenst wroet.
+ Of, moet ik ze u nog kennen leeren?--
+ Ziet, hoe de inééngevloeide meiren,
+ Door zwakke dammen niet te keeren,
+ Het land, dat land van melk en room,
+ Waar eens het vette rundvee loeide,
+ Waar Slotens vruchtbre moeshof groeide,
+ Herschiepen in een' waterstroom!
+
+ Wat zal voor de opgeperste vloeden,
+ Daar zelfs geen dijk hunn' voortgang stuit.
+ Het zinkend Aemstelland behoeden?
+ Verzwelgend breiden zij zich uit.
+
+ De teugellooze golven zwellen,
+ Gevoed uit 's afgronds diepe wellen:
+ Ras laat zich 't oogenblik voorspellen,
+ Wanneer zij haar verbolgen nat
+ In 's Aemstels bedding overgieten,
+ Met vaart en Slochter samenvlieten,
+ En stroomen binnen d'Aemstelstad.
+
+
+Er zijn, wij weten het, die ons zullen toevoegen: reeds meer dan twee
+eeuwen is dit schrikbeeld opgehangen, en nóg heeft het Meer Amsterdam
+niet bereikt! Maar moet het dan eerst zóó ver komen? moet de water-wolf
+dan nog eerst meer lands hebben ingezwolgen, vóór men tot het besluit
+kome, om hem den muil te breidelen? Dat hij jaarlijks aan de randen
+knabbelt, en jaarlijks meer en meer inzwelgt; dat het jaarlijks
+schatten kost, om hem zijnen roof te betwisten, is overbekend [2].
+
+In de XVIde eeuw was het Haarlemmer Meer nog slechts een plas van 3040
+morgen, en afgescheiden van het Leidsche-, het Spiering- en het oude
+Meer, uit welke het sedert is zamengesteld. Al deze Meren besloegen
+in den jare 1531, volgens de kaart door den Landmeter van Rhijnland,
+Melchior Bolstra, opgemaakt, te zamen 6585 morgen. Weldra werden deze
+Meren door de kracht hunner wateren veréénigd; zij bedekten in 1591
+reeds 12375, in 1647, 17082, en in 1687, 18100 morgen. Toen voormelde
+Bolstra in de jaren 1739 en 1740, op hoog bevel, de vier Meren mat,
+vond hij, dat 19,500 morgen lands door die wateren waren bedekt,
+en bij de opmeting in 1808, door den Heer A. Blanken Jsz., is het
+vereenigd Meer, thans bekend onder den naam van Haarlemmer Meer, met
+het Kager Meer bevonden eene oppervlakte van 20872 morgen te beslaan,
+zonder daarbij te rekenen het Lutke Meer, dat 323 morgen groot is
+[3]. Een aanwas alzoo van bijna 15000 morgen op 6000, gedurende den
+tijd van drie eeuwen.
+
+Daarenboven zijn van het Haarlemmer Meer, aan den zuid-oostkant,
+verscheidene zeer wijde uitgeveende plassen slechts door smalle
+strooken lands afgescheiden, zoodat, indien men er deze bijvoegt,
+de uitgestrektheid waters op 30000 morgen kan geschat worden, en
+gewoonlijk geschat wordt.
+
+Het door ons hierbij gevoegde kaartje toont den toestand van het
+Haarlemmer Meer, zoo als het in 1531 was, en duidt tevens aan, hoe het
+Meer van tijd tot tijd is vergroot en toegenomen: de buitenste streep
+wijst de grootheid aan van dezen plas in den jare 1808. Al het land,
+hetwelk tusschen die streep en die, welke met 1531 gemerkt is, ligt,
+of liever, lag, is gedurende die drie eeuwen door het water verzwolgen.
+
+Het is nog geen 250 jaren geleden, dat Zwanenburg (halfweg Haarlem
+en Amsterdam) meer dan 700 Rhijnlandsche roeden van het toenmalig
+Spiering-Meer, thans geheel met het Haarlemmer veréénigd, verwijderd
+was, en nu ligt Zwanenburg aan het Meer en wordt door zijne wateren
+bespat. Het is naauwelijks 200 jaren geleden, dat de dorpen Nieuwkerk
+en Rijk, welig bewoond, hunne torens in het omliggend land omhoog
+staken. Nieuwkerk en Rijk, toen meer dan drie honderd roeden van het
+Meer verwijderd, zijn verdwenen, en hunne kerken en torens in hetzelve,
+even als vroeger het dorp Vijfhuizen, bedolven, en de namen Nieuwkerk,
+Rijk en Vijfhuizen zijn van de kaart des Lands en uit de geheugenis
+der menschen weggevaagd.
+
+Maar het Meer is nog zeven honderd roeden van Amsterdam verwijderd! wij
+zeiden het zoo even, zeven honderd roeden was in 1591 Zwanenburg van
+het Meer gelegen, en geen vijftig jaren daarna klotsten zijne golven
+tegen Zwanenburg aan; zij zullen welligt weldra tegen en in Amsterdam
+klotsen. De inwoners dier stad zullen ter eeniger tijd, (misschien is
+die tijd niet verre verwijderd,) bij hun ontwaken vreemd ophooren,
+dat het Meer over den Amsteldijk en bij de Beerenbijt stroomt. Dan
+vergoeden Rhijnland en Leiden aan het Rijk de verliezen van Amstelland
+en Amsterdam, Maar kunnen Rhijnland en Leiden ook niet eenmaal eene
+prooi van dit vernielend gedrogt worden?
+
+Meermalen heeft men dan ook, uit besef der onberekenbare gevolgen,
+die dat ontzettend water voor Holland zou kunnen hebben, en bij het
+denkbeeld, hoe vele morgen goeden, bruikbaren gronds door de golven
+bedekt zijn, het plan beraamd om het Meer te bedijken, en, even als
+zulks zoo vele andere meren zijn gedaan, droog te malen. Niet slechts
+geldelijk belang, maar ook het afweren van een te vreezen onheil, was
+het doel dier ontwerpen. Nu eens werd zoodanig een plan door bijzondere
+personen, dan weder, gelijk bij voorbeeld in 1742 [4] en 1808, op
+openbaar gezag beraamd. Maar die plannen bleven alle zonder gevolg. In
+het begin van 1819 leverden de Heeren F. G. Baron van Lijnden van
+Hemmen, W. F. Baron Roëll en O. Repelaer van Driel, de beide laatste
+door den eersten hiertoe opgewekt, aan Z. M. een verzoekschrift in,
+ten einde octrooi te erlangen, om, volgens een nader over te geven
+plan, het Haarlemmer Meer te doen droogmaken en verlof te bekomen,
+om deze onderneming bij wijze van associatie ten uitvoer te brengen,
+als eene private en particuliere zaak, zonder dat het Gouvernement
+met subsidiën, voorschotten of garantie zou worden bezwaard.
+
+Z. M. gaf aan de verzoekers verlof, om een plan van droogmaking
+te beramen, met last, om dienaangaande de belangen der Hoog
+Heemraadschappen van Rhijnland en Amstelland in acht te nemen, en
+gaf hun vrijheid, om, nadat het plan door Hoogstdenzelven zou zijn
+goedgekeurd, hunne landgenooten tot medewerking en deelneming in dit
+ontwerp te mogen uitnoodigen [5].
+
+Dit plan van de Heeren van Lynden, Roëll en Repelaer kwam echter nimmer
+in werking, en de zaak bleef wederom slepende, tot dat de stormen
+van December 1836 en de niet te ontveinzen voor Amsterdam hoogst
+bedenkelijke toestand van het Meer in Jan. 1837, het Gouvernement
+ernstig bedacht maakten, om dien inlandschen vijand, tegen wien men
+reeds eeuwen lang eenen kostbaren oorlog, en steeds met een ongelukkig
+gevolg, voert, met kracht ten onder te brengen en zoo mogelijk ten
+onder te houden. De voordragt hiertoe is thans verworpen en de zaak
+zal wederom slepende blijven, tenzij het Gouvernement, bij eene
+afzonderlijke wet, haar op nieuw aan de Staten-Generaal voordrage,
+of wel, hetgeen welligt wenschelijker ware, bijzondere personen op
+nieuw zich vereenigen, om, onder goedkeuring van het Gouvernement,
+dit grootsch ontwerp ten uitvoer te brengen. Indien men bedenkt,
+welke schatten de Heemraadschappen en de Ingelanden der polders, die
+door het Meer bespoeld worden, jaarlijks moeten betalen, om dat water
+in bedwang te houden, dan verwondert men zich, dat niet reeds lang
+de eigenaren dier landen de handen in één hebben geslagen, om dien
+gemeenschappelijken vijand te beteugelen. Hoe zouden hunne eigendommen
+in waarde stijgen, indien zij van de jaarlijksche omslagen, die zij
+thans tot het bedwingen van het Meer, dat met toom en breidel spot,
+opbrengen, bevrijd waren! Men berekent de tegenwoordige jaarlijksche
+kosten, tot onderhoud der Meerwerken, voor Rhijnland alléén, op meer
+dan f 30,000. En vraag het den Ingelanden van den Binnen-Polder,
+tusschen Sloten en Sloterdijk eens, wat het hun kost, om hunne
+landen, en om Amsterdam tegen het Meer te beveiligen! vraag hun
+eens, wat het jaar 1837 hun gekost heeft, en gij zult verbaasd
+staan. Voor de Ingelanden der rondom het Meer liggende Polders zou
+dus het droogmaken van dien plas mede hoogst gewigtig zijn. Bijzondere
+belangen kunnen hiertegen in geene aanmerking komen, evenmin of deze
+of gene stad, dit of dat collegie, deze of gene persoon voordeelen
+uit het aanwezen van het Meer trekt. Bijzondere belangen moeten voor
+het algemeen belang zwijgen, en de wet van onteigening, met hare niet
+ongunstige schadeloosstelling, is daar en kan ook hier van toepassing
+zijn. Het grootste bezwaar is, naar mijn inzien, de vrees, dat bij
+sterke opzetting van water Rhijnland geene voldoende uitwatering zou
+hebben. Maar zoo dat bezwaar, waarover ik niet kan noch mag oordeelen,
+gegrond mogt zijn, dan vraag ik, of in den tegenwoordigen staat
+der wetenschappen, en bij het veelvuldig en krachtig gebruik der
+stoomwerktuigen, niet een middel is uit te denken, om Rhijnland in
+dat geval van het overtollig water te ontheffen? Dit is zeker, dat,
+indien het Meer blijft, zoo als het is, Amstelland vroeg of laat de
+prooi zijner golven moet worden.
+
+Maar de meeste schrijvers, die over het droog maken van het Haarlemmer
+Meer geschreven hebben, zijn van meening, dat het opgegeven bezwaar
+voor Rhijnland niet bestaat; immers zoo geducht niet is, als men het
+wel wil voorstellen, en dat het ligtelijk zou zijn af te wenden.
+
+Onder de schrijvers, die over het nut, de noodzakelijkheid en de
+mogelijkheid der bedijking en droogmaking van het Haarlemmer Meer
+schreven, behoort in de eerste plaats Jan Adriaansz. Leeghwater, die,
+vóór nu bijna twee eeuwen, in zijn beroemd Haarlemmer-Meer-Boek,
+een volledig en, voor zoo ver bekend is, het eerste plan tot dit
+onderwerp uitgaf.
+
+Deze Jan Adriaansz. Leeghwater werd, in den jare 1575, in het dorp
+de Rijp geboren [6]. Zijn vader Adriaan Symonsz. was aldaar timmerman
+en had in 1594 het opzigt over het leggen van de eerste houten sluis
+in de Rijp [7], en zijn grootvader, Symon Ruts, was aldaar brouwer,
+en had tot vrouw Griet Maartensz., mede van de Rijp, die in den jare
+1604, in den ouderdom van 90 jaren, stierf [8].
+
+Waarschijnlijk, ja bijna zeker is het, dat zijne voorouders den
+naam van Leeghwater niet voerden, maar naar het gebruik dier dagen,
+dat nog lang ten platten lande, vooral in Noord-Holland, het langst
+echter in Vriesland, heeft aangehouden, alleen den naam hunner vaders
+bij den hunnen voegden, en alzoo slechts Adriaan Symonsz., Symon
+Rutsz. enz. genoemd werden. Zoo ook komt Leeghwater in een octrooi van
+den jare 1605, waarvan wij nader zullen gewagen, alleen onder den naam
+van Jan Adriaansz. voor. Eerst in later tijd, en in meer gevorderden
+ouderdom, schijnt hij den naam van Leeghwater te hebben aangenomen,
+waarschijnlijk door dezen of genen hem toegevoegd, om de veelvuldige
+wateren, die hij in Noord-Holland en elders had helpen leêgen [9].
+
+Zijne moeders-moeder was Pietje Pieters Schoute, en eene dochter der
+zuster van eenen Abt van het klooster van Egmond [10].
+
+Hij zelf schijnt eene vrouw uit de Schermer te hebben gehad; want in de
+kleine kronijk zegt hij (bl. 11, No. 11): "De huisluiden van Schermer
+waren in mijne jonkheit, toen ik aldaar eerst getrouwd was, wat ruw van
+manieren en zeden; daar waren weinig huizen, die schoorsteenen hadden."
+
+Van zijne eerste jeugd en van zijne opvoeding is ons weinig of niets
+bekend; hij noemt zich op de titels der door hem uitgegeven werken:
+Molenmaker en Ingenieur van de Rijp; doch hij bezat in zeer vele
+vakken eene groote ervarenheid, en men zou hem een' duizend-kunstenaar
+kunnen noemen.
+
+Hij verhaalt in zijne kleine kronijk [11], dat het hem heugde, dat
+er in Holland niet één achtkante oliemolen met stampers bestond, en
+dat hij voor eigen gebruik den eersten zoodanigen molen tegen Rijp en
+Graft getimmerd en gemaakt heeft; dat die molen, toen hij dit schreef,
+bijna 45 jaren gebruikt en nog gangbaar was.--Hij schijnt dus ook
+olieslager te zijn geweest.
+
+Toen in het jaar 1630 het raadhuis in de Rijp zou worden gebouwd,
+vervaardigde hij het bestek en de daartoe behoorende teekeningen,
+waarna het werd afgewerkt [12].
+
+Doch als Molenmaker muntte hij voornamelijk uit, en zijne bekwaamheid
+in het vervaardigen en stellen van Molens werd niet slechts binnen
+'s Lands, maar ook daar buiten beroemd. Van hoeveel belang die
+bekwaamheid is, weten zij, die zich met het droogmaken van plassen of
+polders immer hebben moeten onledig houden. Maar die bekwaamheid kwam
+vooral in den tijd, waarin Leeghwater leefde, te stade. In de XVIe
+en in het begin der XVIIe eeuw was Holland bijna meer dan de helft
+water. De kaart van J. J. Beeldsnijder, gedrukt in 1575, kan er u
+van overtuigen. Reeds in de laatste helft der eerstgenoemde eeuw,
+werden eenige dier plassen drooggemaakt; men begon in 1553 met de
+Zijp; maar in het begin der XVIIe eeuw, toen het land, van vreemd,
+uitheemsch gezag ontslagen, eenigzins tot rust begon te komen, was
+men er ernstig op bedacht, om die binnenlandsche wateren uit te malen
+en in bruikbaar land te herschapen. Droogmaking op droogmaking volgde
+elkander op. Bij de meeste dier ondernemingen was Leeghwater door raad
+of daad behulpzaam; vooral was hij werkzaam bij het bedijken van de nu
+bloeijende Beemster, waarbij hij was aangesteld, om, zoo als hij zegt:
+»waer te nemen het fabrijken en stellen van de watermolens." Het is
+bekend, dat dit Meer, met welks bedijking men in 1608 een' aanvang
+nam, (niettegenstaande het eens doorbrak) in 1612 geheel droog was
+gemaakt. Ook bij het droogmaken van de Purmer, de Wormer, de Bijlmer,
+de Waard, de Schermer en van meer andere meren, moerassen en polders
+was hij werkzaam [13], en zijn genie wist vaak de hinderpalen te
+overkomen, welke zich van tijd tot tijd opdeden. De roem zijner
+bekwaamheid in het leêgmalen van plassen was zóó groot, dat hij door
+den Stadhouder Frederik Hendrik, in den jare 1629, in het leger vóór
+'s Hertogenbosch werd ontboden, om, zoo als Leeghwater het uitdrukt:
+»het water uit het leger te malen en de watermolens bij Engelen weder
+gangbaar te maken." Hetgeen hij naar wensch volvoerde, en niet weinig
+tot het bemagtigen dier belangrijke stad heeft toegebragt [14].
+
+Maar ook buiten 's Lands werden zijne bekwaamheden op prijs gesteld:
+in den jare 1628 werd hij naar Bourdeaux geroepen, om zijnen goeden
+raad te geven tot het droogmaken van een moeras, 4500 morgen groot,
+toebehoorende aan den Hertog van Epernon, en niet ver van dáár gelegen
+[15]; waaraan hij naar wensch voldeed, eene kaart van dat Moeras
+vervaardigde en dezelve aan den Hertog, die toen met het leger van den
+Koning van Frankrijk vóór Rochelle lag, overhandigde [16]. Twee jaren
+hierna ontbood men hem naar Metz, om raad te geven tot het droogmaken
+van een aldaar gelegen moeras [17]. Ook in het gebied van den Hertog
+van Holstein, in Emderland, in Friesland en elders werd hij geroepen,
+om behulpzaam te zijn in het droogmaken van moerassen en meren, om,
+zoo als hij zegt, »te ordineren dijken, dammen, sluizen, kaaijen,
+heulen, molens, molen-togten, kolken, wateringen, enz."
+
+Maar zijne bekwaamheden en werkzaamheden bepaalden zich niet tot
+het hierboven opgenoemde: wij zeiden reeds boven, dat hij in zeer
+vele vakken van wetenschap eene groote ervarenheid bezat. Hoor wat
+hij er zelf van zegt:--»Ik heb (dus schrijft hij in zijn kleine
+Cronijkje No. 49) in mijnen tijd gemaakt verscheidene soorten van
+molens, ook huizen en sluizen en verscheidene notabele stukken van
+kassen en schrijnwerken, alsmede vele uurwerken in dorpen en steden,
+ook mede twee groote notabele speelwerken te Amsterdam, staande op
+den Wester- en Zuiderkerks-toren. Ik heb ook mede gemetseld aan het
+nieuwe stadhuis te Amsterdam, en mede aan den toren van de Nieuwe Kerk,
+alsmede aan de brug bij Jan-Roodepoorts-toren. Behalve dien heb ik nog
+verscheidene notabele handwerken gedaan in hout en steen, in koper,
+in ivoor en metaal, hetwelk te lang zou wezen om alles te verhalen."
+
+
+ »Ook somtijds met de pen te speelen,
+ Te teekenen kerken en kasteelen,
+ Daar bij te schrijven grof en fijn,
+ Dat kan (God-lof!) nog heel wel zijn."
+
+
+Dit schreef hij toen hij 74 jaren oud was. Dat hij elf jaren vroeger
+nog heel wel met de pen kon omgaan, blijkt uit onderstaand fac simile
+van eene door hem in den jare 1638 vervaardigde teekening.
+
+
+ Een Can die veel te-water gaet.
+ Int eijnd noch wel aen stucken slaet.
+
+ 1638 JALW
+
+
+Maar Leeghwater verstond daarenboven eene kunst, die sedert geheel
+schijnt verloren te zijn geraakt, de kunst namelijk van onder water
+te duiken, aldaar eenen geruimen tijd te vertoeven en verschillende
+verrigtingen ten uitvoer te brengen [18].
+
+Hij gaf met Pieter Pietersz. [19] van deze bekwaamheid in den
+jare 1605, in de nabijheid van 's Gravenhage, eene proeve in
+tegenwoordigheid van Prins Maurits, diens broeders Frederik Hendrik,
+van de Graven Willem en Ernst van Nassau, van vele Edelen en andere
+personen. Welke proefneming hij in het volgende jaar buiten Amsterdam
+herhaalde, in tegenwoordigheid van vele menschen. Hij bleef alstoen
+drie kwartiers onder water, waar hij at, de schalmei bespeelde,
+ja zelfs op een papier schreef en andere verrigtingen ten uitvoer
+bragt, zoo als zulks door hem, op eene hoogst eenvoudige wijze, met
+vermelding van vele kleine omstandigheden, in zijn kleine Kronijk
+aldus is te boek gesteld [20]:
+
+
+
+ »Van het onder-water gaan, geschiet in den Hage
+ in bijwezen van Prins Mauritius en andere
+ groote Heeren, een konst nooit te voren
+ gehoort of gezien.
+
+»1. In 't jaar 1605, in 't laatste van April, zoo is daar een
+Wijnkooper tot Alkmaar geweest, genaamt Dirk Thomasz., die met den
+Prince Mauritius zeer familiaar was, en verscheiden redenen met den
+Prince hadde, waarvan hij mede verhaalde, dat in Noort-Hollant in de
+Rijp twee of drie jongelingen waren, die onder het water konden gaan,
+waarvan den Prince zeer begeerig was om 't zelve te zien; waarop
+den Wijnkooper tot antwoord gaf: »Ik zal de luiden verschrijven,
+dat zij bij zijne Vorstelijke Genade in den Hage zullen komen."
+
+»2. Ende alzoo door het schrijven zijn wij na den Hage gereist, en
+zijn aldaar bij den Prince gekomen, die ons zeer vriendelyk groette
+ende ons vraagde, of wij de luiden waren, die onder 't water konden
+gaan? waarop wij antwoordden: Ja mijn Genadigen Heer; waarop de
+Prince wederom zeide: Hoe zoude men dat konnen weten, of men zoude
+dat moeten zien? waarop wij wederom antwoordden en zeiden: Zo het
+mijn Heer morgen belieft te zien, wij willen 't alhier morgen in den
+Vijver wel doen; waarop de Prince wederom zeide: dat hij dat in den
+Vijver niet en begeerde; daar zouden wel duizent menschen bij komen;
+dat en zoude niet dienen.
+
+»3. Doen heeft de Prince een Valkenier bij hem ontboden, genaamt
+Henderik Evertsz., die met ons zoude gaan buiten den Hage, om een
+water te zoeken, daar 't bequaam was om de konst te doen, 't welke
+wij alzo gedaan hadden, welke water is een weinig buiten den Hage
+aan de slinkerhand, in een Molentocht, als men naar Delft vaart.
+
+»4. Den eersten dach doen wast een storm ende heel kout weder, zo dat
+wij den Prince doen niet en spraken, maar den tweeden dach daaraan
+heeft den Prince ons een zeker uure gestelt, als den maaltijt gedaan
+was na den middag, dat wij dan op de plaatze gereet zouden staan,
+waarbij dat de Prince ook tegen ons zeide: Mannen, ik heb gisteren
+wel om u gedocht, ik en zoude niet gaarne hebben, dat gij een ziekte
+zoude halen om mijnent wille.
+
+»5. Alzo den tijt bestemt was, zoo zijn wij op de plaatze gegaan,
+ende gereetgestaan; doen is den Prince Mauritius, met zijn broeder
+Prins Henderik, met Graaf Willem van Vrieslant, met Graaf Ernst,
+ende meer andere groote Heeren en Edelluiden met de koetzen bij
+ons gekomen, ende daar alzo gelijk bij ons staande, doen zeide den
+Prince Mauritius: Mannen, ik ben nu gereet om te zien; waarop ik Jan
+Adriaansz. Leeghwater met een goede couragie in 't water gesprongen
+ben, en zeide: Adieu, mijn vroome Heeren; ende ik was daar zo lange
+onder het water, dat den Prince Mauritius met d'andere Heeren wel
+vernoegt waren, en doen ik weder boven 't water quam, doen vraagde
+mij den Prince Mauritius: Wat was dat geluit dat ik hoorde? waarop ik
+zeide: Ik heb luide geroepen; heeft mijn Heer dat ook verstaan? waarop
+de Prince zeide: Ik meende, dat het het brullen van een koe was.
+
+»6. Daarna is Pieter Pietersz., een van onze medemakkers, in 't water
+gesprongen een stuks weegs verscheiden, dewelke alzo lang onder het
+water was als ik, waarover Pieter Pietersz. met zijne vingeren een
+weinig boven 't water speelde; doen zeide Graaf Willem van Vrieslant:
+Den kerel werd verzoepen; hij en kan hem nigt langer holden.
+
+»7. Ende alzo Pieter Pietersz. mede op 't land komende, wij beide nog
+fris ende wel waren, zoo heeft den Prince Mauritius tegen ons gezeit:
+Mannen, ik zie dat de konste goet is; gaat niet uit den Hage aleer ik
+u gesprooken heb, en gaat in een goede herberge en maakt goede cier,
+hetwelke wij alzo gedaan hebben, ende daarna zijn wij weder bij den
+Prince gekomen op het Hof, daar hij ons een vereeringe gegeven heeft,
+ende ook mede Octroy van onze konste, hetwelke ik nog tot dezen dag
+bewaart heb."
+
+
+»De tweede onderwaterduiking, geschiet tot Amsterdam.
+
+»1. In 't jaar 1606, op Amsterdamsche kermis, zo is daar een
+koopman van de Rijp geweest, geheeten Meinert Cornelisz. Salm,
+die tot Amsterdam zeer wel bekent was, die van de konste van onder
+water te gaan tegen zommige bekende Borgers van Amsterdam gezeit
+hadde, dat de konste op de Wetering, buiten de Heilige Wegs-Poort,
+aan de slinkerhant, gedaan zoude werden in prezentie van 10 of 12
+perzonen, aldaar mede prezent was Meinert Salm van de Rijp, Albert
+Verspek van Antwerpen, Dirk van Os van Amsterdam met zijn Soon,
+die nu Dijk-Graaf van de Beemster is, Frederik Jansz. met zijn Soon,
+Jacob Frederiksz. van Amsterdam, beide Olijslagers, Jacob Wrogt van
+Amsterdam, met Jan Louwen van de Rijp met zijn Huisvrouw, ende meer
+andere goede bekenden.
+
+»2. Ende alzo dit geschiedde nabij de stad Amsterdam, zo is aldaar een
+grooten toeloop van volk gekomen ende vergadert van verscheiden steden,
+dorpen en plaatzen, so dat daar wel zeven of agt hondert menschen bij
+malkander waren, of meer: zo was daar een onder allen, die het niet
+geloofde, en zeide: Het zal wezen gelijk die man die vliegen zoude;
+wie is malder, de man die vliegen zal, of die gene die het zien
+zullen? waarop ik Jan Adriaansz. wederom zeide: Ik zal het volk niet
+bedriegen; ik zal 't voor haar oogen doen, dat zij dat zien zullen.
+
+»3. Zo is 't dat ik een linnen kleed bij mij genomen hadde, hetwelke
+ik aandede, waarvan ik de zakken uittrok, en dede daar tien of twaalf
+peeren in, dat zij het voor hare oogen zagen, ende ik zeide tegen
+het volk: Deze peeren zal ik half op-eeten, opdat gij luiden niet en
+zegt dat ik de peeren in den grond gesteken heb. Ook hadde ik mede
+een schalmey bij mij, daar ik wel op konde speelen, dien ik mede bij
+mij in mijn zak dede, en zeide: Daar zal ik verscheiden voizen en
+Psalmen op speelen, dat gij dat boven water, op het land hooren ende
+verstaan zult; waarbij Pieter Pietersz. op het land bij het volk bleef;
+om het volk reden te geven en te onderregten.
+
+»4. Onder allen was daar mede een Makelaar onder het volk, geheeten
+Lems, die hadde een schoon blad pampier bij hem, daar schreef hij zijn
+naam op, hetwelke hij mij gaf, waarop ik tegen hem zeide: Ik zal daar
+onder water op den grond op dat pampier met pen ende inkt schrijven,
+dat gij dat boven water op het land zult konnen lezen.
+
+»5. Ende doen ik gereed was, ende wel wakker konde zwemmen, ende ook
+mede een jongman was, zoo gaf mij den Almogenden God de vrijmoedigheit,
+dat ik met een goede couragie in 't water sprong, mijn aangezigt na het
+volk toewendde, ende zeide: Adieu, gij vroome Borgers van Amsterdam,
+dat is u ter eeren, daar ga ik onder.
+
+6. Zo is dat alzo geschied, dat ik de peeren onder water half
+op-gegeten heb, en vertoonde de peeren onder het volk, doen ik op
+het land quam; ende op hetzelve pampier schreef ik mede zo veel:
+dit heb ik voor Amsterdam in de Wetering ende onder water geschreven;
+ende op de schalmey speelde ik mede onder water op den grond, dat het
+volk, die op het land stonden, boven water gemakkelijk hooren ende
+verstaan konden; onder allen speelde ik mede den 23 Psalm: Mijn God
+voet mij als mijn Herder geprezen, dat die luiden, die op de kant van
+de sloot stonden, zeiden: Hoort eens mannen, dat speelt hij nu! Alzo
+had ik mijn plaizier ende recreatie onder 't water op den grond.
+
+»7. Ende doen ik dogte dat ik aldaar lang genoeg geweest was, dat
+het volk wel vernoegt zoude wezen, zo ben ik met een goede couragie
+weder opgekomen, mijn aangezigt na het volk, en doen ik nog in 't
+water was, zo heb ik tegen het volk met een luide stemme geroepen:
+Wat dunken de luiden van de konst? waarop het volk antwoordde en zeide:
+De konst is goet.
+
+»8. Ende doen ik weder op het land quam, doen vertoonde ik mijn
+geschrift, het pampier nog droog wezende, hetwelke veel luiden gezien
+en gelezen hebben, ende daarover zeer verwondert waren: ende den
+Makelaar Lems weder behandigt hebbende, die het nog zommige jaren
+daar naar bewaarde; ende als ik nog onder water was, zo was alreeds
+de tijdinge al in de stad, die man is al verdronken, hij en komt zijn
+leven niet weder: en doen ik weder op het land quam, zo hadde Frederik
+Jacobsz., Olijslager van Amsterdam, een nagt-glas bij hem genomen, en
+zeide tegens mij: Jan Adriaansz., weet gij wel hoe lange dat gij onder
+water geweest hebt?--Neen ik, Frederik Jacobsz., zeide ik. Doen zei
+hij weder tot mij: Dat glas is eens uit-geloopen ende eens half uit,
+dat is drie quartier van een uur. Doen waren daar verscheiden luiden,
+die tegen malkanderen zeiden: Hebt gij wel gezien wat dat hij gedaan,
+hadde doen hij in 't water ging? hij hadde hem met olij bestreken;
+ende d'andere zeide: hij hadde een root lapken in zijn mond genomen; in
+zomma, elk een zeide het zijne. Ik hadde gedaan gelijk de Comedianten
+doen, ik speelde het spel te regt, zonder iets te haperen ofte te
+manqueren; die het spel niet en kan, die en speel het niet. Ende
+als het werk gedaan was, zo waren daar veel liefhebbers, die haar
+milde hand toonden: ende onder allen was daar een man uit Zeeland,
+die zeide; omdat de konste zoo fraay is, zoo schenke ik u daartoe
+nog een Zeeusche Daalder.
+
+»9. Daarna heb ik mijne kleederen weder aangetrokken, ende ben weder
+na de stad gegaan, aldaar ik een groot getal van volk bij mij hadde,
+die zeer begeerig waren om de man te zien, waarvan nu nog verscheiden
+luiden in de stad van Amsterdam zijn, die het gezien hebben ende
+daarvan konnen getuigen.
+
+»10. Nu voort wat de konste belangt, men vint in 't Boek Jobs
+geschreven in het 28 cappittel in het 12 vers: Men keert den stroom
+des waters, ende brengt dat daar verborgen in is aan 't licht. So
+dat ik niet en weet eenige konsten te bedenken, die zo bequaam ende
+zo goet zijn om verborgen schatten van den grond te halen; men kan
+aldaar onder water een wijl tijds leven, ende zijne handen en voeten
+wel gebruiken, hetzij dat het een vadem diep is, ofte meer: al waar
+'t agt of tien vadem diep, de konst is even goet."
+
+
+Indien dit verhaal alleen in de Kronijk van Leeghwater werd gevonden,
+zou men genegen zijn, de waarheid van hetzelve in twijfel te trekken;
+maar nog op den huidigen dag wordt het oorspronkelijk Octrooi, door
+de Staten-Generaal aan Leeghwater en twee andere daarbij vermelde
+personen, wegens die kunst, den 5den Mei 1605, en dus kort nadat zij
+in 's Hage proeven van hunne bekwaamheid gegeven hadden, verleend,
+en waarvan Leeghwater (hierboven bl. 19) gewag maakt, nog bij de
+nazaten van Leeghwater bewaard, en ik ben het aan de vriendelijke
+tusschenkomst van den Wel-Eerwaarden Zeer Geleerden Heer J. van
+Gilse verschuldigd, dat ik in staat ben gesteld, een fac-simile van
+hetzelve hier bij te voegen. Dit Octrooi werd reeds door wijlen den
+Heer J. Meerman in den jare 1807, in den Konst- en Letterbode [21],
+aan het licht gebragt. Het oorspronkelijke is op parkement of francyn
+geschreven en van den volgenden inhoud:
+
+
+»Die Staten Generael der Vereenichde Nederlanden, Allen den ghenen die
+desen jegenwoordige sullen sien ofte hooren lesen. saluyt.--Doen te
+weeten, dat wy ontfangen hebben de supplicatie, aen ons gepresenteert
+by Pieter Pietersz., Jan Adriaensz. ende Wilhem Pieters, alle woonende
+in de Rype, inhoudende hoe dat sy supplianten geinventeert ende by
+Zyne Princelycke Excellentie geprobeert hebben, seker waterconste, soo
+om onder twater te gaen, staen, sitten, liggen, eeten ende drincken,
+lesen ende scryven, singen ende spreken, voorts om eenige bruggen ende
+sluysen te repareren off te nyente [22] te doen, cabels onder schepen
+die gesoncken zyn, vast te maken, om die uuyten gront te winden, item
+om peerlen, ende andere costelycke goederen op ten gront te soucken,
+mitsgaders om eenige missiven ofte brieven heymelyck onder twater
+te dragen ende brengen, boven dien zyn Asem bequamelyck te mogen
+halen, tzy oft het diep is een, twee, vyff, sess offe meer vademen,
+verzoeckende ende biddende oitmoedelyck, (nademael zy beducht zyn,
+dat men haerlieder inventie soude namaecken), dat Wy hen souden
+willen verleenen onse openen brieven van Octroy, om de voorsz. heure
+Inventie voor eenige jaren alleene in de Vereenichde Provincien
+te mogen maken, met verboth van deselve na te maken, in geenerlye
+wyse, int geheel ofte ten deele, by verbeurte van sulcke nagemaecte
+Inventie, ende daerenboven van seekere groote Penen, by ons daertoe
+te ordonneren. Waerom Soo ist, dat Wy, genegen wesende ter Bede van de
+voorsz. Supplianten, deselve geoctroyeert hebben, ende octroyeren mits
+desen, dat zy voor den tyt van thien jaeren naestcommende, alleene
+in de Vereenichde Provincien sullen mogen maken ende gebruycken de
+voorsz. Waterconste, by hen geinventeert om onder twater te gaen,
+staen, sitten, liggen, eeten ende drincken, lesen ende scryven, singen
+ende spreken, voorts om eenige bruggen ende sluysen te repareren
+offe te nyeuwte te doen, cabels onder schepen, die gesoncken zyn,
+vast te maken, om die uuyten gront te winden. Item om peerlen, ende
+andere costelycke goederen opten gront te soucken, mitsgaders om eenige
+missiven offe brieven, heymelyck onder twater te dragen ende brengen,
+bovendien zyn Asem bequamelyck te mogen halen, tzy off diep is een,
+twee, vyff, sefs offe meer vademen, verbiedende een yegelyck van wat
+qualiteyt offe conditie hy zy, de voorsz. geinventeerde Waterconste
+int geheel ofte ten deele in de Vereenichde Provincien natemaken,
+ofte elders nagemaect inde selve te brengen, om die te gebruycken,
+op te verbeurte van het nagemaecte werck, ende daerenboven van de
+somme van twee hondert Guldens, tappliceren deen derddendeel daervan
+tot behoeff van den Aenbrenger, een ander derddendeel tot behoeff
+van den officier, die de executie doen sal, ende het resterende
+derddendeel tot behoeff van de voorsz. supplianten, ende dit alles
+mits dat het zy eene nieuwe Inventie, te vooren in dese Landen niet
+gepractizeert, ende sonder preiuditie van alle voorgaende generale,
+ende particuliere concessien. Gegeven onder onsen cachette [23],
+in Sgravenhage, den vyffden Mey XVIc ende vyff."
+
+Ter ordonnan. van de voorn. Heeren Staten-Generaal.
+
+(was geteekend:)
+
+AERSSEN.
+1605.
+
+
+
+De waarheid van het verhaal van Leeghwater is alzoo boven allen
+twijfel verheven; maar zonderling is het, dat nergens elders blijkt,
+dat hij, die meer dan 40 jaren na het bekomen van dit Octrooi leefde,
+of zijne makkers naderhand eenig gebruik van hetzelve hebben gemaakt,
+of dat bij het eindigen van dit Octrooi hunne kunst de eigendom van het
+publiek zou zijn geworden, of dat zij die kunst naderhand aan anderen
+zouden hebben medegedeeld. Men zou bijna moeten vermoeden, dat het
+geheim met het overlijden der Geoctroijeerden is verloren gegaan. Wij
+stemmen het den Heer Meerman [24] gereedelijk toe, dat men zich moet
+verwonderen, in het Octrooi te hooren gewagen van eene inventie, die
+men na zou kunnen maken, of elders gemaakt in het land invoeren van
+een werk, dat verbeurd zou kunnen worden verklaard enz., daar men uit
+het bovenvermeld verhaal van Leeghwater zou moeten opmaken, dat hij
+en zijne makkers zonder eenig toestel in het water sprongen. [25]
+Een mijner vrienden vermoedt, dat het toestel van Leeghwater en
+zijne makkers eene duikerklok zou zijn geweest, welke zij bevorens
+heimelijk ter plaatse, waar zij hunne kunst zouden vertoonen, onder
+water bragten. Ik ben niet ongenegen dit zijn vermoeden te deelen,
+hoezeer mij echter het heimelijk brengen van brieven naar elders,
+alsdan nog niet duidelijk is.
+
+Hoe dit zij, uit al het hiervoren gezegde kan men opmaken, dat
+Leeghwater een bekwaam waterbouwkundige was: dat hij tevens Landmeter,
+Molenmaker, Metselaar, Timmerman, Schrijnwerker, Horologiemaker,
+Waterduiker--ja wat niet al?--is geweest. Ik mogt hem dus met regt een'
+duizend-kunstenaar noemen.
+
+Hij was daarenboven ervaren in de Fransche en Duitsche talen, en,
+naar de veelvuldige aanhalingen te oordeelen, ook niet geheel onbekend
+met de Latijnsche.
+
+Veelvuldige reizen zijn door hem gedaan. Behalve al de zeven toenmalige
+Vereenigde Provinciën, bezocht hij Braband, Vlaanderen, Henegouwen,
+Duitschland en zoo als hij het noemt, Oostland, waartoe hij Riga,
+Elzeneur, Elzenberg enz. brengt. Ook reisde hij in Westphalen,
+Lotharingen, Frankrijk en Engeland. Achter zijne Kleine Kronijk
+vindt men een breed register van de meeste door hem, tot zijnen
+vierenzeventigjarigen ouderdom, bezochte plaatsen. [26]
+
+Maar dit is niet alles. Wij spraken van tijd tot tijd van zijne
+schriften; ook als schrijver heeft hij verdiensten. Het is waar,
+zijn stijl is hoogst eenvoudig, en »zijne werken dragen de kenmerken
+van geschreven te zijn door een' ongeletterd man, die door zijne
+eigene verdiensten uit eenen geringen stand opgekomen was. Maar zij
+getuigen," zoo als de Heer Van Lijnden te regt zegt: »niettemin van
+'s mans kunde en bekwaamheid." [27]
+
+Drie gedrukte werkjes worden van Leeghwater vermeld, en wel:
+
+1º. Korte beschrijving en klein Kronykje van Haarlem; een boeksken,
+waarvan mij in Boekenlijsten twee uitgaven [28] voorkwamen, doch
+hetwelk ik nimmer gezien heb.
+
+2º. Een kleyne Cronyke en voorbereiding van de afkomst en het
+vergroten van de dorpen Graft en de Rijp, en van meer verscheiden
+notabele oude stukken en gebeurtenissen.--»Het is," zoo als de Heer
+De Wind naar waarheid zegt, »eene Kronijk van al wat hij hoorde,
+vernam en deed; alles voorgedragen in eenen eenvoudigen, maar zeer
+naïven stijl, zoodat dit boekje zich met het grootste genoegen lezen
+laat." Gezegde Heer De Wind heeft, in zijne Bijdrage over Leeghwater,
+het een en ander uit dit werkje overgenomen. Ook van deze Kronijk
+bestaan verschillende uitgaven. Wij vonden melding gemaakt van
+eenen druk van den jare 1654; doch deze was waarschijnlijk niet de
+eerste, omdat op den titel, even als op dien der volgende drukken,
+vermeld staat: »en nu op nieuws hier by gedaen de beschrijving van den
+grooten brand, voorgevallen in de Rijp, op den 6den Febr. 1654." [29]
+Waarschijnlijk bestaat er eene uitgave van den jare 1649. De door mij
+gebruikte is van den jare 1714 en die van den Heer De Wind van 1727
+[30].
+
+Doch het vermaardste zijner werken is:
+
+3º. Zijn Haarlemmer-Meerboek, hetwelk een ontwerp tot bedijken en
+droogmaken van het Haarlemmer-meer bevat, door hem, naar het schijnt,
+aan de Staten van Holland, aan den Stadhouder Frederik Hendrik, aan
+de Burgemeesteren en Raden van Amsterdam, Leiden, Haarlem en Gouda,
+en aan den Dijkgraaf en de Heemraden van Rhijnland, in den jare 1641,
+aangeboden. Of de eerste druk van dit werk reeds in 1641 verscheen,
+is wel waarschijnlijk, doch niet zeker. Op den titel van dien eersten
+druk [31] vindt men geene vermelding van het jaar der uitgave, maar op
+de laatste (de 35ste) bladzijde staat onder de letters J. A. L. W. het
+jaartal 1641. [32] Zeker is het, dat reeds in 1642 de derde druk het
+licht zag, [33] en de Heer Van Lijnden spreekt (bl. 42) van eenen
+vierden, die in 1643 uitkwam. [34]
+
+De Heer Mr. J. T. Bodel Nyenhuis noemt in de 3de lijst zijner opgave
+van beschrijvingen der Gewesten, Steden en Plaatsen, in het Koningrijk
+der Nederlanden, geplaatst in het VIIIe Deel van het Tijdschrift de
+Vriend des Vaderlands, No. 11, eenen vijfden druk (Amst.) van den
+jare 1654.
+
+Het jaar waarin de 6de druk verscheen heb ik niet gevonden; doch de
+7de zag in 1669, [35] de 8ste in 1714 [36] het licht.
+
+In 1724 verscheen reeds weder eene nieuwe uitgave [37]; welke in
+1727 door eene tiende werd gevolgd [38]. De elfde verscheen negen
+jaren daarna in 1736, [39] terwijl eindelijk eene twaalfde in 1749
+het licht zag [40].
+
+Al de vermelde drukken zijn in quarto.
+
+Toen Leeghwater zijn Meerboek schreef, was hij zes en zestig jaren
+oud: hoe lang hij hierna nog leefde is mij niet gebleken; maar in
+1649 was hij nog in leven, blijkens de laatste bladzijde van zijne
+kleine Kronijk. Hij was echter reeds in den jare 1654 overleden, want
+op den titel der uitgave van dat jaar staat: in zijn leven Ingenieur
+en Molenmaker in de Rijp [41].
+
+Leeghwater behoorde tot het Kerkgenootschap der Doopsgezinden, hetwelk
+destijds zeer talrijk in de Rijp en andere Noord-Hollandsche plaatsen
+was. Dat hij een Godvruchtig man was en 's menschen afhankelijkheid
+van den wil des Allerhoogsten diep gevoelde, bewijzen zijne schriften.
+
+Meerdere bijzonderheden heb ik wegens onzen verdienstelijken landgenoot
+niet kunnen vinden, de opgegevene zijn grootendeels uit zijne eigene
+schriften ontleend [42].
+
+Uit het Haarlemmer-Meerboek, No. 24, blijkt, dat Leeghwater eenen
+zoon had, Simon genaamd, dien hij den oudsten noemt; uit de kleine
+Kronijk leeren wij bl. 36, No. 35, eenen tweeden, met name Adriaen,
+en bl. 30, No. 7, eenen derden, Jan genaamd, kennen.
+
+Nog heden bestaan er afstammelingen van den beroemden man, en wel:
+
+1º. Pieter Leeghwater, wonende te Koog, geboren in 1786, die een zoon
+is van den in 1807 overledenen Jan Cornelisz. Leeghwater en diens
+eerste vrouw Ariaantje Heertjes.
+
+2º. Trijntje Leeghwater, geboren in 1797, eene dochter van voorn. Jan
+Cornelisz. Leeghwater en diens 3de vrouw Maartje Kuik. Deze is gehuwd
+aan Pieter Haremaker te Zaandijk; [43] en
+
+3º. Cornelis Jansz. Honig, zoon van den Heer Jan Cornelisz. Honig,
+te Zaandijk, en diens overledene echtgenoot, Neeltje Leeghwater,
+welke was eene dochter van Louwrens Leeghwater en Aaltje Ouwerijk, en
+eene kleindochter van Cornelis Louwrensz. Leeghwater en Trijntje Peper.
+
+Behalve deze leeft er te Wormerveer, in den ouderdom van 80 jaren,
+een Jan Louwrensz. Groot, wiens moeder mede Leeghwater genaamd was.
+
+De éénige mannelijke afstammeling van Leeghwater, die dien naam
+voert, is, voor zoo verre ik heb kunnen nagaan, gemelde Pieter
+Jansz. Leeghwater, daar deze ongetrouwd is, staat het te vreezen,
+dat met hem het geslacht van Leeghwater zal uitsterven.
+
+Bij de voornoemde afstammelingen van den beroemden man is zijne
+nagedachtenis nog in eere: behalve een exemplaar van het Meerboek en
+van de kleine Kronijk, zijn aan mij, namens den voornoemden Heer Jan
+C. Honig, door bemiddeling van den Heer van Gilse, ter hand gesteld:
+
+1º. Het origineele Octrooi van den jare 1605.
+
+2º. De bovenvermelde, met de pen vervaardigde, eigenhandige teekening.
+
+3º. Een koperen Alidade (liniaal met vizieren) van een werktuig om
+hoeken te meten, met het jaartal 1619, afkomstig van onzen Leeghwater.
+
+4º. Een zilveren vergulden Penning, geslagen op de overwinningen van
+Prins Frederik Hendrik, en die, volgens het verhaal van vader tot zoon,
+mede van onzen Leeghwater afkomstig is, als door hem óf ten geschenke
+ontvangen, óf gekocht ter gedachtenis van zijne verrigtingen voor
+'s Hertogenbosch. [44]
+
+
+
+Behoef ik wel te doen opmerken, dat zoo vele herhaalde uitgaven van
+het Haarlemmer-Meerboek als ik opnoemde, twaalf in den tijd van iets
+minder dan eene eeuw, getuigen van de belangstelling, die het werk
+van Leeghwater verwekte? Nog is die belangstelling niet geweken. Zijn
+werk is nog altijd belangrijk voor ieder, die over de droogmaking van
+het Haarlemmer Meer wil spreken of schrijven. Nog steeds wordt zijn
+Haarlemmer-Meerboek gezócht, en de schaars voorkomende exemplaren
+worden op boekverkoopingen ruimschoots betaald.
+
+Het kwam mij alzoo niet ongepast voor, om eene dertiende uitgave
+van dit werk het licht te doen zien, vooral in deze dagen, waarin de
+belangstelling in het ontwerp der droogmaking van het Haarlemmer Meer,
+dat groote plan van Leeghwater, weder meer algemeen is. Het kan toch
+niet onwelgevallig zijn te weten, wat over dit onderwerp vóór nu twee
+eeuwen gezegd is, door eenen man, grijs geworden hij het droogmaken
+van zoo vele meren, wier bloei en welvaart thans het sieraad en den
+rijkdom van Noord-Holland uitmaken; door eenen man, die sprak uit
+eigene ondervinding, niet naar theoriën, dikwerf slechts fraai op
+het papier, maar minder geschikt om ten uitvoer te worden gebragt.
+
+Ik heb bij deze uitgave gebruik gemaakt van den hierboven vermelden
+achtsten druk. Op verzoek van den uitgever, die zulks voor ons lezend
+publiek noodig oordeelde, heb ik hier en daar den stijl een weinig
+veranderd, doch mij hieraan slechts zeldzaam schuldig gemaakt. Ik
+wilde den eenvoudigen, naïven, ongekunstelden stijl van Leeghwater
+zoo min mogelijk bederven. De spelling heb ik naar de thans in gebruik
+zijnde gewijzigd.
+
+Het Lofdicht van Heyndrik Albertsz., dat voor het Meerboek gevonden
+wordt, heb ik weggelaten, omdat het geene kunstwaarde bezit. Om
+dezelfde reden heb ik de gedichten, die Leeghwater in en achter
+zijn werk gevoegd heeft, niet overgenomen, omdat zij wel van 's
+mans rijmlust, maar geenszins van zijne dichterlijke bekwaamheid
+getuigen. Enkele rijmpjes heb ik echter vermeend te mogen overnemen.
+
+Het kaartje en de afbeelding van den Schrijver, welke ik bij deze
+uitgave heb gevoegd, worden in den eersten druk niet gevonden. Men
+zal ze, zoo ik mij niet vergis, hier met welgevallen aantreffen. De
+afbeelding is naar eene teekening van J. de Keyser en gegraveerd door
+J. Lamsveld; onder dezelve staan de volgende niet zeer dichterlijke
+regels van J. J. Schipper [45].
+
+
+ »Dit is Leegwaters Beeldt, Aenschouwers, siet vry toe,
+ Zyn geest, die altyt werckt en nimmer meer wort moê;
+ Aen 't geen zyn Vaderlandt tot welstant kan verstrecken,
+ Zich in syn Meerboek zal ten deel aen u ontdecken:
+ Wat d' ander rest belangt, die spreyt zich wyt en breet,
+ En vat, in zijn vernuft, wat yemand wist off weet."
+
+
+Ook in den 2den en 3den druk van het Meerboek wordt de afbeelding van
+Leeghwater niet gevonden. Waarschijnlijk verscheen zij het eerst in den
+4den of 5den druk. In den 7den vond ik haar, doch niet door Lamsveld,
+maar door S. Savrij gegraveerd. Daar deze in een' der hoeken het getal
+43 heeft, vermoed ik, dat Leeghwater in 1643 door Keyser is geteekend,
+toen hij 68 jaren oud was.
+
+
+
+Na Leeghwater verschenen er verscheidene andere geschriften over het
+Haarlemmer Meer, welke ik kortelijk zal vermelden.
+
+Bijna gelijktijdig met het werkje van Leeghwater, kwam er nog een
+ander plan tot droogmaking van het Haarlemmer Meer in het licht,
+opgesteld door Jacob Bartelsz. Veeris. Dit werk maakte echter minder
+opgang. »Volgens den Heer Van Lijnden (Verhand. bl. 43), verschilde het
+plan van Veeris in zoo verre van dat van Leeghwater, dat bij hetzelve
+bepaald was een voorboezem, met een' dijk over het eiland Ruigoord,
+op welken dijk 15 bovenmolens zouden gesteld worden."
+
+De plannen van Leeghwater en Veeris vonden al dadelijk tegenstand,
+vooral bij de Ingelanden van Rhijnland, welke vermeenden, dat, door het
+droogmaken van het Meer, de boezem van hun gewest te klein zou worden;
+en reeds in 1642 gaf N. van Haegh, onder den titel: C. A. Colevelt's
+[46] bedenckingen over het drooghmaken van de Haarlemmer en de
+Leydtsche Meer, Honderd Twee en Zeventig articulen in het licht, welke
+hij, zoo als hij in het voorberigt zegt: als een liefhebber van het
+Gemeenebest, had gecopieerd uit eenige Bedenkingen zamengesteld door
+Coleveld, handelende op het uit- en droogmaken van de Haarlemmer en
+Leidsche Meer, waarbij hij, naar zijn goeddunken, nog eenige punten
+had bijgevoegd, hetgeen hij hoopte dat de schrijver hem niet ten
+kwade zou duiden. Uit dit voorberigt zou men dus opmaken, dat deze
+bedenkingen zonder voorkennis, immers zonder medewerking van Coleveldt
+zijn uitgegeven. Hoe dit zij, de bedenkingen van Coleveldt werden door
+Leeghwater in den 4den en volgende drukken van zijn Meerboek bestreden.
+
+Toen de tiende druk van het werk van Leeghwater in 1727 uitkwam,
+werd ook in dat jaar het tegenschrift van Coleveldt herdrukt
+[47]. Deze herdruk gaf aanleiding, dat C. Velsen, Landmeter van
+Rhijnland, in dat zelfde jaar, onder den titel van Aanmerkingen over
+de tegenwoordige staat van de Haarlemmer Meer [48], een werkje in het
+licht gaf, waarin hij het plan van Leeghwater tegen de bedenkingen van
+Coleveldt verdedigde, op de noodzakelijkheid van het droogmaken van
+het Meer aandrong en de wijze aan de hand gaf, waarop dit zou kunnen
+geschieden, »in voege, dat de steden Haarlem, Leiden en Amsterdam,
+alsmede het Hoogheemraadschap van Rhijnland, van veel beter natuur,"
+(het zijn 's mans woorden) »omtrent de waterstaat en scheepvaart
+zullen wezen, als tegenwoordig."
+
+Dit werkje van Velsen vond zoo veel belangstelling, dat nog in
+hetzelfde jaar 1727 van hetzelve een tweede druk in het licht kwam
+[49].
+
+Hij oordeelde zoo ongunstig over de Bedenkingen van Coleveldt, dat
+hij in de voorrede van zijn werkje zegt: »dat hij er niet anders in
+kon vinden, als een deel opgeraapte schimpredenen, op papier gebragt
+zonder order en met groote drift; dat het doorzaaid is met zoo vele
+belagchelijke stellingen, dat hij niet begrijpt, hoe het in den tijd
+van zijn geboorte, zoo veel geloof heeft kunnen verdienen, en dat
+men het nu heeft waardig geacht, om het weder het licht te doen zien."
+
+Het werkje van Velsen is zeer lezenswaardig.
+
+Vijftien jaren hierna, in Julij 1742, overhandigden Nicolas Cruquius,
+en Jan Noppen, Toeziener en Melchior Bolstra, Landmeter van Rhijnland,
+als hiertoe gelast, aan Dijkgraaf en Hoogheemraden van dat Collegie,
+een uitvoerig plan wegens de bedijking der Haarlemmer Meer; hetwelk
+te vinden is in de nieuwe Nederlandsche jaarboeken van April 1773,
+(bl. 385-405); en waarvan de hoofd-inhoud wordt medegedeeld in
+de tegenwoordige staat van Holland, (VIe deel der Teg. Staat der
+Vereenigde Nederlanden, bl. 186-196) [50].
+
+Tegen dit plan opperde de stad Leiden bedenkingen, welke door de
+gemelde Toeziener en Landmeter, bij eene Memorie van het jaar 1745,
+werden wederlegd; zoo als gelezen kan worden in de voorm. jaarboeken
+van 1773, bl. 406-419.
+
+Intusschen verscheen te Leiden, in het jaar 1743, een ander plan tot
+droogmaking van het Meer, van Conradus Zumbach de Koesfeld, Med. en
+Stads Dr., Lid van de Koninklijke Societeit van Wetenschappen te
+Berlijn, hetwelk volgens den Heer van Lijnden [51] dit bijzonders
+had, dat de schrijver, tot uitsparing der kosten, wilde beginnen
+met alleen de wateren, die in het meer uitkomen, af te dammen, en,
+eerst na de droogmaking, een' ringdijk, uit de klei van het Meer,
+daar te stellen [52].
+
+Maar behalve de opgenoemde [53] werden er nog verschillende andere
+plannen tot droogmaking van het Haarlemmer Meer gevormd, welke door den
+druk niet zijn gemeen gemaakt. Zoo spreekt de Heer Baron van Lijnden,
+(verh. bl. 43), van een ongedrukt werkje, dat in 1659 of 1660 schijnt
+geschreven te zijn, waarin een plan voorkomt verschillend van die
+van Leeghwater en Veeris, en maakt vervolgens (bl. 44 en 45) melding:
+
+1º. Van een plan opgemaakt, ten gevolge van een verzoekschrift door
+Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rhijnland, om te worden gemagtigd
+tot het maken van eene uitwatering te Katwijk en tot het bedijken
+van de Haarlemmer en Leidsche Meren, aan de Staten van Holland in
+1750 ingediend.
+
+2º. Van een plan door de Landmeters D. Klinkenberg en B. Goudriaan,
+bij eene Memorie aan gecommitteerde Raden van Holland, benevens aan den
+Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rhijnland, den 31 Jan. 1769 ingeleverd
+[54].
+
+3º. Van een plan in den jare 1808, op last van den toenmaligen Minister
+van Binnenlandsche Zaken [55], opgemaakt door den Inspecteur A. Blanken
+Jansz.; hetwelk in de archiven van den waterstaat berust.
+
+Geen tijdvak echter leverde zoo vele schriften over het droogmaken
+van genoemd Meer, als dat tusschen de jaren 1819 tot 1823.
+
+In het eerst gezegde jaar, in 1819, gaf de Heer Mr. J. C. Baron du
+Tour, ten gevolge van het bekend geworden plan der Heeren van Lijnden,
+Roëll en Repelaar, eene verhandeling over het Haarlemmer Meer in
+het licht [56], welke eene historische beschrijving van de wording,
+vergrooting en gesteldheid van dat water, en eene uiteenzetting der
+plannen van Leeghwater, Veeris en Bolstra bevat.
+
+In het volgende jaar verscheen te Zutphen een werkje, onder den
+titel: verhandeling over de droogmaking van het Haarlemmer Meer en
+aangelegen veenplassen, doormengd met landbouwkundige aanmerkingen,
+door J. Engelman, Oud-Landmeter bij 's Lands Waterstaat [57], waarin de
+noodzakelijkheid en nuttigheid van het droogmaken van dien ontzettenden
+plas wordt betoogd, en een ontwerp tot droogmaken wordt opgegeven.
+
+Doch al wat tot dus verre over het Haarlemmer Meer en over het
+droogmaken van dien plas was geschreven en uitgegeven, werd in
+uitgebreidheid en uitvoerigheid overtroffen door het belangrijke werk
+van den Heer F. G. Baron van Lijnden van Hemmen, Commandeur van de Orde
+van den Nederl. Leeuw, Lid van de Eerste Kamer der Staten Generaal,
+enz. enz. enz., onder den titel van verhandeling over de droogmaking
+der Haarlemmer Meer [58].
+
+Dit werk, hoe men ook over de uitvoerbaarheid en nuttigheid van het
+daarbij voorgesteld plan, en over de juistheid der daarbij gevoegde
+berekeningen, moge denken, zal steeds bij de behandeling van dit
+onderwerp onschatbaar blijven.
+
+Alles is hier duidelijk, op eene hoogst, ook voor de in het vak van
+den waterstaat oningewijden, bevattelijke wijze, en met kennis van
+zaken ter nedergesteld. Het is voorzien van onderscheidene hoogst
+nuttige staten en tafels; en bij het werk is gevoegd een atlas met
+vier kaarten en eene afzonderlijke plaat.
+
+De 1ste kaart wijst den voormaligen staat van Holland aan, met
+zijne Meren en Plassen, vóór die bedijkt waren. Bijna de helft was
+toen water.
+
+De 2de toont ons dat zelfde Holland in 1820, met zijne drooggemaakte
+Meren en Plassen. Welk een lagchend gezigt!
+
+De 3de geeft ons, in 6 vakken, de onderscheidene gedaanten en grootten
+van het Haarlemmer Meer: sedert 1531 tot 1808. Welk eene schrikwekkende
+vertooning!
+
+De 4de kaart stelt voor, hoedanig, volgens het plan des Heeren van
+lijnden, na de droogmaking het Meer met vaarten doorsneden en in
+kavels verdeeld zou kunnen worden. Aangename voorstelling! Terwijl
+eindelijk op de plaat eenige werktuigen ter uitmaling zijn afgebeeld.
+
+Dit werk des Barons van lijnden gaf aanleiding tot het ontstaan van
+verschillende geschriften. Nog in hetzelfde jaar 1820 kwamen er vier
+stukken in het licht.
+
+Al dadelijk verscheen een werkje, tot titel voerende: Het ontwerp
+van droogmaking van het Haarlemmer Meer, beknopt, maar volledig
+voorgedragen in eenen brief van een' Heer te Utrecht aan zijnen
+vriend te Amsterdam [59]. Het bevat eene naauwkeurige opgave van den
+zakelijken inhoud des werks van den Heer van lijnden.
+
+Kort hierop volgde een stukje, getiteld: vrye gedachten van een
+ingeland van Rijnland over de Verhandeling van droogmaking der
+Haarlemmer Meer, uitgegeven door den Heer F. G. Baron van Lijnden
+van Hemmen [60].
+
+Waartegen de Heer van Lijnden nog hetzelfde jaar uitgaf: antwoord op
+de vrije gedachten van een ingeland van Rijnland [61].
+
+Doch op het einde van dat jaar verscheen in het licht eene Memorie van
+den Hoogleeraar Jacob de Gelder, overgegeven aan het Hoogheemraadschap
+van Rijnland, behelzende deszelfs consideratie over het ontwerp van
+den Heer Baron van Lijnden tot Hemmen, strekkende ter droogmaking
+van het Haarlemmer Meer [62].
+
+Op welke Memorie de Baron van Lijnden, in den jare 1822, aanteekeningen
+in het licht gaf [63], ter wederlegging van de bedenkingen des
+Hoogleeraars.
+
+Indien ik wèl onderrigt ben, heeft de Heer de Gelder eene tweede
+Memorie ter perse gezonden; doch deze is, zoo verre mij bekend is,
+niet uitgegeven. Mij ten minste kwam zij nimmer in handen.
+
+In den jare 1829 verscheen te Brussel [64] een werkje van Alex. de
+Stappers, Mémoire sur le desséchement du lac de Harlem, et sa
+conversion en forêt. De schrijver zegt in het Voorberigt, dat hij
+in Mei 1829 aan het Gouvernement het voorstel heeft gedaan, om aan
+hem voor altijd het Meer en eenige nabijgelegene plassen af te staan,
+ten einde ze door eene Maatschappij, zamengesteld uit 12000 Aandelen,
+ieder van f 500.--, droog te maken, en wel door middel der pompen, voor
+welke hij op den 9den dier maand een Octrooi van uitvinding gedurende
+15 jaren heeft bekomen. Hij stelt voor, tusschen Bennebroek en Lis een
+Kanaal naar de Noord-Zee te graven, om, in geval de sluizen van Katwijk
+en Sparendam niet voldoende mogten zijn, door hetzelve het water van
+het Meer en van Rhijnland te doen afloopen. Een groot gedeelte van
+het drooggemaakte Meer wil hij in bosch herscheppen, en geeft hoog
+op van de voordeelen, die de droogmaking zou opleveren. De politieke
+omstandigheden schijnen den Heer Stappers te hebben belet, verdere
+pogingen ter bereiking van zijn doel in het werk te stellen. Het
+werkje, schoon wat winderig, is niet onbelangrijk.
+
+Eindelijk moeten wij nog melding maken van het onlangs uitgekomen werk
+van den Heer G. J. Pool, Med., Chir. en Stads Doctor te Amsterdam,
+onder den titel: de droogmaking der Haarlemmer Meer, mits met de
+noodige voorzorgen in het werk gesteld, voor de gezondheid der naburige
+bewoners en arbeiders niet schadelijk [65]. Moetende strekken ter
+bestrijding van het gevoelen van velen, dat de droogmaking van eenen
+zoo grooten plas, als het Haarlemmer Meer, tot heerschende ziekten
+in de omliggende plaatsen aanleiding zou kunnen geven. Welk gevoelen
+ook de Heeren van Lijnden en Stappers in hunne werken hebben bestreden.
+
+Deze talrijke geschriften over het droogmaken van het Haarlemmer Meer
+en over de gevolgen, die zulk eene onderneming zou kunnen hebben,
+getuigen van het belang, hetwelk men te allen tijde in deze zaak
+heeft gesteld. Maar aan Leeghwater komt de eer toe, van, zoo ver
+men kan nagaan, het eerst een plan tot droogmaking wereldkundig te
+hebben gemaakt. Dit plan is door de meeste der volgende schrijvers,
+maar bijzonder door den Baron van Lijnden, ten hoogste geprezen,
+en zijn werk is, na al wat er na zijnen tijd over dit onderwerp
+is geschreven en na al de vorderingen, welke men sedert dien tijd
+in bijna alle Wetenschappen, voornamelijk in de waterbouwkunde en
+aanverwante vakken, ook door het gebruik van stoom heeft gemaakt,
+nog altijd eene vraagbaak voor hem, die over het droogmaken van het
+Haarlemmer Meer wil schrijven of spreken.
+
+Dit spreken en schrijven over het Haarlemmer Meer, en over het
+droogmaken van dezen plas, was en is nog aan de orde van den dag
+[66], nadat Z. M. bij besluit van den 7den Augustus 1837, No. 51 [67],
+»in aanmerking nemende," (het zijn de woorden van het besluit zelf)
+»dat de ondervinding van den laatsten winter de noodzakelijkheid
+heeft doen geboren worden, om de droogmaking van het Haarlemmer
+Meer op nieuw in opzettelijke overweging te nemen," eene commissie,
+bestaande uit de Heeren: H. Ewijk, Raad-adviseur bij het Departement
+van Binnenlandsche zaken, Voorzitter, Jonkr. W. Barnaart van Bergen,
+Lid van de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, M. G. Beijerinck,
+Hoofd-Ingenieur van den Waterstaat in Zuid-Holland, C. J. de Bruijn
+Kops, Burgemeester der stad Haarlem, Jonkheer L. R. Gevaerts,
+Lid van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, P. T. Grinvis,
+Hoofd-Ingenieur van den Waterstaat in Noord-Holland, Jonkheer D. Hooft
+Jacobsz., Lid van den Raad der stad Amsterdam, D. Mentz, Inspecteur
+van den Waterstaat en P. A. du Pui, Hoogheemraad van Rhijnland,
+had benoemd, ten einde de verschillende reeds bestaande ontwerpen
+van droogmaking van dat Meer te onderzoeken, vervolgens een bepaald
+eindontwerp en begrooting van kosten dezer onderneming op te maken
+en van hare werkzaamheden uiterlijk op den eersten November 1837 aan
+Z. M. verslag aan te bieden.
+
+Dit spreken en schrijven over het Haarlemmer Meer is niet verminderd,
+nadat in de Zitting van de Tweede Kamer der Staten Generaal van den
+28sten Februarij j. l., met eene Koninklijke boodschap, een ontwerp
+van wet, omtrent de uitgifte van losrenten op een gedeelte der schuld
+ten laste der overzeesche bezittingen tot het doen van voorschotten
+voor openbare werken, was ingekomen, waarbij onder anderen eene som
+werd bestemd en aangewezen, tot het bedijken en droogmaken van het
+Haarlemmer Meer, alzoo Z. M. in overweging had genomen, (het zijn
+de woorden van het ontwerp) dat het belang van den Staat vordert,
+om eerlang tot de bedijking en droogmaking van het Haarlemmer Meer
+over te gaan [68].
+
+
+
+Hoezeer die wet is afgestemd, kan het echter voor elk, die belang in
+deze zaak stelt, niet onwelgevallig zijn, al hetgeen omtrent dezelve is
+voorgevallen te kennen, en de gevoelens der volks-vertegenwoordigers
+over dit belangrijk onderwerp te vernemen. Meenig een' zal het,
+dunkt mij, welkom zijn, alles wat over deze zaak, ten gevolge van de
+voorgestelde Wet in de Tweede Kamer der Staten-Generaal, is verhandeld,
+voor zoo ver het openbaar is gemaakt, alhier bijeen verzameld aan
+te treffen.
+
+Bij de voornoemde Wet was gevoegd eene memorie ter toelichting,
+welke ten opzigte van het punt der droogmaking van het Haarlemmer
+Meer aldus luidt [69]:
+
+"Wat de droogmaking van het Haarlemmer Meer betreft, vermeent men,
+dat het wenschelijke en nuttige dezer onderneming geen breed betoog
+zal behoeven."
+
+»Het is algemeen bekend, hoe grootelijks deze waterplas gedurende de
+laatste eeuwen zich heeft uitgebreid, en hoe vele vruchtbare gronden
+daardoor zijn verslonden geworden. Met opoffering van zware kosten
+heeft men daaraan dan wel eenigermate paal en perk gesteld; doch nog
+jaarlijks moeten aanzienlijke sommen worden aangewend, om het verder
+inbreken voor te komen, en in weerwil daarvan heeft de ondervinding nog
+onlangs geleerd, hoe groote verwoestingen door het geweld van dezen
+plas kunnen worden, aangerigt, welke eenmaal zoodanig kunnen worden,
+dat de rampen niet dan met enorme kosten zouden kunnen worden hersteld,
+of zelfs onherstelbaar zouden worden."
+
+»Daarbij nu komt, dat in het midden des lands eene onvruchtbare
+waterplas of liever binnenlandsche zee van omtrent 18,000 bunders
+lands gevonden wordt, die voor den landbouw, de industrie en
+de bevolking verloren is, en die, wanneer zij eenmaal mogt zijn
+drooggemaakt, en in vruchtdragenden grond herschapen, ook door
+deszelfs gunstige gelegenheid nieuwe bronnen van welvaart openen
+kan, en in de gevolgen voor het algemeen of het Rijk aanzienlijke
+voordeelen moet opleveren, door het verschaffen van arbeid en middelen
+van bestaan aan duizende handen en nijvere menschen, en het daardoor
+in evenredigheid vermeerderen van 's Rijks inkomsten; in één woord,
+door het toenemen van den publieken rijkdom, hetwelk van het een en
+ander het natuurlijk gevolg moet zijn."
+
+»De ondervinding en het besef van het een en ander moest natuurlijk
+leiden tot het denkbeeld, om door het droogmaken van dezen waterplas
+het eene voor te komen en het andere te bewerken; en in der daad zijn
+daartoe in vroegere en in latere tijden ontwerpen te berde gebragt en
+beraamd, waarvan de uitvoering echter steeds is achterwege gebleven,
+hetzij dat tijden en omstandigheden daartoe hebben medegewerkt,
+hetzij dat zich daartegen bedenkingen opdeden, voornamelijk ontleend
+uit den physieken toestand van het Hoogheemraadschap van Rhijnland,
+die niet altijd gereedelijk waren uit den weg te ruimen."
+
+»De omstandigheden, waarin dit distrikt ten aanzien van deszelfs
+uitwatering verkeert, zijn echter in de latere tijden zóódanig
+veranderd, en de middelen, die men thans kan aanwenden, om alle
+bedenking daaromtrent weg te nemen, zóó gereed, dat men alsnu tot de
+onderneming der droogmaking veilig zal kunnen overgaan."
+
+»De opzettelijke en naauwkeurige overweging, die ten aanzien hiervan
+is ingesteld, heeft dit ontegenzeggelijk doen zien, en dienvolgende is
+dan ook het ontwerp beraamd, welks uitvoering thans gereed is om te
+kunnen worden ondernomen, om weldra de heilrijke vruchten te dragen,
+die daaruit moeten voortvloeijen."
+
+»Eene onderneming van dezen aard, mitsgaders al de voorzorgen,
+die daarbij moeten worden in acht genomen, kunnen niet anders dan
+aanzienlijke kosten vereischen, zijnde de geheele som, hiertoe noodig,
+berekend op ruim acht millioenen gulden, welke som nogtans natuurlijk
+niet op éénmaal zal worden vereischt, maar successivelijk zal moeten
+besteed worden, en voor een goed gedeelte slechts als voorschot kan
+worden beschouwd en zal worden gerecouvreerd uit den verkoop der
+drooggemaakte gronden en de verdere voordeelen, die de onderneming
+gedurende de bewerking zal opleveren; terwijl, al mogt uit het een en
+ander de geheele uitgeschoten som niet kunnen worden teruggevonden,
+het ontbrekende als uitnemend wel besteed geld zal moeten worden
+aangemerkt, en door de vermeerdering van de algemeene welvaart en
+rijkdom rijkelijk zal worden vergoed."
+
+»Behalve enz."
+
+Met betrekking tot dit onderwerp van wet, werden aan de Kamer drie
+verzoekschriften ingediend, waarvan één in de vergadering van 7 Maart
+ingekomen, als niet voldoende aan de vereischten van de grondwet,
+ter zijde werd gesteld. Het tweede was van Jonkheer N. J. Steengracht
+van Duivenvoorde; waarop door de commissie van de verzoekschriften,
+in de zitting van den 23sten Maart, bij monde van den Heer van Welderen
+Rengers, werd uitgebragt het navolgend verslag:
+
+»In handen van Uwe Commissie is gesteld een verzoekschrift van
+jonkheer N. J. Steengracht van Duivenvoorde, landeigenaar onder
+Rijnland. Verzoeker geeft te kennen, dat aan de Staten-Generaal
+een ontwerp van leening van 30 millioen is aangeboden, om daaruit,
+onder andere werken van openbaar nut, ook de Haarlemmer Meer droog
+te maken; dat de landeigenaars onder Rijnland, vertegenwoordigd
+door hunnen dijkgraaf, hoogheemraden en hoofd-ingelanden, over dit
+belangrijk onderwerp niet zijn gehoord geworden; dat deze echter een
+verkregen regt vermeenen te hebben op de Haarlemmer Meer, als boezem
+voor hunne landen."
+
+»Hij beweert, dat het voor al de landen ten zuiden van den Rijn
+gelegen, die door eenen dijk van den algemeenen boezen zijn
+afgescheiden en uit hoofde van derzelver lagere verkaaijingen aan
+een maalpeil zijn onderworpen, van het hoogste belang is, dat de
+voorgestelde maatregelen van droogmaking alle die waarborgen opleveren,
+welke ten voordeele van dezelve worden verlangd. Requestrant vermeent,
+dat uit het gemaakte plan van droogmaking blijkt, dat de boezem twee
+derden in zijnen omvang zal worden verkleind; dat daardoor de berging
+voor het water, hetwelk door de molens op den Haarlemmer Meer-boezem
+thans wordt uitgemalen, even zoo veel beperkter wordt. Hij betoogt,
+dat het gevolg hiervan zal worden, dat de landen zoo voor de kultuur
+van granen, als voor het weiden van beesten, onbruikbaar zullen
+worden, en meer dan tachtig duizend bunders zullen verloren gaan. Hij
+beweert, dat dit eene van de voorname redenen is, om welke men in
+vroegere tijden nimmer heeft durven overgaan tot het droogmaken van
+de Haarlemmer Meer. Hij geeft verder te kennen, dat het groot nadeel,
+hetwelk de landeigenaren bij eene eventuëele droogmaking van die meer
+zouden lijden, door het gemis van eenen genoegzamen boezem tot berging
+van het uitgemalen water, en door het even groot verlies van ontlasting
+van dat water op het IJ, konde worden voorgekomen, wanneer gebruik werd
+gemaakt van genoegzame stoomwerktuigen, om den winterboezem te houden
+op 14, 15 à 16 duimen beneden A. P., op welke hoogte die boezem altijd
+wordt gehouden en tot de cultuur der landen moet worden gehouden. Hij
+vraagt al verder, door wien het daarstellen en het onderhoud van zoo
+vele benoodigde werktuigen zouden moeten worden bekostigd, en vermeent,
+dat die kosten alleen ten laste van dezulken, door wie de Haarlemmer
+Meer zoude worden drooggemaakt, behooren gebragt te worden, en niet
+ten laste van Rijnlands eigenaren zoude kunnen komen, hetwelk uit
+de stelling van den requestrant schijnt te zijn eene der voornaamste
+grieven, waarom het request wordt aangeboden. Adressant eindigt met
+het verzoek, dat het U Ed. Mogenden behage, de belangen van Rijnlands
+landeigenaren ten deze in vaderlijke overweging te willen nemen en te
+zorgen, dat de Haarlemmermeer niet worde drooggemaakt, dan nadat de
+daartegen militerende grieven der landeigenaren onder Rijnland zullen
+zijn opgeheven en geheel weggenomen; dat zij in hunne belangen mogen
+worden gehoord en als eigenaren van de Meer, als boezem van geheel
+Rijnland beschouwd, voor de uitwatering der landen, in dat hun regt
+mogen worden gemaintineerd."
+
+»Uwe Commissie is van advies, dat dit verzoekschrift, als betrekking
+hebbende tot eene wet bij deze Vergadering aanhangig, ter inzage van
+de leden, behoort te worden nedergelegd ter griffie." [70]
+
+Het derde verzoekschrift was van den Heer G. J. A. A. Baron van
+Pallandt, waarop door de voornoemde Commissie mede bij monde van den
+Heer Rengers, in de zitting van den 26sten, werd gedaan het volgend
+verslag:
+
+»In handen van Uwe Commissie is gesteld een verzoekschrift van
+G. J. A. A. van Pallandt."
+
+»Verzoeker geeft te kennen, dat hij, doordrongen van en vervuld met
+het gewigt eener zaak van zoo veel belang als de droogmaking van de
+Haarlemmer Meer, en geheel ingenomen met dit grootsche plan, zich tot
+U Ed. Mogenden wendt, om, als een der belanghebbende grondeigenaren,
+onmiddellijk aan dien thans zoo gevreesden waterplas grenzende,
+zijne bedenkingen tegen de wijze waarop en de middelen waardoor die
+droogmaking waarschijnlijk zal plaats hebben, met allen eerbied aan
+deze vergadering bloot te leggen, in de hoop, dat U Ed. Mogenden hem
+mogen gerust stellen, door betere inlichtingen, of de bezwaren opheffen
+en keeren, of door andere meer doelmatige hulpbronnen doen vervangen."
+
+»Hij geeft in de eerste plaats te kennen, dat, hoezeer de droogmaking
+van de Haarlemmer Meer, bij welgelukken, als een zegen mag worden
+beschouwd, echter proefnemingen, bij gelegenheid van die verbazende
+en kostbare onderneming, al de in- en aangelanden in eene groote
+ramp zouden storten.--Hij vermeldt, dat het hem uit het rapport
+der commissie van de droogmaking der Haarlemmer Meer, ingesteld bij
+Koninklijk besluit van 7 Aug. 1837, No. 51, is kenbaar geworden, dat
+men de kanalen van Sparendam en Katwijk verbeteren en sluizen wil
+bijbouwen, en, bij onvoldoende bevindingen, een stoomwerktuig van
+180 paardenkracht te Sparendam wil plaatsen.--Hij geeft te kennen,
+dat men dus, in plaats van met wiskundige zekerheid een werk van
+dien omvang en van zoo groot gewigt te beginnen en te voltooijen,
+eene proeve wil nemen, of, nadat de genoemde Meer zal zijn bedijkt,
+de kleinere boezems de massa's water, die thans op den grooten boezem
+worden uitgemalen, zullen kunnen verzwelgen.--Hij merkt aan, dat men
+eerst dán, wanneer de molens zullen moeten stilstaan en de heerlijke
+en vruchtbare landerijen geheel of ten deele met water zullen zijn
+overdekt, waardoor het bestaan van den landman, althans voor een
+gedeelte van het jaar, zal zijn weggenomen, een stoomwerktuig zoude
+willen plaatsen."
+
+»Adressant beschouwt zoodanige proefneming strijdig met het regt van
+den grondeigenaar, die daaraan have en goed ziet prijs gegeven.--Hij
+zegt, dat de ondervinding hem heeft geleerd, dat in het voor- en
+najaar, wanneer er eenige dagen stilte is geweest, de groote meerboezem
+met eene stevige koelte in één' dag een' Rijnlandschen duim en soms
+hooger wordt opgemalen; dat in het najaar, bij aanhoudende westewinden,
+dikwijls in verscheidene weken, door den hoogen stand der zee, noch
+te Katwijk, noch te Sparendam of elders kan worden gestroomd, dat dan
+de Haarlemmer Meer, door aanhoudend malen, zoo hoog wordt opgezet,
+dat de onbedijkte landen en ook die in zomerkaden zijn gelegen,
+overstroomd worden, of dat bij storm de polders, door het woedend
+opzetten van het water, onderloopen;--hij vraagt, wat dan zoo vele
+sluizen kunnen helpen, en vermeent, dat dezelve zonder nut zullen
+dáár zijn, omdat wanneer de Haarlemmer Meer nu in weinige weken zoo
+hoog kan worden opgezet, alsdan de kleinere boezem in weinige dagen
+boven peil zal moeten zijn."
+
+»Requestrant geeft in de tweede plaats te kennen, dat hij zich
+niet zal vermeten eenige berekening te maken of het stoomwerktuig
+te Sparendam voldoende zal bevonden worden, alsmede of de kanalen,
+op zoodanige uitgestrekte ruimte, al het water, dat in zijne streken
+en ook achter Leijden en in dien omtrek wordt opgemalen, zullen
+kunnen bergen, en spoedig genoeg naar hunne uitwatering te Sparendam
+en elders afleiden?--Hij vermeent evenwel, dat het doelmatiger
+zoude zijn, wanneer dadelijk bij den aanvang van het werk, zoo te
+Sparendam als ook te Katwijk, een stoomwerktuig wierd opgerigt, dat
+dan de Spieringermeer niet tot vóórboezem zoude behoeven te worden
+gehouden.--Hij gelooft tevens, dat het voorzigtiger zoude zijn, den
+duiker, die hen, bij gebrek aan water, uit den IJssel daarvan zoude
+voorzien, dadelijk daar te stellen; en vraagt, voor wiens rekening,
+wanneer eens de meer droog zal zijn, en daarna het nut van zoodanigen
+duiker wordt ingezien, dit nawerk zal komen, alsmede het onderhoud
+der stoomwerktuigen?--Hij beweert, dat de aangrenzende landbezitters
+met billijkheid een' genoegzamen waarborg mogen vragen, en schadeloos
+behooren gesteld te worden, even als bij eene onteigening hunner
+gronden,--dat de meer hun eigendom is, en dat de bedijking van
+dezelve met eene onteigening gelijk staat.--Hij geeft te kennen
+dat hun regt op de Haarlemmer Meer van uitmaling en boezem sedert
+eeuwen onbetwistbaar is gebleven,--dat zij sinds onheugelijke jaren
+in Rhijnland tot onderhoud der kostbare Meerwerken betalen, alleen om
+in die Meer altoos het overbodige water vrij en onverhinderd te mogen
+uitmalen,--dat zij nooit op eenig peil zijn gezet,--dat zij hunne
+landerijen met die voorregten hebben gekocht, en dat de directie
+van Rhijnland altijd met de meeste en onvermoeide zorgen voor de
+uitwatering heeft gezorgd.--Hij vermeent verder, dat de voornaamste
+grondeigenaren in Rhijnland, immers eene commissie uit hun midden,
+mogt worden gehoord, ten einde zoodanige maatregelen te beramen,
+als waardoor elke vrees voor onzekere uitkomst wierd weggenomen en
+hunne duurgekochte landerijen tegen groote onheilen wierden verzekerd."
+
+»Adressant geeft eindelijk te kennen, dat de geopperde bedenkingen
+en zwarigheden hem gewigtig genoeg zijn voorgekomen, om dezelve aan
+U Edel Mogenden met allen eerbied, in het belang van het algemeen,
+maar vooral ook voor hen, die in Rhijnland hun land en bestaan vinden,
+kenbaar te maken, in de hoop en het vaste vertrouwen, dat dezelven in
+uwe vergadering zullen worden overwogen en velen met hem mogen worden
+gerust gesteld, door meer voldoende maatregelen op vaste gronden,
+zonder proefnemingen."
+
+»Uwe commissie is van advies, dat dit verzoekschrift, als betrekking
+hebbende tot eene wet bij deze vergadering aanhangig, ter inzage van
+de leden, behoort te worden nedergelegd ter griffie [71]."
+
+Beide verzoekschriften werden ter griffie nedergelegd en de verslagen
+gedrukt en rondgedeeld.
+
+Inmiddels werd het Ontwerp der Wet in de onderscheidene Afdeelingen der
+Kamer behandeld; uit de Proces-Verbalen der beraadslagingen bleek onder
+and., dat de Afdeelingen, alvorens zich met de zaak bezig te houden,
+eenparig verlangd hebben, dat, aangezien het tegenwoordig Voorstel
+drie onderwerpen bevat, welke met elkander niets gemeens hebben,
+hetzelve in drie Ontwerpen van Wet mogt worden gesplitst, waarvan
+het eerste zou handelen over den IJzeren Spoorweg, het tweede over
+het bedijken en droogmaken van het Haarlemmer Meer, en het derde over
+het aanleggen en verbeteren van andere werken van algemeen nut, enz.
+
+»Nopens het droogmaken van het Haarlemmer Meer, heeft men de vraag
+geopperd, of daartoe nu werkelijk noodzakelijkheid bestond; welke
+de waarschijnlijke gevolgen zouden zijn, indien hiertoe niet spoedig
+werd overgegaan, en of er ook andere middelen aanwezig zijn, om die
+bezwaren uit den weg te ruimen? Voorts heeft men verlangd te weten,
+hoe veel kosten er, gemiddeld, in de laatste 10 jaren zijn aangewend,
+om de uitbreiding van het Haarlemmer Meer tegen te gaan; door wie
+de kosten zijn gedragen, en op welke wijze het Rijk vergoeding zal
+bekomen voor de ontlasting, welke uit eene bedijking en droogmaking
+zal voortvloeijen? Welke bezwaren, uit den physieken toestand van het
+Hoogheemraadschap Rijnland ontleend, het droogmaken tot nog toe in
+den weg stonden, en op welke wijze die uit den weg zijn geruimd. Hoe
+veel bunders men hierdoor voor cultuur denkt te verkrijgen, en of deze
+dadelijk, dan wel eerst na verloop van vele jaren, vruchtdragend kunnen
+zijn? Welke de voordeelen zijn, die, volgens de memorie, gedurende
+de bewerking door de onderneming zullen worden opgeleverd? Of het
+drooggemaakte Meer eventueel bij Rijnland zal worden gevoegd, en of
+er behoorlijk zal worden zorg gedragen voor het voortdurend onderhoud
+van de dijken, opdat dit niet ten laste van het Rijk moge komen?"
+
+»Intusschen vermeenden onderscheidene leden reeds nu in het midden te
+moeten brengen, dat zij het droogmaken van het Haarlemmer Meer in vele
+opzigten als zeer nuttig beschouwen, niet alleen ter bevordering van de
+gezondheid der in de nabijheid wonende ingezetenen, als ten behoeve van
+Rijnland en van de Hoofdstad, en tot voorkoming van overstroomingen
+en uitbreiding van dit Meer. Eenige leden waren van gevoelen, dat,
+aangezien die droogmaking eigenlijk strekte ten nutte van Holland,
+de onderneming ook moest komen ten laste van de provinciale kas van
+Holland, en niet tot die van het Rijk, daar de Regering b. v. verklaard
+had, dat ten aanzien van de verbetering van rivieren, waarmede het
+belang en de welvaart van vier Provinciën in het naauwste verband
+staat, en de conservatie van de zeeweringen in Groningen en Vriesland
+de Rijksfinanciën niet toelieten, daartoe bij te dragen, terwijl
+overigens de ondervinding b. v. bij den Zuidplas geleerd had, dat de
+kosten bij de droogmakingen de ramingen verre overtroffen enz." [72].
+
+De antwoorden der Regering betreffende dit onderwerp waren van den
+volgenden inhoud:
+
+»1º. Het zoude, naar het inzien der Regering, overbodig zijn, om de
+nuttigheid en noodzakelijkheid van de onderworpen droogmaking in het
+breede te betoogen."
+
+»Men moet zich aan den eenen kant voorstellen een' uitgestrekten
+waterplas van duizenden bunders, die voor de publieke welvaart
+niet alleen geene de minste vruchten oplevert, en voor de som des
+algemeenen rijkdoms verloren is, maar die bovendien, in weêrwil van de
+aanzienlijke kosten, die, ter verhoeding van rampen, moeten worden
+aangewend, de verwoesting steeds verder dreigt uit te strekken,
+zoodat de vrees geenszins ongegrond is, dat hij zich eenmaal tot
+voor de poorten der hoofdstad zal uitbreiden, onherstelbare rampen
+zal veroorzaken, en in eenen staat kan geraken, die de droogmaking,
+waartoe men eenmaal zal moeten besluiten, meer en meer moeijelijk en
+kostbaar maken zoude."
+
+»Men stelle zich aan den anderen kant voor, dezen uitgestrekten en
+dreigenden waterplas in vruchtbare velden herschapen, door nijvere
+bewoners bevolkt, rijke producten opleverende, en door die producten
+den algemeenen rijkdom toegenomen, en den Staat in zijne inkomsten
+in velerlei opzigten aanmerkelijk bevoordeeld."
+
+»De keus kan dan zeker niet twijfelachtig zijn, al ware het, dat er
+eenige opoffering daarvoor moest plaats hebben."
+
+»Het heeft in vorige tijden niet aan ontwerpen, noch aan het voornemen
+ontbroken, om tot deze droogmakerij over te gaan; doch er waren
+daarmede zwarigheden verbonden, die niet gereedelijk konden worden
+uit den weg geruimd.
+
+»Gelukkiglijk is dit thans het geval niet meer, en de Regering
+vermeent, dat, zoo ooit, dan thans, het oogenblik geboren is, dat
+tot deze zoo weldadige en verlangende onderneming, zonder bedenking
+zal kunnen worden overgegaan."
+
+»2º. Eene onderneming van dezen aard zou echter geenszins aan eene
+Provincie kunnen worden opgedragen; zij is daarvoor volstrekt niet
+vatbaar, en dit te minder: vermits de voordeelen, die er uit moeten
+voortspruiten, niet uitsluitend zouden zijn voordeelen voor eene
+enkele Provincie, maar wel degelijk voor den geheelen Staat."
+
+»De Regering heeft er zich steeds voor verklaard, om de algemeene
+verbetering der rivieren, als eene zaak van algemeen belang, voor hare
+rekening te nemen; alles wat daaromtrent geschiedt wordt uit 's Rijks
+kas bekostigd, en ook thans is men nog onledig met de overwegingen
+omtrent eene uitgestrekte verbetering der rivieren: met zulke groote
+ondernemingen laat zich het onderhavig plan het naast vergelijken;
+terwijl, wat de conservatie der zeeweringen betreft, dit eene zaak is
+van eenen anderen aard; want, over het algemeen, is het onderhoud van
+alle rivier- en zeedijken ten laste van de belanghebbenden, en alleen
+dan, wanneer de kosten van dit onderhoud hun vermogen te boven gaan,
+kan het Rijk met eenen bepaalden onderstand tusschen beiden komen."
+
+»3º. Het kan niet gezegd worden, dat de kosten van uitvoering van
+waterstaats-werken in den regel de ramingen overtreffen. Bij verre
+de meeste werken is dit het geval niet, en ook is dit tot nog toe
+bij de droogmaking van den Zuidplas geenszins gebleken."
+
+»Men meent dan ook, met genoegzamen grond, als zeker te kunnen
+stellen, dat de droogmaking van het Haarlemmer Meer voor de geraamde
+som zal kunnen worden bewerkstelligd. Het zou overbodig zijn, omtrent
+alle berekeningen deswege in de bijzonderheden te treden, daar deze
+gegrond zijn op veelal kunstmatige onderzoekingen, en onderworpen
+zijn geweest aan eene kommissie, uit de voornaamste belanghebbenden
+en deskundigen zamengesteld."
+
+»4º. Het kan niet wel met volkomen waarschijnlijkheid worden voorzien,
+welke de opbrengst zal zijn van den verkoop der droog te maken landen,
+vermits zulks van zeer vele omstandigheden kan afhangen, die vooraf
+moeijelijk te berekenen zijn."
+
+»Daar evenwel de waarschijnlijkheid bestaat, dat de gronden zeer goed
+voor weilanden en de veeteelt zullen geschikt zijn, en de situatie ook
+daartoe alle aanleiding geeft, zoo mag men met eenigen grond eenen
+redelijken prijs voor den eventuelen verkoop der landen verwachten;
+terwijl in allen geval de aanzienlijke voordeelen, die het Rijk door
+de onderneming niet ontgaan kunnen, nog eene rijke vergoeding zouden
+opleveren, indien de opbrengsten der gronden zelve beneden de bestede
+kosten blijven mogten."
+
+»5º. De kosten om de oevers van het Haarlemmer Meer volledig
+te beveiligen, zijn zeer groot, en gaan verre het vermogen der
+onmiddellijk belanghebbenden te boven."
+
+»De geheele oostelijke oever moet thans door eene steenen glooijing
+voor verdere inbraak worden beschermd. De som van omtrent f 30,000
+wordt daartoe jaarlijks door het Hoogheemraadschap van Rijnland
+aangewend, zonder dat men zeggen kan, dat hiermede alle gevaar kan
+worden voorgekomen."
+
+»6º. Onder de droogmaking zal worden begrepen het geheele eigenlijke
+Haarlemmer-Meer, benevens het Leidsche- en Kager Meer, met uitzondering
+echter van het Spiering-Meer, hetwelk men algemeen gemeend heeft niet
+in de droogmaking te moeten begrijpen, zoo om den boezem van Rijnland
+niet te veel te verkleinen, als om voor de uitlozing eenen gereeden
+toegang naar de sluizen te behouden."
+
+»De uitgestrektheid der droog te maken gronden zal dien ten gevolge
+een aantal van omtrent 16,700 bunders lands bedragen, die dadelijk
+als vruchtdragend moeten worden beschouwd."
+
+»7º. De Regering vermeent, dat zij niet zal behoeven te verzekeren,
+dat alle bijzondere belangen en verkregene regten op de volledigste
+wijze zullen worden onder het oog gehouden. Zij is zoo zeer overtuigd,
+dat zulks behoort te geschieden, dat daaromtrent reeds overwegingen
+hebben plaats gehad, en zij acht het een harer voornaamste pligten
+te zijn, om hiervoor in alle gevallen te waken."
+
+»8º. De onderneming moet geacht worden zeer uitvoerlijk te zijn,
+en, in vergelijking met andere uitgevoerde droogmakingen, zelfs
+geene bijzondere zwarigheden op te leveren. Het spreekt van zelf,
+dat de waterplas geheel moet worden bedijkt, terwijl de uitmaling,
+hetzij door windmolens, vereenigd met de kracht des stooms, hetzij
+door stoomwerktuigen alleen (waaromtrent nog overwegingen plaats
+hebben), zal moeten geschieden; de juiste tijd, binnen welken de
+uitvoering zal kunnen worden tot stand gebragt, kan intusschen
+niet worden bepaald, aangezien dit van vele meer of min gunstige of
+ongunstige omstandigheden afhangt, en zijnde de keuze, ten aanzien
+van het in meerdere of mindere mate aanwenden van stoomwerktuigen,
+tot uitvoering en het duurzaam drooghouden van het Meer, daaromtrent
+van een' grooten invloed."
+
+»9º. Hierboven is reeds vermeld, welke sommen jaarlijks door het
+Hoogheemraadschap van Rijnland, ter beveiliging der oevers, moeten
+worden aangewend. Daarvan zal dit district bevrijd worden; doch dit
+is niet het éénige voordeel, dat hetzelve door de droogmaking bekomt;
+het aantal van 16,700 bunders zal, in zoodanige evenredigheid als
+billijk zal worden bevonden, althans voor de uitlozing van deszelfs
+water, moeten bijdragen, zoo dat dit district het uitzigt verkrijgt,
+dat in het vervolg deszelfs lasten aanmerkelijk zullen worden verligt."
+
+»10º. De belangen van het gemelde Hoogheemraadschap hebben vroeger de
+uitvoering dezer onderneming in den weg gestaan, vermits men vermeende,
+dat deszelfs uitlozing daardoor zoude worden belemmerd."
+
+»Men heeft daarin nu echter, door deze gemaakte ontwerpen, op de
+meest voldoende wijze kunnen voorzien, zoo door een' overblijvenden
+ruimen boezem, als de stichting van meerder uitlozende sluizen, de
+volledige verbetering van het Katwijksche Kanaal, en het aanwenden
+der stoomkracht, om, ingeval van nog bestaande noodzakelijkheid,
+den boezem onmiddellijk naar vereisch te ontlasten."
+
+»11º. De voordeelen gedurende de bewerking, bestaan in de verhuring
+der dijken, de verpachting der visscherij, die der van tijd tot tijd
+droogkomende landen, en eenige opbrengsten van dien aard."
+
+»12º. De uitlozing van den toekomstigen polder zal op den boezem van
+Rijnland plaats hebben; doch de vraag, of deze polder ook onmiddellijk
+tot dat Hoogheemraadschap behooren, en, even als alle andere polders,
+een gedeelte daarvan zal uitmaken, zal later, overeenkomstig de
+bepalingen van de grondwet en de bestaande wettelijke verordeningen,
+kunnen worden uitgemaakt."
+
+»13º. De dijken van het droog te maken Haarlemmer Meer komen
+natuurlijk ten laste van den eventuëelen polder, en moeten door
+denzelven onderhouden worden, even als zulks in alle andere gevallen
+plaats heeft, en er is geene de minste reden, om te vermoeden, dat
+dit niet naar behooren zoude geschieden, daar het bestaan der droog
+te maken landen hiervan afhankelijk is, en overigens daaromtrent ook
+een zorgvuldig toezigt plaats heeft [73]."
+
+Nadat deze antwoorden wederom in de Afdeelingen van de Tweede Kamer
+waren onderzocht, en, in de vergadering van 31 Maart, de Centrale
+Afdeeling een nader Verslag had uitgebragt [74], werd in de Zitting
+van den 2den April over de voorgestelde Wet beraadslaagd. Acht en
+Veertig Leden [75] waren tegenwoordig, waarvan vijftien over de wet
+het woord hebben gevoerd.
+
+De eerste spreker was de Heer van Swinderen, welke zeide: [76]
+
+»Is ten allen tijde in ons vaderland het groot belang, hetwelk
+de ingezetenen hebben in den waterstaat, in vaarten en wegen,
+levendig gevoeld; zijn in het bijzonder de menigvuldige bedijkingen,
+en de in de laatste jaren aanmerkelijk vermeerderde en verbeterde
+vervoermiddelen daarvan sprekende bewijzen; het heeft ons dan ook niet
+kunnen bevreemden, dat de Regering hare aandacht gevestigd heeft,
+zoo wel op het droogmaken en in eenen vruchtbaren grond herscheppen
+van eenen grooten, van tijd tot tijd in uitgebreidheid toenemenden, en
+daardoor dreigenden waterplas, als op het meer snel en minder kostbaar
+vervoer van personen en goederen over ijzerbanen, die reeds in andere
+landen in gebruik zijn gesteld. In tegendeel, wanneer wij ons met
+de Regering dien uitgestrekten en dreigenden waterplas voorstellen
+als in vruchtbare velden herschapen, door nijvere bewoners bevolkt,
+rijke producten opleverende, en hierdoor den algemeenen rijkdom
+vermeerderende, en den Staat in zijne inkomsten in velerlei opzigten
+aanmerkelijk bevoordeelende,--wanneer wij tevens het hooge belang
+gevoelen van den buitenlandschen handel, en denzelven wenschen te
+behoeden voor een gevaar, hetwelk geenszins hersenschimmig wordt
+genoemd,--dan kunnen de ontwerpen van wet tot zulke gewigtige oogmerken
+strekkende, ons niet dan welkom zijn, en de zorg, met welke het thans
+in openbare beraadslaging zijnde ontwerp in alle de afdeelingen is
+overwogen, levert een ondubbelzinnig bewijs op, dat het gewigt van
+hetzelve levendig door U Ed. Mogenden wordt gevoeld."
+
+»Geen wonder dus, dat de inlichtingen, welke ons ter dezer zake
+door de Regering zijn gegeven, vooral ook de op ons aanzoek ons
+ter inzage verleende memoriën en berekeningen van die kundige
+en vaderlandslievende mannen, welke over deze onderwerpen zijn
+geraadpleegd, en welke hunne gevoelens en inzigten zoo uitgewerkt aan
+de Regering hebben medegedeeld, door ons met de meeste belangstelling
+zijn ontvangen geworden."
+
+»Ik wenschte dan ook, Ed. Mog. Heeren! dat het ontwerp van wet mijne
+geheele toestemming mogt kunnen erlangen, en dat ik niet in den
+tijd en de wijze waarop, zoowel als in de middelen door welke, de
+uitvoering van de in dat ontwerp, alsmede in de toelichtende memorie
+en in de beantwoording der ingebragte bedenkingen, omschrevene werken
+zal plaats hebben, zoo vele bezwaren vond, dat ik daardoor van die
+toestemming, immers voor alsnog, wierd weêrhouden."
+
+»Daar echter die bezwaren reeds in de processen-verbaal van
+de beraadslagingen der afdeelingen zijn te berde gebragt, zoude
+ik vreezen de aandacht van U Ed. Mogenden te misbruiken, indien ik
+thans in eene breede ontwikkeling van alle dezelven wilde treden, en
+ik zal daarom trachten deze bezwaren, zoo verre die in het verhaal
+der vierde afdeeling voorkomen, doch naar mijne meening door de
+antwoorden der Regering niet zijn opgelost of genoegzaam toegelicht,
+zoo kort mogelijk voor te dragen."
+
+»En dan vallen in de eerste plaats in het oog drie algemeene
+bedenkingen, welke in de genoemde afdeeling zijn vooruitgezet,
+en die ik daarom thans slechts zal opnoemen, namelijk 1º. dat de
+tijd nog niet gekomen is, om zulke groote en kostbare ondernemingen,
+als zijn die van het bedijken en droogmaken van het Haarlemmer Meer,
+en van het daarstellen van ijzerbanen, voor rekening van het Rijk
+tot stand te brengen, maar dat werken van dien aard, voor zoo veel
+dezelven niet door particuliere personen of maatschappijen onder
+toevoorzigt der Regering kunnen worden daargesteld, en niet door den
+drang van omstandigheden gebiedend worden geeischt, dan eerst behooren
+in overweging te worden genomen, als de Belgische zaak geschikt,
+de oorlogskosten verminderd, en de jaarlijksche vermeerdering van
+schuld opgehouden zal zijn; 2º. dat werken van zoo onderscheiden
+aard niet te zamen in één wetsontwerp behooren te worden vereenigd,
+maar in afzonderlijke ontwerpen vervat, opdat niet het goed en nuttig
+geoordeelde werk om het afgekeurd wordende verworpen, of omgekeerd
+het afgekeurd wordende om het goedgekeurde aangenomen mogt worden;
+3º. dat het niet raadzaam schijnt, om tot zoodanige werken fondsen
+te bezigen, welke tot een ander doel zijn bestemd geworden, en door
+welker gebruik het reeds zoo ingewikkeld geldelijk beheer nog meer
+zoude worden gecompliqueerd; wordende deze bedenking, mijns oordeels,
+nog versterkt door de aanmerking in het slot der beantwoording van
+de Regering te vinden, volgens welke de openlegging van den staat
+van het Amortisatie-Syndicaat spoedig op handen is, en men dan met
+meerdere kennis van zaken over gebruik en restitutie van kapitalen,
+en over te nemen maatregelen van voorziening, zal kunnen oordeelen."
+
+»Bij deze algemeene bedenkingen komen nog vele bijzondere, ten aanzien
+der onderscheidene werken bij dit wetsontwerp bedoeld, waarvan ik
+slechts eenige voorname zal in het midden brengen, en wel vooreerst
+ten aanzien van den spoorweg of ijzerbaan van Amsterdam naar Arnhem."
+
+»Ik sprak enz.",
+
+»Ook de bedijking en droogmaking van het Haarlemmer Meer beveelt zich
+van onderscheidene zijden aan. De herschepping van eenen grooten, van
+tijd tot tijd in uitgebreidheid toenemenden, en daardoor dreigenden
+waterplas in eenen vruchtbaren met nuttig vee beslagen' grond, kan met
+treffende kleuren worden afgeschilderd: en ook het Rijk heeft daarbij
+zóó veel belang, dat het verstrekken van eenige sommen van staatswegen
+tot dat einde niet onaannemelijk worden geacht. Verder, ofschoon ik
+niet overtuigd ben van de gegrondheid van het bij sommige ingelanden
+van Rijnland bestaande bezwaar in eene droogmaking van het geheele
+Haarlemmer Meer, en ik zelfs eene zoodanige geheele droogmaking boven
+eene partiëele, om verschillende redenen, thans niet te ontwikkelen,
+verkieslijk houde, kan ik toch genoegen nemen met de ter gemoetkoming
+aan dat bezwaar door de benoemde belanghebbenden en deskundigen
+voorgestelde wijze van bedijking, in voege dat een klein gedeelte
+van dien grooten plas, onder den naam van Spieringermeer bekend,
+buiten bedijking blijft, om te dienen tot een' boezem, in welken
+het water wordt opgemalen, ten einde alzoo door sluizen te worden
+geloosd. Die boezem is, ook naar mijn oordeel, groot genoeg, om bij
+dagelijksche ontlasting al het dagelijks opgemalen of opgestoomd
+wordende water te kunnen bevatten; terwijl de door het opmalen of
+opstoomen veroorzaakte hooge stand des waters de lossing daarvan in
+diezelfde mate zal vermeerderen, als het boezem-water zal rijzen."
+
+»Dan ook tegen dit werk doen zich eenige bedenkingen op. Want
+om, ter bekorting mijner rede, niet terug te komen op alles,
+wat daaromtrent reeds in de verbalen der beraadslagingen van de
+afdeelingen nopens het hooren der belanghebbenden, de verzekering
+van wettig verkregene regten, de berekening van het productive des
+werks, en meer andere punten is gezegd, en naar mijn oordeel in de
+beantwoording der Regering niet tot bevrediging en geruststelling van
+U Edel Mogenden is opgelost; om al verder niet te treden in een betoog
+van de noodzakelijkheid, dat nieuwe wetsbepalingen, op het stuk van
+de onteigening, het daarstellen van zulke groote werken, als in dit
+wetsontwerp worden voorgedragen, dienen vooraf te gaan; wil ik thans
+alleen opmerken, dat de gegrondheid van het gevoelen van velen onzer,
+dat dit werk, hoe nuttig hetzelve ook wezen moge, echter meer uit
+het oogpunt van plaatselijk, districts- en gewestelijk, dan wel uit
+dat van algemeen belang moet worden beschouwd, onder anderen dááruit
+blijkt, dat Rhijnland, volgens het overgelegde plan en teekening,
+eene volledige verbetering in het Katwijksche kanaal zoude erlangen,
+eene verbetering, waartoe anders, zoo als door de vijfde afdeeling te
+regt is aangemerkt, bij den onvolmaakten toestand, waarin dat kanaal
+zich bevindt, Rhijnland toch verpligt zoude zijn, vroeger of later
+over te gaan. Ook is dit gevoelen niet alleen door de beantwoording
+der Regering niet wederlegd, maar zelfs aanmerkelijk versterkt door
+hetgeen aldaar sub 5º. en 9º. te lezen is, namelijk »dat de kosten,
+om den oever van het Haarlemmer Meer volledig te beveiligen, thans
+zeer groot zijn; dat de geheele oostelijke oever door eene steenen
+glooijing voor verdere inbraak moet worden beschermd; dat daartoe
+de som van omtrent f 30,000 jaarlijks door het Hoogheemraadschap van
+Rhijnland wordt aangewend; dat dit district door de bedijking van het
+Meer daarvan zal worden bevrijd; en dat dit niet het éénige voordeel
+is, hetwelk hetzelve door de droogmaking zal bekomen, maar dat ook
+het aantal van 16,700 bunders voor de uitlozing van deszelfs water
+zat moeten bijdragen, zoodat dit district het uitzigt verkrijgt, dat
+in het vervolg deszelfs lasten aanmerkelijk zullen worden verligt.""
+
+»Kan het wel duidelijker, Ed. Mog. Heeren! dan hier geschiedt,
+uiteengezet worden, dat niet alleen het algemeene Rijks-belang, maar
+ook wel degelijk een meer bijzonder belang in dit werk is betrokken,
+en kan dan het gevoelen van de zoodanigen onzer, die van oordeel zijn,
+dat hetzelve niet voor rekening en op kosten van het Rijk alleen
+dient te worden ondernomen, maar dat ook plaatselijke, districts-
+en gewestelijke bijdragen daartoe in billijke evenredigheid behooren
+te worden aangewend, ongegrond worden genoemd?"
+
+»In sommige afdeelingen is te kennen gegeven, dat het door de Regering
+geopperde, doch niet aangenomen denkbeeld, om de ondernemingen
+aan particulieren over te laten, en dus de kosten der werken uit
+particuliere negotiatiën te vinden, alles onder het oppertoezigt
+der Regering, niet geheel verwerpelijk voorkwam, althans in het
+geval, dat er uitzigt bestaan mogt, dat zich daarvoor associatiën van
+bijzondere personen mogten opdoen. Ten aanzien van de spoorwegen, zijn
+daartegen in de beantwoording gewigtige bedenkingen, vooral uit de
+noodzakelijkheid, dat de Regering van het tarief der regten meester
+blijve, ontleend, ingebragt: dan ten aanzien van de bedijking en
+droogmaking van het Haarlemmer Meer bestaan die bedenkingen niet, en ik
+zoude daarom dit werk wel aan eene maatschappij van bijzondere personen
+willen overgelaten zien, alles onder genot van zoodanige Rijks-,
+provinciale en districts-bijdragen, en verdere aanmoedigingsmiddelen,
+als noodig mogten worden geoordeeld, om dit gewigtige werk met een
+gegrond uitzigt op goed gevolg tot stand te kunnen brengen."
+
+»Wat de verdere werken enz. [77]."
+
+Daarna sprak de Heer Donker Curtius en zeide over dit onderwerp:
+
+»Ten aanzien van de droogmaking van het Haarlemmer Meer denk ik
+minder ongunstig, (dan over den Spoorweg); maar de zamenvoeging van
+dit onderwerp met de Spoorwegen verhindert mij, om mijne stem bij
+dit onderwerp alleen te bepalen."
+
+»Doch ook, wanneer het mij op zich zelf werd voorgelegd, zoo als
+het thans is voorgesteld, zou ik, bij gemis van oplossing van vele
+ingebragte bezwaren, huiverig zijn, daaraan voor als nog mijne
+toestemming te geven, 1º (en dit alles is ook toepasselijk op de
+ijzerbanen) omdat ik het oogenblik onzer Staatkundige positie en
+geldelijke aangelegenheden daartoe min geschikt acht; 2º omdat mij de
+zaak, tot hiertoe, meer vatbaar schijnt voor particuliere onderneming,
+des noods met subsidie uit 's Lands Kas, dan voor eene onderneming
+der Regering; en 3º omdat ook dan, wanneer ik de onderneming, zoo
+als zij wordt voorgedragen, als volkomen aannemelijk keurde, ik niet
+van oordeel ben, dat daartoe eene disponibelstelling van het gansche
+benoodigde fonds bereids nu vereischt wordt, veel minder dat het eene
+behoefte zou zijn, om tot dat einde casu quo toegestemde fondsen van
+derzelver wettelijke bestemming te detourneren [78]."
+
+De Heer Romme was de derde spreker, en zeide:
+
+»Evenmin wil ik, door de afstemming der onderwerpelijke Wet, gehouden
+worden als tegen het droogmaken der Haarlemmer Meer op te treden;
+ook deze onderneming beschouw ik als nuttig en wenschelijk, en zoude
+mij aangaande de mogelijke uitvoering van dat belangrijke werk op
+de ervarenheid en het beleid van de directie van onzen algemeenen
+waterstaat willen verlaten; maar dewijl bij deze onderneming algemeene,
+gewestelijke en plaatselijke belangen betrokken zijn, zoo behooren
+ook deze in verhouding tot het voordeel, hetwelk de onderneming
+eventueel voor hen kan doen ontstaan, of den last, waarvan zij dien ten
+gevolge ontheven worden, daartoe bij te dragen. In zoo verre dezelve
+echter niet door eene oogenblikkelijke en dringende noodzakelijkheid
+mogt geboden worden, zoo wordt de verdaging van dien, mede uit een
+finantiëel gezigt, aanbevolen [79]."
+
+Breedvoerig sprak de Heer Luzac over dit onderwerp, hetgeen hem,
+als inwoner der stad Leijden, natuurlijk moest ter harte gaan. Zie
+hier zijne redevoering:
+
+»Ik was voornemens geweest, bij de uiteenzetting mijner gedachten
+over het onderhavig wetsontwerp, en de redegeving van mijn ongunstig
+votum, de orde, waarin de diverse onderwerpen zijn opgenoemd, te
+volgen, en na eene algemeene consideratie te hebben vooropgezet,
+mitsdien: 1º. over den spoorweg van Amsterdam op Arnhem; 2º. over
+den zijtak van Rotterdam op Utrecht;--in de derde plaats over het
+bedijken en droogmaken van het Haarlemmer Meer, te spreken, om, in
+de vierde plaats, de overige bedoelde werken te behandelen, en met
+de beoordeeling van het voorgestelde finantiëel middel te besluiten."
+
+»Ik zal dit voornemen echter laten varen en mijne taak aanmerkelijk
+beperken: het onderwerp der spoorwegen zal ik stil ter zijde laten
+liggen, en mij bij de tweede hoofdbedoeling der wet, het droogmaken
+van het Haarlemmer Meer, ééniglijk bepalen; ik kan mij toch ook met
+de bedenkingen van U Ed. Mogenden omtrent de spoorwegen, zoodanig
+als dezelve door de Regering zijn voorgesteld, in al de afdeelingen
+bestreden, evenzeer vereenigen, als met vele der gezigtspunten,
+zoo even door ons geacht medelid uit Holland (Donker Curtius) uit
+een gezet."
+
+»De algemeene consideratie, welke, naar mijn oordeel, de
+beraadslagingen over dit wets-ontwerp domineert, is de finale
+ongepastheid en ongeschiktheid van het tegenwoordig oogenblik tot
+het aanvangen der bedoelde werken. Het komt mij voor, dat, bij de
+verwachte schikking onzer quaestiën met België, de voorzigtigheid ons
+moet gebieden, de verwezenlijking derzelve af te wachten, alvorens
+ons in ondernemingen te steken, welke (de nuttigheid volkomen eens
+aangenomen), aanvankelijk toch reeds op ene uitgaaf van 24 millioen
+geraamd worden, en ons tot beschikbaarstelling van nog vele andere
+millioenen zullen kunnen noodzaken."
+
+»Ik wil de spoedige en gunstige beëndiging onzer geschillen verwachten,
+en vraag, of wij, na dezelve, niet beter het standpunt zullen kennen,
+waarop wij ons staatshuishouden zullen kunnen en moeten inrigten;
+of wij dan niet beter zullen kunnen beoordeelen, welke middelen wij
+tot verbetering onzer inwendige communicatiën moeten aanwenden; of
+en hoe wij Hollands grooten waterplas in welige landsdouwen zullen
+kunnen herscheppen?"
+
+»Doch, enz."
+
+»Ten opzigte van het droogmaken van het Haarlemmermeer is mijne
+bedenking echter van de meeste kracht; daar deze onderneming, welke
+reeds meer dan twee eeuwen ter sprake gebragt is, voorzeker wel in
+zeer rustige tijden mag ondernomen worden, en het uitstellen daarvan
+het algemeen waarlijk niet met zoo vele en zoo eminente gevaren
+bedreigt, als men dit soms wil doen gelooven. Bedenken wij toch, dat
+bij het opkomen van ieder plan tot bedijking, in 1617, 1632 enz.,
+de ondergang van Holland door het Meer steeds als zeer aanstaande
+werd aangekondigd. In 1742 voorspelde doctor Zumbag de Koesvelt dien
+ondergang als zeer nabij, indien men zijne droogmakings-projecten
+niet volgde; zij bleven achter, en reeds bijna eene eeuw is nu gunstig
+over zijne profetie heengevlogen."
+
+»Eenig uitstel zal hier weinig schaden, terwijl het onvoltooid laten
+des werks, ten gevolge van moeijelijkheden, waarin het vaderland nu kan
+gewikkeld worden, de schromelijkste gevolgen na zich kan slepen. De
+intempestiviteit alleen zoude mij dus reeds doen huiveren, aan het
+ontwerp van wet mijne toestemming te geven."
+
+»Doch ik wil mij achter dit algemeen bezwaar niet verschuilen, en
+tot de wet zelve overgaan:--ik laat, zoo als ik zeide, de quaestie
+der spoorwegen geheel ter zijde liggen, om dadelijk en uitsluitend
+het onderwerp van het bedijken en droogmaken van het Haarlemmermeer
+te behandelen."
+
+»Hierbij doet zich al dadelijk eene zeer belangrijke vraag op,
+welke ik de aandacht en het onbevangen oordeel van U Ed. Mogenden
+moet aanbevelen,--zij is deze: »kunnen en mogen de Staten-Generaal de
+Regering in deze ondersteunen;--kunnen en mogen zij dit, in den stand,
+waarin de quaestie van het droogmaken van het Haarlemmermeer zich thans
+nog bevindt?" Ik houde mij overtuigd, dat deze vragen niet wel anders
+dan ontkennend kunnen beantwoord worden, en zal aan U Ed. Mogenden
+mijne redenen openleggen.--Wat is »hetgeen men het Haarlemmer- of
+Leijdschemeer noemt?" Is het een waterplas, welke, als b. v. de
+Zuiderzee, kan gezegd worden, aan het algemeen te behooren?--Is
+het een waterplas, welke onbeheerd, onverzorgd ligt--welke aan het
+domein vervallen is; over welken de algemeene Regering des Lands
+eenige onmiddellijke administratie heeft? Voorzeker neen!--Het
+is een waterplas, geheel in de provincie van Holland gelegen, tot
+deze alleen behoorende: hij is, en was van de overoudste tijden af,
+onder het oppertoezigt van een bijzonder collegie gesteld, hetwelk
+de zorg heeft en volbrengt, van hem, in het belang van het geheel
+hem omgevend district van Rhijnland, gade te slaan, en naar gelang
+der hiertoe bestaande middelen te beteugelen."
+
+»Het is, en dit is opmerkingswaardig, als eene rentegevende bezitting
+van de stad Leijden te beschouwen; een bezit, door die stad titulo
+oneroso verkregen, hetwelk haar, zonder de grootste onregtvaardigheid,
+niet eigendunkelijk en zonder voorafgaande voldoende schikkingen, kan
+of mag ontnomen worden.--De Hooge Regering, Ed. Mog. Heeren! kan en
+moet over de bedoelde droogmaking niet beslissen, zonder voorafgaand
+bepaald overleg en medewerking der steden Haarlem en Leijden, zonder
+hierin het Hoogheemraadschap van Rhijnland, zonder bepaaldelijk ook
+de Staten der provincie gekend te hebben."
+
+»Dit klinkt U Edel Mogenden welligt vreemd; doch die bevreemding zal
+spoedig ophouden, wanneer ik U Edel Mogenden eenige feiten uit onze
+Geschiedenis zal hebben kenbaar gemaakt, en U Edel Mogenden eene
+authentieke akte, door Willem den eersten en de Staten des Lands
+verleden, zal hebben doen zien: zij zal ophouden, zoodra ik U Edel
+Mogenden omtrent de waarachtige en nog ten huidigen dage standhoudende
+omstandigheden zal hebben toegelicht."
+
+»In het werk van den beroemden Frans van Mieris, in den jare 1770,
+door Mr. Daniel van Alphen te Leijden uitgegeven, onder den titel van
+Beschrijving der stad Leijden, deel II, pag. 605, leest men:--»dit
+groote water (het Meer) draagt thans zijn' naam naar de steden tusschen
+welke het gelegen is: doch eertijds bestont het uit verscheidene kleine
+meeren, die van elkanderen gescheiden lagen, in dier voegen dat men
+langs het land van de Vennip en het uiterste van den Ruigenhoek,
+daar men met een schouw over het Meer gezet wierdt, op Aalsmeer of
+ander waard in Amstelland, of naar Woerden en Utrecht geraken konde:
+doch men vindt aangeteekend, dat deze weg, door overstrooming in het
+jaar 1496 onbruikbaar geworden, en de menigte der kleine meeren tot
+eenen geweldigen plas gemaakt is, nogtans zijn de namen der eertijds
+afgezonderde wateren tot heden overgebleven.""
+
+»Al deze wateren waren nu, onder den algemeenen naam van Vroonwateren,
+dat is te zeggen, vrij onbelaste wateren, bekend, en werden in den
+jare 1433 door Hertog Philips van Bourgondië in erfpacht aan de stad
+Leijden gegeven: zoo als te vinden is in het Groot Charterboek van
+van Mieris, IV deel, pag. 1017."
+
+"Margaretha, weduwe van Graaf Willem VI, herhaalde deze uitgifte in
+1434 en 1435, en Philips, Hertog van Bourgondië, stelde, in de maand
+Junij 1451, orde, »dat die van Leijden in de gepachte vroonwateren
+niet verkort of beschadigd zouden worden."
+
+»De stad Leijden namelijk had veel nadeel door het visschen van
+bijzondere personen ontvangen, en nu beval Hertog Philips in gezegd
+jaar 1451, wel uitdrukkelijk: »dat niemand in het gemelde water
+zonder bewilliging van de stad Leijden zoude visschen, noch eenige
+ruigte mogt snijden noch vervoeren, op zekere boeten, door den schout
+van Leijden, van de overtreders te vorderen." Men leze de handvest,
+bij van Mieris pag. 699."
+
+»Op dezen voet, bij welken de vrije of vroonwateren tusschen Leijden
+en Haarlem nog geheel in eigendom aan den souverein verbleven, is
+de stad Leijden, voor 75 Wilhelmus schilden, jaarlijks te betalen,
+pachter geworden en gebleven, tot na de afzwering van Philips II en
+de vestiging van dezen Staat, door Willem den Eersten."
+
+»En wat is toen gebeurd?--Ik bid U Ed. Mogenden hierop uwe aandacht te
+willen vestigen: »toen is," zegt Van Mieris, Beschrijving van Leijden,
+pag. 605, »het vroon tusschen Haarlem en Leyden, in het jaar 1583,
+geheel aan de stad Leyden verkocht geworden, en die stad is sedert
+in dat uitgebreide gebied door de Hooge Overheid gehandhaafd."
+
+»Dit is geen sprookje, mijne Heeren! geene onzekere overlevering: de
+acte van verkoop is voorhanden, en te vinden in de Handvesten der stad
+Leijden, door Van Mieris, in 1759, uitgegeven, pag. 705.--Het zij mij
+vergund de belangrijkste periodes aan U Ed. Mogenden mede te deelen."
+
+»De akte is van den 31sten December 1583; boven aan leest men:
+»Door den Prins van Oranje, de Ridderschap, Edelen en Gedeputeerden
+van Holland, representerende de Staaten van 't Land, aan de stad
+Leijden verkogt het vroon tusschen Haarlem en Leijden, &c. &c.--en
+zij begint aldus:"
+
+»»Willem, bij der gratien Goodts, Prince van Orangnen, Grave van Nassou
+&c. &c.--mitsgaders die Ridderschappen, Edelen en Gedeputeerden van de
+steden van Hollandt, representerende de Staten van den selven Lande:
+Doen te wetenen, dat naerdyen bevonden is de Domeynen van Hollandt,
+in voorleden tyden, ende verscheyden jaeren successivelycken, zoo by
+'t vercoopen ende versetten van dien, als belastinge van renten daer
+op gestelt, zeer vermindert, becommert ende beswaert te zijn, in der
+vougen, dat uyt die jaerlycxe vruchten ende incomsten derzelver de
+voorsz. renten ende lasten daer op staende nyet en mochten worden
+voldaen, waerdeur &c. Omme hier tegens te voorsien,--wy raetsaem
+bevonden hebben, by zeeckere commissarissen, soo uyt de Edelen ende
+Gedeputeerden van de steden, als uyt den Raide Provinciael--te doen
+procederen, tot vercoopinge van diversche partyen van Domeynen. Welcke
+commissarissen onder andere overcomen zyn met die Burgermeesteren,
+ende Regeerders der stede van Leyden, als dat sy luyden in coope
+hebben ende behouden zullen, ten behouve van heurluyden stede, de
+partyen van Domeynen hier naer verklaert.""
+
+»»Eerst, d'erffpacht van vyff en 't zeventich Wilhelmus schilden,
+verscheynende tot twee termynen 't jaer--die de voorschreven stede
+jaerlycks schuldig is, van 't vroon tusschen Leyden ende Haarlem,
+voor de somme van twee duysent achhondert ponden van XL grooten
+Vlaemsch 't pondt:--Item, &c."--Vervolgende de akte, na de opnoeming
+van andere verkochte recognitiën, thijnsen en regten, aldus: »Ende
+alzoo de voornoemde stede van noode is daervan te hebben haerder
+verseekertheyt, Onze open brieven daertoe dienende; soo ist, dat Wy,
+hebbende de voorsz. vercoopinge voor aengeneem, ende willende te goeder
+trouwe procederen mitte voornoemde stede, ende haer verseeckeren zoo
+'t behoort, hebben denselven verkoft, gecedeert en getransporteert,
+vercoopen, cederen ende transporteren bij desen, de voorsz. partyen
+van Domeynen, hier vooren geroert, vry, zonder opstal van eenige
+renten, omme deselye voor haer, off actie van haer hebbende,
+in vryen eygendom te besitten ende gebruycken, sonder dat daervan
+eenige nacoop, naestinge off lossinge zal mogen geschien.--Beloven
+voorts de voorsz. coope by alle tractaten van peyse te houden staen,
+ende te doen approberen, ende de voorn. stede--te garanderen vry,
+costeloos ende schadeloos te houden van alle actien, aenspraken ende
+pretensien, die selve ter cause van de voorsz. coope gemoveert sullen
+mogen worden. Oock en sullen de voorz. partyen van domeyen bij geen
+mesuren ofte delicten verbeurt mogen worden, ten ware d'eygenaer van
+dien eenige verraderye tegen 't gemeen Vaderland aanrichte." Dat nu de
+stad Leijden deze domeinen, zegt de acte, gekocht heeft, zal hierdoor
+wel bewezen zijn, even zeer als het buiten kijf is, dat de stad zich
+aan geene verraderije tegen het gemeene Vaderland heeft schuldig
+gemaakt, en ze hierdoor kan verloren hebben; doch het blijkt ook,
+dat zij de kooppenningen voldaan heeft, want de quitantie, in dato
+14 November 1584, is bij Van Mieris, pag. 707, achter het bedoelde
+stuk gedrukt."
+
+»Na deze lecture veroorloof ik mij nu deze eenvoudige vraag, quo
+titulo de Hooge Regering, welker predecesseuren dezen verkoop gedaan
+hebben, en tegen alle aanmaningen plegtig gegarandeerd, nu zonder
+toestemming van den eigenaar dezer regten, tot het droogmaken van het
+Meer, het doelloos worden van het verkochte, kan besluiten? Hoe zij
+deze vergadering hiertoe kan willen doen medewerken? Is het eerste
+gedeelte van art. 164 der grondwet dan zonder kracht geworden?"
+
+»En nu kan men niet over de uitgestrektheid van dit vroon twisten;
+want van deze blijkt weder uit eene keure van den 28 Februarij 1594:
+»duidelijk leerende, zoo als Van Mieris zegt, pag. 707, hoeverre zich
+het vroon der stad Leyden uitstrekt, en uit welke wateren hetzelve
+bestaat.""
+
+»De aanhef dezer keure luidt aldus:"
+
+»»Alsoo de stad Leyden in den jaere 1433 van H. M. Hertoge Philip
+van Bourgongien, in der tyd Grave van Hollandt, het recht vercreghen
+heeft tot de visserien van de Meeren, ghelegen aen verscheyden partien
+tusschen Leyden, Haerlem, ende Amsterdam: ende sulcx van den selven
+tyd aen, in geduyrighe ende vreedsamighe possessie, ende gebruyk is
+gheweest, van de volgende wateren ende visscheryen, die men van oudts
+mit eenen name ghenoemt heeft het vroon--als de Zyl, 't Zweylant,
+de Norremeer, de Hemmeer, de Valckemeer, of 't Vennemeertgen, de
+Spriet, de Kever, de Zeven, 't Hellegat, de Zassemeer, de Greveling,
+de Aa, Huykersloot, de Cagermeer, de Astermeer, de Leydtschemeer, de
+Haarlemmermeer, de Hellemeer, de Verremeer, de Stommeer, 't Griet, de
+Brasemeer, de Oudeweteringhe, de Gooch, ende de Nieuweweteringhe.""--
+
+»Hoe, in het vervolg van tijd, over die regten, over die bezitting,
+is gedacht geworden, alsmede hoe onze voorvaders het bedijken en
+droogmaken van het Meer beschouwden, is overtuigend te lezen uit eene
+resolutie van de Groote Vroedschap der stad Leijden, van den 6den
+October 1632 (bij van Mieris pag. 710), waarin deze woorden voorkomen:
+»Hebben de H. H. Burgemeesteren van dese stadt Leijden, de Grote
+Vroedschap derzelver stede voorgedragen dat--gemerkt de voorsz. Meeren
+dese stadt in eigendom toebehooren, ende dat de bedijkinge van dien,
+extreme groote schaden en interesten, jaa (dat Godt verhoede), den
+geheelen ondergang van de voorsz. stadt soude konnen veroorsaaken,
+of daarom niet goed en dienstig en ware in tijds vast te stellen, dat
+voortaan op 't stuk van de bedijckinge der voorz. Meeren--van wegen
+dese stadt niet en sal mogen werden gedelibereert nog geresolveert,
+dan bij de voorsz. Vroedschappen, ende alle de leden van dien
+tegenwoordig, of immers daartoe geconvoceerd zijnde: mitsgaders bij
+eenparige stemmen van alle deselve, sonder dat overstemminge daarinne
+plaatse sel mogen hebben."
+
+»Nu moet men niet zeggen, dat die Leijdenaren zich hieromtrent te
+veel aanmatigden, en in deze resolutie, als getuigen in derzelver
+eigene zaak, reprochabel zijn; want ook de regterlijke Autoriteiten
+van dien ouden tijd erkenden en handhaafden de regten der stad op
+'t vroon, zoo als weder te zien en te lezen is, door eene uitspraak
+van commissarissen van den Hove van Holland, van Julij 1656, gegeven
+tegen den Bailluw van Kennemerland, »welke meende geregtigd te zijn
+het vischwant en de fuiken in de vroonwateren der stad Leijden,
+met geweld te mogen weghalen. (Zie van Mieris pag. 713.)"
+
+»Ik vertrouw, dat U Ed. Mogenden, na de mededeeling dezer stukken,
+mij toch zullen toestemmen, dat hier van iets meer, dan van verouderde
+vooroordeelen quaestie is, en dat met zegel en brief kan bewezen
+worden, dat zonder de stad Leijden hierin te kennen, naar regt en
+billijkheid, niets behoort ondernomen te worden; ten zij wij weder
+wilden terugkeeren tot die ongelukkige tijden, toen de dienaren van
+Philips II, op de klagten onzer voorvaders over het schenden hunner
+regten, geen beter antwoord wisten te geven, dan hun in derzelver
+verbasterde taal toe te voegen: non curamus vestros privilegios."
+
+»Onze voorvaders, die reeds in 1617, daarna weder in 1632, over het
+droogmaken der bedoelde plassen hoorden spreken, en deswege allerhande
+plans zagen maken, overdachten deze zaak met ernst en bedaardheid,
+en oordeelden haar van zoodanige veruitziende gevolgen, dat zij eene
+resolutie namen, op den 14den November 1662, bij de Groote Vroedschap
+der stad Leijden, »omme haar bij 't aankomen van ieder veertig (of
+raadslid), na het doen van den eed in die qualiteit, voor te lezen
+van namelijk niet te resolveren in het bedijken van de Leijdsche en
+naast aangelegen meeren." (Zie van Mieris, pag. 714.)"
+
+»Ten slotte moet ik opmerken, dat de gestrengheid dezer resolutie
+op den 13den Julij 1750 is opgeheven geworden, de leden der groote
+Vroedschap van de gedane belofte toen zijn ontslagen, en wij sedert
+dien tijd weder over het droogmaken van het Meer ons gevoelen te
+Leijden vrijelijk mogen uiten."
+
+»Tot verdere toelichting, Ed. Mog. Heeren! dezer belangrijke
+quaestie, moet ik hierbij voegen, dat even min als de bedoelde koop
+kan betwijfeld worden, even min quaestieus is, wat in de bedoelde
+regten aan de stad Haarlem, wat aan Leijden toebehoort.--Uit eene
+overeenkomst toch, door de Regenten van beide deze steden op den 6den
+November 1698 aangegeven, en almede bij van Mieris, pag. 715 en 716 te
+vinden, blijkt, dat alleen aan de stad Haarlem de visscherij in het
+Spieringermeer toekomt, terwijl het vroon van al de overige wateren
+en plassen, het Haarlemmer- of Leijdsche-meer, geheel ten bate en
+voordeele van Leijden kwam."
+
+"En is nu dit regt verloren gegaan, heeft men deze revenuen niet
+geteld en ze soms laten varen?--In geenen deele, mijne Heeren!--De
+stad Leijden is nog, tot op den huidigen dag, de belangrijke vruchten
+van haren koop plukkende:--nog wordt de visscherij in de vroonwateren
+door de stad Leijden gepacht, en brengt zij een bruto jaarlijksch
+inkomen van f 2000 op;--tot op den huidigen dag staan, der stads regt
+aanduidende, palen rondom de geheele uitgestrektheid van het Meer,
+tot aan den ingang van het Nieuwe Meer toe, tot digt aan de poorten
+van Amsterdam; nog tot op den huidigen dag is een lid van den Raad met
+het Vroonheerschap te Leijden belast, en bestaat aldaar een speciaal
+stedelijke opzigter over al de vroonwateren: en hetgeen mede opmerking
+verdient, nog tot op den huidigen dag verleent de stad Leijden, tegen
+betaling van zekere geldelijke retributiën, verlof tot het baggeren,
+het uitdiepen dus van den grond zelven, in de vroonwateren der stad."
+
+»Ik moet vooronderstellen, dat deze facta, welke waarachtig zijn,
+dat deze regten, op onloochenbare bewijzen steunende, aan de Hooge
+Regering, hoe vreemd dit ook klinken moge, onbekend zijn geweest, en
+zij vermeend heeft, dat dit groote water zonder vruchttrekkend eigenaar
+was;--ware het anders mogelijk geweest, dat zij, onder de voordeelen,
+welke gedurende de bewerking door het Meer zullen opgeleverd worden,
+ook de verpachting der visscherij (zie no. 11 der beantwoording)
+zoude opgenoemd hebben? Het zal toch moeijelijk zijn, weder tot de
+verpachting eener visscherij over te gaan, waarvan de eigendom reeds
+over meer dan twee eeuwen geleden door hare predecesseuren aan Leijden
+is verkocht geworden, en welke visscherij reeds voor verscheidene
+jaren door deze stad zelve is verpacht."
+
+»Ik trek uit dit alles deze conclusie, welke zeker niemand van
+overdrijving zal kunnen beschuldigen:--dat men, alvorens tot de
+bedoelde onderneming te besluiten, de laatstgenoemde stad in haar
+belang had moeten hooren, en over de schadevergoeding, op welke zij
+eventueel de gegrondste aanspraak maken kan, eenige opening had moeten
+geven. Niets van dit alles is geschied;--men leze al onze stukken,
+de meegedeelde memorie der Meer-commissie, nergens zal men eenige
+vermelding van de bedoelde regten vinden, nergens eenig bewijs,
+dat men hieraan gedacht heeft."
+
+»Evenmin als men de voorafgaande belangen der stad Leijden heeft
+in acht genomen, evenmin heeft men het collegie van Dijkgraaf en
+Hoogheemraden van Rhijnland opgeroepen tot het geven van zijn
+advies, of verzocht zijne bedenkingen en raadgevingen in het
+midden te brengen. Het is waar, dat twee Heeren ook Hoogheemraden
+van Rhijnland zijnde, bij het besluit van den 7den Augustus 1837,
+tot de commissie zijn geroepen;--doch het is tevens waar, dat die
+commissie niet gemagtigd was met de belanghebbenden de quaestie over
+het principe te onderzoeken, maar slechts geroepen, om een bepaald
+eindontwerp dier droogmaking en eene begrooting van kosten op te
+maken, terwijl het nog opmerking verdient, dat de Heer de Bruijn
+Kops, een der twee Hoogheemraden, bij het besluit als Burgemeester
+van Haarlem wordt aangeduid, en de Heer P. A. du Pui alleen met de
+bijvoeging van Hoogheemraad van Rhijnland voorkomt, en, vreemd genoeg,
+van het Bestuur, van de Regering van Leijden zelve, niemand bij de
+commissie was geroepen.--Het mandaat, aan de Heeren leden gegeven,
+was ook geheel personeel; het collegie van Dijkgraaf en Hoogheemraden
+werd, volgens mijne berigten, met niets officiëel bekend gemaakt,
+en het konde dus ook in geenen deele over de zaak zelve officiëel
+met bedenkingen tusschen beiden komen."
+
+»Als wij nu echter nagaan, dat dit collegie meer dan zes eeuwen
+lang het wijd uitgestrekte district van Rhijnland heeft beheerd, en
+met zoo krachtige regten en privilegiën der oudste Heeren des Lands
+is beschonken geworden, dat het maakt en verzorgt al de belangrijke
+uitlozingen van deze vruchtbare landstreek,--dat het, onder zijn gebied
+en surveillance, 268 watermolens, die alle op den boezem van deszelfs
+district uitmalen, geplaatst ziet, waardoor van zijnen ingewikkelden
+waterstaat, en het getal der polders op hetzelve uitlozende, te
+oordeelen is; als wij nagaan, dat onder deszelfs bestier de sluizen
+op halfweg Haarlem staan, welke men, volgens het gemaakte project,
+met eene vierde opening wil vermeerderen en de reeds in den jare 1253
+aan hetzelve toevertrouwde sluizen op Sparendam, alwaar men ook eene
+nieuwe bouwen wil, en eventueel, als het noodig bevonden wordt, een
+stoomgemaal van 180 paardenkracht zal oprigten;--als wij bedenken,
+dat onder deszelfs directie de sluizen van Katwijk behooren, waarvan
+men den aan- en toevoer ook verbeteren wil;--als wij ons herinneren,
+dat het de superintendentie over het geheele Meer voert, al de werken
+ter beteugeling besteedt en bekostigt, en hieraan--om het cijfer,
+door de Regering zelve opgegeven, te behouden--jaarlijks meer dan
+f 30,000 te kosten legt,--dan mag ik zeker vragen, hoe men bij de
+Regering heeft kunnen besluiten tot eene onderneming van dien omvang,
+van dit gewigt, van zoo veel gevaar, zonder het genoemde collegie,
+ik zal niet zeggen in deszelfs belang te hebben gehoord, want dat
+belang is en kan niet anders zijn, dan dat van het algemeen, van de
+grondeigenaars van Rhijnland, onder welke al de leden eene eerste
+plaats bekleeden,--maar zonder met hetzelve alles bedaardelijk te
+hebben gewikt en gewogen, zonder deszelfs voorlichting verzocht,
+zonder deszelfs ondervinding geraadpleegd, zonder deszelfs bezwaren
+te hebben uitgelokt?
+
+»Het klinkt schoon, Ed. Mog. Heeren! 16,600 bunderen water in
+welige landsdouwen te herscheppen; het is aangenaam, zich, in den
+drooggemaakten polder, fraaije bouwmanswoningen en vette landerijen en
+dartelend vee voor te spiegelen, en niemand van Rhijnlands ingezetenen,
+veel min het collegie van Rhijnland, zoude niet gaarne zeer veel
+toebrengen om dit heerlijk tafereel te verwezenlijken en hunne
+bundergelden, zoo door een groot accres van contribuerende deelgenooten
+in deze gemeenschap, als door het wegvallen der onkosten, welke het
+Meer jaarlijks veroorzaakt, aanzienlijk te zien verminderen. Doch die
+verwezenlijking is, helaas! nog hoogst problematiek, en de vreeze,
+dat deze onderneming, in stede van 16,600 bunderen water tot land
+te brengen, de oorzaak zal zijn, dat meerdere duizende bunders goed
+vruchtbaar land in het vervolg zullen bedorven worden, heeft ons
+deze onderneming altijd, ik zeg niet met weerzin tegen de zaak zelve,
+doch met schroomvalligheid doen beschouwen."
+
+»Tot verdediging van die schroomvalligheid hebben wij nu slechts het
+rapport der staats-commissie zelve in handen te nemen, in hetwelk
+wij met duidelijke woorden geschreven vinden, dat zij zelve niet
+geheel gerust, niet zeker is »van den invloed, dien de droogmaking
+van het Haarlemmermeer (dit zijn de eigene woorden van het rapport)
+nog altoos op den stand van Rhijnlands boezemwater hebben zal, en de
+noodzakelijkheid, die daaruit om tot het stichten van een stoomgemaal
+van 180 paardenkracht te Sparendam over te gaan, mogt geboren worden,
+hetwelk onder de bewerking eerst met volledige zekerheid zal kunnen
+blijken.""
+
+»Let wel, Ed. Mog. Heeren! op deze woorden: onder de bewerking zal
+eerst de invloed der droogmaking op den stand van Rhijnlands boezem met
+volledige zekerheid kunnen blijken."--Maar dan zal het misschien veel
+te laat zijn, dan zal de droogmaking begonnen, de geregelde waterloop
+gestremd, de dijk gelegd zijn,--en wat zal er dan kunnen gebeuren,
+indien die invloed eens zóódanig ware, dat geene stoomkracht van 180
+of meerder paarden het overtollige water tijdig genoeg, want hierop
+komt het aan, zal kunnen aftappen?--Alsdan zullen de verst afgelegene
+polders kunnen onderloopen, Rhijnlands algemeene waterstaat voor lang
+bedorven zijn, en nieuwe poelen en meren de oude komen vervangen!"
+
+»Dit tijdig genoeg van het overtollige water verlost zijn, is het
+voorname punt, waarop alles aankomt,--dat wordt door hen, die denken
+alles met de stoomkracht te zullen kunnen dwingen, te veel over
+het hoofd gezien: zij verliezen uit het oog, dat door de ringvaart
+het water wel eindelijk in zee te Katwijk, of op Spaarndam of op
+Halfweg kan uitgepompt worden, doch dat de weg, welken het water
+nemen moet, te lang is, dat er te veel tijd verloren gaat, voordat de,
+bij de droogmaking zoo zeer verminderde en versmalde toevoermiddelen,
+het overtollige water bij de eindelijke uitlozing zullen aangebragt
+hebben, en dat mitsdien die landerijen, welke in de verder afgelegene
+hoeken van Rhijnland, achter den Rhijndijk en ten zuiden dier rivier
+gelegen zijn, niet dan zóó laat in den zomer zullen droog geraken,
+dat zij, geene voldoende vruchten kunnende opleveren, zullen moeten
+verlaten worden."
+
+»Men schijnt hier geheel de lessen der praktijk, ons door het
+Katwijksche kanaal en de aldaar gevestigde sluizen gegeven, te
+vergeten: vier eeuwen lang sprak men over de weder-opening van den
+mond des Rhijns bij Katwijk, tot verbetering, tot herstelling van
+Rhijnlands waterstaat; de theorie sprak luid, en toonde, hoe alles met
+die weder-opening zoude gered zijn: ten koste van millioenen schats,
+waaronder Rhijnlands ingelanden lang zuchtten, werden die schoone
+sluizen, de bewondering des vreemdelings, gesticht en het kanaal
+gegraven,--en wat heeft nu de ondervinding geleerd? Dat de theorie
+gefaald heeft; dat het nut, op verre na, niet zóódanig geweest is als
+men gehoopt en gewacht had; dat zulke kanalen, waarbij in dit gedeelte
+van ons laag gelegen land niet die voortstrooming kan plaats hebben,
+welke het water snel doet uitloopen, maar zeer zwakke hulpmiddelen
+zijn."
+
+Dáárin is vooral de bedenkelijkheid der onderneming gelegen, en het is
+mij onmogelijk hier de openhartigheid niet te prijzen van den steller
+van het rapport, die, door eene enkele periode, alle vroegere en
+tegenwoordige bekommeringen over den invloed der onderneming volkomen
+regtvaardigt. Ik hoop dan ook, dat die van onze geëerde medeleden, uit
+de 5de sectie, die het bij het laatste proces-verbaal doen voorkomen,
+alsof de Meer-commissie, »om Rhijnland te believen, de zaak voor
+hetzelve smakelijk te maken en aan zijne vooroordeelen te gemoet te
+komen, bepalingen in het plan had opgenomen, die afkeuring verdienen,"
+hieruit zullen ontwaren, dat men ook zonder met oude en belagchelijke
+vooroordeelen behebt te zijn, veel zwarigheid in deze zaak vinden kan,
+hoe weinig men ook genegen is hare wenschelijkheid te betwisten."
+
+»Ik noemde zoo even, met een woord, de Staten der provincie, alsmede
+in deze, op eene onverklaarbare wijze, voorbij gezien, en beroep mij
+op de art. 223 en 224 der grondwet, waarbij het toezigt over alle
+indijkingen en droogmakingen aan de Staten der provinciën, binnen
+welke zij gelegen zijn, verbleven is, om hieruit af te leiden, dat de
+deliberatie over het al of niet ondernemen der droogmaking, welke toch
+de basis der aanwijzing van de fondsen zijn moet, grondwettiger bij
+de Staten der provincie dan bij de Staten-Generaal te huis behoorde."
+
+»Er ligt voor mijn gevoel iets stuitends in, om eens een ander
+voorbeeld te kiezen, dat de Staten-Generaal zouden delibereren over de
+al of niet droogmaking van het Sloter- of Tjeuke-Meer in Vriesland,
+zonder dat de Staten dier provincie collegialiter van het plan en
+de wijze van uitvoering eenige officiëele kennis zouden dragen:
+het bevreemdde mij, nergens in de gewisselde en overgelegde stukken
+eenig bewijs gevonden te hebben, dat de Staten van Holland over deze
+onderneming zijn gekend geworden."
+
+»Bij dit alles, waarmede ik de geëerde aandacht van U Ed. Mogenden
+reeds veel te lang heb bezig gehouden, zij het mij nog vergund,
+met weinige woorden het denkbeeld te bestrijden, bij de antwoorden
+der Regering, onder no. 12, aangegeven, alsof het nog eenigzins
+twijfelachtig zoude zijn, waaronder de eventueel drooggemaakte polder
+zoude behooren; men zegt namelijk, »dat dit later overeenkomstig de
+bepalingen van de grondwet en de bestaande wettelijke verordeningen zal
+kunnen worden uitgemaakt."--Dit kan en moet, dunkt mij, niet quaestieus
+gesteld worden:--wanneer wij toch in dezelfde periode lezen, »dat de
+uitlozing van den toekomstigen polder op den boezem van Rhijnland
+zal plaats hebben," en wanneer wij, het oog op de kaart van het
+hoogheemraadschap werpende, zien, dat de nieuwe polder geheel omgeven
+zoude zijn van Rhijnlands werken, van Rhijnlands grondgebied, dan
+gelooven wij, dat niet het interieure polderbeheer, het huishoudelijk
+bestuur, maar die superintendentie, welke Rhijnland over al de polders,
+in het hoogheemraadschap gelegen, uitoefent,--aan niemand beter en
+geregelder dan aan dat collegie kan overgelaten worden.--Wat hier de
+grondwet of andere bestaande wettelijke verordeningen anders leeren
+kunnen, verklaar ik niet te begrijpen!"
+
+»Over het financiëel oogpunt, en de eventuëele voordeelen der
+onderneming, zal ik in geene bijzonderheden treden. Ik wil alleen,
+door mijn stilzwijgen, niet doen gelooven, dat ik de gevraagde som van
+ruim 8 millioen voldoende acht; ik geloof integendeel, dat zij veel te
+laag is genomen, en dat, om maar een enkel punt te kiezen, de enorme
+dijk, welken men, ter afsluiting van het Spieringermeer, dwars door
+het groote meer heen leggen wil, zóódanig kan tegenvallen, dat hierop
+alleen misrekeningen voor tonnen schats kunnen plaats hebben.--Ik ben
+overtuigd, dat wanneer men eens aan den gang zijn zal, het rubriek der
+onvoorziene gebeurtenissen tot in het oneindige zal gechargeerd worden,
+en merk hierbij op, dat bij het rapport zelf nog werken zijn opgenoemd,
+als bijv. de duiker, welke tot inlating van water eventuëel in den
+IJssel zoude gelegd worden, waarvoor geene kosten zijn uitgetrokken."
+
+»Ja maar," zegt men, »uit den verkoop van 16,600 overschoone bunders
+land zullen al die extra-kosten, met de primitief uitgelegde 8 1/2
+millioen, gevonden worden. Leest slechts in de memorie van antwoord
+der Regering, hoe »die dreigende waterplas, in vruchtbare velden
+herschapen, door nijvere bewoners bevolkt, rijke producten zal
+opleveren," en zijt dan overtuigd, dat de drooggemaakte bunders
+het uitgeschoten kapitaal ruim zullen teruggeven.--Geloove dit die
+wil, ik niet: ik kan het mij zelven niet wijs maken, wanneer ik de
+geschiedenis naga van zoo vele droogmakerijen, als vroeger in ons
+Gewest van Zuid-Holland ondernomen werden. Deze geschiedenis leert
+ons, dat eerst bij de tweede en derde generatie van nijvere bewoners,
+en nadat de eerste ondernemers zich bedorven en geruïneerd hebben, de
+landen eenige waarde bekomen, en zij aanvankelijk zeer magere produkten
+opleveren. Levendig herinner ik mij, uit de jaren toen ik als advokaat
+te Leijden werkzaam was, hoe ik de nijvere pachters in de Nieuwkoopsche
+droogmakerij voor de eigenaars der kavels heb moeten vervolgen, niet
+ter verkrijging van eenigen billijken interest der betaalde gelden,
+hieraan was niet te denken, maar tot bekoming van het noodige, om
+de polderlasten aan te zuiveren; vele fiksche boerenwoningen heb ik
+aldaar door eenen eigenaar zien stichten, bij wiens overlijden men,
+tegen aanzuivering der achterstallige polderlasten en de kosten des
+transports, woningen met de landerijen en al, bijna om niet konde
+bekomen."
+
+»Nu waren al die vorige droogmakingen nog van beperkten omvang, in
+vergelijking van die, welke bij het wetsontwerp wordt beoogd: vele
+van deze werden door associatie van particulieren ondernomen, die
+bij het bovenkomen der landen genoodzaakt waren dezelve in cultuur
+te brengen:--maar hier, waar de Regering met 16,600 bunders dras
+moerassig land, in kort opeenvolgenden termijn, zal voor den dag
+komen, is het niet te gelooven, dat iedere bunder de waarde van f
+ 100--zal kunnen gelden, en het is eer te verzekeren, dat bijaldien
+het Amortisatie-Syndicaat zóó lang zal moeten bestaan, totdat de
+kapitalen, welke men hetzelve bij deze gelegenheid wil ontnemen,
+uit de bedoelde onderneming zullen zijn terug gekeerd, de aanneming
+van deze wet aan de bedoelde institutie tot een certificaat van het
+ver uitgestrektste leven zal kunnen verstrekken [80]."
+
+»Over, enz."
+
+De vijfde spreker was de Heer Mr. Frets, welke zeide:
+
+»Over het uitdroogen van het Haarlemmermeer en over andere werken
+spreek ik niet. Het wenschelijke van een en ander is in mijne oogen
+groot: maar niet genoeg, om daarvoor het minder wenschelijke van den
+geprojecteerden spoorweg ter zijde te stellen. Indien de Regering
+had kunnen goed vinden om de onderwerpen te splitsen, had ik daarover
+een afzonderlijk oordeel kunnen uitbrengen [81]."
+
+De Heer op den Hooff liet zich over dit onderwerp dus uit:
+
+»Over de droogmaking van het Haarlemmermeer zal ik niet spreken, ik
+laat dat aan andere leden over. Een geacht spreker uit Leyden heeft
+ons daarover veel gezegd, wat mij toeschijnt opmerking te verdienen."
+
+»Ik twijfel verder met een gedeelte der vijfde afdeeling, waartoe ik
+de eer had te behooren, of, wanneer men daartoe mogt overgaan, de zaak
+niet met inbegrip der Spieringmeer op eene betere en min kostbare
+wijze zou kunnen worden uitgevoerd, dan nu is voorgesteld.--.--Ik
+eindig, Ed. Mog. Heeren! met den opregten wensch, dat het tegenwoordig
+ontwerp van wet,-- --weldra wederom geheel of gedeeltelijk, en wel
+gesplitst, veranderd en gewijzigd, aan deze vergadering moge worden
+aangeboden, en dat hetzelve alsdan de goedkeuring moge wegdragen,--
+ -- --waardoor het belang van het Vaderland, naar mijne overtuiging,
+zal worden bevorderd [82]."
+
+De Heer Sandberg zeide, »dat hij tegen het droogmaken van het
+Haarlemmermeer enz. zou moeten stemmen, vermits de gelden uit de bij
+de wet voorgestelde 30 millioen zouden moeten worden besteed [83]."
+
+De Heer Backer »betwistte de nuttigheid en het voordeel niet,
+dat eenmaal de droogmaking van het Haarlemmermeer aan Holland zal
+toebrengen, maar vond zwarigheden in de financiëele schikkingen, die
+de Regering tot het volvoeren ook van deze onderneming voorstelt. Ook
+had hij wel gewenscht, dat men het voornemen om het Meer droog te
+maken, nog eenigen tijd had vertraagd, totdat over deze zaak meerder
+licht zoude zijn verspreid; dat men met de opiniën der onderscheidene
+belanghebbenden meer bekend zal zijn geworden, en de betrekkingen
+tusschen den droog te malen polder en Rhijnland beter geregeld zouden
+zijn [84]."
+
+De Heer van Reenen behandelde dit onderwerp uitvoerig en zeide
+hoofdzakelijk:
+
+»Met blijmoedige dankbaarheid vernamen vele inwoners der polders,
+welke sedert zoo vele jaren geteisterd zijn geworden door het dagelijks
+toenemend geweld van het Haarlemmer-water, dat de beveiliging tegen
+hetzelve een onderwerp uitmaakte van de zorg des Konings. Gedurende
+ruim twintig jaren had ik het bestuur over een poldertje, dat op zich
+zelf klein is, doch al de nadeelen gevoelt, welke de omliggende polders
+van Sloten door het Haarlemmermeer-water lijden. Natuurlijk waren
+dus de lotgevallen van die landstreek en de geweldige uitwerkingen,
+welke het Haarlemmermeer, bij westelijke en zuid-westelijke winden,
+op dezelve uitoefent, zoowel als de middelen om dien geduchten
+vijand te weren, een punt bij mij van gedurig onderzoek. Ik zag,
+dat de geschiedenis en de physieke aard der gronden zelve bewijzen,
+hoe groot het gevaar is, dat van dien kant eene landstreek dreigt,
+welke, tusschen het Meer en het IJ gelegen, boven de 18000 guldens in
+de grondbelasting van het Rijk draagt; aan Rhijnlands bundergeld meer
+dan 9600 guldens opbrengt; jaarlijks groote sommen tot polderlasten
+moet dragen; en geene hulp van Rhijnland ontvangt in deszelfs
+verdediging tegen het Haarlemmermeer. De verwoestingen, welke die
+plas in de aan denzelven grenzende polders, zoowel in vroegeren tijd
+als in de laatste jaren, en ook onlangs in 1837 heeft aangerigt,
+zijn te wèl bekend, dan dat ik de oplettendheid van U Edel Mogenden
+zoude behoeven te vermoeijen met eene beschrijving der rampen, die
+dezelve, ten gevolge der jaarlijks toenemende kracht van dat water,
+op verschillende tijden hebben geleden."
+
+»Groot was de hoop van die polders en van vele ingezetenen des lands,
+die zoo dringend van de Hooge Regering hulp hadden afgesmeekt, toen
+zij vernamen, dat de droogmaking van het Meer, welke zij als het
+éénige middel tot het bewaren van een belangrijk gedeelte des Rijks
+beschouwden, het onderwerp van een voorstel van wet uitmaakte."
+
+»Ook ik verheugde mij, dat zoo doende, nu, terwijl het nog tijd is,
+een maatregel zoude worden genomen, die, indien dezelve vroeger
+had plaats gevonden, kostelijke landen en dorpen zoude hebben
+bewaard en het nutteloos verspillen van vele schatten zoude hebben
+uitgewonnen: doch die ook nu nog ten minste het gevaar kan wegnemen,
+dat, wel in een verwijderd, doch niettemin physiek zeker verschiet,
+duizende bunders land, verscheidene dorpen, ja zelfs de hoofdstad
+bedreigt: het gevaar namelijk, dat het Haarlemmermeer, vereenigd met
+de Veenplassen en het IJ, eene zee zouden daarstellen ten Zuiden en
+Westen der hoofdstad, weinig minder dreigende en gevaarlijk dan die,
+welke ten Noordoosten dier stad is gelegen. Wat daarvan de gevolgen
+zouden zijn, moge de geschiedenis van het ontstaan der Zuiderzee en
+van het Haarlemmermeer beslissen."
+
+»Maar groot was mijne teleurstelling, toen ik, het ontwerp van
+wet inziende, en de medegedeelde stukken omtrent de droogmaking
+onderzoekende, bevond, dat die wet door mij niet kon worden aangenomen:
+niet alleen uithoofde van de middelen, waaruit de kosten gevonden
+zouden worden; maar ook om de wijze, waarop het droogmaken van dien
+plas werd voorgesteld, daar deze het gevaar van die noordelijke
+polders en van de hoofdstad niet alleen niet afweert, maar in zeker
+opzigt vermeerdert, door het niet droogmaken van het Spieringmeer. Ik
+zal thans niet treden in andere bedenkingen tegen het werk, zoo als
+het voorgesteld wordt, noch aanwijzen, hoe de bezwaren kunnen worden
+weggenomen; want de zaak, op welke het heden voornamelijk neder komt,
+is het financiëele punt."
+
+»Gaarne had ik gezien, enz."
+
+»Indien ik mij overigens met de wet konde vereenigen, zoude ik den
+spreker uit Leijden op zijne gemaakte bedenkingen in het breede
+antwoorden. Ik ben zóó zeer overtuigd van zijn verlicht oordeel
+en rondborstig karakter, dat ik geenszins twijfel, of hij zoude
+toestemmen, dat de door hem gemaakte bedenkingen het droogmaken van
+het Haarlemmermeer niet behooren tegen te houden, indien dit op goede
+grondslagen ondernomen kan worden; eenige aanmerkingen moet ik evenwel
+ook thans maken."
+
+»Uit oude stukken toont ons de spreker, dat aan Leijden het vroon
+van vele meertjes in oude tijden door de souvereinen dezer landen
+is geschonken en dat vervolgens titulo oneroso anderen door die stad
+zijn verkregen. Maar welk regt is verkregen? Niet het eigendoms-regt,
+maar de visscherij: dit blijkt uit de door dien spreker aangehaalde
+oorkonden zelve [85]. Ook was het de gewoonte der Graven in dien tijd,
+dit weten wij ook uit andere voorbeelden, niet om het eigendoms-regt
+op die wateren aan iemand te schenken, maar om de visscherij aan
+gemeenten, kerken of pieuse instellingen, ter verpachting, toe te
+staan: zoo is ook in dien tijd de visscherij in het Sloterdijkermeer
+aan de kerk te Sloterdijk geschonken: en evenwel heeft dit niet belet,
+dat de Staten van Holland en West-Vriesland, op den 7den December 1641,
+octrooi hebben verleend tot het droogmaken van dien polder. Deze
+is dan ook sedert dien tijd in zeer vruchtbaar land veranderd,
+doch thans weder, ten gevolge der stormen van 1836 en 1837, in een'
+waterplas herschapen, met welks droogmaking men bezig is."
+
+»Maar hoe het ook zij: uit het regt, dat Leijden heeft op een
+gedeelte van het Meer, volgt niet, dat het droogmaken van dien plas
+ongeoorloofd zoude zijn; maar, dat het droogmaken niet behoort te
+geschieden, zonder behoorlijke schadeloosstelling. Of zoude men,
+om eene visscherij te behouden, welke 's jaarlijks, volgens den
+spreker, twee duizend guldens opbrengt, geheele landstreken aan een
+wis verderf moeten overgeven en eene stad als de hoofdstad des Rijks
+in het grootste gevaar moeten brengen? En dit toch zal eenmaal het
+geval zijn, indien het Haarlemmermeer niet wordt beteugeld. Zoo ooit
+onteigening ten algemeenen nutte billijk en regtvaardig is, dan is
+zij het in dit geval."
+
+»Het verdient hier opgemerkt te worden, dat vele van die meertjes,
+welke de spreker heeft opgenoemd, niet op de kaarten, die in later tijd
+gemaakt zijn, gevonden worden; waarschijnlijk heeft het inéénloopen
+van sommigen derzelve het Leijdsche meer doen ontstaan, even zoo als
+dit vroeger door welige landsdouwen van de meer noordelijk gelegen
+meren afgescheiden, naderhand met dezelve in één is gesmolten, zoodat
+het Leijdsche meer in vervolg van tijd ook met het Haarlemmermeer,
+met het Oudemeer en het Spieringmeer vereenigd zijnde, meer en meer
+tot het IJ is genaderd en thans dien geduchten plas uitmaakt, over
+welken wij handelen."
+
+»Het is waar, hetgeen de spreker zegt, dat reeds zoo dikwerf de
+klagten over het gevaarlijke van dat Meer zijn opgerezen, dat men
+bijna twijfelen zoude, of dat gevaar wel zoo groot zij. Maar juist dat
+herhalen dier klagten bewijst het gevaar; want dit bewijst, dat de
+landerijen, welke in de golven zijn verzonken, niet in ééns en door
+eene groote en onvoorziene omwenteling der natuur zijn vernietigd;
+maar door de langzamerhand voortgaande uitbreiding dier wateren. Zoo
+dikwerf als zware stormen in de waterkeeringen doorbraken en verlies
+van land veroorzaakten, werden die klagten opgeheven. Wanneer de
+wateren wederom geweken, de waterkeeringen óf hersteld óf met de
+vóórliggende landen verdwenen waren en de eigenaars derzelve het
+verlies, als door eene vis major veroorzaakt, hadden moeten dragen,
+dan, ja, zwegen die klaagstemmen voor het oogenblik; maar nieuwe
+rampen deden nieuwe klagten ontstaan, en nieuwe landeigenaars deden
+op nieuw dezelfde klagten hooren; doch ook dán werden deze stemmen
+wederom gesmoord. Intusschen bleef de vijand niet rusten, zijn geweld
+vermeerderde met zijne uitbreiding: de dorpen Nieuwerkerk, Rijk en
+Vijfhuizen verdwenen; de visscherij moge er bij gewonnen hebben;
+maar het gevaar werd hoe langer hoe grooter. In de vorige eeuw was de
+Akerweg nog tot waterkeering dienende tegen het Meer; het herstellen
+der doorbraken in denzelven, en van de waterkeering, werd toen door de
+landmeters van Rhijnland begroot op f 140,400 of f 188,660, naar mate
+dat het werk meer of minder volkomen zoude zijn. Doch men heeft toen
+tot andere min kostbare maatregelen de toevlugt genomen:--die Akerweg
+is geheel vernield,--vóór- en achterliggende landen zijn verdwenen:
+wij zien omtrent den Osdorper-weg, die veel meer noordelijk gelegen,
+toen een binnenweg was, thans dezelfde zwarigheden ontstaan;--wij
+zagen dien ook verschillende malen dóórbreken, en wij zagen het
+Haarlemmermeer de landerijen en noordelijke polders tot aan de poorten
+van Amsterdam en den Haarlemmerweg met groot geweld innemen."
+
+»Aan den Koning, aan de Staten van het gewest, aan Rhijnland is
+hulp verzocht tegen het gevaar, waarin het land, tusschen het IJ
+en het Haarlemmermeer gelegen, verkeert. De Koning, de Staten van
+het gewest hebben zich hulpvaardig betoond: ook de onderhavige wet
+is een bewijs van de gezindheid der Hooge Regering om te helpen;
+maar de wijze, waarop het droogmaken van het Meer wordt voorgesteld,
+is niet voldoende, om het gevaar te weren. Ook behoeft men hier geene
+proefnemingen te doen, waar men zich met genoegzame zekerheid tegen
+de kwade gevolgen, welke uit de onderneming voor Rhijnlands boezem
+gevreesd worden, kan waarborgen. Het gevaar, dat men in het verkleinen
+van dien boezem door het droogmaken van het Meer veronderstelt, moet
+door andere middelen worden weggenomen, dan door het onaangeroerd
+laten van het Spieringmeer; want om dit aan die bedoeling te doen
+beantwoorden, zoude het voor de polders, die tegen den Haarlemmerweg
+gelegen zijn, en voor den toekomstigen polder zelven, dubbel gevaarlijk
+worden. Ik eindig dus met den wensch, dat, welke ook de gevolgen
+van het tegenwoordig ontwerp van wet zijn, het Z. M. den Koning moge
+behagen, dit punt in bijzondere overweging te nemen [86]".
+
+De tiende spreker was de Heer Druyvensteyn, welke aldus sprak:
+
+»Dat ik mij verpligt vinde mijne stem aan het voorgedragen wetsontwerp,
+tot uitgifte van losrenten ten laste van de overzeesche bezittingen,
+tot het doen van voorschotten voor openbare werken te ontzeggen,
+is niet om mij daardoor te verklaren tegen het aanleggen van
+spoorwegen, veel minder om mij te verzetten tegen het droogmaken van
+het Haarlemmermeer, en zelfs niet om aan de Regering de gelegenheid
+te ontnemen, door bijdragen, verschillende werken van algemeen nut
+en belang te helpen verbeteren, maar, al in de eerste plaats, omdat
+ik het oogenblik, waarin wij zijn, voor dergelijke belangrijke werken
+niet gelukkig gekozen vind, en een verwijl, al ware het dan ook maar
+van korten duur, wenschelijk en voorzigtig beschouw, en ten andere,
+maar ook bepaaldelijk, omdat ik mij met het aangewezen fonds niet
+kan vereenigen."
+
+»Of een spoorweg in ons land enz."
+
+»Wat de droogmaking van het Haarlemmermeer betreft, hoe vele ontwerpen
+zijn daartoe niet reeds gemaakt, met Leeghwater en welligt reeds
+vroegere te beginnen; hoe vele wenschen zijn daartoe gedaan; hoe
+dikwerf is het noodzakelijke aangetoond, en hoe is dit Meer, onder
+het maken van al die plannen en berekeningen, uitgebreid, in werking
+en kracht toegenomen, en hoe zal hetzelve eindelijk bij zoodanigen
+voortgang gevaarlijk worden en eene droogmaking gebiedend vorderen?"
+
+»Ik ben zeer voor het droogmaken van het Haarlemmermeer, en behalve
+het hiervoren gezegde, vereenig ik mij met de woorden der Regering
+in de eerste antwoorden op dit onderwerp gegeven, dat de keus niet
+twijfelachtig kan zijn, dezen uitgestrekten en dreigenden waterplas
+in vruchtbare velden herschapen te zien; maar ik verschil van opinie
+omtrent de wijze van uitvoering: ik wenschte de onderneming aan
+partikulieren toebetrouwd te zien en, om daarbij eens in den geest
+van het onderwerp in eenen landelijken zin te spreken, bezig ik het
+spreekwoord: wien de koe behoort vat ze bij de hoornen. Bij eene
+eigen onderneming wordt die spreuk met ernst voor oogen gehouden,
+en de bewustheid van voor het groote kantoor te werken leidt niet
+tot nuttelooze kosten."
+
+»In Noordholland zijn in vroegere eeuwen veertig, en welligt meer,
+zoo groote als kleine waterplassen, door particuliere ondernemingen
+in land herschapen, en mogen wij hierin den ondernemenden geest onzer
+voorvaderen opmerken, het tegenwoordig geslacht mag er ook op roemen,
+dat de moed voor groote zaken nog niet is verloren, en het droogmaken
+van het Haarlemmermeer nog geen onderwerp is om tegen op te zien;
+maar door ondervinding wijs geworden, kan zoodanige onderneming niet
+onvoorwaardelijk plaats vinden: bijna alle droogmakingen, ten minste in
+Noord-Holland, hebben, zelfs bij de geringere arbeidsloonen en bij zeer
+lage prijzen der levensmiddelen, óf eene ongunstige óf hoogstens eene
+zeer matige uitkomst opgeleverd, en bij eene vrij zeker schadelijke
+uitkomst, zoo als bij de droogmaking van het Haarlemmermeer toch
+wel het geval zal wezen, zoude de onderneming door particulieren,
+zonder gunstige conditiën, eene dwaasheid zijn."
+
+»Maar de Regering kan hierin te gemoet komen: laat dezelve voor deze
+droogmaking, ook met inbegrip van het Spieringmeer, dat, zoo ik mij
+niet vergis, ook het idee der commissie is, eene billijke bijdrage
+aanbieden, vrijdommen verleenen en al wat tot deze zaak wenschelijk
+kan zijn, gemakkelijk maken, en daartegen bepalingen vasthouden,
+die van de zijde der Regering niet verloren mogen gaan."
+
+»Zoo zal bij voorbeeld Rhijnland in deszelfs bestuur en regten
+bescherming behoeven, het zal van belangrijke bezwaren ontheven,
+maar ook met andere moeten belast worden; voor de ontlasting
+van het boezemwater, dat zich op een' veel kleineren omtrek zal
+beperkt vinden, zal met naauwgezetten ernst moeten gezorgd worden;
+de landerijen, die aan dezen verkleinden waterboezem zullen grenzen,
+en na de bedijking van het Meer als oude landen zullen voorkomen,
+zullen welligt tegemoetkoming behoeven voor het aanleggen, verhoogen
+of verzwaren hunner waterkeerende dijken; de plaatsing der watermolens
+en stoommachines, de verbetering en vermeerdering van sluizen, zal
+niet naar willekeur moeten geschieden; het getal der beide eerste
+zal aanvankelijk onzeker, maar nader in verband met de blijkbare
+behoefte worden vastgesteld, en meer dergelijke zaken, als door de
+ondervinding zullen aangewezen worden, noodzakelijk te zijn."
+
+»Onder het voorbehoud van alle zoodanige bepalingen aan de zijde der
+Regering, zal het Haarlemmermeer worden drooggemaakt, zonder andere
+belangen te kort te doen of te benadeelen, en hoe hoog de bijdrage
+der Regering ook moge worden bepaald, ze zal niet onzeker en altoos
+minder zijn, dan de kosten eener eigene onderneming; de regten van
+Rhijnland zullen bewaard, de belangen der omgelegen landen zullen
+beschermd worden, een gevaarlijke plas zal niet meer bestaan, en aan
+het algemeen belang wordt eene hoogstwenschelijke en nuttige bijdrage
+gebragt.--Ik herzegge, aan het algemeen belang, want de provincie
+mag er door verbeteren, en van de mogelijkheid eener gedeeltelijke
+overstrooming bevrijd worden, maar 's Rijks kas alleen zal éénmaal, al
+moge zulks nog verre verwijderd zijn, de vruchten van het drooggemaakte
+Meer plukken."
+
+»Wat eindelijk het laatste gedeelte der wet betreft, enz. [87]."
+
+Hierop volgde de Heer de Bordes, welke zeide:
+
+»Wat het droogmaken van het Haarlemmermeer betreft, ben ik overtuigd
+van al het heilzame van hetzelve, en ik erken tevens, dat dit gedeelte
+van het ontwerp van wet zich om zeer vele redenen, uitgedrukt in de
+memorie van toelichting van het Gouvernement, aanbeveelt."
+
+"Het betoog van het geëerd lid uit Leijden voor het uitsluitend
+regt van de genoemde stad op het Haarlemmermeer, hetzij dan op den
+grond van hetzelve, hetzij op de visscherij in dien waterplas, uit
+oude stukken ontwikkeld, is mij zeer belangrijk en wetenswaardig
+voorgekomen;--maar wanneer ik ook bij nader onderzoek dier stukken
+eene nog meer volledige overtuiging van dat regt mogt verkrijgen,
+zoude het voor mij geene genoegzame beweegredenen opleveren, omdat naar
+mijn inzien het regt der stad Leijden dan gelijk zoude staan met alle
+andere particuliere eigendommen, die tot bevordering van algemeen nut,
+behoudens eene billijke schadevergoeding, onteigend kunnen worden."
+
+»Doch, hoezeer ik dan aan de eene zijde overtuigd ben van het
+nuttige der zaak, gevoel ik aan den anderen kant de billijkheid,
+dat een werk van zoo veel nut voor deze provincie, en waarbij het
+Hoogheemraadschap van Rhijnland ook zoo zeer betrokken is, niet
+uitsluitend worde daargesteld ten, koste van de algemeene schatkist."
+
+»Het is wel waar, de voordeelen, welke uit die droogmaking zullen
+voortvloeijen, zijn niet alleen eigen aan de provincie Holland,
+maar ook de algemeene Staat heeft er belang bij, om die gevaarlijke
+binnenlandsche zee uit het midden van den vaderlandschen grond te
+doen verdwijnen; doch dat belang is toch meer bijzonder dat van het
+gewest, waarin die waterplas zich bevindt, en vooral ook dat van het
+Hoogheemraadschap, hetwelk daardoor zal bevrijd worden van de groote
+kosten, die de beveiliging van de oevers van het Haarlemmermeer
+jaarlijks vordert."
+
+»Ik zoude derhalve met velen mijner medeleden instemmen, dat wel de
+Rijks schatkist zich met een aanzienlijk gedeelte van de vereischte
+kosten bezwaren kan, maar meen tevens, en wel vooral ook, omdat
+de toestand van 's lands kas zoo veel uitsparing vereischt, dat de
+mede-geïnteresseerden in die kosten moeten deelen."
+
+»En daar ik dit in de concept-wet niet aangetroffen heb, en vooral
+ook, daar ik voor de algeheelheid der kosten hetzelfde fonds vind
+aangewezen, hetwelk ik voor den ijzeren spoorweg moet afkeuren,
+heb ik ook gemeend aan dit aangelegen werk, hoe wenschelijk op zich
+zelf, mijne stem niet te kunnen geven;--moetende ik daarbij aan de
+beoordeeling van meerkundigen overlaten, in hoe verre de geprojecteerde
+uitvoering van het ontwerp aan gegronde bedenkingen, of aan die,
+welke wij in deze zitting hebben hooren aanvoeren, onderhevig is,
+en of de raming der kosten als voldoende kan worden geacht."
+
+»De wijze van voorziening in de vereischte kosten belet mij ook te
+stemmen voor de werken van verschillenden aard, en ik oordeel tevens
+met de afdeeling, tot welke ik behoord heb, dat die werken in de
+wet zelve hadden behooren uitgedrukt te worden, en dat ten aanzien
+der kosten, voor ieder derzelve vereischt, eene afzonderlijke opgave
+van hetgeen de algemeene lands-kas daarin zoude behooren te dragen,
+in de wet had behooren gevoegd te worden."
+
+»Eene geregelde toestemming der Staten-Generaal in deze buitengewone
+credieten scheen mij zulks te vorderen."
+
+»Het alles te zamen trekkende, is het dus niet, omdat ik het nuttige
+der voordragt niet gevoel, maar om den vorm, waarin hetzelve is
+voorgesteld, en vooral om de wijze van voorziening in de benoodigde
+kosten, dat ik mij gedrongen zie Zijne Majesteit eerbiedig te verzoeken
+deze wet in nadere overweging, te nemen [88]."
+
+De Heer van Hoorn van Burgh »achtte de droogmaking van het
+Haarlemmermeer hoogst wenschelijk en heilzaam, en wees bij het betoog
+hiervan vooral ook op de polders van Woubrugge en anderen, die nog
+onder de gevolgen zuchtten der stormen van November en December 1836,
+en de daardoor veroorzaakte overstroomingen van het Haarlemmermeer. De
+vermenging echter van twee ongelijksoortige onderwerpen en het
+onraadzame der voorgedragen financiëele maatregelen, deden hem tegen
+de wet stemmen [89]."
+
+De Heer Repelaer zeide: »Wat het droogmaken van het Haarlemmermeer
+aangaat, hoe wenschelijk die zaak op zich zelve ook beschouwd moge
+worden, en in de gevolgen van belang voor het Rijk moge zijn, zoo
+doet zich echter alhier de vraag op, of het raadzaam is, zoodanige
+onderneming juist in de tegenwoordige omstandigheden te beginnen:
+indien er toch geen periculum in mora bestaat, zoude men dan die
+bewerking niet tot geschikter gelegenheid kunnen uitstellen? zijn er
+zoodanige dringende redenen aanwezig, welke de droogmaking van dat
+Meer zonder uitstel en gebiedend vorderen; waarom dan dezelve, het zij
+met eerbied gezegd, aan deze vergadering niet kenbaar gemaakt? Mogten
+er echter geene zoodanige overwegende redenen bestaan, ware het dan
+niet beter een gunstiger tijdstip daartoe uit te kiezen [90]?"
+
+De veertiende spreker was de Heer Hooft, welke dus sprak:
+
+»Ik was voornemens, om een uitgebreid advijs uit te brengen over de
+onderhavige wet; maar toegevende aan het verlangen van vele leden en
+in aanmerking nemende de lang gerekte aandacht van U Edel Mogenden,
+waarvan ik geen misbruik wil maken, zoo zal ik, daar vele van mijne
+bedenkingen reeds door andere leden zijn opgenomen, verder van het
+woord afziende, mij alleen bepalen tot één punt, waartoe ik mij
+verpligt gevoel. Daar het U Ed. Mogenden bekend is uit de stukken,
+welke wegens het Haarlemmermeer zijn medegedeeld, dat ik behoord
+heb tot de commissie, welke daarover rapport heeft uitgebragt,
+en als strijdig met de bemoeienissen dier commissie, voor dezelve,
+maar vooral voor de Regering, welke die commissie heeft benoemd,
+eenigzins grievend is voorgedragen, namelijk alsof het Bestuur van
+Rhijnland ten deze niet ware gekend; iets dat niet alleen in de
+afdeelingen, maar ook bij de beraadslaging van heden, en wijders
+in een adres aan deze Kamer gerigt en in de dagbladen opgenomen en
+publiek geworden, is beweerd: hierover nu moet ik U Ed. Mogenden
+zeggen, dat op gevraagde voordragt van Rhijnland door Z. M. de Heer
+du Pui, Secretaris van de stad Leijden, in die commissie is benoemd
+geworden, even als de Heer de Bruyn Kops, Burgemeester van Haarlem,
+welke ook is lid van het Bestuur van Rhijnland, zoodat twee leden van
+dat Bestuur in de commissie zitting hadden; dat die Heeren, even als
+ik voor Amsterdam daarin zitting hebbende, met ruggespraak met onze
+committenten hebben gehandeld, zoodat die Heeren den Heer opzigter van
+Rhijnland, Hanegraaff, in onze deliberatiën en ter visie der stukken
+hebben medegevoerd, zoowel als ik een' deskundige uit de hoofdstad;
+dat al de bezwaren van Rhijnland tegen het ontwerp der droogmaking zijn
+overwogen en geweken, voor het namens dat Bestuur aan onze commissie
+ingeleverd en door dezelve in deszelfs geheel overgenomen plan met
+teekening en raming van kosten voorzien, (thans nog ter inzage op de
+griffie van deze Kamer liggende), van de geprojecteerde verbeterde
+uitwatering te Katwijk; en dat wijders het bij onze commissie ook
+door mij sterk aangedrongen voornemen om de droogmaking van het
+Spieringmeer aan te raden, is opgegeven, alleen toen wij de zekerheid
+meenden te hebben, dat bovengemelde medewerking van Rhijnland getuigde
+van de goede gezindheid ten deze van dat Bestuur, en hetzelve daardoor
+genoegzamen waterboezem erkende te hebben."
+
+»Na al dat aangevoerde, laat ik het beoordeelen, of Rhijnland al dan
+niet gehoord is, over aan de natie. Ik heb gezegd [91]."
+
+In de Nederlandsche Staats-Courant van den 21 April 1838, No. 95,
+heeft de Heer Hooft dan ook de redevoering, welke hij had vermeend
+in de Kamer uit te spreken, doen drukken; ik neem uit dezelve hier
+over hetgeen tot het Haarlemmermeer betrekking heeft en aldus luidt:
+
+»Heb ik iets gezegd over de ijzerbaan, althans zullen U Edel
+Mogenden dit van mij verwachten van het Haarlemmermeer, eene zaak,
+die ik daarentegen gaarne derzelver beslag zag verwerven, door deze
+hoogst gevaarlijke en al meer en meer toenemende vernielingskracht
+uitoefenende binnenlandsche zee te zien droog gemaakt en herschapen in
+eene welige vlakte, waartoe de wensch van allen, die de zaak kennen,
+zich zoo ernstig uitstrekt; en ook daaronder mag ik mij rangschikken,
+zoowel als grondeigenaar, alsook als belastingschuldige van Rhijnland,
+en vermeen dus mijne stem in die betrekking, met mijne mede-slagtoffers
+van de woelingen van dat Meer, zoowel voor de droogmaking te mogen
+verheffen, als andere bunderpligtigen aan Rhijnland, die tot dus verre
+gespaard zijn, er tegen willen spreken. Maar, Ed. Mog. Heeren! wat
+zal ik al veel bijvoegen bij hetgeen staat in het u bekend rapport
+der commissie van onderzoek deswege, waar ik de eer gehad heb
+van mijne teekening onder te stellen, en dat het noodzakelijke,
+het uitvoerlijke, en, in één woord, het aannemelijke daarvan vrij
+overtuigend moet bewijzen."
+
+»Ik beken, dat ik gaarne gezien had, dat deze onderneming zich ook had
+kunnen uitstrekken over het zoogenaamde Spieringmeer; maar toegevende
+in dezen aan de zwarigheden, die zich in de uitvoering opdeden bij
+een zeer gewigtig waterbestuur in die streken, welks medewerking veel
+waard was en waarvan de tegenwerking niet verkieslijk was, zoo heb
+ik dat stuk geteekend in de volle verzekering, dat het Bestuur van
+Rhijnland, waarvan twee leden het rapport mede geteekend hebben, en
+na gehoudene ruggespraak met hunne medebestuurders, aan die commissie
+hoogst belangrijke hulpmiddelen hebben gesuppediteerd en door deze
+zijn overgenomen;--ik beroep mij, om niets meer of anders te noemen,
+op het project met teekening en raming van de uitbreiding van het
+Katwijksche kanaal, ter griffie dezer Kamer in natura aanwezig en
+door Rhijnlands Bestuur opgemaakt, aan de commissie overgegeven:
+is dit hooren van dat Bestuur, of is het dit niet? (Ik vraag dit
+tot wederlegging van het ongegronde van den kreet, alsof dat Bestuur
+onkundig van de zaak was).--Zoo heb ik, zeg ik, dat stuk geteekend,
+al wordt de droogmaking niet zoo volledig als ik die wenschte: andere
+leden dier commissie met mij het wenschelijke van het droogmaken van
+het Spieringmeer opgegeven hebbende, alleen omdat wij op Rhijnlands
+medewerking staat maakten. Maar ik zie, dat ik uit ijver voor de
+zaak te verre ga, en mij inlaat in eene aanprijzing van dezelve,
+die minder het onderwerp onzer beoordeeling moet zijn: de vraag,
+of er gelden uit de schatkist voor moeten gegeven worden, is alleen
+van onze competentie, en ja antwoord ik daarop."
+
+»Het is geen werk voor nageburen of omliggende grondbezitters,
+deze zijn reeds óverbelast in al de Rijks lasten: dit is één- en
+andermaal bewezen, toen wij over de grondlasten beraadslaagden;
+deze zijn bovendien nog zóódanig gedrukt door molen-, polder-
+en andere ongelden, dat abandonneren van hunne bezittingen eerder
+het voornemen zoude zijn, dan nieuwe lasten te dragen; met grond
+dus mag men 's Rijks hulp in dezen zoo goed vragen en verwachten,
+als wij jaarlijks andere provinciën, zoo als Zeeland en Overijssel,
+in verhouding tot de overige, overwigtige aandeelen zien trekken bij
+de begrooting in de waterwerken van het geheel; en let men er dan op,
+aan wie de eindelijke voordeelen van de opbrengsten der drooggemaakte
+gronden zullen baten, is het dan niet in de Rijks cassa, dat verre het
+meerendeel van al de directe en indirecte belastingen, die door de zich
+aldaar te vestigen bevolking zullen opgebragt worden, zullen vloeijen?"
+
+»Eene zwarigheid nog moet ik opnemen, die noch bij de commissie
+bovengemeld, waar de bezwaren der stad Leijden door de welwillendheid
+van Z. M. zijn ingezonden geweest, noch in de aanmerkingen der
+afdeelingen is geopperd, maar nu voor het eerst in de beraadslaging
+is opgekomen tegen de droogmaking van het Haarlemmermeer, en deze
+is: dat dit Meer een eigendom dier stad zoude zijn, en die stad niet
+gehoord zoude zijn in dezen."
+
+»Het is waar, er was in die commissie geen lid van de Regering dier
+stad, hoezeer de Secretaris van dezelve als lid van Rhijnland daarin
+zitting had. Het punt van eigendom is niet geopperd, zeide ik;
+doch was dat opgegeven, wel nu, het antwoord zoude zijn geweest,
+als men dan dien eigendom bewees: Gij, eigenaar! zorg dan, dat uw
+eigendom niet schade aan derden. En hoe hoog dit nu opgevijzeld is,
+even sterk zoude die stad dit eigendoms-regt zoeken af te schuiven,
+wanneer al de gelden, die het Rijk, Rhijnlands bunderpligtigen en
+alle zij, die schade door de Meer-wateren geleden hebben of lijden,
+moeten dragen, betaald zijn, op die stad eens verhaald wierden. Ik
+geloof dus weinig aan dat bezwaar te mogen hechten, en juiche toe, dat
+wij eene grondwet hebben, die in art. 215 het toezigt over die werken
+aan den Koning opdraagt, om die eigenaren, die door veronachtzaming
+van het onderhoud van hunnen eigendom anderen schaden, op den regten
+weg te brengen. Wat het hooren betreft, kan ik hier nog bijvoegen, dat
+de commissie, alléén op de vraag dier stad, een' duiker ter inlating
+van water van den IJssel heeft voorgedragen, en daartoe is besloten,
+al zijn de kosten niet in de raming opgenomen. En waarom niet? omdat
+die stad niet, even als Rhijnland voor de verbetering van het ja thans
+niet voldoende, maar nu verbeterd zullende worden Katwijks kanaal,
+eene begrooting en raming van kosten heeft opgegeven."
+
+»Er is in de afdeelingen ook gesproken van den wederstand, welken die
+droogmaking ondervindt bij twee adressen aan deze Kamer ingezonden. Wat
+betreft het eene van den Heer van Pallandt, dit is eigenlijk niet
+tegen de droogmaking zelve, maar tegen de wijze hoe, en behoort dus
+geheel bij de administrative en niet bij de wetgevende magt; deze Kamer
+kan toch wel niet beslissen, of er een stoomwerktuig te Sparendam al
+dan niet moet komen. Het andere van eenige grondeigenaars, waaronder
+een lid van Rhijnlands Bestuur, een Bestuur dat, hoe groot in magt
+en hoe groot in dezen ook opgevijzeld, inderdaad dan toch maar is
+een Polderbestuur in het groot, alleen in de middelen van uitvoering
+werkzaam door omslag en poldergelden door de grondbezitters opgebragt:
+ik zeg dit om te doen gevoelen, dat al die grondbezitters met ernst
+moeten wenschen, dat die al klimmende omslagen mogen verminderen,
+en dat vooruitzigt is er nu, dat er een breidel zal gelegd worden
+aan de verwoestingen van dien waterplas. Elk hunner te hooren was
+onmogelijk, hun aller vertegenwoordigers zijn gehoord, heb ik gezegd
+en herhaal ik; dus zal dat adres dan ook wel van geen overwigtig
+belang te beschouwen zijn."
+
+»Stond deze zaak nu eindelijk op zich zelve, met ernst en ijver
+zoude ik de wet voor aannemelijk verklaren; maar, helaas! al te veel
+bezwaren ontmoet ik om over te stappen, om er dit ééne deel van te
+verkrijgen. Want behalve het reeds vroeger door mij gezegde over andere
+bezwaren, zoo is er nog een hoofdargument tegen, en dat is wel het
+voornaamste; (want over die kleine wegen en andere werken zal ik nu
+kortheidshalve maar niet spreken:) ik bedoel het financiëel gedeelte
+zelf en niet zoo zeer de grootte der sommen, die benoodigd verklaard
+worden; want geene sommen zijn te groot, als de vruchten daarvan zoo
+blijkbaar zijn te verwachten, dat alle twijfel over dezelve wegvalt;
+maar over het bezigen hiertoe van gelden, die moeten voortspruiten
+uit fondsen, aan welke eene vaste bestemming is gegeven en niet dan
+onzeker terug zullen zijn gekomen, dán en wanneer die benoodigd zullen
+zijn. Dit onderwerp nu nader te ontwikkelen zoude ik met welgevallen
+doen; maar in de processen-verbaal der afdeelingen en door vorige
+sprekers is hetzelve reeds zóó uiteen gezet, dat ik mij daarvan als
+nu vermeen te mogen onthouden, te meer, daar ik U Edel Mogendens
+aandacht welligt reeds te lang heb bezig gehouden."
+
+»Ik moet tot mijn leedwezen derhalve Z. M. verzoeken, de wet in nadere
+overweging te nemen, enz."
+
+Eindelijk verdedigde Z. E. de Minister van Financiën Jr. Beelaerts van
+Blokland, die tevens Lid der Kamer is, de wet, en zeide met betrekking
+tot het Haarlemmermeer:
+
+»Een ander gewigtig doel van het in beraadslaging zijnde wets-ontwerp
+is het droogmaken van de Haarlemmermeer. Deze groote waterplas,
+die reeds in vroeger jaren, ja, ik mag wel zeggen in vroeger eeuwen
+(want reeds ten tijde van Prins Maurits werd de noodzakelijkheid
+ingezien), zoo veel stof tot bezorgdheid heeft opgewekt, is hoe
+langer hoe dreigender geworden, en de stormen in 1836 en het begin
+van 1837 hebben het gevaar al meer en meer aanschouwelijk gemaakt. De
+Regering, aan haren pligt tot 's Lands behoud getrouw, heeft dan deze
+gewigtige zaak tot een onderwerp van gezet en naauwkeurig onderzoek
+gemaakt, waarvan het ontwerp, aan U Ed. Mog. bekend, de uitkomst is;
+alle belangen zijn daarbij in het oog gehouden en zoo veel mogelijk
+vereenigd. Dit is het voordeel van een Bestuur op éénheid gegrond,
+dat tegenstrijdige, plaatselijke of bijzondere belangen, die in onze
+vorige staatsgesteltenis zoo dikwijls algemeen nuttige inrigtingen
+tegenhielden of dwarsboomden, aan het algemeen belang ondergeschikt
+kunnen worden, of liever, zonder schending van bijzondere regten zich
+in het algemeen belang en in het algemeen welzijn oplossen. Dezelfde
+redenen, die ten aanzien der ijzeren spoorwegen mij wederhielden
+in vele bijzonderheden te treden, wederhouden mij ook daarvan met
+betrekking tot dit groote werk, welks nut en noodzakelijkheid door
+kundige en bevoegde beoordeelaars algemeen is erkend: zoodra de
+commissie, met die taak belast, dezelve had afgewerkt, heeft de
+Regering niet gedraald in hare poging tot verwezenlijking eener
+zaak, die voor het geheele Rijk van het grootste belang is, omdat
+zij een groot gevaar zal afwenden, omtrent 17,000 bunderen lands
+aan het water zal ontwoekeren, en den algemeenen lands rijkdom zal
+vermeerderen. Maar is die noodzakelijkheid dan thans zoo dringend? Ik
+antwoord zonder aarzeling, ja: die noodzakelijkheid was reeds lang
+dringend, en wordt het dagelijks meer; vroeger konde de zaak niet
+worden bij de hand genomen, omdat het onderzoek moest voorafgaan;
+tot langer uitstel is geene reden, want dezelfde vraag, of het nu
+zoo dringend noodig is, kan even goed in een volgend, in een tweede,
+in een derde jaar, enz. gedaan worden, en zoude een uitstel tot een'
+onbepaalden tijd kunnen worden gerekt, tot het welligt te laat zoude
+zijn, en de verwezenlijking moeijelijker en kostbaarder zoude worden:
+gelijk één laatste druppel waters eindelijk den emmer doet overloopen,
+die lang vermeerdering bij stralen heeft verdragen, zoo kan één
+noodlottig oogenblik, door niemand te berekenen, onherstelbare rampen
+veroorzaken. Om deze of gene beschouwingen van ondergeschikt belang,
+behoort het aanvangen der zaak niet te worden uitgesteld, die kunnen
+in den voortgang der uitvoering worden in aanmerking genomen, en naar
+bevind van zaken daaromtrent worden te werk gegaan; want men zal toch
+de Regering niet zoo gedachteloos vooronderstellen, van niet op alle
+belangen, die ten dezen in aanmerking kunnen en moeten komen, te hebben
+gelet of te zullen blijven letten. Dat handelen naar bevind van zaken,
+gedurende het werk, verdient daarom niet met den naam eener gevaarlijke
+proefneming te worden bestempeld, zoo als in een der requesten is
+geschied; want wel verre, dat men de zaak aan proefnemingen zoude
+willen blootstellen, heeft men bij eene mogelijke gebeurtenis het
+hulpmiddel nevens de kwaal aangewezen. Dat ondertusschen dit gewigtig
+werk betere uitkomsten, in korteren tijd en met mindere kosten, dan wel
+vroeger was berekend, belooft, zal niemand behoeven te verwonderen,
+die de kracht van den stoom in aanmerking neemt: eene beweegkracht,
+welke onze voorouders niet gekend hebben, maar almede van den voortgang
+in beoefenende wetenschappelijke kennis getuigt, en zoo veel toebrengt
+tot de vervulling van tallooze behoeften en genietingen des levens."
+
+»Maar heeft de Regering, met gemeen overleg der Staten-Generaal, wel
+het regt tot deze droogmaking? Deze bedenking, door een' geacht spreker
+in het midden gebragt, is zeker van gewigt, en verdient dus eene
+bijzondere beantwoording: aan de stad Leijden zoude de eigendom der
+Haarlemmermeer toebehooren; zij had dien titulo oneroso verkregen, en
+kon derhalve, zonder hare toestemming, daarvan niet worden ontzet; zij
+was ondertusschen in hare belangen niet gehoord, evenmin als Haarlem
+en het Hoogheemraadschap van Rhijnland. Ik antwoord daarop: 1º. dat
+het niet juist is te zeggen, dat die steden en het Hoogheemraadschap
+niet zouden gehoord, of niet in de gelegenheid gesteld zijn geweest,
+derzelver belangen te doen gelden; het collegie van Rhijnland is
+geraadpleegd over het benoemen van twee leden uit deszelfs midden in
+de commissie om dit werk te onderzoeken en daaromtrent te advijzeren;
+de Heeren de Bruijn Kops en du Pui zijn daarop gedesigneerd en benoemd,
+omdat de eerste was Burgemeester van Haarlem, de tweede Secretaris
+van Leyden, en dus, zoo in die hoedanigheid, als in betrekking van
+Hoogheemraden, in staat waren, de belangen dier steden en van Rhijnland
+te doen gelden, gelijk die ook in aanmerking zijn genomen. 2º. Wat
+den eigendom van Leyden betreft, wilde ik wel eens weten, of die stad
+voor de Haarlemmermeer zich in de grondbelasting heeft aangegeven,
+gelijk zij verpligt zoude zijn indien zij eigenaresse was van dien
+waterplas, want water is zoowel in het kadaster begrepen als land;
+maar te regt is zij in de grondbelasting niet aangeslagen, omdat zij
+geen' eigendom van de Meer heeft. 3º. Al wat uit de voorgelezene oude
+oorkonden blijkt, is, dat zij indertijd gekocht heeft het vroon, dat
+is de visscherij in een groot gedeelte van de Meer: wat kan daaruit
+op zijn hoogst volgen? Dat zij het regt op die visscherij behoudt,
+zoo lang de Meer water blijft. Zij is van dezelfde conditie als ieder
+ander visscher, arm of rijk; maar de droogmaking dáárom tegen te
+houden, daartoe bestaat geen regt; indien hier een eigendom bestaat,
+dan staat daartegen over het regt van onteigening ten algemeenen nutte,
+en de uitoefening van dat regt, volgens de nog bestaande wet van 1810,
+kan niet verhinderd worden, maar eene vraag van schadeloosstelling doen
+ontstaan volgens de grondwet en het gemeene regt. Dergelijke belangen
+zijn ook niet uit het oog verloren: opzettelijk is daarover in het
+algemeen het Departement van Justitie geraadpleegd, en de uitkomst
+van dat onderzoek is geweest, dat de zaak daarom niet behoefde
+opgehouden te worden, maar dat elke opkomende reclame zoude moeten
+worden onderzocht, elks regten, hetzij bij den gewonen regter, hetzij
+elders, overwogen, en daarop regt gedaan, zoo als bevonden zoude worden
+te behooren. 4º. Geen bijzonder belang kan het algemeen belang in den
+weg staan; zij zijn voorbij, die rampzalige tijden, toen eene enkele
+stad de nuttigste en in het algemeen belang noodzakelijkste werken
+konde verhinderen; zij zijn voorbij, en gelukkig voorbij, die tijden,
+toen de stad Leijden aan hare gedeputeerden ter staatsvergadering van
+Holland de instructie konde geven en met eede doen beloven, dat zij
+nooit in de droogmaking der Haarlemmermeer zouden toestemmen. Wij,
+Ed. Mog. Heeren! hebben een' anderen eed afgelegd: wij zijn als leden
+der Staten-Generaal verbonden, het algemeen belang met al ons vermogen
+te bevorderen, zonder ons door provinciale, plaatselijke of bijzondere
+belangen daarvan te laten aftrekken."
+
+»Welke, de voordeelen dezer droogmaking zullen zijn, behalve het
+beveiligen van een groot gedeelte des lands, en daaronder de hoofdstad
+des Rijks, tegen een onherstelbaar verderf, is niet wel a priori met
+eene volledige, dat is onbetwistbare juistheid te berekenen; maar
+wanneer men aanneemt, dat de droog gemaakte landen, door elkander
+gerekend, f 200,--per bunder kunnen opbrengen (door sommigen wordt die
+prijs op veel meer, door anderen op minder berekend), dan verkrijgt men
+voor de 16,700 bunders eene som van drie millioen drie honderd veertig
+duizend gulden; dit mag wel eene goede opbrengst geacht worden voor
+een werk, waarvan de kosten negen millioen kunnen hebben beloopen:
+maar dit is slechts een aanvankelijk voordeel uit de eerste schepping
+(om het zoo te noemen) dier landen te verwachten; die landen nemen
+ná de droogmaking en bebouwing in waarde toe; kudden vee worden op
+dezelve ter grazing geweid; het zuivel wordt in eene groote hoeveelheid
+vermeerderd; veldvruchten van verschillenden aard worden er geteeld;
+fabrijken worden er welligt hier en daar gevestigd; woningen en andere
+getimmerten worden er gebouwd; dorpen rijzen op; allerlei neringen en
+bedrijven komen er aan den gang; en terwijl het land aan het water
+zal ontwoekerd zijn, vinden daar duizende nijvere ingezetenen werk,
+duizenden worden aan armoede onttogen; van al deze vermeerderingen van
+welvaart, plukt het algemeen de schoonste vruchten, en deze werken
+weldadig op de schatkist terug, aan welke onderscheiden opbrengsten
+in reëele en personeele, directe en indirecte lasten toevloeien,
+welke dus ongevoelig de gemaakte kosten vergoeden. Eene verlichte
+Regering, welke dit werk zal hebben te weeg gebragt, en eene even
+verlichte volksvertegenwoordiging, welke door eene onbekrompene
+medewerking de Regering daartoe zal hebben in staat gesteld, zullen
+zich bij eene dankbare nakomelingschap eene eerzuil hebben gesticht,
+duurzamer dan metaal of marmer."
+
+»Eene derde soort, enz. [92]"
+
+
+
+»Ik heb de hiervorenstaande redevoeringen gegeven, zoo als zij in de
+Nederlandsche Staats-Courant zijn geplaatst [93]. Men ziet uit dezelve,
+dat ik bij den aanvang niet ten onregte zeide, dat van de vijftien
+Leden, »die over de voorgestelde wet het woord hebben gevoerd, er
+niet één is geweest, die zich tegen de droogmaking van het Meer heeft
+verklaard, ja dat de meeste hunner het het vewezenlijken van dit zoo
+lang reeds beraamd plan wenschelijk hebben genoemd."--De voorgedragene
+wet is met 46 stemmen tegen 2, zijnde die van de Heeren Beelaerts van
+Blokland en Weerts, afgestemd.--Mag men geruchten gelooven, dan houdt
+de Regering zich nog steeds onledig om dit plan te verwezenlijken,
+en zou Z. M.--wiens belangstelling in alle nuttige ondernemingen nog
+dezer dagen, door het Besluit tot het aanleggen van eenen ijzeren
+spoorweg naar Arnhem, op nieuw gebleken is,--den Minister van
+Binnenlandsche Zaken hebben gelast, om eenige proeven te doen nemen,
+ten einde te geraken tot de bepaling der beste wijze van uitvoering
+dier onderneming, ingeval men mogt besluiten, om daarmede eenen
+aanvang te maken. Is dit zoo, dan mogen wij ons vleijen, dat nog in
+onzen leeftijd die inwendige vijand, gelijk men het Haarlemmermeer
+met regt mag noemen, zal worden ten ondergebragt: en dat nog eenmaal
+het nageslacht, het alsdan bloeijend Haarlemmermeer, welig bebouwd en
+talrijk bewoond, aanschouwende, met dankbaarheid aan de zorgen van het
+voorgeslacht zal denken. De Allerhoogste schenke hiertoe Zijnen zegen!
+
+
+Amsterdam, 1838.
+
+
+Candore et ardore.
+
+
+
+
+
+
+
+
+ HAARLEMMERMEER-BOEK.
+
+
+
+ BESCHRIJVING
+ EN
+ VOORBEREIDING TOT HET BEDIJKEN EN DROOGMAKEN
+ VAN DE
+ HAARLEMMER-MEER.
+
+
+Om te vertoonen aan de Edele, Wijze, Voorzienige Heeren, de Staten
+van Holland, en aan Zijne Hoogheid den Prins van Oranje, enz. Ook
+mede aan de Edele Heeren Burgemeesteren, Raden en Regenten van de
+groote Steden Haarlem, Leiden, Amsterdam en Gouda. Desgelijks aan
+de Edele Heeren Dijkgraaf en Heemraden van Rhijnland. Dat zij, als
+overste bewindhebbers, gelieven hierin een weinig te speculeren, en
+mede helpen handhaven eendragtelijk te zamen met goeden raad en daad,
+om dit groote, treffelijke, heerlijke en lofbaarlijke noodwendige
+werk eens bij de hand te nemen en met Gods hulpe te mogen bedijken
+en voltrekken. Hetwelk zou dienen tot nut, profijt en voordeel van
+het gemeene beste voor het Vaderland.
+
+Concordiâ res parvae crescunt.--Eendragt maakt magt.
+
+
+
+Voorzienige Heeren!
+
+
+Aan vele lieden, die in de nabijheid van Haarlem, Leiden en Amsterdam
+woonachtig zijn, is het wel bekend, dat de Haarlemmer Meer nu
+tegenwoordig een groot, verderfelijk en schadelijk water is, gelijk
+eene binnenlandsche zee, die alle jaren eene groote afbreuk doet aan
+de omliggende landen en ingezetenen, gelijk een verslindende wolf,
+zoodat de vrees niet ongegrond is, dat het kind al geboren is, dat
+het zou kunnen beleven, dat die zelfde meer zoo veel zou inslijten,
+dat ze nabij de poort van Amsterdam zou komen, en verscheidene
+dorpen daar rondom geruïneerd zouden wezen. Dat men ook mede den
+Haarlemmerdijk aan de zuidzijde op verscheidene plaatsen met groote
+kracht van paalwerk tegen de Meer zou moeten houden. Hetwelk ik alhier
+navolgende bij verscheidene exempelen zal verhalen.
+
+2. Verscheidene lieden van Aalsmeer hebben mij verhaald, dat bij hun
+leven, door deze Meer, eene groote menigte van Morgen-talen weggesleten
+is, bijna een kenning van het land af. Daarenboven is mij nog door
+twee geloofwaardige lieden verteld, dat het huis van hunnen vader
+had gestaan honderd roeden van de Meer, bij eenen landmeter gemeten,
+en dat tien jaren daarna het water van de Meer kwam tot aan het huis,
+zoodat men genoodzaakt werd het af te breken, zoodat in een jaar tien
+Roeden in de breedte werd weggespoeld. Te dien tijde gebeurde het ook,
+dat aldaar een bouwakker was gelegen van vijftien Roeden lang, die
+met een' grooten storm op éénen nacht gansch en geheel was weggespoeld.
+
+3. Nog heeft mij Willem Jansz. Brechten van Aalsmeer verhaald,
+dat zijn grootvader zich herinnerde, dat het land van de Vennep
+en het land van den Ruigenhoek zoo nabij elkander kwamen, dat men
+de slooten daartusschen met een' stok kon overspringen. Deze en
+dergelijke voorbeelden zijn er vele; doch het zou te lang zijn ze
+alle te verhalen.
+
+4. Maar ik kan niet nalaten te melden, hetgeen mij de Secretaris
+van Sloten onlangs verhaalde, dat namelijk de Meer in de nabijheid
+van Sloten vijftig roeden lands in de breedte op één jaar weggenomen
+heeft. Dat, met een' ijsgang, het ijs, 45 treden in de breedte, onder
+het zwoord van het land was doorgeloopen. En wat meer is, zekere Cryn
+Pietersz, van Nieuwerkerk, had des avonds eene fuik in de Meer gezet,
+aan de schor van het land; toen hij des morgens de fuik wilde halen,
+vond hij het land door eenen grooten storm des nachts tien vadems
+weggesleten en ingeloopen.
+
+5. Cornelis Jonklaas van Aalsmeer, oud 64 jaren, bij mij wel bekend,
+heeft mij in de maand Maart 1641 verhaald, dat hij met zijnen vader
+op den Ruigenhoek gegaan heeft, dat zijn vader hem aanwijzing deed
+van een huis en erve, dat aldaar gestaan had, en dat zijn vader zich
+herinnerde, dat daar nog van de Meer af 500 roeden lands vóór het
+huis waren, en dat, bij zijn leven, het huis en de erve met die 500
+roeden lands gansch en geheel was weggesleten.
+
+6. Nog heeft de voorzegde Jonklaas mij bij die gelegenheid verhaald,
+dat zeker oud man, genaamd Gerritje Fel, zich herinnerde, dat op eenen
+nacht een zeker getal verdolven akkers was weggeloopen, hetwelk wel
+40 roeden in de breedte was. Zoodat er deze wolf altijd zijne klaauwen
+inslaat, en niet schroomt den eigenaars hunne landen te benemen.
+
+7. In hetzelfde jaar, nu onlangs geleden, in de maand van October,
+ben ik geweest te Haarlem, alwaar ik met verscheidene burgers veel
+heb gesproken over den inhoud van mijn Haarlemmer-Meerboek, en over
+het bedijken van de Meer; toen ben ik ook gekomen bij eene oude vrouw,
+geheeten Angenietje Jacobs, wonende in de kleine Houtstraat, die mij
+verhaalde, dat haar vader in zijn' tijd een stuk lands had, gelegen
+bij Hillegom, tegenover de Vennep, en dat daar nog twee groote stukken
+lands aan den Meerkant vóór lagen, en dat bij haars vaders leven die
+groote stukken lands gansch en geheel waren weggesleten.
+
+8. Nog wist deze vrouw te verhalen, dat zij van hare voorouders
+dikwijls had hooren zeggen, dat het land van de Vennep en het land
+van Hillegom zoo digt aan elkander kwamen, dat men met een rafter of
+plank over de slooten kon gaan van de eene plaats op de andere.
+
+9. Nog een zeker burger van Haarlem, geheeten Jacob Joosten, die
+heeft mede, in den tijd van drie jaren, bij de veertig morgen lands
+op het westend van Aalsmeer verloren, die door het water van de Meer
+zijn weggespoeld.
+
+10. Omtrent eene week daarna, alzoo ik begeerig was van de oude
+gelegenheid van de Haarlemmer Meer nog meer te weten, ben ik bij
+eenen ouden huisman gekomen van Aalsmeer, dien ik voor dezen lang
+gekend heb, met wien ik veel heb gesproken. Deze verhaalde mij, dat
+hij in zijne jonkheid dikwijls met eene turfpont met zijn' vader
+over de Haarlemmer Meer gevaren had, en dat hij zich herinnerde,
+dat de oude kerk van Rijk bijkans een kenning van de Meer af stond,
+van welke kerk het kerkhof thans gansch en geheel is gesleten, en
+verre in de Meer ligt, omtrent honderd roeden van het land af. Ook
+wist deze oude man te verhalen, dat de mond van de Spiering-Meer in
+dien tijd naauwelijks half zoo wijd was, als hij nu tegenwoordig is.
+
+11. Allen, die in deze omstreken van de Haarlemmer Meer bekend zijn,
+en eenige jaren daar van daan zijn geweest, en alsdan eens weder
+terug komen, zijn verwonderd, en staan bijkans of zij vreemd zijn,
+en die plaats nooit gezien hadden, door de groote verandering, die
+daar dagelijks geschiedt.
+
+12. Nog een weinig tijds daarna hen ik gekomen bij den Secretaris van
+Sloten, aan wien ik dit voorgaande verhaalde, die tegen mij zeide,
+dat zijne voorouders wisten te zeggen, dat er nog eene kerk buiten
+deze weggesleten kerk van Rijk gestaan had, en dat toen men deze
+buitenste zuidersche kerk niet langer tegen het slijten van de Meer
+kon behouden, de Boeren besloten de kerk, die nu ook weggesleten is,
+meer landwaarts in te zetten, zoo verre als men een wit paard kon zien
+of beoogen, en meenden alsdan dat zij nu en altijd van het water van
+de Meer bevrijd zouden wezen, hetwelk daarna geheel anders gebleken
+is, en te bezorgen staat, dat het hoe langer hoe slimmer zal worden.
+
+13. Nog wist de Secretaris mede te verhalen, dat aldaar omtrent nog een
+oude dijk-stal in de Meer ligt, die de Konings- of Keizers-weg genoemd
+wordt, vermits de Keizer in dien tijd er wel over gewandeld heeft.
+
+14. Dit is mede nog heel notabel om aan te teekenen: na datum van dien
+heb ik eene groote kaart van Rhijnland gezien, welke geteekend was zoo
+als de Haarlemmer Meer van ouds geweest is, waarbij ook schriftelijk
+verhaald stond van de gelegenheid der zaken; dat in dien tijd de
+mond van de Spiering-Meer geheel digt was, en al te zamen heel land,
+en dat daar toen geene waterlozing bij het huis ter Hart was, en dat
+men toen met wagens van Haarlem af kon rijden, benoorden den Meerkant
+om, door Vijfhuizen en Nieuwerkerk op Amsterdam; desgelijks kon men
+mede rijden met den wagen van Haarlem af naar Vennep, met eene schouw
+over het Vennepper veer, naar den Ruigenhoek, en alzoo door Aalsmeer
+naar Amsterdam of naar Utrecht. Zoodat in alle manieren wel is te
+vooronderstellen en te verstaan, dat deze voorzegde Meer van oude
+tijden zeer klein en ondiep geweest is.
+
+15. Zie hier nog eene verklaring, welke ik niet heb kunnen
+voorbijgaan. In de maand van November 1641 heb ik met een' zeker man
+gesproken, die mij verhaalde, dat hij in de maand van October tot
+Leimuiden geweest is, en gevaren van Leimuiden tot de Wetering toe,
+en voorts van de Wetering door het Griet weder naar Leimuiden, en
+heeft het werk aldaar zoo ellendig en afgrijselijk gezien en bevonden,
+dat (God betere het!) zeer te beklagen is, dat die landen aldaar alle
+jaren zoo dapper afnemen, verminderen en smal worden, en dat aldaar
+maar een Weerlands vóór de veendobben in de lengte vóór ligt; dat men
+dáár naauwelijks een' ringdijk en eene ringsloot zou kunnen maken,
+en dat, zoo de Meer nog eenige jaren zoodanig blijft liggen, en er
+dan een zware ijsgang uit het noordoosten of noorden komt, gelijk
+als ligtelijk gebeuren kan, de Meer alsdan dáár zou kunnen inbreken;
+zoo zou de Meer met de Drecht gemeen wezen, en alsdan zou de zeewolf
+zijne passagie in de veenen nemen, en doorwroeten dezelve aldaar zoo
+dapper met zijn onbesturig wezen, dat velen, die daaromtrent wonen,
+zouden moeten opbreken, en hunne woonplaatsen ruimen.
+
+16. In het jaar 1642, omtrent Mei, ben ik weder over de Haarlemmer
+Meer gevaren naar Aalsmeer, en alzoo door het veld het oosteinde
+inkomende, heb ik die landen aldaar zoo ellendig bevonden, aan stukken
+en brokken. Een groot deel was met den beugel van de boeren uitgehaald,
+en het andere resteerende werd van de Meer gansch en geheel vernield en
+verslonden, hetwelk zeer droevig is om te zien. Ik ben alstoen weder
+bij mijne oude kennissen, Willem Jansz Brechten en Arent Brechten,
+gekomen, met wie ik veel gesproken heb van de omstandigheid van de
+Meer, welke mij verhaalden, dat daar bij een mans leven wel zóó veel
+lands, benoorden Aalsmeer, van de Meer weggesleten is, als het land
+nu tegenwoordig breed is, dat tegen de Meer en het dorp Aalsmeer ligt.
+
+17. Nog verhaalden mij deze lieden mede, dat zij wel 13 of 14
+huislieden gekend hadden, die op den Ruigen-hoek woonden, die zij bij
+namen noemden, die aldaar huizen, erven en groote landerijen gehad
+hadden, dat welhebbende lieden waren, welke huizen, erven en landen
+nu gansch en geheel van de Meer weggespoeld en vernield zijn. Is
+dit niet droevig, en zeer beklagelijk, dat men in het midden van
+ons vaderland dit groote verderf moet zien en lijden, hetwelk men,
+menschelijker wijze, met Gods hulp wel beschutten kan?
+
+18. Nog daarenboven verhaalden zij mij, dat zij een' oud man gekend
+hadden, wien het heugde, dat de Zuid-Vennep wel dertig morgen lands
+groot was, waar nu niet één voetstap van te vinden is.
+
+19. Nog een notabel stuk, hetwelk onlangs geleden is, dat aldaar
+omtrent een stuk lands weggedreven is, daar vijf boomen op stonden
+en wiessen, gelijk de schippers getuigen, die over de Meer voeren en
+het zelve gezien hebben.
+
+20. Nog in het jaar 1642 een zeker getuigenis, dat daar bij den
+Ruigen-hoek, achter Burgerveen, de Meer in twee nachten met een
+sterk onweder vijf en twintig roeden lands in de breedte afgenomen
+heeft, in de maand van Maart, den 13en en 14en, zijnde donderdag
+en vrijdag. Zoodat deze waterwolf alles verslindt en vernielt wat
+daaromtrent is.
+
+21. Nog bovendien, wat zijn daar al menschen bij mijn leven door
+het water van de Meer verdronken! Voor eenige jaren een koopman van
+Haarlem, genaamd Joost Cromlijn, met nog meer gezelschap, die bij
+hem waren, welke mede in de Haarlemmer Meer hun leven hebben gelaten.
+
+22. Nog dat meer is, verscheidene burgers en huislieden, al hetwelk
+niet is op te noemen. Nog onlangs geleden, een visscher met zijnen
+zoon; behalve dien, eenige jaren geleden, een Oostindisch-vaarder,
+wien zoo vele groote zeebaren over het hoofd waren geloopen, die
+moest mede zijn leven op de Haarlemmer Meer zoo ellendig laten.
+
+23. Dit komt mij nog in den zin, hetwelk ik niet kan voorbij gaan,
+van hetgeen dat mij zelven op de Meer wedervaren is.
+
+24. Omtrent 22 jaren geleden, ben ik, Jan Adriaansz. Leegwater,
+met mijn' oudsten zoon Simon Jansz. in den Haag geweest, om Zijne
+Hoogheid onzen Prins van Oranje Maurits, zaliger gedachtenis, iets
+te communiceren en te spreken.--Toen ik mijne zaken gedaan had,
+zijn wij wederom gereisd naar Leiden, en des achtermiddags tot Leiden
+gekomen zijnde, zijn wij tegen den avond in een bierschip gegaan van
+Hoorn, nog meer gezelschap bij ons in het schip hebbende, om alzoo
+naar Haarlem te varen, en des avonds bij de Kaag komende, met een'
+sterken zuidelijken wind, en vermits de donkere nacht ons overviel,
+door de donkerheid een weinig vóór ons moesten zien, en alzoo de wind
+zoo dapper aanstijfde, zoo zijn wij tegen den lager wal aangekomen,
+en is het schip in den grond gesmeten, en een groot deel van het bier
+gespoliëerd; onze spriet van boven nedervallende, zeer vervaarlijk
+en tot groot gevaar voor ons leven, en alzoo het land ondergevloeid
+was door den aanpars van den sterken wind, zoo konden wij nergens
+ontvlugten, en zagen geene uitkomst om ons te bergen, zoodat ons
+gezelschap den moed geheel verloren gaf, en riep: »hier zijn wij, daar
+wij sterven moeten, laat ons nu den Heere bidden!" Zoodat wij aldaar
+den ganschen winterschen nacht met groot gevaar, kommer en verdriet
+moesten overbrengen, en eindelijk toen de dageraad begon op te komen,
+en de wind begon te leggen, de schipper het schip herstelde met pompen
+en baleijen, zoo is het eindelijk daartoe gekomen, dat wij met ons
+gezelschap het schip hebben begeven, op het land gekomen zijnde,
+door het water heen geslobt, en zijn het alzoo door de genade Gods
+met het leven ontkomen.
+
+25. Daarom laat ons deze perijkelen niet altijd ter zijde stellen en
+te ligt achten, daar het spreekwoord waar is:
+
+
+ Qui amat periculum peribet in illo.
+ Wie het perijkel bemint, die zal daardoor vergaan.
+
+
+26. Dit is zeer schadelijk en bedenkelijk voor alle huislieden, die
+daaromtrent in de veenen wonen. Heeft deze Meer toen zij nog klein
+en ondiep was, en weinig kracht had, gelijk een kind, dat jong is,
+al deze geheele landen en lieden weggenomen en vernield, wat zal zij
+nu voortaan doen, nu dat zij groot en magtig geworden is, gelijk
+een jongeling, die kloek en vroom (dapper) is, en nog alle jaren
+toeneemt tot zijne mannelijke kracht, en dan begint te komen aan de
+smalle stukken en brokken, die meest allen aan turf ondergraven zijn,
+en van zich zelve niet wel kunnen staande blijven, en alle dagen hoe
+langer hoe meer tot niet gemaakt en verdolven worden. Zij verslindt
+wel al de landen, die daaromtrent zijn, zoodat daar naauwelijks een
+tuinstaak op zijne regte plaats zal kunnen blijven, en zal de boeren
+aldaar tot arme slaven en bedelaars maken, zoodat zij kwalijk zullen
+weten waar zij henen zullen. In somma gelijk het al gezegd is, zoo
+de Meer in deze voortgaat:
+
+
+ Zoo moet het veen daar heen,
+ En de Boer komt in geween.
+
+
+27. Dit is klaarblijkelijk te begrijpen en te verstaan, dat al dit
+weg-gesleten land meestal door de sluizen van het huis Ter Hart en
+Sparendam naar het IJ geloopen is, en dat niemand daarvan profijt
+gehad heeft, gelijk ook te bedenken staat, dat de droogte van Pampus
+daar nog dagelijks door gevoed wordt, vermits de Zuiderzee zich dáár
+in de breedte begeeft, en de stroom geene scheuring of kil kan maken
+of houden, hetwelk zeer schadelijk is voor de zeevaart.
+
+Bij voorbeeld:
+
+28. Neem een' emmer en schep dien vol troebel water, en laat dan den
+emmer een' dag stil staan, en giet daar dan het klare water stillekens
+af, zoo zal daar eene groote kade slibber op den bodem blijven zitten,
+hetwelk notoir is, en bij velen wel bekend. Even zoo is het met het
+vuile water en de slibber, dat uit de Haarlemmermeer komt; hetzelve
+moet mede zijne plaats hebben hier of daar, achter in die inwijken
+en in de hoppen, waar de stroom zijn' loop en gang niet heeft; want
+waar de kil naauw is, daar moet zij noodwendig hare scheuring en
+diepte houden.
+
+29. Dit zal ik mede hierbij verhalen: de regte kil, te weten, het
+naauw tege den Volenwijk en Amsterdam, hetwelk, naar mijn gevoelen,
+zoo wèl en bekwaam van wijdte en diepte is, als men het redelijker
+wijze naar de natuur zou kunnen begeeren en wenschen, tot voordeel
+en profijt van de Zeevaart en van den Staat, hetwelk veel tonnen
+gouds voor Amsterdam waardig is, heeft daarbij zulk een' grooten
+achterboezem, het IJ en de Wijker Meer, dat de stroom daar altijd met
+eb en vloed heen en weêr voorbij Amsterdam moet zwieren, en mijns
+oordeels nog hoe langer hoe beter zal worden, vermits de zeegaten,
+het Texel en het Vlie hoe langer hoe wijder en grooter worden.
+
+30. Om nu weder tot mijn voorgaand onderwerp, het bedijken van de
+Meer, te komen. Zoo iemand lust heeft mijn Meerboek door te lezen,
+zal hetzelve hem kundig maken, hoe men die groote schade kan voorkomen
+en verhoeden, en ook hoe men die treffelijke voordeelen en beneficiën,
+met Gods hulp, kan vinden en bekomen.
+
+31. Merkt nu op alle liefhebbers, die het Vaderland beminnen, en neemt
+uw profijt wèl waar, en wacht niet zoo lang tot dat het te laat is,
+opdat onze nakomelingen ons niet beschuldigen, dat wij den schoonen
+tijd verzuimd hebben, dien God ons gegeven heeft. Wie oogen heeft,
+die kan dit wel zien en bemerken, zonder verrekijker, dat het nu de
+regte tijd is, om dit groote werk bij de hand te nemen.
+
+32. Naar mijn oordeel kan ik niet verstaan noch begrijpen, dat iemand
+tegen het bedijken van de Haarlemmer Meer iets zou kunnen hebben, of
+daardoor eenige schade zou kunnen lijden, maar wel dat men hierdoor
+grootelijks in alle manieren verbeterd, en niemand verhinderd noch
+verminderd zal zijn.
+
+33. Even als het allernoodigst is, te zoeken en te zorgen voor de
+behoudenis der ziele, even zoo is ook de dagelijksche onderhoud en
+nooddruft noodwendig voor 's menschen leven.
+
+34. Als dit schadelijk water aldus voort zal gaan, en hier geen schut
+wordt voor geschoten, zoo zal het land in weinige jaren zoo ellendig en
+schandelijk bedorven zijn, dat het niet zal zijn te remediëren. Want
+als de Meer begint te komen aan de smalle bedolven akkers, van welke
+vele geen vadem breed zijn, hetzij tot Kudelsteert, Kalslagen, het
+westeinde van Aalsmeer en vele andere plaatsen daaromtrent, zoo zal
+het wezen gelijk de kanker, of een kwaadzeer, dat altijd in zich zelf
+verrot en nimmermeer ophoudt, zoodat daar weinig of geen land aan de
+Meer zal blijven, om hier namaals een' dijk te kunnen maken, ingeval
+het hierna gebeurde, dat men de Meer door nood zou moeten bedijken,
+of het ware, dat men verscheidene dorpen dáár wilde inhalen, hetwelk
+ongerijmd voorkomt en gansch niet gelegen. Derhalve zal het noodig
+zijn, zonder langer te beiden, deze groote schade en bederf uit te
+keeren, terwijl het nog tijd is.
+
+35. Sommigen hebben voorgeslagen, om de Meer aan de kanten te bezetten,
+zoodat het water verder geene afbreuk zou kunnen doen, en geen land
+meer zou wegnemen; maar dit is naar mijn oordeel bijkans ondoenlijk.
+
+36. Zal men de kanten rondom de Meer met hout beschieten, zal zulks,
+naar mijne rekening, wel kosten met alle materialen, het zijhout,
+ijzerwerk, steenwerk en rijswerk, met het arbeidsloon, op iedere
+Rhijnlandsche roede in de lengte vijf en zeventig gulden, hetwelk
+bedraagt in den omgang 16,000 roeden, dat is in het geheel twaalfmaal
+honderdduizend gulden.
+
+37. Zal men de Meer met een strand maken, dat zal meer kosten dan met
+hout te beschoeijen. Haar met riet te beplanten, zou verloren arbeid
+zijn, vermits in veenlanden, waar zulke sterke waterslag tegen komt,
+de grond van onderen altijd, tot aan de klei toe, opbreekt, en men
+dien grond niet wel bezetten of bewaren kan. Ja wat meer is, daar
+breken wel somtijds groote gaten, een stuk wegs van den kant van de
+Meer af, waar de koebeesten in verdrinken.
+
+38. Het is een ieder bekend, dat het zand altijd drijfachtig van
+natuur is, en altijd weg zou spoelen, zoodat men dit werk bij de
+zeestranden niet kan vergelijken, welke geheel vlak zijn, en hier geene
+overeenkomst mede hebben, vermits de zeestranden dikwijls zoowel op-
+als afspoelen.
+
+39. Wat betreft houtwerk en schoeijingen, deze zouden groot gevaar
+hebben, om met zware stormwinden weg te spoelen. Kortom, goede
+raad is hier duur, om de kanten van deze Meer te bezetten. En of
+het al gebeurde, dat deze voorgeslagen middelen eenige jaren konden
+bestaan, zoo weet ik niet, wie de eerste onkosten zou willen doen,
+of zoodanige lasten zou kunnen dragen. De Polders, elk in zijn' ban,
+zijn niet magtig hetzelve uit te voeren. Die van Rhijnland zullen ook
+geen' lust hebben dit te doen. De groote steden zullen zich mede vrij
+willen houden, en voor het gemeene land is het mede ongeraden. Kortom,
+het beste dat is, als voren gezegd is:
+
+
+ Het water te malen uit de Meer,
+ Dan ligt de vijand heel ter neêr.
+
+
+40. Niet dat men deze Meer alleen zal bedijken om de groote voordeelen,
+die daarin te vinden zijn, maar ook mede om de groote schade, die
+door het nalaten te wachten is.
+
+41. Alzoo ik, Jan Adriaansz. Leegwater, een beminnaar en liefhebber
+ben van bedijkingen (dycagie) en droogmaken van Meren, ook een groot
+gedeelte van mijn leven daarmede heb doorgebragt en versleten, zoo
+aan het bedijken, ordineren, stellen en fabrijken van de watermolens
+van de Beemster, desgelijks ook mede van de Purmer, Wormer, Bijlmeer,
+de Waard, de Schermer en meer andere Meren, moerassen en polders, zoo
+ben ik mede ontboden geweest, van de Edele Hoogmogende Heeren Staten
+en Zijne Hoogheid den Prins van Oranje, om in het Leger te komen voor
+'s Hertogenbosch, om aldaar te inventeren om het water uit het leger
+te malen, en de watermolens bij Engelen weder gangbaar te maken,
+hetwelk ik met Gods hulp gedaan heb, gelijk bij velen wel bekend is.
+
+42. In het jaar onzes Heeren, op hetzelfde pas, als het leger van den
+Koning van Frankrijk voor Rochelle lag, zoo ben ik verzocht geweest
+van een' Fransch Edelman, genaamd Abraham Fabert St. de Molin, een
+raadsheer van de stad Metz in Loreyne, (Lotharingen), welke op last
+kwam van den Hertog van Epernon (Mr. Duc de Parnon), om te komen te
+Bordeaux (Bordeus), alwaar ik Mr. Fabert gevonden heb met zijn' knecht,
+om zamen te gaan 12 mijlen buiten Bordeaux (Bordeus in Gasconie),
+bij een moeras, dat aan den Hertog behoorde, groot omtrent 4500
+morgen, gelegen bij een klein stedeken, genaamd la Sparre, waarvan het
+moeras genaamd is: Le Marais de la Sparre, daar wij inspectie van het
+voorzegd moeras genomen hebben, gepeild, geboord, gemeten, en alles
+van de uitwatering wèl onderzocht, tot goed contentement van St. de
+Molin. Dit gedaan zijnde, zoo heb ik eene zekere kaart met een verhaal
+daarvan gemaakt in de Fransche taal, en wij zijn daarmede in het leger
+geweest voor Rochelle, bij Mijnheer den Hertog (Mr. Duc de Parnon),
+die aldaar als opperste Veldheer was, en hebben hem alles vertoond,
+en verscheidene malen met hem gesproken van de gelegenheid van dien,
+hetwelk hem wel beviel en hij voor goed heeft opgenomen, en eindelijk
+heeft hij mij tot Bordeaux, door zijnen rentmeester Constantyn, met
+pistoletten eerlijk doen betalen, waarvoor ik hem nog hoogelijk bedank.
+
+43. Nog omtrent twee jaren daarna ben ik weder door St. de Molin tot
+Metz ontboden, om met hem te gaan in Lotteringen, omtrent twee dagen
+reizens boven de stad Metz, op een zeker moeras gelegen in de lengte,
+bij drie kleine steden, geheeten; Vic, Moien-Vic en Merzaal, alwaar
+ik met St. de Molin inspectie genomen heb, en daarna in het stadje
+Vic bij de zes weken gelogeerd geweest ben, bezonjeerende over het
+werk met den kanselier van diezelfde plaats en jurisdictie, en heb
+aldaar eene kaart van dit moeras gemaakt en andere teekeningen van
+de gelegenheid der zaak, waarvan ik kopij aan den kanselier gelaten
+heb aan Mr. Fabert, mede kopij tot Metz heb gebragt, en eenige dagen
+tot Metz bij hem gelogeerd, en alzoo een goed afscheid met hem heb
+genomen; en ben alstoen den Moezel afgevaren naar Trier, en zoo voort
+naar Coblens, van daar tot Keulen, en den Rhijnstroom afgevaren tot
+Arnhem en zoo voort naar Holland.
+
+44. Nog ben ik mede verscheidene malen in Oostland geweest, in het
+gebied van den Hertog van Holstein, om aldaar mede te helpen fabrijken
+en te ordineren om moerassen en meren te helpen droog maken door
+het ordineren van dijken, dammen, sluizen, kaaijen, heulen, molens,
+molentogten, kolken, wateringen en andere affairen, al te zamen
+dienende tot zoodanige werken, gelijk in Holland bij vele lieden wel
+bekend is.
+
+45. Nog ben ik verscheidene malen verzocht, en ben ook geweest
+op onderscheidene Meren, Polders en Moerassen, zoo in Holland,
+Vriesland, Embderland als in andere omliggende landen en plaatsen,
+om zoodanige werken mede te helpen in goede orde te brengen, hetwelk
+al te lang zou wezen om te verhalen, willende het voor dezen tijd
+daar nu bij laten rusten en mij voegen tot de navolgende artikelen
+en onderwerpen en alzoo met mijn Meerboek voortgaan, om het tot een
+goed einde te brengen.
+
+46. Alzoo nu in Noord-Holland meest al de Meren bedijkt, droog
+gemaakt en tot land gebragt zijn, en vele lieden in Holland gezind
+zijn in bezigheid (in het labeur) te wezen, en meest altijd wat bij
+de hand nemen, voornamelijk als daar profijt is te halen, zoo is het,
+dat ik voor dezen daar menigmaal op gespeculeerd en gepractiseerd
+heb, om de Haarlemmer Meer te bedijken en tot goed land te brengen,
+hetwelk mij zeer doenlijk voorkomt, als de Almogende God ons Zijn'
+zegen en goede gratie wil verleenen, zonder welke wij niets kunnen
+verrigten, gelijk in den 127en Psalm geschreven staat:
+
+
+ Nisi Dominus aedificaverit domum in vanum laborant qui
+ aedificant eam.
+ Zoo de Heere het huis niet bouwt, zoo arbeiden zij te vergeefs,
+ die daaraan bouwen.
+
+
+47. Zoo is hiertoe (mijns oordeels) zeer goede gelegenheid en bekwame
+middelen, om hetzelve met menschenarbeid te verrigten en te weeg te
+brengen, en ik twijfel niet, of er gebrek zal zijn aan eenige stof,
+aarde of ronde Goden, als het werk slechts ordelijk, met goeden
+raad en accoord wordt aangelegd en begonnen. Ook kan ik niet anders
+gevoelen noch bemerken, of het zou de allerprofijtelijkste bedijking
+wezen, die er ooit in Holland gedaan is, en dat voornamelijk om het
+groote ligchaam en menigte van land, dat in de Meer begrepen ligt,
+en er weinig of geene Meren in Holland bedijkt zijn, die zoo veel
+goede gelegenheid hebben, als deze Haarlemmer Meer, hetwelk ik hierna
+met goede voorbeelden zal doen blijken en verhalen, naar de gaven,
+die mij de Heere gegeven heeft.
+
+48. Zeker is, dat de grootste Meren altijd de minste onkosten hebben
+te dragen en het profijtelijkst uitvallen. Blijkende tegenwoordig
+aan de groote, heerlijke, lofwaardige, profijtable, kostelijke,
+bedijking van de Beemster, die in het eerst het ongeluk gehad heeft
+om in te breken, doch daarna weder door Gods hulp met goede orde en
+moed is aangevangen en voltrokken en in kavelingen gebragt is, zoodat
+zij genoegzaam anderhalfmaal bedijkt is. Ná de bedijking heeft ieder
+morgen omtrent 250 Gulden gekost, behalve den koop van het water,
+en de kosten van de gansche Beemster hebben omtrent 1,900,000 Gulden
+bedragen. Maar alle Meren, die naderhand bedijkt zijn, en kleiner
+waren, hebben veel meer gekost op ieder morgen. De oorzaak, hiervan is,
+dat de kleine Meren altijd de meeste roeden dijks op de morgentalen
+hebben, en andere onkosten, die de kleine Meren niet dragen kunnen.
+
+Hier volgt zeker bewijs van de grootheid van verscheidene Meren.
+
+49. De Ringdijk van de Beemster is groot in het rond omtrent 10,000
+Rijnlandsche roeden, de Beemster zelve is groot 7545 Rijnlandsche
+morgen gekaveld land, behalve de wegen, wateringen, molentogten en
+de Ringdijk, hetwelk bedraagt op ieder morgen land omtrent een en
+een kwart roede dijks.
+
+50. De Purmer is groot ongeveer 3000 morgen en heeft omtrent 6000
+roeden dijks, dat is op ieder morgen 2 roeden dijks.
+
+51. De Wormer is groot 1800 morgen min tien, en heeft stijf derdehalve
+roede dijks op ieder morgen, dat is nog eens zoo veel roeden dijks
+op ieder morgen als de Beemster.
+
+52. Nog zijn er verscheiden andere Meren, die mij wel bekend zijn,
+die omtrent 5 of 600 morgen groot zijn, die omtrent vijf of zes roeden
+dijks per morgen hebben.
+
+63. Het poeltjen of weeltjen bij Hoorn, alsmede het Schalsmeer bij
+Knollendam, zijn elk omtrent groot 75 morgen en hebben op ieder morgen
+omtrent 12 roeden dijks.
+
+Derhalve blijkt klaarlijk, dat de kleinste meren altijd de grootste
+onkosten hebben te dragen, alsmede de kosten van andere bijvallende
+zaken, te weten van Dijkgraaf en Heemraden, Landmeters, opzieners,
+werkmeesters, schuitevoerders, Boden, knechts, enz., hetwelk niet
+al te beschrijven is, waarvan altijd de grootste de meeste lasten en
+onkosten gemakkelijker dragen kan.
+
+54. Een klein voorbeeld en zekere Geometrische kunst zal ik alhier
+verhalen, hetwelk een vaste regel is.
+
+55. Neem een koordje, dat eene elle lang is, en vult dat met kleine
+stukjes hout, die gelijke grootte hebben. Stel, dat daar 25 stukjes
+in kunnen, wanneer de einden van dat koordje aan elkander komen. Neem
+dan een koord, dat 2 ellen lang is, zoo zullen daar honderd zoodanige
+stukjes in kunnen, voordat de einden van dat laatste koord aan
+elkander komen. Alzoo is het ook met eene kleine of groote Meer, naar
+evenredigheid. Wel te verstaan, dat hoe beter de Meer of bedijking
+in het ronde gelegen is, hoe de inhoud grooter valt.
+
+
+[Afbeelding: Twee concentrische cirkels verdeeld in vierkanten.]
+
+
+56. Nog een ander voorbeeld, om zekere vierkante stukken te
+bedijken. Neem een vierkant stuk, dat een morgen groot is, zoo moet
+gij vier zijden bedijken. Neem twee stukken aan elkander, zoo zult
+gij niet meer dan zes zijden bedijken. Neem dan vier vierkanten aan
+elkander, gelijk als hierboven geteekend staat, zoo zult gij niet
+meer dan acht zijden bedijken, en alzoo voort naar evenredigheid,
+zoo heeft altijd de grootste Meer den minsten dijk op de morgentallen.
+
+
+ +---------+---------+
+ | | |
+ | 1 | 3 |
+ | | |
+ +---------+---------+
+ | | |
+ | 2 | 4 |
+ | | |
+ +---------+---------+
+
+
+57. Nog een voorbeeld. Gelijk ik hier voorgesteld en bewezen heb,
+dat eene groote bedijking vele morgentallen in zich heeft, en weinig
+roeden dijks op ieder morgen bedraagt, zoo zal ik alhier nog een
+kluchtig stukje voorstellen, hetwelk niet mogelijk schijnt te wezen;
+datzelve zal ik van de hoogte nemen en brengen het in de breedte,
+en wordt nog eens zoo groot.
+
+Neem eene ton, die langwerpig van fatsoen is, en vult die tweemaal vol
+met water, of drooge waar, en zaag dan de duigen regt in het midden
+door, en neem dan al die halve duigen, voeg ze dan in de wijdte, in het
+rond aan elkander, en maak daar dan een' bodem in dezelfde kroosing,
+waar de bodem te voren in geweest is, zoo zullen in die duigen die
+twee gemeten tonnen waters in kunnen. Hetgeen ik zelf beproefd heb,
+en Probatum est.
+
+58. De Haarlemmer Meer is voorheen groot bevonden omtrent 20,000
+morgen, en is in het rond omtrent 16,000 roeden, hetwelk bedraagt
+op ieder morgen omtrent drie vierendeels van eene roede dijks,
+bijna eene halve roede minder dan de Beemster per morgen. Hetgeen
+niet slechts een voordeel is bij het leggen van den dijk, maar ook
+in het dagelijksche onderhoud, dat altijd en voortdurend blijft.
+
+59. De voorzegde Haarlemmer Meer heeft nog verscheidene andere goede
+conditiën en gelegenheden, die andere Meren niet hebben.
+
+60. In de eerste plaats heeft deze Meer eenen bodem en grond van
+goede klei, welke kleibodem doorgaans dik is 7, 8 à 9 voeten en meer,
+gelijk ik denzelven heb doen peilen, beugelen en diepen, zoo als ik
+hierna klaarder zal doen blijken en verhalen.
+
+61. Ten tweede heeft de Haarlemmer Meer de schoonste en beste
+gelegenheid om het water te lossen, die men maar bedenken kan,
+omdat de winden, in Holland meestal zuiden, zuidwest en zuidoost
+waaijen en het water alsdan komt toezakken en vallen naar het IJ
+en de sluizen, en dan is het meest altijd laag water op het IJ en
+in de Zuider-Zee. Daarenboven is daar nog zulke schoone gelegenheid
+om sluizen en uitwateringen te maken bij het huis ter Hart, ook te
+Sparendam en andere gelegene plaatsen, alle naar wensch; als ook om
+een' vóórboezem of kolk te maken benoorden het huis ter Hart, op het
+IJ, over de eilanden heen, waar de molens op zouden kunnen malen,
+om de Spiering-Meer mede te mogen bedijken, opdat al die oude landen
+om de Meer mogten bevrijd wezen van de afbreuk en het slijten van
+dat groote, verderfelijke water.
+
+62. Ten derde, zoo heeft deze Meer weinig plempwerk naar evenredigheid
+van hare grootte, waarin geene andere Meren haar gelijk zijn.
+
+63. Ten vierde, hetwelk nog het principaalste is, zoo is deze
+Haarlemmer Meer zoo bekwaam gelegen als zij redelijkerwijze doen
+kan. Zoodat de Burgers van Haarlem, Leiden en Amsterdam zouden kunnen
+hunne landerijen en goederen op éénen dag bezigtigen, en hunne zaken
+verrigten, en des avonds weder elk in zijne stad te huis komen,
+en met gemak in hunne huizen mogen logeeren.
+
+64. Ten vijfde, en ten laatste, zoo is het land om de Meer zoo weinig
+van prijs en onkostelijk om den dijk daarop te leggen, veel minder dan
+zulks bij andere Meren het geval is; bovendien zijn daar zeer weinige
+huizen in den weg, zoodat men den Ringdijk en de ringsloot bekwamelijk
+zonder verhindering zal kunnen rooijen, maken en leggen naar behooren.
+
+
+ Zoodat in alle manieren dit wel te verstaan is,
+ De Haarlemmer Meer het best zal zijn dat ooit gedaan is.
+
+
+65. Het bedijken van Meren, en het brengen van schadelijke,
+verderfelijke wateren tot goed land, is een van de noodwendigste,
+profijtabelste en Godzaligste dingen in Holland; want Holland is met
+vele groote steden en dorpen bezet, wordt daarbij sterk bewoond,
+en daarenboven is er geen land, alwaar men de boter en kaas zoo
+schoon, goed, smakelijk en rein kan maken, zoodat in andere Landen
+de voorzegde waren zoo begeerd zijn en getrokken worden, dat ze
+om hare deugd nimmer overvloedig genoeg schijnen te zijn, zoodat de
+oude landen niet minder van prijs werden, maar altijd meer en meer
+gelden gelijk blijkt uit de veelvuldige Meren en Moerassen, die in
+Noord-Holland vóór en na de Beemster bedijkt en tot land gemaakt zijn,
+welke ik hier navolgende zal verhalen
+
+Het eerste is bedijkt:
+
+
+ De oude en nieuw Zijp.
+ De Berger-Meer.
+ De Boekeler-Meer.
+ De Diepe-Meer.
+ De Daal-Meer.
+ De Slootgaard.
+ De Wog-Meer.
+ De Wout-Meer.
+ De Bleek-Meer.
+ De Schaaps-Kuijl.
+ De Benne-Meer.
+ De heerlijke lofwaardige bedijking van de Beemster.
+ De schone vruchtdragende Purmer.
+ De Wormer.
+ De Oosthuyzer-Braak.
+ De Heer Huyge-Waard.
+ De welgeordineerde en geformeerde bedijkte Schermer.
+ De Schager-Waard.
+ De Broeker-Meer.
+ De Buiksloter-Meer.
+ De Bel-Meer.
+ De Braak: bij Medenblik.
+ De Hoornsche Waal.
+ De Schals-Meer.
+ De Enge Wormer.
+
+
+Met nog meer andere kleine Meren, en eindelijk nog de Starre-Meer.
+
+Men zegt en vermoedt, dat er na den troebelen tijd in Holland, in
+Zeeland en andere omliggende plaatsen, omtrent 80,000 morgen lands
+bedijkt zijn. Voornamelijk blijkt dit mede uit de groote, heerlijke,
+lofwaardige bedijking van de Beemster, die het eerste jaar, toen zij
+droog was geworden, door des Heeren zegen zoo overvloedige vruchten
+heeft gedragen, dat het niet wel met de pen is te beschrijven.
+
+66. Mij is verhaald door Dirk van Os, die het mij ook schriftelijk
+heeft overhandigd, dat hij op zijn eigen land in de Beemster, met
+zijnen broeder Hendrik van Os, het eerste jaar toen de Beemster
+droog geworden was, geteeld en gewonnen heeft zeven duizend zeven
+honderd drie en vijftig zakken Koolzaad, alsmede Raapzaad, behalve
+nog veel meer andere granen, zoo van Tarwe, Garst en Haver, die mede
+in overvloed op hunne landen gewassen waren. Nog heeft de zoon van
+Dirk van Os, te weten François van Os, mij zelven verhaald, dat hij in
+eene zaaijing in de Beemster gewonnen had, op 400 Rhijnlandsche roeden
+lands, drie gemeene lasten haver, dat is 108 zakken. Voornamelijk heeft
+het gewas van het Koolzaad het eerste jaar zoo veel en overvloedig
+in de Beemster opgebragt, dat men vermoedde, dat al de oliemolens in
+Holland, in dien tijd, wel een jaar lang daarop konden gaande blijven,
+en genoeg hadden om op te werken.
+
+67. Naderhand heeft de Almogende God de Beemster van alles zoo
+overvloedig gezegend, dat het nu genoegzaam het groote Lusthof van
+Noord-Holland is, zoo in weiden, bouwlanden, boomgaarden, huizen,
+lusthoven, enz. Daar wordt ook gezegd en voor waarheid gehouden,
+dat er geen vermakelijker en lustzinniger weg in Holland is, dan de
+volgerweg in de Beemster, daar al die schoone heerlijke huizen en
+boomgaarden gebouwd zijn, te weten het huis van den Dijkgraaf Dirk
+van Os, François van Os, van Meerman, van Carel Loten, van Jan Loten,
+van Alewijn en meer anderen.
+
+68. Daarenboven geeft deze Beemster in overvloed vette ossen, koeijen
+en schapen, met vele schoone paarden en hengsten; als ook overvloedig
+boter en kaas, met meer andere toespijzen, die in alle manieren
+deugdzaam en goed zijn, waar men duizend menschen mede kan spijzen
+en voeden, hetgeen aan de eigenaars der gronden goede inkomsten en
+renten geeft:
+
+
+ Omnia dat Dominus, non habet ergo minus.
+ God geeft alle ding, en houdt zelf niettemin.
+
+
+69. De Beemster in het gemeen kan ieder jaar nu wel opbrengen
+aan landhuur tweemaal honderd en vijftig duizend gulden aan vrij
+geld, en dan zijn alle ongelden, mede het molen- en dijkgeld,
+betaald. Daarenboven worden hierdoor ook grootelijks verbeterd de
+gemeene middelen van het land.
+
+70. Dit kleine notabel stukje zal ik hier nog bij verhalen, dat men
+vermoedt, dat de eijeren van de hoenderen en Eenden in de Beemster
+thans meer opbrengen dan te voren al de visch, die in de Beemster
+werd gevangen.
+
+
+Der Beemsters kruid, doet groot viertuil, is waardig om te prijzen;
+Haar stof geeft lof, fijn ende grof, 't is wel te bewijzen.
+Haar roem die gaat, ver over straat; verstaat mijn reden:
+Men vindt in 't Rijk, nooit haars gelijk, in land noch steden.
+
+
+71. Alle liefhebbers en beminnaars van bedijkingen, die gezind
+zijn om dit groote, heerlijke, treffelijke en lofbaarlijke werk,
+de Haarlemmer Meer, mede te willen helpen handhaven om te bedijken,
+en tot goed land te maken, zullen gelieven te weten, dat men hetzelve
+niet slappelijk zal moeten beginnen, maar met een' voorbedachten zin
+en goeden moed. Dat men het werk ook met goede raad en daad zal moeten
+aantasten en mannelijk doordrijven. Gelijkerwijs een wijs Koning of
+dapper Prins eene sterke stad zoekt te beleggen en te winnen met alle
+vlijt, naarstigheid en moed, alle amunitie van oorlog daartoe zoekt te
+prepareren en te bereiden, met schepen en wagens alle voerage zoekt aan
+te brengen, zijn leger en omheining met wateringen, vesten, bolwerken,
+transementen, schansen, redouten, halve manen, contre-escarpes,
+hoornwerken, batterijen, loopgraven, traversen, stormbruggen, en
+al hetgeen daartoe is dienende, ook mede hout en ijzer, victalie,
+bier en brood, alsmede geschut, kruid en lood, en van alles zich zoo
+verzorgt, dat er in geene manieren iets moet mankeeren. Dus doende
+durft hij zijnen vijand onder de oogen zien, en toch mede de stad
+getroost zijn, om alzoo op de oorlogsmanier dapper te strijden en te
+volharden, zoo lang totdat hij de stad gewonnen heeft, en daarvan
+meester mag blijven. Opdat al de officieren, ruiters en knechten,
+prijs en eer bevochten hebbende, hunne soldij met eere zouden mogen
+ontvangen, en alzoo het harnas afleggen, gelijk als in het boek der
+Koningen beschreven staat.
+
+
+ Ne glorietur accinctus, aeque ut discinctus.
+ Die het harnas aandoet, zal zich niet beroemen, gelijk degene
+ die het afgelegd heeft.
+ De kroone ligt niet in het begin, noch in het midden: maar het
+ einde kroont het werk.
+
+
+Men zegt gemeenlijk: wèl begonnen is half gewonnen.
+
+Maar veeleer is dit spreekwoord goed:
+
+
+ Vincit assiduus labor.
+ Aanhouden is het regte middel zoo men zeit,
+ Om te verkrijgen 't geen dat er verborgen leit.
+
+
+Gelijk ook mede de geleerden voor een spreekwoord hebben:
+
+
+ Absque labore gravi non venit ulla seges.
+ Zonder arbeid komt er geen koren in de schuur.
+
+
+72. Het zou kunnen gebeuren, daar groote werken ook hunne zwarigheid
+hebben, dat het fortuin niet altijd naar wensch liep, even als een
+schipper van een groot schip, die de zee gebruiken moet, soms wel
+onvoorziens met een' zwaren storm overvallen wordt, en daardoor zijn
+anker en touw moet verliezen, en niet altijd voor den wind gaat; doch
+daarom geeft hij den moed niet verloren, maar schept nieuwe courage
+met zijn bootsvolk, om het schip wederom te maken, te heelen en te
+boeten, en denkt alzoo, gelijk de Franschman zegt:
+
+
+ Si la fortune me tourmente, l'espérance me contente.
+
+
+73. Vele menschen zijn welgezind tot groote rijkdommen, kostelijke
+schatten en juweelen, tot groote klompen goud en zilver, daar men
+boter voor kan koopen. Dit blijkt dagelijks, daar velen hun leven
+daarvoor wagen en in groot gevaar stellen, om te varen naar Oost- en
+West-Indiën, Groenland, IJsland, Guinea, Angole, Turkije, Barbarijë,
+Grieken, Perzië, Alexandrië, de Archipel, Moscovië, het Weygat,
+Magalena, Peruana, Zweden, Denemarken, Riga, Revel en meer andere
+vreemde eilanden, steden en plaatsen, Oost en West gelegen, die te veel
+zijn om op te noemen. Waar maar eenigzins vermoeden is, om voordeel en
+winning te doen, daaraan wordt geen arbeid, kosten of moeiten gespaard,
+om hetzelve te aanvaarden, te onderzoeken en te volbrengen,
+
+74. Maar laat ik voortvaren en tot mijn eigenlijk onderwerp komen,
+om hetwelk ik begonnen ben te schrijven, te weten over die groote
+zilver- en goudmijn, de Haarlemmer-Meer, waar zoo vele kostelijke
+schatten in verborgen zijn. Welke Meer reeds voor vele jaren heeft
+bestaan, in het beste en in het middelste gedeelte van Zuid-Holland
+ligt, naar mijn oordeel, op de allergeschiktste en gewenschte plaats
+der Zeventien Provinciën, nabij Haarlem, Leyden en Amsterdam, wèl
+bedijkt binnen de Zeedijken, op de hoogte van twee en vijftig graden,
+om welke men niet behoeft naar vreemde landen te varen om haar te
+zoeken. Ik waarschuw en vermaan alle minnaars van bedijkingen, dat
+ieder hunner zijn voordeel zoeke waar te nemen, en medewerke, om een'
+nagel, spijker of bout aan dit schip te slaan, en raad te geven.
+
+75. Om met de hulp van God hiertoe te kunnen komen, en om deze
+groote zilver- en goudmijn te vinden, en de kostelijke schatten
+en juweelen op te graven, bestaat voornamelijk uit twee of drie
+merkwaardige dingen. Het eerste is, een zware, breede, digte,
+sterke, wèlgeformeerde en gemaakte Ringdijk. Het tweede is, dat men
+daar nog bij moet hebben goede, bekwame, groote, sterke, achtkante
+water-molens, die alle in goede orde gezet, gemaakt en gesteld zijn,
+waar men het land mede uit de valleijen moet zoeken. Het derde is,
+goede, bekwame sluizen en uitwateringen ter gelegener plaats en op
+het IJ, om alle belanghebbenden van de groote steden en ook de oude
+landen voldoende te bevredigen. Daarbij nog geschikte (bekwame)
+wateringen en vaarten door de Meer.
+
+
+Beschouwing (Propoost) van den dijk.
+
+76. Gelijk de planken of de huid van een schip het voornaamste is,
+waar het schip op moet zeilen, alzoo is het ook met een' sterken
+digten Ringdijk, die het water van de Meer moet keeren.
+
+
+Van de watermolens.
+
+77. Een sterke digte cementbak is met pompen haast ledig te halen;
+desgelijks is eene wèlbedijkte digte meer met watermolens wel droog
+te malen.
+
+
+
+
+
+Dit is ook noodig om aan te teekenen.
+
+78. Alzoo ik mede in het begin van het bedijken van de Beemster
+gediend heb als Ingenieur en Fabrijk van het zetten en stellen van de
+watermolens, tot het voltrekken toe, zoo is het, dat ik, op verzoek
+van Dirk van Os, en de Hoofd-Ingelanden, altijd zekere aanteekeningen
+(notici) daarvan gehouden heb, en dikmaals gepeild heb en bevonden,
+dat de molens van de Beemster in een etmaal, met goeden wind, een'
+duim waters op de geheele Beemster in de hoogte konden uitmalen, en
+ook somtijds wel anderhalven duim, en dat op vijf- of zesthalf honderd
+Rijnlandsche morgen, een' gang molens. Zoodat men de Beemster in twee
+jaren drooggemaakt heeft, wel verstaande de inbraak niet medegerekend;
+en dat het derde jaar malens gekaveld werd, en elk zijn land bij
+loting ontvangen heeft.
+
+79. Ik heb mede in het bedijken van de Beemster, en ook naderhand,
+niet kunnen bemerken, dat de grond iets lek was, zoodat het water
+nimmer gewassen of verhoogd is, als het niet regende.
+
+80. Nog zekere calculatiën alhier gemaakt, hoe vele tonnen waters
+een bekwame groote achtkante watermolen op een etmaal uitmalen
+kan. Hetwelk ik Jan Adriaansz. in mijne jonkheid, in den tijd van
+mijn' zaligen vader Adriaan Symonsz. Leegwater, van de Rijp, in den
+polder van Rijp en Graft menigmaal gepeild heb, en bevonden met twee
+watermolens, gerekend een' voet in het vierkant, en zes voet hoog
+voor eene tonne waters.
+
+81. De voorschreven polder van Rijp en Graft is groot, omtrent 1400
+morgen, Geest-meer, Ambachts-maat, en is omtrent zoo veel water als
+land, dat is 700 morgen waters, hetwelk twee watermolens, in een
+etmaal, een' duim in de hoogte konden uitmalen.
+
+82. Die zelfde morgentalen gebragt in vierkante roeden, en daarna tot
+vierkante voeten, waarvan 72 duim in de hoogte gerekend en dat een
+voet vierkant voor eene ton waters, zoo is het, dat twee molens, naar
+deze rekening, in een etmaal uit kunnen brengen 896,000 ton waters,
+en een molen 448,000.
+
+83. Zoo iemand in deze zaak omtrent het droogmaken van de Haarlemmer
+Meer eenigzins twijfelmoedig mogt wezen, vreezende voor eenige
+zwarigheid van den grond of lekking van den Ringdijk, zoo zal ik
+alhier, met Gods hulp, om alle twijfelmoedigheid weg te nemen,
+goede en duidelijke (klare) voorbeelden verhalen, welke mij door
+ondervinding bekend geworden zijn.
+
+
+ Experentia docet.
+
+
+84. Aangaande den duinkant of de westzijde van de Haarlemmer Meer,
+alzoo het gemeene spreekwoord is, dat zandgronden lek zijn: dat is
+eensdeels alzoo; maar hiervan is eene goede verzekering, en dat,
+uithoofde onder dat zand goed veen en klei liggen, gelijk zulks
+dagelijks blijkt en bevonden wordt, vermits onder het zand of de
+nollen goede turf gegraven en gedolven wordt, en onder het veen geen
+zand ligt tot aan de klei toe.
+
+85. Dit zelfde blijkt mede aan den Lisser-poel: deze, schoon nabij
+de duinen gelegen en nog onlangs bedijkt, wordt ook wel droog gehouden.
+
+86. De Soetermeersche Meer, die aan de zijde aan de veenen ligt,
+is mede onlangs bedijkt en wordt ook wel droog gehouden.
+
+87. Zoo ook werd uit de Hem-meer, die aan het harde gelegen is,
+tegenover de Kaag, met geringe moeite het water uitgemalen, en het
+land zeer goed droog gehouden, welke Meer meerendeels toebehoort aan
+Sr. Jan van Baarle.
+
+88. De ringdijk van de Beemster is in het begin meestal uit veenlanden
+gemaakt. Die van de Purmer desgelijks. De dijken van de Wormer en
+Waterlandsche Meren zijn mede al tezamen van veenlanden gemaakt, zij
+worden alle digt bevonden en goed droog gehouden. Bij het bedijken
+is vooral hoog noodig, dat men het zwoord- of grasveld, dat onder
+den dijk komen zal, goed wegneme, opdat de aarde te beter sluite,
+en de dijk digt zou wezen.
+
+89. Eindelijk de Schermer, die ten naaste bij van gelijke natuur is als
+de Haarlemmer Meer, en aan de noordzijde bijkans van gelijke diepte,
+zal ook met vier molens boven elkander moeten malen; zoo ook heeft de
+kil van de Beemster twee molens in het diep staan, die vier hoog malen.
+
+90. Aan de Oostzijde, aan de Noordoostzijde en aan de Zuidoostzijde
+van de Schermer, is de ringdijk geheel van veenland gemaakt;
+aan de Westzijde van die Meer van Jan Boies af, tot aan den
+Akerslooter-koorn-molen toe, is de ringdijk geheel van zand of
+geest-land gefondeerd en gemaakt, en daar is naauwelijks eene Meer
+van al de bedijkte Meren in Noord-Holland, die zoo spoedig en ras
+droog gemalen is, als deze Schermer.
+
+91. Het is mij wel bekend, dat er eenige Meren zijn, wier droogmaking
+niet wil gelukken; maar daar, is de reden van: óf omdat de klei te
+diep ligt, óf omdat die Meren aan een bergachtig land, of grof zand
+gelegen zijn, dat geen water schut, zoo als ik hetzelve wel gezien
+en bevonden heb; óf omdat de grond met struiken of bladen van boomen
+opgehoogd en bezet is, en hierdoor lek en sponsieus blijft. Gelijk
+het ook blijkt, dat eenige dezer Meren niet vast toevriezen, al vroor
+het bijkans nog zoo sterk; hetgeen een teeken is, dat de grond open,
+sponsieus en lek is.
+
+92. Aangaande den grond van de Haarlemmer Meer, kan ik anders niet
+bevinden en verstaan dan alles goeds, alzoo ik haar voorheen met den
+Burgemeester van Aalsmeer en eenige arbeiders, op vele verschillende
+plaatsen, gepeild, gebeugeld, gediept, getast en wèl onderzocht
+heb, en anders niet kan bemerken of bevinden, of deze Meer heeft
+een' bodem van goede klei, doorgaans dik 7, 8 en 9 voeten, gelijk
+bevorens verhaald is. En de Haarlemmer Meer is doorgaans diep negen
+Rhijnlandsche voeten, of tien houtvoeten, bijkans van gelijke diepte
+als de kil van de Beemster of Schermer. Op sommige plaatsen is de grond
+aan de kanten van de Meer met veenachtige slibber vermengd, een voet
+of anderhalf dik; dezelve is bekwaam, om met den ploeg door malkander
+in de klei te vermengen, en alzoo tot goed land te maken. Daarenboven,
+hetgeen een goed teeken is, als het eene gewone vorst is, vriest de
+Haarlemmer Meer zoowel en zoo vast toe als eenig ander water, zoodat
+men daar overal met paard en sleê over rijden kan zonder treuren. Het
+blijkt daaraan, dat de grond digt en vast moet wezen.
+
+93. Dat de grond van de Haarlemmer Meer goede klei is: dat is de
+allerbeste, waar men op betrouwen kan, dat de grond digt zal wezen. Het
+is mede een goed fondament voor den Ringdijk en in alle manieren heel
+goed voor het dóórlekken en opwellen, zoo als te voren gezegd is.
+
+94. Van de watermolens zal ik alhier mede een weinig verhalen en
+noteren.
+
+95. Dit is de gewone gang en wijze in Noord-Holland bij het bedijken
+van meren, zoo als de ondervinding het geleerd heeft.
+
+96. Als men zoo hoog moet opmalen, als men aan de Beemster en Schermer
+op het diepst heeft moeten doen, dan stelt men vier molens boven
+elkander tot een' gang, die elkander toemalen van vier of vijf en
+dertig voeten stijls, en dat gemeenlijk op vijf honderd Rhijnlandsche
+morgen een' gang molens, wèl verstaande, hoe meer gangen molens
+op eene kolk malen, hoe beter, en het zal noodig wezen, dat men op
+de Haarlemmer Meer zoo veel gangen molens op eene kolk brengt als
+immer doenlijk is, en dat om de volgende oorzaak: als er een molen,
+twee of drie onklaar zijn, zoo kunnen de overige molens nog malen,
+en op den gang blijven, en ook mede dan wordt de ringdijk te minder
+gebroken met de kleine sluisjes, die in den ringdijk moeten liggen,
+waar de bovenmolens moeten doormalen.
+
+97. Het is ook eene hoognoodige zaak, dat men verscheidene kruisvaarten
+door de Meer maakt, even als in de Schermer, en zulks tot gerief van
+de Deelhebbers en huisluiden, om hunne waren met kleine schuitjes
+aan den ringdijk te kunnen brengen, als ook vooral de materialen,
+die men tot het bouwen en timmeren noodig heeft, en mede ook tot eene
+gemeene onderkolk of boezem van de laagste molens.
+
+Om nu te komen tot het principaalste, waar alles aan gelegen is.
+
+98. Als dit groote, heerlijke en lofwaardige werk, met de hulpe Gods,
+voltrokken en gekaveld zal zijn, dan zal men met den zegen des Heeren
+daarop kunnen telen en vinden de allerbeste, kostelijkste schatten en
+juweelen, die tot 's menschen nooddruft en onderhoud van doen zijn. Als
+men het land behoorlijk ploegt, bebouwt en bereidt, gelijk als in den
+beginne Adam, onzen eersten vader, opgelegd was, toen hij het gebod
+van God overtreden had, dat hij in het zweet van zijn aanschijn zijn
+brood zou eten. Gelijk ook mede in de H. Schrift geschreven staat:
+Zoodanig als de akkerman is, zoodanig is ook de bouwing.
+
+
+ Bouwt op het nieuw, zaait niet onder den doorn,
+ Werpt dan in uwen akker het goede koorn:
+ Zoo zal God u geven, tot een baat,
+ Eene overvloedige, opgehoopte, volle maat.
+
+
+ In manibus Domini sorsque, salusque mea.
+ Mijn heil en mijn geluk staat in den zegen des Heeren.
+
+
+
+
+
+
+
+Volgt nu van de heerlijke vruchten des velds.
+
+99. In de eerste plaats zal in deze Meer zijn te vinden velerhande
+granen, als tarwe, rogge, gerst, haver, erwten, boonen, boekweit,
+koolzaad, raapzaad en meer andere gewassen; ook gemeste kalveren en
+vette schapen, meer dan twintig duizend hoornbeesten, met nog daarbij
+velerhande vee en gevogelte, mede in overvloed. Boter en kaas, honig
+en melk, met velerhande toespijs, fruit en wijnbeziën, hetwelk niet
+alles is te bedenken en te noemen. Het zou zulk eene verandering
+in Zuid-Holland geven, dat men het wel het achtste wonder zou mogen
+noemen: dat te voren eene schadelijke Meer, een bederfelijke poel,
+een verslindende wolf is geweest, dat zou men alsdan den grooten
+Zuid-Hollandschen lusthof wel mogen noemen; of het Hollandsch Tresoor,
+waar men eene menigte van menschen, door den zegen des Heeren, mede
+zou kunnen spijzen en voeden, hetgeen tevens de gemeene landsmiddelen,
+met zoo vele duizenden zou stijven en verbeteren, dat het niet wel is
+te zeggen. Hiertoe zullen ook wel noodig zijn duizend boeren met hun
+gezin, knechten en dienstboden, om het land te bouwen en te bearbeiden,
+hetgeen te zamen wel zes duizend menschen zal bedragen.
+
+100. Alzoo ik voor dezen gehoord en verstaan heb, dat sommige burgers
+van Haarlem en van Leiden in eenige zaken wat zwaarhoofdig zijn,
+meenende, dat hunne vaarten en wateringen eenigzins zouden verminderen
+of verslimmen; zoo zal ik hier met goede redenen bewijzen, dat heel
+anders en contrarie het geval zal zijn, op grond der ervarenheid van
+hetgeen ik voor dezen dikwerf gezien en opgemerkt heb.
+
+101. Eertijds, voordat de Beemster en Purmer bedijkt waren, heb ik
+dikwerf gezien en bevonden, dat de doorvaart of haven van Purmerend zoo
+verdroogd was, dat daar naauwelijks eene ongeladen schuit kon vloten,
+en dat gebeurde telkens als er een stormwind uit het noord-westen
+woei; dan kwam het dikke water in de haven, en zette zich daar neder,
+en hoezeer men het met den beugel uithaalde, was het met iederen
+storm weêr hetzelfde. Desgelijks ook de Meer, beoosten Purmerend;
+welke slibber met een' ooste-wind uit de Purmer kwam. Maar nadat de
+beide meren, de Beemster en de Purmer, bedijkt zijn, heeft men dit
+gebrek niet bevonden.
+
+102. Desgelijks de haven van Edam, alsmede de doorvaart van Nek
+en meest alle havens, die op zoodanige wateren of meren liggen;
+deze vervuilen altijd door het dikke, modderachtige water, dat met
+stormwinden inspoelt.
+
+103. Daarenboven heb ik ook meermalen gezien (en er mede aan
+geholpen), dat men ten tijde, vóórdat de Beemster bedijkt was,
+als er eene geladen schuit in de haven van de Rijp in kwam varen,
+met groote krachten die schuit moest intrekken, om ter plaatse te
+komen, waar men moest lossen; en dat de haven zoo opgedroogd was,
+van den modder of de slibber, die uit de Beemster kwam, dat men het
+met beugelen en baggeren niet goed kon maken, uithoofde dat telkens,
+als het weêr uit het oosten sterk woei, het weêr even zoo vervuilde
+als te voren; wij moesten dikwerf en waren genoodzaakt de sluis van
+de Rijp open te zetten, en het water door de haven in den polder te
+laten stroomen, en den grond met stokken en beugels om te roeren,
+en alzoo de haven te verdiepen. Naderhand toen de Beemster bedijkt
+was en de watermolens klaar water uit de Beemster hebben gemalen,
+heeft men dergelijke gebreken niet gezien, noch vernomen; want als
+nu de haven eens uitgediept is, dan vervuilt zij zelden of nooit,
+en men heeft daarenboven nu altijd klaar water in de haven van de Rijp.
+
+104. Als men met reden mag spreken, zoo is het (mijns oordeels en
+gevoelens), dat die van Haarlem en Leiden weltevreden behooren te
+wezen met het bedijken van de Haarlemmer Meer, en dat zij geene reden
+hebben zoodanige klagten en questiën in te brengen, maar grootelijks
+daardoor verbeterd zullen zijn en in het minst geene schade zullen
+lijden, maar veel eerder groot voordeel, gelijk ik hier met navolgende
+redenen zal bewijzen.
+
+105. Met betrekking tot de doorvaart van Haarlem, zal dezelve in
+alle manieren beter en bekwamer zijn dan te voren; het gebeurt nu
+dikwerf, dat er schepen zijn, die met kostelijke koopmansgoederen zijn
+geladen, welke, als zij voor de Meer, bij de ton, komen, met eenen
+hoog-zuidenwind en storm genoodzaakt zijn aldaar te moeten blijven
+liggen, uit vrees dat zij groote schade zouden lijden. Ook mede met
+een' noordelijken wind in de Kaag insgelijks; men kan alsdan met
+schepen en waren niet voortkomen, vermits men het water van de Meer
+alsdan niet kan gebruiken, waardoor de koopman dikwerf groote schade
+lijdt en mede groot perijkel van zijne schepen te verliezen, hetgeen
+zich heel anders en beter zal toedragen, als de Meer bedijkt is.
+
+106. Als er eene bekwame, wijde, diepe ringsloot of kanaal zal gemaakt
+zijn, van zestien of twintig roeden wijd, of zoo wijd als men dan met
+goede orde ordonneren zal, zal men die altijd met halven wind kunnen
+zeilen, en ook mede met gewone schepen oplaveren; en heel zelden zal
+het zijn, dat men die niet gebruiken kan, wel te verstaan, als er mede
+een bekwame trekweg zal worden gemaakt, om de schepen altijd met gemak
+en gerief met paarden in den wind te kunnen optrekken; de kooplieden
+zullen alsdan zelden of nimmer verkort of verhinderd zijn of schade
+lijden. Welke trekweg en kanaal mede zullen gemaakt worden, tot aan
+de stad Leiden toe, alsmede van de Zijlpoort af tot aan de Kaag of
+tot aan de Nieuwe Vaart, zoo als men het dan best geraden zal vinden.
+
+107. Aangaande het water, dat nu dikwijls heel vuil en troebel is,
+dat zal zich heel anders begeven, dan het nu tegenwoordig doet,
+waardoor die van Haarlem en van Leiden grootelijks verbeterd zullen
+zijn, en het werk alsdan zullen moeten prijzen.
+
+108. Vooreerst is het notoir, en men kan het ook ligtelijk begrijpen,
+dat er alsdan nimmermeer in de steden Haarlem en Leiden eenig vuil,
+stinkend of troebel water zal kunnen komen; want als de Haarlemmer
+Meer bedijkt en droog gemaakt zal zijn en tot land gebragt zal wezen,
+zal er geen ander dan klaar regenwater in de Meer komen, hetwelk zal
+staan op kleigrond, vermits de slooten en molen-togten in de Meer
+mede in de klei gedolven en gemaakt zullen worden, en de watermolens
+van de Meer alsdan het klare water in de ringsloot zullen malen; en
+daarenboven zal het duinval, dat aan de west-zijde van de Meer is,
+in de ringsloot door verscheidene kanalen komen zakken. Dat water zal
+alsdan in de ringsloot behouden wezen en niet vervuilen noch troebel
+worden door het stormen van de Meer.
+
+109. Dat water komt mede in de steden Haarlem en Leiden; doch de
+principaalste uitwatering van Rhijnland moet door Haarlem en Sparendam
+komen, en aldaar uitgeleid worden, als ook mede bij het huis ter
+Hart. Hier staat nog op te letten, dat als de Meer tot land zal
+gebragt wezen, de omliggende plaatsen en landen nimmermeer gekweld
+zullen wezen door buitengewone hooge aanpersen en afpersen, waardoor
+de straten van Leiden nu dikwerf onder loopen, als de wind sterk uit
+het noord-oosten waait, en het Sparen een' voet 2 of 3 minder is dan
+gewoonlijk, zoodat de schepen er niet over kunnen komen, maar dikwerf
+drie of vier dagen tegen Haarlem en Sparendam moeten blijven liggen en
+toeven door gebrek aan water, waardoor de kooplieden dikwerf verkort
+worden en groote schade lijden, door het bederven van hunne waren.
+
+110. Welligt zal iemand zeggen: als het een drooge zomer is, zoo zal
+er ook weinig water in de Ringsloot zijn. Maar datzelfde heeft plaats
+of de Meer bedijkt is of niet; want als het een drooge zomer is,
+dan is er nimmer veel water in de binnenpolder, noch op de Meer.
+
+111. Daartegen zal ik een goed middel stellen: Men make de
+buitensluizen met contradeuren, of schore die deuren toe, en late
+niet meer water uitloopen, dan men in het schutten van de schepen van
+nooden heeft, gelijk men in Noord-Holland doet, als er weinig water
+is. Op die wijze laat men de nieuwe sluis of? dijker tot Sparendam
+en te Nauwerna? toestaan, om het water in te houden.
+
+112. Dit zou ik ligtelijk hebben vergeten: Als het klare water in de
+Ringsloot staat, gelijk bevorens verhaald is, dan zullen de brouwers
+van Haarlem en Leiden dat water kunnen gebruiken, om daarvan te
+brouwen, en weinig of geen onderscheid in hetzelve kunnen vinden met
+het water, dat zij thans met groote kosten en moeite moeten halen.
+
+113. Het principaalste en beste is nog, (wat kan er ter wereld
+beter wezen!) dat men in de nabijheid van een heerlijk, lofbaarlijk,
+gebenedijd land zal wonen, waarvan meestal des menschen nooddruft,
+door den zegen des Heeren, komen moet.
+
+114. Alzoo de stad Haarlem aan twee zijden duinen heeft en aan de
+zuid-oost-zijde het groote water, en er niet veel goed land om de
+stad ligt, waardoor ook marktdagen sober en weinig moeten wezen, zoo
+zal het bedijken van de Haarlemmer Meer zulk een merkelijk profijt
+en voordeel geven, dat men het niet kan uitspreken.
+
+115. In het beginsel, als het werk zal worden aangetast, zullen de
+werkmeesters (werkbazen), arbeiders en knechts dagelijks van doen
+hebben gereedschappen tot hun werk, hetzij hout, ijzerwerk, kordewagens
+en andere nooddruftige dingen, daarenboven kost en kleeding; al hetgeen
+zij uit de steden zullen moeten halen. In het kort, meest al hetgeen
+aan de Meer geconsumeerd en verarbeid zal worden, dat zal meestal in
+Holland blijven en weinig in andere landen gevoerd worden.
+
+116. Alsdan dit groot, heerlijk, lofbaarlijk, notabel werk met de hulp
+van God bedijkt en in goede orde gebragt zal zijn en voltrokken, zoo
+zullen er eene menigte van boeren en huisluiden in de naaste steden
+komen met ros en wagens, ook mede met hunne granen: desgelijks met
+boter en kaas en met andere waren, hetwelk te lang zou wezen om te
+verhalen. Zoodat een iegelijk ligtelijk begrijpen kan (zoo als ook
+het gemeen spreekwoord waar is): waar het volk is, daar is nering
+en welvaart.
+
+117. Hierbij zal ik nog achteraanstellen de calculatie van deze
+bedijking, wat ieder morgen lands, mijns oordeels, omtrent zal
+kosten. Voordezen heb ik dit nog eens gesteld; maar over sommige
+werken was ik wat te ligt geloopen, en hoop nu op alles te letten,
+zoo veel als doenlijk is, naar de genade, die mij de Almogende God
+gegeven heeft.
+
+118. Vooreerst zullen er moeten wezen omtrent 160 kloeke achtkante
+watermolens, waarvan elk omtrent zal kosten 5600 gulden, bedragende
+te zamen 869,000 gulden.
+
+119. De Haarlemmer Meer is omtrent in het ronde 25 duizend roeden,
+zoo als bij raming in den omgang is bevonden, behalve het plempwerk;
+als men nu rondom koopt in de breedte 40 roeden lands, om daarvan te
+gebruiken 10 roeden tot den ringdijk, en 12 of 14 roeden tot de gemeene
+ringsloot, dan blijft er omtrent 16 roeden achter den dijk liggen,
+waar men de molens op kan zetten en stellen, en waarvan men ook de
+kolken en kolkdijken bekwamelijk van zal kunnen maken, en van welk
+overgebleven achterland men den ringdijk mede kan onderhouden. Als
+iedere roede lands kost 10 stuivers in koop, dat is 20 gulden iedere
+roede in de lengte, en men dit vermenigvuldigt met 15000 roeden,
+bekomt men te zamen 300,000 gulden.
+
+120. De ringsloot zal zijn twaalf roeden in de wijdte, en acht voeten
+diep, is, op de lengte van eene roede, omtrent 84 schaft aarde, om
+den dijk mede te maken. Iedere schaft zal aan arbeidsloon omtrent
+kosten 10 stuivers, bedraagt iedere roede in de lengte 42 gulden,
+en dat vermenigvuldigd met 15000 roeden in de rondte van den geheelen
+omgang van den dijk, bedraagt te zamen 630,000 gulden.
+
+121. Voor alle zaken, zal het beste wezen, dat men den ringdijk in
+de breedte make; want het is beter daarna den dijk op te hoopen,
+dan ter zijde aan te klampen of te verbreeden, en ook mede, dat men
+den achterdijk van binnen, van de kruin af, vijf à zes roeden breeder
+make, dan die van de Beemster of andere bedijkte Meren, en de notsloot
+op halve diepte en op half water keerende, voor het dóórlekken en
+aanpersen van den ringdijk, en het water van de ringsloot, met eenen
+suffisanten kadijk van achteren tot eene waterkeering en separatie
+van de landen; want de dijk blijvende voor het gemeen, is alzoo
+bekwaam en vruchtbaar tot hooilanden, als anderzins, om voor het
+gemeen te verhuren.
+
+122. Ook moet de ringsloot aan de westzijde, of den geestkant, vier
+roeden worden verwijd, hetwelk de principale vaart en uitwatering
+zal wezen, die ook het eerst moet gemaakt worden, om de doorvaart van
+Haarlem niet te beletten, noch te verhinderen; ook niet die van Gouda,
+ten einde ieder wèl te contenteren; en dat wel van de Ton van Haarlem
+af, tot aan de Wetering toe, hetgeen is omtrent lang 7000 roeden, en
+iedere roede in de lengte, met den aankoop van het land en arbeidsloon,
+zal omtrent kosten 15 gulden, bedraagt nog 105,000 gulden.
+
+123. De Plempwerken zijn omtrent lang 1600, iedere roede zal omtrent
+kosten 200 gulden. Te weten, de vóórboezem over de eilanden van
+Ruigoord, met het gat bij den Overtoom over te plempen, ook mede
+bij de Ton van Haarlem, desgelijks mede bij de Kaag. De Wetering,
+met nog meer andere kanalen en slooten, bedraagt nog, als het te
+zamen gemultipliceerd is, de somma van 320,000 gulden.
+
+124. Den Ringdijk aan de westzijde, daar de principaalste vaart zal
+wezen, van de Haarlemmer Ton af, tot aan de Wetering toe, van buiten
+aan de ring-sloot geheel te beschoeijen, zal iedere roede in de lengte
+omtrent kosten twaalf gulden, bedraagt de 7000 roeden in de geheele
+lengte 84000 gulden.
+
+125. De binnenwerken, te weten, die wegen en slooten, molen-togten en
+vaarten, kolken en kolkdijken en andere affairen, worden doorgaans
+gerekend een derde deel te kosten van de buitenwerken, en bedragen
+dus nog omtrent 778,000 gulden.
+
+126. Nog voor het maken van sluizen en uitwateringen, bij het huis
+Ter Hart en andere geschikte plaatsen, ook mede de kleine sluisjes,
+door den ringdijk, waar de molens door zullen malen, 102,000 gulden.
+
+127. Nog voor eene rekening, indien het gebeurde, dat men de Meer
+het eerste jaar, als de plempwerken gemaakt zijn, niet kon sluiten,
+en dat men de ringsloot zoo spoedig niet op hare behoorlijke diepte
+kon krijgen, en dat de plempwerken daarom groote schade zouden lijden,
+zoo zal men genoodzaakt wezen, vier of vijf greenen sassen of kolken
+te maken, ter bekwamer plaatsen, om in en uit de Meer te kunnen varen,
+zoo lang totdat de Ringsloot op hare behoorlijke diepte gemaakt zal
+zijn, en de molens zoo veel water uit de Meer gemalen zullen hebben,
+dat alle plempwerken ontlast zijn, wanneer men de sassen weder zal
+kunnen opbreken en den ringdijk rondom in haar geheel digt sluiten. Dit
+zal nog omtrent kosten 42,000 gulden.
+
+128. Nog aan noordshout, om desgelijks te gebruiken tot klein
+schoeiwerk, met het onderhoud en het betimmeren van de watermolens,
+aleer men aan het kavelen komt, 83,000 gulden.
+
+129. Nog voor den Dijkgraaf en de Heemraden, Bewindhebbers, Landmeters,
+Opzieners, Schuitevoerders, Boden, Knechts, enz. tot aan de kaveling
+toe, voor drie jaren 80,000 gulden.
+
+130. Nog aan vier Heerenhuizen of Keten ter bekwamer plaatsen,
+op onderscheidene kanten van de Meer, om desgelijks residentie te
+houden, met vier of vijf heerenschuiten tot gerijf, (om van het eene
+werk naar het andere te varen,) met nog sommige houttuinen daarbij,
+10,000 gulden.
+
+131. Nog tot een' toeslag en meer andere kwade kosten in voorraad,
+hetzij riet, rijs, takken, hout, ijzerwerk, spijkers en arbeidsloon,
+als men in het bedijken is; om de plempwerken dagelijks te onderhouden,
+zoo lang als het water in de Meer nog kracht baren kan; om in den
+ringdijk de kwade steden te voorzien en nog andere kosten meer. Idem.
+
+132. Eenige vergaderingen met de groote steden, desgelijks mede met
+de Heeren van Rhijnland, en andere huislieden van omliggende dorpen,
+om alzoo gelijkerhand in het goede met elkander te accorderen, en
+om alzoo dit groote, heerlijke, lofbaarlijke werk met Godes hulp
+te beginnen, en tot een goed einde, met alle orde, in kavelingen te
+brengen, 70,000 gulden.
+
+133. Nog zijn twee voorname zaken, die wel bedacht dienen te wezen. De
+eene is, dat de ringsloot en de trekweg mede door de stad Leiden moeten
+gaan, opdat het stroomende water van de molens mede door Leiden heen
+en weêr zou zwieren en stroomen.
+
+134. De andere is: indien het gebeurde, dat de grond of slibber voor
+Sparendam begon op te droogen en te vervuilen (vermits Sparendam
+in eene hop of inwijking gelegen is), hetwelk de scheepvaart zou
+verhinderen en beletten (waarvoor ons God wil verhoeden), zoo zal men
+verpligt zijn de Nieuwe vaart, van Haarlem af, tot aan het huis Ter
+Hart toe, te verwijden, zoo vele roeden, als het noodig zal zijn, om
+aldaar eene kolk te ordonneren, en sluizen te maken, waar men altijd
+behoorlijk kan doorschutten op het IJ, om alzoo eene bekwame diepe
+vaart te behouden tot welstand van de stad Haarlem en van anderen,
+die deze vaart moeten gebruiken en van doen hebben. Voor deze twee
+notabele stukken wordt nog gerekend 100,000 gulden.
+
+135. Dit alles bedraagt al te zamen zes en dertigmaal honderd duizend
+gulden. En als de Meer uitbrengt 20,000 morgen, zoo komt ieder morgen
+te kosten 180 gulden.
+
+
+ No. 118 f 896,000.
+ » 119 » 300,000.
+ » 120 » 630,000.
+ » 122 » 105,000.
+ » 123 » 320,000.
+ » 124 » 84,000.
+ » 125 » 778,000.
+ » 126 » 102,000.
+ » 127 » 42,000.
+ » 128 » 83,000.
+ » 129 » 80,000.
+ » 130 » 10,000.
+ » 132 » 70,000.
+ » 134 » 100,000.
+ ---------
+ f 3,600,000.
+
+
+
+
+
+
+
+
+ KORT VERHAAL
+ VAN
+ DE MEREN, DIE IN NOORD-HOLLAND BEDIJKT ZIJN,
+ TEGEN
+ SARDAM EN DEN HUIGENDIJK
+
+
+ HETWELK AL TE ZAMEN GESCHIED IS NA HET JAAR 1608,
+ EN OOK MEDE VAN DE SLUIZEN EN UITWATERINGEN, DIE
+ UIT DIEN HOOFDE GEMAAKT EN GELEGD ZZIJN, WELKE DE
+ NIEUW-BEDIJKTE MEREN HEBBEN DOEN MAKEN EN BEKOSTIGEN.
+
+
+136. In den Eersten zoo is de Beemster bedijkt, is groot zuiver land
+7545 morgen.
+Nog de Purmer bedijkt is groot 3000 morgen.
+De Wormer, groot 1790 morgen.
+De Schermer, groot omtrent 6000 morgen.
+De Enge Wormer, groot 190 morgen.
+De Schalsmeer, groot 75 morgen.
+
+137. Dit alles bedraagt 18,600 morgen, zoodat de boezem aldaar nu
+tegenwoordig kleiner is, dan eer de meren bedijkt waren.
+
+138. Hiertegen hebben de Heeren van de Beemster doen maken een kanaal
+of eene uitwatering, beginnende van de Schermer af, voor Ursem,
+langs den Walegsdijk, loopende mede voorbij Avenhorn en den ouden
+dijk, tot aan den kant van de Zuiderzee, met nog eene nieuwe sluis
+of duiker aldaar in den zeedijk gelegd, om het water te lossen.
+
+139. Nog heeft de Beemster doen maken den grooten steenen Duiker
+op Sarendam.
+
+140. De bedijkers van de Purmer hebben doen maken het Sas, op het
+Oost-einde van de haven van Edam.
+
+141. De Heeren bedijkers van de Schermer hebben doen maken het kanaal
+of de uitwatering door het Kromenier en Wessaner veld, strekkende
+tot aan Nauwerna toe, alsmede nog de steenen sluis, die op Nauwerna
+gelegd is op het IJ.
+
+142. De bedijking van de Wormer heeft doen maken eene sluis op den
+Nieuwendam, die uitwatert op de Wijker-meer.
+
+143. Tegen deze nieuwgemaakte sluizen en uitwateringen malen
+tegenwoordig 45 watermolens meer dan te voren op den grooten boezem
+deden, welke boezem omtrent 18,600 morgen kleiner is, dan toen de
+meren nog niet bedijkt waren. De drie sluizen, te weten de Duiker op
+Saardam, de sluis op Nauwerna en die op Nieuwendam zijn geheel tegen
+de Natuur aangelegd.
+
+144. Vele menschen in Noord-Holland kennen deze gelegenheid en
+uitwateringen zeer wel, en weten, dat meest altijd en doorgaans in
+deze kwartieren de wind zuid-west, zuid en zuid-oost waait.
+
+145. Dit maakt veel laag water op het IJ; maar daartegen perst de Zaan
+altijd afwaarts en ten noorden aan. Desgelijks doet mede de nieuwe
+vaart van Nauwerna, als ook mede de uitwatering naar den Nieuwen dam,
+die toch zeer weinig nut en profijt kan doen, en zulks vermits die
+uitwatering door de Wijker-meer altijd vol geslikt en verdroogd is.
+
+146. Alzoo is het ook mede met meest al de polders, die in
+Zuid-Holland liggen, die op de Schie en de Rotte malen en hare
+uitwatering hebben op de Maas; deze hebben eenen kleinen boezem en
+kunnen met zuid-weste-winden weinig water door hunne sluizen lozen,
+door het aanparsen van de Maas en het afparsen der kanalen.
+
+
+NOTA.
+
+147. Indien de Heeren bedijkers van de Beemster, in het begin der
+bedijking, met de Heeren van de uitwaterende sluizen, en met de
+stad Hoorn waren overeengekomen (hetwelk in het begin op een' zeer
+goeden voet stond), om de uitwatering te maken door Avenhorn en de
+Naamsloot, welke een zeer schoon, diep, regt kanaal en wijde sloot is,
+loopende ten naaste bij noord-oost-waarts aan, tot op den hoek van
+den Zeedijk bij de watermolens, staande bij het Hulkjen, strekkende
+voort tot aan de stad Hoorn bij den Zeedijk langs, dan hadden al
+deze nieuwbedijkte meren, met de oude landen daar omtrent gelegen,
+tegen den Huigendijk en Spaardam, al te zamen volkomen wel gediend
+en met hare uitwateringen wel geholpen geweest; ja zouden zelden
+of nimmermeer des winters verlegen geweest zijn met het hooge water,
+komende de afpersing van de Naamsloot en de afpersing van de Zuiderzee,
+geheel volgens de Natuur naar wensch.
+
+148. Waarmede ik alhier wil te kennen geven, dat al de sluizen
+en uitwateringen, die van de Haarlemmer Meer tegenwoordig bij het
+Huis ter Hart, op Sparendam en elders zijn, al te zamen goed op
+zoodanige winden leggen, gansch en geheel met de Natuur zoo geschikt,
+als men maar zou kunnen begeeren en wenschen tot bekwame en volkomene
+uitwateringen.
+
+149. Bij het bedijken der Haarlemmer Meer kan men nog overvloedig
+bekwame sluizen maken.
+
+150. Zoodat men, naar mijn oordeel, dit voorschreven groot,
+noodwendig, lofbaarlijk, heerlijk en profitabel werk, het bedijken
+van de Haarlemmer Meer, niet behoort achterwege te houden, maar alle
+vlijt en naarstigheid behoort te doen en aan te wenden, om het werk te
+bevorderen, en dat buiten schade van de groote steden en van de oude
+landen van Rhijnland, of van iemand anders, aldaar omtrent gelegen.
+
+151. Ik heb met reden klaarlijk aangewezen, dat, door het bedijken
+der Meren, meestal de boezems tegen den Huigendijk, het IJ en Saardam
+in Noord-Holland zijn weggenomen, en het water alsnu in zee lossen
+moet door de smalle, naauwe, lange uitwateringen en kanalen, hetgeen
+nog redelijker wijs gaan kan, alhoewel het met de zuid-weste-winden,
+die meest in Holland waaijen, tegen de Natuur komt, waarmede ik hier
+te kennen wil geven, dat de boezem van de Haarlemmer Meer hier niet
+mede te vergelijken is, welke het water wijd en breed kan verspreiden,
+en dat voornamelijk in den voorboezem benoorden het Huis ter Hart,
+hetwelk op den kant van het IJ ligt; desgelijks mede in eene groote
+wijde ringsloot, van omtrent zestien duizend roeden in het rond,
+en omtrent zestien roeden wijd, min of meer; als ook in de vaart
+tusschen Haarlem en Amsterdam; in het Sparen tot aan Sparendam toe,
+dat mede digt aan de sluizen ligt; desgelijks mede in den Amstel,
+de Braassem-Meer, in de vaart naar Leiden, en meer andere slooten
+en wateringen, zoodat, mijns bedunkens, men zelden meer dan bevorens
+verlegen zal zijn met het hooge water in de ringsloot. Daarenboven kan
+men ligter een half vat leêg tappen dan een okshoofd; het spreekwoord
+zegt: het water loopt waar het laagst is; hetgeen ook waar is: de
+eb moet lager loopen dan het binnenwater, indien het water in zee
+gelost kan worden; en het water kan genoegzaam in de Noordzee en in
+de Spaansche zee (oceaan) ontlasten, welke de moeder is van al de
+wateren, waar al de rivieren in uitloopen, zoo als de Schriftuur zegt,
+en de zee hoogt daar niet van.
+
+152. Nog is het volgende mede een zekere regel, als het in den
+herfst of winter veel nat weder is en het sterk regent, zoodat de
+binnen-polders met hun water verlegen zijn, dan is de Haarlemmer Meer
+ook altijd vol water, en of dáár dan al eens eb komt, kan dit zeer
+weinig op zoodanigen grooten waterplas bedragen. Zoodat de regte
+zin van al het werk is:
+
+
+ »Veel bekwame goede sluizen op den IJ-kant,
+ Doet het water wel aflossen uit het oude land."
+
+
+153. Vermits ik in mijn voorgaand Haarlemmer-Meerboek zeer vele
+verschillende notabele artikelen voorgesteld en bewezen heb, wegens
+het bedijken en droogmaken dier meer, zoo is het, dat zich eenige
+tegensprekers opgedaan hebben, die dit niet kunnen lijden, en die dit
+noodwendig, treffelijk, heerlijk werk omver zoeken te stooten, en den
+octroyanten en verzoekers van dien een' bullebak voor oogen pogen te
+stellen, schermende met blinde slagen naar hunne eigen schaduw; gelijk
+aan een schip, dat zonder stuurman en zonder kompas roerloos door
+de zee vaart, met onbevaren volk heen en weêr zwierende, en de regte
+haven niet vinden kan, eindelijk door kwaad beleid geheel moet vergaan.
+
+154. In de maand Junij 1642 is mij een boeksken ter hand gesteld,
+hetwelk is uitgegaan op naam van zekeren Claes Arentsz. Colevelt,
+Landmeter tot Leiden, of van eenen anderen wargeest, die sustineert en
+voorgeeft, dat het beter zou wezen, dat men de Haarlemmer en Leidsche
+meren water liet blijven, dan dat men haar tot goed land zou maken,
+hetgeen gansch en geheel is strijdende tegen mijne natuur en gevoelen.
+
+155. Gelijk als hij hetzelve afbeeldt met een schip op het eerste
+blad, waarmede hij zijn gevoelen wil bewijzen, daar hij lust en
+pleizier schijnt te hebben, om nog met groote schepen in het midden
+van Holland door de veenen te varen, al zou ook alles bederven en in
+ruïne loopen wat daaromtrent is.
+
+156. Daarbij stelt hij, dat verandering en nieuwigheid zwarigheid
+baren.
+
+157. Als dat waar zou zijn, dat men geen ding zou mogen veranderen,
+vernieuwen of verbeteren, zoo zouden onze voorouders in vele zaken
+dapper gemist en gedoold hebben, welke voor ons den weg bereid hebben,
+waardoor nu Holland, door den zegen des Heeren, in vele treffelijke
+werken opgekomen en verbeterd is.
+
+158. Omtrent drie honderd jaren geleden, was Holland nog gansch en
+gaar weinig, en was op vele plaatsen weinig met volk bewoond. Toen
+ter tijd lagen de lage landen in Zuid- en Noord-Holland nog met de
+buiten-wateren gelijk, en vele dammen en zeedijken waren nog niet
+gesloten noch gestopt, zoodat meest al die landen weinig goede vruchten
+konden dragen, anders als riet, rap, bobelen, biezen, dompen en ander
+onkruid, zoodat men daar weinige koebeesten op kon houden.
+
+159. Het is omtrent honderd vijf en zeventig jaren geleden, dat er
+niet één watermolen in Zuid- of Noord-Holland was, om de landen droog
+te houden, gelijk mij van verscheiden geloofwaardige lieden van Delft
+verhaald is. Was dat in het eerst ook niet eene groote verandering
+en nieuwheid? Daardoor zijn nu al die voortreffelijke landen, door
+Gods zegen, opgekomen, verbeterd en gebeneficeerd, gelijk ook mede
+door de watermolens zoo vele groote meren en moerassen droog gemaakt
+en tot land gebragt zijn, zoo als hiervoren verhaald is.
+
+160. Is dit niet een der principaalste middelen, waardoor Holland
+opgekomen is? Alsmede door de zeevaart: welke middelen onze voorouders
+met groote naarstigheid behartigd hebben, en waartoe de Almogende
+God Zijnen zegen heeft gegeven.
+
+161. Waarmede ik alhier te kennen wil geven en aan Colevelt gevraagd
+wil hebben, of deze veranderingen eenige zwarigheid of schade
+baren? Ik kan zulks niet zien noch bemerken. Wat waren meest al
+de steden in Noord-Holland? Wat was Amsterdam voor drie honderd en
+vijftig jaren? Maar een visschersdorp, hetwelk nu, door Gods zegen,
+door verscheiden middelen en nieuwigheid, eene treffelijke koopstad
+is geworden, waar nu al die heerlijke, schoone, treffelijke gebouwen
+getimmerd zijn en waar nu bijna de beste gelegenheid tot de scheepvaart
+is, die in Europa te vinden is, en nog daarbij al die schoone,
+heerlijke en sierlijke beplanting op de straten en burgwallen, gelijk
+eene koningswarande, waardoor Amsterdam nu wel eene nieuwe wereld,
+of eene wereld op zich zelve genoemd mag worden.
+
+162. Indien Colevelt elke verandering en nieuwigheid omver wil smijten,
+dan kan men ook wel zeggen, dat de handel op Oost-Indiën ook eene
+nieuwigheid is, welke gedurende mijn leven is opgekomen, en waarvan
+Dirk van Os, een van de eerste oprigters (auteurs) van is geweest,
+zoo als ik hem zelven heb hooren verhalen, welke handel nu bijkans
+zoo magtig is als menige Koning.
+
+Om nu te komen tot de verandering van de andere Noord-Hollandsche
+steden.
+
+163. De stad Alkmaar heeft, gelijk men zegt, haren naam gekregen
+van Al-meer, omdat zij rondom tusschen meren gelegen was; zij was
+in dien tijd ook van geene beduidenis, maar nu is zij eene bekwame,
+wèlgeordineerde Land-stad, met voortreffelijke marktdagen.
+
+164. Wat was Hoorn in vroegeren tijd? Niets. Waar de stad Hoorn
+nu ligt, waren eenige huizen en werden genaamd: het Hoorntje; zoo
+als ik voorheen wel door een' oud man van Groosthuizen heb hooren
+verhalen. Thans is Hoorn door de verandering eene bekwame stad en
+wel eene zeestad.
+
+165. Men zegt, dat Enkhuizen haren naam gekregen heeft van Enkele
+huizen, omdat daar eenige huizen bij elkander stonden, welke plaats nu
+door de verandering en den zegen des Heeren de principaalste zeestad
+is, voor de groote visscherij en haringvangst.
+
+
+ Hadden onze Voorouders voor ons niets gedaan,
+ Holland had ook ligtelijk tot niet gegaan.
+ Maar omdat zij voor ons gestreden hebben als helden,
+ Zijn voor ons nu bereid veel schoone weiden en velden,
+ Met nog daarbij, heerlijke woningen abondant,
+ Zoodat wij nu veilig wonen in ons Vaderland.
+
+
+166. Ik zal nog een weinig verhalen van Colevelt voorstellen, vermits
+hij in zijn boeksken spreekt van den grooten boezem; welke zaak ik
+reeds genoegzaam in het voorgaande heb afgedaan: ook vraagt hij,
+wie zal verzekeren, dat het bedijken van de Haarlemmer Meer goed
+gelukken zal? Is dit niet eene dwaasheid? het schijnt, of Colevelt
+wel van alles verzekering zou willen hebben.
+
+167. Waar is ter wereld eenig Keizer, Koning, Vorst, Prins of Heer;
+die zoo rijk, zoo wijs, of zoo magtig is, dat hij iemand zekerheid kan
+geven van rijkdom, tijdelijke middelen, goederen of haven? Staan wij
+niet allen onder de hand Gods, en moeten wij niet alles van den zegen
+des Heeren verwachten, en op Zijne Genade betrouwen? Bouwt de akkerman
+niet, op hoop, dat hij vruchten zal genieten? Werpt de visscher zijn
+net niet uit op hoop van goede vangst? Begint de schipper zijne reis
+niet in hoop, dat hij dezelve zal volbrengen? Waren de Heeren bedijkers
+van de Beemster al verzekerd, toen zij het werk aanvingen? welke
+Beemster nu, God lof! eene zoo heerlijke en voortreffelijke landsdouwe
+is. Waren de bedijkers van al die Meren, welke ik in mijn Meerboek
+heb opgeteld, zes en twintig in getal, bij den aanvang, al verzekerd
+van eenen goeden uitslag? welke Meren nu alle drooggemaakt en tot land
+gekomen zijn. Waren de Bewindhebbers der O. I. Compagnie al verzekerd,
+toen zij hunne zaken het eerst aanvingen? Ik denk neen. Wie is hier
+ter wereld zoo dom (slecht) of zoo onverstandig, dat hij zijne zaken
+op schade aanlegt? Niet dat ik hiermede zou willen beweren, dat men
+zijne zaken ligtvaardig en onbedacht kan beginnen, maar dat ieder
+zijn best behoort te doen, om zijne zaken zoo goed mogelijk aan te
+leggen en te bezorgen, en alsdan het overige den Heere moet aanbevelen.
+
+168. Nog, zegt Colevelt, heeft men het ongeluk in Holstein niet gezien,
+hoe het met de Meggerzee, Butsloot en het Noorderstrand is gegaan? Maar
+naar mijn oordeel is dit onbedacht gesproken.
+
+169. Heeft de Almogende God niet duizende middelen om de menschen
+te straffen, om der zonde wille, welke (God betere het!) in Oostland
+veel geschiedt? Zijn Sodom en Gomorra niet om hare misdaad en zonde
+ten onder gegaan? Daarom laat ons de zonde altijd vlieden en mijden,
+opdat ons de plage mede niet over het hoofd kome!
+
+170. Colevelt zegt mede, dat men, door het bedijken der Meer, het
+grootste deel van de meervisch zal verliezen! Maar daarentegen zal
+men wederom schoone vischvijvers bij de huizen en erven kunnen maken,
+om daarin weder de visch te planten en te doen groeijen.
+
+171. Behalve dat zal er in de molentogten, de kruisvaarten en
+de slooten een overvloed van graauwe aal, karper en andere visch
+komen. Zoo ook in de groote, wijde ringsloot rondom de Meer.
+
+172. Daarenboven zijn de veenen, die nabij de steden Leiden, Amsterdam
+en Haarlem gelegen zijn, zeer waterrijk, zoodat daarin nog genoeg
+Meervisch zal te vinden zijn. Ook blijven de Zuiderzee en het IJ in
+vollen stand en vorm, zoodat daar genoeg visch in kan groeijen als
+te voren.
+
+173. Denkt daarentegen, hoe vele schoone vruchten men in de bedijkte
+meer zal kunnen genieten, boter, kaas, velerhande vleesch, gevogelte,
+hoenders en eijeren, en vele gewassen, te lang om hier op te noemen
+en hetgeen ik ook reeds vroeger verhaald heb. Met al hetwelk men wel
+twintigmaal meer menschen zal kunnen voeden, dan met de Meervisch.
+
+174. Alzoo nu mijn Meerboek bijna geëindigd is, en naar mijn oordeel
+deze stof voldoende is afgehandeld, zal ik nog eens tot het voorgaande
+terugkeeren, en stellen hier nog drie gedichten op het bedijken van
+de Haarlemmer Meer.
+
+
+(Nu volgen er drie gedichten, die geene de minste kunstwaarde bezitten
+en die wij alzoo zullen achterlaten).
+
+
+Alzoo ik, Jan Adriaansz. Leegwater, dit mijn Meerboek, en mijne
+groote kaart, voor dezen met eene goede meening gedaan en gemaakt heb,
+tot welstand en ter voorbereiding tot het bedijken en droogmaken der
+Haarlemmer Meer, welke kaart ik aan verscheidene Heeren vertoond en
+geschonken heb: al hetwelk ik gedaan heb niet door iemand hiertoe
+aangespoord, maar als een liefhebber en minnaar der welvaart van
+het Vaderland, zoo hoop ik, dat ik hiervoor nog zal genieten eenige
+recompens of vereering voor mijnen langdurigen arbeid en moeite,
+en dat het gewone spreekwoord waar zal zijn:
+
+
+ »laborem mitigat merces."
+ Het loon verzoet den arbeid.
+
+
+Hiermede wil ik mijn schrijven afkorten. Zoo ik hierin wat gedwaald
+mogt hebben, hetgeen niet zoo goed getroffen is, als in het bedijken
+gevonden kon worden, dat bid ik UE. Heeren, mij ten beste en ten goede
+te houden, en zoo ik in het vervolg nog iets goeds heb, hetgeen tot
+profijt en voordeel van de bedijking en tot 's Lands welvaart zou
+kunnen strekken, dat wil ik te allen tijde mededeelen en alzoo het
+land dienen met de gaven, die mij de Heere geeft.
+
+De Almogende, Goede, Barmhartige en Genadige God, die Hemel en aarde
+geschapen en gemaakt heeft, die wil Zijnen zegen hierover uitstrekken,
+en geven UE. al te zamen een gerust en vredig lang leven, en het
+allerbeste naar ziel en ligchaam, en hier namaals, het alleropperste
+goed hierboven in den Hemel met alle geloovigen en vromen, die hetzelve
+uit genade zullen bezitten in der eeuwigheid. Amen.
+
+
+(Nu volgen nog twee gedichten en voorts de spreuk:)
+
+
+ Nihil ab omni parte beatum.
+
+
+(en daaronder:)
+
+
+ J. A. L. W., Ingenieur,
+ ende Molenmaker van de Rijp.
+ 1643.
+
+
+
+
+
+
+
+AANTEEKENINGEN.
+
+
+Haarlemmer-Meerboek.--De titel van den eersten druk luidt woordelijk:
+Ȉ dieu seul honneur et gloire. Haerlemmer-Meer-Boeck, dienende tot
+remonstrantie, verklaringh ende voorbereydinghe om de Haerlemmer-
+ende de Leytse-meer te bedijcken. Als oock van de diepten, gronden
+en de nuttigheydt derselver. Midtsgaders: van meest alle de Meeren
+die in Noort-Hollandt teghen den Huygendijck en Saerdam bedijckt en
+tot land gemaeckt zijn, zedert het jaar 1608, geduerende tot het
+jaer 1641. Beschreven door Jan Adriaenz Leech Water, Ingenieur en
+Molenmaecker van de Ryp in Noort-Hollant."
+
+Zoo ook luidt de titel van den derden druk; doch op denzelven slaat
+nog: »door d' Autheur een vijfde part vermeerdert."
+
+De 8ste druk, dien ik in deze heb gebruikt, mist de Fransche spreuk,
+doch heeft de woorden: "den achtsten druk wederom met verscheyden
+notable Artykelen een zesde part vermeerdert, ende ook met eenige
+tegenspraak van Colevelts Boeksken." Hetgeen waarschijnlijk ook op
+de titels der vierde en volgende uitgaven gevonden wordt.
+
+De eerste druk is in geene paragraphen of nummers verdeeld. Men mist
+er ook alles, wat in No. 7 tot en met No. 33, in No. 42 tot en met
+No. 45, en in No. 57 is vermeld, alsmede de optelling der bedijkte
+plassen in No. 65 en hetgeen men in No. 72, in No. 153 tot en met
+No. 174 vindt. De verdeeling in Nummers of Paragraphen heeft echter
+reeds in den derden druk plaats.
+
+
+
+Bl. 3. De Haarlemmer Meer.--In het werk van Leeghwater heb ik
+het woord Meer vrouwelijk gelaten, omdat hij het als zoodanig
+heeft gebruikt. Het woord is in onze taal zoowel vrouwelijk als
+onzijdig.--Men zie Bilderdijk's Geslachtlijst der Naamwoorden.--In
+mijn eigen werk heb ik mij naar het thans algemeen gebruik gevoegd
+en het woord als onzijdig gebezigd.
+
+» Voorbereiding, dit is plan.
+
+» Prins van Oranje, te weten Prins Frederik Hendrik, aan wien en aan
+de overige bij de opdragt vermelde personen, waarschijnlijk al hetgeen
+in den eersten druk staat, is ingeleverd. Misschien wel bij wijze van
+verzoekschrift, om octrooi te erlangen tot het bedijken van het Meer.
+
+» Lofbaarlijke, dit woord gebruikte Leeghwater veelvuldig, het is
+lofwaardig; wij hebben nog in onze taal schrikbaarlijk, wonderbaarlijk,
+enz.
+
+Bl. 4, No. 1. Zoo dat de vrees niet ongegrond is.
+
+Bij Leeghwater staat: hetwelk te bedenken staat, eene spreekwijze,
+thans niet meer in gebruik; wij hebben echter hiervan nog het woord:
+bedenkelijk, die zaak is bedenkelijk.
+
+Ald. No. 2. Een kenning. Eene zeer onbepaalde maat, zoo ver als men
+zien, kennen, herkennen kan, een gezigt ver. Het woord komt ook voor
+bl. 7, No. 10.
+
+» Geloofwaardige. Leeghwater zegt: loofwaardige, eene Noord-Hollandsche
+spreekwijze.
+
+Ald. Bij eenen landmeter, oude spreekwijze voor: door eenen landmeter.
+
+Bl. 5, No. 3. 't Land van de Vennep en het land van den Ruigenhoek. Het
+land van Vennep was eertijds zeer uitgestrekt, en aan het vaste
+land vast; men kon van dáár over Aalsmeer en Amstelveen te voet
+naar Amsterdam gaan. (Zie ook v. Leeuwen, Bat. Ill., bl. 140). Nog
+tegenwoordig heeft men te Hillegom de Venneper laan, die naar het Meer
+loopt. Vennep is een klein eilandje in het Meer, naast Beinsdorp. (Zie
+over Vennep v. Mieris, Beschr. van Leyden, II D., bl. 601).
+
+Het land van den Ruigenhoek ligt niet ver van Aalsmeer, eenigzins
+westwaarts van dáár.
+
+Ald. No. 4. Het zwoord van het land, is het bovenste gedeelte, de huid
+van het land, de bovenste korst, waarschijnlijk van waren, bewaren.
+
+» Nieuwerkerk, was weleer een welvarend dorp. Thans geheel, even
+als Vijfhuizen, Rijk, Rijkeroort, Burgerveen en 's Greegelsgeregt,
+door het Meer verzwolgen.
+
+» De schoor van het land; men noemt schoor, schor, schorre den aanwas,
+den aanworp van het land; het slijkland, gors. Het duidt in het
+algemeen aan land, dat boven water ligt, ook wel strand of oever.
+
+» No. 5. Dat zijn Vader zich herinnerde. Bij Leeghwater staat: 't
+welk zijn vader mogte gedenken; verouderde spreekwijze, wij zeggen
+nog in die beteekenis: gedenk mijner, voor herinner u mij.
+
+Bl. 6, No. 7 tot en met 33 worden niet in den eersten druk gevonden.
+
+Ald. No. 8. Rafter, is een stuk ruw hout. Zie Kiliaan op het woord. In
+het taalkundig woordenboek van Weiland komt het niet voor.
+
+Bl. 8, No. 14. Dat in dien tijd de mond van de Spiering-Meer geheel
+digt was. Men zie de kaart door ons bij dit werk gevoegd, waar men zien
+kan, dat het Spiering-Meer bevorens een geheel afzonderlijke plas was.
+
+De kaart van 1531 zou, volgens G. Schoenmaker, in de aanteekening op
+de Noord-Hollandsche Arcadia van Kl. Bruyn, bl. 481, vervaardigd zijn
+door Pieter Bruinsen, Landmeeter van Rijnland en Kenmerland.
+
+Bl. 8, No. 14. Dat daartoe geene waterlozing bij het huis ter Hart was.
+
+Het is onzeker, wanneer de sluizen bij half weg Haarlem het eerst
+gelegd zijn. In 1364 heeft Hertog Albrecht aan die van Rhijnland eene
+Handvest verleend, om sluizen te mogen leggen tusschen Amsterdam
+en Spaarndam, waarbij bepaald werd, dat door deze nimmer eenige
+doorvaart zijn mogt van groote schepen; ook mogt hier nimmer een
+overtoom gemaakt worden of eenige overslag van goederen over den dijk
+plaats hebben. Welligt is alzoo de oorsprong der sluizen op Halfweg
+aan deze handvest toe te schrijven.
+
+Het Huis ter Hart is thans meer bekend onder den naam van Zwanenburg;
+S. van Leeuwen zegt in zijne korte beschrijving der stad Leiden,
+bl. 156, dat hier weleer het adellijke huis Polanen stond. (Zulks
+is ook het gevoelen van Soeteboom in zijne Saanlandsche Arcadie,
+IIIde Boek). Dit wordt echter door anderen betwijfeld, die beweren,
+dat het huis Polanen een weinig meer naar de Amsterdamsche zijde,
+niet ver van de tegenwoordige trekvaart, waar later de lustplaats
+van den Heer Klaas Kornelisz Kalff was, heeft gestaan. Zwanenburg is
+het gemeen-landshuis van Rhijnland; de tijd der stichting is mij niet
+gebleken. G. Schoenmaker zegt, dat de naam Zwanenburg waarschijnlijk
+eerst zal hebben aangevangen na de vertimmering in 1660, en ontleend
+van de Zwanen, die boven ieder der stijlen van den ingang werden
+geplaatst.
+
+Bl. 9, No. 15. Zoo zou de Meer met de Drecht gemeen wezen. Over de
+betrekking van het Haarlemmer Meer en de Drecht, kan men zien het
+in den jare 1825 geschreven werkje van den kortelings overledenen
+ijverigen en werkzamen Jacob de Jong, Dijkgraaf van het Heemraadschap
+van den Amstel en Nieuwer Amstel, getiteld: De Amstel, de Drecht en
+de Aar voor groote schepen bevaarbaar gemaakt.
+
+Ald. Het Griet. De Griet is een polder, tusschen Leimuiden en het Meer,
+waarvan zeer veel is weggespoeld, zoodat het gedeelte van het Meer,
+dat er tegen aanspoelt, mede het griet wordt genoemd.
+
+Bl. 10, No. 20. Zoo dat deze waterwolf alles vernielt wat daaromtrent
+is. C. Velsen geeft, in zijne aanmerkingen over de tegenwoordige staat
+van de Haarlemmer Meer, eene opgave van de landen, die na Leeghwater,
+tot op zijnen tijd (1727), door het Meer zijn weggespoeld.
+
+» 11, No. 24. Hoorn. Hoorn, niet ver van de stad Leiden.
+
+» 12, No. 24. Begon te leggen, er staat slissen.--Slissen is eigenlijk
+slechten, effen-glad maken, complanare. Zie Kiliaan.
+
+Bl. 13, No. 27. Dat de droogte van Pampes daar nog dagelijks door
+gevoed wordt.--Wijlen mijn vriend M. G. Biben heeft in den jare 1828
+twee zeer belangrijke verhandelingen in het licht gegeven, over de
+aanslibbing der haven van Amsterdam en de afdamming van Pampus.
+
+Bl. 16, No. 36. Rhijnlandsche roede.--Eene Rhijnlandsche roede is 3
+Ellen, 7 Palmen, 6 Duimen, 7-4/10 strepen Nieuwe Nederlandsche maat;
+een Rhijnlandsche voet is 3 Palmen, 1 Duim, 3-9/10 Strepen.
+
+» 17, No. 41. De waard.--Geene bedijking had met zoo vele tegenspoeden
+te kampen als de Wieringer-waard, waartoe reeds 5 September 1595
+verlof werd gegeven, doch welk meer eerst in 1611 is gekaveld.
+
+Bl. 18, No. 41. Voor 's Hertogenbosch. In de kleine kronijk, bl. 40,
+No. 49, zegt onze schrijver: »Nota, dezelve Jan Adriaansz. Leeghwater,
+heeft ook gewerkt in 't leger voor 's Hertogenbosch, alwaar hij
+grooten dienst gedaan heeft voor den Prins, met molens te ordineeren
+en te stellen, om het water uit te malen, 't welk groot voordeel
+heeft gegeven om dezelve onwinlijke stadt winlijk te maken, gelijk
+gebleken is."
+
+Ald. No. 42 tot en met No. 45 wordt in den eersten druk niet gevonden.
+
+» No. 42. In het jaar onzes Heeren, te weten in 1628.
+
+Bl. 20, No. 46. In het labeur wezen.--Zoo staat er bij Leeghwater:
+het is het Latijnsche in laborem esse, bezig, werkzaam zijn.
+
+» 21, No. 47. Ronde Goden.--Wat ronde Goden zijn, heb ik niet kunnen
+ontdekken.
+
+» 21, No. 48. De Beemster.--Leeghwater heeft de bedijking der Beemster,
+in zijne kleine kronijk, bl. 27, aldus beschreven:
+
+»In den eerste, de verzoekers en octrooijanten van de Beemster,
+die met Gods hulp dit heerlijke treffelijke werk eerst bij der
+hand genomen hebben, waren bij namen de navolgende perzonen; de
+eerzame, vrome koopman, Dirk van Os met zijn broeder Hendrik van
+Os, Burgemeester Boom, Arent Grootenhuis, met zijn broeder Heins
+Grootenhuis, Jan Klaasz Krook, goutsmit; deze zes personen waren
+woonachtig te Amsterdam, met nog den bailjou van Oosthuizen, genaemd
+Vollenhoof, die mede een octrooijant was, die de eerste dijkgraaf
+geweest is die de Beemster bediende.
+
+»2. De namen van de vier principaalste Landmeters waren deze navolgende
+personen, (die de Beemster, aldereerst de ringdijk, daarna de wegen
+en sloten, en de cavelingen, met advys van de E. Heeren bedijkers,
+gerooit en gesteld hebben) Mr. Luicas Jansz. Sink van Amsterdam,
+met Mr. Jan Pietersz. Dan van Leiden, met Augustyn Bas van Alkmaar
+en Schout Reier van Warmenhuyzen.
+
+»3. De eerste Secretaris was van Purmerend, genaamd Riwert Claasz, een
+zeer bekwaam man tot zoodanige diensten, en Jan Adriaansz. Leegwater
+van de Rijp, was van de E. Heeren gesteld waar te nemen het fabrijken
+en stellen van de watermolens.
+
+»4. De Beemster was een water van omtrent zeven mijlen in het rond
+en na mijne meting omtrent zes voeten diep. De bedijking van dezen
+is een zeer treffelijk werk geweest, strekkende tot groot profijt,
+niet alleen voor het gemeene Land, maar ook voor vele arbeiders,
+die hun brood daaraan wonnen, en waardoor nu nog dagelijks, droog
+geworden zijnde, vele duizend menschen gespijst worden.
+
+»5. De besteding van de watermolens van de Beemster, is geschied in
+het jaar 1608, op nieuwe jaarsdag, in het openbaar tot Amsterdam,
+op den Nieuwen dijk tot Anna Franken, en die den eersten molen aannam
+was van Delft, genaamd de Boer.
+
+»6. De eerste aanbesteding van het dijkwerk werd gedaan tusschen
+Purmerend en Nek, op den 10den April 1508, waarvan een groote
+menigte van volk tot Purmerend op het kasteel vergaderd was. De
+aannemer van het eerste park was van Burghorn, zijn naam was Jan
+Adriaansz. Jongkint, welke een ton bier van de Heeren ten beste kreeg,
+omdat hij het eerste park gemijnd had.
+
+»7. Een zeker Engelschman, aangenomen hebbende een groot stuk dijks,
+begon daaraan te werken, doch is, door het geweld van het water,
+vermits de dijk zeer lang was, verhinderd hetzelve uit te voeren,
+en moest tot zijn groote schade, de wijk nemen.
+
+»8. Daarna heeft men beginnen te raadslagen hoe dat men het
+Spijkerboorsgat zou stoppen, hetwelk kwaad om te doen was, overmits
+de scheuring eene groote diepte aldaar maakte; dit werd met balken
+en heiwerk, en aarde daartusschen ingeworpen voltrokken, zulks dat
+men haast over dezen dam kon gaan.
+
+»9. Daar is ook eene uitwatering besteed, die begonnen is voorbij
+Ursem, langs Walingsdijk, daar nu de vaart tusschen Alkmaar en Hoorn
+is; voorts liep het voor bij Avenhorn, en zoo allenskens in zee. De
+andere uitwatering was na Sardam, alwaar de Heeren van de Beemster
+eene nieuwe sluis lieten leggen, om het water te lossen.
+
+»10. Men zag met er haast vele watermolens rondom de Beemster stellen,
+om na het sluiten van den Ringdijk het water uit te malen, hetwelk
+in vier jaren tijds volbracht is.
+
+»11. Doen de Beemster ten naastebij droog was, zoo dat men daar niet
+langer met schuiten over varen kon, zoo is aldaer in de zomer veel
+volks in gegaen met manden en zakken, na de kil toe, door de slibber
+en heeft aldaar bij menigte visch en aal met handen gegrepen, en t'
+huis gebragt, gelijk ik zelfs mede gedaan heb.
+
+»12. Doen de Beemster eerst droog geworden was in het jaer 1612,
+den 4den July, dat men de wegen redelijker wijze kon gebruiken,
+hebben de E. Heeren bedijkers van de Beemster, den Prins Mauritius,
+met zijnen broeder, Prins Hendrik, met meer groote Heeren en Edelen
+daer bij wezende, verzogt, en genoot om in de Beemster te komen,
+om hunnen maaltijd aldaar te houden in 't Heeren huis; hetwelk ik
+Jan Adriaansz. Leegwater mede gezien heb, en den tafel mede heb
+helpen bedienen.
+
+»13. Op den zelfden dag, voor den maaltijd, is de Prins Mauritius,
+met zijn adel en suite na de Rijp getrokken, alwaar hij zeer treffelijk
+ingehaald en ontvangen werd, waarvan Jan Sypersz., een braaf jongman,
+eene fraaije vrijster bij hem hebbende, allereerst den Prins gewelkomd
+heeft, en hij heeft haer elk met een stuk gouds vereerd.
+
+»14. En alzoo daer nog geen brug bij Rijp over de ringsloot was, daar
+men over gaan konde, zoo was schipper Jan IJsbrantsz. van de Rijp, die
+een liefhebber van den Prins was, de aanlegger om een brug te ordineren
+met schuiten en pramen, mede met planken en deelen op het spoedigste te
+maken en te stellen, zoo dat die brug wel gereed lag doen die Prinsen
+en Heeren in de Rijp kwamen, en daer bekwamelyk over gaen konden.
+
+»15. Alzoo die loffelyke dykagie van de Beemster door den zegen
+des Heeren alle jaren zeer treffelyk begon aen te wassen en te
+vermeerderen, zoo waren die van Rijp zeer begeerig om een wagenbrug by
+de Rijp over de Ringsloot te hebben, waarvan Meinert Cornelisz. Salm,
+een van de vroedschappen van de Rijp was, die aan de E. Heeren Bedykers
+van de Beemster verzogt en verkregen heeft, aldaar een wagenbrug te
+leggen, waarvan de Heeren bedykers het hout daartoe gegeven hebben,
+en die van de Rijp hebben die brug uit een goede gonste ter liefde
+gemaakt, in twee halve dagen, waarvan ik, Jan Adriaansz. Leegwater,
+het fabryk met het timmeren van de brug waargenomen heb.
+
+»16. Zoo haast die brug gemaakt was, zoo was IJsbrant Jansz. de
+Lange, zeer begeerig, en heeft zyn wagen en paard op den zelfden
+dag gehaald op het spoedigste, en is allereerst over die brug in de
+Beemster gereden, welke voorz. brug al daar sommige jaren tot een
+behulp gelegen heeft. Deze voorz. brug is gelegen in het jaar 1613,
+op den 29sten Maart, en doen is de eerste wagen uit de Beemster over
+die brug in de Rijp eerst gekomen."
+
+
+Men leze over de Beemster Le Francq van Berkhey, Nat. Hist. van
+Holl., Iste Deel, bl. 76; A. Wolf, de bedijking van de Beemster;
+Historisch berigt wegens Joost Jansz. Beeldsnijder, door J. Koning,
+geplaatst in het Vde Deel der werken van de 2de klasse van het
+Koninkl. Ned. Instituut, enz.
+
+Ik kan mij niet onthouden hier te plaatsen de regels van Vondel,
+
+
+ OP DEN BEEMSTER.
+
+ De wintvorst, om den rouw van Hollants Maeght te paeien,
+ Vermits door storm op storm zy schade en inbreuk leê,
+ Schoot molenwieken aen, en maelde, na lang draeien,
+ Den Beemster tot een' beemt, en loosde 't meir in zee.
+ De zon verwondert, zagh de klay noch brak van baren,
+ En drooghde ze af, en schonk ze een' groenen staetsikeurs,
+ Vol bloemen geborduurt, vol lovren, ooft, en airen;
+ En toiende heur hair, bestroide het vol geurs.
+ De room en boterbron quam uit haer borsten springen,
+ Het vissigh lyf wert vleesch, noch maeght en ongerept,
+ Haer voorhoofts torenkroon quam door de wolken dringen,
+ Gelijk gemeenlyk weelde in hoogheit wellust schept.
+ Hier jaeght de winthont 't wilt: hier rijt de koets uit spelen.
+ Men danst, men banketteert in 's koopmans ryke buurt.
+ Hier lacht de goude tyt in lieve lustprieelen,
+ Die voor geen oorlog schrikt, noch kiel op klippen stuurt.
+ Verzier van Cypris hoe zy Cypers quam bekoren:
+ Ik weet dat dees Godin uit zeeschuim is geboren.
+
+
+ Poezy II.
+
+
+Bl. 21, No. 48. Na de bedijking heeft ieder morgen omtrent 250 gulden
+gekost.--Een morgen lands is bij ons groot 600 Rhijnlandsche roeden,
+oude maat, of 85 (vierkante) roeden, 15 el, 79 palmen, 16 duim nieuwe
+maat; of 85157916/100000000 van een Bunder. Gewoonlijk geldt het
+morgen lands in de Beemster thans tusschen de f 650 en f 750. De
+grondlasten, polder-omslagen, dijkgelden, enz., kan men per jaar op
+f 12 à f 14 stellen.
+
+Bl. 24, No. 57. Hetgeen in dit No. staat wordt in den eersten druk
+niet gevonden.
+
+Ald. No. 57. Kroosing komt van kroos, kroes, kroost, kroost, intestina,
+venter cum intestinis, het inwendige, ook ronding; kroes is een
+ronde drinkbeker.
+
+» No. 60. Welke kleibodem doorgaans dik is 7, 8 à 9 voet en meer.--Bij
+den Heer Baron van Lynden vindt men bl. 302 een proces-verbaal van een
+in den jare 1812 plaats gehad hebbend onderzoek der diepten van water
+en van den aard en de gesteldheid der gronden beneden het water van
+het Meer, opgemaakt door de Heeren A. Hanegraaff, S. Kros en J. van
+Lakerveld Blanken, waaruit men echter moet opmaken, dat de kleibodem
+doorgaans zoo dik niet is als Leeghwater hier opgeeft.
+
+» No. 61. Dan is het meest altijd laag water op het IJ. Er staat in het
+oorspronkelijke: dan is het meest altijd leeg-water, enz. Ook in No. 24
+staat leger voor lager. Dit zou het vermoeden kunnen bevestigen van
+hen, die meenen, dat Leeghwater zijnen naam van laag-water ontleende.
+
+Bl. 26, No. 62. Plempwerk.--Van plempen, in de beteekenis van dempen,
+digtmaken.
+
+» 27, No. 65. De veelvuldige Meren en Moerassen, die in Noord-Holland
+vóór en na de Beemster bedijkt zijn. De Heer Baron van Lynden geeft,
+bl. 34 zijner verhandeling, eene staat der droogmakingen, zoo in Noord-
+als in Zuid-Holland. De eerste bedijking was in 1440 van het Neschmeer
+in Noord-Holland. Volgens dien staat zijn in dat gewest van 1440 tot
+1645, als wanneer het Sapmeer is bedijkt, 43 meren en plassen tot land
+gemaakt, te zamen ruim 42617 morgen uitmakende. En in Zuid-Holland,
+met een klein gedeelte van Utrecht, vanaf de droogmaking van het
+Soetermeersche Meer, in 1614, tot die van het Bijlmer-Meer, in 1820,
+40 Meren en Polders, te zamen uitmakende ruim 35793 Morgen.
+
+Helmers zingt in zijne Hollandsche Natie (Iste Zang) niet ten onregte:
+
+
+ »Stijg, Beemster! Purmer stijg! meldt, welige valleijen!
+ Op wier beklaverd veld thans vette kudden weijën;
+ Vermeldt den voorspoed aan der oud'ren vlijt verpligt!
+ Uw welvaart zegt ons meer dan 't schoonste lofgedicht.
+ o Grond! in vroeger eeuw in schuimend nat bedolven!
+ o Grond! door 't voorgeslacht gewoekerd uit de golven,
+ Gij dondert ons in 't oor met onweêrstaanbre kracht:
+ Bemint uw vaderland, vereert het voorgeslacht!
+ Hun brein, dat tot uw nut heel d' aardbol had omvademd,
+ Schiep 't land dat gij bewoont, den luchtstroom dien gij ademt."
+
+
+Leeghwater noemt op zijne lijst de oude en nieuwe Zijp; deze werd
+eigenlijk reeds in 1553 bedijkt, doch brak later in 1570. De tweede
+bedijking had in den jare 1572 plaats; doch in het zelfde jaar bezweek
+de dijk weder. In 1595 hervatte men de bedijking, die, hoezeer nog
+eens ingebroken zijnde, echter in dat jaar tot stand kwam. Zie de
+cronycke van Leeuwenhorn, uitgegeven door D. Asz. Valcooch, bl. 88.
+
+De optelling dezer in No. 65 vermelde drooggemaakte Meren vindt men
+in den eersten druk niet.
+
+Bl. 28, No. 66. Dirk van Os met zijn broeder Hendrik van Os, het
+eerste jaar toen de Beemster droog geworden was geteeld zeven duizend
+zeven honderd drie en vijftig zakken koolzaad. Leeghwater geeft niet
+op, hoe veel lands deze gebroeders van Os in de Beemster bezaten;
+zeker is het, dat Dirk van Os de voornaamste belanghebbende in die
+bedijking was. Men zie Extract uit het octrooi van de Beemster met
+de cavelconditiën, gedrukt te Purmerend, 1696, in 8o.
+
+Bl. 29, No. 67. De volger weg is de weg, die van Purmerend, of liever
+van de kruissloot, tusschen die stad en Quadyck, naar Volger, bij
+Spijker-boort, loopt; hij is bijna 2040 Rhijnlandsche roeden (7685
+Nederlandsche ellen) lang.
+
+Ald. No. 69. De Beemster kan ieder jaar nu wel opbrengen aan landhuur
+twee maal honderd en vijftig duizend gulden aan vrij geld. Een mijner
+vrienden gaf mij op, dat hij van zijn land in de Beemster rekende
+jaarlijks f 33 à f 34 vrij geld per morgen te ontvangen. Hetgeen over
+de 7645 morgen, die de Beemster groot is, wederom ten naaste bij de
+door Leeghwater opgegeven som uitmaakt.
+
+Bl. 31, No. 72. Hetgeen in dit No. staat mist men mede in de eerste
+uitgave.
+
+» 34, No. 78. Fabrijk.--Eertijds werd de opziener over de stadsgebouwen
+de fabrijk genoemd. Dit heeft in sommige steden nog wel plaats.
+
+Ald. No. 80. Mijn zaligen vader Adriaan Symonsz. Leeghwater.--Men
+zou hieruit kunnen opmaken, dat de vader van onzen Schrijver zich
+ook Leeghwater noemde; doch het komt mij waarschijnlijk voor, dat
+Leeghwater, dien naam hebbende aangenomen, denzelven ook aan zijnen
+vader toevoegde, die zich mede met het leegmaken van plassen schijnt
+bezig te hebben gehouden.
+
+Bl. 36, No. 87. Sr. van Baerle.--Eertijds,--geen vijftig jaren
+geleden,--noemde men Sr. (Sinjeur,) iemand, wien men meende dat de
+titel van Heer niet toekwam. Ik zag eens eene assignatie op eenen
+kassier, luidende: Sr. N. N. gelieve te betalen, enz. Thans zijn alle
+Sinjeurs Heeren, zoo niet Wel-Edel of Wel-Edelgeboren Heeren geworden,
+nadat eerst de Heeren Burgers zijn geweest.--O quantum est mutatum
+ab illo!
+
+Bl. 37, No. 92. De Haarlemmer-Meer is doorgaans diep negen
+Rhijnlandsche voeten.--Uit het hier boven opgenoemd proces-verbaal van
+de Heeren Hanegraaff, Kros en Van Lakerveld Blanken blijkt, dat het
+water in het Meer meestal 12, 12 1/2 en 13 voeten diep is, ja op eenige
+plaatsen 15 voeten, schoon op enkele 8 en minder. Die Heeren hebben 256
+peilingen en boringen in het Meer bewerkstelligd. De diepte is door hen
+berekend onder het Amsterdamsche peil. De diepte op het door mij bij
+dit werkje gevoegde kaartje aangeduid, is derhalve beneden dat peil.
+
+» 38, No. 94. Van de watermolens.--Zeer breedvoerig handelt de Heer van
+Lynden over dit onderwerp in het VIde Hoofdstuk zijner verhandeling,
+bl. 70-144. Sedert den leeftijd van Leeghwater is men in de werktuigen
+van uitmalen veel vooruitgegaan.
+
+» 45, No. 112. De brouwers van Haarlem en Leiden.--Het getal der
+brouwerijen te Haarlem, Leiden, Delft en elders in ons Land, was
+bevorens zeer aanzienlijk.
+
+» 46, No. 115. Kordewagens is het zelfde als kruiwagens. Zie Weiland
+op het woord.
+
+Ald. No. 117. Voor dezen heb ik dit (de berekening der bedijking)
+nog eens gesteld.--Hieruit blijkt, dat Leeghwater reeds vroeger het
+plan eener droogmaking van het Haarlemmer Meer heeft gevormd.
+
+Bl. 47, No. 120. Een schaft aarde.--Eene schaft is 114 kubiek
+voeten. Leeghwater berekent de schaft op 50 cents; in het midden der
+vorige eeuw stelde men ze op 85 cents, en de Heer Van Lynden zegt
+(bl. 178 zijner verhandel.), dat men dezelve thans, bij het graven van
+groote en diepe kanalen, tusschen de 1 1/2 en 2 gulden moet berekenen.
+
+Bl. 48, No. 121. Notsloot voor Nootsloot nog als zoodanig in gebruik,
+alsmede notbrug, notweg, enz.
+
+» 51, No. 134. Dit alles bedraagt al te zamen zes en dertigmaal honderd
+duizend gulden.--De berekeningen van de kosten der droogmaking zijn
+zeer uiteenloopende,
+
+
+ Leeghwater stelt ze op f 3,600,000.
+ Bolstra gaf die in zijnen tijd op als
+ zullende bedragen » 6,600,000.
+ de Heeren Goudriaan en Klinkenberg stelden
+ in 1769 » 9,000,000.
+ de Heer A. Blanken, Jsz. » 8,000,000.
+ de Heer Engelman » 12,000,000.
+ de Baron van Lynden » 7,000,000.
+ en Al. Stappers slechts » 6,000,000.
+
+
+Terwijl, volgens de berekening van het Gouvernement, tot die
+droogmaking 8 Millioenen noodig zouden zijn.
+
+Ald. No. 153. Al wat in No. 153 tot en met No. 174 staat wordt in
+den eersten druk niet gevonden.
+
+Bl. 63, No. 168. Heeft men het ongeluk in Holstein niet gezien, hoe het
+met de Meggerzee, Butsloot en het Noorderstrand is gegaan?--Leeghwater
+verhaalt dit ongeval, hetwelk in 1634, daags vóór Allerheiligen,
+voorviel, en waarbij hij tegenwoordig was en groot gevaar liep om zijn
+leven te verliezen, zeer breedvoerig in de kleine kronijk, bl. 36,
+No. 35 tot en met 48.
+
+» 65, de laatste regel: 1643.--Dit jaartal staat onder al de uitgaven,
+die den vierden druk volgden.--Leeghwater heeft, na het uitkomen van
+Colevelt's Bedenkingen, zijn werk in 1643 nog eens nagezien en eenen
+IVden druk van zijn Meerboek uitgegeven, naar welken al de volgende
+(met bijvoeging van de kleine kronijk) zijn afgedrukt.
+
+
+
+
+
+
+DRUKFOUTEN IN HET VOORWERK.
+
+ staat: lees:
+Bl. 22, laatste regel, nog bij de nazaten bij de nazaten.
+ » 60, Aanteekening(3), Lusac Luzac
+ » aldaar laatste regel W. P. D. Baron van Sytzama M. P. D. Baron van Sytzama
+ » 99, regel 13, zuchtten zuchten
+
+
+De fouten, als b. v.: financiën, financiëel, enz. voor finantiën,
+finantiëel, enz. of omgekeerd, naarmate men het verkiest, en andere
+die er hoogstwaarschijnlijk in zijn, gelieve de Lezer te verschoonen.
+
+
+
+Bij het vermelde op bl. 111, in de Noot(2), kan men nog voegen,
+No. 181 van den Avondbode, van heden den 15den Junij 1838, waarin een
+derde Artikel der Aanteekeningen op de Redevoeringen in de zitting der
+Staten Generaal, van 2 April 1838, met betrekking tot de droogmaking
+van het Haarlemmermeer, door F. W. C. is geplaatst.
+
+
+
+
+
+
+
+
+AANTEEKENINGEN
+
+
+[1] Mr. J. van Lennep, de IJzeren spoorweg van Amsterdam op
+Haarlem, lierzang, den Aanleggeren en Begunstigers daarvan
+toegezongen. Amsterdam 1837.
+
+[2] Wij weten, dat Bilderdijk zeer ongunstig over de gevolgen van het
+droogmaken van het Meer dacht (zie Geschiedenis des Vaderlands, I Dl.,
+Blz. 25). Haar hij dacht even ongunstig over de vroegere bedijkingen
+in ons Land en noemde onze vooronders vernuftige landbedervers, van
+welke blaam de Heer Mr. S. de Wind hen in een stukje, geplaatst in
+den Zeeuwschen Volks-Almanak voor dit jaar, Blz. 93-101, getracht
+heeft te zuiveren.
+
+[3] Tegenwoord. staat der Nederl., Deel VI, (Holland) Blz. 164 en
+volg. De Baron van Lijnden, verhandel. over de Haarlemmer-Meer,
+Blz. 38-40, en G. Nieuwenhuis, Algemeen Woordenboek, op het woord
+Haarlemmer Meer.
+
+[4] Volgens het plan van 1742, zou men rondom het Meer eenen dijk
+hebben moeten leggen, ter lengte van 13830 roeden. Men berekende, dat
+men alsdan 19000 morgen droogen grond, en hieronder 8000 morgen aan
+landerijen zou bekomen en bovendien nog eenen verkleinden waterboezem
+van 9000 morgen behouden, om daarin het overtollig polder- en ander
+water van Rhijnland te lozen. Voorts zou men rondom den dijk eene
+ringvaart doen loopen voor de schepen, die van Sparendam naar de
+Oude Wetering varen. Men stelde, dat tot het uitmalen 112 zware
+achtkante steenen molens benoodigd zouden zijn, en de kosten der
+geheele onderneming 6,631,000 galden zouden bedragen.
+
+[5] Verhandeling van den Baron van Lijnden, bl. 5 en 6.
+
+[6] In de Vaderl. Letteroef. voor Dec. 1837, No. 15, is geplaatst
+eene lezenswaardige bijdrage over J. A. Leeghwater, door den geleerden
+Mr. S. de Wind, even als de onze getrokken uit 's mans werken. Ook in
+het Aanhangsel op het Algemeen Woordenboek van G. Nieuwenhuis vindt
+men een goed gesteld artikel over Leeghwater, en in den Avondbode
+van 10 Jan. 1838, No. 53, wordt hij mede in het mengelwerk vermeld.
+
+[7] Kl. Kron. bl. 11, No. 14.
+
+[8] Kl. Kron. bl. 6, No. 5 en bl. 10, No. 5. Zij had, zoo als hij
+No. 7 zegt, gezien zes van hare eigen kinderen, 47 kinds-kinderen,
+63 over-kinds-kinderen en nog 26, die aan deze getrouwd waren,
+makende te zaamen 142, behalve nog andere 26, die gestorven waren.
+
+[9] Hij schreef zich ook wel Leeg-water en Leech-water. De Redacteur
+van den Konst- en Letterbode, No. 18 van het jaar 1807, bl. 276,
+wil den naam afleiden van Laagwater: »Ongetwijfeld," zegt hij, »is
+die naam ontleend, hetzij van zijne kunst, om onder of beneden het
+water zich eenigen tijd op te houden, en aldaar eene verscheidenheid
+van werkzaamheden te verrigten, of van een' der voornaamste takken
+van zijn beroep en velerlei handwerk: het woord leeg of leegh,
+overeenkomstig de uitspraak bij de Noord-Hollanders, zelfs op vele
+plaatsen tot heden, die de dubbele a, in verscheiden woorden, als
+eene dubbele e uitspreken, en wel volgens oud gebruik met bijvoeging
+van de h, leegh geschreven wordende."
+
+[10] Kleine Kronijk, bl. 10, No. 9.
+
+[11] Bl. 12, No. 23.
+
+[12] Ald. bl. 14, No. 32.
+
+[13] Haarl. Meerboek, No. 41; kl. kr. bl. 27 en volg. No. 1-16.
+
+[14] Zie Haarl. Meerb. No. 41, kl. kron. bl. 40, No. 50 en vergelijk
+Leven van Frederik Hendrik. (II Deelen in 8vo. van het jaar 1737). Iste
+Deel, bl. 259, 269 en volg.
+
+[15] Haarl. Meerb. No. 42.
+
+[16] t. a. pl.
+
+[17] t. a. pl. No. 43.
+
+[18] Deze kunst schijnt echter geene nieuwe uitvinding te zijn geweest,
+maar reeds bij de ouden bekend, zoo als men zien kan bij Witsen,
+Aeloude en Hedendaagsche Scheepsbouw, bl. 287, gelijk de Heer Baron
+Collot d'Escury, in het VIde Deel van Hollands roem, bl. 74, in de
+noot opmerkt.
+
+[19] Deze Pieter Pietersz. was den 20 Januarij 1574, en dus een jaar
+vóór Leeghwater, te Alkmaar geboren en bekleedde verscheidene jaren
+het Leeraarambt bij de Doopsgezinden, eerst in de Rijp en naderhand
+te Oost-Zaandam, en stierf in 1651. Men vindt zijne afbeelding in
+het IIde Deel der Nederduitsche Vertaling van de Geschiedenis der
+Mennoniten van Hermannus Schijn, door Gerardus Maatschoen, alwaar
+men ook (bl. 588-596) een verslag van de door hem uitgegevene werken
+aantreft. Vóór 's mans Opera Omnia (tweemalen, in 1650 en 1666, in
+4to. uitgegeven) is een kort levensberigt van hem geplaatst. Vergelijk
+ook Konst- en Letterbode, t. a. pl. bl. 277.
+
+[20] Aldaar bl. 41 en volg. Niet, zoo als de Heer Baron Collot
+d'Escury, t. a. pl. bl. 73 zegt, achter het Haarlemmermeerboek. Zie
+mede over dit waterduiken van Leeghwater: Meerman op De Groot,
+Parall. Rerumpubl. Deel II, Hoofdst. 20, bl. 441 en volg., en Bijdrage
+van den Heer De Wind, in het bovenvermeld No. der Letteroef.
+
+[21] No. 18, bl. 278 en volg.
+
+[22] Denkelijk te nyeuwte, gelijk hier onder.
+
+[23] Dit cachet of zegel, hetwelk van rood was is geweest, is door
+verloop van tijd en veelvuldige behandeling bijna geheel afgesleten
+en verbrokkeld.
+
+[24] Konst- en Letterbode t. a. pl. bl. 280.
+
+[25] Zie boven bl. 18, No. 5 en bl. 22, No. 9.
+
+[26] Niet onaardig zijn de aanmerkingen, welke hij bij sommige dier
+plaatsen maakt: men kan er veelal den onderzoeker uit ontdekken. Zoo
+zegt hij b.v. bij Keulen: »Eene treffelijke Stad, daar heb ik de
+toren gemeten, die is 78 voet dik in het vierkant, hetwelk de dikste
+toren is, dien ik gezien heb. Behalve dien, heb ik mede de torens van
+Utrecht, Mechelen en Antwerpen wel gemeten, die zijn 68 voet dik, en de
+nieuwe toren, die nu te Amsterdam aan de Nieuwe Kerk gemaakt wordt, is
+64 voet dik." Bij Goddorp »'t Hof van Holstein, aldaer ik in de Hofkerk
+het schoonste Muzijk gehoord heb, daar ik mijn leven bij geweest hen,
+aldaar ik mede verscheiden malen met den Hertog van Holstein gesproken
+heb, dewelke een zeer bequaam Man is van zeden en manieren."
+
+[27] Verhand. bl. 42.
+
+[28] Eene, Haarlem 1669 in 8o., in de opgave van Beschrijvingen der
+gewesten, steden en plaatsen in het Koningrijk der Nederlanden, door
+Mr. J. T. Bodel Nyenhuis, geplaatst in den Vriend des Vaderlands,
+IV Deel, No. 4; en eene, Haarlem 1706, in 12mo. in het Naamreg. van
+R. Arrenberg, bl. 243.
+
+[29] Zie ook Avondbode van 16 Januarij 1838.
+
+[30] Deze drukken van 1654, 1714 en 1727 worden ook vermeld door mijnen
+vriend Bodel Nyenhuis in de 2de lijst zijner voornoemde opgave, Vriend
+des Vaderlands, D. V., No. 3. Zij zijn alle in 4to. en te Amsterdam
+uitgegeven. Ik zag ook een' druk van 1669, uitgegeven te Saerdam,
+geplaatst achter den 7den druk van het Haarlemmer-Meerboek. Het is
+niet onwaarschijnlijk, dat deze kronijk, na den jare 1654, telkens
+gelijk met het Meer-boek is herdrukt.
+
+[31] Amsterdam bij Dominicus van der Stichel, 35 bl. in 4o.
+
+[32] De Heer Van Lijnden verh. bl. 43; en het aanhangsel op het
+woordenboek van Nieuwenhuis zeggen, dat het werkje in 1640 voor het
+eerst uitkwam; doch dit is eene vergissing. De Schrijver van het
+artikel in den Avondbode noemt het jaar 1643; doch verkeerdelijk. De
+Heer De Wind vermoedde te regt, dat die eerste uitgave vóór het
+laatstgenoemde jaar heeft plaats gehad.
+
+[33] Amst. bij V. d. Stichel, 42 bl. in 4o. Zie ook Colevelt's
+bedenkingen.
+
+[34] Deze wordt ook vermeld in den Catal. der boeken van Jacob Koning,
+II Deel, bl. 214, No. 569. Hij was de laatste, die door Leeghwater
+zelven werd nagezien, en naar welken al de volgende uitgaven zijn
+gedrukt.
+
+[35] Bij Willem Willemsz. te Saerdam, 48 bl., in 4o.
+
+[36] Te Amsterdam, bij P. Visser, J. v. Heekeren en J. Graal, mede
+48 bl. in 4o. Bodel Nyenhuis zegt, in zijne 2e lijst, te Haarlem.
+
+[37] Amsterdam bij Visser. Zie Catal. der boeken, van J. Koning,
+IIe Deel, bl. 214, No. 570 en 571.
+
+[38] Amst. bij P. Visscher. Zie Naamregister van Joh. van Abkoude,
+I Deel, bl. 209.
+
+[39] Van deze maakt de Heer Van Lijnden (verh. bl. 43) gewag. Zij
+komt ook voor in de Biblioth. Meerman. T. III, p. 180, No. 771.
+
+[40] Amst. bij T. Beek; zie naamregister van R. Arrenberg,
+bl. 243. Deze druk is waarschijnlijk dezelfde als die, welke door
+Van Abkoude, in het 2e aanhangsel op zijn register, bl. 92, wordt
+gezegd van 1750 te zijn; bij dezen of genen bestaat waarschijnlijk
+eene drukfout. Nog kwam ons dezer dagen in handen een exemplaar,
+op welks titel het jaartal 1764 wordt vermeld; doch daar mede op
+dien titel staat twaalfde druk, houd ik die uitgave voor dezelfde
+als die van 1749 of 1750, alleen met eenen nieuwen titel, hetgeen in
+die dagen niet ongebruikelijk was, indien het kopij-regt van eigenaar
+veranderde. De Heer Baron du Tour zegt in zijne verhandeling over het
+Haarlemmermeer, bl. 40, dat de Boekhandelaar Joh. Schouten, te Alkmaar,
+in 1819, eigenaar van het handschrift van Leeghwater was. Ik heb er
+te vergeefs onderzoek naar laten doen.
+
+[41] Zie ook den boven aangehaalden Avondbode.
+
+[42] Men verwondere zich niet, indien men bij mij veel aantreft,
+hetgeen ook de Heer De Wind in zijne meergen. Bijdrage heeft. Wij
+hebben beide uit dezelfde bron moeten putten.
+
+[43] In den Konst- en Letterbode, t. a .pl. bl. 277, worden behalve
+van deze Pieter en Trijntje Leeghwater, nog melding gemaakt van hunne
+broeders Sijmen en Cornelis. Beide laatsten zijn echter overleden,
+gelijk ook de aldaar vermelde Wed. van Jan Cornelisz. Leeghwater in
+1810 gestorven is.
+
+[44] Men vindt eene afbeelding en beschrijving van dezen penning bij
+Van Loon, Beschrijv. der Nederl. Histor. penningen, II Deel, bl. 193,
+No. 1. Ook in den Konst- en Letterbode van 1807 wordt hij in de noot
+bl. 277 beschreven.
+
+[45] Deze afbeelding heb ik mede doen plaatsen in de mengelingen van
+No. 5 van het Maandschrift de Gids voor dit jaar.
+
+[46] Claes Arentsz. Coleveldt. Hij was publiek Landmeter.
+
+[47] Te Leiden bij J. A. van Abcoude, in 4to.
+
+[48] Te Leiden, bij Daniel Goetval, 40 bl. in 4to. met eene kaart.
+
+[49] Deze C. Velsen was ook schrijver van een werkje tegen Van den
+Burggraaf, in 8o. Leiden 1744; en van eene rivierkundige verhandeling,
+afgeleid uyt water-wigt- en waterbeweegkundige grondbeginselen, en
+toepasselijk gemaakt op de Rivieren: den Rhijn, de Maas, de Waal, de
+Merwede en de Lek, waarin de aloude en tegenwoordige toestand dier
+Rievieren overwogen, de gevaren die men uit derzelver verandering
+te dugten heeft, aangewezen en middelen ter verbetering van dezelve,
+en tot voorkoming van overstroomingen voorgesteld worden; opgeheldert
+door naauwkeurige kaarten en platen, in gr. 8o., Amst. 1749 en 2de
+druk merkelijk vermeerderd, Harlingen 1768.
+
+[50] Men vindt in de Tegenwoordige Staat t. a. pl. eene zeer
+naauwkeurige kaart van de Haarlemmer- en Leidsche-meren, met aanwijzing
+der plaats gehad hebbende vergrootingen, van een plan van bedijking,
+enz.
+
+[51] Verh. bl. 44.
+
+[52] Over het Haarlemmer-Meer en zijne vergrootingen kan men
+wijders lezen bij S. van Leeuwen, Batav. Illustr., Ie Deel bl. 104,
+en volg. bij L. Smids, Schatkamer der Nederl. Oudheid, op het woord
+Meren, enz. De laatste maakt melding van een provisioneel concept der
+bedijkingen van de Haarlemmer- en Leidsche-meren, in 1641 uitgegeven;
+waarschijnlijk bedoelt hij hiermede het werk van Veeris of van
+Leeghwater.
+
+[53] Er bestaat nog een zeer zeldzaam gedicht, tot opschrift voerende:
+De Haarlemmer-meer door D. Slob, gedrukt 1763 in 4o. Deze Slob
+was Schout van Aalsmeer en Kudelstaart, zoo als hij in dit gedicht
+zegt; de verzen zijn armzalig en geene vermelding waardig; doch uit
+den inhoud en vooral uit de aanteekeningen leert men de vrees der
+bewoners dier streken kennen, om eenmaal door het Meer geheel te
+worden verzwolgen. Ik zag door de gedienstigheid van mijnen vriend
+Bodel Nyenhuis het 1ste stukje van dit zeldzaam voorkomend gedicht,
+doch weet niet of er een 2de van is.
+
+[54] In het V en VI No. van den Recensent der Recensenten voor het
+jaar 1819, (bl. 190-208 en bl. 247-258), vindt men eenige uittreksels
+uit echte stukken van kundige mannen, rakende het Haarlemmer-meer,
+alle getrokken uit de Nederl. Jaarboeken van 1767, 1772, 1773 en 1774.
+
+[55] In de Documens Historiques de la Hollande van den voormaligen
+Koning van Holland, wordt ook over dit plan gesproken. In het III Deel,
+bl. 312 van de Hollandsche vertaling leest men: »Het droogmaken van het
+Haarlemmer meer omtrent 60,000 morgen: een zeer groot ontwerp, doch
+niet onuitvoerlijk en van een onbegrijpelijk nut. De plannen daartoe
+waren gemaakt en onderzocht door het Committé Central, hetwelk door
+den Koning was opgerigt." Voor 60,000 diende men hier 30.000 te lezen.
+
+[56] In 's Gravenhage en te Amsterdam bij de Gebroeders van Cleef,
+88 bl., in 8o.
+
+[57] Bij W. C. Wansleven 1820, VI en 208 bl. in 8o., met eene
+afteekening van de bij het ontwerp voorgestelde molens, paalwerken,
+den ringdijk enz.
+
+[58] In 's Gravenhage en te Amsterdam bij de Gebroeders van Cleef,
+XII en 324 bl., in 8o.
+
+[59] Leiden bij J. W. van Leeuwen, 71 bl., in 8o.
+
+[60] Te Leiden bij D. du Mortier en Zoon, 1821, 123 bl., in 8o.
+
+[61] In 's Gravenhage en te Amsterdam bij de Gebroeders van cleef,
+1821, 123 bl., in 8o.
+
+[62] Te leiden bij D. du Mortier en Zoon 1821, 250 bl., in 8o. met
+bijlagen en een plaatje.
+
+[63] Te 's Gravenhage en te Amsterdam bij de Gebroeders van cleef,
+188 bl., in 8o. met tabellen en tafels.
+
+[64] Chez L. F. de Greéf-Laduron; 47 pages, en 8e. avec une carte.
+
+[65] Te Amsterdam bij C. G. Sulpke, 1838, 118 bl., in gr. 8o.
+
+[66] Onder het afdrukken dezes zijn in den Avondbode twee Artikelen
+over dit onderwerp geplaatst, en wel in die van 14 en 18 Mei 1838,
+No. 154 en 158.
+
+[67] Ned. Staats-Courant, van 10 Aug. 1837, No. 187.
+
+[68] Ned. Staats-Courant van 1 Maart 1838, No. 52. De Koninklijke
+Boodschap en het daarbij gevoegd Ontwerp luiden:
+
+
+Edel Mogende Heeren!
+
+»Bij het openen van de tegenwoordige zitting, is Ons voornemen
+te kennen gegeven om de medewerking der Staten-Generaal in te
+roepen, tot het nemen van maatregelen ten aanzien van wenschelijke
+verbeteringen in onzen waterstaat en in onze wegen en vaarten, en
+van eene meer bespoedigde gemeenschap met den Rhijn, door den aanleg
+eener ijzerbaan."
+
+»Tot verwezenlijking van dat voornemen strekt het ontwerp van wet,
+hetwelk, vergezeld van eene Memorie van Toelichting, bij deze, door
+Ons aan UEdel Mogenden wordt aangeboden.
+
+»En hiermede bevelen Wij UEdel Mogenden in Godes heilige bescherming."
+
+
+'s Gravenhage, 26sten Februarij 1838.
+
+(get..) WILLEM.
+
+
+
+ONTWERP VAN WET, omtrent de uitgifte van Losrenten op een gedeelte
+der schuld ten laste der Overzeesche Bezittingen, tot het doen van
+voorschotten voor openbare Werken.
+
+
+Wij Willem, enz.
+
+»Alzoo Wij in overweging hebben genomen, dat het aanleggen van een'
+ijzeren spoorweg van Amsterdam over Utrecht naar Arnhem, met een'
+zijtak van Rotterdam naar Utrecht, bevorderlijk moet zijn, zoowel
+voor de binnenlandsche gemeenschap, als voor het vertier naar buiten
+'s lands, gelijk ook dat het belang van den Staat vordert, om eerlang
+tot de bedijking en droogmaking van het Haarlemmer Meer over te gaan,
+en dat voorts tot de uitvoering en verbetering van andere ondernemingen
+van openbaar nut maatregelen behooren genomen te worden."
+
+»Dat tot al deze werken, welke aan den handel, de nijverheid en den
+landbouw aanzienlijke voordeelen beloven, voorschotten gevorderd
+worden van een kapitaal, waarvan de voldoening der renten en ook
+later de teruggave van de hoofdsom uit de opbrengst van die werken
+kunnen worden verwacht."
+
+»Dat het nog onuitgegeven gedeelte ten bedrage van dertig millioenen
+gulden van het kapitaal, daargesteld bij Art. 4 der wet van 24
+April 1836, (Staatsblad No. 11), tot het doen van de voorschreven
+voorschotten kan worden beschikbaar gesteld, doch tevens dienstbaar
+moet blijven ter achtereenvolgende voldoening van de schuld, waartoe
+hetzelve bij de gedachte wet is bestemd;"
+
+»Dat tot de uitgifte van dat kapitaal nadere wettelijke bepalingen
+worden vereischt en dat de tegenwoordige stand van de rente het
+noodzakelijk maakt, om, ter verkrijging van de vereischte fondsen,
+gelijke maatregelen te nemen, als zijn vastgesteld bij de Wet van 11
+Maart 1837, (Staatsblad No. 9);"
+
+»Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg
+van de Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
+goedvinden en verstaan bij deze:
+
+»Art. 1. Het hier bovengemelde kapitaal van dertig millioenen gulden,
+zijnde het nog onuitgegeven gedeelte der schuld, ten laste van de
+Overzeesche Bezittingen, vermeld bij Art. 4 der Wet van 24 April
+1836 (Staatsblad No. 11), wordt bestemd en aangewezen tot voorloopige
+voorschotten ter goedmaking der kosten, vereischt tot het aanleggen van
+een' ijzeren Spoorweg van Amsterdam over Utrecht naar Arnhem, met een'
+zijtak van Rotterdam naar Utrecht; tot het bedijken en droogmaken van
+het Haarlemmer Meer, en tot het aanleggen en verbeteren van andere
+werken van openbaar nut."
+
+»Art. 2. Op het voormelde kapitaal, tegen vier ten honderd opleverende
+eene jaarlijksche rente van een millioen twee honderd duizend gulden,
+zal successivelijk kunnen worden afgegeven een kapitaal van vier
+en twintig millioen gulden losrenten, rentende vijf ten honderd,
+waarvan de renten onvoorwaardelijk door het Rijk worden gewaarborgd;
+zullende deze losrenten achtervolgens worden afgelost en vernietigd,
+naar mate de uitgifte van de aandeelen in de schuld, ten laste van
+de Overzeesche Bezittingen, rentende vier ten honderd, wanneer die
+uitgifte tegen den cours van vier en negentig ten honderd of hooger
+zal kunnen plaats hebben."
+
+»Art. 3. Het meergemelde kapitaal van dertig millioenen gulden, met de
+renten van dien, tot een millioen twee honderd duizend gulden, zal,
+zoo spoedig mogelijk, uit de inkomsten en baten van de voorschreven
+werken aan het Amortisatie-Syndikaat vergoed en tot het doel, waartoe
+hetzelve oorspronkelijk is daargesteld, teruggebragt worden; behoudende
+Wij Ons voor, om bij vroegere behoefte van het Amortisatie-Syndikaat,
+in de vergoeding van het meergedacht kapitaal met de renten, of van
+het dan nog onvoldaan gebleven gedeelte daarvan, te voorzien door
+al zoodanige geldelijke maatregelen, als verder tot dat einde en ter
+daarstelling, voltooijing of uitbreiding van de meer gemelde werken,
+onder verband der baten en inkomsten van dezelve, bij de wet zullen
+worden bepaald."
+
+»Lasten en bevelen, enz."
+
+[69] Ned. Staats-Courant van 1 Maart 1838, No. 52.
+
+[70] Ned. Staats-Courant van 26 Maart 1838, No. 73.
+
+[71] Ned. Staats-Courant van 28 Maart 1838, No. 75.
+
+[72] Avondbode van 13 Maart 1838, No. 101 en A. Handelsbl. No. 1983.
+
+[73] Avondbode, 27 Maart 1838, No. 113. A. Handelsbl. No. 1995.
+
+[74] Ned. Staats-Courant van 2 April 1838, No. 79. A. H. B. No. 2000.
+
+[75] Te weten de Heeren: Jr. E. P. de la Court, Mr. J. B. H. van
+den Mortel, Mr. P. A. van Meeuwen, J. D. Baron van Tuyll
+van Serooskerken van Heeze en Leende, Mr. R. P. Romme, wegens
+Noord-Braband.--Jr. W. L. F. C. van Rappard, E. W. van Dam van Isselt,
+Mr. J. Weerts, Mr. H. J. Dyckmeester, J. G. A. Baron van Nagell
+tot Ampsen, Baron Schimmelpenninck van der Oye van de Pol, wegens
+Gelderland.--Jr. Mr. A. Warin, Jr. H. Backer, Mr. J. H. van Reenen,
+Jr. G. Beelaerts van Blokland, Jr. G. Clifford, Jr. M. W. de Jonge,
+Mr. J. op den Hooff, Mr. W. J. Junius van Hemert, Jr. Mr. J. C. R. van
+Hoorn van Burgh, F. C. W. Druyvensteyn, Mr. F. Frets, H. Baron Collot
+d'Escury van Heynenoord, Jr. Mr. D. Hooft, Jsz., Jr. O. Repelaer van
+Molenaarsgraaf, Mr. G. Verwey Mejan, Mr. L. C. Lusac, Mr. T. C. de
+Bordes, Jr. D. F. van Alphen, W. Baron Roëll van Hazerswoude,
+Mr. W. B. Donker Curtius van Tienhoven, Mr. J. Corver Hooft,
+wegens Holland.--J. Snouck Hurgronje, Mr. J. G. Hinlopen,
+wegens Zeeland.--J. van den Velden, W. R. Baron van Tuyll van
+Serooskerken van Coelhorst, wegens Utrecht.--Mr. J. Cats Epz.,
+W. P. D. Baron van Sytzama, C. Binkes, S. van Welderen Baron
+Rengers, Mr. T. S. Tromp, wegens Vriesland.--Mr. W. H. Vijfhuis,
+Mr. F. Lemker, Mr. A. Sandberg en Mr. R. S. van der Gronden, wegens
+Overijssel.--Jr. O. van Swinderen van Rensuma, Mr. C. Star Busman
+en Mr. W. J. Quintus, wegens Groningen.--Van dezen was de Baron van
+Sytzama Voorzitter.--Er waren in het geheel 7 Leden afwezig, zijnde de
+Heeren Mr. J. L. A. Luyben, Mr. A. J. Ingenhousz, van Noord-Braband;
+J. J. H. van Wickevoort Crommelin, van Holland; Mr. P. J. Boddaert,
+van Zeeland; Jr. Mr. H. M. A. J. van Asch van Wijck, van Utrecht;
+Mr. J. Gockinga, van Groningen en Mr. G. Kniphorst van Drenthe.
+
+[76] Het eerste blad van dit ons geschrijf was reeds afgedrukt,
+toen de meeste der volgende redevoeringen in de Staats-Couranten het
+licht zagen.
+
+[77] Ned. Staats-Courant van 4 April No. 81.
+
+[78] Ned. Staats-Courant van 7 April No. 84.
+
+[79] Ned. Staats-Courant van 5 April 1838, No. 82.
+
+[80] Ned. Staats-Cour. van 9 April, No. 85.
+
+[81] Ned. Staats-Cour. 11 April 1838, No. 87.
+
+[82] Ned. Staats-Cour. 12 April 1838, No. 88.
+
+[83] Ned. Staats-Courant van 10 April 1838, No. 86.
+
+[84] Ned. Staats-Courant van 14 April 1838, No. 90.
+
+[85] Het vroon van; de visscherije genaamd het vroon van;
+de vroonvisscherije van de Graaflijkheid: vroonmeester van de
+Graaflijkheid,--zijn allen namen in oude plakkaten bekend en
+betrekkelijk tot de visscherij. Gr. Plak. Bk. IIde deel, pag. 2927
+en VIIde deel, pag. 875.
+
+[86] Ned. Staats-Cour. van 17 April 1838, No. 91.
+
+[87] Ned. Staats-Courant van 18 April 1838, No. 92.
+
+[88] Ned. Staats-Courant van 19 April 1838, No. 93.
+
+[89] Ned. Staats-Courant van 3 April 1838, No. 80.
+
+[90] Ned. Staats-Courant van 20 April 1838, No. 94.
+
+[91] Ned. Staats-Courant van 21 April 1838, No. 95.
+
+[92] Ned. Staats-courant van 6 April 1838, No. 83.
+
+[93] Onder het afdrukken dezer bladen zijn in den Avondbode (van 2 en
+7 Junij No. 170 en 174) aanteekeningen geplaatst op de redevoeringen
+in de zitting der Staten-Generaal, van 2 April 1838, met betrekking
+tot de droogmaking van het Haarlemmermeer. Deze aantekeningen dragen
+de blijken van door eenen in het vak van den Waterstaat kundige en
+ervarene te zijn geschreven. Zij zijn hoogst lezenswaardig en zullen
+(vergis ik mij niet) de ongunstige indrukken, die de bedenkingen van
+het geacht Lid der Kamer, den Heer Luzac, mogten hebben doen ontstaan,
+bij den lezer merkelijk verminderen.--
+
+Na het afdrukken van bladz. 16, is mij in handen gekomen een
+derde druk van de opera omnia van Pieter Pietersz. van den jare
+1698, (Amst. in 4o.) In de Korte beschrijving van het leven diens
+Doopsgezinden leeraars, vóór die opera geplaatst, vindt men geene
+vermelding van zijne kunst van onder water te duiken. Alléén op gezag
+van den Redacteur van den Konst- en Letterbode, van den jare 1807,
+bl. 277, heb ik hem als denzelfden Pieter Pietersz., die in het
+Octrooi van 1605, (hierboven bl. 23) wordt vermeld, opgegeven. In
+gezegd Weekblad, van den jare 1819, vindt men het een en ander uit
+het werk van Leeghwater medegedeeld.
+
+
+
+
+
+
+End of the Project Gutenberg EBook of Het Haarlemmer-Meer-Boek, by
+J. Asz. Leeghwater and W. J. C. van Hasselt
+
+*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK HET HAARLEMMER-MEER-BOEK ***
+
+***** This file should be named 29967-8.txt or 29967-8.zip *****
+This and all associated files of various formats will be found in:
+ http://www.gutenberg.org/2/9/9/6/29967/
+
+Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
+Proofreading Team at http://www.pgdp.net (This book was
+produced from scanned images of public domain material
+from the Google Print project.)
+
+
+Updated editions will replace the previous one--the old editions
+will be renamed.
+
+Creating the works from public domain print editions means that no
+one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
+(and you!) can copy and distribute it in the United States without
+permission and without paying copyright royalties. Special rules,
+set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
+copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
+protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project
+Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
+charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you
+do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
+rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose
+such as creation of derivative works, reports, performances and
+research. They may be modified and printed and given away--you may do
+practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is
+subject to the trademark license, especially commercial
+redistribution.
+
+
+
+*** START: FULL LICENSE ***
+
+THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
+PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
+
+To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
+distribution of electronic works, by using or distributing this work
+(or any other work associated in any way with the phrase "Project
+Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
+Gutenberg-tm License (available with this file or online at
+http://gutenberg.org/license).
+
+
+Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
+electronic works
+
+1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
+electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
+and accept all the terms of this license and intellectual property
+(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
+the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
+all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
+If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
+Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
+terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
+entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.
+
+1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
+used on or associated in any way with an electronic work by people who
+agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
+things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
+even without complying with the full terms of this agreement. See
+paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
+Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
+and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
+works. See paragraph 1.E below.
+
+1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
+or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
+Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the
+collection are in the public domain in the United States. If an
+individual work is in the public domain in the United States and you are
+located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
+copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
+works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
+are removed. Of course, we hope that you will support the Project
+Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
+freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
+this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
+the work. You can easily comply with the terms of this agreement by
+keeping this work in the same format with its attached full Project
+Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.
+
+1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
+what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in
+a constant state of change. If you are outside the United States, check
+the laws of your country in addition to the terms of this agreement
+before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
+creating derivative works based on this work or any other Project
+Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning
+the copyright status of any work in any country outside the United
+States.
+
+1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
+
+1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate
+access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
+whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
+phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
+Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
+copied or distributed:
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
+from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
+posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
+and distributed to anyone in the United States without paying any fees
+or charges. If you are redistributing or providing access to a work
+with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
+work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
+through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
+Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
+1.E.9.
+
+1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
+with the permission of the copyright holder, your use and distribution
+must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
+terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked
+to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
+permission of the copyright holder found at the beginning of this work.
+
+1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
+License terms from this work, or any files containing a part of this
+work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
+
+1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
+electronic work, or any part of this electronic work, without
+prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
+active links or immediate access to the full terms of the Project
+Gutenberg-tm License.
+
+1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
+compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
+word processing or hypertext form. However, if you provide access to or
+distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
+"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
+posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
+you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
+copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
+request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
+form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
+License as specified in paragraph 1.E.1.
+
+1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
+performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
+unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
+
+1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
+access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
+that
+
+- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
+ the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
+ you already use to calculate your applicable taxes. The fee is
+ owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
+ has agreed to donate royalties under this paragraph to the
+ Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments
+ must be paid within 60 days following each date on which you
+ prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
+ returns. Royalty payments should be clearly marked as such and
+ sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
+ address specified in Section 4, "Information about donations to
+ the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."
+
+- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
+ you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
+ does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
+ License. You must require such a user to return or
+ destroy all copies of the works possessed in a physical medium
+ and discontinue all use of and all access to other copies of
+ Project Gutenberg-tm works.
+
+- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
+ money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
+ electronic work is discovered and reported to you within 90 days
+ of receipt of the work.
+
+- You comply with all other terms of this agreement for free
+ distribution of Project Gutenberg-tm works.
+
+1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
+electronic work or group of works on different terms than are set
+forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
+both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
+Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the
+Foundation as set forth in Section 3 below.
+
+1.F.
+
+1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
+effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
+public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
+collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
+works, and the medium on which they may be stored, may contain
+"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
+corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
+property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
+computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
+your equipment.
+
+1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
+of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
+Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
+Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
+liability to you for damages, costs and expenses, including legal
+fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
+LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
+PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
+TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
+LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
+INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
+DAMAGE.
+
+1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
+defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
+receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
+written explanation to the person you received the work from. If you
+received the work on a physical medium, you must return the medium with
+your written explanation. The person or entity that provided you with
+the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
+refund. If you received the work electronically, the person or entity
+providing it to you may choose to give you a second opportunity to
+receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy
+is also defective, you may demand a refund in writing without further
+opportunities to fix the problem.
+
+1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
+in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER
+WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
+WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
+
+1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
+warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
+If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
+law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
+interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
+the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any
+provision of this agreement shall not void the remaining provisions.
+
+1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
+trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
+providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
+with this agreement, and any volunteers associated with the production,
+promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
+harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
+that arise directly or indirectly from any of the following which you do
+or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
+work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
+Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.
+
+
+Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
+
+Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
+electronic works in formats readable by the widest variety of computers
+including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists
+because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
+people in all walks of life.
+
+Volunteers and financial support to provide volunteers with the
+assistance they need, are critical to reaching Project Gutenberg-tm's
+goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
+remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
+and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
+To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
+and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
+and the Foundation web page at http://www.pglaf.org.
+
+
+Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive
+Foundation
+
+The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
+501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
+state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
+Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
+number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at
+http://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
+permitted by U.S. federal laws and your state's laws.
+
+The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
+Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
+throughout numerous locations. Its business office is located at
+809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email
+business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact
+information can be found at the Foundation's web site and official
+page at http://pglaf.org
+
+For additional contact information:
+ Dr. Gregory B. Newby
+ Chief Executive and Director
+ gbnewby@pglaf.org
+
+
+Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation
+
+Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
+spread public support and donations to carry out its mission of
+increasing the number of public domain and licensed works that can be
+freely distributed in machine readable form accessible by the widest
+array of equipment including outdated equipment. Many small donations
+($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
+status with the IRS.
+
+The Foundation is committed to complying with the laws regulating
+charities and charitable donations in all 50 states of the United
+States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
+considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
+with these requirements. We do not solicit donations in locations
+where we have not received written confirmation of compliance. To
+SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
+particular state visit http://pglaf.org
+
+While we cannot and do not solicit contributions from states where we
+have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
+against accepting unsolicited donations from donors in such states who
+approach us with offers to donate.
+
+International donations are gratefully accepted, but we cannot make
+any statements concerning tax treatment of donations received from
+outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
+
+Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
+methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
+ways including checks, online payments and credit card donations.
+To donate, please visit: http://pglaf.org/donate
+
+
+Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic
+works.
+
+Professor Michael S. Hart is the originator of the Project Gutenberg-tm
+concept of a library of electronic works that could be freely shared
+with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project
+Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.
+
+
+Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
+editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
+unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily
+keep eBooks in compliance with any particular paper edition.
+
+
+Most people start at our Web site which has the main PG search facility:
+
+ http://www.gutenberg.org
+
+This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
+including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
+subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
diff --git a/old/2009-09-12-29967-8.zip b/old/2009-09-12-29967-8.zip
new file mode 100644
index 0000000..28f69de
--- /dev/null
+++ b/old/2009-09-12-29967-8.zip
Binary files differ
diff --git a/old/2009-09-12-29967-h.zip b/old/2009-09-12-29967-h.zip
new file mode 100644
index 0000000..eb0f642
--- /dev/null
+++ b/old/2009-09-12-29967-h.zip
Binary files differ
diff --git a/old/2009-09-12-29967-h/29967-h.htm b/old/2009-09-12-29967-h/29967-h.htm
new file mode 100644
index 0000000..9ea6a17
--- /dev/null
+++ b/old/2009-09-12-29967-h/29967-h.htm
@@ -0,0 +1,8379 @@
+<!DOCTYPE html
+PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN"
+"http://www.w3.org/TR/html4/loose.dtd">
+<!-- This HTML file has been automatically generated from an XML source, using XSLT. If you find any mistakes, please edit the XML source. -->
+<html lang="nl-1900">
+<head>
+<meta name="generator" content="HTML Tidy, see www.w3.org">
+<meta http-equiv="Content-Type" content=
+"text/html; charset=ISO-8859-1">
+<title>Het Haarlemmer-Meer-Boek</title>
+<link rel="schema.DC" href=
+"http://dublincore.org/documents/1998/09/dces/">
+<meta name="author" content="Jan Adriaensz Leeghwater">
+<meta name="DC.Creator" content="Jan Adriaensz Leeghwater">
+<meta name="DC.Title" content="Het Haarlemmer-Meer-Boek">
+<meta name="DC.Date" content="#####">
+<meta name="DC.Language" content="nl-1900">
+<style type="text/css">
+ /* Standard CSS stylesheet */
+body
+{
+ font: 100%/1.2em "Times New Roman", Times, serif;
+ margin: 1.58em 16%;
+ text-align: left;
+}
+.titlePage
+{
+ border: #DDDDDD 2px solid;
+ margin: 3em 0% 7em 0%;
+ padding: 5em 10% 6em 10%;
+}
+h1.docTitle
+{
+ font-size:1.6em;
+ line-height:2em;
+}
+h2.byline
+{
+ font-size:1.1em;
+ font-weight:normal;
+ line-height:1.44em;
+}
+span.docAuthor
+{
+ font-size:1.2em;
+ font-weight:bold;
+}
+h2.docImprint
+{
+ font-size:1.2em;
+ font-weight:normal;
+}
+.transcribernote
+{
+ background-color:#DDE;
+ border:black 1px dotted;
+ color:#000;
+ font-family:sans-serif;
+ font-size:80%;
+ margin:2em 5%;
+ padding:1em;
+}
+.advertisment
+{
+ background-color:#FFFEE0;
+ border:black 1px dotted;
+ color:#000;
+ margin:2em 5%;
+ padding:1em;
+}
+.div0
+{
+ padding-top: 5.6em;
+}
+.div1
+{
+ padding-top: 4.8em;
+}
+.index
+{
+ font-size: 80%;
+}
+.div2
+{
+ padding-top: 3.6em;
+}
+.div3, .div4, .div5
+{
+ padding-top: 2.4em;
+}
+.footnotes .body,
+.footnotes .div1
+{
+ padding: 0;
+}
+h1, h2, h3, h4, h5, h6, .pseudoh1, .pseudoh2, .pseudoh3, pseudoh4
+{
+ clear: both;
+ font-style: normal;
+ text-transform: none;
+}
+h3, .pseudoh3
+{
+ font-size:1.2em;
+ line-height:1.2em;
+}
+h3.label
+{
+ font-size:1em;
+ line-height:1.2em;
+ margin-bottom:0;
+}
+h4, pseudoh4
+{
+ font-size:1em;
+ line-height:1.2em;
+}
+h4.lghead
+{
+ margin-left:10%;
+ margin-right:10%;
+}
+.alignleft
+{
+ text-align:left;
+}
+.alignright
+{
+ text-align:right;
+}
+.alignblock
+{
+ text-align:justify;
+}
+p.tb, hr.tb
+{
+ margin-top: 1.6em;
+ margin-bottom: 1.6em;
+ margin-left: auto;
+ margin-right: auto;
+ text-align: center;
+}
+p.poetry
+{
+ margin:0 10% 1.58em;
+}
+span.hemistich /* invisible text to achieve visual effect of hemistich indentation. */
+{
+ color: white;
+}
+p.line
+{
+ margin:0 10%;
+}
+p.argument, p.note, p.tocArgument
+{
+ font-size:0.9em;
+ line-height:1.2em;
+ text-indent:0;
+}
+p.argument, p.tocArgument
+{
+ margin:1.58em 10%;
+}
+p.tocChapter
+{
+ margin:1.58em 0%;
+}
+p.tocSection
+{
+ margin:0.7em 5%;
+}
+div.epigraph
+{
+ font-size:0.9em;
+ line-height:1.2em;
+ width: 60%;
+ margin-left: auto;
+}
+div.epigraph span.bibl
+{
+ display: block;
+ text-align: right;
+}
+.epigraph .poem
+{
+ margin-left: 0;
+}
+.epigraph .line
+{
+ margin-left: 0;
+ text-indent: 0;
+}
+.trailer
+{
+ clear: both;
+ padding-top: 2.4em;
+ padding-bottom: 1.6em;
+}
+.floatLeft
+{
+ float:left;
+ margin:10px 10px 10px 0;
+}
+.floatRight
+{
+ float:right;
+ margin:10px 0 10px 10px;
+}
+p.figureHead
+{
+ font-size:100%;
+ text-align:center;
+}
+.figure p
+{
+ font-size:80%;
+ margin-top:0;
+ text-align:center;
+}
+p.smallprint,li.smallprint
+{
+ color:#666666;
+ font-size:80%;
+}
+span.parnum
+{
+ font-weight: bold;
+}
+.leftnote
+{
+ font-size:0.8em;
+ height:0;
+ left:1%;
+ line-height:1.2em;
+ position:absolute;
+ text-indent:0;
+ width:14%;
+}
+.pagenum
+{
+ display:inline;
+ font-size:70%;
+ font-style:normal;
+ margin:0;
+ padding:0;
+ position:absolute;
+ right:1%;
+ text-align:right;
+}
+a.noteref, a.pseudonoteref
+{
+ font-size: 80%;
+ text-decoration: none;
+ vertical-align: 0.25em;
+}
+.red
+{
+ color: red;
+}
+.displayfootnote
+{
+ display: none;
+}
+div.footnotes
+{
+ margin-top: 1em;
+ padding: 0;
+}
+hr.fnsep
+{
+ margin-left: 0;
+ margin-right: 0;
+ text-align: left;
+ width: 25%;
+}
+p.footnote
+{
+ font-size: 80%;
+ margin-bottom: 0.5em;
+ margin-top: 0.5em;
+}
+p.footnote .label
+{
+ float: left;
+ text-align:left;
+ width:2em;
+}
+.footnotes td, .footnotes th, .footnotes .tablecaption
+{
+ font-size: 80%;
+}
+.centertable
+{
+ /* center the table */
+ margin: 0px auto;
+}
+.poem
+{
+ margin-left:5%;
+ position:relative;
+ text-align:left;
+ width:90%;
+}
+.poem h4
+{
+ font-weight:normal;
+ margin-left:5em;
+}
+.poem .linenum
+{
+ color:#777;
+ font-size:90%;
+ left:-2.5em;
+ margin:0;
+ position:absolute;
+ text-align:center;
+ text-indent:0;
+ top:auto;
+ width:1.75em;
+}
+.versenum
+{
+ font-weight:bold;
+}
+/* right aligned page number in table of contents */
+.tocPagenum, .flushright
+{
+ position: absolute;
+ right: 16%;
+ top: auto;
+}
+.footnotes .line
+{
+ font-size:80%;
+ margin:0 5%;
+}
+.poem .i0
+{
+ display:block;
+ margin-left:2em;
+}
+.poem .i1
+{
+ display:block;
+ margin-left:3em;
+}
+.poem .i2
+{
+ display:block;
+ margin-left:4em;
+}
+.poem .i3
+{
+ display:block;
+ margin-left:5em;
+}
+.poem .i4
+{
+ display:block;
+ margin-left:6em;
+}
+.poem .i5
+{
+ display:block;
+ margin-left:7em;
+}
+.poem .i6
+{
+ display:block;
+ margin-left:8em;
+}
+.poem .i7
+{
+ display:block;
+ margin-left:9em;
+}
+.poem .i8
+{
+ display:block;
+ margin-left:10em;
+}
+.poem .i9
+{
+ display:block;
+ margin-left:11em;
+}
+span.corr
+{
+ border-bottom:1px dotted red;
+}
+span.abbr
+{
+ border-bottom:1px dotted gray;
+}
+span.measure
+{
+ border-bottom:1px dotted green;
+}
+.letterspaced
+{
+ letter-spacing:0.2em;
+}
+.smallcaps
+{
+ font-variant:small-caps;
+}
+.caps
+{
+ text-transform:uppercase;
+}
+.fraktur
+{
+ font-family: 'Walbaum-Fraktur';
+}
+.rm
+{
+ font-style: normal;
+}
+hr
+{
+ clear:both;
+ height:1px;
+ margin-left:auto;
+ margin-right:auto;
+ margin-top:1em;
+ text-align:center;
+ width:45%;
+}
+h2.docImprint,h1.docTitle,h2.byline,h2.docTitle,.aligncenter,div.figure
+{
+ text-align:center;
+}
+h1,h2
+{
+ font-size:1.44em;
+ line-height:1.5em;
+}
+h1.label,h2.label
+{
+ font-size:1.2em;
+ line-height:1.2em;
+ margin-bottom:0;
+}
+h5,h6
+{
+ font-size:1em;
+ font-style:italic;
+ line-height:1em;
+}
+p,p.initial
+{
+ text-indent:0;
+}
+p.firstlinecaps:first-line
+{
+ text-transform: uppercase;
+}
+p.dropcap:first-letter
+{
+ float: left;
+ clear: left;
+ margin: 0em 0.05em 0 0;
+ padding: 0px;
+ line-height: 0.8em;
+ font-size: 420%;
+ vertical-align:super;
+}
+.poem
+{
+ padding: .5em 0% .5em 0%;
+}
+p.quote,div.blockquote,div.argument
+{
+ font-size:0.9em;
+ line-height:1.2em;
+ margin:1.58em 5%;
+}
+.pagenum a, a.noteref:hover, a.hidden:hover, a.hidden
+{
+ text-decoration:none;
+}
+ul { list-style-type: disc; }
+ol { list-style-type: decimal; }
+ol.AL { list-style-type: lower-alpha; }
+ol.AU { list-style-type: upper-alpha; }
+ol.RU { list-style-type: upper-roman; }
+ol.RL { list-style-type: lower-roman; }
+.lsdisc { list-style-type: disc; }
+.lsoff { list-style-type: none; }
+.castlist, .castitem { list-style-type: none; }
+.pglink
+{
+ background: url(images/book.png) center right no-repeat;
+ padding-right: 18px;
+}
+.catlink
+{
+ background: url(images/card.png) center right no-repeat;
+ padding-right: 17px;
+}
+.exlink
+{
+ background: url(images/external.png) center right no-repeat;
+ padding-right: 13px;
+}
+.pglink:hover
+{
+ background-color: #DCFFDC;
+}
+.catlink:hover
+{
+ background-color: #FFFFDC;
+}
+.exlink:hover
+{
+ background-color: #FFDCDC;
+}
+ /* Supplement CSS stylesheet "style/arctic.css.xml
+ " */
+body
+{
+ background: #FFFFFF;
+ font-family: "Times New Roman", Times, serif;
+}
+body, a.hidden
+{
+ color: black;
+}
+h1, h2, h3, h4, h5, h6, .pseudoh1, .pseudoh2, .pseudoh3, .pseudoh4
+{
+ color: #001FA4;
+ font-family: Verdana, Arial, Helvetica, sans-serif;
+}
+p.byline
+{
+ font-style: italic;
+ margin-bottom: 2em;
+}
+.figureHead, .noteref, .pseudonoteref, span.leftnote, p.legend, .versenum, .stage
+{
+ color: #001FA4;
+}
+.rightnote, .pagenum, .linenum, .pagenum a
+{
+ color: #AAAAAA;
+}
+a.hidden:hover, a.noteref:hover
+{
+ color: red;
+}
+p.dropcap:first-letter
+{
+ color: #001FA4;
+ font-weight: bold;
+}
+sub, sup
+{
+ line-height: 0;
+}
+ /* Standard Aural CSS stylesheet */
+.pagenum, .linenum
+{
+ speak: none;
+}
+</style>
+</head>
+<body>
+
+
+<pre>
+
+The Project Gutenberg EBook of Het Haarlemmer-Meer-Boek, by
+J. Asz. Leeghwater and W. J. C. van Hasselt
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+
+Title: Het Haarlemmer-Meer-Boek
+
+Author: J. Asz. Leeghwater
+ W. J. C. van Hasselt
+
+Release Date: September 12, 2009 [EBook #29967]
+
+Language: Dutch
+
+Character set encoding: ISO-8859-1
+
+*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK HET HAARLEMMER-MEER-BOEK ***
+
+
+
+
+Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
+Proofreading Team at http://www.pgdp.net (This book was
+produced from scanned images of public domain material
+from the Google Print project.)
+
+
+
+
+
+
+</pre>
+
+<div class="front">
+<div class="div1">
+<p class="aligncenter">Het Haarlemmer-Meer-Boek.</p>
+
+<div class="figure"><img border="0" src="images/leeghwater.jpg" alt=
+"Afbeelding van J. Asz. Leeghwater." width="527" height="720"></div>
+
+<div class="figure"><img border="0" src="images/titelpagina.gif" alt=
+"Oorspronkelijke titelpagina." width="412" height="720"></div>
+</div>
+
+<div class="titlePage">
+<h1 class="docTitle">HET<br>
+ HAARLEMMER-MEER-BOEK</h1>
+
+<h2 class="byline">VAN<br>
+ <span class="docAuthor">J. Asz. Leeghwater</span>.</h2>
+
+<h2 class="docImprint">Dertiende Druk.</h2>
+
+<h2 class="byline">MET AANTEEKENINGEN<br>
+ VAN<br>
+ EN VOORAFGEGAAN DOOR<br>
+ EENIGE LEVENSBIJZONDERHEDEN VAN DEN SCHRIJVER<br>
+ EN<br>
+ EEN HISTORISCH OVERZIGT<br>
+ DER PLANNEN TOT EN DER WERKEN OVER<br>
+ HET DROOGMAKEN VAN HET HAARLEMMER-MEER,<br>
+ DOOR<br>
+ <span class="docAuthor">Mr. W. J. C. van Hasselt</span>,<br>
+ LID VAN DE REGTBANK VAN EERSTEN AANLEG TE AMSTERDAM EN VAN DE
+MAATSCHAPPIJ DER NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE TE LEIDEN.<br>
+ Met Portret, Kaarten, Fac-Simile, enz.</h2>
+
+<h2 class="docImprint">TE AMSTERDAM, BIJ<br>
+ <span class="letterspaced">G. J. A. BEIJERINCK</span>.<br>
+ 1838.</h2>
+</div>
+
+<div class="div1">
+<p class="aligncenter">GEDRUKT BIJ C. A. SPIN.</p>
+</div>
+
+<div class="div1">
+<p class="aligncenter">J. A. LEEGHWATER<br>
+ EN<br>
+ HET HAARLEMMER-MEER. <span class="pagenum">[<a id="pb1.2" href=
+"#pb1.2">2</a>]</span></p>
+</div>
+
+<div class="div1">
+<h2 class="normal">OP HET UITMALEN VAN &rsquo;T HAERLEMMERMEIR.</h2>
+
+<h2 class="sub">AEN DEN LEEUW VAN HOLLANT.</h2>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">Uitheemsche vyanden te zitten in de veeren,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Te slingeren den staert
+groothartigh over zee;</p>
+
+<p class="line">Is ydel, als uw long, geslagen aen het teeren,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Inwendigh vast vergaet; en
+gy, van hartewee,</p>
+
+<p class="line">Zoo deerlijk zucht, en kucht, en loost, by heele
+brokken,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Het rottende ingewant te
+keel uit in de golf.</p>
+
+<p class="line">Wat baet het met uw&rsquo; klaen al &rsquo;t oost en
+west te plokken,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Naerdien u bijt in &rsquo;t
+hart dees wreede Waterwolf,</p>
+
+<p class="line">Belust om over u eerlang te triomfeeren?</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">o Lantleeuw, waek eens op,
+en wek met eenen schreeu</p>
+
+<p class="line">Al &rsquo;t Veen, de Kennemaer, en Rynlands oude
+Heeren,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Met d&rsquo;Aemsterlanders
+op, tot noothulp van hun&rsquo; Leeuw,</p>
+
+<p class="line">Men sluite met een&rsquo; dijk dees pest, die u komt
+plagen.</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">De Wintvorst vliegh&rsquo;
+er met zyn molewieken toe.</p>
+
+<p class="line">De snelle Wintvorst weet den Waterwolf te jagen</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">In zee, van waar hy u quam
+knabblen, nimmer mo&ecirc;.</p>
+
+<p class="line">De Veenboer zit en wenscht dees waterjaght te
+spoeien,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">En &rsquo;t Veenwijf roept:
+hy ruimt, de Lantleeuw weit op &rsquo;t ruim</p>
+
+<p class="line">En zuight zyn long gezont aen d&rsquo;uiers van de
+koeien.</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Zoo wint de Lantleeuw lant:
+zoo puurt hy gout uit schuim.</p>
+</div>
+
+<p class="alignright"><span class="smallcaps">Vondel.</span> <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.3" href="#pb1.3">3</a>]</span></p>
+</div>
+
+<div class="div1">
+<p>De aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal voorgestelde wet, <i>ter
+uitgifte van losrenten op een gedeelte der schuld, ten laste der
+overzeesche bezittingen, tot het doen van voorschotten voor openbare
+werken</i>, is in de zitting dier Kamer van den 2<sup>den</sup> April
+j.l. afgestemd en met haar alzoo ook het, bij die wet voorgedragen,
+plan tot <i>droogmaking van het Haarlemmer Meer</i>. Van de vijftien
+Leden, die over die wet het woord hebben gevoerd, is er echter niet
+&eacute;&eacute;n geweest, die zich tegen die droogmaking heeft
+verklaard, ja de meeste hunner hebben het verwezenlijken van dit zoo
+lang reeds beraamde plan wenschelijk genoemd, en alleen
+&eacute;&eacute;n der sprekers heeft bezwaren tegen hetzelve in het
+midden gebragt, welke meer uit bijzondere plaatselijke belangen, dan
+uit de zaak zelve hunnen oorsprong namen, zoodat men gerust mag
+vaststellen, dat, indien de droogmaking van het <i>Haarlemmer Meer</i>
+bij eene afzonderlijke wet ware voorgesteld, die wet door de Tweede
+Kamer zoude aangenomen zijn geworden, en dat zij alleen, zoo als een
+geacht Lid der Kamer zeide, &raquo;om den vorm en om de daarbij
+voorgestelde wijze van voorziening in de benoodigde gelden,&rdquo; niet
+om de daarbij voorgestelde zaken, is afgestemd geworden.</p>
+
+<p>Wij vleijen ons alzoo, dat nog eenmaal, en, zoo wij hopen, binnen
+kort, het zoo vaak beraamde plan tot <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.4" href="#pb1.4">4</a>]</span>droogmaking van het <i>Haarlemmer
+Meer</i> zal verwezenlijkt worden; want wie, die, in den aanvang van
+het vorige jaar, den toestand des lands rondom Amsterdam met aandacht
+heeft gadegeslagen; die het water van het Meer over de landen in den
+Binnenpolder tusschen <i>Sloten</i> en <i>Sloterdijk</i>, ja over den
+weg zelven tusschen Haarlem en Amsterdam, heeft zien stroomen; die den
+zwakken staat der dijken en middelen kent, welke dat water moeten
+keeren, waarvan sommige niet veel meer dan enkele Zomer-kaden zijn,
+wier onderhoud voor de eigenaren der naburige landen drukkender en
+bezwaarlijker is, dan zij dragen kunnen, vreest niet met <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span>, en met nog meer grond dan hij, dat het
+kind al geboren is, die het zal beleven, dat het Meer voor de poort van
+Amsterdam zal komen? ja vreest niet, dat hij zelf dit weldra zal
+ondervinden? en zegt niet met den dichter<a class="noteref" id=
+"xd0e243src" href="#xd0e243">1</a>?</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">Wilt, eer uw ijver deez&rsquo; landouwen</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Met ijzren gordel prijken
+doet,</p>
+
+<p class="line">&ocirc;! Wilt de jammerplaag beschouwen,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Die kank&rsquo;rend in heur
+binnenst wroet.</p>
+
+<p class="line">Of, moet ik ze u nog kennen leeren?&mdash;</p>
+
+<p class="line">Ziet, hoe de in&eacute;&eacute;ngevloeide meiren,</p>
+
+<p class="line">Door zwakke dammen niet te keeren,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Het land, dat land van melk
+en room,</p>
+
+<p class="line">Waar eens het vette rundvee loeide,</p>
+
+<p class="line">Waar Slotens vruchtbre moeshof groeide,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Herschiepen in een&rsquo;
+waterstroom!</p>
+</div>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">Wat zal voor de opgeperste vloeden,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Daar zelfs geen dijk
+hunn&rsquo; voortgang stuit.</p>
+
+<p class="line">Het zinkend Aemstelland behoeden?</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Verzwelgend breiden zij zich
+uit.</p>
+</div>
+
+<span class="pagenum">[<a id="pb1.5" href="#pb1.5">5</a>]</span>
+<div class="poem">
+<p class="line">De teugellooze golven zwellen,</p>
+
+<p class="line">Gevoed uit &rsquo;s afgronds diepe wellen:</p>
+
+<p class="line">Ras laat zich &rsquo;t oogenblik voorspellen,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Wanneer zij haar verbolgen
+nat</p>
+
+<p class="line">In &rsquo;s Aemstels bedding overgieten,</p>
+
+<p class="line">Met vaart en Slochter samenvlieten,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">En stroomen binnen
+d&rsquo;Aemstelstad.</p>
+</div>
+
+<p>Er zijn, wij weten het, die ons zullen toevoegen: <i>reeds meer dan
+twee eeuwen is dit schrikbeeld opgehangen, en n&oacute;g heeft het Meer
+Amsterdam niet bereikt!</i> Maar moet het dan eerst z&oacute;&oacute;
+ver komen? moet de <i>water-wolf</i> dan nog eerst meer lands hebben
+ingezwolgen, v&oacute;&oacute;r men tot het besluit kome, om hem den
+muil te breidelen? Dat hij jaarlijks aan de randen knabbelt, en
+jaarlijks meer en meer inzwelgt; dat het jaarlijks schatten kost, om
+hem zijnen roof te betwisten, is overbekend<a class="noteref" id=
+"xd0e308src" href="#xd0e308">2</a>.</p>
+
+<p>In de XVI<sup>de</sup> eeuw was het <i>Haarlemmer Meer</i> nog
+slechts een plas van 3040 morgen, en afgescheiden van het <i>
+Leidsche-</i>, het <i>Spiering-</i> en het <i>oude Meer</i>, uit welke
+het sedert is zamengesteld. Al deze Meren besloegen in den jare 1531,
+volgens de kaart door den Landmeter van <i>Rhijnland</i>, <span class=
+"smallcaps">Melchior Bolstra</span>, opgemaakt, te zamen 6585 morgen.
+Weldra werden deze Meren door de kracht hunner wateren
+ver&eacute;&eacute;nigd; zij bedekten in 1591 reeds 12375, in 1647,
+17082, en in 1687, 18100 morgen. Toen voormelde <span class=
+"smallcaps">Bolstra</span> in de jaren 1739 en 1740, op hoog bevel, de
+vier Meren mat, vond hij, dat 19,500 <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.6" href="#pb1.6">6</a>]</span>morgen lands door die wateren waren
+bedekt, en bij de opmeting in 1808, door den Heer <span class=
+"smallcaps">A. Blanken Jsz.</span>, is het vereenigd <i>Meer</i>, thans
+bekend onder den naam van <i>Haarlemmer Meer</i>, met het <i>Kager
+Meer</i> bevonden eene oppervlakte van 20872 morgen te beslaan, zonder
+daarbij te rekenen het <i>Lutke Meer</i>, dat 323 morgen groot is<a
+class="noteref" id="xd0e369src" href="#xd0e369">3</a>. Een aanwas alzoo
+van bijna 15000 morgen op 6000, gedurende den tijd van drie eeuwen.</p>
+
+<div class="figure"><a href="images/haarlemmermeer1h.jpg"><img border=
+"0" src="images/haarlemmermeer1.jpg" alt="" width="720" height=
+"642"></a></div>
+
+<p>Daarenboven zijn van het <i>Haarlemmer Meer</i>, aan den
+zuid-oostkant, verscheidene zeer wijde uitgeveende plassen slechts door
+smalle strooken lands afgescheiden, zoodat, indien men er deze
+bijvoegt, de uitgestrektheid waters op 30000 morgen kan geschat worden,
+en gewoonlijk geschat wordt.</p>
+
+<p>Het door ons hierbij gevoegde kaartje toont den toestand van het <i>
+Haarlemmer Meer</i>, zoo als het in 1531 was, en duidt tevens aan, hoe
+het Meer van tijd tot tijd is vergroot en toegenomen: de buitenste
+streep wijst de grootheid aan van dezen plas in den jare 1808. Al het
+land, hetwelk tusschen die streep en die, welke met 1531 gemerkt is,
+ligt, of liever, lag, is gedurende die drie eeuwen door het water
+verzwolgen.</p>
+
+<p>Het is nog geen 250 jaren geleden, dat <i>Zwanenburg</i> (halfweg
+<i>Haarlem</i> en <i>Amsterdam</i>) meer dan 700 Rhijnlandsche roeden
+van het toenmalig <i>Spiering-Meer</i>, thans geheel met het <i>
+Haarlemmer</i> ver&eacute;&eacute;nigd, verwijderd was, en nu ligt <i>
+Zwanenburg</i> aan het <i>Meer</i> en wordt door zijne wateren bespat.
+Het is naauwelijks 200 jaren geleden, dat de dorpen <i>Nieuwkerk</i> en
+<i>Rijk</i>, welig bewoond, hunne <span class="pagenum">[<a id="pb1.7"
+href="#pb1.7">7</a>]</span>torens in het omliggend land omhoog staken.
+<i>Nieuwkerk</i> en <i>Rijk</i>, toen meer dan drie honderd roeden van
+het Meer verwijderd, zijn verdwenen, en hunne kerken en torens in
+hetzelve, even als vroeger het dorp <i>Vijfhuizen</i>, bedolven, en de
+namen <i>Nieuwkerk</i>, <i>Rijk</i> en <i>Vijfhuizen</i> zijn van de
+kaart des Lands en uit de geheugenis der menschen weggevaagd.</p>
+
+<p><i>Maar het Meer is nog zeven honderd roeden van Amsterdam
+verwijderd!</i> wij zeiden het zoo even, zeven honderd roeden was in
+1591 <i>Zwanenburg</i> van het Meer gelegen, en geen vijftig jaren
+daarna klotsten zijne golven tegen <i>Zwanenburg</i> aan; zij zullen
+welligt weldra tegen en in <i>Amsterdam</i> klotsen. De inwoners dier
+stad zullen ter eeniger tijd, (misschien is die tijd niet verre
+verwijderd,) bij hun ontwaken vreemd ophooren, dat het Meer over den
+<i>Amsteldijk</i> en bij de <i>Beerenbijt</i> stroomt. Dan vergoeden
+<i>Rhijnland</i> en <i>Leiden</i> aan het Rijk de verliezen van <i>
+Amstelland</i> en <i>Amsterdam</i>, Maar kunnen <i>Rhijnland</i> en <i>
+Leiden</i> ook niet eenmaal eene prooi van dit vernielend gedrogt
+worden?</p>
+
+<p>Meermalen heeft men dan ook, uit besef der onberekenbare gevolgen,
+die dat ontzettend water voor <i>Holland</i> zou kunnen hebben, en bij
+het denkbeeld, hoe vele morgen goeden, bruikbaren gronds door de golven
+bedekt zijn, het plan beraamd om het Meer te bedijken, en, even als
+zulks zoo vele andere meren zijn gedaan, droog te malen. Niet slechts
+geldelijk belang, maar ook het afweren van een te vreezen onheil, was
+het doel dier ontwerpen. Nu eens werd zoodanig een plan door bijzondere
+personen, dan weder, gelijk bij voorbeeld in 1742<a class="noteref" id=
+"xd0e496src" href="#xd0e496">4</a> en 1808, op openbaar gezag <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.8" href="#pb1.8">8</a>]</span>beraamd. Maar
+die plannen bleven alle zonder gevolg. In het begin van 1819 leverden
+de Heeren <span class="smallcaps">F. G.</span> Baron <span class=
+"smallcaps">van Lijnden van Hemmen</span>, <span class="smallcaps">W.
+F.</span> Baron <span class="smallcaps">Ro&euml;ll</span> en <span
+class="smallcaps">O. Repelaer van Driel</span>, de beide laatste door
+den eersten hiertoe opgewekt, aan Z. M. een verzoekschrift in, ten
+einde octrooi te erlangen, om, volgens een nader over te geven plan,
+het <i>Haarlemmer Meer</i> te doen droogmaken en verlof te bekomen, om
+deze onderneming bij wijze van associatie ten uitvoer te brengen, als
+eene private en particuliere zaak, zonder dat het Gouvernement met
+subsidi&euml;n, voorschotten of garantie zou worden bezwaard.</p>
+
+<p>Z. M. gaf aan de verzoekers verlof, om een plan van droogmaking te
+beramen, met last, om dienaangaande de belangen der Hoog
+Heemraadschappen van <i>Rhijnland</i> en <i>Amstelland</i> in acht te
+nemen, en gaf hun vrijheid, om, nadat het plan door Hoogstdenzelven zou
+zijn goedgekeurd, hunne landgenooten tot medewerking en deelneming in
+dit ontwerp te mogen uitnoodigen<a class="noteref" id="xd0e541src"
+href="#xd0e541">5</a>.</p>
+
+<p>Dit plan van de Heeren <span class="smallcaps">van Lynden</span>,
+<span class="smallcaps">Ro&euml;ll</span> en <span class="smallcaps">
+Repelaer</span> kwam echter nimmer in werking, en de zaak bleef wederom
+slepende, tot dat de stormen van December 1836 en de niet te ontveinzen
+voor Amsterdam hoogst bedenkelijke toestand van het Meer in Jan. 1837,
+het Gouvernement ernstig bedacht maakten, om dien inlandschen vijand,
+tegen wien men reeds eeuwen lang eenen kostbaren oorlog, <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.9" href="#pb1.9">9</a>]</span>en steeds met een
+ongelukkig gevolg, voert, met kracht ten onder te brengen en zoo
+mogelijk ten onder te houden. De voordragt hiertoe is thans verworpen
+en de zaak zal wederom slepende blijven, tenzij het Gouvernement, bij
+eene afzonderlijke wet, haar op nieuw aan de Staten-Generaal voordrage,
+of wel, hetgeen welligt wenschelijker ware, bijzondere personen op
+nieuw zich vereenigen, om, onder goedkeuring van het Gouvernement, dit
+grootsch ontwerp ten uitvoer te brengen. Indien men bedenkt, welke
+schatten de Heemraadschappen en de Ingelanden der polders, die door het
+Meer bespoeld worden, jaarlijks moeten betalen, om dat water in bedwang
+te houden, dan verwondert men zich, dat niet reeds lang de eigenaren
+dier landen de handen in &eacute;&eacute;n hebben geslagen, om dien
+gemeenschappelijken vijand te beteugelen. Hoe zouden hunne eigendommen
+in waarde stijgen, indien zij van de jaarlijksche omslagen, die zij
+thans tot het bedwingen van het Meer, dat met toom en breidel spot,
+opbrengen, bevrijd waren! Men berekent de tegenwoordige jaarlijksche
+kosten, tot onderhoud der Meerwerken, voor <i>Rhijnland</i>
+all&eacute;&eacute;n, op meer dan &fnof; 30,000. En vraag het den
+Ingelanden van den <i>Binnen-Polder</i>, tusschen <i>Sloten</i> en <i>
+Sloterdijk</i> eens, wat het hun kost, om hunne landen, en om <i>
+Amsterdam</i> tegen het Meer te beveiligen! vraag hun eens, wat het
+jaar 1837 hun gekost heeft, en gij zult verbaasd staan. Voor de
+Ingelanden der rondom het Meer liggende Polders zou dus het droogmaken
+van dien plas mede hoogst gewigtig zijn. Bijzondere belangen kunnen
+hiertegen in geene aanmerking komen, evenmin of deze of gene stad, dit
+of dat collegie, deze of gene persoon voordeelen uit het aanwezen van
+het Meer trekt. Bijzondere belangen moeten voor het algemeen belang
+zwijgen, en de wet van <i>onteigening</i>, met hare niet ongunstige
+schadeloosstelling, is daar en kan ook hier van <span class="pagenum">
+[<a id="pb1.10" href="#pb1.10">10</a>]</span>toepassing zijn. Het
+grootste bezwaar is, naar mijn inzien, de vrees, dat bij sterke
+opzetting van water <i>Rhijnland</i> geene voldoende uitwatering zou
+hebben. Maar zoo dat bezwaar, waarover ik niet <i>kan</i> noch <i>
+mag</i> oordeelen, gegrond mogt zijn, dan vraag ik, of in den
+tegenwoordigen staat der wetenschappen, en bij het veelvuldig en
+krachtig gebruik der <i>stoomwerktuigen</i>, niet een middel is uit te
+denken, om <i>Rhijnland</i> in dat geval van het overtollig water te
+ontheffen? Dit is zeker, dat, indien het Meer blijft, zoo als het is,
+<i>Amstelland</i> vroeg of laat de prooi zijner golven moet worden.</p>
+
+<p>Maar de meeste schrijvers, die over het droog maken van het <i>
+Haarlemmer Meer</i> geschreven hebben, zijn van meening, dat het
+opgegeven bezwaar voor <i>Rhijnland</i> niet bestaat; immers zoo
+geducht niet is, als men het wel wil voorstellen, en dat het ligtelijk
+zou zijn af te wenden.</p>
+
+<p>Onder de schrijvers, die over het nut, de noodzakelijkheid en de
+mogelijkheid der bedijking en droogmaking van het <i>Haarlemmer
+Meer</i> schreven, behoort in de eerste plaats <span class="smallcaps">
+Jan Adriaansz. Leeghwater</span>, die, v&oacute;&oacute;r nu bijna twee
+eeuwen, in zijn beroemd <i>Haarlemmer-Meer-Boek</i>, een volledig en,
+voor zoo ver bekend is, het eerste plan tot dit onderwerp uitgaf.</p>
+
+<p>Deze <span class="smallcaps">Jan Adriaansz. Leeghwater</span> werd,
+in den jare 1575, in het dorp <i>de Rijp</i> geboren<a class="noteref"
+id="xd0e625src" href="#xd0e625">6</a>. Zijn vader <span class=
+"smallcaps">Adriaan Symonsz.</span> was aldaar timmerman en had in 1594
+het opzigt <span class="pagenum">[<a id="pb1.11" href=
+"#pb1.11">11</a>]</span>over het leggen van de eerste houten sluis in
+de Rijp<a class="noteref" id="xd0e666src" href="#xd0e666">7</a>, en
+zijn grootvader, <span class="smallcaps">Symon Ruts</span>, was aldaar
+brouwer, en had tot vrouw <span class="smallcaps">Griet
+Maartensz</span>., mede van de Rijp, die in den jare 1604, in den
+ouderdom van 90 jaren, stierf<a class="noteref" id="xd0e678src" href=
+"#xd0e678">8</a>.</p>
+
+<p>Waarschijnlijk, ja bijna zeker is het, dat zijne voorouders den naam
+van <span class="smallcaps">Leeghwater</span> niet voerden, maar naar
+het gebruik dier dagen, dat nog lang ten platten lande, vooral in
+Noord-Holland, het langst echter in Vriesland, heeft aangehouden,
+alleen den naam hunner vaders bij den hunnen voegden, en alzoo slechts
+<span class="smallcaps">Adriaan Symonsz.</span>, <span class=
+"smallcaps">Symon Rutsz.</span> enz. genoemd werden. Zoo ook komt <span
+class="smallcaps">Leeghwater</span> in een <i>octrooi</i> van den jare
+1605, waarvan wij nader zullen gewagen, alleen onder den naam van <span
+class="smallcaps">Jan Adriaansz.</span> voor. Eerst in later tijd, en
+in meer gevorderden ouderdom, schijnt hij den naam van <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span> te hebben aangenomen, waarschijnlijk door
+dezen of genen hem toegevoegd, om de veelvuldige <i>wateren</i>, die
+hij in <i>Noord-Holland</i> en elders had helpen le&ecirc;gen<a class=
+"noteref" id="xd0e719src" href="#xd0e719">9</a>. <span class="pagenum">
+[<a id="pb1.12" href="#pb1.12">12</a>]</span></p>
+
+<p>Zijne moeders-moeder was <span class="smallcaps">Pietje Pieters
+Schoute</span>, en eene dochter der zuster van eenen Abt van het
+klooster van <i>Egmond</i><a class="noteref" id="xd0e760src" href=
+"#xd0e760">10</a>.</p>
+
+<p>Hij zelf schijnt eene vrouw uit de Schermer te hebben gehad; want in
+de <i>kleine kronijk</i> zegt hij (bl. 11, N<sup>o</sup>. 11):
+&ldquo;De huisluiden van Schermer waren in mijne jonkheit, toen ik
+aldaar eerst getrouwd was, wat ruw van manieren en zeden; daar waren
+weinig huizen, die schoorsteenen hadden.&rdquo;</p>
+
+<p>Van zijne eerste jeugd en van zijne opvoeding is ons weinig of niets
+bekend; hij noemt zich op de titels der door hem uitgegeven werken: <i>
+Molenmaker en Ingenieur van de Rijp</i>; doch hij bezat in zeer vele
+vakken eene groote ervarenheid, en men zou hem een&rsquo; <i>
+duizend-kunstenaar</i> kunnen noemen.</p>
+
+<p>Hij verhaalt in zijne <i>kleine kronijk</i><a class="noteref" id=
+"xd0e786src" href="#xd0e786">11</a>, dat het hem heugde, dat er in
+Holland niet &eacute;&eacute;n <i>achtkante oliemolen met stampers</i>
+bestond, en dat hij voor eigen gebruik den eersten zoodanigen molen
+tegen <i>Rijp en Graft</i> getimmerd en gemaakt heeft; dat die molen,
+toen hij dit schreef, bijna 45 jaren gebruikt en nog gangbaar
+was.&mdash;Hij schijnt dus ook olieslager te zijn geweest.</p>
+
+<p>Toen in het jaar 1630 het raadhuis in de <i>Rijp</i> zou worden
+gebouwd, vervaardigde hij het bestek en de daartoe behoorende
+teekeningen, waarna het werd afgewerkt<a class="noteref" id=
+"xd0e803src" href="#xd0e803">12</a>.</p>
+
+<p>Doch als <i>Molenmaker</i> muntte hij voornamelijk uit, en zijne
+bekwaamheid in het vervaardigen en stellen van <i>Molens</i> werd niet
+slechts binnen &rsquo;s Lands, maar ook daar buiten beroemd. Van
+hoeveel belang die bekwaamheid is, weten zij, die zich met het
+droogmaken van plassen of polders immer hebben moeten onledig <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.13" href="#pb1.13">13</a>]</span>houden.
+Maar die bekwaamheid kwam vooral in den tijd, waarin <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span> leefde, te stade. In de XVI<sup>e</sup>
+en in het begin der XVII<sup>e</sup> eeuw was Holland bijna meer dan de
+helft water. De kaart van <span class="smallcaps">J. J.
+Beeldsnijder</span>, gedrukt in 1575, kan er u van overtuigen. Reeds in
+de laatste helft der eerstgenoemde eeuw, werden eenige dier plassen
+drooggemaakt; men begon in 1553 met <i>de Zijp</i>; maar in het begin
+der XVII<sup>e</sup> eeuw, toen het land, van vreemd, uitheemsch gezag
+ontslagen, eenigzins tot rust begon te komen, was men er ernstig op
+bedacht, om die binnenlandsche wateren uit te malen en in bruikbaar
+land te herschapen. Droogmaking op droogmaking volgde elkander op. Bij
+de meeste dier ondernemingen was <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span> door raad of daad behulpzaam; vooral was hij werkzaam
+bij het bedijken van de nu bloeijende <i>Beemster</i>, waarbij hij was
+aangesteld, om, zoo als hij zegt: &raquo;waer te nemen het fabrijken en
+stellen van de watermolens.&rdquo; Het is bekend, dat dit <i>Meer</i>,
+met welks bedijking men in 1608 een&rsquo; aanvang nam,
+(niettegenstaande het eens doorbrak) in 1612 geheel droog was gemaakt.
+Ook bij het droogmaken van de <i>Purmer</i>, de <i>Wormer</i>, de <i>
+Bijlmer</i>, de <i>Waard</i>, de <i>Schermer</i> en van meer andere
+meren, moerassen en polders was hij werkzaam<a class="noteref" id=
+"xd0e861src" href="#xd0e861">13</a>, en zijn genie wist vaak de
+hinderpalen te overkomen, welke zich van tijd tot tijd opdeden. De roem
+zijner bekwaamheid in het le&ecirc;gmalen van plassen was
+z&oacute;&oacute; groot, dat hij door den Stadhouder <span class=
+"smallcaps">Frederik Hendrik</span>, in den jare 1629, in het leger
+v&oacute;&oacute;r <i>&rsquo;s Hertogenbosch</i> werd ontboden, om, zoo
+als <span class="smallcaps">Leeghwater</span> het uitdrukt: &raquo;het
+water uit het leger te malen en de watermolens bij <i>Engelen</i> weder
+gangbaar te maken.&rdquo; Hetgeen hij naar wensch volvoerde, en niet
+weinig tot het bemagtigen dier belangrijke stad heeft toegebragt<a
+class="noteref" id="xd0e882src" href="#xd0e882">14</a>. <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.14" href="#pb1.14">14</a>]</span></p>
+
+<p>Maar ook buiten &rsquo;s Lands werden zijne bekwaamheden op prijs
+gesteld: in den jare 1628 werd hij naar <i>Bourdeaux</i> geroepen, om
+zijnen goeden raad te geven tot het droogmaken van een moeras, 4500
+morgen groot, toebehoorende aan den Hertog van <span class="smallcaps">
+Epernon</span>, en niet ver van d&aacute;&aacute;r gelegen<a class=
+"noteref" id="xd0e909src" href="#xd0e909">15</a>; waaraan hij naar
+wensch voldeed, eene kaart van dat Moeras vervaardigde en dezelve aan
+den Hertog, die toen met het leger van den Koning van <i>Frankrijk</i>
+v&oacute;&oacute;r <i>Rochelle</i> lag, overhandigde<a class="noteref"
+id="xd0e921src" href="#xd0e921">16</a>. Twee jaren hierna ontbood men
+hem naar <i>Metz</i>, om raad te geven tot het droogmaken van een
+aldaar gelegen moeras<a class="noteref" id="xd0e927src" href=
+"#xd0e927">17</a>. Ook in het gebied van den Hertog van <i>
+Holstein</i>, in <i>Emderland</i>, in <i>Friesland</i> en elders werd
+hij geroepen, om behulpzaam te zijn in het droogmaken van moerassen en
+meren, om, zoo als hij zegt, &raquo;te ordineren dijken, dammen,
+sluizen, kaaijen, heulen, molens, molen-togten, kolken, wateringen,
+enz.&rdquo;</p>
+
+<p>Maar zijne bekwaamheden en werkzaamheden bepaalden zich niet tot het
+hierboven opgenoemde: wij zeiden reeds boven, dat hij in zeer vele
+vakken van wetenschap eene groote ervarenheid bezat. Hoor wat hij er
+zelf van zegt:&mdash;&raquo;Ik heb (dus schrijft hij in zijn <i>kleine
+Cronijkje</i> N<sup>o</sup>. 49) in mijnen tijd gemaakt verscheidene
+soorten van molens, ook huizen en sluizen en verscheidene notabele
+stukken van kassen en schrijnwerken, alsmede vele <i>uurwerken</i> in
+dorpen en steden, ook mede twee groote notabele speelwerken te
+Amsterdam, staande op den Wester- en Zuiderkerks-toren. Ik heb ook mede
+gemetseld aan het nieuwe stadhuis te Amsterdam, en mede aan den <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.15" href="#pb1.15">15</a>]</span>toren van
+de Nieuwe Kerk, alsmede aan de brug bij Jan-Roodepoorts-toren. Behalve
+dien heb ik nog verscheidene notabele handwerken gedaan in hout en
+steen, in koper, in ivoor en metaal, hetwelk te lang zou wezen om alles
+te verhalen.&rdquo;</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">&raquo;Ook somtijds met de pen te speelen,</p>
+
+<p class="line">Te teekenen kerken en kasteelen,</p>
+
+<p class="line">Daar bij te schrijven grof en fijn,</p>
+
+<p class="line">Dat kan (God-lof!) nog heel wel zijn.&rdquo;</p>
+</div>
+
+<p>Dit schreef hij toen hij 74 jaren oud was. Dat hij elf jaren vroeger
+<i>nog heel wel</i> met de pen kon omgaan, blijkt uit onderstaand <i>
+fac simile</i> van eene door hem in den jare 1638 vervaardigde
+teekening.</p>
+
+<div class="figure"><img border="0" src="images/can.gif" alt=
+"Een Can die veel te-water gaet.
+Int eijnd noch wel aen stucken slaet." width="390" height="512">
+<p class="figureHead">Een Can die veel te-water gaet.<br>
+ Int eijnd noch wel aen stucken slaet.</p>
+
+<p>1638 JALW</p>
+</div>
+
+<p> <span class="pagenum">[<a id="pb1.16" href=
+"#pb1.16">16</a>]</span></p>
+
+<p>Maar <span class="smallcaps">Leeghwater</span> verstond daarenboven
+eene kunst, die sedert geheel schijnt verloren te zijn geraakt, de
+kunst namelijk van onder water te duiken, aldaar eenen geruimen tijd te
+vertoeven en verschillende verrigtingen ten uitvoer te brengen<a class=
+"noteref" id="xd0e986src" href="#xd0e986">18</a>.</p>
+
+<p>Hij gaf met <span class="smallcaps">Pieter Pietersz.</span><a class=
+"noteref" id="xd0e1008src" href="#xd0e1008">19</a> van deze bekwaamheid
+in den jare 1605, in de nabijheid van <i>&rsquo;s Gravenhage</i>, eene
+proeve in tegenwoordigheid van Prins Maurits, diens broeders <span
+class="smallcaps">Frederik Hendrik</span>, van de Graven <span class=
+"smallcaps">Willem</span> en <span class="smallcaps">Ernst van
+Nassau</span>, van vele Edelen en andere personen. Welke proefneming
+hij in het volgende jaar buiten <i>Amsterdam</i> herhaalde, in
+tegenwoordigheid van vele menschen. Hij bleef alstoen drie kwartiers
+onder water, waar hij at, de schalmei bespeelde, ja zelfs op een papier
+schreef en andere verrigtingen ten uitvoer bragt, zoo als zulks door
+hem, op eene hoogst eenvoudige wijze, met vermelding van vele kleine
+omstandigheden, in zijn <i>kleine Kronijk</i> aldus is te boek
+gesteld<a class="noteref" id="xd0e1062src" href="#xd0e1062">20</a>:
+<span class="pagenum">[<a id="pb1.17" href="#pb1.17">17</a>]</span></p>
+
+<div class="blockquote">
+<p class="aligncenter"><i>&raquo;Van het onder-water gaan, geschiet in
+den Hage<br>
+ in bijwezen van Prins <span class="smallcaps">Mauritius</span> en
+andere<br>
+ groote Heeren, een konst nooit te voren<br>
+ gehoort of gezien.</i></p>
+
+<p>&raquo;1. In &rsquo;t jaar 1605, in &rsquo;t laatste van April, zoo
+is daar een Wijnkooper tot <i>Alkmaar</i> geweest, genaamt <span class=
+"smallcaps">Dirk Thomasz.</span>, die met den Prince <span class=
+"smallcaps">Mauritius</span> zeer familiaar was, en verscheiden redenen
+met den Prince hadde, waarvan hij mede verhaalde, dat in <i>
+Noort-Hollant</i> in de <i>Rijp</i> twee of drie jongelingen waren, die
+onder het water konden gaan, waarvan den Prince zeer begeerig was om
+&rsquo;t zelve te zien; waarop den Wijnkooper tot antwoord gaf:
+&raquo;Ik zal de luiden verschrijven, dat zij bij zijne Vorstelijke
+Genade in <i>den Hage</i> zullen komen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;2. Ende alzoo door het schrijven zijn wij na <i>den Hage</i>
+gereist, en zijn aldaar bij den Prince gekomen, die ons zeer vriendelyk
+groette ende ons vraagde, of wij de luiden waren, die onder &rsquo;t
+water konden gaan? waarop wij antwoordden: Ja mijn Genadigen Heer;
+waarop de Prince wederom zeide: Hoe zoude men dat konnen weten, of men
+zoude dat moeten zien? waarop wij wederom antwoordden en zeiden: Zo het
+mijn Heer morgen belieft te zien, wij willen &rsquo;t alhier morgen in
+den Vijver wel doen; waarop de Prince wederom zeide: dat hij dat in den
+Vijver niet en begeerde; daar zouden wel duizent menschen bij komen;
+dat en zoude niet dienen.</p>
+
+<p>&raquo;3. Doen heeft de Prince een Valkenier bij hem ontboden,
+genaamt <span class="smallcaps">Henderik Evertsz.</span>, die met ons
+zoude gaan buiten <i>den Hage</i>, om een water te zoeken, daar
+&rsquo;t bequaam <span class="pagenum">[<a id="pb1.18" href=
+"#pb1.18">18</a>]</span>was om de konst te doen, &rsquo;t welke wij
+alzo gedaan hadden, welke water is een weinig buiten <i>den Hage</i>
+aan de slinkerhand, in een Molentocht, als men naar <i>Delft</i>
+vaart.</p>
+
+<p>&raquo;4. Den eersten dach doen wast een storm ende heel kout weder,
+zo dat wij den Prince doen niet en spraken, maar den tweeden dach
+daaraan heeft den Prince ons een zeker uure gestelt, als den maaltijt
+gedaan was na den middag, dat wij dan op de plaatze gereet zouden
+staan, waarbij dat de Prince ook tegen ons zeide: Mannen, ik heb
+gisteren wel om u gedocht, ik en zoude niet gaarne hebben, dat gij een
+ziekte zoude halen om mijnent wille.</p>
+
+<p>&raquo;5. Alzo den tijt bestemt was, zoo zijn wij op de plaatze
+gegaan, ende gereetgestaan; doen is den Prince <span class="smallcaps">
+Mauritius</span>, met zijn broeder Prins <span class="smallcaps">
+Henderik</span>, met Graaf <span class="smallcaps">Willem</span> van
+<i>Vrieslant</i>, met Graaf <span class="smallcaps">Ernst</span>, ende
+meer andere groote Heeren en Edelluiden met de koetzen bij ons gekomen,
+ende daar alzo gelijk bij ons staande, doen zeide den Prince <span
+class="smallcaps">Mauritius</span>: Mannen, ik ben nu gereet om te
+zien; waarop ik <span class="smallcaps">Jan Adriaansz.
+Leeghwater</span> met een goede couragie in &rsquo;t water gesprongen
+ben, en zeide: Adieu, mijn vroome Heeren; ende ik was daar zo lange
+onder het water, dat den Prince Mauritius met d&rsquo;andere Heeren wel
+vernoegt waren, en doen ik weder boven &rsquo;t water quam, doen
+vraagde mij den Prince <span class="smallcaps">Mauritius</span>: Wat
+was dat geluit dat ik hoorde? waarop ik zeide: Ik heb luide geroepen;
+heeft mijn Heer dat ook verstaan? waarop de Prince zeide: Ik meende,
+dat het het brullen van een koe was.</p>
+
+<p>&raquo;6. Daarna is <span class="smallcaps">Pieter Pietersz.</span>,
+een van onze medemakkers, in &rsquo;t water gesprongen een stuks weegs
+verscheiden, dewelke alzo lang onder het water was als ik, waarover
+<span class="smallcaps">Pieter Pietersz.</span> met zijne vingeren een
+weinig boven &rsquo;t water speelde; doen zeide Graaf <span class=
+"smallcaps">Willem</span> van <i>Vrieslant</i>: Den kerel werd
+verzoepen; hij en kan hem nigt langer holden. <span class="pagenum">[<a
+id="pb1.19" href="#pb1.19">19</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;7. Ende alzo <span class="smallcaps">Pieter Pietersz.</span>
+mede op &rsquo;t land komende, wij beide nog fris ende wel waren, zoo
+heeft den Prince <span class="smallcaps">Mauritius</span> tegen ons
+gezeit: Mannen, ik zie dat de konste goet is; gaat niet uit <i>den
+Hage</i> aleer ik u gesprooken heb, en gaat in een goede herberge en
+maakt goede cier, hetwelke wij alzo gedaan hebben, ende daarna zijn wij
+weder bij den Prince gekomen op het Hof, daar hij ons een vereeringe
+gegeven heeft, ende ook mede Octroy van onze konste, hetwelke ik nog
+tot dezen dag bewaart heb.&rdquo;</p>
+
+<p class="aligncenter"><i>&raquo;De tweede onderwaterduiking, geschiet
+tot Amsterdam.</i></p>
+
+<p>&raquo;1. In &rsquo;t jaar 1606, op Amsterdamsche kermis, zo is daar
+een koopman van de <i>Rijp</i> geweest, geheeten <span class=
+"smallcaps">Meinert Cornelisz. Salm</span>, die tot <i>Amsterdam</i>
+zeer wel bekent was, die van de konste van onder water te gaan tegen
+zommige bekende Borgers van <i>Amsterdam</i> gezeit hadde, dat de
+konste op de Wetering, buiten de Heilige Wegs-Poort, aan de
+slinkerhant, gedaan zoude werden in prezentie van 10 of 12 perzonen,
+aldaar mede prezent was <span class="smallcaps">Meinert Salm</span> van
+de <i>Rijp</i>, <span class="smallcaps">Albert Verspek</span> van <i>
+Antwerpen</i>, <span class="smallcaps">Dirk van Os</span> van <i>
+Amsterdam</i> met zijn Soon, die nu Dijk-Graaf van de <i>Beemster</i>
+is, <span class="smallcaps">Frederik Jansz.</span> met zijn Soon, <span
+class="smallcaps">Jacob Frederiksz.</span> van <i>Amsterdam</i>, beide
+Olijslagers, <span class="smallcaps">Jacob Wrogt</span> van <i>
+Amsterdam</i>, met <span class="smallcaps">Jan Louwen</span> van de <i>
+Rijp</i> met zijn Huisvrouw, ende meer andere goede bekenden.</p>
+
+<p>&raquo;2. Ende alzo dit geschiedde nabij de stad <i>Amsterdam</i>,
+zo is aldaar een grooten toeloop van volk gekomen ende vergadert van
+verscheiden steden, dorpen en plaatzen, so dat daar wel zeven of agt
+hondert menschen bij malkander waren, of meer: zo was daar een onder
+allen, die het niet geloofde, en zeide: Het zal wezen gelijk die man
+die vliegen zoude; wie is malder, de man die vliegen <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.20" href="#pb1.20">20</a>]</span>zal, of die gene
+die het zien zullen? waarop ik <span class="smallcaps">Jan
+Adriaansz.</span> wederom zeide: Ik zal het volk niet bedriegen; ik zal
+&rsquo;t voor haar oogen doen, dat zij dat zien zullen.</p>
+
+<p>&raquo;3. Zo is &rsquo;t dat ik een linnen kleed bij mij genomen
+hadde, hetwelke ik aandede, waarvan ik de zakken uittrok, en dede daar
+tien of twaalf peeren in, dat zij het voor hare oogen zagen, ende ik
+zeide tegen het volk: Deze peeren zal ik half op-eeten, opdat gij
+luiden niet en zegt dat ik de peeren in den grond gesteken heb. Ook
+hadde ik mede een schalmey bij mij, daar ik wel op konde speelen, dien
+ik mede bij mij in mijn zak dede, en zeide: Daar zal ik verscheiden
+voizen en Psalmen op speelen, dat gij dat boven water, op het land
+hooren ende verstaan zult; waarbij <span class="smallcaps">Pieter
+Pietersz.</span> op het land bij het volk bleef; om het volk reden te
+geven en te onderregten.</p>
+
+<p>&raquo;4. Onder allen was daar mede een Makelaar onder het volk,
+geheeten <span class="smallcaps">Lems</span>, die hadde een schoon blad
+pampier bij hem, daar schreef hij zijn naam op, hetwelke hij mij gaf,
+waarop ik tegen hem zeide: Ik zal daar onder water op den grond op dat
+pampier met pen ende inkt schrijven, dat gij dat boven water op het
+land zult konnen lezen.</p>
+
+<p>&raquo;5. Ende doen ik gereed was, ende wel wakker konde zwemmen,
+ende ook mede een jongman was, zoo gaf mij den Almogenden God de
+vrijmoedigheit, dat ik met een goede couragie in &rsquo;t water sprong,
+mijn aangezigt na het volk toewendde, ende zeide: Adieu, gij vroome
+Borgers van <i>Amsterdam</i>, dat is u ter eeren, daar ga ik onder.</p>
+
+<p>6. Zo is dat alzo geschied, dat ik de peeren onder water half
+op-gegeten heb, en vertoonde de peeren onder het volk, doen ik op het
+land quam; ende op hetzelve pampier schreef ik mede zo veel: <i>dit heb
+ik voor Amsterdam in de Wetering ende onder water geschreven</i>; ende
+<span class="pagenum">[<a id="pb1.21" href="#pb1.21">21</a>]</span>op
+de schalmey speelde ik mede onder water op den grond, dat het volk, die
+op het land stonden, boven water gemakkelijk hooren ende verstaan
+konden; onder allen speelde ik mede den 23 Psalm: <i>Mijn God voet mij
+als mijn Herder geprezen</i>, dat die luiden, die op de kant van de
+sloot stonden, zeiden: Hoort eens mannen, dat speelt hij nu! Alzo had
+ik mijn plaizier ende recreatie onder &rsquo;t water op den grond.</p>
+
+<p>&raquo;7. Ende doen ik dogte dat ik aldaar lang genoeg geweest was,
+dat het volk wel vernoegt zoude wezen, zo ben ik met een goede couragie
+weder opgekomen, mijn aangezigt na het volk, en doen ik nog in &rsquo;t
+water was, zo heb ik tegen het volk met een luide stemme geroepen: Wat
+dunken de luiden van de konst? waarop het volk antwoordde en zeide: De
+konst is goet.</p>
+
+<p>&raquo;8. Ende doen ik weder op het land quam, doen vertoonde ik
+mijn geschrift, het pampier nog droog wezende, hetwelke veel luiden
+gezien en gelezen hebben, ende daarover zeer verwondert waren: ende den
+Makelaar <span class="smallcaps">Lems</span> weder behandigt hebbende,
+die het nog zommige jaren daar naar bewaarde; ende als ik nog onder
+water was, zo was alreeds de tijdinge al in de stad, die man is al
+verdronken, hij en komt zijn leven niet weder: en doen ik weder op het
+land quam, zo hadde <span class="smallcaps">Frederik Jacobsz.</span>,
+Olijslager van <i>Amsterdam</i>, een nagt-glas bij hem genomen, en
+zeide tegens mij: <span class="smallcaps">Jan Adriaansz.</span>, weet
+gij wel hoe lange dat gij onder water geweest hebt?&mdash;Neen ik,
+<span class="smallcaps">Frederik Jacobsz.</span>, zeide ik. Doen zei
+hij weder tot mij: Dat glas is eens uit-geloopen ende eens half uit,
+dat is drie quartier van een uur. Doen waren daar verscheiden luiden,
+die tegen malkanderen zeiden: Hebt gij wel gezien wat dat hij gedaan,
+hadde doen hij in &rsquo;t water ging? hij hadde hem met olij
+bestreken; ende d&rsquo;andere zeide: hij hadde een root lapken in zijn
+mond genomen; in zomma, <span class="pagenum">[<a id="pb1.22" href=
+"#pb1.22">22</a>]</span>elk een zeide het zijne. Ik hadde gedaan gelijk
+de Comedianten doen, ik speelde het spel te regt, zonder iets te
+haperen ofte te manqueren; die het spel niet en kan, die en speel het
+niet. Ende als het werk gedaan was, zo waren daar veel liefhebbers, die
+haar milde hand toonden: ende onder allen was daar een man uit <i>
+Zeeland</i>, die zeide; omdat de konste zoo fraay is, zoo schenke ik u
+daartoe nog een Zeeusche Daalder.</p>
+
+<p>&raquo;9. Daarna heb ik mijne kleederen weder aangetrokken, ende ben
+weder na de stad gegaan, aldaar ik een groot getal van volk bij mij
+hadde, die zeer begeerig waren om de man te zien, waarvan nu nog
+verscheiden luiden in de stad van <i>Amsterdam</i> zijn, die het gezien
+hebben ende daarvan konnen getuigen.</p>
+
+<p>&raquo;10. Nu voort wat de konste belangt, men vint in &rsquo;t Boek
+Jobs geschreven in het 28 cappittel in het 12 vers: <i>Men keert den
+stroom des waters, ende brengt dat daar verborgen in is aan &rsquo;t
+licht.</i> So dat ik niet en weet eenige konsten te bedenken, die zo
+bequaam ende zo goet zijn om verborgen schatten van den grond te halen;
+men kan aldaar onder water een wijl tijds leven, ende zijne handen en
+voeten wel gebruiken, hetzij dat het een vadem diep is, ofte meer: al
+waar &rsquo;t agt of tien vadem diep, de konst is even goet.&rdquo;</p>
+</div>
+
+<p>Indien dit verhaal alleen in de Kronijk van <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span> werd gevonden, zou men genegen zijn, de waarheid van
+hetzelve in twijfel te trekken; maar nog op den huidigen dag wordt het
+oorspronkelijk <i>Octrooi</i>, door de Staten-Generaal aan <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span> en twee andere daarbij vermelde personen,
+wegens die kunst, den 5<sup>den</sup> Mei 1605, en dus kort nadat zij
+in &rsquo;s Hage proeven van hunne bekwaamheid gegeven hadden,
+verleend, en waarvan <span class="smallcaps">Leeghwater</span>
+(hierboven bl. 19) gewag maakt, nog bij de nazaten van <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span> bewaard, en <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.23" href="#pb1.23">23</a>]</span>ik ben het aan de vriendelijke
+tusschenkomst van den Wel-Eerwaarden Zeer Geleerden Heer <span class=
+"smallcaps">J. van Gilse</span> verschuldigd, dat ik in staat ben
+gesteld, een <i>fac-simile</i> van hetzelve hier bij te voegen. Dit
+Octrooi werd reeds door wijlen den Heer <span class="smallcaps">J.
+Meerman</span> in den jare 1807, in den <i>Konst-</i> en <i>
+Letterbode</i><a class="noteref" id="xd0e1373src" href=
+"#xd0e1373">21</a>, aan het licht gebragt. Het oorspronkelijke is op
+parkement of francyn geschreven en van den volgenden inhoud:</p>
+
+<div class="blockquote">
+<p>&raquo;Die Staten Generael der Vereenichde Nederlanden, Allen den
+ghenen die desen jegenwoordige sullen sien ofte hooren lesen.
+saluyt.&mdash;Doen te weeten, dat wy ontfangen hebben de supplicatie,
+aen ons gepresenteert by <span class="smallcaps">Pieter
+Pietersz.</span>, <span class="smallcaps">Jan Adriaensz.</span> ende
+<span class="smallcaps">Wilhem Pieters</span>, alle woonende in de
+Rype, inhoudende hoe dat sy supplianten geinventeert ende by Zyne
+Princelycke Excellentie geprobeert hebben, seker waterconste, soo om
+onder twater te gaen, staen, sitten, liggen, eeten ende drincken, lesen
+ende scryven, singen ende spreken, voorts om eenige bruggen ende
+sluysen te repareren off te nyente<a class="noteref" id="xd0e1391src"
+href="#xd0e1391">22</a> te doen, cabels onder schepen die gesoncken
+zyn, vast te maken, om die uuyten gront te winden, item om peerlen,
+ende andere costelycke goederen op ten gront te soucken, mitsgaders om
+eenige missiven ofte brieven heymelyck onder twater te dragen ende
+brengen, boven dien zyn Asem bequamelyck te mogen halen, tzy oft het
+diep is een, twee, vyff, sess offe meer vademen, verzoeckende ende
+biddende oitmoedelyck, (nademael zy beducht zyn, dat men haerlieder
+inventie soude namaecken), dat Wy hen souden willen verleenen onse
+openen brieven van Octroy, om de voorsz. heure Inventie voor eenige
+jaren alleene in de Vereenichde Provincien te mogen maken, met verboth
+van deselve na te maken, in geenerlye wyse, int geheel ofte ten deele,
+by verbeurte van sulcke nagemaecte Inventie, ende daerenboven van
+seekere groote Penen, by ons daertoe te ordonneren. Waerom Soo ist, dat
+Wy, genegen wesende ter Bede van de voorsz. Supplianten, deselve
+geoctroyeert hebben, ende octroyeren mits desen, dat zy voor den tyt
+van thien jaeren naestcommende, alleene in de Vereenichde Provincien
+sullen mogen maken ende gebruycken de voorsz. Waterconste, by hen
+geinventeert om onder <span class="pagenum">[<a id="pb1.24" href=
+"#pb1.24">24</a>]</span>twater te gaen, staen, sitten, liggen, eeten
+ende drincken, lesen ende scryven, singen ende spreken, voorts om
+eenige bruggen ende sluysen te repareren offe te nyeuwte te doen,
+cabels onder schepen, die gesoncken zyn, vast te maken, om die uuyten
+gront te winden. Item om peerlen, ende andere costelycke goederen opten
+gront te soucken, mitsgaders om eenige missiven offe brieven, heymelyck
+onder twater te dragen ende brengen, bovendien zyn Asem bequamelyck te
+mogen halen, tzy off diep is een, twee, vyff, sefs offe meer vademen,
+verbiedende een yegelyck van wat qualiteyt offe conditie hy zy, de
+voorsz. geinventeerde Waterconste int geheel ofte ten deele in de
+Vereenichde Provincien natemaken, ofte elders nagemaect inde selve te
+brengen, om die te gebruycken, op te verbeurte van het nagemaecte
+werck, ende daerenboven van de somme van twee hondert Guldens,
+tappliceren deen derddendeel daervan tot behoeff van den Aenbrenger,
+een ander derddendeel tot behoeff van den officier, die de executie
+doen sal, ende het resterende derddendeel tot behoeff van de voorsz.
+supplianten, ende dit alles mits dat het zy eene nieuwe Inventie, te
+vooren in dese Landen niet gepractizeert, ende sonder preiuditie van
+alle voorgaende generale, ende particuliere concessien. Gegeven onder
+onsen cachette<a class="noteref" id="xd0e1399src" href=
+"#xd0e1399">23</a>, in Sgravenhage, den vyffden Mey XVI<sup>c</sup>
+ende vyff.&rdquo;</p>
+
+<p>Ter ordonnan. van de voorn. Heeren Staten-Generaal.</p>
+
+<p>(was geteekend:)</p>
+
+<p>AERSSEN.<br>
+ 1605.</p>
+</div>
+
+<div class="figure"><a href="images/oorkondeh.jpg"><img border="0" src=
+"images/oorkonde.jpg" alt="" width="720" height="551"></a></div>
+
+<p>De waarheid van het verhaal van <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span> is alzoo boven allen twijfel verheven; maar
+zonderling is het, dat nergens elders blijkt, dat hij, die meer dan 40
+jaren na het bekomen van dit Octrooi leefde, of zijne makkers naderhand
+eenig gebruik van hetzelve hebben gemaakt, of dat bij het eindigen van
+dit Octrooi hunne kunst de eigendom van het publiek zou zijn geworden,
+of dat zij die kunst naderhand aan anderen zouden hebben medegedeeld.
+Men zou bijna moeten vermoeden, dat het geheim <span class="pagenum">
+[<a id="pb1.25" href="#pb1.25">25</a>]</span>met het overlijden der
+Geoctroijeerden is verloren gegaan. Wij stemmen het den Heer <span
+class="smallcaps">Meerman</span><a class="noteref" id="xd0e1426src"
+href="#xd0e1426">24</a> gereedelijk toe, dat men zich moet verwonderen,
+in het Octrooi te hooren gewagen van eene <i>inventie</i>, die men na
+zou kunnen maken, of elders gemaakt in het land invoeren van een werk,
+dat verbeurd zou kunnen worden verklaard enz., daar men uit het
+bovenvermeld verhaal van <span class="smallcaps">Leeghwater</span> zou
+moeten opmaken, dat hij en zijne makkers zonder eenig toestel in het
+water sprongen.<a class="noteref" id="xd0e1437src" href=
+"#xd0e1437">25</a> Een mijner vrienden vermoedt, dat het toestel van
+<span class="smallcaps">Leeghwater</span> en zijne makkers eene <i>
+duikerklok</i> zou zijn geweest, welke zij bevorens heimelijk ter
+plaatse, waar zij hunne kunst zouden vertoonen, onder water bragten. Ik
+ben niet ongenegen dit zijn vermoeden te deelen, hoezeer mij echter het
+<i>heimelijk brengen van brieven</i> naar elders, alsdan nog niet
+duidelijk is.</p>
+
+<p>Hoe dit zij, uit al het hiervoren gezegde kan men opmaken, dat <span
+class="smallcaps">Leeghwater</span> een bekwaam waterbouwkundige was:
+dat hij tevens Landmeter, Molenmaker, Metselaar, Timmerman,
+Schrijnwerker, Horologiemaker, Waterduiker&mdash;ja wat niet
+al?&mdash;is geweest. Ik mogt hem dus met regt een&rsquo; <i>
+duizend-kunstenaar</i> noemen.</p>
+
+<p>Hij was daarenboven ervaren in de Fransche en Duitsche talen, en,
+naar de veelvuldige aanhalingen te oordeelen, ook niet geheel onbekend
+met de Latijnsche.</p>
+
+<p>Veelvuldige reizen zijn door hem gedaan. Behalve al de zeven
+toenmalige <i>Vereenigde Provinci&euml;n</i>, bezocht hij <i>
+Braband</i>, <i>Vlaanderen</i>, <i>Henegouwen</i>, <i>Duitschland</i>
+en zoo als hij het noemt, <i>Oostland</i>, waartoe hij <i>Riga</i>, <i>
+Elzeneur</i>, <i>Elzenberg</i> enz. brengt. Ook reisde hij in <i>
+Westphalen</i>, <i>Lotharingen</i>, <i>Frankrijk</i> en <i>
+Engeland</i>. Achter <span class="pagenum">[<a id="pb1.26" href=
+"#pb1.26">26</a>]</span>zijne <i>Kleine Kronijk</i> vindt men een breed
+register van de meeste door hem, tot zijnen vierenzeventigjarigen
+ouderdom, bezochte plaatsen.<a class="noteref" id="xd0e1511src" href=
+"#xd0e1511">26</a></p>
+
+<p>Maar dit is niet alles. Wij spraken van tijd tot tijd van zijne
+schriften; ook als schrijver heeft hij verdiensten. Het is waar, zijn
+stijl is hoogst eenvoudig, en &raquo;zijne werken dragen de kenmerken
+van geschreven te zijn door een&rsquo; ongeletterd man, die door zijne
+eigene verdiensten uit eenen geringen stand opgekomen was. Maar zij
+getuigen,&rdquo; zoo als de Heer <span class="smallcaps">Van
+Lijnden</span> te regt zegt: &raquo;niettemin van &rsquo;s mans kunde
+en bekwaamheid.&rdquo;<a class="noteref" id="xd0e1537src" href=
+"#xd0e1537">27</a></p>
+
+<p>Drie gedrukte werkjes worden van <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span> vermeld, en wel:</p>
+
+<p>1&ordm;. <i>Korte beschrijving en klein Kronykje van Haarlem</i>;
+een boeksken, waarvan mij in Boekenlijsten twee uitgaven<a class=
+"noteref" id="xd0e1550src" href="#xd0e1550">28</a> voorkwamen, doch
+hetwelk ik nimmer gezien heb.</p>
+
+<p>2&ordm;. <i>Een kleyne Cronyke en voorbereiding van de afkomst <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.27" href="#pb1.27">27</a>]</span>en het
+vergroten van de dorpen Graft en de Rijp, en van meer verscheiden
+notabele oude stukken en gebeurtenissen.</i>&mdash;&raquo;Het
+is,&rdquo; zoo als de Heer <span class="smallcaps">De Wind</span> naar
+waarheid zegt, &raquo;eene Kronijk van al wat hij hoorde, vernam en
+deed; alles voorgedragen in eenen eenvoudigen, maar zeer na&iuml;ven
+stijl, zoodat dit boekje zich met het grootste genoegen lezen
+laat.&rdquo; Gezegde Heer <span class="smallcaps">De Wind</span> heeft,
+in zijne <i>Bijdrage</i> over <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span>, het een en ander uit dit werkje overgenomen. Ook van
+deze Kronijk bestaan verschillende uitgaven. Wij vonden melding gemaakt
+van eenen druk van den jare 1654; doch deze was waarschijnlijk niet de
+eerste, omdat op den titel, even als op dien der volgende drukken,
+vermeld staat: &raquo;en nu <i>op nieuws</i> hier by gedaen de
+beschrijving van den grooten brand, voorgevallen in de Rijp, op den
+6<sup>den</sup> Febr. 1654.&rdquo;<a class="noteref" id="xd0e1608src"
+href="#xd0e1608">29</a> Waarschijnlijk bestaat er eene uitgave van den
+jare 1649. De door mij gebruikte is van den jare 1714 en die van den
+Heer <span class="smallcaps">De Wind</span> van 1727<a class="noteref"
+id="xd0e1614src" href="#xd0e1614">30</a>.</p>
+
+<p>Doch het vermaardste zijner werken is:</p>
+
+<p>3&ordm;. Zijn <i>Haarlemmer-Meerboek</i>, hetwelk een ontwerp tot
+bedijken en droogmaken van het <i>Haarlemmer-meer</i> bevat, door hem,
+naar het schijnt, aan de Staten van Holland, aan den Stadhouder <span
+class="smallcaps">Frederik Hendrik</span>, aan de Burgemeesteren en
+Raden van Amsterdam, Leiden, Haarlem en Gouda, en aan den Dijkgraaf en
+de Heemraden van Rhijnland, in den jare 1641, aangeboden. Of de eerste
+<span class="pagenum">[<a id="pb1.28" href="#pb1.28">28</a>]</span>druk
+van dit werk reeds in 1641 verscheen, is wel waarschijnlijk, doch niet
+zeker. Op den titel van dien eersten druk<a class="noteref" id=
+"xd0e1656src" href="#xd0e1656">31</a> vindt men geene vermelding van
+het jaar der uitgave, maar op de laatste (de 35<sup>ste</sup>)
+bladzijde staat onder de letters J. A. L. W. het jaartal 1641.<a class=
+"noteref" id="xd0e1668src" href="#xd0e1668">32</a> Zeker is het, dat
+reeds in 1642 de derde druk het licht zag,<a class="noteref" id=
+"xd0e1683src" href="#xd0e1683">33</a> en de Heer <span class=
+"smallcaps">Van Lijnden</span> spreekt (bl. 42) van eenen vierden, die
+in 1643 uitkwam.<a class="noteref" id="xd0e1701src" href=
+"#xd0e1701">34</a></p>
+
+<p>De Heer Mr. <span class="smallcaps">J. T. Bodel Nyenhuis</span>
+noemt in de 3<sup>de</sup> lijst zijner <i>opgave van beschrijvingen
+der Gewesten, Steden en Plaatsen, in het Koningrijk der
+Nederlanden</i>, geplaatst in het VIII<sup>e</sup> Deel van het
+Tijdschrift <i>de Vriend des Vaderlands</i>, N<sup>o</sup>. 11, eenen
+vijfden druk (<i>Amst.</i>) van den jare 1654.</p>
+
+<p>Het jaar waarin de 6<sup>de</sup> druk verscheen heb ik niet
+gevonden; doch de 7<sup>de</sup> zag in 1669,<a class="noteref" id=
+"xd0e1744src" href="#xd0e1744">35</a> de 8<sup>ste</sup> in 1714<a
+class="noteref" id="xd0e1759src" href="#xd0e1759">36</a> het licht.</p>
+
+<p>In 1724 verscheen reeds weder eene nieuwe uitgave<a class="noteref"
+id="xd0e1788src" href="#xd0e1788">37</a>; <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.29" href="#pb1.29">29</a>]</span>welke in 1727 door eene tiende
+werd gevolgd<a class="noteref" id="xd0e1805src" href=
+"#xd0e1805">38</a>. De elfde verscheen negen jaren daarna in 1736,<a
+class="noteref" id="xd0e1817src" href="#xd0e1817">39</a> terwijl
+eindelijk eene twaalfde in 1749 het licht zag<a class="noteref" id=
+"xd0e1835src" href="#xd0e1835">40</a>.</p>
+
+<p>Al de vermelde drukken zijn in quarto.</p>
+
+<p>Toen <span class="smallcaps">Leeghwater</span> zijn <i>Meerboek</i>
+schreef, was hij zes en zestig jaren oud: hoe lang hij hierna nog
+leefde is mij niet gebleken; maar in 1649 was hij nog in leven,
+blijkens de laatste bladzijde van zijne <i>kleine Kronijk</i>. Hij was
+echter reeds in den jare 1654 overleden, want op den titel der uitgave
+van dat jaar staat: <i>in <span class="smallcaps">zijn leven</span>
+Ingenieur en Molenmaker in de Rijp</i><a class="noteref" id=
+"xd0e1895src" href="#xd0e1895">41</a>.</p>
+
+<p><span class="smallcaps">Leeghwater</span> behoorde tot het
+Kerkgenootschap der <i>Doopsgezinden</i>, hetwelk destijds zeer talrijk
+in <i>de Rijp</i> en andere Noord-Hollandsche plaatsen was. Dat hij een
+Godvruchtig man was en &rsquo;s menschen afhankelijkheid van den wil
+des Allerhoogsten diep gevoelde, bewijzen zijne schriften.</p>
+
+<p>Meerdere bijzonderheden heb ik wegens onzen verdienstelijken <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.30" href="#pb1.30">30</a>]</span>landgenoot
+niet kunnen vinden, de opgegevene zijn grootendeels uit zijne eigene
+schriften ontleend<a class="noteref" id="xd0e1915src" href=
+"#xd0e1915">42</a>.</p>
+
+<p>Uit het <i>Haarlemmer-Meerboek</i>, N<sup>o</sup>. 24, blijkt, dat
+<span class="smallcaps">Leeghwater</span> eenen zoon had, <span class=
+"smallcaps">Simon</span> genaamd, dien hij <i>den oudsten</i> noemt;
+uit de <i>kleine Kronijk</i> leeren wij bl. 36, N<sup>o</sup>. 35,
+eenen tweeden, met name <span class="smallcaps">Adriaen</span>, en bl.
+30, N<sup>o</sup>. 7, eenen derden, <span class="smallcaps">Jan</span>
+genaamd, kennen.</p>
+
+<p>Nog heden bestaan er afstammelingen van den beroemden man, en
+wel:</p>
+
+<p>1&ordm;. <span class="smallcaps">Pieter Leeghwater</span>, wonende
+te <i>Koog</i>, geboren in 1786, die een zoon is van den in 1807
+overledenen <span class="smallcaps">Jan Cornelisz. Leeghwater</span> en
+diens eerste vrouw <span class="smallcaps">Ariaantje
+Heertjes</span>.</p>
+
+<p>2&ordm;. <span class="smallcaps">Trijntje Leeghwater</span>, geboren
+in 1797, eene dochter van voorn. <span class="smallcaps">Jan Cornelisz.
+Leeghwater</span> en diens 3<sup>de</sup> vrouw <span class=
+"smallcaps">Maartje Kuik</span>. Deze is gehuwd aan <span class=
+"smallcaps">Pieter Haremaker</span> te <i>Zaandijk</i>;<a class=
+"noteref" id="xd0e1992src" href="#xd0e1992">43</a> en</p>
+
+<p>3&ordm;. <span class="smallcaps">Cornelis Jansz. Honig</span>, zoon
+van den Heer <span class="smallcaps">Jan Cornelisz. Honig</span>, te
+<i>Zaandijk</i>, en diens overledene echtgenoot, <span class=
+"smallcaps">Neeltje Leeghwater</span>, welke was eene dochter van <span
+class="smallcaps">Louwrens Leeghwater</span> en <span class=
+"smallcaps">Aaltje Ouwerijk</span>, en eene kleindochter van <span
+class="smallcaps">Cornelis Louwrensz. Leeghwater</span> en <span class=
+"smallcaps">Trijntje Peper</span>.</p>
+
+<p>Behalve deze leeft er te <i>Wormerveer</i>, in den ouderdom van 80
+jaren, een <span class="smallcaps">Jan Louwrensz. Groot</span>, wiens
+moeder mede <span class="smallcaps">Leeghwater</span> genaamd was.</p>
+
+<p>De &eacute;&eacute;nige mannelijke afstammeling van <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span>, die dien naam voert, is, voor zoo verre
+ik heb kunnen nagaan, gemelde <span class="smallcaps">Pieter Jansz.
+Leeghwater</span>, daar deze <span class="pagenum">[<a id="pb1.31"
+href="#pb1.31">31</a>]</span>ongetrouwd is, staat het te vreezen, dat
+met hem het geslacht van <span class="smallcaps">Leeghwater</span> zal
+uitsterven.</p>
+
+<p>Bij de voornoemde afstammelingen van den beroemden man is zijne
+nagedachtenis nog in eere: behalve een exemplaar van het <i>
+Meerboek</i> en van de <i>kleine Kronijk</i>, zijn aan mij, namens den
+voornoemden Heer <span class="smallcaps">Jan C. Honig</span>, door
+bemiddeling van den Heer <span class="smallcaps">van Gilse</span>, ter
+hand gesteld:</p>
+
+<p>1&ordm;. Het origineele Octrooi van den jare 1605.</p>
+
+<p>2&ordm;. De bovenvermelde, met de pen vervaardigde, eigenhandige
+teekening.</p>
+
+<p>3&ordm;. Een koperen <i>Alidade</i> (liniaal met vizieren) van een
+werktuig om hoeken te meten, met het jaartal 1619, afkomstig van onzen
+<span class="smallcaps">Leeghwater</span>.</p>
+
+<p>4&ordm;. Een zilveren vergulden Penning, geslagen op de
+overwinningen van Prins <span class="smallcaps">Frederik
+Hendrik</span>, en die, volgens het verhaal van vader tot zoon, mede
+van onzen <span class="smallcaps">Leeghwater</span> afkomstig is, als
+door hem &oacute;f ten geschenke ontvangen, &oacute;f gekocht ter
+gedachtenis van zijne verrigtingen voor <i>&rsquo;s
+Hertogenbosch</i>.<a class="noteref" id="xd0e2100src" href=
+"#xd0e2100">44</a></p>
+
+<hr class="tb">
+<p>Behoef ik wel te doen opmerken, dat zoo vele herhaalde uitgaven van
+het <i>Haarlemmer-Meerboek</i> als ik opnoemde, <i>twaalf</i> in den
+tijd van iets minder dan eene eeuw, getuigen van de belangstelling, die
+het werk van <span class="smallcaps">Leeghwater</span> verwekte? Nog is
+die belangstelling niet geweken. Zijn werk is nog altijd belangrijk
+voor ieder, die over de droogmaking van het Haarlemmer Meer wil spreken
+of schrijven. Nog steeds wordt zijn <i>Haarlemmer-Meerboek</i>
+gez&oacute;cht, en de schaars voorkomende exemplaren worden op
+boekverkoopingen ruimschoots betaald. <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.32" href="#pb1.32">32</a>]</span></p>
+
+<p>Het kwam mij alzoo niet ongepast voor, om eene <i>dertiende</i>
+uitgave van dit werk het licht te doen zien, vooral in deze dagen,
+waarin de belangstelling in het ontwerp der droogmaking van het <i>
+Haarlemmer Meer</i>, dat groote plan van <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span>, weder meer algemeen is. Het kan toch niet
+onwelgevallig zijn te weten, wat over dit onderwerp v&oacute;&oacute;r
+nu twee eeuwen gezegd is, door eenen man, grijs geworden hij het
+droogmaken van zoo vele meren, wier bloei en welvaart thans het sieraad
+en den rijkdom van <i>Noord-Holland</i> uitmaken; door eenen man, die
+sprak uit eigene ondervinding, niet naar <i>theori&euml;n</i>, dikwerf
+slechts fraai op het papier, maar minder geschikt om ten uitvoer te
+worden gebragt.</p>
+
+<p>Ik heb bij deze uitgave gebruik gemaakt van den hierboven vermelden
+achtsten druk. Op verzoek van den uitgever, die zulks voor ons lezend
+publiek noodig oordeelde, heb ik hier en daar den stijl een weinig
+veranderd, doch mij hieraan slechts zeldzaam schuldig gemaakt. Ik wilde
+den eenvoudigen, na&iuml;ven, ongekunstelden stijl van <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span> zoo min mogelijk bederven. De spelling
+heb ik naar de thans in gebruik zijnde gewijzigd.</p>
+
+<p>Het Lofdicht van <span class="smallcaps">Heyndrik Albertsz.</span>,
+dat voor het <i>Meerboek</i> gevonden wordt, heb ik weggelaten, omdat
+het geene kunstwaarde bezit. Om dezelfde reden heb ik de gedichten, die
+<span class="smallcaps">Leeghwater</span> in en achter zijn werk
+gevoegd heeft, niet overgenomen, omdat zij wel van &rsquo;s mans
+rijmlust, maar geenszins van zijne dichterlijke bekwaamheid getuigen.
+Enkele rijmpjes heb ik echter vermeend te mogen overnemen.</p>
+
+<p>Het kaartje en de afbeelding van den Schrijver, welke ik bij deze
+uitgave heb gevoegd, worden in den eersten druk niet gevonden. Men zal
+ze, zoo ik mij niet vergis, hier met welgevallen aantreffen. De
+afbeelding is naar eene teekening van <span class="smallcaps">J. de
+Keyser</span> en gegraveerd door <span class="pagenum">[<a id="pb1.33"
+href="#pb1.33">33</a>]</span><span class="smallcaps">J.
+Lamsveld</span>; onder dezelve staan de volgende niet zeer dichterlijke
+regels van <span class="smallcaps">J. J. Schipper</span><a class=
+"noteref" id="xd0e2176src" href="#xd0e2176">45</a>.</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">&raquo;Dit is <span class="smallcaps">Leegwater</span>s
+Beeldt, Aenschouwers, siet vry toe,</p>
+
+<p class="line">Zyn geest, die altyt werckt en nimmer meer wort
+mo&ecirc;;</p>
+
+<p class="line">Aen &rsquo;t geen zyn Vaderlandt tot welstant kan
+verstrecken,</p>
+
+<p class="line">Zich in syn Meerboek zal ten deel aen u ontdecken:</p>
+
+<p class="line">Wat d&rsquo; ander rest belangt, die spreyt zich wyt en
+breet,</p>
+
+<p class="line">En vat, in zijn vernuft, wat yemand wist off
+weet.&rdquo;</p>
+</div>
+
+<p>Ook in den 2<sup>den</sup> en 3<sup>den</sup> druk van het Meerboek
+wordt de afbeelding van <span class="smallcaps">Leeghwater</span> <i>
+niet</i> gevonden. Waarschijnlijk verscheen zij het eerst in den
+4<sup>den</sup> of 5<sup>den</sup> druk. In den 7<sup>den</sup> vond ik
+haar, doch niet door <span class="smallcaps">Lamsveld</span>, maar door
+<span class="smallcaps">S. Savrij</span> gegraveerd. Daar deze in
+een&rsquo; der hoeken het getal 43 heeft, vermoed ik, dat <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span> in 1643 door <span class="smallcaps">
+Keyser</span> is geteekend, toen hij 68 jaren oud was.</p>
+
+<hr class="tb">
+<p>Na <span class="smallcaps">Leeghwater</span> verschenen er
+verscheidene andere geschriften over het <i>Haarlemmer Meer</i>, welke
+ik kortelijk zal vermelden.</p>
+
+<p>Bijna gelijktijdig met het werkje van <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span>, kwam er nog een ander plan tot droogmaking van het
+<i>Haarlemmer Meer</i> in het licht, opgesteld door <span class=
+"smallcaps">Jacob Bartelsz. Veeris</span>. Dit werk maakte echter
+minder opgang. &raquo;Volgens den Heer <span class="smallcaps">Van
+Lijnden</span> (<i>Verhand.</i> bl. 43), verschilde het plan van <span
+class="smallcaps">Veeris</span> in zoo verre van dat van <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span>, dat bij hetzelve bepaald was een
+voorboezem, met een&rsquo; dijk over het eiland <i>Ruigoord</i>, op
+welken dijk 15 bovenmolens zouden gesteld worden.&rdquo;</p>
+
+<p>De plannen van <span class="smallcaps">Leeghwater</span> en <span
+class="smallcaps">Veeris</span> vonden al dadelijk tegenstand, vooral
+bij de Ingelanden van <i>Rhijnland</i>, welke vermeenden, dat, door het
+droogmaken van het Meer, de boezem van hun gewest te klein zou worden;
+<span class="pagenum">[<a id="pb1.34" href="#pb1.34">34</a>]</span>en
+reeds in 1642 gaf <span class="smallcaps">N. van Haegh</span>, onder
+den titel: <i>C. A. Colevelt&rsquo;s<a class="noteref" id="xd0e2290src"
+href="#xd0e2290">46</a> bedenckingen over het drooghmaken van de
+Haarlemmer en de Leydtsche Meer, Honderd Twee en Zeventig articulen</i>
+in het licht, welke hij, zoo als hij in het voorberigt zegt: <i>als een
+liefhebber van het Gemeenebest, had gecopieerd uit eenige Bedenkingen
+zamengesteld door Coleveld, handelende op het uit- en droogmaken van de
+Haarlemmer en Leidsche Meer, waarbij hij, naar zijn goeddunken, nog
+eenige punten had bijgevoegd, hetgeen hij hoopte dat de schrijver hem
+niet ten kwade zou duiden.</i> Uit dit voorberigt zou men dus opmaken,
+dat deze <i>bedenkingen</i> zonder voorkennis, immers zonder
+medewerking van <span class="smallcaps">Coleveldt</span> zijn
+uitgegeven. Hoe dit zij, de bedenkingen van <span class="smallcaps">
+Coleveldt</span> werden door <span class="smallcaps">Leeghwater</span>
+in den 4<sup>den</sup> en volgende drukken van zijn <i>Meerboek</i>
+bestreden.</p>
+
+<p>Toen de tiende druk van het werk van <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span> in 1727 uitkwam, werd ook in dat jaar het
+tegenschrift van <span class="smallcaps">Coleveldt</span> herdrukt<a
+class="noteref" id="xd0e2328src" href="#xd0e2328">47</a>. Deze herdruk
+gaf aanleiding, dat <i>C. Velsen</i>, Landmeter van Rhijnland, in dat
+zelfde jaar, onder den titel van <i>Aanmerkingen over de tegenwoordige
+staat van de Haarlemmer Meer</i><a class="noteref" id="xd0e2342src"
+href="#xd0e2342">48</a>, een werkje in het licht gaf, waarin hij het
+plan van <span class="smallcaps">Leeghwater</span> tegen de bedenkingen
+van <span class="smallcaps">Coleveldt</span> verdedigde, op de
+noodzakelijkheid van het droogmaken van het Meer aandrong en de wijze
+aan de hand gaf, waarop dit zou kunnen geschieden, &raquo;in voege, dat
+de steden <i>Haarlem</i>, <i>Leiden</i> en <i>Amsterdam</i>, alsmede
+het <i>Hoogheemraadschap van Rhijnland</i>, van veel beter
+natuur,&rdquo; (het zijn &rsquo;s mans woorden) &raquo;omtrent de
+waterstaat en scheepvaart zullen wezen, als tegenwoordig.&rdquo;</p>
+
+<p>Dit werkje van <span class="smallcaps">Velsen</span> vond zoo veel
+belangstelling, <span class="pagenum">[<a id="pb1.35" href=
+"#pb1.35">35</a>]</span>dat nog in hetzelfde jaar 1727 van hetzelve een
+tweede druk in het licht kwam<a class="noteref" id="xd0e2376src" href=
+"#xd0e2376">49</a>.</p>
+
+<p>Hij oordeelde zoo ongunstig over de Bedenkingen van <span class=
+"smallcaps">Coleveldt</span>, dat hij in de voorrede van zijn werkje
+zegt: &raquo;dat hij er niet anders in kon vinden, als een deel
+opgeraapte schimpredenen, op papier gebragt zonder order en met groote
+drift; dat het doorzaaid is met zoo vele belagchelijke stellingen, dat
+hij niet begrijpt, hoe het in den tijd van zijn geboorte, zoo veel
+geloof heeft kunnen verdienen, en dat men het nu heeft waardig geacht,
+om het weder het licht te doen zien.&rdquo;</p>
+
+<p>Het werkje van <span class="smallcaps">Velsen</span> is zeer
+lezenswaardig.</p>
+
+<p>Vijftien jaren hierna, in Julij 1742, overhandigden <span class=
+"smallcaps">Nicolas Cruquius</span>, en <span class="smallcaps">Jan
+Noppen</span>, Toeziener en <span class="smallcaps">Melchior
+Bolstra</span>, Landmeter van Rhijnland, als hiertoe gelast, aan <i>
+Dijkgraaf</i> en <i>Hoogheemraden</i> van dat Collegie, een uitvoerig
+<i>plan wegens de bedijking der Haarlemmer Meer</i>; hetwelk te vinden
+is in de nieuwe Nederlandsche jaarboeken van April 1773, (bl.
+385&ndash;405); en waarvan de hoofd-inhoud wordt medegedeeld in de <i>
+tegenwoordige staat van Holland</i>, (VI<sup>e</sup> deel der <i>Teg.
+Staat der Vereenigde Nederlanden</i>, bl. 186&ndash;196)<a class=
+"noteref" id="xd0e2438src" href="#xd0e2438">50</a>. <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.36" href="#pb1.36">36</a>]</span></p>
+
+<p>Tegen dit plan opperde de stad <i>Leiden</i> bedenkingen, welke door
+de gemelde Toeziener en Landmeter, bij eene Memorie van het jaar 1745,
+werden wederlegd; zoo als gelezen kan worden in de voorm. jaarboeken
+van 1773, bl. 406&ndash;419.</p>
+
+<p>Intusschen verscheen te Leiden, in het jaar 1743, een ander plan tot
+droogmaking van het Meer, van <span class="smallcaps">Conradus Zumbach
+de Koesfeld</span>, <i>Med. en Stads D<sup>r</sup>.</i>, <i>Lid van de
+Koninklijke Societeit van Wetenschappen te Berlijn</i>, hetwelk volgens
+den Heer <span class="smallcaps">van Lijnden</span><a class="noteref"
+id="xd0e2469src" href="#xd0e2469">51</a> dit bijzonders had, dat de
+schrijver, tot uitsparing der kosten, wilde beginnen met alleen de
+wateren, die in het meer uitkomen, af te dammen, en, eerst na de
+droogmaking, een&rsquo; ringdijk, uit de klei van het Meer, daar te
+stellen<a class="noteref" id="xd0e2472src" href="#xd0e2472">52</a>.</p>
+
+<p>Maar behalve de opgenoemde<a class="noteref" id="xd0e2508src" href=
+"#xd0e2508">53</a> werden er nog verschillende andere plannen tot
+droogmaking van het <i>Haarlemmer Meer</i> gevormd, welke door den druk
+niet zijn gemeen gemaakt. Zoo spreekt de Heer Baron <span class=
+"smallcaps">van Lijnden</span>, <span class="pagenum">[<a id="pb1.37"
+href="#pb1.37">37</a>]</span>(<i>verh.</i> bl. 43), van een ongedrukt
+werkje, dat in 1659 of 1660 schijnt geschreven te zijn, waarin een plan
+voorkomt verschillend van die van <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span> en <span class="smallcaps">Veeris</span>, en maakt
+vervolgens (bl. 44 en 45) melding:</p>
+
+<p>1&ordm;. Van een plan opgemaakt, ten gevolge van een verzoekschrift
+door Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rhijnland, om te worden gemagtigd
+tot het maken van eene uitwatering te Katwijk en tot het bedijken van
+de <i>Haarlemmer</i> en <i>Leidsche Meren</i>, aan de Staten van
+Holland in 1750 ingediend.</p>
+
+<p>2<span class="corr" id="xd0e2568" title="Niet in
+bron">&ordm;</span>. Van een plan door de Landmeters <span class=
+"smallcaps">D. Klinkenberg</span> en <span class="smallcaps">B.
+Goudriaan</span>, bij eene Memorie aan gecommitteerde Raden van <i>
+Holland</i>, benevens aan den <i>Dijkgraaf</i> en <i>Hoogheemraden van
+Rhijnland</i>, den 31 Jan. 1769 ingeleverd<a class="noteref" id=
+"xd0e2586src" href="#xd0e2586">54</a>.</p>
+
+<p>3&ordm;. Van een plan in den jare 1808, op last van den toenmaligen
+Minister van Binnenlandsche Zaken<a class="noteref" id="xd0e2603src"
+href="#xd0e2603">55</a>, opgemaakt door den Inspecteur <span class=
+"smallcaps">A. Blanken Jansz</span>.; hetwelk in de archiven van den
+waterstaat berust.</p>
+
+<p>Geen tijdvak echter leverde zoo vele schriften over het droogmaken
+van genoemd Meer, als dat tusschen de jaren 1819 tot 1823.</p>
+
+<p>In het eerst gezegde jaar, in 1819, gaf de Heer M<sup>r</sup>. <span
+class="smallcaps">J. C.</span> Baron <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.38" href="#pb1.38">38</a>]</span><span class="smallcaps">du
+Tour</span>, ten gevolge van het bekend geworden plan der Heeren <span
+class="smallcaps">van Lijnden</span>, <span class="smallcaps"><span
+class="corr" id="xd0e2630" title="Bron: Ro&euml;l">
+Ro&euml;ll</span></span> en <span class="smallcaps">Repelaar</span>,
+eene <i>verhandeling over het Haarlemmer Meer</i> in het licht<a class=
+"noteref" id="xd0e2639src" href="#xd0e2639">56</a>, welke eene
+historische beschrijving van de wording, vergrooting en gesteldheid van
+dat water, en eene uiteenzetting der plannen van <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span>, <span class="smallcaps">Veeris</span> en
+<span class="smallcaps">Bolstra</span> bevat.</p>
+
+<p>In het volgende jaar verscheen te <i>Zutphen</i> een werkje, onder
+den titel: <i>verhandeling over de droogmaking van het Haarlemmer Meer
+en aangelegen veenplassen, doormengd met landbouwkundige
+aanmerkingen</i>, door <span class="smallcaps">J. Engelman</span>, <i>
+Oud-Landmeter bij &rsquo;s Lands Waterstaat</i><a class="noteref" id=
+"xd0e2670src" href="#xd0e2670">57</a>, waarin de noodzakelijkheid en
+nuttigheid van het droogmaken van dien ontzettenden plas wordt betoogd,
+en een ontwerp tot droogmaken wordt opgegeven.</p>
+
+<p>Doch al wat tot dus verre over het <i>Haarlemmer Meer</i> en over
+het droogmaken van dien plas was geschreven en uitgegeven, werd in
+uitgebreidheid en uitvoerigheid overtroffen door het belangrijke werk
+van den Heer <span class="smallcaps">F. G.</span> Baron <span class=
+"smallcaps">van Lijnden van Hemmen</span>, <i>Commandeur van de Orde
+van den Nederl. Leeuw, Lid van de Eerste Kamer der Staten Generaal</i>,
+enz. enz. enz., onder den titel van <i>verhandeling over de droogmaking
+der Haarlemmer Meer</i><a class="noteref" id="xd0e2695src" href=
+"#xd0e2695">58</a>.</p>
+
+<p>Dit werk, hoe men ook over de uitvoerbaarheid en nuttigheid van het
+daarbij voorgesteld plan, en over de juistheid der daarbij gevoegde
+berekeningen, moge denken, zal steeds bij de behandeling van dit
+onderwerp onschatbaar blijven.</p>
+
+<p>Alles is hier duidelijk, op eene hoogst, ook voor de in <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.39" href="#pb1.39">39</a>]</span>het vak van den
+waterstaat oningewijden, bevattelijke wijze, en met kennis van zaken
+ter nedergesteld. Het is voorzien van onderscheidene hoogst nuttige
+staten en tafels; en bij het werk is gevoegd een atlas met vier kaarten
+en eene afzonderlijke plaat.</p>
+
+<p>De 1<sup>ste</sup> kaart wijst den <i>voormaligen staat van Holland
+aan, met zijne Meren en Plassen, v&oacute;&oacute;r die bedijkt
+waren</i>. Bijna de helft was toen water.</p>
+
+<p>De 2<sup>de</sup> toont ons dat zelfde <i>Holland in 1820, met zijne
+drooggemaakte Meren en Plassen</i>. Welk een lagchend gezigt!</p>
+
+<p>De 3<sup>de</sup> geeft ons, in 6 vakken, <i>de onderscheidene
+gedaanten en grootten van het Haarlemmer Meer: sedert 1531 tot
+1808</i>. Welk eene schrikwekkende vertooning!</p>
+
+<p>De 4<sup>de</sup> kaart stelt voor, hoedanig, volgens het plan des
+Heeren <span class="smallcaps">van lijnden</span>, na de droogmaking
+<i>het Meer met vaarten doorsneden en in kavels verdeeld zou kunnen
+worden</i>. Aangename voorstelling! Terwijl eindelijk op de plaat
+eenige werktuigen ter uitmaling zijn afgebeeld.</p>
+
+<p>Dit werk des Barons <span class="smallcaps">van lijnden</span> gaf
+aanleiding tot het ontstaan van verschillende geschriften. Nog in
+hetzelfde jaar 1820 kwamen er vier stukken in het licht.</p>
+
+<p>Al dadelijk verscheen een werkje, tot titel voerende: <i>Het ontwerp
+van droogmaking van het Haarlemmer Meer, beknopt, maar volledig
+voorgedragen in eenen brief van een&rsquo; Heer te Utrecht aan zijnen
+vriend te Amsterdam</i><a class="noteref" id="xd0e2754src" href=
+"#xd0e2754">59</a>. Het bevat eene naauwkeurige opgave van den
+zakelijken inhoud des werks van den Heer <span class="smallcaps">van
+lijnden</span>.</p>
+
+<p>Kort hierop volgde een stukje, getiteld: <i>vrye gedachten van een
+ingeland van Rijnland over de Verhandeling van droogmaking der
+Haarlemmer Meer, uitgegeven door den Heer <span class="smallcaps">F.
+G.</span> <i>Baron</i> <span class="smallcaps">van Lijnden van
+Hemmen</span></i><a class="noteref" id="xd0e2778src" href=
+"#xd0e2778">60</a>. <span class="pagenum">[<a id="pb1.40" href=
+"#pb1.40">40</a>]</span></p>
+
+<p>Waartegen de Heer <span class="smallcaps">van Lijnden</span> nog
+hetzelfde jaar uitgaf: <i>antwoord op de vrije gedachten van een
+ingeland van Rijnland</i><a class="noteref" id="xd0e2795src" href=
+"#xd0e2795">61</a>.</p>
+
+<p>Doch op het einde van dat jaar verscheen in het licht eene <i>
+Memorie van den Hoogleeraar <span class="smallcaps">Jacob de
+Gelder</span>, overgegeven aan het Hoogheemraadschap van Rijnland,
+behelzende deszelfs consideratie over het ontwerp van den Heer <i>
+Baron</i> <span class="smallcaps">van Lijnden tot Hemmen</span>,
+strekkende ter droogmaking van het Haarlemmer Meer</i><a class=
+"noteref" id="xd0e2817src" href="#xd0e2817">62</a>.</p>
+
+<p><i>Op welke Memorie</i> de Baron <span class="smallcaps">van
+Lijnden</span>, in den jare 1822, <i>aanteekeningen</i> in het licht
+gaf<a class="noteref" id="xd0e2836src" href="#xd0e2836">63</a>, ter
+wederlegging van de bedenkingen des Hoogleeraars.</p>
+
+<p>Indien ik w&egrave;l onderrigt ben, heeft de Heer <span class=
+"smallcaps">de Gelder</span> eene <i>tweede Memorie</i> ter perse
+gezonden; doch deze is, zoo verre mij bekend is, niet uitgegeven. Mij
+ten minste kwam zij nimmer in handen.</p>
+
+<p>In den jare 1829 verscheen te Brussel<a class="noteref" id=
+"xd0e2855src" href="#xd0e2855">64</a> een werkje van <span class=
+"smallcaps">Alex. de Stappers</span>, <i lang="fr">M&eacute;moire sur
+le dess&eacute;chement du lac de Harlem, et sa conversion en
+for&ecirc;t</i>. De schrijver zegt in het Voorberigt, dat hij in Mei
+1829 aan het Gouvernement het voorstel heeft gedaan, om aan hem voor
+altijd het Meer en eenige nabijgelegene plassen af te staan, ten einde
+ze door eene Maatschappij, zamengesteld uit 12000 Aandelen, ieder van
+&fnof;&nbsp;500.&mdash;, droog te maken, en wel door middel der pompen,
+voor welke hij op den 9<sup>den</sup> dier maand een Octrooi van
+uitvinding gedurende 15 jaren heeft bekomen. Hij stelt voor, tusschen
+<i>Bennebroek</i> <span class="pagenum">[<a id="pb1.41" href=
+"#pb1.41">41</a>]</span>en <i>Lis</i> een Kanaal naar de Noord-Zee te
+graven, om, in geval de sluizen van <i>Katwijk</i> en <i>Sparendam</i>
+niet voldoende mogten zijn, door hetzelve het water van het Meer en van
+Rhijnland te doen afloopen. Een groot gedeelte van het drooggemaakte
+Meer wil hij in bosch herscheppen, en geeft hoog op van de voordeelen,
+die de droogmaking zou opleveren. De politieke omstandigheden schijnen
+den Heer <span class="smallcaps">Stappers</span> te hebben belet,
+verdere pogingen ter bereiking van zijn doel in het werk te stellen.
+Het werkje, schoon wat winderig, is niet onbelangrijk.</p>
+
+<p>Eindelijk moeten wij nog melding maken van het onlangs uitgekomen
+werk van den Heer <span class="smallcaps">G. J. Pool</span>, <i>Med.,
+Chir. en Stads Doctor te Amsterdam</i>, onder den titel: <i>de
+droogmaking der Haarlemmer Meer, mits met de noodige voorzorgen in het
+werk gesteld, voor de gezondheid der naburige bewoners en arbeiders
+niet schadelijk</i><a class="noteref" id="xd0e2900src" href=
+"#xd0e2900">65</a>. Moetende strekken ter bestrijding van het gevoelen
+van velen, dat de droogmaking van eenen zoo grooten plas, als het
+Haarlemmer Meer, tot heerschende ziekten in de omliggende plaatsen
+aanleiding zou kunnen geven. Welk gevoelen ook de Heeren <span class=
+"smallcaps">van Lijnden</span> en <span class="smallcaps">
+Stappers</span> in hunne werken hebben bestreden.</p>
+
+<p>Deze talrijke geschriften over het droogmaken van het Haarlemmer
+Meer en over de gevolgen, die zulk eene onderneming zou kunnen hebben,
+getuigen van het belang, hetwelk men te allen tijde in deze zaak heeft
+gesteld. Maar aan <span class="smallcaps">Leeghwater</span> komt de eer
+toe, van, zoo ver men kan nagaan, het eerst een plan tot droogmaking
+wereldkundig te hebben gemaakt. Dit plan is door de meeste der volgende
+schrijvers, maar bijzonder door den Baron <span class="smallcaps">van
+Lijnden</span>, ten hoogste geprezen, en zijn werk is, na al <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.42" href="#pb1.42">42</a>]</span>wat er na
+zijnen tijd over dit onderwerp is geschreven en na al de vorderingen,
+welke men sedert dien tijd in bijna alle Wetenschappen, voornamelijk in
+de waterbouwkunde en aanverwante vakken, ook door het gebruik van stoom
+heeft gemaakt, nog altijd eene vraagbaak voor hem, die over het
+droogmaken van het Haarlemmer Meer wil schrijven of spreken.</p>
+
+<p>Dit spreken en schrijven over het <i>Haarlemmer Meer</i>, en over
+het droogmaken van dezen plas, was en is nog aan de orde van den dag<a
+class="noteref" id="xd0e2930src" href="#xd0e2930">66</a>, nadat Z. M.
+bij besluit van den 7<sup>den</sup> Augustus 1837, N<sup>o</sup>. 51<a
+class="noteref" id="xd0e2945src" href="#xd0e2945">67</a>, &raquo;in
+aanmerking nemende,&rdquo; (het zijn de woorden van het besluit zelf)
+&raquo;dat de ondervinding van den laatsten winter de noodzakelijkheid
+heeft doen geboren worden, om de droogmaking van het <i>Haarlemmer
+Meer</i> op nieuw in opzettelijke overweging te nemen,&rdquo; eene
+commissie, bestaande uit de Heeren: <span class="smallcaps">H.
+Ewijk</span>, Raad-adviseur bij het Departement van Binnenlandsche
+zaken, <i>Voorzitter</i>, Jonk<sup>r</sup>. <span class="smallcaps">W.
+Barnaart van Bergen</span>, Lid van de Gedeputeerde Staten van
+Noord-Holland, <span class="smallcaps">M. G. Beijerinck</span>,
+Hoofd-Ingenieur van den Waterstaat in Zuid-Holland, <span class=
+"smallcaps">C. J. de Bruijn Kops</span>, Burgemeester der stad Haarlem,
+Jonkheer <span class="smallcaps">L. R. Gevaerts</span>, Lid van de
+Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, <span class="smallcaps">P. T.
+Grinvis</span>, Hoofd-Ingenieur van den Waterstaat in Noord-Holland,
+Jonkheer <span class="smallcaps">D. Hooft Jacobsz.</span>, Lid van den
+Raad der stad Amsterdam, <span class="smallcaps">D. Mentz</span>,
+Inspecteur van den Waterstaat en <span class="smallcaps">P. A. du
+Pui</span>, Hoogheemraad van Rhijnland, had benoemd, ten einde de
+verschillende reeds bestaande ontwerpen van droogmaking van dat <i>
+Meer</i> te onderzoeken, vervolgens een bepaald eindontwerp en
+begrooting van kosten dezer <span class="pagenum">[<a id="pb1.43" href=
+"#pb1.43">43</a>]</span>onderneming op te maken en van hare
+werkzaamheden uiterlijk op den eersten November 1837 aan Z. M. verslag
+aan te bieden.</p>
+
+<p>Dit spreken en schrijven over het <i>Haarlemmer Meer</i> is niet
+verminderd, nadat in de Zitting van de Tweede Kamer der Staten Generaal
+van den 28<sup>sten</sup> Februarij j. l., met eene Koninklijke
+boodschap, een ontwerp van wet, <i>omtrent de uitgifte van losrenten op
+een gedeelte der schuld ten laste der overzeesche bezittingen tot het
+doen van voorschotten voor openbare werken</i>, was ingekomen, waarbij
+onder anderen eene som werd bestemd en aangewezen, tot het bedijken en
+droogmaken van het <i>Haarlemmer Meer, alzoo Z. M. in overweging had
+genomen</i>, (het zijn de woorden van het ontwerp) <i>dat het belang
+van den Staat vordert, om eerlang tot de bedijking en droogmaking van
+het</i> Haarlemmer Meer <i>over te gaan</i><a class="noteref" id=
+"xd0e3013src" href="#xd0e3013">68</a>. <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.44" href="#pb1.44">44</a>]</span></p>
+
+<p>Hoezeer die wet is afgestemd, kan het echter voor elk, die belang in
+deze zaak stelt, niet onwelgevallig zijn, al hetgeen omtrent dezelve is
+voorgevallen te kennen, en de gevoelens der volks-vertegenwoordigers
+over dit belangrijk <span class="pagenum">[<a id="pb1.45" href=
+"#pb1.45">45</a>]</span>onderwerp te vernemen. Meenig een&rsquo; zal
+het, dunkt mij, welkom zijn, alles wat over deze zaak, ten gevolge van
+de voorgestelde Wet in de Tweede Kamer der Staten-Generaal, is
+verhandeld, voor zoo ver het openbaar is gemaakt, alhier bijeen
+verzameld aan te treffen.</p>
+
+<p>Bij de voornoemde Wet was gevoegd eene <i>memorie ter
+toelichting</i>, welke ten opzigte van het punt der droogmaking van het
+<i>Haarlemmer Meer</i> aldus luidt<a class="noteref" id="xd0e3158src"
+href="#xd0e3158">69</a>:</p>
+
+<p>&ldquo;Wat de droogmaking van het <i>Haarlemmer Meer</i> betreft,
+vermeent men, dat het wenschelijke en nuttige dezer onderneming geen
+breed betoog zal behoeven.&rdquo; <span class="pagenum">[<a id="pb1.46"
+href="#pb1.46">46</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;Het is algemeen bekend, hoe grootelijks deze waterplas
+gedurende de laatste eeuwen zich heeft uitgebreid, en hoe vele
+vruchtbare gronden daardoor zijn verslonden <span class="corr" id=
+"xd0e3174" title="Bron: geworgen">geworden</span>. Met opoffering van
+zware kosten heeft men daaraan dan wel eenigermate paal en perk
+gesteld; doch nog jaarlijks moeten aanzienlijke sommen worden
+aangewend, om het verder inbreken voor te komen, en in weerwil daarvan
+heeft de ondervinding nog onlangs geleerd, hoe groote verwoestingen
+door het geweld van dezen plas kunnen worden, aangerigt, welke eenmaal
+zoodanig kunnen worden, dat de rampen niet dan met enorme kosten zouden
+kunnen worden hersteld, of zelfs onherstelbaar zouden
+worden.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Daarbij nu komt, dat in het midden des lands eene
+onvruchtbare waterplas of liever binnenlandsche zee van omtrent 18,000
+bunders lands gevonden wordt, die voor den landbouw, de industrie en de
+bevolking verloren is, en die, wanneer zij eenmaal mogt zijn
+drooggemaakt, en in vruchtdragenden grond herschapen, ook door deszelfs
+gunstige gelegenheid nieuwe bronnen van welvaart openen kan, en in de
+gevolgen voor het algemeen of het Rijk aanzienlijke voordeelen moet
+opleveren, door het verschaffen van arbeid en middelen van bestaan aan
+duizende handen en nijvere menschen, en het daardoor in evenredigheid
+vermeerderen van &rsquo;s Rijks inkomsten; in &eacute;&eacute;n woord,
+door het toenemen van den publieken rijkdom, hetwelk van het een en
+ander het natuurlijk gevolg moet zijn.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De ondervinding en het besef van het een en ander moest
+natuurlijk leiden tot het denkbeeld, om door het droogmaken van dezen
+waterplas het eene voor te komen en het andere te bewerken; en in der
+daad zijn daartoe in vroegere en in latere tijden ontwerpen te berde
+gebragt en beraamd, waarvan de uitvoering echter steeds is achterwege
+gebleven, hetzij dat tijden en omstandigheden <span class="pagenum">[<a
+id="pb1.47" href="#pb1.47">47</a>]</span>daartoe hebben medegewerkt,
+hetzij dat zich daartegen bedenkingen opdeden, voornamelijk ontleend
+uit den physieken toestand van het Hoogheemraadschap van Rhijnland, die
+niet altijd gereedelijk waren uit den weg te ruimen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De omstandigheden, waarin dit distrikt ten aanzien van
+deszelfs uitwatering verkeert, zijn echter in de latere tijden
+z&oacute;&oacute;danig veranderd, en de middelen, die men thans kan
+aanwenden, om alle bedenking daaromtrent weg te nemen,
+z&oacute;&oacute; gereed, dat men alsnu tot de onderneming der
+droogmaking veilig zal kunnen overgaan.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De opzettelijke en naauwkeurige overweging, die ten aanzien
+hiervan is ingesteld, heeft dit ontegenzeggelijk doen zien, en
+dienvolgende is dan ook het ontwerp beraamd, welks uitvoering thans
+gereed is om te kunnen worden ondernomen, om weldra de heilrijke
+vruchten te dragen, die daaruit moeten voortvloeijen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Eene onderneming van dezen aard, mitsgaders al de voorzorgen,
+die daarbij moeten worden in acht genomen, kunnen niet anders dan
+aanzienlijke kosten vereischen, zijnde de geheele som, hiertoe noodig,
+berekend op ruim <i>acht millioenen gulden</i>, welke som nogtans
+natuurlijk niet op &eacute;&eacute;nmaal zal worden vereischt, maar
+successivelijk zal moeten besteed worden, en voor een goed gedeelte
+slechts als voorschot kan worden beschouwd en zal worden gerecouvreerd
+uit den verkoop der drooggemaakte gronden en de verdere voordeelen, die
+de onderneming gedurende de bewerking zal opleveren; terwijl, al mogt
+uit het een en ander de geheele uitgeschoten som niet kunnen worden
+teruggevonden, het ontbrekende als uitnemend wel besteed geld zal
+moeten worden aangemerkt, en door de vermeerdering van de algemeene
+welvaart en rijkdom rijkelijk zal worden vergoed.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Behalve enz.&rdquo;</p>
+
+<p>Met betrekking tot dit onderwerp van wet, werden aan <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.48" href="#pb1.48">48</a>]</span>de Kamer <i>
+drie</i> verzoekschriften ingediend, waarvan &eacute;&eacute;n in de
+vergadering van 7 Maart ingekomen, als niet voldoende aan de
+vereischten van de grondwet, ter zijde werd gesteld. Het tweede was van
+Jonkheer <span class="smallcaps">N. J. Steengracht van
+Duivenvoorde</span>; waarop door de commissie van de verzoekschriften,
+in de zitting van den 23<sup>sten</sup> Maart, bij monde van den Heer
+<span class="smallcaps">van Welderen Rengers</span>, werd uitgebragt
+het navolgend verslag:</p>
+
+<p>&raquo;In handen van Uwe Commissie is gesteld een verzoekschrift van
+jonkheer <span class="smallcaps">N. J. Steengracht van
+Duivenvoorde</span>, landeigenaar onder Rijnland. Verzoeker geeft te
+kennen, dat aan de Staten-Generaal een ontwerp van leening van 30
+millioen is aangeboden, om daaruit, onder andere werken van openbaar
+nut, ook de Haarlemmer Meer droog te maken; dat de landeigenaars onder
+Rijnland, vertegenwoordigd door hunnen dijkgraaf, hoogheemraden en
+hoofd-ingelanden, over dit belangrijk onderwerp niet zijn gehoord
+geworden; dat deze echter een verkregen regt vermeenen te hebben op de
+Haarlemmer Meer, als boezem voor hunne landen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Hij beweert, dat het voor al de landen ten zuiden van den
+Rijn gelegen, die door eenen dijk van den algemeenen boezen zijn
+afgescheiden en uit hoofde van derzelver lagere verkaaijingen aan een
+maalpeil zijn onderworpen, van het hoogste belang is, dat de
+voorgestelde maatregelen van droogmaking alle die waarborgen opleveren,
+welke ten voordeele van dezelve worden verlangd. Requestrant vermeent,
+dat uit het gemaakte plan van droogmaking blijkt, dat de boezem twee
+derden in zijnen omvang zal worden verkleind; dat daardoor de berging
+voor het water, hetwelk door de molens op den Haarlemmer Meer-boezem
+thans wordt uitgemalen, even zoo veel beperkter wordt. Hij betoogt, dat
+het gevolg hiervan zal worden, dat de landen zoo voor de kultuur van
+granen, <span class="pagenum">[<a id="pb1.49" href=
+"#pb1.49">49</a>]</span>als voor het weiden van beesten, onbruikbaar
+zullen worden, en meer dan tachtig duizend bunders zullen verloren
+gaan. Hij beweert, dat dit eene van de voorname redenen is, om welke
+men in vroegere tijden nimmer heeft durven overgaan tot het droogmaken
+van de Haarlemmer Meer. Hij geeft verder te kennen, dat het groot
+nadeel, hetwelk de landeigenaren bij eene eventu&euml;ele droogmaking
+van die meer zouden lijden, door het gemis van eenen genoegzamen boezem
+tot berging van het uitgemalen water, en door het even groot verlies
+van ontlasting van dat water op het IJ, konde worden voorgekomen,
+wanneer gebruik werd gemaakt van genoegzame stoomwerktuigen, om den
+winterboezem te houden op 14, 15 &agrave; 16 duimen beneden A. P., op
+welke hoogte die boezem altijd wordt gehouden en tot de cultuur der
+landen moet worden gehouden. Hij vraagt al verder, door wien het
+daarstellen en het onderhoud van zoo vele benoodigde werktuigen zouden
+moeten worden bekostigd, en vermeent, dat die kosten alleen ten laste
+van dezulken, door wie de Haarlemmer Meer zoude worden drooggemaakt,
+behooren gebragt te worden, en niet ten laste van Rijnlands eigenaren
+zoude kunnen komen, hetwelk uit de stelling van den requestrant schijnt
+te zijn eene der voornaamste grieven, waarom het request wordt
+aangeboden. Adressant eindigt met het verzoek, dat het U Ed. Mogenden
+behage, de belangen van Rijnlands landeigenaren ten deze in vaderlijke
+overweging te willen nemen en te zorgen, dat de Haarlemmermeer niet
+worde drooggemaakt, dan nadat de daartegen militerende grieven der
+landeigenaren onder Rijnland zullen zijn opgeheven en geheel
+weggenomen; dat zij in hunne belangen mogen worden gehoord en als
+eigenaren van de Meer, als boezem van geheel Rijnland beschouwd, voor
+de uitwatering der landen, in dat hun regt mogen worden
+gemaintineerd.&rdquo; <span class="pagenum">[<a id="pb1.50" href=
+"#pb1.50">50</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;Uwe Commissie is van advies, dat dit verzoekschrift, als
+betrekking hebbende tot eene wet bij deze Vergadering aanhangig, ter
+inzage van de leden, behoort te worden nedergelegd ter
+griffie.&rdquo;<a class="noteref" id="xd0e3222src" href=
+"#xd0e3222">70</a></p>
+
+<p>Het derde verzoekschrift was van den Heer <span class="smallcaps">G.
+J. A. A.</span> Baron <span class="smallcaps">van Pallandt</span>,
+waarop door de voornoemde Commissie mede bij monde van den Heer <span
+class="smallcaps">Rengers</span>, in de zitting van den
+26<sup>sten</sup>, werd gedaan het volgend verslag:</p>
+
+<p>&raquo;In handen van Uwe Commissie is gesteld een verzoekschrift van
+<span class="smallcaps">G. J. A. A. van Pallandt</span>.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Verzoeker geeft te kennen, dat hij, doordrongen van en
+vervuld met het gewigt eener zaak van zoo veel belang als de
+droogmaking van de Haarlemmer Meer, en geheel ingenomen met dit
+grootsche plan, zich tot U Ed. Mogenden wendt, om, als een der
+belanghebbende grondeigenaren, onmiddellijk aan dien thans zoo
+gevreesden waterplas grenzende, zijne bedenkingen tegen de wijze waarop
+en de middelen waardoor die droogmaking waarschijnlijk zal plaats
+hebben, met allen eerbied aan deze vergadering bloot te leggen, in de
+hoop, dat U Ed. Mogenden hem mogen gerust stellen, door betere
+inlichtingen, of de bezwaren opheffen en keeren, of door andere meer
+doelmatige hulpbronnen doen vervangen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Hij geeft in de eerste plaats te kennen, dat, hoezeer de
+droogmaking van de Haarlemmer Meer, bij welgelukken, als een zegen mag
+worden beschouwd, echter <i>proefnemingen</i>, bij gelegenheid van die
+verbazende en kostbare onderneming, al de in- en aangelanden in eene
+groote ramp zouden storten.&mdash;Hij vermeldt, dat het hem uit het
+rapport der commissie van de droogmaking der Haarlemmer Meer, ingesteld
+bij Koninklijk besluit van 7 Aug. 1837, N<sup>o</sup>. 51, is kenbaar
+geworden, dat men de kanalen <span class="pagenum">[<a id="pb1.51"
+href="#pb1.51">51</a>]</span>van Sparendam en Katwijk verbeteren en <i>
+sluizen</i> wil <i>bijbouwen</i>, en, bij <span class="smallcaps">
+onvoldoende bevindingen</span>, een stoomwerktuig van 180 paardenkracht
+te Sparendam wil plaatsen.&mdash;Hij geeft te kennen, dat men dus, in
+plaats van met wiskundige zekerheid een werk van dien omvang en van zoo
+groot gewigt te beginnen en te voltooijen, <i>eene proeve</i> wil
+nemen, of, nadat de genoemde Meer zal zijn bedijkt, de kleinere boezems
+de massa&rsquo;s water, die thans op den grooten boezem worden
+uitgemalen, zullen kunnen verzwelgen.&mdash;Hij merkt aan, dat men
+eerst d&aacute;n, wanneer de molens zullen moeten stilstaan en de
+heerlijke en vruchtbare landerijen geheel of ten deele met water zullen
+zijn overdekt, waardoor het bestaan van den landman, althans voor een
+gedeelte van het jaar, zal zijn weggenomen, een stoomwerktuig zoude
+willen plaatsen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Adressant beschouwt zoodanige proefneming strijdig met het
+regt van den grondeigenaar, die daaraan have en goed ziet prijs
+gegeven.&mdash;Hij zegt, dat de ondervinding hem heeft geleerd, dat in
+het voor- en najaar, wanneer er eenige dagen stilte is geweest, de
+groote meerboezem met eene stevige koelte in &eacute;&eacute;n&rsquo;
+dag een&rsquo; Rijnlandschen duim en soms hooger wordt opgemalen; dat
+in het najaar, bij aanhoudende westewinden, dikwijls in verscheidene
+weken, door den hoogen stand der zee, noch te Katwijk, noch te
+Sparendam of elders kan worden gestroomd, dat dan de Haarlemmer Meer,
+door aanhoudend malen, zoo hoog wordt opgezet, dat de onbedijkte landen
+en ook die in zomerkaden zijn gelegen, overstroomd worden, of dat bij
+storm de polders, door het woedend opzetten van het water,
+onderloopen;&mdash;hij vraagt, wat dan zoo vele sluizen kunnen helpen,
+en vermeent, dat dezelve zonder nut zullen d&aacute;&aacute;r zijn,
+omdat wanneer de Haarlemmer Meer nu in weinige weken zoo hoog kan
+worden opgezet, alsdan de kleinere boezem in weinige dagen boven peil
+zal moeten zijn.&rdquo; <span class="pagenum">[<a id="pb1.52" href=
+"#pb1.52">52</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;Requestrant geeft in de tweede plaats te kennen, dat hij zich
+niet zal vermeten eenige berekening te maken of het stoomwerktuig te
+Sparendam voldoende zal bevonden worden, alsmede of de kanalen, op
+zoodanige uitgestrekte ruimte, al het water, dat in zijne streken en
+ook achter Leijden en in dien omtrek wordt opgemalen, zullen kunnen
+bergen, en spoedig genoeg naar hunne uitwatering te Sparendam en elders
+afleiden?&mdash;Hij vermeent evenwel, dat het doelmatiger zoude zijn,
+wanneer dadelijk bij den aanvang van het werk, zoo te Sparendam als ook
+te Katwijk, een stoomwerktuig wierd opgerigt, dat dan de Spieringermeer
+niet tot v&oacute;&oacute;rboezem zoude behoeven te worden
+gehouden.&mdash;Hij gelooft tevens, dat het voorzigtiger zoude zijn,
+<i>den duiker</i>, die hen, bij gebrek aan water, uit den IJssel
+daarvan zoude voorzien, <i>dadelijk daar te stellen</i>; en vraagt,
+voor wiens rekening, wanneer eens de meer droog zal zijn, en daarna het
+nut van zoodanigen duiker wordt ingezien, dit nawerk zal komen, alsmede
+het onderhoud der stoomwerktuigen?&mdash;Hij beweert, dat de
+aangrenzende landbezitters met billijkheid een&rsquo; genoegzamen
+waarborg mogen vragen, en schadeloos behooren gesteld te worden, even
+als bij eene onteigening hunner gronden,&mdash;dat de meer hun eigendom
+is, en dat de bedijking van dezelve met eene onteigening gelijk
+staat.&mdash;Hij geeft te kennen dat hun regt op de Haarlemmer Meer van
+uitmaling en boezem sedert eeuwen onbetwistbaar is gebleven,&mdash;dat
+zij sinds onheugelijke jaren in Rhijnland tot onderhoud der kostbare
+Meerwerken betalen, alleen om in die Meer altoos het overbodige water
+vrij en onverhinderd te mogen uitmalen,&mdash;dat zij nooit op eenig
+peil zijn gezet,&mdash;dat zij hunne landerijen met die voorregten
+hebben gekocht, en dat de directie van Rhijnland altijd met de meeste
+en onvermoeide zorgen voor de uitwatering heeft gezorgd.&mdash;Hij
+vermeent verder, dat de <span class="pagenum">[<a id="pb1.53" href=
+"#pb1.53">53</a>]</span>voornaamste grondeigenaren in Rhijnland, immers
+eene commissie uit hun midden, mogt worden gehoord, ten einde zoodanige
+maatregelen te beramen, als waardoor elke vrees voor onzekere uitkomst
+wierd weggenomen en hunne duurgekochte landerijen tegen groote onheilen
+wierden verzekerd.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Adressant geeft eindelijk te kennen, dat de geopperde
+bedenkingen en zwarigheden hem gewigtig genoeg zijn voorgekomen, om
+dezelve aan U Edel Mogenden met allen eerbied, in het belang van het
+algemeen, maar vooral ook voor hen, die in Rhijnland hun land en
+bestaan vinden, kenbaar te maken, in de hoop en het vaste vertrouwen,
+dat dezelven in uwe vergadering zullen worden overwogen en velen met
+hem mogen worden gerust gesteld, door meer voldoende maatregelen op
+vaste gronden, <i>zonder</i> <span class="smallcaps">
+proefnemingen</span>.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Uwe commissie is van advies, dat dit verzoekschrift, als
+betrekking hebbende tot eene wet bij deze vergadering aanhangig, ter
+inzage van de leden, behoort te worden nedergelegd ter griffie<a class=
+"noteref" id="xd0e3296src" href="#xd0e3296">71</a>.&rdquo;</p>
+
+<p>Beide verzoekschriften werden ter griffie nedergelegd en de
+verslagen gedrukt en rondgedeeld.</p>
+
+<p>Inmiddels werd het Ontwerp der Wet in de onderscheidene Afdeelingen
+der Kamer behandeld; uit de Proces-Verbalen der beraadslagingen bleek
+onder and., dat de Afdeelingen, alvorens zich met de zaak bezig te
+houden, eenparig verlangd hebben, dat, aangezien het tegenwoordig
+Voorstel drie onderwerpen bevat, welke met elkander niets gemeens
+hebben, hetzelve in drie Ontwerpen van Wet mogt worden gesplitst,
+waarvan het eerste zou handelen over den IJzeren Spoorweg, het tweede
+over het bedijken en droogmaken van het Haarlemmer Meer, en het derde
+over <span class="pagenum">[<a id="pb1.54" href=
+"#pb1.54">54</a>]</span>het aanleggen en verbeteren van andere werken
+van algemeen nut, enz.</p>
+
+<p>&raquo;Nopens het droogmaken van het Haarlemmer Meer, heeft men de
+vraag geopperd, of daartoe nu werkelijk noodzakelijkheid bestond; welke
+de waarschijnlijke gevolgen zouden zijn, indien hiertoe niet spoedig
+werd overgegaan, en of er ook andere middelen aanwezig zijn, om die
+bezwaren uit den weg te ruimen? Voorts heeft men verlangd te weten, hoe
+veel kosten er, gemiddeld, in de laatste 10 jaren zijn aangewend, om de
+uitbreiding van het Haarlemmer Meer tegen te gaan; door wie de kosten
+zijn gedragen, en op welke wijze het Rijk vergoeding zal bekomen voor
+de ontlasting, welke uit eene bedijking en droogmaking zal
+voortvloeijen? Welke bezwaren, uit den physieken toestand van het
+Hoogheemraadschap Rijnland ontleend, het droogmaken tot nog toe in den
+weg stonden, en op welke wijze die uit den weg zijn geruimd. Hoe veel
+bunders men hierdoor voor cultuur denkt te verkrijgen, en of deze
+dadelijk, dan wel eerst na verloop van vele jaren, vruchtdragend kunnen
+zijn? Welke de voordeelen zijn, die, volgens de memorie, gedurende de
+bewerking door de onderneming zullen worden opgeleverd? Of het
+drooggemaakte Meer eventueel bij Rijnland zal worden gevoegd, en of er
+behoorlijk zal worden zorg gedragen voor het voortdurend onderhoud van
+de dijken, opdat dit niet ten laste van het Rijk moge komen?&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Intusschen vermeenden onderscheidene leden reeds nu in het
+midden te moeten brengen, dat zij het droogmaken van het Haarlemmer
+Meer in vele opzigten als zeer nuttig beschouwen, niet alleen ter
+bevordering van de gezondheid der in de nabijheid wonende ingezetenen,
+als ten behoeve van Rijnland en van de Hoofdstad, en tot voorkoming van
+overstroomingen en uitbreiding van dit Meer. Eenige leden waren van
+gevoelen, dat, aangezien <span class="pagenum">[<a id="pb1.55" href=
+"#pb1.55">55</a>]</span>die droogmaking eigenlijk strekte ten nutte van
+Holland, de onderneming ook moest komen ten laste van de provinciale
+kas van Holland, en niet tot die van het Rijk, daar de Regering b. v.
+verklaard had, dat ten aanzien van de verbetering van rivieren,
+waarmede het belang en de welvaart van vier Provinci&euml;n in het
+naauwste verband staat, en de conservatie van de zeeweringen in
+Groningen en Vriesland de Rijksfinanci&euml;n niet toelieten, daartoe
+bij te dragen, terwijl overigens de ondervinding b. v. bij den Zuidplas
+geleerd had, dat de kosten bij de droogmakingen de ramingen verre
+overtroffen enz.&rdquo;<a class="noteref" id="xd0e3316src" href=
+"#xd0e3316">72</a>.</p>
+
+<p>De antwoorden der Regering betreffende dit onderwerp waren van den
+volgenden inhoud:</p>
+
+<p>&raquo;1&ordm;. Het zoude, naar het inzien der Regering, overbodig
+zijn, om de nuttigheid en noodzakelijkheid van de onderworpen
+droogmaking in het breede te betoogen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Men moet zich aan den eenen kant voorstellen een&rsquo;
+uitgestrekten waterplas van duizenden bunders, die voor de publieke
+welvaart niet alleen geene de minste vruchten oplevert, en voor de som
+des algemeenen rijkdoms verloren is, maar die bovendien, in
+we&ecirc;rwil van de aanzienlijke kosten, die, ter verhoeding van
+rampen, moeten worden aangewend, de verwoesting steeds verder dreigt
+uit te strekken, zoodat de vrees geenszins ongegrond is, dat hij zich
+eenmaal tot voor de poorten der hoofdstad zal uitbreiden, onherstelbare
+rampen zal veroorzaken, en in eenen staat kan geraken, die de
+droogmaking, waartoe men eenmaal zal moeten besluiten, meer en meer
+moeijelijk en kostbaar maken zoude.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Men stelle zich aan den anderen kant voor, dezen
+uitgestrekten en dreigenden waterplas in vruchtbare velden herschapen,
+door nijvere bewoners bevolkt, rijke <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.56" href="#pb1.56">56</a>]</span>producten opleverende, en door
+die producten den algemeenen rijkdom toegenomen, en den Staat in zijne
+inkomsten in velerlei opzigten aanmerkelijk bevoordeeld.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De keus kan dan zeker niet twijfelachtig zijn, al ware het,
+dat er eenige opoffering daarvoor moest plaats hebben.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Het heeft in vorige tijden niet aan ontwerpen, noch aan het
+voornemen ontbroken, om tot deze droogmakerij over te gaan; doch er
+waren daarmede zwarigheden verbonden, die niet gereedelijk konden
+worden uit den weg geruimd.</p>
+
+<p>&raquo;Gelukkiglijk is dit thans het geval niet meer, en de Regering
+vermeent, dat, zoo ooit, dan thans, het oogenblik geboren is, dat tot
+deze zoo weldadige en verlangende onderneming, zonder bedenking zal
+kunnen worden overgegaan.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;2&ordm;. Eene onderneming van dezen aard zou echter geenszins
+aan eene Provincie kunnen worden opgedragen; zij is daarvoor volstrekt
+niet vatbaar, en dit te minder: vermits de voordeelen, die er uit
+moeten voortspruiten, niet uitsluitend zouden zijn voordeelen voor eene
+enkele Provincie, maar wel degelijk voor den geheelen Staat.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De Regering heeft er zich steeds voor verklaard, om de
+algemeene verbetering der rivieren, als eene zaak van algemeen belang,
+voor hare rekening te nemen; alles wat daaromtrent geschiedt wordt uit
+&rsquo;s Rijks kas bekostigd, en ook thans is men nog onledig met de
+overwegingen omtrent eene uitgestrekte verbetering der rivieren: met
+zulke groote ondernemingen laat zich het onderhavig plan het naast
+vergelijken; terwijl, wat de conservatie der zeeweringen betreft, dit
+eene zaak is van eenen anderen aard; want, over het algemeen, is het
+onderhoud van alle rivier- en zeedijken ten laste van de
+belanghebbenden, en alleen dan, wanneer de kosten van dit onderhoud hun
+vermogen te boven gaan, kan het Rijk met eenen bepaalden onderstand
+tusschen beiden komen.&rdquo; <span class="pagenum">[<a id="pb1.57"
+href="#pb1.57">57</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;3&ordm;. Het kan niet gezegd worden, dat de kosten van
+uitvoering van waterstaats-werken in den regel de ramingen overtreffen.
+Bij verre de meeste werken is dit het geval niet, en ook is dit tot nog
+toe bij de droogmaking van den Zuidplas geenszins gebleken.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Men meent dan ook, met genoegzamen grond, als zeker te kunnen
+stellen, dat de droogmaking van het Haarlemmer Meer voor de geraamde
+som zal kunnen worden bewerkstelligd. Het zou overbodig zijn, omtrent
+alle berekeningen deswege in de bijzonderheden te treden, daar deze
+gegrond zijn op veelal kunstmatige onderzoekingen, en onderworpen zijn
+geweest aan eene kommissie, uit de voornaamste belanghebbenden en
+deskundigen zamengesteld.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;4&ordm;. Het kan niet wel met volkomen waarschijnlijkheid
+worden voorzien, welke de opbrengst zal zijn van den verkoop der droog
+te maken landen, vermits zulks van zeer vele omstandigheden kan
+afhangen, die vooraf moeijelijk te berekenen zijn.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Daar evenwel de waarschijnlijkheid bestaat, dat de gronden
+zeer goed voor weilanden en de veeteelt zullen geschikt zijn, en de
+situatie ook daartoe alle aanleiding geeft, zoo mag men met eenigen
+grond eenen redelijken prijs voor den eventuelen verkoop der landen
+verwachten; terwijl in allen geval de aanzienlijke voordeelen, die het
+Rijk door de onderneming niet ontgaan kunnen, nog eene rijke vergoeding
+zouden opleveren, indien de opbrengsten der gronden zelve beneden de
+bestede kosten blijven mogten.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;5&ordm;. De kosten om de oevers van het Haarlemmer Meer
+volledig te beveiligen, zijn zeer groot, en gaan verre het vermogen der
+onmiddellijk belanghebbenden te boven.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De geheele oostelijke oever moet thans door eene steenen
+glooijing voor verdere inbraak worden beschermd. <span class="pagenum">
+[<a id="pb1.58" href="#pb1.58">58</a>]</span>De som van omtrent
+&fnof;&nbsp;30,000 wordt daartoe jaarlijks door het Hoogheemraadschap
+van Rijnland aangewend, zonder dat men zeggen kan, dat hiermede alle
+gevaar kan worden voorgekomen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;6&ordm;. Onder de droogmaking zal worden begrepen het geheele
+eigenlijke <i>Haarlemmer-Meer</i>, benevens het <i>Leidsche-</i> en <i>
+Kager Meer</i>, met uitzondering echter van het <i>Spiering-Meer</i>,
+hetwelk men algemeen gemeend heeft niet in de droogmaking te moeten
+begrijpen, zoo om den boezem van Rijnland niet te veel te verkleinen,
+als om voor de uitlozing eenen gereeden toegang naar de sluizen te
+behouden.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De uitgestrektheid der droog te maken gronden zal dien ten
+gevolge een aantal van omtrent 16,700 bunders lands bedragen, die
+dadelijk als vruchtdragend moeten worden beschouwd.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;7&ordm;. De Regering vermeent, dat zij niet zal behoeven te
+verzekeren, dat alle bijzondere belangen en verkregene regten op de
+volledigste wijze zullen worden onder het oog gehouden. Zij is zoo zeer
+overtuigd, dat zulks behoort te geschieden, dat daaromtrent reeds
+overwegingen hebben plaats gehad, en zij acht het een harer voornaamste
+pligten te zijn, om hiervoor in alle gevallen te waken.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;8&ordm;. De onderneming moet geacht worden zeer uitvoerlijk
+te zijn, en, in vergelijking met andere uitgevoerde droogmakingen,
+zelfs geene bijzondere zwarigheden op te leveren. Het spreekt van zelf,
+dat de waterplas geheel moet worden bedijkt, terwijl de uitmaling,
+hetzij door windmolens, vereenigd met de kracht des stooms, hetzij door
+stoomwerktuigen alleen (waaromtrent nog overwegingen plaats hebben),
+zal moeten geschieden; de juiste tijd, binnen welken de uitvoering zal
+kunnen worden tot stand gebragt, kan intusschen niet worden bepaald,
+aangezien dit van vele meer of min gunstige of ongunstige
+omstandigheden <span class="pagenum">[<a id="pb1.59" href=
+"#pb1.59">59</a>]</span>afhangt, en zijnde de keuze, ten aanzien van
+het in meerdere of mindere mate aanwenden van stoomwerktuigen, tot
+uitvoering en het duurzaam drooghouden van het Meer, daaromtrent van
+een&rsquo; grooten invloed.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;9&ordm;. Hierboven is reeds vermeld, welke sommen jaarlijks
+door het Hoogheemraadschap van Rijnland, ter beveiliging der oevers,
+moeten worden aangewend. Daarvan zal dit district bevrijd worden; doch
+dit is niet het &eacute;&eacute;nige voordeel, dat hetzelve door de
+droogmaking bekomt; het aantal van 16,700 bunders zal, in zoodanige
+evenredigheid als billijk zal worden bevonden, althans voor de
+uitlozing van deszelfs water, moeten bijdragen, zoo dat dit district
+het uitzigt verkrijgt, dat in het vervolg deszelfs lasten aanmerkelijk
+zullen worden verligt.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;10<span class="corr" id="xd0e3391" title="Niet in
+bron">&ordm;</span>. De belangen van het gemelde Hoogheemraadschap
+hebben vroeger de uitvoering dezer onderneming in den weg gestaan,
+vermits men vermeende, dat deszelfs uitlozing daardoor zoude worden
+belemmerd.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Men heeft daarin nu echter, door deze gemaakte ontwerpen, op
+de meest voldoende wijze kunnen voorzien, zoo door een&rsquo;
+overblijvenden ruimen boezem, als de stichting van meerder uitlozende
+sluizen, de volledige verbetering van het Katwijksche Kanaal, en het
+aanwenden der stoomkracht, om, ingeval van nog bestaande
+noodzakelijkheid, den boezem onmiddellijk naar vereisch te
+ontlasten.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;11&ordm;. De voordeelen gedurende de bewerking, bestaan in de
+verhuring der dijken, de verpachting der visscherij, die der van tijd
+tot tijd droogkomende landen, en eenige opbrengsten van dien
+aard.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;12&ordm;. De uitlozing van den toekomstigen polder zal op den
+boezem van Rijnland plaats hebben; doch de vraag, of deze polder ook
+onmiddellijk tot dat Hoogheemraadschap behooren, en, even als alle
+andere polders, een gedeelte daarvan zal uitmaken, zal later,
+overeenkomstig <span class="pagenum">[<a id="pb1.60" href=
+"#pb1.60">60</a>]</span>de bepalingen van de grondwet en de bestaande
+wettelijke verordeningen, kunnen worden uitgemaakt.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;13&ordm;. De dijken van het droog te maken Haarlemmer Meer
+komen natuurlijk ten laste van den eventu&euml;elen polder, en moeten
+door denzelven onderhouden worden, even als zulks in alle andere
+gevallen plaats heeft, en er is geene de minste reden, om te vermoeden,
+dat dit niet naar behooren zoude geschieden, daar het bestaan der droog
+te maken landen hiervan afhankelijk is, en overigens daaromtrent ook
+een zorgvuldig toezigt plaats heeft<a class="noteref" id="xd0e3404src"
+href="#xd0e3404">73</a>.&rdquo;</p>
+
+<p>Nadat deze antwoorden wederom in de Afdeelingen van de Tweede Kamer
+waren onderzocht, en, in de vergadering van 31 Maart, de Centrale
+Afdeeling een nader Verslag had uitgebragt<a class="noteref" id=
+"xd0e3420src" href="#xd0e3420">74</a>, werd in de Zitting van den
+2<sup>den</sup> April over de voorgestelde Wet beraadslaagd. <i>Acht en
+Veertig Leden</i><a class="noteref" id="xd0e3439src" href=
+"#xd0e3439">75</a> waren tegenwoordig, waarvan vijftien over de wet het
+woord hebben gevoerd. <span class="pagenum">[<a id="pb1.61" href=
+"#pb1.61">61</a>]</span></p>
+
+<p>De eerste spreker was de Heer <span class="smallcaps">van
+Swinderen</span>, welke zeide: <a class="noteref" id="xd0e3642src"
+href="#xd0e3642">76</a></p>
+
+<p>&raquo;Is ten allen tijde in ons vaderland het groot belang, hetwelk
+de ingezetenen hebben in den waterstaat, in vaarten en wegen, levendig
+gevoeld; zijn in het bijzonder de menigvuldige bedijkingen, en de in de
+laatste jaren aanmerkelijk vermeerderde en verbeterde vervoermiddelen
+daarvan sprekende bewijzen; het heeft ons dan ook niet kunnen
+bevreemden, dat de Regering hare aandacht gevestigd heeft, zoo wel op
+het droogmaken en in eenen vruchtbaren grond herscheppen van eenen
+grooten, van tijd tot tijd in uitgebreidheid toenemenden, en daardoor
+dreigenden waterplas, als op het meer snel en minder kostbaar vervoer
+van personen en goederen over ijzerbanen, die reeds in andere landen in
+gebruik zijn gesteld. In tegendeel, wanneer wij ons met de Regering
+dien uitgestrekten en dreigenden waterplas voorstellen als in
+vruchtbare velden herschapen, door nijvere bewoners bevolkt, rijke
+producten opleverende, en hierdoor den algemeenen rijkdom
+vermeerderende, en den Staat in zijne inkomsten in velerlei opzigten
+aanmerkelijk <span class="pagenum">[<a id="pb1.62" href=
+"#pb1.62">62</a>]</span>bevoordeelende,&mdash;wanneer wij tevens het
+hooge belang gevoelen van den buitenlandschen handel, en denzelven
+wenschen te behoeden voor een gevaar, hetwelk geenszins hersenschimmig
+wordt genoemd,&mdash;dan kunnen de ontwerpen van wet tot zulke
+gewigtige oogmerken strekkende, ons niet dan welkom zijn, en de zorg,
+met welke het thans in openbare beraadslaging zijnde ontwerp in alle de
+afdeelingen is overwogen, levert een ondubbelzinnig bewijs op, dat het
+gewigt van hetzelve levendig door U Ed. Mogenden wordt
+gevoeld.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Geen wonder dus, dat de inlichtingen, welke ons ter dezer
+zake door de Regering zijn gegeven, vooral ook de op ons aanzoek ons
+ter inzage verleende memori&euml;n en berekeningen van die kundige en
+vaderlandslievende mannen, welke over deze onderwerpen zijn
+geraadpleegd, en welke hunne gevoelens en inzigten zoo uitgewerkt aan
+de Regering hebben medegedeeld, door ons met de meeste belangstelling
+zijn ontvangen geworden.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ik wenschte dan ook, Ed. Mog. Heeren! dat het ontwerp van wet
+mijne geheele toestemming mogt kunnen erlangen, en dat ik niet in den
+tijd en de wijze waarop, zoowel als in de middelen door welke, de
+uitvoering van de in dat ontwerp, alsmede in de toelichtende memorie en
+in de beantwoording der ingebragte bedenkingen, omschrevene werken zal
+plaats hebben, zoo vele bezwaren vond, dat ik daardoor van die
+toestemming, immers voor alsnog, wierd we&ecirc;rhouden.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Daar echter die bezwaren reeds in de processen-verbaal van de
+beraadslagingen der afdeelingen zijn te berde gebragt, zoude ik vreezen
+de aandacht van U Ed. Mogenden te misbruiken, indien ik thans in eene
+breede ontwikkeling van alle dezelven wilde treden, en ik zal daarom
+trachten deze bezwaren, zoo verre die in het verhaal der vierde
+afdeeling voorkomen, doch naar mijne meening <span class="pagenum">[<a
+id="pb1.63" href="#pb1.63">63</a>]</span>door de antwoorden der
+Regering niet zijn opgelost of genoegzaam toegelicht, zoo kort mogelijk
+voor te dragen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;En dan vallen in de eerste plaats in het oog drie <i>
+algemeene</i> bedenkingen, welke in de genoemde afdeeling zijn
+vooruitgezet, en die ik daarom thans slechts zal opnoemen, namelijk
+1&ordm;. dat de tijd nog niet gekomen is, om zulke groote en kostbare
+ondernemingen, als zijn die van het bedijken en droogmaken van het
+Haarlemmer Meer, en van het daarstellen van ijzerbanen, voor rekening
+van het Rijk tot stand te brengen, maar dat werken van dien aard, voor
+zoo veel dezelven niet door particuliere personen of maatschappijen
+onder toevoorzigt der Regering kunnen worden daargesteld, en niet door
+den drang van omstandigheden gebiedend worden geeischt, dan eerst
+behooren in overweging te worden genomen, als de Belgische zaak
+geschikt, de oorlogskosten verminderd, en de jaarlijksche vermeerdering
+van schuld opgehouden zal zijn; 2&ordm;. dat werken van zoo
+onderscheiden aard niet te zamen in &eacute;&eacute;n wetsontwerp
+behooren te worden vereenigd, maar in afzonderlijke ontwerpen vervat,
+opdat niet het goed en nuttig geoordeelde werk om het afgekeurd
+wordende verworpen, of omgekeerd het afgekeurd wordende om het
+goedgekeurde aangenomen mogt worden; 3&ordm;. dat het niet raadzaam
+schijnt, om tot zoodanige werken fondsen te bezigen, welke tot een
+ander doel zijn bestemd geworden, en door welker gebruik het reeds zoo
+ingewikkeld geldelijk beheer nog meer zoude worden gecompliqueerd;
+wordende deze bedenking, mijns oordeels, nog versterkt door de
+aanmerking in het slot der beantwoording van de Regering te vinden,
+volgens welke de openlegging van den staat van het
+Amortisatie-Syndicaat spoedig op handen is, en men dan met meerdere
+kennis van zaken over gebruik en restitutie van kapitalen, <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.64" href="#pb1.64">64</a>]</span>en over te nemen
+maatregelen van voorziening, zal kunnen oordeelen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Bij deze <i>algemeene</i> bedenkingen komen nog vele <i>
+bijzondere</i>, ten aanzien der onderscheidene werken bij dit
+wetsontwerp bedoeld, waarvan ik slechts eenige voorname zal in het
+midden brengen, en wel vooreerst ten aanzien van den <i>spoorweg</i> of
+<i>ijzerbaan van Amsterdam naar Arnhem</i>.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ik sprak enz.&rdquo;,</p>
+
+<p>&raquo;Ook de <i>bedijking en droogmaking van het Haarlemmer
+Meer</i> beveelt zich van onderscheidene zijden aan. De herschepping
+van eenen grooten, van tijd tot tijd in uitgebreidheid toenemenden, en
+daardoor dreigenden waterplas in eenen vruchtbaren met nuttig vee
+beslagen&rsquo; grond, kan met treffende kleuren worden afgeschilderd:
+en ook het Rijk heeft daarbij z&oacute;&oacute; veel belang, dat het
+verstrekken van eenige sommen van staatswegen tot dat einde niet
+onaannemelijk worden geacht. Verder, ofschoon ik niet overtuigd ben van
+de gegrondheid van het bij sommige ingelanden van Rijnland bestaande
+bezwaar in eene droogmaking van het geheele Haarlemmer Meer, en ik
+zelfs eene zoodanige geheele droogmaking boven eene parti&euml;ele, om
+verschillende redenen, thans niet te ontwikkelen, verkieslijk houde,
+kan ik toch genoegen nemen met de ter gemoetkoming aan dat bezwaar door
+de benoemde belanghebbenden en deskundigen voorgestelde wijze van
+bedijking, in voege dat een klein gedeelte van dien grooten plas, onder
+den naam van <i>Spieringermeer</i> bekend, buiten bedijking blijft, om
+te dienen tot een&rsquo; boezem, in welken het water wordt opgemalen,
+ten einde alzoo door sluizen te worden geloosd. Die boezem is, ook naar
+mijn oordeel, groot genoeg, om bij dagelijksche ontlasting al het
+dagelijks opgemalen of opgestoomd wordende water te kunnen bevatten;
+terwijl de door het opmalen of opstoomen <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.65" href="#pb1.65">65</a>]</span>veroorzaakte hooge stand des
+waters de lossing daarvan in diezelfde mate zal vermeerderen, als het
+boezem-water zal rijzen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Dan ook tegen dit werk doen zich eenige bedenkingen op. Want
+om, ter bekorting mijner rede, niet terug te komen op alles, wat
+daaromtrent reeds in de verbalen der beraadslagingen van de afdeelingen
+nopens het hooren der belanghebbenden, de verzekering van wettig
+verkregene regten, de berekening van het productive des werks, en meer
+andere punten is gezegd, en naar mijn oordeel in de beantwoording der
+Regering niet tot bevrediging en geruststelling van U Edel Mogenden is
+opgelost; om al verder niet te treden in een betoog van de
+noodzakelijkheid, dat nieuwe wetsbepalingen, op het stuk van de
+onteigening, het daarstellen van zulke groote werken, als in dit
+wetsontwerp worden voorgedragen, dienen vooraf te gaan; wil ik thans
+alleen opmerken, dat de gegrondheid van het gevoelen van velen onzer,
+dat dit werk, hoe nuttig hetzelve ook wezen moge, echter meer uit het
+oogpunt van plaatselijk, districts- en gewestelijk, dan wel uit dat van
+algemeen belang moet worden beschouwd, onder anderen
+d&aacute;&aacute;ruit blijkt, dat Rhijnland, volgens het overgelegde
+plan en teekening, eene volledige verbetering in het Katwijksche kanaal
+zoude erlangen, eene verbetering, waartoe anders, zoo als door de
+vijfde afdeeling te regt is aangemerkt, bij den onvolmaakten toestand,
+waarin dat kanaal zich bevindt, Rhijnland toch verpligt zoude zijn,
+vroeger of later over te gaan. Ook is dit gevoelen niet alleen door de
+beantwoording der Regering niet wederlegd, maar zelfs aanmerkelijk
+versterkt door hetgeen aldaar sub 5&ordm;. en 9&ordm;. te lezen is,
+namelijk &raquo;dat de kosten, om den oever van het Haarlemmer Meer
+volledig te beveiligen, thans zeer groot zijn; dat de geheele
+oostelijke oever door eene steenen glooijing voor verdere <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.66" href="#pb1.66">66</a>]</span>inbraak moet
+worden beschermd; dat daartoe de som van omtrent &fnof;&nbsp;30,000
+jaarlijks door het Hoogheemraadschap van Rhijnland wordt aangewend; dat
+dit district door de bedijking van het Meer daarvan zal worden bevrijd;
+en dat dit niet het &eacute;&eacute;nige voordeel is, hetwelk hetzelve
+door de droogmaking zal bekomen, maar dat ook het aantal van 16,700
+bunders voor de uitlozing van deszelfs water zat moeten bijdragen,
+zoodat dit district het uitzigt verkrijgt, dat in het vervolg deszelfs
+lasten aanmerkelijk zullen worden verligt.&rdquo;&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Kan het wel duidelijker, Ed. Mog. Heeren! dan hier geschiedt,
+uiteengezet worden, dat niet alleen het algemeene Rijks-belang, maar
+ook wel degelijk een meer bijzonder belang in dit werk is betrokken, en
+kan dan het gevoelen van de zoodanigen onzer, die van oordeel zijn, dat
+hetzelve niet voor rekening en op kosten van het Rijk alleen dient te
+worden ondernomen, maar dat ook plaatselijke, districts- en
+gewestelijke bijdragen daartoe in billijke evenredigheid behooren te
+worden aangewend, ongegrond worden genoemd?&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;In sommige afdeelingen is te kennen gegeven, dat het door de
+Regering geopperde, doch niet aangenomen denkbeeld, om de ondernemingen
+aan particulieren over te laten, en dus de kosten der werken uit
+particuliere negotiati&euml;n te vinden, alles onder het oppertoezigt
+der Regering, niet geheel verwerpelijk voorkwam, althans in het geval,
+dat er uitzigt bestaan mogt, dat zich daarvoor associati&euml;n van
+bijzondere personen mogten opdoen. Ten aanzien van de spoorwegen, zijn
+daartegen in de beantwoording gewigtige bedenkingen, vooral uit de
+noodzakelijkheid, dat de Regering van het tarief der regten meester
+blijve, ontleend, ingebragt: dan ten aanzien van de bedijking en
+droogmaking van het Haarlemmer Meer bestaan die bedenkingen niet, en ik
+zoude daarom dit <span class="pagenum">[<a id="pb1.67" href=
+"#pb1.67">67</a>]</span>werk wel aan eene maatschappij van bijzondere
+personen willen overgelaten zien, alles onder genot van zoodanige
+Rijks-, provinciale en districts-bijdragen, en verdere
+aanmoedigingsmiddelen, als noodig mogten worden geoordeeld, om dit
+gewigtige werk met een gegrond uitzigt op goed gevolg tot stand te
+kunnen brengen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Wat de verdere werken enz.<a class="noteref" id="xd0e3702src"
+href="#xd0e3702">77</a>.<span class="corr" id="xd0e3710" title="Niet in
+bron">&rdquo;</span></p>
+
+<p>Daarna sprak de Heer <span class="smallcaps">Donker Curtius</span>
+en zeide over dit onderwerp:</p>
+
+<p>&raquo;Ten aanzien van de droogmaking van het Haarlemmer Meer denk
+ik minder ongunstig, (dan over den Spoorweg); maar de zamenvoeging van
+dit onderwerp met de Spoorwegen verhindert mij, om mijne stem bij dit
+onderwerp alleen te bepalen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Doch ook, wanneer het mij op zich zelf werd voorgelegd, zoo
+als het thans is voorgesteld, zou ik, bij gemis van oplossing van vele
+ingebragte bezwaren, huiverig zijn, daaraan voor als nog mijne
+toestemming te geven, 1&ordm; (en dit alles is ook toepasselijk op de
+ijzerbanen) omdat ik het oogenblik onzer Staatkundige positie en
+geldelijke aangelegenheden daartoe min geschikt acht; 2&ordm; omdat mij
+de zaak, tot hiertoe, meer vatbaar schijnt voor particuliere
+onderneming, des noods met subsidie uit &rsquo;s Lands Kas, dan voor
+eene onderneming der Regering; en 3&ordm; omdat ook dan, wanneer ik de
+onderneming, zoo als zij wordt voorgedragen, als volkomen aannemelijk
+keurde, ik niet van oordeel ben, dat daartoe eene disponibelstelling
+van het gansche benoodigde fonds bereids nu vereischt wordt, veel
+minder dat het eene behoefte zou zijn, om tot dat einde <i>casu quo</i>
+toegestemde fondsen van derzelver wettelijke bestemming te
+detourneren<a class="noteref" id="xd0e3725src" href=
+"#xd0e3725">78</a>.&rdquo; <span class="pagenum">[<a id="pb1.68" href=
+"#pb1.68">68</a>]</span></p>
+
+<p>De Heer <span class="smallcaps">Romme</span> was de derde spreker,
+en zeide:</p>
+
+<p>&raquo;Evenmin wil ik, door de afstemming der onderwerpelijke Wet,
+gehouden worden als tegen het droogmaken der Haarlemmer Meer op te
+treden; ook deze onderneming beschouw ik als <i>nuttig</i> en <i>
+wenschelijk</i>, en zoude mij aangaande de mogelijke uitvoering van dat
+belangrijke werk op de ervarenheid en het beleid van de directie van
+onzen algemeenen waterstaat willen verlaten; maar dewijl bij deze
+onderneming algemeene, gewestelijke en plaatselijke belangen betrokken
+zijn, zoo behooren ook deze in verhouding tot het voordeel, hetwelk de
+onderneming eventueel voor hen kan doen ontstaan, of den last, waarvan
+zij dien ten gevolge ontheven worden, daartoe bij te dragen. In zoo
+verre dezelve echter niet door eene oogenblikkelijke en dringende
+noodzakelijkheid mogt geboden worden, zoo wordt de verdaging van dien,
+mede uit een finanti&euml;el gezigt, aanbevolen<a class="noteref" id=
+"xd0e3747src" href="#xd0e3747">79</a>.&rdquo;</p>
+
+<p>Breedvoerig sprak de Heer <span class="smallcaps">Luzac</span> over
+dit onderwerp, hetgeen hem, als inwoner der stad <i>Leijden</i>,
+natuurlijk moest ter harte gaan. Zie hier zijne redevoering:</p>
+
+<p>&raquo;Ik was voornemens geweest, bij de uiteenzetting mijner
+gedachten over het onderhavig wetsontwerp, en de redegeving van mijn
+ongunstig <i>votum</i>, de orde, waarin de diverse onderwerpen zijn
+opgenoemd, te volgen, en na eene algemeene consideratie te hebben
+vooropgezet, mitsdien: 1&ordm;. over den spoorweg van Amsterdam op
+Arnhem; 2&ordm;. over den zijtak van Rotterdam op Utrecht;&mdash;in de
+derde plaats over het bedijken en droogmaken van het Haarlemmer Meer,
+te spreken, om, in de vierde plaats, de overige bedoelde werken te
+behandelen, en met de beoordeeling van het voorgestelde finanti&euml;el
+middel te besluiten.&rdquo; <span class="pagenum">[<a id="pb1.69" href=
+"#pb1.69">69</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;Ik zal dit voornemen echter laten varen en mijne taak
+aanmerkelijk beperken: het onderwerp der spoorwegen zal ik stil ter
+zijde laten liggen, en mij bij de tweede hoofdbedoeling der wet, <i>het
+droogmaken van het Haarlemmer Meer</i>, &eacute;&eacute;niglijk
+bepalen; ik kan mij toch ook met de bedenkingen van U Ed. Mogenden
+omtrent de spoorwegen, zoodanig als dezelve door de Regering zijn
+voorgesteld, in al de afdeelingen bestreden, evenzeer vereenigen, als
+met vele der gezigtspunten, zoo even door ons geacht medelid uit
+Holland (<span class="smallcaps">Donker Curtius</span>) uit een
+gezet.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De algemeene consideratie, welke, naar mijn oordeel, de
+beraadslagingen over dit wets-ontwerp domineert, is de finale
+ongepastheid en ongeschiktheid van het tegenwoordig oogenblik tot het
+aanvangen der bedoelde werken. Het komt mij voor, dat, bij de verwachte
+schikking onzer quaesti&euml;n met Belgi&euml;, de voorzigtigheid ons
+moet gebieden, de verwezenlijking derzelve af te wachten, alvorens ons
+in ondernemingen te steken, welke (de nuttigheid volkomen eens
+aangenomen), aanvankelijk toch reeds op ene uitgaaf van 24 millioen
+geraamd worden, en ons tot beschikbaarstelling van nog vele andere
+millioenen zullen kunnen noodzaken.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ik wil de spoedige en gunstige be&euml;ndiging onzer
+geschillen verwachten, en vraag, of wij, na dezelve, niet beter het
+standpunt zullen kennen, waarop wij ons staatshuishouden zullen kunnen
+en moeten inrigten; of wij dan niet beter zullen kunnen beoordeelen,
+welke middelen wij tot verbetering onzer inwendige communicati&euml;n
+moeten aanwenden; of en hoe wij Hollands grooten waterplas in welige
+landsdouwen zullen kunnen herscheppen?&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Doch, enz.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ten opzigte van het droogmaken van het Haarlemmermeer is
+mijne bedenking echter van de meeste kracht; daar <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.70" href="#pb1.70">70</a>]</span>deze
+onderneming, welke reeds meer dan twee eeuwen ter sprake gebragt is,
+voorzeker wel in zeer rustige tijden mag ondernomen worden, en het
+uitstellen daarvan het algemeen waarlijk niet met zoo vele en zoo
+eminente gevaren bedreigt, als men dit soms wil doen gelooven. Bedenken
+wij toch, dat bij het opkomen van ieder plan tot bedijking, in 1617,
+1632 <i>enz.</i>, <i>de ondergang van Holland</i> door het Meer steeds
+als zeer aanstaande werd aangekondigd. In 1742 voorspelde doctor <span
+class="smallcaps">Zumbag de Koesvelt</span> dien <i>ondergang</i> als
+zeer nabij, indien men zijne droogmakings-projecten niet volgde; zij
+bleven achter, en reeds bijna eene eeuw is nu gunstig over zijne
+profetie heengevlogen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Eenig uitstel zal hier weinig schaden, terwijl het onvoltooid
+laten des werks, ten gevolge van moeijelijkheden, waarin het vaderland
+nu kan gewikkeld worden, de schromelijkste gevolgen na zich kan slepen.
+De intempestiviteit alleen zoude mij dus reeds doen huiveren, aan het
+ontwerp van wet mijne toestemming te geven.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Doch ik wil mij achter dit algemeen bezwaar niet verschuilen,
+en tot de wet zelve overgaan:&mdash;ik laat, zoo als ik zeide, de
+quaestie der spoorwegen geheel ter zijde liggen, om dadelijk en
+uitsluitend het onderwerp van het bedijken en droogmaken van het
+Haarlemmermeer te behandelen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Hierbij doet zich al dadelijk eene zeer belangrijke vraag op,
+welke ik de aandacht en het onbevangen oordeel van U Ed. Mogenden moet
+aanbevelen,&mdash;zij is deze: &raquo;kunnen en mogen de
+Staten-Generaal de Regering in deze ondersteunen;&mdash;kunnen en mogen
+zij dit, in den stand, waarin de quaestie van het droogmaken van het
+Haarlemmermeer zich thans nog bevindt?&rdquo; Ik houde mij overtuigd,
+dat deze vragen niet wel anders dan ontkennend kunnen beantwoord
+worden, en zal aan U Ed. Mogenden mijne redenen openleggen.&mdash;Wat
+is &raquo;hetgeen men het <span class="pagenum">[<a id="pb1.71" href=
+"#pb1.71">71</a>]</span>Haarlemmer- of Leijdschemeer noemt?&rdquo; Is
+het een waterplas, welke, als b. v. de Zuiderzee, kan gezegd worden,
+aan het algemeen te behooren?&mdash;Is het een waterplas, welke
+onbeheerd, onverzorgd ligt&mdash;welke aan het domein vervallen is;
+over welken de algemeene Regering des Lands eenige onmiddellijke
+administratie heeft? Voorzeker neen!&mdash;Het is een waterplas, geheel
+in de provincie van Holland gelegen, tot deze alleen behoorende: hij
+is, en was van de overoudste tijden af, onder het oppertoezigt van een
+bijzonder collegie gesteld, hetwelk de zorg heeft en volbrengt, van
+hem, in het belang van het geheel hem omgevend district van Rhijnland,
+gade te slaan, en naar gelang der hiertoe bestaande middelen te
+beteugelen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Het is, en dit is opmerkingswaardig, als eene rentegevende
+bezitting van de stad Leijden te beschouwen; een bezit, door die stad
+<i>titulo oneroso</i> verkregen, hetwelk haar, zonder de grootste
+onregtvaardigheid, niet eigendunkelijk en zonder voorafgaande voldoende
+schikkingen, kan of mag ontnomen worden.&mdash;De Hooge Regering, Ed.
+Mog. Heeren! kan en moet over de bedoelde droogmaking niet beslissen,
+zonder voorafgaand bepaald overleg en medewerking der steden Haarlem en
+Leijden, zonder hierin het Hoogheemraadschap van Rhijnland, zonder
+bepaaldelijk ook de Staten der provincie gekend te hebben.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Dit klinkt U Edel Mogenden welligt vreemd; doch die
+bevreemding zal spoedig ophouden, wanneer ik U Edel Mogenden eenige
+feiten uit onze Geschiedenis zal hebben kenbaar gemaakt, en U Edel
+Mogenden eene authentieke akte, door Willem den eersten en de Staten
+des Lands verleden, zal hebben doen zien: zij zal ophouden, zoodra ik U
+Edel Mogenden omtrent de waarachtige en nog ten huidigen dage
+standhoudende omstandigheden zal hebben toegelicht.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;In het werk van den beroemden <span class="smallcaps">Frans
+van Mieris</span>, in den <span class="pagenum">[<a id="pb1.72" href=
+"#pb1.72">72</a>]</span>jare 1770, door M<sup>r</sup>. <span class=
+"smallcaps">Daniel van Alphen</span> te Leijden uitgegeven, onder den
+titel van <i>Beschrijving der stad Leijden</i>, <i>deel</i> II, <i>pag.
+605</i>, leest men:&mdash;&raquo;dit groote water (het Meer) draagt
+thans zijn&rsquo; naam naar de steden tusschen welke het gelegen is:
+doch eertijds bestont het uit verscheidene kleine meeren, die van
+elkanderen gescheiden lagen, in dier voegen dat men langs het land van
+de Vennip en het uiterste van den Ruigenhoek, daar men met een schouw
+over het Meer gezet wierdt, op Aalsmeer of ander waard in Amstelland,
+of naar Woerden en Utrecht geraken konde: doch men vindt aangeteekend,
+dat deze weg, door overstrooming in het jaar 1496 onbruikbaar geworden,
+en de menigte der kleine meeren tot eenen geweldigen plas gemaakt is,
+nogtans zijn de namen der eertijds afgezonderde wateren tot heden
+overgebleven.&rdquo;&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Al deze wateren waren nu, onder den algemeenen naam van <i>
+Vroonwateren</i>, dat is te zeggen, <i>vrij onbelaste wateren</i>,
+bekend, en werden in den jare 1433 door Hertog <span class="smallcaps">
+Philips</span> van Bourgondi&euml; in erfpacht aan de stad Leijden
+gegeven: zoo als te vinden is in het <i>Groot Charterboek van <span
+class="smallcaps">van Mieris</span></i>, <i>IV deel</i>, <i>pag.
+1017</i>.&rdquo;</p>
+
+<p>&ldquo;Margaretha, weduwe van Graaf <span class="smallcaps">
+Willem</span> VI, herhaalde deze uitgifte in 1434 en 1435, en <span
+class="smallcaps">Philips</span>, Hertog van Bourgondi&euml;, stelde,
+in de maand Junij 1451, orde, &raquo;dat die van Leijden in de gepachte
+vroonwateren niet verkort of beschadigd zouden worden.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De stad Leijden namelijk had veel nadeel door het visschen
+van bijzondere personen ontvangen, en nu beval Hertog <span class=
+"smallcaps">Philips</span> in gezegd jaar 1451, wel uitdrukkelijk:
+&raquo;dat niemand in het gemelde water zonder bewilliging van de stad
+Leijden zoude visschen, noch eenige ruigte mogt snijden noch vervoeren,
+op zekere boeten, door den schout van Leijden, van de overtreders te
+vorderen.&rdquo; Men leze de handvest, bij <span class="smallcaps">van
+Mieris</span> pag. 699.&rdquo; <span class="pagenum">[<a id="pb1.73"
+href="#pb1.73">73</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;Op dezen voet, bij welken de vrije of vroonwateren tusschen
+Leijden en Haarlem nog geheel in eigendom aan den souverein verbleven,
+is de stad Leijden, voor 75 Wilhelmus schilden, jaarlijks te betalen,
+pachter geworden en gebleven, tot na de afzwering van <span class=
+"smallcaps">Philips</span> II en de vestiging van dezen Staat, door
+<span class="smallcaps">Willem</span> den Eersten.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;En wat is toen gebeurd?&mdash;Ik bid U Ed. Mogenden hierop
+uwe aandacht te willen vestigen: &raquo;toen is,&rdquo; zegt <span
+class="smallcaps">Van Mieris</span>, <i>Beschrijving van Leijden</i>,
+<i>pag. 605</i>, &raquo;het vroon tusschen Haarlem en Leyden, in het
+jaar 1583, geheel aan de stad Leyden <i>verkocht geworden</i>, en die
+stad is sedert <i>in dat uitgebreide gebied</i> door de Hooge Overheid
+gehandhaafd.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Dit is geen sprookje, mijne Heeren! geene onzekere
+overlevering: de acte van verkoop is voorhanden, en te vinden in de <i>
+Handvesten der stad Leijden</i>, door <span class="smallcaps">Van
+Mieris</span>, in 1759, uitgegeven, pag. 705.&mdash;Het zij mij vergund
+de belangrijkste periodes aan U Ed. Mogenden mede te deelen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De akte is van den 31<sup>sten</sup> December 1583; boven aan
+leest men: &raquo;Door den Prins van Oranje, de Ridderschap, Edelen en
+Gedeputeerden van Holland, representerende de Staaten van &rsquo;t
+Land, aan de stad Leijden <i>verkogt het vroon tusschen Haarlem en
+Leijden</i>, &amp;c. &amp;c.&mdash;en zij begint aldus:&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;&raquo;<span class="smallcaps">Willem</span>, bij der gratien
+Goodts, Prince van Orangnen, Grave van Nassou &amp;c.
+&amp;c.&mdash;mitsgaders die Ridderschappen, Edelen en Gedeputeerden
+van de steden van Hollandt, representerende de Staten van den selven
+Lande: Doen te wetenen, dat naerdyen bevonden is de Domeynen van
+Hollandt, in voorleden tyden, ende verscheyden jaeren successivelycken,
+zoo by &rsquo;t vercoopen ende versetten van dien, als belastinge van
+renten daer op gestelt, zeer vermindert, becommert ende beswaert te
+zijn, in <span class="pagenum">[<a id="pb1.74" href=
+"#pb1.74">74</a>]</span>der vougen, dat uyt die jaerlycxe vruchten ende
+incomsten derzelver de voorsz. renten ende lasten daer op staende nyet
+en mochten worden voldaen, waerdeur &amp;c. Omme hier tegens te
+voorsien,&mdash;wy raetsaem bevonden hebben, by zeeckere
+commissarissen, soo uyt de Edelen ende Gedeputeerden van de steden, als
+uyt den Raide Provinciael&mdash;te doen procederen, tot vercoopinge van
+diversche partyen van Domeynen. Welcke commissarissen onder andere
+overcomen zyn met die Burgermeesteren, ende Regeerders der stede van
+Leyden, als dat sy luyden in coope hebben ende behouden zullen, ten
+behouve van heurluyden stede, de partyen van Domeynen hier naer
+verklaert.&rdquo;&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;&raquo;Eerst, d&rsquo;erffpacht van vyff en &rsquo;t
+zeventich Wilhelmus schilden, verscheynende tot twee termynen &rsquo;t
+jaer&mdash;die de voorschreven stede jaerlycks schuldig is, van
+&rsquo;t vroon tusschen Leyden ende Haarlem, voor de somme van twee
+duysent achhondert ponden van XL grooten Vlaemsch &rsquo;t
+pondt:&mdash;Item, &amp;c.&rdquo;&mdash;Vervolgende de akte, na de
+opnoeming van andere verkochte recogniti&euml;n, thijnsen en regten,
+aldus: &raquo;Ende alzoo de voornoemde stede van noode is daervan te
+hebben haerder verseekertheyt, Onze open brieven daertoe dienende; soo
+ist, dat Wy, hebbende de voorsz. vercoopinge voor aengeneem, ende
+willende te goeder trouwe procederen mitte voornoemde stede, ende haer
+verseeckeren zoo &rsquo;t behoort, hebben denselven verkoft, gecedeert
+en getransporteert, vercoopen, cederen ende transporteren bij desen, de
+voorsz. partyen van Domeynen, hier vooren geroert, vry, zonder opstal
+van eenige renten, omme deselye voor haer, off actie van haer hebbende,
+in vryen eygendom te besitten ende gebruycken, sonder dat daervan
+eenige nacoop, naestinge off lossinge zal mogen geschien.&mdash;Beloven
+voorts de voorsz. coope by alle tractaten van peyse te houden <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.75" href="#pb1.75">75</a>]</span>staen,
+ende te doen approberen, ende de voorn. stede&mdash;te garanderen vry,
+costeloos ende schadeloos te houden van alle actien, aenspraken ende
+pretensien, die selve ter cause van de voorsz. coope gemoveert sullen
+mogen worden. Oock en sullen de voorz. partyen van domeyen bij geen
+mesuren ofte delicten verbeurt mogen worden, ten ware d&rsquo;eygenaer
+van dien eenige verraderye tegen &rsquo;t gemeen Vaderland
+aanrichte.&rdquo; Dat nu de stad Leijden deze <i>domeinen</i>, zegt de
+acte, gekocht heeft, zal hierdoor wel bewezen zijn, even zeer als het
+buiten kijf is, dat de stad zich <i>aan geene verraderije tegen het
+gemeene Vaderland heeft schuldig gemaakt</i>, en ze hierdoor kan
+verloren hebben; doch het blijkt ook, dat zij de kooppenningen voldaan
+heeft, want de quitantie, in dato 14 November 1584, is bij <span class=
+"smallcaps">Van Mieris</span>, pag. 707, achter het bedoelde stuk
+gedrukt.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Na deze lecture veroorloof ik mij nu deze eenvoudige vraag,
+<i>quo titulo</i> de Hooge Regering, welker predecesseuren dezen
+verkoop gedaan hebben, en tegen alle aanmaningen plegtig gegarandeerd,
+nu zonder toestemming van den eigenaar dezer regten, tot het droogmaken
+van het Meer, het doelloos worden van het verkochte, kan besluiten? Hoe
+zij deze vergadering hiertoe kan willen doen medewerken? Is het eerste
+gedeelte van art. 164 der grondwet dan zonder kracht
+geworden?&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;En nu kan men niet <i>over de uitgestrektheid</i> van dit <i>
+vroon</i> twisten; want van deze blijkt weder uit eene keure van den 28
+Februarij 1594: &raquo;duidelijk leerende, zoo als <span class=
+"smallcaps">Van Mieris</span> zegt, pag. 707, hoeverre zich het vroon
+der stad Leyden uitstrekt, en uit welke wateren hetzelve
+bestaat.&rdquo;&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De aanhef dezer keure luidt aldus:&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;&raquo;Alsoo de stad Leyden in den jaere 1433 van H. M.
+Hertoge <span class="smallcaps">Philip</span> van Bourgongien, in der
+tyd Grave van Hollandt, het recht vercreghen heeft tot de visserien van
+<span class="pagenum">[<a id="pb1.76" href="#pb1.76">76</a>]</span>de
+Meeren, ghelegen aen verscheyden partien tusschen Leyden, Haerlem, ende
+Amsterdam: ende sulcx van den selven tyd aen, in geduyrighe ende
+vreedsamighe possessie, ende gebruyk is gheweest, van de volgende
+wateren ende visscheryen, die men van oudts mit eenen name ghenoemt
+heeft <i>het vroon</i>&mdash;als de Zyl, &rsquo;t Zweylant, de
+Norremeer, de Hemmeer, de Valckemeer, of &rsquo;t Vennemeertgen, de
+Spriet, de Kever, de Zeven, &rsquo;t Hellegat, de Zassemeer, de
+Greveling, de Aa, Huykersloot, de Cagermeer, de Astermeer, de
+Leydtschemeer, de Haarlemmermeer, de Hellemeer, de Verremeer, de
+Stommeer, &rsquo;t Griet, de Brasemeer, de Oudeweteringhe, de Gooch,
+ende de Nieuweweteringhe.&rdquo;&rdquo;&mdash;</p>
+
+<p>&raquo;Hoe, in het vervolg van tijd, over die regten, over die
+bezitting, is gedacht geworden, alsmede hoe onze voorvaders het
+bedijken en droogmaken van het Meer beschouwden, is overtuigend te
+lezen uit eene resolutie van de Groote Vroedschap der stad Leijden, van
+den 6<sup>den</sup> October 1632 (bij <i>van Mieris</i> pag. 710),
+waarin deze woorden voorkomen: &raquo;Hebben de H. H. Burgemeesteren
+van dese stadt Leijden, de Grote Vroedschap derzelver stede
+voorgedragen dat&mdash;gemerkt de voorsz. Meeren dese stadt in eigendom
+toebehooren, ende dat de bedijkinge van dien, extreme groote schaden en
+interesten, jaa (dat Godt verhoede), den geheelen ondergang van de
+voorsz. stadt soude konnen veroorsaaken, of daarom niet goed en
+dienstig en ware in tijds vast te stellen, dat voortaan op &rsquo;t
+stuk van de bedijckinge der voorz. Meeren&mdash;van wegen dese stadt
+niet en sal mogen werden gedelibereert nog geresolveert, dan bij de
+voorsz. Vroedschappen, ende alle de leden van dien tegenwoordig, of
+immers daartoe geconvoceerd zijnde: mitsgaders bij eenparige stemmen
+van alle deselve, sonder dat overstemminge daarinne plaatse sel mogen
+hebben.&rdquo; <span class="pagenum">[<a id="pb1.77" href=
+"#pb1.77">77</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;Nu moet men niet zeggen, dat die Leijdenaren zich hieromtrent
+te veel aanmatigden, en in deze resolutie, als getuigen in derzelver
+eigene zaak, reprochabel zijn; want ook de regterlijke Autoriteiten van
+dien ouden tijd erkenden en handhaafden de regten der stad op &rsquo;t
+vroon, zoo als weder te zien en te lezen is, door eene uitspraak van
+commissarissen van den Hove van Holland, van Julij 1656, gegeven tegen
+den Bailluw van Kennemerland, &raquo;welke meende geregtigd te zijn het
+vischwant en de fuiken in de vroonwateren der stad Leijden, met geweld
+te mogen weghalen. (Zie <i>van Mieris</i> pag. 713.)&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ik vertrouw, dat U Ed. Mogenden, na de mededeeling dezer
+stukken, mij toch zullen toestemmen, dat hier van iets meer, dan van
+verouderde vooroordeelen quaestie is, en dat met zegel en brief kan
+bewezen worden, dat zonder de stad Leijden hierin te kennen, naar regt
+en billijkheid, niets behoort ondernomen te worden; ten zij wij weder
+wilden terugkeeren tot die ongelukkige tijden, toen de dienaren van
+Philips II, op de klagten onzer voorvaders over het schenden hunner
+regten, geen beter antwoord wisten te geven, dan hun in derzelver
+verbasterde taal toe te voegen: <i lang="la">non curamus vestros
+privilegios</i>.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Onze voorvaders, die reeds in 1617, daarna weder in 1632,
+over het droogmaken der bedoelde plassen hoorden spreken, en deswege
+allerhande plans zagen maken, overdachten deze zaak met ernst en
+bedaardheid, en oordeelden haar van zoodanige veruitziende gevolgen,
+dat zij eene resolutie namen, op den 14<sup>den</sup> November 1662,
+bij de Groote Vroedschap der stad Leijden, &raquo;omme haar bij
+&rsquo;t aankomen van ieder veertig (of raadslid), na het doen van den
+eed in die qualiteit, voor te lezen <i>van namelijk niet te resolveren
+in het bedijken van de Leijdsche en naast aangelegen meeren</i>.&rdquo;
+(Zie <i>van Mieris</i>, pag. 714.)&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ten slotte moet ik opmerken, dat de gestrengheid dezer <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.78" href="#pb1.78">78</a>]</span>resolutie
+op den 13<sup>den</sup> Julij 1750 is opgeheven geworden, de leden der
+groote Vroedschap van de gedane belofte toen zijn ontslagen, en wij
+sedert dien tijd weder over het droogmaken van het Meer ons gevoelen te
+Leijden vrijelijk mogen uiten.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Tot verdere toelichting, Ed. Mog. Heeren! dezer belangrijke
+quaestie, moet ik hierbij voegen, dat even min als de bedoelde koop kan
+betwijfeld worden, even min quaestieus is, wat in de bedoelde regten
+aan de stad Haarlem, wat aan Leijden toebehoort.&mdash;Uit eene
+overeenkomst toch, door de Regenten van beide deze steden op den
+6<sup>d</sup>en November 1698 aangegeven, en almede bij <i>van
+Mieris</i>, pag. 715 en 716 te vinden, blijkt, dat alleen aan de stad
+Haarlem de visscherij in het Spieringermeer toekomt, terwijl het vroon
+van al de overige wateren en plassen, het Haarlemmer- of
+Leijdsche-meer, geheel ten bate en voordeele van Leijden
+kwam.&rdquo;</p>
+
+<p>&ldquo;En is nu dit regt verloren gegaan, heeft men deze revenuen
+niet geteld en ze soms laten varen?&mdash;In geenen deele, mijne
+Heeren!&mdash;De stad Leijden is nog, tot op den huidigen dag, de
+belangrijke vruchten van haren koop plukkende:&mdash;nog wordt de
+visscherij in de vroonwateren door de stad Leijden gepacht, en brengt
+zij een bruto jaarlijksch inkomen van &fnof;&nbsp;2000 op;&mdash;tot op
+den huidigen dag staan, der stads regt aanduidende, palen rondom de
+geheele uitgestrektheid van het Meer, tot aan den ingang van het Nieuwe
+Meer toe, tot digt aan de poorten van Amsterdam; nog tot op den
+huidigen dag is een lid van den Raad met het Vroonheerschap te Leijden
+belast, en bestaat aldaar een speciaal stedelijke opzigter over al de
+vroonwateren: en hetgeen mede opmerking verdient, nog tot op den
+huidigen dag verleent de stad Leijden, tegen betaling van zekere
+geldelijke retributi&euml;n, verlof tot het baggeren, het uitdiepen dus
+van den grond zelven, in de vroonwateren der stad.&rdquo; <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.79" href="#pb1.79">79</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;Ik moet vooronderstellen, dat deze facta, welke waarachtig
+zijn, dat deze regten, op onloochenbare bewijzen steunende, aan de
+Hooge Regering, hoe vreemd dit ook klinken moge, onbekend zijn geweest,
+en zij vermeend heeft, dat dit groote water zonder vruchttrekkend
+eigenaar was;&mdash;ware het anders mogelijk geweest, dat zij, onder de
+voordeelen, welke gedurende de bewerking door het Meer zullen
+opgeleverd worden, ook <i>de verpachting der visscherij</i> (zie
+n<sup>o</sup>. 11 der beantwoording) zoude opgenoemd hebben? Het zal
+toch moeijelijk zijn, weder tot de verpachting eener visscherij over te
+gaan, waarvan de eigendom reeds over meer dan twee eeuwen geleden door
+hare predecesseuren aan Leijden is verkocht geworden, en welke
+visscherij reeds voor verscheidene jaren door deze stad zelve is
+verpacht.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ik trek uit dit alles deze conclusie, welke zeker niemand van
+overdrijving zal kunnen beschuldigen:&mdash;dat men, alvorens tot de
+bedoelde onderneming te besluiten, de laatstgenoemde stad in haar
+belang had moeten hooren, en over de schadevergoeding, op welke zij
+eventueel de gegrondste aanspraak maken kan, eenige opening had moeten
+geven. Niets van dit alles is geschied;&mdash;men leze al onze stukken,
+de <span class="corr" id="xd0e4025" title="Bron: megedeelde">
+meegedeelde</span> memorie der Meer-commissie, nergens zal men eenige
+vermelding van de bedoelde regten vinden, nergens eenig bewijs, dat men
+hieraan gedacht heeft.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Evenmin als men de voorafgaande belangen der stad Leijden
+heeft in acht genomen, evenmin heeft men het collegie van Dijkgraaf en
+Hoogheemraden van Rhijnland opgeroepen tot het geven van zijn advies,
+of verzocht zijne bedenkingen en raadgevingen in het midden te brengen.
+Het is waar, dat twee Heeren ook Hoogheemraden van Rhijnland zijnde,
+bij het besluit van den 7<sup>den</sup> Augustus 1837, tot de commissie
+zijn geroepen;&mdash;doch het is tevens waar, dat die commissie niet
+gemagtigd was met de belanghebbenden <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.80" href="#pb1.80">80</a>]</span>de quaestie over het principe te
+onderzoeken, maar slechts geroepen, om een bepaald eindontwerp dier
+droogmaking en eene begrooting van kosten op te maken, terwijl het nog
+opmerking verdient, dat de Heer <span class="smallcaps">de Bruijn
+Kops</span>, een der twee Hoogheemraden, bij het besluit als <i>
+Burgemeester van Haarlem</i> wordt aangeduid, en de Heer <span class=
+"smallcaps">P. A. du Pui</span> <i>alleen</i> met de bijvoeging van
+Hoogheemraad van Rhijnland voorkomt, en, vreemd genoeg, van het
+Bestuur, van de Regering van Leijden zelve, niemand bij de commissie
+was geroepen.&mdash;Het mandaat, aan de Heeren leden gegeven, was ook
+geheel personeel; het collegie van Dijkgraaf en Hoogheemraden werd,
+volgens mijne berigten, met niets offici&euml;el bekend gemaakt, en het
+konde dus ook in geenen deele over de zaak zelve offici&euml;el met
+bedenkingen tusschen beiden komen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Als wij nu echter nagaan, dat dit collegie meer dan zes
+eeuwen lang het wijd uitgestrekte district van Rhijnland heeft beheerd,
+en met zoo krachtige regten en privilegi&euml;n der oudste Heeren des
+Lands is beschonken geworden, dat het maakt en verzorgt al de
+belangrijke uitlozingen van deze vruchtbare landstreek,&mdash;dat het,
+onder zijn gebied en surveillance, 268 watermolens, die alle op den
+boezem van deszelfs district uitmalen, geplaatst ziet, waardoor van
+zijnen ingewikkelden waterstaat, en het getal der polders op hetzelve
+uitlozende, te oordeelen is; als wij nagaan, dat onder deszelfs bestier
+de sluizen op halfweg Haarlem staan, welke men, volgens het gemaakte
+project, met eene vierde opening wil vermeerderen en de reeds in den
+jare 1253 aan hetzelve toevertrouwde sluizen op Sparendam, alwaar men
+ook eene nieuwe bouwen wil, en eventueel, als het noodig bevonden
+wordt, een stoomgemaal van 180 paardenkracht zal oprigten;&mdash;als
+wij bedenken, dat onder deszelfs directie de sluizen van Katwijk
+behooren, waarvan men den aan- en toevoer ook <span class="pagenum">[<a
+id="pb1.81" href="#pb1.81">81</a>]</span>verbeteren wil;&mdash;als wij
+ons herinneren, dat het de superintendentie over het geheele Meer
+voert, al de werken ter beteugeling besteedt en bekostigt, en
+hieraan&mdash;om het cijfer, door de Regering zelve opgegeven, te
+behouden&mdash;jaarlijks meer dan &fnof;&nbsp;30,000 te kosten
+legt,&mdash;dan mag ik zeker vragen, hoe men bij de Regering heeft
+kunnen besluiten tot eene onderneming van dien omvang, van dit gewigt,
+van zoo veel gevaar, zonder het genoemde collegie, ik zal niet zeggen
+in deszelfs belang te hebben gehoord, want dat belang is en kan niet
+anders zijn, dan dat van het algemeen, van de grondeigenaars van
+Rhijnland, onder welke al de leden eene eerste plaats
+bekleeden,&mdash;maar zonder met hetzelve alles bedaardelijk te hebben
+gewikt en gewogen, zonder deszelfs voorlichting verzocht, zonder
+deszelfs ondervinding geraadpleegd, zonder deszelfs bezwaren te hebben
+uitgelokt?</p>
+
+<p>&raquo;Het klinkt schoon, Ed. Mog. Heeren! 16,600 bunderen water in
+welige landsdouwen te herscheppen; het is aangenaam, zich, in den
+drooggemaakten polder, fraaije bouwmanswoningen en vette landerijen en
+dartelend vee voor te spiegelen, en niemand van Rhijnlands ingezetenen,
+veel min het collegie van Rhijnland, zoude niet gaarne zeer veel
+toebrengen om dit heerlijk tafereel te verwezenlijken en hunne
+bundergelden, zoo door een groot accres van contribuerende deelgenooten
+in deze gemeenschap, als door het wegvallen der onkosten, welke het
+Meer jaarlijks veroorzaakt, aanzienlijk te zien verminderen. Doch die
+verwezenlijking is, helaas! nog hoogst problematiek, en de vreeze, dat
+deze onderneming, in stede van 16,600 bunderen water tot land te
+brengen, de oorzaak zal zijn, dat meerdere duizende bunders goed
+vruchtbaar land in het vervolg zullen bedorven worden, heeft <span
+class="corr" id="xd0e4053" title="Niet in bron">ons</span> deze
+onderneming altijd, ik zeg niet met weerzin tegen de zaak zelve, doch
+met schroomvalligheid doen beschouwen.&rdquo; <span class="pagenum">[<a
+id="pb1.82" href="#pb1.82">82</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;Tot verdediging van die schroomvalligheid hebben wij nu
+slechts het rapport der staats-commissie zelve in handen te nemen, in
+hetwelk wij met duidelijke woorden geschreven vinden, dat zij zelve
+niet geheel gerust, niet zeker is &raquo;van den invloed, dien de
+droogmaking van het Haarlemmermeer (dit zijn de eigene woorden van het
+rapport) nog altoos op den stand van Rhijnlands boezemwater hebben zal,
+en de noodzakelijkheid, die daaruit om tot het stichten van een
+stoomgemaal van 180 paardenkracht te Sparendam over te gaan, mogt
+geboren worden, <i>hetwelk onder de bewerking eerst met volledige
+zekerheid zal kunnen blijken</i>.&rdquo;&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Let wel, Ed. Mog. Heeren! op deze woorden: <i>onder de
+bewerking</i> zal eerst de invloed der droogmaking op den stand van
+Rhijnlands boezem met volledige zekerheid kunnen
+blijken.&rdquo;&mdash;Maar dan zal het misschien veel te laat zijn, dan
+zal de droogmaking begonnen, de geregelde waterloop gestremd, de dijk
+gelegd zijn,&mdash;en wat zal er dan kunnen gebeuren, indien die
+invloed eens z&oacute;&oacute;danig ware, dat geene stoomkracht van 180
+of meerder paarden het overtollige water <i>tijdig genoeg</i>, want
+hierop komt het aan, zal kunnen aftappen?&mdash;Alsdan zullen de verst
+afgelegene polders kunnen onderloopen, Rhijnlands algemeene waterstaat
+voor lang bedorven zijn, en nieuwe poelen en meren de oude komen
+vervangen!&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Dit <i>tijdig genoeg</i> van het overtollige water verlost
+zijn, is het voorname punt, waarop alles aankomt,&mdash;dat wordt door
+hen, die denken alles met de stoomkracht te zullen kunnen dwingen, te
+veel over het hoofd gezien: zij verliezen uit het oog, dat door de
+ringvaart het water wel <i>eindelijk</i> in zee te Katwijk, of op
+Spaarndam of op Halfweg kan uitgepompt worden, doch dat de weg, welken
+het water nemen moet, te lang is, dat er te veel tijd verloren gaat,
+voordat de, bij de droogmaking zoo zeer verminderde <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.83" href="#pb1.83">83</a>]</span>en versmalde
+toevoermiddelen, het overtollige water bij de eindelijke uitlozing
+zullen aangebragt hebben, en dat mitsdien die landerijen, welke in de
+verder afgelegene hoeken van Rhijnland, achter den Rhijndijk en ten
+zuiden dier rivier gelegen zijn, niet dan z&oacute;&oacute; laat in den
+zomer zullen droog geraken, dat zij, geene voldoende vruchten kunnende
+opleveren, zullen moeten verlaten worden.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Men schijnt hier geheel de lessen der praktijk, ons door het
+Katwijksche kanaal en de aldaar gevestigde sluizen gegeven, te
+vergeten: vier eeuwen lang sprak men over de weder-opening van den mond
+des Rhijns bij Katwijk, tot verbetering, tot herstelling van Rhijnlands
+waterstaat; de theorie sprak luid, en toonde, hoe alles met die
+weder-opening zoude gered zijn: ten koste van millioenen schats,
+waaronder Rhijnlands ingelanden lang zuchtten, werden die schoone
+sluizen, de bewondering des vreemdelings, gesticht en het kanaal
+gegraven,&mdash;en wat heeft nu de ondervinding geleerd? Dat de theorie
+gefaald heeft; dat het nut, op verre na, niet z&oacute;&oacute;danig
+geweest is als men gehoopt en gewacht had; dat zulke kanalen, waarbij
+in dit gedeelte van ons laag gelegen land niet die voortstrooming kan
+plaats hebben, welke het water snel doet uitloopen, maar zeer zwakke
+hulpmiddelen zijn.&rdquo;</p>
+
+<p>D&aacute;&aacute;rin is vooral <i>de bedenkelijkheid</i> der
+onderneming gelegen, en het is mij onmogelijk hier de openhartigheid
+niet te prijzen van den steller van het rapport, die, door eene enkele
+periode, alle vroegere en tegenwoordige bekommeringen over den invloed
+der onderneming volkomen regtvaardigt. Ik hoop dan ook, dat die van
+onze ge&euml;erde medeleden, uit de 5<sup>de</sup> sectie, die het bij
+het laatste proces-verbaal doen voorkomen, alsof de Meer-commissie,
+&raquo;om Rhijnland te believen, de zaak voor hetzelve smakelijk te
+maken en aan zijne <i>vooroordeelen</i> te gemoet te komen, bepalingen
+in het plan had opgenomen, die afkeuring <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.84" href="#pb1.84">84</a>]</span>verdienen,&rdquo; hieruit zullen
+ontwaren, dat men ook zonder met oude en belagchelijke vooroordeelen
+behebt te zijn, veel zwarigheid in deze zaak vinden kan, hoe weinig men
+ook genegen is hare wenschelijkheid te betwisten.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ik noemde zoo even, met een woord, <i>de Staten der
+provincie</i>, alsmede in deze, op eene onverklaarbare wijze, voorbij
+gezien, en beroep mij op de art. 223 en 224 der grondwet, waarbij het
+toezigt over <i>alle indijkingen en droogmakingen aan de Staten der
+provinci&euml;n</i>, binnen welke zij gelegen zijn, verbleven is, om
+hieruit af te leiden, dat de deliberatie over het al of niet ondernemen
+der droogmaking, welke toch de basis der aanwijzing van de fondsen zijn
+moet, grondwettiger bij de Staten der provincie dan bij de
+Staten-Generaal te huis behoorde.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Er ligt voor mijn gevoel iets stuitends in, om eens een ander
+voorbeeld te kiezen, dat de Staten-Generaal zouden delibereren over de
+al of niet droogmaking van <i>het Sloter-</i> of <i>Tjeuke-Meer</i> in
+Vriesland, zonder dat de Staten dier provincie collegialiter van het
+plan en de wijze van uitvoering eenige offici&euml;ele kennis zouden
+dragen: het bevreemdde mij, nergens in de gewisselde en overgelegde
+stukken eenig bewijs gevonden te hebben, dat de Staten van Holland over
+deze onderneming zijn gekend geworden.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Bij dit alles, waarmede ik de ge&euml;erde aandacht van U Ed.
+Mogenden reeds veel te lang heb bezig gehouden, zij het mij nog
+vergund, met weinige woorden het denkbeeld te bestrijden, bij de
+antwoorden der Regering, onder n<sup>o</sup>. 12, aangegeven, alsof het
+nog eenigzins twijfelachtig zoude zijn, waaronder de eventueel
+drooggemaakte polder zoude behooren; men zegt namelijk, &raquo;dat dit
+later overeenkomstig de bepalingen van de grondwet en de bestaande
+wettelijke verordeningen zal kunnen worden uitgemaakt.&rdquo;&mdash;Dit
+kan en moet, dunkt mij, niet quaestieus gesteld worden:&mdash;wanneer
+wij toch in dezelfde <span class="pagenum">[<a id="pb1.85" href=
+"#pb1.85">85</a>]</span>periode lezen, &raquo;dat de uitlozing van den
+toekomstigen polder op den boezem van Rhijnland zal plaats
+hebben,&rdquo; en wanneer wij, het oog op de kaart van het
+hoogheemraadschap werpende, zien, dat de nieuwe polder geheel omgeven
+zoude zijn van Rhijnlands werken, van Rhijnlands grondgebied, dan
+gelooven wij, dat niet het interieure polderbeheer, het huishoudelijk
+bestuur, maar die superintendentie, welke Rhijnland over al de polders,
+in het hoogheemraadschap gelegen, uitoefent,&mdash;aan niemand beter en
+geregelder dan aan dat collegie kan overgelaten worden.&mdash;Wat hier
+de grondwet of andere bestaande wettelijke verordeningen anders leeren
+kunnen, verklaar ik niet te begrijpen!&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Over het financi&euml;el oogpunt, en de eventu&euml;ele
+voordeelen der onderneming, zal ik in geene bijzonderheden treden. Ik
+wil alleen, door mijn stilzwijgen, niet doen gelooven, dat ik de
+gevraagde som van ruim 8 millioen voldoende acht; ik geloof
+integendeel, dat zij veel te laag is genomen, en dat, om maar een enkel
+punt te kiezen, de enorme dijk, welken men, ter afsluiting van het
+Spieringermeer, dwars door het groote meer heen leggen wil,
+z&oacute;&oacute;danig kan tegenvallen, dat hierop alleen misrekeningen
+voor tonnen schats kunnen plaats hebben.&mdash;Ik ben overtuigd, dat
+wanneer men eens aan den gang zijn zal, het rubriek der <i>onvoorziene
+gebeurtenissen</i> tot in het oneindige zal gechargeerd worden, en merk
+hierbij op, dat bij het rapport zelf nog werken zijn opgenoemd, als
+bijv. de duiker, welke tot inlating van water eventu&euml;el in den
+IJssel zoude gelegd worden, waarvoor geene kosten zijn
+uitgetrokken.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ja maar,&rdquo; zegt men, &raquo;uit den verkoop van 16,600
+overschoone bunders land zullen al die extra-kosten, met de primitief
+uitgelegde 8&frac12; millioen, gevonden worden. Leest slechts in de
+memorie van antwoord der Regering, <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.86" href="#pb1.86">86</a>]</span>hoe &raquo;die dreigende
+waterplas, in vruchtbare velden herschapen, door nijvere bewoners
+bevolkt, rijke producten zal opleveren,&rdquo; en zijt dan overtuigd,
+dat de drooggemaakte bunders het uitgeschoten kapitaal ruim zullen
+teruggeven.&mdash;Geloove dit die wil, ik niet: ik kan het mij zelven
+niet wijs maken, wanneer ik de geschiedenis naga van zoo vele
+droogmakerijen, als vroeger in ons Gewest van Zuid-Holland ondernomen
+werden. Deze geschiedenis leert ons, dat eerst bij de tweede en derde
+generatie van nijvere bewoners, en nadat de eerste ondernemers zich
+bedorven en geru&iuml;neerd hebben, de landen eenige waarde bekomen, en
+zij aanvankelijk zeer magere produkten opleveren. Levendig herinner ik
+mij, uit de jaren toen ik als advokaat te Leijden werkzaam was, hoe ik
+de nijvere pachters in de Nieuwkoopsche droogmakerij voor de eigenaars
+der kavels heb moeten vervolgen, niet ter verkrijging van eenigen
+billijken interest der betaalde gelden, hieraan was niet te denken,
+maar tot bekoming van het noodige, om de polderlasten aan te zuiveren;
+vele fiksche boerenwoningen heb ik aldaar door eenen eigenaar zien
+stichten, bij wiens overlijden men, tegen aanzuivering der
+achterstallige polderlasten en de kosten des transports, woningen met
+de landerijen en al, bijna om niet konde bekomen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Nu waren al die vorige droogmakingen nog van beperkten
+omvang, in vergelijking van die, welke bij het wetsontwerp wordt
+beoogd: vele van deze werden door associatie van particulieren
+ondernomen, die bij het bovenkomen der landen genoodzaakt waren dezelve
+in cultuur te brengen:&mdash;maar hier, waar de Regering met 16,600
+bunders dras moerassig land, in kort opeenvolgenden termijn, zal voor
+den dag komen, is het niet te gelooven, dat iedere bunder de waarde van
+&fnof;&nbsp;100&mdash;zal kunnen gelden, en het is eer te verzekeren,
+dat bijaldien het Amortisatie-Syndicaat z&oacute;&oacute; lang zal
+moeten bestaan, <span class="pagenum">[<a id="pb1.87" href=
+"#pb1.87">87</a>]</span>totdat de kapitalen, welke men hetzelve bij
+deze gelegenheid wil ontnemen, uit de bedoelde onderneming zullen zijn
+terug gekeerd, de aanneming van deze wet aan de bedoelde institutie tot
+een certificaat van het ver uitgestrektste leven zal kunnen
+verstrekken<a class="noteref" id="xd0e4131src" href=
+"#xd0e4131">80</a>.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Over, enz.&rdquo;</p>
+
+<p>De vijfde spreker was de Heer M<sup>r</sup>. <span class=
+"smallcaps">Frets</span>, welke zeide:</p>
+
+<p>&raquo;Over het uitdroogen van het Haarlemmermeer en over andere
+werken spreek ik niet. Het wenschelijke van een en ander is in mijne
+oogen groot: maar niet genoeg, om daarvoor het minder wenschelijke van
+den geprojecteerden spoorweg ter zijde te stellen. Indien de Regering
+had kunnen goed vinden om de onderwerpen te splitsen, had ik daarover
+een afzonderlijk oordeel kunnen uitbrengen<a class="noteref" id=
+"xd0e4151src" href="#xd0e4151">81</a>.&rdquo;</p>
+
+<p>De Heer <span class="smallcaps">op den Hooff</span> liet zich over
+dit onderwerp dus uit:</p>
+
+<p>&raquo;Over de droogmaking van het Haarlemmermeer zal ik niet
+spreken, ik laat dat aan andere leden over. Een geacht spreker uit
+Leyden heeft ons daarover veel gezegd, wat mij toeschijnt opmerking te
+verdienen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ik twijfel verder met een gedeelte der vijfde afdeeling,
+waartoe ik de eer had te behooren, of, wanneer men daartoe mogt
+overgaan, de zaak niet met inbegrip der <i>Spieringmeer</i> op eene
+betere en min kostbare wijze zou kunnen worden uitgevoerd, dan nu is
+voorgesteld.&mdash;.&mdash;Ik eindig, Ed. Mog. Heeren! met den opregten
+wensch, dat het tegenwoordig ontwerp van wet,&mdash;&nbsp;&mdash;weldra
+wederom geheel of gedeeltelijk, en wel gesplitst, veranderd en
+gewijzigd, aan deze vergadering moge worden aangeboden, en dat hetzelve
+alsdan de goedkeuring moge
+wegdragen,&mdash;&nbsp;&mdash;&nbsp;&mdash;waardoor het belang van het
+Vaderland, naar mijne overtuiging, zal worden bevorderd<a class=
+"noteref" id="xd0e4171src" href="#xd0e4171">82</a>.&rdquo; <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.88" href="#pb1.88">88</a>]</span></p>
+
+<p>De Heer <span class="smallcaps">Sandberg</span> zeide, &raquo;dat
+hij tegen het droogmaken van het <i>Haarlemmermeer</i> enz. zou moeten
+stemmen, vermits de gelden uit de bij de wet voorgestelde 30 millioen
+zouden moeten worden besteed<a class="noteref" id="xd0e4188src" href=
+"#xd0e4188">83</a>.&rdquo;</p>
+
+<p>De Heer <span class="smallcaps">Backer</span> &raquo;betwistte de
+nuttigheid en het voordeel niet, dat eenmaal de droogmaking van het
+Haarlemmermeer aan Holland zal toebrengen, maar vond zwarigheden in de
+financi&euml;ele schikkingen, die de Regering tot het volvoeren ook van
+deze onderneming voorstelt. Ook had hij wel gewenscht, dat men het
+voornemen om het Meer droog te maken, nog eenigen tijd had vertraagd,
+totdat over deze zaak meerder licht zoude zijn verspreid; dat men met
+de opini&euml;n der onderscheidene belanghebbenden meer bekend zal zijn
+geworden, en de betrekkingen tusschen den droog te malen polder en
+Rhijnland beter geregeld zouden zijn<a class="noteref" id="xd0e4201src"
+href="#xd0e4201">84</a>.&rdquo;</p>
+
+<p>De Heer <span class="smallcaps">van Reenen</span> behandelde dit
+onderwerp uitvoerig en zeide hoofdzakelijk:</p>
+
+<p>&raquo;Met blijmoedige dankbaarheid vernamen vele inwoners der
+polders, welke sedert zoo vele jaren geteisterd zijn geworden door het
+dagelijks toenemend geweld van het Haarlemmer-water, dat de beveiliging
+tegen hetzelve een onderwerp uitmaakte van de zorg des Konings.
+Gedurende ruim twintig jaren had ik het bestuur over een poldertje, dat
+op zich zelf klein is, doch al de nadeelen gevoelt, welke de omliggende
+polders van Sloten door het Haarlemmermeer-water lijden. Natuurlijk
+waren dus de lotgevallen van die landstreek en de geweldige
+uitwerkingen, welke het Haarlemmermeer, bij westelijke en
+zuid-westelijke winden, op dezelve uitoefent, zoowel als de middelen om
+dien geduchten vijand te weren, een <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.89" href="#pb1.89">89</a>]</span>punt bij mij van gedurig
+onderzoek. Ik zag, dat de geschiedenis en de physieke aard der gronden
+zelve bewijzen, hoe groot het gevaar is, dat van dien kant eene
+landstreek dreigt, welke, tusschen het Meer en het IJ gelegen, boven de
+18000 guldens in de grondbelasting van het Rijk draagt; aan Rhijnlands
+bundergeld meer dan 9600 guldens opbrengt; jaarlijks groote sommen tot
+polderlasten moet dragen; en geene hulp van Rhijnland ontvangt in
+deszelfs verdediging tegen het Haarlemmermeer. De verwoestingen, welke
+die plas in de aan denzelven grenzende polders, zoowel in vroegeren
+tijd als in de laatste jaren, en ook onlangs in 1837 heeft aangerigt,
+zijn te w&egrave;l bekend, dan dat ik de oplettendheid van U Edel
+Mogenden zoude behoeven te vermoeijen met eene beschrijving der rampen,
+die dezelve, ten gevolge der jaarlijks toenemende kracht van dat water,
+op verschillende tijden hebben geleden.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Groot was de hoop van die polders en van vele ingezetenen des
+lands, die zoo dringend van de Hooge Regering hulp hadden afgesmeekt,
+toen zij vernamen, dat de droogmaking van het Meer, welke zij als het
+&eacute;&eacute;nige middel tot het bewaren van een belangrijk gedeelte
+des Rijks beschouwden, het onderwerp van een voorstel van wet
+uitmaakte.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ook ik verheugde mij, dat zoo doende, nu, terwijl het nog
+tijd is, een maatregel zoude worden genomen, die, indien dezelve
+vroeger had plaats gevonden, kostelijke landen en dorpen zoude hebben
+bewaard en het nutteloos verspillen van vele schatten zoude hebben
+uitgewonnen: doch die ook nu nog ten minste het gevaar kan wegnemen,
+dat, wel in een verwijderd, doch niettemin physiek zeker verschiet,
+duizende bunders land, verscheidene dorpen, ja zelfs de hoofdstad
+bedreigt: het gevaar namelijk, dat het Haarlemmermeer, vereenigd met de
+Veenplassen en het IJ, eene zee zouden daarstellen ten Zuiden en Westen
+<span class="pagenum">[<a id="pb1.90" href="#pb1.90">90</a>]</span>der
+hoofdstad, weinig minder dreigende en gevaarlijk dan die, welke ten
+Noordoosten dier stad is gelegen. Wat daarvan de gevolgen zouden zijn,
+moge de geschiedenis van het ontstaan der Zuiderzee en van het
+Haarlemmermeer beslissen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Maar groot was mijne teleurstelling, toen ik, het ontwerp van
+wet inziende, en de medegedeelde stukken omtrent de droogmaking
+onderzoekende, bevond, dat die wet door mij niet kon worden aangenomen:
+niet alleen uithoofde van de middelen, waaruit de kosten gevonden
+zouden worden; maar ook om de wijze, waarop het droogmaken van dien
+plas werd voorgesteld, daar deze het gevaar van die noordelijke polders
+en van de hoofdstad niet alleen niet afweert, maar in zeker opzigt
+vermeerdert, door het niet droogmaken van het Spieringmeer. Ik zal
+thans niet treden in andere bedenkingen tegen het werk, zoo als het
+voorgesteld wordt, noch aanwijzen, hoe de bezwaren kunnen worden
+weggenomen; want de zaak, op welke het heden voornamelijk neder komt,
+is het financi&euml;ele punt.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Gaarne had ik gezien, enz.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Indien ik mij overigens met de wet konde vereenigen, zoude ik
+den spreker uit Leijden op zijne gemaakte bedenkingen in het breede
+antwoorden. Ik ben z&oacute;&oacute; zeer overtuigd van zijn verlicht
+oordeel en rondborstig karakter, dat ik geenszins twijfel, of hij zoude
+toestemmen, dat de door hem gemaakte bedenkingen het droogmaken van het
+Haarlemmermeer niet behooren tegen te houden, indien dit op goede
+grondslagen ondernomen kan worden; eenige aanmerkingen moet ik evenwel
+ook thans maken.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Uit oude stukken toont ons de spreker, dat aan Leijden het
+<i>vroon</i> van vele meertjes in oude tijden door de souvereinen dezer
+landen is geschonken en dat vervolgens <i>titulo oneroso</i> anderen
+door die stad zijn verkregen. Maar welk regt is verkregen? Niet het
+eigendoms-regt, maar <span class="pagenum">[<a id="pb1.91" href=
+"#pb1.91">91</a>]</span>de visscherij: dit blijkt uit de door dien
+spreker aangehaalde oorkonden zelve<a class="noteref" id="xd0e4240src"
+href="#xd0e4240">85</a>. Ook was het de gewoonte der Graven in dien
+tijd, dit weten wij ook uit andere voorbeelden, niet om het
+eigendoms-regt op die wateren aan iemand te schenken, maar om de
+visscherij aan gemeenten, kerken of pieuse instellingen, ter
+verpachting, toe te staan: zoo is ook in dien tijd de visscherij in het
+Sloterdijkermeer aan de kerk te Sloterdijk geschonken: en evenwel heeft
+dit niet belet, dat de Staten van Holland en West-Vriesland, op den
+7<sup>den</sup> December 1641, octrooi hebben verleend tot het
+droogmaken van dien polder. Deze is dan ook sedert dien tijd in zeer
+vruchtbaar land veranderd, doch thans weder, ten gevolge der stormen
+van 1836 en 1837, in een&rsquo; waterplas herschapen, met welks
+droogmaking men bezig is.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Maar hoe het ook zij: uit het regt, dat Leijden heeft op een
+gedeelte van het Meer, volgt niet, dat het droogmaken van dien plas
+ongeoorloofd zoude zijn; maar, dat het droogmaken niet behoort te
+geschieden, zonder behoorlijke schadeloosstelling. Of zoude men, om
+eene visscherij te behouden, welke &rsquo;s jaarlijks, volgens den
+spreker, twee duizend guldens opbrengt, geheele landstreken aan een wis
+verderf moeten overgeven en eene stad als de hoofdstad des Rijks in het
+grootste gevaar moeten brengen? En dit toch zal eenmaal het geval zijn,
+indien het Haarlemmermeer niet wordt beteugeld. Zoo ooit onteigening
+ten algemeenen nutte billijk en regtvaardig is, dan is zij het in dit
+geval.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Het verdient hier opgemerkt te worden, dat vele van <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.92" href="#pb1.92">92</a>]</span>die
+meertjes, welke de spreker heeft opgenoemd, niet op de kaarten, die in
+later tijd gemaakt zijn, gevonden worden; waarschijnlijk heeft het
+in&eacute;&eacute;nloopen van sommigen derzelve het Leijdsche meer doen
+ontstaan, even zoo als dit vroeger door welige landsdouwen van de meer
+noordelijk gelegen meren afgescheiden, naderhand met dezelve in
+&eacute;&eacute;n is gesmolten, zoodat het Leijdsche meer in vervolg
+van tijd ook met het Haarlemmermeer, met het Oudemeer en het
+Spieringmeer vereenigd zijnde, meer en meer tot het IJ is genaderd en
+thans dien geduchten plas uitmaakt, over welken wij
+handelen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Het is waar, hetgeen de spreker zegt, dat reeds zoo dikwerf
+de klagten over het gevaarlijke van dat Meer zijn opgerezen, dat men
+bijna twijfelen zoude, of dat gevaar wel zoo groot zij. Maar juist dat
+herhalen dier klagten bewijst het gevaar; want dit bewijst, dat de
+landerijen, welke in de golven zijn verzonken, niet in
+&eacute;&eacute;ns en door eene groote en onvoorziene omwenteling der
+natuur zijn vernietigd; maar door de langzamerhand voortgaande
+uitbreiding dier wateren. Zoo dikwerf als zware stormen in de
+waterkeeringen doorbraken en verlies van land veroorzaakten, werden die
+klagten opgeheven. Wanneer de wateren wederom geweken, de
+waterkeeringen &oacute;f hersteld &oacute;f met de
+v&oacute;&oacute;rliggende landen verdwenen waren en de eigenaars
+derzelve het verlies, als door eene <i>vis major</i> veroorzaakt,
+hadden moeten dragen, dan, ja, zwegen die klaagstemmen voor het
+oogenblik; maar nieuwe rampen deden nieuwe klagten ontstaan, en nieuwe
+landeigenaars deden op nieuw dezelfde klagten hooren; doch ook
+d&aacute;n werden deze stemmen wederom gesmoord. Intusschen bleef de
+vijand niet rusten, zijn geweld vermeerderde met zijne uitbreiding: de
+dorpen <i>Nieuwerkerk</i>, <i>Rijk</i> en <i>Vijfhuizen</i> verdwenen;
+de visscherij moge er bij gewonnen hebben; maar het gevaar werd hoe
+langer hoe grooter. <span class="pagenum">[<a id="pb1.93" href=
+"#pb1.93">93</a>]</span>In de vorige eeuw was de Akerweg nog tot
+waterkeering dienende tegen het Meer; het herstellen der doorbraken in
+denzelven, en van de waterkeering, werd toen door de landmeters van
+Rhijnland begroot op &fnof;&nbsp;140,400 of &fnof;&nbsp;188,660, naar
+mate dat het werk meer of minder volkomen zoude zijn. Doch men heeft
+toen tot andere min kostbare maatregelen de toevlugt genomen:&mdash;die
+Akerweg is geheel vernield,&mdash;v&oacute;&oacute;r- en achterliggende
+landen zijn verdwenen: wij zien omtrent den Osdorper-weg, die veel meer
+noordelijk gelegen, toen een binnenweg was, thans dezelfde zwarigheden
+ontstaan;&mdash;wij zagen dien ook verschillende malen
+d&oacute;&oacute;rbreken, en wij zagen het Haarlemmermeer de landerijen
+en noordelijke polders tot aan de poorten van Amsterdam en den
+Haarlemmerweg met groot geweld innemen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Aan den Koning, aan de Staten van het gewest, aan Rhijnland
+is hulp verzocht tegen het gevaar, waarin het land, tusschen het IJ en
+het Haarlemmermeer gelegen, verkeert. De Koning, de Staten van het
+gewest hebben zich hulpvaardig betoond: ook de onderhavige wet is een
+bewijs van de gezindheid der Hooge Regering om te helpen; maar de
+wijze, waarop het droogmaken van het Meer wordt voorgesteld, is niet
+voldoende, om het gevaar te weren. Ook behoeft men hier geene
+proefnemingen te doen, waar men zich met genoegzame zekerheid tegen de
+kwade gevolgen, welke uit de onderneming voor Rhijnlands boezem
+gevreesd worden, kan waarborgen. Het gevaar, dat men in het verkleinen
+van dien boezem door het droogmaken van het Meer veronderstelt, moet
+door andere middelen worden weggenomen, dan door het onaangeroerd laten
+van het Spieringmeer; want om dit aan die bedoeling te doen
+beantwoorden, zoude het voor de polders, die tegen den Haarlemmerweg
+gelegen zijn, en voor den toekomstigen polder zelven, dubbel gevaarlijk
+<span class="pagenum">[<a id="pb1.94" href=
+"#pb1.94">94</a>]</span>worden. Ik eindig dus met den wensch, dat,
+welke ook de gevolgen van het tegenwoordig ontwerp van wet zijn, het Z.
+M. den Koning moge behagen, dit punt in bijzondere overweging te
+nemen<a class="noteref" id="xd0e4287src" href=
+"#xd0e4287">86</a>&rdquo;.</p>
+
+<p>De tiende spreker was de Heer <span class="smallcaps">
+Druyvensteyn</span>, welke aldus sprak:</p>
+
+<p>&raquo;Dat ik mij verpligt vinde mijne stem aan het voorgedragen
+wetsontwerp, tot uitgifte van losrenten ten laste van de overzeesche
+bezittingen, tot het doen van voorschotten voor openbare werken te
+ontzeggen, is niet om mij daardoor te verklaren tegen het aanleggen van
+spoorwegen, veel minder om mij te verzetten tegen het droogmaken van
+het Haarlemmermeer, en zelfs niet om aan de Regering de gelegenheid te
+ontnemen, door bijdragen, verschillende werken van algemeen nut en
+belang te helpen verbeteren, maar, al in de eerste plaats, omdat ik het
+oogenblik, waarin wij zijn, voor dergelijke belangrijke werken niet
+gelukkig gekozen vind, en een verwijl, al ware het dan ook maar van
+korten duur, wenschelijk en voorzigtig beschouw, en ten andere, maar
+ook bepaaldelijk, omdat ik mij met het aangewezen fonds niet kan
+vereenigen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Of een spoorweg in ons land enz.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Wat de droogmaking van het Haarlemmermeer betreft, hoe vele
+ontwerpen zijn daartoe niet reeds gemaakt, met <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span> en welligt reeds vroegere te beginnen; hoe vele
+wenschen zijn daartoe gedaan; hoe dikwerf is het noodzakelijke
+aangetoond, en hoe is dit Meer, onder het maken van al die plannen en
+berekeningen, uitgebreid, in werking en kracht toegenomen, en hoe zal
+hetzelve eindelijk bij zoodanigen voortgang gevaarlijk worden en eene
+droogmaking gebiedend vorderen?&rdquo; <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.95" href="#pb1.95">95</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;Ik ben zeer voor het droogmaken van het Haarlemmermeer, en
+behalve het hiervoren gezegde, vereenig ik mij met de woorden der
+Regering in de eerste antwoorden op dit onderwerp gegeven, dat de keus
+niet twijfelachtig kan zijn, dezen uitgestrekten en dreigenden
+waterplas in vruchtbare velden herschapen te zien; maar ik verschil van
+opinie omtrent de wijze van uitvoering: ik wenschte de onderneming aan
+partikulieren toebetrouwd te zien en, om daarbij eens in den geest van
+het onderwerp in eenen landelijken zin te spreken, bezig ik het
+spreekwoord: <i>wien de koe behoort vat ze bij de hoornen</i>. Bij eene
+eigen onderneming wordt die spreuk met ernst voor oogen gehouden, en de
+bewustheid van voor het <i>groote kantoor</i> te werken leidt niet tot
+nuttelooze kosten.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;In Noordholland zijn in vroegere eeuwen veertig, en welligt
+meer, zoo groote als kleine waterplassen, door particuliere
+ondernemingen in land herschapen, en mogen wij hierin den ondernemenden
+geest onzer voorvaderen opmerken, het tegenwoordig geslacht mag er ook
+op roemen, dat de moed voor groote zaken nog niet is verloren, en het
+droogmaken van het Haarlemmermeer nog geen onderwerp is om tegen op te
+zien; maar door ondervinding wijs geworden, kan zoodanige onderneming
+niet onvoorwaardelijk plaats vinden: bijna alle droogmakingen, ten
+minste in Noord-Holland, hebben, zelfs bij de geringere arbeidsloonen
+en bij zeer lage prijzen der levensmiddelen, &oacute;f eene ongunstige
+&oacute;f hoogstens eene zeer matige uitkomst opgeleverd, en bij eene
+vrij zeker schadelijke uitkomst, zoo als bij de droogmaking van het
+Haarlemmermeer toch wel het geval zal wezen, zoude de onderneming door
+particulieren, zonder gunstige conditi&euml;n, eene dwaasheid
+zijn.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Maar de Regering kan hierin te gemoet komen: laat dezelve
+voor deze droogmaking, ook met inbegrip van het Spieringmeer, dat, zoo
+ik mij niet vergis, ook het idee <span class="pagenum">[<a id="pb1.96"
+href="#pb1.96">96</a>]</span>der commissie is, eene billijke bijdrage
+aanbieden, vrijdommen verleenen en al wat tot deze zaak wenschelijk kan
+zijn, gemakkelijk maken, en daartegen bepalingen vasthouden, die van de
+zijde der Regering niet verloren mogen gaan.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Zoo zal bij voorbeeld Rhijnland in deszelfs bestuur en regten
+bescherming behoeven, het zal van belangrijke bezwaren ontheven, maar
+ook met andere moeten belast worden; voor de ontlasting van het
+boezemwater, dat zich op een&rsquo; veel kleineren omtrek zal beperkt
+vinden, zal met naauwgezetten ernst moeten gezorgd worden; de
+landerijen, die aan dezen verkleinden waterboezem zullen grenzen, en na
+de bedijking van het Meer als oude landen zullen voorkomen, zullen
+welligt tegemoetkoming behoeven voor het aanleggen, verhoogen of
+verzwaren hunner waterkeerende dijken; de plaatsing der watermolens en
+stoommachines, de verbetering en vermeerdering van sluizen, zal niet
+naar willekeur moeten geschieden; het getal der beide eerste zal
+aanvankelijk onzeker, maar nader in verband met de blijkbare behoefte
+worden vastgesteld, en meer dergelijke zaken, als door de ondervinding
+zullen aangewezen worden, noodzakelijk te zijn.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Onder het voorbehoud van alle zoodanige bepalingen aan de
+zijde der Regering, zal het Haarlemmermeer worden drooggemaakt, zonder
+andere belangen te kort te doen of te benadeelen, en hoe hoog de
+bijdrage der Regering ook moge worden bepaald, ze zal niet onzeker en
+altoos minder zijn, dan de kosten eener eigene onderneming; de regten
+van Rhijnland zullen bewaard, de belangen der omgelegen landen zullen
+beschermd worden, een gevaarlijke plas zal niet meer bestaan, en aan
+het algemeen belang wordt eene hoogstwenschelijke en nuttige bijdrage
+gebragt.&mdash;Ik herzegge, aan het algemeen belang, want de provincie
+mag er door verbeteren, en <span class="pagenum">[<a id="pb1.97" href=
+"#pb1.97">97</a>]</span>van de mogelijkheid eener gedeeltelijke
+overstrooming bevrijd worden, maar &rsquo;s Rijks kas alleen zal
+&eacute;&eacute;nmaal, al moge zulks nog verre verwijderd zijn, de
+vruchten van het drooggemaakte Meer plukken.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Wat eindelijk het laatste gedeelte der wet betreft, enz.<a
+class="noteref" id="xd0e4332src" href="#xd0e4332">87</a>.&rdquo;</p>
+
+<p>Hierop volgde de Heer <span class="smallcaps">de Bordes</span>,
+welke zeide:</p>
+
+<p>&raquo;Wat het droogmaken van het Haarlemmermeer betreft, ben ik
+overtuigd van al het heilzame van hetzelve, en ik erken tevens, dat dit
+gedeelte van het ontwerp van wet zich om zeer vele redenen, uitgedrukt
+in de memorie van toelichting van het Gouvernement,
+aanbeveelt.&rdquo;</p>
+
+<p>&ldquo;Het betoog van het ge&euml;erd lid uit Leijden voor het
+uitsluitend regt van de genoemde stad op het Haarlemmermeer, hetzij dan
+op den grond van hetzelve, hetzij op de visscherij in dien waterplas,
+uit oude stukken ontwikkeld, is mij zeer belangrijk en wetenswaardig
+voorgekomen;&mdash;maar wanneer ik ook bij nader onderzoek dier stukken
+eene nog meer volledige overtuiging van dat regt mogt verkrijgen, zoude
+het voor mij geene genoegzame beweegredenen opleveren, omdat naar mijn
+inzien het regt der stad Leijden dan gelijk zoude staan met alle andere
+particuliere eigendommen, die tot bevordering van algemeen nut,
+behoudens eene billijke schadevergoeding, onteigend kunnen
+worden.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Doch, hoezeer ik dan aan de eene zijde overtuigd ben van het
+nuttige der zaak, gevoel ik aan den anderen kant de billijkheid, dat
+een werk van zoo veel nut voor <i>deze</i> provincie, en waarbij het
+Hoogheemraadschap van Rhijnland ook zoo zeer betrokken is, niet
+uitsluitend worde daargesteld ten, koste van de algemeene
+schatkist.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Het is wel waar, de voordeelen, welke uit die droogmaking
+zullen voortvloeijen, zijn niet alleen eigen aan de <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.98" href="#pb1.98">98</a>]</span>provincie
+Holland, maar ook de algemeene Staat heeft er belang bij, om die
+gevaarlijke binnenlandsche zee uit het midden van den vaderlandschen
+grond te doen verdwijnen; doch dat belang is toch meer bijzonder dat
+van het gewest, waarin die waterplas zich bevindt, en vooral ook dat
+van het Hoogheemraadschap, hetwelk daardoor zal bevrijd worden van de
+groote kosten, die de beveiliging van de oevers van het Haarlemmermeer
+jaarlijks vordert.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ik zoude derhalve met velen mijner medeleden instemmen, dat
+wel de Rijks schatkist zich met een aanzienlijk gedeelte van de
+vereischte kosten bezwaren kan, maar meen tevens, en wel vooral ook,
+omdat de toestand van &rsquo;s lands kas zoo veel uitsparing vereischt,
+dat de mede-ge&iuml;nteresseerden in die kosten moeten
+deelen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;En daar ik dit in de concept-wet niet aangetroffen heb, en
+vooral ook, daar ik voor de algeheelheid der kosten hetzelfde fonds
+vind aangewezen, hetwelk ik voor den ijzeren spoorweg moet afkeuren,
+heb ik ook gemeend aan dit aangelegen werk, hoe wenschelijk op zich
+zelf, mijne stem niet te kunnen geven;&mdash;moetende ik daarbij aan de
+beoordeeling van meerkundigen overlaten, in hoe verre de geprojecteerde
+uitvoering van het ontwerp aan gegronde bedenkingen, of aan die, welke
+wij in deze zitting hebben hooren aanvoeren, onderhevig is, en of de
+raming der kosten als voldoende kan worden geacht.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;De wijze van voorziening in de vereischte kosten belet mij
+ook te stemmen voor de werken van verschillenden aard, en ik oordeel
+tevens met de afdeeling, tot welke ik behoord heb, dat die werken in de
+wet zelve hadden behooren uitgedrukt te worden, en dat ten aanzien der
+kosten, voor ieder derzelve vereischt, eene afzonderlijke opgave van
+hetgeen de algemeene lands-kas daarin zoude behooren te dragen, in de
+wet had behooren gevoegd te worden.&rdquo; <span class="pagenum">[<a
+id="pb1.99" href="#pb1.99">99</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;Eene geregelde toestemming der Staten-Generaal in deze
+buitengewone credieten scheen mij zulks te vorderen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Het alles te zamen trekkende, is het dus niet, omdat ik het
+nuttige der voordragt niet gevoel, maar om den vorm, waarin hetzelve is
+voorgesteld, en vooral om de wijze van voorziening in de benoodigde
+kosten, dat ik mij gedrongen zie Zijne Majesteit eerbiedig te verzoeken
+deze wet in nadere overweging, te nemen<a class="noteref" id=
+"xd0e4369src" href="#xd0e4369">88</a>.&rdquo;</p>
+
+<p>De Heer <span class="smallcaps">van Hoorn van Burgh</span>
+&raquo;achtte de droogmaking van het Haarlemmermeer hoogst wenschelijk
+en heilzaam, en wees bij het betoog hiervan vooral ook op de polders
+van <i>Woubrugge</i> en anderen, die nog onder de gevolgen zuchtten der
+stormen van November en December 1836, en de daardoor veroorzaakte
+overstroomingen van het Haarlemmermeer. De vermenging echter van twee
+ongelijksoortige onderwerpen en het onraadzame der voorgedragen
+financi&euml;ele maatregelen, deden hem tegen de wet stemmen<a class=
+"noteref" id="xd0e4385src" href="#xd0e4385">89</a>.&rdquo;</p>
+
+<p>De Heer <span class="smallcaps">Repelaer</span> zeide: &raquo;Wat
+het droogmaken van het Haarlemmermeer aangaat, hoe wenschelijk die zaak
+op zich zelve ook beschouwd moge worden, en in de gevolgen van belang
+voor het Rijk moge zijn, zoo doet zich echter alhier de vraag op, of
+het raadzaam is, zoodanige onderneming juist in de tegenwoordige
+omstandigheden te beginnen: indien er toch geen <i>periculum in
+mora</i> bestaat, zoude men dan die bewerking niet tot geschikter
+gelegenheid kunnen uitstellen? zijn er zoodanige dringende redenen
+aanwezig, welke de droogmaking van dat Meer zonder uitstel en gebiedend
+vorderen; waarom dan dezelve, het zij met eerbied gezegd, aan deze
+vergadering niet kenbaar gemaakt? Mogten er echter geene zoodanige
+overwegende <span class="pagenum">[<a id="pb1.100" href=
+"#pb1.100">100</a>]</span>redenen bestaan, ware het dan niet beter een
+gunstiger tijdstip daartoe uit te kiezen<a class="noteref" id=
+"xd0e4403src" href="#xd0e4403">90</a>?&rdquo;</p>
+
+<p>De veertiende spreker was de Heer <span class="smallcaps">
+Hooft</span>, welke dus sprak:</p>
+
+<p>&raquo;Ik was voornemens, om een uitgebreid advijs uit te brengen
+over de onderhavige wet; maar toegevende aan het verlangen van vele
+leden en in aanmerking nemende de lang gerekte aandacht van U Edel
+Mogenden, waarvan ik geen misbruik wil maken, zoo zal ik, daar vele van
+mijne bedenkingen reeds door andere leden zijn opgenomen, verder van
+het woord afziende, mij alleen bepalen tot &eacute;&eacute;n punt,
+waartoe ik mij verpligt gevoel. Daar het U Ed. Mogenden bekend is uit
+de stukken, welke wegens het Haarlemmermeer zijn medegedeeld, dat ik
+behoord heb tot de commissie, welke daarover rapport heeft uitgebragt,
+en als strijdig met de bemoeienissen dier commissie, voor dezelve, maar
+vooral voor de Regering, welke die commissie heeft benoemd, eenigzins
+grievend is voorgedragen, namelijk alsof het Bestuur van Rhijnland ten
+deze <i>niet ware gekend</i>; iets dat niet alleen in de afdeelingen,
+maar ook bij de beraadslaging van heden, en wijders in een adres aan
+deze Kamer gerigt en in de dagbladen opgenomen en publiek geworden, is
+beweerd: hierover nu moet ik U Ed. Mogenden zeggen, dat op gevraagde
+voordragt van Rhijnland door Z. M. de Heer <span class="smallcaps">du
+Pui</span>, Secretaris van de stad Leijden, in die commissie is benoemd
+geworden, even als de Heer <span class="smallcaps">de Bruyn
+Kops</span>, Burgemeester van Haarlem, welke ook is lid van het Bestuur
+van Rhijnland, zoodat twee leden van dat Bestuur in de commissie
+zitting hadden; dat die Heeren, even als ik voor Amsterdam daarin
+zitting hebbende, met ruggespraak met onze committenten hebben
+gehandeld, zoodat die Heeren den Heer <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.101" href="#pb1.101">101</a>]</span>opzigter van Rhijnland, <span
+class="smallcaps">Hanegraaff</span>, in onze deliberati&euml;n en ter
+visie der stukken hebben medegevoerd, zoowel als ik een&rsquo;
+deskundige uit de hoofdstad; dat al de bezwaren van Rhijnland tegen het
+ontwerp der droogmaking zijn overwogen en geweken, voor het namens dat
+Bestuur aan onze commissie ingeleverd en door dezelve in deszelfs
+geheel overgenomen plan met teekening en raming van kosten voorzien,
+(thans nog ter inzage op de griffie van deze Kamer liggende), van de
+geprojecteerde verbeterde uitwatering te Katwijk; en dat wijders het
+bij onze commissie ook door mij sterk aangedrongen voornemen om de
+droogmaking van het Spieringmeer aan te raden, is opgegeven, alleen
+toen wij de zekerheid meenden te hebben, dat bovengemelde medewerking
+van Rhijnland getuigde van de goede gezindheid ten deze van dat
+Bestuur, en hetzelve daardoor genoegzamen waterboezem erkende te
+hebben.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Na al dat aangevoerde, laat ik het beoordeelen, of Rhijnland
+al dan niet gehoord is, over aan de natie. Ik heb gezegd <a class=
+"noteref" id="xd0e4434src" href="#xd0e4434">91</a>.&rdquo;</p>
+
+<p>In de Nederlandsche Staats-Courant van den 21 April 1838,
+N<sup>o</sup>. 95, heeft de Heer <span class="smallcaps">Hooft</span>
+dan ook de redevoering, welke hij had vermeend in de Kamer uit te
+spreken, doen drukken; ik neem uit dezelve hier over hetgeen tot het
+Haarlemmermeer betrekking heeft en aldus luidt:</p>
+
+<p>&raquo;Heb ik iets gezegd over de ijzerbaan, althans zullen U Edel
+Mogenden dit van mij verwachten van het Haarlemmermeer, eene zaak, die
+ik daarentegen gaarne derzelver beslag zag verwerven, door deze hoogst
+gevaarlijke en al meer en meer toenemende vernielingskracht
+uitoefenende binnenlandsche zee te zien droog gemaakt en <span class=
+"pagenum">[<a id="pb1.102" href="#pb1.102">102</a>]</span>herschapen in
+eene welige vlakte, waartoe de wensch van allen, die de zaak kennen,
+zich zoo ernstig uitstrekt; en ook daaronder mag ik mij rangschikken,
+zoowel als grondeigenaar, alsook als belastingschuldige van Rhijnland,
+en vermeen dus mijne stem in die betrekking, met mijne mede-slagtoffers
+van de woelingen van dat Meer, zoowel <i>voor</i> de droogmaking te
+mogen verheffen, als andere bunderpligtigen aan Rhijnland, die tot dus
+verre gespaard zijn, er <i>tegen</i> willen spreken. Maar, Ed. Mog.
+Heeren! wat zal ik al veel bijvoegen bij hetgeen staat in het u bekend
+rapport der commissie van onderzoek deswege, waar ik de eer gehad heb
+van mijne teekening onder te stellen, en dat het noodzakelijke, het
+uitvoerlijke, en, in &eacute;&eacute;n woord, het aannemelijke daarvan
+vrij overtuigend moet bewijzen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ik beken, dat ik gaarne gezien had, dat deze onderneming zich
+ook had kunnen uitstrekken over het zoogenaamde Spieringmeer; maar
+toegevende in dezen aan de zwarigheden, die zich in de uitvoering
+opdeden bij een zeer gewigtig waterbestuur in die streken, welks
+medewerking veel waard was en waarvan de tegenwerking niet verkieslijk
+was, zoo heb ik dat stuk geteekend in de volle verzekering, dat het
+Bestuur van Rhijnland, waarvan twee leden het rapport mede geteekend
+hebben, en na gehoudene ruggespraak met hunne medebestuurders, aan die
+commissie hoogst belangrijke hulpmiddelen hebben gesuppediteerd en door
+deze zijn overgenomen;&mdash;ik beroep mij, om niets meer of anders te
+noemen, op het project met teekening en raming van de uitbreiding van
+het Katwijksche kanaal, ter griffie dezer Kamer in natura aanwezig en
+door Rhijnlands Bestuur opgemaakt, aan de commissie overgegeven: is dit
+hooren van dat Bestuur, of is het dit niet? (Ik vraag dit tot
+wederlegging van het ongegronde van den kreet, alsof dat Bestuur
+onkundig <span class="pagenum">[<a id="pb1.103" href=
+"#pb1.103">103</a>]</span>van de zaak was).&mdash;Zoo heb ik, zeg ik,
+dat stuk geteekend, al wordt de droogmaking niet zoo volledig als ik
+die wenschte: andere leden dier commissie met mij het wenschelijke van
+het droogmaken van het Spieringmeer opgegeven hebbende, alleen omdat
+wij op Rhijnlands medewerking staat maakten. Maar ik zie, dat ik uit
+ijver voor de zaak te verre ga, en mij inlaat in eene aanprijzing van
+dezelve, die minder het onderwerp onzer beoordeeling moet zijn: de
+vraag, of er gelden uit de schatkist voor moeten gegeven worden, is
+alleen van onze competentie, en <i>ja</i> antwoord ik
+daarop.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Het is geen werk voor nageburen of omliggende grondbezitters,
+deze zijn reeds &oacute;verbelast in al de Rijks lasten: dit is
+&eacute;&eacute;n- en andermaal bewezen, toen wij over de grondlasten
+beraadslaagden; deze zijn bovendien nog z&oacute;&oacute;danig gedrukt
+door molen-, polder- en andere ongelden, dat abandonneren van hunne
+bezittingen eerder het voornemen zoude zijn, dan nieuwe lasten te
+dragen; met grond dus mag men &rsquo;s Rijks hulp in dezen zoo goed
+vragen en verwachten, als wij jaarlijks andere provinci&euml;n, zoo als
+Zeeland en Overijssel, in verhouding tot de overige, overwigtige
+aandeelen zien trekken bij de begrooting in de waterwerken van het
+geheel; en let men er dan op, aan wie de eindelijke voordeelen van de
+opbrengsten der drooggemaakte gronden zullen baten, is het dan niet in
+de Rijks cassa, dat verre het meerendeel van al de directe en indirecte
+belastingen, die door de zich aldaar te vestigen bevolking zullen
+opgebragt worden, zullen vloeijen?&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Eene zwarigheid nog moet ik opnemen, die noch bij de
+commissie bovengemeld, waar de bezwaren der stad Leijden door de
+welwillendheid van Z. M. zijn ingezonden geweest, noch in de
+aanmerkingen der afdeelingen is geopperd, maar nu voor het eerst in de
+beraadslaging is opgekomen tegen de droogmaking van het Haarlemmermeer,
+<span class="pagenum">[<a id="pb1.104" href=
+"#pb1.104">104</a>]</span>en deze is: dat dit Meer een eigendom dier
+stad zoude zijn, en die stad niet gehoord zoude zijn in
+dezen.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Het is waar, er was in die commissie geen lid van de Regering
+dier stad, hoezeer de Secretaris van dezelve als lid van Rhijnland
+daarin zitting had. Het punt van eigendom is niet geopperd, zeide ik;
+doch was dat opgegeven, wel nu, het antwoord zoude zijn geweest, als
+men dan dien eigendom bewees: Gij, eigenaar! zorg dan, dat uw eigendom
+niet schade aan derden. En hoe hoog dit nu opgevijzeld is, even sterk
+zoude die stad dit eigendoms-regt zoeken af te schuiven, wanneer al de
+gelden, die het Rijk, Rhijnlands bunderpligtigen en alle zij, die
+schade door de Meer-wateren geleden hebben of lijden, moeten dragen,
+betaald zijn, op die stad eens verhaald wierden. Ik geloof dus weinig
+aan dat bezwaar te mogen hechten, en juiche toe, dat wij eene grondwet
+hebben, die in art. 215 het toezigt over die werken aan den Koning
+opdraagt, om die eigenaren, die door veronachtzaming van het onderhoud
+van hunnen eigendom anderen schaden, op den regten weg te brengen. Wat
+het hooren betreft, kan ik hier nog bijvoegen, dat de commissie,
+all&eacute;&eacute;n op de vraag dier stad, een&rsquo; duiker ter
+inlating van water van den IJssel heeft voorgedragen, en daartoe is
+besloten, al zijn de kosten niet in de raming opgenomen. En waarom
+niet? omdat die stad niet, even als Rhijnland voor de verbetering van
+het ja thans niet voldoende, maar nu verbeterd zullende worden Katwijks
+kanaal, eene begrooting en raming van kosten heeft
+opgegeven.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Er is in de afdeelingen ook gesproken van den wederstand,
+welken die droogmaking ondervindt bij twee adressen aan deze Kamer
+ingezonden. Wat betreft het eene van den Heer <span class="smallcaps">
+van Pallandt</span>, dit is eigenlijk niet tegen de droogmaking zelve,
+maar tegen de wijze hoe, en behoort dus geheel bij de administrative en
+niet bij de <span class="pagenum">[<a id="pb1.105" href=
+"#pb1.105">105</a>]</span>wetgevende magt; deze Kamer kan toch wel niet
+beslissen, of er een stoomwerktuig te Sparendam al dan niet moet komen.
+Het andere van eenige grondeigenaars, waaronder een lid van Rhijnlands
+Bestuur, een Bestuur dat, hoe groot in magt en hoe groot in dezen ook
+opgevijzeld, inderdaad dan toch maar is een Polderbestuur in het groot,
+alleen in de middelen van uitvoering werkzaam door omslag en
+poldergelden door de grondbezitters opgebragt: ik zeg dit om te doen
+gevoelen, dat al die grondbezitters met ernst moeten wenschen, dat die
+al klimmende omslagen mogen verminderen, en dat vooruitzigt is er nu,
+dat er een breidel zal gelegd worden aan de verwoestingen van dien
+waterplas. Elk hunner te hooren was onmogelijk, hun aller
+vertegenwoordigers zijn gehoord, heb ik gezegd en herhaal ik; dus zal
+dat adres dan ook wel van geen overwigtig belang te beschouwen
+zijn.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Stond deze zaak nu eindelijk op zich zelve, met ernst en
+ijver zoude ik de wet voor aannemelijk verklaren; maar, helaas! al te
+veel bezwaren ontmoet ik om over te stappen, om er dit
+&eacute;&eacute;ne deel van te verkrijgen. Want behalve het reeds
+vroeger door mij gezegde over andere bezwaren, zoo is er nog een
+hoofdargument tegen, en dat is wel het voornaamste; (want over die
+kleine wegen en andere werken zal ik nu kortheidshalve maar niet
+spreken:) ik bedoel het financi&euml;el gedeelte zelf en niet zoo zeer
+de grootte der sommen, die benoodigd verklaard worden; want geene
+sommen zijn te groot, als de vruchten daarvan zoo blijkbaar zijn te
+verwachten, dat alle twijfel over dezelve wegvalt; maar over het
+bezigen hiertoe van gelden, die moeten voortspruiten uit fondsen, aan
+welke eene vaste bestemming is gegeven en niet dan onzeker terug zullen
+zijn gekomen, d&aacute;n en wanneer die benoodigd zullen zijn. Dit
+onderwerp nu nader te ontwikkelen <span class="pagenum">[<a id=
+"pb1.106" href="#pb1.106">106</a>]</span>zoude ik met welgevallen doen;
+maar in de processen-verbaal der afdeelingen en door vorige sprekers is
+hetzelve reeds z&oacute;&oacute; uiteen gezet, dat ik mij daarvan als
+nu vermeen te mogen onthouden, te meer, daar ik U Edel Mogendens
+aandacht welligt reeds te lang heb bezig gehouden.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Ik moet tot mijn leedwezen derhalve Z. M. verzoeken, de wet
+in nadere overweging te nemen, enz.&rdquo;</p>
+
+<p>Eindelijk verdedigde Z. E. de Minister van Financi&euml;n Jr. <span
+class="smallcaps">Beelaerts van Blokland</span>, die tevens Lid der
+Kamer is, de wet, en zeide met betrekking tot het Haarlemmermeer:</p>
+
+<p>&raquo;Een ander gewigtig doel van het in beraadslaging zijnde
+wets-ontwerp is het droogmaken van de <i>Haarlemmermeer</i>. Deze
+groote waterplas, die reeds in vroeger jaren, ja, ik mag wel zeggen in
+vroeger eeuwen (want reeds ten tijde van Prins <i>Maurits</i> werd de
+noodzakelijkheid ingezien), zoo veel stof tot bezorgdheid heeft
+opgewekt, is hoe langer hoe dreigender geworden, en de stormen in 1836
+en het begin van 1837 hebben het gevaar al meer en meer aanschouwelijk
+gemaakt. De Regering, aan haren pligt tot &rsquo;s Lands behoud
+getrouw, heeft dan deze gewigtige zaak tot een onderwerp van gezet en
+naauwkeurig onderzoek gemaakt, waarvan het ontwerp, aan U Ed. Mog.
+bekend, de uitkomst is; alle belangen zijn daarbij in het oog gehouden
+en zoo veel mogelijk vereenigd. Dit is het voordeel van een Bestuur op
+&eacute;&eacute;nheid gegrond, dat tegenstrijdige, plaatselijke of
+bijzondere belangen, die in onze vorige staatsgesteltenis zoo dikwijls
+algemeen nuttige inrigtingen tegenhielden of dwarsboomden, aan het
+algemeen belang ondergeschikt kunnen worden, of liever, zonder
+schending van bijzondere regten zich in het algemeen belang en in het
+algemeen welzijn oplossen. Dezelfde redenen, die ten aanzien der
+ijzeren spoorwegen mij wederhielden in vele bijzonderheden te <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.107" href="#pb1.107">107</a>]</span>treden,
+wederhouden mij ook daarvan met betrekking tot dit groote werk, welks
+nut en noodzakelijkheid door kundige en bevoegde beoordeelaars algemeen
+is erkend: zoodra de commissie, met die taak belast, dezelve had
+afgewerkt, heeft de Regering niet gedraald in hare poging tot
+verwezenlijking eener zaak, die voor het geheele Rijk van het grootste
+belang is, omdat zij een groot gevaar zal afwenden, omtrent 17,000
+bunderen lands aan het water zal ontwoekeren, en den algemeenen lands
+rijkdom zal vermeerderen. Maar is die noodzakelijkheid dan thans zoo
+dringend? Ik antwoord zonder aarzeling, <i>ja</i>: die noodzakelijkheid
+was reeds lang dringend, en wordt het dagelijks meer; vroeger konde de
+zaak niet worden bij de hand genomen, omdat het onderzoek moest
+voorafgaan; tot langer uitstel is geene reden, want dezelfde vraag, of
+het nu zoo dringend noodig is, kan even goed in een volgend, in een
+tweede, in een derde jaar, enz. gedaan worden, en zoude een uitstel tot
+een&rsquo; onbepaalden tijd kunnen worden gerekt, tot het welligt te
+laat zoude zijn, en de verwezenlijking moeijelijker en kostbaarder
+zoude worden: gelijk &eacute;&eacute;n laatste druppel waters eindelijk
+den emmer doet overloopen, die lang vermeerdering bij stralen heeft
+verdragen, zoo kan &eacute;&eacute;n noodlottig oogenblik, door niemand
+te berekenen, onherstelbare rampen veroorzaken. Om deze of gene
+beschouwingen van ondergeschikt belang, behoort het aanvangen der zaak
+niet te worden uitgesteld, die kunnen in den voortgang der uitvoering
+worden in aanmerking genomen, en naar bevind van zaken daaromtrent
+worden te werk gegaan; want men zal toch de Regering niet zoo
+gedachteloos vooronderstellen, van niet op alle belangen, die ten dezen
+in aanmerking kunnen en moeten komen, te hebben gelet of te zullen
+blijven letten. Dat handelen naar bevind van zaken, gedurende het werk,
+verdient daarom <span class="pagenum">[<a id="pb1.108" href=
+"#pb1.108">108</a>]</span>niet met den naam eener gevaarlijke
+proefneming te worden bestempeld, zoo als in een der requesten is
+geschied; want wel verre, dat men de zaak aan proefnemingen zoude
+willen blootstellen, heeft men bij eene mogelijke gebeurtenis het
+hulpmiddel nevens de kwaal aangewezen. Dat ondertusschen dit gewigtig
+werk betere uitkomsten, in korteren tijd en met mindere kosten, dan wel
+vroeger was berekend, belooft, zal niemand behoeven te verwonderen, die
+de kracht van den stoom in aanmerking neemt: eene beweegkracht, welke
+onze voorouders niet gekend hebben, maar almede van den voortgang in
+beoefenende wetenschappelijke kennis getuigt, en zoo veel toebrengt tot
+de vervulling van tallooze behoeften en genietingen des
+levens.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Maar heeft de Regering, met gemeen overleg der
+Staten-Generaal, wel het regt tot deze droogmaking? Deze bedenking,
+door een&rsquo; geacht spreker in het midden gebragt, is zeker van
+gewigt, en verdient dus eene bijzondere beantwoording: aan de stad <i>
+Leijden</i> zoude de eigendom der <i>Haarlemmermeer</i> toebehooren;
+zij had dien <i>titulo oneroso</i> verkregen, en kon derhalve, zonder
+hare toestemming, daarvan niet worden ontzet; zij was ondertusschen in
+hare belangen niet gehoord, evenmin als <i>Haarlem</i> en het
+Hoogheemraadschap van <i>Rhijnland</i>. Ik antwoord daarop: 1&ordm;.
+dat het niet juist is te zeggen, dat die steden en het
+Hoogheemraadschap niet zouden gehoord, of niet in de gelegenheid
+gesteld zijn geweest, derzelver belangen te doen gelden; het collegie
+van Rhijnland is geraadpleegd over het benoemen van twee leden uit
+deszelfs midden in de commissie om dit werk te onderzoeken en
+daaromtrent te advijzeren; de Heeren <span class="smallcaps">de Bruijn
+Kops</span> en <span class="smallcaps">du Pui</span> zijn daarop
+gedesigneerd en benoemd, omdat de eerste was Burgemeester van <i>
+Haarlem</i>, de tweede Secretaris van <i>Leyden</i>, en dus, zoo in die
+hoedanigheid, als in betrekking van Hoogheemraden, in staat waren, de
+<span class="pagenum">[<a id="pb1.109" href=
+"#pb1.109">109</a>]</span>belangen dier steden en van Rhijnland te doen
+gelden, gelijk die ook in aanmerking zijn genomen. 2&ordm;. Wat den
+eigendom van <i>Leyden</i> betreft, wilde ik wel eens weten, of die
+stad voor de <i>Haarlemmermeer</i> zich in de grondbelasting heeft
+aangegeven, gelijk zij verpligt zoude zijn indien zij eigenaresse was
+van dien waterplas, want water is zoowel in het kadaster begrepen als
+land; maar te regt is zij in de grondbelasting niet aangeslagen, omdat
+zij geen&rsquo; eigendom van de Meer heeft. 3&ordm;. Al wat uit de
+voorgelezene oude oorkonden blijkt, is, dat zij indertijd gekocht heeft
+<i>het vroon</i>, dat is de visscherij in een groot gedeelte van de
+Meer: wat kan daaruit op zijn hoogst volgen? Dat zij het regt op die
+visscherij behoudt, zoo lang de Meer water blijft. Zij is van dezelfde
+conditie als ieder ander visscher, arm of rijk; maar de droogmaking
+d&aacute;&aacute;rom tegen te houden, daartoe bestaat geen regt; indien
+hier een eigendom bestaat, dan staat daartegen over het regt van
+onteigening ten algemeenen nutte, en de uitoefening van dat regt,
+volgens de nog bestaande wet van 1810, kan niet verhinderd worden, maar
+eene vraag van schadeloosstelling doen ontstaan volgens de grondwet en
+het gemeene regt. Dergelijke belangen zijn ook niet uit het oog
+verloren: opzettelijk is daarover in het algemeen het Departement van
+Justitie geraadpleegd, en de uitkomst van dat onderzoek is geweest, dat
+de zaak daarom niet behoefde opgehouden te worden, maar dat elke
+opkomende reclame zoude moeten worden onderzocht, elks regten, hetzij
+bij den gewonen regter, hetzij elders, overwogen, en daarop regt
+gedaan, zoo als bevonden zoude worden te behooren. 4&ordm;. Geen
+bijzonder belang kan het algemeen belang in den weg staan; zij zijn
+voorbij, die rampzalige tijden, toen eene enkele stad de nuttigste en
+in het algemeen belang noodzakelijkste werken konde verhinderen; zij
+zijn voorbij, <span class="pagenum">[<a id="pb1.110" href=
+"#pb1.110">110</a>]</span>en gelukkig voorbij, die tijden, toen de stad
+<i>Leijden</i> aan hare gedeputeerden ter staatsvergadering van <i>
+Holland</i> de instructie konde geven en met eede doen beloven, dat zij
+nooit in de droogmaking der <i>Haarlemmermeer</i> zouden toestemmen.
+Wij, Ed. Mog. Heeren! hebben een&rsquo; anderen eed afgelegd: wij zijn
+als leden der Staten-Generaal verbonden, het algemeen belang met al ons
+vermogen te bevorderen, zonder ons door provinciale, plaatselijke of
+bijzondere belangen daarvan te laten aftrekken.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Welke, de voordeelen dezer droogmaking zullen zijn, behalve
+het beveiligen van een groot gedeelte des lands, en daaronder de
+hoofdstad des Rijks, tegen een onherstelbaar verderf, is niet wel <i>a
+priori</i> met eene volledige, dat is onbetwistbare juistheid te
+berekenen; maar wanneer men aanneemt, dat de droog gemaakte landen,
+door elkander gerekend, &fnof;&nbsp;200,&mdash;per bunder kunnen
+opbrengen (door sommigen wordt die prijs op veel meer, door anderen op
+minder berekend), dan verkrijgt men voor de 16,700 bunders eene som van
+drie millioen drie honderd veertig duizend gulden; dit mag wel eene
+goede opbrengst geacht worden voor een werk, waarvan de kosten negen
+millioen kunnen hebben beloopen: maar dit is slechts een aanvankelijk
+voordeel uit de eerste schepping (om het zoo te noemen) dier landen te
+verwachten; die landen nemen n&aacute; de droogmaking en bebouwing in
+waarde toe; kudden vee worden op dezelve ter grazing geweid; het zuivel
+wordt in eene groote hoeveelheid vermeerderd; veldvruchten van
+verschillenden aard worden er geteeld; fabrijken worden er welligt hier
+en daar gevestigd; woningen en andere getimmerten worden er gebouwd;
+dorpen rijzen op; allerlei neringen en bedrijven komen er aan den gang;
+en terwijl het land aan het water zal ontwoekerd zijn, vinden daar
+duizende nijvere ingezetenen werk, duizenden worden aan armoede <span
+class="pagenum">[<a id="pb1.111" href=
+"#pb1.111">111</a>]</span>onttogen; van al deze vermeerderingen van
+welvaart, plukt het algemeen de schoonste vruchten, en deze werken
+weldadig op de schatkist terug, aan welke onderscheiden opbrengsten in
+re&euml;ele en personeele, directe en indirecte lasten toevloeien,
+welke dus ongevoelig de gemaakte kosten vergoeden. Eene verlichte
+Regering, welke dit werk zal hebben te weeg gebragt, en eene even
+verlichte volksvertegenwoordiging, welke door eene onbekrompene
+medewerking de Regering daartoe zal hebben in staat gesteld, zullen
+zich bij eene dankbare nakomelingschap eene eerzuil hebben gesticht,
+duurzamer dan metaal of marmer.&rdquo;</p>
+
+<p>&raquo;Eene derde soort, enz.<a class="noteref" id="xd0e4568src"
+href="#xd0e4568">92</a>&rdquo;</p>
+
+<hr class="tb">
+<p>&raquo;Ik heb de hiervorenstaande redevoeringen gegeven, zoo als zij
+in de <i>Nederlandsche Staats-Courant</i> zijn geplaatst<a class=
+"noteref" id="xd0e4583src" href="#xd0e4583">93</a>. Men ziet uit
+dezelve, dat ik bij den aanvang <span class="pagenum">[<a id="pb1.112"
+href="#pb1.112">112</a>]</span>niet ten onregte zeide, dat van de
+vijftien Leden, &raquo;die over de voorgestelde wet het woord hebben
+gevoerd, er niet &eacute;&eacute;n is geweest, die zich <i>tegen</i> de
+droogmaking van het Meer heeft verklaard, ja dat de meeste hunner het
+het vewezenlijken van dit zoo lang reeds beraamd plan wenschelijk
+hebben genoemd.&rdquo;&mdash;De voorgedragene wet is met 46 stemmen
+tegen 2, zijnde die van de Heeren <span class="smallcaps">Beelaerts van
+Blokland</span> en <span class="smallcaps">Weerts</span>,
+afgestemd.&mdash;Mag men geruchten gelooven, dan houdt de Regering zich
+nog steeds onledig om dit plan te verwezenlijken, en zou Z.
+M.&mdash;wiens belangstelling in alle nuttige ondernemingen nog dezer
+dagen, door het Besluit tot het aanleggen van eenen ijzeren spoorweg
+naar <i>Arnhem</i>, op nieuw gebleken is,&mdash;den Minister van
+Binnenlandsche Zaken hebben gelast, om eenige proeven te doen nemen,
+ten einde te geraken tot de bepaling der beste wijze van uitvoering
+dier onderneming, ingeval men mogt besluiten, om daarmede eenen aanvang
+te maken. Is dit zoo, dan mogen wij ons vleijen, dat nog in onzen
+leeftijd die inwendige vijand, gelijk men het <i>Haarlemmermeer</i> met
+regt mag noemen, zal worden ten ondergebragt: en dat nog eenmaal het
+nageslacht, het alsdan bloeijend <i>Haarlemmermeer</i>, welig bebouwd
+en talrijk bewoond, aanschouwende, met dankbaarheid aan de zorgen van
+het voorgeslacht zal denken. De <i>Allerhoogste</i> schenke hiertoe
+Zijnen zegen!</p>
+
+<p><span class="smallcaps">Amsterdam</span>, 1838.</p>
+
+<p><i lang="la">Candore et ardore.</i></p>
+
+<div class="footnotes">
+<hr class="fnsep">
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e243src" id="xd0e243">1</a></span> Mr. <span class="smallcaps">J.
+van Lennep</span>, <i>de IJzeren spoorweg van Amsterdam op Haarlem,
+lierzang, den Aanleggeren en Begunstigers daarvan toegezongen</i>.
+Amsterdam 1837.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e308src" id="xd0e308">2</a></span> Wij weten, dat <span class=
+"smallcaps">Bilderdijk</span> zeer ongunstig over de gevolgen van het
+droogmaken van het Meer dacht (zie <i>Geschiedenis des Vaderlands</i>,
+I Dl., Blz. 25). Haar hij dacht even ongunstig over de vroegere
+bedijkingen in ons Land en noemde onze vooronders <i>vernuftige
+landbedervers</i>, van welke blaam de Heer Mr. <span class="smallcaps">
+S. de Wind</span> hen in een stukje, geplaatst in den <i>Zeeuwschen
+Volks-Almanak</i> voor dit jaar, Blz. 93&ndash;101, getracht heeft te
+zuiveren.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e369src" id="xd0e369">3</a></span> <i>Tegenwoord. staat der
+Nederl.</i>, Deel VI, (<i>Holland</i>) Blz. 164 en volg. <i>De
+Baron</i> <span class="smallcaps">van Lijnden</span>, verhandel. over
+de Haarlemmer-Meer, Blz. 38&ndash;40, en <span class="smallcaps">G.
+Nieuwenhuis</span>, <i>Algemeen Woordenboek</i>, op het woord <i>
+Haarlemmer Meer</i>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e496src" id="xd0e496">4</a></span> Volgens het plan van 1742, zou
+men rondom het Meer eenen dijk hebben moeten leggen, ter lengte van
+13830 roeden. Men berekende, dat men alsdan 19000 morgen droogen grond,
+en hieronder 8000 morgen aan landerijen zou bekomen en bovendien nog
+eenen verkleinden waterboezem van 9000 morgen behouden, om daarin het
+overtollig polder- en ander water van <i>Rhijnland</i> te lozen. Voorts
+zou men rondom den dijk eene <i>ringvaart</i> doen loopen voor de
+schepen, die van <i>Sparendam</i> naar de <i>Oude Wetering</i> varen.
+Men stelde, dat tot het uitmalen 112 zware achtkante steenen molens
+benoodigd zouden zijn, en de kosten der geheele onderneming 6,631,000
+galden zouden bedragen.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e541src" id="xd0e541">5</a></span> Verhandeling van den Baron
+<span class="smallcaps">van Lijnden</span>, bl. 5 en 6.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e625src" id="xd0e625">6</a></span> In de Vaderl. Letteroef. voor
+Dec. 1837, N<sup>o</sup>. 15, is geplaatst <i>eene</i> lezenswaardige
+<i>bijdrage over</i> <span class="smallcaps">J. A. Leeghwater</span>,
+door den geleerden M<sup>r</sup>. <span class="smallcaps">S. de
+Wind</span>, even als de onze getrokken uit &rsquo;s mans werken. Ook
+in het <i>Aanhangsel op het Algemeen Woordenboek</i> van <span class=
+"smallcaps">G. Nieuwenhuis</span> vindt men een goed gesteld artikel
+over <span class="smallcaps">Leeghwater</span>, en in den <i>
+Avondbode</i> van 10 Jan. 1838, N<sup>o</sup>. 53, wordt hij mede in
+het mengelwerk vermeld.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e666src" id="xd0e666">7</a></span> Kl. Kron. bl. 11,
+N<sup>o</sup>. 14.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e678src" id="xd0e678">8</a></span> Kl. Kron. bl. 6, N<sup>o</sup>.
+5 en bl. 10, N<sup>o</sup>. 5. Zij had, zoo als hij N<sup>o</sup>. 7
+zegt, gezien zes van hare eigen kinderen, 47 kinds-kinderen, 63
+over-kinds-kinderen en nog 26, die aan deze getrouwd waren, makende te
+zaamen 142, behalve nog andere 26, die gestorven waren.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e719src" id="xd0e719">9</a></span> Hij schreef zich ook wel <span
+class="smallcaps">Leeg-water</span> en <span class="smallcaps">
+Leech-water</span>. De Redacteur van den Konst- en Letterbode,
+N<sup>o</sup>. 18 van het jaar 1807, bl. 276, wil den naam afleiden van
+<i>Laagwater</i>: &raquo;Ongetwijfeld,&rdquo; zegt hij, &raquo;is die
+naam ontleend, hetzij van zijne kunst, om onder of beneden het water
+zich eenigen tijd op te houden, en aldaar eene verscheidenheid van
+werkzaamheden te verrigten, of van een&rsquo; der voornaamste takken
+van zijn beroep en velerlei handwerk: het woord <i>leeg</i> of <i>
+leegh</i>, overeenkomstig de uitspraak bij de Noord-Hollanders, zelfs
+op vele plaatsen tot heden, die de dubbele <i>a</i>, in verscheiden
+woorden, als eene dubbele <i>e</i> uitspreken, en wel volgens oud
+gebruik met bijvoeging van de <i>h</i>, <i>leegh</i> geschreven
+wordende.&rdquo;</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e760src" id="xd0e760">10</a></span> Kleine Kronijk, bl. 10,
+N<sup>o</sup>. 9.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e786src" id="xd0e786">11</a></span> Bl. 12, N<sup>o</sup>. 23.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e803src" id="xd0e803">12</a></span> Ald. bl. 14, N<sup>o</sup>.
+32.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e861src" id="xd0e861">13</a></span> Haarl. Meerboek,
+N<sup>o</sup>. 41; kl. kr. bl. 27 en volg. N<sup>o</sup>.
+1&ndash;16.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e882src" id="xd0e882">14</a></span> Zie Haarl. Meerb.
+N<sup>o</sup>. 41, kl. kron. bl. 40, N<sup>o</sup>. 50 en vergelijk
+Leven van <span class="smallcaps">Frederik Hendrik</span>. (II Deelen
+in 8vo. van het jaar 1737). I<sup>ste</sup> Deel, bl. 259, 269 en
+volg.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e909src" id="xd0e909">15</a></span> Haarl. Meerb. N<sup>o</sup>.
+42.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e921src" id="xd0e921">16</a></span> t. a. pl.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e927src" id="xd0e927">17</a></span> t. a. pl. N<sup>o</sup>.
+43.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e986src" id="xd0e986">18</a></span> Deze kunst schijnt echter
+geene nieuwe uitvinding te zijn geweest, maar reeds bij de ouden
+bekend, zoo als men zien kan bij <span class="smallcaps">Witsen</span>,
+<i>Aeloude en Hedendaagsche Scheepsbouw</i>, bl. 287, gelijk de Heer
+Baron <span class="smallcaps">Collot d&rsquo;Escury</span>, in het
+VI<sup>de</sup> Deel van <i>Hollands roem</i>, bl. 74, in de noot
+opmerkt.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1008src" id="xd0e1008">19</a></span> Deze <span class=
+"smallcaps">Pieter Pietersz.</span> was den 20 Januarij 1574, en dus
+een jaar v&oacute;&oacute;r <span class="smallcaps">Leeghwater</span>,
+te <i>Alkmaar</i> geboren en bekleedde verscheidene jaren het
+Leeraarambt bij de Doopsgezinden, eerst in de <i>Rijp</i> en naderhand
+te <i>Oost-Zaandam</i>, en stierf in 1651. Men vindt zijne afbeelding
+in het II<sup>de</sup> Deel der Nederduitsche Vertaling van de <i>
+Geschiedenis der Mennoniten</i> van <span class="smallcaps">Hermannus
+Schijn</span>, door <span class="smallcaps">Gerardus Maatschoen</span>,
+alwaar men ook (bl. 588&ndash;596) een verslag van de door hem
+uitgegevene werken aantreft. V&oacute;&oacute;r &rsquo;s mans <i>Opera
+Omnia</i> (tweemalen, in 1650 en 1666, in 4to. uitgegeven) is een kort
+levensberigt van hem geplaatst. Vergelijk ook <i>Konst- en
+Letterbode</i>, t. a. pl. bl. 277.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1062src" id="xd0e1062">20</a></span> Aldaar bl. 41 en volg. Niet,
+zoo als de Heer Baron <span class="smallcaps">Collot
+d&rsquo;Escury</span>, t. a. pl. bl. 73 zegt, achter het <i>
+Haarlemmermeerboek</i>. Zie mede over dit waterduiken van <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span>: <span class="smallcaps">Meerman</span>
+op <span class="smallcaps">De Groot</span>, <i>Parall. Rerumpubl.</i>
+Deel II, Hoofdst. 20, bl. 441 en volg., en <i>Bijdrage</i> van den Heer
+<span class="smallcaps">De Wind</span>, in het bovenvermeld
+N<sup>o</sup>. <i>der Letteroef.</i></p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1373src" id="xd0e1373">21</a></span> N<sup>o</sup>. 18, bl. 278
+en volg.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1391src" id="xd0e1391">22</a></span> Denkelijk <i>te nyeuwte</i>,
+gelijk hier onder.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1399src" id="xd0e1399">23</a></span> Dit cachet of zegel, hetwelk
+van rood was is geweest, is door verloop van tijd en veelvuldige
+behandeling bijna geheel afgesleten en verbrokkeld.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1426src" id="xd0e1426">24</a></span> <i>Konst- en Letterbode</i>
+t. a. pl. bl. 280.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1437src" id="xd0e1437">25</a></span> Zie boven bl. 18,
+N<sup>o</sup>. 5 en bl. 22, N<sup>o</sup>. 9.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1511src" id="xd0e1511">26</a></span> Niet onaardig zijn de
+aanmerkingen, welke hij bij sommige dier plaatsen maakt: men kan er
+veelal den onderzoeker uit ontdekken. Zoo zegt hij b.v. bij <i>
+Keulen</i>: &raquo;Eene treffelijke Stad, daar heb ik de toren gemeten,
+die is 78 voet dik in het vierkant, hetwelk de dikste toren is, dien ik
+gezien heb. Behalve dien, heb ik mede de torens van <i>Utrecht</i>, <i>
+Mechelen</i> en <i>Antwerpen</i> wel gemeten, die zijn 68 voet dik, en
+de nieuwe toren, die nu te <i>Amsterdam</i> aan de Nieuwe Kerk gemaakt
+wordt, is 64 voet dik.&rdquo; Bij <i>Goddorp</i> &raquo;&rsquo;t Hof
+van Holstein, aldaer ik in de Hofkerk het schoonste Muzijk gehoord heb,
+daar ik mijn leven bij geweest hen, aldaar ik mede verscheiden malen
+met den Hertog van Holstein gesproken heb, dewelke een zeer bequaam Man
+is van zeden en manieren.&rdquo;</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1537src" id="xd0e1537">27</a></span> Verhand. bl. 42.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1550src" id="xd0e1550">28</a></span> Eene, <i>Haarlem</i> 1669 in
+8<sup>o</sup>., in <i>de opgave van Beschrijvingen der gewesten, steden
+en plaatsen in het Koningrijk der Nederlanden</i>, door Mr. <span
+class="smallcaps">J. T. Bodel Nyenhuis</span>, geplaatst in den <i>
+Vriend des Vaderlands</i>, IV Deel, N<sup>o</sup>. 4; en eene, <i>
+Haarlem</i> 1706, in 12<sup>mo</sup>. in het <i>Naamreg.</i> van <span
+class="smallcaps">R. Arrenberg</span>, bl. 243.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1608src" id="xd0e1608">29</a></span> Zie ook Avondbode van 16
+Januarij 1838.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1614src" id="xd0e1614">30</a></span> Deze drukken van 1654, 1714
+en 1727 worden ook vermeld door mijnen vriend <span class="smallcaps">
+Bodel Nyenhuis</span> in de 2<sup>de</sup> lijst zijner voornoemde
+opgave, <i>Vriend des Vaderlands</i>, D. V<span class="corr" id=
+"xd0e1625" title="Niet in bron">.</span>, N<sup>o</sup>. 3. Zij zijn
+alle in 4<sup>to</sup>. en te Amsterdam uitgegeven. Ik zag ook
+een&rsquo; druk van 1669, uitgegeven te <i>Saerdam</i>, geplaatst
+achter den 7<sup>den</sup> druk van het Haarlemmer-Meerboek. Het is
+niet onwaarschijnlijk, dat deze kronijk, na den jare 1654, telkens
+gelijk met het Meer-boek is herdrukt.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1656src" id="xd0e1656">31</a></span> Amsterdam bij <span class=
+"smallcaps">Dominicus van der Stichel</span>, 35 bl. in
+4<sup>o</sup>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1668src" id="xd0e1668">32</a></span> De Heer <span class=
+"smallcaps">Van Lijnden</span> verh. bl. 43; en het aanhangsel op het
+woordenboek van <span class="smallcaps">Nieuwenhuis</span> zeggen, dat
+het werkje in 1640 voor het eerst uitkwam; doch dit is eene vergissing.
+De Schrijver van het artikel in den <i>Avondbode</i> noemt het jaar
+1643; doch verkeerdelijk. De Heer <span class="smallcaps">De
+Wind</span> vermoedde te regt, dat die eerste uitgave
+v&oacute;&oacute;r het laatstgenoemde jaar heeft plaats gehad.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1683src" id="xd0e1683">33</a></span> Amst. bij <span class=
+"smallcaps">V. d. Stichel</span>, 42 bl. in 4<sup>o</sup>. Zie ook
+<span class="smallcaps">Colevelt&rsquo;s</span> <i>bedenkingen</i>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1701src" id="xd0e1701">34</a></span> Deze wordt ook vermeld in
+den Catal. der boeken van <span class="smallcaps">Jacob Koning</span>,
+II Deel, bl. 214, N<sup>o</sup>. 569. Hij was de laatste, die door
+<span class="smallcaps">Leeghwater</span> zelven werd nagezien, en naar
+welken al de volgende uitgaven zijn gedrukt.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1744src" id="xd0e1744">35</a></span> Bij <span class="smallcaps">
+Willem Willemsz.</span> te <i>Saerdam</i>, 48 bl., in
+4<sup>o</sup>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1759src" id="xd0e1759">36</a></span> Te <i>Amsterdam</i>, bij
+<span class="smallcaps">P. Visser</span>, <span class="smallcaps">J. v.
+Heekeren</span> en <span class="smallcaps">J. Graal</span>, mede 48 bl.
+in 4<sup>o</sup>. <span class="smallcaps">Bodel Nyenhuis</span> zegt,
+in zijne 2<sup>e</sup> lijst, te <i>Haarlem</i>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1788src" id="xd0e1788">37</a></span> Amsterdam bij <span class=
+"smallcaps">Visser</span>. Zie Catal. der boeken, van <span class=
+"smallcaps">J. Koning</span>, II<sup>e</sup> Deel, bl. 214,
+N<sup>o</sup>. 570 en 571.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1805src" id="xd0e1805">38</a></span> Amst. bij <span class=
+"smallcaps">P. Visscher</span>. Zie <i>Naamregister</i> van <span
+class="smallcaps">Joh. van Abkoude</span>, I Deel, bl. 209.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1817src" id="xd0e1817">39</a></span> Van deze maakt de Heer <span
+class="smallcaps">Van Lijnden</span> (<i>verh.</i> bl. 43) gewag. Zij
+komt ook voor in de <i>Biblioth.</i> <span class="smallcaps">
+Meerman</span>. T. III, p. 180, N<sup>o</sup>. 771.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1835src" id="xd0e1835">40</a></span> Amst. bij <span class=
+"smallcaps">T. Beek</span>; zie <i>naamregister</i> van <span class=
+"smallcaps">R. Arrenberg</span>, bl. 243. Deze druk is waarschijnlijk
+dezelfde als die, welke door <span class="smallcaps">Van
+Abkoude</span>, in het 2<sup>e</sup> aanhangsel op zijn register, bl.
+92, wordt gezegd van 1750 te zijn; bij dezen of genen bestaat
+waarschijnlijk eene drukfout. Nog kwam ons dezer dagen in handen een
+exemplaar, op welks titel het jaartal 1764 wordt vermeld; doch daar
+mede op dien titel staat <i>twaalfde druk</i>, houd ik die uitgave voor
+dezelfde als die van 1749 of 1750, alleen met eenen nieuwen titel,
+hetgeen in die dagen niet ongebruikelijk was, indien het <i>
+kopij-regt</i> van eigenaar veranderde. De Heer Baron <span class=
+"smallcaps">du Tour</span> zegt in zijne <i>verhandeling over het
+Haarlemmermeer</i>, bl. 40, dat de Boekhandelaar <span class=
+"smallcaps">Joh. Schouten</span>, te <i>Alkmaar</i>, in 1819, eigenaar
+van het <i>handschrift</i> van <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span> was. Ik heb er te vergeefs onderzoek naar laten
+doen.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1895src" id="xd0e1895">41</a></span> Zie ook den boven
+aangehaalden <i>Avondbode</i>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1915src" id="xd0e1915">42</a></span> Men verwondere zich niet,
+indien men bij mij veel aantreft, hetgeen ook de Heer <span class=
+"smallcaps">De Wind</span> in zijne meergen. <i>Bijdrage</i> heeft. Wij
+hebben beide uit dezelfde bron moeten putten.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e1992src" id="xd0e1992">43</a></span> In den <i>Konst- en
+Letterbode</i>, t. a .pl. bl. 277, worden behalve van deze <span class=
+"smallcaps">Pieter</span> en <span class="smallcaps">Trijntje
+Leeghwater</span>, nog melding gemaakt van hunne broeders <span class=
+"smallcaps">Sijmen</span> en <span class="smallcaps">Cornelis</span>.
+Beide laatsten zijn echter overleden, gelijk ook de aldaar vermelde
+Wed. van <span class="smallcaps">Jan Cornelisz. Leeghwater</span> in
+1810 gestorven is.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2100src" id="xd0e2100">44</a></span> Men vindt eene afbeelding en
+beschrijving van dezen penning bij <span class="smallcaps">Van
+Loon</span>, <i>Beschrijv. der Nederl. Histor. penningen</i>, II Deel,
+bl. 193, N<sup>o</sup>. 1. Ook in den <i>Konst- en Letterbode</i> van
+1807 wordt hij in de noot bl. 277 beschreven.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2176src" id="xd0e2176">45</a></span> Deze afbeelding heb ik mede
+doen plaatsen in de mengelingen van N<sup>o</sup>. 5 van het
+Maandschrift <i>de Gids</i> voor dit jaar.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2290src" id="xd0e2290">46</a></span> <span class="smallcaps">
+Claes Arentsz. Coleveldt</span>. Hij was <i>publiek Landmeter</i>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2328src" id="xd0e2328">47</a></span> Te Leiden bij <span class=
+"smallcaps">J. A. van Abcoude</span>, in 4<sup>to</sup>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2342src" id="xd0e2342">48</a></span> Te Leiden, bij <span class=
+"smallcaps">Daniel Goetval</span>, 40 bl. in 4<sup>to</sup>. met eene
+kaart.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2376src" id="xd0e2376">49</a></span> Deze <span class=
+"smallcaps">C. Velsen</span> was ook schrijver van een werkje <i>tegen
+<span class="smallcaps">Van den Burggraaf</span></i>, in 8<sup>o</sup>.
+Leiden 1744; en van eene <i>rivierkundige verhandeling, afgeleid uyt
+water-wigt- en waterbeweegkundige grondbeginselen, en toepasselijk
+gemaakt op de Rivieren: den Rhijn, de Maas, de Waal, de Merwede en de
+Lek, waarin de aloude en tegenwoordige toestand dier Rievieren
+overwogen, de gevaren die men uit derzelver verandering te dugten
+heeft, aangewezen en middelen ter verbetering van dezelve, en tot
+voorkoming van overstroomingen voorgesteld worden</i>; opgeheldert door
+naauwkeurige kaarten en platen, in gr. 8<sup>o</sup>., Amst. 1749 en
+2<sup>de</sup> druk merkelijk vermeerderd, Harlingen 1768.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2438src" id="xd0e2438">50</a></span> Men vindt in de <i>
+Tegenwoordige Staat</i> t. a. pl. eene zeer naauwkeurige kaart van de
+<i>Haarlemmer- en Leidsche-meren</i>, met aanwijzing der plaats gehad
+hebbende vergrootingen, van een plan van bedijking, enz.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2469src" id="xd0e2469">51</a></span> Verh. bl. 44.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2472src" id="xd0e2472">52</a></span> Over het <i>
+Haarlemmer-Meer</i> en zijne vergrootingen kan men wijders lezen bij
+<span class="smallcaps">S. van Leeuwen</span>, <i>Batav. Illustr.</i>,
+I<sup>e</sup> Deel bl. 104, en volg. bij <span class="smallcaps">L.
+Smids</span>, <i>Schatkamer der Nederl. Oudheid</i>, op het woord <i>
+Meren</i>, enz. De laatste maakt melding van een <i>provisioneel
+concept der bedijkingen van de Haarlemmer- en Leidsche-meren</i>, in
+1641 uitgegeven; waarschijnlijk bedoelt hij hiermede het werk van <span
+class="smallcaps"><span class="corr" id="xd0e2499" title="Bron: Veris">
+Veeris</span></span> of van <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2508src" id="xd0e2508">53</a></span> Er bestaat nog een zeer
+zeldzaam gedicht, tot opschrift voerende: <i>De Haarlemmer-meer</i>
+door <span class="smallcaps">D. Slob</span>, gedrukt 1763 in
+4<sup>o</sup>. Deze <span class="smallcaps">Slob</span> was Schout van
+<i>Aalsmeer</i> en <i>Kudelstaart</i>, zoo als hij in dit gedicht zegt;
+de verzen zijn armzalig en geene vermelding waardig; doch uit den
+inhoud en vooral uit de aanteekeningen leert men de vrees der bewoners
+dier streken kennen, om eenmaal door het <i>Meer</i> geheel te worden
+verzwolgen. Ik zag door de gedienstigheid van mijnen vriend <span
+class="smallcaps">Bodel Nyenhuis</span> het 1<sup>ste</sup> stukje van
+dit zeldzaam voorkomend gedicht, doch weet niet of er een
+2<sup>de</sup> van is.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2586src" id="xd0e2586">54</a></span> In het V en VI
+N<sup>o</sup>. van den <i>Recensent der Recensenten</i> voor het jaar
+1819, (bl. 190&ndash;208 en bl. 247&ndash;258), vindt men <i>eenige
+uittreksels uit echte stukken van kundige mannen, rakende het
+Haarlemmer-meer</i>, alle getrokken uit de <i>Nederl. Jaarboeken</i>
+van 1767, 1772, 1773 en 1774.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2603src" id="xd0e2603">55</a></span> In de <i lang="fr">Documens
+Historiques de la Hollande</i> van den voormaligen Koning van Holland,
+wordt ook over dit plan gesproken. In het III Deel, bl. 312 van de
+Hollandsche vertaling leest men: &raquo;Het droogmaken van het
+Haarlemmer meer omtrent 60,000 morgen: een zeer groot ontwerp, doch
+niet onuitvoerlijk en van een onbegrijpelijk nut. De plannen daartoe
+waren gemaakt en onderzocht door het Committ&eacute; Central, hetwelk
+door den Koning was opgerigt.&rdquo; Voor 60,000 diende men hier 30.000
+te lezen.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2639src" id="xd0e2639">56</a></span> In &rsquo;s Gravenhage en te
+Amsterdam bij de Gebroeders <span class="smallcaps">van Cleef</span>,
+88 bl., in 8<sup>o</sup>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2670src" id="xd0e2670">57</a></span> Bij <span class="smallcaps">
+W. C. Wansleven</span> 1820, VI en 208 bl. in 8<sup>o</sup>., met eene
+afteekening van de bij het ontwerp voorgestelde molens, paalwerken, den
+ringdijk enz.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2695src" id="xd0e2695">58</a></span> In &rsquo;s Gravenhage en te
+Amsterdam bij de Gebroeders <span class="smallcaps">van Cleef</span>,
+XII en 324 bl., in 8<sup>o</sup>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2754src" id="xd0e2754">59</a></span> Leiden bij <span class=
+"smallcaps">J. W. van Leeuwen</span>, 71 bl., in 8<sup>o</sup>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2778src" id="xd0e2778">60</a></span> Te Leiden bij <span class=
+"smallcaps">D. du Mortier en Zoon</span>, 1821, 123 bl., in
+8<sup>o</sup>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2795src" id="xd0e2795">61</a></span> In &rsquo;s Gravenhage en te
+Amsterdam bij de Gebroeders <span class="smallcaps">van cleef</span>,
+1821, 123 bl., in 8<sup>o</sup>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2817src" id="xd0e2817">62</a></span> Te leiden bij <span class=
+"smallcaps">D. du Mortier en Zoon</span> 1821, 250 bl., in
+8<sup>o</sup>. met bijlagen en een plaatje.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2836src" id="xd0e2836">63</a></span> Te &rsquo;s Gravenhage en te
+Amsterdam bij de Gebroeders <span class="smallcaps">van cleef</span>,
+188 bl., in 8<sup>o</sup>. met tabellen en tafels.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2855src" id="xd0e2855">64</a></span> Chez <span class=
+"smallcaps">L. F. de Gre&eacute;f-Laduron</span>; 47 pages, en
+8<sup>e</sup>. avec une carte.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2900src" id="xd0e2900">65</a></span> Te Amsterdam bij <span
+class="smallcaps">C. G. Sulpke</span>, 1838, 118 bl., in gr.
+8<sup>o</sup>.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2930src" id="xd0e2930">66</a></span> Onder het afdrukken dezes
+zijn in den <i>Avondbode</i> twee Artikelen over dit onderwerp
+geplaatst, en wel in die van 14 en 18 Mei 1838, N<sup>o</sup>. 154 en
+158.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e2945src" id="xd0e2945">67</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>,
+van 10 Aug. 1837, N<sup>o</sup>. 187.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3013src" id="xd0e3013">68</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 1 Maart 1838, N<sup>o</sup>. 52. De Koninklijke Boodschap en het
+daarbij gevoegd Ontwerp luiden:</p>
+
+<div class="blockquote">
+<p class="footnote"><span class="smallcaps">Edel Mogende
+Heeren!</span></p>
+
+<p class="footnote">&raquo;Bij het openen van de tegenwoordige zitting,
+is Ons voornemen te kennen gegeven om de medewerking der
+Staten-Generaal in te roepen, tot het nemen van maatregelen ten aanzien
+van wenschelijke verbeteringen in onzen waterstaat en in onze wegen en
+vaarten, en van eene meer bespoedigde gemeenschap met den Rhijn, door
+den aanleg eener ijzerbaan.&rdquo;</p>
+
+<p class="footnote">&raquo;Tot verwezenlijking van dat voornemen strekt
+het ontwerp van wet, hetwelk, vergezeld van eene Memorie van
+Toelichting, bij deze, door Ons aan UEdel Mogenden wordt
+aangeboden.</p>
+
+<p class="footnote">&raquo;En hiermede bevelen Wij UEdel Mogenden in
+Godes heilige bescherming.&rdquo;</p>
+
+<p class="footnote">&rsquo;s Gravenhage, 26<sup>sten</sup> Februarij
+1838.</p>
+
+<p class="footnote">(<i>get.</i>.) WILLEM.</p>
+</div>
+
+<div class="blockquote">
+<p class="footnote"><i>ONTWERP VAN WET, omtrent de uitgifte van
+Losrenten op een gedeelte der schuld ten laste der Overzeesche
+Bezittingen, tot het doen van voorschotten voor openbare
+Werken.</i></p>
+
+<p class="footnote"><span class="smallcaps">Wij Willem</span>, enz.</p>
+
+<p class="footnote">&raquo;Alzoo Wij in overweging hebben genomen, dat
+het aanleggen van een&rsquo; <i>ijzeren spoorweg</i> van <i>
+Amsterdam</i> over <i>Utrecht</i> naar <i>Arnhem</i>, met een&rsquo;
+zijtak van <i>Rotterdam</i> naar <i>Utrecht</i>, bevorderlijk moet
+zijn, zoowel voor de binnenlandsche gemeenschap, als voor het vertier
+naar buiten &rsquo;s lands, gelijk ook dat het belang van den Staat
+vordert, om eerlang tot de bedijking en droogmaking van het <i>
+Haarlemmer Meer</i> over te gaan, en dat voorts tot de uitvoering en
+verbetering van andere ondernemingen van openbaar nut maatregelen
+behooren genomen te worden.&rdquo;</p>
+
+<p class="footnote">&raquo;Dat tot al deze werken, welke aan den
+handel, de nijverheid en den landbouw aanzienlijke voordeelen beloven,
+voorschotten gevorderd worden van een kapitaal, waarvan de voldoening
+der renten en ook later de teruggave van de hoofdsom uit de opbrengst
+van die werken kunnen worden verwacht.&rdquo;</p>
+
+<p class="footnote">&raquo;Dat het nog onuitgegeven gedeelte ten
+bedrage van <i>dertig millioenen gulden</i> van het kapitaal,
+daargesteld bij Art. 4 der wet van 24 April 1836, (Staatsblad
+N<sup>o</sup>. 11), tot het doen van de voorschreven voorschotten kan
+worden beschikbaar gesteld, doch tevens dienstbaar moet blijven ter
+achtereenvolgende voldoening van de schuld, waartoe hetzelve bij de
+gedachte wet is bestemd;&rdquo;</p>
+
+<p class="footnote">&raquo;Dat tot de uitgifte van dat kapitaal nadere
+wettelijke bepalingen worden vereischt en dat de tegenwoordige stand
+van de rente het noodzakelijk maakt, om, ter verkrijging van de
+vereischte fondsen, gelijke maatregelen te nemen, als zijn vastgesteld
+bij de Wet van 11 Maart 1837, (Staatsblad N<sup>o</sup>. 9);&rdquo;</p>
+
+<p class="footnote">&raquo;Zoo is het, dat Wij, den Raad van State
+gehoord en met gemeen overleg van de Staten-Generaal, hebben
+goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij
+deze:</p>
+
+<p class="footnote">&raquo;Art. 1. Het hier bovengemelde kapitaal van
+<i>dertig millioenen gulden</i>, zijnde het nog onuitgegeven gedeelte
+der schuld, ten laste van de Overzeesche Bezittingen, vermeld bij Art.
+4 der Wet van 24 April 1836 (Staatsblad N<sup>o</sup>. 11), wordt
+bestemd en aangewezen tot voorloopige voorschotten ter goedmaking der
+kosten, vereischt tot het aanleggen van een&rsquo; <i>ijzeren
+Spoorweg</i> van <i>Amsterdam</i> over <i>Utrecht</i> naar <i>
+Arnhem</i>, met een&rsquo; zijtak van <i>Rotterdam</i> naar <i>
+Utrecht</i>; tot het bedijken en droogmaken van het <i>Haarlemmer
+Meer</i>, en tot het aanleggen en verbeteren van andere werken van
+openbaar nut.&rdquo;</p>
+
+<p class="footnote">&raquo;Art. 2. Op het voormelde kapitaal, tegen
+vier ten honderd opleverende eene jaarlijksche rente van een <i>
+millioen twee honderd duizend gulden</i>, zal successivelijk kunnen
+worden afgegeven een kapitaal van <i>vier en twintig millioen
+gulden</i> losrenten, rentende <i>vijf</i> ten honderd, waarvan de
+renten onvoorwaardelijk door het Rijk worden gewaarborgd; zullende deze
+losrenten achtervolgens worden afgelost en vernietigd, naar mate de
+uitgifte van de aandeelen in de schuld, ten laste van de Overzeesche
+Bezittingen, rentende vier ten honderd, wanneer die uitgifte tegen den
+cours van vier en negentig ten honderd of hooger zal kunnen plaats
+hebben.&rdquo;</p>
+
+<p class="footnote">&raquo;Art. 3. Het meergemelde kapitaal van <i>
+dertig millioenen gulden</i>, met de renten van dien, tot <i>een
+millioen twee honderd duizend gulden</i>, zal, zoo spoedig mogelijk,
+uit de inkomsten en baten van de voorschreven werken aan het
+Amortisatie-Syndikaat vergoed en tot het doel, waartoe hetzelve
+oorspronkelijk is daargesteld, teruggebragt worden; behoudende Wij Ons
+voor, om bij vroegere behoefte van het Amortisatie-Syndikaat, in de
+vergoeding van het meergedacht kapitaal met de renten, of van het dan
+nog onvoldaan gebleven gedeelte daarvan, te voorzien door al zoodanige
+geldelijke maatregelen, als verder tot dat einde en ter daarstelling,
+voltooijing of uitbreiding van de meer gemelde werken, onder verband
+der baten en inkomsten van dezelve, bij de wet zullen worden
+bepaald.&rdquo;</p>
+
+<p class="footnote">&raquo;Lasten en bevelen, enz.&rdquo;</p>
+</div>
+
+<br>
+<br>
+
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3158src" id="xd0e3158">69</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 1 Maart 1838, N<sup>o</sup>. 52.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3222src" id="xd0e3222">70</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 26 Maart 1838, N<sup>o</sup>. 73.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3296src" id="xd0e3296">71</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 28 Maart 1838, N<sup>o</sup>. 75.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3316src" id="xd0e3316">72</a></span> <i>Avondbode</i> van 13
+Maart 1838, N<sup>o</sup>. 101 en <i>A. Handelsbl</i>. N<sup>o</sup>.
+1983.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3404src" id="xd0e3404">73</a></span> <i>Avondbode</i>, 27 Maart
+1838, N<sup>o</sup>. 113. <i>A. Handelsbl</i>. N<sup>o</sup>. 1995.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3420src" id="xd0e3420">74</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 2 April 1838, N<sup>o</sup>. 79. <i>A. H. B.</i> N<sup>o</sup>.
+2000.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3439src" id="xd0e3439">75</a></span> Te weten de Heeren: Jr.
+<span class="smallcaps">E. P. de la Court</span>, Mr. <span class=
+"smallcaps">J. B. H. van den Mortel</span>, Mr. <span class=
+"smallcaps">P. A. van Meeuwen</span>, <span class="smallcaps">J.
+D.</span> Baron <span class="smallcaps">van Tuyll van Serooskerken van
+Heeze en Leende</span>, Mr. <span class="smallcaps">R. P. Romme</span>,
+wegens Noord-Braband.&mdash;Jr. <span class="smallcaps">W. L. F. C. van
+Rappard</span>, <span class="smallcaps">E. W. van Dam van
+Isselt</span>, Mr. <span class="smallcaps">J. Weerts</span>, Mr. <span
+class="smallcaps">H. J. Dyckmeester</span>, <span class="smallcaps">J.
+G. A.</span> Baron <span class="smallcaps">van Nagell tot
+Ampsen</span>, Baron <span class="smallcaps">Schimmelpenninck van der
+Oye van de Pol</span>, wegens Gelderland.&mdash;Jr. Mr. <span class=
+"smallcaps">A. Warin</span>, Jr. <span class="smallcaps">H.
+Backer</span>, Mr. <span class="smallcaps">J. H. van Reenen</span>, Jr.
+<span class="smallcaps">G. Beelaerts van Blokland</span>, Jr. <span
+class="smallcaps">G. Clifford</span>, Jr. <span class="smallcaps">M. W.
+de Jonge</span>, Mr. <span class="smallcaps">J. op den Hooff</span>,
+Mr. <span class="smallcaps">W. J. Junius van Hemert</span>, Jr. Mr.
+<span class="smallcaps">J. C. R. van Hoorn van Burgh</span>, <span
+class="smallcaps">F. C. W. Druyvensteyn</span>, Mr. <span class=
+"smallcaps">F. Frets</span>, <span class="smallcaps">H.</span> Baron
+<span class="smallcaps">Collot d&rsquo;Escury van Heynenoord</span>,
+Jr. Mr. <span class="smallcaps">D. Hooft, Jsz.</span>, Jr. <span class=
+"smallcaps">O. Repelaer van Molenaarsgraaf</span>, Mr. <span class=
+"smallcaps">G. Verwey Mejan</span>, Mr. <span class="smallcaps">L. C.
+Lusac</span>, Mr. <span class="smallcaps">T. C. de Bordes</span>, Jr.
+<span class="smallcaps">D. F. van Alphen</span>, <span class=
+"smallcaps">W.</span> Baron <span class="smallcaps">Ro&euml;ll van
+Hazerswoude</span>, Mr. <span class="smallcaps">W. B. Donker Curtius
+van Tienhoven</span>, Mr. <span class="smallcaps">J. Corver
+Hooft</span>, wegens Holland.&mdash;<span class="smallcaps">J. Snouck
+Hurgronje</span>, Mr. <span class="smallcaps">J. G. Hinlopen</span>,
+wegens Zeeland.&mdash;<span class="smallcaps">J. van den Velden</span>,
+<span class="smallcaps">W. R.</span> Baron <span class="smallcaps">van
+Tuyll van Serooskerken van Coelhorst</span>, wegens Utrecht.&mdash;Mr.
+<span class="smallcaps">J. Cats Epz.</span>, <span class="smallcaps">W.
+P. D.</span> Baron <span class="smallcaps">van Sytzama</span>, <span
+class="smallcaps">C. Binkes</span>, <span class="smallcaps">S. van
+Welderen</span> Baron <span class="smallcaps">Rengers</span>, Mr. <span
+class="smallcaps">T. S. Tromp,</span> wegens <span class="smallcaps">
+Vriesland</span>.&mdash;Mr. <span class="smallcaps">W. H.
+Vijfhuis</span>, Mr. <span class="smallcaps">F. Lemker</span>, Mr.
+<span class="smallcaps">A. Sandberg</span> en Mr. <span class=
+"smallcaps">R. S. van der Gronden</span>, wegens Overijssel.&mdash;Jr.
+<span class="smallcaps">O. van Swinderen van Rensuma</span>, Mr. <span
+class="smallcaps">C. Star Busman</span> en Mr. <span class="smallcaps">
+W. J. Quintus</span>, wegens Groningen.&mdash;Van dezen was de Baron
+<span class="smallcaps">van Sytzama</span> Voorzitter.&mdash;Er waren
+in het geheel 7 Leden afwezig, zijnde de Heeren Mr. <span class=
+"smallcaps">J. L. A. Luyben</span>, Mr. <span class="smallcaps">A. J.
+Ingenhousz</span>, van Noord-Braband; <span class="smallcaps">J. J. H.
+van Wickevoort Crommelin</span>, van Holland; Mr. <span class=
+"smallcaps">P. J. Boddaert</span>, van Zeeland; Jr. Mr. <span class=
+"smallcaps">H. M. A. J. van Asch van Wijck</span>, van Utrecht; Mr.
+<span class="smallcaps">J. Gockinga</span>, van Groningen en Mr. <span
+class="smallcaps">G. Kniphorst</span> van Drenthe.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3642src" id="xd0e3642">76</a></span> Het eerste blad van dit ons
+geschrijf was reeds afgedrukt, toen de meeste der volgende
+redevoeringen in de Staats-Couranten het licht zagen.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3702src" id="xd0e3702">77</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 4 April N<sup>o</sup>. 81.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3725src" id="xd0e3725">78</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 7 April N<sup>o</sup>. 84.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e3747src" id="xd0e3747">79</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 5 April 1838, N<sup>o</sup>. 82.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4131src" id="xd0e4131">80</a></span> <i>Ned. Staats-Cour.</i> van
+9 April, N<sup>o</sup>. 85.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4151src" id="xd0e4151">81</a></span> <i>Ned. Staats-Cour.</i> 11
+April 1838, N<sup>o</sup>. 87.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4171src" id="xd0e4171">82</a></span> <i>Ned. Staats-Cour.</i> 12
+April 1838, N<sup>o</sup>. 88.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4188src" id="xd0e4188">83</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 10 April 1838, N<sup>o</sup>. 86.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4201src" id="xd0e4201">84</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 14 April 1838, N<sup>o</sup>. 90.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4240src" id="xd0e4240">85</a></span> Het <i>vroon</i> van; de <i>
+visscherije genaamd het vroon</i> van; de <i>vroonvisscherije</i> van
+de Graaflijkheid: <i>vroonmeester</i> van de Graaflijkheid,&mdash;zijn
+allen namen in oude plakkaten bekend en betrekkelijk tot de <i>
+visscherij</i>. Gr. Plak. Bk. IIde deel, pag. 2927 en VIIde deel, pag.
+875.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4287src" id="xd0e4287">86</a></span> <i>Ned. Staats-Cour.</i> van
+17 April 1838, N<sup>o</sup>. 91.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4332src" id="xd0e4332">87</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 18 April 1838, N<sup>o</sup>. 92.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4369src" id="xd0e4369">88</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 19 April 1838, N<sup>o</sup>. 93.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4385src" id="xd0e4385">89</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 3 April 1838, N<sup>o</sup>. 80.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4403src" id="xd0e4403">90</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 20 April 1838, N<sup>o</sup>. 94.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4434src" id="xd0e4434">91</a></span> <i>Ned. Staats-Courant</i>
+van 21 April 1838, N<sup>o</sup>. 95.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4568src" id="xd0e4568">92</a></span> <i>Ned. Staats-courant</i>
+van 6 April 1838, N<sup>o</sup>. 83.</p>
+
+<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href=
+"#xd0e4583src" id="xd0e4583">93</a></span> Onder het afdrukken dezer
+bladen zijn in den <i>Avondbode</i> (van 2 en 7 Junij N<sup>o</sup>.
+170 en 174) <span class="smallcaps">aanteekeningen</span> geplaatst <i>
+op de redevoeringen in de zitting der Staten-Generaal, van 2 April
+1838, met betrekking tot de droogmaking van het Haarlemmermeer</i>.
+Deze aantekeningen dragen de blijken van door eenen in het vak van den
+Waterstaat kundige en ervarene te zijn geschreven. Zij zijn hoogst
+lezenswaardig en zullen (vergis ik mij niet) de ongunstige indrukken,
+die de bedenkingen van het geacht Lid der Kamer, den Heer <span class=
+"smallcaps">Luzac</span>, mogten hebben doen ontstaan, bij den lezer
+merkelijk verminderen.&mdash;</p>
+
+<p class="footnote">Na het afdrukken van bladz. 16, is mij in handen
+gekomen een derde druk van de <i>opera omnia</i> van <span class=
+"smallcaps">Pieter Pietersz.</span> van den jare 1698, (Amst. in
+4<sup>o</sup>.) In de <i>Korte beschrijving van het leven</i> diens
+Doopsgezinden leeraars, v&oacute;&oacute;r die <i>opera</i> geplaatst,
+vindt men geene vermelding van zijne <i>kunst van onder water te
+duiken</i>. All&eacute;&eacute;n op gezag van den <i>Redacteur van den
+Konst- en Letterbode</i>, van den jare 1807, bl. 277, heb ik hem als
+denzelfden <span class="smallcaps">Pieter Pietersz.</span>, die in het
+Octrooi van 1605, (hierboven bl. 23) wordt vermeld, opgegeven. In
+gezegd <i>Weekblad</i>, van den jare 1819, vindt men het een en ander
+uit het werk van <span class="smallcaps">Leeghwater</span>
+medegedeeld.</p>
+</div>
+</div>
+</div>
+
+<div class="body">
+<div class="div1">
+<h2 class="super" align="center">HAARLEMMERMEER-BOEK.</h2>
+
+<span class="pagenum">[<a id="pb3" href="#pb3">3</a>]</span>
+<h2 class="normal" align="center">BESCHRIJVING<br>
+ EN<br>
+ VOORBEREIDING TOT HET BEDIJKEN EN DROOGMAKEN<br>
+ VAN DE<br>
+ HAARLEMMER-MEER.</h2>
+
+<p>Om te vertoonen aan de Edele, Wijze, Voorzienige Heeren, de Staten
+van Holland, en aan Zijne Hoogheid den <span class="smallcaps">Prins
+van Oranje</span>, enz. Ook mede aan de Edele Heeren Burgemeesteren,
+Raden en Regenten van de groote Steden Haarlem, Leiden, Amsterdam en
+Gouda. Desgelijks aan de Edele Heeren Dijkgraaf en Heemraden van
+Rhijnland. Dat zij, als overste bewindhebbers, gelieven hierin een
+weinig te speculeren, en mede helpen handhaven eendragtelijk te zamen
+met goeden raad en daad, om dit groote, treffelijke, heerlijke en
+lofbaarlijke noodwendige werk eens bij de hand te nemen en met Gods
+hulpe te mogen bedijken en voltrekken. Hetwelk zou dienen tot nut,
+profijt en voordeel van het gemeene beste voor het Vaderland.</p>
+
+<p><i lang="la">Concordi&acirc; res parvae crescunt.&mdash;Eendragt
+maakt magt.</i></p>
+
+<p><span class="smallcaps">Voorzienige Heeren!</span></p>
+
+<p>Aan vele lieden, die in de nabijheid van Haarlem, Leiden en
+Amsterdam woonachtig zijn, is het <span class="pagenum">[<a id="pb4"
+href="#pb4">4</a>]</span>wel bekend, dat de <i>Haarlemmer Meer</i> nu
+tegenwoordig een groot, verderfelijk en schadelijk water is, gelijk
+eene binnenlandsche zee, die alle jaren eene groote afbreuk doet aan de
+omliggende landen en ingezetenen, gelijk een verslindende wolf, zoodat
+de vrees niet ongegrond is, dat het kind al geboren is, dat het zou
+kunnen beleven, dat die zelfde meer zoo veel zou inslijten, dat ze
+nabij de poort van Amsterdam zou komen, en verscheidene dorpen daar
+rondom geru&iuml;neerd zouden wezen. Dat men ook mede den
+Haarlemmerdijk aan de zuidzijde op verscheidene plaatsen met groote
+kracht van paalwerk tegen de Meer zou moeten houden. Hetwelk ik alhier
+navolgende bij verscheidene exempelen zal verhalen.</p>
+
+<p>2. Verscheidene lieden van Aalsmeer hebben mij verhaald, dat bij hun
+leven, door deze Meer, eene groote menigte van Morgen-talen weggesleten
+is, bijna een kenning van het land af. Daarenboven is mij nog door twee
+geloofwaardige lieden verteld, dat het huis van hunnen vader had
+gestaan honderd roeden van de Meer, bij eenen landmeter gemeten, en dat
+tien jaren daarna het water van de Meer kwam tot aan het huis, zoodat
+men genoodzaakt werd het af te breken, zoodat in een jaar tien Roeden
+in de breedte werd weggespoeld. Te dien tijde gebeurde het ook, dat
+aldaar een bouwakker was gelegen van vijftien Roeden lang, die met
+een&rsquo; grooten storm op &eacute;&eacute;nen nacht gansch en geheel
+was weggespoeld.</p>
+
+<p>3. Nog heeft mij <span class="smallcaps">Willem Jansz.
+Brechten</span> van Aalsmeer <span class="pagenum">[<a id="pb5" href=
+"#pb5">5</a>]</span>verhaald, dat zijn grootvader zich herinnerde, dat
+het land van de <i>Vennep</i> en het land van den <i>Ruigenhoek</i> zoo
+nabij elkander kwamen, dat men de slooten daartusschen met een&rsquo;
+stok kon overspringen. Deze en dergelijke voorbeelden zijn er vele;
+doch het zou te lang zijn ze alle te verhalen.</p>
+
+<p>4. Maar ik kan niet nalaten te melden, hetgeen mij de Secretaris van
+<i>Sloten</i> onlangs verhaalde, dat namelijk de Meer in de nabijheid
+van <i>Sloten</i> vijftig roeden lands in de breedte op
+&eacute;&eacute;n jaar weggenomen heeft. Dat, met een&rsquo; ijsgang,
+het ijs, 45 treden in de breedte, onder het zwoord van het land was
+doorgeloopen. En wat meer is, zekere <span class="smallcaps">Cryn
+Pietersz</span>, van Nieuwerkerk, had des avonds eene fuik in de Meer
+gezet, aan de schor van het land; toen hij des morgens de fuik wilde
+halen, vond hij het land door eenen grooten storm des nachts tien
+vadems weggesleten en ingeloopen.</p>
+
+<p>5. <span class="smallcaps">Cornelis Jonklaas</span> van Aalsmeer,
+oud 64 jaren, bij mij wel bekend, heeft mij in de maand Maart 1641
+verhaald, dat hij met zijnen vader op den <i>Ruigenhoek</i> gegaan
+heeft, dat zijn vader hem aanwijzing deed van een huis en erve, dat
+aldaar gestaan had, en dat zijn vader zich herinnerde, dat daar nog van
+de Meer af 500 roeden lands v&oacute;&oacute;r het huis waren, en dat,
+bij zijn leven, het huis en de erve met die 500 roeden lands gansch en
+geheel was weggesleten.</p>
+
+<p>6. Nog heeft de voorzegde <span class="smallcaps">Jonklaas</span>
+mij bij die gelegenheid verhaald, dat zeker oud man, genaamd <span
+class="smallcaps">Gerritje Fel</span>, zich herinnerde, dat op eenen
+<span class="pagenum">[<a id="pb6" href="#pb6">6</a>]</span>nacht een
+zeker getal verdolven akkers was weggeloopen, hetwelk wel 40 roeden in
+de breedte was. Zoodat er deze wolf altijd zijne klaauwen inslaat, en
+niet schroomt den eigenaars hunne landen te benemen.</p>
+
+<p>7. In hetzelfde jaar, nu onlangs geleden, in de maand van October,
+ben ik geweest te Haarlem, alwaar ik met verscheidene burgers veel heb
+gesproken over den inhoud van mijn <i>Haarlemmer-Meerboek</i>, en over
+het bedijken van de Meer; toen ben ik ook gekomen bij eene oude vrouw,
+geheeten <span class="smallcaps">Angenietje Jacobs</span>, wonende in
+de kleine Houtstraat, die mij verhaalde, dat haar vader in zijn&rsquo;
+tijd een stuk lands had, gelegen bij Hillegom, tegenover de <i>
+Vennep</i>, en dat daar nog twee groote stukken lands aan den Meerkant
+v&oacute;&oacute;r lagen, en dat bij haars vaders leven die groote
+stukken lands gansch en geheel waren weggesleten.</p>
+
+<p>8. Nog wist deze vrouw te verhalen, dat zij van hare voorouders
+dikwijls had hooren zeggen, dat het land van de <i>Vennep</i> en het
+land van <i>Hillegom</i> zoo digt aan elkander kwamen, dat men met een
+rafter of plank over de slooten kon gaan van de eene plaats op de
+andere.</p>
+
+<p>9. Nog een zeker burger van Haarlem, geheeten <span class=
+"smallcaps">Jacob Joosten</span>, die heeft mede, in den tijd van drie
+jaren, bij de veertig morgen lands op het westend van Aalsmeer
+verloren, die door het water van de Meer zijn weggespoeld.</p>
+
+<p>10. Omtrent eene week daarna, alzoo ik begeerig was van de oude
+gelegenheid van de <i>Haarlemmer Meer</i> nog meer te weten, ben ik bij
+eenen ouden <span class="pagenum">[<a id="pb7" href=
+"#pb7">7</a>]</span>huisman gekomen van Aalsmeer, dien ik voor dezen
+lang gekend heb, met wien ik veel heb gesproken. Deze verhaalde mij,
+dat hij in zijne jonkheid dikwijls met eene turfpont met zijn&rsquo;
+vader over de Haarlemmer Meer gevaren had, en dat hij zich herinnerde,
+dat de oude kerk van <i>Rijk</i> bijkans een kenning van de Meer af
+stond, van welke kerk het kerkhof thans gansch en geheel is gesleten,
+en verre in de Meer ligt, omtrent honderd roeden van het land af. Ook
+wist deze oude man te verhalen, dat de mond van de Spiering-Meer in
+dien tijd naauwelijks half zoo wijd was, als hij nu tegenwoordig
+is.</p>
+
+<p>11. Allen, die in deze omstreken van de Haarlemmer Meer bekend zijn,
+en eenige jaren daar van daan zijn geweest, en alsdan eens weder terug
+komen, zijn verwonderd, en staan bijkans of zij vreemd zijn, en die
+plaats nooit gezien hadden, door de groote verandering, die daar
+dagelijks geschiedt.</p>
+
+<p>12. Nog een weinig tijds daarna hen ik gekomen bij den Secretaris
+van <i>Sloten</i>, aan wien ik dit voorgaande verhaalde, die tegen mij
+zeide, dat zijne voorouders wisten te zeggen, dat er nog eene kerk
+buiten deze weggesleten kerk van <i>Rijk</i> gestaan had, en dat toen
+men deze buitenste zuidersche kerk niet langer tegen het slijten van de
+Meer kon behouden, de Boeren besloten de kerk, die nu ook weggesleten
+is, meer landwaarts in te zetten, zoo verre als men een wit paard kon
+zien of beoogen, en meenden alsdan dat zij nu en altijd van het water
+van de Meer bevrijd zouden wezen, hetwelk <span class="pagenum">[<a id=
+"pb8" href="#pb8">8</a>]</span>daarna geheel anders gebleken is, en te
+bezorgen staat, dat het hoe langer hoe slimmer zal worden.</p>
+
+<p>13. Nog wist de Secretaris mede te verhalen, dat aldaar omtrent nog
+een oude dijk-stal in de Meer ligt, die de Konings- of Keizers-weg
+genoemd wordt, vermits de Keizer in dien tijd er wel over gewandeld
+heeft.</p>
+
+<p>14. Dit is mede nog heel notabel om aan te teekenen: na datum van
+dien heb ik eene groote kaart van Rhijnland gezien, welke geteekend was
+zoo als de <i>Haarlemmer Meer</i> van ouds geweest is, waarbij ook
+schriftelijk verhaald stond van de gelegenheid der zaken; dat in dien
+tijd de mond van de <i>Spiering-Meer</i> geheel digt was, en al te
+zamen heel land, en dat daar toen geene waterlozing bij het huis ter
+Hart was, en dat men toen met wagens van Haarlem af kon rijden,
+benoorden den Meerkant om, door <i>Vijfhuizen</i> en <i>Nieuwerkerk</i>
+op Amsterdam; desgelijks kon men mede rijden met den wagen van Haarlem
+af naar <i>Vennep</i>, met eene schouw over het Vennepper veer, naar
+den <i>Ruigenhoek</i>, en alzoo door Aalsmeer naar Amsterdam of naar
+Utrecht. Zoodat in alle manieren wel is te vooronderstellen en te
+verstaan, dat deze voorzegde Meer van oude tijden zeer klein en ondiep
+geweest is.</p>
+
+<p>15. Zie hier nog eene verklaring, welke ik niet heb kunnen
+voorbijgaan. In de maand van November 1641 heb ik met een&rsquo; zeker
+man gesproken, die mij verhaalde, dat hij in de maand van October tot
+Leimuiden geweest is, en gevaren van Leimuiden tot de Wetering toe, en
+voorts van de Wetering <span class="pagenum">[<a id="pb9" href=
+"#pb9">9</a>]</span>door het Griet weder naar Leimuiden, en heeft het
+werk aldaar zoo ellendig en afgrijselijk gezien en bevonden, dat (God
+betere het!) zeer te beklagen is, dat die landen aldaar alle jaren zoo
+dapper afnemen, verminderen en smal worden, en dat aldaar maar een
+Weerlands v&oacute;&oacute;r de veendobben in de lengte
+v&oacute;&oacute;r ligt; dat men d&aacute;&aacute;r naauwelijks
+een&rsquo; ringdijk en eene ringsloot zou kunnen maken, en dat, zoo de
+Meer nog eenige jaren zoodanig blijft liggen, en er dan een zware
+ijsgang uit het noordoosten of noorden komt, gelijk als ligtelijk
+gebeuren kan, de Meer alsdan d&aacute;&aacute;r zou kunnen inbreken;
+zoo zou de Meer met de Drecht gemeen wezen, en alsdan zou de zeewolf
+zijne passagie in de veenen nemen, en doorwroeten dezelve aldaar zoo
+dapper met zijn onbesturig wezen, dat velen, die daaromtrent wonen,
+zouden moeten opbreken, en hunne woonplaatsen ruimen.</p>
+
+<p>16. In het jaar 1642, omtrent Mei, ben ik weder over de <i>
+Haarlemmer Meer</i> gevaren naar Aalsmeer, en alzoo door het veld het
+oosteinde inkomende, heb ik die landen aldaar zoo ellendig bevonden,
+aan stukken en brokken. Een groot deel was met den beugel van de boeren
+uitgehaald, en het andere resteerende werd van de Meer gansch en geheel
+vernield en verslonden, hetwelk zeer droevig is om te zien. Ik ben
+alstoen weder bij mijne oude kennissen, <span class="smallcaps">Willem
+Jansz Brechten</span> en <span class="smallcaps">Arent Brechten</span>,
+gekomen, met wie ik veel gesproken heb van de omstandigheid van de
+Meer, welke mij verhaalden, dat daar bij een mans leven wel
+z&oacute;&oacute; veel lands, <span class="pagenum">[<a id="pb10" href=
+"#pb10">10</a>]</span>benoorden Aalsmeer, van de Meer weggesleten is,
+als het land nu tegenwoordig breed is, dat tegen de Meer en het dorp
+Aalsmeer ligt.</p>
+
+<p>17. Nog verhaalden mij deze lieden mede, dat zij wel 13 of 14
+huislieden gekend hadden, die op den <i>Ruigen-hoek</i> woonden, die
+zij bij namen noemden, die aldaar huizen, erven en groote landerijen
+gehad hadden, dat welhebbende lieden waren, welke huizen, erven en
+landen nu gansch en geheel van de Meer weggespoeld en vernield zijn. Is
+dit niet droevig, en zeer beklagelijk, dat men in het midden van ons
+vaderland dit groote verderf moet zien en lijden, hetwelk men,
+menschelijker wijze, met Gods hulp wel beschutten kan?</p>
+
+<p>18. Nog daarenboven verhaalden zij mij, dat zij een&rsquo; oud man
+gekend hadden, wien het heugde, dat de <i>Zuid-Vennep</i> wel dertig
+morgen lands groot was, waar nu niet &eacute;&eacute;n voetstap van te
+vinden is.</p>
+
+<p>19. Nog een notabel stuk, hetwelk onlangs geleden is, dat aldaar
+omtrent een stuk lands weggedreven is, daar vijf boomen op stonden en
+wiessen, gelijk de schippers getuigen, die over de Meer voeren en het
+zelve gezien hebben.</p>
+
+<p>20. Nog in het jaar 1642 een zeker getuigenis, dat daar bij den <i>
+Ruigen-hoek</i>, achter Burgerveen, de Meer in twee nachten met een
+sterk onweder vijf en twintig roeden lands in de breedte afgenomen
+heeft, in de maand van Maart, den 13<sup>en</sup> en 14<sup>en</sup>,
+zijnde donderdag en vrijdag. Zoodat deze waterwolf alles verslindt en
+vernielt wat daaromtrent is.</p>
+
+<p>21. Nog bovendien, wat zijn daar al menschen bij <span class=
+"pagenum">[<a id="pb11" href="#pb11">11</a>]</span>mijn leven door het
+water van de Meer verdronken! Voor eenige jaren een koopman van
+Haarlem, genaamd <span class="smallcaps">Joost Cromlijn</span>, met nog
+meer gezelschap, die bij hem waren, welke mede in de Haarlemmer Meer
+hun leven hebben gelaten.</p>
+
+<p>22. Nog dat meer is, verscheidene burgers en huislieden, al hetwelk
+niet is op te noemen. Nog onlangs geleden, een visscher met zijnen
+zoon; behalve dien, eenige jaren geleden, een Oostindisch-vaarder, wien
+zoo vele groote zeebaren over het hoofd waren geloopen, die moest mede
+zijn leven op de Haarlemmer Meer zoo ellendig laten.</p>
+
+<p>23. Dit komt mij nog in den zin, hetwelk ik niet kan voorbij gaan,
+van hetgeen dat mij zelven op de Meer wedervaren is.</p>
+
+<p>24. Omtrent 22 jaren geleden, ben ik, <span class="smallcaps">Jan
+Adriaansz. Leegwater</span>, met mijn&rsquo; oudsten zoon <span class=
+"smallcaps">Simon Jansz.</span> in den Haag geweest, om Zijne Hoogheid
+onzen Prins van Oranje <span class="smallcaps">Maurits</span>, zaliger
+gedachtenis, iets te communiceren en te spreken.&mdash;Toen ik mijne
+zaken gedaan had, zijn wij wederom gereisd naar Leiden, en des
+achtermiddags tot Leiden gekomen zijnde, zijn wij tegen den avond in
+een bierschip gegaan van Hoorn, nog meer gezelschap bij ons in het
+schip hebbende, om alzoo naar Haarlem te varen, en des avonds bij de
+Kaag komende, met een&rsquo; sterken zuidelijken wind, en vermits de
+donkere nacht ons overviel, door de donkerheid een weinig
+v&oacute;&oacute;r ons moesten zien, en alzoo de wind zoo dapper
+aanstijfde, zoo zijn wij tegen den lager wal aangekomen, en is het
+schip in den grond <span class="pagenum">[<a id="pb12" href=
+"#pb12">12</a>]</span>gesmeten, en een groot deel van het bier
+gespoli&euml;erd; onze spriet van boven nedervallende, zeer vervaarlijk
+en tot groot gevaar voor ons leven, en alzoo het land ondergevloeid was
+door den aanpars van den sterken wind, zoo konden wij nergens
+ontvlugten, en zagen geene uitkomst om ons te bergen, zoodat ons
+gezelschap den moed geheel verloren gaf, en riep: &raquo;hier zijn wij,
+daar wij sterven moeten, laat ons nu den Heere bidden!&rdquo; Zoodat
+wij aldaar den ganschen winterschen nacht met groot gevaar, kommer en
+verdriet moesten overbrengen, en eindelijk toen de dageraad begon op te
+komen, en de wind begon te leggen, de schipper het schip herstelde met
+pompen en baleijen, zoo is het eindelijk daartoe gekomen, dat wij met
+ons gezelschap het schip hebben begeven, op het land gekomen zijnde,
+door het water heen geslobt, en zijn het alzoo door de genade Gods met
+het leven ontkomen.</p>
+
+<p>25. Daarom laat ons deze perijkelen niet altijd ter zijde stellen en
+te ligt achten, daar het spreekwoord waar is:</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line"><i lang="la">Qui amat periculum peribet in
+illo.</i></p>
+
+<p class="line">Wie het perijkel bemint, die zal daardoor vergaan.</p>
+</div>
+
+<p>26. Dit is zeer schadelijk en bedenkelijk voor alle huislieden, die
+daaromtrent in de veenen wonen. Heeft deze Meer toen zij nog klein en
+ondiep was, en weinig kracht had, gelijk een kind, dat jong is, al deze
+geheele landen en lieden weggenomen en vernield, wat zal zij nu
+voortaan doen, nu dat zij groot en magtig geworden is, gelijk een
+jongeling, <span class="pagenum">[<a id="pb13" href=
+"#pb13">13</a>]</span>die kloek en vroom (dapper) is, en nog alle jaren
+toeneemt tot zijne mannelijke kracht, en dan begint te komen aan de
+smalle stukken en brokken, die meest allen aan turf ondergraven zijn,
+en van zich zelve niet wel kunnen staande blijven, en alle dagen hoe
+langer hoe meer tot niet gemaakt en verdolven worden. Zij verslindt wel
+al de landen, die daaromtrent zijn, zoodat daar naauwelijks een
+tuinstaak op zijne regte plaats zal kunnen blijven, en zal de boeren
+aldaar tot arme slaven en bedelaars maken, zoodat zij kwalijk zullen
+weten waar zij henen zullen. In somma gelijk het al gezegd is, zoo de
+Meer in deze voortgaat:</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">Zoo moet het veen daar heen,</p>
+
+<p class="line">En de Boer komt in geween.</p>
+</div>
+
+<p>27. Dit is klaarblijkelijk te begrijpen en te verstaan, dat al dit
+weg-gesleten land meestal door de sluizen van het huis Ter Hart en
+Sparendam naar het IJ geloopen is, en dat niemand daarvan profijt gehad
+heeft, gelijk ook te bedenken staat, dat de droogte van Pampus daar nog
+dagelijks door gevoed wordt, vermits de Zuiderzee zich
+d&aacute;&aacute;r in de breedte begeeft, en de stroom geene scheuring
+of kil kan maken of houden, hetwelk zeer schadelijk is voor de
+zeevaart.</p>
+
+<p>Bij voorbeeld:</p>
+
+<p>28. Neem een&rsquo; emmer en schep dien vol troebel water, en laat
+dan den emmer een&rsquo; dag stil staan, en giet daar dan het klare
+water stillekens af, zoo zal daar eene groote kade slibber op den bodem
+blijven <span class="pagenum">[<a id="pb14" href=
+"#pb14">14</a>]</span>zitten, hetwelk notoir is, en bij velen wel
+bekend. Even zoo is het met het vuile water en de slibber, dat uit de
+Haarlemmermeer komt; hetzelve moet mede zijne plaats hebben hier of
+daar, achter in die inwijken en in de hoppen, waar de stroom
+zijn&rsquo; loop en gang niet heeft; want waar de kil naauw is, daar
+moet zij noodwendig hare scheuring en diepte houden.</p>
+
+<p>29. Dit zal ik mede hierbij verhalen: de regte kil, te weten, het
+naauw tege den Volenwijk en Amsterdam, hetwelk, naar mijn gevoelen, zoo
+w&egrave;l en bekwaam van wijdte en diepte is, als men het redelijker
+wijze naar de natuur zou kunnen begeeren en wenschen, tot voordeel en
+profijt van de Zeevaart en van den Staat, hetwelk veel tonnen gouds
+voor Amsterdam waardig is, heeft daarbij zulk een&rsquo; grooten
+achterboezem, het IJ en de Wijker Meer, dat de stroom daar altijd met
+eb en vloed heen en we&ecirc;r voorbij Amsterdam moet zwieren, en mijns
+oordeels nog hoe langer hoe beter zal worden, vermits de zeegaten, het
+Texel en het Vlie hoe langer hoe wijder en grooter worden.</p>
+
+<p>30. Om nu weder tot mijn voorgaand onderwerp, het bedijken van de
+Meer, te komen. Zoo iemand lust heeft mijn Meerboek door te lezen, zal
+hetzelve hem kundig maken, hoe men die groote schade kan voorkomen en
+verhoeden, en ook hoe men die treffelijke voordeelen en
+benefici&euml;n, met Gods hulp, kan vinden en bekomen.</p>
+
+<p>31. Merkt nu op alle liefhebbers, die het Vaderland beminnen, en
+neemt uw profijt w&egrave;l waar, <span class="pagenum">[<a id="pb15"
+href="#pb15">15</a>]</span>en wacht niet zoo lang tot dat het te laat
+is, opdat onze nakomelingen ons niet beschuldigen, dat wij den schoonen
+tijd verzuimd hebben, dien God ons gegeven heeft. Wie oogen heeft, die
+kan dit wel zien en bemerken, zonder verrekijker, dat het nu de regte
+tijd is, om dit groote werk bij de hand te nemen.</p>
+
+<p>32. Naar mijn oordeel kan ik niet verstaan noch begrijpen, dat
+iemand tegen het bedijken van de Haarlemmer Meer iets zou kunnen
+hebben, of daardoor eenige schade zou kunnen lijden, maar wel dat men
+hierdoor grootelijks in alle manieren verbeterd, en niemand verhinderd
+noch verminderd zal zijn.</p>
+
+<p>33. Even als het allernoodigst is, te zoeken en te zorgen voor de
+behoudenis der ziele, even zoo is ook de dagelijksche onderhoud en
+nooddruft noodwendig voor &rsquo;s menschen leven.</p>
+
+<p>34. Als dit schadelijk water aldus voort zal gaan, en hier geen
+schut wordt voor geschoten, zoo zal het land in weinige jaren zoo
+ellendig en schandelijk bedorven zijn, dat het niet zal zijn te
+remedi&euml;ren. Want als de Meer begint te komen aan de smalle
+bedolven akkers, van welke vele geen vadem breed zijn, hetzij tot
+Kudelsteert, Kalslagen, het westeinde van Aalsmeer en vele andere
+plaatsen daaromtrent, zoo zal het wezen gelijk de kanker, of een
+kwaadzeer, dat altijd in zich zelf verrot en nimmermeer ophoudt, zoodat
+daar weinig of geen land aan de Meer zal blijven, om hier namaals
+een&rsquo; dijk te kunnen maken, ingeval het hierna gebeurde, dat men
+de Meer door nood zou moeten <span class="pagenum">[<a id="pb16" href=
+"#pb16">16</a>]</span>bedijken, of het ware, dat men verscheidene
+dorpen d&aacute;&aacute;r wilde inhalen, hetwelk ongerijmd voorkomt en
+gansch niet gelegen. Derhalve zal het noodig zijn, zonder langer te
+beiden, deze groote schade en bederf uit te keeren, terwijl het nog
+tijd is.</p>
+
+<p>35. Sommigen hebben voorgeslagen, om de Meer aan de kanten te
+bezetten, zoodat het water verder geene afbreuk zou kunnen doen, en
+geen land meer zou wegnemen; maar dit is naar mijn oordeel bijkans
+ondoenlijk.</p>
+
+<p>36. Zal men de kanten rondom de Meer met hout beschieten, zal zulks,
+naar mijne rekening, wel kosten met alle materialen, het zijhout,
+ijzerwerk, steenwerk en rijswerk, met het arbeidsloon, op iedere
+Rhijnlandsche roede in de lengte <i>vijf en zeventig gulden</i>,
+hetwelk bedraagt in den omgang 16,000 roeden, dat is in het geheel
+twaalfmaal honderdduizend gulden.</p>
+
+<p>37. Zal men de Meer met een strand maken, dat zal meer kosten dan
+met hout te beschoeijen. Haar met riet te beplanten, zou verloren
+arbeid zijn, vermits in veenlanden, waar zulke sterke waterslag tegen
+komt, de grond van onderen altijd, tot aan de klei toe, opbreekt, en
+men dien grond niet wel bezetten of bewaren kan. Ja wat meer is, daar
+breken wel somtijds groote gaten, een stuk wegs van den kant van de
+Meer af, waar de koebeesten in verdrinken.</p>
+
+<p>38. Het is een ieder bekend, dat het zand altijd drijfachtig van
+natuur is, en altijd weg zou spoelen, zoodat men dit werk bij de
+zeestranden niet kan <span class="pagenum">[<a id="pb17" href=
+"#pb17">17</a>]</span>vergelijken, welke geheel vlak zijn, en hier
+geene overeenkomst mede hebben, vermits de zeestranden dikwijls zoowel
+op- als afspoelen.</p>
+
+<p>39. Wat betreft houtwerk en schoeijingen, deze zouden groot gevaar
+hebben, om met zware stormwinden weg te spoelen. Kortom, goede raad is
+hier duur, om de kanten van deze Meer te bezetten. En of het al
+gebeurde, dat deze voorgeslagen middelen eenige jaren konden bestaan,
+zoo weet ik niet, wie de eerste onkosten zou willen doen, of zoodanige
+lasten zou kunnen dragen. De Polders, elk in zijn&rsquo; ban, zijn niet
+magtig hetzelve uit te voeren. Die van Rhijnland zullen ook geen&rsquo;
+lust hebben dit te doen. De groote steden zullen zich mede vrij willen
+houden, en voor het gemeene land is het mede ongeraden. Kortom, het
+beste dat is, als voren gezegd is:</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">Het water te malen uit de Meer,</p>
+
+<p class="line">Dan ligt de vijand heel ter ne&ecirc;r.</p>
+</div>
+
+<p>40. Niet dat men deze Meer alleen zal bedijken om de groote
+voordeelen, die daarin te vinden zijn, maar ook mede om de groote
+schade, die door het nalaten te wachten is.</p>
+
+<p>41. Alzoo ik, <span class="smallcaps">Jan Adriaansz.
+Leegwater</span>, een beminnaar en liefhebber ben van bedijkingen
+(dycagie) en droogmaken van Meren, ook een groot gedeelte van mijn
+leven daarmede heb doorgebragt en versleten, zoo aan het bedijken,
+ordineren, stellen en fabrijken van de watermolens van de Beemster,
+desgelijks ook mede van de Purmer, Wormer, Bijlmeer, de Waard, de
+Schermer en meer andere Meren, <span class="pagenum">[<a id="pb18"
+href="#pb18">18</a>]</span>moerassen en polders, zoo ben ik mede
+ontboden geweest, van de Edele Hoogmogende Heeren Staten en Zijne
+Hoogheid den Prins van Oranje, om in het Leger te komen voor <i>
+&rsquo;s Hertogenbosch</i>, om aldaar te inventeren om het water uit
+het leger te malen, en de watermolens bij <i>Engelen</i> weder gangbaar
+te maken, hetwelk ik met Gods hulp gedaan heb, gelijk bij velen wel
+bekend is.</p>
+
+<p>42. In het jaar onzes Heeren, op hetzelfde pas, als het leger van
+den Koning van Frankrijk voor <i>Rochelle</i> lag, zoo ben ik verzocht
+geweest van een&rsquo; Fransch Edelman, genaamd Abraham <span class=
+"smallcaps">Fabert St. de Molin</span>, een raadsheer van de stad Metz
+in Loreyne, (Lotharingen), welke op last kwam van den Hertog <span
+class="smallcaps">van Epernon</span> (M<sup>r</sup>. <span class=
+"smallcaps">Duc de Parnon</span>), om te komen te Bordeaux (Bordeus),
+alwaar ik M<sup>r</sup>. <span class="smallcaps">Fabert</span> gevonden
+heb met zijn&rsquo; knecht, om zamen te gaan 12 mijlen buiten Bordeaux
+(Bordeus in Gasconie), bij een moeras, dat aan den Hertog behoorde,
+groot omtrent 4500 morgen, gelegen bij een klein stedeken, genaamd <i>
+la Sparre</i>, waarvan het moeras genaamd is: <i>Le Marais de la
+Sparre</i>, daar wij inspectie van het voorzegd moeras genomen hebben,
+gepeild, geboord, gemeten, en alles van de uitwatering w&egrave;l
+onderzocht, tot goed contentement van <span class="smallcaps">St. de
+Molin</span>. Dit gedaan zijnde, zoo heb ik eene zekere kaart met een
+verhaal daarvan gemaakt in de Fransche taal, en wij zijn daarmede in
+het leger geweest voor Rochelle, bij Mijnheer den Hertog
+(M<sup>r</sup>. <span class="smallcaps">Duc de Parnon</span>), die
+aldaar als opperste Veldheer was, en hebben hem alles vertoond, en
+verscheidene <span class="pagenum">[<a id="pb19" href=
+"#pb19">19</a>]</span>malen met hem gesproken van de gelegenheid van
+dien, hetwelk hem wel beviel en hij voor goed heeft opgenomen, en
+eindelijk heeft hij mij tot <i>Bordeaux</i>, door zijnen rentmeester
+<span class="smallcaps">Constantyn</span>, met pistoletten eerlijk doen
+betalen, waarvoor ik hem nog hoogelijk bedank.</p>
+
+<p>43. Nog omtrent twee jaren daarna ben ik weder door <span class=
+"smallcaps">St. de Molin</span> tot <i>Metz</i> ontboden, om met hem te
+gaan in <i>Lotteringen</i>, omtrent twee dagen reizens boven de stad
+<i>Metz</i>, op een zeker moeras gelegen in de lengte, bij drie kleine
+steden, geheeten; <i>Vic</i>, <i>Moien-Vic</i> en <i>Merzaal</i>,
+alwaar ik met <span class="smallcaps">St. de Molin</span> inspectie
+genomen heb, en daarna in het stadje <i>Vic</i> bij de zes weken
+gelogeerd geweest ben, bezonjeerende over het werk met den kanselier
+van diezelfde plaats en jurisdictie, en heb aldaar eene kaart van dit
+moeras gemaakt en andere teekeningen van de gelegenheid der zaak,
+waarvan ik kopij aan den kanselier gelaten heb aan <span class=
+"smallcaps">Mr. Fabert</span>, mede kopij tot <i>Metz</i> heb gebragt,
+en eenige dagen tot <i>Metz</i> bij hem gelogeerd, en alzoo een goed
+afscheid met hem heb genomen; en ben alstoen den <i>Moezel</i>
+afgevaren naar <i>Trier</i>, en zoo voort naar Coblens, van daar tot
+Keulen, en den Rhijnstroom afgevaren tot Arnhem en zoo voort naar
+Holland.</p>
+
+<p>44. Nog ben ik mede verscheidene malen in <i>Oostland</i> geweest,
+in het gebied van den Hertog van <i>Holstein</i>, om aldaar mede te
+helpen fabrijken en te ordineren om moerassen en meren te helpen droog
+maken door het ordineren van dijken, dammen, sluizen, kaaijen, heulen,
+molens, molentogten, kolken, <span class="pagenum">[<a id="pb20" href=
+"#pb20">20</a>]</span>wateringen en andere affairen, al te zamen
+dienende tot zoodanige werken, gelijk in Holland bij vele lieden wel
+bekend is.</p>
+
+<p>45. Nog ben ik verscheidene malen verzocht, en ben ook geweest op
+onderscheidene Meren, Polders en Moerassen, zoo in Holland, Vriesland,
+Embderland als in andere omliggende landen en plaatsen, om zoodanige
+werken mede te helpen in goede orde te brengen, hetwelk al te lang zou
+wezen om te verhalen, willende het voor dezen tijd daar nu bij laten
+rusten en mij voegen tot de navolgende artikelen en onderwerpen en
+alzoo met mijn Meerboek voortgaan, om het tot een goed einde te
+brengen.</p>
+
+<p>46. Alzoo nu in Noord-Holland meest al de Meren bedijkt, droog
+gemaakt en tot land gebragt zijn, en vele lieden in Holland gezind zijn
+in bezigheid (in het labeur) te wezen, en meest altijd wat bij de hand
+nemen, voornamelijk als daar profijt is te halen, zoo is het, dat ik
+voor dezen daar menigmaal op gespeculeerd en gepractiseerd heb, om de
+Haarlemmer Meer te bedijken en tot goed land te brengen, hetwelk mij
+zeer doenlijk voorkomt, als de Almogende God ons Zijn&rsquo; zegen en
+goede gratie wil verleenen, zonder welke wij niets kunnen verrigten,
+gelijk in den 127<sup>en</sup> Psalm geschreven staat:</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line" lang="la"><i>Nisi Dominus aedificaverit domum in vanum
+laborant qui aedificant eam</i>.</p>
+
+<p class="line">Zoo de Heere het huis niet bouwt, zoo arbeiden zij te
+vergeefs, die daaraan bouwen.</p>
+</div>
+
+<p>47. Zoo is hiertoe (mijns oordeels) zeer goede gelegenheid en
+bekwame middelen, om hetzelve met <span class="pagenum">[<a id="pb21"
+href="#pb21">21</a>]</span>menschenarbeid te verrigten en te weeg te
+brengen, en ik twijfel niet, of er gebrek zal zijn aan eenige stof,
+aarde of ronde Goden, als het werk slechts ordelijk, met goeden raad en
+accoord wordt aangelegd en begonnen. Ook kan ik niet anders gevoelen
+noch bemerken, of het zou de allerprofijtelijkste bedijking wezen, die
+er ooit in Holland gedaan is, en dat voornamelijk om het groote
+ligchaam en menigte van land, dat in de Meer begrepen ligt, en er
+weinig of geene Meren in Holland bedijkt zijn, die zoo veel goede
+gelegenheid hebben, als deze Haarlemmer Meer, hetwelk ik hierna met
+goede voorbeelden zal doen blijken en verhalen, naar de gaven, die mij
+de Heere gegeven heeft.</p>
+
+<p>48. Zeker is, dat de grootste Meren altijd de minste onkosten hebben
+te dragen en het profijtelijkst uitvallen. Blijkende tegenwoordig aan
+de groote, heerlijke, lofwaardige, profijtable, kostelijke, bedijking
+van de <i>Beemster</i>, die in het eerst het ongeluk gehad heeft om in
+te breken, doch daarna weder door Gods hulp met goede orde en moed is
+aangevangen en voltrokken en in kavelingen gebragt is, zoodat zij
+genoegzaam anderhalfmaal bedijkt is. N&aacute; de bedijking heeft ieder
+morgen omtrent 250 Gulden gekost, behalve den koop van het water, en de
+kosten van de gansche Beemster hebben omtrent 1,900,000 Gulden
+bedragen. Maar alle Meren, die naderhand bedijkt zijn, en kleiner
+waren, hebben veel meer gekost op ieder morgen. De oorzaak, hiervan is,
+dat de kleine Meren altijd de meeste roeden dijks op de morgentalen
+hebben, en andere <span class="pagenum">[<a id="pb22" href=
+"#pb22">22</a>]</span>onkosten, die de kleine Meren niet dragen
+kunnen.</p>
+
+<p>Hier volgt zeker bewijs van de grootheid van verscheidene Meren.</p>
+
+<p>49. De Ringdijk van de Beemster is groot in het rond omtrent 10,000
+Rijnlandsche roeden, de Beemster zelve is groot 7545 Rijnlandsche
+morgen gekaveld land, behalve de wegen, wateringen, molentogten en de
+Ringdijk, hetwelk bedraagt op ieder morgen land omtrent een en een
+kwart roede dijks.</p>
+
+<p>50. De <i>Purmer</i> is groot ongeveer 3000 morgen en heeft omtrent
+6000 roeden dijks, dat is op ieder morgen 2 roeden dijks.</p>
+
+<p>51. De <i>Wormer</i> is groot 1800 morgen min tien, en heeft stijf
+derdehalve roede dijks op ieder morgen, dat is nog eens zoo veel roeden
+dijks op ieder morgen als de <i>Beemster</i>.</p>
+
+<p>52. Nog zijn er verscheiden andere Meren, die mij wel bekend zijn,
+die omtrent 5 of 600 morgen groot zijn, die omtrent vijf of zes roeden
+dijks per morgen hebben.</p>
+
+<p>63. Het <i>poeltjen</i> of <i>weeltjen</i> bij <i>Hoorn</i>, alsmede
+het <i>Schalsmeer</i> bij <i>Knollendam</i>, zijn elk omtrent groot 75
+morgen en hebben op ieder morgen omtrent 12 roeden dijks.</p>
+
+<p>Derhalve blijkt klaarlijk, dat de kleinste meren altijd de grootste
+onkosten hebben te dragen, alsmede de kosten van andere bijvallende
+zaken, te weten van Dijkgraaf en Heemraden, Landmeters, opzieners,
+werkmeesters, schuitevoerders, Boden, <span class="pagenum">[<a id=
+"pb23" href="#pb23">23</a>]</span>knechts, enz., hetwelk niet al te
+beschrijven is, waarvan altijd de grootste de meeste lasten en onkosten
+gemakkelijker dragen kan.</p>
+
+<p>54. Een klein voorbeeld en zekere Geometrische kunst zal ik alhier
+verhalen, hetwelk een vaste regel is.</p>
+
+<p>55. Neem een koordje, dat eene elle lang is, en vult dat met kleine
+stukjes hout, die gelijke grootte hebben. Stel, dat daar 25 stukjes in
+kunnen, wanneer de einden van dat koordje aan elkander komen. Neem dan
+een koord, dat 2 ellen lang is, zoo zullen daar honderd zoodanige
+stukjes in kunnen, voordat de einden van dat laatste koord aan elkander
+komen. Alzoo is het ook met eene kleine of groote Meer, naar
+evenredigheid. Wel te verstaan, dat hoe beter de Meer of bedijking in
+het ronde gelegen is, hoe de inhoud grooter valt.</p>
+
+<div class="figure"><img border="0" src="images/cirkel.gif" alt=
+"Cirkel verdeeld in vierkantjes." width="293" height="295"></div>
+
+<p>56. Nog een ander voorbeeld, om zekere vierkante stukken te
+bedijken. Neem een vierkant stuk, dat een morgen groot is, zoo moet gij
+vier zijden bedijken. <span class="pagenum">[<a id="pb24" href=
+"#pb24">24</a>]</span>Neem twee stukken aan elkander, zoo zult gij niet
+meer dan zes zijden bedijken. Neem dan vier vierkanten aan elkander,
+gelijk als hierboven geteekend staat, zoo zult gij niet meer dan acht
+zijden bedijken, en alzoo voort naar evenredigheid, zoo heeft altijd de
+grootste Meer den minsten dijk op de morgentallen.</p>
+
+<div class="figure"><img border="0" src="images/vierkant.gif" alt=
+"Cijfers 1 tot en met 4 in vierkant." width="255" height="260"></div>
+
+<p>57. Nog een voorbeeld. Gelijk ik hier voorgesteld en bewezen heb,
+dat eene groote bedijking vele morgentallen in zich heeft, en weinig
+roeden dijks op ieder morgen bedraagt, zoo zal ik alhier nog een
+kluchtig stukje voorstellen, hetwelk niet mogelijk schijnt te wezen;
+datzelve zal ik van de hoogte nemen en brengen het in de breedte, en
+wordt nog eens zoo groot.</p>
+
+<p>Neem eene ton, die langwerpig van fatsoen is, en vult die tweemaal
+vol met water, of drooge waar, en zaag dan de duigen regt in het midden
+door, en neem dan al die halve duigen, voeg ze dan in de wijdte, in het
+rond aan elkander, en maak daar dan een&rsquo; bodem in dezelfde
+kroosing, waar de bodem te voren in geweest is, zoo zullen in die
+duigen die twee gemeten tonnen waters in kunnen. Hetgeen ik zelf
+beproefd heb, en <i>Probatum est</i>. <span class="pagenum">[<a id=
+"pb25" href="#pb25">25</a>]</span></p>
+
+<p>58. De <i>Haarlemmer Meer</i> is voorheen groot bevonden omtrent
+20,000 morgen, en is in het rond omtrent 16,000 roeden, hetwelk
+bedraagt op ieder morgen omtrent drie vierendeels van eene roede dijks,
+bijna eene halve roede minder dan de <i>Beemster</i> per morgen.
+Hetgeen niet slechts een voordeel is bij het leggen van den dijk, maar
+ook in het dagelijksche onderhoud, dat altijd en voortdurend
+blijft.</p>
+
+<p>59. De voorzegde <i>Haarlemmer Meer</i> heeft nog verscheidene
+andere goede conditi&euml;n en gelegenheden, die andere Meren niet
+hebben.</p>
+
+<p>60. In de eerste plaats heeft deze Meer eenen bodem en grond van
+goede klei, welke kleibodem doorgaans dik is 7, 8 &agrave; 9 voeten en
+meer, gelijk ik denzelven heb doen peilen, beugelen en diepen, zoo als
+ik hierna klaarder zal doen blijken en verhalen.</p>
+
+<p>61. Ten tweede heeft de <i>Haarlemmer Meer</i> de schoonste en beste
+gelegenheid om het water te lossen, die men maar bedenken kan, omdat de
+winden, in Holland meestal zuiden, zuidwest en zuidoost waaijen en het
+water alsdan komt toezakken en vallen naar het IJ en de sluizen, en dan
+is het meest altijd laag water op het IJ en in de Zuider-Zee.
+Daarenboven is daar nog zulke schoone gelegenheid om sluizen en
+uitwateringen te maken bij het huis ter Hart, ook te Sparendam en
+andere gelegene plaatsen, alle naar wensch; als ook om een&rsquo;
+v&oacute;&oacute;rboezem of kolk te maken benoorden het huis ter Hart,
+op het IJ, over de eilanden heen, waar de molens op zouden kunnen
+malen, om de Spiering-Meer mede te mogen bedijken, opdat al die oude
+<span class="pagenum">[<a id="pb26" href="#pb26">26</a>]</span>landen
+om de Meer mogten bevrijd wezen van de afbreuk en het slijten van dat
+groote, verderfelijke water.</p>
+
+<p>62. Ten derde, zoo heeft deze Meer weinig plempwerk naar
+evenredigheid van hare grootte, waarin geene andere Meren haar gelijk
+zijn.</p>
+
+<p>63. Ten vierde, hetwelk nog het principaalste is, zoo is deze
+Haarlemmer Meer zoo bekwaam gelegen als zij redelijkerwijze doen kan.
+Zoodat de Burgers van Haarlem, Leiden en Amsterdam zouden kunnen hunne
+landerijen en goederen op &eacute;&eacute;nen dag bezigtigen, en hunne
+zaken verrigten, en des avonds weder elk in zijne stad te huis komen,
+en met gemak in hunne huizen mogen logeeren.</p>
+
+<p>64. Ten vijfde, en ten laatste, zoo is het land om de Meer zoo
+weinig van prijs en onkostelijk om den dijk daarop te leggen, veel
+minder dan zulks bij andere Meren het geval is; bovendien zijn daar
+zeer weinige huizen in den weg, zoodat men den Ringdijk en de ringsloot
+bekwamelijk zonder verhindering zal kunnen rooijen, maken en leggen
+naar behooren.</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">Zoodat in alle manieren dit wel te verstaan is,</p>
+
+<p class="line">De Haarlemmer Meer het best zal zijn dat ooit gedaan
+is.</p>
+</div>
+
+<p>65. Het bedijken van Meren, en het brengen van schadelijke,
+verderfelijke wateren tot goed land, is een van de noodwendigste,
+profijtabelste en Godzaligste dingen in Holland; want Holland is met
+vele groote steden en dorpen bezet, wordt daarbij sterk bewoond, en
+daarenboven is er geen land, alwaar men de boter en kaas zoo schoon,
+goed, smakelijk en rein kan maken, zoodat in andere Landen de voorzegde
+<span class="pagenum">[<a id="pb27" href="#pb27">27</a>]</span>waren
+zoo begeerd zijn en getrokken worden, dat ze om hare deugd nimmer
+overvloedig genoeg schijnen te zijn, zoodat de oude landen niet minder
+van prijs werden, maar altijd meer en meer gelden gelijk blijkt uit de
+veelvuldige Meren en Moerassen, die in Noord-Holland v&oacute;&oacute;r
+en na de Beemster bedijkt en tot land gemaakt zijn, welke ik hier
+navolgende zal verhalen</p>
+
+<p>Het eerste is bedijkt:</p>
+
+<ol class="lsoff">
+<li><i>De oude en nieuw Zijp.</i></li>
+
+<li><i>De Berger-Meer.</i></li>
+
+<li><i>De Boekeler-Meer.</i></li>
+
+<li><i>De Diepe-Meer.</i></li>
+
+<li><i>De Daal-Meer.</i></li>
+
+<li><i>De Slootgaard.</i></li>
+
+<li><i>De Wog-Meer.</i></li>
+
+<li><i>De Wout-Meer.</i></li>
+
+<li><i>De Bleek-Meer.</i></li>
+
+<li><i>De Schaaps-Kuijl.</i></li>
+
+<li><i>De Benne-Meer.</i></li>
+
+<li><i>De heerlijke lofwaardige bedijking van de Beemster.</i></li>
+
+<li><i>De schone vruchtdragende Purmer.</i></li>
+
+<li><i>De Wormer.</i></li>
+
+<li><i>De Oosthuyzer-Braak.</i></li>
+
+<li><i>De Heer Huyge-Waard.</i></li>
+
+<li><i>De welgeordineerde en geformeerde bedijkte Schermer.</i></li>
+
+<li><i>De Schager-Waard.</i></li>
+
+<li><i>De Broeker-Meer.</i></li>
+
+<li><i>De Buiksloter-Meer.</i></li>
+
+<li><i>De Bel-Meer.</i><span class="pagenum">[<a id="pb28" href=
+"#pb28">28</a>]</span></li>
+
+<li><i>De Braak: bij Medenblik.</i></li>
+
+<li><i>De Hoornsche Waal.</i></li>
+
+<li><i>De Schals-Meer.</i></li>
+
+<li><i>De Enge Wormer.</i></li>
+</ol>
+
+<p>Met nog meer andere kleine Meren, en eindelijk nog de <i>
+Starre-Meer</i>.</p>
+
+<p>Men zegt en vermoedt, dat er na den troebelen tijd in Holland, in
+Zeeland en andere omliggende plaatsen, omtrent 80,000 morgen lands
+bedijkt zijn. Voornamelijk blijkt dit mede uit de groote, heerlijke,
+lofwaardige bedijking van de Beemster, die het eerste jaar, toen zij
+droog was geworden, door des Heeren zegen zoo overvloedige vruchten
+heeft gedragen, dat het niet wel met de pen is te beschrijven.</p>
+
+<p>66. Mij is verhaald door <span class="smallcaps">Dirk van Os</span>,
+die het mij ook schriftelijk heeft overhandigd, dat hij op zijn eigen
+land in de <i>Beemster</i>, met zijnen broeder <span class="smallcaps">
+Hendrik van Os</span>, het eerste jaar toen de <i>Beemster</i> droog
+geworden was, geteeld en gewonnen heeft <i>zeven duizend zeven honderd
+drie en vijftig zakken Koolzaad</i>, alsmede <i>Raapzaad</i>, behalve
+nog veel meer andere granen, zoo van <i>Tarwe</i>, <i>Garst</i> en <i>
+Haver</i>, die mede in overvloed op hunne landen gewassen waren. Nog
+heeft de zoon van <span class="smallcaps">Dirk van Os</span>, te weten
+<span class="smallcaps">Fran&ccedil;ois van Os</span>, mij zelven
+verhaald, dat hij in eene zaaijing in de <i>Beemster</i> gewonnen had,
+op 400 Rhijnlandsche roeden lands, drie gemeene lasten haver, dat is
+108 zakken. Voornamelijk heeft het gewas van het <i>Koolzaad</i> het
+eerste jaar zoo veel en overvloedig in de <i>Beemster</i> opgebragt,
+dat men vermoedde, dat al de oliemolens in Holland, in <span class=
+"pagenum">[<a id="pb29" href="#pb29">29</a>]</span>dien tijd, wel een
+jaar lang daarop konden gaande blijven, en genoeg hadden om op te
+werken.</p>
+
+<p>67. Naderhand heeft de Almogende God de <i>Beemster</i> van alles
+zoo overvloedig gezegend, dat het nu genoegzaam het groote Lusthof van
+Noord-Holland is, zoo in weiden, bouwlanden, boomgaarden, huizen,
+lusthoven, enz. Daar wordt ook gezegd en voor waarheid gehouden, dat er
+geen vermakelijker en lustzinniger weg in Holland is, dan de <i>
+volgerweg</i> in de <i>Beemster</i>, daar al die schoone heerlijke
+huizen en boomgaarden gebouwd zijn, te weten het huis van den Dijkgraaf
+<span class="smallcaps">Dirk van Os</span>, <span class="smallcaps">
+Fran&ccedil;ois van Os</span>, van <span class="smallcaps">
+Meerman</span>, van <span class="smallcaps">Carel Loten</span>, van
+<span class="smallcaps">Jan Loten</span>, van <span class="smallcaps">
+Alewijn</span> en meer anderen.</p>
+
+<p>68. Daarenboven geeft deze <i>Beemster</i> in overvloed vette ossen,
+koeijen en schapen, met vele schoone paarden en hengsten; als ook
+overvloedig boter en kaas, met meer andere toespijzen, die in alle
+manieren deugdzaam en goed zijn, waar men duizend menschen mede kan
+spijzen en voeden, hetgeen aan de eigenaars der gronden goede inkomsten
+en renten geeft:</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line"><i lang="la">Omnia dat Dominus, non habet ergo
+minus.</i></p>
+
+<p class="line">God geeft alle ding, en houdt zelf niettemin.</p>
+</div>
+
+<p>69. De Beemster in het gemeen kan ieder jaar nu wel opbrengen aan
+landhuur <i>tweemaal honderd en vijftig duizend gulden</i> aan vrij
+geld, en dan zijn alle ongelden, mede het molen- en dijkgeld, betaald.
+Daarenboven worden hierdoor ook grootelijks verbeterd de gemeene
+middelen van het land.</p>
+
+<p>70. Dit kleine notabel stukje zal ik hier nog bij verhalen, dat men
+vermoedt, dat de eijeren van de <span class="pagenum">[<a id="pb30"
+href="#pb30">30</a>]</span>hoenderen en Eenden in de Beemster thans
+meer opbrengen dan te voren al de visch, die in de Beemster werd
+gevangen.</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">Der Beemsters kruid, doet groot viertuil, is waardig om
+te prijzen;</p>
+
+<p class="line">Haar stof geeft lof, fijn ende grof, &rsquo;t is wel te
+bewijzen.</p>
+
+<p class="line">Haar roem die gaat, ver over straat; verstaat mijn
+reden:</p>
+
+<p class="line">Men vindt in &rsquo;t Rijk, nooit haars gelijk, in land
+noch steden.</p>
+</div>
+
+<p>71. Alle liefhebbers en beminnaars van bedijkingen, die gezind zijn
+om dit groote, heerlijke, treffelijke en lofbaarlijke werk, de <i>
+Haarlemmer Meer</i>, mede te willen helpen handhaven om te bedijken, en
+tot goed land te maken, zullen gelieven te weten, dat men hetzelve niet
+slappelijk zal moeten beginnen, maar met een&rsquo; voorbedachten zin
+en goeden moed. Dat men het werk ook met goede raad en daad zal moeten
+aantasten en mannelijk doordrijven. Gelijkerwijs een wijs Koning of
+dapper Prins eene sterke stad zoekt te beleggen en te winnen met alle
+vlijt, naarstigheid en moed, alle amunitie van oorlog daartoe zoekt te
+prepareren en te bereiden, met schepen en wagens alle <i>voerage</i>
+zoekt aan te brengen, zijn leger en omheining met wateringen, vesten,
+bolwerken, transementen, schansen, redouten, halve manen,
+contre-escarpes, hoornwerken, batterijen, loopgraven, traversen,
+stormbruggen, en al hetgeen daartoe is dienende, ook mede hout en
+ijzer, victalie, bier en brood, alsmede geschut, kruid en lood, en van
+alles zich zoo verzorgt, dat er in geene manieren iets moet mankeeren.
+Dus doende durft hij zijnen vijand onder de oogen zien, en toch mede de
+stad getroost <span class="pagenum">[<a id="pb31" href=
+"#pb31">31</a>]</span>zijn, om alzoo op de oorlogsmanier dapper te
+strijden en te volharden, zoo lang totdat hij de stad gewonnen heeft,
+en daarvan meester mag blijven. Opdat al de officieren, ruiters en
+knechten, prijs en eer bevochten hebbende, hunne soldij met eere zouden
+mogen ontvangen, en alzoo het harnas afleggen, gelijk als in het boek
+der Koningen beschreven staat.</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line" lang="la"><i>Ne glorietur accinctus, aeque ut
+discinctus.</i></p>
+
+<p class="line">Die het harnas aandoet, zal zich niet beroemen, gelijk
+degene die het afgelegd heeft.</p>
+
+<p class="line">De kroone ligt niet in het begin, noch in het midden:
+maar het einde kroont het werk.</p>
+</div>
+
+<p>Men zegt gemeenlijk: <i>w&egrave;l begonnen is half
+gewonnen</i>.</p>
+
+<p>Maar veeleer is dit spreekwoord goed:</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line" lang="la"><i>Vincit assiduus labor.</i></p>
+
+<p class="line">Aanhouden is het regte middel zoo men zeit,</p>
+
+<p class="line">Om te verkrijgen &rsquo;t geen dat er verborgen
+leit.</p>
+</div>
+
+<p>Gelijk ook mede de geleerden voor een spreekwoord hebben:</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line" lang="la"><i>Absque labore gravi non venit ulla
+seges.</i></p>
+
+<p class="line">Zonder arbeid komt er geen koren in de schuur.</p>
+</div>
+
+<p>72. Het zou kunnen gebeuren, daar groote werken ook hunne zwarigheid
+hebben, dat het fortuin niet altijd naar wensch liep, even als een
+schipper van een groot schip, die de zee gebruiken moet, soms wel
+onvoorziens met een&rsquo; zwaren storm overvallen wordt, en daardoor
+zijn anker en touw moet verliezen, en niet altijd voor den wind gaat;
+doch daarom geeft hij den moed niet verloren, maar schept nieuwe
+courage met zijn bootsvolk, om het schip wederom te maken, te heelen en
+te boeten, en denkt alzoo, gelijk de Franschman zegt: <span class=
+"pagenum">[<a id="pb32" href="#pb32">32</a>]</span></p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line" lang="fr"><i>Si la fortune me tourmente,
+l&rsquo;esp&eacute;rance me contente.</i></p>
+</div>
+
+<p>73. Vele menschen zijn welgezind tot groote rijkdommen, kostelijke
+schatten en juweelen, tot groote klompen goud en zilver, daar men boter
+voor kan koopen. Dit blijkt dagelijks, daar velen hun leven daarvoor
+wagen en in groot gevaar stellen, om te varen naar <i>Oost- en
+West-Indi&euml;n</i>, <i>Groenland</i>, <i>IJsland</i>, <i>Guinea</i>,
+<i>Angole</i>, <i>Turkije</i>, <i>Barbarij&euml;</i>, <i>Grieken</i>,
+<i>Perzi&euml;</i>, <i>Alexandri&euml;</i>, <i>de Archipel</i>, <i>
+Moscovi&euml;</i>, het <i>Weygat</i>, <i>Magalena</i>, <i>Peruana</i>,
+<i>Zweden</i>, <i>Denemarken</i>, <i>Riga</i>, <i>Revel</i> en meer
+andere vreemde eilanden, steden en plaatsen, Oost en West gelegen, die
+te veel zijn om op te noemen. Waar maar eenigzins vermoeden is, om
+voordeel en winning te doen, daaraan wordt geen arbeid, kosten of
+moeiten gespaard, om hetzelve te aanvaarden, te onderzoeken en te
+volbrengen,</p>
+
+<p>74. Maar laat ik voortvaren en tot mijn eigenlijk onderwerp komen,
+om hetwelk ik begonnen ben te schrijven, te weten over die groote
+zilver- en goudmijn, de <i>Haarlemmer-Meer</i>, waar zoo vele
+kostelijke schatten in verborgen zijn. Welke Meer reeds voor vele jaren
+heeft bestaan, in het beste en in het middelste gedeelte van
+Zuid-Holland ligt, naar mijn oordeel, op de allergeschiktste en
+gewenschte plaats der Zeventien Provinci&euml;n, nabij <i>Haarlem</i>,
+<i>Leyden</i> en <i>Amsterdam</i>, w&egrave;l bedijkt binnen de
+Zeedijken, op de hoogte van twee en vijftig graden, om welke men niet
+behoeft naar vreemde landen te varen om haar te zoeken. Ik waarschuw en
+vermaan alle minnaars van bedijkingen, dat ieder hunner <span class=
+"pagenum">[<a id="pb33" href="#pb33">33</a>]</span>zijn voordeel zoeke
+waar te nemen, en medewerke, om een&rsquo; nagel, spijker of bout aan
+dit schip te slaan, en raad te geven.</p>
+
+<p>75. Om met de hulp van God hiertoe te kunnen komen, en om deze
+groote zilver- en goudmijn te vinden, en de kostelijke schatten en
+juweelen op te graven, bestaat voornamelijk uit twee of drie
+merkwaardige dingen. Het eerste is, een zware, breede, digte, sterke,
+w&egrave;lgeformeerde en gemaakte Ringdijk. Het tweede is, dat men daar
+nog bij moet hebben goede, bekwame, groote, sterke, achtkante
+water-molens, die alle in goede orde gezet, gemaakt en gesteld zijn,
+waar men het land mede uit de valleijen moet zoeken. Het derde is,
+goede, bekwame sluizen en uitwateringen ter gelegener plaats en op het
+IJ, om alle belanghebbenden van de groote steden en ook de oude landen
+voldoende te bevredigen. Daarbij nog geschikte (bekwame) wateringen en
+vaarten door de Meer.</p>
+
+<p><i>Beschouwing</i> (Propoost) <i>van den dijk.</i></p>
+
+<p>76. Gelijk de planken of de huid van een schip het voornaamste is,
+waar het schip op moet zeilen, alzoo is het ook met een&rsquo; sterken
+digten Ringdijk, die het water van de Meer moet keeren.</p>
+
+<p><i>Van de watermolens.</i></p>
+
+<p>77. Een sterke digte cementbak is met pompen haast ledig te halen;
+desgelijks is eene w&egrave;lbedijkte digte meer met watermolens wel
+droog te malen. <span class="pagenum">[<a id="pb34" href=
+"#pb34">34</a>]</span></p>
+
+<p><i>Dit is ook noodig om aan te teekenen.</i></p>
+
+<p>78. Alzoo ik mede in het begin van het bedijken van de <i>
+Beemster</i> gediend heb als Ingenieur en Fabrijk van het zetten en
+stellen van de watermolens, tot het voltrekken toe, zoo is het, dat ik,
+op verzoek van <span class="smallcaps">Dirk van Os</span>, en de
+Hoofd-Ingelanden, altijd zekere aanteekeningen (<i>notici</i>) daarvan
+gehouden heb, en dikmaals gepeild heb en bevonden, dat de molens van de
+<i>Beemster</i> in een etmaal, met goeden wind, een&rsquo; duim waters
+op de geheele <i>Beemster</i> in de hoogte konden uitmalen, en ook
+somtijds wel anderhalven duim, en dat op vijf- of zesthalf honderd
+Rijnlandsche morgen, een&rsquo; gang molens. Zoodat men de <i>
+Beemster</i> in twee jaren drooggemaakt heeft, wel verstaande de
+inbraak niet medegerekend; en dat het derde jaar malens gekaveld werd,
+en elk zijn land bij loting ontvangen heeft.</p>
+
+<p>79. Ik heb mede in het bedijken van de <i>Beemster</i>, en ook
+naderhand, niet kunnen bemerken, dat de grond iets lek was, zoodat het
+water nimmer gewassen of verhoogd is, als het niet regende.</p>
+
+<p>80. Nog zekere calculati&euml;n alhier gemaakt, hoe vele tonnen
+waters een bekwame groote achtkante watermolen op een etmaal uitmalen
+kan. Hetwelk ik <span class="smallcaps">Jan Adriaansz.</span> in mijne
+jonkheid, in den tijd van mijn&rsquo; zaligen vader <span class=
+"smallcaps">Adriaan Symonsz. Leegwater</span>, van de Rijp, in den
+polder van Rijp en Graft menigmaal gepeild heb, en bevonden met twee
+watermolens, gerekend een&rsquo; voet in het vierkant, en zes voet hoog
+voor eene tonne waters. <span class="pagenum">[<a id="pb35" href=
+"#pb35">35</a>]</span></p>
+
+<p>81. De voorschreven polder van Rijp en Graft is groot, omtrent 1400
+morgen, Geest-meer, Ambachts-maat, en is omtrent zoo veel water als
+land, dat is 700 morgen waters, hetwelk twee watermolens, in een
+etmaal, een&rsquo; duim in de hoogte konden uitmalen.</p>
+
+<p>82. Die zelfde morgentalen gebragt in vierkante roeden, en daarna
+tot vierkante voeten, waarvan 72 duim in de hoogte gerekend en dat een
+voet vierkant voor eene ton waters, zoo is het, dat twee molens, naar
+deze rekening, in een etmaal uit kunnen brengen 896,000 ton waters, en
+een molen 448,000.</p>
+
+<p>83. Zoo iemand in deze zaak omtrent het droogmaken van de Haarlemmer
+Meer eenigzins twijfelmoedig mogt wezen, vreezende voor eenige
+zwarigheid van den grond of lekking van den Ringdijk, zoo zal ik
+alhier, met Gods hulp, om alle twijfelmoedigheid weg te nemen, goede en
+duidelijke (klare) voorbeelden verhalen, welke mij door ondervinding
+bekend geworden zijn.</p>
+
+<div class="blockquote" lang="la">
+<p>Experentia docet.</p>
+</div>
+
+<p>84. Aangaande den duinkant of de westzijde van de Haarlemmer Meer,
+alzoo het gemeene spreekwoord is, dat zandgronden lek zijn: dat is
+eensdeels alzoo; maar hiervan is eene goede verzekering, en dat,
+uithoofde onder dat zand goed veen en klei liggen, gelijk zulks
+dagelijks blijkt en bevonden wordt, vermits onder het zand of de nollen
+goede turf gegraven en gedolven wordt, en onder het veen geen zand ligt
+tot aan de klei toe.</p>
+
+<p>85. Dit zelfde blijkt mede aan den <i>Lisser-poel</i>: <span class=
+"pagenum">[<a id="pb36" href="#pb36">36</a>]</span>deze, schoon nabij
+de duinen gelegen en nog onlangs bedijkt, wordt ook wel droog
+gehouden.</p>
+
+<p>86. De <i>Soetermeersche Meer</i>, die aan de zijde aan de veenen
+ligt, is mede onlangs bedijkt en wordt ook wel droog gehouden.</p>
+
+<p>87. Zoo ook werd uit de <i>Hem-meer</i>, die aan het harde gelegen
+is, tegenover de Kaag, met geringe moeite het water uitgemalen, en het
+land zeer goed droog gehouden, welke Meer meerendeels toebehoort aan
+S<sup>r</sup>. <span class="smallcaps">Jan van Baarle</span>.</p>
+
+<p>88. De ringdijk van de Beemster is in het begin meestal uit
+veenlanden gemaakt. Die van de Purmer desgelijks. De dijken van de
+Wormer en Waterlandsche Meren zijn mede al tezamen van veenlanden
+gemaakt, zij worden alle digt bevonden en goed droog gehouden. Bij het
+bedijken is vooral hoog noodig, dat men het zwoord- of grasveld, dat
+onder den dijk komen zal, goed wegneme, opdat de aarde te beter sluite,
+en de dijk digt zou wezen.</p>
+
+<p>89. Eindelijk de <i>Schermer</i>, die ten naaste bij van gelijke
+natuur is als de Haarlemmer Meer, en aan de noordzijde bijkans van
+gelijke diepte, zal ook met vier molens boven elkander moeten malen;
+zoo ook heeft de kil van de <i>Beemster</i> twee molens in het diep
+staan, die vier hoog malen.</p>
+
+<p>90. Aan de Oostzijde, aan de Noordoostzijde en aan de Zuidoostzijde
+van de <i>Schermer</i>, is de ringdijk geheel van veenland gemaakt; aan
+de Westzijde van die Meer van <span class="smallcaps">Jan Boies</span>
+af, tot aan den Akerslooter-koorn-molen toe, is de ringdijk geheel van
+zand of geest-land gefondeerd en gemaakt, en daar is <span class=
+"pagenum">[<a id="pb37" href="#pb37">37</a>]</span>naauwelijks eene
+Meer van al de bedijkte Meren in Noord-Holland, die zoo spoedig en ras
+droog gemalen is, als deze Schermer.</p>
+
+<p>91. Het is mij wel bekend, dat er eenige Meren zijn, wier
+droogmaking niet wil gelukken; maar daar, is de reden van: &oacute;f
+omdat de klei te diep ligt, &oacute;f omdat die Meren aan een
+bergachtig land, of grof zand gelegen zijn, dat geen water schut, zoo
+als ik hetzelve wel gezien en bevonden heb; &oacute;f omdat de grond
+met struiken of bladen van boomen opgehoogd en bezet is, en hierdoor
+lek en sponsieus blijft. Gelijk het ook blijkt, dat eenige dezer Meren
+niet vast toevriezen, al vroor het bijkans nog zoo sterk; hetgeen een
+teeken is, dat de grond open, sponsieus en lek is.</p>
+
+<p>92. Aangaande den grond van de <i>Haarlemmer Meer</i>, kan ik anders
+niet bevinden en verstaan dan alles goeds, alzoo ik haar voorheen met
+den Burgemeester van Aalsmeer en eenige arbeiders, op vele
+verschillende plaatsen, gepeild, gebeugeld, gediept, getast en
+w&egrave;l onderzocht heb, en anders niet kan bemerken of bevinden, of
+deze Meer heeft een&rsquo; bodem van goede klei, doorgaans dik 7, 8 en
+9 voeten, gelijk bevorens verhaald is. En de <i>Haarlemmer Meer</i> is
+doorgaans diep <i>negen</i> Rhijnlandsche voeten, of tien houtvoeten,
+bijkans van gelijke diepte als de kil van de <i>Beemster</i> of <i>
+Schermer</i>. Op sommige plaatsen is de grond aan de kanten van de Meer
+met veenachtige slibber vermengd, een voet of anderhalf dik; dezelve is
+bekwaam, om met den ploeg door malkander in de klei te vermengen, en
+<span class="pagenum">[<a id="pb38" href="#pb38">38</a>]</span>alzoo
+tot goed land te maken. Daarenboven, hetgeen een goed teeken is, als
+het eene gewone vorst is, vriest de Haarlemmer Meer zoowel en zoo vast
+toe als eenig ander water, zoodat men daar overal met paard en
+sle&ecirc; over rijden kan zonder treuren. Het blijkt daaraan, dat de
+grond digt en vast moet wezen.</p>
+
+<p>93. Dat de grond van de Haarlemmer Meer goede klei is: dat is de
+allerbeste, waar men op betrouwen kan, dat de grond digt zal wezen. Het
+is mede een goed fondament voor den Ringdijk en in alle manieren heel
+goed voor het d&oacute;&oacute;rlekken en opwellen, zoo als te voren
+gezegd is.</p>
+
+<p>94. Van de watermolens zal ik alhier mede een weinig verhalen en
+noteren.</p>
+
+<p>95. Dit is de gewone gang en wijze in Noord-Holland bij het bedijken
+van meren, zoo als de ondervinding het geleerd heeft.</p>
+
+<p>96. Als men zoo hoog moet opmalen, als men aan de Beemster en
+Schermer op het diepst heeft moeten doen, dan stelt men vier molens
+boven elkander tot een&rsquo; gang, die elkander toemalen van vier of
+vijf en dertig voeten stijls, en dat gemeenlijk op vijf honderd
+Rhijnlandsche morgen een&rsquo; gang molens, w&egrave;l verstaande, hoe
+meer gangen molens op eene kolk malen, hoe beter, en het zal noodig
+wezen, dat men op de <i>Haarlemmer Meer</i> zoo veel gangen molens op
+eene kolk brengt als immer doenlijk is, en dat om de volgende oorzaak:
+als er een molen, twee of drie onklaar zijn, zoo kunnen de overige
+molens nog malen, en op den gang blijven, en ook mede dan wordt de
+ringdijk te minder gebroken <span class="pagenum">[<a id="pb39" href=
+"#pb39">39</a>]</span>met de kleine sluisjes, die in den ringdijk
+moeten liggen, waar de bovenmolens moeten doormalen.</p>
+
+<p>97. Het is ook eene hoognoodige zaak, dat men verscheidene
+kruisvaarten door de Meer maakt, even als in de Schermer, en zulks tot
+gerief van de Deelhebbers en huisluiden, om hunne waren met kleine
+schuitjes aan den ringdijk te kunnen brengen, als ook vooral de
+materialen, die men tot het bouwen en timmeren noodig heeft, en mede
+ook tot eene gemeene onderkolk of boezem van de laagste molens.</p>
+
+<p>Om nu te komen tot het principaalste, waar alles aan gelegen is.</p>
+
+<p>98. Als dit groote, heerlijke en lofwaardige werk, met de hulpe
+Gods, voltrokken en gekaveld zal zijn, dan zal men met den zegen des
+Heeren daarop kunnen telen en vinden de allerbeste, kostelijkste
+schatten en juweelen, die tot &rsquo;s menschen nooddruft en onderhoud
+van doen zijn. Als men het land behoorlijk ploegt, bebouwt en bereidt,
+gelijk als in den beginne <span class="smallcaps">Adam</span>, onzen
+eersten vader, opgelegd was, toen hij het gebod van God overtreden had,
+dat hij in het zweet van zijn aanschijn zijn brood zou eten. Gelijk ook
+mede in de H. Schrift geschreven staat: <i>Zoodanig als de akkerman is,
+zoodanig is ook de bouwing</i>.</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">Bouwt op het nieuw, zaait niet onder den doorn,</p>
+
+<p class="line">Werpt dan in uwen akker het goede koorn:</p>
+
+<p class="line">Zoo zal God u geven, tot een baat,</p>
+
+<p class="line">Eene overvloedige, opgehoopte, volle maat.</p>
+</div>
+
+<div class="poem">
+<p class="line" style="text-indent: 2em; "><i lang="la">In manibus
+Domini sorsque, salusque mea.</i></p>
+
+<p class="line">Mijn heil en mijn geluk staat in den zegen des
+Heeren.</p>
+</div>
+
+<span class="pagenum">[<a id="pb40" href="#pb40">40</a>]</span>
+<p><i>Volgt nu van de heerlijke vruchten des velds.</i></p>
+
+<p>99. In de eerste plaats zal in deze Meer zijn te vinden velerhande
+granen, als tarwe, rogge, gerst, haver, erwten, boonen, boekweit,
+koolzaad, raapzaad en meer andere gewassen; ook gemeste kalveren en
+vette schapen, meer dan twintig duizend hoornbeesten, met nog daarbij
+velerhande vee en gevogelte, mede in overvloed. Boter en kaas, honig en
+melk, met velerhande toespijs, fruit en wijnbezi&euml;n, hetwelk niet
+alles is te bedenken en te noemen. Het zou zulk eene verandering in <i>
+Zuid-Holland</i> geven, dat men het wel het achtste wonder zou mogen
+noemen: dat te voren eene schadelijke Meer, een bederfelijke poel, een
+verslindende wolf is geweest, dat zou men alsdan den grooten
+Zuid-Hollandschen lusthof wel mogen noemen; of het Hollandsch Tresoor,
+waar men eene menigte van menschen, door den zegen des Heeren, mede zou
+kunnen spijzen en voeden, hetgeen tevens de gemeene landsmiddelen, met
+zoo vele duizenden zou stijven en verbeteren, dat het niet wel is te
+zeggen. Hiertoe zullen ook wel noodig zijn duizend boeren met hun
+gezin, knechten en dienstboden, om het land te bouwen en te bearbeiden,
+hetgeen te zamen wel zes duizend menschen zal bedragen.</p>
+
+<p>100. Alzoo ik voor dezen gehoord en verstaan heb, dat sommige
+burgers van Haarlem en van Leiden in eenige zaken wat zwaarhoofdig
+zijn, meenende, dat hunne vaarten en wateringen eenigzins zouden
+verminderen of verslimmen; zoo zal <span class="pagenum">[<a id="pb41"
+href="#pb41">41</a>]</span>ik hier met goede redenen bewijzen, dat heel
+anders en contrarie het geval zal zijn, op grond der ervarenheid van
+hetgeen ik voor dezen dikwerf gezien en opgemerkt heb.</p>
+
+<p>101. Eertijds, voordat de <i>Beemster</i> en <i>Purmer</i> bedijkt
+waren, heb ik dikwerf gezien en bevonden, dat de doorvaart of haven van
+<i>Purmerend</i> zoo verdroogd was, dat daar naauwelijks eene ongeladen
+schuit kon vloten, en dat gebeurde telkens als er een stormwind uit het
+noord-westen woei; dan kwam het dikke water in de haven, en zette zich
+daar neder, en hoezeer men het met den beugel uithaalde, was het met
+iederen storm we&ecirc;r hetzelfde. Desgelijks ook de Meer, beoosten
+<i>Purmerend</i>; welke slibber met een&rsquo; ooste-wind uit de Purmer
+kwam. Maar nadat de beide meren, de <i>Beemster</i> en de <i>
+Purmer</i>, bedijkt zijn, heeft men dit gebrek niet bevonden.</p>
+
+<p>102. Desgelijks de haven van <i>Edam</i>, alsmede de doorvaart van
+<i>Nek</i> en meest alle havens, die op zoodanige wateren of meren
+liggen; deze vervuilen altijd door het dikke, modderachtige water, dat
+met stormwinden inspoelt.</p>
+
+<p>103. Daarenboven heb ik ook meermalen gezien (en er mede aan
+geholpen), dat men ten tijde, v&oacute;&oacute;rdat de <i>Beemster</i>
+bedijkt was, als er eene geladen schuit in de haven van de <i>Rijp</i>
+in kwam varen, met groote krachten die schuit moest intrekken, om ter
+plaatse te komen, waar men moest lossen; en dat de haven zoo opgedroogd
+was, van den modder of de slibber, die uit de <i>Beemster</i> kwam, dat
+men het met beugelen en baggeren niet goed <span class="pagenum">[<a
+id="pb42" href="#pb42">42</a>]</span>kon maken, uithoofde dat telkens,
+als het we&ecirc;r uit het oosten sterk woei, het we&ecirc;r even zoo
+vervuilde als te voren; wij moesten dikwerf en waren genoodzaakt de
+sluis van de <i>Rijp</i> open te zetten, en het water door de haven in
+den polder te laten stroomen, en den grond met stokken en beugels om te
+roeren, en alzoo de haven te verdiepen. Naderhand toen de <i>
+Beemster</i> bedijkt was en de watermolens klaar water uit de <i>
+Beemster</i> hebben gemalen, heeft men dergelijke gebreken niet gezien,
+noch vernomen; want als nu de haven eens uitgediept is, dan vervuilt
+zij zelden of nooit, en men heeft daarenboven nu altijd klaar water in
+de haven van de <i>Rijp</i>.</p>
+
+<p>104. Als men met reden mag spreken, zoo is het (mijns oordeels en
+gevoelens), dat die van Haarlem en Leiden weltevreden behooren te wezen
+met het bedijken van de <i>Haarlemmer Meer</i>, en dat zij geene reden
+hebben zoodanige klagten en questi&euml;n in te brengen, maar
+grootelijks daardoor verbeterd zullen zijn en in het minst geene schade
+zullen lijden, maar veel eerder groot voordeel, gelijk ik hier met
+navolgende redenen zal bewijzen.</p>
+
+<p>105. Met betrekking tot de doorvaart van Haarlem, zal dezelve in
+alle manieren beter en bekwamer zijn dan te voren; het gebeurt nu
+dikwerf, dat er schepen zijn, die met kostelijke koopmansgoederen zijn
+geladen, welke, als zij voor de Meer, bij de ton, komen, met eenen
+hoog-zuidenwind en storm genoodzaakt zijn aldaar te moeten blijven
+liggen, uit vrees dat zij groote schade zouden lijden. Ook mede met
+een&rsquo; noordelijken wind in de Kaag insgelijks; <span class=
+"pagenum">[<a id="pb43" href="#pb43">43</a>]</span>men kan alsdan met
+schepen en waren niet voortkomen, vermits men het water van de Meer
+alsdan niet kan gebruiken, waardoor de koopman dikwerf groote schade
+lijdt en mede groot perijkel van zijne schepen te verliezen, hetgeen
+zich heel anders en beter zal toedragen, als de Meer bedijkt is.</p>
+
+<p>106. Als er eene bekwame, wijde, diepe ringsloot of kanaal zal
+gemaakt zijn, van zestien of twintig roeden wijd, of zoo wijd als men
+dan met goede orde ordonneren zal, zal men die altijd met halven wind
+kunnen zeilen, en ook mede met gewone schepen oplaveren; en heel zelden
+zal het zijn, dat men die niet gebruiken kan, wel te verstaan, als er
+mede een bekwame trekweg zal worden gemaakt, om de schepen altijd met
+gemak en gerief met paarden in den wind te kunnen optrekken; de
+kooplieden zullen alsdan zelden of nimmer verkort of verhinderd zijn of
+schade lijden. Welke trekweg en kanaal mede zullen gemaakt worden, tot
+aan de stad Leiden toe, alsmede van de Zijlpoort af tot aan de Kaag of
+tot aan de Nieuwe Vaart, zoo als men het dan best geraden zal
+vinden.</p>
+
+<p>107. Aangaande het water, dat nu dikwijls heel vuil en troebel is,
+dat zal zich heel anders begeven, dan het nu tegenwoordig doet,
+waardoor die van Haarlem en van Leiden grootelijks verbeterd zullen
+zijn, en het werk alsdan zullen moeten prijzen.</p>
+
+<p>108. Vooreerst is het notoir, en men kan het ook ligtelijk
+begrijpen, dat er alsdan nimmermeer in de steden Haarlem en Leiden
+eenig vuil, stinkend of troebel water zal kunnen komen; want <span
+class="pagenum">[<a id="pb44" href="#pb44">44</a>]</span>als de <i>
+Haarlemmer Meer</i> bedijkt en droog gemaakt zal zijn en tot land
+gebragt zal wezen, zal er geen ander dan klaar regenwater in de Meer
+komen, hetwelk zal staan op kleigrond, vermits de slooten en
+molen-togten in de Meer mede in de klei gedolven en gemaakt zullen
+worden, en de watermolens van de Meer alsdan het klare water in de
+ringsloot zullen malen; en daarenboven zal het duinval, dat aan de
+west-zijde van de Meer is, in de ringsloot door verscheidene kanalen
+komen zakken. Dat water zal alsdan in de ringsloot behouden wezen en
+niet vervuilen noch troebel worden door het stormen van de Meer.</p>
+
+<p>109. Dat water komt mede in de steden Haarlem en Leiden; doch de
+principaalste uitwatering van Rhijnland moet door Haarlem en Sparendam
+komen, en aldaar uitgeleid worden, als ook mede bij het huis ter Hart.
+Hier staat nog op te letten, dat als de Meer tot land zal gebragt
+wezen, de omliggende plaatsen en landen nimmermeer gekweld zullen wezen
+door buitengewone hooge aanpersen en afpersen, waardoor de straten van
+Leiden nu dikwerf onder loopen, als de wind sterk uit het noord-oosten
+waait, en het Sparen een&rsquo; voet 2 of 3 minder is dan gewoonlijk,
+zoodat de schepen er niet over kunnen komen, maar dikwerf drie of vier
+dagen tegen Haarlem en Sparendam moeten blijven liggen en toeven door
+gebrek aan water, waardoor de kooplieden dikwerf verkort worden en
+groote schade lijden, door het bederven van hunne waren. <span class=
+"pagenum">[<a id="pb45" href="#pb45">45</a>]</span></p>
+
+<p>110. Welligt zal iemand zeggen: als het een drooge zomer is, zoo zal
+er ook weinig water in de Ringsloot zijn. Maar datzelfde heeft plaats
+of de Meer bedijkt is of niet; want als het een drooge zomer is, dan is
+er nimmer veel water in de binnenpolder, noch op de Meer.</p>
+
+<p>111. Daartegen zal ik een goed middel stellen: Men make de
+buitensluizen met contradeuren, of schore die deuren toe, en late niet
+meer water uitloopen, dan men in het schutten van de schepen van nooden
+heeft, gelijk men in Noord-Holland doet, als er weinig water is. Op die
+wijze laat men de nieuwe sluis of? dijker tot Sparendam en te Nauwerna?
+toestaan, om het water in te houden.</p>
+
+<p>112. Dit zou ik ligtelijk hebben vergeten: Als het klare water in de
+Ringsloot staat, gelijk bevorens verhaald is, dan zullen de brouwers
+van Haarlem en Leiden dat water kunnen gebruiken, om daarvan te
+brouwen, en weinig of geen onderscheid in hetzelve kunnen vinden met
+het water, dat zij thans met groote kosten en moeite moeten halen.</p>
+
+<p>113. Het principaalste en beste is nog, (wat kan er ter wereld beter
+wezen!) dat men in de nabijheid van een heerlijk, lofbaarlijk,
+gebenedijd land zal wonen, waarvan meestal des menschen nooddruft, door
+den zegen des Heeren, komen moet.</p>
+
+<p>114. Alzoo de stad Haarlem aan twee zijden duinen heeft en aan de
+zuid-oost-zijde het groote water, en er niet veel goed land om de stad
+ligt, waardoor ook marktdagen sober en weinig moeten <span class=
+"pagenum">[<a id="pb46" href="#pb46">46</a>]</span>wezen, zoo zal het
+bedijken van de <i>Haarlemmer Meer</i> zulk een merkelijk profijt en
+voordeel geven, dat men het niet kan uitspreken.</p>
+
+<p>115. In het beginsel, als het werk zal worden aangetast, zullen de
+werkmeesters (werkbazen), arbeiders en knechts dagelijks van doen
+hebben gereedschappen tot hun werk, hetzij hout, ijzerwerk, kordewagens
+en andere nooddruftige dingen, daarenboven kost en kleeding; al hetgeen
+zij uit de steden zullen moeten halen. In het kort, meest al hetgeen
+aan de Meer geconsumeerd en verarbeid zal worden, dat zal meestal in
+Holland blijven en weinig in andere landen gevoerd worden.</p>
+
+<p>116. Alsdan dit groot, heerlijk, lofbaarlijk, notabel werk met de
+hulp van God bedijkt en in goede orde gebragt zal zijn en voltrokken,
+zoo zullen er eene menigte van boeren en huisluiden in de naaste steden
+komen met ros en wagens, ook mede met hunne granen: desgelijks met
+boter en kaas en met andere waren, hetwelk te lang zou wezen om te
+verhalen. Zoodat een iegelijk ligtelijk begrijpen kan (zoo als ook het
+gemeen spreekwoord waar is): waar het volk is, daar is nering en
+welvaart.</p>
+
+<p>117. Hierbij zal ik nog achteraanstellen de calculatie van deze
+bedijking, wat ieder morgen lands, mijns oordeels, omtrent zal kosten.
+Voordezen heb ik dit nog eens gesteld; maar over sommige werken was ik
+wat te ligt geloopen, en hoop nu op alles te letten, zoo veel als
+doenlijk is, naar de genade, die mij de Almogende God gegeven heeft.
+<span class="pagenum">[<a id="pb47" href="#pb47">47</a>]</span></p>
+
+<p>118. Vooreerst zullen er moeten wezen omtrent 160 kloeke achtkante
+watermolens, waarvan elk omtrent zal kosten 5600 gulden, bedragende te
+zamen 869,000 gulden.</p>
+
+<p>119. De Haarlemmer Meer is omtrent in het ronde 25 duizend roeden,
+zoo als bij raming in den omgang is bevonden, behalve het plempwerk;
+als men nu rondom koopt in de breedte 40 roeden lands, om daarvan te
+gebruiken 10 roeden tot den ringdijk, en 12 of 14 roeden tot de gemeene
+ringsloot, dan blijft er omtrent 16 roeden achter den dijk liggen, waar
+men de molens op kan zetten en stellen, en waarvan men ook de kolken en
+kolkdijken bekwamelijk van zal kunnen maken, en van welk overgebleven
+achterland men den ringdijk mede kan onderhouden. Als iedere roede
+lands kost 10 stuivers in koop, dat is 20 gulden iedere roede in de
+lengte, en men dit vermenigvuldigt met 15000 roeden, bekomt men te
+zamen 300,000 gulden.</p>
+
+<p>120. De ringsloot zal zijn twaalf roeden in de wijdte, en acht
+voeten diep, is, op de lengte van eene roede, omtrent 84 schaft aarde,
+om den dijk mede te maken. Iedere schaft zal aan arbeidsloon omtrent
+kosten 10 stuivers, bedraagt iedere roede in de lengte 42 gulden, en
+dat vermenigvuldigd met 15000 roeden in de rondte van den geheelen
+omgang van den dijk, bedraagt te zamen 630,000 gulden.</p>
+
+<p>121. Voor alle zaken, zal het beste wezen, dat men den ringdijk in
+de breedte make; want het is beter daarna den dijk op te hoopen, dan
+ter zijde aan te klampen of te verbreeden, en ook mede, <span class=
+"pagenum">[<a id="pb48" href="#pb48">48</a>]</span>dat men den
+achterdijk van binnen, van de kruin af, vijf &agrave; zes roeden
+breeder make, dan die van de <i>Beemster</i> of andere bedijkte Meren,
+en de notsloot op halve diepte en op half water keerende, voor het
+d&oacute;&oacute;rlekken en aanpersen van den ringdijk, en het water
+van de ringsloot, met eenen suffisanten kadijk van achteren tot eene
+waterkeering en separatie van de landen; want de dijk blijvende voor
+het gemeen, is alzoo bekwaam en vruchtbaar tot hooilanden, als
+anderzins, om voor het gemeen te verhuren.</p>
+
+<p>122. Ook moet de ringsloot aan de westzijde, of den geestkant, vier
+roeden worden verwijd, hetwelk de principale vaart en uitwatering zal
+wezen, die ook het eerst moet gemaakt worden, om de doorvaart van
+Haarlem niet te beletten, noch te verhinderen; ook niet die van Gouda,
+ten einde ieder w&egrave;l te contenteren; en dat wel van de Ton van
+Haarlem af, tot aan de Wetering toe, hetgeen is omtrent lang 7000
+roeden, en iedere roede in de lengte, met den aankoop van het land en
+arbeidsloon, zal omtrent kosten 15 gulden, bedraagt nog 105,000
+gulden.</p>
+
+<p>123. De Plempwerken zijn omtrent lang 1600, iedere roede zal omtrent
+kosten 200 gulden. Te weten, de v&oacute;&oacute;rboezem over de
+eilanden van <i>Ruigoord</i>, met het gat bij den Overtoom over te
+plempen, ook mede bij de Ton van Haarlem, desgelijks mede bij de Kaag.
+De Wetering, met nog meer andere kanalen en slooten, bedraagt nog, als
+het te zamen gemultipliceerd is, de somma van 320,000 gulden. <span
+class="pagenum">[<a id="pb49" href="#pb49">49</a>]</span></p>
+
+<p>124. Den Ringdijk aan de westzijde, daar de principaalste vaart zal
+wezen, van de Haarlemmer Ton af, tot aan de Wetering toe, van buiten
+aan de ring-sloot geheel te beschoeijen, zal iedere roede in de lengte
+omtrent kosten twaalf gulden, bedraagt de 7000 roeden in de geheele
+lengte 84000 gulden.</p>
+
+<p>125. De binnenwerken, te weten, die wegen en slooten, molen-togten
+en vaarten, kolken en kolkdijken en andere affairen, worden doorgaans
+gerekend een derde deel te kosten van de buitenwerken, en bedragen dus
+nog omtrent 778,000 gulden.</p>
+
+<p>126. Nog voor het maken van sluizen en uitwateringen, bij het huis
+<i>Ter Hart</i> en andere geschikte plaatsen, ook mede de kleine
+sluisjes, door den ringdijk, waar de molens door zullen malen, 102,000
+gulden.</p>
+
+<p>127. Nog voor eene rekening, indien het gebeurde, dat men de Meer
+het eerste jaar, als de plempwerken gemaakt zijn, niet kon sluiten, en
+dat men de ringsloot zoo spoedig niet op hare behoorlijke diepte kon
+krijgen, en dat de plempwerken daarom groote schade zouden lijden, zoo
+zal men genoodzaakt wezen, vier of vijf greenen sassen of kolken te
+maken, ter bekwamer plaatsen, om in en uit de Meer te kunnen varen, zoo
+lang totdat de Ringsloot op hare behoorlijke diepte gemaakt zal zijn,
+en de molens zoo veel water uit de Meer gemalen zullen hebben, dat alle
+plempwerken ontlast zijn, wanneer men de sassen weder zal kunnen
+opbreken en den ringdijk rondom in <span class="pagenum">[<a id="pb50"
+href="#pb50">50</a>]</span>haar geheel digt sluiten. Dit zal nog
+omtrent kosten 42,000 gulden.</p>
+
+<p>128. Nog aan noordshout, om desgelijks te gebruiken tot klein
+schoeiwerk, met het onderhoud en het betimmeren van de watermolens,
+aleer men aan het kavelen komt, 83,000 gulden.</p>
+
+<p>129. Nog voor den Dijkgraaf en de Heemraden, Bewindhebbers,
+Landmeters, Opzieners, Schuitevoerders, Boden, Knechts, enz. tot aan de
+kaveling toe, voor drie jaren 80,000 gulden.</p>
+
+<p>130. Nog aan vier Heerenhuizen of Keten ter bekwamer plaatsen, op
+onderscheidene kanten van de Meer, om desgelijks residentie te houden,
+met vier of vijf heerenschuiten tot gerijf, (om van het eene werk naar
+het andere te varen,) met nog sommige houttuinen daarbij, 10,000
+gulden.</p>
+
+<p>131. Nog tot een&rsquo; toeslag en meer andere kwade kosten in
+voorraad, hetzij riet, rijs, takken, hout, ijzerwerk, spijkers en
+arbeidsloon, als men in het bedijken is; om de plempwerken dagelijks te
+onderhouden, zoo lang als het water in de Meer nog kracht baren kan; om
+in den ringdijk de kwade steden te voorzien en nog andere kosten meer.
+Idem.</p>
+
+<p>132. Eenige vergaderingen met de groote steden, desgelijks mede met
+de Heeren van Rhijnland, en andere huislieden van omliggende dorpen, om
+alzoo gelijkerhand in het goede met elkander te accorderen, en om alzoo
+dit groote, heerlijke, lofbaarlijke werk met Godes hulp te beginnen, en
+tot een goed einde, met alle orde, in kavelingen te brengen, 70,000
+gulden. <span class="pagenum">[<a id="pb51" href=
+"#pb51">51</a>]</span></p>
+
+<p>133. Nog zijn twee voorname zaken, die wel bedacht dienen te wezen.
+De eene is, dat de ringsloot en de trekweg mede door de stad Leiden
+moeten gaan, opdat het stroomende water van de molens mede door Leiden
+heen en we&ecirc;r zou zwieren en stroomen.</p>
+
+<p>134. De andere is: indien het gebeurde, dat de grond of slibber voor
+Sparendam begon op te droogen en te vervuilen (vermits Sparendam in
+eene hop of inwijking gelegen is), hetwelk de scheepvaart zou
+verhinderen en beletten (waarvoor ons God wil verhoeden), zoo zal men
+verpligt zijn de Nieuwe vaart, van Haarlem af, tot aan <i>het huis Ter
+Hart</i> toe, te verwijden, zoo vele roeden, als het noodig zal zijn,
+om aldaar eene kolk te ordonneren, en sluizen te maken, waar men altijd
+behoorlijk kan doorschutten op het IJ, om alzoo eene bekwame diepe
+vaart te behouden tot welstand van de stad <i>Haarlem</i> en van
+anderen, die deze vaart moeten gebruiken en van doen hebben. Voor deze
+twee notabele stukken wordt nog gerekend 100,000 gulden.</p>
+
+<p>135. Dit alles bedraagt al te zamen zes en dertigmaal honderd
+duizend gulden. En als de Meer uitbrengt 20,000 morgen, zoo komt ieder
+morgen te kosten 180 gulden. <span class="pagenum">[<a id="pb52" href=
+"#pb52">52</a>]</span></p>
+
+<div class="table">
+<table>
+<tr valign="top">
+<td valign="top">N<sup>o</sup>.</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">118</td>
+<td valign="top">&fnof;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">896,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">119</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">300,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">120</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">630,000<span class="corr" id="xd0e5870" title="Bron:
+,">.</span></td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">122</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">105,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">123</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">320,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">124</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">84,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">125</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">778,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">126</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">102,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">127</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">42,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">128</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">83,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">129</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">80,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">130</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">10,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">132</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">70,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">134</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">100,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top"></td>
+<td valign="top"></td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ "></td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">&mdash;&mdash;&mdash;&mdash;</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ "></td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ "></td>
+<td valign="top">&fnof;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">3,600,000.</td>
+</tr>
+</table>
+</div>
+
+<p> <span class="pagenum">[<a id="pb53" href="#pb53">53</a>]</span></p>
+</div>
+
+<div class="div1">
+<h2 class="normal" align="center">KORT VERHAAL<br>
+ VAN<br>
+ DE MEREN, DIE IN NOORD-HOLLAND BEDIJKT ZIJN,<br>
+ TEGEN<br>
+ SARDAM EN DEN HUIGENDIJK</h2>
+
+<p><span class="smallcaps">HETWELK AL TE ZAMEN GESCHIED IS NA HET JAAR
+1608, EN OOK MEDE VAN DE SLUIZEN EN UITWATERINGEN, DIE UIT DIEN HOOFDE
+GEMAAKT EN GELEGD ZZIJN, WELKE DE NIEUW-BEDIJKTE MEREN HEBBEN DOEN
+MAKEN EN BEKOSTIGEN</span>.</p>
+
+<p>136. In den Eersten zoo is de Beemster bedijkt, is groot zuiver land
+7545 morgen.<br>
+ Nog de Purmer bedijkt is groot 3000 morgen.<br>
+ De Wormer, groot 1790 morgen.<br>
+ De Schermer, groot omtrent 6000 morgen.<br>
+ De Enge Wormer, groot 190 morgen.<br>
+ De Schalsmeer, groot 75 morgen.</p>
+
+<p>137. Dit alles bedraagt 18,600 morgen, zoodat de boezem aldaar nu
+tegenwoordig kleiner is, dan eer de meren bedijkt waren.</p>
+
+<p>138. Hiertegen hebben de Heeren van de Beemster doen maken een
+kanaal of eene uitwatering, beginnende van de Schermer af, voor <i>
+Ursem</i>, langs den <span class="pagenum">[<a id="pb54" href=
+"#pb54">54</a>]</span>Walegsdijk, loopende mede voorbij <i>Avenhorn</i>
+en den <i>ouden dijk</i>, tot aan den kant van de Zuiderzee, met nog
+eene nieuwe sluis of duiker aldaar in den zeedijk gelegd, om het water
+te lossen.</p>
+
+<p>139. Nog heeft de Beemster doen maken den grooten steenen Duiker op
+Sarendam.</p>
+
+<p>140. De bedijkers van de <i>Purmer</i> hebben doen maken het <i>
+Sas</i>, op het Oost-einde van de haven van Edam.</p>
+
+<p>141. De Heeren bedijkers van de <i>Schermer</i> hebben doen maken
+het kanaal of de uitwatering door het Kromenier en Wessaner veld,
+strekkende tot aan <i>Nauwerna</i> toe, alsmede nog de steenen sluis,
+die op <i>Nauwerna</i> gelegd is op het IJ.</p>
+
+<p>142. De bedijking van de <i>Wormer</i> heeft doen maken eene sluis
+op den <i>Nieuwendam</i>, die uitwatert op de Wijker-meer.</p>
+
+<p>143. Tegen deze nieuwgemaakte sluizen en uitwateringen malen
+tegenwoordig 45 watermolens meer dan te voren op den grooten boezem
+deden, welke boezem omtrent 18,600 morgen kleiner is, dan toen de meren
+nog niet bedijkt waren. De drie sluizen, te weten de Duiker op <i>
+Saardam</i>, de sluis op <i>Nauwerna</i> en die op <i>Nieuwendam</i>
+zijn geheel tegen de Natuur aangelegd.</p>
+
+<p>144. Vele menschen in Noord-Holland kennen deze gelegenheid en
+uitwateringen zeer wel, en weten, dat meest altijd en doorgaans in deze
+kwartieren de wind zuid-west, zuid en zuid-oost waait.</p>
+
+<p>145. Dit maakt veel laag water op het IJ; maar <span class=
+"pagenum">[<a id="pb55" href="#pb55">55</a>]</span>daartegen perst de
+Zaan altijd afwaarts en ten noorden aan. Desgelijks doet mede de nieuwe
+vaart van Nauwerna, als ook mede de uitwatering naar den Nieuwen dam,
+die toch zeer weinig nut en profijt kan doen, en zulks vermits die
+uitwatering door de Wijker-meer altijd vol geslikt en verdroogd is.</p>
+
+<p>146. Alzoo is het ook mede met meest al de polders, die in
+Zuid-Holland liggen, die op de Schie en de Rotte malen en hare
+uitwatering hebben op de Maas; deze hebben eenen kleinen boezem en
+kunnen met zuid-weste-winden weinig water door hunne sluizen lozen,
+door het aanparsen van de Maas en het afparsen der kanalen.</p>
+
+<p>NOTA.</p>
+
+<p>147. Indien de Heeren bedijkers van de Beemster, in het begin der
+bedijking, met de Heeren van de uitwaterende sluizen, en met de stad
+Hoorn waren overeengekomen (hetwelk in het begin op een&rsquo; zeer
+goeden voet stond), om de uitwatering te maken door Avenhorn en de
+Naamsloot, welke een zeer schoon, diep, regt kanaal en wijde sloot is,
+loopende ten naaste bij noord-oost-waarts aan, tot op den hoek van den
+Zeedijk bij de watermolens, staande bij het Hulkjen, strekkende voort
+tot aan de stad Hoorn bij den Zeedijk langs, dan hadden al deze
+nieuwbedijkte meren, met de oude landen daar omtrent gelegen, tegen den
+Huigendijk en Spaardam, al te zamen volkomen wel gediend en met hare
+uitwateringen wel geholpen geweest; <span class="pagenum">[<a id="pb56"
+href="#pb56">56</a>]</span>ja zouden zelden of nimmermeer des winters
+verlegen geweest zijn met het hooge water, komende de afpersing van de
+Naamsloot en de afpersing van de Zuiderzee, geheel volgens de Natuur
+naar wensch.</p>
+
+<p>148. Waarmede ik alhier wil te kennen geven, dat al de sluizen en
+uitwateringen, die van de <i>Haarlemmer Meer</i> tegenwoordig bij <i>
+het Huis ter Hart</i>, op <i>Sparendam</i> en elders zijn, al te zamen
+goed op zoodanige winden leggen, gansch en geheel met de Natuur zoo
+geschikt, als men maar zou kunnen begeeren en wenschen tot bekwame en
+volkomene uitwateringen.</p>
+
+<p>149. Bij het bedijken der Haarlemmer Meer kan men nog overvloedig
+bekwame sluizen maken.</p>
+
+<p>150. Zoodat men, naar mijn oordeel, dit voorschreven groot,
+noodwendig, lofbaarlijk, heerlijk en profitabel werk, het bedijken van
+de Haarlemmer Meer, niet behoort achterwege te houden, maar alle vlijt
+en naarstigheid behoort te doen en aan te wenden, om het werk te
+bevorderen, en dat buiten schade van de groote steden en van de oude
+landen van Rhijnland, of van iemand anders, aldaar omtrent gelegen.</p>
+
+<p>151. Ik heb met reden klaarlijk aangewezen, dat, door het bedijken
+der Meren, meestal de boezems tegen den <i>Huigendijk</i>, het <i>
+IJ</i> en <i>Saardam</i> in Noord-Holland zijn weggenomen, en het water
+alsnu in zee lossen moet door de smalle, naauwe, lange uitwateringen en
+kanalen, hetgeen nog redelijker wijs gaan kan, alhoewel het met de
+zuid-weste-winden, die meest in Holland waaijen, tegen de <span class=
+"pagenum">[<a id="pb57" href="#pb57">57</a>]</span>Natuur komt,
+waarmede ik hier te kennen wil geven, dat de boezem van de <i>
+Haarlemmer Meer</i> hier niet mede te vergelijken is, welke het water
+wijd en breed kan verspreiden, en dat voornamelijk in den voorboezem
+benoorden het <i>Huis ter Hart</i>, hetwelk op den kant van het IJ
+ligt; desgelijks mede in eene groote wijde ringsloot, van omtrent
+zestien duizend roeden in het rond, en omtrent zestien roeden wijd, min
+of meer; als ook in de vaart tusschen Haarlem en Amsterdam; in het <i>
+Sparen</i> tot aan Sparendam toe, dat mede digt aan de sluizen ligt;
+desgelijks mede in den Amstel, de Braassem-Meer, in de vaart naar
+Leiden, en meer andere slooten en wateringen, zoodat, mijns bedunkens,
+men zelden meer dan bevorens verlegen zal zijn met het hooge water in
+de ringsloot. Daarenboven kan men ligter een half vat le&ecirc;g tappen
+dan een okshoofd; het spreekwoord zegt: het water loopt waar het laagst
+is; hetgeen ook waar is: de eb moet lager loopen dan het binnenwater,
+indien het water in zee gelost kan worden; en het water kan genoegzaam
+in de Noordzee en in de Spaansche zee (<i>oceaan</i>) ontlasten, welke
+de moeder is van al de wateren, waar al de rivieren in uitloopen, zoo
+als de Schriftuur zegt, en de zee hoogt daar niet van.</p>
+
+<p>152. Nog is het volgende mede een zekere regel, als het in den
+herfst of winter veel nat weder is en het sterk regent, zoodat de
+binnen-polders met hun water verlegen zijn, dan is de Haarlemmer Meer
+ook altijd vol water, en of d&aacute;&aacute;r dan al eens eb komt, kan
+dit zeer weinig op zoodanigen grooten <span class="pagenum">[<a id=
+"pb58" href="#pb58">58</a>]</span>waterplas bedragen. Zoodat de regte
+zin van al het werk is:</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">&raquo;Veel bekwame goede sluizen op den IJ-kant,</p>
+
+<p class="line">Doet het water wel aflossen uit het oude
+land.&rdquo;</p>
+</div>
+
+<p>153. Vermits ik in mijn voorgaand <i>Haarlemmer-Meerboek</i> zeer
+vele verschillende notabele artikelen voorgesteld en bewezen heb,
+wegens het bedijken en droogmaken dier meer, zoo is het, dat zich
+eenige tegensprekers opgedaan hebben, die dit niet kunnen lijden, en
+die dit noodwendig, treffelijk, heerlijk werk omver zoeken te stooten,
+en den octroyanten en verzoekers van dien een&rsquo; bullebak voor
+oogen pogen te stellen, schermende met blinde slagen naar hunne eigen
+schaduw; gelijk aan een schip, dat zonder stuurman en zonder kompas
+roerloos door de zee vaart, met onbevaren volk heen en we&ecirc;r
+zwierende, en de regte haven niet vinden kan, eindelijk door kwaad
+beleid geheel moet vergaan.</p>
+
+<p>154. In de maand Junij 1642 is mij een boeksken ter hand gesteld,
+hetwelk is uitgegaan op naam van zekeren <span class="smallcaps">Claes
+Arentsz. Colevelt</span>, <i>Landmeter</i> tot <i>Leiden</i>, of van
+eenen anderen wargeest, die sustineert en voorgeeft, dat het beter zou
+wezen, dat men de Haarlemmer en Leidsche meren water liet blijven, dan
+dat men haar tot goed land zou maken, hetgeen gansch en geheel is
+strijdende tegen mijne natuur en gevoelen.</p>
+
+<p>155. Gelijk als hij hetzelve afbeeldt met een schip op het eerste
+blad, waarmede hij zijn gevoelen <span class="pagenum">[<a id="pb59"
+href="#pb59">59</a>]</span>wil bewijzen, daar hij lust en pleizier
+schijnt te hebben, om nog met groote schepen in het midden van Holland
+door de veenen te varen, al zou ook alles bederven en in ru&iuml;ne
+loopen wat daaromtrent is.</p>
+
+<p>156. Daarbij stelt hij, dat verandering en nieuwigheid zwarigheid
+baren.</p>
+
+<p>157. Als dat waar zou zijn, dat men geen ding zou mogen veranderen,
+vernieuwen of verbeteren, zoo zouden onze voorouders in vele zaken
+dapper gemist en gedoold hebben, welke voor ons den weg bereid hebben,
+waardoor nu Holland, door den zegen des Heeren, in vele treffelijke
+werken opgekomen en verbeterd is.</p>
+
+<p>158. Omtrent drie honderd jaren geleden, was Holland nog gansch en
+gaar weinig, en was op vele plaatsen weinig met volk bewoond. Toen ter
+tijd lagen de lage landen in Zuid- en Noord-Holland nog met de
+buiten-wateren gelijk, en vele dammen en zeedijken waren nog niet
+gesloten noch gestopt, zoodat meest al die landen weinig goede vruchten
+konden dragen, anders als riet, rap, bobelen, biezen, dompen en ander
+onkruid, zoodat men daar weinige koebeesten op kon houden.</p>
+
+<p>159. Het is omtrent honderd vijf en zeventig jaren geleden, dat er
+niet &eacute;&eacute;n watermolen in Zuid- of Noord-Holland was, om de
+landen droog te houden, gelijk mij van verscheiden geloofwaardige
+lieden van Delft verhaald is. Was dat in het eerst ook niet eene groote
+verandering en nieuwheid? Daardoor zijn nu al die voortreffelijke
+landen, door <span class="pagenum">[<a id="pb60" href=
+"#pb60">60</a>]</span>Gods zegen, opgekomen, verbeterd en
+gebeneficeerd, gelijk ook mede door de watermolens zoo vele groote
+meren en moerassen droog gemaakt en tot land gebragt zijn, zoo als
+hiervoren verhaald is.</p>
+
+<p>160. Is dit niet een der principaalste middelen, waardoor Holland
+opgekomen is? Alsmede door de zeevaart: welke middelen onze voorouders
+met groote naarstigheid behartigd hebben, en waartoe de Almogende God
+Zijnen zegen heeft gegeven.</p>
+
+<p>161. Waarmede ik alhier te kennen wil geven en aan <span class=
+"smallcaps">Colevelt</span> gevraagd wil hebben, of deze veranderingen
+eenige zwarigheid of schade baren? Ik kan zulks niet zien noch
+bemerken. Wat waren meest al de steden in Noord-Holland? Wat was
+Amsterdam voor drie honderd en vijftig jaren? Maar een visschersdorp,
+hetwelk nu, door Gods zegen, door verscheiden middelen en nieuwigheid,
+eene treffelijke koopstad is geworden, waar nu al die heerlijke,
+schoone, treffelijke gebouwen getimmerd zijn en waar nu bijna de beste
+gelegenheid tot de scheepvaart is, die in Europa te vinden is, en nog
+daarbij al die schoone, heerlijke en sierlijke beplanting op de straten
+en burgwallen, gelijk eene koningswarande, waardoor Amsterdam nu wel
+eene nieuwe wereld, of eene wereld op zich zelve genoemd mag
+worden.</p>
+
+<p>162. Indien <span class="smallcaps">Colevelt</span> elke verandering
+en nieuwigheid omver wil smijten, dan kan men ook wel zeggen, dat de
+handel op Oost-Indi&euml;n ook eene nieuwigheid is, welke gedurende
+mijn leven is opgekomen, en waarvan <span class="smallcaps">Dirk van
+Os</span>, een van de eerste <span class="pagenum">[<a id="pb61" href=
+"#pb61">61</a>]</span>oprigters (<i>auteurs</i>) van is geweest, zoo
+als ik hem zelven heb hooren verhalen, welke handel nu bijkans zoo
+magtig is als menige Koning.</p>
+
+<p>Om nu te komen tot de verandering van de andere Noord-Hollandsche
+steden.</p>
+
+<p>163. De stad <i>Alkmaar</i> heeft, gelijk men zegt, haren naam
+gekregen van <i>Al-meer</i>, omdat zij rondom tusschen meren gelegen
+was; zij was in dien tijd ook van geene beduidenis, maar nu is zij eene
+bekwame, w&egrave;lgeordineerde Land-stad, met voortreffelijke
+marktdagen.</p>
+
+<p>164. Wat was <i>Hoorn</i> in vroegeren tijd? Niets. Waar de stad
+Hoorn nu ligt, waren eenige huizen en werden genaamd: het <i>
+Hoorntje</i>; zoo als ik voorheen wel door een&rsquo; oud man van
+Groosthuizen heb hooren verhalen. Thans is Hoorn door de verandering
+eene bekwame stad en wel eene zeestad.</p>
+
+<p>165. Men zegt, dat <i>Enkhuizen</i> haren naam gekregen heeft van
+<i>Enkele</i> huizen, omdat daar eenige huizen bij elkander stonden,
+welke plaats nu door de verandering en den zegen des Heeren de
+principaalste zeestad is, voor de groote visscherij en
+haringvangst.</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">Hadden onze Voorouders voor ons niets gedaan,</p>
+
+<p class="line">Holland had ook ligtelijk tot niet gegaan.</p>
+
+<p class="line">Maar omdat zij voor ons gestreden hebben als
+helden,</p>
+
+<p class="line">Zijn voor ons nu bereid veel schoone weiden en
+velden,</p>
+
+<p class="line">Met nog daarbij, heerlijke woningen abondant,</p>
+
+<p class="line">Zoodat wij nu veilig wonen in ons Vaderland.</p>
+</div>
+
+<p>166. Ik zal nog een weinig verhalen van <span class="smallcaps">
+Colevelt</span> voorstellen, vermits hij in zijn boeksken spreekt <span
+class="pagenum">[<a id="pb62" href="#pb62">62</a>]</span>van den
+grooten boezem; welke zaak ik reeds genoegzaam in het voorgaande heb
+afgedaan: ook vraagt hij, wie zal verzekeren, dat het bedijken van de
+Haarlemmer Meer goed gelukken zal? Is dit niet eene dwaasheid? het
+schijnt, of <span class="smallcaps">Colevelt</span> wel van alles
+verzekering zou willen hebben.</p>
+
+<p>167. Waar is ter wereld eenig Keizer, Koning, Vorst, Prins of Heer;
+die zoo rijk, zoo wijs, of zoo magtig is, dat hij iemand zekerheid kan
+geven van rijkdom, tijdelijke middelen, goederen of haven? Staan wij
+niet allen onder de hand Gods, en moeten wij niet alles van den zegen
+des Heeren verwachten, en op Zijne Genade betrouwen? Bouwt de akkerman
+niet, op hoop, dat hij vruchten zal genieten? Werpt de visscher zijn
+net niet uit op hoop van goede vangst? Begint de schipper zijne reis
+niet in hoop, dat hij dezelve zal volbrengen? Waren de Heeren bedijkers
+van de Beemster al verzekerd, toen zij het werk aanvingen? welke
+Beemster nu, God lof! eene zoo heerlijke en voortreffelijke landsdouwe
+is. Waren de bedijkers van al die Meren, welke ik in mijn Meerboek heb
+opgeteld, zes en twintig in getal, bij den aanvang, al verzekerd van
+eenen goeden uitslag? welke Meren nu alle drooggemaakt en tot land
+gekomen zijn. Waren de Bewindhebbers der O. I. Compagnie al verzekerd,
+toen zij hunne zaken het eerst aanvingen? Ik denk neen. Wie is hier ter
+wereld zoo dom (<i>slecht</i>) of zoo onverstandig, dat hij zijne zaken
+op schade aanlegt? Niet dat ik hiermede zou willen beweren, dat men
+zijne zaken ligtvaardig en onbedacht kan <span class="pagenum">[<a id=
+"pb63" href="#pb63">63</a>]</span>beginnen, maar dat ieder zijn best
+behoort te doen, om zijne zaken zoo goed mogelijk aan te leggen en te
+bezorgen, en alsdan het overige den Heere moet aanbevelen.</p>
+
+<p>168. Nog, zegt <span class="smallcaps">Colevelt</span>, heeft men
+het ongeluk in Holstein niet gezien, hoe het met de Meggerzee, Butsloot
+en het Noorderstrand is gegaan? Maar naar mijn oordeel is dit onbedacht
+gesproken.</p>
+
+<p>169. Heeft de Almogende God niet duizende middelen om de menschen te
+straffen, om der zonde wille, welke (God betere het!) in Oostland veel
+geschiedt? Zijn Sodom en Gomorra niet om hare misdaad en zonde ten
+onder gegaan? Daarom laat ons de zonde altijd vlieden en mijden, opdat
+ons de plage mede niet over het hoofd kome!</p>
+
+<p>170. <i>Colevelt</i> zegt mede, dat men, door het bedijken der Meer,
+het grootste deel van de meervisch zal verliezen! Maar daarentegen zal
+men wederom schoone vischvijvers bij de huizen en erven kunnen maken,
+om daarin weder de visch te planten en te doen groeijen.</p>
+
+<p>171. Behalve dat zal er in de molentogten, de kruisvaarten en de
+slooten een overvloed van graauwe aal, karper en andere visch komen.
+Zoo ook in de groote, wijde ringsloot rondom de Meer.</p>
+
+<p>172. Daarenboven zijn de veenen, die nabij de steden Leiden,
+Amsterdam en Haarlem gelegen zijn, zeer waterrijk, zoodat daarin nog
+genoeg Meervisch zal te vinden zijn. Ook blijven de Zuiderzee en het IJ
+in vollen stand en vorm, zoodat daar genoeg visch in kan groeijen als
+te voren. <span class="pagenum">[<a id="pb64" href=
+"#pb64">64</a>]</span></p>
+
+<p>173. Denkt daarentegen, hoe vele schoone vruchten men in de bedijkte
+meer zal kunnen genieten, boter, kaas, velerhande vleesch, gevogelte,
+hoenders en eijeren, en vele gewassen, te lang om hier op te noemen en
+hetgeen ik ook reeds vroeger verhaald heb. Met al hetwelk men wel
+twintigmaal meer menschen zal kunnen voeden, dan met de Meervisch.</p>
+
+<p>174. Alzoo nu mijn Meerboek bijna ge&euml;indigd is, en naar mijn
+oordeel deze stof voldoende is afgehandeld, zal ik nog eens tot het
+voorgaande terugkeeren, en stellen hier nog drie gedichten op het
+bedijken van de Haarlemmer Meer.</p>
+
+<p>(<i>Nu volgen er drie gedichten, die geene de minste kunstwaarde
+bezitten en die wij alzoo zullen achterlaten</i>).</p>
+
+<p>Alzoo ik, <span class="smallcaps">Jan Adriaansz. Leegwater</span>,
+dit mijn <i>Meerboek</i>, en mijne groote kaart, voor dezen met eene
+goede meening gedaan en gemaakt heb, tot welstand en ter voorbereiding
+tot het bedijken en droogmaken der Haarlemmer Meer, welke kaart ik aan
+verscheidene Heeren vertoond en geschonken heb: al hetwelk ik gedaan
+heb niet door iemand hiertoe aangespoord, maar als een liefhebber en
+minnaar der welvaart van het Vaderland, zoo hoop ik, dat ik hiervoor
+nog zal genieten eenige recompens of vereering voor mijnen langdurigen
+arbeid en moeite, en dat het gewone spreekwoord waar zal zijn:</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line" lang="la">&raquo;<i>laborem mitigat
+merces.</i>&rdquo;</p>
+
+<p class="line">Het loon verzoet den arbeid.</p>
+</div>
+
+<span class="pagenum">[<a id="pb65" href="#pb65">65</a>]</span>
+<p>Hiermede wil ik mijn schrijven afkorten. Zoo ik hierin wat gedwaald
+mogt hebben, hetgeen niet zoo goed getroffen is, als in het bedijken
+gevonden kon worden, dat bid ik UE. Heeren, mij ten beste en ten goede
+te houden, en zoo ik in het vervolg nog iets goeds heb, hetgeen tot
+profijt en voordeel van de bedijking en tot &rsquo;s Lands welvaart zou
+kunnen strekken, dat wil ik te allen tijde mededeelen en alzoo het land
+dienen met de gaven, die mij de Heere geeft.</p>
+
+<p>De Almogende, Goede, Barmhartige en Genadige God, die Hemel en aarde
+geschapen en gemaakt heeft, die wil Zijnen zegen hierover uitstrekken,
+en geven UE. al te zamen een gerust en vredig lang leven, en het
+allerbeste naar ziel en ligchaam, en hier namaals, het alleropperste
+goed hierboven in den Hemel met alle geloovigen en vromen, die hetzelve
+uit genade zullen bezitten in der eeuwigheid. Amen.</p>
+
+<p>(<i>Nu volgen nog twee gedichten en voorts de spreuk:</i>)</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line" lang="la"><i>Nihil ab omni parte beatum.</i></p>
+</div>
+
+<p>(<i>en daaronder:</i>)</p>
+
+<p><i>J. A. L. W.</i>, Ingenieur,<br>
+ende Molenmaker van de Rijp.<br>
+1643.</p>
+
+<div class="figure"><a href="images/haarlemmermeer2h.jpg"><img border=
+"0" src="images/haarlemmermeer2.jpg" alt="" width="720" height=
+"412"></a></div>
+</div>
+</div>
+
+<div class="back"><span class="pagenum">[<a id="pb66" href=
+"#pb66">66</a>]</span>
+<div class="div1">
+<h2 class="normal">AANTEEKENINGEN.</h2>
+
+<p><i>Haarlemmer-Meerboek.</i>&mdash;De titel van den eersten druk
+luidt woordelijk: &raquo;<i lang="fr">&agrave; dieu seul honneur et
+gloire</i>. Haerlemmer-Meer-Boeck, dienende tot remonstrantie,
+verklaringh ende voorbereydinghe om de Haerlemmer- ende de Leytse-meer
+te bedijcken. Als oock van de diepten, gronden en de nuttigheydt
+derselver. Midtsgaders: van meest alle de Meeren die in Noort-Hollandt
+teghen den Huygendijck en Saerdam bedijckt en tot land gemaeckt zijn,
+zedert het jaar 1608, geduerende tot het jaer 1641. Beschreven door
+<span class="smallcaps">Jan Adriaenz Leech Water</span>, Ingenieur en
+Molenmaecker van de Ryp in Noort-Hollant.&rdquo;</p>
+
+<p>Zoo ook luidt de titel van den <i>derden druk</i>; doch op denzelven
+slaat nog: &raquo;door d&rsquo; Autheur een vijfde part
+vermeerdert.&rdquo;</p>
+
+<p>De 8<sup>ste</sup> druk, dien ik in deze heb gebruikt, mist de
+Fransche spreuk, doch heeft de woorden: &ldquo;den achtsten druk
+wederom met verscheyden notable Artykelen een zesde part vermeerdert,
+ende ook met eenige tegenspraak van <span class="smallcaps">
+Colevelts</span> Boeksken.&rdquo; Hetgeen waarschijnlijk ook op de
+titels der vierde en volgende uitgaven gevonden wordt. <span class=
+"pagenum">[<a id="pb67" href="#pb67">67</a>]</span></p>
+
+<p>De eerste druk is in geene paragraphen of nummers verdeeld. Men mist
+er ook alles, wat in N<sup>o</sup>. 7 tot en met N<sup>o</sup>. 33, in
+N<sup>o</sup>. 42 tot en met N<sup>o</sup>. 45, en in N<sup>o</sup>. 57
+is vermeld, alsmede de optelling der bedijkte plassen in N<sup>o</sup>.
+65 en hetgeen men in N<sup>o</sup>. 72, in N<sup>o</sup>. 153 tot en
+met N<sup>o</sup>. 174 vindt. De verdeeling in Nummers of Paragraphen
+heeft echter reeds in den derden druk plaats.</p>
+
+<p>Bl. 3. <i>De Haarlemmer Meer.</i>&mdash;In het werk van <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span> heb ik het woord <i>Meer</i> vrouwelijk
+gelaten, omdat hij het als zoodanig heeft gebruikt. Het woord is in
+onze taal zoowel <i>vrouwelijk</i> als <i>onzijdig</i>.&mdash;Men zie
+<span class="smallcaps">Bilderdijk&rsquo;s</span> <i>Geslachtlijst der
+Naamwoorden</i>.&mdash;In mijn eigen werk heb ik mij naar het thans
+algemeen gebruik gevoegd en het woord als onzijdig gebezigd.</p>
+
+<p>&raquo; <i>Voorbereiding</i>, dit is <i>plan</i>.</p>
+
+<p>&raquo; <i>Prins van Oranje</i>, te weten Prins <span class=
+"smallcaps">Frederik Hendrik</span>, aan wien en aan de overige bij de
+opdragt vermelde personen, waarschijnlijk al hetgeen in den eersten
+druk staat, is ingeleverd. Misschien wel bij wijze van verzoekschrift,
+om <i>octrooi</i> te erlangen tot het bedijken van het Meer.</p>
+
+<p>&raquo; <i>Lofbaarlijke</i>, dit woord gebruikte <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span> veelvuldig, het is <i>lofwaardig</i>; wij
+hebben nog in onze taal <i>schrikbaarlijk</i>, <i>wonderbaarlijk</i>,
+enz.</p>
+
+<p>Bl. 4, N<sup>o</sup>. 1. <i>Zoo dat de vrees niet ongegrond
+is</i>.</p>
+
+<p>Bij <span class="smallcaps">Leeghwater</span> staat: <i>hetwelk te
+bedenken staat</i>, eene spreekwijze, thans niet meer in gebruik; wij
+hebben echter hiervan nog het woord: <i>bedenkelijk</i>, <i>die zaak is
+bedenkelijk</i>.</p>
+
+<p>Ald. N<sup>o</sup>. 2. <i>Een kenning</i>. Eene zeer onbepaalde
+maat, zoo ver als men <i>zien</i>, <i>kennen</i>, <i>herkennen</i> kan,
+<i>een gezigt ver</i>. Het woord komt ook voor bl. 7, N<sup>o</sup>.
+10.</p>
+
+<p>&raquo; <i>Geloofwaardige</i>. <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span> zegt: <i>loofwaardige</i>, eene Noord-Hollandsche
+spreekwijze. <span class="pagenum">[<a id="pb68" href=
+"#pb68">68</a>]</span></p>
+
+<p>Ald. <i>Bij eenen landmeter</i>, oude spreekwijze voor: <i>door</i>
+eenen landmeter.</p>
+
+<p>Bl. 5, N<sup>o</sup>. 3. &rsquo;<i>t Land van de Vennep en het land
+van den Ruigenhoek</i>. Het land van <i>Vennep</i> was eertijds zeer
+uitgestrekt, en aan het vaste land vast; men kon van d&aacute;&aacute;r
+over <i>Aalsmeer</i> en <i>Amstelveen</i> te voet naar Amsterdam gaan.
+(Zie ook <span class="smallcaps">v. Leeuwen</span>, <i>Bat. Ill.</i>,
+bl. 140). Nog tegenwoordig heeft men te <i>Hillegom</i> de <i>Venneper
+laan</i>, die naar het Meer loopt. <i>Vennep</i> is een klein eilandje
+in het Meer, naast <i>Beinsdorp</i>. (Zie over <i>Vennep</i> <span
+class="smallcaps">v. Mieris</span>, <i>Beschr. van Leyden</i>, II D.,
+bl. 601).</p>
+
+<p>Het <i>land van den Ruigenhoek</i> ligt niet ver van <i>
+Aalsmeer</i>, eenigzins westwaarts van d&aacute;&aacute;r.</p>
+
+<p>Ald. N<sup>o</sup>. 4. <i>Het zwoord van het land</i>, is het
+bovenste gedeelte, de huid van het land, de bovenste korst,
+waarschijnlijk van <i>waren</i>, <i>bewaren</i>.</p>
+
+<p>&raquo; <i>Nieuwerkerk</i>, was weleer een welvarend dorp. Thans
+geheel, even als <i>Vijfhuizen</i>, <i>Rijk</i>, <i>Rijkeroort</i>, <i>
+Burgerveen</i> en <i>&rsquo;s Greegelsgeregt</i>, door het Meer
+verzwolgen.</p>
+
+<p>&raquo; <i>De schoor van het land</i>; men noemt <i>schoor</i>, <i>
+schor</i>, <i>schorre</i> den aanwas, den aanworp van het land; het <i>
+slijkland</i>, <i>gors</i>. Het duidt in het algemeen aan land, dat
+boven water ligt, ook wel <i>strand</i> of <i>oever</i>.</p>
+
+<p>&raquo; N<sup>o</sup>. 5. <i>Dat zijn Vader zich herinnerde</i>. Bij
+<span class="smallcaps">Leeghwater</span> staat: <i>&rsquo;t welk zijn
+vader mogte gedenken</i>; verouderde spreekwijze, wij zeggen nog in die
+beteekenis: <i>gedenk mijner</i>, voor <i>herinner u mij</i>.</p>
+
+<p>Bl. 6, N<sup>o</sup>. 7 tot en met 33 worden niet in den eersten
+druk gevonden.</p>
+
+<p>Ald. N<sup>o</sup>. 8. <i>Rafter</i>, is een <i>stuk ruw hout</i>.
+Zie <span class="smallcaps">Kiliaan</span> op het woord. In <i>het
+taalkundig woordenboek</i> van <span class="smallcaps">Weiland</span>
+komt het niet voor.</p>
+
+<p>Bl. 8, N<sup>o</sup>. 14. <i>Dat in dien tijd de mond van de
+Spiering-Meer geheel digt was</i>. Men zie de kaart door ons bij <span
+class="pagenum">[<a id="pb69" href="#pb69">69</a>]</span>dit werk
+gevoegd, waar men zien kan, dat het <i>Spiering-Meer</i> bevorens een
+geheel afzonderlijke plas was.</p>
+
+<p>De kaart van 1531 zou, volgens <span class="smallcaps">G.
+Schoenmaker</span>, <i>in de aanteekening op de Noord-Hollandsche
+Arcadia van</i> <span class="smallcaps">Kl. Bruyn</span>, bl. 481,
+vervaardigd zijn door <span class="smallcaps">Pieter Bruinsen</span>,
+<i>Landmeeter van Rijnland en Kenmerland</i>.</p>
+
+<p>Bl. 8, N<sup>o</sup>. 14. <i>Dat daartoe geene waterlozing bij het
+huis ter Hart was</i>.</p>
+
+<p>Het is onzeker, wanneer de sluizen bij half weg <i>Haarlem</i> het
+eerst gelegd zijn. In 1364 heeft Hertog <span class="smallcaps">
+Albrecht</span> aan die van Rhijnland eene Handvest verleend, om
+sluizen te mogen leggen tusschen Amsterdam en Spaarndam, waarbij
+bepaald werd, dat door deze nimmer eenige doorvaart zijn mogt van
+groote schepen; ook mogt hier nimmer een overtoom gemaakt worden of
+eenige overslag van goederen over den dijk plaats hebben. Welligt is
+alzoo de oorsprong der sluizen op Halfweg aan deze handvest toe te
+schrijven.</p>
+
+<p>Het <i>Huis ter Hart</i> is thans meer bekend onder den naam van <i>
+Zwanenburg</i>; <span class="smallcaps">S. van Leeuwen</span> zegt in
+zijne <i>korte beschrijving der stad Leiden</i>, bl. 156, dat hier
+weleer het adellijke huis <i>Polanen</i> stond. (Zulks is ook het
+gevoelen van <span class="smallcaps">Soeteboom</span> in zijne <i>
+Saanlandsche Arcadie</i>, III<sup>de</sup> Boek). Dit wordt echter door
+anderen betwijfeld, die beweren, dat het huis <i>Polanen</i> een weinig
+meer naar de Amsterdamsche zijde, niet ver van de tegenwoordige
+trekvaart, waar later de lustplaats van den Heer <span class=
+"smallcaps">Klaas Kornelisz Kalff</span> was, heeft gestaan. <i>
+Zwanenburg</i> is het gemeen-landshuis van <i>Rhijnland</i>; de tijd
+der stichting is mij niet gebleken. <span class="smallcaps">G.
+Schoenmaker</span> zegt, dat de naam <i>Zwanenburg</i> waarschijnlijk
+eerst zal hebben aangevangen na de vertimmering in 1660, en ontleend
+van de <i>Zwanen</i>, die boven ieder der stijlen van den ingang werden
+geplaatst. <span class="pagenum">[<a id="pb70" href=
+"#pb70">70</a>]</span></p>
+
+<p>Bl. 9, N<sup>o</sup>. 15. <i>Zoo zou de Meer met de Drecht gemeen
+wezen</i>. Over de betrekking van het Haarlemmer Meer en de Drecht, kan
+men zien het in den jare 1825 geschreven werkje van den kortelings
+overledenen ijverigen en werkzamen <span class="smallcaps">Jacob de
+Jong</span>, Dijkgraaf van het <i>Heemraadschap van den Amstel en
+Nieuwer Amstel</i>, getiteld: <i>De Amstel, de Drecht en de Aar voor
+groote schepen bevaarbaar gemaakt</i>.</p>
+
+<p>Ald. <i>Het Griet</i>. De Griet is een polder, tusschen <i>
+Leimuiden</i> en het <i>Meer</i>, waarvan zeer veel is weggespoeld,
+zoodat het gedeelte van het Meer, dat er tegen aanspoelt, mede <i>het
+griet</i> wordt genoemd.</p>
+
+<p>Bl. 10, N<sup>o</sup>. 20. <i>Zoo dat deze waterwolf alles vernielt
+wat daaromtrent is</i>. <span class="smallcaps">C. Velsen</span> geeft,
+in zijne <i>aanmerkingen over de tegenwoordige staat van de Haarlemmer
+Meer</i>, eene opgave van de landen, die na <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span>, tot op zijnen tijd (1727), door het Meer zijn
+weggespoeld.</p>
+
+<p>&raquo; 11, N<sup>o</sup>. 24. <i>Hoorn</i>. <i>Hoorn</i>, niet ver
+van de stad Leiden.</p>
+
+<p>&raquo; 12, N<sup>o</sup>. 24. <i>Begon te leggen</i>, er staat <i>
+slissen</i>.&mdash;<i>Slissen</i> is eigenlijk <i>slechten</i>, <i>
+effen-glad maken</i>, <i>complanare</i>. Zie <span class="smallcaps">
+Kiliaan</span>.</p>
+
+<p>Bl. 13, N<sup>o</sup>. 27. <i>Dat de droogte van Pampes daar nog
+dagelijks door gevoed wordt</i>.&mdash;Wijlen mijn vriend <span class=
+"smallcaps">M. G. Biben</span> heeft in den jare 1828 twee zeer
+belangrijke <i>verhandelingen</i> in het licht gegeven, <i>over de
+aanslibbing der haven van Amsterdam en de afdamming van Pampus</i>.</p>
+
+<p>Bl. 16, N<sup>o</sup>. 36. <i>Rhijnlandsche roede</i>.&mdash;<i>Eene
+Rhijnlandsche roede</i> is 3 Ellen, 7 Palmen, 6 Duimen, 7&ndash;4/10
+strepen Nieuwe Nederlandsche maat; <i>een Rhijnlandsche voet</i> is 3
+Palmen, 1 Duim, 3&ndash;9/10 Strepen.</p>
+
+<p>&raquo; 17, N<sup>o</sup>. 41. <i>De waard</i>.&mdash;Geene
+bedijking had met zoo vele tegenspoeden te kampen als de <i>
+Wieringer-waard</i>, waartoe reeds 5 September 1595 verlof werd
+gegeven, doch welk meer eerst in 1611 is gekaveld. <span class=
+"pagenum">[<a id="pb71" href="#pb71">71</a>]</span></p>
+
+<p>Bl. 18, N<sup>o</sup>. 41. <i>Voor &rsquo;s Hertogenbosch</i>. In de
+<i>kleine kronijk</i>, bl. 40, N<sup>o</sup>. 49, zegt onze schrijver:
+&raquo;Nota, dezelve <span class="smallcaps">Jan Adriaansz.
+Leeghwater</span>, heeft ook gewerkt in &rsquo;t leger voor <i>&rsquo;s
+Hertogenbosch</i>, alwaar hij grooten dienst gedaan heeft voor den
+Prins, met molens te ordineeren en te stellen, om het water uit te
+malen, &rsquo;t welk groot voordeel heeft gegeven om dezelve onwinlijke
+stadt winlijk te maken, gelijk gebleken is.&rdquo;</p>
+
+<p>Ald. N<sup>o</sup>. 42 tot en met N<sup>o</sup>. 45 wordt in den
+eersten druk niet gevonden.</p>
+
+<p>&raquo; N<sup>o</sup>. 42. <i>In het jaar onzes Heeren</i>, te weten
+in 1628.</p>
+
+<p>Bl. 20, N<sup>o</sup>. 46. <i>In het labeur wezen</i>.&mdash;Zoo
+staat er bij <span class="smallcaps">Leeghwater</span>: het is het
+Latijnsche <i>in laborem esse</i>, bezig, werkzaam zijn.</p>
+
+<p>&raquo; 21, N<sup>o</sup>. 47. <i>Ronde Goden</i>.&mdash;Wat <i>
+ronde Goden</i> zijn, heb ik niet kunnen ontdekken.</p>
+
+<p>&raquo; 21, N<sup>o</sup>. 48. <i>De Beemster</i>.&mdash;<span
+class="smallcaps">Leeghwater</span> heeft de bedijking der <i>
+Beemster</i>, in zijne kleine kronijk, bl. 27, aldus beschreven:</p>
+
+<div class="blockquote">
+<p>&raquo;In den eerste, de verzoekers en octrooijanten van de <i>
+Beemster</i>, die met Gods hulp dit heerlijke treffelijke werk eerst
+bij der hand genomen hebben, waren bij namen de navolgende perzonen; de
+eerzame, vrome koopman, <span class="smallcaps">Dirk van Os</span> met
+zijn broeder <span class="smallcaps">Hendrik van Os</span>,
+Burgemeester <span class="smallcaps">Boom</span>, <span class=
+"smallcaps">Arent Grootenhuis</span>, met zijn broeder <span class=
+"smallcaps">Heins Grootenhuis</span>, <span class="smallcaps">Jan
+Klaasz Krook</span>, goutsmit; deze zes personen waren woonachtig te
+Amsterdam, met nog den bailjou van Oosthuizen, genaemd <span class=
+"smallcaps">Vollenhoof</span>, die mede een octrooijant was, die de
+eerste dijkgraaf geweest is die de Beemster bediende.</p>
+
+<p>&raquo;2. De namen van de vier principaalste Landmeters waren deze
+navolgende personen, (die de <i>Beemster</i>, aldereerst de ringdijk,
+daarna de wegen en sloten, en de cavelingen, met advys van de E. Heeren
+bedijkers, gerooit <span class="pagenum">[<a id="pb72" href=
+"#pb72">72</a>]</span>en gesteld hebben) M<sup>r</sup>. <span class=
+"smallcaps">Luicas Jansz. Sink</span> van Amsterdam, met M<sup>r</sup>.
+<span class="smallcaps">Jan Pietersz. Dan</span> van Leiden, met <span
+class="smallcaps">Augustyn Bas</span> van Alkmaar en Schout <span
+class="smallcaps">Reier</span> van Warmenhuyzen.</p>
+
+<p>&raquo;3. De eerste Secretaris was van Purmerend, genaamd <span
+class="smallcaps">Riwert Claasz</span>, een zeer bekwaam man tot
+zoodanige diensten, en <span class="smallcaps">Jan Adriaansz.
+Leegwater</span> van de Rijp, was van de E. Heeren gesteld waar te
+nemen het fabrijken en stellen van de watermolens.</p>
+
+<p>&raquo;4. De <i>Beemster</i> was een water van omtrent zeven mijlen
+in het rond en na mijne meting omtrent zes voeten diep. De bedijking
+van dezen is een zeer treffelijk werk geweest, strekkende tot groot
+profijt, niet alleen voor het gemeene Land, maar ook voor vele
+arbeiders, die hun brood daaraan wonnen, en waardoor nu nog dagelijks,
+droog geworden zijnde, vele duizend menschen gespijst worden.</p>
+
+<p>&raquo;5. De besteding van de watermolens van de <i>Beemster</i>, is
+geschied in het jaar 1608, op nieuwe jaarsdag, in het openbaar tot
+Amsterdam, op den Nieuwen dijk tot <span class="smallcaps">Anna
+Franken</span>, en die den eersten molen aannam was van Delft, genaamd
+<span class="smallcaps">de Boer</span>.</p>
+
+<p>&raquo;6. De eerste aanbesteding van het dijkwerk werd gedaan
+tusschen Purmerend en Nek, op den 10<sup>den</sup> April 1508, waarvan
+een groote menigte van volk tot Purmerend op het kasteel vergaderd was.
+De aannemer van het eerste park was van <i>Burghorn</i>, zijn naam was
+<span class="smallcaps">Jan Adriaansz. Jongkint</span>, welke een ton
+bier van de Heeren ten beste kreeg, omdat hij het eerste park gemijnd
+had.</p>
+
+<p>&raquo;7. Een zeker Engelschman, aangenomen hebbende een groot stuk
+dijks, begon daaraan te werken, doch is, door het geweld van het water,
+vermits de dijk zeer lang was, verhinderd hetzelve uit te voeren, en
+moest tot zijn groote schade, de wijk nemen. <span class="pagenum">[<a
+id="pb73" href="#pb73">73</a>]</span></p>
+
+<p>&raquo;8. Daarna heeft men beginnen te raadslagen hoe dat men het
+Spijkerboorsgat zou stoppen, hetwelk kwaad om te doen was, overmits de
+scheuring eene groote diepte aldaar maakte; dit werd met balken en
+heiwerk, en aarde daartusschen ingeworpen voltrokken, zulks dat men
+haast over dezen dam kon gaan.</p>
+
+<p>&raquo;9. Daar is ook eene uitwatering besteed, die begonnen is
+voorbij <i>Ursem</i>, langs Walingsdijk, daar nu de vaart tusschen
+Alkmaar en Hoorn is; voorts liep het voor bij <i>Avenhorn</i>, en zoo
+allenskens in zee. De andere uitwatering was na <i>Sardam</i>, alwaar
+de Heeren van de <i>Beemster</i> eene nieuwe sluis lieten leggen, om
+het water te lossen.</p>
+
+<p>&raquo;10. Men zag met er haast vele watermolens rondom de <i>
+Beemster</i> stellen, om na het sluiten van den Ringdijk het water uit
+te malen, hetwelk in vier jaren tijds volbracht is.</p>
+
+<p>&raquo;11. Doen de <i>Beemster</i> ten naastebij droog was, zoo dat
+men daar niet langer met schuiten over varen kon, zoo is aldaer in de
+zomer veel volks in gegaen met manden en zakken, na de kil toe, door de
+slibber en heeft aldaar bij menigte visch en aal met handen gegrepen,
+en t&rsquo; huis gebragt, gelijk ik zelfs mede gedaan heb.</p>
+
+<p>&raquo;12. Doen de <i>Beemster</i> eerst droog geworden was in het
+jaer 1612, den 4<sup>den</sup> July, dat men de wegen redelijker wijze
+kon gebruiken, hebben de E. Heeren bedijkers van de <i>Beemster</i>,
+den Prins <span class="smallcaps">Mauritius</span>, met zijnen broeder,
+Prins <span class="smallcaps">Hendrik</span>, met meer groote Heeren en
+Edelen daer bij wezende, verzogt, en genoot om in de <i>Beemster</i> te
+komen, om hunnen maaltijd aldaar te houden in &rsquo;t Heeren huis;
+hetwelk ik <span class="smallcaps">Jan Adriaansz. Leegwater</span> mede
+gezien heb, en den tafel mede heb helpen bedienen.</p>
+
+<p>&raquo;13. Op den zelfden dag, voor den maaltijd, is de <span class=
+"pagenum">[<a id="pb74" href="#pb74">74</a>]</span>Prins <span class=
+"smallcaps">Mauritius</span>, met zijn adel en <i>suite</i> na de <i>
+Rijp</i> getrokken, alwaar hij zeer treffelijk ingehaald en ontvangen
+werd, waarvan <span class="smallcaps">Jan Sypersz</span><span class=
+"corr" id="xd0e7132" title="Niet in bron">.</span>, een braaf jongman,
+eene fraaije vrijster bij hem hebbende, allereerst den Prins gewelkomd
+heeft, en hij heeft haer elk met een stuk gouds vereerd.</p>
+
+<p>&raquo;14. En alzoo daer nog geen brug bij <i>Rijp</i> over de
+ringsloot was, daar men over gaan konde, zoo was schipper <span class=
+"smallcaps">Jan IJsbrantsz</span>. van de <i>Rijp</i>, die een
+liefhebber van den Prins was, de aanlegger om een brug te ordineren met
+schuiten en pramen, mede met planken en deelen op het spoedigste te
+maken en te stellen, zoo dat die brug wel gereed lag doen die Prinsen
+en Heeren in de <i>Rijp</i> kwamen, en daer bekwamelyk over gaen
+konden.</p>
+
+<p>&raquo;15. Alzoo die loffelyke dykagie van de <i>Beemster</i> door
+den zegen des Heeren alle jaren zeer treffelyk begon aen te wassen en
+te vermeerderen, zoo waren die van <i>Rijp</i> zeer begeerig om een
+wagenbrug by de <i>Rijp</i> over de Ringsloot te hebben, waarvan <span
+class="smallcaps">Meinert Cornelisz. Salm</span>, een van de
+vroedschappen van de <i>Rijp</i> was, die aan de E. Heeren Bedykers van
+de <i>Beemster</i> verzogt en verkregen heeft, aldaar een wagenbrug te
+leggen, waarvan de Heeren bedykers het hout daartoe gegeven hebben, en
+die van de <i>Rijp</i> hebben die brug uit een goede gonste ter liefde
+gemaakt, in twee halve dagen, waarvan ik, <span class="smallcaps">Jan
+Adriaansz. Leegwater</span>, het fabryk met het timmeren van de brug
+waargenomen heb.</p>
+
+<p>&raquo;16. Zoo haast die brug gemaakt was, zoo was <span class=
+"smallcaps">IJsbrant Jansz. de Lange</span>, zeer begeerig, en heeft
+zyn wagen en paard op den zelfden dag gehaald op het spoedigste, en is
+allereerst over die brug in de <i>Beemster</i> gereden, welke voorz.
+brug al daar sommige jaren tot een behulp gelegen heeft. Deze voorz.
+brug is gelegen in het jaar 1613, op den 29<sup>sten</sup> Maart, en
+doen is de eerste wagen <span class="pagenum">[<a id="pb75" href=
+"#pb75">75</a>]</span>uit de <i>Beemster</i> over die brug in de <i>
+Rijp</i> eerst gekomen.&rdquo;</p>
+</div>
+
+<p>Men leze over de <i>Beemster</i> <span class="smallcaps">Le Francq
+van Berkhey</span>, <i>Nat. Hist. van Holl.</i>, I<sup>ste</sup> Deel,
+bl. 76; <span class="smallcaps">A. Wolf</span>, <i>de bedijking van de
+Beemster</i>; <i>Historisch berigt wegens</i> <span class="smallcaps">
+Joost Jansz. Beeldsnijder</span>, door <span class="smallcaps">J.
+Koning</span>, geplaatst in het V<sup>de</sup> Deel der werken van de
+2<sup>de</sup> klasse van <i>het Koninkl. Ned. Instituut</i>, enz.</p>
+
+<p>Ik kan mij niet onthouden hier te plaatsen de regels van <span
+class="smallcaps">Vondel</span>,</p>
+
+<div class="poem">
+<h4 class="
+ lghead
+ ">OP DEN BEEMSTER.</h4>
+
+<p class="line">De wintvorst, om den rouw van Hollants Maeght te
+paeien,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Vermits door storm op storm
+zy schade en inbreuk le&ecirc;,</p>
+
+<p class="line">Schoot molenwieken aen, en maelde, na lang draeien,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Den Beemster tot een&rsquo;
+beemt, en loosde &rsquo;t meir in zee.</p>
+
+<p class="line">De zon verwondert, zagh de klay noch brak van
+baren,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">En drooghde ze af, en schonk
+ze een&rsquo; groenen staetsikeurs,</p>
+
+<p class="line">Vol bloemen geborduurt, vol lovren, ooft, en airen;</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">En toiende heur hair,
+bestroide het vol geurs.</p>
+
+<p class="line">De room en boterbron quam uit haer borsten
+springen,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Het vissigh lyf wert
+vleesch, noch maeght en ongerept,</p>
+
+<p class="line">Haer voorhoofts torenkroon quam door de wolken
+dringen,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Gelijk gemeenlyk weelde in
+hoogheit wellust schept.</p>
+
+<p class="line">Hier jaeght de winthont &rsquo;t wilt: hier rijt de
+koets uit spelen.</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Men danst, men banketteert
+in &rsquo;s koopmans ryke buurt.</p>
+
+<p class="line">Hier lacht de goude tyt in lieve lustprieelen,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Die voor geen oorlog
+schrikt, noch kiel op klippen stuurt.</p>
+
+<p class="line">Verzier van Cypris hoe zy Cypers quam bekoren:</p>
+
+<p class="line">Ik weet dat dees Godin uit zeeschuim is geboren.</p>
+</div>
+
+<p class="alignright">Poezy II.</p>
+
+<p>Bl. 21, N<sup>o</sup>. 48. <i>Na de bedijking heeft ieder morgen
+omtrent</i> 250 <i>gulden gekost</i>.&mdash;Een morgen lands is bij ons
+groot 600 Rhijnlandsche roeden, oude maat, of 85 <span class="pagenum">
+[<a id="pb76" href="#pb76">76</a>]</span>(vierkante) roeden, 15 el, 79
+palmen, 16 duim nieuwe maat; of 85157916/100000000 van een Bunder.
+Gewoonlijk geldt het morgen lands in de <i>Beemster</i> thans tusschen
+de &fnof;&nbsp;650 en &fnof;&nbsp;750. De grondlasten, polder-omslagen,
+dijkgelden, enz., kan men per jaar op &fnof;&nbsp;12 &agrave;
+&fnof;&nbsp;14 stellen.</p>
+
+<p>Bl. 24, N<sup>o</sup>. 57. Hetgeen in dit N<sup>o</sup>. staat wordt
+in den eersten druk niet gevonden.</p>
+
+<p>Ald. N<sup>o</sup>. 57. <i>Kroosing</i> komt van <i>kroos</i>,
+kroes, kroost, <i>kroost</i>, <i>intestina</i>, <i>venter cum
+intestinis</i>, <i>het inwendige</i>, ook <i>ronding</i>; <i>kroes</i>
+is een ronde drinkbeker.</p>
+
+<p>&raquo; N<sup>o</sup>. 60. <i>Welke kleibodem doorgaans dik is</i>
+7, 8 &agrave; 9 <i>voet en meer</i>.&mdash;Bij den Heer Baron <span
+class="smallcaps">van Lynden</span> vindt men bl. 302 een
+proces-verbaal van een in den jare 1812 plaats gehad hebbend onderzoek
+der diepten van water en van den aard en de gesteldheid der gronden
+beneden het water van het Meer, opgemaakt door de Heeren <span class=
+"smallcaps">A. Hanegraaff</span>, <span class="smallcaps">S.
+Kros</span> en <span class="smallcaps">J. van Lakerveld Blanken</span>,
+waaruit men echter moet opmaken, dat de kleibodem doorgaans zoo dik
+niet is als <span class="smallcaps">Leeghwate</span>r hier opgeeft.</p>
+
+<p>&raquo; N<sup>o</sup>. 61. <i>Dan is het meest altijd laag water op
+het IJ</i>. Er staat in het oorspronkelijke: dan is het meest altijd
+<i>leeg-water</i>, enz. Ook in N<sup>o</sup>. 24 staat <i>leger</i>
+voor <i>lager</i>. Dit zou het vermoeden kunnen bevestigen van hen, die
+meenen, dat <span class="smallcaps">Leeghwater</span> zijnen naam van
+<i>laag-water</i> ontleende.</p>
+
+<p>Bl. 26, N<sup>o</sup>. 62. <i>Plempwerk</i>.&mdash;Van <i>
+plempen</i>, in de beteekenis van <i>dempen</i>, <i>digtmaken</i>.</p>
+
+<p>&raquo; 27, N<sup>o</sup>. 65. <i>De veelvuldige Meren en Moerassen,
+die in Noord-Holland v&oacute;&oacute;r en na de Beemster bedijkt
+zijn</i>. De Heer Baron <span class="smallcaps">van Lynden</span>
+geeft, bl. 34 zijner <i>verhandeling</i>, <i>eene staat der
+droogmakingen, zoo in Noord- als in Zuid-Holland</i>. De eerste
+bedijking was in 1440 van het <i>Neschmeer</i> in Noord-Holland.
+Volgens dien staat zijn in dat gewest van 1440 tot 1645, als wanneer
+<span class="pagenum">[<a id="pb77" href="#pb77">77</a>]</span>het <i>
+Sapmeer</i> is bedijkt, 43 meren en plassen tot land gemaakt, te zamen
+ruim 42617 morgen uitmakende. En in Zuid-Holland, met een klein
+gedeelte van Utrecht, vanaf de droogmaking van het <i>Soetermeersche
+Meer</i>, in 1614, tot die van het <i>Bijlmer-Meer</i>, in 1820, 40
+Meren en Polders, te zamen uitmakende ruim 35793 Morgen.</p>
+
+<p><span class="smallcaps">Helmers</span> zingt in <i>zijne Hollandsche
+Natie</i> (I<sup>ste</sup> Zang) niet ten onregte:</p>
+
+<div class="poem">
+<p class="line">&raquo;Stijg, Beemster! Purmer stijg! meldt, welige
+valleijen!</p>
+
+<p class="line">Op wier beklaverd veld thans vette kudden
+weij&euml;n;</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Vermeldt den voorspoed aan
+der oud&rsquo;ren vlijt verpligt!</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Uw welvaart zegt ons meer
+dan &rsquo;t schoonste lofgedicht.</p>
+
+<p class="line">o Grond! in vroeger eeuw in schuimend nat bedolven!</p>
+
+<p class="line">o Grond! door &rsquo;t voorgeslacht gewoekerd uit de
+golven,</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Gij dondert ons in &rsquo;t
+oor met onwe&ecirc;rstaanbre kracht:</p>
+
+<p class="line" style="text-indent: 2em; ">Bemint uw vaderland, vereert
+het voorgeslacht!</p>
+
+<p class="line">Hun brein, dat tot uw nut heel d&rsquo; aardbol had
+omvademd,</p>
+
+<p class="line">Schiep &rsquo;t land dat gij bewoont, den luchtstroom
+dien gij ademt.&rdquo;</p>
+</div>
+
+<p><span class="smallcaps">Leeghwater</span> noemt op zijne <i>lijst de
+oude en nieuwe Zijp</i>; deze werd eigenlijk reeds in 1553 bedijkt,
+doch brak later in 1570. De tweede bedijking had in den jare 1572
+plaats; doch in het zelfde jaar bezweek de dijk weder. In 1595 hervatte
+men de bedijking, die, hoezeer nog eens ingebroken zijnde, echter in
+dat jaar tot stand kwam. Zie de <i>cronycke van</i> <span class=
+"smallcaps">Leeuwenhorn</span>, uitgegeven door <span class=
+"smallcaps">D. Asz. Valcooch</span>, bl. 88.</p>
+
+<p>De optelling dezer in N<sup>o</sup>. 65 vermelde drooggemaakte Meren
+vindt men in den eersten druk niet.</p>
+
+<p>Bl. 28, N<sup>o</sup>. 66. <span class="smallcaps">Dirk van
+Os</span> <i>met zijn broeder</i> <span class="smallcaps">Hendrik van
+Os</span>, <i>het eerste jaar toen de Beemster droog geworden was
+geteeld zeven duizend zeven honderd drie en vijftig zakken
+koolzaad</i>. <span class="smallcaps">Leeghwater</span> geeft niet op,
+hoe veel lands deze gebroeders <span class="smallcaps">van Os</span> in
+de <i>Beemster</i> bezaten; <span class="pagenum">[<a id="pb78" href=
+"#pb78">78</a>]</span>zeker is het, dat <span class="smallcaps">Dirk
+van Os</span> de voornaamste belanghebbende in die bedijking was. Men
+zie <i>Extract uit het octrooi van de Beemster met de
+cavelconditi&euml;n</i>, gedrukt te <i>Purmerend</i>, 1696, in
+8<sup>o</sup>.</p>
+
+<p>Bl. 29, N<sup>o</sup>. 67. <i>De volger weg</i> is de weg, die van
+<i>Purmerend</i>, of liever van de kruissloot, tusschen die stad en <i>
+Quadyck</i>, naar <i>Volger</i>, bij <i>Spijker-boort</i>, loopt; hij
+is bijna 2040 Rhijnlandsche roeden (7685 Nederlandsche ellen) lang.</p>
+
+<p>Ald. N<sup>o</sup>. 69. <i>De Beemster kan ieder jaar nu wel
+opbrengen aan landhuur twee maal honderd en vijftig duizend gulden aan
+vrij geld</i>. Een mijner vrienden gaf mij op, dat hij van zijn land in
+de <i>Beemster</i> rekende jaarlijks &fnof;&nbsp;33 &agrave;
+&fnof;&nbsp;34 vrij geld per morgen te ontvangen. Hetgeen over de 7645
+morgen, die de <i>Beemster</i> groot is, wederom ten naaste bij de door
+<span class="smallcaps">Leeghwater</span> opgegeven som uitmaakt.</p>
+
+<p>Bl. 31, N<sup>o</sup>. 72. Hetgeen in dit N<sup>o</sup>. staat mist
+men mede in de eerste uitgave.</p>
+
+<p>&raquo; 34, N<sup>o</sup>. 78. <i>Fabrijk</i>.&mdash;Eertijds werd
+de opziener over de stadsgebouwen de <i>fabrijk</i> genoemd. Dit heeft
+in sommige steden nog wel plaats.</p>
+
+<p>Ald. N<sup>o</sup>. 80. Mijn zaligen vader <span class="smallcaps">
+Adriaan Symonsz. Leeghwater</span>.&mdash;Men zou hieruit kunnen
+opmaken, dat de vader van onzen Schrijver zich ook <span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span> noemde; doch het komt mij waarschijnlijk
+voor, dat <span class="smallcaps">Leeghwater</span>, dien naam hebbende
+aangenomen, denzelven ook aan zijnen vader toevoegde, die zich mede met
+het leegmaken van plassen schijnt bezig te hebben gehouden.</p>
+
+<p>Bl. 36, N<sup>o</sup>. 87. S<sup>r</sup>. <span class="smallcaps">
+van Baerle</span>.&mdash;Eertijds,&mdash;geen vijftig jaren
+geleden,&mdash;noemde men S<sup>r</sup>. (<i>Sinjeur</i>,) iemand, wien
+men meende dat de titel van Heer niet toekwam. Ik zag eens eene <i>
+assignatie</i> op eenen <i>kassier</i>, luidende: S<sup>r</sup>. <i>N.
+N.</i> gelieve te betalen, enz. Thans zijn alle <i>Sinjeurs <span
+class="pagenum">[<a id="pb79" href="#pb79">79</a>]</span>Heeren</i>,
+zoo niet <i>Wel-Edel</i> of <i>Wel-Edelgeboren Heeren</i> geworden,
+nadat eerst de <i>Heeren Burgers</i> zijn geweest.&mdash;<i lang="la">O
+quantum est mutatum ab illo!</i></p>
+
+<p>Bl. 37, N<sup>o</sup>. 92. <i>De Haarlemmer-Meer is doorgaans diep
+negen Rhijnlandsche voeten</i>.&mdash;Uit het hier boven opgenoemd
+proces-verbaal van de Heeren <span class="smallcaps">Hanegraaff</span>,
+<span class="smallcaps">Kros</span> en <span class="smallcaps">Van
+Lakerveld Blanken</span> blijkt, dat het water in het <i>Meer</i>
+meestal 12, 12&frac12; en 13 voeten diep is, ja op eenige plaatsen 15
+voeten, schoon op enkele 8 en minder. Die Heeren hebben 256 peilingen
+en boringen in het Meer bewerkstelligd. De diepte is door hen berekend
+onder het <i>Amsterdamsche peil</i>. De diepte op het door mij bij dit
+werkje gevoegde kaartje aangeduid, is derhalve beneden dat peil.</p>
+
+<p>&raquo; 38, N<sup>o</sup>. 94. <i>Van de watermolens</i>.&mdash;Zeer
+breedvoerig handelt de Heer <span class="smallcaps">van Lynden</span>
+over dit onderwerp in het VI<sup>de</sup> Hoofdstuk zijner <i>
+verhandeling</i>, bl. 70&ndash;144. Sedert den leeftijd van <span
+class="smallcaps">Leeghwater</span> is men in de werktuigen van
+uitmalen veel vooruitgegaan.</p>
+
+<p>&raquo; 45, N<sup>o</sup>. 112. <i>De brouwers van Haarlem en
+Leiden</i>.&mdash;Het getal der brouwerijen te <i>Haarlem</i>, <i>
+Leiden</i>, <i>Delft</i> en elders in ons Land, was bevorens zeer
+aanzienlijk.</p>
+
+<p>&raquo; 46, N<sup>o</sup>. 115. <i>Kordewagens</i> is het zelfde als
+<i>kruiwagens</i>. Zie <span class="smallcaps">Weiland</span> op het
+woord.</p>
+
+<p>Ald. N<sup>o</sup>. 117. <i>Voor dezen heb ik dit</i> (de berekening
+der bedijking) <i>nog eens gesteld</i>.&mdash;Hieruit blijkt, dat <span
+class="smallcaps">Leeghwater</span> reeds vroeger het plan eener
+droogmaking van het <i>Haarlemmer Meer</i> heeft gevormd.</p>
+
+<p>Bl. 47, N<sup>o</sup>. 120. <i>Een schaft aarde</i>.&mdash;Eene <i>
+schaft</i> is 114 <i>kubiek voeten</i>. <span class="smallcaps">
+Leeghwater</span> berekent de schaft op 50 cents; in het midden der
+vorige eeuw stelde men ze op 85 cents, en de Heer <span class=
+"smallcaps">Van Lynden</span> zegt (bl. 178 zijner <i>verhandel.</i>),
+dat men dezelve thans, bij het graven van groote en diepe kanalen,
+tusschen de 1&frac12; en 2 gulden moet berekenen. <span class=
+"pagenum">[<a id="pb80" href="#pb80">80</a>]</span></p>
+
+<p>Bl. 48, N<sup>o</sup>. 121. <i>Notsloot</i> voor <i>Nootsloot</i>
+nog als zoodanig in gebruik, alsmede <i>notbrug</i>, <i>notweg</i>,
+enz.</p>
+
+<p>&raquo; 51, N<sup>o</sup>. 134. <i>Dit alles bedraagt al te zamen
+zes en dertigmaal honderd duizend gulden</i>.&mdash;De berekeningen van
+de kosten der droogmaking zijn zeer uiteenloopende,</p>
+
+<div class="table">
+<table>
+<tr valign="top">
+<td valign="top"><span class="smallcaps">Leeghwater</span> stelt ze
+op</td>
+<td valign="top">&fnof; 3,600,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top"><span class="smallcaps">Bolstra</span> gaf die in
+zijnen tijd op als zullende bedragen</td>
+<td valign="top">&raquo; 6,600,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">de Heeren <span class="smallcaps">Goudriaan</span> en
+<span class="smallcaps">Klinkenberg</span> stelden in 1769</td>
+<td valign="top">&raquo; 9,000,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">de Heer <span class="smallcaps">A. Blanken,
+Jsz.</span></td>
+<td valign="top">&raquo; 8,000,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">de Heer <span class="smallcaps">Engelman</span></td>
+<td valign="top">&raquo; 12,000,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">de Baron <span class="smallcaps">van
+Lynden</span></td>
+<td valign="top">&raquo; 7,000,000.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">en <span class="smallcaps">Al. Stappers</span>
+slechts</td>
+<td valign="top">&raquo; 6,000,000.</td>
+</tr>
+</table>
+</div>
+
+<p>Terwijl, volgens de berekening van het Gouvernement, tot die
+droogmaking 8 Millioenen noodig zouden zijn.</p>
+
+<p>Ald. N<sup>o</sup>. 153. Al wat in N<sup>o</sup>. 153 tot en met
+N<sup>o</sup>. 174 staat wordt in den eersten druk niet gevonden.</p>
+
+<p>Bl. 63, N<sup>o</sup>. 168. <i>Heeft men het ongeluk in Holstein
+niet gezien, hoe het met de Meggerzee, Butsloot en het Noorderstrand is
+gegaan?</i>&mdash;<span class="smallcaps">Leeghwater</span> verhaalt
+dit ongeval, hetwelk in 1634, daags v&oacute;&oacute;r Allerheiligen,
+voorviel, en waarbij hij tegenwoordig was en groot gevaar liep om zijn
+leven te verliezen, zeer breedvoerig in de <i>kleine kronijk</i>, bl.
+36, N<sup>o</sup>. 35 tot en met 48.</p>
+
+<p>&raquo; 65, de laatste regel: 1643.&mdash;Dit jaartal staat onder al
+de uitgaven, die den vierden druk volgden.&mdash;<span class=
+"smallcaps">Leeghwater</span> heeft, na het uitkomen van <span class=
+"smallcaps">Colevelt&rsquo;s</span> <i>Bedenkingen</i>, zijn werk in
+1643 nog eens nagezien en eenen IV<sup>den</sup> druk van zijn Meerboek
+uitgegeven, naar welken al de volgende (met bijvoeging van de <i>kleine
+kronijk</i>) zijn afgedrukt. <span class="pagenum">[<a id="pb81" href=
+"#pb81">81</a>]</span></p>
+</div>
+
+<div class="div1">
+<h2 class="normal">DRUKFOUTEN<br>
+ IN HET VOORWERK.</h2>
+
+<div class="table">
+<table>
+<tr valign="top">
+<td valign="top">Bl.</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">22,</td>
+<td valign="top">laatste regel,</td>
+<td valign="top"><i>staat</i>:</td>
+<td valign="top">nog bij de nazaten,</td>
+<td valign="top"><i>lees</i>:</td>
+<td valign="top">bij de nazaten.</td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">60,</td>
+<td valign="top">Aanteekening(3),</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top"><span class="smallcaps">Lusac</span></td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top"><span class="smallcaps">Luzac</span></td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ "></td>
+<td valign="top">aldaar laatste regel,</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top"><span class="smallcaps">W. P. D.</span> <i>Baron</i>
+<span class="smallcaps">van Sytzama</span></td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top"><span class="smallcaps">M. P. D.</span> <i>Baron</i>
+<span class="smallcaps">van Sytzama</span></td>
+</tr>
+
+<tr valign="top">
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top" class="
+ alignright
+ ">99,</td>
+<td valign="top">regel 13,</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top">zuchtten</td>
+<td valign="top">&raquo;</td>
+<td valign="top">zuchten</td>
+</tr>
+</table>
+</div>
+
+<p>De fouten, als b. v.: <i>financi&euml;n</i>, <i>financi&euml;el</i>,
+enz. voor <i>finanti&euml;n</i>, <i>finanti&euml;el</i>, enz. of
+omgekeerd, naarmate men het verkiest, en andere die er
+hoogstwaarschijnlijk in zijn, gelieve de Lezer te verschoonen.</p>
+
+<hr class="tb">
+<p>Bij het vermelde op bl. 111, in de Noot(2), kan men nog voegen, No.
+181 van den <i>Avondbode</i>, van heden den 15<sup>den</sup> Junij
+1838, waarin een <i>derde Artikel</i> der <i>Aanteekeningen op de
+Redevoeringen in de zitting der Staten Generaal, van 2 April 1838, met
+betrekking tot de droogmaking van het Haarlemmermeer</i>, door <span
+class="smallcaps">F. W. C.</span> is geplaatst.</p>
+</div>
+
+<div class="transcribernote">
+<h2>Colofon</h2>
+
+<h3>Beschikbaarheid</h3>
+
+<p>Dit eBoek is voor kosteloos gebruik door iedereen overal, met
+vrijwel geen beperkingen van welke soort dan ook. U mag het
+kopi&euml;ren, weggeven of hergebruiken onder de voorwaarden van de
+Project Gutenberg Licentie bij dit eBoek of on-line op <a class=
+"exlink" title="Externe link" href="http://www.gutenberg.org/">
+www.gutenberg.org</a>.</p>
+
+<p>Dit eBoek is geproduceerd door het on-line gedistribueerd correctie
+team op <a class="exlink" title="Externe link" href=
+"http://www.pgdp.net/">www.pgdp.net</a>.</p>
+
+<h3>Codering</h3>
+
+<p>Dit bestand is in een verouderde spelling. Er is geen poging gedaan
+de tekst te moderniseren. Afgebroken woorden aan het einde van de regel
+zijn stilzwijgend hersteld. Kennelijke zetfouten in het origineel zijn
+gecorrigeerd. Dergelijke correcties zijn gemarkeerd met het
+corr-element.</p>
+
+<p>De tekst is gebaseerd op het exemplaar beschikbaar in <a class=
+"exlink" title="Externe link" href=
+"http://books.google.nl/books?id=8yoPAAAAQAAJ">Google Books</a>,
+behoudens enkele onleesbare fragmenten. De rest van de tekst, en de
+afbeeldingen zijn ontleend aan het exemplaar in de bibliotheek van de
+Universiteit Utrecht.</p>
+
+<h3>Documentgeschiedenis</h3>
+
+<ol class="lsoff">
+<li>2009-04-01 Begonnen.</li>
+</ol>
+
+<h3>Externe Referenties</h3>
+
+<p>Dit Project Gutenberg eBoek bevat externe referenties. Het kan zijn
+dat deze links voor u niet werken.</p>
+
+<h3>Verbeteringen</h3>
+
+<p>De volgende verbeteringen zijn aangebracht in de tekst:</p>
+
+<table width="75%" summary="Overzicht van verbeteringen aangebracht in
+de tekst.">
+<tr>
+<th>Bladzijde</th>
+<th>Bron</th>
+<th>Verbetering</th>
+</tr>
+
+<tr>
+<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e1625">27</a></td>
+<td width="40%">[<i>Niet in bron</i>]</td>
+<td width="40%">.</td>
+</tr>
+
+<tr>
+<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e2499">36</a></td>
+<td width="40%">Veris</td>
+<td width="40%">Veeris</td>
+</tr>
+
+<tr>
+<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e2568">37</a></td>
+<td width="40%">[<i>Niet in bron</i>]</td>
+<td width="40%">&ordm;</td>
+</tr>
+
+<tr>
+<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e2630">38</a></td>
+<td width="40%">Ro&euml;l</td>
+<td width="40%">Ro&euml;ll</td>
+</tr>
+
+<tr>
+<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e3174">46</a></td>
+<td width="40%">geworgen</td>
+<td width="40%">geworden</td>
+</tr>
+
+<tr>
+<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e3391">59</a></td>
+<td width="40%">[<i>Niet in bron</i>]</td>
+<td width="40%">&ordm;</td>
+</tr>
+
+<tr>
+<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e3710">67</a></td>
+<td width="40%">[<i>Niet in bron</i>]</td>
+<td width="40%">&rdquo;</td>
+</tr>
+
+<tr>
+<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e4025">79</a></td>
+<td width="40%">megedeelde</td>
+<td width="40%">meegedeelde</td>
+</tr>
+
+<tr>
+<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e4053">81</a></td>
+<td width="40%">[<i>Niet in bron</i>]</td>
+<td width="40%">ons</td>
+</tr>
+
+<tr>
+<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e5870">52</a></td>
+<td width="40%">,</td>
+<td width="40%">.</td>
+</tr>
+
+<tr>
+<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e7132">74</a></td>
+<td width="40%">[<i>Niet in bron</i>]</td>
+<td width="40%">.</td>
+</tr>
+</table>
+</div>
+</div>
+
+
+
+
+
+
+
+<pre>
+
+
+
+
+
+End of the Project Gutenberg EBook of Het Haarlemmer-Meer-Boek, by
+J. Asz. Leeghwater and W. J. C. van Hasselt
+
+*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK HET HAARLEMMER-MEER-BOEK ***
+
+***** This file should be named 29967-h.htm or 29967-h.zip *****
+This and all associated files of various formats will be found in:
+ http://www.gutenberg.org/2/9/9/6/29967/
+
+Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
+Proofreading Team at http://www.pgdp.net (This book was
+produced from scanned images of public domain material
+from the Google Print project.)
+
+
+Updated editions will replace the previous one--the old editions
+will be renamed.
+
+Creating the works from public domain print editions means that no
+one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
+(and you!) can copy and distribute it in the United States without
+permission and without paying copyright royalties. Special rules,
+set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
+copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
+protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project
+Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
+charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you
+do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
+rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose
+such as creation of derivative works, reports, performances and
+research. They may be modified and printed and given away--you may do
+practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is
+subject to the trademark license, especially commercial
+redistribution.
+
+
+
+*** START: FULL LICENSE ***
+
+THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
+PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
+
+To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
+distribution of electronic works, by using or distributing this work
+(or any other work associated in any way with the phrase "Project
+Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
+Gutenberg-tm License (available with this file or online at
+http://gutenberg.org/license).
+
+
+Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
+electronic works
+
+1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
+electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
+and accept all the terms of this license and intellectual property
+(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
+the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
+all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
+If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
+Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
+terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
+entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.
+
+1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
+used on or associated in any way with an electronic work by people who
+agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
+things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
+even without complying with the full terms of this agreement. See
+paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
+Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
+and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
+works. See paragraph 1.E below.
+
+1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
+or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
+Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the
+collection are in the public domain in the United States. If an
+individual work is in the public domain in the United States and you are
+located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
+copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
+works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
+are removed. Of course, we hope that you will support the Project
+Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
+freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
+this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
+the work. You can easily comply with the terms of this agreement by
+keeping this work in the same format with its attached full Project
+Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.
+
+1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
+what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in
+a constant state of change. If you are outside the United States, check
+the laws of your country in addition to the terms of this agreement
+before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
+creating derivative works based on this work or any other Project
+Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning
+the copyright status of any work in any country outside the United
+States.
+
+1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
+
+1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate
+access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
+whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
+phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
+Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
+copied or distributed:
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
+from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
+posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
+and distributed to anyone in the United States without paying any fees
+or charges. If you are redistributing or providing access to a work
+with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
+work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
+through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
+Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
+1.E.9.
+
+1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
+with the permission of the copyright holder, your use and distribution
+must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
+terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked
+to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
+permission of the copyright holder found at the beginning of this work.
+
+1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
+License terms from this work, or any files containing a part of this
+work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
+
+1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
+electronic work, or any part of this electronic work, without
+prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
+active links or immediate access to the full terms of the Project
+Gutenberg-tm License.
+
+1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
+compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
+word processing or hypertext form. However, if you provide access to or
+distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
+"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
+posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
+you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
+copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
+request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
+form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
+License as specified in paragraph 1.E.1.
+
+1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
+performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
+unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
+
+1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
+access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
+that
+
+- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
+ the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
+ you already use to calculate your applicable taxes. The fee is
+ owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
+ has agreed to donate royalties under this paragraph to the
+ Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments
+ must be paid within 60 days following each date on which you
+ prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
+ returns. Royalty payments should be clearly marked as such and
+ sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
+ address specified in Section 4, "Information about donations to
+ the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."
+
+- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
+ you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
+ does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
+ License. You must require such a user to return or
+ destroy all copies of the works possessed in a physical medium
+ and discontinue all use of and all access to other copies of
+ Project Gutenberg-tm works.
+
+- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
+ money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
+ electronic work is discovered and reported to you within 90 days
+ of receipt of the work.
+
+- You comply with all other terms of this agreement for free
+ distribution of Project Gutenberg-tm works.
+
+1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
+electronic work or group of works on different terms than are set
+forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
+both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
+Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the
+Foundation as set forth in Section 3 below.
+
+1.F.
+
+1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
+effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
+public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
+collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
+works, and the medium on which they may be stored, may contain
+"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
+corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
+property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
+computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
+your equipment.
+
+1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
+of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
+Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
+Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
+liability to you for damages, costs and expenses, including legal
+fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
+LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
+PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
+TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
+LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
+INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
+DAMAGE.
+
+1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
+defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
+receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
+written explanation to the person you received the work from. If you
+received the work on a physical medium, you must return the medium with
+your written explanation. The person or entity that provided you with
+the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
+refund. If you received the work electronically, the person or entity
+providing it to you may choose to give you a second opportunity to
+receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy
+is also defective, you may demand a refund in writing without further
+opportunities to fix the problem.
+
+1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
+in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER
+WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
+WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
+
+1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
+warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
+If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
+law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
+interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
+the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any
+provision of this agreement shall not void the remaining provisions.
+
+1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
+trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
+providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
+with this agreement, and any volunteers associated with the production,
+promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
+harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
+that arise directly or indirectly from any of the following which you do
+or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
+work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
+Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.
+
+
+Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
+
+Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
+electronic works in formats readable by the widest variety of computers
+including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists
+because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
+people in all walks of life.
+
+Volunteers and financial support to provide volunteers with the
+assistance they need, are critical to reaching Project Gutenberg-tm's
+goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
+remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
+and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
+To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
+and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
+and the Foundation web page at http://www.pglaf.org.
+
+
+Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive
+Foundation
+
+The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
+501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
+state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
+Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
+number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at
+http://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
+permitted by U.S. federal laws and your state's laws.
+
+The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
+Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
+throughout numerous locations. Its business office is located at
+809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email
+business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact
+information can be found at the Foundation's web site and official
+page at http://pglaf.org
+
+For additional contact information:
+ Dr. Gregory B. Newby
+ Chief Executive and Director
+ gbnewby@pglaf.org
+
+
+Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation
+
+Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
+spread public support and donations to carry out its mission of
+increasing the number of public domain and licensed works that can be
+freely distributed in machine readable form accessible by the widest
+array of equipment including outdated equipment. Many small donations
+($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
+status with the IRS.
+
+The Foundation is committed to complying with the laws regulating
+charities and charitable donations in all 50 states of the United
+States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
+considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
+with these requirements. We do not solicit donations in locations
+where we have not received written confirmation of compliance. To
+SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
+particular state visit http://pglaf.org
+
+While we cannot and do not solicit contributions from states where we
+have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
+against accepting unsolicited donations from donors in such states who
+approach us with offers to donate.
+
+International donations are gratefully accepted, but we cannot make
+any statements concerning tax treatment of donations received from
+outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
+
+Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
+methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
+ways including checks, online payments and credit card donations.
+To donate, please visit: http://pglaf.org/donate
+
+
+Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic
+works.
+
+Professor Michael S. Hart is the originator of the Project Gutenberg-tm
+concept of a library of electronic works that could be freely shared
+with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project
+Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.
+
+
+Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
+editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
+unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily
+keep eBooks in compliance with any particular paper edition.
+
+
+Most people start at our Web site which has the main PG search facility:
+
+ http://www.gutenberg.org
+
+This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
+including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
+subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
+
+
+</pre>
+
+</body>
+</html>
+
diff --git a/old/2009-09-12-29967-h/images/can.gif b/old/2009-09-12-29967-h/images/can.gif
new file mode 100644
index 0000000..88e6279
--- /dev/null
+++ b/old/2009-09-12-29967-h/images/can.gif
Binary files differ
diff --git a/old/2009-09-12-29967-h/images/cirkel.gif b/old/2009-09-12-29967-h/images/cirkel.gif
new file mode 100644
index 0000000..4ef5b40
--- /dev/null
+++ b/old/2009-09-12-29967-h/images/cirkel.gif
Binary files differ
diff --git a/old/2009-09-12-29967-h/images/external.png b/old/2009-09-12-29967-h/images/external.png
new file mode 100644
index 0000000..ba4f205
--- /dev/null
+++ b/old/2009-09-12-29967-h/images/external.png
Binary files differ
diff --git a/old/2009-09-12-29967-h/images/haarlemmermeer1.jpg b/old/2009-09-12-29967-h/images/haarlemmermeer1.jpg
new file mode 100644
index 0000000..be0b017
--- /dev/null
+++ b/old/2009-09-12-29967-h/images/haarlemmermeer1.jpg
Binary files differ
diff --git a/old/2009-09-12-29967-h/images/haarlemmermeer1h.jpg b/old/2009-09-12-29967-h/images/haarlemmermeer1h.jpg
new file mode 100644
index 0000000..8974313
--- /dev/null
+++ b/old/2009-09-12-29967-h/images/haarlemmermeer1h.jpg
Binary files differ
diff --git a/old/2009-09-12-29967-h/images/haarlemmermeer2.jpg b/old/2009-09-12-29967-h/images/haarlemmermeer2.jpg
new file mode 100644
index 0000000..5566227
--- /dev/null
+++ b/old/2009-09-12-29967-h/images/haarlemmermeer2.jpg
Binary files differ
diff --git a/old/2009-09-12-29967-h/images/haarlemmermeer2h.jpg b/old/2009-09-12-29967-h/images/haarlemmermeer2h.jpg
new file mode 100644
index 0000000..b88ee52
--- /dev/null
+++ b/old/2009-09-12-29967-h/images/haarlemmermeer2h.jpg
Binary files differ
diff --git a/old/2009-09-12-29967-h/images/leeghwater.jpg b/old/2009-09-12-29967-h/images/leeghwater.jpg
new file mode 100644
index 0000000..3cba676
--- /dev/null
+++ b/old/2009-09-12-29967-h/images/leeghwater.jpg
Binary files differ
diff --git a/old/2009-09-12-29967-h/images/oorkonde.jpg b/old/2009-09-12-29967-h/images/oorkonde.jpg
new file mode 100644
index 0000000..84529a1
--- /dev/null
+++ b/old/2009-09-12-29967-h/images/oorkonde.jpg
Binary files differ
diff --git a/old/2009-09-12-29967-h/images/oorkondeh.jpg b/old/2009-09-12-29967-h/images/oorkondeh.jpg
new file mode 100644
index 0000000..7ee63c1
--- /dev/null
+++ b/old/2009-09-12-29967-h/images/oorkondeh.jpg
Binary files differ
diff --git a/old/2009-09-12-29967-h/images/titelpagina.gif b/old/2009-09-12-29967-h/images/titelpagina.gif
new file mode 100644
index 0000000..d8c1abf
--- /dev/null
+++ b/old/2009-09-12-29967-h/images/titelpagina.gif
Binary files differ
diff --git a/old/2009-09-12-29967-h/images/vierkant.gif b/old/2009-09-12-29967-h/images/vierkant.gif
new file mode 100644
index 0000000..534dd9e
--- /dev/null
+++ b/old/2009-09-12-29967-h/images/vierkant.gif
Binary files differ