diff options
| author | Roger Frank <rfrank@pglaf.org> | 2025-10-15 02:38:50 -0700 |
|---|---|---|
| committer | Roger Frank <rfrank@pglaf.org> | 2025-10-15 02:38:50 -0700 |
| commit | a2ab21058711db2eb701ba974cf61433cf056a33 (patch) | |
| tree | 7747b682678d40cdda4c8c35b5a7642263fa0ba8 | |
| -rw-r--r-- | .gitattributes | 3 | ||||
| -rw-r--r-- | 28582-8.txt | 8885 | ||||
| -rw-r--r-- | 28582-8.zip | bin | 0 -> 184926 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 28582-h.zip | bin | 0 -> 192825 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 28582-h/28582-h.htm | 6559 | ||||
| -rw-r--r-- | LICENSE.txt | 11 | ||||
| -rw-r--r-- | README.md | 2 |
7 files changed, 15460 insertions, 0 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes new file mode 100644 index 0000000..6833f05 --- /dev/null +++ b/.gitattributes @@ -0,0 +1,3 @@ +* text=auto +*.txt text +*.md text diff --git a/28582-8.txt b/28582-8.txt new file mode 100644 index 0000000..f46b80a --- /dev/null +++ b/28582-8.txt @@ -0,0 +1,8885 @@ +The Project Gutenberg EBook of De economische toestand der vrouw, by +Charlotte Perkins Stetson + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: De economische toestand der vrouw + Een studie over de economische verhouding tusschen mannen + en vrouwen als een factor in de sociale evolutie + +Author: Charlotte Perkins Stetson + +Translator: Aletta Henriëtte Jacobs + +Release Date: April 20, 2009 [EBook #28582] + +Language: Dutch + +Character set encoding: ISO-8859-1 + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK DE ECONOMISCHE TOESTAND DER VROUW *** + + + + +Produced by the Online Distributed Proofreading Team at +http://www.pgdp.net/ + + + + + + + + + De economische toestand der vrouw. + + Een studie over de economische verhouding tusschen mannen en vrouwen + als een factor in de sociale evolutie + + + Naar het Engelsch van Charlotte Perkins Stetson. + + Door + + Dr. Aletta H. Jacobs. + + + Haarlem + H. D. Tjeenk Willink & Zoon + + 1900 + + + + + + + +VOORBERICHT VAN DE SCHRIJFSTER. + + +Dit boek is geschreven om een eenvoudige en natuurlijke verklaring +te geven van een der meest bekende en meest verwarde vraagstukken +van het menschelijk leven,--een vraagstuk dat zich bijna aan elkeen +ter praktische oplossing opdringt en dat de ernstige aandacht vraagt +van den moralist, den medicus, en den socioloog-- + +Om aan te toonen hoe eenige van de ergste kwalen waaronder wij gebukt +gaan, kwalen die lang verondersteld werden onafscheidelijk van onzen +aard te wezen en onuitroeibaar te zijn, slechts het gevolg zijn van +zekere willekeurige toestanden, toestanden van eigen maaksel, en hoe +wij, door deze toestanden te veranderen, de daaruit voortspruitende +kwalen kunnen verwijderen-- + +Om aan te duiden hoever wij reeds het pad ter verbetering betreden +hebben en hoe onweerstaanbaar de sociale krachten ons dwingen verder +te gaan, zelfs zonder ons weten en tegen ons krachtig verzet in,--een +voortgaan dat door onze erkenning en met onze hulp zeer versneld +kan worden-- + +Om in het bijzonder de denkende vrouw van heden te bereiken en haar +een nieuw besef te geven, niet alleen van haar maatschappelijke +plichten als individu, maar van haar onmetelijk belang voor het ras +als maakster van menschen. + +Tevens wordt de hoop gekoesterd dat de ontvouwde theorie suggestief +genoeg zal werken, om aanleiding te geven tot zulke verdere studie +en bespreking, waardoor haar dwaling aangetoond of haar waarheid +bevestigd zal worden. + + +Charlotte Perkins Stetson. + + + + + + + + + +Met liefde en toewijding volbracht ik de vertaling van dit belangrijk +werk, met zijn diepgaande studie van de menschelijke samenleving en +zijne breede grondslagen voor de hervormingen die onze maatschappij +heeft te ondergaan. + +Niets schijnt mij noodiger bij de duidelijk waarneembare kentering in +onze begrippen omtrent de sexueele verhoudingen, dan het kennis nemen +van beschouwingen daarover, die getuigen van zelfstandig onderzoek, +vrij van alle doctrinairisme, en van volkomen onafhankelijkheid bij +de beoordeeling der verkregen resultaten. + +Het is waar dat de schrijfster bij haar arbeid het oog gevestigd +had op toestanden in Amerika, maar met hier en daar slechts geringe +wijzigingen zijn hare beschouwingen ook op de meeste Europeesche +landen toepasselijk. De bijzondere waardeering die het werk in +Amerika en vooral in Engeland ten deel viel zal het ook hier te lande +ongetwijfeld ondervinden. Vooral nu hier in de laatste jaren zooveel +geschreven en geredetwist is over het geslachtsleven van de vrouw in +verband met haar maatschappelijk optreden, zal dit werk van Charlotte +Perkins Stetson zeer velen tot nadenken aansporen en hun het antwoord +geven op verschillende toen gerezen vragen. + +De schrijfster, een zeer gunstig bekende dichteres en begaafd +spreekster, werd in 1860 in New-England geboren. Zij is, zoowel +van vaders' als van moeders' zijde, aan vele beroemde en om hun +vooruitstrevende denkbeelden en handelingen bekende mannen en vrouwen +verwant, waarvan voorzeker de schrijfster van "de negerhut van Oom +Tom", Harriet Beecher Stowe, hier te lande de meest bekende is. + +In 1888 werd zij in Californië, waar zij toen woonde, voor haar +schitterend artikel over de arbeidersbeweging met goud bekroond en +in 1896 bood de Fabian Society te Londen haar, voor het vele goede +zaad dat zij door haar verschillende werken uitgestrooid had, het +eerelidmaatschap aan. + +Deze geestelijk zoo rijk begaafde vrouw bezit een hoogst aangenaam +uiterlijk en doet hare gesprekken van humor tintelen. Op het +internationale vrouwencongres te Londen, in den zomer van 1899, waar +ik het voorrecht had haar persoonlijk te leeren kennen, fonkelde +zij te midden van de élite der vrouwenbeweging als een ster van de +eerste grootte. + + +Aletta H. Jacobs. Amsterdam, Juni 1900. + + + + + + + +INLEIDING. + + +In de donkere en vroege tijden, nog vóórdat het licht in den +voor-historischen nacht begon te schijnen, waren in de oorspronkelijke +wouden de tweevoudige menschen elkaars gelijke; zij waren innige, +hartelijke vrienden, die in onberekend genot wild en vrij tezamen +leefden. + + + +Vóórdat het verstand ontwaakte,--en bewustzijn kwam in die tijden +langzaam,--vóórdat het verstand ontwaakte in den man, maar ook in de +vrouw; nog vóór hij den Boom der Kennis vond, dien verschrikkelijken +doch heiligen boom, reeds vóór hij wist was hij gevallen en begreep +toen dat hij wist. + + + +Toen sprak hij tot Smart: "Thans ben ik wijs en ken U! maar zoolang +macht en wijsheid duren, wil ik niet meer lijden!" En tot Genot sprak +hij: "Ik ben sterk en ik zal U bewijzen dat mijn mannenwil U in bezit +kan nemen,--o, en U vast houden ook!" + + + +Voedsel at hij voor zijn genoegen en wijn dronk hij voor zijn +pleizier. En de vrouw? O, de vrouw, het toppunt van genot! Zij was +nu de zijne,--ja, hij wist het! En sterk als een krankzinnige werd +hij in de vroege schemering na den voor-historischen nacht. + + + +Hem toebehooren,--de zijne voor eeuwig! welk een heerlijke, teedere +overwinning! O, wat zou hij haar liefhebben! En zij zou slechts +hem beminnen! Hij wilde werken en strijden voor haar, hij wilde +haar beschutten en beschermen.--En zij zou hem nooit meer verlaten, +vóórdat haar oogen door den dood gebroken werden. + + + +Nauw, nauw sloot hij haar op, opdat zij hem nooit kon verlaten; zwak +hield hij haar, opdat zij de kracht zou missen hem te ontvluchten. En +de verdoovende vlam der passie hield hij steeds vlammend, door al de +kunstgrepen en krachten die aarde en hemel en zee hem boden. + + + +Doch o, die lange tocht! Die langzame en verschrikkelijke jaren die +zij te zamen, blind en kreupel en ten laatste geheel verdwaald, +doorworsteld hebben! Welk een machtig boekdeel, met millioenen +schandelijke bladen, van de vrijheid der wouden tot in de gevangenissen +van heden! + + + +Voedsel at hij voor zijn genoegen en het bracht hem ziekte aan! Wijn +dronk hij voor zijn pleizier en het baande hem den weg tot misdaad! En +de vrouw? Hij wilde haar vasthouden,--hij wilde haar hebben als +het hem behaagde,--En hij heeft haar nooit terug gezien, sedert den +voor-historischen tijd! + + + +Verdwenen was de vriendin en makker uit den vroegeren levenstijd; +Zij die koesterde en troostte, zij die hulp en redding bracht. Hij +zoekt haar nog steeds met onstilbaren honger vergeefs; Alleen staat +hij thans, onder zijn tyrannen, alleen boven zijn slaven. + + + +Zwoeger, gebogen en vermoeid door den zwaren last dien gij u zelf hebt +opgelegd! Gij, die treurig en eenzaam zijt, ofschoon slechts eenzaam +in schijn! Gij, die Genot hebt trachten te overwinnen om het steeds +voor het grijpen te hebben, Gij hebt ondervonden dat Genot slechts +was een andere naam voor Smart. + + + +Natuur heeft uwe dwaling hersteld, uwe dwaasheid vergeven! God heeft +niet vergeten, indien de menschen het ook nog niet inzien. De geest +der vrouw verheft zich, in weerwil van uw schennis. Bevrijd haar nu +en vertrouw haar! Zij wil u nog liefhebben! + + + +U liefhebben? Ja, zij zal u liefhebben met een liefde, zooals alleen +de vrijheid kweekt. U liefhebben? Ja, zij zal u liefhebben, omdat +alleen liefde doet leven! Vrees het hart der vrouw niet! Het zal +geen bitterheid toonen! Het eeuwenlange lijden heeft haar geleerd +te vergeven. + + + + + + + +I + + +Sedert wij geleerd hebben de ontwikkelingsgeschiedenis van den mensch +evenals de overgangsvormen in het dierenrijk te bestudeeren, hebben +zich eenige bijzondere verschijnselen, die langen tijd den philosoof en +moralist op een dwaalspoor brachten, in een nieuw licht vertoond. Wij +beginnen te begrijpen dat vele bezwaren en moeilijkheden in ons leven, +in plaats van onoplosbare vraagstukken te zijn, die een ander leven +eischen om verklaard te kunnen worden, slechts het natuurlijk gevolg +van natuurlijke oorzaken zijn en dat er zoodra wij die oorzaken hebben +vastgesteld, veel kan gedaan worden om ze uit den weg te ruimen. + +Niettegenstaande de individueele wil tegen invloeden kan strijden, +deze voor een tijd kan weerstaan en ze somtijds overwinnen, blijft het +toch waar dat de omgeving op den mensch, als op ieder ander levend +wezen, haren stempel drukt. De macht van den individueelen wil om +natuurwetten te weerstaan, is duidelijk bewezen door het leven en den +dood van den asceet. Bij enkele van deze zelfmoordende martelaren kan +men zien hoe de wil, door een ziekelijken geest misleid, het lichaam +dwingt elken natuurlijken prikkel weerstand te bieden,--tot zelfs +aan den rand van het graf en er in. + +Mogen zulke uitzonderingen ook aantoonen wat de menschelijke +wil vermag, het leven der menschheid in het algemeen bewijst +daarentegen den onverbiddelijken invloed der omstandigheden. Van deze +omstandigheden deelen wij met andere levende wezens de invloeden van +het stoffelijk heelal. Wij ondergaan wijzigingen door het klimaat en +de plaatselijke gesteldheid, door physische, chemische, electrische +machten, zoo goed als alle dieren en planten. Met de dieren deelen wij +verder de gevolgen van onze eigen werkzaamheid, de terugwerkende kracht +van lichaamsbeweging. Wat wij doen, even goed als wat men ons doet, +maakt ons tot wat wij zijn. Maar buiten en behalve deze machten, staan +wij nog bloot aan de inwerking van een derde reeks invloeden, alleen de +menschheid eigen, namelijk die van de maatschappelijke toestanden. In +het organisch leven onzer maatschappij oefenen wij grooter invloed +op elkander uit dan ooit, zelfs bij de meest in kudden samenlevende +dieren, gevonden is. Deze derde factor, de maatschappelijke omgeving, +wijzigt met zeer groote macht het menschelijk leven. Uit al deze +ons omringende invloeden, veroorzaken degene welke onze economische +behoeften raken, de sterkste uitwerking. + +Stellen wij den invloed der maatschappelijke toestanden ter zijde, +en beschouwen dus den mensch als een dierlijk wezen, dan ontdekken +wij dat de mensch evenals ieder ander dier de sterkste wijziging +ondergaat door zijn economische levensvoorwaarden. Mogen de dieren +ook verschillen in kleur en grootte, in kracht en spoed, in meerder +of minder aanpassingsvermogen aan slechter toestanden, toch hebben +alle grasetende en alle vleeschetende dieren onderscheidingsteekens +gemeen, zóó onderscheidend en zóó gemeen, dat zij door hun tanden, +door hun digestie-orgaan in het geheel, in klassen verdeeld worden, +in plaats van door hun verdedigings- of bewegingsmiddelen. De +behoefte aan voedsel is bij het dier de grootste passieve macht in +zijn ontwikkeling; de wijze waarop het in deze behoefte voorziet +is de grootste actieve macht in zijn ontwikkeling. Het zijn deze +werkzaamheden, de onophoudelijke herhaling van de krachtige pogingen +om zijn voedsel te verkrijgen, welke het meest zijn vorm wijzigen +en zijne functiën ontwikkelen. Het schaap, de koe, het rendier +verschillen in het vermogen om zich aan te passen aan het weder, +in de snelheid om zich voort te bewegen, in de verdedigingsmiddelen; +zij stemmen evenwel overeen in de voornaamste kenteekenen, omdat hun +voeding op gelijke wijze geschiedt. + +De mensch als dier maakt op dezen regel geen uitzondering. Het +klimaat oefent invloed op hem uit, het weder oefent invloed op +hem uit, vijanden oefenen invloed op hem uit; de sterkste wijziging +ondergaat hij evenwel, evenals ieder ander levend wezen, door hetgeen +hij doet voor zijn levensonderhoud. Niettegenstaande het individu +allen invloed ondergaat van zijn later en breeder leven, al de +tegenwerkende macht van maatschappelijke instellingen, toch ondergaat +het onverbiddelijk wijzigingen door de middelen die het aanwendt om +in zijn levensonderhoud te voorzien: "aan de hand van den blauwverver +ziet men wat hij verwerkt." Als een zuiver, wereldbekend voorbeeld van +den invloed der economische omstandigheden op den mensch, voer ik de +duidelijke rasverandering der Joden aan, onder de gedwongen beperkingen +van de laatste 2000 jaren. Hier treedt een volk op den voorgrond, +eerst als een herdersvolk, dan als een landbouwende natie, alleen voor +een deel koophandel drijvende, voor zoover het in relatie stond met de +Phoeniciërs, de eerste kooplieden der wereld. Onder de sociale macht +van een vereenigd Christendom,--vereenigd ten minste in deze meest +onchristelijke daad--werden de Joden gedwongen hun levensonderhoud +voornamelijk in den handel te verwerven. Men kan aantoonen dat vele +hunner eigenschappen een gevolg zijn van den wreeden druk der sociale +omstandigheden waaraan zij onderworpen waren: de sterke familieband +van een volk zonder vaderland, zonder koning; zonder gelegenheid +voor ontspanning of tot voldoening aan hun eerzucht, behalve in het +familieleven; de verminderde lichaamsmaat en de verschrikkelijke +levensvatbaarheid en levensduur van de meedoogenloos uitverkoren +overblijvenden van het Ghetto; de herhaalde uitbarstingen van geniale +geesten zoo onmenschelijk onderdrukt. Maar kenmerkender nog is het +gevolg der economische omstandigheden;--de kunstmatige ontwikkeling +van een ras kooplieden en geldhandelaars, van het minste pandjeshuis +tot het huis van Rothschild; een bijzonder soort volk, uitgebroeid +door de economische omgeving waarin zij gedwongen waren te leven. + +Een ruw doch bekend voorbeeld, waarbij wij gelijke oorzaak met gelijk +gevolg kunnen opmerken, is het opvallend verschil van een veeteelend, +een landbouwend, en een fabrieksvolk in dezelfde natie, waarbij al +de andere omstandigheden dus gelijk zijn. + +Uit dezelfde zuivere redeneering dat functiën en organen door het +gebruik zich ontwikkelen, dat de organen die het meest gebruikt worden +ook het meest zich ontwikkelen, en dat het dagelijks moeten voorzien +in onze economische behoeften deze functiën tot de meest gebruikte +maakt, volgt, dat waar wij een bijzondere volksklasse vinden onder +bijzondere economische omstandigheden, wij dan mogen uitzien naar +bijzondere gevolgen en die ook zullen vinden. + +Met het oog op deze feiten wordt thans de aandacht gevestigd op een +zeer in het oog loopenden en eigenaardigen economischen toestand waarin +het menschengeslacht verkeert en die in de organische wereld geen +tegenhanger vindt. Wij zijn de eenige diersoort waarbij het vrouwtje +van het mannetje afhankelijk is voor haar voedsel, de eenige diersoort +waarbij de geslachts-verhouding tevens een economische verhouding +is. Bij ons leeft een geheele sekse in economische afhankelijkheid +van de andere sekse en de economische verhouding is vereenigd met de +geslachts-verhouding. De economische staat van de vrouw houdt verband +met de geslachts-verhouding. + +Dikwijls wordt aangenomen dat deze toestand ook voorkomt bij andere +diersoorten, maar dit is niet het geval. Er zijn verschillende +vogels, waar het mannetje het vrouwtje gedurende den broeitijd helpt +de jongen te voeden en dan gedeeltelijk ook haar voedt, en ook bij +sommige hooger ontwikkelde carnivoren helpt het mannetje de jongen +voeden en voedt dan gedeeltelijk ook het vrouwtje. In geen geval is +"zij" evenwel uitsluitend afhankelijk van "hem", zelfs niet in den +broeitijd. Alleen de hoornvogel maakt hierop een uitzondering. Zoodra +zijn vrouwtje in een hollen boom op het gemaakte nest is gaan +zitten omringt hij haar met een muur van klei, zoodat alleen haar +snavel vrij blijft en dan voedt hij haar tot de eieren uitgebroeid +zijn. Maar zelfs het hoornvogelvrouwtje verwacht niet dat zij op eenig +ander tijdstip gevoed zal worden. Het vrouwtje van bij en mier zijn +economisch afhankelijk, maar niet van het mannetje. De arbeiders zijn +ook vrouwtjes, tot economische werkzaamheden bepaald aangewezen. En +bij de vleesch-etende dieren kunnen de jongen, indien zij één van +de ouders moeten missen, beter den vader dan de moeder verliezen, +want de moeder is volkomen in staat alleen de zorg voor hen op zich +te nemen. Bij vele diersoorten, zooals bijv. bij de kat, voedt het +vrouwtje niet alleen zich zelf en de jongen, doch zij moet tevens de +jongen verdedigen tegen het mannetje. In geen enkel geval wordt het +vrouwtje gedurende haar geheele leven door het mannetje onderhouden. + +Bij de menschen is deze toestand algemeen en aanhoudend, al zijn er +ook uitzonderingen en al is deze eeuw ook getuige van een groote +verandering ten goede. Toch zijn we nog niet gewend dit feit te +beschouwen buiten de grens van eenige losse algemeenheden, wij meenen +dat de oude toestand «natuurlijk» is en dat andere dieren ook zoo doen. + +Velen zal dit inzicht niet dadelijk helder voor den geest staan en +zij zullen werkende boerinnen of vrouwen uit wilde volksstammen en +vooral de huishoudelijke werkzaamheden der vrouw als voorbeelden +daartegenover stellen. Eenige met zorg gekozen voorbeelden zijn +noodig om voor ons zelf het essentieele der feitelijke verhouding, +ook in deze gevallen duidelijk te maken. Het paard, in zijn vrijen +natuurstaat, is economisch onafhankelijk. Het verkrijgt zijn voedsel +door eigen inspanning, zonder hulp van een ander schepsel. Het paard, +in zijn tegenwoordigen slaventoestand, is economisch afhankelijk. Het +ontvangt het voedsel uit de hand van zijn meester; zijn inspanning, +hoe krachtig ook, staat niet in onmiddellijk verband tot zijn +levensbehoeften. Integendeel, de paarden die het best gevoed en +verzorgd worden zijn niet de paarden die het hardst werken. Het paard +werkt, dat is waar; maar wat hij te eten krijgt hangt af van de macht +en den wil van zijn meester. Zijn levensbenoodigdheden verkrijgt +het door een ander. Het paard is economisch afhankelijk. Zoo ook de +hardwerkende wilde of de boerin. Hun arbeid is het eigendom van een +ander, zij werken onder den wil van een ander en wat zij ontvangen +hangt niet af van hun werk, maar van de macht en den wil van een +ander. Zij zijn economisch afhankelijk. Dit geldt voor de vrouw zoowel +individueel als collectief. + +Door den economischen toestand van de seksen in hun geheel te +bestudeeren komt het verschil het sterkst uit. Als maatschappelijk +dier berust de economische staat van den mensch op de gezamenlijke +en uitgewisselde diensten van groote getallen op den voorgrond +tredende bijzondere individuen. De economische vooruitgang van een +ras, zijn bestaan op zeker tijdstip, zijn bestendige vooruitgang +sluit in zich de gezamenlijke werkzaamheden van al de ambachten, +beroepen, kunsten, fabrieken, handel, uitvindingen, ontdekkingen en +al de burgerlijke en militaire instellingen, waarvan het volk zich +onderhoudt. De economische staat van eenig ras op eenig tijdstip, +met zijn daarin opgesloten gevolgen op al de bestaande individuen, +hangt af van hun over de geheele wereld zich uitbreidenden arbeid +en hun vrij onderling verkeer. Economische vooruitgang is evenwel +bijna uitsluitend mannenwerk. De economische werkzaamheden die de +vrouwen mochten verrichten zijn van den vroegsten tijd en van de +eenvoudigste soort. Indien mannen geen andere economische diensten +bewezen hadden, dan die ook thans nog door vrouwen worden verricht, +de staat van ons ras zou in economisch opzicht tot de pijnlijkste +grenzen teruggebracht worden. + +Wanneer men uit een gemeenschap al de mannen-werkers verwijderde +zou dit in economisch opzicht veel verlammender werken dan wanneer +daaruit al de vrouwen-werkers verwijderd werden. Het werk dat nu gedaan +wordt door vrouwen, kan door mannen verricht worden, het vereischt +alleen de terugzetting van goede werkkrachten tot een vroegeren vorm +van voortbrenging; doch het werk nu door de mannen verricht, zou +niet door de vrouwen verricht kunnen worden, zonder geslachten van +inspanning en aanpassing. Mannen kunnen koken, reinigen, naaien, zoo +goed als de vrouwen; maar het maken en besturen van de groote machines +der moderne industrie; het doorbanen van land en zee met uitgebreide +stelsels van vervoer, de behandeling van onze saamgestelde beroeps-, +handels-, en regeeringsinstellingen, deze zaken kunnen door vrouwen +in haar tegenwoordigen staat van economische ontwikkeling niet zoo +goed gedaan worden. + +Dit is niet te wijten aan gebrek aan de essentieele menschelijke +bekwaamheden die voor zulke handelingen noodzakelijk zijn, noch aan +een aangeboren ongeschiktheid van het geslacht, maar zij is een gevolg +van de tegenwoordige positie der vrouw, waardoor zij verhinderd wordt +zich tot dien graad van economische bekwaamheid te ontwikkelen. Bij +den mensch is de man in economischen staat de vrouw duizenden jaren +vooruit. In het algemeen gesproken kan men zeggen dat mannen goederen +voortbrengen en zorgen voor de verdeeling en dat vrouwen die van hen +ontvangen. Als mannen jagen, visschen, veehoeden of het land bebouwen, +dan eten de vrouwen wild, visch, biefstuk of koren. Als mannen over de +zee gaan en koffie, specerijen, zijde en edelgesteenten medebrengen +uit verre landen, dan krijgen de vrouwen haar deel van de koffie en +specerijen en zijde en edelgesteenten, die de mannen gebracht hebben. + +De economische staat van het menschelijk ras in eenig volk op zeker +tijdstip is in hoofdzaak afhankelijk van de werkzaamheden van den man; +de vrouw verkrijgt haar aandeel in den vooruitgang enkel en alleen +door hem. + +Deze feiten zijn zelfs nog duidelijker merkbaar, meer algemeen bekend, +indien men ze individueel bestudeert. Van de vrouw van den dagwerker +tot die van den millionnair, spreekt het versleten kleed of schitterend +edelgesteente, de hut of het kasteel, de vermoeide voet of de rijke +equipage, van de economische bekwaamheid van den echtgenoot. De +comfort, de weelde, de noodzakelijkste levensbehoeften zelfs, welke +de vrouw ontvangt, zijn door den man aangebracht en haar door hem +gegeven. En zoodra de vrouw aan haar zelf overgelaten, zonder man om +haar te "onderhouden", in haar eigen economische behoeften tracht te +voorzien, dan bewijzen de moeilijkheden die zij ondervindt voldoende +wat in het algemeen de economische staat van de vrouw is. Niemand kan +deze duidelijke feiten ontkennen,--de economische staat der vrouwen +individueel hangt af van de mannen individueel, van de mannen tot +welke zij in betrekking staan. + +Maar onmiddellijk wordt daar tegenover geplaatst de algemeen +gehuldigde meening dat, ofschoon moet worden toegegeven dat de mannen +de economische goederen voortbrengen en verdeelen, toch de vrouwen hun +aandeel daarin verdienen als echtgenooten. Dit veronderstelt òf dat +de echtgenoot in de positie verkeert van werkgever en de echtgenoote +van werknemer, òf dat het huwelijk een vennootschap is en de vrouw +een gelijk aandeel neemt in de voortbrenging als de man. + +Economische onafhankelijkheid is ten slotte een betrekkelijke +toestand. In ruimen zin opgevat zijn alle levende wezens van elkander +economisch afhankelijk, de dieren van de planten en de menschen +van beide. In engeren zin is het geheele maatschappelijke leven +economisch onderling afhankelijk; de mensch brengt collectief voort +wat hij onmogelijk afzonderlijk kan voortbrengen. Maar vat men dit +begrip zoo eng mogelijk op, dan veronderstelt individueele economische +onafhankelijkheid, dat het individu betaalt voor hetgeen het ontvangt, +werkt voor wat het krijgt, aan een ander een gelijke waarde geeft voor +hetgeen de ander hem geeft. Ik ben afhankelijk van den schoenmaker +voor schoenen en van den kleermaker voor kleederen, maar geef ik den +schoenmaker en kleermaker genoeg van mijn arbeid als timmerman om de +schoenen en kleeren die zij mij geven te betalen, dan behoud ik mijne +persoonlijke onafhankelijkheid. Ik heb hun arbeid niet genomen zonder +daarvoor iets van mijn arbeid te geven. Zoolang hetgeen ik ontvang +betaald is door hetgeen ik geef, ben ik economisch onafhankelijk. + +Vrouwen verbruiken economische goederen. Welk economisch product geven +zij in ruil voor wat zij verbruiken? De bewering dat het huwelijk een +vennootschap is, waarin de twee gehuwde personen zooveel voortbrengen +als geen van beiden afzonderlijk kan voortbrengen, kan den toets der +kritiek niet doorstaan. Een man die gelukkig is en zonder zorgen, +kan meer voortbrengen dan een die ongelukkig en vol zorgen is, +maar dit geldt evenzeer van een vader of een zoon als van een +echtgenoot. Ontneemt men een man eenige van de voorwaarden waardoor +hij gelukkig en zonder zorg is, dan verlamt men, in het algemeen +gesproken, zijn ijver. Maar die verwanten die hem gelukkig maken +zijn daarom niet zijn arbeids-vennooten en worden niet geacht deel +te nemen aan de vermeerdering van zijn inkomen. + +Een dankbare belooning voor aangebracht geluk is geen ruilmiddel +in een vennootschap. Het gemak dat een man door een vrouw heeft +ligt, evenmin als haar zuinigheid en werkzaamheid, in den aard der +bedrijfs-vennootschap. Een huishoudster in haar plaats kan even zuinig +en even werkzaam zijn, maar zou daarom toch geen deelgenoot zijn. Man +en vrouw zijn ware vennooten in hunne onderlinge verplichting tegenover +hunne kinderen,--hun gemeenschappelijke liefde, plicht en hulp. Maar +een fabrikant die huwt, of een geneesheer, of een advokaat neemt geen +deelnemer in zijn zaak, wanneer hij een deelgenoot in zijn ouderschap +neemt, tenzij zijne vrouw ook een fabrikant, doctor of advocaat +is. Zij kan hem zelfs nog geen goeden raad in zijne zaken geven, +zonder oefening en ondervinding. Dat zij haar man, den componist, +liefheeft, maakt haar niet bekwaam tot componeeren. Als een man zijn +vrouw verliest, dan mag zijn hart breken, maar het bedrijf lijdt +er niet onder, tenzij zijn geest ziek wordt door verdriet. Zij +is in geen opzicht een arbeids-vennoot, of zij moet kapitaal of +ondervinding of arbeid aanbrengen, evenals een man zou doen in dezelfde +betrekking. Vele mannen zullen zich eerst zeer ernstig bedenken, +voordat zij in een bedrijfs-vennootschap treden met een of andere +vrouw, echtgenoote of niet. + +Indien dus de vrouw geen werkelijke deelgenoot in zaken is, op +welke wijze verdient zij dan van haar man het voedsel, de kleeding, +de huisvesting, die zij uit zijn handen ontvangt? Door huiselijke +bezigheden, zal onmiddellijk geantwoord worden. Dit is het algemeen +vage begrip van deze zaak,--dat vrouwen alles verdienen wat zij +ontvangen, en meer zelfs, door huiselijke diensten. Hier komen wij op +een zeer praktisch en ten slotte economisch terrein. Ofschoon geen +voortbrengers van goederen, dienen zij in het eindproces, bij de +bereiding en verdeeling daarvan. Haar arbeid in het huisgezin heeft +werkelijk economische waarde. + +Een zeker percentgehalte personen die anderen dienen, zoodat die +anderen meer kunnen voortbrengen, leveren inderdaad een bijdrage die +niet over het hoofd mag gezien worden. Het werk dat de vrouwen in +huis doen stelt de mannen zeer zeker in staat, meer goederen voort +te brengen dan zij anders konden doen; en in zoo ver zijn vrouwen +economische factoren in de maatschappij. Maar aldus ook de paarden. Het +werk van de paarden stelt de menschen in staat meer goederen voort te +brengen dan zij anders konden doen. Het paard is een economische factor +in de maatschappij. Maar het paard is niet economisch onafhankelijk, +evenmin als de vrouw. Indien een man met een knecht meer nuttig werk +kan verrichten dan zonder knecht, dan doet de knecht nuttig werk. Maar +indien de knecht het eigendom van den man is, verplicht wordt dat +werk te doen zonder betaling, dan is hij niet economisch onafhankelijk. + +Het werk dat de vrouw in het huisgezin verricht, geeft zij als een +deel van haar functioneele taak, niet als beroepsbezigheid. + +De vrouw van een arm man die in haar klein huisje hard werkt, alles +alleen doet voor het huisgezin, of de vrouw van den rijkaard die +aardig en bevallig haar paleis bestuurt en de werkzaamheden leidt, +beiden hebben aanspraak op behoorlijke betaling voor bewezen diensten. + +Als men dezen grondslag aanneemt en daaraan consequent vasthoudt, +dan maken huisvrouwen, die door huishoudelijke werkzaamheden haar +levensonderhoud verdienen, aanspraak op de loonen van keukenmeiden, +werkmeiden, kindermeiden, naaisters of huishoudsters en niets meer. Dit +zou natuurlijk de uitgaven van de rijke huisvrouwen verminderen en +het voor den armen man onmogelijk maken om een vrouw "te onderhouden", +tenzij dat die arme man de onderlinge verhouding goed inzag, zijn vrouw +betaalde als dienstbode, en zij hun gezamenlijke inkomsten bij elkaar +voegden om daarvan hun kinderen op te voeden. Hij zou dan een meid +houden en zij zou haar aandeel betalen in de huishouding. Maar dan zou +er op de geheele wereld geen "rijke vrouw" te vinden zijn. Zelfs de +beste huishoudster, hoe nuttig ook haar diensten mogen zijn, brengt +geen fortuin bij elkaar. Zoo iemand koopt geen juweelen en parelen, +of houdt equipage. Zulke dingen verdient men niet door huiselijke +bezigheden. + +Maar wat het merkwaardige in deze bespreking is, hoe groot ook +de economische waarde van de huiselijke bezigheden mogen zijn, de +vrouwen krijgen ze niet uitbetaald. De vrouwen die het hardst werken, +ontvangen het minst en de vrouwen die het meest verteren werken het +minst. Haar arbeid is noch gegeven noch genomen als een factor in den +economischen ruil. Men gaat uit van de meening dat het haar plicht +als vrouw is om dit werk te doen, en er bestaat geen verhouding +tusschen de hoeveelheid van dit werk en haar economischen staat, +tenzij een omgekeerde. Doch bovendien, als de vrouwen aldus eerlijk +betaald werden en men haar gaf wat zij verdienen en niets meer, dan +zouden alle vrouwen die dezen arbeid verrichten teruggebracht worden +tot den economischen staat van dienstboden. Er zijn niet veel vrouwen, +mannen ook niet, die deze voorwaarden aandurven. + +De basis dat vrouwen haar levensonderhoud verdienen door huiselijk +werk wordt dan ook onmiddellijk los gelaten en de bewering volgt, +dat zij haar onderhoud verdienen als moeders. Dit is een eigenaardige +toestand. Wij spreken genoeg hierover en dikwijls met diep gevoel, +zonder dit echter voldoende te ontleden. + +Wanneer men het als een economischen ruil behandelt en men vraagt, +wat geven de vrouwen in goederen of arbeid terug voor de goederen +en arbeid die haar gegeven worden,--hetzij aan het geheele ras of +aan haar echtgenooten individueel,--wat betalen de vrouwen voor haar +kleederen en schoenen en meubelen en voedsel en huisvesting, dan zal +men antwoorden dat de plichten en diensten van de moeder haar het +recht geven op onderhoud. + +Indien dit waar is, indien het moederschap een wisselbaar +handelsartikel is, dat vrouwen in ruil geven voor kleederen en +voedsel, dan moeten wij natuurlijk eenige betrekking vinden tusschen +de kwantiteit en kwaliteit van het moederschap en de kwantiteit en +kwaliteit van de betaling. Dan zouden de vrouwen die geen kinderen +hebben in 't geheel geen economischen staat bezitten en van de moeders +zou moeten kunnen aangetoond worden dat haar economische staat in +verhouding staat tot haar moederschap. Dit is klaarblijkelijk onzin. De +kinderlooze echtgenoote heeft even veel geld te verteren als de moeder +van veel kinderen,--meer, want de kinderen van de laatste verteren +nog, wat anders het hare zou zijn, en de zwakke moeder ontvangt niet +minder dan de krachtige. + +Het is immers duidelijk dat de economische welvaart van een vrouw +geen verband houdt met haar moederschap. Onder de oorspronkelijke +volkeren, in het patriarchale tijdperk bijvoorbeeld, was er iets +waars in. De vrouwen bezaten toen geen andere waarde dan alleen om +kinderen te baren en de voorrechten en gunsten die zij ontvingen +stonden in direct verband tot het moederschap; de vrouwen hadden +toen meer dan één reden om te juichen wanneer zij een zoon ter wereld +brachten. Heden ten dage is evenwel het onderhoud van de vrouw daarop +niet meer gebaseerd. Een man heeft geen recht zijn vrouw te verstooten +op grond dat zij geen kinderen krijgt. De aanspraak van het moederschap +om beschouwd te worden als een factor voor economischen ruil is heden +ten dage ongerijmd. Maar veronderstel eens dat het waar was. Zijn +wij bereid dezen grondslag, zelfs in theorie, aan te nemen? Zijn wij +bereid toe te stemmen dat het moeder-zijn een bedrijf is, een vorm +van ruilhandel? Zijn de zorgen en plichten van de moeder, haar werk +en haar liefde, handelsartikelen die voor brood te koop zijn? + +Zulke overwegingen zijn stuitend. Indien wij onze gedachten durven +volgen en ze doorvoeren tot een logische gevolgtrekking, dan zullen wij +zien dat er niets terugstootender voor het menschelijk gevoel kan zijn, +of meer maatschappelijk en individueel beleedigend, dan het moederschap +te maken tot een bedrijf. Weg daarom met deze aangevoerde reden van +de economische onafhankelijkheid der vrouwen! Er is aangetoond dat +vrouwen als een klasse geen goederen voortbrengen, noch verdeelen; +dat vrouwen als individuen hoofdzakelijk werken als dienstboden, +niet als zoodanig betaald worden en niet tevreden zouden zijn met +haar economischen staat, indien zij wel als zoodanig betaald werden; +dat vrouwen geen bedrijfs-vennooten of mede-voortbrengers van goederen +met haar mannen zijn, tenzij zij werkelijk hetzelfde vak uitoefenen; +dat zij niet als moeders gesalarieerd worden en dat, indien dit het +geval was, dit onuitsprekelijk vernederend zou zijn,--wat hebben +nu degenen nog in te brengen die niet willen toegeven dat vrouwen +onderhouden worden door mannen? Dit (en dit is een zeer vermakelijke +toestand), dat de functie van het moederschap een vrouw ongeschikt +maakt voor economische voortbrenging en dat het daarom billijk is +dat zij door haar man onderhouden wordt. + +Wij zijn begonnen met de stelling dat bij de menschen de vrouw +economisch afhankelijk is, dat zij gevoed wordt door den man. Om dit +te loochenen heeft men eerst beweerd dat zij economisch onafhankelijk +is, doordat zij zich onderhoudt door haar werkzaamheden in de +huishouding. Daarop werd aangetoond dat er geen verband bestond +tusschen den economischen staat der vrouw en den arbeid dien zij +in het huisgezin verricht, toen werd aangevoerd dat zij niet als +dienstbode, maar als moeder haar levensonderhoud verdient. Nadat +aangetoond was dat de economische staat der vrouw geen verband houdt +tot haar moederschap, noch in de kwantiteit, noch in de kwaliteit, +toen werd beweerd dat het moederschap de vrouw ongeschikt maakt voor +economische productie en dat het daarom rechtvaardig is dat de vrouw +door haar man onderhouden wordt. Voordat wij verder gaan, kunnen wij +dus vaststellen,--dat de vrouw wordt onderhouden door haar echtgenoot. + +Zonder thans in zedelijkheids- of in noodzakelijkheidsbeschouwingen +te treden, hebben wij ten minste dezen vasten grond onder den voet: +Het wijfje van het geslacht mensch wordt onderhouden door het +mannetje. Terwijl bij andere diersoorten het mannetje en vrouwtje +gelijkelijk grazen en weiden, jagen en dooden, klimmen en zwemmen, +graven, rennen of vliegen voor hun levensbehoeften, zoekt in onze soort +het vrouwtje haar eigen levensonderhoud niet, door de gebruikelijke +werkzaamheden van ons geslacht, maar wordt gevoed door het mannetje. + +Nu kan de aangevoerde noodzakelijkheid nagegaan worden. Het +wijfje-mensch zou door haar moederplichten onbekwaam zijn om in +haar eigen onderhoud te voorzien. Aangezien de moederplichten van +andere wijfjes deze niet ongeschikt maken om in eigen onderhoud en +dikwijls ook in het onderhoud der jongen te voorzien, schijnt het dat +de moederplichten van den mensch eischen dat de totale krachten van +de moeder in dienst worden gesteld van het kind en dat wel gedurende +geheel haar volwassen leeftijd, of dat er zoo'n groot gedeelte van +noodig is dat er niet genoeg overblijft om de individueele belangen +der moeder te behartigen. + +Indien zulk een toestand bestond, zou hij natuurlijk de +beklagenswaardige afhankelijkheid van het wijfje-mensch en haar +onderhoud door het mannetje verontschuldigen en rechtvaardigen. Evenals +de koningin-bij, geheel voor het moederschap bestemd, onderhouden +wordt--niet door het mannetje, wees daarvan overtuigd--door haar +medewerksters, de "oude vrijsters" de onvruchtbare werkbijen, die +geduldig en lief op hare wijze arbeiden voor de moederplichten van den +bijenzwerm, zoo zou ook het wijfje-mensch, dat geheel bestemd werd +voor het moederschap, ongeschikt worden voor elke andere inspanning +en hulpeloos afhankelijk zijn. + +Is dit de toestand van het menschelijk moederschap? Verliest de vrouw +door haar moederschap de macht over haar geest en haar lichaam, +verliest zij de gave, de geschiktheid, den lust en de kracht voor +elk ander werk? Zien wij het menschelijk geslacht voor ons met +al de wijfjes, alleen bestemd voor het moederschap, zich wijden, +afzonderen, bijzonder ontwikkelen en elke gave der natuur besteden +in dienst hunner kinderen? + +Neen. Wij zien de mensch-moeder harder werken dan een merrie, +levenslang werken in dienst, niet alleen van haar kinderen, maar +ook van vele menschen, echtgenooten, broeders en vaders en verdere +mannelijke verwanten; ook voor moeders; voor de kerk een beetje, als +het haar veroorloofd wordt; voor de maatschappij, indien zij daartoe +in staat is; voor liefdadigheid en opvoeding en hervormingen; werken +in verschillende richtingen, die niet speciaal de richting van het +moederschap zijn. + +Het is niet het moederschap dat de huisvrouw van den vroegen morgen +tot den laten avond op de been houdt, het is huishoudwerk, geen werk +in dienst van het kind. Vrouwen werken langer en harder dan de meeste +mannen, doch niet enkel in dienst van het moederschap. Bij de wilde +volksstammen draagt de moeder zware lasten en doet al de werkzaamheden +voor den stam. De boerin-moeder werkt op het land en de werkmansvrouw +in de fabriek of te huis. Vele moeders verdienen zelfs nu geld voor +het gezin, dat zij tegelijkertijd onderhouden en besturen. Vindt men +misschien bij de vrouwen die niet zoo veel doen, vrouwen die rijken +mannen toebehooren, een volledige toewijding aan het moederschap, +waardoor de economische afhankelijkheid der vrouw gerechtvaardigd +en geduld zou moeten worden? Wij vinden haar zelfs daar niet. Rijke, +in weelde levende vrouwen laten dikwijls meer zorg aan haar kinderen +besteden dan de arme moeder kan doen, doch zij zelf wijden aan hen +niet meer tijd, noch meer liefde en toewijding. Zij hebben andere +bezigheden. + +Ondanks haar veronderstelde bestemming voor het moederschap, werkt +de mensch-moeder over de geheele wereld dagelijks uren lang aan +werk dat met het moederschap niets te maken heeft, lang genoeg om +haar een onafhankelijk levensbestaan te verschaffen en toch wordt de +onafhankelijkheid onmogelijk verklaard op grond dat het moederschap +haar het werken verhindert! + +Als deze grond houdbaar was, dan zouden wij een wereld vol vrouwen +vinden die nooit een vinger verroerden dan alleen ten dienste harer +kinderen, en een wereld vol mannen die al het overige werk deden en +bovendien de vrouwen bedienden, omdat dezen door het moederschap +verhinderd waren zich zelf te bedienen. Dit is niet het geval. De +gezonde, flinke vrouw heeft 25 levensjaren alvorens zij moeder +is en zal over 25 jaren te beschikken hebben na de periode waarin +zulke moederdiensten van haar verwacht worden. De plichten van het +grootmoederschap zullen toch zeker haar economische onafhankelijkheid +niet in den weg staan? + +De werkkracht van de moeder is altijd een voorname factor in het +menschelijk leven geweest. Zij is de werker "bij uitnemendheid"; maar +haar werk oefent geen invloed uit op haar economischen staat. Haar +levensonderhoud, dat is alles wat zij noodig heeft:--voedsel, kleeding, +sieraden, weelde, amusementen, staat niet in verhouding tot haar +productievermogen, haar huiselijke diensten of haar moederschap. Deze +dingen staan alleen in verband tot den man dien zij huwt, den man +waarvan zij afhankelijk wordt; namelijk van hoeveel hij bezit en +hoeveel hij bereid is haar te geven. + +De vrouwen wier opvallende levenswijze de wereld verblindt, die de +grootste weelde genieten, zijn dikwijls geen huisvrouwen, noch moeders, +maar eenvoudig de vrouwen die de grootste macht uitoefenen over mannen +die het meeste geld hebben. + +Het wijfje van het geslacht mensch is afhankelijk van het mannetje. Hij +voorziet haar van voedsel. + + + + + + + +II + + +Nu wij weten welk een belangrijke factor de economische verhouding +in de evolutie der diersoorten is en wij in het menschengeslacht een +zoo bijzondere economische verhouding vinden, moeten wij natuurlijk +op gevolgen rekenen, die alleen aan ons ras eigen zijn. Wij mogen +verwachten dat er zich in de geslachts-verhouding en in de economische +verhouding van de menschen verschijnselen zullen voordoen, eenig in +haar soort,--verschijnselen die niet uit de menschelijke superioriteit +verklaard kunnen worden, doch zonderling genoeg deze superioriteit +afbreuk doen; verschijnselen zoo kenschetsend, zoo ziekelijk, dat +zij tot vele bespiegelingen aanleiding hebben gegeven. + +Zijn deze voor de hand liggende gevolgtrekkingen juist? Zijn deze +bijzonderheden in de geslachts-verhouding en in de economische +verhouding in het menschelijk leven aanwezig? Zonder twijfel zijn zij +het,--en wel zóó duidelijk, zóó in 't oog loopend, zóó gebiedend de +aandacht vergend, dat de menschelijke geest van zijn eerste ontwaken +af er door werd bezig gehouden en getracht heeft er zich op de een of +andere wijze rekenschap van te geven. Deze verschijnselen uiteen te +zetten en te verklaren,--met afscheiding van wat moet toegeschreven +worden aan een normale ras-ontwikkeling van datgene wat een gevolg +is van abnormale sexueel-economische verhoudingen,--is het doel van +de hier gegeven studie. + +Aangezien het ras-kenmerk van de menschheid in haar maatschappelijke +verhouding ligt, moeten wij de kenmerkende voor- en nadeelen van het +menschenras ook zoeken in haar maatschappelijke verhouding. Onze +betrekking tot elkander oefent meer invloed op ons uit dan onze +physische omgeving. + +Nadeelen van het klimaat, gebrek aan voedsel, mededinging van andere +diersoorten,--al deze voorwaarden kan de maatschappij met haar krachtig +organisme gemakkelijk overwinnen of regelen. Maar in onze onderlinge +menschelijke verhoudingen zijn wij niet zoo voorspoedig. Ernstige +gevaren en bezwaren in het menschelijk leven zijn meer een gevolg +van de moeilijkheid om te wennen aan onze maatschappelijke, dan +aan onze physische omgeving. Deze moeilijkheden, voor zoover zij +bestaan, hebben als een aanhoudende rem aan den maatschappelijken +vooruitgang gewerkt. Hoe volkomener een natie over physische +toestanden getriumfeerd heeft en hoe gunstiger zij stond in haar +overmacht tegenover physische vijanden en hindernissen, des te meer +kracht legde zij in haar maatschappelijke macht, waardoor zij ten +laatste vernietigd werd en het werd aan anderen overgelaten om den +langen weg opwaarts op nieuw te doorloopen. + + + +De moraal uit alle verhalen aan de menschheid ontleend +Zegt dat het Verleden zich steeds op dezelfde wijze herhaalt,-- +Eerst Vrijheid en dan Zege; wanneer dat ontbreekt, +Dan volgt op Rijkdom, ondeugd en verderf,--Barbaarschheid op het eind. +En Geschiedenis met hare groote boekdeelen. +Beslaat dan slechts één pagina. [1] + + + +Het pad der geschiedenis ligt bezaaid met fossielen en zwakke +overblijfselen van uitgestorven rassen,--rassen die stierven aan +wat de sociologen liever inwendige ziekten dan natuurlijke oorzaken +willen noemen. Ook dit is voor den opmerker door alle eeuwen heen +duidelijk geweest. Het was gemakkelijk te zien dat er iets in ons +eigen gedrag was, waardoor ons meer schade berokkend werd dan eenige +invloed van buiten kon teweegbrengen; wij zagen echter de natuurlijke +oorzaak van ons onnatuurlijk gedrag niet en wisten zoodoende niet +hoe allergemakkelijkst het te veranderen zou zijn. + +Wanneer wij de voornaamste moeilijkheden van het menschelijk leven +ten ruwste klassificeeren, dan vinden wij dat een groot gedeelte +er van moet toegeschreven worden aan de geslachts-verhouding en +een ander deel aan de economische verhouding tusschen de leden +der maatschappij. Plastisch voorgesteld kan men zeggen dat de +levensbezwaren bijna altijd teruggebracht kunnen worden tot het hart +of de portemonnaie. De andere kwaal van ons leven--ziekte--is dikwijls +een gevolg van dezelfde oorzaken, iets verkeerds in onze economische +verhouding of in onze geslachts-verhouding. Ziek-gevoed of ziek-gebroed +of beide, is hoofdzakelijk de oorzaak van ons ziekelijk bestaan. Wat +zijn de voornaamste kenmerken van deze verkeerde voortplanting, +deze averechtsche geslachts-verhouding in de menschheid? Wij zien +in de maatschappelijke ontwikkeling in dit deel van het leven +twee hoofdzakelijk werkende krachten. De een is een langzamerhand +geordende ontwikkeling van monogame huwelijken, als de vorm van +geslachts-vereeniging die het best berekend is om de belangen van +het individu en van de maatschappij te bevorderen. Men moet duidelijk +begrijpen dat dit een natuurlijke ontwikkeling is, die onvermijdelijk +was in den loop van den maatschappelijken vooruitgang, geen kunstmatige +toestand ons door wetten van eigen maaksel opgedrongen. Monogamie +wordt gevonden onder vogels en zoogdieren; het is een even natuurlijke +toestand als polygamie of gemengde geslachtsvereeniging of welke andere +vorm van geslachts-vereeniging ook. Haar duurzaamheid en volledigheid +werden ingevoerd en uitgebreid door de behoeften der jongen en de +voordeelen voor het ras, om dezelfde reden dus als elke andere vorm +van voortplanting werd ingevoerd. Onze zedelijkheidsbegrippen rusten +voornamelijk op feiten. De zedelijke hoedanigheid van een monogaam +huwelijk hangt af van het werkelijk voordeel dat het individu en de +maatschappij er bij hebben. Wanneer het voor ons ras niet de beste +huwelijksvorm was, zou hij geen recht van bestaan hebben. Door alle +tijden heen, van de verwarde horden der wilde volksstammen, met +hunne verscheidenheid in paring, tot aan de levenslange toewijding +van romantische liefde, is ten slotte in het sociale leven een +type van geslachts-vereeniging ontstaan, het meest geschikt voor +de ontwikkeling en verbetering van het individu en het ras. Deze +overgang kwam op regelmatige en zeer aangename wijze tot stand, alleen +in zoover pijn en moeilijkheid veroorzakende als deze bij aanneming +van nieuwe en uitroeiïng van oude processen altijd gevoeld worden, +doch in dit geval leverde het meer genoegen dan pijn op. + +Met het natuurlijk proces van maatschappelijken vooruitgang ging echter +een onnatuurlijk proces gepaard, een ongeregelde, ziekelijke handeling, +die de geslachts-verhouding der menschheid tot een vreeselijke bron +van ellende maakte. Deze ziekelijke handelingen met haar slechte +gevolgen drongen zoo op den voorgrond, dat oppervlakkige denkers ten +allen tijde gemeend hebben dat de geheele zaak slecht en onthouding +de hoogste deugd was. Zonder de macht van volkomen ontleding, zonder +kennis der sociologische tijdperken die het wezenlijke deel van zulk +een ontleding uitmaken, hebben wij het in zijn geheel zeer sterk +veroordeeld, omdat wij gemakkelijk inzagen dat het verbonden was met +zooveel pijn en verdriet. Maar evenals alle natuurlijke verschijnselen +moet ook de geslachts-verhouding bestudeerd worden, zoowel de normale +als de abnormale, de physiologische als de pathologische; dan zijn +wij volkomen in staat den slechten toestand waarin wij verkeeren te +begrijpen en uit te maken hoe wij betere toestanden kunnen verkrijgen. + +Tot zoover heeft de studie van dit onderwerp berust op de +veronderstelling dat de mensch juist zoo moet zijn als wij hem vinden, +dat de mensch handelt zooals hij verkiest en, indien hij niet wenscht +te handelen zooals hij doet, hij het dan kan nalaten. Toen wij dan +ook ontdekten dat de menschelijke gedragslijn ten opzichte van de +geslachts-verhouding niet de juiste was en kwaad veroorzaakte, werd +de mensch vermaand die gedragslijn niet langer te volgen en deze +vermaning werd door verschillende geslachten heen herhaald. Door +wet en godsdienst, door opvoeding en gewoonte hebben wij getracht +het menschelijk individu te dwingen zich te gedragen als volgens ons +maatschappelijk gevoel noodzakelijk was. + +Maar de ziekelijke daad bleef steeds bestaan. Wat ook de uiterlijke +vorm van de geslachts-vereeniging was waaraan wij maatschappelijke +sanctie gaven, of de Bijbel, de Koran en de Vedas ons wilden +onderwijzen, een geheime oorzaak heeft voortdurend gewerkt om den +waren loop van maatschappelijke ontwikkeling, tegen te gaan, om de +natuurlijke neiging naar een hoogere en betere geslachts-verhouding +in verkeerde richting te leiden en lager vormen en slechter toestanden +van zeer schadelijken aard te handhaven. + +Ieder ander dier bezigt die wijze van geslachts-vereeniging die +het meest geschikt is voor de voortplanting van zijn soort en +brengt die vredig in toepassing. Wij brengen in toepassing wat +het best voor ons past, het best voor de betrokken personen, voor +het kind dat geboren wordt en voor de maatschappij in haar geheel; +maar wij doen dat niet langs vreedzamen weg. Dit is zoo'n tastbaar +feit dat wij gewoonlijk aannemen en voor uitgemaakt houden, dat de +geslachtsverhouding een aanhoudende bron van verdriet moet zijn. "Het +huwelijk is een loterij", is een gewoon gezegde. "Trouwe liefde +loopt nimmer over effen paden." En zalvend geven wij den raad van +"Punch" aan hen die trouwen willen: "Doe het niet." Die bijzondere +bijverhouding, welke ons gedurende den tijd dat de monogame huwelijken +in wording waren naar beneden trok en de aangenomen vorm voor onze +geslachts-vereeniging werd,--de prostitutie--hebben wij aanvaard en +een "sociale noodzakelijkheid" genoemd. Wij noemen haar tevens een +"sociaal kwaad." Wij hebben stilzwijgend toegestemd dat de sexueele +verhouding bij de menschen meer of minder onaangenaam en slecht moest +zijn, dat het in onzen aard ligt om het zoo te hebben. + +Laat ons nu de zaak eens eerlijk en bedaard onderzoeken en zien of +zij zoo onnaspeurlijk en onveranderlijk is als tot op heden geloofd +werd. Hoe zijn de toestanden? Wat zijn de natuurlijke en wat de +onnatuurlijke kenmerken der kwestie? Om dit uit te maken, dient een +kleine studie van het voortplantingsproces vooraf te gaan. + +Door de langzame, doch zekere proeven der natuur was het reeds zeer +vroeg in de ontwikkeling der diersoorten bewezen dat het in haar +belang was, dat de twee geslachten in twee afzonderlijke organismen +zetelden en van elkaar verschilden. Te dien einde groeiden door het +gebruik uit de min of meer protoplasma massa's de drijvende cellen, +de vroege amorphe levensvormen, het onderscheid in de geslachten,--de +trapsgewijze ontwikkeling van mannelijke en vrouwelijke organen en +functiën in twee verschillende lichamen. Door het gebruik ontwikkeld en +toegenomen, nam ook bij de evolutie der diersoorten het onderscheid +in geslacht toe. Hoe meer het verschil in geslacht toenam, hoe +meer ook de onderlinge aantrekking toenam, tot wij in al de hooger +ontwikkelde rassen twee duidelijk verschillende seksen hebben, die +zich sterk tot elkaar voelen aangetrokken en in de voortplanting van +de soort hun plicht vervullen. Dit zijn de natuurlijke kenmerken van +geslachts-onderscheid en geslachts-vereeniging, die zoowel in het ras +der menschen als in dat van andere diersoorten gevonden worden. Het +onnatuurlijke kenmerk waardoor ons ras zich niet benijdenswaardig +onderscheidt, bestaat in een ziekelijke buitensporigheid in de +uitoefening van deze functie. + +Deze buitensporigheid is het, hetzij in het huwelijk of daarbuiten, +die de gezondheid en het geluk der menschen in dezen zoo hoogst +onzeker maakt. Het is deze buitensporigheid, die altijd gemakkelijk +waar te nemen was, die wet en godsdienst gepoogd hebben te +beteugelen. Buitensporige geslachts-bevrediging is kenmerkend voor +de menschheid. + +Het is niet moeilijk te bepalen wat "buitensporigheid" in dezen wil +zeggen. Alle natuurlijke functiën die voor hare vervulling onze bewuste +medewerking vereischen, dringen zich door een gebiedende begeerte +aan onze aandacht op. Wij behoeven niet te wenschen te ademen of +het bloed te laten circuleeren, want dat geschiedt zonder onzen wil; +maar wij moeten wenschen te eten of te drinken, omdat de maag anders +het noodige niet verschaffen kan zonder op de eene of andere wijze +het geheele organisme in de war te brengen. Daarom beschouwen wij het +gevoel van honger als een voornamen factor in het voedingsproces. Op +dezelfde wijze is geslachts-aantrekking een voorname factor in de +vervulling van het voortplantings-proces. In normalen toestand is de +hoeveelheid honger die wij voelen in volkomen overeenstemming met de +hoeveelheid voedsel die wij noodig hebben. De honger waarschuwt ons +wanneer wij eten moeten en wanneer wij bevredigd zijn. In sommige +ziekelijke toestanden treedt "een onnatuurlijke eetlust" op, dan +worden wij als 't ware gedreven om meer te eten dan de maag verteren +of het lichaam opnemen kan. Dit is een buitensporige honger. + +Wij toonen als ras een buitensporigen geslachtslust te bezitten, die +gevolgd wordt door een buitensporige bevrediging en de onvermijdelijke +slechte gevolgen daarvan. Hij drijft ons tot een graad van bevrediging +welke niet in verhouding staat tot de oorspronkelijke behoeften van +het menschelijk organisme en die even bespottelijk overdreven is +als dat hij ongunstig terugwerkt op het toevallig bijkomend genot; +een buitensporigheid die zoowel strekt om de begeerte uit te dooven +en op verkeerde wegen te leiden als om de geheele voortplanting +te benadeelen. + +Het menschelijk dier openbaart een overdrevenheid in den geslachtslust, +die niet alleen het ras benadeelt door hare ziekelijke werking op +het natuurlijk verloop der voortplanting, maar die ook het geluk van +het individu in den weg staat door hare ziekelijke terugwerking op +eigen begeerten. + +Wat is de oorzaak van dezen buitensporigen geslachtslust bij den +mensch? De onmiddellijke oorzaak van geslachts-aantrekking is +geslachts-verschil. Hoe meer de geslachten uiteenloopen, des te +krachtiger voelen zij zich tot elkaar aangetrokken. Hoe hooger het +geslachts-verschil zich in ieder organisme ontwikkelt, hoe sterker +de aantrekking van het eene geslacht tot het andere wordt. In het +menschenras vinden wij het geslachts-onderscheid tot een buitensporige +hoogte ontwikkeld. Geslachts-onderscheid komt zoo sterk uit bij de +menschen, dat het ras-onderscheid er door op den achtergrond treedt, +de individueele onderscheiding er door belemmerd en het ras ernstig +benadeeld wordt. Gewend als wij zijn om het leven maar steeds te +nemen zooals wij het vinden, de menschen te beschouwen als vaste +typen, in plaats van hen te zien als een heel ras dat aanhoudend +verandert, naarmate verschillende machten daarop inwerken, schijnt het +ons eerst vreemd om onderscheid te maken tusschen bekende uitingen +van geslachts-onderscheid en te zeggen: "dit is normaal en mag niet +tegengegaan worden; dit is abnormaal en moet verwijderd worden." Maar +dat is juist hetgeen gebeuren moet. + +Het normale geslachts-kenmerk openbaart zich bij alle diersoorten +in wat wij noemen, primaire en secondaire kenteekenen. Onder +primaire geslachts-kenteekenen vatten wij al die organen en +functiën samen, die voor de voortteling wezenlijk noodig zijn. De +secondaire geslachts-kenteekenen daarentegen zijn de verschillen in +vorm en functie van de organen die bij de voortteling slechts een +ondergeschikten rol spelen en daarbij geen directe diensten bewijzen; +bijv. de horens van het hert zijn secondaire geslachts-kenteekenen, +omdat zij alleen van dienst zijn in den geslachts-strijd; +evenzoo de veerentooi van den pauw-haan, die in den onderlingen +geslachts-wedijver der pauw-hanen van nut is. Zoo zijn ook al +de ondergeschikte kenteekenen, zooals baard, manen, kam, sporen, +schitterende kleuren of meerdere grootte, waardoor het mannetje zich +van het vrouwtje onderscheidt, secondaire geslachts-kenmerken. Zij +zijn bij de verschillende diersoorten alleen voor de voortplanting van +nut in de processen van ras-behoud. Voor het proces van zelf-behoud +hebben zij geen waarde. Geen schepsel heeft persoonlijk voordeel van +zijn manen, zijn kam of zijn staartveeren; zij zullen hem zijn diner +niet verschaffen noch zijn vijanden dooden. + +Integendeel, zij zijn in zijn persoonlijk nadeel, indien zij bijv. door +te groote ontwikkeling zijn werkkracht verminderen of hem een in 't +oogloopende prooi voor zijne vijanden maken. Zulk een ontwikkeling +zou een overdreven geslachts-kenmerk zijn, en dezen toestand treffen +wij juist bij de menschen aan. Onze geslachts-kenmerken zijn tot +zulk een hoogte ontwikkeld, dat zij op den vooruitgang der individuen +zoowel als op dien van het ras een nadeeligen invloed uitoefenen. In +onze diersoort verschillen de geslachten niet alleen genoeg om hun +primaire functiën te kunnen uitoefenen, of genoeg om alle secondaire +geslachts-kenteekenen voldoende te openbaren en aan hun doel te doen +beantwoorden door genoegzame geslachtsaantrekking tot stand te brengen, +maar ze zijn zoo sterk dat zij ernstig het proces tot zelf-behoud +belemmeren, en erger nog, zelfs op het proces van ras-behoud, dat zij +verondersteld worden te dienen, een ongunstigen invloed uitoefenen. Ons +buitensporig geslachts-onderscheid, waardoor de eigenaardigheden +van het geslacht tot een buitengewone hoogte zijn opgevoerd, heeft +tot zulk een groote aantrekking der geslachten aanleiding gegeven, +dat het een geslachtsbevrediging ten gevolge heeft, waardoor het +moederschap en het vaderschap rechtstreeks worden benadeeld. Wij +zijn geen beter ouders, noch beter menschen, omdat onze geslachten +zoo sterk verschillen, maar blijkbaar slechter. Waar moeten wij de +oorzaak voor deze verschijnselen zoeken? + +Laat ons eerst onderzoeken, waardoor deze twee groote +processen--zelf-behoud en ras-behoud--in de wereld in evenwicht +worden gehouden. Zelf-behoud sluit in het verbruik van energie in +die handelingen, en de daaruit voortvloeiende wijzigingen van bouw en +functie, die strekken tot behoud van het individueele leven. Ras-behoud +sluit in het verbruik van energie in die handelingen en de daaruit +voortvloeiende wijzigingen van bouw en functie, die strekken tot behoud +van het ras-leven, zelfs indien het individueele leven daarbij geheel +moet worden opgeofferd. Dit op den voorgrond tredend verschil moet +duidelijk in het oog worden gehouden. De processen die tot zelf-behoud +en tot ras-behoud leiden zijn in geen enkel opzicht gelijk, dikwijls +staan zij lijnrecht tegenover elkander. De natuurkeus, in het proces +van zelf-behoud op het individu inwerkende, brengt die bijzonderheden +tot ontwikkeling, waardoor het individu "den strijd om het bestaan" +beter kan voeren, door die organen en functiën door gebruik het +sterkst te doen toenemen waarbij het rechtstreeks voordeel heeft. De +teeltkeus, in het proces van ras-behoud op het individu inwerkende, +brengt die bijzonderheden tot ontwikkeling, waardoor het individu, wat +Drummond genoemd heeft "de strijd om het bestaan van anderen" beter +kan voeren, door die organen en functiën door gebruik het sterkst +te doen toenemen, waarbij de jongen direct of indirect voordeel +hebben. Het individu wijzigt zich niet alleen, onder de inwerking +der natuurkeus naar zijn omgeving, maar onder de inwerking van de +teeltkeus wijzigt het zich ook naar zijn makker. Wanneer men de keuze +eenvoudig vrij laat, dan ontwikkelt elk geslacht die eigenschappen +die door den ander begeerd worden, en doordat de individuen met de +beste geslachts-eigenschappen dan het eerst gekozen worden, brengt +geslachts-ontwikkeling ras-ontwikkeling voort. + +De orde der zoogdieren is ontstaan doordat een primair +geslachts-kenmerk zich door de natuurkeus ontwikkeld heeft; maar de +prachtige staart van den pauwhaan is het gevolg van de ontwikkeling van +een secondair geslachts-kenmerk door teeltkeus. Nam de pauwenstaart +echter zoo sterk in grootte en pracht toe, dat hij een akker gronds +bedekte en schitterde als de zon,--laat ons veronderstellen dat hij een +neiging vertoonde om zoo toe te nemen,--dan zou zulk een overdreven +geslachts-kenmerk het persoonlijk belang van den pauwhaan zoodanig +in den weg staan, dat hij ten slotte zou uitsterven en zijn staart +met hem. Ook omgekeerd, indien de pauw-hen, wier geslachts-kenmerk +in tegenovergestelde richting aantrekt door niet groot te zijn noch +te schitteren, maar klein en stemmig,--indien zij zoo klein en zoo +stemmig werd dat zij zich zelf en haar jongen niet meer kon voeden en +verdedigen, dan zou zij sterven, en er zou op andere wijze belemmering +door een overdreven geslachts-onderscheid zijn. In kudden van rendieren +en runderen is het mannetje grooter en sterker, het wijfje kleiner en +zwakker; maar het wijfje blijft altijd groot en sterk genoeg om met het +mannetje haar voedsel te zoeken of te kunnen vluchten voor vijanden, +want anders zou zij eenvoudig sterven, het mannetje bleef dan alleen +over en daarmede zou de diersoort geheel verdwijnen. Hoezeer zij ook +in geslacht mogen verschillen, in soort moeten zij gelijk blijven, +elkaar's gelijke in ras-ontwikkeling, anders gaan zij te gronde. De +kracht der natuurkeus, die slechts dezelfde ras-eigenschappen vraagt +en voortbrengt, werkt belemmerend op de teeltkeus, die juist het +ontstaan van verschil in ras-eigenschappen bevordert. Als seksen +vervullen zij verschillende functiën en neigen daardoor tot verschil +in ontwikkeling. Als diersoort vervullen zij dezelfde functiën en +neigen daardoor tot gelijke ontwikkeling. + +Aangezien geslachts-functiën slechts nu en dan en ras-functiën geregeld +uitgeoefend worden, omdat paren slechts eens in het jaar of eens in +de drie maanden en eten dagelijks en zelfs elk uur geschiedt, werken +de processen om voedsel te verkrijgen of om geregeld vijanden af te +weren aanhoudender dan de voortplantings-processen en veroorzaken +daardoor een grooter uitwerking. + +Dientengevolge vinden wij bij de orde der zoogdieren, die hunne +jongen op gelijke wijze voortbrengen en zogen, toch een groote +verscheidenheid van diersoorten, die op verschillende wijzen in hun +levensonderhoud voorzien. Het kalf, het veulen, de welp, het katje +worden op dezelfde wijze geboren; maar de koe en het paard, de beer +en de kat worden op verschillende wijze groot gebracht. En mogen +koe en bul, merrie en hengst ook in geslacht verschillen, in soort +zijn zij toch gelijk, terwijl de gelijkheid in soort het verschil +in geslacht overtreft. Koe, merrie en kat zijn allen wijfjes uit de +orde der zoogdieren en in zoover gelijk, maar toch is hun verschil +veel grooter dan hun overeenkomst. + +Door natuurkeus ontwikkelt zich het ras. Door teeltkeus ontwikkelt +zich het geslacht. Geslachts-ontwikkeling is in al zijn verschillende +vormen hetzelfde, zij strekt alleen om voort te planten wat reeds +bestaat. Maar ras-ontwikkeling stijgt steeds in hooger en hoogere +uiting van energie. Ons verschil in geslacht deelen wij, nagenoeg +van den oorsprong van leven af, met het dierenrijk en zelfs met de +plantenwereld. Maar de rassen verschillen in opklimmenden graad en +het menschenras heeft daarbij het hoogste standpunt ingenomen. + +Wanneer het nu kan aangetoond worden dat het geslachts-verschil in het +menschenras zoo buitensporig groot is, dat daardoor niet alleen zijn +eigen optreden wordt bemoeilijkt, maar dat daardoor ook de vooruitgang +van het ras wordt tegengehouden of in verkeerde banen geleid, dan +wordt het een zaak die ernstige overweging verdient. Onder onze +sexueel-economische verhouding is het echter onvermijdelijk. Doordat +in het menschengeslacht de vrouw economisch afhankelijk is van den +man, is het evenwicht der krachten verbroken. Natuurkeus beteugelt +hier niet langer de teeltkeus, maar werkt met haar samen. Waar beide +seksen hun voedsel verkrijgen door gelijke inspanning, uit dezelfde +bronnen, onder dezelfde voorwaarden, daar werken op beide dezelfde +invloeden en worden beide door hun omgeving gelijk ontwikkeld. Doch +waar beide seksen hun voedsel verkrijgen op verschillende wijze en +dat verschil beteekent dat een van beide gevoed wordt door den ander, +daar wordt het voedende geslacht de omgeving van het gevoede. De man +wordt, door de vrouw te onderhouden, haar economische omgeving. Door de +natuurkeus wordt ieder schepsel naar zijn omgeving gewijzigd, doordat +het noodzakelijkerwijze die hoedanigheden moet ontwikkelen die het +noodig heeft om in zijn levensonderhoud in die omgeving te kunnen +voorzien. De man als voeder der vrouw wordt de sterkst wijzigende +macht van haar economischen toestand. Door de teeltkeus wijzigt het +menschelijk wezen zich natuurlijk evenals alle schepselen naar zijn +makker. Wordt de makker tegelijkertijd de meester, zoodat economische +noodzakelijkheid gevoegd wordt bij geslachts-aantrekking, dan werken +de twee groote evolutionaire krachten samen voor denzelfden uitslag, +om namelijk in de vrouw het geslachts-onderscheid tot ontwikkeling +te brengen. Want in haar positie van economische afhankelijkheid +in de geslachts-verhouding is het geslachts-onderscheid voor haar +niet alleen het middel om te kunnen paren, zooals bij alle andere +schepselen, maar het is voor haar tevens het middel om in haar +levensonderhoud te voorzien, hetgeen bij geen ander wezen op aarde +gevonden wordt. Door haar economische afhankelijkheid van den man +wordt de vrouw in een buitensporig geslachts-wezen veranderd. Deze +overdreven verandering brengt zij op haar kinderen over en zoo wordt in +het menschelijk lichaam aanhoudend de ziekelijke neiging tot excessen +in deze verhouding voortgeplant, welke, ondanks al onze pogingen om +die tegen te gaan, steeds zoo sterk op ons allen heeft ingewerkt. Het +is geen normale geslachts-neiging, die alle schepselen eigen is, +maar eene abnormale geslachts-lust, opgewekt en onderhouden door de +abnormale economische verhouding, waarbij het eene geslacht gevoed +wordt door het andere en dat nog wel ter vergoeding voor de uitoefening +harer geslachts-functiën. Dat is het rechtstreeksche gevolg van de +bijzondere sexueel-economische verhouding die onder ons bestaat. + + + + + + + +III + + +Na te hebben vastgesteld dat het buitensporig geslachts-onderscheid +(de over-sexualiteit) in het menschenras bestaat, dienen wij den +gewonen lezer nog duidelijk te maken, wat met dezen term bedoeld +wordt. Volgens de volksmeening, zoowel in ruw-gemeenzame als +in overbeschaafde kringen, beteekent "sexueel" (geslachtelijk) +meestal "sensueel" (zinnelijk), en meent men iemand, die den last +der over-sexualiteit te dragen heeft, daarvan een verwijt te moeten +maken. Deze meening kunnen wij onmiddellijk ter zijde stellen, want +zij toont duidelijk aan dat men de beteekenis van den gebruikten +term niet kent. Een man toch voelt zich niet beleedigd als men hem +"mannelijk" noemt, of een vrouw als men haar "vrouwelijk" noemt. En +toch is alles wat mannelijk of vrouwelijk aan hen is sexueel. Zich +door vrouwelijkheid te onderscheiden, beteekent niets anders dan zich +sexueel te onderscheiden. Over-vrouwelijk te zijn is over-sekst te +zijn. Door op de een of andere wijze de onderscheidingsteekens van +het geslacht, de primaire zoowel als de secondaire, in overmaat te +vertoonen, bewijst men over-sekst te zijn. Om bij ons voorbeeld van +den pauwhaan te blijven, eene te groote en te schitterende staart +zou bewijzen dat hij over-sekst was, doch dit zou voor zijn zedelijk +karakter geen beleediging zijn! + +De primaire geslachts-kenmerken zijn in ons ras zoowel als in andere +rassen alleen in de organen en functien aanwezig die een werkelijke +rol bij de voortplanting vervullen. De secondaire kenmerken,--en +hier moeten wij onze grootste overmaat zoeken,--zijn te vinden +in al die kenmerken in orgaan en functie, in gelaatsuitdrukking +en beweging, in gewoonte, manieren, wijze van doen, bezigheid, +gedrag, waardoor mannen en vrouwen uiterlijk van elkaar onderscheiden +worden. Ziet men een troep paarden op een kleinen afstand dan kan men +de geslachten niet van elkander onderscheiden. In een kudde rendieren +zijn de mannetjes door hun gewei onmiddellijk te herkennen. De leeuw +onderscheidt zich door zijn manen, de kater alleen door wat zwaarder +bouw. In sommige soorten van insekten verschillen het mannetje en het +vrouwtje uiterlijk zooveel van elkaar, dat zelfs natuuronderzoekers +gemeend hebben dat zij tot afzonderlijke soorten behooren. Boven deze +verschillen staat het verschil in gedrag. Elke sekse bezit zekere +psychische eigenschappen. De krachtige moederlijke hartstocht is even +goed een geslachts-kenmerk als de manen van den leeuw of de horens +van het hert. Het oorlogzuchtige en heerschende in het karakter van +den man zijn geslachtskenmerken; de bescheidenheid en bedeesdheid +der vrouw zijn geslachts-kenmerken. De zucht om te broeden is een +geslachts-kenmerk van de hen; de zucht om trots en deftig te stappen +is een geslachts-kenmerk van den haan. De neiging tot vechten is +een geslachts-kenmerk der mannen in het algemeen; de neiging om te +beschermen en te verzorgen is een geslachts-kenmerk der vrouwen in +het algemeen. + +De beginnende neiging tot geslachts-onderscheid is bij de menschen, +wier voornaamste werkzaamheden van socialen aard zijn, in allerlei +functiën merkbaar. Wij hebben onze industrieele werkzaamheden, +onze verantwoordelijkheid, onze ware deugden, door geslachtslijnen +in tweeën gedeeld. Het is daarom duidelijk dat het buitensporig +geslachts-kenmerk in de menschheid, en in de vrouw in het bijzonder, +geen bepaald "zedelijk" verwijt in zich sluit, ofschoon het in ruimer +beteekenis aantoont dat het op den vooruitgang der menschheid een +beslist slechten invloed uitoefent. + +In de primaire kenmerken is onze buitensporigheid niet zoo merkbaar +als in de verdere en fijnere ontwikkeling; doch zelfs daar zijn de +bewijzen duidelijk aanwezig. Geslachts-drift uit zich bij den man ten +eerste veel sterker dan noodig is voor de voortplantings-processen, +zoo sterk inderdaad, dat het geheele proces er door tegengegaan of +benadeeld wordt. Het directe nadeel aan de voortplanting door den +overdreven geslachts-lust van den man, het indirecte nadeel door zijn +verzwakkenden invloed op de vrouw, met het verschrikkelijk kwaad +door buiten-echtelijke geslachts-gemeenschap aan de maatschappij +berokkend--deze zijn de bijna algemeen bekende gevolgen. Eeuwenlang +kenden wij ze reeds en wij hebben het kwaad trachten te beteugelen +door burgerlijke, maatschappelijke en zedelijke wetten. Maar wij +hebben het altijd als een daad van vrijen wil beschouwd en niet als +een toestand van ziekelijke ontwikkeling. Wij hebben altijd gemeend +dat het juist was dat mannen zoo waren, maar dat het verkeerd was +dat zij zoo handelden. Op die wijze werkt de natuur niet. Wie zoo +moet zijn, moet ook zoo handelen. Wie anders moet handelen, moet +ook anders zijn. De overdreven eisch naar geslachts-gemeenschap in +den man is een buitensporig geslachts-kenmerk. Wij vinden in een +zeker soort ruwheid en hardheid, in een te groote heerschzucht en +trots, in een te sterk toegeven aan de macht tot geslachts-lust, +de voornaamste kenteekenen van een buitensporig geslachts-kenmerk +in mannen. Dit werd in hen steeds beteugeld en tegengewerkt door +de gezonde werkzaamheden van het ras-leven. Hunne krachten werden +gebruikt en hun talenten ontwikkeld langs de geheele linie van +den menschelijken vooruitgang. Met den vooruitgang van industrie, +koophandel, wetenschap, fabrieken, regeering, kunst, godsdienst, +werd de man van ons ras mensch, veel meer dan man. Hoe sterk deze +hartstocht in hem is en hoe buitensporig hij er ook aan toegeeft, +toch is hij een veel normaler dier dan het vrouwtje van zijn ras, veel +minder over-sekst. Voor hem is dit veld van bijzondere werkzaamheid +slechts een deel van zijn leven,--een voorbijgaand iets. De geheele +wereld staat daar buiten. Voor haar daarentegen is het de geheele +wereld. In het bekende gezegde van madame de Staël:--"Liefde is +voor den man een episode, voor de vrouw een geschiedenis,"--is +dit zeer goed weergegeven. In de vrouw vinden wij het buitensporig +geslachts-onderscheid van het menschenras, lichamelijk, geestelijk, +maatschappelijk, het volledigst uitgedrukt. + +Eerst het lichamelijk onderscheid. Door een voorbeeld zal ik trachten +het verschil tusschen een normaal en een abnormaal geslachts-kenmerk +duidelijk te maken. Beschouw voor dat doel een wilde koe en een +"melkkoe" zooals wij die gemaakt hebben. De wilde koe is een +vrouwtje. Zij heeft gezonde kalveren en melk genoeg om hen te voeden; +dat is al de vrouwelijkheid die zij noodig heeft. Overigens is zij meer +rund dan vrouwelijk. Zij is een licht, sterk, vlug, gespierd schepsel, +in staat als het noodig is te rennen, te springen, te vechten. Voor +ons economisch voordeel hebben wij de eigenschap van de koe om melk +te kunnen voortbrengen, kunstmatig ontwikkeld. Zij is een wandelende +melk-machine geworden, aangefokt en opgeleid voor dat uitsluitend doel, +zoodat haar waarde in liters berekend kan worden. Melk-afscheiden +is een moederlijke functie, een geslachts-functie. De koe is +over-sekst. Breng haar in haar natuurlijken toestand terug en indien +zij de verandering overleeft, dan zal zij na eenige generaties weder +in een eenvoudige koe veranderd zijn, die al haar energie gebruikt +in de algemeene werkzaamheden van haar ras, in plaats van op te gaan +in het produceeren van melk. + +Lichamelijk behoort de vrouw tot een groot, krachtig schoon diersoort, +dat in staat is tot groote inspanning van allerlei aard. In elk ras +en op elk tijdstip waar zij gelegenheid had aan de werkzaamheden +van het ras deel te nemen, ontwikkelde zij zich in overeenstemming +daarmede en zij werd niet minder vrouw door een gezond menschelijk +wezen te zijn. In elk ras en op elk tijdstip waar men haar deze +gelegenheid ontnam,--en haar jaren van vrijheid waren inderdaad zeer +weinige,--heeft zij zich in die richting ontwikkeld waarvoor men haar +bestemde, en die richting was altijd geslachts-werkzaamheid. Daardoor +treedt het geslachts-onderscheid bij de vrouw zeer sterk op den +voorgrond. + +De vrouwelijkheid der vrouw,--en "das ewig weibliche" beteekent +eenvoudig het eeuwig sexueele,--treedt in evenredigheid tot haar +menschelijkheid meer op den voorgrond, dan de vrouwelijkheid van +andere dieren in evenredigheid tot hun hond- of kat- of paard-zijn. Een +"vrouwenhand" of een "vrouwenvoet" is altijd te herkennen. Wij hooren +echter nooit spreken van een "vrouwenpoot" of een "vrouwenhoef." Een +hand is een grijporgaan en een voet een bewegingsorgaan. Zij zijn geen +secondaire geslachts-organen. De betrekkelijke kleinheid en zwakheid +van de vrouw is een geslachts-kenmerk. Wij hebben het tot zulk een +uiterste gebracht dat de vrouwen gewoonlijk aangeduid worden als "het +zwakke geslacht." In geen ander hoog ontwikkelde diersoort bestaat zulk +een beschamend verschil tusschen het mannetje en het vrouwtje. Op de +lange zwerftochten der trekvogels, in de onophoudelijke beweging der +grazende kudden die het geheele jaar door over de velden trekken, of +in de wilde, diepe reizen van de zalmen is nooit sprake van een zwak +geslacht. En bij de hoogere carnivoren, die door hun langdurige zorg +voor de jongen dichter bij ons staan, vreest de jager den aanval van +het vrouwtje meer dan van het mannetje. De ongeëvenredigde zwakheid is +een buitensporig geslachts-kenmerk. Haar schadelijke gevolgen kunnen +duidelijk aangetoond worden bij de Oostelijke natiën, waar de vrouwen +in gesloten harems geheel alleen voor geslachts-functiën bestemd zijn +en de uitoefening van elke ras-functie haar verboden is. Bij zulke +volkeren wordt de zwakheid, de fijne beenderenbouw en de sterke +vetontwikkeling van de over-sekste vrouw op den man overgebracht +en bewerkt zoodoende achteruitgang van het geheele ras. Omgekeerd, +bij de vroegere Germaansche stammen brachten de betrekkelijk vrije en +menschelijk ontwikkelde vrouwen,--die groot, sterk en moedig waren,--op +hunne zonen een grootere hoeveelheid menschelijke krachten en veel +minder ziekelijken geslachts-lust over. + +De graad van zwakheid en plompheid aan vrouwen eigen, de betrekkelijke +moeilijkheid om te staan, te loopen, te rennen, te springen, te +klimmen, en om andere ras-functiën, die voor beide seksen gelijk +zijn, te verrichten, is een buitensporig geslachts-onderscheid, +en de daaropvolgende overplanting van deze betrekkelijke zwakheid +op hare kinderen, zoowel op de jongens als op de meisjes, houdt de +ontwikkeling van het menschdom tegen. Sterke, vrije, werkzame vrouwen, +de stoere op-het-land-werkende boerin, de last-dragende wilde, +zijn niet minder goede moeders omdat zij zoo krachtig zijn. Maar +onze beschaafde "vrouwelijke teerheid", die zich iets minder teer +voordoet zoodra zij erkend wordt als een uitdrukking van buitensporige +seksualiteit, maakt geen betere moeders van ons, maar slechtere. De +betrekkelijke zwakheid der vrouwen is een geslachts-kenmerk. Zij heeft +dien graad bij hen bereikt dat het moederschap, de huwelijksstaat en +het individu er door benadeeld worden. Het nut dat vrouwen als sekse +en als menschen doen, haar algemeene menschenplicht, wordt door dezen +graad van distinktie zeer sterk aangetast. In elk opzicht oefent de +over-sekste toestand der vrouw een ongunstigen invloed uit op haar +zelf, haar man, haar kinderen en het ras. + +Het geestelijk verschil der beide seksen is even duidelijk. De +aanvankelijke behoefte aan geslachts-bevrediging heeft zich onder den +invloed van sociale krachten langzamerhand ontwikkeld tot een bewusten +hartstocht van enorme macht, een innige, levenslange toewijding, die in +zijn kracht overweldigend is. In beide seksen is dit overdreven, maar +toch meer in vrouwen dan in mannen; niet zoo erg in zijn eenvoudigen +physischen vorm, maar in de onredelijke kracht der emotie, die voor +geen rede vatbaar is en degenen, die in haar macht zijn, voortdrijft +om alles aan dit ééne doel op te offeren. Oppervlakkig beschouwd, +lijkt het niet gemakkelijk en het is misschien een oneerbiedige +en ondankbare taak om hier uit te maken wat in "meester-hartstocht" +goed en wat slecht is, vooral nu het eene geslacht meer van dit gevoel +eischt dan het andere; maar het kan toch geschieden. + +Het is voor het individu en voor het ras goed de hartstochtelijke +en bestendige liefde tot zulk een graad ontwikkeld te hebben als +noodig is om het geluk der individuen en de voortplanting van het +ras te bevorderen. Het is voor het individu en voor het ras niet +goed, dat dit gevoel zoo krachtig is geworden dat het alle andere +menschelijke eigenschappen overschaduwt, dat het den spot drijft met +de opgedane wijsheid van vele eeuwen en de voorhanden wilskracht, om +het individu--tegen zijn eigen volle overtuiging--tot een vereeniging +te drijven, welke zeker op kwaad uitloopt of hem hulpeloos in een +ongewenschte verhouding houdt. + +Zoo is de toestand der menschheid, de slechtste gevolgen voor zijne +nakomelingen en voor zijn eigen geluk medebrengende. En hoewel +bij de mannen de onmiddellijk op den voorgrond tredende kracht van +den hartstocht misschien meer de aandacht trekt, toch heerscht hij +algemeener onder de vrouwen. Want de man heeft tegelijkertijd andere +krachten en eigenschappen in volle werking, waardoor hij de macht +der hartstochten kan ontvluchten; maar de vrouw, die opzettelijk tot +geslachts-wezen gevormd en aan wie elke ras-werkzaamheid ontzegd wordt, +stort haar geheele leven in haar liefde uit en wordt zij hier gekwetst, +dan is zij onherstelbaar gewond. Bij den man is de liefde doorgaans +licht en vergankelijk, en wanneer zij het krachtigst is duurt zij +meestal het kortst. + +Bij de vrouw is het een innige, alles-opslorpende kracht, onder +wier macht zij alles wat het leven aanbiedt opoffert, elk gevaar +trotseert, elke ontbering geringschat, elke pijn verdraagt. Zelfs +na levenslang verwaarloosd en misbruikt te zijn, blijft de liefde in +haar voortleven. Dagelijks komt het op de politie-bureaux voor, dat +de wreed mishandelde vrouw weigert tegen haar man te getuigen. Deze +toewijding, tot zulk een hoogte opgevoerd dat het tot paring van niet +bij elkaar passende individuen leidt, met de daaruit voortvloeiende +persoonlijke en maatschappelijke nadeelen, is een buitensporig +geslachts-onderscheid. + +Maar in onze gewone maatschappelijke verhoudingen komt het +overheerschen van het geslachts-onderscheid der vrouwen het duidelijkst +uit. Het feit dat de vrouwen, in het algemeen gesproken, uitdrukkelijk +"de sekse" genoemd worden, toont onbetwistbaar aan, dat dit de +voornaamste indruk is, dien zij op waarnemers en geschiedschrijvers +gemaakt hebben. Men behoeft geen verder bewijs te leveren, maar slechts +den lezer te herinneren aan de onafgebroken reeks feiten en gevoelens +aan ieder volkomen bekend, doch tot nu toe beschouwd als volmaakt +natuurlijk en rechtvaardig. Zoo geheel heeft men den staat van de +vrouw als een sexueelen beschouwd, dat het aan de vrouwenbeweging der +19e eeuw werd overgelaten om te strijden voor den eisch, dat vrouwen +ook als personen beschouwd zullen worden. Dat vrouwen behalve wijfjes +ook burgers zijn--welk een ongehoorde eisch! + +In een "Handboek met Spreekwoorden van alle Volken", vele duizenden +bevattende, zijn deze feiten opgemerkt: 1e dat de spreekwoorden +over vrouwen veel minder talrijk zijn dan die over mannen; 2e dat +de spreekwoorden op vrouwen van toepassing bijna altijd haar in +het algemeen treffen. Die op mannen toegepast worden, bepalen zijn +hoedanigheid, begrenzen, beschrijven of specializeeren hem. Het is een +"luie man", "een driftige man", "een dronken man". Hoedanigheden +en handelingen worden den man individueel toegerekend en niet +het geheele geslacht, tenzij hij gunstig tegenover de vrouw wordt +gesteld, zooals in "Een man van stroo is een vrouw van goud waard", +"Mannen zijn daden, vrouwen zijn woorden", of "Man, vrouw en duivel, +zijn de drie trappen van vergelijking." Maar wanneer er sprake is +van een vrouw, is het altijd en alleen "de vrouw", eenvoudig het +wijfje bedoelende, zonder eenig persoonlijk onderscheid te maken: +"Het is even hard een vrouw te zien weenen als een gans blootvoets +te zien gaan". "Het is even gemakkelijk een aal bij zijn staart +als een vrouw aan haar woord te houden". "Een vrouw, een hond en +een ezelijn, hoe meer men ze slaat, hoe beter zij zijn". Nu en dan +wordt er verschil gemaakt tusschen een "blondine" en een "brunette" +en Salomo's "deugdzame vrouwen", die zulk een hoogen prijs bedongen, +zooals ons allen bekend is. Maar gewoonlijk is het "een vrouw", eeuwig +en altijd. Het bluffen van den losbol dat hij "de vrouwen" kent, werd +niet lang geleden door een der jonge dichters aldus bezongen: "De zaken +die men leert bij negervrouwen en kleurlingen, bevorderen het succes +bij blanken"; iemand die afgewezen is klaagt verdrietig "dat alle +vrouwen precies gelijk zijn"; dat de publieke opinie ten allen tijde +hierin overeenstemde bewijst, dat de eigenaardigheden van het geslacht +de eigenaardige verschillen van het individu hebben overtroffen,--geen +geringe buitensporigheid in het geslachts-onderscheid. + +Van het oogenblik dat onze kinderen geboren worden, wenden +wij alle bekende middelen aan om in jongen en meisje beiden het +geslachts-onderscheid te doen uitkomen; de reden dat de jongen er niet +zoo hopeloos door bedorven wordt als het meisje, ligt daarin, dat +de jongen nog het heele veld van menschelijke uiting voor zich open +vindt. In ons bestendig drijven om het geslachts-onderscheid te doen +uitkomen, hebben wij ons aangewend de meest menschelijke eigenschappen +als mannelijke eigenschappen te beschouwen en wel om de eenvoudige +reden, dat zij voor mannen geoorloofd en voor vrouwen verboden waren. + +Het verschil tusschen ras-eigenschappen en geslachts-eigenschappen +moet helder en scherp uiteengezet worden. Het leven bestaat uit +daden. Het gedrag van een levend wezen is onder twee hoofdlijnen te +brengen,--zelf-behoud en ras-behoud. Tot de daden van zelf-behoud +behooren al de levensprocessen die dienen om het individu in leven +te houden, van de onwillekeurige werking der inwendige organen tot de +willekeurige daden der uitwendige organen, van het ademhalen tot het +op de jacht gaan voor voedsel, alles dus wat het in stand houden van +het individueele leven bevordert. Tot de daden van ras-behoud behooren +al die processen die dienen om het ras in leven te houden, van de +onwillekeurige werking der inwendige organen, tot de willekeurige +daden der uitwendige organen; van de ontwikkeling der kiem-cellen +tot het verzorgen der kinderen, alles dus wat het in stand houden +van het ras-leven bevordert. Voor ras-behoud hebben mannen en vrouwen +verschillende organen, verrichten zij verschillende functiën, en doen +verschillende handelingen. Voor zelf-behoud hebben mannen en vrouwen +dezelfde organen, verrichten zij dezelfde functiën, en doen dezelfde +handelingen. De processen van ras-behoud hebben bij de menschen +een zekeren graad van volmaaktheid bereikt, maar de processen van +zelf-behoud zijn reeds veel en veel verder gegaan. + +Allerlei werkzaamheden van economische voortbrenging en verdeeling, +alle kunsten en industrieën, beroepen en bedrijven, onze vooruitgang +in wetenschap, ontdekkingen, regeering, godsdienst,--die alle onder +de daden van zelf-behoud gerangschikt moeten worden, deze worden, +of moesten worden uitgevoerd door beide geslachten. Te onderwijzen, +te regeeren, te maken, te decoreeren, te verdeelen,--dit zijn geen +geslachts-functiën, het zijn ras-functiën. Doch zoo buitensporig +is het geslachts-onderscheid in het menschenras dat het geheele +veld van menschelijken vooruitgang als een mannelijk prerogatief +werd beschouwd. Is er sterker bewijs voor een buitensporig +geslachts-onderscheid in het menschenras denkbaar? Dat dit onderscheid +al de natuurlijke grenzen overschreed en over iedere levensdaad werd +uitgebazuind, zoodat elke stap van het menschelijk wezen gestempeld +wordt als "mannelijk" en "vrouwelijk", zekerlijk, dat is genoeg om +onzen over-seksten toestand aan te toonen. + +Doch beetje bij beetje, zeer langzaam, onder den onrechtvaardigsten +en wreedsten tegenstand en dikwijls ten koste van alles wat het leven +dierbaar maakt, is trapsgewijze vastgesteld dat menschenwerk zoowel +door vrouwen als door mannen kan geschieden. Harriet Martineau moest +haar schrijfwerk onder haar naaiwerk verstoppen, wanneer er onverwacht +bezoek kwam, want "naaiwerk" was vrouwelijk en "schrijfwerk" mannelijk +werk. Mary Somerville moest zelfs haar werk voor vele familieleden +verbergen, want "wiskunde" was een wetenschap voor mannen. Men heeft +het zoover gebracht dat de geheele menschenwereld beheerscht wordt +door het geslacht,--al de groote levens-uitingen zijn "mannelijk" +genoemd en voor de vrouw heeft men het overgelaten een "wijfje" +te zijn, niets anders. + +Maar terwijl de zaken die de mannen dwaas genoeg als "mannelijk" +beschouwden meestentijds "menschelijk" waren, wat zeer goed voor hen +was, waren de weinige zaken die voor de vrouwen overbleven inderdaad +"vrouwelijk"; en altijd hetzelfde deuntje te zingen, hoe mooi dan ook, +is verschrikkelijk eentonig. In een kleeding, waarvan het hoofddoel is +onmiskenbaar het geslacht aan te duiden; met een zucht tot opschik die +overvloedig blijk geeft van geslachts-neiging; met een lichaam zoodanig +vervormd tot een vrouwelijk lichaam dat het op betreurenswaardige wijze +haar natuurlijke verrichtingen belemmert; met manieren en gedrag geheel +in overeenstemming met haar geslachts-belang en dikwijls zeer nadeelig +voor eenig menschelijk belang; met een arbeidsveld zoo streng mogelijk +beperkt tot de geslachts-verhoudingen; met haar over-gevoeligheid, +haar overdreven zedigheid, haar "eeuwige vrouwelijkheid",--is het +wijfje van het geslacht mensch onloochenbaar over-sekst. + +Dit buitensporig geslachts-onderscheid vertoont zich evenzeer in +een opvallend vroegrijpe ontwikkeling. Onze kleine kinderen, de +zuigelingen, vertoonen reeds kenteekenen van geslacht in uiterlijk +en kleeding, wanneer de jongen van andere schepselen nog zuiver +geslachtloos zijn. Wij merken deze vroegrijpheid verheugd op. Wij +zijn er trotsch op. Door voorschrift en voorbeeld moedigen wij het +zorgvuldig aan, wij doen moeite om het geslachts-instinkt bij het kind +te ontwikkelen en denken aan geen kwaad. Een van de eerste dingen +die wij het kind, bij het ontwaken van zijn bewustzijn, inprenten +is het feit dat hij een jongen of dat zij een meisje is, en dat zij +daarom elke zaak uit een verschillend oogpunt moeten beschouwen. Zij +moeten verschillend gekleed worden, niet ter wille hunner persoonlijke +behoeften, want die zijn in die levensperiode precies dezelfde, maar +opdat zij niet zelf noch iemand anders een oogenblik zouden kunnen +vergeten dat zij tot een verschillend geslacht behooren. + +Onze eigenaardigheid om datgene wat gewoonlijk bij dieren gevonden +wordt om te keeren, waar het mannetje opgesierd is en het vrouwtje +er donker en eenvoudig uitziet, is waarlijk niet zoo zeer een bewijs +van buitensporigheid als wel van onze bijzonder averechtsche positie +in de kwestie van teeltkeus. Bij andere diersoorten wedijveren de +mannetjes in opschik en de vrouwtjes kiezen. Bij ons wedijveren de +vrouwtjes in opschik en de mannetjes kiezen. Indien deze theorie +van sekse-tooi geen instemming vindt en wij geven er de voorkeur +aan om den opschik der mannetjes meer als een vorm van overvloedige +geslachts-lust te beschouwen, die zich zelf in onproductieve overdaad +verbruikt, dan is inderdaad het feit, dat bij ons de wijfjes met zulk +een schitterenden tooi voor den dag komen een ander teeken van een +buitensporig geslachts-kenmerk. In elk geval, om kleine meisjes met +geweld zulke mooie kleederen aan te doen, dat haar lichaamsbewegingen +en natuurlijke vrijheid er door belemmerd worden en een vroegtijdig +geslachts-bewustzijn aangekweekt wordt, is een zoo klaar en dreigend +bewijs van onzen toestand, als maar met mogelijkheid kan aangevoerd +worden. Dat het kleine meisje zoo gekleed wordt dat het daardoor +verschil in zorg en gedrag vereischt, alleen omdat het kind een meisje +is, iets wat op dien leeftijd anders in haar geest niet zou opkomen, +is een brutaal aandringen op geslachts-onderscheid, dat in zijn +gevolgen zeer slecht is. Jongens en meisjes worden dus verondersteld +zich verschillend tegenover elkander en tegenover de menschen in +het algemeen te gedragen,--een gedrag dat wij kortheidshalve in +twee woorden kunnen omschrijven. Tot den jongen zeggen wij "Doe"; +tot het meisje "Doe niet." Kleine broer moet zusje "beschermen", +zelfs als zus grooter is dan broer. "Waarom?" vraagt hij den eersten +keer. Wel, omdat hij een jongen is. Om het geslacht. Als zij waarlijk +sterker is, moet zij hem beschermen, al was het alleen daarom dat in +een normaal ras het beschermend instinkt zuiver vrouwelijk is. Het +duurt niet lang of de jongen kent zijn les. Hij is een jongen en +zal een man worden, dat sluit alles in. "Ik dank God dat ik niet als +vrouw geboren ben," luidt het joodsch gebed. Zij is een meisje, "máár +een meisje", "niets anders dan een meisje" en zal een vrouw worden, +alleen een vrouw. Jongens worden van het begin af aangemoedigd te +toonen dat zij de gevoelens, die men veronderstelt mannelijk te zijn, +bezitten. Wanneer de kleine vent rondom zich slaat, schreeuwt en +zijn speelgoed wegsmijt, dan zeggen wij trotsch: "het is een echte +jongen." Wanneer het kleine nufje met bezoekers coquetteert, of in +moederlijk weeklagen uitbarst omdat broer haar pop heeft stuk gemaakt, +wier zaag-meelig overschot zij met liefde verzorgt, dan zeggen wij +trotsch: "zij is reeds op end'op een moedertje!" Wat weet een klein +meisje van moederlijk instinkt? Niets meer dan een kleine jongen +van vaderlijk instinkt. Dat zijn geslachts-instinkten, die zich +niet moesten openbaren vóór de periode van geslachts-rijpheid. Het +meest normale meisje is "de wildzang", waarvan het aantal in deze +wijzere dagen gelukkig toeneemt; een jong, gezond schepseltje dat +door en door mensch is en niet vrouwelijk voordat de tijd daarvoor +gekomen is. De meest normale jongen is evenzeer kalm en vriendelijk +als levendig en moedig. Hij is een menschelijk wezen zoo goed als een +mannelijk wezen, en niet opvallend mannelijk voordat de tijd daarvoor +aangebroken is. De kindsheid is niet de periode voor deze kenmerkende +geslachts-uitingen. Dat wij ze aan anderen toonen, ze bewonderen en +aanmoedigen, bewijst hoezeer wij over-sekst zijn. + + + + + + + +IV + + +Nadat wij gezien hebben dat het geslachts-onderscheid in de +menschheid buitensporig groot is en bij de vrouwen sterker op den +voorgrond treedt dan bij de mannen en tevens bevonden hebben dat +het wijfje van het menschengeslacht een éénige positie inneemt +als economisch afhankelijk van het mannetje van haar diersoort, +is het niet moeilijk een verband vast te stellen dat tusschen +deze twee feiten bestaat. Reeds in het tweede hoofdstuk werd kort +verwezen naar de algemeene wet die dezen toestand van buitensporige +geslachts-ontwikkeling doet ontstaan. Hij ontstaat als volgt: De +natuurlijke neiging van elke functie om door gebruik in kracht toe te +nemen, is oorzaak dat de geslachts-functie toeneemt door de werking +van teeltkeus. In de meeste diersoorten wordt deze neiging beteugeld +door de kracht der natuurkeus, welke de energie langs andere kanalen +voert en ras-functiën ontwikkelt. Waar het mannetje de economische +omgeving van het vrouwtje is en haar economisch voordeel rechtstreeks +bepaald wordt door haar geslachts-verhouding, daar wordt de kracht der +natuurkeus gevoegd bij de kracht der teeltkeus en werken beide samen om +de geslachts-functiën te ontwikkelen. In elk dier, wanneer geen andere +omstandigheden aanwezig waren, zou zulk een verhouding onvermijdelijk +het geslacht tot een buitensporige hoogte hebben ontwikkeld. Dit valt +duidelijk waar te nemen in betrekkelijk overeenkomstige gevallen van +sommige insekten, waar het wijfje, haar economische bedrijvigheid +verliezende, geheel in geslachtswezen verandert en enkel een eierzak +wordt, een organisme dat geen vermogens tot zelf-behoud, alleen die +tot ras-behoud bezit. Het eenige ras-vraagstuk bij deze insekten komt +daarop neer, hoe zij het best hun diersoort in stand kunnen houden +en voortplanten en zulk een toestand is niet noodzakelijk slecht; +maar voor een ras als het onze, welks ontwikkeling tot menschelijke +wezens nog maar betrekkelijkerwijze begonnen is, is hij wel slecht, +omdat hij den individueelen en den ras-vooruitgang tegenhoudt. Buiten +en behalve de zuivere instandhouding en voortplanting van ons ras, +bestaan er voor ons nog andere doeleinden. + +Het moest ieder die de werking der biologische wetten kent duidelijk +zijn, dat elk levend organisme er naar streeft om in zijn ontwikkeling +progressief te zijn en dat die progressieve ontwikkeling beteugeld +wordt door de onderlinge werking der verschillende krachten. Elk +levend wezen, met zijn op den voorgrond tredende eigenaardigheden, +vertegenwoordigt een evenwicht van macht, een soort van compromis. De +grootte van de voorwereldlijke monsterdieren der aarde werd begrensd +door den voorraad voedsel. Zeemonsters konden grooter zijn, omdat +het element waarin zij leefden, meer voor onderhoud aanbiedt. Vogels +zijn kleiner om de omgekeerde reden. De koe bezit vele magen van +tamelijke grootte, omdat haar voedsel een geringe voedingswaarde +heeft en zij groote hoeveelheden moet eten om haar levensmachine +gaande te houden. De grootte van op boomen levende dieren, zooals +apen en eekhorentjes wordt begrensd door den aard van hun woonplaats: +schepselen die op boomen leven, kunnen niet zoo groot zijn als die +welke op den grond leven. Iedere hoedanigheid van elk schepsel staat in +verhouding tot zijn toestand en streeft er naar om in overeenstemming +daarmede toe of af te nemen; elke hoedanigheid bezit een neiging om +toe te nemen in evenredigheid tot haar bruikbaarheid en af te nemen +in evenredigheid tot haar onbruikbaarheid. De oorspronkelijke man en +zijn vrouwtje waren dieren, evenals andere dieren. Zij waren sterke, +vurige, levendige beesten; en zij was even vlug en woest als hij; +behalve dat de mannetjes in hun geslachts-wedstrijd bovendien zeer +strijdlustig waren. In dien strijd vocht hij, evenals de andere +mannelijke wezens, wild en woest met zijne harige medeminnaars; +terwijl zij, even als de andere vrouwelijke wezens, met voldoening +hun strijd gadesloeg en zich met den overwinnaar paarde. In andere +tijden rende zij mede door de wouden, bediende zich zelf van 't geen +er te eten was even vrij als hij. + +Er schijnt een tijd gekomen te zijn, waarin het aan het ontwaakte +verstand van dezen beminnelijken wilde duidelijk werd dat het +goedkooper en gemakkelijker was om een wijfje te bevechten en zich +daartoe te bepalen dan telkens een man te bevechten, wanneer hij een +vrouw wenschte. Daarom stelde hij tot regel om het wijfje tot slavernij +te brengen, en toen zij haar vrijheid verloren had, kon zij niet langer +haar eigen voedsel en dat voor haar jongen verkrijgen. De moeder-aap, +na haar goed volbrachte moederlijke functie, vliedt springende door het +woud, plukt haar vruchten en noten, verplaatst zich met den troep, haar +jong op den rug of in een sterken arm houdende. Maar de moeder-vrouw, +tot slavernij gebracht, kan dit niet doen. Toen zag de man, de vader, +dat die toestand van slavernij hem verplichtingen oplegde; hij moest +voor haar zorgen, omdat hij haar verboden had voor zich zelf te zorgen; +anders zou zij onder zijn oogen sterven. Langzaam en met tegenzin nam +hij de plichten van zijn nieuwe positie op zich. Hij begon haar te +voeden en niet alleen dat, maar hij moest nu ook de kinderen voeden, +waaruit bleek hoezeer hij de plichten van het moederschap gedwarsboomd +had. Het schijnt een eenvoudige regeling. Wanneer wij er over nadachten +was dit met bewondering. De naturalist verdedigt haar op grond dat +het voor de diersoort het voordeeligst is als de moeder, van alle +andere zorgen bevrijd, zich geheel kan wijden aan de plichten van +het moederschap. De dichter en novellist, de schilder en beeldhouwer, +de priester en onderwijzer, allen hebben deze liefelijke verhouding +hoog verheven. Den socioloog werd het overgelaten uit een biologisch +oogpunt hare gevolgen op de lichaamsgesteldheid van het menschelijk +ras op te merken, zoowel in het individu als in de maatschappij. + +Naarmate de man de vrouw begon te voeden en te verdedigen, hield +zij op, zich zelf te voeden en te verdedigen. Naarmate hij tusschen +haar en haar physische omgeving stond, hield zij op, den invloed van +die omgeving te voelen en er aan te beantwoorden. Naarmate hij haar +onmiddellijke en almachtige omgeving werd, begon zij aan dezen nieuwen +invloed te beantwoorden en veranderde in overeenstemming daarmede. In +vrijen staat was spoed een even groot voordeel voor het vrouwtje als +voor het mannetje, zoowel om haar prooi te bemachtigen als om aan +haar vijanden te ontkomen; maar in haar nieuwen toestand was spoed een +nadeel. Zij mocht geen mannen vangen, en het gaf haar het voordeel om +door haar nieuwen meester gevangen te worden. Vrije wezens, die hun +eigen voedsel zoeken en in hun levensonderhoud voorzien, ontwikkelen +groote vlugheid om het noodige te verkrijgen. Parasieten, die hun +levensonderhoud door de inspanning van anderen verkrijgen, ontwikkelen +de hoedanigheden om zich vast te zuigen en vast te houden aan anderen, +hoedanigheden die hun het meeste voordeel aanbrengen. Het menschelijk +wijfje werd aan de rechtstreeksche werking der natuurkeus onttrokken, +dien machtigen invloed welke te voren op het mannetje en vrouwtje +gelijkelijk had ingewerkt met onverbiddelijk en heilzaam gevolg, +kracht, bekwaamheid, volharding, moed ontwikkelende,--in één woord, +het ras ontwikkelende. Zij ondervond nu den invloed der natuurkeus +indirect werkende door het mannetje en natuurlijk werden daardoor de +eigenschappen ontwikkeld, die noodig zijn om een hoûvast aan hem te +krijgen en te behouden. Onnoodig te zeggen dat deze eigenschappen, +die van geslachts-aantrekking waren, de eenige macht die hem er toe +gebracht heeft het wezen, waarop hij verliefd was, met graagte in +alle mogelijke weelde te onderhouden. Vele, vele eeuwen had zij geen +ander hoûvast, geen andere zekerheid om gevoed te worden. Het jonge +meisje had een toekomstige waarde en werd onderhouden voor hetgeen +zou volgen; de oude vrouw daarentegen had in vroeger tijden slechts +een armoedig bestaan. De vrouw die haar heer het meest kon behagen +was de lievelings-slaaf of de lievelings-vrouw en zij verkeerde in +de beste economische omstandigheden. + +Met het toenemen der beschaving hebben wij trapsgewijze de zichtbare +noodzakelijkheid om het hulpelooze vrouwtje te voeden tot wet verheven; +en zelfs oude vrouwen hebben nu een aangename zekerheid dat zij door +hunne mannelijke verwanten zullen worden onderhouden. Maar tot op +heden,--uitgezonderd natuurlijk het steeds grooter wordende leger +loontrekkende vrouwen, die de wereld door haar aanhoudend voorwaarts +schrijden naar economische onafhankelijkheid een ander aanzien zullen +geven,--staat het persoonlijk voordeel der vrouwen nog steeds in een +te nauw verband tot haar macht om de andere sekse te winnen en er een +hoûvast aan te krijgen. Van de odalisk met de meeste armbanden tot +de debutante met de meeste bouquetten, blijft de verhouding steeds +dezelfde,--het economisch voordeel der vrouw wordt verkregen door de +macht van geslachts-aantrekking. + +Wanneer wij dit feit moedig en eerlijk op de open markt van ontucht +aanschouwen, dan walgen wij van afschuw. Doch zien wij diezelfde +economische verhouding blijvend vastgesteld, bekrachtigd door de wet, +gesteund en geheiligd door de kerk, bedekt onder bloemen en wierook +en al het opeengehoopte sentiment, dan denken wij dat het onschuldig, +liefelijk en juist is. Den kortstondigen handel beschouwen wij als +slecht. Den verkoop voor het leven keuren wij goed. Maar het biologisch +gevolg blijft hetzelfde. In beide gevallen ontvangt de vrouw haar +voedsel van den man op grond van haar geslachts-verhouding tot hem. In +beide gevallen, misschien zelfs meer in het huwelijk, omdat daar de +stand van zaken volmaakter optreedt, verandert het wijfje van het +menschenras, levende onder natuurwetten, onvermijdelijk in steeds +toenemenden graad in een geslachts-wezen. + +De inwerking der veranderde omgeving op vrouwen, in bepaalde +bijzonderheden nagegaan, is in gegeven omstandigheden als volgt +geweest: In de beteekenis van zuiver passieve omstandigheden is de +vrouw onmiddellijk in haar levenscirkel beperkt geworden. Deze ééne +factor heeft onmetelijke gevolgen zoowel op mensch als dier. Een +volkomen éénvormige omgeving, één vorm, één grootte, één kleur, één +geluid, zou het leven maken, indien eenig leven zoo kon zijn, tot een +hopelooze, onveranderlijke zaak. Wanneer de omgeving grooter wordt +en afwisselt, moet ook de ontwikkeling van het schepsel grooter +worden en mede afwisselen; want het verkrijgt kennis en macht +zoodra de stof voor kennis en de behoefte aan macht verschijnt. Bij +zwervende diersoorten is het vrouwtje vrij om dezelfde kennis als het +mannetje op dezelfde wijze op te doen, dezelfde ontwikkeling door +dezelfde ondervinding. Van den beginne af is het gebied waarop het +menschelijk wijfje zich had te bewegen beperkt geworden. Zelfs onder +de wilden is haar kennis van het land waarin zij leeft beperkter dan +de zijne. Zij reist natuurlijk met den troep en oefent haar primitieve +werkzaamheden in zijn nabijheid uit, maar het oorlogsveld en de jacht +blijven voor den man. Hij leeft op veel ruimer gebied. Het leven van +de vrouwelijke wilde is evenwel de vrijheid zelf, vergeleken met +de toenemende gewoonte om de vrouw in huis op te sluiten, waar de +beschaving vooruitgaat. Zeer sterk is dit uitgedrukt in het gezegde: +"Een vrouw moet maar driemaal haar huis verlaten: als zij gedoopt +wordt, als zij trouwt en als zij begraven wordt." Of dit: "De vrouw, +de kat, het fornuis, Verlaten nimmer het huis." Het steeds thuiszitten +van het wijfje en het vrij rondzwerven van het mannetje zijn duidelijk +te onderscheiden menschelijke instellingen; achter ons volgen zulke +laag georganiseerde wezens als de rondvliegende mot, wiens vrouwtje +zich zelden meer dan een paar voet van de plaats waar zij pop-mot was +verwijdert. Zij heeft afgeknotte vleugels en kan niet vliegen. Zij +wacht ootmoedig op het gevleugelde mannetje, legt haar ontelbare +eieren en sterft,--een prachtig voorbeeld van opgaan in geslachts-dier. + +Door de omgevings-ruimte zoo te verkleinen, heeft men de +ras-ontwikkeling zeer sterk belemmerd; maar dit kan in zijne gevolgen +niet vergeleken worden met de beperking van vrijwillige werkzaamheden +waaraan men de vrouw heeft onderworpen. Haar beperkte indrukken, haar +opsluiting tusschen de vier muren van het huis, heeft natuurlijk groote +gevolgen gehad; daardoor werden haar denkbeelden, kennis, gedachtengang +en macht om te oordeelen begrensd en werd een onevenredig gewicht en +belangrijkheid gegeven aan de weinige zaken waarvan zij iets afweet; +maar dit alles werkt onschuldig vergeleken met haar beperkte uiting +en het verbod om in vrijheid te handelen. Een levend wezen wordt veel +minder gewijzigd door den invloed van uiterlijke omstandigheden en zijn +verzet daartegen, dan door de gevolgen van zijn eigen inspanning. De +huid mag langzamerhand dikker worden door blootstelling aan het weder, +maar wordt veel sneller dik wanneer zij tegen iets gewreven wordt, +bijv. tegen het handvat van een roeiriem of van een bezemsteel. Met +mooie zaken omgeven te zijn oefent op het menschelijk wezen een +grooten invloed uit; maar mooie zaken te maken veel meer. In een +mooie omgeving te leven en leelijke zaken te maken verlaagt meer +rechtstreeks, dan in een leelijke omgeving te leven en mooie zaken te +maken. Wat wij doen verandert ons meer dan wat ons gedaan wordt. De +vrijheid om zich te uiten is bij vrouwen meer beperkt geworden dan +de vrijheid om in zich op te nemen, indien dat mogelijk ware. Zij +heeft iets van de wereld waarin zij leeft door hare getraliede +vensters gezien. Een beetje lucht kwam door de reten der deuren, +een beetje kennis drong tot haar gretige ooren door uit de gesprekken +der mannen. Desdemona leerde iets van Othello. Had zij meer geweten, +dan had zij misschien langer geleefd. Maar in den steeds grooter +wordenden menschelijken drang tot scheppen, de macht en den wil om +te maken, te doen, nieuwe gedachten in nieuwe vormen uit te drukken, +werd zij volkomen belemmerd. Zij mocht werken zooals zij van het begin +af gewerkt had, aan den oorspronkelijken huishoudelijken arbeid, maar +in de onvermijdelijke uitbreiding zelfs van deze werkzaamheden tot +beroeps-werkzaamheden, hebben wij getracht haar tegen te houden. Om met +haar handen te werken voor niets, in rechtstreeksche dienstbaarheid +bij haar eigen familie,--dit werd toegestaan, ja verplicht. Maar het +werd haar verboden om iets anders te zijn, iets meer te doen. Haar +arbeid was niet alleen begrensd in soort, maar ook in gehalte. Wat +haar ooit werd toegestaan te doen, moest zij in stilte en alleen doen, +de eenvoudige werkzaamheden uit onbeschaafde tijden. + +Onze industrie is niet alleen in soort maar ook in rang +vooruitgegaan. De bakker staat niet op denzelfden graad van industrie +als de keukenmeid, ofschoon beiden brood bakken. Door een of ander +soort van werk tot een bepaald vak te maken, verheft men het; door +het te organiseeren, gaat men een stap verder. Specialiseeren en +organiseeren zijn de grondslagen van den menschelijken vooruitgang, de +organische stelsels van het maatschappelijk leven. Dit is den vrouwen +nagenoeg geheel verboden geworden. De grootste en meest heilzame +verandering in deze eeuw is de ontwikkeling der vrouwen op deze twee +lijnen van vooruitgang. Het gevolg van de belemmering in industrieele +ontwikkeling, vergezeld als zij werd door het onophoudelijk overerven +van vermeerderde ras-macht, heeft de gevoelens en aandoeningen +der vrouwen versterkt en een groote bedrijvigheid ontwikkeld op de +toegestane arbeidswegen. De zenuwachtige haast, die zelfs tegenwoordig +nog vele vrouwen voortdrijft om onophoudelijk iets te doen, zij het +dan ook het onzinnigst handwerkje, is één kenteeken van dit effekt. + +Dezelfde dooddoener heeft den vooruitgang der vrouwen in godsdienstige +ontwikkeling door alle rassen en eeuwen tegengehouden. In de grijze +oudheid nam de vrouw deel aan de geheimen en ceremoniën; maar bij de +ontwikkeling van den godsdienst, werd zij op zij geschoven, totdat +Paulus haar beval in de kerken te zwijgen. En zij heeft gezwegen, +tot op dezen dag. Zelfs nu, met al wat wij gewonnen hebben, staan +wij nog maar aan het begin,--het langzaam afgedwongen en afgekeurd +begin--van godsdienstige gelijkheid voor beide geslachten. Bij sommige +natiën wordt de godsdienst nog beschouwd als een zuiver mannelijke +eigenschap, en wordt het zelfs betwijfeld of vrouwen wel een ziel +hebben. Een Christelijke Raad heeft vroeger deze belangrijke kwestie +bij stemming uitgemaakt, gelukkig werd toen aangenomen dat zij een +ziel hadden. Voor een kerk, wier voornaamste kracht altijd in de +aanhankelijkheid der vrouwen gelegen heeft, zou het een droevige +achteruitgang geweest zijn haar geen zielen toegekend te hebben. + +Oude familie-vereering ging alleen op mannelijke afstammelingen +over. Het was de zoon die de heilige voorvaders in hooge achting kon +houden en plengoffers over hunne overblijfselen uitstortte. Wanneer +een vrouw huwde, dan veranderde zij van voorouders, dan moest +zij de voorvaders van haar man vereeren in plaats van haar +eigen. Daarom moeten de Hindu en de Chinees en velen van gelijken +aard een zoon hebben om hen in eere te houden,--een diep ingeworteld +geslachts-vooroordeel, dat langzaam begint te verdwijnen nu de vrouwen +in economische beteekenis stijgen. + +Het is pijnlijk interessant de langzaam toenemende uitwerking van +deze toestanden op vrouwen na te sporen. Eerst de werking van groote +natuurwetten, die op haar evenals op elk ander dier inwerken, dan de +evolutie van maatschappelijke gewoonten en wetten (met haar positie als +de werkende oorzaak), die op dezelfde wijze als de zuiver physische +krachten werken en deze zeer versterken. Bij toenemende beschaving +komt dan de onafgebroken opeenhooping van het voorafgaande, die door +de grooter wordende kracht der opvoeding in elke generatie gegrift +wordt, na eerst door de kunst verfraaid, door godsdienst geheiligd, +door gewoonte wenschelijk gemaakt te zijn; en onveranderlijk van +beneden af inwerkende, de niet afwijkende druk van economische +noodzakelijkheid, waarop het geheele samenstel steunt. Dit zijn +waarlijk zeer sterk wijzigende omstandigheden. + +Het proces zou zelfs veel grooter uitwerking hebben en veel +minder pijnlijk zijn, indien slechts één belangrijke omstandigheid +ontbrak. Erfelijkheid kent geen Salische wet. Elk meisje erft van haar +vader een zekere toenemende hoeveelheid menschelijke ontwikkeling, +menschelijke macht, menschelijke neiging; en evenzoo erft elke jongen +van zijn moeder een toenemende hoeveelheid geslachts-ontwikkeling, +geslachts-macht, geslachts-neiging. Het erfelijkheidsproces heeft +gelijk gemaakt, wat elke strekking van omgeving en opvoeding +verschillend wilde maken. Dit heeft ons voor het lot van de mot +beveiligd. Het heeft de vrouw hoog-, en den man laag gehouden. Het +heeft ijzeren grenspalen geplaatst voor onze pogingen om een ras +te vormen, waarin de eene sekse een millioen jaren achter de andere +aankomt. Maar het heeft de smart en moeilijkheid van het menschelijk +leven verschrikkelijk vergroot,--een moeilijkheid en smart die ons +reeds lang geleerd moesten hebben dat wij naar valsche begrippen +leefden. Elke vrouw die geboren wordt, vermenschelijkt door den stroom +van ras-bekwaamheid door haar vader aangebracht en vervrouwelijkt +door hare traditioneele positie, moet in haar eigen persoon nog +eens datzelfde proces van beperking, terugstooting, verloochening, +doorleven; het smorende "neen" hetwelk al haar menschelijke wenschen +om te scheppen, te ontdekken, te leeren, te uiten, vooruit te gaan, +te niet doet. Daarnaast stond voor elke vrouw slechts een en dezelfde +weg open om zich te uiten en haar doel te bereiken; dezelfde ééne weg +waarlangs zij alleen tot stand mocht brengen wat zij kon en hebben wat +zij kon krijgen. Alle andere deuren waren gesloten, deze ééne altijd +open, terwijl de geheele last der vooruitgaande menschheid op haar +drukte. Geen wonder dat de jonge Daniël in testamentische taal uitriep: +"De koning is sterk! wijn is sterk! maar vrouwen zijn sterker!" + +Voor den jongen man die het leven intreedt ligt de wereld open. De +krachten die hij heeft mag hij aanwenden, moet hij aanwenden. Kiest +hij eerst verkeerd, hij mag nog eens kiezen en nog eens. Is de +fortuin hem niet gunstig op de eene wijze, dan beproeft hij haar +op een andere. De aangroeiende, wisselende behoeften der geheele +menschheid doen een beroep op hem voor alle diensten, waarin hij zich +kan ontwikkelen. Wat hij wenscht te zijn, daarnaar mag hij streven. Wat +hij wenscht te hebben, mag hij trachten te verkrijgen. Rijkdom, +macht, maatschappelijke onderscheiding, eer,--wat hij begeert, kan +hij beproeven te verkrijgen. + +De jonge vrouw die het leven intreedt, staat tegenover dezelfde +wereld met dezelfde menschelijke gaven en menschelijke wenschen en +menschelijke eerzucht. Maar alles wat zij kan wenschen te hebben, +alles wat zij kan wenschen te doen, moet door een enkel kanaal, door +een enkele keus komen. Rijkdom, macht, maatschappelijke onderscheiding, +eer,--niet deze alleen, maar een tehuis en geluk, reputatie, gemak +en pleizier, haar boterham,--alles moet door een kleinen gouden +ring komen. Dit is een zware last. Deze werd achter haar opgehoopt +door erfelijkheid, rondom haar voortgezet door omgeving. Zij werd er +door haar opvoeding langzaam aan gewend, tot dat zij haar toestand is +gaan beschouwen als den juisten, dien zij met grootere kracht op haar +dochter over brengt. Is het dan te verwonderen dat vrouwen oversekst +zijn? Ware het niet dat zij aanhoudend van den meer menschelijken man +erfden, dan zouden zij inderdaad reeds lang koningin-bijen geworden +zijn. Maar de dochter van den krijgsman en den zeeman, den artist, +den uitvinder, den groothandelaar, heeft in elke generatie in lichaam +en geest haar deel geërfd van zijn ontwikkeling, en is zoodoende iets +menschelijk gebleven in al haar vrouwelijkheid. + +Alle ziekelijke toestanden neigen tot uitsterving. Eén beletsel +heeft onze onevenredige geslachts-ontwikkeling altijd in den weg +gestaan,--de nimmer falende hulp der natuur, de dood. Was iets tot +het uiterste opgevoerd, dan stierf het individu, het gezin stierf uit, +de heele natie verdween, zooals Sodom en Gomorrha. Waar één functie tot +onnatuurlijke buitensporigheid is opgevoerd, verzwakken andere functies +en het organisme verdwijnt. In individueele gevallen is dit ons bekend, +ten minste, de doctoren weten het. In de geschiedenis der natiën kunnen +wij er iets van vinden. Elke nieuwe sprong in de geschiedenis kwam +van jonger rassen, die nader tot de wilde toestanden stonden, nader +tot de gezonde gelijkheid van de vóór-menschelijke wezens. Perzië was +ouder dan Griekenland en zijn hoog opgevoerde sexualiteit heeft het +onvermijdelijk gevolg gehad dat de ras-hoedanigheden verzwakten. Op het +land, onder boeren-menschen, is er veel minder geslachts-onderscheid +dan in steden, waar rijkdom de vrouwen in staat stelt om te leven +in volmaakt niets-doen; zelfs de mannen openbaren daar dezelfde +bijzonderheid. Het frissche bloed dat stroomt in de steden, komt van +het land en de lagere volksklasse, maar keert door den invloed van +de onnatuurlijke geslachts-onderscheiding verzwakt daarheen terug, +totdat er niets is overgebleven om de natie weder aan te vullen. + +De onvermijdelijke neiging van het menschelijk leven is naar hoogere +beschaving; maar aangezien die beschaving slechts tot één sekse is +beperkt, vermeerdert het onvermijdelijk geslachts-onderscheiding, +totdat het toenemende kwaad van deze omstandigheid sterker is dan +al het goede dat door de beschaving wordt aangebracht en dan daalt +de natie. Laat men niet vergeten dat beschaving niet bestaat in +het verkrijgen van weelde. Sociale ontwikkeling is een organische +ontwikkeling. In een beschaafden Staat leven de burgers in organische +industrieele verhouding. Hoe vollediger, vrijer, fijner, gemakkelijker +die verhouding; hoe volmaakter de verdeeling van arbeid en ruil van het +voortgebrachte, met hunne wederkeerige instellingen,--des te hooger +is de beschaving. Eten, drinken, slapen, zich warm houden,--deze +werkzaamheden zijn eigen aan alle dieren, om het even of het dier +zich te ruste begeeft in een bed van bladeren of een van eiderdons, +in de zon slaapt en den wind vermijdt of een verwarmd huis bouwt, +op de loer ligt voor wild of zijn diner bestelt in een hotel. Dit +zijn slechts individueele dierlijke processen. Of men één ei of een +millioen eieren legt, of men een kat, een kalf of een baby baart, of +men zijn kuikens uitbroedt, zijn varkens hoedt, of een kinderkamer +vol kinderen verzorgt, dit zijn slechts individueele dierlijke +handelingen. Maar om elkander al meer en ruimer te dienen; alleen +voor zulk een dienst te leven; bijzondere functiën te ontwikkelen, +zoodat wij voor ons levensonderhoud afhangen van wat de maatschappij +kan terug geven voor diensten die geen direct nut voor ons zelf +opleveren,--dat is beschaving, onze menscheneer, ons ras-kenmerk. + +Deze geheele menschelijke vooruitgang is door mannen tot +stand gebracht. Vrouwen zijn achter, buiten gelaten, omdat zij +hoegenaamd geen maatschappelijke verhouding hebben, enkel de +geslachts-verhouding waardoor zij leven. Laat ons niet vergeten dat +alle teedere familiebanden, banden zijn van bloedverwantschap, van +geslachtsverwantschap. Een vriend, een kameraad, een deelgenoot,--dat +is een menschelijke verwant. Vader, moeder, zoon, dochter, zuster, +broeder, echtgenoot, echtgenoote,--deze zijn geslachts-verwanten. Bloed +is dikker dan water, zeggen wij. Dat is waar. Maar banden van +bloed doen de wereld niet ruischen met de onstuimige golven van +vooruitgaanden godsdienst, kunst, wetenschap, handel, opvoeding +en alles dat ons tot menschen stempelt. De man is het menschelijk +wezen. De vrouw is belemmerd, gekortwiekt, omgebracht geworden in +menschelijken groei; de aanzwellende krachten van ras-ontwikkeling +werden in elke generatie terug gedreven om in haar alleen door +geslachts-functiën te werken. + +Op deze wijze heeft de sexueel-economische verhouding in onze diersoort +gewerkt, door ras-ontwikkeling in de eene helft van ons te belemmeren +en geslachts-ontwikkeling in beide helften te verhoogen. + + + + + + + +V + + +De feiten in de vorige hoofdstukken genoemd zijn bekend en niet +te loochenen, de redeneering is logisch. Toch verzet het verstand +zich met geweld tegen de gevolgtrekkingen die het gedwongen wordt +te aanvaarden en tracht steun te vinden in de gewone omstandigheden +van het dagelijksch leven. Wij vluchten van het opdoemende spook van +het over-sekste wijfje van het geslacht mensch met voldoening terug +naar goede vrienden en bekenden,--naar mevrouw Smit en naar juffrouw +Muller,--naar moeders en zusters en dochters, naar verloofden en +echtgenooten. Wij meenen dat zulk een verschrikkelijke staat van zaken +niet waar kan zijn zonder dat wij dien zouden hebben opgemerkt. Wij +probeeren zelfs dezen acrobatischen toer te volbrengen, voor het +verstand van velen zoo gemakkelijk,--toe te stemmen dat het hiervoor +gestelde theoretisch waar, maar praktisch onjuist is! + +Aan twee eenvoudige wetten van hersenwerking is het toe te schrijven +dat de menschen moeilijk te overtuigen zijn van de een of andere +groote algemeene waarheid die henzelf betreft. Eén van deze is aan +elk brein eigen, aan alle zenuwgewaarwordingen zelfs, en blijde zijn +wij hier te kunnen constateeren dat dit niets te maken heeft met de +sexueel-economische verhouding. Het is dit eenvoudig feit, dat wij +geen notitie nemen van hetgeen wij gewóón zijn te doen. Dit berust +op de wet van aanpassing, het adaptatie-vermogen; den geregelden, +onophoudelijken drang, die het organisme aan zijne omgeving passend +zoekt te maken. Een zenuw die voor den eersten keer door een zekeren +prikkel getroffen wordt, voelt dezen eersten prikkel veel meer dan den +honderdsten of duizendsten, zelfs wanneer hij den duizendsten keer +veel krachtiger was dan den eersten. Indien een prikkel voortdurend +en regelmatig werkt, dan worden wij er volkomen ongevoelig voor en +beantwoorden er alleen onder bijzondere omstandigheden aan; zooals +het tikken van een klok, het geluid van stroomend water of van de +golven van de zee. Zelfs het ratelen van de spoortreinen wordt niet +meer opgemerkt door degenen die het dagelijks hooren. Een individu is +volkomen in staat zich aan de nadeeligste omstandigheden te wennen, +zonder ze op te merken. + +Evenzoo is het mogelijk voor een ras, een natie, een klasse om +gewend te raken aan de nadeeligste toestanden, zonder ze op te +merken. Neem, als een individueel voorbeeld, het dragen van corsetten +door vrouwen. Doe een krachtigen man of eene vrouw die nooit een +corset droeg er eens een aan, een los corset maar, dan zullen zij +het steeds onaangenaam voelen drukken. De gezonde spieren van den +romp verzetten zich tegen zulk een druk, de werking van het geheele +lichaam wordt in het midden belemmerd, de maag wordt vernauwd, +het digestie-proces in de war gebracht en het slachtoffer vraagt: +"Hoe kan men in 's hemelsnaam zoo'n ding dragen?" + +Maar de persoon die gewend is een corset te dragen voelt daarvan +niets. Het bestaat wel, dat is zeker, de feiten zijn er, het lichaam +wordt niet misleid; maar de zenuwen zijn aan dit onaangenaam gevoel +gewend geraakt en beantwoorden er niet langer aan. De persoon "voelt +het niet." Werkelijk wordt de drager zoo aan dit gevoel gewend, +dat het corset niet kan worden uitgelaten zonder dat hij er last +van ondervindt. De zware plooien van de das, stropdas en halsdoek, +zooals de mannen vroeger droegen, de zware paardenharen pruik, +de stijve hooge kraag van heden, het soort schoenen dat wij dragen, +het zijn alle volmaakt bekende voorbeelden van de kracht der gewoonte +bij het individu. + +Dit is eveneens waar voor de gewoonten van een ras. Dat een koning +moest regeeren, eenvoudig omdat hij geboren was, werd duizenden +jaren als van zelf sprekend beschouwd. Dat de oudste zoon de titels +en landgoederen moest erven, was een zelfde verschijnsel, evenmin in +twijfel getrokken. Dat een schuldenaar in de gevangenis moest worden +gezet en zoodoende heelemaal verhinderd werd om zijn schulden te +betalen, was de wet. Zoo'n schandelijk kwaad als kettingslavernij +was een onaangetaste maatschappelijke instelling uit de vroegste +geschiedenis tot op onze dagen, onder de meest beschaafde natiën +van de wereld. Zelfs Jezus merkte haar niet op. De afschuwelijke +onrechtvaardigheid van de Christelijke kerk tegenover de Joden heeft +vele eeuwen lang niemands aandacht getrokken. Dat de slaaf met den +grond verkocht werd en de meester zich dien toeeigende, was in de +middeleeuwen een van de grondslagen der maatschappij. + +Men gewent op den duur zoowel aan sociale als aan individueele +toestanden en dan worden zij niet meer opgemerkt. Dat is de reden +waarom het zooveel gemakkelijker is de gebruiken van andere personen +en van andere natiën te kritiseeren dan onze eigen. Het is tevens +de reden waarom wij zoo gemakkelijk de aanvallen der kritiek kwalijk +nemen en er de juistheid van ontkennen. Het is geen gevolg van eenige +onrechtvaardigheid aan de eene zijde of onoprechtheid aan de andere, +maar alleen een eenvoudige en nuttige natuurwet. De Engelschman die +in Amerika komt, wordt in hooge mate getroffen door de politieke +verdorvenheid aldaar en met den ernstigen wensch zijn broeder te +helpen, brengt hij hem dat onder 't oog. Wat in zijn eigen land +gebeurt ziet hij niet, omdat hij daaraan gewend raakte. De Amerikaan +in Engeland vindt ook wel iets waartegen hij bezwaar heeft en vergeet +dan ook niet om in gedachten vergelijkingen te maken met wat hij in +eigen land zag. + +Wanneer een toestand onder ons bestaat, die reeds aanving in die +vroege tijden waarvan de overlevering zelfs niet spreekt, die in +wisselenden graad bij elk volk op aarde aangetroffen wordt en die reeds +bij de geboorte op het individu begint in te werken, dan zou het een +wonder zijn dat alle begrip te boven gaat, indien menschen dien zouden +opmerken. De sexueel-economische verhouding is zulk een toestand. Zij +begon in de vroegste oudheid. Zij bestaat bij alle volken. Elke jongen +en elk meisje is er in geboren, in opgevoed en moet er in leven. De +vooruitgang der wereld in zaken als deze wordt verkregen door een +langzaam en pijnlijk proces, maar een dat tot een goed einde leidt. + +In den loop der maatschappelijke evolutie zijn er ontwikkelde +individuen geweest, wier lichaamsgesteldheid niet passend kon worden +gemaakt aan de bestaande toestanden, maar die organisch voor meer +geavanceerde toestanden geschikt waren. Deze geavanceerde individuen +reageeren in scherp en pijnlijk bewustzijn op de bestaande toestanden, +en wat zij met hun helderziendheid opmerken, verkondigen zij luide. De +geschiedenis der religieuse, politieke en sociale hervorming is vol +van bekende voorbeelden hiervan. De ketter, de hervormer, de agitator +voelt wat zijns gelijken niet voelen, ziet wat dezen niet zien, en +natuurlijk, zegt wat zij niet zeggen. De groote massa van het volk +houdt niet van het luid geschreeuw van deze onrustige geesten. In +vroegere eeuwen werden zij eenvoudig ter dood veroordeeld. Vooruitgang +was langzaam en moeilijk in die dagen. Maar dit geweldig proces van +uit-den-weg-ruimen ontwikkelde het soort van vooruitstrevende personen, +die als martelaren bekend zijn, en deze merkwaardige sociologische wet +openbaarde zich, dat de sterkte van een stroom van sociale kracht wordt +vergroot door de opoffering van individuen, die bereid zijn voor de +zaak te strijden en te sterven. "Het bloed der martelaren is het zaad +der kerk." Dit is tegenwoordig zoo algemeen bekend, ofschoon nog niet +geformuleerd, dat de machthebbers aarzelen om te vervolgen, uit vrees +dat zij ongewenschte ketterij in de hand werken. Men heeft bevonden dat +een staatkunde van "vrije discussie" de meeste van de aanhoudende duwen +en uitvallen van deze bewogen krachten doet voorbijgaan en tot een +meer ordelijke uitwerking leidt. Onze groote anti-slavernij-beweging, +de heldhaftige pogingen van de strijdsters voor "vrouwenrechten", +zijn nieuwe en krachtige bewijzen van deze waarneembare feiten: dat +de massa van het volk bestaande toestanden niet opmerkt en dat zij +niet veel houdt van hen die het wel doen. Dit is een van de voorname +redenen waarom de sexueel-economische verhouding onopgemerkt onder ons +heerscht en waarom eenige bespreking er van velen zoo onaangenaam is. + +De andere wet van hersenwerking waardoor wij de algemeene waarheid +niet zien is deze: het is gemakkelijker te personaliseeren dan +te generaliseeren. Dit moet in de eerste plaats aan de wetten van +verstands-ontwikkeling toegeschreven worden, doch wordt belangrijk +versterkt door het verband met het hiervoren behandelde. De macht +om op te merken en een persoonlijken indruk te onthouden bewijst +een lageren graad van ontwikkeling, dan de macht om indrukken te +klassificeeren en te ordenen en er algemeene gevolgtrekkingen uit +te maken. Er zijn wilden die zeggen kunnen "heet vuur", "heete +steen", "heet water", maar die niet zeggen kunnen "hitte"; dat +kunnen zij niet denken. Evenzoo kunnen zij zeggen "goed mensch", +"goed mes", "goed vleesch", maar zij kunnen niet zeggen "goedheid", +omdat zij zich die niet denken kunnen. Zij hebben bepaalde +voorbeelden opgemerkt, maar zijn niet in staat ze te ordenen, ze te +generaliseeren. Eveneens worden in ons dagelijksch leven individueele +voorbeelden van onrechtvaardigheid of wreedheid opgemerkt, lang +voor dat de volksgeest in staat is te zien dat zij een gevolg zijn +van een toestand en dat eerst de toestand veranderd moet worden, +vóór dat de gevolgen verwijderd kunnen worden. Een slechte priester, +een slechte koning, een slechte meester, waren reeds opgemerkt en +scherp veroordeeld, lang voor men begon in te zien dat de monarchale +toestand of de toestand der slavernij slechte vruchten moest dragen +en, indien die vruchten ons niet smaakten, wij beter deden den boom te +veranderen. Ieder slavenhouder zou toestemmen dat er onder de meesters +voorbeelden waren van wreedheid, luiheid, trots, en onder de slaven +voorbeelden van bedrog, vadsigheid, oneerlijkheid. De slavenhouder +zag evenwel niet dat, gegeven de verhouding van kettingslavernij, dit +onvermijdelijk deze gebreken moest voortbrengen en ook voortbracht, +ondanks alle pogingen van het individu om ze te bestrijden. Het is +gemakkelijk een individueel voorbeeld te zien. Het is moeilijker en +vereischt een grooter verstands-ontwikkeling de algemeene oorzaak te +zien. Wij, als een ras, hebben reeds lang den graad van algemeene +ontwikkeling bereikt, die ons in staat moest stellen, breeder en +wijzer over sociale vraagstukken te oordeelen; maar hier vertoont +zich het ontaardings-effect van de sexueel-economische verhouding. + +De geslachts-verhouding is sterk persoonlijk. Al de functiën en +verhoudingen die daaruit voortvloeien zijn sterk persoonlijk. De +geest van "ik en mijn vrouw, mijn zoon Jan en zijn vrouw, wij +met ons vieren en niet meer", is de natuurlijke uiting van deze +levensphase. Door de halve wereld tot deze ééne reeks van functiën +te beperken, maakten wij ze tot absoluut persoonlijke functiën. En +op den man, die uit de vrouw geboren wordt, door haar in deze zelfde +atmospheer van geconcentreerde persoonlijkheid wordt groot gebracht, +en er later een groot deel van zijn leven in doorbrengt, mist dit +zijn uitwerking niet. Deze toestand leidt er toe om in onzen geest +het persoonlijke te vergrooten en het algemeene te verkleinen, met de +ons allen bekende gevolgen. De moeilijkheid om gezondheidswetten in +te voeren, waar persoonlijk gemak aan de algemeene veiligheid moet +opgeofferd worden, de grootte van het persoonlijk bezwaar tegenover +het algemeen belang, de noodzakelijkheid van "alles tehuisgebracht +te moeten hebben", welke elken stap van openbaren vooruitgang in den +weg staat en ons boos antwoord wanneer het "ons tehuisgebracht is", +zijn bekende waarheden. Voor zoover een vergelijking mogelijk is, +zijn vrouwen in dezen zin persoonlijker dan mannen, meer persoonlijk +gevoelig, minder bereid om "in 't gelid te staan" en "mee te keeren", +minder in staat om in te zien waarom eene algemeene beperking juist is, +wanneer die haar of haar kinderen raakt. Dit is natuurlijk genoeg, +onvermijdelijk genoeg en wordt hier dan ook alleen aangehaald, +omdat het voor een deel verklaart, waarom de menschen de algemeene +feiten van onzen overseksten toestand niet zien. Toch zijn zij overal +duidelijk zichtbaar en niet alleen duidelijk zichtbaar, maar zij doen +pijnlijk aan. Wij merken ze niet op, omdat wij er aan gewend zijn, +of worden wij gedwongen ze op te merken, dan schrijven wij de pijn die +wij ondervinden toe aan het slechte gedrag van een of ander individu +en denken er nooit aan dat ze een gevolg zijn van een toestand die +ons allen eigen is. + +Indien wij onder ons een toestand hebben als gezegd is--een staat van +ziekelijke en overdreven geslachtsontwikkeling,--dan moet zich die +natuurlijk dagelijks op duizenden wijzen openbaren. De gedachtelooze, +die van zulk een openbaring niets heeft opgemerkt, besluit dat er +niets van dien aard bestaat en ontkent alzoo den hier besproken +toestand; zegt dat het heel waar klinkt, maar dat hij er nergens een +bewijs van gevonden heeft! Nu bedenke men wel dat, indien zulk een +bewijs bestaat, dit in het gewone leven natuurlijk het gevolg zou +zijn van een abnormaal geslachts-kenmerk; het kwaad zoo algemeen en +voortdurend zou voorkomen, dat het onopgemerkt bleef. Wanneer onze +aandacht er dan op gevestigd wordt, zien wij het alleen als iets van +persoonlijken aard. Laat ons ondanks deze hindernissen zien, of de +zichtbare gevolgen onder ons niet zoo zijn als uit zulk een oorzaak +moet volgen en laat ons ze voornamelijk zoeken in de verschijnselen +van het dagelijksche leven, zooals wij het kennen, en niet in de +dieper liggende sexueele en sociale gevolgen. + +Een concreet voorbeeld, algemeen bekend en met ongeloofelijk slechte +gevolgen, is het gedrag der moeder tegenover haar kinderen ten +opzichte van de geslachts-verhouding. Op weinig uitzonderingen na, +geeft de moeder haar dochter geen waarschuwing voor of inlichting +omtrent hetgeen het leven voor haar inhoudt en laat zoo onschuld +en onwetendheid oorzaak worden van eeuwigdurende ziekte, zonde en +smart, vele generaties door. Een normaal moederschap behoedt zijn +jongen wijs en waarachtig voor gevaar. Een abnormaal moederschap, +overbang en minder wijs, vertelt het kind niets van zijn leed en +levert het ongewapend aan het ergste kwaad over. Millioenen en +millioenen weten dit. Maar slechts sedert kort denken wij er aan +het openlijk te bespreken. Wij zien echter nog niet dat het niet +de fout is van de individueele moeder, maar van haar economischen +staat. Onze abnormale geslachtsontwikkeling is oorzaak dat deze +geheele zaak een soort van misdaad geworden is,--iets wat geheim +gehouden en ontkend moet worden, iets wat men voorbijgaat zonder +opmerking of verklaring. Van daar deze dwaze tegenstrijdigheid dat +moeders zich schamen over het moederschap; dat zij niet in staat zijn +het te verklaren en,--vergeet dit niet,--haar kinderen voorliegen +over het ontstaan van leven,--moeders die liegen tegen haar eigen +kinderen over het moederschap! + +De drang waaronder dit geschiedt is een economische. Het meisje +moet trouwen, hoe zou zij anders leven? De toekomstige echtgenoot +geeft de voorkeur aan een meisje dat niets weet. Hij is de markt, de +vraag. Zij is het aanbod. En met de beste bedoelingen dient de moeder +het economisch voordeel van het kind, door haar voor de markt geschikt +te maken. Dit is een uitstekend voorbeeld. Het is bekend. Het getuigt +van de slechte verhouding. Het is geheel uit onze sexueel-economische +verhouding te verklaren. + +Een ander voorbeeld van zoo'n grof onrechtvaardig, zoo'n voelbaar, +zoo'n algemeen kwaad, dat het zelfs nu en dan met eenig protest +ons slaperig geweten heeft doen ontwaken is dit: dat men de vrouw +dwingt te huwen. Zooals reeds werd opgemerkt is voor het jonge +meisje het huwelijk de eenige weg tot fortuin, tot het leven. Zij +werd geboren in hooge mate aangelegd als vrouw, zij werd zorgvuldig +opgevoed en geoefend om op alle wijzen haar geslachts-beperkingen +en geslachts-voordeelen te realiseeren. Wat zij zelfs als kind kan +verkrijgen wordt voor een groot deel veroverd door vrouwelijke trekjes +en bekoorlijkheden. Haar lectuur, zoowel geschiedenis als romans, +schetst de positie der vrouwen evenzoo, terwijl de dichter en novellist +haar meer bepaald op den voorgrond brengen. Schilderkunst, muziek, +tooneelspeelkunst, maatschappij, alles vertelt haar dat zij is "zij" +en dat alles er van afhangt met wien zij trouwt. Waar jongens plannen +maken wat zij zullen worden en verkrijgen, daar maken meisjes plannen +wie zij zullen worden en verkrijgen. Kleine Ellie in haar zwanennest +tusschen het riet is een bekende illustratie. Zij maakt haar plannen +voor den minnaar op het bruine strijdros. Het is Lancelot die door +het struikgewas rijdt om de Prinses van haar weefstoel te halen: +"hij", is de komende wereld. + +Met vooruitzichten als deze; met een lichaamsgestel dat voor dit +doel speciaal ontwikkeld wordt; met een opvoeding die het natuurlijk +instinkt nog versterkt door voorschrift en voorbeeld, door wijsheid en +deugd; met een maatschappelijke omgeving die er geheel op ingericht is +om het meisje een kans te geven om te zien en gezien te worden en haar +"gelegenheid" te verschaffen; en met den geheelen druk van persoonlijk +voordeel en eigen-belang gevoegd bij geslachts-instinkt,--kon men +logisch verwachten in een maatschappij te leven, vol van wanhopige +en begeerige mannenjaagsters, zonder dat iemand er aanstoot aan nam. + +Toch is dit niet het geval! Het huwelijk is het eigen gebied der vrouw, +haar heilig aangewezen plaats, haar natuurlijke bestemming. Zij +wordt er voor geboren; zij wordt er voor opgevoed, zij wordt +er voor tentoongesteld. Meer nog, het is haar middel voor een +eerlijk levensbestaan en om vooruit te komen. Maar--zij mag zelfs +niet kijken alsof zij het wenscht. Zij mag er haar hand niet voor +omdraaien. Zij moet lijdelijk zitten wachten, zelfs wanneer haar +lentejaren voorbijgaan en haar "kansen" met elk jaar verminderen. Denk +eens aan den zielsangst van een fijngevoelig zenuwachtig organisme, +zoo sterk naar iets te verlangen, de mogelijkheid om het te krijgen +elk jaar minder en minder te zien worden en dan ook niet één stap +te mogen doen om het te bemachtigen. Dit moet zij met waardigheid en +lieftalligheid tot het einde toe volhouden. + +Tot welk einde? Zoo zij er niet in slaagt gekozen te worden, dan +wordt zij op het einde een ding van medelijdende geringschatting, een +menschelijk wezen zonder plaats in het leven, behalve misschien als +een aanhangsel, een afhankelijke van meer gefortuneerde familieleden, +een oude vrijster. De openlijke geringschatting en bespotting waarmede +ongehuwde vrouwen gewoon zijn behandeld te worden, vermindert elk jaar, +naarmate zij in economische onafhankelijkheid vooruitgaan. Maar +het is nog niet zoo lang geleden dat het bekende spreekwoord +"oude vrijsters zijn vaatjes zuur bier" algemeen in gebruik was; +dat afgewezen minnaars heengingen met het dreigend argument "dat zij +wel eens de laatste vrager konden zijn"; dat de hopelooze juffer in +het bosch bad om een man, en toen de uil vroeg: "Wie? wie?" riep: +"Iemand, goede God!" Er bestaat nog steeds een vroolijk liedje, +dat vertelt van de "Drie oude vrijsters van Lynn": "toen zij kenden +wilden zij niet en toen zij wilden konden zij niet." + +De wreede en absurde onrechtvaardigheid om het meisje te laken, omdat +zij niet bemachtigen kon, wat zij niet mocht trachten te verkrijgen, +schijnt onverklaarbaar; maar het wordt verklaarbaar zoodra wij het +beschouwen in verband met de sexueel-economische verhouding. Ofschoon +het huwelijk een middel is tot levensonderhoud, is het toch geen +eerbaar beroep, waarbij men zijn werk zonder schaamte kan aanbieden; +maar een verhouding, waarbij het onderhoud dadelijk en gedwongen door +de wet wordt verstrekt ter vergelding van de functioneele diensten der +vrouw, "de plichten van vrouw en moeder." Daarom kan geen eerbare vrouw +er om vragen. Het komt niet alleen doordat het natuurlijk vrouwelijk +instinkt zich wil terughouden en dat van den man zich wil opdringen, +maar omdat het huwelijk beteekent onderhoud, en een vrouw een man niet +kan vragen om haar te onderhouden. Het is een economische bedelarij +zoo wel als een valsche houding uit een geslachtelijk oogpunt. + +Let eens op de vernuftige wreedheid van de regeling. Het is even +menschelijk natuurlijk voor een vrouw om rijkdom te begeeren als voor +een man. Maar waar haar rijkdom moet komen door hetzelfde kanaal +als haar liefde, mag zij er wegens haar geslachts-aard en wegens +beroeps-eer niet om vragen. Van daar de millioenen mislukte huwelijken +met "Iemand, goede God!" Vandaar de millioenen gebroken harten die het +geheele leven moesten laten voorbijgaan, niet in staat zelfs om een +poging te doen het te doen stil staan. Van daar de vele oude tantes, +oude zusters en dochters, alleen loopende vrouwen overal, die een last +zijn voor hare mannelijke familiebetrekkingen en voor de maatschappij +tevens. Dit wordt nu gelukkig beter, doch het verandert alleen door de +vordering in economische onafhankelijkheid der vrouwen. Een "ongehuwde +vrouw" is thans heel iets anders dan een "oude vrijster". + +Zie hier de verklaring van de Andromeda-figuur der jonge vouw die +misschien-had-kunnen-trouwen, en voor de bespotting en het verwijt +waaraan zij bloot staat. Zoolang de vrouwen alleen als geslachts-wezens +beschouwd worden, zelfs door de vrouwen onderling; zoolang nog alles +gedaan wordt om de macht van geslachts-attractie te vergrooten; zoolang +zij hoofdzakelijk op dien grond huwbaar bevonden worden, tenzij er +een "fortuin" naast haar bekoorlijkheden geplaatst wordt; zóólang zal +niet-getrouwd-zijn beschouwd worden als gemis aan attractie, gemis aan +geslachts-waarde. Zoolang zij geen andere waarde hebben, dan alleen +om ondergeschikt huiswerk te doen, zijn zij heel natuurlijk weinig in +tel. Voor wat deugt zoo'n schepsel, dat het doel waarvoor het geboren +is gemist heeft? Zoo'n geslachtloos ding ondervindt de geringschatting +van man en vrouw tegelijk; het is een menschelijk misbaksel. + +Om die reden is het niet vreemd, ofschoon het even juist als treurig +is, dat in het leven der vrouwen dit lange hoofdstuk van geduldig, +stil, bitter lijden voorkomt, en evenmin is het vreemd de publieke +opinie duidelijk en bestendig te zien veranderen, naar mate de vrouwen +ook andere hoedanigheden ontwikkelen buiten en behalve die betreffende +het geslachtsleven. Nu zij zoowel mensch is als vrouw, een economische +positie in de maatschappij bekleedt, wordt zij verwelkomd en aangenomen +als een menschelijk wezen en behoeft niet meer te trouwen met den +eersten den besten man voor haar boterham. De reactie in dezen is zelfs +zoo sterk, dat er heden een kleine groep vrouwen is die niet verkiezen +te trouwen, omdat zij, "haar onafhankelijkheid", haar pas-geboren, +zwaar-verdiende, duur-gekochte onafhankelijkheid niet willen prijs +geven. Dat eenig levende vrouw haar onafhankelijkheid verkiest boven +een tehuis en een man, boven liefde en moederschap, werpt een schel +licht op hetgeen vrouwen vroeger moeten hebben geleden door gemis +aan vrijheid. + +Dat deze neiging algemeen zal worden behoeft men evenwel niet te +vreezen. Zij is een zuivere reactie, die zeer natuurlijk is. Zij zal +even natuurlijk verdwijnen als de vrouwen meer en meer onafhankelijk +worden, wanneer het huwelijk niet meer de vrijheid kost. Dat men +vreest dat vrouwen in het algemeen, eens geheel onafhankelijk, niet +zullen trouwen, bewijst hoe goed het bekend was dat afhankelijkheid +alleen de vrouwen dwong tot een huwelijk, zooals dit was. Noch lokaas, +noch straf zal er noodig zijn om de vrouwen te dwingen tot een waar +huwelijk met onafhankelijkheid. + +Het is zeer interessant langs dezen weg den voortdurenden strijd op +te merken tusschen natuurlijk instinkt en natuurwet, tusschen sociale +gewoonten en sociale wetten, ons geheel opwaarts leven door. Met de +natuurlijke functiën en het geslachts-instinkt beginnende, vervult +de vrouw die haar hooge positie als kiezende uit de beste onder de +wedijverende mannen hoog houdt, de schoone taak om het ras door een +goed huwelijk te verbeteren. Het gevoel waardoor dit tot stand komt, +wordt fijner naarmate wij beschaafder worden en ontwikkelt zich in die +breede, diepe, ware, duurzame liefde, welke het hoogste goed is voor +elk individu. Dezen stroom volgende, hebben wij altijd "ware liefde" +vereerd en bewonderd, en van de vroegste tijden af vloeiden de romans +over van lof voor de prinses die haar page of haar gevangene huwde, +de teeltkeus in de vrouw vereerende, die den "rechten man" om bestwil +koos. Hier tegen in druischt een sterke stroom van tegenovergestelde +richting, die uitloopt in "het conventioneele huwelijk", iets wat +de wereld altijd innerlijk gehaat heeft. De jonge Lochinvar is voor +niets geen eeuwigdurende held. Het gepersonifieerde type van een +groote sociale waarheid kan zeker zijn van een lang leven. De arme +jonge held, mooi, moedig, goed, maar omringd van moeilijkheden, wordt +altijd geplaatst tegenover den slechten man met rijkdom en macht. De +vrouw weifelt dan tusschen die twee en tegen het einde wint de arme +held het. Dat hij dan ten slotte met rijkdom en eer overladen wordt, +beteekent niets anders, dan onze erkenning dat hij het meest waard +is. Dit is beter dan een zonnemythe. Het is een rasmythe, die waar +is als waarheid. + +Het bestaat zoo nog in het hedendaagsche leven, maar eindeloos bewerkt +en door overvloedige bijzonderheden verzwakt, zooals de aard van het +leven het nu medebrengt. Het meisje dat den ouden rijken man huwt of +den adellijken losbol, wordt door de publieke opinie veroordeeld; +het meisje dat den armen jongen man huwt en haar best doet om hem +door het leven te helpen, wordt geprezen door denzelfden grooten +scheidsrechter. Maar waarom zouden wij het meisje verwijten dat zij +haar roeping najaagt? Zoolang het huwelijk haar eenige weg is om geld +te verdienen, waarom mag zij dan niet trachten langs dien weg geld te +verkrijgen? Waarom wordt het gewicht van het geheele eigen-belang +bij de practische uitvoering zoo krachtig geslingerd tegen het +geslachts-belang van individu en ras? Het gekochte huwelijk is een +volkomen natuurlijke consequentie van de economische afhankelijkheid +der vrouw. + +Neem aan den anderen kant eens het gevolg van deze afhankelijkheid +waar op de mannen. Wanneer het overdreven geslachts-kenmerk en +de economische afhankelijkheid der vrouwen toeneemt, dan neemt +tegelijkertijd de kans om te huwen af en de moeilijkheid van het +huwelijk toe; het huwelijk wordt dan uitgesteld en vermeden, wat +voor beide geslachten en voor de maatschappij tevens een direct +nadeel is. In eenvoudiger verhoudingen op het land, waar vrouwen een +persoonlijke waarde in de economische verhouding vertegenwoordigen, +even goed als een vrouwelijke waarde in de geslachts-verhouding, is een +vroeg huwelijk een voordeel. De jonge boer krijgt een voordeelige meid +als hij trouwt. De jonge handelsman krijgt niets van dien aard,--een +aardig meisje, een mooi vrouwtje, gereed voor het huwelijk en het +moederschap, zoo lang haar gezondheid het toelaat,--maar hoegenaamd +geen economische waarde hebbende. Zij is alleen een verbruikster, en +hij moet wachten tot hij genoeg verdient, om te kunnen trouwen. Dit +zijn overal dikwijls voorkomende voorbeelden, ons allen bekend, van +de tastbare gevolgen van onze sexueel-economische verhouding in het +gewone leven. + +Indien er in het menschelijk leven een kwaad bestaat dat in elk opzicht +slecht is, dan is het zonder twijfel dat, hetwelk bekend is onder +den populairen naam van "een noodzakelijk kwaad", en dat bestaat in +gemengde en tijdelijke geslachts-verhoudingen. Het inherente kwaad in +deze verhoudingen is een sociologisch kwaad, eer nog dan een wettig of +zedelijk kwaad. Indien het zedelijkheidsgevoel iets als slecht erkent, +moet het van den beginne af slecht geweest zijn. Iets is niet slecht +alleen omdat het zoo genoemd wordt. De slechtheid van dezen vorm van +geslachts-verhouding in een beschaafde maatschappij rust stevig op +natuurwetten. Met de steeds verbeterde middelen om de soort voort te +planten ontwikkelde zich tevens een langere periode van kindsheid. Deze +langere periode van kindsheid vereischte langere zorg en overeenkomstig +daarmede kwam men tot het inzicht dat de beste zorg gedurende dezen +tijd door beide ouders werd gegeven. Dit gaf aanleiding tot eene +duurzamere paring. En de duurzamere paring bond de ouders te zamen door +gezamenlijke belangen en plichten, ontwikkelde in hen door het gebruik +hooger geestelijke hoedanigheden, en door overerving gingen deze op +de kinderen over. Daarom heeft de maatschappij het recht om van de +haar samenstellende individuen de deugd der kuischheid, de heiligheid +van het huwelijk te eischen. De maatschappij heeft hierop volkomen +recht, want de sociale evolutie is een even natuurlijk proces als de +individueele evolutie, en de bestendige bond der ouders is gebleken +een voordeel voor de maatschappij te zijn. Maar de sociale evolutie, +diep, onbewust, langzaam en de zelfbewuste, over-sekste leden der +maatschappij zijn twee verschillende zaken. + +De natuurwetten hebben er krachtig toe medegewerkt in het menschelijk +ras zuivere, langdurige, monogame huwelijken te ontwikkelen. Maar +onze bijzondere regeling om het eene geslacht door het andere te +laten voeden, heeft getracht geheel iets anders tot stand te brengen +en is daarin geslaagd. In geen andere diersoort is het vrouwtje +economisch afhankelijk van het mannetje. In geen andere diersoort is +de geslachts-gemeenschap te koop, een overeenkomst. Waar aan de eene +zijde elke levensomstandigheid neigt om in de vrouw het geslacht te +doen uitkomen, om de macht en den wensch naar economische productie +en ruil te vernietigen en de eeuwenoude gewoonte te ontwikkelen alle +aardsche goederen in een mannenhand te zoeken en daarvoor slechts één +ding terug te geven; waar aan de andere zijde de man buitensporige +geslachts-drift erft en nimmer voor het toegeven daaraan berispt wordt, +en waar hij ook de eeuwenoude gewoonte ontwikkelt om alles wat hij +wenscht van vrouwen te nemen, voor wier hulpelooze berusting hij een +economische belooning teruggeeft, wat moest daarvan het natuurlijk +gevolg zijn? Immers juist wat gevolgd is. Wij leven in een wereld +van wetten en de menschheid maakt daarop geen uitzondering. Wij +hebben een zeker percentage vrouwen voortgebracht met geëvenredigde +geslachts-drift en buitensporige begeerte naar stoffelijk voordeel. Wij +hebben een zeker percentage mannen voortgebracht met buitensporige +geslachts-drift en een grootmoedige bereidwilligheid om voor hun +geslachts-bevrediging te betalen. Aangezien het percentage van +zulke mannen grooter is dan dat van zulke vrouwen, hebben wij zeer +slechte methoden uitgedacht om aan de vraag te voldoen. Het gezonde +deel der maatschappij wist altijd wel dat die methoden slecht waren, +slecht in de gevolgen voor het ras, de bron van al het kwaad. In deze +mannenwereld is het heel begrijpelijk dat de vrouw alleen de schuld +kreeg van hun wederzijdsch misdrijf. Daarvoor bestaat ook wel een +reden. Hoe slecht de man ook is, hij zoekt alleen een bevrediging die +natuurlijk is in soort, ofschoon abnormaal in graad. De vrouw doet +dit in sommige gevallen ook, maar in de meeste gevallen toont zij +het scheeve der verhouding door het voor geld te doen, een physisch +bedrog, een zonde tegen de natuur. + +Het zuiver instinkt komt in opstand tegen een broodwinning door gebruik +der geslachtsfunctiën. Maar waarom zijn wij er dan tevreden mede, +zoodra zij geschiedt in het huwelijk? Wettig en godsdienstig kunnen +wij zeggen dat zij juist is, maar de daaruit voortvloeiende gevolgen +voor de betrokken paren en voor de maatschappij in haar geheel, +zijn slecht. De physische en psychische gevolgen zijn verkeerd, +ofschoon gewijzigd door onze meening dat zij goed zijn. De physische +en psychische gevolgen van de prostitutie waren ook verkeerd, toen de +jonge Babylonische meisjes door zich te prostitueeren hun bruidschat +verdienden in den tempel van Bela en meenden dat zij daaraan geen +kwaad deden. Het zedelijk karakter van een daad die wij doen, +verandert in ons bewustzijn door hetgeen wij denken en gevoelen, +maar de daaruit voortspruitende gevolgen blijven dezelfde. De +economische afhankelijkheid van vrouwen van de geslachts-verhouding +rechtvaardigen wij en keuren wij goed in het huwelijk. Buiten het +huwelijk veroordeelen wij haar zonder voorbehoud. Wij volgen met onze +verachting en beschuldigingen tot zelfs aan de huwelijkspoort--de +verkochte bruid, maar van de verkochte vrouw, die de zakken van haar +man 's nachts ledigt, denken wij geen kwaad. Het huwelijk maakt alles +heilig, zeggen wij; liefde moet er mede gepaard gaan. + +Liefde ging echter nog nimmer met eigenbelang samen. De grootste +tegenstrijdigheid bestaat tusschen deze beide; zij zijn lijnrecht +tegenovergestelde krachten. In het schoone evolutie-proces vinden +wij voortdurend oppositie tusschen het instinkt en het proces van +zelf-behoud en tusschen het instinkt en het proces van ras-behoud. Van +die beginnende vormen, waar nieuw leven dood ten gevolge heeft, +zooals in de bloeiende aloë of bij de ééndaagsche meivlieg, tot op de +hoogste glorie van zelf-opofferende liefde, werken deze twee machten +elkander tegen. Wij hebben ze te zamen gebonden. Wij hebben de vrouw, +de moeder,--de ware bron van opoffering door liefde,--er toe gebracht +om winst te maken uit liefde, een afzichtelijke paradox. Het is geen +wonder dat ons dagelijksch leven van in 't oogloopende gebreken +door dezen onnatuurlijken stand van zaken vol is. Geen wonder dat +de menschen zich met walging afkeeren van het soort vrouwen dat zij +gemaakt hebben. + + + + + + + +VI + + +De eigenaardige vereeniging van functiën welke wij bestudeeren, +heeft niet alleen een onmiddellijk gevolg op individuen door +geslachts-handelingen en door de geslachtelijk-beheerschte individuen +op de maatschappij, maar oefent evenzeer invloed uit op de maatschappij +door economische handelingen en door de economisch beïnvloede +maatschappij op het individu. + +Door dit vraagstuk uit een economisch oogpunt te beschouwen, wordt +het tegenwoordig duidelijk dat niet alleen onze eigen gezondheid en +geluk en het voortplantingsproces er mede gemoeid zijn, maar eveneens +de algemeene gezondheid en het algemeene geluk en het verloop der +sociaal economische ontwikkeling. Nu de maatschappij in deze eeuw +tegenover de ingrijpendste economische vraagstukken geplaatst wordt, +hebben wij behoefte aan een duidelijk begrip van de factoren die +daarop inwerken. Deze vraagstukken zijn nagenoeg geheel sociaal, +meer nog dan physisch en betreffen niet de vraag of een bepaalde +maatschappij in staat is om genoeg welvaart voort te kunnen brengen +en te kunnen verdeelen om in haar onderhoud te voorzien, maar +zij betreffen eenige slecht geregelde inwendige processen, die de +voortbrenging en verdeeling belemmeren en die zulke ongeregelde en +ziekelijke uitkomsten van niet-gevoed zijn, slecht-gevoed zijn en +overvoeding opleveren, dat voortdurend de gezondheid en werkzaamheid +van het sociale organisme daardoor benadeeld wordt. De moeilijkheid +voor ons is niet om welvaart uit den grond te halen, maar om die +elkander afhandig te maken. In de ontwikkeling der sociaal-economische +verhoudingen doen zich verschijnselen voor, die analoog zijn met die +welke onze ontwikkeling in de geslachts-verhouding vergezellen. + +Toen de maatschappij nog in den primitieven toestand verkeerde en +het menschelijk dier in zijn oorspronkelijken staat, toen waren de +economische processen van zuiver individueelen aard. De hoeveelheid +voedsel die ieder mensch verkreeg stond in rechtstreeksche verhouding +tot zijn persoonlijke inspanning. Andere menschen waren voor hem +zuiver ongewenschte mededingers naar dezelfde goederen, en hoe +geringer hun aantal, hoe meer goederen er voor hem overbleven. Daarom +doodde hij zooveel van zijn mededingers als mogelijk was. Gegeven +een zekere hoeveelheid benoodigd voedsel, zooals de eetbare beesten +of vruchten in een bosch en een zeker aantal individuen, die door +eigen inspanning dit voedsel bemachtigen moesten, dan volgt daaruit, +dat hoe grooter het aantal individuen, hoe geringer de hoeveelheid +voedsel is die door elk van hen verkregen kon worden; en omgekeerd, +hoe kleiner het aantal individuen, hoe meer voedsel door ieder +verkregen kon worden. De oorspronkelijke wilde versloeg daarom zijn +makker op het eerste gezicht op goede economische gronden. Dit is +de individueele concurrentie tot het uiterste doorgedreven, doch +volkomen logisch en in haar tijd economisch te rechtvaardigen. Die +tijd is voor altijd voorbij. De grondslag van het menschelijk leven +is vereeniging; de organische sociale verhouding; de onderlinge ruil +van functioneele diensten, waarbij het individu het meeste voordeel +heeft, is niet inspanning alleen voor eigen goederen, maar de ruil van +zijn inspanning met de inspanning van anderen voor goederen door hen +te zamen voortgebracht. Het ligt niet in mijne bedoeling hier eene +communistische theorie te verdedigen, met gelijke verdeeling der +voortgebrachte welvaart, maar om een eenvoudige waarheid in sociale +economie te constateeren, dat rijkdom een maatschappelijk product +is. Welke meening men ook is toegedaan omtrent de verdeeling der +goederen, niemand kan loochenen dat de voortbrenging dier goederen, +de vereenigde werkkracht van vele individuen vereischt. Van de +eenvoudigste krachtvereeniging die menschen in staat stelt den mammoet +te overwinnen of den steen te lichten, wat één alleen nooit had kunnen +volbrengen, tot den fijn uitgesponnen en ingewikkelden onderlingen ruil +in de verst doorgevoerde verdeeling van arbeid, waardoor het mogelijk +wordt een modern huis te bouwen, rust de vooruitgang der maatschappij +op toenemende samenwerking van de verschillende werkkrachten. + +De evolutie van het organisch leven volgt een meetkundige reeks; +cellen vereenigen zich en vormen organen; organen vereenigen +zich en vormen organismen; organismen vereenigen zich en vormen +organisatiën. De maatschappij is een organisatie. De maatschappij +is de vierde macht van de cel. Zij is samengesteld uit individueele +dieren van het geslacht mensch, die in organische betrekking tot +elkander staan. In het verloop der sociale evolutie komt de organische +verhouding tusschen de individuen langzamerhand tot stand en deze +organische verhouding berust op zuiver economische gronden. In de +eenvoudigste samenvoeging van de oorspronkelijke cellen was het de +kracht der economische noodzakelijkheid die hen te zamen dreef en te +zamen hield. Het was een voordeel voor hen om vereenigd te leven. Die +het deden bleven bestaan en die het niet deden gingen te niet. Dit +geschiedde eveneens bij de verschijning der meest samengestelde +organismen, het was een voordeel voor hen om een complex van leden en +organen te vormen in ondeelbare verhouding. Een zoo opgebouwd lichaam +blijft bestaan, terwijl dezelfde massa ongeorganiseerde levensstof +verdwenen zou zijn. En zoo gaat het letterlijk en precies in een +samengestelde maatschappij, met al haar nauwkeurige specialiseering +van individuen in kunsten en ambachten, handel en beroepen. Een zoo +samengestelde maatschappij blijft bestaan, terwijl hetzelfde aantal +levende ongeorganiseerde wezens zou verdwijnen. De verdeeling van +arbeid en de ruil der producten in een maatschappelijk lichaam is +in wezen identiek met de verdeeling en ruil van functiën in het +lichaam van het individu. Volgens den geregelden loop der evolutie +sluit dit proces in zich, dat de individueele inspanning voor het +individueele welzijn langzamerhand ondergeschikt moet worden aan +de collectieve inspanning voor het collectief welzijn, niet uit +een zoogenaamd altruïsme, maar uit economische noodzakelijkheid +voortspruitende. Het is voor het bestaan der maatschappij even +noodzakelijk het leven zoo in te richten dat de individueele burgers +samenwerken voor het sociale welzijn, als het voor het menschelijk +lichaam noodzakelijk is dat handen en voeten, tanden en oogen, hart en +longen samenwerken voor het individueel welzijn. De maatschappelijke +evolutie leidt naar een toenemende verdeeling van functiën en naar +een toenemende onderlinge afhankelijkheid van de samenstellende leden, +met een wederkeerige afneming, door onbruikbaarheid, van den eens zoo +waardevollen individueelen strijd voor het bestaan. Dit is gebaseerd +zoowel op het individueele voordeel als op dat van de maatschappij. + +Doch wanneer wij dit ontwikkelingsproces bestudeeren en met bewondering +de progressieve veranderingen in de menschelijke verhouding opmerken, +de nieuwe functiën, de uitgestrekte structuur, het toenemende gevoel +voor de medeburgers met hunne talrijke gelegenheden voor pleizier +en gezonde gevoeligheid voor pijn, dan worden wij getroffen door +de zichtbare aanwezigheid van de een of andere tegenwerkende +macht, die de normale ontwikkeling belemmert en de nadeeligste +uitkomsten oplevert. Even als wij in onzen geregelden voortgang in +geslachts-ontwikkeling belemmerd worden door verouderde impulsiën, +die door valsche toestanden kunstmatig gehandhaafd worden, evenzoo zien +wij in onzen geregelden voortgang in sociaal-economische ontwikkeling +dit zelfde dwaze bestaan blijven van rudimentaire aandriften, die +wij reeds lang gemakkelijk te boven hadden moeten zijn. Het is nu +niet meer voordeelig voor iemand om te strijden voor eigen voordeel +ten koste van anderen: zijn voordeel vereischt nu de gecoördineerde +inspanningen van die anderen; toch blijft hij zoo voortstrijden. + +In dit gebrek om overeenstemming te brengen tusschen de individueele en +maatschappelijke belangen, liggen onze economische moeilijkheden. Dit +kan men zien in fabrieken van bereide voedingsmiddelen. Dit werk +kan onmogelijk door een enkel persoon gedaan worden, terwijl +het in samenwerking zeer voordeelig is voor het individu;--een +geheel natuurlijk economisch proces, voordeelig in verhouding tot de +hoeveelheid en hoedanigheid van het bereide voedsel. Wij vinden echter +steeds dat de producten van dezen arbeid verdund en vervalscht worden, +ten nadeele van de maatschappij en ten voordeele van een enkel persoon, +den fabrikant. Het is alsof een van de organen van ons lichaam,--de +lever bijvoorbeeld,--haar aandeel in de afscheiding opzettelijk zou +verzwakken of vergiftigen, opdat door minder te geven er meer voor +haar kon overblijven en zij groot en vet kon worden. Een orgaan kan +zoo iets doen, doet het zoo nu en dan, maar dat is een ziekelijke +werking, die ziekte veroorzaakt. Het lichaam wordt dan benadeeld, +verzwakt, verwoest en daardoor gaat ten slotte het orgaan ook te +gronde. Het is een valsch begrip van voordeel, en de valschheid ligt +in de niet-erkenning van de ware verhouding tusschen individueele en +sociale belangen. Dit niet-erkennen of ten minste handelen alsof wij +de sociale belangen niet kenden, door de individueele belangen meer +te doen gelden, is de aanleidende oorzaak van onzen economischen +tegenspoed. Daar de maatschappij uit individuen is samengesteld, +moeten wij hun onze aandacht wijden om de oorzaak van deze ziekelijke +maatschappelijke processen op te sporen, en aangezien de individuen +handelen onder den druk van omstandigheden, moeten wij zien welke +omstandigheden op de individuen invloed uitoefenen om die werking +te veroorzaken. + +In het algemeen ontwikkelen zich de menschen onder maatschappelijke +wetten in goede richting, maar de een of andere geheimzinnige oorzaak +schijnt hen telkens in een verkeerde richting te sturen. In de +sexueel-economische verhouding ligt deze geheimzinnige oorzaak voor +ons. Stonden wij nog op den individueel-economischen grondslag, dan +zou de slechte invloed daarvan niet zulke ernstige ziekelijke gevolgen +hebben gehad, maar nu wij in de sociaal-economische verhouding groeien, +nemen de nadeelen met onze beschaving toe. De geslachts-verhouding +is van het begin tot het einde individueel. Zij is een lichamelijke +verhouding tusschen individueele lichamen. Omdat zij zich ook kan +uitstrekken tot een geestelijke verhouding tusschen individueele +geesten, daarom wordt zij nog geen sociale verhouding, hoewel zij +haar persoonlijke ontwikkeling naar de sociale behoeften wijzigt. + +De geslachts-verhouding is in haar geheele wezen en in haar +gevolgen persoonlijk, zij werkt door individuen op individuen +en ontwikkelt tot groot voordeel van de maatschappij individueele +karaktertrekken en bijzonderheden. De hoedanigheden die zich door de +sociale verhouding ontwikkelen, worden door de geslachts-verhouding +in het ras opgenomen, maar de geslachts-verhouding zelf is geheel +persoonlijk. Daarentegen is onze economische verhouding, ofschoon +oorspronkelijk individueel, door de sociale evolutie in steeds +toenemende mate collectief geworden. Door nu de menschelijke +geslachts-verhouding te vereenigen met de menschelijke economische +verhouding, hebben wij een bestendig-individueel proces met een +voortgaand-collectief proces vereenigd. Dit verschaft beiden een +kracht, toenemende in directe verhouding tot onze socialisatie, en +waar zulke onvereenigbare krachten op het sociale organisme inwerken, +moet het ten slotte ondergaan. + +Deze combinatie heeft, zooals reeds werd opgemerkt, op de +geslachts-verhouding der individuen haar invloed uitgeoefend door +er een neiging tot collectivisme met economisch voordeel in te +brengen, zooals bij de prostitutie, kenmerkend voor ons ras, het +best blijkt. Anderzijds heeft het op de economische verhouding +der maatschappij haar invloed uitgeoefend, door er een neiging +tot individualisme met geslachts-voordeel in te brengen, het best +aangetoond in het veelvuldig opofferen van het algemeen welzijn aan +persoonlijk voordeel, opdat het individu daardoor "zijn gezin kan +onderhouden." Wij zijn zoo gewend om het als een eersten plicht van +een man te beschouwen om "zijn gezin te onderhouden", dat wij een zeer +sprekend voorbeeld van omkoopbaarheid en verdorvenheid noodig hebben +om onze overtuiging in dezen aan het wankelen te brengen; maar als een +sociologische wet wordt ieder stadium van de laagheid om den publieken +dienst tot een persoonlijk voordeel te maken, van de degradatie van den +artist tot de exploitatie van den hulpeloozen onbekwamen werkman, als +een ziekelijke maatschappelijke handeling gekenmerkt. Onze maatschappij +moet gebaseerd zijn op onze algemeene toestemming, algemeen handelen, +algemeene onderwerping aan den algemeenen wil. + +Geen individueele belangen kunnen ook maar voor een oogenblik tegenover +de belangen van het algemeen welzijn staan, zelfs niet wanneer de +oorlog het laatste offer van persoonlijk bezit of het leven eischt, +of wanneer de vrede de volkomen onderwerping vereischt aan de wet, +de vastgestelde uitspraak van den volkswil. Het handhaven van +"wet en orde" sluit den waren socialen geest in,--het opgaan van +persoonlijk belang in het algemeen belang. Dit alles berust op de +ontwikkeling van den maatschappelijken geest, het scherpe gevoel +voor den maatschappelijken plicht, het nauwgezet volbrengen van den +maatschappelijken dienst. Hier treedt het overdreven individualisme +dat door onze sexueel-economische verhouding gehandhaafd wordt, als +een sterke en toenemende nadeelige sociale factor op. Wij hebben +zwakjes erkend dat het samengaan van de geslachts-verhouding met +de economische verhouding van beide zijden niet bestaanbaar is, +door scherp te veroordeelen dat de geslachts-functiën openlijk +tot koopwaar worden gemaakt en door aan te sporen tot het ongehuwd +blijven in collectieve instellingen. Vereenigingen van mannen of +vrouwen, die door de hoogste godsdienstige gevoelens geleid worden +tot een waardig leven en het dienen van de maatschappij, hebben in +onze geslachts-verhouding altijd iets tegenstrijdigs gevonden. Zij +hebben gemeend dat het in de verhouding zelf lag, en zagen niet dat +het de economische zijde was die haar tegenstrijdig maakte. Toch was +deze handeling praktisch geoorloofd in het voortdurend bestaan van +gemengde vereenigingen, waar de geslachts-verhouding bestaat in een +vorm die niet erkend wordt en zonder het element van den economischen +ruil. Het wordt ook aan de gehuwde zendelingen der Protestantsche kerk +toegestaan, die door vrijwillige bijdragen onderhouden worden. Was de +zendeling verplicht voor zich en voor zijne vrouw het levensonderhoud +te verdienen, dan kon hij te weinig voor de zaak der zending doen. + +De hoogste deugden in den mensch zijn volkomen vereenigbaar met +de geslachts-verhouding, maar niet met de sexueel-economische +verhouding. Dit wordt ons nog eens bewezen in de neiging tot samengaan +in vereenigingen van ongehuwde mannen,--hun kameraadschappelijkheid, +gelijkheid en onderlinge hulpvaardigheid,--vergeleken met de houding +van diezelfde mannen tot elkander, zoodra zij gehuwd zijn. Hierin +kan men ook de reden vinden waarom het organiseerend vermogen in +mannen zooveel sterker is dan in vrouwen; hunne algemeen economische +belangen dwingen hen met elkander in betrekking te treden, terwijl +de geïsoleerde en zelfs tegenstrijdige belangen der vrouwen haar van +elkander verwijderd houden. De toestand van individueel economische +afhankelijkheid waarin de vrouwen leven, komt overeen met die van de +wilden in het bosch. Zij worden haar economische goederen machtig +door zich door persoonlijke inspanning een man te veroveren, allen +wedijverende voor dit doel. Geen vereeniging is mogelijk. Het groot +aantal meisjes in een badplaats doet ons in haar houding tegenover +den kleinen groep jonge mannen onwillekeurig denken aan de naijverige +wilden op een te klein jachtveld. Hier kan de economische reden +gevonden worden voor de dikwijls opgemerkte bitterheid waarmede de +deugdzame vrouwen haar gevallen zusters beschouwen. In gesloten rijen +staan de deugdzame vrouwen opeen gepakt, weigerend om zich zelf te +geven,--haar eenig economisch goed,--tenzij zij verzekerd zijn van +een wettig huwelijk, een waarborg voor levenslang onderhoud. Wanneer +bij beide geslachten de geboortecijfers gelijk waren, zou elke vrouw +vrij wel zeker zijn dat haar eischen ingewilligd werden. Maar ook in +dat geval komt de ondeugdzame vrouw tusschenbeide en biedt dezelfde +zaken,--ofschoon van minder kwaliteit, dat is zeker,--voor een lageren +prijs aan. Elk van zulke onwettige mededingsters vermindert de kans van +de ongehuwde en het inkomen van de gehuwde vrouwen. Geen wonder dat +dit de vrouwen die zich op waarde houden en op die wijze onderkropen +worden tot bitterheid stemt. Het is dezelfde haat dien een werkman +die lid is van zijn vakvereeniging, voelt voor den "onderkruiper". + +Aan den kant van de vrouw handhaven wij nog steeds de kracht van den +oorspronkelijken individueelen wedijver in de wereld, wat natuurlijk +ook door hare zonen wordt overgeërfd, en wordt daardoor de richting +van den maatschappelijken vooruitgang, die juist co-operatie wil +ontwikkelen, tegengehouden. + +Aan den kant van den man ontstaat een zelfde gevolg uit een +ander kenmerk der verhouding. De neiging tot individualisme met +geslachts-voordeel komt in den man door een tegenovergesteld +proces als in de vrouw werkt, tot ontwikkeling. Zij verdient haar +levensonderhoud met het verkrijgen van een man. Hij verkrijgt +zijn vrouw met het verdienen van een levensonderhoud. Het is haar +individueel economisch voordeel om een man te bemachtigen. Het is +zijn individueel geslachts-voordeel om zich economische voordeelen te +verzekeren. De geslachts-functiën zijn voor haar economische functiën +geworden. De economische functiën zijn voor hem geslachts-functiën +geworden. Hierdoor is onze natuurlijke economische wedijver, die leidde +tot economische co-operatie met het element van geslachts-wedijver--een +geheel andere kracht--in de war gebracht. + +Wedijver onder mannen, met een vrije keus der vrouwen om den besten +te kiezen, is het proces der teeltkeus, dat tot verbetering van het +ras voert. Voor zoo ver de man met zijne gelijken wedijvert in hooger +en hooger bekwaamheden en de vrouw den winnaar kiest, ontstaat een +direct algemeen voordeel. Maar er bestaat een ingrijpend verschil +tusschen geslachts-wedijver en het huwelijk door koop. In het eerste +geval overwint de man door wat hij kan doen, in het tweede door +wat hij kan krijgen. De toenemende macht om te doen, overgebracht +op de nakomelingen, is van groot voordeel voor het ras. Maar zuiver +bezit, zonder de vraag op welke wijze het verkregen is, behoeft niet +noodzakelijk voordeelig te zijn voor het individu als vader. + +Door het geslachts-voordeel van den man op zijn gekochte macht te +gronden, wordt de onmetelijke kracht van den geslachts-wedijver in +het sociaal-economische veld geplaatst, niet enkel als een aansporing +tot werken en uitvoeren, wat goed is, maar ook als een aansporing +om persoonlijke winst te maken, op welke wijze dan ook verkregen, +wat slecht is; zoodoende wordt onze wensch om te bezitten grooter en +sterker en van daar de buitensporige inhaligheid van onze industrieele +bevolking. + +Het steekspel in de middeleeuwen was misschien een ruwe sport, +met zijn verminkende kwetsuren, pijn en dood; maar met het +aanvuren van: "Vooruit, moedige ridders, schoone oogen zijn op u +gevestigd!" vertegenwoordigde het een gezonder proces dan onze moderne +handelwijze, van zich eerst een middel van bestaan te verzekeren om +de geslachts-verhouding te kunnen betalen. Door Jean Ingelow werd +dit zeer goed bezongen: + + + +Ik werkte ver opdat ik kon verdienen +Een gezellig tehuis op Engelands grond; +Ik zwoegde hard om veel te kunnen sparen. +En had daarom mijn zwaren arbeid lief. + + + +En steeds fluisterde het in mijn geest zeer zacht: +"Hoe kalm en gelukkig zal mijn leven zijn +Als een lieve vrouw en kleine kinderen +Het door mij verdiende brood mede-eten." + + + +De strijd die tegenwoordig in het hart van ieder goed mensch gevoerd +wordt tusschen hetgeen hij "moest doen" en hetgeen hij "doet", +tusschen zijn goed werk en het werk om den broode, is zijn persoonlijk +aandeel in dezen voortdurenden strijd tusschen sociaal-belang en +eigen-belang. Voor hem zelf en door hem zelf zou hij blijde zijn +als hij zijn beste werk kon leveren, als hij trouw kon zijn aan +zijne idealen, als hij moedig verlies kon dragen ter wille van de +waarheid. Maar het is even als een inschikkelijke kapitalist in: +"Stel U In Zijn Plaats" zeide, toen zijn flinke jonge vriend--een +ongehuwde--zich verwonderde dat hij op onrechtvaardige eischen van +zijne werklieden inging: "Het huwelijk maakt een muis van een man." + +De jonge handelsman die de kronkelwegen in de geslachts-verhouding +bewandelt, vindt in het dure onderhoud van zijne schoone afhankelijke +een aanhoudende bedreiging voor zijn eerlijkheid en zijne verwachtingen +in zaken. Wanneer diezelfde man trouwt, werken de behoeften van zijne +vrouw dikwijls op dezelfde wijze. Het gevoel van de afhankelijkheid +van het hulpelooze schepsel dat door hem gevoed moet worden, prikkelt +niet tot meer moedbetoon, maar dwingt tot onderwerping. Dit op den +voorgrond tredend onderscheid moet goed in het oog gehouden worden. + +Wettige geslachts-wedijver doet al de goede eigenschappen van een man +uitkomen. Om haar te behagen, om haar te winnen streeft hij er naar +zijn best te doen. Maar de economische afhankelijkheid der vrouw van +den man, met de daaruit voortvloeiende koopbaarheid, oefent een geheel +anderen invloed op hem uit; het plaatst hem voor de noodzakelijkheid +om dingen te verkrijgen, niet om dingen te doen. Op de laagste treden +van den arbeidsladder, waar men niets verkrijgt zonder iets te doen +en de werkman altijd meer doet dan hij verkrijgt, heeft dit niet +zulke tastbare slechte gevolgen als op de hoogere treden, waar de +beroepen en kunsten staan en het beste werk altijd boven de markt +staat; werken voor de markt beteekent daar verlaging van arbeid. De +jonge kunstenaar of dichter, de wetenschappelijke jonge man werkt ter +wille van de kunst of van de wetenschap en zoo voor het welzijn van +de maatschappij. Maar zoodra zij huwen, moeten zij geld verdienen, +moeten dan werken voor hen die betalen willen, en die betalen willen +zijn niet diegene die de vlag van den vooruitgang hoog houden. Den +belangeloozen werkers voor het maatschappelijk welzijn is het zeer +goed mogelijk gemeenschappelijke belangen te hebben, doch zoodra de +geslachts-verhouding tusschen beide treedt, scheurt de solidariteit +vaneen en lost zich op in kleine groepen van individuen, die vereenigd +zijn alleen op grond van geslachts-vereeniging en zich druk maken +alleen voor hunne persoonlijke belangen, ten koste van iemand of +van iedereen. + +Dat de geslachts-verhouding een slechten invloed uitoefent op +de ras-werkzaamheden is tot de volksovertuiging doorgedrongen +en heeft uiting gevonden in het hartelooze gezegde: "Cherchez la +femme". Wanneer iemand zijn zaken slecht behartigt, den moed laat +zakken, onverschilligheid toont, dan vragen zijn cynische vrienden: +"wie is zij?" Niet voor niets zuchten de goede vrienden van een +man wanneer hij trouwt, vooral wanneer hij iemand is met groote +gaven. Maar naast dit oordeel van de wereld staat eveneens het +vertrouwen in den veredelenden invloed der vrouw. De wereld heeft +gelijk. Het kan evengoed het een als het ander zijn. Beide opinies +zijn juist. De vrouw die alleen door de geslachts-verhouding of +alleen door de individueel-economische verhouding invloed uitoefent, +werkt veredelend op de maatschappij. De vrouw die door hardnekkig +beide verhoudingen te vereenigen, een macht wordt in de maatschappij, +oefent inderdaad een zeer vreemden invloed uit. + +Een van de amusante kleine gevolgen van deze omstandigheden is dit: +terwijl wij het gevolg van het huwelijk op de sociaal-economische +verhouding en het gevolg van de sociaal-economische verhouding op het +huwelijk hebben opgemerkt en gezien dat de trouwe dienaar van het gezin +een slechte dienaar van de maatschappij en de trouwe dienaar van de +maatschappij een slechte dienaar van het gezin was, en dat instellingen +waar ongehuwden samenwonen een goed resultaat opleveren, maakten wij +de conclusie dat alleen de ongehuwde staat met collectieve welvaart +kan samengaan, iets dat wij niet wenschen. Daarom is de volksmeening +zoo spoedig gereed om de socialistische theorieën gelijk te stellen +met ondermijning van het huwelijk. Toen men inzag dat het huwelijk ons +minder gezind maakte tot collectivisme, heeft men de gevolgtrekking +gemaakt dat dan ook omgekeerd het collectivisme ons minder gezind +moet maken om te trouwen,--dat "het gezin zal afgebroken worden" +en dat het "de grondslagen van het familieleven zal aantasten." + +Wanneer wij ons eerst duidelijk voor den geest hebben gesteld dat +een zuivere, duurzame, monogame geslachts-vereeniging bestaan kan +zonder lokmiddel of koop, zonder de ijzeren boeien van economische +afhankelijkheid, en dat mannen en vrouwen zoo vereenigd in +geslachts-verhouding toch vrij zullen zijn om met anderen vereenigd +te zijn in economische verhouding, dan zullen wij toewijding aan +de menschheid niet meer beschouwen als een onnatuurlijk offer en +collectieve welvaart als een zaak om te vreezen. + +Buiten en behalve het handhaven van dit oorspronkelijk individualisme +in het steeds toenemend collectivisme van het sociaal-economisch +proces en het brengen van het beginsel van den geslachts-strijd in +het nauwe veld van industrieelen wedijver, bestaat er nog een andere +zijde van den slechten invloed dien de sexueel-economische verhouding +op de maatschappelijke ontwikkeling uitoefent. Dit komt doordat de +vrouw niet produceert en toch consumeert. + +In de individueele ontwikkeling van het menschenras, dat wonderbaar +fijne uitwerken en ineenvloeien laten van bepaalde functiën welke +het organisch leven van de maatschappij samenstellen, vinden +wij dat productie en consumptie hand aan hand gaan, maar dat +productie voorafgaat. Iemand kan niet verbruiken, wat nog niet +voortgebracht is. Economische voortbrenging is de natuurlijke +uiting van menschelijke energie,--geen geslachts-energie maar +ras-energie,--de onbewuste plichtsvervulling van het maatschappelijk +organisme. Maatschappelijk georganiseerde menschen hebben de neiging +om voort te brengen, zooals een klier om af te scheiden; dit ligt in +den aard der zaak. De scheppingsdrang, de wensch om te maken, om +de innerlijke gedachte in uiterlijken vorm te brengen,--alleen uit +behoefte om te maken, niet uit behoefte aan het gemaakte,--is het +meest kenmerkend karakter der menschheid. "Ik wil teekenen", roept +het kind, een potlood vragende. Het begeert niet te eten. Het wil +teekenen. Het begeert niet iets in te brengen, maar het probeert iets +uit te brengen. Meestal verlangt het iets te doen wat het heeft zien +doen, om het even of het geldt het maken van een taartekorst of van +scheermessen. De eerste kan het opeten, de laatste niet, maar dat maakt +blijkbaar geen verschil. Dit is het natuurlijk voortbrengingsproces +en wanneer het uitvoerbaar is, wordt het gevolgd door het natuurlijk +verbruiksproces. Maar de consumptie is niet het voorname doel, de +macht die regeert. Onder deze organische maatschappelijke wet komt, +indien zij natuurlijk werkt, de evolutie van die kunsten en ambachten +tot stand, in welker beoefening ons leven bestaat en van wier opbrengst +wij leven. Zoo ontwikkelt de maatschappij in zich zelf,--scheidt af +als 't ware--den socialen bouw met zijn samengestelde inrichting; +en waren andere dingen gelijk, dan zouden wij in de maatschappij even +natuurlijk functioneeren alsof wij zoovele klieren waren. + +Maar andere dingen zijn niet gelijk. Het halve menschdom is van de +vrije productieve uiting verstoken en gedwongen zijn menschelijken +drang tot productie te beperken tot dezelfde wegen waar langs ook zijn +geslachtsdrang tot reproductie uiting vindt. Zijn scheppend vermogen +wordt beperkt tot het niveau van den rechtstreekschen persoonlijken +lichamelijken dienst, tot het maken van kleederen en het bereiden +van voedsel voor individuen. Geen maatschappelijke dienst wordt +toegestaan. Terwijl de macht van de vrouw om te produceeren belemmerd +wordt, neemt haar macht om te consumeeren onevenredig toe door den +gullen toevoer van onverdiende gaven van den man. Eerstens heeft +men de vrouw niet toegestaan vrij te produceeren en ten tweede +bestaat er geen verhouding tusschen wat zij voortbrengt en wat +zij verbruikt. Haar werkzaamheid is niet het natuurlijk gevolg van +haar scheppende kracht, niet het werk dat zij doet omdat zij er de +innerlijke macht en kracht toe heeft; noch geeft haar arbeid zelfs +den maatstaf aan van hetgeen zij verdient. Zij bezit natuurlijk den +aangeboren wensch om te consumeeren en men heeft daaraan geen andere +grens gesteld, dan de macht of den wil van haar man. + +Zoodoende hebben wij in ons midden met moeite ontwikkeld en met zorg +gekweekt een groote klasse van on-productieve verbruikers, een klasse +die de halve wereld is en de moeder van de andere helft. Wij hebben +in het menschenras den wensch en de gewoonte gekweekt om "te nemen" +afgescheiden van zijn natuurlijken voorlooper of begeleider van +"te maken". Wij hebben deze eindelooze schare groote bloedzuigers +voor ons zelf gemaakt, die allen roepen: "Geef! Geef!" Om voedsel te +verbruiken, kleederen te verbruiken, huizen en meubelen en schilderijen +en versierselen en amusementen te verbruiken, om eeuwig te nemen, te +nemen, te nemen,--van één man als zij deugdzaam zijn, van velen als +zij slecht zijn,--maar altijd te nemen en er nooit aan te denken om +iets terug te geven dan alleen haar vrouw-zijn; dit is de gedwongen +toestand van de moeders van ons ras. Het is geen wonder dat hare +zonen in "zaken" gaan, om geld te maken. Het is geen wonder dat +de wereld vervuld is van den wensch, om zooveel mogelijk trachten +te krijgen en zoo weinig mogelijk te geven. Wat wonder ook dat wij +hooge, innige liefde slechts bij naam kennen, met hier en daar een +vreemde, mooie uitzondering, waarvan wij door onze bewondering de +zeldzaamheid bewijzen. + +Neemt men in aanmerking dat de sterk ontwikkelde mannelijke energie +met ruwe wreedheid op de arbeidsmarkt moet strijden als op een +slagveld en dat de averechtsche toestand der vrouwelijke energie +een onnatuurlijke begeerigheid aangekweekt heeft, dan spreekt het +van zelf dat de industrieele ontwikkeling der menschheid bijzondere +verschijnselen te aanschouwen geeft. Een van de mindere gevolgen +van deze laatste omstandigheid, het beperken van de vrouwelijke +werkzaamheid tot uitsluitend persoonlijke behoeften en de neiging van +haren over-ontwikkelden geslachts-aard, om de zoogenaamde "plichten +der vrouw" te overschatten, heeft een fijn uitgesponnen toewijding aan +personen en persoonlijke behoeften doen ontstaan, niet met het doel +om beter karakters te vormen, maar om de lichamelijke behoeften en +genoegens hooger op te voeren. De vrouw en moeder, die den opkomenden +vloed van de macht van het ras in dezelfde oude kanalen stort als +weleer haar vroegste voorouders deden, voorziet voortdurend en met +toenemende kracht alleen in de physische behoeften van het gezin. Zij +doet dit natuurlijk gaarne. Maar het onderhoudt in de menschen een +overdreven gevoel van waarde voor kleederen, voedsel en versierselen +voor zich zelf, zonder dat men het werkelijk nut en de waarde voor +het algemeen er van beseft. Het ontwikkelt persoonlijke zelfzucht. + +Doch ook, de verbruikende vrouw, uitgesloten als zij is van iedere +vrije voortbrenging, is niet in staat het werk te waardeeren dat +noodig was om haar al datgene te verschaffen, wat zij zoo lichtzinnig +verbruikt. En daar haar verbruik zich hoofdzakelijk bepaalt tot +die voorwerpen die haar zinnelijkheid streelen, is zij oorzaak dat +de markt overvoerd wordt met zaken voor opschik en persoonlijke +versierselen, met allerlei dingen die weelderig en ontzenuwend +stemmen en dat wel in zulk een groote en grillige verscheidenheid +dat zij een onoverkomelijk beletsel vormen voor de ware industrie +en echte kunst. Als de priesteres van den tempel der consumptie, +als de onbeperkte vraagster naar voorwerpen die zij verbruikt, +is haar economische invloed reactionair en nadeelig. Veel, zeer +veel van den stroom van nuttelooze productie waarin onze economische +krachten doodloopen,--de kracht van den man uitloopend als water op mul +zand,--is een gevolg van het scheppen en zorgvuldig handhaven van deze +valsche markt, dien put waarin menschelijke arbeid wordt opgeslorpt, +zonder dat er iets van terugkeert. De vrouw in haar valschen +economischen toestand werkt nadeelig terug op industrie, op kunst, +op wetenschap, op ontdekkingen en op vooruitgang. Door den invloed +van de sexueel-economische verhouding op de lichaamsgesteldheid van +het individu wordt in ons de drift naar oorspronkelijk individualisme +levendig gehouden, waaraan wij anders reeds lang ontgroeid zouden +zijn. Het maakt onze industrieele verhouding geslachtelijk en het maakt +onze geslachts-verhouding tot handel. En als zichtbaar gevolg op de +markt, verhindert en bederft de over-sekste vrouw, in haar onverstandig +en voortdurend eischen, de economische ontwikkeling der wereld. + + + + + + + +VII + + +Een toestand die reeds zoolang bestaat, zoo algemeen voorkomt en zoo +standvastig was als de sexueel-economische verhouding in het menschdom, +kon niet in den loop der sociale evolutie opgenomen en gehandhaafd +zijn, indien hij geen natuurlijke oorzaken had gehad. De grootste +kracht van den individueelen wil kon op den duur geen toestand +gaande houden, waardoor de maatschappij zooveel nadeel berokkend +wordt. Kerk en Staat en maatschappelijke vormen gaan met onzen +vooruitgang mede, wij kunnen ze nooit lang tegenhouden, zoodra de +tijd voor verderen vooruitgang gekomen is. Er is dus een tijd geweest +dat de sexueel-economische verhouding voor de maatschappij voordeelig +was. Nu zij dit niet meer is, is "de vrouwenbeweging" ontstaan en wij +zien hoe van jaar tot jaar, van dag tot dag de toestand onder onze +oogen verandert, ondanks ons traditioneel verzet. De verandering +in deze bladzijden besproken, is dan ook niet voorspeld en wordt +hier niet aanbevolen, zij heeft reeds onder de kracht der sociale +evolutie plaats gevonden en zij behoeft alleen tot ons bewustzijn +door te dringen om den nutteloozen maar prikkelenden tegenstand onzer +zelfmisleiding te overwinnen. + +De aanvankelijke noodzakelijkheid van deze kenmerkende menschelijke +verschijnselen ligt diep verscholen onder de elementaire +krachten van het maatschappelijk leven. De verhoudingen die +noodig waren om het individueel organisme tot stand te brengen, +lieten ons in den steek toen zij dienst moesten doen bij de +verdere ontwikkeling van organisatie, van het individueel tot het +sociaal organisme. Samenwerking vereischt eerst het bestaan van een +gemeenschappelijk belang en daarna de vestiging der gemeenschappelijke +bewustwording. Het gemeenschappelijk belang der individueele cellen +om op gemakkelijker manier aan voedsel te komen, bracht hen tot +nauwer aaneensluiting. Toen dit nauwer verbond tot stand gebracht +was, werd hun gemeenschappelijk bestaan een éénheid, één zijn, +een iets met een eigen bewust leven. In de hoogste ontwikkeling +van het meest samengesteld en fijnst uitgewerkt organisme gaat dit +altijd door. Er moet een gemeenschappelijk belang bestaan, dat door +al deze samenwerkende bedrijvigheid bevorderd wordt; en er moet +een gemeenschappelijk bewustzijn aanwezig zijn, waardoor het zeer +gemakkelijk wordt het gemeenschappelijk belang te dienen. + +Wanneer de samenstellende cellen in onze weefsels beginnen ineen +te krimpen en door gebrek aan voedsel achteruit te gaan; wanneer de +verschillende organen van ons lichaam vermoeid zijn van niets-doen en +knorrig hun natuurlijke beweging eischen, dan zegt de mensch niet, +"mijn weefsels eischen nieuwen toevoer", of "mijn organen verlangen +naar werk", maar hij zegt: "Ik heb honger". Dat "Ik", de persoonlijke +bewustheid, die de gewillige samenwerking van al de deelen van het +lichaam leidt, zet zich aan het werk om voedsel te verkrijgen. De +sociale evolutie berust op dit algemeen belang. Individueele menschen +hebben bij zulk een sociaal verbond voordeel en daarom sluiten zij +zulk een verbond. Zulk een verbond vereischt een gemeenschappelijk +bewustzijn, waardoor de gecoördineerde werking kan plaats grijpen; en +de geheele loop van sociale ontwikkeling wordt door de voortdurende +uitbreiding van dit sociale bewustzijn en zijn noodzakelijk +begeleidende gevolgen gekenmerkt. + +De taal is ons beste middel tot onderlinge gedachtewisseling en voert +op tot letterkunde. Het menschelijk verstand is het maatschappelijk +orgaan, waardoor wij onderling verbonden zijn. Daaruit vloeit de stroom +der gedachten, die ons in staat stelt samen te werken. Door datgene +wat het verstand met anderen gemeen heeft, kan men elkander begrijpen; +en het is om die reden dat tot op zekere hoogte gemeenschappelijke +opvoeding onontbeerlijk is voor vrije maatschappelijke ontwikkeling. + +In het allervroegste begin van dit proces, toen het menschelijk +dier nog niets dan een dier was,--maar een individu,--ontstond +reeds de gebiedende eisch voor de vaststelling van een algemeen +bewustzijn tusschen deze tot hiertoe onverzoenlijke dieren. De eerste +stap door de natuur in deze richting gedaan, wordt gevonden in de +betrekking tusschen moeder en kind. Waar de jongen na de geboorte +geheel afhankelijk blijven van de moeder; waar de functiën van +een afzonderlijk levend lichaam de hulp noodig hebben van een ander +afzonderlijk levend lichaam, daar bestaat een wederzijdsche behoefte, +het eigenlijk instinkt, dat deze wederzijds op elkaar inwerkende +persoonlijkheden te zamen houdt. Dat instinkt noemen wij liefde. Het +kind heeft de moederborst noodig. De moederborst heeft behoefte aan +het kind. Daardoor werd tusschen moeder en kind reeds liefde geboren, +toen het vaderschap nog niets meer was dan een oogenblikkelijke +gebeurtenis. Maar het gemeenschappelijk gevoel, de wederzijdsche +aantrekking tusschen moeder en kind hield hier onvoorwaardelijk +op. Zij was in omvang tot deze nauwste verhouding begrensd; in duur +tot de periode der kindsheid. + +Het gemeenschappelijk belang van de menschen moet echter door de +ras-eigenschappen gediend worden en niet hoofdzakelijk door de +geslachts-functiën der vrouw of de plichten der moeder ten opzichte +van haar kind. Toen het mannetje, door zijn aard gedreven, telkens +inbreuk maakte op de vrijheid van het vrouwtje tot zij ten laatste +tot den staat van economische afhankelijkheid gebracht was, matigde +hij zich daarbij de positie van verzorger aan voor dit schepsel, dat +niet langer in staat was voor zich zelf te zorgen. Hij was echter niet +enkel verplicht in haar behoeften te voorzien, maar hij moest ook een +deel van de gedwarsboomde moederplichten op zich nemen. Hij werd en +bleef tot op heden een soort van man-moeder, in het scheppen van deze +merkwaardige positie alleen staande. Het gemeenschappelijk belang, +dat nu niet alleen tusschen moeder en kind, maar tusschen vader, +moeder en kind bestond, ontwikkelde een verdergaand gemeenschappelijk +gevoel. Aangezien de vader het kind niet door geslachts-functiën, +maar door ras-functiën diende, leidde deze betrekking tot een veel +verdere en duurzamere ontwikkeling dan die van de moeder alleen ooit +kon bereikt hebben. Zoowel liefde als ijver zijn door de kracht der +moederlijke energie in de wereld gekomen. Door den onvermoeiden wensch +der moeder om haar jongen van dienst te zijn, begon zij het eerst met +de beoefening der kunsten en bedrijven, waarvan wij thans leven. Toen +de mannelijke wilde nog niets was dan een jager en strijder, op +die wijze uiting gevende aan mannelijke energie, toen bracht de +vrouwelijke wilde op dezelfde natuurlijke wijze haar behoudende kracht +van vrouwelijke energie tot uitwerking. Zij verzamelde en bewaarde +voedsel voor het kind, evenals de kiemcel, in de onbewuste stilte +der natuur, voedsel verzamelt en bewaart. Zij omhulde het kind met +kleedingstukken en bouwde er een schuilplaats voor, even natuurlijk als +zij te voren de ongeboren vrucht verwarmde en een schuilplaats bood in +haar lichaam. Moederlijke energie, die door ons kunstig samengesteld +lichaam naar buiten werkt, is de bron van productieven arbeid, is de +voornaamste stroom van maatschappelijk leven. + +Doch niet voordat deze reuzenkracht zich met andere krachten kon +vereenigen om coöperatief op te treden en zoodoende den verwoestenden +invloed, die door den blinden wedijver der mannelijke energie +ontstond, kon te boven komen, kon ons menschelijk leven zijn volle +rasontwikkeling intreden. Dit werd door de onderdrukking van de vrije +uiting der moederlijke energie in de vrouw en haar overbrenging +op den man tot stand gebracht. De twee krachten werden daardoor +vereenigd en door den man kwamen zij tot openbaring. Het was een van +de kalme, eenvoudige wonderen der natuur, doch niet wonderlijker +dan dat de natuur de onschuldige, gulzige bij, die meent dat zij +eenvoudig haar voedsel zoekt, tot tusschenpersoon laat dienen om de +vele bloemen gelegenheid tot voortplanting te geven. De bij mocht +zich eens beleedigd toonen als zij wist welk ambt zij vervulde +en dat de natuur het voedsel voor haar juist zoo geborgen had dat +zij verplicht werd dezen dienst te vervullen. De onderwerping van +de vrouw heeft tot een zeer hoogen graad de vermoederlijking van +den man ten gevolge gehad. Hij werd nu gedwongen nieuwe functiën +op zich te nemen, die voor mannelijke energie alleen onmogelijk +waren. Hij moest nu beginnen iemand buiten en behalve zich zelf te +leeren liefhebben en verzorgen. Hij moest leeren werken, dienen, +menschelijk zijn. Door de hevig overprikkelde geslachtsdrift werd +het menschelijk ras het lange, steile pad van vooruitgang opgeleid en +opgedreven over alle hindernissen, door alle gevaren, de vergezellende +verschijnselen van ziekte en zonde medevoerende (en deze overwinnende), +in weerwil van alles hooger en hooger, totdat ten laatste een graad van +ontwikkeling bereikt wordt, waarin de uitbreiding van menschendienst +en menschenliefde een beteren weg mogelijk maakt. Door de werking +van zijn eigen begeerten, door al het bijkomende kwaad, werd de man +voor een deel moeder, waardoor beiden, man en vrouw, in staat waren +mensch te worden. Het was een belangrijke stap in den vooruitgang van +ons ras, een middel om tot een einddoel te geraken. Zij moet niet als +een buitengewone moederlijke opoffering beschouwd worden, maar als een +nieuw en volmaakt systeem van vaderlijke opoffering: het mannetje van +het genus mensch door behoefte aan geslachtsbevrediging gedwongen tot +het uitoefenen van moederlijke plichten. De natuurlijke verwoestende +neigingen van den man werden langzamerhand in de behoudende neigingen +van de vrouw omgezet en wel zoo in 't oogloopend, dat het proces +door de geheele geschiedenis heen opgemerkt werd. Door middel van +de natuurkeus en onafgebroken oefening werden in het mannetje tot +zijn groot voordeel het instinkt en de gewoonten van het vrouwtje +tot ontwikkeling gebracht. In individueel economische verhouding +was de vrouw afhankelijk van den man. Zij leefde in een staat van +hulpelooze slavernij. Zij werd met onuitsprekelijke onrechtvaardigheid +en wreedheid behandeld. Maar de processen in de natuur storen zich +in 't geheel niet aan zulke omstandigheden. Om de tegenstrijdige +geslachtsneigingen van twee dieren zoodanig te vermengen dat zij +een vruchtdragende macht van een zegevierend ras worden, wordt een +pijnlijk proces vereischt, maar dat komt er niet op aan. Het was +noodzakelijk en het werd volbracht. Er moet een eind komen aan de +bittere gevoelens welke in deze eeuw tusschen de beide seksen ontstaan +zijn. Hoewel de vrouw van heden recht heeft op een andere positie, +behoeft zij over het verleden geen wrok te toonen, noch schaamte, +noch gevoel van onrecht. Met een volkomen zekerheid van de vroegere +superioriteit van haar sekse en de sociologische noodzakelijkheid +van hare tijdelijke onderdrukking, behoorde zij alleen hoogen, +teederen trots te voelen over haar eeuwenlang geduldig wachten en +lijden, totdat de man langzaam kon opklimmen om het tot volkomen +ras-gelijkheid met haar te brengen. Zij kon wachten; zij kon lijden. + +Het is hoog tijd dat vrouwen hare ware positie beginnen te begrijpen, +voor nu en voor altijd, en te zien hoe weinig de lange jaren van +slavernij die veranderd hebben. Het was niet in het belang van het ras +om de behoudende levensprocessen zoo geheel alleen aan de vrouwen over +te laten, en den man slechts de rol van tijdelijken bemiddelaar in de +voortplanting en niets anders toe te bedeelen. Zijn grootte, kracht en +woestheid,--bewonderenswaardige hoedanigheden tot instandhouding van +een individueel dier,--waren niet de meest gewenschte eigenschappen +om het menschelijk ras te ontwikkelen. Wij hebben het meest behoefte +aan coördinatievermogen,--de gemakkelijkheid van vereenigen,--aan +de macht om te maken en te bewaren, meer dan aan die om te verteren +en te vernietigen. Dat waren vrouwelijke hoedanigheden. Uit eigen +natuur handelende kon de man geen hoedanigheden openbaren die +hij niet bezat. Als de meester van de vrouw zich verheffende, als +haar dienaar geketend, heeft hij door die vreemde samenvoeging van +functiën deze hoedanigheden onder de zware wet der noodzakelijkheid +verworven. Oorspronkelijk werkten man en vrouw op verschillende wijze, +hij verteerde en verwoestte, zij bewaarde en bouwde. Zij was de diepe, +voortgaande voorname stroom van het leven, terwijl hij de werkzame +variant was, die dat leven hielp wijzigen en uitbreiden, doch meer +als helper dan als dader. Er waren en er zijn nog rassen die zich +zelf voortplanten zonder de hulp van het mannelijk organisme,--bij +de hermaphroditen en door parthenogenesis. + +Terwijl de evolutie der diersoorten voortschreed, vinden wij een +lange reeks van werkdadige proefnemingen in mannetjes,--zeer zwakke, +voorbijgaande en ondergeschikte verschijningen in den beginne,--zich +langzamerhand ontwikkelende tot voller en voller gelijkheid met de +vrouwtjes. In sommige lagere vormen, zooals in rotiferen, insekten en +crustaceæ, worden de meest inferieure mannetjes gevonden, soms zijn zij +er in het geheel niet, of als zij bestaan dan hebben zij geen ander nut +dan als bemiddelaar bij de voortplanting. Het meest bekende voorbeeld +hiervan komt bij de bijen voor, waar de hommel, nadat hij zijn functiën +verricht heeft, sterft of anders door de krachtige mede-moeders van +den zwerm omgebracht wordt. Ook de gewone spin heeft een zwak mannetje, +dat al bevende zijn éénig klein doel uitvoert en dan door zijn vrouwtje +opgegeten wordt. Zij is de spin, de aanhoudende vliegenvangster. Hij +is niets anders dan een vruchtbaarmakende bemiddelaar. De kleine, +groene plantenluis, die zoo menigvuldig op onze rozestruiken voorkomt, +kan zich door parthenogenesis voortplanten, zoolang de omstandigheden +gunstig zijn, dat wil zeggen, zoolang het warm en er genoeg te eten +is. Zoodra echter de toestanden slechter worden, ontwikkelen er zich +mannetjes en dan vindt de dualistische wijze van voortplanting plaats. + +In de twee groote levensprocessen van zelf-behoud en ras-behoud +is het vrouwtje bij de lagere diersoorten voor het eerste altijd +beter toegerust dan het mannetje en voor het ras-behoud draagt zij +bijna den geheelen last. De korte duur van zijn functioneel nut is +niets in vergelijking van den langen drachttijd voor haar en de +diensten die zij in vele gevallen den jongen nog na hun geboorte +bewijst. Ras-behoud is bijna geheel een vrouwelijke functie geweest, +somtijds zelfs uitsluitend. Maar het is gebleken in het belang +van het ras te zijn om twee hoog ontwikkelde ouders te hebben in +plaats van een. Van daar dat gelijkheid van beide seksen langzaam +ontwikkeld werd, niet alleen door het mannetje bij de voortplanting +een belangrijker plaats te doen innemen, maar door ras-eigenschappen +in hem, die tot nog toe slechts een voortplantende bemiddelaar was +geweest, tot ontwikkeling te brengen. Het laatste stadium in dit +proces was de verheffing van het mannetje van het geslacht mensch tot +volle ras-gelijkheid met het vrouwtje en dit sloot haar tijdelijke +onderwerping in. Haar lichamelijke en geestelijke neigingen zijn +beide in het organisme van den man overgeplant geworden. Hij werd tot +de werkende moeder van de wereld bevorderd. De sexueel-economische +verhouding was noodzakelijk om het mannetje van het menschenras +te verheffen en te verbreeden, te verdiepen en te verzachten, +vrouwelijker en daardoor meer menschelijk te maken. Indien de vrouw +haar geheele persoonlijke vrijheid en werkzaamheid behouden had, +dan ware zij de meerdere van den man gebleven, maar zouden beiden in +ontwikkeling zijn blijven staan. Aangezien de vrouw niet de neiging +bezat om afwisseling in haar werkzaamheden te brengen, waardoor +de man zich onderscheidde, vereenigde zich de uitzettende kracht +van mannelijke energie met de behoudende en opbouwende macht van +de vrouwelijke energie. De expansieve en veranderlijke mannelijke +energie, die in den nieuwen toestand verplicht was te strijden voor +opbouwenden arbeid, heeft dien arbeid meer vooruitgebracht en meer +doen afwisselen dan wanneer dit alleen door toedoen der vrouw had +moeten plaats vinden. Met haar rijkdom van macht en geduld, haar liefde +tot werken en tot geven, verricht zij nog steeds dezelfde primitieve +werkzaamheden. Hij ongeduldig wordende wanneer er hindernissen op zijn +weg liggen, met zijn afkeer van werken, splitst zijn werk in duizende +afzonderlijke werkzaamheden en spoort ontelbare wegen op om zijn taak +te verlichten. Aangezien met mannelijke energie vrouwelijke functiën +volbracht moesten worden, werd onze industrie tot hare tegenwoordige +ontwikkeling gebracht. Zonder de economische afhankelijkheid van +de vrouw, zou de man nog enkel de jager en vechter, de dooder, +de verwoester zijn; terwijl zij nog steeds als de ijverige moeder, +zonder verandering of verbetering, zou fungeeren. + + + +"Wat Israëls kinderen liefst opbouwden, +Egypte's kinderen liefst neerhouwden". + + + +zegt een oud rijmtje, maar op die wijze zou de wereld niet veel verder +komen. De vrouw heeft in haar ondergeschikte positie, onder allerlei +bezwaren en door de dikke muren van haar gevangenis haar opbouwende +kracht op den man overgebracht en door hem de opbouwing der wereld tot +stand doen komen. Zijn zuiver individualistische energie, die alleen +door de macht van geslachts-aantrekking in bedwang werd gehouden, had +juist dezen vereenigingsvorm, met zijn sterk overdreven geslachtsleven +noodig, om die taak te volbrengen. De abnormale geslachtsontwikkeling +van de vrouw, door allerlei wetten in toom gehouden, heeft als een +onstuimige bron gewerkt op den eenigen vrij handelenden persoon in +de maatschappij,--den man. Door dezen sterken prikkel kon hij bergen +verzetten. De geheele wereld heeft het opgemerkt en bewonderend +heeft men geroepen: "O, 't is liefde, 't is liefde, 't is liefde, +waarom de wereld draait". Dat was inderdaad zoo, of ten minste die +heeft den man door de wereld voortgedreven in een langen zwerftocht +van strijd en overwinning, van werken en zwoegen. En ieder man die +bemint en zegt: "Ik ben de uwe, doe met mij wat gij wilt," kent die +macht en vereert haar. + +Tot zoo ver is de menschelijke ontwikkeling tot stand gekomen +door de macht der mannelijke energie, die door den prikkel van +de geslachtsdrift en door de opeengehoopte onderdrukte vrouwelijke +energie tot werkzaamheid aangespoord werd. Vrouwen hebben haar periode +van onderwerping betaald gekregen met een overwonnen wereld en de +beschaving van den man. + +De vrouwen moeten, ondanks den zielestrijd en de lange donkere +jaren van bitter leed, van schande en van afgrijzen, niet vergeten +dat zij het ten minste zoo ver gebracht hebben en, dank zij de +gezegende macht der heriditeit, niet zoo ten achter zijn gekomen, +dat een paar geslachten van vrijheid hen niet weder op gelijken +voet met hun tijd zal brengen. Wanneer de eeuwen van slavernij en +oneer, van marteling en pijn, van grievende onrechtvaardigheid en +vernederende onderdrukking de vrouwen lang toeschijnen, laten zij +zich dan de geologische tijden, die millioenen en millioenen jaren te +binnen roepen, toen onvolkomen ontwikkelde, pygmeïsche, parasitische +mannetjes streden voor hun bestaan en al of niet door de vrouwtjes +gebruikt werden, zooals dat het beste uitkwam. Welke reeks vrouwen +of bijwijven werd ooit zoo'n onteerende plaats aangewezen als aan +de vele mannetjes der cirrhopedes (een soort weekdieren), die door +hunne zorgdragende vrouwtjes tusschen de schalen worden rondgedragen, +omdat zij bang zijn er een of twee van te zullen verliezen! Geen +verwaarloozing van oude verwelkte vrouwen kan vergeleken worden met +den smadelijken, onopgemerkten dood van den hommelbij, die mishandeld, +uitgehongerd, in was gemetseld en alleen aangehouden wordt om voor een +oogenblik zijn geslachts-functie uit te oefenen en zelfs daarvoor niet +bepaald noodig is! Geen Blauwbaard-geschiedenis of wreedheid van een +bruid-doodenden Oosterschen Koning kan in onbarmhartigheid wedijveren +met de ruwe slachting van het ongelukkig kleine mannetje-spin, dat door +zijn wreede echtgenoote op haar huwelijksmaal genuttigd wordt! In de +geschiedenis der menschheid werd nooit tegen vrouwen zooveel geweld +gepleegd als tegen die hulpelooze mannetjes in lagere diersoorten. Den +grootsten duur van het leven is het vrouwtje de heerscheres op aarde +geweest. Tot ons ras toe is het vrouwtje minstens altijd gelijk +geweest aan het mannetje en in ons ras werd zij gedurende de vroegere +ontwikkelingsperiode door het mannetje onder het juk gebracht voor +zulk een groot rassenbelang, zulk een schoon en edel doel, dat dit +offer nooit moest worden geteld, noch betreurd door de vrouwen die +haar macht kennen. Om de opbouwing van het menschelijk leven op +aarde mogelijk te maken heeft de vrouw zich zelf op den achtergrond +geplaatst, en--inniger, teederder, liefderijker nog,--om haar woeste +geslachtsmakkers tot een vrij en edel broederschap op te heffen, +om de menschelijke ziel in hare dierbare zonen hooger op te voeren, +zoude zij niet alleen dit verdragen hebben, maar zelfs meer,--en zij +zou het glimlachend, edelmoedig, verheugd hebben gedragen voor hun +geluk en dat van de wereld. + +Doch nu die lange periode van opoffering voorbij is, nu de tijd +gekomen is dat noch de man, noch de wereld bij haar onderwerping meer +voordeel heeft, nu zij langzamerhand er toe overgaat zich persoonlijk +te uiten, in volle vrijheid te genieten van haar ras-bekwaamheden, +zich te plaatsen op den troon in plaats van er achter, nu zou +het harer onwaardig zijn om leedgevoel te toonen over hetgeen zij +ondervonden heeft. + +Zoo moet het opgevat worden, zelfs wanneer men toestemt dat het +individu en de gemeenschap groot nadeel ondervonden door in de vrouw +de ras-ontwikkeling tegen te houden en de geslachts-ontwikkeling, +met hare gevolgen, in de hand te werken. Zelfs wanneer men verder +aanneemt dat onze groote toewijding aan het moederschap niet als een +voordeel voor de menschheid kan worden beschouwd, dan blijft het toch +waar dat onze sexueel-economische verhouding, met het gevolg dat het +menschelijk leven alleen door den man vooruit gestuwd werd, door sterke +geslachtsdrift tot werkzaamheid werd aangespoord, wat het welzijn van +het individu en het ras, zooals reeds werd opgemerkt, op velerlei +wijze heeft bevorderd; en wel door het overnemen van vrouwelijke +functiën door den man; door het vermengen van beider hoedanigheden, +waarvan onze tegenwoordige beschavingstoestand het resultaat is; door +een hooger ontwikkelde strijdmacht in den man, waarvan ras-verovering, +zoowel door oorlog als door handel, het gevolg was; door toenemende +productiviteit, als gevolg van het op zich nemen van moederlijke +functiën; en door dat de geslachts-verhouding in hoofdzaak afhankelijk +werd van de macht van den man om er voor te kunnen betalen. Zelfs het +moederschap heeft bij deze verhouding zijdelings gewonnen. Ofschoon +de moeder zelf in haar moederdiensten rechtstreeks belemmerd werd, +diende zij het ras veel meer door de mannen tot ijver te prikkelen +dan door zelf eenig werk te verrichten; en het kind heeft ten slotte +meer door de moederlijk-vaderlijke diensten geprofiteerd dan het door +de moederdiensten alleen zou hebben genoten. + +Men zal waarschijnlijk toestemmen dat dit alles vroeger zoo geweest is; +maar dan zal onmiddellijk de vraag volgen: indien het zoo duidelijk +is dat de onderwerping der vrouw vroeger nuttig en noodig was en +dat de slechte, afschuwelijke sexueel-economische verhouding toch +ten slotte in het belang van het ras was, hoe weten wij dan dat +de tijd voor verandering is aangebroken? Hoofdzakelijk omdat wij +reeds bezig zijn te veranderen. Maatschappelijke ontwikkeling komt +niet tot stand door het verkondigen van nieuwe theorieën of door +het schrijven van boeken. Toen Rousseau over gelijkheid schreef, +werd het vrije Frankrijk reeds geboren, trilde de geest des tijds +reeds in de menschelijke ziel, en wie ooren had om te hooren hoorde, +wie schrijven kon schreef. De toestand der kettingslavernij, die +haar natuurlijk einde naderde, deed Garrison en Phillips en Harriet +Beecher Stowe ontwaken. Zij maakten de beweging niet. Het einde van +de economische afhankelijkheid der vrouwen is nabij, omdat het nut +er van voor het ras afnemende is. Wij hebben reeds een stadium van +menschelijke verhoudingen bereikt, waarin wij onzen socialen plicht +in botsing voelen komen met onze geslachtsbanden, die gedurende zulk +een langen tijd de eenige banden zijn geweest die wij erkenden. De +algemeene bewustwording der menschheid, de zin voor sociale behoeften +en sociale plichten openbaart zich in mannen en vrouwen beiden. De +tijd is aangebroken dat wij voor dieper en hooger prikkels dan +die van de geslachts-drift vatbaar zijn; het sociale instinkt is +thans sterk genoeg om ons tot volle werkzaamheid aan te sporen. Dit +is duidelijk in den tweelingstrijd die heden ten dage de geheele +wereld beroert,--den strijd tusschen de geslachten en tusschen de +klassen,--"de vrouwenbeweging" en "de arbeidersbeweging". Beide namen +zijn niet geheel juist. Beide stempelen tot een klasse-gebeurtenis, +wat inderdaad een sociale gebeurtenis is, en wat vraagstukken zijn, die +het belang van het geheele menschdom in zich sluiten. Maar natuurlijk +voelen de vrouwen het meest het pijnlijke van eigen toestand. Zij +komen persoonlijk in opstand en meenen dat zij bij de verandering +het meest zullen gebaat worden. Zoo gevoelt ook de arbeidende klasse +het meest de toenemende onrechtvaardigheid van haar toestand en komt +natuurlijk onder dezelfde overtuiging daartegen in verzet. Sociologisch +beteekenen deze beide omstandigheden, welke sommigen zoo pijnlijk +en zoo schrikwekkend vinden, slechts één ding,--de toeneming van +sociale bewustwording. De vooruitgang van sociale organisatie heeft +in gelijke mate individualisatie doen ontstaan, die ten slotte zelfs +tot de vrouwen, zelfs tot den laagsten trap van onbekwame arbeiders, +is doorgedrongen. Deze hoogere graad van individualisatie kenmerkt zich +in een scherp persoonlijk bewustzijn van de gebreken van een toestand, +die voorheen weinig gevoeld werden. Met deze hoogere ontwikkeling +van het individueel bewustzijn en er een deel van uitmakende, gaat +een evenredige toeneming van maatschappelijk bewustzijn gepaard. Wij +hebben de ontwikkelingshoogte bereikt om voor elkander zorg te dragen. + +De vrouwenbeweging berust niet alleen op een hooger staande +persoonlijkheid der vrouw en haar diepe verontwaardiging over +onrechtvaardigheid, maar op het breede, diepe solidariteitsgevoel der +vrouwen. De vrouwenbeweging is een harmonische beweging, gegrondvest +op de erkenning van een algemeen kwaad en op het zoeken naar een +algemeen goed. Hetzelfde is het geval met de arbeidersbeweging. Zij +is niet ontstaan doordat de individueele werkman beter opgevoed, +hooger ontwikkeld is dan de domme boer van vroeger, maar door dat met +het scherper persoonlijk bewustzijn een grooter sociaal bewustzijn +gepaard ging, zonder hetwelk geen klasse haar toestand verbeteren +kan. De bijkomende eigenaardigheden van onze sexueel-economische +verhouding hebben zich zóó ver ontwikkeld, dat zij het voortduren +van deze verhouding verbieden. In de economische wereld hebben de +overdreven mannelijkheid met haar woesten wedijver en primitief +individualisme, en de overdreven vrouwelijkheid met haar overmatig +verbruik en hinderlijke afhankelijkheid thans een stadium bereikt, +waardoor zij meer kwaad dan goed uitrichten. + +De moderne vrouw die met elken dag zich meer gaat wijden aan een +bepaald vak, waarvoor zij den vereischten aanleg van den zich +voortdurend meer bekwamenden man heeft geërfd, komt door de zich +ontwikkelende ras-hoedanigheden in opstand tegen de primitieve +beperkingen van een zuiver sexueele verhouding. De wensch om te +produceeren,--deze kenmerkende eigenschap van den mensch,--vergenoegt +zich niet langer met een staat waarin alleen de reproductie van het +geslacht wordt toegestaan. In ons tegenwoordig stadium van sociale +evolutie wordt het voor de vrouwen steeds moeilijker en pijnlijker +haar toestand van economische afhankelijkheid te verdragen en +daarom scheppen zij zich een andere positie. Dit wil niet zeggen +dat op een gegeven oogenblik alle vrouwen economisch onafhankelijk +aaneengeschaard zullen staan, maar dat een langzaam aangroeiend aantal +vrouwen, nu reeds zoo groot dat de geheele wereld ze opmerkt, bij de +meest geavanceerde volkeren reeds dit vrije standpunt inneemt. Groote +sociale verbeteringen komen langzaam, gelijk het veel-golvig opkomen +van den vloed; het zijn geen plotselinge sprongen over gapende kloven. + +Maar, behalve dat wij voor het eerst duidelijk bemerken dat onze +vreemde verhouding haar einde nadert, kunnen wij ook zien, hoe zij +door eigen werking krachten ontwikkelt, die aan haar bestaan of aan +het onze een einde moesten maken. Door onze eigenaardige vereeniging +der geslachten, waarbij de vrouw zich van den man bedient als middel +om haar doel te bereiken,--de moeder-vader die het werk doet voor het +hulpelooze wezen dat hij aan zijn hart koestert; de parasiet-gezellin +die zelfs verslindt waar zij het meest moest voeden,--is de toestand +geboren reeds herhaaldelijk aangeduid: dat de vrouw door den man +onderhouden wordt uit geslachtslust. Uit vrees dat hij haar zal +verliezen voedt hij haar, en door den nood gedwongen, ook haar +jongen. Zij, haar voedsel verdienende door haar geslachtsleven +wordt oversekst en werkt daardoor met steeds toenemende prikkeling +op zijn geslachts-neigingen en daar deze neigingen verband moeten +houden met zijn economisch kunnen, sporen zij hem tot economisch +handelen aan en bevordert de vrouw zoodoende de nijverheid en elken +vooruitgang. Maar,--en hier volgt nu het natuurlijke einde van een +onnatuurlijken toestand, een toestand die wel is waar een tijdlang zijn +doel diende, doch die de kiemen van eigen ondergang medevoerde--de +geslachtsdrift, versterkt als zij werd door den abnormalen druk van +de economische zijde der verhouding, werd zoo overdreven ontwikkeld, +dat zij strekte tot vernietiging van individu en ras beide; en zulke +karakter-hoedanigheden ontstonden daardoor, dat ook deze strekten +tot ons nadeel en onze vernietiging. + +Een verhouding die onvermijdelijk een abnormale ontwikkeling +voortbrengt, kan op den duur niet gehandhaafd worden. Het toepassen +der geslachtsdrift als een sociale kracht heeft zulk een onbegrensde +overdrijving van geslachtslust ten gevolge gehad, dat het sexueel in +de onnatuurlijke ondeugden der moderne beschaving, en maatschappelijk +in de gespannen economische verhouding tusschen voortbrenger en +verbruiker, waardoor de maatschappij in tweeën is gedeeld, tot +uitdrukking komt. De sexueel-economische verhouding dient om de +sociale ontwikkeling tot een zekere hoogte op te voeren. Nadat die +hoogte bereikt is, moet een hooger verhouding aangenomen worden òf +het proces houdt op opheffend te zijn; het ras gaat dan te gronde +door ziekelijke werking van eigen krachten en een jonger ras komt op, +om het geheele verloop van sociale evolutie op nieuw te beginnen. + +Onder den prikkel der sexueel-economische verhouding verhief zich de +eene beschavingstoestand na den anderen, om telkens weder onder te +gaan in vermoeiende opeenvolging. Ons is het overgelaten een nieuwer, +een beter vorm van geslachtsverhouding en daarmee gepaard gaande +economische verhouding te ontwikkelen en zoodoende de vruchten te +plukken van voorafgaande civilisatie en opgevoerd te worden tot hooger +wezens. De ware en duurzame maatschappelijke vooruitgang, verder dan +wij thans gekomen zijn, is gebaseerd op onderlinge menschenliefde, +niet uitsluitend op onderlinge geslachtsliefde; hij vereischt een +economisch samenstel dat voor menschelijke behoeften en niet voor +geslachts-behoeften georganiseerd is. De sexueel-economische verhouding +voerde den man tot die hoogte op, waarop hij volkomen mensch kan +zijn. Zij verhief en ontwikkelde den menschelijken geest tot hij in +staat was die groote sociale belangen te begrijpen en te volbrengen, +waarin een opvolgend leven zijn uiting moet vinden. Maar indien het +menschdom deze nieuwe krachten niet ziet, ze niet voelt, ze niet +trouw dient, dan wordt de hoogte van waar elke verdere vooruitgang +moet voortschrijden niet bereikt, en daalt het weder. Telkens en +telkens was de maatschappij reeds tot op die hoogte gestegen, bleef +dan in gebreke de nieuwe plichten te aanvaarden en zonk terug. + +Thans zullen wij niet weder dalen, want het sociale bewustzijn is ten +slotte zoo'n bezielende kracht in man en vrouw beide geworden, dat +wij duidelijk gevoelen dat ons menschelijk leven niet ten volle door +het geslachtsleven alleen geleefd kan worden. Wij zijn reeds zoo ver +geïndividualiseerd, zoo ver gesocialiseerd, dat mannen kunnen werken +zonder de aansporing van den overdreven geslachtsprikkel, werken voor +een ander doel dan alleen voor vrouw en kinderen; terwijl de vrouwen, +zonder in den slaafschen toestand van economische afhankelijkheid +gebracht te zijn, kunnen liefhebben en dienen,--ja beter liefhebben en +meer dienen. De geslachtsprikkel begint en eindigt in de individuen. De +sociale zin is een hooger iets, een betere zaak, waar een breeder, +edeler leven mede gepaard gaat, een leven zooals wij het nooit zullen +leeren kennen, zoolang het alleen op een geslachts-basis rust. + +Daarenboven moet men goed begrijpen, wat reeds in wijden kring vaag +gevoeld wordt, dat de hoogere ontwikkeling van het sociale leven, +die op de economische onafhankelijkheid der vrouwen volgt, een +hooger geslachtsleven mogelijk maakt dan tot dusver bekend was. Even +snel als de mensch tot op een bepaalde hoogte in maatschappelijken +vooruitgang stijgt, even snel verslijt en vergaat deze oorspronkelijke +vorm van geslachts-vereeniging; dan gevoelt men ook hoe onvoldaan een +zoodanige vereeniging laat en hoe kwetsend zij is. In het hedendaagsche +leven is dit reeds duidelijk merkbaar. De lange, zekere, opgaande +strooming van het menschelijk ras naar het monogame huwelijk wordt +niet langer gesteund, maar belemmerd door de economische zijde van +de verhouding. Het beste huwelijk is dat hetwelk gesloten is door de +beste individuen; doch heden ten dage voelen de beste individuen van +beide seksen zich steeds meer gekwetst door de economische basis van +ons huwelijk, een basis die in mannen en vrouwen die eigenschappen +en de daaruit voortvloeiende industrieele toestanden voortbrengt +en in stand houdt, welke het huwelijk met elken dag moeilijker en +wisselvalliger maken. + +Daarom moest de vrouwenbeweging door ieder rechtschapen en helderziend +man zoowel als vrouw begroet worden als de beste vrucht van deze +eeuw. De vooruitstrevende banier voert tot zinspreuk: "gelijkheid +voor de wet", de vrouw een aandeel in het politieke leven; maar +de voornaamste vooruitgang is en zal zijn economische vrijheid en +gelijkheid. Zoolang leven op aarde bestaat, zullen de economische +voorwaarden van elken bestaanden levensvorm er den grondslag van +vormen en den toestand beheerschen; het menschelijk leven maakt hierop +geen uitzondering. Een maatschappij, wier economische eenheid een +geslachts-verbond is, kan zich niet boven een zekere hoogte economisch +ontwikkelen; evenmin als een maatschappij, zooals de patriarchale, +wier politieke eenheid een geslachts-verbond was, zich boven een +zekere hoogte politiek kon verheffen. + +De laatste bevrijding van het individu zal de laatste vereeniging +van individuen mogelijk maken. Zoolang de zonen zich moesten +buigen voor den wil van een patriarchalen vader was democratie een +onmogelijkheid. Democratie beteekent, vereischt, is, persoonlijke +vrijheid. Zoolang de sexueel-economische verhouding het huisgezin +maakt tot het doel waarvoor wij werken, is geen hooger samenleven +dan wij thans bereikt hebben mogelijk. Doch zoodra de vrouwen vrije, +economische, maatschappelijke factoren geworden zijn, wordt een +volkomen maatschappelijke vereeniging van individuen met collectieve +voortbrenging mogelijk. Met zulk een vèr strekkende vereeniging, +wordt ook een vereeniging tusschen man en vrouw mogelijk, zooals de +wereld zich die reeds lang te vergeefs gedroomd heeft. + + + + + + + +VIII + + +Met zoo'n onmisbare en ingrijpende verandering in het menschelijk +leven als deze verandering van economischen grondslag in de positie +der vrouwen, doen wij goed eindelijk meer aandacht te schenken aan +de verklaring van alledaagsche feiten in ons gewone leven, die door +elken oppervlakkigen lezer begrepen kunnen worden, indien hij ten +minste weet, hoe hij moet lezen. In den regel begrijpen wij niets +van de belangrijkste openbaringen aan de menschheid,--de teekenen +des tijds. Geschiedkundige crisissen, welke langzaam haar hoogtepunt +bereikt hebben, barsten plotseling over ons los, nog voor de overgroote +meerderheid van het volk bemerkt dat er iets gaande is. Het eerste +geweer dat te Fort Sumter werd afgeschoten, was een buitengewone +verrassing voor de meeste burgers der Vereenigde Staten. Toen de adel +van Frankrijk werd vernietigd, hadden slechts weinigen dit genoegzaam +voorzien om het te voorkomen. + +Gelukkig wachten de wetten der sociale evolutie niet op onze erkenning +of aanneming er van, zij gaan onverbiddelijk haar gang. Zoo is de +verandering, grooter en belangrijker dan de wereld ooit aanschouwd +heeft, het langzaam oprijzen van de eeuwenlang onderdrukte vrouw +tot volkomen ras-gelijkheid met den man, reeds lang genoeg rondom +ons gaande geweest, om opgemerkt te kunnen worden. Zij verscheen om +velerlei redenen in Amerika eerder en sterker dan ergens elders. + +Het Anglo-Saksisch bloed, dat engelsch mengsel waarvan Tennyson +zingt,--"Saksisch, Normandisch en Deensch zijn wij",--toont de +krachtigste uiting van den laatsten stroom van frisch rassen-leven +van het Noorden; van deze krachtige rassen, waar de vrouwen meer +gelijk waren aan de mannen en de mannen er niet minder mannelijk om +waren. De sterke, levendige geest van den godsdienst-opstand in de +nieuwe kerk, die protesteerde tegen en zich los maakte van de oude, +deed de ziel der vrouw even goed als die van den man ontwaken en in de +gelijkheid van het martelaarschap leerden beide seksen naast elkander +staan. Daarna, in het durven en zich blootstellen, het harde werken +en de bittere ontbering van het pioniers-leven der eerste kolonisten, +was de aanwezigheid der vrouwen werkelijk van het hoogste belang en +had haar arbeid groote economische waarde. Geslachts-afhankelijkheid +werd bijna niet gevoeld. Zij die de kogels goot en de geweren +laadde, terwijl de mannen ze afvuurden, was mede-verdediger van +huis en haard. Zij die de wol kamde, verfde, spon en weefde was +mede-kostwinner van het gezin. Mannen en vrouwen zonden te zamen hunne +gebeden op, werkten te zamen en vochten te zamen in betrekkelijke +gelijkheid. De ontwikkeling der democratie heeft ons echter meer dan +alles de volmaaktste individualisatie gebracht die de wereld ooit +aanschouwd heeft. Ofschoon dit in het politieke leven alleen door de +mannen wordt geuit, is toch het karakter dat het heeft voortgebracht, +ook door hun dochters geërfd. De democratische Federatie die in haar +organische vereeniging terugwerkt op individuen, heeft in Amerika den +geest der menschen zoo vrij gemaakt, zoo versterkt, zoo aangemoedigd, +dat zij de slavernij hebben afgeworpen, en, door denzelfden prikkel +in beweging gebracht, den langen strijd voor wettelijke gelijkstelling +der vrouw zijn begonnen. + +Deze strijd is in Amerika reeds 50 jaren onvermoeid gestreden en nadert +thans met snelle schreden zegevierend zijn einde. Het is niet alleen +dat in vier Staten ten volle het kiesrecht wordt uitgeoefend door beide +seksen, noch dat in vierentwintig andere Staten het kiesrecht voor een +deel aan de vrouwen is toegekend, wat wij onder vooruitgang rekenen; +maar wij vinden in de wettelijke en maatschappelijke, geestelijke en +lichamelijke veranderingen het bewijs dat de moeder der wereld haar +rechte plaats in de maatschappij gaat innemen. Hebben wij niet reeds +opgemerkt dat de moderne vrouw in grootte, kracht en vlugheid gewonnen +heeft? De moderne vrouw, die geest en lichaam staalt, vertegenwoordigt +het nieuwe type, waarlijk een edel type. De heldinnen van novellen en +drama's hebben tegenwoordig reeds een ander karakter dan die van het +begin dezer eeuw. Niet alleen dat men ze uiterlijk anders schetst, maar +zij gedragen zich ook anders. De valsche sentimentaliteit, de valsche +preutschheid, de valsche teederheid, de buitengewone valschheid van de +overdreven complimenten en kruipende hoffelijkheid, welke met al die +andere valschheden hand aan hand gaan, verdwijnen langzamerhand. De +vrouwen beginnen oprechter, flinker, sterker, gezonder en werkzaam, +bekwaam, vrij te worden, meer menschelijk in elk opzicht. + +De verandering in opvoeding is voor een groot deel de oorzaak hiervan +en zal er later een gevolg van worden. Dag aan dag vallen hinderpalen +neder. Meer en meer worden wegen voor de vrouw geopend waar zij haar +geest kan verrijken, en gretig maakt zij daarvan gebruik. Niet alleen +onze leerlingen, maar zelfs onze onderwijzers zijn meestal vrouwen. En +het heldere en krachtige verstand der vrouwen toont telkenmale hoe +onrechtvaardig de laffe beleediging was, waarmede men vroeger steeds +verachtelijk sprak van "vrouwelijk verstand." Vrouwelijk verstand +bestaat niet. Hersenen zijn geen geslachtsorganen. Wij zouden even +goed van een vrouwelijke lever kunnen spreken. + +Aanhoudend gaat de vrouw vooruit in kunsten en wetenschappen, handel +en ambachten; doch het is zeer dom met deze betrekkelijke vorderingen +aanspraak op superioriteit op dit gebied van vrouwen boven mannen te +maken of zelfs hunne gelijkheid hieruit te willen afleiden. Meer voor +dit doel geschikt, en wat ook gemakkelijker aangetoond kan worden, +is de superioriteit der hedendaagsche vrouwen boven die van vroeger +tijden, de onbegrensde nieuwe ontwikkeling van ras-hoedanigheden in +de vrouw. Zouden wij ons nog in spreekwoorden uitdrukken, dan zouden +onze moderne spreekwoorden niet meer met zulk een verpletterende, +onbeteugelde verachting van de hedendaagsche vrouwen spreken, als +deze onfeilbare uitspraken der volksmeening vroeger deden. + +De volksgeest van heden wordt weergegeven in novellen en romans, +eenvoudige verzen en humoristische toespelingen. Onze verandering in +omstandigheden en verandering van gevoelens blijkt uit hetgeen door de +meeste auteurs vrij geschreven en door de meeste menschen vrij gelezen +wordt. In oude romans was de vrouw alleen mooi, voornaam, deugdzaam en +soms "talentvol". Zij deed niets dan beminnen en haten, gehoorzamen +of niet gehoorzamen, hier en daar werd zij aan schurken, helden en +slechte ouders overgeleverd, werd uitgescholden, viel in zwijm of +barstte in tranen uit, al naar het best bij de gelegenheid paste. + +De hedendaagsche roman ruimt de vrouw hoe langer hoe grooter plaats in +de handeling van het verhaal in. Er worden persoonlijke bijzonderheden +van haar vermeld, buiten en behalve haar lichamelijke schoonheid. En +zij is niet meer tevreden met er eenvoudig "te zijn", zij "doet" +ook werkelijk iets. Onze romanheldinnen bezitten thans eigenschappen +van moed, lijdzaamheid, kracht, overleg, en de macht om een goed +overlegd plan snel uit te voeren. Zij hebben een eigen oordeel en +een eigen doel, en zelfs wanneer, zooals in zoovele gevallen door de +meer reactionaire novellisten beschreven wordt, de pogingen van de +heldin volkomen nutteloos blijken en zij meestal vrij onberedeneerd +ten slotte toch haar toevlucht neemt tot een huwelijk met economische +afhankelijkheid, dan ontbraken toch de pogingen niet. Afkeuren mag +hij, zijn kunst gebruiken om te veroordeelen en te verguizen mag hij, +maar de ware novellist is verplicht om de kenmerkende verschijnselen +van dezen tijd te boekstaven, en geen teeken is meer kenschetsend +voor dezen tijd, dan de steeds toenemende individualisatie der +vrouwen. Lichtelijk, doch met gelijke onfeilbare waarheid, vertoonen +het vernuft en de humor tegenwoordig dezelfde ontwikkeling. De meeste +van onze tegenwoordige aardigheden op vrouwen hebben betrekking op haar +"nieuwheid", haar geavanceerdheid. + +Geen sociologische verandering, die in belangrijkheid gelijk was aan +deze duidelijk opgemerkte verbetering van een geheele sekse, heeft +ooit in één eeuw plaats gegrepen. Onophoudelijk gaat de spil waar +alles om draait, de groote verandering in de economische verhouding, +haar gang. Zij volgt een geheel natuurlijke, richting. Even als +het toenemend gebruik van machines de ruwe lichaamskracht in waarde +doet verminderen en ontwikkeld verstand en ervaring in waarde doet +stijgen, zoo eischt ook de druk van industrieele toestanden een steeds +hoogeren graad van arbeidsverdeeling en leidt tot het verdwijnen van +dit overblijfsel uit het patriarchale tijdperk,--het gezin als een +economische eenheid. + +De vrouwen zijn door den druk der noodzakelijkheid tegen haar zin op +het veld der economische werkzaamheid aangeland. Voor haar langzaamheid +en begeerigheid, een gevolg van eeuwenlange afhankelijkheid, is +die verandering volstrekt niet aantrekkelijk. Vele vrouwen werken +alleen omdat zij moeten, en niet langer dan tot zij kunnen trouwen en +"onderhouden worden." Ook de mannen, die in de macht van het geld en +in de geringe soort dankbaarheid en toewijding die er mede gekocht +kan worden behagen scheppen, verwerpen en bestrijden de verandering; +maar door dit alles wordt de loop van den socialen vooruitgang slechts +weinig gewijzigd. + +Een sprekend feit is de toenemende wensch van jonge meisjes om +onafhankelijk te worden, om een eigen loopbaan te hebben, ten minste +voor een tijd, en het steeds aangroeiend bezwaar van tallooze gehuwde +vrouwen om hun man nederig om geld te vragen, om te bedelen voor +hun onderhoud. Meer en meer geven vaders hun dochters en mannen +hun vrouwen een vast jaargeld--een afzonderlijk bedrag, dat zij +naar eigen goedvinden kunnen gebruiken. Het gevoel van persoonlijke +onafhankelijkheid bij de tegenwoordige vrouwen is een zeker bewijs +dat er verandering is gekomen. + +De invoering der machines, waardoor een tijd geleden vele takken van +industrie uit het huis verdreven werden, beroofde de vrouw geheel van +hare economische waarde; maar thans verheft zij zich en volgt haar +verloren spinnewiel en weefstoel naar hun nieuwe plaats, de fabriek. Er +is tegenwoordig nauwelijks een industrie aan te wijzen waarin niet +eenige vrouwen werkzaam gevonden worden. Door heel Amerika vindt men +vrouwelijke werklieden buiten den onbetaalden arbeid van het gezin; +bij de laatste volkstelling waren er reeds drie millioen. Dit is zulk +een bekend feit en wordt op zoo verschillende wijzen door een zoo +groot aantal personen gevoeld dat het tot herhaalde en breedvoerige +bespreking en verschillende opvatting aanleiding geeft. Zonder ons +hier te verdiepen in de onmiddellijke vóór- of nadeelen hiervan voor +de industrie, halen wij dit alleen als een onbetwistbaar bewijs aan +van de radicale verandering in de economische positie der vrouwen, +zooals die zich thans aan ons voordoet. Voor onze oogen zien wij de +vrouw van jaar tot jaar nieuwe banen betreden, maar met deze feiten +uit een persoonlijk oogpunt te beschouwen, bleven wij in gebreke den +aard der verandering naar waarde te schatten. + +Overwegen wij eens de veranderde gezins-verhouding, die met +de verandering in de positie der vrouwen gepaard gaat. Geheel +afgescheiden van de gespannen verhouding in het huwelijk, worden ook +de andere takken van het familieleven door de vreemde nieuwe krachten +geïnfluenceerd en beantwoorden er aan. "Toen ik een meisje was", zucht +de grijze moeder, "zaten wij zusters allen stil te naaien, terwijl +moeder ons voorlas. Nu gaan mijn dochters allen naar een verschillende +club!" Zij zucht, laat ons dat niet onopgemerkt laten. Wij voelen +altijd bezwaar veranderingen in die uitingen van het leven te maken, +waaraan wij een ethische beteekenis hebben gegeven. Dat al de dochters +zouden naaien terwijl de moeder hardop voorlas, werd als goed beschouwd +en daarom acht men het verkeerd dat de dochters naar verschillende +clubs gaan, omdat hierin gevaar schuilt voor het huiselijk leven. In de +periode van gezamenlijk naaien en lezen waren de zoo vergaderde vrouwen +even nauw verwant in industrieele en intellectueele ontwikkeling als +in familie-verwantschap. Zij konden allen hetzelfde werk doen en zij +hielden er van om het te doen. Zij konden allen hetzelfde boek lezen +en zij hielden er van om het te lezen. (En lezen werd een halve eeuw +geleden, half als een deugd, half als een kunst beschouwd). Van daar +het gemak waarmede zulk een groep vrouwen hun gemeenschappelijk werk +en hun gemeenschappelijk genoegen opvatten. + +De steeds grooter wordende individualisatie door het democratisch leven +brengt onvermijdelijk in onze dochters even goed als in onze zonen +verandering. Niet alle meisjes houden meer van naaien, velen kunnen +het zelfs niet. Nu bij elkaar te gaan zitten naaien, zou in plaats van +een harmonisch proces te zijn, op verschillende wijze rusteloosheid, +afkeer en zenuwachtige prikkelbaarheid te weeg brengen. En wat het +hardop lezen aangaat, het is nu niet meer zoo gemakkelijk een boek +te vinden, waarin een goed onderwezen gezin van moderne meisjes en +de moeder allen te zamen belang zouden stellen. Met het zich meer +specialiseeren, meer differentieeren van het menschenras worden de +eenvoudige banden van het familieleven minder sterk gevoeld, terwijl +de meer samengestelde banden van het sociale leven krachtiger tot ons +spreken; en dit is voor vrouwen zoowel als voor mannen een volmaakt +natuurlijk en gewild proces. + +Het moet in het voorbijgaan even worden opgemerkt, dat een van de +oorzaken van hetgeen men "Americanitis" noemt, gevonden wordt in de +toenemende zenuwachtige inspanning om het familieverband te behouden, +wat voornamelijk op de vrouwen van invloed is. Nu zij persoonlijk +meer zelfstandig worden, lijden zij meer onder de primitieve en +onbeteekenende toestanden van het familieleven uit vroegeren tijd. Wat +"een vrouw" en "een moeder" verondersteld werd volkomen geschikt +te vinden, vindt de ontwikkelde vrouw van heden, die tevens een +persoonlijkheid werd, dikwijls leelijk en ongeschikt,--een wantje waar +zij een handschoen begeert. De huiselijke zorgen en werkzaamheden die +nog niet op de hoogte van den tijd zijn gebracht, laten haar toenemende +ontwikkeling geen vrij spel. Waar de embryonische samenvoeging van +kok-verpleegster-waschvrouw-kamermeid-huishoudster-naaister-kindermeid +tevreden was met een "van alle markten thuis" en niets geheel meester +te zijn, daar lijdt de vrouw, die zich in staat voelt in één van die +zaken uit te munten, doch daarnaast minder van de andere af te weten +dubbel, wanneer zij genoodzaakt wordt te doen waartoe zij zich niet +in staat voelt en te laten wat zij goed zou kunnen doen. Het met zorg +ontwikkeld modern verstand ondervindt door de botsing en schok van het +wel een dozijn keeren daags veranderen van het soort arbeid een bepaald +nadeel, een verlies van zenuwkracht. Met de breeder maatschappelijke +ontwikkeling van de hedendaagsche vrouw gaat gepaard een geschiktheid +en verlangen naar een ruimer arbeidsveld, naar een meer georganiseerde +wijze van werken voor grooter doeleinden, waardoor het algemeen belang +meer gediend wordt, terwijl de sterke persoonlijke grenzen van de meer +primitieve huiselijke plichten, belangen en methoden steeds zwaarder +gaan drukken. En deze druk en spanning moet met den vooruitgang der +vrouwen grooter worden, totdat de nieuwe functioneele macht zich +zelf een organische uiting verschaft en de verouderde huiselijke +werkzaamheden onder handen genomen en georganiseerd worden, evenals +de andere arbeid van het moderne leven. + +Onderwijl evenwel lijden de besten en de meest op den voorgrond +tredende vrouwen zeer veel; de maatschappelijke vooruitgang wordt +sterk belemmerd door de moeilijkheid om oude toestanden aan nieuwe +levensvoorwaarden passend te maken. Men moet toch bedenken dat +het niet de wezenlijke verhoudingen van vrouw en moeder zijn, +welke door deze verandering gewijzigd worden, maar dat alleen de +huishoudelijke werkzaamheden die uit de economische afhankelijkheid +van vrouw en moeder voortspruiten en die tot nu toe verondersteld +werden een deel van haar functiën te zijn, veranderen zullen. De +verandering die wij ondergaan maakt in geen enkel opzicht inbreuk +op de ware familieverhoudingen, huwelijk, ouderschap; doch alleen +op die onder-verhoudingen, die in een vroeger tijd tehuis behooren +en nu langzamerhand gaan verdwijnen. De familie als een geheel, een +economisch en maatschappelijke eenheid, blijft niet bestaan zooals +zij was. De banden tusschen broeder en zuster, neven en nichten en +bloedverwanten in het algemeen, worden langzamerhand minder sterk +en zijn verplicht plaats te maken voor nieuwe banden, die een beter +verbond zullen vormen. + +De verandering werkt opvallender bij vrouwen dan bij mannen, omdat +onder haar langer de meer oorspronkelijke phasen van het familieleven +bleven bestaan. Een van de meest in het oog vallende teekenen is de +eisch der vrouwen niet alleen van eigen geld, maar van eigen werk, +om zich persoonlijk te kunnen uiten. Zij die zich verzetten tegen +vrouwen-arbeid op grond dat zij niet moeten wedijveren met mannen +of niet verplicht moeten worden te strijden voor haar bestaan, +beschouwen het werken alleen als middel om geld te verdienen. Zij +moeten bedenken dat menschenarbeid een uiting van bekwaamheid is, +dat "te doen" en "te maken" niet alleen hoog genot verschaft, +maar dat het onontbeerlijk is voor een gezonde lichamelijke en +geestelijke ontwikkeling. Slechts weinige hedendaagsche meisjes +blijven in gebreke om op de een of andere wijze dezen wensch voor +persoonlijke uiting te kennen te geven. Dit zien wij niet alleen in +de klassen der maatschappij waar men gedwongen is te werken, maar +zelfs onder de rijke vrouwen vinden wij dezelfde krachtige uiting +van normale ras-energie. Houtsnijden, ijzersmeden, photographeeren, +japonnen maken volgens de regelen der kunst,--om het even wat het is, +maar onze tegenwoordige meisjes willen allen iets doen. Het is een +zeer gezonde toestand die wijst op de ontwikkeling van raskenmerken +in de vrouwen en een evenredige vermindering van geslachtskenmerken, +tot deze hun normale verhouding weder zullen hebben ingenomen. + +De vrouw ondergaat thans in lichaam en geest, in alles wat met het +leven in verband staat een zegenrijke verandering; terwijl zij vroeger +in hoofdzaak een geslachtswezen was, ontwikkelt zij zich thans tot +een volmaakt menschelijk wezen dat niet minder een ware vrouw is, +nu zij meer een waar mensch wordt. Wat ons beangstigt en mishaagt +bij het zien van deze dingen komt voort uit ons dwaas wanbegrip +dat ras-functiën mannelijke functiën zijn. Er wordt veel inspanning +nutteloos verbruikt met te willen aantoonen dat vrouwen geslachtloos +en mannelijk zullen worden, door deze menschelijke plichten op zich te +nemen. Men zegt ons dat het voor de kindsheid en voor den ouderdom +karakteristiek is slechts weinig geslachtelijk onderscheiden te +zijn en dat aanneming van eigenschappen die de andere sekse eigen +zijn, een verval of een onontwikkelden toestand bewijst. Bij elk +ras zijn de jongen minder geslachtelijk onderscheiden en van de +ouden van dagen zijn de kenmerkende geslachts-eigenschappen somtijds +verwisseld, bijv. het kraaien van oude hennen of het groeien van een +baard bij oude vrouwen. Het is om die reden dat men ons overtuigen +wil dat de poging der vrouwen om mannelijke economische functiën +te verrichten een verminderde beschaving bewijst en diep betreurd +moet worden. Er zou eenige reden voor die opvatting zijn, indien de +gewone ras-werkzaamheden van de menschheid, waaraan de vrouwen nu +zoo ijverig deelnemen, inderdaad mannelijke functien waren. Maar +dat zijn zij niet. Wij kunnen onze ziekelijke denkbeelden omtrent +geslachts-onderscheid niet bespottelijker uitdrukken dan door +dezen liefelijken eisch om alle menschelijke levensprocessen +tot geslachts-functien van den man te verklaren. "Mannelijk" +en "vrouwelijk" heeft alleen betrekking op reproductieve +geslachts-functien, op de processen van ras-behoud. De processen +van zelf behoud zijn ras-functien, anders voor iedere diersoort, +doch gelijk voor beide geslachten. + +Indien kon aangetoond worden dat de hedendaagsche vrouwen +een baard kregen of bijv. van bekkenbeenderen veranderden, of +basstemmen ontwikkelden, of dat zij in hun nieuwe werkzaamheden de +vernietigende kracht, den ruwen oorlogzuchtigen aard, of de intense +geslachts-ijdelheid van den man vertoonden, dan zou er reden zijn om +zich ongerust te maken. Maar men vond steeds bij elk onderzoek dat +ingesteld werd naar vrouwen die werkzaam waren, dat zij toch vrouwen +bleven, en dit schijnt voor vele eenvoudige zielen een verrassing +geweest te zijn. Een vrouwelijk paard is niet minder vrouwelijk +dan een vrouwelijke zeester, maar zij heeft meer functien. Zij kan +meer dingen doen, is een hooger ontwikkeld organisme, heeft meer +verstand, en met dit alles is zij zelfs vrouwelijker in haar meer +uitgewerkte en verder strekkende voortplantingsprocessen. Zoo zal ook +de "moderne vrouw" niet minder vrouw zijn dan de "ouderwetsche vrouw", +ofschoon zij ook meer functien verricht, meer dingen kan doen, een +fijner ontwikkeld, organisme heeft en meer verstand bezit. Zij zal +met dit alles vrouwelijker zijn, daardoor zal zij veel beter voor +de kinderen zorg dragen dan met onze tegenwoordige verspillende, +betreurenswaardige methode, waarbij wij, evenals een kabeljauw, +vijftig percent van de jongen verloren laten gaan, mogelijk is. Een +gehuwd paar, zegt de wetenschappelijke dictator in allen ernst, heeft +gemiddeld vier kinderen noodig om de bevolking op de tegenwoordige +hoogte te houden, twee om de ouders te vervangen en twee om dood +te gaan,--een pleizierige manier van doen en eene die veel tot den +goeden naam van ons moederschap bijdraagt! + +De snelle uitbreiding van den werkkring der moderne vrouw heeft niets +te maken met de verwisseling van sommige mannelijke en vrouwelijke +eigenschappen; dit is eenvoudig een voortgang in menschelijke +ontwikkeling waarbij de eigenschappen aan beide seksen eigen, nu +duidelijker aan het licht komen, en wat in zijne gevolgen zeer heilzaam +is. Ieder die het leven rondom ons gadeslaat moet de verandering in +de toestanden opmerken. Het is jammer dat wij het belang er van niet +genoeg weten te waardeeren. Want de groei en het krachtig optreden +van het gemeenschapsgevoel onder ons allen, is een even duidelijk +en merkbaar teeken van het moderne leven als de verandering in de +positie der vrouw, en beide zijn nauw verwant. + +Nooit te voren hebben de menschen zooveel voor anderen gevoeld. Van +de beginnende uiting van grooter belangstelling in en hulpvaardigheid +voor andere menschelijke wezens, tot aan de laatste uiting van de vage, +blinde, weifelende beweging voor internationale rechtvaardigheid en +wetten, worden de gemoederen heden ten dage in beroering gebracht. Het +geheele maatschappelijk lichaam krijgt tegenwoordig plotselinge +gevoelsrillingen, wanneer in het een of ander deel van de wereld +groote droefheid of reden tot vreugde heerscht. Toen het bericht van +"de negerhut van Oom Tom" het hart van alle menschen had aangegrepen en +in vuurgloed gezet had; het vuur van menschelijke liefde en medelijden +dat in ons allen latent is en dat steeds verlangt naar een gelegenheid +tot gemeenschappelijke uiting, toen bleek dat in elk beschaafd land de +menschen van onzen tijd over sommige onderwerpen gelijk denken. Niets +kon in den tijd van Perikles, Augustinus of zelfs van Elisabeth den +geest zoo hebben wakker geschud, omdat de menschheid in dien tijd nog +niet zoo ver gesocialiseerd en zoo ver geindividualiseerd was om in +staat te zijn zoo gemeenschappelijk te voelen. + +Uitvindingen en wetenschappelijke ontdekkingen werken er voortdurend +toe mede om de wereld thans tot eenheid te brengen. Dikwijls +wordt beweerd dat het verstand van de Grieken of van de groote +denkers der Middeleeuwen sterker en grooter was dan het verstand +der hedendaagsche menschen. Misschien is dat waar. Evenzoo waren +de lichamen van een megatherium (voorwereldlijk gordeldier) en een +ichthyosaurus (voorwereldlijke hagedis) sterker en grooter dan de +lichamen der hedendaagsche dieren. Toch stonden zij in organische +ontwikkeling lager. De maatstaf voor maatschappelijken vooruitgang +ligt niet zoozeer in de bekwaamheid van het individu, als wel in +de organische verhouding der individuen, waardoor de vooruitgang +van ieder afzonderlijk ten bate komt aan allen. Emerson heeft meer +voor Amerika gedaan dan Plato kon doen voor Griekenland. Plato heeft +inderdaad meer voor Amerika gedaan dan hij kon doen voor Griekenland, +omdat door de drukpers en de openbare scholen het denken vrijer werd +en wat gedacht werd gemakkelijker aan anderen kon worden medegedeeld. + +Menschelijke vooruitgang moet gezocht worden in het volmaken +der maatschappelijke organisatie, en hierin gaan wij thans +met reuzenschreden vooruit. Terwijl bij de meer oorspronkelijke +volkeren alleen nadeel gevoeld werd, wanneer het individu daardoor +aan zijn lichaam of in zijn persoonlijke belangen getroffen werd, +en later wanneer het zijn natie of kerk betrof, is tegenwoordig het +gevoel reeds zoo ontwikkeld, dat wij in verzet komen wanneer vreemde +natiën onrechtvaardig behandeld worden. De beschaafde wereld heeft +geleden onder de martelingen in Armenië, ofschoon de wijze waarop de +maatschappij aan hare verontwaardiging lucht geeft nog niet de juiste +is om het sociale gevoel en den socialen wil ten volle tot uitvoering +te brengen. [2] Altijd ontstaat eerst de functie en dan het orgaan; +het menschelijk hart en de menschelijke geest, welke het hart en de +geest der maatschappij zijn, moeten eerst lang gevoeld en gedacht +hebben, alvorens het maatschappelijk lichaam zich krachtig kan uiten. + +Het maatschappelijk voelen en denken wordt elken dag krachtiger en +werkzamer. In onze lastige pogingen om tot internationale arbitrage +te komen; in de half-gewilde verbonden en overeenkomsten tusschen +groote volkeren; in de samenwerking der geheele menschheid om zeeën +en bergen en woestijnen door stoom en electriciteit over te steken; +in het vestigen van zulke wereld-functiën als de internationale +postdienst;--in deze uiterlijke zaken begint onze maatschappelijke +eenheid reeds te werken. Wie heeft op het meer bekende terrein van het +huiselijk leven niet opgemerkt hoe velen van ons bestendig worden bezig +gehouden voor de belangen der gemeenschap, zelfs ten koste van hun +eigen-belang. Aanvankelijk werden vrouwen die belangstelling toonden +in den gang der maatschappij met spot overladen door zulke personen +als een juffrouw Pieterse of mevrouw Smit, ofschoon enkele vrouwen, +die zoo groot waren of zoo voor godsdienst en philanthropie ijverden, +dat zij achting afdwongen, vrouwen als de heilige Elisabeth Frij, +Clara Burton en Florence Nightingale, hieraan ontkwamen. Doch beide +categorieën van vrouwen behooren tot denzelfden tijd, maken deel uit +van dezelfde verschijnselen. Tegenwoordig is er in geheel Amerika, om +niet van andere landen te spreken, nauwelijks één verstandige vrouw te +vinden, die niet op de eene of andere wijze werkzaam deelneemt aan een +maatschappelijk belang, die niet erkent, dat zij nog andere plichten +te vervullen heeft, buiten die welke alleen haar eigen bloedverwanten +ten goede komen. + +De beweging voor het vormen van verschillende bonden voor vrouwen +is een van de belangrijkste sociologische verschijnselen van deze +eeuw,--eigenlijk van alle eeuwen,--omdat zij de eerste bedeesde +pogingen tot sociale organisatie van deze zoo lang ongesocialiseerde +leden van ons ras aantoont. Het maatschappelijk leven moet +onvoorwaardelijk organisatie ten grondslag hebben. De militaire +organisatie welke vrede bevordert, de industrieele organisatie waardoor +het leven onderhouden wordt en alle opvoedkundige, godsdienstige, +liefdadige organisatiën welke voor onze hoogere behoeften zorgen, +stellen de wezenlijke factoren van die sociale werkzaamheid samen, +waarin wij als individuen leven en opgroeien; en het is daarom +duidelijk dat, terwijl vrouwen aan deze organisatiën vroeger niet +deelnamen, zij ook niet aan het sociale leven deelnamen. Haar +hoofdzakelijke verhouding tot de maatschappij was een persoonlijke, +een dierlijke, een sexueele verhouding. Zij brachten de menschen voort +waaruit de maatschappij was samengesteld, maar zij maakten geen deel +uit van de maatschappij. Natuurlijk waren zij in hunne hoedanigheid +onmisbaar, maar evenmin als wij voedsel een deel noemen van de +maatschappij omdat de menschen niet bestaan kunnen zonder te eten, +evenmin mogen wij de vrouwen een deel van de maatschappij noemen, +omdat menschen niet bestaan kunnen zonder geboren te worden. Vrouwen +hebben menschen gemaakt, die de wereld maakten en men behoeft geen +vrees te koesteren dat zij niet altijd daarmede zullen voortgaan. Maar +tot nu toe speelden zij een zeer onbeteekenende rol in de door haar +zonen gemaakte wereld. + +De eenige vorm van organisatie voor de vrouwen was langen tijd de +ongehuwde godsdienstige gemeenschap. Deze is haar altijd dierbaar +geweest. Evenals thans vele vrouwen haar onafhankelijkheid niet +willen opofferen voor een ongewenscht huwelijk, zoo vluchtten er +vroeger velen voor een gevreesd huwelijk naar de gemeenschappelijke +onafhankelijkheid van het klooster. De liefde der vrouwen voor de +Kerk vindt haar grondslag niet alleen in godsdienstige gevoelens, +maar in de zucht van den mensch om gezamenlijke belangen te dienen +en gemeenschappelijken arbeid te verrichten; en de vrouwen konden +daarvoor in de Kerk alleen bevrediging vinden. Daar konden zij ten +minste te zamen zijn. Daar konden zij voelen met anderen, werken +met anderen,--het hoogste menschelijk genot. Toen de Kerk haar +werkzaamheden uitbreidde, vond zij overal in de vrouwen haar vlijtigste +en vertrouwdste arbeiders. Te zamen te werken, te zamen fondsen te +vormen voor een gemeenschappelijk doel, voor een nieuw gebouw of een +nieuwe geestelijke, voor plaatselijke, liefdadige instellingen of voor +zendingen in den vreemde,--als het maar betrof samenwerking voor andere +behoeften dan die van het huisgezin,--dit is altijd met blijdschap +door de strijdende menschelijke ziel der vrouwen aanvaard. Toen +het mogelijk werd samen te werken voor andere dan godsdienstige +doeleinden,--toen de vrouwen groote maatschappelijke belangen mochten +dienen, bijv. het werk mochten doen in de ambulances gedurende den +laatsten Amerikaanschen oorlog, waren zij overal onmiddellijk bereid +in deze behoefte te voorzien. De oprichting en uitbreiding van de +grootste vrouwen-organisatie, de Women's Christian Temperance Union +(christelijke-vrouwen-geheel-onthouders-vereeniging) heeft op nieuw +aangetoond hoe bereidwillig het hart van de vrouw is, om andere +dan persoonlijke belangen te dienen. Door heel Amerika verrijzen +de vrouwenbonden thans als paddestoelen uit den grond. De bonden +vereenigen en verbinden zich tot stedelijke bonden, staatsbonden, +nationale bonden en zelfs tot wereldbonden. Met elken dag neemt het +gevoel van menschelijke eenheid onder vrouwen toe. Dit niet op te +merken is onmogelijk. Deze nieuwe groei in het sociale leven, dit +plotseling en buitengewoon versterken van onze beste krachten in haar +allereerste levensuiting niet met voldoening en bewondering gade te +slaan, is alleen reeds een bewijs hoe blind wij zijn voor den waren +menschelijken vooruitgang en hoe onverstandig wij zijn ons zoo te +hebben gehecht aan ons buitensporig geslachts-kenmerk. + +Een van de meest gewaardeerde teekenen van dezen vooruitgang is +de zielegrootheid die in het leven wordt uitgestort. Het is een +overal opgemerkt feit dat onder den druk van ons modern zaken-leven +de eerzucht en het idealisme aan het afnemen zijn en van lager +gehalte worden. Wij worden opgevoed om overtuiging en geweten en +eergevoel ondergeschikt te maken aan de eischen van succes in zaken, +onze edelste gaven op te offeren voor de meest onedele praktijken, +met de laffe verontschuldiging: "een mensch moet leven." + +In deze levensphase komt thans een nieuwe geest,--de geest van vrouwen +als Elisabeth Cady Stanton en Susan B. Anthony; van dr. Elisabeth +Blackwell en haar schitterende zusterschaar; van al de vrouwen die +geleden en gestreden hebben een halve eeuw lang, die met kracht den +weg baanden met opoffering van zoo veel wat haar lief en dierbaar was, +naar het veld van vrijheid, haar zoo lang ontzegd,--niet voor zich zelf +alleen, maar ook voor anderen. Wij hebben het luide uitgebazuind dat +de huishouding en het huisgezin onder zulk een loop van zaken zouden +lijden. Wij hebben niet weinig er aan meegedaan de onaantrekkelijke +en onvrouwelijke figuren onder deze vrouwen die de voorhoede vormden +bespottelijk te helpen maken. + +Maar weinigen van ons dachten er over na, hoeveel geestkracht er noodig +was om de lieve oude paadjes, door zoo vele voeten plat getreden, te +verlaten en heel alleen nieuwe wegen te banen en die te volgen. De +aard van de inspanning bracht mede en de aard van den tegenstand +dien zij zich op den hals gehaald hadden leidde er toe, om de zachte +bekoorlijkheden en bevalligheden van den over-vrouwelijken staat te +verliezen; doch de vrouwen die volgen en zachtjes de treden beklimmen +die deze groote voorgangsters zoo ijverig op gebouwd hebben, kunnen +het nieuwe werk op de nieuwe wegen verrichten en toch veel behouden +van hetgeen deze krachtige heldinnen hebben moeten opofferen. + +Niet doctor zijn maakt een vrouw onvrouwelijk, maar de behandeling +welke de eerste vrouwelijke medische studenten en doctoren van hare +mannelijke collega's ontvingen, was van dien aard dat het mannen +onmannelijk maakte. Die tijd is reeds lang voorbij. De poorten zijn +bijna alle geopend, ten minste in sommige landen;--de ras-bekwaamheden +der vrouwen kunnen zich thans vrij ontwikkelen, zoo als uit den aard +der zaak wel zal geschieden. Het voornaamste struikelblok ligt nu in +het verwrongen karakter van de vrouw zelf. + +Hoe groot ook de vrouwen mogen zijn die in elk opzicht den hoogsten +geest des tijds belichamen, de zware erfenis van de jaren die achter +ons liggen blijft toch nog op ons drukken, er bestaan nog tallooze +zwakke, kleinzielige vrouwen, die geen hooger begeerten kennen dan +die van een verliefd guineesch biggetje. Ook deze vrouwen zullen tot +werken gebracht en haar over-ontwikkelde geslachts-aard tot de normale +ontwikkeling terug gevoerd worden, door het onzekere bestaan van een +afhankelijk, onproductief leven. Zij moeten eerst erkennen dat zij +benadeeld worden. Zij moeten de moeilijkheid waarin zij verkeeren +begrijpen en die moedig en flink onder de oogen zien. + +Maar dit is een zaak van persoonlijke wilskracht, van subjectieve +bewustwording. Wat wij in de zaak zien en waarin wij ons verheugen is +dat, met of zonder haar bewusten wil, met of zonder de toestemming +en de hulp van mannen, zelfs ondanks de historische dwaasheid van +enkele vrouwen om zwaren tegenstand te bieden aan den vooruitgang der +anderen,--het wijfje van ons ras zekere en snelle vorderingen maakt +in menschelijke ontwikkeling. + + + + + + + +IX + + +Wanneer men de onderwerping der vrouwen zoekt te rechtvaardigen, +dan wordt gewoonlijk aangevoerd dat het belang der kinderen die +vereischt, omdat de vrouwen onder dezen toestand zich uitsluitend +aan het moederschap kunnen wijden. In deze bewering zijn twee zwakke +punten. Het een is dat dit belang der kinderen niet bewezen kan +worden; het ander dat het niet de diensten van het moederschap zijn +waaraan de vrouw zich geheel wijdt, maar dat het de diensten van het +geslachts-leven zijn. In plaats dat de economische afhankelijkheid der +vrouwen in het belang van het nageslacht werkt, heeft zij daarentegen +een ziekelijk moederschap en een afnemend geboorte-cijfer ten gevolge. + +In de eenvoudige tijden van voorheen was er een periode waarin het +krijgen van kinderen voor de vrouwen een economische beteekenis had, +toen beschouwde men hen alleen in dat opzicht van nut; vervulden zij +die taak niet, dan stonden zij ook niet in eer of aanzien. Zulk een +toestand leidde er toe, de hoeveelheid kinderen sterk te doen toenemen, +al geschiedde dit ook ten koste van de hoedanigheid. Doch toen met +de ontwikkeling der industrie het gewicht van economische zorgen op +de schouders van den man toenam, begon men kinderen als een last te +beschouwen en werd hun komst door den hard werkenden vader niet meer +in die mate gewenscht. Zij verkleinen het inkomen van het gezin; en +de moeder die uitsluitend met dat inkomen moet rondkomen en in haar +positie van onbetaalde dienstbode overwerkt is, voelt zich volstrekt +niet gedrongen onder dien economischen druk naar het moederschap te +streven. Bij de werklieden,--waartoe toch de meerderheid van een volk +behoort,--is de vrouw dan ook niet uitsluitend werkzaam in dienst van +haar kinderen. En onder de verstandigste en nauwgezetste werklieden +bestaat tegenwoordig een merkbare afkeer van groote gezinnen, en +bestendig wordt getracht om de uitbreiding van het gezin te voorkomen. + +Mocht men meenen dat deze beschouwing in geen direct verband staat +met de economische positie der vrouw, maar veeleer met den algemeenen +staat der werklieden, dan bezie men denzelfden toestand eens bij +de rijke lieden naderbij. Hier is de economische afhankelijkheid +der vrouw tot het uiterste opgevoerd. De dochters en vrouwen van de +rijken doen nog niet eens het huiselijk werk dat door de vrouwen uit +arme gezinnen moet verricht worden. Zij zijn van de wieg tot het +graf volmaakt on-productief, zoowel in goederen als in arbeid van +economische waarde en zij verteren daarentegen van zulke goederen +en arbeid een hoeveelheid, welke alleen door de koopkracht van hunne +mannelijke bloedverwanten begrensd wordt. Hun economische beteekenis, +gehuwd of ongehuwd, ligt in hun macht de mannen aan te trekken en te +bekoren; en deze macht is niet die van het moederschap. Integendeel, +het moederschap ontrooft vele vrouwen haar persoonlijke bekoringen en +neemt veel van haar tijd in beslag, waardoor zij allerlei genoegens en +voordeel die voor een vrouw zonder kinderen verkrijgbaar zijn, moeten +derven. Zij profiteeren het meest door de geslachtsverhouding zonder +haar natuurlijke gevolgen; en daarom is het economisch in haar voordeel +het moederschap tegen te gaan, in plaats van het in de hand te werken. + +Indien men de uiterste grens van de sexueel-economische verhouding +uit dit oogpunt beschouwt dan is het voor ieder duidelijk waar te +nemen. Niets werkt toch de verbetering van het ras door het moederschap +meer absoluut tegen dan de prostitutie. Met zich uitsluitend te wijden +aan den dienst van het moederschap, zooals de koningin-bij doet, of +met zich uitsluitend te wijden aan den dienst van het geslachts-leven +zonder moederschap, zooals de prostituée doet, bevordert men niet de +verbetering van het ras. En toch bestaat er nog steeds een krachtige +volksmeening, dat het voor ons ras van het grootste belang is dat +alle vrouwen van directe economische werkzaamheden bevrijd blijven, +opdat zij zoodoende al hun krachten beschikbaar houden voor de schoone +taak van het moederschap. + +In The Forum van November 1888 schrijft Lester F. Ward een artikel +getiteld: "Our better halves" (onze betere helft), waarin hij duidelijk +de superioriteit van het vrouwelijk geslacht uit een biologisch +oogpunt aantoont. Natuurlijk verwekte dit artikel veel tegenspraak; +en in een weerleggend stuk "Woman's place in nature" (de plaats der +vrouw in de natuur), (The Forum Mei 1889) zet Mr. Grant Allen zeer +uitvoerig de algemeene opinie over dit onderwerp uiteen. Van de vrouw +zegt hij: "ik geloof dat het waar is dat de vrouw veel minder dan de +man het ras vertegenwoordigt, dat zij waarlijk op het oogenblik nog +zelfs niet ten halve tot het ras behoort, maar eerder een deel er +van uitmaakt, bepaald bestemd voor de instandhouding van de soort; +precies als hommels en mannelijke spinnen deelen zijn van hun soort, +alleen aangewezen voor de uitoefening van hun mannelijke functiën, +of zoo als honingbijen individueele insekten zijn, alleen bestemd om +als levende honingpotten voor de gemeenschap te werken. De vrouw moet +zich alleen aan de voortplanting wijden." + +Sedert op biologische gronden bewezen werd dat het zeer langzaam +ontstaan en ontwikkelen van het mannelijk organisme uitsluitend als een +reproductieve noodzakelijkheid moet opgevat worden; en sedert vrouwen +worden opgeofferd niet aan reproductieve noodzakelijkheden, maar aan +zeer onnoodige en beleedigende geslachtelijke handelingen onder den +druk hunner economische afhankelijkheid, vertoont een bewering als die +van Mr. Grant Allen een sterk humoristische zijde. Zijne meening wordt +evenwel niet alleen gedeeld door menschen die beweren van sociologie +en biologie een bijzondere studie te hebben gemaakt, maar het groote +publiek denkt er evenzoo over en daarom is het noodig dat wij er +onze aandacht aan wijden. Wie de meening van Mr. Grant Allen deelen, +moeten echter toestemmen dat de over-ontwikkeling van het geslacht een +gevolg is van de economische verhouding tusschen mannen en vrouwen +en dat een reeks individueele en maatschappelijke zonden uit deze +over-ontwikkeling voortspruiten. Zij moeten verder zelfs toegeven +dat de economische ontwikkeling van het ras er eenige schade door +lijdt. Maar zij zullen in antwoord daarop beweren dat deze ziekelijke +toestanden bij den menschelijken vooruitgang behooren; dat door de +vrouw voor den dienst van het moederschap te bestemmen de menschheid +meer goed dan kwaad ondervindt, hoe groot dit laatste ook mag zijn; +en omgekeerd, dat het individueele en maatschappelijke voordeel door +economische vrijheid der vrouw verkregen, niet opweegt tegen het +verlies het ras toegebracht, door opheffing van een moederschap, +waaraan de vrouwen zich speciaal wijden. + +Om dit te weerleggen is het noodig aan te toonen dat onze groote +toewijding aan de kinderen niet zulke voordeelige resultaten heeft +als wel verondersteld wordt; dat de invloed van ons moederschap op +het ras eerder beneden dan boven die van andere diersoorten staat; +dat deze mindere invloed zijn oorzaak vindt in de sexueel-economische +verhouding; dat het weder instellen van de economische vrijheid +der vrouw het moederschap zal ten goede komen; en ten slotte langs +welke lijn van sociale en individueele ontwikkeling deze verbetering +praktisch te verkrijgen is. + +Bij de behandeling van dit onderwerp hebben wij behoefte aan een +bijzondere geestelijke voorbereiding. Wij dienen aan te toonen dat +onze denkbeelden hierover door vooroordeel een eigenaardige tint +hebben aangenomen, en dat wij in geen andere gedachtensfeer zoo door +onze aandoeningen verblind worden. Dit onderwerp is altijd boven eenig +ander, meer een kwestie van gevoel dan van verstand geweest. Ook de +verhouding der seksen is grootendeels een kwestie van gevoel, maar +wij hebben die tevens tot een onderwerp van studie, van vergelijking, +van bespiegeling gemaakt. Er bestaan dientengevolge verschillende +meeningen over de geslachts-verhouding, maar over het moederschap +bestaan er geene. Hier en daar durft de een of ander philosoof, +een Plato, een Rousseau, eenige gedachten wijden aan dit onderwerp; +maar over het geheel is geen thema van zooveel belang zoo weinig als +dit bestudeerd geworden. Men beschouwt het moederschap als heiliger +dan godsdienst, bindender dan de wet, bekender dan de wijze van eten; +wij zijn allen geboren en opgevoed in de aangenomen verheerlijking +er van, en op ouderen leeftijd deelen wij het weder evenzoo aan de +jongeren mede. Iemand kan met minder gevaar om uitgejouwd te worden +den wil en de daden van zijn God dan van zijn moeder in twijfel +trekken. Deze moeder-vergoding is een zoo diep ingeworteld, zoo wijd +verspreid en lang bestaand gevoel dat zij zich op iederen trap van +geestelijke ontwikkeling vertoont. Zij is met onze godsdienstige +gevoelens eenerzijds en met onze geslachts-neigingen anderzijds +zoodanig saâmgeweven, dat het bijna onmogelijk is over dit onderwerp +helder en kalm na te denken; immers lang was het verboden om over +godsdienst en geslachts-kwesties van gedachten te wisselen, wijl het +een te heilig en het andere te onheilig was. Het is daarom gemakkelijk +te begrijpen waarom wij in dezen zoo vol vooroordeel zijn. + +Het instinkt dat het kind naar de moeder drijft is even oud als dat wat +de moeder naar het kind drijft, beide dateeren uit de periode toen het +kind voor het eerst zorg noodig had, misschien reeds uit den tijd der +latere reptiliën. Deze band tusschen moeder en kind heeft onafgebroken +door de geheele lijn van progressie bestaan en is bij ons sterker +dan bij eenig ander schepsel, omdat in onze sociale ontwikkeling de +ouders voor het kind niet alleen het geheele leven door, maar wegens +ons erfrecht, zelfs nog na den dood van belang zijn. Een zoo vroeg, +zoo hoogst belangrijk, zoo lang opgehoopt dierlijk instinkt, dat nog +door maatschappelijke wetten versterkt wordt, is een groote kracht, +waarbij bovendien nog gevoegd moet worden de lange periode van groote +ouder-vereering. Daardoor veranderen de dwaze begrippen van vroegere +vergoders van de idee der ouderlijke heiligheid geheel, want zij +die eerst een God van hun vader gemaakt hadden, maakten daarna een +vader van God, en dit diep godsdienstig gevoel heeft het gewicht van +instinkt zeer verhoogd. Ook familie-regeering, onbegrensd als zij was +in het patriarchale tijdperk, heeft ons eerbiedig, blind vertrouwen +in het ouderschap zoo hoog opgevoerd, tot het majesteitsschennis +werd aan de goede plichtsvervulling er van te twijfelen. Op twee zeer +belangwekkende overgangen in deze sfeer moet gewezen worden. De een is +dat het toppunt van kinderlijke toewijding in het patriarchale tijdperk +bereikt werd, in den tijd toen de vader de eenige machthebbende en de +voeder van het gezin was en naar goedvinden zijn kinderen mocht slaan +of verkoopen; doch dit overblijfsel van onder-vereering verminderde +bestendig met de wijziging van den regeeringsvorm tot in onzen +democratischen tijd, waarin met volle ontwikkeling van persoonlijke +vrijheid en verantwoordelijkheid de laagste graad van kinderlijken +eerbied en onderwerping aangetroffen wordt. In plaats daarvan is in +aller belang de ongedwongen, liefelijke omgang tusschen ouders en +kinderen gekomen, die vroeger, toen de kinderen een kruipende houding +tegenover hen moesten aannemen, volkomen onbestaanbaar was. + +De ander is de langzame overgang van de hoogste vadervereering +"de schepper van mijn bestaan", zooals het kind gewoon was hem +te beschouwen, naar onze moderne moederwaardeering. De stervende +soldaat op het slagveld denkt aan zijn moeder, verlangt naar haar, +niet naar zijn vader. De reiziger en banneling droomt van zijn moeders +zorgen, zijn moeders versnaperingen. De pathos der volkssprookjes +gaat heden reeds zoover dat men "den verloren zoon" naar zijn moeder +terugbrengt, niet naar zijn vader. Indien de oorspronkelijke "verloren +zoon" een moeder had gehad, dan zou die zeker bezig geweest zijn het +vetgemeste kalf te braden, toen hij terugkwam. Indien de tegenwoordige +"verloren zoon" een vader heeft, dan heeft die alleen de verplichting +het kalfsvleesch te betalen. Onze teederste gevoelens, onze diepste +eerbied, onze hoogste verbolgenheid over een beleediging concentreeren +zich tegenwoordig allen meer om de moeder dan om den vader; en dit is +een sterk bewijs dat de erkenning van de werkelijke waarde van de vrouw +in het leven en de plaats die zij er moet innemen, ons wordt ingegeven, +terzelfder tijd dat ons verstand beide kan begrijpen. Niets kan ooit de +waarheid van de waarde der moeder overschatten. Ons instinkt geeft ons +den rechten weg aan, zooals trouwens alle diep ingewortelde sociale +instinkten doen; maar rondom dit instinkt zijn een hoop valschheden +en dwaasheden opgegroeid, die er altijd toe leiden den vooruitgang +er van te vertragen en te beletten. + +Als de hoofdpersoon bij de voortplanting wordt de moeder hoofdzakelijk +op eenvoudige physiologische gronden vereerd. Als de hoofdpersoon in +vormende liefde, de groote voorwaarde voor menschelijk geluk, is zij +de bron van onzen geheelen groei. Als de beginner der industrie is zij +nog eens een bron van vooruitgang. Als de eerste en laatste opvoedster +vormt zij buiten haar lichaam wat zij daar binnen schiep; en daar zij +de zichtbare, voelbare, beminnelijke, levende type van dit alles is, +het wezen in wiens persoon de volle som van goedheid voor het individu +is uitgedrukt, is het geen wonder dat onze sterkste, diepste, teederste +gevoelens zich groepeeren om het beteekenisvolle woord "moeder". + +Stemmen wij met dit alles volkomen in, dan blijft nog voor ons over het +volle licht der wetenschap en het eerlijke werk der gedachte naar deze, +evenals naar iedere andere phase van het menschelijk leven te richten; +ons gevoel te laten rusten en ons verstand te gebruiken; uit te maken +of wij zelfs hier wel gerechtigd zijn om het belangrijkste werk van +het individueele leven volgens de methoden van het primitieve instinkt +te blijven verrichten. Het moederschap is slechts een levensproces en +als alle levensprocessen mag het bestudeerd worden. Onder onbewuste, +beginnende levensvormen volbrengt het zijn taak door een eenvoudig +instinkt. In het bewuste en samengestelde menschelijk leven eischt +het veel talrijker en verschillender krachten om zijn taak goed te +vervullen. Bij ons is het een bewust proces,--een proces dat goede of +slechte gevolgen kan hebben. Deze willekeurige macht brengt nieuwe +verantwoordelijkheden en de behoefte aan nieuwe methoden mede,--een +behoefte die niet enkel hierop neerkomt, om te overwegen of wij de +plichten van het moederschap wel aanvaarden mogen, maar hoe wij ze +het best vervullen kunnen. + +Het moederschap moet evenals ieder ander natuurlijk proces beoordeeld +worden naar zijn resultaten. Het is goed of slecht naarmate +het aan zijn doel beantwoordt. Het menschelijk moederschap moet +beoordeeld worden naarmate het aan zijn doel voor het menschelijk +ras beantwoordt. Zijn eerste doel is het ras voort te planten door +reproductie van het individu; het tweede het ras te verbeteren, +door verbetering van het individu. Het zuiver eenvoudige werk van +voortplanting wordt evengoed volbracht door het leggen van eieren, +die soms na den dood van de moeder eerst worden uitgebroed, als door +jarenlang dienstbetoon aan de kinderen; maar voor het verbeteren van +het ras komen wij met andere eischen. De functiën van het moederschap +zijn even natuurlijk vermeerderd als de functiën van de voeding, en +elk ontwikkelingsstadium heeft voor de moeder nieuwe plichten mede +gebracht. De moeder-vogel moet haar jongen uitbroeden, de moeder-koe +moet haar jongen zoogen, de moeder-kat moet jagen voor ze; en van +elken afzonderlijken dienst welken de moeder verricht, moet de waarde +beoordeeld worden naar de gevolgen voor de jongen. De maatstaf voor +het ware moederschap wordt gevonden in datgene wat gedaan wordt in +het werkelijk belang der jongen, en het beste voor de jongen zal wel +datgene zijn, wat hun een beter toekomstig bestaan verschaft dan dat +van hun ouders. Het doel van het ware moederschap is een beter wezen +dan de ouders in de wereld achter te laten. + +Dit doel wordt in het menschenras door twee processen gediend: door +de eenvoudige individueele functie van voortplanting, waartoe ook alle +zorg en verpleging behooren; en door de saamgestelde, maatschappelijke +functie van opvoeding. Aanvankelijk was deze laatste een moederlijke +functie en daarom een individueele, maar sedert lang is zij eerder een +ras- dan een individueele functie geworden, die in geen betrekking +meer staat tot de sekse of eenige andere persoonlijke beperking. De +kinderen hebben voor een goede ontwikkeling niet alleen de liefde en +zorg der moeder noodig, maar bovendien de zorg en opvoeding van vele +anderen. Dit is in zulk een uitgebreiden zin waar, dat men in het +algemeen kan zeggen dat het tegenwoordig voor een kind beter zou zijn +om totaal verlaten, zonder moeder of eenig familielid, in de straten +eener groote stad te staan, dan met een groote en aanhankelijke +familie overgebracht te worden naar het "donkerste Afrika". + +Menschelijke functiën zijn ras-functiën, maatschappelijke functiën, +en daartoe behoort opvoeding. De plicht van de mensch-moeder en de +maatstaf voor een goede of slechte vervulling er van moet beoordeeld +worden naar de vruchten der voortbrenging en opvoeding. Aangezien +er geen diersoort boven ons staat bij wie wij ons moederschap +kunnen vergelijken, moeten wij den maatstaf bij lager diersoorten +aanleggen. Wij moeten bewijzen kunnen dat wij in de functiën, die +wij met hen gemeen hebben, hooger staan dan zij. + +Slaagt de mensch-moeder beter in de voortplanting van haar soort dan +andere dieren van de orde mammalia? Brengt zij de jongen beter in de +wereld en voedt zij ze beter op dan moeders van lager diersoorten? Deze +dieren, minder bewust dan wij, handelen eenvoudig door hun instinkt: +zij paren in het daarvoor bestemde jaargetijde; zij voeden, bewaken, +verdedigen hun jongen zoo goed als zij kunnen en zij laten schepsels +in de wereld achter even goed of beter dan hunne ouders. Wij hebben +van wilde dieren weinig vertrouwbare gegevens, en het is moeilijk om +de natuurlijke processen van de tamme dieren los te maken van onze +inmenging. Maar bij beide toont de eenvoudige handhaving der soort dat +het moederschap ten minste tamelijk goed in de voortplanting slaagt; +en bij de dieren die wij voor ons voordeel laten broeden, zien wij +duidelijk de mogelijkheid dat het ras door het voortplantingsproces +alleen reeds verbeteren kan. Kunnen wij nu met ons menschelijk +verstand en ons menschelijk geweten, rijk door macht en wijsheid en +door het heerschen over de andere rassen, kunnen wij als moeders de +vergelijking met onze voorgangers doorstaan? + +Het menschelijk moederschap vertoont meer ontaardingskenmerken +dan eenig ander; het is ongezonder, onvolmaakter, zieker. De +jongen van de menschen zijn eveneens ziekelijk. Wij als dieren, +zijn in deze omstandigheid zeer inferieure dieren. In plaats +van ons zelf te verheffen op den grooten moed waarmede wij "de +gevaren van het moederschap" onder de oogen zien en te pochen dat +wij ons "in levensgevaar begeven" voor onze kinderen, moesten wij +ons liever schamen, dat wij moeder en kind beide aan zulke gevaren +blootstellen. In levensgevaar begeven? Maar dat is het levenslicht voor +de ongeborene; en daar bestaat trouwens geen levensgevaar, behalve +wat wij, de moeders, door ons onnatuurlijk leven, over onze eigen +kinderen gebracht hebben. Levensgevaar, natuurlijk, voor de duizende +kinderen die te-laat-geboren, ontijdig-geboren, tot-ongeluk-geboren, +en dood-geboren worden omdat het ware moederschap niet aanwezig is. In +de eerste lichamelijke functiën van het moederschap kan de vrouw niet +bewijzen dat haar veronderstelde bijzondere roeping voor deze taak +de vervulling er van verbeterde, eer het tegendeel. Waar dan ook de +mensch-moeder zich bezig houdt met de natuurlijke werkzaamheden van +een menschelijk wezen, zooals de vrouw bij de wilde volksstammen, +de boerin en overal de werkende vrouw doet, daar vervult zij, zoolang +zij zich niet behoeft te overwerken, deze functiën oneindig veel beter. + +Doch waar een vrouw uitsluitend bestemd wordt voor geslachts-functiën +en van alle economische werkzaamheden wordt uitgesloten, waar haar +geslachtsverhouding moet dienen als middel tot levensonderhoud, daar +zal haar moederschap aan ziekelijke afwijkingen onderhevig zijn. De +overdreven geslachts-ontwikkeling, veroorzaakt door haar economische +afhankelijkheid van den man, werkt nadeelig terug op haar wezenlijke +plichten. Zij is te vrouwelijk voor een volmaakt moederschap! De +overdreven ontwikkeling van haar secondaire geslachts-eigenschappen +vormen bij overerving een verwoestend element. Kleine, zwakke, zachte, +slecht geproportioneerde vrouwen brengen geen groote, sterke, forsche, +krachtige, welgevormde mannen en vrouwen voort. Toen Frederik de +Groote stevige grenadiers wilde hebben, liet hij groote mannen met +groote vrouwen paren,--niet met kleine. De vrouw die alleen voor de +geslachts-functiën leeft, ontaardt natuurlijk in ras-ontwikkeling en +brengt even natuurlijk die ontaarding op haar nakomelingschap over. De +mensch-moeder toont in de voortplantingsprocessen niet boven maar +beneden de lagere dieren te staan, en geeft in dat opzicht geen blijk +dat haar opgaan in geslachtsfunctiën haar jongen ten goede komt. De +moeder van een dood kind of het kind van een doode moeder; het zieke, +kreupele of idiote kind; de uitgeputte, zenuwachtige, te vroeg-oude +moeder,--zijn bij ons niet onbekend en zijn geen bewijzen dat wij in +ons moederschap boven andere dieren staan. + +Nu wij de wijze waarop bij den mensch het moederschap vervuld wordt, +met het oog op de lichamelijke voortplantingsprocessen niet kunnen +goedkeuren rijst de vraag, of er soms voordeelen van het menschelijk +moederschap in de andere afdeeling, de opvoeding, zijn aan te +toonen? Indien de moeder ziekelijk is en het kind eveneens, zal dan +misschien haar liefderijke zorg voor het kind daar tegen opwegen? Zal +niet de teedere toewijding van de moeder en haar onvermoeide bewaking +van het kind genoegzame resultaten opleveren om voor het menschelijk +moederschap, in vergelijking met dat van andere diersoorten, onze +bijzondere wijze van doen te rechtvaardigen? Ter beantwoording dezer +vraag moeten wij aantoonen dat ons moederschap, voor zoover wij +daaronder gewoonlijk verstaan de "zorg" voor het kind, (duidelijker +omschreven door het woord opvoeding), van superieuren aard is. + +Hier missen wij weder het voordeel van een vergelijking. Bij geen +andere diersoort vereischt het jong zulk een langen tijd zorg, heeft +het zooveel onderricht noodig. Voor zoover die andere dieren deze +zorg en dit onderricht hebben te geven, doen zij het goed. De hen +met haar kuikens is in dit opzicht een algemeen aangenomen voorbeeld +van moederschap. Zij legt niet alleen de eieren en broedt ze uit, +maar zij onderwijst en beschermt ook haar jongen voor zoo ver het +noodig is. Doch behalve dit eenvoudig voorbeeld bezitten wij geen +maatstaf van vergelijking voor het opvoedend moederschap. Wij kunnen +dit alleen onder ons zelf bestudeeren, door vergelijking van het kind +dat moederloos is, met het kind dat moederlijke zorg ontvangt; het +kind dat een moeder heeft en niets anders, met het kind wiens moeder +geholpen wordt door bedienden en onderwijzers; het kind van wat wij +verstaan onder een superieure moeder, met het kind van een inferieure +moeder. Deze laatste onderscheiding, een vergelijking tusschen twee +moeders, is van groot gewicht. Wij hebben reeds stilzwijgend een +vage maatstaf voor het menschelijk moederschap vastgesteld en losweg +toegepast, door te spreken van een "natuurlijke" en "onnatuurlijke" +moeder. + +Doch deze termen toonen op nieuw aan hoe wij nog steeds geneigd zijn +het geheele veld van moederlijke werkzaamheid meer te beschouwen +als een instinktmatig handelen dan als een werk van verstand, meer +als een functie dan als een dienst. Wij hebben wel een maatstaf, hoe +los en vaag die dan ook mag zijn; en zelfs bij dien maatstaf is het +pijnlijk te zien hoeveel moeders als zoodanig mislukt zijn. Vraag u +zelven maar eens eerlijk af hoevele van de moeders, wier handelingen +tegenover hun kinderen gij ziet in straten, winkels, omnibussen en +booten, in hotels, pensions en aangrenzende tuinen, hoevelen van hen +een gunstige kritiek bij u opwekken, in vergelijking met die welke +gij ongunstig beoordeelt. Neem niet in aanmerking het rozig ideaal van +moederschap dat in uwe ziel huist, maar de ruwe, harde werkelijkheid, +zooals gij die in het dagelijksch leven te hooren en te zien krijgt. + +Het moederschap kan in het volbrengen van opvoedende plichten +alleen beoordeeld worden naar zijne resultaten. Wanneer wij +als maatstaf aannemen de edele mannen en vrouwen wier goeden +lichaamsbouw en flink karakter wij zoo gaarne toeschrijven aan "een +voortreffelijke moeder", wat moeten wij dan van de moeders zeggen, +die de wereld gevuld hebben met zoovele onedele mannen en vrouwen, +met slechten lichaamsbouw en zwak karakter? Wanneer goede moeders +goede menschen vormen, wat moeten wij dan van de slechte menschen +zeggen? Wanneer wij geniale mannen en vrouwen zien, dan stellen +wij die op rekening van hun moeders. Wanneer wij onbeduidende +mannen en vrouwen zien,--en die zijn toch wel de regel,--dàn durft +niemand de waarde van de moeders, die deze menschen voortbrachten, +in twijfel trekken. Wanneer het tot aangeboren misdadigheid komt, +dan beginnen wij iets te fluisteren van "erfelijkheid", en om aan de +groote nationale onwetendheid te gemoet te komen, vragen wij dan een +beter opvoedings-systeem. Maar niemand komt op de gedachte dat het +moederschap van het menschdom verbeterd kan worden, en toch schuilt +daar inderdaad het kwaad. Indien onze voortplantingsmethode niet deugt, +dan is daarvoor de moeder verantwoordelijk. Zij is de voornaamste +factor in de reproductie. Indien onze opvoedingsmethode niet deugt, +is de moeder daarvoor eveneens verantwoordelijk. Zij is de voornaamste +factor bij de opvoeding. + +Hiertegen werd aangevoerd dat zulk een bewering den vader en zijn +verantwoordelijkheid zou buitensluiten. Doch indien de moeder haar +rechte plaats in de wereld inneemt en zij volbrengt haar plicht goed, +dan zal zij geen reden hebben over den vader te klagen. Zij zal +dan immers in de eerste plaats betere mannen maken. En in de tweede +plaats zal zij zich maatschappelijk verantwoordelijk voelen om een +geschikten vader voor hare kinderen te kiezen. In de derde plaats +zal zij als een economisch vrij handelend wezen, voor de helft in de +behoeften van het kind voorzien. Mannen die niet geschikt zijn voor +een goed vaderschap zullen onder zulke omstandigheden niet veel kans +hebben vader te worden en zullen sterven, door iedereen beklaagd, +in plaats van te leven en door iedereen verwenscht. De man heeft het +echter in zijn positie, met alle ras-werkzaamheden, en alles wat tot +het vaderschap en de helft van hetgeen tot het moederschap behoort +te doen, beter aangelegd om het onmogelijke te volbrengen, dan de +vrouw het deed in de hare. Men veronderstelde dat zij op aarde geen +andere taak te vervullen had dan die van moeder. Zij heeft echter +het werk van de moeder en bovendien alle huishoudwerk van de wereld +gedaan. Maar zij heeft toch ongetwijfeld zoo veel tijd en krachten +voor het moederschap gehad als de man voor het vaderschap; en niet +voordat zij bewijzen kan dat de kinderen der wereld even goed door +haar opgevoed als zij door den vader gevoed zijn, kan zij op hem den +blaam werpen van onze algemeene onvolkomenheid. + +Geen der beide partijen heeft evenwel schuld. De sexueel-economische +verhouding oefent onvermijdelijk slechten invloed uit zoowel op het +moederschap als op het vaderschap. Maar op de moeder moet een beroep +worden gedaan om deze ongewenschte verhouding te veranderen. Zij, +een dieper plichtsgevoel, een grooter liefde voor het kind bezittende, +moet gaan inzien hoe haar valsche positie haar moederschap schaadt en +zij moet, ter wille van haar kinderen, met dien toestand breken. Van +den man en zijn vaderschap kan zij maken wat zij wil. + +De plicht der moeder is eerst om kinderen voort te brengen die +lichamelijk even goed of beter zijn dan zij zelf; om de nakomelingen +een goed karakter te geven, beter, naarmate zij zelf op een hooger +standpunt staat; om door haar buitengewone macht als moeder het +menschenras te verbeteren; in een woord, om edeler menschen te maken. + +Daarna is het de plicht der moeder, de mensch-moeder, om haar kinderen +zoodanig op te voeden dat zij voltooit, wat met baren en zoogen slechts +begonnen was. Zij moet haar kind negen maanden in haar lichaam, twee +jaar in de armen en zoolang zij leeft in hart en ziel dragen. De +opvoeding van het kind is een geduchte factor in de menschelijke +voortplanting. Een goed moederschap moet in staat zijn deze groote +functie goed te volbrengen. Te dien einde moet de vrouw steeds haar +kennis verrijken, om de lichamelijke en geestelijke vermogens van het +kind op de beste wijze te kunnen ontwikkelen, versterken en leiden, +opdat elk geslacht, tot rijpheid gekomen, duidelijk te onderscheiden +zal zijn van het voorafgaande, door een edeler, voller ontwikkeling, +zoowel lichamelijk als geestelijk. Dat de menschheid slechts langzaam +verbetert wordt hier niet ontkend; maar onze langzame verbetering +toegegeven, vragen wij toch, is dit alles wat wij er van kunnen +maken? En kan de verkregen winst toegeschreven worden aan verbetering +van het moederschap? + +Op beide vragen moeten wij neen antwoorden. Wanneer wij zien hoe +sommige gezinnen verbeteren, terwijl anderen ontaarden en hoe onzeker +en onregelmatig zulk een verbetering tot stand komt, dan weten wij +ook dat wij grooter vorderingen zouden kunnen maken, indien alle +kinderen diezelfde wijze zorgen en diezelfde goede leiding ontvingen +die thans sommigen te beurt vallen. Wanneer wij verder zien hoe veel +van onze verbetering op rekening gesteld moet worden van hygienische +kennis, van openbare zorg voor onderwijs en gezondheidsvoorschriften, +waarvan niets door moeders is tot stand gebracht, dan is men gedwongen +toe te geven dat de vooruitgang van het menschenras niet uitsluitend +aan het moederschap mag worden toegeschreven. De mensch-moeder doet +minder voor haar jong, in absoluten zin en in verhouding, dan eenig +ander soort van moeder op aarde. Zij zorgt noch voor voedsel, noch +voor dekking, noch voor beschutting, noch voor verdediging van haar +kind. Zij onderricht het niet meer dan de gewoonten en manieren, +die in den familiekring en in haar beperkten maatschappelijken kring +gebruikelijk zijn. De noodzakelijke wereldkennis, voor elk menschelijk +wezen zoo onontbeerlijk, kan zij niet aanbrengen, want die heeft zij +zelf niet verworven. Deze zorg en opvoeding ontvangt het kind uit +andere handen en hersenen dan de hare. Ook de zorg en arbeid die de +moeder aan het lichamelijk welzijn van haar kind besteedt geven haar +geen aanspraak op superioriteit in het moederschap: dit is slechts +een deel van ons idealiseeren van het hier behandelde onderwerp. + +De vrouw van den armen daglooner heeft veel te veel ander werk te +doen, dan dat zij al haar tijd aan de verzorging harer kinderen kan +besteden. De vrouw van den rijkaard zou het kunnen doen, maar zij +doet het niet, eensdeels wijl zij iemand huurt die het voor haar +doet en anderdeels omdat ook zij andere plichten te vervullen heeft, +die een groot deel van haar tijd in beslag nemen. In enkele op zich +zelf staande gevallen laat een moeder alle andere werkzaamheden door +anderen verrichten en wijdt haar krachten aan de voeding, kleeding, +wassching, en voor zoo ver het kan ook aan de opvoeding van haar +kind. Waar zulke gevallen zich voordoen moet nog bewezen worden, +dat een zoo opgevoed kind uit deze onverpoosde toewijding van zijn +moeder voordeel trekt. Integendeel, de beste hulp en opvoeding die +een kind kan ontvangen komen voort uit de verzamelde kennis en de +verschillende werkzaamheden van duizenden en duizenden behalve zijn +moeder,--van de vaders van ons ras. + +Uit de zorg voor en de opvoeding van het kind, zooals die door de +moeder gegeven wordt, blijkt niet dat het menschelijk moederschap in +een of ander opzicht den voorrang verdient. Vergelijken wij de vrouw +eerst in haar voortplantings-processen rechtstreeks met andere dieren, +dan vervult zij deze functie niet zoo gemakkelijk en goed. Vergelijken +wij daarna de opvoedings-processen der vrouwen onderling, de weinige +eenigszins bekwame moeders met de vele bedroevend onbekwamen, dan +schijnt het dat zij in dit opzicht, zoo mogelijk, nog meer te kort +schieten dan in de eerstgenoemde hoedanigheid. De vooruitgang in de +menschelijke opvoeding, voor zoo ver die bestaat, is niet verworven en +wordt niet uitgedeeld door de moeders, maar door mannen en ongehuwde +vrouwen; en in de vervulling van het menschelijk moederschap bewijst +niets, dat het in het belang van het ras is dat de vrouwen al haar +tijd daaraan besteden. Door al haar tijd daaraan te besteden, heeft +de vrouw noch de kwantiteit, noch de kwaliteit verbeterd. De vrouw +die werkt plant meestal beter voort, dan de vrouw die niet werkt. En +de vrouw die niet werkt, is daarom geen beter opvoedster. + +Een planeetbewonende socioloog, die eens het menschelijk leven kwam +bestudeeren en dan voor de eerste maal hoorde van onze zoogenaamde +"moederlijke opoffering" als middel om het ras te verbeteren, zou +door dat denkbeeld getroffen kunnen worden en onder den indruk er +van komen. "Hoe prachtig!" zou hij uitroepen. "Hoe buitengewoon +aandoenlijk en teeder! De eene helft van de menschheid doet +afstand van alle andere menschelijke belangen en werkzaamheden +om al haar tijd, kracht en toewijding te kunnen concentreeren op +de functiën van het moederschap! Het verheven ras te baren en op +te voeden, waartoe zij zelf nooit ten volle kan behooren! Eeuwig +plaatsvervangend te leven door hare zonen, want hare dochters +zijn slechts een andere plaatsvervangende schakel! Wat een edel en +hoogstaand martelaarschap!" Daarna zou hij nauwkeurig onderzoeken +welk systeem gevolgd werd om deze verheven toewijding van het halve +ras voor het voortbestaan van de andere helft tot stand te brengen en +te volmaken. Hij zou met innige en hartstochtelijke belangstelling +den eindeloozen stoet meisjes naoogen, die even als hunne broeders +als mensch geboren werden, doch die onmiddellijk lager gemerkt +werden met "vrouwelijk--onvolmaakt type--alleen dienstig om mannen +voort te brengen." Hij zou veronderstellen dat dit "geslacht gewijd +aan weder voortbrengende benoodigdheden", doch niettemin begiftigd +met menschelijk bewustzijn en verstand zich om deze reden grootsch +zou verheffen en er naar streven zich zelf in elk opzicht voor dit +groote werk geschikt te maken. Hij zou meenen een maatschappij te +vinden die deze opoffering betreurt, doch die het gezegende wezen, +wier leven moest opgeofferd worden voor het leven van anderen, boven +alles vereert en alle geschikte middelen aanwendt om haar voor haar +edele taak op te voeden en zoo goed mogelijk voor te bereiden. Helaas, +welk een ontnuchtering zou de planeetbewonende socioloog met zijn +geheel natuurlijke verwachtingen ondervinden. Na zijne onderzoekingen +geeindigd en daarbij niets van al deze dingen gevonden te hebben, +zou hij naar Mars of Saturnus terugkeeren, of van welke andere planeet +hij kwam en zich verbazen over de grenzenlooze dwaasheid der menschen. + +Indien de positie der vrouw gerechtvaardigd kan worden door de leer +dat de zorg van de moeder voor het kind die vereischt, dan zou toch +zeker de maatschappij, of het individu, of beide, daarvoor eenige +voorbereiding noodzakelijk achten. Maar van voorbereiding is geen +sprake. De maatschappij erkent zulk een functie niet. Somtijds +zijn er premiën betaald voor een groot aantal kinderen, maar die +werden aan de vaders betaald. De nauwkeurig saamgestelde sociale +inrichting, welke onze huwelijksmarkt vormt, bezit geen afdeeling +waarbij het moederschap gesteund of bevorderd wordt. Zij staat er +integendeel vijandig tegenover, zoodat in ons maatschappelijk leven +het moederschap gelijk staat met direct nadeel en door degeen die +zich aan maatschappelijken arbeid wijdt vermeden wordt. En het +individu? Dit neemt zeker goede voorzorgen? Jonge vrouwen, roem +dragende op haar aanstaande plichten, haar heilig en onvervreemdbaar +ambt, haar groot geslachts-martelaarschap in het belang van het ras, +zullen zich zeker voor dit werk plechtig voorbereiden? Wat zien +wij evenwel? Onze jonge vrouwen laat men volkomen onbewust van hun +toekomstig moederschap, ja hun levenswijze benadeelt dit zeer dikwijls; +zij zijn met betrekking tot het moederschap onbetrouwbare, onwetende, +onverschillige wezens. Zij worden opgevoed niet voor het moederschap +doch om de andere sekse voor een economisch doel of op zijn best voor +wederkeerig genot aan te trekken. Zij worden in volslagen onwetendheid +van haar veronderstelde voornaamste plichten groot gebracht, en weten +niets van deze plichten voor zij ze moeten vervullen. + +Iets dergelijks zou 't zijn als alle menschen eens soldaten moesten +worden, wien men het lot der natiën in handen gaf en niemand een +woord met hen zou spreken over oorlog of militairen dienst, totdat +zij het slagveld betraden! + +De opvoeding van jonge vrouwen bevat geen afdeeling voor het +moederschap! Men beschouwt het als ongepast om deze gewijde +functionaris eenige voorafgaande kennis van hare heilige plichten +te geven. Deze belangrijkste en bewonderenswaardigste van alle +menschelijke functiën is eeuw in eeuw uit in handen gelaten van +in dat opzicht absoluut onwetende vrouwen. Men heeft stilzwijgend +verondersteld dat die functie tot stand werd gebracht door die +mysterieuse werking welke wij gewoonlijk "het heilig instinkt van het +moederschap" noemen. Moederlijk instinkt is een zeer achtenswaardig +en nuttig instinkt dat aan de meeste dieren eigen is. Het is +"heilig" en "goddelijk", zooals alle wetten der natuur heilig +en goddelijk zijn, maar het is dit alleen wanneer het zijn ware +roeping vervult. Indien de processen tot ras-behoud voor heiliger +gehouden worden dan de processen tot zelf-behoud, dan moeten wij +voor alle functiën en vermogens der voortplanting denzelfden graad +van eerbied aannemen,--de hartstocht van den man voor de vrouw even +hoog schatten als de hartstocht van de moeder voor het kind. Indien +wij nog verder willen gaan en de processen van ras-behoud het meest +willen vereeren in hun laatste en hoogste phase, welke ook de eenige +maatstaf is die op een natuurlijken grondslag berust, dan moeten wij +de groote, belanglooze maatschappelijke functie van opvoeding ver +boven de zelfzuchtige, individueele moederlijke functie van baren +en verzorgen plaatsen. Moederlijk instinkt, enkel als een instinkt, +is onze bijgeloovige vereering niet waard. Het moet alleen beschouwd +worden als een middel tot een doel en in evenredigheid tot zijn +gevolgen gewaardeerd worden. + +Bij dieren die slechts weinig verstand hebben heeft het instinkt +zijn toppunt bereikt en werkt goed. Bij wilden die ook geen groote +intellectueele ontwikkeling bezitten, neemt het een groote plaats +in. Bij de dieren verzorgt de moeder haar jongen geheel instinktmatig, +bij de wilden bijna geheel, doch geholpen door de traditiën van haar +stam, den opvoedenden invloed van vereeniging en eenig rechtstreeksch +onderricht. Doch naarmate de menschheid vooruitging, samengestelder +en afwisselender werd, en naarmate het menschelijk verstand zich +genoeg ontwikkelde om nieuwe functiën en nieuwe behoeften te scheppen, +verminderde het instinct in waarde. Het menschelijk wezen verbetert +niet en gaat niet vooruit door zijn dierlijk instinkt, maar door de +wijsheid en macht van een aangekweekt verstand en een aangekweekten +wil, welke hem in staat stellen zijn handelingen te leiden, zijn +instinkten te beheerschen en te wijzigen, opdat deze niet hem zullen +regeeren. + +De vrouw die verzuimd heeft deel te nemen aan de zich steeds +uitbreidende werkzaamheden, waardoor het verstand van den man +zich ontwikkelde, die tevens in gebreke bleef haar wilskracht te +oefenen, wat enkel door vrijheid en macht kan geschieden, heeft +dientengevolge tot op heden de rudimentaire krachten van het instinkt +gehandhaafd. Door haar overdreven opgaan in het geslachtsleven, loopt +deze invloed van het instinkt hoofdzakelijk langs geslachts-lijnen, en +vindt vrijen toegang tot de processen van het moederschap, waar hij dan +ook onafgebroken geheerscht heeft. Zoo worden de menschen-kinderen nu +nog geboren in de armen van een eindelooze schare ongeoefende moeders, +die voor de zorgen en opvoeding hunner kinderen noch opleiding voor, +noch ondervinding in dat grootsche werk medebrengen; zij bezitten +alleen de krachtig opeengestapelde macht van een ruw instinkt, den +blind vertrouwenden hartstocht van de moeder voor het kind. Moederlijke +liefde is een enorme kracht, maar kracht heeft leiding noodig. Alleen +liefde voor het kind beteekent voor dat kind niets, tenzij bepaalde +daden deze liefde doen kennen. Welke die daden zijn en hoe zij worden +uitgevoerd, daarvan hangt voor het leven van het kind alles af. + +Merk eens op hoe nutteloos de hulpelooze moederlijke liefde en het +moederlijk instinkt is bij de eenvoudige handeling der voeding van +het kind. Tot de orde der zoogdieren behoorende, wenscht de moeder +instinktmatig haar kind te zoogen. (Bij sommige overbeschaafde vrouwen +bestaat zelfs die wensch niet meer). Dit instinkt heeft haar echter +niet de levensgewoonten aan de hand gedaan die haar in staat stellen +deze natuurlijke functie te volbrengen. En waar de natuurlijke functie +faalt, van welk verder nut kan het instinkt haar dan zijn bij de +voeding van het kind? Het kan toch niet beslissen tusschen Marrow's +Food en Nestlé's kindermelk, tusschen Socklet en bussemelk, tusschen +papbeschuit en alle andere soort kindervoedsel, dat bereid en op de +markt gebracht wordt door mannen! Deze surrogaten worden niet bereid +door moederlijk of vaderlijk instinkt, maar door chemische analyse en +physiologische studie; de gevolgen er van op het kinderlijk lichaam +worden opgemerkt en het diëet vastgesteld door doctoren, die hun werk +ook niet verrichten door instinkt. + +Indien het fleschkindje het verlies van de moederborst overleeft en +het zoover brengt dat het mee eet uit den pot, is dan het moederlijk +instinkt misschien in staat het geschikte dieet voor hem vast te +stellen? Laat de doctor en het kerkhof hierop antwoorden. + +Het groote, uitgebreide veld van mannelijke werkzaamheden in +het belang der kleine kinderen, van het eigenaardig menschelijk +verschijnsel van mannelijke hulp bij de baring, (er bestaat nog +één dier, de obstetrische kikvorsch, waar dit ook voorkomt), tot de +fabriekmatige arbeid van voedsel, kleeding, bescherming, vermaak, +en onderricht voor het kind, bewijst dat het moederlijk instinkt bij +de vrouw ten eenenmale ontoereikend is. Maar er wordt ook nog iets +anders door bewezen, nl. dat de vrouw misdadig in gebreke blijft om +op een verstandige wijze in datgene te voorzien waarin het instinkt +niet langer voorziet. Een met rede begaafd, bewust wezen, dat de +verantwoordelijkheid draagt voor het behoud van het menschelijk ras +en zich voor die taak niet op de beste wijze voorbereidt, alvorens +haar te aanvaarden, is erger dan zorgeloos. + +Vóórdat een man een handel, ambacht of beroep aanvaardt, bereidt hij +zich voor. Hij bekwaamt zich voor de taak die hij op zich neemt. Hij +zou voor een bedrieger gehouden worden, indien hij werk ondernam +waarvoor hij niet bekwaam was en de mislukking zijner onderneming zou +hem met schande en spot overladen. In de gewichtiger beroepen, vooral +in die waar gebrek aan de noodige kennis "levensgevaar" voor anderen +medebrengt, bijv. kapitein van een schip, machinist van een trein, +doctor of apotheker, wordt niet alleen vereischt dat men zijn vak +bestudeerd heeft, maar dat men door een examen bewijst de noodige +kennis te hebben opgedaan, en alleen bij voldoende bekwaamheid +wordt als bewijs daarvan een getuigschrift, diploma of somtijds +een geloofsbrief uitgereikt, waardoor aangetoond wordt dat aan den +houder verantwoordelijkheid voor het behoud van menschenlevens kan +worden toevertrouwd. + +Vrouwen aanvaarden een positie waarin zij de verantwoordelijkheid +voor het leven of den dood van het geheele menschenras op zich nemen, +zonder voorafgaande studie of ondervinding, zonder zelfs een schijn +van voorbereiding of waarborg van bekwaamheid. Voor zoover zij +nog eens over hun nieuwe plichten denken, zijn zij dwaas genoeg te +veronderstellen dat het geheimzinnig "moederlijk instinkt" hen er wel +door zal helpen. Kennis als die noodig mocht blijken, zullen zij wel +opdoen, zoodra de tijd daar is. Ondervinding krijgen zij onderwijl +de kinderen komen van zelf. "Ik veronderstel dat ik wel weet hoe +kinderen behandeld moeten worden!" roept de gebelgde grootmoeder uit, +die om raad gevraagd wordt. "Ik heb er reeds zeven op het kerkhof." Het +record van het ongeoefend moederlijk instinkt in het menschenras kan +men vinden in de reeksen en reeksen kleine grafsteenen welke onze +kerkhoven vullen. De ondervinding die door de behandeling van het +kind verkregen wordt, wordt dikwijls met het kind begraven. + +Neen, de leer dat de verzorging van het kind de positie der vrouw +rechtvaardigt, kan het licht van onderzoek niet verdragen. De +mensch-vrouw die zich geheel wijdt aan de voortplanting, alle +persoonlijke werkzaamheden, elke eervolle onafhankelijkheid, alle +nuttige en voortschrijdende economische diensten opgeeft om zich +glorieus te wijden aan de plichten van het moederschap, kan op weinig +resultaten bogen, die haar positie zouden kunnen rechtvaardigen. Noch +het enorme hooge sterftecijfer der kinderen, noch de gemiddelde slechte +gezondheidstoestand van diegenen die in het leven blijven, noch de +lichamelijke, noch de geestelijke vooruitgang van het ras leveren eenig +bewijs dat de moederlijke toewijding ten voordeele komt van het ras. + + + + + + + +X + + +Niettegenstaande het superieure moederschap van de mensch-vrouw +zoo moeilijk te bewijzen is en het door de onvoldoende, ongeregelde +en pathologische resultaten een open veld voor zware aanvallen van +kritiek oplevert, blijft toch ons heilig geloof, onze eerbied, onze +ongeschokte overtuiging dat het de eenige volmaakte zaak op aarde is, +onaangetast. De feiten, die onze zorgeloosheid en onwetendheid in +het volbrengen van deze functie aantoonen, vallen niet te ontkennen; +de groote kindersterfte en de vele kinderziekten,--namelijk die welke +door de doctoren in de rubriek: "ziekten die voorkomen kunnen worden" +zijn opgenomen,--deze fouten en gebreken met doodelijke gevolgen +nemen wij overal waar, maar wij tellen ze allen niet, of stellen +ze op rekening van alle mogelijke oorzaken, behalve op die van een +onvoldoend moederschap. + +Een van de meest gebruikte verontschuldigingen van hen, die inderdaad +meenen dat verontschuldiging noodig is, is deze, dat de vader voor +deze omstandigheden moet gelaakt worden. Reeds is vroeger gezegd dat +zijne ondeugden het lichaamsgestel van het ras verzwakken. Maar zijne +tekortkoming in dezen verhindert de moeder niet het kind voldoende +te verzorgen. De vader wordt verantwoordelijk gesteld voor al het +kwaad dat wij in onze kinderen opmerken; en niettemin vereeren wij de +moeder voor het physisch proces een kind van zoo'n man ter wereld te +brengen,--thans als een heldendaad beschouwd,--en voor "de toewijding" +welke zij er later aan schenkt, afgezien daarvan of die toewijding +wijs is en werkelijk geschonken wordt. Een gezond en onafhankelijk +moederschap zou er niet aan denken voor het goed volbrengen van +zijn natuurlijke functiën meer geprezen te willen worden dan een +kat voor het ter wereld brengen van haar poesjes of een schaap +van haar lammeren. Het bekende feit dat de vrouwen uit de lagere +maatschappelijke rangen meer kinderen baren en ze gemakkelijker ter +wereld brengen dan de vrouwen uit de hoogere kringen, moest eigenlijk +aan deze dwaze aanmatiging een einde maken, maar het doet het niet. Hoe +meer de vrouwen zich zelf en hun kroost verzwakken, hun eigen leven in +gevaar brengen door verkeerde gewoonten, des te meer moeite, gevaar en +onkosten zijn er aan dit natuurlijk proces verbonden, en des te meer +beroemen de vrouwen er zich in allen ernst op en nemen den lof van +anderen in ontvangst voor de heldhaftige zelfopoffering met welke zij +hun leven (en dat van hun babies!) voor het behoud van het menschdom +wagen. Wat den vader en zijn aandeel in de slechte gevolgen betreft, +niets van hetgeen hij ooit gedaan heeft of nog kan doen, ontslaat +het moederschap van zijn eerste verantwoordelijkheid. + +Veronderstel eens dat het wijfje van een ander diersoort haar plicht +tegenover haar ras om een goeden echtgenoot te kiezen niet telde, +dat zij ging paren met schurftige, tandelooze kreupelen,--indien +zij zulke rasgenooten had,--en daardoor zwakke, misvormde jongen +voortbracht, die haar ras hielpen uitroeien, zou zij dan het mannetje +voor de gevolgen aansprakelijk stellen? Een geheele sekse, uitsluitend +bestemd voor moederlijke functiën, welke zoo hoog geschat worden dat +het gemis aan economische waarde der vrouwen er door gerechtvaardigd +zou worden, moest in den loop des tijds geleerd hebben, hoe men +geschikte vaders moet kiezen. Indien de mensch-moeder alleen door +de hulp van een ander persoon haar kinderen kan voeden en behoeden, +een voeder en beschermer van wien hun leven en veiligheid afhangt, +welke natuurlijke, maatschappelijke of zedelijke verontschuldiging +heeft zij dan, om daarvoor niet den rechten man te kiezen? + +Maar hoe kan een jong meisje weten wie een goede aanstaande vader +is, vraagt men? Dat zij door hare opvoeding hiertoe niet in staat +wordt gesteld, bewijst reeds haar ongeschiktheid voor haar grootsche +taak. Dat zij er niet over nadenkt en er geen belang in stelt, bewijst +haar schandelijke onverschilligheid voor dien grooten plicht. Zij kan +in geen geval de verantwoordelijkheid der misdadige zorgeloosheid, +om een goeden vader voor haar kinderen te kiezen, ontduiken, tenzij +er inderdaad geen keuze was, en er geen goede mannen op de wereld +bestonden. Bovendien zijn wij niet verplicht om deze moeilijke +keuze aan jonge meisjes over te laten. Het moederschap is het werk +van volwassen vrouwen, niet van halve kinderen; wanneer wij eerlijk +zooveel voor het moederschap gevoelen als wij voorwenden, dan zullen +wij de vrouw voor haar taak, niet het meisje voor haar bedriegelijke +kunstgrepen om zich een verzorger te verzekeren, opvoeden. Wij spreken +over de edele moederplichten, maar onze dochters worden groot gebracht +voor een economisch goed huwelijk. + +Wanneer wij dit veld van den moederplicht voor een goede teeltkeus +verlaten, dan komen wij op het veel uitgebreider terrein, waarheen de +volksgeest ons in triomf heenleidt; dáár waar het later werk van de +moeder bewijst hoe goed de arbeidsverdeeling naar het geslacht in ons +ras voldoet, dat in de verzorging van het kind, de opvoeding van het +kind, het heerlijk huiselijk en familieleven aangetoond wordt, hoe goed +ons systeem werkt. Dit is de laatste vesting. Stevig verschanst zit +hier de volksmeening, veilig in het heilig gebied van den huiselijken +haard. "Eigen haard is goud waard." En de vensters worden gesloten om +de lucht buiten te houden. De gordijnen worden neergelaten om het licht +buiten te houden. De deuren worden gegrendeld om den vreemdeling buiten +te houden. Binnen brandt het haardvuur en zetelt de hoogepriesteres, +de kiem van menschelijke samenleving,--het gezin te huis. + +Onze tronen zijn verwoest en hebben plaats gemaakt voor zetels +van tijdelijke presidenten. Onze kerken hebben het moderne licht +opgevangen en de reuk van heiligheid werd verfrischt met zachte zonnige +lucht. In deze oude heiligdommen kunnen wij zien dat er plaats is +voor verandering, maar in het heiligdom van het tehuis niet. Zóó nauw +is deze tempel en zijn rechten met de diensten der onderworpen vrouw +saamgeweven, zijn altaar eischt zóó haar onophoudelijke opoffering, +dat wij ons het menschelijk leven op een andere leest geschoeid, +onmogelijk kunnen voorstellen. Wij huiveren bij de gedachte dat er kans +bestaat eenige van deze oude en heilige gebruiken te verliezen. Zonder +dezen gezegenden achtergrond van alle onze herinneringen en den +voorgrond van alle onze hoop schijnt het leven inderdaad ledig. Wij +worden allen tehuis geboren. Wij sterven allen tehuis, of hopen er te +sterven. Wij allen werken voor een tehuis, in huis of er buiten. Het +tehuis is het middenpunt en de grens, het begin en het einde van de +meesten onder ons. Wij hebben het lief met een liefde, ouder dan het +menschenras. Wij vereeren het met de blinde gehoorzaamheid uit die +vroege eeuwen, toen deze vereering een aanvang nam. Wij hechten er +ons aan met de vasthoudendheid van het meest oorspronkelijk instinkt +onzer dierlijke natuur, en met de geestdrift van elk laatste woord +in het onafgebroken loflied dat wij er aan wijden, sedert wij het +voor het eerst leerden prijzen. + +Wanneer wij meenen dat ons huiselijk leven, juist zooals wij het +hebben ingericht, de beste zaak op aarde is, en dat dit leven op zijn +minst een heele vrouw voor ieder gezin eischt, doch gewoonlijk meer, +dan volgt hieruit dat ieder die de positie van de vrouw tracht te +veranderen, beschouwd wordt als iemand die "het gezin ondermijnt", +"de grondslagen van het familieleven aantast" en daarvan willen +wij niets weten. Indien wij, wanneer getracht wordt het moderne +vaandel van vrij denken en vrij spreken ingang te doen vinden, +luisteren en, voor een oogenblik onzen afgod ter zijde stellende, +tot den moedigen beeldstormer zeggen: "Toon ons iets beters", met +welk een grenzenlooze bespotting begroeten wij dan zijn voorgestelde +verandering! Toch wordt overal om ons heen deze toren, dit kasteel +van verdwijnende traditie, moeilijker te verdedigen of goed te +onderhouden. Wij stutten het op nieuw met elke generatie; wij hebben +zijn krakende en afbrokkelende hoeken lief; wij drapeeren en behangen +ze met eindelooze versierselen; wij verbergen de boven ons opdoemende +gevaren met frissche wierookwolken; en wij eischen van de zoogenaamde +verbeteraars en hervormers dat zij eerst de wenschelijkheid van hunne +roekelooze plannen aantoonen, alvorens zij den hamer opheffen. Doch +wanneer zij ons hunne plannen toonen, lachen wij hen uit. + +Het is een moeilijk geval. De aandacht op bestaande toestanden +te vestigen en hun verhouding tot bestaande verschijnselen vast +te stellen, is nog niet hetzelfde als uit te maken in hoever een +veranderde toestand nieuwe verschijnselen zal medebrengen en hoe +deze verschijnselen ons ten goede zullen komen. Toch moet deze +taak steeds vervuld worden, wil het menschenras bewust voorwaarts +schrijden. Zoolang de vooruitgang onbewust tot stand kwam, was het +voldoende dat zekere individuen en volksklassen langzamerhand de nieuwe +verhoudingen in het sociaal evolutieproces aannamen en dat zij hunne +nieuwe levensomstandigheden den tegenstribbelenden behoudzuchtigen, +die zich niet ontwikkeld hadden, opdrongen. + +In den nog niet zoo lang geleden overgang van het leenstelsel naar +de monarchie, werd er geen tijd verspild met de poging om den +koppigen adel te overreden, of hen van hun nationalen plicht te +overtuigen. De toenemende macht van den koning bestreed en overwon +de verminderende macht van den adel,--dat was alles. Had men toen +een boek geschreven om op de verandering aan te dringen, het kon de +gebreken van het leenstelsel duidelijk genoeg bewezen hebben; maar +wanneer het getracht had den zegen van nationalen vrede en macht +onder één enkelen heer te schilderen, zou het weinig indruk gemaakt +hebben. Nationale vrede en macht, tot op dien tijd niet bestaanbaar, +zou op de machtige grondeigenaren, wier eenig denkbeeld van vrede en +macht was hun ootmoedige naburen onderworpen te houden, geen invloed +gehad hebben. Had hun kracht toen geschuild in argumenteeren, dan +zouden zij de "zullen worden's" en "zal zijn's" van den schrijver +bespot hebben en hem hebben uitgedaagd om te bewijzen dat de nieuwe +toestand door de nieuwe processen tot stand zou komen, en dat zou +zeer zeker moeilijk geweest zijn. + +Zoo is het ook thans met het in twijfel trekken van den economischen +staat der vrouw en haar positie in huis en gezin; het is veel +gemakkelijker de tegenwoordige gebreken dan de toekomstige verbetering +aan te toonen. Toch wordt dit juist verlangd. Er wordt van den pleiter +voor maatschappelijke hervorming niet alleen geëischt dat hij de +tevreden volgers van het tegenwoordig systeem overtuigt dat dit niet +deugt, maar hij moet hun ook afdoende bewijzen dat eenig ander stelsel +beter is. Dit is in den aard der zaak onmogelijk. Wanneer menschen +tevreden zijn, dan kan men ze niet doen gevoelen dat wat is niet deugt +of dat iets anders beter is. Zelfs de ontevredenen willen veel liever +hun bezwaren op den een of anderen persoonlijken factor schuiven, +dan toegeven dat hun toestand, als een geheel, onvermijdelijk het +algemeene euvel voortbrengt waarin zij deelen. Zelfs indien zij +overtuigd worden dat een veranderde toestand de bron van nadeel +zal wegnemen, zijn zij bang, evenals de vos met den zwerm vliegen, +gestoord te zullen worden en vreezen in nog slechter toestand gebracht +te worden dan voorheen. Met deze onvermijdelijke bezwaren voor oogen +moet evenwel de taak ondernomen worden. + +Voordat wij beginnen, moeten wij twee dingen vooropstellen en het +daarover eens zijn. Vooreerst dat vooruitgang, ontwikkeling, de +plicht van het menschelijk leven is, dat wij hier niet alleen zijn +om te leven, maar om te worden,--niet tevreden mogen zijn met halve +beschaving, noch met beginnende ontwikkeling, maar dat wij door alle +eeuwen heen hebben te arbeiden om steeds edeler levensvormen op te +bouwen, waarheen de sociale evolutie leidt. Indien dit niet geloofd +wordt, indien iemand meent dat met de soort in het leven te houden en +voort te planten de grens van onzen menschelijken plicht bereikt wordt, +dan moet zoo iemand dit boek niet verder lezen. Dit doel kan bereikt +worden en is eeuwenlang door allerlei vormen van geslachts-verhouding +en economische verhouding bereikt geworden. Menschelijke wezens +hebben geleefd en kinderen groot gebracht, evengoed als hunne ouders +in vrije liefde en luiheid, in gedwongen polygamie en slavernij, in +vrijwillige polyandrie en werkzaamheid en in monogamie plus prostitutie +en fabrieken. De betrekkelijke superioriteit van eenig stelsel, +hetzij dit gebaseerd is op het geslachtsleven of steunt op economische +grondslagen, wordt niet bewezen alleen door dat men leeft en kinderen +voortbrengt. Indien wij aannemen dat leven beteekent vooruitgang, +dan moet elke opvolgende vorm van geslachts-verhouding en economische +verhouding naar zijn invloed op den vooruitgang beoordeeld worden. + +Het zal hier noodig zijn om eerst een definitie van menschelijken +vooruitgang te geven. In overeenstemming met de algemeene wet van +organische evolutie, kan zij aldus luiden: menschelijke vooruitgang +beteekent zulk een ontwikkeling van het individu en zijne sociale +verhoudingen als noodig is, om zijn gezondheid en geluk te handhaven +en de organische ontwikkeling der maatschappij te doen toenemen. + +Wanneer wij deze definitie van menschelijken vooruitgang aannemen, +indien wij het er over eens zijn dat streven naar vooruitgang de +maatschappelijke plicht is en dat alle maatschappelijke instellingen +hiernaar beoordeeld moeten worden, dan kunnen wij tot onze tweede +premisse overgaan. Deze is in belangrijkheid niet aan de eerste gelijk; +zij moest zóó door iedereen begrepen en aangenomen zijn, dat het niet +noodig was haar op den voorgrond te brengen. Maar zij wordt niet door +iedereen begrepen en aangenomen. Feitelijk wordt zij zóó dikwijls +misverstaan en geloochend, dat eigenlijk geen verontschuldiging +behoeft te worden aangeboden dat er hier op gewezen wordt. + +De tweede premisse is: als wij genot door iets smaken, bewijst dit nog +niet dat dit iets juist en goed is. Zelfs onze liefde, bewondering, +eerbied voor iets bewijst nog niet dat zoo iets juist en goed is, +en uit een evolutionair oogpunt is zelfs onze meening, dat iets +"natuurlijk" is, nog geen bewijs dat het juist en goed is. Iets kan +juist en goed zijn in het eene evolutie-stadium en slecht worden in +een ander. Bijvoorbeeld, vrije liefde is "natuurlijk"; het menschelijk +dier, evenals vele andere diersoorten, voelt zich er zeer gemakkelijk +toe geneigd. Maar door sociale evolutie is bewezen dat monogamie +juist en goed is; dat door monogamie de maatschappelijke verhouding +in het menschelijk ras het meest vooruitgaat; maar het is niet zoo +"natuurlijk" als men wel wenschen zou. + +Keeren wij tot onze tweede premisse, die nog al omvangrijk is, terug, +dan moeten wij aantoonen dat het nog geen bewijs is dat iets juist en +goed is, wanneer het "natuurlijk" is en genot verschaft. Het spreekt +van zelf dat dit niet belet om juist en goed te zijn. Goede dingen +kunnen genot verschaffen, kunnen bemind, bewonderd en geëerbiedigd +worden, kunnen zelfs "natuurlijk" zijn, maar dat kunnen slechte dingen +ook. Zelfs dat bovenmenschelijk vermogen, genaamd instinkt, is dan +alleen een trouwe gids waardoor wij ons kunnen laten leiden, wanneer +de omstandigheden aanwezig zijn, die dat instinkt oorspronkelijk +ontwikkeld hebben. Het instinkt, waardoor thans een huis-hond +drie keer ronddraait, voordat hij in zijn mand gaat liggen is geen +groote bewondering waard, ofschoon het in de grasvlakten en in de +bebladerde holten, waar het dier oorspronkelijk opgroeide, zijn nut +had. Indien deze twee premisses toegegeven zijn, dat het de plicht +van het menschenleven is naar vooruitgang te streven en dat een +gegeven toestand niet noodzakelijk juist en goed behoeft te zijn, +omdat wij er van houden, dan kunnen wij verder gaan. + +Is de tegenwoordige wijze van huiselijk leven, gegrondvest +als zij is op de economische afhankelijkheid der vrouw van de +geslachts-verhouding, het best berekend om de gezondheid en het geluk +van het individu te waarborgen en in hem de hooger maatschappelijke +hoedanigheden te ontwikkelen? De gezondheid en het geluk van het +individu worden niet gewaarborgd, dat ziet iedereen; en hoe weinig de +maatschappelijke hoedanigheden van de individuen worden ontwikkeld, +blijkt duidelijk uit hunne vele afwijkingen en uit de verspilling +van krachten in ons tegenwoordig economisch stelsel. + +Economische onafhankelijkheid der vrouwen brengt noodzakelijk een +verandering van de huishouding en het gezin mede. Doch indien +deze verandering in het belang van het individu of het ras is, +behoeven wij haar toch niet te vreezen. Zij sluit geen verandering +in de huwelijksverhouding in, afgezien daarvan, dat het element van +economische afhankelijkheid er uit verwijderd wordt; ook niet in de +verhouding van moeder tot kind, behalve dat die er door verbeterd +wordt. Zij brengt evenwel mede dat vrouwen zich in menschelijke +werkzaamheden bekwamen, die echter meer ten bate der maatschappij dan +der huishouding komen. Hiervoor wordt natuurlijk een andere leefwijze +vereischt dan die wij nu volgen. De in zwang zijnde voedingsmethode +der wereld door middel van millioenen eigen dienstboden, en het groot +brengen der kinderen door dezelfde handen zal dan blijken onmogelijk +te zijn. + +Het is een droevig feit dat de groote meerderheid van onze kinderen +groot gebracht en opgevoed worden door eigen dienstboden, gewoonlijk +wel hunne moeders, zekerlijk, maar die toch van beroep dienstbode +zijn. De tegenwoordige staat der vrouw als particuliere dienstbode moet +noodzakelijk in botsing komen met haar positie als voortbrengster, als +een factor in de economische bedrijvigheid der wereld. Huismeesteres +kan zij blijven, in den zin dat zij haar huishouding regelt en leidt, +maar huishoudster of dienstbode kan zij niet zijn en tegelijkertijd +iets anders. Haar positie als moeder zal eveneens veranderen. Moeder +in den zin van draagster en grootbrengster van edele kinderen kan +zij zijn en wel het best, en als betrekking waarschijnlijk het meest +gewaardeerd en het liefst; maar moeder in den zin van uitsluitend +individueele kindermeid en kinderjuffrouw kan zij niet zijn en +tegelijkertijd iets anders. + +Hier is juist het punt waar de wereld halt roept. Niets kan +voortreffelijker zijn, zegt zij, dan onze huisgezinnen met +hunne schoone priesteressen. Niets kan voor kinderen beter zijn +dan de voortdurende zorg van hun eigen moeders. Het zijn weder +dezelfde argumenten als van den adel in het feudale tijdperk. Wij +kunnen misschien overtuigd worden van de gebreken der bestaande +toestanden, maar wij kunnen niet overtuigd worden van de kans op +verbetering. Niettemin kunnen wij het probeeren. + +Laat ons eens bedaard gaan zitten en een beter soort van moederschap +bedenken dan dat van individueele kindermeiden, een betere manier om de +wereld te voeden, te kleeden, te reinigen dan door eigen dienstboden. + +Nu hebben wij onze tweede premisse noodig, want wij vinden de +toestanden, zooals zij zijn, aangenaam; (dat wil zeggen, sommigen +van ons vinden dat somtijds en de overigen verbeelden het zich). Wij +hebben ze lief, bewonderen en eerbiedigen ze en het is zoo "natuurlijk" +ze zoo te hebben. Indien nu aangetoond kan worden dat het voor den +menschelijken vooruitgang beter is dat wij anders handelen, dan +bewijst dit toch dat deze andere handelwijze de juiste is; en dan +moeten wij leeren zulk een handelwijze te vereeren, lief te hebben, +te bewonderen zoo veel wij kunnen, dan zullen wij na verloop van tijd +haar ook "natuurlijk" vinden. Indien aangetoond kan worden dat het voor +onze kleine kinderen beter zou zijn, dat zij een gedeelte van den dag +aan andere verzorging dan die van hunne moeders waren toevertrouwd, +dan zou die andere verzorging de juiste zijn en dan zou de plicht van +het moederschap medebrengen, daarin te voorzien. Indien aangetoond +kan worden dat aan onze persoonlijke behoeften, aan voeding, kleeding, +reinheid, warmte, huisvesting, afzondering, beter kan voldaan worden +door eenige andere methode dan die, welke één vrouw of meer voor elk +gezin vereischt, dan zou het de plicht der vrouwen zijn om zulk een +methode te zoeken en toe te passen. + +Misschien is het de moeite waard om onderwijl den aard van ons +gevoel voor die maatschappelijke instelling, genaamd "het gezin" en +de wijziging die het waarschijnlijk ondergaat door de verandering in +den economischen staat der vrouw, te onderzoeken. + +Huwelijk en gezin zijn twee instellingen, niet één, zooals +gewoonlijk verondersteld wordt. Wij verwarren het natuurlijk +resultaat van het huwelijk, kinderen--een resultaat dat aan +alle vormen van geslachtsvereeniging eigen is,--met gezin, dat +een zuiver maatschappelijk verschijnsel is. Het huwelijk is een +vorm van geslachts-vereeniging die door de maatschappij erkend en +gesanctionneerd is. Het is een verhouding die, in overeenstemming met +de gewoonten van het land, tusschen twee of meer personen bestaat +en die wederzijdsche verplichtingen in zich sluit. Ofschoon wij er +een economische verhouding van gemaakt hebben, is zij dit toch in +werkelijkheid niet en zij zal een veel hoogere voldoening schenken, +zoodra wij de economische phase er van ontwassen zijn. + +Het gezin is een maatschappelijke groep, een geheel, een kleine +staat. Het neemt een voorname plaats in de evolutie der maatschappij +in, geheel afgescheiden van zijn verband met huwelijk. Er is een +tijd geweest waarin het gezin de hoogste vorm van maatschappelijke +verhouding was,--eigenlijk de eenige vorm,--toen bestond er in het +brein van de landelijke, aartsvaderlijke stammen nog geen begrip +van iets zoo groot als vaderland, staat of natie. Voor hen bestond +er alleen een groot land bezaaid met gezinnen, elk gezin zijn eigen +kleine wereld, waarvan Grootpa priester en koning was. + +Het gezin was een maatschappelijke eenheid. De leden hadden dezelfde +belangen, die vijandelijk waren aan die van andere gezinnen. Zoo'n +gezin trok de aarde over, ging waar voedsel te vinden was, vocht nu +en dan met andere gezinnen voor gras en water, wanneer het daaraan +behoefte had. Onoplosbare algemeene belangen vormen den grondslag +voor een organische vereeniging en deze belangen hebben langen tijd +op bloedverwantschap berust. + +Toen het menschelijk individu het best gevoed en behoed werd door het +gezin, moest het natuurlijk een hoofd hebben, omdat daarvoor de stipte, +onderlinge samenwerking van al de leden van dat gezin vereischt werd, +en zoo ontstond die vorm van regeering die als de patriarchale bekend +is. De natuurlijke familiebetrekking, zooals bij ouders en jongen van +andere diersoorten gezien wordt, of bij ons in de latere vormen, sluit +zulk een regeeringsvorm niet in; hij is alleen een eigenaardigheid +van het gezin wanneer dit een sociale éénheid vormt. + +Tot het wezen van het patriarchale familieleven behoorde polygamie, +en niet slechts polygamie, maar het openlijk concubinaat met een +vrouwenslavernij, die bijna op hetzelfde neerkwam. Toen het gezin +als een maatschappelijke instelling zijn toppunt van ontwikkeling +bereikt had, nam het huwelijk als zoodanig een zeer laag standpunt in; +in dien tijd was het huwelijk feitelijk nog maar gedeeltelijk aan de +vroegere vrije verhouding van den primitieven wilde ontgroeid. Het +gezin schijnt inderdaad een langzaam verdwijnend overblijfsel van +de nog losser vereeniging der horden te zijn, welke weder nader tot +de in kudden of troepsgewijs levende carnivoren stonden dan tot een +organische maatschappelijke verhouding. Een losse, gemengde groep +dieren vormt geen stam; en de meest primitieve groepen der wilden +schijnen niets meer dan zoo iets geweest te zijn. + +De stam in zijn waren vorm volgt op het gezin, is er een natuurlijke +uitbreiding van en ontleent zijn essentieele banden aan dezelfde +verwantschap. Ook deze maatschappelijke vormen zijn nauw verbonden +met economische omstandigheden. De horde was de jacht-éénheid; het +gezin en later de stam was een herders-éénheid. De landbouw en wat +daarvan het gevolg is, handel en fabrieken, hebben langzamerhand deze +ruwe banden des bloeds verzwakt en de maatschappelijke verwantschap +doen ontstaan, welke den Staat vormt. Vóór het herders-tijdperk +nam het gezin geen belangrijke positie in en na dit tijdperk is het +langzamerhand in verval geraakt. Met den vooruitgang der maatschappij +zijn de menschelijke verhoudingen steeds minder op een persoonlijken of +een sexueelen grondslag gaan rusten, maar meer en meer op onderlinge +economische afhankelijkheid. Met een hoogere ontwikkeling der +individuen werd ook een hooger vorm van huwelijk mogelijk. + +Het gezin is een verdwijnend overblijfsel van de vroegste, aan menschen +bekende, groepeering. Het huwelijk is een toenemende ontwikkeling +van hoog maatschappelijk leven, dat nog niet ten volle ontwikkeld +is. In plaats van identiek te zijn met het gezin, staat het huwelijk +in omgekeerde verhouding tot het gezin; het wordt beter en hechter, +naarmate het gezin in waarde afneemt; dit is duidelijk waar te nemen +in het groote contrast dat bestaat tusschen de huwelijks-verhouding +van Jacob en zijne vrouwen en den niet te bedwingen wensch naar +een levenslange monogame echtvereeniging, zooals die heden ten +dage in onze harten opwelt. Gedurende het patriarchale tijdperk +kon men zich van een huwelijk als een levenslange vereeniging van +twee bij elkaar passende individuen, geen begrip vormen. Vrouwen +hadden toen alleen waarde als kinderenvoortbrengsters. Het gezin had +behoefte aan vele familieleden, voornamelijk mannelijke, daardoor +verwierven de vrouwen met het in de wereld brengen van een mannelijk +kind de hoogste gunst. Het gezin stond toen slechts weinig graden +boven de horde. Zijn vereenigings-banden waren zeer los;--er was +alleen een gemeenschappelijke vader, maar verschillende moeders met +tegenstrijdige belangen. Zulk een grondslag verhinderde voor goed +elke hoogere individualisatie, en hooger individualisatie, steeds +vergezeld gaande met den wensch naar een hooger echtvereeniging, kan +niet met een gezinsleven van eenige beteekenis gepaard gaan. Steeds +steeg het huwelijk en ontwikkelde zich in maatschappelijke beteekenis, +wanneer het gezin in waarde daalde en het gezinsleven minder werd. + +Het is zeer interessant dit op te merken bij de vestiging van Utah, +die onder betrekkelijk gelijke omstandigheden plaats vond. De +gemakkelijk gevoelde gemeenschappelijke belangen van veel menschen +onder één hoofd, waardoor de polygame gezinnen zich onderscheiden, +was een nuttige factor in deze groote baanbrekende onderneming. Met +de verdere ontwikkeling dier maatschappij gevoelde men behoefte +aan een vlottender, verstandiger, breeder opgevatte verhouding +der individuen. Het gezin als een maatschappelijke éénheid, vormt +een zwaarwichtig lichaam, dat uit eenigszins vijandige leden is +samengesteld en waarbij een militaire regeling vereischt wordt, om +het in zijn geheel te doen werken. Het is alleen nuttig zoolang het +doel dat men er mede bereiken wil van eenvoudigen aard is en door de +domste menschen begrepen kan worden. Het is gemakkelijk na te gaan, +hoe het gezin door toeneming in aantal leden zich uitbreidde tot +een stam, en dat in overeenstemming met dien groei de vader van het +gezin veranderde in hoofd van den stam. Hoe daarna, door de steeds +grooter wordende kracht der nationale éénheid de naam hoofd en de +vorm stam niet meer toepasselijk waren en door de hoogere eischen aan +de geslachts-verhouding gesteld, die met de primitieve economische +behoeften van het gezin niet konden samengaan, het gezin zich op een +monogamischen grondslag vestigde. + +En verder, nu onze nog in wording zijnde sociale behoeften een +steeds verfijnder en vrijer onderlinge en gemeenschappelijke +hulp der individuen noodig maken, vinden wij zelfs dat hetgeen +nog van economische éénheid van het gezin overbleef, snel aan het +afnemen is. Doch met den achteruitgang en met de verdwijning van de +economische-verhouding wordt de geslachts-verhouding in het huwelijk +zuiverder; en de wensch der hedendaagsche wereld naar een hooger, een +edeler geslachts-vereeniging wordt even scherp uitgesproken, als het +aangroeiend bezwaar tegen de bestaande economische vereeniging. Wij +zijn zoo lang gewend geweest die twee met elkaar te verwarren dat +het ons vreemd zal toeschijnen juist in de verouderde overblijfselen +van de gezins-verhouding, wel is waar voorheen van waarde, thans de +oorzaak te vinden, waardoor de hoogere ontwikkeling van het monogame +echtverbond zoo pijnlijk wordt belemmerd. + +In elke jongere generatie vormen mannen en vrouwen +geslachts-vereenigingen, waarbij steeds hooger eischen gesteld worden +aan een gelukkig huwelijk; waarbij steeds meer behoefte gevoeld +wordt aan geestverwantschap. In elke nieuwe generatie wenschen +en vragen mannen en vrouwen meer van elkander. Een vrouw is nu +niet meer tevreden en dankbaar wanneer zij "een goeden man" heeft; +een man is niet meer tevreden met een geduldige huissloof. Indien +echter alle mannen en vrouwen in hun huwelijk weder tot den ouden +economischen staat van het gezin terugkeeren, dan komen zij steeds +weder onder de omstandigheden, waardoor hun wederkeerige liefde +vermindert en het huwelijk een soort van compromis wordt, meer of +minder moeilijk te dragen, naarmate de betrokken personen beter +opgevoed en liefvriendelijk van aard zijn. Zulke menschen zijn zich +niet altijd bewust van hun "ongelukkig huwelijk". Hun huwelijk is +immers even gelukkig als die, welke zij rondom zich zien, misschien +zoo gelukkig als wij veronderstellen dat een huwelijk "op aarde" +kan zijn; en in den hemel verwachten wij geen huwelijken. Maar het +is toch niet wat zij in hun jeugd er van verwacht hadden. + +Wanneer twee jonge lieden elkander liefhebben, zouden zij dan, in de +lange uren van samenzijn, die hun nooit lang genoeg toeschijnen, wel +eens stilstaan bij het verrukkelijk vooruitzicht der huishoudelijke +plichten? Immers neen. Zij denken aan het genot een "tehuis" te zullen +hebben, waar zij "eindelijk alleen" zijn kunnen; aan de gelegenheid om +van elkanders bijzijn te genieten, maar vooral aan hetgeen zij samen +zullen doen. Samen te werken, samen te wandelen, samen te lezen, +schilderen, schrijven, zingen of iets anders dat men prettig vindt +samen te doen, daarnaar verlangt liefde. + +Menschelijke liefde, nu zij een steeds hoogeren vorm aanneemt, verlangt +hoe langer hoe meer naar zulk een kameraadschappelijkheid. Maar de +economische staat van het huwelijk verstoort wreedaardig den jongen +liefdesdroom. Uit een economisch oogpunt, afgescheiden van al het +zoete en oprechte van de geslachts-verhouding, wordt de vrouw in het +huwelijk de dienstbode, of op zijn hoogst de huishoudster van den +man. Wij kunnen gerust zeggen dat over de geheele wereld de vrouwen in +de lichamelijke behoeften van het menschelijk dier voorzien. Gehuwde +verliefden werken niet te zamen. Zij kunnen, als zij tijd hebben, +te zamen rusten; zij kunnen misschien te zamen spelen; maar zij +maken niet te zamen de bedden op, of vegen of koken te zamen; en zij +gaan ook niet te zamen naar de werkplaats. Zij staan economisch op +een geheel verschillend maatschappelijk terrein, en dit vormt een +slagboom voor elke hooger, oprechter vereeniging dan wij rondom +ons zien. Een huwelijk kan alleen dan volmaakt zijn, indien het +gesloten is tusschen menschen van gelijke klasse. En er bestaat geen +klasse-gelijkheid tusschen hen die deelnemen aan het werk der wereld, +volgens de nieuwste, breedste, hoogste methode en hen die hun werk +verrichten op de oudste, bekrompenste, laagste wijze. + +Indien wij gulweg toegeven dat het de taak der vrouwen is het huiselijk +leven overal gezond, waar en zonnig te maken, dan kan men ons toch +niet tegenspreken dat de economisch afhankelijke vrouw dit niet doet +en het ook nooit zal kunnen. Dit kan en zal alleen een economisch +onafhankelijke vrouw doen. Evenmin als het gezin identiek is met +het huwelijk, evenmin is het huiselijk leven in een of ander opzicht +identiek met een dier beiden. + +Een tehuis is een bestendige woonplaats, hetzij het dienst doet +voor één, twee, veertig of duizend, voor een paar, een troep of een +zwerm. De bijenkorf is het tehuis voor de bijen, even letterlijk en +absoluut als het nest het is voor een vogelpaar in hun paartijd. Het +tehuis en de liefde er voor kunnen zich inkrimpen tot de ééne kamer +van een ongehuwde, of zich uitbreiden tot de oppervlakte van het +vasteland, wanneer de terugkeerende reiziger land ziet en "thuis" +roept. Er bestaat geen zoeter woord, er is geen dierbaarder plek, +wij kennen geen gevoel dat meer tot ons hart spreekt, dan dit. + +Waarop berust, bij nauwkeurige ontleding, ons gevoel in dezen? Wat +vormt den grondslag? Veel lager dan de menschheid, bij de vossen in +hun holen en de vogels in hun nesten, begint reeds het diepe gevoel +voor het tehuis. Het moederlijk instinkt zoekt een plaats waar het +onbeschermd jong beschut wordt, wanneer de moeder afwezig is om +voedsel te zoeken. De eerste scherpe indrukken uit de jeugd staan +in verband met de beschuttende muren van een tehuis, moge dit de +schommelende wieg in de takken der boomen, de zachte, donkere holte +in den boomstronk of de kelder met zijn verborgen leger zijn. Een +plaats waar men veilig is; een plaats waar men warm en droog is; een +plaats waar men rustig slaapt en in vrede eet; een plaats wier enge, +bekende grenzen de zenuwen rust geven van den voortdurenden toevoer +van indrukken der buitenwereld; dezelfde plaats steeds en overal, +waar elk moedeloos gevoel gesust en genezen wordt, in 't kort, elke +plaats waar men gevoelt "dat men thuis is". Dit alles dateert uit +onze eerste bewustwording. Dit alles bestaat reeds millioenen en +millioenen jaren. Geen wonder dus dat wij het liefhebben. + +Langzamerhand komen er dan nog de indrukken van teedere verhoudingen +bij, de familiebanden uit den vroegsten tijd. Daarbij voegde zich, +wel primitief doch wij zijn er nog niet geheel aan ontgroeid, het +tastbaar-godsdienstig gevoel der vroegere ouder-vereering,--heiligheid +bij veiligheid,--waardoor het gevoel voor tehuis zeer versterkt +werd. Het was de plaats waar men bad, waar het heilig vuur +brandde en waar plengoffers gestort werden voor gestorven +voorvaderen. Voortgaande, kwam dan het langzaam uitgestorven tijdperk +van vader-regeering hierbij een nieuw gevoel voegen, het gevoel van +eer voor de plaats van comfort en van gebed. Het werd toen tevens +de zetel der regeering,--het paleis en de troon. Op deze sterke +fundeering hebben wij een torenhoog gebouw van gebruiken, gewoonten +en wetten gebouwd, waar alle diepe, innige, teedere aandoeningen van +het menschelijk individu huizen. Geen wonder dat wij doof en blind +zijn voor elke voorgestelde verbetering van ons goddelijk lustslot. + +Maar laat ons verder zien. Zonder een woord van het bovenstaande +tegen te spreken, is het toch ook waar dat de hoogste aandoeningen +der menschen opkomen en doorleefd worden buiten de woning en +afgescheiden daarvan. Zoolang de godsdienst tehuis werd beoefend +nam hij in dogma en ceremonie, in geest en uitdrukking een laag en +benepen standpunt in. Hij kon zich niet verheffen, vóór dat hij nieuwe +bezieling en nieuwe uiting vond in het menschelijk leven buiten de +woning, vóórdat een plek gevonden werd, waar men gemeenschappelijk +kon bidden en ceremoniën en moraal een menschelijken grondslag in +plaats van den familie-grondslag aannamen. Voor wetenschap, kunst, +regeering, opvoeding, onderwijs, industrie, is het huis de wieg, maar +het zou ook hun graf worden, indien zij er in bleven. Alleen door te +leven, denken, voelen en werken buitenshuis, worden wij menschelijk +ontwikkeld, beschaafd, gesocialiseerd. + +De flinke ontwikkeling van ons modern huiselijk leven is alleen +mogelijk geworden, doordat het begeleid en voorafgegaan werd door +modern maatschappelijk leven. Indien het omgekeerde waar was, +wat gewoonlijk verondersteld wordt, dan zouden alle natiën, die in +woningen leven, aanhoudend in beschaving moeten vooruitgaan. Doch +dat doen zij niet. Integendeel, natiën waarbij het gezin en het +familieleven nog het meest van kracht zijn, zooals in China, leveren +een droevig voorbeeld van het resultaat van huiselijke deugden zonder +maatschappelijke. Een waardig huiselijk leven is het product van een +waardig maatschappelijk leven. De deugden waaraan de maatschappij +behoefte heeft worden niet tehuis gekweekt. Maar de deugden noodig in +gezinnen zooals die tegenwoordig gewenscht worden, worden wel in de +maatschappij ontwikkeld. De leden van de vrijste, beschaafdste en meest +geïndividualiseerde natiën vormen de beste leden van het gezin. De +leden van de meest op zich zelf levende en hoogst vereerde gezinnen +vormen niet noodzakelijk de meest gewenschte leden der maatschappij. + +De strekking van sociale evolutie, zooals trouwens van elke evolutie, +is om de "onbestemde, onzamenhangende homogeniteit te brengen tot +bepaalde, samenhangende heterogeniteit", en het gezin met zijn +koppig handhaven van een voortdurende homogeniteit staat daarom den +maatschappelijken vooruitgang zeer in den weg. De menschelijke wezens +moeten het huiselijk leven niet minder lief hebben, maar zij moeten +het uitbreiden door een nieuwe en krachtige uiting. + +Bovenal echter hebben wij behoefte aan een volledige ontwarring +der denkbeelden omtrent de afwisselende en dikwijls lijnrecht +tegenovergestelde belangen en werkzaamheden, die zoolang verondersteld +zijn deel uit te maken van huis en gezin. De verandering +van de economische positie der vrouw, van afhankelijkheid tot +onafhankelijkheid, brengt tot ons groot voordeel ook een andere +regeling der huiselijke belangen en werkzaamheden mede. + + + + + + + +XI + + +Als een natuurlijk gevolg van onze arbeidsverdeeling naar het geslacht, +de vrouw het huis en den man de wereld als arbeidsveld gevende, is +het dwaze begrip gekweekt dat de huiselijke plichten als essentieel +vrouwelijk en ieder ander soort van arbeid als essentieel mannelijk +werk moet aangemerkt worden. Wij hebben stilzwijgend aangenomen +dat de bereiding en toediening van voedsel en het verwijderen +van stof en vuil,--de voedende en uitscheidende processen van het +gezin,--vrouwelijke functiën zijn; doch tevens namen wij aan dat deze +processen in de woning moeten geschieden, dat daarin eigenlijk de +uiterlijke expressie van het gezin gelegen is. Het menschelijk wezen +moet tehuis gevoed, gereinigd, verwarmd, en in 't algemeen verzorgd +worden, wanneer het niet elders werkzaam is. + +De voeding van den mensch is een ingewikkelde zaak. De weg van hand +tot tand is lang, zegt een oud spreekwoord. Het voedsel wordt door het +menschenras collectief voortgebracht, niet door individuen voor hun +eigen gebruik, maar door onderling met elkaar in betrekking staande +groepen van individuen, over de geheele wereld, voor het verbruik van +allen. Dit gemeenschappelijk geproduceerd voedsel circuleert door de +wereld, door middel van nauwkeurig werkende inrichtingen van transport, +aflevering en bereiding, vóór dat het de monden der verbruikers +bereikt, en alleen de eindprocessen, keuze en bereiding zijn in +handen der vrouwen. De vrouw is de laatste kooper; in haar handen +rust ook de laatste handeling der menschelijke voeding, het koken; +dit is een soort van buiten het lichaam plaats vindende digestie, +die voor de menschen bleek voordeelig te zijn. Deze laatste afdeeling +der menschelijke voeding heeft men tot een geslachts-functie gemaakt +en wordt verondersteld bij de vrouwen-natuur te passen. + +Indien het voor het menschelijk ras voordeelig is dat het voedsel door +een bepaalde sekse wordt gereed gemaakt, dan moet dit voordeel uit +eene betere gezondheid en reinere gewoonten der menschen blijken. Dit +voordeel bestaat evenwel niet. Ondanks onze macht en ervaring bij de +voortbrenging en bereiding van voedsel, blijven wij, wat het eten +betreft, "het ziekste beest der wereld." Ons machteloos geschreeuw +tegen de vervalsching der voedingsmiddelen bewijst dat een deel +van dit euvel in de ten verkoop aangeboden voedingsproducten ligt; +de aandoenlijk groote oplagen der talrijke kookboeken bewijzen dat +een ander deel van dit kwaad in de bereiding dezer producten ligt; +en de nuttelooze vermaningen van doctoren en wijze moeders bewijzen +dat ook een deel aan onzen ziekelijken smaak en eetlust moet worden +toegeschreven. Oogenschijnlijk zou men meenen dat de menschen, na de +eeuwenlange ondervinding, nog niet geleerd hebben hoe goed voedsel +bereid, hoe het gekookt en hoe het gegeten moet worden,--wat helaas +maar al te waar is! + +De groote functie der menschelijke voeding werd met de +geslachtsverhouding verward en als een geslachts-functie beschouwd; zij +werd in de hulpelooze handen dier lieve doch onvolmaakte bemiddelaars, +de economisch afhankelijke vrouwen gesteld; en het valt niet moeilijk +aan te toonen dat zulke bemiddelaars werkelijk voor die taak onbekwaam +zijn. In haar positie van huishoudster in eigen gezin is de vrouw de +laatste kooper van het voedsel; en hier vinden wij de oorzaak wan de +ongelooflijk groote vervalsching der voedingsmiddelen. + +Elk soort van bedrog en misleiding in den dienst der menschheid +moet toegeschreven worden aan de zucht om te ontvangen zonder te +geven, welke zucht, zooals in vorige hoofdstukken werd aangetoond, +grootendeels een gevolg is van de opleiding der vrouwen tot +onproductieve verbruikers. Maar de bijzondere vorm van bedrog en +misleiding door den een of anderen verkooper in praktijk gebracht, +wordt door het verstand en de macht van den kooper beheerscht. Het is +zeer gemakkelijk, voordeel te trekken uit verdunning en vervalsching +der voedingsmiddelen, omdat de laatste kooper over bijna geen macht +en zeer weinig verstand beschikt. De huisvrouw koopt bij korte +tusschenpoozen en bij kleine hoeveelheden. Men weet zeer goed dat +dit financieel nadeelig is, maar dat ook de kwaliteit der koopwaren +daaronder lijdt, is niet zoo algemeen bekend. Alleen wanneer de +vrouw aan het hoofd van een rijke huishouding staat en in groote +hoeveelheden moet inkoopen voor gezin, bedienden, gasten, krijgt +haar handel genoegzame waarde om op de kwaliteit van de waar invloed +uit te oefenen. Een winkelier met honderd arme vrouwen tot klant, +levert een veel mindere kwaliteit dan hij, die eenzelfde hoeveelheid +aan één persoon verkoopt. Van daar dat het gezin bij den inkoop van +voedsel wezenlijk in een voortdurend ongunstige positie verkeert; +en daarenboven de voornaamste oorzaak is van het lage gehalte der +voedingsmiddelen, waartegen wij met lastige wettelijke bepalingen +moeten strijden. + +De meeste huishoudsters zijn onnoozel genoeg hunne onbekendheid met +deze zaken te bewijzen, door te ontkennen dat de voedingsmiddelen van +zoo'n laag gehalte zijn. Laten zulke vrouwen eens de verordeningen +en instellingen van de stad hunner inwoning--en van elke beschaafde +stad--onderzoeken en nagaan hoe het brood, de melk, het vleesch, het +fruit enz. onder aanhoudend wettelijk toezicht staan, met het doel, +den onwetenden, hulpeloozen kooper voor bedrog te beschermen. Indien +de huishoudster van het gezin zooveel technisch verstand bezat dat +zij de gekochte voedingsmiddelen kon keuren, indien zij zich geoefend +had de melk te onderzoeken, de vreemde bestanddeelen in koffie en +specerijen te ontdekken, de hoedanigheid van vleesch te bepalen, de +soort en rijpheid der vruchten en groenten vast te stellen, dan zou +zij ten minste in staat zijn tegen haar leverancier te protesteeren +en voor zoover tijd, afstand en beurs het toelaten, een beteren op +te zoeken. Dit technisch verstand verkrijgt men echter alleen door +bepaalde studie en ondervinding; doch voor dengeen die alleen voor +zich zelf koopt, zou deze kennis slechts moeilijkheid en ellende +medebrengen, omdat hij de macht mist de eischen te stellen, die het +verstand alsdan aangeeft. + +Zooals de toestand nu is bezit de vrouw bij het koopen der +voedingsmiddelen alleen haar onwetenschappelijke ondervinding, +opgedaan door oefening op haar hulpeloos gezin en nog wel gedurende +den tijd dat het opgroeiend kroost zoozeer behoefte heeft aan eene +verstandige verzorging, die de moeder slechts in staat is in later +jaren te verschaffen. Deze ondervinding met hare treurige begrenzing en +praktische belemmering door den persoonlijken smaak en de financieele +omstandigheden van het gezin, gaat telkens verloren waar zij gevonden +werd. Ieder moeder verkrijgt langzamerhand een beetje kennis van +haar bezigheden door ze uit te oefenen, ten koste dikwijls van het +leven en de gezondheid van het gezin en door op te merken welke +gevolgen ze op de overlevenden hebben. En elke dochter begint op +nieuw even onwetend als haar moeder was. Men schijnt deze kunst niet +aan anderen te kunnen mededeelen. Het is geen geregelde opleiding, +zooals elk belangrijk werk vereischt, maar een langzaam opzuigen +van ondervinding, waarmede op het beschermen van de gezondheid der +maatschappij geen invloed kan worden uitgeoefend. Als de laatst +handelende tusschenpersoon bij de voeding der menschheid voldoet de +huisvrouw niet; dit is geen gevolg van gebrek aan goeden wil, maar +van haar positie als individueele kooper. Alleen door organisatie +kunnen zulke gebreken, als de in het groot voorkomende vervalsching +der voedingsmiddelen, verholpen worden en de vrouw, als dienstbode, +behoort tot den laagsten graad van ongeorganiseerden arbeid. + +Wanneer wij thans den inkoop van voedingsmiddelen laten rusten en de +bereiding van het voedsel nagaan, dan mogen wij natuurlijk verwachten +dat de bestemming van een geheele sekse, voor het vervullen van deze +functie, zeer merkwaardige resultaten oplevert. Die resultaten zijn +merkwaardig, doch niet gunstig zoo als verwacht mocht worden. De +kunst en wetenschap van het koken vereischt een grondige kennis van +de voedingswaarde der voedingsmiddelen en van de physiologische en +hygiënische wetten. Als een wetenschap grenst het aan de preventieve +geneeskunde. Als een kunst is het in staat tot nobele expressie, +binnen zijn natuurlijke perken. Het standpunt dat het tot heden bij +ons inneemt is zoo ver van wetenschap verwijderd en houdt zoo weinig +verband met preventieve geneeskunde, dat het op de laagste sport +van amateurs-handenarbeid staat en een vruchtbare bron voor ziekte +is. Als een kunst heeft het zich, onder den eigenaardigen prikkel +van zijn toestand als geslachts-functie, tot een wellustige overdaad +ontwikkeld, die even valsch als slecht is. Ons onschuldig gezegde: +"de weg tot het hart van den man gaat door zijn maag," verklaart +treurig duidelijk hoe wij aan tafel onze lichamen bederven en onzen +geest verlagen. + +Zoolang de eene helft van het menschdom als amateurkok voor de andere +helft werkt, zal het onmogelijk zijn, dat de kennis van dit vak +een hoogen graad van wetenschappelijke nauwkeurigheid of technische +bekwaamheid bereikt. De ontwikkeling van een of ander menschelijk +werk vereischt specialisatie en specialisatie is onmogelijk bij ons +stelsel, waarbij verondersteld wordt dat elke vrouw van nature kok +is. Voor zoo ver de kookkunst is vooruit gegaan, hebben wij dit te +danken aan de studie en ondervinding van de mannelijke beroeps-koks +en scheikundigen en niet door den Sisyphus-arbeid van onze eindelooze +generaties van op zich zelf staande vrouwen, waarvan ieder weder begon, +waar ook haar moeder begonnen was. + +Natuurlijk zullen hier weer smartelijke verzuchtingen gehoord +worden over "moeders lekkere schoteltjes", en in antwoord daarop +kunnen wij alleen verwijzen naar onze tweede premisse in het laatste +hoofdstuk. Het feit dat wij van iets houden bewijst nog niet dat dit +juist en goed is. Een kind uit Missouri kan de gekruide beschuiten +van zijn moeder erg lekker vinden, maar dat neemt niet weg dat zij +op zijn geest en lichaam een slechte uitwerking hebben. Kookkunst +berust op wetten, zij is geen onschuldig verbeeldingsspel. Bouwkunst +zou misschien vermakelijker en afwisselender zijn, indien ieder zijn +eigen huis bouwde, maar dan was zij nooit de kunst en wetenschap +geworden, waartoe wij haar nu hebben opgevoerd. Zoolang iedere vrouw +het voedsel bereidt voor haar eigen gezin, zal het koken zich nooit +boven het niveau van amateurs-werk kunnen verheffen. + +Maar hoe laag ook de kookkunst als wetenschap moge staan, als kunst +staat zij nog lager. Sedert het voor de echtgenoote-keukenmeid van +het grootste belang is genot te verschaffen,--omdat daarin haar +voornaamste middel schuilt om te verkrijgen wat zij verlangt of om +haar dankbaarheid uit te drukken,--leert zij spoedig het gehemelte +streelen, in plaats van de behoeften der maag nauwkeurig te bestudeeren +en daaraan tegemoet te komen. Door ontelbare geslachten heen, zijn +de volwassen man en het opgroeiend kind het voorwerp geweest van de +aanhoudende inspanningen van haar die kookte met liefde in plaats van +met kennis, die kookte om genot te geven. Dit is een van de breedste +wegen welke naar het verderf voeren. In iedere levensphase is het +verkeerd de gebeurtenis aan het doel te doen voorafgaan, de middelen +te stellen vóór het eind; en hier heeft het dit algemeen bekende +gevolg gehad, dat wij leven om te eten, in plaats van eten om te leven. + +Deze houding van de vrouw heeft de overal voorkomende overdaad +ontwikkeld, die wij de "fijne keuken" noemen; een ding zoo ver +verwijderd van ware artistieke ontwikkeling in de kookkunst als een +groote ijskan van een Grieksche vaas. Hierdoor is de ontzettend groote +dwaasheid van het voorname leven ontstaan, waarbij menschelijke arbeid +en tijd en bekwaamheid worden verspild met voort te brengen wat noch +als zuiver voedsel, noch als zuiver genot kan worden aangemerkt, maar +een kunstmatige bereiding is, die alleen door kenners gewaardeerd kan +worden. Men kan zich nauwelijks een lager levenswijze voorstellen, +dan die, welke het gevolg is van den onnatuurlijken wedloop tusschen +kunstmatige opwekking en eetlust, waardoor lichaam en ziel beide +bedorven worden. + +De man, het voorwerp van al deze eetkamer-verheerlijking, heeft +hierdoor een aangekweekte belangstelling in eigen smaak en de +bevrediging er van ontwikkeld en onderhouden,--de vraag naar dingen +waarvan hij houdt, meer dan naar die welke goed voor hem zijn,--waarin +een van de meest gevreesde karaktertrekken, aan de psychologen +bekend, gelegen is. De gevolgen van deze aanhoudende streeling van +het gehemelte op den natuurlijken eetlust kunnen ver nagespoord worden +en zij loopen ten slotte uit op een onbeteugeld toegeven aan de trek +naar gekruide spijzen en allerlei soort van onmatigheid. Het humeur, +dat niet bij machte is deze verzoekingen alle te verdragen, wordt +dan tehuis voortdurend bot gevierd. + +Even als het concentreeren van de physische krachten der vrouw op haar +geslachts-functiën, daartoe door economische afhankelijkheid gedwongen, +geleid heeft tot het opwekken en onderhouden van een buitensporigen +geslachts-lust bij den man, tot nadeel van het ras; zoo heeft ook de +concentratie van de nijvere krachten der vrouw in den beperkten en +aanhoudenden dienst van persoonlijken smaak en eetlust er toe geleid +een buitensporigen lust in lekker eten en drinken op te wekken en te +onderhouden, wat eveneens nadeelig is voor het ras. Hiermede wordt +niet beweerd dat dit de eenige oorzaak van deze verkeerde gewoonte is, +maar het is een van de belangrijkste en van voortdurenden invloed. + +Misschien kan men de uitwerking beter zien door een niet diepgaande +vergelijking dan door een bloote vermelding. Men stelle zich twee +groote, gezonde, vlugge apen voor. Veronderstel dat het mannetje-aap +het vrouwtje-aap niet toestaat rond te springen en haar eigen +kokosnoten te plukken, maar dat hij haar brengt wat zij noodig +heeft. Veronderstel dat hij dan eischt dat zij den dop breekt, de noot +er uitpelt en voor hem gereed maakt wat hij er van wenscht te eten; en +verder dat haar deel van het eten, om niets te zeggen van haar kans om +na afloop een klein, prettig uitstapje in de boomtoppen te mogen maken, +afhangt van zijn tevredenheid met het voedsel dat zij voor hem gereed +maakte. Als zij een verstandige aap is, zal zij met alle listen die +haar ten dienste staan, prikkel en afwisseling zoeken te voegen bij de +maaltijden die zij voor hem bereidt; de stukjes die hij bijzonder graag +lust voor hem uitkiezen om zijn smaak te streelen en zijn eetlust op +te wekken; en hij, onder dezen aangenamen druk zich ontwikkelende, zal +langzamerhand een fijn onderscheidingsvermogen in voedsel verkrijgen +en met toenemend genot naar zijn feestmaaltijden verlangen. Er zou een +nieuwe dwang zijn om hem te doen eten,--niet alleen zijn behoefte aan +voedsel, met de natuurlijke en gezonde eischen, maar haar behoefte aan +alles, wat alleen door zijn behoefte aan voedsel verkregen kan worden. + +In een apenfamilie klinkt dit een beetje gek, doch het geeft toch +juist weer wat gebeurde in de menschenfamilie. De wijze waarop de +vrouw haar doel bereikte, was haar man aangenaam te zijn, en de +noodzakelijkheid heeft haar geleerd hoe zij dat doen moest; en daar +zij over het algemeen een onontwikkelde en onbekwame werkster was, +kon zij hem alleen zoeken te behagen door de gaven die zij bezat, +in hoofdzaak die van huiselijke diensten. Haar was tot taak gesteld +het voedsel voor beiden gereed te maken en daarmede haar voordeel te +doen. Zij heeft haar taak goed volbracht, maar of het tot voordeel +strekte van een hunner is twijfelachtig. + +Uit een oogpunt van sociale ontwikkeling zijn wij van het grove +schrokken van den wilde, van elk voedsel wat hij kon bemachtigen, +gekomen tot een nauwkeurig uitkiezen van geschikt voedsel en een +beschaafder en beter vorm om het te gebruiken. Deze maatschappelijke +vooruitgang wordt door onze sexueel-economische verhouding belemmerd; +doordat de bereiding van voedsel tot een geslachts-functie is gemaakt, +worden al de producten er van vermengd met den gloed van persoonlijke +liefde en den drukkenden last van eigenbelang. Op die wijze wordt niet +alleen de echtgenoot, maar worden tot op zekere hoogte ook de kinderen +gevoed, want waar moederlijke liefde en moederlijke energie gedwongen +worden zich hoofdzakelijk te uiten in de bereiding van voedsel, +daar wordt de wensch om het kind doelmatig te voeden, vermengd met +een onverstandige begeerte om het kind genot te verschaffen, en de +moeder verlaagt haar hoog standpunt, door steeds den onontwikkelden +smaak te streelen in plaats van dien te veredelen. + +Wij meenen in den regel dat wij ons eten en drinken verhoogd en +veredeld hebben door het met liefde te verbinden. Integendeel, wij +hebben onze liefde verlaagd en doen ontaarden door haar met eten en +drinken te verbinden, en wat meer zegt, wij hebben daardoor ook deze +behoeften verlaagd. Maatschappelijk is er eenige vooruitgang gekomen, +maar deze ongelukkige vermenging van geslachts-belang en eigen-belang +met normalen eetlust, deze Cupido-in-de-keuken regeling, heeft den +vooruitgang sterk tegengehouden. + +Wij hebben veel geleerd door beroeps-koks. Handel en fabrieken hebben +onze benoodigdheden sterk vermeerderd. Wetenschap heeft ons geleerd +wat wij noodig hebben en hoe en wanneer wij het gebruiken moeten. Maar +in het met liefde vermengde werk van vrouw en moeder worden deze +verbeteringen slechts weinig gevoeld. Indien het meisje naar de +kookschool gaat, dan geschiedt dat meer om te leeren hoe lekkernijen +bereid moeten worden welke genot verschaffen, dan om de voedingswaarde +van het voedsel te bestudeeren en daardoor de gezondheid van het +huisgezin te bevorderen. Uit de steeds grooter wordende magazijnen, +door de bedrijvigheid der mannen voor haar geopend, kiest zij in +ruime mate, om een afwisselend menu te maken dat den eetlust opwekt, +zonder eenigszins op de hoogte te zijn welke combinatiën gemaakt moeten +worden om onze lichamelijke behoeften het best te dienen. Wetenschap, +scheikunde, gezondheidsleer zijn voor haar slechts namen. "Jan houdt +daar zoo veel van"; "Willem lust het niet anders"; "vader kon nooit +kool verdragen." Zij moet bedenken wat haar man het liefst lust, niet +zoozeer omdat zij het prettig vindt hem een genoegen te verschaffen +of omdat zij er voordeel bij heeft als zij hem een genoegen doet, +maar omdat hij betaalt voor het eten en zij zijn dienstbode is. + +Wordt het niet tijd dat de weg naar het hart van den man door zijn +maag wordt verlaten voor een idealer toegang? Laat de maag voor haar +natuurlijk werk bestemd blijven, niet tot doortocht voor ongewone +hartstochten en doeleinden gemaakt worden; en laat ons tot het hart +doordringen langs idealer wegen. Wij hebben behoefte aan een nieuwe +afbeelding van onzen overwerkten blinden god,--dik, vet, volgepropt +met lekkernijen door de arme aanbidsters, zoolang gedwongen haar +toewijding te betalen met zulke lage middelen. + +Neen, het menschelijk ras wordt slecht gevoed door het voedingsproces +tot een geslachts-functie te maken. De keuze en bereiding van voedsel +moest in de handen van geoefende deskundigen rusten. De vrouw moest +naast den man staan als de verwante van zijn geest, niet als de +dienares van zijn lichaam. + +Dit zal groote veranderingen in onze levenswijze vereischen. De wereld +door het werk van deskundigen te voeden; aan deze groote functie de +bekwaamheid en ondervinding van geoefende specialiteiten, de macht +der wetenschap en de schoonheid der kunst ten goede te doen komen, +is met de sexueel-economische verhouding onmogelijk. Zoolang wij het +koken als een aan alle vrouwen eigen geslachts-functie beschouwen, +en het eten als een zaak die alleen in het gezin goed kan geschieden, +kunnen wij niet verder komen. Wij besteden tegenwoordig veel ernstige +studie en inspannenden arbeid om de vrouwen in de kunst van koken te +onderwijzen en te oefenen, zoowel de echtgenoote als de meid; want met +onze gewone opvatting, dat het willekeurig gedrag van het individu +de oorzaak der omstandigheden is, zoeken wij de omstandigheden te +wijzigen door het gedrag van het individu te veranderen. + +Wij moeten evenwel inzien dat het gedrag niet kan veranderen, +zoolang de omstandigheden dezelfde blijven. Ieder ambt of beroep, +waarvan de ontwikkeling afhankelijk zou zijn van het werk van op +zich zelf staande personen, alleen geholpen door gehuurde bedienden, +onwetender nog dan zij zelf, zou op een gelijk laag niveau blijven. + +Voor zoover gezondheid kan bevorderd worden door openbare middelen, +wordt zij door gezondheids-reglementen en medisch toezicht, +door hygiënische literatuur en door beroeps-personen bereide +"gezondheidsmiddelen", door bepaalde wetten voor besmettelijke +ziekten en gevaarlijke beroepen, voortdurend verbeterd; maar door deze +middelen wordt de bevordering der gezondheid, voor zoover die in de +handen der huisvrouw ligt, niet bereikt. Negen-tiende van de vrouwen +die haar eigen huiswerk doen, kunnen niet tot bedreven koopers en +ervaren keukenmeiden worden opgeleid, evenmin als negen-tiende van de +mannen tot bedreven kleermakers kunnen worden gemaakt, zonder beter +oefening of gelegenheid om zich te vormen, dan met het kleeden van +eigen familieleden verkregen wordt. Het overige tiende gedeelte der +vrouwen kan dan het werk doen volgens de primitieve arbeids-methoden. + +Het voedsel te laten bereiden door gehuurde bedienden is nog slechter +dan door de echtgenoote en moeder; de kunst om te koken wordt dan met +nog minder oefening en geringer ondervinding uitgevoerd. De dienstboden +zijn meerendeels jonge meisjes, die dezen vorm van dienstbaarheid +verlaten zoodra zij kunnen trouwen; en zoodoende vertrouwen wij de +lichamelijke gezondheid der menschen, voor zoover het koken daarop +influënceert, aan de handen van ongeoefende, onvolwassen vrouwen van +de laagste maatschappelijke klasse, die door geen hooger prikkel +gedreven worden dan van financieele noodzakelijkheid. De liefde +der vrouw en moeder is ten minste een prikkel om haar gezin goed te +willen voeden. Voor de dienstbode bestaat die prikkel niet. Alleen +in die enkele gevallen waarin de vrouw en moeder "een geboren kok" +is en haar gezin begunstigt met de producten van haar buitengewone +gaven, of in de rijke gezinnen, waar de hulp van beroepslieden kan +betaald worden, kan het koken tehuis goede resultaten opleveren. + +Er was een tijd dat vorsten en voorname lieden er eigen dichters +op nahielden om hen te prijzen en bezig te houden, maar zoo'n +dichter was nooit werkelijk groot, tenzij hij tevens dichtte voor de +menschheid. Zoo kan ook de kunst van koken nooit haar hooge plaats +als een maatschappelijke functie, die in een menschelijke behoefte +voorziet, innemen, zoolang zij alleen voor eigen behoefte wordt +aangewend. Ons leven en onze woningen zoodanig in te richten dat het +koken een beroep kan worden, is de eenige manier om deze groote kunst +uit hare tegenwoordige begrenzing te bevrijden. Het moet een eervolle, +goed betaalde betrekking worden, waartoe zulke mannen of zulke +vrouwen opgeleid worden, die zich tot dit werk voelen aangetrokken, +even als men meubelmaker of apotheker wordt. Tusschen de koks die +hun werk alleen als handwerk opvatten en de artisten in hun vak zal +er een natuurlijke verscheidenheid komen; en wij zullen een breeden, +nieuwen weg voor winstgevenden arbeid en eervolle werkzaamheid en +een nieuwen grondslag voor menschelijke gezondheid en geluk openen. + +Dit sluit geen coöperatie in. Onder coöperatie verstaan wij gewoonlijk +de vereeniging van gezinnen met het doel hunne veronderstelde +functiën beter te kunnen vervullen. Deze zaak faalt in den regel +omdat het beginsel niet deugt. Koken en reinigen zijn geen functiën +van het gezin. Wij bezitten geen familie-mond, geen familie-maag en +geen familie-gezicht dat gewasschen moet worden. Individuen moeten +gevoed en gewasschen worden van hun geboorte tot hun dood, geheel +afgezien van hun familie-verhoudingen. De wees, de ongehuwde man, de +kinderlooze weduwnaar, hebben even veel behoefte aan deze voedende en +reinigende zaken als eenig patriarchale vader. Eten is een individueele +functie. Koken is een maatschappelijke functie. Geen van beide is +in het minst een functie van het gezin. Dat wij het in de vroegere +beschavingsperioden geschikter vonden tehuis te koken, bewijst niets +meer dan hetzelfde feit dat wij het vroeger ook geschikter vonden +tehuis te spinnen en te weven, onze zeep en kaarsen te bereiden, +onze boter te maken, ons vee te slachten, ons brood te bakken en ons +goed te wasschen. + +Met de ontwikkeling der maatschappij gaat een specialiseering, +van hare functiën gepaard; en de reden dat deze groote ras-functie, +het koken, in zijn natuurlijken groei zoo lang werd tegengehouden, +ligt hoofdzakelijk aan de economische afhankelijkheid der vrouwen, +die daardoor aan den menschelijken vooruitgang niet deelnamen. Zoodra +de vrouwen economisch vrij zijn, zullen zij de achterlijk gebleven +functiën opheffen en verruimen, zoowel om hunne plichten als vrouwen +en moeders beter te kunnen volbrengen, als om de gezondheid en het +geluk van het menschenras te bevorderen. + +Hiervoor wordt geen coöperatie vereischt, maar wel de hulp van +geoefende beroepslieden en zulk een regeling onzer levenswijze, +waardoor wij in staat worden gesteld er van te profiteeren. Wanneer +een groot aantal lieden denzelfden kleermaker of bakker of kruidenier +begunstigen, dan coöpereeren zij nog niet. Evenmin zouden zij +coöpereeren indien zij denzelfden kok begunstigen. De verandering +moet van de zijde van den kok komen en niet van het gezin. Zij moet +door natuurlijke functioneele ontwikkeling in de maatschappij gebracht +worden en zij is reeds in aantocht. De vrouw, inziende dat haar plicht +als voedster en reinigster een maatschappelijke en geen sexueele plicht +is, moet de eischen van den toestand onder de oogen zien en zich zelf +voorbereiden er aan tegemoet te komen. Honderd jaar geleden kon dit +niet gedaan worden. Nu wordt het gedaan, omdat de tijd er rijp voor is. + +Indien er tegenwoordig in een of ander groote stad een geriefelijk en +goed ingerichte woning met afzonderlijke vertrekken geopend werd voor +vrouwen die een gezin hebben en een beroep uitoefenen, zou zij op eens +gevuld worden. De kamers moesten zonder keukens zijn; maar er moest een +keuken bij het huis behooren van waar de maaltijden naar verkiezing aan +de gezinnen in hun eigen kamers of in een gemeenschappelijke eetkamer +werden opgedischt. Het zoude een huis moeten zijn dat schoon gehouden +werd door flinke bedienden, die niet door de gezinnen afzonderlijk +gehuurd, maar door den leider der inrichting aangesteld werden, en +een overdekte tuin, kinderkamer en Kindergarten onder goed geoefende +kinderjuffrouwen en onderwijzers zou een doelmatige verzorging der +kinderen moeten verzekeren. Met den dag neemt de behoefte aan zulke +instellingen toe en weldra moet hieraan tegemoet gekomen worden, niet +door een kosthuis, of een inrichting waar alleen huisvesting verleend +wordt, of een hotel, een restaurant of het een of ander maaksel +van eenige van deze instellingen te zamen; maar door eene instelling +waarin voortdurend voorzien wordt in de behoeften van individuen en van +afzonderlijke gezinnen, die de voordeelen van het gemeenschappelijk +samenleven willen genieten. Dit moet op een bedrijfs-basis rusten, +om een deugdelijk bedrijfs-succes te hebben en het zal dit hebben +omdat het in een toenemende sociale behoefte voorziet. + +Alleen in New-York City zijn honderd duizenden vrouwen die loontrekkend +zijn en die tevens een gezin hebben, en het getal wordt steeds +grooter. Dit is niet alleen waar voor de armen en ongeletterden, +maar nog veel meer voor de vrouwen die een ambt of beroep uitoefenen, +voor de wetenschappelijke, artistieke en literaire vrouwen. Onze +onderwijzeressen, die een talrijke klasse vormen, zijn niet allen +zonder bloedverwanten. De behoeften van een menschenziel worden niet +voldaan in een kosthuis. Deze vrouwen hebben behoefte aan een tehuis, +maar zij begeeren daarom niet den vervelenden aanhang van rudimentaire +werkzaamheden die verondersteld worden bij een tehuis te behooren. De +moeilijkheden waarmede zulke vrouwen te kampen hebben zijn niet +langer noodzakelijk. Het private leven van een eigen huis kan even +goed in een gebouw, als hierboven beschreven, gehandhaafd worden, +als in een of ander deel van een blok woningen, een of andere kamer, +verdieping of gedeelte er van, onder de tegenwoordige levenswijze. Het +voedsel zou beter zijn en minder kosten; en dit zal ook met andere +werkzaamheden en benoodigdheden het geval zijn. + +In de voorsteden zou dit doel veel beter uitgevoerd kunnen worden +door een groep van aangrenzende woningen, elk huisje afzonderlijk met +een eigen erf, maar allen zonder keuken en door een overdekten weg +verbonden met het eet-huis. Geen gedétailleerd plan van den juisten +vorm, hoe ten slotte de inrichting het beste en pleizierigste zal zijn, +kan thans gegeven worden; doch de maatschappij verlangt met steeds +grooter aandrang dat de werkzaamheden die in huis verricht worden, +aan bekwamer handen worden toevertrouwd. + +Elk huis zal veel gemakkelijker schoon gehouden kunnen worden, wanneer +de twee voornaamste oorzaken van het vuil worden, vettigheid en asch, +er uit verwijderd zijn. + +Natuurlijk kunnen de maaltijden, zoolang men dat wenscht, te huis +worden opgedischt; doch zoodra de menschen gewend raken aan zuivere, +reine woningen, waar geen stoom-werkzaamheden worden uitgevoerd, zullen +zij het langzamerhand verkieselijker vinden naar hun voedsel te gaan, +dan het voedsel bij hen te doen brengen. Het is volmaakt natuurlijk +dat iemand naar zijn voedsel gaat. Achterna beschouwd, is het slechts +een gradueel verschil; huist men in één kamer, waar ook gekookt wordt, +dan heeft men het eten vlak bij; in de groote huizen gaat men om te +eten naar de eetkamer; nog een beetje verder en men gaat niet naar de +eetkamer in zijn eigen, maar in een aangrenzend huis. Gezinnen zouden +gezamenlijk kunnen gaan eten, even als zij te zamen kunnen gaan baden +of te zamen kunnen luisteren naar muziek; doch mocht het gebeuren dat +verschillende individuën op verschillende uren wenschten te eten, dan +zou hieraan te gemoet gekomen kunnen worden, zonder dat het comfort van +anderen of hun eigen, daarbij behoefde opgeofferd te worden. Iedere +huisvrouw weet hoe moeilijk het is de leden van het gezin altijd te +zamen aan de maaltijden te krijgen. Waarom moet dat ook? Hier komt het +gevoel voor den dag en men beweert dat familie-liefde, familie-éénheid, +het ware huiselijk leven, afhankelijk is van het te zamen zijn bij de +maaltijden. Een familie-éénheid te zamen gehouden door een tafellaken, +is van bedenkelijke waarde. + +Onze domme wijze van huishouden omvat verscheiden beroepen. Een goede +keukenmeid behoeft niet noodzakelijk een goede huishoudster te zijn, +of een goede huishoudster iemand die nauwkeurig en voorzichtig reinigt, +of iemand die goed reinigt, een die verstandig inkoopt. Onder de vrije +ontwikkeling van deze verschillende vakken zou een vrouw haar positie +kunnen kiezen, zich er voor bekwamen en een zeer gewaardeerde beambte +worden in het door haar zelf gekozen vak. En toch kon zij daarbij in +eigen huis blijven wonen, dat wil zeggen, dat zij in haar huis leeft +zooals een man in het zijne, met zekere uren van den dag aan het werk, +de andere tehuis te besteden. + +Verdeeling van het huishoudelijk werk zou den dienst vereischen van +een geringer aantal vrouwen gedurende minder uren daags dan thans het +geval is. Waar nu twintig vrouwen in twintig gezinnen den geheelen dag +werken en hun verschillende plichten zeer onvoldoende vervullen, zou +hetzelfde werk door handen van specialiteiten in minder tijd en door +een geringer aantal personen kunnen geschieden; en daardoor zouden de +anderen vrij worden om werk te doen waarvoor zij beter geschikt zijn en +waarmede zij de voortbrengende kracht in de wereld vergrooten. Met de +pogingen voor dit doel te coöpereeren, werd wel getracht het bestaande +werk van vrouwen te verminderen, maar de behoefte aan andere bezigheden +werd daarbij niet erkend en daarin ligt juist een der oorzaken van +het herhaaldelijk schipbreuk lijden dezer proefnemingen. + +Het schijnt bijna onnoodig te zeggen dat vrouwen als economische +voortbrengsters, natuurlijk de beroepen zullen kiezen, die met +het moederschap vereenigbaar zijn en verscheiden beroepen zijn +met het moederschap veel meer in harmonie dan de huishoudelijke +werkzaamheden. Moederschap is geen toevallige gebeurtenis in het +verschiet, maar een algemeene plicht van gezonde vrouwen. Indien +vrouwen beroepen kozen onvereenigbaar met het moederschap, dan zou de +natuur, door haar onveranderlijk proces, hen heel kalm uitroeien. De +moeders die hardnekkig volhielden acrobaten, paardrijdsters of matrozen +te worden, zouden waarschijnlijk geen krachtig en talrijk kroost +voortbrengen. Deden zij dat wel, dan zou dat eenvoudig bewijzen dat +zulk werk haar niet hinderde. Er behoeft geen vrees te bestaan dat +wij uitgeroeid zullen worden, doordat de vrouwen verkeerde beroepen +zouden kiezen, wanneer zij vrij zijn in haar keuze. Vele vrouwen +zouden voortgaan hetzelfde werk te kiezen wat zij nu doen, maar +het op de nieuwe en betere wijze uitvoeren. Zelfs schoonmaken, goed +begrepen en uitgevoerd, is een nuttig en achtenswaardig beroep. Het +is vermakelijk dat eertijds dit minst geliefde werk zoo onschuldig +voor een natuurlijke plicht der vrouw gehouden werd. De vrouw, de +liefelijke en schoone, de beminde echtgenoote en vereerde moeder +werd onder algemeene goedkeuring gehouden voor de aangewezen persoon +om kamers en vaatwerk te reinigen. Haar had men toch in de laatste +plaats moeten aanwijzen voor werk dat als min en verachtelijk staat +aangeschreven. Zij mocht haar dagen slijten te midden van vettigheid, +asch, stof, vuil linnen en roetvuil ijzerwerk. Wanneer wij de +huishoudelijke functiën socialiseeren, dan zullen deze werkzaamheden +wel uit de handen van de vrouw naar die van den man verhuizen. De +stad schoon te maken is het werk der mannen. En zelfs in onze huizen +wordt de schoonmaker van beroep hoe langer hoe meer een man. + +De organisatie der huishoudelijke werkzaamheden zal +de reinigingsprocessen vereenvoudigen en centraliseeren, door +toepassing van vele mechanische uitvindingen en door de aanwending van +wetenschappelijke kennis. Onze huizen zullen reiner zijn dan ooit te +voren. Er zal minder werk te doen zijn en beter middelen om het uit +te voeren. De dagelijksche bezigheden van een goed ingericht huis +konden gemakkelijk gedaan worden door elk individu in eigen kamer, +of door iemand die zulk werk wenscht te doen; en het werk dat niet +zoo dikwijls voorkomt kon door een deskundige geschieden, die het eene +huis na het andere schoonmaakt met de vlugge bekwaamheid van oefening +en ondervinding. Onze woning zou dan niet langer een werkplaats en +een museum zijn, maar zou meer de persoonlijke eigenaardigheden +van den bewoner uitdrukken,--de plaats van rust en vrede, van +liefde en afzondering,--dan het in zijn tegenwoordigen toestand van +achtergebleven industrieele ontwikkeling kan zijn. En de vrouw zal +dan haar werkzaamheden met veel beter resultaten kunnen vervullen, +dan zij nu met haar voortdurende moeilijkheden, haar stipte toewijding, +haar aandoenlijke onwetendheid en machteloosheid doet. + + + + + + + +XII + + +Als zelfbewuste schepselen, die gemakkelijk in de dwaling verkeeren +de gewaarwording voor het feit te houden, in wier bewustzijn de +gewaarwording inderdaad het feit is,--er wordt een dieper doordenken +vereischt om de gewaarwording uit het feit af te leiden,--zijn +wij er niet erg om te berispen dat wij zooveel gewicht aan gevoel +en aandoening hechten. Misschien zullen wij in het licht der koude +redeneering toestemmen dat het huis niet de geschikte plaats is voor +zooveel werk en dat de echtgenoote en moeder niet de aangewezen persoon +is om het te verrichten. Deze verstandige meening verandert evenwel +op geenerlei wijze ons gevoel over dit onderwerp. Dit gevoel, diep +ingeworteld en overprikkeld, bedekt met een dikke laag het geheele +veld van huiselijk leven. Niet wat wij er van denken (want wij hebben +er nooit veel over na gedacht), maar wat wij er van voelen, stelt in +dezen de som van onze meeningen vast. Vele zijn ware, rechtmatige, +gewettigde gevoelens. Sommige zijn domme ongerijmdheden, niets anders +dan reliquien uit lang vervlogen tijden, waarvan wij ons langzaam +zullen ontdoen, zoodra wij wijzer worden. + +Men denke bijvoorbeeld eens na over het reeds lang bestaand geloof aan +het "vrij zijn in eigen huis". Er ligt voor velen iets terugstootends +in het denkbeeld dat het voedsel gekookt zou worden buitenshuis, +zelfs wanneer het in huis wordt opgedischt; meer nog in het idee +dat het gezin uitgaat om te eten en nog meer dat de individuen +afzonderlijk uitgaan om te eten. De bijzondere smaak van verschillende +personen door het "koken te huis" ontwikkeld, kon wel eens de eigen +bruine kleurschakeering van de ham, het naar eigen smaak gekruid +vischschoteltje, het eigen biscuittrommeltje moeten ontbeeren. + +Dit bezwaar moet eerlijk in aanmerking genomen worden en gedeeltelijk +worden toegestemd. Een menu, hoe ruim ook uitgedacht door beroeps-koks, +zal toch nooit dat vrij spel aan persoonlijke eigenaardigheden bieden +als de menu's, bereid door de talrijke op zich zelf staande koks die +ons nu bedienen. Er zal dan een veel grooter keus in bestanddeelen +zijn, maar de bereidingswijze en bediening zullen niet zooveel verschil +opleveren. Het verschil zal gelijk staan met dat, wanneer ieder man +zijn eigen jas maakte of door zijn eigen vrouwelijke bedienden liet +maken en wanneer hij zijn keuze deed uit een aantal in voorraad +gemaakte jassen of er een bij een beroeps-kleermaker bestelde. + +In een geregelden, als beroep uitgeoefenden, voedingsdienst zou een +goede algemeene regelmaat heerschen, en voor bepaalde gelegenheden zou +het werk van specialiteiten dienst kunnen doen. Wij hebben dit reeds +lang kunnen opmerken bij de aanhoudende toename van beroepsmatig bereid +voedsel, van de goedkoope eetgelegenheden tot de deftige restaurants, +van de gewone scheepsbeschuit tot de fijne wafel. Doch ook wanneer +men het "tehuis koken" eens zijn beroepsmatig bereide toevoegsels +ontneemt, zou het heel veel minder worden. Wij bedenken niet hoe ver +wij reeds in die richting gegaan zijn en hoe snel wij verder gaan. + +Een van de belangrijkste gevolgen van een voortdurend algemeene +goede voedingswijze zal zijn, dat de volkssmaak verbeterd wordt. Wij +zullen daarmede de waardeering van wat inderdaad goed voedsel is +aankweeken, veel beter dan dit door de dwalende en onberedeneerde +zelf-toegevendheid van de eigen tafel kan geschieden. Onze eenige +maatstaf voor smaak in gekookt voedsel is thans persoonlijke eetlust +en luim. Dat wij van een schotel houden is voldoende om er onze volle +instemming aan te schenken. Maar van iets te houden is niets anders dan +aanpassingsvermogen. Natuur zoekt steeds het organisme naar de omgeving +te wijzigen en wanneer het organisme zoo gewijzigd is geworden, zoo aan +de omgeving passend is gemaakt, dan houdt het van de omgeving. Vroeger +zeide men: "het past mij", wat duidelijk de bedoeling weergeeft. + +Elke natie, elk volk, elk gezin, elk individu houdt bovenal van die +dingen waaraan het gewoon is geworden. Waarvan het anders zou hebben +gehouden, indien het dat andere gehad had, kan men nimmer weten; +maar het langzaam doordringen van nieuwe smaken en gewoonten, het +tegenstribbelend in gebruik nemen van aardappelen, tomaten, maïs en +andere nieuwe groenten door de menschen in oude landen, bewijst dat +het toch mogelijk is verandering te brengen in hetgeen men lust. + +Door de beperkte macht van het gezin om in de voeding te voorzien +en zijn onbekwaamheid om het te bereiden en door onze overdreven +voorkeur voor enkele zaken, zijn wij in het kleine veld van keuze +zeer vasthoudend geworden. Wij vinden onze eigen manier van doen bij +het koken het best en wij keuren de wijze van doen van onze buren +af, zonder eenig hoogeren maatstaf voor kritiek te hebben dan onzen +onontwikkelden smaak. Wanneer wij van onze jeugd af gewend worden aan +wetenschappelijk en met kunst bereid voedsel, dan zullen wij later +weten wat goed is en daarvan kunnen genieten, zooals wij ook goede +muziek leeren waardeeren, door ze te hooren. + +Als wij een ruimer keus en beter bereid voedsel hebben leeren +waardeeren, dan zullen wij ook leeren eenvoudigheid in het koken +op prijs te stellen. Onder ons tegenwoordig systeem kunnen de +meeste menschen het niet zoover brengen. Wanneer het koken wordt +afgescheiden van het gezin, dan zullen wij langzamerhand ophouden er +aandoeningen aan vast te knoopen; wij zullen het dan onpersoonlijk +leeren beoordeelen op wetenschappelijken en artistieken grondslag. Dit +zal natuurlijk niet beletten dat sommige personen een bijzonderen +smaak hebben, maar deze zullen dan weten dat zij bijzonder zijn en +ook hun buren zullen het weten. Het zal ook niet beletten dat een +vrouw, die er veel van houdt nu en dan het een of ander te koken, +om zich zelf of haar vrienden te tracteeren, een klein kooktoestel +binnen haar bereik houdt, evenals zij een naaimachine of een kleine +draaibank kan bezitten. + +Met betrekking tot het buitenshuis nuttigen van het voedsel ondervinden +wij nog sterker tegenkanting door het bezwaar van onvrijheid, en +wij ontwaren een sterk uitgesproken, zelfs pijnlijken tegenzin als +wij deze functie van het huiselijk leven willen scheiden. Samen +te eten vormt natuurlijk een tijdelijken band. Om een middel tot +gedachtewisseling tusschen ongelijke personen vast te stellen, +moet een of ander gemeenschappelijke grondslag gevonden worden,--een +ceremonie, een of ander spel, eenig vermaak,--iets wat zij te zamen +kunnen doen. En indien de personen die met elkander in verbinding +wenschen te komen geen andere gemeenschappelijke basis hebben dan deze +lichamelijke functie,--welke inderdaad zoo gemeenschappelijk is, dat +zij niet alleen het geheele menschdom, maar ook het geheele dierenrijk +insluit,--laten zij die dan vooral aangrijpen. Bij gelegenheden +van algemeen maatschappelijk vreugdebetoon, waarbij een of andere +gebeurtenis van algemeen belang gevierd wordt, zal een feestmaal +altijd een natuurlijke en voldoening gevende instelling zijn. + +Voor den oorspronkelijken echtgenoot die vocht voor zijn beroep, +de oorspronkelijke vrouw die huishoudwerk deed voor het hare, de +oorspronkelijke kinderen die alleen in lichamelijke verwantschap tot +hun ouders stonden, voor dezulken was de gemeenschappelijke tafel de +eenige gemeenschappelijke band; en hun eenvoudig voedsel schonk het +middel dat niemand kwetsen kon. Doch in de hoogere ontwikkeling van +het moderne leven is de etenskwestie volstrekt niet het eenige punt van +algemeen belang der leden van een gezin en in geen geval het beste. De +liefste, teederste, heiligste herinneringen van het familieleven staan +niet met de tafel in verband, ofschoon menige vroolijke en pleizierige +herinnering daarmede vereenigd kan zijn. Doch bij vele gebeurtenissen +van diep gevoel, hetzij van vreugde of van pijn, wordt het ongevoelig +verzadigen van een heele groep, drie keer daags aan tafel, een +ondragelijke inspanning. Indien een groote verscheidenheid van goed +voedsel altijd te verkrijgen was, zou een gezin te zamen kunnen gaan +feest vieren, wanneer het dat verkoos; of te zamen eenvoudig gaan +eten, wanneer het dat wilde; en elk individu kon alleen gaan, wanneer +hij niet met het heele gezelschap verkoos te eten. Men behoeft dit +niet te dwingen of te verhaasten, doch zoodra er steeds voedsel in +voorraad bestaat, dat gemakkelijk binnen ieders bereik is, behoeft +de maag niet langer verplicht te worden als familieband dienst te doen. + +Men heeft beweerd dat de lagere dieren in hunne redeloosheid alleen +eten en dat menschen het eten tot een gezamenlijke functie gemaakt +en het daardoor verheven hebben. De verheffing is het moeilijkst +te bewijzen, wanneer wij de ruwe gewoonten, ziekelijken smaak en +doodelijke ziekten, de geveinsdheid en ongemanierde gulzigheid en +onmatigheid der menschen waarnemen. De dieren mogen lager staan dan +wij, omdat zij eenvoudig eten wat goed voor hen is wanneer zij honger +hebben, maar hun doel dient het goed. + +Een van de gevolgen, voortspruitende uit het maken van het eten tot een +gezamenlijke functie is, dat hoe nauwgezetter wij die socialiseering +doorvoeren, des te meer behoefte wij hebben bij onze maaltijden +aan een groot aantal vreemden, die van het onderling gesprek zijn +uitgesloten,--personen, die niet mede-eten, niet mede-spreken +en die zelfs niet door het knippen der oogleden mogen verraden, +dat zij eenig belang in het gesprokene stellen,--die alleen de +grove benoodigdheden voor de gelegenheid op een zuiver koopcontract +leveren en toedienen. Zulk een tegenwoordigheid van vreemden moet en +doet het gesprek op een bepaalde hoogte houden. In een gezin zonder +dienstbode zijn vader en moeder beide te vermoeid van het werken om +den maaltijd tot een sociabele functie te maken, terwijl in gezinnen +met een dienstbode het gesprek tot op zekere hoogte beperkt wordt. De +uitwerking van ons gezamenlijk eten, hetzij in gezinnen of in grooter +groepen, is niet in elk opzicht goed. De vraag moet gesteld worden +of wij niet, vooral in dit geval, onze levenswijze verbeteren kunnen. + +Wanneer de kookkunst zich ten volle kan ontwikkelen en uitgeoefend +wordt door hen, die door aangeboren talent en geduldige studie +geleerd hebben, hoe het best aan de behoeften van het lichaam +te gemoet gekomen kan worden, door een smakelijke en geschikte +samenvoeging van de voedingsbestanddeelen, dan zullen wij beginnen +te begrijpen, wat het voedsel voor ons beduidt en op welke wijze het +menschelijk lichaam in goede gezondheid en volle kracht moet opgebouwd +worden. Een wereld van reine, sterke, schoone mannen en vrouwen, die +weten wat zij eten en drinken moeten en het nemen wanneer het noodig +is, zal ons een hooger en verhevener vorm van verbond te aanschouwen +geven, dan die veel geprezen gemeenschappelijke tafelverbonden. De +tevreden ruwheid van het heden, de volhardende zelfzucht van overigens +verstandige menschen, de vetheid en luiheid en zwakheid, de heele +reeks digestie-stoornissen en het gebruik van velerlei kruiderijen, al +deze ziekelijke verschijnselen zijn meerendeels toe te schrijven aan +de abnormale aandacht aan het eten en koken geschonken en die zullen +blijven bestaan, zoolang het eten als een familie-functie beschouwd +blijft. Zoodra wij het eten en koken uit deze valsche verhouding hebben +losgemaakt, door onze sexueel-economische verhouding te verbreken, +zullen wij de natuurkrachten een kans geven hun eigen reinen weg in +ons te volgen en ons beter te maken. + +Men vreest dat het private leven te huis bedreigd wordt door de +invoering van beroeps-schoonmakers. Maar wij zullen zien dat een huis +zonder keuken veel minder behoeft te worden schoongemaakt en dat het +dagelijks in orde brengen van iemands eigen kamer heel gemakkelijk, +door ieder die het doen wil, zelf kan geschieden. Velen wenschen +zoo van harte, dat hun eigen kamer, hun persoonlijk verblijf, nooit +anders dan door hun dierbaarste vrienden, hun naaste betrekkingen +betreden wordt. Zoo 'n ideaal van privaat leven mag dwaas schijnen +aan hen, die nu tevreden de ruwe openbaarheid van onze tegenwoordige +levenswijze aannemen. Van alle bekende tegenstrijdigheden is er geen +zoo ongerijmd dan ons te hooren pochen op ons "vrij zijn te huis", +en dat in een plaats waar wij volgaarne tot onze tafelgesprekken en +onze kamerdiensten toelaten,--ja, tot het opmaken van onze bedden en +het hanteeren van onze kleedingstukken,--een volslagen vreemdeling, +vreemdeling niet alleen door de nieuwe kennismaking of om het verkeerde +begrip dat vreemde oogen zich onvermijdelijk van onze eigenaardigheden +vormen, maar vreemdeling door geboorte, door opvoeding,--iemand die +ons nooit geheel begrijpen kan. + +Ieder onzer die het betalen kan neemt zoo'n vreemdeling in huis, één of +meer op eens en velen in opvolging. Indien wij, even als de barbaarsche +koningen deden in de oude en bloedige zeeroover-geschiedenissen, +hun tongen uitsneden, zoodat zij niets konden navertellen, dan nog +zou het een vervelende indringerij blijven. Maar zooals zij nu zijn, +met oogen om te zien, ooren om te hooren en tongen om te spreken, en +geen andere belangen dan de onze om hun geest bezig te houden en met de +wraaknemende uitvallen, volgende op het gedwongen stilzwijgen van hen +die niet mogen "tegenspreken"; met dit opmerkzame en oververtellend +leger, gehuisvest in den schoot der familie, moeten wij toch bitter +glimlachen over ons dwaas ideaal van "het vrij zijn te huis." + +Het vlugge werk van menschen die van beroep vegen, stoffen en +schrobben en ontboden kunnen worden waar en wanneer wij ze in de +kamers noodig hebben, is in elk geval niet zoo kwetsend voor het +intieme leven als de tegenwoordige wijze van doen. De afschaffing van +dienstboden en het optreden der vrouw op een maatschappelijk en voor +haar persoon belangrijker gebied, zal in de wereld een nieuw begrip +van de heiligheid van het huiselijk leven vestigen, de rechten van +het individu in dezen doen gevoelen, zooals tot nu toe onbekend was. + +Nauw verwant aan het schoonmaak-vraagstuk is het inrichten en het +meubileeren van de woning. De economisch afhankelijke vrouw, alle +energie in haar kleine kooi verkwistende, stort een verwarde massa +in die kleine ruimte uit, evenals een groote plant een hoop wortelen +uitzendt in een kleinen pot. Zij heeft haar beperkte woning met een +onbeperkt aantal dingen overvuld, nuttige en nuttelooze, sierlijke +en smakelooze, gemakkelijke en ongemakkelijke zaken, en tot haar +levenstaak behoort, deze zaken te bewaken en in orde te houden. + +De vrije vrouw, die zich geheel kan uiten in haar economische +werkzaamheden en haar maatschappelijke positie, voelt zich +niet gedrongen haar ziel uit te storten in antimacassars en +photographiestandaards. Haar huis zal haar plaats van rust en niet +van rustelooze bezigheid zijn, en zij zal inzien dat eenvoudigheid ten +slotte het aangenaamst is. Hiervan zullen beter hygiënische voorwaarden +in de woningen en meer schoonheid en minder werk het gevolg zijn. De +nieuwe omstandigheden, waardoor de waarde van het huiselijke leven +verhoogd en het schoonheidsgevoel ontwikkeld zal worden, zullen het +inwendige van onze woningen een beschaafder en liefelijker aanzien +geven, en ze zullen zonder overmatige inspanning van den eigenaar in +orde te houden zijn. + +Buiten en behalve deze betrekkelijk uiterlijke omstandigheden, +ondervindt het gezin door de sexueel-economische verhouding geestelijke +gevolgen, die niet allen een gunstigen invloed op onze ontwikkeling +uitoefenen. Een van die gevolgen toont duidelijk op welke wijze de +druk van deze verhouding werkt. Het private leven in onze huizen is een +privaat leven van het gezin, een vereenigd privaat leven; dit verzekert +ons niet,--integendeel werkt tegen,--het individueel privaat leven. Dit +is een ander van de nog bestaande rudimenten van een levenswijze +uit tijden die wij reeds lang ontgroeid zijn en die gehandhaafd +blijven door het zorgvuldig bewaren van de primitieve gewoonten in +den onveranderden toestand der vrouwen. In zeer vroege tijden kon een +ruw en onverschillig volk in groote groepen in een kleine tent te +zamen huizen, zonder ernstig ongerief of nadeel te ondervinden. De +gevolgen van zulk groepeeren op moderne menschen kan men waarnemen +in sommige wijken van groote steden, waar blokken huizen bij kamers +verhuurd worden; zij zijn bepaald van demoraliseerenden aard. + +De menschelijke wezens gaan voort zich hoe langer hoe meer door +kleine verschillen van elkander te onderscheiden, waardoor een +eigen tehuis, of ten minste een eigen kamer voor elk individu +een vereischte wordt. Deze behoefte wordt voor een deel in het +familie-leven erkend en voor zoo ver de beurs het toelaat, wordt er +aan te gemoet gekomen; maar voor de groote meerderheid der bevolking +is dit een onmogelijkheid. Voor vrouwen in het bijzonder is de weelde +van een eigen kamer alleen voor de rijken weggelegd. Zelfs waar door +den druk der maatschappelijke ontwikkeling voor een deel in deze +behoefte voorzien wordt, daar werkt de druk van het familieleven haar +aanhoudend tegen. Het tehuis is de eenige plaats op aarde waar niemand +der familieleden ware afzondering kan genieten. Een gezin is een ruwe +samenvoeging van personen, verschillend in leeftijd, grootte, geslacht +en karakter, die door geslachts-banden en economische behoeften te +zamen gehouden worden; en de liefde die tusschen de verschillende +familieleden bestaan moest, wordt door dien economischen druk niet +vermeerderd, doch eerder verminderd. Een door economische krachten +onderhouden liefde, is trouwens de soort niet welke de menschheid +het meest noodig heeft. + +Elke neiging om zich tegenwoordig aan de oude sleur te onttrekken en +een eigen leven te leiden, te leven naar eigen opvatting, wordt sterk +tegengewerkt en door andere familieleden kwalijk genomen. Dit hindert +de vrouwen meer dan de mannen, omdat de mannen zeer weinig te huis en +zeer veel in de wereld leven. De man heeft zijn individueel leven, zijn +persoonlijke uiting met de daaraan verbonden rechten, zijn kantoor, +studeerkamer of werkplaats; de vrouwen en kinderen leven te huis, +omdat zij moeten. Men beschouwt het van een vrouw slecht als zij elders +veel tijd wenscht te besteden, en de kinderen laat men geen keuze. De +historische neiging der vrouwen om "op straat te slenteren"; en van +de kinderen om van huis te loopen, of om steeds ergens anders dan te +huis te willen spelen; de onophoudelijke, nuttelooze, goed gemeende +pogingen om "de jongens tehuis te houden", deze feiten, saam genomen +met de bepaalde hoeveelheid tijd die de man buitenshuis doorbrengt, +vormen een vreemd commentaar op ons gewillig geloof dat wij "tehuis" +leven en het prettig vinden. En toch binden de banden van tehuis ons +met een zachten druk, dien slechts weinigen kunnen weerstaan. Wie +weerstand bieden en het doorzetten volgens eigen opvatting te leven, +betalen dit met verlatenheid en ontbering; zij moeten zooveel van +hun dagelijksche comfort en genegenheid opofferen, dat vele anderen +er door teruggeschrikt worden hun voorbeeld te volgen. + +Er bestaat geen enkele reden waarom deze pijnlijke keuze ons opgelegd +behoeft te worden, geen reden waarom het huiselijk leven niet zoo +ingericht kan worden, dat veroorloofd, ja, dat bevorderd zou worden, +de hoogste ontwikkeling zijner persoonlijkheid te bereiken. Wij hebben +behoefte aan het gezelschap van menschen die wij lief hebben, aan hun +liefde en omgang. Dit zal bestaan blijven. Maar de gelegenheid om te +koken en te eten, zooals in onze technisch onontwikkelde huizen, met +alle daarmede samenhangende gebreken, is daarvoor niet noodzakelijk +en behoeft niet te blijven. + +Wij houden het er meestal voor dat de woning, zooals zij nu is +ingericht, voor ons het beste is. Wij verbeelden ons daar hooger +opvattingen, edeler aandoeningen op te doen, daar onderricht te +worden hoe wij moeten leven. De waarheid aan deze volksmeening ten +grondslag liggende is, dat de liefde van de moeder voor het kind de +basis vormt van alle hoogere wederkeerige liefde. Maar men vergeet +dat achter moederliefde de krachtige aandrift tot geslachts-liefde, +de zich te buiten gaande kracht van den geslachtslust ligt. De +familie-verhoudingen die daarvan een gevolg zijn, staan niet zoo hoog +als onze breeder, dieper, maatschappelijke verhoudingen. + +Voor het behoud van ons individueel leven hebben wij behoefte +aan huiselijke geriefelijkheden. Het dragen en verdragen van het +huiselijk leven, met zijn heerschenden en onophoudelijken invloed van +den conservatieven geest der vrouw, houdt den onregelmatig snellen +aandrang der mannelijke energie zeer goed in toom. Zoolang de wereld +duurt zullen wij niet alleen aan individueele woningen behoefte hebben, +maar ook aan het familieleven; een gemeenschappelijke scheede voor +de onontloken blaadjes van elken nieuwen tak, bijeengehouden aan den +ouderlijken stam, vóórdat zij ten slotte uiteen vallen. + +Stemmen wij dit alles toe, dan blijft nog te bestrijden de steeds +toenemende slechte uitwerking, niet van het huiselijk leven +als zoodanig, maar van de soort van huiselijk leven, welke op de +sexueel-economische verhouding gegrondvest is. In een gezin, waarin +de terecht overheerschende vrouwelijke energie op een primitieve +ontwikkelingshoogte wordt gehouden, en de vrouw de vrije deelname aan +de snelle, breede, voorwaartsche beweging der wereld wordt ontzegd, +ondervinden al de leden den invloed daarvan. Waar de buitengewone +behoefte om dingen te ontvangen zonder er iets voor terug te geven, +in de eene sekse wordt bevorderd en de woeste begeerte om zooveel +mogelijk te verkrijgen in de andere sekse zorgvuldig wordt aangekweekt, +daar ondervindt het kind dezen invloed onophoudelijk en groeit op in +het denkbeeld, dat het leven slechts bestaat in het hebben van eten +en het verkrijgen van geld om er voor te betalen, en dat men alleen +werkt om voedsel van den leverancier te huis te krijgen, het te koken +en op te disschen. Dat zijn de op den voorgrond tredende handelingen +in het huiselijk leven, zooals wij het geregeld hebben. De zorg waarin +wij ons leven doorbrengen, de zaken die ons hinderen en kwellen, zijn +zaken die wij reeds lang en lang geleden ontgroeid moesten zijn, indien +het menschdom geregeld vooruitgegaan was. De man is vooruitgegaan, +maar de vrouw bleef achter. Door erfelijkheid gaat zij vooruit, +door ondervinding komt zij achteraan; altijd teruggeduwd tot een +economischen graad van vele duizenden jaren geleden. + +Indien een man van den tegenwoordigen tijd met al zijn verstand en +energie en hulpmiddelen gedwongen werd zijn levensdagen te slijten, +jagend met pijl en boog, visschend met gepunte beensperen, hongerig +wachtend bij zijn vallen en strikken, in de hoop een prooi te +bemachtigen, zou hij op zijn vrouw en kinderen niet den verheffenden +invloed van den waren mannenaard uit onzen tijd kunnen hebben. Zelfs +wanneer hij hooger onderwijs genoten had, zelfs wanneer hij vele +boeken te lezen had (en tijd had ze te lezen) en verheffenden omgang +met anderen, dan nog zouden de economische beslommeringen van zijn +leven, de aanhoudende dagelijksche druk van hetgeen hij voor zijn +onderhoud te doen had, den groei van hoogere gaven belemmeren. Wanneer +alle mannen tot nu toe jagers geweest waren dag in dag uit, zou de +wereld nog woest en wild zijn. Omdat alle vrouwen steeds, dag in +dag uit, dienstboden voor het gezin geweest zijn, leven zij nog in +slaafschen toestand. + +Een huiselijk leven met een afhankelijke moeder en een +dienstbode-echtgenoote is geen veredelende macht. Dat gevoelen wij +allen nu en dan. De man, met den grooten vooruitgang der wereld +zich ontwikkelende en ontplooiende, voelt zich tehuis door de domme +gesprekken, het kleingeestig gekibbel en de dwaze en achterlijke +begrippen klaarblijkelijk omlaag gaan. Het is daar behagelijk, +bevredigend voor het gevoel, warm en zacht en mooi en geschikt gemaakt +voor de behoeften van het zwakker en kleiner wezen dat gedwongen is er +te verblijven. Het wordt zelfs als een deugd van den man aangemerkt, +wanneer hij veel te huis is en het ter wille van zijn pantoffels +en couranten, zijn haardvuur en avondmaal, zijn springveeren bed en +schoon ondergoed boven andere plaatsen verkiest. + +Het kwaad schuilt ook niet in de liefde voor het tehuis en het +er zooveel mogelijk vertoeven, maar in de soort van woning en in +de soort van vrouwen die er gekweekt worden en in den graad van +technische ontwikkeling die er heerscht. Wanneer men de richting van +den tegenwoordigen vooruitgang volgt, behoeft men geen profeet te +zijn om te zien waarheen ons huiselijk leven leidt. Van het hol en +de tent en de hut tot een goed verdeeld huis, waarvan elk lid van +het gezin zooveel ruimte voor zich alleen krijgt als verschaft kan +worden; van de barsche heerschappij van den almachtigen patriarch +met zijn stille, slaafsche vrouwen en babbelende kinderen, tot de +betrekkelijke vrijheid, gelijkheid en geheel verschillende levenswijze +van de leden uit een hedendaagsch beschaafd gezin; van den laagsten +graad van nijverheid in het kamp der wilden, waar alles te zamen +gekookt werd in denzelfden pot door éénzelfden persoon,--zonder +zindelijkheid, zonder overleg, zonder toewijding,--tot de millioenen +zeer verschillende handen die het gezin tegenwoordig op duizendvoudige +wijze bedienen, hebben de man en de fabriek alles gedaan; de vrouw +ging alleen buitenshuis om inkoopen te doen en stond binnenshuis op +de nederigste plaats. + +Men lette op het nog belangrijker en opmerkelijker feit, dat waar +in het historisch begin niets anders dan de woonplaats voor het +gezin bestond, langzaam, met onze ontwikkeling ook de woning voor +het individu zich ontwikkelde. De eerste verder gaande beweging van +het maatschappelijk leven zal een vrijer dagelijksch verkeer onder +de bevolking zijn. Langs rivieren en zeeën, van kano tot stoomboot; +langs paden en wegen, van omnibus tot spoortrein; steeds sneller en +vrijer, verder en vaker, stroomden de individueele menschelijke wezens +naar buiten en mengden zich in het vrije maatschappelijk leven. In +het begin was gastvrijheid de eenige toevlucht van den reiziger, +het recht van den vreemdeling; maar door het toenemend verkeer +ontstond--uit noodzakelijkheid--het organisch maaksel, de tijdelijke +individueele woning, waardoor het reizen gemakkelijker werd. Van de +meest oorspronkelijk karavansera tot onze hotels van eenige vierkante +mijlen vloerruimte, heeft de herberg meer in de behoeften der sociale +evolutie voorzien, dan ooit eenig eigen huis kon doen. + +Voor mannen, tot dusver de eenige volkomen ontwikkelde menschelijke +wezens van hun tijd, was de gehuurde kamer de tijdelijke woning voor +dat gedeelte van hun leven, waarin zij het eene gezin verlaten en nog +geen ander gezin gevormd hadden. Voor de vrouw staat deze mogelijkheid +thans ook open. Meer en meer matigen zich thans ook de vrouwen aan +een woning, zelfs zonder een gezin, te hebben. Ook de familiewoning +ondergaat meer en meer den invloed van den vooruitgang. Vroeger +bleef men in hetzelfde huis wonen, soms vele geslachten lang. Thans +veranderen wij herhaaldelijk, zelfs met groote gezinnen; veranderen wel +is waar dikwijls tegen onzen zin en ten koste van vele huishoudelijke +goederen, maar niettemin veranderen wij en moeten veranderen onder +toenemende verbittering tegen de onhoudbare toestanden. En hieruit +is ontstaan en heeft groote afmetingen aangenomen, dat ontzettend +verschijnsel van onzen tijd "het familie-hotel." + +Men overwege dit eens. Eerst de herberg, eens de eenige reddende +toevlucht voor vermoeide reizigers. De vermoeide reiziger bemerkte +evenwel reeds spoedig het verschil tusschen zijn individueele vrijheid +dáár en zijn beperkingen tehuis en was gaarne bereid "zijn gemak in de +herberg te zoeken." Thans is de tijdelijke rustplaats voor ongehuwde +mannen van voorheen een vaste woonplaats voor gezinnen geworden. Niet +uit financieële noodzakelijkheid. Zij worden bewoond door menschen +die geld genoeg hebben om een huis te bewonen. Die menschen begeeren +echter geen eigen woning. Zij zijn vermoeid van het huishouden. Het +is zoo moeilijk een huishouding te voeren, de dienstbodenkwestie is +zoo lastig. De gezondheid van de vrouwen laat niet toe dat zij zich +met huishoudelijke werkzaamheden vermoeien. Dit zijn de aangevoerde +redenen. + +Maar onder deze vage begrippen en uitdrukkingen ligt hijgend +en onrustig een langzaam stijgende maatschappelijke vloed. De +oorspronkelijke woning, gebaseerd op de economische afhankelijkheid +der vrouw met haar ongeorganiseerde werkzaamheden, haar slaafschen +arbeid, haar verdoovenden invloed op individueele ontwikkeling, +wordt met den dag onbruikbaarder voor de hedendaagsche mannen en +vrouwen. Natuurlijk keeren zij er telkens uit noodzakelijkheid +in terug, zoo lang verondersteld wordt dat huwelijk en kinderen +baren een eigen woning vereischt; zoo lang onze diepste gevoelens en +vroegste herinneringen er zoo nauw mede verbonden zijn. Maar door haar +praktische gevolgen, die steeds sterker door de beurs van den man en +de krachten van de vrouw gevoeld worden, zal de woning snel verdwijnen. + +Wij hebben dezen toestand zien aankomen en zijn ontstaan aan allerlei +oorzaken, behalve aan de werkelijke, toegeschreven. Wij hebben het de +mannen kwalijk genomen dat zij niet even als vroeger tehuis bleven. Wij +hebben de vrouwen gelaakt omdat zij niet even goede huishoudsters zijn +als vroeger. Wij hebben de kinderen berispt over hunne ontevredenheid, +de dienstboden over hunne onbekwaamheid, de steenen en de kalkbak +over hun slechte constructie. Maar wij hebben er nooit aan gedacht, de +schuld op de instelling zelf te werpen en getracht die te verbeteren. + +In de verre Westersche prairiën, en overal in afgelegen +boerenhofsteden, worden de hedendaagsche vrouwen, die men opgesloten +houdt in hun beperkte woningen, bij velen tegelijk gek! Onze +krankzinnigengestichten bevatten ook een grooter aantal krankzinnige +vrouwen uit den boerenstand dan uit een andere klasse. In de steden, +waar men minder tehuis leeft, schijnen de vrouwen het beter te +verdragen. Daar is meer afleiding, zeggen de mannen en zij zoeken +die. Daar heerscht meer vroolijkheid, amusement, afwisseling, zeggen +de vrouwen en zij zoeken die. Doch in werkelijkheid voelt men de +grooter maatschappelijke belangen en den drang van andere invloeden +dan van den huiselijken kring. + +Velen vreezen den loop der dingen en wagen ijdele pogingen om hem +tegen te houden. Er bestaat echter geen reden om angstig te zijn. Wij +zullen onze woningen en onze gezinnen niet verliezen, noch iets +van het geluk en het liefelijke dat er mede gepaard gaat. Maar wij +zullen onze keukens verliezen, evenals wij onze wasscherij en bakkerij +verloren hebben. De kookkachel zal het spinnewiel en het weefgetouw, de +wolkaarde en de wolschaar volgen. Onze woningen zullen plaatsen worden +om in te leven en te lieven, te rusten en te spelen, om alleen te zijn +en om samen te zijn; en zij zullen niet langer verward en verlaagd +worden door bijmenging van eenigen tak van nijverheid, welken dan ook. + +In zulke woningen zal in het familieleven een beschaafde, goede geest +heerschen en de zorgen en arbeid die nu de rust daar bederven, zullen +buitenshuis op een hooger arbeidsveld overgebracht kunnen worden. De +verhouding van vrouw tot man en van moeder tot kind zal door deze +uiterlijke verandering verbetering ondergaan. Al de persoonlijke +familieverhoudingen zullen dan tot een zuiverder en voller groei komen. + +In de langdurige onderwerping der vrouw is niets zoo pijnlijk als het +gevoel, dat de verlaging van het moederschap veroorzaakt wordt door +dezelfde omstandigheden, die verondersteld werden deel er van uit te +maken. Wij zien hoe de moeder steeds verlangt met haar kind te zijn, +het altijd te kunnen helpen en dan moet zij ervaren, dat het kind met +elk jaar meer van haar vervreemdt, dat het dingen leert die zij nooit +mocht leeren, dingen doet die zij nooit mocht doen, alleen de wereld +ingaat,--zijn wereld, doch niet de hare--en hard is het, het kind "te +dragen, te verzorgen, te zoogen, te beminnen en dan te verliezen", niet +door de natuurlijke scheiding van groei en persoonlijk uiteenloopen, +maar door de onnatuurlijke scheiding van valsch verdeelde klassen, de +onontwikkelde vrouwen naast de steeds hooger ontwikkelde mannen. Dat +is de kloof, gevormd nog vóór dat de jongen tien jaar oud is en die +met elk jaar breeder wordt. + +Een economisch vrije moeder, een wereld-dienares in plaats van een +dienstbode voor het gezin; een moeder die de wereld kent en er in +leeft, kan voor haar kinderen veel meer zijn, dan ooit te voren +mogelijk was. Het moederschap toegepast op de wereld, zal van die +wereld een geschikter plaats voor het kind maken. + + + + + + + +XIII + + +Wanneer wij ons de positie der vrouw onder economisch onafhankelijke +omstandigheden voor den geest stellen, dan is de vrouw in haar positie +als moeder voor velen het groote struikelblok. + +Wij zijn zoo gewoon geraakt aan de oude opvatting van het moederschap, +wij gevoelen ons zoo overtuigd dat alle onderdeelen er van onderling +met elkaar in betrekking staan en niet te vervangen zijn, en wij +vreezen zoozeer door verandering van een daarvan de geheele verhouding +in gevaar te brengen, dat wij ons van eenige wenschelijke verandering +geen voorstelling kunnen maken. + +Wanneer bepaalde voorstellen voor zulk een verandering aan de hand +worden gedaan,--maatregelen, waardoor kleine kinderen beter verzorgd +zullen worden dan tegenwoordig,--dan loochenen wij òf de voordeelen van +de voorgestelde verandering, òf wij beweren dat diezelfde voordeelen +ook behaald kunnen worden onder ons tegenwoordig stelsel. Evenals wij +bij het koken de eigen keukenmeid trachten te oefenen en onzen smaak te +verbeteren, zoo trachten wij ook bij de verzorging van kleine kinderen +de individueele moeder te oefenen en beter toestanden in eigen huis +te scheppen; in beide gevallen de verhouding tusschen ons algemeen +systeem en zijne bijzondere verschijnselen voorbijziende. Ofschoon +bewezen kan worden dat de woning als plaats om kinderen groot te +brengen, voor zoo ver het de lichamelijke omstandigheden betreft, +geschikt gemaakt kan worden, handhaven wij daartegenover met kracht +deze waarheid: dat voor het geestelijk leven van het jonge kind het +gezin met zijn leven vol aandoeningen geen geschikte omgeving is. + +Er is een tijd in de menschelijke geschiedenis geweest dat de woning +ook voor het geestelijk leven van het kind de beste plaats was. Toen +de vooruitgang zijn voornaamste drijfkracht aan de geslachts-drift +ontleende en onze hoogste aandoeningen die waren, waardoor wij in +familieverhouding samen bleven, was het natuurlijk voor het kind het +beste een opvoeding en omgeving te hebben, waarin zulke aandoeningen +gekweekt en versterkt werden. Maar in het levensstadium dat wij thans +tegemoet gaan, waarin de familieverwantschap slechts een deel van het +leven uitmaakt en de individuen, die in maatschappelijke verhouding +tot ons staan onze hoogste toewijding behoeven, heeft het kind nieuwe +behoeften gekregen. + +Hiermede wordt niet bedoeld, hetgeen de panische schrik aan +het onberedeneerde verstand zal ingeven, dat onmiddellijk het +tegenovergestelde, verbreking van den familiekring of vernietiging +van het tehuis moet plaats vinden. Er wordt geen scheiding van +moeder en kind bedoeld,--die oogenblikkelijke vrees uit het zuiver +instinkt van dierlijk moederschap voortspruitende. Maar er wordt een +andere grondslag in de familieverhouding bedoeld, het verwijderen +van het vroeger economisch fundament en een andere methode van +kindercultuur. Wij zijn immers niets meer gedwongen altijd dezelfde +handelwijze van vroeger bij het verzorgen van kleine kinderen toe te +passen, dan wij gehouden zijn haar bij de opvoeding van oudere kinderen +of bij de bloemencultuur te handhaven. Het geheele menschelijk leven +is in zijn waren aard voor verbetering vatbaar en het moederschap is +daarvan niet uitgesloten. De verhouding tusschen mannen en vrouwen, +tusschen echtgenoot en echtgenoote, tusschen ouders en kinderen +verandert onvermijdelijk met den maatschappelijken vooruitgang, maar +wij willen dit niet altijd toegeven. Wij meenen dat elke verandering +in het moederschap verkeerd moet zijn, omdat wij ons verbeelden dat +de tegenwoordige toestand de juiste is. + +Onderzoeken wij dien echter, dan vinden wij dat de bestaande verhouding +tusschen ouders en kinderen tehuis volstrekt niet is zooals wij die, +als van zelf sprekend, hadden aangenomen. Wij bezitten allen zekere +idealen van het huiselijk leven, het familieleven. Doch wanneer wij +rondom ons zien, of wij lezen van honderde gevallen van ongelukkige +gezinnen, die openlijk met elkaar in vijandschap leven, dan schrijven +wij dat toe aan het individueel wangedrag der betrokken partijen, +en blijven onvoorwaardelijk aan de innerlijke volmaaktheid van +het familieleven gelooven. Doch wanneer, omgekeerd, menschen in +deze verhouding in rust en liefde en hoffelijkheid te zamen leven, +dan schrijven wij dat niet toe aan de individueele superioriteit en +deugdzaamheid dier menschen, maar dan gebruiken wij dat gezin als +voorbeeld om de schoonheid dier verhouding aan te toonen. + +Voor den nauwkeurigen sociologischen opmerker is evenwel de +ware toedracht deze: zoolang de individueele en ras-vooruitgang +het best door het nauwe verbond der familieleden gediend werden, +was familie-genegenheid zeer sterk bij de menschen ontwikkeld. Zij +voelden de werkelijke beperking en de onophoudelijke wrijving der +verhouding niet. Zij berustten in de onbegrensde heerschappij van +het hoofd der familie en de dwingelandij der lagere gezaghebbers, +wijl zij geen van deze scherp omlijnde individueele bijzonderheden +bezaten, welke zoo vijandelijk tegenover de familieverhouding staan. + +Maar wij hebben een stadium bereikt waarbij vooruitgang van het +individu en het ras het best gediend worden door een steeds toenemend +verschil der individuen en door een hooger en breeder opvatting +van liefde en plicht. Deze verandering oefent op de geestelijke +omstandigheden van het huiselijk leven een steeds nadeeliger +invloed uit. Onophoudelijk hooren wij klagen over slechte manieren +der hedendaagsche kinderen, over rusteloosheid der jeugd en over +ouders die hun kinderen verlaten. Het is blijkbaar nu niet meer zoo +gemakkelijk tehuis te leven als het vroeger was. Onze kinderen zijn +niet onhandelbaarder dan de kinderen uit vroeger eeuwen, maar de +toestanden waarin zij groot gebracht worden zijn niet meer geschikt +de eigenschappen te ontwikkelen, die menschelijke wezens thans +noodig hebben. + +Deze toenemende wrijving onder de familieleden moet uit een zedelijk +oogpunt niet met vooroordeel beschouwd, maar met wetenschappelijke +belangstelling bestudeerd worden. Indien onze gezinnen onder de +tegenwoordige omstandigheden betrekkelijk niet op hun gemak zijn, +zijn er dan geen toestanden te scheppen, waarin diezelfde gezinnen +aangenamer kunnen leven? Neen: wij vreezen dat het niet kan. Wij meenen +dat het goed is zooals de dingen nu zijn en dat het verkeerd is te +wenschen dat zij veranderd worden. Wij meenen dat het zeer deugdzaam +is in deze ongemakkelijke toestanden te berusten en dat wij bijzonder +deugdzaam zijn, als wij de bestaande familieverhouding niet aantasten. + +Deugd is een betrekkelijke term. Menschelijke deugden veranderen jaar +in jaar uit met de verandering van toestanden. Beschouwen wij eens +de groote deugd van trouw,--onzen hoogsten naam voor plicht. Zij is +een eigenschap die in het menschelijk leven waarde verkreeg, op het +oogenblik dat wij dingen begonnen te doen, die niet oogenblikkelijk +en duidelijk merkbaar voor ons zelf voordeelig waren. Voortdurende +ijver van een individu voor een op zich zelf niet aantrekkelijke taak, +was een onontbeerlijke maatschappelijke hoedanigheid en werd daarom +als deugd aangemerkt. Onveranderlijkheid, getrouwheid, oprechtheid, +plichtsgevoel, die bewuste, vrijwillige houding van het individu, +welke hem aan een te voren overeengekomen verhouding bindt, soms +levenslang, al mocht het hem persoonlijk nog zooveel schaden, deze +verhoudingen vormen het verband van het maatschappelijk lichaam. Zij +zijn het grondbeginsel van het maatschappelijk bestaan. + +Een sociale deugd moet zich aan het persoonlijk geweten doen gevoelen +door een erkend en aangenomen drang, een drang waarvoor wij buigen, +een plicht tegenover anderen. Op die wijze kwam de deugd van trouw +reeds vroegtijdig in duurzame achting; hetzij in den vorm van trouw +aan het eens gegeven woord of de belofte, of trouw aan een vriend of +een groep van vrienden die voor een of ander gemeenschappelijk doel +tijdelijk vereenigd waren, of trouw aan een grooter en bestendiger +verhouding. De hoogste vorm van trouw is natuurlijk trouw aan het +grootst algemeen belang; en hier kunnen wij duidelijk den loop der +ontwikkeling van deze eigenschap volgen. + +Eerst zien wij haar in het vage, nevelachtig samenhangen van de +horde der wilden, dan in de strenge vereering der gezinnen,--dien +onbegrensden plicht voor de hoogste toen bekende maatschappelijke +groep. Het was in deze periode dat gehoorzaamheid aan ouders op onze +schaal der deugden zoo hoog stond aangeschreven. De familietwisten, +de vendetta der Corsicanen, zijn een over-ontwikkeling van deze +deugd van familievereering. Daarna kwam trouw aan het opperhoofd, met +voorbijgaan zelfs van trouw aan den vader. En met den Koning,--die +dramatische verpersoonlijking van een natie,--"Zie! het Koninkrijk +Engeland komt!"--werd trouw zelfs een hartstocht. Zij werd, en om +goede redenen, boven elke andere deugd verheven, want het was niet, +zooals verondersteld wordt, de persoon des Konings die zoo vereerd +werd; het was de belichaamde natie, de ver-strekkende, gezamenlijke +belangen van elken burger, het gemeenschappelijk welzijn, waarvoor +het vrijwillig offer van elk individu gevraagd werd. Wij bezitten +nog al deze phasen van trouw, in verschillend afnemende graden; +maar wij verkrijgen thans ook een breeder opvatting van deze deugd, +meer geschikt voor onzen tijd. + +De tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen zijn hoofdzakelijk +industrieele verhoudingen. Ons individueel leven, onze sociale rust +en vooruitgang hangen meer af van onze economische verhoudingen +dan van eenige andere. Gedurende langen tijd was de maatschappij +alleen ingericht op een geslachts-basis, een godsdienstige basis of +een militaire basis; elk van deze organisaties was van betrekkelijk +kortstondigen duur; en de individuen die haar samenstelden werkten +alleen op den economischen grondslag van het hulpeloos individualisme. + +Plicht is een maatschappelijk gevoel en ontwikkelt zich alleen met +maatschappelijke organisatie. Toen onze burgerlijke organisatie +eene nationale werd, ontwikkelden wij het gevoel van plicht voor +den Staat. Toen de industrieele organisatie tot de tegenwoordige +wereldomvattende ingewikkelde regeling aangegroeid was, toen wij het +stadium bereikt hadden waarin onze plaats op aarde alleen houdbaar +was door onze uitgestrekte en ingewikkelde economische verhouding, met +haar snel kloppend en fijngevoelig samenstel van verkeer en algemeen +onderling dienstbetoon, toen heeft het verstand ons voor de nieuwe +sociale behoeften een nieuw soort trouw voorgeschreven,--trouw aan +ons werk. De machinist op zijn post blijvende tot hij sterft, opdat +de passagiers in den trein behouden blijven; de kassier, liever de +grootste kwellingen verdragende, dan het geheim van de brandkast te +verraden,--dezulken zijn even trouw als de dienaar uit het feudale +tijdperk die zijn meester tot den dood volgde, of de onderdaan die +alles voor zijn koning opofferde. Beroepseer, verplichtingen tegenover +het werk zelf, wat het ook kosten moge,--dat noemen wij trouw, +geloofwaardigheid, de macht om stand te houden in een verhouding, +die noodzakelijk is voor het maatschappelijk belang, zelfs wanneer +het persoonlijk belang daarmede rechtstreeks in strijd is. + +De kinderen voor dit stadium van het menschelijk leven op te voeden, +daarvoor is de eigen woning niet meer voldoende en de op zich zelf +staande, primitieve, afhankelijke vrouw niet meer in staat. Niet dat +de moeder geen krachtig en alles-overheerschend gevoel van trouw en +plicht bezit, maar het is een plicht voor individuen, even als het +was in het jaar één. In haar gedwongen nijverheids-beperking is zij +onbekwaam, de hoogere arbeidsverdeeling en de loffelijke toewijding van +een menschenleven aan den vooruitgang van zijn vak te waardeeren. Zij +werd zoo slaafs mogelijk tot haar dagelijksche taak beperkt, dat +geven wij toe; maar het kwam ook niet in haar op dat het ook haar +plicht was het gehalte van haar arbeid in het belang der menschheid +te verhoogen, noch dat het een zonde was den vooruitgang der wereld +door haar tevreden berusting tegen te houden. + +Zij kan niet onderwijzen wat zij niet weet. Zij kan niet, met +eenigen ernst, als plicht hoog houden, hetgeen zij zelf niet +in toepassing brengt. Het kind leert meer van de deugden noodig +voor het hedendaagsche leven,--van oprechtheid, rechtvaardigheid, +vriendschap, gemeenschapszin en gemeenschappelijk handelen--in +een openbare school dan in den besten familiekring onderwezen kan +worden. Wij kunnen, zooveel wij willen, onze kinderen den grooten +plicht zijn naaste lief te hebben en van dienst te zijn voorhouden; +maar de zuigeling wordt geboren en het kind groeit op in een omgeving, +waarin een geheel leven,--dat van zijn moeder,--gewijd wordt aan de +vergrooting van haar gezin; en waarin een ander geheel leven,--dat van +zijn vader,--zich overspant door de noodzakelijkheid van "zijn gezin +te onderhouden", zoodat verraad jegens de maatschappij gewoonlijk de +prijs is, waarmede wij het gemak in de woning betalen. De man, die +elk laag, valsch werk waarvoor hij gehuurd wordt verricht, werk dat +voortbrenger en verbruiker beiden benadeelt; die zijn gaven en talenten +beschikbaar stelt voor elken kooper die ze gebruiken kan, wordt door +mannen verontschuldigd met wat zij noemen "plichten voor het gezin" +en door het zedelijk gevoel der afhankelijke vrouwen niet gelaakt. + +Dit is de atmospheer waarin het tehuis opgevoede, door de moeder +onderwezen kind opgroeit. Waarom zouden dan niet voedsel en kleederen +en gemak van eigen familieleden een eerste plaats in zijn jonge ziel +innemen? Ziet hij niet zijn eigen moeder, de boven allen geliefde, +de boven alles volmaakte in zijne oogen, rustig haar dagen besteden +in het regelen van die zaken, welke door vader's onophoudelijk zwoegen +verkregen zijn? Waarom zou hij, als hij groot is, niet voor zich zelf +zorgen, met veronachtzaming van de belangen of ten nadeele van al +de anderen, wanneer zijn vroegste, diepste indrukken gevormd worden +onder een toewijding van zóó exclusieven aard? + +Het is niet de woning als plaats van familieleven en liefde die het +kind bederft, maar de woning als middelpunt van een verwarden hoop +werkzaamheden, laag in hun ongeregelden toestand en lager nog om hun +zuiver persoonlijk karakter. Werk dat alleen voor eigen belang dient, +staat het laagst. Daarop volgt het werk dat hoofdzakelijk voor het +belang van eigen gezin moet dienen. Werk dat in het belang van meer +en meer menschen, in steeds wijder kring verricht wordt, tot het ten +laatste den heiligen geest die voor de geheele wereld zorgt nabij +komt, is maatschappelijk werk in den volsten zin, en de hoogste vorm +van dienstbaarheid dien wij kunnen bereiken. + +Het is dit persoonlijke in de huiselijke werkzaamheden, waardoor de +huiselijke omgeving zoo hopeloos laag staat. De korte afstand tusschen +inspanning voor en bereiking van het doel, de aanhoudende aandacht aan +persoonlijke behoeften geschonken, is voor den man slecht, slechter +nog voor de vrouw en het slechtst voor het kind. Van den aanvang af +worden zijn levensindrukken daardoor verkleind. Het gewent hem de +plichten tegenover zijn persoon te vergrooten en de plichten tegenover +de maatschappij te verkleinen en het houdt zijn geschiktmaking voor een +breeder levensopvatting zeer sterk tegen. Het dienstbode-moederschap, +met al zijn onvermijdelijke beperkingen en ziekelijke gevolgen, +is de begeleider van de economische afhankelijkheid der vrouw, het +rechtstreeksch en onafwendbaar gevolg van de sexueel-economische +verhouding. + +Het kind ondergaat dien invloed gedurende de jaren dat het voor +indrukken het meest vatbaar is en voelt de slechte gevolgen er van +zijn geheele leven door. De vrouw wordt er bestendig achterlijk +door gehouden; de man in mindere mate, omdat hij door zijn normale +maatschappelijke werkzaamheden tegelijkertijd meer ontwikkelende +invloeden ondervindt. Maar toch wordt ook hij nog in groote mate +daardoor benadeeld, terwijl onze geheele beschaving er door belemmerd +en in verkeerde richting gedreven wordt. + +Ook lijden wij hierdoor levenslang aan een sterk gevoel van +eigenwaarde, een alle voegen te buiten gaande lichtgeraaktheid; +wij eischen een bovenmatige aandacht en toewijding aan onze +persoonlijkheid, omdat wij geboren en groot gebracht werden in een +ware broeikast van deze hoedanigheden. Een klein kind dat een zeker +aantal uren daags onder andere kleine kinderen doorbrengt, waarvoor +wordt zorg gedragen omdat hij een klein kind is en niet omdat hij +"mijn kindje" is, zal, groot geworden, een heel ander oordeel over +zich zelf hebben dan het kind, dat opgroeit onder de onophoudelijke +bewondering en liefkoozing van eigen familieleden. Het kind moet +eens en voor altijd leeren, vriendelijk en zacht doch onverbiddelijk, +dat het een kind is als velen. + +Wij erkennen dit allen zwakjes door het prijzen van groote gezinnen +en door te zeggen dat "een eenig kind geneigd is om zelfzuchtig te +worden." Dat is ook het geval met een eenig gezin. Hoe vroeger en +gemakkelijker een kind kan leeren dat menschelijk leven beteekent +het leven van vele menschen en hun gedrag tegenover elkander, des te +gelukkiger en voller en nuttiger zal zijn leven worden. + +Dit kan het kind zonder eenige moeite onder bepaalde omstandigheden +geleerd worden, juist zoo als het zijn tegenwoordige zelfzucht en +lichtgeraaktheid onder de tegenwoordige omstandigheden leert. Niet +enkel temperatuur en dieet en rust en beweging oefenen invloed op +een klein kind uit. "Hij vindt het zoo prettig als er notitie van +hem genomen wordt", zeggen wij. "Hij is zoo gelukkig wanneer hij een +dozijn bewonderaars rondom zich ziet," merken wij op. Maar wat leert +onderwijl het jonge kind van dit alles? Welke indrukken vangt het op, +zoodra het ziet en hoort en langzamerhand leert opmerken? Dank zij de +rechtstreeksche gevolgtrekkingen die een helder, ontluikend verstand, +dat nog niet over ervaring beschikt, maakt, leert het dat vrouwen in +de wereld zijn om de menschen te bedienen, voor het eten te zorgen, +te vegen en te schrobben en weg te ruimen; dat mannen geschapen zijn +om dingen te huis te brengen, die hun naar gelang van omstandigheden +afgebedeld of afgeperst moeten worden; dat kleine kinderen het +voorwerp zijn van voortdurende bewondering, dat hun haar, handen of +voeten bijzonder aantrekkelijk schijnen, dat zij het brandpunt van +oplettendheid zijn, van hand tot hand gaan, geslingerd en gehost en +vermaakt worden op de wildste manier, doch ook op zijde gezet en aan +zich zelf overgelaten, zonder te overwegen wat het kind het liefst +wil en het aangenaamst is. + +En dan te midden van zijn tintelend zelfbewustzijn en zijn zucht om +geprezen te worden, moet het kind hooren dat het "ondeugend" is. Het +verdriet, de schaamte, de woede over zulk een onrechtvaardigheid, de +wanhopige verbijstering, de ziekelijke prikkelbaarheid of de verdooving +van het geweten, het langzamerhand tot het teleurgesteld verstand +doordringen van al deze vroegtijdige gewaarwordingen, doen het kind +ten slotte haken naar zuiver persoonlijk genot en het legt zich toe om +dat te bemachtigen. Dit zijn de ondervindingen die de meeste kinderen +opdoen en die ook wij opdeden toen wij kinderen waren. Natuurlijk +herinneren wij ons dat niet meer. Wij hielden natuurlijk van onze +moeder en dachten dat zij volmaakt was. Vergelijkingen tusschen moeders +te maken is moeilijk voor een klein kind. Wij hielden natuurlijk +van ons huis en droomden er nooit van, dat er ook nog een andere +weg bestaat om groot gebracht te worden. En natuurlijk als wij zelf +kinderen krijgen, brengen wij ze weder op dezelfde wijze groot. Welke +andere weg bestaat er? Wat kan men er tegen hebben? Kinderen werden +immers altijd tehuis groot gebracht. Is dat niet voldoende? + +En toch, verraderlijk, langzaam, onverzettelijk, terwijl wij ons +zelf vleien met de gedachte dat de toestanden dezelfde blijven, +veranderen zij onder onze oogen van jaar tot jaar, van dag tot +dag. Opvoeding, zich zelf verschuilende achter een hoop boeken, maar +al meer en meer bestaande in het groepeeren van kinderen en in het +oefenen van eigenschappen die in den schoolcursus nimmer vermeld +worden,--opvoeding, welke het menschelijk moederschap uitmaakt, +kruipt al nader en nader naar haar ware plaats, haar beste werk,--de +verzorging en opleiding van het kleine kind. Er zijn enkele vrouwen en +ook enkele mannen die de menschheid ten hoogste aan zich verplichten +door hun zorg voor kinderen. Dezulken moesten hun krachten niet +concentreeren op eigen kinderen,--een zeer twijfelachtig voordeel voor +de maatschappij--maar zij moesten zoo geplaatst worden dat hun talenten +en geschiktheid, hun kennis en ondervinding, het grootst aantal +kinderen ten goede konden komen. Er zijn vele vrouwen en vele mannen +ook, die, ofschoon zij in staat zijn mooie, gezonde kinderen voort te +brengen, niet bekwaam zijn hun een goede opvoeding te geven. Kinderen +te baren is een persoonlijke zaak, een dierlijke functie. Opvoeding +is een collectieve, menschelijke, maatschappelijke functie. + +Zooals wij nu het leven geregeld hebben, loopen onze kinderen de kans +terwijl zij nog zuigelingen zijn, te leven of te sterven, ten goede +of ten kwade zich te ontwikkelen, naar gelang van de hoedanigheden +der moeder, uit wie zij geboren worden. Een onverstandige moeder is +geen beletsel voor een kind om een goede schoolopleiding en later een +goede vakopleiding deelachtig te worden; maar de opvoeding in zijn +prille jeugd, de belangrijkste in alle opzichten, is geheel in haar +handen. Het is onnoodig aan te voeren dat moeders onderwezen moeten +worden, hoe zij hunne moederplichten vervullen moeten. Men kan niet van +elke moeder een goede schoolonderwijzeres of een goede vakonderwijzeres +maken. Waarom verwacht men dan dat wel van iedere moeder eene goede +opvoedster voor kleine kinderen gemaakt kan worden? Maar welke ook +onze verwachtingen zijn, de ondervinding heeft geleerd dat niet +allen er geschikt voor zijn; en onze verkeerd opgevoede kinderen, +dezulken die de verkeerde stoffelijke behandeling te boven komen, +groeien tot menschen op, zoo als wij ze rondom ons zien. + +De groei en verandering van het huiselijk en familieleven gaan +aanhoudend hun gang onder en over en door onze vooroordeelen en +overtuigingen heen; en ook de opvoeding van het kind is veranderd +en een sociale functie geworden, hoewel wij ons nog verbeelden dat +alles alleen door de moeder gedaan wordt. + +In haar vroegste en meest onvolledige openbaringen maakte opvoeding +slechts deel uit van de individueele moederlijke functie wan het +vrouwelijk dier. Maar van het oogenblik af dat de menschelijke geest +in staat werd indrukken weer te geven en te ontvangen door middel van +de spraak, hierdoor werd de macht verkregen kennis uit andere bronnen +dan die van eigen ondervinding op te doen, hield de individueele +moeder op, de eenige opvoedster van haar kind te zijn. De jonge wilde +ontvangt niet alleen leiding van zijn angstige moeder, maar ook van +de hoofden en ouderen van zijn stam. Gedurende langen tijd beschouwde +men de ouden van jaren als de eenige geschikte onderwijzers, omdat +toen de meeste kennis uit persoonlijke ondervinding verkregen werd; +en hoe ouder de persoon was, des te grooter was zijn ondervinding, +indien natuurlijk, andere dingen gelijk waren, en die waren in dien +tijd maar al te veel gelijk. Dit primitieve denkbeeld bestaat nog onder +ons. Menschen matigen zich thans nog aan meer wijsheid te bezitten +omdat zij ouder zijn, stellen enkel de som hunner ondervindingen +tegenover een essentieeler en goed geregelde veelzijdigheid en vergeten +geheel, dat de wijsheid die wij tegenwoordig bezitten niet uit een +verzameling van feiten bestaat, maar in de macht om over die feiten +met een bepaald doel na te denken. + +Sedert wij al meer en meer in staat zijn individueele ondervinding door +literatuur te bewaren en aan anderen mede te deelen en de daardoor +verkregen kennis door systematisch onderwijs te verspreiden, zien +wij steeds jonger en jonger menschen bijv. rijker zijn in chemische +of electrische ervaring dan "de oudste inwoner" in vroeger tijden +kon geweest zijn. Daarom zijn de hedendaagsche onderwijzers niet +meer de grijsaard en oude vrouw, maar de man of vrouw, die liefst +zoo kort mogelijk geleden de verzamelde ondervinding der wereld +opdeed. Evenals bij den onderwijzer een overgang van ouderdom tot +jeugd plaats vond, evenzoo geschiedde dit bij de leerlingen. Bij +de Grieken bezochten volwassen mannen de school. In de middeleeuwen +vulden jonge mannen de inrichtingen van onderwijs. In onze verlichte +eeuw kunnen jongens en ook meisjes gebruik maken van het zich steeds +uitbreidend schoolonderricht. + +Thans is zelfs door de ontwikkeling van "den Kindergarten" het +onderwijs tot de deur der kinderkamer genaderd. Zelfs ons stekeblind +moederschap begint die deur te openen; en zoo zijn wij ten slotte +genaderd tot de studie van kleine kinderen, wij leeren hun behoeften en +gaven kennen en zien dat de opvoeding moet beginnen op het oogenblik +dat het leven aanvangt. Het is geen gewaagde ketterij te beweren dat +kleine kinderen een beter opvoeding noodig hebben dan de individueele +moeder hun geeft. Wij bedoelen alleen een weinig verder uitstrekken +van het zich geregeld uitbreidend systeem der menschelijke opvoeding, +welke met toenemende beschaving toch zal komen. En daardoor zal niet +meer inbreuk worden gemaakt op de rechten der moeder, de plichten +der moeder, het genoegen der moeder, dan de school en vakschool doen. + +Wij denken immers geen kwaad van het moederschap, omdat onze +lievelingen daags vele uren in de school gaan doorbrengen. De +moeder wordt daarom niet voor zorgeloos, noch het kind voor te kort +gedaan gehouden. Wij noemen het niet een "scheiding van moeder en +kind." Er zal ook niet meer kwaad of gevaar of verlies zijn, wanneer +de kleine-kinderleeftijd in een omgeving van geoefende en voor hun +taak opgeleide personen doorgebracht wordt, die hunne behoeften beter +kennen en er beter aan te gemoet kunnen komen dan het voor de moeder +alleen tehuis mogelijk is. + +Beter omgeving en beter zorg voor kleine kinderen, in 't kort een beter +opvoeding beteekent niet, zooals sommige moeders zich verbeelden, +dat de zwakke zuigeling onderwezen wordt in lezen, of zelfs dat +hij gezet zal worden aan het rangschikken van kleuren of vormen of +geluiden, welke het jonge verstand geheimzinnig tot bloei zullen +dwingen. Het beteekent hoofdzakelijk, een veel kalmer en rustiger +leven dan mogelijk is in de drukke huishouding, voor het te vurig +geliefkoosde en te zeer verzorgde kindje; en dat de indrukken die +het ontvangt met inachtneming van zijne verstandelijke vermogens +gekozen worden. De moeder zou niet uitgesloten maar geholpen worden, +evenals zij nu door den onderwijzer en de school bijgestaan wordt. + +Tracht u eens, als gij wilt, een nieuwe wijze van de komst in het leven +voor den geest te roepen;--de moederborst en moederarmen vervullen +ook daar natuurlijk den dienst, welke geen ander hoe teeder ook, +kan aanbrengen; maar waarbij tevens andere hulp zou zijn. De lange, +gelukkige uren van de steeds langer wordende dagen zouden doorgebracht +worden in zonnige, zacht gekleurde vertrekken, of tusschen gras en +bloemen, of op het warme strand en aan het water. Er zouden vele +andere kinderen zijn, kinderen van denzelfden leeftijd en dezelfde +grootte, in kalme hulpvaardige vriendschap. Een jaar verschil in +leeftijd beteekent voor kleine kinderen heel veel. Denkt eens aan +de geestdrift van kleine kinderen, wanneer zij met makkertjes van +dezelfde jaren spelen, omdat zij zich dan volkomen gelijk voelen; en +bedenkt dan dat het tehuis groot gebrachte kindje zulke kameraadjes +nooit heeft, tenzij er toevallig tweelingen zijn. + +In deze groote groep, in volle vriendschap levende, zou het kind +onbewust de kennis opdoen, dat "wij" menschheid zijn, dat "wij" +wezens zijn die moeten worden gevoed, bewaakt, gekleed, te slapen +gelegd, gekust en geliefkoosd en vrijgelaten om te rollen en te +spelen. Misschien zouden de moeder-uren de prettigste zijn. Dan zou het +kind heelemaal alleen aan iemand toebehooren en dit zou om het contrast +te beter gewaardeerd worden. Maar de lange, geregelde dagen zouden de +rustige lessen van gelijkheid en gemeenschappelijk belang brengen, +in plaats van de koortsige persoonlijkheid van het alleen staande +kindje in het één-kinder-huishouden, of de tallooze dwingelandijen +en kibbelarijen van een kinderkamer vol broertjes en zusjes van zeer +verschillenden leeftijd en verschillende gaven. Moeders, die er aan +gewend zijn vele andere kleine kinderen dan hun eigen waar te nemen, +zouden eensdeels beginnen iets te leeren van het klein-kinderwezen +in het algemeen en daardoor dat levensstadium veel beter begrijpen, +en anderdeels zouden zij leeren inzien, dat er verschil tusschen +kleine kinderen bestaat en zoodoende een nieuw ideaal in hun groot +werk van moederschap opdoen. + +Dit alleen is reden genoeg voor een ruimer opvatting van het +moederschap. Zoolang nog ieder moeder alleen haar eigen kinderen in +volle bewondering en hartstochtelijkheid aanstaart, niets wetende van +anderen, zoolang zal deze dierlijke passie de zuiver menschelijke +hoedanigheden van het kind over- of onderschatten. Zoolang dit +voortduurt zullen wij opgroeien met het valsche, onvaste oordeel over +ons zelf, dat ons in onze kindsheid is opgedrongen. Wij mogen te goed +of te slecht van ons zelf denken, maar altijd denken wij te veel van +ons zelf, als gevolg van die ongeoefende en onveranderde concentratie +van moederlijk gevoel. Onze geheele houding tegenover het kind is te +sterk persoonlijk. Door heel ons pijnlijk later leven kampen wij om aan +dat valsche perspectief, door het primitieve moederschap onderwezen, +te ontgroeien. + +Een klein kind, dat groot gebracht wordt met andere kleine kinderen zal +nimmer die moeite en dat verdriet hebben. Hoezeer zijn moeder het ook +mag liefhebben en hoeveel het ook van haar liefde geniet, het zal toch +ondervinden, dat het voor het grootste gedeelte van den tijd precies +zoo behandeld wordt als andere kinderen van denzelfden leeftijd. Zulk +een verandering zal voor het huiselijk en familieleven geen grooter +verlies medebrengen dan de school of den Kindergarten doen. Zij zal +het kleine kind niet van zijn moeder en de moeder niet van haar kind +berooven. En zulk een verandering zou de moeder een aantal uren daags +vrij geven om een gewoon mensch te zijn, een lid van een beschaafde +gemeenschap, een economische voortbrengster, een zich ontwikkelend, +zelfstandig individu. Deze ontwikkeling, vrijheid en macht zullen +van haar een verstandiger, sterker en edeler moeder maken. + +Na alles wat gezegd is van de liefde en dankbaarheid voor onze +onfeilbare moeder-kindermeid, moeten wij vrouwen toch wel een zeer +hoogen dunk van onze persoonlijke belangrijkheid hebben om ons eigen +werk zoo heilig te verklaren. De moeder in dienst der maatschappij, +in plaats van in dienst van het gezin, zal haar ware moederplichten +niet verwaarloozen. Zij zal haar kind even goed liefhebben, misschien +beter, als zij er niet elk oogenblik mede in aanraking is; wanneer +zij van zijn leven naar haar leven en terug van het hare tot het +zijne gaat, met steeds nieuwe vreugde en nieuw verlangen. Zij zal +de innige, groote vreugde van het moederschap veel frisscher in haar +hart bewaren, in stem en oogen veel duidelijker uitdrukken, wanneer +de uren van individueel werk haar geest een anderen uitweg gegeven +hebben voor haar eigen deel wan den dag. Zij zal van haar werk, dat +zij lief heeft en hoog stelt, naar het leven te huis en het leven +van haar kind met graagte en met voortdurend welbehagen terugkeeren, +gezuiverd als dit dan zal zijn van de duizend kleine kwellingen, +oneenigheden en moeilijkheden die het nu zoo bederven. + +Ook het kind zal dit weldoende gevolg ondervinden. Men vergist zich als +men meent dat het kleine kind, meer dan het oudere, juist de zorg en +tegenwoordigheid van de moeder noodig heeft. Een zorgvuldig onderzoek +heeft aangetoond dat een pas-geboren kind zijn eigen moeder en een +pas-bevallen moeder haar eigen kind niet kent. Men kan ze verwisselen +zonder dat een van beiden er iets van bemerkt. + +De diensten van een zoogster, een kindermeid, een grootmoeder worden +door kleine kinderen dikwijls evenzeer gewaardeerd, soms beter, dan die +van de eigen moeder. De zuiver lichamelijke zorg voor een jong kind kan +even goed door de eene als door de andere verstandige, liefderijke hand +gegeven worden. Het is de geoefende hand waaraan het kind voor deze +zorg behoefte heeft, niet aan bloedverwantschap. Zoolang de moeder +het heerlijke voorrecht behoudt haar kind te kunnen zoogen, behoeft +zij nooit te vreezen dat iemand anders het kleine hartje dierbaarder +zal zijn dan zij, de gezegende verschafster van het hoogste goed dat +het kent. Een gezond, gelukkig, goed aangewend moederschap zal in +staat zijn deze functie langer en beter te vervullen dan nu gewoonte +is, tot groot voordeel voor het kind. Afgezien van deze speciale +verwantschap, zal het aldus opgevoede kleine kind gemakkelijk het +besef krijgen van een ander en breeder verwantschap. + +In de vrijheid en rust van zijn kinder-slaapkamer en speelkamer, +in zijn dagelijkschen omgang met andere kinderen van zijn leeftijd, +zal het een gevoel van de juiste menschelijke verhouding, als het +ware, met de moedermelk in zich opnemen, een besef krijgen van de +rechten van anderen en van zich zelf. In plaats van zich het leven te +denken als iets waarin alle pret bestaat om door anderen rondgedragen +en geliefkoosd te worden, of ook om door anderen getiranniseerd +of onuitstaanbaar verveeld te worden, zal het kind het leven gaan +beschouwen als een gelegenheid om zich ongehinderd te ontwikkelen, +bekend te worden met zijn eigen ontluikende gaven van lichaam en +geest, in een atmospheer van lichamelijke warmte en gemak en van +kalme zielerust. + +Rechtstreeksche, geconcentreerde, onveranderlijke persoonlijke liefde +is een te heete atmospheer voor een ontluikende ziel. Afwisseling met +eenzaamheid, drift en onrechtvaardigheid brengt niet de gewenschte +verandering. Een bedaard toegepaste liefde, door wijsheid verlicht, +op rechtvaardigheid gegrondvest, en door de innige toewijding van de +eigen moeder nu en dan afgewisseld, zou ons na weinige geslachten tot +andere menschen maken. De neiging en uiting van ons geheele leven +worden sterk gewijzigd door de omgeving in de kindsheid, en deze +omgeving kan verbeterd worden, evenwel niet door de individueele +moeder in de individueele woning. + +Er zijn drie redenen waarom de individueele moeder nooit geschikt +gemaakt kan worden om alle zorg voor haar kinderen op zich te nemen. De +eerste twee zijn te bekend om er lang bij stil te staan, de derde is +zoo volstrekt afdoend, dat die alleen voldoende zou zijn. + +Ten eerste is niet elke vrouw met de bijzondere eigenschappen en +gaven geboren, noodig om de juiste zorg voor kinderen op zich te +nemen; zij bezit er geen aanleg voor. Ten tweede kan niet iedere +vrouw de opleiding en oefening verkrijgen, noodig om haar geschikt +te maken de juiste zorg voor kinderen op zich te nemen; zij is er +niet voor opgeleid. Ten derde, zoolang elke vrouw alle zorg alleen +voor eigen kinderen op zich neemt, kan nooit een vrouw de vereischte +ondervinding er voor opdoen. Dat is de laatste hinderpaal. Dat houdt +ons menschelijk moederschap achterlijk. Geen moeder weet meer dan +haar moeder wist; geen moeder heeft ooit haar beroep geleerd; en onze +kinderen ondergaan de goed-gemeende proefnemingen van een eindelooze +reeks van amateur-opvoedsters. + +Wij trachten een kindermeid te krijgen, die ondervinding heeft. Wij +zoeken een arts met ondervinding. Maar naar onze opinie is een moeder +met ondervinding eenvoudig een, die veel kinderen gebaard heeft, +alsof baren een opvoedend proces was! + +De angsten van het kraambed of de angsten van een kindersterfbed, hoe +vaak ook ondervonden, dragen hoegenaamd niet bij tot de kennis van de +moeder omtrent de juiste verzorging, kleeding, voeding en onderricht +van het kind. De afdeeling opvoeding van het moederschap is geen +persoonlijke functie; het is in haar waren aard een maatschappelijke +functie; en in de volbrenging er van schieten wij betreurenswaardig +te kort. + +De economisch onafhankelijke moeder, verruimd en bevrijd, versterkt +en ontwikkeld door haar maatschappelijke taak, zal als moeder beter +dienst bewijzen dan dit de afhankelijke moeder mogelijk is. Niets kan +meer de belangen der menschheid bevorderen dan verstandiger zorg en +breeder opgevatte liefde van een georganiseerd menschelijk moederschap +over onze kleine kinderen. Zulk edeler moederschap, voortbrengende +edeler kinderen en hen op edeler wijze groot brengende, zal een wereld +mogelijk maken, zooals wij die wenschen. En deze verandering nadert +overweldigend snel, ondanks onze dwaze vrees. + + + + + + + +XIV + + +De verandering in opvatting en uitdrukking van ons huiselijk +leven, zoo snel en krachtig rondom ons plaats grijpend, sluit +vele ver-reikende gevolgen in, die alle bevorderlijk zijn aan den +menschelijken vooruitgang. Niet de minste van deze is de verbetering +in de samenstelling van het maatschappelijk verkeer. + +Deze behoefte der beschaving was in vroeger tijd onbekend, toen +familie-omgang voldoende was voor allen en toen elke verdere +aanraking tusschen individuen oorlog beteekende. Handel en het +daaruit voortvloeiend reizen voor zaken, de specialisatie van arbeid +en de verspreiding van zijn producten, en alle verdere ontwikkeling, +hebben een ruimer en vrijer en herhaaldelijker omgang ten gevolge +gehad van de tallooze individuen, wier onderlinge handelingen de +maatschappij vormen. Slechts kort geleden en nog maar gedeeltelijk, +hebben de vrouwen als individuen aan dit onderling maatschappelijk +verkeer deelgenomen, en toch maakt dit de wezenlijke voorwaarde uit +voor ware beschaving. Het maatschappelijk verkeer bestaat niet voor +ons genoegen, maar als een noodzakelijkheid voor den mensch. + +Voor vrouwen als individuen is het een steeds grooter wordende eisch +om mannen en andere vrouwen als individuen te ontmoeten, zonder +juist in familiebetrekking tot hen te staan. Als een sociale behoefte +moet er noodzakelijk eenige vorm aan gegeven worden; maar de juiste +ontwikkeling er van wordt thans nog sterk belemmerd door de haar +aanklevende vormen van huiselijke en maatschappelijke gewoonten, die +hun ontstaan danken aan de sexueel-economische verhouding. De eisch +van een vrijer en ruimer maatschappelijken omgang tusschen de beide +seksen berust hoofdzakelijk op een wederzijds gevoelde behoefte; +doch in het hedendaagsche leven is dit een veel reiner gevoelde en +hooger opgevatte aandoening geworden dan zij aanvankelijk was, toen nog +slechts één behoefte en één wijze om daaraan te voldoen bestond. Thans +eischt deze behoefte dringend een betere regeling van onze levenswijze. + +In sociale evolutie, evenals in andere evolutiën, ontgroeien wij +slechts langzaam aan den uiterlijken vorm passend voor de vroegere +behoeften; en de overgangsperiode, zoolang de nieuwe functiën tastend +rondzoeken door de oude organen en die eerst langzamerhand tot +een werktuigelijke uiting kunnen dwingen, is steeds onvermijdelijk +pijnlijk. Voor zoover onze ontwikkeling thans gevorderd is,--nog +steunende op een diep gewortelde overtuiging dat de wereld alleen uit +gezinnen is samengesteld en de regeling der zaken noodzakelijk het +belang dezer gezinnen moet bevorderen,--hebben wij er nauwgezet naar +gestreefd het familie-belang te bevorderen en het familie-leven te +veraangenamen en zijn daarbij onbewust of onwillekeurig gedwongen +geworden, voor individuen slechts voorbijgaande maatregelen te +nemen. Wat niet strekte tot bevordering van het familieleven, maar +wel om te gemoet te komen aan de behoeften van individuen, op dat +tijdstip in geen familie-verhouding levende, werd steeds in beginsel +krachtig bestreden, ofschoon men gedwongen werd in de praktijk er +aan toe te geven. + +Nog heden worden er ernstige en humoristische artikelen geschreven, met +het doel te protesteeren tegen de toenemend weelderige en gemakkelijke +inrichting der gehuurde vertrekken voor ongehuwde mannen, even als men +te velde trekt tegen de financieele onafhankelijkheid der vrouwen, +op grond dat deze omstandigheden het huwelijk en het familieleven +tegengaan. De meeste mannen doorleven tegenwoordig een tijdruimte +van misschien tien jaren, dat zij op zich zelf staande menschen zijn; +zaken roepen hen uit het ouderlijk huis en veroorloven hun voorloopig +niet een nieuw gezin voor zich zelf op te bouwen. Ook vrouwen treden +elk jaar meer en meer een gelijke individueele levensperiode in. En +er is een zeker vast percentage van individuen, "oneven nummers" +en "gebroken stellen", die in het familieleven overschieten of +achtergebleven zijn; en ook dezen moeten leven. + +Het familiehotel, het pension, de club, de gehuurde kamer en het +restaurant zijn tegenwoordig de toevlucht voor deze groote en steeds +grooter wordende klasse. Het zijn menschen, die voor zekeren tijd +ergens willen wonen, soms voor jaren, doch die niet gehuwd zijn of +op andere wijze een gezin bezitten. Omdat huiselijk leven in onzen +geest onafscheidelijk verbonden is met huwelijksleven, een woning +verondersteld wordt een gezin te bevatten en een gezin een hoofd +te hebben, zijn zulke alleenstaande personen niet bij machte eenig +huiselijk leven te leiden en worden daarom verplicht het ongerief, de +schade, de duurte, de dikwijls onhygienische en somtijds onzedelijke +invloeden van onze plaatsvervangende hulpmiddelen te verdragen. + +Het menschelijk ras eischt thans dat er voorzien wordt in de behoeften +van individuen, afgescheiden van hun geslachts-verhouding. Wij dwalen +wanneer wij meenen dat alleen gehuwde menschen en hunne onmiddellijke +verwanten eenig recht hebben om in comfort en in een gezonde omgeving +te leven. Ieder mensch heeft behoefte aan een woning,--ongehuwde, +echtgenoot, weduwnaar, meisje, vrouw, weduwe, jong en oud. Zij hebben +er behoefte aan van de wieg tot het graf, zonder dat dit iets met +hunne geslachts-verbintenissen te maken heeft. Wij moesten de woning +en het comfort der menschheid zoodanig inrichten en opbouwen dat het +huwelijk er niet door benadeeld wordt, doch dat zij ook niet van het +huwelijk afhankelijk waren. Door de werkzaamheden van het huiselijk +leven beroepsmatig te doen uitoefenen, met kamers en suites van kamers +en huizen voor een of meer personen verkrijgbaar, zouden wij ongehuwd +kunnen leven, zonder iets van het aangename van een eigen woning of +van de gewone gezelligheid op te offeren; wij zouden onze familie +kunnen verliezen, zonder daarom beroofd te worden van de genoegens +van het huiselijk leven; wij zouden kunnen huwen in vrijheid en geluk, +zonder eenige verandering te brengen in de economische basis van een +der betreffende partijen. + +Gehuwde lieden zullen wel altijd aan een gezamenlijke woning de +voorkeur geven en die kunnen zij hebben; maar groepen van vrouwen +of groepen van mannen zouden ook een gezamenlijke woning of +aangrenzende kamers kunnen hebben, indien zij dat wenschten. Doch +zelfs alleenstaande personen zouden een woning voor zich zelf kunnen +hebben, zonder dat zij daarom ook de drukte van een huishouding op +hun schouders behoeven te laden. + +Indien men de keukens uit de woningen neemt, houdt men kamers over +voor elken regelingsvorm geschikt; men kan die kamers bewonen zonder +dat dit beteekent "huishouding" doen. Het persoonlijk karakter en de +smaak zouden met zoo'n levenswijze tot bloei kunnen komen als nooit te +voren; de woning van elk individu zou ten slotte de persoonlijkheid +van den bewoner uitdrukken, en de vereeniging van twee personen +tot een huwelijk zou niet noodzakelijk het dooreen gooien van de +geheele uiterlijke inrichting van hun leven ten gevolge hebben,--een +zaak waarbij steeds veel van de teederheid en frischheid der liefde +verloren gaat. Het gevoel van levenslange vrijheid en van vrede in +en duurzaamheid van iemands eigen woning zal er veel toe bijdragen +de persoonlijke levensverhoudingen te louteren en te verheffen, +maar nog meer de maatschappelijke verhoudingen te versterken en uit +te breiden. Het individu zal leeren zich zelf een samenstellend deel +van het maatschappelijk gebouw te voelen, in nauw, rechtstreeksch en +bestendig verband staande met de behoeften en eischen der maatschappij. + +Dit is voor vrouwen bijzonder noodig, omdat men haar meestal alleen +beschouwt, en zij zelf doen het ook, als deelen van gezinnen, niet in +staat om op zich zelf gelukkig te leven. De overtuiging, dat zij voor +haar geheele leven rust en vrede kunnen vinden, zelfs zonder dat zij +trouwen,--en dat zij die ook kunnen vinden indien zij trouwen,--zal een +kalmte en kracht in haar ontwikkelen, die haar zelf en de wereld zeer +ten goede zal komen. Het is een schitterend bewijs hoezeer de bestaande +huwelijksvorm het karakter prikkelt en den mensch onvoldaan laat, +dat de vrouwen door de behoefte aan voedsel en kleederen en de mannen +door de behoefte aan keukenmeiden en huishoudsters er toe gedwongen +moeten worden. Wij zijn bespottelijk bang, dat mannen en vrouwen, +indien zij hun levensbehoeften op andere wijze dan door het huwelijk +kunnen verkrijgen, voor de huwelijks-verhouding hartelijk zullen +bedanken. En dan bezingen wij nog bewonderend de macht der liefde! + +Wij mogen waarlijk hopen, dat het meest te waardeeren gevolg van de +verandering in den grondslag van het leven, liefde en huwelijk zal +reinigen van dit lage bijvoegsel van financieel belang en persoonlijk +gemak; en dat mannen en vrouwen, eeuwig tot elkaar aangetrokken door de +sterkste kracht in de natuur, ten laatste in staat zullen zijn elkander +op het gebied van zuivere en volmaakte liefde te ontmoeten. Wij maken +onze eigen idealen, ons diepste instinkt, onze hoogste overtuiging +te schande door deze grove verdenking, dat het edelste ras op aarde +niet zou willen paren, of ten minste niet monogaam zou willen paren, +tenzij het gekocht en gelokt wordt door de gewone dierlijke behoefte +aan voedsel en dekking, en geketend wordt door gewoonte en wet. + +De innigheid, de reinheid, de bestendigheid der huwelijksverhouding +berusten op de noodzakelijkheid dat beide ouders voor de kinderen +langdurig zorg moeten dragen,--een gevolg van de ontwikkeling van het +ras, waaraan wij nooit kunnen ontsnappen. Wanneer ouders zich minder +zullen uitsloven om voedsel te verkrijgen en het te koken, om meubelen +te verkrijgen en ze schoon te houden, dan zullen zij misschien meer +tijd vinden om nieuwe gedachten en nieuwe inspanning aan de verzorging +hunner kinderen te wijden. Het kind heeft hooger behoeften dan aan +een boterham en een bed; dit zijn alleen ras-behoeften die het met +zijn geheele soort gemeen heeft. Het heeft veel meer behoefte--en aan +deze wordt minder voldaan--aan het gezelschap van, en de vereeniging, +de persoonlijke aanraking met zijn vader en zijne moeder. Wanneer vele +van de tegenwoordige werkzaamheden uit het huis verwijderd zijn, dan +zullen wij den tijd vinden en misschien ook den lust om werkelijk met +onze kinderen kennis te maken. Het zal ons dan toeschijnen dat zij niet +zoo zeer schepselen zijn die bewaakt, als wel menschjes die begrepen +willen worden. Even als door de burgerlijke en militaire bescherming +der maatschappij reeds sedert lang de tand-en-klauw-verdediging van +wreede ouders werd afgeschaft, zonder dat daardoor de familieband in +gevaar gebracht werd, zoo zullen ook de economische veranderingen in +de maatschappij, die aan het tehuis brengen van voedsel door de ouders +een einde zullen maken, geen slechte gevolgen voor de liefde en achting +in het gezin medebrengen. Deze primitieve behoeften en de primitieve +wijze om er aan te gemoet te komen, hielden de familie-verhouding +ongetwijfeld op een zeer laag standpunt; maar zij liggen reeds +gedeeltelijk achter ons en de band tusschen ouders en kinderen werd +door de verandering niet verzwakt, maar integendeel versterkt. + +Hoe meer wij aan deze lage toestanden ontgroeien, des te volkomener +zullen wij de dieper en hooger verhoudingsvormen kunnen verwezenlijken, +welke de kracht en den lust van het menschelijk leven uitmaken. Goed +en voortdurend voor de veraangenaming van het individueele leven te +zorgen, zal niet de kracht vernietigen waardoor mannen en vrouwen zich +tot elkander voelen aangetrokken, of die de kinderen aan de ouders +bindt; doch het zal deze verhoudingen reiner en sterker maken en tot +een hoogte opvoeren, welke wij eenigszins kunnen afleiden uit het +resultaat, door zulke veranderingen in sommige gezinnen reeds tot +stand gebracht. Door de individuen, oud en jong, van den dwang te +bevrijden om deel van een gezin uit te maken en hun te veroorloven +vrij in de maatschappij te leven, werken wij bovendien krachtig mede +aan de ontwikkeling van het ware maatschappelijk verkeer. + +De tegenwoordige economische grondslag van het familieleven +houdt onzen vriendschappelijken en gemeenzamen omgang binnen enge +grenzen. Het is thans alleen mogelijk met families om te gaan en +families te bezoeken in plaats van om te gaan met individuen; en het +toenemend persoonlijk verschil der individuen maakt het hoe langer hoe +onmogelijker dat alle leden van een zeker gezin den bezoeker behagen +of behagen vinden in hem. Zoolang wij op den tegenwoordigen grondslag +blijven voortleven belemmeren wij den vrijen omgang en brengen de +familieverhouding dikwijls in pijnlijke spanning. De verandering der +economische verhouding in de gezinnen, van de geslachts-basis tot de +maatschappelijke basis, zal een ruimer individueelen omgang mogelijk +maken, zonder dat hiermede een breuk der familiebanden vergezeld +behoeft te gaan. + +Men heeft den drang der familieleden, hun toenemenden wensch naar +een algemeener en persoonlijker maatschappelijken omgang enkel +toegeschreven aan dorst naar genoegens, en daarom meenden de moralisten +er krachtig tegen te velde te moeten trekken. Zij beweerden dat de +hoogste vorm van omgang, omgang met eigen familieleden was en dat de +wensch om ruimer en gemakkelijker met anderen te kunnen verkeeren uit +onwaardige gevoelens voortsproot. "Hij is goed voor zijn gezin;" zeggen +wij vol bewondering van den man die s'avonds niets meer verlangt dan +zijn courant en zijn pantoffels; en voor de vrouw, die durft bekennen +dat zij nog ander gezelschap wenscht dan haar man, hebben wij slechts +één naam. Ook voor de kinderen geldt dit. Onophoudelijk spannen wij +ons in "de jongens tehuis te houden", "het tehuis aantrekkelijk te +maken", opdat ons oud ideaal, het patriarchaal ideaal, een wereld +van gezinnen en niets anders, gehandhaafd blijft. + +Maar wij leven in een wereld van personen zoowel als van gezinnen. Wij +zijn personen zoodra wij geboren zijn, ofschoon geboren in +gezinnen. Wij zijn personen zoodra wij de gezinnen verlaten hebben en +nog personen, zelfs wanneer wij een nieuw, ons eigen gezin, gevormd +hebben. Als personen hebben wij in elke generatie meer, behoefte +ons met andere personen te vereenigen. Het is zeer interessant +op te merken hoe deze behoefte zich steeds deed gevoelen en zich +zelf, door reine en onreine middelen, in de voorafgaande duistere +eeuwen heeft trachten te helpen. Door onze onzinnige overdrijving +van de geslachtsverhouding hebben wij ruwweg voorondersteld, dat +de wensch naar vrijer menschelijken omgang beteekende een vrijer +geslachts-verhouding en daarom moest tegengegaan worden; evenals men +het in Spanje voor zeer onverstandig hield vrouwen te leeren schrijven, +omdat zij dan gemakkelijker met hun minnaars konden omgaan en zoodoende +de grondslagen der maatschappij aan het wankelen zouden kunnen brengen. + +Zoodra echter onze geslachts-verhouding door de economische +onafhankelijkheid der vrouwen gezuiverd en geregeld is, zoodra +geslachts-aantrekking niet langer een verterende koorts is, die onze +maatschappij voortdurend in beroering brengt, zullen wij niet meer +tevreden neerzitten bij een half dozijn bloedverwanten, als onzen +eenigen maatschappelijken cirkel. Wij zullen elkander dan meer, niet +minder, noodig hebben en wij zullen de behoefte aan maatschappelijk +verkeer erkennen en beschouwen als het hoogste recht van hen, die +het hoogste ras op aarde zijn. + +De kracht, waardoor vrienden zich tot elkander voelen aangetrokken is +een hoogere dan die welke de seksen tot elkander brengt,--hooger in +dien zin, dat zij bij een latere ras-ontwikkeling past. "De liefde +van vrouwen overtreffend", is geen onbeteekenende phrase. Kinderen +hebben elkanders omgang noodig, zoo ook jonge menschen. Menschen van +middelbaren leeftijd hebben elkanders omgang noodig, oude menschen +eveneens. Wij hebben elkander allen noodig, veel en dikwijls. Even +als ieder mensch behoefte heeft aan een plaats waar hij alleen kan +zijn, zoo hebben alle menschen eveneens behoefte aan een plaats +van samenzijn; van de twee die elkaar ongestoord hun innigste +gewaarwordingen willen toevertrouwen, tot het grootst aantal dat zich +in harmonie kan verzamelen en bewegen. + +Menschheid beteekent samenzijn, terwijl onze levenswijze, waaraan +wij ontegenzeggelijk ontgroeid zijn, ons apart houdt. Hoe vele +menschen, indien zij het feit onder de oogen durven zien, hebben +niet dikwijls hopeloos verlangd om hunne vrienden op betere wijze te +kunnen ontmoeten, hun eigen ware vrienden, verwanten door den geest, +indien niet door het lichaam. + +Doch wij, levende in de verhitte atmospheer van onzen overseksten +geest, hebben de menschen steeds als een ras van beesten +uitgeschilderd, wier eenige wensch tot samenzijn gebaseerd is op +den grooten, overwerkten hartstocht, en die alleen van gemengde +nachtelijke zwelgpartijen teruggehouden worden door dat zij aan huis +gebonden zijn. Dit is onwaar! Het is zelfs nu in onzen over-seksten +toestand niet waar. En het zal nog minder waar zijn, wanneer wij +van den kunstmatigen druk der sexueel-economische verhouding verlost +zullen zijn en ons weder natuurlijk kunnen ontwikkelen. + +Mannen, vrouwen en kinderen hebben behoefte aan vrijheid om op een +menschelijken grondslag samen te komen, dat wil zeggen, dat zij in +hun dagelijksch leven en door hunne bezigheden bijeenkomen, zonder +bepaald doel, en niet opzettelijk elkander behoeven op te zoeken. Wij +weten allen hoe prettig de kennismaking en de innige vriendschap is die +ontstaat, wanneer menschen op natuurlijke wijze samen worden gebracht, +op de school, aan de universiteit, op een werkplaats, aan boord van +een schip, in den trein, op een gezamenlijk uitstapje, in zaken. De +maatschappelijke behoefte van beide partijen aan een algemeene, +functioneele ontwikkeling van het maatschappelijk verkeer is een +uitgemaakte zaak en gemeenschappelijke functioneele werkzaamheden +bieden daarvoor op natuurlijke wijze de gelegenheid. + +De reden waarom vriendschap voor mannen meer beteekent dan voor vrouwen +en waarom de mannen zich veel gemakkelijker en vrijer vereenigen, +ligt in de omstandigheid dat zij zooveel verder in de ras-functiën +ontwikkeld zijn en dat zij samen werken. Het natuurlijk verbond van +gemeenschappelijke inspanning en gemeenschappelijke ontspanning is de +beste bron voor vriendschap. Alleen door een aantal menschen in een +zelfde vertrek bijeen te brengen, om de kubieke ruimte, als het ware, +met hunne lichamen te vullen, daardoor brengt men hunne zielen niet +tot elkander. Onze tegenwoordige vereenigingswijze, in het bijzonder +die der vrouwen, is zeer onvoldoende. Zij kleeden zich en brengen +elkaar een kort bezoek. Dit kort bezoek wordt evenzoo beantwoord. Of +zij zetten veel voedsel gereed en verzoeken veel menschen om het te +komen opeten; of een danspartij, muziek of voordracht is het lokmiddel +voor hun bijeenkomst. Maar zulke menschen ontmoeten elkander niet +werkelijk. Zij doorleven op deze wijze heele leeftijden, zonder ooit +kennis met elkaar gemaakt te hebben. Wij dorsten thans naar een voller +en eerlijker maatschappelijken omgang, maar onze samenleving verschaft +ons thans de middelen nog niet om dien dorst te lesschen. + +Mannen hebben onderling in deze behoefte ruimschoots voorzien; maar +tusschen vrouwen onderling of tusschen mannen en vrouwen bestaat nog +geen vrije omgang. Mannen ontmoeten elkaar vrij bij hun werk, terwijl +vrouwen alleen werken. Maar het verschil komt nog sterker uit bij +hun spelen. "Meisjes hebben nooit eenige pret", zeggen de jongens +verwijtend, en zij hebben gelijk. De pret die de meisjes hebben, +moet, evenals haar boterham, langs de geslachts-lijn komen. Mannen +moeten haar het vermaak verschaffen, evenals zij haar al het overige +verschaffen, De mannen hebben de wereld gevuld met spelen en sport, +van de edele worstelperken der Olympische spelen tot de geest en +lichaam versterkende sport van heden; goede, slechte en onbeteekenende +sport. Door alle eeuwen heen hebben de mannen gespeeld en de vrouwen +toegezien, als zij daartoe ten minste uitgenoodigd waren. Zelfs +de prettige bezigheid om mannen te zien spelen was haar ontzegd, +tenzij zij door de deelnemers daarvoor gevraagd werden. De "koningin +van het bal" blijft een muurbloempje, totdat zij door den koning ten +dans gevraagd wordt. + +Zelfs thans, nu vele gymnastische spelen voor vrouwen open staan, +nu zij zich kunnen oefenen in tennis en golfspel en al de overige +vermaken, zijn de kansen om te spelen voor beide seksen toch nog niet +gelijk. Een goeden speelmakker te wenschen, is niet hetzelfde als het +gezelschap van de andere sekse te begeeren, en toch hangt de vervulling +van den wensch van een meisje om een goede tegenpartij bij haar spel +te hebben, sterk af van haar macht tot geslachts-aantrekking; dit is +een andere van de vele betreurenswaardige uitingen dier macht. De +wensch om elkander te ontmoeten, wordt door ons uitgelegd als: +"hij" wenscht "haar" te zien, of "zij" wenscht "hem" te zien. De +ontspanning en het pleizier van de menschen is zoo verward met +de geslachts-afhankelijkheid der vrouwen van mannen, dat vrouwen +gedwongen worden naar "hofmakerij" te streven, als zij in waarheid +niets anders wenschen dan zich te amuseeren; en zoolang wij de +vereeniging der geslachten in die richting dringen, houden wij een +heilzamer samenkomen tegen. + +Zelfs onze kleine kinderen worden bij hun spel zorgvuldig geoefend +het geslacht te doen uitkomen; en op verschil in gedrag van jongens +en meisjes wordt sterk en aanhoudend aangedrongen, nog voor dat een +van hen aan het bestaan van zulk een verschil denkt. Wanneer meisjes +en jongens samen spelen, worden zij zoo door anderen geplaagd en +moeten zij zooveel aanmerkingen hooren, dat dit alleen reeds elken +gezonden vriendschapsband tegenhoudt en aanleiding geeft tot een +vroegtijdig geslachts-bewustzijn. Jonge mannen en jonge vrouwen +wordt toegestaan meer of minder vrij samen te komen, maar altijd +op een strenge geslachts-basis, want vriendschap tusschen mannen en +vrouwen wordt als iets belachelijks aangemerkt. Iedere gezonde jongen +en ieder meisje neemt dit kwalijk en tracht een vrije, natuurlijke +verhouding te vormen; maar de maatschappelijke druk hiervan is +moeilijk te dragen. Zij mag zooveel "beaux" hebben, als zij omarmen +kan; hij mag aan zooveel meisjes als hij wil "attenties bewijzen", +maar op die wijze alleen mogen zij elkaar ontmoeten. + +Het staken van alle vriendschapsbezoeken zoodra een van beide +partijen verloofd is, bewijst den aard van dien band. Wanneer hij +eenmaal een keuze voor een huwelijk gedaan heeft, waarom zou hij dan +nog andere meisjes bezoeken? Wanneer zij eenmaal den man gevonden +heeft die haar wil trouwen, waarom zou zij dan nog met andere mannen +omgaan? Die "bezoeken" en die "omgang" waren alleen maar onderzoekende +voorbereidingen voor een mogelijk huwelijk. En na het huwelijk wordt +verondersteld dat de vrouw geen anderen man dan haar echtgenoot +wenscht te zien en de echtgenoot geen andere vrouw dan de zijne. In +sommige landen keert men deze regeling om, door meer maatschappelijke +vrijheid aan gehuwde lieden toe te staan, maar die gewoonte gaat +vergezeld van een totaal gemis aan vrijheid vóór het huwelijk, +waaruit zoowel in het huwelijksleven als in het maatschappelijk +leven zeer twijfelachtige resultaten verkregen worden. In de hooger +maatschappelijke kringen heeft altijd na het huwelijk meer vrijheid +van socialen omgang tusschen de beide geslachten bestaan; maar in het +algemeen van Amerika gesproken, na de periode van de bezoeken vóór het +huwelijk vinden er zeer weinig natuurlijke en ernstige kennismakingen +tusschen mannen en vrouwen plaats. + +Zelfs de vriendschap welke tusschen man en vrouw kan bestaan hebben +vóór het huwelijk, wordt dikwijls in het huwelijk met zijne economische +verwikkelingen spoedig verwoest. Zij hebben dan geen tijd meer om +over vraagstukken te spreken zooals vóór hun huwelijk; zij zijn +te veel bij elkander en stellen te diep belang in de technische en +financieele zaken, hun nieuwe huishouding betreffende. Dit werkt de +ontwikkeling van hooger en reiner verhoudingen tusschen mannen en +vrouwen bestendig tegen en leidt er toe, hen op denzelfden primitieven +voet van geslachts-vereeniging te houden. + +Een jong man gaat naar een stad om te leven en te werken. Hij +heeft even goed behoefte aan het gezelschap van vrouwen als +van mannen. Voorheen had hij zijn moeder, zijne zusters en hare +vriendinnen, zijne schoolkameraden. Nu moet hij onze onvrije sociale +toestanden onder de oogen zien. Hij mag twee soorten van vrouwen +bezoeken, degenen die wij "goed" noemen en degenen die wij "slecht" +noemen. (Deze indeeling berust slechts op één zedelijke eigenschap +en dat is een geslachts-eigenschap). Natuurlijk verkiest hij de +goeden. De goeden zijn weder verdeeld in twee soorten, gehuwden en +ongehuwden. Indien hij een gehuwde vrouw dikwijls bezoekt, wordt +er aanmerking op gemaakt; dit vindt hij onpleizierig en laat het +daarom na. Bezoekt hij een ongehuwde vrouw dikwijls, dan wordt er +ook aanmerking op gemaakt; hij wordt dan beschouwd "bedoelingen" +te hebben. De beste middenweg is een aantal ongehuwde vrouwen te +bezoeken en de attenties zoo omzichtig te verdeelen, dat niemand ze +zich persoonlijk kan aantrekken. + +Nu treedt hij in de eerste phase van onze sexueel-economische +verhouding: hij kan zelfs geen meisje vrijelijk bezoeken of het +kost hem geld. Het meisje enkel in den familiekring te ontmoeten +kan toch moeilijk verondersteld worden als door een der beide +partijen gewenscht. Men ontmoet niet een half dozijn menschen van +verschillenden leeftijd en van beide seksen zooals men een vriend +alleen ontmoet. Te trachten haar alleen te zien, wordt als een +"bedoeling" beschouwd. "Haar mede uit te nemen", kost geld en hij +betaalt het graag. Maar hij kan dit niet te dikwijls doen, of hij wordt +beschouwd "ernstige bedoelingen" te hebben, en elke stap van de verdere +kennismaking wordt uit een sexueel oogpunt beschouwd en gekritiseerd. + +Er bestaat geen natuurlijk, eenvoudig middelpunt van maatschappelijk +verkeer tusschen mannen en vrouwen. De jonge man zal weldra ontdekken +dat zijne bekendheid met vrouwen zeer hoog in zijn zakboekje genoteerd +staat. Het geld dat hij voor het huwelijk zou kunnen bewaren, wordt +nu voor deze verschillende voorbereidingen gebruikt. Wanneer hij +ziet waarvan de vrouwen houden en hoeveel het kost ze te bevredigen, +dan wijkt zijn hoop op een huwelijk al verder en verder naar den +achtergrond. De periode waarin hij als individu moet leven duurt +langer en hij gewent zich aan oppervlakkige kennismaking met veel +vrouwen, hij leert haar van de meest onbeteekenende zijde kennen, +zonder gelegenheid te hebben tot het vormen van een oprecht verbond +en ware vriendschap. Is het dan te verwonderen dat de andere soort +vrouwen, die ook geld kosten, dat is waar, maar die geen voortdurende +verplichting medebrengen, zulk een bestendige factor in ons sociaal +leven zijn geworden? De sexueel-economische verhouding bevordert de +ondeugd op meer dan één wijze. + +De economische onafhankelijkheid der vrouw zal al deze omstandigheden +veranderen even natuurlijk en onvermijdelijk als haar afhankelijkheid +ze ingevoerd heeft. Door zich te wijden aan een of anderen tak +van nijverheid zal zij meer persoonlijkheid en minder sexualiteit +ontwikkelen, en hierdoor zal de druk op de geslachts-verhouding +verminderen, zoowel in mannen als in vrouwen. De nieuwe levenswijze +en het nieuwe karakter dat er aan gegeven wordt, zal in ons +maatschappelijk verkeer de vereeniging van menschen ten volle tot +ontwikkeling brengen. Wanneer de eigen woning inderdaad een privaat +leven mogelijk maakt en niet langer de maatschappelijke en industrieele +horizon der vrouw is; wanneer de werkplaatsen overal--het gebied der +vrouw zoowel als van den man,--huiselijk en gezellig worden door haar +invloed; en wanneer mannen en vrouwen zich gezamenlijk vrij bewegen +bij de uitoefening der gemeenschappelijke rasfunctiën,--dan zal de +stroom van het menschelijk leven door nieuwe kanalen gaan. + +Dan zullen de vrouwen zich niet meer hoofdzakelijk bewegen van de +geïsoleerde woning naar den geïsoleerden winkel en terug, in een +wereld die uit elkander gerukt en in tweespalt gebracht wordt door de +zelfzuchtige voortbrenging van het eene geslacht en het zelfzuchtig +verbruik van het andere; dan zullen wij leven in een wereld van mannen +en vrouwen, die even goed menschelijk als geslachtelijk vereenigd +zijn, en die tezamen voor het algemeen welzijn werken, wat hun ware +bestemming is. De woning zal dan niet langer een economische éénheid +zijn, waar de vervelende huishoudelijke werkzaamheden heel gemeen gauw +aan toegevoegd zijn, maar zij zal een vredige uitdrukking zijn van +persoonlijk leven, wanneer dat zich uit de maatschappelijke omgeving +terugtrekt; en voor aanraking met de maatschappij zal gezorgd worden +door de vele plaatsen van samenkomst, die door de organisatie der +huiselijke werkzaamheden noodig geworden zijn. + +De vereenigings-kamer is inderdaad een even groote behoefte voor +het menschelijk leven als de afzonderingskamer,--geen balzaal of +theater, waar men voor een bepaald doel moet uitgenoodigd worden, +maar groote gemeenschappelijke leesmusea en conversatie-kamers, +bad-inrichtingen en gymnastiek-zalen, werk- en speelkamers, waarin +beide geslachten op dezelfde wijze en voor hetzelfde doel toegang +hebben, en waar zij vrij kunnen bijeen komen om uiting te geven +aan algemeen menschelijke gevoelens. De soort gebouwen, door de +organisatie der huiselijke werkzaamheden ontstaan, zullen ook voor +deze plaatsen moeten zorgen. Zij zullen afzonderlijke kamers voor +individuen en afzonderlijke woningen voor gezinnen moeten bevatten, +doch de gemeenschappelijke zaal, de kamer voor allen, mag er evenmin +ontbreken. Zij behooren een plaats voor de kinderen te hebben, +ontworpen en bedoeld als prettige speelplaats van veel kinderen +voor veel jaren, een woning zooals kinderen tot nu toe nooit gehad +hebben. Eveneens moeten er gezelschapskamers voor jonge en oude +menschen zijn, waarin men even natuurlijk bijeenkomt alsof men in +zijn eigen kamer gaat, zonder moeite, navraag of aanmerking. + +Zulk een inrichting zou een vrije vereeniging, op gemeenschappelijk +belang gebaseerd, onder ons mogelijk maken, en door de natuurlijke +en gemakkelijke samenvloeiing zouden wij veel hooger eigenschappen +ontwikkelen, dan nu met de inspanning om in onze tegenwoordige kringen +elkander zonder bepaald doel te bezoeken, mogelijk is. Het zou voor +de vrouwen veel gemakkelijker worden den rechten man te kiezen. Zij +zouden de mannen in hun dagelijksche werkzaamheden en ontspanning +kunnen gadeslaan en leeren kennen, waartoe zij nu ten eenenmale +de gelegenheid missen. De koopkracht van den man, welke hem nu den +gemakkelijksten weg verschaft om aan zijn geslachts-lust te voldoen, +zou dan hierop zonder invloed zijn. De vrouw, ontwikkeld door een vrij +en nuttig leven, helder van hoofd en open van oog,--een vrouw nog, +maar een zelfstandig wezen tevens,--die als meisje opgevoed werd tot +economische onafhankelijkheid en vrij mocht omgaan met jonge mannen +in gemeenschappelijk spel en werk, zal geleerd hebben edele mannen +naar waarde te schatten. + +De jonge man, wetende dat hij zijne tekortkomingen niet langer met een +gekleede jas kan bedekken en dat hij niet meer alles mag doen eenvoudig +op boete van er voor te betalen, die eigenlijk ook niet veel kwaad +meer kan doen, omdat de vroegere gelegenheid en aansporing ontbreken, +zal, voortdurend bijgestaan en bezield door den vriendschappelijken +omgang met eerlijke en ernstige vrouwen, met al de kracht die de +natuur hem biedt zich kunnen verheffen, in plaats van, zooals nu, +steeds met geweld naar omlaag gerukt worden. + +Wanneer de druk van ons over-ontwikkeld geslachts-instinkt uit de +wereld verwijderd is, kan en zal de man, rein en sterk geboren +uit edelhartige, edeldenkende en edelgebouwde moeders, groot +gebracht met de uitgebreide kennis van de nieuwe opvatting van het +moederschap, en dagelijks in vrijen omgang levende met de beste +vrouwen, een geheel nieuw karakter aannemen. Wat dit het ras aan +macht en vrede en geluk zal aanbrengen kan niemand voorspellen. Maar +dit zien wij nu reeds:--dat wij bezig zijn aan onze eens zoo nuttige +sexueel-economische verhouding te ontgroeien; dat deze verhouding thans +vele slechte gevolgen heeft en dat hare verwisseling met economische +vrijheid der vrouw nieuwe krachten in de wereld zal brengen, die +door hare natuurlijke werking de deugden, waarnaar wij reeds zoo lang +gestreefd en verlangd hebben, in ons ontwikkelen zullen. + +Deze verandering wordt niet voorspeld en wij kunnen er ook niet voor +pleiten. Zij is reeds in wording en met bewonderenswaardige snelheid +wint zij elk jaar meer en meer veld. Vrouwen noch mannen wenschen de +verandering. Vrouwen noch mannen hebben haar gezocht. Maar dezelfde +groote kracht van sociale evolutie, welke ons in de oude verhouding +bracht,--tot groot verdriet en ellende,--is bezig ons er uit te +brengen, eveneens met droefheid en smart. De tijd is daar, waarin het +voor de wereld beter is dat vrouwen economisch onafhankelijk zijn en +daarom beginnen zij het te worden. + +Onderwijl loont het de moeite, den toestand ten volle en eerlijk +onder de oogen te zien, opdat wij weten wat met ons gebeurt en opdat +wij de gelukkigste verandering in menschelijke omstandigheden, die +ooit door de wereld aanschouwd werd, met vreugde kunnen begroeten. De +helft der menschheid uit een gekunstelde positie te bevrijden; sterke +natuurkrachten uit haar gespannen en pijnlijken toestand te verlossen +en ze vrij te maken om ongehinderd te kunnen werken, wat ook haar +bestemming was; toestanden in het leven te roepen, die de menschheid +innerlijk zal veranderen door een beter moederschap en vaderschap, +een beter jeugd en zuigelingsperiode, beter voedsel, beter woningen, +beter maatschappelijken omgang,--beteekent: verbetering der menschheid +langs natuurlijke banen. Zij zal daarom grooten vooruitgang van het ras +en wel met groote snelheid ten gevolge hebben, omdat deze verandering +niet behoeft te wachten tot er nieuwe krachten geschapen worden, +maar omdat zij eenvoudig krachten vrijmaakt, die reeds machtig en +sterk zijn, en de menschheid dus kan opvliegen als een losgelaten +springveer. En het gebeurt reeds. Alles wat wij nog te doen hebben +is te begrijpen en te helpen. + + + + + + + +XV + + +Nu wij weten hoe nauw ons geestelijk bestaan verband houdt met onze +uiterlijke omstandigheden, hoe het zedelijk gevoel en het gedrag van +den mensch gewijzigd worden door de omgeving, moeten wij natuurlijk +uitzien naar kenmerkende gevolgen in de geestelijke ontwikkeling, +voortspruitende uit een zoo belangrijke omstandigheid als onze +sexueel-economische verhouding. + +Voortdurend is opgemerkt dat de verhouding der geslachten, in welken +vorm ook, op den zedelijken aard van het menschdom van sterken +invloed was, en dat is één der redenen, waarom in dit boek zulk +een groote nadruk is gelegd op de bijzondere zedelijke kracht dier +verhouding. In het dagelijksch leven beteekent het woord "zedelijk", +"kuisch" en wanneer men van vrouwen spreekt heeft het woord "deugd" +alleen beteekenis als deugd van kuischheid. Groote volksbegrippen zijn +nimmer zonder grondslag. Zij zijn geworteld in diepzinnige waarheden, +die beter gevoeld dan gezien worden en, hoe dom en onwaar zij ook +in hun woordelijke vertolking zijn, in hun algemeene strekking kan +men ze vertrouwen. Niet omdat de deugd van kuischheid voor het ras +zooveel belangrijker is dan de deugd van trouw, de deugd van moed, +de deugden van blijmoedigheid, hoffelijkheid, vriendelijkheid, +maar omdat de geslachts-verhouding waarin wij leven zooveel invloed +uitoefent op de verdere ontwikkeling en regeling van onzen geheelen +zedelijken aard, daarom hechten wij er zooveel beteekenis aan. + +Wat wij zedelijk gevoel noemen, is een erkenning van de betrekkelijke +belangrijkheid van zekere handelingen en hare gevolgen. Vaag en zwak +kwam dit bij de vroegere wilden voor en het werd gedurende langen tijd +hoofdzakelijk toegepast bij onduidelijk omschreven en willekeurig +vastgestelde godsdienstige plechtigheden en ceremoniën. Maar de +gewoonte om een gevoel van deugdzaamheid te verbinden met zekere +handelingen door welke lof en voordeel werd ingeoogst, wortelde zich +in de kinderlijke ziel en de reeks van zedelijke handelingen werd +grooter. Sedert is die reeks steeds grooter, hooger en ingewikkelder +geworden, met de andere maatschappelijke hoedanigheden zich +uitbreidende. + +Geen menschelijke eigenschap is meer absoluut maatschappelijk dan het +zedelijk gevoel. Ethica is een sociale wetenschap. Er bestaat geen +zedeleer voor het individu. Op zich zelf genomen is de mensch maar een +dier; zijn gedrag staat dan alleen in betrekking tot zijn dierlijke +behoeften,--zelf-behoud en ras-behoud. Elke deugd en de wil ze te +erkennen en er naar te streven is een maatschappelijke hoedanigheid. De +hoogste deugden zijn die waarmede wij op de beste wijze de meeste +menschen dienen en haar ontwikkeling in ons houdt gelijken tred met de +ontwikkeling der maatschappij. Door onze maatschappelijke verhouding +worden onze deugden te voorschijn geroepen en blijven zij in stand. + +Een eenvoudig voorbeeld hiervan vinden wij in het gemakkelijk tot +wreedheid vervallen van iemand, die afgesneden is van zijn stamgenooten +en gedwongen wordt in een woeste omgeving te leven. Zelfs een korte +en gedeeltelijke verandering van toestand wijzigt dikwijls op eens +het gedrag, wat men bij de vroomste Nieuw-Engelanders heeft kunnen +opmerken toen zij tijdelijk in de mijnwerken vertoefden. Het blijkt ook +uit het verschil van deugd bij de verschillende klassen van menschen +en in de verschillende takken van nijverheid. + +Elke sociale verhouding heeft haar eigen zedewetten; en de algemeene +behoeften der maatschappij, als een geheel, vormen de grondslagen der +zedeleer. Dit kan voor iedere eeuw en voor elk ras nagegaan worden en +steeds zal men een duidelijk verband vinden tusschen de deugden en +ondeugden van een gegeven volk en zijne plaatselijke toestanden. De +economische omgeving beheerscht hoofdzakelijk de ontwikkeling der +zedewetten. Voor iemand die gewend is de zedewetten te beschouwen als +niet van deze wereld afkomstig en die ziet hoe dikwijls deugdzaamheid +den bezitter duur te staan komt, kan dit vreemd schijnen. Het zedelijk +gedrag van een gegeven aantal menschen hangt ten eerste van het bestaan +van deze menschen af. Een gedrag dat er toe zou leiden om hen uit te +roeien, zoude eveneens hunne zedewetten uitroeien. Een gedrag dat hen +doet in stand blijven en toenemen, is het eenige gedrag waarvan de +zedelijke waarde kan worden vastgesteld. Daarom wordt de zedeleer +absoluut beheerscht door het leven en de handhaving daarvan. Van +het laagste en meest bekrompen inzicht dat een handeling goed of +slecht noemt naar gelang van haren onmiddellijken invloed op iemands +tegenwoordig leven, tot het helder vooruitzien van latere gevolgen +dat een gedrag goed of slecht noemt naar gelang het van invloed is +op iemands leven hiernamaals, wordt onze zedeleer, de wetenschap van +het menschelijk gedrag, alleen beoordeeld naar zijne gevolgen. + +Daarom vinden wij onvermijdelijk bij alle rassen die handelingen +waardoor menschen leven, als goed aangemerkt en wij zien hooge +goedkeuring geschonken aan hem, die het best die handelingen +volbrengt. In de jacht- en vischperiode werd de beste jager en +de beste visscher ook als de beste man, door zijn stam geprezen +en geëerd. Men kweekte die deugden aan, die den bezitter in +staat stelden met het meeste succes te jagen en te dooden, niet +alleen om zelf te kunnen leven, maar ook om een vertrouwde hulp +te zijn voor zijn vrienden. Barbaarsche deugden waren enkel de +terugkaatsing van barbaarsche toestanden. Geduld en zelfbedwang +te bezitten, was voor den jager een economische behoefte; pijn en +langdurige inspanning gemakkelijk te dragen, was voor den krijger +een noodzakelijkheid. Daarom werden deze deugden, door voorbeeld en +voorschrift, bij de wilden aangekweekt. + +In de lange landbouw- en militaire tijdperken geschiedde +hetzelfde. Arbeidzaamheid en geduld werden als deugden in de boeren +geprezen, want het vereischt ijver en geduld om koren te oogsten. De +deugden van moed en gehoorzaamheid werden in den soldaat hoog verheven, +en iedereen moest de deugd van geloof bezitten omdat die een eerste +vereischte was voor het bestaan van den godsdienst. En er werd een +groote mate van geloof vereischt om den godsdienst van die tijden aan +te nemen. De deugd van geloof verminderde in belangrijkheid, zoodra +de godsdienst verstandiger en toepasselijk op het leven werd. Het +vereischt geen inspanning om te gelooven wat men kan begrijpen +en begrijpt. Langzamerhand ontstond het nijverheids-tijdperk +en ontwikkelde zich dit van de zwakke, sporadische pogingen van +den nederigen marskramer en handwerksman,--het slachtoffer van de +overheerschende klasse van militairen--tot onze hedendaagsche kolossale +industrieele organisatie, waarin de soldaat onbarmhartig geëxploiteerd +wordt voor het een of ander financieel belang. Met deze verandering +in economische omstandigheden werd ook de schaal der deugden veranderd. + +Lichamelijke moed verminderde in waarde; gehoorzaamheid, geduld, +geloof en de rest staan niet meer zoo hoog aangeschreven als +vroeger. Evenals altijd prijzen en waardeeren wij heden de deugden +waardoor wij leven. Elk dier ontwikkelt de deugden passend voor zijn +omstandigheden; het kenmerkend verschil voor den mensch ligt hierin +dat hij de macht van het bewust begrip en de persoonlijke wilskracht +bij de werking der natuurkracht voegt. Niet alleen voor ons eigen +ras, maar ook voor andere rassen noemen wij die hoedanigheden "goed" +en "slecht," naarmate zij ons tot voordeel strekken; en de beesten +die wij grootbrengen en gebruiken, ontwikkelen noodzakelijkerwijze +de eigenschappen die hun in hun nieuwen toestand het meest tot nut +strekken, zooals bijv. onze welbekende vriend, de hond. + +De hond is een dier dat sedert lang van zijne natuurlijke +onderhoudsmiddelen is afgesneden en voor zijn voedsel geheel +afhankelijk is van den mensch. Als een vrije, wilde hond, was hij +onverschrokken, moedig, wreed. Als een tamme, slaafsche hond, bezit +hij lage onderworpenheid, kruipende willoosheid; hij klaagt wanneer +hij een trap krijgt en likt den voet die hem kastijdt. Wij hebben +den oorspronkelijken hond geheel herschapen en zijn zedelijke aard, +zijn geest, toont de verandering meer dan zijn lichaam. De kracht +waardoor dit tot stand werd gebracht is een economische,--de bron +van voedsel en de wijze om het te bemachtigen werden veranderd. + +Laat ons eens de kenmerkende deugden der menschheid in het kort +nagaan, haar wijze van ontstaan en ontwikkeling onderzoeken en zien +hoe die ééne bijzondere verhouding, de sexueel-economische, er op +geïnfluenceerd heeft. + +Het voornaamste kenmerk van menschelijke deugdzaamheid ligt in, wat +wij ruwweg als altruisme beschrijven,--"zelfopoffering." Elkander +lief te hebben en te dienen, voor elkander zorg te dragen, voor en +met elkander te voelen,--het bijvoegelijk naamwoord van ons ras, +"menschelijk", sluit deze eigenschappen in. Het eigenlijk bestaan der +menschheid maakt deze hoedanigheid tot zekere hoogte noodzakelijk en de +ontwikkeling der menschheid gaat met hare ontwikkeling hand aan hand. + +Wanneer wij deze dingen bestudeeren, dan maken wij gewoonlijk de +fout, de noodzakelijkheid van zulke zedelijke hoedanigheden in het +menschelijk leven niet genoeg te waardeeren. Wij hebben gemeend dat het +in toepassing brengen van deze maatschappelijke deugden persoonlijke +inspanning en opoffering kost, en dat er een eeuwigdurende strijd +bestaat tusschen de cosmische ontwikkelingsprocessen en de ethische +processen, zooals Huxley het voorstelt. De sociale evolutie brengt +evenwel de essentieele hoedanigheden van de sociale verhouding +mede, en dat zijn dan onze deugden, waarop wij zoo trotsch zijn. De +natuurlijke veranderingen in het onderling verkeer en de onderlinge +verhouding der menschen ontwikkelden van zelf de hoedanigheden, zonder +welke dat verkeer en die verhouding niet mogelijk waren; en deze +ontwikkeling verliep even geregeld, even natuurlijk, even "cosmisch", +als de organische werkzaamheden in het menschelijk lichaam. Het is +even natuurlijk voor een industrieele maatschappij om in vrede, +als voor een jagersvolk om in oorlog te leven. Die vrede is geen +gevolg van heldhaftige en zelfopofferende inspanning van de leden der +industrieele maatschappij; het is niets anders dan een noodzakelijke +voorwaarde voor hun bestaan. + +In het ontwikkelingsverloop der menschelijke zeden wordt een +trapsgewijze uitbreiding van ons begrip van algemeen "goed" en +"kwaad" opgemerkt, in tegenstelling met ons oorspronkelijk begrip +van individueel "goed" en "kwaad." Dit komt bij de personen die zich +geheel aan de maatschappij wijden zeer sterk uit, zooals bij de groote +staatkundigen, patriotten en philanthropen. Ieder van deze woorden +toont in zijne samenstelling reeds dat de beschreven hoedanigheid +van socialen aard is,--de staatsman denkt en werkt voor den staat; +de patriot heeft zijn land lief en werkt er voor, de philanthroop +handelt uit liefde voor de menschheid. Deze eigenschappen zijn allen +van het begin tot het einde een bloote erkenning van het gelijk recht +van den naaste, rechtvaardigheid en hoffelijkheid voor allen; zij zijn +slechts het natuurlijk product der maatschappelijke omstandigheden, +welke door de noodzakelijkheid om in de economische behoeften te +voorzien op het individu inwerken. Het individu dat economisch absoluut +alleen staat evenals het beest, wordt door zuiver egoisme bevoordeeld, +en ontwikkelt dat. + +Onze deugden kunnen allen op deze wijze opgespoord en verklaard +worden. De groote voorname stam van alle deugden, welke wij +"liefde" noemen, is niets anders dan de eerste voorwaarde voor ons +maatschappelijk bestaan. Het is cohaesie, waardoor de afzonderlijke +deelen der maatschappij saamgehouden worden. Indien er niet een of +andere aantrekking tusschen ons bestond, dan zouden wij niet in staat +zijn om samen te blijven; en deze aantrekking die door ons bewustzijn +wordt waargenomen, noemen wij liefde. De deugd van gehoorzaamheid +bestaat in de overgave van den eigen wil, wat dikwijls noodzakelijk +is voor het algemeen welzijn; en zij staat daarom bij militairen zoo +hoog aangeschreven, omdat bij hen dikwijls een groot aantal mannen te +zamen moet handelen ten dienste der gemeenschap tegen hun persoonlijk +belang, zelfs met opoffering van hun leven. + +Toen wij ons tot een voller maatschappelijk leven ontwikkelden, +ontdekten wij langzaam en zoekend, na vele droevige en kostbare +ervaringen, welk soort van mensch de beste maatschappelijke factor +was. Het type van een goed lid der hedendaagsche maatschappij is een +zich zelf beheerschend, vriendelijk, beschaafd, sterk, verstandig, +dapper, hoffelijk, opgeruimd, waar mensch. In de Middeleeuwen +zoude sterk, moedig en waar, aan de eischen van dien tijd voldaan +hebben. Wij eischen nu voor ons algemeen welzijn een grooter reeks van +hoedanigheden, een meer doorwrochte zedelijke organisatie. Dit alles +geschiedt op eenvoudige, evolutionaire wijze in het maatschappelijk +leven, en moest niet meer verwarring, inspanning en smart veroorzaken +dan eenig ander natuurlijk proces. + +De zedelijke ontwikkeling der menschheid was echter een zeer verward +en ingewikkeld proces. Enkele deugden hebben wij in geregelden vorm +ontwikkeld, nauwelijks bemerkende dat het deugden waren, omdat zij +zoo gemakkelijk in gebruik kwamen. Nauwkeurigheid en stiptheid zijn +deugden die de wilden niet kenden, omdat zij ze voor hunne bezigheden +niet noodig hadden. Wij hebben ze ontwikkeld, omdat zij vereischt +werden en zoo werden zij door den druk der economische behoeften +langzamerhand aangenomen. Gehoorzaamheid, zelfs in haren uitersten vorm +van zelfopoffering, werd den soldaat geleerd; toch bestaat er geen +hoedanigheid die altruistischer en onnatuurlijker is, of moeilijker +valt aan te nemen voor den krachtigen individueelen wil. De gewone, +wet-eerbiedigende burger beschouwt zich zelf niet als een held; toch +openbaart hij een hooge mate van maatschappelijke deugdzaamheid, +dikwijls een groote zelfopoffering. + +Maar in andere deugden zijn wij niet zoo geleidelijk vooruitgegaan. In +de gewone economische levensverhoudingen en in de geslachtsverhoudingen +onderscheiden wij ons door bijzondere en schadelijke hoedanigheden. Wij +bezitten nog onuitgeroeide hoedanigheden, welke wij op grond van +het maatschappelijk welzijn reeds lang afgelegd moesten hebben en +waardoor nu onophoudelijk strijd ontstaat tusschen deze rudimentaire +overblijfsels en onzen normalen groei. Dit is het waardoor ons +geweten sedert zijn ontwaken onophoudelijk wordt geplaagd en wat wij +"den strijd tusschen goed en kwaad" noemen. Wij hebben het rukken +van die verschillende neigingen innerlijk gevoeld,--den drang om te +doen wat onmiddellijk goed voor ons zelf is, maar wat ons toenemend +sociaal gevoel ons als nadeelig voor de gemeenschap heeft doen kennen +en daarom slecht is; en den drang om te doen wat onmiddellijk slecht +voor ons zelf kon zijn, maar hetzelfde sociale gevoel ons als goed +voor de gemeenschap heeft doen kennen en daarom als goed moet worden +aangemerkt. Dit voelden wij, en zochten in onzen geest naar een +verklaring van ons gedrag, omdat wij wisten dat het vreemd was. Het +menschelijk verstand wil een verklaring hebben, indien het er een +zoekt. Wij maakten er een. + +De achtergebleven impulsiën van het individueele dier,--goed voor hem, +omdat hij ze noodig had, maar slecht voor ons, omdat wij begonnen +mensch te worden en andere behoeften kregen,--pakten wij tot één hoop +samen, en met onze gemakkelijke, dramatische, personifieerende neiging +noemden wij dien "den duivel." En aangezien deze slechte ingevingen +gewoonlijk aandriften van physischen aard waren, beschouwden wij onze +lichamen, en onzen aard in het algemeen, als deel van het kwade,--"de +wereld, het vleesch en de duivel." Wij voelden evenwel ook in ons +een krachtige beroering van nieuwe machten en vreemde neigingen, +die onze zelfzucht tot zwijgen brachten en ons voor anderen deden +gevoelen; nieuwe liefde, hoop en wenschen, nieuwe verlangens om te +geven in plaats van te nemen, te dienen in plaats van te strijden; +en met echt maatschappelijk instinkt begrijpende dat deze aandriften +ons ten goede zouden leiden, ons tot voordeel zouden strekken, noemden +wij ze den wil van God, de stem van God, den weg tot God. De tweespalt +tusschen deze slechte impulsiën en neigingen, en onze toenemende +macht om zelfbewust en naar willekeur te handelen, veroorzaakte bij +onze geestelijke ontwikkeling den strijd tusschen goed en kwaad. + +En vaag en onbestemd naar de bronnen van onze smart zoekende, voor +zoover wij ze konden nasporen, en even als altijd personen in plaats +van toestanden beoordeelend,--zooals een kind de tafel slaat als het +zijn hoofdje stoot,--hebben wij, ras na ras, de vrouw als oorzaak van +alle ellende beschouwd. Niet dat zij aanvankelijk het kwaad zou hebben +uitgedacht,--de vage duivel was de verwijderde oorzaak,--maar de vrouw +zou het over ons hebben gebracht. Pandora maakte de onheils-doos niet; +maar koppig als zij was opende zij haar, niettegenstaande den wijzen +raad van haar man. Eva plantte den appelboom niet; maar zij at van de +vruchten en verleidde haar superieuren man. Het lijkt een kinderachtige +en domme redeneering, maar er zit toch iets in. Ik bedoel niet de +ergerlijke blaam en schande die de mannen, gedurende al deze eeuwen +op hunne moeders geworpen hebben, maar de sociologische waarheid die +er in schuilt. + +Niet de vrouw, maar de toestand der vrouw is altijd de oorzaak van +het kwade geweest. De sexueel-economische verhouding heeft haar +bij de maatschappelijke werkzaamheden buiten gesloten, waardoor en +waardoor ook alleen de maatschappelijke deugden tot ontwikkeling +kunnen komen. Zij mocht de hoedanigheden voor onzen ras-vooruitgang +noodig niet verwerven; en in haar in ontwikkeling achtergebleven +toestand heeft zij de deugden en de ondeugden behouden uit die +ontwikkelingsperiode, waarin zij aan banden gelegd werd. In een +periode van geïsoleerde economische werkzaamheden,--enkel dierlijk +individualisme,--in een periode waarin maatschappelijke banden +niet verder reikten dan tusschen bloedverwanten, werd de vrouw +van de aanraking met de maatschappij afgesneden en bestemd voor de +functioneele werkzaamheden van haar geslacht. + +Door haar op dezen primitieven grondslag van het economisch leven +te houden, hebben wij de halve menschheid aan het uitgangspunt +vastgebonden en de andere helft laten voortrennen. Wij hebben één soort +van hoedanigheden in de eene helft van ons ras geoefend en aangekweekt, +en een ander soort in de andere helft. En dan verwonderen wij ons +over de tegenstrijdigheden in de menschelijke natuur. Bijvoorbeeld, +wij deden alles wat wij konden, met medewerking der natuurkrachten +om mannen moedig te maken. Wij deden alles wat wij konden, met +medewerking der natuurkrachten, om vrouwen lafhartig te maken. En +aangezien ieder menschelijk wezen uit man en vrouw geboren is, is het +niet zoo verbazend vreemd dat wij een beetje van gemengden aard zijn. + +Wij hebben in de mannen de groote hoedanigheden aangekweekt die tot +nut der maatschappij strekken en die ook door den druk van hunne +economische omstandigheden ontwikkeld werden; wij deden dit door te +prijzen of te berispen, te beloonen of te straffen, en met de hulp van +wet en gewoonte. Door dezelfde middelen hebben wij de vrouwen geoefend +in de kleine hoedanigheden van persoonlijk nut, die ook door den druk +van hunne economische omstandigheden ontwikkeld werden. Wij hebben +daardoor een wezen gevormd, dat niet homogeen is, welks leven gevoed +wordt door twee hereditaire stroomen, zoo ongelijk en tegen elkaar +indruischend, als men zich maar met mogelijkheid kan voorstellen. Wij +hebben een ras van geestelijke hybriden voortgebracht, en de +geestelijke eigenschappen der hybriden zijn maar al te goed bekend. + +Teruggaande naar dat vroege begin, hebben wij, door de economische +omstandigheden van mannen en vrouwen te doen verschillen, hun +geestelijke ontwikkeling doen verschillen en de lichaamsgesteldheid +van het ras uit de tegenstrijdige elementen van deze uiteenloopende +karakters opgebouwd. Het tegenstrijdig gedrag van dit gekruist +product is het raadsel van het menschelijk leven. Door dit kunstmatig +onderscheid tusschen de beide geslachten te laten voortduren, hebben +wij het raadsel, dat wij zoo moeilijk vonden op te lossen, steeds +behouden en in onze eigen karakters de verwarring en tegenstrijdigheid +bewaard, die ons grootste bezwaar in het leven zijn. + +Het grootste en meest radicale gevolg van het herstellen der +economische onafhankelijkheid der vrouwen zal zijn, dat ten slotte +de menschelijke geest helder wordt en kan harmonieeren. Met een +homogene natuur, voortgekomen uit ouders van denzelfden graad van +maatschappelijke ontwikkeling, zullen wij enkelvoudig kunnen voelen, +helder zien, het eens zijn met ons zelf, de dienaar en de meester van +ons eigen leven zijn, in plaats van in zulk een hopelooze verwarring +te worstelen met hetgeen wij genoemd hebben "den dualistischen aard +van den mensch." Laat een beschaafd man met een oorspronkelijke +wilde paren, dan zal hun kind een tweeslachtigen aard hebben. Laat +een Anglo-Sakser met een Afrikaner of Oosterling paren en hun kind +zal van tweeslachtigen aard zijn. Laat een of ander man van een +hoog ontwikkelde natie, vol van de hoog ontwikkelde werkzaamheden +van zijn ras en de daarmede gepaard gaande zedelijke hoedanigheden, +huwen met een zorgvuldig dom gehouden, onontwikkeld vrouwelijk wezen, +dat liefderijk aan zijn zijde gekoesterd wordt, en men krijgt tot +resultaat dat wij allen zoo goed kennen,--de menschelijke geest +in zijn bedroevende, goedgemeende pogingen, zijn blinde dwalingen, +zijn stuipen van hartstocht, en tusschen al dit wankelen door, zijn +schoonen en onophoudelijken drang tot een hooger leven. + +Wij zijn met dit resultaat volkomen bekend, maar tot dusver hebben wij +de plaats nog niet bepaald waar de oorzaak gezeteld is. Wij hadden +een flauw vermoeden dat de vrouw er iets mede te maken had; en men +heeft haar, in vele eenvoudige rassen, dienovereenkomstig behandeld, +tot haar verder nadeel en tot dat van alle menschen. Wij moeten echter +inzien dat niet de vrouwen als een sekse verantwoordelijk zijn voor +de slechte moeders in de wereld, maar dat de economische toestand +van de vrouwen haar gemaakt heeft tot wat zij zijn. Indien de mannen +in die omstandigheden geplaatst waren, zouden wij hetzelfde effect +gekregen hebben. Niet de geslachts-verhouding, maar de economische +verhouding van de geslachten heeft den draad van het menschelijk +leven zoo verward. + +Behalve de essentieele gebreken van een natuur die niet in +evenwicht is, werden door deze omstandigheden nog andere schadelijke +hoedanigheden in de menschelijke karakters ontwikkeld. Gedurende +ontelbare eeuwen hebben wij getracht, door teeltkeus en opvoeding, +een angstige onderwerping in vrouwen te ontwikkelen. Wanneer er een +"bij-de-handje" verscheen, dan bleef zij ongetrouwd, en dan verdween +haar aard met haar, of zij werd door den een of ander Petruchio +"getemd." In haar afhankelijkheid van de persoonlijke gunst der mannen, +hebben de vrouwen zich met buitengewone bekwaamheid aan haar bron van +bestaan aangepast. Door de noodzakelijkheid van te moeten behagen, +of zij het wenscht of niet, te moeten pleiten voor vergiffenis van +haar kind, of te smeeken om genoegens voor zich zelf, heeft men "de +gebreken van den slaaf" in deze dienstbode der wereld steeds behouden. + +Een andere strijd door den toestand van dienstbaarheid ontstaan, +is die tusschen willen en doen. Een dienstbare stelt zijn tijd en +kracht ter beschikking van den wil van een ander. Hij moet steeds +gereed zijn te doen wat hem wordt bevolen, en de natuurwet van +krachtsbesparing, om niet te spreken van zijn eigen bewust oordeel, +verbiedt hem zenuwkracht te verspillen met plannen te beramen en te +ondernemen, die hij waarschijnlijk toch niet mag uitvoeren. Hierdoor +ontstaat een toestand van luiheid, tenzij er gedwongen gewerkt wordt, +maar tevens een onhandelbare, grillige onbuigzaamheid in kleine +zaken,--als reactie van een gedwongen onderwerping. + +Een gevaarlijker kracht, die meer de evolutie van het menschelijk +karakter tegenhoudt, dan deze bestendige oefening van de gewoonten der +dienstbaarheid in de helft der menschheid,--en de moeder van allen,--is +nauwelijks denkbaar. De gevolgen werden natuurlijk gewijzigd, door +dat de mannen anders dan de vrouwen werden opgevoed en een andere +omgeving hadden, waardoor in hen tegenovergestelde hoedanigheden +tot ontwikkeling kwamen en deze vermengd op de kinderen werden +overgebracht. + +Erfelijkheid kent geen Salische wet. De jongen erft van zijn moeder +evengoed als van zijn vader; het meisje van haar vader, evengoed als +van haar moeder. Dit heeft de slechte resultaten, die ontstaan konden, +ten deele tegengehouden, maar het heeft onze persoonlijke bezwaren +vermeerderd en den algemeenen vooruitgang van het ras vertraagd. + +Doch erger dan de gevolgen waren van de belemmering van +den lichamelijken arbeid der vrouwen, was het gevolg van de +beperking van haar macht om voor zich zelf te mogen denken en te +handelen. Het uitgebreide gebruik van den menschelijken wil verkrijgt +men alleen door vrij en willekeurig handelen. De vrouw werd in nog +onontwikkelden toestand lichamelijke vrijheid, de grondslag van alle +kennis, onthouden; haar werd geestelijke vrijheid, de weg tot verdere +wijsheid, niet verleend; haar werd zedelijke vrijheid, om meesteres +over haar eigen daden te zijn en door de genadige wet van consequentie +te leeren wat goed en wat slecht was, geweigerd; en dientengevolge +bleef zij ten achter in de hoogere opvatting der zeden. + +Haar zedelijk gevoel is groot genoeg, ziekelijk groot zelfs, omdat +zij in dit opzicht voor haar gedrag steeds gelaakt of geprezen +werd. Haar fijngevoeligheid voor zedelijke handelingen werd zelfs in +een broeikas gekweekt, maar het breede oordeel, waardoor alleen deze +fijngevoeligheid bestuurd kan worden, bezit zij niet. Haar medewerking +tot zedelijken vooruitgang heeft de wereld slechts het wreede besef +van zonde en schande gegeven; de wanhopige wensch om goed te doen +en de vrees om kwaad te doen, doch niet de hulp van een praktisch +verstand en een geregelden wil. De vrouwen zijn, door met elke +generatie de opgehoopte krachten van onzen socialen aard te erven, +en door in elke generatie ten gevolge van haar bekrompen leven weder +achteruit te gaan, krachtige, zelfbewuste middelpunten van zedelijke +impulsie geworden, doch tegelijkertijd slechte gidsen voor het gedrag, +en deze kunnen toch alleen die impulsie van nut zijn en het karakter +van het ras verbeteren. + +Men heeft in latere jaren aangenomen dat de vrouw zedelijk hooger +staat dan de man, omdat men in haar sterk het gevoel van kuischheid, +de deugden van trouw, onderwerping en zelfopoffering,--eigenschappen +die in de middeleeuwen tot de eerste deugden gerekend werden,--bewaard +vond. Maar de onophoudelijke groei van het menschelijk leven, het +sociale leven, heeft in den man nieuwe deugden ontwikkeld, die hooger +en noodzakelijker waren; terwijl de zedelijke aard der vrouw, in het +oorspronkelijk stadium van economische afhankelijkheid, een aanhoudende +rem voor den vooruitgang van den menschelijken geest is. De voornaamste +trek van haar leven,--beperking van haar plichten tot de liefde en +hulp van haar naaste bloedverwanten--werkt op ons voortdurend als een +rem, doordat zij den geest belet zich tot de sociale liefde en sociale +diensten uit te breiden, waarvan ons bestaan afhankelijk is. Hierdoor +worden wij op de zedelijke hoogte van het patriarchale tijdperk +gehouden en worden onze oogen gesloten voor den vollen menschenplicht. + +Een sterk zelfbewustzijn, gevolg van den voortdurenden omgang met +hetzelfde groepje menschen; een overdreven eigenbelang, gekweekt +door aanhoudend aandacht te schenken en diensten te bewijzen aan +die menschen; een koortsige, martelende, moreele fijngevoeligheid, +zonder den breeden en helderen blik van een goed ontwikkeld +zedelijkheidsbegrip; een gedwarsboomde wil, die dan eens dienst doet +om zich gedwee over te geven, dan weder om listig iets te ontduiken of +zich nutteloos te verzetten; een kinderlijk, weifelend, onbeteekenend +oordeel, verkleind nog door aandoening; een veel te groote toewijding +aan eigen bloedverwanten en een overdreven moederlijke hartstocht; +zulke geestelijke hoedanigheden zijn de onvermijdelijke gevolgen van +onze sexueel-economische verhouding. + +Wij kunnen de slechte gevolgen hiervan niet alleen bij de vrouw en +door haar bij het ras bespeuren. Ook de man, als heer en meester, +heeft er in zijn positie onder geleden. De begeerte om macht uit te +oefenen en te heerschen, aan de mannelijke leden van elke diersoort +eigen, werd door deze goedkoope en gemakkelijke heerschappij veel +te sterk gevoed. De heerschappij van den man is geen gevolg van +zijn geschiktheid daarvoor, of omdat hij in eerlijken strijd "zijn +waardigen tegenstander" met gunstigen uitslag verslagen heeft, maar zij +berust alleen op het toeval der geboorte, en hij heerscht over zulke +hulpelooze en inferieure onderdanen, die niet in opstand komen of er +zich tegen verzetten. De gemakkelijke heerschappij, die geen inspanning +vereischt om haar te handhaven; de verzoeking om tot wreedheid te +vervallen, als gevolg van macht zonder verantwoordelijkheid; trots en +eigenzinnigheid welke er steeds mede gepaard gaan,--deze hoedanigheden +zijn door de sexueel-economische verhouding bij de mannen aangekweekt. +Toen de man zijn plaats moest handhaven door ruwe kracht, maakte +dit hem ruwer: toen hij zijn plaats moest handhaven door koop, +door de macht der economische behoeften, toen wendde hij deze macht +zoo meedoogenloos aan, dat hij nog heden ten dage de kenmerken er +van draagt. + +Een ander reusachtig kwaad, door deze verhouding veroorzaakt, is de +zelfzucht. Het maatschappelijk leven tracht dit gevoel, dat niets +anders is dan een verachterd individualisme, te overwinnen, maar door +de sexueel-economische verhouding wordt het gevoed. Een wezen te hebben +dat zich geheel wijdt aan zijn directen persoonlijken dienst, en hem +op alle mogelijke wijzen zoekt te behagen en te voldoen, dat heeft den +man, meer dan voor ons stadium van maatschappelijke ontwikkeling past, +zelfzuchtig gemaakt. Zelfs in onze gekunstelde voorname kringen zijn +de mannen verdraagzamer en beleefder en vriendelijker buitenshuis dan +tehuis. Trots, wreedheid en zelfzucht zijn de fouten van den meester; +en deze fouten worden in den boezem van het gezin versterkt door de +valsche positie der vrouw. En elke menschelijke ziel, in de jeugd +licht voor indrukken vatbaar, leeft in nauwe aanraking met deze +toestanden. Onze kinderen moesten door de zeden van een beschaafde, +vrije, ijverige, democratische eeuw omringd zijn; maar zij worden +geboren en opgevoed in de zedelijke atmospheer van het patriarchale +tijdperk. Geen wonder dat het dan wat lang duurt eer wij in staat zijn +van de groote gaven en voorrechten der democratie te kunnen genieten, +de volle maatschappelijke waardigheid en maatschappelijken plicht te +voelen, nu ieder onzer wordt groot gebracht in de vesting van oude +en verouderde aandoeningen,--in het economisch verwante gezin. + +Zoo kunnen wij, als gevolg van de sexueel-economische verhouding der +menschen, niet alleen bepaalde gebreken in hun geestelijke ontwikkeling +opsporen, op verschillende wijze in mannen en vrouwen ontstaan doch +gelijkelijk op de kinderen overgebracht, maar ook de aangeboren +karaktervorming deugt niet, wegens de samenvoeging van twee zoo +verschillend geestelijk gevormde menschen;--het menschelijk karakter +is daardoor dikwijls van den aanvang af duister en verwrongen. Wij +worden naar lichaam en geest benadeeld door te ongelijke trekken van +de te zeer uiteenloopende karakters der ouders over te erven, maar +het nadeel komt hier duidelijker aan het licht dan bij den zedelijken +aard van het ras. + +Toch kunnen wij ook hier, evenals met de andere slechte gevolgen +wan de sexueel-economische verhouding, het bijkomende goede zien dat +dezen toestand in zijn tijd noodzakelijk maakte, en wij kunnen met +gemakkelijke zekerheid de schoone resultaten van onze tegenwoordige +verandering volgen. Een gezond, normaal zedelijk gewoel, bevrijd +van zijn overdrijvingen en tegenstrijdigheden, zal ons deel worden; +en met een helder besef zullen wij ons de ethische processen niet +langer voorstellen als iets dat boven- en tegennatuurlijk is, maar +als de natuurlijkste zaak der wereld. + +Terwijl wij ons nu inspannen en kwellen om onmogelijke deugden +te erlangen, zullen wij dan gemakkelijk en als van zelf deze +eigenschappen verwerven, zonder er zelfs over te denken dat dit iets +bijzonder prijzenswaardigs is. Terwijl onze vooruitgang tot nu toe zoo +belemmerd werd door den invloed van rudimentaire krachten uit vroegere +levensperioden, zal hij dan effen en snel voorwaarts schrijden, +zoodra mannen en vrouwen in economische verhouding gelijk staan. Zoodra +de moeder van het ras vrij zal zijn, zullen wij in een beter wereld +leven, door het ongedwongen recht van geboorte en door de geleidelijke, +langzame, vreedzame krachten der maatschappelijke evolutie. + + + + + + + +AANTEEKENINGEN + + +[1] Childe Harold's Pilgrimage, Canto IV. CVIII. + +[2] Terwijl ik dit werk vertaal lijdt de gansche beschaafde wereld +onder het onrecht, dat de Zuid-Afrikaansche Republieken door Engeland +wordt aangedaan en het gevoel van onmacht om daaraan een eind te maken. + + + + + + +End of the Project Gutenberg EBook of De economische toestand der vrouw, by +Charlotte Perkins Stetson + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK DE ECONOMISCHE TOESTAND DER VROUW *** + +***** This file should be named 28582-8.txt or 28582-8.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + http://www.gutenberg.org/2/8/5/8/28582/ + +Produced by the Online Distributed Proofreading Team at +http://www.pgdp.net/ + + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +http://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need, are critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at http://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +http://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at http://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit http://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including checks, online payments and credit card donations. +To donate, please visit: http://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart is the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + http://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. diff --git a/28582-8.zip b/28582-8.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..9256380 --- /dev/null +++ b/28582-8.zip diff --git a/28582-h.zip b/28582-h.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..8820c30 --- /dev/null +++ b/28582-h.zip diff --git a/28582-h/28582-h.htm b/28582-h/28582-h.htm new file mode 100644 index 0000000..ec5c7d0 --- /dev/null +++ b/28582-h/28582-h.htm @@ -0,0 +1,6559 @@ + +<!DOCTYPE html +PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN" "http://www.w3.org/TR/html4/loose.dtd"> + +<!-- This HTML file has been automatically generated from an XML source, using XSLT. If you find any mistakes, please edit the XML source. --> +<html lang="nl-1900"> +<head> +<meta http-equiv="Content-Type" content="text/html; charset=ISO-8859-1"> + +<title>De economische toestand der vrouw</title> +<link rel="schema.DC" href="http://dublincore.org/documents/1998/09/dces/"> +<meta name="author" content="Charlotte Perkins Stetson"> +<meta name="DC.Creator" content="Charlotte Perkins Stetson"> +<meta name="DC.Title" content="De economische toestand der vrouw"> +<meta name="DC.Date" content="#####"> +<meta name="DC.Language" content="nl-1900"><style type="text/css"> +/* Standard CSS stylesheet */ + + + +body +{ +font: 100%/1.2em "Times New Roman", Times, serif; +margin: 1.58em 16%; +text-align: left; +} + +.titlePage +{ +border: #DDDDDD 2px solid; +margin: 3em 0% 7em 0%; +padding: 5em 10% 6em 10%; +} + +h1.docTitle +{ +font-size:1.6em; +line-height:2em; +} + +h2.byline +{ +font-size:1.1em; +font-weight:normal; +line-height:1.44em; +} + +span.docAuthor +{ +font-size:1.2em; +font-weight:bold; +} + +h2.docImprint +{ +font-size:1.2em; +font-weight:normal; +} + +.transcribernote +{ +background-color:#DDE; +border:black 1px dotted; +color:#000; +font-family:sans-serif; +font-size:80%; +margin:2em 5%; +padding:1em; +} + +.advertisment +{ +background-color:#FFFEE0; +border:black 1px dotted; +color:#000; +margin:2em 5%; +padding:1em; +} + +.div0 +{ +padding-top: 5.6em; +} + +.div1 +{ +padding-top: 4.8em; +} + +.index +{ +font-size: 80%; +} + +.div2 +{ +padding-top: 3.6em; +} + +.div3, .div4, .div5 +{ +padding-top: 2.4em; +} + +.footnotes .body, +.footnotes .div1 +{ +padding: 0; +} + +h1, h2, h3, h4, h5, h6, .pseudoh1, .pseudoh2, .pseudoh3, pseudoh4 +{ +clear: both; +font-style: normal; +text-transform: none; +} + +h3, .pseudoh3 +{ +font-size:1.2em; +line-height:1.2em; +} + +h3.label +{ +font-size:1em; +line-height:1.2em; +margin-bottom:0; +} + +h4, pseudoh4 +{ +font-size:1em; +line-height:1.2em; +} + +h4.lghead +{ +margin-left:10%; +margin-right:10%; + +} + +.alignleft +{ +text-align:left; +} + +.alignright +{ +text-align:right; +} + +.alignblock +{ +text-align:justify; +} + +p.tb, hr.tb +{ +margin-top: 1.6em; +margin-bottom: 1.6em; +margin-left: auto; +margin-right: auto; +text-align: center; +} + +p.poetry +{ +margin:0 10% 1.58em; +} + +span.hemistich /* invisible text to achieve visual effect of hemistich indentation. */ +{ +color: white; +} + +p.line +{ +margin:0 10%; +} + +p.argument, p.note, p.tocArgument +{ +font-size:0.9em; +line-height:1.2em; +text-indent:0; +} + +p.argument, p.tocArgument +{ +margin:1.58em 10%; +} + +p.tocChapter +{ +margin:1.58em 0%; +} + +p.tocSection +{ +margin:0.7em 5%; +} + + +div.epigraph +{ +font-size:0.9em; +line-height:1.2em; +width: 60%; +margin-left: auto; +} + +.epigraph .bibl +{ +text-align: right; +} + +.epigraph .poem +{ +margin-left: 0; +} + +.epigraph .line +{ +margin-left: 0; +text-indent: 0; +} + +.trailer +{ +clear: both; +padding-top: 2.4em; +padding-bottom: 1.6em; +} + +.floatLeft +{ +float:left; +margin:10px 10px 10px 0; +} + +.floatRight +{ +float:right; +margin:10px 0 10px 10px; +} + +p.figureHead +{ +font-size:100%; +text-align:center; +} + +.figure p +{ +font-size:80%; +margin-top:0; +text-align:center; +} + +p.smallprint,li.smallprint +{ +color:#666666; +font-size:80%; +} + +span.parnum +{ +font-weight: bold; +} + +.leftnote +{ +font-size:0.8em; +height:0; +left:1%; +line-height:1.2em; +position:absolute; +text-indent:0; +width:14%; +} + +.pagenum +{ +display:inline; +font-size:70%; +font-style:normal; +margin:0; +padding:0; +position:absolute; +right:1%; +text-align:right; +} + +a.noteref, a.pseudonoteref +{ +font-size: 80%; +text-decoration: none; +vertical-align: 0.25em; +} + + +.red +{ +color: red; +} + +.displayfootnote +{ +display: none; +} + +div.footnotes +{ +margin-top: 1em; +padding: 0; +} + +hr.fnsep +{ +margin-left: 0; +margin-right: 0; +text-align: left; +width: 25%; +} + +p.footnote +{ +font-size: 80%; +margin-bottom: 0.5em; +margin-top: 0.5em; +} + +p.footnote .label +{ +float: left; +text-align:left; +width:2em; +} + +.footnotes td, .footnotes th, .footnotes .tablecaption +{ +font-size: 80%; +} + +.centertable +{ +/* center the table */ +margin: 0px auto; +} + +.poem +{ +margin-left:5%; +position:relative; +text-align:left; +width:90%; +} + +.poem h4 +{ +font-weight:normal; +margin-left:5em; +} + +.poem .linenum +{ +color:#777; +font-size:90%; +left:-2.5em; +margin:0; +position:absolute; +text-align:center; +text-indent:0; +top:auto; +width:1.75em; +} + +.versenum +{ +font-weight:bold; +} + +/* right aligned page number in table of contents */ +.tocPagenum, .flushright +{ +position: absolute; +right: 16%; +top: auto; +} + +.footnotes .line +{ +font-size:80%; +margin:0 5%; +} + +.poem .i0 +{ +display:block; +margin-left:2em; +} + +.poem .i1 +{ +display:block; +margin-left:3em; +} + +.poem .i2 +{ +display:block; +margin-left:4em; +} + +.poem .i3 +{ +display:block; +margin-left:5em; +} + +.poem .i4 +{ +display:block; +margin-left:6em; +} + +.poem .i5 +{ +display:block; +margin-left:7em; +} + +.poem .i6 +{ +display:block; +margin-left:8em; +} + +.poem .i7 +{ +display:block; +margin-left:9em; +} + +.poem .i8 +{ +display:block; +margin-left:10em; +} + +.poem .i9 +{ +display:block; +margin-left:11em; +} + +span.corr +{ +border-bottom:1px dotted red; +} + +span.abbr +{ +border-bottom:1px dotted gray; +} + +span.measure +{ +border-bottom:1px dotted green; +} + +.letterspaced +{ +letter-spacing:0.2em; +} + +.smallcaps +{ +font-variant:small-caps; +} + + +.caps +{ +text-transform:uppercase; +} + +.fraktur +{ +font-family: 'Walbaum-Fraktur'; +} + +.rm +{ +font-style: normal; +} + +hr +{ +clear:both; +height:1px; +margin-left:auto; +margin-right:auto; +margin-top:1em; +text-align:center; +width:45%; +} + +h2.docImprint,h1.docTitle,h2.byline,h2.docTitle,.aligncenter,div.figure +{ +text-align:center; +} + +h1,h2 +{ +font-size:1.44em; +line-height:1.5em; +} + +h1.label,h2.label +{ +font-size:1.2em; +line-height:1.2em; +margin-bottom:0; +} + +h5,h6 +{ +font-size:1em; +font-style:italic; +line-height:1em; +} + +p,p.initial +{ +text-indent:0; +} + +p.firstlinecaps:first-line +{ +text-transform: uppercase; +} + +p.dropcap:first-letter +{ +float: left; +clear: left; +margin: 0em 0.05em 0 0; +padding: 0px; +line-height: 0.8em; +font-size: 420%; +vertical-align:super; +} + +.poem +{ +padding: .5em 0% .5em 0%; +} + +p.quote,div.blockquote,div.argument +{ +font-size:0.9em; +line-height:1.2em; +margin:1.58em 5%; +} + +.pagenum a, a.noteref:hover, a.hidden:hover, a.hidden +{ +text-decoration:none; +} + + +ul { list-style-type: disc; } +ol { list-style-type: decimal; } +ol.AL { list-style-type: lower-alpha; } +ol.AU { list-style-type: upper-alpha; } +ol.RU { list-style-type: upper-roman; } +ol.RL { list-style-type: lower-roman; } +.lsdisc { list-style-type: disc; } +.lsoff { list-style-type: none; } + +.castlist, .castitem { list-style-type: none; } + + + + + +/* Supplement CSS stylesheet "style/arctic.css.xml +" */ + + + +body +{ +background: #FFFFFF; +font-family: "Times New Roman", Times, serif; +} + +body, a.hidden +{ +color: black; +} + +h1, h2, h3, h4, h5, h6, .pseudoh1, .pseudoh2, .pseudoh3, .pseudoh4 +{ +color: #001FA4; +font-family: Verdana, Arial, Helvetica, sans-serif; +} + +p.byline +{ +font-style: italic; +margin-bottom: 2em; +} + +.figureHead, .noteref, .pseudonoteref, span.leftnote, p.legend, .versenum, .stage +{ +color: #001FA4; +} + +.rightnote, .pagenum, .linenum, .pagenum a +{ +color: #AAAAAA; +} + +a.hidden:hover, a.noteref:hover +{ +color: red; +} + +p.dropcap:first-letter +{ +color: #001FA4; +font-weight: bold; +} + +sub, sup +{ +line-height: 0; +} + + + + + +/* Standard Aural CSS stylesheet */ + + + +.pagenum, .linenum +{ +speak: none; +} + + +</style></head> +<body> + + +<pre> + +The Project Gutenberg EBook of De economische toestand der vrouw, by +Charlotte Perkins Stetson + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: De economische toestand der vrouw + Een studie over de economische verhouding tusschen mannen + en vrouwen als een factor in de sociale evolutie + +Author: Charlotte Perkins Stetson + +Translator: Aletta Henriëtte Jacobs + +Release Date: April 20, 2009 [EBook #28582] + +Language: Dutch + +Character set encoding: ISO-8859-1 + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK DE ECONOMISCHE TOESTAND DER VROUW *** + + + + +Produced by the Online Distributed Proofreading Team at +http://www.pgdp.net/ + + + + + + +</pre> + + +<div class="front"><div class="div1"> +<p class="aligncenter">De economische toestand der vrouw. + +</p> +</div> +<div class="titlePage"> +<h1 class="docTitle">De economische toestand der vrouw.</h1><br><h2 class="docTitle">Een studie over de economische verhouding tusschen mannen en vrouwen als een factor in de sociale evolutie</h2> +<h2 class="byline">Naar het Engelsch van Charlotte Perkins Stetson. +<br> +Door +<br> +Dr. Aletta H. Jacobs. +</h2> +<h2 class="docImprint">Haarlem<br> +H. D. Tjeenk Willink & Zoon +<br> +1900 +</h2> +</div><span class="pagenum">[<a id="xd0e101" href="#xd0e101">V</a>]</span><div class="div1"> +<h2 class="normal">Voorbericht van de schrijfster.</h2> +<p>Dit boek is geschreven om een eenvoudige en natuurlijke verklaring te geven van een der meest bekende en meest verwarde vraagstukken +van het menschelijk leven,—een vraagstuk dat zich bijna aan elkeen ter praktische oplossing opdringt en dat de ernstige aandacht +vraagt van den moralist, den medicus, en den socioloog— + +</p> +<p>Om aan te toonen hoe eenige van de ergste kwalen waaronder wij gebukt gaan, kwalen die lang verondersteld werden onafscheidelijk +van onzen aard te wezen en onuitroeibaar te zijn, slechts het gevolg zijn van zekere willekeurige toestanden, toestanden van +eigen maaksel, en hoe wij, door deze toestanden te veranderen, de daaruit voortspruitende kwalen kunnen verwijderen— + +</p> +<p>Om aan te duiden hoever wij reeds het pad ter verbetering betreden hebben en hoe onweerstaanbaar de sociale krachten ons dwingen +verder te gaan, zelfs <span class="pagenum">[<a id="xd0e111" href="#xd0e111">VI</a>]</span>zonder ons weten en tegen ons krachtig verzet in,—een voortgaan dat door onze erkenning en met onze hulp zeer versneld kan +worden— + +</p> +<p>Om in het bijzonder de denkende vrouw van heden te bereiken en haar een nieuw besef te geven, niet alleen van haar maatschappelijke +plichten als individu, maar van haar onmetelijk belang voor het ras als maakster van menschen. + +</p> +<p>Tevens wordt de hoop gekoesterd dat de ontvouwde theorie suggestief genoeg zal werken, om aanleiding te geven tot zulke verdere +studie en bespreking, waardoor haar dwaling aangetoond of haar waarheid bevestigd zal worden. + + +</p> +<p style="text-indent: 4em; "><span class="smallcaps">Charlotte Perkins Stetson.</span> + + +<span class="pagenum">[<a id="xd0e121" href="#xd0e121">VII</a>]</span></p> +</div> +<div class="div1"> +<p>Met liefde en toewijding volbracht ik de vertaling van dit belangrijk werk, met zijn diepgaande studie van de menschelijke +samenleving en zijne breede grondslagen voor de hervormingen die onze maatschappij heeft te ondergaan. + +</p> +<p>Niets schijnt mij noodiger bij de duidelijk waarneembare kentering in onze begrippen omtrent de sexueele verhoudingen, dan +het kennis nemen van beschouwingen daarover, die getuigen van zelfstandig onderzoek, vrij van alle doctrinairisme, en van +volkomen onafhankelijkheid bij de beoordeeling der verkregen resultaten. + +</p> +<p>Het is waar dat de schrijfster bij haar arbeid het oog gevestigd had op toestanden in Amerika, maar met hier en daar slechts +geringe wijzigingen zijn hare beschouwingen ook op de meeste Europeesche landen toepasselijk. De bijzondere waardeering die +het werk in Amerika en vooral in Engeland ten deel viel zal het ook hier te lande ongetwijfeld ondervinden. Vooral nu hier +in de laatste jaren zooveel geschreven en geredetwist is over het geslachtsleven van de vrouw in verband <span class="pagenum">[<a id="xd0e129" href="#xd0e129">VIII</a>]</span>met haar maatschappelijk optreden, zal dit werk van <span class="smallcaps">Charlotte Perkins Stetson</span> zeer velen tot nadenken aansporen en hun het antwoord geven op verschillende toen gerezen vragen. + +</p> +<p>De schrijfster, een zeer gunstig bekende dichteres en begaafd spreekster, werd in 1860 in New-England geboren. Zij is, zoowel +van vaders’ als van moeders’ zijde, aan vele beroemde en om hun vooruitstrevende denkbeelden en handelingen bekende mannen +en vrouwen verwant, waarvan voorzeker de schrijfster van “de negerhut van Oom Tom”, <span class="smallcaps">Harriet Beecher Stowe</span>, hier te lande de meest bekende is. + +</p> +<p>In 1888 werd zij in Californië, waar zij toen woonde, voor haar schitterend artikel over de arbeidersbeweging met goud bekroond +en in 1896 bood de <span class="letterspaced">Fabian Society</span> te Londen haar, voor het vele goede zaad dat zij door haar verschillende werken uitgestrooid had, het eerelidmaatschap aan. + +</p> +<p>Deze geestelijk zoo rijk begaafde vrouw bezit een hoogst aangenaam uiterlijk en doet hare gesprekken van humor tintelen. Op +het internationale vrouwencongres te Londen, in den zomer van 1899, waar ik het voorrecht had haar persoonlijk te leeren kennen, +fonkelde zij te midden van de élite der vrouwenbeweging als een ster van de eerste grootte. + + +</p> +<p style="text-indent: 4em; "><span class="smallcaps">Aletta H. Jacobs.</span> + + +</p> +<p style="text-indent: 4em; ">Amsterdam, Juni 1900. + + + + + +<span class="pagenum">[<a id="xd0e152" href="#xd0e152">IX</a>]</span></p> +</div> +<div class="div1"> +<h2 class="normal">Inleiding.</h2> +<p>In de donkere en vroege tijden, nog vóórdat het licht in den voor-historischen nacht begon te schijnen, waren in de oorspronkelijke +wouden de tweevoudige menschen elkaars gelijke; zij waren innige, hartelijke vrienden, die in onberekend genot wild en vrij +tezamen leefden. +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Vóórdat het verstand ontwaakte,—en bewustzijn kwam in die tijden langzaam,—vóórdat het verstand ontwaakte in den man, maar +ook in de vrouw; nog vóór hij den Boom der Kennis vond, dien verschrikkelijken doch heiligen boom, reeds vóór hij wist was +hij gevallen en begreep toen dat hij wist. +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Toen sprak hij tot Smart: “Thans ben ik wijs en ken U! maar zoolang macht en wijsheid duren, wil ik niet meer lijden!” En +tot Genot sprak hij: “Ik ben sterk en ik zal U bewijzen dat mijn mannenwil U in bezit kan nemen,—o, en U vast houden ook!” +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Voedsel at hij voor zijn genoegen en wijn dronk hij voor zijn pleizier. En de vrouw? O, de vrouw, het toppunt van <span class="pagenum">[<a id="xd0e170" href="#xd0e170">X</a>]</span>genot! Zij was nu de zijne,—ja, hij wist het! En sterk als een krankzinnige werd hij in de vroege schemering na den voor-historischen +nacht. +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Hem toebehooren,—de zijne voor eeuwig! welk een heerlijke, teedere overwinning! O, wat zou hij haar liefhebben! En zij zou +slechts hem beminnen! Hij wilde werken en strijden voor haar, hij wilde haar beschutten en beschermen.—En zij zou hem nooit +meer verlaten, vóórdat haar oogen door den dood gebroken werden. +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Nauw, nauw sloot hij haar op, opdat zij hem nooit kon verlaten; zwak hield hij haar, opdat zij de kracht zou missen hem te +ontvluchten. En de verdoovende vlam der passie hield hij steeds vlammend, door al de kunstgrepen en krachten die aarde en +hemel en zee hem boden. +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Doch o, die lange tocht! Die langzame en verschrikkelijke jaren die zij te zamen, blind en kreupel en ten laatste geheel verdwaald, +doorworsteld hebben! Welk een machtig boekdeel, met millioenen schandelijke bladen, van de vrijheid der wouden tot in de gevangenissen +van heden! +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Voedsel at hij voor zijn genoegen en het bracht hem ziekte aan! Wijn dronk hij voor zijn pleizier en het baande hem den weg +tot misdaad! En de vrouw? Hij wilde haar vasthouden,—hij wilde haar hebben als het hem behaagde,—En hij heeft haar nooit terug +gezien, sedert den voor-historischen tijd! +<span class="pagenum">[<a id="xd0e188" href="#xd0e188">XI</a>]</span></p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Verdwenen was de vriendin en makker uit den vroegeren levenstijd; Zij die koesterde en troostte, zij die hulp en redding bracht. +Hij zoekt haar nog steeds met onstilbaren honger vergeefs; Alleen staat hij thans, onder zijn tyrannen, alleen boven zijn +slaven. +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Zwoeger, gebogen en vermoeid door den zwaren last dien gij u zelf hebt opgelegd! Gij, die treurig en eenzaam zijt, ofschoon +slechts eenzaam in schijn! Gij, die Genot hebt trachten te overwinnen om het steeds voor het grijpen te hebben, Gij hebt ondervonden +dat Genot slechts was een andere naam voor Smart. +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>Natuur heeft uwe dwaling hersteld, uwe dwaasheid vergeven! God heeft niet vergeten, indien de menschen het ook nog niet inzien. +De geest der vrouw verheft zich, in weerwil van uw schennis. Bevrijd haar nu en vertrouw haar! Zij wil u nog liefhebben! +</p> +<hr class="tb"><p> + +</p> +<p>U liefhebben? Ja, zij zal u liefhebben met een liefde, zooals alleen de vrijheid kweekt. U liefhebben? Ja, zij zal u liefhebben, +omdat alleen liefde doet leven! Vrees het hart der vrouw niet! Het zal geen bitterheid toonen! Het eeuwenlange lijden heeft +haar geleerd te vergeven. + + + + + +</p> +</div> +</div> +<div class="body"><span class="pagenum">[<a id="pb1" href="#pb1">1</a>]</span><div class="div1"> +<h2 class="label">I</h2> +<p>Sedert wij geleerd hebben de ontwikkelingsgeschiedenis van den mensch evenals de overgangsvormen in het dierenrijk te bestudeeren, +hebben zich eenige bijzondere verschijnselen, die langen tijd den philosoof en moralist op een dwaalspoor brachten, in een +nieuw licht vertoond. Wij beginnen te begrijpen dat vele bezwaren en moeilijkheden in ons leven, in plaats van onoplosbare +vraagstukken te zijn, die een ander leven eischen om verklaard te kunnen worden, slechts het natuurlijk gevolg van natuurlijke +oorzaken zijn en dat er zoodra wij die oorzaken hebben vastgesteld, veel kan gedaan worden om ze uit den weg te ruimen. + +</p> +<p>Niettegenstaande de individueele wil tegen invloeden kan strijden, deze voor een tijd kan weerstaan en ze somtijds overwinnen, +blijft het toch waar dat de omgeving op den mensch, als op ieder ander levend wezen, haren stempel drukt. De macht van den +individueelen wil om natuurwetten te weerstaan, is duidelijk bewezen door het leven en den dood van den asceet. Bij enkele +van deze zelfmoordende martelaren kan men zien hoe de wil, door een ziekelijken geest misleid, het lichaam dwingt elken natuurlijken +prikkel weerstand te bieden,—tot zelfs aan den rand van het graf en er in. + +</p> +<p>Mogen zulke uitzonderingen ook aantoonen wat de menschelijke wil vermag, het leven der menschheid in het algemeen bewijst +daarentegen den onverbiddelijken invloed der omstandigheden. Van deze omstandigheden deelen wij met andere levende wezens +de invloeden van <span class="pagenum">[<a id="pb2" href="#pb2">2</a>]</span>het stoffelijk heelal. Wij ondergaan wijzigingen door het klimaat en de plaatselijke gesteldheid, door physische, chemische, +electrische machten, zoo goed als alle dieren en planten. Met de dieren deelen wij verder de gevolgen van onze eigen werkzaamheid, +de terugwerkende kracht van lichaamsbeweging. Wat wij doen, even goed als wat men ons doet, maakt ons tot wat wij zijn. Maar +buiten en behalve deze machten, staan wij nog bloot aan de inwerking van een derde reeks invloeden, alleen de menschheid eigen, +namelijk die van de maatschappelijke toestanden. In het organisch leven onzer maatschappij oefenen wij grooter invloed op +elkander uit dan ooit, zelfs bij de meest in kudden samenlevende dieren, gevonden is. Deze derde factor, de maatschappelijke +omgeving, wijzigt met zeer groote macht het menschelijk leven. Uit al deze ons omringende invloeden, veroorzaken degene welke +onze economische behoeften raken, de sterkste uitwerking. + +</p> +<p>Stellen wij den invloed der maatschappelijke toestanden ter zijde, en beschouwen dus den mensch als een dierlijk wezen, dan +ontdekken wij dat de mensch evenals ieder ander dier de sterkste wijziging ondergaat door zijn economische levensvoorwaarden. +Mogen de dieren ook verschillen in kleur en grootte, in kracht en spoed, in meerder of minder aanpassingsvermogen aan slechter +toestanden, toch hebben alle grasetende en alle vleeschetende dieren onderscheidingsteekens gemeen, zóó onderscheidend en +zóó gemeen, dat zij door hun tanden, door hun digestie-orgaan in het geheel, in klassen verdeeld worden, in plaats van door +hun verdedigings- of bewegingsmiddelen. De behoefte aan voedsel is bij het dier de grootste passieve macht in zijn ontwikkeling; +de wijze waarop het in deze behoefte voorziet is de grootste actieve macht in zijn ontwikkeling. Het zijn deze werkzaamheden, +de <span class="pagenum">[<a id="pb3" href="#pb3">3</a>]</span>onophoudelijke herhaling van de krachtige pogingen om zijn voedsel te verkrijgen, welke het meest zijn vorm wijzigen en zijne +functiën ontwikkelen. Het schaap, de koe, het rendier verschillen in het vermogen om zich aan te passen aan het weder, in +de snelheid om zich voort te bewegen, in de verdedigingsmiddelen; zij stemmen evenwel overeen in de voornaamste kenteekenen, +omdat hun voeding op gelijke wijze geschiedt. + +</p> +<p>De mensch als dier maakt op dezen regel geen uitzondering. Het klimaat oefent invloed op hem uit, het weder oefent invloed +op hem uit, vijanden oefenen invloed op hem uit; de sterkste wijziging ondergaat hij evenwel, evenals ieder ander levend wezen, +door hetgeen hij doet voor zijn levensonderhoud. Niettegenstaande het individu allen invloed ondergaat van zijn later en breeder +leven, al de tegenwerkende macht van maatschappelijke instellingen, toch ondergaat het onverbiddelijk wijzigingen door de +middelen die het aanwendt om in zijn levensonderhoud te voorzien: “aan de hand van den blauwverver ziet men wat hij verwerkt.” +Als een zuiver, wereldbekend voorbeeld van den invloed der economische omstandigheden op den mensch, voer ik de duidelijke +rasverandering der Joden aan, onder de gedwongen beperkingen van de laatste 2000 jaren. Hier treedt een volk op den voorgrond, +eerst als een herdersvolk, dan als een landbouwende natie, alleen voor een deel koophandel drijvende, voor zoover het in relatie +stond met de Phoeniciërs, de eerste kooplieden der wereld. Onder de sociale macht van een vereenigd Christendom,—vereenigd +ten minste in deze meest onchristelijke daad—werden de Joden gedwongen hun levensonderhoud voornamelijk in den handel te verwerven. +Men kan aantoonen dat vele hunner eigenschappen een gevolg zijn van den wreeden druk der sociale omstandigheden <span class="pagenum">[<a id="pb4" href="#pb4">4</a>]</span>waaraan zij onderworpen waren: de sterke familieband van een volk zonder vaderland, zonder koning; zonder gelegenheid voor +ontspanning of tot voldoening aan hun eerzucht, behalve in het familieleven; de verminderde lichaamsmaat en de verschrikkelijke +levensvatbaarheid en levensduur van de meedoogenloos uitverkoren overblijvenden van het Ghetto; de herhaalde uitbarstingen +van geniale geesten zoo onmenschelijk onderdrukt. Maar kenmerkender nog is het gevolg der economische omstandigheden;—de kunstmatige +ontwikkeling van een ras kooplieden en geldhandelaars, van het minste pandjeshuis tot het huis van Rothschild; een bijzonder +soort volk, uitgebroeid door de economische omgeving waarin zij gedwongen waren te leven. + +</p> +<p>Een ruw doch bekend voorbeeld, waarbij wij gelijke oorzaak met gelijk gevolg kunnen opmerken, is het opvallend verschil van +een veeteelend, een landbouwend, en een fabrieksvolk in dezelfde natie, waarbij al de andere omstandigheden dus gelijk zijn. + +</p> +<p>Uit dezelfde zuivere redeneering dat functiën en organen door het gebruik zich ontwikkelen, dat de organen die het meest gebruikt +worden ook het meest zich ontwikkelen, en dat het dagelijks moeten voorzien in onze economische behoeften deze functiën tot +de meest gebruikte maakt, volgt, dat waar wij een bijzondere volksklasse vinden onder bijzondere economische omstandigheden, +wij dan mogen uitzien naar bijzondere gevolgen en die ook zullen vinden. + +</p> +<p>Met het oog op deze feiten wordt thans de aandacht gevestigd op een zeer in het oog loopenden en eigenaardigen economischen +toestand waarin het menschengeslacht verkeert en die in de organische wereld geen tegenhanger vindt. Wij zijn de eenige diersoort +waarbij het vrouwtje van het mannetje afhankelijk is voor haar voedsel, de eenige <span class="pagenum">[<a id="pb5" href="#pb5">5</a>]</span>diersoort waarbij de geslachts-verhouding tevens een economische verhouding is. Bij ons leeft een geheele sekse in economische +afhankelijkheid van de andere sekse en de economische verhouding is vereenigd met de geslachts-verhouding. De economische +staat van de vrouw houdt verband met de geslachts-verhouding. + +</p> +<p>Dikwijls wordt aangenomen dat deze toestand ook voorkomt bij andere diersoorten, maar dit is niet het geval. Er zijn verschillende +vogels, waar het mannetje het vrouwtje gedurende den broeitijd helpt de jongen te voeden en dan gedeeltelijk ook haar voedt, +en ook bij sommige hooger ontwikkelde carnivoren helpt het mannetje de jongen voeden en voedt dan gedeeltelijk ook het vrouwtje. +In geen geval is “zij” evenwel uitsluitend afhankelijk van “hem”, zelfs niet in den broeitijd. Alleen de hoornvogel maakt +hierop een uitzondering. Zoodra zijn vrouwtje in een hollen boom op het gemaakte nest is gaan zitten omringt hij haar met +een muur van klei, zoodat alleen haar snavel vrij blijft en dan voedt hij haar tot de eieren uitgebroeid zijn. Maar zelfs +het hoornvogelvrouwtje verwacht niet dat zij op eenig ander tijdstip gevoed zal worden. Het vrouwtje van bij en mier zijn +economisch afhankelijk, maar niet van het mannetje. De arbeiders zijn ook vrouwtjes, tot economische werkzaamheden bepaald +aangewezen. En bij de vleesch-etende dieren kunnen de jongen, indien zij één van de ouders moeten missen, beter den vader +dan de moeder verliezen, want de moeder is volkomen in staat alleen de zorg voor hen op zich te nemen. Bij vele diersoorten, +zooals bijv. bij de kat, voedt het vrouwtje niet alleen zich zelf en de jongen, doch zij moet tevens de jongen verdedigen +tegen het mannetje. In geen enkel geval wordt het vrouwtje gedurende haar geheele leven door het mannetje onderhouden. +<span class="pagenum">[<a id="pb6" href="#pb6">6</a>]</span></p> +<p>Bij de menschen is deze toestand algemeen en aanhoudend, al zijn er ook uitzonderingen en al is deze eeuw ook getuige van +een groote verandering ten goede. Toch zijn we nog niet gewend dit feit te beschouwen buiten de grens van eenige losse algemeenheden, +wij meenen dat de oude toestand «natuurlijk» is en dat andere dieren ook zoo doen. + +</p> +<p>Velen zal dit inzicht niet dadelijk helder voor den geest staan en zij zullen werkende boerinnen of vrouwen uit wilde volksstammen +en vooral de huishoudelijke werkzaamheden der vrouw als voorbeelden daartegenover stellen. Eenige met zorg gekozen voorbeelden +zijn noodig om voor ons zelf het essentieele der feitelijke verhouding, ook in deze gevallen duidelijk te maken. Het paard, +in zijn vrijen natuurstaat, is economisch onafhankelijk. Het verkrijgt zijn voedsel door eigen inspanning, zonder hulp van +een ander schepsel. Het paard, in zijn tegenwoordigen slaventoestand, is economisch afhankelijk. Het ontvangt het voedsel +uit de hand van zijn meester; zijn inspanning, hoe krachtig ook, staat niet in onmiddellijk verband tot zijn levensbehoeften. +Integendeel, de paarden die het best gevoed en verzorgd worden zijn niet de paarden die het hardst werken. Het paard werkt, +dat is waar; maar wat hij te eten krijgt hangt af van de macht en den wil van zijn meester. Zijn levensbenoodigdheden verkrijgt +het door een ander. Het paard is economisch afhankelijk. Zoo ook de hardwerkende wilde of de boerin. Hun arbeid is het eigendom +van een ander, zij werken onder den wil van een ander en wat zij ontvangen hangt niet af van hun werk, maar van de macht en +den wil van een ander. Zij zijn economisch afhankelijk. Dit geldt voor de vrouw zoowel individueel als collectief. + +</p> +<p>Door den economischen toestand van de seksen in hun geheel te bestudeeren komt het verschil het sterkst <span class="pagenum">[<a id="pb7" href="#pb7">7</a>]</span>uit. Als maatschappelijk dier berust de economische staat van den mensch op de gezamenlijke en uitgewisselde diensten van +groote getallen op den voorgrond tredende bijzondere individuen. De economische vooruitgang van een ras, zijn bestaan op zeker +tijdstip, zijn bestendige vooruitgang sluit in zich de gezamenlijke werkzaamheden van al de ambachten, beroepen, kunsten, +fabrieken, handel, uitvindingen, ontdekkingen en al de burgerlijke en militaire instellingen, waarvan het volk zich onderhoudt. +De economische staat van eenig ras op eenig tijdstip, met zijn daarin opgesloten gevolgen op al de bestaande individuen, hangt +af van hun over de geheele wereld zich uitbreidenden arbeid en hun vrij onderling verkeer. Economische vooruitgang is evenwel +bijna uitsluitend mannenwerk. De economische werkzaamheden die de vrouwen mochten verrichten zijn van den vroegsten tijd en +van de eenvoudigste soort. Indien mannen geen andere economische diensten bewezen hadden, dan die ook thans nog door vrouwen +worden verricht, de staat van ons ras zou in economisch opzicht tot de pijnlijkste grenzen teruggebracht worden. + +</p> +<p>Wanneer men uit een gemeenschap al de mannen-werkers verwijderde zou dit in economisch opzicht veel verlammender werken dan +wanneer daaruit al de vrouwen-werkers verwijderd werden. Het werk dat nu gedaan wordt door vrouwen, kan door mannen verricht +worden, het vereischt alleen de terugzetting van goede werkkrachten tot een vroegeren vorm van voortbrenging; doch het werk +nu door de mannen verricht, zou niet door de vrouwen verricht kunnen worden, zonder geslachten van inspanning en aanpassing. +Mannen kunnen koken, reinigen, naaien, zoo goed als de vrouwen; maar het maken en besturen van de groote machines der moderne +industrie; het doorbanen van land en zee met <span class="pagenum">[<a id="pb8" href="#pb8">8</a>]</span>uitgebreide stelsels van vervoer, de behandeling van onze saamgestelde beroeps-, handels-, en regeeringsinstellingen, deze +zaken kunnen door vrouwen in haar tegenwoordigen staat van economische ontwikkeling niet zoo goed gedaan worden. + +</p> +<p>Dit is niet te wijten aan gebrek aan de essentieele menschelijke bekwaamheden die voor zulke handelingen noodzakelijk zijn, +noch aan een aangeboren ongeschiktheid van het geslacht, maar zij is een gevolg van de tegenwoordige positie der vrouw, waardoor +zij verhinderd wordt zich tot dien graad van economische bekwaamheid te ontwikkelen. Bij den mensch is de man in economischen +staat de vrouw duizenden jaren vooruit. In het algemeen gesproken kan men zeggen dat mannen goederen voortbrengen en zorgen +voor de verdeeling en dat vrouwen die van hen ontvangen. Als mannen jagen, visschen, veehoeden of het land bebouwen, dan eten +de vrouwen wild, visch, biefstuk of koren. Als mannen over de zee gaan en koffie, specerijen, zijde en edelgesteenten medebrengen +uit verre landen, dan krijgen de vrouwen haar deel van de koffie en specerijen en zijde en edelgesteenten, die de mannen gebracht +hebben. + +</p> +<p>De economische staat van het menschelijk ras in eenig volk op zeker tijdstip is in hoofdzaak afhankelijk van de werkzaamheden +van den man; de vrouw verkrijgt haar aandeel in den vooruitgang enkel en alleen door hem. + +</p> +<p>Deze feiten zijn zelfs nog duidelijker merkbaar, meer algemeen bekend, indien men ze individueel bestudeert. Van de vrouw +van den dagwerker tot die van den millionnair, spreekt het versleten kleed of schitterend edelgesteente, de hut of het kasteel, +de vermoeide voet of de rijke equipage, van de economische bekwaamheid van den echtgenoot. De comfort, de weelde, de noodzakelijkste +levensbehoeften zelfs, welke de vrouw ontvangt, <span class="pagenum">[<a id="pb9" href="#pb9">9</a>]</span>zijn door den man aangebracht en haar door hem gegeven. En zoodra de vrouw aan haar zelf overgelaten, zonder man om haar te +“onderhouden”, in haar eigen economische behoeften tracht te voorzien, dan bewijzen de moeilijkheden die zij ondervindt voldoende +wat in het algemeen de economische staat van de vrouw is. Niemand kan deze duidelijke feiten ontkennen,—de economische staat +der vrouwen individueel hangt af van de mannen individueel, van de mannen tot welke zij in betrekking staan. + +</p> +<p>Maar onmiddellijk wordt daar tegenover geplaatst de algemeen gehuldigde meening dat, ofschoon moet worden toegegeven dat de +mannen de economische goederen voortbrengen en verdeelen, toch de vrouwen hun aandeel daarin verdienen als echtgenooten. Dit +veronderstelt òf dat de echtgenoot in de positie verkeert van werkgever en de echtgenoote van werknemer, òf dat het huwelijk +een vennootschap is en de vrouw een gelijk aandeel neemt in de voortbrenging als de man. + +</p> +<p>Economische onafhankelijkheid is ten slotte een betrekkelijke toestand. In ruimen zin opgevat zijn alle levende wezens van +elkander economisch afhankelijk, de dieren van de planten en de menschen van beide. In engeren zin is het geheele maatschappelijke +leven economisch onderling afhankelijk; de mensch brengt collectief voort wat hij onmogelijk afzonderlijk kan voortbrengen. +Maar vat men dit begrip zoo eng mogelijk op, dan veronderstelt individueele economische onafhankelijkheid, dat het individu +betaalt voor hetgeen het ontvangt, werkt voor wat het krijgt, aan een ander een gelijke waarde geeft voor hetgeen de ander +hem geeft. Ik ben afhankelijk van den schoenmaker voor schoenen en van den kleermaker voor kleederen, maar geef ik den schoenmaker +en kleermaker genoeg van mijn arbeid <span class="pagenum">[<a id="pb10" href="#pb10">10</a>]</span>als timmerman om de schoenen en kleeren die zij mij geven te betalen, dan behoud ik mijne persoonlijke onafhankelijkheid. +Ik heb hun arbeid niet genomen zonder daarvoor iets van mijn arbeid te geven. Zoolang hetgeen ik ontvang betaald is door hetgeen +ik geef, ben ik economisch onafhankelijk. + +</p> +<p>Vrouwen verbruiken economische goederen. Welk economisch product geven zij in ruil voor wat zij verbruiken? De bewering dat +het huwelijk een vennootschap is, waarin de twee gehuwde personen zooveel voortbrengen als geen van beiden afzonderlijk kan +voortbrengen, kan den toets der kritiek niet doorstaan. Een man die gelukkig is en zonder zorgen, kan meer voortbrengen dan +een die ongelukkig en vol zorgen is, maar dit geldt evenzeer van een vader of een zoon als van een echtgenoot. Ontneemt men +een man eenige van de voorwaarden waardoor hij gelukkig en zonder zorg is, dan verlamt men, in het algemeen gesproken, zijn +ijver. Maar die verwanten die hem gelukkig maken zijn daarom niet zijn arbeids-vennooten en worden niet geacht deel te nemen +aan de vermeerdering van zijn inkomen. + +</p> +<p>Een dankbare belooning voor aangebracht geluk is geen ruilmiddel in een vennootschap. Het gemak dat een man door een vrouw +heeft ligt, evenmin als haar zuinigheid en werkzaamheid, in den aard der bedrijfs-vennootschap. Een huishoudster in haar plaats +kan even zuinig en even werkzaam zijn, maar zou daarom toch geen deelgenoot zijn. Man en vrouw zijn ware vennooten in hunne +onderlinge verplichting tegenover hunne kinderen,—hun gemeenschappelijke liefde, plicht en hulp. Maar een fabrikant die huwt, +of een geneesheer, of een advokaat neemt geen deelnemer in zijn zaak, wanneer hij een deelgenoot in zijn ouderschap neemt, +tenzij zijne vrouw ook een fabrikant, doctor of advocaat is. Zij kan <span class="pagenum">[<a id="pb11" href="#pb11">11</a>]</span>hem zelfs nog geen goeden raad in zijne zaken geven, zonder oefening en ondervinding. Dat zij haar man, den componist, liefheeft, +maakt haar niet bekwaam tot componeeren. Als een man zijn vrouw verliest, dan mag zijn hart breken, maar het bedrijf lijdt +er niet onder, tenzij zijn geest ziek wordt door verdriet. Zij is in geen opzicht een arbeids-vennoot, of zij moet kapitaal +of ondervinding of arbeid aanbrengen, evenals een man zou doen in dezelfde betrekking. Vele mannen zullen zich eerst zeer +ernstig bedenken, voordat zij in een bedrijfs-vennootschap treden met een of andere vrouw, echtgenoote of niet. + +</p> +<p>Indien dus de vrouw geen werkelijke deelgenoot in zaken is, op welke wijze verdient zij dan van haar man het voedsel, de kleeding, +de huisvesting, die zij uit zijn handen ontvangt? Door huiselijke bezigheden, zal onmiddellijk geantwoord worden. Dit is het +algemeen vage begrip van deze zaak,—dat vrouwen alles verdienen wat zij ontvangen, en meer zelfs, door huiselijke diensten. +Hier komen wij op een zeer praktisch en ten slotte economisch terrein. Ofschoon geen voortbrengers van goederen, dienen zij +in het eindproces, bij de bereiding en verdeeling daarvan. Haar arbeid in het huisgezin heeft werkelijk economische waarde. + +</p> +<p>Een zeker percentgehalte personen die anderen dienen, zoodat die anderen meer kunnen voortbrengen, leveren inderdaad een bijdrage +die niet over het hoofd mag gezien worden. Het werk dat de vrouwen in huis doen stelt de mannen zeer zeker in staat, meer +goederen voort te brengen dan zij anders konden doen; en in zoo ver zijn vrouwen economische factoren in de maatschappij. +Maar aldus ook de paarden. Het werk van de paarden stelt de menschen in staat meer goederen voort te brengen dan zij anders +konden doen. Het paard is <span class="pagenum">[<a id="pb12" href="#pb12">12</a>]</span>een economische factor in de maatschappij. Maar het paard is niet economisch onafhankelijk, evenmin als de vrouw. Indien een +man met een knecht meer nuttig werk kan verrichten dan zonder knecht, dan doet de knecht nuttig werk. Maar indien de knecht +het eigendom van den man is, verplicht wordt dat werk te doen zonder betaling, dan is hij niet economisch onafhankelijk. + +</p> +<p>Het werk dat de vrouw in het huisgezin verricht, geeft zij als een deel van haar functioneele taak, niet als beroepsbezigheid. + +</p> +<p>De vrouw van een arm man die in haar klein huisje hard werkt, alles alleen doet voor het huisgezin, of de vrouw van den rijkaard +die aardig en bevallig haar paleis bestuurt en de werkzaamheden leidt, beiden hebben aanspraak op behoorlijke betaling voor +bewezen diensten. + +</p> +<p>Als men dezen grondslag aanneemt en daaraan consequent vasthoudt, dan maken huisvrouwen, die door huishoudelijke werkzaamheden +haar levensonderhoud verdienen, aanspraak op de loonen van keukenmeiden, werkmeiden, kindermeiden, naaisters of huishoudsters +en niets meer. Dit zou natuurlijk de uitgaven van de rijke huisvrouwen verminderen en het voor den armen man onmogelijk maken +om een vrouw “te onderhouden”, tenzij dat die arme man de onderlinge verhouding goed inzag, zijn vrouw betaalde als dienstbode, +en zij hun gezamenlijke inkomsten bij elkaar voegden om daarvan hun kinderen op te voeden. Hij zou dan een meid houden en +zij zou haar aandeel betalen in de huishouding. Maar dan zou er op de geheele wereld geen “rijke vrouw” te vinden zijn. Zelfs +de beste huishoudster, hoe nuttig ook haar diensten mogen zijn, brengt geen fortuin bij elkaar. Zoo iemand koopt geen juweelen +en parelen, of houdt equipage. Zulke dingen verdient men niet door huiselijke bezigheden. +<span class="pagenum">[<a id="pb13" href="#pb13">13</a>]</span></p> +<p>Maar wat het merkwaardige in deze bespreking is, hoe groot ook de economische waarde van de huiselijke bezigheden mogen zijn, +de vrouwen krijgen ze niet uitbetaald. De vrouwen die het hardst werken, ontvangen het minst en de vrouwen die het meest verteren +werken het minst. Haar arbeid is noch gegeven noch genomen als een factor in den economischen ruil. Men gaat uit van de meening +dat het haar plicht als vrouw is om dit werk te doen, en er bestaat geen verhouding tusschen de hoeveelheid van dit werk en +haar economischen staat, tenzij een omgekeerde. Doch bovendien, als de vrouwen aldus eerlijk betaald werden en men haar gaf +wat zij verdienen en niets meer, dan zouden alle vrouwen die dezen arbeid verrichten teruggebracht worden tot den economischen +staat van dienstboden. Er zijn niet veel vrouwen, mannen ook niet, die deze voorwaarden aandurven. + +</p> +<p>De basis dat vrouwen haar levensonderhoud verdienen door huiselijk werk wordt dan ook onmiddellijk los <span class="corr" id="xd0e286" title="Bron: ge-gelaten">gelaten</span> en de bewering volgt, dat zij haar onderhoud verdienen als moeders. Dit is een eigenaardige toestand. Wij spreken genoeg +hierover en dikwijls met diep gevoel, zonder dit echter voldoende te ontleden. + +</p> +<p>Wanneer men het als een economischen ruil behandelt en men vraagt, wat geven de vrouwen in goederen of arbeid terug voor de +goederen en arbeid die haar gegeven worden,—hetzij aan het geheele ras of aan haar echtgenooten individueel,—wat betalen de +vrouwen voor haar kleederen en schoenen en meubelen en voedsel en huisvesting, dan zal men antwoorden dat de plichten en diensten +van de moeder haar het recht geven op onderhoud. + +</p> +<p>Indien dit waar is, indien het moederschap een wisselbaar handelsartikel is, dat vrouwen in ruil geven voor <span class="pagenum">[<a id="pb14" href="#pb14">14</a>]</span>kleederen en voedsel, dan moeten wij natuurlijk eenige betrekking vinden tusschen de kwantiteit en kwaliteit van het moederschap +en de kwantiteit en kwaliteit van de betaling. Dan zouden de vrouwen die geen kinderen hebben in ’t geheel geen economischen +staat bezitten en van de moeders zou moeten kunnen aangetoond worden dat haar economische staat in verhouding staat tot haar +moederschap. Dit is klaarblijkelijk onzin. De kinderlooze echtgenoote heeft even veel geld te verteren als de moeder van veel +kinderen,—meer, want de kinderen van de laatste verteren nog, wat anders het hare zou zijn, en de zwakke moeder ontvangt niet +minder dan de krachtige. + +</p> +<p>Het is immers duidelijk dat de economische welvaart van een vrouw geen verband houdt met haar moederschap. Onder de oorspronkelijke +volkeren, in het patriarchale tijdperk bijvoorbeeld, was er iets waars in. De vrouwen bezaten toen geen andere waarde dan +alleen om kinderen te baren en de voorrechten en gunsten die zij ontvingen stonden in direct verband tot het moederschap; +de vrouwen hadden toen meer dan één reden om te juichen wanneer zij een zoon ter wereld brachten. Heden ten dage is evenwel +het onderhoud van de vrouw daarop niet meer gebaseerd. Een man heeft geen recht zijn vrouw te verstooten op grond dat zij +geen kinderen krijgt. De aanspraak van het moederschap om beschouwd te worden als een factor voor economischen ruil is heden +ten dage ongerijmd. Maar veronderstel eens dat het waar was. Zijn wij bereid dezen grondslag, zelfs in theorie, aan te nemen? +Zijn wij bereid toe te stemmen dat het moeder-zijn een bedrijf is, een vorm van ruilhandel? Zijn de zorgen en plichten van +de moeder, haar werk en haar liefde, handelsartikelen die voor brood te koop zijn? +<span class="pagenum">[<a id="pb15" href="#pb15">15</a>]</span></p> +<p>Zulke overwegingen zijn stuitend. Indien wij onze gedachten durven volgen en ze doorvoeren tot een logische gevolgtrekking, +dan zullen wij zien dat er niets terugstootender voor het menschelijk gevoel kan zijn, of meer maatschappelijk en individueel +beleedigend, dan het moederschap te maken tot een bedrijf. Weg daarom met deze aangevoerde reden van de economische onafhankelijkheid +der vrouwen! Er is aangetoond dat vrouwen als een klasse geen goederen voortbrengen, noch verdeelen; dat vrouwen als individuen +hoofdzakelijk werken als dienstboden, niet als zoodanig betaald worden en niet tevreden zouden zijn met haar economischen +staat, indien zij wel als zoodanig betaald werden; dat vrouwen geen bedrijfs-vennooten of mede-voortbrengers van goederen +met haar mannen zijn, tenzij zij werkelijk hetzelfde vak uitoefenen; dat zij niet als moeders gesalarieerd worden en dat, +indien dit het geval was, dit onuitsprekelijk vernederend zou zijn,—wat hebben nu degenen nog in te brengen die niet willen +toegeven dat vrouwen onderhouden worden door mannen? Dit (en dit is een zeer vermakelijke toestand), dat de functie van het +moederschap een vrouw ongeschikt maakt voor economische voortbrenging en dat het daarom billijk is dat zij door haar man onderhouden +wordt. + +</p> +<p>Wij zijn begonnen met de stelling dat bij de menschen de vrouw economisch afhankelijk is, dat zij gevoed wordt door den man. +Om dit te loochenen heeft men eerst beweerd dat zij economisch onafhankelijk is, doordat zij zich onderhoudt door haar werkzaamheden +in de huishouding. Daarop werd aangetoond dat er geen verband bestond tusschen den economischen staat der vrouw en den arbeid +dien zij in het huisgezin verricht, toen werd aangevoerd dat zij niet als dienstbode, maar als moeder haar levensonderhoud +verdient. Nadat aangetoond was <span class="pagenum">[<a id="pb16" href="#pb16">16</a>]</span>dat de economische staat der vrouw geen verband houdt tot haar moederschap, noch in de kwantiteit, noch in de kwaliteit, toen +werd beweerd dat het moederschap de vrouw ongeschikt maakt voor economische productie en dat het daarom rechtvaardig is dat +de vrouw door haar man onderhouden wordt. Voordat wij verder gaan, kunnen wij dus vaststellen,—<i>dat de vrouw wordt onderhouden door haar echtgenoot</i>. + +</p> +<p>Zonder thans in zedelijkheids- of in noodzakelijkheidsbeschouwingen te treden, hebben wij ten minste dezen vasten grond onder +den voet: Het wijfje van het geslacht mensch wordt onderhouden door het mannetje. Terwijl bij andere diersoorten het mannetje +en vrouwtje gelijkelijk grazen en weiden, jagen en dooden, klimmen en zwemmen, graven, rennen of vliegen voor hun levensbehoeften, +zoekt in onze soort het vrouwtje haar eigen levensonderhoud niet, door de gebruikelijke werkzaamheden van ons geslacht, maar +wordt gevoed door het mannetje. + +</p> +<p>Nu kan de aangevoerde noodzakelijkheid nagegaan worden. Het wijfje-mensch zou door haar moederplichten onbekwaam zijn om in +haar eigen onderhoud te voorzien. Aangezien de moederplichten van andere wijfjes deze niet ongeschikt maken om in eigen onderhoud +en dikwijls ook in het onderhoud der jongen te voorzien, schijnt het dat de moederplichten van den mensch eischen dat de totale +krachten van de moeder in dienst worden gesteld van het kind en dat wel gedurende geheel haar volwassen leeftijd, of dat er +zoo’n groot gedeelte van noodig is dat er niet genoeg overblijft om de individueele belangen der moeder te behartigen. + +</p> +<p>Indien zulk een toestand bestond, zou hij natuurlijk de beklagenswaardige afhankelijkheid van het wijfje-mensch <span class="pagenum">[<a id="pb17" href="#pb17">17</a>]</span>en haar onderhoud door het mannetje verontschuldigen en rechtvaardigen. Evenals de koningin-bij, geheel voor het moederschap +bestemd, onderhouden wordt—niet door het mannetje, wees daarvan overtuigd—door haar medewerksters, de “oude vrijsters” de +onvruchtbare werkbijen, die geduldig en lief op hare wijze arbeiden voor de moederplichten van den bijenzwerm, zoo zou ook +het wijfje-mensch, dat geheel bestemd werd voor het moederschap, ongeschikt worden voor elke andere inspanning en hulpeloos +afhankelijk zijn. + +</p> +<p>Is dit de toestand van het menschelijk moederschap? Verliest de vrouw door haar moederschap de macht over haar geest en haar +lichaam, verliest zij de gave, de geschiktheid, den lust en de kracht voor elk ander werk? Zien wij het menschelijk geslacht +voor ons met al de wijfjes, alleen bestemd voor het moederschap, zich wijden, afzonderen, bijzonder ontwikkelen en elke gave +der natuur besteden in dienst hunner kinderen? + +</p> +<p>Neen. Wij zien de mensch-moeder harder werken dan een merrie, levenslang werken in dienst, niet alleen van haar kinderen, +maar ook van vele menschen, echtgenooten, broeders en vaders en verdere mannelijke verwanten; ook voor moeders; voor de kerk +een beetje, als het haar veroorloofd wordt; voor de maatschappij, indien zij daartoe in staat is; voor liefdadigheid en opvoeding +en hervormingen; werken in verschillende richtingen, die niet speciaal de richting van het moederschap zijn. + +</p> +<p>Het is niet het moederschap dat de huisvrouw van den vroegen morgen tot den laten avond op de been houdt, het is huishoudwerk, +geen werk in dienst van het kind. Vrouwen werken langer en harder dan de meeste mannen, doch niet enkel in dienst van het +moederschap. Bij de wilde volksstammen draagt de moeder <span class="pagenum">[<a id="pb18" href="#pb18">18</a>]</span>zware lasten en doet al de werkzaamheden voor den stam. De boerin-moeder werkt op het land en de werkmansvrouw in de fabriek +of te huis. Vele moeders verdienen zelfs nu geld voor het gezin, dat zij tegelijkertijd onderhouden en besturen. Vindt men +misschien bij de vrouwen die niet zoo veel doen, vrouwen die rijken mannen toebehooren, een volledige toewijding aan het moederschap, +waardoor de economische afhankelijkheid der vrouw gerechtvaardigd en geduld zou moeten worden? Wij vinden haar zelfs daar +niet. Rijke, in weelde levende vrouwen laten dikwijls meer zorg aan haar kinderen besteden dan de arme moeder kan doen, doch +zij zelf wijden aan hen niet meer tijd, noch meer liefde en toewijding. Zij hebben andere bezigheden. + +</p> +<p>Ondanks haar veronderstelde bestemming voor het moederschap, werkt de mensch-moeder over de geheele wereld dagelijks uren +lang aan werk dat met het moederschap niets te maken heeft, lang genoeg om haar een onafhankelijk levensbestaan te verschaffen +en toch wordt de onafhankelijkheid onmogelijk verklaard op grond dat het moederschap haar het werken verhindert! + +</p> +<p>Als deze grond houdbaar was, dan zouden wij een wereld vol vrouwen vinden die nooit een vinger verroerden dan alleen ten dienste +harer kinderen, en een wereld vol mannen die <i>al</i> het overige werk deden en bovendien de vrouwen bedienden, omdat dezen door het moederschap verhinderd waren zich zelf te +bedienen. Dit is niet het geval. De gezonde, flinke vrouw heeft 25 levensjaren alvorens zij moeder is en zal over 25 jaren +te beschikken hebben na de periode waarin zulke moederdiensten van haar verwacht worden. De plichten van het grootmoederschap +zullen toch zeker haar economische onafhankelijkheid niet in den weg staan? +<span class="pagenum">[<a id="pb19" href="#pb19">19</a>]</span></p> +<p>De werkkracht van de moeder is altijd een voorname factor in het menschelijk leven geweest. Zij is de werker “bij uitnemendheid”; +maar haar werk oefent geen invloed uit op haar economischen staat. Haar levensonderhoud, dat is alles wat zij noodig heeft:—voedsel, +kleeding, sieraden, weelde, amusementen, staat niet in verhouding tot haar productievermogen, haar huiselijke diensten of +haar moederschap. Deze dingen staan alleen in verband tot den man dien zij huwt, den man waarvan zij afhankelijk wordt; namelijk +van hoeveel hij bezit en hoeveel hij bereid is haar te geven. + +</p> +<p>De vrouwen wier opvallende levenswijze de wereld verblindt, die de grootste weelde genieten, zijn dikwijls geen huisvrouwen, +noch moeders, maar eenvoudig de vrouwen die de grootste macht uitoefenen over mannen die het meeste geld hebben. + +</p> +<p>Het wijfje van het geslacht mensch is afhankelijk van het mannetje. Hij voorziet haar van voedsel. + + + +<span class="pagenum">[<a id="pb20" href="#pb20">20</a>]</span></p> +</div> +<div class="div1"> +<h2 class="normal">II</h2> +<p>Nu wij weten welk een belangrijke factor de economische verhouding in de evolutie der diersoorten is en wij in het menschengeslacht +een zoo bijzondere economische verhouding vinden, moeten wij natuurlijk op gevolgen rekenen, die alleen aan ons ras eigen +zijn. Wij mogen verwachten dat er zich in de geslachts-verhouding en in de economische verhouding van de menschen verschijnselen +zullen voordoen, eenig in haar soort,—verschijnselen die niet uit de menschelijke superioriteit verklaard kunnen worden, doch +zonderling genoeg deze superioriteit afbreuk doen; verschijnselen zoo kenschetsend, zoo ziekelijk, dat zij tot vele bespiegelingen +aanleiding hebben gegeven. + +</p> +<p>Zijn deze voor de hand liggende gevolgtrekkingen juist? Zijn deze bijzonderheden in de geslachts-verhouding en in de economische +verhouding in het menschelijk leven aanwezig? Zonder twijfel zijn zij het,—en wel zóó duidelijk, zóó in ’t oog loopend, zóó +gebiedend de aandacht vergend, dat de menschelijke geest van zijn eerste ontwaken af er door werd bezig gehouden en getracht +heeft er zich op de een of andere wijze rekenschap van te geven. Deze verschijnselen uiteen te zetten en te verklaren,—met +afscheiding van wat moet toegeschreven worden aan een normale ras-ontwikkeling van datgene wat een gevolg is van abnormale +sexueel-economische verhoudingen,—is het doel van de hier gegeven studie. + +</p> +<p>Aangezien het ras-kenmerk van de menschheid in haar maatschappelijke verhouding ligt, moeten wij de kenmerkende <span class="pagenum">[<a id="pb21" href="#pb21">21</a>]</span>voor- en nadeelen van het menschenras ook zoeken in haar maatschappelijke verhouding. Onze betrekking tot elkander oefent +meer invloed op ons uit dan onze physische omgeving. + +</p> +<p>Nadeelen van het klimaat, gebrek aan voedsel, mededinging van andere diersoorten,—al deze voorwaarden kan de maatschappij +met haar krachtig organisme gemakkelijk overwinnen of regelen. Maar in onze onderlinge menschelijke verhoudingen zijn wij +niet zoo voorspoedig. Ernstige gevaren en bezwaren in het menschelijk leven zijn meer een gevolg van de moeilijkheid om te +wennen aan onze maatschappelijke, dan aan onze physische omgeving. Deze moeilijkheden, voor zoover zij bestaan, hebben als +een aanhoudende rem aan den maatschappelijken vooruitgang gewerkt. Hoe volkomener een natie over physische toestanden getriumfeerd +heeft en hoe gunstiger zij stond in haar overmacht tegenover physische vijanden en hindernissen, des te meer kracht legde +zij in haar maatschappelijke macht, waardoor zij ten laatste vernietigd werd en het werd aan anderen overgelaten om den langen +weg opwaarts op nieuw te doorloopen. + + +</p> +<div class="poem"> +<p class="line">De moraal uit alle verhalen aan de menschheid ontleend</p> +<p class="line">Zegt dat het Verleden zich steeds op dezelfde wijze herhaalt,—</p> +<p class="line">Eerst Vrijheid en dan Zege; wanneer dat ontbreekt,</p> +<p class="line">Dan volgt op Rijkdom, ondeugd en verderf,—Barbaarschheid op het eind.</p> +<p class="line">En Geschiedenis met hare groote boekdeelen.</p> +<p class="line">Beslaat dan slechts <span class="letterspaced">één</span> pagina.<a class="noteref" id="xd0e367src" href="#xd0e367">1</a></p> +</div> +<p>Het pad der geschiedenis ligt bezaaid met fossielen en zwakke overblijfselen van uitgestorven rassen,—rassen die stierven +aan wat de sociologen liever inwendige ziekten dan natuurlijke oorzaken willen noemen. <span class="pagenum">[<a id="pb22" href="#pb22">22</a>]</span>Ook dit is voor den opmerker door alle eeuwen heen duidelijk geweest. Het was gemakkelijk te zien dat er iets in ons eigen +gedrag was, waardoor ons meer schade berokkend werd dan eenige invloed van buiten kon teweegbrengen; wij zagen echter de natuurlijke +oorzaak van ons onnatuurlijk gedrag niet en wisten zoodoende niet hoe allergemakkelijkst het te veranderen zou zijn. + +</p> +<p>Wanneer wij de voornaamste moeilijkheden van het menschelijk leven ten ruwste klassificeeren, dan vinden wij dat een groot +gedeelte er van moet toegeschreven worden aan de geslachts-verhouding en een ander deel aan de economische verhouding tusschen +de leden der maatschappij. Plastisch voorgesteld kan men zeggen dat de levensbezwaren bijna altijd teruggebracht kunnen worden +tot het hart of de portemonnaie. De andere kwaal van ons leven—ziekte—is dikwijls een gevolg van dezelfde oorzaken, iets verkeerds +in onze economische verhouding of in onze geslachts-verhouding. Ziek-gevoed of ziek-gebroed of beide, is hoofdzakelijk de +oorzaak van ons ziekelijk bestaan. Wat zijn de voornaamste kenmerken van deze verkeerde voortplanting, deze averechtsche geslachts-verhouding +in de menschheid? Wij zien in de maatschappelijke ontwikkeling in dit deel van het leven twee hoofdzakelijk werkende krachten. +De een is een langzamerhand geordende ontwikkeling van monogame huwelijken, als de vorm van geslachts-vereeniging die het +best berekend is om de belangen van het individu en van de maatschappij te bevorderen. Men moet duidelijk begrijpen dat dit +een natuurlijke ontwikkeling is, die onvermijdelijk was in den loop van den maatschappelijken vooruitgang, geen kunstmatige +toestand ons door wetten van eigen maaksel opgedrongen. Monogamie wordt gevonden onder vogels en zoogdieren; het is een even +natuurlijke toestand als <span class="pagenum">[<a id="pb23" href="#pb23">23</a>]</span>polygamie of gemengde geslachtsvereeniging of welke andere vorm van geslachts-vereeniging ook. Haar duurzaamheid en volledigheid +werden ingevoerd en uitgebreid door de behoeften der jongen en de voordeelen voor het ras, om dezelfde reden dus als elke +andere vorm van voortplanting werd ingevoerd. Onze zedelijkheidsbegrippen rusten voornamelijk op feiten. De zedelijke hoedanigheid +van een monogaam huwelijk hangt af van het werkelijk voordeel dat het individu en de maatschappij er bij hebben. Wanneer het +voor ons ras niet de beste huwelijksvorm was, zou hij geen recht van bestaan hebben. Door alle tijden heen, van de verwarde +horden der wilde volksstammen, met hunne verscheidenheid in paring, tot aan de levenslange toewijding van romantische liefde, +is ten slotte in het sociale leven een type van geslachts-vereeniging ontstaan, het meest geschikt voor de ontwikkeling en +verbetering van het individu en het ras. Deze overgang kwam op regelmatige en zeer aangename wijze tot stand, alleen in zoover +pijn en moeilijkheid veroorzakende als deze bij aanneming van nieuwe en uitroeiïng van oude processen altijd gevoeld worden, +doch in dit geval leverde het meer genoegen dan pijn op. + +</p> +<p>Met het natuurlijk proces van maatschappelijken vooruitgang ging echter een onnatuurlijk proces gepaard, een ongeregelde, +ziekelijke handeling, die de geslachts-verhouding der menschheid tot een vreeselijke bron van ellende maakte. Deze ziekelijke +handelingen met haar slechte gevolgen drongen zoo op den voorgrond, dat oppervlakkige denkers ten allen tijde gemeend hebben +dat de geheele zaak slecht en onthouding de hoogste deugd was. Zonder de macht van volkomen ontleding, zonder kennis der sociologische +tijdperken die het wezenlijke deel van zulk een ontleding uitmaken, hebben wij het in zijn geheel zeer sterk veroordeeld, +omdat wij <span class="pagenum">[<a id="pb24" href="#pb24">24</a>]</span>gemakkelijk inzagen dat het verbonden was met zooveel pijn en verdriet. Maar evenals alle natuurlijke verschijnselen moet +ook de geslachts-verhouding bestudeerd worden, zoowel de normale als de abnormale, de physiologische als de pathologische; +dan zijn wij volkomen in staat den slechten toestand waarin wij verkeeren te begrijpen en uit te maken hoe wij betere toestanden +kunnen verkrijgen. + +</p> +<p>Tot zoover heeft de studie van dit onderwerp berust op de veronderstelling dat de mensch juist zoo moet zijn als wij hem vinden, +dat de mensch handelt zooals hij verkiest en, indien hij niet wenscht te handelen zooals hij doet, hij het dan kan nalaten. +Toen wij dan ook ontdekten dat de menschelijke gedragslijn ten opzichte van de geslachts-verhouding niet de juiste was en +kwaad veroorzaakte, werd de mensch vermaand die gedragslijn niet langer te volgen en deze vermaning werd door verschillende +geslachten heen herhaald. Door wet en godsdienst, door opvoeding en gewoonte hebben wij getracht het menschelijk individu +te dwingen zich te gedragen als volgens ons maatschappelijk gevoel noodzakelijk was. + +</p> +<p>Maar de ziekelijke daad bleef steeds bestaan. Wat ook de uiterlijke vorm van de geslachts-vereeniging was waaraan wij maatschappelijke +sanctie gaven, of de Bijbel, de Koran en de Vedas ons wilden onderwijzen, een geheime oorzaak heeft voortdurend gewerkt om +den waren loop van maatschappelijke ontwikkeling, tegen te gaan, om de natuurlijke neiging naar een hoogere en betere geslachts-verhouding +in verkeerde richting te leiden en lager vormen en slechter toestanden van zeer schadelijken aard te handhaven. + +</p> +<p>Ieder ander dier bezigt die wijze van geslachts-vereeniging die het meest geschikt is voor de voortplanting <span class="pagenum">[<a id="pb25" href="#pb25">25</a>]</span>van zijn soort en brengt die vredig in toepassing. Wij brengen in toepassing wat het best voor ons past, het best voor de +betrokken personen, voor het kind dat geboren wordt en voor de maatschappij in haar geheel; maar wij doen dat niet langs vreedzamen +weg. Dit is zoo’n tastbaar feit dat wij gewoonlijk aannemen en voor uitgemaakt houden, dat de geslachtsverhouding een aanhoudende +bron van verdriet moet zijn. “Het huwelijk is een loterij”, is een gewoon gezegde. “Trouwe liefde loopt nimmer over effen +paden.” En zalvend geven wij den raad van ”<i>Punch</i>” aan hen die trouwen willen: “Doe het niet.” Die bijzondere bijverhouding, welke ons gedurende den tijd dat de monogame huwelijken +in wording waren naar beneden trok en de aangenomen vorm voor onze geslachts-vereeniging werd,—de prostitutie—hebben wij aanvaard +en een “sociale noodzakelijkheid” genoemd. Wij noemen haar tevens een “sociaal kwaad.” Wij hebben stilzwijgend toegestemd +dat de sexueele verhouding bij de menschen meer of minder onaangenaam en slecht moest zijn, dat het in onzen aard ligt om +het zoo te hebben. + +</p> +<p>Laat ons nu de zaak eens eerlijk en bedaard onderzoeken en zien of zij zoo onnaspeurlijk en onveranderlijk is als tot op heden +geloofd werd. Hoe zijn de toestanden? Wat zijn de natuurlijke en wat de onnatuurlijke kenmerken der kwestie? Om dit uit te +maken, dient een kleine studie van het voortplantingsproces vooraf te gaan. + +</p> +<p>Door de langzame, doch zekere proeven der natuur was het reeds zeer vroeg in de ontwikkeling der diersoorten bewezen dat het +in haar belang was, dat de twee geslachten in twee afzonderlijke organismen zetelden en van elkaar verschilden. Te dien einde +groeiden door het gebruik uit de min of meer protoplasma massa’s de drijvende cellen, de vroege amorphe levensvormen, het +<span class="pagenum">[<a id="pb26" href="#pb26">26</a>]</span>onderscheid in de geslachten,—de trapsgewijze ontwikkeling van mannelijke en vrouwelijke organen en functiën in twee verschillende +lichamen. Door het gebruik ontwikkeld en toegenomen, nam ook bij de evolutie der diersoorten het onderscheid in geslacht toe. +Hoe meer het verschil in geslacht toenam, hoe meer ook de onderlinge aantrekking toenam, tot wij in al de hooger ontwikkelde +rassen twee duidelijk verschillende seksen hebben, die zich sterk tot elkaar voelen aangetrokken en in de voortplanting van +de soort hun plicht vervullen. Dit zijn de natuurlijke kenmerken van geslachts-onderscheid en geslachts-vereeniging, die zoowel +in het ras der menschen als in dat van andere diersoorten gevonden worden. Het onnatuurlijke kenmerk waardoor ons ras zich +niet benijdenswaardig onderscheidt, bestaat in een ziekelijke buitensporigheid in de uitoefening van deze functie. + +</p> +<p>Deze buitensporigheid is het, hetzij in het huwelijk of daarbuiten, die de gezondheid en het geluk der menschen in dezen zoo +hoogst onzeker maakt. Het is deze buitensporigheid, die altijd gemakkelijk waar te nemen was, die wet en godsdienst gepoogd +hebben te beteugelen. Buitensporige geslachts-bevrediging is kenmerkend voor de menschheid. + +</p> +<p>Het is niet moeilijk te bepalen wat “buitensporigheid” in dezen wil zeggen. Alle natuurlijke functiën die voor hare vervulling +onze bewuste medewerking vereischen, dringen zich door een gebiedende begeerte aan onze aandacht op. Wij behoeven niet te +wenschen te ademen of het bloed te laten circuleeren, want dat geschiedt zonder onzen wil; maar wij moeten wenschen te eten +of te drinken, omdat de maag anders het noodige niet verschaffen kan zonder op de eene of andere wijze het geheele organisme +in de war te brengen. Daarom beschouwen wij het gevoel van <span class="pagenum">[<a id="pb27" href="#pb27">27</a>]</span>honger als een voornamen factor in het voedingsproces. Op dezelfde wijze is geslachts-aantrekking een voorname factor in de +vervulling van het voortplantings-proces. In normalen toestand is de hoeveelheid honger die wij voelen in volkomen overeenstemming +met de hoeveelheid voedsel die wij noodig hebben. De honger waarschuwt ons wanneer wij eten moeten en wanneer wij bevredigd +zijn. In sommige ziekelijke toestanden treedt “een onnatuurlijke eetlust” op, dan worden wij als ’t ware gedreven om meer +te eten dan de maag verteren of het lichaam opnemen kan. Dit is een buitensporige honger. + +</p> +<p>Wij toonen als ras een buitensporigen geslachtslust te bezitten, die gevolgd wordt door een buitensporige bevrediging en de +onvermijdelijke slechte gevolgen daarvan. Hij drijft ons tot een graad van bevrediging welke niet in verhouding staat tot +de oorspronkelijke behoeften van het menschelijk organisme en die even bespottelijk overdreven is als dat hij ongunstig terugwerkt +op het toevallig bijkomend genot; een buitensporigheid die zoowel strekt om de begeerte uit te dooven en op verkeerde wegen +te leiden als om de geheele voortplanting te benadeelen. + +</p> +<p>Het menschelijk dier openbaart een overdrevenheid in den geslachtslust, die niet alleen het ras benadeelt door hare ziekelijke +werking op het natuurlijk verloop der voortplanting, maar die ook het geluk van het individu in den weg staat door hare ziekelijke +terugwerking op eigen begeerten. + +</p> +<p>Wat is de oorzaak van dezen buitensporigen geslachtslust bij den mensch? De onmiddellijke oorzaak van geslachts-aantrekking +is geslachts-verschil. Hoe meer de geslachten uiteenloopen, des te krachtiger voelen zij zich tot elkaar aangetrokken. Hoe +hooger het geslachts-verschil zich in ieder organisme ontwikkelt, hoe sterker de <span class="pagenum">[<a id="pb28" href="#pb28">28</a>]</span>aantrekking van het eene geslacht tot het andere wordt. In het menschenras vinden wij het geslachts-onderscheid tot een buitensporige +hoogte ontwikkeld. Geslachts-onderscheid komt zoo sterk uit bij de menschen, dat het ras-onderscheid er door op den achtergrond +treedt, de individueele onderscheiding er door belemmerd en het ras ernstig benadeeld wordt. Gewend als wij zijn om het leven +maar steeds te nemen zooals wij het vinden, de menschen te beschouwen als vaste typen, in plaats van hen te zien als een heel +ras dat aanhoudend verandert, naarmate verschillende machten daarop inwerken, schijnt het ons eerst vreemd om onderscheid +te maken tusschen bekende uitingen van geslachts-onderscheid en te zeggen: “dit is normaal en mag niet tegengegaan worden; +dit is abnormaal en moet verwijderd worden.” Maar dat is juist hetgeen gebeuren moet. + +</p> +<p>Het normale geslachts-kenmerk openbaart zich bij alle diersoorten in wat wij noemen, primaire en secondaire kenteekenen. Onder +primaire geslachts-kenteekenen vatten wij al die organen en functiën samen, die voor de voortteling wezenlijk noodig zijn. +De secondaire geslachts-kenteekenen daarentegen zijn de verschillen in vorm en functie van de organen die bij de voortteling +slechts een ondergeschikten rol spelen en daarbij geen directe diensten bewijzen; bijv. de horens van het hert zijn secondaire +geslachts-kenteekenen, omdat zij alleen van dienst zijn in den geslachts-strijd; evenzoo de veerentooi van den pauw-haan, +die in den onderlingen geslachts-wedijver der pauw-hanen van nut is. Zoo zijn ook al de ondergeschikte kenteekenen, zooals +baard, manen, kam, sporen, schitterende kleuren of meerdere grootte, waardoor het mannetje zich van het vrouwtje onderscheidt, +secondaire geslachts-kenmerken. Zij zijn bij de verschillende diersoorten alleen voor de voortplanting van nut in de processen +<span class="pagenum">[<a id="pb29" href="#pb29">29</a>]</span>van ras-behoud. Voor het proces van zelf-behoud hebben zij geen waarde. Geen schepsel heeft persoonlijk voordeel van zijn +manen, zijn kam of zijn staartveeren; zij zullen hem zijn diner niet verschaffen noch zijn vijanden dooden. + +</p> +<p>Integendeel, zij zijn in zijn persoonlijk nadeel, indien zij bijv. door te groote ontwikkeling zijn werkkracht verminderen +of hem een in ’t oogloopende prooi voor zijne vijanden maken. Zulk een ontwikkeling zou een overdreven geslachts-kenmerk zijn, +en dezen toestand treffen wij juist bij de menschen aan. Onze geslachts-kenmerken zijn tot zulk een hoogte ontwikkeld, dat +zij op den vooruitgang der individuen zoowel als op dien van het ras een nadeeligen invloed uitoefenen. In onze diersoort +verschillen de geslachten niet alleen genoeg om hun primaire functiën te kunnen uitoefenen, of genoeg om alle secondaire geslachts-kenteekenen +voldoende te openbaren en aan hun doel te doen beantwoorden door genoegzame geslachtsaantrekking tot stand te brengen, maar +ze zijn zoo sterk dat zij ernstig het proces tot zelf-behoud belemmeren, en erger nog, zelfs op het proces van ras-behoud, +dat zij verondersteld worden te dienen, een ongunstigen invloed uitoefenen. Ons buitensporig geslachts-onderscheid, waardoor +de eigenaardigheden van het geslacht tot een buitengewone hoogte zijn opgevoerd, heeft tot zulk een groote aantrekking der +geslachten aanleiding gegeven, dat het een geslachtsbevrediging ten gevolge heeft, waardoor het moederschap en het vaderschap +rechtstreeks worden benadeeld. Wij zijn geen beter ouders, noch beter menschen, omdat onze geslachten zoo sterk verschillen, +maar blijkbaar slechter. Waar moeten wij de oorzaak voor deze verschijnselen zoeken? + +</p> +<p>Laat ons eerst onderzoeken, waardoor deze twee groote processen—zelf-behoud en ras-behoud—in de wereld <span class="pagenum">[<a id="pb30" href="#pb30">30</a>]</span>in evenwicht worden gehouden. Zelf-behoud sluit in het verbruik van energie in die handelingen, en de daaruit voortvloeiende +wijzigingen van bouw en functie, die strekken tot behoud van het individueele leven. Ras-behoud sluit in het verbruik van +energie in die handelingen en de daaruit voortvloeiende wijzigingen van bouw en functie, die strekken tot behoud van het ras-leven, +zelfs indien het individueele leven daarbij geheel moet worden opgeofferd. Dit op den voorgrond tredend verschil moet duidelijk +in het oog worden gehouden. De processen die tot zelf-behoud en tot ras-behoud leiden zijn in geen enkel opzicht gelijk, dikwijls +staan zij lijnrecht tegenover elkander. De natuurkeus, in het proces van zelf-behoud op het individu inwerkende, brengt die +bijzonderheden tot ontwikkeling, waardoor het individu “den strijd om het bestaan” beter kan voeren, door die organen en functiën +door gebruik het sterkst te doen toenemen waarbij het rechtstreeks voordeel heeft. De teeltkeus, in het proces van ras-behoud +op het individu inwerkende, brengt die bijzonderheden tot ontwikkeling, waardoor het individu, wat Drummond genoemd heeft +“de strijd om het bestaan van anderen” beter kan voeren, door die organen en functiën door gebruik het sterkst te doen toenemen, +waarbij de jongen direct of indirect voordeel hebben. Het individu wijzigt zich niet alleen, onder de inwerking der natuurkeus +naar zijn omgeving, maar onder de inwerking van de teeltkeus wijzigt het zich ook naar zijn makker. Wanneer men de keuze eenvoudig +vrij laat, dan ontwikkelt elk geslacht die eigenschappen die door den ander begeerd worden, en doordat de individuen met de +beste geslachts-eigenschappen dan het eerst gekozen worden, brengt geslachts-ontwikkeling ras-ontwikkeling voort. + +</p> +<p>De orde der zoogdieren is ontstaan doordat een primair <span class="pagenum">[<a id="pb31" href="#pb31">31</a>]</span>geslachts-kenmerk zich door de natuurkeus ontwikkeld heeft; maar de prachtige staart van den pauwhaan is het gevolg van de +ontwikkeling van een secondair geslachts-kenmerk door teeltkeus. Nam de pauwenstaart echter zoo sterk in grootte en pracht +toe, dat hij een akker gronds bedekte en schitterde als de zon,—laat ons veronderstellen dat hij een neiging vertoonde om +zoo toe te nemen,—dan zou zulk een overdreven geslachts-kenmerk het persoonlijk belang van den pauwhaan zoodanig in den weg +staan, dat hij ten slotte zou uitsterven en zijn staart met hem. Ook omgekeerd, indien de pauw-hen, wier geslachts-kenmerk +in tegenovergestelde richting aantrekt door niet groot te zijn noch te schitteren, maar klein en stemmig,—indien zij zoo klein +en zoo stemmig werd dat zij zich zelf en haar jongen niet meer kon voeden en verdedigen, dan zou zij sterven, en er zou op +andere wijze belemmering door een overdreven geslachts-onderscheid zijn. In kudden van rendieren en runderen is het mannetje +grooter en sterker, het wijfje kleiner en zwakker; maar het wijfje blijft altijd groot en sterk genoeg om met het mannetje +haar voedsel te zoeken of te kunnen vluchten voor vijanden, want anders zou zij eenvoudig sterven, het mannetje bleef dan +alleen over en daarmede zou de diersoort geheel verdwijnen. Hoezeer zij ook in geslacht mogen verschillen, in soort moeten +zij gelijk blijven, elkaar’s gelijke in ras-ontwikkeling, anders gaan zij te gronde. De kracht der natuurkeus, die slechts +dezelfde ras-eigenschappen vraagt en voortbrengt, werkt belemmerend op de teeltkeus, die juist het ontstaan van verschil in +ras-eigenschappen bevordert. Als seksen vervullen zij verschillende functiën en neigen daardoor tot verschil in ontwikkeling. +Als diersoort vervullen zij dezelfde functiën en neigen daardoor tot gelijke ontwikkeling. +<span class="pagenum">[<a id="pb32" href="#pb32">32</a>]</span></p> +<p>Aangezien geslachts-functiën slechts nu en dan en ras-functiën geregeld uitgeoefend worden, omdat paren slechts eens in het +jaar of eens in de drie maanden en eten dagelijks en zelfs elk uur geschiedt, werken de processen om voedsel te verkrijgen +of om geregeld vijanden af te weren aanhoudender dan de voortplantings-processen en veroorzaken daardoor een grooter uitwerking. + +</p> +<p>Dientengevolge vinden wij bij de orde der zoogdieren, die hunne jongen op gelijke wijze voortbrengen en zogen, toch een groote +verscheidenheid van diersoorten, die op verschillende wijzen in hun levensonderhoud voorzien. Het kalf, het veulen, de welp, +het katje worden op dezelfde wijze geboren; maar de koe en het paard, de beer en de kat worden op verschillende wijze groot +gebracht. En mogen koe en bul, merrie en hengst ook in geslacht verschillen, in soort zijn zij toch gelijk, terwijl de gelijkheid +in soort het verschil in geslacht overtreft. Koe, merrie en kat zijn allen wijfjes uit de orde der zoogdieren en in zoover +gelijk, maar toch is hun verschil veel grooter dan hun overeenkomst. + +</p> +<p>Door natuurkeus ontwikkelt zich het ras. Door teeltkeus ontwikkelt zich het geslacht. Geslachts-ontwikkeling is in al zijn +verschillende vormen hetzelfde, zij strekt alleen om voort te planten wat reeds bestaat. Maar ras-ontwikkeling stijgt steeds +in hooger en hoogere uiting van energie. Ons verschil in geslacht deelen wij, nagenoeg van den oorsprong van leven af, met +het dierenrijk en zelfs met de plantenwereld. Maar de rassen verschillen in opklimmenden graad en het menschenras heeft daarbij +het hoogste standpunt ingenomen. + +</p> +<p>Wanneer het nu kan aangetoond worden dat het geslachts-verschil in het menschenras zoo buitensporig groot is, dat daardoor +niet alleen zijn eigen optreden <span class="pagenum">[<a id="pb33" href="#pb33">33</a>]</span>wordt bemoeilijkt, maar dat daardoor ook de vooruitgang van het ras wordt tegengehouden of in verkeerde banen geleid, dan +wordt het een zaak die ernstige overweging verdient. Onder onze sexueel-economische verhouding is het echter onvermijdelijk. +Doordat in het menschengeslacht de vrouw economisch afhankelijk is van den man, is het evenwicht der krachten verbroken. Natuurkeus +beteugelt hier niet langer de teeltkeus, maar werkt met haar samen. Waar beide seksen hun voedsel verkrijgen door gelijke +inspanning, uit dezelfde bronnen, onder dezelfde voorwaarden, daar werken op beide dezelfde invloeden en worden beide door +hun omgeving gelijk ontwikkeld. Doch waar beide seksen hun voedsel verkrijgen op verschillende wijze en dat verschil beteekent +dat een van beide gevoed wordt door den ander, daar wordt het voedende geslacht de omgeving van het gevoede. De man wordt, +door de vrouw te onderhouden, haar economische omgeving. Door de natuurkeus wordt ieder schepsel naar zijn omgeving gewijzigd, +doordat het noodzakelijkerwijze die hoedanigheden moet ontwikkelen die het noodig heeft om in zijn levensonderhoud in die +omgeving te kunnen voorzien. De man als voeder der vrouw wordt de sterkst wijzigende macht van haar economischen toestand. +Door de teeltkeus wijzigt het menschelijk wezen zich natuurlijk evenals alle schepselen naar zijn makker. Wordt de makker +tegelijkertijd de meester, zoodat economische noodzakelijkheid gevoegd wordt bij geslachts-aantrekking, dan werken de twee +groote evolutionaire krachten samen voor denzelfden uitslag, om namelijk in de vrouw het geslachts-onderscheid tot ontwikkeling +te brengen. Want in haar positie van economische afhankelijkheid in de geslachts-verhouding is het geslachts-onderscheid voor +haar niet alleen het middel om te kunnen paren, zooals bij alle <span class="pagenum">[<a id="pb34" href="#pb34">34</a>]</span>andere schepselen, maar het is voor haar tevens het middel om in haar levensonderhoud te voorzien, hetgeen bij geen ander +wezen op aarde gevonden wordt. Door haar economische afhankelijkheid van den man wordt de vrouw in een buitensporig geslachts-wezen +veranderd. Deze overdreven verandering brengt zij op haar kinderen over en zoo wordt in het menschelijk lichaam aanhoudend +de ziekelijke neiging tot excessen in deze verhouding voortgeplant, welke, ondanks al onze pogingen om die tegen te gaan, +steeds zoo sterk op ons allen heeft ingewerkt. Het is geen normale geslachts-neiging, die alle schepselen eigen is, maar eene +abnormale geslachts-lust, opgewekt en onderhouden door de abnormale economische verhouding, waarbij het eene geslacht gevoed +wordt door het andere en dat nog wel ter vergoeding voor de uitoefening harer geslachts-functiën. Dat is het rechtstreeksche +gevolg van de bijzondere sexueel-economische verhouding die onder ons bestaat. + + + +<span class="pagenum">[<a id="pb35" href="#pb35">35</a>]</span></p> +<div class="footnotes"> +<hr class="fnsep"> +<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href="#xd0e367src" id="xd0e367">1</a></span> Childe Harold’s Pilgrimage, Canto IV. CVIII. +</p> +</div> +</div> +<div class="div1"> +<h2 class="label">III</h2> +<p>Na te hebben vastgesteld dat het buitensporig geslachts-onderscheid (de over-sexualiteit) in het menschenras bestaat, dienen +wij den gewonen lezer nog duidelijk te maken, wat met dezen term bedoeld wordt. Volgens de volksmeening, zoowel in ruw-gemeenzame +als in overbeschaafde kringen, beteekent “sexueel” (geslachtelijk) meestal “sensueel” (zinnelijk), en meent men iemand, die +den last der over-sexualiteit te dragen heeft, daarvan een verwijt te moeten maken. Deze meening kunnen wij onmiddellijk ter +zijde stellen, want zij toont duidelijk aan dat men de beteekenis van den gebruikten term niet kent. Een man toch voelt zich +niet beleedigd als men hem “mannelijk” noemt, of een vrouw als men haar “vrouwelijk” noemt. En toch is alles wat mannelijk +of vrouwelijk aan hen is sexueel. Zich door vrouwelijkheid te onderscheiden, beteekent niets anders dan zich sexueel te onderscheiden. +Over-vrouwelijk te zijn is over-sekst te zijn. Door op de een of andere wijze de onderscheidingsteekens van het geslacht, +de primaire zoowel als de secondaire, in overmaat te vertoonen, bewijst men over-sekst te zijn. Om bij ons voorbeeld van den +pauwhaan te blijven, eene te groote en te schitterende staart zou bewijzen dat hij over-sekst was, doch dit zou voor zijn +zedelijk karakter geen beleediging zijn! + +</p> +<p>De primaire geslachts-kenmerken zijn in ons ras zoowel als in andere rassen alleen in de organen en functien aanwezig die +een werkelijke rol bij de voortplanting vervullen. De secondaire kenmerken,—en hier moeten wij <span class="pagenum">[<a id="pb36" href="#pb36">36</a>]</span>onze grootste overmaat zoeken,—zijn te vinden in al die kenmerken in orgaan en functie, in gelaatsuitdrukking en beweging, +in gewoonte, manieren, wijze van doen, bezigheid, gedrag, waardoor mannen en vrouwen uiterlijk van elkaar onderscheiden worden. +Ziet men een troep paarden op een kleinen afstand dan kan men de geslachten niet van elkander onderscheiden. In een kudde +rendieren zijn de mannetjes door hun gewei onmiddellijk te herkennen. De leeuw onderscheidt zich door zijn manen, de kater +alleen door wat zwaarder bouw. In sommige soorten van insekten verschillen het mannetje en het vrouwtje uiterlijk zooveel +van elkaar, dat zelfs natuuronderzoekers gemeend hebben dat zij tot afzonderlijke soorten behooren. Boven deze verschillen +staat het verschil in gedrag. Elke sekse bezit zekere psychische eigenschappen. De krachtige moederlijke hartstocht is even +goed een geslachts-kenmerk als de manen van den leeuw of de horens van het hert. Het oorlogzuchtige en heerschende in het +karakter van den man zijn geslachtskenmerken; de bescheidenheid en bedeesdheid der vrouw zijn geslachts-kenmerken. De zucht +om te broeden is een geslachts-kenmerk van de hen; de zucht om trots en deftig te stappen is een geslachts-kenmerk van den +haan. De neiging tot vechten is een geslachts-kenmerk der mannen in het algemeen; de neiging om te beschermen en te verzorgen +is een geslachts-kenmerk der vrouwen in het algemeen. + +</p> +<p>De beginnende neiging tot geslachts-onderscheid is bij de menschen, wier voornaamste werkzaamheden van socialen aard zijn, +in allerlei functiën merkbaar. Wij hebben onze industrieele werkzaamheden, onze verantwoordelijkheid, onze ware deugden, door +geslachtslijnen in tweeën gedeeld. Het is daarom duidelijk dat het buitensporig geslachts-kenmerk in de menschheid, en in +de <span class="pagenum">[<a id="pb37" href="#pb37">37</a>]</span>vrouw in het bijzonder, geen bepaald “zedelijk” verwijt in zich sluit, ofschoon het in ruimer beteekenis aantoont dat het +op den vooruitgang der menschheid een beslist slechten invloed uitoefent. + +</p> +<p>In de primaire kenmerken is onze buitensporigheid niet zoo merkbaar als in de verdere en fijnere ontwikkeling; doch zelfs +daar zijn de bewijzen duidelijk aanwezig. Geslachts-drift uit zich bij den man ten eerste veel sterker dan noodig is voor +de voortplantings-processen, zoo sterk inderdaad, dat het geheele proces er door tegengegaan of benadeeld wordt. Het directe +nadeel aan de voortplanting door den overdreven geslachts-lust van den man, het indirecte nadeel door zijn verzwakkenden invloed +op de vrouw, met het verschrikkelijk kwaad door buiten-echtelijke geslachts-gemeenschap aan de maatschappij berokkend—deze +zijn de bijna algemeen bekende gevolgen. Eeuwenlang kenden wij ze reeds en wij hebben het kwaad trachten te beteugelen door +burgerlijke, maatschappelijke en zedelijke wetten. Maar wij hebben het altijd als een daad van vrijen wil beschouwd en niet +als een toestand van ziekelijke ontwikkeling. Wij hebben altijd gemeend dat het juist was dat mannen zoo waren, maar dat het +verkeerd was dat zij zoo handelden. Op die wijze werkt de natuur niet. Wie zoo moet zijn, moet ook zoo handelen. Wie anders +moet handelen, moet ook anders zijn. De overdreven eisch naar geslachts-gemeenschap in den man is een buitensporig geslachts-kenmerk. +Wij vinden in een zeker soort ruwheid en hardheid, in een te groote heerschzucht en trots, in een te sterk toegeven aan de +macht tot geslachts-lust, de voornaamste kenteekenen van een buitensporig geslachts-kenmerk in mannen. Dit werd in hen steeds +beteugeld en tegengewerkt door de gezonde werkzaamheden van het ras-leven. Hunne krachten werden gebruikt en hun <span class="pagenum">[<a id="pb38" href="#pb38">38</a>]</span>talenten ontwikkeld langs de geheele linie van den menschelijken vooruitgang. Met den vooruitgang van industrie, koophandel, +wetenschap, fabrieken, regeering, kunst, godsdienst, werd de man van ons ras mensch, veel meer dan man. Hoe sterk deze hartstocht +in hem is en hoe buitensporig hij er ook aan toegeeft, toch is hij een veel normaler dier dan het vrouwtje van zijn ras, veel +minder over-sekst. Voor hem is dit veld van bijzondere werkzaamheid slechts een deel van zijn leven,—een voorbijgaand iets. +De geheele wereld staat daar buiten. Voor haar daarentegen is het de geheele wereld. In het bekende gezegde van madame de +Staël:—“Liefde is voor den man een episode, voor de vrouw een geschiedenis,”—is dit zeer goed weergegeven. In de vrouw vinden +wij het buitensporig geslachts-onderscheid van het menschenras, lichamelijk, geestelijk, maatschappelijk, het volledigst uitgedrukt. + +</p> +<p>Eerst het lichamelijk onderscheid. Door een voorbeeld zal ik trachten het verschil tusschen een normaal en een abnormaal geslachts-kenmerk +duidelijk te maken. Beschouw voor dat doel een wilde koe en een “melkkoe” zooals wij die gemaakt hebben. De wilde koe is een +vrouwtje. Zij heeft gezonde kalveren en melk genoeg om hen te voeden; dat is al de vrouwelijkheid die zij noodig heeft. Overigens +is zij meer rund dan vrouwelijk. Zij is een licht, sterk, vlug, gespierd schepsel, in staat als het noodig is te rennen, te +springen, te vechten. Voor ons economisch voordeel hebben wij de eigenschap van de koe om melk te kunnen voortbrengen, kunstmatig +ontwikkeld. Zij is een wandelende melk-machine geworden, aangefokt en opgeleid voor dat uitsluitend doel, zoodat haar waarde +in liters berekend kan worden. Melk-afscheiden is een moederlijke functie, een geslachts-functie. De koe is over-sekst. Breng +haar in haar natuurlijken <span class="pagenum">[<a id="pb39" href="#pb39">39</a>]</span>toestand terug en indien zij de verandering overleeft, dan zal zij na eenige generaties weder in een eenvoudige koe veranderd +zijn, die al haar energie gebruikt in de algemeene werkzaamheden van haar ras, in plaats van op te gaan in het produceeren +van melk. + +</p> +<p>Lichamelijk behoort de vrouw tot een groot, krachtig schoon diersoort, dat in staat is tot groote inspanning van allerlei +aard. In elk ras en op elk tijdstip waar zij gelegenheid had aan de werkzaamheden van het ras deel te nemen, ontwikkelde zij +zich in overeenstemming daarmede en zij werd niet minder vrouw door een gezond menschelijk wezen te zijn. In elk ras en op +elk tijdstip waar men haar deze gelegenheid ontnam,—en haar jaren van vrijheid waren inderdaad zeer weinige,—heeft zij zich +in die richting ontwikkeld waarvoor men haar bestemde, en die richting was altijd geslachts-werkzaamheid. Daardoor treedt +het geslachts-onderscheid bij de vrouw zeer sterk op den voorgrond. + +</p> +<p>De vrouwelijkheid der vrouw,—en “das ewig weibliche” beteekent eenvoudig het eeuwig sexueele,—treedt in evenredigheid tot +haar menschelijkheid meer op den voorgrond, dan de vrouwelijkheid van andere dieren in evenredigheid tot hun hond- of kat- +of paard-zijn. Een “vrouwenhand” of een “vrouwenvoet” is altijd te herkennen. Wij hooren echter nooit spreken van een “vrouwenpoot” +of een “vrouwenhoef.” Een hand is een grijporgaan en een voet een bewegingsorgaan. Zij zijn geen secondaire geslachts-organen. +De betrekkelijke kleinheid en zwakheid van de vrouw is een geslachts-kenmerk. Wij hebben het tot zulk een uiterste gebracht +dat de vrouwen gewoonlijk aangeduid worden als “het zwakke geslacht.” In geen ander hoog ontwikkelde diersoort bestaat zulk +een beschamend verschil tusschen het mannetje en het vrouwtje. Op de lange zwerftochten der <span class="pagenum">[<a id="pb40" href="#pb40">40</a>]</span>trekvogels, in de onophoudelijke beweging der grazende kudden die het geheele jaar door over de velden trekken, of in de wilde, +diepe reizen van de zalmen is nooit sprake van een zwak geslacht. En bij de hoogere carnivoren, die door hun langdurige zorg +voor de jongen dichter bij ons staan, vreest de jager den aanval van het vrouwtje meer dan van het mannetje. De ongeëvenredigde +zwakheid is een buitensporig geslachts-kenmerk. Haar schadelijke gevolgen kunnen duidelijk aangetoond worden bij de Oostelijke +natiën, waar de vrouwen in gesloten harems geheel alleen voor geslachts-functiën bestemd zijn en de uitoefening van elke ras-functie +haar verboden is. Bij zulke volkeren wordt de zwakheid, de fijne beenderenbouw en de sterke vetontwikkeling van de over-sekste +vrouw op den man overgebracht en bewerkt zoodoende achteruitgang van het geheele ras. Omgekeerd, bij de vroegere Germaansche +stammen brachten de betrekkelijk vrije en menschelijk ontwikkelde vrouwen,—die groot, sterk en moedig waren,—op hunne zonen +een grootere hoeveelheid menschelijke krachten en veel minder ziekelijken geslachts-lust over. + +</p> +<p>De graad van zwakheid en plompheid aan vrouwen eigen, de betrekkelijke moeilijkheid om te staan, te loopen, te rennen, te +springen, te klimmen, en om andere ras-functiën, die voor beide seksen gelijk zijn, te verrichten, is een buitensporig geslachts-onderscheid, +en de daaropvolgende overplanting van deze betrekkelijke zwakheid op hare kinderen, zoowel op de jongens als op de meisjes, +houdt de ontwikkeling van het menschdom tegen. Sterke, vrije, werkzame vrouwen, de stoere op-het-land-werkende boerin, de +last-dragende wilde, zijn niet minder goede moeders omdat zij zoo krachtig zijn. Maar onze beschaafde “vrouwelijke teerheid”, +die zich iets minder teer voordoet <span class="pagenum">[<a id="pb41" href="#pb41">41</a>]</span>zoodra zij erkend wordt als een uitdrukking van buitensporige seksualiteit, maakt geen betere moeders van ons, maar slechtere. +De betrekkelijke zwakheid der vrouwen is een geslachts-kenmerk. Zij heeft dien graad bij hen bereikt dat het moederschap, +de huwelijksstaat en het individu er door benadeeld worden. Het nut dat vrouwen als sekse en als menschen doen, haar algemeene +menschenplicht, wordt door dezen graad van distinktie zeer sterk aangetast. In elk opzicht oefent de over-sekste toestand +der vrouw een ongunstigen invloed uit op haar zelf, haar man, haar kinderen en het ras. + +</p> +<p>Het geestelijk verschil der beide seksen is even duidelijk. De aanvankelijke behoefte aan geslachts-bevrediging heeft zich +onder den invloed van sociale krachten langzamerhand ontwikkeld tot een bewusten hartstocht van enorme macht, een innige, +levenslange toewijding, die in zijn kracht overweldigend is. In beide seksen is dit overdreven, maar toch meer in vrouwen +dan in mannen; niet zoo erg in zijn eenvoudigen physischen vorm, maar in de onredelijke kracht der emotie, die voor geen rede +vatbaar is en degenen, die in haar macht zijn, voortdrijft om alles aan dit ééne doel op te offeren. Oppervlakkig beschouwd, +lijkt het niet gemakkelijk en het is misschien een oneerbiedige en ondankbare taak om hier uit te maken wat in “meester-hartstocht” +goed en wat slecht is, vooral nu het eene geslacht meer van dit gevoel eischt dan het andere; maar het kan toch geschieden. + +</p> +<p>Het is voor het individu en voor het ras goed de hartstochtelijke en bestendige liefde tot zulk een graad ontwikkeld te hebben +als noodig is om het geluk der individuen en de voortplanting van het ras te bevorderen. Het is voor het individu en voor +het ras niet goed, dat dit gevoel zoo krachtig is geworden dat het alle andere <span class="pagenum">[<a id="pb42" href="#pb42">42</a>]</span>menschelijke eigenschappen overschaduwt, dat het den spot drijft met de opgedane wijsheid van vele eeuwen en de voorhanden +wilskracht, om het individu—tegen zijn eigen volle overtuiging—tot een vereeniging te drijven, welke zeker op kwaad uitloopt +of hem hulpeloos in een ongewenschte verhouding houdt. + +</p> +<p>Zoo is de toestand der menschheid, de slechtste gevolgen voor zijne nakomelingen en voor zijn eigen geluk medebrengende. En +hoewel bij de mannen de onmiddellijk op den voorgrond tredende kracht van den hartstocht misschien meer de aandacht trekt, +toch heerscht hij algemeener onder de vrouwen. Want de man heeft tegelijkertijd andere krachten en eigenschappen in volle +werking, waardoor hij de macht der hartstochten kan ontvluchten; maar de vrouw, die opzettelijk tot geslachts-wezen gevormd +en aan wie elke ras-werkzaamheid ontzegd wordt, stort haar geheele leven in haar liefde uit en wordt zij hier gekwetst, dan +is zij onherstelbaar gewond. Bij den man is de liefde doorgaans licht en vergankelijk, en wanneer zij het krachtigst is duurt +zij meestal het kortst. + +</p> +<p>Bij de vrouw is het een innige, alles-opslorpende kracht, onder wier macht zij alles wat het leven aanbiedt opoffert, elk +gevaar trotseert, elke ontbering geringschat, elke pijn verdraagt. Zelfs na levenslang verwaarloosd en misbruikt te zijn, +blijft de liefde in haar voortleven. Dagelijks komt het op de politie-bureaux voor, dat de wreed mishandelde vrouw weigert +tegen haar man te getuigen. Deze toewijding, tot zulk een hoogte opgevoerd dat het tot paring van niet bij elkaar passende +individuen leidt, met de daaruit voortvloeiende persoonlijke en maatschappelijke nadeelen, is een buitensporig geslachts-onderscheid. + +</p> +<p>Maar in onze gewone maatschappelijke verhoudingen komt het overheerschen van het geslachts-onderscheid der <span class="pagenum">[<a id="pb43" href="#pb43">43</a>]</span>vrouwen het duidelijkst uit. Het feit dat de vrouwen, in het algemeen gesproken, uitdrukkelijk “de sekse” genoemd worden, +toont onbetwistbaar aan, dat dit de voornaamste indruk is, dien zij op waarnemers en geschiedschrijvers gemaakt hebben. Men +behoeft geen verder bewijs te leveren, maar slechts den lezer te herinneren aan de onafgebroken reeks feiten en gevoelens +aan ieder volkomen bekend, doch tot nu toe beschouwd als volmaakt natuurlijk en rechtvaardig. Zoo geheel heeft men den staat +van de vrouw als een sexueelen beschouwd, dat het aan de vrouwenbeweging der 19<sup>e</sup> eeuw werd overgelaten om te strijden voor den eisch, dat vrouwen ook als personen beschouwd zullen worden. Dat vrouwen behalve +wijfjes ook burgers zijn—welk een ongehoorde eisch! + +</p> +<p>In een “Handboek met Spreekwoorden van alle Volken”, vele duizenden bevattende, zijn deze feiten opgemerkt: 1<sup>e</sup> dat de spreekwoorden over vrouwen veel minder talrijk zijn dan die over mannen; 2<sup>e</sup> dat de spreekwoorden op vrouwen van toepassing bijna altijd haar in het algemeen treffen. Die op mannen toegepast worden, +bepalen zijn hoedanigheid, begrenzen, beschrijven of specializeeren hem. Het is een “luie man”, “een driftige man”, “een dronken +man”. Hoedanigheden en handelingen worden den man individueel toegerekend en niet het geheele geslacht, tenzij hij gunstig +tegenover de vrouw wordt gesteld, zooals in “Een man van stroo is een vrouw van goud waard”, “Mannen zijn daden, vrouwen zijn +woorden”, of “Man, vrouw en duivel, zijn de drie trappen van vergelijking.” Maar wanneer er sprake is van een vrouw, is het +altijd en alleen “de vrouw”, eenvoudig het wijfje bedoelende, zonder eenig persoonlijk onderscheid te maken: “Het is even +hard een vrouw te zien weenen als een gans blootvoets <span class="pagenum">[<a id="pb44" href="#pb44">44</a>]</span>te zien gaan”. “Het is even gemakkelijk een aal bij zijn staart als een vrouw aan haar woord te houden”. “Een vrouw, een hond +en een ezelijn, hoe meer men ze slaat, hoe beter zij zijn”. Nu en dan wordt er verschil gemaakt tusschen een “blondine” en +een “brunette” en Salomo’s “deugdzame vrouwen”, die zulk een hoogen prijs bedongen, zooals ons allen bekend is. Maar gewoonlijk +is het “een vrouw”, eeuwig en altijd. Het bluffen van den losbol dat hij “de vrouwen” kent, werd niet lang geleden door een +der jonge dichters aldus bezongen: “De zaken die men leert bij negervrouwen en kleurlingen, bevorderen het succes bij blanken”; +iemand die afgewezen is klaagt verdrietig “dat alle vrouwen precies gelijk zijn”; dat de publieke opinie ten allen tijde hierin +overeenstemde bewijst, dat de eigenaardigheden van het geslacht de eigenaardige verschillen van het individu hebben overtroffen,—geen +geringe buitensporigheid in het geslachts-onderscheid. + +</p> +<p>Van het oogenblik dat onze kinderen geboren worden, wenden wij alle bekende middelen aan om in jongen en meisje beiden het +geslachts-onderscheid te doen uitkomen; de reden dat de jongen er niet zoo hopeloos door bedorven wordt als het meisje, ligt +daarin, dat de jongen nog het heele veld van menschelijke uiting voor zich open vindt. In ons bestendig drijven om het geslachts-onderscheid +te doen uitkomen, hebben wij ons aangewend de meest menschelijke eigenschappen als mannelijke eigenschappen te beschouwen +en wel om de eenvoudige reden, dat zij voor mannen geoorloofd en voor vrouwen verboden waren. + +</p> +<p>Het verschil tusschen ras-eigenschappen en geslachts-eigenschappen moet helder en scherp uiteengezet worden. Het leven bestaat +uit daden. Het gedrag van een levend wezen is onder twee hoofdlijnen te brengen,—zelf-behoud <span class="pagenum">[<a id="pb45" href="#pb45">45</a>]</span>en ras-behoud. Tot de daden van zelf-behoud behooren al de levensprocessen die dienen om het individu in leven te houden, +van de onwillekeurige werking der inwendige organen tot de willekeurige daden der uitwendige organen, van het ademhalen tot +het op de jacht gaan voor voedsel, alles dus wat het in stand houden van het individueele leven bevordert. Tot de daden van +ras-behoud behooren al die processen die dienen om het ras in leven te houden, van de onwillekeurige werking der inwendige +organen, tot de willekeurige daden der uitwendige organen; van de ontwikkeling der kiem-cellen tot het verzorgen der kinderen, +alles dus wat het in stand houden van het ras-leven bevordert. Voor ras-behoud hebben mannen en vrouwen verschillende organen, +verrichten zij verschillende functiën, en doen verschillende handelingen. Voor zelf-behoud hebben mannen en vrouwen dezelfde +organen, verrichten zij dezelfde functiën, en doen dezelfde handelingen. De processen van ras-behoud hebben bij de menschen +een zekeren graad van volmaaktheid bereikt, maar de processen van zelf-behoud zijn reeds veel en veel verder gegaan. + +</p> +<p>Allerlei werkzaamheden van economische voortbrenging en verdeeling, alle kunsten en industrieën, beroepen en bedrijven, onze +vooruitgang in wetenschap, ontdekkingen, regeering, godsdienst,—die alle onder de daden van zelf-behoud gerangschikt moeten +worden, deze worden, of moesten worden uitgevoerd door beide geslachten. Te onderwijzen, te regeeren, te maken, te decoreeren, +te verdeelen,—dit zijn geen geslachts-functiën, het zijn ras-functiën. Doch zoo buitensporig is het geslachts-onderscheid +in het menschenras dat het geheele veld van menschelijken vooruitgang als een mannelijk prerogatief werd beschouwd. Is er +sterker bewijs voor een buitensporig <span class="pagenum">[<a id="pb46" href="#pb46">46</a>]</span>geslachts-onderscheid in het menschenras denkbaar? Dat dit onderscheid al de natuurlijke grenzen overschreed en over iedere +levensdaad werd uitgebazuind, zoodat elke stap van het menschelijk wezen gestempeld wordt als “mannelijk” en “vrouwelijk”, +zekerlijk, dat is genoeg om onzen over-seksten toestand aan te toonen. + +</p> +<p>Doch beetje bij beetje, zeer langzaam, onder den onrechtvaardigsten en wreedsten tegenstand en dikwijls ten koste van alles +wat het leven dierbaar maakt, is trapsgewijze vastgesteld dat menschenwerk zoowel door vrouwen als door mannen kan geschieden. +Harriet Martineau moest haar schrijfwerk onder haar naaiwerk verstoppen, wanneer er onverwacht bezoek kwam, want “naaiwerk” +was vrouwelijk en “schrijfwerk” mannelijk werk. Mary Somerville moest zelfs haar werk voor vele familieleden verbergen, want +“wiskunde” was een wetenschap voor mannen. Men heeft het zoover gebracht dat de geheele menschenwereld beheerscht wordt door +het geslacht,—al de groote levens-uitingen zijn “mannelijk” genoemd en voor de vrouw heeft men het overgelaten een “wijfje” +te zijn, niets anders. + +</p> +<p>Maar terwijl de zaken die de mannen dwaas genoeg als “mannelijk” beschouwden meestentijds “menschelijk” waren, wat zeer goed +voor hen was, waren de weinige zaken die voor de vrouwen overbleven inderdaad “vrouwelijk”; en altijd hetzelfde deuntje te +zingen, hoe mooi dan ook, is verschrikkelijk eentonig. In een kleeding, waarvan het hoofddoel is onmiskenbaar het geslacht +aan te duiden; met een zucht tot opschik die overvloedig blijk geeft van geslachts-neiging; met een lichaam zoodanig vervormd +tot een vrouwelijk lichaam dat het op betreurenswaardige wijze haar natuurlijke verrichtingen belemmert; met manieren en gedrag +geheel in overeenstemming met haar geslachts-belang en dikwijls zeer <span class="pagenum">[<a id="pb47" href="#pb47">47</a>]</span>nadeelig voor eenig menschelijk belang; met een arbeidsveld zoo streng mogelijk beperkt tot de geslachts-verhoudingen; met +haar over-gevoeligheid, haar overdreven zedigheid, haar “eeuwige vrouwelijkheid”,—is het wijfje van het geslacht mensch onloochenbaar +over-sekst. + +</p> +<p>Dit buitensporig geslachts-onderscheid vertoont zich evenzeer in een opvallend vroegrijpe ontwikkeling. Onze kleine kinderen, +de zuigelingen, vertoonen reeds kenteekenen van geslacht in uiterlijk en kleeding, wanneer de jongen van andere schepselen +nog zuiver geslachtloos zijn. Wij merken deze vroegrijpheid verheugd op. Wij zijn er trotsch op. Door voorschrift en voorbeeld +moedigen wij het zorgvuldig aan, wij doen moeite om het geslachts-instinkt bij het kind te ontwikkelen en denken aan geen +kwaad. Een van de eerste dingen die wij het kind, bij het ontwaken van zijn bewustzijn, inprenten is het feit dat hij een +jongen of dat zij een meisje is, en dat zij daarom elke zaak uit een verschillend oogpunt moeten beschouwen. Zij moeten verschillend +gekleed worden, niet ter wille hunner persoonlijke behoeften, want die zijn in die levensperiode precies dezelfde, maar opdat +zij niet zelf noch iemand anders een oogenblik zouden kunnen vergeten dat zij tot een verschillend geslacht behooren. + +</p> +<p>Onze eigenaardigheid om datgene wat gewoonlijk bij dieren gevonden wordt om te keeren, waar het mannetje opgesierd is en het +vrouwtje er donker en eenvoudig uitziet, is waarlijk niet zoo zeer een bewijs van buitensporigheid als wel van onze bijzonder +averechtsche positie in de kwestie van teeltkeus. Bij andere diersoorten wedijveren de mannetjes in opschik en de vrouwtjes +kiezen. Bij ons wedijveren de vrouwtjes in opschik en de mannetjes kiezen. Indien deze theorie van sekse-tooi geen instemming +vindt en wij geven er de voorkeur aan om den opschik der mannetjes meer als een vorm van overvloedige geslachts-lust <span class="pagenum">[<a id="pb48" href="#pb48">48</a>]</span>te beschouwen, die zich zelf in onproductieve overdaad verbruikt, dan is inderdaad het feit, dat bij ons de wijfjes met zulk +een schitterenden tooi voor den dag komen een ander teeken van een buitensporig geslachts-kenmerk. In elk geval, om kleine +meisjes met geweld zulke mooie kleederen aan te doen, dat haar lichaamsbewegingen en natuurlijke vrijheid er door belemmerd +worden en een vroegtijdig geslachts-bewustzijn aangekweekt wordt, is een zoo klaar en dreigend bewijs van onzen toestand, +als maar met mogelijkheid kan aangevoerd worden. Dat het kleine meisje zoo gekleed wordt dat het daardoor verschil in zorg +en gedrag vereischt, alleen omdat het kind een meisje is, iets wat op dien leeftijd anders in haar geest niet zou opkomen, +is een brutaal aandringen op geslachts-onderscheid, dat in zijn gevolgen zeer slecht is. Jongens en meisjes worden dus verondersteld +zich verschillend tegenover elkander en tegenover de menschen in het algemeen te gedragen,—een gedrag dat wij kortheidshalve +in twee woorden kunnen omschrijven. Tot den jongen zeggen wij “Doe”; tot het meisje “Doe niet.” Kleine broer moet zusje “beschermen”, +zelfs als zus grooter is dan broer. “Waarom?” vraagt hij den eersten keer. Wel, omdat hij een jongen is. Om het geslacht. +Als zij waarlijk sterker is, moet zij hem beschermen, al was het alleen daarom dat in een normaal ras het beschermend instinkt +zuiver vrouwelijk is. Het duurt niet lang of de jongen kent zijn les. Hij is een jongen en zal een man worden, dat sluit alles +in. “Ik dank God dat ik niet als vrouw geboren ben,” luidt het joodsch gebed. Zij is een meisje, “máár een meisje”, “niets +anders dan een meisje” en zal een vrouw worden, alleen een vrouw. Jongens worden van het begin af aangemoedigd te toonen dat +zij de gevoelens, die men veronderstelt mannelijk te zijn, bezitten. Wanneer de <span class="pagenum">[<a id="pb49" href="#pb49">49</a>]</span>kleine vent rondom zich slaat, schreeuwt en zijn speelgoed wegsmijt, dan zeggen wij trotsch: “het is een echte jongen.” Wanneer +het kleine nufje met bezoekers coquetteert, of in moederlijk weeklagen uitbarst omdat broer haar pop heeft stuk gemaakt, wier +zaag-meelig overschot zij met liefde verzorgt, dan zeggen wij trotsch: “zij is reeds op end’op een moedertje!” Wat weet een +klein meisje van moederlijk instinkt? Niets meer dan een kleine jongen van vaderlijk instinkt. Dat zijn geslachts-instinkten, +die zich niet moesten openbaren vóór de periode van geslachts-rijpheid. Het meest normale meisje is “de wildzang”, waarvan +het aantal in deze wijzere dagen gelukkig toeneemt; een jong, gezond schepseltje dat door en door mensch is en niet vrouwelijk +voordat de tijd daarvoor gekomen is. De meest normale jongen is evenzeer kalm en vriendelijk als levendig en moedig. Hij is +een menschelijk wezen zoo goed als een mannelijk wezen, en niet opvallend mannelijk voordat de tijd daarvoor aangebroken is. +De kindsheid is niet de periode voor deze kenmerkende geslachts-uitingen. Dat wij ze aan anderen toonen, ze bewonderen en +aanmoedigen, bewijst hoezeer wij over-sekst zijn. + + + +<span class="pagenum">[<a id="pb50" href="#pb50">50</a>]</span></p> +</div> +<div class="div1"> +<h2 class="label">IV</h2> +<p>Nadat wij gezien hebben dat het geslachts-onderscheid in de menschheid buitensporig groot is en bij de vrouwen sterker op +den voorgrond treedt dan bij de mannen en tevens bevonden hebben dat het wijfje van het menschengeslacht een éénige positie +inneemt als economisch afhankelijk van het mannetje van haar diersoort, is het niet moeilijk een verband vast te stellen dat +tusschen deze twee feiten bestaat. Reeds in het tweede hoofdstuk werd kort verwezen naar de algemeene wet die dezen toestand +van buitensporige geslachts-ontwikkeling doet ontstaan. Hij ontstaat als volgt: De natuurlijke neiging van elke functie om +door gebruik in kracht toe te nemen, is oorzaak dat de geslachts-functie toeneemt door de werking van teeltkeus. In de meeste +diersoorten wordt deze neiging beteugeld door de kracht der natuurkeus, welke de energie langs andere kanalen voert en ras-functiën +ontwikkelt. Waar het mannetje de economische omgeving van het vrouwtje is en haar economisch voordeel rechtstreeks bepaald +wordt door haar geslachts-verhouding, daar wordt de kracht der natuurkeus gevoegd bij de kracht der teeltkeus en werken beide +samen om de geslachts-functiën te ontwikkelen. In elk dier, wanneer geen andere omstandigheden aanwezig waren, zou zulk een +verhouding onvermijdelijk het geslacht tot een buitensporige hoogte hebben ontwikkeld. Dit valt duidelijk waar te nemen in +betrekkelijk overeenkomstige gevallen van sommige insekten, waar het wijfje, haar economische bedrijvigheid verliezende, +<span class="pagenum">[<a id="pb51" href="#pb51">51</a>]</span>geheel in geslachtswezen verandert en enkel een eierzak wordt, een organisme dat geen vermogens tot zelf-behoud, alleen die +tot ras-behoud bezit. Het eenige ras-vraagstuk bij deze insekten komt daarop neer, hoe zij het best hun diersoort in stand +kunnen houden en voortplanten en zulk een toestand is niet noodzakelijk slecht; maar voor een ras als het onze, welks ontwikkeling +tot menschelijke wezens nog maar betrekkelijkerwijze begonnen is, is hij wel slecht, omdat hij den individueelen en den ras-vooruitgang +tegenhoudt. Buiten en behalve de zuivere instandhouding en voortplanting van ons ras, bestaan er voor ons nog andere doeleinden. + +</p> +<p>Het moest ieder die de werking der biologische wetten kent duidelijk zijn, dat elk levend organisme er naar streeft om in +zijn ontwikkeling progressief te zijn en dat die progressieve ontwikkeling beteugeld wordt door de onderlinge werking der +verschillende krachten. Elk levend wezen, met zijn op den voorgrond tredende eigenaardigheden, vertegenwoordigt een evenwicht +van macht, een soort van compromis. De grootte van de voorwereldlijke monsterdieren der aarde werd begrensd door den voorraad +voedsel. Zeemonsters konden grooter zijn, omdat het element waarin zij leefden, meer voor onderhoud aanbiedt. Vogels zijn +kleiner om de omgekeerde reden. De koe bezit vele magen van tamelijke grootte, omdat haar voedsel een geringe voedingswaarde +heeft en zij groote hoeveelheden moet eten om haar levensmachine gaande te houden. De grootte van op boomen levende dieren, +zooals apen en eekhorentjes wordt begrensd door den aard van hun woonplaats: schepselen die op boomen leven, kunnen niet zoo +groot zijn als die welke op den grond leven. Iedere hoedanigheid van elk schepsel staat in verhouding tot zijn toestand en +streeft er naar om in overeenstemming daarmede toe of af te nemen; elke hoedanigheid <span class="pagenum">[<a id="pb52" href="#pb52">52</a>]</span>bezit een neiging om toe te nemen in evenredigheid tot haar bruikbaarheid en af te nemen in evenredigheid tot haar onbruikbaarheid. +De oorspronkelijke man en zijn vrouwtje waren dieren, evenals andere dieren. Zij waren sterke, vurige, levendige beesten; +en zij was even vlug en woest als hij; behalve dat de mannetjes in hun geslachts-wedstrijd bovendien zeer strijdlustig waren. +In dien strijd vocht hij, evenals de andere mannelijke wezens, wild en woest met zijne harige medeminnaars; terwijl zij, even +als de andere vrouwelijke wezens, met voldoening hun strijd gadesloeg en zich met den overwinnaar paarde. In andere tijden +rende zij mede door de wouden, bediende zich zelf van ’t geen er te eten was even vrij als hij. + +</p> +<p>Er schijnt een tijd gekomen te zijn, waarin het aan het ontwaakte verstand van dezen beminnelijken wilde duidelijk werd dat +het goedkooper en gemakkelijker was om een wijfje te bevechten en zich daartoe te bepalen dan telkens een man te bevechten, +wanneer hij een vrouw wenschte. Daarom stelde hij tot regel om het wijfje tot slavernij te brengen, en toen zij haar vrijheid +verloren had, kon zij niet langer haar eigen voedsel en dat voor haar jongen verkrijgen. De moeder-aap, na haar goed volbrachte +moederlijke functie, vliedt springende door het woud, plukt haar vruchten en noten, verplaatst zich met den troep, haar jong +op den rug of in een sterken arm houdende. Maar de moeder-vrouw, tot slavernij gebracht, kan dit niet doen. Toen zag de man, +de vader, dat die toestand van slavernij hem verplichtingen oplegde; hij moest voor haar zorgen, omdat hij haar verboden had +voor zich zelf te zorgen; anders zou zij onder zijn oogen sterven. Langzaam en met tegenzin nam hij de plichten van zijn nieuwe +positie op zich. Hij begon haar te voeden en niet alleen dat, maar <span class="pagenum">[<a id="pb53" href="#pb53">53</a>]</span>hij moest nu ook de kinderen voeden, waaruit bleek hoezeer hij de plichten van het moederschap gedwarsboomd had. Het schijnt +een eenvoudige regeling. Wanneer wij er over nadachten was dit met bewondering. De naturalist verdedigt haar op grond dat +het voor de diersoort het voordeeligst is als de moeder, van alle andere zorgen bevrijd, zich geheel kan wijden aan de plichten +van het moederschap. De dichter en novellist, de schilder en beeldhouwer, de priester en onderwijzer, allen hebben deze liefelijke +verhouding hoog verheven. Den socioloog werd het overgelaten uit een biologisch oogpunt hare gevolgen op de lichaamsgesteldheid +van het menschelijk ras op te merken, zoowel in het individu als in de maatschappij. + +</p> +<p>Naarmate de man de vrouw begon te voeden en te verdedigen, hield zij op, zich zelf te voeden en te verdedigen. Naarmate hij +tusschen haar en haar physische omgeving stond, hield zij op, den invloed van die omgeving te voelen en er aan te beantwoorden. +Naarmate hij haar onmiddellijke en almachtige omgeving werd, begon zij aan dezen nieuwen invloed te beantwoorden en veranderde +in overeenstemming daarmede. In vrijen staat was spoed een even groot voordeel voor het vrouwtje als voor het mannetje, zoowel +om haar prooi te bemachtigen als om aan haar vijanden te ontkomen; maar in haar nieuwen toestand was spoed een nadeel. Zij +mocht geen mannen vangen, en het gaf haar het voordeel om door haar nieuwen meester gevangen te worden. Vrije wezens, die +hun eigen voedsel zoeken en in hun levensonderhoud voorzien, ontwikkelen groote vlugheid om het noodige te verkrijgen. Parasieten, +die hun levensonderhoud door de inspanning van anderen verkrijgen, ontwikkelen de hoedanigheden om zich vast te zuigen en +vast te houden aan anderen, hoedanigheden <span class="pagenum">[<a id="pb54" href="#pb54">54</a>]</span>die hun het meeste voordeel aanbrengen. Het menschelijk wijfje werd aan de rechtstreeksche werking der natuurkeus onttrokken, +dien machtigen invloed welke te voren op het mannetje en vrouwtje gelijkelijk had ingewerkt met onverbiddelijk en heilzaam +gevolg, kracht, bekwaamheid, volharding, moed ontwikkelende,—in één woord, het ras ontwikkelende. Zij ondervond nu den invloed +der natuurkeus indirect werkende door het mannetje en natuurlijk werden daardoor de eigenschappen ontwikkeld, die noodig zijn +om een hoûvast aan hem te krijgen en te behouden. Onnoodig te zeggen dat deze eigenschappen, die van geslachts-aantrekking +waren, de eenige macht die hem er toe gebracht heeft het wezen, waarop hij verliefd was, met graagte in alle mogelijke weelde +te onderhouden. Vele, vele eeuwen had zij geen ander hoûvast, geen andere zekerheid om gevoed te worden. Het jonge meisje +had een toekomstige waarde en werd onderhouden voor hetgeen zou volgen; de oude vrouw daarentegen had in vroeger tijden slechts +een armoedig bestaan. De vrouw die haar heer het meest kon behagen was de lievelings-slaaf of de lievelings-vrouw en zij verkeerde +in de beste economische omstandigheden. + +</p> +<p>Met het toenemen der beschaving hebben wij trapsgewijze de zichtbare noodzakelijkheid om het hulpelooze vrouwtje te voeden +tot wet verheven; en zelfs oude vrouwen hebben nu een aangename zekerheid dat zij door hunne mannelijke verwanten zullen worden +onderhouden. Maar tot op heden,—uitgezonderd natuurlijk het steeds grooter wordende leger loontrekkende vrouwen, die de wereld +door haar aanhoudend voorwaarts schrijden naar economische onafhankelijkheid een ander aanzien zullen geven,—staat het persoonlijk +voordeel der vrouwen nog steeds in een te nauw verband tot haar macht om de andere <span class="pagenum">[<a id="pb55" href="#pb55">55</a>]</span>sekse te winnen en er een hoûvast aan te krijgen. Van de odalisk met de meeste armbanden tot de debutante met de meeste bouquetten, +blijft de verhouding steeds dezelfde,—het economisch voordeel der vrouw wordt verkregen door de macht van geslachts-aantrekking. + +</p> +<p>Wanneer wij dit feit moedig en eerlijk op de open markt van ontucht aanschouwen, dan walgen wij van afschuw. Doch zien wij +diezelfde economische verhouding blijvend vastgesteld, bekrachtigd door de wet, gesteund en geheiligd door de kerk, bedekt +onder bloemen en wierook en al het opeengehoopte sentiment, dan denken wij dat het onschuldig, liefelijk en juist is. Den +kortstondigen handel beschouwen wij als slecht. Den verkoop voor het leven keuren wij goed. Maar het biologisch gevolg blijft +hetzelfde. In beide gevallen ontvangt de vrouw haar voedsel van den man op grond van haar geslachts-verhouding tot hem. In +beide gevallen, misschien zelfs meer in het huwelijk, omdat daar de stand van zaken volmaakter optreedt, verandert het wijfje +van het menschenras, levende onder natuurwetten, onvermijdelijk in steeds toenemenden graad in een geslachts-wezen. + +</p> +<p>De inwerking der veranderde omgeving op vrouwen, in bepaalde bijzonderheden nagegaan, is in gegeven omstandigheden als volgt +geweest: In de beteekenis van zuiver passieve omstandigheden is de vrouw onmiddellijk in haar levenscirkel beperkt geworden. +Deze ééne factor heeft onmetelijke gevolgen zoowel op mensch als dier. Een volkomen éénvormige omgeving, één vorm, één grootte, +één kleur, één geluid, zou het leven maken, indien eenig leven zoo kon zijn, tot een hopelooze, onveranderlijke zaak. Wanneer +de omgeving grooter wordt en afwisselt, moet ook de ontwikkeling van het schepsel grooter worden en mede afwisselen; want +het verkrijgt kennis en macht zoodra de stof voor kennis en de behoefte <span class="pagenum">[<a id="pb56" href="#pb56">56</a>]</span>aan macht verschijnt. Bij zwervende diersoorten is het vrouwtje vrij om dezelfde kennis als het mannetje op dezelfde wijze +op te doen, dezelfde ontwikkeling door dezelfde ondervinding. Van den beginne af is het gebied waarop het menschelijk wijfje +zich had te bewegen beperkt geworden. Zelfs onder de wilden is haar kennis van het land waarin zij leeft beperkter dan de +zijne. Zij reist natuurlijk met den troep en oefent haar primitieve werkzaamheden in zijn nabijheid uit, maar het oorlogsveld +en de jacht blijven voor den man. Hij leeft op veel ruimer gebied. Het leven van de vrouwelijke wilde is evenwel de vrijheid +zelf, vergeleken met de toenemende gewoonte om de vrouw in huis op te sluiten, waar de beschaving vooruitgaat. Zeer sterk +is dit uitgedrukt in het gezegde: “Een vrouw moet maar driemaal haar huis verlaten: als zij gedoopt wordt, als zij trouwt +en als zij begraven wordt.” Of dit: “De vrouw, de kat, het fornuis, Verlaten nimmer het huis.” Het steeds thuiszitten van +het wijfje en het vrij rondzwerven van het mannetje zijn duidelijk te onderscheiden menschelijke instellingen; achter ons +volgen zulke laag georganiseerde wezens als de rondvliegende mot, wiens vrouwtje zich zelden meer dan een paar voet van de +plaats waar zij pop-mot was verwijdert. Zij heeft afgeknotte vleugels en kan niet vliegen. Zij wacht ootmoedig op het gevleugelde +mannetje, legt haar ontelbare eieren en sterft,—een prachtig voorbeeld van opgaan in geslachts-dier. + +</p> +<p>Door de omgevings-ruimte zoo te verkleinen, heeft men de ras-ontwikkeling zeer sterk belemmerd; maar dit kan in zijne gevolgen +niet vergeleken worden met de beperking van vrijwillige werkzaamheden waaraan men de vrouw heeft onderworpen. Haar beperkte +indrukken, haar opsluiting tusschen de vier muren van het huis, heeft natuurlijk groote gevolgen gehad; daardoor <span class="pagenum">[<a id="pb57" href="#pb57">57</a>]</span>werden haar denkbeelden, kennis, gedachtengang en macht om te oordeelen begrensd en werd een onevenredig gewicht en belangrijkheid +gegeven aan de weinige zaken waarvan zij iets afweet; maar dit alles werkt onschuldig vergeleken met haar beperkte uiting +en het verbod om in vrijheid te handelen. Een levend wezen wordt veel minder gewijzigd door den invloed van uiterlijke omstandigheden +en zijn verzet daartegen, dan door de gevolgen van zijn eigen inspanning. De huid mag langzamerhand dikker worden door blootstelling +aan het weder, maar wordt veel sneller dik wanneer zij tegen iets gewreven wordt, bijv. tegen het handvat van een roeiriem +of van een bezemsteel. Met mooie zaken omgeven te zijn oefent op het menschelijk wezen een grooten invloed uit; maar mooie +zaken te maken veel meer. In een mooie omgeving te leven en leelijke zaken te maken verlaagt meer rechtstreeks, dan in een +leelijke omgeving te leven en mooie zaken te maken. Wat wij doen verandert ons meer dan wat ons gedaan wordt. De vrijheid +om zich te uiten is bij vrouwen meer beperkt geworden dan de vrijheid om in zich op te nemen, indien dat mogelijk ware. Zij +heeft iets van de wereld waarin zij leeft door hare getraliede vensters gezien. Een beetje lucht kwam door de reten der deuren, +een beetje kennis drong tot haar gretige ooren door uit de gesprekken der mannen. Desdemona leerde iets van Othello. Had zij +meer geweten, dan had zij misschien langer geleefd. Maar in den steeds grooter wordenden menschelijken drang tot scheppen, +de macht en den wil om te maken, te doen, nieuwe gedachten in nieuwe vormen uit te drukken, werd zij volkomen belemmerd. Zij +mocht werken zooals zij van het begin af gewerkt had, aan den oorspronkelijken huishoudelijken arbeid, maar in de onvermijdelijke +uitbreiding zelfs van deze <span class="pagenum">[<a id="pb58" href="#pb58">58</a>]</span>werkzaamheden tot beroeps-werkzaamheden, hebben wij getracht haar tegen te houden. Om met haar handen te werken voor niets, +in rechtstreeksche dienstbaarheid bij haar eigen familie,—dit werd toegestaan, ja verplicht. Maar het werd haar verboden om +iets anders te zijn, iets meer te doen. Haar arbeid was niet alleen begrensd in soort, maar ook in gehalte. Wat haar ooit +werd toegestaan te doen, moest zij in stilte en alleen doen, de eenvoudige werkzaamheden uit onbeschaafde tijden. + +</p> +<p>Onze industrie is niet alleen in soort maar ook in rang vooruitgegaan. De bakker staat niet op denzelfden graad van industrie +als de keukenmeid, ofschoon beiden brood bakken. Door een of ander soort van werk tot een bepaald vak te maken, verheft men +het; door het te organiseeren, gaat men een stap verder. Specialiseeren en organiseeren zijn de grondslagen van den menschelijken +vooruitgang, de organische stelsels van het maatschappelijk leven. Dit is den vrouwen nagenoeg geheel verboden geworden. De +grootste en meest heilzame verandering in deze eeuw is de ontwikkeling der vrouwen op deze twee lijnen van vooruitgang. Het +gevolg van de belemmering in industrieele ontwikkeling, vergezeld als zij werd door het onophoudelijk overerven van vermeerderde +ras-macht, heeft de gevoelens en aandoeningen der vrouwen versterkt en een groote bedrijvigheid ontwikkeld op de toegestane +arbeidswegen. De zenuwachtige haast, die zelfs tegenwoordig nog vele vrouwen voortdrijft om onophoudelijk iets te doen, zij +het dan ook het onzinnigst handwerkje, is één kenteeken van dit effekt. + +</p> +<p>Dezelfde dooddoener heeft den vooruitgang der vrouwen in godsdienstige ontwikkeling door alle rassen en eeuwen tegengehouden. +In de grijze oudheid nam de vrouw deel aan de geheimen en ceremoniën; maar bij de ontwikkeling <span class="pagenum">[<a id="pb59" href="#pb59">59</a>]</span>van den godsdienst, werd zij op zij geschoven, totdat Paulus haar beval in de kerken te zwijgen. En zij heeft gezwegen, tot +op dezen dag. Zelfs nu, met al wat wij gewonnen hebben, staan wij nog maar aan het begin,—het langzaam afgedwongen en afgekeurd +begin—van godsdienstige gelijkheid voor beide geslachten. Bij sommige natiën wordt de godsdienst nog beschouwd als een zuiver +mannelijke eigenschap, en wordt het zelfs betwijfeld of vrouwen wel een ziel hebben. Een Christelijke Raad heeft vroeger deze +belangrijke kwestie bij stemming uitgemaakt, gelukkig werd toen aangenomen dat zij een ziel hadden. Voor een kerk, wier voornaamste +kracht altijd in de aanhankelijkheid der vrouwen gelegen heeft, zou het een droevige achteruitgang geweest zijn haar geen +zielen toegekend te hebben. + +</p> +<p>Oude familie-vereering ging alleen op mannelijke afstammelingen over. Het was de zoon die de heilige voorvaders in hooge achting +kon houden en plengoffers over hunne overblijfselen uitstortte. Wanneer een vrouw huwde, dan veranderde zij van voorouders, +dan moest zij de voorvaders van haar man vereeren in plaats van haar eigen. Daarom moeten de Hindu en de Chinees en velen +van gelijken aard een zoon hebben om hen in eere te houden,—een diep ingeworteld geslachts-vooroordeel, dat langzaam begint +te verdwijnen nu de vrouwen in economische beteekenis stijgen. + +</p> +<p>Het is pijnlijk interessant de langzaam toenemende uitwerking van deze toestanden op vrouwen na te sporen. Eerst de werking +van groote natuurwetten, die op haar evenals op elk ander dier inwerken, dan de evolutie van maatschappelijke gewoonten en +wetten (met haar positie als de werkende oorzaak), die op dezelfde wijze als de zuiver physische krachten werken en deze zeer +versterken. Bij toenemende beschaving komt dan de onafgebroken <span class="pagenum">[<a id="pb60" href="#pb60">60</a>]</span>opeenhooping van het voorafgaande, die door de grooter wordende kracht der opvoeding in elke generatie gegrift wordt, na eerst +door de kunst verfraaid, door godsdienst geheiligd, door gewoonte wenschelijk gemaakt te zijn; en onveranderlijk van beneden +af inwerkende, de niet afwijkende druk van economische noodzakelijkheid, waarop het geheele samenstel steunt. Dit zijn waarlijk +zeer sterk wijzigende omstandigheden. + +</p> +<p>Het proces zou zelfs veel grooter uitwerking hebben en veel minder pijnlijk zijn, indien slechts één belangrijke omstandigheid +ontbrak. Erfelijkheid kent geen Salische wet. Elk meisje erft van haar vader een zekere toenemende hoeveelheid menschelijke +ontwikkeling, menschelijke macht, menschelijke neiging; en evenzoo erft elke jongen van zijn moeder een toenemende hoeveelheid +geslachts-ontwikkeling, geslachts-macht, geslachts-neiging. Het erfelijkheidsproces heeft gelijk gemaakt, wat elke strekking +van omgeving en opvoeding verschillend wilde maken. Dit heeft ons voor het lot van de mot beveiligd. Het heeft de vrouw hoog-, +en den man laag gehouden. Het heeft ijzeren grenspalen geplaatst voor onze pogingen om een ras te vormen, waarin de eene sekse +een millioen jaren achter de andere aankomt. Maar het heeft de smart en moeilijkheid van het menschelijk leven verschrikkelijk +vergroot,—een moeilijkheid en smart die ons reeds lang geleerd moesten hebben dat wij naar valsche begrippen leefden. Elke +vrouw die geboren wordt, vermenschelijkt door den stroom van ras-bekwaamheid door haar vader aangebracht en vervrouwelijkt +door hare traditioneele positie, moet in haar eigen persoon nog eens datzelfde proces van beperking, terugstooting, verloochening, +doorleven; het smorende “neen” hetwelk al haar menschelijke wenschen om te scheppen, te ontdekken, te leeren, te uiten, vooruit +<span class="pagenum">[<a id="pb61" href="#pb61">61</a>]</span>te gaan, te niet doet. Daarnaast stond voor elke vrouw slechts een en dezelfde weg open om zich te uiten en haar doel te bereiken; +dezelfde ééne weg waarlangs zij alleen tot stand mocht brengen wat zij kon en hebben wat zij kon krijgen. Alle andere deuren +waren gesloten, deze ééne altijd open, terwijl de geheele last der vooruitgaande menschheid op haar drukte. Geen wonder dat +de jonge Daniël in testamentische taal uitriep: “De koning is sterk! wijn is sterk! maar vrouwen zijn sterker!” + +</p> +<p>Voor den jongen man die het leven intreedt ligt de wereld open. De krachten die hij heeft mag hij aanwenden, moet hij aanwenden. +Kiest hij eerst verkeerd, hij mag nog eens kiezen en nog eens. Is de fortuin hem niet gunstig op de eene wijze, dan beproeft +hij haar op een andere. De aangroeiende, wisselende behoeften der geheele menschheid doen een beroep op hem voor alle diensten, +waarin hij zich kan ontwikkelen. Wat hij wenscht te zijn, daarnaar mag hij streven. Wat hij wenscht te hebben, mag hij trachten +te verkrijgen. Rijkdom, macht, maatschappelijke onderscheiding, eer,—wat hij begeert, kan hij beproeven te verkrijgen. + +</p> +<p>De jonge vrouw die het leven intreedt, staat tegenover dezelfde wereld met dezelfde menschelijke gaven en menschelijke wenschen +en menschelijke eerzucht. Maar alles wat zij kan wenschen te hebben, alles wat zij kan wenschen te doen, moet door een enkel +kanaal, door een enkele keus komen. Rijkdom, macht, maatschappelijke onderscheiding, eer,—niet deze alleen, maar een tehuis +en geluk, reputatie, gemak en pleizier, haar boterham,—alles moet door een kleinen gouden ring komen. Dit is een zware last. +Deze werd achter haar opgehoopt door erfelijkheid, rondom haar voortgezet door omgeving. Zij werd er door haar opvoeding langzaam +aan gewend, tot <span class="pagenum">[<a id="pb62" href="#pb62">62</a>]</span>dat zij haar toestand is gaan beschouwen als den juisten, dien zij met grootere kracht op haar dochter over brengt. Is het +dan te verwonderen dat vrouwen oversekst zijn? Ware het niet dat zij aanhoudend van den meer menschelijken man erfden, dan +zouden zij inderdaad reeds lang koningin-bijen geworden zijn. Maar de dochter van den krijgsman en den zeeman, den artist, +den uitvinder, den groothandelaar, heeft in elke generatie in lichaam en geest haar deel geërfd van zijn ontwikkeling, en +is zoodoende iets menschelijk gebleven in al haar vrouwelijkheid. + +</p> +<p>Alle ziekelijke toestanden neigen tot uitsterving. Eén beletsel heeft onze onevenredige geslachts-ontwikkeling altijd in den +weg gestaan,—de nimmer falende hulp der natuur, de dood. Was iets tot het uiterste opgevoerd, dan stierf het individu, het +gezin stierf uit, de heele natie verdween, zooals Sodom en Gomorrha. Waar één functie tot onnatuurlijke buitensporigheid is +opgevoerd, verzwakken andere functies en het organisme verdwijnt. In individueele gevallen is dit ons bekend, ten minste, +de doctoren weten het. In de geschiedenis der natiën kunnen wij er iets van vinden. Elke nieuwe sprong in de geschiedenis +kwam van jonger rassen, die nader tot de wilde toestanden stonden, nader tot de gezonde gelijkheid van de vóór-menschelijke +wezens. Perzië was ouder dan Griekenland en zijn hoog opgevoerde sexualiteit heeft het onvermijdelijk gevolg gehad dat de +ras-hoedanigheden verzwakten. Op het land, onder boeren-menschen, is er veel minder geslachts-onderscheid dan in steden, waar +rijkdom de vrouwen in staat stelt om te leven in volmaakt niets-doen; zelfs de mannen openbaren daar dezelfde bijzonderheid. +Het frissche bloed dat stroomt in de steden, komt van het land en de lagere volksklasse, maar keert door den invloed van de +onnatuurlijke geslachts-onderscheiding <span class="pagenum">[<a id="pb63" href="#pb63">63</a>]</span>verzwakt daarheen terug, totdat er niets is overgebleven om de natie weder aan te vullen. + +</p> +<p>De onvermijdelijke neiging van het menschelijk leven is naar hoogere beschaving; maar aangezien die beschaving slechts tot +één sekse is beperkt, vermeerdert het onvermijdelijk geslachts-onderscheiding, totdat het toenemende kwaad van deze omstandigheid +sterker is dan al het goede dat door de beschaving wordt aangebracht en dan daalt de natie. Laat men niet vergeten dat beschaving +niet bestaat in het verkrijgen van weelde. Sociale ontwikkeling is een organische ontwikkeling. In een beschaafden Staat leven +de burgers in organische industrieele verhouding. Hoe vollediger, vrijer, fijner, gemakkelijker die verhouding; hoe volmaakter +de verdeeling van arbeid en ruil van het voortgebrachte, met hunne wederkeerige instellingen,—des te hooger is de beschaving. +Eten, drinken, slapen, zich warm houden,—deze werkzaamheden zijn eigen aan alle dieren, om het even of het dier zich te ruste +begeeft in een bed van bladeren of een van eiderdons, in de zon slaapt en den wind vermijdt of een verwarmd huis bouwt, op +de loer ligt voor wild of zijn diner bestelt in een hotel. Dit zijn slechts individueele dierlijke processen. Of men één ei +of een millioen eieren legt, of men een kat, een kalf of een baby baart, of men zijn kuikens uitbroedt, zijn varkens hoedt, +of een kinderkamer vol kinderen verzorgt, dit zijn slechts individueele dierlijke handelingen. Maar om elkander al meer en +ruimer te dienen; alleen voor zulk een dienst te leven; bijzondere functiën te ontwikkelen, zoodat wij voor ons levensonderhoud +afhangen van wat de maatschappij kan terug geven voor diensten die geen direct nut voor ons zelf opleveren,—dat is beschaving, +onze menscheneer, ons ras-kenmerk. +<span class="pagenum">[<a id="pb64" href="#pb64">64</a>]</span></p> +<p>Deze geheele menschelijke vooruitgang is door mannen tot stand gebracht. Vrouwen zijn achter, buiten gelaten, omdat zij hoegenaamd +geen maatschappelijke verhouding hebben, enkel de geslachts-verhouding waardoor zij leven. Laat ons niet vergeten dat alle +teedere familiebanden, banden zijn van bloedverwantschap, van geslachtsverwantschap. Een vriend, een kameraad, een deelgenoot,—dat +is een menschelijke verwant. Vader, moeder, zoon, dochter, zuster, broeder, echtgenoot, echtgenoote,—deze zijn geslachts-verwanten. +Bloed is dikker dan water, zeggen wij. Dat is waar. Maar banden van bloed doen de wereld niet ruischen met de onstuimige golven +van vooruitgaanden godsdienst, kunst, wetenschap, handel, opvoeding en alles dat ons tot menschen stempelt. De man is het +menschelijk wezen. De vrouw is belemmerd, gekortwiekt, omgebracht geworden in menschelijken groei; de aanzwellende krachten +van ras-ontwikkeling werden in elke generatie terug gedreven om in haar alleen door geslachts-functiën te werken. + +</p> +<p>Op deze wijze heeft de sexueel-economische verhouding in onze diersoort gewerkt, door ras-ontwikkeling in de eene helft van +ons te belemmeren en geslachts-ontwikkeling in beide helften te verhoogen. + + + +<span class="pagenum">[<a id="pb65" href="#pb65">65</a>]</span></p> +</div> +<div class="div1"> +<h2 class="label">V</h2> +<p>De feiten in de vorige hoofdstukken genoemd zijn bekend en niet te loochenen, de redeneering is logisch. Toch verzet het verstand +zich met geweld tegen de gevolgtrekkingen die het gedwongen wordt te aanvaarden en tracht steun te vinden in de gewone omstandigheden +van het dagelijksch leven. Wij vluchten van het opdoemende spook van het over-sekste wijfje van het geslacht mensch met voldoening +terug naar goede vrienden en bekenden,—naar mevrouw Smit en naar juffrouw Muller,—naar moeders en zusters en dochters, naar +verloofden en echtgenooten. Wij meenen dat zulk een verschrikkelijke staat van zaken niet waar kan zijn zonder dat wij dien +zouden hebben opgemerkt. Wij probeeren zelfs dezen acrobatischen toer te volbrengen, voor het verstand van velen zoo gemakkelijk,—toe +te stemmen dat het hiervoor gestelde theoretisch waar, maar praktisch onjuist is! + +</p> +<p>Aan twee eenvoudige wetten van hersenwerking is het toe te schrijven dat de menschen moeilijk te overtuigen zijn van de een +of andere groote algemeene waarheid die henzelf betreft. Eén van deze is aan elk brein eigen, aan alle zenuwgewaarwordingen +zelfs, en blijde zijn wij hier te kunnen constateeren dat dit niets te maken heeft met de sexueel-economische verhouding. +Het is dit eenvoudig feit, dat wij geen notitie nemen van hetgeen wij gewóón zijn te doen. Dit berust op de wet van aanpassing, +het adaptatie-vermogen; den geregelden, onophoudelijken drang, die het organisme aan zijne <span class="pagenum">[<a id="pb66" href="#pb66">66</a>]</span>omgeving passend zoekt te maken. Een zenuw die voor den eersten keer door een zekeren prikkel getroffen wordt, voelt dezen +eersten prikkel veel meer dan den honderdsten of duizendsten, zelfs wanneer hij den duizendsten keer veel krachtiger was dan +den eersten. Indien een prikkel voortdurend en regelmatig werkt, dan worden wij er volkomen ongevoelig voor en beantwoorden +er alleen onder bijzondere omstandigheden aan; zooals het tikken van een klok, het geluid van stroomend water of van de golven +van de zee. Zelfs het ratelen van de spoortreinen wordt niet meer opgemerkt door degenen die het dagelijks hooren. Een individu +is volkomen in staat zich aan de nadeeligste omstandigheden te wennen, zonder ze op te merken. + +</p> +<p>Evenzoo is het mogelijk voor een ras, een natie, een klasse om gewend te raken aan de nadeeligste toestanden, zonder ze op +te merken. Neem, als een individueel voorbeeld, het dragen van corsetten door vrouwen. Doe een krachtigen man of eene vrouw +die nooit een corset droeg er eens een aan, een los corset maar, dan zullen zij het steeds onaangenaam voelen drukken. De +gezonde spieren van den romp verzetten zich tegen zulk een druk, de werking van het geheele lichaam wordt in het midden belemmerd, +de maag wordt vernauwd, het digestie-proces in de war gebracht en het slachtoffer vraagt: “Hoe kan men in ’s hemelsnaam zoo’n +ding dragen?” + +</p> +<p>Maar de persoon die gewend is een corset te dragen voelt daarvan niets. Het bestaat wel, dat is zeker, de feiten zijn er, +het lichaam wordt niet misleid; maar de zenuwen zijn aan dit onaangenaam gevoel gewend geraakt en beantwoorden er niet langer +aan. De persoon “voelt het niet.” Werkelijk wordt de drager zoo aan dit gevoel gewend, dat het corset niet kan worden uitgelaten +zonder dat hij er last van ondervindt. De zware <span class="pagenum">[<a id="pb67" href="#pb67">67</a>]</span>plooien van de das, stropdas en halsdoek, zooals de mannen vroeger droegen, de zware paardenharen pruik, de stijve hooge kraag +van heden, het soort schoenen dat wij dragen, het zijn alle volmaakt bekende voorbeelden van de kracht der gewoonte bij het +individu. + +</p> +<p>Dit is eveneens waar voor de gewoonten van een ras. Dat een koning moest regeeren, eenvoudig omdat hij geboren was, werd duizenden +jaren als van zelf sprekend beschouwd. Dat de oudste zoon de titels en landgoederen moest erven, was een zelfde verschijnsel, +evenmin in twijfel getrokken. Dat een schuldenaar in de gevangenis moest worden gezet en zoodoende heelemaal verhinderd werd +om zijn schulden te betalen, was de wet. Zoo’n schandelijk kwaad als kettingslavernij was een onaangetaste maatschappelijke +instelling uit de vroegste geschiedenis tot op onze dagen, onder de meest beschaafde natiën van de wereld. Zelfs Jezus merkte +haar niet op. De afschuwelijke onrechtvaardigheid van de Christelijke kerk tegenover de Joden heeft vele eeuwen lang niemands +aandacht getrokken. Dat de slaaf met den grond verkocht werd en de meester zich dien toeeigende, was in de middeleeuwen een +van de grondslagen der maatschappij. + +</p> +<p>Men gewent op den duur zoowel aan sociale als aan individueele toestanden en dan worden zij niet meer opgemerkt. Dat is de +reden waarom het zooveel gemakkelijker is de gebruiken van andere personen en van andere natiën te kritiseeren dan onze eigen. +Het is tevens de reden waarom wij zoo gemakkelijk de aanvallen der kritiek kwalijk nemen en er de juistheid van ontkennen. +Het is geen gevolg van eenige onrechtvaardigheid aan de eene zijde of onoprechtheid aan de andere, maar alleen een eenvoudige +en nuttige natuurwet. De Engelschman die in Amerika komt, wordt in hooge mate getroffen <span class="pagenum">[<a id="pb68" href="#pb68">68</a>]</span>door de politieke verdorvenheid aldaar en met den ernstigen wensch zijn broeder te helpen, brengt hij hem dat onder ’t oog. +Wat in zijn eigen land gebeurt ziet hij niet, omdat hij daaraan gewend raakte. De Amerikaan in Engeland vindt ook wel iets +waartegen hij bezwaar heeft en vergeet dan ook niet om in gedachten vergelijkingen te maken met wat hij in eigen land zag. + +</p> +<p>Wanneer een toestand onder ons bestaat, die reeds aanving in die vroege tijden waarvan de overlevering zelfs niet spreekt, +die in wisselenden graad bij elk volk op aarde aangetroffen wordt en die reeds bij de geboorte op het individu begint in te +werken, dan zou het een wonder zijn dat alle begrip te boven gaat, indien menschen dien zouden opmerken. De sexueel-economische +verhouding is zulk een toestand. Zij begon in de vroegste oudheid. Zij bestaat bij alle volken. Elke jongen en elk meisje +is er in geboren, in opgevoed en moet er in leven. De vooruitgang der wereld in zaken als deze wordt verkregen door een langzaam +en pijnlijk proces, maar een dat tot een goed einde leidt. + +</p> +<p>In den loop der maatschappelijke evolutie zijn er ontwikkelde individuen geweest, wier lichaamsgesteldheid niet passend kon +worden gemaakt aan de bestaande toestanden, maar die organisch voor meer geavanceerde toestanden geschikt waren. Deze geavanceerde +individuen reageeren in scherp en pijnlijk bewustzijn op de bestaande toestanden, en wat zij met hun helderziendheid opmerken, +verkondigen zij luide. De geschiedenis der religieuse, politieke en sociale hervorming is vol van bekende voorbeelden hiervan. +De ketter, de hervormer, de agitator voelt wat zijns gelijken niet voelen, ziet wat dezen niet zien, en natuurlijk, zegt wat +zij niet zeggen. De groote massa van het volk houdt niet van het luid geschreeuw van deze onrustige geesten. In vroegere eeuwen +werden <span class="pagenum">[<a id="pb69" href="#pb69">69</a>]</span>zij eenvoudig ter dood veroordeeld. Vooruitgang was langzaam en moeilijk in die dagen. Maar dit geweldig proces van uit-den-weg-ruimen +ontwikkelde het soort van vooruitstrevende personen, die als martelaren bekend zijn, en deze merkwaardige sociologische wet +openbaarde zich, dat de sterkte van een stroom van sociale kracht wordt vergroot door de opoffering van individuen, die bereid +zijn voor de zaak te strijden en te sterven. “Het bloed der martelaren is het zaad der kerk.” Dit is tegenwoordig zoo algemeen +bekend, ofschoon nog niet geformuleerd, dat de machthebbers aarzelen om te vervolgen, uit vrees dat zij ongewenschte ketterij +in de hand werken. Men heeft bevonden dat een staatkunde van “vrije discussie” de meeste van de aanhoudende duwen en uitvallen +van deze bewogen krachten doet voorbijgaan en tot een meer ordelijke uitwerking leidt. Onze groote anti-slavernij-beweging, +de heldhaftige pogingen van de strijdsters voor “vrouwenrechten”, zijn nieuwe en krachtige bewijzen van deze waarneembare +feiten: dat de massa van het volk bestaande toestanden niet opmerkt en dat zij niet veel houdt van hen die het wel doen. Dit +is een van de voorname redenen waarom de sexueel-economische verhouding onopgemerkt onder ons heerscht en waarom eenige bespreking +er van velen zoo onaangenaam is. + +</p> +<p>De andere wet van hersenwerking waardoor wij de algemeene waarheid niet zien is deze: het is gemakkelijker te personaliseeren +dan te generaliseeren. Dit moet in de eerste plaats aan de wetten van verstands-ontwikkeling toegeschreven worden, doch wordt +belangrijk versterkt door het verband met het hiervoren behandelde. De macht om op te merken en een persoonlijken indruk te +onthouden bewijst een lageren graad van ontwikkeling, dan de macht om indrukken te klassificeeren en te ordenen en er algemeene +gevolgtrekkingen uit te <span class="pagenum">[<a id="pb70" href="#pb70">70</a>]</span>maken. Er zijn wilden die zeggen kunnen “heet vuur”, “heete steen”, “heet water”, maar die niet zeggen kunnen “hitte”; dat +kunnen zij niet denken. Evenzoo kunnen zij zeggen “goed mensch”, “goed mes”, “goed vleesch”, maar zij kunnen niet zeggen “goedheid”, +omdat zij zich die niet denken kunnen. Zij hebben bepaalde voorbeelden opgemerkt, maar zijn niet in staat ze te ordenen, ze +te generaliseeren. Eveneens worden in ons dagelijksch leven individueele voorbeelden van onrechtvaardigheid of wreedheid opgemerkt, +lang voor dat de volksgeest in staat is te zien dat zij een gevolg zijn van een toestand en dat eerst de toestand veranderd +moet worden, vóór dat de gevolgen verwijderd kunnen worden. Een slechte priester, een slechte koning, een slechte meester, +waren reeds opgemerkt en scherp veroordeeld, lang voor men begon in te zien dat de monarchale toestand of de toestand der +slavernij slechte vruchten moest dragen en, indien die vruchten ons niet smaakten, wij beter deden den boom te veranderen. +Ieder slavenhouder zou toestemmen dat er onder de meesters voorbeelden waren van wreedheid, luiheid, trots, en onder de slaven +voorbeelden van bedrog, vadsigheid, oneerlijkheid. De slavenhouder zag evenwel niet dat, gegeven de verhouding van kettingslavernij, +dit onvermijdelijk deze gebreken moest voortbrengen en ook voortbracht, ondanks alle pogingen van het individu om ze te bestrijden. +Het is gemakkelijk een individueel voorbeeld te zien. Het is moeilijker en vereischt een grooter verstands-ontwikkeling de +algemeene oorzaak te zien. Wij, als een ras, hebben reeds lang den graad van algemeene ontwikkeling bereikt, die ons in staat +moest stellen, breeder en wijzer over sociale vraagstukken te oordeelen; maar hier vertoont zich het ontaardings-effect <span class="pagenum">[<a id="pb71" href="#pb71">71</a>]</span>van de sexueel-economische verhouding. + +</p> +<p>De geslachts-verhouding is sterk persoonlijk. Al de functiën en verhoudingen die daaruit voortvloeien zijn sterk persoonlijk. +De geest van “ik en mijn vrouw, mijn zoon Jan en zijn vrouw, wij met ons vieren en niet meer”, is de natuurlijke uiting van +deze levensphase. Door de halve wereld tot deze ééne reeks van functiën te beperken, maakten wij ze tot absoluut persoonlijke +functiën. En op den man, die uit de vrouw geboren wordt, door haar in deze zelfde atmospheer van geconcentreerde persoonlijkheid +wordt groot gebracht, en er later een groot deel van zijn leven in doorbrengt, mist dit zijn uitwerking niet. Deze toestand +leidt er toe om in onzen geest het persoonlijke te vergrooten en het algemeene te verkleinen, met de ons allen bekende gevolgen. +De moeilijkheid om gezondheidswetten in te voeren, waar persoonlijk gemak aan de algemeene veiligheid moet opgeofferd worden, +de grootte van het persoonlijk bezwaar tegenover het algemeen belang, de noodzakelijkheid van “alles tehuisgebracht te moeten +hebben”, welke elken stap van openbaren vooruitgang in den weg staat en ons boos antwoord wanneer het “ons tehuisgebracht +is”, zijn bekende waarheden. Voor zoover een vergelijking mogelijk is, zijn vrouwen in dezen zin persoonlijker dan mannen, +meer persoonlijk gevoelig, minder bereid om “in ’t gelid te staan” en “mee te keeren”, minder in staat om in te zien waarom +eene algemeene beperking juist is, wanneer die haar of haar kinderen raakt. Dit is natuurlijk genoeg, onvermijdelijk genoeg +en wordt hier dan ook alleen aangehaald, omdat het voor een deel verklaart, waarom de menschen de algemeene feiten van onzen +overseksten toestand niet zien. Toch zijn zij overal duidelijk zichtbaar en niet alleen duidelijk zichtbaar, maar zij doen +pijnlijk aan. Wij merken ze niet op, omdat wij er aan <span class="pagenum">[<a id="pb72" href="#pb72">72</a>]</span>gewend zijn, of worden wij gedwongen ze op te merken, dan schrijven wij de pijn die wij ondervinden toe aan het slechte gedrag +van een of ander individu en denken er nooit aan dat ze een gevolg zijn van een toestand die ons allen eigen is. + +</p> +<p>Indien wij onder ons een toestand hebben als gezegd is—een staat van ziekelijke en overdreven geslachtsontwikkeling,—dan moet +zich die natuurlijk dagelijks op duizenden wijzen openbaren. De gedachtelooze, die van zulk een openbaring niets heeft opgemerkt, +besluit dat er niets van dien aard bestaat en ontkent alzoo den hier besproken toestand; zegt dat het heel waar klinkt, maar +dat hij er nergens een bewijs van gevonden heeft! Nu bedenke men wel dat, indien zulk een bewijs bestaat, dit in het gewone +leven natuurlijk het gevolg zou zijn van een abnormaal geslachts-kenmerk; het kwaad zoo algemeen en voortdurend zou voorkomen, +dat het onopgemerkt bleef. Wanneer onze aandacht er dan op gevestigd wordt, zien wij het alleen als iets van persoonlijken +aard. Laat ons ondanks deze hindernissen zien, of de zichtbare gevolgen onder ons niet zoo zijn als uit zulk een oorzaak moet +volgen en laat ons ze voornamelijk zoeken in de verschijnselen van het dagelijksche leven, zooals wij het kennen, en niet +in de dieper liggende sexueele en sociale gevolgen. + +</p> +<p>Een concreet voorbeeld, algemeen bekend en met ongeloofelijk slechte gevolgen, is het gedrag der moeder tegenover haar kinderen +ten opzichte van de geslachts-verhouding. Op weinig uitzonderingen na, geeft de moeder haar dochter geen waarschuwing voor +of inlichting omtrent hetgeen het leven voor haar inhoudt en laat zoo onschuld en onwetendheid oorzaak worden van eeuwigdurende +ziekte, zonde en smart, vele generaties door. Een normaal moederschap behoedt zijn jongen wijs en <span class="pagenum">[<a id="pb73" href="#pb73">73</a>]</span>waarachtig voor gevaar. Een abnormaal moederschap, overbang en minder wijs, vertelt het kind niets van zijn leed en levert +het ongewapend aan het ergste kwaad over. Millioenen en millioenen weten dit. Maar slechts sedert kort denken wij er aan het +openlijk te bespreken. Wij zien echter nog niet dat het niet de fout is van de individueele moeder, maar van haar economischen +staat. Onze abnormale geslachtsontwikkeling is oorzaak dat deze geheele zaak een soort van misdaad geworden is,—iets wat geheim +gehouden en ontkend moet worden, iets wat men voorbijgaat zonder opmerking of verklaring. Van daar deze dwaze tegenstrijdigheid +dat moeders zich schamen over het moederschap; dat zij niet in staat zijn het te verklaren en,—vergeet dit niet,—haar kinderen +voorliegen over het ontstaan van leven,—moeders die liegen tegen haar eigen kinderen over het moederschap! + +</p> +<p>De drang waaronder dit geschiedt is een economische. Het meisje moet trouwen, hoe zou zij anders leven? De toekomstige echtgenoot +geeft de voorkeur aan een meisje dat niets weet. Hij is de markt, de vraag. Zij is het aanbod. En met de beste bedoelingen +dient de moeder het economisch voordeel van het kind, door haar voor de markt geschikt te maken. Dit is een uitstekend voorbeeld. +Het is bekend. Het getuigt van de slechte verhouding. Het is geheel uit onze sexueel-economische verhouding te verklaren. + +</p> +<p>Een ander voorbeeld van zoo’n grof onrechtvaardig, zoo’n voelbaar, zoo’n algemeen kwaad, dat het zelfs nu en dan met eenig +protest ons slaperig geweten heeft doen ontwaken is dit: dat men de vrouw dwingt te huwen. Zooals reeds werd opgemerkt is +voor het jonge meisje het huwelijk de eenige weg tot fortuin, tot het leven. Zij werd geboren in hooge mate aangelegd als +<span class="pagenum">[<a id="pb74" href="#pb74">74</a>]</span>vrouw, zij werd zorgvuldig opgevoed en geoefend om op alle wijzen haar geslachts-beperkingen en geslachts-voordeelen te realiseeren. +Wat zij zelfs als kind kan verkrijgen wordt voor een groot deel veroverd door vrouwelijke trekjes en bekoorlijkheden. Haar +lectuur, zoowel geschiedenis als romans, schetst de positie der vrouwen evenzoo, terwijl de dichter en novellist haar meer +bepaald op den voorgrond brengen. Schilderkunst, muziek, tooneelspeelkunst, maatschappij, alles vertelt haar dat zij is ”<i>zij</i>” en dat alles er van afhangt met wien zij trouwt. Waar jongens plannen maken <i>wat</i> zij zullen worden en verkrijgen, daar maken meisjes plannen <i>wie</i> zij zullen worden en verkrijgen. Kleine Ellie in haar zwanennest tusschen het riet is een bekende illustratie. Zij maakt +haar plannen voor den minnaar op het bruine strijdros. Het is Lancelot die door het struikgewas rijdt om de Prinses van haar +weefstoel te halen: ”<i>hij</i>”, is de komende wereld. + +</p> +<p>Met vooruitzichten als deze; met een lichaamsgestel dat voor dit doel speciaal ontwikkeld wordt; met een opvoeding die het +natuurlijk instinkt nog versterkt door voorschrift en voorbeeld, door wijsheid en deugd; met een maatschappelijke omgeving +die er geheel op ingericht is om het meisje een kans te geven om te zien en gezien te worden en haar “gelegenheid” te verschaffen; +en met den geheelen druk van persoonlijk voordeel en eigen-belang gevoegd bij geslachts-instinkt,—kon men logisch verwachten +in een maatschappij te leven, vol van wanhopige en begeerige mannenjaagsters, zonder dat iemand er aanstoot aan nam. + +</p> +<p>Toch is dit niet het geval! Het huwelijk is het eigen gebied der vrouw, haar heilig aangewezen plaats, haar natuurlijke bestemming. +Zij wordt er voor geboren; zij wordt er voor opgevoed, zij wordt er voor tentoongesteld. <span class="pagenum">[<a id="pb75" href="#pb75">75</a>]</span>Meer nog, het is haar middel voor een eerlijk levensbestaan en om vooruit te komen. <span class="smallcaps">Maar</span>—zij mag zelfs niet kijken alsof zij het wenscht. Zij mag er haar hand niet voor omdraaien. Zij moet lijdelijk zitten wachten, +zelfs wanneer haar lentejaren voorbijgaan en haar “kansen” met elk jaar verminderen. Denk eens aan den zielsangst van een +fijngevoelig zenuwachtig organisme, zoo sterk naar iets te verlangen, de mogelijkheid om het te krijgen elk jaar minder en +minder te zien worden en dan ook niet één stap te mogen doen om het te bemachtigen. Dit moet zij met waardigheid en lieftalligheid +tot het einde toe volhouden. + +</p> +<p>Tot welk einde? Zoo zij er niet in slaagt gekozen te worden, dan wordt zij op het einde een ding van medelijdende geringschatting, +een menschelijk wezen zonder plaats in het leven, behalve misschien als een aanhangsel, een afhankelijke van meer gefortuneerde +familieleden, een oude vrijster. De openlijke geringschatting en bespotting waarmede ongehuwde vrouwen gewoon zijn behandeld +te worden, vermindert elk jaar, naarmate zij in economische onafhankelijkheid vooruitgaan. Maar het is nog niet zoo lang geleden +dat het bekende spreekwoord “oude vrijsters zijn vaatjes zuur bier” algemeen in gebruik was; dat afgewezen minnaars heengingen +met het dreigend argument “dat zij wel eens de laatste vrager konden zijn”; dat de hopelooze juffer in het bosch bad om een +man, en toen de uil vroeg: “Wie? wie?” riep: “Iemand, goede God!” Er bestaat nog steeds een vroolijk liedje, dat vertelt van +de “Drie oude vrijsters van Lynn”: “toen zij kenden wilden zij niet en toen zij wilden konden zij niet.” + +</p> +<p>De wreede en absurde onrechtvaardigheid om het meisje te laken, omdat zij niet bemachtigen kon, wat zij niet mocht trachten +te verkrijgen, schijnt onverklaarbaar; maar het wordt verklaarbaar zoodra wij het beschouwen <span class="pagenum">[<a id="pb76" href="#pb76">76</a>]</span>in verband met de sexueel-economische verhouding. Ofschoon het huwelijk een middel is tot levensonderhoud, is het toch geen +eerbaar beroep, waarbij men zijn werk zonder schaamte kan aanbieden; maar een verhouding, waarbij het onderhoud dadelijk en +gedwongen door de wet wordt verstrekt ter vergelding van de functioneele diensten der vrouw, “de plichten van vrouw en moeder.” +Daarom kan geen eerbare vrouw er om vragen. Het komt niet alleen doordat het natuurlijk vrouwelijk instinkt zich wil terughouden +en dat van den man zich wil opdringen, maar omdat het huwelijk beteekent onderhoud, en een vrouw een man niet kan vragen om +haar te onderhouden. Het is een economische bedelarij zoo wel als een valsche houding uit een geslachtelijk oogpunt. + +</p> +<p>Let eens op de vernuftige wreedheid van de regeling. Het is even menschelijk natuurlijk voor een vrouw om rijkdom te begeeren +als voor een man. Maar waar haar rijkdom moet komen door hetzelfde kanaal als haar liefde, mag zij er wegens haar geslachts-aard +en wegens beroeps-eer niet om vragen. Van daar de millioenen mislukte huwelijken met “Iemand, goede God!” Vandaar de millioenen +gebroken harten die het geheele leven moesten laten voorbijgaan, niet in staat zelfs om een poging te doen het te doen stil +staan. Van daar de vele oude tantes, oude zusters en dochters, alleen loopende vrouwen overal, die een last zijn voor hare +mannelijke familiebetrekkingen en voor de maatschappij tevens. Dit wordt nu gelukkig beter, doch het verandert alleen door +de vordering in economische onafhankelijkheid der vrouwen. Een “ongehuwde vrouw” is thans heel iets anders dan een “oude vrijster”. + +</p> +<p>Zie hier de verklaring van de Andromeda-figuur der jonge vouw die misschien-had-kunnen-trouwen, en voor de bespotting en het +verwijt waaraan zij bloot staat. Zoolang <span class="pagenum">[<a id="pb77" href="#pb77">77</a>]</span>de vrouwen alleen als geslachts-wezens beschouwd worden, zelfs door de vrouwen onderling; zoolang nog alles gedaan wordt om +de macht van geslachts-attractie te vergrooten; zoolang zij hoofdzakelijk op dien grond huwbaar bevonden worden, tenzij er +een “fortuin” naast haar bekoorlijkheden geplaatst wordt; zóólang zal niet-getrouwd-zijn beschouwd worden als gemis aan attractie, +gemis aan geslachts-waarde. Zoolang zij geen andere waarde hebben, dan alleen om ondergeschikt huiswerk te doen, zijn zij +heel natuurlijk weinig in tel. Voor wat deugt zoo’n schepsel, dat het doel waarvoor het geboren is gemist heeft? Zoo’n geslachtloos +ding ondervindt de geringschatting van man en vrouw tegelijk; het is een menschelijk misbaksel. + +</p> +<p>Om die reden is het niet vreemd, ofschoon het even juist als treurig is, dat in het leven der vrouwen dit lange hoofdstuk +van geduldig, stil, bitter lijden voorkomt, en evenmin is het vreemd de publieke opinie duidelijk en bestendig te zien veranderen, +naar mate de vrouwen ook andere hoedanigheden ontwikkelen buiten en behalve die betreffende het geslachtsleven. Nu zij zoowel +mensch is als vrouw, een economische positie in de maatschappij bekleedt, wordt zij verwelkomd en aangenomen als een menschelijk +wezen en behoeft niet meer te trouwen met den eersten den besten man voor haar boterham. De reactie in dezen is zelfs zoo +sterk, dat er heden een kleine groep vrouwen is die niet verkiezen te trouwen, omdat zij, “haar onafhankelijkheid”, haar pas-geboren, +zwaar-verdiende, duur-gekochte onafhankelijkheid niet willen prijs geven. Dat eenig levende vrouw haar onafhankelijkheid verkiest +boven een tehuis en een man, boven liefde en moederschap, werpt een schel licht op hetgeen vrouwen vroeger moeten hebben geleden +door gemis aan vrijheid. +<span class="pagenum">[<a id="pb78" href="#pb78">78</a>]</span></p> +<p>Dat deze neiging algemeen zal worden behoeft men evenwel niet te vreezen. Zij is een zuivere reactie, die zeer natuurlijk +is. Zij zal even natuurlijk verdwijnen als de vrouwen meer en meer onafhankelijk worden, wanneer het huwelijk niet meer de +vrijheid kost. Dat men vreest dat vrouwen in het algemeen, eens geheel onafhankelijk, niet zullen trouwen, bewijst hoe goed +het bekend was dat afhankelijkheid alleen de vrouwen dwong tot een huwelijk, zooals dit was. Noch lokaas, noch straf zal er +noodig zijn om de vrouwen te dwingen tot een waar huwelijk met onafhankelijkheid. + +</p> +<p>Het is zeer interessant langs dezen weg den voortdurenden strijd op te merken tusschen natuurlijk instinkt en natuurwet, tusschen +sociale gewoonten en sociale wetten, ons geheel opwaarts leven door. Met de natuurlijke functiën en het geslachts-instinkt +beginnende, vervult de vrouw die haar hooge positie als kiezende uit de beste onder de wedijverende mannen hoog houdt, de +schoone taak om het ras door een goed huwelijk te verbeteren. Het gevoel waardoor dit tot stand komt, wordt fijner naarmate +wij beschaafder worden en ontwikkelt zich in die breede, diepe, ware, duurzame liefde, welke het hoogste goed is voor elk +individu. Dezen stroom volgende, hebben wij altijd “ware liefde” vereerd en bewonderd, en van de vroegste tijden af vloeiden +de romans over van lof voor de prinses die haar page of haar gevangene huwde, de teeltkeus in de vrouw vereerende, die den +“rechten man” om bestwil koos. Hier tegen in druischt een sterke stroom van tegenovergestelde richting, die uitloopt in “het +conventioneele huwelijk”, iets wat de wereld altijd innerlijk gehaat heeft. De jonge Lochinvar is voor niets geen eeuwigdurende +held. Het gepersonifieerde type van een groote sociale waarheid kan zeker zijn van een lang leven. De <span class="pagenum">[<a id="pb79" href="#pb79">79</a>]</span>arme jonge held, mooi, moedig, goed, maar omringd van moeilijkheden, wordt altijd geplaatst tegenover den slechten man met +rijkdom en macht. De vrouw weifelt dan tusschen die twee en tegen het einde wint de arme held het. Dat hij dan ten slotte +met rijkdom en eer overladen wordt, beteekent niets anders, dan onze erkenning dat hij het meest waard is. Dit is beter dan +een zonnemythe. Het is een rasmythe, die waar is als waarheid. + +</p> +<p>Het bestaat zoo nog in het hedendaagsche leven, maar eindeloos bewerkt en door overvloedige bijzonderheden verzwakt, zooals +de aard van het leven het nu medebrengt. Het meisje dat den ouden rijken man huwt of den adellijken losbol, wordt door de +publieke opinie veroordeeld; het meisje dat den armen jongen man huwt en haar best doet om hem door het leven te helpen, wordt +geprezen door denzelfden grooten scheidsrechter. Maar waarom zouden wij het meisje verwijten dat zij haar roeping najaagt? +Zoolang het huwelijk haar eenige weg is om geld te verdienen, waarom mag zij dan niet trachten langs dien weg geld te verkrijgen? +Waarom wordt het gewicht van het geheele eigen-belang bij de practische uitvoering zoo krachtig geslingerd tegen het geslachts-belang +van individu en ras? Het gekochte huwelijk is een volkomen natuurlijke consequentie van de economische afhankelijkheid der +vrouw. + +</p> +<p>Neem aan den anderen kant eens het gevolg van deze afhankelijkheid waar op de mannen. Wanneer het overdreven geslachts-kenmerk +en de economische afhankelijkheid der vrouwen toeneemt, dan neemt tegelijkertijd de kans om te huwen af en de moeilijkheid +van het huwelijk toe; het huwelijk wordt dan uitgesteld en vermeden, wat voor beide geslachten en voor de maatschappij tevens +een direct nadeel is. In eenvoudiger verhoudingen op het land, waar vrouwen een persoonlijke waarde <span class="pagenum">[<a id="pb80" href="#pb80">80</a>]</span>in de economische verhouding vertegenwoordigen, even goed als een vrouwelijke waarde in de geslachts-verhouding, is een vroeg +huwelijk een voordeel. De jonge boer krijgt een voordeelige meid als hij trouwt. De jonge handelsman krijgt niets van dien +aard,—een aardig meisje, een mooi vrouwtje, gereed voor het huwelijk en het moederschap, zoo lang haar gezondheid het toelaat,—maar +hoegenaamd geen economische waarde hebbende. Zij is alleen een verbruikster, en hij moet wachten tot hij genoeg verdient, +om te kunnen trouwen. Dit zijn overal dikwijls voorkomende voorbeelden, ons allen bekend, van de tastbare gevolgen van onze +sexueel-economische verhouding in het gewone leven. + +</p> +<p>Indien er in het menschelijk leven een kwaad bestaat dat in elk opzicht slecht is, dan is het zonder twijfel dat, hetwelk +bekend is onder den populairen naam van “een noodzakelijk kwaad”, en dat bestaat in gemengde en tijdelijke geslachts-verhoudingen. +Het inherente kwaad in deze verhoudingen is een sociologisch kwaad, eer nog dan een wettig of zedelijk kwaad. Indien het zedelijkheidsgevoel +iets als slecht erkent, moet het van den beginne af slecht geweest zijn. Iets is niet slecht alleen omdat het zoo genoemd +wordt. De slechtheid van dezen vorm van geslachts-verhouding in een beschaafde maatschappij rust stevig op natuurwetten. Met +de steeds verbeterde middelen om de soort voort te planten ontwikkelde zich tevens een langere periode van kindsheid. Deze +langere periode van kindsheid vereischte langere zorg en overeenkomstig daarmede kwam men tot het inzicht dat de beste zorg +gedurende dezen tijd door beide ouders werd gegeven. Dit gaf aanleiding tot eene duurzamere paring. En de duurzamere paring +bond de ouders te zamen door gezamenlijke belangen en plichten, ontwikkelde in hen door het gebruik hooger geestelijke hoedanigheden, +en door overerving <span class="pagenum">[<a id="pb81" href="#pb81">81</a>]</span>gingen deze op de kinderen over. Daarom heeft de maatschappij het recht om van de haar samenstellende individuen de deugd +der kuischheid, de heiligheid van het huwelijk te eischen. De maatschappij heeft hierop volkomen recht, want de sociale evolutie +is een even natuurlijk proces als de individueele evolutie, en de bestendige bond der ouders is gebleken een voordeel voor +de maatschappij te zijn. Maar de sociale evolutie, diep, onbewust, langzaam en de zelfbewuste, over-sekste leden der maatschappij +zijn twee verschillende zaken. + +</p> +<p>De natuurwetten hebben er krachtig toe medegewerkt in het menschelijk ras zuivere, langdurige, monogame huwelijken te ontwikkelen. +Maar onze bijzondere regeling om het eene geslacht door het andere te laten voeden, heeft getracht geheel iets anders tot +stand te brengen en is daarin geslaagd. In geen andere diersoort is het vrouwtje economisch afhankelijk van het mannetje. +In geen andere diersoort is de geslachts-gemeenschap te koop, een overeenkomst. Waar aan de eene zijde elke levensomstandigheid +neigt om in de vrouw het geslacht te doen uitkomen, om de macht en den wensch naar economische productie en ruil te vernietigen +en de eeuwenoude gewoonte te ontwikkelen alle aardsche goederen in een mannenhand te zoeken en daarvoor slechts één ding terug +te geven; waar aan de andere zijde de man buitensporige geslachts-drift erft en nimmer voor het toegeven daaraan berispt wordt, +en waar hij ook de eeuwenoude gewoonte ontwikkelt om alles wat hij wenscht van vrouwen te nemen, voor wier hulpelooze berusting +hij een economische belooning teruggeeft, wat moest daarvan het natuurlijk gevolg zijn? Immers juist wat gevolgd is. Wij leven +in een wereld van wetten en de menschheid maakt daarop geen uitzondering. Wij hebben een zeker percentage vrouwen voortgebracht +met <span class="pagenum">[<a id="pb82" href="#pb82">82</a>]</span>geëvenredigde geslachts-drift en buitensporige begeerte naar stoffelijk voordeel. Wij hebben een zeker percentage mannen voortgebracht +met buitensporige geslachts-drift en een grootmoedige bereidwilligheid om voor hun geslachts-bevrediging te betalen. Aangezien +het percentage van zulke mannen grooter is dan dat van zulke vrouwen, hebben wij zeer slechte methoden uitgedacht om aan de +vraag te voldoen. Het gezonde deel der maatschappij wist altijd wel dat die methoden slecht waren, slecht in de gevolgen voor +het ras, de bron van al het kwaad. In deze mannenwereld is het heel begrijpelijk dat de vrouw alleen de schuld kreeg van hun +wederzijdsch misdrijf. Daarvoor bestaat ook wel een reden. Hoe slecht de man ook is, hij zoekt alleen een bevrediging die +natuurlijk is in soort, ofschoon abnormaal in graad. De vrouw doet dit in sommige gevallen ook, maar in de meeste gevallen +toont zij het scheeve der verhouding door het voor geld te doen, een physisch bedrog, een zonde tegen de natuur. + +</p> +<p>Het zuiver instinkt komt in opstand tegen een broodwinning door gebruik der geslachtsfunctiën. Maar waarom zijn wij er dan +tevreden mede, zoodra zij geschiedt in het huwelijk? Wettig en godsdienstig kunnen wij zeggen dat zij juist is, maar de daaruit +voortvloeiende gevolgen voor de betrokken paren en voor de maatschappij in haar geheel, zijn slecht. De physische en psychische +gevolgen zijn verkeerd, ofschoon gewijzigd door onze meening dat zij goed zijn. De physische en psychische gevolgen van de +prostitutie waren ook verkeerd, toen de jonge Babylonische meisjes door zich te prostitueeren hun bruidschat verdienden in +den tempel van Bela en meenden dat zij daaraan geen kwaad deden. Het zedelijk karakter van een daad die wij doen, verandert +in ons bewustzijn door hetgeen wij denken en gevoelen, <span class="pagenum">[<a id="pb83" href="#pb83">83</a>]</span>maar de daaruit voortspruitende gevolgen blijven dezelfde. De economische afhankelijkheid van vrouwen van de geslachts-verhouding +rechtvaardigen wij en keuren wij goed in het huwelijk. Buiten het huwelijk veroordeelen wij haar zonder voorbehoud. Wij volgen +met onze verachting en beschuldigingen tot zelfs aan de huwelijkspoort—de verkochte bruid, maar van de verkochte vrouw, die +de zakken van haar man ’s nachts ledigt, denken wij geen kwaad. Het huwelijk maakt alles heilig, zeggen wij; liefde moet er +mede gepaard gaan. + +</p> +<p>Liefde ging echter nog nimmer met eigenbelang samen. De grootste tegenstrijdigheid bestaat tusschen deze beide; zij zijn lijnrecht +tegenovergestelde krachten. In het schoone evolutie-proces vinden wij voortdurend oppositie tusschen het instinkt en het proces +van zelf-behoud en tusschen het instinkt en het proces van ras-behoud. Van die beginnende vormen, waar nieuw leven dood ten +gevolge heeft, zooals in de bloeiende aloë of bij de ééndaagsche meivlieg, tot op de hoogste glorie van zelf-opofferende liefde, +werken deze twee machten elkander tegen. Wij hebben ze te zamen gebonden. Wij hebben de vrouw, de moeder,—de ware bron van +opoffering door liefde,—er toe gebracht om winst te maken uit liefde, een afzichtelijke paradox. Het is geen wonder dat ons +dagelijksch leven van in ’t oogloopende gebreken door dezen onnatuurlijken stand van zaken vol is. Geen wonder dat de menschen +zich met walging afkeeren van het soort vrouwen dat zij gemaakt hebben. + + + +<span class="pagenum">[<a id="pb84" href="#pb84">84</a>]</span></p> +</div> +<div class="div1"> +<h2 class="normal">VI</h2> +<p>De eigenaardige vereeniging van functiën welke wij bestudeeren, heeft niet alleen een onmiddellijk gevolg op individuen door +geslachts-handelingen en door de geslachtelijk-beheerschte individuen op de maatschappij, maar oefent evenzeer invloed uit +op de maatschappij door economische handelingen en door de economisch beïnvloede maatschappij op het individu. + +</p> +<p>Door dit vraagstuk uit een economisch oogpunt te beschouwen, wordt het tegenwoordig duidelijk dat niet alleen onze eigen gezondheid +en geluk en het voortplantingsproces er mede gemoeid zijn, maar eveneens de algemeene gezondheid en het algemeene geluk en +het verloop der sociaal economische ontwikkeling. Nu de maatschappij in deze eeuw tegenover de ingrijpendste economische vraagstukken +geplaatst wordt, hebben wij behoefte aan een duidelijk begrip van de factoren die daarop inwerken. Deze vraagstukken zijn +nagenoeg geheel sociaal, meer nog dan physisch en betreffen niet de vraag of een bepaalde maatschappij in staat is om genoeg +welvaart voort te kunnen brengen en te kunnen verdeelen om in haar onderhoud te voorzien, maar zij betreffen eenige slecht +geregelde inwendige processen, die de voortbrenging en verdeeling belemmeren en die zulke ongeregelde en ziekelijke uitkomsten +van niet-gevoed zijn, slecht-gevoed zijn en overvoeding opleveren, dat voortdurend de gezondheid en werkzaamheid van het sociale +organisme daardoor benadeeld wordt. De moeilijkheid voor ons is niet om welvaart uit den grond te halen, <span class="pagenum">[<a id="pb85" href="#pb85">85</a>]</span>maar om die elkander afhandig te maken. In de ontwikkeling der sociaal-economische verhoudingen doen zich verschijnselen voor, +die analoog zijn met die welke onze ontwikkeling in de geslachts-verhouding vergezellen. + +</p> +<p>Toen de maatschappij nog in den primitieven toestand verkeerde en het menschelijk dier in zijn oorspronkelijken staat, toen +waren de economische processen van zuiver individueelen aard. De hoeveelheid voedsel die ieder mensch verkreeg stond in rechtstreeksche +verhouding tot zijn persoonlijke inspanning. Andere menschen waren voor hem zuiver ongewenschte mededingers naar dezelfde +goederen, en hoe geringer hun aantal, hoe meer goederen er voor hem overbleven. Daarom doodde hij zooveel van zijn mededingers +als mogelijk was. Gegeven een zekere hoeveelheid benoodigd voedsel, zooals de eetbare beesten of vruchten in een bosch en +een zeker aantal individuen, die door eigen inspanning dit voedsel bemachtigen moesten, dan volgt daaruit, dat hoe grooter +het aantal individuen, hoe geringer de hoeveelheid voedsel is die door elk van hen verkregen kon worden; en omgekeerd, hoe +kleiner het aantal individuen, hoe meer voedsel door ieder verkregen kon worden. De oorspronkelijke wilde versloeg daarom +zijn makker op het eerste gezicht op goede economische gronden. Dit is de individueele concurrentie tot het uiterste doorgedreven, +doch volkomen logisch en in haar tijd economisch te rechtvaardigen. Die tijd is voor altijd voorbij. De grondslag van het +menschelijk leven is vereeniging; de organische sociale verhouding; de onderlinge ruil van functioneele diensten, waarbij +het individu het meeste voordeel heeft, is niet inspanning alleen voor eigen goederen, maar de ruil van zijn inspanning met +de inspanning van anderen voor goederen door hen te zamen voortgebracht. Het ligt niet in mijne bedoeling hier eene communistische +theorie te verdedigen, <span class="pagenum">[<a id="pb86" href="#pb86">86</a>]</span>met gelijke verdeeling der voortgebrachte welvaart, maar om een eenvoudige waarheid in sociale economie te constateeren, dat +rijkdom een maatschappelijk product is. Welke meening men ook is toegedaan omtrent de verdeeling der goederen, niemand kan +loochenen dat de voortbrenging dier goederen, de vereenigde werkkracht van vele individuen vereischt. Van de eenvoudigste +krachtvereeniging die menschen in staat stelt den mammoet te overwinnen of den steen te lichten, wat één alleen nooit had +kunnen volbrengen, tot den fijn uitgesponnen en ingewikkelden onderlingen ruil in de verst doorgevoerde verdeeling van arbeid, +waardoor het mogelijk wordt een modern huis te bouwen, rust de vooruitgang der maatschappij op toenemende samenwerking van +de verschillende werkkrachten. + +</p> +<p>De evolutie van het organisch leven volgt een meetkundige reeks; cellen vereenigen zich en vormen organen; organen vereenigen +zich en vormen organismen; organismen vereenigen zich en vormen organisatiën. De maatschappij is een organisatie. De maatschappij +is de vierde macht van de cel. Zij is samengesteld uit individueele dieren van het geslacht mensch, die in organische betrekking +tot elkander staan. In het verloop der sociale evolutie komt de organische verhouding tusschen de individuen langzamerhand +tot stand en deze organische verhouding berust op zuiver economische gronden. In de eenvoudigste samenvoeging van de oorspronkelijke +cellen was het de kracht der economische noodzakelijkheid die hen te zamen dreef en te zamen hield. Het was een voordeel voor +hen om vereenigd te leven. Die het deden bleven bestaan en die het niet deden gingen te niet. Dit geschiedde eveneens bij +de verschijning der meest samengestelde organismen, het was een voordeel voor hen om een complex van leden en organen te <span class="pagenum">[<a id="pb87" href="#pb87">87</a>]</span>vormen in ondeelbare verhouding. Een zoo opgebouwd lichaam blijft bestaan, terwijl dezelfde massa ongeorganiseerde levensstof +verdwenen zou zijn. En zoo gaat het letterlijk en precies in een samengestelde maatschappij, met al haar nauwkeurige specialiseering +van individuen in kunsten en ambachten, handel en beroepen. Een zoo samengestelde maatschappij blijft bestaan, terwijl hetzelfde +aantal levende ongeorganiseerde wezens zou verdwijnen. De verdeeling van arbeid en de ruil der producten in een maatschappelijk +lichaam is in wezen identiek met de verdeeling en ruil van functiën in het lichaam van het individu. Volgens den geregelden +loop der evolutie sluit dit proces in zich, dat de individueele inspanning voor het individueele welzijn langzamerhand ondergeschikt +moet worden aan de collectieve inspanning voor het collectief welzijn, niet uit een zoogenaamd altruïsme, maar uit economische +noodzakelijkheid voortspruitende. Het is voor het bestaan der maatschappij even noodzakelijk het leven zoo in te richten dat +de individueele burgers samenwerken voor het sociale welzijn, als het voor het menschelijk lichaam noodzakelijk is dat handen +en voeten, tanden en oogen, hart en longen samenwerken voor het individueel welzijn. De maatschappelijke evolutie leidt naar +een toenemende verdeeling van functiën en naar een toenemende onderlinge afhankelijkheid van de samenstellende leden, met +een wederkeerige afneming, door onbruikbaarheid, van den eens zoo waardevollen individueelen strijd voor het bestaan. Dit +is gebaseerd zoowel op het individueele voordeel als op dat van de maatschappij. + +</p> +<p>Doch wanneer wij dit ontwikkelingsproces bestudeeren en met bewondering de progressieve veranderingen in de menschelijke verhouding +opmerken, de nieuwe functiën, de uitgestrekte structuur, het toenemende <span class="pagenum">[<a id="pb88" href="#pb88">88</a>]</span>gevoel voor de medeburgers met hunne talrijke gelegenheden voor pleizier en gezonde gevoeligheid voor pijn, dan worden wij +getroffen door de zichtbare aanwezigheid van de een of andere tegenwerkende macht, die de normale ontwikkeling belemmert en +de nadeeligste uitkomsten oplevert. Even als wij in onzen geregelden voortgang in geslachts-ontwikkeling belemmerd worden +door verouderde impulsiën, die door valsche toestanden kunstmatig gehandhaafd worden, evenzoo zien wij in onzen geregelden +voortgang in sociaal-economische ontwikkeling dit zelfde dwaze bestaan blijven van rudimentaire aandriften, die wij reeds +lang gemakkelijk te boven hadden moeten zijn. Het is nu niet meer voordeelig voor iemand om te strijden voor eigen voordeel +ten koste van anderen: zijn voordeel vereischt nu de gecoördineerde inspanningen van die anderen; toch blijft hij zoo voortstrijden. + +</p> +<p>In dit gebrek om overeenstemming te brengen tusschen de individueele en maatschappelijke belangen, liggen onze economische +moeilijkheden. Dit kan men zien in fabrieken van bereide voedingsmiddelen. Dit werk kan onmogelijk door een enkel persoon +gedaan worden, terwijl het in samenwerking zeer voordeelig is voor het individu;—een geheel natuurlijk economisch proces, +voordeelig in verhouding tot de hoeveelheid en hoedanigheid van het bereide voedsel. Wij vinden echter steeds dat de producten +van dezen arbeid verdund en vervalscht worden, ten nadeele van de maatschappij en ten voordeele van een enkel persoon, den +fabrikant. Het is alsof een van de organen van ons lichaam,—de lever bijvoorbeeld,—haar aandeel in de afscheiding opzettelijk +zou verzwakken of vergiftigen, opdat door minder te geven er meer voor haar kon overblijven en zij groot en vet kon worden. +Een orgaan kan zoo iets doen, doet het zoo nu en dan, <span class="pagenum">[<a id="pb89" href="#pb89">89</a>]</span>maar dat is een ziekelijke werking, die ziekte veroorzaakt. Het lichaam wordt dan benadeeld, verzwakt, verwoest en daardoor +gaat ten slotte het orgaan ook te gronde. Het is een valsch begrip van voordeel, en de valschheid ligt in de niet-erkenning +van de ware verhouding tusschen individueele en sociale belangen. Dit niet-erkennen of ten minste handelen alsof wij de sociale +belangen niet kenden, door de individueele belangen meer te doen gelden, is de aanleidende oorzaak van onzen economischen +tegenspoed. Daar de maatschappij uit individuen is samengesteld, moeten wij hun onze aandacht wijden om de oorzaak van deze +ziekelijke maatschappelijke processen op te sporen, en aangezien de individuen handelen onder den druk van omstandigheden, +moeten wij zien welke omstandigheden op de individuen invloed uitoefenen om die werking te veroorzaken. + +</p> +<p>In het algemeen ontwikkelen zich de menschen onder maatschappelijke wetten in goede richting, maar de een of andere geheimzinnige +oorzaak schijnt hen telkens in een verkeerde richting te sturen. In de sexueel-economische verhouding ligt deze geheimzinnige +oorzaak voor ons. Stonden wij nog op den individueel-economischen grondslag, dan zou de slechte invloed daarvan niet zulke +ernstige ziekelijke gevolgen hebben gehad, maar nu wij in de sociaal-economische verhouding groeien, nemen de nadeelen met +onze beschaving toe. De geslachts-verhouding is van het begin tot het einde individueel. Zij is een lichamelijke verhouding +tusschen individueele lichamen. Omdat zij zich ook kan uitstrekken tot een geestelijke verhouding tusschen individueele geesten, +daarom wordt zij nog geen sociale verhouding, hoewel zij haar persoonlijke ontwikkeling naar de sociale behoeften wijzigt. + +</p> +<p>De geslachts-verhouding is in haar geheele wezen en in <span class="pagenum">[<a id="pb90" href="#pb90">90</a>]</span>haar gevolgen persoonlijk, zij werkt door individuen op individuen en ontwikkelt tot groot voordeel van de maatschappij individueele +karaktertrekken en bijzonderheden. De hoedanigheden die zich door de sociale verhouding ontwikkelen, worden door de geslachts-verhouding +in het ras opgenomen, maar de geslachts-verhouding zelf is geheel persoonlijk. Daarentegen is onze economische verhouding, +ofschoon oorspronkelijk individueel, door de sociale evolutie in steeds toenemende mate collectief geworden. Door nu de menschelijke +geslachts-verhouding te vereenigen met de menschelijke economische verhouding, hebben wij een bestendig-individueel proces +met een voortgaand-collectief proces vereenigd. Dit verschaft beiden een kracht, toenemende in directe verhouding tot onze +socialisatie, en waar zulke onvereenigbare krachten op het sociale organisme inwerken, moet het ten slotte ondergaan. + +</p> +<p>Deze combinatie heeft, zooals reeds werd opgemerkt, op de geslachts-verhouding der individuen haar invloed uitgeoefend door +er een neiging tot collectivisme met economisch voordeel in te brengen, zooals bij de prostitutie, kenmerkend voor ons ras, +het best blijkt. Anderzijds heeft het op de economische verhouding der maatschappij haar invloed uitgeoefend, door er een +neiging tot individualisme met geslachts-voordeel in te brengen, het best aangetoond in het veelvuldig opofferen van het algemeen +welzijn aan persoonlijk voordeel, opdat het individu daardoor “zijn gezin kan onderhouden.” Wij zijn zoo gewend om het als +een eersten plicht van een man te beschouwen om “zijn gezin te onderhouden”, dat wij een zeer sprekend voorbeeld van omkoopbaarheid +en verdorvenheid noodig hebben om onze overtuiging in dezen aan het wankelen te brengen; maar als een sociologische wet wordt +ieder stadium van de laagheid om den <span class="pagenum">[<a id="pb91" href="#pb91">91</a>]</span>publieken dienst tot een persoonlijk voordeel te maken, van de degradatie van den artist tot de exploitatie van den hulpeloozen +onbekwamen werkman, als een ziekelijke maatschappelijke handeling gekenmerkt. Onze maatschappij moet gebaseerd zijn op onze +algemeene toestemming, algemeen handelen, algemeene onderwerping aan den algemeenen wil. + +</p> +<p>Geen individueele belangen kunnen ook maar voor een oogenblik tegenover de belangen van het algemeen welzijn staan, zelfs +niet wanneer de oorlog het laatste offer van persoonlijk bezit of het leven eischt, of wanneer de vrede de volkomen onderwerping +vereischt aan de wet, de vastgestelde uitspraak van den volkswil. Het handhaven van “wet en orde” sluit den waren socialen +geest in,—het opgaan van persoonlijk belang in het algemeen belang. Dit alles berust op de ontwikkeling van den maatschappelijken +geest, het scherpe gevoel voor den maatschappelijken plicht, het nauwgezet volbrengen van den maatschappelijken dienst. Hier +treedt het overdreven individualisme dat door onze sexueel-economische verhouding gehandhaafd wordt, als een sterke en toenemende +nadeelige sociale factor op. Wij hebben zwakjes erkend dat het samengaan van de geslachts-verhouding met de economische verhouding +van beide zijden niet bestaanbaar is, door scherp te veroordeelen dat de geslachts-functiën openlijk tot koopwaar worden gemaakt +en door aan te sporen tot het ongehuwd blijven in collectieve instellingen. Vereenigingen van mannen of vrouwen, die door +de hoogste godsdienstige gevoelens geleid worden tot een waardig leven en het dienen van de maatschappij, hebben in onze geslachts-verhouding +altijd iets tegenstrijdigs gevonden. Zij hebben gemeend dat het in de verhouding zelf lag, en zagen niet dat het de economische +zijde <span class="pagenum">[<a id="pb92" href="#pb92">92</a>]</span>was die haar tegenstrijdig maakte. Toch was deze handeling praktisch geoorloofd in het voortdurend bestaan van gemengde vereenigingen, +waar de geslachts-verhouding bestaat in een vorm die niet erkend wordt en zonder het element van den economischen ruil. Het +wordt ook aan de gehuwde zendelingen der Protestantsche kerk toegestaan, die door vrijwillige bijdragen onderhouden worden. +Was de zendeling verplicht voor zich en voor zijne vrouw het levensonderhoud te verdienen, dan kon hij te weinig voor de zaak +der zending doen. + +</p> +<p>De hoogste deugden in den mensch zijn volkomen vereenigbaar met de geslachts-verhouding, maar niet met de sexueel-economische +verhouding. Dit wordt ons nog eens bewezen in de neiging tot samengaan in vereenigingen van ongehuwde mannen,—hun kameraadschappelijkheid, +gelijkheid en onderlinge hulpvaardigheid,—vergeleken met de houding van diezelfde mannen tot elkander, zoodra zij gehuwd zijn. +Hierin kan men ook de reden vinden waarom het organiseerend vermogen in mannen zooveel sterker is dan in vrouwen; hunne algemeen +economische belangen dwingen hen met elkander in betrekking te treden, terwijl de geïsoleerde en zelfs tegenstrijdige belangen +der vrouwen haar van elkander verwijderd houden. De toestand van individueel economische afhankelijkheid waarin de vrouwen +leven, komt overeen met die van de wilden in het bosch. Zij worden haar economische goederen machtig door zich door persoonlijke +inspanning een man te veroveren, allen wedijverende voor dit doel. Geen vereeniging is mogelijk. Het groot aantal meisjes +in een badplaats doet ons in haar houding tegenover den kleinen groep jonge mannen onwillekeurig denken aan de naijverige +wilden op een te klein jachtveld. Hier kan de economische reden gevonden worden voor de dikwijls opgemerkte bitterheid waarmede +<span class="pagenum">[<a id="pb93" href="#pb93">93</a>]</span>de deugdzame vrouwen haar gevallen zusters beschouwen. In gesloten rijen staan de deugdzame vrouwen opeen gepakt, weigerend +om zich zelf te geven,—haar eenig economisch goed,—tenzij zij verzekerd zijn van een wettig huwelijk, een waarborg voor levenslang +onderhoud. Wanneer bij beide geslachten de geboortecijfers gelijk waren, zou elke vrouw vrij wel zeker zijn dat haar eischen +ingewilligd werden. Maar ook in dat geval komt de ondeugdzame vrouw tusschenbeide en biedt dezelfde zaken,—ofschoon van minder +kwaliteit, dat is zeker,—voor een lageren prijs aan. Elk van zulke onwettige mededingsters vermindert de kans van de ongehuwde +en het inkomen van de gehuwde vrouwen. Geen wonder dat dit de vrouwen die zich op waarde houden en op die wijze onderkropen +worden tot bitterheid stemt. Het is dezelfde haat dien een werkman die lid is van zijn vakvereeniging, voelt voor den “onderkruiper”. + +</p> +<p>Aan den kant van de vrouw handhaven wij nog steeds de kracht van den oorspronkelijken individueelen wedijver in de wereld, +wat natuurlijk ook door hare zonen wordt overgeërfd, en wordt daardoor de richting van den maatschappelijken vooruitgang, +die juist co-operatie wil ontwikkelen, tegengehouden. + +</p> +<p>Aan den kant van den man ontstaat een zelfde gevolg uit een ander kenmerk der verhouding. De neiging tot individualisme met +geslachts-voordeel komt in den man door een tegenovergesteld proces als in de vrouw werkt, tot ontwikkeling. Zij verdient +haar levensonderhoud met het verkrijgen van een man. Hij verkrijgt zijn vrouw met het verdienen van een levensonderhoud. Het +is haar individueel economisch voordeel om een man te bemachtigen. Het is zijn individueel geslachts-voordeel om zich economische +voordeelen te verzekeren. De geslachts-functiën zijn voor haar economische <span class="pagenum">[<a id="pb94" href="#pb94">94</a>]</span>functiën geworden. De economische functiën zijn voor hem geslachts-functiën geworden. Hierdoor is onze natuurlijke economische +wedijver, die leidde tot economische co-operatie met het element van geslachts-wedijver—een geheel andere kracht—in de war +gebracht. + +</p> +<p>Wedijver onder mannen, met een vrije keus der vrouwen om den besten te kiezen, is het proces der teeltkeus, dat tot verbetering +van het ras voert. Voor zoo ver de man met zijne gelijken wedijvert in hooger en hooger bekwaamheden en de vrouw den winnaar +kiest, ontstaat een direct algemeen voordeel. Maar er bestaat een ingrijpend verschil tusschen geslachts-wedijver en het huwelijk +door koop. In het eerste geval overwint de man door wat hij kan doen, in het tweede door wat hij kan krijgen. De toenemende +macht om te doen, overgebracht op de nakomelingen, is van groot voordeel voor het ras. Maar zuiver bezit, zonder de vraag +op welke wijze het verkregen is, behoeft niet noodzakelijk voordeelig te zijn voor het individu als vader. + +</p> +<p>Door het geslachts-voordeel van den man op zijn gekochte macht te gronden, wordt de onmetelijke kracht van den geslachts-wedijver +in het sociaal-economische veld geplaatst, niet enkel als een aansporing tot werken en uitvoeren, wat goed is, maar ook als +een aansporing om persoonlijke winst te maken, op welke wijze dan ook verkregen, wat slecht is; zoodoende wordt onze wensch +om te bezitten grooter en sterker en van daar de buitensporige inhaligheid van onze industrieele bevolking. + +</p> +<p>Het steekspel in de middeleeuwen was misschien een ruwe sport, met zijn verminkende kwetsuren, pijn en dood; maar met het +aanvuren van: “Vooruit, moedige ridders, schoone oogen zijn op u gevestigd!” vertegenwoordigde het een gezonder proces dan +onze moderne <span class="pagenum">[<a id="pb95" href="#pb95">95</a>]</span>handelwijze, van zich eerst een middel van bestaan te verzekeren om de geslachts-verhouding te kunnen betalen. Door Jean Ingelow +werd dit zeer goed bezongen: + + +</p> +<div class="poem"> +<p class="line">Ik werkte ver opdat ik kon verdienen</p> +<p class="line">Een gezellig tehuis op Engelands grond;</p> +<p class="line">Ik zwoegde hard om veel te kunnen sparen.</p> +<p class="line">En had daarom mijn zwaren arbeid lief.</p> +</div> +<div class="poem"> +<p class="line">En steeds fluisterde het in mijn geest zeer zacht:</p> +<p class="line">“Hoe kalm en gelukkig zal mijn leven zijn</p> +<p class="line">Als een lieve vrouw en kleine kinderen</p> +<p class="line">Het door mij verdiende brood mede-eten.”</p> +</div> +<p>De strijd die tegenwoordig in het hart van ieder goed mensch gevoerd wordt tusschen hetgeen hij “moest doen” en hetgeen hij +“doet”, tusschen zijn goed werk en het werk om den broode, is zijn persoonlijk aandeel in dezen voortdurenden strijd tusschen +sociaal-belang en eigen-belang. Voor hem zelf en door hem zelf zou hij blijde zijn als hij zijn beste werk kon leveren, als +hij trouw kon zijn aan zijne idealen, als hij moedig verlies kon dragen ter wille van de waarheid. Maar het is even als een +inschikkelijke kapitalist in: “Stel U In Zijn Plaats” zeide, toen zijn flinke jonge vriend—een ongehuwde—zich verwonderde +dat hij op onrechtvaardige eischen van zijne werklieden inging: “Het huwelijk maakt een muis van een man.” + +</p> +<p>De jonge handelsman die de kronkelwegen in de geslachts-verhouding bewandelt, vindt in het dure onderhoud van zijne schoone +afhankelijke een aanhoudende bedreiging voor zijn eerlijkheid en zijne verwachtingen in zaken. Wanneer diezelfde man trouwt, +werken de behoeften van zijne vrouw dikwijls op dezelfde wijze. Het gevoel van de afhankelijkheid van het hulpelooze schepsel +dat door hem gevoed moet worden, prikkelt <span class="pagenum">[<a id="pb96" href="#pb96">96</a>]</span>niet tot meer moedbetoon, maar dwingt tot onderwerping. Dit op den voorgrond tredend onderscheid moet goed in het oog gehouden +worden. + +</p> +<p>Wettige geslachts-wedijver doet al de goede eigenschappen van een man uitkomen. Om haar te behagen, om haar te winnen streeft +hij er naar zijn best te doen. Maar de economische afhankelijkheid der vrouw van den man, met de daaruit voortvloeiende koopbaarheid, +oefent een geheel anderen invloed op hem uit; het plaatst hem voor de noodzakelijkheid om dingen te verkrijgen, niet om dingen +te doen. Op de laagste treden van den arbeidsladder, waar men niets verkrijgt zonder iets te doen en de werkman altijd meer +doet dan hij verkrijgt, heeft dit niet zulke tastbare slechte gevolgen als op de hoogere treden, waar de beroepen en kunsten +staan en het beste werk altijd boven de markt staat; werken voor de markt beteekent daar verlaging van arbeid. De jonge kunstenaar +of dichter, de wetenschappelijke jonge man werkt ter wille van de kunst of van de wetenschap en zoo voor het welzijn van de +maatschappij. Maar zoodra zij huwen, moeten zij geld verdienen, moeten dan werken voor hen die betalen willen, en die betalen +willen zijn niet diegene die de vlag van den vooruitgang hoog houden. Den belangeloozen werkers voor het maatschappelijk welzijn +is het zeer goed mogelijk gemeenschappelijke belangen te hebben, doch zoodra de geslachts-verhouding tusschen beide treedt, +scheurt de solidariteit vaneen en lost zich op in kleine groepen van individuen, die vereenigd zijn alleen op grond van geslachts-vereeniging +en zich druk maken alleen voor hunne persoonlijke belangen, ten koste van iemand of van iedereen. + +</p> +<p>Dat de geslachts-verhouding een slechten invloed uitoefent op de ras-werkzaamheden is tot de volksovertuiging <span class="pagenum">[<a id="pb97" href="#pb97">97</a>]</span>doorgedrongen en heeft uiting gevonden in het hartelooze gezegde: “Cherchez la femme”. Wanneer iemand zijn zaken slecht behartigt, +den moed laat zakken, onverschilligheid toont, dan vragen zijn cynische vrienden: “wie is zij?” Niet voor niets zuchten de +goede vrienden van een man wanneer hij trouwt, vooral wanneer hij iemand is met groote gaven. Maar naast dit oordeel van de +wereld staat eveneens het vertrouwen in den veredelenden invloed der vrouw. De wereld heeft gelijk. Het kan evengoed het een +als het ander zijn. Beide opinies zijn juist. De vrouw die alleen door de geslachts-verhouding of alleen door de individueel-economische +verhouding invloed uitoefent, werkt veredelend op de maatschappij. De vrouw die door hardnekkig beide verhoudingen te vereenigen, +een macht wordt in de maatschappij, oefent inderdaad een zeer vreemden invloed uit. + +</p> +<p>Een van de amusante kleine gevolgen van deze omstandigheden is dit: terwijl wij het gevolg van het huwelijk op de sociaal-economische +verhouding en het gevolg van de sociaal-economische verhouding op het huwelijk hebben opgemerkt en gezien dat de trouwe dienaar +van het gezin een slechte dienaar van de maatschappij en de trouwe dienaar van de maatschappij een slechte dienaar van het +gezin was, en dat instellingen waar ongehuwden samenwonen een goed resultaat opleveren, maakten wij de conclusie dat alleen +de ongehuwde staat met collectieve welvaart kan samengaan, iets dat wij niet wenschen. Daarom is de volksmeening zoo spoedig +gereed om de socialistische theorieën gelijk te stellen met ondermijning van het huwelijk. Toen men inzag dat het huwelijk +ons minder gezind maakte tot collectivisme, heeft men de gevolgtrekking gemaakt dat dan ook omgekeerd het collectivisme ons +minder gezind moet maken om te trouwen,—dat “het gezin <span class="pagenum">[<a id="pb98" href="#pb98">98</a>]</span>zal afgebroken worden” en dat het “de grondslagen van het familieleven zal aantasten.” + +</p> +<p>Wanneer wij ons eerst duidelijk voor den geest hebben gesteld dat een zuivere, duurzame, monogame geslachts-vereeniging bestaan +kan zonder lokmiddel of koop, zonder de ijzeren boeien van economische afhankelijkheid, en dat mannen en vrouwen zoo vereenigd +in geslachts-verhouding toch vrij zullen zijn om met anderen vereenigd te zijn in economische verhouding, dan zullen wij toewijding +aan de menschheid niet meer beschouwen als een onnatuurlijk offer en collectieve welvaart als een zaak om te vreezen. + +</p> +<p>Buiten en behalve het handhaven van dit oorspronkelijk individualisme in het steeds toenemend collectivisme van het sociaal-economisch +proces en het brengen van het beginsel van den geslachts-strijd in het nauwe veld van industrieelen wedijver, bestaat er nog +een andere zijde van den slechten invloed dien de sexueel-economische verhouding op de maatschappelijke ontwikkeling uitoefent. +Dit komt doordat de vrouw niet produceert en toch consumeert. + +</p> +<p>In de individueele ontwikkeling van het menschenras, dat wonderbaar fijne uitwerken en ineenvloeien laten van bepaalde functiën +welke het organisch leven van de maatschappij samenstellen, vinden wij dat productie en consumptie hand aan hand gaan, maar +dat productie voorafgaat. Iemand kan niet verbruiken, wat nog niet voortgebracht is. Economische voortbrenging is de natuurlijke +uiting van menschelijke energie,—geen geslachts-energie maar ras-energie,—de onbewuste plichtsvervulling van het maatschappelijk +organisme. Maatschappelijk georganiseerde menschen hebben de neiging om voort te brengen, zooals een klier om af te scheiden; +dit ligt in den aard der zaak. De scheppingsdrang, <span class="pagenum">[<a id="pb99" href="#pb99">99</a>]</span>de wensch om te maken, om de innerlijke gedachte in uiterlijken vorm te brengen,—alleen uit behoefte om te maken, niet uit +behoefte aan het gemaakte,—is het meest kenmerkend karakter der menschheid. “Ik wil teekenen”, roept het kind, een potlood +vragende. Het begeert niet te eten. Het wil teekenen. Het begeert niet iets in te brengen, maar het probeert iets uit te brengen. +Meestal verlangt het iets te doen wat het heeft zien doen, om het even of het geldt het maken van een taartekorst of van scheermessen. +De eerste kan het opeten, de laatste niet, maar dat maakt blijkbaar geen verschil. Dit is het natuurlijk voortbrengingsproces +en wanneer het uitvoerbaar is, wordt het gevolgd door het natuurlijk verbruiksproces. Maar de consumptie is niet het voorname +doel, de macht die regeert. Onder deze organische maatschappelijke wet komt, indien zij natuurlijk werkt, de evolutie van +die kunsten en ambachten tot stand, in welker beoefening ons leven bestaat en van wier opbrengst wij leven. Zoo ontwikkelt +de maatschappij in zich zelf,—scheidt af als ’t ware—den socialen bouw met zijn samengestelde inrichting; en waren andere +dingen gelijk, dan zouden wij in de maatschappij even natuurlijk functioneeren alsof wij zoovele klieren waren. + +</p> +<p>Maar andere dingen zijn niet gelijk. Het halve menschdom is van de vrije productieve uiting verstoken en gedwongen zijn menschelijken +drang tot productie te beperken tot dezelfde wegen waar langs ook zijn geslachtsdrang tot reproductie uiting vindt. Zijn scheppend +vermogen wordt beperkt tot het niveau van den rechtstreekschen persoonlijken lichamelijken dienst, tot het maken van kleederen +en het bereiden van voedsel voor individuen. Geen maatschappelijke dienst wordt toegestaan. Terwijl de macht van de vrouw +om te produceeren belemmerd <span class="pagenum">[<a id="pb100" href="#pb100">100</a>]</span>wordt, neemt haar macht om te consumeeren onevenredig toe door den gullen toevoer van onverdiende gaven van den man. Eerstens +heeft men de vrouw niet toegestaan vrij te produceeren en ten tweede bestaat er geen verhouding tusschen wat zij voortbrengt +en wat zij verbruikt. Haar werkzaamheid is niet het natuurlijk gevolg van haar scheppende kracht, niet het werk dat zij doet +omdat zij er de innerlijke macht en kracht toe heeft; noch geeft haar arbeid zelfs den maatstaf aan van hetgeen zij verdient. +Zij bezit natuurlijk den aangeboren wensch om te consumeeren en men heeft daaraan geen andere grens gesteld, dan de macht +of den wil van haar man. + +</p> +<p>Zoodoende hebben wij in ons midden met moeite ontwikkeld en met zorg gekweekt een groote klasse van on-productieve verbruikers, +een klasse die de halve wereld is en de moeder van de andere helft. Wij hebben in het menschenras den wensch en de gewoonte +gekweekt om “te nemen” afgescheiden van zijn natuurlijken voorlooper of begeleider van “te maken”. Wij hebben deze eindelooze +schare groote bloedzuigers voor ons zelf gemaakt, die allen roepen: “Geef! Geef!” Om voedsel te verbruiken, kleederen te verbruiken, +huizen en meubelen en schilderijen en versierselen en amusementen te verbruiken, om eeuwig te nemen, te nemen, te nemen,—van +één man als zij deugdzaam zijn, van velen als zij slecht zijn,—maar altijd te nemen en er nooit aan te denken om iets terug +te geven dan alleen haar vrouw-zijn; dit is de gedwongen toestand van de moeders van ons ras. Het is geen wonder dat hare +zonen in “zaken” gaan, om geld te maken. Het is geen wonder dat de wereld vervuld is van den wensch, om zooveel mogelijk trachten +te krijgen en zoo weinig mogelijk te geven. Wat wonder ook dat wij hooge, innige liefde slechts bij naam kennen, met hier +en daar een vreemde, mooie uitzondering, <span class="pagenum">[<a id="pb101" href="#pb101">101</a>]</span>waarvan wij door onze bewondering de zeldzaamheid bewijzen. + +</p> +<p>Neemt men in aanmerking dat de sterk ontwikkelde mannelijke energie met ruwe wreedheid op de arbeidsmarkt moet strijden als +op een slagveld en dat de averechtsche toestand der vrouwelijke energie een onnatuurlijke begeerigheid aangekweekt heeft, +dan spreekt het van zelf dat de industrieele ontwikkeling der menschheid bijzondere verschijnselen te aanschouwen geeft. Een +van de mindere gevolgen van deze laatste omstandigheid, het beperken van de vrouwelijke werkzaamheid tot uitsluitend persoonlijke +behoeften en de neiging van haren over-ontwikkelden geslachts-aard, om de zoogenaamde “plichten der vrouw” te overschatten, +heeft een fijn uitgesponnen toewijding aan personen en persoonlijke behoeften doen ontstaan, niet met het doel om beter karakters +te vormen, maar om de lichamelijke behoeften en genoegens hooger op te voeren. De vrouw en moeder, die den opkomenden vloed +van de macht van het ras in dezelfde oude kanalen stort als weleer haar vroegste voorouders deden, voorziet voortdurend en +met toenemende kracht alleen in de physische behoeften van het gezin. Zij doet dit natuurlijk gaarne. Maar het onderhoudt +in de menschen een overdreven gevoel van waarde voor kleederen, voedsel en versierselen voor zich zelf, zonder dat men het +werkelijk nut en de waarde voor het algemeen er van beseft. Het ontwikkelt persoonlijke zelfzucht. + +</p> +<p>Doch ook, de verbruikende vrouw, uitgesloten als zij is van iedere vrije voortbrenging, is niet in staat het werk te waardeeren +dat noodig was om haar al datgene te verschaffen, wat zij zoo lichtzinnig verbruikt. En daar haar verbruik zich hoofdzakelijk +bepaalt tot die voorwerpen die haar zinnelijkheid streelen, is zij oorzaak dat de markt <span class="pagenum">[<a id="pb102" href="#pb102">102</a>]</span>overvoerd wordt met zaken voor opschik en persoonlijke versierselen, met allerlei dingen die weelderig en ontzenuwend stemmen +en dat wel in zulk een groote en grillige verscheidenheid dat zij een onoverkomelijk beletsel vormen voor de ware industrie +en echte kunst. Als de priesteres van den tempel der consumptie, als de onbeperkte vraagster naar voorwerpen die zij verbruikt, +is haar economische invloed reactionair en nadeelig. Veel, zeer veel van den stroom van nuttelooze productie waarin onze economische +krachten doodloopen,—de kracht van den man uitloopend als water op mul zand,—is een gevolg van het scheppen en zorgvuldig +handhaven van deze valsche markt, dien put waarin menschelijke arbeid wordt opgeslorpt, zonder dat er iets van terugkeert. +De vrouw in haar valschen economischen toestand werkt nadeelig terug op industrie, op kunst, op wetenschap, op ontdekkingen +en op vooruitgang. Door den invloed van de sexueel-economische verhouding op de lichaamsgesteldheid van het individu wordt +in ons de drift naar oorspronkelijk individualisme levendig gehouden, waaraan wij anders reeds lang ontgroeid zouden zijn. +Het maakt onze industrieele verhouding geslachtelijk en het maakt onze geslachts-verhouding tot handel. En als zichtbaar gevolg +op de markt, verhindert en bederft de over-sekste vrouw, in haar onverstandig en voortdurend eischen, de economische ontwikkeling +der wereld. + + + +<span class="pagenum">[<a id="pb103" href="#pb103">103</a>]</span></p> +</div> +<div class="div1"> +<h2 class="normal">VII</h2> +<p>Een toestand die reeds zoolang bestaat, zoo algemeen voorkomt en zoo standvastig was als de sexueel-economische verhouding +in het menschdom, kon niet in den loop der sociale evolutie opgenomen en gehandhaafd zijn, indien hij geen natuurlijke oorzaken +had gehad. De grootste kracht van den individueelen wil kon op den duur geen toestand gaande houden, waardoor de maatschappij +zooveel nadeel berokkend wordt. Kerk en Staat en maatschappelijke vormen gaan met onzen vooruitgang mede, wij kunnen ze nooit +lang tegenhouden, zoodra de tijd voor verderen vooruitgang gekomen is. Er is dus een tijd geweest dat de sexueel-economische +verhouding voor de maatschappij voordeelig was. Nu zij dit niet meer is, is “de vrouwenbeweging” ontstaan en wij zien hoe +van jaar tot jaar, van dag tot dag de toestand onder onze oogen verandert, ondanks ons traditioneel verzet. De verandering +in deze bladzijden besproken, is dan ook niet voorspeld en wordt hier niet aanbevolen, zij heeft reeds onder de kracht der +sociale evolutie plaats gevonden en zij behoeft alleen tot ons bewustzijn door te dringen om den nutteloozen maar prikkelenden +tegenstand onzer zelfmisleiding te overwinnen. + +</p> +<p>De aanvankelijke noodzakelijkheid van deze kenmerkende menschelijke verschijnselen ligt diep verscholen onder de elementaire +krachten van het maatschappelijk leven. De verhoudingen die noodig waren om het individueel organisme tot stand te brengen, +lieten ons in <span class="pagenum">[<a id="pb104" href="#pb104">104</a>]</span>den steek toen zij dienst moesten doen bij de verdere ontwikkeling van organisatie, van het individueel tot het sociaal organisme. +Samenwerking vereischt eerst het bestaan van een gemeenschappelijk belang en daarna de vestiging der gemeenschappelijke bewustwording. +Het gemeenschappelijk belang der individueele cellen om op gemakkelijker manier aan voedsel te komen, bracht hen tot nauwer +aaneensluiting. Toen dit nauwer verbond tot stand gebracht was, werd hun gemeenschappelijk bestaan een éénheid, één zijn, +een iets met een eigen bewust leven. In de hoogste ontwikkeling van het meest samengesteld en fijnst uitgewerkt organisme +gaat dit altijd door. Er moet een gemeenschappelijk belang bestaan, dat door al deze samenwerkende bedrijvigheid bevorderd +wordt; en er moet een gemeenschappelijk bewustzijn aanwezig zijn, waardoor het zeer gemakkelijk wordt het gemeenschappelijk +belang te dienen. + +</p> +<p>Wanneer de samenstellende cellen in onze weefsels beginnen ineen te krimpen en door gebrek aan voedsel achteruit te gaan; +wanneer de verschillende organen van ons lichaam vermoeid zijn van niets-doen en knorrig hun natuurlijke beweging eischen, +dan zegt de mensch niet, “mijn weefsels eischen nieuwen toevoer”, of “mijn organen verlangen naar werk”, maar hij zegt: “Ik +heb honger”. Dat “Ik”, de persoonlijke bewustheid, die de gewillige samenwerking van al de deelen van het lichaam leidt, zet +zich aan het werk om voedsel te verkrijgen. De sociale evolutie berust op dit algemeen belang. Individueele menschen hebben +bij zulk een sociaal verbond voordeel en daarom sluiten zij zulk een verbond. Zulk een verbond vereischt een gemeenschappelijk +bewustzijn, waardoor de gecoördineerde werking kan plaats grijpen; en de geheele loop van sociale ontwikkeling wordt door +de voortdurende uitbreiding van dit <span class="pagenum">[<a id="pb105" href="#pb105">105</a>]</span>sociale bewustzijn en zijn noodzakelijk begeleidende gevolgen gekenmerkt. + +</p> +<p>De taal is ons beste middel tot onderlinge gedachtewisseling en voert op tot letterkunde. Het menschelijk verstand is het +maatschappelijk orgaan, waardoor wij onderling verbonden zijn. Daaruit vloeit de stroom der gedachten, die ons in staat stelt +samen te werken. Door datgene wat het verstand met anderen gemeen heeft, kan men elkander begrijpen; en het is om die reden +dat tot op zekere hoogte gemeenschappelijke opvoeding onontbeerlijk is voor vrije maatschappelijke ontwikkeling. + +</p> +<p>In het allervroegste begin van dit proces, toen het menschelijk dier nog niets dan een dier was,—maar een individu,—ontstond +reeds de gebiedende eisch voor de vaststelling van een algemeen bewustzijn tusschen deze tot hiertoe onverzoenlijke dieren. +De eerste stap door de natuur in deze richting gedaan, wordt gevonden in de betrekking tusschen moeder en kind. Waar de jongen +na de geboorte geheel afhankelijk blijven van de moeder; waar de functiën van een afzonderlijk levend lichaam de hulp noodig +hebben van een ander afzonderlijk levend lichaam, daar bestaat een wederzijdsche behoefte, het eigenlijk instinkt, dat deze +wederzijds op elkaar inwerkende persoonlijkheden te zamen houdt. Dat instinkt noemen wij liefde. Het kind heeft de moederborst +noodig. De moederborst heeft behoefte aan het kind. Daardoor werd tusschen moeder en kind reeds liefde geboren, toen het vaderschap +nog niets meer was dan een oogenblikkelijke gebeurtenis. Maar het gemeenschappelijk gevoel, de wederzijdsche aantrekking tusschen +moeder en kind hield hier onvoorwaardelijk op. Zij was in omvang tot deze nauwste verhouding begrensd; in duur tot de periode +der kindsheid. +<span class="pagenum">[<a id="pb106" href="#pb106">106</a>]</span></p> +<p>Het gemeenschappelijk belang van de menschen moet echter door de ras-eigenschappen gediend worden en niet hoofdzakelijk door +de geslachts-functiën der vrouw of de plichten der moeder ten opzichte van haar kind. Toen het mannetje, door zijn aard gedreven, +telkens inbreuk maakte op de vrijheid van het vrouwtje tot zij ten laatste tot den staat van economische afhankelijkheid gebracht +was, matigde hij zich daarbij de positie van verzorger aan voor dit schepsel, dat niet langer in staat was voor zich zelf +te zorgen. Hij was echter niet enkel verplicht in haar behoeften te voorzien, maar hij moest ook een deel van de gedwarsboomde +moederplichten op zich nemen. Hij werd en bleef tot op heden een soort van man-moeder, in het scheppen van deze merkwaardige +positie alleen staande. Het gemeenschappelijk belang, dat nu niet alleen tusschen moeder en kind, maar tusschen vader, moeder +en kind bestond, ontwikkelde een verdergaand gemeenschappelijk gevoel. Aangezien de vader het kind niet door geslachts-functiën, +maar door ras-functiën diende, leidde deze betrekking tot een veel verdere en duurzamere ontwikkeling dan die van de moeder +alleen ooit kon bereikt hebben. Zoowel liefde als ijver zijn door de kracht der moederlijke energie in de wereld gekomen. +Door den onvermoeiden wensch der moeder om haar jongen van dienst te zijn, begon zij het eerst met de beoefening der kunsten +en bedrijven, waarvan wij thans leven. Toen de mannelijke wilde nog niets was dan een jager en strijder, op die wijze uiting +gevende aan mannelijke energie, toen bracht de vrouwelijke wilde op dezelfde natuurlijke wijze haar behoudende kracht van +vrouwelijke energie tot uitwerking. Zij verzamelde en bewaarde voedsel voor het kind, evenals de kiemcel, in de onbewuste +stilte der natuur, voedsel verzamelt en bewaart. Zij omhulde <span class="pagenum">[<a id="pb107" href="#pb107">107</a>]</span>het kind met kleedingstukken en bouwde er een schuilplaats voor, even natuurlijk als zij te voren de ongeboren vrucht verwarmde +en een schuilplaats bood in haar lichaam. Moederlijke energie, die door ons kunstig samengesteld lichaam naar buiten werkt, +is de bron van productieven arbeid, is de voornaamste stroom van maatschappelijk leven. + +</p> +<p>Doch niet voordat deze reuzenkracht zich met andere krachten kon vereenigen om coöperatief op te treden en zoodoende den verwoestenden +invloed, die door den blinden wedijver der mannelijke energie ontstond, kon te boven komen, kon ons menschelijk leven zijn +volle rasontwikkeling intreden. Dit werd door de onderdrukking van de vrije uiting der moederlijke energie in de vrouw en +haar overbrenging op den man tot stand gebracht. De twee krachten werden daardoor vereenigd en door den man kwamen zij tot +openbaring. Het was een van de kalme, eenvoudige wonderen der natuur, doch niet wonderlijker dan dat de natuur de onschuldige, +gulzige bij, die meent dat zij eenvoudig haar voedsel zoekt, tot tusschenpersoon laat dienen om de vele bloemen gelegenheid +tot voortplanting te geven. De bij mocht zich eens beleedigd toonen als zij wist welk ambt zij vervulde en dat de natuur het +voedsel voor haar juist zoo geborgen had dat zij verplicht werd dezen dienst te vervullen. De onderwerping van de vrouw heeft +tot een zeer hoogen graad de vermoederlijking van den man ten gevolge gehad. Hij werd nu gedwongen nieuwe functiën op zich +te nemen, die voor mannelijke energie alleen onmogelijk waren. Hij moest nu beginnen iemand buiten en behalve zich zelf te +leeren liefhebben en verzorgen. Hij moest leeren werken, dienen, menschelijk zijn. Door de hevig overprikkelde geslachtsdrift +werd het menschelijk ras het lange, steile pad van vooruitgang opgeleid en opgedreven over <span class="pagenum">[<a id="pb108" href="#pb108">108</a>]</span>alle hindernissen, door alle gevaren, de vergezellende verschijnselen van ziekte en zonde medevoerende (en deze overwinnende), +in weerwil van alles hooger en hooger, totdat ten laatste een graad van ontwikkeling bereikt wordt, waarin de uitbreiding +van menschendienst en menschenliefde een beteren weg mogelijk maakt. Door de werking van zijn eigen begeerten, door al het +bijkomende kwaad, werd de man voor een deel moeder, waardoor beiden, man en vrouw, in staat waren mensch te worden. Het was +een belangrijke stap in den vooruitgang van ons ras, een middel om tot een einddoel te geraken. Zij moet niet als een buitengewone +moederlijke opoffering beschouwd worden, maar als een nieuw en volmaakt systeem van vaderlijke opoffering: het mannetje van +het genus mensch door behoefte aan geslachtsbevrediging gedwongen tot het uitoefenen van moederlijke plichten. De natuurlijke +verwoestende neigingen van den man werden langzamerhand in de behoudende neigingen van de vrouw omgezet en wel zoo in ’t oogloopend, +dat het proces door de geheele geschiedenis heen opgemerkt werd. Door middel van de natuurkeus en onafgebroken oefening werden +in het mannetje tot zijn groot voordeel het instinkt en de gewoonten van het vrouwtje tot ontwikkeling gebracht. In individueel +economische verhouding was de vrouw afhankelijk van den man. Zij leefde in een staat van hulpelooze slavernij. Zij werd met +onuitsprekelijke onrechtvaardigheid en wreedheid behandeld. Maar de processen in de natuur storen zich in ’t geheel niet aan +zulke omstandigheden. Om de tegenstrijdige geslachtsneigingen van twee dieren zoodanig te vermengen dat zij een vruchtdragende +macht van een zegevierend ras worden, wordt een pijnlijk proces vereischt, maar dat komt er niet op aan. Het was noodzakelijk +en het werd volbracht. Er moet een eind komen <span class="pagenum">[<a id="pb109" href="#pb109">109</a>]</span>aan de bittere gevoelens welke in deze eeuw tusschen de beide seksen ontstaan zijn. Hoewel de vrouw van heden recht heeft +op een andere positie, behoeft zij over het verleden geen wrok te toonen, noch schaamte, noch gevoel van onrecht. Met een +volkomen zekerheid van de vroegere superioriteit van haar sekse en de sociologische noodzakelijkheid van hare tijdelijke onderdrukking, +behoorde zij alleen hoogen, teederen trots te voelen over haar eeuwenlang geduldig wachten en lijden, totdat de man langzaam +kon opklimmen om het tot volkomen ras-gelijkheid met haar te brengen. Zij kon wachten; zij kon lijden. + +</p> +<p>Het is hoog tijd dat vrouwen hare ware positie beginnen te begrijpen, voor nu en voor altijd, en te zien hoe weinig de lange +jaren van slavernij die veranderd hebben. Het was niet in het belang van het ras om de behoudende levensprocessen zoo geheel +alleen aan de vrouwen over te laten, en den man slechts de rol van tijdelijken bemiddelaar in de voortplanting en niets anders +toe te bedeelen. Zijn grootte, kracht en woestheid,—bewonderenswaardige hoedanigheden tot instandhouding van een individueel +dier,—waren niet de meest gewenschte eigenschappen om het menschelijk ras te ontwikkelen. Wij hebben het meest behoefte aan +coördinatievermogen,—de gemakkelijkheid van vereenigen,—aan de macht om te maken en te bewaren, meer dan aan die om te verteren +en te vernietigen. Dat waren vrouwelijke hoedanigheden. Uit eigen natuur handelende kon de man geen hoedanigheden openbaren +die hij niet bezat. Als de meester van de vrouw zich verheffende, als haar dienaar geketend, heeft hij door die vreemde samenvoeging +van functiën deze hoedanigheden onder de zware wet der noodzakelijkheid verworven. Oorspronkelijk werkten man en vrouw op +verschillende wijze, hij verteerde en verwoestte, zij bewaarde en bouwde. Zij was de diepe, <span class="pagenum">[<a id="pb110" href="#pb110">110</a>]</span>voortgaande voorname stroom van het leven, terwijl hij de werkzame variant was, die dat leven hielp wijzigen en uitbreiden, +doch meer als helper dan als dader. Er waren en er zijn nog rassen die zich zelf voortplanten zonder de hulp van het mannelijk +organisme,—bij de hermaphroditen en door parthenogenesis. + +</p> +<p>Terwijl de evolutie der diersoorten voortschreed, vinden wij een lange reeks van werkdadige proefnemingen in mannetjes,—zeer +zwakke, voorbijgaande en ondergeschikte verschijningen in den beginne,—zich langzamerhand ontwikkelende tot voller en voller +gelijkheid met de vrouwtjes. In sommige lagere vormen, zooals in rotiferen, insekten en crustaceæ, worden de meest inferieure +mannetjes gevonden, soms zijn zij er in het geheel niet, of als zij bestaan dan hebben zij geen ander nut dan als bemiddelaar +bij de voortplanting. Het meest bekende voorbeeld hiervan komt bij de bijen voor, waar de hommel, nadat hij zijn functiën +verricht heeft, sterft of anders door de krachtige mede-moeders van den zwerm omgebracht wordt. Ook de gewone spin heeft een +zwak mannetje, dat al bevende zijn éénig klein doel uitvoert en dan door zijn vrouwtje opgegeten wordt. Zij is <i>de</i> spin, de aanhoudende vliegenvangster. Hij is niets anders dan een vruchtbaarmakende bemiddelaar. De kleine, groene plantenluis, +die zoo menigvuldig op onze rozestruiken voorkomt, kan zich door parthenogenesis voortplanten, zoolang de omstandigheden gunstig +zijn, dat wil zeggen, zoolang het warm en er genoeg te eten is. Zoodra echter de toestanden slechter worden, ontwikkelen er +zich mannetjes en dan vindt de dualistische wijze van voortplanting plaats. + +</p> +<p>In de twee groote levensprocessen van zelf-behoud en ras-behoud is het vrouwtje bij de lagere diersoorten voor het eerste +altijd beter toegerust dan het mannetje en <span class="pagenum">[<a id="pb111" href="#pb111">111</a>]</span>voor het ras-behoud draagt zij bijna den geheelen last. De korte duur van zijn functioneel nut is niets in vergelijking van +den langen drachttijd voor haar en de diensten die zij in vele gevallen den jongen nog na hun geboorte bewijst. Ras-behoud +is bijna geheel een vrouwelijke functie geweest, somtijds zelfs uitsluitend. Maar het is gebleken in het belang van het ras +te zijn om twee hoog ontwikkelde ouders te hebben in plaats van een. Van daar dat gelijkheid van beide seksen langzaam ontwikkeld +werd, niet alleen door het mannetje bij de voortplanting een belangrijker plaats te doen innemen, maar door ras-eigenschappen +in hem, die tot nog toe slechts een voortplantende bemiddelaar was geweest, tot ontwikkeling te brengen. Het laatste stadium +in dit proces was de verheffing van het mannetje van het geslacht mensch tot volle ras-gelijkheid met het vrouwtje en dit +sloot haar tijdelijke onderwerping in. Haar lichamelijke en geestelijke neigingen zijn beide in het organisme van den man +overgeplant geworden. Hij werd tot de werkende moeder van de wereld bevorderd. De sexueel-economische verhouding was noodzakelijk +om het mannetje van het menschenras te verheffen en te verbreeden, te verdiepen en te verzachten, vrouwelijker en daardoor +meer menschelijk te maken. Indien de vrouw haar geheele persoonlijke vrijheid en werkzaamheid behouden had, dan ware zij de +meerdere van den man gebleven, maar zouden beiden in ontwikkeling zijn blijven staan. Aangezien de vrouw niet de neiging bezat +om afwisseling in haar werkzaamheden te brengen, waardoor de man zich onderscheidde, vereenigde zich de uitzettende kracht +van mannelijke energie met de behoudende en opbouwende macht van de vrouwelijke energie. De expansieve en veranderlijke mannelijke +energie, die in den nieuwen toestand verplicht was te strijden voor <span class="pagenum">[<a id="pb112" href="#pb112">112</a>]</span>opbouwenden arbeid, heeft dien arbeid meer vooruitgebracht en meer doen afwisselen dan wanneer dit alleen door toedoen der +vrouw had moeten plaats vinden. Met haar rijkdom van macht en geduld, haar liefde tot werken en tot geven, verricht zij nog +steeds dezelfde primitieve werkzaamheden. Hij ongeduldig wordende wanneer er hindernissen op zijn weg liggen, met zijn afkeer +van werken, splitst zijn werk in duizende afzonderlijke werkzaamheden en spoort ontelbare wegen op om zijn taak te verlichten. +Aangezien met mannelijke energie vrouwelijke functiën volbracht moesten worden, werd onze industrie tot hare tegenwoordige +ontwikkeling gebracht. Zonder de economische afhankelijkheid van de vrouw, zou de man nog enkel de jager en vechter, de dooder, +de verwoester zijn; terwijl zij nog steeds als de ijverige moeder, zonder verandering of verbetering, zou fungeeren. + + +</p> +<div class="poem"> +<p class="line">“Wat Israëls kinderen liefst opbouwden,</p> +<p class="line">Egypte’s kinderen liefst neerhouwden”.</p> +</div> +<p>zegt een oud rijmtje, maar op die wijze zou de wereld niet veel verder komen. De vrouw heeft in haar ondergeschikte positie, +onder allerlei bezwaren en door de dikke muren van haar gevangenis haar opbouwende kracht op den man overgebracht en door +hem de opbouwing der wereld tot stand doen komen. Zijn zuiver individualistische energie, die alleen door de macht van geslachts-aantrekking +in bedwang werd gehouden, had juist dezen vereenigingsvorm, met zijn sterk overdreven geslachtsleven noodig, om die taak te +volbrengen. De abnormale geslachtsontwikkeling van de vrouw, door allerlei wetten in toom gehouden, heeft als een onstuimige +bron gewerkt op den eenigen vrij handelenden persoon in de maatschappij,—den man. Door dezen sterken prikkel kon hij bergen +verzetten. De geheele wereld heeft het opgemerkt en bewonderend <span class="pagenum">[<a id="pb113" href="#pb113">113</a>]</span>heeft men geroepen: “O, ’t is liefde, ’t is liefde, ’t is liefde, waarom de wereld draait”. Dat was inderdaad zoo, of ten +minste die heeft den man door de wereld voortgedreven in een langen zwerftocht van strijd en overwinning, van werken en zwoegen. +En ieder man die bemint en zegt: “Ik ben de uwe, doe met mij wat gij wilt,” kent die macht en vereert haar. + +</p> +<p>Tot zoo ver is de menschelijke ontwikkeling tot stand gekomen door de macht der mannelijke energie, die door den prikkel van +de geslachtsdrift en door de opeengehoopte onderdrukte vrouwelijke energie tot werkzaamheid aangespoord werd. Vrouwen hebben +haar periode van onderwerping betaald gekregen met een overwonnen wereld en de beschaving van den man. + +</p> +<p>De vrouwen moeten, ondanks den zielestrijd en de lange donkere jaren van bitter leed, van schande en van afgrijzen, niet vergeten +dat zij het ten minste zoo ver gebracht hebben en, dank zij de gezegende macht der heriditeit, niet zoo ten achter zijn gekomen, +dat een paar geslachten van vrijheid hen niet weder op gelijken voet met hun tijd zal brengen. Wanneer de eeuwen van slavernij +en oneer, van marteling en pijn, van grievende onrechtvaardigheid en vernederende onderdrukking de vrouwen lang toeschijnen, +laten zij zich dan de geologische tijden, die millioenen en millioenen jaren te binnen roepen, toen onvolkomen ontwikkelde, +pygmeïsche, parasitische mannetjes streden voor hun bestaan en al of niet door de vrouwtjes gebruikt werden, zooals dat het +beste uitkwam. Welke reeks vrouwen of bijwijven werd ooit zoo’n onteerende plaats aangewezen als aan de vele mannetjes der +cirrhopedes (een soort weekdieren), die door hunne zorgdragende vrouwtjes tusschen de schalen worden rondgedragen, omdat zij +bang zijn er een of twee van te zullen verliezen! Geen verwaarloozing van oude <span class="pagenum">[<a id="pb114" href="#pb114">114</a>]</span>verwelkte vrouwen kan vergeleken worden met den smadelijken, onopgemerkten dood van den hommelbij, die mishandeld, uitgehongerd, +in was gemetseld en alleen aangehouden wordt om voor een oogenblik zijn geslachts-functie uit te oefenen en zelfs daarvoor +niet bepaald noodig is! Geen Blauwbaard-geschiedenis of wreedheid van een bruid-doodenden Oosterschen Koning kan in onbarmhartigheid +wedijveren met de ruwe slachting van het ongelukkig kleine mannetje-spin, dat door zijn wreede echtgenoote op haar huwelijksmaal +genuttigd wordt! In de geschiedenis der menschheid werd nooit tegen vrouwen zooveel geweld gepleegd als tegen die hulpelooze +mannetjes in lagere diersoorten. Den grootsten duur van het leven is het vrouwtje de heerscheres op aarde geweest. Tot ons +ras toe is het vrouwtje minstens altijd gelijk geweest aan het mannetje en in ons ras werd zij gedurende de vroegere ontwikkelingsperiode +door het mannetje onder het juk gebracht voor zulk een groot rassenbelang, zulk een schoon en edel doel, dat dit offer nooit +moest worden geteld, noch betreurd door de vrouwen die haar macht kennen. Om de opbouwing van het menschelijk leven op aarde +mogelijk te maken heeft de vrouw zich zelf op den achtergrond geplaatst, en—inniger, teederder, liefderijker nog,—om haar +woeste geslachtsmakkers tot een vrij en edel broederschap op te heffen, om de menschelijke ziel in hare dierbare zonen hooger +op te voeren, zoude zij niet alleen dit verdragen hebben, maar zelfs meer,—en zij zou het glimlachend, edelmoedig, verheugd +hebben gedragen voor hun geluk en dat van de wereld. + +</p> +<p>Doch nu die lange periode van opoffering voorbij is, nu de tijd gekomen is dat noch de man, noch de wereld bij haar onderwerping +meer voordeel heeft, nu zij langzamerhand er toe overgaat zich persoonlijk te uiten, <span class="pagenum">[<a id="pb115" href="#pb115">115</a>]</span>in volle vrijheid te genieten van haar ras-bekwaamheden, zich te plaatsen op den troon in plaats van er achter, nu zou het +harer onwaardig zijn om leedgevoel te toonen over hetgeen zij ondervonden heeft. + +</p> +<p>Zoo moet het opgevat worden, zelfs wanneer men toestemt dat het individu en de gemeenschap groot nadeel ondervonden door in +de vrouw de ras-ontwikkeling tegen te houden en de geslachts-ontwikkeling, met hare gevolgen, in de hand te werken. Zelfs +wanneer men verder aanneemt dat onze groote toewijding aan het moederschap niet als een voordeel voor de menschheid kan worden +beschouwd, dan blijft het toch waar dat onze sexueel-economische verhouding, met het gevolg dat het menschelijk leven alleen +door den man vooruit gestuwd werd, door sterke geslachtsdrift tot werkzaamheid werd aangespoord, wat het welzijn van het individu +en het ras, zooals reeds werd opgemerkt, op velerlei wijze heeft bevorderd; en wel door het overnemen van vrouwelijke functiën +door den man; door het vermengen van beider hoedanigheden, waarvan onze tegenwoordige beschavingstoestand het resultaat is; +door een hooger ontwikkelde strijdmacht in den man, waarvan ras-verovering, zoowel door oorlog als door handel, het gevolg +was; door toenemende productiviteit, als gevolg van het op zich nemen van moederlijke functiën; en door dat de geslachts-verhouding +in hoofdzaak afhankelijk werd van de macht van den man om er voor te kunnen betalen. Zelfs het moederschap heeft bij deze +verhouding zijdelings gewonnen. Ofschoon de moeder zelf in haar moederdiensten rechtstreeks belemmerd werd, diende zij het +ras veel meer door de mannen tot ijver te prikkelen dan door zelf eenig werk te verrichten; en het kind heeft ten slotte meer +door de moederlijk-vaderlijke diensten geprofiteerd dan het <span class="pagenum">[<a id="pb116" href="#pb116">116</a>]</span>door de moederdiensten alleen zou hebben genoten. + +</p> +<p>Men zal waarschijnlijk toestemmen dat dit alles vroeger zoo geweest is; maar dan zal onmiddellijk de vraag volgen: indien +het zoo duidelijk is dat de onderwerping der vrouw vroeger nuttig en noodig was en dat de slechte, afschuwelijke sexueel-economische +verhouding toch ten slotte in het belang van het ras was, hoe weten wij dan dat de tijd voor verandering is aangebroken? Hoofdzakelijk +omdat wij reeds bezig zijn te veranderen. Maatschappelijke ontwikkeling komt niet tot stand door het verkondigen van nieuwe +theorieën of door het schrijven van boeken. Toen Rousseau over gelijkheid schreef, werd het vrije Frankrijk reeds geboren, +trilde de geest des tijds reeds in de menschelijke ziel, en wie ooren had om te hooren hoorde, wie schrijven kon schreef. +De toestand der kettingslavernij, die haar natuurlijk einde naderde, deed Garrison en Phillips en Harriet Beecher Stowe ontwaken. +Zij maakten de beweging niet. Het einde van de economische afhankelijkheid der vrouwen is nabij, omdat het nut er van voor +het ras afnemende is. Wij hebben reeds een stadium van menschelijke verhoudingen bereikt, waarin wij onzen socialen plicht +in botsing voelen komen met onze geslachtsbanden, die gedurende zulk een langen tijd de eenige banden zijn geweest die wij +erkenden. De algemeene bewustwording der menschheid, de zin voor sociale behoeften en sociale plichten openbaart zich in mannen +en vrouwen beiden. De tijd is aangebroken dat wij voor dieper en hooger prikkels dan die van de geslachts-drift vatbaar zijn; +het sociale instinkt is thans sterk genoeg om ons tot volle werkzaamheid aan te sporen. Dit is duidelijk in den tweelingstrijd +die heden ten dage de geheele wereld beroert,—den strijd tusschen de geslachten en tusschen de klassen,—“de vrouwenbeweging” +<span class="pagenum">[<a id="pb117" href="#pb117">117</a>]</span>en “de arbeidersbeweging”. Beide namen zijn niet geheel juist. Beide stempelen tot een klasse-gebeurtenis, wat inderdaad een +sociale gebeurtenis is, en wat vraagstukken zijn, die het belang van het geheele menschdom in zich sluiten. Maar natuurlijk +voelen de vrouwen het meest het pijnlijke van eigen toestand. Zij komen persoonlijk in opstand en meenen dat zij bij de verandering +het meest zullen gebaat worden. Zoo gevoelt ook de arbeidende klasse het meest de toenemende onrechtvaardigheid van haar toestand +en komt natuurlijk onder dezelfde overtuiging daartegen in verzet. Sociologisch beteekenen deze beide omstandigheden, welke +sommigen zoo pijnlijk en zoo schrikwekkend vinden, slechts één ding,—de toeneming van sociale bewustwording. De vooruitgang +van sociale organisatie heeft in gelijke mate individualisatie doen ontstaan, die ten slotte zelfs tot de vrouwen, zelfs tot +den laagsten trap van onbekwame arbeiders, is doorgedrongen. Deze hoogere graad van individualisatie kenmerkt zich in een +scherp persoonlijk bewustzijn van de gebreken van een toestand, die voorheen weinig gevoeld werden. Met deze hoogere ontwikkeling +van het individueel bewustzijn en er een deel van uitmakende, gaat een evenredige toeneming van maatschappelijk bewustzijn +gepaard. Wij hebben de ontwikkelingshoogte bereikt om voor elkander zorg te dragen. + +</p> +<p>De vrouwenbeweging berust niet alleen op een hooger staande persoonlijkheid der vrouw en haar diepe verontwaardiging over +onrechtvaardigheid, maar op het breede, diepe solidariteitsgevoel der vrouwen. De vrouwenbeweging is een harmonische beweging, +gegrondvest op de erkenning van een algemeen kwaad en op het zoeken naar een algemeen goed. Hetzelfde is het geval met de +arbeidersbeweging. Zij is niet ontstaan doordat <span class="pagenum">[<a id="pb118" href="#pb118">118</a>]</span>de individueele werkman beter opgevoed, hooger ontwikkeld is dan de domme boer van vroeger, maar door dat met het scherper +persoonlijk bewustzijn een grooter sociaal bewustzijn gepaard ging, zonder hetwelk geen klasse haar toestand verbeteren kan. +De bijkomende eigenaardigheden van onze sexueel-economische verhouding hebben zich zóó ver ontwikkeld, dat zij het voortduren +van deze verhouding verbieden. In de economische wereld hebben de overdreven mannelijkheid met haar woesten wedijver en primitief +individualisme, en de overdreven vrouwelijkheid met haar overmatig verbruik en hinderlijke afhankelijkheid thans een stadium +bereikt, waardoor zij meer kwaad dan goed uitrichten. + +</p> +<p>De moderne vrouw die met elken dag zich meer gaat wijden aan een bepaald vak, waarvoor zij den vereischten aanleg van den +zich voortdurend meer bekwamenden man heeft geërfd, komt door de zich ontwikkelende ras-hoedanigheden in opstand tegen de +primitieve beperkingen van een zuiver sexueele verhouding. De wensch om te produceeren,—deze kenmerkende eigenschap van den +mensch,—vergenoegt zich niet langer met een staat waarin alleen de reproductie van het geslacht wordt toegestaan. In ons tegenwoordig +stadium van sociale evolutie wordt het voor de vrouwen steeds moeilijker en pijnlijker haar toestand van economische afhankelijkheid +te verdragen en daarom scheppen zij zich een andere positie. Dit wil niet zeggen dat op een gegeven oogenblik alle vrouwen +economisch onafhankelijk aaneengeschaard zullen staan, maar dat een langzaam aangroeiend aantal vrouwen, nu reeds zoo groot +dat de geheele wereld ze opmerkt, bij de meest geavanceerde volkeren reeds dit vrije standpunt inneemt. Groote sociale verbeteringen +komen langzaam, gelijk <span class="pagenum">[<a id="pb119" href="#pb119">119</a>]</span>het veel-golvig opkomen van den vloed; het zijn geen plotselinge sprongen over gapende kloven. + +</p> +<p>Maar, behalve dat wij voor het eerst duidelijk bemerken dat onze vreemde verhouding haar einde nadert, kunnen wij ook zien, +hoe zij door eigen werking krachten ontwikkelt, die aan haar bestaan of aan het onze een einde moesten maken. Door onze eigenaardige +vereeniging der geslachten, waarbij de vrouw zich van den man bedient als middel om haar doel te bereiken,—de moeder-vader +die het werk doet voor het hulpelooze wezen dat hij aan zijn hart koestert; de parasiet-gezellin die zelfs verslindt waar +zij het meest moest voeden,—is de toestand geboren reeds herhaaldelijk aangeduid: dat de vrouw door den man onderhouden wordt +uit geslachtslust. Uit vrees dat hij haar zal verliezen voedt hij haar, en door den nood gedwongen, ook haar jongen. Zij, +haar voedsel verdienende door haar geslachtsleven wordt oversekst en werkt daardoor met steeds toenemende prikkeling op zijn +geslachts-neigingen en daar deze neigingen verband moeten houden met zijn economisch kunnen, sporen zij hem tot economisch +handelen aan en bevordert de vrouw zoodoende de nijverheid en elken vooruitgang. Maar,—en hier volgt nu het natuurlijke einde +van een onnatuurlijken toestand, een toestand die wel is waar een tijdlang zijn doel diende, doch die de kiemen van eigen +ondergang medevoerde—de geslachtsdrift, versterkt als zij werd door den abnormalen druk van de economische zijde der verhouding, +werd zoo overdreven ontwikkeld, dat zij strekte tot vernietiging van individu en ras beide; en zulke karakter-hoedanigheden +ontstonden daardoor, dat ook deze strekten tot ons nadeel en onze vernietiging. + +</p> +<p>Een verhouding die onvermijdelijk een abnormale ontwikkeling voortbrengt, kan op den duur niet gehandhaafd <span class="pagenum">[<a id="pb120" href="#pb120">120</a>]</span>worden. Het toepassen der geslachtsdrift als een sociale kracht heeft zulk een onbegrensde overdrijving van geslachtslust +ten gevolge gehad, dat het sexueel in de onnatuurlijke ondeugden der moderne beschaving, en maatschappelijk in de gespannen +economische verhouding tusschen voortbrenger en verbruiker, waardoor de maatschappij in tweeën is gedeeld, tot uitdrukking +komt. De sexueel-economische verhouding dient om de sociale ontwikkeling tot een zekere hoogte op te voeren. Nadat die hoogte +bereikt is, moet een hooger verhouding aangenomen worden òf het proces houdt op opheffend te zijn; het ras gaat dan te gronde +door ziekelijke werking van eigen krachten en een jonger ras komt op, om het geheele verloop van sociale evolutie op nieuw +te beginnen. + +</p> +<p>Onder den prikkel der sexueel-economische verhouding verhief zich de eene beschavingstoestand na den anderen, om telkens weder +onder te gaan in vermoeiende opeenvolging. Ons is het overgelaten een nieuwer, een beter vorm van geslachtsverhouding en daarmee +gepaard gaande economische verhouding te ontwikkelen en zoodoende de vruchten te plukken van voorafgaande civilisatie en opgevoerd +te worden tot hooger wezens. De ware en duurzame maatschappelijke vooruitgang, verder dan wij thans gekomen zijn, is gebaseerd +op onderlinge menschenliefde, niet uitsluitend op onderlinge geslachtsliefde; hij vereischt een economisch samenstel dat voor +menschelijke behoeften en niet voor geslachts-behoeften georganiseerd is. De sexueel-economische verhouding voerde den man +tot die hoogte op, waarop hij volkomen mensch kan zijn. Zij verhief en ontwikkelde den menschelijken geest tot hij in staat +was die groote sociale belangen te begrijpen en te <span class="corr" id="xd0e904" title="Bron: volbengen">volbrengen</span>, waarin een opvolgend leven zijn uiting moet vinden. Maar <span class="pagenum">[<a id="pb121" href="#pb121">121</a>]</span>indien het menschdom deze nieuwe krachten niet ziet, ze niet voelt, ze niet trouw dient, dan wordt de hoogte van waar elke +verdere vooruitgang moet voortschrijden niet bereikt, en daalt het weder. Telkens en telkens was de maatschappij reeds tot +op die hoogte gestegen, bleef dan in gebreke de nieuwe plichten te aanvaarden en zonk terug. + +</p> +<p>Thans zullen wij niet weder dalen, want het sociale bewustzijn is ten slotte zoo’n bezielende kracht in man en vrouw beide +geworden, dat wij duidelijk gevoelen dat ons menschelijk leven niet ten volle door het geslachtsleven alleen geleefd kan worden. +Wij zijn reeds zoo ver geïndividualiseerd, zoo ver gesocialiseerd, dat mannen kunnen werken zonder de aansporing van den overdreven +geslachtsprikkel, werken voor een ander doel dan alleen voor vrouw en kinderen; terwijl de vrouwen, zonder in den slaafschen +toestand van economische afhankelijkheid gebracht te zijn, kunnen liefhebben en dienen,—ja beter liefhebben en meer dienen. +De geslachtsprikkel begint en eindigt in de individuen. De sociale zin is een hooger iets, een betere zaak, waar een breeder, +edeler leven mede gepaard gaat, een leven zooals wij het nooit zullen leeren kennen, zoolang het alleen op een geslachts-basis +rust. + +</p> +<p>Daarenboven moet men goed begrijpen, wat reeds in wijden kring vaag gevoeld wordt, dat de hoogere ontwikkeling van het sociale +leven, die op de economische onafhankelijkheid der vrouwen volgt, een hooger geslachtsleven mogelijk maakt dan tot dusver +bekend was. Even snel als de mensch tot op een bepaalde hoogte in maatschappelijken vooruitgang stijgt, even snel verslijt +en vergaat deze oorspronkelijke vorm van geslachts-vereeniging; dan gevoelt men ook hoe onvoldaan een zoodanige vereeniging +laat en hoe kwetsend zij is. In het <span class="pagenum">[<a id="pb122" href="#pb122">122</a>]</span>hedendaagsche leven is dit reeds duidelijk merkbaar. De lange, zekere, opgaande strooming van het menschelijk ras naar het +monogame huwelijk wordt niet langer gesteund, maar belemmerd door de economische zijde van de verhouding. Het beste huwelijk +is dat hetwelk gesloten is door de beste individuen; doch heden ten dage voelen de beste individuen van beide seksen zich +steeds meer gekwetst door de economische basis van ons huwelijk, een basis die in mannen en vrouwen die eigenschappen en de +daaruit voortvloeiende industrieele toestanden voortbrengt en in stand houdt, welke het huwelijk met elken dag moeilijker +en wisselvalliger maken. + +</p> +<p>Daarom moest de vrouwenbeweging door ieder rechtschapen en helderziend man zoowel als vrouw begroet worden als de beste vrucht +van deze eeuw. De vooruitstrevende banier voert tot zinspreuk: “gelijkheid voor de wet”, de vrouw een aandeel in het politieke +leven; maar de voornaamste vooruitgang is en zal zijn economische vrijheid en gelijkheid. Zoolang leven op aarde bestaat, +zullen de economische voorwaarden van elken bestaanden levensvorm er den grondslag van vormen en den toestand beheerschen; +het menschelijk leven maakt hierop geen uitzondering. Een maatschappij, wier economische eenheid een geslachts-verbond is, +kan zich niet boven een zekere hoogte economisch ontwikkelen; evenmin als een maatschappij, zooals de patriarchale, wier politieke +eenheid een geslachts-verbond was, zich boven een zekere hoogte politiek kon verheffen. + +</p> +<p>De laatste bevrijding van het individu zal de laatste vereeniging van individuen mogelijk maken. Zoolang de zonen zich moesten +buigen voor den wil van een patriarchalen vader was democratie een onmogelijkheid. Democratie beteekent, vereischt, is, persoonlijke +vrijheid. Zoolang de sexueel-economische verhouding het huisgezin <span class="pagenum">[<a id="pb123" href="#pb123">123</a>]</span>maakt tot het doel waarvoor wij werken, is geen hooger samenleven dan wij thans bereikt hebben mogelijk. Doch zoodra de vrouwen +vrije, economische, maatschappelijke factoren geworden zijn, wordt een volkomen maatschappelijke vereeniging van individuen +met collectieve voortbrenging mogelijk. Met zulk een vèr strekkende vereeniging, wordt ook een vereeniging tusschen man en +vrouw mogelijk, zooals de wereld zich die reeds lang te vergeefs gedroomd heeft. + + + + +<span class="pagenum">[<a id="pb124" href="#pb124">124</a>]</span></p> +</div> +<div class="div1"> +<h2 class="normal">VIII</h2> +<p>Met zoo’n onmisbare en ingrijpende verandering in het menschelijk leven als deze verandering van economischen grondslag in +de positie der vrouwen, doen wij goed eindelijk meer aandacht te schenken aan de verklaring van alledaagsche feiten in ons +gewone leven, die door elken oppervlakkigen lezer begrepen kunnen worden, indien hij ten minste weet, hoe hij moet lezen. +In den regel begrijpen wij niets van de belangrijkste openbaringen aan de menschheid,—de teekenen des tijds. Geschiedkundige +crisissen, welke langzaam haar hoogtepunt bereikt hebben, barsten plotseling over ons los, nog voor de overgroote meerderheid +van het volk bemerkt dat er iets gaande is. Het eerste geweer dat te Fort Sumter werd afgeschoten, was een buitengewone verrassing +voor de meeste burgers der Vereenigde Staten. Toen de adel van Frankrijk werd vernietigd, hadden slechts weinigen dit genoegzaam +voorzien om het te voorkomen. + +</p> +<p>Gelukkig wachten de wetten der sociale evolutie niet op onze erkenning of aanneming er van, zij gaan onverbiddelijk haar gang. +Zoo is de verandering, grooter en belangrijker dan de wereld ooit aanschouwd heeft, het langzaam oprijzen van de eeuwenlang +onderdrukte vrouw tot volkomen ras-gelijkheid met den man, reeds lang genoeg rondom ons gaande geweest, om opgemerkt te kunnen +worden. Zij verscheen om velerlei redenen in Amerika eerder en sterker dan ergens elders. + +</p> +<p>Het Anglo-Saksisch bloed, dat engelsch mengsel <span class="pagenum">[<a id="pb125" href="#pb125">125</a>]</span>waarvan Tennyson zingt,—“Saksisch, Normandisch en Deensch zijn wij”,—toont de krachtigste uiting van den laatsten stroom van +frisch rassen-leven van het Noorden; van deze krachtige rassen, waar de vrouwen meer gelijk waren aan de mannen en de mannen +er niet minder mannelijk om waren. De sterke, levendige geest van den godsdienst-opstand in de nieuwe kerk, die protesteerde +tegen en zich los maakte van de oude, deed de ziel der vrouw even goed als die van den man ontwaken en in de gelijkheid van +het martelaarschap leerden beide seksen naast elkander staan. Daarna, in het durven en zich blootstellen, het harde werken +en de bittere ontbering van het pioniers-leven der eerste kolonisten, was de aanwezigheid der vrouwen werkelijk van het hoogste +belang en had haar arbeid groote economische waarde. Geslachts-afhankelijkheid werd bijna niet gevoeld. Zij die de kogels +goot en de geweren laadde, terwijl de mannen ze afvuurden, was mede-verdediger van huis en haard. Zij die de wol kamde, verfde, +spon en weefde was mede-kostwinner van het gezin. Mannen en vrouwen zonden te zamen hunne gebeden op, werkten te zamen en +vochten te zamen in betrekkelijke gelijkheid. De ontwikkeling der democratie heeft ons echter meer dan alles de volmaaktste +individualisatie gebracht die de wereld ooit aanschouwd heeft. Ofschoon dit in het politieke leven alleen door de mannen wordt +geuit, is toch het karakter dat het heeft voortgebracht, ook door hun dochters geërfd. De democratische Federatie die in haar +organische vereeniging terugwerkt op individuen, heeft in Amerika den geest der menschen zoo vrij gemaakt, zoo versterkt, +zoo aangemoedigd, dat zij de slavernij hebben afgeworpen, en, door denzelfden prikkel in beweging gebracht, den langen strijd +voor wettelijke gelijkstelling der vrouw zijn begonnen. +<span class="pagenum">[<a id="pb126" href="#pb126">126</a>]</span></p> +<p>Deze strijd is in Amerika reeds 50 jaren onvermoeid gestreden en nadert thans met snelle schreden zegevierend zijn einde. +Het is niet alleen dat in vier Staten ten volle het kiesrecht wordt uitgeoefend door beide seksen, noch dat in vierentwintig +andere Staten het kiesrecht voor een deel aan de vrouwen is toegekend, wat wij onder vooruitgang rekenen; maar wij vinden +in de wettelijke en maatschappelijke, geestelijke en lichamelijke veranderingen het bewijs dat de moeder der wereld haar rechte +plaats in de maatschappij gaat innemen. Hebben wij niet reeds opgemerkt dat de moderne vrouw in grootte, kracht en vlugheid +gewonnen heeft? De moderne vrouw, die geest en lichaam staalt, vertegenwoordigt het nieuwe type, waarlijk een edel type. De +heldinnen van novellen en drama’s hebben tegenwoordig reeds een ander karakter dan die van het begin dezer eeuw. Niet alleen +dat men ze uiterlijk anders schetst, maar zij gedragen zich ook anders. De valsche sentimentaliteit, de valsche preutschheid, +de valsche teederheid, de buitengewone valschheid van de overdreven complimenten en kruipende hoffelijkheid, welke met al +die andere valschheden hand aan hand gaan, verdwijnen langzamerhand. De vrouwen beginnen oprechter, flinker, sterker, gezonder +en werkzaam, bekwaam, vrij te worden, meer menschelijk in elk opzicht. + +</p> +<p>De verandering in opvoeding is voor een groot deel de oorzaak hiervan en zal er later een gevolg van worden. Dag aan dag vallen +hinderpalen neder. Meer en meer worden wegen voor de vrouw geopend waar zij haar geest kan verrijken, en gretig maakt zij +daarvan gebruik. Niet alleen onze leerlingen, maar zelfs onze onderwijzers zijn meestal vrouwen. En het heldere en krachtige +verstand der vrouwen toont telkenmale hoe onrechtvaardig de laffe beleediging was, waarmede men <span class="pagenum">[<a id="pb127" href="#pb127">127</a>]</span>vroeger steeds verachtelijk sprak van “vrouwelijk verstand.” Vrouwelijk verstand bestaat niet. Hersenen zijn geen geslachtsorganen. +Wij zouden even goed van een vrouwelijke lever kunnen spreken. + +</p> +<p>Aanhoudend gaat de vrouw vooruit in kunsten en wetenschappen, handel en ambachten; doch het is zeer dom met deze betrekkelijke +vorderingen aanspraak op superioriteit op dit gebied van vrouwen boven mannen te maken of zelfs hunne gelijkheid hieruit te +willen afleiden. Meer voor dit doel geschikt, en wat ook gemakkelijker aangetoond kan worden, is de superioriteit der hedendaagsche +vrouwen boven die van vroeger tijden, de onbegrensde nieuwe ontwikkeling van ras-hoedanigheden in de vrouw. Zouden wij ons +nog in spreekwoorden uitdrukken, dan zouden onze moderne spreekwoorden niet meer met zulk een verpletterende, onbeteugelde +verachting van de hedendaagsche vrouwen spreken, als deze onfeilbare uitspraken der volksmeening vroeger deden. + +</p> +<p>De volksgeest van heden wordt weergegeven in novellen en romans, eenvoudige verzen en humoristische toespelingen. Onze verandering +in omstandigheden en verandering van gevoelens blijkt uit hetgeen door de meeste auteurs vrij geschreven en door de meeste +menschen vrij gelezen wordt. In oude romans was de vrouw alleen mooi, voornaam, deugdzaam en soms “talentvol”. Zij deed niets +dan beminnen en haten, gehoorzamen of niet gehoorzamen, hier en daar werd zij aan schurken, helden en slechte ouders overgeleverd, +werd uitgescholden, viel in zwijm of barstte in tranen uit, al naar het best bij de gelegenheid paste. + +</p> +<p>De hedendaagsche roman ruimt de vrouw hoe langer hoe grooter plaats in de handeling van het verhaal in. Er worden persoonlijke +bijzonderheden van haar vermeld, buiten en behalve haar lichamelijke schoonheid. En zij is <span class="pagenum">[<a id="pb128" href="#pb128">128</a>]</span>niet meer tevreden met er eenvoudig “te zijn”, zij “doet” ook werkelijk iets. Onze romanheldinnen bezitten thans eigenschappen +van moed, lijdzaamheid, kracht, overleg, en de macht om een goed overlegd plan snel uit te voeren. Zij hebben een eigen oordeel +en een eigen doel, en zelfs wanneer, zooals in zoovele gevallen door de meer reactionaire novellisten beschreven wordt, de +pogingen van de heldin volkomen nutteloos blijken en zij meestal vrij onberedeneerd ten slotte toch haar toevlucht neemt tot +een huwelijk met economische afhankelijkheid, dan ontbraken toch de pogingen niet. Afkeuren mag hij, zijn kunst gebruiken +om te veroordeelen en te verguizen mag hij, maar de ware novellist is verplicht om de kenmerkende verschijnselen van dezen +tijd te boekstaven, en geen teeken is meer kenschetsend voor dezen tijd, dan de steeds toenemende individualisatie der vrouwen. +Lichtelijk, doch met gelijke onfeilbare waarheid, vertoonen het vernuft en de humor tegenwoordig dezelfde ontwikkeling. De +meeste van onze tegenwoordige aardigheden op vrouwen hebben betrekking op haar “nieuwheid”, haar geavanceerdheid. + +</p> +<p>Geen sociologische verandering, die in belangrijkheid gelijk was aan deze duidelijk opgemerkte verbetering van een geheele +sekse, heeft ooit in één eeuw plaats gegrepen. Onophoudelijk gaat de spil waar alles om draait, de groote verandering in de +economische verhouding, haar gang. Zij volgt een geheel natuurlijke, richting. Even als het toenemend gebruik van machines +de ruwe lichaamskracht in waarde doet verminderen en ontwikkeld verstand en ervaring in waarde doet stijgen, zoo eischt ook +de druk van industrieele toestanden een steeds hoogeren graad van arbeidsverdeeling en leidt tot het verdwijnen van dit overblijfsel +uit het patriarchale tijdperk,—het gezin als een economische eenheid. +<span class="pagenum">[<a id="pb129" href="#pb129">129</a>]</span></p> +<p>De vrouwen zijn door den druk der noodzakelijkheid tegen haar zin op het veld der economische werkzaamheid aangeland. Voor +haar langzaamheid en begeerigheid, een gevolg van eeuwenlange afhankelijkheid, is die verandering volstrekt niet aantrekkelijk. +Vele vrouwen werken alleen omdat zij moeten, en niet langer dan tot zij kunnen trouwen en “onderhouden worden.” Ook de mannen, +die in de macht van het geld en in de geringe soort dankbaarheid en toewijding die er mede gekocht kan worden behagen scheppen, +verwerpen en bestrijden de verandering; maar door dit alles wordt de loop van den socialen vooruitgang slechts weinig gewijzigd. + +</p> +<p>Een sprekend feit is de toenemende wensch van jonge meisjes om onafhankelijk te worden, om een eigen loopbaan te hebben, ten +minste voor een tijd, en het steeds aangroeiend bezwaar van tallooze gehuwde vrouwen om hun man nederig om geld te vragen, +om te bedelen voor hun onderhoud. Meer en meer geven vaders hun dochters en mannen hun vrouwen een vast jaargeld—een afzonderlijk +bedrag, dat zij naar eigen goedvinden kunnen gebruiken. Het gevoel van persoonlijke onafhankelijkheid bij de tegenwoordige +vrouwen is een zeker bewijs dat er verandering is gekomen. + +</p> +<p>De invoering der machines, waardoor een tijd geleden vele takken van industrie uit het huis verdreven werden, beroofde de +vrouw geheel van hare economische waarde; maar thans verheft zij zich en volgt haar verloren spinnewiel en weefstoel naar +hun nieuwe plaats, de fabriek. Er is tegenwoordig nauwelijks een industrie aan te wijzen waarin niet eenige vrouwen werkzaam +gevonden worden. Door heel Amerika vindt men vrouwelijke werklieden buiten den onbetaalden arbeid van het gezin; bij de laatste +volkstelling waren er reeds drie millioen. Dit is zulk een bekend feit en wordt op zoo verschillende <span class="pagenum">[<a id="pb130" href="#pb130">130</a>]</span>wijzen door een zoo groot aantal personen gevoeld dat het tot herhaalde en breedvoerige bespreking en verschillende opvatting +aanleiding geeft. Zonder ons hier te verdiepen in de onmiddellijke vóór- of nadeelen hiervan voor de industrie, halen wij +dit alleen als een onbetwistbaar bewijs aan van de radicale verandering in de economische positie der vrouwen, zooals die +zich thans aan ons voordoet. Voor onze oogen zien wij de vrouw van jaar tot jaar nieuwe banen betreden, maar met deze feiten +uit een persoonlijk oogpunt te beschouwen, bleven wij in gebreke den aard der verandering naar waarde te schatten. + +</p> +<p>Overwegen wij eens de veranderde gezins-verhouding, die met de verandering in de positie der vrouwen gepaard gaat. Geheel +afgescheiden van de gespannen verhouding in het huwelijk, worden ook de andere takken van het familieleven door de vreemde +nieuwe krachten geïnfluenceerd en beantwoorden er aan. “Toen ik een meisje was”, zucht de grijze moeder, “zaten wij zusters +allen stil te naaien, terwijl moeder ons voorlas. Nu gaan mijn dochters allen naar een verschillende club!” Zij zucht, laat +ons dat niet onopgemerkt laten. Wij voelen altijd bezwaar veranderingen in die uitingen van het leven te maken, waaraan wij +een ethische beteekenis hebben gegeven. Dat al de dochters zouden naaien terwijl de moeder hardop voorlas, werd als goed beschouwd +en daarom acht men het verkeerd dat de dochters naar verschillende clubs gaan, omdat hierin gevaar schuilt voor het huiselijk +leven. In de periode van gezamenlijk naaien en lezen waren de zoo vergaderde vrouwen even nauw verwant in industrieele en +intellectueele ontwikkeling als in familie-verwantschap. Zij konden allen hetzelfde werk doen en zij hielden er van om het +te doen. Zij konden allen hetzelfde boek <span class="pagenum">[<a id="pb131" href="#pb131">131</a>]</span>lezen en zij hielden er van om het te lezen. (En lezen werd een halve eeuw geleden, half als een deugd, half als een kunst +beschouwd). Van daar het gemak waarmede zulk een groep vrouwen hun gemeenschappelijk werk en hun gemeenschappelijk genoegen +opvatten. + +</p> +<p>De steeds grooter wordende individualisatie door het democratisch leven brengt onvermijdelijk in onze dochters even goed als +in onze zonen verandering. Niet alle meisjes houden meer van naaien, velen kunnen het zelfs niet. Nu bij elkaar te gaan zitten +naaien, zou in plaats van een harmonisch proces te zijn, op verschillende wijze rusteloosheid, afkeer en zenuwachtige prikkelbaarheid +te weeg brengen. En wat het hardop lezen aangaat, het is nu niet meer zoo gemakkelijk een boek te vinden, waarin een goed +onderwezen gezin van moderne meisjes en de moeder allen te zamen belang zouden stellen. Met het zich meer specialiseeren, +meer differentieeren van het menschenras worden de eenvoudige banden van het familieleven minder sterk gevoeld, terwijl de +meer samengestelde banden van het sociale leven krachtiger tot ons spreken; en dit is voor vrouwen zoowel als voor mannen +een volmaakt natuurlijk en gewild proces. + +</p> +<p>Het moet in het voorbijgaan even worden opgemerkt, dat een van de oorzaken van hetgeen men “Americanitis” noemt, gevonden +wordt in de toenemende zenuwachtige inspanning om het familieverband te behouden, wat voornamelijk op de vrouwen van invloed +is. Nu zij persoonlijk meer zelfstandig worden, lijden zij meer onder de primitieve en onbeteekenende toestanden van het familieleven +uit vroegeren tijd. Wat “een vrouw” en “een moeder” verondersteld werd volkomen geschikt te vinden, vindt de ontwikkelde vrouw +van heden, die tevens een persoonlijkheid werd, dikwijls leelijk en ongeschikt,—een wantje waar zij een handschoen <span class="pagenum">[<a id="pb132" href="#pb132">132</a>]</span>begeert. De huiselijke zorgen en werkzaamheden die nog niet op de hoogte van den tijd zijn gebracht, laten haar toenemende +ontwikkeling geen vrij spel. Waar de embryonische samenvoeging van kok-verpleegster-waschvrouw-kamermeid-huishoudster-naaister-kindermeid +tevreden was met een “van alle markten thuis” en niets geheel meester te zijn, daar lijdt de vrouw, die zich in staat voelt +in één van die zaken uit te munten, doch daarnaast minder van de andere af te weten dubbel, wanneer zij genoodzaakt wordt +te doen waartoe zij zich niet in staat voelt en te laten wat zij goed zou kunnen doen. Het met zorg ontwikkeld modern verstand +ondervindt door de botsing en schok van het wel een dozijn keeren daags veranderen van het soort arbeid een bepaald nadeel, +een verlies van zenuwkracht. Met de breeder maatschappelijke ontwikkeling van de hedendaagsche vrouw gaat gepaard een geschiktheid +en verlangen naar een ruimer arbeidsveld, naar een meer georganiseerde wijze van werken voor grooter doeleinden, waardoor +het algemeen belang meer gediend wordt, terwijl de sterke persoonlijke grenzen van de meer primitieve huiselijke plichten, +belangen en methoden steeds zwaarder gaan drukken. En deze druk en spanning moet met den vooruitgang der vrouwen grooter worden, +totdat de nieuwe functioneele macht zich zelf een organische uiting verschaft en de verouderde huiselijke werkzaamheden onder +handen genomen en georganiseerd worden, evenals de andere arbeid van het moderne leven. + +</p> +<p>Onderwijl evenwel lijden de besten en de meest op den voorgrond tredende vrouwen zeer veel; de maatschappelijke vooruitgang +wordt sterk belemmerd door de moeilijkheid om oude toestanden aan nieuwe levensvoorwaarden passend te maken. Men moet toch +bedenken dat het niet de wezenlijke verhoudingen van vrouw en <span class="pagenum">[<a id="pb133" href="#pb133">133</a>]</span>moeder zijn, welke door deze verandering gewijzigd worden, maar dat alleen de huishoudelijke werkzaamheden die uit de economische +afhankelijkheid van vrouw en moeder voortspruiten en die tot nu toe verondersteld werden een deel van haar functiën te zijn, +veranderen zullen. De verandering die wij ondergaan maakt in geen enkel opzicht inbreuk op de ware familieverhoudingen, huwelijk, +ouderschap; doch alleen op die onder-verhoudingen, die in een vroeger tijd tehuis behooren en nu langzamerhand gaan verdwijnen. +De familie als een geheel, een economisch en maatschappelijke eenheid, blijft niet bestaan zooals zij was. De banden tusschen +broeder en zuster, neven en nichten en bloedverwanten in het algemeen, worden langzamerhand minder sterk en zijn verplicht +plaats te maken voor nieuwe banden, die een beter verbond zullen vormen. + +</p> +<p>De verandering werkt opvallender bij vrouwen dan bij mannen, omdat onder haar langer de meer oorspronkelijke phasen van het +familieleven bleven bestaan. Een van de meest in het oog vallende teekenen is de eisch der vrouwen niet alleen van eigen geld, +maar van eigen werk, om zich persoonlijk te kunnen uiten. Zij die zich verzetten tegen vrouwen-arbeid op grond dat zij niet +moeten wedijveren met mannen of niet verplicht moeten worden te strijden voor haar bestaan, beschouwen het werken alleen als +middel om geld te verdienen. Zij moeten bedenken dat menschenarbeid een uiting van bekwaamheid is, dat “te doen” en “te maken” +niet alleen hoog genot verschaft, maar dat het onontbeerlijk is voor een gezonde lichamelijke en geestelijke ontwikkeling. +Slechts weinige hedendaagsche meisjes blijven in gebreke om op de een of andere wijze dezen wensch voor persoonlijke uiting +te kennen te geven. Dit zien wij niet alleen in de klassen der maatschappij waar <span class="pagenum">[<a id="pb134" href="#pb134">134</a>]</span>men gedwongen is te werken, maar zelfs onder de rijke vrouwen vinden wij dezelfde krachtige uiting van normale ras-energie. +Houtsnijden, ijzersmeden, photographeeren, japonnen maken volgens de regelen der kunst,—om het even wat het is, maar onze +tegenwoordige meisjes willen allen iets doen. Het is een zeer gezonde toestand die wijst op de ontwikkeling van raskenmerken +in de vrouwen en een evenredige vermindering van geslachtskenmerken, tot deze hun normale verhouding weder zullen hebben ingenomen. + +</p> +<p>De vrouw ondergaat thans in lichaam en geest, in alles wat met het leven in verband staat een zegenrijke verandering; terwijl +zij vroeger in hoofdzaak een geslachtswezen was, ontwikkelt zij zich thans tot een volmaakt menschelijk wezen dat niet minder +een ware vrouw is, nu zij meer een waar mensch wordt. Wat ons beangstigt en mishaagt bij het zien van deze dingen komt voort +uit ons dwaas wanbegrip dat ras-functiën mannelijke functiën zijn. Er wordt veel inspanning nutteloos verbruikt met te willen +aantoonen dat vrouwen geslachtloos en mannelijk zullen worden, door deze menschelijke plichten op zich te nemen. Men zegt +ons dat het voor de kindsheid en voor den ouderdom karakteristiek is slechts weinig geslachtelijk onderscheiden te zijn en +dat aanneming van eigenschappen die de andere sekse eigen zijn, een verval of een onontwikkelden toestand bewijst. Bij elk +ras zijn de jongen minder geslachtelijk onderscheiden en van de ouden van dagen zijn de kenmerkende geslachts-eigenschappen +somtijds verwisseld, bijv. het kraaien van oude hennen of het groeien van een baard bij oude vrouwen. Het is om die reden +dat men ons overtuigen wil dat de poging der vrouwen om mannelijke economische functiën te verrichten een verminderde beschaving +bewijst en diep betreurd moet <span class="pagenum">[<a id="pb135" href="#pb135">135</a>]</span>worden. Er zou eenige reden voor die opvatting zijn, indien de gewone ras-werkzaamheden van de menschheid, waaraan de vrouwen +nu zoo ijverig deelnemen, inderdaad mannelijke functien waren. Maar dat zijn zij niet. Wij kunnen onze ziekelijke denkbeelden +omtrent geslachts-onderscheid niet bespottelijker uitdrukken dan door dezen liefelijken eisch om alle menschelijke levensprocessen +tot geslachts-functien van den man te verklaren. “Mannelijk” en “vrouwelijk” heeft alleen betrekking op reproductieve geslachts-functien, +op de processen van ras-behoud. De processen van zelf behoud zijn ras-functien, anders voor iedere diersoort, doch gelijk +voor beide geslachten. + +</p> +<p>Indien kon aangetoond worden dat de hedendaagsche vrouwen een baard kregen of bijv. van bekkenbeenderen veranderden, of basstemmen +ontwikkelden, of dat zij in hun nieuwe werkzaamheden de vernietigende kracht, den ruwen oorlogzuchtigen aard, of de intense +geslachts-ijdelheid van den man vertoonden, dan zou er reden zijn om zich ongerust te maken. Maar men vond steeds bij elk +onderzoek dat ingesteld werd naar vrouwen die werkzaam waren, dat zij toch vrouwen bleven, en dit schijnt voor vele eenvoudige +zielen een verrassing geweest te zijn. Een vrouwelijk paard is niet minder vrouwelijk dan een vrouwelijke zeester, maar zij +heeft meer functien. Zij kan meer dingen doen, is een hooger ontwikkeld organisme, heeft meer verstand, en met dit alles is +zij zelfs vrouwelijker in haar meer uitgewerkte en verder strekkende voortplantingsprocessen. Zoo zal ook de “moderne vrouw” +niet minder vrouw zijn dan de “ouderwetsche vrouw”, ofschoon zij ook meer functien verricht, meer dingen kan doen, een fijner +ontwikkeld, organisme heeft en meer verstand bezit. Zij zal met dit alles vrouwelijker zijn, daardoor zal zij veel beter voor +<span class="pagenum">[<a id="pb136" href="#pb136">136</a>]</span>de kinderen zorg dragen dan met onze tegenwoordige verspillende, betreurenswaardige methode, waarbij wij, evenals een kabeljauw, +vijftig percent van de jongen verloren laten gaan, mogelijk is. Een gehuwd paar, zegt de wetenschappelijke dictator in allen +ernst, heeft gemiddeld vier kinderen noodig om de bevolking op de tegenwoordige hoogte te houden, twee om de ouders te vervangen +en twee om dood te gaan,—een pleizierige manier van doen en eene die veel tot den goeden naam van ons moederschap bijdraagt! + +</p> +<p>De snelle uitbreiding van den werkkring der moderne vrouw heeft niets te maken met de verwisseling van sommige mannelijke +en vrouwelijke eigenschappen; dit is eenvoudig een voortgang in menschelijke ontwikkeling waarbij de eigenschappen aan beide +seksen eigen, nu duidelijker aan het licht komen, en wat in zijne gevolgen zeer heilzaam is. Ieder die het leven rondom ons +gadeslaat moet de verandering in de toestanden opmerken. Het is jammer dat wij het belang er van niet genoeg weten te waardeeren. +Want de groei en het krachtig optreden van het gemeenschapsgevoel onder ons allen, is een even duidelijk en merkbaar teeken +van het moderne leven als de verandering in de positie der vrouw, en beide zijn nauw verwant. + +</p> +<p>Nooit te voren hebben de menschen zooveel voor anderen gevoeld. Van de beginnende uiting van grooter belangstelling in en +hulpvaardigheid voor andere menschelijke wezens, tot aan de laatste uiting van de vage, blinde, weifelende beweging voor internationale +rechtvaardigheid en wetten, worden de gemoederen heden ten dage in beroering gebracht. Het geheele maatschappelijk lichaam +krijgt tegenwoordig plotselinge gevoelsrillingen, wanneer in het een of ander deel van de wereld groote droefheid of reden +tot vreugde heerscht. Toen <span class="pagenum">[<a id="pb137" href="#pb137">137</a>]</span>het bericht van “de negerhut van Oom Tom” het hart van alle menschen had aangegrepen en in vuurgloed gezet had; het vuur van +menschelijke liefde en medelijden dat in ons allen latent is en dat steeds verlangt naar een gelegenheid tot gemeenschappelijke +uiting, toen bleek dat in elk beschaafd land de menschen van onzen tijd over sommige onderwerpen gelijk denken. Niets kon +in den tijd van Perikles, Augustinus of zelfs van Elisabeth den geest zoo hebben wakker geschud, omdat de menschheid in dien +tijd nog niet zoo ver gesocialiseerd en zoo ver geindividualiseerd was om in staat te zijn zoo gemeenschappelijk te voelen. + +</p> +<p>Uitvindingen en wetenschappelijke ontdekkingen werken er voortdurend toe mede om de wereld thans tot eenheid te brengen. Dikwijls +wordt beweerd dat het verstand van de Grieken of van de groote denkers der Middeleeuwen sterker en grooter was dan het verstand +der hedendaagsche menschen. Misschien is dat waar. Evenzoo waren de lichamen van een megatherium (voorwereldlijk gordeldier) +en een ichthyosaurus (voorwereldlijke hagedis) sterker en grooter dan de lichamen der hedendaagsche dieren. Toch stonden zij +in organische ontwikkeling lager. De maatstaf voor maatschappelijken vooruitgang ligt niet zoozeer in de bekwaamheid van het +individu, als wel in de organische verhouding der individuen, waardoor de vooruitgang van ieder afzonderlijk ten bate komt +aan allen. Emerson heeft meer voor Amerika gedaan dan Plato kon doen voor Griekenland. Plato heeft inderdaad meer voor Amerika +gedaan dan hij kon doen voor Griekenland, omdat door de drukpers en de openbare scholen het denken vrijer werd en wat gedacht +werd gemakkelijker aan anderen kon worden medegedeeld. + +</p> +<p>Menschelijke vooruitgang moet gezocht worden in het <span class="pagenum">[<a id="pb138" href="#pb138">138</a>]</span>volmaken der maatschappelijke organisatie, en hierin gaan wij thans met reuzenschreden vooruit. Terwijl bij de meer oorspronkelijke +volkeren alleen nadeel gevoeld werd, wanneer het individu daardoor aan zijn lichaam of in zijn persoonlijke belangen getroffen +werd, en later wanneer het zijn natie of kerk betrof, is tegenwoordig het gevoel reeds zoo ontwikkeld, dat wij in verzet komen +wanneer vreemde natiën onrechtvaardig behandeld worden. De beschaafde wereld heeft geleden onder de martelingen in Armenië, +ofschoon de wijze waarop de maatschappij aan hare verontwaardiging lucht geeft nog niet de juiste is om het sociale gevoel +en den socialen wil ten volle tot uitvoering te brengen.<a class="noteref" id="xd0e997src" href="#xd0e997">1</a> Altijd ontstaat eerst de functie en dan het orgaan; het menschelijk hart en de menschelijke geest, welke het hart en de geest +der maatschappij zijn, moeten eerst lang gevoeld en gedacht hebben, alvorens het maatschappelijk lichaam zich krachtig kan +uiten. + +</p> +<p>Het maatschappelijk voelen en denken wordt elken dag krachtiger en werkzamer. In onze lastige pogingen om tot internationale +arbitrage te komen; in de half-gewilde verbonden en overeenkomsten tusschen groote volkeren; in de samenwerking der geheele +menschheid om zeeën en bergen en woestijnen door stoom en electriciteit over te steken; in het vestigen van zulke wereld-functiën +als de internationale postdienst;—in deze uiterlijke zaken begint onze maatschappelijke eenheid reeds te werken. Wie heeft +op het meer bekende terrein van het huiselijk leven niet opgemerkt hoe velen van ons bestendig worden bezig gehouden voor +de belangen <span class="pagenum">[<a id="pb139" href="#pb139">139</a>]</span>der gemeenschap, zelfs ten koste van hun eigen-belang. Aanvankelijk werden vrouwen die belangstelling toonden in den gang +der maatschappij met spot overladen door zulke personen als een juffrouw Pieterse of mevrouw Smit, ofschoon enkele vrouwen, +die zoo groot waren of zoo voor godsdienst en philanthropie ijverden, dat zij achting afdwongen, vrouwen als de heilige Elisabeth +Frij, Clara Burton en Florence Nightingale, hieraan ontkwamen. Doch beide categorieën van vrouwen behooren tot denzelfden +tijd, maken deel uit van dezelfde verschijnselen. Tegenwoordig is er in geheel Amerika, om niet van andere landen te spreken, +nauwelijks één verstandige vrouw te vinden, die niet op de eene of andere wijze werkzaam deelneemt aan een maatschappelijk +belang, die niet erkent, dat zij nog andere plichten te vervullen heeft, buiten die welke alleen haar eigen bloedverwanten +ten goede komen. + +</p> +<p>De beweging voor het vormen van verschillende bonden voor vrouwen is een van de belangrijkste sociologische verschijnselen +van deze eeuw,—eigenlijk van alle eeuwen,—omdat zij de eerste bedeesde pogingen tot sociale organisatie van deze zoo lang +ongesocialiseerde leden van ons ras aantoont. Het maatschappelijk leven moet onvoorwaardelijk organisatie ten grondslag hebben. +De militaire organisatie welke vrede bevordert, de industrieele organisatie waardoor het leven onderhouden wordt en alle opvoedkundige, +godsdienstige, liefdadige organisatiën welke voor onze hoogere behoeften zorgen, stellen de wezenlijke factoren van die sociale +werkzaamheid samen, waarin wij als individuen leven en opgroeien; en het is daarom duidelijk dat, terwijl vrouwen aan deze +organisatiën vroeger niet deelnamen, zij ook niet aan het sociale leven deelnamen. Haar hoofdzakelijke verhouding tot de maatschappij +was <span class="pagenum">[<a id="pb140" href="#pb140">140</a>]</span>een persoonlijke, een dierlijke, een sexueele verhouding. Zij brachten de menschen voort waaruit de maatschappij was samengesteld, +maar zij maakten geen deel uit van de maatschappij. Natuurlijk waren zij in hunne hoedanigheid onmisbaar, maar evenmin als +wij voedsel een deel noemen van de maatschappij omdat de menschen niet bestaan kunnen zonder te eten, evenmin mogen wij de +vrouwen een deel van de maatschappij noemen, omdat menschen niet bestaan kunnen zonder geboren te worden. Vrouwen hebben menschen +gemaakt, die de wereld maakten en men behoeft geen vrees te koesteren dat zij niet altijd daarmede zullen voortgaan. Maar +tot nu toe speelden zij een zeer onbeteekenende rol in de door haar zonen gemaakte wereld. + +</p> +<p>De eenige vorm van organisatie voor de vrouwen was langen tijd de ongehuwde godsdienstige gemeenschap. Deze is haar altijd +dierbaar geweest. Evenals thans vele vrouwen haar onafhankelijkheid niet willen opofferen voor een ongewenscht huwelijk, zoo +vluchtten er vroeger velen voor een gevreesd huwelijk naar de gemeenschappelijke onafhankelijkheid van het klooster. De liefde +der vrouwen voor de Kerk vindt haar grondslag niet alleen in godsdienstige gevoelens, maar in de zucht van den mensch om gezamenlijke +belangen te dienen en gemeenschappelijken arbeid te verrichten; en de vrouwen konden daarvoor in de Kerk alleen bevrediging +vinden. Daar konden zij ten minste te zamen zijn. Daar konden zij voelen met anderen, werken met anderen,—het hoogste menschelijk +genot. Toen de Kerk haar werkzaamheden uitbreidde, vond zij overal in de vrouwen haar vlijtigste en vertrouwdste arbeiders. +Te zamen te werken, te zamen fondsen te vormen voor een gemeenschappelijk doel, voor een nieuw gebouw of een nieuwe geestelijke, +voor plaatselijke, liefdadige instellingen of <span class="pagenum">[<a id="pb141" href="#pb141">141</a>]</span>voor zendingen in den vreemde,—als het maar betrof samenwerking voor andere behoeften dan die van het huisgezin,—dit is altijd +met blijdschap door de strijdende menschelijke ziel der vrouwen aanvaard. Toen het mogelijk werd samen te werken voor andere +dan godsdienstige doeleinden,—toen de vrouwen groote maatschappelijke belangen mochten dienen, bijv. het werk mochten doen +in de ambulances gedurende den laatsten Amerikaanschen oorlog, waren zij overal onmiddellijk bereid in deze behoefte te voorzien. +De oprichting en uitbreiding van de grootste vrouwen-organisatie, de Women’s Christian Temperance Union (christelijke-vrouwen-geheel-onthouders-vereeniging) +heeft op nieuw aangetoond hoe bereidwillig het hart van de vrouw is, om andere dan persoonlijke belangen te dienen. Door heel +Amerika verrijzen de vrouwenbonden thans als paddestoelen uit den grond. De bonden vereenigen en verbinden zich tot stedelijke +bonden, staatsbonden, nationale bonden en zelfs tot wereldbonden. Met elken dag neemt het gevoel van menschelijke eenheid +onder vrouwen toe. Dit niet op te merken is onmogelijk. Deze nieuwe groei in het sociale leven, dit plotseling en buitengewoon +versterken van onze beste krachten in haar allereerste levensuiting niet met voldoening en bewondering gade te slaan, is alleen +reeds een bewijs hoe blind wij zijn voor den waren menschelijken vooruitgang en hoe onverstandig wij zijn ons zoo te hebben +gehecht aan ons buitensporig geslachts-kenmerk. + +</p> +<p>Een van de meest gewaardeerde teekenen van dezen vooruitgang is de zielegrootheid die in het leven wordt uitgestort. Het is +een overal opgemerkt feit dat onder den druk van ons modern zaken-leven de eerzucht en het idealisme aan het afnemen zijn +en van lager gehalte worden. Wij worden opgevoed om overtuiging <span class="pagenum">[<a id="pb142" href="#pb142">142</a>]</span>en geweten en eergevoel ondergeschikt te maken aan de eischen van succes in zaken, onze edelste gaven op te offeren voor de +meest onedele praktijken, met de laffe verontschuldiging: “een mensch moet leven.” + +</p> +<p>In deze levensphase komt thans een nieuwe geest,—de geest van vrouwen als Elisabeth Cady Stanton en Susan B. Anthony; van +dr. Elisabeth Blackwell en haar schitterende zusterschaar; van al de vrouwen die geleden en gestreden hebben een halve eeuw +lang, die met kracht den weg baanden met opoffering van zoo veel wat haar lief en dierbaar was, naar het veld van vrijheid, +haar zoo lang ontzegd,—niet voor zich zelf alleen, maar ook voor anderen. Wij hebben het luide uitgebazuind dat de huishouding +en het huisgezin onder zulk een loop van zaken zouden lijden. Wij hebben niet weinig er aan meegedaan de onaantrekkelijke +en onvrouwelijke figuren onder deze vrouwen die de voorhoede vormden bespottelijk te helpen maken. + +</p> +<p>Maar weinigen van ons dachten er over na, hoeveel geestkracht er noodig was om de lieve oude paadjes, door zoo vele voeten +plat getreden, te verlaten en heel alleen nieuwe wegen te banen en die te volgen. De aard van de inspanning bracht mede en +de aard van den tegenstand dien zij zich op den hals gehaald hadden leidde er toe, om de zachte bekoorlijkheden en bevalligheden +van den over-vrouwelijken staat te verliezen; doch de vrouwen die volgen en zachtjes de treden beklimmen die deze groote voorgangsters +zoo ijverig op gebouwd hebben, kunnen het nieuwe werk op de nieuwe wegen verrichten en toch veel behouden van hetgeen deze +krachtige heldinnen hebben moeten opofferen. + +</p> +<p>Niet doctor zijn maakt een vrouw onvrouwelijk, maar de behandeling welke de eerste vrouwelijke medische <span class="pagenum">[<a id="pb143" href="#pb143">143</a>]</span>studenten en doctoren van hare mannelijke collega’s ontvingen, was van dien aard dat het mannen onmannelijk maakte. Die tijd +is reeds lang voorbij. De poorten zijn bijna alle geopend, ten minste in sommige landen;—de ras-bekwaamheden der vrouwen kunnen +zich thans vrij ontwikkelen, zoo als uit den aard der zaak wel zal geschieden. Het voornaamste struikelblok ligt nu in het +verwrongen karakter van de vrouw zelf. + +</p> +<p>Hoe groot ook de vrouwen mogen zijn die in elk opzicht den hoogsten geest des tijds belichamen, de zware erfenis van de jaren +die achter ons liggen blijft toch nog op ons drukken, er bestaan nog tallooze zwakke, kleinzielige vrouwen, die geen hooger +begeerten kennen dan die van een verliefd guineesch biggetje. Ook deze vrouwen zullen tot werken gebracht en haar over-ontwikkelde +geslachts-aard tot de normale ontwikkeling terug gevoerd worden, door het onzekere bestaan van een afhankelijk, onproductief +leven. Zij moeten eerst erkennen dat zij benadeeld worden. Zij moeten de moeilijkheid waarin zij verkeeren begrijpen en die +moedig en flink onder de oogen zien. + +</p> +<p>Maar dit is een zaak van persoonlijke wilskracht, van subjectieve bewustwording. Wat wij in de zaak zien en waarin wij ons +verheugen is dat, met of zonder haar bewusten wil, met of zonder de toestemming en de hulp van mannen, zelfs ondanks de historische +dwaasheid van enkele vrouwen om zwaren tegenstand te bieden aan den vooruitgang der anderen,—het wijfje van ons ras zekere +en snelle vorderingen maakt in menschelijke ontwikkeling. + + + +<span class="pagenum">[<a id="pb144" href="#pb144">144</a>]</span></p> +<div class="footnotes"> +<hr class="fnsep"> +<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" href="#xd0e997src" id="xd0e997">1</a></span> Terwijl ik dit werk vertaal lijdt de gansche beschaafde wereld onder het onrecht, dat de Zuid-Afrikaansche Republieken door +Engeland wordt aangedaan en het gevoel van onmacht om daaraan een eind te maken. +</p> +</div> +</div> +<div class="div1"> +<h2 class="label">IX</h2> +<p>Wanneer men de onderwerping der vrouwen zoekt te rechtvaardigen, dan wordt gewoonlijk aangevoerd dat het belang der kinderen +die vereischt, omdat de vrouwen onder dezen toestand zich uitsluitend aan het moederschap kunnen wijden. In deze bewering +zijn twee zwakke punten. Het een is dat dit belang der kinderen niet bewezen kan worden; het ander dat het niet de diensten +van het moederschap zijn waaraan de vrouw zich geheel wijdt, maar dat het de diensten van het geslachts-leven zijn. In plaats +dat de economische afhankelijkheid der vrouwen in het belang van het nageslacht werkt, heeft zij daarentegen een ziekelijk +moederschap en een afnemend geboorte-cijfer ten gevolge. + +</p> +<p>In de eenvoudige tijden van voorheen was er een periode waarin het krijgen van kinderen voor de vrouwen een economische beteekenis +had, toen beschouwde men hen alleen in dat opzicht van nut; vervulden zij die taak niet, dan stonden zij ook niet in eer of +aanzien. Zulk een toestand leidde er toe, de hoeveelheid kinderen sterk te doen toenemen, al geschiedde dit ook ten koste +van de hoedanigheid. Doch toen met de ontwikkeling der industrie het gewicht van economische zorgen op de schouders van den +man toenam, begon men kinderen als een last te beschouwen en werd hun komst door den hard werkenden vader niet meer in die +mate gewenscht. Zij verkleinen het inkomen van het gezin; en de moeder die uitsluitend met dat inkomen moet rondkomen en in +haar positie van onbetaalde dienstbode <span class="pagenum">[<a id="pb145" href="#pb145">145</a>]</span>overwerkt is, voelt zich volstrekt niet gedrongen onder dien economischen druk naar het moederschap te streven. Bij de werklieden,—waartoe +toch de meerderheid van een volk behoort,—is de vrouw dan ook niet uitsluitend werkzaam in dienst van haar kinderen. En onder +de verstandigste en nauwgezetste werklieden bestaat tegenwoordig een merkbare afkeer van groote gezinnen, en bestendig wordt +getracht om de uitbreiding van het gezin te voorkomen. + +</p> +<p>Mocht men meenen dat deze beschouwing in geen direct verband staat met de economische positie der vrouw, maar veeleer met +den algemeenen staat der werklieden, dan bezie men denzelfden toestand eens bij de rijke lieden naderbij. Hier is de economische +afhankelijkheid der vrouw tot het uiterste opgevoerd. De dochters en vrouwen van de rijken doen nog niet eens het huiselijk +werk dat door de vrouwen uit arme gezinnen moet verricht worden. Zij zijn van de wieg tot het graf volmaakt on-productief, +zoowel in goederen als in arbeid van economische waarde en zij verteren daarentegen van zulke goederen en arbeid een hoeveelheid, +welke alleen door de koopkracht van hunne mannelijke bloedverwanten begrensd wordt. Hun economische beteekenis, gehuwd of +ongehuwd, ligt in hun macht de mannen aan te trekken en te bekoren; en deze macht is niet die van het moederschap. Integendeel, +het moederschap ontrooft vele vrouwen haar persoonlijke bekoringen en neemt veel van haar tijd in beslag, waardoor zij allerlei +genoegens en voordeel die voor een vrouw zonder kinderen verkrijgbaar zijn, moeten derven. Zij profiteeren het meest door +de geslachtsverhouding zonder haar natuurlijke gevolgen; en daarom is het economisch in haar voordeel het moederschap tegen +te gaan, in plaats van het in de hand te werken. + +</p> +<p>Indien men de uiterste grens van de sexueel-economische <span class="pagenum">[<a id="pb146" href="#pb146">146</a>]</span>verhouding uit dit oogpunt beschouwt dan is het voor ieder duidelijk waar te nemen. Niets werkt toch de verbetering van het +ras door het moederschap meer absoluut tegen dan de prostitutie. Met zich uitsluitend te wijden aan den dienst van het moederschap, +zooals de koningin-bij doet, of met zich uitsluitend te wijden aan den dienst van het geslachts-leven zonder moederschap, +zooals de prostituée doet, bevordert men niet de verbetering van het ras. En toch bestaat er nog steeds een krachtige volksmeening, +dat het voor ons ras van het grootste belang is dat alle vrouwen van directe economische werkzaamheden bevrijd blijven, opdat +zij zoodoende al hun krachten beschikbaar houden voor de schoone taak van het moederschap. + +</p> +<p>In <i>The Forum</i> van November 1888 schrijft <span class="smallcaps">Lester F. Ward</span> een artikel getiteld: “Our better halves” (onze betere helft), waarin hij duidelijk de superioriteit van het vrouwelijk geslacht +uit een biologisch oogpunt aantoont. Natuurlijk verwekte dit artikel veel tegenspraak; en in een weerleggend stuk “Woman’s +place in nature” (de plaats der vrouw in de natuur), (<i>The Forum</i> Mei 1889) zet Mr. <span class="smallcaps">Grant Allen</span> zeer uitvoerig de algemeene opinie over dit onderwerp uiteen. Van de vrouw zegt hij: “ik geloof dat het waar is dat de vrouw +veel minder dan de man het ras vertegenwoordigt, dat zij waarlijk op het oogenblik nog zelfs niet ten halve tot het ras behoort, +maar eerder een deel er van uitmaakt, bepaald bestemd voor de instandhouding van de soort; precies als hommels en mannelijke +spinnen deelen zijn van hun soort, alleen aangewezen voor de uitoefening van hun mannelijke functiën, of zoo als honingbijen +individueele insekten zijn, alleen bestemd om als levende honingpotten voor de gemeenschap te werken. De vrouw moet zich alleen +aan de voortplanting wijden.” +<span class="pagenum">[<a id="pb147" href="#pb147">147</a>]</span></p> +<p>Sedert op biologische gronden bewezen werd dat het zeer langzaam ontstaan en ontwikkelen van het mannelijk organisme uitsluitend +als een reproductieve noodzakelijkheid moet opgevat worden; en sedert vrouwen worden opgeofferd niet aan reproductieve noodzakelijkheden, +maar aan zeer onnoodige en beleedigende geslachtelijke handelingen onder den druk hunner economische afhankelijkheid, vertoont +een bewering als die van Mr. Grant Allen een sterk humoristische zijde. Zijne meening wordt evenwel niet alleen gedeeld door +menschen die beweren van sociologie en biologie een bijzondere studie te hebben gemaakt, maar het groote publiek denkt er +evenzoo over en daarom is het noodig dat wij er onze aandacht aan wijden. Wie de meening van Mr. Grant Allen deelen, moeten +echter toestemmen dat de over-ontwikkeling van het geslacht een gevolg is van de economische verhouding tusschen mannen en +vrouwen en dat een reeks individueele en maatschappelijke zonden uit deze over-ontwikkeling voortspruiten. Zij moeten verder +zelfs toegeven dat de economische ontwikkeling van het ras er eenige schade door lijdt. Maar zij zullen in antwoord daarop +beweren dat deze ziekelijke toestanden bij den menschelijken vooruitgang behooren; dat door de vrouw voor den dienst van het +moederschap te bestemmen de menschheid meer goed dan kwaad ondervindt, hoe groot dit laatste ook mag zijn; en omgekeerd, dat +het individueele en maatschappelijke voordeel door economische vrijheid der vrouw verkregen, niet opweegt tegen het verlies +het ras toegebracht, door opheffing van een moederschap, waaraan de vrouwen zich speciaal wijden. + +</p> +<p>Om dit te weerleggen is het noodig aan te toonen dat onze groote toewijding aan de kinderen niet zulke voordeelige resultaten +heeft als wel verondersteld wordt; <span class="pagenum">[<a id="pb148" href="#pb148">148</a>]</span>dat de invloed van ons moederschap op het ras eerder beneden dan boven die van andere diersoorten staat; dat deze mindere +invloed zijn oorzaak vindt in de sexueel-economische verhouding; dat het weder instellen van de economische vrijheid der vrouw +het moederschap zal ten goede komen; en ten slotte langs welke lijn van sociale en individueele ontwikkeling deze verbetering +praktisch te verkrijgen is. + +</p> +<p>Bij de behandeling van dit onderwerp hebben wij behoefte aan een bijzondere geestelijke voorbereiding. Wij dienen aan te toonen +dat onze denkbeelden hierover door vooroordeel een eigenaardige tint hebben aangenomen, en dat wij in geen andere gedachtensfeer +zoo door onze aandoeningen verblind worden. Dit onderwerp is altijd boven eenig ander, meer een kwestie van gevoel dan van +verstand geweest. Ook de verhouding der seksen is grootendeels een kwestie van gevoel, maar wij hebben die tevens tot een +onderwerp van studie, van vergelijking, van bespiegeling gemaakt. Er bestaan dientengevolge verschillende meeningen over de +geslachts-verhouding, maar over het moederschap bestaan er geene. Hier en daar durft de een of ander philosoof, een Plato, +een Rousseau, eenige gedachten wijden aan dit onderwerp; maar over het geheel is geen thema van zooveel belang zoo weinig +als dit bestudeerd geworden. Men beschouwt het moederschap als heiliger dan godsdienst, bindender dan de wet, bekender dan +de wijze van eten; wij zijn allen geboren en opgevoed in de aangenomen verheerlijking er van, en op ouderen leeftijd deelen +wij het weder evenzoo aan de jongeren mede. Iemand kan met minder gevaar om uitgejouwd te worden den wil en de daden van zijn +God dan van zijn moeder in twijfel trekken. Deze moeder-vergoding is een zoo diep ingeworteld, zoo <span class="pagenum">[<a id="pb149" href="#pb149">149</a>]</span>wijd verspreid en lang bestaand gevoel dat zij zich op iederen trap van geestelijke ontwikkeling vertoont. Zij is met onze +godsdienstige gevoelens eenerzijds en met onze geslachts-neigingen anderzijds zoodanig saâmgeweven, dat het bijna onmogelijk +is over dit onderwerp helder en kalm na te denken; immers lang was het verboden om over godsdienst en geslachts-kwesties van +gedachten te wisselen, wijl het een te heilig en het andere te onheilig was. Het is daarom gemakkelijk te begrijpen waarom +wij in dezen zoo vol vooroordeel zijn. + +</p> +<p>Het instinkt dat het kind naar de moeder drijft is even oud als dat wat de moeder naar het kind drijft, beide dateeren uit +de periode toen het kind voor het eerst zorg noodig had, misschien reeds uit den tijd der latere reptiliën. Deze band tusschen +moeder en kind heeft onafgebroken door de geheele lijn van progressie bestaan en is bij ons sterker dan bij eenig ander schepsel, +omdat in onze sociale ontwikkeling de ouders voor het kind niet alleen het geheele leven door, maar wegens ons erfrecht, zelfs +nog na den dood van belang zijn. Een zoo vroeg, zoo hoogst belangrijk, zoo lang opgehoopt dierlijk instinkt, dat nog door +maatschappelijke wetten versterkt wordt, is een groote kracht, waarbij bovendien nog gevoegd moet worden de lange periode +van groote ouder-vereering. Daardoor veranderen de dwaze begrippen van vroegere vergoders van de idee der ouderlijke heiligheid +geheel, want zij die eerst een God van hun vader gemaakt hadden, maakten daarna een vader van God, en dit diep godsdienstig +gevoel heeft het gewicht van instinkt zeer verhoogd. Ook familie-regeering, onbegrensd als zij was in het patriarchale tijdperk, +heeft ons eerbiedig, blind vertrouwen in het ouderschap zoo hoog opgevoerd, tot het majesteitsschennis werd aan de goede plichtsvervulling +er van te <span class="pagenum">[<a id="pb150" href="#pb150">150</a>]</span>twijfelen. Op twee zeer belangwekkende overgangen in deze sfeer moet gewezen worden. De een is dat het toppunt van kinderlijke +toewijding in het patriarchale tijdperk bereikt werd, in den tijd toen de vader de eenige machthebbende en de voeder van het +gezin was en naar goedvinden zijn kinderen mocht slaan of verkoopen; doch dit overblijfsel van onder-vereering verminderde +bestendig met de wijziging van den regeeringsvorm tot in onzen democratischen tijd, waarin met volle ontwikkeling van persoonlijke +vrijheid en verantwoordelijkheid de laagste graad van kinderlijken eerbied en onderwerping aangetroffen wordt. In plaats daarvan +is in aller belang de ongedwongen, liefelijke omgang tusschen ouders en kinderen gekomen, die vroeger, toen de kinderen een +kruipende houding tegenover hen moesten aannemen, volkomen onbestaanbaar was. + +</p> +<p>De ander is de langzame overgang van de hoogste vadervereering “de schepper van mijn bestaan”, zooals het kind gewoon was +hem te beschouwen, naar onze moderne moederwaardeering. De stervende soldaat op het slagveld denkt aan zijn moeder, verlangt +naar haar, niet naar zijn vader. De reiziger en banneling droomt van zijn moeders zorgen, zijn moeders versnaperingen. De +pathos der volkssprookjes gaat heden reeds zoover dat men “den verloren zoon” naar zijn moeder terugbrengt, niet naar zijn +vader. Indien de oorspronkelijke “verloren zoon” een moeder had gehad, dan zou die zeker bezig geweest zijn het vetgemeste +kalf te braden, toen hij terugkwam. Indien de tegenwoordige “verloren zoon” een vader heeft, dan heeft die alleen de verplichting +het kalfsvleesch te betalen. Onze teederste gevoelens, onze diepste eerbied, onze hoogste verbolgenheid over een beleediging +concentreeren zich tegenwoordig allen meer om de moeder dan om den vader; en dit is een sterk <span class="pagenum">[<a id="pb151" href="#pb151">151</a>]</span>bewijs dat de erkenning van de werkelijke waarde van de vrouw in het leven en de plaats die zij er moet innemen, ons wordt +ingegeven, terzelfder tijd dat ons verstand beide kan begrijpen. Niets kan ooit de waarheid van de waarde der moeder overschatten. +Ons instinkt geeft ons den rechten weg aan, zooals trouwens alle diep ingewortelde sociale instinkten doen; maar rondom dit +instinkt zijn een hoop valschheden en dwaasheden opgegroeid, die er altijd toe leiden den vooruitgang er van te vertragen +en te beletten. + +</p> +<p>Als de hoofdpersoon bij de voortplanting wordt de moeder hoofdzakelijk op eenvoudige physiologische gronden vereerd. Als de +hoofdpersoon in vormende liefde, de groote voorwaarde voor menschelijk geluk, is zij de bron van onzen geheelen groei. Als +de beginner der industrie is zij nog eens een bron van vooruitgang. Als de eerste en laatste opvoedster vormt zij buiten haar +lichaam wat zij daar binnen schiep; en daar zij de zichtbare, voelbare, beminnelijke, levende type van dit alles is, het wezen +in wiens persoon de volle som van goedheid voor het individu is uitgedrukt, is het geen wonder dat onze sterkste, diepste, +teederste gevoelens zich groepeeren om het beteekenisvolle woord “moeder”. + +</p> +<p>Stemmen wij met dit alles volkomen in, dan blijft nog voor ons over het volle licht der wetenschap en het eerlijke werk der +gedachte naar deze, evenals naar iedere andere phase van het menschelijk leven te richten; ons gevoel te laten rusten en ons +verstand te gebruiken; uit te maken of wij zelfs hier wel gerechtigd zijn om het belangrijkste werk van het individueele leven +volgens de methoden van het primitieve instinkt te blijven verrichten. Het moederschap is slechts een levensproces en als +alle levensprocessen mag het bestudeerd worden. Onder onbewuste, beginnende levensvormen <span class="pagenum">[<a id="pb152" href="#pb152">152</a>]</span>volbrengt het zijn taak door een eenvoudig instinkt. In het bewuste en samengestelde menschelijk leven eischt het veel talrijker +en verschillender krachten om zijn taak goed te vervullen. Bij ons is het een bewust proces,—een proces dat goede of slechte +gevolgen kan hebben. Deze willekeurige macht brengt nieuwe verantwoordelijkheden en de behoefte aan nieuwe methoden mede,—een +behoefte die niet enkel hierop neerkomt, om te overwegen of wij de plichten van het moederschap wel aanvaarden mogen, maar +hoe wij ze het best vervullen kunnen. + +</p> +<p>Het moederschap moet evenals ieder ander natuurlijk proces beoordeeld worden naar zijn resultaten. Het is goed of slecht naarmate +het aan zijn doel beantwoordt. Het menschelijk moederschap moet beoordeeld worden naarmate het aan zijn doel voor het menschelijk +ras beantwoordt. Zijn eerste doel is het ras voort te planten door reproductie van het individu; het tweede het ras te verbeteren, +door verbetering van het individu. Het zuiver eenvoudige werk van voortplanting wordt evengoed volbracht door het leggen van +eieren, die soms na den dood van de moeder eerst worden uitgebroed, als door jarenlang dienstbetoon aan de kinderen; maar +voor het verbeteren van het ras komen wij met andere eischen. De functiën van het moederschap zijn even natuurlijk vermeerderd +als de functiën van de voeding, en elk ontwikkelingsstadium heeft voor de moeder nieuwe plichten mede gebracht. De moeder-vogel +moet haar jongen uitbroeden, de moeder-koe moet haar jongen zoogen, de moeder-kat moet jagen voor ze; en van elken afzonderlijken +dienst welken de moeder verricht, moet de waarde beoordeeld worden naar de gevolgen voor de jongen. De maatstaf voor het ware +moederschap wordt gevonden in datgene wat <span class="pagenum">[<a id="pb153" href="#pb153">153</a>]</span>gedaan wordt in het werkelijk belang der jongen, en het beste voor de jongen zal wel datgene zijn, wat hun een beter toekomstig +bestaan verschaft dan dat van hun ouders. Het doel van het ware moederschap is een beter wezen dan de ouders in de wereld +achter te laten. + +</p> +<p>Dit doel wordt in het menschenras door twee processen gediend: door de eenvoudige individueele functie van voortplanting, +waartoe ook alle zorg en verpleging behooren; en door de saamgestelde, maatschappelijke functie van opvoeding. Aanvankelijk +was deze laatste een moederlijke functie en daarom een individueele, maar sedert lang is zij eerder een ras- dan een individueele +functie geworden, die in geen betrekking meer staat tot de sekse of eenige andere persoonlijke beperking. De kinderen hebben +voor een goede ontwikkeling niet alleen de liefde en zorg der moeder noodig, maar bovendien de zorg en opvoeding van vele +anderen. Dit is in zulk een uitgebreiden zin waar, dat men in het algemeen kan zeggen dat het tegenwoordig voor een kind beter +zou zijn om totaal verlaten, zonder moeder of eenig familielid, in de straten eener groote stad te staan, dan met een groote +en aanhankelijke familie overgebracht te worden naar het “donkerste Afrika”. + +</p> +<p>Menschelijke functiën zijn ras-functiën, maatschappelijke functiën, en daartoe behoort opvoeding. De plicht van de mensch-moeder +en de maatstaf voor een goede of slechte vervulling er van moet <span class="corr" id="xd0e1091" title="Bron: beoordeeeld">beoordeeld</span> worden naar de vruchten der voortbrenging en opvoeding. Aangezien er geen diersoort boven ons staat bij wie wij ons moederschap +kunnen vergelijken, moeten wij den maatstaf bij lager diersoorten aanleggen. Wij moeten bewijzen kunnen dat wij in de functiën, +die wij met hen gemeen hebben, hooger staan dan zij. + +</p> +<p>Slaagt de mensch-moeder beter in de voortplanting <span class="pagenum">[<a id="pb154" href="#pb154">154</a>]</span>van haar soort dan andere dieren van de orde mammalia? Brengt zij de jongen beter in de wereld en voedt zij ze beter op dan +moeders van lager diersoorten? Deze dieren, minder bewust dan wij, handelen eenvoudig door hun instinkt: zij paren in het +daarvoor bestemde jaargetijde; zij voeden, bewaken, verdedigen hun jongen zoo goed als zij kunnen en zij laten schepsels in +de wereld achter even goed of beter dan hunne ouders. Wij hebben van wilde dieren weinig vertrouwbare gegevens, en het is +moeilijk om de natuurlijke processen van de tamme dieren los te maken van onze inmenging. Maar bij beide toont de eenvoudige +handhaving der soort dat het moederschap ten minste tamelijk goed in de voortplanting slaagt; en bij de dieren die wij voor +ons voordeel laten broeden, zien wij duidelijk de mogelijkheid dat het ras door het voortplantingsproces alleen reeds verbeteren +kan. Kunnen wij nu met ons menschelijk verstand en ons menschelijk geweten, rijk door macht en wijsheid en door het heerschen +over de andere rassen, kunnen wij als moeders de vergelijking met onze voorgangers doorstaan? + +</p> +<p>Het menschelijk moederschap vertoont meer ontaardingskenmerken dan eenig ander; het is ongezonder, onvolmaakter, zieker. De +jongen van de menschen zijn eveneens ziekelijk. Wij als dieren, zijn in deze omstandigheid zeer inferieure dieren. In plaats +van ons zelf te verheffen op den grooten moed waarmede wij “de gevaren van het moederschap” onder de oogen zien en te pochen +dat wij ons “in levensgevaar begeven” voor onze kinderen, moesten wij ons liever schamen, dat wij moeder en kind beide aan +zulke gevaren blootstellen. In levensgevaar begeven? Maar dat is het levenslicht voor de ongeborene; en daar bestaat trouwens +geen <span class="pagenum">[<a id="pb155" href="#pb155">155</a>]</span>levensgevaar, behalve wat wij, de moeders, door ons onnatuurlijk leven, over onze eigen kinderen gebracht hebben. Levensgevaar, +natuurlijk, voor de duizende kinderen die te-laat-geboren, ontijdig-geboren, tot-ongeluk-geboren, <span class="corr" id="xd0e1102" title="Bron: en-dood-geboren">en dood-geboren</span> worden omdat het ware moederschap niet aanwezig is. In de eerste lichamelijke functiën van het moederschap kan de vrouw niet +bewijzen dat haar veronderstelde bijzondere roeping voor deze taak de vervulling er van verbeterde, eer het tegendeel. Waar +dan ook de mensch-moeder zich bezig houdt met de natuurlijke werkzaamheden van een menschelijk wezen, zooals de vrouw bij +de wilde volksstammen, de boerin en overal de werkende vrouw doet, daar vervult zij, zoolang zij zich niet behoeft te overwerken, +deze functiën oneindig veel beter. + +</p> +<p>Doch waar een vrouw uitsluitend bestemd wordt voor geslachts-functiën en van alle economische werkzaamheden wordt uitgesloten, +waar haar geslachtsverhouding moet dienen als middel tot levensonderhoud, daar zal haar moederschap aan ziekelijke afwijkingen +onderhevig zijn. De overdreven geslachts-ontwikkeling, veroorzaakt door haar economische afhankelijkheid van den man, werkt +nadeelig terug op haar wezenlijke plichten. Zij is te vrouwelijk voor een volmaakt moederschap! De overdreven ontwikkeling +van haar secondaire geslachts-eigenschappen vormen bij overerving een verwoestend element. Kleine, zwakke, zachte, slecht +geproportioneerde vrouwen brengen geen groote, sterke, forsche, krachtige, welgevormde mannen en vrouwen voort. Toen Frederik +de Groote stevige grenadiers wilde hebben, liet hij groote mannen met groote vrouwen paren,—niet met kleine. De vrouw die +alleen voor de geslachts-functiën leeft, ontaardt natuurlijk in ras-ontwikkeling en brengt even natuurlijk die ontaarding +op haar nakomelingschap over. De mensch-moeder <span class="pagenum">[<a id="pb156" href="#pb156">156</a>]</span>toont in de voortplantingsprocessen niet boven maar beneden de lagere dieren te staan, en geeft in dat opzicht geen blijk +dat haar opgaan in geslachtsfunctiën haar jongen ten goede komt. De moeder van een dood kind of het kind van een doode moeder; +het zieke, kreupele of idiote kind; de uitgeputte, zenuwachtige, te vroeg-oude moeder,—zijn bij ons niet onbekend en zijn +geen bewijzen dat wij in ons moederschap boven andere dieren staan. + +</p> +<p>Nu wij de wijze waarop bij den mensch het moederschap vervuld wordt, met het oog op de lichamelijke voortplantingsprocessen +niet kunnen goedkeuren rijst de vraag, of er soms voordeelen van het menschelijk moederschap in de andere afdeeling, de opvoeding, +zijn aan te toonen? Indien de moeder ziekelijk is en het kind eveneens, zal dan misschien haar liefderijke zorg voor het kind +daar tegen opwegen? Zal niet de teedere toewijding van de moeder en haar onvermoeide bewaking van het kind genoegzame resultaten +opleveren om voor het menschelijk moederschap, in vergelijking met dat van andere diersoorten, onze bijzondere wijze van doen +te rechtvaardigen? Ter beantwoording dezer vraag moeten wij aantoonen dat ons moederschap, voor zoover wij daaronder gewoonlijk +verstaan de “zorg” voor het kind, (duidelijker omschreven door het woord opvoeding), van superieuren aard is. + +</p> +<p>Hier missen wij weder het voordeel van een vergelijking. Bij geen andere diersoort vereischt het jong zulk een langen tijd +zorg, heeft het zooveel onderricht noodig. Voor zoover die andere dieren deze zorg en dit onderricht hebben te geven, doen +zij het goed. De hen met haar kuikens is in dit opzicht een algemeen aangenomen voorbeeld van moederschap. Zij legt niet alleen +de eieren en broedt ze uit, maar zij onderwijst en beschermt ook haar jongen voor zoo ver het noodig is. <span class="pagenum">[<a id="pb157" href="#pb157">157</a>]</span>Doch behalve dit eenvoudig voorbeeld bezitten wij geen maatstaf van vergelijking voor het opvoedend moederschap. Wij kunnen +dit alleen onder ons zelf bestudeeren, door vergelijking van het kind dat moederloos is, met het kind dat moederlijke zorg +ontvangt; het kind dat een moeder heeft en niets anders, met het kind wiens moeder geholpen wordt door bedienden en onderwijzers; +het kind van wat wij verstaan onder een superieure moeder, met het kind van een inferieure moeder. Deze laatste onderscheiding, +een vergelijking tusschen twee moeders, is van groot gewicht. Wij hebben reeds stilzwijgend een vage maatstaf voor het menschelijk +moederschap vastgesteld en losweg toegepast, door te spreken van een “natuurlijke” en “onnatuurlijke” moeder. + +</p> +<p>Doch deze termen toonen op nieuw aan hoe wij nog steeds geneigd zijn het geheele veld van moederlijke werkzaamheid meer te +beschouwen als een instinktmatig handelen dan als een werk van verstand, meer als een functie dan als een dienst. Wij hebben +wel een maatstaf, hoe los en vaag die dan ook mag zijn; en zelfs bij dien maatstaf is het pijnlijk te zien hoeveel moeders +als zoodanig mislukt zijn. Vraag u zelven maar eens eerlijk af hoevele van de moeders, wier handelingen tegenover hun kinderen +gij ziet in straten, winkels, omnibussen en booten, in hotels, pensions en aangrenzende tuinen, hoevelen van hen een gunstige +kritiek bij u opwekken, in vergelijking met die welke gij ongunstig beoordeelt. Neem niet in aanmerking het rozig ideaal van +moederschap dat in uwe ziel huist, maar de ruwe, harde werkelijkheid, zooals gij die in het dagelijksch leven te hooren en +te zien krijgt. + +</p> +<p>Het moederschap kan in het volbrengen van opvoedende plichten alleen beoordeeld worden naar zijne resultaten. Wanneer wij +als maatstaf aannemen de edele <span class="pagenum">[<a id="pb158" href="#pb158">158</a>]</span>mannen en vrouwen wier goeden lichaamsbouw en flink karakter wij zoo gaarne toeschrijven aan “een voortreffelijke moeder”, +wat moeten wij dan van de moeders zeggen, die de wereld gevuld hebben met zoovele onedele mannen en vrouwen, met slechten +lichaamsbouw en zwak karakter? Wanneer goede moeders goede menschen vormen, wat moeten wij dan van de slechte menschen zeggen? +Wanneer wij geniale mannen en vrouwen zien, dan stellen wij die op rekening van hun moeders. Wanneer wij onbeduidende mannen +en vrouwen zien,—en die zijn toch wel de regel,—dàn durft niemand de waarde van de moeders, die deze menschen voortbrachten, +in twijfel trekken. Wanneer het tot aangeboren misdadigheid komt, dan beginnen wij iets te fluisteren van “erfelijkheid”, +en om aan de groote nationale onwetendheid te gemoet te komen, vragen wij dan een beter opvoedings-systeem. Maar niemand komt +op de gedachte dat het moederschap van het menschdom verbeterd kan worden, en toch schuilt daar inderdaad het kwaad. Indien +onze voortplantingsmethode niet deugt, dan is daarvoor de moeder verantwoordelijk. Zij is de voornaamste factor in de reproductie. +Indien onze opvoedingsmethode niet deugt, is de moeder daarvoor eveneens verantwoordelijk. Zij is de voornaamste factor bij +de opvoeding. + +</p> +<p>Hiertegen werd aangevoerd dat zulk een bewering den vader en zijn verantwoordelijkheid zou buitensluiten. Doch indien de moeder +haar rechte plaats in de wereld inneemt en zij volbrengt haar plicht goed, dan zal zij geen reden hebben over den vader te +klagen. Zij zal dan immers in de eerste plaats betere mannen maken. En in de tweede plaats zal zij zich maatschappelijk verantwoordelijk +voelen om een geschikten vader voor hare kinderen te kiezen. In de derde plaats <span class="pagenum">[<a id="pb159" href="#pb159">159</a>]</span>zal zij als een economisch vrij handelend wezen, voor de helft in de behoeften van het kind voorzien. Mannen die niet geschikt +zijn voor een goed vaderschap zullen onder zulke omstandigheden niet veel kans hebben vader te worden en zullen sterven, door +iedereen beklaagd, in plaats van te leven en door iedereen verwenscht. De man heeft het echter in zijn positie, met alle ras-werkzaamheden, +en alles wat tot het vaderschap en de helft van hetgeen tot het moederschap behoort te doen, beter aangelegd om het onmogelijke +te volbrengen, dan de vrouw het deed in de hare. Men veronderstelde dat zij op aarde geen andere taak te vervullen had dan +die van moeder. Zij heeft echter het werk van de moeder en bovendien alle huishoudwerk van de wereld gedaan. Maar zij heeft +toch ongetwijfeld zoo veel tijd en krachten voor het moederschap gehad als de man voor het vaderschap; en niet voordat zij +bewijzen kan dat de kinderen der wereld even goed door haar opgevoed als zij door den vader gevoed zijn, kan zij op hem den +blaam werpen van onze algemeene onvolkomenheid. + +</p> +<p>Geen der beide partijen heeft evenwel schuld. De sexueel-economische verhouding oefent onvermijdelijk slechten invloed uit +zoowel op het moederschap als op het vaderschap. Maar op de moeder moet een beroep worden gedaan om deze ongewenschte verhouding +te veranderen. Zij, een dieper plichtsgevoel, een grooter liefde voor het kind bezittende, moet gaan inzien hoe haar valsche +positie haar moederschap schaadt en zij moet, ter wille van haar kinderen, met dien toestand breken. Van den man en zijn vaderschap +kan zij maken wat zij wil. + +</p> +<p>De plicht der moeder is eerst om kinderen voort te brengen die lichamelijk even goed of beter zijn dan zij zelf; om de nakomelingen +een goed karakter te geven, <span class="pagenum">[<a id="pb160" href="#pb160">160</a>]</span>beter, naarmate zij zelf op een hooger standpunt staat; om door haar buitengewone macht als moeder het menschenras te verbeteren; +in een woord, om edeler menschen te maken. + +</p> +<p>Daarna is het de plicht der moeder, de mensch-moeder, om haar kinderen zoodanig op te voeden dat zij voltooit, wat met baren +en zoogen slechts begonnen was. Zij moet haar kind negen maanden in haar lichaam, twee jaar in de armen en zoolang zij leeft +in hart en ziel dragen. De opvoeding van het kind is een geduchte factor in de menschelijke voortplanting. Een goed moederschap +moet in staat zijn deze groote functie goed te volbrengen. Te dien einde moet de vrouw steeds haar kennis verrijken, om de +lichamelijke en geestelijke vermogens van het kind op de beste wijze te kunnen ontwikkelen, versterken en leiden, opdat elk +geslacht, tot rijpheid gekomen, duidelijk te onderscheiden zal zijn van het voorafgaande, door een edeler, voller ontwikkeling, +zoowel lichamelijk als geestelijk. Dat de menschheid slechts langzaam verbetert wordt hier niet ontkend; maar onze langzame +verbetering toegegeven, vragen wij toch, is dit alles wat wij er van kunnen maken? En kan de verkregen winst toegeschreven +worden aan verbetering van het moederschap? + +</p> +<p>Op beide vragen moeten wij neen antwoorden. Wanneer wij zien hoe sommige gezinnen verbeteren, terwijl anderen ontaarden en +hoe onzeker en onregelmatig zulk een verbetering tot stand komt, dan weten wij ook dat wij grooter vorderingen zouden kunnen +maken, indien alle kinderen diezelfde wijze zorgen en diezelfde goede leiding ontvingen die thans sommigen te beurt vallen. +Wanneer wij verder zien hoe veel van onze verbetering op rekening gesteld moet worden van hygienische kennis, van openbare +zorg voor onderwijs en gezondheidsvoorschriften, <span class="pagenum">[<a id="pb161" href="#pb161">161</a>]</span>waarvan niets door moeders is tot stand gebracht, dan is men gedwongen toe te geven dat de vooruitgang van het menschenras +niet uitsluitend aan het moederschap mag worden toegeschreven. De mensch-moeder doet minder voor haar jong, in absoluten zin +en in verhouding, dan eenig ander soort van moeder op aarde. Zij zorgt noch voor voedsel, noch voor dekking, noch voor beschutting, +noch voor verdediging van haar kind. Zij onderricht het niet meer dan de gewoonten en manieren, die in den familiekring en +in haar beperkten maatschappelijken kring gebruikelijk zijn. De noodzakelijke wereldkennis, voor elk menschelijk wezen zoo +onontbeerlijk, kan zij niet aanbrengen, want die heeft zij zelf niet verworven. Deze zorg en opvoeding ontvangt het kind uit +andere handen en hersenen dan de hare. Ook de zorg en arbeid die de moeder aan het lichamelijk welzijn van haar kind besteedt +geven haar geen aanspraak op superioriteit in het moederschap: dit is slechts een deel van ons idealiseeren van het hier behandelde +onderwerp. + +</p> +<p>De vrouw van den armen daglooner heeft veel te veel ander werk te doen, dan dat zij al haar tijd aan de verzorging harer kinderen +kan besteden. De vrouw van den rijkaard zou het kunnen doen, maar zij doet het niet, eensdeels wijl zij iemand huurt die het +voor haar doet en anderdeels omdat ook zij andere plichten te vervullen heeft, die een groot deel van haar tijd in beslag +nemen. In enkele op zich zelf staande gevallen laat een moeder alle andere werkzaamheden door anderen verrichten en wijdt +haar krachten aan de voeding, kleeding, wassching, en voor zoo ver het kan ook aan de opvoeding van haar kind. Waar zulke +gevallen zich voordoen moet nog bewezen worden, dat een zoo opgevoed kind uit deze onverpoosde toewijding van zijn moeder +voordeel trekt. <span class="pagenum">[<a id="pb162" href="#pb162">162</a>]</span>Integendeel, de beste hulp en opvoeding die een kind kan ontvangen komen voort uit de verzamelde kennis en de verschillende +werkzaamheden van duizenden en duizenden behalve zijn moeder,—van de vaders van ons ras. + +</p> +<p>Uit de zorg voor en de opvoeding van het kind, zooals die door de moeder gegeven wordt, blijkt niet dat het menschelijk moederschap +in een of ander opzicht den voorrang verdient. Vergelijken wij de vrouw eerst in haar voortplantings-processen rechtstreeks +met andere dieren, dan vervult zij deze functie niet zoo gemakkelijk en goed. Vergelijken wij daarna de opvoedings-processen +der vrouwen onderling, de <i>weinige</i> eenigszins bekwame moeders met de <i>vele</i> bedroevend onbekwamen, dan schijnt het dat zij in dit opzicht, zoo mogelijk, nog meer te kort schieten dan in de eerstgenoemde +hoedanigheid. De vooruitgang in de menschelijke opvoeding, voor zoo ver die bestaat, is niet verworven en wordt niet uitgedeeld +door de moeders, maar door mannen en ongehuwde vrouwen; en in de vervulling van het menschelijk moederschap bewijst niets, +dat het in het belang van het ras is dat de vrouwen al haar tijd daaraan besteden. Door al haar tijd daaraan te besteden, +heeft de vrouw noch de kwantiteit, noch de kwaliteit verbeterd. De vrouw die werkt plant meestal beter voort, dan de vrouw +die niet werkt. En de vrouw die niet werkt, is daarom geen beter opvoedster. + +</p> +<p>Een planeetbewonende socioloog, die eens het menschelijk leven kwam bestudeeren en dan voor de eerste maal hoorde van onze +zoogenaamde “moederlijke opoffering” als middel om het ras te verbeteren, zou door dat denkbeeld getroffen kunnen worden en +onder den indruk er van komen. “Hoe prachtig!” zou hij uitroepen. “Hoe buitengewoon aandoenlijk en teeder! De eene helft van +de menschheid doet afstand van alle <span class="pagenum">[<a id="pb163" href="#pb163">163</a>]</span>andere menschelijke belangen en werkzaamheden om al haar tijd, kracht en toewijding te kunnen concentreeren op de functiën +van het moederschap! Het verheven ras te baren en op te voeden, waartoe zij zelf nooit ten volle kan behooren! Eeuwig plaatsvervangend +te leven door hare zonen, want hare dochters zijn slechts een andere plaatsvervangende schakel! Wat een edel en hoogstaand +martelaarschap!” Daarna zou hij nauwkeurig onderzoeken welk systeem gevolgd werd om deze verheven toewijding van het halve +ras voor het voortbestaan van de andere helft tot stand te brengen en te volmaken. Hij zou met innige en hartstochtelijke +belangstelling den eindeloozen stoet meisjes naoogen, die even als hunne broeders als mensch geboren werden, doch die onmiddellijk +lager gemerkt werden met “vrouwelijk—onvolmaakt type—alleen dienstig om mannen voort te brengen.” Hij zou veronderstellen +dat dit “geslacht gewijd aan weder voortbrengende benoodigdheden”, doch niettemin begiftigd met menschelijk bewustzijn en +verstand zich om deze reden grootsch zou verheffen en er naar streven zich zelf in elk opzicht voor dit groote werk geschikt +te maken. Hij zou meenen een maatschappij te vinden die deze opoffering betreurt, doch die het gezegende wezen, wier leven +moest opgeofferd worden voor het leven van anderen, boven alles vereert en alle geschikte middelen aanwendt om haar voor haar +edele taak op te voeden en zoo goed mogelijk voor te bereiden. Helaas, welk een ontnuchtering zou de planeetbewonende socioloog +met zijn geheel natuurlijke verwachtingen ondervinden. Na zijne onderzoekingen geeindigd en daarbij niets van al deze dingen +gevonden te hebben, zou hij naar Mars of Saturnus terugkeeren, of van welke andere planeet hij kwam en zich verbazen over +de grenzenlooze dwaasheid der menschen. +<span class="pagenum">[<a id="pb164" href="#pb164">164</a>]</span></p> +<p>Indien de positie der vrouw gerechtvaardigd kan worden door de leer dat de zorg van de moeder voor het kind die vereischt, +dan zou toch zeker de maatschappij, of het individu, of beide, daarvoor eenige voorbereiding noodzakelijk achten. Maar van +voorbereiding is geen sprake. De maatschappij erkent zulk een functie niet. Somtijds zijn er premiën betaald voor een groot +aantal kinderen, maar die werden aan de vaders betaald. De nauwkeurig saamgestelde sociale inrichting, welke onze huwelijksmarkt +vormt, bezit geen afdeeling waarbij het moederschap gesteund of bevorderd wordt. Zij staat er integendeel vijandig tegenover, +zoodat in ons maatschappelijk leven het moederschap gelijk staat met direct nadeel en door degeen die zich aan maatschappelijken +arbeid wijdt vermeden wordt. En het individu? Dit neemt zeker goede voorzorgen? Jonge vrouwen, roem dragende op haar aanstaande +plichten, haar heilig en onvervreemdbaar ambt, haar groot geslachts-martelaarschap in het belang van het ras, zullen zich +zeker voor dit werk plechtig voorbereiden? Wat zien wij evenwel? Onze jonge vrouwen laat men volkomen onbewust van hun toekomstig +moederschap, ja hun levenswijze benadeelt dit zeer dikwijls; zij zijn met betrekking tot het moederschap onbetrouwbare, onwetende, +onverschillige wezens. Zij worden opgevoed niet voor het moederschap doch om de andere sekse voor een economisch doel of op +zijn best voor wederkeerig genot aan te trekken. Zij worden in volslagen onwetendheid van haar veronderstelde voornaamste +plichten groot gebracht, en weten niets van deze plichten voor zij ze moeten vervullen. + +</p> +<p>Iets dergelijks zou ’t zijn als alle menschen eens soldaten moesten worden, wien men het lot der natiën in handen gaf en niemand +een woord met hen zou spreken <span class="pagenum">[<a id="pb165" href="#pb165">165</a>]</span>over oorlog of militairen dienst, totdat zij het slagveld betraden! + +</p> +<p>De opvoeding van jonge vrouwen bevat geen afdeeling voor het moederschap! Men beschouwt het als ongepast om deze gewijde functionaris +eenige voorafgaande kennis van hare heilige plichten te geven. Deze belangrijkste en bewonderenswaardigste van alle menschelijke +functiën is eeuw in eeuw uit in handen gelaten van in dat opzicht absoluut onwetende vrouwen. Men heeft stilzwijgend verondersteld +dat die functie tot stand werd gebracht door die mysterieuse werking welke wij gewoonlijk “het heilig instinkt van het moederschap” +noemen. Moederlijk instinkt is een zeer achtenswaardig en nuttig instinkt dat aan de meeste dieren eigen is. Het is “heilig” +en “goddelijk”, zooals alle wetten der natuur heilig en goddelijk zijn, maar het is dit alleen wanneer het zijn ware roeping +vervult. Indien de processen tot ras-behoud voor heiliger gehouden worden dan de processen tot zelf-behoud, dan moeten wij +voor alle functiën en vermogens der voortplanting denzelfden graad van eerbied aannemen,—de hartstocht van den man voor de +vrouw even hoog schatten als de hartstocht van de moeder voor het kind. Indien wij nog verder willen gaan en de processen +van ras-behoud het meest willen vereeren in hun laatste en hoogste phase, welke ook de eenige maatstaf is die op een natuurlijken +grondslag berust, dan moeten wij de groote, belanglooze maatschappelijke functie van opvoeding ver boven de zelfzuchtige, +individueele moederlijke functie van baren en verzorgen plaatsen. Moederlijk instinkt, enkel als een instinkt, is onze bijgeloovige +vereering niet waard. Het moet alleen beschouwd worden als een middel tot een doel en in evenredigheid tot zijn gevolgen gewaardeerd +worden. + +</p> +<p>Bij dieren die slechts weinig verstand hebben heeft <span class="pagenum">[<a id="pb166" href="#pb166">166</a>]</span>het instinkt zijn toppunt bereikt en werkt goed. Bij wilden die ook geen groote intellectueele ontwikkeling bezitten, neemt +het een groote plaats in. Bij de dieren verzorgt de moeder haar jongen geheel instinktmatig, bij de wilden bijna geheel, doch +geholpen door de traditiën van haar stam, den opvoedenden invloed van vereeniging en eenig rechtstreeksch onderricht. Doch +naarmate de menschheid vooruitging, samengestelder en afwisselender werd, en naarmate het menschelijk verstand zich genoeg +ontwikkelde om nieuwe functiën en nieuwe behoeften te scheppen, verminderde het instinct in waarde. Het menschelijk wezen +verbetert niet en gaat niet vooruit door zijn dierlijk instinkt, maar door de wijsheid en macht van een aangekweekt verstand +en een aangekweekten wil, welke hem in staat stellen zijn handelingen te leiden, zijn instinkten te beheerschen en te wijzigen, +opdat deze niet hem zullen regeeren. + +</p> +<p>De vrouw die verzuimd heeft deel te nemen aan de zich steeds uitbreidende werkzaamheden, waardoor het verstand van den man +zich ontwikkelde, die tevens in gebreke bleef haar wilskracht te oefenen, wat enkel door vrijheid en macht kan geschieden, +heeft dientengevolge tot op heden de rudimentaire krachten van het instinkt gehandhaafd. Door haar overdreven opgaan in het +geslachtsleven, loopt deze invloed van het instinkt hoofdzakelijk langs geslachts-lijnen, en vindt vrijen toegang tot de processen +van het moederschap, waar hij dan ook onafgebroken geheerscht heeft. Zoo worden de menschen-kinderen nu nog geboren in de +armen van een eindelooze schare ongeoefende moeders, die voor de zorgen en opvoeding hunner kinderen noch opleiding voor, +noch ondervinding in dat grootsche werk medebrengen; zij bezitten alleen de krachtig opeengestapelde macht van <span class="pagenum">[<a id="pb167" href="#pb167">167</a>]</span>een ruw instinkt, den blind vertrouwenden hartstocht van de moeder voor het kind. Moederlijke liefde is een enorme kracht, +maar kracht heeft leiding noodig. Alleen liefde voor het kind beteekent voor dat kind niets, tenzij bepaalde daden deze liefde +doen kennen. Welke die daden zijn en hoe zij worden uitgevoerd, daarvan hangt voor het leven van het kind alles af. + +</p> +<p>Merk eens op hoe nutteloos de hulpelooze moederlijke liefde en het moederlijk instinkt is bij de eenvoudige handeling der +voeding van het kind. Tot de orde der zoogdieren behoorende, wenscht de moeder instinktmatig haar kind te zoogen. (Bij sommige +overbeschaafde vrouwen bestaat zelfs die wensch niet meer). Dit instinkt heeft haar echter niet de levensgewoonten aan de +hand gedaan die haar in staat stellen deze natuurlijke functie te volbrengen. En waar de natuurlijke functie faalt, van welk +verder nut kan het instinkt haar dan zijn bij de voeding van het kind? Het kan toch niet beslissen tusschen Marrow’s Food +en Nestlé’s kindermelk, tusschen Socklet en bussemelk, tusschen papbeschuit en alle andere soort kindervoedsel, dat bereid +en op de markt gebracht wordt door mannen! Deze surrogaten worden niet bereid door moederlijk of vaderlijk instinkt, maar +door chemische analyse en physiologische studie; de gevolgen er van op het kinderlijk lichaam worden opgemerkt en het diëet +vastgesteld door doctoren, die hun werk ook niet verrichten door instinkt. + +</p> +<p>Indien het fleschkindje het verlies van de moederborst overleeft en het zoover brengt dat het mee eet uit den pot, is dan +het moederlijk instinkt misschien in staat het geschikte dieet voor hem vast te stellen? Laat de doctor en het kerkhof hierop +antwoorden. + +</p> +<p>Het groote, uitgebreide veld van mannelijke werkzaamheden in het belang der kleine kinderen, van <span class="pagenum">[<a id="pb168" href="#pb168">168</a>]</span>het eigenaardig menschelijk verschijnsel van mannelijke hulp bij de baring, (er bestaat nog één dier, de obstetrische kikvorsch, +waar dit ook voorkomt), tot de fabriekmatige arbeid van voedsel, kleeding, bescherming, vermaak, en onderricht voor het kind, +bewijst dat het moederlijk instinkt bij de vrouw ten eenenmale ontoereikend is. Maar er wordt ook nog iets anders door bewezen, +nl. dat de vrouw misdadig in gebreke blijft om op een verstandige wijze in datgene te voorzien waarin het instinkt niet langer +voorziet. Een met rede begaafd, bewust wezen, dat de verantwoordelijkheid draagt voor het behoud van het menschelijk ras en +zich voor die taak niet op de beste wijze voorbereidt, alvorens haar te aanvaarden, is erger dan zorgeloos. + +</p> +<p>Vóórdat een man een handel, ambacht of beroep aanvaardt, bereidt hij zich voor. Hij bekwaamt zich voor de taak die hij op +zich neemt. Hij zou voor een bedrieger gehouden worden, indien hij werk ondernam waarvoor hij niet bekwaam was en de mislukking +zijner onderneming zou hem met schande en spot overladen. In de gewichtiger beroepen, vooral in die waar gebrek aan de noodige +kennis “levensgevaar” voor anderen medebrengt, bijv. kapitein van een schip, machinist van een trein, doctor of apotheker, +wordt niet alleen vereischt dat men zijn vak bestudeerd heeft, maar dat men door een examen bewijst de noodige kennis te hebben +opgedaan, en alleen bij voldoende bekwaamheid wordt als bewijs daarvan een getuigschrift, diploma of somtijds een geloofsbrief +uitgereikt, waardoor aangetoond wordt dat aan den houder verantwoordelijkheid voor het behoud van menschenlevens kan worden +toevertrouwd. + +</p> +<p>Vrouwen aanvaarden een positie waarin zij de verantwoordelijkheid voor het leven of den dood van het geheele menschenras op +zich nemen, zonder voorafgaande <span class="pagenum">[<a id="pb169" href="#pb169">169</a>]</span>studie of ondervinding, zonder zelfs een schijn van voorbereiding of waarborg van bekwaamheid. Voor zoover zij nog eens over +hun nieuwe plichten denken, zijn zij dwaas genoeg te veronderstellen dat het geheimzinnig “moederlijk instinkt” hen er wel +door zal helpen. Kennis als die noodig mocht blijken, zullen zij wel opdoen, zoodra de tijd daar is. Ondervinding krijgen +zij onderwijl de kinderen komen van zelf. “Ik veronderstel dat ik wel weet hoe kinderen behandeld moeten worden!” roept de +gebelgde grootmoeder uit, die om raad gevraagd wordt. “Ik heb er reeds zeven op het kerkhof.” Het record van het ongeoefend +moederlijk instinkt in het menschenras kan men vinden in de reeksen en reeksen kleine grafsteenen welke onze kerkhoven vullen. +De ondervinding die door de behandeling van het kind verkregen wordt, wordt dikwijls met het kind begraven. + +</p> +<p>Neen, de leer dat de verzorging van het kind de positie der vrouw rechtvaardigt, kan het licht van onderzoek niet verdragen. +De mensch-vrouw die zich geheel wijdt aan de voortplanting, alle persoonlijke werkzaamheden, elke eervolle onafhankelijkheid, +alle nuttige en voortschrijdende economische diensten opgeeft om zich glorieus te wijden aan de plichten van het moederschap, +kan op weinig resultaten bogen, die haar positie zouden kunnen rechtvaardigen. Noch het enorme hooge sterftecijfer der kinderen, +noch de gemiddelde slechte gezondheidstoestand van diegenen die in het leven blijven, noch de lichamelijke, noch de geestelijke +vooruitgang van het ras leveren eenig bewijs dat de moederlijke toewijding ten voordeele komt van het ras. + + + +<span class="pagenum">[<a id="pb170" href="#pb170">170</a>]</span></p> +</div> +<div class="div1"> +<h2 class="label">X</h2> +<p>Niettegenstaande het superieure moederschap van de mensch-vrouw zoo moeilijk te bewijzen is en het door de onvoldoende, ongeregelde +en pathologische resultaten een open veld voor zware aanvallen van kritiek oplevert, blijft toch ons heilig geloof, onze eerbied, +onze ongeschokte overtuiging dat het de eenige volmaakte zaak op aarde is, onaangetast. De feiten, die onze zorgeloosheid +en onwetendheid in het volbrengen van deze functie aantoonen, vallen niet te ontkennen; de groote kindersterfte en de vele +kinderziekten,—namelijk die welke door de doctoren in de rubriek: “ziekten die voorkomen kunnen worden” zijn opgenomen,—deze +fouten en gebreken met doodelijke gevolgen nemen wij overal waar, maar wij tellen ze allen niet, of stellen ze op rekening +van alle mogelijke oorzaken, behalve op die van een onvoldoend moederschap. + +</p> +<p>Een van de meest gebruikte verontschuldigingen van hen, die inderdaad meenen dat verontschuldiging noodig is, is deze, dat +de vader voor deze omstandigheden moet gelaakt worden. Reeds is vroeger gezegd dat zijne ondeugden het lichaamsgestel van +het ras verzwakken. Maar zijne tekortkoming in dezen verhindert de moeder niet het kind voldoende te verzorgen. De vader wordt +verantwoordelijk gesteld voor al het kwaad dat wij in onze kinderen opmerken; en niettemin vereeren wij de moeder voor het +physisch proces een kind van zoo’n man ter wereld te brengen,—thans als een heldendaad beschouwd,—en voor “de toewijding” +welke zij er later <span class="pagenum">[<a id="pb171" href="#pb171">171</a>]</span>aan schenkt, afgezien daarvan of die toewijding wijs is en werkelijk geschonken wordt. Een gezond en onafhankelijk moederschap +zou er niet aan denken voor het goed volbrengen van zijn natuurlijke functiën meer geprezen te willen worden dan een kat voor +het ter wereld brengen van haar poesjes of een schaap van haar lammeren. Het bekende feit dat de vrouwen uit de lagere maatschappelijke +rangen meer kinderen baren en ze gemakkelijker ter wereld brengen dan de vrouwen uit de hoogere kringen, moest eigenlijk aan +deze dwaze aanmatiging een einde maken, maar het doet het niet. Hoe meer de vrouwen zich zelf en hun kroost verzwakken, hun +eigen leven in gevaar brengen door verkeerde gewoonten, des te meer moeite, gevaar en onkosten zijn er aan dit natuurlijk +proces verbonden, en des te meer beroemen de vrouwen er zich in allen ernst op en nemen den lof van anderen in ontvangst voor +de heldhaftige zelfopoffering met welke zij hun leven (en dat van hun babies!) voor het behoud van het menschdom wagen. Wat +den vader en zijn aandeel in de slechte gevolgen betreft, niets van hetgeen hij ooit gedaan heeft of nog kan doen, ontslaat +het moederschap van zijn eerste verantwoordelijkheid. + +</p> +<p>Veronderstel eens dat het wijfje van een ander diersoort haar plicht tegenover haar ras om een goeden echtgenoot te kiezen +niet telde, dat zij ging paren met schurftige, tandelooze kreupelen,—indien zij zulke rasgenooten had,—en daardoor zwakke, +misvormde jongen voortbracht, die haar ras hielpen uitroeien, zou zij dan het mannetje voor de gevolgen aansprakelijk stellen? +Een geheele sekse, uitsluitend bestemd voor moederlijke functiën, welke zoo hoog geschat worden dat het gemis aan economische +waarde der vrouwen er door gerechtvaardigd zou worden, moest in den loop des <span class="pagenum">[<a id="pb172" href="#pb172">172</a>]</span>tijds geleerd hebben, hoe men geschikte vaders moet kiezen. Indien de mensch-moeder alleen door de hulp van een ander persoon +haar kinderen kan voeden en behoeden, een voeder en beschermer van wien hun leven en veiligheid afhangt, welke natuurlijke, +maatschappelijke of zedelijke verontschuldiging heeft zij dan, om daarvoor niet den rechten man te kiezen? + +</p> +<p>Maar hoe kan een jong meisje weten wie een goede aanstaande vader is, vraagt men? Dat zij door hare opvoeding hiertoe niet +in staat wordt gesteld, bewijst reeds haar ongeschiktheid voor haar grootsche taak. Dat zij er niet over nadenkt en er geen +belang in stelt, bewijst haar schandelijke onverschilligheid voor dien grooten plicht. Zij kan in geen geval de verantwoordelijkheid +der misdadige zorgeloosheid, om een goeden vader voor haar kinderen te kiezen, ontduiken, tenzij er inderdaad geen keuze was, +en er geen goede mannen op de wereld bestonden. Bovendien zijn wij niet verplicht om deze moeilijke keuze aan jonge meisjes +over te laten. Het moederschap is het werk van volwassen vrouwen, niet van halve kinderen; wanneer wij eerlijk zooveel voor +het moederschap gevoelen als wij voorwenden, dan zullen wij de vrouw voor haar taak, niet het meisje voor haar bedriegelijke +kunstgrepen om zich een verzorger te verzekeren, opvoeden. Wij spreken over de edele moederplichten, maar onze dochters worden +groot gebracht voor een economisch goed huwelijk. + +</p> +<p>Wanneer wij dit veld van den moederplicht voor een goede teeltkeus verlaten, dan komen wij op het veel uitgebreider terrein, +waarheen de volksgeest ons in triomf heenleidt; dáár waar het later werk van de moeder bewijst hoe goed de arbeidsverdeeling +naar het geslacht in ons ras voldoet, dat in de verzorging van het kind, de opvoeding van het kind, het heerlijk huiselijk +en familieleven aangetoond wordt, hoe goed ons systeem werkt. <span class="pagenum">[<a id="pb173" href="#pb173">173</a>]</span>Dit is de laatste vesting. Stevig verschanst zit hier de volksmeening, veilig in het heilig gebied van den huiselijken haard. +“Eigen haard is goud waard.” En de vensters worden gesloten om de lucht buiten te houden. De gordijnen worden neergelaten +om het licht buiten te houden. De deuren worden gegrendeld om den vreemdeling buiten te houden. Binnen brandt het haardvuur +en zetelt de hoogepriesteres, de kiem van menschelijke samenleving,—het gezin te huis. + +</p> +<p>Onze tronen zijn verwoest en hebben plaats gemaakt voor zetels van tijdelijke presidenten. Onze kerken hebben het moderne +licht opgevangen en de reuk van heiligheid werd verfrischt met zachte zonnige lucht. In deze oude heiligdommen kunnen wij +zien dat er plaats is voor verandering, maar in het heiligdom van het tehuis niet. Zóó nauw is deze tempel en zijn rechten +met de diensten der onderworpen vrouw saamgeweven, zijn altaar eischt zóó haar onophoudelijke opoffering, dat wij ons het +menschelijk leven op een andere leest geschoeid, onmogelijk kunnen voorstellen. Wij huiveren bij de gedachte dat er kans bestaat +eenige van deze oude en heilige gebruiken te verliezen. Zonder dezen gezegenden achtergrond van alle onze herinneringen en +den voorgrond van alle onze hoop schijnt het leven inderdaad ledig. Wij worden allen tehuis geboren. Wij sterven allen tehuis, +of hopen er te sterven. Wij allen werken voor een tehuis, in huis of er buiten. Het tehuis is het middenpunt en de grens, +het begin en het einde van de meesten onder ons. Wij hebben het lief met een liefde, ouder dan het menschenras. Wij vereeren +het met de blinde gehoorzaamheid uit die vroege eeuwen, toen deze vereering een aanvang nam. Wij hechten er ons aan met de +vasthoudendheid van het meest oorspronkelijk instinkt onzer dierlijke natuur, en met de geestdrift van elk laatste <span class="pagenum">[<a id="pb174" href="#pb174">174</a>]</span>woord in het onafgebroken loflied dat wij er aan wijden, sedert wij het voor het eerst leerden prijzen. + +</p> +<p>Wanneer wij meenen dat ons huiselijk leven, juist zooals wij het hebben ingericht, de beste zaak op aarde is, en dat dit leven +op zijn minst een heele vrouw voor ieder gezin eischt, doch gewoonlijk meer, dan volgt hieruit dat ieder die de positie van +de vrouw tracht te veranderen, beschouwd wordt als iemand die “het gezin ondermijnt”, “de grondslagen van het familieleven +aantast” en daarvan willen wij niets weten. Indien wij, wanneer getracht wordt het moderne vaandel van vrij denken en vrij +spreken ingang te doen vinden, luisteren en, voor een oogenblik onzen afgod ter zijde stellende, tot den moedigen beeldstormer +zeggen: “Toon ons iets beters”, met welk een grenzenlooze bespotting begroeten wij dan zijn voorgestelde verandering! Toch +wordt overal om ons heen deze toren, dit kasteel van verdwijnende traditie, moeilijker te verdedigen of goed te onderhouden. +Wij stutten het op nieuw met elke generatie; wij hebben zijn krakende en afbrokkelende hoeken lief; wij drapeeren en behangen +ze met eindelooze versierselen; wij verbergen de boven ons opdoemende gevaren met frissche wierookwolken; en wij eischen van +de zoogenaamde verbeteraars en hervormers dat zij eerst de wenschelijkheid van hunne roekelooze plannen aantoonen, alvorens +zij den hamer opheffen. Doch wanneer zij ons hunne plannen toonen, lachen wij hen uit. + +</p> +<p>Het is een moeilijk geval. De aandacht op bestaande toestanden te vestigen en hun verhouding tot bestaande verschijnselen +vast te stellen, is nog niet hetzelfde als uit te maken in hoever een veranderde toestand nieuwe verschijnselen zal medebrengen +en hoe deze verschijnselen ons ten goede zullen komen. Toch moet deze taak steeds vervuld worden, wil het <span class="pagenum">[<a id="pb175" href="#pb175">175</a>]</span>menschenras bewust voorwaarts schrijden. Zoolang de vooruitgang onbewust tot stand kwam, was het voldoende dat zekere individuen +en volksklassen langzamerhand de nieuwe verhoudingen in het sociaal evolutieproces aannamen en dat zij hunne nieuwe levensomstandigheden +den tegenstribbelenden behoudzuchtigen, die zich niet ontwikkeld hadden, opdrongen. + +</p> +<p>In den nog niet zoo lang geleden overgang van het leenstelsel naar de monarchie, werd er geen tijd verspild met de poging +om den koppigen adel te overreden, of hen van hun nationalen plicht te overtuigen. De toenemende macht van den koning bestreed +en overwon de verminderende macht van den adel,—dat was alles. Had men toen een boek geschreven om op de verandering aan te +dringen, het kon de gebreken van het leenstelsel duidelijk genoeg bewezen hebben; maar wanneer het getracht had den zegen +van nationalen vrede en macht onder één enkelen heer te schilderen, zou het weinig indruk gemaakt hebben. Nationale vrede +en macht, tot op dien tijd niet bestaanbaar, zou op de machtige grondeigenaren, wier eenig denkbeeld van vrede en macht was +hun ootmoedige naburen onderworpen te houden, geen invloed gehad hebben. Had hun kracht toen geschuild in argumenteeren, dan +zouden zij de “zullen worden’s” en “zal zijn’s” van den schrijver bespot hebben en hem hebben uitgedaagd om te bewijzen dat +de nieuwe toestand door de nieuwe processen tot stand zou komen, en dat zou zeer zeker moeilijk geweest zijn. + +</p> +<p>Zoo is het ook thans met het in twijfel trekken van den economischen staat der vrouw en haar positie in huis en gezin; het +is veel gemakkelijker de tegenwoordige gebreken dan de toekomstige verbetering aan te toonen. Toch wordt dit juist verlangd. +Er wordt van <span class="pagenum">[<a id="pb176" href="#pb176">176</a>]</span>den pleiter voor maatschappelijke hervorming niet alleen geëischt dat hij de tevreden volgers van het tegenwoordig systeem +overtuigt dat dit niet deugt, maar hij moet hun ook afdoende bewijzen dat eenig ander stelsel beter is. Dit is in den aard +der zaak onmogelijk. Wanneer menschen tevreden zijn, dan kan men ze niet doen gevoelen dat wat is niet deugt of dat iets anders +beter is. Zelfs de ontevredenen willen veel liever hun bezwaren op den een of anderen persoonlijken factor schuiven, dan toegeven +dat hun toestand, als een geheel, onvermijdelijk het algemeene euvel voortbrengt waarin zij deelen. Zelfs indien zij overtuigd +worden dat een veranderde toestand de bron van nadeel zal wegnemen, zijn zij bang, evenals de vos met den zwerm vliegen, gestoord +te zullen worden en vreezen in nog slechter toestand gebracht te worden dan voorheen. Met deze onvermijdelijke bezwaren voor +oogen moet evenwel de taak ondernomen worden. + +</p> +<p>Voordat wij beginnen, moeten wij twee dingen vooropstellen en het daarover eens zijn. Vooreerst dat vooruitgang, ontwikkeling, +de plicht van het menschelijk leven is, dat wij hier niet alleen zijn om te leven, maar om te worden,—niet tevreden mogen +zijn met halve beschaving, noch met beginnende ontwikkeling, maar dat wij door alle eeuwen heen hebben te arbeiden om steeds +edeler levensvormen op te bouwen, waarheen de sociale evolutie leidt. Indien dit niet geloofd wordt, indien iemand meent dat +met de soort in het leven te houden en voort te planten de grens van onzen menschelijken plicht bereikt wordt, dan moet zoo +iemand dit boek niet verder lezen. Dit doel kan bereikt worden en is eeuwenlang door allerlei vormen van geslachts-verhouding +en economische verhouding bereikt geworden. Menschelijke wezens hebben geleefd en <span class="pagenum">[<a id="pb177" href="#pb177">177</a>]</span>kinderen groot gebracht, evengoed als hunne ouders in vrije liefde en luiheid, in gedwongen polygamie en slavernij, in vrijwillige +polyandrie en werkzaamheid en in monogamie <i>plus</i> prostitutie en fabrieken. De betrekkelijke superioriteit van eenig stelsel, hetzij dit gebaseerd is op het geslachtsleven +of steunt op economische grondslagen, wordt niet bewezen alleen door dat men leeft en kinderen voortbrengt. Indien wij aannemen +dat leven beteekent vooruitgang, dan moet elke opvolgende vorm van geslachts-verhouding en economische verhouding naar zijn +invloed op den vooruitgang beoordeeld worden. + +</p> +<p>Het zal hier noodig zijn om eerst een definitie van menschelijken vooruitgang te geven. In overeenstemming met de algemeene +wet van organische evolutie, kan zij aldus luiden: menschelijke vooruitgang beteekent zulk een ontwikkeling van het individu +en zijne sociale verhoudingen als noodig is, om zijn gezondheid en geluk te handhaven en de organische ontwikkeling der maatschappij +te doen toenemen. + +</p> +<p>Wanneer wij deze definitie van menschelijken vooruitgang aannemen, indien wij het er over eens zijn dat streven naar vooruitgang +de maatschappelijke plicht is en dat alle maatschappelijke instellingen hiernaar beoordeeld moeten worden, dan kunnen wij +tot onze tweede premisse overgaan. Deze is in belangrijkheid niet aan de eerste gelijk; zij moest zóó door iedereen begrepen +en aangenomen zijn, dat het niet noodig was haar op den voorgrond te brengen. Maar zij wordt niet door iedereen begrepen en +aangenomen. Feitelijk wordt zij zóó dikwijls misverstaan en geloochend, dat eigenlijk geen verontschuldiging behoeft te worden +aangeboden dat er hier op gewezen wordt. + +</p> +<p>De tweede premisse is: als wij genot door iets <span class="pagenum">[<a id="pb178" href="#pb178">178</a>]</span>smaken, bewijst dit nog niet dat dit iets juist en goed is. Zelfs onze liefde, bewondering, eerbied voor iets bewijst nog +niet dat zoo iets juist en goed is, en uit een evolutionair oogpunt is zelfs onze meening, dat iets “natuurlijk” is, nog geen +bewijs dat het juist en goed is. Iets kan juist en goed zijn in het eene evolutie-stadium en slecht worden in een ander. Bijvoorbeeld, +vrije liefde is “natuurlijk”; het menschelijk dier, evenals vele andere diersoorten, voelt zich er zeer gemakkelijk toe geneigd. +Maar door sociale evolutie is bewezen dat monogamie juist en goed is; dat door monogamie de maatschappelijke verhouding in +het menschelijk ras het meest vooruitgaat; maar het is niet zoo “natuurlijk” als men wel wenschen zou. + +</p> +<p>Keeren wij tot onze tweede premisse, die nog al omvangrijk is, terug, dan moeten wij aantoonen dat het nog geen bewijs is +dat iets juist en goed is, wanneer het “natuurlijk” is en genot verschaft. Het spreekt van zelf dat dit niet belet om juist +en goed te zijn. Goede dingen kunnen genot verschaffen, kunnen bemind, bewonderd en geëerbiedigd worden, kunnen zelfs “natuurlijk” +zijn, maar dat kunnen slechte dingen ook. Zelfs dat bovenmenschelijk vermogen, genaamd instinkt, is dan alleen een trouwe +gids waardoor wij ons kunnen laten leiden, wanneer de omstandigheden aanwezig zijn, die dat instinkt oorspronkelijk ontwikkeld +hebben. Het instinkt, waardoor thans een huis-hond drie keer ronddraait, voordat hij in zijn mand gaat liggen is geen groote +bewondering waard, ofschoon het in de <span class="corr" id="xd0e1239" title="Bron: gras vlakten">grasvlakten</span> en in de bebladerde holten, waar het dier oorspronkelijk opgroeide, zijn nut had. Indien deze twee premisses toegegeven zijn, +dat het de plicht van het menschenleven is naar vooruitgang te streven en dat een gegeven toestand niet noodzakelijk juist +en goed <span class="pagenum">[<a id="pb179" href="#pb179">179</a>]</span>behoeft te zijn, omdat wij er van houden, dan kunnen wij verder gaan. + +</p> +<p>Is de tegenwoordige wijze van huiselijk leven, gegrondvest als zij is op de economische afhankelijkheid der vrouw van de geslachts-verhouding, +het best berekend om de gezondheid en het geluk van het individu te waarborgen en in hem de hooger maatschappelijke hoedanigheden +te ontwikkelen? De gezondheid en het geluk van het individu worden niet gewaarborgd, dat ziet iedereen; en hoe weinig de maatschappelijke +hoedanigheden van de individuen worden ontwikkeld, blijkt duidelijk uit hunne vele afwijkingen en uit de verspilling van krachten +in ons tegenwoordig economisch stelsel. + +</p> +<p>Economische onafhankelijkheid der vrouwen brengt noodzakelijk een verandering van de huishouding en het gezin mede. Doch indien +deze verandering in het belang van het individu of het ras is, behoeven wij haar toch niet te vreezen. Zij sluit geen verandering +in de huwelijksverhouding in, afgezien daarvan, dat het element van economische afhankelijkheid er uit verwijderd wordt; ook +niet in de verhouding van moeder tot kind, behalve dat die er door verbeterd wordt. Zij brengt evenwel mede dat vrouwen zich +in menschelijke werkzaamheden bekwamen, die echter meer ten bate der maatschappij dan der huishouding komen. Hiervoor wordt +natuurlijk een andere leefwijze vereischt dan die wij nu volgen. De in zwang zijnde voedingsmethode der wereld door middel +van millioenen eigen dienstboden, en het groot brengen der kinderen door dezelfde handen zal dan blijken onmogelijk te zijn. + +</p> +<p>Het is een droevig feit dat de groote meerderheid van onze kinderen groot gebracht en opgevoed worden door eigen dienstboden, +gewoonlijk wel hunne moeders, zekerlijk, maar die toch van beroep dienstbode zijn. De <span class="pagenum">[<a id="pb180" href="#pb180">180</a>]</span>tegenwoordige staat der vrouw als particuliere dienstbode moet noodzakelijk in botsing komen met haar positie als voortbrengster, +als een factor in de economische bedrijvigheid der wereld. Huismeesteres kan zij blijven, in den zin dat zij haar huishouding +regelt en leidt, maar huishoudster of dienstbode kan zij niet zijn en tegelijkertijd iets anders. Haar positie als moeder +zal eveneens veranderen. Moeder in den zin van draagster en grootbrengster van edele kinderen kan zij zijn en wel het best, +en als betrekking waarschijnlijk het meest gewaardeerd en het liefst; maar moeder in den zin van uitsluitend individueele +kindermeid en kinderjuffrouw kan zij niet zijn en tegelijkertijd iets anders. + +</p> +<p>Hier is juist het punt waar de wereld halt roept. Niets kan voortreffelijker zijn, zegt zij, dan onze huisgezinnen met hunne +schoone priesteressen. Niets kan voor kinderen beter zijn dan de voortdurende zorg van hun eigen moeders. Het zijn weder dezelfde +argumenten als van den adel in het feudale tijdperk. Wij kunnen misschien overtuigd worden van de gebreken der bestaande toestanden, +maar wij kunnen niet overtuigd worden van de kans op verbetering. Niettemin kunnen wij het probeeren. + +</p> +<p>Laat ons eens bedaard gaan zitten en een beter soort van moederschap bedenken dan dat van individueele kindermeiden, een betere +manier om de wereld te voeden, te kleeden, te reinigen dan door eigen dienstboden. + +</p> +<p>Nu hebben wij onze tweede premisse noodig, want wij vinden de toestanden, zooals zij zijn, aangenaam; (dat wil zeggen, sommigen +van ons vinden dat somtijds en de overigen verbeelden het zich). Wij hebben ze lief, bewonderen en eerbiedigen ze en het is +zoo “natuurlijk” ze zoo te hebben. Indien nu aangetoond kan worden dat het voor den menschelijken vooruitgang beter is <span class="pagenum">[<a id="pb181" href="#pb181">181</a>]</span>dat wij anders handelen, dan bewijst dit toch dat deze andere handelwijze de juiste is; en dan moeten wij leeren zulk een +handelwijze te vereeren, lief te hebben, te bewonderen zoo veel wij kunnen, dan zullen wij na verloop van tijd haar ook “natuurlijk” +vinden. Indien aangetoond kan worden dat het voor onze kleine kinderen beter zou zijn, dat zij een gedeelte van den dag aan +andere verzorging dan die van hunne moeders waren toevertrouwd, dan zou die andere verzorging de juiste zijn en dan zou de +plicht van het moederschap medebrengen, daarin te voorzien. Indien aangetoond kan worden dat aan onze persoonlijke behoeften, +aan voeding, kleeding, reinheid, warmte, huisvesting, afzondering, beter kan voldaan worden door eenige andere methode dan +die, welke één vrouw of meer voor elk gezin vereischt, dan zou het de plicht der vrouwen zijn om zulk een methode te zoeken +en toe te passen. + +</p> +<p>Misschien is het de moeite waard om onderwijl den aard van ons gevoel voor die maatschappelijke instelling, genaamd “het gezin” +en de wijziging die het waarschijnlijk ondergaat door de verandering in den economischen staat der vrouw, te onderzoeken. + +</p> +<p>Huwelijk en gezin zijn twee instellingen, niet één, zooals gewoonlijk verondersteld wordt. Wij verwarren het natuurlijk resultaat +van het huwelijk, kinderen—een resultaat dat aan alle vormen van geslachtsvereeniging eigen is,—met gezin, dat een zuiver +maatschappelijk verschijnsel is. Het huwelijk is een vorm van geslachts-vereeniging die door de maatschappij erkend en gesanctionneerd +is. Het is een verhouding die, in overeenstemming met de gewoonten van het land, tusschen twee of meer personen bestaat en +die wederzijdsche verplichtingen in zich sluit. Ofschoon wij er een economische verhouding van gemaakt hebben, is zij dit +toch <span class="pagenum">[<a id="pb182" href="#pb182">182</a>]</span>in werkelijkheid niet en zij zal een veel hoogere voldoening schenken, zoodra wij de economische phase er van ontwassen zijn. + +</p> +<p>Het gezin is een maatschappelijke groep, een geheel, een kleine staat. Het neemt een voorname plaats in de evolutie der maatschappij +in, geheel afgescheiden van zijn verband met huwelijk. Er is een tijd geweest waarin het gezin de hoogste vorm van maatschappelijke +verhouding was,—eigenlijk de eenige vorm,—toen bestond er in het brein van de landelijke, aartsvaderlijke stammen nog geen +begrip van iets zoo groot als vaderland, staat of natie. Voor hen bestond er alleen een groot land bezaaid met gezinnen, elk +gezin zijn eigen kleine wereld, waarvan Grootpa priester en koning was. + +</p> +<p>Het gezin was een maatschappelijke eenheid. De leden hadden dezelfde belangen, die vijandelijk waren aan die van andere gezinnen. +Zoo’n gezin trok de aarde over, ging <span class="corr" id="xd0e1270" title="Bron: maar">waar</span> voedsel te vinden was, vocht nu en dan met andere gezinnen voor gras en water, wanneer het daaraan behoefte had. Onoplosbare +algemeene belangen vormen den grondslag voor een organische vereeniging en deze belangen hebben langen tijd op bloedverwantschap +berust. + +</p> +<p>Toen het menschelijk individu het best gevoed en behoed werd door het gezin, moest het natuurlijk een hoofd hebben, omdat +daarvoor de stipte, onderlinge samenwerking van al de leden van dat gezin vereischt werd, en zoo ontstond die vorm van regeering +die als de patriarchale bekend is. De natuurlijke familiebetrekking, zooals bij ouders en jongen van andere diersoorten gezien +wordt, of bij ons in de latere vormen, sluit zulk een regeeringsvorm niet in; hij is alleen een eigenaardigheid van het gezin +wanneer dit een sociale éénheid vormt. +<span class="pagenum">[<a id="pb183" href="#pb183">183</a>]</span></p> +<p>Tot het wezen van het patriarchale familieleven behoorde polygamie, en niet slechts polygamie, maar het openlijk concubinaat +met een vrouwenslavernij, die bijna op hetzelfde neerkwam. Toen het gezin als een maatschappelijke instelling zijn toppunt +van ontwikkeling bereikt had, nam het huwelijk als zoodanig een zeer laag standpunt in; in dien tijd was het huwelijk feitelijk +nog maar gedeeltelijk aan de vroegere vrije verhouding van den primitieven wilde ontgroeid. Het gezin schijnt inderdaad een +langzaam verdwijnend overblijfsel van de nog losser vereeniging der horden te zijn, welke weder nader tot de in kudden of +troepsgewijs levende carnivoren stonden dan tot een organische maatschappelijke verhouding. Een losse, gemengde groep dieren +vormt geen stam; en de meest primitieve groepen der wilden schijnen niets meer dan zoo iets geweest te zijn. + +</p> +<p>De stam in zijn waren vorm volgt op het gezin, is er een natuurlijke uitbreiding van en ontleent zijn essentieele banden aan +dezelfde verwantschap. Ook deze maatschappelijke vormen zijn nauw verbonden met economische omstandigheden. De horde was de +jacht-éénheid; het gezin en later de stam was een herders-éénheid. De landbouw en wat daarvan het gevolg is, handel en fabrieken, +hebben langzamerhand deze ruwe banden des bloeds verzwakt en de maatschappelijke verwantschap doen ontstaan, welke den Staat +vormt. Vóór het herders-tijdperk nam het gezin geen belangrijke positie in en na dit tijdperk is het langzamerhand in verval +geraakt. Met den vooruitgang der maatschappij zijn de menschelijke verhoudingen steeds minder op een persoonlijken of een +sexueelen grondslag gaan rusten, maar meer en meer op onderlinge economische afhankelijkheid. Met een hoogere ontwikkeling +<span class="pagenum">[<a id="pb184" href="#pb184">184</a>]</span>der individuen werd ook een hooger vorm van huwelijk mogelijk. + +</p> +<p>Het gezin is een verdwijnend overblijfsel van de vroegste, aan menschen bekende, groepeering. Het huwelijk is een toenemende +ontwikkeling van hoog maatschappelijk leven, dat nog niet ten volle ontwikkeld is. In plaats van identiek te zijn met het +gezin, staat het huwelijk in omgekeerde verhouding tot het gezin; het wordt beter en hechter, naarmate het gezin in waarde +afneemt; dit is duidelijk waar te nemen in het groote contrast dat bestaat tusschen de huwelijks-verhouding van Jacob en zijne +vrouwen en den niet te bedwingen wensch naar een levenslange monogame echtvereeniging, zooals die heden ten dage in onze harten +opwelt. Gedurende het patriarchale tijdperk kon men zich van een huwelijk als een levenslange vereeniging van twee bij elkaar +passende individuen, geen begrip vormen. Vrouwen hadden toen alleen waarde als kinderenvoortbrengsters. Het gezin had behoefte +aan vele familieleden, voornamelijk mannelijke, daardoor verwierven de vrouwen met het in de wereld brengen van een mannelijk +kind de hoogste gunst. Het gezin stond toen slechts weinig graden boven de horde. Zijn vereenigings-banden waren zeer los;—er +was alleen een gemeenschappelijke vader, maar verschillende moeders met tegenstrijdige belangen. Zulk een grondslag verhinderde +voor goed elke hoogere individualisatie, en hooger individualisatie, steeds vergezeld gaande met den wensch naar een hooger +echtvereeniging, kan niet met een gezinsleven van eenige beteekenis gepaard gaan. Steeds steeg het huwelijk en ontwikkelde +zich in maatschappelijke beteekenis, wanneer het gezin in waarde daalde en het gezinsleven minder werd. + +</p> +<p>Het is zeer interessant dit op te merken bij de vestiging van Utah, die onder betrekkelijk gelijke omstandigheden <span class="pagenum">[<a id="pb185" href="#pb185">185</a>]</span>plaats vond. De gemakkelijk gevoelde gemeenschappelijke belangen van veel menschen onder één hoofd, waardoor de polygame gezinnen +zich onderscheiden, was een nuttige factor in deze groote baanbrekende onderneming. Met de verdere ontwikkeling dier maatschappij +gevoelde men behoefte aan een vlottender, verstandiger, breeder opgevatte verhouding der individuen. Het gezin als een maatschappelijke +éénheid, vormt een zwaarwichtig lichaam, dat uit eenigszins vijandige leden is samengesteld en waarbij een militaire regeling +vereischt wordt, om het in zijn geheel te doen werken. Het is alleen nuttig zoolang het doel dat men er mede bereiken wil +van eenvoudigen aard is en door de domste menschen begrepen kan worden. Het is gemakkelijk na te gaan, hoe het gezin door +toeneming in aantal leden zich uitbreidde tot een stam, en dat in overeenstemming met dien groei de vader van het gezin veranderde +in hoofd van den stam. Hoe daarna, door de steeds grooter wordende kracht der nationale éénheid de naam hoofd en de vorm stam +niet meer toepasselijk waren en door de hoogere eischen aan de geslachts-verhouding gesteld, die met de primitieve economische +behoeften van het gezin niet konden samengaan, het gezin zich op een monogamischen grondslag vestigde. + +</p> +<p>En verder, nu onze nog in wording zijnde sociale behoeften een steeds verfijnder en vrijer onderlinge en gemeenschappelijke +hulp der individuen noodig maken, vinden wij zelfs dat hetgeen nog van economische éénheid van het gezin overbleef, snel aan +het afnemen is. Doch met den achteruitgang en met de verdwijning van de economische-verhouding wordt de geslachts-verhouding +in het huwelijk zuiverder; en de wensch der hedendaagsche wereld naar een hooger, een edeler geslachts-vereeniging wordt even +scherp uitgesproken, als <span class="pagenum">[<a id="pb186" href="#pb186">186</a>]</span>het aangroeiend bezwaar tegen de bestaande economische vereeniging. Wij zijn zoo lang gewend geweest die twee met elkaar te +verwarren dat het ons vreemd zal toeschijnen juist in de verouderde overblijfselen van de gezins-verhouding, wel is waar voorheen +van waarde, thans de oorzaak te vinden, waardoor de hoogere ontwikkeling van het monogame echtverbond zoo pijnlijk wordt belemmerd. + +</p> +<p>In elke jongere generatie vormen mannen en vrouwen geslachts-vereenigingen, waarbij steeds hooger eischen gesteld worden aan +een gelukkig huwelijk; waarbij steeds meer behoefte gevoeld wordt aan geestverwantschap. In elke nieuwe generatie wenschen +en vragen mannen en vrouwen meer van elkander. Een vrouw is nu niet meer tevreden en dankbaar wanneer zij “een goeden man” +heeft; een man is niet meer tevreden met een geduldige huissloof. Indien echter alle mannen en vrouwen <i>in</i> hun huwelijk weder tot den ouden economischen staat van het gezin terugkeeren, dan komen zij steeds weder onder de omstandigheden, +waardoor hun wederkeerige liefde vermindert en het huwelijk een soort van compromis wordt, meer of minder moeilijk te dragen, +naarmate de betrokken personen beter opgevoed en liefvriendelijk van aard zijn. Zulke menschen zijn zich niet altijd bewust +van hun “ongelukkig huwelijk”. Hun huwelijk is immers even gelukkig als die, welke zij rondom zich zien, misschien zoo gelukkig +als wij veronderstellen dat een huwelijk “op aarde” kan zijn; en in den hemel verwachten wij geen huwelijken. Maar het is +toch niet wat zij in hun jeugd er van verwacht hadden. + +</p> +<p>Wanneer twee jonge lieden elkander liefhebben, zouden zij dan, in de lange uren van samenzijn, die hun nooit lang genoeg toeschijnen, +wel eens stilstaan <span class="pagenum">[<a id="pb187" href="#pb187">187</a>]</span>bij het verrukkelijk vooruitzicht der huishoudelijke plichten? Immers neen. Zij denken aan het genot een “tehuis” te zullen +hebben, waar zij “eindelijk alleen” zijn kunnen; aan de gelegenheid om van elkanders bijzijn te genieten, maar vooral aan +hetgeen zij samen zullen doen. Samen te werken, samen te wandelen, samen te lezen, schilderen, schrijven, zingen of iets anders +dat men prettig vindt samen te doen, daarnaar verlangt liefde. + +</p> +<p>Menschelijke liefde, nu zij een steeds hoogeren vorm aanneemt, verlangt hoe langer hoe meer naar zulk een kameraadschappelijkheid. +Maar de economische staat van het huwelijk verstoort wreedaardig den jongen liefdesdroom. Uit een economisch oogpunt, afgescheiden +van al het zoete en oprechte van de geslachts-verhouding, wordt de vrouw in het huwelijk de dienstbode, of op zijn hoogst +de huishoudster van den man. Wij kunnen gerust zeggen dat over de geheele wereld de vrouwen in de lichamelijke behoeften van +het menschelijk dier voorzien. Gehuwde verliefden werken niet te zamen. Zij kunnen, als zij tijd hebben, te zamen rusten; +zij kunnen misschien te zamen spelen; maar zij maken niet te zamen de bedden op, of vegen of koken te zamen; en zij gaan ook +niet te zamen naar de werkplaats. Zij staan economisch op een geheel verschillend maatschappelijk terrein, en dit vormt een +slagboom voor elke hooger, oprechter vereeniging dan wij rondom ons zien. Een huwelijk kan alleen dan volmaakt zijn, indien +het gesloten is tusschen menschen van gelijke klasse. En er bestaat geen klasse-gelijkheid tusschen hen die deelnemen aan +het werk der wereld, volgens de nieuwste, breedste, hoogste methode en hen die hun werk verrichten op de oudste, bekrompenste, +laagste wijze. +<span class="pagenum">[<a id="pb188" href="#pb188">188</a>]</span></p> +<p>Indien wij gulweg toegeven dat het de taak der vrouwen is het huiselijk leven overal gezond, waar en zonnig te maken, dan +kan men ons toch niet tegenspreken dat de economisch afhankelijke vrouw dit niet doet en het ook nooit zal kunnen. Dit kan +en zal alleen een economisch onafhankelijke vrouw doen. Evenmin als het gezin identiek is met het huwelijk, evenmin is het +huiselijk leven in een of ander opzicht identiek met een dier beiden. + +</p> +<p>Een tehuis is een bestendige woonplaats, hetzij het dienst doet voor één, twee, veertig of duizend, voor een paar, een troep +of een zwerm. De bijenkorf is het tehuis voor de bijen, even letterlijk en absoluut als het nest het is voor een vogelpaar +in hun paartijd. Het tehuis en de liefde er voor kunnen zich inkrimpen tot de ééne kamer van een ongehuwde, of zich uitbreiden +tot de oppervlakte van het vasteland, wanneer de terugkeerende reiziger land ziet en “thuis” roept. Er bestaat geen zoeter +woord, er is geen dierbaarder plek, wij kennen geen gevoel dat meer tot ons hart spreekt, dan dit. + +</p> +<p>Waarop berust, bij nauwkeurige ontleding, ons gevoel in dezen? Wat vormt den grondslag? Veel lager dan de menschheid, bij +de vossen in hun holen en de vogels in hun nesten, begint reeds het diepe gevoel voor het tehuis. Het moederlijk instinkt +zoekt een plaats waar het onbeschermd jong beschut wordt, wanneer de moeder afwezig is om voedsel te zoeken. De eerste scherpe +indrukken uit de jeugd staan in verband met de beschuttende muren van een tehuis, moge dit de schommelende wieg in de takken +der boomen, de zachte, donkere holte in den boomstronk of de kelder met zijn verborgen leger zijn. Een plaats waar men veilig +is; een plaats waar men warm en droog is; een plaats waar <span class="pagenum">[<a id="pb189" href="#pb189">189</a>]</span>men rustig slaapt en in vrede eet; een plaats wier enge, bekende grenzen de zenuwen rust geven van den voortdurenden toevoer +van indrukken der buitenwereld; dezelfde plaats steeds en overal, waar elk moedeloos gevoel <span class="corr" id="xd0e1312" title="Bron: gesusd">gesust</span> en genezen wordt, in ’t kort, elke plaats waar men gevoelt “dat men thuis is”. Dit alles dateert uit onze eerste bewustwording. +Dit alles bestaat reeds millioenen en millioenen jaren. Geen wonder dus dat wij het liefhebben. + +</p> +<p>Langzamerhand komen er dan nog de indrukken van teedere verhoudingen bij, de familiebanden uit den vroegsten tijd. Daarbij +voegde zich, wel primitief doch wij zijn er nog niet geheel aan ontgroeid, het tastbaar-godsdienstig gevoel der vroegere <span class="corr" id="xd0e1317" title="Bron: ouder-vereereering">ouder-vereering</span>,—heiligheid bij veiligheid,—waardoor het gevoel voor tehuis zeer versterkt werd. Het was de plaats waar men bad, waar het +heilig vuur brandde en waar plengoffers gestort werden voor gestorven voorvaderen. Voortgaande, kwam dan het langzaam uitgestorven +tijdperk van vader-regeering hierbij een nieuw gevoel voegen, het gevoel van eer voor de plaats van comfort en van gebed. +Het werd toen tevens de zetel der regeering,—het paleis en de troon. Op deze sterke fundeering hebben wij een torenhoog gebouw +van gebruiken, gewoonten en wetten gebouwd, waar alle diepe, innige, teedere aandoeningen van het menschelijk individu huizen. +Geen wonder dat wij doof en blind zijn voor elke voorgestelde verbetering van ons goddelijk lustslot. + +</p> +<p>Maar laat ons verder zien. Zonder een woord van het bovenstaande tegen te spreken, is het toch ook waar dat de hoogste aandoeningen +der menschen opkomen en doorleefd worden buiten de woning en afgescheiden daarvan. Zoolang de godsdienst tehuis werd beoefend +nam hij in dogma en ceremonie, in geest en uitdrukking <span class="pagenum">[<a id="pb190" href="#pb190">190</a>]</span>een laag en benepen standpunt in. Hij kon zich niet verheffen, vóór dat hij nieuwe bezieling en nieuwe uiting vond in het +menschelijk leven buiten de woning, vóórdat een plek gevonden werd, waar men gemeenschappelijk kon bidden en ceremoniën en +moraal een menschelijken grondslag in plaats van den familie-grondslag aannamen. Voor wetenschap, kunst, regeering, opvoeding, +onderwijs, industrie, is het huis de wieg, maar het zou ook hun graf worden, indien zij er in bleven. Alleen door te leven, +denken, voelen en werken buitenshuis, worden wij menschelijk ontwikkeld, beschaafd, gesocialiseerd. + +</p> +<p>De flinke ontwikkeling van ons modern huiselijk leven is alleen mogelijk geworden, doordat het begeleid en voorafgegaan werd +door modern maatschappelijk leven. Indien het omgekeerde waar was, wat gewoonlijk verondersteld wordt, dan zouden alle natiën, +die in woningen leven, aanhoudend in beschaving moeten vooruitgaan. Doch dat doen zij niet. Integendeel, natiën waarbij het +gezin en het familieleven nog het meest van kracht zijn, zooals in China, leveren een droevig voorbeeld van het resultaat +van huiselijke deugden zonder maatschappelijke. Een waardig huiselijk leven is het product van een waardig maatschappelijk +leven. De deugden waaraan de maatschappij behoefte heeft worden niet tehuis gekweekt. Maar de deugden noodig in gezinnen zooals +die tegenwoordig gewenscht worden, worden wel in de maatschappij ontwikkeld. De leden van de vrijste, beschaafdste en meest +geïndividualiseerde natiën vormen de beste leden van het gezin. De leden van de meest op zich zelf levende en hoogst vereerde +gezinnen vormen niet noodzakelijk de meest gewenschte leden der maatschappij. + +</p> +<p>De strekking van sociale evolutie, zooals trouwens van <span class="pagenum">[<a id="pb191" href="#pb191">191</a>]</span>elke evolutie, is om de “onbestemde, onzamenhangende homogeniteit te brengen tot bepaalde, samenhangende heterogeniteit”, +en het gezin met zijn koppig handhaven van een voortdurende homogeniteit staat daarom den maatschappelijken vooruitgang zeer +in den weg. De menschelijke wezens moeten het huiselijk leven niet minder lief hebben, maar zij moeten het uitbreiden door +een nieuwe en krachtige uiting. + +</p> +<p>Bovenal echter hebben wij behoefte aan een volledige ontwarring der denkbeelden omtrent de afwisselende en dikwijls lijnrecht +tegenovergestelde belangen en werkzaamheden, die zoolang verondersteld zijn deel uit te maken van huis en gezin. De verandering +van de economische positie der vrouw, van afhankelijkheid tot onafhankelijkheid, brengt tot ons groot voordeel ook een andere +regeling der huiselijke belangen en werkzaamheden mede. + + + + +<span class="pagenum">[<a id="pb192" href="#pb192">192</a>]</span></p> +</div> +<div class="div1"> +<h2 class="label">XI</h2> +<p>Als een natuurlijk gevolg van onze arbeidsverdeeling naar het geslacht, de vrouw het huis en den man de wereld als arbeidsveld +gevende, is het dwaze begrip gekweekt dat de huiselijke plichten als essentieel vrouwelijk en ieder ander soort van arbeid +als essentieel mannelijk werk moet aangemerkt worden. Wij hebben stilzwijgend aangenomen dat de bereiding en toediening van +voedsel en het verwijderen van stof en vuil,—de voedende en uitscheidende processen van het gezin,—vrouwelijke functiën zijn; +doch tevens namen wij aan dat deze processen in de woning moeten geschieden, dat daarin eigenlijk de uiterlijke expressie +van het gezin gelegen is. Het menschelijk wezen moet tehuis gevoed, gereinigd, verwarmd, en in ’t algemeen verzorgd worden, +wanneer het niet elders werkzaam is. + +</p> +<p>De voeding van den mensch is een ingewikkelde zaak. De weg van hand tot tand is lang, zegt een oud spreekwoord. Het voedsel +wordt door het menschenras collectief voortgebracht, niet door individuen voor hun eigen gebruik, maar door onderling met +elkaar in betrekking staande groepen van individuen, over de geheele wereld, voor het verbruik van allen. Dit gemeenschappelijk +geproduceerd voedsel circuleert door de wereld, door middel van nauwkeurig werkende inrichtingen van transport, aflevering +en bereiding, vóór dat het de monden der verbruikers bereikt, en alleen de eindprocessen, keuze en bereiding zijn in handen +der vrouwen. De vrouw is de laatste kooper; <span class="pagenum">[<a id="pb193" href="#pb193">193</a>]</span>in haar handen rust ook de laatste handeling der menschelijke voeding, het koken; dit is een soort van buiten het lichaam +plaats vindende digestie, die voor de menschen bleek voordeelig te zijn. Deze laatste afdeeling der menschelijke voeding heeft +men tot een geslachts-functie gemaakt en wordt verondersteld bij de vrouwen-natuur te passen. + +</p> +<p>Indien het voor het menschelijk ras voordeelig is dat het voedsel door een bepaalde sekse wordt gereed gemaakt, dan moet dit +voordeel uit eene betere gezondheid en reinere gewoonten der menschen blijken. Dit voordeel bestaat evenwel niet. Ondanks +onze macht en ervaring bij de voortbrenging en bereiding van voedsel, blijven wij, wat het eten betreft, “het ziekste beest +der wereld.” Ons machteloos geschreeuw tegen de vervalsching der voedingsmiddelen bewijst dat een deel van dit euvel in de +ten verkoop aangeboden voedingsproducten ligt; de aandoenlijk groote oplagen der talrijke kookboeken bewijzen dat een ander +deel van dit kwaad in de bereiding dezer producten ligt; en de nuttelooze vermaningen van doctoren en wijze moeders bewijzen +dat ook een deel aan onzen ziekelijken smaak en eetlust moet worden toegeschreven. Oogenschijnlijk zou men meenen dat de menschen, +na de eeuwenlange ondervinding, nog niet geleerd hebben hoe goed voedsel bereid, hoe het gekookt en hoe het gegeten moet worden,—wat +helaas maar al te waar is! + +</p> +<p>De groote functie der menschelijke voeding werd met de geslachtsverhouding verward en als een geslachts-functie beschouwd; +zij werd in de hulpelooze handen dier lieve doch onvolmaakte bemiddelaars, de economisch afhankelijke vrouwen gesteld; en +het valt niet moeilijk aan te toonen dat zulke bemiddelaars werkelijk voor die taak onbekwaam zijn. In haar positie van huishoudster +<span class="pagenum">[<a id="pb194" href="#pb194">194</a>]</span>in eigen gezin is de vrouw de laatste kooper van het voedsel; en hier vinden wij de oorzaak wan de ongelooflijk groote vervalsching +der voedingsmiddelen. + +</p> +<p>Elk soort van bedrog en misleiding in den dienst der menschheid moet toegeschreven worden aan de zucht om te ontvangen zonder +te geven, welke zucht, zooals in vorige hoofdstukken werd aangetoond, grootendeels een gevolg is van de opleiding der vrouwen +tot onproductieve verbruikers. Maar de bijzondere vorm van bedrog en misleiding door den een of anderen verkooper in praktijk +gebracht, wordt door het verstand en de macht van den kooper beheerscht. Het is zeer gemakkelijk, voordeel te trekken uit +verdunning en vervalsching der voedingsmiddelen, omdat de laatste kooper over bijna geen macht en zeer weinig verstand beschikt. +De huisvrouw koopt bij korte tusschenpoozen en bij kleine hoeveelheden. Men weet zeer goed dat dit financieel nadeelig is, +maar dat ook de kwaliteit der koopwaren daaronder lijdt, is niet zoo algemeen bekend. Alleen wanneer de vrouw aan het hoofd +van een rijke huishouding staat en in groote hoeveelheden moet inkoopen voor gezin, bedienden, gasten, krijgt haar handel +genoegzame waarde om op de kwaliteit van de waar invloed uit te oefenen. Een winkelier met honderd arme vrouwen tot klant, +levert een veel mindere kwaliteit dan hij, die eenzelfde hoeveelheid aan één persoon verkoopt. Van daar dat het gezin bij +den inkoop van voedsel wezenlijk in een voortdurend ongunstige positie verkeert; en daarenboven de voornaamste oorzaak is +van het lage gehalte der voedingsmiddelen, waartegen wij met lastige wettelijke bepalingen moeten strijden. + +</p> +<p>De meeste huishoudsters zijn onnoozel genoeg hunne onbekendheid met deze zaken te bewijzen, door te ontkennen dat de voedingsmiddelen +van zoo’n laag <span class="pagenum">[<a id="pb195" href="#pb195">195</a>]</span>gehalte zijn. Laten zulke vrouwen eens de verordeningen en instellingen van de stad hunner inwoning—en van elke beschaafde +stad—onderzoeken en nagaan hoe het brood, de melk, het vleesch, het fruit enz. onder aanhoudend wettelijk toezicht staan, +met het doel, den onwetenden, hulpeloozen kooper voor bedrog te beschermen. Indien de huishoudster van het gezin zooveel technisch +verstand bezat dat zij de gekochte voedingsmiddelen kon keuren, indien zij zich geoefend had de melk te onderzoeken, de vreemde +bestanddeelen in koffie en specerijen te ontdekken, de hoedanigheid van vleesch te bepalen, de soort en rijpheid der vruchten +en groenten vast te stellen, dan zou zij ten minste in staat zijn tegen haar leverancier te protesteeren en voor zoover tijd, +afstand en beurs het toelaten, een beteren op te zoeken. Dit technisch verstand verkrijgt men echter alleen door bepaalde +studie en ondervinding; doch voor dengeen die alleen voor zich zelf koopt, zou deze kennis slechts moeilijkheid en ellende +medebrengen, omdat hij de macht mist de eischen te stellen, die het verstand alsdan aangeeft. + +</p> +<p>Zooals de toestand nu is bezit de vrouw bij het koopen der voedingsmiddelen alleen haar onwetenschappelijke ondervinding, +opgedaan door oefening op haar hulpeloos gezin en nog wel gedurende den tijd dat het opgroeiend kroost zoozeer behoefte heeft +aan eene verstandige verzorging, die de moeder slechts in staat is in later jaren te verschaffen. Deze ondervinding met hare +treurige begrenzing en praktische belemmering door den persoonlijken smaak en de financieele omstandigheden van het gezin, +gaat telkens verloren waar zij gevonden werd. Ieder moeder verkrijgt langzamerhand een beetje kennis van haar bezigheden door +ze uit te oefenen, ten koste dikwijls van het leven en de gezondheid van het gezin en door op te merken <span class="pagenum">[<a id="pb196" href="#pb196">196</a>]</span>welke gevolgen ze op de overlevenden hebben. En elke dochter begint op nieuw even onwetend als haar moeder was. Men schijnt +deze kunst niet aan anderen te kunnen mededeelen. Het is geen geregelde opleiding, zooals elk belangrijk werk vereischt, maar +een langzaam opzuigen van ondervinding, waarmede op het beschermen van de gezondheid der maatschappij geen invloed kan worden +uitgeoefend. Als de laatst handelende tusschenpersoon bij de voeding der menschheid voldoet de huisvrouw niet; dit is geen +gevolg van gebrek aan goeden wil, maar van haar positie als individueele kooper. Alleen door organisatie kunnen zulke gebreken, +als de in het groot voorkomende vervalsching der voedingsmiddelen, verholpen worden en de vrouw, als dienstbode, behoort tot +den laagsten graad van ongeorganiseerden arbeid. + +</p> +<p>Wanneer wij thans den inkoop van voedingsmiddelen laten rusten en de bereiding van het voedsel nagaan, dan mogen wij natuurlijk +verwachten dat de bestemming van een geheele sekse, voor het vervullen van deze functie, zeer merkwaardige resultaten oplevert. +Die resultaten zijn merkwaardig, doch niet gunstig zoo als verwacht mocht worden. De kunst en wetenschap van het koken vereischt +een grondige kennis van de voedingswaarde der voedingsmiddelen en van de physiologische en hygiënische wetten. Als een wetenschap +grenst het aan de preventieve geneeskunde. Als een kunst is het in staat tot nobele expressie, binnen zijn natuurlijke perken. +Het standpunt dat het tot heden bij ons inneemt is zoo ver van wetenschap verwijderd en houdt zoo weinig verband met preventieve +geneeskunde, dat het op de laagste sport van amateurs-handenarbeid staat en een vruchtbare bron voor ziekte is. Als een kunst +heeft het zich, onder den eigenaardigen prikkel van zijn toestand als geslachts-functie, tot een wellustige overdaad <span class="pagenum">[<a id="pb197" href="#pb197">197</a>]</span>ontwikkeld, die even valsch als slecht is. Ons onschuldig gezegde: “de weg tot het hart van den man gaat door zijn maag,” +verklaart treurig duidelijk hoe wij aan tafel onze lichamen bederven en onzen geest verlagen. + +</p> +<p>Zoolang de eene helft van het menschdom als amateurkok voor de andere helft werkt, zal het onmogelijk zijn, dat de kennis +van dit vak een hoogen graad van wetenschappelijke nauwkeurigheid of technische bekwaamheid bereikt. De ontwikkeling van een +of ander menschelijk werk vereischt specialisatie en specialisatie is onmogelijk bij ons stelsel, waarbij verondersteld wordt +dat elke vrouw van nature kok is. Voor zoo ver de kookkunst is vooruit gegaan, hebben wij dit te danken aan de studie en ondervinding +van de mannelijke beroeps-koks en scheikundigen en niet door den Sisyphus-arbeid van onze eindelooze generaties van op zich +zelf staande vrouwen, waarvan ieder weder begon, waar ook haar moeder begonnen was. + +</p> +<p>Natuurlijk zullen hier weer smartelijke verzuchtingen gehoord worden over “moeders lekkere schoteltjes”, en in antwoord daarop +kunnen wij alleen verwijzen naar onze tweede premisse in het laatste hoofdstuk. Het feit dat wij van iets houden bewijst nog +niet dat dit juist en goed is. Een kind uit Missouri kan de gekruide beschuiten van zijn moeder erg lekker vinden, maar dat +neemt niet weg dat zij op zijn geest en lichaam een slechte uitwerking hebben. Kookkunst berust op wetten, zij is geen onschuldig +verbeeldingsspel. Bouwkunst zou misschien vermakelijker en afwisselender zijn, indien ieder zijn eigen huis bouwde, maar dan +was zij nooit de kunst en wetenschap geworden, waartoe wij haar nu hebben opgevoerd. Zoolang iedere vrouw het voedsel bereidt +voor haar eigen gezin, zal het koken zich nooit boven het niveau van amateurs-werk kunnen verheffen. +<span class="pagenum">[<a id="pb198" href="#pb198">198</a>]</span></p> +<p>Maar hoe laag ook de kookkunst als wetenschap moge staan, als kunst staat zij nog lager. Sedert het voor de echtgenoote-keukenmeid +van het grootste belang is genot te verschaffen,—omdat daarin haar voornaamste middel schuilt om te verkrijgen wat zij verlangt +of om haar dankbaarheid uit te drukken,—leert zij spoedig het gehemelte streelen, in plaats van de behoeften der maag nauwkeurig +te bestudeeren en daaraan tegemoet te komen. Door ontelbare geslachten heen, zijn de volwassen man en het opgroeiend kind +het voorwerp geweest van de aanhoudende inspanningen van haar die kookte met liefde in plaats van met kennis, die kookte om +genot te geven. Dit is een van de breedste wegen welke naar het verderf voeren. In iedere levensphase is het verkeerd de gebeurtenis +aan het doel te doen voorafgaan, de middelen te stellen vóór het eind; en hier heeft het dit algemeen bekende gevolg gehad, +dat wij leven om te eten, in plaats van eten om te leven. + +</p> +<p>Deze houding van de vrouw heeft de overal voorkomende overdaad ontwikkeld, die wij de “fijne keuken” noemen; een ding zoo +ver verwijderd van ware artistieke ontwikkeling in de kookkunst als een groote ijskan van een Grieksche vaas. Hierdoor is +de ontzettend groote dwaasheid van het voorname leven ontstaan, waarbij menschelijke arbeid en tijd en bekwaamheid worden +verspild met voort te brengen wat noch als zuiver voedsel, noch als zuiver genot kan worden aangemerkt, maar een kunstmatige +bereiding is, die alleen door kenners gewaardeerd kan worden. Men kan zich nauwelijks een lager levenswijze voorstellen, dan +die, welke het gevolg is van den onnatuurlijken wedloop tusschen kunstmatige opwekking en eetlust, waardoor lichaam en ziel +beide bedorven worden. + +</p> +<p>De man, het voorwerp van al deze eetkamer-verheerlijking, <span class="pagenum">[<a id="pb199" href="#pb199">199</a>]</span>heeft hierdoor een aangekweekte belangstelling in eigen smaak en de bevrediging er van ontwikkeld en onderhouden,—de vraag +naar dingen waarvan hij houdt, meer dan naar die welke goed voor hem zijn,—waarin een van de meest gevreesde karaktertrekken, +aan de psychologen bekend, gelegen is. De gevolgen van deze aanhoudende streeling van het gehemelte op den natuurlijken eetlust +kunnen ver nagespoord worden en zij loopen ten slotte uit op een onbeteugeld toegeven aan de trek naar gekruide spijzen en +allerlei soort van onmatigheid. Het humeur, dat niet bij machte is deze verzoekingen alle te verdragen, wordt dan tehuis voortdurend +bot gevierd. + +</p> +<p>Even als het concentreeren van de physische krachten der vrouw op haar geslachts-functiën, daartoe door economische afhankelijkheid +gedwongen, geleid heeft tot het opwekken en onderhouden van een buitensporigen geslachts-lust bij den man, tot nadeel van +het ras; zoo heeft ook de concentratie van de nijvere krachten der vrouw in den beperkten en aanhoudenden dienst van persoonlijken +smaak en eetlust er toe geleid een buitensporigen lust in lekker eten en drinken op te wekken en te onderhouden, wat eveneens +nadeelig is voor het ras. Hiermede wordt niet beweerd dat dit de eenige oorzaak van deze verkeerde gewoonte is, maar het is +een van de belangrijkste en van voortdurenden invloed. + +</p> +<p>Misschien kan men de uitwerking beter zien door een niet diepgaande vergelijking dan door een bloote vermelding. Men stelle +zich twee groote, gezonde, vlugge apen voor. Veronderstel dat het mannetje-aap het vrouwtje-aap niet toestaat rond te springen +en haar eigen kokosnoten te plukken, maar dat hij haar brengt wat zij noodig heeft. Veronderstel dat hij dan eischt dat zij +den dop breekt, de noot er uitpelt en voor hem <span class="pagenum">[<a id="pb200" href="#pb200">200</a>]</span>gereed maakt wat hij er van wenscht te eten; en verder dat haar deel van het eten, om niets te zeggen van haar kans om na +afloop een klein, prettig uitstapje in de boomtoppen te mogen maken, afhangt van zijn tevredenheid met het voedsel dat zij +voor hem gereed maakte. Als zij een verstandige aap is, zal zij met alle listen die haar ten dienste staan, prikkel en afwisseling +zoeken te voegen bij de maaltijden die zij voor hem bereidt; de stukjes die hij bijzonder graag lust voor hem uitkiezen om +zijn smaak te streelen en zijn eetlust op te wekken; en hij, onder dezen aangenamen druk zich ontwikkelende, zal langzamerhand +een fijn onderscheidingsvermogen in voedsel verkrijgen en met toenemend genot naar zijn feestmaaltijden verlangen. Er zou +een nieuwe dwang zijn om hem te doen eten,—niet alleen zijn behoefte aan voedsel, met de natuurlijke en gezonde eischen, maar +haar behoefte aan alles, wat alleen door zijn behoefte aan voedsel verkregen kan worden. + +</p> +<p>In een apenfamilie klinkt dit een beetje gek, doch het geeft toch juist weer wat gebeurde in de menschenfamilie. De wijze +waarop de vrouw haar doel bereikte, was haar man aangenaam te zijn, en de noodzakelijkheid heeft haar geleerd hoe zij dat +doen moest; en daar zij over het algemeen een onontwikkelde en onbekwame werkster was, kon zij hem alleen zoeken te behagen +door de gaven die zij bezat, in hoofdzaak die van huiselijke diensten. Haar was tot taak gesteld het voedsel voor beiden gereed +te maken en daarmede haar voordeel te doen. Zij heeft haar taak goed volbracht, maar of het tot voordeel strekte van een hunner +is twijfelachtig. + +</p> +<p>Uit een oogpunt van sociale ontwikkeling zijn wij van het grove schrokken van den wilde, van elk voedsel <span class="pagenum">[<a id="pb201" href="#pb201">201</a>]</span>wat hij kon bemachtigen, gekomen tot een nauwkeurig uitkiezen van geschikt voedsel en een beschaafder en beter vorm om het +te gebruiken. Deze maatschappelijke vooruitgang wordt door onze sexueel-economische verhouding belemmerd; doordat de bereiding +van voedsel tot een geslachts-functie is gemaakt, worden al de producten er van vermengd met den gloed van persoonlijke liefde +en den drukkenden last van eigenbelang. Op die wijze wordt niet alleen de echtgenoot, maar worden tot op zekere hoogte ook +de kinderen gevoed, want waar moederlijke liefde en moederlijke energie gedwongen worden zich hoofdzakelijk te uiten in de +bereiding van voedsel, daar wordt de wensch om het kind doelmatig te voeden, vermengd met een onverstandige begeerte om het +kind genot te verschaffen, en de moeder verlaagt haar hoog standpunt, door steeds den onontwikkelden smaak te streelen in +plaats van dien te veredelen. + +</p> +<p>Wij meenen in den regel dat wij ons eten en drinken verhoogd en veredeld hebben door het met liefde te verbinden. Integendeel, +wij hebben onze liefde verlaagd en doen ontaarden door haar met eten en drinken te verbinden, en wat meer zegt, wij hebben +daardoor ook deze behoeften verlaagd. Maatschappelijk is er eenige vooruitgang gekomen, maar deze ongelukkige vermenging van +geslachts-belang en eigen-belang met normalen eetlust, deze Cupido-in-de-keuken regeling, heeft den vooruitgang sterk tegengehouden. + +</p> +<p>Wij hebben veel geleerd door beroeps-koks. Handel en fabrieken hebben onze benoodigdheden sterk vermeerderd. Wetenschap heeft +ons geleerd wat wij noodig hebben en hoe en wanneer wij het gebruiken moeten. Maar in het met liefde vermengde werk van vrouw +en moeder worden deze verbeteringen slechts weinig gevoeld. Indien het meisje naar de kookschool gaat, dan geschiedt <span class="pagenum">[<a id="pb202" href="#pb202">202</a>]</span>dat meer om te leeren hoe lekkernijen bereid moeten worden welke genot verschaffen, dan om de voedingswaarde van het voedsel +te bestudeeren en daardoor de gezondheid van het huisgezin te bevorderen. Uit de steeds grooter wordende magazijnen, door +de bedrijvigheid der mannen voor haar geopend, kiest zij in ruime mate, om een afwisselend menu te maken dat den eetlust opwekt, +zonder eenigszins op de hoogte te zijn welke combinatiën gemaakt moeten worden om onze lichamelijke behoeften het best te +dienen. Wetenschap, scheikunde, gezondheidsleer zijn voor haar slechts namen. “Jan houdt daar zoo veel van”; “Willem lust +het niet anders”; “vader kon nooit kool verdragen.” Zij moet bedenken wat haar man het liefst lust, niet zoozeer omdat zij +het prettig vindt hem een genoegen te verschaffen of omdat zij er voordeel bij heeft als zij hem een genoegen doet, maar omdat +hij betaalt voor het eten en zij zijn dienstbode is. + +</p> +<p>Wordt het niet tijd dat de weg naar het hart van den man door zijn maag wordt verlaten voor een idealer toegang? Laat de maag +voor haar natuurlijk werk bestemd blijven, niet tot doortocht voor ongewone hartstochten en doeleinden gemaakt worden; en +laat ons tot het hart doordringen langs idealer wegen. Wij hebben behoefte aan een nieuwe afbeelding van onzen overwerkten +blinden god,—dik, vet, volgepropt met lekkernijen door de arme aanbidsters, zoolang gedwongen haar toewijding te betalen met +zulke lage middelen. + +</p> +<p>Neen, het menschelijk ras wordt slecht gevoed door het voedingsproces tot een geslachts-functie te maken. De keuze en bereiding +van voedsel moest in de handen van geoefende deskundigen rusten. De vrouw moest naast den man staan als de verwante van zijn +geest, niet als de dienares van zijn lichaam. +<span class="pagenum">[<a id="pb203" href="#pb203">203</a>]</span></p> +<p>Dit zal groote veranderingen in onze levenswijze vereischen. De wereld door het werk van deskundigen te voeden; aan deze groote +functie de bekwaamheid en ondervinding van geoefende specialiteiten, de macht der wetenschap en de schoonheid der kunst ten +goede te doen komen, is met de sexueel-economische verhouding onmogelijk. Zoolang wij het koken als een aan alle vrouwen eigen +geslachts-functie beschouwen, en het eten als een zaak die alleen in het gezin goed kan geschieden, kunnen wij niet verder +komen. Wij besteden tegenwoordig veel ernstige studie en inspannenden arbeid om de vrouwen in de kunst van koken te onderwijzen +en te oefenen, zoowel de echtgenoote als de meid; want met onze gewone opvatting, dat het willekeurig gedrag van het individu +de oorzaak der omstandigheden is, zoeken wij de omstandigheden te wijzigen door het gedrag van het individu te veranderen. + +</p> +<p>Wij moeten evenwel inzien dat het gedrag niet kan veranderen, zoolang de omstandigheden dezelfde blijven. Ieder ambt of beroep, +waarvan de ontwikkeling afhankelijk zou zijn van het werk van op zich zelf staande personen, alleen geholpen door gehuurde +bedienden, onwetender nog dan zij zelf, zou op een gelijk laag niveau blijven. + +</p> +<p>Voor zoover gezondheid kan bevorderd worden door openbare middelen, wordt zij door gezondheids-reglementen en medisch toezicht, +door hygiënische literatuur en door beroeps-personen bereide “gezondheidsmiddelen”, door bepaalde wetten voor besmettelijke +ziekten en gevaarlijke beroepen, voortdurend verbeterd; maar door deze middelen wordt de bevordering der gezondheid, voor +zoover die in de handen der huisvrouw ligt, niet bereikt. Negen-tiende van de vrouwen die haar eigen huiswerk doen, kunnen +niet tot bedreven koopers en <span class="pagenum">[<a id="pb204" href="#pb204">204</a>]</span>ervaren keukenmeiden worden opgeleid, evenmin als negen-tiende van de mannen tot bedreven kleermakers kunnen worden gemaakt, +zonder beter oefening of gelegenheid om zich te vormen, dan met het kleeden van eigen familieleden verkregen wordt. Het overige +tiende gedeelte der vrouwen kan dan het werk doen volgens de primitieve arbeids-methoden. + +</p> +<p>Het voedsel te laten bereiden door gehuurde bedienden is nog slechter dan door de echtgenoote en moeder; de kunst om te koken +wordt dan met nog minder oefening en geringer ondervinding uitgevoerd. De dienstboden zijn meerendeels jonge meisjes, die +dezen vorm van dienstbaarheid verlaten zoodra zij kunnen trouwen; en zoodoende vertrouwen wij de lichamelijke gezondheid der +menschen, voor zoover het koken daarop influënceert, aan de handen van ongeoefende, onvolwassen vrouwen van de laagste maatschappelijke +klasse, die door geen hooger prikkel gedreven worden dan van financieele noodzakelijkheid. De liefde der vrouw en moeder is +ten minste een prikkel om haar gezin goed te willen voeden. Voor de dienstbode bestaat die prikkel niet. Alleen in die enkele +gevallen waarin de vrouw en moeder “een geboren kok” is en haar gezin begunstigt met de producten van haar buitengewone gaven, +of in de rijke gezinnen, waar de hulp van beroepslieden kan betaald worden, kan het koken tehuis goede resultaten opleveren. + +</p> +<p>Er was een tijd dat vorsten en voorname lieden er eigen dichters op nahielden om hen te prijzen en bezig te houden, maar zoo’n +dichter was nooit werkelijk groot, tenzij hij tevens dichtte voor de menschheid. Zoo kan ook de kunst van koken nooit haar +hooge plaats als een maatschappelijke functie, die in een menschelijke behoefte voorziet, innemen, zoolang zij alleen voor +eigen behoefte wordt aangewend. Ons leven en onze woningen <span class="pagenum">[<a id="pb205" href="#pb205">205</a>]</span>zoodanig in te richten dat het koken een beroep kan worden, is de eenige manier om deze groote kunst uit hare tegenwoordige +begrenzing te bevrijden. Het moet een eervolle, goed betaalde betrekking worden, waartoe zulke mannen of zulke vrouwen opgeleid +worden, die zich tot dit werk voelen aangetrokken, even als men meubelmaker of apotheker wordt. Tusschen de koks die hun werk +alleen als handwerk opvatten en de artisten in hun vak zal er een natuurlijke verscheidenheid komen; en wij zullen een breeden, +nieuwen weg voor winstgevenden arbeid en eervolle werkzaamheid en een nieuwen grondslag voor menschelijke gezondheid en geluk +openen. + +</p> +<p>Dit sluit geen coöperatie in. Onder coöperatie verstaan wij gewoonlijk de vereeniging van gezinnen met het doel hunne veronderstelde +functiën beter te kunnen vervullen. Deze zaak faalt in den regel omdat het beginsel niet deugt. Koken en reinigen zijn geen +functiën van het gezin. Wij bezitten geen familie-mond, geen familie-maag en geen familie-gezicht dat gewasschen moet worden. +Individuen moeten gevoed en gewasschen worden van hun geboorte tot hun dood, geheel afgezien van hun familie-verhoudingen. +De wees, de ongehuwde man, de kinderlooze weduwnaar, hebben even veel behoefte aan deze voedende en reinigende zaken als eenig +patriarchale vader. Eten is een individueele functie. Koken is een maatschappelijke functie. Geen van beide is in het minst +een functie van het gezin. Dat wij het in de vroegere beschavingsperioden geschikter vonden tehuis te koken, bewijst niets +meer dan hetzelfde feit dat wij het vroeger ook geschikter vonden tehuis te spinnen en te weven, onze zeep en kaarsen te bereiden, +onze boter te maken, ons vee te slachten, ons brood te bakken en ons goed te wasschen. + +</p> +<p>Met de ontwikkeling der maatschappij gaat een specialiseering, <span class="pagenum">[<a id="pb206" href="#pb206">206</a>]</span>van hare functiën gepaard; en de reden dat deze groote ras-functie, het koken, in zijn natuurlijken groei zoo lang werd tegengehouden, +ligt hoofdzakelijk aan de economische afhankelijkheid der vrouwen, die daardoor aan den menschelijken vooruitgang niet deelnamen. +Zoodra de vrouwen economisch vrij zijn, zullen zij de achterlijk gebleven functiën opheffen en verruimen, zoowel om hunne +plichten als vrouwen en moeders beter te kunnen volbrengen, als om de gezondheid en het geluk van het menschenras te bevorderen. + +</p> +<p>Hiervoor wordt geen coöperatie vereischt, maar wel de hulp van geoefende beroepslieden en zulk een regeling onzer levenswijze, +waardoor wij in staat worden gesteld er van te profiteeren. Wanneer een groot aantal lieden denzelfden kleermaker of bakker +of kruidenier begunstigen, dan coöpereeren zij nog niet. Evenmin zouden zij coöpereeren indien zij denzelfden kok begunstigen. +De verandering moet van de zijde van den kok komen en niet van het gezin. Zij moet door natuurlijke functioneele ontwikkeling +in de maatschappij gebracht worden en zij is reeds in aantocht. De vrouw, inziende dat haar plicht als voedster en reinigster +een maatschappelijke en geen sexueele plicht is, moet de eischen van den toestand onder de oogen zien en zich zelf voorbereiden +er aan tegemoet te komen. Honderd jaar geleden kon dit niet gedaan worden. Nu wordt het gedaan, omdat de tijd er rijp voor +is. + +</p> +<p>Indien er tegenwoordig in een of ander groote stad een geriefelijk en goed ingerichte woning met afzonderlijke vertrekken +geopend werd voor vrouwen die een gezin hebben en een beroep uitoefenen, zou zij op eens gevuld worden. De kamers moesten +zonder keukens zijn; maar er moest een keuken bij het huis behooren van waar de maaltijden naar verkiezing aan de gezinnen +<span class="pagenum">[<a id="pb207" href="#pb207">207</a>]</span>in hun eigen kamers of in een gemeenschappelijke eetkamer werden opgedischt. Het zoude een huis moeten zijn dat schoon gehouden +werd door flinke bedienden, die niet door de gezinnen afzonderlijk gehuurd, maar door den leider der inrichting aangesteld +werden, en een overdekte tuin, kinderkamer en <i>Kindergarten</i> onder goed geoefende kinderjuffrouwen en onderwijzers zou een doelmatige verzorging der kinderen moeten verzekeren. Met den +dag neemt de behoefte aan zulke instellingen toe en weldra moet hieraan tegemoet gekomen worden, niet door een kosthuis, of +een inrichting waar alleen huisvesting verleend wordt, of een hotel, een restaurant of het een of ander maaksel van eenige +van deze instellingen te zamen; maar door eene instelling waarin voortdurend voorzien wordt in de behoeften van individuen +en van afzonderlijke gezinnen, die de voordeelen van het gemeenschappelijk samenleven willen genieten. Dit moet op een bedrijfs-basis +rusten, om een deugdelijk bedrijfs-succes te hebben en het zal dit hebben omdat het in een toenemende sociale behoefte voorziet. + +</p> +<p>Alleen in New-York City zijn honderd <span class="corr" id="xd0e1429" title="Bron: duizende">duizenden</span> vrouwen die loontrekkend zijn en die tevens een gezin hebben, en het getal wordt steeds grooter. Dit is niet alleen waar +voor de armen en ongeletterden, maar nog veel meer voor de vrouwen die een ambt of beroep uitoefenen, voor de wetenschappelijke, +artistieke en literaire vrouwen. Onze onderwijzeressen, die een talrijke klasse vormen, zijn niet allen zonder bloedverwanten. +De behoeften van een menschenziel worden niet voldaan in een kosthuis. Deze vrouwen hebben behoefte aan een tehuis, maar zij +begeeren daarom niet den vervelenden aanhang van rudimentaire werkzaamheden die verondersteld worden bij een tehuis te behooren. +De moeilijkheden waarmede zulke vrouwen te kampen hebben zijn niet <span class="pagenum">[<a id="pb208" href="#pb208">208</a>]</span>langer noodzakelijk. Het private leven van een eigen huis kan even goed in een gebouw, als hierboven beschreven, gehandhaafd +worden, als in een of ander deel van een blok woningen, een of andere kamer, verdieping of gedeelte er van, onder de tegenwoordige +levenswijze. Het voedsel zou beter zijn en minder kosten; en dit zal ook met andere werkzaamheden en benoodigdheden het geval +zijn. + +</p> +<p>In de voorsteden zou dit doel veel beter uitgevoerd kunnen worden door een groep van aangrenzende woningen, elk huisje afzonderlijk +met een eigen erf, maar allen zonder keuken en door een overdekten weg verbonden met het eet-huis. Geen gedétailleerd plan +van den juisten vorm, hoe ten slotte de inrichting het beste en pleizierigste zal zijn, kan thans gegeven worden; doch de +maatschappij verlangt met steeds grooter aandrang dat de werkzaamheden die in huis verricht worden, aan bekwamer handen worden +toevertrouwd. + +</p> +<p>Elk huis zal veel gemakkelijker schoon gehouden kunnen worden, wanneer de twee voornaamste oorzaken van het vuil worden, vettigheid +en asch, er uit verwijderd zijn. + +</p> +<p>Natuurlijk kunnen de maaltijden, zoolang men dat wenscht, te huis worden opgedischt; doch zoodra de menschen gewend raken +aan zuivere, reine woningen, waar geen stoom-werkzaamheden worden uitgevoerd, zullen zij het langzamerhand verkieselijker +vinden naar hun voedsel te gaan, dan het voedsel bij hen te doen brengen. Het is volmaakt natuurlijk dat iemand naar zijn +voedsel gaat. Achterna beschouwd, is het slechts een gradueel verschil; huist men in één kamer, waar ook gekookt wordt, dan +heeft men het eten vlak bij; in de groote huizen gaat men om te eten naar de eetkamer; nog een beetje verder en men gaat niet +naar de eetkamer in zijn eigen, maar in een aangrenzend <span class="pagenum">[<a id="pb209" href="#pb209">209</a>]</span>huis. Gezinnen zouden gezamenlijk kunnen gaan eten, even als zij te zamen kunnen gaan baden of te zamen kunnen luisteren naar +muziek; doch mocht het gebeuren dat verschillende individuën op verschillende uren wenschten te eten, dan zou hieraan te gemoet +gekomen kunnen worden, zonder dat het comfort van anderen of hun eigen, daarbij behoefde opgeofferd te worden. Iedere huisvrouw +weet hoe moeilijk het is de leden van het gezin altijd te zamen aan de maaltijden te krijgen. Waarom moet dat ook? Hier komt +het gevoel voor den dag en men beweert dat familie-liefde, familie-éénheid, het ware huiselijk leven, afhankelijk is van het +te zamen zijn bij de maaltijden. Een familie-éénheid te zamen gehouden door een tafellaken, is van bedenkelijke waarde. + +</p> +<p>Onze domme wijze van huishouden omvat verscheiden beroepen. Een goede keukenmeid behoeft niet noodzakelijk een goede huishoudster +te zijn, of een goede huishoudster iemand die nauwkeurig en voorzichtig reinigt, of iemand die goed reinigt, een die verstandig +inkoopt. Onder de vrije ontwikkeling van deze verschillende vakken zou een vrouw haar positie kunnen kiezen, zich er voor +bekwamen en een zeer gewaardeerde beambte worden in het door haar zelf gekozen vak. En toch kon zij daarbij in eigen huis +blijven wonen, dat wil zeggen, dat zij in haar huis leeft zooals een man in het zijne, met zekere uren van den dag aan het +werk, de andere tehuis te besteden. + +</p> +<p>Verdeeling van het huishoudelijk werk zou den dienst vereischen van een geringer aantal vrouwen gedurende minder uren daags +dan thans het geval is. Waar nu twintig vrouwen in twintig gezinnen den geheelen dag werken en hun verschillende plichten +zeer onvoldoende vervullen, zou hetzelfde werk door handen van specialiteiten in minder tijd en door een geringer aantal personen +kunnen <span class="pagenum">[<a id="pb210" href="#pb210">210</a>]</span>geschieden; en daardoor zouden de anderen vrij worden om werk te doen waarvoor zij beter geschikt zijn en waarmede zij de +voortbrengende kracht in de wereld vergrooten. Met de pogingen voor dit doel te coöpereeren, werd wel getracht het bestaande +werk van vrouwen te verminderen, maar de behoefte aan andere bezigheden werd daarbij niet erkend en daarin ligt juist een +der oorzaken van het herhaaldelijk schipbreuk lijden dezer proefnemingen. + +</p> +<p>Het schijnt bijna onnoodig te zeggen dat vrouwen als economische voortbrengsters, natuurlijk de beroepen zullen kiezen, die +met het moederschap vereenigbaar zijn en verscheiden beroepen zijn met het moederschap veel meer in harmonie dan de huishoudelijke +werkzaamheden. Moederschap is geen toevallige gebeurtenis in het verschiet, maar een algemeene plicht van gezonde vrouwen. +Indien vrouwen beroepen kozen onvereenigbaar met het moederschap, dan zou de natuur, door haar onveranderlijk proces, hen +heel kalm uitroeien. De moeders die hardnekkig volhielden acrobaten, paardrijdsters of matrozen te worden, zouden waarschijnlijk +geen krachtig en talrijk kroost voortbrengen. Deden zij dat wel, dan zou dat eenvoudig bewijzen dat zulk werk haar niet hinderde. +Er behoeft geen vrees te bestaan dat wij uitgeroeid zullen worden, doordat de vrouwen verkeerde beroepen zouden kiezen, wanneer +zij vrij zijn in haar keuze. Vele vrouwen zouden voortgaan hetzelfde werk te kiezen wat zij nu doen, maar het op de nieuwe +en betere wijze uitvoeren. Zelfs schoonmaken, goed begrepen en uitgevoerd, is een nuttig en achtenswaardig beroep. Het is +vermakelijk dat eertijds dit minst geliefde werk zoo onschuldig voor een natuurlijke plicht der vrouw gehouden werd. De vrouw, +de liefelijke en schoone, de beminde echtgenoote en vereerde moeder werd onder algemeene goedkeuring <span class="pagenum">[<a id="pb211" href="#pb211">211</a>]</span>gehouden voor de aangewezen persoon om kamers en vaatwerk te reinigen. Haar had men toch in de laatste plaats moeten aanwijzen +voor werk dat als min en verachtelijk staat aangeschreven. Zij mocht haar dagen slijten te midden van vettigheid, asch, stof, +vuil linnen en roetvuil ijzerwerk. Wanneer wij de huishoudelijke functiën socialiseeren, dan zullen deze werkzaamheden wel +uit de handen van de vrouw naar die van den man verhuizen. De stad schoon te maken is het werk der mannen. En zelfs in onze +huizen wordt de schoonmaker van beroep hoe langer hoe meer een man. + +</p> +<p>De organisatie der huishoudelijke werkzaamheden zal de reinigingsprocessen vereenvoudigen en centraliseeren, door toepassing +van vele mechanische uitvindingen en door de aanwending van wetenschappelijke kennis. Onze huizen zullen reiner zijn dan ooit +te voren. Er zal minder werk te doen zijn en beter middelen om het uit te voeren. De dagelijksche bezigheden van een goed +ingericht huis konden gemakkelijk gedaan worden door elk individu in eigen kamer, of door iemand die zulk werk wenscht te +doen; en het werk dat niet zoo dikwijls voorkomt kon door een deskundige geschieden, die het eene huis na het andere schoonmaakt +met de vlugge bekwaamheid van oefening en ondervinding. Onze woning zou dan niet langer een werkplaats en een museum zijn, +maar zou meer de persoonlijke eigenaardigheden van den bewoner uitdrukken,—de plaats van rust en vrede, van liefde en afzondering,—dan +het in zijn tegenwoordigen toestand van achtergebleven industrieele ontwikkeling kan zijn. En de vrouw zal dan haar werkzaamheden +met veel beter resultaten kunnen vervullen, dan zij nu met haar voortdurende moeilijkheden, haar stipte toewijding, haar aandoenlijke +onwetendheid en machteloosheid doet. + + + +<span class="pagenum">[<a id="pb212" href="#pb212">212</a>]</span></p> +</div> +<div class="div1"> +<h2 class="label">XII</h2> +<p>Als zelfbewuste schepselen, die gemakkelijk in de dwaling verkeeren de gewaarwording voor het feit te houden, in wier bewustzijn +de gewaarwording inderdaad het feit is,—er wordt een dieper doordenken vereischt om de gewaarwording uit het feit af te leiden,—zijn +wij er niet erg om te berispen dat wij zooveel gewicht aan gevoel en aandoening hechten. Misschien zullen wij in het licht +der koude redeneering toestemmen dat het huis niet de geschikte plaats is voor zooveel werk en dat de echtgenoote en moeder +niet de aangewezen persoon is om het te verrichten. Deze verstandige meening verandert evenwel op geenerlei wijze ons gevoel +over dit onderwerp. Dit gevoel, diep ingeworteld en overprikkeld, bedekt met een dikke laag het geheele veld van huiselijk +leven. Niet wat wij er van denken (want wij hebben er nooit veel over na gedacht), maar wat wij er van voelen, stelt in dezen +de som van onze meeningen vast. Vele zijn ware, rechtmatige, gewettigde gevoelens. Sommige zijn domme ongerijmdheden, niets +anders dan reliquien uit lang vervlogen tijden, waarvan wij ons langzaam zullen ontdoen, zoodra wij wijzer worden. + +</p> +<p>Men denke bijvoorbeeld eens na over het reeds lang bestaand geloof aan het “vrij zijn in eigen huis”. Er ligt voor velen iets +terugstootends in het denkbeeld dat het voedsel gekookt zou worden buitenshuis, zelfs wanneer het in huis wordt opgedischt; +meer nog in het idee dat het gezin uitgaat om te eten en nog meer dat de individuen afzonderlijk uitgaan om te eten. De bijzondere +smaak van verschillende personen door het “koken te <span class="pagenum">[<a id="pb213" href="#pb213">213</a>]</span>huis” ontwikkeld, kon wel eens de eigen bruine kleurschakeering van de ham, het naar eigen smaak gekruid vischschoteltje, +het eigen biscuittrommeltje moeten ontbeeren. + +</p> +<p>Dit bezwaar moet eerlijk in aanmerking genomen worden en gedeeltelijk worden toegestemd. Een menu, hoe ruim ook uitgedacht +door beroeps-koks, zal toch nooit dat vrij spel aan persoonlijke eigenaardigheden bieden als de menu’s, bereid door de talrijke +op zich zelf staande koks die ons nu bedienen. Er zal dan een veel grooter keus in bestanddeelen zijn, maar de bereidingswijze +en bediening zullen niet zooveel verschil opleveren. Het verschil zal gelijk staan met dat, wanneer ieder man zijn eigen jas +maakte of door zijn eigen vrouwelijke bedienden liet maken en wanneer hij zijn keuze deed uit een aantal in voorraad gemaakte +jassen of er een bij een beroeps-kleermaker bestelde. + +</p> +<p>In een geregelden, als beroep uitgeoefenden, voedingsdienst zou een goede algemeene regelmaat heerschen, en voor bepaalde +gelegenheden zou het werk van specialiteiten dienst kunnen doen. Wij hebben dit reeds lang kunnen opmerken bij de aanhoudende +toename van beroepsmatig bereid voedsel, van de goedkoope eetgelegenheden tot de deftige restaurants, van de gewone scheepsbeschuit +tot de fijne wafel. Doch ook wanneer men het “tehuis koken” eens zijn beroepsmatig bereide toevoegsels ontneemt, zou het heel +veel minder worden. Wij bedenken niet hoe ver wij reeds in die richting gegaan zijn en hoe snel wij verder gaan. + +</p> +<p>Een van de belangrijkste gevolgen van een voortdurend algemeene goede voedingswijze zal zijn, dat de volkssmaak verbeterd +wordt. Wij zullen daarmede de waardeering van wat inderdaad goed voedsel is aankweeken, veel beter dan dit door de dwalende +en onberedeneerde <span class="pagenum">[<a id="pb214" href="#pb214">214</a>]</span>zelf-toegevendheid van de eigen tafel kan geschieden. Onze eenige maatstaf voor smaak in gekookt voedsel is thans persoonlijke +eetlust en luim. Dat wij van een schotel houden is voldoende om er onze volle instemming aan te schenken. Maar van iets te +houden is niets anders dan aanpassingsvermogen. Natuur zoekt steeds het organisme naar de omgeving te wijzigen en wanneer +het organisme zoo gewijzigd is geworden, zoo aan de omgeving passend is gemaakt, dan houdt het van de omgeving. Vroeger zeide +men: “het past mij”, wat duidelijk de bedoeling weergeeft. + +</p> +<p>Elke natie, elk volk, elk gezin, elk individu houdt bovenal van die dingen waaraan het gewoon is geworden. Waarvan het anders +zou hebben gehouden, indien het dat andere gehad had, kan men nimmer weten; maar het langzaam doordringen van nieuwe smaken +en gewoonten, het tegenstribbelend in gebruik nemen van aardappelen, tomaten, maïs en andere nieuwe groenten door de menschen +in oude landen, bewijst dat het toch mogelijk is verandering te brengen in hetgeen men lust. + +</p> +<p>Door de beperkte macht van het gezin om in de voeding te voorzien en zijn onbekwaamheid om het te bereiden en door onze overdreven +voorkeur voor enkele zaken, zijn wij in het kleine veld van keuze zeer vasthoudend geworden. Wij vinden onze eigen manier +van doen bij het koken het best en wij keuren de wijze van doen van onze buren af, zonder eenig hoogeren maatstaf voor kritiek +te hebben dan onzen onontwikkelden smaak. Wanneer wij van onze jeugd af gewend worden aan wetenschappelijk en met kunst bereid +voedsel, dan zullen wij later weten wat goed is en daarvan kunnen genieten, zooals wij ook goede muziek leeren waardeeren, +door ze te hooren. + +</p> +<p>Als wij een ruimer keus en beter bereid voedsel <span class="pagenum">[<a id="pb215" href="#pb215">215</a>]</span>hebben leeren waardeeren, dan zullen wij ook leeren eenvoudigheid in het koken op prijs te stellen. Onder ons tegenwoordig +systeem kunnen de meeste menschen het niet zoover brengen. Wanneer het koken wordt afgescheiden van het gezin, dan zullen +wij langzamerhand ophouden er aandoeningen aan vast te knoopen; wij zullen het dan onpersoonlijk leeren beoordeelen op wetenschappelijken +en artistieken grondslag. Dit zal natuurlijk niet beletten dat sommige personen een bijzonderen smaak hebben, maar deze zullen +dan weten dat zij bijzonder zijn en ook hun buren zullen het weten. Het zal ook niet beletten dat een vrouw, die er veel van +houdt nu en dan het een of ander te koken, om zich zelf of haar vrienden te tracteeren, een klein kooktoestel binnen haar +bereik houdt, evenals zij een naaimachine of een kleine draaibank kan bezitten. + +</p> +<p>Met betrekking tot het buitenshuis nuttigen van het voedsel ondervinden wij nog sterker tegenkanting door het bezwaar van +onvrijheid, en wij ontwaren een sterk uitgesproken, zelfs pijnlijken tegenzin als wij deze functie van het huiselijk leven +willen scheiden. Samen te eten vormt natuurlijk een tijdelijken band. Om een middel tot gedachtewisseling tusschen ongelijke +personen vast te stellen, moet een of ander gemeenschappelijke grondslag gevonden worden,—een ceremonie, een of ander spel, +eenig vermaak,—iets wat zij te zamen kunnen doen. En indien de personen die met elkander in verbinding wenschen te komen geen +andere gemeenschappelijke basis hebben dan deze lichamelijke functie,—welke inderdaad zoo gemeenschappelijk is, dat zij niet +alleen het geheele menschdom, maar ook het geheele dierenrijk insluit,—laten zij die dan vooral aangrijpen. Bij gelegenheden +van algemeen maatschappelijk vreugdebetoon, waarbij een of andere gebeurtenis van algemeen <span class="pagenum">[<a id="pb216" href="#pb216">216</a>]</span>belang gevierd wordt, zal een feestmaal altijd een natuurlijke en voldoening gevende instelling zijn. + +</p> +<p>Voor den oorspronkelijken echtgenoot die vocht voor zijn beroep, de oorspronkelijke vrouw die huishoudwerk deed voor het hare, +de oorspronkelijke kinderen die alleen in lichamelijke verwantschap tot hun ouders stonden, voor dezulken was de gemeenschappelijke +tafel de eenige gemeenschappelijke band; en hun eenvoudig voedsel schonk het middel dat niemand kwetsen kon. Doch in de hoogere +ontwikkeling van het moderne leven is de etenskwestie volstrekt niet het eenige punt van algemeen belang der leden van een +gezin en in geen geval het beste. De liefste, teederste, heiligste herinneringen van het familieleven staan niet met de tafel +in verband, ofschoon menige vroolijke en pleizierige herinnering daarmede vereenigd kan zijn. Doch bij vele gebeurtenissen +van diep gevoel, hetzij van vreugde of van pijn, wordt het ongevoelig verzadigen van een heele groep, drie keer daags aan +tafel, een ondragelijke inspanning. Indien een groote verscheidenheid van goed voedsel altijd te verkrijgen was, zou een gezin +te zamen kunnen gaan feest vieren, wanneer het dat verkoos; of te zamen eenvoudig gaan eten, wanneer het dat wilde; en elk +individu kon alleen gaan, wanneer hij niet met het heele gezelschap verkoos te eten. Men behoeft dit niet te dwingen of te +verhaasten, doch zoodra er steeds voedsel in voorraad bestaat, dat gemakkelijk binnen ieders bereik is, behoeft de maag niet +langer verplicht te worden als familieband dienst te doen. + +</p> +<p>Men heeft beweerd dat de lagere dieren in hunne redeloosheid alleen eten en dat menschen het eten tot een gezamenlijke functie +gemaakt en het daardoor verheven hebben. De verheffing is het moeilijkst te bewijzen, wanneer wij de ruwe gewoonten, ziekelijken +smaak en <span class="pagenum">[<a id="pb217" href="#pb217">217</a>]</span>doodelijke ziekten, de geveinsdheid en ongemanierde gulzigheid en onmatigheid der menschen waarnemen. De dieren mogen lager +staan dan wij, omdat zij eenvoudig eten wat goed voor hen is wanneer zij honger hebben, maar hun doel dient het goed. + +</p> +<p>Een van de gevolgen, voortspruitende uit het maken van het eten tot een gezamenlijke functie is, dat hoe nauwgezetter wij +die socialiseering doorvoeren, des te meer behoefte wij hebben bij onze maaltijden aan een groot aantal vreemden, die van +het onderling gesprek zijn uitgesloten,—personen, die niet mede-eten, niet mede-spreken en die zelfs niet door het knippen +der oogleden mogen verraden, dat zij eenig belang in het gesprokene stellen,—die alleen de grove benoodigdheden voor de gelegenheid +op een zuiver koopcontract leveren en toedienen. Zulk een tegenwoordigheid van vreemden moet en doet het gesprek op een bepaalde +hoogte houden. In een gezin zonder dienstbode zijn vader en moeder beide te vermoeid van het werken om den maaltijd tot een +sociabele functie te maken, terwijl in gezinnen met een dienstbode het gesprek tot op zekere hoogte beperkt wordt. De uitwerking +van ons gezamenlijk eten, hetzij in gezinnen of in grooter groepen, is niet in elk opzicht goed. De vraag moet gesteld worden +of wij niet, vooral in dit geval, onze levenswijze verbeteren kunnen. + +</p> +<p>Wanneer de kookkunst zich ten volle kan ontwikkelen en uitgeoefend wordt door hen, die door aangeboren talent en geduldige +studie geleerd hebben, hoe het best aan de behoeften van het lichaam te gemoet gekomen kan worden, door een smakelijke en +geschikte samenvoeging van de voedingsbestanddeelen, dan zullen wij beginnen te begrijpen, wat het voedsel voor ons beduidt +en op welke wijze het menschelijk lichaam in goede <span class="pagenum">[<a id="pb218" href="#pb218">218</a>]</span>gezondheid en volle kracht moet opgebouwd worden. Een wereld van reine, sterke, schoone mannen en vrouwen, die weten wat zij +eten en drinken moeten en het nemen wanneer het noodig is, zal ons een hooger en verhevener vorm van verbond te aanschouwen +geven, dan die veel geprezen gemeenschappelijke tafelverbonden. De tevreden ruwheid van het heden, de volhardende zelfzucht +van overigens verstandige menschen, de vetheid en luiheid en zwakheid, de heele reeks digestie-stoornissen en het gebruik +van velerlei kruiderijen, al deze ziekelijke verschijnselen zijn meerendeels toe te schrijven aan de abnormale aandacht aan +het eten en koken geschonken en die zullen blijven bestaan, zoolang het eten als een familie-functie beschouwd blijft. Zoodra +wij het eten en koken uit deze valsche verhouding hebben losgemaakt, door onze sexueel-economische verhouding te verbreken, +zullen wij de natuurkrachten een kans geven hun eigen reinen weg in ons te volgen en ons beter te maken. + +</p> +<p>Men vreest dat het private leven te huis bedreigd wordt door de invoering van beroeps-schoonmakers. Maar wij zullen zien dat +een huis zonder keuken veel minder behoeft te worden schoongemaakt en dat het dagelijks in orde brengen van iemands eigen +kamer heel gemakkelijk, door ieder die het doen wil, zelf kan geschieden. Velen wenschen zoo van harte, dat hun eigen kamer, +hun persoonlijk verblijf, nooit anders dan door hun dierbaarste vrienden, hun naaste betrekkingen betreden wordt. Zoo ’n ideaal +van privaat leven mag dwaas schijnen aan hen, die nu tevreden de ruwe openbaarheid van onze tegenwoordige levenswijze aannemen. +Van alle bekende tegenstrijdigheden is er geen zoo ongerijmd dan ons te hooren pochen op ons “vrij zijn te huis”, en dat in +een plaats waar wij volgaarne tot onze tafelgesprekken en onze kamerdiensten toelaten,—ja, tot het opmaken <span class="pagenum">[<a id="pb219" href="#pb219">219</a>]</span>van onze bedden en het hanteeren van onze kleedingstukken,—een volslagen vreemdeling, vreemdeling niet alleen door de nieuwe +kennismaking of om het verkeerde begrip dat vreemde oogen zich onvermijdelijk van onze eigenaardigheden vormen, maar vreemdeling +door geboorte, door opvoeding,—iemand die ons nooit geheel begrijpen kan. + +</p> +<p>Ieder onzer die het betalen kan neemt zoo’n vreemdeling in huis, één of meer op eens en velen in opvolging. Indien wij, even +als de barbaarsche koningen deden in de oude en bloedige zeeroover-geschiedenissen, hun tongen uitsneden, zoodat zij niets +konden navertellen, dan nog zou het een vervelende indringerij blijven. Maar zooals zij nu zijn, met oogen om te zien, ooren +om te hooren en tongen om te spreken, en geen andere belangen dan de onze om hun geest bezig te houden en met de wraaknemende +uitvallen, volgende op het gedwongen stilzwijgen van hen die niet mogen “tegenspreken”; met dit opmerkzame en oververtellend +leger, gehuisvest in den schoot der familie, moeten wij toch bitter glimlachen over ons dwaas ideaal van “het vrij zijn te +huis.” + +</p> +<p>Het vlugge werk van menschen die van beroep vegen, stoffen en schrobben en ontboden kunnen worden waar en wanneer wij ze in +de kamers noodig hebben, is in elk geval niet zoo kwetsend voor het intieme leven als de tegenwoordige wijze van doen. De +afschaffing van dienstboden en het optreden der vrouw op een maatschappelijk en voor haar persoon belangrijker gebied, zal +in de wereld een nieuw begrip van de heiligheid van het huiselijk leven vestigen, de rechten van het individu in dezen doen +gevoelen, zooals tot nu toe onbekend was. + +</p> +<p>Nauw verwant aan het schoonmaak-vraagstuk is het inrichten en het meubileeren van de woning. De economisch afhankelijke vrouw, +alle energie in haar <span class="pagenum">[<a id="pb220" href="#pb220">220</a>]</span>kleine kooi verkwistende, stort een verwarde massa in die kleine ruimte uit, evenals een groote plant een hoop wortelen uitzendt +in een kleinen pot. Zij heeft haar beperkte woning met een onbeperkt aantal dingen overvuld, nuttige en nuttelooze, sierlijke +en smakelooze, gemakkelijke en ongemakkelijke zaken, en tot haar levenstaak behoort, deze zaken te bewaken en in orde te houden. + +</p> +<p>De vrije vrouw, die zich geheel kan uiten in haar economische werkzaamheden en haar maatschappelijke positie, voelt zich niet +gedrongen haar ziel uit te storten in antimacassars en photographiestandaards. Haar huis zal haar plaats van rust en niet +van rustelooze bezigheid zijn, en zij zal inzien dat eenvoudigheid ten slotte het aangenaamst is. Hiervan zullen beter <span class="corr" id="xd0e1510" title="Bron: hygienische">hygiënische</span> voorwaarden in de woningen en meer schoonheid en minder werk het gevolg zijn. De nieuwe omstandigheden, waardoor de waarde +van het huiselijke leven verhoogd en het schoonheidsgevoel ontwikkeld zal worden, zullen het inwendige van onze woningen een +beschaafder en liefelijker aanzien geven, en ze zullen zonder overmatige inspanning van den eigenaar in orde te houden zijn. + +</p> +<p>Buiten en behalve deze betrekkelijk uiterlijke omstandigheden, ondervindt het gezin door de sexueel-economische verhouding +geestelijke gevolgen, die niet allen een gunstigen invloed op onze ontwikkeling uitoefenen. Een van die gevolgen toont duidelijk +op welke wijze de druk van deze verhouding werkt. Het private leven in onze huizen is een privaat leven van het gezin, een +vereenigd privaat leven; dit verzekert ons niet,—integendeel werkt tegen,—het individueel privaat leven. Dit is een ander +van de nog bestaande rudimenten van een levenswijze uit tijden die wij reeds lang ontgroeid zijn en die gehandhaafd blijven +door het zorgvuldig <span class="pagenum">[<a id="pb221" href="#pb221">221</a>]</span>bewaren van de primitieve gewoonten in den onveranderden toestand der vrouwen. In zeer vroege tijden kon een ruw en onverschillig +volk in groote groepen in een kleine tent te zamen huizen, zonder ernstig ongerief of nadeel te ondervinden. De gevolgen van +zulk groepeeren op moderne menschen kan men waarnemen in sommige wijken van groote steden, waar blokken huizen bij kamers +verhuurd worden; zij zijn bepaald van demoraliseerenden aard. + +</p> +<p>De menschelijke wezens gaan voort zich hoe langer hoe meer door kleine verschillen van elkander te onderscheiden, waardoor +een eigen tehuis, of ten minste een eigen kamer voor elk individu een vereischte wordt. Deze behoefte wordt voor een deel +in het familie-leven erkend en voor zoo ver de beurs het toelaat, wordt er aan te gemoet gekomen; maar voor de groote meerderheid +der bevolking is dit een onmogelijkheid. Voor vrouwen in het bijzonder is de weelde van een eigen kamer<span class="corr" id="xd0e1519" title="Bron: ,"></span> alleen voor de rijken weggelegd. Zelfs waar door den druk der maatschappelijke ontwikkeling voor een deel in deze behoefte +voorzien wordt, daar werkt de druk van het familieleven haar aanhoudend tegen. Het tehuis is de eenige plaats op aarde waar +niemand der <span class="corr" id="xd0e1521" title="Bron: familieden">familieleden</span> ware afzondering kan genieten. Een gezin is een ruwe samenvoeging van personen, verschillend in leeftijd, grootte, geslacht +en karakter, die door geslachts-banden en economische behoeften te zamen gehouden worden; en de liefde die tusschen de verschillende +familieleden bestaan moest, wordt door dien economischen druk niet vermeerderd, doch eerder verminderd. Een door economische +krachten onderhouden liefde, is trouwens de soort niet welke de menschheid het meest noodig heeft. + +</p> +<p>Elke neiging om zich tegenwoordig aan de oude sleur <span class="pagenum">[<a id="pb222" href="#pb222">222</a>]</span>te onttrekken en een eigen leven te leiden, te leven naar eigen opvatting, wordt sterk tegengewerkt en door andere familieleden +kwalijk genomen. Dit hindert de vrouwen meer dan de mannen, omdat de mannen zeer weinig te huis en zeer veel in de wereld +leven. De man heeft zijn individueel leven, zijn persoonlijke uiting met de daaraan verbonden rechten, zijn kantoor, studeerkamer +of werkplaats; de vrouwen en kinderen leven te huis, omdat zij moeten. Men beschouwt het van een vrouw slecht als zij elders +veel tijd wenscht te besteden, en de kinderen laat men geen keuze. De historische neiging der vrouwen om “op straat te slenteren”; +en van de kinderen om van huis te loopen, of om steeds ergens anders dan te huis te willen spelen; de onophoudelijke, nuttelooze, +goed gemeende pogingen om “de jongens tehuis te houden”, deze feiten, saam genomen met de bepaalde hoeveelheid tijd die de +man buitenshuis doorbrengt, vormen een vreemd commentaar op ons gewillig geloof dat wij “tehuis” leven en het prettig vinden. +En toch binden de banden van tehuis ons met een zachten druk, dien slechts weinigen kunnen weerstaan. Wie weerstand bieden +en het doorzetten volgens eigen opvatting te leven, betalen dit met verlatenheid en ontbering; zij moeten zooveel van hun +dagelijksche comfort en genegenheid opofferen, dat vele anderen er door teruggeschrikt worden hun voorbeeld te volgen. + +</p> +<p>Er bestaat geen enkele reden waarom deze pijnlijke keuze ons opgelegd behoeft te worden, geen reden waarom het huiselijk leven +niet zoo ingericht kan worden, dat veroorloofd, ja, dat bevorderd zou worden, de hoogste ontwikkeling zijner persoonlijkheid +te bereiken. Wij hebben behoefte aan het gezelschap van menschen die wij lief hebben, aan hun liefde en omgang. Dit zal bestaan +<span class="pagenum">[<a id="pb223" href="#pb223">223</a>]</span>blijven. Maar de gelegenheid om te koken en te eten, zooals in onze technisch onontwikkelde huizen, met alle daarmede samenhangende +gebreken, is daarvoor niet noodzakelijk en behoeft niet te blijven. + +</p> +<p>Wij houden het er meestal voor dat de woning, zooals zij nu is ingericht, voor ons het beste is. Wij verbeelden ons daar hooger +opvattingen, edeler aandoeningen op te doen, daar onderricht te worden hoe wij moeten leven. De waarheid aan deze volksmeening +ten grondslag liggende is, dat de liefde van de moeder voor het kind de basis vormt van alle hoogere wederkeerige liefde. +Maar men vergeet dat achter moederliefde de krachtige aandrift tot geslachts-liefde, de zich te buiten gaande kracht van den +geslachtslust ligt. De familie-verhoudingen die daarvan een gevolg zijn, staan niet zoo hoog als onze breeder, dieper, maatschappelijke +verhoudingen. + +</p> +<p>Voor het behoud van ons individueel leven hebben wij behoefte aan huiselijke geriefelijkheden. Het dragen en verdragen van +het huiselijk leven, met zijn heerschenden en onophoudelijken invloed van den conservatieven geest der vrouw, houdt den onregelmatig +snellen aandrang der mannelijke energie zeer goed in toom. Zoolang de wereld duurt zullen wij niet alleen aan individueele +woningen behoefte hebben, maar ook aan het familieleven; een gemeenschappelijke scheede voor de onontloken blaadjes van elken +nieuwen tak, bijeengehouden aan den ouderlijken stam, vóórdat zij ten slotte uiteen vallen. + +</p> +<p>Stemmen wij dit alles toe, dan blijft nog te bestrijden de steeds toenemende slechte uitwerking, niet van het huiselijk leven +als zoodanig, maar van de soort van huiselijk leven, welke op de sexueel-economische verhouding gegrondvest is. In een gezin, +waarin de terecht overheerschende vrouwelijke energie op een primitieve ontwikkelingshoogte wordt <span class="pagenum">[<a id="pb224" href="#pb224">224</a>]</span>gehouden, en de vrouw de vrije deelname aan de snelle, breede, voorwaartsche beweging der wereld wordt ontzegd, ondervinden +al de leden den invloed daarvan. Waar de buitengewone behoefte om dingen te ontvangen zonder er iets voor terug te geven, +in de eene sekse wordt bevorderd en de woeste begeerte om zooveel mogelijk te verkrijgen in de andere sekse zorgvuldig wordt +aangekweekt, daar ondervindt het kind dezen invloed onophoudelijk en groeit op in het denkbeeld, dat het leven slechts bestaat +in het hebben van eten en het verkrijgen van geld om er voor te betalen, en dat men alleen werkt om voedsel van den leverancier +te huis te krijgen, het te koken en op te disschen. Dat zijn de op den voorgrond tredende handelingen in het huiselijk leven, +zooals wij het geregeld hebben. De zorg waarin wij ons leven doorbrengen, de zaken die ons hinderen en kwellen, zijn zaken +die wij reeds lang en lang geleden ontgroeid moesten zijn, indien het menschdom geregeld vooruitgegaan was. De man is vooruitgegaan, +maar de vrouw bleef achter. Door erfelijkheid gaat zij vooruit, door ondervinding komt zij achteraan; altijd teruggeduwd tot +een economischen graad van vele <span class="corr" id="xd0e1540" title="Bron: duizende">duizenden</span> jaren geleden. + +</p> +<p>Indien een man van den tegenwoordigen tijd met al zijn verstand en energie en hulpmiddelen gedwongen werd zijn levensdagen +te slijten, jagend met pijl en boog, visschend met gepunte beensperen, hongerig wachtend bij zijn vallen en strikken, in de +hoop een prooi te bemachtigen, zou hij op zijn vrouw en kinderen niet den verheffenden invloed van den waren mannenaard uit +onzen tijd kunnen hebben. Zelfs wanneer hij hooger onderwijs genoten had, zelfs wanneer hij vele boeken te lezen had (en tijd +had ze te lezen) en verheffenden omgang met anderen, dan nog zouden de economische <span class="corr" id="xd0e1545" title="Bron: beslommmeringen">beslommeringen</span> van zijn leven, de aanhoudende <span class="pagenum">[<a id="pb225" href="#pb225">225</a>]</span>dagelijksche druk van hetgeen hij voor zijn onderhoud te doen had, den groei van hoogere gaven belemmeren. Wanneer alle mannen +tot nu toe jagers geweest waren dag in dag uit, zou de wereld nog woest en wild zijn. Omdat alle vrouwen steeds, dag in dag +uit, dienstboden voor het gezin geweest zijn, leven zij nog in slaafschen toestand. + +</p> +<p>Een huiselijk leven met een afhankelijke moeder en een dienstbode-echtgenoote is geen veredelende macht. Dat gevoelen wij +allen nu en dan. De man, met den grooten vooruitgang der wereld zich ontwikkelende en ontplooiende, voelt zich tehuis door +de domme gesprekken, het kleingeestig gekibbel en de dwaze en achterlijke begrippen klaarblijkelijk omlaag gaan. Het is daar +behagelijk, bevredigend voor het gevoel, warm en zacht en mooi en geschikt gemaakt voor de behoeften van het zwakker en kleiner +wezen dat gedwongen is er te verblijven. Het wordt zelfs als een deugd van den man aangemerkt, wanneer hij veel te huis is +en het ter wille van zijn pantoffels en couranten, zijn haardvuur en avondmaal, zijn springveeren bed en schoon ondergoed +boven andere plaatsen verkiest. + +</p> +<p>Het kwaad schuilt ook niet in de liefde voor het tehuis en het er zooveel mogelijk vertoeven, maar in de soort van woning +en in de soort van vrouwen die er gekweekt worden en in den graad van technische ontwikkeling die er heerscht. Wanneer men +de richting van den tegenwoordigen vooruitgang volgt, behoeft men geen profeet te zijn om te zien waarheen ons huiselijk leven +leidt. Van het hol en de tent en de hut tot een goed verdeeld huis, waarvan elk lid van het gezin zooveel ruimte voor zich +alleen krijgt als verschaft kan worden; van de barsche heerschappij van den almachtigen patriarch met zijn stille, slaafsche +vrouwen en babbelende kinderen, <span class="pagenum">[<a id="pb226" href="#pb226">226</a>]</span>tot de betrekkelijke vrijheid, gelijkheid en geheel verschillende levenswijze van de leden uit een hedendaagsch beschaafd +gezin; van den laagsten graad van nijverheid in het kamp der wilden, waar alles te zamen gekookt werd in denzelfden pot door +éénzelfden persoon,—zonder zindelijkheid, zonder overleg, zonder toewijding,—tot de millioenen zeer verschillende handen die +het gezin tegenwoordig op duizendvoudige wijze bedienen, hebben de man en de fabriek alles gedaan; de vrouw ging alleen buitenshuis +om inkoopen te doen en stond binnenshuis op de nederigste plaats. + +</p> +<p>Men lette op het nog belangrijker en opmerkelijker feit, dat waar in het historisch begin niets anders dan de woonplaats voor +het gezin bestond, langzaam, met onze ontwikkeling ook de woning voor het individu zich ontwikkelde. De eerste verder gaande +beweging van het maatschappelijk leven zal een vrijer dagelijksch verkeer onder de bevolking zijn. Langs rivieren en zeeën, +van kano tot stoomboot; langs paden en wegen, van omnibus tot spoortrein; steeds sneller en vrijer, verder en vaker, stroomden +de individueele menschelijke wezens naar buiten en mengden zich in het vrije maatschappelijk leven. In het begin was gastvrijheid +de eenige toevlucht van den reiziger, het recht van den vreemdeling; maar door het toenemend verkeer ontstond—uit noodzakelijkheid—het +organisch maaksel, de tijdelijke individueele woning, waardoor het reizen gemakkelijker werd. Van de meest oorspronkelijk +karavansera tot onze hotels van eenige vierkante mijlen vloerruimte, heeft de herberg meer in de behoeften der sociale evolutie +voorzien, dan ooit eenig eigen huis kon doen. + +</p> +<p>Voor mannen, tot dusver de eenige volkomen ontwikkelde menschelijke wezens van hun tijd, was de gehuurde kamer de tijdelijke +woning voor dat gedeelte van hun <span class="pagenum">[<a id="pb227" href="#pb227">227</a>]</span>leven, waarin zij het eene gezin verlaten en nog geen ander gezin gevormd hadden. Voor de vrouw staat deze mogelijkheid thans +ook open. Meer en meer matigen zich thans ook de vrouwen aan een woning, zelfs zonder een gezin, te hebben. Ook de familiewoning +ondergaat meer en meer den invloed van den vooruitgang. Vroeger bleef men in hetzelfde huis wonen, soms vele geslachten lang. +Thans veranderen wij herhaaldelijk, zelfs met groote gezinnen; veranderen wel is waar dikwijls tegen onzen zin en ten koste +van vele huishoudelijke goederen, maar niettemin veranderen wij en moeten veranderen onder toenemende verbittering tegen de +onhoudbare toestanden. En hieruit is ontstaan en heeft groote afmetingen aangenomen, dat ontzettend verschijnsel van onzen +tijd “het familie-hotel.” + +</p> +<p>Men overwege dit eens. Eerst de herberg, eens de eenige reddende toevlucht voor vermoeide reizigers. De vermoeide reiziger +bemerkte evenwel reeds spoedig het verschil tusschen zijn individueele vrijheid dáár en zijn beperkingen tehuis en was gaarne +bereid “zijn gemak in de herberg te zoeken.” Thans is de tijdelijke rustplaats voor ongehuwde mannen van voorheen een vaste +woonplaats voor gezinnen geworden. Niet uit financieële noodzakelijkheid. Zij worden bewoond door menschen die geld genoeg +hebben om een huis te bewonen. Die menschen begeeren echter geen eigen woning. Zij zijn vermoeid van het huishouden. Het is +zoo moeilijk een huishouding te voeren, de dienstbodenkwestie is zoo lastig. De gezondheid van de vrouwen laat niet toe dat +zij zich met huishoudelijke werkzaamheden vermoeien. Dit zijn de aangevoerde redenen. + +</p> +<p>Maar onder deze vage begrippen en uitdrukkingen ligt hijgend en onrustig een langzaam stijgende maatschappelijke vloed. De +oorspronkelijke woning, gebaseerd <span class="pagenum">[<a id="pb228" href="#pb228">228</a>]</span>op de economische afhankelijkheid der vrouw met haar ongeorganiseerde werkzaamheden, haar slaafschen arbeid, haar verdoovenden +invloed op individueele ontwikkeling, wordt met den dag onbruikbaarder voor de hedendaagsche mannen en vrouwen. Natuurlijk +keeren zij er telkens uit noodzakelijkheid in terug, zoo lang verondersteld wordt dat huwelijk en kinderen baren een eigen +woning vereischt; zoo lang onze diepste gevoelens en vroegste herinneringen er zoo nauw mede verbonden zijn. Maar door haar +praktische gevolgen, die steeds sterker door de beurs van den man en de krachten van de vrouw gevoeld worden, zal de woning +snel verdwijnen. + +</p> +<p>Wij hebben dezen toestand zien aankomen en zijn ontstaan aan allerlei oorzaken, behalve aan de werkelijke, toegeschreven. +Wij hebben het de mannen kwalijk genomen dat zij niet even als vroeger tehuis bleven. Wij hebben de vrouwen gelaakt omdat +zij niet even goede huishoudsters zijn als vroeger. Wij hebben de kinderen berispt over hunne ontevredenheid, de dienstboden +over hunne onbekwaamheid, de steenen en de kalkbak over hun slechte constructie. Maar wij hebben er nooit aan gedacht, de +schuld op de instelling zelf te werpen en getracht die te verbeteren. + +</p> +<p>In de verre Westersche prairiën, en overal in afgelegen boerenhofsteden, worden de hedendaagsche vrouwen, die men opgesloten +houdt in hun beperkte woningen, bij velen tegelijk gek! Onze krankzinnigengestichten bevatten ook een grooter aantal krankzinnige +vrouwen uit den boerenstand dan uit een andere klasse. In de steden, waar men minder tehuis leeft, schijnen de vrouwen het +beter te verdragen. Daar is meer afleiding, zeggen de mannen en zij zoeken die. Daar heerscht meer vroolijkheid, amusement, +afwisseling, zeggen de vrouwen en zij zoeken die. Doch in werkelijkheid voelt men de grooter <span class="pagenum">[<a id="pb229" href="#pb229">229</a>]</span>maatschappelijke belangen en den drang van andere invloeden dan van den huiselijken kring. + +</p> +<p>Velen vreezen den loop der dingen en wagen ijdele pogingen om hem tegen te houden. Er bestaat echter geen reden om angstig +te zijn. Wij zullen onze woningen en onze gezinnen niet verliezen, noch iets van het geluk en het liefelijke dat er mede gepaard +gaat. Maar wij zullen onze keukens verliezen, evenals wij onze wasscherij en bakkerij verloren hebben. De kookkachel zal het +spinnewiel en het weefgetouw, de wolkaarde en de wolschaar volgen. Onze woningen zullen plaatsen worden om in te leven en +te lieven, te rusten en te spelen, om alleen te zijn en om samen te zijn; en zij zullen niet langer verward en verlaagd worden +door bijmenging van eenigen tak van nijverheid, welken dan ook. + +</p> +<p>In zulke woningen zal in het familieleven een beschaafde, goede geest heerschen en de zorgen en arbeid die nu de rust daar +bederven, zullen buitenshuis op een hooger arbeidsveld overgebracht kunnen worden. De verhouding van vrouw tot man en van +moeder tot kind zal door deze uiterlijke verandering verbetering ondergaan. Al de persoonlijke familieverhoudingen zullen +dan tot een zuiverder en voller groei komen. + +</p> +<p>In de langdurige onderwerping der vrouw is niets zoo pijnlijk als het gevoel, dat de verlaging van het moederschap veroorzaakt +wordt door dezelfde omstandigheden, die verondersteld werden deel er van uit te maken. Wij zien hoe de moeder steeds verlangt +met haar kind te zijn, het altijd te kunnen helpen en dan moet zij ervaren, dat het kind met elk jaar meer van haar vervreemdt, +dat het dingen leert die zij nooit mocht leeren, dingen doet die zij nooit mocht doen, alleen de wereld ingaat,—zijn wereld, +doch niet de hare—en hard is het, het kind “te dragen, te verzorgen, te zoogen, te beminnen <span class="pagenum">[<a id="pb230" href="#pb230">230</a>]</span>en dan te verliezen”, niet door de natuurlijke scheiding van groei en persoonlijk uiteenloopen, maar door de onnatuurlijke +scheiding van valsch verdeelde klassen, de onontwikkelde vrouwen naast de steeds hooger ontwikkelde mannen. Dat is de kloof, +gevormd nog vóór dat de jongen tien jaar oud is en die met elk jaar breeder wordt. + +</p> +<p>Een economisch vrije moeder, een wereld-dienares in plaats van een dienstbode voor het gezin; een moeder die de wereld kent +en er in leeft, kan voor haar kinderen veel meer zijn, dan ooit te voren mogelijk was. Het moederschap toegepast op de wereld, +zal van die wereld een geschikter plaats voor het kind maken. + + + +<span class="pagenum">[<a id="pb231" href="#pb231">231</a>]</span></p> +</div> +<div class="div1"> +<h2 class="label">XIII</h2> +<p>Wanneer wij ons de positie der vrouw onder economisch onafhankelijke omstandigheden voor den geest stellen, dan is de vrouw +in haar positie als moeder voor velen het groote struikelblok. + +</p> +<p>Wij zijn zoo gewoon geraakt aan de oude opvatting van het moederschap, wij gevoelen ons zoo overtuigd dat alle onderdeelen +er van onderling met elkaar in betrekking staan en niet te vervangen zijn, en wij vreezen zoozeer door verandering van een +daarvan de geheele verhouding in gevaar te brengen, dat wij ons van eenige wenschelijke verandering geen voorstelling kunnen +maken. + +</p> +<p>Wanneer bepaalde voorstellen voor zulk een verandering aan de hand worden gedaan,—maatregelen, waardoor kleine kinderen beter +verzorgd zullen worden dan tegenwoordig,—dan loochenen wij òf de voordeelen van de voorgestelde verandering, òf wij beweren +dat diezelfde voordeelen ook behaald kunnen worden onder ons tegenwoordig stelsel. Evenals wij bij het koken de eigen keukenmeid +trachten te oefenen en onzen smaak te verbeteren, zoo trachten wij ook bij de verzorging van kleine kinderen de individueele +moeder te oefenen en beter toestanden in eigen huis te scheppen; in beide gevallen de verhouding tusschen ons algemeen systeem +en zijne bijzondere verschijnselen voorbijziende. Ofschoon bewezen kan worden dat de woning als plaats om kinderen groot te +brengen, voor zoo ver het de lichamelijke omstandigheden betreft, geschikt gemaakt kan worden, handhaven wij daartegenover +met kracht <i>deze</i> <span class="pagenum">[<a id="pb232" href="#pb232">232</a>]</span>waarheid: dat voor het geestelijk leven van het jonge kind het gezin met zijn leven vol aandoeningen geen geschikte omgeving +is. + +</p> +<p>Er is een tijd in de menschelijke geschiedenis geweest dat de woning ook voor het geestelijk leven van het kind de beste plaats +was. Toen de vooruitgang zijn voornaamste drijfkracht aan de geslachts-drift ontleende en onze hoogste aandoeningen die waren, +waardoor wij in familieverhouding samen bleven, was het natuurlijk voor het kind het beste een opvoeding en omgeving te hebben, +waarin zulke aandoeningen gekweekt en versterkt werden. Maar in het levensstadium dat wij thans tegemoet gaan, waarin de familieverwantschap +slechts een deel van het leven uitmaakt en de individuen, die in maatschappelijke verhouding tot ons staan onze hoogste toewijding +behoeven, heeft het kind nieuwe behoeften gekregen. + +</p> +<p>Hiermede wordt niet bedoeld, hetgeen de panische schrik aan het onberedeneerde verstand zal ingeven, dat onmiddellijk het +tegenovergestelde, verbreking van den familiekring of vernietiging van het tehuis moet plaats vinden. Er wordt geen scheiding +van moeder en kind bedoeld,—die oogenblikkelijke vrees uit het zuiver instinkt van dierlijk moederschap voortspruitende. Maar +er wordt een andere grondslag in de familieverhouding bedoeld, het verwijderen van het vroeger economisch fundament en een +andere methode van kindercultuur. Wij zijn immers niets meer gedwongen altijd dezelfde handelwijze van vroeger bij het verzorgen +van kleine kinderen toe te passen, dan wij gehouden zijn haar bij de opvoeding van oudere kinderen of bij de bloemencultuur +te handhaven. Het geheele menschelijk leven is in zijn waren aard voor verbetering vatbaar en het moederschap is daarvan niet +uitgesloten. De verhouding <span class="pagenum">[<a id="pb233" href="#pb233">233</a>]</span>tusschen mannen en vrouwen, tusschen echtgenoot en echtgenoote, tusschen ouders en kinderen verandert onvermijdelijk met den +maatschappelijken vooruitgang, maar wij willen dit niet altijd toegeven. Wij meenen dat elke verandering in het moederschap +verkeerd moet zijn, omdat wij ons verbeelden dat de tegenwoordige toestand de juiste is. + +</p> +<p>Onderzoeken wij dien echter, dan vinden wij dat de bestaande verhouding tusschen ouders en kinderen tehuis volstrekt niet +is zooals wij die, als van zelf sprekend, hadden aangenomen. Wij bezitten allen zekere idealen van het huiselijk leven, het +familieleven. Doch wanneer wij rondom ons zien, of wij lezen van honderde gevallen van ongelukkige gezinnen, die openlijk +met elkaar in vijandschap leven, dan schrijven wij dat toe aan het individueel wangedrag der betrokken partijen, en blijven +onvoorwaardelijk aan de innerlijke volmaaktheid van het familieleven gelooven. Doch wanneer, omgekeerd, menschen in deze verhouding +in rust en liefde en hoffelijkheid te zamen leven, dan schrijven wij dat niet toe aan de individueele superioriteit en deugdzaamheid +dier menschen, maar dan gebruiken wij dat gezin als voorbeeld om de schoonheid dier verhouding aan te toonen. + +</p> +<p>Voor den nauwkeurigen sociologischen opmerker is evenwel de ware toedracht deze: zoolang de individueele en ras-vooruitgang +het best door het nauwe verbond der familieleden gediend werden, was familie-genegenheid zeer sterk bij de menschen ontwikkeld. +Zij voelden de werkelijke beperking en de onophoudelijke wrijving der verhouding niet. Zij berustten in de onbegrensde heerschappij +van het hoofd der familie en de dwingelandij der lagere gezaghebbers, wijl zij geen van deze scherp omlijnde individueele +bijzonderheden bezaten, welke zoo vijandelijk tegenover de familieverhouding staan. +<span class="pagenum">[<a id="pb234" href="#pb234">234</a>]</span></p> +<p>Maar wij hebben een stadium bereikt waarbij vooruitgang van het individu en het ras het best gediend worden door een steeds +toenemend verschil der individuen en door een hooger en breeder opvatting van liefde en plicht. Deze verandering oefent op +de geestelijke omstandigheden van het huiselijk leven een steeds nadeeliger invloed uit. Onophoudelijk hooren wij klagen over +slechte manieren der hedendaagsche kinderen, over rusteloosheid der jeugd en over ouders die hun kinderen verlaten. Het is +blijkbaar nu niet meer zoo gemakkelijk tehuis te leven als het vroeger was. Onze kinderen zijn niet onhandelbaarder dan de +kinderen uit vroeger eeuwen, maar de toestanden waarin zij groot gebracht worden zijn niet meer geschikt de eigenschappen +te ontwikkelen, die menschelijke wezens thans noodig hebben. + +</p> +<p>Deze toenemende wrijving onder de familieleden moet uit een zedelijk oogpunt niet met vooroordeel beschouwd, maar met wetenschappelijke +belangstelling bestudeerd worden. Indien onze gezinnen onder de tegenwoordige omstandigheden betrekkelijk niet op hun gemak +zijn, zijn er dan geen toestanden te scheppen, waarin diezelfde gezinnen aangenamer kunnen leven? Neen: wij vreezen dat het +niet kan. Wij meenen dat het goed is zooals de dingen nu zijn en dat het verkeerd is te wenschen dat zij veranderd worden. +Wij meenen dat het zeer deugdzaam is in deze ongemakkelijke toestanden te berusten en dat wij bijzonder deugdzaam zijn, als +wij de bestaande familieverhouding niet aantasten. + +</p> +<p>Deugd is een betrekkelijke term. Menschelijke deugden veranderen jaar in jaar uit met de verandering van toestanden. Beschouwen +wij eens de groote deugd van trouw,—onzen hoogsten naam voor plicht. Zij is een eigenschap die in het menschelijk leven waarde +verkreeg, op het oogenblik dat wij dingen begonnen te doen, die <span class="pagenum">[<a id="pb235" href="#pb235">235</a>]</span>niet oogenblikkelijk en duidelijk merkbaar voor ons zelf voordeelig waren. Voortdurende ijver van een individu voor een op +zich zelf niet aantrekkelijke taak, was een onontbeerlijke maatschappelijke hoedanigheid en werd daarom als deugd aangemerkt. +Onveranderlijkheid, getrouwheid, oprechtheid, plichtsgevoel, die bewuste, vrijwillige houding van het individu, welke hem +aan een te voren overeengekomen verhouding bindt, soms levenslang, al mocht het hem persoonlijk nog zooveel schaden, deze +verhoudingen vormen het verband van het maatschappelijk lichaam. Zij zijn het grondbeginsel van het maatschappelijk bestaan. + +</p> +<p>Een sociale deugd moet zich aan het persoonlijk geweten doen gevoelen door een erkend en aangenomen drang, een drang waarvoor +wij buigen, een plicht tegenover anderen. Op die wijze kwam de deugd van trouw reeds vroegtijdig in duurzame achting; hetzij +in den vorm van trouw aan het eens gegeven woord of de belofte, of trouw aan een vriend of een groep van vrienden die voor +een of ander gemeenschappelijk doel tijdelijk vereenigd waren, of trouw aan een grooter en bestendiger verhouding. De hoogste +vorm van trouw is natuurlijk trouw aan het grootst algemeen belang; en hier kunnen wij duidelijk den loop der ontwikkeling +van deze eigenschap volgen. + +</p> +<p>Eerst zien wij haar in het vage, nevelachtig samenhangen van de horde der wilden, dan in de strenge vereering der gezinnen,—dien +onbegrensden plicht voor de hoogste toen bekende maatschappelijke groep. Het was in deze periode dat gehoorzaamheid aan ouders +op onze schaal der deugden zoo hoog stond aangeschreven. De familietwisten, de <i>vendetta</i> der Corsicanen, zijn een over-ontwikkeling van deze deugd van familievereering. Daarna kwam trouw aan het opperhoofd, met +voorbijgaan zelfs van trouw aan den vader. En met den Koning,<span class="pagenum">[<a id="pb236" href="#pb236">236</a>]</span>—die dramatische verpersoonlijking van een natie,—“Zie! het Koninkrijk Engeland komt!”—werd trouw zelfs een hartstocht. Zij +werd, en om goede redenen, boven elke andere deugd verheven, want het was niet, zooals verondersteld wordt, de persoon des +Konings die zoo vereerd werd; het was de belichaamde natie, de ver-strekkende, gezamenlijke belangen van elken burger, het +gemeenschappelijk welzijn, waarvoor het vrijwillig offer van elk individu gevraagd werd. Wij bezitten nog al deze phasen van +trouw, in verschillend afnemende graden; maar wij verkrijgen thans ook een breeder opvatting van deze deugd, meer geschikt +<span class="corr" id="xd0e1627" title="Bron: vooronzen">voor onzen</span> tijd. + +</p> +<p>De tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen zijn hoofdzakelijk industrieele verhoudingen. Ons individueel leven, onze sociale +rust en vooruitgang hangen meer af van onze economische verhoudingen dan van eenige andere. Gedurende langen tijd was de maatschappij +alleen ingericht op een geslachts-basis, een godsdienstige basis of een militaire basis; elk van deze organisaties was van +betrekkelijk kortstondigen duur; en de individuen die haar samenstelden werkten alleen op den economischen grondslag van het +hulpeloos individualisme. + +</p> +<p>Plicht is een maatschappelijk gevoel en ontwikkelt zich alleen met maatschappelijke organisatie. Toen onze burgerlijke organisatie +eene nationale werd, ontwikkelden wij het gevoel van plicht voor den Staat. Toen de industrieele organisatie tot de tegenwoordige +wereldomvattende ingewikkelde regeling aangegroeid was, toen wij het stadium bereikt hadden waarin onze plaats op aarde alleen +houdbaar was door onze uitgestrekte en ingewikkelde economische verhouding, met haar snel kloppend en fijngevoelig samenstel +van verkeer en algemeen onderling dienstbetoon, toen heeft het verstand ons voor de nieuwe sociale behoeften een nieuw soort +trouw <span class="pagenum">[<a id="pb237" href="#pb237">237</a>]</span>voorgeschreven,—trouw aan ons werk. De machinist op zijn post blijvende tot hij sterft, opdat de passagiers in den trein behouden +blijven; de kassier, liever de grootste kwellingen verdragende, dan het geheim van de brandkast te verraden,—dezulken zijn +even trouw als de dienaar uit het feudale tijdperk die zijn meester tot den dood volgde, of de onderdaan die alles voor zijn +koning opofferde. Beroepseer, verplichtingen tegenover het werk zelf, wat het ook kosten moge,—dat noemen wij trouw, geloofwaardigheid, +de macht om stand te houden in een verhouding, die noodzakelijk is voor het maatschappelijk belang, zelfs wanneer het persoonlijk +belang daarmede rechtstreeks in strijd is. + +</p> +<p>De kinderen voor dit stadium van het menschelijk leven op te voeden, daarvoor is de eigen woning niet meer voldoende en de +op zich zelf staande, primitieve, afhankelijke vrouw niet meer in staat. Niet dat de moeder geen krachtig en alles-overheerschend +gevoel van trouw en plicht bezit, maar het is een plicht voor individuen, even als het was in het jaar één. In haar gedwongen +nijverheids-beperking is zij onbekwaam, de hoogere arbeidsverdeeling en de loffelijke toewijding van een menschenleven aan +den vooruitgang van zijn vak te waardeeren. Zij werd zoo slaafs mogelijk tot haar dagelijksche taak beperkt, dat geven wij +toe; maar het kwam ook niet in haar op dat het ook haar plicht was het gehalte van haar arbeid in het belang der menschheid +te verhoogen, noch dat het een zonde was den vooruitgang der wereld door haar tevreden berusting tegen te houden. + +</p> +<p>Zij kan niet onderwijzen wat zij niet weet. Zij kan niet, met eenigen ernst, als plicht hoog houden, hetgeen zij zelf niet +in toepassing brengt. Het kind leert meer van de deugden noodig voor het hedendaagsche leven,—van oprechtheid, rechtvaardigheid, +vriendschap, <span class="pagenum">[<a id="pb238" href="#pb238">238</a>]</span>gemeenschapszin en gemeenschappelijk handelen—in een openbare school dan in den besten familiekring onderwezen kan worden. +Wij kunnen, zooveel wij willen, onze kinderen den grooten plicht zijn naaste lief te hebben en van dienst te zijn voorhouden; +maar de zuigeling wordt geboren en het kind groeit op in een omgeving, waarin een geheel leven,—dat van zijn moeder,—gewijd +wordt aan de vergrooting van haar gezin; en waarin een ander geheel leven,—dat van zijn vader,—zich overspant door de noodzakelijkheid +van “zijn gezin te onderhouden”, zoodat verraad jegens de maatschappij gewoonlijk de prijs is, waarmede wij het gemak in de +woning betalen. De man, die elk laag, valsch werk waarvoor hij gehuurd wordt verricht, werk dat voortbrenger en verbruiker +beiden benadeelt; die zijn gaven en talenten beschikbaar stelt voor elken kooper die ze gebruiken kan, wordt door mannen verontschuldigd +met wat zij noemen “plichten voor het gezin” en door het zedelijk gevoel der afhankelijke vrouwen niet gelaakt. + +</p> +<p>Dit is de atmospheer waarin het tehuis opgevoede, door de moeder onderwezen kind opgroeit. Waarom zouden dan niet voedsel +en kleederen en gemak van eigen familieleden een eerste plaats in zijn jonge ziel innemen? Ziet hij niet zijn eigen moeder, +de boven allen geliefde, de boven alles volmaakte in zijne oogen, rustig haar dagen besteden in het regelen van die zaken, +welke door vader’s onophoudelijk zwoegen verkregen zijn? Waarom zou hij, als hij groot is, niet voor zich zelf zorgen, met +veronachtzaming van de belangen of ten nadeele van al de anderen, wanneer zijn vroegste, diepste indrukken gevormd worden +onder een toewijding van zóó exclusieven aard? + +</p> +<p>Het is niet de woning als plaats van familieleven en <span class="pagenum">[<a id="pb239" href="#pb239">239</a>]</span>liefde die het kind bederft, maar de woning als middelpunt van een verwarden hoop werkzaamheden, laag in hun ongeregelden +toestand en lager nog om hun zuiver persoonlijk karakter. Werk dat alleen voor eigen belang dient, staat het laagst. Daarop +volgt het werk dat hoofdzakelijk voor het belang van eigen gezin moet dienen. Werk dat in het belang van meer en meer menschen, +in steeds wijder kring verricht wordt, tot het ten laatste den heiligen geest die voor de geheele wereld zorgt nabij komt, +is maatschappelijk werk in den volsten zin, en de hoogste vorm van dienstbaarheid dien wij kunnen bereiken. + +</p> +<p>Het is dit persoonlijke in de huiselijke werkzaamheden, waardoor de huiselijke omgeving zoo hopeloos laag staat. De korte +afstand tusschen inspanning voor en bereiking van het doel, de aanhoudende aandacht aan persoonlijke behoeften geschonken, +is voor den man slecht, slechter nog voor de vrouw en het slechtst voor het kind. Van den aanvang af worden zijn levensindrukken +daardoor verkleind. Het gewent hem de plichten tegenover zijn persoon te vergrooten en de plichten tegenover de maatschappij +te verkleinen en het houdt zijn geschiktmaking voor een breeder levensopvatting zeer sterk tegen. Het dienstbode-moederschap, +met al zijn onvermijdelijke beperkingen en ziekelijke gevolgen, is de begeleider van de economische afhankelijkheid der vrouw, +het rechtstreeksch en onafwendbaar gevolg van de sexueel-economische verhouding. + +</p> +<p>Het kind ondergaat dien invloed gedurende de jaren dat het voor indrukken het meest vatbaar is en voelt de slechte gevolgen +er van zijn geheele leven door. De vrouw wordt er bestendig achterlijk door gehouden; de man in mindere mate, omdat hij door +zijn normale maatschappelijke werkzaamheden tegelijkertijd meer <span class="pagenum">[<a id="pb240" href="#pb240">240</a>]</span>ontwikkelende invloeden ondervindt. Maar toch wordt ook hij nog in groote mate daardoor benadeeld, terwijl onze geheele beschaving +er door belemmerd en in verkeerde richting gedreven wordt. + +</p> +<p>Ook lijden wij hierdoor levenslang aan een sterk gevoel van eigenwaarde, een alle voegen te buiten gaande lichtgeraaktheid; +wij eischen een bovenmatige aandacht en toewijding aan onze persoonlijkheid, omdat wij geboren en groot gebracht werden in +een ware broeikast van deze hoedanigheden. Een klein kind dat een zeker aantal uren daags onder andere kleine kinderen doorbrengt, +waarvoor wordt zorg gedragen omdat hij een klein kind is en niet omdat hij “mijn kindje” is, zal, groot geworden, een heel +ander oordeel over zich zelf hebben dan het kind, dat opgroeit onder de onophoudelijke bewondering en liefkoozing van eigen +familieleden. Het kind moet eens en voor altijd leeren, vriendelijk en zacht doch onverbiddelijk, dat het een kind is als +velen. + +</p> +<p>Wij erkennen dit allen zwakjes door het prijzen van groote gezinnen en door te zeggen dat “een eenig kind geneigd is om zelfzuchtig +te worden.” Dat is ook het geval met een eenig gezin. Hoe vroeger en gemakkelijker een kind kan leeren dat menschelijk leven +beteekent het leven van vele menschen en hun gedrag tegenover elkander, des te gelukkiger en voller en nuttiger zal zijn leven +worden. + +</p> +<p>Dit kan het kind zonder eenige moeite onder bepaalde omstandigheden geleerd worden, juist zoo als het zijn tegenwoordige zelfzucht +en lichtgeraaktheid onder de tegenwoordige omstandigheden leert. Niet enkel temperatuur en dieet en rust en beweging oefenen +invloed op een klein kind uit. “Hij vindt het zoo prettig als er notitie van hem genomen wordt”, zeggen wij. “Hij is zoo gelukkig +wanneer hij een dozijn bewonderaars rondom <span class="pagenum">[<a id="pb241" href="#pb241">241</a>]</span>zich ziet,” merken wij op. Maar wat leert onderwijl het jonge kind van dit alles? Welke indrukken vangt het op, zoodra het +ziet en hoort en langzamerhand leert opmerken? Dank zij de rechtstreeksche gevolgtrekkingen die een helder, ontluikend verstand, +dat nog niet over ervaring beschikt, maakt, leert het dat vrouwen in de wereld zijn om de menschen te bedienen, voor het eten +te zorgen, te vegen en te schrobben en weg te ruimen; dat mannen geschapen zijn om dingen te huis te brengen, die hun naar +gelang van omstandigheden afgebedeld of afgeperst moeten worden; dat kleine kinderen het voorwerp zijn van voortdurende bewondering, +dat hun haar, handen of voeten bijzonder aantrekkelijk schijnen, dat zij het brandpunt van oplettendheid zijn, van hand tot +hand gaan, geslingerd en gehost en vermaakt worden op de wildste manier, doch ook op zijde gezet en aan zich zelf overgelaten, +zonder te overwegen wat het kind het liefst wil en het aangenaamst is. + +</p> +<p>En dan te midden van zijn tintelend zelfbewustzijn en zijn zucht om geprezen te worden, moet het kind hooren dat het “ondeugend” +is. Het verdriet, de schaamte, de woede over zulk een onrechtvaardigheid, de wanhopige verbijstering, de ziekelijke prikkelbaarheid +of de verdooving van het geweten, het langzamerhand tot het teleurgesteld verstand doordringen van al deze vroegtijdige gewaarwordingen, +doen het kind ten slotte haken naar zuiver persoonlijk genot en het legt zich toe om dat te bemachtigen. Dit zijn de ondervindingen +die de meeste kinderen opdoen en die ook wij opdeden toen wij kinderen waren. Natuurlijk herinneren wij ons dat niet meer. +Wij hielden natuurlijk van onze moeder en dachten dat zij volmaakt was. Vergelijkingen tusschen moeders te maken is moeilijk +<span class="pagenum">[<a id="pb242" href="#pb242">242</a>]</span>voor een klein kind. Wij hielden natuurlijk van ons huis en droomden er nooit van, dat er ook nog een andere weg bestaat om +groot gebracht te worden. En natuurlijk als wij zelf kinderen krijgen, brengen wij ze weder op dezelfde wijze groot. Welke +andere weg bestaat er? Wat kan men er tegen hebben? Kinderen werden immers altijd tehuis groot gebracht. Is dat niet voldoende? + +</p> +<p>En toch, verraderlijk, langzaam, onverzettelijk, terwijl wij ons zelf vleien met de gedachte dat de toestanden dezelfde blijven, +veranderen zij onder onze oogen van jaar tot jaar, van dag tot dag. Opvoeding, zich zelf verschuilende achter een hoop boeken, +maar al meer en meer bestaande in het groepeeren van kinderen en in het oefenen van eigenschappen die in den schoolcursus +nimmer vermeld worden,—opvoeding, welke het menschelijk moederschap uitmaakt, kruipt al nader en nader naar haar ware plaats, +haar beste werk,—de verzorging en opleiding van het kleine kind. Er zijn enkele vrouwen en ook enkele mannen die de menschheid +ten hoogste aan zich verplichten door hun zorg voor kinderen. Dezulken moesten hun krachten niet concentreeren op eigen kinderen,—een +zeer twijfelachtig voordeel voor de maatschappij—maar zij moesten zoo geplaatst worden dat hun talenten en geschiktheid, hun +kennis en ondervinding, het grootst aantal kinderen ten goede konden komen. Er zijn vele vrouwen en vele mannen ook, die, +ofschoon zij in staat zijn mooie, gezonde kinderen voort te brengen, niet bekwaam zijn hun een goede opvoeding te geven. Kinderen +te baren is een persoonlijke zaak, een dierlijke functie. Opvoeding is een collectieve, menschelijke, maatschappelijke functie. + +</p> +<p>Zooals wij nu het leven geregeld hebben, loopen onze kinderen de kans terwijl zij nog zuigelingen zijn, te <span class="pagenum">[<a id="pb243" href="#pb243">243</a>]</span>leven of te sterven, ten goede of ten kwade zich te ontwikkelen, naar gelang van de hoedanigheden der moeder, uit wie zij +geboren worden. Een onverstandige moeder is geen beletsel voor een kind om een goede schoolopleiding en later een goede vakopleiding +deelachtig te worden; maar de opvoeding in zijn prille jeugd, de belangrijkste in alle opzichten, is geheel in haar handen. +Het is onnoodig aan te voeren dat moeders onderwezen moeten worden, hoe zij hunne moederplichten vervullen moeten. Men kan +niet van elke moeder een goede schoolonderwijzeres of een goede vakonderwijzeres maken. Waarom verwacht men dan dat wel van +iedere moeder eene goede opvoedster voor kleine kinderen gemaakt kan worden? Maar welke ook onze verwachtingen zijn, de ondervinding +heeft geleerd dat niet allen er geschikt voor zijn; en onze verkeerd opgevoede kinderen, dezulken die de verkeerde stoffelijke +behandeling te boven komen, groeien tot menschen op, zoo als wij ze rondom ons zien. + +</p> +<p>De groei en verandering van het huiselijk en familieleven gaan aanhoudend hun gang onder en over en door onze vooroordeelen +en overtuigingen heen; en ook de opvoeding van het kind is veranderd en een sociale functie geworden, hoewel wij ons nog verbeelden +dat alles alleen door de moeder gedaan wordt. + +</p> +<p>In haar vroegste en meest onvolledige openbaringen maakte opvoeding slechts deel uit van de individueele moederlijke functie +wan het vrouwelijk dier. Maar van het oogenblik af dat de menschelijke geest in staat werd indrukken weer te geven en te ontvangen +door middel van de spraak, hierdoor werd de macht verkregen kennis uit andere bronnen dan die van eigen ondervinding op te +doen, hield de individueele moeder op, de eenige opvoedster van haar kind te zijn. De jonge wilde ontvangt niet alleen leiding +van zijn angstige moeder, maar <span class="pagenum">[<a id="pb244" href="#pb244">244</a>]</span>ook van de hoofden en ouderen van zijn stam. Gedurende langen tijd beschouwde men de ouden van jaren als de eenige geschikte +onderwijzers, omdat toen de meeste kennis uit persoonlijke ondervinding verkregen werd; en hoe ouder de persoon was, des te +grooter was zijn ondervinding, indien natuurlijk, andere dingen gelijk waren, en die waren in dien tijd maar al te veel gelijk. +Dit primitieve denkbeeld bestaat nog onder ons. Menschen matigen zich thans nog aan meer wijsheid te bezitten omdat zij ouder +zijn, stellen enkel de som hunner ondervindingen tegenover een essentieeler en goed geregelde veelzijdigheid en vergeten geheel, +dat de wijsheid die wij tegenwoordig bezitten niet uit een verzameling van feiten bestaat, maar in de macht om over die feiten +met een bepaald doel na te denken. + +</p> +<p>Sedert wij al meer en meer in staat zijn individueele ondervinding door literatuur te bewaren en aan anderen mede te deelen +en de daardoor verkregen kennis door systematisch onderwijs te verspreiden, zien wij steeds jonger en jonger menschen bijv. +rijker zijn in chemische of electrische ervaring dan “de oudste inwoner” in vroeger tijden kon geweest zijn. Daarom zijn de +hedendaagsche onderwijzers niet meer de grijsaard en oude vrouw, maar de man of vrouw, die liefst zoo kort mogelijk geleden +de verzamelde ondervinding der wereld opdeed. Evenals bij den onderwijzer een overgang van ouderdom tot jeugd plaats vond, +evenzoo geschiedde dit bij de leerlingen. Bij de Grieken bezochten volwassen mannen de school. In de middeleeuwen vulden jonge +mannen de inrichtingen van onderwijs. In onze verlichte eeuw kunnen jongens en ook meisjes gebruik maken van het zich steeds +uitbreidend schoolonderricht. + +</p> +<p>Thans is zelfs door de ontwikkeling van “den Kindergarten” <span class="pagenum">[<a id="pb245" href="#pb245">245</a>]</span>het onderwijs tot de deur der kinderkamer genaderd. Zelfs ons stekeblind moederschap begint die deur te openen; en zoo zijn +wij ten slotte genaderd tot de studie van kleine kinderen, wij leeren hun behoeften en gaven kennen en zien dat de opvoeding +moet beginnen op het oogenblik dat het leven aanvangt. Het is geen gewaagde ketterij te beweren dat kleine kinderen een beter +opvoeding noodig hebben dan de individueele moeder hun geeft. Wij bedoelen alleen een weinig verder uitstrekken van het zich +geregeld uitbreidend systeem der menschelijke opvoeding, welke met toenemende beschaving toch zal komen. En daardoor zal niet +meer inbreuk worden gemaakt op de rechten der moeder, de plichten der moeder, het genoegen der moeder, dan de school en vakschool +doen. + +</p> +<p>Wij denken immers geen kwaad van het moederschap, omdat onze lievelingen daags vele uren in de school gaan doorbrengen. De +moeder wordt daarom niet voor zorgeloos, noch het kind voor te kort gedaan gehouden. Wij noemen het niet een “scheiding van +moeder en kind.” Er zal ook niet meer kwaad of gevaar of verlies zijn, wanneer de kleine-kinderleeftijd in een omgeving van +geoefende en voor hun taak opgeleide personen doorgebracht wordt, die hunne behoeften beter kennen en er beter aan te gemoet +kunnen komen dan het voor de moeder alleen tehuis mogelijk is. + +</p> +<p>Beter omgeving en beter zorg voor kleine kinderen, in ’t kort een beter opvoeding beteekent niet, zooals sommige moeders zich +verbeelden, dat de zwakke zuigeling onderwezen wordt in lezen, of zelfs dat hij gezet zal worden aan het rangschikken van +kleuren of vormen of geluiden, welke het jonge verstand geheimzinnig tot bloei zullen dwingen. Het beteekent hoofdzakelijk, +een veel kalmer en rustiger leven dan mogelijk <span class="pagenum">[<a id="pb246" href="#pb246">246</a>]</span>is in de drukke huishouding, voor het te vurig geliefkoosde en te zeer verzorgde kindje; en dat de indrukken die het ontvangt +met inachtneming van zijne verstandelijke vermogens gekozen worden. De moeder zou niet uitgesloten maar geholpen worden, evenals +zij nu door den onderwijzer en de school bijgestaan wordt. + +</p> +<p>Tracht u eens, als gij wilt, een nieuwe wijze van de komst in het leven voor den geest te roepen;—de moederborst en moederarmen +vervullen ook daar natuurlijk den dienst, welke geen ander hoe teeder ook, kan aanbrengen; maar waarbij tevens andere hulp +zou zijn. De lange, gelukkige uren van de steeds langer wordende dagen zouden doorgebracht worden in zonnige, zacht gekleurde +vertrekken, of tusschen gras en bloemen, of op het warme strand en aan het water. Er zouden vele andere kinderen zijn, kinderen +van denzelfden leeftijd en dezelfde grootte, in kalme hulpvaardige vriendschap. Een jaar verschil in leeftijd beteekent voor +kleine kinderen heel veel. Denkt eens aan de geestdrift van kleine kinderen, wanneer zij met makkertjes van dezelfde jaren +spelen, omdat zij zich dan volkomen gelijk voelen; en bedenkt dan dat het tehuis groot gebrachte kindje zulke kameraadjes +nooit heeft, tenzij er toevallig tweelingen zijn. + +</p> +<p>In deze groote groep, in volle vriendschap levende, zou het kind onbewust de kennis opdoen, dat “wij” menschheid zijn, dat +“wij” wezens zijn die moeten worden gevoed, bewaakt, gekleed, te slapen gelegd, gekust en geliefkoosd en vrijgelaten om te +rollen en te spelen. Misschien zouden de moeder-uren de prettigste zijn. Dan zou het kind heelemaal alleen aan iemand toebehooren +en dit zou om het contrast te beter gewaardeerd worden. Maar de lange, geregelde dagen zouden de rustige lessen van gelijkheid +en <span class="pagenum">[<a id="pb247" href="#pb247">247</a>]</span>gemeenschappelijk belang brengen, in plaats van de koortsige persoonlijkheid van het alleen staande kindje in het één-kinder-huishouden, +of de tallooze dwingelandijen en kibbelarijen van een kinderkamer vol broertjes en zusjes van zeer verschillenden leeftijd +en verschillende gaven. Moeders, die er aan gewend zijn vele andere kleine kinderen dan hun eigen waar te nemen, zouden eensdeels +beginnen iets te leeren van het klein-kinderwezen in het algemeen en daardoor dat levensstadium veel beter begrijpen, en anderdeels +zouden zij leeren inzien, dat er verschil tusschen kleine kinderen bestaat en zoodoende een nieuw ideaal in hun groot werk +van moederschap opdoen. + +</p> +<p>Dit alleen is reden genoeg voor een ruimer opvatting van het moederschap. Zoolang nog ieder moeder alleen haar eigen kinderen +in volle bewondering en hartstochtelijkheid aanstaart, niets wetende van anderen, zoolang zal deze dierlijke passie de zuiver +menschelijke hoedanigheden van het kind over- of onderschatten. Zoolang dit voortduurt zullen wij opgroeien met het valsche, +onvaste oordeel over ons zelf, dat ons in onze kindsheid is opgedrongen. Wij mogen te goed of te slecht van ons zelf denken, +maar altijd denken wij te veel van ons zelf, als gevolg van die ongeoefende en onveranderde concentratie van moederlijk gevoel. +Onze geheele houding tegenover het kind is te sterk persoonlijk. Door heel ons pijnlijk later leven kampen wij om aan dat +valsche perspectief, door het primitieve moederschap onderwezen, te ontgroeien. + +</p> +<p>Een klein kind, dat groot gebracht wordt met andere kleine kinderen zal nimmer die moeite en dat verdriet hebben. Hoezeer +zijn moeder het ook mag liefhebben en hoeveel het ook van haar liefde geniet, het zal toch ondervinden, dat het voor het grootste +gedeelte van <span class="pagenum">[<a id="pb248" href="#pb248">248</a>]</span>den tijd precies zoo behandeld wordt als andere kinderen van denzelfden leeftijd. Zulk een verandering zal voor het huiselijk +en familieleven geen grooter verlies medebrengen dan de school of den Kindergarten doen. Zij zal het kleine kind niet van +zijn moeder en de moeder niet van haar kind berooven. En zulk een verandering zou de moeder een aantal uren daags vrij geven +om een gewoon mensch te zijn, een lid van een beschaafde gemeenschap, een economische voortbrengster, een zich ontwikkelend, +zelfstandig individu. Deze ontwikkeling, vrijheid en macht zullen van haar een verstandiger, sterker en edeler moeder maken. + +</p> +<p>Na alles wat gezegd is van de liefde en dankbaarheid voor onze onfeilbare moeder-kindermeid, moeten wij vrouwen toch wel een +zeer hoogen dunk van onze persoonlijke belangrijkheid hebben om ons eigen werk zoo heilig te verklaren. De moeder in dienst +der maatschappij, in plaats van in dienst van het gezin, zal haar ware moederplichten niet verwaarloozen. Zij zal haar kind +even goed liefhebben, misschien beter, als zij er niet elk oogenblik mede in aanraking is; wanneer zij van zijn leven naar +haar leven en terug van het hare tot het zijne gaat, met steeds nieuwe vreugde en nieuw verlangen. Zij zal de innige, groote +vreugde van het moederschap veel frisscher in haar hart bewaren, in stem en oogen veel duidelijker uitdrukken, wanneer de +uren van individueel werk haar geest een anderen uitweg gegeven hebben voor haar eigen deel wan den dag. Zij zal van haar +werk, dat zij lief heeft en hoog stelt, naar het leven te huis en het leven van haar kind met graagte en met voortdurend welbehagen +terugkeeren, gezuiverd als dit dan zal zijn van de duizend kleine kwellingen, oneenigheden en moeilijkheden die het nu zoo +bederven. + +</p> +<p>Ook het kind zal dit weldoende gevolg ondervinden. Men <span class="pagenum">[<a id="pb249" href="#pb249">249</a>]</span>vergist zich als men meent dat het kleine kind, meer dan het oudere, juist de zorg en tegenwoordigheid van de moeder noodig +heeft. Een zorgvuldig onderzoek heeft aangetoond dat een pas-geboren kind zijn eigen moeder en een pas-bevallen moeder haar +eigen kind niet kent. Men kan ze verwisselen zonder dat een van beiden er iets van bemerkt. + +</p> +<p>De diensten van een zoogster, een kindermeid, een grootmoeder worden door kleine kinderen dikwijls evenzeer gewaardeerd, soms +beter, dan die van de eigen moeder. De zuiver lichamelijke zorg voor een jong kind kan even goed door de eene als door de +andere verstandige, liefderijke hand gegeven worden. Het is de geoefende hand waaraan het kind voor deze zorg behoefte heeft, +niet aan bloedverwantschap. Zoolang de moeder het heerlijke voorrecht behoudt haar kind te kunnen zoogen, behoeft zij nooit +te vreezen dat iemand anders het kleine hartje dierbaarder zal zijn dan zij, de gezegende verschafster van het hoogste goed +dat het kent. Een gezond, gelukkig, goed aangewend moederschap zal in staat zijn deze functie langer en beter te vervullen +dan nu gewoonte is, tot groot voordeel voor het kind. Afgezien van deze speciale verwantschap, zal het aldus opgevoede kleine +kind gemakkelijk het besef krijgen van een ander en breeder verwantschap. + +</p> +<p>In de vrijheid en rust van zijn kinder-slaapkamer en speelkamer, in zijn dagelijkschen omgang met andere kinderen van zijn +leeftijd, zal het een gevoel van de juiste menschelijke verhouding, als het ware, met de moedermelk in zich opnemen, een besef +krijgen van de rechten van anderen en van zich zelf. In plaats van zich het leven te denken als iets waarin alle pret bestaat +om door anderen rondgedragen en geliefkoosd te worden, of ook om door anderen getiranniseerd of onuitstaanbaar <span class="pagenum">[<a id="pb250" href="#pb250">250</a>]</span>verveeld te worden, zal het kind het leven gaan beschouwen als een gelegenheid om zich ongehinderd te ontwikkelen, bekend +te worden met zijn eigen ontluikende gaven van lichaam en geest, in een atmospheer van lichamelijke warmte en gemak en van +kalme zielerust. + +</p> +<p>Rechtstreeksche, geconcentreerde, onveranderlijke persoonlijke liefde is een te heete atmospheer voor een ontluikende ziel. +Afwisseling met eenzaamheid, drift en onrechtvaardigheid brengt niet de gewenschte verandering. Een bedaard toegepaste liefde, +door wijsheid verlicht, op rechtvaardigheid gegrondvest, en door de innige toewijding van de eigen moeder nu en dan afgewisseld, +zou ons na weinige geslachten tot andere menschen maken. De neiging en uiting van ons geheele leven worden sterk gewijzigd +door de omgeving in de kindsheid, en deze omgeving kan verbeterd worden, evenwel niet door de individueele moeder in de individueele +woning. + +</p> +<p>Er zijn drie redenen waarom de individueele moeder nooit geschikt gemaakt kan worden om alle zorg voor haar kinderen op zich +te nemen. De eerste twee zijn te bekend om er lang bij stil te staan, de derde is zoo volstrekt afdoend, dat die alleen voldoende +zou zijn. + +</p> +<p>Ten eerste is niet elke vrouw met de bijzondere eigenschappen en gaven geboren, noodig om de juiste zorg voor kinderen op +zich te nemen; zij bezit er geen aanleg voor. Ten tweede kan niet iedere vrouw de opleiding en oefening verkrijgen, noodig +om haar geschikt te maken de juiste zorg voor kinderen op zich te nemen; zij is er niet voor opgeleid. Ten derde, zoolang +elke vrouw alle zorg alleen voor eigen kinderen op zich neemt, kan nooit een vrouw de vereischte ondervinding er voor opdoen. +Dat is de laatste hinderpaal. Dat houdt ons menschelijk moederschap achterlijk. Geen moeder weet meer dan haar moeder wist; +geen moeder heeft ooit <span class="pagenum">[<a id="pb251" href="#pb251">251</a>]</span>haar beroep geleerd; en onze kinderen ondergaan de goed-gemeende proefnemingen van een eindelooze reeks van amateur-opvoedsters. + +</p> +<p>Wij trachten een kindermeid te krijgen, die ondervinding heeft. Wij zoeken een arts met ondervinding. Maar naar onze opinie +is een moeder met ondervinding eenvoudig een, die veel kinderen gebaard heeft, alsof baren een opvoedend proces was! + +</p> +<p>De angsten van het kraambed of de angsten van een kindersterfbed, hoe vaak ook ondervonden, dragen hoegenaamd niet bij tot +de kennis van de moeder omtrent de juiste verzorging, kleeding, voeding en onderricht van het kind. De afdeeling opvoeding +van het moederschap is geen persoonlijke functie; het is in haar waren aard een maatschappelijke functie; en in de volbrenging +er van schieten wij betreurenswaardig te kort. + +</p> +<p>De economisch onafhankelijke moeder, verruimd en bevrijd, versterkt en ontwikkeld door haar maatschappelijke taak, zal als +moeder beter dienst bewijzen dan dit de afhankelijke moeder mogelijk is. Niets kan meer de belangen der menschheid bevorderen +dan verstandiger zorg en breeder opgevatte liefde van een georganiseerd menschelijk moederschap over onze kleine kinderen. +Zulk edeler moederschap, voortbrengende edeler kinderen en hen op edeler wijze groot brengende, zal een wereld mogelijk maken, +zooals wij die wenschen. En deze verandering nadert overweldigend snel, ondanks onze dwaze vrees. + + + +<span class="pagenum">[<a id="pb252" href="#pb252">252</a>]</span></p> +</div> +<div class="div1"> +<h2 class="label">XIV</h2> +<p>De verandering in opvatting en uitdrukking van ons huiselijk leven, zoo snel en krachtig rondom ons plaats grijpend, sluit +vele ver-reikende gevolgen in, die alle bevorderlijk zijn aan den menschelijken vooruitgang. Niet de minste van deze is de +verbetering in de samenstelling van het maatschappelijk verkeer. + +</p> +<p>Deze behoefte der beschaving was in vroeger tijd onbekend, toen familie-omgang voldoende was voor allen en toen elke verdere +aanraking tusschen individuen oorlog beteekende. Handel en het daaruit voortvloeiend reizen voor zaken, de specialisatie van +arbeid en de verspreiding van zijn producten, en alle verdere ontwikkeling, hebben een ruimer en vrijer en herhaaldelijker +omgang ten gevolge gehad van de tallooze individuen, wier onderlinge handelingen de maatschappij vormen. Slechts kort geleden +en nog maar gedeeltelijk, hebben de vrouwen als individuen aan dit onderling maatschappelijk verkeer deelgenomen, en toch +maakt dit de wezenlijke voorwaarde uit voor ware beschaving. Het maatschappelijk verkeer bestaat niet voor ons genoegen, maar +als een noodzakelijkheid voor den mensch. + +</p> +<p>Voor vrouwen als individuen is het een steeds grooter wordende eisch om mannen en andere vrouwen als individuen te ontmoeten, +zonder juist in familiebetrekking tot hen te staan. Als een sociale behoefte moet er noodzakelijk eenige vorm aan gegeven +worden; maar de juiste ontwikkeling er van wordt thans nog sterk belemmerd door de haar aanklevende vormen van <span class="pagenum">[<a id="pb253" href="#pb253">253</a>]</span>huiselijke en maatschappelijke gewoonten, die hun ontstaan danken aan de sexueel-economische verhouding. De eisch van een +vrijer en ruimer maatschappelijken omgang tusschen de beide seksen berust hoofdzakelijk op een wederzijds gevoelde behoefte; +doch in het hedendaagsche leven is dit een veel reiner gevoelde en hooger opgevatte aandoening geworden dan zij aanvankelijk +was, toen nog slechts één behoefte en één wijze om daaraan te voldoen bestond. Thans eischt deze behoefte dringend een betere +regeling van onze levenswijze. + +</p> +<p>In sociale evolutie, evenals in andere evolutiën, ontgroeien wij slechts langzaam aan den uiterlijken vorm passend voor de +vroegere behoeften; en de overgangsperiode, zoolang de nieuwe functiën tastend rondzoeken door de oude organen en die eerst +langzamerhand tot een werktuigelijke uiting kunnen dwingen, is steeds onvermijdelijk pijnlijk. Voor zoover onze ontwikkeling +thans gevorderd is,—nog steunende op een diep gewortelde overtuiging dat de wereld alleen uit gezinnen is samengesteld en +de regeling der zaken noodzakelijk het belang dezer gezinnen moet bevorderen,—hebben wij er nauwgezet naar gestreefd het familie-belang +te bevorderen en het familie-leven te veraangenamen en zijn daarbij onbewust of onwillekeurig gedwongen geworden, voor individuen +slechts voorbijgaande maatregelen te nemen. Wat niet strekte tot bevordering van het familieleven, maar wel om te gemoet te +komen aan de behoeften van individuen, op dat tijdstip in geen familie-verhouding levende, werd steeds in beginsel krachtig +bestreden, ofschoon men gedwongen werd in de praktijk er aan toe te geven. + +</p> +<p>Nog heden worden er ernstige en humoristische artikelen geschreven, met het doel te protesteeren <span class="pagenum">[<a id="pb254" href="#pb254">254</a>]</span>tegen de toenemend weelderige en gemakkelijke inrichting der gehuurde vertrekken voor ongehuwde mannen, even als men te velde +trekt tegen de financieele onafhankelijkheid der vrouwen, op grond dat deze omstandigheden het huwelijk en het familieleven +tegengaan. De meeste mannen doorleven tegenwoordig een tijdruimte van misschien tien jaren, dat zij op zich zelf staande menschen +zijn; zaken roepen hen uit het ouderlijk huis en veroorloven hun voorloopig niet een nieuw gezin voor zich zelf op te bouwen. +Ook vrouwen treden elk jaar meer en meer een gelijke individueele levensperiode in. En er is een zeker vast percentage van +individuen, “oneven nummers” en “gebroken stellen”, die in het familieleven overschieten of achtergebleven zijn; en ook dezen +moeten leven. + +</p> +<p>Het familiehotel, het pension, de club, de gehuurde kamer en het restaurant zijn tegenwoordig de toevlucht voor deze groote +en steeds grooter wordende klasse. Het zijn menschen, die voor zekeren tijd ergens willen wonen, soms voor jaren, doch die +niet gehuwd zijn of op andere wijze een gezin bezitten. Omdat huiselijk leven in onzen geest onafscheidelijk verbonden is +met huwelijksleven, een woning verondersteld wordt een gezin te bevatten en een gezin een hoofd te hebben, zijn zulke alleenstaande +personen niet bij machte eenig huiselijk leven te leiden en worden daarom verplicht het ongerief, de schade, de duurte, de +dikwijls onhygienische en somtijds onzedelijke invloeden van onze plaatsvervangende hulpmiddelen te verdragen. + +</p> +<p>Het menschelijk ras eischt thans dat er voorzien wordt in de behoeften van individuen, afgescheiden van hun geslachts-verhouding. +Wij dwalen wanneer wij meenen dat alleen gehuwde menschen en hunne onmiddellijke verwanten eenig recht hebben om in <span class="pagenum">[<a id="pb255" href="#pb255">255</a>]</span>comfort en in een gezonde omgeving te leven. Ieder mensch heeft behoefte aan een woning,—ongehuwde, echtgenoot, weduwnaar, +meisje, vrouw, weduwe, jong en oud. Zij hebben er behoefte aan van de wieg tot het graf, zonder dat dit iets met hunne geslachts-verbintenissen +te maken heeft. Wij moesten de woning en het comfort der menschheid zoodanig inrichten en opbouwen dat het huwelijk er niet +door benadeeld wordt, doch dat zij ook niet van het huwelijk afhankelijk waren. Door de werkzaamheden van het huiselijk leven +<span class="corr" id="xd0e1752" title="Bron: beroepmatig">beroepsmatig</span> te doen uitoefenen, met kamers en suites van kamers en huizen voor een of meer personen verkrijgbaar, zouden wij ongehuwd +kunnen leven, zonder iets van het aangename van een eigen woning of van de gewone gezelligheid op te offeren; wij zouden onze +familie kunnen verliezen, zonder daarom beroofd te worden van de genoegens van het huiselijk leven; wij zouden kunnen huwen +in vrijheid en geluk, zonder eenige verandering te brengen in de economische basis van een der betreffende partijen. + +</p> +<p>Gehuwde lieden zullen wel altijd aan een gezamenlijke woning de voorkeur geven en die kunnen zij hebben; maar groepen van +vrouwen of groepen van mannen zouden ook een gezamenlijke woning of aangrenzende kamers kunnen hebben, indien zij dat wenschten. +Doch zelfs alleenstaande personen zouden een woning voor zich zelf kunnen hebben, zonder dat zij daarom ook de drukte van +een huishouding op hun schouders behoeven te laden. + +</p> +<p>Indien men de keukens uit de woningen neemt, houdt men kamers over voor elken regelingsvorm geschikt; men kan die kamers bewonen +zonder dat dit beteekent “huishouding” doen. Het persoonlijk karakter en de smaak zouden met zoo’n levenswijze tot bloei kunnen +<span class="pagenum">[<a id="pb256" href="#pb256">256</a>]</span>komen als nooit te voren; de woning van elk individu zou ten slotte de persoonlijkheid van den bewoner uitdrukken, en de vereeniging +van twee personen tot een huwelijk zou niet noodzakelijk het dooreen gooien van de geheele uiterlijke inrichting van hun leven +ten gevolge hebben,—een zaak waarbij steeds veel van de teederheid en frischheid der liefde verloren gaat. Het gevoel van +levenslange vrijheid en van vrede in en duurzaamheid van iemands eigen woning zal er veel toe bijdragen de persoonlijke levensverhoudingen +te louteren en te verheffen, maar nog meer de maatschappelijke verhoudingen te versterken en uit te breiden. Het individu +zal leeren zich zelf een samenstellend deel van het maatschappelijk gebouw te voelen, in nauw, rechtstreeksch en bestendig +verband staande met de behoeften en eischen der maatschappij. + +</p> +<p>Dit is voor vrouwen bijzonder noodig, omdat men haar meestal alleen beschouwt, en zij zelf doen het ook, als deelen van gezinnen, +niet in staat om op zich zelf gelukkig te leven. De overtuiging, dat zij voor haar geheele leven rust en vrede kunnen vinden, +zelfs zonder dat zij trouwen,—en dat zij die ook kunnen vinden indien zij trouwen,—zal een kalmte en kracht in haar ontwikkelen, +die haar zelf en de wereld zeer ten goede zal komen. Het is een schitterend bewijs hoezeer de bestaande huwelijksvorm het +karakter prikkelt en den mensch onvoldaan laat, dat de vrouwen door de behoefte aan voedsel en kleederen en de mannen door +de behoefte aan keukenmeiden en huishoudsters er toe gedwongen moeten worden. Wij zijn bespottelijk bang, dat mannen en vrouwen, +indien zij hun levensbehoeften op andere wijze dan door het huwelijk kunnen verkrijgen, voor de huwelijks-verhouding hartelijk +zullen bedanken. En dan bezingen wij nog bewonderend de macht der liefde! +<span class="pagenum">[<a id="pb257" href="#pb257">257</a>]</span></p> +<p>Wij mogen waarlijk hopen, dat het meest te waardeeren gevolg van de verandering in den grondslag van het leven, liefde en +huwelijk zal reinigen van dit lage bijvoegsel van financieel belang en persoonlijk gemak; en dat mannen en vrouwen, eeuwig +tot elkaar aangetrokken door de sterkste kracht in de natuur, ten laatste in staat zullen zijn elkander op het gebied van +zuivere en volmaakte liefde te ontmoeten. Wij maken onze eigen idealen, ons diepste instinkt, onze hoogste overtuiging te +schande door deze grove verdenking, dat het edelste ras op aarde niet zou willen paren, of ten minste niet monogaam zou willen +paren, tenzij het gekocht en gelokt wordt door de gewone dierlijke behoefte aan voedsel en dekking, en geketend wordt door +gewoonte en wet. + +</p> +<p>De innigheid, de reinheid, de bestendigheid der huwelijksverhouding berusten op de noodzakelijkheid dat beide ouders voor +de kinderen langdurig zorg moeten dragen,—een gevolg van de ontwikkeling van het ras, waaraan wij nooit kunnen ontsnappen. +Wanneer ouders zich minder zullen uitsloven om voedsel te verkrijgen en het te koken, om meubelen te verkrijgen en ze schoon +te houden, dan zullen zij misschien meer tijd vinden om nieuwe gedachten en nieuwe inspanning aan de verzorging hunner kinderen +te wijden. Het kind heeft hooger behoeften dan aan een boterham en een bed; dit zijn alleen ras-behoeften die het met zijn +geheele soort gemeen heeft. Het heeft veel meer behoefte—en aan deze wordt minder voldaan—aan het gezelschap van, en de vereeniging, +de persoonlijke aanraking met zijn vader en zijne moeder. Wanneer vele van de tegenwoordige werkzaamheden uit het huis verwijderd +zijn, dan zullen wij den tijd vinden en misschien ook den lust om werkelijk met onze kinderen kennis te maken. Het zal ons +dan <span class="pagenum">[<a id="pb258" href="#pb258">258</a>]</span>toeschijnen dat zij niet zoo zeer schepselen zijn die bewaakt, als wel menschjes die begrepen willen worden. Even als door +de burgerlijke en militaire bescherming der maatschappij reeds sedert lang de tand-en-klauw-verdediging van wreede ouders +werd afgeschaft, zonder dat daardoor de familieband in gevaar gebracht werd, zoo zullen ook de economische veranderingen in +de maatschappij, die aan het tehuis brengen van voedsel door de ouders een einde zullen maken, geen slechte gevolgen voor +de liefde en achting in het gezin medebrengen. Deze primitieve behoeften en de primitieve wijze om er aan te gemoet te komen, +hielden de familie-verhouding ongetwijfeld op een zeer laag standpunt; maar zij liggen reeds gedeeltelijk achter ons en de +band tusschen ouders en kinderen werd door de verandering niet verzwakt, maar integendeel versterkt. + +</p> +<p>Hoe meer wij aan deze lage toestanden ontgroeien, des te volkomener zullen wij de dieper en hooger verhoudingsvormen kunnen +verwezenlijken, welke de kracht en den lust van het menschelijk leven uitmaken. Goed en voortdurend voor de veraangenaming +van het individueele leven te zorgen, zal niet de kracht vernietigen waardoor mannen en vrouwen zich tot elkander voelen aangetrokken, +of die de kinderen aan de ouders bindt; doch het zal deze verhoudingen reiner en sterker maken en tot een hoogte opvoeren, +welke wij eenigszins kunnen afleiden uit het resultaat, door zulke veranderingen in sommige gezinnen reeds tot stand gebracht. +Door de individuen, oud en jong, van den dwang te bevrijden om deel van een gezin uit te maken en hun te veroorloven vrij +in de maatschappij te leven, werken wij bovendien krachtig mede aan de ontwikkeling van het ware maatschappelijk verkeer. + +</p> +<p>De tegenwoordige economische grondslag van het <span class="pagenum">[<a id="pb259" href="#pb259">259</a>]</span>familieleven houdt onzen vriendschappelijken en gemeenzamen omgang binnen enge grenzen. Het is thans alleen mogelijk met families +om te gaan en families te bezoeken in plaats van om te gaan met individuen; en het toenemend persoonlijk verschil der individuen +maakt het hoe langer hoe onmogelijker dat alle leden van een zeker gezin den bezoeker behagen of behagen vinden in hem. Zoolang +wij op den tegenwoordigen grondslag blijven voortleven belemmeren wij den vrijen omgang en brengen de familieverhouding dikwijls +in pijnlijke spanning. De verandering der economische verhouding in de gezinnen, van de geslachts-basis tot de maatschappelijke +basis, zal een ruimer individueelen omgang mogelijk maken, zonder dat hiermede een breuk der familiebanden vergezeld behoeft +te gaan. + +</p> +<p>Men heeft den drang der familieleden, hun toenemenden wensch naar een algemeener en persoonlijker maatschappelijken omgang +enkel toegeschreven aan dorst naar genoegens, en daarom meenden de moralisten er krachtig tegen te velde te moeten trekken. +Zij beweerden dat de hoogste vorm van omgang, omgang met eigen familieleden was en dat de wensch om ruimer en gemakkelijker +met anderen te kunnen verkeeren uit onwaardige gevoelens voortsproot. “Hij is goed voor zijn gezin;” zeggen wij vol bewondering +van den man die s’avonds niets meer verlangt dan zijn courant en zijn pantoffels; en voor de vrouw, die durft bekennen dat +zij nog ander gezelschap wenscht dan haar man, hebben wij slechts één naam. Ook voor de kinderen geldt dit. Onophoudelijk +spannen wij ons in “de jongens tehuis te houden”, “het tehuis aantrekkelijk te maken”, opdat ons oud ideaal, het patriarchaal +ideaal, een wereld van gezinnen en niets anders, gehandhaafd blijft. + +</p> +<p>Maar wij leven in een wereld van personen zoowel <span class="pagenum">[<a id="pb260" href="#pb260">260</a>]</span>als van gezinnen. Wij zijn personen zoodra wij geboren zijn, ofschoon geboren in gezinnen. Wij zijn personen zoodra wij de +gezinnen verlaten hebben en nog personen, zelfs wanneer wij een nieuw, ons eigen gezin, gevormd hebben. Als personen hebben +wij in elke generatie meer, behoefte ons met andere personen te vereenigen. Het is zeer interessant op te merken hoe deze +behoefte zich steeds deed gevoelen en zich zelf, door reine en onreine middelen, in de voorafgaande duistere eeuwen heeft +trachten te helpen. Door onze onzinnige overdrijving van de geslachtsverhouding hebben wij ruwweg voorondersteld, dat de wensch +naar vrijer menschelijken omgang beteekende een vrijer geslachts-verhouding en daarom moest tegengegaan worden; evenals men +het in Spanje voor zeer onverstandig hield vrouwen te leeren schrijven, omdat zij dan gemakkelijker met hun minnaars konden +omgaan en zoodoende de grondslagen der maatschappij aan het wankelen zouden kunnen brengen. + +</p> +<p>Zoodra echter onze geslachts-verhouding door de economische onafhankelijkheid der vrouwen gezuiverd en geregeld is, zoodra +geslachts-aantrekking niet langer een verterende koorts is, die onze maatschappij voortdurend in beroering brengt, zullen +wij niet meer tevreden neerzitten bij een half dozijn bloedverwanten, als onzen eenigen maatschappelijken cirkel. Wij zullen +elkander dan meer, niet minder, noodig hebben en wij zullen de behoefte aan maatschappelijk verkeer erkennen en beschouwen +als het hoogste recht van hen, die het hoogste ras op aarde zijn. + +</p> +<p>De kracht, waardoor vrienden zich tot elkander voelen aangetrokken is een hoogere dan die welke de seksen tot elkander brengt,—hooger +in dien zin, dat zij bij een latere ras-ontwikkeling past. “De liefde van <span class="pagenum">[<a id="pb261" href="#pb261">261</a>]</span>vrouwen overtreffend”, is geen onbeteekenende phrase. Kinderen hebben elkanders omgang noodig, zoo ook jonge menschen. Menschen +van middelbaren leeftijd hebben elkanders omgang noodig, oude menschen eveneens. Wij hebben elkander allen noodig, veel en +dikwijls. Even als ieder mensch behoefte heeft aan een plaats waar hij alleen kan zijn, zoo hebben alle menschen eveneens +behoefte aan een plaats van samenzijn; van de twee die elkaar ongestoord hun innigste gewaarwordingen willen toevertrouwen, +tot het grootst aantal dat zich in harmonie kan verzamelen en bewegen. + +</p> +<p>Menschheid beteekent samenzijn, terwijl onze levenswijze, waaraan wij ontegenzeggelijk ontgroeid zijn, ons apart houdt. Hoe +vele menschen, indien zij het feit onder de oogen durven zien, hebben niet dikwijls hopeloos verlangd om hunne vrienden op +betere wijze te kunnen ontmoeten, hun eigen ware vrienden, verwanten door den geest, indien niet door het lichaam. + +</p> +<p>Doch wij, levende in de verhitte atmospheer van onzen overseksten geest, hebben de menschen steeds als een ras van beesten +uitgeschilderd, wier eenige wensch tot samenzijn gebaseerd is op den grooten, overwerkten hartstocht, en die alleen van gemengde +nachtelijke zwelgpartijen teruggehouden worden door dat zij aan huis gebonden zijn. Dit is onwaar! Het is zelfs nu in onzen +over-seksten toestand niet waar. En het zal nog minder waar zijn, wanneer wij van den kunstmatigen druk der sexueel-economische +verhouding verlost zullen zijn en ons weder natuurlijk kunnen ontwikkelen. + +</p> +<p>Mannen, vrouwen en kinderen hebben behoefte aan vrijheid om op een menschelijken grondslag samen te komen, dat wil zeggen, +dat zij in hun dagelijksch leven en door hunne bezigheden bijeenkomen, zonder <span class="pagenum">[<a id="pb262" href="#pb262">262</a>]</span>bepaald doel, en niet opzettelijk elkander behoeven op te zoeken. Wij weten allen hoe prettig de kennismaking en de innige +vriendschap is die ontstaat, wanneer menschen op natuurlijke wijze samen worden gebracht, op de school, aan de universiteit, +op een werkplaats, aan boord van een schip, in den trein, op een gezamenlijk uitstapje, in zaken. De maatschappelijke behoefte +van beide partijen aan een algemeene, functioneele ontwikkeling van het maatschappelijk verkeer is een uitgemaakte zaak en +gemeenschappelijke functioneele werkzaamheden bieden daarvoor op natuurlijke wijze de gelegenheid. + +</p> +<p>De reden waarom vriendschap voor mannen meer beteekent dan voor vrouwen en waarom de mannen zich veel gemakkelijker en vrijer +vereenigen, ligt in de omstandigheid dat zij zooveel verder in de ras-functiën ontwikkeld zijn en dat zij <i>samen werken</i>. Het natuurlijk verbond van gemeenschappelijke inspanning en gemeenschappelijke ontspanning is de beste bron voor vriendschap. +Alleen door een aantal menschen in een zelfde vertrek bijeen te brengen, om de kubieke ruimte, als het ware, met hunne lichamen +te vullen, daardoor brengt men hunne zielen niet tot elkander. Onze tegenwoordige vereenigingswijze, in het bijzonder die +der vrouwen, is zeer onvoldoende. Zij kleeden zich en brengen elkaar een kort bezoek. Dit kort bezoek wordt evenzoo beantwoord. +Of zij zetten veel voedsel gereed en verzoeken veel menschen om het te komen opeten; of een danspartij, muziek of voordracht +is het lokmiddel voor hun bijeenkomst. Maar zulke menschen ontmoeten elkander niet werkelijk. Zij doorleven op deze wijze +heele leeftijden, zonder ooit kennis met elkaar gemaakt te hebben. Wij dorsten thans naar een voller en eerlijker maatschappelijken +omgang, maar onze samenleving verschaft <span class="pagenum">[<a id="pb263" href="#pb263">263</a>]</span>ons thans de middelen nog niet om dien dorst te lesschen. + +</p> +<p>Mannen hebben onderling in deze behoefte ruimschoots voorzien; maar tusschen vrouwen onderling of tusschen mannen en vrouwen +bestaat nog geen vrije omgang. Mannen ontmoeten elkaar vrij bij hun werk, terwijl vrouwen alleen werken. Maar het verschil +komt nog sterker uit bij hun spelen. “Meisjes hebben nooit eenige pret”, zeggen de jongens verwijtend, en zij hebben gelijk. +De pret die de meisjes hebben, moet, evenals haar boterham, langs de geslachts-lijn komen. Mannen moeten haar het vermaak +verschaffen, evenals zij haar al het overige verschaffen, De mannen hebben de wereld gevuld met spelen en sport, van de edele +worstelperken der Olympische spelen tot de geest en lichaam versterkende sport van heden; goede, slechte en onbeteekenende +sport. Door alle eeuwen heen hebben de mannen gespeeld en de vrouwen toegezien, als zij daartoe ten minste uitgenoodigd waren. +Zelfs de prettige bezigheid om mannen te zien spelen was haar ontzegd, tenzij zij door de deelnemers daarvoor gevraagd werden. +De “koningin van het bal” blijft een muurbloempje, totdat zij door den koning ten dans gevraagd wordt. + +</p> +<p>Zelfs thans, nu vele gymnastische spelen voor vrouwen open staan, nu zij zich kunnen oefenen in tennis en golfspel en al de +overige vermaken, zijn de kansen om te spelen voor beide seksen toch nog niet gelijk. Een goeden speelmakker te wenschen, +is niet hetzelfde als het gezelschap van de andere sekse te begeeren, en toch hangt de vervulling van den wensch van een meisje +om een goede tegenpartij bij haar spel te hebben, sterk af van haar macht tot geslachts-aantrekking; dit is een andere van +de vele betreurenswaardige uitingen dier macht. De wensch om elkander te ontmoeten, wordt door ons uitgelegd als: ”<i>hij</i>” wenscht <span class="pagenum">[<a id="pb264" href="#pb264">264</a>]</span>”<i>haar</i>” te zien, of ”<i>zij</i>” wenscht ”<i>hem</i>” te zien. De ontspanning en het pleizier van de menschen is zoo verward met de geslachts-afhankelijkheid der vrouwen van +mannen, dat vrouwen gedwongen worden naar “hofmakerij” te streven, als zij in waarheid niets anders wenschen dan zich te amuseeren; +en zoolang wij de vereeniging der geslachten in die richting dringen, houden wij een heilzamer samenkomen tegen. + +</p> +<p>Zelfs onze kleine kinderen worden bij hun spel zorgvuldig geoefend het geslacht te doen uitkomen; en op verschil in gedrag +van jongens en meisjes wordt sterk en aanhoudend aangedrongen, nog voor dat een van hen aan het bestaan van zulk een verschil +denkt. Wanneer meisjes en jongens samen spelen, worden zij zoo door anderen geplaagd en moeten zij zooveel aanmerkingen hooren, +dat dit alleen reeds elken gezonden vriendschapsband tegenhoudt en aanleiding geeft tot een vroegtijdig geslachts-bewustzijn. +Jonge mannen en jonge vrouwen wordt toegestaan meer of minder vrij samen te komen, maar altijd op een strenge geslachts-basis, +want vriendschap tusschen mannen en vrouwen wordt als iets belachelijks aangemerkt. Iedere gezonde jongen en ieder meisje +neemt dit kwalijk en tracht een vrije, natuurlijke verhouding te vormen; maar de maatschappelijke druk hiervan is moeilijk +te dragen. Zij mag zooveel “beaux” hebben, als zij omarmen kan; hij mag aan zooveel meisjes als hij wil “attenties bewijzen”, +maar op die wijze alleen mogen zij elkaar ontmoeten. + +</p> +<p>Het staken van alle vriendschapsbezoeken zoodra een van beide partijen verloofd is, bewijst den aard van dien band. Wanneer +hij eenmaal een keuze voor een huwelijk gedaan heeft, waarom zou hij dan nog andere meisjes bezoeken? Wanneer zij eenmaal +den man <span class="pagenum">[<a id="pb265" href="#pb265">265</a>]</span>gevonden heeft die haar wil trouwen, waarom zou zij dan nog met andere mannen omgaan? Die “bezoeken” en die “omgang” waren +alleen maar onderzoekende voorbereidingen voor een mogelijk huwelijk. En na het huwelijk wordt verondersteld dat de vrouw +geen anderen man dan haar echtgenoot wenscht te zien en de echtgenoot geen andere vrouw dan de zijne. In sommige landen keert +men deze regeling om, door meer maatschappelijke vrijheid aan gehuwde lieden toe te staan, maar die gewoonte gaat vergezeld +van een totaal gemis aan vrijheid vóór het huwelijk, waaruit zoowel in het huwelijksleven als in het maatschappelijk leven +zeer twijfelachtige resultaten verkregen worden. In de hooger maatschappelijke kringen heeft altijd na het huwelijk meer vrijheid +van socialen omgang tusschen de beide geslachten bestaan; maar in het algemeen van Amerika gesproken, na de periode van de +bezoeken vóór het huwelijk vinden er zeer weinig natuurlijke en ernstige kennismakingen tusschen mannen en vrouwen plaats. + +</p> +<p>Zelfs de vriendschap welke tusschen man en vrouw kan bestaan hebben <i>vóór</i> het huwelijk, wordt dikwijls <i>in</i> het huwelijk met zijne economische verwikkelingen spoedig verwoest. Zij hebben dan geen tijd meer om over vraagstukken te +spreken zooals vóór hun huwelijk; zij zijn te veel bij elkander en stellen te diep belang in de technische en financieele +zaken, hun nieuwe huishouding betreffende. Dit werkt de ontwikkeling van hooger en reiner verhoudingen tusschen mannen en +vrouwen bestendig tegen en leidt er toe, hen op denzelfden primitieven voet van geslachts-vereeniging te houden. + +</p> +<p>Een jong man gaat naar een stad om te leven en te werken. Hij heeft even goed behoefte aan het gezelschap van vrouwen als +van mannen. Voorheen had hij zijn <span class="pagenum">[<a id="pb266" href="#pb266">266</a>]</span>moeder, zijne zusters en hare vriendinnen, zijne schoolkameraden. Nu moet hij onze onvrije sociale toestanden onder de oogen +zien. Hij mag twee soorten van vrouwen bezoeken, degenen die wij “goed” noemen en degenen die wij “slecht” noemen. (Deze indeeling +berust slechts op één zedelijke eigenschap en dat is een geslachts-eigenschap). Natuurlijk verkiest hij de goeden. De goeden +zijn weder verdeeld in twee soorten, gehuwden en ongehuwden. Indien hij een gehuwde vrouw dikwijls bezoekt, wordt er aanmerking +op gemaakt; dit vindt hij onpleizierig en laat het daarom na. Bezoekt hij een ongehuwde vrouw dikwijls, dan wordt er ook aanmerking +op gemaakt; hij wordt dan beschouwd “bedoelingen” te hebben. De beste middenweg is een aantal ongehuwde vrouwen te bezoeken +en de attenties zoo omzichtig te verdeelen, dat niemand ze zich persoonlijk kan aantrekken. + +</p> +<p>Nu treedt hij in de eerste phase van onze sexueel-economische verhouding: hij kan zelfs geen meisje vrijelijk bezoeken of +het kost hem geld. Het meisje enkel in den familiekring te ontmoeten kan toch moeilijk verondersteld worden als door een der +beide partijen gewenscht. Men ontmoet niet een half dozijn menschen van verschillenden leeftijd en van beide seksen zooals +men een vriend alleen ontmoet. Te trachten haar alleen te zien, wordt als een “bedoeling” beschouwd. “Haar mede uit te nemen”, +kost geld en hij betaalt het graag. Maar hij kan dit niet te dikwijls doen, of hij wordt beschouwd “ernstige bedoelingen” +te hebben, en elke stap van de verdere kennismaking wordt uit een sexueel oogpunt beschouwd en gekritiseerd. + +</p> +<p>Er bestaat geen natuurlijk, eenvoudig middelpunt van maatschappelijk verkeer tusschen mannen en vrouwen. De jonge man zal +weldra ontdekken dat zijne bekendheid <span class="pagenum">[<a id="pb267" href="#pb267">267</a>]</span>met vrouwen zeer hoog in zijn zakboekje genoteerd staat. Het geld dat hij voor het huwelijk zou kunnen bewaren, wordt nu voor +deze verschillende voorbereidingen gebruikt. Wanneer hij ziet waarvan de vrouwen houden en hoeveel het kost ze te bevredigen, +dan wijkt zijn hoop op een huwelijk al verder en verder naar den achtergrond. De periode waarin hij als individu moet leven +duurt langer en hij gewent zich aan oppervlakkige kennismaking met veel vrouwen, hij leert haar van de meest onbeteekenende +zijde kennen, zonder gelegenheid te hebben tot het vormen van een oprecht verbond en ware vriendschap. Is het dan te verwonderen +dat de andere soort vrouwen, die ook geld kosten, dat is waar, maar die geen voortdurende verplichting medebrengen, zulk een +bestendige factor in ons sociaal leven zijn geworden? De sexueel-economische verhouding bevordert de ondeugd op meer dan één +wijze. + +</p> +<p>De economische onafhankelijkheid der vrouw zal al deze omstandigheden veranderen even natuurlijk en onvermijdelijk als haar +afhankelijkheid ze ingevoerd heeft. Door zich te wijden aan een of anderen tak van nijverheid zal zij meer persoonlijkheid +en minder sexualiteit ontwikkelen, en hierdoor zal de druk op de geslachts-verhouding verminderen, zoowel in mannen als in +vrouwen. De nieuwe levenswijze en het nieuwe karakter dat er aan gegeven wordt, zal in ons maatschappelijk verkeer de vereeniging +van menschen ten volle tot ontwikkeling brengen. Wanneer de eigen woning inderdaad een privaat leven mogelijk maakt en niet +langer de maatschappelijke en industrieele horizon der vrouw is; wanneer de werkplaatsen overal—het gebied der vrouw zoowel +als van den man,—huiselijk en gezellig worden door haar invloed; en wanneer mannen en vrouwen zich gezamenlijk vrij bewegen +bij de uitoefening <span class="pagenum">[<a id="pb268" href="#pb268">268</a>]</span>der gemeenschappelijke rasfunctiën,—dan zal de stroom van het menschelijk leven door nieuwe kanalen gaan. + +</p> +<p>Dan zullen de vrouwen zich niet meer hoofdzakelijk bewegen van de geïsoleerde woning naar den geïsoleerden winkel en terug, +in een wereld die uit elkander gerukt en in tweespalt gebracht wordt door de zelfzuchtige voortbrenging van het eene geslacht +en het zelfzuchtig verbruik van het andere; dan zullen wij leven in een wereld van mannen en vrouwen, die even goed menschelijk +als geslachtelijk vereenigd zijn, en die tezamen voor het algemeen welzijn werken, wat hun ware bestemming is. De woning zal +dan niet langer een economische éénheid zijn, waar de vervelende huishoudelijke werkzaamheden heel gemeen gauw aan toegevoegd +zijn, maar zij zal een vredige uitdrukking zijn van persoonlijk leven, wanneer dat zich uit de maatschappelijke omgeving terugtrekt; +en voor aanraking met de maatschappij zal gezorgd worden door de vele plaatsen van samenkomst, die door de organisatie der +huiselijke werkzaamheden noodig geworden zijn. + +</p> +<p>De vereenigings-kamer is inderdaad een even groote behoefte voor het menschelijk leven als de afzonderingskamer,—geen balzaal +of theater, waar men voor een bepaald doel moet uitgenoodigd worden, maar groote gemeenschappelijke leesmusea en conversatie-kamers, +bad-inrichtingen en gymnastiek-zalen, werk- en speelkamers, waarin beide geslachten op dezelfde wijze en voor hetzelfde doel +toegang hebben, en waar zij vrij kunnen bijeen komen om uiting te geven aan algemeen menschelijke gevoelens. De soort gebouwen, +door de organisatie der huiselijke werkzaamheden ontstaan, zullen ook voor deze plaatsen moeten zorgen. Zij zullen afzonderlijke +kamers voor individuen en afzonderlijke <span class="pagenum">[<a id="pb269" href="#pb269">269</a>]</span>woningen voor gezinnen moeten bevatten, doch de gemeenschappelijke zaal, de kamer voor allen, mag er evenmin ontbreken. Zij +behooren een plaats voor de kinderen te hebben, ontworpen en bedoeld als prettige speelplaats van veel kinderen voor veel +jaren, een woning zooals kinderen tot nu toe nooit gehad hebben. Eveneens moeten er gezelschapskamers voor jonge en oude menschen +zijn, waarin men even natuurlijk bijeenkomt alsof men in zijn eigen kamer gaat, zonder moeite, navraag of aanmerking. + +</p> +<p>Zulk een inrichting zou een vrije vereeniging, op gemeenschappelijk belang gebaseerd, onder ons mogelijk maken, en door de +natuurlijke en gemakkelijke samenvloeiing zouden wij veel hooger eigenschappen ontwikkelen, dan nu met de inspanning om in +onze tegenwoordige kringen elkander zonder bepaald doel te bezoeken, mogelijk is. Het zou voor de vrouwen veel gemakkelijker +worden den rechten man te kiezen. Zij zouden de mannen in hun dagelijksche werkzaamheden en ontspanning kunnen gadeslaan en +leeren kennen, waartoe zij nu ten eenenmale de gelegenheid missen. De koopkracht van den man, welke hem nu den gemakkelijksten +weg verschaft om aan zijn geslachts-lust te voldoen, zou dan hierop zonder invloed zijn. De vrouw, ontwikkeld door een vrij +en nuttig leven, helder van hoofd en open van oog,—een vrouw nog, maar een zelfstandig wezen tevens,—die als meisje opgevoed +werd tot economische onafhankelijkheid en vrij mocht omgaan met jonge mannen in gemeenschappelijk spel en werk, zal geleerd +hebben edele mannen naar waarde te schatten. + +</p> +<p>De jonge man, wetende dat hij zijne tekortkomingen niet langer met een gekleede jas kan bedekken en dat hij niet meer alles +mag doen eenvoudig op boete van <span class="pagenum">[<a id="pb270" href="#pb270">270</a>]</span>er voor te betalen, die eigenlijk ook niet veel kwaad meer kan doen, omdat de vroegere gelegenheid en aansporing ontbreken, +zal, voortdurend bijgestaan en bezield door den vriendschappelijken omgang met eerlijke en ernstige vrouwen, met al de kracht +die de natuur hem biedt zich kunnen verheffen, in plaats van, zooals nu, steeds met geweld naar omlaag gerukt worden. + +</p> +<p>Wanneer de druk van ons over-ontwikkeld geslachts-instinkt uit de wereld verwijderd is, kan en zal de man, rein en sterk geboren +uit edelhartige, edeldenkende en edelgebouwde moeders, groot gebracht met de uitgebreide kennis van de nieuwe opvatting van +het moederschap, en dagelijks in vrijen omgang levende met de beste vrouwen, een geheel nieuw karakter aannemen. Wat dit het +ras aan macht en vrede en geluk zal aanbrengen kan niemand voorspellen. Maar dit zien wij nu reeds:—dat wij bezig zijn aan +onze eens zoo nuttige sexueel-economische verhouding te ontgroeien; dat deze verhouding thans vele slechte gevolgen heeft +en dat hare verwisseling met economische vrijheid der vrouw nieuwe krachten in de wereld zal brengen, die door hare natuurlijke +werking de deugden, waarnaar wij reeds zoo lang gestreefd en verlangd hebben, in ons ontwikkelen zullen. + +</p> +<p>Deze verandering wordt niet voorspeld en wij kunnen er ook niet voor pleiten. Zij is reeds in wording en met bewonderenswaardige +snelheid wint zij elk jaar meer en meer veld. Vrouwen noch mannen wenschen de verandering. Vrouwen noch mannen hebben haar +gezocht. Maar dezelfde groote kracht van sociale evolutie, welke ons in de oude verhouding bracht,—tot groot verdriet en ellende,—is +bezig ons er uit te brengen, <span class="corr" id="xd0e1865" title="Bron: eveens">eveneens</span> met droefheid en smart. De tijd is daar, waarin het voor de wereld beter is dat vrouwen <span class="pagenum">[<a id="pb271" href="#pb271">271</a>]</span>economisch onafhankelijk zijn en daarom beginnen zij het te worden. + +</p> +<p>Onderwijl loont het de moeite, den toestand ten volle en eerlijk onder de oogen te zien, opdat wij weten wat met ons gebeurt +en opdat wij de gelukkigste verandering in menschelijke omstandigheden, die ooit door de wereld aanschouwd werd, met vreugde +kunnen begroeten. De helft der menschheid uit een gekunstelde positie te bevrijden; sterke natuurkrachten uit haar gespannen +en pijnlijken toestand te verlossen en ze vrij te maken om ongehinderd te kunnen werken, wat ook haar bestemming was; toestanden +in het leven te roepen, die de menschheid innerlijk zal veranderen door een beter moederschap en vaderschap, een beter jeugd +en zuigelingsperiode, beter voedsel, beter woningen, beter maatschappelijken omgang,—beteekent: verbetering der menschheid +langs natuurlijke banen. Zij zal daarom grooten vooruitgang van het ras en wel met groote snelheid ten gevolge hebben, omdat +deze verandering niet behoeft te wachten tot er nieuwe krachten geschapen worden, maar omdat zij eenvoudig krachten vrijmaakt, +die reeds machtig en sterk zijn, en de menschheid dus kan opvliegen als een losgelaten springveer. En het gebeurt reeds. Alles +wat wij nog te doen hebben is te begrijpen en te helpen. + + + +<span class="pagenum">[<a id="pb272" href="#pb272">272</a>]</span></p> +</div> +<div class="div1"> +<h2 class="label">XV</h2> +<p>Nu wij weten hoe nauw ons geestelijk bestaan verband houdt met onze uiterlijke omstandigheden, hoe het zedelijk gevoel en +het gedrag van den mensch gewijzigd worden door de omgeving, moeten wij natuurlijk uitzien naar kenmerkende gevolgen in de +geestelijke ontwikkeling, voortspruitende uit een zoo belangrijke omstandigheid als onze sexueel-economische verhouding. + +</p> +<p>Voortdurend is opgemerkt dat de verhouding der geslachten, in welken vorm ook, op den zedelijken aard van het menschdom van +sterken invloed was, en dat is één der redenen, waarom in dit boek zulk een groote nadruk is gelegd op de bijzondere zedelijke +kracht dier verhouding. In het dagelijksch leven beteekent het woord “zedelijk”, “kuisch” en wanneer men van vrouwen spreekt +heeft het woord “deugd” alleen beteekenis als deugd van kuischheid. Groote volksbegrippen zijn nimmer zonder grondslag. Zij +zijn geworteld in diepzinnige waarheden, die beter gevoeld dan gezien worden en, hoe dom en onwaar zij ook in hun woordelijke +vertolking zijn, in hun algemeene strekking kan men ze vertrouwen. Niet omdat de deugd van kuischheid voor het ras zooveel +belangrijker is dan de deugd van trouw, de deugd van moed, de deugden van blijmoedigheid, hoffelijkheid, vriendelijkheid, +maar omdat de geslachts-verhouding waarin wij leven zooveel invloed uitoefent op de verdere ontwikkeling en regeling van onzen +geheelen zedelijken aard, daarom hechten wij er zooveel beteekenis aan. +<span class="pagenum">[<a id="pb273" href="#pb273">273</a>]</span></p> +<p>Wat wij zedelijk gevoel noemen, is een erkenning van de betrekkelijke belangrijkheid van zekere handelingen en hare gevolgen. +Vaag en zwak kwam dit bij de vroegere wilden voor en het werd gedurende langen tijd hoofdzakelijk toegepast bij onduidelijk +omschreven en willekeurig vastgestelde godsdienstige plechtigheden en ceremoniën. Maar de gewoonte om een gevoel van deugdzaamheid +te verbinden met zekere handelingen door welke lof en voordeel werd ingeoogst, wortelde zich in de kinderlijke ziel en de +reeks van zedelijke handelingen werd grooter. Sedert is die reeks steeds grooter, hooger en ingewikkelder geworden, met de +andere maatschappelijke hoedanigheden zich uitbreidende. + +</p> +<p>Geen menschelijke eigenschap is meer absoluut maatschappelijk dan het zedelijk gevoel. Ethica is een sociale wetenschap. Er +bestaat geen zedeleer voor het individu. Op zich zelf genomen is de mensch maar een dier; zijn gedrag staat dan alleen in +betrekking tot zijn dierlijke behoeften,—zelf-behoud en ras-behoud. Elke deugd en de wil ze te erkennen en er naar te streven +is een maatschappelijke hoedanigheid. De hoogste deugden zijn die waarmede wij op de beste wijze de meeste menschen dienen +en haar ontwikkeling in ons houdt gelijken tred met de ontwikkeling der maatschappij. Door onze maatschappelijke verhouding +worden onze deugden te voorschijn geroepen en blijven zij in stand. + +</p> +<p>Een eenvoudig voorbeeld hiervan vinden wij in het gemakkelijk tot wreedheid vervallen van iemand, die afgesneden is van zijn +stamgenooten en gedwongen wordt in een woeste omgeving te leven. Zelfs een korte en gedeeltelijke verandering van toestand +wijzigt dikwijls op eens het gedrag, wat men bij de vroomste Nieuw-Engelanders heeft kunnen opmerken toen zij tijdelijk in +de mijnwerken vertoefden. Het blijkt ook uit het <span class="pagenum">[<a id="pb274" href="#pb274">274</a>]</span>verschil van deugd bij de verschillende klassen van menschen en in de verschillende takken van nijverheid. + +</p> +<p>Elke sociale verhouding heeft haar eigen zedewetten; en de algemeene behoeften der maatschappij, als een geheel, vormen de +grondslagen der zedeleer. Dit kan voor iedere eeuw en voor elk ras nagegaan worden en steeds zal men een duidelijk verband +vinden tusschen de deugden en ondeugden van een gegeven volk en zijne plaatselijke toestanden. De economische omgeving beheerscht +hoofdzakelijk de ontwikkeling der zedewetten. Voor iemand die gewend is de zedewetten te beschouwen als niet van deze wereld +afkomstig en die ziet hoe dikwijls deugdzaamheid den bezitter duur te staan komt, kan dit vreemd schijnen. Het zedelijk gedrag +van een gegeven aantal menschen hangt ten eerste van het bestaan van deze menschen af. Een gedrag dat er toe zou leiden om +hen uit te roeien, zoude eveneens hunne zedewetten uitroeien. Een gedrag dat hen doet in stand blijven en toenemen, is het +eenige gedrag waarvan de zedelijke waarde kan worden vastgesteld. Daarom wordt de zedeleer absoluut beheerscht door het leven +en de handhaving daarvan. Van het laagste en meest bekrompen inzicht dat een handeling goed of slecht noemt naar gelang van +haren onmiddellijken invloed op iemands tegenwoordig leven, tot het helder vooruitzien van latere gevolgen dat een gedrag +goed of slecht noemt naar gelang het van invloed is op iemands leven hiernamaals, wordt onze zedeleer, de wetenschap van het +menschelijk gedrag, alleen beoordeeld naar zijne gevolgen. + +</p> +<p>Daarom vinden wij onvermijdelijk bij alle rassen die handelingen waardoor menschen leven, als goed aangemerkt en wij zien +hooge goedkeuring geschonken aan hem, die het best die handelingen volbrengt. In de jacht- en vischperiode werd de beste jager +en de beste <span class="pagenum">[<a id="pb275" href="#pb275">275</a>]</span>visscher ook als de beste man, door zijn stam geprezen en geëerd. Men kweekte die deugden aan, die den bezitter in staat stelden +met het meeste succes te jagen en te dooden, niet alleen om zelf te kunnen leven, maar ook om een vertrouwde hulp te zijn +voor zijn vrienden. Barbaarsche deugden waren enkel de terugkaatsing van barbaarsche toestanden. Geduld en zelfbedwang te +bezitten, was voor den jager een economische behoefte; pijn en langdurige inspanning gemakkelijk te dragen, was voor den krijger +een noodzakelijkheid. Daarom werden deze deugden, door voorbeeld en voorschrift, bij de wilden aangekweekt. + +</p> +<p>In de lange landbouw- en militaire tijdperken geschiedde hetzelfde. Arbeidzaamheid en geduld werden als deugden in de boeren +geprezen, want het vereischt ijver en geduld om koren te oogsten. De deugden van moed en gehoorzaamheid werden in den soldaat +hoog verheven, en iedereen moest de deugd van geloof bezitten omdat die een eerste vereischte was voor het bestaan van den +godsdienst. En er werd een groote mate van geloof vereischt om den godsdienst van die tijden aan te nemen. De deugd van geloof +verminderde in belangrijkheid, zoodra de godsdienst verstandiger en toepasselijk op het leven werd. Het vereischt geen inspanning +om te gelooven wat men kan begrijpen en begrijpt. Langzamerhand ontstond het nijverheids-tijdperk en ontwikkelde zich dit +van de zwakke, sporadische pogingen van den nederigen marskramer en handwerksman,—het slachtoffer van de overheerschende klasse +van militairen—tot onze hedendaagsche kolossale industrieele organisatie, waarin de soldaat onbarmhartig geëxploiteerd wordt +voor het een of ander financieel belang. Met deze verandering in economische omstandigheden werd ook de schaal der deugden +veranderd. +<span class="pagenum">[<a id="pb276" href="#pb276">276</a>]</span></p> +<p>Lichamelijke moed verminderde in waarde; gehoorzaamheid, geduld, geloof en de rest staan niet meer zoo hoog aangeschreven +als vroeger. Evenals altijd prijzen en waardeeren wij heden de deugden waardoor wij leven. Elk dier ontwikkelt de deugden +passend voor zijn omstandigheden; het kenmerkend verschil voor den mensch ligt hierin dat hij de macht van het bewust begrip +en de persoonlijke wilskracht bij de werking der natuurkracht voegt. Niet alleen voor ons eigen ras, maar ook voor andere +rassen noemen wij die hoedanigheden “goed” en “slecht,” naarmate zij ons tot voordeel strekken; en de beesten die wij grootbrengen +en gebruiken, ontwikkelen noodzakelijkerwijze de eigenschappen die hun in hun nieuwen toestand het meest tot nut strekken, +zooals bijv. onze welbekende vriend, de hond. + +</p> +<p>De hond is een dier dat sedert lang van zijne natuurlijke onderhoudsmiddelen is afgesneden en voor zijn voedsel geheel afhankelijk +is van den mensch. Als een vrije, wilde hond, was hij onverschrokken, moedig, wreed. Als een tamme, slaafsche hond, bezit +hij lage onderworpenheid, kruipende willoosheid; hij klaagt wanneer hij een trap krijgt en likt den voet die hem kastijdt. +Wij hebben den oorspronkelijken hond geheel herschapen en zijn zedelijke aard, zijn geest, toont de verandering meer dan zijn +lichaam. De kracht waardoor dit tot stand werd gebracht is een economische,—de bron van voedsel en de wijze om het te bemachtigen +werden veranderd. + +</p> +<p>Laat ons eens de kenmerkende deugden der menschheid in het kort nagaan, haar wijze van ontstaan en ontwikkeling onderzoeken +en zien hoe die ééne bijzondere verhouding, de sexueel-economische, er op geïnfluenceerd heeft. +<span class="pagenum">[<a id="pb277" href="#pb277">277</a>]</span></p> +<p>Het voornaamste kenmerk van menschelijke deugdzaamheid ligt in, wat wij ruwweg als altruisme beschrijven,—“zelfopoffering.” +Elkander lief te hebben en te dienen, voor elkander zorg te dragen, voor en met elkander te voelen,—het bijvoegelijk naamwoord +van ons ras, “menschelijk”, sluit deze eigenschappen in. Het eigenlijk bestaan der menschheid maakt deze hoedanigheid tot +zekere hoogte noodzakelijk en de ontwikkeling der menschheid gaat met hare ontwikkeling hand aan hand. + +</p> +<p>Wanneer wij deze dingen bestudeeren, dan maken wij gewoonlijk de fout, de noodzakelijkheid van zulke zedelijke hoedanigheden +in het menschelijk leven niet genoeg te waardeeren. Wij hebben gemeend dat het in toepassing brengen van deze maatschappelijke +deugden persoonlijke inspanning en opoffering kost, en dat er een eeuwigdurende strijd bestaat tusschen de cosmische ontwikkelingsprocessen +en de ethische processen, zooals Huxley het voorstelt. De sociale evolutie brengt evenwel de essentieele hoedanigheden van +de sociale verhouding mede, en dat zijn dan onze deugden, waarop wij zoo trotsch zijn. De natuurlijke veranderingen in het +onderling verkeer en de onderlinge verhouding der menschen ontwikkelden van zelf de hoedanigheden, zonder welke dat verkeer +en die verhouding niet mogelijk waren; en deze ontwikkeling verliep even geregeld, even natuurlijk, even “cosmisch”, als de +organische werkzaamheden in het menschelijk lichaam. Het is even natuurlijk voor een industrieele maatschappij om in vrede, +als voor een jagersvolk om in oorlog te leven. Die vrede is geen gevolg van heldhaftige en zelfopofferende inspanning van +de leden der industrieele maatschappij; het is niets anders dan een noodzakelijke voorwaarde voor hun bestaan. +<span class="pagenum">[<a id="pb278" href="#pb278">278</a>]</span></p> +<p>In het ontwikkelingsverloop der menschelijke zeden wordt een trapsgewijze uitbreiding van ons begrip van algemeen “goed” en +“kwaad” opgemerkt, in tegenstelling met ons oorspronkelijk begrip van individueel “goed” en “kwaad.” Dit komt bij de personen +die zich geheel aan de maatschappij wijden zeer sterk uit, zooals bij de groote staatkundigen, patriotten en philanthropen. +Ieder van deze woorden toont in zijne samenstelling reeds dat de beschreven hoedanigheid van socialen aard is,—de staatsman +denkt en werkt voor den staat; de patriot heeft zijn land lief en werkt er voor, de philanthroop handelt uit liefde voor de +menschheid. Deze eigenschappen zijn allen van het begin tot het einde een bloote erkenning van het gelijk recht van den naaste, +rechtvaardigheid en hoffelijkheid voor allen; zij zijn slechts het natuurlijk product der maatschappelijke omstandigheden, +welke door de noodzakelijkheid om in de economische behoeften te voorzien op het individu inwerken. Het individu dat economisch +absoluut alleen staat evenals het beest, wordt door zuiver egoisme bevoordeeld, en ontwikkelt dat. + +</p> +<p>Onze deugden kunnen allen op deze wijze opgespoord en verklaard worden. De groote voorname stam van alle deugden, welke wij +“liefde” noemen, is niets anders dan de eerste voorwaarde voor ons maatschappelijk bestaan. Het is cohaesie, waardoor de afzonderlijke +deelen der maatschappij saamgehouden worden. Indien er niet een of andere aantrekking tusschen ons bestond, dan zouden wij +niet in staat zijn om samen te blijven; en deze aantrekking die door ons bewustzijn wordt waargenomen, noemen wij liefde. +De deugd van gehoorzaamheid bestaat in de overgave van den eigen wil, wat dikwijls noodzakelijk is voor het algemeen welzijn; +en zij staat daarom bij militairen zoo hoog aangeschreven, omdat <span class="pagenum">[<a id="pb279" href="#pb279">279</a>]</span>bij hen dikwijls een groot aantal mannen te zamen moet handelen ten dienste der gemeenschap tegen hun persoonlijk belang, +zelfs met opoffering van hun leven. + +</p> +<p>Toen wij ons tot een voller maatschappelijk leven ontwikkelden, ontdekten wij langzaam en zoekend, na vele droevige en kostbare +ervaringen, welk soort van mensch de beste maatschappelijke factor was. Het type van een goed lid der hedendaagsche maatschappij +is een zich zelf beheerschend, vriendelijk, beschaafd, sterk, verstandig, dapper, hoffelijk, opgeruimd, waar mensch. In de +Middeleeuwen zoude sterk, moedig en waar, aan de eischen van dien tijd voldaan hebben. Wij eischen nu voor ons algemeen welzijn +een grooter reeks van hoedanigheden, een meer doorwrochte zedelijke organisatie. Dit alles geschiedt op eenvoudige, evolutionaire +wijze in het maatschappelijk leven, en moest niet meer verwarring, inspanning en smart veroorzaken dan eenig ander natuurlijk +proces. + +</p> +<p>De zedelijke ontwikkeling der menschheid was echter een zeer verward en ingewikkeld proces. Enkele deugden hebben wij in geregelden +vorm ontwikkeld, nauwelijks bemerkende dat het deugden waren, omdat zij zoo gemakkelijk in gebruik kwamen. Nauwkeurigheid +en stiptheid zijn deugden die de wilden niet kenden, omdat zij ze voor hunne bezigheden niet noodig hadden. Wij hebben ze +ontwikkeld, omdat zij vereischt werden en zoo werden zij door den druk der economische behoeften langzamerhand aangenomen. +Gehoorzaamheid, zelfs in haren uitersten vorm van zelfopoffering, werd den soldaat geleerd; toch bestaat er geen hoedanigheid +die altruistischer en onnatuurlijker is, of moeilijker valt aan te nemen voor den krachtigen individueelen wil. De gewone, +wet-eerbiedigende burger beschouwt zich zelf niet als een held; toch openbaart hij een hooge mate <span class="pagenum">[<a id="pb280" href="#pb280">280</a>]</span>van maatschappelijke deugdzaamheid, dikwijls een groote zelfopoffering. + +</p> +<p>Maar in andere deugden zijn wij niet zoo geleidelijk vooruitgegaan. In de gewone economische levensverhoudingen en in de geslachtsverhoudingen +onderscheiden wij ons door bijzondere en schadelijke hoedanigheden. Wij bezitten nog onuitgeroeide hoedanigheden, welke wij +op grond van het maatschappelijk welzijn reeds lang afgelegd moesten hebben en waardoor nu onophoudelijk strijd ontstaat tusschen +deze rudimentaire overblijfsels en onzen normalen groei. Dit is het waardoor ons geweten sedert zijn ontwaken onophoudelijk +wordt geplaagd en wat wij “den strijd tusschen goed en kwaad” noemen. Wij hebben het rukken van die verschillende neigingen +innerlijk gevoeld,—den drang om te doen wat onmiddellijk goed voor ons zelf is, maar wat ons toenemend sociaal gevoel ons +als nadeelig voor de gemeenschap heeft doen kennen en daarom slecht is; en den drang om te doen wat onmiddellijk slecht voor +ons zelf kon zijn, maar hetzelfde sociale gevoel ons als goed voor de gemeenschap heeft doen kennen en daarom als goed moet +worden aangemerkt. Dit voelden wij, en zochten in onzen geest naar een verklaring van ons gedrag, omdat wij wisten dat het +vreemd was. Het menschelijk verstand wil een verklaring hebben, indien het er een zoekt. Wij maakten er een. + +</p> +<p>De achtergebleven impulsiën van het individueele dier,—goed voor hem, omdat hij ze noodig had, maar slecht voor ons, omdat +wij begonnen mensch te worden en andere behoeften kregen,—pakten wij tot één hoop samen, en met onze gemakkelijke, dramatische, +personifieerende neiging noemden wij dien “den duivel.” En aangezien deze slechte ingevingen gewoonlijk aandriften <span class="pagenum">[<a id="pb281" href="#pb281">281</a>]</span>van physischen aard waren, beschouwden wij onze lichamen, en onzen aard in het algemeen, als deel van het kwade,—“de wereld, +het vleesch en de duivel.” Wij voelden evenwel ook in ons een krachtige beroering van nieuwe machten en vreemde neigingen, +die onze zelfzucht tot zwijgen brachten en ons voor anderen deden gevoelen; nieuwe liefde, hoop en wenschen, nieuwe verlangens +om te geven in plaats van te nemen, te dienen in plaats van te strijden; en met echt maatschappelijk instinkt begrijpende +dat deze aandriften ons ten goede zouden leiden, ons tot voordeel zouden strekken, noemden wij ze den wil van God, de stem +van God, den weg tot God. De tweespalt tusschen deze slechte impulsiën en neigingen, en onze toenemende macht om zelfbewust +en naar willekeur te handelen, veroorzaakte bij onze geestelijke ontwikkeling den strijd tusschen goed en kwaad. + +</p> +<p>En vaag en onbestemd naar de bronnen van onze smart zoekende, voor zoover wij ze konden nasporen, en even als altijd personen +in plaats van toestanden beoordeelend,—zooals een kind de tafel slaat als het zijn hoofdje stoot,—hebben wij, ras na ras, +de vrouw als oorzaak van alle ellende beschouwd. Niet dat zij aanvankelijk het kwaad zou hebben uitgedacht,—de vage duivel +was de verwijderde oorzaak,—maar de vrouw zou het over ons hebben gebracht. Pandora maakte de onheils-doos niet; maar koppig +als zij was opende zij haar, niettegenstaande den wijzen raad van haar man. Eva plantte den appelboom niet; maar zij at van +de vruchten en verleidde haar superieuren man. Het lijkt een kinderachtige en domme redeneering, maar er zit toch iets in. +Ik bedoel niet de ergerlijke blaam en schande die de mannen, gedurende al deze eeuwen op hunne moeders geworpen hebben, <span class="pagenum">[<a id="pb282" href="#pb282">282</a>]</span>maar de sociologische waarheid die er in schuilt. + +</p> +<p>Niet de vrouw, maar de toestand der vrouw is altijd de oorzaak van het kwade geweest. De sexueel-economische verhouding heeft +haar bij de maatschappelijke werkzaamheden buiten gesloten, waardoor en waardoor ook alleen de maatschappelijke deugden tot +ontwikkeling kunnen komen. Zij mocht de hoedanigheden voor onzen ras-vooruitgang noodig niet verwerven; en in haar in ontwikkeling +achtergebleven toestand heeft zij de deugden en de ondeugden behouden uit die ontwikkelingsperiode, waarin zij aan banden +gelegd werd. In een periode van geïsoleerde economische werkzaamheden,—enkel dierlijk individualisme,—in een periode waarin +maatschappelijke banden niet verder reikten dan tusschen bloedverwanten, werd de vrouw van de aanraking met de maatschappij +afgesneden en bestemd voor de functioneele werkzaamheden van haar geslacht. + +</p> +<p>Door haar op dezen primitieven grondslag van het economisch leven te houden, hebben wij de halve menschheid aan het uitgangspunt +vastgebonden en de andere helft laten voortrennen. Wij hebben één soort van hoedanigheden in de eene helft van ons ras geoefend +en aangekweekt, en een ander soort in de andere helft. En dan verwonderen wij ons over de tegenstrijdigheden in de menschelijke +natuur. Bijvoorbeeld, wij deden alles wat wij konden, met medewerking der natuurkrachten om mannen moedig te maken. Wij deden +alles wat wij konden, met medewerking der natuurkrachten, om vrouwen lafhartig te maken. En aangezien ieder menschelijk wezen +uit man en vrouw geboren is, is het niet zoo verbazend vreemd dat wij een beetje van gemengden aard zijn. + +</p> +<p>Wij hebben in de mannen de groote hoedanigheden aangekweekt die tot nut der maatschappij strekken <span class="pagenum">[<a id="pb283" href="#pb283">283</a>]</span>en die ook door den druk van hunne economische omstandigheden ontwikkeld werden; wij deden dit door te prijzen of te berispen, +te beloonen of te straffen, en met de hulp van wet en gewoonte. Door dezelfde middelen hebben wij de vrouwen geoefend in de +kleine hoedanigheden van persoonlijk nut, die ook door den druk van hunne economische omstandigheden ontwikkeld werden. Wij +hebben daardoor een wezen gevormd, dat niet homogeen is, welks leven gevoed wordt door twee hereditaire stroomen, zoo ongelijk +en tegen elkaar indruischend, als men zich maar met mogelijkheid kan voorstellen. Wij hebben een ras van geestelijke hybriden +voortgebracht, en de geestelijke eigenschappen der hybriden zijn maar al te goed bekend. + +</p> +<p>Teruggaande naar dat vroege begin, hebben wij, door de economische omstandigheden van mannen en vrouwen te doen verschillen, +hun geestelijke ontwikkeling doen verschillen en de lichaamsgesteldheid van het ras uit de tegenstrijdige elementen van deze +uiteenloopende karakters opgebouwd. Het tegenstrijdig gedrag van dit gekruist product is het raadsel van het menschelijk leven. +Door dit kunstmatig onderscheid tusschen de beide geslachten te laten voortduren, hebben wij het raadsel, dat wij zoo moeilijk +vonden op te lossen, steeds behouden en in onze eigen karakters de verwarring en tegenstrijdigheid bewaard, die ons grootste +bezwaar in het leven zijn. + +</p> +<p>Het grootste en meest radicale gevolg van het herstellen der economische onafhankelijkheid der vrouwen zal zijn, dat ten slotte +de menschelijke geest helder wordt en kan harmonieeren. Met een homogene natuur, voortgekomen uit ouders van denzelfden graad +van maatschappelijke ontwikkeling, zullen wij enkelvoudig kunnen voelen, helder zien, het eens zijn met ons zelf, <span class="pagenum">[<a id="pb284" href="#pb284">284</a>]</span>de dienaar en de meester van ons eigen leven zijn, in plaats van in zulk een hopelooze verwarring te worstelen met hetgeen +wij genoemd hebben “den dualistischen aard van den mensch.” Laat een beschaafd man met een oorspronkelijke wilde paren, dan +zal hun kind een tweeslachtigen aard hebben. Laat een Anglo-Sakser met een Afrikaner of Oosterling paren en hun kind zal van +tweeslachtigen aard zijn. Laat een of ander man van een hoog ontwikkelde natie, vol van de hoog ontwikkelde werkzaamheden +van zijn ras en de daarmede gepaard gaande zedelijke hoedanigheden, huwen met een zorgvuldig dom gehouden, onontwikkeld vrouwelijk +wezen, dat liefderijk aan zijn zijde gekoesterd wordt, en men krijgt tot resultaat dat wij allen zoo goed kennen,—de menschelijke +geest in zijn bedroevende, goedgemeende pogingen, zijn blinde dwalingen, zijn stuipen van hartstocht, en tusschen al dit wankelen +door, zijn schoonen en onophoudelijken drang tot een hooger leven. + +</p> +<p>Wij zijn met dit resultaat volkomen bekend, maar tot dusver hebben wij de plaats nog niet bepaald waar de oorzaak gezeteld +is. Wij hadden een flauw vermoeden dat de vrouw er iets mede te maken had; en men heeft haar, in vele eenvoudige rassen, dienovereenkomstig +behandeld, tot haar verder nadeel en tot dat van alle menschen. Wij moeten echter inzien dat niet de vrouwen als een sekse +verantwoordelijk zijn voor de slechte moeders in de wereld, maar dat de economische toestand van de vrouwen haar gemaakt heeft +tot wat zij zijn. Indien de mannen in die omstandigheden geplaatst waren, zouden wij hetzelfde effect gekregen hebben. Niet +de geslachts-verhouding, maar de economische verhouding van de geslachten heeft den draad van het menschelijk leven zoo verward. +<span class="pagenum">[<a id="pb285" href="#pb285">285</a>]</span></p> +<p>Behalve de essentieele gebreken van een natuur die niet in evenwicht is, werden door deze omstandigheden nog andere schadelijke +hoedanigheden in de menschelijke karakters ontwikkeld. Gedurende ontelbare eeuwen hebben wij getracht, door teeltkeus en opvoeding, +een angstige onderwerping in vrouwen te ontwikkelen. Wanneer er een “bij-de-handje” verscheen, dan bleef zij ongetrouwd, en +dan verdween haar aard met haar, of zij werd door den een of ander Petruchio “getemd.” In haar afhankelijkheid van de persoonlijke +gunst der mannen, hebben de vrouwen zich met buitengewone bekwaamheid aan haar bron van bestaan aangepast. Door de noodzakelijkheid +van te moeten behagen, of zij het wenscht of niet, te moeten pleiten voor vergiffenis van haar kind, of te smeeken om genoegens +voor zich zelf, heeft men “de gebreken van den slaaf” in deze dienstbode der wereld steeds behouden. + +</p> +<p>Een andere strijd door den toestand van dienstbaarheid ontstaan, is die tusschen willen en doen. Een dienstbare stelt zijn +tijd en kracht ter beschikking van den wil van een ander. Hij moet steeds gereed zijn te doen wat hem wordt bevolen, en de +natuurwet van krachtsbesparing, om niet te spreken van zijn eigen bewust oordeel, verbiedt hem zenuwkracht te verspillen met +plannen te beramen en te ondernemen, die hij waarschijnlijk toch niet mag uitvoeren. Hierdoor ontstaat een toestand van luiheid, +tenzij er gedwongen gewerkt wordt, maar tevens een onhandelbare, grillige onbuigzaamheid in kleine zaken,—als reactie van +een gedwongen onderwerping. + +</p> +<p>Een gevaarlijker kracht, die meer de evolutie van het menschelijk karakter tegenhoudt, dan deze bestendige oefening van de +gewoonten der dienstbaarheid in de helft der menschheid,—en de moeder van allen,—<span class="pagenum">[<a id="pb286" href="#pb286">286</a>]</span>is nauwelijks denkbaar. De gevolgen werden natuurlijk gewijzigd, door dat de mannen anders dan de vrouwen werden opgevoed +en een andere omgeving hadden, waardoor in hen tegenovergestelde hoedanigheden tot ontwikkeling kwamen en deze vermengd op +de kinderen werden overgebracht. + +</p> +<p>Erfelijkheid kent geen Salische wet. De jongen erft van zijn moeder evengoed als van zijn vader; het meisje van haar vader, +evengoed als van haar moeder. Dit heeft de slechte resultaten, die ontstaan konden, ten deele tegengehouden, maar het heeft +onze persoonlijke bezwaren vermeerderd en den algemeenen vooruitgang van het ras vertraagd. + +</p> +<p>Doch erger dan de gevolgen waren van de belemmering van den lichamelijken arbeid der vrouwen, was het gevolg van de beperking +van haar macht om voor zich zelf te mogen denken en te handelen. Het uitgebreide gebruik van den menschelijken wil verkrijgt +men alleen door vrij en willekeurig handelen. De vrouw werd in nog onontwikkelden toestand lichamelijke vrijheid, de grondslag +van alle kennis, onthouden; haar werd geestelijke vrijheid, de weg tot verdere wijsheid, niet verleend; haar werd zedelijke +vrijheid, om meesteres over haar eigen daden te zijn en door de genadige wet van consequentie te leeren wat goed en wat slecht +was, geweigerd; en dientengevolge bleef zij ten achter in de hoogere opvatting der zeden. + +</p> +<p>Haar zedelijk gevoel is groot genoeg, ziekelijk groot zelfs, omdat zij in dit opzicht voor haar gedrag steeds gelaakt of geprezen +werd. Haar fijngevoeligheid voor zedelijke handelingen werd zelfs in een broeikas gekweekt, maar het breede oordeel, waardoor +alleen deze fijngevoeligheid bestuurd kan worden, bezit zij niet. Haar medewerking tot zedelijken vooruitgang heeft de wereld +<span class="pagenum">[<a id="pb287" href="#pb287">287</a>]</span>slechts het wreede besef van zonde en schande gegeven; de wanhopige wensch om goed te doen en de vrees om kwaad te doen, doch +niet de hulp van een praktisch verstand en een geregelden wil. De vrouwen zijn, door met elke generatie de opgehoopte krachten +van onzen socialen aard te erven, en door in elke generatie ten gevolge van haar bekrompen leven weder achteruit te gaan, +krachtige, zelfbewuste middelpunten van zedelijke impulsie geworden, doch tegelijkertijd slechte gidsen voor het gedrag, en +deze kunnen toch alleen die impulsie van nut zijn en het karakter van het ras verbeteren. + +</p> +<p>Men heeft in latere jaren aangenomen dat de vrouw zedelijk hooger staat dan de man, omdat men in haar sterk het gevoel van +kuischheid, de deugden van trouw, onderwerping en zelfopoffering,—eigenschappen die in de middeleeuwen tot de eerste deugden +gerekend werden,—bewaard vond. Maar de onophoudelijke groei van het menschelijk leven, het sociale leven, heeft in den man +nieuwe deugden ontwikkeld, die hooger en noodzakelijker waren; terwijl de zedelijke aard der vrouw, in het oorspronkelijk +stadium van economische afhankelijkheid, een aanhoudende rem voor den vooruitgang van den menschelijken geest is. De voornaamste +trek van haar leven,—beperking van haar plichten tot de liefde en hulp van haar naaste bloedverwanten—werkt op ons voortdurend +als een rem, doordat zij den geest belet zich tot de sociale liefde en sociale diensten uit te breiden, waarvan ons bestaan +afhankelijk is. Hierdoor worden wij op de zedelijke hoogte van het patriarchale tijdperk gehouden en worden onze oogen gesloten +voor den vollen menschenplicht. + +</p> +<p>Een sterk zelfbewustzijn, gevolg van den voortdurenden <span class="pagenum">[<a id="pb288" href="#pb288">288</a>]</span>omgang met hetzelfde groepje menschen; een overdreven eigenbelang, gekweekt door aanhoudend aandacht te schenken en diensten +te bewijzen aan die menschen; een koortsige, martelende, moreele fijngevoeligheid, zonder den breeden en helderen blik van +een goed ontwikkeld zedelijkheidsbegrip; een gedwarsboomde wil, die dan eens dienst doet om zich gedwee over te geven, dan +weder om listig iets te ontduiken of zich nutteloos te verzetten; een kinderlijk, weifelend, onbeteekenend oordeel, verkleind +nog door aandoening; een veel te groote toewijding aan eigen bloedverwanten en een overdreven moederlijke hartstocht; zulke +geestelijke hoedanigheden zijn de onvermijdelijke gevolgen van onze sexueel-economische verhouding. + +</p> +<p>Wij kunnen de slechte gevolgen hiervan niet alleen bij de vrouw en door haar bij het ras bespeuren. Ook de man, als heer en +meester, heeft er in zijn positie onder geleden. De begeerte om macht uit te oefenen en te heerschen, aan de mannelijke leden +van elke diersoort eigen, werd door deze goedkoope en gemakkelijke heerschappij veel te sterk gevoed. De heerschappij van +den man is geen gevolg van zijn geschiktheid daarvoor, of omdat hij in eerlijken strijd “zijn waardigen tegenstander” met +gunstigen uitslag verslagen heeft, maar zij berust alleen op het toeval der geboorte, en hij heerscht over zulke hulpelooze +en inferieure onderdanen, die niet in opstand komen of er zich tegen verzetten. De gemakkelijke heerschappij, die geen inspanning +vereischt om haar te handhaven; de verzoeking om tot wreedheid te vervallen, als gevolg van macht zonder verantwoordelijkheid; +trots en eigenzinnigheid welke er steeds mede gepaard gaan,—deze hoedanigheden zijn door de sexueel-economische verhouding +bij de mannen aangekweekt. <span class="pagenum">[<a id="pb289" href="#pb289">289</a>]</span>Toen de man zijn plaats moest handhaven door ruwe kracht, maakte dit hem ruwer: toen hij zijn plaats moest handhaven door +koop, door de macht der economische behoeften, toen wendde hij deze macht zoo meedoogenloos aan, dat hij nog heden ten dage +de kenmerken er van draagt. + +</p> +<p>Een ander reusachtig kwaad, door deze verhouding veroorzaakt, is de zelfzucht. Het maatschappelijk leven tracht dit gevoel, +dat niets anders is dan een verachterd individualisme, te overwinnen, maar door de sexueel-economische verhouding wordt het +gevoed. Een wezen te hebben dat zich geheel wijdt aan zijn directen persoonlijken dienst, en hem op alle mogelijke wijzen +zoekt te behagen en te voldoen, dat heeft den man, meer dan voor ons stadium van maatschappelijke ontwikkeling past, zelfzuchtig +gemaakt. Zelfs in onze gekunstelde voorname kringen zijn de mannen verdraagzamer en beleefder en vriendelijker buitenshuis +dan tehuis. Trots, wreedheid en zelfzucht zijn de fouten van den meester; en deze fouten worden in den boezem van het gezin +versterkt door de valsche positie der vrouw. En elke menschelijke ziel, in de jeugd licht voor indrukken vatbaar, leeft in +nauwe aanraking met deze toestanden. Onze kinderen moesten door de zeden van een beschaafde, vrije, ijverige, democratische +eeuw omringd zijn; maar zij worden geboren en opgevoed in de zedelijke atmospheer van het patriarchale tijdperk. Geen wonder +dat het dan wat lang duurt eer wij in staat zijn van de groote gaven en voorrechten der democratie te kunnen genieten, de +volle maatschappelijke waardigheid en maatschappelijken plicht te voelen, nu ieder onzer wordt groot gebracht in de vesting +van oude en verouderde aandoeningen,—in het economisch verwante gezin. +<span class="pagenum">[<a id="pb290" href="#pb290">290</a>]</span></p> +<p>Zoo kunnen wij, als gevolg van de sexueel-economische verhouding der menschen, niet alleen bepaalde gebreken in hun geestelijke +ontwikkeling opsporen, op verschillende wijze in mannen en vrouwen ontstaan doch gelijkelijk op de kinderen overgebracht, +maar ook de aangeboren karaktervorming deugt niet, wegens de samenvoeging van twee zoo verschillend geestelijk gevormde menschen;—het +menschelijk karakter is daardoor dikwijls van den aanvang af duister en verwrongen. Wij worden naar lichaam en geest benadeeld +door te ongelijke trekken van de te zeer uiteenloopende karakters der ouders over te erven, maar het nadeel komt hier duidelijker +aan het licht dan bij den zedelijken aard van het ras. + +</p> +<p>Toch kunnen wij ook hier, evenals met de andere slechte gevolgen wan de sexueel-economische verhouding, het bijkomende goede +zien dat dezen toestand in zijn tijd noodzakelijk maakte, en wij kunnen met gemakkelijke zekerheid de schoone resultaten van +onze tegenwoordige verandering volgen. Een gezond, normaal zedelijk gewoel, bevrijd van zijn overdrijvingen en tegenstrijdigheden, +zal ons deel worden; en met een helder besef zullen wij ons de ethische processen niet langer voorstellen als iets dat boven- +en tegennatuurlijk is, maar als de natuurlijkste zaak der wereld. + +</p> +<p>Terwijl wij ons nu inspannen en kwellen om onmogelijke deugden te erlangen, zullen wij dan gemakkelijk en als van zelf deze +eigenschappen verwerven, zonder er zelfs over te denken dat dit iets bijzonder prijzenswaardigs is. Terwijl onze vooruitgang +tot nu toe zoo belemmerd werd door den invloed van rudimentaire krachten uit vroegere levensperioden, zal hij dan effen en +snel voorwaarts schrijden, zoodra <span class="pagenum">[<a id="pb291" href="#pb291">291</a>]</span>mannen en vrouwen in economische verhouding gelijk staan. Zoodra de moeder van het ras vrij zal zijn, zullen wij in een beter +wereld leven, door het ongedwongen recht van geboorte en door de geleidelijke, langzame, vreedzame krachten der maatschappelijke +evolutie. + + + +</p> +</div> +</div> +<div class="back"> +<div class="transcribernote"> +<h2>Colofon</h2> +<h3>Beschikbaarheid</h3> +<p>Dit eBoek is voor kosteloos gebruik door iedereen overal, met vrijwel geen beperkingen van welke soort dan ook. U mag het +kopiëren, weggeven of hergebruiken onder de voorwaarden van de Project Gutenberg Licentie bij dit eBoek of on-line op <a href="http://www.gutenberg.org/">www.gutenberg.org</a>. + +</p> +<p>Dit eBoek is geproduceerd door het on-line gedistribueerd correctie team op <a href="http://www.pgdp.net/">www.pgdp.net</a>. + +</p> +<h3>Codering</h3> +<p>Dit bestand is in een verouderde spelling. Er is geen poging gedaan de tekst te moderniseren. Afgebroken woorden aan het einde +van de regel zijn stilzwijgend hersteld. Kennelijke zetfouten in het origineel zijn gecorrigeerd. Dergelijke correcties zijn +gemarkeerd met het corr-element. + +</p> +<p>Hoewel in het origineel laag liggende aanhalingstekens openen gebruikt, zijn deze in dit bestand gecodeerd met “. Geneste +dubbele aanhalingstekens zijn stilzwijgend veranderd in enkele aanhalingstekens. + +</p> +<h3>Documentgeschiedenis</h3> +<ol class="lsoff"> +<li>2009-04-07 Begonnen. + +</li> +</ol> +<h3>Externe Referenties</h3> +<p>Dit Project Gutenberg eBoek bevat externe referenties. Het kan zijn dat deze links voor u niet werken.</p> +<h3>Verbeteringen</h3> +<p>De volgende verbeteringen zijn aangebracht in de tekst:</p> +<table width="75%"> +<tr> +<th>Bladzijde</th> +<th>Bron</th> +<th>Verbetering</th> +</tr> +<tr> +<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e286">13</a></td> +<td width="40%">ge-gelaten</td> +<td width="40%">gelaten</td> +</tr> +<tr> +<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e904">120</a></td> +<td width="40%">volbengen</td> +<td width="40%">volbrengen</td> +</tr> +<tr> +<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e1091">153</a></td> +<td width="40%">beoordeeeld</td> +<td width="40%">beoordeeld</td> +</tr> +<tr> +<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e1102">155</a></td> +<td width="40%">en-dood-geboren</td> +<td width="40%">en dood-geboren</td> +</tr> +<tr> +<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e1239">178</a></td> +<td width="40%">gras vlakten</td> +<td width="40%">grasvlakten</td> +</tr> +<tr> +<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e1270">182</a></td> +<td width="40%">maar</td> +<td width="40%">waar</td> +</tr> +<tr> +<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e1312">189</a></td> +<td width="40%">gesusd</td> +<td width="40%">gesust</td> +</tr> +<tr> +<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e1317">189</a></td> +<td width="40%">ouder-vereereering</td> +<td width="40%">ouder-vereering</td> +</tr> +<tr> +<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e1429">207</a></td> +<td width="40%">duizende</td> +<td width="40%">duizenden</td> +</tr> +<tr> +<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e1510">220</a></td> +<td width="40%">hygienische</td> +<td width="40%">hygiënische</td> +</tr> +<tr> +<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e1519">221</a></td> +<td width="40%">,</td> +<td width="40%"> +[<i>Verwijderd</i>] + +</td> +</tr> +<tr> +<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e1521">221</a></td> +<td width="40%">familieden</td> +<td width="40%">familieleden</td> +</tr> +<tr> +<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e1540">224</a></td> +<td width="40%">duizende</td> +<td width="40%">duizenden</td> +</tr> +<tr> +<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e1545">224</a></td> +<td width="40%">beslommmeringen</td> +<td width="40%">beslommeringen</td> +</tr> +<tr> +<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e1627">236</a></td> +<td width="40%">vooronzen</td> +<td width="40%">voor onzen</td> +</tr> +<tr> +<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e1752">255</a></td> +<td width="40%">beroepmatig</td> +<td width="40%">beroepsmatig</td> +</tr> +<tr> +<td width="20%"><a class="pageref" href="#xd0e1865">270</a></td> +<td width="40%">eveens</td> +<td width="40%">eveneens</td> +</tr> +</table> +</div> +</div> + + + + + + + +<pre> + + + + + +End of the Project Gutenberg EBook of De economische toestand der vrouw, by +Charlotte Perkins Stetson + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK DE ECONOMISCHE TOESTAND DER VROUW *** + +***** This file should be named 28582-h.htm or 28582-h.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + http://www.gutenberg.org/2/8/5/8/28582/ + +Produced by the Online Distributed Proofreading Team at +http://www.pgdp.net/ + + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +http://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need, are critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at http://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +http://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at http://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit http://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including checks, online payments and credit card donations. +To donate, please visit: http://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart is the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + http://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. + + +</pre> + +</body> +</html> diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt new file mode 100644 index 0000000..6312041 --- /dev/null +++ b/LICENSE.txt @@ -0,0 +1,11 @@ +This eBook, including all associated images, markup, improvements, +metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be +in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES. + +Procedures for determining public domain status are described in +the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org. + +No investigation has been made concerning possible copyrights in +jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize +this eBook outside of the United States should confirm copyright +status under the laws that apply to them. diff --git a/README.md b/README.md new file mode 100644 index 0000000..8e57b6b --- /dev/null +++ b/README.md @@ -0,0 +1,2 @@ +Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for +eBook #28582 (https://www.gutenberg.org/ebooks/28582) |
