diff options
| -rw-r--r-- | .gitattributes | 3 | ||||
| -rw-r--r-- | 32824-0.txt | 1233 | ||||
| -rw-r--r-- | 32824-0.zip | bin | 0 -> 27055 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 32824-h.zip | bin | 0 -> 683285 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 32824-h/32824-h.htm | 1875 | ||||
| -rw-r--r-- | 32824-h/images/p2475.jpg | bin | 0 -> 147130 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 32824-h/images/p2478.jpg | bin | 0 -> 152667 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 32824-h/images/p2480.jpg | bin | 0 -> 181478 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 32824-h/images/p2481.jpg | bin | 0 -> 170356 bytes | |||
| -rw-r--r-- | LICENSE.txt | 11 | ||||
| -rw-r--r-- | README.md | 2 | ||||
| -rw-r--r-- | old/32824-8.txt | 1233 | ||||
| -rw-r--r-- | old/32824-8.zip | bin | 0 -> 26970 bytes |
13 files changed, 4357 insertions, 0 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes new file mode 100644 index 0000000..6833f05 --- /dev/null +++ b/.gitattributes @@ -0,0 +1,3 @@ +* text=auto +*.txt text +*.md text diff --git a/32824-0.txt b/32824-0.txt new file mode 100644 index 0000000..8623dd2 --- /dev/null +++ b/32824-0.txt @@ -0,0 +1,1233 @@ +The Project Gutenberg EBook of Het Leven der Dieren, by A. E. Brehm + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: Het Leven der Dieren + Hoofdstuk 8: De Vinduikers; Hoofdstuk 9: de Stormvogels + +Author: A. E. Brehm + +Release Date: June 15, 2010 [EBook #32824] + +Language: Dutch + +Character set encoding: UTF-8 + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK HET LEVEN DER DIEREN *** + + + + +Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed +Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project +Gutenberg. + + + + + + + + +ACHTSTE ORDE. + +DE VINDUIKERS (Aptenodytiornithes). + + +De Vinduikers of Pingoeïns verschillen zeer van alle overige leden +hunner klasse. Zij zijn nog het naast verwant aan de Stormvogels, +maar herinneren op het eerste gezicht wel eenigszins aan de Dolfijnen +en de Visschen. Hun gestalte zou kegelvormig kunnen heeten, indien de +romp in het midden iets dunner was. De hals is middelmatig lang, maar +zeer dik, de kop klein, de snavel ongeveer zoo lang als het overige +deel van den kop, recht, forsch gebouwd, hard, zijdelings een weinig +samengedrukt en dikwijls met dwarsgroeven voorzien; de zijranden +zijn scherp, de spits is eenigszins stomp. De pooten zijn hoogst +eigenaardig van bouw; de vier teenen, waarvan de eerste of binnenste +klein is, terwijl de drie overige door een zwemvlies verbonden zijn, +hebben alle een voorwaartschen stand. De voorste ledematen gelijken +eerder op vinnen dan op vleugels; hunne veeren zijn bijna tot schubben +gevormd. Ook de gelijkmatige bekleeding van het overige lichaam en +het maaksel van de dakpansgewijs, doch niet op vedervelden geplaatste +veeren herinneren aan het schubbenkleed der Visschen; met recht zou +men dus de Vinduikers "Vischvogels" kunnen noemen. + +De Pingoeïns, waarvan men achttien soorten onderscheiden heeft, vormen +samen één familie (Aptenodytidae). Alle bewonen het zuidelijk halfrond, +leven in de zee tusschen 30 en 75° Z.B. en bezoeken het land slechts +gedurende den voortplantingstijd. + + + +De Koningspingoeïn of Reuzenpingoeïn (Aptenodytes Pennantii) heeft +een langen, slanken, aan de spits flauw naar beneden gebogen snavel, +die aan den wortel van de onderkaak en tusschen hare beide helften +bevederd is; de forsch gebouwde voeten hebben een geheel bevederden +loop en lange teenen, die zeer lange en stevige nagels dragen; de +vleugels zijn lang, smal en vinvormig; de staart bestaat uit ongeveer +30 smalle, stijve, veerkrachtige veeren. De kop en de nek, de keel en +de gorgel zijn donker bruinachtig zwart; achter het oor bevindt zich +een dooiergele, langwerpig eivormige, overlangs gerichte vlek, die +door een smalle streep aan de zijde van den hals verbonden is met de +eveneens dooiergele voorvlakte van den hals; de gestreept leikleurig +grauwe bovendeelen zijn van de grootendeels witte onderdeelen +gescheiden door een smallen, zwarten band, die zich langs de zijden +van den dooiergelen hals en de eenigszins geelachtigen bovenborst +uitstrekt; de vleugels zijn overlangs bandvormig geteekend. De snavel +is bruinzwart, de onderkaak met uitzondering van de spits grootendeels +helder karmijnrood, de voet bruinachtig. Totale lengte 1 M. of meer, +vleugellengte 35, staartlengte 8 cM. + +Het verbreidingsgebied van deze soort begint in Patagonië en strekt +zich uit over alle deelen van de Zuidpoolzee tot Kerguelen-land en +het Stewart-eiland. + + + +De Goudharige Pingoeïn (Aptenodytes chrysocome) is een werkelijk +prachtige Vogel, ongeveer 50 cM. lang en dus zoo groot als een Eend. De +kop, de hals, de rug, de zijden en de vleugels zijn zwart; de veeren +boven het oog vormen een lichtgeelachtige kuif; de onderdeelen en de +achterrand van den vleugel zijn wit; de snavel is roodbruin, de voet +grijsachtig wit. + +De Goudharige Pingoeïn werd in zeer verschillende gedeelten van de +Stille Zuidzee, en ook aan de oostkust van Patagonië, op Vuurland +en op Tristan d'Acunha gevonden. De exemplaren, die men zeer ver van +'t land te midden van de zee gevonden heeft, doen vermoeden, dat hij, +evenals alle leden zijner familie, tamelijk ver rondzwerft. + +De Pingoeïns herinneren niet slechts door hun levenswijze, maar ook +door hunne bewegingen aan de Dolfijnen; met kleine Bruinvisschen zou +men ze op een afstand wel kunnen verwarren. Hun lichaamsbouw is geheel +in overeenstemming met hun woonplaats; in de zee bewegen zij zich +met onovertroffen behendigheid. Voor het zwemmen dienen uitsluitend +de korte vleugels, die zoo krachtig werken, dat een onstuimige zee +voor de Pingoeïns geen bezwaar schijnt op te leveren; zelfs in den +hevigsten storm duiken zij naar de diepte en verheffen zich weer +naar de oppervlakte. Als roer dienen de bij 't zwemmen achterwaarts +gestrekte pooten. Op het land is hun beweging zeer onbeholpen. De +stand van de pooten ten opzichte van het lichaam noopt hen rechtop +te gaan, korte passen te maken en den eenen voet voor den anderen te +plaatsen; dit gaat gepaard met een draaiende beweging van den romp en +heeft tengevolge, dat zij slechts langzaam vooruit komen. Van steile +rotswanden storten zij zich half glijdend, half rollend naar beneden; +zoodra zij het water bereikt hebben, zijn zij geborgen. Vaak kan men +ze van het schip af zien zwemmen en in meer of minder grooten getale +zeer snel dezelfde richting volgen. De geheele troep is intusschen +in voortdurend afwisselende beweging; voor en na duikt er een naar +beneden en verschijnt verderop weer aan de oppervlakte; intusschen is +deze door zijne niet duikende metgezellen voorbijgestreefd en tracht +nu van zijn kant het verzuimde in te halen. Op deze wijze jagen zij; +want het duiken geschiedt met de bedoeling om buit te verkrijgen. Deze +bestaat uit zeer verschillende soorten van Visschen, Schaaldieren +en Weekdieren, die zij ten deele van de koraalriffen afzoeken of +tusschen de zeeplanten vergaren. Enkele soorten voeden zich, naar +'t schijnt, uitsluitend met Visschen. Zwemmend verrichten zij al +hunne werkzaamheden, zwemmend slapen zij; aan het in orde houden +van hunne veeren besteden zij minder tijd dan de overige Vogels, +omdat hun huid buitengewoon vettig is en voortdurend een olieachtige +vloeistof uitzweet, die het nat worden van het vederenkleed verhoedt. + +De Pingoeïns leven gedurende den voortplantingstijd, die een groot deel +van het jaar in beslag neemt, aan den vasten wal; opmerkelijk is het, +dat de Vogels, die niet voor 't broeden geschikt zijn, dan ook op +het land leven. Zij verzamelen zich in een vast bepaalden tijd van +'t jaar op de van oudsher voor 't broeden bestemde plaatsen: op de +Falkland-eilanden in het einde van September, op de andere eilanden +vroeger of later. Van de hierdoor veroorzaakte bedrijvigheid geeft +Bennett, die de Macquarie-eilanden in het zuidelijke gedeelte van de +Stille Zuidzee bezocht, een levendige beschrijving. "Een ongeloofelijk +groot aantal Pingoeïns", zegt hij, "komt op deze eene plaats samen; +ik acht het onmogelijk de menigte Vogels te schatten, daar er iederen +dag en nacht ongeveer 30000 à 40000 stuks landen en even zoovele +te water gaan. Die, welke zich aan land bevinden, vormen een nog +veel talrijker leger. Dit is op rijen gerangschikt als een regiment +soldaten en naar den leeftijd in groepen verdeeld: de jongen nemen de +eene, de ruiende Vogels een andere, de broedende wijfjes een derde en +de vrije mannetjes een vierde plaats in beslag. Deze schifting wordt +zeer streng gehandhaafd; in geen geval wordt een Pingoeïn opgenomen +in een troep, waarbij hij niet behoort." + +Enkele soorten graven voor het leggen en uitbroeden van de eieren +diepe holen. Dit geschiedt op een vlak terrein, dat in vierhoekige +stukken is verdeeld door de voetpaden der Vogels; deze paden, die +elkander zooveel mogelijk volgens rechte hoeken snijden, zijn door +het veelvuldig gebruik van gras en steenen bevrijd en zoo glad en +schoon uitgeloopen, dat men ze voor het werk van menschen zou kunnen +houden. Elke vierhoek dient als nestplaats en wordt uitgehold. Het +nest bestaat uit een gat van 60 à 90 cM. diepte en heeft den vorm +van een bakkersoven. Het mannetje zit naast het broedende wijfje en +gaat, zoodra zij het nest verlaat, er zelf in zitten om het broeden +voort te zetten; nooit zijn beide echtgenooten te gelijk afwezig. Een +voortdurend toezicht schijnt trouwens noodig te zijn, daar de Pingoeïns +elkander de eieren ontstelen. Bij de groote soorten is de lust om +als moeder te fungeeren zoo sterk, dat zij met geweld de eieren van +hare zwakkere verwanten wegnemen. De eieren gelijken op die van onze +Ganzen en zijn op groenachtigen grond bruin gevlekt. Alle Pingoeïns +broeden met zelfverloochenenden ijver, verlaten het nest niet bij +de nadering van een mensch, maar draaien op zeer zonderlinge en +potsierlijke wijze den kop van links naar rechts om den vijand te +verdrijven; als dit niets uitwerkt, maken zij trouwens ook van hun +snavel gebruik. Bij het broeden houdt het wijfje het ei tusschen de +beide bovenschenkels, die bijna tegen elkander aanliggen en door de +huid van den buikwand bedekt zijn. Zoo stevig zit het ei hiertusschen +vastgeklemd, dat de Vogel, wanneer hij wordt opgejaagd, het dikwijls +tamelijk ver medesleept. Het mannetje gaat, terwijl het wijfje broedt, +voortdurend heen en terug, van het nest naar de zee, om voor zijn gade, +later bovendien voor zijn jong, het noodige voedsel aan te voeren. + +De jongen komen in een grijs, wollig donskleed ter wereld en krijgen +zooveel voedsel, dat zij snel in grootte toenemen. "Hunne ouders", +schrijft Fitzroy, "plaatsen zich op een kleine verhevenheid, +brengen een luid gedruisch voort, dat ongeveer het midden houdt +tusschen brullen en kwaken en steken den kop omhoog, alsof zij voor +de verzamelde gemeente een geïmproviseerde rede willen houden; het +jong staat dicht bij hen, doch een weinig lager. Nadat de oude Vogel +ongeveer een minuut lang gesnaterd heeft, buigt hij den kop naar +beneden en opent den bek zoo ver mogelijk; het jong steekt zijn kop +in den gapenden muil en schijnt nu 1 of 2 minuten lang te zuigen. Het +geschreeuw begint opnieuw, een oogenblik later wordt het jong nogmaals +gevoederd en dit duurt zoo ongeveer 10 minuten lang voort." Zoodra +de jongen iets meer dan halfwassen zijn, begeven alle Vogels zich +naar zee. + +Behalve van den mensch hebben de Pingoeïns waarschijnlijk van +weinige wezens vijandschap te duchten. Nu en dan vindt misschien een +vertegenwoordiger van de een of andere kleine soort zijn graf in de +maag van een roofvisch, of worden grootere Pingoeïns door roofzuchtige +zeevogels van hunne eieren en kleine jongen beroofd; groote verliezen +ondergaan zij echter hierdoor zeer zeker niet. De mensch wordt door +het voordeel, dat het vleesch, de traan en de huid hem opleveren, +tot de jacht op Pingoeïns aangelokt; ruwe zeelieden richten soms uit +pure moordlust een groote slachting onder hen aan. + +Jong opgevangen Pingoeïns laten zich temmen en worden zeer gemeenzaam; +het verzorgen en grootbrengen van deze dieren kost echter veel +moeite. K. von den Steinen heeft drie jonge Koningspingoeïns opgefokt, +die hij gedurende het verblijf van de Duitsche expeditie op het eiland +Zuid-Georgië buit maakte. "Den 14n Mei," schrijft Von den Steinen, +"ontmoetten twee der onzen aan het strand van den Nachtigal-gletscher +in Littlehafen een kleine troep van oude Koningspingoeïns met zes +jongen. De jongen waren weinig minder groot dan de volwassenen, +maar in vergelijking met deze dik en vet; zij zagen er uit als +kleine bruine Beren. Hunne eenige veeren waren die van het stijve +staartje. Zij wachtten ons onbeschroomd af, drongen echter, toen wij +bij hen waren gekomen, dicht opeen; het was een komisch schouwspel +hen nauw aaneengesloten telkens fier een paar pasjes zijwaarts te +zien doen." Een van deze jongen werd gevangen met het doel om de +ontwikkeling van het vederenkleed na te gaan en het dier later zoo +mogelijk levend naar Europa te brengen. Verscheidene weken later +werden nog twee jongen levend gevangen. + +"Nu bezat ik dus drie jonge Koningen. Daar zij een naam moesten hebben, +gaven wij hun die van de heilige Drie Koningen uit het Oosten. De +oudste heette Kaspar, van de beide nieuwe was Melchior de dikste en +gemeenzaamste, Balthazar de sterkste en weerspannigste. Een matroos +maakte voor hen lederen gordels; deze konden van achteren vernauwd +worden en hadden gaten aan de zijden, waarin krammen waren bevestigd, +dienende voor het vasthechten van een touw; dit liep langs een +laag gespannen telegraaflijn, die niet meer gebruikt werd en van de +sterrenwacht uitging. Zoo bij geval de begeerte om te ontvluchten in +hen opkwam, werkten zij eendrachtelijk in 't zelfde gareel en spanden, +als Paarden voor een kar, die in den modder is blijven steken, al hunne +krachten in om de sterrenwacht het onderste boven te trekken. Kaspar, +die zeer blijde was met het gezelschap, dat wij hem gegeven hadden, +kon ik uitspannen, zonder dat het in hem op kwam om weg te loopen. Het +verschil in karakter van de drie lotgenooten was opmerkelijk. Vooral +Balthazar beet geweldig om zich heen en sloeg hevig met de vleugels, +zoodra men hem streelen wilde; Kaspar daarentegen liet zich alles +welgevallen. + +"De voedering was niet vrij van bezwaren. Visschen kon ik hun niet +verschaffen; zij moesten dus hunne spijsverteringsorganen trachten +te gewennen aan het gebruik van hard brood, dat ik vooraf met een +weinig zout in water gekookt had, en van rundvleesch, de eenvoudigste +verduurzaamde vleeschspijs, die wij hadden; eerst later kregen zij +keukenafval, die voor hen geschikt was, zooals rijst, wortels enz. In +de eerste weken verzetten zij zich hevig tegen de nieuwe wijze van +voedering. Zij moesten zich echter wel in hun lot schikken, als ik, op +een kist zittend, hen tusschen mijne beenen geklemd hield, zoodat zij +hunne vleugels niet konden bewegen, en, met de linkerhand den snavel +openend, met de rechter hun de spijs in den slokdarm stopte. Het was +wel noodig het voedsel zoo diep naar binnen te schuiven, want, zoolang +het brok nog binnen het bereik van de spieren voor de willekeurige +beweging van den mond was, werd het er ten spoedigste door een korten +schok in zijdelingsche richting uitgeworpen. Langzamerhand geraakten +zij echter zoo gewend aan het "volstoppen", dat ik ze met één hand +voeren kon zonder ze vast te houden; altijd echter moest met één +vinger de snavel een weinig geopend worden. Zij waren bijzonder +gesteld op regelmatigheid in hunne maaltijden; als ik over mijn +tijd kwam, werden zij zeer onrustig, schreeuwden of deden ernstige +pogingen om hun vrijheid te herkrijgen. Bij mijn komst werd ik met +een luid gepiep begroet. Werkelijk begonnen zij gaandeweg veel van +mij te houden, van mij en van den anderen gever alles goeds, van den +blauwen kookpot. Als ik dezen hun voorhield, wandelden zij achter +mij aan, waarheen ik wilde, rechtuit en terug, welke wendingen ik ook +maakte. Als ik 's morgens den blauwen pot bij hen zette en wegging, +kwamen zij al jammerend bij den dampenden etensbak staan. Zij pikten +dan wel tegen den wand of tegen het handvatsel, maar alleen Kaspar +scheen te begrijpen, dat de inhoud de hoofdzaak was en peuterde +soms zonder resultaat in het voedsel om. Bij Melchior gelukte mij in +September tot verwondering der toeschouwers geregeld nog de proef, +dat hij, ondanks zijn honger, niet eens een poging deed om een stuk +brood te grijpen, dat ik hem voorhield. Hij schreeuwde dan geweldig en +maakte telkens slikbewegingen, als ik hem een vinger in den geopenden +snavel legde; eerst wanneer ik hem het brood in den snavel stopte, +werd het vlug naar binnen gestuwd. Zij kenden alleen den blauwen pot +en mij. Dikwijls beten zij elkander krachtig gedurende de voedering, +hoewel ik met groote onpartijdigheid ieder op zijn beurt bediende; +de eene trachtte den anderen van mijn knie weg te dringen. + +"Kaspar toonde mij duidelijk zijn vriendschap. Soms bezocht deze +dikbuik mij in de kamer, waar ik zat; hij moest hiervoor met beide +voeten tegelijk van den drempel afspringen; hij drong dan tusschen +mijne knieën en bleef hier rusten. Ik zat zeer laag, zoodat hij juist +den kop op mijn knie kon leggen; den snavel onder mijn jas stekend, +sliep hij op zijn gemak, totdat ik opstond; ik moet bekennen, dat ik +dikwijls om zijnentwil langer ben blijven zitten, dan mijn plan was." + + + + + + +NEGENDE ORDE. + +DE STORMVOGELS (Thalassornithes). + + +De leden dezer orde, die slechts één familie omvat--de +Stormvogelachtigen (Procellariidae)--onderscheiden zich van alle +overige Vogels, doordat hunne neusholten zich op den bovensnavel +voortzetten als hoornachtige buizen, die van voren in een ronde of +eironde opening eindigen. Deze eigenaardigheid is voldoende om hen +met zekerheid te herkennen. De spits van den bovensnavel is sterk +haakvormig over die van den ondersnavel heen gebogen; de korte +loop draagt lange teenen, die met groote zwemvliezen voorzien zijn; +de vleugels zijn lang of zeer lang en dan voorbeeldeloos smal; de +korte staart is recht afgesneden, zwak afgerond of gaffelvormig, +het vederenkleed zeer dicht en meestal somber van kleur. + +Tot deze familie worden ongeveer 100 soorten gerekend, die alle zeeën +der aarde bewonen en in levenswijze zeer overeenkomen. + + + +Hoewel de Albatrossen (Diomedeïnae)--die een uit 10 soorten bestaande +onderfamilie vormen--waarschijnlijk niet de edelste leden van de +orde zijn, zullen wij hen het eerst behandelen. Opmerkelijk is hun +reusachtige grootte; met den krachtigen romp is door een korten, +dikken hals een groote kop verbonden. De kolossaal lange, dikke +zijdelings samengedrukte snavel is van voren met een krachtigen haak +en aan de zijden met scherpe, snijdende randen gewapend; de snavelrug +is een weinig binnenwaarts gebogen, de benedenrand van de onderkaak +meer of min recht. Van de korte, niet op, maar aan weerszijden van +den bovensnavel liggende buizen, waarin de neusholten eindigen, +gaan tamelijk diepe groeven uit, die naar de spits gericht zijn. De +korte, maar dikke, drieteenige voeten zijn met groote zwemvliezen +voorzien. De zeer lange, buitengewoon smalle vleugels hebben stevige, +lange slagpennen; de staart is kort en uit 12 pennen samengesteld; +het vederenkleed is zeer overvloedig, dicht en rijk aan dons, doch +niet zeer levendig van kleur. + + + +De Albatros, door de Engelsche zeelieden Cape-sheep (het "Kaapsche +Schaap") genoemd (Diomedea exulans), is (met uitzondering van +de zwarte slagpennen) zuiver wit, in de jeugd op witten grond +donkerbruin gesprenkeld en met boogvormige banden geteekend. Het oog is +donkerbruin, het naakte ooglid lichtgroen, de snavel teer roodachtig +wit, bij de spits geel, de voet roodachtig geelwit. Zijn lengte +bedraagt, volgens Bennett, 1.16 M. (staart 23 cM.); de vluchtwijdte, +de afstand tusschen de spitsen der zijwaarts gestrekte vleugels, +is echter zeer verschillend; Bennett heeft exemplaren gemeten, waar +zij 3, andere, waar zij 4.25 M. bedroeg. In ieder geval is gebleken, +dat bij geen anderen Vogel langere vleugels voorkomen. + +De wereldzee in het zuidelijk halfrond, en meer bepaaldelijk die +gedeelten, welke tusschen 30 en 40° Z.B. liggen, is het eigenlijke +gebied van den Albatros; de exemplaren, die men ten noorden van +den Steenbokskeerkring aangetroffen heeft, worden, althans in den +Atlantischen Oceaan als afgedwaald beschouwd. + +Allen die dezen Gier van den oceaan hebben leeren kennen, zijn vol +bewondering over zijn wijze van vliegen. "Het is," zegt Bennett, +"een opwekkend en onderhoudend schouwspel, deze prachtige Vogels +statig en sierlijk, als door een onzichtbare kracht gedreven, door +de lucht te zien glijden. Men merkt nagenoeg geen beweging van +de vleugels meer op, nadat de reus zich den eersten stoot gegeven +en zich in de lucht verheven heeft; men ziet hem, schijnbaar zonder +eenige wijziging van de spierwerking, stijgen en dalen, alsof dezelfde +kracht in staat is om verschillende bewegingen voort te brengen. Hij +zweeft dicht bij het roer van het schip langs naar beneden, met +een air van onafhankelijkheid, als ware hij de beheerscher van al +wat zich onder hem bevindt. Bij 't zien van een drijvend voorwerp, +daalt hij langzaam met uitgespreide of eenigszins bovenwaarts gerichte +vleugels naar beneden; als een Meeuw of een Eend strijkt hij soms op +den zeespiegel neer om in behagelijke rust zijn voedsel te verteren; +uit deze rust ontwakend, loopt hij met uitgespreide vleugels over de +oppervlakte van 't water, verheft zich, kringen beschrijvend, in de +lucht en hervat zijne omzwervingen. Zijne bewegingen verraden geen +inspanning, maar kracht en volharding vereenigd met een zich nooit +verloochenende gratie. Beurtelings naar de eene en naar de andere zijde +overhellend, zeilt hij op echt bevallige wijze verder, nu eens op zoo +korten afstand van de rollende golven, dat hij er zijn vleugelspitsen +in schijnt te dompelen, dan weer met even groote lichtheid en vrijheid +van beweging naar het zwerk opstijgend. Een ontzaglijk grooten weg +kan hij in zeer korten tijd afleggen: weinige oogenblikken nadat hij +het schip voorbijschoot, ziet men hem reeds op grooten afstand met +de golven rijzen en dalen. Bij stormweer vliegt hij zoowel voor den +wind als in den wind boven de door den orkaan opgezweepte golven, +zelfs dan merkt men geen bijzondere beweging van zijne vleugels op; +het eenige verschil is gelegen in de iets geringere snelheid." Als +hij neerstrijkt, ondergaat zijn voorkomen een algeheele verandering; +zijn gedaante verliest dan alle bevalligheid en evenredigheid. Hij +richt de vleugels omhoog, legt den kop in den nek, trekt den hals +in, strekt de wanstaltig groote voeten met uitgespreide teenen naar +beneden en valt in suizende vaart op het water neer. Ook hier gevoelt +hij zich trouwens op zijn gemak. Licht als kurk drijft hij op de golven +en weet schielijk vooruit te komen; hij kan echter niet duiken; om zijn +rijk bevederd lichaam onder water te dompelen, moet hij zich van boven +uit de lucht naar beneden storten. Bennett heeft een Albatros als een +Zeezwaluw zien duiken en 8 seconden onder water blijven. Het vermogen +om zich op den vasten grond te bewegen mist hij bijna geheel. In de +nabijheid van zijn nest waggelt hij, naar men zegt, log als een Zwaan +rond, zoo ook op het dek van een schip (waar hij, naar Pechuel-Loesche +bericht, licht zeeziek wordt). Men heeft zijn stem dikwijls met het +gebalk van een Ezel vergeleken; Tschudi noemt dit een noodelooze +overdrijving en spreekt van een luid, hoogst onaangenaam gekrijsch; +volgens Bennett gelijkt het op het geschreeuw van een Zwaan. + +Ongetwijfeld neemt onder de zintuigen van den Albatros dat van +het gezicht den eersten rang in; op grooten afstand kan hij kleine +voorwerpen duidelijk onderscheiden, o. a. kleine Stormvogels, die +zich boven een veraf gelegen plek van de zee met de vischvangst +bezig houden. Dat hij onbeschroomd en soms domdriest den mensch +nadert, mag ons niet verleiden zijne verstandelijke vermogens gering te +achten. Zijn houding zou misschien anders zijn, indien de gelegenheid +om den mensch te leeren kennen zich vaker aan hem voordeed. Reeds +het volgen van de schepen toont een zekere mate van overleg; hij +weet, dat van een schip af en toe iets eetbaars afvalt. Evenals bij +alle vraatzuchtige Vogels overheerscht de begeerigheid bij hem de +voorzichtigheid: een Albatros, die door stormweer gedurende geruimen +tijd verhinderd werd iets te vangen, laat zich dikwijls 6 à 8 maal +achtereenvolgens door het lokaas aan den haak verleiden om toe te +bijten; na een kort verblijf aan boord weer vrijgelaten, hapt hij met +nog bloedenden snavel onmiddellijk weer naar het hem toegeworpen brok. + +Den Albatros kan men tot de dagvogels rekenen, hoewel hij langer +werkzaam blijft dan de meeste overige Vogels en bijna geen rust noodig +schijnt te hebben, of liever door een zeer korte rust voldoende +gesterkt wordt voor een nieuwe beweging. Daar hij zich op iedere +plek van de uitgestrekte zee thuis gevoelt, vervolgt hij zijn weg, +zonder zich om afstanden te bekommeren, den tijd doorbrengend met +voedsel te zoeken, te eten, te rusten en nogmaals te vliegen. Het +kost hem geen moeite het snelst zeilende schip bij te houden. + +Door zijn onverzadelijken honger wordt de Albatros genoopt, zulke +uitgestrekte afstanden te doorvliegen en verreweg het grootste deel +van zijn leven in de lucht door te brengen. Daar zijn spijsvertering +buitengewoon snel geschiedt, verlangt hij telkens naar nieuwen buit; +hoewel hij soms het genoegen smaakt een voldoende hoeveelheid voedsel +te vinden om zich te verzadigen, veroordeelt langdurige storm hem +niet zelden tot vasten en mager worden. Men hoort wel eens beweren, dat +stormen voor de zeevogels gunstig zijn, hun het verkrijgen van voedsel +gemakkelijk maken, door Visschen en Weekdieren aan de oppervlakte te +brengen, het tegendeel is waar; juist bij storm komen de Albatrossen +en hunne verwanten nader bij de schepen dan gewoonlijk, in de hoop +hier hun nijpenden honger te kunnen stillen. Bij stil weder eten de +Albatrossen waarschijnlijk niets anders dan verschillende soorten van +Koppootige en andere weekdieren, die zij dan in de bovenste waterlaag +aantreffen. Zij zijn niet in staat om levende Visschen in 't water +te vangen; men ziet hen daarom niet op de wijze van de Meeuwachtige +Vogels plotseling uit de lucht op het water neerstorten; zij zetten +zich op den zeespiegel neer, wanneer er iets op drijft, dat als voedsel +kan dienen, nemen het met den snavel op en verslinden het zwemmend. + +Volgens Gould broedt de Albatros op de eilanden Auckland en Campbell +in November en December. Op hellende, met gras begroeide terreinen, +die zich boven de wouden verheffen, bouwt hij zijn nest. Dit bestaat +uit riet en droog gras, met dorre bladen dooreengekneed, heeft van +onderen een omtrek van 2 M., van boven een middellijn van 70 cM. en +is 50 cM. hoog. Gewoonlijk bevat het slechts 1 ei van 12 cM. lengte +en 8 cM. dikte. Den bezoeker van de broedplaats valt de zittende +Albatros reeds van verre in 't oog door zijn witte, bij 't gras +sterk afstekende kop. Gedurende het broeden schijnt hij te slapen, +of verbergt althans den kop dikwijls onder de vleugels. Bij het +naderen van een vijand verdedigt hij zijn ei en wil niet van zijn +nest opstaan, totdat men hem er toe dwingt; dan waggelt hij als een +in 't broeden gestoorde Alk een kort eind weegs voort, zonder echter +een poging te doen om weg te vliegen. Zijne grootste vijand is een +brutale Jager, die, zoodra de broedende Vogel van het nest opstaat, +op het ei neerschiet en het opvreet; de Albatros kent hem zeer goed +en kleppert hevig met den snavel, zoodra hij hem bemerkt. + +Het is voldoende een stevigen hoek, die aan een lijn bevestigd en met +een stuk spek of vleesch als lokaas voorzien is, uit te werpen, om een +Albatros te vangen. Als een van deze Vogels aan den hoek vastgeraakt +is en binnen boord wordt getrokken, vliegen zijne metgezellen met een +luid, onaangenaam, krijschend geschreeuw in kringen om hem heen. De +op het dek gebrachte Vogel is volkomen weerloos; hoewel hij zich in +het bewustzijn van zijn zwakheid ongelooflijk veel laat welgevallen, +bijt hij soms hevig in 't rond. Het harde en tranige vleesch van dit +dier wordt niet gegeten, tenzij door zeelieden, die groot gebrek aan +versche voedingsmiddelen hebben. + + + +De Stormvogels i. e. z. (Procellariinae), die de tweede onderfamilie, +de kern van de orde, vormen, hebben een forsch gebouwden romp met +korten hals en grooten kop; hun snavel is korter dan de kop, stevig en +hard, met voren aan de zijden, waardoor de spits van den bovensnavel, +die in een sterk gekromden haak eindigt, als 't ware van het overige +deel is afgescheiden; ook van de onderkaak is de spits benedenwaarts +gebogen; de neuskokers, aan welker voorste uiteinde zich de neusgaten +bevinden, zijn onderling en met het achterste deel van den snavelrug +vergroeid; de voet is middelmatig groot en dik en heeft een korten, +zijdelings samengedrukten loop; de drie voorteenen zijn vereenigd +door volkomen zwemvliezen, de achterteen wordt slechts door een klein +wratje aangeduid; de vleugels gelijken op die der Meeuwen, maar zijn +spitser en minder lang; de staart is uit 12 à 14 pennen samengesteld +en sterk afgerond. De kleine bekleedingsveeren zijn zeer overvloedig +en zacht. Het vederenkleed heeft meestal sombere kleuren, die in +verband met ouderdom, geslacht en jaargetijde weinig verschillen. + +Hoewel alle soorten van deze onderfamilie oceaanbewoners zijn, +blijft ieders verbreidingsgebied in den regel tot een bepaalden kring +beperkt. Tusschen de keerkringen zijn zij minder talrijk dan in de +gematigde en de koude gordels, wegens de grootere uitgestrektheid van +de zee in het zuidelijk halfrond hier echter veel talrijker dan in het +noordelijk. Zij zijn nagenoeg ongeschikt om zich op den vasten bodem +te bewegen. Hoewel zij licht op het water rusten en zonder merkbare +inspanning zwemmen, geschiedt dit zelden; het grootste deel van hun +leven wordt vliegend gesleten. Alle dierlijke stoffen, die aan de +oppervlakte van de zee drijven, zijn haar als buit welkom, zoowel +lijken van groote dieren, doode en levende Visschen, als Weekdieren +en dergelijke lagere wezens; zij zijn ongeloofelijk vraatzuchtig, +gulzig en bijna onverzadelijk; want met hun onvermoeide bedrijvigheid +gaat een zeer snelle spijsvertering gepaard. Na een overvloedig maal +letten zij niet meer op gevaar, zoodat men ze met stokken doodslaan +of met de handen grijpen kan. + +Alle Stormvogels nestelen dicht bij de zee, liefst op eenzame, zoo veel +mogelijk ontoegankelijke klippen of rotsachtige eilandjes. Zij bouwen +geen eigenlijk nest, maar leggen hun zeer groot, dikbuikig, ruwschalig, +vlekkeloos wit ei op den naakten bodem en beginnen direct na het leggen +te broeden. Het jong komt in een grijsachtig donskleed ter wereld en +groeit langzaam. De ouders toonen groote liefde voor hun kroost en +wagen, wanneer het door een vijand bedreigd wordt, zonder aarzeling +hun leven; een van hunne verdedigingsmiddelen bestaat in het bespuiten +van den aanvaller met een straal van een op traan gelijkende vloeistof. + + + +De Reuzenstormvogel (Procellaria gigantea) is aan de bovenzijde +zwart en schubvormig gevlekt, omdat de meeste veeren hier vuilwitte +randen hebben, de onderdeelen zijn wit; het oog is geelachtig wit, +de snavel hooggeel, de voet lichtgeel. Het vederenkleed van den +jongen Vogel is donker chocoladebruin, het oog donker zwartbruin, +de snavel licht hoornkleurig, aan de spits wijnroodachtig, de voet +zwartachtig bruin. Totale lengte 90, vlucht 200, staartlengte 18 cM. + +Het verbreidingsgebied van den Reuzenstormvogel strekt zich +uit over den gematigden en den kouden gordel van het zuidelijk +halfrond. Hutton heeft de voortplanting van dezen Vogel waargenomen +op Prins-Edwards-eiland; het wijfje legt slechts één wit ei. Het jong, +dat na een langdurige bebroeding hier uit komt, is aanvankelijk gehuld +in een fraai wit, uit lange donsveeren samengesteld kleed; het groeit +langzaam en verkrijgt later een jeugdkleed, dat op donkerbruinen +grond wit gevlekt is. Als iemand het nest nadert, wendt de oude Vogel +zich een weinig zijwaarts en het jong spuwt dan op een afstand van +meer dan 2 M. een afschuwelijk stinkende, olieachtige vloeistof over +den aanvaller. + + + +De Noordsche Stormvogel, IJsstormvogel of Foelmar (Procellaria +glacialis), is wit, aan de buikzijde licht zilvergrijs, op den mantel +meeuwkleurig blauw; de vleugels zijn zwartachtig. Het oog is bruin, +de snavel op den rug licht hoorngeel, de voet geel met blauwachtige +tint. Totale lengte 50, vlucht 110, staartlengte 12 cM. Bij de jonge +Vogels zijn ook de veeren van de onderzijde blauwachtig. + +Deze soort bewoont de Noordelijke IJszee en komt uiterst zelden in +zuidelijker zeeën. Oceaanvogel evenals alle zijne verwanten, begeeft +de Noordsche Stormvogel zich, behalve in den broedtijd, slechts dan +naar den vasten wal, als hij door de nevels uit den gewonen koers +geraakt of door langdurige stormen geheel uitgeput is. Den naam +IJsstormvogel draagt hij niet geheel te recht, daar hij het ijs, de +groote ijsmassa's althans, vermijdt; de zeelieden, welker vaartuigen +door het ijs ingesloten zijn, houden het verschijnen van Noordsche +Stormvogels voor een betrouwbaar kenteeken van open water. + +De vlucht van den Noordschen Stormvogel heeft eenige overeenkomst +met die van sommige Meeuwen, vooral met die van den Raadsheer. Men +ziet hem met uitgespreide, bijna onbewogen vleugels licht over de +onstuimige golven glijden en zooveel mogelijk op denzelfden afstand +van den waterspiegel blijven; wakker verzet hij zich tegen den storm +en rust slechts zelden uit. Hij toont een groote bekwaamheid in +'t zwemmen, zoowel bij het doorklieven van de snelste stroomingen +tusschen de klippen als bij het roeien aan de oppervlakte van 't +water, dat slechts onbeduidend ingedeukt wordt door zijn gewicht; +op het land evenwel beweegt hij zich gebrekkig, meer schuivend dan +stappend, terwijl de geheele loop op den grond rust. Zijn kakelend, +als "gègègègerr" klinkend geluid wordt in toorn door een ratelend +"karw" vervangen. In aard komt hij met de andere soorten der +familie overeen. Onbevreesd voor den mensch, nadert hij de schepen +en hindert de visschers en walvischvangers door zijn brutaliteit. De +walvischvangers beweren, dat hij een groote voorliefde heeft voor spek; +nauwgezette onderzoekers hebben opgemerkt, dat hij allerlei zeedieren +verslindt en zelfs het lepelblad, dat op de klippen groeit, als voedsel +gebruikt. Volgens Faber is hij de eenige Vogel, die Kwallen eet. + +Op alle eilanden van het hooge noorden, o.a. op Jan-Mayen en +Spitsbergen vindt men zijne broedplaatsen, ook op bewoonde Europeesche +eilanden, o. a. op St. Kilda, een van de Hebriden, en op IJsland. Op +de Westman-öer bij IJsland broeden deze Vogels, volgens Faber, in +zeer grooten getale; daar de bewoners van deze eilanden ieder jaar +minstens 20000 jongen verzamelen, moeten hier minstens 40000 Vogels +nestelen. Daar vele nesten onbereikbaar zijn voor de Vogelvangers, +die zich aan sterke touwen bij de rotswanden laten afzakken, neemt hun +aantal ieder jaar toe. Het jong verlaat het ei niet voor de eerste +dagen van Juli; tegen het einde van deze maand is het halfwassen +en met lang, grijsblauw dons bedekt. Reeds dan spuwt het even goed +als de volwassen Vogels, soms meer dan 2/3 M. ver, een traanachtige +vloeistof uit over ieder, die het grijpen wil. De voorraad van dit +slijm, dat door braakbewegingen uit het onderste deel van den slokdarm +naar boven wordt geperst, is niet schielijk uitgeput. Tegen het einde +van Augustus zijn de jongen in staat om te vliegen en buitengewoon vet, +maar verbreiden een onaangenamen reuk. De bewoners van de Westman-öer, +die dan alle broedplaatsen dezer rotsachtige eilandjes bezoeken, dooden +de jonge Stormvogels bij duizenden en zouten ze als wintervoorraad +in. Buiten den broedtijd zwerft deze Vogel rond en dwaalt bij zware +noordwest-stormen soms naar de zuidkusten der Oost- en Noordzee en +ook naar de onze af. + + + +Een aan alle zeelieden welbekende Stormvogel is de Kaapsche Duif +(Procellaria capensis). Bij deze zijn de bovenkop en de achterhals, +evenals de zijden van kop en hals donker ijzergrauw, de mantel, +benevens de bovendekveeren van vleugel en staart wit, met groote +topvlekken geteekend, de staartveeren wit, met uitzondering van een +zwarten band aan den top. Totale lengte 38, vlucht 110, staartlengte +9 cM. + +Van alle zeevogels is de Kaapsche Duif de trouwste begeleider der +schepen. Haar verbreiding is opmerkelijk, daar zij in den Atlantischen +Oceaan ten zuiden van den Steenbokskeerkring blijft en hoogst zelden +in de tropische zeeën, of zelfs in den gematigden gordel, b.v. aan de +westkust van Europa, verdwaalt; in de Stille Zuidzee echter ontmoet +men haar, althans aan de westkust van Amerika, ook ten noorden van +den evenaar. + +De Kaapsche Duif zwemt zonder merkbare inspanning, maar doet dit +zelden; zij vliegt over dag en 's nachts, slechts nu en dan op +het water neerstrijkend om een hier drijvend, eetbaar voorwerp +gemakkelijker te kunnen opnemen. Bij helder weer is zij tamelijk +schuw en wantrouwig; bij stormweer echter als de honger haar plaagt, +schijnt zij zich om geen gevaar te bekommeren en laat zich zeer +licht vangen. Aan boord getrokken, verdedigt zij zich dapper met den +snavel en weet zeer goed te mikken met de vettige, op olie gelijkende +vloeistof, die zij haar belager in 't gelaat spuwt. + + + +De Zwaluw-stormvogels (Thalassidroma) kenmerken zich door geringe +grootte, slanken romp, korten hals en betrekkelijk grooten kop, +zeer lange vleugels, welke aan die der Zwaluwen herinneren, en een +middelmatig langen staart; de kleine, zwakke snavel loopt grootendeels +recht, behalve aan de spits, waar de bovenkaak haakvormig over de +eveneens benedenwaarts gekromde onderkaak heen gebogen is; de kleine, +zwakke voeten hebben een langen, netvormig geschubden of gelaarsden +loop en drie lange, dunne door volledige zwemvliezen vereenigde +voorteenen; de achterteen is zeer klein en hooger ingeplant; het +dichte, op een vacht gelijkende vederenkleed heeft een somber bruine +grondkleur en een witachtige teekening. De neuskokers gelijken op +die van het vorige geslacht. + + + +Het Stormvogeltje of de Stormzwaluw, door de Engelsche zeelieden +Petrel (naar den op zee wandelenden apostel) of Mother Carey's Chicken +genoemd (Thalassidroma pelagica), heeft een recht afgesneden staart; +zijn vederenkleed is roetbruin, op den bovenkop glanzig zwart, bij +het voorhoofd bruinachtig, op den mantel zwartbruin; de spitse van de +middelste vleugeldekveeren zijn lichter, soms zelfs vuilwit van kleur +en vormen een meer of minder duidelijken dwarsband op den vleugel; +de staartwortel, de stuit, de buitenste onderdekveeren van den staart +en de wortels der stuurpennen zijn wit. Het oog is bruin, de snavel +zwart, de voet roodachtig bruin. Totale lengte 14, staartlengte 5 cM. + + + +Het Vale Stormvogeltje (Thalassidroma leucorrhoea), kenbaar aan +zijn diepgevorkten, betrekkelijk langen staart, is 20 cM. lang, waarvan +9 cM. op den staart komen. Zijn hoofdkleur is roetbruinachtig zwart, +de staartwortel en de buitenste onderdekveeren van den staart zijn wit. + +Alle Zwaluwstormvogels behooren thuis boven de wereldzee en hebben dus +een uitgestrekt verbreidingsgebied. De beide genoemde soorten bewonen, +met uitzondering van het hoogste noorden, den geheelen Atlantischen +Oceaan en de Stille Zuidzee. In de Noordzee ontmoet men ze zelden, +in de Oostzee nog minder dikwijls en steeds in kleinen getale; in de +IJszee zwerven zij veelvuldiger rond, hoewel, naar 't schijnt, slechts +in sommige tijden van 't jaar. Als de omstandigheden gunstig zijn, +verlaten zij hun jachtveld, de open zee, niet anders dan gedurende den +broedtijd; door langdurige stormen worden zij echter genoodzaakt nader +bij de kust hun heil te zoeken; zelfs ziet men dan geheele zwermen +boven het land verschijnen en naar het binnenland vliegen, zonder +twijfel in de meening dat zij zoo de zee zullen terugvinden. Verdwaalde +Zwaluwstormvogels zijn na zware stormen uit het noordwesten +niet zelden aan of op eenigen afstand van onze kust dood gevonden, +in voor andere Vogels bestemde netten gevangen of geschoten. Eenige +malen heeft men ze zelfs ver in het binnenland, tot in Silezië en +Zwitserland, waargenomen. + +De Zwaluwstormvogels zijn voornamelijk 's nachts werkzaam; hoewel +zij op alle uren van den dag wakker zijn, ziet men ze eerst met den +aanvang van de schemering druk aan 't werk; gedurende den geheelen +nacht hoort men hun stem. Te midden van den Oceaan ontmoet men ze +soms alleen, gewoonlijk echter, zoowel bij mooi als bij slecht weer, +in meer of minder talrijke gezelschappen. Dagen achtereen zwerven +zij boven de golven, soms hoog in de lucht zooals de Zwaluwen, +soms onmiddellijk boven de oppervlakte van het water, welks op- +en neergaande beweging zij nauwkeurig volgen, zonder met het zilte +nat in aanraking te komen. 't Is, alsof zij door een tooverkracht +op een bepaalden, steeds gelijken afstand van de golven gehouden +worden. Hunne vleugelslagen zijn niet talrijk, maar krachtig; +hun vlucht is zeer gevarieerd. Eenige minuten lang zweven zij +met uitgespreide, niet merkbaar bewogen vleugels langs het water, +plotseling schieten zij omhoog, bewegen de vleugels snel en hevig op +de wijze der Gierzwaluwen, maken op meesterlijke wijze zwenkingen in +alle richtingen, storten zich in scheeve richting naar beneden en gaan +weer op hunne wieken drijven. Loopend over de golven achterhalen zij +hun buit en grijpen hem met den snavel, waarna zij weer opvliegen en +verder zweven. Volgens zorgvuldige waarnemers zwemmen zij nooit en +zetten zich uitsluitend om te rusten op het water neer. + +Hun buitengewone bekwaamheid in 't vliegen stelt hen in staat deze +beweging dagen achtereen vol te houden, zonder te rusten; hoogstens +verpoozen zij zich door een anderen stand aan te nemen, b.v. door, +na het zweven, een tijd lang werkelijk te vliegen of omgekeerd. Na +langdurige stormen geraken zij soms uitgeput, niet zoozeer door +den strijd tegen den wind als wel door den honger, omdat de storm +de gelegenheid tot het verkrijgen van voedsel vermindert. De wind, +wel verre van hen te vermoeien, maakt het vliegen gemakkelijker: +zij worden er door gedragen en gesteund, wanneer zij hunne met zeilen +vergelijkbare vleugels den juisten stand geven. Onder het vliegen hoort +men zelden hun geluid, het minst nog over dag, deze tijd schijnt voor +de rust bestemd; het meest opgewekt zijn zij tegen den avond en kort +na zonsondergang. Vooral dan hoort men, als de wind het geluid niet +verzwakt, hun op "oeïeb oeïeb oeïeb oeè, oeè" gelijkenden loktoon. + +De Stormvogeltjes zijn, naar het schijnt, buitengewoon zachtzinnig van +aard. Met hunne soortgenooten leven zij steeds in vrede; om andere +Vogels bekommeren zij zich niet. Deze vlugge, sierlijke wezens, +worden, hoewel waarschijnlijk ten onrechte, voor de domste van alle +Vogels gehouden wegens de wijze, waarop zij zich gedragen, als men +ze aan hun element ontrukt: zij geraken geheel van streek, zien in +'t geheel geen kans om zich te redden. De volgende episode uit de +beschrijving van Graba's reis naar de Fär-öer heeft hierop betrekking: +"Mijn gevangene was zoo zachtzinnig mogelijk en deed volstrekt geen +pogingen om zijne belagers te bijten of zich op een andere wijze te +verweren, nadat hij zijn voorraad traan had uitgeput. Op mijn kamer +gebracht, was hij zoo mak, dat ik hem aanvatten en ronddragen, streelen +en wegjagen kon, zoo vaak ik maar wilde. De diepste neerslachtigheid +sprak uit zijn houding. Hij zat onbeweeglijk op de beide loopen, +zonder dat de veeren van den buik den grond aanraakten, liet den +kop hangen en nam dadelijk weer deze houding aan, zoodra men hem met +rust liet. Nooit trachtte hij in de kamer zijne vliegwerktuigen te +gebruiken, maar deed eenvoudig op onbeholpen wijze eenige schreden +vooruit, zoodra hij opgejaagd werd. Gedurende het staan, dat hem +moeite scheen te kosten, geleek hij door de richting en de houding +van het lichaam op een Jager; de pooten ondersteunden den waterpas +gerichten romp in het midden, de hals werd rechtop gehouden, waardoor +de borst sterk naar voren uitpuilde. Hij deed geen pogingen om voedsel +te zoeken of op te nemen: evenals de meeste zeevogels was zijn moed +verdwenen, nu hij geen water meer zag. Ik droeg hem los op de hand de +straat over naar zee; zelfs toen bleef hij nog bewegingloos zitten; +onmiddellijk nadat ik hem omhoog had geworpen, vloog hij echter met +verbazende snelheid in den wind op en repte zich vervolgens met halven +wind voort naar de open zee." + +Allerlei soorten van Weekdieren, kleine Schaaldieren en misschien ook +vischjes maken het voedsel van de Zwaluwstormvogels uit; als er vet, +olie b.v., op het water drijft, maken zij ook hiervan gebruik. Meer +kan hiervan niet gezegd worden, daar hun maag nooit eenig spoor van +dieren, maar uitsluitend een tranige vloeistof bevat. + +Ook over de voortplanting van de Stormvogeltjes deelt Graba eenige +merkwaardige feiten mede. "Vele Färingers," zegt hij, "kenden den +"Droenkwietie" slechts bij name; zij wisten niets anders van hem te +berichten, dan dat hij zich op het land onder den grond in gaten, maar +nooit daarbuiten ophoudt. Zoolang ik op Färö geweest ben, heb ik hem +nooit op de kust aangetroffen, hoewel hij in de open zee, vooral in de +nabijheid van de Noordereilanden, veelvuldig voorkomt. Verscheidene +weken voor het broeden, begeven de Stormvogeltjes zich naar de holen +en spleten van de rotsen niet ver van de zee. Hier graven zij een +gat in den grond en maken dit zoo diep mogelijk, soms is het wel 60 +cM. lang; het nest wordt van eenige grashalmen vervaardigd en tegen +het einde van Juli met een enkel rond en wit ei belegd. Reeds eenigen +tijd van te voren plukt de Vogel een plek voor aan den buik kaal; +ik vond deze broedplek bij de meeste reeds 8 dagen vóór den tijd van +'t leggen." Vermoedelijk lossen het mannetje en het wijfje elkander +bij het broeden af. + +Behalve door den Jager wordt de Stormzwaluw op zee door geen enkelen +Vogel aangevallen. De aan land verdwaalde exemplaren vallen iedere +Raaf ten buit, daar zij eigenlijk zonder zich te verdedigen hun +vijand afwachten. De mensch vervolgt hen niet: de traanlucht, die zij +verbreiden, is zoo doordringend, dat zelfs de bewoners van het noorden +er door afgeschrikt worden. Nog in Graba's tijd (1828) gebruikte men +echter op Färö doode Stormvogeltjes bij wijze van kaarsen; men reeg +hun een pit door 't lijf en stak deze aan. + + + +Het laatst komen de Pijlstormvogels, de Puffins der Engelschen +(Puffininae), aan de beurt, hoewel zij tot de meest begaafde leden van +hun familie behooren. Den slanken snavel, met benedenwaarts gebogen +bovenkaak- en onderkaakspits, hebben zij met de Zwaluw-stormvogels +gemeen; hunne neuskokers zijn vaneengescheiden door een breeder +tusschenschot dan bij de echte Stormvogels. Hoewel ook zij de zee +niet anders dan in den broedtijd verlaten, komen zij vaker en nader +bij het land dan hunne verwanten, en bezoeken niet zelden b.v. de +havens. Gewoonlijk tot troepen van 8 à 20 stuks vereenigd, die, +gemeenschappelijk jagend, een bepaalde streek afzoeken, vormen zij in +den broedtijd groote zwermen, die enkele eilanden letterlijk bedekken. + +Hun voedsel, dat hoofdzakelijk uit Visschen en Koppootige Weekdieren +bestaat, vormt in hun maag geen op traan gelijkende vloeistof, zooals +bij de Zwaluwstormvogels. + +Van de soorten, die de Europeesche kusten bewonen, is de Noordsche +Pijlstormvogel (Puffinus anglorum) de meest bekende. De bovendeelen +zijn grijsbruinachtig zwart, de onderdeelen zuiver wit, aan de +zijden van den hals (op de grensscheiding tusschen het zwart en +het wit) met een schubvormige, grijze teekening, op de buitenzijde +van de schenkels bruinzwart gevlekt. Het oog is bruin, de snavel +loodkleurig grijs, de voet groenachtig geel. Totale lengte 36, +staartlengte 8 cM. Bij stormweer uit het noordwesten worden soms, +hoewel zeer zelden, exemplaren van deze soort [en misschien ook van +den nauw verwanten Kleinen Pijlstormvogel (Puffinus obscurus)] aan +onze kust waargenomen. In levenswijze komen de Pijlstormvogels zoozeer +met elkander overeen, dat wij met de beschrijving van de meest bekende +soort, volstaan kunnen. Deze bewoont het noordelijke gedeelte van den +Atlantischen Oceaan met inbegrip van de Middellandsche Zee en wordt nu +en dan ook in de Oostzee aangetroffen. Van alle overige Stormvogels +verschilt hij op het eerste gezicht door zijn vreemdsoortige wijze +van vliegen. Mij is geen zeevogel bekend, die even onstuimig als +deze zijn weg vervolgt. Men ziet hem niet zelden zwemmen en duiken, +maar toch nog vaker vliegen; hij zweeft niet slechts boven het +water, zooals de andere leden zijner familie, maar schiet ook door +de golven heen. Met uitgespreide wieken rept hij zich voort, geeft +aan zijn lichaam de noodige snelheid, door verscheidene, gonzende +vleugelslagen, die buitengewoon snel opeenvolgen, maakt draaiingen +en wendingen, niet slechts zijwaarts, maar ook naar boven en naar +onderen, zoodat men in 't eene oogenblik de donkere bovenzijde, in 't +andere de lichte onderzijde te zien krijgt; hij volgt een tijdlang de +oppervlakte der golven, bij de bergen opwaarts, in de dalen neerwaarts +vliegend, verheft zich plotseling tot een hoogte van ongeveer 3 M., +stort zich in scheeve richting op het water neer en duikt. Nadat hij, +op de wijze van de Vinduikers met de vleugels en pooten roeiend, +een tamelijk grooten weg heeft afgelegd, rijst hij uit het water +weer in de lucht omhoog, dikwijls met geen ander doel dan om adem te +halen, daar hij onmiddellijk weer in de diepte verdwijnt. De andere +Stormvogels vliegen op een sierlijker wijze; geen hunner brengt echter +zooveel afwisseling in zijn beweging als de Pijlstormvogels doen. + +Zij broeden in tamelijk grooten getale op St. Kilda en de andere +Hebriden en op de Fär-öer; volgens de berichten van de eilandbewoners, +komen zij in het begin van Mei uitsluitend gedurende den nacht, den +gewonen tijd van werkzaamheid dezer Vogels. Evenals vele Duikers graven +zij met snavel en klauwen in de veenlaag diepe gaten; dikwijls zijn +deze één meter lang en gelijken meer op konijneholen dan op woningen +van Vogels. Het achterste deel van de gang is een weinig ruimer; een +eigenlijk nest vindt men hier evenwel niet; het ei wordt eenvoudig op +den grond of op eenige grashalmpjes gelegd. Een van de ouders bevindt +zich altijd in het hol, ook als het jong in zijn bruingrijs kleed, dat +uit dichte, lange donsveeren bestaat, het ei reeds verlaten heeft. Het +jong groeit langzaam, hoewel het door de beide ouders met een overvloed +van voedsel wordt voorzien, en is, naar men zegt, eerst na verscheidene +maanden zoover ontwikkeld, dat het de broedplaats verlaten en naar de +zee vliegen kan. Op dezen leeftijd zijn de Pijlstormvogels zeer vet: +een speklaag van één centimeter dikte bedekt hun borst. Zij worden door +de bewoners van sommige noordelijke eilanden, vooral van de Orkaden, +in grooten getale gevangen, hoofdzakelijk ter wille van de veeren; +hier en daar worden zij ook wel als winterproviand ingezouten. + + + + + + +End of the Project Gutenberg EBook of Het Leven der Dieren, by A. E. Brehm + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK HET LEVEN DER DIEREN *** + +***** This file should be named 32824-0.txt or 32824-0.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + http://www.gutenberg.org/3/2/8/2/32824/ + +Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed +Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project +Gutenberg. + + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +http://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need, are critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at http://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +http://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at http://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit http://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including checks, online payments and credit card donations. +To donate, please visit: http://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart is the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + http://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
\ No newline at end of file diff --git a/32824-0.zip b/32824-0.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..5c1e26d --- /dev/null +++ b/32824-0.zip diff --git a/32824-h.zip b/32824-h.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..4078b44 --- /dev/null +++ b/32824-h.zip diff --git a/32824-h/32824-h.htm b/32824-h/32824-h.htm new file mode 100644 index 0000000..ffa5255 --- /dev/null +++ b/32824-h/32824-h.htm @@ -0,0 +1,1875 @@ +<!DOCTYPE html PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN" +"http://www.w3.org/TR/html4/loose.dtd"> +<html lang="nl-1900"> +<head> +<meta http-equiv="Content-Type" content="text/html; charset=utf-8"> +<title>Het Leven der Dieren</title> + +<style type="text/css"> + +body +{ +font: 100%/1.2em "Times New Roman", Times, serif; +margin: 1.58em 16%; +text-align: left; +} +/***** Titlepage *****************************************************/ +.titlePage +{ +border: #DDDDDD 2px solid; +margin: 3em 0% 7em 0%; +padding: 5em 10% 6em 10%; +text-align: center; +} +.titlePage .docTitle +{ +line-height: 3.5em; +margin: 2em 0% 2em 0%; +font-weight: bold; +} +.titlePage .docTitle .mainTitle +{ +font-size: 1.8em; +} +.titlePage .docTitle .subTitle, .titlePage .docTitle .seriesTitle, .titlePage .docTitle .volumeTitle +{ +font-size: 1.44em; +} +.titlePage .byline +{ +margin: 2em 0% 2em 0%; +font-size:1.2em; +line-height:1.72em; +} +.titlePage .byline .docAuthor +{ +font-size: 1.2em; +font-weight: bold; +} +.titlePage .figure +{ +margin: 2em 0% 2em 0%; +margin-left: auto; +margin-right: auto; +} +.titlePage .docImprint +{ +margin: 4em 0% 0em 0%; +font-size: 1.2em; +line-height: 1.72em; +} +.titlePage .docImprint .docDate +{ +font-size: 1.2em; +font-weight: bold; +} +/***** End Titlepage *****/ +.transcribernote +{ +background-color:#DDE; +border:black 1px dotted; +color:#000; +font-family:sans-serif; +font-size:80%; +margin:2em 5%; +padding:1em; +} +.advertisment +{ +background-color:#FFFEE0; +border:black 1px dotted; +color:#000; +margin:2em 5%; +padding:1em; +} +.width20 +{ +width: 20%; +} +.width40 +{ +width: 40%; +} +.indextoc +{ +text-align: center; +} +.div0 +{ +padding-top: 5.6em; +} +.div1 +{ +padding-top: 4.8em; +} +.index +{ +font-size: 80%; +} +.div2 +{ +padding-top: 3.6em; +} +.div3, .div4, .div5 +{ +padding-top: 2.4em; +} +.footnotes .body, +.footnotes .div1 +{ +padding: 0; +} +.apparatusnote +{ +text-decoration: none; +} +h1, h2, h3, h4, h5, h6, .pseudoh1, .pseudoh2, .pseudoh3, pseudoh4 +{ +clear: both; +font-style: normal; +text-transform: none; +} +h3, .pseudoh3 +{ +font-size:1.2em; +line-height:1.2em; +} +h3.label +{ +font-size:1em; +line-height:1.2em; +margin-bottom:0; +} +h4, pseudoh4 +{ +font-size:1em; +line-height:1.2em; +} +.alignleft +{ +text-align:left; +} +.alignright +{ +text-align:right; +} +.alignblock +{ +text-align:justify; +} +p.tb, hr.tb +{ +margin-top: 1.6em; +margin-bottom: 1.6em; +margin-left: auto; +margin-right: auto; +text-align: center; +} +p.argument, p.note, p.tocArgument +{ +font-size:0.9em; +line-height:1.2em; +text-indent:0; +} +p.argument, p.tocArgument +{ +margin:1.58em 10%; +} +p.tocChapter +{ +margin:1.58em 0%; +} +p.tocSection +{ +margin:0.7em 5%; +} +p.dateline +{ +margin-top: 1.6em; +margin-bottom: 1.6em; +} +p.signed +{ +margin-top: 1.6em; +margin-left: 3.58em; +text-indent: -2em; +} +.epigraph +{ +font-size:0.9em; +line-height:1.2em; +width: 60%; +margin-left: auto; +} +.epigraph span.bibl +{ +display: block; +text-align: right; +} +.trailer +{ +clear: both; +padding-top: 2.4em; +padding-bottom: 1.6em; +} +.figure +{ +margin-left: auto; +margin-right: auto; +} +.floatLeft +{ +float:left; +margin:10px 10px 10px 0; +} +.floatRight +{ +float:right; +margin:10px 0 10px 10px; +} +p.figureHead +{ +font-size:100%; +text-align:center; +} +.figAnnotation +{ +font-size:80%; +position:relative; +margin: 0 auto; /* center this */ +} +.figTopLeft, .figBottomLeft +{ +float: left; +} +.figTop, .figBottom +{ +} +.figTopRight, .figBottomRight +{ +float: right; +} +.figure p +{ +font-size:80%; +margin-top:0; +text-align:center; +} +img +{ +border-width:0; +} +p.smallprint,li.smallprint +{ +color:#666666; +font-size:80%; +} +span.parnum +{ +font-weight: bold; +} +.marginnote +{ +font-size:0.8em; +height:0; +left:1%; +line-height:1.2em; +position:absolute; +text-indent:0; +width:14%; +} +.pagenum +{ +display:inline; +font-size:70%; +font-style:normal; +margin:0; +padding:0; +position:absolute; +right:1%; +text-align:right; +} +a.noteref, a.pseudonoteref +{ +font-size: 80%; +text-decoration: none; +vertical-align: 0.25em; +} +.displayfootnote +{ +display: none; +} +div.footnotes +{ +font-size: 80%; +margin-top: 1em; +padding: 0; +} +hr.fnsep +{ +margin-left: 0; +margin-right: 0; +text-align: left; +width: 25%; +} +p.footnote +{ +margin-bottom: 0.5em; +margin-top: 0.5em; +} +p.footnote .label +{ +float:left; +width:2em; +height:12pt; +display:block; +} +/****** Tables ******/ +td.sum +{ +padding-top: 2px; border-top: solid black 1px; +} +/****** Poetry ******/ +.lgouter +{ +margin-left: auto; +margin-right: auto; +display:table; /* used to make the block shrink to the actual size */ +} +.lg +{ +text-align: left; +} +.lg h4, .lgouter h4 +{ +font-weight: normal; +} +.lg .linenum, .sp .linenum +{ +color:#777; +font-size:90%; +left: 16%; +margin:0; +position:absolute; +text-align:center; +text-indent:0; +top:auto; +width:1.75em; +} +p.line +{ +margin: 0 0% 0 0%; +} +span.hemistich /* invisible text to achieve visual effect of hemistich indentation. */ +{ +color: white; +} +.versenum +{ +font-weight:bold; +} +/***** Drama *****/ +.speaker +{ +font-weight: bold; +margin-bottom: 0.4em; +} +.sp .line +{ +margin: 0 10%; +text-align: left; +} +/***** End Drama *****/ +/* right aligned page number in table of contents */ +.tocPagenum, .flushright +{ +position: absolute; +right: 16%; +top: auto; +} +span.corr +{ +border-bottom:1px dotted red; +} +span.abbr +{ +border-bottom:1px dotted gray; +} +span.measure +{ +border-bottom:1px dotted green; +} +/****** Font Styles and Colors *****/ +.letterspaced +{ +letter-spacing:0.2em; +} +.smallcaps +{ +font-variant:small-caps; +} +.caps +{ +text-transform:uppercase; +} +/* overline is actually a bit too high; overtilde is approximated with overline */ +.overline, .overtilde +{ +text-decoration: overline; +} +.rm +{ +font-style: normal; +} +.red +{ +color: red; +} +/***** End Font Styles and Colors *****/ +hr +{ +clear:both; +height:1px; +margin-left:auto; +margin-right:auto; +margin-top:1em; +text-align:center; +width:45%; +} +.aligncenter, div.figure +{ +text-align:center; +} +h1, h2 +{ +font-size:1.44em; +line-height:1.5em; +} +h1.label, h2.label +{ +font-size:1.2em; +line-height:1.2em; +margin-bottom:0; +} +h5, h6 +{ +font-size:1em; +font-style:italic; +line-height:1em; +} +p +{ +text-indent:0; +} +p.firstlinecaps:first-line +{ +text-transform: uppercase; +} +p.dropcap:first-letter +{ +float: left; +clear: left; +margin: 0em 0.05em 0 0; +padding: 0px; +line-height: 0.8em; +font-size: 420%; +vertical-align:super; +} +.lg +{ +padding: .5em 0% .5em 0%; +} +p.quote,div.blockquote,div.argument +{ +font-size:0.9em; +line-height:1.2em; +margin:1.58em 5%; +} +.pagenum a, a.noteref:hover, a.hidden:hover, a.hidden +{ +text-decoration:none; +} +ul { list-style-type: none; } +.castlist, .castitem { list-style-type: none; } +body +{ +background: #FFFFFF; +font-family: "Times New Roman", Times, serif; +} +body, a.hidden +{ +color: black; +} +.titlePage +{ +color: #001FA4; +font-family: Verdana, Arial, Helvetica, sans-serif; +} +h1, h2, h3, h4, h5, h6, .pseudoh1, .pseudoh2, .pseudoh3, .pseudoh4 +{ +color: #001FA4; +font-family: Verdana, Arial, Helvetica, sans-serif; +} +p.byline +{ +font-style: italic; +margin-bottom: 2em; +} +.figureHead, .noteref, .pseudonoteref, .marginnote, p.legend, .versenum, .stage +{ +color: #001FA4; +} +.rightnote, .pagenum, .linenum, .pagenum a +{ +color: #AAAAAA; +} +a.hidden:hover, a.noteref:hover +{ +color: red; +} +p.dropcap:first-letter +{ +color: #001FA4; +font-weight: bold; +} +sub, sup +{ +line-height: 0; +} +.pagenum, .linenum +{ +speak: none; +} +</style> + +<style type="text/css"> +.xd20e133width +{ +width:697px; +} +.xd20e276width +{ +width:720px; +} +.xd20e359width +{ +width:720px; +} +.xd20e437width +{ +width:679px; +} +</style> +</head> +<body> + + +<pre> + +The Project Gutenberg EBook of Het Leven der Dieren, by A. E. Brehm + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: Het Leven der Dieren + Hoofdstuk 8: De Vinduikers; Hoofdstuk 9: de Stormvogels + +Author: A. E. Brehm + +Release Date: June 15, 2010 [EBook #32824] + +Language: Dutch + +Character set encoding: UTF-8 + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK HET LEVEN DER DIEREN *** + + + + +Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed +Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project +Gutenberg. + + + + + + +</pre> + +<div class="body"> +<p><span class="pagenum">[<a id="xd20e77" href="#xd20e77" name="xd20e77">476</a>]</span></p> +<div class="div1"> +<h2 class="main">Achtste Orde.</h2> +<h2 class="main">De Vinduikers (<span class="letterspaced">Aptenodytiornithes</span>).</h2> +<p class="firstpar">De <span class="letterspaced">Vinduikers</span> of +<span class="letterspaced">Pingoeïns</span> verschillen zeer van +alle overige leden hunner klasse. Zij zijn nog het naast verwant aan de +Stormvogels, maar herinneren op het eerste gezicht wel eenigszins aan +de Dolfijnen en de Visschen. Hun gestalte zou kegelvormig kunnen +heeten, indien de romp in het midden iets dunner was. De hals is +middelmatig lang, maar zeer dik, de kop klein, de snavel ongeveer zoo +lang als het overige deel van den kop, recht, forsch gebouwd, hard, +zijdelings een weinig samengedrukt en dikwijls met dwarsgroeven +voorzien; de zijranden zijn scherp, de spits is eenigszins stomp. De +pooten zijn hoogst eigenaardig van bouw; de vier teenen, waarvan de +eerste of binnenste klein is, terwijl de drie overige door een +zwemvlies verbonden zijn, hebben alle een voorwaartschen stand. De +voorste ledematen gelijken eerder op vinnen dan op vleugels; hunne +veeren zijn bijna tot schubben gevormd. Ook de gelijkmatige bekleeding +van het overige lichaam en het maaksel van de dakpansgewijs, doch niet +op vedervelden geplaatste veeren herinneren aan het schubbenkleed der +Visschen; met recht zou men dus de Vinduikers “Vischvogels” +kunnen noemen.</p> +<p>De <span class="letterspaced">Pingoeïns</span>, waarvan men +achttien soorten onderscheiden heeft, vormen samen één +familie (<i lang="la-x-bio">Aptenodytidae</i>). Alle bewonen het +zuidelijk halfrond, leven in de zee tusschen 30 en 75° Z.B. en +bezoeken het land slechts gedurende den voortplantingstijd.</p> +<hr class="tb"> +<p>De <span class="letterspaced">Koningspingoeïn</span> of +<span class="letterspaced">Reuzenpingoeïn</span> (<i lang="la-x-bio">Aptenodytes Pennantii</i>) heeft een langen, slanken, aan de +spits flauw naar beneden gebogen snavel, die aan den wortel van de +onderkaak en tusschen hare beide helften bevederd is; de forsch +gebouwde voeten hebben een geheel bevederden loop en lange teenen, die +zeer lange en stevige nagels dragen; de vleugels zijn lang, smal en +vinvormig; de staart bestaat uit ongeveer 30 smalle, stijve, +veerkrachtige veeren. De kop en de nek, de keel en de gorgel zijn +donker bruinachtig zwart; achter het oor bevindt zich een dooiergele, +langwerpig eivormige, overlangs gerichte vlek, die door een smalle +streep aan de zijde van den hals verbonden is met de eveneens +dooiergele voorvlakte van den hals; de gestreept leikleurig grauwe +bovendeelen zijn van de grootendeels witte onderdeelen gescheiden door +een smallen, zwarten band, die zich langs de zijden van den dooiergelen +hals en de eenigszins geelachtigen bovenborst uitstrekt; de vleugels +zijn overlangs bandvormig geteekend. De snavel is bruinzwart, de +onderkaak met uitzondering van de spits grootendeels helder +karmijnrood, de voet bruinachtig. Totale lengte 1 M. of meer, +vleugellengte 35, staartlengte 8 cM.</p> +<p>Het verbreidingsgebied van deze soort begint in Patagonië en +strekt zich uit over alle deelen van de Zuidpoolzee tot Kerguelen-land +en het Stewart-eiland.</p> +<p class="tb"></p> +<p>De <span class="letterspaced">Goudharige Pingoeïn</span> +(<i lang="la-x-bio">Aptenodytes chrysocome</i>) is een werkelijk +prachtige Vogel, ongeveer 50 cM. lang en dus zoo groot als een Eend. De +kop, de hals, de rug, de zijden en de vleugels zijn zwart; de veeren +boven het oog vormen een lichtgeelachtige kuif; de onderdeelen en de +achterrand van den vleugel zijn wit; de snavel is roodbruin, de voet +grijsachtig wit.</p> +<p>De Goudharige Pingoeïn werd in zeer verschillende gedeelten van +de Stille Zuidzee, en ook aan de oostkust van Patagonië, op +Vuurland en op Tristan d’Acunha gevonden. De exemplaren, die men +zeer ver van ’t land te midden van de zee gevonden heeft, doen +vermoeden, dat hij, evenals alle leden zijner familie, tamelijk ver +rondzwerft.</p> +<p>De Pingoeïns herinneren niet slechts door hun levenswijze, maar +ook door hunne bewegingen aan de Dolfijnen; met kleine Bruinvisschen +zou men ze op een afstand wel kunnen verwarren. Hun lichaamsbouw is +geheel in overeenstemming met hun woonplaats; in de zee bewegen zij +zich met onovertroffen behendigheid. Voor het zwemmen dienen +uitsluitend de korte vleugels, die zoo krachtig werken, dat een +onstuimige zee voor de Pingoeïns geen bezwaar schijnt op te +leveren; zelfs in den hevigsten storm duiken zij naar de diepte en +verheffen zich weer naar de oppervlakte. Als roer dienen de bij +’t zwemmen achterwaarts gestrekte pooten. Op het land is hun +beweging zeer onbeholpen. De stand van de pooten ten opzichte van het +lichaam noopt hen rechtop te gaan, korte passen te maken en den eenen +voet voor den anderen te plaatsen; dit gaat gepaard met een draaiende +beweging van den romp en heeft tengevolge, dat zij slechts langzaam +vooruit komen. Van steile rotswanden storten zij zich half glijdend, +half rollend naar beneden; zoodra zij het water bereikt hebben, zijn +zij geborgen. Vaak kan men ze van het schip af zien zwemmen en in meer +of minder grooten getale zeer snel dezelfde richting volgen. De geheele +troep is intusschen in voortdurend afwisselende beweging; voor en na +duikt er een naar beneden en verschijnt verderop weer aan de +oppervlakte; intusschen is deze door zijne niet duikende metgezellen +voorbijgestreefd <span class="pagenum">[<a id="xd20e131" href="#xd20e131" name="xd20e131">475</a>]</span>en tracht nu van zijn kant +het verzuimde in te halen. Op deze wijze jagen zij; want het duiken +geschiedt met de bedoeling om buit te verkrijgen. Deze bestaat uit zeer +verschillende soorten van Visschen, Schaaldieren en Weekdieren, die zij +ten deele van de koraalriffen afzoeken of tusschen de zeeplanten +vergaren. Enkele soorten voeden zich, naar ’t schijnt, +uitsluitend met Visschen. Zwemmend verrichten zij al hunne +werkzaamheden, zwemmend slapen zij; aan het in orde houden van hunne +veeren besteden zij minder tijd dan de overige Vogels, omdat hun huid +buitengewoon vettig is en voortdurend een olieachtige vloeistof +uitzweet, die het nat worden van het vederenkleed verhoedt.</p> +<div class="figure xd20e133width"><img src="images/p2475.jpg" alt="Goudharige Pingoeïn (Aptenodytes chrysocome). 1/4 v. d. ware grootte." +width="697" height="715"> +<p class="figureHead"><span class="letterspaced">Goudharige +Pingoeïn</span> (<i lang="la-x-bio">Aptenodytes chrysocome</i>). +1/4 v. d. ware grootte.</p> +</div> +<p>De Pingoeïns leven gedurende den voortplantingstijd, die een +groot deel van het jaar in beslag neemt, aan den vasten wal; +opmerkelijk is het, dat de Vogels, die niet voor ’t broeden +geschikt zijn, dan ook op het land leven. Zij verzamelen zich in een +vast bepaalden tijd van ’t jaar op de van oudsher voor ’t +broeden bestemde plaatsen: op de Falkland-eilanden in het einde van +September, op de andere eilanden vroeger of later. Van de hierdoor +veroorzaakte bedrijvigheid geeft <span class="smallcaps">Bennett</span>, die de Macquarie-eilanden in het zuidelijke +gedeelte van de Stille Zuidzee bezocht, een levendige beschrijving. +“Een ongeloofelijk groot aantal Pingoeïns”, zegt hij, +“komt op deze eene plaats samen; ik acht het onmogelijk de +menigte Vogels te schatten, daar er iederen dag en nacht ongeveer 30000 +à 40000 stuks landen en even zoovele te water gaan. Die, welke +zich aan land bevinden, vormen een nog veel talrijker leger. Dit is op +rijen gerangschikt als een regiment soldaten en naar den leeftijd in +groepen verdeeld: de jongen nemen de eene, de ruiende Vogels een +andere, de broedende wijfjes een derde en de vrije mannetjes een vierde +plaats in beslag. Deze schifting wordt zeer streng gehandhaafd; in geen +geval wordt een Pingoeïn opgenomen in een troep, waarbij hij niet +behoort.”</p> +<p>Enkele soorten graven voor het leggen en uitbroeden van de eieren +diepe holen. Dit geschiedt op een vlak terrein, dat in vierhoekige +stukken is verdeeld door de voetpaden der Vogels; deze paden, die +elkander zooveel mogelijk volgens rechte hoeken snijden, zijn door het +veelvuldig gebruik van gras en steenen bevrijd en zoo glad en schoon +uitgeloopen, dat men ze voor het werk van menschen zou kunnen houden. +Elke vierhoek dient als nestplaats en wordt uitgehold. Het nest bestaat +uit een gat van 60 à 90 cM. diepte en heeft den vorm van een +bakkersoven. Het mannetje zit naast het broedende wijfje en gaat, +zoodra zij het nest verlaat, er zelf in zitten om het broeden voort te +zetten; nooit zijn beide echtgenooten te gelijk afwezig. Een +voortdurend toezicht schijnt trouwens noodig te zijn, daar de +Pingoeïns elkander de eieren ontstelen. Bij de groote soorten is +de lust om als moeder te fungeeren zoo sterk, dat zij met geweld de +eieren van hare zwakkere verwanten wegnemen. De eieren gelijken op die +van onze Ganzen en zijn op groenachtigen grond bruin gevlekt. Alle +Pingoeïns broeden met zelfverloochenenden ijver, verlaten het nest +niet bij de nadering van een mensch, maar draaien op zeer zonderlinge +en potsierlijke wijze den kop van links naar rechts om den vijand te +verdrijven; als dit niets uitwerkt, maken zij trouwens ook van hun +snavel gebruik. Bij het broeden houdt het wijfje het ei tusschen de +beide bovenschenkels, die bijna tegen elkander aanliggen en door de +huid van den buikwand bedekt zijn. Zoo stevig zit het ei hiertusschen +vastgeklemd, dat de Vogel, wanneer hij wordt opgejaagd, het dikwijls +tamelijk ver medesleept. Het mannetje gaat, terwijl het wijfje broedt, +voortdurend heen en terug, van het nest naar de zee, om voor zijn gade, +later bovendien voor zijn jong, het noodige voedsel aan te voeren.</p> +<p>De jongen komen in een grijs, wollig donskleed ter wereld en krijgen +zooveel voedsel, dat zij snel in <span class="pagenum">[<a id="xd20e152" href="#xd20e152" name="xd20e152">476</a>]</span>grootte +toenemen. “Hunne ouders”, schrijft <span class="smallcaps">Fitzroy</span>, “plaatsen zich op een kleine +verhevenheid, brengen een luid gedruisch voort, dat ongeveer het midden +houdt tusschen brullen en kwaken en steken den kop omhoog, alsof zij +voor de verzamelde gemeente een geïmproviseerde rede willen +houden; het jong staat dicht bij hen, doch een weinig lager. Nadat de +oude Vogel ongeveer een minuut lang gesnaterd heeft, buigt hij den kop +naar beneden en opent den bek zoo ver mogelijk; het jong steekt zijn +kop in den gapenden muil en schijnt nu 1 of 2 minuten lang te zuigen. +Het geschreeuw begint opnieuw, een oogenblik later wordt het jong +nogmaals gevoederd en dit duurt zoo ongeveer 10 minuten lang +voort.” Zoodra de jongen iets meer dan halfwassen zijn, begeven +alle Vogels zich naar zee.</p> +<p>Behalve van den mensch hebben de Pingoeïns waarschijnlijk van +weinige wezens vijandschap te duchten. Nu en dan vindt misschien een +vertegenwoordiger van de een of andere kleine soort zijn graf in de +maag van een roofvisch, of worden grootere Pingoeïns door +roofzuchtige zeevogels van hunne eieren en kleine jongen beroofd; +groote verliezen ondergaan zij echter hierdoor zeer zeker niet. De +mensch wordt door het voordeel, dat het vleesch, de traan en de huid +hem opleveren, tot de jacht op Pingoeïns aangelokt; ruwe zeelieden +richten soms uit pure moordlust een groote slachting onder hen aan.</p> +<p>Jong opgevangen Pingoeïns laten zich temmen en worden zeer +gemeenzaam; het verzorgen en grootbrengen van deze dieren kost echter +veel moeite. <span class="smallcaps">K. von den Steinen</span> heeft +drie jonge Koningspingoeïns opgefokt, die hij gedurende het +verblijf van de Duitsche expeditie op het eiland Zuid-Georgië buit +maakte. “Den 14n Mei,” schrijft <span class="smallcaps">Von +den Steinen</span>, “ontmoetten twee der onzen aan het strand van +den Nachtigal-gletscher in Littlehafen een kleine troep van oude +Koningspingoeïns met zes jongen. De jongen waren weinig minder +groot dan de volwassenen, maar in vergelijking met deze dik en vet; zij +zagen er uit als kleine bruine Beren. Hunne eenige veeren waren die van +het stijve staartje. Zij wachtten ons onbeschroomd af, drongen echter, +toen wij bij hen waren gekomen, dicht opeen; het was een komisch +schouwspel hen nauw aaneengesloten telkens fier een paar pasjes +zijwaarts te zien doen.” Een van deze jongen werd gevangen met +het doel om de ontwikkeling van het vederenkleed na te gaan en het dier +later zoo mogelijk levend naar Europa te brengen. Verscheidene weken +later werden nog twee jongen levend gevangen.</p> +<p>“Nu bezat ik dus drie jonge Koningen. Daar zij een naam +moesten hebben, gaven wij hun die van de heilige Drie Koningen uit het +Oosten. De oudste heette <span class="letterspaced">Kaspar</span>, van +de beide nieuwe was <span class="letterspaced">Melchior</span> de +dikste en gemeenzaamste, <span class="letterspaced">Balthazar</span> de +sterkste en weerspannigste. Een matroos maakte voor hen lederen +gordels; deze konden van achteren vernauwd worden en hadden gaten aan +de zijden, waarin krammen waren bevestigd, dienende voor het +vasthechten van een touw; dit liep langs een laag gespannen +telegraaflijn, die niet meer gebruikt werd en van de sterrenwacht +uitging. Zoo bij geval de begeerte om te ontvluchten in hen opkwam, +werkten zij eendrachtelijk in ’t zelfde gareel en spanden, als +Paarden voor een kar, die in den modder is blijven steken, al hunne +krachten in om de sterrenwacht het onderste boven te trekken. +<span class="letterspaced">Kaspar</span>, die zeer blijde was met het +gezelschap, dat wij hem gegeven hadden, kon ik uitspannen, zonder dat +het in hem op kwam om weg te loopen. Het verschil in karakter van de +drie lotgenooten was opmerkelijk. Vooral <span class="letterspaced">Balthazar</span> beet geweldig om zich heen en sloeg +hevig met de vleugels, zoodra men hem streelen wilde; <span class="letterspaced"><span class="corr" id="xd20e186" title="Bron: Kasper">Kaspar</span></span> daarentegen liet zich alles +welgevallen.</p> +<p>“De voedering was niet vrij van bezwaren. Visschen kon ik hun +niet verschaffen; zij moesten dus hunne spijsverteringsorganen trachten +te gewennen aan het gebruik van hard brood, dat ik vooraf met een +weinig zout in water gekookt had, en van rundvleesch, de eenvoudigste +verduurzaamde vleeschspijs, die wij hadden; eerst later kregen zij +keukenafval, die voor hen geschikt was, zooals rijst, wortels enz. In +de eerste weken verzetten zij zich hevig tegen de nieuwe wijze van +voedering. Zij moesten zich echter wel in hun lot schikken, als ik, op +een kist zittend, hen tusschen mijne beenen geklemd hield, zoodat zij +hunne vleugels niet konden bewegen, en, met de linkerhand den snavel +openend, met de rechter hun de spijs in den slokdarm stopte. Het was +wel noodig het voedsel zoo diep naar binnen te schuiven, want, zoolang +het brok nog binnen het bereik van de spieren voor de willekeurige +beweging van den mond was, werd het er ten spoedigste door een korten +schok in zijdelingsche richting uitgeworpen. Langzamerhand geraakten +zij echter zoo gewend aan het “volstoppen”, dat ik ze met +één hand voeren kon zonder ze vast te houden; altijd +echter moest met één vinger de snavel een weinig geopend +worden. Zij waren bijzonder gesteld op regelmatigheid in hunne +maaltijden; als ik over mijn tijd kwam, werden zij zeer onrustig, +schreeuwden of deden ernstige pogingen om hun vrijheid te herkrijgen. +Bij mijn komst werd ik met een luid gepiep begroet. Werkelijk begonnen +zij gaandeweg veel van mij te houden, van mij en van den anderen gever +alles goeds, van den blauwen kookpot. Als ik dezen hun voorhield, +wandelden zij achter mij aan, waarheen ik wilde, rechtuit en terug, +welke wendingen ik ook maakte. Als ik ’s morgens den blauwen pot +bij hen zette en wegging, kwamen zij al jammerend bij den dampenden +etensbak staan. Zij pikten dan wel tegen den wand of tegen het +handvatsel, maar alleen <span class="letterspaced">Kaspar</span> scheen +te begrijpen, dat de inhoud de hoofdzaak was en peuterde soms zonder +resultaat in het voedsel om. Bij <span class="letterspaced">Melchior</span> gelukte mij in September tot +verwondering der toeschouwers geregeld nog de proef, dat hij, ondanks +zijn honger, niet eens een poging deed om een stuk brood te grijpen, +dat ik hem voorhield. Hij schreeuwde dan geweldig en maakte telkens +slikbewegingen, als ik hem een vinger in den geopenden snavel legde; +eerst wanneer ik hem het brood in den snavel stopte, werd het vlug naar +binnen gestuwd. Zij kenden alleen den blauwen pot en mij. Dikwijls +beten zij elkander krachtig gedurende de voedering, hoewel ik met +groote onpartijdigheid ieder op zijn beurt bediende; de eene trachtte +den anderen van mijn knie weg te dringen.</p> +<p>”<span class="letterspaced">Kaspar</span> toonde mij duidelijk +zijn vriendschap. Soms bezocht deze dikbuik mij in de kamer, waar ik +zat; hij moest hiervoor met beide voeten tegelijk van den drempel +afspringen; hij drong dan tusschen mijne knieën en bleef hier +rusten. Ik zat zeer laag, zoodat hij juist den kop op mijn knie kon +leggen; den snavel onder mijn jas stekend, sliep hij op zijn gemak, +totdat ik opstond; ik moet bekennen, dat ik dikwijls om zijnentwil +langer ben blijven zitten, dan mijn plan was.” <span class="pagenum">[<a id="xd20e202" href="#xd20e202" name="xd20e202">477</a>]</span></p> +</div> +<div class="div1"> +<h2 class="main">Negende Orde.</h2> +<h2 class="main">De Stormvogels (<span class="letterspaced">Thalassornithes</span>).</h2> +<p class="firstpar">De leden dezer orde, die slechts één +familie omvat—de <span class="letterspaced">Stormvogelachtigen</span> (<i lang="la-x-bio">Procellariidae</i>)—onderscheiden zich van alle +overige Vogels, doordat hunne neusholten zich op den bovensnavel +voortzetten als hoornachtige buizen, die van voren in een ronde of +eironde opening eindigen. Deze eigenaardigheid is voldoende om hen met +zekerheid te herkennen. De spits van den bovensnavel is sterk +haakvormig over die van den ondersnavel heen gebogen; de korte loop +draagt lange teenen, die met groote zwemvliezen voorzien zijn; de +vleugels zijn lang of zeer lang en dan voorbeeldeloos smal; de korte +staart is recht afgesneden, zwak afgerond of gaffelvormig, het +vederenkleed zeer dicht en meestal somber van kleur.</p> +<p>Tot deze familie worden ongeveer 100 soorten gerekend, die alle +zeeën der aarde bewonen en in levenswijze zeer overeenkomen.</p> +<p class="tb">*</p> +<p>Hoewel de <span class="letterspaced">Albatrossen</span> (<i lang="la-x-bio">Diomedeïnae</i>)—die een uit 10 soorten bestaande +onderfamilie vormen—waarschijnlijk niet de edelste leden van de +orde zijn, zullen wij hen het eerst behandelen. Opmerkelijk is hun +reusachtige grootte; met den krachtigen romp is door een korten, dikken +hals een groote kop verbonden. De kolossaal lange, dikke zijdelings +samengedrukte snavel is van voren met een krachtigen haak en aan de +zijden met scherpe, snijdende randen gewapend; de snavelrug is een +weinig binnenwaarts gebogen, de benedenrand van de onderkaak meer of +min recht. Van de korte, niet op, maar aan weerszijden van den +bovensnavel liggende buizen, waarin de neusholten eindigen, gaan +tamelijk diepe groeven uit, die naar de spits gericht zijn. De korte, +maar dikke, drieteenige voeten zijn met groote zwemvliezen voorzien. De +zeer lange, buitengewoon smalle vleugels hebben stevige, lange +slagpennen; de staart is kort en uit 12 pennen samengesteld; het +vederenkleed is zeer overvloedig, dicht en rijk aan dons, doch niet +zeer levendig van kleur.</p> +<p class="tb">*</p> +<p>De <span class="letterspaced">Albatros</span>, door de Engelsche +zeelieden <span class="letterspaced">Cape-sheep</span> (het +“Kaapsche Schaap”) genoemd (<i lang="la-x-bio">Diomedea +exulans</i>), is (met uitzondering van de zwarte slagpennen) zuiver +wit, in de jeugd op witten grond donkerbruin gesprenkeld en met +boogvormige banden geteekend. Het oog is donkerbruin, het naakte ooglid +lichtgroen, de snavel teer roodachtig wit, bij de spits geel, de voet +roodachtig geelwit. Zijn lengte bedraagt, volgens <span class="smallcaps">Bennett</span>, 1.16 M. (staart 23 cM.); de vluchtwijdte, +de afstand tusschen de spitsen der zijwaarts gestrekte vleugels, is +echter zeer verschillend; <span class="smallcaps">Bennett</span> heeft +exemplaren gemeten<span class="corr" id="xd20e251" title="Bron: .">,</span> waar zij 3, andere, waar zij 4.25 M. bedroeg. In +ieder geval is gebleken, dat bij geen anderen Vogel langere vleugels +voorkomen.</p> +<p>De wereldzee in het zuidelijk halfrond, en meer bepaaldelijk die +gedeelten, welke tusschen 30 en 40° Z.B. liggen, is het eigenlijke +gebied van den Albatros; de exemplaren, die men ten noorden van den +Steenbokskeerkring aangetroffen heeft, worden, althans in den +Atlantischen Oceaan als afgedwaald beschouwd.</p> +<p>Allen die dezen Gier van den oceaan hebben leeren kennen, zijn vol +bewondering over zijn wijze van vliegen. “Het is,” zegt +<span class="smallcaps">Bennett</span>, “een opwekkend en +onderhoudend schouwspel, deze prachtige Vogels statig en sierlijk, als +door een onzichtbare kracht gedreven, door de lucht te zien glijden. +Men merkt nagenoeg geen beweging van de vleugels meer op, nadat de reus +zich den eersten stoot gegeven en zich in de lucht verheven heeft; men +ziet hem, schijnbaar zonder eenige wijziging van de spierwerking, +stijgen en dalen, alsof dezelfde kracht in staat is om verschillende +bewegingen voort te brengen. Hij zweeft dicht bij het roer van het +schip langs naar beneden, met een air van onafhankelijkheid, als ware +hij de beheerscher van al wat zich onder hem bevindt. Bij ’t zien +van een drijvend voorwerp, daalt hij langzaam met uitgespreide of +eenigszins bovenwaarts gerichte vleugels naar beneden; als een Meeuw of +een Eend strijkt hij soms op den zeespiegel neer om in behagelijke rust +zijn voedsel te verteren; uit deze rust ontwakend, loopt hij met +uitgespreide vleugels over de oppervlakte van ’t water, verheft +zich, kringen beschrijvend, in de lucht en hervat zijne omzwervingen. +Zijne bewegingen verraden geen inspanning, maar kracht en volharding +vereenigd met een zich nooit verloochenende gratie. Beurtelings naar de +eene en naar de andere zijde overhellend, zeilt hij op echt bevallige +wijze verder, nu eens op zoo korten afstand van de rollende golven, dat +hij er zijn vleugelspitsen in schijnt te dompelen, dan weer met even +groote lichtheid en vrijheid van beweging naar het zwerk opstijgend. +Een ontzaglijk grooten weg kan hij in zeer korten tijd afleggen: +weinige oogenblikken nadat hij het schip voorbijschoot, ziet men hem +reeds op grooten afstand met de golven rijzen en dalen. Bij stormweer +vliegt hij zoowel voor den wind als in den wind boven de door den +orkaan opgezweepte golven, zelfs dan merkt men geen bijzondere beweging +van zijne vleugels op; het eenige verschil <span class="pagenum">[<a id="xd20e261" href="#xd20e261" name="xd20e261">478</a>]</span>is gelegen in de iets geringere +snelheid.” Als hij neerstrijkt, ondergaat zijn voorkomen een +algeheele verandering; zijn gedaante verliest dan alle bevalligheid en +evenredigheid. Hij richt de vleugels omhoog, legt den kop in den nek, +trekt den hals in, strekt de wanstaltig groote voeten met uitgespreide +teenen naar beneden en valt in suizende vaart op het water neer. Ook +hier gevoelt hij zich trouwens op zijn gemak. Licht als kurk drijft hij +op de golven en weet schielijk vooruit te komen; hij kan echter niet +duiken; om zijn rijk bevederd lichaam onder water te dompelen, moet hij +zich van boven uit de lucht naar beneden storten. <span class="smallcaps">Bennett</span> heeft een Albatros als een Zeezwaluw zien +duiken en 8 seconden onder water blijven. Het vermogen om zich op den +vasten grond te bewegen mist hij bijna geheel. In de nabijheid van zijn +nest waggelt hij, naar men zegt, log als een Zwaan rond, zoo ook op het +dek van een schip (waar hij, naar <span class="smallcaps">Pechuel-Loesche</span> bericht, licht zeeziek wordt). Men +heeft zijn stem dikwijls met het gebalk van een Ezel vergeleken; +<span class="smallcaps">Tschudi</span> noemt dit een noodelooze +overdrijving en spreekt van een luid, hoogst onaangenaam gekrijsch; +volgens <span class="smallcaps">Bennett</span> gelijkt het op het +geschreeuw van een Zwaan.</p> +<div class="figure xd20e276width"><img src="images/p2478.jpg" alt="Albatros (Diomedea exulans). 1/8 v. d. ware grootte." width="720" +height="549"> +<p class="figureHead"><span class="letterspaced">Albatros</span> +(<i lang="la-x-bio">Diomedea exulans</i>). 1/8 v. d. ware grootte.</p> +</div> +<p>Ongetwijfeld neemt onder de zintuigen van den Albatros dat van het +gezicht den eersten rang in; op grooten afstand kan hij kleine +voorwerpen duidelijk onderscheiden, o. a. kleine Stormvogels, die zich +boven een veraf gelegen plek van de zee met de vischvangst bezig +houden. Dat hij onbeschroomd en soms domdriest den mensch nadert, mag +ons niet verleiden zijne verstandelijke vermogens gering te achten. +Zijn houding zou misschien anders zijn, indien de gelegenheid om den +mensch te leeren kennen zich vaker aan hem voordeed. Reeds het volgen +van de schepen toont een zekere mate van overleg; hij weet, dat van een +schip af en toe iets eetbaars afvalt. Evenals bij alle vraatzuchtige +Vogels overheerscht de begeerigheid bij hem de voorzichtigheid: een +Albatros, die door stormweer gedurende geruimen tijd verhinderd werd +iets te vangen, laat zich dikwijls 6 à 8 maal achtereenvolgens +door het lokaas aan den haak verleiden om toe te bijten; na een kort +verblijf aan boord weer vrijgelaten, hapt hij met nog bloedenden snavel +onmiddellijk weer naar het hem toegeworpen brok.</p> +<p>Den Albatros kan men tot de dagvogels rekenen, hoewel hij langer +werkzaam blijft dan de meeste overige Vogels en bijna geen rust noodig +schijnt te hebben, of liever door een zeer korte rust voldoende +gesterkt wordt voor een nieuwe beweging. Daar hij zich op iedere plek +van de uitgestrekte zee thuis gevoelt, vervolgt hij zijn weg, zonder +zich om afstanden te bekommeren, den tijd doorbrengend met voedsel te +zoeken, te eten, te rusten en nogmaals te vliegen. Het kost hem geen +moeite het snelst zeilende schip bij te houden.</p> +<p>Door zijn onverzadelijken honger wordt de Albatros genoopt, zulke +uitgestrekte afstanden te doorvliegen en verreweg het grootste deel van +zijn leven in de lucht door te brengen. Daar zijn spijsvertering +buitengewoon snel geschiedt, verlangt hij telkens naar nieuwen buit; +hoewel hij soms het genoegen smaakt een voldoende hoeveelheid voedsel +te vinden om zich te verzadigen, veroordeelt langdurige storm hem niet +zelden tot vasten en mager worden. Men hoort wel eens beweren, dat +stormen voor de zeevogels gunstig zijn, hun het verkrijgen van voedsel +gemakkelijk maken, door Visschen en Weekdieren aan de oppervlakte te +brengen, het tegendeel is waar; juist bij storm komen de Albatrossen en +hunne verwanten nader bij de schepen dan gewoonlijk, in de hoop hier +hun nijpenden honger te kunnen stillen. Bij stil weder eten de +Albatrossen waarschijnlijk niets anders dan verschillende soorten van +Koppootige en andere weekdieren, die zij dan in de bovenste waterlaag +aantreffen. Zij zijn niet in staat om levende Visschen in ’t +water te vangen; men ziet hen daarom niet op de wijze van de +Meeuwachtige Vogels plotseling uit de lucht op het water neerstorten; +zij zetten zich op den zeespiegel neer, wanneer er iets op drijft, dat +als voedsel kan dienen, <span class="pagenum">[<a id="xd20e291" href="#xd20e291" name="xd20e291">479</a>]</span>nemen het met den snavel op +en verslinden het zwemmend.</p> +<p>Volgens <span class="smallcaps">Gould</span> broedt de Albatros op +de eilanden Auckland en Campbell in November en December. Op hellende, +met gras begroeide terreinen, die zich boven de wouden verheffen, bouwt +hij zijn nest. Dit bestaat uit riet en droog gras, met dorre bladen +dooreengekneed, heeft van onderen een omtrek van 2 M., van boven een +middellijn van 70 cM. en is 50 cM. hoog. Gewoonlijk bevat het slechts 1 +ei van 12 cM. lengte en 8 cM. dikte. Den bezoeker van de broedplaats +valt de zittende Albatros reeds van verre in ’t oog door zijn +witte, bij ’t gras sterk afstekende kop. Gedurende het broeden +schijnt hij te slapen, of verbergt althans den kop dikwijls onder de +vleugels. Bij het naderen van een vijand verdedigt hij zijn ei en wil +niet van zijn nest opstaan, totdat men hem er toe dwingt; dan waggelt +hij als een in ’t broeden gestoorde Alk een kort eind weegs +voort, zonder echter een poging te doen om weg te vliegen. Zijne +grootste vijand is een brutale Jager, die, zoodra de broedende Vogel +van het nest opstaat, op het ei neerschiet en het opvreet; de Albatros +kent hem zeer goed en kleppert hevig met den snavel, zoodra hij hem +bemerkt.</p> +<p>Het is voldoende een stevigen hoek, die aan een lijn bevestigd en +met een stuk spek of vleesch als lokaas voorzien is, uit te werpen, om +een Albatros te vangen. Als een van deze Vogels aan den hoek +vastgeraakt is en binnen boord wordt getrokken, vliegen zijne +metgezellen met een luid, onaangenaam, krijschend geschreeuw in kringen +om hem heen. De op het dek <span class="corr" id="xd20e301" title="Bron: gebracht">gebrachte</span> Vogel is volkomen weerloos; hoewel +hij zich in het bewustzijn van zijn zwakheid ongelooflijk veel laat +welgevallen, bijt hij soms hevig in ’t rond. Het harde en tranige +vleesch van dit dier wordt niet gegeten, tenzij door zeelieden, die +groot gebrek aan versche voedingsmiddelen hebben.</p> +<hr class="tb"> +<p>De <span class="letterspaced">Stormvogels</span> i. e. z. (<i lang="la-x-bio">Procellariinae</i>), die de tweede onderfamilie, de kern van +de orde, vormen, hebben een forsch gebouwden romp met korten hals en +grooten kop; hun snavel is korter dan de kop, stevig en hard, met voren +aan de zijden, waardoor de spits van den bovensnavel, die in een sterk +gekromden haak eindigt, als ’t ware van het overige deel is +afgescheiden; ook van de onderkaak is de spits benedenwaarts gebogen; +de neuskokers, aan welker voorste uiteinde zich de neusgaten bevinden, +zijn onderling en met het achterste deel van den snavelrug vergroeid; +de voet is middelmatig groot en dik en heeft een korten, zijdelings +samengedrukten loop; de drie voorteenen zijn vereenigd door volkomen +zwemvliezen, de achterteen wordt slechts door een klein wratje +aangeduid; de vleugels gelijken op die der Meeuwen, maar zijn spitser +en minder lang; de staart is uit 12 à 14 pennen samengesteld en +sterk afgerond. De kleine <span class="corr" id="xd20e314" title="Bron: bekleedings veeren">bekleedingsveeren</span> zijn zeer +overvloedig en zacht. Het vederenkleed heeft meestal sombere kleuren, +die in verband met ouderdom, geslacht en jaargetijde weinig +verschillen.</p> +<p>Hoewel alle soorten van deze onderfamilie oceaanbewoners zijn, +blijft ieders verbreidingsgebied in den regel tot een bepaalden kring +beperkt. Tusschen de keerkringen zijn zij minder talrijk dan in de +gematigde en de koude gordels, wegens de grootere uitgestrektheid van +de zee in het zuidelijk halfrond hier echter veel talrijker dan in het +noordelijk. Zij zijn nagenoeg ongeschikt om zich op den vasten bodem te +bewegen. Hoewel zij licht op het water rusten en zonder merkbare +inspanning zwemmen, geschiedt dit zelden; het grootste deel van hun +leven wordt vliegend gesleten. Alle dierlijke stoffen, die aan de +oppervlakte van de zee drijven, zijn haar als buit welkom, zoowel +lijken van groote dieren, doode en levende Visschen, als Weekdieren en +dergelijke lagere wezens; zij zijn ongeloofelijk vraatzuchtig, gulzig +en bijna onverzadelijk; want met hun onvermoeide bedrijvigheid gaat een +zeer snelle spijsvertering gepaard. Na een overvloedig maal letten zij +niet meer op gevaar, zoodat men ze met stokken doodslaan of met de +handen grijpen kan.</p> +<p>Alle Stormvogels nestelen dicht bij de zee, liefst op eenzame, zoo +veel mogelijk ontoegankelijke klippen of rotsachtige eilandjes. Zij +bouwen geen eigenlijk nest, maar leggen hun zeer groot, dikbuikig, +ruwschalig, vlekkeloos wit ei op den naakten bodem en beginnen direct +na het leggen te broeden. Het jong komt in een grijsachtig donskleed +ter wereld en groeit langzaam. De ouders toonen groote liefde voor hun +kroost en wagen, wanneer het door een vijand bedreigd wordt, zonder +aarzeling hun leven; een van hunne verdedigingsmiddelen bestaat in het +bespuiten van den aanvaller met een straal van een op traan gelijkende +vloeistof.</p> +<p class="tb">*</p> +<p>De <span class="letterspaced">Reuzenstormvogel</span> (<i lang="la-x-bio">Procellaria gigantea</i>) is aan de bovenzijde zwart en +schubvormig gevlekt, omdat de meeste veeren hier vuilwitte randen +hebben, de onderdeelen zijn wit; het oog is geelachtig wit, de snavel +hooggeel, de voet lichtgeel. Het vederenkleed van den jongen Vogel is +donker chocoladebruin, het oog donker zwartbruin, de snavel licht +hoornkleurig, aan de spits wijnroodachtig, de voet zwartachtig bruin. +Totale lengte 90, vlucht 200, staartlengte 18 cM.</p> +<p>Het verbreidingsgebied van den Reuzenstormvogel strekt zich uit over +den gematigden en den kouden gordel van het zuidelijk halfrond. +<span class="smallcaps">Hutton</span> heeft de voortplanting van dezen +Vogel waargenomen op Prins-Edwards-eiland; het wijfje legt slechts +één wit ei. Het jong, dat na een langdurige bebroeding +hier uit komt, is aanvankelijk gehuld in een fraai wit, uit lange +donsveeren samengesteld kleed; het groeit langzaam en verkrijgt later +een jeugdkleed, dat op donkerbruinen grond wit gevlekt is. Als iemand +het nest nadert, wendt de oude Vogel zich een weinig zijwaarts en het +jong spuwt dan op een afstand van meer dan 2 M. een afschuwelijk +stinkende, olieachtige vloeistof over den aanvaller.</p> +<p class="tb"></p> +<p>De <span class="letterspaced">Noordsche Stormvogel</span>, +<span class="letterspaced">IJsstormvogel</span> of <span class="letterspaced">Foelmar</span> (<i lang="la-x-bio">Procellaria +glacialis</i>), is wit, aan de buikzijde licht zilvergrijs, op den +mantel meeuwkleurig blauw; de vleugels zijn zwartachtig. Het oog is +bruin, de snavel op den rug licht hoorngeel, de voet geel met +blauwachtige tint. Totale lengte 50, vlucht 110, staartlengte 12 cM. +Bij de jonge Vogels zijn ook de veeren van de onderzijde +blauwachtig.</p> +<p>Deze soort bewoont de Noordelijke IJszee en komt uiterst zelden in +zuidelijker zeeën. Oceaanvogel evenals alle zijne verwanten, +begeeft de <span class="corr" id="xd20e354" title="Bron: Noorsche">Noordsche</span> Stormvogel zich, behalve in den +broedtijd, slechts dan naar den vasten wal, als hij door de nevels uit +den gewonen koers geraakt of door langdurige stormen geheel uitgeput +is. Den naam IJsstormvogel draagt hij niet geheel te recht, daar hij +het ijs, de groote ijsmassa’s althans, vermijdt; de zeelieden, +welker vaartuigen door het ijs ingesloten zijn, houden het verschijnen +van <span class="pagenum">[<a id="xd20e357" href="#xd20e357" name="xd20e357">480</a>]</span>Noordsche Stormvogels voor een betrouwbaar +kenteeken van open water.</p> +<div class="figure xd20e359width"><img src="images/p2480.jpg" alt="Noordsche Stormvogel (Procellaria glacialis). 1/4 v. d. ware grootte." +width="720" height="650"> +<p class="figureHead"><span class="letterspaced">Noordsche +Stormvogel</span> (<i lang="la-x-bio">Procellaria glacialis</i>). 1/4 +v. d. ware grootte.</p> +</div> +<p>De vlucht van den Noordschen Stormvogel heeft eenige overeenkomst +met die van sommige Meeuwen, vooral met die van den Raadsheer. Men ziet +hem met uitgespreide, bijna onbewogen vleugels licht over de onstuimige +golven glijden en zooveel mogelijk op denzelfden afstand van den +waterspiegel blijven; wakker verzet hij zich tegen den storm en rust +slechts zelden uit. Hij toont een groote bekwaamheid in ’t +zwemmen, zoowel bij het doorklieven van de snelste stroomingen tusschen +de klippen als bij het roeien aan de oppervlakte van ’t water, +dat slechts onbeduidend ingedeukt wordt door zijn gewicht; op het land +evenwel beweegt hij zich gebrekkig, meer schuivend dan stappend, +terwijl de geheele loop op den grond rust. Zijn kakelend, als +“gègègègerr” klinkend geluid wordt in +toorn door een ratelend “karw” vervangen. In aard komt hij +met de andere soorten der familie overeen. Onbevreesd voor den mensch, +nadert hij de schepen en hindert de visschers en walvischvangers door +zijn brutaliteit. De walvischvangers beweren, dat hij een groote +voorliefde heeft voor spek; nauwgezette onderzoekers hebben opgemerkt, +dat hij allerlei zeedieren verslindt en zelfs het lepelblad, dat op de +klippen groeit, als voedsel gebruikt. Volgens <span class="smallcaps">Faber</span> is hij de eenige Vogel, die Kwallen eet.</p> +<p>Op alle eilanden van het hooge noorden, o.a. op Jan-Mayen en +Spitsbergen vindt men zijne broedplaatsen, ook op bewoonde Europeesche +eilanden, o. a<span class="corr" id="xd20e375" title="Niet in bron">.</span> op St. Kilda, een van de Hebriden, en op +IJsland. Op de Westman-öer bij IJsland broeden deze Vogels, +volgens <span class="smallcaps">Faber</span>, in zeer grooten getale; +daar de bewoners van deze eilanden ieder jaar minstens 20000 jongen +verzamelen, moeten hier minstens 40000 Vogels nestelen. Daar vele +nesten onbereikbaar zijn voor de Vogelvangers, die zich aan sterke +touwen bij de rotswanden laten afzakken, neemt hun aantal ieder jaar +toe. Het jong verlaat het ei niet voor de eerste dagen van Juli; tegen +het einde van deze maand is het halfwassen en met lang, grijsblauw dons +bedekt. Reeds dan spuwt het even goed als de volwassen Vogels, soms +meer dan 2/3 M. ver, een traanachtige vloeistof uit over ieder, die het +grijpen wil. De voorraad van dit slijm, dat door braakbewegingen uit +het onderste deel van den slokdarm naar boven wordt geperst, is niet +schielijk uitgeput. Tegen het einde van Augustus zijn de jongen in +staat om te vliegen en buitengewoon vet, maar verbreiden een +onaangenamen reuk. De bewoners van de Westman-öer, die dan alle +broedplaatsen dezer rotsachtige eilandjes bezoeken, dooden de jonge +Stormvogels bij duizenden en zouten ze als wintervoorraad in. Buiten +den broedtijd zwerft deze Vogel rond en dwaalt bij zware +noordwest-stormen soms naar de zuidkusten der Oost- en Noordzee en ook +naar de onze af.</p> +<p class="tb"></p> +<p>Een aan alle zeelieden welbekende Stormvogel is de <span class="letterspaced">Kaapsche Duif</span> (<i lang="la-x-bio">Procellaria +capensis</i>). Bij deze zijn de bovenkop en de achterhals, evenals de +zijden van kop en hals donker ijzergrauw, de mantel, benevens de +bovendekveeren van vleugel en staart wit, met groote topvlekken +geteekend, de staartveeren wit, met uitzondering van een zwarten band +aan den top. Totale lengte 38, vlucht 110, staartlengte 9 cM.</p> +<p>Van alle zeevogels is de Kaapsche Duif de trouwste begeleider der +schepen. Haar verbreiding is opmerkelijk, daar zij in den Atlantischen +Oceaan ten zuiden van den Steenbokskeerkring blijft en hoogst zelden in +de tropische zeeën, of zelfs in den gematigden gordel, b.v. aan de +westkust van Europa, verdwaalt; in de Stille Zuidzee echter ontmoet men +haar, althans aan de westkust van Amerika, ook ten noorden van den +evenaar. <span class="pagenum">[<a id="xd20e394" href="#xd20e394" name="xd20e394">481</a>]</span></p> +<p>De Kaapsche Duif zwemt zonder merkbare inspanning, maar doet dit +zelden; zij vliegt over dag en ’s nachts, slechts nu en dan op +het water neerstrijkend om een hier drijvend, eetbaar voorwerp +gemakkelijker te kunnen opnemen. Bij helder weer is zij tamelijk schuw +en wantrouwig; bij stormweer echter als de honger haar plaagt, schijnt +zij zich om geen gevaar te bekommeren en laat zich zeer licht vangen. +Aan boord getrokken, verdedigt zij zich dapper met den snavel en weet +zeer goed te mikken met de vettige, op olie gelijkende vloeistof, die +zij haar belager in ’t gelaat spuwt.</p> +<p class="tb">*</p> +<p>De <span class="letterspaced">Zwaluw-stormvogels</span> (<i lang="la-x-bio">Thalassidroma</i>) kenmerken zich door geringe grootte, +slanken romp, korten hals en betrekkelijk grooten kop, zeer lange +vleugels, welke aan die der Zwaluwen herinneren, en een middelmatig +langen staart; de kleine, zwakke snavel loopt grootendeels recht, +behalve aan de spits, waar de bovenkaak haakvormig over de eveneens +benedenwaarts gekromde onderkaak heen gebogen is; de kleine, zwakke +voeten hebben een langen, netvormig geschubden of gelaarsden loop en +drie lange, dunne door volledige zwemvliezen vereenigde voorteenen; de +achterteen is zeer klein en hooger ingeplant; het dichte, op een vacht +gelijkende vederenkleed heeft een somber bruine grondkleur en een +witachtige teekening. De neuskokers gelijken op die van het vorige +geslacht.</p> +<p class="tb"></p> +<p>Het <span class="letterspaced">Stormvogeltje</span> of de +<span class="letterspaced">Stormzwaluw</span>, door de Engelsche +zeelieden <span class="letterspaced">Petrel</span> (naar den op zee +wandelenden apostel) of <span class="letterspaced">Mother Carey’s +Chicken</span> genoemd (<i lang="la-x-bio">Thalassidroma pelagica</i>), +heeft een recht afgesneden staart; zijn vederenkleed is roetbruin, op +den bovenkop glanzig zwart, bij het voorhoofd bruinachtig, op den +mantel zwartbruin; de spitse van de middelste vleugeldekveeren zijn +lichter, soms zelfs vuilwit van kleur en vormen een meer of minder +duidelijken dwarsband op den vleugel; de staartwortel, de stuit, de +buitenste onderdekveeren van den staart en de wortels der stuurpennen +zijn wit. Het oog is bruin, de snavel zwart, de voet roodachtig bruin. +Totale lengte 14, staartlengte 5 cM.</p> +<p class="tb"></p> +<p>Het <span class="letterspaced">Vale Stormvogeltje</span> (<i lang="la-x-bio">Thalassidroma leucorrhoea</i>), kenbaar aan zijn +diepgevorkten, betrekkelijk langen staart, is 20 cM. lang, waarvan 9 +cM. op den staart komen. Zijn hoofdkleur is roetbruinachtig zwart, de +staartwortel en de buitenste onderdekveeren van den staart zijn +wit.</p> +<div class="figure xd20e437width"><img src="images/p2481.jpg" alt="Stormzwaluw (Thalassidroma pelagica). 1/2 v. d. ware grootte." width="679" height="720"> +<p class="figureHead"><span class="letterspaced">Stormzwaluw</span> +(<i lang="la-x-bio">Thalassidroma pelagica</i>). 1/2 v. d. ware +grootte.</p> +</div> +<p>Alle Zwaluwstormvogels behooren thuis boven de wereldzee en hebben +dus een uitgestrekt verbreidingsgebied. De beide genoemde soorten +bewonen, met uitzondering van het hoogste noorden, den geheelen +Atlantischen Oceaan en de Stille Zuidzee. In de Noordzee ontmoet men ze +zelden, in de Oostzee nog minder dikwijls en steeds in kleinen getale; +in de IJszee zwerven zij veelvuldiger rond, hoewel, naar ’t +schijnt, slechts in sommige tijden van ’t jaar. Als de +omstandigheden gunstig zijn, verlaten zij hun jachtveld, de open zee, +niet anders dan gedurende den broedtijd; door langdurige stormen worden +zij echter genoodzaakt nader bij de kust hun heil te zoeken; zelfs ziet +men dan geheele zwermen boven het land verschijnen en naar het +binnenland vliegen, zonder twijfel in de meening dat zij zoo de zee +zullen terugvinden. Verdwaalde Zwaluwstormvogels zijn na zware stormen +uit het noordwesten niet zelden aan of op eenigen afstand van onze kust +dood gevonden, in voor andere Vogels bestemde netten gevangen of +geschoten. Eenige malen heeft men ze zelfs ver in het binnenland, tot +in Silezië en Zwitserland, waargenomen. <span class="pagenum">[<a id="xd20e448" href="#xd20e448" name="xd20e448">482</a>]</span></p> +<p>De Zwaluwstormvogels zijn voornamelijk ’s nachts werkzaam; +hoewel zij op alle uren van den dag wakker zijn, ziet men ze eerst met +den aanvang van de schemering druk aan ’t werk; gedurende den +geheelen nacht hoort men hun stem. Te midden van den Oceaan ontmoet men +ze soms alleen, gewoonlijk echter, zoowel bij mooi als bij slecht weer, +in meer of minder talrijke gezelschappen. Dagen achtereen zwerven zij +boven de golven, soms hoog in de lucht zooals de Zwaluwen, soms +onmiddellijk boven de oppervlakte van het water, welks op- en +neergaande beweging zij nauwkeurig volgen, zonder met het zilte nat in +aanraking te komen. ’t Is, alsof zij door een tooverkracht op een +bepaalden, steeds gelijken afstand van de golven gehouden worden. Hunne +vleugelslagen zijn niet talrijk, maar krachtig; hun vlucht is zeer +gevarieerd. Eenige minuten lang zweven zij met uitgespreide, niet +merkbaar bewogen vleugels langs het water, plotseling schieten zij +omhoog, bewegen de vleugels snel en hevig op de wijze der Gierzwaluwen, +maken op meesterlijke wijze zwenkingen in alle richtingen, storten zich +in scheeve richting naar beneden en gaan weer op hunne wieken drijven. +Loopend over de golven achterhalen zij hun buit en grijpen hem met den +snavel, waarna zij weer opvliegen en verder zweven. Volgens zorgvuldige +waarnemers zwemmen zij nooit en zetten zich uitsluitend om te rusten op +het water neer.</p> +<p>Hun buitengewone bekwaamheid in ’t vliegen stelt hen in staat +deze beweging dagen achtereen vol te houden, zonder te rusten; +hoogstens verpoozen zij zich door een anderen stand aan te nemen, b.v. +door, na het zweven, een tijd lang werkelijk te vliegen of omgekeerd. +Na langdurige stormen geraken zij soms uitgeput, niet zoozeer door den +strijd tegen den wind als wel door den honger, omdat de storm de +gelegenheid tot het verkrijgen van voedsel vermindert. De wind, wel +verre van hen te vermoeien, maakt het vliegen gemakkelijker: zij worden +er door gedragen en gesteund, wanneer zij hunne met zeilen +vergelijkbare vleugels den juisten stand geven. Onder het vliegen hoort +men zelden hun geluid, het minst nog over dag, deze tijd schijnt voor +de rust bestemd; het meest opgewekt zijn zij tegen den avond en kort na +zonsondergang. Vooral dan hoort men, als de wind het geluid niet +verzwakt, hun op “oeïeb oeïeb oeïeb oeè, +oeè” gelijkenden loktoon.</p> +<p>De Stormvogeltjes zijn, naar het schijnt, buitengewoon zachtzinnig +van aard. Met hunne soortgenooten leven zij steeds in vrede; om andere +Vogels bekommeren zij zich niet. Deze vlugge, sierlijke wezens, worden, +hoewel waarschijnlijk ten onrechte, voor de domste van alle Vogels +gehouden wegens de wijze, waarop zij zich gedragen, als men ze aan hun +element ontrukt: zij geraken geheel van streek, zien in ’t geheel +geen kans om zich te redden. De volgende episode uit de beschrijving +van <span class="smallcaps">Graba’s</span> reis naar de +Fär-öer heeft hierop betrekking: “Mijn gevangene was +zoo zachtzinnig mogelijk en deed volstrekt geen pogingen om zijne +belagers te bijten of zich op een andere wijze te verweren, nadat hij +zijn voorraad traan had uitgeput. Op mijn kamer gebracht, was hij zoo +mak, dat ik hem aanvatten en ronddragen, streelen en wegjagen kon, zoo +vaak ik maar wilde. De diepste neerslachtigheid sprak uit zijn +houding<span class="corr" id="xd20e458" title="Niet in bron">.</span> +Hij zat onbeweeglijk op de beide loopen, zonder dat de veeren van den +buik den grond aanraakten, liet den kop hangen en nam dadelijk weer +deze houding aan, zoodra men hem met rust liet. Nooit trachtte hij in +de kamer zijne vliegwerktuigen te gebruiken, maar deed eenvoudig op +onbeholpen wijze eenige schreden vooruit, zoodra hij opgejaagd werd. +Gedurende het staan, dat hem moeite scheen te kosten, geleek hij door +de richting en de houding van het lichaam op een Jager; de pooten +ondersteunden den waterpas gerichten romp in het midden, de hals werd +rechtop gehouden, waardoor de borst sterk naar voren uitpuilde. Hij +deed geen pogingen om voedsel te zoeken of op te nemen: evenals de +meeste zeevogels was zijn moed verdwenen, nu hij geen water meer zag. +Ik droeg hem los op de hand de straat over naar zee; zelfs toen bleef +hij nog bewegingloos zitten; onmiddellijk nadat ik hem omhoog had +geworpen, vloog hij echter met verbazende snelheid in den wind op en +repte zich vervolgens met halven wind voort naar de open +zee.”</p> +<p>Allerlei soorten van Weekdieren, kleine Schaaldieren en misschien +ook vischjes maken het voedsel van de Zwaluwstormvogels uit; als er +vet, olie b.v., op het water drijft, maken zij ook hiervan gebruik. +Meer kan hiervan niet gezegd worden, daar hun maag nooit eenig spoor +van dieren, maar uitsluitend een tranige vloeistof bevat.</p> +<p>Ook over de voortplanting van de Stormvogeltjes deelt <span class="smallcaps">Graba</span> eenige merkwaardige feiten mede. “Vele +Färingers,” zegt hij, “kenden den +“Droenkwietie” slechts bij name; zij wisten niets anders +van hem te berichten, dan dat hij zich op het land onder den grond in +gaten, maar nooit daarbuiten ophoudt. Zoolang ik op Färö +geweest ben, heb ik hem nooit op de kust aangetroffen, hoewel hij in de +open zee, vooral in de nabijheid van de Noordereilanden, veelvuldig +voorkomt. <span class="corr" id="xd20e469" title="Niet in bron">></span>Verscheidene weken voor het broeden, begeven +de Stormvogeltjes zich naar de holen en spleten van de rotsen niet ver +van de zee. Hier graven zij een gat in den grond en maken dit zoo diep +mogelijk, soms is het wel 60 cM. lang; het nest wordt van eenige +grashalmen vervaardigd en tegen het einde van Juli met een enkel rond +en wit ei belegd. Reeds eenigen tijd van te voren plukt de Vogel een +plek voor aan den buik kaal; ik vond deze broedplek bij de meeste reeds +8 dagen vóór den tijd van ’t leggen.” +<span class="corr" id="xd20e472" title="Bron: Vermoelijk">Vermoedelijk</span> lossen het mannetje en het +wijfje elkander bij het broeden af.</p> +<p>Behalve door den Jager wordt de Stormzwaluw op zee door geen enkelen +Vogel aangevallen. De aan land verdwaalde exemplaren vallen iedere Raaf +ten buit, daar zij eigenlijk zonder zich te verdedigen hun vijand +afwachten. De mensch vervolgt hen niet: de traanlucht, die zij +verbreiden, is zoo doordringend, dat zelfs de bewoners van het noorden +er door afgeschrikt worden. Nog in <span class="smallcaps">Graba’s</span> tijd (1828) gebruikte men echter op +Färö doode Stormvogeltjes bij wijze van kaarsen; men reeg hun +een pit door ’t lijf en stak deze aan.</p> +<hr class="tb"> +<p>Het laatst komen de <span class="letterspaced">Pijlstormvogels</span>, de <span class="letterspaced">Puffins</span> der Engelschen (<i lang="la-x-bio">Puffininae</i>), aan de beurt, hoewel zij tot de meest +begaafde leden van hun familie behooren. Den slanken snavel, met +benedenwaarts gebogen bovenkaak- en onderkaakspits, hebben zij met de +Zwaluw-stormvogels gemeen; hunne neuskokers zijn vaneengescheiden door +een breeder tusschenschot dan bij de echte Stormvogels. Hoewel ook zij +de zee niet anders dan in den broedtijd verlaten, komen zij vaker en +nader bij het land dan hunne verwanten, en bezoeken niet zelden b.v. de +havens. Gewoonlijk tot troepen van 8 à 20 stuks vereenigd, die, +gemeenschappelijk jagend, een bepaalde streek afzoeken, vormen zij +<span class="pagenum">[<a id="xd20e493" href="#xd20e493" name="xd20e493">483</a>]</span>in den broedtijd groote zwermen, die enkele +eilanden letterlijk bedekken.</p> +<p>Hun voedsel, dat hoofdzakelijk uit Visschen en Koppootige Weekdieren +bestaat, vormt in hun maag geen op traan gelijkende vloeistof, zooals +bij de Zwaluwstormvogels.</p> +<p>Van de soorten, die de Europeesche kusten bewonen, is de +<span class="letterspaced">Noordsche Pijlstormvogel</span> (<i lang="la-x-bio">Puffinus anglorum</i>) de meest bekende. De bovendeelen zijn +grijsbruinachtig zwart, de onderdeelen zuiver wit, aan de zijden van +den hals (op de grensscheiding tusschen het zwart en het wit) met een +schubvormige, grijze teekening, op de buitenzijde van de schenkels +bruinzwart gevlekt. Het oog is bruin, de snavel loodkleurig grijs, de +voet groenachtig geel. Totale lengte 36, staartlengte 8 cM. Bij +stormweer uit het noordwesten worden soms, hoewel zeer zelden, +exemplaren van deze soort [en misschien ook van den nauw verwanten +<span class="letterspaced">Kleinen Pijlstormvogel</span> (<i lang="la-x-bio">Puffinus obscurus</i>)] aan onze kust waargenomen. In +levenswijze komen de Pijlstormvogels zoozeer met elkander overeen, dat +wij met de beschrijving van de meest bekende soort, volstaan kunnen. +Deze bewoont het noordelijke gedeelte van den Atlantischen Oceaan met +inbegrip van de Middellandsche Zee en wordt nu en dan ook in de Oostzee +aangetroffen. Van alle overige Stormvogels verschilt hij op het eerste +gezicht door zijn vreemdsoortige wijze van vliegen. Mij is geen +zeevogel bekend, die even onstuimig als deze zijn weg vervolgt. Men +ziet hem niet zelden zwemmen en duiken, maar toch nog vaker vliegen; +hij zweeft niet slechts boven het water, zooals de andere leden zijner +familie, maar schiet ook door de golven heen. Met uitgespreide wieken +rept hij zich voort, geeft aan zijn lichaam de noodige snelheid, door +verscheidene, gonzende vleugelslagen, die buitengewoon snel +opeenvolgen, maakt draaiingen en wendingen, niet slechts zijwaarts, +maar ook naar boven en naar onderen, zoodat men in ’t eene +oogenblik de donkere bovenzijde, in ’t andere de lichte +onderzijde te zien krijgt; hij volgt een tijdlang de oppervlakte der +golven, bij de bergen opwaarts, in de dalen neerwaarts vliegend, +verheft zich plotseling tot een hoogte van ongeveer 3 M., stort zich in +scheeve richting op het water neer en duikt. Nadat hij, op de wijze van +de Vinduikers met de vleugels en pooten roeiend, een tamelijk grooten +weg heeft afgelegd, rijst hij uit het water weer in de lucht omhoog, +dikwijls met geen ander doel dan om adem te halen, daar hij +onmiddellijk weer in de diepte verdwijnt. De andere Stormvogels vliegen +op een sierlijker wijze; geen hunner brengt echter zooveel afwisseling +in zijn beweging als de Pijlstormvogels doen.</p> +<p>Zij broeden in tamelijk grooten getale op St. Kilda en de andere +Hebriden en op de Fär-öer; volgens de berichten van de +eilandbewoners, komen zij in het begin van Mei uitsluitend gedurende +den nacht, den gewonen tijd van werkzaamheid dezer Vogels. Evenals vele +Duikers graven zij met snavel en klauwen in de veenlaag diepe gaten; +dikwijls zijn deze één meter lang en gelijken meer op +<span class="corr" id="xd20e513" title="Bron: konijenholen">konijneholen</span> dan op woningen van Vogels. +Het achterste deel van de gang is een weinig ruimer; een eigenlijk nest +vindt men hier evenwel niet; het ei wordt eenvoudig op den grond of op +eenige grashalmpjes gelegd. Een van de ouders bevindt zich altijd in +het hol, ook als het jong in zijn bruingrijs kleed, dat uit dichte, +lange donsveeren bestaat, het ei reeds verlaten heeft. Het jong groeit +langzaam, hoewel het door de beide ouders met een overvloed van voedsel +wordt voorzien, en is, naar men zegt, eerst na verscheidene maanden +zoover ontwikkeld, dat het de broedplaats verlaten en naar de zee +vliegen kan. Op dezen leeftijd zijn de Pijlstormvogels zeer vet: een +speklaag van één centimeter dikte bedekt hun borst. Zij +worden door de bewoners van sommige noordelijke eilanden, vooral van de +Orkaden, in grooten getale gevangen, hoofdzakelijk ter wille van de +veeren; hier en daar worden zij ook wel als winterproviand +ingezouten.</p> +</div> +</div> +<div class="back"> +<div class="transcribernote"> +<h3 class="main">Codering</h3> +<p class="firstpar">Dit bestand is in de oude spelling. Er is geen +poging gedaan de tekst te moderniseren. Afgebroken woorden aan het +einde van de regel zijn hersteld.</p> +<p>Hoewel in dit werk laag liggende aanhalingstekens openen worden +gebruikt, zijn deze gecodeerd met “. Geneste dubbele +aanhalingstekens zijn stilzwijgend veranderd in enkele +aanhalingstekens.</p> +<p>Merk op dat de Latijnse namen in dit boek in veel gevallen kunnen +afwijken van de moderne zoölogische naamgeving.</p> +<h3 class="main">Verbeteringen</h3> +<p>De volgende verbeteringen zijn aangebracht in de tekst:</p> +<table width="75%" summary="Overzicht van verbeteringen aangebracht in de tekst."> +<tr> +<th>Bladzijde</th> +<th>Bron</th> +<th>Verbetering</th> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd20e186">476</a></td> +<td class="width40">Kasper</td> +<td class="width40">Kaspar</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd20e251">477</a></td> +<td class="width40">.</td> +<td class="width40">,</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd20e301">479</a></td> +<td class="width40">gebracht</td> +<td class="width40">gebrachte</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd20e314">479</a></td> +<td class="width40">bekleedings veeren</td> +<td class="width40">bekleedingsveeren</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd20e354">479</a></td> +<td class="width40">Noorsche</td> +<td class="width40">Noordsche</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd20e375">480</a></td> +<td class="width40">[<i>Niet in bron</i>]</td> +<td class="width40">.</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd20e458">482</a></td> +<td class="width40">[<i>Niet in bron</i>]</td> +<td class="width40">.</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd20e469">482</a></td> +<td class="width40">[<i>Niet in bron</i>]</td> +<td class="width40">></td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd20e472">482</a></td> +<td class="width40">Vermoelijk</td> +<td class="width40">Vermoedelijk</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd20e513">483</a></td> +<td class="width40">konijenholen</td> +<td class="width40">konijneholen</td> +</tr> +</table> +</div> +</div> + + + + + + + +<pre> + + + + + +End of the Project Gutenberg EBook of Het Leven der Dieren, by A. E. Brehm + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK HET LEVEN DER DIEREN *** + +***** This file should be named 32824-h.htm or 32824-h.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + http://www.gutenberg.org/3/2/8/2/32824/ + +Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed +Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project +Gutenberg. + + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +http://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need, are critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at http://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +http://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at http://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit http://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including checks, online payments and credit card donations. +To donate, please visit: http://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart is the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + http://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. + + +</pre> + +</body> +</html> diff --git a/32824-h/images/p2475.jpg b/32824-h/images/p2475.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..af7f86f --- /dev/null +++ b/32824-h/images/p2475.jpg diff --git a/32824-h/images/p2478.jpg b/32824-h/images/p2478.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..fa3b21d --- /dev/null +++ b/32824-h/images/p2478.jpg diff --git a/32824-h/images/p2480.jpg b/32824-h/images/p2480.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..f481580 --- /dev/null +++ b/32824-h/images/p2480.jpg diff --git a/32824-h/images/p2481.jpg b/32824-h/images/p2481.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..80ca77b --- /dev/null +++ b/32824-h/images/p2481.jpg diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt new file mode 100644 index 0000000..6312041 --- /dev/null +++ b/LICENSE.txt @@ -0,0 +1,11 @@ +This eBook, including all associated images, markup, improvements, +metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be +in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES. + +Procedures for determining public domain status are described in +the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org. + +No investigation has been made concerning possible copyrights in +jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize +this eBook outside of the United States should confirm copyright +status under the laws that apply to them. diff --git a/README.md b/README.md new file mode 100644 index 0000000..b1d2003 --- /dev/null +++ b/README.md @@ -0,0 +1,2 @@ +Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for +eBook #32824 (https://www.gutenberg.org/ebooks/32824) diff --git a/old/32824-8.txt b/old/32824-8.txt new file mode 100644 index 0000000..e0e61e5 --- /dev/null +++ b/old/32824-8.txt @@ -0,0 +1,1233 @@ +The Project Gutenberg EBook of Het Leven der Dieren, by A. E. Brehm + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: Het Leven der Dieren + Hoofdstuk 8: De Vinduikers; Hoofdstuk 9: de Stormvogels + +Author: A. E. Brehm + +Release Date: June 15, 2010 [EBook #32824] + +Language: Dutch + +Character set encoding: ISO-8859-1 + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK HET LEVEN DER DIEREN *** + + + + +Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed +Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project +Gutenberg. + + + + + + + + +ACHTSTE ORDE. + +DE VINDUIKERS (Aptenodytiornithes). + + +De Vinduikers of Pingoeïns verschillen zeer van alle overige leden +hunner klasse. Zij zijn nog het naast verwant aan de Stormvogels, +maar herinneren op het eerste gezicht wel eenigszins aan de Dolfijnen +en de Visschen. Hun gestalte zou kegelvormig kunnen heeten, indien de +romp in het midden iets dunner was. De hals is middelmatig lang, maar +zeer dik, de kop klein, de snavel ongeveer zoo lang als het overige +deel van den kop, recht, forsch gebouwd, hard, zijdelings een weinig +samengedrukt en dikwijls met dwarsgroeven voorzien; de zijranden +zijn scherp, de spits is eenigszins stomp. De pooten zijn hoogst +eigenaardig van bouw; de vier teenen, waarvan de eerste of binnenste +klein is, terwijl de drie overige door een zwemvlies verbonden zijn, +hebben alle een voorwaartschen stand. De voorste ledematen gelijken +eerder op vinnen dan op vleugels; hunne veeren zijn bijna tot schubben +gevormd. Ook de gelijkmatige bekleeding van het overige lichaam en +het maaksel van de dakpansgewijs, doch niet op vedervelden geplaatste +veeren herinneren aan het schubbenkleed der Visschen; met recht zou +men dus de Vinduikers "Vischvogels" kunnen noemen. + +De Pingoeïns, waarvan men achttien soorten onderscheiden heeft, vormen +samen één familie (Aptenodytidae). Alle bewonen het zuidelijk halfrond, +leven in de zee tusschen 30 en 75° Z.B. en bezoeken het land slechts +gedurende den voortplantingstijd. + + + +De Koningspingoeïn of Reuzenpingoeïn (Aptenodytes Pennantii) heeft +een langen, slanken, aan de spits flauw naar beneden gebogen snavel, +die aan den wortel van de onderkaak en tusschen hare beide helften +bevederd is; de forsch gebouwde voeten hebben een geheel bevederden +loop en lange teenen, die zeer lange en stevige nagels dragen; de +vleugels zijn lang, smal en vinvormig; de staart bestaat uit ongeveer +30 smalle, stijve, veerkrachtige veeren. De kop en de nek, de keel en +de gorgel zijn donker bruinachtig zwart; achter het oor bevindt zich +een dooiergele, langwerpig eivormige, overlangs gerichte vlek, die +door een smalle streep aan de zijde van den hals verbonden is met de +eveneens dooiergele voorvlakte van den hals; de gestreept leikleurig +grauwe bovendeelen zijn van de grootendeels witte onderdeelen +gescheiden door een smallen, zwarten band, die zich langs de zijden +van den dooiergelen hals en de eenigszins geelachtigen bovenborst +uitstrekt; de vleugels zijn overlangs bandvormig geteekend. De snavel +is bruinzwart, de onderkaak met uitzondering van de spits grootendeels +helder karmijnrood, de voet bruinachtig. Totale lengte 1 M. of meer, +vleugellengte 35, staartlengte 8 cM. + +Het verbreidingsgebied van deze soort begint in Patagonië en strekt +zich uit over alle deelen van de Zuidpoolzee tot Kerguelen-land en +het Stewart-eiland. + + + +De Goudharige Pingoeïn (Aptenodytes chrysocome) is een werkelijk +prachtige Vogel, ongeveer 50 cM. lang en dus zoo groot als een Eend. De +kop, de hals, de rug, de zijden en de vleugels zijn zwart; de veeren +boven het oog vormen een lichtgeelachtige kuif; de onderdeelen en de +achterrand van den vleugel zijn wit; de snavel is roodbruin, de voet +grijsachtig wit. + +De Goudharige Pingoeïn werd in zeer verschillende gedeelten van de +Stille Zuidzee, en ook aan de oostkust van Patagonië, op Vuurland +en op Tristan d'Acunha gevonden. De exemplaren, die men zeer ver van +'t land te midden van de zee gevonden heeft, doen vermoeden, dat hij, +evenals alle leden zijner familie, tamelijk ver rondzwerft. + +De Pingoeïns herinneren niet slechts door hun levenswijze, maar ook +door hunne bewegingen aan de Dolfijnen; met kleine Bruinvisschen zou +men ze op een afstand wel kunnen verwarren. Hun lichaamsbouw is geheel +in overeenstemming met hun woonplaats; in de zee bewegen zij zich +met onovertroffen behendigheid. Voor het zwemmen dienen uitsluitend +de korte vleugels, die zoo krachtig werken, dat een onstuimige zee +voor de Pingoeïns geen bezwaar schijnt op te leveren; zelfs in den +hevigsten storm duiken zij naar de diepte en verheffen zich weer +naar de oppervlakte. Als roer dienen de bij 't zwemmen achterwaarts +gestrekte pooten. Op het land is hun beweging zeer onbeholpen. De +stand van de pooten ten opzichte van het lichaam noopt hen rechtop +te gaan, korte passen te maken en den eenen voet voor den anderen te +plaatsen; dit gaat gepaard met een draaiende beweging van den romp en +heeft tengevolge, dat zij slechts langzaam vooruit komen. Van steile +rotswanden storten zij zich half glijdend, half rollend naar beneden; +zoodra zij het water bereikt hebben, zijn zij geborgen. Vaak kan men +ze van het schip af zien zwemmen en in meer of minder grooten getale +zeer snel dezelfde richting volgen. De geheele troep is intusschen +in voortdurend afwisselende beweging; voor en na duikt er een naar +beneden en verschijnt verderop weer aan de oppervlakte; intusschen is +deze door zijne niet duikende metgezellen voorbijgestreefd en tracht +nu van zijn kant het verzuimde in te halen. Op deze wijze jagen zij; +want het duiken geschiedt met de bedoeling om buit te verkrijgen. Deze +bestaat uit zeer verschillende soorten van Visschen, Schaaldieren +en Weekdieren, die zij ten deele van de koraalriffen afzoeken of +tusschen de zeeplanten vergaren. Enkele soorten voeden zich, naar +'t schijnt, uitsluitend met Visschen. Zwemmend verrichten zij al +hunne werkzaamheden, zwemmend slapen zij; aan het in orde houden +van hunne veeren besteden zij minder tijd dan de overige Vogels, +omdat hun huid buitengewoon vettig is en voortdurend een olieachtige +vloeistof uitzweet, die het nat worden van het vederenkleed verhoedt. + +De Pingoeïns leven gedurende den voortplantingstijd, die een groot deel +van het jaar in beslag neemt, aan den vasten wal; opmerkelijk is het, +dat de Vogels, die niet voor 't broeden geschikt zijn, dan ook op +het land leven. Zij verzamelen zich in een vast bepaalden tijd van +'t jaar op de van oudsher voor 't broeden bestemde plaatsen: op de +Falkland-eilanden in het einde van September, op de andere eilanden +vroeger of later. Van de hierdoor veroorzaakte bedrijvigheid geeft +Bennett, die de Macquarie-eilanden in het zuidelijke gedeelte van de +Stille Zuidzee bezocht, een levendige beschrijving. "Een ongeloofelijk +groot aantal Pingoeïns", zegt hij, "komt op deze eene plaats samen; +ik acht het onmogelijk de menigte Vogels te schatten, daar er iederen +dag en nacht ongeveer 30000 à 40000 stuks landen en even zoovele +te water gaan. Die, welke zich aan land bevinden, vormen een nog +veel talrijker leger. Dit is op rijen gerangschikt als een regiment +soldaten en naar den leeftijd in groepen verdeeld: de jongen nemen de +eene, de ruiende Vogels een andere, de broedende wijfjes een derde en +de vrije mannetjes een vierde plaats in beslag. Deze schifting wordt +zeer streng gehandhaafd; in geen geval wordt een Pingoeïn opgenomen +in een troep, waarbij hij niet behoort." + +Enkele soorten graven voor het leggen en uitbroeden van de eieren +diepe holen. Dit geschiedt op een vlak terrein, dat in vierhoekige +stukken is verdeeld door de voetpaden der Vogels; deze paden, die +elkander zooveel mogelijk volgens rechte hoeken snijden, zijn door +het veelvuldig gebruik van gras en steenen bevrijd en zoo glad en +schoon uitgeloopen, dat men ze voor het werk van menschen zou kunnen +houden. Elke vierhoek dient als nestplaats en wordt uitgehold. Het +nest bestaat uit een gat van 60 à 90 cM. diepte en heeft den vorm +van een bakkersoven. Het mannetje zit naast het broedende wijfje en +gaat, zoodra zij het nest verlaat, er zelf in zitten om het broeden +voort te zetten; nooit zijn beide echtgenooten te gelijk afwezig. Een +voortdurend toezicht schijnt trouwens noodig te zijn, daar de Pingoeïns +elkander de eieren ontstelen. Bij de groote soorten is de lust om +als moeder te fungeeren zoo sterk, dat zij met geweld de eieren van +hare zwakkere verwanten wegnemen. De eieren gelijken op die van onze +Ganzen en zijn op groenachtigen grond bruin gevlekt. Alle Pingoeïns +broeden met zelfverloochenenden ijver, verlaten het nest niet bij +de nadering van een mensch, maar draaien op zeer zonderlinge en +potsierlijke wijze den kop van links naar rechts om den vijand te +verdrijven; als dit niets uitwerkt, maken zij trouwens ook van hun +snavel gebruik. Bij het broeden houdt het wijfje het ei tusschen de +beide bovenschenkels, die bijna tegen elkander aanliggen en door de +huid van den buikwand bedekt zijn. Zoo stevig zit het ei hiertusschen +vastgeklemd, dat de Vogel, wanneer hij wordt opgejaagd, het dikwijls +tamelijk ver medesleept. Het mannetje gaat, terwijl het wijfje broedt, +voortdurend heen en terug, van het nest naar de zee, om voor zijn gade, +later bovendien voor zijn jong, het noodige voedsel aan te voeren. + +De jongen komen in een grijs, wollig donskleed ter wereld en krijgen +zooveel voedsel, dat zij snel in grootte toenemen. "Hunne ouders", +schrijft Fitzroy, "plaatsen zich op een kleine verhevenheid, +brengen een luid gedruisch voort, dat ongeveer het midden houdt +tusschen brullen en kwaken en steken den kop omhoog, alsof zij voor +de verzamelde gemeente een geïmproviseerde rede willen houden; het +jong staat dicht bij hen, doch een weinig lager. Nadat de oude Vogel +ongeveer een minuut lang gesnaterd heeft, buigt hij den kop naar +beneden en opent den bek zoo ver mogelijk; het jong steekt zijn kop +in den gapenden muil en schijnt nu 1 of 2 minuten lang te zuigen. Het +geschreeuw begint opnieuw, een oogenblik later wordt het jong nogmaals +gevoederd en dit duurt zoo ongeveer 10 minuten lang voort." Zoodra +de jongen iets meer dan halfwassen zijn, begeven alle Vogels zich +naar zee. + +Behalve van den mensch hebben de Pingoeïns waarschijnlijk van +weinige wezens vijandschap te duchten. Nu en dan vindt misschien een +vertegenwoordiger van de een of andere kleine soort zijn graf in de +maag van een roofvisch, of worden grootere Pingoeïns door roofzuchtige +zeevogels van hunne eieren en kleine jongen beroofd; groote verliezen +ondergaan zij echter hierdoor zeer zeker niet. De mensch wordt door +het voordeel, dat het vleesch, de traan en de huid hem opleveren, +tot de jacht op Pingoeïns aangelokt; ruwe zeelieden richten soms uit +pure moordlust een groote slachting onder hen aan. + +Jong opgevangen Pingoeïns laten zich temmen en worden zeer gemeenzaam; +het verzorgen en grootbrengen van deze dieren kost echter veel +moeite. K. von den Steinen heeft drie jonge Koningspingoeïns opgefokt, +die hij gedurende het verblijf van de Duitsche expeditie op het eiland +Zuid-Georgië buit maakte. "Den 14n Mei," schrijft Von den Steinen, +"ontmoetten twee der onzen aan het strand van den Nachtigal-gletscher +in Littlehafen een kleine troep van oude Koningspingoeïns met zes +jongen. De jongen waren weinig minder groot dan de volwassenen, +maar in vergelijking met deze dik en vet; zij zagen er uit als +kleine bruine Beren. Hunne eenige veeren waren die van het stijve +staartje. Zij wachtten ons onbeschroomd af, drongen echter, toen wij +bij hen waren gekomen, dicht opeen; het was een komisch schouwspel +hen nauw aaneengesloten telkens fier een paar pasjes zijwaarts te +zien doen." Een van deze jongen werd gevangen met het doel om de +ontwikkeling van het vederenkleed na te gaan en het dier later zoo +mogelijk levend naar Europa te brengen. Verscheidene weken later +werden nog twee jongen levend gevangen. + +"Nu bezat ik dus drie jonge Koningen. Daar zij een naam moesten hebben, +gaven wij hun die van de heilige Drie Koningen uit het Oosten. De +oudste heette Kaspar, van de beide nieuwe was Melchior de dikste en +gemeenzaamste, Balthazar de sterkste en weerspannigste. Een matroos +maakte voor hen lederen gordels; deze konden van achteren vernauwd +worden en hadden gaten aan de zijden, waarin krammen waren bevestigd, +dienende voor het vasthechten van een touw; dit liep langs een +laag gespannen telegraaflijn, die niet meer gebruikt werd en van de +sterrenwacht uitging. Zoo bij geval de begeerte om te ontvluchten in +hen opkwam, werkten zij eendrachtelijk in 't zelfde gareel en spanden, +als Paarden voor een kar, die in den modder is blijven steken, al hunne +krachten in om de sterrenwacht het onderste boven te trekken. Kaspar, +die zeer blijde was met het gezelschap, dat wij hem gegeven hadden, +kon ik uitspannen, zonder dat het in hem op kwam om weg te loopen. Het +verschil in karakter van de drie lotgenooten was opmerkelijk. Vooral +Balthazar beet geweldig om zich heen en sloeg hevig met de vleugels, +zoodra men hem streelen wilde; Kaspar daarentegen liet zich alles +welgevallen. + +"De voedering was niet vrij van bezwaren. Visschen kon ik hun niet +verschaffen; zij moesten dus hunne spijsverteringsorganen trachten +te gewennen aan het gebruik van hard brood, dat ik vooraf met een +weinig zout in water gekookt had, en van rundvleesch, de eenvoudigste +verduurzaamde vleeschspijs, die wij hadden; eerst later kregen zij +keukenafval, die voor hen geschikt was, zooals rijst, wortels enz. In +de eerste weken verzetten zij zich hevig tegen de nieuwe wijze van +voedering. Zij moesten zich echter wel in hun lot schikken, als ik, op +een kist zittend, hen tusschen mijne beenen geklemd hield, zoodat zij +hunne vleugels niet konden bewegen, en, met de linkerhand den snavel +openend, met de rechter hun de spijs in den slokdarm stopte. Het was +wel noodig het voedsel zoo diep naar binnen te schuiven, want, zoolang +het brok nog binnen het bereik van de spieren voor de willekeurige +beweging van den mond was, werd het er ten spoedigste door een korten +schok in zijdelingsche richting uitgeworpen. Langzamerhand geraakten +zij echter zoo gewend aan het "volstoppen", dat ik ze met één hand +voeren kon zonder ze vast te houden; altijd echter moest met één +vinger de snavel een weinig geopend worden. Zij waren bijzonder +gesteld op regelmatigheid in hunne maaltijden; als ik over mijn +tijd kwam, werden zij zeer onrustig, schreeuwden of deden ernstige +pogingen om hun vrijheid te herkrijgen. Bij mijn komst werd ik met +een luid gepiep begroet. Werkelijk begonnen zij gaandeweg veel van +mij te houden, van mij en van den anderen gever alles goeds, van den +blauwen kookpot. Als ik dezen hun voorhield, wandelden zij achter +mij aan, waarheen ik wilde, rechtuit en terug, welke wendingen ik ook +maakte. Als ik 's morgens den blauwen pot bij hen zette en wegging, +kwamen zij al jammerend bij den dampenden etensbak staan. Zij pikten +dan wel tegen den wand of tegen het handvatsel, maar alleen Kaspar +scheen te begrijpen, dat de inhoud de hoofdzaak was en peuterde +soms zonder resultaat in het voedsel om. Bij Melchior gelukte mij in +September tot verwondering der toeschouwers geregeld nog de proef, +dat hij, ondanks zijn honger, niet eens een poging deed om een stuk +brood te grijpen, dat ik hem voorhield. Hij schreeuwde dan geweldig en +maakte telkens slikbewegingen, als ik hem een vinger in den geopenden +snavel legde; eerst wanneer ik hem het brood in den snavel stopte, +werd het vlug naar binnen gestuwd. Zij kenden alleen den blauwen pot +en mij. Dikwijls beten zij elkander krachtig gedurende de voedering, +hoewel ik met groote onpartijdigheid ieder op zijn beurt bediende; +de eene trachtte den anderen van mijn knie weg te dringen. + +"Kaspar toonde mij duidelijk zijn vriendschap. Soms bezocht deze +dikbuik mij in de kamer, waar ik zat; hij moest hiervoor met beide +voeten tegelijk van den drempel afspringen; hij drong dan tusschen +mijne knieën en bleef hier rusten. Ik zat zeer laag, zoodat hij juist +den kop op mijn knie kon leggen; den snavel onder mijn jas stekend, +sliep hij op zijn gemak, totdat ik opstond; ik moet bekennen, dat ik +dikwijls om zijnentwil langer ben blijven zitten, dan mijn plan was." + + + + + + +NEGENDE ORDE. + +DE STORMVOGELS (Thalassornithes). + + +De leden dezer orde, die slechts één familie omvat--de +Stormvogelachtigen (Procellariidae)--onderscheiden zich van alle +overige Vogels, doordat hunne neusholten zich op den bovensnavel +voortzetten als hoornachtige buizen, die van voren in een ronde of +eironde opening eindigen. Deze eigenaardigheid is voldoende om hen +met zekerheid te herkennen. De spits van den bovensnavel is sterk +haakvormig over die van den ondersnavel heen gebogen; de korte +loop draagt lange teenen, die met groote zwemvliezen voorzien zijn; +de vleugels zijn lang of zeer lang en dan voorbeeldeloos smal; de +korte staart is recht afgesneden, zwak afgerond of gaffelvormig, +het vederenkleed zeer dicht en meestal somber van kleur. + +Tot deze familie worden ongeveer 100 soorten gerekend, die alle zeeën +der aarde bewonen en in levenswijze zeer overeenkomen. + + + +Hoewel de Albatrossen (Diomedeïnae)--die een uit 10 soorten bestaande +onderfamilie vormen--waarschijnlijk niet de edelste leden van de +orde zijn, zullen wij hen het eerst behandelen. Opmerkelijk is hun +reusachtige grootte; met den krachtigen romp is door een korten, +dikken hals een groote kop verbonden. De kolossaal lange, dikke +zijdelings samengedrukte snavel is van voren met een krachtigen haak +en aan de zijden met scherpe, snijdende randen gewapend; de snavelrug +is een weinig binnenwaarts gebogen, de benedenrand van de onderkaak +meer of min recht. Van de korte, niet op, maar aan weerszijden van +den bovensnavel liggende buizen, waarin de neusholten eindigen, +gaan tamelijk diepe groeven uit, die naar de spits gericht zijn. De +korte, maar dikke, drieteenige voeten zijn met groote zwemvliezen +voorzien. De zeer lange, buitengewoon smalle vleugels hebben stevige, +lange slagpennen; de staart is kort en uit 12 pennen samengesteld; +het vederenkleed is zeer overvloedig, dicht en rijk aan dons, doch +niet zeer levendig van kleur. + + + +De Albatros, door de Engelsche zeelieden Cape-sheep (het "Kaapsche +Schaap") genoemd (Diomedea exulans), is (met uitzondering van +de zwarte slagpennen) zuiver wit, in de jeugd op witten grond +donkerbruin gesprenkeld en met boogvormige banden geteekend. Het oog is +donkerbruin, het naakte ooglid lichtgroen, de snavel teer roodachtig +wit, bij de spits geel, de voet roodachtig geelwit. Zijn lengte +bedraagt, volgens Bennett, 1.16 M. (staart 23 cM.); de vluchtwijdte, +de afstand tusschen de spitsen der zijwaarts gestrekte vleugels, +is echter zeer verschillend; Bennett heeft exemplaren gemeten, waar +zij 3, andere, waar zij 4.25 M. bedroeg. In ieder geval is gebleken, +dat bij geen anderen Vogel langere vleugels voorkomen. + +De wereldzee in het zuidelijk halfrond, en meer bepaaldelijk die +gedeelten, welke tusschen 30 en 40° Z.B. liggen, is het eigenlijke +gebied van den Albatros; de exemplaren, die men ten noorden van +den Steenbokskeerkring aangetroffen heeft, worden, althans in den +Atlantischen Oceaan als afgedwaald beschouwd. + +Allen die dezen Gier van den oceaan hebben leeren kennen, zijn vol +bewondering over zijn wijze van vliegen. "Het is," zegt Bennett, +"een opwekkend en onderhoudend schouwspel, deze prachtige Vogels +statig en sierlijk, als door een onzichtbare kracht gedreven, door +de lucht te zien glijden. Men merkt nagenoeg geen beweging van +de vleugels meer op, nadat de reus zich den eersten stoot gegeven +en zich in de lucht verheven heeft; men ziet hem, schijnbaar zonder +eenige wijziging van de spierwerking, stijgen en dalen, alsof dezelfde +kracht in staat is om verschillende bewegingen voort te brengen. Hij +zweeft dicht bij het roer van het schip langs naar beneden, met +een air van onafhankelijkheid, als ware hij de beheerscher van al +wat zich onder hem bevindt. Bij 't zien van een drijvend voorwerp, +daalt hij langzaam met uitgespreide of eenigszins bovenwaarts gerichte +vleugels naar beneden; als een Meeuw of een Eend strijkt hij soms op +den zeespiegel neer om in behagelijke rust zijn voedsel te verteren; +uit deze rust ontwakend, loopt hij met uitgespreide vleugels over de +oppervlakte van 't water, verheft zich, kringen beschrijvend, in de +lucht en hervat zijne omzwervingen. Zijne bewegingen verraden geen +inspanning, maar kracht en volharding vereenigd met een zich nooit +verloochenende gratie. Beurtelings naar de eene en naar de andere zijde +overhellend, zeilt hij op echt bevallige wijze verder, nu eens op zoo +korten afstand van de rollende golven, dat hij er zijn vleugelspitsen +in schijnt te dompelen, dan weer met even groote lichtheid en vrijheid +van beweging naar het zwerk opstijgend. Een ontzaglijk grooten weg +kan hij in zeer korten tijd afleggen: weinige oogenblikken nadat hij +het schip voorbijschoot, ziet men hem reeds op grooten afstand met +de golven rijzen en dalen. Bij stormweer vliegt hij zoowel voor den +wind als in den wind boven de door den orkaan opgezweepte golven, +zelfs dan merkt men geen bijzondere beweging van zijne vleugels op; +het eenige verschil is gelegen in de iets geringere snelheid." Als +hij neerstrijkt, ondergaat zijn voorkomen een algeheele verandering; +zijn gedaante verliest dan alle bevalligheid en evenredigheid. Hij +richt de vleugels omhoog, legt den kop in den nek, trekt den hals +in, strekt de wanstaltig groote voeten met uitgespreide teenen naar +beneden en valt in suizende vaart op het water neer. Ook hier gevoelt +hij zich trouwens op zijn gemak. Licht als kurk drijft hij op de golven +en weet schielijk vooruit te komen; hij kan echter niet duiken; om zijn +rijk bevederd lichaam onder water te dompelen, moet hij zich van boven +uit de lucht naar beneden storten. Bennett heeft een Albatros als een +Zeezwaluw zien duiken en 8 seconden onder water blijven. Het vermogen +om zich op den vasten grond te bewegen mist hij bijna geheel. In de +nabijheid van zijn nest waggelt hij, naar men zegt, log als een Zwaan +rond, zoo ook op het dek van een schip (waar hij, naar Pechuel-Loesche +bericht, licht zeeziek wordt). Men heeft zijn stem dikwijls met het +gebalk van een Ezel vergeleken; Tschudi noemt dit een noodelooze +overdrijving en spreekt van een luid, hoogst onaangenaam gekrijsch; +volgens Bennett gelijkt het op het geschreeuw van een Zwaan. + +Ongetwijfeld neemt onder de zintuigen van den Albatros dat van +het gezicht den eersten rang in; op grooten afstand kan hij kleine +voorwerpen duidelijk onderscheiden, o. a. kleine Stormvogels, die +zich boven een veraf gelegen plek van de zee met de vischvangst +bezig houden. Dat hij onbeschroomd en soms domdriest den mensch +nadert, mag ons niet verleiden zijne verstandelijke vermogens gering te +achten. Zijn houding zou misschien anders zijn, indien de gelegenheid +om den mensch te leeren kennen zich vaker aan hem voordeed. Reeds +het volgen van de schepen toont een zekere mate van overleg; hij +weet, dat van een schip af en toe iets eetbaars afvalt. Evenals bij +alle vraatzuchtige Vogels overheerscht de begeerigheid bij hem de +voorzichtigheid: een Albatros, die door stormweer gedurende geruimen +tijd verhinderd werd iets te vangen, laat zich dikwijls 6 à 8 maal +achtereenvolgens door het lokaas aan den haak verleiden om toe te +bijten; na een kort verblijf aan boord weer vrijgelaten, hapt hij met +nog bloedenden snavel onmiddellijk weer naar het hem toegeworpen brok. + +Den Albatros kan men tot de dagvogels rekenen, hoewel hij langer +werkzaam blijft dan de meeste overige Vogels en bijna geen rust noodig +schijnt te hebben, of liever door een zeer korte rust voldoende +gesterkt wordt voor een nieuwe beweging. Daar hij zich op iedere +plek van de uitgestrekte zee thuis gevoelt, vervolgt hij zijn weg, +zonder zich om afstanden te bekommeren, den tijd doorbrengend met +voedsel te zoeken, te eten, te rusten en nogmaals te vliegen. Het +kost hem geen moeite het snelst zeilende schip bij te houden. + +Door zijn onverzadelijken honger wordt de Albatros genoopt, zulke +uitgestrekte afstanden te doorvliegen en verreweg het grootste deel +van zijn leven in de lucht door te brengen. Daar zijn spijsvertering +buitengewoon snel geschiedt, verlangt hij telkens naar nieuwen buit; +hoewel hij soms het genoegen smaakt een voldoende hoeveelheid voedsel +te vinden om zich te verzadigen, veroordeelt langdurige storm hem +niet zelden tot vasten en mager worden. Men hoort wel eens beweren, dat +stormen voor de zeevogels gunstig zijn, hun het verkrijgen van voedsel +gemakkelijk maken, door Visschen en Weekdieren aan de oppervlakte te +brengen, het tegendeel is waar; juist bij storm komen de Albatrossen +en hunne verwanten nader bij de schepen dan gewoonlijk, in de hoop +hier hun nijpenden honger te kunnen stillen. Bij stil weder eten de +Albatrossen waarschijnlijk niets anders dan verschillende soorten van +Koppootige en andere weekdieren, die zij dan in de bovenste waterlaag +aantreffen. Zij zijn niet in staat om levende Visschen in 't water +te vangen; men ziet hen daarom niet op de wijze van de Meeuwachtige +Vogels plotseling uit de lucht op het water neerstorten; zij zetten +zich op den zeespiegel neer, wanneer er iets op drijft, dat als voedsel +kan dienen, nemen het met den snavel op en verslinden het zwemmend. + +Volgens Gould broedt de Albatros op de eilanden Auckland en Campbell +in November en December. Op hellende, met gras begroeide terreinen, +die zich boven de wouden verheffen, bouwt hij zijn nest. Dit bestaat +uit riet en droog gras, met dorre bladen dooreengekneed, heeft van +onderen een omtrek van 2 M., van boven een middellijn van 70 cM. en +is 50 cM. hoog. Gewoonlijk bevat het slechts 1 ei van 12 cM. lengte +en 8 cM. dikte. Den bezoeker van de broedplaats valt de zittende +Albatros reeds van verre in 't oog door zijn witte, bij 't gras +sterk afstekende kop. Gedurende het broeden schijnt hij te slapen, +of verbergt althans den kop dikwijls onder de vleugels. Bij het +naderen van een vijand verdedigt hij zijn ei en wil niet van zijn +nest opstaan, totdat men hem er toe dwingt; dan waggelt hij als een +in 't broeden gestoorde Alk een kort eind weegs voort, zonder echter +een poging te doen om weg te vliegen. Zijne grootste vijand is een +brutale Jager, die, zoodra de broedende Vogel van het nest opstaat, +op het ei neerschiet en het opvreet; de Albatros kent hem zeer goed +en kleppert hevig met den snavel, zoodra hij hem bemerkt. + +Het is voldoende een stevigen hoek, die aan een lijn bevestigd en met +een stuk spek of vleesch als lokaas voorzien is, uit te werpen, om een +Albatros te vangen. Als een van deze Vogels aan den hoek vastgeraakt +is en binnen boord wordt getrokken, vliegen zijne metgezellen met een +luid, onaangenaam, krijschend geschreeuw in kringen om hem heen. De +op het dek gebrachte Vogel is volkomen weerloos; hoewel hij zich in +het bewustzijn van zijn zwakheid ongelooflijk veel laat welgevallen, +bijt hij soms hevig in 't rond. Het harde en tranige vleesch van dit +dier wordt niet gegeten, tenzij door zeelieden, die groot gebrek aan +versche voedingsmiddelen hebben. + + + +De Stormvogels i. e. z. (Procellariinae), die de tweede onderfamilie, +de kern van de orde, vormen, hebben een forsch gebouwden romp met +korten hals en grooten kop; hun snavel is korter dan de kop, stevig en +hard, met voren aan de zijden, waardoor de spits van den bovensnavel, +die in een sterk gekromden haak eindigt, als 't ware van het overige +deel is afgescheiden; ook van de onderkaak is de spits benedenwaarts +gebogen; de neuskokers, aan welker voorste uiteinde zich de neusgaten +bevinden, zijn onderling en met het achterste deel van den snavelrug +vergroeid; de voet is middelmatig groot en dik en heeft een korten, +zijdelings samengedrukten loop; de drie voorteenen zijn vereenigd +door volkomen zwemvliezen, de achterteen wordt slechts door een klein +wratje aangeduid; de vleugels gelijken op die der Meeuwen, maar zijn +spitser en minder lang; de staart is uit 12 à 14 pennen samengesteld +en sterk afgerond. De kleine bekleedingsveeren zijn zeer overvloedig +en zacht. Het vederenkleed heeft meestal sombere kleuren, die in +verband met ouderdom, geslacht en jaargetijde weinig verschillen. + +Hoewel alle soorten van deze onderfamilie oceaanbewoners zijn, +blijft ieders verbreidingsgebied in den regel tot een bepaalden kring +beperkt. Tusschen de keerkringen zijn zij minder talrijk dan in de +gematigde en de koude gordels, wegens de grootere uitgestrektheid van +de zee in het zuidelijk halfrond hier echter veel talrijker dan in het +noordelijk. Zij zijn nagenoeg ongeschikt om zich op den vasten bodem +te bewegen. Hoewel zij licht op het water rusten en zonder merkbare +inspanning zwemmen, geschiedt dit zelden; het grootste deel van hun +leven wordt vliegend gesleten. Alle dierlijke stoffen, die aan de +oppervlakte van de zee drijven, zijn haar als buit welkom, zoowel +lijken van groote dieren, doode en levende Visschen, als Weekdieren +en dergelijke lagere wezens; zij zijn ongeloofelijk vraatzuchtig, +gulzig en bijna onverzadelijk; want met hun onvermoeide bedrijvigheid +gaat een zeer snelle spijsvertering gepaard. Na een overvloedig maal +letten zij niet meer op gevaar, zoodat men ze met stokken doodslaan +of met de handen grijpen kan. + +Alle Stormvogels nestelen dicht bij de zee, liefst op eenzame, zoo veel +mogelijk ontoegankelijke klippen of rotsachtige eilandjes. Zij bouwen +geen eigenlijk nest, maar leggen hun zeer groot, dikbuikig, ruwschalig, +vlekkeloos wit ei op den naakten bodem en beginnen direct na het leggen +te broeden. Het jong komt in een grijsachtig donskleed ter wereld en +groeit langzaam. De ouders toonen groote liefde voor hun kroost en +wagen, wanneer het door een vijand bedreigd wordt, zonder aarzeling +hun leven; een van hunne verdedigingsmiddelen bestaat in het bespuiten +van den aanvaller met een straal van een op traan gelijkende vloeistof. + + + +De Reuzenstormvogel (Procellaria gigantea) is aan de bovenzijde +zwart en schubvormig gevlekt, omdat de meeste veeren hier vuilwitte +randen hebben, de onderdeelen zijn wit; het oog is geelachtig wit, +de snavel hooggeel, de voet lichtgeel. Het vederenkleed van den +jongen Vogel is donker chocoladebruin, het oog donker zwartbruin, +de snavel licht hoornkleurig, aan de spits wijnroodachtig, de voet +zwartachtig bruin. Totale lengte 90, vlucht 200, staartlengte 18 cM. + +Het verbreidingsgebied van den Reuzenstormvogel strekt zich +uit over den gematigden en den kouden gordel van het zuidelijk +halfrond. Hutton heeft de voortplanting van dezen Vogel waargenomen +op Prins-Edwards-eiland; het wijfje legt slechts één wit ei. Het jong, +dat na een langdurige bebroeding hier uit komt, is aanvankelijk gehuld +in een fraai wit, uit lange donsveeren samengesteld kleed; het groeit +langzaam en verkrijgt later een jeugdkleed, dat op donkerbruinen +grond wit gevlekt is. Als iemand het nest nadert, wendt de oude Vogel +zich een weinig zijwaarts en het jong spuwt dan op een afstand van +meer dan 2 M. een afschuwelijk stinkende, olieachtige vloeistof over +den aanvaller. + + + +De Noordsche Stormvogel, IJsstormvogel of Foelmar (Procellaria +glacialis), is wit, aan de buikzijde licht zilvergrijs, op den mantel +meeuwkleurig blauw; de vleugels zijn zwartachtig. Het oog is bruin, +de snavel op den rug licht hoorngeel, de voet geel met blauwachtige +tint. Totale lengte 50, vlucht 110, staartlengte 12 cM. Bij de jonge +Vogels zijn ook de veeren van de onderzijde blauwachtig. + +Deze soort bewoont de Noordelijke IJszee en komt uiterst zelden in +zuidelijker zeeën. Oceaanvogel evenals alle zijne verwanten, begeeft +de Noordsche Stormvogel zich, behalve in den broedtijd, slechts dan +naar den vasten wal, als hij door de nevels uit den gewonen koers +geraakt of door langdurige stormen geheel uitgeput is. Den naam +IJsstormvogel draagt hij niet geheel te recht, daar hij het ijs, de +groote ijsmassa's althans, vermijdt; de zeelieden, welker vaartuigen +door het ijs ingesloten zijn, houden het verschijnen van Noordsche +Stormvogels voor een betrouwbaar kenteeken van open water. + +De vlucht van den Noordschen Stormvogel heeft eenige overeenkomst +met die van sommige Meeuwen, vooral met die van den Raadsheer. Men +ziet hem met uitgespreide, bijna onbewogen vleugels licht over de +onstuimige golven glijden en zooveel mogelijk op denzelfden afstand +van den waterspiegel blijven; wakker verzet hij zich tegen den storm +en rust slechts zelden uit. Hij toont een groote bekwaamheid in +'t zwemmen, zoowel bij het doorklieven van de snelste stroomingen +tusschen de klippen als bij het roeien aan de oppervlakte van 't +water, dat slechts onbeduidend ingedeukt wordt door zijn gewicht; +op het land evenwel beweegt hij zich gebrekkig, meer schuivend dan +stappend, terwijl de geheele loop op den grond rust. Zijn kakelend, +als "gègègègerr" klinkend geluid wordt in toorn door een ratelend +"karw" vervangen. In aard komt hij met de andere soorten der +familie overeen. Onbevreesd voor den mensch, nadert hij de schepen +en hindert de visschers en walvischvangers door zijn brutaliteit. De +walvischvangers beweren, dat hij een groote voorliefde heeft voor spek; +nauwgezette onderzoekers hebben opgemerkt, dat hij allerlei zeedieren +verslindt en zelfs het lepelblad, dat op de klippen groeit, als voedsel +gebruikt. Volgens Faber is hij de eenige Vogel, die Kwallen eet. + +Op alle eilanden van het hooge noorden, o.a. op Jan-Mayen en +Spitsbergen vindt men zijne broedplaatsen, ook op bewoonde Europeesche +eilanden, o. a. op St. Kilda, een van de Hebriden, en op IJsland. Op +de Westman-öer bij IJsland broeden deze Vogels, volgens Faber, in +zeer grooten getale; daar de bewoners van deze eilanden ieder jaar +minstens 20000 jongen verzamelen, moeten hier minstens 40000 Vogels +nestelen. Daar vele nesten onbereikbaar zijn voor de Vogelvangers, +die zich aan sterke touwen bij de rotswanden laten afzakken, neemt hun +aantal ieder jaar toe. Het jong verlaat het ei niet voor de eerste +dagen van Juli; tegen het einde van deze maand is het halfwassen +en met lang, grijsblauw dons bedekt. Reeds dan spuwt het even goed +als de volwassen Vogels, soms meer dan 2/3 M. ver, een traanachtige +vloeistof uit over ieder, die het grijpen wil. De voorraad van dit +slijm, dat door braakbewegingen uit het onderste deel van den slokdarm +naar boven wordt geperst, is niet schielijk uitgeput. Tegen het einde +van Augustus zijn de jongen in staat om te vliegen en buitengewoon vet, +maar verbreiden een onaangenamen reuk. De bewoners van de Westman-öer, +die dan alle broedplaatsen dezer rotsachtige eilandjes bezoeken, dooden +de jonge Stormvogels bij duizenden en zouten ze als wintervoorraad +in. Buiten den broedtijd zwerft deze Vogel rond en dwaalt bij zware +noordwest-stormen soms naar de zuidkusten der Oost- en Noordzee en +ook naar de onze af. + + + +Een aan alle zeelieden welbekende Stormvogel is de Kaapsche Duif +(Procellaria capensis). Bij deze zijn de bovenkop en de achterhals, +evenals de zijden van kop en hals donker ijzergrauw, de mantel, +benevens de bovendekveeren van vleugel en staart wit, met groote +topvlekken geteekend, de staartveeren wit, met uitzondering van een +zwarten band aan den top. Totale lengte 38, vlucht 110, staartlengte +9 cM. + +Van alle zeevogels is de Kaapsche Duif de trouwste begeleider der +schepen. Haar verbreiding is opmerkelijk, daar zij in den Atlantischen +Oceaan ten zuiden van den Steenbokskeerkring blijft en hoogst zelden +in de tropische zeeën, of zelfs in den gematigden gordel, b.v. aan de +westkust van Europa, verdwaalt; in de Stille Zuidzee echter ontmoet +men haar, althans aan de westkust van Amerika, ook ten noorden van +den evenaar. + +De Kaapsche Duif zwemt zonder merkbare inspanning, maar doet dit +zelden; zij vliegt over dag en 's nachts, slechts nu en dan op +het water neerstrijkend om een hier drijvend, eetbaar voorwerp +gemakkelijker te kunnen opnemen. Bij helder weer is zij tamelijk +schuw en wantrouwig; bij stormweer echter als de honger haar plaagt, +schijnt zij zich om geen gevaar te bekommeren en laat zich zeer +licht vangen. Aan boord getrokken, verdedigt zij zich dapper met den +snavel en weet zeer goed te mikken met de vettige, op olie gelijkende +vloeistof, die zij haar belager in 't gelaat spuwt. + + + +De Zwaluw-stormvogels (Thalassidroma) kenmerken zich door geringe +grootte, slanken romp, korten hals en betrekkelijk grooten kop, +zeer lange vleugels, welke aan die der Zwaluwen herinneren, en een +middelmatig langen staart; de kleine, zwakke snavel loopt grootendeels +recht, behalve aan de spits, waar de bovenkaak haakvormig over de +eveneens benedenwaarts gekromde onderkaak heen gebogen is; de kleine, +zwakke voeten hebben een langen, netvormig geschubden of gelaarsden +loop en drie lange, dunne door volledige zwemvliezen vereenigde +voorteenen; de achterteen is zeer klein en hooger ingeplant; het +dichte, op een vacht gelijkende vederenkleed heeft een somber bruine +grondkleur en een witachtige teekening. De neuskokers gelijken op +die van het vorige geslacht. + + + +Het Stormvogeltje of de Stormzwaluw, door de Engelsche zeelieden +Petrel (naar den op zee wandelenden apostel) of Mother Carey's Chicken +genoemd (Thalassidroma pelagica), heeft een recht afgesneden staart; +zijn vederenkleed is roetbruin, op den bovenkop glanzig zwart, bij +het voorhoofd bruinachtig, op den mantel zwartbruin; de spitse van de +middelste vleugeldekveeren zijn lichter, soms zelfs vuilwit van kleur +en vormen een meer of minder duidelijken dwarsband op den vleugel; +de staartwortel, de stuit, de buitenste onderdekveeren van den staart +en de wortels der stuurpennen zijn wit. Het oog is bruin, de snavel +zwart, de voet roodachtig bruin. Totale lengte 14, staartlengte 5 cM. + + + +Het Vale Stormvogeltje (Thalassidroma leucorrhoea), kenbaar aan +zijn diepgevorkten, betrekkelijk langen staart, is 20 cM. lang, waarvan +9 cM. op den staart komen. Zijn hoofdkleur is roetbruinachtig zwart, +de staartwortel en de buitenste onderdekveeren van den staart zijn wit. + +Alle Zwaluwstormvogels behooren thuis boven de wereldzee en hebben dus +een uitgestrekt verbreidingsgebied. De beide genoemde soorten bewonen, +met uitzondering van het hoogste noorden, den geheelen Atlantischen +Oceaan en de Stille Zuidzee. In de Noordzee ontmoet men ze zelden, +in de Oostzee nog minder dikwijls en steeds in kleinen getale; in de +IJszee zwerven zij veelvuldiger rond, hoewel, naar 't schijnt, slechts +in sommige tijden van 't jaar. Als de omstandigheden gunstig zijn, +verlaten zij hun jachtveld, de open zee, niet anders dan gedurende den +broedtijd; door langdurige stormen worden zij echter genoodzaakt nader +bij de kust hun heil te zoeken; zelfs ziet men dan geheele zwermen +boven het land verschijnen en naar het binnenland vliegen, zonder +twijfel in de meening dat zij zoo de zee zullen terugvinden. Verdwaalde +Zwaluwstormvogels zijn na zware stormen uit het noordwesten +niet zelden aan of op eenigen afstand van onze kust dood gevonden, +in voor andere Vogels bestemde netten gevangen of geschoten. Eenige +malen heeft men ze zelfs ver in het binnenland, tot in Silezië en +Zwitserland, waargenomen. + +De Zwaluwstormvogels zijn voornamelijk 's nachts werkzaam; hoewel +zij op alle uren van den dag wakker zijn, ziet men ze eerst met den +aanvang van de schemering druk aan 't werk; gedurende den geheelen +nacht hoort men hun stem. Te midden van den Oceaan ontmoet men ze +soms alleen, gewoonlijk echter, zoowel bij mooi als bij slecht weer, +in meer of minder talrijke gezelschappen. Dagen achtereen zwerven +zij boven de golven, soms hoog in de lucht zooals de Zwaluwen, +soms onmiddellijk boven de oppervlakte van het water, welks op- +en neergaande beweging zij nauwkeurig volgen, zonder met het zilte +nat in aanraking te komen. 't Is, alsof zij door een tooverkracht +op een bepaalden, steeds gelijken afstand van de golven gehouden +worden. Hunne vleugelslagen zijn niet talrijk, maar krachtig; +hun vlucht is zeer gevarieerd. Eenige minuten lang zweven zij +met uitgespreide, niet merkbaar bewogen vleugels langs het water, +plotseling schieten zij omhoog, bewegen de vleugels snel en hevig op +de wijze der Gierzwaluwen, maken op meesterlijke wijze zwenkingen in +alle richtingen, storten zich in scheeve richting naar beneden en gaan +weer op hunne wieken drijven. Loopend over de golven achterhalen zij +hun buit en grijpen hem met den snavel, waarna zij weer opvliegen en +verder zweven. Volgens zorgvuldige waarnemers zwemmen zij nooit en +zetten zich uitsluitend om te rusten op het water neer. + +Hun buitengewone bekwaamheid in 't vliegen stelt hen in staat deze +beweging dagen achtereen vol te houden, zonder te rusten; hoogstens +verpoozen zij zich door een anderen stand aan te nemen, b.v. door, +na het zweven, een tijd lang werkelijk te vliegen of omgekeerd. Na +langdurige stormen geraken zij soms uitgeput, niet zoozeer door +den strijd tegen den wind als wel door den honger, omdat de storm +de gelegenheid tot het verkrijgen van voedsel vermindert. De wind, +wel verre van hen te vermoeien, maakt het vliegen gemakkelijker: +zij worden er door gedragen en gesteund, wanneer zij hunne met zeilen +vergelijkbare vleugels den juisten stand geven. Onder het vliegen hoort +men zelden hun geluid, het minst nog over dag, deze tijd schijnt voor +de rust bestemd; het meest opgewekt zijn zij tegen den avond en kort +na zonsondergang. Vooral dan hoort men, als de wind het geluid niet +verzwakt, hun op "oeïeb oeïeb oeïeb oeè, oeè" gelijkenden loktoon. + +De Stormvogeltjes zijn, naar het schijnt, buitengewoon zachtzinnig van +aard. Met hunne soortgenooten leven zij steeds in vrede; om andere +Vogels bekommeren zij zich niet. Deze vlugge, sierlijke wezens, +worden, hoewel waarschijnlijk ten onrechte, voor de domste van alle +Vogels gehouden wegens de wijze, waarop zij zich gedragen, als men +ze aan hun element ontrukt: zij geraken geheel van streek, zien in +'t geheel geen kans om zich te redden. De volgende episode uit de +beschrijving van Graba's reis naar de Fär-öer heeft hierop betrekking: +"Mijn gevangene was zoo zachtzinnig mogelijk en deed volstrekt geen +pogingen om zijne belagers te bijten of zich op een andere wijze te +verweren, nadat hij zijn voorraad traan had uitgeput. Op mijn kamer +gebracht, was hij zoo mak, dat ik hem aanvatten en ronddragen, streelen +en wegjagen kon, zoo vaak ik maar wilde. De diepste neerslachtigheid +sprak uit zijn houding. Hij zat onbeweeglijk op de beide loopen, +zonder dat de veeren van den buik den grond aanraakten, liet den +kop hangen en nam dadelijk weer deze houding aan, zoodra men hem met +rust liet. Nooit trachtte hij in de kamer zijne vliegwerktuigen te +gebruiken, maar deed eenvoudig op onbeholpen wijze eenige schreden +vooruit, zoodra hij opgejaagd werd. Gedurende het staan, dat hem +moeite scheen te kosten, geleek hij door de richting en de houding +van het lichaam op een Jager; de pooten ondersteunden den waterpas +gerichten romp in het midden, de hals werd rechtop gehouden, waardoor +de borst sterk naar voren uitpuilde. Hij deed geen pogingen om voedsel +te zoeken of op te nemen: evenals de meeste zeevogels was zijn moed +verdwenen, nu hij geen water meer zag. Ik droeg hem los op de hand de +straat over naar zee; zelfs toen bleef hij nog bewegingloos zitten; +onmiddellijk nadat ik hem omhoog had geworpen, vloog hij echter met +verbazende snelheid in den wind op en repte zich vervolgens met halven +wind voort naar de open zee." + +Allerlei soorten van Weekdieren, kleine Schaaldieren en misschien ook +vischjes maken het voedsel van de Zwaluwstormvogels uit; als er vet, +olie b.v., op het water drijft, maken zij ook hiervan gebruik. Meer +kan hiervan niet gezegd worden, daar hun maag nooit eenig spoor van +dieren, maar uitsluitend een tranige vloeistof bevat. + +Ook over de voortplanting van de Stormvogeltjes deelt Graba eenige +merkwaardige feiten mede. "Vele Färingers," zegt hij, "kenden den +"Droenkwietie" slechts bij name; zij wisten niets anders van hem te +berichten, dan dat hij zich op het land onder den grond in gaten, maar +nooit daarbuiten ophoudt. Zoolang ik op Färö geweest ben, heb ik hem +nooit op de kust aangetroffen, hoewel hij in de open zee, vooral in de +nabijheid van de Noordereilanden, veelvuldig voorkomt. Verscheidene +weken voor het broeden, begeven de Stormvogeltjes zich naar de holen +en spleten van de rotsen niet ver van de zee. Hier graven zij een +gat in den grond en maken dit zoo diep mogelijk, soms is het wel 60 +cM. lang; het nest wordt van eenige grashalmen vervaardigd en tegen +het einde van Juli met een enkel rond en wit ei belegd. Reeds eenigen +tijd van te voren plukt de Vogel een plek voor aan den buik kaal; +ik vond deze broedplek bij de meeste reeds 8 dagen vóór den tijd van +'t leggen." Vermoedelijk lossen het mannetje en het wijfje elkander +bij het broeden af. + +Behalve door den Jager wordt de Stormzwaluw op zee door geen enkelen +Vogel aangevallen. De aan land verdwaalde exemplaren vallen iedere +Raaf ten buit, daar zij eigenlijk zonder zich te verdedigen hun +vijand afwachten. De mensch vervolgt hen niet: de traanlucht, die zij +verbreiden, is zoo doordringend, dat zelfs de bewoners van het noorden +er door afgeschrikt worden. Nog in Graba's tijd (1828) gebruikte men +echter op Färö doode Stormvogeltjes bij wijze van kaarsen; men reeg +hun een pit door 't lijf en stak deze aan. + + + +Het laatst komen de Pijlstormvogels, de Puffins der Engelschen +(Puffininae), aan de beurt, hoewel zij tot de meest begaafde leden van +hun familie behooren. Den slanken snavel, met benedenwaarts gebogen +bovenkaak- en onderkaakspits, hebben zij met de Zwaluw-stormvogels +gemeen; hunne neuskokers zijn vaneengescheiden door een breeder +tusschenschot dan bij de echte Stormvogels. Hoewel ook zij de zee +niet anders dan in den broedtijd verlaten, komen zij vaker en nader +bij het land dan hunne verwanten, en bezoeken niet zelden b.v. de +havens. Gewoonlijk tot troepen van 8 à 20 stuks vereenigd, die, +gemeenschappelijk jagend, een bepaalde streek afzoeken, vormen zij in +den broedtijd groote zwermen, die enkele eilanden letterlijk bedekken. + +Hun voedsel, dat hoofdzakelijk uit Visschen en Koppootige Weekdieren +bestaat, vormt in hun maag geen op traan gelijkende vloeistof, zooals +bij de Zwaluwstormvogels. + +Van de soorten, die de Europeesche kusten bewonen, is de Noordsche +Pijlstormvogel (Puffinus anglorum) de meest bekende. De bovendeelen +zijn grijsbruinachtig zwart, de onderdeelen zuiver wit, aan de +zijden van den hals (op de grensscheiding tusschen het zwart en +het wit) met een schubvormige, grijze teekening, op de buitenzijde +van de schenkels bruinzwart gevlekt. Het oog is bruin, de snavel +loodkleurig grijs, de voet groenachtig geel. Totale lengte 36, +staartlengte 8 cM. Bij stormweer uit het noordwesten worden soms, +hoewel zeer zelden, exemplaren van deze soort [en misschien ook van +den nauw verwanten Kleinen Pijlstormvogel (Puffinus obscurus)] aan +onze kust waargenomen. In levenswijze komen de Pijlstormvogels zoozeer +met elkander overeen, dat wij met de beschrijving van de meest bekende +soort, volstaan kunnen. Deze bewoont het noordelijke gedeelte van den +Atlantischen Oceaan met inbegrip van de Middellandsche Zee en wordt nu +en dan ook in de Oostzee aangetroffen. Van alle overige Stormvogels +verschilt hij op het eerste gezicht door zijn vreemdsoortige wijze +van vliegen. Mij is geen zeevogel bekend, die even onstuimig als +deze zijn weg vervolgt. Men ziet hem niet zelden zwemmen en duiken, +maar toch nog vaker vliegen; hij zweeft niet slechts boven het +water, zooals de andere leden zijner familie, maar schiet ook door +de golven heen. Met uitgespreide wieken rept hij zich voort, geeft +aan zijn lichaam de noodige snelheid, door verscheidene, gonzende +vleugelslagen, die buitengewoon snel opeenvolgen, maakt draaiingen +en wendingen, niet slechts zijwaarts, maar ook naar boven en naar +onderen, zoodat men in 't eene oogenblik de donkere bovenzijde, in 't +andere de lichte onderzijde te zien krijgt; hij volgt een tijdlang de +oppervlakte der golven, bij de bergen opwaarts, in de dalen neerwaarts +vliegend, verheft zich plotseling tot een hoogte van ongeveer 3 M., +stort zich in scheeve richting op het water neer en duikt. Nadat hij, +op de wijze van de Vinduikers met de vleugels en pooten roeiend, +een tamelijk grooten weg heeft afgelegd, rijst hij uit het water +weer in de lucht omhoog, dikwijls met geen ander doel dan om adem te +halen, daar hij onmiddellijk weer in de diepte verdwijnt. De andere +Stormvogels vliegen op een sierlijker wijze; geen hunner brengt echter +zooveel afwisseling in zijn beweging als de Pijlstormvogels doen. + +Zij broeden in tamelijk grooten getale op St. Kilda en de andere +Hebriden en op de Fär-öer; volgens de berichten van de eilandbewoners, +komen zij in het begin van Mei uitsluitend gedurende den nacht, den +gewonen tijd van werkzaamheid dezer Vogels. Evenals vele Duikers graven +zij met snavel en klauwen in de veenlaag diepe gaten; dikwijls zijn +deze één meter lang en gelijken meer op konijneholen dan op woningen +van Vogels. Het achterste deel van de gang is een weinig ruimer; een +eigenlijk nest vindt men hier evenwel niet; het ei wordt eenvoudig op +den grond of op eenige grashalmpjes gelegd. Een van de ouders bevindt +zich altijd in het hol, ook als het jong in zijn bruingrijs kleed, dat +uit dichte, lange donsveeren bestaat, het ei reeds verlaten heeft. Het +jong groeit langzaam, hoewel het door de beide ouders met een overvloed +van voedsel wordt voorzien, en is, naar men zegt, eerst na verscheidene +maanden zoover ontwikkeld, dat het de broedplaats verlaten en naar de +zee vliegen kan. Op dezen leeftijd zijn de Pijlstormvogels zeer vet: +een speklaag van één centimeter dikte bedekt hun borst. Zij worden door +de bewoners van sommige noordelijke eilanden, vooral van de Orkaden, +in grooten getale gevangen, hoofdzakelijk ter wille van de veeren; +hier en daar worden zij ook wel als winterproviand ingezouten. + + + + + + +End of the Project Gutenberg EBook of Het Leven der Dieren, by A. E. Brehm + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK HET LEVEN DER DIEREN *** + +***** This file should be named 32824-8.txt or 32824-8.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + http://www.gutenberg.org/3/2/8/2/32824/ + +Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed +Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project +Gutenberg. + + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +http://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need, are critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at http://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +http://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at http://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit http://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including checks, online payments and credit card donations. +To donate, please visit: http://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart is the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + http://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. diff --git a/old/32824-8.zip b/old/32824-8.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..0c74030 --- /dev/null +++ b/old/32824-8.zip |
