summaryrefslogtreecommitdiff
diff options
context:
space:
mode:
authorRoger Frank <rfrank@pglaf.org>2025-10-14 19:58:18 -0700
committerRoger Frank <rfrank@pglaf.org>2025-10-14 19:58:18 -0700
commit872c3a896491e59e198d66114fb17079f93f0abb (patch)
tree3a9b9d4df2c1f465436a653e626b0f2dd1040c57
initial commit of ebook 32824HEADmain
-rw-r--r--.gitattributes3
-rw-r--r--32824-0.txt1233
-rw-r--r--32824-0.zipbin0 -> 27055 bytes
-rw-r--r--32824-h.zipbin0 -> 683285 bytes
-rw-r--r--32824-h/32824-h.htm1875
-rw-r--r--32824-h/images/p2475.jpgbin0 -> 147130 bytes
-rw-r--r--32824-h/images/p2478.jpgbin0 -> 152667 bytes
-rw-r--r--32824-h/images/p2480.jpgbin0 -> 181478 bytes
-rw-r--r--32824-h/images/p2481.jpgbin0 -> 170356 bytes
-rw-r--r--LICENSE.txt11
-rw-r--r--README.md2
-rw-r--r--old/32824-8.txt1233
-rw-r--r--old/32824-8.zipbin0 -> 26970 bytes
13 files changed, 4357 insertions, 0 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes
new file mode 100644
index 0000000..6833f05
--- /dev/null
+++ b/.gitattributes
@@ -0,0 +1,3 @@
+* text=auto
+*.txt text
+*.md text
diff --git a/32824-0.txt b/32824-0.txt
new file mode 100644
index 0000000..8623dd2
--- /dev/null
+++ b/32824-0.txt
@@ -0,0 +1,1233 @@
+The Project Gutenberg EBook of Het Leven der Dieren, by A. E. Brehm
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+
+Title: Het Leven der Dieren
+ Hoofdstuk 8: De Vinduikers; Hoofdstuk 9: de Stormvogels
+
+Author: A. E. Brehm
+
+Release Date: June 15, 2010 [EBook #32824]
+
+Language: Dutch
+
+Character set encoding: UTF-8
+
+*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK HET LEVEN DER DIEREN ***
+
+
+
+
+Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
+Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project
+Gutenberg.
+
+
+
+
+
+
+
+
+ACHTSTE ORDE.
+
+DE VINDUIKERS (Aptenodytiornithes).
+
+
+De Vinduikers of Pingoeïns verschillen zeer van alle overige leden
+hunner klasse. Zij zijn nog het naast verwant aan de Stormvogels,
+maar herinneren op het eerste gezicht wel eenigszins aan de Dolfijnen
+en de Visschen. Hun gestalte zou kegelvormig kunnen heeten, indien de
+romp in het midden iets dunner was. De hals is middelmatig lang, maar
+zeer dik, de kop klein, de snavel ongeveer zoo lang als het overige
+deel van den kop, recht, forsch gebouwd, hard, zijdelings een weinig
+samengedrukt en dikwijls met dwarsgroeven voorzien; de zijranden
+zijn scherp, de spits is eenigszins stomp. De pooten zijn hoogst
+eigenaardig van bouw; de vier teenen, waarvan de eerste of binnenste
+klein is, terwijl de drie overige door een zwemvlies verbonden zijn,
+hebben alle een voorwaartschen stand. De voorste ledematen gelijken
+eerder op vinnen dan op vleugels; hunne veeren zijn bijna tot schubben
+gevormd. Ook de gelijkmatige bekleeding van het overige lichaam en
+het maaksel van de dakpansgewijs, doch niet op vedervelden geplaatste
+veeren herinneren aan het schubbenkleed der Visschen; met recht zou
+men dus de Vinduikers "Vischvogels" kunnen noemen.
+
+De Pingoeïns, waarvan men achttien soorten onderscheiden heeft, vormen
+samen één familie (Aptenodytidae). Alle bewonen het zuidelijk halfrond,
+leven in de zee tusschen 30 en 75° Z.B. en bezoeken het land slechts
+gedurende den voortplantingstijd.
+
+
+
+De Koningspingoeïn of Reuzenpingoeïn (Aptenodytes Pennantii) heeft
+een langen, slanken, aan de spits flauw naar beneden gebogen snavel,
+die aan den wortel van de onderkaak en tusschen hare beide helften
+bevederd is; de forsch gebouwde voeten hebben een geheel bevederden
+loop en lange teenen, die zeer lange en stevige nagels dragen; de
+vleugels zijn lang, smal en vinvormig; de staart bestaat uit ongeveer
+30 smalle, stijve, veerkrachtige veeren. De kop en de nek, de keel en
+de gorgel zijn donker bruinachtig zwart; achter het oor bevindt zich
+een dooiergele, langwerpig eivormige, overlangs gerichte vlek, die
+door een smalle streep aan de zijde van den hals verbonden is met de
+eveneens dooiergele voorvlakte van den hals; de gestreept leikleurig
+grauwe bovendeelen zijn van de grootendeels witte onderdeelen
+gescheiden door een smallen, zwarten band, die zich langs de zijden
+van den dooiergelen hals en de eenigszins geelachtigen bovenborst
+uitstrekt; de vleugels zijn overlangs bandvormig geteekend. De snavel
+is bruinzwart, de onderkaak met uitzondering van de spits grootendeels
+helder karmijnrood, de voet bruinachtig. Totale lengte 1 M. of meer,
+vleugellengte 35, staartlengte 8 cM.
+
+Het verbreidingsgebied van deze soort begint in Patagonië en strekt
+zich uit over alle deelen van de Zuidpoolzee tot Kerguelen-land en
+het Stewart-eiland.
+
+
+
+De Goudharige Pingoeïn (Aptenodytes chrysocome) is een werkelijk
+prachtige Vogel, ongeveer 50 cM. lang en dus zoo groot als een Eend. De
+kop, de hals, de rug, de zijden en de vleugels zijn zwart; de veeren
+boven het oog vormen een lichtgeelachtige kuif; de onderdeelen en de
+achterrand van den vleugel zijn wit; de snavel is roodbruin, de voet
+grijsachtig wit.
+
+De Goudharige Pingoeïn werd in zeer verschillende gedeelten van de
+Stille Zuidzee, en ook aan de oostkust van Patagonië, op Vuurland
+en op Tristan d'Acunha gevonden. De exemplaren, die men zeer ver van
+'t land te midden van de zee gevonden heeft, doen vermoeden, dat hij,
+evenals alle leden zijner familie, tamelijk ver rondzwerft.
+
+De Pingoeïns herinneren niet slechts door hun levenswijze, maar ook
+door hunne bewegingen aan de Dolfijnen; met kleine Bruinvisschen zou
+men ze op een afstand wel kunnen verwarren. Hun lichaamsbouw is geheel
+in overeenstemming met hun woonplaats; in de zee bewegen zij zich
+met onovertroffen behendigheid. Voor het zwemmen dienen uitsluitend
+de korte vleugels, die zoo krachtig werken, dat een onstuimige zee
+voor de Pingoeïns geen bezwaar schijnt op te leveren; zelfs in den
+hevigsten storm duiken zij naar de diepte en verheffen zich weer
+naar de oppervlakte. Als roer dienen de bij 't zwemmen achterwaarts
+gestrekte pooten. Op het land is hun beweging zeer onbeholpen. De
+stand van de pooten ten opzichte van het lichaam noopt hen rechtop
+te gaan, korte passen te maken en den eenen voet voor den anderen te
+plaatsen; dit gaat gepaard met een draaiende beweging van den romp en
+heeft tengevolge, dat zij slechts langzaam vooruit komen. Van steile
+rotswanden storten zij zich half glijdend, half rollend naar beneden;
+zoodra zij het water bereikt hebben, zijn zij geborgen. Vaak kan men
+ze van het schip af zien zwemmen en in meer of minder grooten getale
+zeer snel dezelfde richting volgen. De geheele troep is intusschen
+in voortdurend afwisselende beweging; voor en na duikt er een naar
+beneden en verschijnt verderop weer aan de oppervlakte; intusschen is
+deze door zijne niet duikende metgezellen voorbijgestreefd en tracht
+nu van zijn kant het verzuimde in te halen. Op deze wijze jagen zij;
+want het duiken geschiedt met de bedoeling om buit te verkrijgen. Deze
+bestaat uit zeer verschillende soorten van Visschen, Schaaldieren
+en Weekdieren, die zij ten deele van de koraalriffen afzoeken of
+tusschen de zeeplanten vergaren. Enkele soorten voeden zich, naar
+'t schijnt, uitsluitend met Visschen. Zwemmend verrichten zij al
+hunne werkzaamheden, zwemmend slapen zij; aan het in orde houden
+van hunne veeren besteden zij minder tijd dan de overige Vogels,
+omdat hun huid buitengewoon vettig is en voortdurend een olieachtige
+vloeistof uitzweet, die het nat worden van het vederenkleed verhoedt.
+
+De Pingoeïns leven gedurende den voortplantingstijd, die een groot deel
+van het jaar in beslag neemt, aan den vasten wal; opmerkelijk is het,
+dat de Vogels, die niet voor 't broeden geschikt zijn, dan ook op
+het land leven. Zij verzamelen zich in een vast bepaalden tijd van
+'t jaar op de van oudsher voor 't broeden bestemde plaatsen: op de
+Falkland-eilanden in het einde van September, op de andere eilanden
+vroeger of later. Van de hierdoor veroorzaakte bedrijvigheid geeft
+Bennett, die de Macquarie-eilanden in het zuidelijke gedeelte van de
+Stille Zuidzee bezocht, een levendige beschrijving. "Een ongeloofelijk
+groot aantal Pingoeïns", zegt hij, "komt op deze eene plaats samen;
+ik acht het onmogelijk de menigte Vogels te schatten, daar er iederen
+dag en nacht ongeveer 30000 à 40000 stuks landen en even zoovele
+te water gaan. Die, welke zich aan land bevinden, vormen een nog
+veel talrijker leger. Dit is op rijen gerangschikt als een regiment
+soldaten en naar den leeftijd in groepen verdeeld: de jongen nemen de
+eene, de ruiende Vogels een andere, de broedende wijfjes een derde en
+de vrije mannetjes een vierde plaats in beslag. Deze schifting wordt
+zeer streng gehandhaafd; in geen geval wordt een Pingoeïn opgenomen
+in een troep, waarbij hij niet behoort."
+
+Enkele soorten graven voor het leggen en uitbroeden van de eieren
+diepe holen. Dit geschiedt op een vlak terrein, dat in vierhoekige
+stukken is verdeeld door de voetpaden der Vogels; deze paden, die
+elkander zooveel mogelijk volgens rechte hoeken snijden, zijn door
+het veelvuldig gebruik van gras en steenen bevrijd en zoo glad en
+schoon uitgeloopen, dat men ze voor het werk van menschen zou kunnen
+houden. Elke vierhoek dient als nestplaats en wordt uitgehold. Het
+nest bestaat uit een gat van 60 à 90 cM. diepte en heeft den vorm
+van een bakkersoven. Het mannetje zit naast het broedende wijfje en
+gaat, zoodra zij het nest verlaat, er zelf in zitten om het broeden
+voort te zetten; nooit zijn beide echtgenooten te gelijk afwezig. Een
+voortdurend toezicht schijnt trouwens noodig te zijn, daar de Pingoeïns
+elkander de eieren ontstelen. Bij de groote soorten is de lust om
+als moeder te fungeeren zoo sterk, dat zij met geweld de eieren van
+hare zwakkere verwanten wegnemen. De eieren gelijken op die van onze
+Ganzen en zijn op groenachtigen grond bruin gevlekt. Alle Pingoeïns
+broeden met zelfverloochenenden ijver, verlaten het nest niet bij
+de nadering van een mensch, maar draaien op zeer zonderlinge en
+potsierlijke wijze den kop van links naar rechts om den vijand te
+verdrijven; als dit niets uitwerkt, maken zij trouwens ook van hun
+snavel gebruik. Bij het broeden houdt het wijfje het ei tusschen de
+beide bovenschenkels, die bijna tegen elkander aanliggen en door de
+huid van den buikwand bedekt zijn. Zoo stevig zit het ei hiertusschen
+vastgeklemd, dat de Vogel, wanneer hij wordt opgejaagd, het dikwijls
+tamelijk ver medesleept. Het mannetje gaat, terwijl het wijfje broedt,
+voortdurend heen en terug, van het nest naar de zee, om voor zijn gade,
+later bovendien voor zijn jong, het noodige voedsel aan te voeren.
+
+De jongen komen in een grijs, wollig donskleed ter wereld en krijgen
+zooveel voedsel, dat zij snel in grootte toenemen. "Hunne ouders",
+schrijft Fitzroy, "plaatsen zich op een kleine verhevenheid,
+brengen een luid gedruisch voort, dat ongeveer het midden houdt
+tusschen brullen en kwaken en steken den kop omhoog, alsof zij voor
+de verzamelde gemeente een geïmproviseerde rede willen houden; het
+jong staat dicht bij hen, doch een weinig lager. Nadat de oude Vogel
+ongeveer een minuut lang gesnaterd heeft, buigt hij den kop naar
+beneden en opent den bek zoo ver mogelijk; het jong steekt zijn kop
+in den gapenden muil en schijnt nu 1 of 2 minuten lang te zuigen. Het
+geschreeuw begint opnieuw, een oogenblik later wordt het jong nogmaals
+gevoederd en dit duurt zoo ongeveer 10 minuten lang voort." Zoodra
+de jongen iets meer dan halfwassen zijn, begeven alle Vogels zich
+naar zee.
+
+Behalve van den mensch hebben de Pingoeïns waarschijnlijk van
+weinige wezens vijandschap te duchten. Nu en dan vindt misschien een
+vertegenwoordiger van de een of andere kleine soort zijn graf in de
+maag van een roofvisch, of worden grootere Pingoeïns door roofzuchtige
+zeevogels van hunne eieren en kleine jongen beroofd; groote verliezen
+ondergaan zij echter hierdoor zeer zeker niet. De mensch wordt door
+het voordeel, dat het vleesch, de traan en de huid hem opleveren,
+tot de jacht op Pingoeïns aangelokt; ruwe zeelieden richten soms uit
+pure moordlust een groote slachting onder hen aan.
+
+Jong opgevangen Pingoeïns laten zich temmen en worden zeer gemeenzaam;
+het verzorgen en grootbrengen van deze dieren kost echter veel
+moeite. K. von den Steinen heeft drie jonge Koningspingoeïns opgefokt,
+die hij gedurende het verblijf van de Duitsche expeditie op het eiland
+Zuid-Georgië buit maakte. "Den 14n Mei," schrijft Von den Steinen,
+"ontmoetten twee der onzen aan het strand van den Nachtigal-gletscher
+in Littlehafen een kleine troep van oude Koningspingoeïns met zes
+jongen. De jongen waren weinig minder groot dan de volwassenen,
+maar in vergelijking met deze dik en vet; zij zagen er uit als
+kleine bruine Beren. Hunne eenige veeren waren die van het stijve
+staartje. Zij wachtten ons onbeschroomd af, drongen echter, toen wij
+bij hen waren gekomen, dicht opeen; het was een komisch schouwspel
+hen nauw aaneengesloten telkens fier een paar pasjes zijwaarts te
+zien doen." Een van deze jongen werd gevangen met het doel om de
+ontwikkeling van het vederenkleed na te gaan en het dier later zoo
+mogelijk levend naar Europa te brengen. Verscheidene weken later
+werden nog twee jongen levend gevangen.
+
+"Nu bezat ik dus drie jonge Koningen. Daar zij een naam moesten hebben,
+gaven wij hun die van de heilige Drie Koningen uit het Oosten. De
+oudste heette Kaspar, van de beide nieuwe was Melchior de dikste en
+gemeenzaamste, Balthazar de sterkste en weerspannigste. Een matroos
+maakte voor hen lederen gordels; deze konden van achteren vernauwd
+worden en hadden gaten aan de zijden, waarin krammen waren bevestigd,
+dienende voor het vasthechten van een touw; dit liep langs een
+laag gespannen telegraaflijn, die niet meer gebruikt werd en van de
+sterrenwacht uitging. Zoo bij geval de begeerte om te ontvluchten in
+hen opkwam, werkten zij eendrachtelijk in 't zelfde gareel en spanden,
+als Paarden voor een kar, die in den modder is blijven steken, al hunne
+krachten in om de sterrenwacht het onderste boven te trekken. Kaspar,
+die zeer blijde was met het gezelschap, dat wij hem gegeven hadden,
+kon ik uitspannen, zonder dat het in hem op kwam om weg te loopen. Het
+verschil in karakter van de drie lotgenooten was opmerkelijk. Vooral
+Balthazar beet geweldig om zich heen en sloeg hevig met de vleugels,
+zoodra men hem streelen wilde; Kaspar daarentegen liet zich alles
+welgevallen.
+
+"De voedering was niet vrij van bezwaren. Visschen kon ik hun niet
+verschaffen; zij moesten dus hunne spijsverteringsorganen trachten
+te gewennen aan het gebruik van hard brood, dat ik vooraf met een
+weinig zout in water gekookt had, en van rundvleesch, de eenvoudigste
+verduurzaamde vleeschspijs, die wij hadden; eerst later kregen zij
+keukenafval, die voor hen geschikt was, zooals rijst, wortels enz. In
+de eerste weken verzetten zij zich hevig tegen de nieuwe wijze van
+voedering. Zij moesten zich echter wel in hun lot schikken, als ik, op
+een kist zittend, hen tusschen mijne beenen geklemd hield, zoodat zij
+hunne vleugels niet konden bewegen, en, met de linkerhand den snavel
+openend, met de rechter hun de spijs in den slokdarm stopte. Het was
+wel noodig het voedsel zoo diep naar binnen te schuiven, want, zoolang
+het brok nog binnen het bereik van de spieren voor de willekeurige
+beweging van den mond was, werd het er ten spoedigste door een korten
+schok in zijdelingsche richting uitgeworpen. Langzamerhand geraakten
+zij echter zoo gewend aan het "volstoppen", dat ik ze met één hand
+voeren kon zonder ze vast te houden; altijd echter moest met één
+vinger de snavel een weinig geopend worden. Zij waren bijzonder
+gesteld op regelmatigheid in hunne maaltijden; als ik over mijn
+tijd kwam, werden zij zeer onrustig, schreeuwden of deden ernstige
+pogingen om hun vrijheid te herkrijgen. Bij mijn komst werd ik met
+een luid gepiep begroet. Werkelijk begonnen zij gaandeweg veel van
+mij te houden, van mij en van den anderen gever alles goeds, van den
+blauwen kookpot. Als ik dezen hun voorhield, wandelden zij achter
+mij aan, waarheen ik wilde, rechtuit en terug, welke wendingen ik ook
+maakte. Als ik 's morgens den blauwen pot bij hen zette en wegging,
+kwamen zij al jammerend bij den dampenden etensbak staan. Zij pikten
+dan wel tegen den wand of tegen het handvatsel, maar alleen Kaspar
+scheen te begrijpen, dat de inhoud de hoofdzaak was en peuterde
+soms zonder resultaat in het voedsel om. Bij Melchior gelukte mij in
+September tot verwondering der toeschouwers geregeld nog de proef,
+dat hij, ondanks zijn honger, niet eens een poging deed om een stuk
+brood te grijpen, dat ik hem voorhield. Hij schreeuwde dan geweldig en
+maakte telkens slikbewegingen, als ik hem een vinger in den geopenden
+snavel legde; eerst wanneer ik hem het brood in den snavel stopte,
+werd het vlug naar binnen gestuwd. Zij kenden alleen den blauwen pot
+en mij. Dikwijls beten zij elkander krachtig gedurende de voedering,
+hoewel ik met groote onpartijdigheid ieder op zijn beurt bediende;
+de eene trachtte den anderen van mijn knie weg te dringen.
+
+"Kaspar toonde mij duidelijk zijn vriendschap. Soms bezocht deze
+dikbuik mij in de kamer, waar ik zat; hij moest hiervoor met beide
+voeten tegelijk van den drempel afspringen; hij drong dan tusschen
+mijne knieën en bleef hier rusten. Ik zat zeer laag, zoodat hij juist
+den kop op mijn knie kon leggen; den snavel onder mijn jas stekend,
+sliep hij op zijn gemak, totdat ik opstond; ik moet bekennen, dat ik
+dikwijls om zijnentwil langer ben blijven zitten, dan mijn plan was."
+
+
+
+
+
+
+NEGENDE ORDE.
+
+DE STORMVOGELS (Thalassornithes).
+
+
+De leden dezer orde, die slechts één familie omvat--de
+Stormvogelachtigen (Procellariidae)--onderscheiden zich van alle
+overige Vogels, doordat hunne neusholten zich op den bovensnavel
+voortzetten als hoornachtige buizen, die van voren in een ronde of
+eironde opening eindigen. Deze eigenaardigheid is voldoende om hen
+met zekerheid te herkennen. De spits van den bovensnavel is sterk
+haakvormig over die van den ondersnavel heen gebogen; de korte
+loop draagt lange teenen, die met groote zwemvliezen voorzien zijn;
+de vleugels zijn lang of zeer lang en dan voorbeeldeloos smal; de
+korte staart is recht afgesneden, zwak afgerond of gaffelvormig,
+het vederenkleed zeer dicht en meestal somber van kleur.
+
+Tot deze familie worden ongeveer 100 soorten gerekend, die alle zeeën
+der aarde bewonen en in levenswijze zeer overeenkomen.
+
+
+
+Hoewel de Albatrossen (Diomedeïnae)--die een uit 10 soorten bestaande
+onderfamilie vormen--waarschijnlijk niet de edelste leden van de
+orde zijn, zullen wij hen het eerst behandelen. Opmerkelijk is hun
+reusachtige grootte; met den krachtigen romp is door een korten,
+dikken hals een groote kop verbonden. De kolossaal lange, dikke
+zijdelings samengedrukte snavel is van voren met een krachtigen haak
+en aan de zijden met scherpe, snijdende randen gewapend; de snavelrug
+is een weinig binnenwaarts gebogen, de benedenrand van de onderkaak
+meer of min recht. Van de korte, niet op, maar aan weerszijden van
+den bovensnavel liggende buizen, waarin de neusholten eindigen,
+gaan tamelijk diepe groeven uit, die naar de spits gericht zijn. De
+korte, maar dikke, drieteenige voeten zijn met groote zwemvliezen
+voorzien. De zeer lange, buitengewoon smalle vleugels hebben stevige,
+lange slagpennen; de staart is kort en uit 12 pennen samengesteld;
+het vederenkleed is zeer overvloedig, dicht en rijk aan dons, doch
+niet zeer levendig van kleur.
+
+
+
+De Albatros, door de Engelsche zeelieden Cape-sheep (het "Kaapsche
+Schaap") genoemd (Diomedea exulans), is (met uitzondering van
+de zwarte slagpennen) zuiver wit, in de jeugd op witten grond
+donkerbruin gesprenkeld en met boogvormige banden geteekend. Het oog is
+donkerbruin, het naakte ooglid lichtgroen, de snavel teer roodachtig
+wit, bij de spits geel, de voet roodachtig geelwit. Zijn lengte
+bedraagt, volgens Bennett, 1.16 M. (staart 23 cM.); de vluchtwijdte,
+de afstand tusschen de spitsen der zijwaarts gestrekte vleugels,
+is echter zeer verschillend; Bennett heeft exemplaren gemeten, waar
+zij 3, andere, waar zij 4.25 M. bedroeg. In ieder geval is gebleken,
+dat bij geen anderen Vogel langere vleugels voorkomen.
+
+De wereldzee in het zuidelijk halfrond, en meer bepaaldelijk die
+gedeelten, welke tusschen 30 en 40° Z.B. liggen, is het eigenlijke
+gebied van den Albatros; de exemplaren, die men ten noorden van
+den Steenbokskeerkring aangetroffen heeft, worden, althans in den
+Atlantischen Oceaan als afgedwaald beschouwd.
+
+Allen die dezen Gier van den oceaan hebben leeren kennen, zijn vol
+bewondering over zijn wijze van vliegen. "Het is," zegt Bennett,
+"een opwekkend en onderhoudend schouwspel, deze prachtige Vogels
+statig en sierlijk, als door een onzichtbare kracht gedreven, door
+de lucht te zien glijden. Men merkt nagenoeg geen beweging van
+de vleugels meer op, nadat de reus zich den eersten stoot gegeven
+en zich in de lucht verheven heeft; men ziet hem, schijnbaar zonder
+eenige wijziging van de spierwerking, stijgen en dalen, alsof dezelfde
+kracht in staat is om verschillende bewegingen voort te brengen. Hij
+zweeft dicht bij het roer van het schip langs naar beneden, met
+een air van onafhankelijkheid, als ware hij de beheerscher van al
+wat zich onder hem bevindt. Bij 't zien van een drijvend voorwerp,
+daalt hij langzaam met uitgespreide of eenigszins bovenwaarts gerichte
+vleugels naar beneden; als een Meeuw of een Eend strijkt hij soms op
+den zeespiegel neer om in behagelijke rust zijn voedsel te verteren;
+uit deze rust ontwakend, loopt hij met uitgespreide vleugels over de
+oppervlakte van 't water, verheft zich, kringen beschrijvend, in de
+lucht en hervat zijne omzwervingen. Zijne bewegingen verraden geen
+inspanning, maar kracht en volharding vereenigd met een zich nooit
+verloochenende gratie. Beurtelings naar de eene en naar de andere zijde
+overhellend, zeilt hij op echt bevallige wijze verder, nu eens op zoo
+korten afstand van de rollende golven, dat hij er zijn vleugelspitsen
+in schijnt te dompelen, dan weer met even groote lichtheid en vrijheid
+van beweging naar het zwerk opstijgend. Een ontzaglijk grooten weg
+kan hij in zeer korten tijd afleggen: weinige oogenblikken nadat hij
+het schip voorbijschoot, ziet men hem reeds op grooten afstand met
+de golven rijzen en dalen. Bij stormweer vliegt hij zoowel voor den
+wind als in den wind boven de door den orkaan opgezweepte golven,
+zelfs dan merkt men geen bijzondere beweging van zijne vleugels op;
+het eenige verschil is gelegen in de iets geringere snelheid." Als
+hij neerstrijkt, ondergaat zijn voorkomen een algeheele verandering;
+zijn gedaante verliest dan alle bevalligheid en evenredigheid. Hij
+richt de vleugels omhoog, legt den kop in den nek, trekt den hals
+in, strekt de wanstaltig groote voeten met uitgespreide teenen naar
+beneden en valt in suizende vaart op het water neer. Ook hier gevoelt
+hij zich trouwens op zijn gemak. Licht als kurk drijft hij op de golven
+en weet schielijk vooruit te komen; hij kan echter niet duiken; om zijn
+rijk bevederd lichaam onder water te dompelen, moet hij zich van boven
+uit de lucht naar beneden storten. Bennett heeft een Albatros als een
+Zeezwaluw zien duiken en 8 seconden onder water blijven. Het vermogen
+om zich op den vasten grond te bewegen mist hij bijna geheel. In de
+nabijheid van zijn nest waggelt hij, naar men zegt, log als een Zwaan
+rond, zoo ook op het dek van een schip (waar hij, naar Pechuel-Loesche
+bericht, licht zeeziek wordt). Men heeft zijn stem dikwijls met het
+gebalk van een Ezel vergeleken; Tschudi noemt dit een noodelooze
+overdrijving en spreekt van een luid, hoogst onaangenaam gekrijsch;
+volgens Bennett gelijkt het op het geschreeuw van een Zwaan.
+
+Ongetwijfeld neemt onder de zintuigen van den Albatros dat van
+het gezicht den eersten rang in; op grooten afstand kan hij kleine
+voorwerpen duidelijk onderscheiden, o. a. kleine Stormvogels, die
+zich boven een veraf gelegen plek van de zee met de vischvangst
+bezig houden. Dat hij onbeschroomd en soms domdriest den mensch
+nadert, mag ons niet verleiden zijne verstandelijke vermogens gering te
+achten. Zijn houding zou misschien anders zijn, indien de gelegenheid
+om den mensch te leeren kennen zich vaker aan hem voordeed. Reeds
+het volgen van de schepen toont een zekere mate van overleg; hij
+weet, dat van een schip af en toe iets eetbaars afvalt. Evenals bij
+alle vraatzuchtige Vogels overheerscht de begeerigheid bij hem de
+voorzichtigheid: een Albatros, die door stormweer gedurende geruimen
+tijd verhinderd werd iets te vangen, laat zich dikwijls 6 à 8 maal
+achtereenvolgens door het lokaas aan den haak verleiden om toe te
+bijten; na een kort verblijf aan boord weer vrijgelaten, hapt hij met
+nog bloedenden snavel onmiddellijk weer naar het hem toegeworpen brok.
+
+Den Albatros kan men tot de dagvogels rekenen, hoewel hij langer
+werkzaam blijft dan de meeste overige Vogels en bijna geen rust noodig
+schijnt te hebben, of liever door een zeer korte rust voldoende
+gesterkt wordt voor een nieuwe beweging. Daar hij zich op iedere
+plek van de uitgestrekte zee thuis gevoelt, vervolgt hij zijn weg,
+zonder zich om afstanden te bekommeren, den tijd doorbrengend met
+voedsel te zoeken, te eten, te rusten en nogmaals te vliegen. Het
+kost hem geen moeite het snelst zeilende schip bij te houden.
+
+Door zijn onverzadelijken honger wordt de Albatros genoopt, zulke
+uitgestrekte afstanden te doorvliegen en verreweg het grootste deel
+van zijn leven in de lucht door te brengen. Daar zijn spijsvertering
+buitengewoon snel geschiedt, verlangt hij telkens naar nieuwen buit;
+hoewel hij soms het genoegen smaakt een voldoende hoeveelheid voedsel
+te vinden om zich te verzadigen, veroordeelt langdurige storm hem
+niet zelden tot vasten en mager worden. Men hoort wel eens beweren, dat
+stormen voor de zeevogels gunstig zijn, hun het verkrijgen van voedsel
+gemakkelijk maken, door Visschen en Weekdieren aan de oppervlakte te
+brengen, het tegendeel is waar; juist bij storm komen de Albatrossen
+en hunne verwanten nader bij de schepen dan gewoonlijk, in de hoop
+hier hun nijpenden honger te kunnen stillen. Bij stil weder eten de
+Albatrossen waarschijnlijk niets anders dan verschillende soorten van
+Koppootige en andere weekdieren, die zij dan in de bovenste waterlaag
+aantreffen. Zij zijn niet in staat om levende Visschen in 't water
+te vangen; men ziet hen daarom niet op de wijze van de Meeuwachtige
+Vogels plotseling uit de lucht op het water neerstorten; zij zetten
+zich op den zeespiegel neer, wanneer er iets op drijft, dat als voedsel
+kan dienen, nemen het met den snavel op en verslinden het zwemmend.
+
+Volgens Gould broedt de Albatros op de eilanden Auckland en Campbell
+in November en December. Op hellende, met gras begroeide terreinen,
+die zich boven de wouden verheffen, bouwt hij zijn nest. Dit bestaat
+uit riet en droog gras, met dorre bladen dooreengekneed, heeft van
+onderen een omtrek van 2 M., van boven een middellijn van 70 cM. en
+is 50 cM. hoog. Gewoonlijk bevat het slechts 1 ei van 12 cM. lengte
+en 8 cM. dikte. Den bezoeker van de broedplaats valt de zittende
+Albatros reeds van verre in 't oog door zijn witte, bij 't gras
+sterk afstekende kop. Gedurende het broeden schijnt hij te slapen,
+of verbergt althans den kop dikwijls onder de vleugels. Bij het
+naderen van een vijand verdedigt hij zijn ei en wil niet van zijn
+nest opstaan, totdat men hem er toe dwingt; dan waggelt hij als een
+in 't broeden gestoorde Alk een kort eind weegs voort, zonder echter
+een poging te doen om weg te vliegen. Zijne grootste vijand is een
+brutale Jager, die, zoodra de broedende Vogel van het nest opstaat,
+op het ei neerschiet en het opvreet; de Albatros kent hem zeer goed
+en kleppert hevig met den snavel, zoodra hij hem bemerkt.
+
+Het is voldoende een stevigen hoek, die aan een lijn bevestigd en met
+een stuk spek of vleesch als lokaas voorzien is, uit te werpen, om een
+Albatros te vangen. Als een van deze Vogels aan den hoek vastgeraakt
+is en binnen boord wordt getrokken, vliegen zijne metgezellen met een
+luid, onaangenaam, krijschend geschreeuw in kringen om hem heen. De
+op het dek gebrachte Vogel is volkomen weerloos; hoewel hij zich in
+het bewustzijn van zijn zwakheid ongelooflijk veel laat welgevallen,
+bijt hij soms hevig in 't rond. Het harde en tranige vleesch van dit
+dier wordt niet gegeten, tenzij door zeelieden, die groot gebrek aan
+versche voedingsmiddelen hebben.
+
+
+
+De Stormvogels i. e. z. (Procellariinae), die de tweede onderfamilie,
+de kern van de orde, vormen, hebben een forsch gebouwden romp met
+korten hals en grooten kop; hun snavel is korter dan de kop, stevig en
+hard, met voren aan de zijden, waardoor de spits van den bovensnavel,
+die in een sterk gekromden haak eindigt, als 't ware van het overige
+deel is afgescheiden; ook van de onderkaak is de spits benedenwaarts
+gebogen; de neuskokers, aan welker voorste uiteinde zich de neusgaten
+bevinden, zijn onderling en met het achterste deel van den snavelrug
+vergroeid; de voet is middelmatig groot en dik en heeft een korten,
+zijdelings samengedrukten loop; de drie voorteenen zijn vereenigd
+door volkomen zwemvliezen, de achterteen wordt slechts door een klein
+wratje aangeduid; de vleugels gelijken op die der Meeuwen, maar zijn
+spitser en minder lang; de staart is uit 12 à 14 pennen samengesteld
+en sterk afgerond. De kleine bekleedingsveeren zijn zeer overvloedig
+en zacht. Het vederenkleed heeft meestal sombere kleuren, die in
+verband met ouderdom, geslacht en jaargetijde weinig verschillen.
+
+Hoewel alle soorten van deze onderfamilie oceaanbewoners zijn,
+blijft ieders verbreidingsgebied in den regel tot een bepaalden kring
+beperkt. Tusschen de keerkringen zijn zij minder talrijk dan in de
+gematigde en de koude gordels, wegens de grootere uitgestrektheid van
+de zee in het zuidelijk halfrond hier echter veel talrijker dan in het
+noordelijk. Zij zijn nagenoeg ongeschikt om zich op den vasten bodem
+te bewegen. Hoewel zij licht op het water rusten en zonder merkbare
+inspanning zwemmen, geschiedt dit zelden; het grootste deel van hun
+leven wordt vliegend gesleten. Alle dierlijke stoffen, die aan de
+oppervlakte van de zee drijven, zijn haar als buit welkom, zoowel
+lijken van groote dieren, doode en levende Visschen, als Weekdieren
+en dergelijke lagere wezens; zij zijn ongeloofelijk vraatzuchtig,
+gulzig en bijna onverzadelijk; want met hun onvermoeide bedrijvigheid
+gaat een zeer snelle spijsvertering gepaard. Na een overvloedig maal
+letten zij niet meer op gevaar, zoodat men ze met stokken doodslaan
+of met de handen grijpen kan.
+
+Alle Stormvogels nestelen dicht bij de zee, liefst op eenzame, zoo veel
+mogelijk ontoegankelijke klippen of rotsachtige eilandjes. Zij bouwen
+geen eigenlijk nest, maar leggen hun zeer groot, dikbuikig, ruwschalig,
+vlekkeloos wit ei op den naakten bodem en beginnen direct na het leggen
+te broeden. Het jong komt in een grijsachtig donskleed ter wereld en
+groeit langzaam. De ouders toonen groote liefde voor hun kroost en
+wagen, wanneer het door een vijand bedreigd wordt, zonder aarzeling
+hun leven; een van hunne verdedigingsmiddelen bestaat in het bespuiten
+van den aanvaller met een straal van een op traan gelijkende vloeistof.
+
+
+
+De Reuzenstormvogel (Procellaria gigantea) is aan de bovenzijde
+zwart en schubvormig gevlekt, omdat de meeste veeren hier vuilwitte
+randen hebben, de onderdeelen zijn wit; het oog is geelachtig wit,
+de snavel hooggeel, de voet lichtgeel. Het vederenkleed van den
+jongen Vogel is donker chocoladebruin, het oog donker zwartbruin,
+de snavel licht hoornkleurig, aan de spits wijnroodachtig, de voet
+zwartachtig bruin. Totale lengte 90, vlucht 200, staartlengte 18 cM.
+
+Het verbreidingsgebied van den Reuzenstormvogel strekt zich
+uit over den gematigden en den kouden gordel van het zuidelijk
+halfrond. Hutton heeft de voortplanting van dezen Vogel waargenomen
+op Prins-Edwards-eiland; het wijfje legt slechts één wit ei. Het jong,
+dat na een langdurige bebroeding hier uit komt, is aanvankelijk gehuld
+in een fraai wit, uit lange donsveeren samengesteld kleed; het groeit
+langzaam en verkrijgt later een jeugdkleed, dat op donkerbruinen
+grond wit gevlekt is. Als iemand het nest nadert, wendt de oude Vogel
+zich een weinig zijwaarts en het jong spuwt dan op een afstand van
+meer dan 2 M. een afschuwelijk stinkende, olieachtige vloeistof over
+den aanvaller.
+
+
+
+De Noordsche Stormvogel, IJsstormvogel of Foelmar (Procellaria
+glacialis), is wit, aan de buikzijde licht zilvergrijs, op den mantel
+meeuwkleurig blauw; de vleugels zijn zwartachtig. Het oog is bruin,
+de snavel op den rug licht hoorngeel, de voet geel met blauwachtige
+tint. Totale lengte 50, vlucht 110, staartlengte 12 cM. Bij de jonge
+Vogels zijn ook de veeren van de onderzijde blauwachtig.
+
+Deze soort bewoont de Noordelijke IJszee en komt uiterst zelden in
+zuidelijker zeeën. Oceaanvogel evenals alle zijne verwanten, begeeft
+de Noordsche Stormvogel zich, behalve in den broedtijd, slechts dan
+naar den vasten wal, als hij door de nevels uit den gewonen koers
+geraakt of door langdurige stormen geheel uitgeput is. Den naam
+IJsstormvogel draagt hij niet geheel te recht, daar hij het ijs, de
+groote ijsmassa's althans, vermijdt; de zeelieden, welker vaartuigen
+door het ijs ingesloten zijn, houden het verschijnen van Noordsche
+Stormvogels voor een betrouwbaar kenteeken van open water.
+
+De vlucht van den Noordschen Stormvogel heeft eenige overeenkomst
+met die van sommige Meeuwen, vooral met die van den Raadsheer. Men
+ziet hem met uitgespreide, bijna onbewogen vleugels licht over de
+onstuimige golven glijden en zooveel mogelijk op denzelfden afstand
+van den waterspiegel blijven; wakker verzet hij zich tegen den storm
+en rust slechts zelden uit. Hij toont een groote bekwaamheid in
+'t zwemmen, zoowel bij het doorklieven van de snelste stroomingen
+tusschen de klippen als bij het roeien aan de oppervlakte van 't
+water, dat slechts onbeduidend ingedeukt wordt door zijn gewicht;
+op het land evenwel beweegt hij zich gebrekkig, meer schuivend dan
+stappend, terwijl de geheele loop op den grond rust. Zijn kakelend,
+als "gègègègerr" klinkend geluid wordt in toorn door een ratelend
+"karw" vervangen. In aard komt hij met de andere soorten der
+familie overeen. Onbevreesd voor den mensch, nadert hij de schepen
+en hindert de visschers en walvischvangers door zijn brutaliteit. De
+walvischvangers beweren, dat hij een groote voorliefde heeft voor spek;
+nauwgezette onderzoekers hebben opgemerkt, dat hij allerlei zeedieren
+verslindt en zelfs het lepelblad, dat op de klippen groeit, als voedsel
+gebruikt. Volgens Faber is hij de eenige Vogel, die Kwallen eet.
+
+Op alle eilanden van het hooge noorden, o.a. op Jan-Mayen en
+Spitsbergen vindt men zijne broedplaatsen, ook op bewoonde Europeesche
+eilanden, o. a. op St. Kilda, een van de Hebriden, en op IJsland. Op
+de Westman-öer bij IJsland broeden deze Vogels, volgens Faber, in
+zeer grooten getale; daar de bewoners van deze eilanden ieder jaar
+minstens 20000 jongen verzamelen, moeten hier minstens 40000 Vogels
+nestelen. Daar vele nesten onbereikbaar zijn voor de Vogelvangers,
+die zich aan sterke touwen bij de rotswanden laten afzakken, neemt hun
+aantal ieder jaar toe. Het jong verlaat het ei niet voor de eerste
+dagen van Juli; tegen het einde van deze maand is het halfwassen
+en met lang, grijsblauw dons bedekt. Reeds dan spuwt het even goed
+als de volwassen Vogels, soms meer dan 2/3 M. ver, een traanachtige
+vloeistof uit over ieder, die het grijpen wil. De voorraad van dit
+slijm, dat door braakbewegingen uit het onderste deel van den slokdarm
+naar boven wordt geperst, is niet schielijk uitgeput. Tegen het einde
+van Augustus zijn de jongen in staat om te vliegen en buitengewoon vet,
+maar verbreiden een onaangenamen reuk. De bewoners van de Westman-öer,
+die dan alle broedplaatsen dezer rotsachtige eilandjes bezoeken, dooden
+de jonge Stormvogels bij duizenden en zouten ze als wintervoorraad
+in. Buiten den broedtijd zwerft deze Vogel rond en dwaalt bij zware
+noordwest-stormen soms naar de zuidkusten der Oost- en Noordzee en
+ook naar de onze af.
+
+
+
+Een aan alle zeelieden welbekende Stormvogel is de Kaapsche Duif
+(Procellaria capensis). Bij deze zijn de bovenkop en de achterhals,
+evenals de zijden van kop en hals donker ijzergrauw, de mantel,
+benevens de bovendekveeren van vleugel en staart wit, met groote
+topvlekken geteekend, de staartveeren wit, met uitzondering van een
+zwarten band aan den top. Totale lengte 38, vlucht 110, staartlengte
+9 cM.
+
+Van alle zeevogels is de Kaapsche Duif de trouwste begeleider der
+schepen. Haar verbreiding is opmerkelijk, daar zij in den Atlantischen
+Oceaan ten zuiden van den Steenbokskeerkring blijft en hoogst zelden
+in de tropische zeeën, of zelfs in den gematigden gordel, b.v. aan de
+westkust van Europa, verdwaalt; in de Stille Zuidzee echter ontmoet
+men haar, althans aan de westkust van Amerika, ook ten noorden van
+den evenaar.
+
+De Kaapsche Duif zwemt zonder merkbare inspanning, maar doet dit
+zelden; zij vliegt over dag en 's nachts, slechts nu en dan op
+het water neerstrijkend om een hier drijvend, eetbaar voorwerp
+gemakkelijker te kunnen opnemen. Bij helder weer is zij tamelijk
+schuw en wantrouwig; bij stormweer echter als de honger haar plaagt,
+schijnt zij zich om geen gevaar te bekommeren en laat zich zeer
+licht vangen. Aan boord getrokken, verdedigt zij zich dapper met den
+snavel en weet zeer goed te mikken met de vettige, op olie gelijkende
+vloeistof, die zij haar belager in 't gelaat spuwt.
+
+
+
+De Zwaluw-stormvogels (Thalassidroma) kenmerken zich door geringe
+grootte, slanken romp, korten hals en betrekkelijk grooten kop,
+zeer lange vleugels, welke aan die der Zwaluwen herinneren, en een
+middelmatig langen staart; de kleine, zwakke snavel loopt grootendeels
+recht, behalve aan de spits, waar de bovenkaak haakvormig over de
+eveneens benedenwaarts gekromde onderkaak heen gebogen is; de kleine,
+zwakke voeten hebben een langen, netvormig geschubden of gelaarsden
+loop en drie lange, dunne door volledige zwemvliezen vereenigde
+voorteenen; de achterteen is zeer klein en hooger ingeplant; het
+dichte, op een vacht gelijkende vederenkleed heeft een somber bruine
+grondkleur en een witachtige teekening. De neuskokers gelijken op
+die van het vorige geslacht.
+
+
+
+Het Stormvogeltje of de Stormzwaluw, door de Engelsche zeelieden
+Petrel (naar den op zee wandelenden apostel) of Mother Carey's Chicken
+genoemd (Thalassidroma pelagica), heeft een recht afgesneden staart;
+zijn vederenkleed is roetbruin, op den bovenkop glanzig zwart, bij
+het voorhoofd bruinachtig, op den mantel zwartbruin; de spitse van de
+middelste vleugeldekveeren zijn lichter, soms zelfs vuilwit van kleur
+en vormen een meer of minder duidelijken dwarsband op den vleugel;
+de staartwortel, de stuit, de buitenste onderdekveeren van den staart
+en de wortels der stuurpennen zijn wit. Het oog is bruin, de snavel
+zwart, de voet roodachtig bruin. Totale lengte 14, staartlengte 5 cM.
+
+
+
+Het Vale Stormvogeltje (Thalassidroma leucorrhoea), kenbaar aan
+zijn diepgevorkten, betrekkelijk langen staart, is 20 cM. lang, waarvan
+9 cM. op den staart komen. Zijn hoofdkleur is roetbruinachtig zwart,
+de staartwortel en de buitenste onderdekveeren van den staart zijn wit.
+
+Alle Zwaluwstormvogels behooren thuis boven de wereldzee en hebben dus
+een uitgestrekt verbreidingsgebied. De beide genoemde soorten bewonen,
+met uitzondering van het hoogste noorden, den geheelen Atlantischen
+Oceaan en de Stille Zuidzee. In de Noordzee ontmoet men ze zelden,
+in de Oostzee nog minder dikwijls en steeds in kleinen getale; in de
+IJszee zwerven zij veelvuldiger rond, hoewel, naar 't schijnt, slechts
+in sommige tijden van 't jaar. Als de omstandigheden gunstig zijn,
+verlaten zij hun jachtveld, de open zee, niet anders dan gedurende den
+broedtijd; door langdurige stormen worden zij echter genoodzaakt nader
+bij de kust hun heil te zoeken; zelfs ziet men dan geheele zwermen
+boven het land verschijnen en naar het binnenland vliegen, zonder
+twijfel in de meening dat zij zoo de zee zullen terugvinden. Verdwaalde
+Zwaluwstormvogels zijn na zware stormen uit het noordwesten
+niet zelden aan of op eenigen afstand van onze kust dood gevonden,
+in voor andere Vogels bestemde netten gevangen of geschoten. Eenige
+malen heeft men ze zelfs ver in het binnenland, tot in Silezië en
+Zwitserland, waargenomen.
+
+De Zwaluwstormvogels zijn voornamelijk 's nachts werkzaam; hoewel
+zij op alle uren van den dag wakker zijn, ziet men ze eerst met den
+aanvang van de schemering druk aan 't werk; gedurende den geheelen
+nacht hoort men hun stem. Te midden van den Oceaan ontmoet men ze
+soms alleen, gewoonlijk echter, zoowel bij mooi als bij slecht weer,
+in meer of minder talrijke gezelschappen. Dagen achtereen zwerven
+zij boven de golven, soms hoog in de lucht zooals de Zwaluwen,
+soms onmiddellijk boven de oppervlakte van het water, welks op-
+en neergaande beweging zij nauwkeurig volgen, zonder met het zilte
+nat in aanraking te komen. 't Is, alsof zij door een tooverkracht
+op een bepaalden, steeds gelijken afstand van de golven gehouden
+worden. Hunne vleugelslagen zijn niet talrijk, maar krachtig;
+hun vlucht is zeer gevarieerd. Eenige minuten lang zweven zij
+met uitgespreide, niet merkbaar bewogen vleugels langs het water,
+plotseling schieten zij omhoog, bewegen de vleugels snel en hevig op
+de wijze der Gierzwaluwen, maken op meesterlijke wijze zwenkingen in
+alle richtingen, storten zich in scheeve richting naar beneden en gaan
+weer op hunne wieken drijven. Loopend over de golven achterhalen zij
+hun buit en grijpen hem met den snavel, waarna zij weer opvliegen en
+verder zweven. Volgens zorgvuldige waarnemers zwemmen zij nooit en
+zetten zich uitsluitend om te rusten op het water neer.
+
+Hun buitengewone bekwaamheid in 't vliegen stelt hen in staat deze
+beweging dagen achtereen vol te houden, zonder te rusten; hoogstens
+verpoozen zij zich door een anderen stand aan te nemen, b.v. door,
+na het zweven, een tijd lang werkelijk te vliegen of omgekeerd. Na
+langdurige stormen geraken zij soms uitgeput, niet zoozeer door
+den strijd tegen den wind als wel door den honger, omdat de storm
+de gelegenheid tot het verkrijgen van voedsel vermindert. De wind,
+wel verre van hen te vermoeien, maakt het vliegen gemakkelijker:
+zij worden er door gedragen en gesteund, wanneer zij hunne met zeilen
+vergelijkbare vleugels den juisten stand geven. Onder het vliegen hoort
+men zelden hun geluid, het minst nog over dag, deze tijd schijnt voor
+de rust bestemd; het meest opgewekt zijn zij tegen den avond en kort
+na zonsondergang. Vooral dan hoort men, als de wind het geluid niet
+verzwakt, hun op "oeïeb oeïeb oeïeb oeè, oeè" gelijkenden loktoon.
+
+De Stormvogeltjes zijn, naar het schijnt, buitengewoon zachtzinnig van
+aard. Met hunne soortgenooten leven zij steeds in vrede; om andere
+Vogels bekommeren zij zich niet. Deze vlugge, sierlijke wezens,
+worden, hoewel waarschijnlijk ten onrechte, voor de domste van alle
+Vogels gehouden wegens de wijze, waarop zij zich gedragen, als men
+ze aan hun element ontrukt: zij geraken geheel van streek, zien in
+'t geheel geen kans om zich te redden. De volgende episode uit de
+beschrijving van Graba's reis naar de Fär-öer heeft hierop betrekking:
+"Mijn gevangene was zoo zachtzinnig mogelijk en deed volstrekt geen
+pogingen om zijne belagers te bijten of zich op een andere wijze te
+verweren, nadat hij zijn voorraad traan had uitgeput. Op mijn kamer
+gebracht, was hij zoo mak, dat ik hem aanvatten en ronddragen, streelen
+en wegjagen kon, zoo vaak ik maar wilde. De diepste neerslachtigheid
+sprak uit zijn houding. Hij zat onbeweeglijk op de beide loopen,
+zonder dat de veeren van den buik den grond aanraakten, liet den
+kop hangen en nam dadelijk weer deze houding aan, zoodra men hem met
+rust liet. Nooit trachtte hij in de kamer zijne vliegwerktuigen te
+gebruiken, maar deed eenvoudig op onbeholpen wijze eenige schreden
+vooruit, zoodra hij opgejaagd werd. Gedurende het staan, dat hem
+moeite scheen te kosten, geleek hij door de richting en de houding
+van het lichaam op een Jager; de pooten ondersteunden den waterpas
+gerichten romp in het midden, de hals werd rechtop gehouden, waardoor
+de borst sterk naar voren uitpuilde. Hij deed geen pogingen om voedsel
+te zoeken of op te nemen: evenals de meeste zeevogels was zijn moed
+verdwenen, nu hij geen water meer zag. Ik droeg hem los op de hand de
+straat over naar zee; zelfs toen bleef hij nog bewegingloos zitten;
+onmiddellijk nadat ik hem omhoog had geworpen, vloog hij echter met
+verbazende snelheid in den wind op en repte zich vervolgens met halven
+wind voort naar de open zee."
+
+Allerlei soorten van Weekdieren, kleine Schaaldieren en misschien ook
+vischjes maken het voedsel van de Zwaluwstormvogels uit; als er vet,
+olie b.v., op het water drijft, maken zij ook hiervan gebruik. Meer
+kan hiervan niet gezegd worden, daar hun maag nooit eenig spoor van
+dieren, maar uitsluitend een tranige vloeistof bevat.
+
+Ook over de voortplanting van de Stormvogeltjes deelt Graba eenige
+merkwaardige feiten mede. "Vele Färingers," zegt hij, "kenden den
+"Droenkwietie" slechts bij name; zij wisten niets anders van hem te
+berichten, dan dat hij zich op het land onder den grond in gaten, maar
+nooit daarbuiten ophoudt. Zoolang ik op Färö geweest ben, heb ik hem
+nooit op de kust aangetroffen, hoewel hij in de open zee, vooral in de
+nabijheid van de Noordereilanden, veelvuldig voorkomt. Verscheidene
+weken voor het broeden, begeven de Stormvogeltjes zich naar de holen
+en spleten van de rotsen niet ver van de zee. Hier graven zij een
+gat in den grond en maken dit zoo diep mogelijk, soms is het wel 60
+cM. lang; het nest wordt van eenige grashalmen vervaardigd en tegen
+het einde van Juli met een enkel rond en wit ei belegd. Reeds eenigen
+tijd van te voren plukt de Vogel een plek voor aan den buik kaal;
+ik vond deze broedplek bij de meeste reeds 8 dagen vóór den tijd van
+'t leggen." Vermoedelijk lossen het mannetje en het wijfje elkander
+bij het broeden af.
+
+Behalve door den Jager wordt de Stormzwaluw op zee door geen enkelen
+Vogel aangevallen. De aan land verdwaalde exemplaren vallen iedere
+Raaf ten buit, daar zij eigenlijk zonder zich te verdedigen hun
+vijand afwachten. De mensch vervolgt hen niet: de traanlucht, die zij
+verbreiden, is zoo doordringend, dat zelfs de bewoners van het noorden
+er door afgeschrikt worden. Nog in Graba's tijd (1828) gebruikte men
+echter op Färö doode Stormvogeltjes bij wijze van kaarsen; men reeg
+hun een pit door 't lijf en stak deze aan.
+
+
+
+Het laatst komen de Pijlstormvogels, de Puffins der Engelschen
+(Puffininae), aan de beurt, hoewel zij tot de meest begaafde leden van
+hun familie behooren. Den slanken snavel, met benedenwaarts gebogen
+bovenkaak- en onderkaakspits, hebben zij met de Zwaluw-stormvogels
+gemeen; hunne neuskokers zijn vaneengescheiden door een breeder
+tusschenschot dan bij de echte Stormvogels. Hoewel ook zij de zee
+niet anders dan in den broedtijd verlaten, komen zij vaker en nader
+bij het land dan hunne verwanten, en bezoeken niet zelden b.v. de
+havens. Gewoonlijk tot troepen van 8 à 20 stuks vereenigd, die,
+gemeenschappelijk jagend, een bepaalde streek afzoeken, vormen zij in
+den broedtijd groote zwermen, die enkele eilanden letterlijk bedekken.
+
+Hun voedsel, dat hoofdzakelijk uit Visschen en Koppootige Weekdieren
+bestaat, vormt in hun maag geen op traan gelijkende vloeistof, zooals
+bij de Zwaluwstormvogels.
+
+Van de soorten, die de Europeesche kusten bewonen, is de Noordsche
+Pijlstormvogel (Puffinus anglorum) de meest bekende. De bovendeelen
+zijn grijsbruinachtig zwart, de onderdeelen zuiver wit, aan de
+zijden van den hals (op de grensscheiding tusschen het zwart en
+het wit) met een schubvormige, grijze teekening, op de buitenzijde
+van de schenkels bruinzwart gevlekt. Het oog is bruin, de snavel
+loodkleurig grijs, de voet groenachtig geel. Totale lengte 36,
+staartlengte 8 cM. Bij stormweer uit het noordwesten worden soms,
+hoewel zeer zelden, exemplaren van deze soort [en misschien ook van
+den nauw verwanten Kleinen Pijlstormvogel (Puffinus obscurus)] aan
+onze kust waargenomen. In levenswijze komen de Pijlstormvogels zoozeer
+met elkander overeen, dat wij met de beschrijving van de meest bekende
+soort, volstaan kunnen. Deze bewoont het noordelijke gedeelte van den
+Atlantischen Oceaan met inbegrip van de Middellandsche Zee en wordt nu
+en dan ook in de Oostzee aangetroffen. Van alle overige Stormvogels
+verschilt hij op het eerste gezicht door zijn vreemdsoortige wijze
+van vliegen. Mij is geen zeevogel bekend, die even onstuimig als
+deze zijn weg vervolgt. Men ziet hem niet zelden zwemmen en duiken,
+maar toch nog vaker vliegen; hij zweeft niet slechts boven het
+water, zooals de andere leden zijner familie, maar schiet ook door
+de golven heen. Met uitgespreide wieken rept hij zich voort, geeft
+aan zijn lichaam de noodige snelheid, door verscheidene, gonzende
+vleugelslagen, die buitengewoon snel opeenvolgen, maakt draaiingen
+en wendingen, niet slechts zijwaarts, maar ook naar boven en naar
+onderen, zoodat men in 't eene oogenblik de donkere bovenzijde, in 't
+andere de lichte onderzijde te zien krijgt; hij volgt een tijdlang de
+oppervlakte der golven, bij de bergen opwaarts, in de dalen neerwaarts
+vliegend, verheft zich plotseling tot een hoogte van ongeveer 3 M.,
+stort zich in scheeve richting op het water neer en duikt. Nadat hij,
+op de wijze van de Vinduikers met de vleugels en pooten roeiend,
+een tamelijk grooten weg heeft afgelegd, rijst hij uit het water
+weer in de lucht omhoog, dikwijls met geen ander doel dan om adem te
+halen, daar hij onmiddellijk weer in de diepte verdwijnt. De andere
+Stormvogels vliegen op een sierlijker wijze; geen hunner brengt echter
+zooveel afwisseling in zijn beweging als de Pijlstormvogels doen.
+
+Zij broeden in tamelijk grooten getale op St. Kilda en de andere
+Hebriden en op de Fär-öer; volgens de berichten van de eilandbewoners,
+komen zij in het begin van Mei uitsluitend gedurende den nacht, den
+gewonen tijd van werkzaamheid dezer Vogels. Evenals vele Duikers graven
+zij met snavel en klauwen in de veenlaag diepe gaten; dikwijls zijn
+deze één meter lang en gelijken meer op konijneholen dan op woningen
+van Vogels. Het achterste deel van de gang is een weinig ruimer; een
+eigenlijk nest vindt men hier evenwel niet; het ei wordt eenvoudig op
+den grond of op eenige grashalmpjes gelegd. Een van de ouders bevindt
+zich altijd in het hol, ook als het jong in zijn bruingrijs kleed, dat
+uit dichte, lange donsveeren bestaat, het ei reeds verlaten heeft. Het
+jong groeit langzaam, hoewel het door de beide ouders met een overvloed
+van voedsel wordt voorzien, en is, naar men zegt, eerst na verscheidene
+maanden zoover ontwikkeld, dat het de broedplaats verlaten en naar de
+zee vliegen kan. Op dezen leeftijd zijn de Pijlstormvogels zeer vet:
+een speklaag van één centimeter dikte bedekt hun borst. Zij worden door
+de bewoners van sommige noordelijke eilanden, vooral van de Orkaden,
+in grooten getale gevangen, hoofdzakelijk ter wille van de veeren;
+hier en daar worden zij ook wel als winterproviand ingezouten.
+
+
+
+
+
+
+End of the Project Gutenberg EBook of Het Leven der Dieren, by A. E. Brehm
+
+*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK HET LEVEN DER DIEREN ***
+
+***** This file should be named 32824-0.txt or 32824-0.zip *****
+This and all associated files of various formats will be found in:
+ http://www.gutenberg.org/3/2/8/2/32824/
+
+Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
+Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project
+Gutenberg.
+
+
+Updated editions will replace the previous one--the old editions
+will be renamed.
+
+Creating the works from public domain print editions means that no
+one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
+(and you!) can copy and distribute it in the United States without
+permission and without paying copyright royalties. Special rules,
+set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
+copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
+protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project
+Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
+charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you
+do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
+rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose
+such as creation of derivative works, reports, performances and
+research. They may be modified and printed and given away--you may do
+practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is
+subject to the trademark license, especially commercial
+redistribution.
+
+
+
+*** START: FULL LICENSE ***
+
+THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
+PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
+
+To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
+distribution of electronic works, by using or distributing this work
+(or any other work associated in any way with the phrase "Project
+Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
+Gutenberg-tm License (available with this file or online at
+http://gutenberg.org/license).
+
+
+Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
+electronic works
+
+1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
+electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
+and accept all the terms of this license and intellectual property
+(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
+the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
+all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
+If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
+Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
+terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
+entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.
+
+1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
+used on or associated in any way with an electronic work by people who
+agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
+things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
+even without complying with the full terms of this agreement. See
+paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
+Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
+and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
+works. See paragraph 1.E below.
+
+1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
+or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
+Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the
+collection are in the public domain in the United States. If an
+individual work is in the public domain in the United States and you are
+located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
+copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
+works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
+are removed. Of course, we hope that you will support the Project
+Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
+freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
+this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
+the work. You can easily comply with the terms of this agreement by
+keeping this work in the same format with its attached full Project
+Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.
+
+1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
+what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in
+a constant state of change. If you are outside the United States, check
+the laws of your country in addition to the terms of this agreement
+before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
+creating derivative works based on this work or any other Project
+Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning
+the copyright status of any work in any country outside the United
+States.
+
+1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
+
+1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate
+access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
+whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
+phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
+Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
+copied or distributed:
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
+from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
+posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
+and distributed to anyone in the United States without paying any fees
+or charges. If you are redistributing or providing access to a work
+with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
+work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
+through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
+Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
+1.E.9.
+
+1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
+with the permission of the copyright holder, your use and distribution
+must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
+terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked
+to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
+permission of the copyright holder found at the beginning of this work.
+
+1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
+License terms from this work, or any files containing a part of this
+work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
+
+1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
+electronic work, or any part of this electronic work, without
+prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
+active links or immediate access to the full terms of the Project
+Gutenberg-tm License.
+
+1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
+compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
+word processing or hypertext form. However, if you provide access to or
+distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
+"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
+posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
+you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
+copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
+request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
+form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
+License as specified in paragraph 1.E.1.
+
+1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
+performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
+unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
+
+1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
+access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
+that
+
+- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
+ the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
+ you already use to calculate your applicable taxes. The fee is
+ owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
+ has agreed to donate royalties under this paragraph to the
+ Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments
+ must be paid within 60 days following each date on which you
+ prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
+ returns. Royalty payments should be clearly marked as such and
+ sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
+ address specified in Section 4, "Information about donations to
+ the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."
+
+- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
+ you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
+ does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
+ License. You must require such a user to return or
+ destroy all copies of the works possessed in a physical medium
+ and discontinue all use of and all access to other copies of
+ Project Gutenberg-tm works.
+
+- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
+ money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
+ electronic work is discovered and reported to you within 90 days
+ of receipt of the work.
+
+- You comply with all other terms of this agreement for free
+ distribution of Project Gutenberg-tm works.
+
+1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
+electronic work or group of works on different terms than are set
+forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
+both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
+Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the
+Foundation as set forth in Section 3 below.
+
+1.F.
+
+1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
+effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
+public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
+collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
+works, and the medium on which they may be stored, may contain
+"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
+corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
+property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
+computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
+your equipment.
+
+1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
+of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
+Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
+Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
+liability to you for damages, costs and expenses, including legal
+fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
+LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
+PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
+TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
+LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
+INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
+DAMAGE.
+
+1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
+defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
+receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
+written explanation to the person you received the work from. If you
+received the work on a physical medium, you must return the medium with
+your written explanation. The person or entity that provided you with
+the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
+refund. If you received the work electronically, the person or entity
+providing it to you may choose to give you a second opportunity to
+receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy
+is also defective, you may demand a refund in writing without further
+opportunities to fix the problem.
+
+1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
+in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER
+WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
+WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
+
+1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
+warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
+If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
+law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
+interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
+the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any
+provision of this agreement shall not void the remaining provisions.
+
+1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
+trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
+providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
+with this agreement, and any volunteers associated with the production,
+promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
+harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
+that arise directly or indirectly from any of the following which you do
+or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
+work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
+Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.
+
+
+Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
+
+Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
+electronic works in formats readable by the widest variety of computers
+including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists
+because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
+people in all walks of life.
+
+Volunteers and financial support to provide volunteers with the
+assistance they need, are critical to reaching Project Gutenberg-tm's
+goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
+remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
+and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
+To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
+and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
+and the Foundation web page at http://www.pglaf.org.
+
+
+Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive
+Foundation
+
+The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
+501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
+state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
+Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
+number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at
+http://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
+permitted by U.S. federal laws and your state's laws.
+
+The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
+Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
+throughout numerous locations. Its business office is located at
+809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email
+business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact
+information can be found at the Foundation's web site and official
+page at http://pglaf.org
+
+For additional contact information:
+ Dr. Gregory B. Newby
+ Chief Executive and Director
+ gbnewby@pglaf.org
+
+
+Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation
+
+Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
+spread public support and donations to carry out its mission of
+increasing the number of public domain and licensed works that can be
+freely distributed in machine readable form accessible by the widest
+array of equipment including outdated equipment. Many small donations
+($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
+status with the IRS.
+
+The Foundation is committed to complying with the laws regulating
+charities and charitable donations in all 50 states of the United
+States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
+considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
+with these requirements. We do not solicit donations in locations
+where we have not received written confirmation of compliance. To
+SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
+particular state visit http://pglaf.org
+
+While we cannot and do not solicit contributions from states where we
+have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
+against accepting unsolicited donations from donors in such states who
+approach us with offers to donate.
+
+International donations are gratefully accepted, but we cannot make
+any statements concerning tax treatment of donations received from
+outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
+
+Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
+methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
+ways including checks, online payments and credit card donations.
+To donate, please visit: http://pglaf.org/donate
+
+
+Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic
+works.
+
+Professor Michael S. Hart is the originator of the Project Gutenberg-tm
+concept of a library of electronic works that could be freely shared
+with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project
+Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.
+
+
+Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
+editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
+unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily
+keep eBooks in compliance with any particular paper edition.
+
+
+Most people start at our Web site which has the main PG search facility:
+
+ http://www.gutenberg.org
+
+This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
+including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
+subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. \ No newline at end of file
diff --git a/32824-0.zip b/32824-0.zip
new file mode 100644
index 0000000..5c1e26d
--- /dev/null
+++ b/32824-0.zip
Binary files differ
diff --git a/32824-h.zip b/32824-h.zip
new file mode 100644
index 0000000..4078b44
--- /dev/null
+++ b/32824-h.zip
Binary files differ
diff --git a/32824-h/32824-h.htm b/32824-h/32824-h.htm
new file mode 100644
index 0000000..ffa5255
--- /dev/null
+++ b/32824-h/32824-h.htm
@@ -0,0 +1,1875 @@
+<!DOCTYPE html PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN"
+"http://www.w3.org/TR/html4/loose.dtd">
+<html lang="nl-1900">
+<head>
+<meta http-equiv="Content-Type" content="text/html; charset=utf-8">
+<title>Het Leven der Dieren</title>
+
+<style type="text/css">
+
+body
+{
+font: 100%/1.2em "Times New Roman", Times, serif;
+margin: 1.58em 16%;
+text-align: left;
+}
+/***** Titlepage *****************************************************/
+.titlePage
+{
+border: #DDDDDD 2px solid;
+margin: 3em 0% 7em 0%;
+padding: 5em 10% 6em 10%;
+text-align: center;
+}
+.titlePage .docTitle
+{
+line-height: 3.5em;
+margin: 2em 0% 2em 0%;
+font-weight: bold;
+}
+.titlePage .docTitle .mainTitle
+{
+font-size: 1.8em;
+}
+.titlePage .docTitle .subTitle, .titlePage .docTitle .seriesTitle, .titlePage .docTitle .volumeTitle
+{
+font-size: 1.44em;
+}
+.titlePage .byline
+{
+margin: 2em 0% 2em 0%;
+font-size:1.2em;
+line-height:1.72em;
+}
+.titlePage .byline .docAuthor
+{
+font-size: 1.2em;
+font-weight: bold;
+}
+.titlePage .figure
+{
+margin: 2em 0% 2em 0%;
+margin-left: auto;
+margin-right: auto;
+}
+.titlePage .docImprint
+{
+margin: 4em 0% 0em 0%;
+font-size: 1.2em;
+line-height: 1.72em;
+}
+.titlePage .docImprint .docDate
+{
+font-size: 1.2em;
+font-weight: bold;
+}
+/***** End Titlepage *****/
+.transcribernote
+{
+background-color:#DDE;
+border:black 1px dotted;
+color:#000;
+font-family:sans-serif;
+font-size:80%;
+margin:2em 5%;
+padding:1em;
+}
+.advertisment
+{
+background-color:#FFFEE0;
+border:black 1px dotted;
+color:#000;
+margin:2em 5%;
+padding:1em;
+}
+.width20
+{
+width: 20%;
+}
+.width40
+{
+width: 40%;
+}
+.indextoc
+{
+text-align: center;
+}
+.div0
+{
+padding-top: 5.6em;
+}
+.div1
+{
+padding-top: 4.8em;
+}
+.index
+{
+font-size: 80%;
+}
+.div2
+{
+padding-top: 3.6em;
+}
+.div3, .div4, .div5
+{
+padding-top: 2.4em;
+}
+.footnotes .body,
+.footnotes .div1
+{
+padding: 0;
+}
+.apparatusnote
+{
+text-decoration: none;
+}
+h1, h2, h3, h4, h5, h6, .pseudoh1, .pseudoh2, .pseudoh3, pseudoh4
+{
+clear: both;
+font-style: normal;
+text-transform: none;
+}
+h3, .pseudoh3
+{
+font-size:1.2em;
+line-height:1.2em;
+}
+h3.label
+{
+font-size:1em;
+line-height:1.2em;
+margin-bottom:0;
+}
+h4, pseudoh4
+{
+font-size:1em;
+line-height:1.2em;
+}
+.alignleft
+{
+text-align:left;
+}
+.alignright
+{
+text-align:right;
+}
+.alignblock
+{
+text-align:justify;
+}
+p.tb, hr.tb
+{
+margin-top: 1.6em;
+margin-bottom: 1.6em;
+margin-left: auto;
+margin-right: auto;
+text-align: center;
+}
+p.argument, p.note, p.tocArgument
+{
+font-size:0.9em;
+line-height:1.2em;
+text-indent:0;
+}
+p.argument, p.tocArgument
+{
+margin:1.58em 10%;
+}
+p.tocChapter
+{
+margin:1.58em 0%;
+}
+p.tocSection
+{
+margin:0.7em 5%;
+}
+p.dateline
+{
+margin-top: 1.6em;
+margin-bottom: 1.6em;
+}
+p.signed
+{
+margin-top: 1.6em;
+margin-left: 3.58em;
+text-indent: -2em;
+}
+.epigraph
+{
+font-size:0.9em;
+line-height:1.2em;
+width: 60%;
+margin-left: auto;
+}
+.epigraph span.bibl
+{
+display: block;
+text-align: right;
+}
+.trailer
+{
+clear: both;
+padding-top: 2.4em;
+padding-bottom: 1.6em;
+}
+.figure
+{
+margin-left: auto;
+margin-right: auto;
+}
+.floatLeft
+{
+float:left;
+margin:10px 10px 10px 0;
+}
+.floatRight
+{
+float:right;
+margin:10px 0 10px 10px;
+}
+p.figureHead
+{
+font-size:100%;
+text-align:center;
+}
+.figAnnotation
+{
+font-size:80%;
+position:relative;
+margin: 0 auto; /* center this */
+}
+.figTopLeft, .figBottomLeft
+{
+float: left;
+}
+.figTop, .figBottom
+{
+}
+.figTopRight, .figBottomRight
+{
+float: right;
+}
+.figure p
+{
+font-size:80%;
+margin-top:0;
+text-align:center;
+}
+img
+{
+border-width:0;
+}
+p.smallprint,li.smallprint
+{
+color:#666666;
+font-size:80%;
+}
+span.parnum
+{
+font-weight: bold;
+}
+.marginnote
+{
+font-size:0.8em;
+height:0;
+left:1%;
+line-height:1.2em;
+position:absolute;
+text-indent:0;
+width:14%;
+}
+.pagenum
+{
+display:inline;
+font-size:70%;
+font-style:normal;
+margin:0;
+padding:0;
+position:absolute;
+right:1%;
+text-align:right;
+}
+a.noteref, a.pseudonoteref
+{
+font-size: 80%;
+text-decoration: none;
+vertical-align: 0.25em;
+}
+.displayfootnote
+{
+display: none;
+}
+div.footnotes
+{
+font-size: 80%;
+margin-top: 1em;
+padding: 0;
+}
+hr.fnsep
+{
+margin-left: 0;
+margin-right: 0;
+text-align: left;
+width: 25%;
+}
+p.footnote
+{
+margin-bottom: 0.5em;
+margin-top: 0.5em;
+}
+p.footnote .label
+{
+float:left;
+width:2em;
+height:12pt;
+display:block;
+}
+/****** Tables ******/
+td.sum
+{
+padding-top: 2px; border-top: solid black 1px;
+}
+/****** Poetry ******/
+.lgouter
+{
+margin-left: auto;
+margin-right: auto;
+display:table; /* used to make the block shrink to the actual size */
+}
+.lg
+{
+text-align: left;
+}
+.lg h4, .lgouter h4
+{
+font-weight: normal;
+}
+.lg .linenum, .sp .linenum
+{
+color:#777;
+font-size:90%;
+left: 16%;
+margin:0;
+position:absolute;
+text-align:center;
+text-indent:0;
+top:auto;
+width:1.75em;
+}
+p.line
+{
+margin: 0 0% 0 0%;
+}
+span.hemistich /* invisible text to achieve visual effect of hemistich indentation. */
+{
+color: white;
+}
+.versenum
+{
+font-weight:bold;
+}
+/***** Drama *****/
+.speaker
+{
+font-weight: bold;
+margin-bottom: 0.4em;
+}
+.sp .line
+{
+margin: 0 10%;
+text-align: left;
+}
+/***** End Drama *****/
+/* right aligned page number in table of contents */
+.tocPagenum, .flushright
+{
+position: absolute;
+right: 16%;
+top: auto;
+}
+span.corr
+{
+border-bottom:1px dotted red;
+}
+span.abbr
+{
+border-bottom:1px dotted gray;
+}
+span.measure
+{
+border-bottom:1px dotted green;
+}
+/****** Font Styles and Colors *****/
+.letterspaced
+{
+letter-spacing:0.2em;
+}
+.smallcaps
+{
+font-variant:small-caps;
+}
+.caps
+{
+text-transform:uppercase;
+}
+/* overline is actually a bit too high; overtilde is approximated with overline */
+.overline, .overtilde
+{
+text-decoration: overline;
+}
+.rm
+{
+font-style: normal;
+}
+.red
+{
+color: red;
+}
+/***** End Font Styles and Colors *****/
+hr
+{
+clear:both;
+height:1px;
+margin-left:auto;
+margin-right:auto;
+margin-top:1em;
+text-align:center;
+width:45%;
+}
+.aligncenter, div.figure
+{
+text-align:center;
+}
+h1, h2
+{
+font-size:1.44em;
+line-height:1.5em;
+}
+h1.label, h2.label
+{
+font-size:1.2em;
+line-height:1.2em;
+margin-bottom:0;
+}
+h5, h6
+{
+font-size:1em;
+font-style:italic;
+line-height:1em;
+}
+p
+{
+text-indent:0;
+}
+p.firstlinecaps:first-line
+{
+text-transform: uppercase;
+}
+p.dropcap:first-letter
+{
+float: left;
+clear: left;
+margin: 0em 0.05em 0 0;
+padding: 0px;
+line-height: 0.8em;
+font-size: 420%;
+vertical-align:super;
+}
+.lg
+{
+padding: .5em 0% .5em 0%;
+}
+p.quote,div.blockquote,div.argument
+{
+font-size:0.9em;
+line-height:1.2em;
+margin:1.58em 5%;
+}
+.pagenum a, a.noteref:hover, a.hidden:hover, a.hidden
+{
+text-decoration:none;
+}
+ul { list-style-type: none; }
+.castlist, .castitem { list-style-type: none; }
+body
+{
+background: #FFFFFF;
+font-family: "Times New Roman", Times, serif;
+}
+body, a.hidden
+{
+color: black;
+}
+.titlePage
+{
+color: #001FA4;
+font-family: Verdana, Arial, Helvetica, sans-serif;
+}
+h1, h2, h3, h4, h5, h6, .pseudoh1, .pseudoh2, .pseudoh3, .pseudoh4
+{
+color: #001FA4;
+font-family: Verdana, Arial, Helvetica, sans-serif;
+}
+p.byline
+{
+font-style: italic;
+margin-bottom: 2em;
+}
+.figureHead, .noteref, .pseudonoteref, .marginnote, p.legend, .versenum, .stage
+{
+color: #001FA4;
+}
+.rightnote, .pagenum, .linenum, .pagenum a
+{
+color: #AAAAAA;
+}
+a.hidden:hover, a.noteref:hover
+{
+color: red;
+}
+p.dropcap:first-letter
+{
+color: #001FA4;
+font-weight: bold;
+}
+sub, sup
+{
+line-height: 0;
+}
+.pagenum, .linenum
+{
+speak: none;
+}
+</style>
+
+<style type="text/css">
+.xd20e133width
+{
+width:697px;
+}
+.xd20e276width
+{
+width:720px;
+}
+.xd20e359width
+{
+width:720px;
+}
+.xd20e437width
+{
+width:679px;
+}
+</style>
+</head>
+<body>
+
+
+<pre>
+
+The Project Gutenberg EBook of Het Leven der Dieren, by A. E. Brehm
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+
+Title: Het Leven der Dieren
+ Hoofdstuk 8: De Vinduikers; Hoofdstuk 9: de Stormvogels
+
+Author: A. E. Brehm
+
+Release Date: June 15, 2010 [EBook #32824]
+
+Language: Dutch
+
+Character set encoding: UTF-8
+
+*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK HET LEVEN DER DIEREN ***
+
+
+
+
+Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
+Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project
+Gutenberg.
+
+
+
+
+
+
+</pre>
+
+<div class="body">
+<p><span class="pagenum">[<a id="xd20e77" href="#xd20e77" name="xd20e77">476</a>]</span></p>
+<div class="div1">
+<h2 class="main">Achtste Orde.</h2>
+<h2 class="main">De Vinduikers (<span class="letterspaced">Aptenodytiornithes</span>).</h2>
+<p class="firstpar">De <span class="letterspaced">Vinduikers</span> of
+<span class="letterspaced">Pingoe&iuml;ns</span> verschillen zeer van
+alle overige leden hunner klasse. Zij zijn nog het naast verwant aan de
+Stormvogels, maar herinneren op het eerste gezicht wel eenigszins aan
+de Dolfijnen en de Visschen. Hun gestalte zou kegelvormig kunnen
+heeten, indien de romp in het midden iets dunner was. De hals is
+middelmatig lang, maar zeer dik, de kop klein, de snavel ongeveer zoo
+lang als het overige deel van den kop, recht, forsch gebouwd, hard,
+zijdelings een weinig samengedrukt en dikwijls met dwarsgroeven
+voorzien; de zijranden zijn scherp, de spits is eenigszins stomp. De
+pooten zijn hoogst eigenaardig van bouw; de vier teenen, waarvan de
+eerste of binnenste klein is, terwijl de drie overige door een
+zwemvlies verbonden zijn, hebben alle een voorwaartschen stand. De
+voorste ledematen gelijken eerder op vinnen dan op vleugels; hunne
+veeren zijn bijna tot schubben gevormd. Ook de gelijkmatige bekleeding
+van het overige lichaam en het maaksel van de dakpansgewijs, doch niet
+op vedervelden geplaatste veeren herinneren aan het schubbenkleed der
+Visschen; met recht zou men dus de Vinduikers &ldquo;Vischvogels&rdquo;
+kunnen noemen.</p>
+<p>De <span class="letterspaced">Pingoe&iuml;ns</span>, waarvan men
+achttien soorten onderscheiden heeft, vormen samen &eacute;&eacute;n
+familie (<i lang="la-x-bio">Aptenodytidae</i>). Alle bewonen het
+zuidelijk halfrond, leven in de zee tusschen 30 en 75&deg; Z.B. en
+bezoeken het land slechts gedurende den voortplantingstijd.</p>
+<hr class="tb">
+<p>De <span class="letterspaced">Koningspingoe&iuml;n</span> of
+<span class="letterspaced">Reuzenpingoe&iuml;n</span> (<i lang="la-x-bio">Aptenodytes Pennantii</i>) heeft een langen, slanken, aan de
+spits flauw naar beneden gebogen snavel, die aan den wortel van de
+onderkaak en tusschen hare beide helften bevederd is; de forsch
+gebouwde voeten hebben een geheel bevederden loop en lange teenen, die
+zeer lange en stevige nagels dragen; de vleugels zijn lang, smal en
+vinvormig; de staart bestaat uit ongeveer 30 smalle, stijve,
+veerkrachtige veeren. De kop en de nek, de keel en de gorgel zijn
+donker bruinachtig zwart; achter het oor bevindt zich een dooiergele,
+langwerpig eivormige, overlangs gerichte vlek, die door een smalle
+streep aan de zijde van den hals verbonden is met de eveneens
+dooiergele voorvlakte van den hals; de gestreept leikleurig grauwe
+bovendeelen zijn van de grootendeels witte onderdeelen gescheiden door
+een smallen, zwarten band, die zich langs de zijden van den dooiergelen
+hals en de eenigszins geelachtigen bovenborst uitstrekt; de vleugels
+zijn overlangs bandvormig geteekend. De snavel is bruinzwart, de
+onderkaak met uitzondering van de spits grootendeels helder
+karmijnrood, de voet bruinachtig. Totale lengte 1 M. of meer,
+vleugellengte 35, staartlengte 8 cM.</p>
+<p>Het verbreidingsgebied van deze soort begint in Patagoni&euml; en
+strekt zich uit over alle deelen van de Zuidpoolzee tot Kerguelen-land
+en het Stewart-eiland.</p>
+<p class="tb"></p>
+<p>De <span class="letterspaced">Goudharige Pingoe&iuml;n</span>
+(<i lang="la-x-bio">Aptenodytes chrysocome</i>) is een werkelijk
+prachtige Vogel, ongeveer 50 cM. lang en dus zoo groot als een Eend. De
+kop, de hals, de rug, de zijden en de vleugels zijn zwart; de veeren
+boven het oog vormen een lichtgeelachtige kuif; de onderdeelen en de
+achterrand van den vleugel zijn wit; de snavel is roodbruin, de voet
+grijsachtig wit.</p>
+<p>De Goudharige Pingoe&iuml;n werd in zeer verschillende gedeelten van
+de Stille Zuidzee, en ook aan de oostkust van Patagoni&euml;, op
+Vuurland en op Tristan d&rsquo;Acunha gevonden. De exemplaren, die men
+zeer ver van &rsquo;t land te midden van de zee gevonden heeft, doen
+vermoeden, dat hij, evenals alle leden zijner familie, tamelijk ver
+rondzwerft.</p>
+<p>De Pingoe&iuml;ns herinneren niet slechts door hun levenswijze, maar
+ook door hunne bewegingen aan de Dolfijnen; met kleine Bruinvisschen
+zou men ze op een afstand wel kunnen verwarren. Hun lichaamsbouw is
+geheel in overeenstemming met hun woonplaats; in de zee bewegen zij
+zich met onovertroffen behendigheid. Voor het zwemmen dienen
+uitsluitend de korte vleugels, die zoo krachtig werken, dat een
+onstuimige zee voor de Pingoe&iuml;ns geen bezwaar schijnt op te
+leveren; zelfs in den hevigsten storm duiken zij naar de diepte en
+verheffen zich weer naar de oppervlakte. Als roer dienen de bij
+&rsquo;t zwemmen achterwaarts gestrekte pooten. Op het land is hun
+beweging zeer onbeholpen. De stand van de pooten ten opzichte van het
+lichaam noopt hen rechtop te gaan, korte passen te maken en den eenen
+voet voor den anderen te plaatsen; dit gaat gepaard met een draaiende
+beweging van den romp en heeft tengevolge, dat zij slechts langzaam
+vooruit komen. Van steile rotswanden storten zij zich half glijdend,
+half rollend naar beneden; zoodra zij het water bereikt hebben, zijn
+zij geborgen. Vaak kan men ze van het schip af zien zwemmen en in meer
+of minder grooten getale zeer snel dezelfde richting volgen. De geheele
+troep is intusschen in voortdurend afwisselende beweging; voor en na
+duikt er een naar beneden en verschijnt verderop weer aan de
+oppervlakte; intusschen is deze door zijne niet duikende metgezellen
+voorbijgestreefd <span class="pagenum">[<a id="xd20e131" href="#xd20e131" name="xd20e131">475</a>]</span>en tracht nu van zijn kant
+het verzuimde in te halen. Op deze wijze jagen zij; want het duiken
+geschiedt met de bedoeling om buit te verkrijgen. Deze bestaat uit zeer
+verschillende soorten van Visschen, Schaaldieren en Weekdieren, die zij
+ten deele van de koraalriffen afzoeken of tusschen de zeeplanten
+vergaren. Enkele soorten voeden zich, naar &rsquo;t schijnt,
+uitsluitend met Visschen. Zwemmend verrichten zij al hunne
+werkzaamheden, zwemmend slapen zij; aan het in orde houden van hunne
+veeren besteden zij minder tijd dan de overige Vogels, omdat hun huid
+buitengewoon vettig is en voortdurend een olieachtige vloeistof
+uitzweet, die het nat worden van het vederenkleed verhoedt.</p>
+<div class="figure xd20e133width"><img src="images/p2475.jpg" alt="Goudharige Pingoe&iuml;n (Aptenodytes chrysocome). 1/4 v. d. ware grootte."
+width="697" height="715">
+<p class="figureHead"><span class="letterspaced">Goudharige
+Pingoe&iuml;n</span> (<i lang="la-x-bio">Aptenodytes chrysocome</i>).
+1/4 v. d. ware grootte.</p>
+</div>
+<p>De Pingoe&iuml;ns leven gedurende den voortplantingstijd, die een
+groot deel van het jaar in beslag neemt, aan den vasten wal;
+opmerkelijk is het, dat de Vogels, die niet voor &rsquo;t broeden
+geschikt zijn, dan ook op het land leven. Zij verzamelen zich in een
+vast bepaalden tijd van &rsquo;t jaar op de van oudsher voor &rsquo;t
+broeden bestemde plaatsen: op de Falkland-eilanden in het einde van
+September, op de andere eilanden vroeger of later. Van de hierdoor
+veroorzaakte bedrijvigheid geeft <span class="smallcaps">Bennett</span>, die de Macquarie-eilanden in het zuidelijke
+gedeelte van de Stille Zuidzee bezocht, een levendige beschrijving.
+&ldquo;Een ongeloofelijk groot aantal Pingoe&iuml;ns&rdquo;, zegt hij,
+&ldquo;komt op deze eene plaats samen; ik acht het onmogelijk de
+menigte Vogels te schatten, daar er iederen dag en nacht ongeveer 30000
+&agrave; 40000 stuks landen en even zoovele te water gaan. Die, welke
+zich aan land bevinden, vormen een nog veel talrijker leger. Dit is op
+rijen gerangschikt als een regiment soldaten en naar den leeftijd in
+groepen verdeeld: de jongen nemen de eene, de ruiende Vogels een
+andere, de broedende wijfjes een derde en de vrije mannetjes een vierde
+plaats in beslag. Deze schifting wordt zeer streng gehandhaafd; in geen
+geval wordt een Pingoe&iuml;n opgenomen in een troep, waarbij hij niet
+behoort.&rdquo;</p>
+<p>Enkele soorten graven voor het leggen en uitbroeden van de eieren
+diepe holen. Dit geschiedt op een vlak terrein, dat in vierhoekige
+stukken is verdeeld door de voetpaden der Vogels; deze paden, die
+elkander zooveel mogelijk volgens rechte hoeken snijden, zijn door het
+veelvuldig gebruik van gras en steenen bevrijd en zoo glad en schoon
+uitgeloopen, dat men ze voor het werk van menschen zou kunnen houden.
+Elke vierhoek dient als nestplaats en wordt uitgehold. Het nest bestaat
+uit een gat van 60 &agrave; 90 cM. diepte en heeft den vorm van een
+bakkersoven. Het mannetje zit naast het broedende wijfje en gaat,
+zoodra zij het nest verlaat, er zelf in zitten om het broeden voort te
+zetten; nooit zijn beide echtgenooten te gelijk afwezig. Een
+voortdurend toezicht schijnt trouwens noodig te zijn, daar de
+Pingoe&iuml;ns elkander de eieren ontstelen. Bij de groote soorten is
+de lust om als moeder te fungeeren zoo sterk, dat zij met geweld de
+eieren van hare zwakkere verwanten wegnemen. De eieren gelijken op die
+van onze Ganzen en zijn op groenachtigen grond bruin gevlekt. Alle
+Pingoe&iuml;ns broeden met zelfverloochenenden ijver, verlaten het nest
+niet bij de nadering van een mensch, maar draaien op zeer zonderlinge
+en potsierlijke wijze den kop van links naar rechts om den vijand te
+verdrijven; als dit niets uitwerkt, maken zij trouwens ook van hun
+snavel gebruik. Bij het broeden houdt het wijfje het ei tusschen de
+beide bovenschenkels, die bijna tegen elkander aanliggen en door de
+huid van den buikwand bedekt zijn. Zoo stevig zit het ei hiertusschen
+vastgeklemd, dat de Vogel, wanneer hij wordt opgejaagd, het dikwijls
+tamelijk ver medesleept. Het mannetje gaat, terwijl het wijfje broedt,
+voortdurend heen en terug, van het nest naar de zee, om voor zijn gade,
+later bovendien voor zijn jong, het noodige voedsel aan te voeren.</p>
+<p>De jongen komen in een grijs, wollig donskleed ter wereld en krijgen
+zooveel voedsel, dat zij snel in <span class="pagenum">[<a id="xd20e152" href="#xd20e152" name="xd20e152">476</a>]</span>grootte
+toenemen. &ldquo;Hunne ouders&rdquo;, schrijft <span class="smallcaps">Fitzroy</span>, &ldquo;plaatsen zich op een kleine
+verhevenheid, brengen een luid gedruisch voort, dat ongeveer het midden
+houdt tusschen brullen en kwaken en steken den kop omhoog, alsof zij
+voor de verzamelde gemeente een ge&iuml;mproviseerde rede willen
+houden; het jong staat dicht bij hen, doch een weinig lager. Nadat de
+oude Vogel ongeveer een minuut lang gesnaterd heeft, buigt hij den kop
+naar beneden en opent den bek zoo ver mogelijk; het jong steekt zijn
+kop in den gapenden muil en schijnt nu 1 of 2 minuten lang te zuigen.
+Het geschreeuw begint opnieuw, een oogenblik later wordt het jong
+nogmaals gevoederd en dit duurt zoo ongeveer 10 minuten lang
+voort.&rdquo; Zoodra de jongen iets meer dan halfwassen zijn, begeven
+alle Vogels zich naar zee.</p>
+<p>Behalve van den mensch hebben de Pingoe&iuml;ns waarschijnlijk van
+weinige wezens vijandschap te duchten. Nu en dan vindt misschien een
+vertegenwoordiger van de een of andere kleine soort zijn graf in de
+maag van een roofvisch, of worden grootere Pingoe&iuml;ns door
+roofzuchtige zeevogels van hunne eieren en kleine jongen beroofd;
+groote verliezen ondergaan zij echter hierdoor zeer zeker niet. De
+mensch wordt door het voordeel, dat het vleesch, de traan en de huid
+hem opleveren, tot de jacht op Pingoe&iuml;ns aangelokt; ruwe zeelieden
+richten soms uit pure moordlust een groote slachting onder hen aan.</p>
+<p>Jong opgevangen Pingoe&iuml;ns laten zich temmen en worden zeer
+gemeenzaam; het verzorgen en grootbrengen van deze dieren kost echter
+veel moeite. <span class="smallcaps">K. von den Steinen</span> heeft
+drie jonge Koningspingoe&iuml;ns opgefokt, die hij gedurende het
+verblijf van de Duitsche expeditie op het eiland Zuid-Georgi&euml; buit
+maakte. &ldquo;Den 14n Mei,&rdquo; schrijft <span class="smallcaps">Von
+den Steinen</span>, &ldquo;ontmoetten twee der onzen aan het strand van
+den Nachtigal-gletscher in Littlehafen een kleine troep van oude
+Koningspingoe&iuml;ns met zes jongen. De jongen waren weinig minder
+groot dan de volwassenen, maar in vergelijking met deze dik en vet; zij
+zagen er uit als kleine bruine Beren. Hunne eenige veeren waren die van
+het stijve staartje. Zij wachtten ons onbeschroomd af, drongen echter,
+toen wij bij hen waren gekomen, dicht opeen; het was een komisch
+schouwspel hen nauw aaneengesloten telkens fier een paar pasjes
+zijwaarts te zien doen.&rdquo; Een van deze jongen werd gevangen met
+het doel om de ontwikkeling van het vederenkleed na te gaan en het dier
+later zoo mogelijk levend naar Europa te brengen. Verscheidene weken
+later werden nog twee jongen levend gevangen.</p>
+<p>&ldquo;Nu bezat ik dus drie jonge Koningen. Daar zij een naam
+moesten hebben, gaven wij hun die van de heilige Drie Koningen uit het
+Oosten. De oudste heette <span class="letterspaced">Kaspar</span>, van
+de beide nieuwe was <span class="letterspaced">Melchior</span> de
+dikste en gemeenzaamste, <span class="letterspaced">Balthazar</span> de
+sterkste en weerspannigste. Een matroos maakte voor hen lederen
+gordels; deze konden van achteren vernauwd worden en hadden gaten aan
+de zijden, waarin krammen waren bevestigd, dienende voor het
+vasthechten van een touw; dit liep langs een laag gespannen
+telegraaflijn, die niet meer gebruikt werd en van de sterrenwacht
+uitging. Zoo bij geval de begeerte om te ontvluchten in hen opkwam,
+werkten zij eendrachtelijk in &rsquo;t zelfde gareel en spanden, als
+Paarden voor een kar, die in den modder is blijven steken, al hunne
+krachten in om de sterrenwacht het onderste boven te trekken.
+<span class="letterspaced">Kaspar</span>, die zeer blijde was met het
+gezelschap, dat wij hem gegeven hadden, kon ik uitspannen, zonder dat
+het in hem op kwam om weg te loopen. Het verschil in karakter van de
+drie lotgenooten was opmerkelijk. Vooral <span class="letterspaced">Balthazar</span> beet geweldig om zich heen en sloeg
+hevig met de vleugels, zoodra men hem streelen wilde; <span class="letterspaced"><span class="corr" id="xd20e186" title="Bron: Kasper">Kaspar</span></span> daarentegen liet zich alles
+welgevallen.</p>
+<p>&ldquo;De voedering was niet vrij van bezwaren. Visschen kon ik hun
+niet verschaffen; zij moesten dus hunne spijsverteringsorganen trachten
+te gewennen aan het gebruik van hard brood, dat ik vooraf met een
+weinig zout in water gekookt had, en van rundvleesch, de eenvoudigste
+verduurzaamde vleeschspijs, die wij hadden; eerst later kregen zij
+keukenafval, die voor hen geschikt was, zooals rijst, wortels enz. In
+de eerste weken verzetten zij zich hevig tegen de nieuwe wijze van
+voedering. Zij moesten zich echter wel in hun lot schikken, als ik, op
+een kist zittend, hen tusschen mijne beenen geklemd hield, zoodat zij
+hunne vleugels niet konden bewegen, en, met de linkerhand den snavel
+openend, met de rechter hun de spijs in den slokdarm stopte. Het was
+wel noodig het voedsel zoo diep naar binnen te schuiven, want, zoolang
+het brok nog binnen het bereik van de spieren voor de willekeurige
+beweging van den mond was, werd het er ten spoedigste door een korten
+schok in zijdelingsche richting uitgeworpen. Langzamerhand geraakten
+zij echter zoo gewend aan het &ldquo;volstoppen&rdquo;, dat ik ze met
+&eacute;&eacute;n hand voeren kon zonder ze vast te houden; altijd
+echter moest met &eacute;&eacute;n vinger de snavel een weinig geopend
+worden. Zij waren bijzonder gesteld op regelmatigheid in hunne
+maaltijden; als ik over mijn tijd kwam, werden zij zeer onrustig,
+schreeuwden of deden ernstige pogingen om hun vrijheid te herkrijgen.
+Bij mijn komst werd ik met een luid gepiep begroet. Werkelijk begonnen
+zij gaandeweg veel van mij te houden, van mij en van den anderen gever
+alles goeds, van den blauwen kookpot. Als ik dezen hun voorhield,
+wandelden zij achter mij aan, waarheen ik wilde, rechtuit en terug,
+welke wendingen ik ook maakte. Als ik &rsquo;s morgens den blauwen pot
+bij hen zette en wegging, kwamen zij al jammerend bij den dampenden
+etensbak staan. Zij pikten dan wel tegen den wand of tegen het
+handvatsel, maar alleen <span class="letterspaced">Kaspar</span> scheen
+te begrijpen, dat de inhoud de hoofdzaak was en peuterde soms zonder
+resultaat in het voedsel om. Bij <span class="letterspaced">Melchior</span> gelukte mij in September tot
+verwondering der toeschouwers geregeld nog de proef, dat hij, ondanks
+zijn honger, niet eens een poging deed om een stuk brood te grijpen,
+dat ik hem voorhield. Hij schreeuwde dan geweldig en maakte telkens
+slikbewegingen, als ik hem een vinger in den geopenden snavel legde;
+eerst wanneer ik hem het brood in den snavel stopte, werd het vlug naar
+binnen gestuwd. Zij kenden alleen den blauwen pot en mij. Dikwijls
+beten zij elkander krachtig gedurende de voedering, hoewel ik met
+groote onpartijdigheid ieder op zijn beurt bediende; de eene trachtte
+den anderen van mijn knie weg te dringen.</p>
+<p>&rdquo;<span class="letterspaced">Kaspar</span> toonde mij duidelijk
+zijn vriendschap. Soms bezocht deze dikbuik mij in de kamer, waar ik
+zat; hij moest hiervoor met beide voeten tegelijk van den drempel
+afspringen; hij drong dan tusschen mijne knie&euml;n en bleef hier
+rusten. Ik zat zeer laag, zoodat hij juist den kop op mijn knie kon
+leggen; den snavel onder mijn jas stekend, sliep hij op zijn gemak,
+totdat ik opstond; ik moet bekennen, dat ik dikwijls om zijnentwil
+langer ben blijven zitten, dan mijn plan was.&rdquo; <span class="pagenum">[<a id="xd20e202" href="#xd20e202" name="xd20e202">477</a>]</span></p>
+</div>
+<div class="div1">
+<h2 class="main">Negende Orde.</h2>
+<h2 class="main">De Stormvogels (<span class="letterspaced">Thalassornithes</span>).</h2>
+<p class="firstpar">De leden dezer orde, die slechts &eacute;&eacute;n
+familie omvat&mdash;de <span class="letterspaced">Stormvogelachtigen</span> (<i lang="la-x-bio">Procellariidae</i>)&mdash;onderscheiden zich van alle
+overige Vogels, doordat hunne neusholten zich op den bovensnavel
+voortzetten als hoornachtige buizen, die van voren in een ronde of
+eironde opening eindigen. Deze eigenaardigheid is voldoende om hen met
+zekerheid te herkennen. De spits van den bovensnavel is sterk
+haakvormig over die van den ondersnavel heen gebogen; de korte loop
+draagt lange teenen, die met groote zwemvliezen voorzien zijn; de
+vleugels zijn lang of zeer lang en dan voorbeeldeloos smal; de korte
+staart is recht afgesneden, zwak afgerond of gaffelvormig, het
+vederenkleed zeer dicht en meestal somber van kleur.</p>
+<p>Tot deze familie worden ongeveer 100 soorten gerekend, die alle
+zee&euml;n der aarde bewonen en in levenswijze zeer overeenkomen.</p>
+<p class="tb">*</p>
+<p>Hoewel de <span class="letterspaced">Albatrossen</span> (<i lang="la-x-bio">Diomede&iuml;nae</i>)&mdash;die een uit 10 soorten bestaande
+onderfamilie vormen&mdash;waarschijnlijk niet de edelste leden van de
+orde zijn, zullen wij hen het eerst behandelen. Opmerkelijk is hun
+reusachtige grootte; met den krachtigen romp is door een korten, dikken
+hals een groote kop verbonden. De kolossaal lange, dikke zijdelings
+samengedrukte snavel is van voren met een krachtigen haak en aan de
+zijden met scherpe, snijdende randen gewapend; de snavelrug is een
+weinig binnenwaarts gebogen, de benedenrand van de onderkaak meer of
+min recht. Van de korte, niet op, maar aan weerszijden van den
+bovensnavel liggende buizen, waarin de neusholten eindigen, gaan
+tamelijk diepe groeven uit, die naar de spits gericht zijn. De korte,
+maar dikke, drieteenige voeten zijn met groote zwemvliezen voorzien. De
+zeer lange, buitengewoon smalle vleugels hebben stevige, lange
+slagpennen; de staart is kort en uit 12 pennen samengesteld; het
+vederenkleed is zeer overvloedig, dicht en rijk aan dons, doch niet
+zeer levendig van kleur.</p>
+<p class="tb">*</p>
+<p>De <span class="letterspaced">Albatros</span>, door de Engelsche
+zeelieden <span class="letterspaced">Cape-sheep</span> (het
+&ldquo;Kaapsche Schaap&rdquo;) genoemd (<i lang="la-x-bio">Diomedea
+exulans</i>), is (met uitzondering van de zwarte slagpennen) zuiver
+wit, in de jeugd op witten grond donkerbruin gesprenkeld en met
+boogvormige banden geteekend. Het oog is donkerbruin, het naakte ooglid
+lichtgroen, de snavel teer roodachtig wit, bij de spits geel, de voet
+roodachtig geelwit. Zijn lengte bedraagt, volgens <span class="smallcaps">Bennett</span>, 1.16 M. (staart 23 cM.); de vluchtwijdte,
+de afstand tusschen de spitsen der zijwaarts gestrekte vleugels, is
+echter zeer verschillend; <span class="smallcaps">Bennett</span> heeft
+exemplaren gemeten<span class="corr" id="xd20e251" title="Bron: .">,</span> waar zij 3, andere, waar zij 4.25 M. bedroeg. In
+ieder geval is gebleken, dat bij geen anderen Vogel langere vleugels
+voorkomen.</p>
+<p>De wereldzee in het zuidelijk halfrond, en meer bepaaldelijk die
+gedeelten, welke tusschen 30 en 40&deg; Z.B. liggen, is het eigenlijke
+gebied van den Albatros; de exemplaren, die men ten noorden van den
+Steenbokskeerkring aangetroffen heeft, worden, althans in den
+Atlantischen Oceaan als afgedwaald beschouwd.</p>
+<p>Allen die dezen Gier van den oceaan hebben leeren kennen, zijn vol
+bewondering over zijn wijze van vliegen. &ldquo;Het is,&rdquo; zegt
+<span class="smallcaps">Bennett</span>, &ldquo;een opwekkend en
+onderhoudend schouwspel, deze prachtige Vogels statig en sierlijk, als
+door een onzichtbare kracht gedreven, door de lucht te zien glijden.
+Men merkt nagenoeg geen beweging van de vleugels meer op, nadat de reus
+zich den eersten stoot gegeven en zich in de lucht verheven heeft; men
+ziet hem, schijnbaar zonder eenige wijziging van de spierwerking,
+stijgen en dalen, alsof dezelfde kracht in staat is om verschillende
+bewegingen voort te brengen. Hij zweeft dicht bij het roer van het
+schip langs naar beneden, met een air van onafhankelijkheid, als ware
+hij de beheerscher van al wat zich onder hem bevindt. Bij &rsquo;t zien
+van een drijvend voorwerp, daalt hij langzaam met uitgespreide of
+eenigszins bovenwaarts gerichte vleugels naar beneden; als een Meeuw of
+een Eend strijkt hij soms op den zeespiegel neer om in behagelijke rust
+zijn voedsel te verteren; uit deze rust ontwakend, loopt hij met
+uitgespreide vleugels over de oppervlakte van &rsquo;t water, verheft
+zich, kringen beschrijvend, in de lucht en hervat zijne omzwervingen.
+Zijne bewegingen verraden geen inspanning, maar kracht en volharding
+vereenigd met een zich nooit verloochenende gratie. Beurtelings naar de
+eene en naar de andere zijde overhellend, zeilt hij op echt bevallige
+wijze verder, nu eens op zoo korten afstand van de rollende golven, dat
+hij er zijn vleugelspitsen in schijnt te dompelen, dan weer met even
+groote lichtheid en vrijheid van beweging naar het zwerk opstijgend.
+Een ontzaglijk grooten weg kan hij in zeer korten tijd afleggen:
+weinige oogenblikken nadat hij het schip voorbijschoot, ziet men hem
+reeds op grooten afstand met de golven rijzen en dalen. Bij stormweer
+vliegt hij zoowel voor den wind als in den wind boven de door den
+orkaan opgezweepte golven, zelfs dan merkt men geen bijzondere beweging
+van zijne vleugels op; het eenige verschil <span class="pagenum">[<a id="xd20e261" href="#xd20e261" name="xd20e261">478</a>]</span>is gelegen in de iets geringere
+snelheid.&rdquo; Als hij neerstrijkt, ondergaat zijn voorkomen een
+algeheele verandering; zijn gedaante verliest dan alle bevalligheid en
+evenredigheid. Hij richt de vleugels omhoog, legt den kop in den nek,
+trekt den hals in, strekt de wanstaltig groote voeten met uitgespreide
+teenen naar beneden en valt in suizende vaart op het water neer. Ook
+hier gevoelt hij zich trouwens op zijn gemak. Licht als kurk drijft hij
+op de golven en weet schielijk vooruit te komen; hij kan echter niet
+duiken; om zijn rijk bevederd lichaam onder water te dompelen, moet hij
+zich van boven uit de lucht naar beneden storten. <span class="smallcaps">Bennett</span> heeft een Albatros als een Zeezwaluw zien
+duiken en 8 seconden onder water blijven. Het vermogen om zich op den
+vasten grond te bewegen mist hij bijna geheel. In de nabijheid van zijn
+nest waggelt hij, naar men zegt, log als een Zwaan rond, zoo ook op het
+dek van een schip (waar hij, naar <span class="smallcaps">Pechuel-Loesche</span> bericht, licht zeeziek wordt). Men
+heeft zijn stem dikwijls met het gebalk van een Ezel vergeleken;
+<span class="smallcaps">Tschudi</span> noemt dit een noodelooze
+overdrijving en spreekt van een luid, hoogst onaangenaam gekrijsch;
+volgens <span class="smallcaps">Bennett</span> gelijkt het op het
+geschreeuw van een Zwaan.</p>
+<div class="figure xd20e276width"><img src="images/p2478.jpg" alt="Albatros (Diomedea exulans). 1/8 v. d. ware grootte." width="720"
+height="549">
+<p class="figureHead"><span class="letterspaced">Albatros</span>
+(<i lang="la-x-bio">Diomedea exulans</i>). 1/8 v. d. ware grootte.</p>
+</div>
+<p>Ongetwijfeld neemt onder de zintuigen van den Albatros dat van het
+gezicht den eersten rang in; op grooten afstand kan hij kleine
+voorwerpen duidelijk onderscheiden, o. a. kleine Stormvogels, die zich
+boven een veraf gelegen plek van de zee met de vischvangst bezig
+houden. Dat hij onbeschroomd en soms domdriest den mensch nadert, mag
+ons niet verleiden zijne verstandelijke vermogens gering te achten.
+Zijn houding zou misschien anders zijn, indien de gelegenheid om den
+mensch te leeren kennen zich vaker aan hem voordeed. Reeds het volgen
+van de schepen toont een zekere mate van overleg; hij weet, dat van een
+schip af en toe iets eetbaars afvalt. Evenals bij alle vraatzuchtige
+Vogels overheerscht de begeerigheid bij hem de voorzichtigheid: een
+Albatros, die door stormweer gedurende geruimen tijd verhinderd werd
+iets te vangen, laat zich dikwijls 6 &agrave; 8 maal achtereenvolgens
+door het lokaas aan den haak verleiden om toe te bijten; na een kort
+verblijf aan boord weer vrijgelaten, hapt hij met nog bloedenden snavel
+onmiddellijk weer naar het hem toegeworpen brok.</p>
+<p>Den Albatros kan men tot de dagvogels rekenen, hoewel hij langer
+werkzaam blijft dan de meeste overige Vogels en bijna geen rust noodig
+schijnt te hebben, of liever door een zeer korte rust voldoende
+gesterkt wordt voor een nieuwe beweging. Daar hij zich op iedere plek
+van de uitgestrekte zee thuis gevoelt, vervolgt hij zijn weg, zonder
+zich om afstanden te bekommeren, den tijd doorbrengend met voedsel te
+zoeken, te eten, te rusten en nogmaals te vliegen. Het kost hem geen
+moeite het snelst zeilende schip bij te houden.</p>
+<p>Door zijn onverzadelijken honger wordt de Albatros genoopt, zulke
+uitgestrekte afstanden te doorvliegen en verreweg het grootste deel van
+zijn leven in de lucht door te brengen. Daar zijn spijsvertering
+buitengewoon snel geschiedt, verlangt hij telkens naar nieuwen buit;
+hoewel hij soms het genoegen smaakt een voldoende hoeveelheid voedsel
+te vinden om zich te verzadigen, veroordeelt langdurige storm hem niet
+zelden tot vasten en mager worden. Men hoort wel eens beweren, dat
+stormen voor de zeevogels gunstig zijn, hun het verkrijgen van voedsel
+gemakkelijk maken, door Visschen en Weekdieren aan de oppervlakte te
+brengen, het tegendeel is waar; juist bij storm komen de Albatrossen en
+hunne verwanten nader bij de schepen dan gewoonlijk, in de hoop hier
+hun nijpenden honger te kunnen stillen. Bij stil weder eten de
+Albatrossen waarschijnlijk niets anders dan verschillende soorten van
+Koppootige en andere weekdieren, die zij dan in de bovenste waterlaag
+aantreffen. Zij zijn niet in staat om levende Visschen in &rsquo;t
+water te vangen; men ziet hen daarom niet op de wijze van de
+Meeuwachtige Vogels plotseling uit de lucht op het water neerstorten;
+zij zetten zich op den zeespiegel neer, wanneer er iets op drijft, dat
+als voedsel kan dienen, <span class="pagenum">[<a id="xd20e291" href="#xd20e291" name="xd20e291">479</a>]</span>nemen het met den snavel op
+en verslinden het zwemmend.</p>
+<p>Volgens <span class="smallcaps">Gould</span> broedt de Albatros op
+de eilanden Auckland en Campbell in November en December. Op hellende,
+met gras begroeide terreinen, die zich boven de wouden verheffen, bouwt
+hij zijn nest. Dit bestaat uit riet en droog gras, met dorre bladen
+dooreengekneed, heeft van onderen een omtrek van 2 M., van boven een
+middellijn van 70 cM. en is 50 cM. hoog. Gewoonlijk bevat het slechts 1
+ei van 12 cM. lengte en 8 cM. dikte. Den bezoeker van de broedplaats
+valt de zittende Albatros reeds van verre in &rsquo;t oog door zijn
+witte, bij &rsquo;t gras sterk afstekende kop. Gedurende het broeden
+schijnt hij te slapen, of verbergt althans den kop dikwijls onder de
+vleugels. Bij het naderen van een vijand verdedigt hij zijn ei en wil
+niet van zijn nest opstaan, totdat men hem er toe dwingt; dan waggelt
+hij als een in &rsquo;t broeden gestoorde Alk een kort eind weegs
+voort, zonder echter een poging te doen om weg te vliegen. Zijne
+grootste vijand is een brutale Jager, die, zoodra de broedende Vogel
+van het nest opstaat, op het ei neerschiet en het opvreet; de Albatros
+kent hem zeer goed en kleppert hevig met den snavel, zoodra hij hem
+bemerkt.</p>
+<p>Het is voldoende een stevigen hoek, die aan een lijn bevestigd en
+met een stuk spek of vleesch als lokaas voorzien is, uit te werpen, om
+een Albatros te vangen. Als een van deze Vogels aan den hoek
+vastgeraakt is en binnen boord wordt getrokken, vliegen zijne
+metgezellen met een luid, onaangenaam, krijschend geschreeuw in kringen
+om hem heen. De op het dek <span class="corr" id="xd20e301" title="Bron: gebracht">gebrachte</span> Vogel is volkomen weerloos; hoewel
+hij zich in het bewustzijn van zijn zwakheid ongelooflijk veel laat
+welgevallen, bijt hij soms hevig in &rsquo;t rond. Het harde en tranige
+vleesch van dit dier wordt niet gegeten, tenzij door zeelieden, die
+groot gebrek aan versche voedingsmiddelen hebben.</p>
+<hr class="tb">
+<p>De <span class="letterspaced">Stormvogels</span> i. e. z. (<i lang="la-x-bio">Procellariinae</i>), die de tweede onderfamilie, de kern van
+de orde, vormen, hebben een forsch gebouwden romp met korten hals en
+grooten kop; hun snavel is korter dan de kop, stevig en hard, met voren
+aan de zijden, waardoor de spits van den bovensnavel, die in een sterk
+gekromden haak eindigt, als &rsquo;t ware van het overige deel is
+afgescheiden; ook van de onderkaak is de spits benedenwaarts gebogen;
+de neuskokers, aan welker voorste uiteinde zich de neusgaten bevinden,
+zijn onderling en met het achterste deel van den snavelrug vergroeid;
+de voet is middelmatig groot en dik en heeft een korten, zijdelings
+samengedrukten loop; de drie voorteenen zijn vereenigd door volkomen
+zwemvliezen, de achterteen wordt slechts door een klein wratje
+aangeduid; de vleugels gelijken op die der Meeuwen, maar zijn spitser
+en minder lang; de staart is uit 12 &agrave; 14 pennen samengesteld en
+sterk afgerond. De kleine <span class="corr" id="xd20e314" title="Bron: bekleedings veeren">bekleedingsveeren</span> zijn zeer
+overvloedig en zacht. Het vederenkleed heeft meestal sombere kleuren,
+die in verband met ouderdom, geslacht en jaargetijde weinig
+verschillen.</p>
+<p>Hoewel alle soorten van deze onderfamilie oceaanbewoners zijn,
+blijft ieders verbreidingsgebied in den regel tot een bepaalden kring
+beperkt. Tusschen de keerkringen zijn zij minder talrijk dan in de
+gematigde en de koude gordels, wegens de grootere uitgestrektheid van
+de zee in het zuidelijk halfrond hier echter veel talrijker dan in het
+noordelijk. Zij zijn nagenoeg ongeschikt om zich op den vasten bodem te
+bewegen. Hoewel zij licht op het water rusten en zonder merkbare
+inspanning zwemmen, geschiedt dit zelden; het grootste deel van hun
+leven wordt vliegend gesleten. Alle dierlijke stoffen, die aan de
+oppervlakte van de zee drijven, zijn haar als buit welkom, zoowel
+lijken van groote dieren, doode en levende Visschen, als Weekdieren en
+dergelijke lagere wezens; zij zijn ongeloofelijk vraatzuchtig, gulzig
+en bijna onverzadelijk; want met hun onvermoeide bedrijvigheid gaat een
+zeer snelle spijsvertering gepaard. Na een overvloedig maal letten zij
+niet meer op gevaar, zoodat men ze met stokken doodslaan of met de
+handen grijpen kan.</p>
+<p>Alle Stormvogels nestelen dicht bij de zee, liefst op eenzame, zoo
+veel mogelijk ontoegankelijke klippen of rotsachtige eilandjes. Zij
+bouwen geen eigenlijk nest, maar leggen hun zeer groot, dikbuikig,
+ruwschalig, vlekkeloos wit ei op den naakten bodem en beginnen direct
+na het leggen te broeden. Het jong komt in een grijsachtig donskleed
+ter wereld en groeit langzaam. De ouders toonen groote liefde voor hun
+kroost en wagen, wanneer het door een vijand bedreigd wordt, zonder
+aarzeling hun leven; een van hunne verdedigingsmiddelen bestaat in het
+bespuiten van den aanvaller met een straal van een op traan gelijkende
+vloeistof.</p>
+<p class="tb">*</p>
+<p>De <span class="letterspaced">Reuzenstormvogel</span> (<i lang="la-x-bio">Procellaria gigantea</i>) is aan de bovenzijde zwart en
+schubvormig gevlekt, omdat de meeste veeren hier vuilwitte randen
+hebben, de onderdeelen zijn wit; het oog is geelachtig wit, de snavel
+hooggeel, de voet lichtgeel. Het vederenkleed van den jongen Vogel is
+donker chocoladebruin, het oog donker zwartbruin, de snavel licht
+hoornkleurig, aan de spits wijnroodachtig, de voet zwartachtig bruin.
+Totale lengte 90, vlucht 200, staartlengte 18 cM.</p>
+<p>Het verbreidingsgebied van den Reuzenstormvogel strekt zich uit over
+den gematigden en den kouden gordel van het zuidelijk halfrond.
+<span class="smallcaps">Hutton</span> heeft de voortplanting van dezen
+Vogel waargenomen op Prins-Edwards-eiland; het wijfje legt slechts
+&eacute;&eacute;n wit ei. Het jong, dat na een langdurige bebroeding
+hier uit komt, is aanvankelijk gehuld in een fraai wit, uit lange
+donsveeren samengesteld kleed; het groeit langzaam en verkrijgt later
+een jeugdkleed, dat op donkerbruinen grond wit gevlekt is. Als iemand
+het nest nadert, wendt de oude Vogel zich een weinig zijwaarts en het
+jong spuwt dan op een afstand van meer dan 2 M. een afschuwelijk
+stinkende, olieachtige vloeistof over den aanvaller.</p>
+<p class="tb"></p>
+<p>De <span class="letterspaced">Noordsche Stormvogel</span>,
+<span class="letterspaced">IJsstormvogel</span> of <span class="letterspaced">Foelmar</span> (<i lang="la-x-bio">Procellaria
+glacialis</i>), is wit, aan de buikzijde licht zilvergrijs, op den
+mantel meeuwkleurig blauw; de vleugels zijn zwartachtig. Het oog is
+bruin, de snavel op den rug licht hoorngeel, de voet geel met
+blauwachtige tint. Totale lengte 50, vlucht 110, staartlengte 12 cM.
+Bij de jonge Vogels zijn ook de veeren van de onderzijde
+blauwachtig.</p>
+<p>Deze soort bewoont de Noordelijke IJszee en komt uiterst zelden in
+zuidelijker zee&euml;n. Oceaanvogel evenals alle zijne verwanten,
+begeeft de <span class="corr" id="xd20e354" title="Bron: Noorsche">Noordsche</span> Stormvogel zich, behalve in den
+broedtijd, slechts dan naar den vasten wal, als hij door de nevels uit
+den gewonen koers geraakt of door langdurige stormen geheel uitgeput
+is. Den naam IJsstormvogel draagt hij niet geheel te recht, daar hij
+het ijs, de groote ijsmassa&rsquo;s althans, vermijdt; de zeelieden,
+welker vaartuigen door het ijs ingesloten zijn, houden het verschijnen
+van <span class="pagenum">[<a id="xd20e357" href="#xd20e357" name="xd20e357">480</a>]</span>Noordsche Stormvogels voor een betrouwbaar
+kenteeken van open water.</p>
+<div class="figure xd20e359width"><img src="images/p2480.jpg" alt="Noordsche Stormvogel (Procellaria glacialis). 1/4 v. d. ware grootte."
+width="720" height="650">
+<p class="figureHead"><span class="letterspaced">Noordsche
+Stormvogel</span> (<i lang="la-x-bio">Procellaria glacialis</i>). 1/4
+v. d. ware grootte.</p>
+</div>
+<p>De vlucht van den Noordschen Stormvogel heeft eenige overeenkomst
+met die van sommige Meeuwen, vooral met die van den Raadsheer. Men ziet
+hem met uitgespreide, bijna onbewogen vleugels licht over de onstuimige
+golven glijden en zooveel mogelijk op denzelfden afstand van den
+waterspiegel blijven; wakker verzet hij zich tegen den storm en rust
+slechts zelden uit. Hij toont een groote bekwaamheid in &rsquo;t
+zwemmen, zoowel bij het doorklieven van de snelste stroomingen tusschen
+de klippen als bij het roeien aan de oppervlakte van &rsquo;t water,
+dat slechts onbeduidend ingedeukt wordt door zijn gewicht; op het land
+evenwel beweegt hij zich gebrekkig, meer schuivend dan stappend,
+terwijl de geheele loop op den grond rust. Zijn kakelend, als
+&ldquo;g&egrave;g&egrave;g&egrave;gerr&rdquo; klinkend geluid wordt in
+toorn door een ratelend &ldquo;karw&rdquo; vervangen. In aard komt hij
+met de andere soorten der familie overeen. Onbevreesd voor den mensch,
+nadert hij de schepen en hindert de visschers en walvischvangers door
+zijn brutaliteit. De walvischvangers beweren, dat hij een groote
+voorliefde heeft voor spek; nauwgezette onderzoekers hebben opgemerkt,
+dat hij allerlei zeedieren verslindt en zelfs het lepelblad, dat op de
+klippen groeit, als voedsel gebruikt. Volgens <span class="smallcaps">Faber</span> is hij de eenige Vogel, die Kwallen eet.</p>
+<p>Op alle eilanden van het hooge noorden, o.a. op Jan-Mayen en
+Spitsbergen vindt men zijne broedplaatsen, ook op bewoonde Europeesche
+eilanden, o. a<span class="corr" id="xd20e375" title="Niet in bron">.</span> op St. Kilda, een van de Hebriden, en op
+IJsland. Op de Westman-&ouml;er bij IJsland broeden deze Vogels,
+volgens <span class="smallcaps">Faber</span>, in zeer grooten getale;
+daar de bewoners van deze eilanden ieder jaar minstens 20000 jongen
+verzamelen, moeten hier minstens 40000 Vogels nestelen. Daar vele
+nesten onbereikbaar zijn voor de Vogelvangers, die zich aan sterke
+touwen bij de rotswanden laten afzakken, neemt hun aantal ieder jaar
+toe. Het jong verlaat het ei niet voor de eerste dagen van Juli; tegen
+het einde van deze maand is het halfwassen en met lang, grijsblauw dons
+bedekt. Reeds dan spuwt het even goed als de volwassen Vogels, soms
+meer dan 2/3 M. ver, een traanachtige vloeistof uit over ieder, die het
+grijpen wil. De voorraad van dit slijm, dat door braakbewegingen uit
+het onderste deel van den slokdarm naar boven wordt geperst, is niet
+schielijk uitgeput. Tegen het einde van Augustus zijn de jongen in
+staat om te vliegen en buitengewoon vet, maar verbreiden een
+onaangenamen reuk. De bewoners van de Westman-&ouml;er, die dan alle
+broedplaatsen dezer rotsachtige eilandjes bezoeken, dooden de jonge
+Stormvogels bij duizenden en zouten ze als wintervoorraad in. Buiten
+den broedtijd zwerft deze Vogel rond en dwaalt bij zware
+noordwest-stormen soms naar de zuidkusten der Oost- en Noordzee en ook
+naar de onze af.</p>
+<p class="tb"></p>
+<p>Een aan alle zeelieden welbekende Stormvogel is de <span class="letterspaced">Kaapsche Duif</span> (<i lang="la-x-bio">Procellaria
+capensis</i>). Bij deze zijn de bovenkop en de achterhals, evenals de
+zijden van kop en hals donker ijzergrauw, de mantel, benevens de
+bovendekveeren van vleugel en staart wit, met groote topvlekken
+geteekend, de staartveeren wit, met uitzondering van een zwarten band
+aan den top. Totale lengte 38, vlucht 110, staartlengte 9 cM.</p>
+<p>Van alle zeevogels is de Kaapsche Duif de trouwste begeleider der
+schepen. Haar verbreiding is opmerkelijk, daar zij in den Atlantischen
+Oceaan ten zuiden van den Steenbokskeerkring blijft en hoogst zelden in
+de tropische zee&euml;n, of zelfs in den gematigden gordel, b.v. aan de
+westkust van Europa, verdwaalt; in de Stille Zuidzee echter ontmoet men
+haar, althans aan de westkust van Amerika, ook ten noorden van den
+evenaar. <span class="pagenum">[<a id="xd20e394" href="#xd20e394" name="xd20e394">481</a>]</span></p>
+<p>De Kaapsche Duif zwemt zonder merkbare inspanning, maar doet dit
+zelden; zij vliegt over dag en &rsquo;s nachts, slechts nu en dan op
+het water neerstrijkend om een hier drijvend, eetbaar voorwerp
+gemakkelijker te kunnen opnemen. Bij helder weer is zij tamelijk schuw
+en wantrouwig; bij stormweer echter als de honger haar plaagt, schijnt
+zij zich om geen gevaar te bekommeren en laat zich zeer licht vangen.
+Aan boord getrokken, verdedigt zij zich dapper met den snavel en weet
+zeer goed te mikken met de vettige, op olie gelijkende vloeistof, die
+zij haar belager in &rsquo;t gelaat spuwt.</p>
+<p class="tb">*</p>
+<p>De <span class="letterspaced">Zwaluw-stormvogels</span> (<i lang="la-x-bio">Thalassidroma</i>) kenmerken zich door geringe grootte,
+slanken romp, korten hals en betrekkelijk grooten kop, zeer lange
+vleugels, welke aan die der Zwaluwen herinneren, en een middelmatig
+langen staart; de kleine, zwakke snavel loopt grootendeels recht,
+behalve aan de spits, waar de bovenkaak haakvormig over de eveneens
+benedenwaarts gekromde onderkaak heen gebogen is; de kleine, zwakke
+voeten hebben een langen, netvormig geschubden of gelaarsden loop en
+drie lange, dunne door volledige zwemvliezen vereenigde voorteenen; de
+achterteen is zeer klein en hooger ingeplant; het dichte, op een vacht
+gelijkende vederenkleed heeft een somber bruine grondkleur en een
+witachtige teekening. De neuskokers gelijken op die van het vorige
+geslacht.</p>
+<p class="tb"></p>
+<p>Het <span class="letterspaced">Stormvogeltje</span> of de
+<span class="letterspaced">Stormzwaluw</span>, door de Engelsche
+zeelieden <span class="letterspaced">Petrel</span> (naar den op zee
+wandelenden apostel) of <span class="letterspaced">Mother Carey&rsquo;s
+Chicken</span> genoemd (<i lang="la-x-bio">Thalassidroma pelagica</i>),
+heeft een recht afgesneden staart; zijn vederenkleed is roetbruin, op
+den bovenkop glanzig zwart, bij het voorhoofd bruinachtig, op den
+mantel zwartbruin; de spitse van de middelste vleugeldekveeren zijn
+lichter, soms zelfs vuilwit van kleur en vormen een meer of minder
+duidelijken dwarsband op den vleugel; de staartwortel, de stuit, de
+buitenste onderdekveeren van den staart en de wortels der stuurpennen
+zijn wit. Het oog is bruin, de snavel zwart, de voet roodachtig bruin.
+Totale lengte 14, staartlengte 5 cM.</p>
+<p class="tb"></p>
+<p>Het <span class="letterspaced">Vale Stormvogeltje</span> (<i lang="la-x-bio">Thalassidroma leucorrhoea</i>), kenbaar aan zijn
+diepgevorkten, betrekkelijk langen staart, is 20 cM. lang, waarvan 9
+cM. op den staart komen. Zijn hoofdkleur is roetbruinachtig zwart, de
+staartwortel en de buitenste onderdekveeren van den staart zijn
+wit.</p>
+<div class="figure xd20e437width"><img src="images/p2481.jpg" alt="Stormzwaluw (Thalassidroma pelagica). 1/2 v. d. ware grootte." width="679" height="720">
+<p class="figureHead"><span class="letterspaced">Stormzwaluw</span>
+(<i lang="la-x-bio">Thalassidroma pelagica</i>). 1/2 v. d. ware
+grootte.</p>
+</div>
+<p>Alle Zwaluwstormvogels behooren thuis boven de wereldzee en hebben
+dus een uitgestrekt verbreidingsgebied. De beide genoemde soorten
+bewonen, met uitzondering van het hoogste noorden, den geheelen
+Atlantischen Oceaan en de Stille Zuidzee. In de Noordzee ontmoet men ze
+zelden, in de Oostzee nog minder dikwijls en steeds in kleinen getale;
+in de IJszee zwerven zij veelvuldiger rond, hoewel, naar &rsquo;t
+schijnt, slechts in sommige tijden van &rsquo;t jaar. Als de
+omstandigheden gunstig zijn, verlaten zij hun jachtveld, de open zee,
+niet anders dan gedurende den broedtijd; door langdurige stormen worden
+zij echter genoodzaakt nader bij de kust hun heil te zoeken; zelfs ziet
+men dan geheele zwermen boven het land verschijnen en naar het
+binnenland vliegen, zonder twijfel in de meening dat zij zoo de zee
+zullen terugvinden. Verdwaalde Zwaluwstormvogels zijn na zware stormen
+uit het noordwesten niet zelden aan of op eenigen afstand van onze kust
+dood gevonden, in voor andere Vogels bestemde netten gevangen of
+geschoten. Eenige malen heeft men ze zelfs ver in het binnenland, tot
+in Silezi&euml; en Zwitserland, waargenomen. <span class="pagenum">[<a id="xd20e448" href="#xd20e448" name="xd20e448">482</a>]</span></p>
+<p>De Zwaluwstormvogels zijn voornamelijk &rsquo;s nachts werkzaam;
+hoewel zij op alle uren van den dag wakker zijn, ziet men ze eerst met
+den aanvang van de schemering druk aan &rsquo;t werk; gedurende den
+geheelen nacht hoort men hun stem. Te midden van den Oceaan ontmoet men
+ze soms alleen, gewoonlijk echter, zoowel bij mooi als bij slecht weer,
+in meer of minder talrijke gezelschappen. Dagen achtereen zwerven zij
+boven de golven, soms hoog in de lucht zooals de Zwaluwen, soms
+onmiddellijk boven de oppervlakte van het water, welks op- en
+neergaande beweging zij nauwkeurig volgen, zonder met het zilte nat in
+aanraking te komen. &rsquo;t Is, alsof zij door een tooverkracht op een
+bepaalden, steeds gelijken afstand van de golven gehouden worden. Hunne
+vleugelslagen zijn niet talrijk, maar krachtig; hun vlucht is zeer
+gevarieerd. Eenige minuten lang zweven zij met uitgespreide, niet
+merkbaar bewogen vleugels langs het water, plotseling schieten zij
+omhoog, bewegen de vleugels snel en hevig op de wijze der Gierzwaluwen,
+maken op meesterlijke wijze zwenkingen in alle richtingen, storten zich
+in scheeve richting naar beneden en gaan weer op hunne wieken drijven.
+Loopend over de golven achterhalen zij hun buit en grijpen hem met den
+snavel, waarna zij weer opvliegen en verder zweven. Volgens zorgvuldige
+waarnemers zwemmen zij nooit en zetten zich uitsluitend om te rusten op
+het water neer.</p>
+<p>Hun buitengewone bekwaamheid in &rsquo;t vliegen stelt hen in staat
+deze beweging dagen achtereen vol te houden, zonder te rusten;
+hoogstens verpoozen zij zich door een anderen stand aan te nemen, b.v.
+door, na het zweven, een tijd lang werkelijk te vliegen of omgekeerd.
+Na langdurige stormen geraken zij soms uitgeput, niet zoozeer door den
+strijd tegen den wind als wel door den honger, omdat de storm de
+gelegenheid tot het verkrijgen van voedsel vermindert. De wind, wel
+verre van hen te vermoeien, maakt het vliegen gemakkelijker: zij worden
+er door gedragen en gesteund, wanneer zij hunne met zeilen
+vergelijkbare vleugels den juisten stand geven. Onder het vliegen hoort
+men zelden hun geluid, het minst nog over dag, deze tijd schijnt voor
+de rust bestemd; het meest opgewekt zijn zij tegen den avond en kort na
+zonsondergang. Vooral dan hoort men, als de wind het geluid niet
+verzwakt, hun op &ldquo;oe&iuml;eb oe&iuml;eb oe&iuml;eb oe&egrave;,
+oe&egrave;&rdquo; gelijkenden loktoon.</p>
+<p>De Stormvogeltjes zijn, naar het schijnt, buitengewoon zachtzinnig
+van aard. Met hunne soortgenooten leven zij steeds in vrede; om andere
+Vogels bekommeren zij zich niet. Deze vlugge, sierlijke wezens, worden,
+hoewel waarschijnlijk ten onrechte, voor de domste van alle Vogels
+gehouden wegens de wijze, waarop zij zich gedragen, als men ze aan hun
+element ontrukt: zij geraken geheel van streek, zien in &rsquo;t geheel
+geen kans om zich te redden. De volgende episode uit de beschrijving
+van <span class="smallcaps">Graba&rsquo;s</span> reis naar de
+F&auml;r-&ouml;er heeft hierop betrekking: &ldquo;Mijn gevangene was
+zoo zachtzinnig mogelijk en deed volstrekt geen pogingen om zijne
+belagers te bijten of zich op een andere wijze te verweren, nadat hij
+zijn voorraad traan had uitgeput. Op mijn kamer gebracht, was hij zoo
+mak, dat ik hem aanvatten en ronddragen, streelen en wegjagen kon, zoo
+vaak ik maar wilde. De diepste neerslachtigheid sprak uit zijn
+houding<span class="corr" id="xd20e458" title="Niet in bron">.</span>
+Hij zat onbeweeglijk op de beide loopen, zonder dat de veeren van den
+buik den grond aanraakten, liet den kop hangen en nam dadelijk weer
+deze houding aan, zoodra men hem met rust liet. Nooit trachtte hij in
+de kamer zijne vliegwerktuigen te gebruiken, maar deed eenvoudig op
+onbeholpen wijze eenige schreden vooruit, zoodra hij opgejaagd werd.
+Gedurende het staan, dat hem moeite scheen te kosten, geleek hij door
+de richting en de houding van het lichaam op een Jager; de pooten
+ondersteunden den waterpas gerichten romp in het midden, de hals werd
+rechtop gehouden, waardoor de borst sterk naar voren uitpuilde. Hij
+deed geen pogingen om voedsel te zoeken of op te nemen: evenals de
+meeste zeevogels was zijn moed verdwenen, nu hij geen water meer zag.
+Ik droeg hem los op de hand de straat over naar zee; zelfs toen bleef
+hij nog bewegingloos zitten; onmiddellijk nadat ik hem omhoog had
+geworpen, vloog hij echter met verbazende snelheid in den wind op en
+repte zich vervolgens met halven wind voort naar de open
+zee.&rdquo;</p>
+<p>Allerlei soorten van Weekdieren, kleine Schaaldieren en misschien
+ook vischjes maken het voedsel van de Zwaluwstormvogels uit; als er
+vet, olie b.v., op het water drijft, maken zij ook hiervan gebruik.
+Meer kan hiervan niet gezegd worden, daar hun maag nooit eenig spoor
+van dieren, maar uitsluitend een tranige vloeistof bevat.</p>
+<p>Ook over de voortplanting van de Stormvogeltjes deelt <span class="smallcaps">Graba</span> eenige merkwaardige feiten mede. &ldquo;Vele
+F&auml;ringers,&rdquo; zegt hij, &ldquo;kenden den
+&ldquo;Droenkwietie&rdquo; slechts bij name; zij wisten niets anders
+van hem te berichten, dan dat hij zich op het land onder den grond in
+gaten, maar nooit daarbuiten ophoudt. Zoolang ik op F&auml;r&ouml;
+geweest ben, heb ik hem nooit op de kust aangetroffen, hoewel hij in de
+open zee, vooral in de nabijheid van de Noordereilanden, veelvuldig
+voorkomt. <span class="corr" id="xd20e469" title="Niet in bron">&gt;</span>Verscheidene weken voor het broeden, begeven
+de Stormvogeltjes zich naar de holen en spleten van de rotsen niet ver
+van de zee. Hier graven zij een gat in den grond en maken dit zoo diep
+mogelijk, soms is het wel 60 cM. lang; het nest wordt van eenige
+grashalmen vervaardigd en tegen het einde van Juli met een enkel rond
+en wit ei belegd. Reeds eenigen tijd van te voren plukt de Vogel een
+plek voor aan den buik kaal; ik vond deze broedplek bij de meeste reeds
+8 dagen v&oacute;&oacute;r den tijd van &rsquo;t leggen.&rdquo;
+<span class="corr" id="xd20e472" title="Bron: Vermoelijk">Vermoedelijk</span> lossen het mannetje en het
+wijfje elkander bij het broeden af.</p>
+<p>Behalve door den Jager wordt de Stormzwaluw op zee door geen enkelen
+Vogel aangevallen. De aan land verdwaalde exemplaren vallen iedere Raaf
+ten buit, daar zij eigenlijk zonder zich te verdedigen hun vijand
+afwachten. De mensch vervolgt hen niet: de traanlucht, die zij
+verbreiden, is zoo doordringend, dat zelfs de bewoners van het noorden
+er door afgeschrikt worden. Nog in <span class="smallcaps">Graba&rsquo;s</span> tijd (1828) gebruikte men echter op
+F&auml;r&ouml; doode Stormvogeltjes bij wijze van kaarsen; men reeg hun
+een pit door &rsquo;t lijf en stak deze aan.</p>
+<hr class="tb">
+<p>Het laatst komen de <span class="letterspaced">Pijlstormvogels</span>, de <span class="letterspaced">Puffins</span> der Engelschen (<i lang="la-x-bio">Puffininae</i>), aan de beurt, hoewel zij tot de meest
+begaafde leden van hun familie behooren. Den slanken snavel, met
+benedenwaarts gebogen bovenkaak- en onderkaakspits, hebben zij met de
+Zwaluw-stormvogels gemeen; hunne neuskokers zijn vaneengescheiden door
+een breeder tusschenschot dan bij de echte Stormvogels. Hoewel ook zij
+de zee niet anders dan in den broedtijd verlaten, komen zij vaker en
+nader bij het land dan hunne verwanten, en bezoeken niet zelden b.v. de
+havens. Gewoonlijk tot troepen van 8 &agrave; 20 stuks vereenigd, die,
+gemeenschappelijk jagend, een bepaalde streek afzoeken, vormen zij
+<span class="pagenum">[<a id="xd20e493" href="#xd20e493" name="xd20e493">483</a>]</span>in den broedtijd groote zwermen, die enkele
+eilanden letterlijk bedekken.</p>
+<p>Hun voedsel, dat hoofdzakelijk uit Visschen en Koppootige Weekdieren
+bestaat, vormt in hun maag geen op traan gelijkende vloeistof, zooals
+bij de Zwaluwstormvogels.</p>
+<p>Van de soorten, die de Europeesche kusten bewonen, is de
+<span class="letterspaced">Noordsche Pijlstormvogel</span> (<i lang="la-x-bio">Puffinus anglorum</i>) de meest bekende. De bovendeelen zijn
+grijsbruinachtig zwart, de onderdeelen zuiver wit, aan de zijden van
+den hals (op de grensscheiding tusschen het zwart en het wit) met een
+schubvormige, grijze teekening, op de buitenzijde van de schenkels
+bruinzwart gevlekt. Het oog is bruin, de snavel loodkleurig grijs, de
+voet groenachtig geel. Totale lengte 36, staartlengte 8 cM. Bij
+stormweer uit het noordwesten worden soms, hoewel zeer zelden,
+exemplaren van deze soort [en misschien ook van den nauw verwanten
+<span class="letterspaced">Kleinen Pijlstormvogel</span> (<i lang="la-x-bio">Puffinus obscurus</i>)] aan onze kust waargenomen. In
+levenswijze komen de Pijlstormvogels zoozeer met elkander overeen, dat
+wij met de beschrijving van de meest bekende soort, volstaan kunnen.
+Deze bewoont het noordelijke gedeelte van den Atlantischen Oceaan met
+inbegrip van de Middellandsche Zee en wordt nu en dan ook in de Oostzee
+aangetroffen. Van alle overige Stormvogels verschilt hij op het eerste
+gezicht door zijn vreemdsoortige wijze van vliegen. Mij is geen
+zeevogel bekend, die even onstuimig als deze zijn weg vervolgt. Men
+ziet hem niet zelden zwemmen en duiken, maar toch nog vaker vliegen;
+hij zweeft niet slechts boven het water, zooals de andere leden zijner
+familie, maar schiet ook door de golven heen. Met uitgespreide wieken
+rept hij zich voort, geeft aan zijn lichaam de noodige snelheid, door
+verscheidene, gonzende vleugelslagen, die buitengewoon snel
+opeenvolgen, maakt draaiingen en wendingen, niet slechts zijwaarts,
+maar ook naar boven en naar onderen, zoodat men in &rsquo;t eene
+oogenblik de donkere bovenzijde, in &rsquo;t andere de lichte
+onderzijde te zien krijgt; hij volgt een tijdlang de oppervlakte der
+golven, bij de bergen opwaarts, in de dalen neerwaarts vliegend,
+verheft zich plotseling tot een hoogte van ongeveer 3 M., stort zich in
+scheeve richting op het water neer en duikt. Nadat hij, op de wijze van
+de Vinduikers met de vleugels en pooten roeiend, een tamelijk grooten
+weg heeft afgelegd, rijst hij uit het water weer in de lucht omhoog,
+dikwijls met geen ander doel dan om adem te halen, daar hij
+onmiddellijk weer in de diepte verdwijnt. De andere Stormvogels vliegen
+op een sierlijker wijze; geen hunner brengt echter zooveel afwisseling
+in zijn beweging als de Pijlstormvogels doen.</p>
+<p>Zij broeden in tamelijk grooten getale op St. Kilda en de andere
+Hebriden en op de F&auml;r-&ouml;er; volgens de berichten van de
+eilandbewoners, komen zij in het begin van Mei uitsluitend gedurende
+den nacht, den gewonen tijd van werkzaamheid dezer Vogels. Evenals vele
+Duikers graven zij met snavel en klauwen in de veenlaag diepe gaten;
+dikwijls zijn deze &eacute;&eacute;n meter lang en gelijken meer op
+<span class="corr" id="xd20e513" title="Bron: konijenholen">konijneholen</span> dan op woningen van Vogels.
+Het achterste deel van de gang is een weinig ruimer; een eigenlijk nest
+vindt men hier evenwel niet; het ei wordt eenvoudig op den grond of op
+eenige grashalmpjes gelegd. Een van de ouders bevindt zich altijd in
+het hol, ook als het jong in zijn bruingrijs kleed, dat uit dichte,
+lange donsveeren bestaat, het ei reeds verlaten heeft. Het jong groeit
+langzaam, hoewel het door de beide ouders met een overvloed van voedsel
+wordt voorzien, en is, naar men zegt, eerst na verscheidene maanden
+zoover ontwikkeld, dat het de broedplaats verlaten en naar de zee
+vliegen kan. Op dezen leeftijd zijn de Pijlstormvogels zeer vet: een
+speklaag van &eacute;&eacute;n centimeter dikte bedekt hun borst. Zij
+worden door de bewoners van sommige noordelijke eilanden, vooral van de
+Orkaden, in grooten getale gevangen, hoofdzakelijk ter wille van de
+veeren; hier en daar worden zij ook wel als winterproviand
+ingezouten.</p>
+</div>
+</div>
+<div class="back">
+<div class="transcribernote">
+<h3 class="main">Codering</h3>
+<p class="firstpar">Dit bestand is in de oude spelling. Er is geen
+poging gedaan de tekst te moderniseren. Afgebroken woorden aan het
+einde van de regel zijn hersteld.</p>
+<p>Hoewel in dit werk laag liggende aanhalingstekens openen worden
+gebruikt, zijn deze gecodeerd met &ldquo;. Geneste dubbele
+aanhalingstekens zijn stilzwijgend veranderd in enkele
+aanhalingstekens.</p>
+<p>Merk op dat de Latijnse namen in dit boek in veel gevallen kunnen
+afwijken van de moderne zo&ouml;logische naamgeving.</p>
+<h3 class="main">Verbeteringen</h3>
+<p>De volgende verbeteringen zijn aangebracht in de tekst:</p>
+<table width="75%" summary="Overzicht van verbeteringen aangebracht in de tekst.">
+<tr>
+<th>Bladzijde</th>
+<th>Bron</th>
+<th>Verbetering</th>
+</tr>
+<tr>
+<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd20e186">476</a></td>
+<td class="width40">Kasper</td>
+<td class="width40">Kaspar</td>
+</tr>
+<tr>
+<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd20e251">477</a></td>
+<td class="width40">.</td>
+<td class="width40">,</td>
+</tr>
+<tr>
+<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd20e301">479</a></td>
+<td class="width40">gebracht</td>
+<td class="width40">gebrachte</td>
+</tr>
+<tr>
+<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd20e314">479</a></td>
+<td class="width40">bekleedings veeren</td>
+<td class="width40">bekleedingsveeren</td>
+</tr>
+<tr>
+<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd20e354">479</a></td>
+<td class="width40">Noorsche</td>
+<td class="width40">Noordsche</td>
+</tr>
+<tr>
+<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd20e375">480</a></td>
+<td class="width40">[<i>Niet in bron</i>]</td>
+<td class="width40">.</td>
+</tr>
+<tr>
+<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd20e458">482</a></td>
+<td class="width40">[<i>Niet in bron</i>]</td>
+<td class="width40">.</td>
+</tr>
+<tr>
+<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd20e469">482</a></td>
+<td class="width40">[<i>Niet in bron</i>]</td>
+<td class="width40">&gt;</td>
+</tr>
+<tr>
+<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd20e472">482</a></td>
+<td class="width40">Vermoelijk</td>
+<td class="width40">Vermoedelijk</td>
+</tr>
+<tr>
+<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd20e513">483</a></td>
+<td class="width40">konijenholen</td>
+<td class="width40">konijneholen</td>
+</tr>
+</table>
+</div>
+</div>
+
+
+
+
+
+
+
+<pre>
+
+
+
+
+
+End of the Project Gutenberg EBook of Het Leven der Dieren, by A. E. Brehm
+
+*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK HET LEVEN DER DIEREN ***
+
+***** This file should be named 32824-h.htm or 32824-h.zip *****
+This and all associated files of various formats will be found in:
+ http://www.gutenberg.org/3/2/8/2/32824/
+
+Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
+Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project
+Gutenberg.
+
+
+Updated editions will replace the previous one--the old editions
+will be renamed.
+
+Creating the works from public domain print editions means that no
+one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
+(and you!) can copy and distribute it in the United States without
+permission and without paying copyright royalties. Special rules,
+set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
+copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
+protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project
+Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
+charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you
+do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
+rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose
+such as creation of derivative works, reports, performances and
+research. They may be modified and printed and given away--you may do
+practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is
+subject to the trademark license, especially commercial
+redistribution.
+
+
+
+*** START: FULL LICENSE ***
+
+THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
+PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
+
+To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
+distribution of electronic works, by using or distributing this work
+(or any other work associated in any way with the phrase "Project
+Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
+Gutenberg-tm License (available with this file or online at
+http://gutenberg.org/license).
+
+
+Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
+electronic works
+
+1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
+electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
+and accept all the terms of this license and intellectual property
+(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
+the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
+all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
+If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
+Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
+terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
+entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.
+
+1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
+used on or associated in any way with an electronic work by people who
+agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
+things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
+even without complying with the full terms of this agreement. See
+paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
+Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
+and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
+works. See paragraph 1.E below.
+
+1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
+or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
+Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the
+collection are in the public domain in the United States. If an
+individual work is in the public domain in the United States and you are
+located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
+copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
+works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
+are removed. Of course, we hope that you will support the Project
+Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
+freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
+this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
+the work. You can easily comply with the terms of this agreement by
+keeping this work in the same format with its attached full Project
+Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.
+
+1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
+what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in
+a constant state of change. If you are outside the United States, check
+the laws of your country in addition to the terms of this agreement
+before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
+creating derivative works based on this work or any other Project
+Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning
+the copyright status of any work in any country outside the United
+States.
+
+1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
+
+1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate
+access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
+whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
+phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
+Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
+copied or distributed:
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
+from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
+posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
+and distributed to anyone in the United States without paying any fees
+or charges. If you are redistributing or providing access to a work
+with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
+work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
+through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
+Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
+1.E.9.
+
+1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
+with the permission of the copyright holder, your use and distribution
+must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
+terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked
+to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
+permission of the copyright holder found at the beginning of this work.
+
+1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
+License terms from this work, or any files containing a part of this
+work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
+
+1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
+electronic work, or any part of this electronic work, without
+prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
+active links or immediate access to the full terms of the Project
+Gutenberg-tm License.
+
+1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
+compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
+word processing or hypertext form. However, if you provide access to or
+distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
+"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
+posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
+you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
+copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
+request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
+form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
+License as specified in paragraph 1.E.1.
+
+1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
+performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
+unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
+
+1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
+access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
+that
+
+- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
+ the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
+ you already use to calculate your applicable taxes. The fee is
+ owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
+ has agreed to donate royalties under this paragraph to the
+ Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments
+ must be paid within 60 days following each date on which you
+ prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
+ returns. Royalty payments should be clearly marked as such and
+ sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
+ address specified in Section 4, "Information about donations to
+ the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."
+
+- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
+ you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
+ does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
+ License. You must require such a user to return or
+ destroy all copies of the works possessed in a physical medium
+ and discontinue all use of and all access to other copies of
+ Project Gutenberg-tm works.
+
+- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
+ money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
+ electronic work is discovered and reported to you within 90 days
+ of receipt of the work.
+
+- You comply with all other terms of this agreement for free
+ distribution of Project Gutenberg-tm works.
+
+1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
+electronic work or group of works on different terms than are set
+forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
+both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
+Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the
+Foundation as set forth in Section 3 below.
+
+1.F.
+
+1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
+effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
+public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
+collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
+works, and the medium on which they may be stored, may contain
+"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
+corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
+property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
+computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
+your equipment.
+
+1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
+of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
+Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
+Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
+liability to you for damages, costs and expenses, including legal
+fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
+LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
+PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
+TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
+LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
+INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
+DAMAGE.
+
+1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
+defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
+receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
+written explanation to the person you received the work from. If you
+received the work on a physical medium, you must return the medium with
+your written explanation. The person or entity that provided you with
+the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
+refund. If you received the work electronically, the person or entity
+providing it to you may choose to give you a second opportunity to
+receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy
+is also defective, you may demand a refund in writing without further
+opportunities to fix the problem.
+
+1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
+in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER
+WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
+WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
+
+1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
+warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
+If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
+law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
+interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
+the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any
+provision of this agreement shall not void the remaining provisions.
+
+1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
+trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
+providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
+with this agreement, and any volunteers associated with the production,
+promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
+harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
+that arise directly or indirectly from any of the following which you do
+or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
+work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
+Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.
+
+
+Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
+
+Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
+electronic works in formats readable by the widest variety of computers
+including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists
+because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
+people in all walks of life.
+
+Volunteers and financial support to provide volunteers with the
+assistance they need, are critical to reaching Project Gutenberg-tm's
+goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
+remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
+and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
+To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
+and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
+and the Foundation web page at http://www.pglaf.org.
+
+
+Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive
+Foundation
+
+The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
+501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
+state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
+Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
+number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at
+http://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
+permitted by U.S. federal laws and your state's laws.
+
+The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
+Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
+throughout numerous locations. Its business office is located at
+809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email
+business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact
+information can be found at the Foundation's web site and official
+page at http://pglaf.org
+
+For additional contact information:
+ Dr. Gregory B. Newby
+ Chief Executive and Director
+ gbnewby@pglaf.org
+
+
+Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation
+
+Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
+spread public support and donations to carry out its mission of
+increasing the number of public domain and licensed works that can be
+freely distributed in machine readable form accessible by the widest
+array of equipment including outdated equipment. Many small donations
+($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
+status with the IRS.
+
+The Foundation is committed to complying with the laws regulating
+charities and charitable donations in all 50 states of the United
+States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
+considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
+with these requirements. We do not solicit donations in locations
+where we have not received written confirmation of compliance. To
+SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
+particular state visit http://pglaf.org
+
+While we cannot and do not solicit contributions from states where we
+have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
+against accepting unsolicited donations from donors in such states who
+approach us with offers to donate.
+
+International donations are gratefully accepted, but we cannot make
+any statements concerning tax treatment of donations received from
+outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
+
+Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
+methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
+ways including checks, online payments and credit card donations.
+To donate, please visit: http://pglaf.org/donate
+
+
+Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic
+works.
+
+Professor Michael S. Hart is the originator of the Project Gutenberg-tm
+concept of a library of electronic works that could be freely shared
+with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project
+Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.
+
+
+Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
+editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
+unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily
+keep eBooks in compliance with any particular paper edition.
+
+
+Most people start at our Web site which has the main PG search facility:
+
+ http://www.gutenberg.org
+
+This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
+including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
+subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
+
+
+</pre>
+
+</body>
+</html>
diff --git a/32824-h/images/p2475.jpg b/32824-h/images/p2475.jpg
new file mode 100644
index 0000000..af7f86f
--- /dev/null
+++ b/32824-h/images/p2475.jpg
Binary files differ
diff --git a/32824-h/images/p2478.jpg b/32824-h/images/p2478.jpg
new file mode 100644
index 0000000..fa3b21d
--- /dev/null
+++ b/32824-h/images/p2478.jpg
Binary files differ
diff --git a/32824-h/images/p2480.jpg b/32824-h/images/p2480.jpg
new file mode 100644
index 0000000..f481580
--- /dev/null
+++ b/32824-h/images/p2480.jpg
Binary files differ
diff --git a/32824-h/images/p2481.jpg b/32824-h/images/p2481.jpg
new file mode 100644
index 0000000..80ca77b
--- /dev/null
+++ b/32824-h/images/p2481.jpg
Binary files differ
diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt
new file mode 100644
index 0000000..6312041
--- /dev/null
+++ b/LICENSE.txt
@@ -0,0 +1,11 @@
+This eBook, including all associated images, markup, improvements,
+metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be
+in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES.
+
+Procedures for determining public domain status are described in
+the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org.
+
+No investigation has been made concerning possible copyrights in
+jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize
+this eBook outside of the United States should confirm copyright
+status under the laws that apply to them.
diff --git a/README.md b/README.md
new file mode 100644
index 0000000..b1d2003
--- /dev/null
+++ b/README.md
@@ -0,0 +1,2 @@
+Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for
+eBook #32824 (https://www.gutenberg.org/ebooks/32824)
diff --git a/old/32824-8.txt b/old/32824-8.txt
new file mode 100644
index 0000000..e0e61e5
--- /dev/null
+++ b/old/32824-8.txt
@@ -0,0 +1,1233 @@
+The Project Gutenberg EBook of Het Leven der Dieren, by A. E. Brehm
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+
+Title: Het Leven der Dieren
+ Hoofdstuk 8: De Vinduikers; Hoofdstuk 9: de Stormvogels
+
+Author: A. E. Brehm
+
+Release Date: June 15, 2010 [EBook #32824]
+
+Language: Dutch
+
+Character set encoding: ISO-8859-1
+
+*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK HET LEVEN DER DIEREN ***
+
+
+
+
+Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
+Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project
+Gutenberg.
+
+
+
+
+
+
+
+
+ACHTSTE ORDE.
+
+DE VINDUIKERS (Aptenodytiornithes).
+
+
+De Vinduikers of Pingoeïns verschillen zeer van alle overige leden
+hunner klasse. Zij zijn nog het naast verwant aan de Stormvogels,
+maar herinneren op het eerste gezicht wel eenigszins aan de Dolfijnen
+en de Visschen. Hun gestalte zou kegelvormig kunnen heeten, indien de
+romp in het midden iets dunner was. De hals is middelmatig lang, maar
+zeer dik, de kop klein, de snavel ongeveer zoo lang als het overige
+deel van den kop, recht, forsch gebouwd, hard, zijdelings een weinig
+samengedrukt en dikwijls met dwarsgroeven voorzien; de zijranden
+zijn scherp, de spits is eenigszins stomp. De pooten zijn hoogst
+eigenaardig van bouw; de vier teenen, waarvan de eerste of binnenste
+klein is, terwijl de drie overige door een zwemvlies verbonden zijn,
+hebben alle een voorwaartschen stand. De voorste ledematen gelijken
+eerder op vinnen dan op vleugels; hunne veeren zijn bijna tot schubben
+gevormd. Ook de gelijkmatige bekleeding van het overige lichaam en
+het maaksel van de dakpansgewijs, doch niet op vedervelden geplaatste
+veeren herinneren aan het schubbenkleed der Visschen; met recht zou
+men dus de Vinduikers "Vischvogels" kunnen noemen.
+
+De Pingoeïns, waarvan men achttien soorten onderscheiden heeft, vormen
+samen één familie (Aptenodytidae). Alle bewonen het zuidelijk halfrond,
+leven in de zee tusschen 30 en 75° Z.B. en bezoeken het land slechts
+gedurende den voortplantingstijd.
+
+
+
+De Koningspingoeïn of Reuzenpingoeïn (Aptenodytes Pennantii) heeft
+een langen, slanken, aan de spits flauw naar beneden gebogen snavel,
+die aan den wortel van de onderkaak en tusschen hare beide helften
+bevederd is; de forsch gebouwde voeten hebben een geheel bevederden
+loop en lange teenen, die zeer lange en stevige nagels dragen; de
+vleugels zijn lang, smal en vinvormig; de staart bestaat uit ongeveer
+30 smalle, stijve, veerkrachtige veeren. De kop en de nek, de keel en
+de gorgel zijn donker bruinachtig zwart; achter het oor bevindt zich
+een dooiergele, langwerpig eivormige, overlangs gerichte vlek, die
+door een smalle streep aan de zijde van den hals verbonden is met de
+eveneens dooiergele voorvlakte van den hals; de gestreept leikleurig
+grauwe bovendeelen zijn van de grootendeels witte onderdeelen
+gescheiden door een smallen, zwarten band, die zich langs de zijden
+van den dooiergelen hals en de eenigszins geelachtigen bovenborst
+uitstrekt; de vleugels zijn overlangs bandvormig geteekend. De snavel
+is bruinzwart, de onderkaak met uitzondering van de spits grootendeels
+helder karmijnrood, de voet bruinachtig. Totale lengte 1 M. of meer,
+vleugellengte 35, staartlengte 8 cM.
+
+Het verbreidingsgebied van deze soort begint in Patagonië en strekt
+zich uit over alle deelen van de Zuidpoolzee tot Kerguelen-land en
+het Stewart-eiland.
+
+
+
+De Goudharige Pingoeïn (Aptenodytes chrysocome) is een werkelijk
+prachtige Vogel, ongeveer 50 cM. lang en dus zoo groot als een Eend. De
+kop, de hals, de rug, de zijden en de vleugels zijn zwart; de veeren
+boven het oog vormen een lichtgeelachtige kuif; de onderdeelen en de
+achterrand van den vleugel zijn wit; de snavel is roodbruin, de voet
+grijsachtig wit.
+
+De Goudharige Pingoeïn werd in zeer verschillende gedeelten van de
+Stille Zuidzee, en ook aan de oostkust van Patagonië, op Vuurland
+en op Tristan d'Acunha gevonden. De exemplaren, die men zeer ver van
+'t land te midden van de zee gevonden heeft, doen vermoeden, dat hij,
+evenals alle leden zijner familie, tamelijk ver rondzwerft.
+
+De Pingoeïns herinneren niet slechts door hun levenswijze, maar ook
+door hunne bewegingen aan de Dolfijnen; met kleine Bruinvisschen zou
+men ze op een afstand wel kunnen verwarren. Hun lichaamsbouw is geheel
+in overeenstemming met hun woonplaats; in de zee bewegen zij zich
+met onovertroffen behendigheid. Voor het zwemmen dienen uitsluitend
+de korte vleugels, die zoo krachtig werken, dat een onstuimige zee
+voor de Pingoeïns geen bezwaar schijnt op te leveren; zelfs in den
+hevigsten storm duiken zij naar de diepte en verheffen zich weer
+naar de oppervlakte. Als roer dienen de bij 't zwemmen achterwaarts
+gestrekte pooten. Op het land is hun beweging zeer onbeholpen. De
+stand van de pooten ten opzichte van het lichaam noopt hen rechtop
+te gaan, korte passen te maken en den eenen voet voor den anderen te
+plaatsen; dit gaat gepaard met een draaiende beweging van den romp en
+heeft tengevolge, dat zij slechts langzaam vooruit komen. Van steile
+rotswanden storten zij zich half glijdend, half rollend naar beneden;
+zoodra zij het water bereikt hebben, zijn zij geborgen. Vaak kan men
+ze van het schip af zien zwemmen en in meer of minder grooten getale
+zeer snel dezelfde richting volgen. De geheele troep is intusschen
+in voortdurend afwisselende beweging; voor en na duikt er een naar
+beneden en verschijnt verderop weer aan de oppervlakte; intusschen is
+deze door zijne niet duikende metgezellen voorbijgestreefd en tracht
+nu van zijn kant het verzuimde in te halen. Op deze wijze jagen zij;
+want het duiken geschiedt met de bedoeling om buit te verkrijgen. Deze
+bestaat uit zeer verschillende soorten van Visschen, Schaaldieren
+en Weekdieren, die zij ten deele van de koraalriffen afzoeken of
+tusschen de zeeplanten vergaren. Enkele soorten voeden zich, naar
+'t schijnt, uitsluitend met Visschen. Zwemmend verrichten zij al
+hunne werkzaamheden, zwemmend slapen zij; aan het in orde houden
+van hunne veeren besteden zij minder tijd dan de overige Vogels,
+omdat hun huid buitengewoon vettig is en voortdurend een olieachtige
+vloeistof uitzweet, die het nat worden van het vederenkleed verhoedt.
+
+De Pingoeïns leven gedurende den voortplantingstijd, die een groot deel
+van het jaar in beslag neemt, aan den vasten wal; opmerkelijk is het,
+dat de Vogels, die niet voor 't broeden geschikt zijn, dan ook op
+het land leven. Zij verzamelen zich in een vast bepaalden tijd van
+'t jaar op de van oudsher voor 't broeden bestemde plaatsen: op de
+Falkland-eilanden in het einde van September, op de andere eilanden
+vroeger of later. Van de hierdoor veroorzaakte bedrijvigheid geeft
+Bennett, die de Macquarie-eilanden in het zuidelijke gedeelte van de
+Stille Zuidzee bezocht, een levendige beschrijving. "Een ongeloofelijk
+groot aantal Pingoeïns", zegt hij, "komt op deze eene plaats samen;
+ik acht het onmogelijk de menigte Vogels te schatten, daar er iederen
+dag en nacht ongeveer 30000 à 40000 stuks landen en even zoovele
+te water gaan. Die, welke zich aan land bevinden, vormen een nog
+veel talrijker leger. Dit is op rijen gerangschikt als een regiment
+soldaten en naar den leeftijd in groepen verdeeld: de jongen nemen de
+eene, de ruiende Vogels een andere, de broedende wijfjes een derde en
+de vrije mannetjes een vierde plaats in beslag. Deze schifting wordt
+zeer streng gehandhaafd; in geen geval wordt een Pingoeïn opgenomen
+in een troep, waarbij hij niet behoort."
+
+Enkele soorten graven voor het leggen en uitbroeden van de eieren
+diepe holen. Dit geschiedt op een vlak terrein, dat in vierhoekige
+stukken is verdeeld door de voetpaden der Vogels; deze paden, die
+elkander zooveel mogelijk volgens rechte hoeken snijden, zijn door
+het veelvuldig gebruik van gras en steenen bevrijd en zoo glad en
+schoon uitgeloopen, dat men ze voor het werk van menschen zou kunnen
+houden. Elke vierhoek dient als nestplaats en wordt uitgehold. Het
+nest bestaat uit een gat van 60 à 90 cM. diepte en heeft den vorm
+van een bakkersoven. Het mannetje zit naast het broedende wijfje en
+gaat, zoodra zij het nest verlaat, er zelf in zitten om het broeden
+voort te zetten; nooit zijn beide echtgenooten te gelijk afwezig. Een
+voortdurend toezicht schijnt trouwens noodig te zijn, daar de Pingoeïns
+elkander de eieren ontstelen. Bij de groote soorten is de lust om
+als moeder te fungeeren zoo sterk, dat zij met geweld de eieren van
+hare zwakkere verwanten wegnemen. De eieren gelijken op die van onze
+Ganzen en zijn op groenachtigen grond bruin gevlekt. Alle Pingoeïns
+broeden met zelfverloochenenden ijver, verlaten het nest niet bij
+de nadering van een mensch, maar draaien op zeer zonderlinge en
+potsierlijke wijze den kop van links naar rechts om den vijand te
+verdrijven; als dit niets uitwerkt, maken zij trouwens ook van hun
+snavel gebruik. Bij het broeden houdt het wijfje het ei tusschen de
+beide bovenschenkels, die bijna tegen elkander aanliggen en door de
+huid van den buikwand bedekt zijn. Zoo stevig zit het ei hiertusschen
+vastgeklemd, dat de Vogel, wanneer hij wordt opgejaagd, het dikwijls
+tamelijk ver medesleept. Het mannetje gaat, terwijl het wijfje broedt,
+voortdurend heen en terug, van het nest naar de zee, om voor zijn gade,
+later bovendien voor zijn jong, het noodige voedsel aan te voeren.
+
+De jongen komen in een grijs, wollig donskleed ter wereld en krijgen
+zooveel voedsel, dat zij snel in grootte toenemen. "Hunne ouders",
+schrijft Fitzroy, "plaatsen zich op een kleine verhevenheid,
+brengen een luid gedruisch voort, dat ongeveer het midden houdt
+tusschen brullen en kwaken en steken den kop omhoog, alsof zij voor
+de verzamelde gemeente een geïmproviseerde rede willen houden; het
+jong staat dicht bij hen, doch een weinig lager. Nadat de oude Vogel
+ongeveer een minuut lang gesnaterd heeft, buigt hij den kop naar
+beneden en opent den bek zoo ver mogelijk; het jong steekt zijn kop
+in den gapenden muil en schijnt nu 1 of 2 minuten lang te zuigen. Het
+geschreeuw begint opnieuw, een oogenblik later wordt het jong nogmaals
+gevoederd en dit duurt zoo ongeveer 10 minuten lang voort." Zoodra
+de jongen iets meer dan halfwassen zijn, begeven alle Vogels zich
+naar zee.
+
+Behalve van den mensch hebben de Pingoeïns waarschijnlijk van
+weinige wezens vijandschap te duchten. Nu en dan vindt misschien een
+vertegenwoordiger van de een of andere kleine soort zijn graf in de
+maag van een roofvisch, of worden grootere Pingoeïns door roofzuchtige
+zeevogels van hunne eieren en kleine jongen beroofd; groote verliezen
+ondergaan zij echter hierdoor zeer zeker niet. De mensch wordt door
+het voordeel, dat het vleesch, de traan en de huid hem opleveren,
+tot de jacht op Pingoeïns aangelokt; ruwe zeelieden richten soms uit
+pure moordlust een groote slachting onder hen aan.
+
+Jong opgevangen Pingoeïns laten zich temmen en worden zeer gemeenzaam;
+het verzorgen en grootbrengen van deze dieren kost echter veel
+moeite. K. von den Steinen heeft drie jonge Koningspingoeïns opgefokt,
+die hij gedurende het verblijf van de Duitsche expeditie op het eiland
+Zuid-Georgië buit maakte. "Den 14n Mei," schrijft Von den Steinen,
+"ontmoetten twee der onzen aan het strand van den Nachtigal-gletscher
+in Littlehafen een kleine troep van oude Koningspingoeïns met zes
+jongen. De jongen waren weinig minder groot dan de volwassenen,
+maar in vergelijking met deze dik en vet; zij zagen er uit als
+kleine bruine Beren. Hunne eenige veeren waren die van het stijve
+staartje. Zij wachtten ons onbeschroomd af, drongen echter, toen wij
+bij hen waren gekomen, dicht opeen; het was een komisch schouwspel
+hen nauw aaneengesloten telkens fier een paar pasjes zijwaarts te
+zien doen." Een van deze jongen werd gevangen met het doel om de
+ontwikkeling van het vederenkleed na te gaan en het dier later zoo
+mogelijk levend naar Europa te brengen. Verscheidene weken later
+werden nog twee jongen levend gevangen.
+
+"Nu bezat ik dus drie jonge Koningen. Daar zij een naam moesten hebben,
+gaven wij hun die van de heilige Drie Koningen uit het Oosten. De
+oudste heette Kaspar, van de beide nieuwe was Melchior de dikste en
+gemeenzaamste, Balthazar de sterkste en weerspannigste. Een matroos
+maakte voor hen lederen gordels; deze konden van achteren vernauwd
+worden en hadden gaten aan de zijden, waarin krammen waren bevestigd,
+dienende voor het vasthechten van een touw; dit liep langs een
+laag gespannen telegraaflijn, die niet meer gebruikt werd en van de
+sterrenwacht uitging. Zoo bij geval de begeerte om te ontvluchten in
+hen opkwam, werkten zij eendrachtelijk in 't zelfde gareel en spanden,
+als Paarden voor een kar, die in den modder is blijven steken, al hunne
+krachten in om de sterrenwacht het onderste boven te trekken. Kaspar,
+die zeer blijde was met het gezelschap, dat wij hem gegeven hadden,
+kon ik uitspannen, zonder dat het in hem op kwam om weg te loopen. Het
+verschil in karakter van de drie lotgenooten was opmerkelijk. Vooral
+Balthazar beet geweldig om zich heen en sloeg hevig met de vleugels,
+zoodra men hem streelen wilde; Kaspar daarentegen liet zich alles
+welgevallen.
+
+"De voedering was niet vrij van bezwaren. Visschen kon ik hun niet
+verschaffen; zij moesten dus hunne spijsverteringsorganen trachten
+te gewennen aan het gebruik van hard brood, dat ik vooraf met een
+weinig zout in water gekookt had, en van rundvleesch, de eenvoudigste
+verduurzaamde vleeschspijs, die wij hadden; eerst later kregen zij
+keukenafval, die voor hen geschikt was, zooals rijst, wortels enz. In
+de eerste weken verzetten zij zich hevig tegen de nieuwe wijze van
+voedering. Zij moesten zich echter wel in hun lot schikken, als ik, op
+een kist zittend, hen tusschen mijne beenen geklemd hield, zoodat zij
+hunne vleugels niet konden bewegen, en, met de linkerhand den snavel
+openend, met de rechter hun de spijs in den slokdarm stopte. Het was
+wel noodig het voedsel zoo diep naar binnen te schuiven, want, zoolang
+het brok nog binnen het bereik van de spieren voor de willekeurige
+beweging van den mond was, werd het er ten spoedigste door een korten
+schok in zijdelingsche richting uitgeworpen. Langzamerhand geraakten
+zij echter zoo gewend aan het "volstoppen", dat ik ze met één hand
+voeren kon zonder ze vast te houden; altijd echter moest met één
+vinger de snavel een weinig geopend worden. Zij waren bijzonder
+gesteld op regelmatigheid in hunne maaltijden; als ik over mijn
+tijd kwam, werden zij zeer onrustig, schreeuwden of deden ernstige
+pogingen om hun vrijheid te herkrijgen. Bij mijn komst werd ik met
+een luid gepiep begroet. Werkelijk begonnen zij gaandeweg veel van
+mij te houden, van mij en van den anderen gever alles goeds, van den
+blauwen kookpot. Als ik dezen hun voorhield, wandelden zij achter
+mij aan, waarheen ik wilde, rechtuit en terug, welke wendingen ik ook
+maakte. Als ik 's morgens den blauwen pot bij hen zette en wegging,
+kwamen zij al jammerend bij den dampenden etensbak staan. Zij pikten
+dan wel tegen den wand of tegen het handvatsel, maar alleen Kaspar
+scheen te begrijpen, dat de inhoud de hoofdzaak was en peuterde
+soms zonder resultaat in het voedsel om. Bij Melchior gelukte mij in
+September tot verwondering der toeschouwers geregeld nog de proef,
+dat hij, ondanks zijn honger, niet eens een poging deed om een stuk
+brood te grijpen, dat ik hem voorhield. Hij schreeuwde dan geweldig en
+maakte telkens slikbewegingen, als ik hem een vinger in den geopenden
+snavel legde; eerst wanneer ik hem het brood in den snavel stopte,
+werd het vlug naar binnen gestuwd. Zij kenden alleen den blauwen pot
+en mij. Dikwijls beten zij elkander krachtig gedurende de voedering,
+hoewel ik met groote onpartijdigheid ieder op zijn beurt bediende;
+de eene trachtte den anderen van mijn knie weg te dringen.
+
+"Kaspar toonde mij duidelijk zijn vriendschap. Soms bezocht deze
+dikbuik mij in de kamer, waar ik zat; hij moest hiervoor met beide
+voeten tegelijk van den drempel afspringen; hij drong dan tusschen
+mijne knieën en bleef hier rusten. Ik zat zeer laag, zoodat hij juist
+den kop op mijn knie kon leggen; den snavel onder mijn jas stekend,
+sliep hij op zijn gemak, totdat ik opstond; ik moet bekennen, dat ik
+dikwijls om zijnentwil langer ben blijven zitten, dan mijn plan was."
+
+
+
+
+
+
+NEGENDE ORDE.
+
+DE STORMVOGELS (Thalassornithes).
+
+
+De leden dezer orde, die slechts één familie omvat--de
+Stormvogelachtigen (Procellariidae)--onderscheiden zich van alle
+overige Vogels, doordat hunne neusholten zich op den bovensnavel
+voortzetten als hoornachtige buizen, die van voren in een ronde of
+eironde opening eindigen. Deze eigenaardigheid is voldoende om hen
+met zekerheid te herkennen. De spits van den bovensnavel is sterk
+haakvormig over die van den ondersnavel heen gebogen; de korte
+loop draagt lange teenen, die met groote zwemvliezen voorzien zijn;
+de vleugels zijn lang of zeer lang en dan voorbeeldeloos smal; de
+korte staart is recht afgesneden, zwak afgerond of gaffelvormig,
+het vederenkleed zeer dicht en meestal somber van kleur.
+
+Tot deze familie worden ongeveer 100 soorten gerekend, die alle zeeën
+der aarde bewonen en in levenswijze zeer overeenkomen.
+
+
+
+Hoewel de Albatrossen (Diomedeïnae)--die een uit 10 soorten bestaande
+onderfamilie vormen--waarschijnlijk niet de edelste leden van de
+orde zijn, zullen wij hen het eerst behandelen. Opmerkelijk is hun
+reusachtige grootte; met den krachtigen romp is door een korten,
+dikken hals een groote kop verbonden. De kolossaal lange, dikke
+zijdelings samengedrukte snavel is van voren met een krachtigen haak
+en aan de zijden met scherpe, snijdende randen gewapend; de snavelrug
+is een weinig binnenwaarts gebogen, de benedenrand van de onderkaak
+meer of min recht. Van de korte, niet op, maar aan weerszijden van
+den bovensnavel liggende buizen, waarin de neusholten eindigen,
+gaan tamelijk diepe groeven uit, die naar de spits gericht zijn. De
+korte, maar dikke, drieteenige voeten zijn met groote zwemvliezen
+voorzien. De zeer lange, buitengewoon smalle vleugels hebben stevige,
+lange slagpennen; de staart is kort en uit 12 pennen samengesteld;
+het vederenkleed is zeer overvloedig, dicht en rijk aan dons, doch
+niet zeer levendig van kleur.
+
+
+
+De Albatros, door de Engelsche zeelieden Cape-sheep (het "Kaapsche
+Schaap") genoemd (Diomedea exulans), is (met uitzondering van
+de zwarte slagpennen) zuiver wit, in de jeugd op witten grond
+donkerbruin gesprenkeld en met boogvormige banden geteekend. Het oog is
+donkerbruin, het naakte ooglid lichtgroen, de snavel teer roodachtig
+wit, bij de spits geel, de voet roodachtig geelwit. Zijn lengte
+bedraagt, volgens Bennett, 1.16 M. (staart 23 cM.); de vluchtwijdte,
+de afstand tusschen de spitsen der zijwaarts gestrekte vleugels,
+is echter zeer verschillend; Bennett heeft exemplaren gemeten, waar
+zij 3, andere, waar zij 4.25 M. bedroeg. In ieder geval is gebleken,
+dat bij geen anderen Vogel langere vleugels voorkomen.
+
+De wereldzee in het zuidelijk halfrond, en meer bepaaldelijk die
+gedeelten, welke tusschen 30 en 40° Z.B. liggen, is het eigenlijke
+gebied van den Albatros; de exemplaren, die men ten noorden van
+den Steenbokskeerkring aangetroffen heeft, worden, althans in den
+Atlantischen Oceaan als afgedwaald beschouwd.
+
+Allen die dezen Gier van den oceaan hebben leeren kennen, zijn vol
+bewondering over zijn wijze van vliegen. "Het is," zegt Bennett,
+"een opwekkend en onderhoudend schouwspel, deze prachtige Vogels
+statig en sierlijk, als door een onzichtbare kracht gedreven, door
+de lucht te zien glijden. Men merkt nagenoeg geen beweging van
+de vleugels meer op, nadat de reus zich den eersten stoot gegeven
+en zich in de lucht verheven heeft; men ziet hem, schijnbaar zonder
+eenige wijziging van de spierwerking, stijgen en dalen, alsof dezelfde
+kracht in staat is om verschillende bewegingen voort te brengen. Hij
+zweeft dicht bij het roer van het schip langs naar beneden, met
+een air van onafhankelijkheid, als ware hij de beheerscher van al
+wat zich onder hem bevindt. Bij 't zien van een drijvend voorwerp,
+daalt hij langzaam met uitgespreide of eenigszins bovenwaarts gerichte
+vleugels naar beneden; als een Meeuw of een Eend strijkt hij soms op
+den zeespiegel neer om in behagelijke rust zijn voedsel te verteren;
+uit deze rust ontwakend, loopt hij met uitgespreide vleugels over de
+oppervlakte van 't water, verheft zich, kringen beschrijvend, in de
+lucht en hervat zijne omzwervingen. Zijne bewegingen verraden geen
+inspanning, maar kracht en volharding vereenigd met een zich nooit
+verloochenende gratie. Beurtelings naar de eene en naar de andere zijde
+overhellend, zeilt hij op echt bevallige wijze verder, nu eens op zoo
+korten afstand van de rollende golven, dat hij er zijn vleugelspitsen
+in schijnt te dompelen, dan weer met even groote lichtheid en vrijheid
+van beweging naar het zwerk opstijgend. Een ontzaglijk grooten weg
+kan hij in zeer korten tijd afleggen: weinige oogenblikken nadat hij
+het schip voorbijschoot, ziet men hem reeds op grooten afstand met
+de golven rijzen en dalen. Bij stormweer vliegt hij zoowel voor den
+wind als in den wind boven de door den orkaan opgezweepte golven,
+zelfs dan merkt men geen bijzondere beweging van zijne vleugels op;
+het eenige verschil is gelegen in de iets geringere snelheid." Als
+hij neerstrijkt, ondergaat zijn voorkomen een algeheele verandering;
+zijn gedaante verliest dan alle bevalligheid en evenredigheid. Hij
+richt de vleugels omhoog, legt den kop in den nek, trekt den hals
+in, strekt de wanstaltig groote voeten met uitgespreide teenen naar
+beneden en valt in suizende vaart op het water neer. Ook hier gevoelt
+hij zich trouwens op zijn gemak. Licht als kurk drijft hij op de golven
+en weet schielijk vooruit te komen; hij kan echter niet duiken; om zijn
+rijk bevederd lichaam onder water te dompelen, moet hij zich van boven
+uit de lucht naar beneden storten. Bennett heeft een Albatros als een
+Zeezwaluw zien duiken en 8 seconden onder water blijven. Het vermogen
+om zich op den vasten grond te bewegen mist hij bijna geheel. In de
+nabijheid van zijn nest waggelt hij, naar men zegt, log als een Zwaan
+rond, zoo ook op het dek van een schip (waar hij, naar Pechuel-Loesche
+bericht, licht zeeziek wordt). Men heeft zijn stem dikwijls met het
+gebalk van een Ezel vergeleken; Tschudi noemt dit een noodelooze
+overdrijving en spreekt van een luid, hoogst onaangenaam gekrijsch;
+volgens Bennett gelijkt het op het geschreeuw van een Zwaan.
+
+Ongetwijfeld neemt onder de zintuigen van den Albatros dat van
+het gezicht den eersten rang in; op grooten afstand kan hij kleine
+voorwerpen duidelijk onderscheiden, o. a. kleine Stormvogels, die
+zich boven een veraf gelegen plek van de zee met de vischvangst
+bezig houden. Dat hij onbeschroomd en soms domdriest den mensch
+nadert, mag ons niet verleiden zijne verstandelijke vermogens gering te
+achten. Zijn houding zou misschien anders zijn, indien de gelegenheid
+om den mensch te leeren kennen zich vaker aan hem voordeed. Reeds
+het volgen van de schepen toont een zekere mate van overleg; hij
+weet, dat van een schip af en toe iets eetbaars afvalt. Evenals bij
+alle vraatzuchtige Vogels overheerscht de begeerigheid bij hem de
+voorzichtigheid: een Albatros, die door stormweer gedurende geruimen
+tijd verhinderd werd iets te vangen, laat zich dikwijls 6 à 8 maal
+achtereenvolgens door het lokaas aan den haak verleiden om toe te
+bijten; na een kort verblijf aan boord weer vrijgelaten, hapt hij met
+nog bloedenden snavel onmiddellijk weer naar het hem toegeworpen brok.
+
+Den Albatros kan men tot de dagvogels rekenen, hoewel hij langer
+werkzaam blijft dan de meeste overige Vogels en bijna geen rust noodig
+schijnt te hebben, of liever door een zeer korte rust voldoende
+gesterkt wordt voor een nieuwe beweging. Daar hij zich op iedere
+plek van de uitgestrekte zee thuis gevoelt, vervolgt hij zijn weg,
+zonder zich om afstanden te bekommeren, den tijd doorbrengend met
+voedsel te zoeken, te eten, te rusten en nogmaals te vliegen. Het
+kost hem geen moeite het snelst zeilende schip bij te houden.
+
+Door zijn onverzadelijken honger wordt de Albatros genoopt, zulke
+uitgestrekte afstanden te doorvliegen en verreweg het grootste deel
+van zijn leven in de lucht door te brengen. Daar zijn spijsvertering
+buitengewoon snel geschiedt, verlangt hij telkens naar nieuwen buit;
+hoewel hij soms het genoegen smaakt een voldoende hoeveelheid voedsel
+te vinden om zich te verzadigen, veroordeelt langdurige storm hem
+niet zelden tot vasten en mager worden. Men hoort wel eens beweren, dat
+stormen voor de zeevogels gunstig zijn, hun het verkrijgen van voedsel
+gemakkelijk maken, door Visschen en Weekdieren aan de oppervlakte te
+brengen, het tegendeel is waar; juist bij storm komen de Albatrossen
+en hunne verwanten nader bij de schepen dan gewoonlijk, in de hoop
+hier hun nijpenden honger te kunnen stillen. Bij stil weder eten de
+Albatrossen waarschijnlijk niets anders dan verschillende soorten van
+Koppootige en andere weekdieren, die zij dan in de bovenste waterlaag
+aantreffen. Zij zijn niet in staat om levende Visschen in 't water
+te vangen; men ziet hen daarom niet op de wijze van de Meeuwachtige
+Vogels plotseling uit de lucht op het water neerstorten; zij zetten
+zich op den zeespiegel neer, wanneer er iets op drijft, dat als voedsel
+kan dienen, nemen het met den snavel op en verslinden het zwemmend.
+
+Volgens Gould broedt de Albatros op de eilanden Auckland en Campbell
+in November en December. Op hellende, met gras begroeide terreinen,
+die zich boven de wouden verheffen, bouwt hij zijn nest. Dit bestaat
+uit riet en droog gras, met dorre bladen dooreengekneed, heeft van
+onderen een omtrek van 2 M., van boven een middellijn van 70 cM. en
+is 50 cM. hoog. Gewoonlijk bevat het slechts 1 ei van 12 cM. lengte
+en 8 cM. dikte. Den bezoeker van de broedplaats valt de zittende
+Albatros reeds van verre in 't oog door zijn witte, bij 't gras
+sterk afstekende kop. Gedurende het broeden schijnt hij te slapen,
+of verbergt althans den kop dikwijls onder de vleugels. Bij het
+naderen van een vijand verdedigt hij zijn ei en wil niet van zijn
+nest opstaan, totdat men hem er toe dwingt; dan waggelt hij als een
+in 't broeden gestoorde Alk een kort eind weegs voort, zonder echter
+een poging te doen om weg te vliegen. Zijne grootste vijand is een
+brutale Jager, die, zoodra de broedende Vogel van het nest opstaat,
+op het ei neerschiet en het opvreet; de Albatros kent hem zeer goed
+en kleppert hevig met den snavel, zoodra hij hem bemerkt.
+
+Het is voldoende een stevigen hoek, die aan een lijn bevestigd en met
+een stuk spek of vleesch als lokaas voorzien is, uit te werpen, om een
+Albatros te vangen. Als een van deze Vogels aan den hoek vastgeraakt
+is en binnen boord wordt getrokken, vliegen zijne metgezellen met een
+luid, onaangenaam, krijschend geschreeuw in kringen om hem heen. De
+op het dek gebrachte Vogel is volkomen weerloos; hoewel hij zich in
+het bewustzijn van zijn zwakheid ongelooflijk veel laat welgevallen,
+bijt hij soms hevig in 't rond. Het harde en tranige vleesch van dit
+dier wordt niet gegeten, tenzij door zeelieden, die groot gebrek aan
+versche voedingsmiddelen hebben.
+
+
+
+De Stormvogels i. e. z. (Procellariinae), die de tweede onderfamilie,
+de kern van de orde, vormen, hebben een forsch gebouwden romp met
+korten hals en grooten kop; hun snavel is korter dan de kop, stevig en
+hard, met voren aan de zijden, waardoor de spits van den bovensnavel,
+die in een sterk gekromden haak eindigt, als 't ware van het overige
+deel is afgescheiden; ook van de onderkaak is de spits benedenwaarts
+gebogen; de neuskokers, aan welker voorste uiteinde zich de neusgaten
+bevinden, zijn onderling en met het achterste deel van den snavelrug
+vergroeid; de voet is middelmatig groot en dik en heeft een korten,
+zijdelings samengedrukten loop; de drie voorteenen zijn vereenigd
+door volkomen zwemvliezen, de achterteen wordt slechts door een klein
+wratje aangeduid; de vleugels gelijken op die der Meeuwen, maar zijn
+spitser en minder lang; de staart is uit 12 à 14 pennen samengesteld
+en sterk afgerond. De kleine bekleedingsveeren zijn zeer overvloedig
+en zacht. Het vederenkleed heeft meestal sombere kleuren, die in
+verband met ouderdom, geslacht en jaargetijde weinig verschillen.
+
+Hoewel alle soorten van deze onderfamilie oceaanbewoners zijn,
+blijft ieders verbreidingsgebied in den regel tot een bepaalden kring
+beperkt. Tusschen de keerkringen zijn zij minder talrijk dan in de
+gematigde en de koude gordels, wegens de grootere uitgestrektheid van
+de zee in het zuidelijk halfrond hier echter veel talrijker dan in het
+noordelijk. Zij zijn nagenoeg ongeschikt om zich op den vasten bodem
+te bewegen. Hoewel zij licht op het water rusten en zonder merkbare
+inspanning zwemmen, geschiedt dit zelden; het grootste deel van hun
+leven wordt vliegend gesleten. Alle dierlijke stoffen, die aan de
+oppervlakte van de zee drijven, zijn haar als buit welkom, zoowel
+lijken van groote dieren, doode en levende Visschen, als Weekdieren
+en dergelijke lagere wezens; zij zijn ongeloofelijk vraatzuchtig,
+gulzig en bijna onverzadelijk; want met hun onvermoeide bedrijvigheid
+gaat een zeer snelle spijsvertering gepaard. Na een overvloedig maal
+letten zij niet meer op gevaar, zoodat men ze met stokken doodslaan
+of met de handen grijpen kan.
+
+Alle Stormvogels nestelen dicht bij de zee, liefst op eenzame, zoo veel
+mogelijk ontoegankelijke klippen of rotsachtige eilandjes. Zij bouwen
+geen eigenlijk nest, maar leggen hun zeer groot, dikbuikig, ruwschalig,
+vlekkeloos wit ei op den naakten bodem en beginnen direct na het leggen
+te broeden. Het jong komt in een grijsachtig donskleed ter wereld en
+groeit langzaam. De ouders toonen groote liefde voor hun kroost en
+wagen, wanneer het door een vijand bedreigd wordt, zonder aarzeling
+hun leven; een van hunne verdedigingsmiddelen bestaat in het bespuiten
+van den aanvaller met een straal van een op traan gelijkende vloeistof.
+
+
+
+De Reuzenstormvogel (Procellaria gigantea) is aan de bovenzijde
+zwart en schubvormig gevlekt, omdat de meeste veeren hier vuilwitte
+randen hebben, de onderdeelen zijn wit; het oog is geelachtig wit,
+de snavel hooggeel, de voet lichtgeel. Het vederenkleed van den
+jongen Vogel is donker chocoladebruin, het oog donker zwartbruin,
+de snavel licht hoornkleurig, aan de spits wijnroodachtig, de voet
+zwartachtig bruin. Totale lengte 90, vlucht 200, staartlengte 18 cM.
+
+Het verbreidingsgebied van den Reuzenstormvogel strekt zich
+uit over den gematigden en den kouden gordel van het zuidelijk
+halfrond. Hutton heeft de voortplanting van dezen Vogel waargenomen
+op Prins-Edwards-eiland; het wijfje legt slechts één wit ei. Het jong,
+dat na een langdurige bebroeding hier uit komt, is aanvankelijk gehuld
+in een fraai wit, uit lange donsveeren samengesteld kleed; het groeit
+langzaam en verkrijgt later een jeugdkleed, dat op donkerbruinen
+grond wit gevlekt is. Als iemand het nest nadert, wendt de oude Vogel
+zich een weinig zijwaarts en het jong spuwt dan op een afstand van
+meer dan 2 M. een afschuwelijk stinkende, olieachtige vloeistof over
+den aanvaller.
+
+
+
+De Noordsche Stormvogel, IJsstormvogel of Foelmar (Procellaria
+glacialis), is wit, aan de buikzijde licht zilvergrijs, op den mantel
+meeuwkleurig blauw; de vleugels zijn zwartachtig. Het oog is bruin,
+de snavel op den rug licht hoorngeel, de voet geel met blauwachtige
+tint. Totale lengte 50, vlucht 110, staartlengte 12 cM. Bij de jonge
+Vogels zijn ook de veeren van de onderzijde blauwachtig.
+
+Deze soort bewoont de Noordelijke IJszee en komt uiterst zelden in
+zuidelijker zeeën. Oceaanvogel evenals alle zijne verwanten, begeeft
+de Noordsche Stormvogel zich, behalve in den broedtijd, slechts dan
+naar den vasten wal, als hij door de nevels uit den gewonen koers
+geraakt of door langdurige stormen geheel uitgeput is. Den naam
+IJsstormvogel draagt hij niet geheel te recht, daar hij het ijs, de
+groote ijsmassa's althans, vermijdt; de zeelieden, welker vaartuigen
+door het ijs ingesloten zijn, houden het verschijnen van Noordsche
+Stormvogels voor een betrouwbaar kenteeken van open water.
+
+De vlucht van den Noordschen Stormvogel heeft eenige overeenkomst
+met die van sommige Meeuwen, vooral met die van den Raadsheer. Men
+ziet hem met uitgespreide, bijna onbewogen vleugels licht over de
+onstuimige golven glijden en zooveel mogelijk op denzelfden afstand
+van den waterspiegel blijven; wakker verzet hij zich tegen den storm
+en rust slechts zelden uit. Hij toont een groote bekwaamheid in
+'t zwemmen, zoowel bij het doorklieven van de snelste stroomingen
+tusschen de klippen als bij het roeien aan de oppervlakte van 't
+water, dat slechts onbeduidend ingedeukt wordt door zijn gewicht;
+op het land evenwel beweegt hij zich gebrekkig, meer schuivend dan
+stappend, terwijl de geheele loop op den grond rust. Zijn kakelend,
+als "gègègègerr" klinkend geluid wordt in toorn door een ratelend
+"karw" vervangen. In aard komt hij met de andere soorten der
+familie overeen. Onbevreesd voor den mensch, nadert hij de schepen
+en hindert de visschers en walvischvangers door zijn brutaliteit. De
+walvischvangers beweren, dat hij een groote voorliefde heeft voor spek;
+nauwgezette onderzoekers hebben opgemerkt, dat hij allerlei zeedieren
+verslindt en zelfs het lepelblad, dat op de klippen groeit, als voedsel
+gebruikt. Volgens Faber is hij de eenige Vogel, die Kwallen eet.
+
+Op alle eilanden van het hooge noorden, o.a. op Jan-Mayen en
+Spitsbergen vindt men zijne broedplaatsen, ook op bewoonde Europeesche
+eilanden, o. a. op St. Kilda, een van de Hebriden, en op IJsland. Op
+de Westman-öer bij IJsland broeden deze Vogels, volgens Faber, in
+zeer grooten getale; daar de bewoners van deze eilanden ieder jaar
+minstens 20000 jongen verzamelen, moeten hier minstens 40000 Vogels
+nestelen. Daar vele nesten onbereikbaar zijn voor de Vogelvangers,
+die zich aan sterke touwen bij de rotswanden laten afzakken, neemt hun
+aantal ieder jaar toe. Het jong verlaat het ei niet voor de eerste
+dagen van Juli; tegen het einde van deze maand is het halfwassen
+en met lang, grijsblauw dons bedekt. Reeds dan spuwt het even goed
+als de volwassen Vogels, soms meer dan 2/3 M. ver, een traanachtige
+vloeistof uit over ieder, die het grijpen wil. De voorraad van dit
+slijm, dat door braakbewegingen uit het onderste deel van den slokdarm
+naar boven wordt geperst, is niet schielijk uitgeput. Tegen het einde
+van Augustus zijn de jongen in staat om te vliegen en buitengewoon vet,
+maar verbreiden een onaangenamen reuk. De bewoners van de Westman-öer,
+die dan alle broedplaatsen dezer rotsachtige eilandjes bezoeken, dooden
+de jonge Stormvogels bij duizenden en zouten ze als wintervoorraad
+in. Buiten den broedtijd zwerft deze Vogel rond en dwaalt bij zware
+noordwest-stormen soms naar de zuidkusten der Oost- en Noordzee en
+ook naar de onze af.
+
+
+
+Een aan alle zeelieden welbekende Stormvogel is de Kaapsche Duif
+(Procellaria capensis). Bij deze zijn de bovenkop en de achterhals,
+evenals de zijden van kop en hals donker ijzergrauw, de mantel,
+benevens de bovendekveeren van vleugel en staart wit, met groote
+topvlekken geteekend, de staartveeren wit, met uitzondering van een
+zwarten band aan den top. Totale lengte 38, vlucht 110, staartlengte
+9 cM.
+
+Van alle zeevogels is de Kaapsche Duif de trouwste begeleider der
+schepen. Haar verbreiding is opmerkelijk, daar zij in den Atlantischen
+Oceaan ten zuiden van den Steenbokskeerkring blijft en hoogst zelden
+in de tropische zeeën, of zelfs in den gematigden gordel, b.v. aan de
+westkust van Europa, verdwaalt; in de Stille Zuidzee echter ontmoet
+men haar, althans aan de westkust van Amerika, ook ten noorden van
+den evenaar.
+
+De Kaapsche Duif zwemt zonder merkbare inspanning, maar doet dit
+zelden; zij vliegt over dag en 's nachts, slechts nu en dan op
+het water neerstrijkend om een hier drijvend, eetbaar voorwerp
+gemakkelijker te kunnen opnemen. Bij helder weer is zij tamelijk
+schuw en wantrouwig; bij stormweer echter als de honger haar plaagt,
+schijnt zij zich om geen gevaar te bekommeren en laat zich zeer
+licht vangen. Aan boord getrokken, verdedigt zij zich dapper met den
+snavel en weet zeer goed te mikken met de vettige, op olie gelijkende
+vloeistof, die zij haar belager in 't gelaat spuwt.
+
+
+
+De Zwaluw-stormvogels (Thalassidroma) kenmerken zich door geringe
+grootte, slanken romp, korten hals en betrekkelijk grooten kop,
+zeer lange vleugels, welke aan die der Zwaluwen herinneren, en een
+middelmatig langen staart; de kleine, zwakke snavel loopt grootendeels
+recht, behalve aan de spits, waar de bovenkaak haakvormig over de
+eveneens benedenwaarts gekromde onderkaak heen gebogen is; de kleine,
+zwakke voeten hebben een langen, netvormig geschubden of gelaarsden
+loop en drie lange, dunne door volledige zwemvliezen vereenigde
+voorteenen; de achterteen is zeer klein en hooger ingeplant; het
+dichte, op een vacht gelijkende vederenkleed heeft een somber bruine
+grondkleur en een witachtige teekening. De neuskokers gelijken op
+die van het vorige geslacht.
+
+
+
+Het Stormvogeltje of de Stormzwaluw, door de Engelsche zeelieden
+Petrel (naar den op zee wandelenden apostel) of Mother Carey's Chicken
+genoemd (Thalassidroma pelagica), heeft een recht afgesneden staart;
+zijn vederenkleed is roetbruin, op den bovenkop glanzig zwart, bij
+het voorhoofd bruinachtig, op den mantel zwartbruin; de spitse van de
+middelste vleugeldekveeren zijn lichter, soms zelfs vuilwit van kleur
+en vormen een meer of minder duidelijken dwarsband op den vleugel;
+de staartwortel, de stuit, de buitenste onderdekveeren van den staart
+en de wortels der stuurpennen zijn wit. Het oog is bruin, de snavel
+zwart, de voet roodachtig bruin. Totale lengte 14, staartlengte 5 cM.
+
+
+
+Het Vale Stormvogeltje (Thalassidroma leucorrhoea), kenbaar aan
+zijn diepgevorkten, betrekkelijk langen staart, is 20 cM. lang, waarvan
+9 cM. op den staart komen. Zijn hoofdkleur is roetbruinachtig zwart,
+de staartwortel en de buitenste onderdekveeren van den staart zijn wit.
+
+Alle Zwaluwstormvogels behooren thuis boven de wereldzee en hebben dus
+een uitgestrekt verbreidingsgebied. De beide genoemde soorten bewonen,
+met uitzondering van het hoogste noorden, den geheelen Atlantischen
+Oceaan en de Stille Zuidzee. In de Noordzee ontmoet men ze zelden,
+in de Oostzee nog minder dikwijls en steeds in kleinen getale; in de
+IJszee zwerven zij veelvuldiger rond, hoewel, naar 't schijnt, slechts
+in sommige tijden van 't jaar. Als de omstandigheden gunstig zijn,
+verlaten zij hun jachtveld, de open zee, niet anders dan gedurende den
+broedtijd; door langdurige stormen worden zij echter genoodzaakt nader
+bij de kust hun heil te zoeken; zelfs ziet men dan geheele zwermen
+boven het land verschijnen en naar het binnenland vliegen, zonder
+twijfel in de meening dat zij zoo de zee zullen terugvinden. Verdwaalde
+Zwaluwstormvogels zijn na zware stormen uit het noordwesten
+niet zelden aan of op eenigen afstand van onze kust dood gevonden,
+in voor andere Vogels bestemde netten gevangen of geschoten. Eenige
+malen heeft men ze zelfs ver in het binnenland, tot in Silezië en
+Zwitserland, waargenomen.
+
+De Zwaluwstormvogels zijn voornamelijk 's nachts werkzaam; hoewel
+zij op alle uren van den dag wakker zijn, ziet men ze eerst met den
+aanvang van de schemering druk aan 't werk; gedurende den geheelen
+nacht hoort men hun stem. Te midden van den Oceaan ontmoet men ze
+soms alleen, gewoonlijk echter, zoowel bij mooi als bij slecht weer,
+in meer of minder talrijke gezelschappen. Dagen achtereen zwerven
+zij boven de golven, soms hoog in de lucht zooals de Zwaluwen,
+soms onmiddellijk boven de oppervlakte van het water, welks op-
+en neergaande beweging zij nauwkeurig volgen, zonder met het zilte
+nat in aanraking te komen. 't Is, alsof zij door een tooverkracht
+op een bepaalden, steeds gelijken afstand van de golven gehouden
+worden. Hunne vleugelslagen zijn niet talrijk, maar krachtig;
+hun vlucht is zeer gevarieerd. Eenige minuten lang zweven zij
+met uitgespreide, niet merkbaar bewogen vleugels langs het water,
+plotseling schieten zij omhoog, bewegen de vleugels snel en hevig op
+de wijze der Gierzwaluwen, maken op meesterlijke wijze zwenkingen in
+alle richtingen, storten zich in scheeve richting naar beneden en gaan
+weer op hunne wieken drijven. Loopend over de golven achterhalen zij
+hun buit en grijpen hem met den snavel, waarna zij weer opvliegen en
+verder zweven. Volgens zorgvuldige waarnemers zwemmen zij nooit en
+zetten zich uitsluitend om te rusten op het water neer.
+
+Hun buitengewone bekwaamheid in 't vliegen stelt hen in staat deze
+beweging dagen achtereen vol te houden, zonder te rusten; hoogstens
+verpoozen zij zich door een anderen stand aan te nemen, b.v. door,
+na het zweven, een tijd lang werkelijk te vliegen of omgekeerd. Na
+langdurige stormen geraken zij soms uitgeput, niet zoozeer door
+den strijd tegen den wind als wel door den honger, omdat de storm
+de gelegenheid tot het verkrijgen van voedsel vermindert. De wind,
+wel verre van hen te vermoeien, maakt het vliegen gemakkelijker:
+zij worden er door gedragen en gesteund, wanneer zij hunne met zeilen
+vergelijkbare vleugels den juisten stand geven. Onder het vliegen hoort
+men zelden hun geluid, het minst nog over dag, deze tijd schijnt voor
+de rust bestemd; het meest opgewekt zijn zij tegen den avond en kort
+na zonsondergang. Vooral dan hoort men, als de wind het geluid niet
+verzwakt, hun op "oeïeb oeïeb oeïeb oeè, oeè" gelijkenden loktoon.
+
+De Stormvogeltjes zijn, naar het schijnt, buitengewoon zachtzinnig van
+aard. Met hunne soortgenooten leven zij steeds in vrede; om andere
+Vogels bekommeren zij zich niet. Deze vlugge, sierlijke wezens,
+worden, hoewel waarschijnlijk ten onrechte, voor de domste van alle
+Vogels gehouden wegens de wijze, waarop zij zich gedragen, als men
+ze aan hun element ontrukt: zij geraken geheel van streek, zien in
+'t geheel geen kans om zich te redden. De volgende episode uit de
+beschrijving van Graba's reis naar de Fär-öer heeft hierop betrekking:
+"Mijn gevangene was zoo zachtzinnig mogelijk en deed volstrekt geen
+pogingen om zijne belagers te bijten of zich op een andere wijze te
+verweren, nadat hij zijn voorraad traan had uitgeput. Op mijn kamer
+gebracht, was hij zoo mak, dat ik hem aanvatten en ronddragen, streelen
+en wegjagen kon, zoo vaak ik maar wilde. De diepste neerslachtigheid
+sprak uit zijn houding. Hij zat onbeweeglijk op de beide loopen,
+zonder dat de veeren van den buik den grond aanraakten, liet den
+kop hangen en nam dadelijk weer deze houding aan, zoodra men hem met
+rust liet. Nooit trachtte hij in de kamer zijne vliegwerktuigen te
+gebruiken, maar deed eenvoudig op onbeholpen wijze eenige schreden
+vooruit, zoodra hij opgejaagd werd. Gedurende het staan, dat hem
+moeite scheen te kosten, geleek hij door de richting en de houding
+van het lichaam op een Jager; de pooten ondersteunden den waterpas
+gerichten romp in het midden, de hals werd rechtop gehouden, waardoor
+de borst sterk naar voren uitpuilde. Hij deed geen pogingen om voedsel
+te zoeken of op te nemen: evenals de meeste zeevogels was zijn moed
+verdwenen, nu hij geen water meer zag. Ik droeg hem los op de hand de
+straat over naar zee; zelfs toen bleef hij nog bewegingloos zitten;
+onmiddellijk nadat ik hem omhoog had geworpen, vloog hij echter met
+verbazende snelheid in den wind op en repte zich vervolgens met halven
+wind voort naar de open zee."
+
+Allerlei soorten van Weekdieren, kleine Schaaldieren en misschien ook
+vischjes maken het voedsel van de Zwaluwstormvogels uit; als er vet,
+olie b.v., op het water drijft, maken zij ook hiervan gebruik. Meer
+kan hiervan niet gezegd worden, daar hun maag nooit eenig spoor van
+dieren, maar uitsluitend een tranige vloeistof bevat.
+
+Ook over de voortplanting van de Stormvogeltjes deelt Graba eenige
+merkwaardige feiten mede. "Vele Färingers," zegt hij, "kenden den
+"Droenkwietie" slechts bij name; zij wisten niets anders van hem te
+berichten, dan dat hij zich op het land onder den grond in gaten, maar
+nooit daarbuiten ophoudt. Zoolang ik op Färö geweest ben, heb ik hem
+nooit op de kust aangetroffen, hoewel hij in de open zee, vooral in de
+nabijheid van de Noordereilanden, veelvuldig voorkomt. Verscheidene
+weken voor het broeden, begeven de Stormvogeltjes zich naar de holen
+en spleten van de rotsen niet ver van de zee. Hier graven zij een
+gat in den grond en maken dit zoo diep mogelijk, soms is het wel 60
+cM. lang; het nest wordt van eenige grashalmen vervaardigd en tegen
+het einde van Juli met een enkel rond en wit ei belegd. Reeds eenigen
+tijd van te voren plukt de Vogel een plek voor aan den buik kaal;
+ik vond deze broedplek bij de meeste reeds 8 dagen vóór den tijd van
+'t leggen." Vermoedelijk lossen het mannetje en het wijfje elkander
+bij het broeden af.
+
+Behalve door den Jager wordt de Stormzwaluw op zee door geen enkelen
+Vogel aangevallen. De aan land verdwaalde exemplaren vallen iedere
+Raaf ten buit, daar zij eigenlijk zonder zich te verdedigen hun
+vijand afwachten. De mensch vervolgt hen niet: de traanlucht, die zij
+verbreiden, is zoo doordringend, dat zelfs de bewoners van het noorden
+er door afgeschrikt worden. Nog in Graba's tijd (1828) gebruikte men
+echter op Färö doode Stormvogeltjes bij wijze van kaarsen; men reeg
+hun een pit door 't lijf en stak deze aan.
+
+
+
+Het laatst komen de Pijlstormvogels, de Puffins der Engelschen
+(Puffininae), aan de beurt, hoewel zij tot de meest begaafde leden van
+hun familie behooren. Den slanken snavel, met benedenwaarts gebogen
+bovenkaak- en onderkaakspits, hebben zij met de Zwaluw-stormvogels
+gemeen; hunne neuskokers zijn vaneengescheiden door een breeder
+tusschenschot dan bij de echte Stormvogels. Hoewel ook zij de zee
+niet anders dan in den broedtijd verlaten, komen zij vaker en nader
+bij het land dan hunne verwanten, en bezoeken niet zelden b.v. de
+havens. Gewoonlijk tot troepen van 8 à 20 stuks vereenigd, die,
+gemeenschappelijk jagend, een bepaalde streek afzoeken, vormen zij in
+den broedtijd groote zwermen, die enkele eilanden letterlijk bedekken.
+
+Hun voedsel, dat hoofdzakelijk uit Visschen en Koppootige Weekdieren
+bestaat, vormt in hun maag geen op traan gelijkende vloeistof, zooals
+bij de Zwaluwstormvogels.
+
+Van de soorten, die de Europeesche kusten bewonen, is de Noordsche
+Pijlstormvogel (Puffinus anglorum) de meest bekende. De bovendeelen
+zijn grijsbruinachtig zwart, de onderdeelen zuiver wit, aan de
+zijden van den hals (op de grensscheiding tusschen het zwart en
+het wit) met een schubvormige, grijze teekening, op de buitenzijde
+van de schenkels bruinzwart gevlekt. Het oog is bruin, de snavel
+loodkleurig grijs, de voet groenachtig geel. Totale lengte 36,
+staartlengte 8 cM. Bij stormweer uit het noordwesten worden soms,
+hoewel zeer zelden, exemplaren van deze soort [en misschien ook van
+den nauw verwanten Kleinen Pijlstormvogel (Puffinus obscurus)] aan
+onze kust waargenomen. In levenswijze komen de Pijlstormvogels zoozeer
+met elkander overeen, dat wij met de beschrijving van de meest bekende
+soort, volstaan kunnen. Deze bewoont het noordelijke gedeelte van den
+Atlantischen Oceaan met inbegrip van de Middellandsche Zee en wordt nu
+en dan ook in de Oostzee aangetroffen. Van alle overige Stormvogels
+verschilt hij op het eerste gezicht door zijn vreemdsoortige wijze
+van vliegen. Mij is geen zeevogel bekend, die even onstuimig als
+deze zijn weg vervolgt. Men ziet hem niet zelden zwemmen en duiken,
+maar toch nog vaker vliegen; hij zweeft niet slechts boven het
+water, zooals de andere leden zijner familie, maar schiet ook door
+de golven heen. Met uitgespreide wieken rept hij zich voort, geeft
+aan zijn lichaam de noodige snelheid, door verscheidene, gonzende
+vleugelslagen, die buitengewoon snel opeenvolgen, maakt draaiingen
+en wendingen, niet slechts zijwaarts, maar ook naar boven en naar
+onderen, zoodat men in 't eene oogenblik de donkere bovenzijde, in 't
+andere de lichte onderzijde te zien krijgt; hij volgt een tijdlang de
+oppervlakte der golven, bij de bergen opwaarts, in de dalen neerwaarts
+vliegend, verheft zich plotseling tot een hoogte van ongeveer 3 M.,
+stort zich in scheeve richting op het water neer en duikt. Nadat hij,
+op de wijze van de Vinduikers met de vleugels en pooten roeiend,
+een tamelijk grooten weg heeft afgelegd, rijst hij uit het water
+weer in de lucht omhoog, dikwijls met geen ander doel dan om adem te
+halen, daar hij onmiddellijk weer in de diepte verdwijnt. De andere
+Stormvogels vliegen op een sierlijker wijze; geen hunner brengt echter
+zooveel afwisseling in zijn beweging als de Pijlstormvogels doen.
+
+Zij broeden in tamelijk grooten getale op St. Kilda en de andere
+Hebriden en op de Fär-öer; volgens de berichten van de eilandbewoners,
+komen zij in het begin van Mei uitsluitend gedurende den nacht, den
+gewonen tijd van werkzaamheid dezer Vogels. Evenals vele Duikers graven
+zij met snavel en klauwen in de veenlaag diepe gaten; dikwijls zijn
+deze één meter lang en gelijken meer op konijneholen dan op woningen
+van Vogels. Het achterste deel van de gang is een weinig ruimer; een
+eigenlijk nest vindt men hier evenwel niet; het ei wordt eenvoudig op
+den grond of op eenige grashalmpjes gelegd. Een van de ouders bevindt
+zich altijd in het hol, ook als het jong in zijn bruingrijs kleed, dat
+uit dichte, lange donsveeren bestaat, het ei reeds verlaten heeft. Het
+jong groeit langzaam, hoewel het door de beide ouders met een overvloed
+van voedsel wordt voorzien, en is, naar men zegt, eerst na verscheidene
+maanden zoover ontwikkeld, dat het de broedplaats verlaten en naar de
+zee vliegen kan. Op dezen leeftijd zijn de Pijlstormvogels zeer vet:
+een speklaag van één centimeter dikte bedekt hun borst. Zij worden door
+de bewoners van sommige noordelijke eilanden, vooral van de Orkaden,
+in grooten getale gevangen, hoofdzakelijk ter wille van de veeren;
+hier en daar worden zij ook wel als winterproviand ingezouten.
+
+
+
+
+
+
+End of the Project Gutenberg EBook of Het Leven der Dieren, by A. E. Brehm
+
+*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK HET LEVEN DER DIEREN ***
+
+***** This file should be named 32824-8.txt or 32824-8.zip *****
+This and all associated files of various formats will be found in:
+ http://www.gutenberg.org/3/2/8/2/32824/
+
+Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
+Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project
+Gutenberg.
+
+
+Updated editions will replace the previous one--the old editions
+will be renamed.
+
+Creating the works from public domain print editions means that no
+one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
+(and you!) can copy and distribute it in the United States without
+permission and without paying copyright royalties. Special rules,
+set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
+copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
+protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project
+Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
+charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you
+do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
+rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose
+such as creation of derivative works, reports, performances and
+research. They may be modified and printed and given away--you may do
+practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is
+subject to the trademark license, especially commercial
+redistribution.
+
+
+
+*** START: FULL LICENSE ***
+
+THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
+PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
+
+To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
+distribution of electronic works, by using or distributing this work
+(or any other work associated in any way with the phrase "Project
+Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
+Gutenberg-tm License (available with this file or online at
+http://gutenberg.org/license).
+
+
+Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
+electronic works
+
+1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
+electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
+and accept all the terms of this license and intellectual property
+(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
+the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
+all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
+If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
+Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
+terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
+entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.
+
+1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
+used on or associated in any way with an electronic work by people who
+agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
+things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
+even without complying with the full terms of this agreement. See
+paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
+Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
+and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
+works. See paragraph 1.E below.
+
+1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
+or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
+Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the
+collection are in the public domain in the United States. If an
+individual work is in the public domain in the United States and you are
+located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
+copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
+works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
+are removed. Of course, we hope that you will support the Project
+Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
+freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
+this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
+the work. You can easily comply with the terms of this agreement by
+keeping this work in the same format with its attached full Project
+Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.
+
+1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
+what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in
+a constant state of change. If you are outside the United States, check
+the laws of your country in addition to the terms of this agreement
+before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
+creating derivative works based on this work or any other Project
+Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning
+the copyright status of any work in any country outside the United
+States.
+
+1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
+
+1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate
+access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
+whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
+phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
+Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
+copied or distributed:
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
+from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
+posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
+and distributed to anyone in the United States without paying any fees
+or charges. If you are redistributing or providing access to a work
+with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
+work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
+through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
+Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
+1.E.9.
+
+1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
+with the permission of the copyright holder, your use and distribution
+must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
+terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked
+to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
+permission of the copyright holder found at the beginning of this work.
+
+1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
+License terms from this work, or any files containing a part of this
+work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
+
+1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
+electronic work, or any part of this electronic work, without
+prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
+active links or immediate access to the full terms of the Project
+Gutenberg-tm License.
+
+1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
+compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
+word processing or hypertext form. However, if you provide access to or
+distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
+"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
+posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
+you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
+copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
+request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
+form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
+License as specified in paragraph 1.E.1.
+
+1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
+performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
+unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
+
+1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
+access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
+that
+
+- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
+ the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
+ you already use to calculate your applicable taxes. The fee is
+ owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
+ has agreed to donate royalties under this paragraph to the
+ Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments
+ must be paid within 60 days following each date on which you
+ prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
+ returns. Royalty payments should be clearly marked as such and
+ sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
+ address specified in Section 4, "Information about donations to
+ the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."
+
+- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
+ you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
+ does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
+ License. You must require such a user to return or
+ destroy all copies of the works possessed in a physical medium
+ and discontinue all use of and all access to other copies of
+ Project Gutenberg-tm works.
+
+- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
+ money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
+ electronic work is discovered and reported to you within 90 days
+ of receipt of the work.
+
+- You comply with all other terms of this agreement for free
+ distribution of Project Gutenberg-tm works.
+
+1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
+electronic work or group of works on different terms than are set
+forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
+both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
+Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the
+Foundation as set forth in Section 3 below.
+
+1.F.
+
+1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
+effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
+public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
+collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
+works, and the medium on which they may be stored, may contain
+"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
+corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
+property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
+computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
+your equipment.
+
+1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
+of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
+Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
+Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
+liability to you for damages, costs and expenses, including legal
+fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
+LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
+PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
+TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
+LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
+INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
+DAMAGE.
+
+1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
+defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
+receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
+written explanation to the person you received the work from. If you
+received the work on a physical medium, you must return the medium with
+your written explanation. The person or entity that provided you with
+the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
+refund. If you received the work electronically, the person or entity
+providing it to you may choose to give you a second opportunity to
+receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy
+is also defective, you may demand a refund in writing without further
+opportunities to fix the problem.
+
+1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
+in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER
+WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
+WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
+
+1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
+warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
+If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
+law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
+interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
+the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any
+provision of this agreement shall not void the remaining provisions.
+
+1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
+trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
+providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
+with this agreement, and any volunteers associated with the production,
+promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
+harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
+that arise directly or indirectly from any of the following which you do
+or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
+work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
+Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.
+
+
+Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
+
+Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
+electronic works in formats readable by the widest variety of computers
+including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists
+because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
+people in all walks of life.
+
+Volunteers and financial support to provide volunteers with the
+assistance they need, are critical to reaching Project Gutenberg-tm's
+goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
+remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
+and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
+To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
+and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
+and the Foundation web page at http://www.pglaf.org.
+
+
+Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive
+Foundation
+
+The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
+501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
+state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
+Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
+number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at
+http://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
+permitted by U.S. federal laws and your state's laws.
+
+The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
+Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
+throughout numerous locations. Its business office is located at
+809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email
+business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact
+information can be found at the Foundation's web site and official
+page at http://pglaf.org
+
+For additional contact information:
+ Dr. Gregory B. Newby
+ Chief Executive and Director
+ gbnewby@pglaf.org
+
+
+Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation
+
+Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
+spread public support and donations to carry out its mission of
+increasing the number of public domain and licensed works that can be
+freely distributed in machine readable form accessible by the widest
+array of equipment including outdated equipment. Many small donations
+($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
+status with the IRS.
+
+The Foundation is committed to complying with the laws regulating
+charities and charitable donations in all 50 states of the United
+States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
+considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
+with these requirements. We do not solicit donations in locations
+where we have not received written confirmation of compliance. To
+SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
+particular state visit http://pglaf.org
+
+While we cannot and do not solicit contributions from states where we
+have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
+against accepting unsolicited donations from donors in such states who
+approach us with offers to donate.
+
+International donations are gratefully accepted, but we cannot make
+any statements concerning tax treatment of donations received from
+outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
+
+Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
+methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
+ways including checks, online payments and credit card donations.
+To donate, please visit: http://pglaf.org/donate
+
+
+Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic
+works.
+
+Professor Michael S. Hart is the originator of the Project Gutenberg-tm
+concept of a library of electronic works that could be freely shared
+with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project
+Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.
+
+
+Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
+editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
+unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily
+keep eBooks in compliance with any particular paper edition.
+
+
+Most people start at our Web site which has the main PG search facility:
+
+ http://www.gutenberg.org
+
+This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
+including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
+subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
diff --git a/old/32824-8.zip b/old/32824-8.zip
new file mode 100644
index 0000000..0c74030
--- /dev/null
+++ b/old/32824-8.zip
Binary files differ