diff options
| -rw-r--r-- | .gitattributes | 3 | ||||
| -rw-r--r-- | 29960-8.txt | 5056 | ||||
| -rw-r--r-- | 29960-8.zip | bin | 0 -> 106467 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 29960-h.zip | bin | 0 -> 111321 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 29960-h/29960-h.htm | 5115 | ||||
| -rw-r--r-- | LICENSE.txt | 11 | ||||
| -rw-r--r-- | README.md | 2 |
7 files changed, 10187 insertions, 0 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes new file mode 100644 index 0000000..6833f05 --- /dev/null +++ b/.gitattributes @@ -0,0 +1,3 @@ +* text=auto +*.txt text +*.md text diff --git a/29960-8.txt b/29960-8.txt new file mode 100644 index 0000000..d4d2f4e --- /dev/null +++ b/29960-8.txt @@ -0,0 +1,5056 @@ +Project Gutenberg's Oudheid en Middeleeuwen, by A. Nuiver and O. J. Reinders + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: Oudheid en Middeleeuwen + Verhalen en schetsen + +Author: A. Nuiver + O. J. Reinders + +Release Date: September 11, 2009 [EBook #29960] + +Language: Dutch + +Character set encoding: ISO-8859-1 + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK OUDHEID EN MIDDELEEUWEN *** + + + + +Produced by Jeroen van Luin, Peter Klumper and the Online +Distributed Proofreading Team at https://www.pgdp.net + + + + + +OUDHEID EN MIDDELEEUWEN. + + +VERHALEN EN SCHETSEN + +VOOR DE + +HOOGSTE KLASSE DER VOLKSSCHOOL, + +DOOR + +A. NUIVER en O. J. REINDERS, + +Hoofdonderwijzers te Groningen en te Nieuwe Schans. + + +TWEEDE DRUK. + + +DE GRONINGEN, BIJ J. B. WOLTERS, 1875. + + +Gedrukt bij M. de Waal te Groningen. + + + + +#VOORBERICHT#. + + +_Slechts met enkele woorden willen we dit boekje bij het publiek +inleiden. Met deze "Oudheid en Middeleeuwen" is de reeks van +schoolboeken over de geschiedenis gesloten, die we in het voorbericht +der "Nieuwe Geschiedenis" beloofden. We verwijzen voorts ieder naar dat +voorbericht, die iets van onze denkbeelden over het onderwijs in de +geschiedenis op de lagereschool wenscht te weten._ + +_Ten einde dit hoekje meer te doen beantwoorden aan den aard onzer +lagereschool, hebben we de opstellen over 't geheel wat kleiner van +omvang gemaakt, dan het geval is in de "Nieuwe Geschiedenis." We hopen +dat dit boekje een even gunstig onthaal vinde als de vorige._ + +18 April '73. + + + +_Bij den tweeden druk hebben we enkel te melden, dat we dit werkje +zooveel mogelijk van misstellingen hebben gezuiverd._ + +8 Nov. '74. + + + + +#INLEIDING#. + + +Door Algemeene Geschiedenis verstaat men een aaneengeschakeld verhaal +van de belangrijkste gebeurtenissen, die er op aarde sedert de vroegste +tijden hebben plaats gehad. + + Eene gebeurtenis noemt men _belangrijk_, wanneer zij een grooten + invloed uitoefent op de ontwikkeling en beschaving der menschen. + +Wijl het veld der Algemeene Geschiedenis verbazend uitgebreid is, heeft +men het in #drie# (soms ook #vier#) hoofddeelen en deze ieder afzonderlijk +weder in tijdvakken verdeeld. Die hoofddeelen zijn: + +1. de _Oude Geschiedenis_. Zij begint met de geschiedenis van de +vroegste tijden en loopt tot den ondergang van het West-Romeinsche rijk +(476 n. C.). In deze geschiedenis is sprake van de zoogenoemde +Oostersche volken, (Perzen, Phoeniciërs, Israëlieten, Aegyptenaren enz.) +van de Grieken en de Romeinen. + +2. de _Middeleeuwen_. Deze loopen van den ondergang van 't W. Romeinsche +rijk tot de ontdekking van Amerika of tot de Hervorming. (476 tot 1492 +of 1517). De Germaansche volken spelen in de Middeleeuwen de hoofdrol, +evenals in + +3. de _Nieuwe Geschiedenis_. Zij bevat het verhaal van de +gebeurtenissen, die sedert de ontdekking van Amerika tot op onzen tijd +hebben plaats gehad. (1492 tot heden). + +De Oude Geschiedenis wordt door sommigen weer verdeeld in de volgende 4 +tijdvakken: + +_a._ van de vroegste tijden tot Cyrus of tot ± 550 v. C. + +_b._ van Cyrus tot Alexander den Grooten (550 v. C. tot ± 330 v. C.). + +_c._ van Alexander tot Augustus (330 v. C. tot ± 30 v. C.). + +_d._ van Augustus tot den ondergang van 't Romeinsche rijk in 't Westen +(30 v. C. tot 476 n. C.). + +De Middeleeuwen verdeelt men ook in 4 tijdvakken: + +_a._ van den ondergang van 't West-Romeinsche rijk tot het verdrag van +Verdun (476 n. C. tot 843). + +_b._ van 't verdrag van Verdun tot het begin der kruistochten (843 tot +1096). + +_c._ van 't begin tot 't einde der kruistochten (1096 tot 1291). + +_d._ van 't einde der kruistochten tot de ontdekking van Amerika (1291 +tot 1492). + +De Nieuwe Geschiedenis wordt in de 3 volgende tijdvakken verdeeld: + +_a._ van de ontdekking van Amerika tot den Westphaalschen vrede (1492 +tot 1648). + +_b._ van den Westphaalschen vrede tot de Fransche revolutie (1648 tot +1789). + +_c._ van de Fransche revolutie tot heden (1789 tot 1875). + + Tot recht verstand van de gebeurtenissen dient men niet alleen te + weten, _dat_ en _hoe_ ze hebben plaats gehad, maar ook _wanneer_ en + _waar_ ze zijn voorgevallen. Vandaar heeft de geschiedenis twee + hulpwetenschappen in de _aardrijkskunde_ (geografie) en de + _tijdrekenkunde_ (chronologie). + + De beschaafde volken van onzen tijd tellen hunne jaren _vóór_ en + _na_ Christus, den stichter der Christelijke Kerk. + + De oudste geschiedenis der volken is zeer onzeker en fabelachtig; + men kende toen de schrijfkunst nog niet, en in plaats van _zekere_ + berichten had men slechts de _overlevering_ of het verhaal van mond + tot mond. Vandaar komt het ook, dat wij van de eerste menschen + weinig of geene berichten bezitten. + + + + +1. EEN MERKWAARDIG VOLK. + + +Gaat eens voor een oogenblik heel, heel ver met mij in den tijd terug. +Zoo'n 4000 à 5000 jaren ongeveer; 't komt niet op een honderd jaar aan. +Laat uwe verbeelding nu nog eene koene vlucht nemen over de +Middellandsche zee naar den Noordoostelijken hoek van Afrika, en we zijn +waar we wezen willen n.l. in Aegypte. Een wonderlijk schouwspel vertoont +zich aan ons oog. We zien geen land maar eene groote zee, waarboven zich +talrijke steden, dorpen en alleenstaande gebouwen verheffen. We zijn al +dadelijk geneigd, 't land en voornamelijk de inwoners te beklagen, die +zooveel van 't water hebben te lijden. Ons medelijden is echter +misplaatst. Wat wij een ramp achten, wordt hier als een zegen beschouwd +en met verlangen tegemoet gezien. Dit wordt ons duidelijk, wanneer we +slechts geduld hebben. Zie, 't water zakt, wel langzaam maar toch +merkbaar. Steeds meer land wordt er zichtbaar en eindelijk ontwaren wij +een uitgestrekt dal, waardoor eene breede en majestueuse rivier hare +wateren stuwt, met tal van steden en dorpen aan hare oevers. + +Eene dikke laag slib heeft de rivier overal, waar zij buiten hare oevers +is getreden, achtergelaten. Daarin wordt nu het zaaizaad geworpen, en in +ongelooflijk korten tijd zien we het ontkiemen, tot rijpheid komen en +een oogst leveren, waarvan we in onze streken geen denkbeeld hebben. + +'t Behoeft ons dus niet te verwonderen, dat de Aegyptenaren den +zegenbrengenden Nijl (zoo heet de rivier), als het beeld der +vruchtbaarheid, goddelijke eer bewijzen! + +Nu zijn we ook in staat volk en land beter te kunnen waarnemen, en we +merken dadelijk, dat beiden al even merkwaardig zijn. 't Volk moet het +in kunsten en wetenschappen al vrij ver gebracht hebben. Dat getuigen de +dijken en kanalen, aangelegd en gegraven om van de vruchtbaarmakende +overstrooming, die jaarlijks van 't einde van Juli tot het laatst van +October duurt, zooveel mogelijk partij te trekken. + +Dat zeggen ons de prachtige en groote steden als Memphis en Thebe, dat +ook de menigte groote gebouwen en beeldhouwwerken, dat de uitmuntende +wijze, waarop het land bebouwd wordt. Onder de bouwwerken vallen ons +dadelijk steenbrokken in 't oog, die den vorm hebben van eene kolossale +vierzijdige pyramide. Maar wat een gevaarte! De dom van Straatsburg met +toren en al, benevens nog eenige kleine kerken, zouden er met gemak in +geborgen kunnen worden. + +Aan die groote dáár hebben dan ook 100,000 menschen niet minder dan 40 +jaren lang gearbeid. Waartoe ze dienen die geweldige steenmassa's? Ja, +ge zoudt het misschien niet willen gelooven en toch is het zoo--tot +begraafplaatsen voor de koningen. 't Is trouwens alles kolossaal, wat we +hier zien. Kolossaal zijn de tempels, die zalen hebben, waarin eene vrij +groote kerk met gemak zoude geplaatst kunnen worden. Kolossaal zijn de +paleizen, waaronder één (het Labyrinth) niet minder dan 3000 zalen +heeft. Kolossaal zijn de obelisken, hooge, slanke, vierzijdige zuilen +van boven spits toeloopende, meest uit een stuk graniet gehouwen. +Kolossaal zijn de sphinxen, steenen beelden, het lichaam van een' leeuw +met het hoofd eener vrouw voorstellende. + +Op al die bouwwerken bemerken wij eene menigte zonderlinge figuren. Dat +is het schrift der Aegyptenaren; het bestaat niet uit letters maar uit +teekens. 't Is ons onmogelijk dit hiëroglypenschrift (zoo heet het) te +ontcijferen. Knappe menschen is het echter na zeer veel inspanning +gelukt, en nu zij ons daardoor veel merkwaardigs over de zeden en +gewoonten, over den godsdienst en de geschiedenis der Aegyptenaars +kunnen mededeelen, willen wij onze denkbeeldige reis staken en liever +van hen vernemen, wat zij al door dat schrift en door de verhalen der +Grieksche schrijvers zijn gewaar geworden. + +De oude Aegyptenaren waren een ernstig, godsdienstig volk, slaafs +onderdanig aan hun' koning of Pharao (zoon der zon), dien zij bijna als +een god vereerden. 't Volk was in kasten verdeeld, waaronder de +#priesterkaste# de voornaamste was. Deze laatste bevatte niet alleen die +lieden, welke den godsdienst regelden, maar ook de geneesheeren, de +sterrenwichelaars, de bouwmeesters, kortom, alles wat maar geleerd mocht +heeten. Naast deze was de aanzienlijkste kaste die der #krijgslieden#. Uit +deze werd de koning gekozen, maar bij de aanvaarding zijner regeering +moest hij ook in de priesterkaste worden opgenomen. Overigens had men +nog de kaste der #landbouwers#, die der #kooplieden#, der #schippers# en +der #herders#; de laagste en meest verachte was die der #zwijnenhoeders#. +Dit kastenstelsel belemmerde alle vrije ontwikkeling, daar de zoon in de +kaste zijns vaders moest blijven. + +De godsdienst speelde bij de oude Aegyptenaren eene groote rol. Daaraan +was al hun denken en werken gewijd. De Aegyptenaren hadden een' +natuurgodsdienst. Zij vereerden de weldoende krachten der natuur, het +vuur, het licht, het water, de zon, den hemel enz. Deze alle stelden zij +in den vorm van personen of dieren voor, welke in verschillende streken +des lands ook verschillende namen droegen. Vele dieren werden door de +Aegyptenaren als heilig beschouwd. Daartoe behoorde in de eerste plaats +de stier #Apis#, die geheel zwart moest zijn, behalve eene witte plek van +bepaalden vorm op den rug. Zulk een beest genoot eene buitengewone +vereering: algemeene rouw gedurende 70 dagen, wanneer hij stierf; +algemeene vreugdefeesten, wanneer men zoo gelukkig was weder zulk een +zeldzaam exemplaar machtig te worden. Ook de ibis, de hond, de kat, ja +zelfs de hoogst gevaarlijke krokodil werden voor heilig gehouden en als +godheden vereerd. Wee dengene, die het waagde, een dezer dieren te +dooden of te beleedigen. Bijzonder veel zorg wijdden de Aegyptenaars aan +hunne dooden. Zij begroeven ze niet, zooals wij onze lijken doen, maar +balsemden ze, en dat zóó kunstig, dat ze honderden, ja duizenden jaren +bewaard konden blijven, voor ze tot verrotting overgingen. Zoo heeft men +in verschillende museums van oudheden nog goed bewaarde mummiën der +Aegyptenaren. Waren de lijken gebalsemd, dan werden ze in steenen kisten +gelegd en in de onderaardsche gangen der doodenstad bijgezet. Eens (zoo +meenden de Aegyptenaren) zou de ziel, na in verschillende dieren gehuisd +te hebben, zijn voormalig stoffelijk hulsel weder betrekken. Vandaar die +buitengewone zorg. De koningen kregen als heel bijzondere wezens, ook +bijzondere begraafplaatsen. Eene dikwijls 600 tot 700 voet hooge +pyramide diende hun tot grafzerk. Toch was het niet iedereen gegund, +eene plechtige begrafenis te erlangen. Wanneer iemand stierf, kwamen de +doodenrechters te zamen en hielden gericht over den doode. Was er nu +meer goeds dan kwaads van den gestorvene te zeggen, dan werd hem eene +eervolle begrafenis toegekend, zoo niet, dan werd die geweigerd. En +hiervan was niemand uitgesloten--zelfs de koning niet. + +Langen tijd was dit merkwaardig land bijna ontoegankelijk voor +vreemdelingen, totdat een zeker koning, #Psammetichus#, zijn rijk voor de +Grieken openzette. + +We willen ons niet verdiepen in de dikwijls vrij wat fabelachtige en +onzekere geschiedenis van Aegypte. Alleen stippen we aan, dat het rijk, +na een zeer langdurig bestaan, waarin het dan eens tot groote macht +kwam, dan weer de prooi van roofzuchtige horden werd, eerst een deel +werd van het Perzische rijk, daarna veroverd werd door Alexander den +Grooten en eindelijk in de macht kwam van de Romeinen. + + + + +2. EEN BEZOEK TE BABYLON. + + +In oude tijden lag aan de oevers van den Euphraat eene zeer +merkwaardige, groote stad, Babylon genaamd. Deze stad is reeds lang van +de aarde verdwenen, maar toch is er ons door oude schrijvers en geleerde +mannen, die de opschriften van de bouwvallen met veel moeite hebben +ontcijferd, zooveel verhaald, dat wij ons wel eenigszins kunnen +voorstellen, hoe zij er vroeger moet uitgezien hebben, en hoe de +bewoners leefden en werkten. Daarom willen we maar weer de stoute +schoenen aantrekken, met onze gedachten een paar duizend jaar teruggaan +en ons in Babylon verplaatsen. + +We treffen in de omstreken dezer stad eenen vruchtbaren bodem aan; de +rivier de Euphraat is hier even als de Nijl in Aegypte, de groote +zegenaanbrenger. We staan dan ook verbaasd over de weelderige gewassen, +de heerlijke granen, de prachtige palmbosschen. En dat de bewoners die +vruchtbaarheid tot hun voordeel weten aan te wenden, bewijzen de met +zorg bewerkte akkers, de zware dijken, de afwateringskanalen en sluizen. + +Blijkt uit dit alles, dat de inwoners met vlijt den landbouw beoefenen; +wij merken tevens, dat de handel hier tot een hoogen trap van bloei +gestegen is. + +Eene menigte groote en kleine rijkgeladene schepen zien we toch koers +zetten naar de wereldstad, terwijl weder andere de voortbrengselen van +de Babylonische nijverheid naar andere oorden vervoeren. Karavanen, die +de schatten van 't verre Indië met zich voeren, trekken voortdurend de +wereldstad binnen. Maar 't wordt tijd, dat we de stad zelve eens nader +bekijken. Al dadelijk valt ons haar ontzaggelijke omvang in het oog, een +omvang, welke die onzer grootste steden verre overtreft. + +De stad vormt een regelmatig vierkant, waarvan iedere zijde bijna 4 uren +lang is. + +Midden er door heen stroomt de Euphraat, waarover eene prachtige brug +gebouwd is. Om de stad bevindt zich een muur van 140 meters hoogte en +van zulk eene verbazende breedte, dat daarop twee vierspannen nevens +elkander kunnen rijden. Tweehonderd en vijftig torens moeten dienen om +dien muur te verdedigen, terwijl honderd poorten met metalen deuren van +vijftig el hoogte toegang tot de stad verleenen. + +'t Is echter eene geheel andere stad, dan onze hedendaagsche steden. +Voor en na worden de vrij regelmatige straten afgewisseld met weilanden, +waar kudden grazen, met bouwlanden, waar koren groeit, zoodat men zich +nu eens in de stad, dan weder op het veld verbeeldt te zijn. + +Babylon wordt de stad der paleizen genoemd en te recht. De huizen zijn +meest drie of vier verdiepingen hoog en ontzaggelijk ruim en +uitgestrekt. Ze zijn meest opgetrokken van tichelsteenen, terwijl het +verbindende cement uit asphalt bestaat. Bovendien zijn de muren met eene +gipslaag bedekt, waarop eene menigte beelden en spijkerschrift zijn +aangebracht. + +Twee gebouwen vallen ons echter bijzonder in het oog: de reusachtige +koninklijke burcht en de tempel van Bel met zijnen kolossalen toren. + +Twee geweldige muren (de buitenste is meer dan twee uren in omtrek) +omringen de trotsche burcht, waaraan niets gespaard is, wat rijkdom en +kunst kunnen aanbrengen. + +Tusschen de muren en het eigenlijke paleis heeft men prachtige tuinen +aangelegd, die terrasvormig oploopen en daarom hangende tuinen genoemd +worden. + +Nog meer indruk maakt echter op ons de tempel van Bel (de god des +lichts). Hij bestaat voornamelijk uit eenen zeszijdigen toren van 8 +verdiepingen. Zijne hoogte bedraagt 200 el, terwijl ieder der zes zijden +ook 200 el lang is. Dat is nog een andere toren, dan die te Straatsburg +of te Utrecht, niet waar? + +Maar niet alleen de hoogte des torens en zijne reusachtige afmetingen, +ook de overvloed van gouden sieraden en beeldhouwwerken verwekt onze +bewondering. + +In wijde kringen slingert zich eene verbazende trap gelijk eene +monsterslang naar de spits van den toren. + +Hier en daar vindt men rustbanken, waardoor men in staat is, de +reuzenstad in al hare uitgestrektheid te overzien. + +Op de bovenste verdieping bevindt zich een groot bed, benevens eene +gouden tafel. Op dat bed, zou volgens de priesters, eenmaal de god Bel +komen slapen. + +Er is hier dus wel wat bijzonders en moois te zien. + +Gaan we echter eens het volk na in zijn doen en handelen, dan worden we +niet zoo aangenaam aangedaan. + +Slaafsche onderworpenheid van het volk ten opzichte van zijn' vorst, die +als een god wordt vereerd. Groote zedeloosheid in alle standen; een +godsdienst, die bestaat in de walgelijkste en wreedste plechtigheden; +bijgeloovigheid in de hoogste mate. Ziedaar wat wij overal aantreffen. + +Niet waar, we achten ons gelukkig in ons lieve vaderland en wenschen in +geen Babylon te wonen, al is het er nog zoo mooi. + + + + +3. EEN GROOT MAN EN EEN ONHANDELBAAR VOLK. + + +In een klein land, aan de Middellandsche zee gelegen, door de rivier de +Jordaan doorstroomd, woonde een volk, dat zich noch door kunstzin +onderscheidde, zooals de Babyloniërs, noch groote werken uitvoerde, +zooals de Aegyptenaren, noch door veroveringen zich een naam maakte in +de wereld. Toch was dat volk merkwaardig, omdat het een zuiverder +godsbegrip had dan de andere Oostersche volken. Hadden dezen dikwijls +eene groote menigte afgoden, aan wie zij allerlei menschelijke deugden +en ondeugden toeschreven: bij de Israëlieten (want dit volk hebben wij +op 't oog) bleef het denkbeeld van een eenig, heilig God (Jehova) +althans bij het beste deel der natie bewaard. + +Van geen volk zijn ons meer berichten geworden dan van dit; het O. T. +kan men voor een groot gedeelte eene geschiedenis van het Israëlitische +volk noemen. De Israëlieten noemen als hun' stamvader Abraham, een +herdersvorst uit het land der Chaldaeën, die van daar vertrok en zich in +het tegenwoordige Palestina nederzette. Zijn kleinzoon Jakob (Israël) +trok met zijne talrijke familie, door een' hongersnood gedrongen, naar +Aegypte, waar zijn zoon Jozef door hoogst merkwaardige en zonderlinge +lotgevallen tot onderkoning was verheven. + +De gastvrijheid, die Jakob's familie eerst mocht ondervinden, veranderde +weldra in eene drukkende slavernij, waaruit zij eindelijk verlost werd +door een' man, die in aanleg en ontwikkeling verre boven zijn volk +stond, en door zijne wetten den allergrootsten invloed, ook in het +vervolg, op de Israëlieten heeft uitgeoefend. + +Volgens den Bijbel werd #Mozes#, in zijne jeugd op wonderbare wijze gered, +aan het hof van den Aegyptischen koning opgevoed en in alle wijsheid der +Aegyptenaren onderwezen. In weerwil van zijne opvoeding en leefwijze +onder de verdrukkers zijner stamgenooten, bleef hij toch met eene vurige +liefde voor dezen bezield. Het mocht hem eindelijk gelukken, zijn volk +te voeren uit het land der dienstbaarheid, hoewel niet dan na den +hardnekkigen tegenstand van den Aegyptischen koning. + +Het lievelingsdenkbeeld der Israëlieten, n.l. de in bezitneming van het +Beloofde Land, het land, weleer door de aartsvaders bewoond, bleek +echter niet zoo gemakkelijk verwezenlijkt te kunnen worden. + +De Israëlieten waren door de voortdurende verdrukking een slaafsch, +wispelturig en onhandelbaar volk geworden. Bij den minsten tegenspoed +morde het, werd oproerig en verlangde naar de vleeschpotten der +Aegyptenaren. Ook in den dienst van den eenigen waarachtigen God bleken +zij niet standvastig te zijn; zij hadden maar al te veel geneigdheid om +de afgoden te dienen, die zij in Aegypte hadden leeren kennen. Alleen +een man als Mozes was in staat zulk een volk in toom te houden en te +leiden naar zijn' wil. Toch zag Mozes zeer wel in, dat een volk, zoo +weinig aan krijgstucht en volharding gewoon en met zulk eenen slaafschen +geest bezield, niet in staat was een land te veroveren, dat door +krijgshaftige stammen werd bewoond. + +Een nieuw geslacht, aan vermoeienissen en ontberingen gewoon, aan +krijgstucht gewend en bezield met een vrijeren geest, moest in de +woestijn opgroeien, eer Palaestina aan de krijgshaftige Kanaänieten kon +worden ontrukt. Eerst na eene veertigjarige omzwerving kon Jozua, Mozes +opvolger, het groote plan volvoeren. De edele Mozes zelf mocht het doel +van zijn werken niet beleven. In 't gezicht van het Beloofde Land stierf +hij. Vooraf echter had hij iets gedaan, waardoor hij ook in 't vervolg +den allergrootsten invloed op zijn volk kon uitoefenen. + +Hij vervaardigde n.l. eene menigte wijze wetten, waarbij de +staatsregeling en de godsdienst geregeld werden. Bovendien bevatten zij +vele nuttige voorschriften, betreffende de gezondheid, de bebouwing van +den grond, de verdeeling van het veroverde land enz. + +De wet van Mozes gaf aan den priesterstand, of liever aan de +priesterkaste, het bestuur des lands in handen. + +Aan 't hoofd van den staat stond de hoogepriester, een telg uit het +geslacht van Mozes broeder Aäron; de priesters, allen uit den stam van +Levi, bekleedden verder even als in Aegypte de aanzienlijkste ambten. + +De geschiedenis der Israëlieten na hunnen intocht en de verovering van +het Beloofde Land (Kanaän) is eene aanschakeling van oorlogen met hunne +krijgshaftige naburen (Philistijnen, Moabieten, Ammonieten), waarbij zij +dikwijls in dappere mannen, #Richteren# genaamd, moedige en ondernemende +aanvoerders hadden, die hen ook in vredestijd wel een tijd lang +regeerden (Gideon, Jeptha, Simson, Samuel). + +Uit ijdelheid verwisselde het wispelturige volk dezen vrijzinnigen +regeeringsvorm niet het koningschap. + +Onder zijne koningen #David# en #Salomo# beleefde het een korten, +glansrijken tijd. Onder #Rehabeam#, Salomo's zoon, werd Israël verdeeld in +twee rijken: dat van #Juda# met #Jeruzalem# en dat van #Israël# met +#Sichem# (later #Samaria#) tot hoofdstad (986). Beide beoorloogden elkander +dikwijls en hadden bovendien veel van de aanvallen der uit Midden-Azië +komende veroveraars te lijden. + +Het eerst bezweek het rijk Israël, welks bewoners door zedeloosheid zeer +waren verzwakt. De laatste koning, #Hosea#, werd in 721 v. C. door +#Salmanasser#, koning van Assyrië, overwonnen. Het rijk Juda bleef langer +bestaan, maar verloor toch ook in 586 v. C. zijne onafhankelijkheid; de +laatste koning #Zedekia# werd door Nebucadnezar overwonnen. + +Wel verrees later door de gunst van den Perzischen koning Cyrus een +nieuw Joodsch rijk, maar om weldra het lot te deelen van het Perzische +rijk, n.l. een deel te worden van het Grieksche rijk, door Alexander den +Grooten gesticht. Nog een enkele maal wisten de Joden onder de dappere +Maccabaeën hunne vrijheid te bevechten (167). 't Was slechts een korte +flikkering van macht. De alles overwinnende Romeinen maakten eenige +jaren voor Christus ook van Palaestina een wingewest, en toen de natie +zich tegen het Romeinsche juk poogde te verzetten, veroverden de +Romeinen de hoofdstad Jeruzalem en de Joden hielden op als natie te +bestaan (Titus, 70 j. n. C.) + + + + +4. EEN HANDELSVOLK. + + +Wanneer onze zeelieden tegenwoordig vreemde landen gaan bezoeken, zijn +zij voorzien van goede kaarten, kompassen en zeevaartkundige werktuigen, +en waar zij komen, vinden zij een gul onthaal. In ouden tijd was dit +echter geheel anders. + +Kaarten, kompassen en dergelijke zaken waren onbekend; de landen, die +men bezocht, waren door ruwe, vijandelijk gezinde menschen bewoond. + +Wij moeten dus wel bewondering gevoelen voor een volk, dat alleen met de +zon des daags en de poolster des nachts tot gids, niet alleen alle +landen aan de Middellandsche zee durfde bezoeken, maar zich door de +zuilen van Hercules (Straat van Gibraltar) een' weg baande naar de +tineilanden (Scilly-eilanden) bij Engeland, ja, dat zelfs volgens de +overlevering, niet schroomde, de Baltische zee te bezoeken en geheel +Afrika om te zeilen. + +Dat onversaagde volk was het Phoenicische. Het woonde in een smal, +vochtig en ongezond, maar vruchtbaar kustland, tusschen den Libanon en +de Middellandsche zee gelegen, dat door de Grieken Phoenicië +(Palmenland) genoemd werd. De ligging van hun land aan eene zee, die +toen het meest bevaren werd en aan den Libanon, wiens cederbosschen +heerlijke en overvloedige bouwstoffen voor de schepen leverden, bracht +de Phoeniciërs er als van zelve toe hun geluk op zee te beproeven. + +Wat zij er zochten n.l. schatten, hebben zij verkregen; want oude +schrijvers roemen als om strijd de pracht en weelde, die in de +Phoenicische steden #Tyrus# en #Sidon# heerschten. 't Was trouwens ook geen +wonder. De Phoeniciërs hadden toen den alleenhandel, dien zij door het +verspreiden van allerlei schrikverwekkende fabelen als van nevelzeeën, +zeemonsters, vliegende slangen, reuzenvogels en dergelijke wisten te +behouden. Zij dreven als echte kooplieden handel in alles: koren, +zilver, barnsteen, tin en niet het minst in slaven, die zij soms op zeer +vreemde manier wisten machtig te worden; want de Phoeniciërs oefenden +bij het zeer eerbaar beroep van handelaar, het alles behalve eervolle +van zeeroover uit. + +Havenplaatsen zijn voor een handeldrijvend volk eene behoefte. Daarom +legden zij op verschillende plaatsen aan de Middellandsche zee koloniën +aan. Zoo ontstonden op Cyprus, op Sicilië, op Sardinië, in Spanje +(Gades=Cadix) en op de kust van Afrika (Carthago) Phoenicische +volkplantingen, die weldra tot hoogen bloei kwamen. + +De rustelooze handelsgeest der Phoeniciërs zocht intusschen ook elders +handelswegen te openen en een levendige karavanenhandel met Aegypte, +Babylon en Indië was alras een gevolg van hun streven. + +Zulk een ondernemend en naar winstbejag strevend volk moest ook wel op +het gebied der nijverheid vorderingen maken. Vele uitvindingen worden +dan ook aan hen toegeschreven, misschien echter niet alle met recht. Zoo +zegt men, dat de Phoeniciërs het glas hebben uitgevonden. Eenige +zeelieden wilden n.l. op de zandige Syrische kust een vuur ontsteken, en +namen, daar niets anders dadelijk voor de hand lag, een paar stukken +salpeter, om hun' ketel er op te zetten. Door de hitte smolt de salpeter +en het zand en verbond zich tot eene doorzichtige stof, het glas. Ook de +ontdekking van de purperverf wordt aan hen toegeschreven. Even als bij +de meeste uitvindingen was een toeval hiervan de oorzaak. + +Een herdershond komt bij zijn' heer met een rooden muil. De herder +meent, dat zijn hond bloedt, neemt eene vlok wol en veegt hem den muil +af, maar ziet tot zijne groote verwondering, dat de roode kleur niet van +bloed, maar van iets anders komt, en dat de wol met eene fraaie, roode +stof doortrokken is. Hij merkt naderhand op, dat de hond de zich aan het +strand bevindende slakken doorbijt en vandaar den rooden muil verkrijgt, +en nu is de grondstof gevonden, waaruit de vindingrijke geest der +Phoeniciërs weldra de prachtigste kleurschakeeringen weet te voorschijn +te brengen. + +Wij kunnen dus niet nalaten, bewondering te koesteren voor zulk een +ondernemend en vindingrijk volk. + +Zien we het echter in zijn maatschappelijk- en burgerlijk leven, dan +bevalt het ons evenmin als de Babyloniërs. + +Wij vinden dan een volk, dat geene moeite ontziet, om schatten te +verzamelen, maar slechts met het doel om ze naderhand in de +schandelijkste ongebondenheid te verkwisten. + +We treffen verder bij hen een' godsdienst aan, die in zedeloosheid en +wreedheid alle godsdiensten der Oostersche volken verre overtreft. + +Menschenoffers waren bij den Baäl- en Molochdienst zeer gebruikelijk. + +Van een Phoeniciesch rijk kan eigenlijk geen sprake zijn. 't Schijnt, +dat iedere groote stad haar eigen koning en haar eigen bestuur had, maar +tevens, dat de eene stad soms voor eene tijdlang de oppermacht over de +andere uitoefende. + +Tyrus en Sidon waren altijd de meest aanzienlijke steden. + + + + +5. CROESUS EN CYRUS. + + +In 't jaar 549 v. Chr. biedt Sardes, de hoofdstad van 't Lydische rijk, +ons het treurige tooneel aan van strijd en verwoesting. Vóór de muren +der stad is een slag geleverd, waarin de Lydiërs het onderspit hebben +gedolven, en nu dringen de overwinnende Perzen over de lijken hunner +vijanden in de veege stad, alles vernielende, wat hun in den weg komt en +roovende, wat van hunne gading schijnt. Tusschen die bewijzen van moord +en verwoesting zien wij een' brandstapel opgericht en een' man daarop +vastgebonden, wiens voorkomen, ook in dezen rampzaligen toestand, zijne +vorstelijke afkomst verraadt. 't Is de ongelukkige #Croesus#, weleer de +rijkste van alle vorsten van Azië, de beheerscher van het machtige +Lydië, die nu op bevel van #Cyrus#, den koning der Perzen, ter eere der +goden zal geofferd worden. De houtmijt wordt aangestoken, en reeds +stijgen de vlammen omhoog. Daar hoort men den ongelukkige tot driemaal +roepen: "O Solon! Solon! Solon!" Cyrus, verwonderd over dezen uitroep, +vraagt naar de beteekenis dezer woorden, en, nadat hij den gevangene +heeft laten afklimmen, verhaalt Croesus het volgende: "Voor eenige jaren +kreeg ik aan mijn hof een bezoek van den wijsten man uit geheel +Griekenland, die de geheele wereld doorreisde, om nog meer kennis op te +doen. 'k Liet hem al mijne paleizen, al mijne schatten zien. Ze lieten +hem onverschillig. 'k Vroeg hem nu, welke man de gelukkigste was, dien +hij op zijne vele reizen gezien had. Hij noemde mij een' burger Tellus +uit Athene, die, na een gelukkig leven geleid te hebben, hoog bejaard in +een zegevierenden slag den heldendood voor 't vaderland gevonden had. +Toen ik hem daarop vroeg, wien hij nadien Tellus als den gelukkigste +beschouwde, noemde hij twee Grieksche jongelingen, die bij gelegenheid +van een groot feest hunne oude moeder in eenen wagen naar den tempel +trokken, door 't volk luide werden toegejuicht wegens hunne kinderlijke +liefde en vervolgens door vermoeidheid overmand, in slaap vielen, om +nooit weer te ontwaken." + +Toen ik, misnoegd, dat hij mijn geluk zoo gering schatte, hem vroeg of +hij mij dan niet gelukkig achtte, sprak hij deze merkwaardige woorden: +"O Croesus, niemand is vóór zijnen dood gelukkig te noemen. Als ik +bedenk, dat het leven wel eens zeventig jaren duurt, dan denk ik tevens, +hoeveel er in dien tijd veranderen kan. Deze woorden mishaagden mij +toen. Hoe ondervind ik nu echter, hoezeer de wijze man recht had." Dit +verhaal maakte op den veroveraar eenen diepen indruk. Tot nog toe had de +gelukszon hem steeds beschenen. Bij zijne geboorte reeds door zijn' +grootvader Astyages, koning van Medië, ter dood gedoemd, had eene +medelijdende herdersvrouw zijn leven weten te redden. Ook later was hij +meermalen in levensgevaar, maar telkens was het door toevallige +omstandigheden afgewend. Toen hij man geworden was, had hij zich aan 't +hoofd der Perzen, zijne stamgenooten, gesteld, en aan 't Medische rijk +en aan de regeering van den verwijfden Astyages een einde gemaakt. +Vervolgens had hij den rijksten staat van Azië vernietigd, en de +machtigste monarch van Klein-Azië stond als gevangene voor hem. + +Maar zou dat geluk hem altijd blijven toelachen? Hoe licht kon de +grillige fortuin ook hem den rug toekeeren en van overwinnaar +overwonneling maken! Cyrus schonk dadelijk den gevangen vorst het leven +niet alleen, maar liet hem aan zijne tafel eten en hield hem als een +wijzen raadsman hoog in eere. + +Hij liet het bij deze veroveringen niet blijven. Nadat hij de Aziatische +Grieken onderworpen had, trok hij op Babylon aan. Met geweld was echter +tegen deze reuzenstad weinig uit te voeren. Daarom trachtte hij haar +door list te nemen. Hij leidde het water van den Euphraat door een +dieper kanaal om de stad, waardoor de rivier ondieper werd, en de +soldaten konden zoodoende in de stad dringen. Juist terwijl koning +Belsasar een overdadig feest vierde ter eere van den god Bel werd de +wereldstad door de zegevierende Perzen ingenomen. (Daniël). Zijne +veroveringszucht bracht hem echter ten val. In de nabijheid van de +Kaspische zee woonde een arm, maar krachtig en vrijheidlievend bergvolk, +de Massageten. Ook dit volk moest onderworpen worden. Nu verliet hem +echter de fortuin. Cyrus werd in eene hinderlaag gelokt, 't leger werd +geslagen, hij zelf sneuvelde. Tomiris, de koningin der Massageten, liet +zijn hoofd afhouwen en in een vat met bloed dompelen, zeggende: "Drink u +nu zat, barbaar." Een ander verhaal evenwel laat Cyrus in hoogen +ouderdom eenen natuurlijken dood sterven. + +Welke van deze verhalen het echte is, is moeilijk uit te maken. + + + + +6. BELEGERING EN VEROVERING VAN TROJE. + +(Van ± 1194 tot 1184 v. C.) + + +#Paris#, de zoon van Priamus, koning van Troje (eene stad in Klein-Azië, +niet verre van de str. der Dardanellen, toen Hellespont geheeten), had +#Helena#, de vrouw van den Spartaanschen koning #Menelaüs#, geroofd en was +met haar naar zijne geboortestad gevlucht. + +De verbitterde Menelaüs riep nu de voornaamste Grieksche vorsten en +helden op, tot een' krijgstocht tegen het rijke Troje. + +De meeste vorsten van Griekenland gaven aan deze oproeping gehoor en +weldra togen 100,000 strijders, op 1200 schepen, naar de vijandelijke +stad. + +De aanvoerder van den tocht was #Agamemnon#, de broeder van Menelaüs. +Verder worden als hoofdpersonen genoemd de sluwe #Ulyssus#, de bedaarde en +ervaren Nestor, de dappere en sterke Achilles en vele anderen. + +Troje was echter eene sterke stad, en, konden de Grieken roemen op eene +menigte dappere mannen, de Trojanen mochten bogen op #Hector# en #Aeneas#, +die voor de dapperste Grieken niet behoefden onder te doen. De +belegering had reeds negen jaren geduurd en nog stonden de muren van +Troje even vast als altijd. + +Veel bloed was reeds vergoten; de edele Hector en de dappere Achilles +waren den heldendood gestorven; men begon aan 't welslagen der +onderneming te wanhopen, ja, men sprak er zelfs van om scheep te gaan en +het vaderland weder op te zoeken. + +Toen verzon de sluwe Ulysses de volgende list: + +"Weet gij wat, vrienden," riep hij vroolijk uit, "laat ons een groot +houten paard timmeren en in zijn binnenste de dapperste Grieken +verbergen. De anderen moeten intusschen met de schepen terugtrekken, +maar vooraf al hetgeen zij achterlaten, verbranden, opdat de Trojanen, +wanneer zij dit van hunne muren zien, in den waan komen, dat wij het +beleg opbreken. Een moedig man moet zich in de nabijheid van het paard +verbergen en de vijanden wijs maken, dat hij uit het leger der Grieken +is gevlucht, omdat hij door hen slecht behandeld is. + +"Vervolgens moet hij bewerken, dat de Trojanen het paard binnen de muren +der stad brengen. Wanneer onze vijanden zich dan zorgeloos aan den slaap +overgeven, geeft hij ons een teeken. Wij kruipen uit het paard, laten de +anderen, die inmiddels met de schepen zijn teruggekeerd, binnen en +verwoesten de stad." + +Toen Ulyssus uitgesproken had, prezen allen zijn vindingrijk verstand, +maar de zoon van Achilles stond driftig op en zeide: "Dappere mannen +zijn gewoon hunne vijanden in 't open veld te bestrijden, daar moeten +wij onze meerderheid boven de Trojanen toonen." Ulyssus bewonderde den +dapperen jongeling en antwoordde: "Gij ziet wel, wakkere man! daar zelfs +uw vader, die een halfgod in moed en sterkte was, deze sterke stad niet +konde veroveren, dat dapperheid in de wereld niet alles kan uitrichten." + +De voorslag werd nu aangenomen: een ontzaggelijk groot paard werd +getimmerd, de dapperste helden begaven zich door eene zijdeur in den +buik van het monster en de overigen trokken zich terug. Vol vreugde +kwamen weldra de Trojanen aansnellen en zagen met verbazing het gevaarte +aan. Zij beraadslaagden nu, of zij het verbranden dan wel in de zee +werpen zouden. + +Dat degenen, die in den buik van het paard zaten, bij deze beraadslaging +niet zeer pleizierig te moede waren, laat zich denken. + +Een Trojaansch priester sprak waarschuwende: "Meent gij, dat eene gave +der Grieken geen bedrog verbergt? Vertrouwt het ding niet!" + +Met die woorden stiet hij er met eene ijzeren lans in, en uit de diepte +dreunde het als uit een kelderhol. + +Ondertusschen kwam de Griek aanloopen, die zich in de nabijheid van het +paard verborgen had. Hij speelde zoo meesterlijk zijne valsche rol, dat +allen hem geloofden. Hij sprak aldus: "Tot hiertoe was alle hoop der +Grieken op de hulp der godin Pallas gebouwd. Sedert echter uit den +tempel, dien zij bij u te Troje heeft, haar beeld is gestolen, is de +godin vertoornd geworden, en het geluk heeft de wapenen der Grieken +verlaten. Nu zijn zij weggegaan om het beeld wederom op te sporen. +Vooraf echter bouwden zij nog dit houten paard, dat zij als zoenoffer +voor de beleedigde godin achterlieten. Zij maakten het zoo groot, opdat +gij, Trojanen! het niet binnen de poorten uwer stad kondet bergen, +dewijl alsdan de bescherming van Pallas u ten deel zou vallen." + +Dit nu was juist voor de Trojanen een prikkel om het paard binnen de +stad te halen. Zij braken een gedeelte van den muur af om den +onheilbrengenden gast een' weg te banen. + +Zij maakten raderen onder de voeten van het paard en trokken het +jubelend binnen, zonder acht te slaan op de waarschuwingen van +Kassandra, de profetes. + +Vervolgens gaven zij zich tot in het holle van den nacht aan de +uitgelatenste vreugde over bij maaltijd en drinkgelag. De bedrieger was +intusschen ook in de stad geslopen en zwaaide vervolgens een brandende +fakkel in de lucht, als een teeken voor de in de nabijheid toevende +Grieken om weder te naderen. Toen klopte hij zacht aan den hollen buik +van het paard en de opgesloten helden kwamen stilletjes te voorschijn. +Met uitgetrokken zwaarden drongen zij in de huizen en eene vreeselijke +slachting werd onder de slapende Trojanen aangericht. + +Brandende fakkels werden in de huizen geslingerd en weldra stond Troje +op vele plaatsen in lichten brand. + +Te gelijkertijd stormden de andere Grieken de stad binnen en doodden +alles, wat hen in handen kwam. + +Zij behaalden een onmetelijken buit en sleepten vrouwen en kinderen naar +het strand. Menelaüs voerde zijne vrouw Helena weder mede. Priamus en +zijne zonen werden gedood; de koningin en hare dochters, waaronder ook +de edele Andromaché, de vrouw van Hector, werden als slavinnen onder de +overwinnaars verdeeld. + +Troje werd met den grond gelijk gemaakt. Ziedaar een kort overzicht van +de merkwaardige belegering, zooals die door #Homerus# in een beroemd +dichtstuk: de #Ilias#, wordt verhaald. + + + + +7. EEN FEEST TE OLYMPIA. + + +Griekenland bestond weleer uit eene menigte onafhankelijke staatjes, die +altijd naijverig op elkander waren en niet zelden bloedige oorlogen +voerden. + +Toch zijn de Grieken het beschaafdste volk der oudheid en de +leermeesters der geheele beschaafde wereld geworden. Hoe ze dit geworden +zijn? We zullen het u zeggen. Vooreerst leefden de Grieken in een +heerlijk land, dat een gunstigen invloed moest uitoefenen op zijne +bewoners. In de tweede plaats hadden ze een voortreffelijken aanleg. +Verder waren er banden, die hen, hoe ook soms verdeeld en in gewoonten +en zeden van elkaar verschillend, vereenigden en deden gevoelen, dat ze +ééne natie waren. Tot die banden behoorden hun #dichterlijke godsdienst#, +de #verbonden#, die zij sloten ter bescherming van een gemeenschappelijk +heiligdom (amphictioniën) en niet het minst de #volksfeesten#. + +De belangrijkste volksfeesten werden gevierd te _Olympia_, eene stad in +het landschap Elis, in het westen van de Peloponnesus (Morea) gelegen. +Bijna alle Grieksche staten namen hieraan deel. In plechtigen optocht +trok het volk naar den tempel. Voorop gingen de versierde offerdieren, +dan volgden de dienstdoende priesters, vervolgens de staatsbeambten, +daarop de adel in schitterende kleeding, met groene olijftakken in de +hand en eindelijk het volk. + +Nadat de plechtige offers aan de goden gebracht waren, begonnen de +eigenlijke spelen. + +De Grieken meenden den goden geen grooter genoegen te kunnen geven, dan +wanneer zij hunne kracht in den wedloop, in het worstelen, in het +springen of in het vuistgevecht ten toon spreidden. Lichaamsoefeningen +ter voorbereiding voor de wedspelen maakten dan ook een voornaam +gedeelte van de opvoeding der jeugd uit. In de gymnasiën werd behalve +van het lezen der werken van groote dichters, voornamelijk van Homerus, +het meest werk gemaakt van loopen, worstelen, springen, slingeren enz. + +De overwinning te behalen bij de Olympische spelen was de hoogste eer, +die iemand kon te beurt vallen en toch was de prijs, dien de overwinnaar +behaalde, slechts een olijfkrans. + +Gedurende het feest werden alle vijandelijkheden gestaakt, opdat ieder +in rust en vrede kon feestvieren. Niemand mocht er daarom gewapend +verschijnen. Ten bewijze, hoe hoog de Grieken deze bijeenkomsten te +Olympia in eere hielden, strekke, dat zelfs de jaartelling er naar +geregeld werd. Men zeide b. v. dit of dat is gebeurd in het tweede of +derde jaar van de zooveelste Olympiade. Eene Olympiade werd om de vier +jaren gehouden, en men rekende dan van het jaar 776 v. C. af, omdat toen +het eerst de namen der overwinnaars werden opgeschreven. + +Het feest begon gewoonlijk met den wedloop. Zij, die naar den prijs +dongen, waren in afdeelingen van vier man gesplitst. Zulk een wedloop +was op verre na niet gemakkelijk, want de baan was geen effene, vaste +weg, maar een ruimte, waar de voet telkens wegzonk in dik, mul zand. + +'t Kwam dus wel op kracht en volharding aan. Daarna werd er geworsteld. +De worstelaars hadden vooraf hunne huid met olie ingewreven, opdat de +hand hunner tegenpartij van het gladde lichaam zou afglijden. + +Met voorovergebogen bovenlijf stonden zij tegenover elkander, gereed om +elkander aan te grijpen; want het doel van den worstelaar was, zijne +tegenpartij omhoog te heffen en hem dan op den grond te werpen. + +Een gevaarlijke strijd was het vuistgevecht. De onderarmen waren +omwonden met lederen riemen, van metalen knoppen voorzien; daardoor +kwamen de slagen veel krachtiger aan. + +Dat zulk een strijd dikwijls bloedig werd, ja, dat niet zelden een der +kampvechters dood van het strijdperk werd weggedragen, laat zich +gemakkelijk begrijpen. Vervolgens werden wedrennen gehouden op wagens +met vier paarden bespannen. Dat was natuurlijk slechts een vermaak voor +de rijken bestemd, daar de geringere burger niet in staat was, zulk een +rijke equipage zich aan te schaffen. Ook deze wedstrijd was hoogst +gevaarlijk, want dikwijls botsten de wagens in dolle vaart met geweld +tegen elkander; de wagenmenners stortten dan uit het verbrijzelde +vaartuig en werden door de hollende rossen langs de renbaan gesleurd. 't +Ontbrak gewoonlijk niet aan middelen om de eerzucht bij de kampvechters +op te wekken, want duizenden toeschouwers gaven voortdurend luide hunne +goed- of afkeuring te kennen. Hoe groot de hitte ook mocht zijn: toch +bleef de menigte op de kampplaats verzameld, en niet gemakkelijk zou +iemand haar verlaten, voordat de spelen waren geëindigd. + +Na den afloop van de kampspelen traden de overwinnaars voor de +kamprechters; deze zett'en hun de olijfkrans op het hoofd en onder het +gejuich van de menigte, trokken zij naar het altaar van Zeus, om den god +dankoffers te brengen. + +Met de schitterendste eerbewijzen werd de overwinnaar overal ontvangen; +in zijne vaderstad aangekomen, haalde het volk hem feestelijk in, en +dichters verwelkomden hem in liederen; bij openbare feesten mocht hij op +de eereplaats zitten. In Sparta ontving hij het voorrecht om bij een' +veldslag naast den koning te mogen strijden. In het kort, het voorrecht +van Olympisch overwinnaar te zijn, werd een goddelijk geluk genoemd en +de roem van zijn' naam weerklonk door geheel Griekenland. + +De Olympische spelen waren ook in een ander opzicht van veel belang. + +De uitstekendste kunstenaars trof men hier aan, om hunne kunstwerken +onder het oog en ter beoordeeling van het Grieksche volk te brengen; +dichters droegen hier hunne gedichten voor; kooplieden maakten van deze +gelegenheid gebruik, om voordeelige zaken te doen. + +Olympia was dus alle vier jaren de vereenigingsplaats van al, wat +Griekenland als schoon, edel en geleerd kon aanwijzen, en daarom hebben +deze spelen veel bijgedragen om de Grieken tot een welontwikkeld en +kunstlievend, in één woord, tot een beschaafd volk te maken. + + + + +8. TWEE WETGEVERS (LYCURGUS EN SOLON). + + +Onder de vele steden, die men vroeger in Griekenland had, waren Athene +en Sparta de voornaamste. Hoewel Atheners en Spartanen tot één volk +behoorden, bestond er toch tusschen hen een groot verschil in aard en +levenswijze. + +De Spartaan achtte sterkte, gehardheid tegen alle vermoeienissen des +levens en dapperheid in den oorlog als het hoogste goed; de Athener +versmaadde dit alles wel niet, maar ruimde toch ook aan kunsten en +wetenschappen eene belangrijke plaats in. + +Dit was een gevolg, behalve van hunnen oorspronkelijken aanleg, van +hunne verschillende wetgeving en opvoeding. + +Ieder der genoemde steden mocht zich beroemen een' wetgever te bezitten, +die het wel meende met zijn volk. Dat Sparta machtig werd en dikwijls de +#hegemonie# (overwegende invloed van een enkelen staat) kon uitoefenen, +had het te danken aan zijn' wetgever #Lycurgus#, die in de laatste helft +der negende eeuw v. C. leefde. Deze was een koningszoon, die reeds de +treffendste blijken had gegeven, dat eigenbelang en eerzucht hem vreemd +waren; en het heil zijns vaderlands hem bovenal ter harte ging. Om aan +de voortdurende twisten tusschen de twee koningen, die over Sparta +regeerden, en het volk een einde te maken, stelde hij een' senaat aan, +bestaande uit 28 aanzienlijke mannen boven de 60 jaren, die als 't ware +de bemiddelaars waren tusschen de koningen en het volk. + +De ongelijkheid van vermogen was toen in Sparta verbazend. Ten einde +daaraan een eind te maken, wist hij het stoute plan door te drijven, den +grondeigendom zóó te verdeelen, dat ieder Spartaansch burger een gelijk +grondbezit kreeg. Maar zou de ongelijkheid van bezit geheel verdwijnen, +dan moesten ook de roerende goederen verdeeld worden. Daar Lycurgus wel +begreep, dat de rijken niet gemakkelijk te bewegen zouden zijn, om hunne +schatten in goud en zilver ter algemeene verdeeling op te brengen, +schafte hij de gouden en zilveren munten af en voerde ijzeren geld in, +'t welk zóó zwaar was, dat men, om eene waarde van 500 gulden te +vervoeren, een tweespans-wagen moest gebruiken. Door dezen maatregel, en +doordat hij strenge maatregelen tegen de weelde nam, maakte Lycurgus +natuurlijk wel vele in zijn oog nuttelooze menschen als goudsmeden, +bouwmeesters, zalvenbereiders enz. overbodig, maar hij verbande tevens +ook allen handel en verkeer uit de stad, daar het Spartaansch geld +nergens dan in Sparta geldig was. + +Dit was juist het doel van Lycurgus, want volgens zijne meening kweekten +handel en omgang met vreemde volken allerlei ondeugden aan. + +Ten einde weelde en onmatigheid met kracht te kunnen tegengaan, voerde +hij gemeenschappelijke maaltijden in. Niemand mocht in zijn eigen huis +eten, maar men kwam op bepaalde uren op eene bepaalde plaats te zamen, +waar eenvoudige maar krachtige spijzen werden voorgediend. De +hoofdschotel was eene zwarte soep. + +Deze wel wat willekeurige wetten verwekten bij de aanzienlijken eene +hevige verbittering tegen Lycurgus. + +Eens zelfs sloeg een hartstochtelijk jongeling, Alkandros, hem met een +wapen het oog uit. Toen hij zijnen vijanden echter bedaard zijn bebloed +en geschonden gelaat toonde, ontwaakte het berouw in hunne harten, omdat +zij den waarlijk edelen man zoo slecht hadden behandeld, en werd hij met +gejuich naar zijne woning teruggevoerd. Lycurgus liet zijne medeburgers +zweren, dat zij zijne wetten tenminste zoolang zouden houden, tot hij +van eene reis, die hij voornemens was te doen, zou zijn teruggekeerd. +Hij keerde niet terug, maar bracht zich in den vreemde zelf om 't leven, +opdat zijne medeburgers aan hunnen eed gebonden zouden blijven. + +De geheele opvoeding der Spartanen had alleen ten doel krachtige mannen, +ferme soldaten te vormen. Alle pasgeborene kinderen werden onderzocht; +waren zij zwak of ziekelijk, dan werden zij aan den hongerdood +prijsgegeven. Waarom hen ook in 't leven te laten; zij konden immers +nooit goede soldaten worden, zoo was de meening der hardvochtige +Spartanen. Tot het zevende jaar bleven de kinderen in het ouderlijke +huis; dan echter belastte de staat zich met hunne verdere vorming, +echter volstrekt niet om hen te verwennen. Zij sliepen op riet, dat zij +zichzelven moesten halen. Hunne kleeding was heel eenvoudig en winter en +zomer gelijk, hunne maaltijden waren uiterst sober. Teneinde hen te +leeren pijn en smart te kunnen verdragen, werden ze dikwijls openlijk +gegeeseld; hij, die een smartkreet uitte, werd met minachting aangezien. + +Voorts oefenden zij zich in het dansen, loopen, worstelen en het +hanteeren der wapenen. Stelen was hun geoorloofd, mits zij 't op listige +wijze aanlegden; werden zij betrapt, dan kregen zij dubbel straf. +Overigens werd hun bescheidenheid en eerbied voor bejaarde menschen +ingeprent. Teneinde van hen geen praatjesmakers te maken, moesten zij +zich oefenen, om zich zoo kort en bondig mogelijk uit te drukken +(Lakoniek). Van de beoefening van kunsten en wetenschappen was geen +sprake. + +Kon het wel anders, of de Spartanen moesten bij zulk eene opvoeding +dappere soldaten worden? + +De Atheners hadden in #Solon# een' wetgever, die even edel en +onbaatzuchtig, maar tevens veel beschaafder en menschlievender was. Hij +leefde in de laatste helft der zesde eeuw voor Chr. Op zijne reizen had +hij veel wijsheid opgedaan en werd daarom door zijne medeburgers hoog +vereerd. Zelfs droegen zij hem de waarlijk niet gemakkelijke taak op, +eene nieuwe staatsregeling voor Athene te ontwerpen. + +Deze onderscheidde zich al aanstonds van die van Lycurgus, doordat zij +#democratisch#, terwijl gene #aristocratisch# was, m. a. w. bij de eerste +berustte de macht bij 't volk, bij de tweede bij de aanzienlijken. +Solons eerste streven was, de armen van hun' schuldenlast te bevrijden. + +Hij deed dit echter op eene veel billijkerwijze dan Lycurgus, zoodat hij +alle standen bevredigde. Om het recht, de veiligheid en de goede zeden +beter te kunnen handhaven, vernieuwde hij weder het aanzien van den +#Areopagus#, een gerechtshof, dat des nachts zijne zittingen had en een +streng toezicht hield over de zeden en handelingen der burgers. + +Mocht Lycurgus de beoefening van kunsten en wetenschappen belemmeren, +Solon bevorderde haar met alle macht. Op zoogenoemde gymnasiën werden de +knapen niet alleen bezig gehouden met lichaamsoefeningen, maar ook met +lezen, schrijven, zingen, muziek, teekenen, rekenkunde en vooral met de +kunst, om zich schoon en bevallig uit te drukken. + +Met zijn 18de jaar kreeg de jongeling schild en speer en moest aan 't +altaar der goden zweren, zijne wapens nooit oneer aan te doen, maar +desnoods met vreugde voor zijn vaderland te sterven. + +Met zijn 20ste jaar trad hij in alle rechten van Atheensch burger en +mocht mede de volksvergadering bezoeken. + +Wie zich bijzonder verdienstelijk maakte voor zijn volk, werd op +staatskosten onderhouden, of, wat nog grooter eer was, met een krans van +olijftakken versierd. + +Kon het anders, of het Atheensche volk moest beschaafd en ontwikkeld +worden bij zulk eene opvoeding? + +Solon genoot tot zijnen dood de achting zijner medeburgers en stierf in +hoogen ouderdom. + +Hij werd onder de zeven wijzen van Griekenland opgenomen. + + + + +9. MILTIADES. + + +De opvolgers van Cyrus, den grondvester van het Perzische rijk, zett'en +diens veroveringen voort. Tot de landen, die zij veroverd hadden, +behoorde ook Klein-Azië. Aan de oostkust hadden de Grieken vele koloniën +gesticht, die tot hoogen bloei geraakten. De Aziatische Grieken schenen +echter weldra het Perzische juk moede te wezen, althans zij stonden +tegen hunne onderdrukkers op. Daartoe hadden vooral de Atheners hen +aangezet, en daarom moesten dezen ook de gevolgen daarvan ondervinden. + +#Darius Hystaspes#, de toenmalige beheerscher van 't Perzische Rijk, wist +met weinig moeite de opgestane Grieken tot onderwerping te brengen en +hield een vreeselijk strafgericht over de opstandelingen. Ook op de +Europeesche Grieken, en voornamelijk op de Atheners, wilden de Perzen +zich wreken. + +Te dien einde zeilde in 493 v. C., een geduchte vloot naar Griekenland, +die echter bij 't voorgebergte #Athos# door een' storm geheel vernield +werd. Toen zond Darius boden naar Griekenland, om van alle staten aarde +en water te vragen ten teeken van onderwerping. Als eenig antwoord, +wierpen de Atheners de boden in een' kuil, terwijl de Spartanen ze in +een put gooiden; daar moesten zij zich zelven maar aarde en water halen. +Woedend over deze bejegening zijnen gezanten aangedaan, rustte Darius +opnieuw een geducht leger ter onderwerping van Griekenland uit. Zoo +zeker meenden de Perzen van de overwinning te zijn, dat zij ketenen +medebrachten voor de Grieken, die zij gevangen zouden nemen, en marmer, +ter vereeuwiging der Perzische dapperheid. + +De Perzen landden eerst op 't eiland #Euboea#, thans Negropont genaamd, +richtten aldaar groote verwoestingen aan, koelden hunne woede door de +verdelging van de stad #Eretria# en staken daarna naar het vaste land +over. In de groote vlakte bij #Marathon#, ten noorden van Athene, stelde +het Perzische leger zich in slagorde. + +De Atheners hadden zich dadelijk tot de Spartanen om hulp gewend. Dezen +echter schreef een heilig gebruik voor, niet ten strijde te trekken, eer +de volle maan aan den hemel stond. Slechts uit de Grieksche stad Plataea +kwamen 1000 strijders de Atheners te hulp, die zelven nauwelijks 9000 +man onder de wapens konden brengen, waaronder nog vele slaven waren. Het +Perzische leger echter telde 100,000 man voetvolk en 10000 ruiters. Zulk +een leger was wel in staat, zelfs den moedigste vrees in te boezemen. +Het kleine Grieksche leger zoude ook zeker de vlucht genomen hebben, had +niet de bezielde taal van een der 10 aanvoerders, #Miltiades#, het met +nieuwen moed bezield en bij ieder der strijders de begeerte doen +ontstaan, om voor vrijheid en vaderland bloed en leven op te offeren. + +Onweerstaanbaar is dan ook de aanval der Grieken op de Perzische +scharen. Ontzetting en verbazing over zulk een heldenmoed en opoffering +bevangt de Perzen, en, als door een panischen schrik aangegrepen, +vluchten zij op hunne schepen. Duizenden vluchtelingen worden +achterhaald en gedood; zelfs vallen vele schepen in de handen der +Grieken. Den volgenden dag kwamen de Spartanen op 't slagveld. Na het in +oogenschouw genomen te hebben, prezen zij hoogelijk de dapperheid der +overwinnaars en keerden vervolgens weder huiswaarts. + +Miltiades deelde het lot van vele beroemde mannen. Eerst putte men zich +uit in lof- en eerbewijzen; maar, toen hij later in de verovering van +het eiland #Paros# niet slaagde, beschuldigden zijne benijders hem van +verraad, waarop hij voor eene rechtbank werd gedaagd. + +Wel werd hij van de doodstraf vrijgesproken, maar toch veroordeeld tot +het betalen van de kosten der onderneming, die op 50 talenten, ongeveer +125,000 gl. werden geschat. Daar hij zulk eene ontzaggelijke som +onmogelijk kon betalen, werd hij in de gevangenis gebracht, waarin hij +weldra stierf als een slachtoffer van de ondankbaarheid zijner +medeburgers. + + + + +10. EEN ONGELIJKE STRIJD (LEONIDAS). + + +Xerxes, de zoon van Darius, wilde het plan, dat zijn vader opgevat, maar +niet volvoerd had, tot een goed einde brengen. Hij wilde dat zóó doen, +dat er aan mislukking niet te denken viel. Een leger van meer dan 1-1/2 +millioen soldaten, samengesteld uit al de volken van zijn gebied, zou +daartoe dienen. + +Dit reusachtig leger trok ongehinderd door Thracië en Thessalië, maar +vond bij den nauwen bergpas, de #Thermopylae#, den eersten, onverwachten +tegenstand. Hier had de Spartaansche koning #Leonidas# met 300 Spartanen +en eene kleine schaar van bondgenooten, te zamen 8000 man tellende, post +gevat, vast besloten tot den uitersten tegenstand. Xerxes zond eerst een +Perzischen ruiter naar de bergengte, om de sterkte van het Grieksche +leger op te nemen. Met verbazing zag deze, hoe de 300 Spartanen, die de +voorhoede uitmaakten, zich als tot een feest tooiden, hun lang haar +kamden en vlochten en zich met kampspelen den tijd kortten. Xerxes, in +'t minst niet vermoedende, dat zulk eene kleine schaar zich tegen zijn +ontzaggelijk leger zoude durven verzetten, wachtte eerst vier dagen +lang, dat zij zich gewillig zouden onderwerpen. Vervolgens zond hij een' +bode naar Leonidas met den eisch, de wapens af te geven. "Kom en haal +ze," is 't Laconisch antwoord van den aanvoerder. Den strijd met zulke +mannen vreezende, zoekt Xerxes den Spartaan door groote beloften tot +zijne belangen over te halen. + +Maar 't hooghartige antwoord van Leonidas luidt: "De Spartanen zijn niet +gewoon eer door verraad te koopen." + +Eindelijk begint de aanval. Maar ziet, de eene hoop der Perzen vóór, de +andere na, wordt met groot verlies door de Spartanen teruggeworpen. + +De Grieken hadden dit voordeel, dat door de nauwte van den bergpas niet +vele troepen tegelijk tegen hen aangevoerd konden worden. Zelfs de 10000 +onsterfelijken, de bloem des Perzischen legers, waren niet tegen de +Grieksche dapperheid bestand. Twee dagen lang duurde deze ongelijke +strijd. De Perzische soldaten moesten ten laatste met geweld naar den +bergpas worden gedreven. Een aanval op dit zoo dapper verdedigde punt +stond bij hen bijna met een zeker doodvonnis gelijk. + +Dat helaas! ook hier weer verraad in 't spel moest komen. Een zekere +Griek, #Ephialtes#, wees den Perzen een smal voetpad over de bergen, en nu +werden de Grieken ook in den rug aangevallen. Zoodra Leonidas dit +verraad bemerkte, liet hij de bondgenooten vertrekken. Hij en zijne +Spartanen wijdden zich tot den heldendood. Zij vonden dien dood, maar +niet, dan nadat de lijken van honderden vijanden het slagveld bedekten. +(480 j. v. C.) + +Een eenvoudig gedenkteeken wees later de plaats aan, waar de Grieksche +dapperheid zich zoo voorbeeldig had getoond. + +Leonidas naam leefde voort in liederen en gedichten, als het toonbeeld +van Spartaansche deugd. + + + + +11. EEN WELGESLAAGDE LIST (THEMISTOCLES). + + +Als een stortvloed verspreidden de Perzen zich na de vermeestering van +den bergpas over #Hellas#, het noordelijkste gedeelte van Griekenland, en +rukten naar Athene op. + +Dat Athene zich op den duur tegen de aanvallen van het ontzaggelijke +leger niet zoude kunnen staande houden, was duidelijk, te meer, daar de +bondgenooten zich op de Peloponnesus, het zuidelijkste deel van +Griekenland, hadden terug getrokken. + +Toen wist een schrander Athener, #Themistocles#, zijne medeburgers te +bewegen, hunne geliefde vaderstad te verlaten, huis en hof aan den +vijand prijs te geven en zich op de schepen te redden. Zijne +overredingskracht zoude hem misschien toch niet gebaat hebben, had niet +het orakel te Delphi zijn plan krachtig ondersteund door de uitspraak +van de priesteres (Pythia), dat men zich achter houten muren moest +verdedigen. Themistocles verzuimde niet deze duistere uitspraak ten +gunste van zijn doel uit te leggen. Met bloedende harten scheidden de +Atheners van de plaatsen, waar zij 't eerste levenslicht zagen, waar zij +als kinderen hadden gespeeld, waar tal van aangename en smartelijke +herinneringen hen boeiden. + +Weldra konden zij uit de ten hemel stijgende vlammen het lot hunner +geliefde vaderstad opmerken. Ondertusschen was de Perzische vloot in de +nabijheid der Grieksche kust gekomen. Toen de Atheners dit gewaar +werden, vatt'en velen (zeker niet de moedigsten) het plan op, met hunne +schepen gedurende den nacht te ontvluchten. Themistocles vernam dit en +was dadelijk er op bedacht, dit heilloos ontwerp te verijdelen. De +Perzische vloot moest in de golf van #Salamis# gelokt worden, voor en +aleer een enkel der Atheensche schepen kon ontvluchten. Daarom zond hij +een vertrouwden slaaf met de volgende boodschap aan den Koning: "Groote +Koning! ik ben in 't geheim uw vriend. De Atheners bevinden zich allen +in de golf van Salamis. Zij willen echter dezen nacht ontvluchten. Haast +u, dan kan geen hunner u ontkomen." Xerxes meende hier met een' +Ephialtes te doen te hebben en haastte zich den gegeven raad te volgen. + +De Perzische vloot verschijnt weldra in de golf. Zullen die +onbeduidende, kleine Grieksche schepen bestand zijn tegen de veel +talrijker en grooter vaartuigen der Perzen? + +Hier moeten wij de scherpzinnigheid bewonderen van dezen Athener. +Volkomen tehuis op 't tooneel van den strijd, wist hij dat de baai van +Salamis eene menigte ondiepten had, den Perzen #niet#, maar den Atheners +#zeer goed# bekend. De Perzen liepen in het net, hun door Themistocles +gespannen; zij konden wegens de vele ondiepten hunne strijdkrachten niet +genoeg ontwikkelen; vele schepen geraakten aan den grond, een nog +grooter aantal werd door de Grieken genomen of verbrand. In 't kort: de +zegepraal der Atheners was volkomen. + +Xerxes, die op een hoog rotspunt de geheele vernietiging der Atheners +meende te kunnen waarnemen, zag niets minder dan den ondergang van zijne +eigene, geduchte vloot. Door schrik en vrees geheel verbijsterd, liet +hij zich in eene visschersboot over den Hellespont naar Azië brengen, de +voortzetting van den oorlog aan zijne veldheeren overlatende. +Themistocles was nu de gevierde man; zijn roem werd overal verkondigd, +zijn naam werd overal genoemd, hij werd geprezen als de redder der +vrijheid. 't Ging de toenmalige Grieken echter min of meer als de +tegenwoordige Franschen. De man, die nu de held van den dag is, wordt +misschien morgen verguisd. + +Themistocles ondervond dit, zooals velen nog na hem zouden ondervinden. + +'t Is waar, Themistocles maakte zich door zijne trotschheid, willekeur +en hebzucht vele vijanden, maar eene beschuldiging, door zijne vijanden +ingebracht, dat hij voor de vrijheid gevaarlijk was, miste allen +redelijken grond. + +Desniettemin werd hij verbannen, maar was zelfs in zijne ballingschap +niet veilig voor de vervolgingen der Spartanen, die hem haatten, omdat +hij, tegen hun zin, bewerkt had, dat het weder opgebouwde Athene met +muren omringd werd. + +Hij vluchtte daarom naar den Perzischen koning, die hem vriendelijk +opnam. Toen deze echter naderhand zijnen dienst inriep tot onderwerping +van zijn vaderland, nam Themistocles vergif in, daar hij geen verrader +wilde worden. Volgens een ander verhaal zou hij van kommer en heimwee +gestorven zijn. + + + + +12. ATHENE'S GROOTSTE BLOEI (PERICLES). + + +Hoe groot ook de macht der Perzen ware, zij bleek niet bestand te zijn +tegen de vaderlandsliefde en dapperheid der Grieken. Nadat in 't jaar +469 v. Chr. de dappere #Cimon#, zoon van den diep verongelijkten +Miltiades, den vijanden aan de #Eurymedon#, een riviertje in Klein-Azië, +eene geduchte nederlaag had toegebracht, werden de vijandelijkheden +gestaakt, zonder dat er eigenlijk vrede werd gesloten. + +Athene, dat verreweg het grootste aandeel in den oorlog genomen en de +meeste opofferingen zich getroost had, plukte natuurlijk ook de meeste +vruchten van de overwinning. Het werd de machtigste staat in Griekenland +en verkreeg derhalve de #hegemonie#, (een overwegende invloed over de +andere staten) die Sparta tot hiertoe bezeten had. De bloeitijd van +Athene was tevens de gouden eeuw van kunsten en wetenschappen, en met +beide is de naam van #Pericles# ten nauwste verbonden. + +Pericles was een aanzienlijk Athener, die gedurende geruimen tijd den +grootsten invloed op de regeering zijner vaderstad uitoefende, niet door +gewelddadige middelen, maar door zijne persoonlijkheid en vooral door de +macht van het woord. Als redenaar was hij onwederstaanbaar. "'t Schijnt, +dat Pericles den donder op zijne tong draagt, en de godin der overreding +op zijne lippen zetelt," zeiden de Atheners. 't Was Pericles vooral te +doen, door het volk te heerschen, daarom zocht hij het ook te vriend te +houden. Ten einde de macht des adels te fnuiken, verminderde hij den +invloed van den #Areopagus#, eene rechtbank, die het toezicht had op de +zeden der burgers en de schatkist van den staat. De talrijke feesten, +die hij het levenslustige en vroolijke Atheensche volk gaf, deden hem +spoedig een volksman worden. Vooral was dit het geval, toen hij, door +aan 't rechterambt eene bezoldiging te verbinden, ook den minderen man +in staat stelde, dit ambt te bekleeden, iets, waartoe deze vroeger +wegens de vele onkosten niet in staat was. + +Athene was ten tijde van Pericles eene schoone, rijke stad, en dat had +het vooral aan dezen merkwaardigen man te danken. Hoog boven Athene +verhief zich de burcht van Athene (Acropolis). Een marmeren poort met +heerlijke zuilen voerde naar den tempel van Minerva, de beschermgodin +van de stad. Deze tempel, het #Parthenon# genoemd, bevatte het standbeeld +van de godin, wonderschoon uit ivoor vervaardigd, omkleed met een' +mantel van 't zuiverste goud. 't Was een meesterstuk van den beroemden +beeldhouwer Phidias. + +Op eene andere plaats werd het oog getroffen door het #Odeon#, een gebouw, +ingericht voor muziekuitvoeringen of tooneelvoorstellingen en +vervaardigd naar 't model van de reusachtige tent van Xerxes. + +Prachtige tempels, heerlijke paleizen, schoone standbeelden en +gedenkteekenen verrezen op verschillende plaatsen. 't Geld voor deze +kostbare en grootsche werken vond Pericles in de bondskas. + +Ten tijde van den oorlog hadden de bondgenooten gelden gestort tot +aanschaffing van oorlogsbehoeften. Daar er voor dat doel geen geld meer +noodig was, dacht Pericles deze gelden niet beter te kunnen besteden dan +door Athene er mede te verfraaien. Toen de bondgenooten zich over deze +eigenmachtige handeling alles behalve tevreden toonden, liet Pericles +hen door de scherpte des zwaards gevoelen, dat macht boven recht gaat. + +'t Kon niet anders, of de Atheners moesten wel een beschaafd en +kunstlievend volk worden. Hunne geheele opvoeding was er op ingericht, +om hen alzijdig te ontwikkelen. Vandaar ook, dat iemand tegelijkertijd +wijsgeer, wetgever, staatsman, veldheer en redenaar kon zijn. Zoowel +voor de ontwikkeling van het lichaam, als voor de veredeling van den +geest werd in Athene zorg gedragen. Daarvoor dienden de gymnasiën. Zulk +een gymnasium lag in een ruimen tuin; in 't midden stond het groote +gebouw, omgeven door een' zuilengang. Een gymnasium werd niet alleen +bezocht door leerlingen en onderwijzers, maar ieder beschaafd man, die +lust had zijnen geest met kundigheden te verrijken of anderen van den +rijkdom zijner kennis te doen genieten, had er vrijen toegang. + +In de gymnasiën werden de leerlingen, behalve in 't worstelen, rennen, +zwemmen en 't hanteeren der wapenen, onderwezen in de wetenschappen, +waaronder vooral de redekunst (de kunst om zich gemakkelijk, juist en +sierlijk uit te drukken) eene eerste plaats innam. + +Waren dus de gymnasiën oefenplaatsen voor jong en oud, de markt was het +niet minder. De Athener toch hield niet van een huiselijk, maar van een +openbaar leven. Op de markt spraken de rechters het recht uit, voerden +de beroemdste redenaars het woord, hield het volk zijne vergaderingen, +vertoonden beeldhouwers en schilders de vruchten van hunnen arbeid. + +De markt was dus de verzamelplaats van al, wat Athene als schrander, +edel, groot en schitterend had aan te wijzen. + +Athene's hegemonie was weldra in eene drukkende tirannie ontaard, en de +door hun voorspoed opgeblazen Atheners meenden, dat alles voor hen +zwichten moest. Deze overmoed verdroot den anderen Griekschen staten, en +zoo kon de oorlog niet lang uitblijven. Eene aanleiding gaf daartoe het +eiland Corcyra (Corfu). + +Corcyra, eene volkplanting van het rijke en aanzienlijke Corinthe, was +in oorlog geraakt met de moederstad, en zich zelf niet krachtig genoeg +gevoelende, had het Athene om hulp verzocht. Athene wilde niets liever +dan dit; het was nu in de gelegenheid het aanzienlijke Corinthe te +vernederen. Hierin vonden de meeste andere staten, met Sparta aan het +hoofd, aanleiding om Athene den oorlog te verklaren, ten einde zich zoo +van de gehate tirannie te bevrijden. Pericles, die zelf den oorlog +aangeraden had, beleefde het einde er van niet. + +Eene verschrikkelijke pest deed hem in 't jaar 429 v. Chr. ten grave +dalen. + + + + +13. SOCRATES. + + +Onder de wijze en edele mannen, die de oudheid heeft aan te wijzen, +behoort #Socrates# in de eerste plaats genoemd te worden. Hij was de zoon +van een' beeldhouwer en oefende zich in zijne jeugd in 't handwerk zijns +vaders. Doch dit werk kon zijn' dorst naar wijsheid niet bevredigen. Met +alle kracht streefde hij er naar, zich zelven zoo veel mogelijk te +volmaken, en door leer en voorbeeld het toenemende zedenbederf in Athene +te keer te gaan. Door zijn rijken vriend Criton werd hij in de +gelegenheid gesteld, de geschriften der wijzen te beoefenen en het +onderricht der beroemdste leeraars bij te wonen. Hij maakte echter van +zijne wijsheid geene handelszaak, zooals andere geleerden van die dagen, +maar trachtte vooral door zijn voorbeeld de voortreffelijkheid zijner +leer aan te toonen. Dientengevolge onderwees hij niet in 't een of ander +gebouw, maar bevond zich meest op openbare plaatsen, waar gewoonlijk +vele menschen bijeenkwamen en deelde daar zijne lessen uit. Ook was hij +steeds vergezeld van eene schaar jongelieden, die prijs stelden op zijn +onderwijs en geheel met zijne denkbeelden vervuld werden. Onder die +leerlingen tellen wij vele beroemde mannen, die naderhand heerlijke +werken hebben geschreven, welke de bewondering van tijdgenooten en +nageslacht hebben gaande gemaakt. Wij noemen onder velen #Euclides#, die +zooveel prijs stelde op 't onderwijs van Socrates, dat hij er niet tegen +opzag een' weg van 8 uren gaans af te leggen, ten einde gedurende een' +dag het onderwijs van den geliefden meester te kunnen genieten. + +Verder #Xenophon#. Deze, een zeer schoon jongeling, ontmoette Socrates op +de straat en werd door dezen staande gehouden met de woorden: "Waar +koopt men meel?" "Wel op de markt," antwoordde de gevraagde. "En olie?" +"Ook daar." "Maar waar gaat men heen, om wijs en deugdzaam te worden," +vroeg Socrates verder. + +Toen Xenophon daarop niet dadelijk wist te antwoorden, zeide Socrates: +"Volg mij, ik zal 't u zeggen." Van stonden aan was Xenophon een der +ijverigste leerlingen van Socrates. Verder hebben #Plato#, #Antisthenes# en +anderen zich door hunne geschriften wereldberoemd gemaakt. + +En wat leerde die wijze man dan wel? "Ken u zelven" was zijne zinspreuk. +Zich zelven te beheerschen, zijne hartstochten in toom te houden, met +zoo weinig mogelijk tevreden te zijn: dat waren de hoofdzaken, die hij +leerde niet alleen, maar die hij ook in beoefening bracht. Matigheid +beschouwde hij als den grondslag der deugd. Wie het minste behoeft, +zeide hij, is het meest den goden gelijk. Hij zelf was dan ook een +voorbeeld van matigheid in spijs, drank en kleedij, waardoor hij gehard +werd tegen koude, hitte, honger en dorst. Zijn van nature driftigen aard +wist hij door aanhoudende oplettendheid op zich zelven zoo te bedwingen, +dat hij in alle omstandigheden zijne bedaardheid behield en zelfs bij de +grofste beleedigingen niet toornig werd. + +Hij had trouwens wel gelegenheid zich in geduld en lijdzaamheid te +oefenen, want hij bezat eene vrouw, wier naam nu nog dient om een +uiterst lastig en onverdraagzaam humeur aan te wijzen. Zij heette +Xanthippe. Een enkel staaltje uit vele. Eens was zij weder in eene +uiterst kwade bui. Socrates hoorde bedaard en kalm den vloed harer +scheldwoorden en verwijtingen aan, maar toen zijne bedaardheid haar nog +steeds woedender maakte, verliet hij het huis. Nu goot Xanthippe hem +eene kom met water over 't hoofd. Zonder eenigszins boos te worden, +zeide Socrates: "Ik dacht het wel, dat op dat onweder nog regen zoude +volgen." + +Zijn geestige en bezielende taal, maar vooral zijn leven en werken, +konden niet nalaten, grooten invloed uit te oefenen op zijne +tijdgenooten. Velen, die zich anders weinig om de deugd bekommerden, +kwamen door hem tot inkeer. + +Zelfs de lichtzinnige #Alcibiades# (waarover later) moest van hem +bekennen: "Door Socrates woorden word ik zoo geroerd, dat mij het hart +klopt en de tranen mij in de oogen komen." Een openbaar ambt bekleedde +hij niet, maar niettemin kweet hij zich voortreffelijk van zijne +plichten als burger. Riep het vaderland zijne zonen op ten strijde, dan +vond het Socrates dadelijk bereid, en toonde hij een even dapper +krijgsman als wijs leeraar en voorbeeldig mensch te zijn. Maar streng +was hij, onverbiddelijk streng. De rijken en aanzienlijken moesten +dikwijls harde waarheden van hem hooren, en daarom haatten zij hem en +zochten hem ten val te brengen. En werkelijk wisten zijne vijanden het +zoover te brengen, dat hij beschuldigd werd, de goden beleedigd en de +jeugd bedorven te hebben. Zijne verdediging was waardig en verheven; +toch veroordeelde de rechtbank hem tot het drinken van den giftbeker. + +Kalm en bedaard hoorde de 70 jarige grijsaard dit vonnis aan. Zijne +leerlingen echter waren ten prooi aan de grootste droefheid en wanhoop. +"Ach," zegt Apollodorus, "het grieft mij, dat gij zoo onschuldig moet +sterven." Glimlachend antwoordt Socrates: "Zoudt gij misschien liever +willen, dat ik schuldig stierf?" Maar men wil den geliefden meester +bevrijden. Voor geld kan men in Athene veel gedaan krijgen. Criton heeft +de wachters omgekocht. Alles is tot de vlucht naar Thessalië voorbereid. +Criton kende echter nog niet de strenge beginselen van zijn' leeraar en +vriend. "Mijn lieve Criton!" zegt Socrates, "ik heb zoolang de +zegeningen genoten van de wetten van den staat, zoude ik er mij nu nog +aan bezondigen? En bovendien wijs mij eene plaats aan waar men niet +sterft." + +De laatste dagen bracht Socrates met zijne geliefde jongeren in den +kerker door, sprekende over de onsterfelijkheid der ziel en andere +merkwaardige zaken. + +Kalm en onverschrokken dronk de edele man den giftbeker. Met hem stierf +Griekenlands edelste en beste burger. Pas was Socrates gestorven, of +Athene besefte, dat het eene misdaad tegen hem gepleegd had. Men haastte +zich zooveel mogelijk, zijne nagedachtenis te huldigen en zijne eer te +herstellen, en de rechters, die voor zijnen dood gestemd hadden, werden +zoodanig aan de openbare verachting prijsgegeven, dat sommigen de stad +verlieten en anderen zich van het leven beroofden. + + + + +14. ALCIBIADES (PELOPONNESISCHE OORLOG). + + +Toen wij over Pericles spraken, hebben wij tevens gewaagd van een' +oorlog, die ontstond tusschen Athene en de bondgenooten, met Sparta aan +het hoofd (431-404). In dien voor Griekenland zoo treurigen tijd +verschijnt een man op het wereldtooneel, die zoowel door de fortuin als +door de natuur rijk gezegend was. Wij bedoelen #Alcibiades#. Van zeer +aanzienlijke geboorte, bovenmate rijk, bezat hij tevens een schoonen +lichaamsbouw, en had hij, bij een allergunstigsten aanleg, lust en +liefde voor kunsten en wetenschappen. Ook was hij, 't geen in Athene +niet weinig gold, ruim bedeeld met de gave der welsprekendheid. Hij +zoude dus een waardig opvolger van Pericles zijn geworden, wanneer hij +rust en bezadigdheid en minder eer- en heerschzucht bezeten had. + +De bloedige oorlog tusschen de Grieksche staten had reeds 10 jaren +geduurd, toen er door den vrede van Nicias een eind aan werd gemaakt. +(421 v. C.) Echter voor korten tijd; de haat tusschen de beide +voornaamste steden was te groot, dan dat een duurzame vrede mogelijk +geweest ware. + +Niemand was blijder, toen de oorlog weder uitbrak, dan de jonge +Alcibiades. In den oorlog toch was roem te behalen, kon hij van zich +laten spreken, kon hij schitteren. Hij wist dan ook te bewerken, dat er +eene groote vloot werd uitgezonden naar Sicilië, om Syracuse en +vervolgens het geheele korenrijke eiland te overmeesteren. 't Spreekt +van zelf, dat hij zorgde, een der bevelhebbers te worden. Maar zijne +talrijke vijanden zochten zijnen ondergang te bewerken. Nog eer de vloot +uitliep, waren in Athene op zekeren nacht al de Hermeszuilen +(standbeelden aan den god Mercurius gewijd) verminkt, en algemeen +beschuldigde men Alcibiades, dat hij met zijne brooddronken soldaten, +deze heiligschennis gepleegd had. Men liet hem echter eerst met de vloot +uitzeilen, want zijne persoonlijkheid en welsprekendheid waren +betooverend, en hij was de lieveling des volks. + +In zijne afwezigheid werd hij van heiligschennis beschuldigd, en een +schip de vloot nagezonden, om hem te halen. + +Alcibiades ging eerst ook werkelijk mede, doch bedenkende, hoe wankel de +volksgunst is, wist hij te ontvluchten naar eene veilige plaats. Te +Athene werd hij nu ter dood veroordeeld. + +"Ik wil hun toonen, dat ik nog leef," zeide hij en vertrok naar Sparta, +Athene's doodvijand, waar hij met open armen ontvangen werd. Hier bewees +hij den Spartanen dan ook voortreffelijke diensten door hun aanwijzingen +te geven, hoe zij Athene het meeste kwaad konden berokkenen. De tocht +naar Sicilië mislukte geheel. De aanvoerder Nicias werd openlijk te +Syracuse onthoofd en eene groote menigte gevangenen zagen hun leven +ellendig verkwijnen in de steengroeven van Syracuse. + +Het gelukte Alcibiades intusschen niet, voortdurend het vertrouwen der +Spartanen te behouden. Zijn overmoed verwekte hem ook hier vele vijanden +en toen hij zijne veiligheid te Sparta bedreigd zag, vertrok hij naar +het eiland Samos, waar de Atheensche vloot lag. + +Nadat hij zich met zijne vaderstad verzoend had, behaalde de vloot onder +zijne leiding verschillende overwinningen op de Spartanen en hunne +bondgenooten. Nu was hij weder de man des volks. Hij, de ter dood +veroordeelde, werd onder het gejubel der menigte te Athene ingehaald; de +zuil, waarop zijne misdaad gegrift was, in zee geworpen en het +opperbevel over de land- en zeemacht hem opgedragen. Eenige maanden +later werd het hem echter weer ontnomen, toen zijn onderbevelhebber, in +weerwil van zijn uitdrukkelijk bevel, in zijne afwezigheid slag leverde +tegen de Spartanen, welke slag met de vernietiging der Atheensche vloot +eindigde. Hij vluchtte vervolgens naar Thracië en daarna naar den +Perzischen stadhouder in Klein-Azië; maar de Spartanen, zijnen invloed +en zijne bekwaamheden vreezende, vervolgden hem ook hier, en lieten hem +door sluipmoordenaars om 't leven brengen. (404). + +Dat was het uiteinde van den schitterenden en hoogbegaafden, maar +zelfzuchtigen en eerzuchtigen Alcibiades. + +Athene ging nu met rassche schreden zijnen ondergang te gemoet. +Lysander, de Spartaansche veldheer, versloeg de Atheners geheel en al; +een vijandelijk leger bezette de stad; de muren werden afgebroken, de +vloot weggevoerd, de democratische regeering afgeschaft en een +aristocratisch bestuur (30 tirannen) er voor in de plaats gesteld. +Athene's grootheid was voor altijd te niet. + + + + +15. EEN GEVAARLIJK HELPER (PHILIPPUS). + + +Wij zien van nu aan Griekenland ten prooi aan binnenlandsche onlusten. +Nadat Sparta een' tijdlang eene drukkende tirannie had uitgeoefend, +gelukte het aan het kleine Thebe, om onder zijne dappere veldheeren +#Epaminondas# en #Pelopidas# voor een korten tijd de hegemonie te +verkrijgen. We zeggen voor een korten tijd, want weldra mengde zich een +vreemdeling in de Grieksche zaken, waardoor de zelfstandigheid van +Griekenland geheel te niet ging. Die man was de bekwame, maar sluwe +#Philippus van Macedonië#. Door list en geweld had hij zich den weg tot +den troon gebaand; door list en geweld wist hij zich invloed en macht in +Griekenland te bezorgen. De aanleiding hiertoe was deze. De bewoners van +het landschap Phocis, waarin de heilige stad Delphi lag, hadden #heilig +land# bebouwd en waren daarom tot betaling eener groote somme gelds +veroordeeld. Toen de betaling achterwege bleef, werd besloten tot een' +krijgstocht tegen Phocis (heilige oorlog 355). De Phocensen wierven +huurtroepen aan en vielen daarmede zegevierend in Thessalië. + +De Thessaliërs verzochten den Macedonischen koning om hulp, die deze hun +ook verleende. + +Hij versloeg de Phocensen en wist later door list en omkooping zooveel +te bewerken, dat hij in een' oorlog tegen de bewoners van 't landschap +Locris tot opperbevelhebber over 't Grieksche leger werd benoemd. + +Te laat zagen de Grieken in, dat zij een' wolf tot herder over de kudde +hadden aangesteld; te laat lieten zij recht wedervaren aan den beroemden +#Demosthenes#, die niet opgehouden had met zijn onnavolgbaar +redenaarstalent tegen de heerschzucht van den Macedoniër te waarschuwen. + +Toen de Grieken zich nu met geweld van wapenen van den geweldenaar +wilden ontdoen, werden zij in den geduchten slag bij #Chaeronea# (338) +geheel verslagen. Met de Grieksche vrijheid was het gedaan. + +De eerzuchtige plannen van Philippus waren veel omvattend. Het groote, +maar reeds kwijnende Perzische rijk te doen vallen, was zijn doel. Te +dien einde liet hij zich door de Grieken tot opperbevelhebber van een' +krijgstocht tegen de Perzen benoemen. Deze tocht was echter weggelegd +voor zijn beroemden zoon Alexander. Hij zelf werd op een bruiloftsfeest +verraderlijk vermoord. + + + + +16. ALEXANDER DE GROOTE. + + +Alexander was een prins van den voortreffelijksten aanleg. Zijn vader +Philippus trachtte dezen aanleg door allerlei lichaamsoefeningen en een +goed onderwijs op de beste wijze te ontwikkelen. + +Te dien einde riep hij den beroemden #Aristoteles# aan zijn hof, om de +opvoeding van zijn hoopvollen zoon op zich te nemen. "Ik verheug mij," +schreef hij aan Aristoteles, "dat het kind geboren is, terwijl gij +leeft, om het te kunnen onderrichten en tot een goed koning op te +leiden." + +Alexander was in alle opzichten zulk eenen leermeester waardig; want hij +leerde met den grootsten ijver en was met zijne gansche ziel aan zijnen +leermeester verknocht. Reeds vroeg haakte Alexander naar verhevene, +roemwaardige daden. + +Koning te zijn over de geheele wereld was zijn vurigste wensch. Zoo +dikwijls boden de tijding brachten van de overwinningen zijns vaders, +werd hij bedroefd en zeide eens weenend: "Ach, mijn vader zal nog de +geheele wereld veroveren en mij niets overlaten." Het liefst hoorde hij +zijne leermeesters vertellen van de groote daden der oude helden, van +oorlogen en veldslagen. Homerus was daarom zijn lievelingsdichter. Hij +wenschte een held te worden als Achilles en hoopte even schoon bezongen +te worden. + +Op zijne veldtochten had hij Homerus' gedichten in een gouden kistje dan +ook altijd bij zich. Op den ouderdom van achttien jaren toonde hij reeds +zijne dapperheid in den slag bij Chaeronea, waarin de Grieken hunne +vrijheid verloren. + +Toen hij twee jaren later, na de vermoording zijns vaders, zelf koning +werd, dachten de Grieken van zijne jonkheid en onervarenheid gebruik te +kunnen maken om hunne vroegere onafhankelijkheid weder te herwinnen. De +stad Thebe moest echter ondervinden, dat met den twintigjarigen +Macedonischen koning niet te spotten viel. De stad werd stormenderhand +ingenomen en tot den grond geslecht. + +Alleen het huis van Pindarus, den dichter, die in schoone liederen de +overwinnaars in de Grieksche kampspelen bezongen had, liet Alexander +sparen. + +Nu weigerde geen der Grieksche staten den moedigen en ondernemenden +jongeling meer gehoorzaamheid. Te Corinthe liet hij zich benoemen tot +opperbevelhebber der Grieken tegen de Perzen. Aan het hoofd van een +leger van 35000 man trok Alexander dan ook in 334 op om het reeds +kwijnende Perzische rijk aan te vallen. + +Hij stak den Hellespont over, en toen hij den voet op Aziatischen bodem +zette, riep hij zegevierend uit: "Azië is mijn!" + +Nadat Alexander het slagveld van Troje en vooral het graf van Achilles +bezocht had, kwam het bij een klein riviertje de #Granicus# tot een +hardnekkig gevecht tusschen het Grieksch Macedonisch leger en het +Perzische, waarbij Alexander zoude gedood zijn, had niet zijn vriend +Clitus hem gered. + +Door deze overwinning werd hij meester van Klein-Azië. De eene +overwinning volgde nu op de andere. Steden, die zich niet vrijwillig +overgaven, werden stormenderhand ingenomen. Toch besloot de Perzische +koning Darius Codomannus alle pogingen aan te wenden om den +zegevierenden Macedoniër in zijne overwinningen te stuiten. + +Met een leger van 600,000 man viel Darius het veel zwakkere leger van +Alexander aan bij _Issus_, maar de Grieksche dapperheid en krijgskunst +behaalden ook hier weder de zege op de overmacht. (333). + +Honderdduizend Perzen sneuvelden; Darius vluchtte. Zijne moeder, zijne +vrouw, twee dochters en een zoon benevens een onmetelijke buit vielen +den overwinnaar in handen. Geheel tegen het toenmalige krijgsgebruik +behandelde hij zijne aanzienlijke gevangenen met de grootste achting en +eerbied. Toen Darius dit vernam, werd hij daardoor zoo getroffen, dat +hij uitriep: "Goden! laat mij mijn rijk behouden, maar hebt gij den +ondergang er van besloten, geef het dan aan Alexander van Macedonië." + +De jonge held trok nu, zonder zich verder om Darius te bekommeren, langs +de zeekust naar het zuiden, veroverde en verwoestte de rijke en machtige +handelsstad Tyrus, maakte zich vervolgens meester van Palaestina en +rukte eindelijk over de landengte van Suez naar Aegypte. + +Aegypte was vroeger door Cambyses, koning van Perzië, veroverd en steeds +hard behandeld; daarom beschouwden de Aegyptenaren de Perzen als hunne +doodvijanden. + +Geen wonder dus, dat men in Aegypte Alexander als redder begroette. Zijn +tocht door het land geleek een zegetocht. Aan een der monden van den +Nijl stichtte hij een nieuwe handelsstad, naar hem Alexandria genoemd, +die weldra in plaats van het verwoeste Tyrus de zetel van den +wereldhandel werd. In de groote Lybische zandwoestijn lag eene oase en +daarin een tempel, aan Jupiter gewijd. Van de priesters van dezen god +werd, evenals van die te Delphi, gezegd, dat ze de toekomst konden +voorspellen. Alexander wenschte dien tempel te zien, die priesters te +hooren en ondernam daarom een gevaarvollen tocht door de woestijn, dien +hij echter gelukkig volbracht. + +Door de priesters van Jupiter werd hij tot zijn groote vreugde voor een' +zoon van Jupiter verklaard. Na dezen grooten uitstap keerde hij naar +Azië terug, om Darius op te zoeken. Hij vond hem bij #Arbela# in Assyrië +met een leger, in aantal wederom verre het zijne overtreffende. +Alexanders krijgskunde en de dapperheid zijner troepen behaalden echter +ook hier de overwinning. (331). + +Nu was het Perzische rijk geheel in de macht van den stoutmoedigen +Macedoniër. De voornaamste Perzische steden Babylon, Susa, Persépolis en +Ecbatana vielen den overwinnaar in handen. Darius zocht zijn heil in de +vlucht, maar werd door zijnen landvoogd Bessus gevangengenomen en +verraderlijk vermoord. Deze laaghartige kreeg echter weldra de straf +voor zijne snoodheid. Alexander liet hem vervolgen: hij werd gevat en +ter dood gebracht. Darius' lijk liet hij echter naar Persépolis, de +begraafplaats der Perzische koningen, brengen en daar op koninklijke +wijze ter aarde bestellen. 't Scheen Alexander ondertusschen in Azië +goed te bevallen, althans hij toonde volstrekt geen lust om naar +Macedonië terug te keeren. + +Hij huwde eene Perzische vrouw, liet zich op Oostersche wijze bedienen, +eischte, dat men zich op Oostersche wijze voór hem zou nederwerpen en +kleedde zich als een Pers. Hij hoorde gaarne, dat men hem bovenmate +vleide; wie dit niet verkoos te doen, maakte zijn' toorn gaande, zooals +bleek, toen hij zijn' vriend Clitus, die niet instemmen wilde met de +laffe vleierijen der anderen, eigenhandig doorstak. + +Het bezit van het Perzische rijk was echter op verre na niet voldoende +om de eer- en heerschzucht van Alexander te bevredigen. Indië, het +fabelachtige, rijke Indië te onderwerpen was nu het doel van zijn +streven. Toen hij de grensrivier, den Indus, overtrok, kwamen hem +verscheidene vorsten met rijke geschenken te gemoet. Eén koning echter, +de dappere #Porus#, poogde hem het verder doordringen te beletten. Maar +hoewel hij en zijn leger wonderen van dapperheid ten toon spreidden, +moest ook hij het onderspit delven. Met wonden bedekt werd hij +gevangengenomen, maar door Alexander allergrootmoedigst behandeld; hij +kreeg niet alleen zijn geheel koninkrijk terug, maar ontving daarenboven +nog verschillende nieuwe provinciën. + +Na de onderwerping van Porus zou het Alexander niet moeielijk zijn +gevallen geheel Indië te veroveren, wanneer zijne Macedoniërs niet +oproerig geworden waren en geweigerd hadden hem verder te volgen. + +Alexander moest dus tot den terugtocht besluiten, die dan ook onder de +grootste bezwaren ondernomen werd. Te Babylon aangekomen, ontwierp hij +weder nieuwe veroveringsplannen, maar te midden zijner groote +toerustingen rukte de dood hem weg in den nog jeugdigen ouderdom van 33 +jaren. (323). + +Treurig en mismoedig stonden zijne veldheeren en vrienden bij zijn +sterfbed. + +Hij reikte hen de hand, en na hen veelbeteekend aangezien te hebben, +zeide hij: "Ik heb een voorgevoel, dat er na mijnen dood bloedige +twisten zullen ontstaan." Men vroeg hem nog, wien hij tot opvolger +bestemde. + +Hij antwoordde: "den waardigste." Alexanders voorzegging kwam uit. Zijn +dood was het sein tot een langen en bloedigen strijd. Toch hebben zijne +veroveringen zeer veel goeds tot stand gebracht; want daardoor kwamen de +Grieken met de Oostersche volken in aanraking, werden beschaafder en +leerden elkander meer achten als menschen van gelijke beweging en +afkomst. + + + + +17. DE STICHTING VAN ROME. + +(753). + + +We willen nu Griekenland, dat langen tijd het tooneel der +wereldgebeurtenissen was, verlaten en verplaatsen ons met onze gedachten +naar het heerlijke Italië. Nog altijd blijft Rome de merkwaardigste stad +van Italië niet alleen, maar in vele opzichten ook van de wereld. +Vooreerst wegens hare oudheid, waarin weinige steden van Europa met haar +kunnen wedijveren, maar ook vooral wegens de groote rol, die zij langen +tijd in de geschiedenis der wereld heeft gespeeld en in zekeren zin nog +speelt. Het verhaal van de stichting dezer stad is zoo wonderlijk, dat +men aan eene sage moet denken, waarin waarheid en verdichting zoodanig +dooreengemengd zijn, dat de eerste moeielijk is aan te wijzen, het +verhaal luidt aldus: + +Na de verwoesting van Troje vluchtte de koningszoon #Aeneas# met eenige +getrouwen naar Italië, en wel naar 't landschap Latium, welks koning hem +vriendschappelijk opnam. Zijn zoon Ascanius stichtte de stad Alba Longa, +die weldra de hoofdstad werd van een koninkrijk van dien naam. De +achtste koning, Procus genaamd, liet bij zijn overlijden twee zonen na, +Numitor en Amulius, van welken de oudste hem zou opvolgen. + +Numitor werd echter door zijn heerschzuchtigen, jongeren broeder van den +troon gestooten, die ook zijn' zoon op de jacht doodde en zijne dochter +Rhea Silvia dwong Vestaalsche maagd (priesteres van Vesta) te worden, +waardoor zij de gelofte moest afleggen, nimmer te huwen. + +In weerwil van die gelofte huwde zij in stilte en kreeg tweelingzonen. +Toen Amulius dit gewaar werd, was zijne woede grenzenloos. Hij liet de +moeder in de gevangenis, de kinderen in den Tiber werpen. + +De Tiber was juist buiten zijne oevers getreden, en de kinderen bleven, +toen 't water wegliep, in hun mandje op het droge staan. Eene wolvin, +die daar kwam, zoogde de van honger schreiende knaapjes en een specht +deelde de voedsterzorgen met haar. + +Zoo werden zij door Faustulus, herder van Amulius, gevonden. Deze, wel +wetende, wat er gebeurd was, giste dadelijk de afkomst der kinderen en, +bewogen met hun lot, nam hij ze mee naar zijne vrouw, die ze als hare +kinderen opvoedde. De knapen, #Romulus# en #Remus# genaamd, onderscheidden +zich reeds spoedig van de andere herdersknapen door hunnen moed. Zij +verdedigden de kudden van hunnen pleegvader tegen wilde dieren en +roovers. Ook kwamen zij niet zelden in strijd met andere herders over de +beste kudden. Bij een gevecht met Numitors herders werd Remus eens +gevangengenomen en voor Numitor gevoerd. Nu snelde Faustulus met Romulus +spoedig naar Numitor en ontdekte het gansche geheim. Dadelijk waren de +driftige jongelingen er op bedacht, zich op hunnen wreeden oudoom te +wreken. Zij riepen hunne gezellen op, overvielen Amulius in Alba Longa, +doodden hem en herstelden Numitor in zijne verloren waardigheid. Deze +gaf hun tot loon een stuk land, ongeveer ter plaatse, waar zij door +Faustulus gered waren, met den raad, daar eene stad te bouwen. De +broeders volgden dien raad en bouwden eene stad, die natuurlijk eerst +zeer onaanzienlijk was. Toen het bouwen gedaan was, moest de stad eenen +naam hebben. Nu ontstond er twist tusschen de beide broeders, wie dien +zou geven. Daar men 't niet eens kon worden, wilde men de beslissing aan +de goden overlaten. Deze zouden door de vlucht hunner vogels (de +adelaars) aanwijzen, wie de eer zouden hebben, de stad te benoemen. Maar +ziet! nu ontstond er weer verschil, daar Remus het eerst zes arenden en +Romulus er kort daarna twaalf zag. + +Remus beweerde, omdat hij ze 't eerst gezien had, de gunsteling der +goden te zijn, terwijl Romulus hetzelfde volhield, omdat hij de #meeste# +vogels gezien had. + +Toen Remus zijn' broeder daarenboven nog bespotte over de geringheid van +den bouw, en ten bewijze daarvan over den ringmuur heensprong, werd +Romulus zoo toornig, dat hij zijn' zwaard greep en zijn' broeder +versloeg. Nu had hij dus geenen mededinger meer, en zijne stichting +kreeg den naam van Rome. + +Thans kwam het er op aan bewoners in de stad te krijgen. Daarom noodigde +Romulus allen uit, onverschillig wie, om zich in de nieuwe stad +metterwoon te vestigen. + +Dat de bevolking, die er kwam, niet van de allerfijnste soort was, laat +zich licht begrijpen, en dat de inwoners van Rome weldra niet ter goeder +naam en faam bekend stonden, eveneens. Daarom konden de Romeinen ook +geene vrouwen ten huwelijk krijgen, hoeveel moeite zij daartoe ook +aanwendden. Zij gingen nu hunne toevlucht tot list en geweld nemen. +Romulus noodigde de omliggende volken, vooral de Sabijnen, uit tot een +groot feest. Deze kwamen in de vreedzaamste stemming der wereld +ongewapend met hunne vrouwen en dochters. Te midden van het feest +evenwel vielen de gewapende Romeinen op de niets kwaads vermoedende +vrouwen aan en sleepten ze in hunne huizen, terwijl hare mannen, +broeders en vaders vluchtten. Dezen kwamen natuurlijk spoedig gewapend +terug, om hunne betrekkingen op te vorderen. De vrouwen scheen het +evenwel bij de Romeinen zoo goed te bevallen, dat zij eene verzoening +wisten te bewerken. Nu werd er besloten, dat de Sabijnen en de Romeinen +voortaan één volk zouden uitmaken, waarover Romulus en de Sabijnsche +koning Titus gemeenschappelijk zouden regeeren. + +Romulus ruimde zijn' medekoning echter spoedig uit den weg en regeerde +overigens zoo willekeurig en wreed, dat hij den algemeenen haat der +aanzienlijken (patriciërs) op zich laadde. Dezen maakten hem daarom in +een raadsvergadering van kant en vertelden aan 't volk, dat hij uit hun +midden ten hemel was gevaren. + + + + +18. EEN VRIEND VAN ZIJN VADERLAND (BRUTUS). + + +250 Jaren lang regeerden er koningen over Rome. Slechts onder een +enkelen van deze en wel onder den opvolger van Romulus, den Sabijn #Numa +Pompilius#, bleef het zwaard rusten. + +Numa maakte zich voor Rome verdienstelijk door het geven van wijze +wetten en de regeling van den godsdienst. Zijn tienjarig bestuur was de +gelukkigste tijd, dien Rome onder zijne koningen had. De meeste zijner +opvolgers waren er op bedacht Rome's grondgebied te vergrooten, zoodat +de tempel van Janus door Numa, den man des vredes, gesticht, maar zelden +gesloten was. Deze tempel n.l. mocht alleen in vredestrijd gesloten +worden. + +Langzamerhand werden de volken in de onmiddellijke nabijheid van Rome +door de oorlogzuchtige Romeinen onderworpen en wel het eerst de bewoners +van de moederstad Alba Longa (Horatiërs en Curatiërs). De laatste der +koningen was #Tarquinius# om zijne trotschheid de _trotsche_ (superbus) +geheeten. Door vele misdaden en bezoedeld met het bloed zijns +schoonvaders Servius Tullius was hij tot den troon gekomen; door geweld +en wreedheid zocht hij zich staande te houden. Hij begon zijne regeering +met het dooden van al de leden zijner familie, met uitzondering van +Lucius Junius, die, door zich onnoozel te houden, den dood ontkwam en +als een onschadelijk wezen ten speelbal der hovelingen aan het hof bleef +leven. Daarom kreeg hij den bijnaam van Brutus (de onnoozele). +Tarquinius maakte zich intusschen door zijne trotschheid bij +aanzienlijken en geringen meer en meer gehaat, totdat de schandelijke +daad van zijn' zoon Sextus de maat deed overvloeien. Terwijl Tarquinius +eene vijandelijke stad belegerde, ging Sextus de vrouw van een' der +legeraanvoerders, Collatinus, op eene gruwelijke wijze beleedigen. + +Lucretia, zoo heette de vrouw, liet daarop haren man en eenige beproefde +vrienden uit het leger komen, verhaalde hun het voorgevallene en, den +aangedanen smaad niet willende overleven, haalde zij een' dolk voor den +dag en stak zich dien in het hart.--Nu toonde Brutus, dat zijne +onnoozelheid slechts schijn was. Hij liet het lijk van Lucretia naar de +markt brengen, verhaalde aan 't verzamelde volk de toedracht der zaak, +trok den dolk uit de borst der edele vrouw en riep vervolgens het volk +op om het juk van den gehaten tiran af te schudden. + +Zijne woorden vonden algemeenen bijval. Men sloot de poorten, terwijl +Brutus naar het leger snelde en daar wist te bewerken, dat ook dit den +Koning afvallig werd en naar Rome terugkeerde. 't Koningschap werd +afgeschaft en Rome tot eene republiek verklaard. In de plaats des +konings kwamen nu twee mannen, #consuls# genaamd, die slechts voor één +jaar gekozen werden, aan het hoofd van den staat. + +'t Volk koos uit dankbaarheid als eerste consuls de beide bevrijders van +de tirannie: #Brutus# en #Collatinus#. 't Was er echter verre af, dat de +verdreven Koning lijdelijk in zijne afzetting berustte. Eerst zocht hij +in Rome ten zijnen gunste eene samenzwering te smeden. Werkelijk lieten +zich eenige aanzienlijke jongelieden, die den glansrijken hofstaat en de +schitterende feesten, door den Koning gegeven, boven de vrijheid +stelden, overhalen om pogingen aan te wenden ter herstelling van het +koningschap. De samenzwering werd echter toevallig door een' slaaf +ontdekt en de schuldigen gevat. Onder dezen behoorden twee zonen van +Brutus en twee neven van Collatinus. + +Brutus toonde, dat de vrijheid van zijn vaderland hem boven alles +dierbaar was. Hij zelf sprak, naar luid van het volksverhaal, over zijne +zonen het doodvonnis uit, en nadat dit werkelijk aan hen voltrokken was, +liet hij de natuur recht wedervaren. Hij omhulde zijn gelaat met zijnen +mantel en ging weenend naar zijne woning. Collatinus poogde tevergeefs +zijne neven te redden, maar verloor daardoor 't vertrouwen des volks, +zoodat hij genoodzaakt was Rome te verlaten. Toen deze poging mislukt +was, zocht Tarquinius op eene andere wijze te slagen. Hij zocht en vond +hulp bij #Porsenna#, koning van Clusium (in Etrurië). Deze verscheen +weldra met een machtig leger voor Rome's poorten en bracht de stad in 't +uiterst gevaar. Bijna ongeloofelijke blijken van heldenmoed werden er +tijdens deze belegering door de Romeinen gegeven. + +Eeuwige roem verwierf zich in de eerste plaats #Horatius Cocles#. De +Romeinen hadden een' uitval gedaan, maar werden door de Etruskers +verslagen. Nu vloden zij naar de stad terug, op den voet gevolgd door de +zegevierende vijanden. Gelukte het dezen met hen over de Tiberbrug te +komen, dan waren zij in de stad en Rome was verloren. Daar houdt +plotseling een dapper man stand. Hij beveelt zijnen makkers in allerijl +de brug achter hem af te breken, terwijl hij alleen den strijd tegen de +overmacht op zich neemt. Toen hij aan 't kraken der balken verneemt, dat +de overtocht belemmerd is, werpt hij zich in den Tiber en komt, in +weerwil van de pijlen der vijanden, behouden aan den anderen oever. Had +Cocles voor 't oogenblik de stad gered, toch bleef haar toestand altoos +nog hachelijk, te meer daar een hongersnood de ellende kwam +vermeerderen. Daar weet een Romeinsch jongeling, _Mucius_, in de +vijandelijke legerplaats en in 's Konings tent te dringen. Hij heeft +vooraf aan den senaat verzocht den Koning te mogen dooden. Niet wetende, +wie van de beide aanwezige personen de Koning is, doodt hij den +geheimschrijver. Natuurlijk wordt hij gegrepen en door den Koning met de +verschrikkelijkste straffen bedreigd. Doch Mucius roept uit: "Zie, hoe +weinig _hij_ om zijn leven geeft, wien groote roem voor oogen staat." En +zijne rechterhand in 't vuur houdende, dat op een in de nabijheid staand +altaar brandde, liet hij haar zonder een teeken van smart te toonen, +verbranden. Ontzet over zulk eene onverschrokkenheid liet de Koning den +jongeling van 't altaar wegsleuren en schonk hem de vrijheid. Nu +verklaarde Mucius, die vervolgens den eerenaam Scaevola (linkerhand) +kreeg, dat nog 300 jongelingen gezworen hadden den Koning te dooden. Hij +was de eerste en had zich vergist, een ander na hem zou gelukkiger zijn. + +Deze verklaring vervulde den Koning met schrik en ontzetting, zoodat hij +zich geneigd toonde tot onderhandeling. Hij liet de zaak van Tarquinius +varen, en, nadat de Romeinen hem oorlogsvergoeding en gijzelaars hadden +verstrekt, toog hij naar zijn land terug. + + + + +19. TWISTEN TUSSCHEN PATRICIËRS EN PLEBEJERS. + + +Patriciërs en plebejers! wat waren dat voor menschen, vraagt ge +voorzeker! #Patriciërs# waren de aanzienlijken, die veelal een groot +grondbezit hadden en geroepen konden worden tot alle ambten en +waardigheden, dus de regeerende stand; de #plebejers# waren het mindere +volk, oorspronkelijk bewoners van de veroverde steden, die weinig of +geen landbezit hadden en tot geen ambt of waardigheid konden gekozen +worden. + +De patriciërs maakten van hun recht weldra een schromelijk misbruik. +Niet alleen dat zij bij alle gelegenheden aan de plebejers hunne +overmacht deden gevoelen, maar daar zij, als de rijken, dikwijls de +schuldeischers van de laatsten waren, behandelden zij dezen +allervreeselijkst wreed en hardvochtig. Een schuldeischer mocht zijn +schuldenaar tot slaaf maken, hem verkoopen, ja zelfs dooden. Recht +tegenover den rijke had de arme volstrekt niet, en dus moest hij zich de +gruwelijkste dwingelandij en knevelarij laten welgevallen. Toch poogden +de plebejers meermalen in dien ondragelijken toestand verandering te +brengen. De gelegenheid daartoe bood zich trouwens vaak genoeg aan. Hoe +laag de patriciër ook neerzag op den plebejer, hij kon hem toch niet +missen, voornamelijk niet in de vele oorlogen, die Rome met zijne +naburen te voeren had. Dit wisten de plebejers zeer goed, en daarom +weigerden zij eenvoudig te vechten, wanneer er een oorlog uitbrak. Dan +moesten de patriciërs hen weer met mooie woorden en groote beloften +paaien, om toch de wapens op te vatten. + +Even vlug als zij in 't beloven waren, even handig waren zij er ook bij, +om die beloften te verbreken, wanneer het gevaar geweken was. Eindelijk +echter was 't geduld der verdrukte plebejers ten einde. Zij togen in 494 +gezamenlijk uit Rome en naar den zoogenaamden #Heiligen Berg# met het +doel, daar eene nieuwe stad te stichten. Nu waren de patriciërs op hunne +beurt in verlegenheid en genoodzaakt iets toe te geven. Zij zonden eenen +afgezant naar het volk, wien het gelukte eene verzoening tot stand te +brengen. Echter niet dan nadat de schuldenlast verminderd, in de +verhouding van schuldeischer en schuldenaar verbetering gebracht en +volksvertegenwoordigers (tribunen) aangesteld waren. + +Deze #tribunen#, die uit de plebejers mochten verkozen worden, moesten +waken, dat het volk geen onrecht geschiedde en konden dat doen door +tegen een besluit van den senaat hun #veto# (ik verbied het) te laten +hooren, waardoor het senaatsbesluit niet ten uitvoer gebracht kon +worden. + +Met leede oogen zagen de patriciërs zich een deel van hunne vroegere +macht over de verachte plebejers ontrukken. Zij haakten dus naar eene +gelegenheid, waardoor zij den vroegeren toestand weder in 't leven +konden roepen. Die gelegenheid bood zich spoedig aan in een vreeselijken +hongersnood. De senaat had in Rome's korenschuur, Sicilië, koren laten +opkoopen en wilde het nu gelijkelijk onder 't volk verdeelen. Een zeker +trotsch patriciër, #Marcius Coriolanus#, stelde echter voor, het volk +eerst dán koren te verstrekken, wanneer het van zijne verkregene rechten +afstand wilde doen. + +Toen de plebejers dit vernamen, werden zij woedend en daagden Coriolanus +voor eene volksrechtbank. Deze echter, het ergste vreezende, verliet +Rome en begaf zich naar Rome's vijanden de #Volscen#. + +Aan 't hoofd van een machtig vijandelijk leger verschijnt hij weldra +voor zijne vaderstad. Benarde toestand voorwaar! Van binnen de honger, +van buiten een vijand, hunkerende naar den val van de steeds naar meer +macht strevende stad. Men zendt boden naar Coriolanus, die hem eene +eervolle terugroeping aanbieden. Tevergeefs; de trotsche patriciër wijst +hen terug. De priesters, met alle teekenen van hunne waardigheid +bekleed, zoeken hem tot den aftocht te bewegen, maar moeten eveneens +onverrichter zake terugkeeren. + +Maar ziet--daar nadert een stoet vrouwen. Aan 't hoofd er van gaat +Coriolanus' moeder, Veturia, vergezeld van zijne gemalin Volumnia. Hij +wil eerbiedig zijne moeder begroeten, maar trotsch wijst zij hem op hare +beurt terug; zij wil in den verrader van zijn vaderland niet haren zoon +erkennen. Dit is voor Coriolanus te veel. "Moeder!" zoo roept hij, "gij +hebt Rome gered maar uwen zoon verloren."--Hij heft de belegering op, +maar moet volgens sommigen door de verbitterde Volscen zijn omgebracht. +(491 v. Chr.) + +Lang duurde de strijd tusschen de plebejers en patriciërs; niet zelden +kwam het tot bloedige botsingen. Toch wisten de plebejers het eene +voorrecht na het andere machtig te worden, totdat omstreeks het jaar 300 +v. Chr. de klove tusschen beide standen was aangevuld. + +Ondertusschen was Rome wederom den ondergang nabij geweest. De Galliërs, +een woest volk, dat eerst in zuidelijk Frankrijk had gewoond, waren in +'t noorden van Italië gevallen en drongen zegevierend naar 't zuiden, +alles plunderende en verbrandende. Door de hoogst onvoorzichtige +handelwijze der Romeinsche gezanten tot woede geprikkeld, togen de +Galliërs onder hunnen dapperen aanvoerder Brennus naar Rome, versloegen +het Romeinsche leger bij de #Allia#, een kleinen bijvloed van den Tiber +(390), veroverden Rome en verwoestten de stad. De inwoners waren voor 't +grootste gedeelte naar 't Capitool gevlucht, waar zij onder aanvoering +van den dapperen #Manlius# den vijand manmoedigen tegenstand boden (ganzen +op 't Capitool). Toch zou ook deze sterkte hebben moeten vallen, ware +niet te rechter tijd de vroeger wegens zijne trotschheid en overmoed +verdrevene #Camillus#, de veroveraar van Veji, die de verstrooide troepen +der Romeinen verzameld had, tot ontzet opgedaagd. De Galliërs werden +verslagen en trokken terug. Rome werd schooner herbouwd. + + + + +20. HET HELDENTIJDVAK DER ROMEINSCHE REPUBLIEK. + +(342-275 j. v. Chr.) + + +Het tijdperk van 342-275 j. v. Chr. is de schoonste tijd der republiek. +Het is rijk aan voorbeelden van uitstekenden heldenmoed, van +zelfopofferende vaderlandsliefde en van strenge rechtvaardigheid. Tevens +geeft het ons eene groote mate van eenvoud en reinheid van zeden te +aanschouwen, zooveel te meer opmerkelijk in een land als Italië, waar +weelde en losbandigheid maar al te veel gehuldigd werden. Daardoor bleef +de republiek niet alleen behouden te midden der groote gevaren, die haar +bedreigden, maar trad zij grooter en machtiger dan ooit uit den +worstelstrijd te voorschijn. De meeste volken van Italië, naijverig op +den snellen bloei van Romulus' stichting, keerden hunne wapens tegen +Rome. Hoewel de strijd niet altijd gunstig voor de Romeinen afliep, +(Caudinische passen 321) bleek toch de onbezweken moed en de +zelfopofferende vaderlandsliefde der Romeinen den vijanden te sterk te +zijn. + +Liever dan u de aanleiding tot de eindelooze oorlogen mede te deelen, +willen wij liever wijzen op enkele der vele heldenfiguren, waaraan dit +tijdperk zoo overrijk is. Daar zien wij hoog ten ros en in schitterende +wapenrusting #Marcus Curtius# zich in den afgrond werpen, om zoo den toorn +der goden te stillen. Hier offert de strenge consul #Titus Manlius# zijnen +dapperen zoon op, omdat hij tegen het legerbevel met een hem uitdagenden +vijand gevochten heeft. Elders weer wijdt consul #Decius Mus# zich ter +dood, omdat de auguren de zege des legers afhankelijk van den val des +aanvoerders hebben gesteld. In den heeten strijd bij Sentinum (295) +offert de #jongere Decius Mus# zich eveneens voor 't heil des vaderlands +op. Ook tooneelen als die van David en Goliath geeft ons dit tijdperk te +aanschouwen. Hoe! wil die tengere jongeling (#Titus Manlius#) zich meten +met dien Gallischen reus? Hij durft het wagen en weldra zien wij hem, +versierd met den zwaren ketting zijns vijands (vandaar zijn bijnaam +Torquatus) door het jubelend leger tot dictator verheven. + +In 280 kwamen de Romeinen voor 't eerst in oorlog met een buitenlandsch +vorst n.l. met #Pyrrhus#, koning van Epirus. + +Begeerig naar avonturen, voldeed hij gaarne aan de uitnoodiging der +Tarentijnen om hen tegen de Romeinen bij te staan. Met een uitmuntend +leger, voorzien van olifanten, die aan den krijg gewoon waren, landde +hij in Beneden-Italië en was weldra in twee veldslagen overwinnaar (280 +en 279 v. Chr.) Toch kon de scherpzinnige Pyrrhus bij den eersten slag +niet nalaten uit te roepen: "Met zulke soldaten was de wereld mijn;" en +bij den tweeden: "Nog eene overwinning als deze en ik ben verloren." + +Mochten de Romeinen ook een enkelen keer den moed laten zinken, de +blinde #Appius Claudius# wist weder veerkracht in de harten der +verslagenen te brengen en aan den gezant, dien Pyrrhus gezonden had, gaf +de senaat het trotsche antwoord: "Over een' vrede kan slechts gehandeld +worden, nadat Pyrrhus Italië verlaten heeft." De stand van zaken +veranderde, toen #Fabricius# en #Curius Dentatus# aan 't hoofd des legers +kwamen. Pyrrhus tracht den eerste om te koopen, maar Fabricius, hoewel +zelf arm, wijst met verontwaardiging de glansrijke aanbiedingen van de +hand; eene poging, door hem aangewend om den Romein door middel van een +kolossalen olifant schrik aan te jagen, mislukte eveneens. + +De tweede was zoo eenvoudig in zijne levenswijze, dat, toen de gezanten +van den senaat hem voor de eerste maal zijne benoeming als consul +brachten, ze hem bezig vonden met het koken van een gerecht rapen. Het +geluk begon Pyrrhus den rug toe te keeren. In den geduchten slag bij +#Beneventum# (275) werd zijn leger totaal verslagen, terwijl de meeste +zijner olifanten, vroeger de schrik der Romeinen, in 's vijands handen +vielen. + +Hij was genoodzaakt als overwonneling naar zijn land terug te keeren. + +Zoo waren de Romeinen langzamerhand meester geworden van geheel Italië; +alle staten moesten òf als bondgenooten òf als onderworpen provinciën +hunne oppermacht erkennen. + + + + +21. EEN MAN VAN ZIJN WOORD (REGULUS). + + +Omstreeks het jaar 888 stichtte Dido, zuster van den Phoenicischen +koning Pygmalion, op de noordkust van Afrika eene kolonie, die den naam +kreeg van Karthago. Deze kolonie werd weldra door handel en zeevaart +rijk en machtig; zij strekte haar gebied niet alleen uit over een groot +gedeelte van Afrika's noordkust, maar ook over Sardinië, Corsica en meer +dan de helft van Sicilië. 't Kon wel niet anders, of twee volken als de +Romeinen en de Karthagers, die beide naar de wereldheerschappij +streefden, moesten in botsing met elkander komen. Er was slechts eene +aanleiding noodig, en die liet niet op zich wachten. De Mamertijnen, +ontslagen huurtroepen van Agathocles, tiran van Syracuse, maakten door +roof en plundering het geheele eiland Sicilië onveilig en bemachtigden +zelfs de stad Messana, die zij, na haar uitgemoord te hebben, als +wijkplaats bij hunne strooptochten bezigden. Aan dezen stand van zaken +poogden de Syracusanen een eind te maken. Hun koning Hiero viel de +Mamertijnen met een leger aan en bracht hun zulk eene gevoelige +nederlaag toe, dat ze naar hulp moesten uitzien. Een gedeelte hunner +zocht ondersteuning bij de Romeinen; de overigen bij de Karthagers. + +Het schoone en rijke Sicilië was eene te begeerige prooi voor Rome, dan +dat het de bede der roofzuchtige Mamertijnen zoude afwijzen, hoewel het +er vast op konde rekenen, dat de strijd met het machtige Karthago dan +niet kon uitblijven. Weldra stak in een donkeren stormachtigen nacht een +Romeinsch landingsleger op vlotten over de straat van Messina en +veroverde verschillende versterkte plaatsen. Door een verbond met +Syracuse zocht Rome de Karthagers geheel van Sicilië te verdrijven. +Dezen echter wreekten zich door met hunne machtige vloten de kusten van +Italië te bestoken en aan den handel van Rome's bondgenooten een geducht +nadeel toe te brengen. De Romeinen zagen zeer goed in, dat zij in 't +bezit van eene vloot moesten zijn, als ze met kracht tegen de Karthagers +wilden optreden. + +Met ontzaggelijk veel moeite en groote inspanning bouwden ze nu naar het +voorbeeld van een gestrand Karthaagsch oorlogschip eene vloot. Ieder +schip had aan weerszijden enterbruggen, waardoor het met een vijandelijk +schip verbonden kon worden, en zoo veranderde het zeegevecht eenigszins +in een landgevecht. Met deze vloot bevocht de consul #Duilius# de eerste +overwinning op de Karthagers bij Mylae, eene kleine plaats in het n. o. +van Sicilië (260). Nu werden de Romeinen overmoedig. Eene vloot van 330 +schepen met een groot leger aan boord, zeilde onder bevel van den +dapperen consul #Regulus# naar Afrika. De Karthagers werden herhaalde +malen verslagen, en reeds stonden de zegevierende Romeinen voor +Karthago's poorten, toen er Grieksche hulptroepen landden onder +aanvoering van den bekwamen Spartaan #Xantippus#. + +Nu werden de overwinnaars op hunne beurt overwonnelingen; het grootste +gedeelte van 't schoone leger sneuvelde, de rest viel met den dapperen +aanvoerder in handen der vijanden. In weerwil van de overwinning +wenschten de Karthagers niets liever dan een eervollen vrede. Om dien te +verkrijgen zonden zij, volgens het verhaal, den gevangen consul als +afgezant naar Rome, na hem vooraf te hebben doen zweren naar Karthago +terug te keeren, ingeval hij den vrede niet tot stand bracht. Regulus +komt te Rome, kwijt zich van zijne opdracht, maar raadt tevens den +senaat aan den oorlog met kracht vol te houden, daar de Karthagers +uitgeput zijn. Noch de welmeenende raad van den senaat, noch de +dringende beden zijner vrienden zijn in staat, hem ontrouw aan zijns +eens gegeven woord te smaken. Hij keerde naar Karthago terug, waar een +vreeselijke dood hem wachtte. Nu is 't u zeker ook duidelijk, waarom men +Antonius Hambroek wel den Nederlandschen Regulus noemt. + +Het einde van dezen oorlog, den eersten der zoogenaamde #Punische# +oorlogen, (264-241) was, dat de Karthagers het korenrijke Sicilië +ontruimen en eene groote som voor oorlogskosten aan de Romeinen moesten +betalen. + + + + +22. HET ROMEINSCHE RIJK IN GEVAAR. (HANNIBAL). + + +Karthago zocht zich in Spanje schadeloos te stellen voor 't verlies van +Sicilië. #Hamilcar Barcas# en #Hasdrubal#, veldheeren der Karthagers, +veroverden er aanzienlijke streken lands. De verovering der stad +#Saguntum#, die zich onder Rome's bescherming gesteld had, gaf aanleiding +tot den #tweeden Punischen# oorlog (218-201), een' oorlog, waarin Rome op +den rand van zijnen ondergang werd gebracht. De man, die dat bewerkte, +was #Hannibal#. Opgevoed in haat tegen Rome, gloeiende van +vaderlandsliefde, bedeeld met buitengewone geestesgaven, was hij de +rechte man voor 't groote doel, dat hij beoogde. Dat doel was niet +minder, dan uit Spanje een leger over de Pyrenaeën en de Alpen te voeren +en zoo in Italië te vallen ten einde den Romeinen in hun eigen land de +wet voor te schrijven. Stout plan voorwaar! + +Toen hij na de ongehoordste ontberingen en gevaren eindelijk in +Opper-Italië's vlakten verscheen, was zijn leger tot op de helft +geslonken; al zijne olifanten waren omgekomen. Toch is hij sterk genoeg +om den Romeinschen legers bij de #Ticinus#, bij de #Trebia# (twee +bijvloeden van de Po) en bij het meer #Trasimene# (in het tegenwoordige +Toscane) eene volkomen nederlaag toe te brengen (218 en 217). Zonder de +krijgskunst van den dictator #Fabius# (cunctator=draler), toen op +verre na niet genoeg door de Romeinen gewaardeerd, ware Rome +hoogstwaarschijnlijk verloren geweest. Toen later #Aemilius Paulus# en +#Terentius Varro# de wijze taktiek van Fabius lieten varen, en Hannibal +bij #Cannae# slag leverden, was eene geduchte nederlaag het gevolg van +hunne onbesuisdheid. 50000 Romeinsche lijken bedekten het slagveld +(216). Cannae was echter de keerkring van Hannibals geluk. In 't +weelderige Capua, waar hij met zijn leger den winter doorbracht, werden +zijne krachtige krijgers ontzenuwd; kleingeestige naijver in zijne +vaderstad liet het hem aan de noodige hulp ontbreken, terwijl Rome eene +kracht en vastberadenheid ontwikkelde, geëvenredigd aan het gevaar, +waarin het verkeerde. Verschillende Italiaansche volken verbraken het +bondgenootschap met Hannibal, totdat ten laatste slechts enkele +versterkte plaatsen in Beneden-Italië in zijne macht waren. + +Daar steekt de koene #Scipio#, die reeds in Spanje blijken van grooten +moed en zeldzame bekwaamheid had gegeven, met een leger naar Afrika over +en bedreigt Karthago. Hannibal snelt zijne vaderstad te hulp. +Tevergeefs: de slag bij #Zama# (202) was ten nadeele van de Karthagers, en +onder de schandelijkste voorwaarden moesten zij den vrede afbidden. +Overal vervolgd door de Romeinen, die hem haatten en tegelijk vreesden, +bracht Hannibal zich door vergif om 't leven (183). + +Eene stad, die door handel en nijverheid zijn bestaan vindt, herstelt +zich langzamerhand van de verliezen, die het geleden heeft. Zoo ook +Karthago. Dit konden de Romeinen niet dulden. "Karthago moet verwoest +worden", zoo besloot Cato zijne meeste redevoeringen in den Senaat. Eene +aanleiding daartoe was spoedig gevonden. Een naburig koning (Masinissa +van Numidië) maakte voortdurend strooptochten op Karthaagsch +grondgebied. De Karthagers, geen oorlog mogende voeren zonder verlof der +Romeinen, verzochten dezen om hulp, doch tevergeefs. Ten einde raad, +grepen zij eindelijk zelven de wapens op en verjoegen de indringers. +Schoone gelegenheid voor de Romeinen om een leger naar Karthago te +zenden, ten einde de stad voor 't verbreken van de vredesvoorwaarden te +straffen! De Romeinen eischen gijzelaars; men geeft ze hun; vervolgens +hunne wapens; ook deze worden overgeleverd. Toen zij echter van de +bedrukte inwoners vorderen hunne stad te verlaten, en minstens vijf +mijlen van de zee zich eene nieuwe stad te bouwen, zegevierde de +onderdrukte vaderlandsliefde over de honende vorderingen en bedreigingen +der Romeinen. Nu geeft Karthago ons een tooneel te aanschouwen, waarbij +het gevoelige hart van smart moet ineenkrimpen. Meer dan twee jaren werd +er gestreden, aan den eenen kant met den moed der vertwijfeling, aan den +anderen met grenzenlooze verbittering. Ieder huis moest veroverd worden; +voet voor voet verdedigden de Karthagers den dierbaren grond, tot +eindelijk met de sterke burcht hun laatste toevluchtsoord was gevallen. +De koningin der Middellandsche zee ging in vlammen op. De aanvoerder der +Romeinen, #Scipio Afrikanus de jongere#, kon bij 't zien van 't +afgrijselijk tooneel zijne tranen niet bedwingen. 't Getuigt meer voor +hem dan menige zege, op 't slagveld behaald. Van de 700,000 inwoners +bleven slechts 50000 over, om den triomftocht van Scipio meer luister +bij te zetten. Zoo eindigde de _derde_ of _laatste Punische_ oorlog. +(149-146).--In 't zelfde jaar, waarin Karthago viel, werd ook #Corinthe# +door den consul #Mummius# ingenomen, en daarmede was geheel Griekenland in +Rome's macht. Omstreeks het jaar 130 konden de Romeinen zich beroemen, +dat hunne heerschappij zich reeds uitstrekte over drie werelddeelen. + + + + +23. TWEE VRIENDEN DES VOLKS (DE GRACCHEN). + + +Hoe glansrijk de toestand van Rome uiterlijk ook scheen, inwendig liet +hij veel te wenschen over. 't Verschil tusschen patriciërs en plebejers +was veel vereffend, maar dat tusschen rijken en armen was langzamerhand +geweldig groot geworden. De groote schatten, die naar Rome uit de +overwonnen gewesten vloeiden, waren slechts voor de voornamen; het volk +moest leven van 't geen de rijken het verkozen toe te werpen. 't Volk +was slechts een werktuig in de hand der aanzienlijken; de staatsambten +werden niet meer bezet door de waardigsten, maar door diegenen, welke er +het meest voor betaalden. Aan dien toestand zocht een edel broederpaar +een einde te maken, n.l. #Tiberius# en #Cajus Gracchus.# Zij waren zonen +van #Sempronius Tiberius Gracchus# en #Cornelia#, eene dochter van Scipio, +den overwinnaar van Hannibal, eene der edelste vrouwen, die Rome weet +aan te wijzen. Na den dood haars mans wijdde zij zich geheel aan de +opvoeding harer twaalf kinderen, waarvan zij echter slechts drie mocht +behouden t. w. het bovengemelde broederpaar en Sempronia, die de gade +werd van Scipio den jongeren. + +Deze kinderen voedde zij met de grootste zorgvuldigheid op en ontzag +geene moeite of kosten, om ze tot zulke edele en brave menschen te +vormen als eens hun grootvader Scipio geweest was. Eene voorname vrouw +toonde haar eens hare kostbaarheden. Cornelia wees op hare beide zonen +en zeide vol moedertrots: "Dit zijn mijne eenigste en grootste +schatten." De kinderen stelden de verwachting hunner edele moeder niet +te leur. De woorden, die Cornelia zich eens in 't bijzijn van hare zonen +ontvallen liet: "Zullen de Romeinen mij steeds de schoonmoeder van +Scipio en niet ook de moeder der Gracchen noemen?" maakten op hen zulk +een diepen indruk, dat zij al hunne krachten inspanden, om eene waardige +plaats onder Rome's beroemde mannen in te nemen. Tiberius, de oudste, +koos, toen hij tot de waardigheid van volkstribuun geroepen werd, de +zijde des volks tegen den adel. + +Hij stelde daarom de vernieuwde invoering eener oude akkerwet voor, +waarbij niemand meer dan 500 morgen staatslanderijen mocht bezitten. 't +Spreekt van zelve, dat de aanzienlijken woedend waren op den stouten +tribuun. Toen daarom de tijd van zijn tribunaat was afgeloopen, zochten +zij met geweld zijne herkiezing tegen te gaan. In een straatgevecht vond +Tiberius Gracchus met 300 zijner aanhangers den dood (133 J. v. C.) De +patriciërs zorgden er nu voor, dat de wet van de akkerverdeeling niet +tot uitvoering kwam. + +Elf jaren later vatte Cajus de taak op, die zijn broeder niet had kunnen +volbrengen. Hartstochtelijk en onstuimig kwam hij op voor de rechten van +'t verdrukte volk; maar zijne pogingen stuitten af op den onwil van den +senaat en de zelfzucht der aanzienlijken. In een geducht oproer viel ook +hij met 3000 zijner medeburgers (121 J. v. C.) als een offer van zijnen +ijver voor 't welzijn des volks. Ofschoon aan 't stoffelijk overschot +der beide broeders geene eerlijke begrafenis werd gegund, maar hunne +lijken in den Tiber werden geworpen, erkende het volk toch eenige jaren +later, wat het in Cornelia's wakkere zonen verloren had. Standbeelden +verrezen tot hunne nagedachtenis, en de plaatsen, waar zij gevallen +waren, werden als heilig verklaard. Cornelia's wensch werd vervuld, want +toen zij in hoogen ouderdom stierf, werd voor haar een koperen +gedenkteeken opgericht met het eenvoudige, maar veel beteekenende +opschrift: "Cornelia, de moeder der Gracchen." + + + + +24. DE EERSTE BURGEROORLOG (MARIUS EN SULLA). + + +Onzedelijkheid en bandeloosheid namen in Rome hand over hand toe. De +vroegere eerlijkheid, matigheid en vaderlandsliefde zocht men er +tevergeefs. Voor geld kon men alles gedaan krijgen. Dat ondervond +#Jugurtha#, koning van Numidië, een volslagen booswicht. Door misdaden was +hij op den troon gekomen, door misdaden hield hij zich erop staande. Hoe +onbeschaamd hij echter ook zijne euveldaden pleegde, langen tijd wist +hij de senatoren den mond door goud te stoppen, zoodat hij, zelf +daarover verbaasd, uitriep: "O Rome, gij zoudt u zelf verkoopen, als +maar iemand genoeg voor u bood." Eindelijk was de maat zijner misdaden +vol: hij werd gevangen genomen en stierf te Rome den hongerdood (106). +Twee mannen hadden zich in den oorlog tegen Jugurtha bijzonder +onderscheiden, n.l. #Marius# en #Sulla#. De eerste was een ruw, woest +mensch van geringe afkomst, maar die door dapperheid en de gunst des +volks tot groote macht en aanzien was geklommen. De tweede, jong en van +edele afkomst, was de man, op wien de aanzienlijken hunne oogen +gevestigd hielden. Feller dan ooit toch stonden de aanzienlijken en +geringen tegenover elkander. Voor Marius kwam intusschen spoedig de +gelegenheid, dat hij zich voor Rome verdienstelijk kon maken. Ruwe, +krijgszuchtige Germaansche volken, bekend onder den naam van Cimbren en +Teutonen, waren aan den Donau verschenen (113), hadden het eene +Romeinsche leger vóór, het andere ná, verslagen en rukten nu naar Italië +en Gallië op. + +In dit dreigend gevaar werd Marius vijf jaren achtereen tot consul +verkozen. Hij stelde dit groote vertrouwen niet te leur, maar +vernietigde eerst de Teutonen bij _Aix_, in 't Z. van Gallië (102) en +snelde vervolgens Catulus tegen de Cimbren te hulp, die dan ook bij +#Vercellae#, in 't N.w. van Italië, geheel verslagen werden (101). Meer +dan 100,000 Cimbren zouden in dezen slag zijn omgekomen. Marius was nu +de afgod des volks geworden. Een ander gevaar dreigde ondertusschen in +'t Oosten. Daar was een tweede Alexander opgestaan in den persoon van +Mithridates, koning van Pontus, een land, ten Z. van de Zwarte zee +gelegen. Hij veroverde weldra geheel Klein-Azië, en ten einde zijn' haat +tegen Rome duidelijk aan den dag te leggen, liet hij op éénen dag in +verschillende steden van Klein-Azië 80000 Romeinsche burgers ombrengen. +Tegen dezen moordenaar zou een leger worden afgezonden en de +aristocraten wisten Sulla, die zich in den oorlog tegen de Italiaansche +bondgenooten had onderscheiden, tot opperbevelhebber te doen verkiezen. + +Dit was zeer tegen den zin van de partij van Marius. Zij bewerkte een' +opstand te Rome; Sulla's voornaamste aanhangers begaven zich tot hem in +het leger, en 't viel hem niet moeilijk zijne soldaten, die zeer aan hem +gehecht waren, te bewegen, naar Rome op te trekken. Marius' partij moest +nu 't onderspit delven; hij zelf zwierf als vluchteling rond en bereikte +eindelijk Karthago's puinhoopen, waar hij over de wisseling der fortuin +kon nadenken. + +'t Uur der wrake zou echter spoedig voor hem slaan. Cinna, die bij +Sulla's vertrek naar 't Oosten tot consul was aangesteld, riep Marius in +het jaar 87 terug en deed daardoor den #eersten burgeroorlog# ontvlammen. +Vreeselijk was de slachting, die onder de aanhangers van Sulla werd +aangericht; vijf dagen en vijf nachten werd er onophoudelijk gemoord; +Rome's straten stroomden van bloed. Toch zou Rome nog vreeselijker +dingen aanschouwen. Sulla had gelukkig tegen Mithridates gestreden +(88-84), en toen hij vernam, wat er te Rome gebeurd was, haastte hij +zich, vrede te sluiten en zijn leger naar Rome te voeren. Een leger van +200,000 soldaten onder den jongen Marius (Marius zelf was in 86 +gestorven) zoude zijn' intocht in Rome beletten, maar tevergeefs. Het +bleek tegen Sulla's in den krijg geoefende legioenen niet bestand te +zijn. We willen u besparen, lezers, de beschrijving van een bloedbad, +zooals de geschiedenis bezwaarlijk een tweede kan aanwijzen. Om er een +klein denkbeeld van te geven, melden wij alleen, dat 15 gewezen consuls, +90 senatoren, 2600 ridders en meer dan 100,000 burgers op bevel van +Sulla ter dood werden gebracht (83). Nu was de rust hersteld, want ieder +sidderde en beefde voor den man, die het leven zijner medeburgers zoo +weinig telde. Twee jaren lang heerschte Sulla onder den titel van +dictator met onbeperkte macht; toen legde hij plotseling zijn ambt +neder, (79) trok zich op een landgoed terug en stierf daar het volgende +jaar. + + + + +25. DE TWEEDE BURGEROORLOG (CAESAR). + + +Sulla's geluk spoorde andere eerzuchtige mannen tot navolging aan. Daar +was vooreerst #Pompejus#, de gunsteling der grooten en een vriend van +Sulla, die zich door vele gelukkige veldtochten den naam van "den +roemruchtigen" had verworven. Hij had in Spanje de aanhangers van Marius +onder Sertorius overwonnen, (72) gedeeltelijk den gevaarlijken +slavenopstand onder Spartacus gedempt, (71) de Middellandsche zee van +zeeroovers gezuiverd, (67) den ouden vijand van Rome, Mithridates, voor +goed onschadelijk gemaakt, (64) Rome's heerschappij in Klein-Azië, Syrië +en Palaestina bevestigd en onmetelijke schatten naar Rome gebracht. Een +ander legerhoofd van Sulla, #Crassus#, oefende door zijn fabelachtigen +rijkdom eenen grooten invloed uit, daar duizenden burgers hem als hunnen +schuldeischer moesten ontzien. Grooter dan beiden was #Julius Caesar#. +Rijk door de natuur begaafd, vereenigde hij in zich de schitterende +hoedanigheden van eenen Alcibiades met de bezadigdheid en het kalme +overleg van eenen Pericles. Hoezeer eer- en heerschzucht zijn hart +vervulden, blijkt daaruit, dat hij betuigde "liever de eerste in een +vergeten dorp dan de tweede in Rome te willen zijn." Toen hij het +standbeeld, ter eere van Alexander den Grooten opgericht, beschouwde, +riep hij uit: "Toen gij zoo oud waart als ik, hadt gij reeds de wereld +veroverd en ik, ik heb nog niets gedaan!" Pompejus en Caesar zagen +weldra in, dat zij zonder elkanders hulp niets vermochten en daarom +verbonden zij zich met Crassus tot het #eerste driemanschap# (Triumviraat) +(60). + +Verstand en dapperheid, (Caesar) geluk en roem (Pompejus) en rijkdom +(Crassus) hadden elkander de hand gereikt om de wereldheerschappij te +deelen. Caesar werd tot proconsul benoemd van Gallië, dat hij nog eerst +moest veroveren, maar waardoor hij ook gelegenheid had, roem en eer te +behalen en een aan hem verknocht leger te vormen. Pompejus kreeg Spanje +en Crassus Syrië als de beste plaats om zijn nooit verzadigden gouddorst +te voldoen. + +Behalve deze mannen stonden in Rome hoog in achting de strenge #Cato#, een +man, republikein in zijn hart en eerlijk als goud en #Cicero#, de +Romeinsche Demosthenes. Behalve door zijne welsprekendheid en +geleerdheid had deze laatste zich verdienstelijk gemaakt door de +ontdekking der schandelijke samenzwering van Catalina (63). De +driemannen wisten echter deze beide bekwame mannen behendig op zijde te +schuiven. Terwijl Pompejus te Rome in behaaglijke rust leefde en zijne +provinciën door legaten liet besturen, terwijl Crassus in 't Oosten +schatten op schatten stapelde en weldra in een' strijd tegen de Parthen +sneuvelde, (50) veroverde Caesar in 8 veldtochten (58-50) Gallië en +bedwong de Belgen en verschillende andere Germaansche volken. + +Voor twee zulke eerzuchtige mannen als Pompejus en Caesar was 't groote +Romeinsche rijk nog te klein. 't Duurde niet lang, of 't verbond werd +verbroken en Rome weder het tooneel van den burgerkrijg. + +Toen Caesar na de verovering van Gallië zijn leger niet ontslaan wilde, +werd hij door den senaat tot vijand des vaderlands verklaard en Pompejus +met het opperbevel tegen hem belast. (49) Maar Caesar voorkwam hem. +Voordat Pompejus, die vroeger gesnoefd had, dat hij slechts op den grond +zou behoeven te stampen om legioenen te zien verrijzen, nog met zijne +toerustingen gereed was, was Caesar in Italië gevallen en had Rome +zonder slag of stoot ingenomen. Pompejus en zijne aanhangers waren +haastig gevlucht. Vervolgens stak de overwinnaar naar Spanje over, +versloeg daar het leger van Pompejus en ging toen zijnen tegenstander +zelven in Griekenland achtervolgen. Bij #Pharsalus#, eene stad in het +landschap Thessalië, viel een geduchte slag voor, die geheel ten nadeele +van Pompejus afliep. (47) Hij vluchtte naar Aegypte, maar werd aldaar +bij zijne landing op last des Konings verraderlijk vermoord. Caesar had +zijn doel bereikt; hij was nu de eerste man in Rome. + +De senaat haastte zich hem voor zijn leven te benoemen tot dictator en +imperator. Met de republiek was 't gedaan. (Cato's dood 46). Toch was +Caesar's regering in zekeren zin voor Rome zeer heilzaam, want nadat +zijne eerzucht bevredigd was, gaf hij vele goede wetten en versierde +Rome met prachtige gebouwen. Ook ging hij zich niet op zijne +tegenstanders wreken, zooals Marius en Sulla gedaan hadden. Caesar zocht +de liefde van 't volk te winnen en misschien zou hem dit gelukt zijn, +had niet zijne heerschzucht de woede gaande gemaakt van vele +republikeinsche senatoren. Dezen smeedden weldra eene samenzwering, aan +welker hoofd #Brutus# en #Cassius# stonden. + +Op den 15 Maart van 't jaar 44 vielen in den senaat verscheidene +samengezworenen met dolken op hem aan. Daar het hem niet aan moed +ontbrak, trok ook hij zijnen degen; maar toen hij onder zijne +moordenaars zijn aangenomen zoon Brutus zag, omhulde hij zijn gelaat met +zijnen mantel onder den smartelijken uitroep: "Ook gij, mijn zoon +Brutus!" en zonk doodelijk getroffen neer aan den voet van 't standbeeld +van Pompejus, met wonden overdekt. + + + + +26. AUGUSTUS. + + +Caesars dood was weer 't sein tot nieuwe burgeroorlogen. Eerst scheen +het, dat #Marcus Antonius# het grootste voordeel van den val des machtigen +mans zoude trekken, maar deze kreeg in eenen achterneef van Caesar, +#Octavianus# genoemd, spoedig een geduchten mededinger. Marcus Antonius +was een zedeloos brasser, volstrekt niet bemind bij 't volk, maar wel +bij de soldaten der lijfwacht, wier aanvoerder hij was. Eerst meende +men, dat de sluwe Octavianus vijandelijk tegen Antonius zou optreden, +maar weldra kwam zijn eigenlijk plan aan 't licht. Hij verbond zich met +zijn' tegenstander en met een zekeren #Lepidus#, een weinig beteekenend +mensch, tot een #tweede driemanschap#, dat nu opnieuw de +wereldheerschappij deelde (43). Weder was Rome het tooneel van de +gruwelijkste vervolgingen. + +Onder de vele slachtoffers van 't geweld behoorde ook de redenaar +#Cicero#, die door zijne redevoeringen de woede van Antonius had gaande +gemaakt. Ondertusschen zwelgde deze laatste in Oostersche weelde aan 't +hof der Aegyptische koningin Cleopatra. Daardoor verbeurde hij de +achting van ieder' weldenkende en laadde den haat op zich van +Octavianus, wiens zuster Octavia hij gehuwd, maar schandelijk +verwaarloosd had. Hij werd daarom tot vijand van den staat verklaard. +Octavianus werd afgezonden om hem te bevechten, en deze versloeg hem +geheel in den slag bij het voorgebergte #Actium#, aan de Jonische zee. (31 +v. Chr.) Een zelfmoord maakte een einde aan zijn roemloos leven. Ook +Cleopatra, die tevergeefs getracht had, den overwinnaar gunstig voor +zich te stemmen, doodde zich zelve. Nu was er niemand meer, die +Octavianus de heerschappij kon betwisten, want Lepidus was reeds lang op +zijde geschoven. Octavianus ontving den titel van imperator +(opperbevelhebber van vloot en leger). 't Volk noemde hem echter +#Augustus#, d. w. z. de geheiligde, en onder dien naam is hij 't meest +bekend. + +Zoo was Augustus beheerscher van een rijk, dat zich over 3 werelddeelen +uitstrekte, van den Atlantischen Oceaan tot den Euphraat, van den Rijn +en den Donau tot de woestijnen van Arabië en Afrika. In dit groote rijk +leefden ongeveer 120 millioenen menschen en vond men 6000 aanzienlijke +steden, waarvan Alexandrië, Antiochië en Rome de grootste waren. Vooral +Rome was de stad der steden. Zij telde eene bevolking van meer dan 1-1/2 +millioen inwoners. Prachtige gebouwen, waaronder 400 tempels, groote +schouwburgen en sierlijke paleizen, verhieven zich overal. Op ruime +markten, goed ingerichte badplaatsen, trotsche triomfbogen, eerzuilen en +waterleidingen kon Rome met recht zich verheffen. + +De republiek, hoewel in schijn door Augustus in stand gehouden, had +inderdaad opgehouden te bestaan en plaats gemaakt voor de monarchie. +Hoewel er op de wijze, waarop Augustus tot de hoogste waardigheden in +den staat was gekomen, veel te laken viel, was zijne regeering toch zeer +gelukkig voor Rome. 't Land had behoefte aan rust, aan veiligheid, aan +eene krachtige hand, aan een' man, wiens wil wet was. Voor zelfregeering +was het volk reeds lang niet meer geschikt; daarvoor was het te zeer +bedorven en ontzenuwd. 't Was slechts het werktuig in de hand van den +een of anderen eerzuchtige. Diepe vrede heerschte dan ook in 't geheele +rijk en de gevolgen daarvan, welvaart en voorspoed, lieten zich spoedig +zien. Augustus was er op bedacht betere middelen van verkeer als: wegen, +kanalen, waterleidingen enz. aan te leggen, de rechtspleging te +verbeteren en de veiligheid der burgers te verzekeren. Het tijdperk van +Augustus wordt met recht het gouden tijdperk van kunsten en +wetenschappen genoemd. Zij vonden in hem een milden beschermer en +vereerder. Vooral stond hem hierin zijn vriend #Maecenas# getrouw +terzijde, zoodat men tegenwoordig nog zegt van iemand, die kunsten en +wetenschappen liefheeft en bevordert: "'t Is een maecenas." + + + + +27. EEN DAPPER GERMAAN (HERMAN). + + +Hoogstwaarschijnlijk zal binnen kort de 1200 voet hooge Grotenburg, een +top van het Teutoburgerwoud, met een waarlijk reusachtig standbeeld +versierd worden. Het is het Hermansgedenkteeken, eene schepping van den +vaderlandslievenden #Jozeph Ernst von Bandel# uit Anspach in Beieren. Op +een koepelvormigen onderbouw van 95 voet zal het 90 voet hooge, uit +koper gegotene standbeeld van #Herman#, den bevrijder van Duitschland, +opgericht worden "in het midden der landstreken, waar hij zijne +heldendaden verrichtte, ver heen ziende in 't vrije vaderland en van +verre gezien als een wegwijzer ter plaatse van onzen roem." (von +Bandel). 't Is dus wel een belangrijke zaak, wel een gewichtig persoon, +waaraan wij te denken hebben. + +Laat ons zien. De wereldbedwingende Romeinen hadden hunne heerschappij +ook in Duitschland uitgebreid en zoowel door kracht van wapenen als door +list, verraad en omkooping een groot gedeelte er van onderworpen. Een +voor vrijheid en vaderland dweepend jongeling, Herman, vorst der +Cherusken, die in Rome in alle kunsten en wetenschappen der Romeinen was +onderwezen, vatte het stoute plan op, den vrijen Duitschen bodem van de +overweldigers te bevrijden. Voorzichtigheid en beleid aan dapperheid +parende, wist hij langen tijd vriendschap met de Romeinen te veinzen, +terwijl hij in 't geheim zijn grootsch ontwerp voorbereidde. Eindelijk +is hij gereed. Vele dappere Duitsche scharen zijn bereid, alles voor de +vrijheid ten offer te brengen. #Varus#, de gehate Romeinsche stadhouder +van de landen aan beide zijden des Rijns, trekt op 't bericht, dat een +Duitsche stam is opgestaan, naar de Wezer. + +Als geoefend veldheer valt Herman niet terstond de vijanden aan, maar +verzwakt hen door onophoudelijke, kleine aanvallen en lokt ze zoodoende +in het dichte Teutoburgerwoud. 't Is een vreeselijk weer. De regen valt +bij stroomen neder; de storm huilt akelig door de takken der boomen. De +uitgeputte Romeinen kunnen zich ternauwernood staande houden op den +doorweekten, glibberigen en drassigen bodem. Daar verheft zich boven het +geloei van den storm het krijgsgehuil der Duitschers; een hagelbui van +pijlen en steenen valt neer op de verschrikte Romeinen en dunt +vreeselijk hunne gelederen. + +Schrik en ontzetting maken zich van hen meester. Nergens vertoont zich +eenige uitkomst, nergens redding. Verschrikkelijk is de slachting, die +onder de Romeinen wordt aangericht. Varus, ten einde raad en zijne +nederlaag niet willende overleven, stort zich in zijn zwaard. Een gevolg +van dezen roemrijken slag was, dat de Romeinen uit Duitschland verdreven +werden. (9 j. n. Chr.) Wel poogden eenige jaren later #Tiberius# en +#Germanicus# de nederlaag van Varus te wreken, de laatste zelfs met goed +gevolg; maar de Romeinen zagen toch in, dat een volk, 't welk bij +eendracht zulk eene kracht kon ontwikkelen, niet geschikt was een +slavenjuk te torschen en bepaalden zich in 't vervolg tot verdediging +der grenzen door 't stichten van versterkte kasteelen aan den Rijn en +den Donau, die later den oorsprong aan verscheidene steden hebben +gegeven. + + + + +28. DRIE ROMEINSCHE KEIZERS. + + +De keizers uit het geslacht van Augustus: #Tiberius#, #Caligula#, +#Claudius# en #Nero# waren óf wreede en ontaarde óf onbeduidende +menschen. Het Romeinsche volk vertrapte in hunne dagen, tengevolge ook +al van hun slecht voorbeeld, alle wetten van zedelijkheid en deugd met +voeten. De vroeger zoo trotsche senaat werd slechts een lijdelijk +werktuig in de handen der keizers; de eigenlijke macht berustte bij de +soldaten en wel vooral bij de lijfwacht des keizers: de #praetorianen#. +Zij waren de meesters van Rome en beschikten naar welgevallen over den +troon. Hij, die 't meest bij hen in gunst stond, of liever nog, hij, die +hun 't meeste geld bood, werd met het purper bekleed. Zelfs +vreemdelingen, wanneer ze over veel geld te beschikken hadden, werden +ten troon verheven. + +De laatste keizer (Caesar) uit het geslacht van Augustus was de wreede +#Nero# (54-68 n. C). Zijn naam wordt nog gebruikt, om een wreedaard aan te +duiden. Nog geen 17 jaren oud volgde hij zijnen stiefvader Claudius in +de regeering op. Hij was een jongeling van een voortreffelijken aanleg, +maar ontving, helaas! eene slechte opvoeding. Toen de beroemde #Seneca# +zijn leermeester werd, was het kwaad reeds te diep in hem geworteld; +vandaar, dat wel de smaak voor wetenschap en kunst bij hem ontwikkeld, +maar de neiging tot zedelooze vermaken niet in hem werd uitgeroeid. In +den beginne, toen hij zich door Seneca liet leiden, toonde Nero zich +zachtmoedig en weldadig en scheen zijne regeering eene weldaad voor het +volk. Spoedig evenwel werd hij door lage, vleiende hovelingen geheel +bedorven; en de man, die vroeger had gewenscht niet te kunnen schrijven +om daardoor bevrijd te zijn van het onderteekenen der doodvonnissen, +liet nu het bloed van duizenden zijner onderdanen stroomen. In +waanzinnige woede liet hij zelfs zijne eigene moeder, zijne gemalin, +zijn' stiefbroeder en zijn' leermeester Seneca om het leven brengen. In +het jaar 64 n. C. brak in Rome een vreeselijke brand uit, die een groot +gedeelte der hoofdstad in de asch legde. Nero liet de stad schooner dan +ooit herbouwen, doch het volk was op hem verbitterd en beschuldigde hem, +dat hij den brand had veroorzaakt. Om deze verdenking van zich af te +schuiven, wierp hij de schuld op de gehate Christenen, die hij van nu +aan vreeselijk liet vervolgen en martelen. Het volk werd eindelijk den +dwingeland moede. De stadhouder van Spanje, #Galba#, werd door de soldaten +tot keizer uitgeroepen en Nero doodde zich zelven, eerst 32 jaren oud. +De levensgeschiedenis van Nero toont ons, hoe een oorspronkelijk goed +mensch door eene slechte opvoeding en een verkeerd gezelschap kan worden +bedorven! + +Op Galba volgde reeds in 't volgende jaar #Otho#, die maar 3 maanden +keizer bleef en opgevolgd werd door #Vitellius#, een man, slecht van hart +en onbekwaam als regent. Nu riepen de troepen in het Oosten hun' +veldheer #Vespasianus# tot keizer uit. Deze lag juist met zijn leger voor +de stad Jeruzalem. De Joden, het geterg der Romeinsche stadhouders +moede, waren onder Nero in opstand gekomen. Na een driejarigen strijd +waren zij door Vespasianus beperkt tot hunne hoofdstad en deze +verdedigden zij met wanhopige woede. Vespasianus begaf zich nu naar +Italië en stelde zijn zoon Titus aan tot opperbevelhebber. In de lente +van het jaar 70 n. C. besloot deze Jeruzalem door storm te veroveren. De +verdeeldheid, die er onder de belegerden heerschte, de honger en het +gebrek, die tot eene onbeschrijflijke hoogte waren geklommen, kwamen de +Romeinen te hulp. Titus bood eerst nog vergiffenis aan, wanneer de Joden +hunne stad wilden overgeven, maar ze wezen die verachtelijk van de hand. +De ééne muur en de ééne toren na den anderen werden nu veroverd. Toen nu +ook de burcht Sion en de tempel in des vijands macht waren gevallen, kon +er van geen verzet meer sprake zijn. De stad Jeruzalem werd geslecht, de +bewoners òf gedood òf tot slaven gemaakt. De prachtige tempel, dien +Titus wilde sparen, werd door de roekeloosheid van een Romeinsch soldaat +eene prooi der vlammen. (70 n. C.) In hetzelfde jaar werd een ander +klein volk, de Batavieren, die onder Claudius Civilis zich tegen Rome +hadden verzet, weer onderworpen. + +#Vespasianus# (69-79) was, vergeleken met zijne slechte voorgangers, een +uitmuntend keizer. Hij herstelde de orde in het rijk, was spaarzaam en +moedigde kunsten en wetenschappen aan. Zijn zoon #Titus#, (79-81) die, +voor hij keizer werd, een losbandig leven had geleid, regeerde zoo +voortreffelijk, dat zijne tijdgenooten hem noemden: #de liefde en wellust +van het menschelijk geslacht#. En hij verdiende dien titel. Hij noemde +elken dag verloren, waarop hij geene gelegenheid had gehad, op +keizerlijke wijze milddadig te zijn. Toen men hem eens onder 't oog +bracht, dat hij te goedhartig was en daardoor ook onwaardigen +beweldadigde, zeide hij: "Van een' vorst mag niemand met een treurig +gezicht weggaan." Jammer, dat zijne regeering zoo kort duurde en nog +gekenmerkt werd door groote rampen. Behalve dat hongersnood en pest +verschillende deelen van het rijk teisterden, werden in het jaar 79 door +de uitbarsting van den Vesuvius drie steden: #Herculaneum#, #Pompeji# en +#Stabiae# onder asch en lava bedolven. Sedert menschenheugenis had de +vulkaan niet gebraakt, en daardoor was men zorgeloos geworden. +Oofttuinen, wijngaarden en villa's overdekten de vruchtbare hellingen +des bergs, en aan den voet blonken de drie steden uit door weelde, +rijkdom en welvaart. Daar verheft zich op den 24 Aug. eene wolk van +ongewone grootte uit den Vesuvius, en weldra valt eene ontzaglijke massa +asch en steenen neder. Aardbeving op aardbeving doet de hechtste en +stevigste gebouwen instorten. Steeds heviger wordt de aschregen; voeten +hoog bedekt de asch den omtrek, en weldra neemt een stroom van gloeiende +lava zijn' weg over de prachtige velden. Toen de zon den volgenden dag +het tooneel der verwoesting bescheen, waren de drie bloeiende steden van +de aarde verdwenen. Een beroemd natuurkundige, #Plinius de oude#, die zich +te dicht bij het tooneel der verwoesting waagde, werd het slachtoffer +van zijne zucht naar kennis. In latere eeuwen is het gelukt Herculaneum +en Pompeji weder op te delven; de eerste stad sinds 1713, de tweede +sedert 1748. De huizen en meubels zijn goed bewaard gebleven, dank zij +de dikke laag asch, die de verbranding door de gloeiende lava +tegenhield. Men kan in deze steden dus aanschouwelijk zien, hoe de +Romeinen te dien tijde leefden, hoe hunne woningen eruitzagen, welke +gereedschappen zij gebruikten, welke spijzen zij nuttigden enz. Daardoor +is men tot de kennis van veel wetenswaardigs gekomen. + +Titus stierf in het jaar 81, naar men zegt tengevolge van vergif, hem +toegediend door zijn wreeden broeder #Domitianus#. + + + + +29. EENE VERDRUKTE SECTE TOT EER VERHEVEN. + +Constantijn de Groote (323-337). + + +Toen Augustus keizer van 't Romeinsche rijk was, werd in de kleine stad +Bethlehem in Judea Jezus Christus, de stichter van den Christelijken +godsdienst, geboren. Hoewel gering en onaanzienlijk naar de wereld, +heeft hij voor de beschaving, veredeling en verbetering van ons geslacht +meer gedaan dan al de keizers van het machtige Romeinsche rijk te zamen. +Op zijn dertigste jaar trad hij openlijk als leeraar onder zijn volk op. +Doch, wijl hij alle menschen, hetzij ze rijk of arm waren, onverbloemd +de waarheid deed hooren, haalde hij zich den haat van velen op den hals, +die het eindelijk zoo ver wisten te brengen, dat hij gevangengenomen en +gekruisigd werd. Met zijn' dood verdwenen zijne beginselen en zijn geest +niet van de aarde. Tijdens zijn leven had Jezus twaalf leerlingen om +zich verzameld, die later zijn' godsdienst, het Christendom, niet alleen +in Palaestina maar ook in andere landen predikten. Zoo werd het +Christendom weldra ook in Europa, onder de beschaafde Grieken en +Romeinen verkondigd. Vooral armen en verdrukten namen begeerig een' +godsdienst aan, die zich bovenal de aankweeking van algemeene +menschenliefde ten doel stelde. Hevige vervolgingen hadden de Christenen +van sommige Romeinsche keizers door te staan. Ze werden als honden +geslagen, gemarteld en gedood. Duizenden verloren hun leven op den +brandstapel, aan het kruis of op eene andere barbaarsche wijze. Doch het +bloed der martelaren bleek het zaad der kerk te zijn. Hoe meer de +Christenen werden vervolgd en onder hunne vervolging nog liefde voor +hunne vijanden en een onbezweken geloofsmoed aan den dag legden, des te +grooter werd hun aantal. De vervolgingen hadden verder nog dit gunstig +gevolg, dat de Christelijke gemeente bevrijd bleef van dezulken, die +alleen uit eigenbelang zich bij haar aansloten. In de vierde eeuw kwam +er verademing voor de verdrukte Christenen. Ze hadden dit te danken aan +#Constantijn den Grooten#, een man, die als een der bekwaamste keizers van +Rome bekend staat. + +Constantijn had, vóór hij aan de regeering kwam, vele mededingers te +overwinnen. Zijn' voorspoed in den oorlog had hij vooral aan de +krachtige hulp der Christenen te danken, die in grooten getale in zijne +legers dienden. Vandaar dat hij zeer gunstig jegens hen gestemd was, +waartoe zeker ook zal hebben bijgedragen, dat zijne moeder Helena eene +Christin was. + +Anderen schrijven zijne gunstige gezindheid toe aan een buitengewoon +verschijnsel in de lucht, dat hij zou hebben waargenomen. Toen hij +namelijk met zijn leger tegenover dat van zijn' mededinger #Maxentius# +stond, wendde hij zich in een vurig gebed tot God om bijstand. En ziet! +er gebeurde een wonder. Op klaarlichten dag meende Constantijn boven de +zon het teeken des kruises te zien staan, met dit opschrift: "In dit +teeken zult gij overwinnen." Groot en verschillend was de uitwerking van +dit verschijnsel. De Heidenen vreesden er het ergste van; de Christenen +werden vervuld met vroolijken moed. Daardoor gesterkt trokken ze naar +Rome en veroverden de stad na een bloedig gevecht. + +Wat er van dit verhaal ook zij: zeker is het, dat Constantijn na zijne +overwinning zijn leger een nieuwen standaard gaf in den vorm van een +kruis, #labarum# genoemd. De Christenen konden zich sedert dien tijd in +zijne veelvermogende bescherming verheugen. Jegens de Heidenen was hij +verdraagzaam; zij mochten als van ouds hunne goden vereeren. + +In het jaar 330 verplaatste hij den zetel der regeering van Rome naar +Byzantium, dat naar hem #Constantinopel# werd genoemd. Deze stad werd door +hem met vele prachtige paleizen en trotsche kerken versierd en begon +weldra zoo te bloeien, dat zij het oude Rome in de schaduw stelde. + +Helena, de vrome moeder des Keizers, liet boven de plaats, waar men +vermoedde, dat Jezus begraven was, eene prachtige kerk bouwen, die nog +in wezen is. + +Nadat Constantijn het Christendom tot godsdienst van den staat had +verklaard, kwam het Heidendom in minachting; en velen haastten zich een' +godsdienst aan te nemen, waardoor ze den keizer welgevallig werden. De +Christelijke kerk werd daardoor niet beter. De oude reinheid van zeden, +nederigheid en godsvrucht maakten dikwijls plaats voor heidensche +losbandigheid, hoogmoed en praal. + +Constantijn, hoewel een beschermer der Christenen, bleef den titel +behouden van opperpriester; ook gaf hij soms blijken van wreedheid en +bijgeloof. Zoo liet hij zijn eigen hoogbegaafden zoon Crispus en zijne +gemalin Fausta om het leven brengen. Eerst, toen hij op 65 jarigen +leeftijd zijn einde voelde naderen, liet hij zich doopen. Den 22 Mei 337 +blies hij den laatsten adem uit. + + + + +30. EEN WOEST VOLK OP HET WERELDTOONEEL. + + +Omstreeks het jaar 375 kwam uit de steppen van Noord-Azië een woest +ruitervolk, de #Hunnen#, te voorschijn. Schrik en angst gingen voor hen +uit en geen wonder! Zoo woest en barbaarsch als de Hunnen waren, had men +tot dusverre geen volk gezien. Verbeeldt u een klein slag van menschen, +met baardelooze en leelijke aangezichten, doorploegd met groote +litteekens. Door het onophoudelijk te paard zitten, hadden ze kromme +beenen en waren slecht op den gang. Vuur gebruikten ze niet; vleesch en +andere spijzen aten ze rauw, evenals de dieren des velds. Zonder kennis +van de eenvoudigste werktuigen, zonder vaste woonplaatsen en wetten, +zonder huis of haard trokken ze met hunne wagens van plaats tot plaats. +Evenmin als het redeloos dier, zegt een geschiedschrijver van hen, +kenden ze het onderscheid tusschen goed en kwaad; ze hadden geen' +godsdienst en geen geloof. + +Toen nu dit volk, dat zeker door de vrees nog zwarter zal zijn +afgeschilderd dan het werkelijk was, over de Wolga trok, begon eene +belangrijke gebeurtenis, die den grootsten invloed uitoefende op den +toestand van Europa n. l. de groote #volksverhuizing#. + +Aan deze zijde der Wolga, in het zuiden van Rusland, woonden toen de +#Alanen# en #Gothen#. Dit laatste volk was weer verdeeld in Oost- en +West-Gothen. De Alanen en Oost-Gothen werden òf door de Hunnen +verdrongen òf vereenigden zich met hen. Zoo bleven de Hunnen eerst tot +het midden der vijfde eeuw in Zuid-Rusland wonen, en men hoorde weinig +van hen. + +De West-Gothen, door de Hunnen bedreigd, verkregen van den Romeinschen +keizer #Valens# verlof zich aan den Donau neer te zetten, onder +voorwaarde, dat ze den Keizer in zijne oorlogen zouden bijstaan. Toen ze +later door de Romeinen onmenschelijk werden behandeld, kwamen ze in +opstand en versloegen keizer Valens in 378 in de #vlakte van Adrianopel#. +Plunderend en moordend zwierven de verbitterde West-Gothen nu door het +Balkan-schiereiland, totdat het den grooten keizer #Theodosius# gelukte +vrede met hen te sluiten. Hij verleende hun vaste woonplaatsen in +Thracië, waar zij volgens hunne eigene wetten en gebruiken leefden. + +#Theodosius# was de laatste alleenheerscher van het Romeinsche rijk. Bij +zijn dood (395) verdeelde hij het rijk in twee deelen; het westelijk +deel, met Rome tot hoofdstad, kwam onder zijn 11 jarigen zoon #Honorius# +en het oostelijk deel, waarvan Constantinopel de residentie werd, onder +den 17 jarigen #Arcadius#. Van nu af bleef het rijk gescheiden in het +Oost- of Grieksche Keizerrijk en in het West- of Latijnsche Keizerrijk. +De jonge zonen van Theodosius, die alles behalve schrander en flink +waren, kregen ieder een raadsman, aan wien zij de regeering konden +overlaten; Arcadius den Galliër #Rufinus#--en Honorius den Vandaal +#Stilico#. + +Weldra braken er oneenigheden uit tusschen de beide rijken of liever +tusschen de beide heerschzuchtige ministers. Rufinus haalde #Alarik#, den +dapperen koning der West-Gothen, over om met zijne krijgers naar Italië +te trekken; dat was een vruchtbaar en rijk gezegend land, en de Keizer +te Rome was machteloos. Alarik liet zich dit geen tweemaal zeggen; hij +trok over de Alpen, doch vond bij Stilico zulk een geduchte ontvangst, +dat hij moest aftrekken. Honorius, bevreesd voor de toenemende macht van +Stilico, vergold hem zijne diensten slecht; hij liet hem in eene kerk te +Ravenna door sluipmoordenaars ombrengen. + +Nauwelijks was dit Alarik ter ooren gekomen, of hij besloot van de +gunstige gelegenheid gebruik te maken en weer een' inval te doen in +Italië. Nu was er geen Stilico om hem tegen te houden. De Romeinen +zelven waren zoo ontzenuwd, dat ze hoegenaamd niets tegen den dapperen +Germaan konden uitrichten. De verdediging van hun gebied lieten ze dan +ook aan vreemde legioenen over. Zonder eenigen tegenstand te ontmoeten +drong Alarik Italië binnen en ging op Rome los. Rome was toen nog eene +stad, die een millioen inwoners telde. Waren dezen, evenals in de dagen +van ouds, dapper en vaderlandslievend geweest, dan zou Alarik zich zijne +stoutheid zeker zeer berouwd hebben. + +Hij sloot de stad zoo nauw in, dat er spoedig gebrek aan levensmiddelen +ontstond. Vreeselijk werd de toestand in Rome; honger en pest sleepten +duizenden ten grave. Nu werd er een gezantschap tot den Koning gezonden, +dat hem eerst met dreigende woorden trachtte te verschrikken. Toen hij +daarover in een luid gelach uitbarstte, spraken ze een toontje lager en +vroegen wat Alarik eischte, wanneer hij wilde afzien van de plundering. +Hij zeide: "Al het goud en zilver, alle kostbaarheden en alle slaven, +die aanspraak hebben op den naam van barbaar." "En wat wilt ge ons dan +laten?" vroegen de afgezanten ontsteld. "Uw leven," zei Alarik op +trotschen toon. + +Om bloedvergieten te voorkomen matigde hij evenwel zijne eischen; hij +verkreeg 5000 pond goud, 30000 pond zilver en buitendien nog vele balen +kostbare kleedingstoffen. + +Ten gevolge van de dwaasheid van Honorius, die in geen vergelijk met +Alarik wilde treden, trok hij in 410 nogmaals naar Rome en veroverde en +plunderde het. Met schatten beladen trokken de Gothen naar +Beneden-Italië. Hier werd Alarik ziek en stierf; zijn lijk werd op +plechtige wijze in de bedding van het riviertje de Busento begraven. + +#Ataulf#, zijn zwager, verliet het verwoeste land en vestigde zich met +zijne Gothen in zuidelijk Gallië. Hier werd onder #Wallia# het +West-Gothische rijk gesticht, dat Tolosa (Toulouse) tot hoofdstad kreeg. +De West-Gothen breidden hun gebied later ook over Spanje uit, waar zich +sedert 409 de Alanen, Sueven en Vandalen hadden neergezet. De Vandalen, +door de West-Gothen benauwd en geroepen door den Romeinschen stadhouder, +Bonifacius, staken in 429 naar Afrika over, onderwierpen een groot deel +van de noordkust, veroverden Carthago en plunderden van hier uit de +kusten van Italië, Sicilië en Sardinië. + +De Britten konden zich, nadat Stilio de Romeinsche legioenen naar Italië +ontboden had, niet tegen de uit het noorden komende Picten en Schotten +staande houden en riepen daarom de hulp in van de in Duitschland wonende +Angelen en Saksen. Dezen onderwierpen in 449 het zuiden van Engeland en +stichtten er zeven kleine koninkrijken. + + +#VERVOLG.# + +Omstreeks het jaar 450 lieten de Hunnen weer van zich hooren. +Verschillende stammen van dit volk, waarbij zich ook vele andere volken +aansloten, waren omstreeks 440 onder het bestuur van #Atilla# of #Etzel# +gekomen, die door zijne tijdgenooten de geesel Gods werd genoemd. Hij +was een merkwaardig man, zoowel naar het lichaam als naar den geest. + +Ofschoon klein van gewas, had hij een groot hoofd, diepliggende oogen, +een platten neus, eene breede borst, zeer veel lichaamskracht en een +trotschen gang. Voor zijne vijanden verschrikkelijk, was hij toch vol +goedheid jegens zijne vrienden. Om zich heen zag hij gaarne pracht; doch +hij zelf was zeer eenvoudig. Bij gastmalen werden zijne gasten met +gouden en zilveren gereedschap bediend. Volgens de gebruiken van zijn +volk at hij geen brood, maar gebruikte slechts een weinig vleesch. Na +ieder gerecht ging de beker rond; dan werd er gedronken op Atilla's +welzijn en prezen zangers in heldenzangen zijne daden. Terwijl zijne +gasten vroolijk waren en schertsten, bleef hij zelf ernstig en bedaard. +Alleen als zijn jongste zoon binnentrad, verhelderde zijn gelaat en +liefkoosde hij hem. + +Deze machtige vorst, voor wien vele volken beefden en Constantinopel en +Rome sidderden, trok in het jaar 451 met een leger van 700,000 man naar +het Westen. De schrik ging voor hem uit. Duitschland had het hard te +verantwoorden; dorpen en steden gingen in vlammen op; lachende velden +werden veranderd in woestijnen. Na over den Rijn getrokken te zijn, viel +hij in Gallië. + +Het West-Romeinsche rijk had toen in #Aëtius# een groot veldheer. Deze +bracht de geheele macht des rijks op de been en verbond zich met vele +Duitsche stammen als de Alanen, West-Gothen, Franken en Bourgondiërs, om +met hen de macht van den Hunnenkoning te breken. In de groote vlakte, +door de ouden de #Catalaunische# velden genoemd, waarin de stad #Chalons# +ligt, kwam het tusschen beide legers tot een treffen. + +Voor de slag begon, verzamelde Atilla zijne bevelhebbers om zich en +zeide: "Weest mannen! Grijpt aan, slaat u door des vijands gelederen en +werpt alles ter neer. Veracht de Romeinen, hunne slagorde en schilden; +valt de Alanen en West-Gothen aan; in hen is de kracht des vijands. Ziet +naar mij; wie mij niet volgt, is een kind des doods." + +De slag was boven alle beschrijving hevig en bloedig; van weerszijden +werd er met moed en verbittering gestreden; want er zou nu beslist +worden, wie de overwinning zou behalen; de beschaafde wereld of de +barbaarschheid. Reeds hadden de Hunnen het centrum tot wijken gebracht +en de Romeinen vloden; ook de West-Gothen weken en hun Koning werd +gedood, terwijl hij hen aanvuurde tot den strijd. Doch zijn dood deed de +zijnen zoodanig in woede ontvlammen, dat zij zich opnieuw onder bevel +van den zoon des overledenen in het strijdgewoel wierpen en de Hunnen op +de vlucht sloegen. Bij het vallen van den nacht moest Atilla zich in +zijn' wagenburcht terugtrekken. Bij de 200,000 dooden en gewonden +bedekten het slagveld; het bloed vloeide in stroomen, en de gewonden +dronken er van om niet van dorst te versmachten. + +Den volgenden dag werd de slag niet hervat. Atilla keerde naar den Rijn +terug, zonder door den vijand achtervolgd te worden. In 't volgende jaar +ondernam hij nog een' rooftocht naar Italië en stierf in 453 onder +geheimzinnige omstandigheden, die nog niet zijn opgehelderd. + +Toen de schrik van zijn' naam zijne volken niet meer in bedwang hield, +weigerden ze de gehoorzaamheid aan zijn' opvolger. De Hunnen keerden +terug naar het Oosten, vanwaar zij gekomen waren. Het grootste deel van +'t gebied, door Atilla veroverd, viel den Oost-Gothen in handen. + +Te midden van de stormen der volksverhuizing viel het West-Romeinsche +rijk in duigen, dat reeds lang van alle macht en aanzien beroofd was en +ten speelbal van de vreemde soldaten had gestrekt. In 476 zette #Odoacer#, +een aanvoerder van Duitsche krijgslieden, #Romulus Augustulus# af als +keizer en noemde zich koning der Germaansche volken in Italië. Met deze +gebeurtenis eindigt gewoonlijk de geschiedenis der oudheid. + +Een nieuw volk, de Germanen, liet van nu af zijn gezag in Europa gelden; +de meeste landen, vroeger tot het Romeinsche rijk behoorende, zooals +Spanje, Gallië, Brittanje, België, Nederland enz. werden door +Germaansche volksstammen in bezit genomen. Eerst waren ze wel ruw en +onbeschaafd, maar door den invloed des Christendoms en de meerdere +beschaving, die ze als onwillekeurig van de overwonnelingen overnamen, +werden hunne zeden langzamerhand verzacht en verbeterd. + + + + +31. MOHAMMED. + + +In de geschiedenis der Christelijke kerk is sprake van 5 gemeenten, die +door zendelingen de omgelegen volken tot het Christendom brachten, en +daarom #moedergemeenten# worden genoemd, n.l. #Jeruzalem# in Palaestina, +#Antiochië# in Syrië, #Alexandrië# in Aegypte, #Constantinopel# in het +Grieksche Keizerrijk en #Rome# in Italië. + +Door de bekeering der Germaansche volkeren nam de gemeente van Rome zeer +in macht en aanzien toe. Haar bisschop verhief zich weldra boven die van +andere gemeenten en werd later als paus het hoofd der kerk. Terwijl de +Christelijke kerk zich naar het Westen al meer en meer uitbreidde, +geraakte zij in het Oosten, waar de vier eerstgenoemde gemeenten vroeger +grooten invloed hadden, deerlijk in verval. En geen wonder! In plaats +van een leven te leiden vol liefde en zelfverloochening, zooals Christus +het had gewild, streed men daar met de grootste verbittering over +allerlei onbegrijpelijke leerstukken. Het Christendom gaf in het Oosten +enkel aanleiding tot verdeeldheid en twist; dat het bovenal een +godsdienst der liefde is, daaraan werd niet gedacht. + +Omstreeks het jaar 600 trad in Arabië een man op, #Mohammed# genoemd, die +de stichter van een nieuwen godsdienst werd, een godsdienst, die het +Christendom in Azië en Afrika bijna van allen invloed en macht beroofde. + +Arabië is een schiereiland, dat ongeveer zoo groot is als een derde deel +van Europa. Het grootste deel van den bodem bestaat uit zandwoestijnen +en ontoegankelijke gebergten, hier en daar slechts afgewisseld door +vruchtbare plekken, #oasen# genoemd. De kusten, welke op sommige plaatsen +zeer vruchtbaar zijn, werden bewoond door nijvere handelaars, die door +een grooten handel in wierook, koffie en specerijen aanzienlijke +schatten wonnen. In de woestijnen leefden, evenals in onzen tijd, de +#Bedoeïnen#, rondzwervende herders, die dikwijls van roof leefden en wier +eenige rijkdom in paarden en kameelen bestond. Over 't geheel waren en +zijn de Arabieren een volk met dichterlijke gaven, met een levendig en +diep gevoel. Praatziek zijn ze niet, maar toch kunnen ze hunne meening +op eene welsprekende wijze te kennen geven. Evenals de woestijn zijn ze +ernstig. + +In dit land en onder dit volk en wel in de stad Mekka, werd Mohammed in +571 geboren. Zijn vader #Abdallah#, uit den aanzienlijken stam der +Koreischieten, en zijne moeder #Amina# verloor hij reeds zeer vroeg. Na +den dood zijns grootvaders kwam hij bij zijn' oom #Aboe Taleb#, een +ervaren koopman, die hem op zijn reizen meenam. De knaap wies op tot een +schoon en krachtig man, die door zijne edele houding en wegslepende +redenaarsgaven weldra in het oog viel. Door zijne kennis en vlijt +gelukten meestal zijne ondernemingen; door zijne minzaamheid won hij +veler harten. Later kwam hij in dienst van eene rijke koopmansweduwe, +#Chadidscha#, met wie hij in het huwelijk trad. Het geluk lachte hem nu +van alle zijden toe. Hij had eene brave echtgenoote, goede zaken en vele +vrienden. En toch was hij niet tevreden. De oorzaak lag in het volgende. +Wegens zijne zaken had hij dikwijls groote reizen gedaan, en toen veel +opgemerkt van de gewoonten en den godsdienst der menschen. Zijn eigen +volk zag hij neerknielen voor goden, van menschenhanden gemaakt; hij zag +in, dat het nog zeer onbeschaafd en achterlijk was. De Joden waren hem +te trotsch en te onverdraagzaam; de Christenen, die hij had leeren +kennen, droegen alleen den #naam#, maar hadden niets van den #geest# van +Christus. Nu ontwaakte in hem de begeerte om de stichter te worden van +een nieuwen godsdienst, die het beste van de bestaande godsdiensten in +zich zou opnemen. + +Voor hij openlijk optrad, zonderde hij zich langen tijd in de +eenzaamheid af, om over godsdienstige zaken na te denken. In het jaar +611 trad hij op onder zijn volk met de leer: "Er is maar één God en +Mohammed is zijn profeet." In den beginne was zijn aanhang niet groot. +Men lachte hem uit en vooral deden dit zijne eigene stadgenooten, de +inwoners van Mekka. Zijne vrouw, zijn neef Ali en zijn schoonvader Aboe +Beker waren zijne eerste volgelingen. Toen de aanhangers van Mohammed in +aantal toenamen, werden zijne vijanden bevreesd en besloten hem te +dooden. Mohammed werd dit gewaar en ontvluchtte de lagen zijner +vijanden. In de stad #Medina# vond bij met zijne aanhangers eene veilige +schuilplaats; de inwoners hoorden naar hem en bouwden de eerste moskee +of tempel. Zijn aanhang nam nu zoo zeer toe, dat hij weldra aan de spits +van een dapper leger naar Mekka optrok. Tegen zijne in geestdrift +ontvlamde scharen was de stad niet bestand; zij gaf zich over en de +inwoners moesten den #Islam# (zoo werd de leer van Mohammed genoemd) +aannemen. Bij deze verovering bleef het niet; na korten tijd was geheel +Arabië in de macht van den profeet. Zijne soldaten, die de verwachting +op een hemel met allerlei zinnelijke genietingen tot de grootste +doodsverachting voerde, waren onwederstaanbaar. + +Nadat Mohammed tien jaren lang met het zwaard zijne leer had verbreid, +ondernam hij eene groote bedevaart van Medina naar Mekka, begeleid door +eene schaar van wel 100,000 geloovigen. Niet lang na zijne terugkomst +begon hij te sukkelen, naar men wil, tengevolge van vergift, hem door +eene Jodin toegediend, die de heiligheid van den profeet op de proef +wilde stellen. Toen hij zijn einde voelde naderen, liet hij zich naar de +moskee dragen en vermaande nog voor 't laatst het bedroefde volk. Hij +stierf in 632 en werd te Medina begraven. + +De leer van Mohammed is hoogst eenvoudig. Zijne volgelingen hebben aan 5 +dingen te gelooven, n.l. aan God (Allah), aan zijne engelen en profeten +(buiten Mohammed behooren tot deze laatsten: Adam, Noach, Abraham, Mozes +en Christus); aan het laatste oordeel en aan de voorbeschikking d. i. het +geloof aan de onveranderlijke, vooruitbepaalde noodwendigheid van alle +menschelijke lotgevallen en daden. + +De godsdienstplichten der Moslemin (geloovigen) bestaan volgens den +Koran (d.i. het boek, waarin de leer van Mohammed is opgeteekend) in +dagelijksch wasschen, bidden en vasten op bepaalde tijden en bedevaarten +naar Medina en Mekka. De voornaamste deugden zijn: overgave aan, +vertrouwen op en dankbaarheid jegens God. In den omgang met de menschen +beveelt de Koran: eerlijkheid, dankbaarheid, trouw aan het eensgegeven +woord, weldadigheid; strenge straffen bedreigt hij voor meineed, moord, +woeker, spel en drank. Een ongelukkig voorschrift was, dat de +Mohammedanen hun geloof met het zwaard moesten uitbreiden. "Het zwaard," +zegt hij, "is de sleutel van den hemel." + +Mohammed's opvolgers, #Khalifen# genoemd, veroverden weldra Palaestina, +Syrië, Aegypte, Perzië en Afrika's noordkust. Overal moest het kruis +wijken voor de halve maan. Zoo staken de Arabieren of Mooren, zooals ze +in 't N. van Afrika genoemd werden, geroepen door de twistende +Westgothische vorsten, zelfs naar Spanje over, maar--daarvan in een +nieuw hoofdstuk. + + + + +32. SPANJE IN DE MIDDELEEUWEN. + + +In het jaar 711 werd in het Z. van Spanje, in de nabijheid van k. +Trafalgar, een veldslag geleverd, die 7 dagen duurde, tusschen de uit +Afrika overgestoken Arabieren onder #Tarik# en de West-Gothen onder hunnen +koning #Roderik#. Gewichtig waren de gevolgen van dezen slag. Roderik werd +geheel verslagen en het Spaansche schiereiland, behalve de bergachtige +streken van Gallicië, Asturië en Biscaye, viel in de handen der +Arabieren of Mooren. In de pas genoemde streken trokken de West-Gothen +zich terug, wachtende op den geschikten tijd om het hun ontroofde weer +te heroveren. + +De Arabieren, blakende van ijver voor hun Mohammedaansch geloof, waren +met Spanje alleen niet tevreden; zij poogden zich ook meester te maken +van Frankrijk, maar werden in 732 tusschen #Tours# en #Poitiers# door den +hofmeester #Karel Martell# volkomen geslagen. + +De Arabische vorsten in Spanje waren tot het jaar 755 geheel afhankelijk +van de #khalifen#, die als opvolgers van Mohammed het groote Arabische +rijk bestuurden; na dien tijd vestigden zij er een onafhankelijk rijk. +#Cordova#, aan den Guadalquivir, werd daarvan de hoofdstad. Deze stad werd +door de Mooren tot een der prachtigste steden van Europa gemaakt. +Volgens een verhaal, dat zeker niet van overdrijving is vrij te pleiten, +was zij 5 uren lang en 3 uren breed, telde 600 moskeën en bezat +prachtige wit marmeren paleizen, omgeven van de sierlijkste tuinen. De +#Alcazar# of Koningsburcht, op een heuvel gelegen, muntte boven alle +gebouwen uit in schoonheid. + +Terwijl de overige volken van Europa meest allen nog zeer onbeschaafd en +ruw waren, begon het in Spanje reeds geheel anders uit te zien. + +Onder de Moorsche vorsten had men voortreffelijke regenten, die den +bloei des lands en de welvaart der bewoners door goede maatregelen +bevorderden. Kunstenaars en geleerden werden aangemoedigd en +ondersteund. Vooral bloeiden de dicht- en bouwkunst, de geneeskunde, +sterrekunde en wiskunde. + +De Christenen hadden over 't geheel in Spanje niets te klagen; zij +mochten ongehinderd en in 't openbaar hun' godsdienst uitoefenen en +gingen niet gebukt onder zware belastingen. Wel werden zij soms hevig +vervolgd, maar hadden er dan ook dikwijls zelven aanleiding toe gegeven. + +Den hoogsten trap van bloei bereikte het khalifaat van Cordova onder #Abd +Errahman# III, die van 912-961 regeerde. In zijn' tijd was de roem, die +van de Arabische scholen en geleerden uitging, zoo groot, dat zelfs +Christenen het niet beneden zich rekenden om in Spanje wijsheid op te +doen. Zoo verhaalt men van een' Franschman #Gerbert#, die later als +Sylvester II den pauselijken zetel beklom, dat hij in Spanje ter schole +ging. In het volle gevoel zijner macht verwisselde #Abd Errahman# den +titel van #emir# met dien van #khalif# en #opperhoofd der geloovigen#. + +Niet lang na hem begon de macht der Mooren af te nemen. De West-Gothen +drongen uit hunne gebergten steeds voorwaarts en ontrukten hun het eene +stuk lands na het andere, waarvan kleine vorstendommen werden gemaakt. +Toen nu in 1031 het khalifaat van Cordova zich oploste in verscheidene +kleine Moorsche koninkrijken en de vroegere eensgezindheid geweken was, +nam de macht der Christenen gestadig toe. Van weerszijden werd er met +verbittering gestreden; men beschouwde het als een Godwelgevallig werk +elkander elken duim breed gronds te betwisten. In deze oorlogen maakte +een zekere #Rodrigo Diaz#, bijgenaamd de Cid (heer) zich door zijne +heldendaden beroemd. + +In het jaar 1236 moest Cordova bukken voor de macht van den koning van +Castilië. De Mooren hielden zich evenwel nog twee en een halve eeuw +staande in #Granada#, eene stad, die, evenals Cordova, kon bogen op de +prachtigste gebouwen. Nog heden ten dage staren de reizigers vol +bewondering op de ruïnen van het eens zoo schoone en groote paleis, de +#Alhambra#. + +Langzamerhand hadden de Christenen in Spanje drie koninkrijken gesticht +n.l. #Castilië#, #Arragon# en #Portugal#. In het laatst der 15de eeuw huwde +koning #Ferdinand# van #Arragon# met koningin #Isabella van Castilië# en +daarmee was de grondslag gelegd voor Spanje's toekomstige macht. De +Mooren ondervonden die in het jaar 1492, toen hun laatste bolwerk, +Granada, zich aan het vereenigde leger van Ferdinand en Isabella moest +overgeven. Bij de overgave werd den Mooren volkomene vrijheid van +godsdienst toegestaan. De Christenen kwamen hunne beloften slecht na. +Eerst trachtte men de Mooren door overreding, en toen dit niet baatte, +door geweld tot het Christendom te bekeeren. Velen hunner verlieten +liever het land, waar ze waren geboren en staken naar Afrika over; +anderen gingen in schijn tot de Christelijke kerk over en werden +Morisco's genoemd. + +Onder Philips II kwamen de Morisco's in opstand, omdat deze hun wilde +dwingen afstand te doen van hunne eigenaardige taal, zeden en gewoonten; +zij werden evenwel door Philips halfbroeder, #Don Jan van Oostenrijk#, +weder tot onderwerping gebracht. + +Om de schijn-christenen onder de Mooren op te sporen werd de #inquisitie# +of de rechtbank van geloofsonderzoek ingesteld. Toen evenwel het eene +noch het andere baatte, gaf Philips III in 1609 bevel, dat de nog +aanwezige afstammelingen der Mooren het land moesten ruimen. + +Achthonderd duizend Mooren verlieten toen hun vaderland en staken naar +Afrika over, waar velen zich als zeeroovers op hunne onderdrukkers +trachtten te wreken. Spanje kreeg daardoor een grooten knak; bloeiende +steden en dorpen werden ontvolkt; lachende streken, door gemis aan +werklieden, veranderd in woestijnen. Ook den Joden trof een dergelijk +lot. Dezen vonden in andere landen, vooral in Nederland, (Portugeesche +Joden) eene veilige schuilplaats. + + + + +33. KAREL DE GROOTE. + +(768-814). + + +Tijdens de volksverhuizing maakten de Franken zich meester van Gallië. +Van het eerste stamhuis, het #Merovingische#, dat over hen regeerde, is +alleen #Clovis# merkwaardig. Deze vorst, die van 481-511 op den troon zat, +vernietigde het laatste overblijfsel van de Romeinsche macht in Gallië, +overwon de Allemannen aan den Rijn, drong de West-Gothen over de +Pyrenaeën en liet zich met vele zijner onderdanen doopen. + +Grooter dan Clovis was #Karel de Groote#, naar wien het tweede stamhuis, +het #Karolingische#, zijn' naam ontving. Hij was een zoon van #Pepijn den +Korten#, die eerst hofmeester bij den laatsten Merovingischen koning was, +maar later door de Frankische grooten tot koning verkozen en door den +Paus gezalfd werd. Pepijn liet twee zonen #Karloman# en #Karel# na, die +volgens de gewoonte der Franken ieder een deel van het rijk ontvingen. +Na zes jaren stierf Karloman en Karel werd alleenheerscher. + +Naar lichaam en geest was Karel waardig aan het hoofd eener dappere +natie te staan. Hij was breed en krachtig van lichaamsbouw, zeven voet +groot en had eene edele, eerbiedwekkende houding. In alle +lichaamsoefeningen, zooals rijden, jagen, en zwemmen was hij volleerd; +in kracht durfde niemand zijner onderdanen zich met hem meten. Zijne +oogen waren helder en doordringend; zijn stem was duidelijk en +aangenaam; zijne kleeding eenvoudig en krijgshaftig; hij versmaadde +allen vreemden tooi en opschik. + +Meer nog dan door zijn uiterlijk voorkomen, beheerschte hij de menschen +door de kracht zijns geestes. Begaafd met een vasten wil, een +doordringend verstand en een juist oordeel, zoowel over groote als +kleine zaken, bezat hij tevens een hart, dat blaakte voor het geluk en +de beschaving zijner onderdanen. Tegenspoed kon hem niet ontmoedigen, +voorspoed hem niet hoogmoedig maken. + +Het doel van zijn werken en streven was: #de vereeniging van alle +Germaansche stammen onder één bestuur#. De Christelijke godsdienst zou de +band zijn, die allen omslingerde. Dit doel heeft hij door allerlei +middelen trachten te bereiken, al kostte het ook stroomen bloeds. Het +grootste deel zijns levens bracht Karel in oorlogen door. Reeds dadelijk +bij het aanvaarden zijner regeering moest hij oorlog voeren tegen de +#Saksen#, een der machtigste Germaansche stammen, die aan de oostelijke +grenzen van zijn rijk woonden. Deze Saksen, heldhaftig van aard en +gehecht aan hun alouden godsdienst, deden soms invallen op het +Frankische gebied. Karel trok tegen hen op, drong diep in hun land door +en dwong hen den Christelijken godsdienst aan te nemen. Maar op dit +dappere volk viel weinig staat te maken. Zoodra waren de Frankische +legers niet uit hun land vertrokken, of zij stonden weder op, verdreven +en doodden de zendelingen, haalden de Christentempels omver en richtten +hunne heidensche altaren weder op. Vooral onder hunne dappere +aanvoerders #Wittekind# en #Alboïn# streden ze dikwijls met goed gevolg. +Eerst nadat Karel in 782 te #Verden# aan de Wezer 4500 Saksen op één dag +had laten onthoofden en 10000 met vrouwen en kinderen naar een ander +deel van zijn gebied had verbannen, was de tegenstand gebroken. Op het +voorbeeld van Wittekind legden ze eindelijk de wapens neder en lieten +zich doopen (785). + +Ook in Italië en Spanje voerde Karel oorlogen. In 't eerstgenoemde land +onderwierp hij Desiderius, koning der Longobarden, die den paus telkens +het leven lastig maakte. Een deel van Desiderius gebied schonk hij aan +dezen kerkvorst, die daardoor zeer in macht en aanzien toenam. In +Spanje, kreeg Karel ter belooning voor de hulp, aan een Arabischen +khalif bewezen, het land, tusschen den Ebro en de Pyrenaeën gelegen +(Spaansche mark). + +Toen hij in den kerstnacht van het jaar 800 te Rome in de St. +Pieterskerk bad, zette paus Leo III hem onder de toejuiching van het +verzamelde volk de keizerskroon op het hoofd, onder het uitspreken van +deze woorden: "Leven en overwinning aan keizer Karel, den doorluchtige, +den van God gekroonde, den groote, den vredestichter, den Romeinschen +keizer." + +Tengevolge van zijne overwinningen verkreeg Karel een rijk, dat zich +uitstrekte van den Oder tot den Ebro en van de Noordzee tot de +Middellandsche zee. + +Met meer recht dan wegens zijne overwinningen mag Karel den bijnaam van +den grooten dragen, door hetgeen hij deed ter beschaving en verlichting +van zijne onderdanen. Hij zorgde voor de invoering van goede wetten, +waardoor zoowel de arme als de rijke ongestoord bezitter van zijn +eigendom werd. Mannen, zendgraven genoemd, bezochten op zijn bevel alle +deelen van zijn gebied om te onderzoeken of de rechters hun plicht +deden. Met al zijne macht bevorderde hij den bloei van den handel en den +landbouw. Daartoe liet hij goede wegen aanleggen, kanalen graven en +bruggen over rivieren slaan. Onder zijn rechtvaardig en streng bestuur +verdwenen de roovers, die voorheen de wegen onveilig hadden gemaakt. De +handwerken moedigde hij aan; zelf droeg hij nooit andere kleeding, dan +die in zijne staten was vervaardigd. Kunsten en wetenschappen vonden in +hem een ijverig beschermer; op gevorderden leeftijd leerde hij nog +schrijven en gaf zoo een goed voorbeeld aan zijne edelen, die de +wetenschappen verachtten. Groote geleerden als #Alcuinus#, #Eginhard# en +#Angilbert# lokte hij aan zijn hof, onderhield zich gaarne met hen en +stelde het hoogste belang in hunne gesprekken en hun onderwijs. + +Kerken en kloosters verrezen op vele plaatsen op zijn bevel; hij +verplichtte de geestelijken om scholen op te richten ter onderwijzing +der jeugd. Zorgvuldig liet hij de oude gedichten der Duitschers +opschrijven en verzamelen. We zouden te uitvoerig worden, wanneer we al +de groote verdiensten van Karel wilden opnoemen. Het aangevoerde is +voldoende om te bewijzen, dat hij niet alleen een #groot krijgsman#, maar +ook een #uitstekend regent# was. Als mensch was Karel voorzeker niet vrij +van gebreken, maar, gerekend naar den tijd, waarin hij leefde, waren +deze betrekkelijk zeer klein. + +De groote man bereikte den ouderdom van 71 jaar. Na eene 46 jarige +regeering stierf hij te Aken, waar hij evenals te Nijmegen (Valkhof), +Regensburg en Frankfort gaarne zijn verblijf hield. (814) Zijn zoon en +opvolger #Lodewijk de Vrome# evenaarde hem wel in ijver voor den +Christelijken godsdienst, maar miste geheel en al de groote talenten van +zijn' vader. In 817 verdeelde hij reeds het rijk onder zijne drie zonen: +Lodewijk, Pepijn en Lotharius. Toen hij later ten gunste van een vierden +zoon Karel, de Kale bijgenaamd, een nieuwe verdeeling wou invoeren, +stonden zijne oudste zonen tegen hem op en berokkenden hem veel +verdriet. Later gingen ze ook onderling oorlogvoeren en brachten het +rijk daardoor deerlijk in verwarring, totdat het #verdrag van Verdun# +(843) daaraan een einde maakte. Daar Pepijn in 840 was gestorven, +verdeelden de overgeblevene zonen het rijk aldus: #Lotharius# kreeg de +keizerlijke waardigheid en Middel-Frankrijk of #Lotharingen# (het land +tusschen den Rijn, de Rhône, de Maas en de Schelde), #Lodewijk# kreeg +Oost-Frankrijk of Duitschland en #Karel de Kale# West-Frankrijk of +Frankrijk. Het deel van Lotharius kwam later bijna geheel aan +Duitschland. + + + + +34. TWEE ENGELSCHE KONINGEN. + + +In dezelfde eeuw, waarin Karel de Groote stierf, zag #Alfred de Groote# +het levenslicht. Evenals aan Karel heeft men hem en wel met volle recht +den bijnaam van den grooten gegeven. Wat Karel deed voor de Franken, +heeft Alfred in niet mindere mate gedaan voor de Engelschen. + +Vroeger hebben we vermeld, dat de Angelen en Saksen zich meester maakten +van Engeland en er 7 kleine koninkrijken stichtten, die omstreeks 827 +door koning #Egbert van Wessex# tot één rijk werden vereenigd. Die +vereeniging was een geluk voor Engeland. Omstreeks dien tijd toch +begonnen de Noormannen of Denen, zooals ze in Engeland genoemd werden, +hunne verwoestende invallen in het rijk. Evenals in andere landen werd +ook hier de weg, dien de Noormannen gevolgd hadden, aangewezen door +verbrande dorpen en steden, verwoeste velden en uitgeplunderde inwoners. +Nu is het licht te begrijpen, dat één machtig koning beter de Noormannen +kon weerstaan, dan 7 onbeduidende vorsten. Toch hadden sommige koningen +het zwaar te verantwoorden, ja zelfs was Engeland wel eens geheel in de +macht der Denen. + +Alfred werd geboren in het jaar 849. Op vijfjarigen leeftijd nam zijn +vader #Ethelwulf# hem mede naar Rome en liet hem daar, zeer tegen den zin +zijner oudere zonen, door den Paus tot koning zalven. Na den dood zijner +4 broeders, onder wier bestuur Engeland verschrikkelijk van de Denen had +te lijden, beklom Alfred den troon (871-901). Met blijdschap werd hij +door zijne onderdanen als koning gehuldigd, want men had groote +verwachtingen van hem, niet alleen omdat hij dapper en onverschrokken, +maar ook edel en wijs was. In de eerste jaren van zijn bestuur brachten +de Denen hem vele nederlagen toe. Wel behaalde hij eene enkele maal de +overwinning, maar dan kwamen er telkens weer groote scharen van vijanden +over de zee, die hem al meer in het nauw brachten. Ten laatste bleef er +slechts eene enkele provincie in zijne macht. Nu was zijn toestand +hopeloos. Vele zijner getrouwste vrienden verlieten hem en onderwierpen +zich aan de Denen. Alfred verloor den moed niet; als herder verkleed +verborg hij zich voor zijne vijanden in een afgelegen deel des lands. +Volgens de overlevering zat hij eens in de hut van een' koeherder bij +het vuur en hield zich onledig met het vervaardigen van boog en pijlen. +De huismoeder, die niet wist, wie haar gast was, gaf hem bevel op het +brood te passen, dat ze in den oven gedaan had. Doch Alfred peinsde +onophoudelijk op de middelen om zijn land van de Denen te verlossen, en +daardoor dacht hij niet aan het brood, dat begon te verbranden. Toen de +huisvrouw die ondertusschen weer binnen gekomen was, dit merkte, riep ze +toornig uit: "Luie kerel, die ge zijt! Het brood eten, kunt ge, maar om +het te bakken, daartoe zijt ge te dom." + +Nadat zijne vijanden hunne nasporingen moe waren geworden, verliet +Alfred deze schuilplaats en begaf zich met eenige getrouwen naar een +burcht, die in een door moerassen en wouden ontoegankelijk oord lag. +Weldra kwamen er vele dappere en vaderlandslievende mannen tot hem, +zoodat hij met een klein legertje den vijand kon aanvallen en buit +bemachtigen. Om met de plannen en strijdkrachten der Denen bekend te +worden, verkleedde hij zich, volgens het volksverhaal, als harpspeler, +ging onverschrokken naar het vijandelijk leger en verrukte de soldaten +door zijn heerlijk gezang en snarenspel. Meteen had hij nu eene schoone +gelegenheid om de legerplaats der vijanden op te nemen. Nadat hij zijne +maatregelen goed genomen had, riep hij bij hoorngeschal de edelen en +vrijen van zijn volk op ten strijde. Jubelend schaarden dezen zich onder +de vanen van den geliefden vorst, dien ze reeds gestorven waanden. + +Heftig was de aanval op het Deensche leger; langen tijd stond de kans +twijfelachtig, tot eindelijk Alfred en de zijnen de overwinning +behaalden. De Denen, die in leven waren gebleven, moesten het +Christendom aannemen en kregen verlof zich in Oost-Angelen en +Northumberland te vestigen. + +Alfred nam nu gepaste maatregelen om de invallen der Denen niet alleen +af te weren maar ook te voorkomen. Langs de kusten, vooral daar, waar de +vijanden gewoonlijk eene landing beproefden, werden burchten aangelegd. +Hij liet eene vloot bouwen, uit groote vaartuigen bestaande en bemand +met dappere, geharde Saksen en Friezen. Deze vloot moest ten allen tijde +gereed zijn om zee te kiezen en de vloot der Denen van de kusten te +houden. + +Niettegenstaande deze maatregelen deden de Denen in 893 weer opnieuw met +groote overmacht een' inval, doch na een hardnekkigen oorlog, die 3 +jaren duurde, werden ze verjaagd en waagden zich tijdens het leven van +Alfred niet weder in Engeland. + +Zoo was Alfred de redder en verlosser van zijn volk. Maar hij liet het +daarbij niet blijven. Zooveel in zijn vermogen was, trachtte hij zijn +volk op te heffen en te veredelen. Oude, goede wetten werden opnieuw +door hem ingevoerd; veiligheid en orde overal hersteld, zoodat men, +zooals de geschiedschrijvers verhalen, eene beurs op den weg kon laten +liggen, zonder vrees te voelen, dat zij weggenomen zou worden. De +geestelijkheid werd door hem bevoordeeld, mits zij haren plicht deed. +Scholen en kerken verrezen overal onder zijn bestuur; landbouw en +nijverheid werden krachtig door hem aangemoedigd. Om den handel te +bevorderen zond hij schepen uit ter ontdekking van onbekende landen; +wetenschap en kunst, die hij zelf ook gelukkig beoefende, vonden in hem +een milden beschermer. Door eene juiste verdeeling van den tijd was het +hem mogelijk buitengewoon veel te verrichten. Zijne oprechte vroomheid, +rechtvaardigheid en voorkomendheid openden hem aller harten, en 't was +dus niet te verwonderen, dat hij diep betreurd werd door zijn volk, toen +hij den 28 October 901 ten grave daalde. + +Niet zooveel goeds kunnen we meedeelen van Willem den Veroveraar, een +vorst, die ruim anderhalve eeuw later leefde dan Alfred. + +De opvolgers van Alfred konden over 't geheel niet in zijne schaduw +staan; daardoor ging het met zijn werk als met dat van Karel den +Grooten: veel goeds ging er verloren. De Denen, merkende, dat zijn +sterke arm het zwaard niet meer hanteerde, werden van jaar tot jaar +stoutmoediger. Toen er in 1002 een vreeselijk bloedbad onder hen werd +aangericht, gaf dit hun' koning #Swen# aanleiding om de Engelschen wreeder +dan ooit te tuchtigen. Zijn zoon #Kanut# of #Knoet#, die van 1016-1035 +regeerde; maakte zich zelfs meester van het rijk en regeerde wel +gestreng, maar toch ook rechtvaardig. Later (1041) kwam de regeering +onder koning Eduard weder aan de Angelsaksische koningsfamilie, doch +niet lang. Na zijn' dood toch maakte Willem de veroveraar, hertog van +Normandië, aanspraak op den troon van Engeland. Het Engelsche volk +begeerde den Normandiër niet, maar verkoos #Harald#, een aanzienlijk +edelman, tot koning. Willem liet zich dit niet welgevallen; hij trok aan +het hoofd van een machtig, weluitgerust leger in 1066 naar Engeland. In +het zuiden van dit land, nabij de stad #Hastings#, kwam het tot een +treffen. Meer dan eens stond de kans voor Willem zeer hachelijk. Na een +dapperen aanval van de Engelschen weken de Noormannen, en het gerucht +verbreidde zich, dat Willem gedood was. Dadelijk sprong hij voor den +dag, hield de vluchtelingen tegen, rukte zijn' helm af en riep: "Ik leef +en zal overwinnen!" Tegen den avond was hij werkelijk meester van het +slagveld. Harald, zijne beide broeders en de bloem van den Engelschen +adel dekten met hunne lijken het slagveld. Den 26 December van het jaar +1066 liet Willem zich tot koning van Engeland te Londen kronen. Weldra +bleek het, dat hij een streng heer was; zijne Normandische krijgers gaf +hij rijke ambten en bezittingen en verbitterde daardoor de Angel-Saksen. +Ook voerde hij in Engeland het leenstelsel in, doch zorgde dat zijne +leenmannen hem niet boven 't hoofd konden groeien. Op zijn uitdrukkelijk +bevel moesten Fransche taal en zeden in Engeland ingevoerd worden; +daardoor kwam er eene vermenging van de Fransche taal der overheerschers +met de Germaansche taal der overwonnelingen tot stand, en deze gaf den +oorsprong aan de nieuwere Engelsche taal. + + + + +35. HENDRIK I EN OTTO I. + + +In het jaar 911 overleed de laatste nakomeling van Karel den Grooten, +die over Duitschland het bewind voerde. Hij heette #Lodewijk# en droeg den +bijnaam #het kind#. + +Gedurende zijne zwakke regeering en die van zijne meeste voorgangers +verkeerde Duitschland in een hoogst ongelukkigen toestand. De leenmannen +namen gaandeweg in macht en aanzien toe. Ze stoorden zich bedroefd +weinig aan hunne zwakke leenheeren en deden, wat ze verkozen. De weinige +vrijen, die tot dusverre hunne onafhankelijkheid hadden weten te +bewaren, werden door den nood gedwongen hunne bezittingen in eigendom af +te staan aan den een of anderen machtigen heer, die hen tegen ruwe +aanvallen kon beschermen. Deze gaf hun dan die bezittingen als een +erfelijk leen terug. Het recht van den sterkste heerschte in dien tijd +onbeperkt. Tot nog grooter ongeluk deden de Noormannen, Slaven en +Hongaren juist toen hunne verwoestende invallen. Nergens vonden zij een +leger, dat hen op hunne plundertochten stuitte; want er was volstrekt +geen eenheid in het rijk. Aan dien ongelukkigen toestand werd een einde +gemaakt door #Hendrik I#, die van 919 tot 936 de teugels van het bewind in +handen had. Vóor hem had #Koenraad van Frankenland# als koning geregeerd, +doch dezen was het niet gelukt, zich door de machtige hertogen te doen +eerbiedigen. Bij zijn' dood beval hij Hendrik, hertog van Saksenland, +zijn grootsten tegenstander, als zijn opvolger aan. Zijne edelmoedige +daad droeg heerlijke vruchten. + +Hendrik toch was een man, naar lichaam en geest geschikt om te regeeren. +Hij had een koninklijk voorkomen, was groot en breed van gestalte, bezat +een scherp verstand en was bedachtzaam en vriendelijk. 't Duurde niet +lang, of al de oproerige hertogen erkenden zijne oppermacht. Lotharingen +werd door hem aan Duitschland gehecht, en de Wenden, die in het n.w. van +het rijk invallen deden, werden onderworpen. Met de Hongaren sloot hij +een' wapenstilstand van negen jaren, onder voorwaarde, dat hij hun eene +jaarlijksche schatting zou opbrengen. Wel was dit zeer vernederend voor +Duitschland; maar de Koning had daarvoor zijne goede redenen. De +Duitschers waren nog te zwak om het wilde ruitervolk te weerstaan; hij +nam echter dadelijk vele heilzame en goede maatregelen, om hen daarvoor +geschikt te maken. In de eerste plaats was hij er op bedacht om de orde +en de veiligheid in het rijk te herstellen; de roovers ging hij met zoo +krachtige hand te keer, dat ze weldra uitgeroeid waren. Daar het land +bijna overal open was, stichtte hij vooral aan de oostelijke grenzen van +het rijk versterkte #steden# en #burchten#, waarin de landlieden in tijd +van nood eene veilige schuilplaats konden vinden. Ten einde de steden +bevolkt te krijgen, gebood hij, dat van negen landlieden éen, bij loting +te bepalen, zich er in moest nederzetten. De menschen, die zich in een' +burcht of burg metterwoon gingen vestigen, werden burgers genoemd en +ontvingen van den vorst vele voorrechten, waardoor ze zich gemakkelijk +in hun lot leerden schikken. Wijl de nederlagen, die de Duitschers van +de Hongaren leden, vooral aan eene verkeerde wijze van oorlogvoeren +waren toe te schrijven, bracht hij ook daarin eene groote verbetering. +De zware wapens werden door lichtere vervangen, en, behalve voor +voetvolk, zorgde hij voor geoefende ruiters. + +Eindelijk waren de negen jaren verstreken. Daar kwamen de Hongaarsche +gezanten bij Hendrik om de schatting op te eischen. + +"Dat is al, wat ik voor u heb," zei Hendrik op vastberaden toon en liet +hun meteen een verminkten hond aanreiken. De gezanten waren woedend en +beloofden zich vreeslijk te zullen wreken. Ze lieten het niet bij het +zeggen. Een groot leger Hongaren drong moordend en plunderend tot in het +hart van Duitschland door. Niet verre van #Merseburg# had Hendrik zijn +leger geposteerd; daar kwam het in 993 tot een' slag. De Koning gewende +eerst zijne soldaten aan het gezicht en de krijgsbewegingen der +Hongaren. Toen hunne woede jegens dit woeste volk was opgewekt, schaarde +hij zijn leger in slagorde. Zijne woorden vuurden den moed der zijnen +zoodanig aan, dat ze uitriepen: "Wij willen strijden voor Gods altaren, +voor de eer des rijks en voor de veiligheid der onzen!" + +Hevig en onwederslaanbaar was de aanval der Duitschers; maar ook de +Hongaren hielden zich dapper. Op hunne vlugge rossen stoven zij op den +vijand in, doch moesten wijken voor Hendriks dappere krijgers. De +Hongaren delfden het onderspit; in allerijl sloegen ze op de vlucht en +werden acht dagen lang door de overwinnaars achtervolgd, die in de +legerplaats de gevangen vrouwen en kinderen juichend bevrijdden en er +een onmetelijken buit vonden. + +Drie jaren na deze schitterende overwinning overleed Hendrik; zijn zoon +#Otto# werd tot zijn' opvolger gekozen en met groote pracht te Aken +gekroond. Evenals zijn vader was hij een krachtig en wijs regent, die +ten volle den bijnaam van den grooten verdient, hem door tijdgenoot en +nakomeling geschonken. + +Ontzag en eerbiedwekkend was Otto's voorkomen. Het doel van zijn leven +en werken was het voorbeeld van Karel den Grooten ná te volgen. Evenals +deze was hij een geducht vijand, die zijne tegenstanders ter neder wierp +en verpletterde; berouwhebbenden daarentegen behandelde hij met +onuitputtelijke grootmoedigheid. Hij was een voorstander van het recht +en woonde nu hier, dan daar in het rijk om daardoor de eenheid tusschen +de verschillende stammen te bevorderen. Hij bevorderde de uitbreiding +van het Christendom; onder zijn bestuur werd het tot de Denen en de +Slaven gebracht. + +Jammer, dat deze groote vorst het grootste deel zijner regeering op het +slagveld moest doorbrengen. Sommige Duitsche hertogen weigerden hem als +opperheer te erkennen en moesten daartoe door de scherpte des zwaards +worden gedwongen. Veel verdriet veroorzaakten hem de samenzweringen, die +door zijn naijverigen broeder Hendrik tegen hem gesmeed werden om hem +van troon en leven te berooven. Gelukkig wist hij ze alle te verijdelen +en betoonde zich telkens vergevensgezind. De Wenden en de Denen werden +door hem onderworpen, ja zelfs de Polen moesten zijne opperheerschappij +erkennen. + +Het hoogste doel van zijn wenschen, de keizerskroon, kwam ook in zijn +bezit. Door de vervolgde koningin #Adelheid# ter hulp geroepen, snelde hij +in 951 naar Italië, overwon de vijanden der schoone en deugdzame vrouw +en nam haar ten huwelijk. Daardoor werd hij koning van Italië. Op een +tweeden tocht (962) liet Otto zich tot keizer kronen. Sedert dien tijd +droegen de Duitsche koningen den titel van keizer, ofschoon in den +beginne slechts zij dien mochten dragen, die in Rome door den Paus waren +gekroond. + +In het jaar 955 waagden de Hongaren weder een verwoestenden inval. In +onafzienbare scharen trokken de woeste roovers het land door en riepen: +"Onze paarden alleen kunnen den oorlog wel ten einde brengen; zij zullen +de Duitsche rivieren en meren uitdrinken en de dorpen en steden onder +hunne hoeven verpletteren. De Duitschers zijn zeker verloren, tenzij de +aarde zich voor hen opene of de hemel op ons neerstorte." In de +nabijheid van #Augsburg# op het #Lechveld# kwam het tusschen het leger van +Otto en de Hongaren tot een' slag. Het Duitsche leger was wel niet +talrijk, maar vol vertrouwen op God. Voor het begin van den strijd +gebruikte de Koning met zijne krijgers het heilige avondmaal. Hierop +knielden ze neder en smeekten God om hulp. De slag nam nu een' aanvang. +De Duitschers streden met heldenmoed. De vijand werd overhoop geworpen +en maakte zich in wilde vlucht uit de voeten. Meer dan 100,000 krijgers +dekten, volgens het volksverhaal, met hunne lijken het slagveld. + +Sedert deze overwinning herhaalden de Hongaren hunne verwoestende +invallen niet meer. Niet lang daarna namen ze het Christendom aan, en +daardoor werden hunne zeden zachter en vredelievender. Otto de groote +stierf in het jaar 973. In den dom te Maagdenburg rust zijn gebeente, en +op de markt van die stad is een standbeeld te zijner eere opgericht. + + + + +36. KIJKJE IN DE MIDDELEEUWSCHE MAATSCHAPPIJ. + +I. + + +In het begin der Middeleeuwen was een groot deel van West-Europa nog +bedekt met groote, ondoordringbare wouden; slechts hier en daar merkte +men eenige steden en dorpen op. De eerste hadden haar ontstaan vooral +aan Romeinsche legerplaatsen te danken. De Germaan hield toen nog niet +van het wonen in steden, die hij als gevangenissen beschouwde; hij +leefde liever op zijne hoeve, te midden der vrije natuur. Daar was hij +onbeperkt gebieder over al zijne onderhoorigen en lijfeigenen, die zijne +akkers bebouwden en zijn vee verzorgden. Hij zelf bemoeide zich daar +niet mee; hij hield zich enkel bezig met jacht en vischvangst en nog het +liefst met den krijg, want de Germanen waren over 't geheel zeer +oorlogzuchtig. Zij waren dan ook recht in hun element, wanneer zij onder +hunne zelfgekozen aanvoerders ten strijde konden trekken en rijken buit +behalen. Dat de landbouw tengevolge daarvan op een zeer lagen trap +stond, is gemakkelijk na te gaan. Van de graansoorten werden alleen +haver en gerst verbouwd; in de 6de eeuw na Christus kwam de rogge en in +de 8ste eeuw de tarwe naar West-Europa. Aan bemesting stoorden de +Germanen zich niet: de lijfeigenen waren te lui of te onwillig om zich +op de verbetering van den grond toe te leggen; vandaar dat hij slechts +karige vruchten opleverde. Eerst nadat sommige kloosterlingen zich met +ijver op de verbetering van den landbouw toelegden en hunne landerijen +gingen bemesten, kwam daarin eenige verandering. Het aantal steden nam +vooral in Duitschland zeer toe, nadat de Saksische keizers hunne +onderdanen dwongen daarin een verblijf te zoeken. Vooral was dit het +geval tijdens de kruistochten, toen de vrijgeworden lijfeigenen zich bij +een kasteel of klooster gingen neerzetten en om deze nederzettingen +muren bouwden ter beveiliging tegen de aanvallen der vijanden. De steden +van toen zagen er geheel anders uit dan de tegenwoordige. De straten +waren smal en bochtig; de huizen hoog en somber; plaveisel en +straatverlichting waren voor de 15de eeuw eene ongekende weelde. In de +huizen zag het ook al zeer eenvoudig uit; langs de wanden stonden +banken; schoorsteenen kende men niet; glasruiten waren zeer zeldzaam. +Steenen huizen zag men weinig; alleen paleizen, kerken en kloosters +waren van steen opgetrokken; de meeste gebouwen bestonden uit hout. + +Toen de bewoners der steden, poorters genoemd, later door handwerken en +handel rijk werden, nam de weelde verbazend toe; de banken werden +vervangen door sierlijk gebeeldhouwde stoelen; de grond werd met +prachtige tapijten en de wanden met groote kristallen spiegels versierd. +Dit alles was eene navolging van hetgeen de Westerlingen tijdens de +kruistochten in het Oosten hadden gezien. + +De #spijzen# zouden ons zeer vreemd en walgelijk zijn voorgekomen. Behalve +het vleesch van varkens, paarden enz. gebruikte men ook dat van +ooievaars, raven en zeehonden, alsmede walvischtongen. Vorken waren voor +de 16de eeuw onbekend; men bracht de vaste spijzen met de hand naar den +mond. + +Ook de #kleeding# verschilde veel van de onze. De mannen droegen +nauwsluitende tot de voeten reikende broeken, een wambuis en lederen +schoenen of klompen; slechts aanzienlijke lieden droegen een' rok. +Alleen in den oorlog bedekte men het hoofd met een' helm; in vredestijd +liep men ongedekt. Hemden kende men niet; den hals droeg men bloot. + +Na de kruistochten kwam in deze eenvoudige kleedij eene groote +verandering. Men zag nu de mannen korte zijden lijfrokken dragen, met +goud doorwerkt; ook soms een overkleed van zijde of fluweel, omzoomd met +kostbaar bont. Broek en kousen waren uit één stuk en van laken +vervaardigd. Aanzienlijke vrouwen kleedden zich in een lang, slepend +gewaad, met goud doorstikt, met paarlen en edelgesteenten bezet en met +wapens versierd. De #wetten# waren in den beginne niet geschreven, maar +berustten op aloude gebruiken en instellingen. Bij de Franken mocht men +ten tijde van Karel den Grooten geen vrij man tuchtigen; iedere misdaad +kon door eene boete, #weergeld# genaamd, afgekocht worden. Hoe onbillijk +ons thans dit weergeld ook moge schijnen, het had toch deze goede zijde, +dat de bloedwraak, die nog ten huidigen dage bij sommige Oostersche +volken vreeselijke gevolgen na zich sleept, er door voorkomen werd. Een' +moord op een gewonen vrije kon men afkoopen met 200, van een graaf met +600 en van een lijfeigene met 35 goudstukken. Voor elk lichaamsdeel, dat +gewond werd, voor elk scheldwoord, dat men elkaar naar 't hoofd wierp, +was eene boete bepaald. Onder voorzitterschap van een' graaf of schout +kwamen de schepenen, gewoonlijk de aanzienlijkste bewoners eener gouwe, +bijeen om het recht uit te spreken. Kon de onschuld van den beklaagde +niet duidelijk in 't licht worden gesteld, dan moest hij zich +onderwerpen aan een zoogenaamd godsoordeel, dat uit een tweegevecht, uit +de water- of vuurproef of iets dergelijks bestond. + +Wanneer iemand de waterproef moest ondergaan, werd hij in een groot met +water gevuld vat geworpen. Dreef hij boven, dan was hij door God gericht +en ontving de straf der schuldigen; zonk hij, dan werd hij onschuldig +verklaard en op vrije voeten gesteld, zoo hij ten minste nog leefde. + +De onveiligheid van leven en bezittingen was in de Middeleeuwen +ongelooflijk groot. Nergens bijna was men zijn leven zeker. Vooral de +weinige vrijen, die er na de invoering van het leenstelsel overbleven, +hadden het zwaar te verantwoorden. De eene stad was bijna onophoudelijk +in oorlog met de andere; vandaar dat de burgers, zelfs in de residentie +van den Paus, hunne huizen versterkten met zware balken en ijzeren +traliën. Sommige adellijke heeren maakten er een beroep van, weerlooze +landlieden en vreedzame reizigers van al het hunne te berooven en te +mishandelen. Gewoonlijk was er geene macht in de wereld sterk genoeg om +de boosdoeners te vatten en naar verdienste te straffen. De +geestelijkheid trachtte door den #Godsvrede# ten minste eenige verademing +te verschaffen. Daarbij werd op straffe van den banvloek bepaald, dat +men de twisten van Donderdag-avond tot Maandag-morgen moest laten +rusten. + +Die onveiligheid en de schaamteloosheid der booswichten riepen in +Duitschland eene instelling in het leven, onder den naam van #veemgerecht# +bekend. Het woord #veem# is, naar men zegt, afkomstig van een woord, dat +zooveel beteekent als #verbannen#, #vloeken#. + +Het veemgerecht bestond uit een' voorzitter, die #vrijgraaf# heette en uit +minstens 14 #vrijschepenen#, die men ook #wetenden# noemde, omdat ze bekend +waren met de geheimen der heilige veem. Door een vreeselijken eed waren +de rechters gehouden te zwijgen. Wie desniettegenstaande een geheim +verklapte of iemand, door het veemgerecht ingedaagd, het vluchten +mogelijk maakte, werd op huiveringwekkende wijze ter dood gebracht. De +veemrechters erkenden slechts den keizer van Duitschland als hun +opperhoofd; hij werd daarom ook ingewijd in al hunne geheimen. + +De rechters kwamen in 't geheim op de eene of andere afgelegene plaats, +in een bosch of op eene heide, te zamen, eerst bij dag, later alleen bij +nacht. Wanneer iemand, hoog of laag, eene misdaad begaan had, werd hij +door een der vrijschepenen aangeklaagd. Den volgenden dag werd dan op de +deur van den beschuldigde eene indaging vastgehecht, waarbij hij werd +opgeëischt om zich op een bepaalden tijd voor het veemgerecht te stellen +ter verantwoording. Voldeed hij niet aan dezen eisch, dan werd hij +zonder vorm van proces door een' der veemvechters of een' zijner +handlangers om het leven gebracht. Verscheen bij wel ter bestemde +plaatse, dan werd hij geblinddoekt en langs vele slingerpaden voor +vermomde rechters gebracht. Kon de beklaagde zich met grond vrijpleiten +van de hem ten laste gelegde misdaad, dan werd hij op even geheimzinnige +wijze weer weggeleid; zoo niet, dan werd hij ter dood veroordeeld en het +vonnis dadelijk aan hem voltrokken. + +In den beginne werkte het veemgereecht krachtig de bandeloosheid tegen; +later ontaardde het. De betere inrichting der gewone rechtbanken, de +grootere macht der vorsten om de misdaden te keeren en de ontaarding van +het veemgerecht zelf veroorzaakten, dat het tegen het einde der +Middeleeuwen van alle macht en invloed was beroofd. + + +II. + +Ten einde wat nauwkeuriger met den maatschappelijken toestand in dit +tijdvak der geschiedenis bekend te worden, is het noodig, dat we nog +iets vertellen van enkele instellingen en inrichtingen, die in de +Middeleeuwen ontstonden en bloeiden. + +In de eerste plaats het #leenstelsel#. Wanneer dit is ingevoerd, valt +moeielijk te zeggen; het is langzamerhand ontstaan. + +Het bestond hoofdzakelijk hierin, dat vorsten of aanzienlijke personen +stukken land, uitgestrekte bosschen of vischrijke wateren voor +persoonlijk gebruik afstonden aan die lieden, welke hun den een of +anderen dienst hadden bewezen. De gever werd #leenheer# (souverein), de +ontvanger #leenman# (vasal) genoemd. In den beginne stonden de bezitters +van een vrij eigendom (allodium) in rang boven de leenmannen. Dit +veranderde, toen de leenmannen door de vorsten met de aanzienlijkste +ambten werden begiftigd, en zij hunne leenen erfelijk en door aankoop, +verovering of erfenis grooter maakten. De vrije mannen kregen het nu +zwaar te verantwoorden; menig machtig leenman aasde op hunne +bezittingen, en daardoor waren ze genoodzaakt, die in eigendom aan een +machtig vorst of heer af te slaan om ze daarna in leen weer terug te +ontvangen. Daardoor verwierven zij zich de bescherming van den leenheer; +zij waren nu niet alleen verplicht om op te komen ter verdediging van +het vaderland, maar moesten in alle omstandigheden bij de eerste +oproeping van den leenheer met gewapende mannen hem ter hulpe snellen. +Weldra vond men in 't grootste deel van Europa slechts _enkele_ +leenheeren, _vele_ leenmannen en geestelijken en voor de rest enkel +lijfeigenen, die vooral te platten lande een treurig lot hadden. Uit +deze lijfeigenen kwam, ten gevolge der kruistochten, de burgerstand te +voorschijn; terwijl de adel van den nieuwen tijd grootendeels afkomstig +is van de leenmannen. + +De erfelijke leenen werden verdeeld in #zwaard#- en #spille#- #leenen#, +terwijl men op sommige plaatsen ook #zonneleenen# had. Een zwaardleen was +een leen, waarbij alleen een man kon opvolgen; bij een spilleleen had +ook eene vrouw daartoe het recht. De bezitter van een zonneleen was van +niemand afhankelijk dan van God en de zon; het was dus eigenlijk geen +leen, maar een vrij eigendom of allodium. + +Eene andere eigenaardige instelling was het #ridderwezen#. Evenmin als van +het leenstelsel kan men zeggen, #wanneer# of #hoe# het ontstaan is. Dit is +zeker, dat het langzamerhand werd ingevoerd bij alle Germaansche volken. +Even zeker is het, dat Hendrik I van Saksen de grondslagen voor het +ridderwezen heeft gelegd, en dat de kruistochten veel tot den bloei er +van hebben bijgedragen. Een #ridder# dan was iemand, hetzij van adel of +niet, die in den strijd te paard zat, met helm en harnas bedekt. Hij +moest het Christendom verbreiden, weezen, weduwen en ongelukkigen +beschermen tegen alle verdrukking; hij moest het onrecht wreken en de +eer der vrouwen verdedigen. Verder moest hij zich onderscheiden door +ootmoed voor God, menschlievendheid, dapperheid in den strijd en +hoffelijkheid jegens de vrouwen. Voorwaar! eene grootsche en moeielijke +taak. In rang stonden de ridders boven alle adellijken, die den +ridderslag niet hadden ontvangen; bij aanzienlijke feesten zaten ze aan +afzonderlijke tafels; bovendien hadden ze het recht om anderen tot +ridder te slaan. De zonen der ridders werden gewoonlijk tot hun zevende +jaar aan de zorg hunner moeders toevertrouwd; vervolgens moesten ze tot +hun 14de jaar als #edelknaap# of #page# de vrouw van een vreemden ridder +dienen en ontvingen dan onderwijs in muziek en dichtkunst, in loopen, +zwemmen, rijden, schieten en in den wapenhandel. Daarna moesten ze nog 7 +jaren als #schildknaap# in dienst van een' ridder vertoeven en ontvingen +nu de laatste voorbereiding voor hun later leven. Ze moesten de paarden +van hunnen heer verzorgen, zijne wapens poetsen en hem aan tafel +bedienen. Voorts moesten ze zich oefenen in den wapenhandel en de +onafscheidelijke metgezel zijn van hunnen heer in den strijd. Had de +schildknaap bewijzen van moed en bekwaamheid gegeven, dan volgde met +veel plechtigheid de ridderslag. + +Nu mocht hij deelnemen aan de #tournooien# of #steekspelen#, die door +vorsten en aanzienlijke ridders werden gegeven, en waarop hij zijne +kracht en behendigheid kon toonen. Behalve met steekspelen vermaakten de +edelen en ridders zich met de jacht op herten, beren, vossen, wilde +zwijnen enz. Bijzonder geliefd was de #valkenjacht#, of liever de jacht, +die men met afgerichte valken op klein gedierte hield. + +Al deze vermaken hadden slechts in den zomer plaats; in den winter +leidden de edelen over het geheel in hunne burchten een zeer vervelend +leven. Waarmee zouden ze zich bezig houden? Lezen en schrijven hadden ze +niet geleerd; dat was goed voor geestelijken en monniken: een rijke bron +van genot was dus voor hen gesloten. Wel konden ze zich soms eens +verlustigen in de grappen van hunnen #nar# of potsenmaker, maar ook dit +werd op den duur vervelend. + +Gelukkig waren ze, wanneer een rondtrekkende zanger bij tijd en wijle +door schoone liederen hunne verveling kwam verdrijven. De aanvankelijk +zoo schoone instelling van het ridderwezen ontaardde later op +verregaande wijze. We behoeven slechts te spreken van de roofridders om +dit aan te toonen. Deze mannen belemmerden met hunnen drom van woeste +krijgers dikwijls den handel der nijvere burgers en stroopten de om hun' +burcht gelegen streken af. Meestal leefden ze onderling in voortdurenden +krijg en stoorden zich aan wet noch orde. + +Wat het veemgerecht ter beteugeling van de roofzucht en baldadigheid der +ridders deed, zagen we reeds. Eene andere instelling, die betere +vruchten in dit opzicht heeft opgeleverd, was het #Hanze-verbond#. De +verregaande onveiligheid te lande en ter zee noopte de kooplieden zich +te vereenigen ter onderlinge bescherming. Dit deden ook eenige +kooplieden te Lubeck en te Hamburg en hunne vereeniging werd het +Hanze-verbond genoemd. Weldra kreeg het een grooten en weldadigen +invloed. De meeste kooplieden van West-Europa werden leden van dit +verbond en vandaar, dat het eene machtige vloot en een weluitgerust +leger tot zijnen dienst kreeg, waardoor ontzag aan de zeeroovers en de +roofridders werd ingeboezemd. + +In de Middeleeuwen merkte men over 't geheel een streven naar +vereeniging op. Daardoor ontstonden b. v. ook de #gilden#. Gilden waren +vereenigingen van handwerkslieden, die hetzelfde beroep uitoefenden. Zij +waakten er ten strengste voor, dat geen onbevoegde zich aanmatigde iets +te vervaardigen en te verkoopen. Wilde een gezel zich als meester +vestigen, dan moest hij eerst in een proefstuk van zijne bekwaamheid +blijken geven (beunhazen). De gilden kregen weldra een grooten invloed +op het bestuur der steden, waarin ze gevestigd waren; vooral was dit het +geval in de Vlaamsche steden Gent, Brugge en Antwerpen. + +Het getal kloosters, zoowel voor monniken als nonnen, nam in de +Middeleeuwen verbazend toe. Zij waren dikwijls de schuilplaatsen voor +verdrukten en vervolgden en de kweekplaatsen der wetenschappen, die door +de edelen zoo verschrikkelijk werden verwaarloosd. + +Wanneer we onzen maatschappelijken toestand vergelijken met dien der +Middeleeuwen, dan mogen we dankbaar zijn, dat de tijden van ruwheid, +barbaarschheid, onderdrukking en vervolging tot het verledene behooren. + + + + +37. EEN KEIZER EN EEN PAUS. + +(Hendrik IV en Gregorius VII.) + + +In 't laatst van December 1076 ondernam een klein reisgezelschap eene +moeielijke reis langs onbegaanbare wegen over de Alpen. Het bestond uit +man, vrouw, kind, een' vriend en een klein getal mannelijke en +vrouwelijke bedienden. De winter was buitengewoon streng; de bergen, +waarover de tocht plaats had, waren zoozeer met sneeuw en ijs bedekt, +dat men, zonder gevaar, noch te voet, noch te paard langs de steile en +gladde helling af dalen kon. De reizigers lieten zich daardoor niet +afschrikken; zij wilden en moesten in Italië wezen. De mannen kropen nu +eens op handen en voeten, leunden dan weder op de schouders der gidsen +of lieten zich, wanneer hun voet uitgleed, vallen en rolden verder. De +vrouwen werden op ossenhuiden geplaatst en zoo door de gidsen naar +beneden getrokken. De paarden werden met samengebonden pooten +voortgesleept, en daardoor kwamen de meesten om. Na ongelooflijke moeite +en inspanning stonden de reizigers eindelijk op den bodem van Italië. +Aan uitrusten konden ze evenwel niet denken. Voort ging het, totdat ze +eindelijk den 25 Januari 1077 aankwamen bij het sterke slot Canossa, +niet ver van het stadje Reggio gelegen. In dat slot bevond zich op dat +oogenblik paus Gregorius VII, een man, die zich als levensdoel gesteld +had: de verheffing van de kerk boven den staat. Alle vorsten en koningen +moesten hunne macht ontleenen aan den paus. De paus was gelijk de zon, +de keizer van Duitschland de maan. Hij was verder een man van een +streng-zedelijken levenswandel, die alle krachten inspande om de +misbruiken, die in de Christelijke kerk heerschten, uit te roeien. + +Daarom ijverde hij tegen de #simonie#, d. i. tegen den koop en verkoop van +geestelijke ambten; tegen de #investituur#, d.i. tegen het recht, dat de +vorsten tot dusverre hadden uitgeoefend, om priesters met #ring# en #staf#, +als teeken hunner waardigheid te bekleeden. Verder dreef hij met ijzeren +volharding het #coelibaat# of het ongehuwde leven der geestelijken door. +Tot dien strengen, machtigen man nu richtten de reizigers hunne +schreden. De voornaamste van hen werd binnen den tweeden ringmuur van +het kasteel toegelaten. Hier stond hij drie dagen lang met een wollen +hemd bekleed, in de open lucht, blootshoofds en barrevoets, zonder +eenige spijs of drank te nuttigen. Die man onderging dit alles, om +daardoor den Paus te bewegen den banvloek op te heffen, dien deze over +hem had uitgesproken. Eindelijk op den vierden dag liet Gregorius den +boeteling voor zich komen en ontsloeg hem van den ban, onder voorwaarde, +dat hij naar Duitschland zou gaan en daar de verdere beslissing van zijn +lot afwachten. + +Wie was die man, vraagt ge, die zich zulk eene vernedering moest laten +welgevallen? Die man was de koning van Duitschland, #Hendrik# IV. Waarom +hij zich zoo moest vernederen, zullen we u verhalen. + +Hendrik IV had het ongeluk zijn' vader reeds te verliezen, toen hij nog +maar zes jaren oud was. Eerst was een zekere Hanno, aartsbisschop van +Keulen, een streng man, zijn opvoeder en later bisschop Adalbert van +Bremen, die hem in alles zijn' zin gaf en daardoor in den grond bedierf. +Ook boezemde deze hem een grooten haat in tegen de Saksen, en juist deze +haat maakte hem wreed en onrechtvaardig. + +Nauwelijks had hij de regeering aanvaard, of hij toonde den Saksen, wat +ze van hem te wachten hadden. Hij liet in hun land sterke kasteelen +bouwen en daarin soldaten leggen, die het land afstroopten en de +bewoners uitplunderden. De Saksische edelen smeekten den Koning, dat hij +die geweldenarij zou laten ophouden, maar hij verhoorde hunne beden +niet. Nu was hun geduld uitgeput; met een leger van 60000 man brachten +ze Hendrik zoo in 't nauw, dat hij Saksen in allerijl verlaten moest. De +kasteelen werden omvergehaald, en thans nog ziet men hier en daar in den +Harts er de ruïnes van. Hendrik begaf zich naar Worms (1075) en +verzamelde er een leger, waarmee hij zijne vijanden overwon. Zwaar had +het ongelukkige Saksen het nu te verantwoorden. Het land werd verwoest, +de bewoners van vrijheid of leven beroofd. Door den nood gedwongen, +wendden de Saksen zich tot den Paus en smeekten hem om hulp. + +Deze hoorde bereidwillig hunne klachten aan en vermaande Hendrik zijne +onderdanen beter te behandelen. + +Toen dit niet baatte, kwamen er pauselijke afgezanten, die hem bevalen +binnen 60 dagen te Rome voor eene geestelijke rechtbank te verschijnen. +Wanneer hij niet kwam, zou de banvloek over hem worden uitgesproken. +Hendrik was woedend, toen hij dit hoorde. De pauselijke gezanten joeg +hij met spot en schimp uit het land, maar Gregorius liet zich niet +vervaard maken: hij sprak den banvloek over Hendrik uit. Daarbij werden +de Christenen ontslagen van alle eeden, die ze den Koning hadden +gezworen; geen onderdaan of dienaar mocht hem meer gehoorzamen, geen +priester hem de heilige sacramenten toedienen; ieder moest hem schuwen +als de pest. + +In 't eerst lachte Hendrik wat om den ban; maar toen hij bemerkte, dat +de Duitsche vorsten er niet zoo over dachten, ja zelfs een besluit namen +om een anderen koning te verkiezen, wanneer hij niet binnen 't jaar van +den ban ontslagen was, besloot hij zich voor den Paus te vernederen. +Vandaar, dat we hem als een ellendigen boeteling bij Canossa zagen. De +boete, Hendrik opgelegd, was in de oogen van vele zijner onderdanen veel +te streng geweest. Het medelijden werd daardoor opgewekt, en het gelukte +hem een groot leger op de been te brengen, waarmede hij eerst zijne +vijanden in Duitschland ten onder bracht en daarna naar Italië toog om +zich op den Paus te wreken. Rome werd twee jaar belegerd en in het derde +jaar veroverd. Hendrik wilde zich met den Paus verzoenen, wanneer deze +hem als keizer wilde kronen. Dit aanbod wees Gregorius met +verontwaardiging van de hand. Daarop liet Hendrik Clemens III als paus +verkiezen, en deze zette hem de keizerskroon op het hoofd. Gregorius +ontkwam de gevangenschap door de vlucht naar Salerno, waar hij den 25 +Mei 1085 stierf. Zijne laatste woorden waren: "Ik heb de gerechtigheid +liefgehad en de goddeloosheid gehaat; daarom sterf ik hier in +ballingschap." + +Hendrik had een jammerlijk uiteinde. Door zijne vroegere vrienden +verlaten, ja zelfs door zijne eigene zonen, Koenraad en Hendrik, +bedrogen en verraden, stierf hij in het jaar 1106 te Luik; juist toen +hij toebereidselen maakte om zijn ontaarden zoon Hendrik te beoorlogen. +Waarlijk, wij gevoelen innig medelijden met den man, die zich door eigen +schuld zooveel ongeluk en lijden op den hals haalde. Hij sprak waarheid, +toen hij eens uitriep: "Ik lijd voor de zonden mijner jeugd, zooals nog +geen vorst geleden heeft." + + + + +38. EEN KLUIZENAAR EN EEN RIDDER. + + +Palaestina, het land waar Jezus geleefd en geleden had, waar hij in +nederigheid geboren en, door zijne vijanden gesmaad, aan 't kruis +gestorven was, trok ten allen tijde de aandacht der Christenen tot zich. +Men geloofde in de Middeleeuwen, dat een gebed, op eene der heilige +plaatsen van dat land tot God opgezonden, eerder verhoord werd dan +ergens anders. Daarom ondernamen vele geloovigen de verre reis naar het +Heilige Land om daar te bidden en zich te verootmoedigen voor den Heer. +Zulke menschen noemde men bedevaartgangers. Zoo lang Palaestina tot het +Grieksche keizerrijk behoorde, werden de bedevaartgangers niet gestoord, +ja, nadat de Arabieren het hadden veroverd, konden ze zelfs ongehinderd +hunne godsdienstplichten vervullen. De Arabieren waren te verdraagzaam +of te onverschillig, dan dat ze menschen van eene andere godsdienstige +overtuiging wilden hinderen. Anders werd het, toen de dweepzieke Turken +meester werden van 't Heilige Land. Nu werden de bedevaartgangers niet +alleen in hunne vrome overpeinzingen gestoord, maar ook vervolgd, in de +gevangenis geworpen en gekweld. 't Was natuurlijk, dat door deze +handelingen de verontwaardiging der Christenen werd opgewekt. + +In het jaar 1094 verscheen in Italië en Frankrijk een man, blootshoofds +en barrevoets, rijdende op een' ezel. Hij heette #Peter# en was afkomstig +van #Amiëns# in Frankrijk. Een lang pelgrimskleed, om de middel door een +ruw touw bijeengebonden, omgaf zijne magere leden. In zijne ontvleesde +handen hield hij een crucifix. Zijne groote, zwarte oogen lagen diep in +het hoofd en gloeiden van geestdrift. Wanneer hij eene stad of een dorp +bezocht, liepen ouden en jongen samen om den vreemden, huiveringwekkenden +man te zien en naar zijne woorden te luisteren. Die man kwam uit het +Heilige Land. Met gloeiende verven schilderde hij de ellenden en +jammeren, die een pelgrim daar moest verduren en toonde in zijn eigen +lichaam de striemen en wonden, hem door de Turken geslagen. Vervolgens +wekte hij zijne toehoorders op, om het zwaard aan te gorden en het land, +dat voor de Christenen de hoogste waarde had, het schoone land, waar, +behalve zoovele geloofshelden, de Verlosser der wereld had geleefd, te +ontrukken aan de handen der ongeloovigen. Zijne bezielende woorden +brachten een ongelooflijken indruk te weeg. + +Paus Urbanus II riep twee groote kerkvergaderingen bijeen, de laatste te +Clermont in Frankrijk, waar hij de Christenen aanspoorde tot den +heiligen strijd. "God wil het! God wil het!" klonk het uit duizenden +kelen. Vorsten, ridders, vrije mannen en lijfeigenen hechtten zich een +rood kruis op de schouders ten teeken, dat ze het voornemen hadden naar +Palaestina te trekken. + +Terwijl de ridders zich gereed maakten, begaven zich reeds in het +voorjaar van 1096 twee benden kruisvaarders, bestaande uit het schuim +van allerlei natiën, naar Palaestina op weg. Ze voerden niets uit; +honger, ziekte en het zwaard der Turken maaiden hen bij hoopen weg, voor +ze het Heilige Land hadden bereikt. + +In den herfst van hetzelfde jaar trok een weluitgerust en geoefend +leger, bestaande uit meer dan 100,000 geharnaste ruiters en 200,000 man +voetvolk, onder den edelen #Godfried van Bouillon# naar Palaestina. +Tweemaal werden de Turken geslagen. Antiochië werd na eene maandenlange +belegering stormenderhand ingenomen. Eerst na drie moeitevolle jaren +bereikten de kruisvaarders Jeruzalem. Van het groote leger begroetten +slechts 30000 man de heilige stad; de overigen waren òf door honger, +hitte en het verraad der Grieken gevallen òf hadden zich eigendunkelijk +van het hoofdleger gescheiden. Bij het gezicht van Jeruzalem waren alle +moeiten vergeten; een ongekende ontroering maakte zich van de +kruisvaarders meester; zij omhelsden elkander, kusten den heiligen grond +en schreiden tranen van vreugde. De verovering der stad was evenwel niet +gemakkelijk; 60000 Mohammedanen verdedigden haar met beleid en moed. Men +trachtte haar te bestormen; tevergeefs: de Turken sloegen elken aanval +zegevierend af. Weken lang werd de stad belegerd. Een brandende dorst +kwelde de belegeraars, daar de Turken uren in het rond het water der +bronnen ondrinkbaar gemaakt hadden. Mijlen ver moest het hout voor de +belegeringswerktuigen gehaald worden. Eindelijk worden er toebereidselen +tot een nieuwen storm gemaakt. Ladders, belegeringswerktuigen en torens +worden getimmerd. Vooraf gaan de belegeraars, met de priesters aan het +hoofd, een plechtigen optocht doen om de stad. Den 14 Juli 1099 naderen +zij hare muren. Een hagelbui van steenen en werpspiesen begroet de +Christenen; zij echter schrijden voorwaarts over bergen van lijken. De +oorlogswerktuigen worden bij de muren gebracht. Reeds jubelt het leger +der Christenen. De nacht, die voorloopig een einde maakt aan den strijd, +daalt te spoedig naar den zin der kruisvaarders. Nauwelijks daagt de +morgen of de strijd begint opnieuw. De Turken strijden met de grootste +verbittering. Brandende pekkransen, steenen, balken, zelfs lijken worden +de belegeraars naar het hoofd geslingerd. + +Zij wijken; de Turken jubelen over de overwinning, maar--te voorbarig. +Daar bemerkt Godfried van Bouillon op den Olijfberg eene ridderlijke +gestalte in witte wapenrusting, die een helderstralend schild omhoog +houdt. "Zie daar," roept hij "een cherub met vlammend zwaard, dien God +ons ter hulpe zendt." "God wil het! God wil het!" dondert het door de +gelederen en in wilde haast dringen ze voorwaarts. Godfried beklimt het +eerst den muur. De zijnen volgen; schaar op schaar dringt naar boven +en--Jeruzalem is veroverd. Een verschrikkelijk moordtooneel biedt de +stad nu weldra aan. Mannen en vrouwen, grijsaards en kinderen worden +zonder mededoogen om het leven gebracht. De moord huist in de +ongelukkige stad. Binnen de ruime en sterke muren des tempels zoeken +duizenden redding; tevergeefs: de tempel wordt stormenderhand genomen en +de ongelukkigen verslagen. Beken bloeds stroomen door de straten; 10000 +vijanden zijn gedood en nog is er geen einde aan het moorden. Slechts +Godfried bezoedelt zijne handen niet met bloed. Barrevoets, zonder helm +en harnas, spoedt hij zich naar de kerk van het Heilige Graf om den Heer +te danken voor de overwinning. Eerst na drie dagen zijn de krijgers het +bloedvergieten moede. Nu worden de straten gereinigd; de overwinnaars +wasschen het bloed van hunne handen en in witte kleederen gehuld, gaan +ze in plechtigen optocht naar het Heilige Graf. De geestelijkheid komt +hen te gemoet met hoogopgestoken kruisen en vrome liederen zingend, en +vol eerbied knielt de schare ter neder. Godfried werd tot koning van +Jeruzalem verkozen. De edele ridder weigerde. Hij wilde geen gouden +kroon dragen, waar Jezus gebloed had onder eene doornenkroon; hij +vergenoegde zich met den titel van beschermer des Heiligen Grafs. + +Een jaar daarna blies hij den laatsten adem uit; zijn lijk werd in de +kerk van het Heilige Graf begraven. + +Vele kruistochten werden in lateren tijd ondernomen; meer dan 7 millioen +Christenen namen daaraan deel; doch slechts het kleinste deel daarvan +zag het vaderland weder. Het doel van deze reusachtige ondernemingen +werd niet bereikt; Palaestina kwam wel tijdelijk, maar niet bestendig in +de macht der Christenen. In het jaar 1291 viel de stad Ptolemais, het +laatste overblijfsel van het koninkrijk Jeruzalem, in handen der Turken. +Toch zijn de kruistochten niet onvruchtbaar geweest voor de beschaving +der wereld. Ten gevolge van deze tochten herleefde de #handel#, die vooral +de Italiaansche steden: Genua, Venetië en Pisa tot grooten bloei bracht +en nam de #beschaving# toe onder de volken van West-Europa. Kunsten en +wetenschappen werden sedert dien tijd vlijtiger beoefend, en--wat wel +het belangrijkste gevolg was--uit de verachte en versmade lijfeigenen +kwam de vrije stand der burgers te voorschijn. + + + + +39. FREDERIK BARBAROSSA, KEIZER VAN DUITSCHLAND. + +(1152-1190). + + +In het tegenwoordige koninkrijk Wurtemburg, ten o. van Stuttgart, +verheft zich een bergtop, tot de "rauhe Alp" behoorende, die den naam +draagt van de hooge Staufen. Op dezen berg stond eens het stamslot van +een beroemd Duitsch keizersgeslacht, dat naar den berg den naam van +Hohenstaufen ontving. Een der beroemdste vorsten van dit geslacht was +Frederik I, die wegens zijn rosachtigen baard van de Italianen den +bijnaam "Barbarossa" ontving. + +Frederik I was een schoon en krachtig gebouwd man, met een waardig en +ontzagwekkend voorkomen, waardoor hij allen, die in zijne omgeving +waren, eerbied inboezemde. Zijn oog was vurig en zijne gelaatstrekken +drukten welwillendheid en vriendelijkheid uit. Daarbij had de Keizer een +edelen, rijken geest, die hem verhief boven de meeste zijner +tijdgenooten. + +Toen hij tot de keizerlijke waardigheid werd geroepen, had hij den +ouderdom van 31 jaren bereikt. Zijn eerste streven bestond daarin, de +keizerlijke macht, die onder zijne voorgangers vrij wat verminderd was, +te herstellen. Hij deed den machtige hertogen, die naar geheele +onafhankelijkheid streefden, gevoelen, dat hij hun heer en meester was. +De burchten der roofridders werden gesloopt en weldra heerschten in +Duitschland alom weder recht en billijkheid. Wat wonder, dat de Duitsche +burgers hem eerden en lief hadden! Ook buiten het rijk eerde men hem als +het hoofd der Christenheid; de koningen van Frankrijk, Engeland en +Spanje zonden gezanten, om den Keizer de verzekering te geven van hunne +vriendschap. + +Jammer was het, dat de Keizer, inplaats van met Duitschland tevreden te +zijn, zich mengde in de Italiaansche zaken. Gedurende de onrustige +regeering zijner voorgangers was de keizerlijke macht in Italië bijna +geheel vernietigd. De steden van het vruchtbare Lombardije, en onder +deze vooral Milaan, stonden telkens tegen de Duitschers op. Ten einde +zijn gezag in Italië te doen gelden, deed hij zes tochten naar dit land. +In het jaar 1158 trok hij aan het hoofd van 100,000 man voetvolk en +15000 ruiters over de Alpen om het trotsche Milaan te onderwerpen. Vol +schrik onderwierpen zich de steden van Boven-Italië, Milaan +uitgezonderd. De stad werd belegerd; de inwoners verdedigden zich +dapper, tot de honger hen tot de overgave noodzaakte. Toen de nood tot +eene vreeselijke hoogte was geklommen, begaven de voornaamste Milaneezen +zich naar 's Keizers legerplaats. Eerst verschenen de aartsbisschop met +de overige geestelijken, barrevoets en met gescheurde kleederen; daarna +de burgemeester en de adel, allen barrevoets, met ontblooten hoofde, in +lompen gekleed en een bloot zwaard om den hals; eindelijk de geheele +bevolking, in honderd scharen afgedeeld, barrevoets, met een eind touw +om den hals en asch op het hoofd. + +Uren lang liet de Keizer de smeekelingen wachten. Eindelijk verscheen +hij, maar hun smeeken kon alleen dit uitwerken, dat het leven hun gegund +werd. Milaan zelve werd verwoest en de inwoners in de naburige dorpen +verstrooid; evenzoo handelde de Keizer met andere oproerige steden. + +De willekeurige handelwijze der overwinnaars en de onderdrukking, die de +Italianen moesten verduren, spoorden de steden van Lombardije, ook +Milaan aan, zich tot een verbond te vereenigen. De muren van Milaan +werden weder opgebouwd; smaadschriften tegen den Keizer en zijne gemalin +werden op de poorten aangeplakt. + +In allerijl werd eene sterke vesting gebouwd, die ter eere van paus +Alexander, Frederiks grootsten vijand, Alessandria werd genoemd. In het +jaar 1174 verscheen de Keizer voor de vijfde maal in Italië. Dewijl de +machtige hertog van Beieren en Saksen, Hendrik de Leeuw, weigerde den +Keizer met krijgslieden bij te staan, was Frederik niet tegen de +Lombarden opgewassen en werd hij in 1176 bij #Legnano# geheel geslagen. +Het gevolg daarvan was, dat alle vroeger behaalde voordeelen verloren +gingen. + +Met wrok en toorn in het hart keerde Frederik naar Duitschland terug; +voor alles moest Hendrik de Leeuw vernederd worden. Weldra vond hij +daarvoor eene gelegenheid. Door zijn trotsch en heerschzuchtig gedrag +had Hendrik zich vele vijanden op den hals gehaald, die hem bij den +Keizer aanklaagden. Deze daagde hem voor het rijksgericht en daar hij +niet verscheen, werd hij in den rijksban gedaan. Twee jaren verzette hij +zich nog tegen Frederik, maar moest toen om genade smeeken. Hendrik +behield van zijne bezittingen alleen Brunswijk en Luneburg; zijne +overige erflanden werden in kleine leenen verbrokkeld. + +Als 70jarig grijsaard nam Frederik deel aan den #derden# kruistocht +(1189-1192). Onder de vorsten en ridders, die hem op dezen tocht +vergezelden, behoorde ook Floris III, graaf van Holland. Na talrijke +moeilijkheden overwonnen te hebben, bereikte Frederik, onder bestendige +gevechten met de Turken, het riviertje #Selef# in Klein-Azië. Wijl het +leger slechts langzaam over de smalle brug, die men over dit riviertje +geslagen had, kon voorttrekken, sprong de Keizer, het talmen moe, met +zijn paard in den vloed om hem over te zwemmen. De grijsaard had echter +meer jeugdigen moed dan jeugdige kracht; de golven sleepten hem mede, en +toen men hem eindelijk te hulp kwam en aan land bracht, was hij reeds +een lijk. (10 Juni 1190). + +Groot was de ontzetting en nog grooter de smart over den dood van den +beroemden vorst; de kruisvaarders weenden over zijn verlies, en in +Duitschland wilde men langen tijd niet gelooven, dat de beschermer des +rijks, de beminde Barbarossa, gestorven was. Thans nog verhaalt men in +Duitschland elkander de legende, dat Frederik niet gestorven is, maar +slaapt in den Kyffhauserherg in Thuringen. Daar zit hij, volgens het +verhaal, met zijne helden in eene grot, rondom eene marmeren tafel. +Allen zijn in diepen slaap gevallen. De kostbare wijn staat onaangeroerd +in steenen vaten. Om de honderd jaren ontwaakt de Keizer en vraagt zijn' +schildknaap, of de raven nog om de rots vliegen. Zoolang deze gezien +worden, blijft de Keizer waar hij is; wanneer een adelaar de zwarte +vogels verdrijft, zal hij te voorschijn komen en het Duitsche rijk in +eere en macht herstellen. + + + + +40. IETS OVER DE CHRISTELIJKE KERK IN DE MIDDELEEUWEN. + + +Langzamerhand breidde het Christendom zich uit onder de volken van +Europa. Vooral was dit het werk van edele mannen, die als zendelingen +hun leven waagden onder de ruwe heidenen. Onder deze zendelingen hebben +vooral #Willebrordus#, #Winfried# of #Bonifacius#, #Ludger# en #Ansgar# +uitgemunt. De eerste, dien men den #apostel der Nederlanders# mag +noemen, stierf omstreeks 739. De tweede, ook bekend onder den naam van +#apostel der Duitschers#, werd in 755 door de heidensche Friezen bij +Dokkum vermoord. Ludger, een Friesch edelman, die tijdens Karel den +Grooten leefde, predikte met goed gevolg het Christendom in Friesland, +Groningen en het n.w. deel van Duitschland. Ansgar eindelijk, die het +Christendom bracht tot de Denen en Zweden, noemt men wel den apostel +#van het Noorden#. Hij overleed in het jaar 865. Het laatst van alle +Europeesche volken (omstreeks het jaar 1000) namen de Russen het +Christendom aan. + +Behalve dit volk en de Grieken erkenden de overige volken den bisschop +van Rome, die later uitsluitend den naam van #paus# (papa, vader) ontving, +als het opperhoofd der kerk. Beide eerstgenoemde volken vereerden als +zoodanig den patriarch van Constantinopel. + +Ten gevolge van den naijver tusschen beide kerkvorsten werd in het jaar +1054 de Katholieke kerk verdeeld in de #Latijnsche# met Rome en de +#Grieksche# met Constantinopel tot hoofdstad. + +Gedurende de Middeleeuwen was er dikwijls strijd tusschen den paus en +den keizer van Duitschland, daar beiden streefden naar de oppermacht. +Vroeger hebben we dit reeds opgemerkt, toen we spraken over keizer +Hendrik IV. + +Door verschillende oorzaken, maar bovenal door de gezegende werking van +het Christendom namen de Europeërs toe in beschaving; hunne zeden werden +zachter en beter. Dit ging evenwel niet eensklaps, maar langzamerhand; +het goede toch wordt door de menschen niet zoo spoedig opgenomen als het +booze en onreine. + +De Christelijke kerk was in de Middeleeuwen niet in alles zoo, als ze +wezen moest. Sommige menschen merkten er verkeerdheden en gebreken in op +en poogden die op de eene of andere wijze te verbeteren; gewoonlijk +zonder goed gevolg. Dit beproefden onder anderen de Waldenzen, zoo +genoemd naar een' koopman uit Lyon, Petrus Waldus. Wijl ze zich met de +toenmalige kerkleer niet konden vereenigen, werden ze #ketters# genoemd en +vreeselijk vervolgd. + +Omstreeks het jaar 1460 tastte een professor aan de hoogeschool te +Oxford, #Johannes Wiklef#, de gebreken in de kerk aan; vooral ijverde hij +zeer tegen sommige monnikenorden. De geschriften van dezen man werden +naar Duitschland gebracht en daar gelezen door #Johannes Huss#, +hoogleeraar aan de toen beroemde hoogeschool te Praag. + +Deze kwam daardoor tot dezelfde inzichten en sprak toen openlijk uit, +wat naar zijne meening in de kerk niet deugde. + +Daarom werd hij voor eene aanzienlijke kerkvergadering gedaagd, die van +1414 tot 1418 in de stad Constanz werd gehouden. Huss, die niets goeds +van dit concilie verwachtte, weigerde eerst te verschijnen, doch werd +daartoe overgehaald door keizer Sigismund, die hem vrijgeleide beloofde. +Daarop vertrouwende, verscheen hij dan ook voor de rechtbank der +aanzienlijke geestelijken en vorsten. Dewijl hij niet kon en wilde +herroepen, wat hij vroeger geleerd en geschreven had, wisten zijne +vijanden te bewerken, dat Sigismund hem aan zijn lot overliet. Dat lot +was vreeslijk genoeg; hij werd tot den brandstapel veroordeeld en +onderging in 1415 dit wreede vonnis. Zijne aanhangers in Boheme, woedend +over de lafhartigheid en trouweloosheid van Sigismund, grepen naar de +wapens, en zoo ontstond de zoogenoemde Hussietenoorlog, (1419-1436) die +den Bohemers veel bloed en tranen heeft gekost. + +Behalve de zaak van Huss, moest het concilie te Constanz maatregelen +beramen om eene groote scheuring, die er in de Latijnsche kerk was +ontstaan, te doen ophouden en eene hervorming in #hoofd# en #leden# te +bewerken. + +Omstreeks dezen tijd waren er toch niet minder dan drie mannen, welke +elkander den pauselijken zetel betwistten. De kerkvergadering zette 2 +pausen af, haalde den derden over te bedanken en benoemde in 1417 een +nieuwen paus, Martinus V genaamd. + +Hoe meer het einde der Middeleeuwen naderde, des te meer pogingen werden +er òf door enkele mannen, òf door vereenigingen aangewend om de +Christelijke kerk te zuiveren van hare gebreken. Ons vaderland mag ook +roem dragen op zulke mannen. Wij noemen slechts: #Rudolf Agrikola#, +geboren te Baflo, een dorp in de provincie Groningen, #Wessel Gansfort#, +een Groninger van geboorte, #Desiderius Erasmus# van Rotterdam, en niet +het minst #Geert Groote#, de edele stichter van de #Broederschap des +gemeenen Levens#. + + + + +41. DE MAAGD VAN ORLEANS. + + +Tot het jaar 987 regeerden de nakomelingen van Karel den Grooten over +Frankrijk. Toen kwam met Hugo Capet het #Capetingische# koningsgeslacht op +den troon, dat tot 1328 aan het bewind was. In het laatstgenoemde jaar +verving het huis van #Valois# dat van Capet. + +Dewijl de koningen van Engeland evenveel aanspraak meenden te hebben op +den Franschen troon als het geslacht van Valois, ontstond er tusschen de +Franschen en Engelschen een oorlog, die met kleinere en grootere +tusschenpoozen meer dan honderd jaren heeft geduurd. Die oorlog bracht +soms groote ellende over Frankrijk. Vooral was dit het geval tijdens de +regeering van koning Karel VII, die van 1422 tot 1461 Frankrijk +bestuurde. Het geheele noorden des rijks tot aan de Loire was in de +macht van den Engelschen koning; de schatkist was ledig en het leger van +geene beteekenis. Ongelukkig was Karel een onbeduidend en zwak man, die +niets durfde ondernemen en het bijna lijdelijk toezag, dat de schoonste +provinciën des rijks hem werden ontrukt. Hij was een man, die geen +geestdrift wist in te boezemen in de harten zijner soldaten. + +Wat de Koning niet durfde of kon, dat vermocht eene zwakke vrouw, of +liever een meisje, pas de kinderschoenen ontwassen. + +In den jare 1429 verscheen op een kasteel, aan den zuidelijken oever der +Loire gelegen, waar de Koning toen zijn verblijf hield, een eenvoudig +17jarig meisje, #Jeanne Darc# genaamd, de dochter van een' landman uit +Domremi. Ze verlangde bij den Koning te worden toegelaten. Toen haar dit +eindelijk gelukt was, deelde zij hem mede, dat eene goddelijke +verschijning haar den last had opgedragen Orleans te ontzetten en den +Koning naar Rheims te voeren. In het eerst wilden Karel en zijne +hovelingen haar niet gelooven. 't Was voor de edele ridders ook wat al +te vernederend, dat eene #vrouw# zou volbrengen, wat zij niet durfden te +onderstaan. + +Het van heilige geestdrift blakende meisje overtuigde evenwel spoedig +zelfs de grootste twijfelaars van de waarheid harer woorden, en de +Koning besloot haar het opperbevel over het leger toe te vertrouwen. In +ridderlijke wapenrusting gedost, met de witte lelievaan in de hand, reed +zij weldra op een vurig strijdros aan het hoofd van het leger den vijand +te gemoet. Het gezicht van de fiere jonkvrouw, die zoo vast geloofde aan +de goddelijkheid harer zending, ontstak de Franschen in geestdrift. + +Onder hare leiding waren ze in waarheid onverwinnelijk. Waar zij hare +witte banier liet wapperen, weken de Engelschen. + +Den 29 April van hetzelfde jaar was ze voor de poorten van Orleans, dat +door den vijand werd belegerd. + +De stad werd ontzet; de Engelschen werden op de vlucht geslagen en +Johanna door duizenden als redster begroet. Dit eerste gelukkige +wapenfeit verhoogde den moed der strijders. Thans kreeg zelfs de zwakke +Karel moed; hij stelde zich aan het hoofd van het leger en trok op naar +Rheims, waar hij gekroond moest worden. + +De maagd van Orleans, zoo werd Jeanne thans genoemd, was overal, waar +het gevecht het hevigst was. + +Wat de wereld eene onmogelijkheid had geacht, geschiedde. De Franschen +trokken dwars door het Engelsche leger heen, dat overal het onderspit +moest delven. Den 17 Juli trok de Koning de stad Rheims binnen en werd +er plechtig gekroond en gezalfd. De maagd van Orleans stond gedurende +deze plechtigheid in volle wapenrusting aan zijne zijde, met de +lelievaan in de hand. Welk eene heerlijke voldoening voor het edele +meisje! Door duizenden werd zij geprezen als de beschermengel van +Frankrijk. Maar juist de lof, haar toegezwaaid, verwekte haar vele +vijanden onder de hovelingen. Die vijandschap was oorzaak, dat Johanna +haar doel om n.l. den laatsten vijand van Frankrijks bodem te verjagen, +niet kon bereiken. Na de kroning te Rheims werd zij veel minder dan +vroeger ondersteund, te meer, daar de lafhartige Karel het krijgsgewoel +reeds lang moede was en verlangde naar de genietingen van het hofleven. +Nu kwam er een voorgevoel van een naderend leed op in het hart der +maagd, en maar al te spoedig kwam dat leed. In Mei van het jaar 1430 +waagde zij met hare mannen een' uitval uit de stad Compiègne, die door +de bondgenooten der Engelschen, de Bourgondiërs, belegerd werd. Die +uitval mislukte; Jeanne waagde zich te stoutmoedig en werd door de +Bourgondiërs gegrepen, die haar aan de Engelschen verkochten. Dezen +veroordeelden het edele meisje tot den brandstapel als schuldig aan +tooverij. Kalm en gelaten onderging zij te Rouaan deze vreeselijke straf +(1431). Koning Karel, die haar zooveel was verplicht, wendde geene +enkele poging aan om haar te redden uit de handen harer doodvijanden. + + + + +42. VEROVERING VAN CONSTANTINOPEL. + +(1453). + + +Vroeger hebben we reeds gezien, dat in 476 n. C. het West-Romeinsche +rijk werd vernietigd. Het Oost-Romeinsche of Grieksche rijk kon zich in +een langer bestaan verheugen. Over 'tgeheel had het met groote +moeielijkheden te kampen, niet alleen veroorzaakt door hevige aanvallen +van Perzen, Arabieren en Turken, maar ook door binnenlandsche +oneenigheden en twisten, die ontstonden ten gevolge van de +troonsopvolging en van het verschil in denkwijze over vraagstukken van +godsdienstigen aard. Wanneer men zien wil, hoe een volk zich zelf in het +ongeluk kan storten, dan leze men de treurige geschiedenis van dit rijk. + +Onder keizer #Justinianus#, die van 527 tot 565 regeerde, genoot het +Grieksche rijk een kortstondig tijdperk van uitwendigen bloei. Zijne +beroemde veldheeren #Belisarius# en #Narses# behaalden groote +overwinningen. De eerste veroverde het rijk der Vandalen in Noord-Afrika +en gaf een gevoeligen stoot aan de macht der Oost-Gothen in Italië, die +door Narses geheel werden overwonnen. Italië werd toen voor korten tijd +eene provincie van het Grieksche rijk onder den naam van #Exarchaat#. +Onder zijne opvolgers ging die bloei spoedig voorbij. De Arabieren, door +Mohammed tot zijn' godsdienst bekeerd, veroverden het grootste deel van +de bezittingen des rijks in Azië en Afrika en belegerden zelfs van 669 +tot 676 de hoofdstad Constantinopel, die evenwel door hare sterke +ligging en het Grieksche vuur behouden bleef. + +Tijdens de kruistochten was er over 't geheel eene zeer slechte +verhouding tusschen de kruisvaarders en de Grieken. In het jaar 1204 +veroverden de eersten zelfs, geholpen door de vloot der Venetianen, de +stad Constantinopel en maakten zich meester van het rijk. Graaf +Boudewijn van Vlaanderen was de eerste keizer van het zoogenoemde +#Latijnsche keizerrijk#, dat zich slechts tot het jaar 1261 kon staande +houden. In dat jaar herstelde een griek Michaël Palaeologus het +Grieksche keizerrijk. Het herstelde rijk kwam evenwel niet tot rust, +vooral omdat het gekweld werd door hevige aanvallen der #Osmannische +Turken#, die er zich sedert het jaar 1303 al meer en meer in nestelden en +het eindelijk geheel in hunne macht kregen, behalve de hoofdstad en hare +omstreken. Constantinopel was op den duur niet bestand tegen de Turken; +in 1453 werd het door sultan Mohammed II stormenderhand veroverd. De +laatste keizer, #Constantijn Palaeologus# geheeten, sneuvelde als een +dapper held. Van het merkwaardige beleg willen we enkele bijzonderheden +meedeelen. + +Sultan Mohammed wilde niet rusten, voor Constantinopel in zijne macht +was. In den winter van 1452 op 1453 maakte hij geduchte toebereidselen +tot de belegering. Reeds had hij vroeger eene sterke vesting in de +nabijheid van Constantinopel aan den Bosporus laten bouwen. De gezanten +van den Keizer, die hem van den verderen bouw trachtten af te brengen, +werden smadelijk afgewezen. Toen Constantijn zag, dat het den Sultan +ernst was, bracht hij zijne hoofdstad in geduchten staat van tegen weer. +'t Was jammer, dat de dappere man bijna alleen het gevaar inzag en bijna +de eenigste was, die moed en vaderlandsliefde genoeg had om zich zelven +voor het behoud der stad op te offeren. + +In de reusachtige stad waren slechts 7000 weerbare mannen te vinden, die +hem wilden bijstaan in de verdediging. De overigen lieten dit liever aan +vreemdelingen over en hielden zich bij het dreigende gevaar nog bezig +met het twisten over godsdienstige vraagstukken. In de lente van 1453 +had de Sultan alles voor den aanval gereed. Met een leger van minstens +258,000 man sloot hij de stad van de landzijde in; van de zeezijde werd +zij bedreigd door eene talrijke, hoewel weinig geoefende vloot. De haven +der stad, door eene zware keten afgesloten, was moeilijk voor den vijand +te genaken. Met uitstekend beleid en zeldzame dapperheid verdedigde +Constantijn zich tegen zijne talrijke aanvallers, en de Sultan merkte +spoedig, dat hij weinig zou vorderen, wanneer niet de haven in zijne +macht was. Maar--hoe haar te vermeesteren! De keten stuk te zeilen? dat +was niet mogelijk. Hij bedacht een schrander middel. Van zijne vesting +tot de haven liet hij eene reusachtige houten brug leggen, twee uren +lang, en de planken met vet besmeren. 's Nachts werden door zijne +soldaten 70 à 80 schepen langs deze baan gesleept en zoo over de keten +in de haven gebracht. De belegerden vernamen daarvan niets; ten minste +ze waren 's morgens erg verschrikt, toen ze zoovele Turksche schepen in +hunne haven zagen. Wel poogden zij ze in brand te steken, doch de toeleg +mislukte. Den 29 Mei besloot Mohammed eene algemeene bestorming te +wagen. De Keizer en zijn klein leger verdedigden zich 2 uren met den +moed der wanhoop. Vele aanvallers vonden den dood, doch telkens werden +er nieuwe scharen naar den muur gedreven. + +De zwakke bezetting was eindelijk uitgeput en toen nu een der dapperste +aanvoerders wanhopig op de vlucht ging, werden de Turken weldra meester +van de stad. Door eene bres trokken de Muzelmannen de stad binnen; de +poort was gevuld met lijken. De dappere Keizer wilde de verovering der +stad niet overleven; met weinige getrouwen wierp hij zich te midden der +binnendringende vijanden en vond eindelijk, wat hij wenschte: den dood +voor het vaderland. + +Europa had nu nieuwe bewoners gekregen, en de Turken zorgden eenige +eeuwen achtereen door hunne plundertochten, dat ze niet werden vergeten. +Vele beroemde Grieksche geleerden, bevreesd voor het wapengekletter, +verlieten hun vaderland en ontstaken met hunne wetenschap een helder +licht aan vele pas opgerichte hoogescholen in Westelijk Europa. De +ondergang van het Grieksche rijk werd alzoo ten zegen voor de Christenen +in het Westen. + + + + +43. UITVINDINGEN. + + +Onder de oorzaken, waardoor de beschaving der nieuwere tijden krachtig +werd voorbereid en in 't leven geroepen, rekenen wij, behalve de +verovering van Constantinopel, de ontdekking van Amerika en het vinden +van een beteren zeeweg naar Indië, #het gebruik van het kompas# bij de +#zeevaart#, dat #van het buskruit# bij het oorlogvoeren en de +#uitvinding der boekdrukkunst#. Wie het kompas heeft uitgevonden, is +niet met zekerheid te zeggen. Zeker schijnt het, dat een zekere #Flavio +Gioja# te Amalfi in Italië de eerste was, die het bij de zeevaart in +gebruik bracht. Tot dusverre durfden de zeelieden zich nooit ver van de +kusten wagen uit vrees, dat ze den weg niet weer zouden kunnen vinden. +Door het gebruik van het kompas kwam daarin groote verandering; men +begon nu de opene zee te bevaren en kwam daardoor langzamerhand tot de +ontdekking van tot dusverre geheel onbekende deelen der aarde. De +landhandel werd nu zeehandel. De uitvinding van het buskruit schreef men +vroeger algemeen toe aan een Duitschen monnik, #Barthold Schwarz#. +(1354). Volgens latere onderzoekingen zou het reeds veel vroeger aan +Chineezen, Indiërs en Arabieren bekend zijn geweest. Wat hiervan zij, +dit is zeker, dat men het buskruit omstreeks het midden der 14de eeuw +bij het schietgeweer in toepassing bracht. Gewichtig waren daarvan de +gevolgen. Het strijden van man tegen man met zwaard of lans hield op; +door het schietgeweer kon men nu in de verte elkander dooden. Tengevolge +daarvan kon een gemeene voetknecht meer uitrichten dan de dapperste +ridder, en zoo kwam het, dat de ridders en edelen langzamerhand alle +vroegere macht verloren; het vuistrecht werd eene onmogelijkheid. In de +plaats van den machtigen adel begon nu de burgerstand zijn' invloed te +toonen. Van den #heerban#, of de oproeping ten strijde door den vorst +aan zijne leenmannen, was voortaan geen sprake meer tengevolge van de nu +in gebruik komende #staande legers#, samengesteld uit geoefende +huurlingen. + +De uitvinding der boekdrukkunst schreef men vroeger algemeen toe aan +onzen landgenoot #Laurens Janszoon Coster# te Haarlem. Latere +onderzoekingen maken dit twijfelachtig, en met meer recht schijnt de +Duitscher #Johan Guttenberg# van Mainz die eer te verdienen. In de laatste +helft der 15de eeuw waren er in vele steden van Europa reeds +boekdrukkerijen. De boekdrukkunst heeft krachtig de beschaving in de +hand gewerkt. Wetenschap en kennis, die vroeger eene schuilplaats +moesten zoeken in eene eenzame kloostercel, werden door deze uitvinding +tot het geheele volk gebracht. 't Geen vroeger, toen de boeken werden +geschreven en ze tengevolge daarvan hoogst zeldzaam en duur waren, +slechts aan enkelen gegund was, kon nu een voorrecht worden van allen. +Jong en oud, rijk en arm, de geringste burger zoowel als de rijkste +edelman konden door de boekdrukkunst bekend worden met de uitvindingen, +de denkbeelden en de wijsheid van het voorgeslacht en van beroemde +tijdgenooten. Mocht men haar vroeger, wegens hare wondervolle gevolgen, +de zwarte kunst noemen: wij eeren haar als eene kunst, die het menschdom +groote zegeningen heeft aangebracht. + + + + + +INHOUD. + + + Bladz. + +Inleiding. 5 + +1. Een merkwaardig volk. 7 + +2. Een bezoek te Babylon. 11 + +3. Een groot man en een onhandelbaar volk. 13 + +4. Een handelsvolk. 16 + +5. Croesus en Cyrus. 19 + +6. Belegering en verovering van Troje. 22 + +7. Een feest te Olympia. 25 + +8. Twee wetgevers (Lycurgus en Solon). 28 + +9. Miltiades. 32 + +10. Een ongelijke strijd (Leonidas). 34 + +11. Een welgeslaagde list (Themistocles). 35 + +12. Athene's grootsten bloei (Pericles). 38 + +13. Socrates. 41 + +14. Alcibiades (Peloponnesische oorlog). 44 + +15. Een gevaarlijk helper (Philippus). 46 + +16. Alexander de Groote. 47 + +17. De stichting van Rome. 52 + +18. Een vriend van zijn vaderland (Brutus). 54 + +19. Twisten tusschen Patriciërs en Plebejers. 58 + +20. Het heldentijdvak der Romeinsche republiek. 61 + +21. Een man van zijn woord (Regulus). 63 + +22. Het Romeinsche rijk in gevaar (Hannibal). 65 + +23. Twee vrienden des volks (de Gracchen). 67 + +24. De eerste burgeroorlog (Marius en Sulla). 69 + +25. De tweede burgeroorlog (Caesar). 71 + +26. Augustus. 74 + +27. Een dapper Germaan (Herman). 76 + +28. Drie Romeinsche keizers. 77 + +29. Een verdrukte secte tot eer verheven. 81 + +30. Een woest volk op het wereldtooneel. 83 + + Vervolg. 86 + +31. Mohammed. 89 + +32. Spanje in de middeleeuwen. 92 + +33. Karel de Groote. 95 + +34. Twee Engelsche koningen. 99 + +35. Hendrik I en Otto I. 103 + +36. Kijkje in de middeleeuwsche maatschappij. 107 + +37. Een keizer en een paus. 115 + +38. Een kluizenaar en een ridder. 118 + +39. Frederik Barbarossa, keizer van Duitschland. 122 + +40. Iets over de christelijke kerk in de middeleeuwen. 125 + +41. De maagd van Orleans. 128 + +42. Verovering van Constantinopel. 130 + +43. Uitvindingen. 133 + + + + + +End of the Project Gutenberg EBook of Oudheid en Middeleeuwen, by +A. Nuiver and O. J. Reinders + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK OUDHEID EN MIDDELEEUWEN *** + +***** This file should be named 29960-8.txt or 29960-8.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + https://www.gutenberg.org/2/9/9/6/29960/ + +Produced by Jeroen van Luin, Peter Klumper and the Online +Distributed Proofreading Team at https://www.pgdp.net + + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +https://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at https://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at https://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit https://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including including checks, online payments and credit card +donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + https://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. diff --git a/29960-8.zip b/29960-8.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..07c34cf --- /dev/null +++ b/29960-8.zip diff --git a/29960-h.zip b/29960-h.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..f0d550f --- /dev/null +++ b/29960-h.zip diff --git a/29960-h/29960-h.htm b/29960-h/29960-h.htm new file mode 100644 index 0000000..31eb99a --- /dev/null +++ b/29960-h/29960-h.htm @@ -0,0 +1,5115 @@ +<!DOCTYPE html PUBLIC "-//W3C//DTD XHTML 1.0 Strict//EN" + "http://www.w3.org/TR/xhtml1/DTD/xhtml1-strict.dtd"> + +<html xmlns="http://www.w3.org/1999/xhtml"> + <head> + <meta http-equiv="Content-Type" content="text/html;charset=iso-8859-1" /> + <title> + The Project Gutenberg eBook of Oudheid En Middeleeuwen, by A. Nuiver and O.J. Reinders. + </title> + <style type="text/css"> + + p { margin-top: .75em; + text-align: justify; + margin-bottom: .75em; + } + div.druk {margin-top: 1em; margin-bottom: 1em; font-size: 110%; + text-align: center; white-space: pre; font-weight: bold; clear: both;} + .gh3 {letter-spacing: 0.2em; margin-right: -0.2em; font-style: normal;} + + + h1,h2,h3,h4,h5,h6 { + text-align: center; /* all headings centered */ + clear: both; + } + hr { width: 33%; + margin-top: 2em; + margin-bottom: 2em; + margin-left: auto; + margin-right: auto; + clear: both; + } + + table {margin-left: auto; margin-right: auto;} + + body{margin-left: 10%; + margin-right: 10%; + } + + .pagenum { /* uncomment the next line for invisible page numbers */ + /* visibility: hidden; */ + position: absolute; + left: 92%; + font-size: smaller; + text-align: right; + } /* page numbers */ + + .linenum {position: absolute; top: auto; left: 4%;} /* poetry number */ + .blockquote {margin-left: 5%; margin-right: 10%;} + .sidenote {width: 20%; padding-bottom: .5em; padding-top: .5em; + padding-left: .5em; padding-right: .5em; margin-left: 1em; + float: right; clear: right; margin-top: 1em; + font-size: smaller; color: black; background: #eeeeee; border: dashed 1px;} + + .bb {border-bottom: solid 2px;} + .bl {border-left: solid 2px;} + .bt {border-top: solid 2px;} + .br {border-right: solid 2px;} + .bbox {border: solid 2px;} + + .center {text-align: center;} + .smcap {font-variant: small-caps;} + .u {text-decoration: underline;} + + .caption {font-weight: bold;} + + .figcenter {margin: auto; text-align: center;} + .footnotes {border: dashed 1px;} + .footnote {margin-left: 10%; margin-right: 10%; font-size: 0.9em;} + .footnote .label {position: absolute; right: 84%; text-align: right;} + .fnanchor {vertical-align: super; font-size: .8em; text-decoration: none;} + + .poem {margin-left:10%; margin-right:10%; text-align: left;} + .poem br {display: none;} + .poem .stanza {margin: 1em 0em 1em 0em;} + .poem span.i0 {display: block; margin-left: 0em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;} + .poem span.i2 {display: block; margin-left: 2em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;} + .poem span.i4 {display: block; margin-left: 4em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;} + + </style> + </head> +<body> + + +<pre> + +Project Gutenberg's Oudheid en Middeleeuwen, by A. Nuiver and O. J. Reinders + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: Oudheid en Middeleeuwen + Verhalen en schetsen + +Author: A. Nuiver + O. J. Reinders + +Release Date: September 11, 2009 [EBook #29960] + +Language: Dutch + +Character set encoding: ISO-8859-1 + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK OUDHEID EN MIDDELEEUWEN *** + + + + +Produced by Jeroen van Luin, Peter Klumper and the Online +Distributed Proofreading Team at https://www.pgdp.net + + + + + + +</pre> + + + + +<h1>OUDHEID EN MIDDELEEUWEN.</h1> + + +<h2>VERHALEN EN SCHETSEN</h2> + +<h2>VOOR DE</h2> + +<h2>HOOGSTE KLASSE DER VOLKSSCHOOL,</h2> + +<h3>DOOR</h3> + +<h2>A. NUIVER en O. J. REINDERS,</h2> + +<h3>Hoofdonderwijzers te Groningen en te Nieuwe Schans.</h3> + + +<div class="druk">TWEEDE DRUK. +DE GRONINGEN, BIJ J. B. WOLTERS, 1875. +Gedrukt bij M. de Waal te Groningen.</div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><em class="gh3">VOORBERICHT</em>.</h2> + + +<p><i>Slechts met enkele woorden willen we dit boekje bij het publiek +inleiden. Met deze "Oudheid en Middeleeuwen" is de reeks van +schoolboeken over de geschiedenis gesloten, die we in het voorbericht +der "Nieuwe Geschiedenis" beloofden. We verwijzen voorts ieder naar dat +voorbericht, die iets van onze denkbeelden over het onderwijs in de +geschiedenis op de lagereschool wenscht te weten.</i></p> + +<p><i>Ten einde dit hoekje meer te doen beantwoorden aan den aard onzer +lagereschool, hebben we de opstellen over 't geheel wat kleiner van +omvang gemaakt, dan het geval is in de "Nieuwe Geschiedenis." We hopen +dat dit boekje een even gunstig onthaal vinde als de vorige.</i></p> + +<p>18 April '73.</p> + + + +<p><i>Bij den tweeden druk hebben we enkel te melden, dat we dit werkje +zooveel mogelijk van misstellingen hebben gezuiverd.</i></p> + +<p>8 Nov. '74.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="INLEIDING" id="INLEIDING"></a><em class="gh3">INLEIDING</em>.</h2> + + +<p>Door Algemeene Geschiedenis verstaat men een aaneengeschakeld verhaal +van de belangrijkste gebeurtenissen, die er op aarde sedert de vroegste +tijden hebben plaats gehad.</p> + +<div class="blockquote">Eene gebeurtenis noemt men <i>belangrijk</i>, wanneer zij een grooten + invloed uitoefent op de ontwikkeling en beschaving der menschen.</div> + +<p>Wijl het veld der Algemeene Geschiedenis verbazend uitgebreid is, heeft +men het in <em class="gh3">drie</em> (soms ook <em class="gh3">vier</em>) hoofddeelen en deze ieder afzonderlijk +weder in tijdvakken verdeeld. Die hoofddeelen zijn:</p> + +<p>1. de <i>Oude Geschiedenis</i>. Zij begint met de geschiedenis van de +vroegste tijden en loopt tot den ondergang van het West-Romeinsche rijk +(476 n. C.). In deze geschiedenis is sprake van de zoogenoemde +Oostersche volken, (Perzen, Phoeniciërs, Israëlieten, Aegyptenaren enz.) +van de Grieken en de Romeinen.</p> + +<p>2. de <i>Middeleeuwen</i>. Deze loopen van den ondergang van 't W. Romeinsche +rijk tot de ontdekking van Amerika of tot de Hervorming. (476 tot 1492 +of 1517). De Germaansche volken spelen in de Middeleeuwen de hoofdrol, +evenals in</p> + +<p>3. de <i>Nieuwe Geschiedenis</i>. Zij bevat het verhaal van de +gebeurtenissen, die sedert de ontdekking van Amerika tot op onzen tijd +hebben plaats gehad. (1492 tot heden).</p> + +<p>De Oude Geschiedenis wordt door sommigen weer verdeeld in de volgende 4 +tijdvakken:</p> + +<p><i>a.</i> van de vroegste tijden tot Cyrus of tot ± 550 v. C.</p> + +<p><i>b.</i> van Cyrus tot Alexander den Grooten (550 v. C. tot ± 330 v. C.).</p> + +<p><i>c.</i> van Alexander tot Augustus (330 v. C. tot ± 30 v. C.).</p> + +<p><i>d.</i> van Augustus tot den ondergang van 't Romeinsche rijk in 't Westen +(30 v. C. tot 476 n. C.).</p> + +<p>De Middeleeuwen verdeelt men ook in 4 tijdvakken:</p> + +<p><i>a.</i> van den ondergang van 't West-Romeinsche rijk tot het verdrag van +Verdun (476 n. C. tot 843).</p> + +<p><i>b.</i> van 't verdrag van Verdun tot het begin der kruistochten (843 tot +1096).</p> + +<p><i>c.</i> van 't begin tot 't einde der kruistochten (1096 tot 1291).</p> + +<p><i>d.</i> van 't einde der kruistochten tot de ontdekking van Amerika (1291 +tot 1492).</p> + +<p>De Nieuwe Geschiedenis wordt in de 3 volgende tijdvakken verdeeld:</p> + +<p><i>a.</i> van de ontdekking van Amerika tot den Westphaalschen vrede (1492 +tot 1648).</p> + +<p><i>b.</i> van den Westphaalschen vrede tot de Fransche revolutie (1648 tot +1789).</p> + +<p><i>c.</i> van de Fransche revolutie tot heden (1789 tot 1875).</p> + +<div class="blockquote"> <p>Tot recht verstand van de gebeurtenissen dient men niet alleen te + weten, <i>dat</i> en <i>hoe</i> ze hebben plaats gehad, maar ook <i>wanneer</i> en + <i>waar</i> ze zijn voorgevallen. Vandaar heeft de geschiedenis twee + hulpwetenschappen in de <i>aardrijkskunde</i> (geografie) en de + <i>tijdrekenkunde</i> (chronologie).</p> + + <p>De beschaafde volken van onzen tijd tellen hunne jaren <i>vóór</i> en + <i>na</i> Christus, den stichter der Christelijke Kerk.</p> + + <p>De oudste geschiedenis der volken is zeer onzeker en fabelachtig; + men kende toen de schrijfkunst nog niet, en in plaats van <i>zekere</i> + berichten had men slechts de <i>overlevering</i> of het verhaal van mond + tot mond. Vandaar komt het ook, dat wij van de eerste menschen + weinig of geene berichten bezitten.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="EEN_MERKWAARDIG_VOLK" id="EEN_MERKWAARDIG_VOLK"></a>1. EEN MERKWAARDIG VOLK.</h2> + + +<p>Gaat eens voor een oogenblik heel, heel ver met mij in den tijd terug. +Zoo'n 4000 à 5000 jaren ongeveer; 't komt niet op een honderd jaar aan. +Laat uwe verbeelding nu nog eene koene vlucht nemen over de +Middellandsche zee naar den Noordoostelijken hoek van Afrika, en we zijn +waar we wezen willen n.l. in Aegypte. Een wonderlijk schouwspel vertoont +zich aan ons oog. We zien geen land maar eene groote zee, waarboven zich +talrijke steden, dorpen en alleenstaande gebouwen verheffen. We zijn al +dadelijk geneigd, 't land en voornamelijk de inwoners te beklagen, die +zooveel van 't water hebben te lijden. Ons medelijden is echter +misplaatst. Wat wij een ramp achten, wordt hier als een zegen beschouwd +en met verlangen tegemoet gezien. Dit wordt ons duidelijk, wanneer we +slechts geduld hebben. Zie, 't water zakt, wel langzaam maar toch +merkbaar. Steeds meer land wordt er zichtbaar en eindelijk ontwaren wij +een uitgestrekt dal, waardoor eene breede en majestueuse rivier hare +wateren stuwt, met tal van steden en dorpen aan hare oevers.</p> + +<p>Eene dikke laag slib heeft de rivier overal, waar zij buiten hare oevers +is getreden, achtergelaten. Daarin wordt nu het zaaizaad geworpen, en in +ongelooflijk korten tijd zien we het ontkiemen, tot rijpheid komen en +een oogst leveren, waarvan we in onze streken geen denkbeeld hebben.</p> + +<p>'t Behoeft ons dus niet te verwonderen, dat de Aegyptenaren den +zegenbrengenden Nijl (zoo heet de rivier), als het beeld der +vruchtbaarheid, goddelijke eer bewijzen!</p> + +<p>Nu zijn we ook in staat volk en land beter te kunnen waarnemen, en we +merken dadelijk, dat beiden al even merkwaardig zijn. 't Volk moet het +in kunsten en wetenschappen al vrij ver gebracht hebben. Dat getuigen de +dijken en kanalen, aangelegd en gegraven om van de vruchtbaarmakende +overstrooming, die jaarlijks van 't einde van Juli tot het laatst van +October duurt, zooveel mogelijk partij te trekken.</p> + +<p>Dat zeggen ons de prachtige en groote steden als Memphis en Thebe, dat +ook de menigte groote gebouwen en beeldhouwwerken, dat de uitmuntende +wijze, waarop het land bebouwd wordt. Onder de bouwwerken vallen ons +dadelijk steenbrokken in 't oog, die den vorm hebben van eene kolossale +vierzijdige pyramide. Maar wat een gevaarte! De dom van Straatsburg met +toren en al, benevens nog eenige kleine kerken, zouden er met gemak in +geborgen kunnen worden.</p> + +<p>Aan die groote dáár hebben dan ook 100,000 menschen niet minder dan 40 +jaren lang gearbeid. Waartoe ze dienen die geweldige steenmassa's? Ja, +ge zoudt het misschien niet willen gelooven en toch is het zoo—tot +begraafplaatsen voor de koningen. 't Is trouwens alles kolossaal, wat we +hier zien. Kolossaal zijn de tempels, die zalen hebben, waarin eene vrij +groote kerk met gemak zoude geplaatst kunnen worden. Kolossaal zijn de +paleizen, waaronder één (het Labyrinth) niet minder dan 3000 zalen +heeft. Kolossaal zijn de obelisken, hooge, slanke, vierzijdige zuilen +van boven spits toeloopende, meest uit een stuk graniet gehouwen. +Kolossaal zijn de sphinxen, steenen beelden, het lichaam van een' leeuw +met het hoofd eener vrouw voorstellende.</p> + +<p>Op al die bouwwerken bemerken wij eene menigte zonderlinge figuren. Dat +is het schrift der Aegyptenaren; het bestaat niet uit letters maar uit +teekens. 't Is ons onmogelijk dit hiëroglypenschrift (zoo heet het) te +ontcijferen. Knappe menschen is het echter na zeer veel inspanning +gelukt, en nu zij ons daardoor veel merkwaardigs over de zeden en +gewoonten, over den godsdienst en de geschiedenis der Aegyptenaars +kunnen mededeelen, willen wij onze denkbeeldige reis staken en liever +van hen vernemen, wat zij al door dat schrift en door de verhalen der +Grieksche schrijvers zijn gewaar geworden.</p> + +<p>De oude Aegyptenaren waren een ernstig, godsdienstig volk, slaafs +onderdanig aan hun' koning of Pharao (zoon der zon), dien zij bijna als +een god vereerden. 't Volk was in kasten verdeeld, waaronder de +<em class="gh3">priesterkaste</em> de voornaamste was. Deze laatste bevatte niet alleen die +lieden, welke den godsdienst regelden, maar ook de geneesheeren, de +sterrenwichelaars, de bouwmeesters, kortom, alles wat maar geleerd mocht +heeten. Naast deze was de aanzienlijkste kaste die der <em class="gh3">krijgslieden</em>. Uit +deze werd de koning gekozen, maar bij de aanvaarding zijner regeering +moest hij ook in de priesterkaste worden opgenomen. Overigens had men +nog de kaste der <em class="gh3">landbouwers</em>, die der <em class="gh3">kooplieden</em>, der <em class="gh3">schippers</em> en der +<em class="gh3">herders</em>; de laagste en meest verachte was die der <em class="gh3">zwijnenhoeders</em>. Dit +kastenstelsel belemmerde alle vrije ontwikkeling, daar de zoon in de +kaste zijns vaders moest blijven.</p> + +<p>De godsdienst speelde bij de oude Aegyptenaren eene groote rol. Daaraan +was al hun denken en werken gewijd. De Aegyptenaren hadden een' +natuurgodsdienst. Zij vereerden de weldoende krachten der natuur, het +vuur, het licht, het water, de zon, den hemel enz. Deze alle stelden zij +in den vorm van personen of dieren voor, welke in verschillende streken +des lands ook verschillende namen droegen. Vele dieren werden door de +Aegyptenaren als heilig beschouwd. Daartoe behoorde in de eerste plaats +de stier <em class="gh3">Apis</em>, die geheel zwart moest zijn, behalve eene witte plek van +bepaalden vorm op den rug. Zulk een beest genoot eene buitengewone +vereering: algemeene rouw gedurende 70 dagen, wanneer hij stierf; +algemeene vreugdefeesten, wanneer men zoo gelukkig was weder zulk een +zeldzaam exemplaar machtig te worden. Ook de ibis, de hond, de kat, ja +zelfs de hoogst gevaarlijke krokodil werden voor heilig gehouden en als +godheden vereerd. Wee dengene, die het waagde, een dezer dieren te +dooden of te beleedigen. Bijzonder veel zorg wijdden de Aegyptenaars aan +hunne dooden. Zij begroeven ze niet, zooals wij onze lijken doen, maar +balsemden ze, en dat zóó kunstig, dat ze honderden, ja duizenden jaren +bewaard konden blijven, voor ze tot verrotting overgingen. Zoo heeft men +in verschillende museums van oudheden nog goed bewaarde mummiën der +Aegyptenaren. Waren de lijken gebalsemd, dan werden ze in steenen kisten +gelegd en in de onderaardsche gangen der doodenstad bijgezet. Eens (zoo +meenden de Aegyptenaren) zou de ziel, na in verschillende dieren gehuisd +te hebben, zijn voormalig stoffelijk hulsel weder betrekken. Vandaar die +buitengewone zorg. De koningen kregen als heel bijzondere wezens, ook +bijzondere begraafplaatsen. Eene dikwijls 600 tot 700 voet hooge +pyramide diende hun tot grafzerk. Toch was het niet iedereen gegund, +eene plechtige begrafenis te erlangen. Wanneer iemand stierf, kwamen de +doodenrechters te zamen en hielden gericht over den doode. Was er nu +meer goeds dan kwaads van den gestorvene te zeggen, dan werd hem eene +eervolle begrafenis toegekend, zoo niet, dan werd die geweigerd. En +hiervan was niemand uitgesloten—zelfs de koning niet.</p> + +<p>Langen tijd was dit merkwaardig land bijna ontoegankelijk voor +vreemdelingen, totdat een zeker koning, <em class="gh3">Psammetichus</em>, zijn rijk voor de +Grieken openzette.</p> + +<p>We willen ons niet verdiepen in de dikwijls vrij wat fabelachtige en +onzekere geschiedenis van Aegypte. Alleen stippen we aan, dat het rijk, +na een zeer langdurig bestaan, waarin het dan eens tot groote macht +kwam, dan weer de prooi van roofzuchtige horden werd, eerst een deel +werd van het Perzische rijk, daarna veroverd werd door Alexander den +Grooten en eindelijk in de macht kwam van de Romeinen.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="EEN_BEZOEK_TE_BABYLON" id="EEN_BEZOEK_TE_BABYLON"></a>2. EEN BEZOEK TE BABYLON.</h2> + + +<p>In oude tijden lag aan de oevers van den Euphraat eene zeer +merkwaardige, groote stad, Babylon genaamd. Deze stad is reeds lang van +de aarde verdwenen, maar toch is er ons door oude schrijvers en geleerde +mannen, die de opschriften van de bouwvallen met veel moeite hebben +ontcijferd, zooveel verhaald, dat wij ons wel eenigszins kunnen +voorstellen, hoe zij er vroeger moet uitgezien hebben, en hoe de +bewoners leefden en werkten. Daarom willen we maar weer de stoute +schoenen aantrekken, met onze gedachten een paar duizend jaar teruggaan +en ons in Babylon verplaatsen.</p> + +<p>We treffen in de omstreken dezer stad eenen vruchtbaren bodem aan; de +rivier de Euphraat is hier even als de Nijl in Aegypte, de groote +zegenaanbrenger. We staan dan ook verbaasd over de weelderige gewassen, +de heerlijke granen, de prachtige palmbosschen. En dat de bewoners die +vruchtbaarheid tot hun voordeel weten aan te wenden, bewijzen de met +zorg bewerkte akkers, de zware dijken, de afwateringskanalen en sluizen.</p> + +<p>Blijkt uit dit alles, dat de inwoners met vlijt den landbouw beoefenen; +wij merken tevens, dat de handel hier tot een hoogen trap van bloei +gestegen is.</p> + +<p>Eene menigte groote en kleine rijkgeladene schepen zien we toch koers +zetten naar de wereldstad, terwijl weder andere de voortbrengselen van +de Babylonische nijverheid naar andere oorden vervoeren. Karavanen, die +de schatten van 't verre Indië met zich voeren, trekken voortdurend de +wereldstad binnen. Maar 't wordt tijd, dat we de stad zelve eens nader +bekijken. Al dadelijk valt ons haar ontzaggelijke omvang in het oog, een +omvang, welke die onzer grootste steden verre overtreft.</p> + +<p>De stad vormt een regelmatig vierkant, waarvan iedere zijde bijna 4 uren +lang is.</p> + +<p>Midden er door heen stroomt de Euphraat, waarover eene prachtige brug +gebouwd is. Om de stad bevindt zich een muur van 140 meters hoogte en +van zulk eene verbazende breedte, dat daarop twee vierspannen nevens +elkander kunnen rijden. Tweehonderd en vijftig torens moeten dienen om +dien muur te verdedigen, terwijl honderd poorten met metalen deuren van +vijftig el hoogte toegang tot de stad verleenen.</p> + +<p>'t Is echter eene geheel andere stad, dan onze hedendaagsche steden. +Voor en na worden de vrij regelmatige straten afgewisseld met weilanden, +waar kudden grazen, met bouwlanden, waar koren groeit, zoodat men zich +nu eens in de stad, dan weder op het veld verbeeldt te zijn.</p> + +<p>Babylon wordt de stad der paleizen genoemd en te recht. De huizen zijn +meest drie of vier verdiepingen hoog en ontzaggelijk ruim en +uitgestrekt. Ze zijn meest opgetrokken van tichelsteenen, terwijl het +verbindende cement uit asphalt bestaat. Bovendien zijn de muren met eene +gipslaag bedekt, waarop eene menigte beelden en spijkerschrift zijn +aangebracht.</p> + +<p>Twee gebouwen vallen ons echter bijzonder in het oog: de reusachtige +koninklijke burcht en de tempel van Bel met zijnen kolossalen toren.</p> + +<p>Twee geweldige muren (de buitenste is meer dan twee uren in omtrek) +omringen de trotsche burcht, waaraan niets gespaard is, wat rijkdom en +kunst kunnen aanbrengen.</p> + +<p>Tusschen de muren en het eigenlijke paleis heeft men prachtige tuinen +aangelegd, die terrasvormig oploopen en daarom hangende tuinen genoemd +worden.</p> + +<p>Nog meer indruk maakt echter op ons de tempel van Bel (de god des +lichts). Hij bestaat voornamelijk uit eenen zeszijdigen toren van 8 +verdiepingen. Zijne hoogte bedraagt 200 el, terwijl ieder der zes zijden +ook 200 el lang is. Dat is nog een andere toren, dan die te Straatsburg +of te Utrecht, niet waar?</p> + +<p>Maar niet alleen de hoogte des torens en zijne reusachtige afmetingen, +ook de overvloed van gouden sieraden en beeldhouwwerken verwekt onze +bewondering.</p> + +<p>In wijde kringen slingert zich eene verbazende trap gelijk eene +monsterslang naar de spits van den toren.</p> + +<p>Hier en daar vindt men rustbanken, waardoor men in staat is, de +reuzenstad in al hare uitgestrektheid te overzien.</p> + +<p>Op de bovenste verdieping bevindt zich een groot bed, benevens eene +gouden tafel. Op dat bed, zou volgens de priesters, eenmaal de god Bel +komen slapen.</p> + +<p>Er is hier dus wel wat bijzonders en moois te zien.</p> + +<p>Gaan we echter eens het volk na in zijn doen en handelen, dan worden we +niet zoo aangenaam aangedaan.</p> + +<p>Slaafsche onderworpenheid van het volk ten opzichte van zijn' vorst, die +als een god wordt vereerd. Groote zedeloosheid in alle standen; een +godsdienst, die bestaat in de walgelijkste en wreedste plechtigheden; +bijgeloovigheid in de hoogste mate. Ziedaar wat wij overal aantreffen.</p> + +<p>Niet waar, we achten ons gelukkig in ons lieve vaderland en wenschen in +geen Babylon te wonen, al is het er nog zoo mooi.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="EEN_GROOT_MAN_EN_EEN_ONHANDELBAAR_VOLK" id="EEN_GROOT_MAN_EN_EEN_ONHANDELBAAR_VOLK"></a>3. EEN GROOT MAN EN EEN ONHANDELBAAR VOLK.</h2> + + +<p>In een klein land, aan de Middellandsche zee gelegen, door de rivier de +Jordaan doorstroomd, woonde een volk, dat zich noch door kunstzin +onderscheidde, zooals de Babyloniërs, noch groote werken uitvoerde, +zooals de Aegyptenaren, noch door veroveringen zich een naam maakte in +de wereld. Toch was dat volk merkwaardig, omdat het een zuiverder +godsbegrip had dan de andere Oostersche volken. Hadden dezen dikwijls +eene groote menigte afgoden, aan wie zij allerlei menschelijke deugden +en ondeugden toeschreven: bij de Israëlieten (want dit volk hebben wij +op 't oog) bleef het denkbeeld van een eenig, heilig God (Jehova) +althans bij het beste deel der natie bewaard.</p> + +<p>Van geen volk zijn ons meer berichten geworden dan van dit; het O. T. +kan men voor een groot gedeelte eene geschiedenis van het Israëlitische +volk noemen. De Israëlieten noemen als hun' stamvader Abraham, een +herdersvorst uit het land der Chaldaeën, die van daar vertrok en zich in +het tegenwoordige Palestina nederzette. Zijn kleinzoon Jakob (Israël) +trok met zijne talrijke familie, door een' hongersnood gedrongen, naar +Aegypte, waar zijn zoon Jozef door hoogst merkwaardige en zonderlinge +lotgevallen tot onderkoning was verheven.</p> + +<p>De gastvrijheid, die Jakob's familie eerst mocht ondervinden, veranderde +weldra in eene drukkende slavernij, waaruit zij eindelijk verlost werd +door een' man, die in aanleg en ontwikkeling verre boven zijn volk +stond, en door zijne wetten den allergrootsten invloed, ook in het +vervolg, op de Israëlieten heeft uitgeoefend.</p> + +<p>Volgens den Bijbel werd <em class="gh3">Mozes</em>, in zijne jeugd op wonderbare wijze gered, +aan het hof van den Aegyptischen koning opgevoed en in alle wijsheid der +Aegyptenaren onderwezen. In weerwil van zijne opvoeding en leefwijze +onder de verdrukkers zijner stamgenooten, bleef hij toch met eene vurige +liefde voor dezen bezield. Het mocht hem eindelijk gelukken, zijn volk +te voeren uit het land der dienstbaarheid, hoewel niet dan na den +hardnekkigen tegenstand van den Aegyptischen koning.</p> + +<p>Het lievelingsdenkbeeld der Israëlieten, n.l. de in bezitneming van het +Beloofde Land, het land, weleer door de aartsvaders bewoond, bleek +echter niet zoo gemakkelijk verwezenlijkt te kunnen worden.</p> + +<p>De Israëlieten waren door de voortdurende verdrukking een slaafsch, +wispelturig en onhandelbaar volk geworden. Bij den minsten tegenspoed +morde het, werd oproerig en verlangde naar de vleeschpotten der +Aegyptenaren. Ook in den dienst van den eenigen waarachtigen God bleken +zij niet standvastig te zijn; zij hadden maar al te veel geneigdheid om +de afgoden te dienen, die zij in Aegypte hadden leeren kennen. Alleen +een man als Mozes was in staat zulk een volk in toom te houden en te +leiden naar zijn' wil. Toch zag Mozes zeer wel in, dat een volk, zoo +weinig aan krijgstucht en volharding gewoon en met zulk eenen slaafschen +geest bezield, niet in staat was een land te veroveren, dat door +krijgshaftige stammen werd bewoond.</p> + +<p>Een nieuw geslacht, aan vermoeienissen en ontberingen gewoon, aan +krijgstucht gewend en bezield met een vrijeren geest, moest in de +woestijn opgroeien, eer Palaestina aan de krijgshaftige Kanaänieten kon +worden ontrukt. Eerst na eene veertigjarige omzwerving kon Jozua, Mozes +opvolger, het groote plan volvoeren. De edele Mozes zelf mocht het doel +van zijn werken niet beleven. In 't gezicht van het Beloofde Land stierf +hij. Vooraf echter had hij iets gedaan, waardoor hij ook in 't vervolg +den allergrootsten invloed op zijn volk kon uitoefenen.</p> + +<p>Hij vervaardigde n.l. eene menigte wijze wetten, waarbij de +staatsregeling en de godsdienst geregeld werden. Bovendien bevatten zij +vele nuttige voorschriften, betreffende de gezondheid, de bebouwing van +den grond, de verdeeling van het veroverde land enz.</p> + +<p>De wet van Mozes gaf aan den priesterstand, of liever aan de +priesterkaste, het bestuur des lands in handen.</p> + +<p>Aan 't hoofd van den staat stond de hoogepriester, een telg uit het +geslacht van Mozes broeder Aäron; de priesters, allen uit den stam van +Levi, bekleedden verder even als in Aegypte de aanzienlijkste ambten.</p> + +<p>De geschiedenis der Israëlieten na hunnen intocht en de verovering van +het Beloofde Land (Kanaän) is eene aanschakeling van oorlogen met hunne +krijgshaftige naburen (Philistijnen, Moabieten, Ammonieten), waarbij zij +dikwijls in dappere mannen, <em class="gh3">Richteren</em> genaamd, moedige en ondernemende +aanvoerders hadden, die hen ook in vredestijd wel een tijd lang +regeerden (Gideon, Jeptha, Simson, Samuel).</p> + +<p>Uit ijdelheid verwisselde het wispelturige volk dezen vrijzinnigen +regeeringsvorm niet het koningschap.</p> + +<p>Onder zijne koningen <em class="gh3">David</em> en <em class="gh3">Salomo</em> beleefde het een korten, +glansrijken tijd. Onder <em class="gh3">Rehabeam</em>, Salomo's zoon, werd Israël verdeeld in +twee rijken: dat van <em class="gh3">Juda</em> met <em class="gh3">Jeruzalem</em> en dat van <em class="gh3">Israël</em> met <em class="gh3">Sichem</em> +(later <em class="gh3">Samaria</em>) tot hoofdstad (986). Beide beoorloogden elkander +dikwijls en hadden bovendien veel van de aanvallen der uit Midden-Azië +komende veroveraars te lijden.</p> + +<p>Het eerst bezweek het rijk Israël, welks bewoners door zedeloosheid zeer +waren verzwakt. De laatste koning, <em class="gh3">Hosea</em>, werd in 721 v. C. door +<em class="gh3">Salmanasser</em>, koning van Assyrië, overwonnen. Het rijk Juda bleef langer +bestaan, maar verloor toch ook in 586 v. C. zijne onafhankelijkheid; de +laatste koning <em class="gh3">Zedekia</em> werd door Nebucadnezar overwonnen.</p> + +<p>Wel verrees later door de gunst van den Perzischen koning Cyrus een +nieuw Joodsch rijk, maar om weldra het lot te deelen van het Perzische +rijk, n.l. een deel te worden van het Grieksche rijk, door Alexander den +Grooten gesticht. Nog een enkele maal wisten de Joden onder de dappere +Maccabaeën hunne vrijheid te bevechten (167). 't Was slechts een korte +flikkering van macht. De alles overwinnende Romeinen maakten eenige +jaren voor Christus ook van Palaestina een wingewest, en toen de natie +zich tegen het Romeinsche juk poogde te verzetten, veroverden de +Romeinen de hoofdstad Jeruzalem en de Joden hielden op als natie te +bestaan (Titus, 70 j. n. C.)</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="EEN_HANDELSVOLK" id="EEN_HANDELSVOLK"></a>4. EEN HANDELSVOLK.</h2> + + +<p>Wanneer onze zeelieden tegenwoordig vreemde landen gaan bezoeken, zijn +zij voorzien van goede kaarten, kompassen en zeevaartkundige werktuigen, +en waar zij komen, vinden zij een gul onthaal. In ouden tijd was dit +echter geheel anders.</p> + +<p>Kaarten, kompassen en dergelijke zaken waren onbekend; de landen, die +men bezocht, waren door ruwe, vijandelijk gezinde menschen bewoond.</p> + +<p>Wij moeten dus wel bewondering gevoelen voor een volk, dat alleen met de +zon des daags en de poolster des nachts tot gids, niet alleen alle +landen aan de Middellandsche zee durfde bezoeken, maar zich door de +zuilen van Hercules (Straat van Gibraltar) een' weg baande naar de +tineilanden (Scilly-eilanden) bij Engeland, ja, dat zelfs volgens de +overlevering, niet schroomde, de Baltische zee te bezoeken en geheel +Afrika om te zeilen.</p> + +<p>Dat onversaagde volk was het Phoenicische. Het woonde in een smal, +vochtig en ongezond, maar vruchtbaar kustland, tusschen den Libanon en +de Middellandsche zee gelegen, dat door de Grieken Phoenicië +(Palmenland) genoemd werd. De ligging van hun land aan eene zee, die +toen het meest bevaren werd en aan den Libanon, wiens cederbosschen +heerlijke en overvloedige bouwstoffen voor de schepen leverden, bracht +de Phoeniciërs er als van zelve toe hun geluk op zee te beproeven.</p> + +<p>Wat zij er zochten n.l. schatten, hebben zij verkregen; want oude +schrijvers roemen als om strijd de pracht en weelde, die in de +Phoenicische steden <em class="gh3">Tyrus</em> en <em class="gh3">Sidon</em> heerschten. 't Was trouwens ook geen +wonder. De Phoeniciërs hadden toen den alleenhandel, dien zij door het +verspreiden van allerlei schrikverwekkende fabelen als van nevelzeeën, +zeemonsters, vliegende slangen, reuzenvogels en dergelijke wisten te +behouden. Zij dreven als echte kooplieden handel in alles: koren, +zilver, barnsteen, tin en niet het minst in slaven, die zij soms op zeer +vreemde manier wisten machtig te worden; want de Phoeniciërs oefenden +bij het zeer eerbaar beroep van handelaar, het alles behalve eervolle +van zeeroover uit.</p> + +<p>Havenplaatsen zijn voor een handeldrijvend volk eene behoefte. Daarom +legden zij op verschillende plaatsen aan de Middellandsche zee koloniën +aan. Zoo ontstonden op Cyprus, op Sicilië, op Sardinië, in Spanje +(Gades=Cadix) en op de kust van Afrika (Carthago) Phoenicische +volkplantingen, die weldra tot hoogen bloei kwamen.</p> + +<p>De rustelooze handelsgeest der Phoeniciërs zocht intusschen ook elders +handelswegen te openen en een levendige karavanenhandel met Aegypte, +Babylon en Indië was alras een gevolg van hun streven.</p> + +<p>Zulk een ondernemend en naar winstbejag strevend volk moest ook wel op +het gebied der nijverheid vorderingen maken. Vele uitvindingen worden +dan ook aan hen toegeschreven, misschien echter niet alle met recht. Zoo +zegt men, dat de Phoeniciërs het glas hebben uitgevonden. Eenige +zeelieden wilden n.l. op de zandige Syrische kust een vuur ontsteken, en +namen, daar niets anders dadelijk voor de hand lag, een paar stukken +salpeter, om hun' ketel er op te zetten. Door de hitte smolt de salpeter +en het zand en verbond zich tot eene doorzichtige stof, het glas. Ook de +ontdekking van de purperverf wordt aan hen toegeschreven. Even als bij +de meeste uitvindingen was een toeval hiervan de oorzaak.</p> + +<p>Een herdershond komt bij zijn' heer met een rooden muil. De herder +meent, dat zijn hond bloedt, neemt eene vlok wol en veegt hem den muil +af, maar ziet tot zijne groote verwondering, dat de roode kleur niet van +bloed, maar van iets anders komt, en dat de wol met eene fraaie, roode +stof doortrokken is. Hij merkt naderhand op, dat de hond de zich aan het +strand bevindende slakken doorbijt en vandaar den rooden muil verkrijgt, +en nu is de grondstof gevonden, waaruit de vindingrijke geest der +Phoeniciërs weldra de prachtigste kleurschakeeringen weet te voorschijn +te brengen.</p> + +<p>Wij kunnen dus niet nalaten, bewondering te koesteren voor zulk een +ondernemend en vindingrijk volk.</p> + +<p>Zien we het echter in zijn maatschappelijk- en burgerlijk leven, dan +bevalt het ons evenmin als de Babyloniërs.</p> + +<p>Wij vinden dan een volk, dat geene moeite ontziet, om schatten te +verzamelen, maar slechts met het doel om ze naderhand in de +schandelijkste ongebondenheid te verkwisten.</p> + +<p>We treffen verder bij hen een' godsdienst aan, die in zedeloosheid en +wreedheid alle godsdiensten der Oostersche volken verre overtreft.</p> + +<p>Menschenoffers waren bij den Baäl- en Molochdienst zeer gebruikelijk.</p> + +<p>Van een Phoeniciesch rijk kan eigenlijk geen sprake zijn. 't Schijnt, +dat iedere groote stad haar eigen koning en haar eigen bestuur had, maar +tevens, dat de eene stad soms voor eene tijdlang de oppermacht over de +andere uitoefende.</p> + +<p>Tyrus en Sidon waren altijd de meest aanzienlijke steden.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="CROESUS_EN_CYRUS" id="CROESUS_EN_CYRUS"></a>5. CROESUS EN CYRUS.</h2> + + +<p>In 't jaar 549 v. Chr. biedt Sardes, de hoofdstad van 't Lydische rijk, +ons het treurige tooneel aan van strijd en verwoesting. Vóór de muren +der stad is een slag geleverd, waarin de Lydiërs het onderspit hebben +gedolven, en nu dringen de overwinnende Perzen over de lijken hunner +vijanden in de veege stad, alles vernielende, wat hun in den weg komt en +roovende, wat van hunne gading schijnt. Tusschen die bewijzen van moord +en verwoesting zien wij een' brandstapel opgericht en een' man daarop +vastgebonden, wiens voorkomen, ook in dezen rampzaligen toestand, zijne +vorstelijke afkomst verraadt. 't Is de ongelukkige <em class="gh3">Croesus</em>, weleer de +rijkste van alle vorsten van Azië, de beheerscher van het machtige +Lydië, die nu op bevel van <em class="gh3">Cyrus</em>, den koning der Perzen, ter eere der +goden zal geofferd worden. De houtmijt wordt aangestoken, en reeds +stijgen de vlammen omhoog. Daar hoort men den ongelukkige tot driemaal +roepen: "O Solon! Solon! Solon!" Cyrus, verwonderd over dezen uitroep, +vraagt naar de beteekenis dezer woorden, en, nadat hij den gevangene +heeft laten afklimmen, verhaalt Croesus het volgende: "Voor eenige jaren +kreeg ik aan mijn hof een bezoek van den wijsten man uit geheel +Griekenland, die de geheele wereld doorreisde, om nog meer kennis op te +doen. 'k Liet hem al mijne paleizen, al mijne schatten zien. Ze lieten +hem onverschillig. 'k Vroeg hem nu, welke man de gelukkigste was, dien +hij op zijne vele reizen gezien had. Hij noemde mij een' burger Tellus +uit Athene, die, na een gelukkig leven geleid te hebben, hoog bejaard in +een zegevierenden slag den heldendood voor 't vaderland gevonden had. +Toen ik hem daarop vroeg, wien hij nadien Tellus als den gelukkigste +beschouwde, noemde hij twee Grieksche jongelingen, die bij gelegenheid +van een groot feest hunne oude moeder in eenen wagen naar den tempel +trokken, door 't volk luide werden toegejuicht wegens hunne kinderlijke +liefde en vervolgens door vermoeidheid overmand, in slaap vielen, om +nooit weer te ontwaken.</p> + +<p>Toen ik, misnoegd, dat hij mijn geluk zoo gering schatte, hem vroeg of +hij mij dan niet gelukkig achtte, sprak hij deze merkwaardige woorden: +"O Croesus, niemand is vóór zijnen dood gelukkig te noemen. Als ik +bedenk, dat het leven wel eens zeventig jaren duurt, dan denk ik tevens, +hoeveel er in dien tijd veranderen kan. Deze woorden mishaagden mij +toen. Hoe ondervind ik nu echter, hoezeer de wijze man recht had." Dit +verhaal maakte op den veroveraar eenen diepen indruk. Tot nog toe had de +gelukszon hem steeds beschenen. Bij zijne geboorte reeds door zijn' +grootvader Astyages, koning van Medië, ter dood gedoemd, had eene +medelijdende herdersvrouw zijn leven weten te redden. Ook later was hij +meermalen in levensgevaar, maar telkens was het door toevallige +omstandigheden afgewend. Toen hij man geworden was, had hij zich aan 't +hoofd der Perzen, zijne stamgenooten, gesteld, en aan 't Medische rijk +en aan de regeering van den verwijfden Astyages een einde gemaakt. +Vervolgens had hij den rijksten staat van Azië vernietigd, en de +machtigste monarch van Klein-Azië stond als gevangene voor hem.</p> + +<p>Maar zou dat geluk hem altijd blijven toelachen? Hoe licht kon de +grillige fortuin ook hem den rug toekeeren en van overwinnaar +overwonneling maken! Cyrus schonk dadelijk den gevangen vorst het leven +niet alleen, maar liet hem aan zijne tafel eten en hield hem als een +wijzen raadsman hoog in eere.</p> + +<p>Hij liet het bij deze veroveringen niet blijven. Nadat hij de Aziatische +Grieken onderworpen had, trok hij op Babylon aan. Met geweld was echter +tegen deze reuzenstad weinig uit te voeren. Daarom trachtte hij haar +door list te nemen. Hij leidde het water van den Euphraat door een +dieper kanaal om de stad, waardoor de rivier ondieper werd, en de +soldaten konden zoodoende in de stad dringen. Juist terwijl koning +Belsasar een overdadig feest vierde ter eere van den god Bel werd de +wereldstad door de zegevierende Perzen ingenomen. (Daniël). Zijne +veroveringszucht bracht hem echter ten val. In de nabijheid van de +Kaspische zee woonde een arm, maar krachtig en vrijheidlievend bergvolk, +de Massageten. Ook dit volk moest onderworpen worden. Nu verliet hem +echter de fortuin. Cyrus werd in eene hinderlaag gelokt, 't leger werd +geslagen, hij zelf sneuvelde. Tomiris, de koningin der Massageten, liet +zijn hoofd afhouwen en in een vat met bloed dompelen, zeggende: "Drink u +nu zat, barbaar." Een ander verhaal evenwel laat Cyrus in hoogen +ouderdom eenen natuurlijken dood sterven.</p> + +<p>Welke van deze verhalen het echte is, is moeilijk uit te maken.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="BELEGERING_EN_VEROVERING_VAN_TROJE" id="BELEGERING_EN_VEROVERING_VAN_TROJE"></a>6. BELEGERING EN VEROVERING VAN TROJE.</h2> + +<div class="center">(Van ± 1194 tot 1184 v. C.)</div> + + +<p><em class="gh3">Paris</em>, de zoon van Priamus, koning van Troje (eene stad in Klein-Azië, +niet verre van de str. der Dardanellen, toen Hellespont geheeten), had +<em class="gh3">Helena</em>, de vrouw van den Spartaanschen koning <em class="gh3">Menelaüs</em>, geroofd en was +met haar naar zijne geboortestad gevlucht.</p> + +<p>De verbitterde Menelaüs riep nu de voornaamste Grieksche vorsten en +helden op, tot een' krijgstocht tegen het rijke Troje.</p> + +<p>De meeste vorsten van Griekenland gaven aan deze oproeping gehoor en +weldra togen 100,000 strijders, op 1200 schepen, naar de vijandelijke +stad.</p> + +<p>De aanvoerder van den tocht was <em class="gh3">Agamemnon</em>, de broeder van Menelaüs. +Verder worden als hoofdpersonen genoemd de sluwe <em class="gh3">Ulyssus</em>, de bedaarde en +ervaren Nestor, de dappere en sterke Achilles en vele anderen.</p> + +<p>Troje was echter eene sterke stad, en, konden de Grieken roemen op eene +menigte dappere mannen, de Trojanen mochten bogen op <em class="gh3">Hector</em> en <em class="gh3">Aeneas</em>, +die voor de dapperste Grieken niet behoefden onder te doen. De +belegering had reeds negen jaren geduurd en nog stonden de muren van +Troje even vast als altijd.</p> + +<p>Veel bloed was reeds vergoten; de edele Hector en de dappere Achilles +waren den heldendood gestorven; men begon aan 't welslagen der +onderneming te wanhopen, ja, men sprak er zelfs van om scheep te gaan en +het vaderland weder op te zoeken.</p> + +<p>Toen verzon de sluwe Ulysses de volgende list:</p> + +<p>"Weet gij wat, vrienden," riep hij vroolijk uit, "laat ons een groot +houten paard timmeren en in zijn binnenste de dapperste Grieken +verbergen. De anderen moeten intusschen met de schepen terugtrekken, +maar vooraf al hetgeen zij achterlaten, verbranden, opdat de Trojanen, +wanneer zij dit van hunne muren zien, in den waan komen, dat wij het +beleg opbreken. Een moedig man moet zich in de nabijheid van het paard +verbergen en de vijanden wijs maken, dat hij uit het leger der Grieken +is gevlucht, omdat hij door hen slecht behandeld is.</p> + +<p>Vervolgens moet hij bewerken, dat de Trojanen het paard binnen de muren +der stad brengen. Wanneer onze vijanden zich dan zorgeloos aan den slaap +overgeven, geeft hij ons een teeken. Wij kruipen uit het paard, laten de +anderen, die inmiddels met de schepen zijn teruggekeerd, binnen en +verwoesten de stad."</p> + +<p>Toen Ulyssus uitgesproken had, prezen allen zijn vindingrijk verstand, +maar de zoon van Achilles stond driftig op en zeide: "Dappere mannen +zijn gewoon hunne vijanden in 't open veld te bestrijden, daar moeten +wij onze meerderheid boven de Trojanen toonen." Ulyssus bewonderde den +dapperen jongeling en antwoordde: "Gij ziet wel, wakkere man! daar zelfs +uw vader, die een halfgod in moed en sterkte was, deze sterke stad niet +konde veroveren, dat dapperheid in de wereld niet alles kan uitrichten."</p> + +<p>De voorslag werd nu aangenomen: een ontzaggelijk groot paard werd +getimmerd, de dapperste helden begaven zich door eene zijdeur in den +buik van het monster en de overigen trokken zich terug. Vol vreugde +kwamen weldra de Trojanen aansnellen en zagen met verbazing het gevaarte +aan. Zij beraadslaagden nu, of zij het verbranden dan wel in de zee +werpen zouden.</p> + +<p>Dat degenen, die in den buik van het paard zaten, bij deze beraadslaging +niet zeer pleizierig te moede waren, laat zich denken.</p> + +<p>Een Trojaansch priester sprak waarschuwende: "Meent gij, dat eene gave +der Grieken geen bedrog verbergt? Vertrouwt het ding niet!"</p> + +<p>Met die woorden stiet hij er met eene ijzeren lans in, en uit de diepte +dreunde het als uit een kelderhol.</p> + +<p>Ondertusschen kwam de Griek aanloopen, die zich in de nabijheid van het +paard verborgen had. Hij speelde zoo meesterlijk zijne valsche rol, dat +allen hem geloofden. Hij sprak aldus: "Tot hiertoe was alle hoop der +Grieken op de hulp der godin Pallas gebouwd. Sedert echter uit den +tempel, dien zij bij u te Troje heeft, haar beeld is gestolen, is de +godin vertoornd geworden, en het geluk heeft de wapenen der Grieken +verlaten. Nu zijn zij weggegaan om het beeld wederom op te sporen. +Vooraf echter bouwden zij nog dit houten paard, dat zij als zoenoffer +voor de beleedigde godin achterlieten. Zij maakten het zoo groot, opdat +gij, Trojanen! het niet binnen de poorten uwer stad kondet bergen, +dewijl alsdan de bescherming van Pallas u ten deel zou vallen."</p> + +<p>Dit nu was juist voor de Trojanen een prikkel om het paard binnen de +stad te halen. Zij braken een gedeelte van den muur af om den +onheilbrengenden gast een' weg te banen.</p> + +<p>Zij maakten raderen onder de voeten van het paard en trokken het +jubelend binnen, zonder acht te slaan op de waarschuwingen van +Kassandra, de profetes.</p> + +<p>Vervolgens gaven zij zich tot in het holle van den nacht aan de +uitgelatenste vreugde over bij maaltijd en drinkgelag. De bedrieger was +intusschen ook in de stad geslopen en zwaaide vervolgens een brandende +fakkel in de lucht, als een teeken voor de in de nabijheid toevende +Grieken om weder te naderen. Toen klopte hij zacht aan den hollen buik +van het paard en de opgesloten helden kwamen stilletjes te voorschijn. +Met uitgetrokken zwaarden drongen zij in de huizen en eene vreeselijke +slachting werd onder de slapende Trojanen aangericht.</p> + +<p>Brandende fakkels werden in de huizen geslingerd en weldra stond Troje +op vele plaatsen in lichten brand.</p> + +<p>Te gelijkertijd stormden de andere Grieken de stad binnen en doodden +alles, wat hen in handen kwam.</p> + +<p>Zij behaalden een onmetelijken buit en sleepten vrouwen en kinderen naar +het strand. Menelaüs voerde zijne vrouw Helena weder mede. Priamus en +zijne zonen werden gedood; de koningin en hare dochters, waaronder ook +de edele Andromaché, de vrouw van Hector, werden als slavinnen onder de +overwinnaars verdeeld.</p> + +<p>Troje werd met den grond gelijk gemaakt. Ziedaar een kort overzicht van +de merkwaardige belegering, zooals die door <em class="gh3">Homerus</em> in een beroemd +dichtstuk: de <em class="gh3">Ilias</em>, wordt verhaald.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="EEN_FEEST_TE_OLYMPIA" id="EEN_FEEST_TE_OLYMPIA"></a>7. EEN FEEST TE OLYMPIA.</h2> + + +<p>Griekenland bestond weleer uit eene menigte onafhankelijke staatjes, die +altijd naijverig op elkander waren en niet zelden bloedige oorlogen +voerden.</p> + +<p>Toch zijn de Grieken het beschaafdste volk der oudheid en de +leermeesters der geheele beschaafde wereld geworden. Hoe ze dit geworden +zijn? We zullen het u zeggen. Vooreerst leefden de Grieken in een +heerlijk land, dat een gunstigen invloed moest uitoefenen op zijne +bewoners. In de tweede plaats hadden ze een voortreffelijken aanleg. +Verder waren er banden, die hen, hoe ook soms verdeeld en in gewoonten +en zeden van elkaar verschillend, vereenigden en deden gevoelen, dat ze +ééne natie waren. Tot die banden behoorden hun <em class="gh3">dichterlijke godsdienst</em>, +de <em class="gh3">verbonden</em>, die zij sloten ter bescherming van een gemeenschappelijk +heiligdom (amphictioniën) en niet het minst de <em class="gh3">volksfeesten</em>.</p> + +<p>De belangrijkste volksfeesten werden gevierd te <i>Olympia</i>, eene stad in +het landschap Elis, in het westen van de Peloponnesus (Morea) gelegen. +Bijna alle Grieksche staten namen hieraan deel. In plechtigen optocht +trok het volk naar den tempel. Voorop gingen de versierde offerdieren, +dan volgden de dienstdoende priesters, vervolgens de staatsbeambten, +daarop de adel in schitterende kleeding, met groene olijftakken in de +hand en eindelijk het volk.</p> + +<p>Nadat de plechtige offers aan de goden gebracht waren, begonnen de +eigenlijke spelen.</p> + +<p>De Grieken meenden den goden geen grooter genoegen te kunnen geven, dan +wanneer zij hunne kracht in den wedloop, in het worstelen, in het +springen of in het vuistgevecht ten toon spreidden. Lichaamsoefeningen +ter voorbereiding voor de wedspelen maakten dan ook een voornaam +gedeelte van de opvoeding der jeugd uit. In de gymnasiën werd behalve +van het lezen der werken van groote dichters, voornamelijk van Homerus, +het meest werk gemaakt van loopen, worstelen, springen, slingeren enz.</p> + +<p>De overwinning te behalen bij de Olympische spelen was de hoogste eer, +die iemand kon te beurt vallen en toch was de prijs, dien de overwinnaar +behaalde, slechts een olijfkrans.</p> + +<p>Gedurende het feest werden alle vijandelijkheden gestaakt, opdat ieder +in rust en vrede kon feestvieren. Niemand mocht er daarom gewapend +verschijnen. Ten bewijze, hoe hoog de Grieken deze bijeenkomsten te +Olympia in eere hielden, strekke, dat zelfs de jaartelling er naar +geregeld werd. Men zeide b. v. dit of dat is gebeurd in het tweede of +derde jaar van de zooveelste Olympiade. Eene Olympiade werd om de vier +jaren gehouden, en men rekende dan van het jaar 776 v. C. af, omdat toen +het eerst de namen der overwinnaars werden opgeschreven.</p> + +<p>Het feest begon gewoonlijk met den wedloop. Zij, die naar den prijs +dongen, waren in afdeelingen van vier man gesplitst. Zulk een wedloop +was op verre na niet gemakkelijk, want de baan was geen effene, vaste +weg, maar een ruimte, waar de voet telkens wegzonk in dik, mul zand.</p> + +<p>'t Kwam dus wel op kracht en volharding aan. Daarna werd er geworsteld. +De worstelaars hadden vooraf hunne huid met olie ingewreven, opdat de +hand hunner tegenpartij van het gladde lichaam zou afglijden.</p> + +<p>Met voorovergebogen bovenlijf stonden zij tegenover elkander, gereed om +elkander aan te grijpen; want het doel van den worstelaar was, zijne +tegenpartij omhoog te heffen en hem dan op den grond te werpen.</p> + +<p>Een gevaarlijke strijd was het vuistgevecht. De onderarmen waren +omwonden met lederen riemen, van metalen knoppen voorzien; daardoor +kwamen de slagen veel krachtiger aan.</p> + +<p>Dat zulk een strijd dikwijls bloedig werd, ja, dat niet zelden een der +kampvechters dood van het strijdperk werd weggedragen, laat zich +gemakkelijk begrijpen. Vervolgens werden wedrennen gehouden op wagens +met vier paarden bespannen. Dat was natuurlijk slechts een vermaak voor +de rijken bestemd, daar de geringere burger niet in staat was, zulk een +rijke equipage zich aan te schaffen. Ook deze wedstrijd was hoogst +gevaarlijk, want dikwijls botsten de wagens in dolle vaart met geweld +tegen elkander; de wagenmenners stortten dan uit het verbrijzelde +vaartuig en werden door de hollende rossen langs de renbaan gesleurd. 't +Ontbrak gewoonlijk niet aan middelen om de eerzucht bij de kampvechters +op te wekken, want duizenden toeschouwers gaven voortdurend luide hunne +goed- of afkeuring te kennen. Hoe groot de hitte ook mocht zijn: toch +bleef de menigte op de kampplaats verzameld, en niet gemakkelijk zou +iemand haar verlaten, voordat de spelen waren geëindigd.</p> + +<p>Na den afloop van de kampspelen traden de overwinnaars voor de +kamprechters; deze zett'en hun de olijfkrans op het hoofd en onder het +gejuich van de menigte, trokken zij naar het altaar van Zeus, om den god +dankoffers te brengen.</p> + +<p>Met de schitterendste eerbewijzen werd de overwinnaar overal ontvangen; +in zijne vaderstad aangekomen, haalde het volk hem feestelijk in, en +dichters verwelkomden hem in liederen; bij openbare feesten mocht hij op +de eereplaats zitten. In Sparta ontving hij het voorrecht om bij een' +veldslag naast den koning te mogen strijden. In het kort, het voorrecht +van Olympisch overwinnaar te zijn, werd een goddelijk geluk genoemd en +de roem van zijn' naam weerklonk door geheel Griekenland.</p> + +<p>De Olympische spelen waren ook in een ander opzicht van veel belang.</p> + +<p>De uitstekendste kunstenaars trof men hier aan, om hunne kunstwerken +onder het oog en ter beoordeeling van het Grieksche volk te brengen; +dichters droegen hier hunne gedichten voor; kooplieden maakten van deze +gelegenheid gebruik, om voordeelige zaken te doen.</p> + +<p>Olympia was dus alle vier jaren de vereenigingsplaats van al, wat +Griekenland als schoon, edel en geleerd kon aanwijzen, en daarom hebben +deze spelen veel bijgedragen om de Grieken tot een welontwikkeld en +kunstlievend, in één woord, tot een beschaafd volk te maken.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="TWEE_WETGEVERS_LYCURGUS_EN_SOLON" id="TWEE_WETGEVERS_LYCURGUS_EN_SOLON"></a>8. TWEE WETGEVERS (LYCURGUS EN SOLON).</h2> + + +<p>Onder de vele steden, die men vroeger in Griekenland had, waren Athene +en Sparta de voornaamste. Hoewel Atheners en Spartanen tot één volk +behoorden, bestond er toch tusschen hen een groot verschil in aard en +levenswijze.</p> + +<p>De Spartaan achtte sterkte, gehardheid tegen alle vermoeienissen des +levens en dapperheid in den oorlog als het hoogste goed; de Athener +versmaadde dit alles wel niet, maar ruimde toch ook aan kunsten en +wetenschappen eene belangrijke plaats in.</p> + +<p>Dit was een gevolg, behalve van hunnen oorspronkelijken aanleg, van +hunne verschillende wetgeving en opvoeding.</p> + +<p>Ieder der genoemde steden mocht zich beroemen een' wetgever te bezitten, +die het wel meende met zijn volk. Dat Sparta machtig werd en dikwijls de +<em class="gh3">hegemonie</em> (overwegende invloed van een enkelen staat) kon uitoefenen, +had het te danken aan zijn' wetgever <em class="gh3">Lycurgus</em>, die in de laatste helft +der negende eeuw v. C. leefde. Deze was een koningszoon, die reeds de +treffendste blijken had gegeven, dat eigenbelang en eerzucht hem vreemd +waren; en het heil zijns vaderlands hem bovenal ter harte ging. Om aan +de voortdurende twisten tusschen de twee koningen, die over Sparta +regeerden, en het volk een einde te maken, stelde hij een' senaat aan, +bestaande uit 28 aanzienlijke mannen boven de 60 jaren, die als 't ware +de bemiddelaars waren tusschen de koningen en het volk.</p> + +<p>De ongelijkheid van vermogen was toen in Sparta verbazend. Ten einde +daaraan een eind te maken, wist hij het stoute plan door te drijven, den +grondeigendom zóó te verdeelen, dat ieder Spartaansch burger een gelijk +grondbezit kreeg. Maar zou de ongelijkheid van bezit geheel verdwijnen, +dan moesten ook de roerende goederen verdeeld worden. Daar Lycurgus wel +begreep, dat de rijken niet gemakkelijk te bewegen zouden zijn, om hunne +schatten in goud en zilver ter algemeene verdeeling op te brengen, +schafte hij de gouden en zilveren munten af en voerde ijzeren geld in, +'t welk zóó zwaar was, dat men, om eene waarde van 500 gulden te +vervoeren, een tweespans-wagen moest gebruiken. Door dezen maatregel, en +doordat hij strenge maatregelen tegen de weelde nam, maakte Lycurgus +natuurlijk wel vele in zijn oog nuttelooze menschen als goudsmeden, +bouwmeesters, zalvenbereiders enz. overbodig, maar hij verbande tevens +ook allen handel en verkeer uit de stad, daar het Spartaansch geld +nergens dan in Sparta geldig was.</p> + +<p>Dit was juist het doel van Lycurgus, want volgens zijne meening kweekten +handel en omgang met vreemde volken allerlei ondeugden aan.</p> + +<p>Ten einde weelde en onmatigheid met kracht te kunnen tegengaan, voerde +hij gemeenschappelijke maaltijden in. Niemand mocht in zijn eigen huis +eten, maar men kwam op bepaalde uren op eene bepaalde plaats te zamen, +waar eenvoudige maar krachtige spijzen werden voorgediend. De +hoofdschotel was eene zwarte soep.</p> + +<p>Deze wel wat willekeurige wetten verwekten bij de aanzienlijken eene +hevige verbittering tegen Lycurgus.</p> + +<p>Eens zelfs sloeg een hartstochtelijk jongeling, Alkandros, hem met een +wapen het oog uit. Toen hij zijnen vijanden echter bedaard zijn bebloed +en geschonden gelaat toonde, ontwaakte het berouw in hunne harten, omdat +zij den waarlijk edelen man zoo slecht hadden behandeld, en werd hij met +gejuich naar zijne woning teruggevoerd. Lycurgus liet zijne medeburgers +zweren, dat zij zijne wetten tenminste zoolang zouden houden, tot hij +van eene reis, die hij voornemens was te doen, zou zijn teruggekeerd. +Hij keerde niet terug, maar bracht zich in den vreemde zelf om 't leven, +opdat zijne medeburgers aan hunnen eed gebonden zouden blijven.</p> + +<p>De geheele opvoeding der Spartanen had alleen ten doel krachtige mannen, +ferme soldaten te vormen. Alle pasgeborene kinderen werden onderzocht; +waren zij zwak of ziekelijk, dan werden zij aan den hongerdood +prijsgegeven. Waarom hen ook in 't leven te laten; zij konden immers +nooit goede soldaten worden, zoo was de meening der hardvochtige +Spartanen. Tot het zevende jaar bleven de kinderen in het ouderlijke +huis; dan echter belastte de staat zich met hunne verdere vorming, +echter volstrekt niet om hen te verwennen. Zij sliepen op riet, dat zij +zichzelven moesten halen. Hunne kleeding was heel eenvoudig en winter en +zomer gelijk, hunne maaltijden waren uiterst sober. Teneinde hen te +leeren pijn en smart te kunnen verdragen, werden ze dikwijls openlijk +gegeeseld; hij, die een smartkreet uitte, werd met minachting aangezien.</p> + +<p>Voorts oefenden zij zich in het dansen, loopen, worstelen en het +hanteeren der wapenen. Stelen was hun geoorloofd, mits zij 't op listige +wijze aanlegden; werden zij betrapt, dan kregen zij dubbel straf. +Overigens werd hun bescheidenheid en eerbied voor bejaarde menschen +ingeprent. Teneinde van hen geen praatjesmakers te maken, moesten zij +zich oefenen, om zich zoo kort en bondig mogelijk uit te drukken +(Lakoniek). Van de beoefening van kunsten en wetenschappen was geen +sprake.</p> + +<p>Kon het wel anders, of de Spartanen moesten bij zulk eene opvoeding +dappere soldaten worden?</p> + +<p>De Atheners hadden in <em class="gh3">Solon</em> een' wetgever, die even edel en +onbaatzuchtig, maar tevens veel beschaafder en menschlievender was. Hij +leefde in de laatste helft der zesde eeuw voor Chr. Op zijne reizen had +hij veel wijsheid opgedaan en werd daarom door zijne medeburgers hoog +vereerd. Zelfs droegen zij hem de waarlijk niet gemakkelijke taak op, +eene nieuwe staatsregeling voor Athene te ontwerpen.</p> + +<p>Deze onderscheidde zich al aanstonds van die van Lycurgus, doordat zij +<em class="gh3">democratisch</em>, terwijl gene <em class="gh3">aristocratisch</em> was, m. a. w. bij de eerste +berustte de macht bij 't volk, bij de tweede bij de aanzienlijken. +Solons eerste streven was, de armen van hun' schuldenlast te bevrijden.</p> + +<p>Hij deed dit echter op eene veel billijkerwijze dan Lycurgus, zoodat hij +alle standen bevredigde. Om het recht, de veiligheid en de goede zeden +beter te kunnen handhaven, vernieuwde hij weder het aanzien van den +<em class="gh3">Areopagus</em>, een gerechtshof, dat des nachts zijne zittingen had en een +streng toezicht hield over de zeden en handelingen der burgers.</p> + +<p>Mocht Lycurgus de beoefening van kunsten en wetenschappen belemmeren, +Solon bevorderde haar met alle macht. Op zoogenoemde gymnasiën werden de +knapen niet alleen bezig gehouden met lichaamsoefeningen, maar ook met +lezen, schrijven, zingen, muziek, teekenen, rekenkunde en vooral met de +kunst, om zich schoon en bevallig uit te drukken.</p> + +<p>Met zijn 18de jaar kreeg de jongeling schild en speer en moest aan 't +altaar der goden zweren, zijne wapens nooit oneer aan te doen, maar +desnoods met vreugde voor zijn vaderland te sterven.</p> + +<p>Met zijn 20ste jaar trad hij in alle rechten van Atheensch burger en +mocht mede de volksvergadering bezoeken.</p> + +<p>Wie zich bijzonder verdienstelijk maakte voor zijn volk, werd op +staatskosten onderhouden, of, wat nog grooter eer was, met een krans van +olijftakken versierd.</p> + +<p>Kon het anders, of het Atheensche volk moest beschaafd en ontwikkeld +worden bij zulk eene opvoeding?</p> + +<p>Solon genoot tot zijnen dood de achting zijner medeburgers en stierf in +hoogen ouderdom.</p> + +<p>Hij werd onder de zeven wijzen van Griekenland opgenomen.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="MILTIADES" id="MILTIADES"></a>9. MILTIADES.</h2> + + +<p>De opvolgers van Cyrus, den grondvester van het Perzische rijk, zett'en +diens veroveringen voort. Tot de landen, die zij veroverd hadden, +behoorde ook Klein-Azië. Aan de oostkust hadden de Grieken vele koloniën +gesticht, die tot hoogen bloei geraakten. De Aziatische Grieken schenen +echter weldra het Perzische juk moede te wezen, althans zij stonden +tegen hunne onderdrukkers op. Daartoe hadden vooral de Atheners hen +aangezet, en daarom moesten dezen ook de gevolgen daarvan ondervinden.</p> + +<p><em class="gh3">Darius Hystaspes</em>, de toenmalige beheerscher van 't Perzische Rijk, wist +met weinig moeite de opgestane Grieken tot onderwerping te brengen en +hield een vreeselijk strafgericht over de opstandelingen. Ook op de +Europeesche Grieken, en voornamelijk op de Atheners, wilden de Perzen +zich wreken.</p> + +<p>Te dien einde zeilde in 493 v. C., een geduchte vloot naar Griekenland, +die echter bij 't voorgebergte <em class="gh3">Athos</em> door een' storm geheel vernield +werd. Toen zond Darius boden naar Griekenland, om van alle staten aarde +en water te vragen ten teeken van onderwerping. Als eenig antwoord, +wierpen de Atheners de boden in een' kuil, terwijl de Spartanen ze in +een put gooiden; daar moesten zij zich zelven maar aarde en water halen. +Woedend over deze bejegening zijnen gezanten aangedaan, rustte Darius +opnieuw een geducht leger ter onderwerping van Griekenland uit. Zoo +zeker meenden de Perzen van de overwinning te zijn, dat zij ketenen +medebrachten voor de Grieken, die zij gevangen zouden nemen, en marmer, +ter vereeuwiging der Perzische dapperheid.</p> + +<p>De Perzen landden eerst op 't eiland <em class="gh3">Euboea</em>, thans Negropont genaamd, +richtten aldaar groote verwoestingen aan, koelden hunne woede door de +verdelging van de stad <em class="gh3">Eretria</em> en staken daarna naar het vaste land +over. In de groote vlakte bij <em class="gh3">Marathon</em>, ten noorden van Athene, stelde +het Perzische leger zich in slagorde.</p> + +<p>De Atheners hadden zich dadelijk tot de Spartanen om hulp gewend. Dezen +echter schreef een heilig gebruik voor, niet ten strijde te trekken, eer +de volle maan aan den hemel stond. Slechts uit de Grieksche stad Plataea +kwamen 1000 strijders de Atheners te hulp, die zelven nauwelijks 9000 +man onder de wapens konden brengen, waaronder nog vele slaven waren. Het +Perzische leger echter telde 100,000 man voetvolk en 10000 ruiters. Zulk +een leger was wel in staat, zelfs den moedigste vrees in te boezemen. +Het kleine Grieksche leger zoude ook zeker de vlucht genomen hebben, had +niet de bezielde taal van een der 10 aanvoerders, <em class="gh3">Miltiades</em>, het met +nieuwen moed bezield en bij ieder der strijders de begeerte doen +ontstaan, om voor vrijheid en vaderland bloed en leven op te offeren.</p> + +<p>Onweerstaanbaar is dan ook de aanval der Grieken op de Perzische +scharen. Ontzetting en verbazing over zulk een heldenmoed en opoffering +bevangt de Perzen, en, als door een panischen schrik aangegrepen, +vluchten zij op hunne schepen. Duizenden vluchtelingen worden +achterhaald en gedood; zelfs vallen vele schepen in de handen der +Grieken. Den volgenden dag kwamen de Spartanen op 't slagveld. Na het in +oogenschouw genomen te hebben, prezen zij hoogelijk de dapperheid der +overwinnaars en keerden vervolgens weder huiswaarts.</p> + +<p>Miltiades deelde het lot van vele beroemde mannen. Eerst putte men zich +uit in lof- en eerbewijzen; maar, toen hij later in de verovering van +het eiland <em class="gh3">Paros</em> niet slaagde, beschuldigden zijne benijders hem van +verraad, waarop hij voor eene rechtbank werd gedaagd.</p> + +<p>Wel werd hij van de doodstraf vrijgesproken, maar toch veroordeeld tot +het betalen van de kosten der onderneming, die op 50 talenten, ongeveer +125,000 gl. werden geschat. Daar hij zulk eene ontzaggelijke som +onmogelijk kon betalen, werd hij in de gevangenis gebracht, waarin hij +weldra stierf als een slachtoffer van de ondankbaarheid zijner +medeburgers.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="EEN_ONGELIJKE_STRIJD_LEONIDAS" id="EEN_ONGELIJKE_STRIJD_LEONIDAS"></a>10. EEN ONGELIJKE STRIJD (LEONIDAS).</h2> + + +<p>Xerxes, de zoon van Darius, wilde het plan, dat zijn vader opgevat, maar +niet volvoerd had, tot een goed einde brengen. Hij wilde dat zóó doen, +dat er aan mislukking niet te denken viel. Een leger van meer dan 1-1/2 +millioen soldaten, samengesteld uit al de volken van zijn gebied, zou +daartoe dienen.</p> + +<p>Dit reusachtig leger trok ongehinderd door Thracië en Thessalië, maar +vond bij den nauwen bergpas, de <em class="gh3">Thermopylae</em>, den eersten, onverwachten +tegenstand. Hier had de Spartaansche koning <em class="gh3">Leonidas</em> met 300 Spartanen +en eene kleine schaar van bondgenooten, te zamen 8000 man tellende, post +gevat, vast besloten tot den uitersten tegenstand. Xerxes zond eerst een +Perzischen ruiter naar de bergengte, om de sterkte van het Grieksche +leger op te nemen. Met verbazing zag deze, hoe de 300 Spartanen, die de +voorhoede uitmaakten, zich als tot een feest tooiden, hun lang haar +kamden en vlochten en zich met kampspelen den tijd kortten. Xerxes, in +'t minst niet vermoedende, dat zulk eene kleine schaar zich tegen zijn +ontzaggelijk leger zoude durven verzetten, wachtte eerst vier dagen +lang, dat zij zich gewillig zouden onderwerpen. Vervolgens zond hij een' +bode naar Leonidas met den eisch, de wapens af te geven. "Kom en haal +ze," is 't Laconisch antwoord van den aanvoerder. Den strijd met zulke +mannen vreezende, zoekt Xerxes den Spartaan door groote beloften tot +zijne belangen over te halen.</p> + +<p>Maar 't hooghartige antwoord van Leonidas luidt: "De Spartanen zijn niet +gewoon eer door verraad te koopen."</p> + +<p>Eindelijk begint de aanval. Maar ziet, de eene hoop der Perzen vóór, de +andere na, wordt met groot verlies door de Spartanen teruggeworpen.</p> + +<p>De Grieken hadden dit voordeel, dat door de nauwte van den bergpas niet +vele troepen tegelijk tegen hen aangevoerd konden worden. Zelfs de 10000 +onsterfelijken, de bloem des Perzischen legers, waren niet tegen de +Grieksche dapperheid bestand. Twee dagen lang duurde deze ongelijke +strijd. De Perzische soldaten moesten ten laatste met geweld naar den +bergpas worden gedreven. Een aanval op dit zoo dapper verdedigde punt +stond bij hen bijna met een zeker doodvonnis gelijk.</p> + +<p>Dat helaas! ook hier weer verraad in 't spel moest komen. Een zekere +Griek, <em class="gh3">Ephialtes</em>, wees den Perzen een smal voetpad over de bergen, en nu +werden de Grieken ook in den rug aangevallen. Zoodra Leonidas dit +verraad bemerkte, liet hij de bondgenooten vertrekken. Hij en zijne +Spartanen wijdden zich tot den heldendood. Zij vonden dien dood, maar +niet, dan nadat de lijken van honderden vijanden het slagveld bedekten. +(480 j. v. C.)</p> + +<p>Een eenvoudig gedenkteeken wees later de plaats aan, waar de Grieksche +dapperheid zich zoo voorbeeldig had getoond.</p> + +<p>Leonidas naam leefde voort in liederen en gedichten, als het toonbeeld +van Spartaansche deugd.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="EEN_WELGESLAAGDE_LIST_THEMISTOCLES" id="EEN_WELGESLAAGDE_LIST_THEMISTOCLES"></a>11. EEN WELGESLAAGDE LIST (THEMISTOCLES).</h2> + + +<p>Als een stortvloed verspreidden de Perzen zich na de vermeestering van +den bergpas over <em class="gh3">Hellas</em>, het noordelijkste gedeelte van Griekenland, en +rukten naar Athene op.</p> + +<p>Dat Athene zich op den duur tegen de aanvallen van het ontzaggelijke +leger niet zoude kunnen staande houden, was duidelijk, te meer, daar de +bondgenooten zich op de Peloponnesus, het zuidelijkste deel van +Griekenland, hadden terug getrokken.</p> + +<p>Toen wist een schrander Athener, <em class="gh3">Themistocles</em>, zijne medeburgers te +bewegen, hunne geliefde vaderstad te verlaten, huis en hof aan den +vijand prijs te geven en zich op de schepen te redden. Zijne +overredingskracht zoude hem misschien toch niet gebaat hebben, had niet +het orakel te Delphi zijn plan krachtig ondersteund door de uitspraak +van de priesteres (Pythia), dat men zich achter houten muren moest +verdedigen. Themistocles verzuimde niet deze duistere uitspraak ten +gunste van zijn doel uit te leggen. Met bloedende harten scheidden de +Atheners van de plaatsen, waar zij 't eerste levenslicht zagen, waar zij +als kinderen hadden gespeeld, waar tal van aangename en smartelijke +herinneringen hen boeiden.</p> + +<p>Weldra konden zij uit de ten hemel stijgende vlammen het lot hunner +geliefde vaderstad opmerken. Ondertusschen was de Perzische vloot in de +nabijheid der Grieksche kust gekomen. Toen de Atheners dit gewaar +werden, vatt'en velen (zeker niet de moedigsten) het plan op, met hunne +schepen gedurende den nacht te ontvluchten. Themistocles vernam dit en +was dadelijk er op bedacht, dit heilloos ontwerp te verijdelen. De +Perzische vloot moest in de golf van <em class="gh3">Salamis</em> gelokt worden, voor en +aleer een enkel der Atheensche schepen kon ontvluchten. Daarom zond hij +een vertrouwden slaaf met de volgende boodschap aan den Koning: "Groote +Koning! ik ben in 't geheim uw vriend. De Atheners bevinden zich allen +in de golf van Salamis. Zij willen echter dezen nacht ontvluchten. Haast +u, dan kan geen hunner u ontkomen." Xerxes meende hier met een' +Ephialtes te doen te hebben en haastte zich den gegeven raad te volgen.</p> + +<p>De Perzische vloot verschijnt weldra in de golf. Zullen die +onbeduidende, kleine Grieksche schepen bestand zijn tegen de veel +talrijker en grooter vaartuigen der Perzen?</p> + +<p>Hier moeten wij de scherpzinnigheid bewonderen van dezen Athener. +Volkomen tehuis op 't tooneel van den strijd, wist hij dat de baai van +Salamis eene menigte ondiepten had, den Perzen <em class="gh3">niet</em>, maar den Atheners +<em class="gh3">zeer goed</em> bekend. De Perzen liepen in het net, hun door Themistocles +gespannen; zij konden wegens de vele ondiepten hunne strijdkrachten niet +genoeg ontwikkelen; vele schepen geraakten aan den grond, een nog +grooter aantal werd door de Grieken genomen of verbrand. In 't kort: de +zegepraal der Atheners was volkomen.</p> + +<p>Xerxes, die op een hoog rotspunt de geheele vernietiging der Atheners +meende te kunnen waarnemen, zag niets minder dan den ondergang van zijne +eigene, geduchte vloot. Door schrik en vrees geheel verbijsterd, liet +hij zich in eene visschersboot over den Hellespont naar Azië brengen, de +voortzetting van den oorlog aan zijne veldheeren overlatende. +Themistocles was nu de gevierde man; zijn roem werd overal verkondigd, +zijn naam werd overal genoemd, hij werd geprezen als de redder der +vrijheid. 't Ging de toenmalige Grieken echter min of meer als de +tegenwoordige Franschen. De man, die nu de held van den dag is, wordt +misschien morgen verguisd.</p> + +<p>Themistocles ondervond dit, zooals velen nog na hem zouden ondervinden.</p> + +<p>'t Is waar, Themistocles maakte zich door zijne trotschheid, willekeur +en hebzucht vele vijanden, maar eene beschuldiging, door zijne vijanden +ingebracht, dat hij voor de vrijheid gevaarlijk was, miste allen +redelijken grond.</p> + +<p>Desniettemin werd hij verbannen, maar was zelfs in zijne ballingschap +niet veilig voor de vervolgingen der Spartanen, die hem haatten, omdat +hij, tegen hun zin, bewerkt had, dat het weder opgebouwde Athene met +muren omringd werd.</p> + +<p>Hij vluchtte daarom naar den Perzischen koning, die hem vriendelijk +opnam. Toen deze echter naderhand zijnen dienst inriep tot onderwerping +van zijn vaderland, nam Themistocles vergif in, daar hij geen verrader +wilde worden. Volgens een ander verhaal zou hij van kommer en heimwee +gestorven zijn.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="ATHENES_GROOTSTE_BLOEI_PERICLES" id="ATHENES_GROOTSTE_BLOEI_PERICLES"></a>12. ATHENE'S GROOTSTE BLOEI (PERICLES).</h2> + + +<p>Hoe groot ook de macht der Perzen ware, zij bleek niet bestand te zijn +tegen de vaderlandsliefde en dapperheid der Grieken. Nadat in 't jaar +469 v. Chr. de dappere <em class="gh3">Cimon</em>, zoon van den diep verongelijkten +Miltiades, den vijanden aan de <em class="gh3">Eurymedon</em>, een riviertje in Klein-Azië, +eene geduchte nederlaag had toegebracht, werden de vijandelijkheden +gestaakt, zonder dat er eigenlijk vrede werd gesloten.</p> + +<p>Athene, dat verreweg het grootste aandeel in den oorlog genomen en de +meeste opofferingen zich getroost had, plukte natuurlijk ook de meeste +vruchten van de overwinning. Het werd de machtigste staat in Griekenland +en verkreeg derhalve de <em class="gh3">hegemonie</em>, (een overwegende invloed over de +andere staten) die Sparta tot hiertoe bezeten had. De bloeitijd van +Athene was tevens de gouden eeuw van kunsten en wetenschappen, en met +beide is de naam van <em class="gh3">Pericles</em> ten nauwste verbonden.</p> + +<p>Pericles was een aanzienlijk Athener, die gedurende geruimen tijd den +grootsten invloed op de regeering zijner vaderstad uitoefende, niet door +gewelddadige middelen, maar door zijne persoonlijkheid en vooral door de +macht van het woord. Als redenaar was hij onwederstaanbaar. "'t Schijnt, +dat Pericles den donder op zijne tong draagt, en de godin der overreding +op zijne lippen zetelt," zeiden de Atheners. 't Was Pericles vooral te +doen, door het volk te heerschen, daarom zocht hij het ook te vriend te +houden. Ten einde de macht des adels te fnuiken, verminderde hij den +invloed van den <em class="gh3">Areopagus</em>, eene rechtbank, die het toezicht had op de +zeden der burgers en de schatkist van den staat. De talrijke feesten, +die hij het levenslustige en vroolijke Atheensche volk gaf, deden hem +spoedig een volksman worden. Vooral was dit het geval, toen hij, door +aan 't rechterambt eene bezoldiging te verbinden, ook den minderen man +in staat stelde, dit ambt te bekleeden, iets, waartoe deze vroeger +wegens de vele onkosten niet in staat was.</p> + +<p>Athene was ten tijde van Pericles eene schoone, rijke stad, en dat had +het vooral aan dezen merkwaardigen man te danken. Hoog boven Athene +verhief zich de burcht van Athene (Acropolis). Een marmeren poort met +heerlijke zuilen voerde naar den tempel van Minerva, de beschermgodin +van de stad. Deze tempel, het <em class="gh3">Parthenon</em> genoemd, bevatte het standbeeld +van de godin, wonderschoon uit ivoor vervaardigd, omkleed met een' +mantel van 't zuiverste goud. 't Was een meesterstuk van den beroemden +beeldhouwer Phidias.</p> + +<p>Op eene andere plaats werd het oog getroffen door het <em class="gh3">Odeon</em>, een gebouw, +ingericht voor muziekuitvoeringen of tooneelvoorstellingen en +vervaardigd naar 't model van de reusachtige tent van Xerxes.</p> + +<p>Prachtige tempels, heerlijke paleizen, schoone standbeelden en +gedenkteekenen verrezen op verschillende plaatsen. 't Geld voor deze +kostbare en grootsche werken vond Pericles in de bondskas.</p> + +<p>Ten tijde van den oorlog hadden de bondgenooten gelden gestort tot +aanschaffing van oorlogsbehoeften. Daar er voor dat doel geen geld meer +noodig was, dacht Pericles deze gelden niet beter te kunnen besteden dan +door Athene er mede te verfraaien. Toen de bondgenooten zich over deze +eigenmachtige handeling alles behalve tevreden toonden, liet Pericles +hen door de scherpte des zwaards gevoelen, dat macht boven recht gaat.</p> + +<p>'t Kon niet anders, of de Atheners moesten wel een beschaafd en +kunstlievend volk worden. Hunne geheele opvoeding was er op ingericht, +om hen alzijdig te ontwikkelen. Vandaar ook, dat iemand tegelijkertijd +wijsgeer, wetgever, staatsman, veldheer en redenaar kon zijn. Zoowel +voor de ontwikkeling van het lichaam, als voor de veredeling van den +geest werd in Athene zorg gedragen. Daarvoor dienden de gymnasiën. Zulk +een gymnasium lag in een ruimen tuin; in 't midden stond het groote +gebouw, omgeven door een' zuilengang. Een gymnasium werd niet alleen +bezocht door leerlingen en onderwijzers, maar ieder beschaafd man, die +lust had zijnen geest met kundigheden te verrijken of anderen van den +rijkdom zijner kennis te doen genieten, had er vrijen toegang.</p> + +<p>In de gymnasiën werden de leerlingen, behalve in 't worstelen, rennen, +zwemmen en 't hanteeren der wapenen, onderwezen in de wetenschappen, +waaronder vooral de redekunst (de kunst om zich gemakkelijk, juist en +sierlijk uit te drukken) eene eerste plaats innam.</p> + +<p>Waren dus de gymnasiën oefenplaatsen voor jong en oud, de markt was het +niet minder. De Athener toch hield niet van een huiselijk, maar van een +openbaar leven. Op de markt spraken de rechters het recht uit, voerden +de beroemdste redenaars het woord, hield het volk zijne vergaderingen, +vertoonden beeldhouwers en schilders de vruchten van hunnen arbeid.</p> + +<p>De markt was dus de verzamelplaats van al, wat Athene als schrander, +edel, groot en schitterend had aan te wijzen.</p> + +<p>Athene's hegemonie was weldra in eene drukkende tirannie ontaard, en de +door hun voorspoed opgeblazen Atheners meenden, dat alles voor hen +zwichten moest. Deze overmoed verdroot den anderen Griekschen staten, en +zoo kon de oorlog niet lang uitblijven. Eene aanleiding gaf daartoe het +eiland Corcyra (Corfu).</p> + +<p>Corcyra, eene volkplanting van het rijke en aanzienlijke Corinthe, was +in oorlog geraakt met de moederstad, en zich zelf niet krachtig genoeg +gevoelende, had het Athene om hulp verzocht. Athene wilde niets liever +dan dit; het was nu in de gelegenheid het aanzienlijke Corinthe te +vernederen. Hierin vonden de meeste andere staten, met Sparta aan het +hoofd, aanleiding om Athene den oorlog te verklaren, ten einde zich zoo +van de gehate tirannie te bevrijden. Pericles, die zelf den oorlog +aangeraden had, beleefde het einde er van niet.</p> + +<p>Eene verschrikkelijke pest deed hem in 't jaar 429 v. Chr. ten grave +dalen.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="SOCRATES" id="SOCRATES"></a>13. SOCRATES.</h2> + + +<p>Onder de wijze en edele mannen, die de oudheid heeft aan te wijzen, +behoort <em class="gh3">Socrates</em> in de eerste plaats genoemd te worden. Hij was de zoon +van een' beeldhouwer en oefende zich in zijne jeugd in 't handwerk zijns +vaders. Doch dit werk kon zijn' dorst naar wijsheid niet bevredigen. Met +alle kracht streefde hij er naar, zich zelven zoo veel mogelijk te +volmaken, en door leer en voorbeeld het toenemende zedenbederf in Athene +te keer te gaan. Door zijn rijken vriend Criton werd hij in de +gelegenheid gesteld, de geschriften der wijzen te beoefenen en het +onderricht der beroemdste leeraars bij te wonen. Hij maakte echter van +zijne wijsheid geene handelszaak, zooals andere geleerden van die dagen, +maar trachtte vooral door zijn voorbeeld de voortreffelijkheid zijner +leer aan te toonen. Dientengevolge onderwees hij niet in 't een of ander +gebouw, maar bevond zich meest op openbare plaatsen, waar gewoonlijk +vele menschen bijeenkwamen en deelde daar zijne lessen uit. Ook was hij +steeds vergezeld van eene schaar jongelieden, die prijs stelden op zijn +onderwijs en geheel met zijne denkbeelden vervuld werden. Onder die +leerlingen tellen wij vele beroemde mannen, die naderhand heerlijke +werken hebben geschreven, welke de bewondering van tijdgenooten en +nageslacht hebben gaande gemaakt. Wij noemen onder velen <em class="gh3">Euclides</em>, die +zooveel prijs stelde op 't onderwijs van Socrates, dat hij er niet tegen +opzag een' weg van 8 uren gaans af te leggen, ten einde gedurende een' +dag het onderwijs van den geliefden meester te kunnen genieten.</p> + +<p>Verder <em class="gh3">Xenophon</em>. Deze, een zeer schoon jongeling, ontmoette Socrates op +de straat en werd door dezen staande gehouden met de woorden: "Waar +koopt men meel?" "Wel op de markt," antwoordde de gevraagde. "En olie?" +"Ook daar." "Maar waar gaat men heen, om wijs en deugdzaam te worden," +vroeg Socrates verder.</p> + +<p>Toen Xenophon daarop niet dadelijk wist te antwoorden, zeide Socrates: +"Volg mij, ik zal 't u zeggen." Van stonden aan was Xenophon een der +ijverigste leerlingen van Socrates. Verder hebben <em class="gh3">Plato</em>, <em class="gh3">Antisthenes</em> en +anderen zich door hunne geschriften wereldberoemd gemaakt.</p> + +<p>En wat leerde die wijze man dan wel? "Ken u zelven" was zijne zinspreuk. +Zich zelven te beheerschen, zijne hartstochten in toom te houden, met +zoo weinig mogelijk tevreden te zijn: dat waren de hoofdzaken, die hij +leerde niet alleen, maar die hij ook in beoefening bracht. Matigheid +beschouwde hij als den grondslag der deugd. Wie het minste behoeft, +zeide hij, is het meest den goden gelijk. Hij zelf was dan ook een +voorbeeld van matigheid in spijs, drank en kleedij, waardoor hij gehard +werd tegen koude, hitte, honger en dorst. Zijn van nature driftigen aard +wist hij door aanhoudende oplettendheid op zich zelven zoo te bedwingen, +dat hij in alle omstandigheden zijne bedaardheid behield en zelfs bij de +grofste beleedigingen niet toornig werd.</p> + +<p>Hij had trouwens wel gelegenheid zich in geduld en lijdzaamheid te +oefenen, want hij bezat eene vrouw, wier naam nu nog dient om een +uiterst lastig en onverdraagzaam humeur aan te wijzen. Zij heette +Xanthippe. Een enkel staaltje uit vele. Eens was zij weder in eene +uiterst kwade bui. Socrates hoorde bedaard en kalm den vloed harer +scheldwoorden en verwijtingen aan, maar toen zijne bedaardheid haar nog +steeds woedender maakte, verliet hij het huis. Nu goot Xanthippe hem +eene kom met water over 't hoofd. Zonder eenigszins boos te worden, +zeide Socrates: "Ik dacht het wel, dat op dat onweder nog regen zoude +volgen."</p> + +<p>Zijn geestige en bezielende taal, maar vooral zijn leven en werken, +konden niet nalaten, grooten invloed uit te oefenen op zijne +tijdgenooten. Velen, die zich anders weinig om de deugd bekommerden, +kwamen door hem tot inkeer.</p> + +<p>Zelfs de lichtzinnige <em class="gh3">Alcibiades</em> (waarover later) moest van hem +bekennen: "Door Socrates woorden word ik zoo geroerd, dat mij het hart +klopt en de tranen mij in de oogen komen." Een openbaar ambt bekleedde +hij niet, maar niettemin kweet hij zich voortreffelijk van zijne +plichten als burger. Riep het vaderland zijne zonen op ten strijde, dan +vond het Socrates dadelijk bereid, en toonde hij een even dapper +krijgsman als wijs leeraar en voorbeeldig mensch te zijn. Maar streng +was hij, onverbiddelijk streng. De rijken en aanzienlijken moesten +dikwijls harde waarheden van hem hooren, en daarom haatten zij hem en +zochten hem ten val te brengen. En werkelijk wisten zijne vijanden het +zoover te brengen, dat hij beschuldigd werd, de goden beleedigd en de +jeugd bedorven te hebben. Zijne verdediging was waardig en verheven; +toch veroordeelde de rechtbank hem tot het drinken van den giftbeker.</p> + +<p>Kalm en bedaard hoorde de 70 jarige grijsaard dit vonnis aan. Zijne +leerlingen echter waren ten prooi aan de grootste droefheid en wanhoop. +"Ach," zegt Apollodorus, "het grieft mij, dat gij zoo onschuldig moet +sterven." Glimlachend antwoordt Socrates: "Zoudt gij misschien liever +willen, dat ik schuldig stierf?" Maar men wil den geliefden meester +bevrijden. Voor geld kan men in Athene veel gedaan krijgen. Criton heeft +de wachters omgekocht. Alles is tot de vlucht naar Thessalië voorbereid. +Criton kende echter nog niet de strenge beginselen van zijn' leeraar en +vriend. "Mijn lieve Criton!" zegt Socrates, "ik heb zoolang de +zegeningen genoten van de wetten van den staat, zoude ik er mij nu nog +aan bezondigen? En bovendien wijs mij eene plaats aan waar men niet +sterft."</p> + +<p>De laatste dagen bracht Socrates met zijne geliefde jongeren in den +kerker door, sprekende over de onsterfelijkheid der ziel en andere +merkwaardige zaken.</p> + +<p>Kalm en onverschrokken dronk de edele man den giftbeker. Met hem stierf +Griekenlands edelste en beste burger. Pas was Socrates gestorven, of +Athene besefte, dat het eene misdaad tegen hem gepleegd had. Men haastte +zich zooveel mogelijk, zijne nagedachtenis te huldigen en zijne eer te +herstellen, en de rechters, die voor zijnen dood gestemd hadden, werden +zoodanig aan de openbare verachting prijsgegeven, dat sommigen de stad +verlieten en anderen zich van het leven beroofden.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="ALCIBIADES_PELOPONNESISCHE_OORLOG" id="ALCIBIADES_PELOPONNESISCHE_OORLOG"></a>14. ALCIBIADES (PELOPONNESISCHE OORLOG).</h2> + + +<p>Toen wij over Pericles spraken, hebben wij tevens gewaagd van een' +oorlog, die ontstond tusschen Athene en de bondgenooten, met Sparta aan +het hoofd (431-404). In dien voor Griekenland zoo treurigen tijd +verschijnt een man op het wereldtooneel, die zoowel door de fortuin als +door de natuur rijk gezegend was. Wij bedoelen <em class="gh3">Alcibiades</em>. Van zeer +aanzienlijke geboorte, bovenmate rijk, bezat hij tevens een schoonen +lichaamsbouw, en had hij, bij een allergunstigsten aanleg, lust en +liefde voor kunsten en wetenschappen. Ook was hij, 't geen in Athene +niet weinig gold, ruim bedeeld met de gave der welsprekendheid. Hij +zoude dus een waardig opvolger van Pericles zijn geworden, wanneer hij +rust en bezadigdheid en minder eer- en heerschzucht bezeten had.</p> + +<p>De bloedige oorlog tusschen de Grieksche staten had reeds 10 jaren +geduurd, toen er door den vrede van Nicias een eind aan werd gemaakt. +(421 v. C.) Echter voor korten tijd; de haat tusschen de beide +voornaamste steden was te groot, dan dat een duurzame vrede mogelijk +geweest ware.</p> + +<p>Niemand was blijder, toen de oorlog weder uitbrak, dan de jonge +Alcibiades. In den oorlog toch was roem te behalen, kon hij van zich +laten spreken, kon hij schitteren. Hij wist dan ook te bewerken, dat er +eene groote vloot werd uitgezonden naar Sicilië, om Syracuse en +vervolgens het geheele korenrijke eiland te overmeesteren. 't Spreekt +van zelf, dat hij zorgde, een der bevelhebbers te worden. Maar zijne +talrijke vijanden zochten zijnen ondergang te bewerken. Nog eer de vloot +uitliep, waren in Athene op zekeren nacht al de Hermeszuilen +(standbeelden aan den god Mercurius gewijd) verminkt, en algemeen +beschuldigde men Alcibiades, dat hij met zijne brooddronken soldaten, +deze heiligschennis gepleegd had. Men liet hem echter eerst met de vloot +uitzeilen, want zijne persoonlijkheid en welsprekendheid waren +betooverend, en hij was de lieveling des volks.</p> + +<p>In zijne afwezigheid werd hij van heiligschennis beschuldigd, en een +schip de vloot nagezonden, om hem te halen.</p> + +<p>Alcibiades ging eerst ook werkelijk mede, doch bedenkende, hoe wankel de +volksgunst is, wist hij te ontvluchten naar eene veilige plaats. Te +Athene werd hij nu ter dood veroordeeld.</p> + +<p>"Ik wil hun toonen, dat ik nog leef," zeide hij en vertrok naar Sparta, +Athene's doodvijand, waar hij met open armen ontvangen werd. Hier bewees +hij den Spartanen dan ook voortreffelijke diensten door hun aanwijzingen +te geven, hoe zij Athene het meeste kwaad konden berokkenen. De tocht +naar Sicilië mislukte geheel. De aanvoerder Nicias werd openlijk te +Syracuse onthoofd en eene groote menigte gevangenen zagen hun leven +ellendig verkwijnen in de steengroeven van Syracuse.</p> + +<p>Het gelukte Alcibiades intusschen niet, voortdurend het vertrouwen der +Spartanen te behouden. Zijn overmoed verwekte hem ook hier vele vijanden +en toen hij zijne veiligheid te Sparta bedreigd zag, vertrok hij naar +het eiland Samos, waar de Atheensche vloot lag.</p> + +<p>Nadat hij zich met zijne vaderstad verzoend had, behaalde de vloot onder +zijne leiding verschillende overwinningen op de Spartanen en hunne +bondgenooten. Nu was hij weder de man des volks. Hij, de ter dood +veroordeelde, werd onder het gejubel der menigte te Athene ingehaald; de +zuil, waarop zijne misdaad gegrift was, in zee geworpen en het +opperbevel over de land- en zeemacht hem opgedragen. Eenige maanden +later werd het hem echter weer ontnomen, toen zijn onderbevelhebber, in +weerwil van zijn uitdrukkelijk bevel, in zijne afwezigheid slag leverde +tegen de Spartanen, welke slag met de vernietiging der Atheensche vloot +eindigde. Hij vluchtte vervolgens naar Thracië en daarna naar den +Perzischen stadhouder in Klein-Azië; maar de Spartanen, zijnen invloed +en zijne bekwaamheden vreezende, vervolgden hem ook hier, en lieten hem +door sluipmoordenaars om 't leven brengen. (404).</p> + +<p>Dat was het uiteinde van den schitterenden en hoogbegaafden, maar +zelfzuchtigen en eerzuchtigen Alcibiades.</p> + +<p>Athene ging nu met rassche schreden zijnen ondergang te gemoet. +Lysander, de Spartaansche veldheer, versloeg de Atheners geheel en al; +een vijandelijk leger bezette de stad; de muren werden afgebroken, de +vloot weggevoerd, de democratische regeering afgeschaft en een +aristocratisch bestuur (30 tirannen) er voor in de plaats gesteld. +Athene's grootheid was voor altijd te niet.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="EEN_GEVAARLIJK_HELPER_PHILIPPUS" id="EEN_GEVAARLIJK_HELPER_PHILIPPUS"></a>15. EEN GEVAARLIJK HELPER (PHILIPPUS).</h2> + + +<p>Wij zien van nu aan Griekenland ten prooi aan binnenlandsche onlusten. +Nadat Sparta een' tijdlang eene drukkende tirannie had uitgeoefend, +gelukte het aan het kleine Thebe, om onder zijne dappere veldheeren +<em class="gh3">Epaminondas</em> en <em class="gh3">Pelopidas</em> voor een korten tijd de hegemonie te +verkrijgen. We zeggen voor een korten tijd, want weldra mengde zich een +vreemdeling in de Grieksche zaken, waardoor de zelfstandigheid van +Griekenland geheel te niet ging. Die man was de bekwame, maar sluwe +<em class="gh3">Philippus van Macedonië</em>. Door list en geweld had hij zich den weg tot +den troon gebaand; door list en geweld wist hij zich invloed en macht in +Griekenland te bezorgen. De aanleiding hiertoe was deze. De bewoners van +het landschap Phocis, waarin de heilige stad Delphi lag, hadden <em class="gh3">heilig +land</em> bebouwd en waren daarom tot betaling eener groote somme gelds +veroordeeld. Toen de betaling achterwege bleef, werd besloten tot een' +krijgstocht tegen Phocis (heilige oorlog 355). De Phocensen wierven +huurtroepen aan en vielen daarmede zegevierend in Thessalië.</p> + +<p>De Thessaliërs verzochten den Macedonischen koning om hulp, die deze hun +ook verleende.</p> + +<p>Hij versloeg de Phocensen en wist later door list en omkooping zooveel +te bewerken, dat hij in een' oorlog tegen de bewoners van 't landschap +Locris tot opperbevelhebber over 't Grieksche leger werd benoemd.</p> + +<p>Te laat zagen de Grieken in, dat zij een' wolf tot herder over de kudde +hadden aangesteld; te laat lieten zij recht wedervaren aan den beroemden +<em class="gh3">Demosthenes</em>, die niet opgehouden had met zijn onnavolgbaar +redenaarstalent tegen de heerschzucht van den Macedoniër te waarschuwen.</p> + +<p>Toen de Grieken zich nu met geweld van wapenen van den geweldenaar +wilden ontdoen, werden zij in den geduchten slag bij <em class="gh3">Chaeronea</em> (338) +geheel verslagen. Met de Grieksche vrijheid was het gedaan.</p> + +<p>De eerzuchtige plannen van Philippus waren veel omvattend. Het groote, +maar reeds kwijnende Perzische rijk te doen vallen, was zijn doel. Te +dien einde liet hij zich door de Grieken tot opperbevelhebber van een' +krijgstocht tegen de Perzen benoemen. Deze tocht was echter weggelegd +voor zijn beroemden zoon Alexander. Hij zelf werd op een bruiloftsfeest +verraderlijk vermoord.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="ALEXANDER_DE_GROOTE" id="ALEXANDER_DE_GROOTE"></a>16. ALEXANDER DE GROOTE.</h2> + + +<p>Alexander was een prins van den voortreffelijksten aanleg. Zijn vader +Philippus trachtte dezen aanleg door allerlei lichaamsoefeningen en een +goed onderwijs op de beste wijze te ontwikkelen.</p> + +<p>Te dien einde riep hij den beroemden <em class="gh3">Aristoteles</em> aan zijn hof, om de +opvoeding van zijn hoopvollen zoon op zich te nemen. "Ik verheug mij," +schreef hij aan Aristoteles, "dat het kind geboren is, terwijl gij +leeft, om het te kunnen onderrichten en tot een goed koning op te +leiden."</p> + +<p>Alexander was in alle opzichten zulk eenen leermeester waardig; want hij +leerde met den grootsten ijver en was met zijne gansche ziel aan zijnen +leermeester verknocht. Reeds vroeg haakte Alexander naar verhevene, +roemwaardige daden.</p> + +<p>Koning te zijn over de geheele wereld was zijn vurigste wensch. Zoo +dikwijls boden de tijding brachten van de overwinningen zijns vaders, +werd hij bedroefd en zeide eens weenend: "Ach, mijn vader zal nog de +geheele wereld veroveren en mij niets overlaten." Het liefst hoorde hij +zijne leermeesters vertellen van de groote daden der oude helden, van +oorlogen en veldslagen. Homerus was daarom zijn lievelingsdichter. Hij +wenschte een held te worden als Achilles en hoopte even schoon bezongen +te worden.</p> + +<p>Op zijne veldtochten had hij Homerus' gedichten in een gouden kistje dan +ook altijd bij zich. Op den ouderdom van achttien jaren toonde hij reeds +zijne dapperheid in den slag bij Chaeronea, waarin de Grieken hunne +vrijheid verloren.</p> + +<p>Toen hij twee jaren later, na de vermoording zijns vaders, zelf koning +werd, dachten de Grieken van zijne jonkheid en onervarenheid gebruik te +kunnen maken om hunne vroegere onafhankelijkheid weder te herwinnen. De +stad Thebe moest echter ondervinden, dat met den twintigjarigen +Macedonischen koning niet te spotten viel. De stad werd stormenderhand +ingenomen en tot den grond geslecht.</p> + +<p>Alleen het huis van Pindarus, den dichter, die in schoone liederen de +overwinnaars in de Grieksche kampspelen bezongen had, liet Alexander +sparen.</p> + +<p>Nu weigerde geen der Grieksche staten den moedigen en ondernemenden +jongeling meer gehoorzaamheid. Te Corinthe liet hij zich benoemen tot +opperbevelhebber der Grieken tegen de Perzen. Aan het hoofd van een +leger van 35000 man trok Alexander dan ook in 334 op om het reeds +kwijnende Perzische rijk aan te vallen.</p> + +<p>Hij stak den Hellespont over, en toen hij den voet op Aziatischen bodem +zette, riep hij zegevierend uit: "Azië is mijn!"</p> + +<p>Nadat Alexander het slagveld van Troje en vooral het graf van Achilles +bezocht had, kwam het bij een klein riviertje de <em class="gh3">Granicus</em> tot een +hardnekkig gevecht tusschen het Grieksch Macedonisch leger en het +Perzische, waarbij Alexander zoude gedood zijn, had niet zijn vriend +Clitus hem gered.</p> + +<p>Door deze overwinning werd hij meester van Klein-Azië. De eene +overwinning volgde nu op de andere. Steden, die zich niet vrijwillig +overgaven, werden stormenderhand ingenomen. Toch besloot de Perzische +koning Darius Codomannus alle pogingen aan te wenden om den +zegevierenden Macedoniër in zijne overwinningen te stuiten.</p> + +<p>Met een leger van 600,000 man viel Darius het veel zwakkere leger van +Alexander aan bij <i>Issus</i>, maar de Grieksche dapperheid en krijgskunst +behaalden ook hier weder de zege op de overmacht. (333).</p> + +<p>Honderdduizend Perzen sneuvelden; Darius vluchtte. Zijne moeder, zijne +vrouw, twee dochters en een zoon benevens een onmetelijke buit vielen +den overwinnaar in handen. Geheel tegen het toenmalige krijgsgebruik +behandelde hij zijne aanzienlijke gevangenen met de grootste achting en +eerbied. Toen Darius dit vernam, werd hij daardoor zoo getroffen, dat +hij uitriep: "Goden! laat mij mijn rijk behouden, maar hebt gij den +ondergang er van besloten, geef het dan aan Alexander van Macedonië."</p> + +<p>De jonge held trok nu, zonder zich verder om Darius te bekommeren, langs +de zeekust naar het zuiden, veroverde en verwoestte de rijke en machtige +handelsstad Tyrus, maakte zich vervolgens meester van Palaestina en +rukte eindelijk over de landengte van Suez naar Aegypte.</p> + +<p>Aegypte was vroeger door Cambyses, koning van Perzië, veroverd en steeds +hard behandeld; daarom beschouwden de Aegyptenaren de Perzen als hunne +doodvijanden.</p> + +<p>Geen wonder dus, dat men in Aegypte Alexander als redder begroette. Zijn +tocht door het land geleek een zegetocht. Aan een der monden van den +Nijl stichtte hij een nieuwe handelsstad, naar hem Alexandria genoemd, +die weldra in plaats van het verwoeste Tyrus de zetel van den +wereldhandel werd. In de groote Lybische zandwoestijn lag eene oase en +daarin een tempel, aan Jupiter gewijd. Van de priesters van dezen god +werd, evenals van die te Delphi, gezegd, dat ze de toekomst konden +voorspellen. Alexander wenschte dien tempel te zien, die priesters te +hooren en ondernam daarom een gevaarvollen tocht door de woestijn, dien +hij echter gelukkig volbracht.</p> + +<p>Door de priesters van Jupiter werd hij tot zijn groote vreugde voor een' +zoon van Jupiter verklaard. Na dezen grooten uitstap keerde hij naar +Azië terug, om Darius op te zoeken. Hij vond hem bij <em class="gh3">Arbela</em> in Assyrië +met een leger, in aantal wederom verre het zijne overtreffende. +Alexanders krijgskunde en de dapperheid zijner troepen behaalden echter +ook hier de overwinning. (331).</p> + +<p>Nu was het Perzische rijk geheel in de macht van den stoutmoedigen +Macedoniër. De voornaamste Perzische steden Babylon, Susa, Persépolis en +Ecbatana vielen den overwinnaar in handen. Darius zocht zijn heil in de +vlucht, maar werd door zijnen landvoogd Bessus gevangengenomen en +verraderlijk vermoord. Deze laaghartige kreeg echter weldra de straf +voor zijne snoodheid. Alexander liet hem vervolgen: hij werd gevat en +ter dood gebracht. Darius' lijk liet hij echter naar Persépolis, de +begraafplaats der Perzische koningen, brengen en daar op koninklijke +wijze ter aarde bestellen. 't Scheen Alexander ondertusschen in Azië +goed te bevallen, althans hij toonde volstrekt geen lust om naar +Macedonië terug te keeren.</p> + +<p>Hij huwde eene Perzische vrouw, liet zich op Oostersche wijze bedienen, +eischte, dat men zich op Oostersche wijze voór hem zou nederwerpen en +kleedde zich als een Pers. Hij hoorde gaarne, dat men hem bovenmate +vleide; wie dit niet verkoos te doen, maakte zijn' toorn gaande, zooals +bleek, toen hij zijn' vriend Clitus, die niet instemmen wilde met de +laffe vleierijen der anderen, eigenhandig doorstak.</p> + +<p>Het bezit van het Perzische rijk was echter op verre na niet voldoende +om de eer- en heerschzucht van Alexander te bevredigen. Indië, het +fabelachtige, rijke Indië te onderwerpen was nu het doel van zijn +streven. Toen hij de grensrivier, den Indus, overtrok, kwamen hem +verscheidene vorsten met rijke geschenken te gemoet. Eén koning echter, +de dappere <em class="gh3">Porus</em>, poogde hem het verder doordringen te beletten. Maar +hoewel hij en zijn leger wonderen van dapperheid ten toon spreidden, +moest ook hij het onderspit delven. Met wonden bedekt werd hij +gevangengenomen, maar door Alexander allergrootmoedigst behandeld; hij +kreeg niet alleen zijn geheel koninkrijk terug, maar ontving daarenboven +nog verschillende nieuwe provinciën.</p> + +<p>Na de onderwerping van Porus zou het Alexander niet moeielijk zijn +gevallen geheel Indië te veroveren, wanneer zijne Macedoniërs niet +oproerig geworden waren en geweigerd hadden hem verder te volgen.</p> + +<p>Alexander moest dus tot den terugtocht besluiten, die dan ook onder de +grootste bezwaren ondernomen werd. Te Babylon aangekomen, ontwierp hij +weder nieuwe veroveringsplannen, maar te midden zijner groote +toerustingen rukte de dood hem weg in den nog jeugdigen ouderdom van 33 +jaren. (323).</p> + +<p>Treurig en mismoedig stonden zijne veldheeren en vrienden bij zijn +sterfbed.</p> + +<p>Hij reikte hen de hand, en na hen veelbeteekend aangezien te hebben, +zeide hij: "Ik heb een voorgevoel, dat er na mijnen dood bloedige +twisten zullen ontstaan." Men vroeg hem nog, wien hij tot opvolger +bestemde.</p> + +<p>Hij antwoordde: "den waardigste." Alexanders voorzegging kwam uit. Zijn +dood was het sein tot een langen en bloedigen strijd. Toch hebben zijne +veroveringen zeer veel goeds tot stand gebracht; want daardoor kwamen de +Grieken met de Oostersche volken in aanraking, werden beschaafder en +leerden elkander meer achten als menschen van gelijke beweging en +afkomst.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="DE_STICHTING_VAN_ROME" id="DE_STICHTING_VAN_ROME"></a>17. DE STICHTING VAN ROME.</h2> + +<div class="center">(753).</div> + + +<p>We willen nu Griekenland, dat langen tijd het tooneel der +wereldgebeurtenissen was, verlaten en verplaatsen ons met onze gedachten +naar het heerlijke Italië. Nog altijd blijft Rome de merkwaardigste stad +van Italië niet alleen, maar in vele opzichten ook van de wereld. +Vooreerst wegens hare oudheid, waarin weinige steden van Europa met haar +kunnen wedijveren, maar ook vooral wegens de groote rol, die zij langen +tijd in de geschiedenis der wereld heeft gespeeld en in zekeren zin nog +speelt. Het verhaal van de stichting dezer stad is zoo wonderlijk, dat +men aan eene sage moet denken, waarin waarheid en verdichting zoodanig +dooreengemengd zijn, dat de eerste moeielijk is aan te wijzen, het +verhaal luidt aldus:</p> + +<p>Na de verwoesting van Troje vluchtte de koningszoon <em class="gh3">Aeneas</em> met eenige +getrouwen naar Italië, en wel naar 't landschap Latium, welks koning hem +vriendschappelijk opnam. Zijn zoon Ascanius stichtte de stad Alba Longa, +die weldra de hoofdstad werd van een koninkrijk van dien naam. De +achtste koning, Procus genaamd, liet bij zijn overlijden twee zonen na, +Numitor en Amulius, van welken de oudste hem zou opvolgen.</p> + +<p>Numitor werd echter door zijn heerschzuchtigen, jongeren broeder van den +troon gestooten, die ook zijn' zoon op de jacht doodde en zijne dochter +Rhea Silvia dwong Vestaalsche maagd (priesteres van Vesta) te worden, +waardoor zij de gelofte moest afleggen, nimmer te huwen.</p> + +<p>In weerwil van die gelofte huwde zij in stilte en kreeg tweelingzonen. +Toen Amulius dit gewaar werd, was zijne woede grenzenloos. Hij liet de +moeder in de gevangenis, de kinderen in den Tiber werpen.</p> + +<p>De Tiber was juist buiten zijne oevers getreden, en de kinderen bleven, +toen 't water wegliep, in hun mandje op het droge staan. Eene wolvin, +die daar kwam, zoogde de van honger schreiende knaapjes en een specht +deelde de voedsterzorgen met haar.</p> + +<p>Zoo werden zij door Faustulus, herder van Amulius, gevonden. Deze, wel +wetende, wat er gebeurd was, giste dadelijk de afkomst der kinderen en, +bewogen met hun lot, nam hij ze mee naar zijne vrouw, die ze als hare +kinderen opvoedde. De knapen, <em class="gh3">Romulus</em> en <em class="gh3">Remus</em> genaamd, onderscheidden +zich reeds spoedig van de andere herdersknapen door hunnen moed. Zij +verdedigden de kudden van hunnen pleegvader tegen wilde dieren en +roovers. Ook kwamen zij niet zelden in strijd met andere herders over de +beste kudden. Bij een gevecht met Numitors herders werd Remus eens +gevangengenomen en voor Numitor gevoerd. Nu snelde Faustulus met Romulus +spoedig naar Numitor en ontdekte het gansche geheim. Dadelijk waren de +driftige jongelingen er op bedacht, zich op hunnen wreeden oudoom te +wreken. Zij riepen hunne gezellen op, overvielen Amulius in Alba Longa, +doodden hem en herstelden Numitor in zijne verloren waardigheid. Deze +gaf hun tot loon een stuk land, ongeveer ter plaatse, waar zij door +Faustulus gered waren, met den raad, daar eene stad te bouwen. De +broeders volgden dien raad en bouwden eene stad, die natuurlijk eerst +zeer onaanzienlijk was. Toen het bouwen gedaan was, moest de stad eenen +naam hebben. Nu ontstond er twist tusschen de beide broeders, wie dien +zou geven. Daar men 't niet eens kon worden, wilde men de beslissing aan +de goden overlaten. Deze zouden door de vlucht hunner vogels (de +adelaars) aanwijzen, wie de eer zouden hebben, de stad te benoemen. Maar +ziet! nu ontstond er weer verschil, daar Remus het eerst zes arenden en +Romulus er kort daarna twaalf zag.</p> + +<p>Remus beweerde, omdat hij ze 't eerst gezien had, de gunsteling der +goden te zijn, terwijl Romulus hetzelfde volhield, omdat hij de <em class="gh3">meeste</em> +vogels gezien had.</p> + +<p>Toen Remus zijn' broeder daarenboven nog bespotte over de geringheid van +den bouw, en ten bewijze daarvan over den ringmuur heensprong, werd +Romulus zoo toornig, dat hij zijn' zwaard greep en zijn' broeder +versloeg. Nu had hij dus geenen mededinger meer, en zijne stichting +kreeg den naam van Rome.</p> + +<p>Thans kwam het er op aan bewoners in de stad te krijgen. Daarom noodigde +Romulus allen uit, onverschillig wie, om zich in de nieuwe stad +metterwoon te vestigen.</p> + +<p>Dat de bevolking, die er kwam, niet van de allerfijnste soort was, laat +zich licht begrijpen, en dat de inwoners van Rome weldra niet ter goeder +naam en faam bekend stonden, eveneens. Daarom konden de Romeinen ook +geene vrouwen ten huwelijk krijgen, hoeveel moeite zij daartoe ook +aanwendden. Zij gingen nu hunne toevlucht tot list en geweld nemen. +Romulus noodigde de omliggende volken, vooral de Sabijnen, uit tot een +groot feest. Deze kwamen in de vreedzaamste stemming der wereld +ongewapend met hunne vrouwen en dochters. Te midden van het feest +evenwel vielen de gewapende Romeinen op de niets kwaads vermoedende +vrouwen aan en sleepten ze in hunne huizen, terwijl hare mannen, +broeders en vaders vluchtten. Dezen kwamen natuurlijk spoedig gewapend +terug, om hunne betrekkingen op te vorderen. De vrouwen scheen het +evenwel bij de Romeinen zoo goed te bevallen, dat zij eene verzoening +wisten te bewerken. Nu werd er besloten, dat de Sabijnen en de Romeinen +voortaan één volk zouden uitmaken, waarover Romulus en de Sabijnsche +koning Titus gemeenschappelijk zouden regeeren.</p> + +<p>Romulus ruimde zijn' medekoning echter spoedig uit den weg en regeerde +overigens zoo willekeurig en wreed, dat hij den algemeenen haat der +aanzienlijken (patriciërs) op zich laadde. Dezen maakten hem daarom in +een raadsvergadering van kant en vertelden aan 't volk, dat hij uit hun +midden ten hemel was gevaren.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="EEN_VRIEND_VAN_ZIJN_VADERLAND_BRUTUS" id="EEN_VRIEND_VAN_ZIJN_VADERLAND_BRUTUS"></a>18. EEN VRIEND VAN ZIJN VADERLAND (BRUTUS).</h2> + + +<p>250 Jaren lang regeerden er koningen over Rome. Slechts onder een +enkelen van deze en wel onder den opvolger van Romulus, den Sabijn <em class="gh3">Numa +Pompilius</em>, bleef het zwaard rusten.</p> + +<p>Numa maakte zich voor Rome verdienstelijk door het geven van wijze +wetten en de regeling van den godsdienst. Zijn tienjarig bestuur was de +gelukkigste tijd, dien Rome onder zijne koningen had. De meeste zijner +opvolgers waren er op bedacht Rome's grondgebied te vergrooten, zoodat +de tempel van Janus door Numa, den man des vredes, gesticht, maar zelden +gesloten was. Deze tempel n.l. mocht alleen in vredestrijd gesloten +worden.</p> + +<p>Langzamerhand werden de volken in de onmiddellijke nabijheid van Rome +door de oorlogzuchtige Romeinen onderworpen en wel het eerst de bewoners +van de moederstad Alba Longa (Horatiërs en Curatiërs). De laatste der +koningen was <em class="gh3">Tarquinius</em> om zijne trotschheid de <i>trotsche</i> (superbus) +geheeten. Door vele misdaden en bezoedeld met het bloed zijns +schoonvaders Servius Tullius was hij tot den troon gekomen; door geweld +en wreedheid zocht hij zich staande te houden. Hij begon zijne regeering +met het dooden van al de leden zijner familie, met uitzondering van +Lucius Junius, die, door zich onnoozel te houden, den dood ontkwam en +als een onschadelijk wezen ten speelbal der hovelingen aan het hof bleef +leven. Daarom kreeg hij den bijnaam van Brutus (de onnoozele). +Tarquinius maakte zich intusschen door zijne trotschheid bij +aanzienlijken en geringen meer en meer gehaat, totdat de schandelijke +daad van zijn' zoon Sextus de maat deed overvloeien. Terwijl Tarquinius +eene vijandelijke stad belegerde, ging Sextus de vrouw van een' der +legeraanvoerders, Collatinus, op eene gruwelijke wijze beleedigen.</p> + +<p>Lucretia, zoo heette de vrouw, liet daarop haren man en eenige beproefde +vrienden uit het leger komen, verhaalde hun het voorgevallene en, den +aangedanen smaad niet willende overleven, haalde zij een' dolk voor den +dag en stak zich dien in het hart.—Nu toonde Brutus, dat zijne +onnoozelheid slechts schijn was. Hij liet het lijk van Lucretia naar de +markt brengen, verhaalde aan 't verzamelde volk de toedracht der zaak, +trok den dolk uit de borst der edele vrouw en riep vervolgens het volk +op om het juk van den gehaten tiran af te schudden.</p> + +<p>Zijne woorden vonden algemeenen bijval. Men sloot de poorten, terwijl +Brutus naar het leger snelde en daar wist te bewerken, dat ook dit den +Koning afvallig werd en naar Rome terugkeerde. 't Koningschap werd +afgeschaft en Rome tot eene republiek verklaard. In de plaats des +konings kwamen nu twee mannen, <em class="gh3">consuls</em> genaamd, die slechts voor één +jaar gekozen werden, aan het hoofd van den staat.</p> + +<p>'t Volk koos uit dankbaarheid als eerste consuls de beide bevrijders van +de tirannie: <em class="gh3">Brutus</em> en <em class="gh3">Collatinus</em>. 't Was er echter verre af, dat de +verdreven Koning lijdelijk in zijne afzetting berustte. Eerst zocht hij +in Rome ten zijnen gunste eene samenzwering te smeden. Werkelijk lieten +zich eenige aanzienlijke jongelieden, die den glansrijken hofstaat en de +schitterende feesten, door den Koning gegeven, boven de vrijheid +stelden, overhalen om pogingen aan te wenden ter herstelling van het +koningschap. De samenzwering werd echter toevallig door een' slaaf +ontdekt en de schuldigen gevat. Onder dezen behoorden twee zonen van +Brutus en twee neven van Collatinus.</p> + +<p>Brutus toonde, dat de vrijheid van zijn vaderland hem boven alles +dierbaar was. Hij zelf sprak, naar luid van het volksverhaal, over zijne +zonen het doodvonnis uit, en nadat dit werkelijk aan hen voltrokken was, +liet hij de natuur recht wedervaren. Hij omhulde zijn gelaat met zijnen +mantel en ging weenend naar zijne woning. Collatinus poogde tevergeefs +zijne neven te redden, maar verloor daardoor 't vertrouwen des volks, +zoodat hij genoodzaakt was Rome te verlaten. Toen deze poging mislukt +was, zocht Tarquinius op eene andere wijze te slagen. Hij zocht en vond +hulp bij <em class="gh3">Porsenna</em>, koning van Clusium (in Etrurië). Deze verscheen +weldra met een machtig leger voor Rome's poorten en bracht de stad in 't +uiterst gevaar. Bijna ongeloofelijke blijken van heldenmoed werden er +tijdens deze belegering door de Romeinen gegeven.</p> + +<p>Eeuwige roem verwierf zich in de eerste plaats <em class="gh3">Horatius Cocles</em>. De +Romeinen hadden een' uitval gedaan, maar werden door de Etruskers +verslagen. Nu vloden zij naar de stad terug, op den voet gevolgd door de +zegevierende vijanden. Gelukte het dezen met hen over de Tiberbrug te +komen, dan waren zij in de stad en Rome was verloren. Daar houdt +plotseling een dapper man stand. Hij beveelt zijnen makkers in allerijl +de brug achter hem af te breken, terwijl hij alleen den strijd tegen de +overmacht op zich neemt. Toen hij aan 't kraken der balken verneemt, dat +de overtocht belemmerd is, werpt hij zich in den Tiber en komt, in +weerwil van de pijlen der vijanden, behouden aan den anderen oever. Had +Cocles voor 't oogenblik de stad gered, toch bleef haar toestand altoos +nog hachelijk, te meer daar een hongersnood de ellende kwam +vermeerderen. Daar weet een Romeinsch jongeling, <i>Mucius</i>, in de +vijandelijke legerplaats en in 's Konings tent te dringen. Hij heeft +vooraf aan den senaat verzocht den Koning te mogen dooden. Niet wetende, +wie van de beide aanwezige personen de Koning is, doodt hij den +geheimschrijver. Natuurlijk wordt hij gegrepen en door den Koning met de +verschrikkelijkste straffen bedreigd. Doch Mucius roept uit: "Zie, hoe +weinig <i>hij</i> om zijn leven geeft, wien groote roem voor oogen staat." En +zijne rechterhand in 't vuur houdende, dat op een in de nabijheid staand +altaar brandde, liet hij haar zonder een teeken van smart te toonen, +verbranden. Ontzet over zulk eene onverschrokkenheid liet de Koning den +jongeling van 't altaar wegsleuren en schonk hem de vrijheid. Nu +verklaarde Mucius, die vervolgens den eerenaam Scaevola (linkerhand) +kreeg, dat nog 300 jongelingen gezworen hadden den Koning te dooden. Hij +was de eerste en had zich vergist, een ander na hem zou gelukkiger zijn.</p> + +<p>Deze verklaring vervulde den Koning met schrik en ontzetting, zoodat hij +zich geneigd toonde tot onderhandeling. Hij liet de zaak van Tarquinius +varen, en, nadat de Romeinen hem oorlogsvergoeding en gijzelaars hadden +verstrekt, toog hij naar zijn land terug.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="TWISTEN_TUSSCHEN_PATRICIERS_EN_PLEBEJERS" id="TWISTEN_TUSSCHEN_PATRICIERS_EN_PLEBEJERS"></a>19. TWISTEN TUSSCHEN PATRICIËRS EN PLEBEJERS.</h2> + + +<p>Patriciërs en plebejers! wat waren dat voor menschen, vraagt ge +voorzeker! <em class="gh3">Patriciërs</em> waren de aanzienlijken, die veelal een groot +grondbezit hadden en geroepen konden worden tot alle ambten en +waardigheden, dus de regeerende stand; de <em class="gh3">plebejers</em> waren het mindere +volk, oorspronkelijk bewoners van de veroverde steden, die weinig of +geen landbezit hadden en tot geen ambt of waardigheid konden gekozen +worden.</p> + +<p>De patriciërs maakten van hun recht weldra een schromelijk misbruik. +Niet alleen dat zij bij alle gelegenheden aan de plebejers hunne +overmacht deden gevoelen, maar daar zij, als de rijken, dikwijls de +schuldeischers van de laatsten waren, behandelden zij dezen +allervreeselijkst wreed en hardvochtig. Een schuldeischer mocht zijn +schuldenaar tot slaaf maken, hem verkoopen, ja zelfs dooden. Recht +tegenover den rijke had de arme volstrekt niet, en dus moest hij zich de +gruwelijkste dwingelandij en knevelarij laten welgevallen. Toch poogden +de plebejers meermalen in dien ondragelijken toestand verandering te +brengen. De gelegenheid daartoe bood zich trouwens vaak genoeg aan. Hoe +laag de patriciër ook neerzag op den plebejer, hij kon hem toch niet +missen, voornamelijk niet in de vele oorlogen, die Rome met zijne +naburen te voeren had. Dit wisten de plebejers zeer goed, en daarom +weigerden zij eenvoudig te vechten, wanneer er een oorlog uitbrak. Dan +moesten de patriciërs hen weer met mooie woorden en groote beloften +paaien, om toch de wapens op te vatten.</p> + +<p>Even vlug als zij in 't beloven waren, even handig waren zij er ook bij, +om die beloften te verbreken, wanneer het gevaar geweken was. Eindelijk +echter was 't geduld der verdrukte plebejers ten einde. Zij togen in 494 +gezamenlijk uit Rome en naar den zoogenaamden <em class="gh3">Heiligen Berg</em> met het +doel, daar eene nieuwe stad te stichten. Nu waren de patriciërs op hunne +beurt in verlegenheid en genoodzaakt iets toe te geven. Zij zonden eenen +afgezant naar het volk, wien het gelukte eene verzoening tot stand te +brengen. Echter niet dan nadat de schuldenlast verminderd, in de +verhouding van schuldeischer en schuldenaar verbetering gebracht en +volksvertegenwoordigers (tribunen) aangesteld waren.</p> + +<p>Deze <em class="gh3">tribunen</em>, die uit de plebejers mochten verkozen worden, moesten +waken, dat het volk geen onrecht geschiedde en konden dat doen door +tegen een besluit van den senaat hun <em class="gh3">veto</em> (ik verbied het) te laten +hooren, waardoor het senaatsbesluit niet ten uitvoer gebracht kon +worden.</p> + +<p>Met leede oogen zagen de patriciërs zich een deel van hunne vroegere +macht over de verachte plebejers ontrukken. Zij haakten dus naar eene +gelegenheid, waardoor zij den vroegeren toestand weder in 't leven +konden roepen. Die gelegenheid bood zich spoedig aan in een vreeselijken +hongersnood. De senaat had in Rome's korenschuur, Sicilië, koren laten +opkoopen en wilde het nu gelijkelijk onder 't volk verdeelen. Een zeker +trotsch patriciër, <em class="gh3">Marcius Coriolanus</em>, stelde echter voor, het volk +eerst dán koren te verstrekken, wanneer het van zijne verkregene rechten +afstand wilde doen.</p> + +<p>Toen de plebejers dit vernamen, werden zij woedend en daagden Coriolanus +voor eene volksrechtbank. Deze echter, het ergste vreezende, verliet +Rome en begaf zich naar Rome's vijanden de <em class="gh3">Volscen</em>.</p> + +<p>Aan 't hoofd van een machtig vijandelijk leger verschijnt hij weldra +voor zijne vaderstad. Benarde toestand voorwaar! Van binnen de honger, +van buiten een vijand, hunkerende naar den val van de steeds naar meer +macht strevende stad. Men zendt boden naar Coriolanus, die hem eene +eervolle terugroeping aanbieden. Tevergeefs; de trotsche patriciër wijst +hen terug. De priesters, met alle teekenen van hunne waardigheid +bekleed, zoeken hem tot den aftocht te bewegen, maar moeten eveneens +onverrichter zake terugkeeren.</p> + +<p>Maar ziet—daar nadert een stoet vrouwen. Aan 't hoofd er van gaat +Coriolanus' moeder, Veturia, vergezeld van zijne gemalin Volumnia. Hij +wil eerbiedig zijne moeder begroeten, maar trotsch wijst zij hem op hare +beurt terug; zij wil in den verrader van zijn vaderland niet haren zoon +erkennen. Dit is voor Coriolanus te veel. "Moeder!" zoo roept hij, "gij +hebt Rome gered maar uwen zoon verloren."—Hij heft de belegering op, +maar moet volgens sommigen door de verbitterde Volscen zijn omgebracht. +(491 v. Chr.)</p> + +<p>Lang duurde de strijd tusschen de plebejers en patriciërs; niet zelden +kwam het tot bloedige botsingen. Toch wisten de plebejers het eene +voorrecht na het andere machtig te worden, totdat omstreeks het jaar 300 +v. Chr. de klove tusschen beide standen was aangevuld.</p> + +<p>Ondertusschen was Rome wederom den ondergang nabij geweest. De Galliërs, +een woest volk, dat eerst in zuidelijk Frankrijk had gewoond, waren in +'t noorden van Italië gevallen en drongen zegevierend naar 't zuiden, +alles plunderende en verbrandende. Door de hoogst onvoorzichtige +handelwijze der Romeinsche gezanten tot woede geprikkeld, togen de +Galliërs onder hunnen dapperen aanvoerder Brennus naar Rome, versloegen +het Romeinsche leger bij de <em class="gh3">Allia</em>, een kleinen bijvloed van den Tiber +(390), veroverden Rome en verwoestten de stad. De inwoners waren voor 't +grootste gedeelte naar 't Capitool gevlucht, waar zij onder aanvoering +van den dapperen <em class="gh3">Manlius</em> den vijand manmoedigen tegenstand boden (ganzen +op 't Capitool). Toch zou ook deze sterkte hebben moeten vallen, ware +niet te rechter tijd de vroeger wegens zijne trotschheid en overmoed +verdrevene <em class="gh3">Camillus</em>, de veroveraar van Veji, die de verstrooide troepen +der Romeinen verzameld had, tot ontzet opgedaagd. De Galliërs werden +verslagen en trokken terug. Rome werd schooner herbouwd.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="HET_HELDENTIJDVAK_DER_ROMEINSCHE_REPUBLIEK" id="HET_HELDENTIJDVAK_DER_ROMEINSCHE_REPUBLIEK"></a>20. HET HELDENTIJDVAK DER ROMEINSCHE REPUBLIEK.</h2> + +<div class="center">(342-275 j. v. Chr.)</div> + + +<p>Het tijdperk van 342-275 j. v. Chr. is de schoonste tijd der republiek. +Het is rijk aan voorbeelden van uitstekenden heldenmoed, van +zelfopofferende vaderlandsliefde en van strenge rechtvaardigheid. Tevens +geeft het ons eene groote mate van eenvoud en reinheid van zeden te +aanschouwen, zooveel te meer opmerkelijk in een land als Italië, waar +weelde en losbandigheid maar al te veel gehuldigd werden. Daardoor bleef +de republiek niet alleen behouden te midden der groote gevaren, die haar +bedreigden, maar trad zij grooter en machtiger dan ooit uit den +worstelstrijd te voorschijn. De meeste volken van Italië, naijverig op +den snellen bloei van Romulus' stichting, keerden hunne wapens tegen +Rome. Hoewel de strijd niet altijd gunstig voor de Romeinen afliep, +(Caudinische passen 321) bleek toch de onbezweken moed en de +zelfopofferende vaderlandsliefde der Romeinen den vijanden te sterk te +zijn.</p> + +<p>Liever dan u de aanleiding tot de eindelooze oorlogen mede te deelen, +willen wij liever wijzen op enkele der vele heldenfiguren, waaraan dit +tijdperk zoo overrijk is. Daar zien wij hoog ten ros en in schitterende +wapenrusting <em class="gh3">Marcus Curtius</em> zich in den afgrond werpen, om zoo den toorn +der goden te stillen. Hier offert de strenge consul <em class="gh3">Titus Manlius</em> zijnen +dapperen zoon op, omdat hij tegen het legerbevel met een hem uitdagenden +vijand gevochten heeft. Elders weer wijdt consul <em class="gh3">Decius Mus</em> zich ter +dood, omdat de auguren de zege des legers afhankelijk van den val des +aanvoerders hebben gesteld. In den heeten strijd bij Sentinum (295) +offert de <em class="gh3">jongere Decius Mus</em> zich eveneens voor 't heil des vaderlands +op. Ook tooneelen als die van David en Goliath geeft ons dit tijdperk te +aanschouwen. Hoe! wil die tengere jongeling (<em class="gh3">Titus Manlius</em>) zich meten +met dien Gallischen reus? Hij durft het wagen en weldra zien wij hem, +versierd met den zwaren ketting zijns vijands (vandaar zijn bijnaam +Torquatus) door het jubelend leger tot dictator verheven.</p> + +<p>In 280 kwamen de Romeinen voor 't eerst in oorlog met een buitenlandsch +vorst n.l. met <em class="gh3">Pyrrhus</em>, koning van Epirus.</p> + +<p>Begeerig naar avonturen, voldeed hij gaarne aan de uitnoodiging der +Tarentijnen om hen tegen de Romeinen bij te staan. Met een uitmuntend +leger, voorzien van olifanten, die aan den krijg gewoon waren, landde +hij in Beneden-Italië en was weldra in twee veldslagen overwinnaar (280 +en 279 v. Chr.) Toch kon de scherpzinnige Pyrrhus bij den eersten slag +niet nalaten uit te roepen: "Met zulke soldaten was de wereld mijn;" en +bij den tweeden: "Nog eene overwinning als deze en ik ben verloren."</p> + +<p>Mochten de Romeinen ook een enkelen keer den moed laten zinken, de +blinde <em class="gh3">Appius Claudius</em> wist weder veerkracht in de harten der +verslagenen te brengen en aan den gezant, dien Pyrrhus gezonden had, gaf +de senaat het trotsche antwoord: "Over een' vrede kan slechts gehandeld +worden, nadat Pyrrhus Italië verlaten heeft." De stand van zaken +veranderde, toen <em class="gh3">Fabricius</em> en <em class="gh3">Curius Dentatus</em> aan 't hoofd des legers +kwamen. Pyrrhus tracht den eerste om te koopen, maar Fabricius, hoewel +zelf arm, wijst met verontwaardiging de glansrijke aanbiedingen van de +hand; eene poging, door hem aangewend om den Romein door middel van een +kolossalen olifant schrik aan te jagen, mislukte eveneens.</p> + +<p>De tweede was zoo eenvoudig in zijne levenswijze, dat, toen de gezanten +van den senaat hem voor de eerste maal zijne benoeming als consul +brachten, ze hem bezig vonden met het koken van een gerecht rapen. Het +geluk begon Pyrrhus den rug toe te keeren. In den geduchten slag bij +<em class="gh3">Beneventum</em> (275) werd zijn leger totaal verslagen, terwijl de meeste +zijner olifanten, vroeger de schrik der Romeinen, in 's vijands handen +vielen.</p> + +<p>Hij was genoodzaakt als overwonneling naar zijn land terug te keeren.</p> + +<p>Zoo waren de Romeinen langzamerhand meester geworden van geheel Italië; +alle staten moesten òf als bondgenooten òf als onderworpen provinciën +hunne oppermacht erkennen.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="EEN_MAN_VAN_ZIJN_WOORD_REGULUS" id="EEN_MAN_VAN_ZIJN_WOORD_REGULUS"></a>21. EEN MAN VAN ZIJN WOORD (REGULUS).</h2> + + +<p>Omstreeks het jaar 888 stichtte Dido, zuster van den Phoenicischen +koning Pygmalion, op de noordkust van Afrika eene kolonie, die den naam +kreeg van Karthago. Deze kolonie werd weldra door handel en zeevaart +rijk en machtig; zij strekte haar gebied niet alleen uit over een groot +gedeelte van Afrika's noordkust, maar ook over Sardinië, Corsica en meer +dan de helft van Sicilië. 't Kon wel niet anders, of twee volken als de +Romeinen en de Karthagers, die beide naar de wereldheerschappij +streefden, moesten in botsing met elkander komen. Er was slechts eene +aanleiding noodig, en die liet niet op zich wachten. De Mamertijnen, +ontslagen huurtroepen van Agathocles, tiran van Syracuse, maakten door +roof en plundering het geheele eiland Sicilië onveilig en bemachtigden +zelfs de stad Messana, die zij, na haar uitgemoord te hebben, als +wijkplaats bij hunne strooptochten bezigden. Aan dezen stand van zaken +poogden de Syracusanen een eind te maken. Hun koning Hiero viel de +Mamertijnen met een leger aan en bracht hun zulk eene gevoelige +nederlaag toe, dat ze naar hulp moesten uitzien. Een gedeelte hunner +zocht ondersteuning bij de Romeinen; de overigen bij de Karthagers.</p> + +<p>Het schoone en rijke Sicilië was eene te begeerige prooi voor Rome, dan +dat het de bede der roofzuchtige Mamertijnen zoude afwijzen, hoewel het +er vast op konde rekenen, dat de strijd met het machtige Karthago dan +niet kon uitblijven. Weldra stak in een donkeren stormachtigen nacht een +Romeinsch landingsleger op vlotten over de straat van Messina en +veroverde verschillende versterkte plaatsen. Door een verbond met +Syracuse zocht Rome de Karthagers geheel van Sicilië te verdrijven. +Dezen echter wreekten zich door met hunne machtige vloten de kusten van +Italië te bestoken en aan den handel van Rome's bondgenooten een geducht +nadeel toe te brengen. De Romeinen zagen zeer goed in, dat zij in 't +bezit van eene vloot moesten zijn, als ze met kracht tegen de Karthagers +wilden optreden.</p> + +<p>Met ontzaggelijk veel moeite en groote inspanning bouwden ze nu naar het +voorbeeld van een gestrand Karthaagsch oorlogschip eene vloot. Ieder +schip had aan weerszijden enterbruggen, waardoor het met een vijandelijk +schip verbonden kon worden, en zoo veranderde het zeegevecht eenigszins +in een landgevecht. Met deze vloot bevocht de consul <em class="gh3">Duilius</em> de eerste +overwinning op de Karthagers bij Mylae, eene kleine plaats in het n. o. +van Sicilië (260). Nu werden de Romeinen overmoedig. Eene vloot van 330 +schepen met een groot leger aan boord, zeilde onder bevel van den +dapperen consul <em class="gh3">Regulus</em> naar Afrika. De Karthagers werden herhaalde +malen verslagen, en reeds stonden de zegevierende Romeinen voor +Karthago's poorten, toen er Grieksche hulptroepen landden onder +aanvoering van den bekwamen Spartaan <em class="gh3">Xantippus</em>.</p> + +<p>Nu werden de overwinnaars op hunne beurt overwonnelingen; het grootste +gedeelte van 't schoone leger sneuvelde, de rest viel met den dapperen +aanvoerder in handen der vijanden. In weerwil van de overwinning +wenschten de Karthagers niets liever dan een eervollen vrede. Om dien te +verkrijgen zonden zij, volgens het verhaal, den gevangen consul als +afgezant naar Rome, na hem vooraf te hebben doen zweren naar Karthago +terug te keeren, ingeval hij den vrede niet tot stand bracht. Regulus +komt te Rome, kwijt zich van zijne opdracht, maar raadt tevens den +senaat aan den oorlog met kracht vol te houden, daar de Karthagers +uitgeput zijn. Noch de welmeenende raad van den senaat, noch de +dringende beden zijner vrienden zijn in staat, hem ontrouw aan zijns +eens gegeven woord te smaken. Hij keerde naar Karthago terug, waar een +vreeselijke dood hem wachtte. Nu is 't u zeker ook duidelijk, waarom men +Antonius Hambroek wel den Nederlandschen Regulus noemt.</p> + +<p>Het einde van dezen oorlog, den eersten der zoogenaamde <em class="gh3">Punische</em> +oorlogen, (264-241) was, dat de Karthagers het korenrijke Sicilië +ontruimen en eene groote som voor oorlogskosten aan de Romeinen moesten +betalen.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="HET_ROMEINSCHE_RIJK_IN_GEVAAR_HANNIBAL" id="HET_ROMEINSCHE_RIJK_IN_GEVAAR_HANNIBAL"></a>22. HET ROMEINSCHE RIJK IN GEVAAR. (HANNIBAL).</h2> + + +<p>Karthago zocht zich in Spanje schadeloos te stellen voor 't verlies van +Sicilië. <em class="gh3">Hamilcar Barcas</em> en <em class="gh3">Hasdrubal</em>, veldheeren der Karthagers, +veroverden er aanzienlijke streken lands. De verovering der stad +<em class="gh3">Saguntum</em>, die zich onder Rome's bescherming gesteld had, gaf aanleiding +tot den <em class="gh3">tweeden Punischen</em> oorlog (218-201), een' oorlog, waarin Rome op +den rand van zijnen ondergang werd gebracht. De man, die dat bewerkte, +was <em class="gh3">Hannibal</em>. Opgevoed in haat tegen Rome, gloeiende van +vaderlandsliefde, bedeeld met buitengewone geestesgaven, was hij de +rechte man voor 't groote doel, dat hij beoogde. Dat doel was niet +minder, dan uit Spanje een leger over de Pyrenaeën en de Alpen te voeren +en zoo in Italië te vallen ten einde den Romeinen in hun eigen land de +wet voor te schrijven. Stout plan voorwaar!</p> + +<p>Toen hij na de ongehoordste ontberingen en gevaren eindelijk in +Opper-Italië's vlakten verscheen, was zijn leger tot op de helft +geslonken; al zijne olifanten waren omgekomen. Toch is hij sterk genoeg +om den Romeinschen legers bij de <em class="gh3">Ticinus</em>, bij de <em class="gh3">Trebia</em> (twee bijvloeden +van de Po) en bij het meer <em class="gh3">Trasimene</em> (in het tegenwoordige Toscane) eene +volkomen nederlaag toe te brengen (218 en 217). Zonder de krijgskunst +van den dictator <em class="gh3">Fabius</em> (cunctator=draler), toen op verre na niet genoeg +door de Romeinen gewaardeerd, ware Rome hoogstwaarschijnlijk verloren +geweest. Toen later <em class="gh3">Aemilius Paulus</em> en <em class="gh3">Terentius Varro</em> de wijze taktiek +van Fabius lieten varen, en Hannibal bij <em class="gh3">Cannae</em> slag leverden, was eene +geduchte nederlaag het gevolg van hunne onbesuisdheid. 50000 Romeinsche +lijken bedekten het slagveld (216). Cannae was echter de keerkring van +Hannibals geluk. In 't weelderige Capua, waar hij met zijn leger den +winter doorbracht, werden zijne krachtige krijgers ontzenuwd; +kleingeestige naijver in zijne vaderstad liet het hem aan de noodige +hulp ontbreken, terwijl Rome eene kracht en vastberadenheid ontwikkelde, +geëvenredigd aan het gevaar, waarin het verkeerde. Verschillende +Italiaansche volken verbraken het bondgenootschap met Hannibal, totdat +ten laatste slechts enkele versterkte plaatsen in Beneden-Italië in +zijne macht waren.</p> + +<p>Daar steekt de koene <em class="gh3">Scipio</em>, die reeds in Spanje blijken van grooten +moed en zeldzame bekwaamheid had gegeven, met een leger naar Afrika over +en bedreigt Karthago. Hannibal snelt zijne vaderstad te hulp. +Tevergeefs: de slag bij <em class="gh3">Zama</em> (202) was ten nadeele van de Karthagers, en +onder de schandelijkste voorwaarden moesten zij den vrede afbidden. +Overal vervolgd door de Romeinen, die hem haatten en tegelijk vreesden, +bracht Hannibal zich door vergif om 't leven (183).</p> + +<p>Eene stad, die door handel en nijverheid zijn bestaan vindt, herstelt +zich langzamerhand van de verliezen, die het geleden heeft. Zoo ook +Karthago. Dit konden de Romeinen niet dulden. "Karthago moet verwoest +worden", zoo besloot Cato zijne meeste redevoeringen in den Senaat. Eene +aanleiding daartoe was spoedig gevonden. Een naburig koning (Masinissa +van Numidië) maakte voortdurend strooptochten op Karthaagsch +grondgebied. De Karthagers, geen oorlog mogende voeren zonder verlof der +Romeinen, verzochten dezen om hulp, doch tevergeefs. Ten einde raad, +grepen zij eindelijk zelven de wapens op en verjoegen de indringers. +Schoone gelegenheid voor de Romeinen om een leger naar Karthago te +zenden, ten einde de stad voor 't verbreken van de vredesvoorwaarden te +straffen! De Romeinen eischen gijzelaars; men geeft ze hun; vervolgens +hunne wapens; ook deze worden overgeleverd. Toen zij echter van de +bedrukte inwoners vorderen hunne stad te verlaten, en minstens vijf +mijlen van de zee zich eene nieuwe stad te bouwen, zegevierde de +onderdrukte vaderlandsliefde over de honende vorderingen en bedreigingen +der Romeinen. Nu geeft Karthago ons een tooneel te aanschouwen, waarbij +het gevoelige hart van smart moet ineenkrimpen. Meer dan twee jaren werd +er gestreden, aan den eenen kant met den moed der vertwijfeling, aan den +anderen met grenzenlooze verbittering. Ieder huis moest veroverd worden; +voet voor voet verdedigden de Karthagers den dierbaren grond, tot +eindelijk met de sterke burcht hun laatste toevluchtsoord was gevallen. +De koningin der Middellandsche zee ging in vlammen op. De aanvoerder der +Romeinen, <em class="gh3">Scipio Afrikanus de jongere</em>, kon bij 't zien van 't +afgrijselijk tooneel zijne tranen niet bedwingen. 't Getuigt meer voor +hem dan menige zege, op 't slagveld behaald. Van de 700,000 inwoners +bleven slechts 50000 over, om den triomftocht van Scipio meer luister +bij te zetten. Zoo eindigde de <i>derde</i> of <i>laatste Punische</i> oorlog. +(149-146).—In 't zelfde jaar, waarin Karthago viel, werd ook <em class="gh3">Corinthe</em> +door den consul <em class="gh3">Mummius</em> ingenomen, en daarmede was geheel Griekenland in +Rome's macht. Omstreeks het jaar 130 konden de Romeinen zich beroemen, +dat hunne heerschappij zich reeds uitstrekte over drie werelddeelen.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="TWEE_VRIENDEN_DES_VOLKS_DE_GRACCHEN" id="TWEE_VRIENDEN_DES_VOLKS_DE_GRACCHEN"></a>23. TWEE VRIENDEN DES VOLKS (DE GRACCHEN).</h2> + + +<p>Hoe glansrijk de toestand van Rome uiterlijk ook scheen, inwendig liet +hij veel te wenschen over. 't Verschil tusschen patriciërs en plebejers +was veel vereffend, maar dat tusschen rijken en armen was langzamerhand +geweldig groot geworden. De groote schatten, die naar Rome uit de +overwonnen gewesten vloeiden, waren slechts voor de voornamen; het volk +moest leven van 't geen de rijken het verkozen toe te werpen. 't Volk +was slechts een werktuig in de hand der aanzienlijken; de staatsambten +werden niet meer bezet door de waardigsten, maar door diegenen, welke er +het meest voor betaalden. Aan dien toestand zocht een edel broederpaar +een einde te maken, n.l. <em class="gh3">Tiberius</em> en <em class="gh3">Cajus Gracchus.</em> Zij waren zonen van +<em class="gh3">Sempronius Tiberius Gracchus</em> en <em class="gh3">Cornelia</em>, eene dochter van Scipio, den +overwinnaar van Hannibal, eene der edelste vrouwen, die Rome weet aan te +wijzen. Na den dood haars mans wijdde zij zich geheel aan de opvoeding +harer twaalf kinderen, waarvan zij echter slechts drie mocht behouden t. +w. het bovengemelde broederpaar en Sempronia, die de gade werd van +Scipio den jongeren.</p> + +<p>Deze kinderen voedde zij met de grootste zorgvuldigheid op en ontzag +geene moeite of kosten, om ze tot zulke edele en brave menschen te +vormen als eens hun grootvader Scipio geweest was. Eene voorname vrouw +toonde haar eens hare kostbaarheden. Cornelia wees op hare beide zonen +en zeide vol moedertrots: "Dit zijn mijne eenigste en grootste +schatten." De kinderen stelden de verwachting hunner edele moeder niet +te leur. De woorden, die Cornelia zich eens in 't bijzijn van hare zonen +ontvallen liet: "Zullen de Romeinen mij steeds de schoonmoeder van +Scipio en niet ook de moeder der Gracchen noemen?" maakten op hen zulk +een diepen indruk, dat zij al hunne krachten inspanden, om eene waardige +plaats onder Rome's beroemde mannen in te nemen. Tiberius, de oudste, +koos, toen hij tot de waardigheid van volkstribuun geroepen werd, de +zijde des volks tegen den adel.</p> + +<p>Hij stelde daarom de vernieuwde invoering eener oude akkerwet voor, +waarbij niemand meer dan 500 morgen staatslanderijen mocht bezitten. 't +Spreekt van zelve, dat de aanzienlijken woedend waren op den stouten +tribuun. Toen daarom de tijd van zijn tribunaat was afgeloopen, zochten +zij met geweld zijne herkiezing tegen te gaan. In een straatgevecht vond +Tiberius Gracchus met 300 zijner aanhangers den dood (133 J. v. C.) De +patriciërs zorgden er nu voor, dat de wet van de akkerverdeeling niet +tot uitvoering kwam.</p> + +<p>Elf jaren later vatte Cajus de taak op, die zijn broeder niet had kunnen +volbrengen. Hartstochtelijk en onstuimig kwam hij op voor de rechten van +'t verdrukte volk; maar zijne pogingen stuitten af op den onwil van den +senaat en de zelfzucht der aanzienlijken. In een geducht oproer viel ook +hij met 3000 zijner medeburgers (121 J. v. C.) als een offer van zijnen +ijver voor 't welzijn des volks. Ofschoon aan 't stoffelijk overschot +der beide broeders geene eerlijke begrafenis werd gegund, maar hunne +lijken in den Tiber werden geworpen, erkende het volk toch eenige jaren +later, wat het in Cornelia's wakkere zonen verloren had. Standbeelden +verrezen tot hunne nagedachtenis, en de plaatsen, waar zij gevallen +waren, werden als heilig verklaard. Cornelia's wensch werd vervuld, want +toen zij in hoogen ouderdom stierf, werd voor haar een koperen +gedenkteeken opgericht met het eenvoudige, maar veel beteekenende +opschrift: "Cornelia, de moeder der Gracchen."</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="DE_EERSTE_BURGEROORLOG_MARIUS_EN_SULLA" id="DE_EERSTE_BURGEROORLOG_MARIUS_EN_SULLA"></a>24. DE EERSTE BURGEROORLOG (MARIUS EN SULLA).</h2> + + +<p>Onzedelijkheid en bandeloosheid namen in Rome hand over hand toe. De +vroegere eerlijkheid, matigheid en vaderlandsliefde zocht men er +tevergeefs. Voor geld kon men alles gedaan krijgen. Dat ondervond +<em class="gh3">Jugurtha</em>, koning van Numidië, een volslagen booswicht. Door misdaden was +hij op den troon gekomen, door misdaden hield hij zich erop staande. Hoe +onbeschaamd hij echter ook zijne euveldaden pleegde, langen tijd wist +hij de senatoren den mond door goud te stoppen, zoodat hij, zelf +daarover verbaasd, uitriep: "O Rome, gij zoudt u zelf verkoopen, als +maar iemand genoeg voor u bood." Eindelijk was de maat zijner misdaden +vol: hij werd gevangen genomen en stierf te Rome den hongerdood (106). +Twee mannen hadden zich in den oorlog tegen Jugurtha bijzonder +onderscheiden, n.l. <em class="gh3">Marius</em> en <em class="gh3">Sulla</em>. De eerste was een ruw, woest mensch +van geringe afkomst, maar die door dapperheid en de gunst des volks tot +groote macht en aanzien was geklommen. De tweede, jong en van edele +afkomst, was de man, op wien de aanzienlijken hunne oogen gevestigd +hielden. Feller dan ooit toch stonden de aanzienlijken en geringen +tegenover elkander. Voor Marius kwam intusschen spoedig de gelegenheid, +dat hij zich voor Rome verdienstelijk kon maken. Ruwe, krijgszuchtige +Germaansche volken, bekend onder den naam van Cimbren en Teutonen, waren +aan den Donau verschenen (113), hadden het eene Romeinsche leger vóór, +het andere ná, verslagen en rukten nu naar Italië en Gallië op.</p> + +<p>In dit dreigend gevaar werd Marius vijf jaren achtereen tot consul +verkozen. Hij stelde dit groote vertrouwen niet te leur, maar +vernietigde eerst de Teutonen bij <i>Aix</i>, in 't Z. van Gallië (102) en +snelde vervolgens Catulus tegen de Cimbren te hulp, die dan ook bij +<em class="gh3">Vercellae</em>, in 't N.w. van Italië, geheel verslagen werden (101). Meer +dan 100,000 Cimbren zouden in dezen slag zijn omgekomen. Marius was nu +de afgod des volks geworden. Een ander gevaar dreigde ondertusschen in +'t Oosten. Daar was een tweede Alexander opgestaan in den persoon van +Mithridates, koning van Pontus, een land, ten Z. van de Zwarte zee +gelegen. Hij veroverde weldra geheel Klein-Azië, en ten einde zijn' haat +tegen Rome duidelijk aan den dag te leggen, liet hij op éénen dag in +verschillende steden van Klein-Azië 80000 Romeinsche burgers ombrengen. +Tegen dezen moordenaar zou een leger worden afgezonden en de +aristocraten wisten Sulla, die zich in den oorlog tegen de Italiaansche +bondgenooten had onderscheiden, tot opperbevelhebber te doen verkiezen.</p> + +<p>Dit was zeer tegen den zin van de partij van Marius. Zij bewerkte een' +opstand te Rome; Sulla's voornaamste aanhangers begaven zich tot hem in +het leger, en 't viel hem niet moeilijk zijne soldaten, die zeer aan hem +gehecht waren, te bewegen, naar Rome op te trekken. Marius' partij moest +nu 't onderspit delven; hij zelf zwierf als vluchteling rond en bereikte +eindelijk Karthago's puinhoopen, waar hij over de wisseling der fortuin +kon nadenken.</p> + +<p>'t Uur der wrake zou echter spoedig voor hem slaan. Cinna, die bij +Sulla's vertrek naar 't Oosten tot consul was aangesteld, riep Marius in +het jaar 87 terug en deed daardoor den <em class="gh3">eersten burgeroorlog</em> ontvlammen. +Vreeselijk was de slachting, die onder de aanhangers van Sulla werd +aangericht; vijf dagen en vijf nachten werd er onophoudelijk gemoord; +Rome's straten stroomden van bloed. Toch zou Rome nog vreeselijker +dingen aanschouwen. Sulla had gelukkig tegen Mithridates gestreden +(88-84), en toen hij vernam, wat er te Rome gebeurd was, haastte hij +zich, vrede te sluiten en zijn leger naar Rome te voeren. Een leger van +200,000 soldaten onder den jongen Marius (Marius zelf was in 86 +gestorven) zoude zijn' intocht in Rome beletten, maar tevergeefs. Het +bleek tegen Sulla's in den krijg geoefende legioenen niet bestand te +zijn. We willen u besparen, lezers, de beschrijving van een bloedbad, +zooals de geschiedenis bezwaarlijk een tweede kan aanwijzen. Om er een +klein denkbeeld van te geven, melden wij alleen, dat 15 gewezen consuls, +90 senatoren, 2600 ridders en meer dan 100,000 burgers op bevel van +Sulla ter dood werden gebracht (83). Nu was de rust hersteld, want ieder +sidderde en beefde voor den man, die het leven zijner medeburgers zoo +weinig telde. Twee jaren lang heerschte Sulla onder den titel van +dictator met onbeperkte macht; toen legde hij plotseling zijn ambt +neder, (79) trok zich op een landgoed terug en stierf daar het volgende +jaar.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="DE_TWEEDE_BURGEROORLOG_CAESAR" id="DE_TWEEDE_BURGEROORLOG_CAESAR"></a>25. DE TWEEDE BURGEROORLOG (CAESAR).</h2> + + +<p>Sulla's geluk spoorde andere eerzuchtige mannen tot navolging aan. Daar +was vooreerst <em class="gh3">Pompejus</em>, de gunsteling der grooten en een vriend van +Sulla, die zich door vele gelukkige veldtochten den naam van "den +roemruchtigen" had verworven. Hij had in Spanje de aanhangers van Marius +onder Sertorius overwonnen, (72) gedeeltelijk den gevaarlijken +slavenopstand onder Spartacus gedempt, (71) de Middellandsche zee van +zeeroovers gezuiverd, (67) den ouden vijand van Rome, Mithridates, voor +goed onschadelijk gemaakt, (64) Rome's heerschappij in Klein-Azië, Syrië +en Palaestina bevestigd en onmetelijke schatten naar Rome gebracht. Een +ander legerhoofd van Sulla, <em class="gh3">Crassus</em>, oefende door zijn fabelachtigen +rijkdom eenen grooten invloed uit, daar duizenden burgers hem als hunnen +schuldeischer moesten ontzien. Grooter dan beiden was <em class="gh3">Julius Caesar</em>. +Rijk door de natuur begaafd, vereenigde hij in zich de schitterende +hoedanigheden van eenen Alcibiades met de bezadigdheid en het kalme +overleg van eenen Pericles. Hoezeer eer- en heerschzucht zijn hart +vervulden, blijkt daaruit, dat hij betuigde "liever de eerste in een +vergeten dorp dan de tweede in Rome te willen zijn." Toen hij het +standbeeld, ter eere van Alexander den Grooten opgericht, beschouwde, +riep hij uit: "Toen gij zoo oud waart als ik, hadt gij reeds de wereld +veroverd en ik, ik heb nog niets gedaan!" Pompejus en Caesar zagen +weldra in, dat zij zonder elkanders hulp niets vermochten en daarom +verbonden zij zich met Crassus tot het <em class="gh3">eerste driemanschap</em> (Triumviraat) +(60).</p> + +<p>Verstand en dapperheid, (Caesar) geluk en roem (Pompejus) en rijkdom +(Crassus) hadden elkander de hand gereikt om de wereldheerschappij te +deelen. Caesar werd tot proconsul benoemd van Gallië, dat hij nog eerst +moest veroveren, maar waardoor hij ook gelegenheid had, roem en eer te +behalen en een aan hem verknocht leger te vormen. Pompejus kreeg Spanje +en Crassus Syrië als de beste plaats om zijn nooit verzadigden gouddorst +te voldoen.</p> + +<p>Behalve deze mannen stonden in Rome hoog in achting de strenge <em class="gh3">Cato</em>, een +man, republikein in zijn hart en eerlijk als goud en <em class="gh3">Cicero</em>, de +Romeinsche Demosthenes. Behalve door zijne welsprekendheid en +geleerdheid had deze laatste zich verdienstelijk gemaakt door de +ontdekking der schandelijke samenzwering van Catalina (63). De +driemannen wisten echter deze beide bekwame mannen behendig op zijde te +schuiven. Terwijl Pompejus te Rome in behaaglijke rust leefde en zijne +provinciën door legaten liet besturen, terwijl Crassus in 't Oosten +schatten op schatten stapelde en weldra in een' strijd tegen de Parthen +sneuvelde, (50) veroverde Caesar in 8 veldtochten (58-50) Gallië en +bedwong de Belgen en verschillende andere Germaansche volken.</p> + +<p>Voor twee zulke eerzuchtige mannen als Pompejus en Caesar was 't groote +Romeinsche rijk nog te klein. 't Duurde niet lang, of 't verbond werd +verbroken en Rome weder het tooneel van den burgerkrijg.</p> + +<p>Toen Caesar na de verovering van Gallië zijn leger niet ontslaan wilde, +werd hij door den senaat tot vijand des vaderlands verklaard en Pompejus +met het opperbevel tegen hem belast. (49) Maar Caesar voorkwam hem. +Voordat Pompejus, die vroeger gesnoefd had, dat hij slechts op den grond +zou behoeven te stampen om legioenen te zien verrijzen, nog met zijne +toerustingen gereed was, was Caesar in Italië gevallen en had Rome +zonder slag of stoot ingenomen. Pompejus en zijne aanhangers waren +haastig gevlucht. Vervolgens stak de overwinnaar naar Spanje over, +versloeg daar het leger van Pompejus en ging toen zijnen tegenstander +zelven in Griekenland achtervolgen. Bij <em class="gh3">Pharsalus</em>, eene stad in het +landschap Thessalië, viel een geduchte slag voor, die geheel ten nadeele +van Pompejus afliep. (47) Hij vluchtte naar Aegypte, maar werd aldaar +bij zijne landing op last des Konings verraderlijk vermoord. Caesar had +zijn doel bereikt; hij was nu de eerste man in Rome.</p> + +<p>De senaat haastte zich hem voor zijn leven te benoemen tot dictator en +imperator. Met de republiek was 't gedaan. (Cato's dood 46). Toch was +Caesar's regering in zekeren zin voor Rome zeer heilzaam, want nadat +zijne eerzucht bevredigd was, gaf hij vele goede wetten en versierde +Rome met prachtige gebouwen. Ook ging hij zich niet op zijne +tegenstanders wreken, zooals Marius en Sulla gedaan hadden. Caesar zocht +de liefde van 't volk te winnen en misschien zou hem dit gelukt zijn, +had niet zijne heerschzucht de woede gaande gemaakt van vele +republikeinsche senatoren. Dezen smeedden weldra eene samenzwering, aan +welker hoofd <em class="gh3">Brutus</em> en <em class="gh3">Cassius</em> stonden.</p> + +<p>Op den 15 Maart van 't jaar 44 vielen in den senaat verscheidene +samengezworenen met dolken op hem aan. Daar het hem niet aan moed +ontbrak, trok ook hij zijnen degen; maar toen hij onder zijne +moordenaars zijn aangenomen zoon Brutus zag, omhulde hij zijn gelaat met +zijnen mantel onder den smartelijken uitroep: "Ook gij, mijn zoon +Brutus!" en zonk doodelijk getroffen neer aan den voet van 't standbeeld +van Pompejus, met wonden overdekt.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="AUGUSTUS" id="AUGUSTUS"></a>26. AUGUSTUS.</h2> + + +<p>Caesars dood was weer 't sein tot nieuwe burgeroorlogen. Eerst scheen +het, dat <em class="gh3">Marcus Antonius</em> het grootste voordeel van den val des machtigen +mans zoude trekken, maar deze kreeg in eenen achterneef van Caesar, +<em class="gh3">Octavianus</em> genoemd, spoedig een geduchten mededinger. Marcus Antonius +was een zedeloos brasser, volstrekt niet bemind bij 't volk, maar wel +bij de soldaten der lijfwacht, wier aanvoerder hij was. Eerst meende +men, dat de sluwe Octavianus vijandelijk tegen Antonius zou optreden, +maar weldra kwam zijn eigenlijk plan aan 't licht. Hij verbond zich met +zijn' tegenstander en met een zekeren <em class="gh3">Lepidus</em>, een weinig beteekenend +mensch, tot een <em class="gh3">tweede driemanschap</em>, dat nu opnieuw de +wereldheerschappij deelde (43). Weder was Rome het tooneel van de +gruwelijkste vervolgingen.</p> + +<p>Onder de vele slachtoffers van 't geweld behoorde ook de redenaar +<em class="gh3">Cicero</em>, die door zijne redevoeringen de woede van Antonius had gaande +gemaakt. Ondertusschen zwelgde deze laatste in Oostersche weelde aan 't +hof der Aegyptische koningin Cleopatra. Daardoor verbeurde hij de +achting van ieder' weldenkende en laadde den haat op zich van +Octavianus, wiens zuster Octavia hij gehuwd, maar schandelijk +verwaarloosd had. Hij werd daarom tot vijand van den staat verklaard. +Octavianus werd afgezonden om hem te bevechten, en deze versloeg hem +geheel in den slag bij het voorgebergte <em class="gh3">Actium</em>, aan de Jonische zee. (31 +v. Chr.) Een zelfmoord maakte een einde aan zijn roemloos leven. Ook +Cleopatra, die tevergeefs getracht had, den overwinnaar gunstig voor +zich te stemmen, doodde zich zelve. Nu was er niemand meer, die +Octavianus de heerschappij kon betwisten, want Lepidus was reeds lang op +zijde geschoven. Octavianus ontving den titel van imperator +(opperbevelhebber van vloot en leger). 't Volk noemde hem echter +<em class="gh3">Augustus</em>, d. w. z. de geheiligde, en onder dien naam is hij 't meest +bekend.</p> + +<p>Zoo was Augustus beheerscher van een rijk, dat zich over 3 werelddeelen +uitstrekte, van den Atlantischen Oceaan tot den Euphraat, van den Rijn +en den Donau tot de woestijnen van Arabië en Afrika. In dit groote rijk +leefden ongeveer 120 millioenen menschen en vond men 6000 aanzienlijke +steden, waarvan Alexandrië, Antiochië en Rome de grootste waren. Vooral +Rome was de stad der steden. Zij telde eene bevolking van meer dan 1-1/2 +millioen inwoners. Prachtige gebouwen, waaronder 400 tempels, groote +schouwburgen en sierlijke paleizen, verhieven zich overal. Op ruime +markten, goed ingerichte badplaatsen, trotsche triomfbogen, eerzuilen en +waterleidingen kon Rome met recht zich verheffen.</p> + +<p>De republiek, hoewel in schijn door Augustus in stand gehouden, had +inderdaad opgehouden te bestaan en plaats gemaakt voor de monarchie. +Hoewel er op de wijze, waarop Augustus tot de hoogste waardigheden in +den staat was gekomen, veel te laken viel, was zijne regeering toch zeer +gelukkig voor Rome. 't Land had behoefte aan rust, aan veiligheid, aan +eene krachtige hand, aan een' man, wiens wil wet was. Voor zelfregeering +was het volk reeds lang niet meer geschikt; daarvoor was het te zeer +bedorven en ontzenuwd. 't Was slechts het werktuig in de hand van den +een of anderen eerzuchtige. Diepe vrede heerschte dan ook in 't geheele +rijk en de gevolgen daarvan, welvaart en voorspoed, lieten zich spoedig +zien. Augustus was er op bedacht betere middelen van verkeer als: wegen, +kanalen, waterleidingen enz. aan te leggen, de rechtspleging te +verbeteren en de veiligheid der burgers te verzekeren. Het tijdperk van +Augustus wordt met recht het gouden tijdperk van kunsten en +wetenschappen genoemd. Zij vonden in hem een milden beschermer en +vereerder. Vooral stond hem hierin zijn vriend <em class="gh3">Maecenas</em> getrouw +terzijde, zoodat men tegenwoordig nog zegt van iemand, die kunsten en +wetenschappen liefheeft en bevordert: "'t Is een maecenas."</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="EEN_DAPPER_GERMAAN_HERMAN" id="EEN_DAPPER_GERMAAN_HERMAN"></a>27. EEN DAPPER GERMAAN (HERMAN).</h2> + + +<p>Hoogstwaarschijnlijk zal binnen kort de 1200 voet hooge Grotenburg, een +top van het Teutoburgerwoud, met een waarlijk reusachtig standbeeld +versierd worden. Het is het Hermansgedenkteeken, eene schepping van den +vaderlandslievenden <em class="gh3">Jozeph Ernst von Bandel</em> uit Anspach in Beieren. Op +een koepelvormigen onderbouw van 95 voet zal het 90 voet hooge, uit +koper gegotene standbeeld van <em class="gh3">Herman</em>, den bevrijder van Duitschland, +opgericht worden "in het midden der landstreken, waar hij zijne +heldendaden verrichtte, ver heen ziende in 't vrije vaderland en van +verre gezien als een wegwijzer ter plaatse van onzen roem." (von +Bandel). 't Is dus wel een belangrijke zaak, wel een gewichtig persoon, +waaraan wij te denken hebben.</p> + +<p>Laat ons zien. De wereldbedwingende Romeinen hadden hunne heerschappij +ook in Duitschland uitgebreid en zoowel door kracht van wapenen als door +list, verraad en omkooping een groot gedeelte er van onderworpen. Een +voor vrijheid en vaderland dweepend jongeling, Herman, vorst der +Cherusken, die in Rome in alle kunsten en wetenschappen der Romeinen was +onderwezen, vatte het stoute plan op, den vrijen Duitschen bodem van de +overweldigers te bevrijden. Voorzichtigheid en beleid aan dapperheid +parende, wist hij langen tijd vriendschap met de Romeinen te veinzen, +terwijl hij in 't geheim zijn grootsch ontwerp voorbereidde. Eindelijk +is hij gereed. Vele dappere Duitsche scharen zijn bereid, alles voor de +vrijheid ten offer te brengen. <em class="gh3">Varus</em>, de gehate Romeinsche stadhouder +van de landen aan beide zijden des Rijns, trekt op 't bericht, dat een +Duitsche stam is opgestaan, naar de Wezer.</p> + +<p>Als geoefend veldheer valt Herman niet terstond de vijanden aan, maar +verzwakt hen door onophoudelijke, kleine aanvallen en lokt ze zoodoende +in het dichte Teutoburgerwoud. 't Is een vreeselijk weer. De regen valt +bij stroomen neder; de storm huilt akelig door de takken der boomen. De +uitgeputte Romeinen kunnen zich ternauwernood staande houden op den +doorweekten, glibberigen en drassigen bodem. Daar verheft zich boven het +geloei van den storm het krijgsgehuil der Duitschers; een hagelbui van +pijlen en steenen valt neer op de verschrikte Romeinen en dunt +vreeselijk hunne gelederen.</p> + +<p>Schrik en ontzetting maken zich van hen meester. Nergens vertoont zich +eenige uitkomst, nergens redding. Verschrikkelijk is de slachting, die +onder de Romeinen wordt aangericht. Varus, ten einde raad en zijne +nederlaag niet willende overleven, stort zich in zijn zwaard. Een gevolg +van dezen roemrijken slag was, dat de Romeinen uit Duitschland verdreven +werden. (9 j. n. Chr.) Wel poogden eenige jaren later <em class="gh3">Tiberius</em> en +<em class="gh3">Germanicus</em> de nederlaag van Varus te wreken, de laatste zelfs met goed +gevolg; maar de Romeinen zagen toch in, dat een volk, 't welk bij +eendracht zulk eene kracht kon ontwikkelen, niet geschikt was een +slavenjuk te torschen en bepaalden zich in 't vervolg tot verdediging +der grenzen door 't stichten van versterkte kasteelen aan den Rijn en +den Donau, die later den oorsprong aan verscheidene steden hebben +gegeven.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="DRIE_ROMEINSCHE_KEIZERS" id="DRIE_ROMEINSCHE_KEIZERS"></a>28. DRIE ROMEINSCHE KEIZERS.</h2> + + +<p>De keizers uit het geslacht van Augustus: <em class="gh3">Tiberius</em>, <em class="gh3">Caligula</em>, <em class="gh3">Claudius</em> +en <em class="gh3">Nero</em> waren óf wreede en ontaarde óf onbeduidende menschen. Het +Romeinsche volk vertrapte in hunne dagen, tengevolge ook al van hun +slecht voorbeeld, alle wetten van zedelijkheid en deugd met voeten. De +vroeger zoo trotsche senaat werd slechts een lijdelijk werktuig in de +handen der keizers; de eigenlijke macht berustte bij de soldaten en wel +vooral bij de lijfwacht des keizers: de <em class="gh3">praetorianen</em>. Zij waren de +meesters van Rome en beschikten naar welgevallen over den troon. Hij, +die 't meest bij hen in gunst stond, of liever nog, hij, die hun 't +meeste geld bood, werd met het purper bekleed. Zelfs vreemdelingen, +wanneer ze over veel geld te beschikken hadden, werden ten troon +verheven.</p> + +<p>De laatste keizer (Caesar) uit het geslacht van Augustus was de wreede +<em class="gh3">Nero</em> (54-68 n. C). Zijn naam wordt nog gebruikt, om een wreedaard aan te +duiden. Nog geen 17 jaren oud volgde hij zijnen stiefvader Claudius in +de regeering op. Hij was een jongeling van een voortreffelijken aanleg, +maar ontving, helaas! eene slechte opvoeding. Toen de beroemde <em class="gh3">Seneca</em> +zijn leermeester werd, was het kwaad reeds te diep in hem geworteld; +vandaar, dat wel de smaak voor wetenschap en kunst bij hem ontwikkeld, +maar de neiging tot zedelooze vermaken niet in hem werd uitgeroeid. In +den beginne, toen hij zich door Seneca liet leiden, toonde Nero zich +zachtmoedig en weldadig en scheen zijne regeering eene weldaad voor het +volk. Spoedig evenwel werd hij door lage, vleiende hovelingen geheel +bedorven; en de man, die vroeger had gewenscht niet te kunnen schrijven +om daardoor bevrijd te zijn van het onderteekenen der doodvonnissen, +liet nu het bloed van duizenden zijner onderdanen stroomen. In +waanzinnige woede liet hij zelfs zijne eigene moeder, zijne gemalin, +zijn' stiefbroeder en zijn' leermeester Seneca om het leven brengen. In +het jaar 64 n. C. brak in Rome een vreeselijke brand uit, die een groot +gedeelte der hoofdstad in de asch legde. Nero liet de stad schooner dan +ooit herbouwen, doch het volk was op hem verbitterd en beschuldigde hem, +dat hij den brand had veroorzaakt. Om deze verdenking van zich af te +schuiven, wierp hij de schuld op de gehate Christenen, die hij van nu +aan vreeselijk liet vervolgen en martelen. Het volk werd eindelijk den +dwingeland moede. De stadhouder van Spanje, <em class="gh3">Galba</em>, werd door de soldaten +tot keizer uitgeroepen en Nero doodde zich zelven, eerst 32 jaren oud. +De levensgeschiedenis van Nero toont ons, hoe een oorspronkelijk goed +mensch door eene slechte opvoeding en een verkeerd gezelschap kan worden +bedorven!</p> + +<p>Op Galba volgde reeds in 't volgende jaar <em class="gh3">Otho</em>, die maar 3 maanden +keizer bleef en opgevolgd werd door <em class="gh3">Vitellius</em>, een man, slecht van hart +en onbekwaam als regent. Nu riepen de troepen in het Oosten hun' +veldheer <em class="gh3">Vespasianus</em> tot keizer uit. Deze lag juist met zijn leger voor +de stad Jeruzalem. De Joden, het geterg der Romeinsche stadhouders +moede, waren onder Nero in opstand gekomen. Na een driejarigen strijd +waren zij door Vespasianus beperkt tot hunne hoofdstad en deze +verdedigden zij met wanhopige woede. Vespasianus begaf zich nu naar +Italië en stelde zijn zoon Titus aan tot opperbevelhebber. In de lente +van het jaar 70 n. C. besloot deze Jeruzalem door storm te veroveren. De +verdeeldheid, die er onder de belegerden heerschte, de honger en het +gebrek, die tot eene onbeschrijflijke hoogte waren geklommen, kwamen de +Romeinen te hulp. Titus bood eerst nog vergiffenis aan, wanneer de Joden +hunne stad wilden overgeven, maar ze wezen die verachtelijk van de hand. +De ééne muur en de ééne toren na den anderen werden nu veroverd. Toen nu +ook de burcht Sion en de tempel in des vijands macht waren gevallen, kon +er van geen verzet meer sprake zijn. De stad Jeruzalem werd geslecht, de +bewoners òf gedood òf tot slaven gemaakt. De prachtige tempel, dien +Titus wilde sparen, werd door de roekeloosheid van een Romeinsch soldaat +eene prooi der vlammen. (70 n. C.) In hetzelfde jaar werd een ander +klein volk, de Batavieren, die onder Claudius Civilis zich tegen Rome +hadden verzet, weer onderworpen.</p> + +<p><em class="gh3">Vespasianus</em> (69-79) was, vergeleken met zijne slechte voorgangers, een +uitmuntend keizer. Hij herstelde de orde in het rijk, was spaarzaam en +moedigde kunsten en wetenschappen aan. Zijn zoon <em class="gh3">Titus</em>, (79-81) die, +voor hij keizer werd, een losbandig leven had geleid, regeerde zoo +voortreffelijk, dat zijne tijdgenooten hem noemden: <em class="gh3">de liefde en wellust +van het menschelijk geslacht</em>. En hij verdiende dien titel. Hij noemde +elken dag verloren, waarop hij geene gelegenheid had gehad, op +keizerlijke wijze milddadig te zijn. Toen men hem eens onder 't oog +bracht, dat hij te goedhartig was en daardoor ook onwaardigen +beweldadigde, zeide hij: "Van een' vorst mag niemand met een treurig +gezicht weggaan." Jammer, dat zijne regeering zoo kort duurde en nog +gekenmerkt werd door groote rampen. Behalve dat hongersnood en pest +verschillende deelen van het rijk teisterden, werden in het jaar 79 door +de uitbarsting van den Vesuvius drie steden: <em class="gh3">Herculaneum</em>, <em class="gh3">Pompeji</em> en +<em class="gh3">Stabiae</em> onder asch en lava bedolven. Sedert menschenheugenis had de +vulkaan niet gebraakt, en daardoor was men zorgeloos geworden. +Oofttuinen, wijngaarden en villa's overdekten de vruchtbare hellingen +des bergs, en aan den voet blonken de drie steden uit door weelde, +rijkdom en welvaart. Daar verheft zich op den 24 Aug. eene wolk van +ongewone grootte uit den Vesuvius, en weldra valt eene ontzaglijke massa +asch en steenen neder. Aardbeving op aardbeving doet de hechtste en +stevigste gebouwen instorten. Steeds heviger wordt de aschregen; voeten +hoog bedekt de asch den omtrek, en weldra neemt een stroom van gloeiende +lava zijn' weg over de prachtige velden. Toen de zon den volgenden dag +het tooneel der verwoesting bescheen, waren de drie bloeiende steden van +de aarde verdwenen. Een beroemd natuurkundige, <em class="gh3">Plinius de oude</em>, die zich +te dicht bij het tooneel der verwoesting waagde, werd het slachtoffer +van zijne zucht naar kennis. In latere eeuwen is het gelukt Herculaneum +en Pompeji weder op te delven; de eerste stad sinds 1713, de tweede +sedert 1748. De huizen en meubels zijn goed bewaard gebleven, dank zij +de dikke laag asch, die de verbranding door de gloeiende lava +tegenhield. Men kan in deze steden dus aanschouwelijk zien, hoe de +Romeinen te dien tijde leefden, hoe hunne woningen eruitzagen, welke +gereedschappen zij gebruikten, welke spijzen zij nuttigden enz. Daardoor +is men tot de kennis van veel wetenswaardigs gekomen.</p> + +<p>Titus stierf in het jaar 81, naar men zegt tengevolge van vergif, hem +toegediend door zijn wreeden broeder <em class="gh3">Domitianus</em>.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="EENE_VERDRUKTE_SECTE_TOT_EER_VERHEVEN" id="EENE_VERDRUKTE_SECTE_TOT_EER_VERHEVEN"></a>29. EENE VERDRUKTE SECTE TOT EER VERHEVEN.</h2> + +<div class="center">Constantijn de Groote (323-337).</div> + + +<p>Toen Augustus keizer van 't Romeinsche rijk was, werd in de kleine stad +Bethlehem in Judea Jezus Christus, de stichter van den Christelijken +godsdienst, geboren. Hoewel gering en onaanzienlijk naar de wereld, +heeft hij voor de beschaving, veredeling en verbetering van ons geslacht +meer gedaan dan al de keizers van het machtige Romeinsche rijk te zamen. +Op zijn dertigste jaar trad hij openlijk als leeraar onder zijn volk op. +Doch, wijl hij alle menschen, hetzij ze rijk of arm waren, onverbloemd +de waarheid deed hooren, haalde hij zich den haat van velen op den hals, +die het eindelijk zoo ver wisten te brengen, dat hij gevangengenomen en +gekruisigd werd. Met zijn' dood verdwenen zijne beginselen en zijn geest +niet van de aarde. Tijdens zijn leven had Jezus twaalf leerlingen om +zich verzameld, die later zijn' godsdienst, het Christendom, niet alleen +in Palaestina maar ook in andere landen predikten. Zoo werd het +Christendom weldra ook in Europa, onder de beschaafde Grieken en +Romeinen verkondigd. Vooral armen en verdrukten namen begeerig een' +godsdienst aan, die zich bovenal de aankweeking van algemeene +menschenliefde ten doel stelde. Hevige vervolgingen hadden de Christenen +van sommige Romeinsche keizers door te staan. Ze werden als honden +geslagen, gemarteld en gedood. Duizenden verloren hun leven op den +brandstapel, aan het kruis of op eene andere barbaarsche wijze. Doch het +bloed der martelaren bleek het zaad der kerk te zijn. Hoe meer de +Christenen werden vervolgd en onder hunne vervolging nog liefde voor +hunne vijanden en een onbezweken geloofsmoed aan den dag legden, des te +grooter werd hun aantal. De vervolgingen hadden verder nog dit gunstig +gevolg, dat de Christelijke gemeente bevrijd bleef van dezulken, die +alleen uit eigenbelang zich bij haar aansloten. In de vierde eeuw kwam +er verademing voor de verdrukte Christenen. Ze hadden dit te danken aan +<em class="gh3">Constantijn den Grooten</em>, een man, die als een der bekwaamste keizers van +Rome bekend staat.</p> + +<p>Constantijn had, vóór hij aan de regeering kwam, vele mededingers te +overwinnen. Zijn' voorspoed in den oorlog had hij vooral aan de +krachtige hulp der Christenen te danken, die in grooten getale in zijne +legers dienden. Vandaar dat hij zeer gunstig jegens hen gestemd was, +waartoe zeker ook zal hebben bijgedragen, dat zijne moeder Helena eene +Christin was.</p> + +<p>Anderen schrijven zijne gunstige gezindheid toe aan een buitengewoon +verschijnsel in de lucht, dat hij zou hebben waargenomen. Toen hij +namelijk met zijn leger tegenover dat van zijn' mededinger <em class="gh3">Maxentius</em> +stond, wendde hij zich in een vurig gebed tot God om bijstand. En ziet! +er gebeurde een wonder. Op klaarlichten dag meende Constantijn boven de +zon het teeken des kruises te zien staan, met dit opschrift: "In dit +teeken zult gij overwinnen." Groot en verschillend was de uitwerking van +dit verschijnsel. De Heidenen vreesden er het ergste van; de Christenen +werden vervuld met vroolijken moed. Daardoor gesterkt trokken ze naar +Rome en veroverden de stad na een bloedig gevecht.</p> + +<p>Wat er van dit verhaal ook zij: zeker is het, dat Constantijn na zijne +overwinning zijn leger een nieuwen standaard gaf in den vorm van een +kruis, <em class="gh3">labarum</em> genoemd. De Christenen konden zich sedert dien tijd in +zijne veelvermogende bescherming verheugen. Jegens de Heidenen was hij +verdraagzaam; zij mochten als van ouds hunne goden vereeren.</p> + +<p>In het jaar 330 verplaatste hij den zetel der regeering van Rome naar +Byzantium, dat naar hem <em class="gh3">Constantinopel</em> werd genoemd. Deze stad werd door +hem met vele prachtige paleizen en trotsche kerken versierd en begon +weldra zoo te bloeien, dat zij het oude Rome in de schaduw stelde.</p> + +<p>Helena, de vrome moeder des Keizers, liet boven de plaats, waar men +vermoedde, dat Jezus begraven was, eene prachtige kerk bouwen, die nog +in wezen is.</p> + +<p>Nadat Constantijn het Christendom tot godsdienst van den staat had +verklaard, kwam het Heidendom in minachting; en velen haastten zich een' +godsdienst aan te nemen, waardoor ze den keizer welgevallig werden. De +Christelijke kerk werd daardoor niet beter. De oude reinheid van zeden, +nederigheid en godsvrucht maakten dikwijls plaats voor heidensche +losbandigheid, hoogmoed en praal.</p> + +<p>Constantijn, hoewel een beschermer der Christenen, bleef den titel +behouden van opperpriester; ook gaf hij soms blijken van wreedheid en +bijgeloof. Zoo liet hij zijn eigen hoogbegaafden zoon Crispus en zijne +gemalin Fausta om het leven brengen. Eerst, toen hij op 65 jarigen +leeftijd zijn einde voelde naderen, liet hij zich doopen. Den 22 Mei 337 +blies hij den laatsten adem uit.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="EEN_WOEST_VOLK_OP_HET_WERELDTOONEEL" id="EEN_WOEST_VOLK_OP_HET_WERELDTOONEEL"></a>30. EEN WOEST VOLK OP HET WERELDTOONEEL.</h2> + + +<p>Omstreeks het jaar 375 kwam uit de steppen van Noord-Azië een woest +ruitervolk, de <em class="gh3">Hunnen</em>, te voorschijn. Schrik en angst gingen voor hen +uit en geen wonder! Zoo woest en barbaarsch als de Hunnen waren, had men +tot dusverre geen volk gezien. Verbeeldt u een klein slag van menschen, +met baardelooze en leelijke aangezichten, doorploegd met groote +litteekens. Door het onophoudelijk te paard zitten, hadden ze kromme +beenen en waren slecht op den gang. Vuur gebruikten ze niet; vleesch en +andere spijzen aten ze rauw, evenals de dieren des velds. Zonder kennis +van de eenvoudigste werktuigen, zonder vaste woonplaatsen en wetten, +zonder huis of haard trokken ze met hunne wagens van plaats tot plaats. +Evenmin als het redeloos dier, zegt een geschiedschrijver van hen, +kenden ze het onderscheid tusschen goed en kwaad; ze hadden geen' +godsdienst en geen geloof.</p> + +<p>Toen nu dit volk, dat zeker door de vrees nog zwarter zal zijn +afgeschilderd dan het werkelijk was, over de Wolga trok, begon eene +belangrijke gebeurtenis, die den grootsten invloed uitoefende op den +toestand van Europa n. l. de groote <em class="gh3">volksverhuizing</em>.</p> + +<p>Aan deze zijde der Wolga, in het zuiden van Rusland, woonden toen de +<em class="gh3">Alanen</em> en <em class="gh3">Gothen</em>. Dit laatste volk was weer verdeeld in Oost- en +West-Gothen. De Alanen en Oost-Gothen werden òf door de Hunnen +verdrongen òf vereenigden zich met hen. Zoo bleven de Hunnen eerst tot +het midden der vijfde eeuw in Zuid-Rusland wonen, en men hoorde weinig +van hen.</p> + +<p>De West-Gothen, door de Hunnen bedreigd, verkregen van den Romeinschen +keizer <em class="gh3">Valens</em> verlof zich aan den Donau neer te zetten, onder +voorwaarde, dat ze den Keizer in zijne oorlogen zouden bijstaan. Toen ze +later door de Romeinen onmenschelijk werden behandeld, kwamen ze in +opstand en versloegen keizer Valens in 378 in de <em class="gh3">vlakte van Adrianopel</em>. +Plunderend en moordend zwierven de verbitterde West-Gothen nu door het +Balkan-schiereiland, totdat het den grooten keizer <em class="gh3">Theodosius</em> gelukte +vrede met hen te sluiten. Hij verleende hun vaste woonplaatsen in +Thracië, waar zij volgens hunne eigene wetten en gebruiken leefden.</p> + +<p><em class="gh3">Theodosius</em> was de laatste alleenheerscher van het Romeinsche rijk. Bij +zijn dood (395) verdeelde hij het rijk in twee deelen; het westelijk +deel, met Rome tot hoofdstad, kwam onder zijn 11 jarigen zoon <em class="gh3">Honorius</em> +en het oostelijk deel, waarvan Constantinopel de residentie werd, onder +den 17 jarigen <em class="gh3">Arcadius</em>. Van nu af bleef het rijk gescheiden in het +Oost- of Grieksche Keizerrijk en in het West- of Latijnsche Keizerrijk. +De jonge zonen van Theodosius, die alles behalve schrander en flink +waren, kregen ieder een raadsman, aan wien zij de regeering konden +overlaten; Arcadius den Galliër <em class="gh3">Rufinus</em>—en Honorius den Vandaal +<em class="gh3">Stilico</em>.</p> + +<p>Weldra braken er oneenigheden uit tusschen de beide rijken of liever +tusschen de beide heerschzuchtige ministers. Rufinus haalde <em class="gh3">Alarik</em>, den +dapperen koning der West-Gothen, over om met zijne krijgers naar Italië +te trekken; dat was een vruchtbaar en rijk gezegend land, en de Keizer +te Rome was machteloos. Alarik liet zich dit geen tweemaal zeggen; hij +trok over de Alpen, doch vond bij Stilico zulk een geduchte ontvangst, +dat hij moest aftrekken. Honorius, bevreesd voor de toenemende macht van +Stilico, vergold hem zijne diensten slecht; hij liet hem in eene kerk te +Ravenna door sluipmoordenaars ombrengen.</p> + +<p>Nauwelijks was dit Alarik ter ooren gekomen, of hij besloot van de +gunstige gelegenheid gebruik te maken en weer een' inval te doen in +Italië. Nu was er geen Stilico om hem tegen te houden. De Romeinen +zelven waren zoo ontzenuwd, dat ze hoegenaamd niets tegen den dapperen +Germaan konden uitrichten. De verdediging van hun gebied lieten ze dan +ook aan vreemde legioenen over. Zonder eenigen tegenstand te ontmoeten +drong Alarik Italië binnen en ging op Rome los. Rome was toen nog eene +stad, die een millioen inwoners telde. Waren dezen, evenals in de dagen +van ouds, dapper en vaderlandslievend geweest, dan zou Alarik zich zijne +stoutheid zeker zeer berouwd hebben.</p> + +<p>Hij sloot de stad zoo nauw in, dat er spoedig gebrek aan levensmiddelen +ontstond. Vreeselijk werd de toestand in Rome; honger en pest sleepten +duizenden ten grave. Nu werd er een gezantschap tot den Koning gezonden, +dat hem eerst met dreigende woorden trachtte te verschrikken. Toen hij +daarover in een luid gelach uitbarstte, spraken ze een toontje lager en +vroegen wat Alarik eischte, wanneer hij wilde afzien van de plundering. +Hij zeide: "Al het goud en zilver, alle kostbaarheden en alle slaven, +die aanspraak hebben op den naam van barbaar." "En wat wilt ge ons dan +laten?" vroegen de afgezanten ontsteld. "Uw leven," zei Alarik op +trotschen toon.</p> + +<p>Om bloedvergieten te voorkomen matigde hij evenwel zijne eischen; hij +verkreeg 5000 pond goud, 30000 pond zilver en buitendien nog vele balen +kostbare kleedingstoffen.</p> + +<p>Ten gevolge van de dwaasheid van Honorius, die in geen vergelijk met +Alarik wilde treden, trok hij in 410 nogmaals naar Rome en veroverde en +plunderde het. Met schatten beladen trokken de Gothen naar +Beneden-Italië. Hier werd Alarik ziek en stierf; zijn lijk werd op +plechtige wijze in de bedding van het riviertje de Busento begraven.</p> + +<p><em class="gh3">Ataulf</em>, zijn zwager, verliet het verwoeste land en vestigde zich met +zijne Gothen in zuidelijk Gallië. Hier werd onder <em class="gh3">Wallia</em> het +West-Gothische rijk gesticht, dat Tolosa (Toulouse) tot hoofdstad kreeg. +De West-Gothen breidden hun gebied later ook over Spanje uit, waar zich +sedert 409 de Alanen, Sueven en Vandalen hadden neergezet. De Vandalen, +door de West-Gothen benauwd en geroepen door den Romeinschen stadhouder, +Bonifacius, staken in 429 naar Afrika over, onderwierpen een groot deel +van de noordkust, veroverden Carthago en plunderden van hier uit de +kusten van Italië, Sicilië en Sardinië.</p> + +<p>De Britten konden zich, nadat Stilio de Romeinsche legioenen naar Italië +ontboden had, niet tegen de uit het noorden komende Picten en Schotten +staande houden en riepen daarom de hulp in van de in Duitschland wonende +Angelen en Saksen. Dezen onderwierpen in 449 het zuiden van Engeland en +stichtten er zeven kleine koninkrijken.</p> + + +<p><em class="gh3"><a name="Vervolg" id="Vervolg"></a>VERVOLG.</em></p> + +<p>Omstreeks het jaar 450 lieten de Hunnen weer van zich hooren. +Verschillende stammen van dit volk, waarbij zich ook vele andere volken +aansloten, waren omstreeks 440 onder het bestuur van <em class="gh3">Atilla</em> of <em class="gh3">Etzel</em> +gekomen, die door zijne tijdgenooten de geesel Gods werd genoemd. Hij +was een merkwaardig man, zoowel naar het lichaam als naar den geest.</p> + +<p>Ofschoon klein van gewas, had hij een groot hoofd, diepliggende oogen, +een platten neus, eene breede borst, zeer veel lichaamskracht en een +trotschen gang. Voor zijne vijanden verschrikkelijk, was hij toch vol +goedheid jegens zijne vrienden. Om zich heen zag hij gaarne pracht; doch +hij zelf was zeer eenvoudig. Bij gastmalen werden zijne gasten met +gouden en zilveren gereedschap bediend. Volgens de gebruiken van zijn +volk at hij geen brood, maar gebruikte slechts een weinig vleesch. Na +ieder gerecht ging de beker rond; dan werd er gedronken op Atilla's +welzijn en prezen zangers in heldenzangen zijne daden. Terwijl zijne +gasten vroolijk waren en schertsten, bleef hij zelf ernstig en bedaard. +Alleen als zijn jongste zoon binnentrad, verhelderde zijn gelaat en +liefkoosde hij hem.</p> + +<p>Deze machtige vorst, voor wien vele volken beefden en Constantinopel en +Rome sidderden, trok in het jaar 451 met een leger van 700,000 man naar +het Westen. De schrik ging voor hem uit. Duitschland had het hard te +verantwoorden; dorpen en steden gingen in vlammen op; lachende velden +werden veranderd in woestijnen. Na over den Rijn getrokken te zijn, viel +hij in Gallië.</p> + +<p>Het West-Romeinsche rijk had toen in <em class="gh3">Aëtius</em> een groot veldheer. Deze +bracht de geheele macht des rijks op de been en verbond zich met vele +Duitsche stammen als de Alanen, West-Gothen, Franken en Bourgondiërs, om +met hen de macht van den Hunnenkoning te breken. In de groote vlakte, +door de ouden de <em class="gh3">Catalaunische</em> velden genoemd, waarin de stad <em class="gh3">Chalons</em> +ligt, kwam het tusschen beide legers tot een treffen.</p> + +<p>Voor de slag begon, verzamelde Atilla zijne bevelhebbers om zich en +zeide: "Weest mannen! Grijpt aan, slaat u door des vijands gelederen en +werpt alles ter neer. Veracht de Romeinen, hunne slagorde en schilden; +valt de Alanen en West-Gothen aan; in hen is de kracht des vijands. Ziet +naar mij; wie mij niet volgt, is een kind des doods."</p> + +<p>De slag was boven alle beschrijving hevig en bloedig; van weerszijden +werd er met moed en verbittering gestreden; want er zou nu beslist +worden, wie de overwinning zou behalen; de beschaafde wereld of de +barbaarschheid. Reeds hadden de Hunnen het centrum tot wijken gebracht +en de Romeinen vloden; ook de West-Gothen weken en hun Koning werd +gedood, terwijl hij hen aanvuurde tot den strijd. Doch zijn dood deed de +zijnen zoodanig in woede ontvlammen, dat zij zich opnieuw onder bevel +van den zoon des overledenen in het strijdgewoel wierpen en de Hunnen op +de vlucht sloegen. Bij het vallen van den nacht moest Atilla zich in +zijn' wagenburcht terugtrekken. Bij de 200,000 dooden en gewonden +bedekten het slagveld; het bloed vloeide in stroomen, en de gewonden +dronken er van om niet van dorst te versmachten.</p> + +<p>Den volgenden dag werd de slag niet hervat. Atilla keerde naar den Rijn +terug, zonder door den vijand achtervolgd te worden. In 't volgende jaar +ondernam hij nog een' rooftocht naar Italië en stierf in 453 onder +geheimzinnige omstandigheden, die nog niet zijn opgehelderd.</p> + +<p>Toen de schrik van zijn' naam zijne volken niet meer in bedwang hield, +weigerden ze de gehoorzaamheid aan zijn' opvolger. De Hunnen keerden +terug naar het Oosten, vanwaar zij gekomen waren. Het grootste deel van +'t gebied, door Atilla veroverd, viel den Oost-Gothen in handen.</p> + +<p>Te midden van de stormen der volksverhuizing viel het West-Romeinsche +rijk in duigen, dat reeds lang van alle macht en aanzien beroofd was en +ten speelbal van de vreemde soldaten had gestrekt. In 476 zette <em class="gh3">Odoacer</em>, +een aanvoerder van Duitsche krijgslieden, <em class="gh3">Romulus Augustulus</em> af als +keizer en noemde zich koning der Germaansche volken in Italië. Met deze +gebeurtenis eindigt gewoonlijk de geschiedenis der oudheid.</p> + +<p>Een nieuw volk, de Germanen, liet van nu af zijn gezag in Europa gelden; +de meeste landen, vroeger tot het Romeinsche rijk behoorende, zooals +Spanje, Gallië, Brittanje, België, Nederland enz. werden door +Germaansche volksstammen in bezit genomen. Eerst waren ze wel ruw en +onbeschaafd, maar door den invloed des Christendoms en de meerdere +beschaving, die ze als onwillekeurig van de overwonnelingen overnamen, +werden hunne zeden langzamerhand verzacht en verbeterd.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="MOHAMMED" id="MOHAMMED"></a>31. MOHAMMED.</h2> + + +<p>In de geschiedenis der Christelijke kerk is sprake van 5 gemeenten, die +door zendelingen de omgelegen volken tot het Christendom brachten, en +daarom <em class="gh3">moedergemeenten</em> worden genoemd, n.l. <em class="gh3">Jeruzalem</em> in Palaestina, +<em class="gh3">Antiochië</em> in Syrië, <em class="gh3">Alexandrië</em> in Aegypte, <em class="gh3">Constantinopel</em> in het +Grieksche Keizerrijk en <em class="gh3">Rome</em> in Italië.</p> + +<p>Door de bekeering der Germaansche volkeren nam de gemeente van Rome zeer +in macht en aanzien toe. Haar bisschop verhief zich weldra boven die van +andere gemeenten en werd later als paus het hoofd der kerk. Terwijl de +Christelijke kerk zich naar het Westen al meer en meer uitbreidde, +geraakte zij in het Oosten, waar de vier eerstgenoemde gemeenten vroeger +grooten invloed hadden, deerlijk in verval. En geen wonder! In plaats +van een leven te leiden vol liefde en zelfverloochening, zooals Christus +het had gewild, streed men daar met de grootste verbittering over +allerlei onbegrijpelijke leerstukken. Het Christendom gaf in het Oosten +enkel aanleiding tot verdeeldheid en twist; dat het bovenal een +godsdienst der liefde is, daaraan werd niet gedacht.</p> + +<p>Omstreeks het jaar 600 trad in Arabië een man op, <em class="gh3">Mohammed</em> genoemd, die +de stichter van een nieuwen godsdienst werd, een godsdienst, die het +Christendom in Azië en Afrika bijna van allen invloed en macht beroofde.</p> + +<p>Arabië is een schiereiland, dat ongeveer zoo groot is als een derde deel +van Europa. Het grootste deel van den bodem bestaat uit zandwoestijnen +en ontoegankelijke gebergten, hier en daar slechts afgewisseld door +vruchtbare plekken, <em class="gh3">oasen</em> genoemd. De kusten, welke op sommige plaatsen +zeer vruchtbaar zijn, werden bewoond door nijvere handelaars, die door +een grooten handel in wierook, koffie en specerijen aanzienlijke +schatten wonnen. In de woestijnen leefden, evenals in onzen tijd, de +<em class="gh3">Bedoeïnen</em>, rondzwervende herders, die dikwijls van roof leefden en wier +eenige rijkdom in paarden en kameelen bestond. Over 't geheel waren en +zijn de Arabieren een volk met dichterlijke gaven, met een levendig en +diep gevoel. Praatziek zijn ze niet, maar toch kunnen ze hunne meening +op eene welsprekende wijze te kennen geven. Evenals de woestijn zijn ze +ernstig.</p> + +<p>In dit land en onder dit volk en wel in de stad Mekka, werd Mohammed in +571 geboren. Zijn vader <em class="gh3">Abdallah</em>, uit den aanzienlijken stam der +Koreischieten, en zijne moeder <em class="gh3">Amina</em> verloor hij reeds zeer vroeg. Na +den dood zijns grootvaders kwam hij bij zijn' oom <em class="gh3">Aboe Taleb</em>, een +ervaren koopman, die hem op zijn reizen meenam. De knaap wies op tot een +schoon en krachtig man, die door zijne edele houding en wegslepende +redenaarsgaven weldra in het oog viel. Door zijne kennis en vlijt +gelukten meestal zijne ondernemingen; door zijne minzaamheid won hij +veler harten. Later kwam hij in dienst van eene rijke koopmansweduwe, +<em class="gh3">Chadidscha</em>, met wie hij in het huwelijk trad. Het geluk lachte hem nu +van alle zijden toe. Hij had eene brave echtgenoote, goede zaken en vele +vrienden. En toch was hij niet tevreden. De oorzaak lag in het volgende. +Wegens zijne zaken had hij dikwijls groote reizen gedaan, en toen veel +opgemerkt van de gewoonten en den godsdienst der menschen. Zijn eigen +volk zag hij neerknielen voor goden, van menschenhanden gemaakt; hij zag +in, dat het nog zeer onbeschaafd en achterlijk was. De Joden waren hem +te trotsch en te onverdraagzaam; de Christenen, die hij had leeren +kennen, droegen alleen den <em class="gh3">naam</em>, maar hadden niets van den <em class="gh3">geest</em> van +Christus. Nu ontwaakte in hem de begeerte om de stichter te worden van +een nieuwen godsdienst, die het beste van de bestaande godsdiensten in +zich zou opnemen.</p> + +<p>Voor hij openlijk optrad, zonderde hij zich langen tijd in de +eenzaamheid af, om over godsdienstige zaken na te denken. In het jaar +611 trad hij op onder zijn volk met de leer: "Er is maar één God en +Mohammed is zijn profeet." In den beginne was zijn aanhang niet groot. +Men lachte hem uit en vooral deden dit zijne eigene stadgenooten, de +inwoners van Mekka. Zijne vrouw, zijn neef Ali en zijn schoonvader Aboe +Beker waren zijne eerste volgelingen. Toen de aanhangers van Mohammed in +aantal toenamen, werden zijne vijanden bevreesd en besloten hem te +dooden. Mohammed werd dit gewaar en ontvluchtte de lagen zijner +vijanden. In de stad <em class="gh3">Medina</em> vond bij met zijne aanhangers eene veilige +schuilplaats; de inwoners hoorden naar hem en bouwden de eerste moskee +of tempel. Zijn aanhang nam nu zoo zeer toe, dat hij weldra aan de spits +van een dapper leger naar Mekka optrok. Tegen zijne in geestdrift +ontvlamde scharen was de stad niet bestand; zij gaf zich over en de +inwoners moesten den <em class="gh3">Islam</em> (zoo werd de leer van Mohammed genoemd) +aannemen. Bij deze verovering bleef het niet; na korten tijd was geheel +Arabië in de macht van den profeet. Zijne soldaten, die de verwachting +op een hemel met allerlei zinnelijke genietingen tot de grootste +doodsverachting voerde, waren onwederstaanbaar.</p> + +<p>Nadat Mohammed tien jaren lang met het zwaard zijne leer had verbreid, +ondernam hij eene groote bedevaart van Medina naar Mekka, begeleid door +eene schaar van wel 100,000 geloovigen. Niet lang na zijne terugkomst +begon hij te sukkelen, naar men wil, tengevolge van vergift, hem door +eene Jodin toegediend, die de heiligheid van den profeet op de proef +wilde stellen. Toen hij zijn einde voelde naderen, liet hij zich naar de +moskee dragen en vermaande nog voor 't laatst het bedroefde volk. Hij +stierf in 632 en werd te Medina begraven.</p> + +<p>De leer van Mohammed is hoogst eenvoudig. Zijne volgelingen hebben aan 5 +dingen te gelooven, n.l. aan God (Allah), aan zijne engelen en profeten +(buiten Mohammed behooren tot deze laatsten: Adam, Noach, Abraham, Mozes +en Christus); aan het laatste oordeel en aan de voorbeschikking d.i. het +geloof aan de onveranderlijke, vooruitbepaalde noodwendigheid van alle +menschelijke lotgevallen en daden.</p> + +<p>De godsdienstplichten der Moslemin (geloovigen) bestaan volgens den +Koran (d.i. het boek, waarin de leer van Mohammed is opgeteekend) in +dagelijksch wasschen, bidden en vasten op bepaalde tijden en bedevaarten +naar Medina en Mekka. De voornaamste deugden zijn: overgave aan, +vertrouwen op en dankbaarheid jegens God. In den omgang met de menschen +beveelt de Koran: eerlijkheid, dankbaarheid, trouw aan het eensgegeven +woord, weldadigheid; strenge straffen bedreigt hij voor meineed, moord, +woeker, spel en drank. Een ongelukkig voorschrift was, dat de +Mohammedanen hun geloof met het zwaard moesten uitbreiden. "Het zwaard," +zegt hij, "is de sleutel van den hemel."</p> + +<p>Mohammed's opvolgers, <em class="gh3">Khalifen</em> genoemd, veroverden weldra Palaestina, +Syrië, Aegypte, Perzië en Afrika's noordkust. Overal moest het kruis +wijken voor de halve maan. Zoo staken de Arabieren of Mooren, zooals ze +in 't N. van Afrika genoemd werden, geroepen door de twistende +Westgothische vorsten, zelfs naar Spanje over, maar—daarvan in een +nieuw hoofdstuk.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="SPANJE_IN_DE_MIDDELEEUWEN" id="SPANJE_IN_DE_MIDDELEEUWEN"></a>32. SPANJE IN DE MIDDELEEUWEN.</h2> + + +<p>In het jaar 711 werd in het Z. van Spanje, in de nabijheid van k. +Trafalgar, een veldslag geleverd, die 7 dagen duurde, tusschen de uit +Afrika overgestoken Arabieren onder <em class="gh3">Tarik</em> en de West-Gothen onder hunnen +koning <em class="gh3">Roderik</em>. Gewichtig waren de gevolgen van dezen slag. Roderik werd +geheel verslagen en het Spaansche schiereiland, behalve de bergachtige +streken van Gallicië, Asturië en Biscaye, viel in de handen der +Arabieren of Mooren. In de pas genoemde streken trokken de West-Gothen +zich terug, wachtende op den geschikten tijd om het hun ontroofde weer +te heroveren.</p> + +<p>De Arabieren, blakende van ijver voor hun Mohammedaansch geloof, waren +met Spanje alleen niet tevreden; zij poogden zich ook meester te maken +van Frankrijk, maar werden in 732 tusschen <em class="gh3">Tours</em> en <em class="gh3">Poitiers</em> door den +hofmeester <em class="gh3">Karel Martell</em> volkomen geslagen.</p> + +<p>De Arabische vorsten in Spanje waren tot het jaar 755 geheel afhankelijk +van de <em class="gh3">khalifen</em>, die als opvolgers van Mohammed het groote Arabische +rijk bestuurden; na dien tijd vestigden zij er een onafhankelijk rijk. +<em class="gh3">Cordova</em>, aan den Guadalquivir, werd daarvan de hoofdstad. Deze stad werd +door de Mooren tot een der prachtigste steden van Europa gemaakt. +Volgens een verhaal, dat zeker niet van overdrijving is vrij te pleiten, +was zij 5 uren lang en 3 uren breed, telde 600 moskeën en bezat +prachtige wit marmeren paleizen, omgeven van de sierlijkste tuinen. De +<em class="gh3">Alcazar</em> of Koningsburcht, op een heuvel gelegen, muntte boven alle +gebouwen uit in schoonheid.</p> + +<p>Terwijl de overige volken van Europa meest allen nog zeer onbeschaafd en +ruw waren, begon het in Spanje reeds geheel anders uit te zien.</p> + +<p>Onder de Moorsche vorsten had men voortreffelijke regenten, die den +bloei des lands en de welvaart der bewoners door goede maatregelen +bevorderden. Kunstenaars en geleerden werden aangemoedigd en +ondersteund. Vooral bloeiden de dicht- en bouwkunst, de geneeskunde, +sterrekunde en wiskunde.</p> + +<p>De Christenen hadden over 't geheel in Spanje niets te klagen; zij +mochten ongehinderd en in 't openbaar hun' godsdienst uitoefenen en +gingen niet gebukt onder zware belastingen. Wel werden zij soms hevig +vervolgd, maar hadden er dan ook dikwijls zelven aanleiding toe gegeven.</p> + +<p>Den hoogsten trap van bloei bereikte het khalifaat van Cordova onder <em class="gh3">Abd +Errahman</em> III, die van 912-961 regeerde. In zijn' tijd was de roem, die +van de Arabische scholen en geleerden uitging, zoo groot, dat zelfs +Christenen het niet beneden zich rekenden om in Spanje wijsheid op te +doen. Zoo verhaalt men van een' Franschman <em class="gh3">Gerbert</em>, die later als +Sylvester II den pauselijken zetel beklom, dat hij in Spanje ter schole +ging. In het volle gevoel zijner macht verwisselde <em class="gh3">Abd Errahman</em> den +titel van <em class="gh3">emir</em> met dien van <em class="gh3">khalif</em> en <em class="gh3">opperhoofd der geloovigen</em>.</p> + +<p>Niet lang na hem begon de macht der Mooren af te nemen. De West-Gothen +drongen uit hunne gebergten steeds voorwaarts en ontrukten hun het eene +stuk lands na het andere, waarvan kleine vorstendommen werden gemaakt. +Toen nu in 1031 het khalifaat van Cordova zich oploste in verscheidene +kleine Moorsche koninkrijken en de vroegere eensgezindheid geweken was, +nam de macht der Christenen gestadig toe. Van weerszijden werd er met +verbittering gestreden; men beschouwde het als een Godwelgevallig werk +elkander elken duim breed gronds te betwisten. In deze oorlogen maakte +een zekere <em class="gh3">Rodrigo Diaz</em>, bijgenaamd de Cid (heer) zich door zijne +heldendaden beroemd.</p> + +<p>In het jaar 1236 moest Cordova bukken voor de macht van den koning van +Castilië. De Mooren hielden zich evenwel nog twee en een halve eeuw +staande in <em class="gh3">Granada</em>, eene stad, die, evenals Cordova, kon bogen op de +prachtigste gebouwen. Nog heden ten dage staren de reizigers vol +bewondering op de ruïnen van het eens zoo schoone en groote paleis, de +<em class="gh3">Alhambra</em>.</p> + +<p>Langzamerhand hadden de Christenen in Spanje drie koninkrijken gesticht +n.l. <em class="gh3">Castilië</em>, <em class="gh3">Arragon</em> en <em class="gh3">Portugal</em>. In het laatst der 15de eeuw huwde +koning <em class="gh3">Ferdinand</em> van <em class="gh3">Arragon</em> met koningin <em class="gh3">Isabella van Castilië</em> en +daarmee was de grondslag gelegd voor Spanje's toekomstige macht. De +Mooren ondervonden die in het jaar 1492, toen hun laatste bolwerk, +Granada, zich aan het vereenigde leger van Ferdinand en Isabella moest +overgeven. Bij de overgave werd den Mooren volkomene vrijheid van +godsdienst toegestaan. De Christenen kwamen hunne beloften slecht na. +Eerst trachtte men de Mooren door overreding, en toen dit niet baatte, +door geweld tot het Christendom te bekeeren. Velen hunner verlieten +liever het land, waar ze waren geboren en staken naar Afrika over; +anderen gingen in schijn tot de Christelijke kerk over en werden +Morisco's genoemd.</p> + +<p>Onder Philips II kwamen de Morisco's in opstand, omdat deze hun wilde +dwingen afstand te doen van hunne eigenaardige taal, zeden en gewoonten; +zij werden evenwel door Philips halfbroeder, <em class="gh3">Don Jan van Oostenrijk</em>, +weder tot onderwerping gebracht.</p> + +<p>Om de schijn-christenen onder de Mooren op te sporen werd de <em class="gh3">inquisitie</em> +of de rechtbank van geloofsonderzoek ingesteld. Toen evenwel het eene +noch het andere baatte, gaf Philips III in 1609 bevel, dat de nog +aanwezige afstammelingen der Mooren het land moesten ruimen.</p> + +<p>Achthonderd duizend Mooren verlieten toen hun vaderland en staken naar +Afrika over, waar velen zich als zeeroovers op hunne onderdrukkers +trachtten te wreken. Spanje kreeg daardoor een grooten knak; bloeiende +steden en dorpen werden ontvolkt; lachende streken, door gemis aan +werklieden, veranderd in woestijnen. Ook den Joden trof een dergelijk +lot. Dezen vonden in andere landen, vooral in Nederland, (Portugeesche +Joden) eene veilige schuilplaats.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="KAREL_DE_GROOTE" id="KAREL_DE_GROOTE"></a>33. KAREL DE GROOTE.</h2> + +<div class="center">(768-814).</div> + + +<p>Tijdens de volksverhuizing maakten de Franken zich meester van Gallië. +Van het eerste stamhuis, het <em class="gh3">Merovingische</em>, dat over hen regeerde, is +alleen <em class="gh3">Clovis</em> merkwaardig. Deze vorst, die van 481-511 op den troon zat, +vernietigde het laatste overblijfsel van de Romeinsche macht in Gallië, +overwon de Allemannen aan den Rijn, drong de West-Gothen over de +Pyrenaeën en liet zich met vele zijner onderdanen doopen.</p> + +<p>Grooter dan Clovis was <em class="gh3">Karel de Groote</em>, naar wien het tweede stamhuis, +het <em class="gh3">Karolingische</em>, zijn' naam ontving. Hij was een zoon van <em class="gh3">Pepijn den +Korten</em>, die eerst hofmeester bij den laatsten Merovingischen koning was, +maar later door de Frankische grooten tot koning verkozen en door den +Paus gezalfd werd. Pepijn liet twee zonen <em class="gh3">Karloman</em> en <em class="gh3">Karel</em> na, die +volgens de gewoonte der Franken ieder een deel van het rijk ontvingen. +Na zes jaren stierf Karloman en Karel werd alleenheerscher.</p> + +<p>Naar lichaam en geest was Karel waardig aan het hoofd eener dappere +natie te staan. Hij was breed en krachtig van lichaamsbouw, zeven voet +groot en had eene edele, eerbiedwekkende houding. In alle +lichaamsoefeningen, zooals rijden, jagen, en zwemmen was hij volleerd; +in kracht durfde niemand zijner onderdanen zich met hem meten. Zijne +oogen waren helder en doordringend; zijn stem was duidelijk en +aangenaam; zijne kleeding eenvoudig en krijgshaftig; hij versmaadde +allen vreemden tooi en opschik.</p> + +<p>Meer nog dan door zijn uiterlijk voorkomen, beheerschte hij de menschen +door de kracht zijns geestes. Begaafd met een vasten wil, een +doordringend verstand en een juist oordeel, zoowel over groote als +kleine zaken, bezat hij tevens een hart, dat blaakte voor het geluk en +de beschaving zijner onderdanen. Tegenspoed kon hem niet ontmoedigen, +voorspoed hem niet hoogmoedig maken.</p> + +<p>Het doel van zijn werken en streven was: <em class="gh3">de vereeniging van alle +Germaansche stammen onder één bestuur</em>. De Christelijke godsdienst zou de +band zijn, die allen omslingerde. Dit doel heeft hij door allerlei +middelen trachten te bereiken, al kostte het ook stroomen bloeds. Het +grootste deel zijns levens bracht Karel in oorlogen door. Reeds dadelijk +bij het aanvaarden zijner regeering moest hij oorlog voeren tegen de +<em class="gh3">Saksen</em>, een der machtigste Germaansche stammen, die aan de oostelijke +grenzen van zijn rijk woonden. Deze Saksen, heldhaftig van aard en +gehecht aan hun alouden godsdienst, deden soms invallen op het +Frankische gebied. Karel trok tegen hen op, drong diep in hun land door +en dwong hen den Christelijken godsdienst aan te nemen. Maar op dit +dappere volk viel weinig staat te maken. Zoodra waren de Frankische +legers niet uit hun land vertrokken, of zij stonden weder op, verdreven +en doodden de zendelingen, haalden de Christentempels omver en richtten +hunne heidensche altaren weder op. Vooral onder hunne dappere +aanvoerders <em class="gh3">Wittekind</em> en <em class="gh3">Alboïn</em> streden ze dikwijls met goed gevolg. +Eerst nadat Karel in 782 te <em class="gh3">Verden</em> aan de Wezer 4500 Saksen op één dag +had laten onthoofden en 10000 met vrouwen en kinderen naar een ander +deel van zijn gebied had verbannen, was de tegenstand gebroken. Op het +voorbeeld van Wittekind legden ze eindelijk de wapens neder en lieten +zich doopen (785).</p> + +<p>Ook in Italië en Spanje voerde Karel oorlogen. In 't eerstgenoemde land +onderwierp hij Desiderius, koning der Longobarden, die den paus telkens +het leven lastig maakte. Een deel van Desiderius gebied schonk hij aan +dezen kerkvorst, die daardoor zeer in macht en aanzien toenam. In +Spanje, kreeg Karel ter belooning voor de hulp, aan een Arabischen +khalif bewezen, het land, tusschen den Ebro en de Pyrenaeën gelegen +(Spaansche mark).</p> + +<p>Toen hij in den kerstnacht van het jaar 800 te Rome in de St. +Pieterskerk bad, zette paus Leo III hem onder de toejuiching van het +verzamelde volk de keizerskroon op het hoofd, onder het uitspreken van +deze woorden: "Leven en overwinning aan keizer Karel, den doorluchtige, +den van God gekroonde, den groote, den vredestichter, den Romeinschen +keizer."</p> + +<p>Tengevolge van zijne overwinningen verkreeg Karel een rijk, dat zich +uitstrekte van den Oder tot den Ebro en van de Noordzee tot de +Middellandsche zee.</p> + +<p>Met meer recht dan wegens zijne overwinningen mag Karel den bijnaam van +den grooten dragen, door hetgeen hij deed ter beschaving en verlichting +van zijne onderdanen. Hij zorgde voor de invoering van goede wetten, +waardoor zoowel de arme als de rijke ongestoord bezitter van zijn +eigendom werd. Mannen, zendgraven genoemd, bezochten op zijn bevel alle +deelen van zijn gebied om te onderzoeken of de rechters hun plicht +deden. Met al zijne macht bevorderde hij den bloei van den handel en den +landbouw. Daartoe liet hij goede wegen aanleggen, kanalen graven en +bruggen over rivieren slaan. Onder zijn rechtvaardig en streng bestuur +verdwenen de roovers, die voorheen de wegen onveilig hadden gemaakt. De +handwerken moedigde hij aan; zelf droeg hij nooit andere kleeding, dan +die in zijne staten was vervaardigd. Kunsten en wetenschappen vonden in +hem een ijverig beschermer; op gevorderden leeftijd leerde hij nog +schrijven en gaf zoo een goed voorbeeld aan zijne edelen, die de +wetenschappen verachtten. Groote geleerden als <em class="gh3">Alcuinus</em>, <em class="gh3">Eginhard</em> en +<em class="gh3">Angilbert</em> lokte hij aan zijn hof, onderhield zich gaarne met hen en +stelde het hoogste belang in hunne gesprekken en hun onderwijs.</p> + +<p>Kerken en kloosters verrezen op vele plaatsen op zijn bevel; hij +verplichtte de geestelijken om scholen op te richten ter onderwijzing +der jeugd. Zorgvuldig liet hij de oude gedichten der Duitschers +opschrijven en verzamelen. We zouden te uitvoerig worden, wanneer we al +de groote verdiensten van Karel wilden opnoemen. Het aangevoerde is +voldoende om te bewijzen, dat hij niet alleen een <em class="gh3">groot krijgsman</em>, maar +ook een <em class="gh3">uitstekend regent</em> was. Als mensch was Karel voorzeker niet vrij +van gebreken, maar, gerekend naar den tijd, waarin hij leefde, waren +deze betrekkelijk zeer klein.</p> + +<p>De groote man bereikte den ouderdom van 71 jaar. Na eene 46 jarige +regeering stierf hij te Aken, waar hij evenals te Nijmegen (Valkhof), +Regensburg en Frankfort gaarne zijn verblijf hield. (814) Zijn zoon en +opvolger <em class="gh3">Lodewijk de Vrome</em> evenaarde hem wel in ijver voor den +Christelijken godsdienst, maar miste geheel en al de groote talenten van +zijn' vader. In 817 verdeelde hij reeds het rijk onder zijne drie zonen: +Lodewijk, Pepijn en Lotharius. Toen hij later ten gunste van een vierden +zoon Karel, de Kale bijgenaamd, een nieuwe verdeeling wou invoeren, +stonden zijne oudste zonen tegen hem op en berokkenden hem veel +verdriet. Later gingen ze ook onderling oorlogvoeren en brachten het +rijk daardoor deerlijk in verwarring, totdat het <em class="gh3">verdrag van Verdun</em> +(843) daaraan een einde maakte. Daar Pepijn in 840 was gestorven, +verdeelden de overgeblevene zonen het rijk aldus: <em class="gh3">Lotharius</em> kreeg de +keizerlijke waardigheid en Middel-Frankrijk of <em class="gh3">Lotharingen</em> (het land +tusschen den Rijn, de Rhône, de Maas en de Schelde), <em class="gh3">Lodewijk</em> kreeg +Oost-Frankrijk of Duitschland en <em class="gh3">Karel de Kale</em> West-Frankrijk of +Frankrijk. Het deel van Lotharius kwam later bijna geheel aan +Duitschland.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="TWEE_ENGELSCHE_KONINGEN" id="TWEE_ENGELSCHE_KONINGEN"></a>34. TWEE ENGELSCHE KONINGEN.</h2> + + +<p>In dezelfde eeuw, waarin Karel de Groote stierf, zag <em class="gh3">Alfred de Groote</em> +het levenslicht. Evenals aan Karel heeft men hem en wel met volle recht +den bijnaam van den grooten gegeven. Wat Karel deed voor de Franken, +heeft Alfred in niet mindere mate gedaan voor de Engelschen.</p> + +<p>Vroeger hebben we vermeld, dat de Angelen en Saksen zich meester maakten +van Engeland en er 7 kleine koninkrijken stichtten, die omstreeks 827 +door koning <em class="gh3">Egbert van Wessex</em> tot één rijk werden vereenigd. Die +vereeniging was een geluk voor Engeland. Omstreeks dien tijd toch +begonnen de Noormannen of Denen, zooals ze in Engeland genoemd werden, +hunne verwoestende invallen in het rijk. Evenals in andere landen werd +ook hier de weg, dien de Noormannen gevolgd hadden, aangewezen door +verbrande dorpen en steden, verwoeste velden en uitgeplunderde inwoners. +Nu is het licht te begrijpen, dat één machtig koning beter de Noormannen +kon weerstaan, dan 7 onbeduidende vorsten. Toch hadden sommige koningen +het zwaar te verantwoorden, ja zelfs was Engeland wel eens geheel in de +macht der Denen.</p> + +<p>Alfred werd geboren in het jaar 849. Op vijfjarigen leeftijd nam zijn +vader <em class="gh3">Ethelwulf</em> hem mede naar Rome en liet hem daar, zeer tegen den zin +zijner oudere zonen, door den Paus tot koning zalven. Na den dood zijner +4 broeders, onder wier bestuur Engeland verschrikkelijk van de Denen had +te lijden, beklom Alfred den troon (871-901). Met blijdschap werd hij +door zijne onderdanen als koning gehuldigd, want men had groote +verwachtingen van hem, niet alleen omdat hij dapper en onverschrokken, +maar ook edel en wijs was. In de eerste jaren van zijn bestuur brachten +de Denen hem vele nederlagen toe. Wel behaalde hij eene enkele maal de +overwinning, maar dan kwamen er telkens weer groote scharen van vijanden +over de zee, die hem al meer in het nauw brachten. Ten laatste bleef er +slechts eene enkele provincie in zijne macht. Nu was zijn toestand +hopeloos. Vele zijner getrouwste vrienden verlieten hem en onderwierpen +zich aan de Denen. Alfred verloor den moed niet; als herder verkleed +verborg hij zich voor zijne vijanden in een afgelegen deel des lands. +Volgens de overlevering zat hij eens in de hut van een' koeherder bij +het vuur en hield zich onledig met het vervaardigen van boog en pijlen. +De huismoeder, die niet wist, wie haar gast was, gaf hem bevel op het +brood te passen, dat ze in den oven gedaan had. Doch Alfred peinsde +onophoudelijk op de middelen om zijn land van de Denen te verlossen, en +daardoor dacht hij niet aan het brood, dat begon te verbranden. Toen de +huisvrouw die ondertusschen weer binnen gekomen was, dit merkte, riep ze +toornig uit: "Luie kerel, die ge zijt! Het brood eten, kunt ge, maar om +het te bakken, daartoe zijt ge te dom."</p> + +<p>Nadat zijne vijanden hunne nasporingen moe waren geworden, verliet +Alfred deze schuilplaats en begaf zich met eenige getrouwen naar een +burcht, die in een door moerassen en wouden ontoegankelijk oord lag. +Weldra kwamen er vele dappere en vaderlandslievende mannen tot hem, +zoodat hij met een klein legertje den vijand kon aanvallen en buit +bemachtigen. Om met de plannen en strijdkrachten der Denen bekend te +worden, verkleedde hij zich, volgens het volksverhaal, als harpspeler, +ging onverschrokken naar het vijandelijk leger en verrukte de soldaten +door zijn heerlijk gezang en snarenspel. Meteen had hij nu eene schoone +gelegenheid om de legerplaats der vijanden op te nemen. Nadat hij zijne +maatregelen goed genomen had, riep hij bij hoorngeschal de edelen en +vrijen van zijn volk op ten strijde. Jubelend schaarden dezen zich onder +de vanen van den geliefden vorst, dien ze reeds gestorven waanden.</p> + +<p>Heftig was de aanval op het Deensche leger; langen tijd stond de kans +twijfelachtig, tot eindelijk Alfred en de zijnen de overwinning +behaalden. De Denen, die in leven waren gebleven, moesten het +Christendom aannemen en kregen verlof zich in Oost-Angelen en +Northumberland te vestigen.</p> + +<p>Alfred nam nu gepaste maatregelen om de invallen der Denen niet alleen +af te weren maar ook te voorkomen. Langs de kusten, vooral daar, waar de +vijanden gewoonlijk eene landing beproefden, werden burchten aangelegd. +Hij liet eene vloot bouwen, uit groote vaartuigen bestaande en bemand +met dappere, geharde Saksen en Friezen. Deze vloot moest ten allen tijde +gereed zijn om zee te kiezen en de vloot der Denen van de kusten te +houden.</p> + +<p>Niettegenstaande deze maatregelen deden de Denen in 893 weer opnieuw met +groote overmacht een' inval, doch na een hardnekkigen oorlog, die 3 +jaren duurde, werden ze verjaagd en waagden zich tijdens het leven van +Alfred niet weder in Engeland.</p> + +<p>Zoo was Alfred de redder en verlosser van zijn volk. Maar hij liet het +daarbij niet blijven. Zooveel in zijn vermogen was, trachtte hij zijn +volk op te heffen en te veredelen. Oude, goede wetten werden opnieuw +door hem ingevoerd; veiligheid en orde overal hersteld, zoodat men, +zooals de geschiedschrijvers verhalen, eene beurs op den weg kon laten +liggen, zonder vrees te voelen, dat zij weggenomen zou worden. De +geestelijkheid werd door hem bevoordeeld, mits zij haren plicht deed. +Scholen en kerken verrezen overal onder zijn bestuur; landbouw en +nijverheid werden krachtig door hem aangemoedigd. Om den handel te +bevorderen zond hij schepen uit ter ontdekking van onbekende landen; +wetenschap en kunst, die hij zelf ook gelukkig beoefende, vonden in hem +een milden beschermer. Door eene juiste verdeeling van den tijd was het +hem mogelijk buitengewoon veel te verrichten. Zijne oprechte vroomheid, +rechtvaardigheid en voorkomendheid openden hem aller harten, en 't was +dus niet te verwonderen, dat hij diep betreurd werd door zijn volk, toen +hij den 28 October 901 ten grave daalde.</p> + +<p>Niet zooveel goeds kunnen we meedeelen van Willem den Veroveraar, een +vorst, die ruim anderhalve eeuw later leefde dan Alfred.</p> + +<p>De opvolgers van Alfred konden over 't geheel niet in zijne schaduw +staan; daardoor ging het met zijn werk als met dat van Karel den +Grooten: veel goeds ging er verloren. De Denen, merkende, dat zijn +sterke arm het zwaard niet meer hanteerde, werden van jaar tot jaar +stoutmoediger. Toen er in 1002 een vreeselijk bloedbad onder hen werd +aangericht, gaf dit hun' koning <em class="gh3">Swen</em> aanleiding om de Engelschen wreeder +dan ooit te tuchtigen. Zijn zoon <em class="gh3">Kanut</em> of <em class="gh3">Knoet</em>, die van 1016-1035 +regeerde; maakte zich zelfs meester van het rijk en regeerde wel +gestreng, maar toch ook rechtvaardig. Later (1041) kwam de regeering +onder koning Eduard weder aan de Angelsaksische koningsfamilie, doch +niet lang. Na zijn' dood toch maakte Willem de veroveraar, hertog van +Normandië, aanspraak op den troon van Engeland. Het Engelsche volk +begeerde den Normandiër niet, maar verkoos <em class="gh3">Harald</em>, een aanzienlijk +edelman, tot koning. Willem liet zich dit niet welgevallen; hij trok aan +het hoofd van een machtig, weluitgerust leger in 1066 naar Engeland. In +het zuiden van dit land, nabij de stad <em class="gh3">Hastings</em>, kwam het tot een +treffen. Meer dan eens stond de kans voor Willem zeer hachelijk. Na een +dapperen aanval van de Engelschen weken de Noormannen, en het gerucht +verbreidde zich, dat Willem gedood was. Dadelijk sprong hij voor den +dag, hield de vluchtelingen tegen, rukte zijn' helm af en riep: "Ik leef +en zal overwinnen!" Tegen den avond was hij werkelijk meester van het +slagveld. Harald, zijne beide broeders en de bloem van den Engelschen +adel dekten met hunne lijken het slagveld. Den 26 December van het jaar +1066 liet Willem zich tot koning van Engeland te Londen kronen. Weldra +bleek het, dat hij een streng heer was; zijne Normandische krijgers gaf +hij rijke ambten en bezittingen en verbitterde daardoor de Angel-Saksen. +Ook voerde hij in Engeland het leenstelsel in, doch zorgde dat zijne +leenmannen hem niet boven 't hoofd konden groeien. Op zijn uitdrukkelijk +bevel moesten Fransche taal en zeden in Engeland ingevoerd worden; +daardoor kwam er eene vermenging van de Fransche taal der overheerschers +met de Germaansche taal der overwonnelingen tot stand, en deze gaf den +oorsprong aan de nieuwere Engelsche taal.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="HENDRIK_I_EN_OTTO_I" id="HENDRIK_I_EN_OTTO_I"></a>35. HENDRIK I EN OTTO I.</h2> + + +<p>In het jaar 911 overleed de laatste nakomeling van Karel den Grooten, +die over Duitschland het bewind voerde. Hij heette <em class="gh3">Lodewijk</em> en droeg den +bijnaam <em class="gh3">het kind</em>.</p> + +<p>Gedurende zijne zwakke regeering en die van zijne meeste voorgangers +verkeerde Duitschland in een hoogst ongelukkigen toestand. De leenmannen +namen gaandeweg in macht en aanzien toe. Ze stoorden zich bedroefd +weinig aan hunne zwakke leenheeren en deden, wat ze verkozen. De weinige +vrijen, die tot dusverre hunne onafhankelijkheid hadden weten te +bewaren, werden door den nood gedwongen hunne bezittingen in eigendom af +te staan aan den een of anderen machtigen heer, die hen tegen ruwe +aanvallen kon beschermen. Deze gaf hun dan die bezittingen als een +erfelijk leen terug. Het recht van den sterkste heerschte in dien tijd +onbeperkt. Tot nog grooter ongeluk deden de Noormannen, Slaven en +Hongaren juist toen hunne verwoestende invallen. Nergens vonden zij een +leger, dat hen op hunne plundertochten stuitte; want er was volstrekt +geen eenheid in het rijk. Aan dien ongelukkigen toestand werd een einde +gemaakt door <em class="gh3">Hendrik I</em>, die van 919 tot 936 de teugels van het bewind in +handen had. Vóor hem had <em class="gh3">Koenraad van Frankenland</em> als koning geregeerd, +doch dezen was het niet gelukt, zich door de machtige hertogen te doen +eerbiedigen. Bij zijn' dood beval hij Hendrik, hertog van Saksenland, +zijn grootsten tegenstander, als zijn opvolger aan. Zijne edelmoedige +daad droeg heerlijke vruchten.</p> + +<p>Hendrik toch was een man, naar lichaam en geest geschikt om te regeeren. +Hij had een koninklijk voorkomen, was groot en breed van gestalte, bezat +een scherp verstand en was bedachtzaam en vriendelijk. 't Duurde niet +lang, of al de oproerige hertogen erkenden zijne oppermacht. Lotharingen +werd door hem aan Duitschland gehecht, en de Wenden, die in het n.w. van +het rijk invallen deden, werden onderworpen. Met de Hongaren sloot hij +een' wapenstilstand van negen jaren, onder voorwaarde, dat hij hun eene +jaarlijksche schatting zou opbrengen. Wel was dit zeer vernederend voor +Duitschland; maar de Koning had daarvoor zijne goede redenen. De +Duitschers waren nog te zwak om het wilde ruitervolk te weerstaan; hij +nam echter dadelijk vele heilzame en goede maatregelen, om hen daarvoor +geschikt te maken. In de eerste plaats was hij er op bedacht om de orde +en de veiligheid in het rijk te herstellen; de roovers ging hij met zoo +krachtige hand te keer, dat ze weldra uitgeroeid waren. Daar het land +bijna overal open was, stichtte hij vooral aan de oostelijke grenzen van +het rijk versterkte <em class="gh3">steden</em> en <em class="gh3">burchten</em>, waarin de landlieden in tijd van +nood eene veilige schuilplaats konden vinden. Ten einde de steden +bevolkt te krijgen, gebood hij, dat van negen landlieden éen, bij loting +te bepalen, zich er in moest nederzetten. De menschen, die zich in een' +burcht of burg metterwoon gingen vestigen, werden burgers genoemd en +ontvingen van den vorst vele voorrechten, waardoor ze zich gemakkelijk +in hun lot leerden schikken. Wijl de nederlagen, die de Duitschers van +de Hongaren leden, vooral aan eene verkeerde wijze van oorlogvoeren +waren toe te schrijven, bracht hij ook daarin eene groote verbetering. +De zware wapens werden door lichtere vervangen, en, behalve voor +voetvolk, zorgde hij voor geoefende ruiters.</p> + +<p>Eindelijk waren de negen jaren verstreken. Daar kwamen de Hongaarsche +gezanten bij Hendrik om de schatting op te eischen.</p> + +<p>"Dat is al, wat ik voor u heb," zei Hendrik op vastberaden toon en liet +hun meteen een verminkten hond aanreiken. De gezanten waren woedend en +beloofden zich vreeslijk te zullen wreken. Ze lieten het niet bij het +zeggen. Een groot leger Hongaren drong moordend en plunderend tot in het +hart van Duitschland door. Niet verre van <em class="gh3">Merseburg</em> had Hendrik zijn +leger geposteerd; daar kwam het in 993 tot een' slag. De Koning gewende +eerst zijne soldaten aan het gezicht en de krijgsbewegingen der +Hongaren. Toen hunne woede jegens dit woeste volk was opgewekt, schaarde +hij zijn leger in slagorde. Zijne woorden vuurden den moed der zijnen +zoodanig aan, dat ze uitriepen: "Wij willen strijden voor Gods altaren, +voor de eer des rijks en voor de veiligheid der onzen!"</p> + +<p>Hevig en onwederslaanbaar was de aanval der Duitschers; maar ook de +Hongaren hielden zich dapper. Op hunne vlugge rossen stoven zij op den +vijand in, doch moesten wijken voor Hendriks dappere krijgers. De +Hongaren delfden het onderspit; in allerijl sloegen ze op de vlucht en +werden acht dagen lang door de overwinnaars achtervolgd, die in de +legerplaats de gevangen vrouwen en kinderen juichend bevrijdden en er +een onmetelijken buit vonden.</p> + +<p>Drie jaren na deze schitterende overwinning overleed Hendrik; zijn zoon +<em class="gh3">Otto</em> werd tot zijn' opvolger gekozen en met groote pracht te Aken +gekroond. Evenals zijn vader was hij een krachtig en wijs regent, die +ten volle den bijnaam van den grooten verdient, hem door tijdgenoot en +nakomeling geschonken.</p> + +<p>Ontzag en eerbiedwekkend was Otto's voorkomen. Het doel van zijn leven +en werken was het voorbeeld van Karel den Grooten ná te volgen. Evenals +deze was hij een geducht vijand, die zijne tegenstanders ter neder wierp +en verpletterde; berouwhebbenden daarentegen behandelde hij met +onuitputtelijke grootmoedigheid. Hij was een voorstander van het recht +en woonde nu hier, dan daar in het rijk om daardoor de eenheid tusschen +de verschillende stammen te bevorderen. Hij bevorderde de uitbreiding +van het Christendom; onder zijn bestuur werd het tot de Denen en de +Slaven gebracht.</p> + +<p>Jammer, dat deze groote vorst het grootste deel zijner regeering op het +slagveld moest doorbrengen. Sommige Duitsche hertogen weigerden hem als +opperheer te erkennen en moesten daartoe door de scherpte des zwaards +worden gedwongen. Veel verdriet veroorzaakten hem de samenzweringen, die +door zijn naijverigen broeder Hendrik tegen hem gesmeed werden om hem +van troon en leven te berooven. Gelukkig wist hij ze alle te verijdelen +en betoonde zich telkens vergevensgezind. De Wenden en de Denen werden +door hem onderworpen, ja zelfs de Polen moesten zijne opperheerschappij +erkennen.</p> + +<p>Het hoogste doel van zijn wenschen, de keizerskroon, kwam ook in zijn +bezit. Door de vervolgde koningin <em class="gh3">Adelheid</em> ter hulp geroepen, snelde hij +in 951 naar Italië, overwon de vijanden der schoone en deugdzame vrouw +en nam haar ten huwelijk. Daardoor werd hij koning van Italië. Op een +tweeden tocht (962) liet Otto zich tot keizer kronen. Sedert dien tijd +droegen de Duitsche koningen den titel van keizer, ofschoon in den +beginne slechts zij dien mochten dragen, die in Rome door den Paus waren +gekroond.</p> + +<p>In het jaar 955 waagden de Hongaren weder een verwoestenden inval. In +onafzienbare scharen trokken de woeste roovers het land door en riepen: +"Onze paarden alleen kunnen den oorlog wel ten einde brengen; zij zullen +de Duitsche rivieren en meren uitdrinken en de dorpen en steden onder +hunne hoeven verpletteren. De Duitschers zijn zeker verloren, tenzij de +aarde zich voor hen opene of de hemel op ons neerstorte." In de +nabijheid van <em class="gh3">Augsburg</em> op het <em class="gh3">Lechveld</em> kwam het tusschen het leger van +Otto en de Hongaren tot een' slag. Het Duitsche leger was wel niet +talrijk, maar vol vertrouwen op God. Voor het begin van den strijd +gebruikte de Koning met zijne krijgers het heilige avondmaal. Hierop +knielden ze neder en smeekten God om hulp. De slag nam nu een' aanvang. +De Duitschers streden met heldenmoed. De vijand werd overhoop geworpen +en maakte zich in wilde vlucht uit de voeten. Meer dan 100,000 krijgers +dekten, volgens het volksverhaal, met hunne lijken het slagveld.</p> + +<p>Sedert deze overwinning herhaalden de Hongaren hunne verwoestende +invallen niet meer. Niet lang daarna namen ze het Christendom aan, en +daardoor werden hunne zeden zachter en vredelievender. Otto de groote +stierf in het jaar 973. In den dom te Maagdenburg rust zijn gebeente, en +op de markt van die stad is een standbeeld te zijner eere opgericht.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="KIJKJE_IN_DE_MIDDELEEUWSCHE_MAATSCHAPPIJ" id="KIJKJE_IN_DE_MIDDELEEUWSCHE_MAATSCHAPPIJ"></a>36. KIJKJE IN DE MIDDELEEUWSCHE MAATSCHAPPIJ.</h2> + +<div class="center">I.</div> + + +<p>In het begin der Middeleeuwen was een groot deel van West-Europa nog +bedekt met groote, ondoordringbare wouden; slechts hier en daar merkte +men eenige steden en dorpen op. De eerste hadden haar ontstaan vooral +aan Romeinsche legerplaatsen te danken. De Germaan hield toen nog niet +van het wonen in steden, die hij als gevangenissen beschouwde; hij +leefde liever op zijne hoeve, te midden der vrije natuur. Daar was hij +onbeperkt gebieder over al zijne onderhoorigen en lijfeigenen, die zijne +akkers bebouwden en zijn vee verzorgden. Hij zelf bemoeide zich daar +niet mee; hij hield zich enkel bezig met jacht en vischvangst en nog het +liefst met den krijg, want de Germanen waren over 't geheel zeer +oorlogzuchtig. Zij waren dan ook recht in hun element, wanneer zij onder +hunne zelfgekozen aanvoerders ten strijde konden trekken en rijken buit +behalen. Dat de landbouw tengevolge daarvan op een zeer lagen trap +stond, is gemakkelijk na te gaan. Van de graansoorten werden alleen +haver en gerst verbouwd; in de 6de eeuw na Christus kwam de rogge en in +de 8ste eeuw de tarwe naar West-Europa. Aan bemesting stoorden de +Germanen zich niet: de lijfeigenen waren te lui of te onwillig om zich +op de verbetering van den grond toe te leggen; vandaar dat hij slechts +karige vruchten opleverde. Eerst nadat sommige kloosterlingen zich met +ijver op de verbetering van den landbouw toelegden en hunne landerijen +gingen bemesten, kwam daarin eenige verandering. Het aantal steden nam +vooral in Duitschland zeer toe, nadat de Saksische keizers hunne +onderdanen dwongen daarin een verblijf te zoeken. Vooral was dit het +geval tijdens de kruistochten, toen de vrijgeworden lijfeigenen zich bij +een kasteel of klooster gingen neerzetten en om deze nederzettingen +muren bouwden ter beveiliging tegen de aanvallen der vijanden. De steden +van toen zagen er geheel anders uit dan de tegenwoordige. De straten +waren smal en bochtig; de huizen hoog en somber; plaveisel en +straatverlichting waren voor de 15de eeuw eene ongekende weelde. In de +huizen zag het ook al zeer eenvoudig uit; langs de wanden stonden +banken; schoorsteenen kende men niet; glasruiten waren zeer zeldzaam. +Steenen huizen zag men weinig; alleen paleizen, kerken en kloosters +waren van steen opgetrokken; de meeste gebouwen bestonden uit hout.</p> + +<p>Toen de bewoners der steden, poorters genoemd, later door handwerken en +handel rijk werden, nam de weelde verbazend toe; de banken werden +vervangen door sierlijk gebeeldhouwde stoelen; de grond werd met +prachtige tapijten en de wanden met groote kristallen spiegels versierd. +Dit alles was eene navolging van hetgeen de Westerlingen tijdens de +kruistochten in het Oosten hadden gezien.</p> + +<p>De <em class="gh3">spijzen</em> zouden ons zeer vreemd en walgelijk zijn voorgekomen. Behalve +het vleesch van varkens, paarden enz. gebruikte men ook dat van +ooievaars, raven en zeehonden, alsmede walvischtongen. Vorken waren voor +de 16de eeuw onbekend; men bracht de vaste spijzen met de hand naar den +mond.</p> + +<p>Ook de <em class="gh3">kleeding</em> verschilde veel van de onze. De mannen droegen +nauwsluitende tot de voeten reikende broeken, een wambuis en lederen +schoenen of klompen; slechts aanzienlijke lieden droegen een' rok. +Alleen in den oorlog bedekte men het hoofd met een' helm; in vredestijd +liep men ongedekt. Hemden kende men niet; den hals droeg men bloot.</p> + +<p>Na de kruistochten kwam in deze eenvoudige kleedij eene groote +verandering. Men zag nu de mannen korte zijden lijfrokken dragen, met +goud doorwerkt; ook soms een overkleed van zijde of fluweel, omzoomd met +kostbaar bont. Broek en kousen waren uit één stuk en van laken +vervaardigd. Aanzienlijke vrouwen kleedden zich in een lang, slepend +gewaad, met goud doorstikt, met paarlen en edelgesteenten bezet en met +wapens versierd. De <em class="gh3">wetten</em> waren in den beginne niet geschreven, maar +berustten op aloude gebruiken en instellingen. Bij de Franken mocht men +ten tijde van Karel den Grooten geen vrij man tuchtigen; iedere misdaad +kon door eene boete, <em class="gh3">weergeld</em> genaamd, afgekocht worden. Hoe onbillijk +ons thans dit weergeld ook moge schijnen, het had toch deze goede zijde, +dat de bloedwraak, die nog ten huidigen dage bij sommige Oostersche +volken vreeselijke gevolgen na zich sleept, er door voorkomen werd. Een' +moord op een gewonen vrije kon men afkoopen met 200, van een graaf met +600 en van een lijfeigene met 35 goudstukken. Voor elk lichaamsdeel, dat +gewond werd, voor elk scheldwoord, dat men elkaar naar 't hoofd wierp, +was eene boete bepaald. Onder voorzitterschap van een' graaf of schout +kwamen de schepenen, gewoonlijk de aanzienlijkste bewoners eener gouwe, +bijeen om het recht uit te spreken. Kon de onschuld van den beklaagde +niet duidelijk in 't licht worden gesteld, dan moest hij zich +onderwerpen aan een zoogenaamd godsoordeel, dat uit een tweegevecht, uit +de water- of vuurproef of iets dergelijks bestond.</p> + +<p>Wanneer iemand de waterproef moest ondergaan, werd hij in een groot met +water gevuld vat geworpen. Dreef hij boven, dan was hij door God gericht +en ontving de straf der schuldigen; zonk hij, dan werd hij onschuldig +verklaard en op vrije voeten gesteld, zoo hij ten minste nog leefde.</p> + +<p>De onveiligheid van leven en bezittingen was in de Middeleeuwen +ongelooflijk groot. Nergens bijna was men zijn leven zeker. Vooral de +weinige vrijen, die er na de invoering van het leenstelsel overbleven, +hadden het zwaar te verantwoorden. De eene stad was bijna onophoudelijk +in oorlog met de andere; vandaar dat de burgers, zelfs in de residentie +van den Paus, hunne huizen versterkten met zware balken en ijzeren +traliën. Sommige adellijke heeren maakten er een beroep van, weerlooze +landlieden en vreedzame reizigers van al het hunne te berooven en te +mishandelen. Gewoonlijk was er geene macht in de wereld sterk genoeg om +de boosdoeners te vatten en naar verdienste te straffen. De +geestelijkheid trachtte door den <em class="gh3">Godsvrede</em> ten minste eenige verademing +te verschaffen. Daarbij werd op straffe van den banvloek bepaald, dat +men de twisten van Donderdag-avond tot Maandag-morgen moest laten +rusten.</p> + +<p>Die onveiligheid en de schaamteloosheid der booswichten riepen in +Duitschland eene instelling in het leven, onder den naam van <em class="gh3">veemgerecht</em> +bekend. Het woord <em class="gh3">veem</em> is, naar men zegt, afkomstig van een woord, dat +zooveel beteekent als <em class="gh3">verbannen</em>, <em class="gh3">vloeken</em>.</p> + +<p>Het veemgerecht bestond uit een' voorzitter, die <em class="gh3">vrijgraaf</em> heette en uit +minstens 14 <em class="gh3">vrijschepenen</em>, die men ook <em class="gh3">wetenden</em> noemde, omdat ze bekend +waren met de geheimen der heilige veem. Door een vreeselijken eed waren +de rechters gehouden te zwijgen. Wie desniettegenstaande een geheim +verklapte of iemand, door het veemgerecht ingedaagd, het vluchten +mogelijk maakte, werd op huiveringwekkende wijze ter dood gebracht. De +veemrechters erkenden slechts den keizer van Duitschland als hun +opperhoofd; hij werd daarom ook ingewijd in al hunne geheimen.</p> + +<p>De rechters kwamen in 't geheim op de eene of andere afgelegene plaats, +in een bosch of op eene heide, te zamen, eerst bij dag, later alleen bij +nacht. Wanneer iemand, hoog of laag, eene misdaad begaan had, werd hij +door een der vrijschepenen aangeklaagd. Den volgenden dag werd dan op de +deur van den beschuldigde eene indaging vastgehecht, waarbij hij werd +opgeëischt om zich op een bepaalden tijd voor het veemgerecht te stellen +ter verantwoording. Voldeed hij niet aan dezen eisch, dan werd hij +zonder vorm van proces door een' der veemvechters of een' zijner +handlangers om het leven gebracht. Verscheen bij wel ter bestemde +plaatse, dan werd hij geblinddoekt en langs vele slingerpaden voor +vermomde rechters gebracht. Kon de beklaagde zich met grond vrijpleiten +van de hem ten laste gelegde misdaad, dan werd hij op even geheimzinnige +wijze weer weggeleid; zoo niet, dan werd hij ter dood veroordeeld en het +vonnis dadelijk aan hem voltrokken.</p> + +<p>In den beginne werkte het veemgereecht krachtig de bandeloosheid tegen; +later ontaardde het. De betere inrichting der gewone rechtbanken, de +grootere macht der vorsten om de misdaden te keeren en de ontaarding van +het veemgerecht zelf veroorzaakten, dat het tegen het einde der +Middeleeuwen van alle macht en invloed was beroofd.</p> + + +<div class="center">II.</div> + +<p>Ten einde wat nauwkeuriger met den maatschappelijken toestand in dit +tijdvak der geschiedenis bekend te worden, is het noodig, dat we nog +iets vertellen van enkele instellingen en inrichtingen, die in de +Middeleeuwen ontstonden en bloeiden.</p> + +<p>In de eerste plaats het <em class="gh3">leenstelsel</em>. Wanneer dit is ingevoerd, valt +moeielijk te zeggen; het is langzamerhand ontstaan.</p> + +<p>Het bestond hoofdzakelijk hierin, dat vorsten of aanzienlijke personen +stukken land, uitgestrekte bosschen of vischrijke wateren voor +persoonlijk gebruik afstonden aan die lieden, welke hun den een of +anderen dienst hadden bewezen. De gever werd <em class="gh3">leenheer</em> (souverein), de +ontvanger <em class="gh3">leenman</em> (vasal) genoemd. In den beginne stonden de bezitters +van een vrij eigendom (allodium) in rang boven de leenmannen. Dit +veranderde, toen de leenmannen door de vorsten met de aanzienlijkste +ambten werden begiftigd, en zij hunne leenen erfelijk en door aankoop, +verovering of erfenis grooter maakten. De vrije mannen kregen het nu +zwaar te verantwoorden; menig machtig leenman aasde op hunne +bezittingen, en daardoor waren ze genoodzaakt, die in eigendom aan een +machtig vorst of heer af te slaan om ze daarna in leen weer terug te +ontvangen. Daardoor verwierven zij zich de bescherming van den leenheer; +zij waren nu niet alleen verplicht om op te komen ter verdediging van +het vaderland, maar moesten in alle omstandigheden bij de eerste +oproeping van den leenheer met gewapende mannen hem ter hulpe snellen. +Weldra vond men in 't grootste deel van Europa slechts <i>enkele</i> +leenheeren, <i>vele</i> leenmannen en geestelijken en voor de rest enkel +lijfeigenen, die vooral te platten lande een treurig lot hadden. Uit +deze lijfeigenen kwam, ten gevolge der kruistochten, de burgerstand te +voorschijn; terwijl de adel van den nieuwen tijd grootendeels afkomstig +is van de leenmannen.</p> + +<p>De erfelijke leenen werden verdeeld in <em class="gh3">zwaard</em>- en <em class="gh3">spille</em>- <em class="gh3">leenen</em>, +terwijl men op sommige plaatsen ook <em class="gh3">zonneleenen</em> had. Een zwaardleen was +een leen, waarbij alleen een man kon opvolgen; bij een spilleleen had +ook eene vrouw daartoe het recht. De bezitter van een zonneleen was van +niemand afhankelijk dan van God en de zon; het was dus eigenlijk geen +leen, maar een vrij eigendom of allodium.</p> + +<p>Eene andere eigenaardige instelling was het <em class="gh3">ridderwezen</em>. Evenmin als van +het leenstelsel kan men zeggen, <em class="gh3">wanneer</em> of <em class="gh3">hoe</em> het ontstaan is. Dit is +zeker, dat het langzamerhand werd ingevoerd bij alle Germaansche volken. +Even zeker is het, dat Hendrik I van Saksen de grondslagen voor het +ridderwezen heeft gelegd, en dat de kruistochten veel tot den bloei er +van hebben bijgedragen. Een <em class="gh3">ridder</em> dan was iemand, hetzij van adel of +niet, die in den strijd te paard zat, met helm en harnas bedekt. Hij +moest het Christendom verbreiden, weezen, weduwen en ongelukkigen +beschermen tegen alle verdrukking; hij moest het onrecht wreken en de +eer der vrouwen verdedigen. Verder moest hij zich onderscheiden door +ootmoed voor God, menschlievendheid, dapperheid in den strijd en +hoffelijkheid jegens de vrouwen. Voorwaar! eene grootsche en moeielijke +taak. In rang stonden de ridders boven alle adellijken, die den +ridderslag niet hadden ontvangen; bij aanzienlijke feesten zaten ze aan +afzonderlijke tafels; bovendien hadden ze het recht om anderen tot +ridder te slaan. De zonen der ridders werden gewoonlijk tot hun zevende +jaar aan de zorg hunner moeders toevertrouwd; vervolgens moesten ze tot +hun 14de jaar als <em class="gh3">edelknaap</em> of <em class="gh3">page</em> de vrouw van een vreemden ridder +dienen en ontvingen dan onderwijs in muziek en dichtkunst, in loopen, +zwemmen, rijden, schieten en in den wapenhandel. Daarna moesten ze nog 7 +jaren als <em class="gh3">schildknaap</em> in dienst van een' ridder vertoeven en ontvingen +nu de laatste voorbereiding voor hun later leven. Ze moesten de paarden +van hunnen heer verzorgen, zijne wapens poetsen en hem aan tafel +bedienen. Voorts moesten ze zich oefenen in den wapenhandel en de +onafscheidelijke metgezel zijn van hunnen heer in den strijd. Had de +schildknaap bewijzen van moed en bekwaamheid gegeven, dan volgde met +veel plechtigheid de ridderslag.</p> + +<p>Nu mocht hij deelnemen aan de <em class="gh3">tournooien</em> of <em class="gh3">steekspelen</em>, die door +vorsten en aanzienlijke ridders werden gegeven, en waarop hij zijne +kracht en behendigheid kon toonen. Behalve met steekspelen vermaakten de +edelen en ridders zich met de jacht op herten, beren, vossen, wilde +zwijnen enz. Bijzonder geliefd was de <em class="gh3">valkenjacht</em>, of liever de jacht, +die men met afgerichte valken op klein gedierte hield.</p> + +<p>Al deze vermaken hadden slechts in den zomer plaats; in den winter +leidden de edelen over het geheel in hunne burchten een zeer vervelend +leven. Waarmee zouden ze zich bezig houden? Lezen en schrijven hadden ze +niet geleerd; dat was goed voor geestelijken en monniken: een rijke bron +van genot was dus voor hen gesloten. Wel konden ze zich soms eens +verlustigen in de grappen van hunnen <em class="gh3">nar</em> of potsenmaker, maar ook dit +werd op den duur vervelend.</p> + +<p>Gelukkig waren ze, wanneer een rondtrekkende zanger bij tijd en wijle +door schoone liederen hunne verveling kwam verdrijven. De aanvankelijk +zoo schoone instelling van het ridderwezen ontaardde later op +verregaande wijze. We behoeven slechts te spreken van de roofridders om +dit aan te toonen. Deze mannen belemmerden met hunnen drom van woeste +krijgers dikwijls den handel der nijvere burgers en stroopten de om hun' +burcht gelegen streken af. Meestal leefden ze onderling in voortdurenden +krijg en stoorden zich aan wet noch orde.</p> + +<p>Wat het veemgerecht ter beteugeling van de roofzucht en baldadigheid der +ridders deed, zagen we reeds. Eene andere instelling, die betere +vruchten in dit opzicht heeft opgeleverd, was het <em class="gh3">Hanze-verbond</em>. De +verregaande onveiligheid te lande en ter zee noopte de kooplieden zich +te vereenigen ter onderlinge bescherming. Dit deden ook eenige +kooplieden te Lubeck en te Hamburg en hunne vereeniging werd het +Hanze-verbond genoemd. Weldra kreeg het een grooten en weldadigen +invloed. De meeste kooplieden van West-Europa werden leden van dit +verbond en vandaar, dat het eene machtige vloot en een weluitgerust +leger tot zijnen dienst kreeg, waardoor ontzag aan de zeeroovers en de +roofridders werd ingeboezemd.</p> + +<p>In de Middeleeuwen merkte men over 't geheel een streven naar +vereeniging op. Daardoor ontstonden b.v. ook de <em class="gh3">gilden</em>. Gilden waren +vereenigingen van handwerkslieden, die hetzelfde beroep uitoefenden. Zij +waakten er ten strengste voor, dat geen onbevoegde zich aanmatigde iets +te vervaardigen en te verkoopen. Wilde een gezel zich als meester +vestigen, dan moest hij eerst in een proefstuk van zijne bekwaamheid +blijken geven (beunhazen). De gilden kregen weldra een grooten invloed +op het bestuur der steden, waarin ze gevestigd waren; vooral was dit het +geval in de Vlaamsche steden Gent, Brugge en Antwerpen.</p> + +<p>Het getal kloosters, zoowel voor monniken als nonnen, nam in de +Middeleeuwen verbazend toe. Zij waren dikwijls de schuilplaatsen voor +verdrukten en vervolgden en de kweekplaatsen der wetenschappen, die door +de edelen zoo verschrikkelijk werden verwaarloosd.</p> + +<p>Wanneer we onzen maatschappelijken toestand vergelijken met dien der +Middeleeuwen, dan mogen we dankbaar zijn, dat de tijden van ruwheid, +barbaarschheid, onderdrukking en vervolging tot het verledene behooren.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="EEN_KEIZER_EN_EEN_PAUS" id="EEN_KEIZER_EN_EEN_PAUS"></a>37. EEN KEIZER EN EEN PAUS.</h2> + +<div class="center">(Hendrik IV en Gregorius VII.)</div> + + +<p>In 't laatst van December 1076 ondernam een klein reisgezelschap eene +moeielijke reis langs onbegaanbare wegen over de Alpen. Het bestond uit +man, vrouw, kind, een' vriend en een klein getal mannelijke en +vrouwelijke bedienden. De winter was buitengewoon streng; de bergen, +waarover de tocht plaats had, waren zoozeer met sneeuw en ijs bedekt, +dat men, zonder gevaar, noch te voet, noch te paard langs de steile en +gladde helling af dalen kon. De reizigers lieten zich daardoor niet +afschrikken; zij wilden en moesten in Italië wezen. De mannen kropen nu +eens op handen en voeten, leunden dan weder op de schouders der gidsen +of lieten zich, wanneer hun voet uitgleed, vallen en rolden verder. De +vrouwen werden op ossenhuiden geplaatst en zoo door de gidsen naar +beneden getrokken. De paarden werden met samengebonden pooten +voortgesleept, en daardoor kwamen de meesten om. Na ongelooflijke moeite +en inspanning stonden de reizigers eindelijk op den bodem van Italië. +Aan uitrusten konden ze evenwel niet denken. Voort ging het, totdat ze +eindelijk den 25 Januari 1077 aankwamen bij het sterke slot Canossa, +niet ver van het stadje Reggio gelegen. In dat slot bevond zich op dat +oogenblik paus Gregorius VII, een man, die zich als levensdoel gesteld +had: de verheffing van de kerk boven den staat. Alle vorsten en koningen +moesten hunne macht ontleenen aan den paus. De paus was gelijk de zon, +de keizer van Duitschland de maan. Hij was verder een man van een +streng-zedelijken levenswandel, die alle krachten inspande om de +misbruiken, die in de Christelijke kerk heerschten, uit te roeien.</p> + +<p>Daarom ijverde hij tegen de <em class="gh3">simonie</em>, d. i. tegen den koop en verkoop van +geestelijke ambten; tegen de <em class="gh3">investituur</em>, d.i. tegen het recht, dat de +vorsten tot dusverre hadden uitgeoefend, om priesters met <em class="gh3">ring</em> en <em class="gh3">staf</em>, +als teeken hunner waardigheid te bekleeden. Verder dreef hij met ijzeren +volharding het <em class="gh3">coelibaat</em> of het ongehuwde leven der geestelijken door. +Tot dien strengen, machtigen man nu richtten de reizigers hunne +schreden. De voornaamste van hen werd binnen den tweeden ringmuur van +het kasteel toegelaten. Hier stond hij drie dagen lang met een wollen +hemd bekleed, in de open lucht, blootshoofds en barrevoets, zonder +eenige spijs of drank te nuttigen. Die man onderging dit alles, om +daardoor den Paus te bewegen den banvloek op te heffen, dien deze over +hem had uitgesproken. Eindelijk op den vierden dag liet Gregorius den +boeteling voor zich komen en ontsloeg hem van den ban, onder voorwaarde, +dat hij naar Duitschland zou gaan en daar de verdere beslissing van zijn +lot afwachten.</p> + +<p>Wie was die man, vraagt ge, die zich zulk eene vernedering moest laten +welgevallen? Die man was de koning van Duitschland, <em class="gh3">Hendrik</em> IV. Waarom +hij zich zoo moest vernederen, zullen we u verhalen.</p> + +<p>Hendrik IV had het ongeluk zijn' vader reeds te verliezen, toen hij nog +maar zes jaren oud was. Eerst was een zekere Hanno, aartsbisschop van +Keulen, een streng man, zijn opvoeder en later bisschop Adalbert van +Bremen, die hem in alles zijn' zin gaf en daardoor in den grond bedierf. +Ook boezemde deze hem een grooten haat in tegen de Saksen, en juist deze +haat maakte hem wreed en onrechtvaardig.</p> + +<p>Nauwelijks had hij de regeering aanvaard, of hij toonde den Saksen, wat +ze van hem te wachten hadden. Hij liet in hun land sterke kasteelen +bouwen en daarin soldaten leggen, die het land afstroopten en de +bewoners uitplunderden. De Saksische edelen smeekten den Koning, dat hij +die geweldenarij zou laten ophouden, maar hij verhoorde hunne beden +niet. Nu was hun geduld uitgeput; met een leger van 60000 man brachten +ze Hendrik zoo in 't nauw, dat hij Saksen in allerijl verlaten moest. De +kasteelen werden omvergehaald, en thans nog ziet men hier en daar in den +Harts er de ruïnes van. Hendrik begaf zich naar Worms (1075) en +verzamelde er een leger, waarmee hij zijne vijanden overwon. Zwaar had +het ongelukkige Saksen het nu te verantwoorden. Het land werd verwoest, +de bewoners van vrijheid of leven beroofd. Door den nood gedwongen, +wendden de Saksen zich tot den Paus en smeekten hem om hulp.</p> + +<p>Deze hoorde bereidwillig hunne klachten aan en vermaande Hendrik zijne +onderdanen beter te behandelen.</p> + +<p>Toen dit niet baatte, kwamen er pauselijke afgezanten, die hem bevalen +binnen 60 dagen te Rome voor eene geestelijke rechtbank te verschijnen. +Wanneer hij niet kwam, zou de banvloek over hem worden uitgesproken. +Hendrik was woedend, toen hij dit hoorde. De pauselijke gezanten joeg +hij met spot en schimp uit het land, maar Gregorius liet zich niet +vervaard maken: hij sprak den banvloek over Hendrik uit. Daarbij werden +de Christenen ontslagen van alle eeden, die ze den Koning hadden +gezworen; geen onderdaan of dienaar mocht hem meer gehoorzamen, geen +priester hem de heilige sacramenten toedienen; ieder moest hem schuwen +als de pest.</p> + +<p>In 't eerst lachte Hendrik wat om den ban; maar toen hij bemerkte, dat +de Duitsche vorsten er niet zoo over dachten, ja zelfs een besluit namen +om een anderen koning te verkiezen, wanneer hij niet binnen 't jaar van +den ban ontslagen was, besloot hij zich voor den Paus te vernederen. +Vandaar, dat we hem als een ellendigen boeteling bij Canossa zagen. De +boete, Hendrik opgelegd, was in de oogen van vele zijner onderdanen veel +te streng geweest. Het medelijden werd daardoor opgewekt, en het gelukte +hem een groot leger op de been te brengen, waarmede hij eerst zijne +vijanden in Duitschland ten onder bracht en daarna naar Italië toog om +zich op den Paus te wreken. Rome werd twee jaar belegerd en in het derde +jaar veroverd. Hendrik wilde zich met den Paus verzoenen, wanneer deze +hem als keizer wilde kronen. Dit aanbod wees Gregorius met +verontwaardiging van de hand. Daarop liet Hendrik Clemens III als paus +verkiezen, en deze zette hem de keizerskroon op het hoofd. Gregorius +ontkwam de gevangenschap door de vlucht naar Salerno, waar hij den 25 +Mei 1085 stierf. Zijne laatste woorden waren: "Ik heb de gerechtigheid +liefgehad en de goddeloosheid gehaat; daarom sterf ik hier in +ballingschap."</p> + +<p>Hendrik had een jammerlijk uiteinde. Door zijne vroegere vrienden +verlaten, ja zelfs door zijne eigene zonen, Koenraad en Hendrik, +bedrogen en verraden, stierf hij in het jaar 1106 te Luik; juist toen +hij toebereidselen maakte om zijn ontaarden zoon Hendrik te beoorlogen. +Waarlijk, wij gevoelen innig medelijden met den man, die zich door eigen +schuld zooveel ongeluk en lijden op den hals haalde. Hij sprak waarheid, +toen hij eens uitriep: "Ik lijd voor de zonden mijner jeugd, zooals nog +geen vorst geleden heeft."</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="EEN_KLUIZENAAR_EN_EEN_RIDDER" id="EEN_KLUIZENAAR_EN_EEN_RIDDER"></a>38. EEN KLUIZENAAR EN EEN RIDDER.</h2> + + +<p>Palaestina, het land waar Jezus geleefd en geleden had, waar hij in +nederigheid geboren en, door zijne vijanden gesmaad, aan 't kruis +gestorven was, trok ten allen tijde de aandacht der Christenen tot zich. +Men geloofde in de Middeleeuwen, dat een gebed, op eene der heilige +plaatsen van dat land tot God opgezonden, eerder verhoord werd dan +ergens anders. Daarom ondernamen vele geloovigen de verre reis naar het +Heilige Land om daar te bidden en zich te verootmoedigen voor den Heer. +Zulke menschen noemde men bedevaartgangers. Zoo lang Palaestina tot het +Grieksche keizerrijk behoorde, werden de bedevaartgangers niet gestoord, +ja, nadat de Arabieren het hadden veroverd, konden ze zelfs ongehinderd +hunne godsdienstplichten vervullen. De Arabieren waren te verdraagzaam +of te onverschillig, dan dat ze menschen van eene andere godsdienstige +overtuiging wilden hinderen. Anders werd het, toen de dweepzieke Turken +meester werden van 't Heilige Land. Nu werden de bedevaartgangers niet +alleen in hunne vrome overpeinzingen gestoord, maar ook vervolgd, in de +gevangenis geworpen en gekweld. 't Was natuurlijk, dat door deze +handelingen de verontwaardiging der Christenen werd opgewekt.</p> + +<p>In het jaar 1094 verscheen in Italië en Frankrijk een man, blootshoofds +en barrevoets, rijdende op een' ezel. Hij heette <em class="gh3">Peter</em> en was afkomstig +van <em class="gh3">Amiëns</em> in Frankrijk. Een lang pelgrimskleed, om de middel door een +ruw touw bijeengebonden, omgaf zijne magere leden. In zijne ontvleesde +handen hield hij een crucifix. Zijne groote, zwarte oogen lagen diep in +het hoofd en gloeiden van geestdrift. Wanneer hij eene stad of een dorp +bezocht, liepen ouden en jongen samen om den vreemden, +huiveringwekkenden man te zien en naar zijne woorden te luisteren. Die +man kwam uit het Heilige Land. Met gloeiende verven schilderde hij de +ellenden en jammeren, die een pelgrim daar moest verduren en toonde in +zijn eigen lichaam de striemen en wonden, hem door de Turken geslagen. +Vervolgens wekte hij zijne toehoorders op, om het zwaard aan te gorden +en het land, dat voor de Christenen de hoogste waarde had, het schoone +land, waar, behalve zoovele geloofshelden, de Verlosser der wereld had +geleefd, te ontrukken aan de handen der ongeloovigen. Zijne bezielende +woorden brachten een ongelooflijken indruk te weeg.</p> + +<p>Paus Urbanus II riep twee groote kerkvergaderingen bijeen, de laatste te +Clermont in Frankrijk, waar hij de Christenen aanspoorde tot den +heiligen strijd. "God wil het! God wil het!" klonk het uit duizenden +kelen. Vorsten, ridders, vrije mannen en lijfeigenen hechtten zich een +rood kruis op de schouders ten teeken, dat ze het voornemen hadden naar +Palaestina te trekken.</p> + +<p>Terwijl de ridders zich gereed maakten, begaven zich reeds in het +voorjaar van 1096 twee benden kruisvaarders, bestaande uit het schuim +van allerlei natiën, naar Palaestina op weg. Ze voerden niets uit; +honger, ziekte en het zwaard der Turken maaiden hen bij hoopen weg, voor +ze het Heilige Land hadden bereikt.</p> + +<p>In den herfst van hetzelfde jaar trok een weluitgerust en geoefend +leger, bestaande uit meer dan 100,000 geharnaste ruiters en 200,000 man +voetvolk, onder den edelen <em class="gh3">Godfried van Bouillon</em> naar Palaestina. +Tweemaal werden de Turken geslagen. Antiochië werd na eene maandenlange +belegering stormenderhand ingenomen. Eerst na drie moeitevolle jaren +bereikten de kruisvaarders Jeruzalem. Van het groote leger begroetten +slechts 30000 man de heilige stad; de overigen waren òf door honger, +hitte en het verraad der Grieken gevallen òf hadden zich eigendunkelijk +van het hoofdleger gescheiden. Bij het gezicht van Jeruzalem waren alle +moeiten vergeten; een ongekende ontroering maakte zich van de +kruisvaarders meester; zij omhelsden elkander, kusten den heiligen grond +en schreiden tranen van vreugde. De verovering der stad was evenwel niet +gemakkelijk; 60000 Mohammedanen verdedigden haar met beleid en moed. Men +trachtte haar te bestormen; tevergeefs: de Turken sloegen elken aanval +zegevierend af. Weken lang werd de stad belegerd. Een brandende dorst +kwelde de belegeraars, daar de Turken uren in het rond het water der +bronnen ondrinkbaar gemaakt hadden. Mijlen ver moest het hout voor de +belegeringswerktuigen gehaald worden. Eindelijk worden er toebereidselen +tot een nieuwen storm gemaakt. Ladders, belegeringswerktuigen en torens +worden getimmerd. Vooraf gaan de belegeraars, met de priesters aan het +hoofd, een plechtigen optocht doen om de stad. Den 14 Juli 1099 naderen +zij hare muren. Een hagelbui van steenen en werpspiesen begroet de +Christenen; zij echter schrijden voorwaarts over bergen van lijken. De +oorlogswerktuigen worden bij de muren gebracht. Reeds jubelt het leger +der Christenen. De nacht, die voorloopig een einde maakt aan den strijd, +daalt te spoedig naar den zin der kruisvaarders. Nauwelijks daagt de +morgen of de strijd begint opnieuw. De Turken strijden met de grootste +verbittering. Brandende pekkransen, steenen, balken, zelfs lijken worden +de belegeraars naar het hoofd geslingerd.</p> + +<p>Zij wijken; de Turken jubelen over de overwinning, maar—te voorbarig. +Daar bemerkt Godfried van Bouillon op den Olijfberg eene ridderlijke +gestalte in witte wapenrusting, die een helderstralend schild omhoog +houdt. "Zie daar," roept hij "een cherub met vlammend zwaard, dien God +ons ter hulpe zendt." "God wil het! God wil het!" dondert het door de +gelederen en in wilde haast dringen ze voorwaarts. Godfried beklimt het +eerst den muur. De zijnen volgen; schaar op schaar dringt naar boven +en—Jeruzalem is veroverd. Een verschrikkelijk moordtooneel biedt de +stad nu weldra aan. Mannen en vrouwen, grijsaards en kinderen worden +zonder mededoogen om het leven gebracht. De moord huist in de +ongelukkige stad. Binnen de ruime en sterke muren des tempels zoeken +duizenden redding; tevergeefs: de tempel wordt stormenderhand genomen en +de ongelukkigen verslagen. Beken bloeds stroomen door de straten; 10000 +vijanden zijn gedood en nog is er geen einde aan het moorden. Slechts +Godfried bezoedelt zijne handen niet met bloed. Barrevoets, zonder helm +en harnas, spoedt hij zich naar de kerk van het Heilige Graf om den Heer +te danken voor de overwinning. Eerst na drie dagen zijn de krijgers het +bloedvergieten moede. Nu worden de straten gereinigd; de overwinnaars +wasschen het bloed van hunne handen en in witte kleederen gehuld, gaan +ze in plechtigen optocht naar het Heilige Graf. De geestelijkheid komt +hen te gemoet met hoogopgestoken kruisen en vrome liederen zingend, en +vol eerbied knielt de schare ter neder. Godfried werd tot koning van +Jeruzalem verkozen. De edele ridder weigerde. Hij wilde geen gouden +kroon dragen, waar Jezus gebloed had onder eene doornenkroon; hij +vergenoegde zich met den titel van beschermer des Heiligen Grafs.</p> + +<p>Een jaar daarna blies hij den laatsten adem uit; zijn lijk werd in de +kerk van het Heilige Graf begraven.</p> + +<p>Vele kruistochten werden in lateren tijd ondernomen; meer dan 7 millioen +Christenen namen daaraan deel; doch slechts het kleinste deel daarvan +zag het vaderland weder. Het doel van deze reusachtige ondernemingen +werd niet bereikt; Palaestina kwam wel tijdelijk, maar niet bestendig in +de macht der Christenen. In het jaar 1291 viel de stad Ptolemais, het +laatste overblijfsel van het koninkrijk Jeruzalem, in handen der Turken. +Toch zijn de kruistochten niet onvruchtbaar geweest voor de beschaving +der wereld. Ten gevolge van deze tochten herleefde de <em class="gh3">handel</em>, die vooral +de Italiaansche steden: Genua, Venetië en Pisa tot grooten bloei bracht +en nam de <em class="gh3">beschaving</em> toe onder de volken van West-Europa. Kunsten en +wetenschappen werden sedert dien tijd vlijtiger beoefend, en—wat wel +het belangrijkste gevolg was—uit de verachte en versmade lijfeigenen +kwam de vrije stand der burgers te voorschijn.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="FREDERIK_BARBAROSSA_KEIZER_VAN_DUITSCHLAND" id="FREDERIK_BARBAROSSA_KEIZER_VAN_DUITSCHLAND"></a>39. FREDERIK BARBAROSSA, KEIZER VAN DUITSCHLAND.</h2> + +<div class="center">(1152-1190).</div> + + +<p>In het tegenwoordige koninkrijk Wurtemburg, ten o. van Stuttgart, +verheft zich een bergtop, tot de "rauhe Alp" behoorende, die den naam +draagt van de hooge Staufen. Op dezen berg stond eens het stamslot van +een beroemd Duitsch keizersgeslacht, dat naar den berg den naam van +Hohenstaufen ontving. Een der beroemdste vorsten van dit geslacht was +Frederik I, die wegens zijn rosachtigen baard van de Italianen den +bijnaam "Barbarossa" ontving.</p> + +<p>Frederik I was een schoon en krachtig gebouwd man, met een waardig en +ontzagwekkend voorkomen, waardoor hij allen, die in zijne omgeving +waren, eerbied inboezemde. Zijn oog was vurig en zijne gelaatstrekken +drukten welwillendheid en vriendelijkheid uit. Daarbij had de Keizer een +edelen, rijken geest, die hem verhief boven de meeste zijner +tijdgenooten.</p> + +<p>Toen hij tot de keizerlijke waardigheid werd geroepen, had hij den +ouderdom van 31 jaren bereikt. Zijn eerste streven bestond daarin, de +keizerlijke macht, die onder zijne voorgangers vrij wat verminderd was, +te herstellen. Hij deed den machtige hertogen, die naar geheele +onafhankelijkheid streefden, gevoelen, dat hij hun heer en meester was. +De burchten der roofridders werden gesloopt en weldra heerschten in +Duitschland alom weder recht en billijkheid. Wat wonder, dat de Duitsche +burgers hem eerden en lief hadden! Ook buiten het rijk eerde men hem als +het hoofd der Christenheid; de koningen van Frankrijk, Engeland en +Spanje zonden gezanten, om den Keizer de verzekering te geven van hunne +vriendschap.</p> + +<p>Jammer was het, dat de Keizer, inplaats van met Duitschland tevreden te +zijn, zich mengde in de Italiaansche zaken. Gedurende de onrustige +regeering zijner voorgangers was de keizerlijke macht in Italië bijna +geheel vernietigd. De steden van het vruchtbare Lombardije, en onder +deze vooral Milaan, stonden telkens tegen de Duitschers op. Ten einde +zijn gezag in Italië te doen gelden, deed hij zes tochten naar dit land. +In het jaar 1158 trok hij aan het hoofd van 100,000 man voetvolk en +15000 ruiters over de Alpen om het trotsche Milaan te onderwerpen. Vol +schrik onderwierpen zich de steden van Boven-Italië, Milaan +uitgezonderd. De stad werd belegerd; de inwoners verdedigden zich +dapper, tot de honger hen tot de overgave noodzaakte. Toen de nood tot +eene vreeselijke hoogte was geklommen, begaven de voornaamste Milaneezen +zich naar 's Keizers legerplaats. Eerst verschenen de aartsbisschop met +de overige geestelijken, barrevoets en met gescheurde kleederen; daarna +de burgemeester en de adel, allen barrevoets, met ontblooten hoofde, in +lompen gekleed en een bloot zwaard om den hals; eindelijk de geheele +bevolking, in honderd scharen afgedeeld, barrevoets, met een eind touw +om den hals en asch op het hoofd.</p> + +<p>Uren lang liet de Keizer de smeekelingen wachten. Eindelijk verscheen +hij, maar hun smeeken kon alleen dit uitwerken, dat het leven hun gegund +werd. Milaan zelve werd verwoest en de inwoners in de naburige dorpen +verstrooid; evenzoo handelde de Keizer met andere oproerige steden.</p> + +<p>De willekeurige handelwijze der overwinnaars en de onderdrukking, die de +Italianen moesten verduren, spoorden de steden van Lombardije, ook +Milaan aan, zich tot een verbond te vereenigen. De muren van Milaan +werden weder opgebouwd; smaadschriften tegen den Keizer en zijne gemalin +werden op de poorten aangeplakt.</p> + +<p>In allerijl werd eene sterke vesting gebouwd, die ter eere van paus +Alexander, Frederiks grootsten vijand, Alessandria werd genoemd. In het +jaar 1174 verscheen de Keizer voor de vijfde maal in Italië. Dewijl de +machtige hertog van Beieren en Saksen, Hendrik de Leeuw, weigerde den +Keizer met krijgslieden bij te staan, was Frederik niet tegen de +Lombarden opgewassen en werd hij in 1176 bij <em class="gh3">Legnano</em> geheel geslagen. +Het gevolg daarvan was, dat alle vroeger behaalde voordeelen verloren +gingen.</p> + +<p>Met wrok en toorn in het hart keerde Frederik naar Duitschland terug; +voor alles moest Hendrik de Leeuw vernederd worden. Weldra vond hij +daarvoor eene gelegenheid. Door zijn trotsch en heerschzuchtig gedrag +had Hendrik zich vele vijanden op den hals gehaald, die hem bij den +Keizer aanklaagden. Deze daagde hem voor het rijksgericht en daar hij +niet verscheen, werd hij in den rijksban gedaan. Twee jaren verzette hij +zich nog tegen Frederik, maar moest toen om genade smeeken. Hendrik +behield van zijne bezittingen alleen Brunswijk en Luneburg; zijne +overige erflanden werden in kleine leenen verbrokkeld.</p> + +<p>Als 70jarig grijsaard nam Frederik deel aan den <em class="gh3">derden</em> kruistocht +(1189-1192). Onder de vorsten en ridders, die hem op dezen tocht +vergezelden, behoorde ook Floris III, graaf van Holland. Na talrijke +moeilijkheden overwonnen te hebben, bereikte Frederik, onder bestendige +gevechten met de Turken, het riviertje <em class="gh3">Selef</em> in Klein-Azië. Wijl het +leger slechts langzaam over de smalle brug, die men over dit riviertje +geslagen had, kon voorttrekken, sprong de Keizer, het talmen moe, met +zijn paard in den vloed om hem over te zwemmen. De grijsaard had echter +meer jeugdigen moed dan jeugdige kracht; de golven sleepten hem mede, en +toen men hem eindelijk te hulp kwam en aan land bracht, was hij reeds +een lijk. (10 Juni 1190).</p> + +<p>Groot was de ontzetting en nog grooter de smart over den dood van den +beroemden vorst; de kruisvaarders weenden over zijn verlies, en in +Duitschland wilde men langen tijd niet gelooven, dat de beschermer des +rijks, de beminde Barbarossa, gestorven was. Thans nog verhaalt men in +Duitschland elkander de legende, dat Frederik niet gestorven is, maar +slaapt in den Kyffhauserherg in Thuringen. Daar zit hij, volgens het +verhaal, met zijne helden in eene grot, rondom eene marmeren tafel. +Allen zijn in diepen slaap gevallen. De kostbare wijn staat onaangeroerd +in steenen vaten. Om de honderd jaren ontwaakt de Keizer en vraagt zijn' +schildknaap, of de raven nog om de rots vliegen. Zoolang deze gezien +worden, blijft de Keizer waar hij is; wanneer een adelaar de zwarte +vogels verdrijft, zal hij te voorschijn komen en het Duitsche rijk in +eere en macht herstellen.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="IETS_OVER_DE_CHRISTELIJKE_KERK_IN_DE_MIDDELEEUWEN" id="IETS_OVER_DE_CHRISTELIJKE_KERK_IN_DE_MIDDELEEUWEN"></a>40. IETS OVER DE CHRISTELIJKE KERK IN DE MIDDELEEUWEN.</h2> + + +<p>Langzamerhand breidde het Christendom zich uit onder de volken van +Europa. Vooral was dit het werk van edele mannen, die als zendelingen +hun leven waagden onder de ruwe heidenen. Onder deze zendelingen hebben +vooral <em class="gh3">Willebrordus</em>, <em class="gh3">Winfried</em> of <em class="gh3">Bonifacius</em>, <em class="gh3">Ludger</em> en <em class="gh3">Ansgar</em> uitgemunt. +De eerste, dien men den <em class="gh3">apostel der Nederlanders</em> mag noemen, stierf +omstreeks 739. De tweede, ook bekend onder den naam van <em class="gh3">apostel der +Duitschers</em>, werd in 755 door de heidensche Friezen bij Dokkum vermoord. +Ludger, een Friesch edelman, die tijdens Karel den Grooten leefde, +predikte met goed gevolg het Christendom in Friesland, Groningen en het +n.w. deel van Duitschland. Ansgar eindelijk, die het Christendom bracht +tot de Denen en Zweden, noemt men wel den apostel <em class="gh3">van het Noorden</em>. Hij +overleed in het jaar 865. Het laatst van alle Europeesche volken +(omstreeks het jaar 1000) namen de Russen het Christendom aan.</p> + +<p>Behalve dit volk en de Grieken erkenden de overige volken den bisschop +van Rome, die later uitsluitend den naam van <em class="gh3">paus</em> (papa, vader) ontving, +als het opperhoofd der kerk. Beide eerstgenoemde volken vereerden als +zoodanig den patriarch van Constantinopel.</p> + +<p>Ten gevolge van den naijver tusschen beide kerkvorsten werd in het jaar +1054 de Katholieke kerk verdeeld in de <em class="gh3">Latijnsche</em> met Rome en de +<em class="gh3">Grieksche</em> met Constantinopel tot hoofdstad.</p> + +<p>Gedurende de Middeleeuwen was er dikwijls strijd tusschen den paus en +den keizer van Duitschland, daar beiden streefden naar de oppermacht. +Vroeger hebben we dit reeds opgemerkt, toen we spraken over keizer +Hendrik IV.</p> + +<p>Door verschillende oorzaken, maar bovenal door de gezegende werking van +het Christendom namen de Europeërs toe in beschaving; hunne zeden werden +zachter en beter. Dit ging evenwel niet eensklaps, maar langzamerhand; +het goede toch wordt door de menschen niet zoo spoedig opgenomen als het +booze en onreine.</p> + +<p>De Christelijke kerk was in de Middeleeuwen niet in alles zoo, als ze +wezen moest. Sommige menschen merkten er verkeerdheden en gebreken in op +en poogden die op de eene of andere wijze te verbeteren; gewoonlijk +zonder goed gevolg. Dit beproefden onder anderen de Waldenzen, zoo +genoemd naar een' koopman uit Lyon, Petrus Waldus. Wijl ze zich met de +toenmalige kerkleer niet konden vereenigen, werden ze <em class="gh3">ketters</em> genoemd en +vreeselijk vervolgd.</p> + +<p>Omstreeks het jaar 1460 tastte een professor aan de hoogeschool te +Oxford, <em class="gh3">Johannes Wiklef</em>, de gebreken in de kerk aan; vooral ijverde hij +zeer tegen sommige monnikenorden. De geschriften van dezen man werden +naar Duitschland gebracht en daar gelezen door <em class="gh3">Johannes Huss</em>, +hoogleeraar aan de toen beroemde hoogeschool te Praag.</p> + +<p>Deze kwam daardoor tot dezelfde inzichten en sprak toen openlijk uit, +wat naar zijne meening in de kerk niet deugde.</p> + +<p>Daarom werd hij voor eene aanzienlijke kerkvergadering gedaagd, die van +1414 tot 1418 in de stad Constanz werd gehouden. Huss, die niets goeds +van dit concilie verwachtte, weigerde eerst te verschijnen, doch werd +daartoe overgehaald door keizer Sigismund, die hem vrijgeleide beloofde. +Daarop vertrouwende, verscheen hij dan ook voor de rechtbank der +aanzienlijke geestelijken en vorsten. Dewijl hij niet kon en wilde +herroepen, wat hij vroeger geleerd en geschreven had, wisten zijne +vijanden te bewerken, dat Sigismund hem aan zijn lot overliet. Dat lot +was vreeslijk genoeg; hij werd tot den brandstapel veroordeeld en +onderging in 1415 dit wreede vonnis. Zijne aanhangers in Boheme, woedend +over de lafhartigheid en trouweloosheid van Sigismund, grepen naar de +wapens, en zoo ontstond de zoogenoemde Hussietenoorlog, (1419-1436) die +den Bohemers veel bloed en tranen heeft gekost.</p> + +<p>Behalve de zaak van Huss, moest het concilie te Constanz maatregelen +beramen om eene groote scheuring, die er in de Latijnsche kerk was +ontstaan, te doen ophouden en eene hervorming in <em class="gh3">hoofd</em> en <em class="gh3">leden</em> te +bewerken.</p> + +<p>Omstreeks dezen tijd waren er toch niet minder dan drie mannen, welke +elkander den pauselijken zetel betwistten. De kerkvergadering zette 2 +pausen af, haalde den derden over te bedanken en benoemde in 1417 een +nieuwen paus, Martinus V genaamd.</p> + +<p>Hoe meer het einde der Middeleeuwen naderde, des te meer pogingen werden +er òf door enkele mannen, òf door vereenigingen aangewend om de +Christelijke kerk te zuiveren van hare gebreken. Ons vaderland mag ook +roem dragen op zulke mannen. Wij noemen slechts: <em class="gh3">Rudolf Agrikola</em>, +geboren te Baflo, een dorp in de provincie Groningen, <em class="gh3">Wessel Gansfort</em>, +een Groninger van geboorte, <em class="gh3">Desiderius Erasmus</em> van Rotterdam, en niet +het minst <em class="gh3">Geert Groote</em>, de edele stichter van de <em class="gh3">Broederschap des +gemeenen Levens</em>.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="DE_MAAGD_VAN_ORLEANS" id="DE_MAAGD_VAN_ORLEANS"></a>41. DE MAAGD VAN ORLEANS.</h2> + + +<p>Tot het jaar 987 regeerden de nakomelingen van Karel den Grooten over +Frankrijk. Toen kwam met Hugo Capet het <em class="gh3">Capetingische</em> koningsgeslacht op +den troon, dat tot 1328 aan het bewind was. In het laatstgenoemde jaar +verving het huis van <em class="gh3">Valois</em> dat van Capet.</p> + +<p>Dewijl de koningen van Engeland evenveel aanspraak meenden te hebben op +den Franschen troon als het geslacht van Valois, ontstond er tusschen de +Franschen en Engelschen een oorlog, die met kleinere en grootere +tusschenpoozen meer dan honderd jaren heeft geduurd. Die oorlog bracht +soms groote ellende over Frankrijk. Vooral was dit het geval tijdens de +regeering van koning Karel VII, die van 1422 tot 1461 Frankrijk +bestuurde. Het geheele noorden des rijks tot aan de Loire was in de +macht van den Engelschen koning; de schatkist was ledig en het leger van +geene beteekenis. Ongelukkig was Karel een onbeduidend en zwak man, die +niets durfde ondernemen en het bijna lijdelijk toezag, dat de schoonste +provinciën des rijks hem werden ontrukt. Hij was een man, die geen +geestdrift wist in te boezemen in de harten zijner soldaten.</p> + +<p>Wat de Koning niet durfde of kon, dat vermocht eene zwakke vrouw, of +liever een meisje, pas de kinderschoenen ontwassen.</p> + +<p>In den jare 1429 verscheen op een kasteel, aan den zuidelijken oever der +Loire gelegen, waar de Koning toen zijn verblijf hield, een eenvoudig +17jarig meisje, <em class="gh3">Jeanne Darc</em> genaamd, de dochter van een' landman uit +Domremi. Ze verlangde bij den Koning te worden toegelaten. Toen haar dit +eindelijk gelukt was, deelde zij hem mede, dat eene goddelijke +verschijning haar den last had opgedragen Orleans te ontzetten en den +Koning naar Rheims te voeren. In het eerst wilden Karel en zijne +hovelingen haar niet gelooven. 't Was voor de edele ridders ook wat al +te vernederend, dat eene <em class="gh3">vrouw</em> zou volbrengen, wat zij niet durfden te +onderstaan.</p> + +<p>Het van heilige geestdrift blakende meisje overtuigde evenwel spoedig +zelfs de grootste twijfelaars van de waarheid harer woorden, en de +Koning besloot haar het opperbevel over het leger toe te vertrouwen. In +ridderlijke wapenrusting gedost, met de witte lelievaan in de hand, reed +zij weldra op een vurig strijdros aan het hoofd van het leger den vijand +te gemoet. Het gezicht van de fiere jonkvrouw, die zoo vast geloofde aan +de goddelijkheid harer zending, ontstak de Franschen in geestdrift.</p> + +<p>Onder hare leiding waren ze in waarheid onverwinnelijk. Waar zij hare +witte banier liet wapperen, weken de Engelschen.</p> + +<p>Den 29 April van hetzelfde jaar was ze voor de poorten van Orleans, dat +door den vijand werd belegerd.</p> + +<p>De stad werd ontzet; de Engelschen werden op de vlucht geslagen en +Johanna door duizenden als redster begroet. Dit eerste gelukkige +wapenfeit verhoogde den moed der strijders. Thans kreeg zelfs de zwakke +Karel moed; hij stelde zich aan het hoofd van het leger en trok op naar +Rheims, waar hij gekroond moest worden.</p> + +<p>De maagd van Orleans, zoo werd Jeanne thans genoemd, was overal, waar +het gevecht het hevigst was.</p> + +<p>Wat de wereld eene onmogelijkheid had geacht, geschiedde. De Franschen +trokken dwars door het Engelsche leger heen, dat overal het onderspit +moest delven. Den 17 Juli trok de Koning de stad Rheims binnen en werd +er plechtig gekroond en gezalfd. De maagd van Orleans stond gedurende +deze plechtigheid in volle wapenrusting aan zijne zijde, met de +lelievaan in de hand. Welk eene heerlijke voldoening voor het edele +meisje! Door duizenden werd zij geprezen als de beschermengel van +Frankrijk. Maar juist de lof, haar toegezwaaid, verwekte haar vele +vijanden onder de hovelingen. Die vijandschap was oorzaak, dat Johanna +haar doel om n.l. den laatsten vijand van Frankrijks bodem te verjagen, +niet kon bereiken. Na de kroning te Rheims werd zij veel minder dan +vroeger ondersteund, te meer, daar de lafhartige Karel het krijgsgewoel +reeds lang moede was en verlangde naar de genietingen van het hofleven. +Nu kwam er een voorgevoel van een naderend leed op in het hart der +maagd, en maar al te spoedig kwam dat leed. In Mei van het jaar 1430 +waagde zij met hare mannen een' uitval uit de stad Compiègne, die door +de bondgenooten der Engelschen, de Bourgondiërs, belegerd werd. Die +uitval mislukte; Jeanne waagde zich te stoutmoedig en werd door de +Bourgondiërs gegrepen, die haar aan de Engelschen verkochten. Dezen +veroordeelden het edele meisje tot den brandstapel als schuldig aan +tooverij. Kalm en gelaten onderging zij te Rouaan deze vreeselijke straf +(1431). Koning Karel, die haar zooveel was verplicht, wendde geene +enkele poging aan om haar te redden uit de handen harer doodvijanden.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="VEROVERING_VAN_CONSTANTINOPEL" id="VEROVERING_VAN_CONSTANTINOPEL"></a>42. VEROVERING VAN CONSTANTINOPEL.</h2> + +<div class="center">(1453).</div> + + +<p>Vroeger hebben we reeds gezien, dat in 476 n. C. het West-Romeinsche +rijk werd vernietigd. Het Oost-Romeinsche of Grieksche rijk kon zich in +een langer bestaan verheugen. Over 'tgeheel had het met groote +moeielijkheden te kampen, niet alleen veroorzaakt door hevige aanvallen +van Perzen, Arabieren en Turken, maar ook door binnenlandsche +oneenigheden en twisten, die ontstonden ten gevolge van de +troonsopvolging en van het verschil in denkwijze over vraagstukken van +godsdienstigen aard. Wanneer men zien wil, hoe een volk zich zelf in het +ongeluk kan storten, dan leze men de treurige geschiedenis van dit rijk.</p> + +<p>Onder keizer <em class="gh3">Justinianus</em>, die van 527 tot 565 regeerde, genoot het +Grieksche rijk een kortstondig tijdperk van uitwendigen bloei. Zijne +beroemde veldheeren <em class="gh3">Belisarius</em> en <em class="gh3">Narses</em> behaalden groote overwinningen. +De eerste veroverde het rijk der Vandalen in Noord-Afrika en gaf een +gevoeligen stoot aan de macht der Oost-Gothen in Italië, die door Narses +geheel werden overwonnen. Italië werd toen voor korten tijd eene +provincie van het Grieksche rijk onder den naam van <em class="gh3">Exarchaat</em>. Onder +zijne opvolgers ging die bloei spoedig voorbij. De Arabieren, door +Mohammed tot zijn' godsdienst bekeerd, veroverden het grootste deel van +de bezittingen des rijks in Azië en Afrika en belegerden zelfs van 669 +tot 676 de hoofdstad Constantinopel, die evenwel door hare sterke +ligging en het Grieksche vuur behouden bleef.</p> + +<p>Tijdens de kruistochten was er over 't geheel eene zeer slechte +verhouding tusschen de kruisvaarders en de Grieken. In het jaar 1204 +veroverden de eersten zelfs, geholpen door de vloot der Venetianen, de +stad Constantinopel en maakten zich meester van het rijk. Graaf +Boudewijn van Vlaanderen was de eerste keizer van het zoogenoemde +<em class="gh3">Latijnsche keizerrijk</em>, dat zich slechts tot het jaar 1261 kon staande +houden. In dat jaar herstelde een griek Michaël Palaeologus het +Grieksche keizerrijk. Het herstelde rijk kwam evenwel niet tot rust, +vooral omdat het gekweld werd door hevige aanvallen der <em class="gh3">Osmannische +Turken</em>, die er zich sedert het jaar 1303 al meer en meer in nestelden en +het eindelijk geheel in hunne macht kregen, behalve de hoofdstad en hare +omstreken. Constantinopel was op den duur niet bestand tegen de Turken; +in 1453 werd het door sultan Mohammed II stormenderhand veroverd. De +laatste keizer, <em class="gh3">Constantijn Palaeologus</em> geheeten, sneuvelde als een +dapper held. Van het merkwaardige beleg willen we enkele bijzonderheden +meedeelen.</p> + +<p>Sultan Mohammed wilde niet rusten, voor Constantinopel in zijne macht +was. In den winter van 1452 op 1453 maakte hij geduchte toebereidselen +tot de belegering. Reeds had hij vroeger eene sterke vesting in de +nabijheid van Constantinopel aan den Bosporus laten bouwen. De gezanten +van den Keizer, die hem van den verderen bouw trachtten af te brengen, +werden smadelijk afgewezen. Toen Constantijn zag, dat het den Sultan +ernst was, bracht hij zijne hoofdstad in geduchten staat van tegen weer. +'t Was jammer, dat de dappere man bijna alleen het gevaar inzag en bijna +de eenigste was, die moed en vaderlandsliefde genoeg had om zich zelven +voor het behoud der stad op te offeren.</p> + +<p>In de reusachtige stad waren slechts 7000 weerbare mannen te vinden, die +hem wilden bijstaan in de verdediging. De overigen lieten dit liever aan +vreemdelingen over en hielden zich bij het dreigende gevaar nog bezig +met het twisten over godsdienstige vraagstukken. In de lente van 1453 +had de Sultan alles voor den aanval gereed. Met een leger van minstens +258,000 man sloot hij de stad van de landzijde in; van de zeezijde werd +zij bedreigd door eene talrijke, hoewel weinig geoefende vloot. De haven +der stad, door eene zware keten afgesloten, was moeilijk voor den vijand +te genaken. Met uitstekend beleid en zeldzame dapperheid verdedigde +Constantijn zich tegen zijne talrijke aanvallers, en de Sultan merkte +spoedig, dat hij weinig zou vorderen, wanneer niet de haven in zijne +macht was. Maar—hoe haar te vermeesteren! De keten stuk te zeilen? dat +was niet mogelijk. Hij bedacht een schrander middel. Van zijne vesting +tot de haven liet hij eene reusachtige houten brug leggen, twee uren +lang, en de planken met vet besmeren. 's Nachts werden door zijne +soldaten 70 à 80 schepen langs deze baan gesleept en zoo over de keten +in de haven gebracht. De belegerden vernamen daarvan niets; ten minste +ze waren 's morgens erg verschrikt, toen ze zoovele Turksche schepen in +hunne haven zagen. Wel poogden zij ze in brand te steken, doch de toeleg +mislukte. Den 29 Mei besloot Mohammed eene algemeene bestorming te +wagen. De Keizer en zijn klein leger verdedigden zich 2 uren met den +moed der wanhoop. Vele aanvallers vonden den dood, doch telkens werden +er nieuwe scharen naar den muur gedreven.</p> + +<p>De zwakke bezetting was eindelijk uitgeput en toen nu een der dapperste +aanvoerders wanhopig op de vlucht ging, werden de Turken weldra meester +van de stad. Door eene bres trokken de Muzelmannen de stad binnen; de +poort was gevuld met lijken. De dappere Keizer wilde de verovering der +stad niet overleven; met weinige getrouwen wierp hij zich te midden der +binnendringende vijanden en vond eindelijk, wat hij wenschte: den dood +voor het vaderland.</p> + +<p>Europa had nu nieuwe bewoners gekregen, en de Turken zorgden eenige +eeuwen achtereen door hunne plundertochten, dat ze niet werden vergeten. +Vele beroemde Grieksche geleerden, bevreesd voor het wapengekletter, +verlieten hun vaderland en ontstaken met hunne wetenschap een helder +licht aan vele pas opgerichte hoogescholen in Westelijk Europa. De +ondergang van het Grieksche rijk werd alzoo ten zegen voor de Christenen +in het Westen.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2><a name="UITVINDINGEN" id="UITVINDINGEN"></a>43. UITVINDINGEN.</h2> + + +<p>Onder de oorzaken, waardoor de beschaving der nieuwere tijden krachtig +werd voorbereid en in 't leven geroepen, rekenen wij, behalve de +verovering van Constantinopel, de ontdekking van Amerika en het vinden +van een beteren zeeweg naar Indië, <em class="gh3">het gebruik van het kompas</em> bij de +<em class="gh3">zeevaart</em>, dat <em class="gh3">van het buskruit</em> bij het oorlogvoeren en de <em class="gh3">uitvinding der +boekdrukkunst</em>. Wie het kompas heeft uitgevonden, is niet met zekerheid +te zeggen. Zeker schijnt het, dat een zekere <em class="gh3">Flavio Gioja</em> te Amalfi in +Italië de eerste was, die het bij de zeevaart in gebruik bracht. Tot +dusverre durfden de zeelieden zich nooit ver van de kusten wagen uit +vrees, dat ze den weg niet weer zouden kunnen vinden. Door het gebruik +van het kompas kwam daarin groote verandering; men begon nu de opene zee +te bevaren en kwam daardoor langzamerhand tot de ontdekking van tot +dusverre geheel onbekende deelen der aarde. De landhandel werd nu +zeehandel. De uitvinding van het buskruit schreef men vroeger algemeen +toe aan een Duitschen monnik, <em class="gh3">Barthold Schwarz</em>. (1354). Volgens latere +onderzoekingen zou het reeds veel vroeger aan Chineezen, Indiërs en +Arabieren bekend zijn geweest. Wat hiervan zij, dit is zeker, dat men +het buskruit omstreeks het midden der 14de eeuw bij het schietgeweer in +toepassing bracht. Gewichtig waren daarvan de gevolgen. Het strijden van +man tegen man met zwaard of lans hield op; door het schietgeweer kon men +nu in de verte elkander dooden. Tengevolge daarvan kon een gemeene +voetknecht meer uitrichten dan de dapperste ridder, en zoo kwam het, dat +de ridders en edelen langzamerhand alle vroegere macht verloren; het +vuistrecht werd eene onmogelijkheid. In de plaats van den machtigen adel +begon nu de burgerstand zijn' invloed te toonen. Van den <em class="gh3">heerban</em>, of de +oproeping ten strijde door den vorst aan zijne leenmannen, was voortaan +geen sprake meer tengevolge van de nu in gebruik komende <em class="gh3">staande legers</em>, +samengesteld uit geoefende huurlingen.</p> + +<p>De uitvinding der boekdrukkunst schreef men vroeger algemeen toe aan +onzen landgenoot <em class="gh3">Laurens Janszoon Coster</em> te Haarlem. Latere +onderzoekingen maken dit twijfelachtig, en met meer recht schijnt de +Duitscher <em class="gh3">Johan Guttenberg</em> van Mainz die eer te verdienen. In de laatste +helft der 15de eeuw waren er in vele steden van Europa reeds +boekdrukkerijen. De boekdrukkunst heeft krachtig de beschaving in de +hand gewerkt. Wetenschap en kennis, die vroeger eene schuilplaats +moesten zoeken in eene eenzame kloostercel, werden door deze uitvinding +tot het geheele volk gebracht. 't Geen vroeger, toen de boeken werden +geschreven en ze tengevolge daarvan hoogst zeldzaam en duur waren, +slechts aan enkelen gegund was, kon nu een voorrecht worden van allen. +Jong en oud, rijk en arm, de geringste burger zoowel als de rijkste +edelman konden door de boekdrukkunst bekend worden met de uitvindingen, +de denkbeelden en de wijsheid van het voorgeslacht en van beroemde +tijdgenooten. Mocht men haar vroeger, wegens hare wondervolle gevolgen, +de zwarte kunst noemen: wij eeren haar als eene kunst, die het menschdom +groote zegeningen heeft aangebracht.</p> + + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<h2>INHOUD.</h2> + + + +<div class="center"> +<table border="0" cellpadding="4" cellspacing="0" summary="inhoud"> +<tr><td align="left"></td><td align="right">Bladz.</td></tr> +<tr><td align="left">Inleiding.</td><td align="right"><a href="#INLEIDING">5</a></td></tr> +<tr><td align="left">1. Een merkwaardig volk.</td><td align="right"><a href="#EEN_MERKWAARDIG_VOLK">7</a></td></tr> +<tr><td align="left">2. Een bezoek te Babylon.</td><td align="right"><a href="#EEN_BEZOEK_TE_BABYLON">11</a></td></tr> +<tr><td align="left">3. Een groot man en een onhandelbaar volk.</td><td align="right"><a href="#EEN_GROOT_MAN_EN_EEN_ONHANDELBAAR_VOLK">13</a></td></tr> +<tr><td align="left">4. Een handelsvolk.</td><td align="right"><a href="#EEN_HANDELSVOLK">16</a></td></tr> +<tr><td align="left">5. Croesus en Cyrus.</td><td align="right"><a href="#CROESUS_EN_CYRUS">19</a></td></tr> +<tr><td align="left">6. Belegering en verovering van Troje.</td><td align="right"><a href="#BELEGERING_EN_VEROVERING_VAN_TROJE">22</a></td></tr> +<tr><td align="left">7. Een feest te Olympia.</td><td align="right"><a href="#EEN_FEEST_TE_OLYMPIA">25</a></td></tr> +<tr><td align="left">8. Twee wetgevers (Lycurgus en Solon).</td><td align="right"><a href="#TWEE_WETGEVERS_LYCURGUS_EN_SOLON">28</a></td></tr> +<tr><td align="left">9. Miltiades.</td><td align="right"><a href="#MILTIADES">32</a></td></tr> +<tr><td align="left">10. Een ongelijke strijd (Leonidas).</td><td align="right"><a href="#EEN_ONGELIJKE_STRIJD_LEONIDAS">34</a></td></tr> +<tr><td align="left">11. Een welgeslaagde list (Themistocles).</td><td align="right"><a href="#EEN_WELGESLAAGDE_LIST_THEMISTOCLES">35</a></td></tr> +<tr><td align="left">12. Athene's grootsten bloei (Pericles).</td><td align="right"><a href="#ATHENES_GROOTSTE_BLOEI_PERICLES">38</a></td></tr> +<tr><td align="left">13. Socrates.</td><td align="right"><a href="#SOCRATES">41</a></td></tr> +<tr><td align="left">14. Alcibiades (Peloponnesische oorlog).</td><td align="right"><a href="#ALCIBIADES_PELOPONNESISCHE_OORLOG">44</a></td></tr> +<tr><td align="left">15. Een gevaarlijk helper (Philippus).</td><td align="right"><a href="#EEN_GEVAARLIJK_HELPER_PHILIPPUS">46</a></td></tr> +<tr><td align="left">16. Alexander de Groote.</td><td align="right"><a href="#ALEXANDER_DE_GROOTE">47</a></td></tr> +<tr><td align="left">17. De stichting van Rome.</td><td align="right"><a href="#DE_STICHTING_VAN_ROME">52</a></td></tr> +<tr><td align="left">18. Een vriend van zijn vaderland (Brutus).</td><td align="right"><a href="#EEN_VRIEND_VAN_ZIJN_VADERLAND_BRUTUS">54</a></td></tr> +<tr><td align="left">19. Twisten tusschen Patriciërs en Plebejers.</td><td align="right"><a href="#TWISTEN_TUSSCHEN_PATRICIERS_EN_PLEBEJERS">58</a></td></tr> +<tr><td align="left">20. Het heldentijdvak der Romeinsche republiek.</td><td align="right"><a href="#HET_HELDENTIJDVAK_DER_ROMEINSCHE_REPUBLIEK">61</a></td></tr> +<tr><td align="left">21. Een man van zijn woord (Regulus).</td><td align="right"><a href="#EEN_MAN_VAN_ZIJN_WOORD_REGULUS">63</a></td></tr> +<tr><td align="left">22. Het Romeinsche rijk in gevaar (Hannibal).</td><td align="right"><a href="#HET_ROMEINSCHE_RIJK_IN_GEVAAR_HANNIBAL">65</a></td></tr> +<tr><td align="left">23. Twee vrienden des volks (de Gracchen).</td><td align="right"><a href="#TWEE_VRIENDEN_DES_VOLKS_DE_GRACCHEN">67</a></td></tr> +<tr><td align="left">24. De eerste burgeroorlog (Marius en Sulla).</td><td align="right"><a href="#DE_EERSTE_BURGEROORLOG_MARIUS_EN_SULLA">69</a></td></tr> +<tr><td align="left">25. De tweede burgeroorlog (Caesar).</td><td align="right"><a href="#DE_TWEEDE_BURGEROORLOG_CAESAR">71</a></td></tr> +<tr><td align="left">26. Augustus.</td><td align="right"><a href="#AUGUSTUS">74</a></td></tr> +<tr><td align="left">27. Een dapper Germaan (Herman).</td><td align="right"><a href="#EEN_DAPPER_GERMAAN_HERMAN">76</a></td></tr> +<tr><td align="left">28. Drie Romeinsche keizers.</td><td align="right"><a href="#DRIE_ROMEINSCHE_KEIZERS">77</a></td></tr> +<tr><td align="left">29. Een verdrukte secte tot eer verheven.</td><td align="right"><a href="#EENE_VERDRUKTE_SECTE_TOT_EER_VERHEVEN">81</a></td></tr> +<tr><td align="left">30. Een woest volk op het wereldtooneel.</td><td align="right"><a href="#EEN_WOEST_VOLK_OP_HET_WERELDTOONEEL">83</a></td></tr> +<tr><td align="left"><span style="margin-left: 1.5em;">Vervolg.</span></td><td align="right"><a href="#Vervolg">86</a></td></tr> +<tr><td align="left">31. Mohammed.</td><td align="right"><a href="#MOHAMMED">89</a></td></tr> +<tr><td align="left">32. Spanje in de middeleeuwen.</td><td align="right"><a href="#SPANJE_IN_DE_MIDDELEEUWEN">92</a></td></tr> +<tr><td align="left">33. Karel de Groote.</td><td align="right"><a href="#KAREL_DE_GROOTE">95</a></td></tr> +<tr><td align="left">34. Twee Engelsche koningen.</td><td align="right"><a href="#TWEE_ENGELSCHE_KONINGEN">99</a></td></tr> +<tr><td align="left">35. Hendrik I en Otto I.</td><td align="right"><a href="#HENDRIK_I_EN_OTTO_I">103</a></td></tr> +<tr><td align="left">36. Kijkje in de middeleeuwsche maatschappij.</td><td align="right"><a href="#KIJKJE_IN_DE_MIDDELEEUWSCHE_MAATSCHAPPIJ">107</a></td></tr> +<tr><td align="left">37. Een keizer en een paus.</td><td align="right"><a href="#EEN_KEIZER_EN_EEN_PAUS">115</a></td></tr> +<tr><td align="left">38. Een kluizenaar en een ridder.</td><td align="right"><a href="#EEN_KLUIZENAAR_EN_EEN_RIDDER">118</a></td></tr> +<tr><td align="left">39. Frederik Barbarossa, keizer van Duitschland.</td><td align="right"><a href="#FREDERIK_BARBAROSSA_KEIZER_VAN_DUITSCHLAND">122</a></td></tr> +<tr><td align="left">40. Iets over de christelijke kerk in de middeleeuwen.</td><td align="right"><a href="#IETS_OVER_DE_CHRISTELIJKE_KERK_IN_DE_MIDDELEEUWEN">125</a></td></tr> +<tr><td align="left">41. De maagd van Orleans.</td><td align="right"><a href="#DE_MAAGD_VAN_ORLEANS">128</a></td></tr> +<tr><td align="left">42. Verovering van Constantinopel.</td><td align="right"><a href="#VEROVERING_VAN_CONSTANTINOPEL">130</a></td></tr> +<tr><td align="left">43. Uitvindingen.</td><td align="right"><a href="#UITVINDINGEN">133</a></td></tr> +</table></div> + + + + + + + + + +<pre> + + + + + +End of the Project Gutenberg EBook of Oudheid en Middeleeuwen, by +A. Nuiver and O. J. Reinders + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK OUDHEID EN MIDDELEEUWEN *** + +***** This file should be named 29960-h.htm or 29960-h.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + https://www.gutenberg.org/2/9/9/6/29960/ + +Produced by Jeroen van Luin, Peter Klumper and the Online +Distributed Proofreading Team at https://www.pgdp.net + + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +https://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at https://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at https://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit https://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including including checks, online payments and credit card +donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + https://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. + + +</pre> + +</body> +</html> diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt new file mode 100644 index 0000000..6312041 --- /dev/null +++ b/LICENSE.txt @@ -0,0 +1,11 @@ +This eBook, including all associated images, markup, improvements, +metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be +in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES. + +Procedures for determining public domain status are described in +the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org. + +No investigation has been made concerning possible copyrights in +jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize +this eBook outside of the United States should confirm copyright +status under the laws that apply to them. diff --git a/README.md b/README.md new file mode 100644 index 0000000..62cc0f5 --- /dev/null +++ b/README.md @@ -0,0 +1,2 @@ +Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for +eBook #29960 (https://www.gutenberg.org/ebooks/29960) |
