summaryrefslogtreecommitdiff
diff options
context:
space:
mode:
-rw-r--r--.gitattributes3
-rw-r--r--29960-8.txt5056
-rw-r--r--29960-8.zipbin0 -> 106467 bytes
-rw-r--r--29960-h.zipbin0 -> 111321 bytes
-rw-r--r--29960-h/29960-h.htm5115
-rw-r--r--LICENSE.txt11
-rw-r--r--README.md2
7 files changed, 10187 insertions, 0 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes
new file mode 100644
index 0000000..6833f05
--- /dev/null
+++ b/.gitattributes
@@ -0,0 +1,3 @@
+* text=auto
+*.txt text
+*.md text
diff --git a/29960-8.txt b/29960-8.txt
new file mode 100644
index 0000000..d4d2f4e
--- /dev/null
+++ b/29960-8.txt
@@ -0,0 +1,5056 @@
+Project Gutenberg's Oudheid en Middeleeuwen, by A. Nuiver and O. J. Reinders
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+
+Title: Oudheid en Middeleeuwen
+ Verhalen en schetsen
+
+Author: A. Nuiver
+ O. J. Reinders
+
+Release Date: September 11, 2009 [EBook #29960]
+
+Language: Dutch
+
+Character set encoding: ISO-8859-1
+
+*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK OUDHEID EN MIDDELEEUWEN ***
+
+
+
+
+Produced by Jeroen van Luin, Peter Klumper and the Online
+Distributed Proofreading Team at https://www.pgdp.net
+
+
+
+
+
+OUDHEID EN MIDDELEEUWEN.
+
+
+VERHALEN EN SCHETSEN
+
+VOOR DE
+
+HOOGSTE KLASSE DER VOLKSSCHOOL,
+
+DOOR
+
+A. NUIVER en O. J. REINDERS,
+
+Hoofdonderwijzers te Groningen en te Nieuwe Schans.
+
+
+TWEEDE DRUK.
+
+
+DE GRONINGEN, BIJ J. B. WOLTERS, 1875.
+
+
+Gedrukt bij M. de Waal te Groningen.
+
+
+
+
+#VOORBERICHT#.
+
+
+_Slechts met enkele woorden willen we dit boekje bij het publiek
+inleiden. Met deze "Oudheid en Middeleeuwen" is de reeks van
+schoolboeken over de geschiedenis gesloten, die we in het voorbericht
+der "Nieuwe Geschiedenis" beloofden. We verwijzen voorts ieder naar dat
+voorbericht, die iets van onze denkbeelden over het onderwijs in de
+geschiedenis op de lagereschool wenscht te weten._
+
+_Ten einde dit hoekje meer te doen beantwoorden aan den aard onzer
+lagereschool, hebben we de opstellen over 't geheel wat kleiner van
+omvang gemaakt, dan het geval is in de "Nieuwe Geschiedenis." We hopen
+dat dit boekje een even gunstig onthaal vinde als de vorige._
+
+18 April '73.
+
+
+
+_Bij den tweeden druk hebben we enkel te melden, dat we dit werkje
+zooveel mogelijk van misstellingen hebben gezuiverd._
+
+8 Nov. '74.
+
+
+
+
+#INLEIDING#.
+
+
+Door Algemeene Geschiedenis verstaat men een aaneengeschakeld verhaal
+van de belangrijkste gebeurtenissen, die er op aarde sedert de vroegste
+tijden hebben plaats gehad.
+
+ Eene gebeurtenis noemt men _belangrijk_, wanneer zij een grooten
+ invloed uitoefent op de ontwikkeling en beschaving der menschen.
+
+Wijl het veld der Algemeene Geschiedenis verbazend uitgebreid is, heeft
+men het in #drie# (soms ook #vier#) hoofddeelen en deze ieder afzonderlijk
+weder in tijdvakken verdeeld. Die hoofddeelen zijn:
+
+1. de _Oude Geschiedenis_. Zij begint met de geschiedenis van de
+vroegste tijden en loopt tot den ondergang van het West-Romeinsche rijk
+(476 n. C.). In deze geschiedenis is sprake van de zoogenoemde
+Oostersche volken, (Perzen, Phoeniciërs, Israëlieten, Aegyptenaren enz.)
+van de Grieken en de Romeinen.
+
+2. de _Middeleeuwen_. Deze loopen van den ondergang van 't W. Romeinsche
+rijk tot de ontdekking van Amerika of tot de Hervorming. (476 tot 1492
+of 1517). De Germaansche volken spelen in de Middeleeuwen de hoofdrol,
+evenals in
+
+3. de _Nieuwe Geschiedenis_. Zij bevat het verhaal van de
+gebeurtenissen, die sedert de ontdekking van Amerika tot op onzen tijd
+hebben plaats gehad. (1492 tot heden).
+
+De Oude Geschiedenis wordt door sommigen weer verdeeld in de volgende 4
+tijdvakken:
+
+_a._ van de vroegste tijden tot Cyrus of tot ± 550 v. C.
+
+_b._ van Cyrus tot Alexander den Grooten (550 v. C. tot ± 330 v. C.).
+
+_c._ van Alexander tot Augustus (330 v. C. tot ± 30 v. C.).
+
+_d._ van Augustus tot den ondergang van 't Romeinsche rijk in 't Westen
+(30 v. C. tot 476 n. C.).
+
+De Middeleeuwen verdeelt men ook in 4 tijdvakken:
+
+_a._ van den ondergang van 't West-Romeinsche rijk tot het verdrag van
+Verdun (476 n. C. tot 843).
+
+_b._ van 't verdrag van Verdun tot het begin der kruistochten (843 tot
+1096).
+
+_c._ van 't begin tot 't einde der kruistochten (1096 tot 1291).
+
+_d._ van 't einde der kruistochten tot de ontdekking van Amerika (1291
+tot 1492).
+
+De Nieuwe Geschiedenis wordt in de 3 volgende tijdvakken verdeeld:
+
+_a._ van de ontdekking van Amerika tot den Westphaalschen vrede (1492
+tot 1648).
+
+_b._ van den Westphaalschen vrede tot de Fransche revolutie (1648 tot
+1789).
+
+_c._ van de Fransche revolutie tot heden (1789 tot 1875).
+
+ Tot recht verstand van de gebeurtenissen dient men niet alleen te
+ weten, _dat_ en _hoe_ ze hebben plaats gehad, maar ook _wanneer_ en
+ _waar_ ze zijn voorgevallen. Vandaar heeft de geschiedenis twee
+ hulpwetenschappen in de _aardrijkskunde_ (geografie) en de
+ _tijdrekenkunde_ (chronologie).
+
+ De beschaafde volken van onzen tijd tellen hunne jaren _vóór_ en
+ _na_ Christus, den stichter der Christelijke Kerk.
+
+ De oudste geschiedenis der volken is zeer onzeker en fabelachtig;
+ men kende toen de schrijfkunst nog niet, en in plaats van _zekere_
+ berichten had men slechts de _overlevering_ of het verhaal van mond
+ tot mond. Vandaar komt het ook, dat wij van de eerste menschen
+ weinig of geene berichten bezitten.
+
+
+
+
+1. EEN MERKWAARDIG VOLK.
+
+
+Gaat eens voor een oogenblik heel, heel ver met mij in den tijd terug.
+Zoo'n 4000 à 5000 jaren ongeveer; 't komt niet op een honderd jaar aan.
+Laat uwe verbeelding nu nog eene koene vlucht nemen over de
+Middellandsche zee naar den Noordoostelijken hoek van Afrika, en we zijn
+waar we wezen willen n.l. in Aegypte. Een wonderlijk schouwspel vertoont
+zich aan ons oog. We zien geen land maar eene groote zee, waarboven zich
+talrijke steden, dorpen en alleenstaande gebouwen verheffen. We zijn al
+dadelijk geneigd, 't land en voornamelijk de inwoners te beklagen, die
+zooveel van 't water hebben te lijden. Ons medelijden is echter
+misplaatst. Wat wij een ramp achten, wordt hier als een zegen beschouwd
+en met verlangen tegemoet gezien. Dit wordt ons duidelijk, wanneer we
+slechts geduld hebben. Zie, 't water zakt, wel langzaam maar toch
+merkbaar. Steeds meer land wordt er zichtbaar en eindelijk ontwaren wij
+een uitgestrekt dal, waardoor eene breede en majestueuse rivier hare
+wateren stuwt, met tal van steden en dorpen aan hare oevers.
+
+Eene dikke laag slib heeft de rivier overal, waar zij buiten hare oevers
+is getreden, achtergelaten. Daarin wordt nu het zaaizaad geworpen, en in
+ongelooflijk korten tijd zien we het ontkiemen, tot rijpheid komen en
+een oogst leveren, waarvan we in onze streken geen denkbeeld hebben.
+
+'t Behoeft ons dus niet te verwonderen, dat de Aegyptenaren den
+zegenbrengenden Nijl (zoo heet de rivier), als het beeld der
+vruchtbaarheid, goddelijke eer bewijzen!
+
+Nu zijn we ook in staat volk en land beter te kunnen waarnemen, en we
+merken dadelijk, dat beiden al even merkwaardig zijn. 't Volk moet het
+in kunsten en wetenschappen al vrij ver gebracht hebben. Dat getuigen de
+dijken en kanalen, aangelegd en gegraven om van de vruchtbaarmakende
+overstrooming, die jaarlijks van 't einde van Juli tot het laatst van
+October duurt, zooveel mogelijk partij te trekken.
+
+Dat zeggen ons de prachtige en groote steden als Memphis en Thebe, dat
+ook de menigte groote gebouwen en beeldhouwwerken, dat de uitmuntende
+wijze, waarop het land bebouwd wordt. Onder de bouwwerken vallen ons
+dadelijk steenbrokken in 't oog, die den vorm hebben van eene kolossale
+vierzijdige pyramide. Maar wat een gevaarte! De dom van Straatsburg met
+toren en al, benevens nog eenige kleine kerken, zouden er met gemak in
+geborgen kunnen worden.
+
+Aan die groote dáár hebben dan ook 100,000 menschen niet minder dan 40
+jaren lang gearbeid. Waartoe ze dienen die geweldige steenmassa's? Ja,
+ge zoudt het misschien niet willen gelooven en toch is het zoo--tot
+begraafplaatsen voor de koningen. 't Is trouwens alles kolossaal, wat we
+hier zien. Kolossaal zijn de tempels, die zalen hebben, waarin eene vrij
+groote kerk met gemak zoude geplaatst kunnen worden. Kolossaal zijn de
+paleizen, waaronder één (het Labyrinth) niet minder dan 3000 zalen
+heeft. Kolossaal zijn de obelisken, hooge, slanke, vierzijdige zuilen
+van boven spits toeloopende, meest uit een stuk graniet gehouwen.
+Kolossaal zijn de sphinxen, steenen beelden, het lichaam van een' leeuw
+met het hoofd eener vrouw voorstellende.
+
+Op al die bouwwerken bemerken wij eene menigte zonderlinge figuren. Dat
+is het schrift der Aegyptenaren; het bestaat niet uit letters maar uit
+teekens. 't Is ons onmogelijk dit hiëroglypenschrift (zoo heet het) te
+ontcijferen. Knappe menschen is het echter na zeer veel inspanning
+gelukt, en nu zij ons daardoor veel merkwaardigs over de zeden en
+gewoonten, over den godsdienst en de geschiedenis der Aegyptenaars
+kunnen mededeelen, willen wij onze denkbeeldige reis staken en liever
+van hen vernemen, wat zij al door dat schrift en door de verhalen der
+Grieksche schrijvers zijn gewaar geworden.
+
+De oude Aegyptenaren waren een ernstig, godsdienstig volk, slaafs
+onderdanig aan hun' koning of Pharao (zoon der zon), dien zij bijna als
+een god vereerden. 't Volk was in kasten verdeeld, waaronder de
+#priesterkaste# de voornaamste was. Deze laatste bevatte niet alleen die
+lieden, welke den godsdienst regelden, maar ook de geneesheeren, de
+sterrenwichelaars, de bouwmeesters, kortom, alles wat maar geleerd mocht
+heeten. Naast deze was de aanzienlijkste kaste die der #krijgslieden#. Uit
+deze werd de koning gekozen, maar bij de aanvaarding zijner regeering
+moest hij ook in de priesterkaste worden opgenomen. Overigens had men
+nog de kaste der #landbouwers#, die der #kooplieden#, der #schippers# en
+der #herders#; de laagste en meest verachte was die der #zwijnenhoeders#.
+Dit kastenstelsel belemmerde alle vrije ontwikkeling, daar de zoon in de
+kaste zijns vaders moest blijven.
+
+De godsdienst speelde bij de oude Aegyptenaren eene groote rol. Daaraan
+was al hun denken en werken gewijd. De Aegyptenaren hadden een'
+natuurgodsdienst. Zij vereerden de weldoende krachten der natuur, het
+vuur, het licht, het water, de zon, den hemel enz. Deze alle stelden zij
+in den vorm van personen of dieren voor, welke in verschillende streken
+des lands ook verschillende namen droegen. Vele dieren werden door de
+Aegyptenaren als heilig beschouwd. Daartoe behoorde in de eerste plaats
+de stier #Apis#, die geheel zwart moest zijn, behalve eene witte plek van
+bepaalden vorm op den rug. Zulk een beest genoot eene buitengewone
+vereering: algemeene rouw gedurende 70 dagen, wanneer hij stierf;
+algemeene vreugdefeesten, wanneer men zoo gelukkig was weder zulk een
+zeldzaam exemplaar machtig te worden. Ook de ibis, de hond, de kat, ja
+zelfs de hoogst gevaarlijke krokodil werden voor heilig gehouden en als
+godheden vereerd. Wee dengene, die het waagde, een dezer dieren te
+dooden of te beleedigen. Bijzonder veel zorg wijdden de Aegyptenaars aan
+hunne dooden. Zij begroeven ze niet, zooals wij onze lijken doen, maar
+balsemden ze, en dat zóó kunstig, dat ze honderden, ja duizenden jaren
+bewaard konden blijven, voor ze tot verrotting overgingen. Zoo heeft men
+in verschillende museums van oudheden nog goed bewaarde mummiën der
+Aegyptenaren. Waren de lijken gebalsemd, dan werden ze in steenen kisten
+gelegd en in de onderaardsche gangen der doodenstad bijgezet. Eens (zoo
+meenden de Aegyptenaren) zou de ziel, na in verschillende dieren gehuisd
+te hebben, zijn voormalig stoffelijk hulsel weder betrekken. Vandaar die
+buitengewone zorg. De koningen kregen als heel bijzondere wezens, ook
+bijzondere begraafplaatsen. Eene dikwijls 600 tot 700 voet hooge
+pyramide diende hun tot grafzerk. Toch was het niet iedereen gegund,
+eene plechtige begrafenis te erlangen. Wanneer iemand stierf, kwamen de
+doodenrechters te zamen en hielden gericht over den doode. Was er nu
+meer goeds dan kwaads van den gestorvene te zeggen, dan werd hem eene
+eervolle begrafenis toegekend, zoo niet, dan werd die geweigerd. En
+hiervan was niemand uitgesloten--zelfs de koning niet.
+
+Langen tijd was dit merkwaardig land bijna ontoegankelijk voor
+vreemdelingen, totdat een zeker koning, #Psammetichus#, zijn rijk voor de
+Grieken openzette.
+
+We willen ons niet verdiepen in de dikwijls vrij wat fabelachtige en
+onzekere geschiedenis van Aegypte. Alleen stippen we aan, dat het rijk,
+na een zeer langdurig bestaan, waarin het dan eens tot groote macht
+kwam, dan weer de prooi van roofzuchtige horden werd, eerst een deel
+werd van het Perzische rijk, daarna veroverd werd door Alexander den
+Grooten en eindelijk in de macht kwam van de Romeinen.
+
+
+
+
+2. EEN BEZOEK TE BABYLON.
+
+
+In oude tijden lag aan de oevers van den Euphraat eene zeer
+merkwaardige, groote stad, Babylon genaamd. Deze stad is reeds lang van
+de aarde verdwenen, maar toch is er ons door oude schrijvers en geleerde
+mannen, die de opschriften van de bouwvallen met veel moeite hebben
+ontcijferd, zooveel verhaald, dat wij ons wel eenigszins kunnen
+voorstellen, hoe zij er vroeger moet uitgezien hebben, en hoe de
+bewoners leefden en werkten. Daarom willen we maar weer de stoute
+schoenen aantrekken, met onze gedachten een paar duizend jaar teruggaan
+en ons in Babylon verplaatsen.
+
+We treffen in de omstreken dezer stad eenen vruchtbaren bodem aan; de
+rivier de Euphraat is hier even als de Nijl in Aegypte, de groote
+zegenaanbrenger. We staan dan ook verbaasd over de weelderige gewassen,
+de heerlijke granen, de prachtige palmbosschen. En dat de bewoners die
+vruchtbaarheid tot hun voordeel weten aan te wenden, bewijzen de met
+zorg bewerkte akkers, de zware dijken, de afwateringskanalen en sluizen.
+
+Blijkt uit dit alles, dat de inwoners met vlijt den landbouw beoefenen;
+wij merken tevens, dat de handel hier tot een hoogen trap van bloei
+gestegen is.
+
+Eene menigte groote en kleine rijkgeladene schepen zien we toch koers
+zetten naar de wereldstad, terwijl weder andere de voortbrengselen van
+de Babylonische nijverheid naar andere oorden vervoeren. Karavanen, die
+de schatten van 't verre Indië met zich voeren, trekken voortdurend de
+wereldstad binnen. Maar 't wordt tijd, dat we de stad zelve eens nader
+bekijken. Al dadelijk valt ons haar ontzaggelijke omvang in het oog, een
+omvang, welke die onzer grootste steden verre overtreft.
+
+De stad vormt een regelmatig vierkant, waarvan iedere zijde bijna 4 uren
+lang is.
+
+Midden er door heen stroomt de Euphraat, waarover eene prachtige brug
+gebouwd is. Om de stad bevindt zich een muur van 140 meters hoogte en
+van zulk eene verbazende breedte, dat daarop twee vierspannen nevens
+elkander kunnen rijden. Tweehonderd en vijftig torens moeten dienen om
+dien muur te verdedigen, terwijl honderd poorten met metalen deuren van
+vijftig el hoogte toegang tot de stad verleenen.
+
+'t Is echter eene geheel andere stad, dan onze hedendaagsche steden.
+Voor en na worden de vrij regelmatige straten afgewisseld met weilanden,
+waar kudden grazen, met bouwlanden, waar koren groeit, zoodat men zich
+nu eens in de stad, dan weder op het veld verbeeldt te zijn.
+
+Babylon wordt de stad der paleizen genoemd en te recht. De huizen zijn
+meest drie of vier verdiepingen hoog en ontzaggelijk ruim en
+uitgestrekt. Ze zijn meest opgetrokken van tichelsteenen, terwijl het
+verbindende cement uit asphalt bestaat. Bovendien zijn de muren met eene
+gipslaag bedekt, waarop eene menigte beelden en spijkerschrift zijn
+aangebracht.
+
+Twee gebouwen vallen ons echter bijzonder in het oog: de reusachtige
+koninklijke burcht en de tempel van Bel met zijnen kolossalen toren.
+
+Twee geweldige muren (de buitenste is meer dan twee uren in omtrek)
+omringen de trotsche burcht, waaraan niets gespaard is, wat rijkdom en
+kunst kunnen aanbrengen.
+
+Tusschen de muren en het eigenlijke paleis heeft men prachtige tuinen
+aangelegd, die terrasvormig oploopen en daarom hangende tuinen genoemd
+worden.
+
+Nog meer indruk maakt echter op ons de tempel van Bel (de god des
+lichts). Hij bestaat voornamelijk uit eenen zeszijdigen toren van 8
+verdiepingen. Zijne hoogte bedraagt 200 el, terwijl ieder der zes zijden
+ook 200 el lang is. Dat is nog een andere toren, dan die te Straatsburg
+of te Utrecht, niet waar?
+
+Maar niet alleen de hoogte des torens en zijne reusachtige afmetingen,
+ook de overvloed van gouden sieraden en beeldhouwwerken verwekt onze
+bewondering.
+
+In wijde kringen slingert zich eene verbazende trap gelijk eene
+monsterslang naar de spits van den toren.
+
+Hier en daar vindt men rustbanken, waardoor men in staat is, de
+reuzenstad in al hare uitgestrektheid te overzien.
+
+Op de bovenste verdieping bevindt zich een groot bed, benevens eene
+gouden tafel. Op dat bed, zou volgens de priesters, eenmaal de god Bel
+komen slapen.
+
+Er is hier dus wel wat bijzonders en moois te zien.
+
+Gaan we echter eens het volk na in zijn doen en handelen, dan worden we
+niet zoo aangenaam aangedaan.
+
+Slaafsche onderworpenheid van het volk ten opzichte van zijn' vorst, die
+als een god wordt vereerd. Groote zedeloosheid in alle standen; een
+godsdienst, die bestaat in de walgelijkste en wreedste plechtigheden;
+bijgeloovigheid in de hoogste mate. Ziedaar wat wij overal aantreffen.
+
+Niet waar, we achten ons gelukkig in ons lieve vaderland en wenschen in
+geen Babylon te wonen, al is het er nog zoo mooi.
+
+
+
+
+3. EEN GROOT MAN EN EEN ONHANDELBAAR VOLK.
+
+
+In een klein land, aan de Middellandsche zee gelegen, door de rivier de
+Jordaan doorstroomd, woonde een volk, dat zich noch door kunstzin
+onderscheidde, zooals de Babyloniërs, noch groote werken uitvoerde,
+zooals de Aegyptenaren, noch door veroveringen zich een naam maakte in
+de wereld. Toch was dat volk merkwaardig, omdat het een zuiverder
+godsbegrip had dan de andere Oostersche volken. Hadden dezen dikwijls
+eene groote menigte afgoden, aan wie zij allerlei menschelijke deugden
+en ondeugden toeschreven: bij de Israëlieten (want dit volk hebben wij
+op 't oog) bleef het denkbeeld van een eenig, heilig God (Jehova)
+althans bij het beste deel der natie bewaard.
+
+Van geen volk zijn ons meer berichten geworden dan van dit; het O. T.
+kan men voor een groot gedeelte eene geschiedenis van het Israëlitische
+volk noemen. De Israëlieten noemen als hun' stamvader Abraham, een
+herdersvorst uit het land der Chaldaeën, die van daar vertrok en zich in
+het tegenwoordige Palestina nederzette. Zijn kleinzoon Jakob (Israël)
+trok met zijne talrijke familie, door een' hongersnood gedrongen, naar
+Aegypte, waar zijn zoon Jozef door hoogst merkwaardige en zonderlinge
+lotgevallen tot onderkoning was verheven.
+
+De gastvrijheid, die Jakob's familie eerst mocht ondervinden, veranderde
+weldra in eene drukkende slavernij, waaruit zij eindelijk verlost werd
+door een' man, die in aanleg en ontwikkeling verre boven zijn volk
+stond, en door zijne wetten den allergrootsten invloed, ook in het
+vervolg, op de Israëlieten heeft uitgeoefend.
+
+Volgens den Bijbel werd #Mozes#, in zijne jeugd op wonderbare wijze gered,
+aan het hof van den Aegyptischen koning opgevoed en in alle wijsheid der
+Aegyptenaren onderwezen. In weerwil van zijne opvoeding en leefwijze
+onder de verdrukkers zijner stamgenooten, bleef hij toch met eene vurige
+liefde voor dezen bezield. Het mocht hem eindelijk gelukken, zijn volk
+te voeren uit het land der dienstbaarheid, hoewel niet dan na den
+hardnekkigen tegenstand van den Aegyptischen koning.
+
+Het lievelingsdenkbeeld der Israëlieten, n.l. de in bezitneming van het
+Beloofde Land, het land, weleer door de aartsvaders bewoond, bleek
+echter niet zoo gemakkelijk verwezenlijkt te kunnen worden.
+
+De Israëlieten waren door de voortdurende verdrukking een slaafsch,
+wispelturig en onhandelbaar volk geworden. Bij den minsten tegenspoed
+morde het, werd oproerig en verlangde naar de vleeschpotten der
+Aegyptenaren. Ook in den dienst van den eenigen waarachtigen God bleken
+zij niet standvastig te zijn; zij hadden maar al te veel geneigdheid om
+de afgoden te dienen, die zij in Aegypte hadden leeren kennen. Alleen
+een man als Mozes was in staat zulk een volk in toom te houden en te
+leiden naar zijn' wil. Toch zag Mozes zeer wel in, dat een volk, zoo
+weinig aan krijgstucht en volharding gewoon en met zulk eenen slaafschen
+geest bezield, niet in staat was een land te veroveren, dat door
+krijgshaftige stammen werd bewoond.
+
+Een nieuw geslacht, aan vermoeienissen en ontberingen gewoon, aan
+krijgstucht gewend en bezield met een vrijeren geest, moest in de
+woestijn opgroeien, eer Palaestina aan de krijgshaftige Kanaänieten kon
+worden ontrukt. Eerst na eene veertigjarige omzwerving kon Jozua, Mozes
+opvolger, het groote plan volvoeren. De edele Mozes zelf mocht het doel
+van zijn werken niet beleven. In 't gezicht van het Beloofde Land stierf
+hij. Vooraf echter had hij iets gedaan, waardoor hij ook in 't vervolg
+den allergrootsten invloed op zijn volk kon uitoefenen.
+
+Hij vervaardigde n.l. eene menigte wijze wetten, waarbij de
+staatsregeling en de godsdienst geregeld werden. Bovendien bevatten zij
+vele nuttige voorschriften, betreffende de gezondheid, de bebouwing van
+den grond, de verdeeling van het veroverde land enz.
+
+De wet van Mozes gaf aan den priesterstand, of liever aan de
+priesterkaste, het bestuur des lands in handen.
+
+Aan 't hoofd van den staat stond de hoogepriester, een telg uit het
+geslacht van Mozes broeder Aäron; de priesters, allen uit den stam van
+Levi, bekleedden verder even als in Aegypte de aanzienlijkste ambten.
+
+De geschiedenis der Israëlieten na hunnen intocht en de verovering van
+het Beloofde Land (Kanaän) is eene aanschakeling van oorlogen met hunne
+krijgshaftige naburen (Philistijnen, Moabieten, Ammonieten), waarbij zij
+dikwijls in dappere mannen, #Richteren# genaamd, moedige en ondernemende
+aanvoerders hadden, die hen ook in vredestijd wel een tijd lang
+regeerden (Gideon, Jeptha, Simson, Samuel).
+
+Uit ijdelheid verwisselde het wispelturige volk dezen vrijzinnigen
+regeeringsvorm niet het koningschap.
+
+Onder zijne koningen #David# en #Salomo# beleefde het een korten,
+glansrijken tijd. Onder #Rehabeam#, Salomo's zoon, werd Israël verdeeld in
+twee rijken: dat van #Juda# met #Jeruzalem# en dat van #Israël# met
+#Sichem# (later #Samaria#) tot hoofdstad (986). Beide beoorloogden elkander
+dikwijls en hadden bovendien veel van de aanvallen der uit Midden-Azië
+komende veroveraars te lijden.
+
+Het eerst bezweek het rijk Israël, welks bewoners door zedeloosheid zeer
+waren verzwakt. De laatste koning, #Hosea#, werd in 721 v. C. door
+#Salmanasser#, koning van Assyrië, overwonnen. Het rijk Juda bleef langer
+bestaan, maar verloor toch ook in 586 v. C. zijne onafhankelijkheid; de
+laatste koning #Zedekia# werd door Nebucadnezar overwonnen.
+
+Wel verrees later door de gunst van den Perzischen koning Cyrus een
+nieuw Joodsch rijk, maar om weldra het lot te deelen van het Perzische
+rijk, n.l. een deel te worden van het Grieksche rijk, door Alexander den
+Grooten gesticht. Nog een enkele maal wisten de Joden onder de dappere
+Maccabaeën hunne vrijheid te bevechten (167). 't Was slechts een korte
+flikkering van macht. De alles overwinnende Romeinen maakten eenige
+jaren voor Christus ook van Palaestina een wingewest, en toen de natie
+zich tegen het Romeinsche juk poogde te verzetten, veroverden de
+Romeinen de hoofdstad Jeruzalem en de Joden hielden op als natie te
+bestaan (Titus, 70 j. n. C.)
+
+
+
+
+4. EEN HANDELSVOLK.
+
+
+Wanneer onze zeelieden tegenwoordig vreemde landen gaan bezoeken, zijn
+zij voorzien van goede kaarten, kompassen en zeevaartkundige werktuigen,
+en waar zij komen, vinden zij een gul onthaal. In ouden tijd was dit
+echter geheel anders.
+
+Kaarten, kompassen en dergelijke zaken waren onbekend; de landen, die
+men bezocht, waren door ruwe, vijandelijk gezinde menschen bewoond.
+
+Wij moeten dus wel bewondering gevoelen voor een volk, dat alleen met de
+zon des daags en de poolster des nachts tot gids, niet alleen alle
+landen aan de Middellandsche zee durfde bezoeken, maar zich door de
+zuilen van Hercules (Straat van Gibraltar) een' weg baande naar de
+tineilanden (Scilly-eilanden) bij Engeland, ja, dat zelfs volgens de
+overlevering, niet schroomde, de Baltische zee te bezoeken en geheel
+Afrika om te zeilen.
+
+Dat onversaagde volk was het Phoenicische. Het woonde in een smal,
+vochtig en ongezond, maar vruchtbaar kustland, tusschen den Libanon en
+de Middellandsche zee gelegen, dat door de Grieken Phoenicië
+(Palmenland) genoemd werd. De ligging van hun land aan eene zee, die
+toen het meest bevaren werd en aan den Libanon, wiens cederbosschen
+heerlijke en overvloedige bouwstoffen voor de schepen leverden, bracht
+de Phoeniciërs er als van zelve toe hun geluk op zee te beproeven.
+
+Wat zij er zochten n.l. schatten, hebben zij verkregen; want oude
+schrijvers roemen als om strijd de pracht en weelde, die in de
+Phoenicische steden #Tyrus# en #Sidon# heerschten. 't Was trouwens ook geen
+wonder. De Phoeniciërs hadden toen den alleenhandel, dien zij door het
+verspreiden van allerlei schrikverwekkende fabelen als van nevelzeeën,
+zeemonsters, vliegende slangen, reuzenvogels en dergelijke wisten te
+behouden. Zij dreven als echte kooplieden handel in alles: koren,
+zilver, barnsteen, tin en niet het minst in slaven, die zij soms op zeer
+vreemde manier wisten machtig te worden; want de Phoeniciërs oefenden
+bij het zeer eerbaar beroep van handelaar, het alles behalve eervolle
+van zeeroover uit.
+
+Havenplaatsen zijn voor een handeldrijvend volk eene behoefte. Daarom
+legden zij op verschillende plaatsen aan de Middellandsche zee koloniën
+aan. Zoo ontstonden op Cyprus, op Sicilië, op Sardinië, in Spanje
+(Gades=Cadix) en op de kust van Afrika (Carthago) Phoenicische
+volkplantingen, die weldra tot hoogen bloei kwamen.
+
+De rustelooze handelsgeest der Phoeniciërs zocht intusschen ook elders
+handelswegen te openen en een levendige karavanenhandel met Aegypte,
+Babylon en Indië was alras een gevolg van hun streven.
+
+Zulk een ondernemend en naar winstbejag strevend volk moest ook wel op
+het gebied der nijverheid vorderingen maken. Vele uitvindingen worden
+dan ook aan hen toegeschreven, misschien echter niet alle met recht. Zoo
+zegt men, dat de Phoeniciërs het glas hebben uitgevonden. Eenige
+zeelieden wilden n.l. op de zandige Syrische kust een vuur ontsteken, en
+namen, daar niets anders dadelijk voor de hand lag, een paar stukken
+salpeter, om hun' ketel er op te zetten. Door de hitte smolt de salpeter
+en het zand en verbond zich tot eene doorzichtige stof, het glas. Ook de
+ontdekking van de purperverf wordt aan hen toegeschreven. Even als bij
+de meeste uitvindingen was een toeval hiervan de oorzaak.
+
+Een herdershond komt bij zijn' heer met een rooden muil. De herder
+meent, dat zijn hond bloedt, neemt eene vlok wol en veegt hem den muil
+af, maar ziet tot zijne groote verwondering, dat de roode kleur niet van
+bloed, maar van iets anders komt, en dat de wol met eene fraaie, roode
+stof doortrokken is. Hij merkt naderhand op, dat de hond de zich aan het
+strand bevindende slakken doorbijt en vandaar den rooden muil verkrijgt,
+en nu is de grondstof gevonden, waaruit de vindingrijke geest der
+Phoeniciërs weldra de prachtigste kleurschakeeringen weet te voorschijn
+te brengen.
+
+Wij kunnen dus niet nalaten, bewondering te koesteren voor zulk een
+ondernemend en vindingrijk volk.
+
+Zien we het echter in zijn maatschappelijk- en burgerlijk leven, dan
+bevalt het ons evenmin als de Babyloniërs.
+
+Wij vinden dan een volk, dat geene moeite ontziet, om schatten te
+verzamelen, maar slechts met het doel om ze naderhand in de
+schandelijkste ongebondenheid te verkwisten.
+
+We treffen verder bij hen een' godsdienst aan, die in zedeloosheid en
+wreedheid alle godsdiensten der Oostersche volken verre overtreft.
+
+Menschenoffers waren bij den Baäl- en Molochdienst zeer gebruikelijk.
+
+Van een Phoeniciesch rijk kan eigenlijk geen sprake zijn. 't Schijnt,
+dat iedere groote stad haar eigen koning en haar eigen bestuur had, maar
+tevens, dat de eene stad soms voor eene tijdlang de oppermacht over de
+andere uitoefende.
+
+Tyrus en Sidon waren altijd de meest aanzienlijke steden.
+
+
+
+
+5. CROESUS EN CYRUS.
+
+
+In 't jaar 549 v. Chr. biedt Sardes, de hoofdstad van 't Lydische rijk,
+ons het treurige tooneel aan van strijd en verwoesting. Vóór de muren
+der stad is een slag geleverd, waarin de Lydiërs het onderspit hebben
+gedolven, en nu dringen de overwinnende Perzen over de lijken hunner
+vijanden in de veege stad, alles vernielende, wat hun in den weg komt en
+roovende, wat van hunne gading schijnt. Tusschen die bewijzen van moord
+en verwoesting zien wij een' brandstapel opgericht en een' man daarop
+vastgebonden, wiens voorkomen, ook in dezen rampzaligen toestand, zijne
+vorstelijke afkomst verraadt. 't Is de ongelukkige #Croesus#, weleer de
+rijkste van alle vorsten van Azië, de beheerscher van het machtige
+Lydië, die nu op bevel van #Cyrus#, den koning der Perzen, ter eere der
+goden zal geofferd worden. De houtmijt wordt aangestoken, en reeds
+stijgen de vlammen omhoog. Daar hoort men den ongelukkige tot driemaal
+roepen: "O Solon! Solon! Solon!" Cyrus, verwonderd over dezen uitroep,
+vraagt naar de beteekenis dezer woorden, en, nadat hij den gevangene
+heeft laten afklimmen, verhaalt Croesus het volgende: "Voor eenige jaren
+kreeg ik aan mijn hof een bezoek van den wijsten man uit geheel
+Griekenland, die de geheele wereld doorreisde, om nog meer kennis op te
+doen. 'k Liet hem al mijne paleizen, al mijne schatten zien. Ze lieten
+hem onverschillig. 'k Vroeg hem nu, welke man de gelukkigste was, dien
+hij op zijne vele reizen gezien had. Hij noemde mij een' burger Tellus
+uit Athene, die, na een gelukkig leven geleid te hebben, hoog bejaard in
+een zegevierenden slag den heldendood voor 't vaderland gevonden had.
+Toen ik hem daarop vroeg, wien hij nadien Tellus als den gelukkigste
+beschouwde, noemde hij twee Grieksche jongelingen, die bij gelegenheid
+van een groot feest hunne oude moeder in eenen wagen naar den tempel
+trokken, door 't volk luide werden toegejuicht wegens hunne kinderlijke
+liefde en vervolgens door vermoeidheid overmand, in slaap vielen, om
+nooit weer te ontwaken."
+
+Toen ik, misnoegd, dat hij mijn geluk zoo gering schatte, hem vroeg of
+hij mij dan niet gelukkig achtte, sprak hij deze merkwaardige woorden:
+"O Croesus, niemand is vóór zijnen dood gelukkig te noemen. Als ik
+bedenk, dat het leven wel eens zeventig jaren duurt, dan denk ik tevens,
+hoeveel er in dien tijd veranderen kan. Deze woorden mishaagden mij
+toen. Hoe ondervind ik nu echter, hoezeer de wijze man recht had." Dit
+verhaal maakte op den veroveraar eenen diepen indruk. Tot nog toe had de
+gelukszon hem steeds beschenen. Bij zijne geboorte reeds door zijn'
+grootvader Astyages, koning van Medië, ter dood gedoemd, had eene
+medelijdende herdersvrouw zijn leven weten te redden. Ook later was hij
+meermalen in levensgevaar, maar telkens was het door toevallige
+omstandigheden afgewend. Toen hij man geworden was, had hij zich aan 't
+hoofd der Perzen, zijne stamgenooten, gesteld, en aan 't Medische rijk
+en aan de regeering van den verwijfden Astyages een einde gemaakt.
+Vervolgens had hij den rijksten staat van Azië vernietigd, en de
+machtigste monarch van Klein-Azië stond als gevangene voor hem.
+
+Maar zou dat geluk hem altijd blijven toelachen? Hoe licht kon de
+grillige fortuin ook hem den rug toekeeren en van overwinnaar
+overwonneling maken! Cyrus schonk dadelijk den gevangen vorst het leven
+niet alleen, maar liet hem aan zijne tafel eten en hield hem als een
+wijzen raadsman hoog in eere.
+
+Hij liet het bij deze veroveringen niet blijven. Nadat hij de Aziatische
+Grieken onderworpen had, trok hij op Babylon aan. Met geweld was echter
+tegen deze reuzenstad weinig uit te voeren. Daarom trachtte hij haar
+door list te nemen. Hij leidde het water van den Euphraat door een
+dieper kanaal om de stad, waardoor de rivier ondieper werd, en de
+soldaten konden zoodoende in de stad dringen. Juist terwijl koning
+Belsasar een overdadig feest vierde ter eere van den god Bel werd de
+wereldstad door de zegevierende Perzen ingenomen. (Daniël). Zijne
+veroveringszucht bracht hem echter ten val. In de nabijheid van de
+Kaspische zee woonde een arm, maar krachtig en vrijheidlievend bergvolk,
+de Massageten. Ook dit volk moest onderworpen worden. Nu verliet hem
+echter de fortuin. Cyrus werd in eene hinderlaag gelokt, 't leger werd
+geslagen, hij zelf sneuvelde. Tomiris, de koningin der Massageten, liet
+zijn hoofd afhouwen en in een vat met bloed dompelen, zeggende: "Drink u
+nu zat, barbaar." Een ander verhaal evenwel laat Cyrus in hoogen
+ouderdom eenen natuurlijken dood sterven.
+
+Welke van deze verhalen het echte is, is moeilijk uit te maken.
+
+
+
+
+6. BELEGERING EN VEROVERING VAN TROJE.
+
+(Van ± 1194 tot 1184 v. C.)
+
+
+#Paris#, de zoon van Priamus, koning van Troje (eene stad in Klein-Azië,
+niet verre van de str. der Dardanellen, toen Hellespont geheeten), had
+#Helena#, de vrouw van den Spartaanschen koning #Menelaüs#, geroofd en was
+met haar naar zijne geboortestad gevlucht.
+
+De verbitterde Menelaüs riep nu de voornaamste Grieksche vorsten en
+helden op, tot een' krijgstocht tegen het rijke Troje.
+
+De meeste vorsten van Griekenland gaven aan deze oproeping gehoor en
+weldra togen 100,000 strijders, op 1200 schepen, naar de vijandelijke
+stad.
+
+De aanvoerder van den tocht was #Agamemnon#, de broeder van Menelaüs.
+Verder worden als hoofdpersonen genoemd de sluwe #Ulyssus#, de bedaarde en
+ervaren Nestor, de dappere en sterke Achilles en vele anderen.
+
+Troje was echter eene sterke stad, en, konden de Grieken roemen op eene
+menigte dappere mannen, de Trojanen mochten bogen op #Hector# en #Aeneas#,
+die voor de dapperste Grieken niet behoefden onder te doen. De
+belegering had reeds negen jaren geduurd en nog stonden de muren van
+Troje even vast als altijd.
+
+Veel bloed was reeds vergoten; de edele Hector en de dappere Achilles
+waren den heldendood gestorven; men begon aan 't welslagen der
+onderneming te wanhopen, ja, men sprak er zelfs van om scheep te gaan en
+het vaderland weder op te zoeken.
+
+Toen verzon de sluwe Ulysses de volgende list:
+
+"Weet gij wat, vrienden," riep hij vroolijk uit, "laat ons een groot
+houten paard timmeren en in zijn binnenste de dapperste Grieken
+verbergen. De anderen moeten intusschen met de schepen terugtrekken,
+maar vooraf al hetgeen zij achterlaten, verbranden, opdat de Trojanen,
+wanneer zij dit van hunne muren zien, in den waan komen, dat wij het
+beleg opbreken. Een moedig man moet zich in de nabijheid van het paard
+verbergen en de vijanden wijs maken, dat hij uit het leger der Grieken
+is gevlucht, omdat hij door hen slecht behandeld is.
+
+"Vervolgens moet hij bewerken, dat de Trojanen het paard binnen de muren
+der stad brengen. Wanneer onze vijanden zich dan zorgeloos aan den slaap
+overgeven, geeft hij ons een teeken. Wij kruipen uit het paard, laten de
+anderen, die inmiddels met de schepen zijn teruggekeerd, binnen en
+verwoesten de stad."
+
+Toen Ulyssus uitgesproken had, prezen allen zijn vindingrijk verstand,
+maar de zoon van Achilles stond driftig op en zeide: "Dappere mannen
+zijn gewoon hunne vijanden in 't open veld te bestrijden, daar moeten
+wij onze meerderheid boven de Trojanen toonen." Ulyssus bewonderde den
+dapperen jongeling en antwoordde: "Gij ziet wel, wakkere man! daar zelfs
+uw vader, die een halfgod in moed en sterkte was, deze sterke stad niet
+konde veroveren, dat dapperheid in de wereld niet alles kan uitrichten."
+
+De voorslag werd nu aangenomen: een ontzaggelijk groot paard werd
+getimmerd, de dapperste helden begaven zich door eene zijdeur in den
+buik van het monster en de overigen trokken zich terug. Vol vreugde
+kwamen weldra de Trojanen aansnellen en zagen met verbazing het gevaarte
+aan. Zij beraadslaagden nu, of zij het verbranden dan wel in de zee
+werpen zouden.
+
+Dat degenen, die in den buik van het paard zaten, bij deze beraadslaging
+niet zeer pleizierig te moede waren, laat zich denken.
+
+Een Trojaansch priester sprak waarschuwende: "Meent gij, dat eene gave
+der Grieken geen bedrog verbergt? Vertrouwt het ding niet!"
+
+Met die woorden stiet hij er met eene ijzeren lans in, en uit de diepte
+dreunde het als uit een kelderhol.
+
+Ondertusschen kwam de Griek aanloopen, die zich in de nabijheid van het
+paard verborgen had. Hij speelde zoo meesterlijk zijne valsche rol, dat
+allen hem geloofden. Hij sprak aldus: "Tot hiertoe was alle hoop der
+Grieken op de hulp der godin Pallas gebouwd. Sedert echter uit den
+tempel, dien zij bij u te Troje heeft, haar beeld is gestolen, is de
+godin vertoornd geworden, en het geluk heeft de wapenen der Grieken
+verlaten. Nu zijn zij weggegaan om het beeld wederom op te sporen.
+Vooraf echter bouwden zij nog dit houten paard, dat zij als zoenoffer
+voor de beleedigde godin achterlieten. Zij maakten het zoo groot, opdat
+gij, Trojanen! het niet binnen de poorten uwer stad kondet bergen,
+dewijl alsdan de bescherming van Pallas u ten deel zou vallen."
+
+Dit nu was juist voor de Trojanen een prikkel om het paard binnen de
+stad te halen. Zij braken een gedeelte van den muur af om den
+onheilbrengenden gast een' weg te banen.
+
+Zij maakten raderen onder de voeten van het paard en trokken het
+jubelend binnen, zonder acht te slaan op de waarschuwingen van
+Kassandra, de profetes.
+
+Vervolgens gaven zij zich tot in het holle van den nacht aan de
+uitgelatenste vreugde over bij maaltijd en drinkgelag. De bedrieger was
+intusschen ook in de stad geslopen en zwaaide vervolgens een brandende
+fakkel in de lucht, als een teeken voor de in de nabijheid toevende
+Grieken om weder te naderen. Toen klopte hij zacht aan den hollen buik
+van het paard en de opgesloten helden kwamen stilletjes te voorschijn.
+Met uitgetrokken zwaarden drongen zij in de huizen en eene vreeselijke
+slachting werd onder de slapende Trojanen aangericht.
+
+Brandende fakkels werden in de huizen geslingerd en weldra stond Troje
+op vele plaatsen in lichten brand.
+
+Te gelijkertijd stormden de andere Grieken de stad binnen en doodden
+alles, wat hen in handen kwam.
+
+Zij behaalden een onmetelijken buit en sleepten vrouwen en kinderen naar
+het strand. Menelaüs voerde zijne vrouw Helena weder mede. Priamus en
+zijne zonen werden gedood; de koningin en hare dochters, waaronder ook
+de edele Andromaché, de vrouw van Hector, werden als slavinnen onder de
+overwinnaars verdeeld.
+
+Troje werd met den grond gelijk gemaakt. Ziedaar een kort overzicht van
+de merkwaardige belegering, zooals die door #Homerus# in een beroemd
+dichtstuk: de #Ilias#, wordt verhaald.
+
+
+
+
+7. EEN FEEST TE OLYMPIA.
+
+
+Griekenland bestond weleer uit eene menigte onafhankelijke staatjes, die
+altijd naijverig op elkander waren en niet zelden bloedige oorlogen
+voerden.
+
+Toch zijn de Grieken het beschaafdste volk der oudheid en de
+leermeesters der geheele beschaafde wereld geworden. Hoe ze dit geworden
+zijn? We zullen het u zeggen. Vooreerst leefden de Grieken in een
+heerlijk land, dat een gunstigen invloed moest uitoefenen op zijne
+bewoners. In de tweede plaats hadden ze een voortreffelijken aanleg.
+Verder waren er banden, die hen, hoe ook soms verdeeld en in gewoonten
+en zeden van elkaar verschillend, vereenigden en deden gevoelen, dat ze
+ééne natie waren. Tot die banden behoorden hun #dichterlijke godsdienst#,
+de #verbonden#, die zij sloten ter bescherming van een gemeenschappelijk
+heiligdom (amphictioniën) en niet het minst de #volksfeesten#.
+
+De belangrijkste volksfeesten werden gevierd te _Olympia_, eene stad in
+het landschap Elis, in het westen van de Peloponnesus (Morea) gelegen.
+Bijna alle Grieksche staten namen hieraan deel. In plechtigen optocht
+trok het volk naar den tempel. Voorop gingen de versierde offerdieren,
+dan volgden de dienstdoende priesters, vervolgens de staatsbeambten,
+daarop de adel in schitterende kleeding, met groene olijftakken in de
+hand en eindelijk het volk.
+
+Nadat de plechtige offers aan de goden gebracht waren, begonnen de
+eigenlijke spelen.
+
+De Grieken meenden den goden geen grooter genoegen te kunnen geven, dan
+wanneer zij hunne kracht in den wedloop, in het worstelen, in het
+springen of in het vuistgevecht ten toon spreidden. Lichaamsoefeningen
+ter voorbereiding voor de wedspelen maakten dan ook een voornaam
+gedeelte van de opvoeding der jeugd uit. In de gymnasiën werd behalve
+van het lezen der werken van groote dichters, voornamelijk van Homerus,
+het meest werk gemaakt van loopen, worstelen, springen, slingeren enz.
+
+De overwinning te behalen bij de Olympische spelen was de hoogste eer,
+die iemand kon te beurt vallen en toch was de prijs, dien de overwinnaar
+behaalde, slechts een olijfkrans.
+
+Gedurende het feest werden alle vijandelijkheden gestaakt, opdat ieder
+in rust en vrede kon feestvieren. Niemand mocht er daarom gewapend
+verschijnen. Ten bewijze, hoe hoog de Grieken deze bijeenkomsten te
+Olympia in eere hielden, strekke, dat zelfs de jaartelling er naar
+geregeld werd. Men zeide b. v. dit of dat is gebeurd in het tweede of
+derde jaar van de zooveelste Olympiade. Eene Olympiade werd om de vier
+jaren gehouden, en men rekende dan van het jaar 776 v. C. af, omdat toen
+het eerst de namen der overwinnaars werden opgeschreven.
+
+Het feest begon gewoonlijk met den wedloop. Zij, die naar den prijs
+dongen, waren in afdeelingen van vier man gesplitst. Zulk een wedloop
+was op verre na niet gemakkelijk, want de baan was geen effene, vaste
+weg, maar een ruimte, waar de voet telkens wegzonk in dik, mul zand.
+
+'t Kwam dus wel op kracht en volharding aan. Daarna werd er geworsteld.
+De worstelaars hadden vooraf hunne huid met olie ingewreven, opdat de
+hand hunner tegenpartij van het gladde lichaam zou afglijden.
+
+Met voorovergebogen bovenlijf stonden zij tegenover elkander, gereed om
+elkander aan te grijpen; want het doel van den worstelaar was, zijne
+tegenpartij omhoog te heffen en hem dan op den grond te werpen.
+
+Een gevaarlijke strijd was het vuistgevecht. De onderarmen waren
+omwonden met lederen riemen, van metalen knoppen voorzien; daardoor
+kwamen de slagen veel krachtiger aan.
+
+Dat zulk een strijd dikwijls bloedig werd, ja, dat niet zelden een der
+kampvechters dood van het strijdperk werd weggedragen, laat zich
+gemakkelijk begrijpen. Vervolgens werden wedrennen gehouden op wagens
+met vier paarden bespannen. Dat was natuurlijk slechts een vermaak voor
+de rijken bestemd, daar de geringere burger niet in staat was, zulk een
+rijke equipage zich aan te schaffen. Ook deze wedstrijd was hoogst
+gevaarlijk, want dikwijls botsten de wagens in dolle vaart met geweld
+tegen elkander; de wagenmenners stortten dan uit het verbrijzelde
+vaartuig en werden door de hollende rossen langs de renbaan gesleurd. 't
+Ontbrak gewoonlijk niet aan middelen om de eerzucht bij de kampvechters
+op te wekken, want duizenden toeschouwers gaven voortdurend luide hunne
+goed- of afkeuring te kennen. Hoe groot de hitte ook mocht zijn: toch
+bleef de menigte op de kampplaats verzameld, en niet gemakkelijk zou
+iemand haar verlaten, voordat de spelen waren geëindigd.
+
+Na den afloop van de kampspelen traden de overwinnaars voor de
+kamprechters; deze zett'en hun de olijfkrans op het hoofd en onder het
+gejuich van de menigte, trokken zij naar het altaar van Zeus, om den god
+dankoffers te brengen.
+
+Met de schitterendste eerbewijzen werd de overwinnaar overal ontvangen;
+in zijne vaderstad aangekomen, haalde het volk hem feestelijk in, en
+dichters verwelkomden hem in liederen; bij openbare feesten mocht hij op
+de eereplaats zitten. In Sparta ontving hij het voorrecht om bij een'
+veldslag naast den koning te mogen strijden. In het kort, het voorrecht
+van Olympisch overwinnaar te zijn, werd een goddelijk geluk genoemd en
+de roem van zijn' naam weerklonk door geheel Griekenland.
+
+De Olympische spelen waren ook in een ander opzicht van veel belang.
+
+De uitstekendste kunstenaars trof men hier aan, om hunne kunstwerken
+onder het oog en ter beoordeeling van het Grieksche volk te brengen;
+dichters droegen hier hunne gedichten voor; kooplieden maakten van deze
+gelegenheid gebruik, om voordeelige zaken te doen.
+
+Olympia was dus alle vier jaren de vereenigingsplaats van al, wat
+Griekenland als schoon, edel en geleerd kon aanwijzen, en daarom hebben
+deze spelen veel bijgedragen om de Grieken tot een welontwikkeld en
+kunstlievend, in één woord, tot een beschaafd volk te maken.
+
+
+
+
+8. TWEE WETGEVERS (LYCURGUS EN SOLON).
+
+
+Onder de vele steden, die men vroeger in Griekenland had, waren Athene
+en Sparta de voornaamste. Hoewel Atheners en Spartanen tot één volk
+behoorden, bestond er toch tusschen hen een groot verschil in aard en
+levenswijze.
+
+De Spartaan achtte sterkte, gehardheid tegen alle vermoeienissen des
+levens en dapperheid in den oorlog als het hoogste goed; de Athener
+versmaadde dit alles wel niet, maar ruimde toch ook aan kunsten en
+wetenschappen eene belangrijke plaats in.
+
+Dit was een gevolg, behalve van hunnen oorspronkelijken aanleg, van
+hunne verschillende wetgeving en opvoeding.
+
+Ieder der genoemde steden mocht zich beroemen een' wetgever te bezitten,
+die het wel meende met zijn volk. Dat Sparta machtig werd en dikwijls de
+#hegemonie# (overwegende invloed van een enkelen staat) kon uitoefenen,
+had het te danken aan zijn' wetgever #Lycurgus#, die in de laatste helft
+der negende eeuw v. C. leefde. Deze was een koningszoon, die reeds de
+treffendste blijken had gegeven, dat eigenbelang en eerzucht hem vreemd
+waren; en het heil zijns vaderlands hem bovenal ter harte ging. Om aan
+de voortdurende twisten tusschen de twee koningen, die over Sparta
+regeerden, en het volk een einde te maken, stelde hij een' senaat aan,
+bestaande uit 28 aanzienlijke mannen boven de 60 jaren, die als 't ware
+de bemiddelaars waren tusschen de koningen en het volk.
+
+De ongelijkheid van vermogen was toen in Sparta verbazend. Ten einde
+daaraan een eind te maken, wist hij het stoute plan door te drijven, den
+grondeigendom zóó te verdeelen, dat ieder Spartaansch burger een gelijk
+grondbezit kreeg. Maar zou de ongelijkheid van bezit geheel verdwijnen,
+dan moesten ook de roerende goederen verdeeld worden. Daar Lycurgus wel
+begreep, dat de rijken niet gemakkelijk te bewegen zouden zijn, om hunne
+schatten in goud en zilver ter algemeene verdeeling op te brengen,
+schafte hij de gouden en zilveren munten af en voerde ijzeren geld in,
+'t welk zóó zwaar was, dat men, om eene waarde van 500 gulden te
+vervoeren, een tweespans-wagen moest gebruiken. Door dezen maatregel, en
+doordat hij strenge maatregelen tegen de weelde nam, maakte Lycurgus
+natuurlijk wel vele in zijn oog nuttelooze menschen als goudsmeden,
+bouwmeesters, zalvenbereiders enz. overbodig, maar hij verbande tevens
+ook allen handel en verkeer uit de stad, daar het Spartaansch geld
+nergens dan in Sparta geldig was.
+
+Dit was juist het doel van Lycurgus, want volgens zijne meening kweekten
+handel en omgang met vreemde volken allerlei ondeugden aan.
+
+Ten einde weelde en onmatigheid met kracht te kunnen tegengaan, voerde
+hij gemeenschappelijke maaltijden in. Niemand mocht in zijn eigen huis
+eten, maar men kwam op bepaalde uren op eene bepaalde plaats te zamen,
+waar eenvoudige maar krachtige spijzen werden voorgediend. De
+hoofdschotel was eene zwarte soep.
+
+Deze wel wat willekeurige wetten verwekten bij de aanzienlijken eene
+hevige verbittering tegen Lycurgus.
+
+Eens zelfs sloeg een hartstochtelijk jongeling, Alkandros, hem met een
+wapen het oog uit. Toen hij zijnen vijanden echter bedaard zijn bebloed
+en geschonden gelaat toonde, ontwaakte het berouw in hunne harten, omdat
+zij den waarlijk edelen man zoo slecht hadden behandeld, en werd hij met
+gejuich naar zijne woning teruggevoerd. Lycurgus liet zijne medeburgers
+zweren, dat zij zijne wetten tenminste zoolang zouden houden, tot hij
+van eene reis, die hij voornemens was te doen, zou zijn teruggekeerd.
+Hij keerde niet terug, maar bracht zich in den vreemde zelf om 't leven,
+opdat zijne medeburgers aan hunnen eed gebonden zouden blijven.
+
+De geheele opvoeding der Spartanen had alleen ten doel krachtige mannen,
+ferme soldaten te vormen. Alle pasgeborene kinderen werden onderzocht;
+waren zij zwak of ziekelijk, dan werden zij aan den hongerdood
+prijsgegeven. Waarom hen ook in 't leven te laten; zij konden immers
+nooit goede soldaten worden, zoo was de meening der hardvochtige
+Spartanen. Tot het zevende jaar bleven de kinderen in het ouderlijke
+huis; dan echter belastte de staat zich met hunne verdere vorming,
+echter volstrekt niet om hen te verwennen. Zij sliepen op riet, dat zij
+zichzelven moesten halen. Hunne kleeding was heel eenvoudig en winter en
+zomer gelijk, hunne maaltijden waren uiterst sober. Teneinde hen te
+leeren pijn en smart te kunnen verdragen, werden ze dikwijls openlijk
+gegeeseld; hij, die een smartkreet uitte, werd met minachting aangezien.
+
+Voorts oefenden zij zich in het dansen, loopen, worstelen en het
+hanteeren der wapenen. Stelen was hun geoorloofd, mits zij 't op listige
+wijze aanlegden; werden zij betrapt, dan kregen zij dubbel straf.
+Overigens werd hun bescheidenheid en eerbied voor bejaarde menschen
+ingeprent. Teneinde van hen geen praatjesmakers te maken, moesten zij
+zich oefenen, om zich zoo kort en bondig mogelijk uit te drukken
+(Lakoniek). Van de beoefening van kunsten en wetenschappen was geen
+sprake.
+
+Kon het wel anders, of de Spartanen moesten bij zulk eene opvoeding
+dappere soldaten worden?
+
+De Atheners hadden in #Solon# een' wetgever, die even edel en
+onbaatzuchtig, maar tevens veel beschaafder en menschlievender was. Hij
+leefde in de laatste helft der zesde eeuw voor Chr. Op zijne reizen had
+hij veel wijsheid opgedaan en werd daarom door zijne medeburgers hoog
+vereerd. Zelfs droegen zij hem de waarlijk niet gemakkelijke taak op,
+eene nieuwe staatsregeling voor Athene te ontwerpen.
+
+Deze onderscheidde zich al aanstonds van die van Lycurgus, doordat zij
+#democratisch#, terwijl gene #aristocratisch# was, m. a. w. bij de eerste
+berustte de macht bij 't volk, bij de tweede bij de aanzienlijken.
+Solons eerste streven was, de armen van hun' schuldenlast te bevrijden.
+
+Hij deed dit echter op eene veel billijkerwijze dan Lycurgus, zoodat hij
+alle standen bevredigde. Om het recht, de veiligheid en de goede zeden
+beter te kunnen handhaven, vernieuwde hij weder het aanzien van den
+#Areopagus#, een gerechtshof, dat des nachts zijne zittingen had en een
+streng toezicht hield over de zeden en handelingen der burgers.
+
+Mocht Lycurgus de beoefening van kunsten en wetenschappen belemmeren,
+Solon bevorderde haar met alle macht. Op zoogenoemde gymnasiën werden de
+knapen niet alleen bezig gehouden met lichaamsoefeningen, maar ook met
+lezen, schrijven, zingen, muziek, teekenen, rekenkunde en vooral met de
+kunst, om zich schoon en bevallig uit te drukken.
+
+Met zijn 18de jaar kreeg de jongeling schild en speer en moest aan 't
+altaar der goden zweren, zijne wapens nooit oneer aan te doen, maar
+desnoods met vreugde voor zijn vaderland te sterven.
+
+Met zijn 20ste jaar trad hij in alle rechten van Atheensch burger en
+mocht mede de volksvergadering bezoeken.
+
+Wie zich bijzonder verdienstelijk maakte voor zijn volk, werd op
+staatskosten onderhouden, of, wat nog grooter eer was, met een krans van
+olijftakken versierd.
+
+Kon het anders, of het Atheensche volk moest beschaafd en ontwikkeld
+worden bij zulk eene opvoeding?
+
+Solon genoot tot zijnen dood de achting zijner medeburgers en stierf in
+hoogen ouderdom.
+
+Hij werd onder de zeven wijzen van Griekenland opgenomen.
+
+
+
+
+9. MILTIADES.
+
+
+De opvolgers van Cyrus, den grondvester van het Perzische rijk, zett'en
+diens veroveringen voort. Tot de landen, die zij veroverd hadden,
+behoorde ook Klein-Azië. Aan de oostkust hadden de Grieken vele koloniën
+gesticht, die tot hoogen bloei geraakten. De Aziatische Grieken schenen
+echter weldra het Perzische juk moede te wezen, althans zij stonden
+tegen hunne onderdrukkers op. Daartoe hadden vooral de Atheners hen
+aangezet, en daarom moesten dezen ook de gevolgen daarvan ondervinden.
+
+#Darius Hystaspes#, de toenmalige beheerscher van 't Perzische Rijk, wist
+met weinig moeite de opgestane Grieken tot onderwerping te brengen en
+hield een vreeselijk strafgericht over de opstandelingen. Ook op de
+Europeesche Grieken, en voornamelijk op de Atheners, wilden de Perzen
+zich wreken.
+
+Te dien einde zeilde in 493 v. C., een geduchte vloot naar Griekenland,
+die echter bij 't voorgebergte #Athos# door een' storm geheel vernield
+werd. Toen zond Darius boden naar Griekenland, om van alle staten aarde
+en water te vragen ten teeken van onderwerping. Als eenig antwoord,
+wierpen de Atheners de boden in een' kuil, terwijl de Spartanen ze in
+een put gooiden; daar moesten zij zich zelven maar aarde en water halen.
+Woedend over deze bejegening zijnen gezanten aangedaan, rustte Darius
+opnieuw een geducht leger ter onderwerping van Griekenland uit. Zoo
+zeker meenden de Perzen van de overwinning te zijn, dat zij ketenen
+medebrachten voor de Grieken, die zij gevangen zouden nemen, en marmer,
+ter vereeuwiging der Perzische dapperheid.
+
+De Perzen landden eerst op 't eiland #Euboea#, thans Negropont genaamd,
+richtten aldaar groote verwoestingen aan, koelden hunne woede door de
+verdelging van de stad #Eretria# en staken daarna naar het vaste land
+over. In de groote vlakte bij #Marathon#, ten noorden van Athene, stelde
+het Perzische leger zich in slagorde.
+
+De Atheners hadden zich dadelijk tot de Spartanen om hulp gewend. Dezen
+echter schreef een heilig gebruik voor, niet ten strijde te trekken, eer
+de volle maan aan den hemel stond. Slechts uit de Grieksche stad Plataea
+kwamen 1000 strijders de Atheners te hulp, die zelven nauwelijks 9000
+man onder de wapens konden brengen, waaronder nog vele slaven waren. Het
+Perzische leger echter telde 100,000 man voetvolk en 10000 ruiters. Zulk
+een leger was wel in staat, zelfs den moedigste vrees in te boezemen.
+Het kleine Grieksche leger zoude ook zeker de vlucht genomen hebben, had
+niet de bezielde taal van een der 10 aanvoerders, #Miltiades#, het met
+nieuwen moed bezield en bij ieder der strijders de begeerte doen
+ontstaan, om voor vrijheid en vaderland bloed en leven op te offeren.
+
+Onweerstaanbaar is dan ook de aanval der Grieken op de Perzische
+scharen. Ontzetting en verbazing over zulk een heldenmoed en opoffering
+bevangt de Perzen, en, als door een panischen schrik aangegrepen,
+vluchten zij op hunne schepen. Duizenden vluchtelingen worden
+achterhaald en gedood; zelfs vallen vele schepen in de handen der
+Grieken. Den volgenden dag kwamen de Spartanen op 't slagveld. Na het in
+oogenschouw genomen te hebben, prezen zij hoogelijk de dapperheid der
+overwinnaars en keerden vervolgens weder huiswaarts.
+
+Miltiades deelde het lot van vele beroemde mannen. Eerst putte men zich
+uit in lof- en eerbewijzen; maar, toen hij later in de verovering van
+het eiland #Paros# niet slaagde, beschuldigden zijne benijders hem van
+verraad, waarop hij voor eene rechtbank werd gedaagd.
+
+Wel werd hij van de doodstraf vrijgesproken, maar toch veroordeeld tot
+het betalen van de kosten der onderneming, die op 50 talenten, ongeveer
+125,000 gl. werden geschat. Daar hij zulk eene ontzaggelijke som
+onmogelijk kon betalen, werd hij in de gevangenis gebracht, waarin hij
+weldra stierf als een slachtoffer van de ondankbaarheid zijner
+medeburgers.
+
+
+
+
+10. EEN ONGELIJKE STRIJD (LEONIDAS).
+
+
+Xerxes, de zoon van Darius, wilde het plan, dat zijn vader opgevat, maar
+niet volvoerd had, tot een goed einde brengen. Hij wilde dat zóó doen,
+dat er aan mislukking niet te denken viel. Een leger van meer dan 1-1/2
+millioen soldaten, samengesteld uit al de volken van zijn gebied, zou
+daartoe dienen.
+
+Dit reusachtig leger trok ongehinderd door Thracië en Thessalië, maar
+vond bij den nauwen bergpas, de #Thermopylae#, den eersten, onverwachten
+tegenstand. Hier had de Spartaansche koning #Leonidas# met 300 Spartanen
+en eene kleine schaar van bondgenooten, te zamen 8000 man tellende, post
+gevat, vast besloten tot den uitersten tegenstand. Xerxes zond eerst een
+Perzischen ruiter naar de bergengte, om de sterkte van het Grieksche
+leger op te nemen. Met verbazing zag deze, hoe de 300 Spartanen, die de
+voorhoede uitmaakten, zich als tot een feest tooiden, hun lang haar
+kamden en vlochten en zich met kampspelen den tijd kortten. Xerxes, in
+'t minst niet vermoedende, dat zulk eene kleine schaar zich tegen zijn
+ontzaggelijk leger zoude durven verzetten, wachtte eerst vier dagen
+lang, dat zij zich gewillig zouden onderwerpen. Vervolgens zond hij een'
+bode naar Leonidas met den eisch, de wapens af te geven. "Kom en haal
+ze," is 't Laconisch antwoord van den aanvoerder. Den strijd met zulke
+mannen vreezende, zoekt Xerxes den Spartaan door groote beloften tot
+zijne belangen over te halen.
+
+Maar 't hooghartige antwoord van Leonidas luidt: "De Spartanen zijn niet
+gewoon eer door verraad te koopen."
+
+Eindelijk begint de aanval. Maar ziet, de eene hoop der Perzen vóór, de
+andere na, wordt met groot verlies door de Spartanen teruggeworpen.
+
+De Grieken hadden dit voordeel, dat door de nauwte van den bergpas niet
+vele troepen tegelijk tegen hen aangevoerd konden worden. Zelfs de 10000
+onsterfelijken, de bloem des Perzischen legers, waren niet tegen de
+Grieksche dapperheid bestand. Twee dagen lang duurde deze ongelijke
+strijd. De Perzische soldaten moesten ten laatste met geweld naar den
+bergpas worden gedreven. Een aanval op dit zoo dapper verdedigde punt
+stond bij hen bijna met een zeker doodvonnis gelijk.
+
+Dat helaas! ook hier weer verraad in 't spel moest komen. Een zekere
+Griek, #Ephialtes#, wees den Perzen een smal voetpad over de bergen, en nu
+werden de Grieken ook in den rug aangevallen. Zoodra Leonidas dit
+verraad bemerkte, liet hij de bondgenooten vertrekken. Hij en zijne
+Spartanen wijdden zich tot den heldendood. Zij vonden dien dood, maar
+niet, dan nadat de lijken van honderden vijanden het slagveld bedekten.
+(480 j. v. C.)
+
+Een eenvoudig gedenkteeken wees later de plaats aan, waar de Grieksche
+dapperheid zich zoo voorbeeldig had getoond.
+
+Leonidas naam leefde voort in liederen en gedichten, als het toonbeeld
+van Spartaansche deugd.
+
+
+
+
+11. EEN WELGESLAAGDE LIST (THEMISTOCLES).
+
+
+Als een stortvloed verspreidden de Perzen zich na de vermeestering van
+den bergpas over #Hellas#, het noordelijkste gedeelte van Griekenland, en
+rukten naar Athene op.
+
+Dat Athene zich op den duur tegen de aanvallen van het ontzaggelijke
+leger niet zoude kunnen staande houden, was duidelijk, te meer, daar de
+bondgenooten zich op de Peloponnesus, het zuidelijkste deel van
+Griekenland, hadden terug getrokken.
+
+Toen wist een schrander Athener, #Themistocles#, zijne medeburgers te
+bewegen, hunne geliefde vaderstad te verlaten, huis en hof aan den
+vijand prijs te geven en zich op de schepen te redden. Zijne
+overredingskracht zoude hem misschien toch niet gebaat hebben, had niet
+het orakel te Delphi zijn plan krachtig ondersteund door de uitspraak
+van de priesteres (Pythia), dat men zich achter houten muren moest
+verdedigen. Themistocles verzuimde niet deze duistere uitspraak ten
+gunste van zijn doel uit te leggen. Met bloedende harten scheidden de
+Atheners van de plaatsen, waar zij 't eerste levenslicht zagen, waar zij
+als kinderen hadden gespeeld, waar tal van aangename en smartelijke
+herinneringen hen boeiden.
+
+Weldra konden zij uit de ten hemel stijgende vlammen het lot hunner
+geliefde vaderstad opmerken. Ondertusschen was de Perzische vloot in de
+nabijheid der Grieksche kust gekomen. Toen de Atheners dit gewaar
+werden, vatt'en velen (zeker niet de moedigsten) het plan op, met hunne
+schepen gedurende den nacht te ontvluchten. Themistocles vernam dit en
+was dadelijk er op bedacht, dit heilloos ontwerp te verijdelen. De
+Perzische vloot moest in de golf van #Salamis# gelokt worden, voor en
+aleer een enkel der Atheensche schepen kon ontvluchten. Daarom zond hij
+een vertrouwden slaaf met de volgende boodschap aan den Koning: "Groote
+Koning! ik ben in 't geheim uw vriend. De Atheners bevinden zich allen
+in de golf van Salamis. Zij willen echter dezen nacht ontvluchten. Haast
+u, dan kan geen hunner u ontkomen." Xerxes meende hier met een'
+Ephialtes te doen te hebben en haastte zich den gegeven raad te volgen.
+
+De Perzische vloot verschijnt weldra in de golf. Zullen die
+onbeduidende, kleine Grieksche schepen bestand zijn tegen de veel
+talrijker en grooter vaartuigen der Perzen?
+
+Hier moeten wij de scherpzinnigheid bewonderen van dezen Athener.
+Volkomen tehuis op 't tooneel van den strijd, wist hij dat de baai van
+Salamis eene menigte ondiepten had, den Perzen #niet#, maar den Atheners
+#zeer goed# bekend. De Perzen liepen in het net, hun door Themistocles
+gespannen; zij konden wegens de vele ondiepten hunne strijdkrachten niet
+genoeg ontwikkelen; vele schepen geraakten aan den grond, een nog
+grooter aantal werd door de Grieken genomen of verbrand. In 't kort: de
+zegepraal der Atheners was volkomen.
+
+Xerxes, die op een hoog rotspunt de geheele vernietiging der Atheners
+meende te kunnen waarnemen, zag niets minder dan den ondergang van zijne
+eigene, geduchte vloot. Door schrik en vrees geheel verbijsterd, liet
+hij zich in eene visschersboot over den Hellespont naar Azië brengen, de
+voortzetting van den oorlog aan zijne veldheeren overlatende.
+Themistocles was nu de gevierde man; zijn roem werd overal verkondigd,
+zijn naam werd overal genoemd, hij werd geprezen als de redder der
+vrijheid. 't Ging de toenmalige Grieken echter min of meer als de
+tegenwoordige Franschen. De man, die nu de held van den dag is, wordt
+misschien morgen verguisd.
+
+Themistocles ondervond dit, zooals velen nog na hem zouden ondervinden.
+
+'t Is waar, Themistocles maakte zich door zijne trotschheid, willekeur
+en hebzucht vele vijanden, maar eene beschuldiging, door zijne vijanden
+ingebracht, dat hij voor de vrijheid gevaarlijk was, miste allen
+redelijken grond.
+
+Desniettemin werd hij verbannen, maar was zelfs in zijne ballingschap
+niet veilig voor de vervolgingen der Spartanen, die hem haatten, omdat
+hij, tegen hun zin, bewerkt had, dat het weder opgebouwde Athene met
+muren omringd werd.
+
+Hij vluchtte daarom naar den Perzischen koning, die hem vriendelijk
+opnam. Toen deze echter naderhand zijnen dienst inriep tot onderwerping
+van zijn vaderland, nam Themistocles vergif in, daar hij geen verrader
+wilde worden. Volgens een ander verhaal zou hij van kommer en heimwee
+gestorven zijn.
+
+
+
+
+12. ATHENE'S GROOTSTE BLOEI (PERICLES).
+
+
+Hoe groot ook de macht der Perzen ware, zij bleek niet bestand te zijn
+tegen de vaderlandsliefde en dapperheid der Grieken. Nadat in 't jaar
+469 v. Chr. de dappere #Cimon#, zoon van den diep verongelijkten
+Miltiades, den vijanden aan de #Eurymedon#, een riviertje in Klein-Azië,
+eene geduchte nederlaag had toegebracht, werden de vijandelijkheden
+gestaakt, zonder dat er eigenlijk vrede werd gesloten.
+
+Athene, dat verreweg het grootste aandeel in den oorlog genomen en de
+meeste opofferingen zich getroost had, plukte natuurlijk ook de meeste
+vruchten van de overwinning. Het werd de machtigste staat in Griekenland
+en verkreeg derhalve de #hegemonie#, (een overwegende invloed over de
+andere staten) die Sparta tot hiertoe bezeten had. De bloeitijd van
+Athene was tevens de gouden eeuw van kunsten en wetenschappen, en met
+beide is de naam van #Pericles# ten nauwste verbonden.
+
+Pericles was een aanzienlijk Athener, die gedurende geruimen tijd den
+grootsten invloed op de regeering zijner vaderstad uitoefende, niet door
+gewelddadige middelen, maar door zijne persoonlijkheid en vooral door de
+macht van het woord. Als redenaar was hij onwederstaanbaar. "'t Schijnt,
+dat Pericles den donder op zijne tong draagt, en de godin der overreding
+op zijne lippen zetelt," zeiden de Atheners. 't Was Pericles vooral te
+doen, door het volk te heerschen, daarom zocht hij het ook te vriend te
+houden. Ten einde de macht des adels te fnuiken, verminderde hij den
+invloed van den #Areopagus#, eene rechtbank, die het toezicht had op de
+zeden der burgers en de schatkist van den staat. De talrijke feesten,
+die hij het levenslustige en vroolijke Atheensche volk gaf, deden hem
+spoedig een volksman worden. Vooral was dit het geval, toen hij, door
+aan 't rechterambt eene bezoldiging te verbinden, ook den minderen man
+in staat stelde, dit ambt te bekleeden, iets, waartoe deze vroeger
+wegens de vele onkosten niet in staat was.
+
+Athene was ten tijde van Pericles eene schoone, rijke stad, en dat had
+het vooral aan dezen merkwaardigen man te danken. Hoog boven Athene
+verhief zich de burcht van Athene (Acropolis). Een marmeren poort met
+heerlijke zuilen voerde naar den tempel van Minerva, de beschermgodin
+van de stad. Deze tempel, het #Parthenon# genoemd, bevatte het standbeeld
+van de godin, wonderschoon uit ivoor vervaardigd, omkleed met een'
+mantel van 't zuiverste goud. 't Was een meesterstuk van den beroemden
+beeldhouwer Phidias.
+
+Op eene andere plaats werd het oog getroffen door het #Odeon#, een gebouw,
+ingericht voor muziekuitvoeringen of tooneelvoorstellingen en
+vervaardigd naar 't model van de reusachtige tent van Xerxes.
+
+Prachtige tempels, heerlijke paleizen, schoone standbeelden en
+gedenkteekenen verrezen op verschillende plaatsen. 't Geld voor deze
+kostbare en grootsche werken vond Pericles in de bondskas.
+
+Ten tijde van den oorlog hadden de bondgenooten gelden gestort tot
+aanschaffing van oorlogsbehoeften. Daar er voor dat doel geen geld meer
+noodig was, dacht Pericles deze gelden niet beter te kunnen besteden dan
+door Athene er mede te verfraaien. Toen de bondgenooten zich over deze
+eigenmachtige handeling alles behalve tevreden toonden, liet Pericles
+hen door de scherpte des zwaards gevoelen, dat macht boven recht gaat.
+
+'t Kon niet anders, of de Atheners moesten wel een beschaafd en
+kunstlievend volk worden. Hunne geheele opvoeding was er op ingericht,
+om hen alzijdig te ontwikkelen. Vandaar ook, dat iemand tegelijkertijd
+wijsgeer, wetgever, staatsman, veldheer en redenaar kon zijn. Zoowel
+voor de ontwikkeling van het lichaam, als voor de veredeling van den
+geest werd in Athene zorg gedragen. Daarvoor dienden de gymnasiën. Zulk
+een gymnasium lag in een ruimen tuin; in 't midden stond het groote
+gebouw, omgeven door een' zuilengang. Een gymnasium werd niet alleen
+bezocht door leerlingen en onderwijzers, maar ieder beschaafd man, die
+lust had zijnen geest met kundigheden te verrijken of anderen van den
+rijkdom zijner kennis te doen genieten, had er vrijen toegang.
+
+In de gymnasiën werden de leerlingen, behalve in 't worstelen, rennen,
+zwemmen en 't hanteeren der wapenen, onderwezen in de wetenschappen,
+waaronder vooral de redekunst (de kunst om zich gemakkelijk, juist en
+sierlijk uit te drukken) eene eerste plaats innam.
+
+Waren dus de gymnasiën oefenplaatsen voor jong en oud, de markt was het
+niet minder. De Athener toch hield niet van een huiselijk, maar van een
+openbaar leven. Op de markt spraken de rechters het recht uit, voerden
+de beroemdste redenaars het woord, hield het volk zijne vergaderingen,
+vertoonden beeldhouwers en schilders de vruchten van hunnen arbeid.
+
+De markt was dus de verzamelplaats van al, wat Athene als schrander,
+edel, groot en schitterend had aan te wijzen.
+
+Athene's hegemonie was weldra in eene drukkende tirannie ontaard, en de
+door hun voorspoed opgeblazen Atheners meenden, dat alles voor hen
+zwichten moest. Deze overmoed verdroot den anderen Griekschen staten, en
+zoo kon de oorlog niet lang uitblijven. Eene aanleiding gaf daartoe het
+eiland Corcyra (Corfu).
+
+Corcyra, eene volkplanting van het rijke en aanzienlijke Corinthe, was
+in oorlog geraakt met de moederstad, en zich zelf niet krachtig genoeg
+gevoelende, had het Athene om hulp verzocht. Athene wilde niets liever
+dan dit; het was nu in de gelegenheid het aanzienlijke Corinthe te
+vernederen. Hierin vonden de meeste andere staten, met Sparta aan het
+hoofd, aanleiding om Athene den oorlog te verklaren, ten einde zich zoo
+van de gehate tirannie te bevrijden. Pericles, die zelf den oorlog
+aangeraden had, beleefde het einde er van niet.
+
+Eene verschrikkelijke pest deed hem in 't jaar 429 v. Chr. ten grave
+dalen.
+
+
+
+
+13. SOCRATES.
+
+
+Onder de wijze en edele mannen, die de oudheid heeft aan te wijzen,
+behoort #Socrates# in de eerste plaats genoemd te worden. Hij was de zoon
+van een' beeldhouwer en oefende zich in zijne jeugd in 't handwerk zijns
+vaders. Doch dit werk kon zijn' dorst naar wijsheid niet bevredigen. Met
+alle kracht streefde hij er naar, zich zelven zoo veel mogelijk te
+volmaken, en door leer en voorbeeld het toenemende zedenbederf in Athene
+te keer te gaan. Door zijn rijken vriend Criton werd hij in de
+gelegenheid gesteld, de geschriften der wijzen te beoefenen en het
+onderricht der beroemdste leeraars bij te wonen. Hij maakte echter van
+zijne wijsheid geene handelszaak, zooals andere geleerden van die dagen,
+maar trachtte vooral door zijn voorbeeld de voortreffelijkheid zijner
+leer aan te toonen. Dientengevolge onderwees hij niet in 't een of ander
+gebouw, maar bevond zich meest op openbare plaatsen, waar gewoonlijk
+vele menschen bijeenkwamen en deelde daar zijne lessen uit. Ook was hij
+steeds vergezeld van eene schaar jongelieden, die prijs stelden op zijn
+onderwijs en geheel met zijne denkbeelden vervuld werden. Onder die
+leerlingen tellen wij vele beroemde mannen, die naderhand heerlijke
+werken hebben geschreven, welke de bewondering van tijdgenooten en
+nageslacht hebben gaande gemaakt. Wij noemen onder velen #Euclides#, die
+zooveel prijs stelde op 't onderwijs van Socrates, dat hij er niet tegen
+opzag een' weg van 8 uren gaans af te leggen, ten einde gedurende een'
+dag het onderwijs van den geliefden meester te kunnen genieten.
+
+Verder #Xenophon#. Deze, een zeer schoon jongeling, ontmoette Socrates op
+de straat en werd door dezen staande gehouden met de woorden: "Waar
+koopt men meel?" "Wel op de markt," antwoordde de gevraagde. "En olie?"
+"Ook daar." "Maar waar gaat men heen, om wijs en deugdzaam te worden,"
+vroeg Socrates verder.
+
+Toen Xenophon daarop niet dadelijk wist te antwoorden, zeide Socrates:
+"Volg mij, ik zal 't u zeggen." Van stonden aan was Xenophon een der
+ijverigste leerlingen van Socrates. Verder hebben #Plato#, #Antisthenes# en
+anderen zich door hunne geschriften wereldberoemd gemaakt.
+
+En wat leerde die wijze man dan wel? "Ken u zelven" was zijne zinspreuk.
+Zich zelven te beheerschen, zijne hartstochten in toom te houden, met
+zoo weinig mogelijk tevreden te zijn: dat waren de hoofdzaken, die hij
+leerde niet alleen, maar die hij ook in beoefening bracht. Matigheid
+beschouwde hij als den grondslag der deugd. Wie het minste behoeft,
+zeide hij, is het meest den goden gelijk. Hij zelf was dan ook een
+voorbeeld van matigheid in spijs, drank en kleedij, waardoor hij gehard
+werd tegen koude, hitte, honger en dorst. Zijn van nature driftigen aard
+wist hij door aanhoudende oplettendheid op zich zelven zoo te bedwingen,
+dat hij in alle omstandigheden zijne bedaardheid behield en zelfs bij de
+grofste beleedigingen niet toornig werd.
+
+Hij had trouwens wel gelegenheid zich in geduld en lijdzaamheid te
+oefenen, want hij bezat eene vrouw, wier naam nu nog dient om een
+uiterst lastig en onverdraagzaam humeur aan te wijzen. Zij heette
+Xanthippe. Een enkel staaltje uit vele. Eens was zij weder in eene
+uiterst kwade bui. Socrates hoorde bedaard en kalm den vloed harer
+scheldwoorden en verwijtingen aan, maar toen zijne bedaardheid haar nog
+steeds woedender maakte, verliet hij het huis. Nu goot Xanthippe hem
+eene kom met water over 't hoofd. Zonder eenigszins boos te worden,
+zeide Socrates: "Ik dacht het wel, dat op dat onweder nog regen zoude
+volgen."
+
+Zijn geestige en bezielende taal, maar vooral zijn leven en werken,
+konden niet nalaten, grooten invloed uit te oefenen op zijne
+tijdgenooten. Velen, die zich anders weinig om de deugd bekommerden,
+kwamen door hem tot inkeer.
+
+Zelfs de lichtzinnige #Alcibiades# (waarover later) moest van hem
+bekennen: "Door Socrates woorden word ik zoo geroerd, dat mij het hart
+klopt en de tranen mij in de oogen komen." Een openbaar ambt bekleedde
+hij niet, maar niettemin kweet hij zich voortreffelijk van zijne
+plichten als burger. Riep het vaderland zijne zonen op ten strijde, dan
+vond het Socrates dadelijk bereid, en toonde hij een even dapper
+krijgsman als wijs leeraar en voorbeeldig mensch te zijn. Maar streng
+was hij, onverbiddelijk streng. De rijken en aanzienlijken moesten
+dikwijls harde waarheden van hem hooren, en daarom haatten zij hem en
+zochten hem ten val te brengen. En werkelijk wisten zijne vijanden het
+zoover te brengen, dat hij beschuldigd werd, de goden beleedigd en de
+jeugd bedorven te hebben. Zijne verdediging was waardig en verheven;
+toch veroordeelde de rechtbank hem tot het drinken van den giftbeker.
+
+Kalm en bedaard hoorde de 70 jarige grijsaard dit vonnis aan. Zijne
+leerlingen echter waren ten prooi aan de grootste droefheid en wanhoop.
+"Ach," zegt Apollodorus, "het grieft mij, dat gij zoo onschuldig moet
+sterven." Glimlachend antwoordt Socrates: "Zoudt gij misschien liever
+willen, dat ik schuldig stierf?" Maar men wil den geliefden meester
+bevrijden. Voor geld kan men in Athene veel gedaan krijgen. Criton heeft
+de wachters omgekocht. Alles is tot de vlucht naar Thessalië voorbereid.
+Criton kende echter nog niet de strenge beginselen van zijn' leeraar en
+vriend. "Mijn lieve Criton!" zegt Socrates, "ik heb zoolang de
+zegeningen genoten van de wetten van den staat, zoude ik er mij nu nog
+aan bezondigen? En bovendien wijs mij eene plaats aan waar men niet
+sterft."
+
+De laatste dagen bracht Socrates met zijne geliefde jongeren in den
+kerker door, sprekende over de onsterfelijkheid der ziel en andere
+merkwaardige zaken.
+
+Kalm en onverschrokken dronk de edele man den giftbeker. Met hem stierf
+Griekenlands edelste en beste burger. Pas was Socrates gestorven, of
+Athene besefte, dat het eene misdaad tegen hem gepleegd had. Men haastte
+zich zooveel mogelijk, zijne nagedachtenis te huldigen en zijne eer te
+herstellen, en de rechters, die voor zijnen dood gestemd hadden, werden
+zoodanig aan de openbare verachting prijsgegeven, dat sommigen de stad
+verlieten en anderen zich van het leven beroofden.
+
+
+
+
+14. ALCIBIADES (PELOPONNESISCHE OORLOG).
+
+
+Toen wij over Pericles spraken, hebben wij tevens gewaagd van een'
+oorlog, die ontstond tusschen Athene en de bondgenooten, met Sparta aan
+het hoofd (431-404). In dien voor Griekenland zoo treurigen tijd
+verschijnt een man op het wereldtooneel, die zoowel door de fortuin als
+door de natuur rijk gezegend was. Wij bedoelen #Alcibiades#. Van zeer
+aanzienlijke geboorte, bovenmate rijk, bezat hij tevens een schoonen
+lichaamsbouw, en had hij, bij een allergunstigsten aanleg, lust en
+liefde voor kunsten en wetenschappen. Ook was hij, 't geen in Athene
+niet weinig gold, ruim bedeeld met de gave der welsprekendheid. Hij
+zoude dus een waardig opvolger van Pericles zijn geworden, wanneer hij
+rust en bezadigdheid en minder eer- en heerschzucht bezeten had.
+
+De bloedige oorlog tusschen de Grieksche staten had reeds 10 jaren
+geduurd, toen er door den vrede van Nicias een eind aan werd gemaakt.
+(421 v. C.) Echter voor korten tijd; de haat tusschen de beide
+voornaamste steden was te groot, dan dat een duurzame vrede mogelijk
+geweest ware.
+
+Niemand was blijder, toen de oorlog weder uitbrak, dan de jonge
+Alcibiades. In den oorlog toch was roem te behalen, kon hij van zich
+laten spreken, kon hij schitteren. Hij wist dan ook te bewerken, dat er
+eene groote vloot werd uitgezonden naar Sicilië, om Syracuse en
+vervolgens het geheele korenrijke eiland te overmeesteren. 't Spreekt
+van zelf, dat hij zorgde, een der bevelhebbers te worden. Maar zijne
+talrijke vijanden zochten zijnen ondergang te bewerken. Nog eer de vloot
+uitliep, waren in Athene op zekeren nacht al de Hermeszuilen
+(standbeelden aan den god Mercurius gewijd) verminkt, en algemeen
+beschuldigde men Alcibiades, dat hij met zijne brooddronken soldaten,
+deze heiligschennis gepleegd had. Men liet hem echter eerst met de vloot
+uitzeilen, want zijne persoonlijkheid en welsprekendheid waren
+betooverend, en hij was de lieveling des volks.
+
+In zijne afwezigheid werd hij van heiligschennis beschuldigd, en een
+schip de vloot nagezonden, om hem te halen.
+
+Alcibiades ging eerst ook werkelijk mede, doch bedenkende, hoe wankel de
+volksgunst is, wist hij te ontvluchten naar eene veilige plaats. Te
+Athene werd hij nu ter dood veroordeeld.
+
+"Ik wil hun toonen, dat ik nog leef," zeide hij en vertrok naar Sparta,
+Athene's doodvijand, waar hij met open armen ontvangen werd. Hier bewees
+hij den Spartanen dan ook voortreffelijke diensten door hun aanwijzingen
+te geven, hoe zij Athene het meeste kwaad konden berokkenen. De tocht
+naar Sicilië mislukte geheel. De aanvoerder Nicias werd openlijk te
+Syracuse onthoofd en eene groote menigte gevangenen zagen hun leven
+ellendig verkwijnen in de steengroeven van Syracuse.
+
+Het gelukte Alcibiades intusschen niet, voortdurend het vertrouwen der
+Spartanen te behouden. Zijn overmoed verwekte hem ook hier vele vijanden
+en toen hij zijne veiligheid te Sparta bedreigd zag, vertrok hij naar
+het eiland Samos, waar de Atheensche vloot lag.
+
+Nadat hij zich met zijne vaderstad verzoend had, behaalde de vloot onder
+zijne leiding verschillende overwinningen op de Spartanen en hunne
+bondgenooten. Nu was hij weder de man des volks. Hij, de ter dood
+veroordeelde, werd onder het gejubel der menigte te Athene ingehaald; de
+zuil, waarop zijne misdaad gegrift was, in zee geworpen en het
+opperbevel over de land- en zeemacht hem opgedragen. Eenige maanden
+later werd het hem echter weer ontnomen, toen zijn onderbevelhebber, in
+weerwil van zijn uitdrukkelijk bevel, in zijne afwezigheid slag leverde
+tegen de Spartanen, welke slag met de vernietiging der Atheensche vloot
+eindigde. Hij vluchtte vervolgens naar Thracië en daarna naar den
+Perzischen stadhouder in Klein-Azië; maar de Spartanen, zijnen invloed
+en zijne bekwaamheden vreezende, vervolgden hem ook hier, en lieten hem
+door sluipmoordenaars om 't leven brengen. (404).
+
+Dat was het uiteinde van den schitterenden en hoogbegaafden, maar
+zelfzuchtigen en eerzuchtigen Alcibiades.
+
+Athene ging nu met rassche schreden zijnen ondergang te gemoet.
+Lysander, de Spartaansche veldheer, versloeg de Atheners geheel en al;
+een vijandelijk leger bezette de stad; de muren werden afgebroken, de
+vloot weggevoerd, de democratische regeering afgeschaft en een
+aristocratisch bestuur (30 tirannen) er voor in de plaats gesteld.
+Athene's grootheid was voor altijd te niet.
+
+
+
+
+15. EEN GEVAARLIJK HELPER (PHILIPPUS).
+
+
+Wij zien van nu aan Griekenland ten prooi aan binnenlandsche onlusten.
+Nadat Sparta een' tijdlang eene drukkende tirannie had uitgeoefend,
+gelukte het aan het kleine Thebe, om onder zijne dappere veldheeren
+#Epaminondas# en #Pelopidas# voor een korten tijd de hegemonie te
+verkrijgen. We zeggen voor een korten tijd, want weldra mengde zich een
+vreemdeling in de Grieksche zaken, waardoor de zelfstandigheid van
+Griekenland geheel te niet ging. Die man was de bekwame, maar sluwe
+#Philippus van Macedonië#. Door list en geweld had hij zich den weg tot
+den troon gebaand; door list en geweld wist hij zich invloed en macht in
+Griekenland te bezorgen. De aanleiding hiertoe was deze. De bewoners van
+het landschap Phocis, waarin de heilige stad Delphi lag, hadden #heilig
+land# bebouwd en waren daarom tot betaling eener groote somme gelds
+veroordeeld. Toen de betaling achterwege bleef, werd besloten tot een'
+krijgstocht tegen Phocis (heilige oorlog 355). De Phocensen wierven
+huurtroepen aan en vielen daarmede zegevierend in Thessalië.
+
+De Thessaliërs verzochten den Macedonischen koning om hulp, die deze hun
+ook verleende.
+
+Hij versloeg de Phocensen en wist later door list en omkooping zooveel
+te bewerken, dat hij in een' oorlog tegen de bewoners van 't landschap
+Locris tot opperbevelhebber over 't Grieksche leger werd benoemd.
+
+Te laat zagen de Grieken in, dat zij een' wolf tot herder over de kudde
+hadden aangesteld; te laat lieten zij recht wedervaren aan den beroemden
+#Demosthenes#, die niet opgehouden had met zijn onnavolgbaar
+redenaarstalent tegen de heerschzucht van den Macedoniër te waarschuwen.
+
+Toen de Grieken zich nu met geweld van wapenen van den geweldenaar
+wilden ontdoen, werden zij in den geduchten slag bij #Chaeronea# (338)
+geheel verslagen. Met de Grieksche vrijheid was het gedaan.
+
+De eerzuchtige plannen van Philippus waren veel omvattend. Het groote,
+maar reeds kwijnende Perzische rijk te doen vallen, was zijn doel. Te
+dien einde liet hij zich door de Grieken tot opperbevelhebber van een'
+krijgstocht tegen de Perzen benoemen. Deze tocht was echter weggelegd
+voor zijn beroemden zoon Alexander. Hij zelf werd op een bruiloftsfeest
+verraderlijk vermoord.
+
+
+
+
+16. ALEXANDER DE GROOTE.
+
+
+Alexander was een prins van den voortreffelijksten aanleg. Zijn vader
+Philippus trachtte dezen aanleg door allerlei lichaamsoefeningen en een
+goed onderwijs op de beste wijze te ontwikkelen.
+
+Te dien einde riep hij den beroemden #Aristoteles# aan zijn hof, om de
+opvoeding van zijn hoopvollen zoon op zich te nemen. "Ik verheug mij,"
+schreef hij aan Aristoteles, "dat het kind geboren is, terwijl gij
+leeft, om het te kunnen onderrichten en tot een goed koning op te
+leiden."
+
+Alexander was in alle opzichten zulk eenen leermeester waardig; want hij
+leerde met den grootsten ijver en was met zijne gansche ziel aan zijnen
+leermeester verknocht. Reeds vroeg haakte Alexander naar verhevene,
+roemwaardige daden.
+
+Koning te zijn over de geheele wereld was zijn vurigste wensch. Zoo
+dikwijls boden de tijding brachten van de overwinningen zijns vaders,
+werd hij bedroefd en zeide eens weenend: "Ach, mijn vader zal nog de
+geheele wereld veroveren en mij niets overlaten." Het liefst hoorde hij
+zijne leermeesters vertellen van de groote daden der oude helden, van
+oorlogen en veldslagen. Homerus was daarom zijn lievelingsdichter. Hij
+wenschte een held te worden als Achilles en hoopte even schoon bezongen
+te worden.
+
+Op zijne veldtochten had hij Homerus' gedichten in een gouden kistje dan
+ook altijd bij zich. Op den ouderdom van achttien jaren toonde hij reeds
+zijne dapperheid in den slag bij Chaeronea, waarin de Grieken hunne
+vrijheid verloren.
+
+Toen hij twee jaren later, na de vermoording zijns vaders, zelf koning
+werd, dachten de Grieken van zijne jonkheid en onervarenheid gebruik te
+kunnen maken om hunne vroegere onafhankelijkheid weder te herwinnen. De
+stad Thebe moest echter ondervinden, dat met den twintigjarigen
+Macedonischen koning niet te spotten viel. De stad werd stormenderhand
+ingenomen en tot den grond geslecht.
+
+Alleen het huis van Pindarus, den dichter, die in schoone liederen de
+overwinnaars in de Grieksche kampspelen bezongen had, liet Alexander
+sparen.
+
+Nu weigerde geen der Grieksche staten den moedigen en ondernemenden
+jongeling meer gehoorzaamheid. Te Corinthe liet hij zich benoemen tot
+opperbevelhebber der Grieken tegen de Perzen. Aan het hoofd van een
+leger van 35000 man trok Alexander dan ook in 334 op om het reeds
+kwijnende Perzische rijk aan te vallen.
+
+Hij stak den Hellespont over, en toen hij den voet op Aziatischen bodem
+zette, riep hij zegevierend uit: "Azië is mijn!"
+
+Nadat Alexander het slagveld van Troje en vooral het graf van Achilles
+bezocht had, kwam het bij een klein riviertje de #Granicus# tot een
+hardnekkig gevecht tusschen het Grieksch Macedonisch leger en het
+Perzische, waarbij Alexander zoude gedood zijn, had niet zijn vriend
+Clitus hem gered.
+
+Door deze overwinning werd hij meester van Klein-Azië. De eene
+overwinning volgde nu op de andere. Steden, die zich niet vrijwillig
+overgaven, werden stormenderhand ingenomen. Toch besloot de Perzische
+koning Darius Codomannus alle pogingen aan te wenden om den
+zegevierenden Macedoniër in zijne overwinningen te stuiten.
+
+Met een leger van 600,000 man viel Darius het veel zwakkere leger van
+Alexander aan bij _Issus_, maar de Grieksche dapperheid en krijgskunst
+behaalden ook hier weder de zege op de overmacht. (333).
+
+Honderdduizend Perzen sneuvelden; Darius vluchtte. Zijne moeder, zijne
+vrouw, twee dochters en een zoon benevens een onmetelijke buit vielen
+den overwinnaar in handen. Geheel tegen het toenmalige krijgsgebruik
+behandelde hij zijne aanzienlijke gevangenen met de grootste achting en
+eerbied. Toen Darius dit vernam, werd hij daardoor zoo getroffen, dat
+hij uitriep: "Goden! laat mij mijn rijk behouden, maar hebt gij den
+ondergang er van besloten, geef het dan aan Alexander van Macedonië."
+
+De jonge held trok nu, zonder zich verder om Darius te bekommeren, langs
+de zeekust naar het zuiden, veroverde en verwoestte de rijke en machtige
+handelsstad Tyrus, maakte zich vervolgens meester van Palaestina en
+rukte eindelijk over de landengte van Suez naar Aegypte.
+
+Aegypte was vroeger door Cambyses, koning van Perzië, veroverd en steeds
+hard behandeld; daarom beschouwden de Aegyptenaren de Perzen als hunne
+doodvijanden.
+
+Geen wonder dus, dat men in Aegypte Alexander als redder begroette. Zijn
+tocht door het land geleek een zegetocht. Aan een der monden van den
+Nijl stichtte hij een nieuwe handelsstad, naar hem Alexandria genoemd,
+die weldra in plaats van het verwoeste Tyrus de zetel van den
+wereldhandel werd. In de groote Lybische zandwoestijn lag eene oase en
+daarin een tempel, aan Jupiter gewijd. Van de priesters van dezen god
+werd, evenals van die te Delphi, gezegd, dat ze de toekomst konden
+voorspellen. Alexander wenschte dien tempel te zien, die priesters te
+hooren en ondernam daarom een gevaarvollen tocht door de woestijn, dien
+hij echter gelukkig volbracht.
+
+Door de priesters van Jupiter werd hij tot zijn groote vreugde voor een'
+zoon van Jupiter verklaard. Na dezen grooten uitstap keerde hij naar
+Azië terug, om Darius op te zoeken. Hij vond hem bij #Arbela# in Assyrië
+met een leger, in aantal wederom verre het zijne overtreffende.
+Alexanders krijgskunde en de dapperheid zijner troepen behaalden echter
+ook hier de overwinning. (331).
+
+Nu was het Perzische rijk geheel in de macht van den stoutmoedigen
+Macedoniër. De voornaamste Perzische steden Babylon, Susa, Persépolis en
+Ecbatana vielen den overwinnaar in handen. Darius zocht zijn heil in de
+vlucht, maar werd door zijnen landvoogd Bessus gevangengenomen en
+verraderlijk vermoord. Deze laaghartige kreeg echter weldra de straf
+voor zijne snoodheid. Alexander liet hem vervolgen: hij werd gevat en
+ter dood gebracht. Darius' lijk liet hij echter naar Persépolis, de
+begraafplaats der Perzische koningen, brengen en daar op koninklijke
+wijze ter aarde bestellen. 't Scheen Alexander ondertusschen in Azië
+goed te bevallen, althans hij toonde volstrekt geen lust om naar
+Macedonië terug te keeren.
+
+Hij huwde eene Perzische vrouw, liet zich op Oostersche wijze bedienen,
+eischte, dat men zich op Oostersche wijze voór hem zou nederwerpen en
+kleedde zich als een Pers. Hij hoorde gaarne, dat men hem bovenmate
+vleide; wie dit niet verkoos te doen, maakte zijn' toorn gaande, zooals
+bleek, toen hij zijn' vriend Clitus, die niet instemmen wilde met de
+laffe vleierijen der anderen, eigenhandig doorstak.
+
+Het bezit van het Perzische rijk was echter op verre na niet voldoende
+om de eer- en heerschzucht van Alexander te bevredigen. Indië, het
+fabelachtige, rijke Indië te onderwerpen was nu het doel van zijn
+streven. Toen hij de grensrivier, den Indus, overtrok, kwamen hem
+verscheidene vorsten met rijke geschenken te gemoet. Eén koning echter,
+de dappere #Porus#, poogde hem het verder doordringen te beletten. Maar
+hoewel hij en zijn leger wonderen van dapperheid ten toon spreidden,
+moest ook hij het onderspit delven. Met wonden bedekt werd hij
+gevangengenomen, maar door Alexander allergrootmoedigst behandeld; hij
+kreeg niet alleen zijn geheel koninkrijk terug, maar ontving daarenboven
+nog verschillende nieuwe provinciën.
+
+Na de onderwerping van Porus zou het Alexander niet moeielijk zijn
+gevallen geheel Indië te veroveren, wanneer zijne Macedoniërs niet
+oproerig geworden waren en geweigerd hadden hem verder te volgen.
+
+Alexander moest dus tot den terugtocht besluiten, die dan ook onder de
+grootste bezwaren ondernomen werd. Te Babylon aangekomen, ontwierp hij
+weder nieuwe veroveringsplannen, maar te midden zijner groote
+toerustingen rukte de dood hem weg in den nog jeugdigen ouderdom van 33
+jaren. (323).
+
+Treurig en mismoedig stonden zijne veldheeren en vrienden bij zijn
+sterfbed.
+
+Hij reikte hen de hand, en na hen veelbeteekend aangezien te hebben,
+zeide hij: "Ik heb een voorgevoel, dat er na mijnen dood bloedige
+twisten zullen ontstaan." Men vroeg hem nog, wien hij tot opvolger
+bestemde.
+
+Hij antwoordde: "den waardigste." Alexanders voorzegging kwam uit. Zijn
+dood was het sein tot een langen en bloedigen strijd. Toch hebben zijne
+veroveringen zeer veel goeds tot stand gebracht; want daardoor kwamen de
+Grieken met de Oostersche volken in aanraking, werden beschaafder en
+leerden elkander meer achten als menschen van gelijke beweging en
+afkomst.
+
+
+
+
+17. DE STICHTING VAN ROME.
+
+(753).
+
+
+We willen nu Griekenland, dat langen tijd het tooneel der
+wereldgebeurtenissen was, verlaten en verplaatsen ons met onze gedachten
+naar het heerlijke Italië. Nog altijd blijft Rome de merkwaardigste stad
+van Italië niet alleen, maar in vele opzichten ook van de wereld.
+Vooreerst wegens hare oudheid, waarin weinige steden van Europa met haar
+kunnen wedijveren, maar ook vooral wegens de groote rol, die zij langen
+tijd in de geschiedenis der wereld heeft gespeeld en in zekeren zin nog
+speelt. Het verhaal van de stichting dezer stad is zoo wonderlijk, dat
+men aan eene sage moet denken, waarin waarheid en verdichting zoodanig
+dooreengemengd zijn, dat de eerste moeielijk is aan te wijzen, het
+verhaal luidt aldus:
+
+Na de verwoesting van Troje vluchtte de koningszoon #Aeneas# met eenige
+getrouwen naar Italië, en wel naar 't landschap Latium, welks koning hem
+vriendschappelijk opnam. Zijn zoon Ascanius stichtte de stad Alba Longa,
+die weldra de hoofdstad werd van een koninkrijk van dien naam. De
+achtste koning, Procus genaamd, liet bij zijn overlijden twee zonen na,
+Numitor en Amulius, van welken de oudste hem zou opvolgen.
+
+Numitor werd echter door zijn heerschzuchtigen, jongeren broeder van den
+troon gestooten, die ook zijn' zoon op de jacht doodde en zijne dochter
+Rhea Silvia dwong Vestaalsche maagd (priesteres van Vesta) te worden,
+waardoor zij de gelofte moest afleggen, nimmer te huwen.
+
+In weerwil van die gelofte huwde zij in stilte en kreeg tweelingzonen.
+Toen Amulius dit gewaar werd, was zijne woede grenzenloos. Hij liet de
+moeder in de gevangenis, de kinderen in den Tiber werpen.
+
+De Tiber was juist buiten zijne oevers getreden, en de kinderen bleven,
+toen 't water wegliep, in hun mandje op het droge staan. Eene wolvin,
+die daar kwam, zoogde de van honger schreiende knaapjes en een specht
+deelde de voedsterzorgen met haar.
+
+Zoo werden zij door Faustulus, herder van Amulius, gevonden. Deze, wel
+wetende, wat er gebeurd was, giste dadelijk de afkomst der kinderen en,
+bewogen met hun lot, nam hij ze mee naar zijne vrouw, die ze als hare
+kinderen opvoedde. De knapen, #Romulus# en #Remus# genaamd, onderscheidden
+zich reeds spoedig van de andere herdersknapen door hunnen moed. Zij
+verdedigden de kudden van hunnen pleegvader tegen wilde dieren en
+roovers. Ook kwamen zij niet zelden in strijd met andere herders over de
+beste kudden. Bij een gevecht met Numitors herders werd Remus eens
+gevangengenomen en voor Numitor gevoerd. Nu snelde Faustulus met Romulus
+spoedig naar Numitor en ontdekte het gansche geheim. Dadelijk waren de
+driftige jongelingen er op bedacht, zich op hunnen wreeden oudoom te
+wreken. Zij riepen hunne gezellen op, overvielen Amulius in Alba Longa,
+doodden hem en herstelden Numitor in zijne verloren waardigheid. Deze
+gaf hun tot loon een stuk land, ongeveer ter plaatse, waar zij door
+Faustulus gered waren, met den raad, daar eene stad te bouwen. De
+broeders volgden dien raad en bouwden eene stad, die natuurlijk eerst
+zeer onaanzienlijk was. Toen het bouwen gedaan was, moest de stad eenen
+naam hebben. Nu ontstond er twist tusschen de beide broeders, wie dien
+zou geven. Daar men 't niet eens kon worden, wilde men de beslissing aan
+de goden overlaten. Deze zouden door de vlucht hunner vogels (de
+adelaars) aanwijzen, wie de eer zouden hebben, de stad te benoemen. Maar
+ziet! nu ontstond er weer verschil, daar Remus het eerst zes arenden en
+Romulus er kort daarna twaalf zag.
+
+Remus beweerde, omdat hij ze 't eerst gezien had, de gunsteling der
+goden te zijn, terwijl Romulus hetzelfde volhield, omdat hij de #meeste#
+vogels gezien had.
+
+Toen Remus zijn' broeder daarenboven nog bespotte over de geringheid van
+den bouw, en ten bewijze daarvan over den ringmuur heensprong, werd
+Romulus zoo toornig, dat hij zijn' zwaard greep en zijn' broeder
+versloeg. Nu had hij dus geenen mededinger meer, en zijne stichting
+kreeg den naam van Rome.
+
+Thans kwam het er op aan bewoners in de stad te krijgen. Daarom noodigde
+Romulus allen uit, onverschillig wie, om zich in de nieuwe stad
+metterwoon te vestigen.
+
+Dat de bevolking, die er kwam, niet van de allerfijnste soort was, laat
+zich licht begrijpen, en dat de inwoners van Rome weldra niet ter goeder
+naam en faam bekend stonden, eveneens. Daarom konden de Romeinen ook
+geene vrouwen ten huwelijk krijgen, hoeveel moeite zij daartoe ook
+aanwendden. Zij gingen nu hunne toevlucht tot list en geweld nemen.
+Romulus noodigde de omliggende volken, vooral de Sabijnen, uit tot een
+groot feest. Deze kwamen in de vreedzaamste stemming der wereld
+ongewapend met hunne vrouwen en dochters. Te midden van het feest
+evenwel vielen de gewapende Romeinen op de niets kwaads vermoedende
+vrouwen aan en sleepten ze in hunne huizen, terwijl hare mannen,
+broeders en vaders vluchtten. Dezen kwamen natuurlijk spoedig gewapend
+terug, om hunne betrekkingen op te vorderen. De vrouwen scheen het
+evenwel bij de Romeinen zoo goed te bevallen, dat zij eene verzoening
+wisten te bewerken. Nu werd er besloten, dat de Sabijnen en de Romeinen
+voortaan één volk zouden uitmaken, waarover Romulus en de Sabijnsche
+koning Titus gemeenschappelijk zouden regeeren.
+
+Romulus ruimde zijn' medekoning echter spoedig uit den weg en regeerde
+overigens zoo willekeurig en wreed, dat hij den algemeenen haat der
+aanzienlijken (patriciërs) op zich laadde. Dezen maakten hem daarom in
+een raadsvergadering van kant en vertelden aan 't volk, dat hij uit hun
+midden ten hemel was gevaren.
+
+
+
+
+18. EEN VRIEND VAN ZIJN VADERLAND (BRUTUS).
+
+
+250 Jaren lang regeerden er koningen over Rome. Slechts onder een
+enkelen van deze en wel onder den opvolger van Romulus, den Sabijn #Numa
+Pompilius#, bleef het zwaard rusten.
+
+Numa maakte zich voor Rome verdienstelijk door het geven van wijze
+wetten en de regeling van den godsdienst. Zijn tienjarig bestuur was de
+gelukkigste tijd, dien Rome onder zijne koningen had. De meeste zijner
+opvolgers waren er op bedacht Rome's grondgebied te vergrooten, zoodat
+de tempel van Janus door Numa, den man des vredes, gesticht, maar zelden
+gesloten was. Deze tempel n.l. mocht alleen in vredestrijd gesloten
+worden.
+
+Langzamerhand werden de volken in de onmiddellijke nabijheid van Rome
+door de oorlogzuchtige Romeinen onderworpen en wel het eerst de bewoners
+van de moederstad Alba Longa (Horatiërs en Curatiërs). De laatste der
+koningen was #Tarquinius# om zijne trotschheid de _trotsche_ (superbus)
+geheeten. Door vele misdaden en bezoedeld met het bloed zijns
+schoonvaders Servius Tullius was hij tot den troon gekomen; door geweld
+en wreedheid zocht hij zich staande te houden. Hij begon zijne regeering
+met het dooden van al de leden zijner familie, met uitzondering van
+Lucius Junius, die, door zich onnoozel te houden, den dood ontkwam en
+als een onschadelijk wezen ten speelbal der hovelingen aan het hof bleef
+leven. Daarom kreeg hij den bijnaam van Brutus (de onnoozele).
+Tarquinius maakte zich intusschen door zijne trotschheid bij
+aanzienlijken en geringen meer en meer gehaat, totdat de schandelijke
+daad van zijn' zoon Sextus de maat deed overvloeien. Terwijl Tarquinius
+eene vijandelijke stad belegerde, ging Sextus de vrouw van een' der
+legeraanvoerders, Collatinus, op eene gruwelijke wijze beleedigen.
+
+Lucretia, zoo heette de vrouw, liet daarop haren man en eenige beproefde
+vrienden uit het leger komen, verhaalde hun het voorgevallene en, den
+aangedanen smaad niet willende overleven, haalde zij een' dolk voor den
+dag en stak zich dien in het hart.--Nu toonde Brutus, dat zijne
+onnoozelheid slechts schijn was. Hij liet het lijk van Lucretia naar de
+markt brengen, verhaalde aan 't verzamelde volk de toedracht der zaak,
+trok den dolk uit de borst der edele vrouw en riep vervolgens het volk
+op om het juk van den gehaten tiran af te schudden.
+
+Zijne woorden vonden algemeenen bijval. Men sloot de poorten, terwijl
+Brutus naar het leger snelde en daar wist te bewerken, dat ook dit den
+Koning afvallig werd en naar Rome terugkeerde. 't Koningschap werd
+afgeschaft en Rome tot eene republiek verklaard. In de plaats des
+konings kwamen nu twee mannen, #consuls# genaamd, die slechts voor één
+jaar gekozen werden, aan het hoofd van den staat.
+
+'t Volk koos uit dankbaarheid als eerste consuls de beide bevrijders van
+de tirannie: #Brutus# en #Collatinus#. 't Was er echter verre af, dat de
+verdreven Koning lijdelijk in zijne afzetting berustte. Eerst zocht hij
+in Rome ten zijnen gunste eene samenzwering te smeden. Werkelijk lieten
+zich eenige aanzienlijke jongelieden, die den glansrijken hofstaat en de
+schitterende feesten, door den Koning gegeven, boven de vrijheid
+stelden, overhalen om pogingen aan te wenden ter herstelling van het
+koningschap. De samenzwering werd echter toevallig door een' slaaf
+ontdekt en de schuldigen gevat. Onder dezen behoorden twee zonen van
+Brutus en twee neven van Collatinus.
+
+Brutus toonde, dat de vrijheid van zijn vaderland hem boven alles
+dierbaar was. Hij zelf sprak, naar luid van het volksverhaal, over zijne
+zonen het doodvonnis uit, en nadat dit werkelijk aan hen voltrokken was,
+liet hij de natuur recht wedervaren. Hij omhulde zijn gelaat met zijnen
+mantel en ging weenend naar zijne woning. Collatinus poogde tevergeefs
+zijne neven te redden, maar verloor daardoor 't vertrouwen des volks,
+zoodat hij genoodzaakt was Rome te verlaten. Toen deze poging mislukt
+was, zocht Tarquinius op eene andere wijze te slagen. Hij zocht en vond
+hulp bij #Porsenna#, koning van Clusium (in Etrurië). Deze verscheen
+weldra met een machtig leger voor Rome's poorten en bracht de stad in 't
+uiterst gevaar. Bijna ongeloofelijke blijken van heldenmoed werden er
+tijdens deze belegering door de Romeinen gegeven.
+
+Eeuwige roem verwierf zich in de eerste plaats #Horatius Cocles#. De
+Romeinen hadden een' uitval gedaan, maar werden door de Etruskers
+verslagen. Nu vloden zij naar de stad terug, op den voet gevolgd door de
+zegevierende vijanden. Gelukte het dezen met hen over de Tiberbrug te
+komen, dan waren zij in de stad en Rome was verloren. Daar houdt
+plotseling een dapper man stand. Hij beveelt zijnen makkers in allerijl
+de brug achter hem af te breken, terwijl hij alleen den strijd tegen de
+overmacht op zich neemt. Toen hij aan 't kraken der balken verneemt, dat
+de overtocht belemmerd is, werpt hij zich in den Tiber en komt, in
+weerwil van de pijlen der vijanden, behouden aan den anderen oever. Had
+Cocles voor 't oogenblik de stad gered, toch bleef haar toestand altoos
+nog hachelijk, te meer daar een hongersnood de ellende kwam
+vermeerderen. Daar weet een Romeinsch jongeling, _Mucius_, in de
+vijandelijke legerplaats en in 's Konings tent te dringen. Hij heeft
+vooraf aan den senaat verzocht den Koning te mogen dooden. Niet wetende,
+wie van de beide aanwezige personen de Koning is, doodt hij den
+geheimschrijver. Natuurlijk wordt hij gegrepen en door den Koning met de
+verschrikkelijkste straffen bedreigd. Doch Mucius roept uit: "Zie, hoe
+weinig _hij_ om zijn leven geeft, wien groote roem voor oogen staat." En
+zijne rechterhand in 't vuur houdende, dat op een in de nabijheid staand
+altaar brandde, liet hij haar zonder een teeken van smart te toonen,
+verbranden. Ontzet over zulk eene onverschrokkenheid liet de Koning den
+jongeling van 't altaar wegsleuren en schonk hem de vrijheid. Nu
+verklaarde Mucius, die vervolgens den eerenaam Scaevola (linkerhand)
+kreeg, dat nog 300 jongelingen gezworen hadden den Koning te dooden. Hij
+was de eerste en had zich vergist, een ander na hem zou gelukkiger zijn.
+
+Deze verklaring vervulde den Koning met schrik en ontzetting, zoodat hij
+zich geneigd toonde tot onderhandeling. Hij liet de zaak van Tarquinius
+varen, en, nadat de Romeinen hem oorlogsvergoeding en gijzelaars hadden
+verstrekt, toog hij naar zijn land terug.
+
+
+
+
+19. TWISTEN TUSSCHEN PATRICIËRS EN PLEBEJERS.
+
+
+Patriciërs en plebejers! wat waren dat voor menschen, vraagt ge
+voorzeker! #Patriciërs# waren de aanzienlijken, die veelal een groot
+grondbezit hadden en geroepen konden worden tot alle ambten en
+waardigheden, dus de regeerende stand; de #plebejers# waren het mindere
+volk, oorspronkelijk bewoners van de veroverde steden, die weinig of
+geen landbezit hadden en tot geen ambt of waardigheid konden gekozen
+worden.
+
+De patriciërs maakten van hun recht weldra een schromelijk misbruik.
+Niet alleen dat zij bij alle gelegenheden aan de plebejers hunne
+overmacht deden gevoelen, maar daar zij, als de rijken, dikwijls de
+schuldeischers van de laatsten waren, behandelden zij dezen
+allervreeselijkst wreed en hardvochtig. Een schuldeischer mocht zijn
+schuldenaar tot slaaf maken, hem verkoopen, ja zelfs dooden. Recht
+tegenover den rijke had de arme volstrekt niet, en dus moest hij zich de
+gruwelijkste dwingelandij en knevelarij laten welgevallen. Toch poogden
+de plebejers meermalen in dien ondragelijken toestand verandering te
+brengen. De gelegenheid daartoe bood zich trouwens vaak genoeg aan. Hoe
+laag de patriciër ook neerzag op den plebejer, hij kon hem toch niet
+missen, voornamelijk niet in de vele oorlogen, die Rome met zijne
+naburen te voeren had. Dit wisten de plebejers zeer goed, en daarom
+weigerden zij eenvoudig te vechten, wanneer er een oorlog uitbrak. Dan
+moesten de patriciërs hen weer met mooie woorden en groote beloften
+paaien, om toch de wapens op te vatten.
+
+Even vlug als zij in 't beloven waren, even handig waren zij er ook bij,
+om die beloften te verbreken, wanneer het gevaar geweken was. Eindelijk
+echter was 't geduld der verdrukte plebejers ten einde. Zij togen in 494
+gezamenlijk uit Rome en naar den zoogenaamden #Heiligen Berg# met het
+doel, daar eene nieuwe stad te stichten. Nu waren de patriciërs op hunne
+beurt in verlegenheid en genoodzaakt iets toe te geven. Zij zonden eenen
+afgezant naar het volk, wien het gelukte eene verzoening tot stand te
+brengen. Echter niet dan nadat de schuldenlast verminderd, in de
+verhouding van schuldeischer en schuldenaar verbetering gebracht en
+volksvertegenwoordigers (tribunen) aangesteld waren.
+
+Deze #tribunen#, die uit de plebejers mochten verkozen worden, moesten
+waken, dat het volk geen onrecht geschiedde en konden dat doen door
+tegen een besluit van den senaat hun #veto# (ik verbied het) te laten
+hooren, waardoor het senaatsbesluit niet ten uitvoer gebracht kon
+worden.
+
+Met leede oogen zagen de patriciërs zich een deel van hunne vroegere
+macht over de verachte plebejers ontrukken. Zij haakten dus naar eene
+gelegenheid, waardoor zij den vroegeren toestand weder in 't leven
+konden roepen. Die gelegenheid bood zich spoedig aan in een vreeselijken
+hongersnood. De senaat had in Rome's korenschuur, Sicilië, koren laten
+opkoopen en wilde het nu gelijkelijk onder 't volk verdeelen. Een zeker
+trotsch patriciër, #Marcius Coriolanus#, stelde echter voor, het volk
+eerst dán koren te verstrekken, wanneer het van zijne verkregene rechten
+afstand wilde doen.
+
+Toen de plebejers dit vernamen, werden zij woedend en daagden Coriolanus
+voor eene volksrechtbank. Deze echter, het ergste vreezende, verliet
+Rome en begaf zich naar Rome's vijanden de #Volscen#.
+
+Aan 't hoofd van een machtig vijandelijk leger verschijnt hij weldra
+voor zijne vaderstad. Benarde toestand voorwaar! Van binnen de honger,
+van buiten een vijand, hunkerende naar den val van de steeds naar meer
+macht strevende stad. Men zendt boden naar Coriolanus, die hem eene
+eervolle terugroeping aanbieden. Tevergeefs; de trotsche patriciër wijst
+hen terug. De priesters, met alle teekenen van hunne waardigheid
+bekleed, zoeken hem tot den aftocht te bewegen, maar moeten eveneens
+onverrichter zake terugkeeren.
+
+Maar ziet--daar nadert een stoet vrouwen. Aan 't hoofd er van gaat
+Coriolanus' moeder, Veturia, vergezeld van zijne gemalin Volumnia. Hij
+wil eerbiedig zijne moeder begroeten, maar trotsch wijst zij hem op hare
+beurt terug; zij wil in den verrader van zijn vaderland niet haren zoon
+erkennen. Dit is voor Coriolanus te veel. "Moeder!" zoo roept hij, "gij
+hebt Rome gered maar uwen zoon verloren."--Hij heft de belegering op,
+maar moet volgens sommigen door de verbitterde Volscen zijn omgebracht.
+(491 v. Chr.)
+
+Lang duurde de strijd tusschen de plebejers en patriciërs; niet zelden
+kwam het tot bloedige botsingen. Toch wisten de plebejers het eene
+voorrecht na het andere machtig te worden, totdat omstreeks het jaar 300
+v. Chr. de klove tusschen beide standen was aangevuld.
+
+Ondertusschen was Rome wederom den ondergang nabij geweest. De Galliërs,
+een woest volk, dat eerst in zuidelijk Frankrijk had gewoond, waren in
+'t noorden van Italië gevallen en drongen zegevierend naar 't zuiden,
+alles plunderende en verbrandende. Door de hoogst onvoorzichtige
+handelwijze der Romeinsche gezanten tot woede geprikkeld, togen de
+Galliërs onder hunnen dapperen aanvoerder Brennus naar Rome, versloegen
+het Romeinsche leger bij de #Allia#, een kleinen bijvloed van den Tiber
+(390), veroverden Rome en verwoestten de stad. De inwoners waren voor 't
+grootste gedeelte naar 't Capitool gevlucht, waar zij onder aanvoering
+van den dapperen #Manlius# den vijand manmoedigen tegenstand boden (ganzen
+op 't Capitool). Toch zou ook deze sterkte hebben moeten vallen, ware
+niet te rechter tijd de vroeger wegens zijne trotschheid en overmoed
+verdrevene #Camillus#, de veroveraar van Veji, die de verstrooide troepen
+der Romeinen verzameld had, tot ontzet opgedaagd. De Galliërs werden
+verslagen en trokken terug. Rome werd schooner herbouwd.
+
+
+
+
+20. HET HELDENTIJDVAK DER ROMEINSCHE REPUBLIEK.
+
+(342-275 j. v. Chr.)
+
+
+Het tijdperk van 342-275 j. v. Chr. is de schoonste tijd der republiek.
+Het is rijk aan voorbeelden van uitstekenden heldenmoed, van
+zelfopofferende vaderlandsliefde en van strenge rechtvaardigheid. Tevens
+geeft het ons eene groote mate van eenvoud en reinheid van zeden te
+aanschouwen, zooveel te meer opmerkelijk in een land als Italië, waar
+weelde en losbandigheid maar al te veel gehuldigd werden. Daardoor bleef
+de republiek niet alleen behouden te midden der groote gevaren, die haar
+bedreigden, maar trad zij grooter en machtiger dan ooit uit den
+worstelstrijd te voorschijn. De meeste volken van Italië, naijverig op
+den snellen bloei van Romulus' stichting, keerden hunne wapens tegen
+Rome. Hoewel de strijd niet altijd gunstig voor de Romeinen afliep,
+(Caudinische passen 321) bleek toch de onbezweken moed en de
+zelfopofferende vaderlandsliefde der Romeinen den vijanden te sterk te
+zijn.
+
+Liever dan u de aanleiding tot de eindelooze oorlogen mede te deelen,
+willen wij liever wijzen op enkele der vele heldenfiguren, waaraan dit
+tijdperk zoo overrijk is. Daar zien wij hoog ten ros en in schitterende
+wapenrusting #Marcus Curtius# zich in den afgrond werpen, om zoo den toorn
+der goden te stillen. Hier offert de strenge consul #Titus Manlius# zijnen
+dapperen zoon op, omdat hij tegen het legerbevel met een hem uitdagenden
+vijand gevochten heeft. Elders weer wijdt consul #Decius Mus# zich ter
+dood, omdat de auguren de zege des legers afhankelijk van den val des
+aanvoerders hebben gesteld. In den heeten strijd bij Sentinum (295)
+offert de #jongere Decius Mus# zich eveneens voor 't heil des vaderlands
+op. Ook tooneelen als die van David en Goliath geeft ons dit tijdperk te
+aanschouwen. Hoe! wil die tengere jongeling (#Titus Manlius#) zich meten
+met dien Gallischen reus? Hij durft het wagen en weldra zien wij hem,
+versierd met den zwaren ketting zijns vijands (vandaar zijn bijnaam
+Torquatus) door het jubelend leger tot dictator verheven.
+
+In 280 kwamen de Romeinen voor 't eerst in oorlog met een buitenlandsch
+vorst n.l. met #Pyrrhus#, koning van Epirus.
+
+Begeerig naar avonturen, voldeed hij gaarne aan de uitnoodiging der
+Tarentijnen om hen tegen de Romeinen bij te staan. Met een uitmuntend
+leger, voorzien van olifanten, die aan den krijg gewoon waren, landde
+hij in Beneden-Italië en was weldra in twee veldslagen overwinnaar (280
+en 279 v. Chr.) Toch kon de scherpzinnige Pyrrhus bij den eersten slag
+niet nalaten uit te roepen: "Met zulke soldaten was de wereld mijn;" en
+bij den tweeden: "Nog eene overwinning als deze en ik ben verloren."
+
+Mochten de Romeinen ook een enkelen keer den moed laten zinken, de
+blinde #Appius Claudius# wist weder veerkracht in de harten der
+verslagenen te brengen en aan den gezant, dien Pyrrhus gezonden had, gaf
+de senaat het trotsche antwoord: "Over een' vrede kan slechts gehandeld
+worden, nadat Pyrrhus Italië verlaten heeft." De stand van zaken
+veranderde, toen #Fabricius# en #Curius Dentatus# aan 't hoofd des legers
+kwamen. Pyrrhus tracht den eerste om te koopen, maar Fabricius, hoewel
+zelf arm, wijst met verontwaardiging de glansrijke aanbiedingen van de
+hand; eene poging, door hem aangewend om den Romein door middel van een
+kolossalen olifant schrik aan te jagen, mislukte eveneens.
+
+De tweede was zoo eenvoudig in zijne levenswijze, dat, toen de gezanten
+van den senaat hem voor de eerste maal zijne benoeming als consul
+brachten, ze hem bezig vonden met het koken van een gerecht rapen. Het
+geluk begon Pyrrhus den rug toe te keeren. In den geduchten slag bij
+#Beneventum# (275) werd zijn leger totaal verslagen, terwijl de meeste
+zijner olifanten, vroeger de schrik der Romeinen, in 's vijands handen
+vielen.
+
+Hij was genoodzaakt als overwonneling naar zijn land terug te keeren.
+
+Zoo waren de Romeinen langzamerhand meester geworden van geheel Italië;
+alle staten moesten òf als bondgenooten òf als onderworpen provinciën
+hunne oppermacht erkennen.
+
+
+
+
+21. EEN MAN VAN ZIJN WOORD (REGULUS).
+
+
+Omstreeks het jaar 888 stichtte Dido, zuster van den Phoenicischen
+koning Pygmalion, op de noordkust van Afrika eene kolonie, die den naam
+kreeg van Karthago. Deze kolonie werd weldra door handel en zeevaart
+rijk en machtig; zij strekte haar gebied niet alleen uit over een groot
+gedeelte van Afrika's noordkust, maar ook over Sardinië, Corsica en meer
+dan de helft van Sicilië. 't Kon wel niet anders, of twee volken als de
+Romeinen en de Karthagers, die beide naar de wereldheerschappij
+streefden, moesten in botsing met elkander komen. Er was slechts eene
+aanleiding noodig, en die liet niet op zich wachten. De Mamertijnen,
+ontslagen huurtroepen van Agathocles, tiran van Syracuse, maakten door
+roof en plundering het geheele eiland Sicilië onveilig en bemachtigden
+zelfs de stad Messana, die zij, na haar uitgemoord te hebben, als
+wijkplaats bij hunne strooptochten bezigden. Aan dezen stand van zaken
+poogden de Syracusanen een eind te maken. Hun koning Hiero viel de
+Mamertijnen met een leger aan en bracht hun zulk eene gevoelige
+nederlaag toe, dat ze naar hulp moesten uitzien. Een gedeelte hunner
+zocht ondersteuning bij de Romeinen; de overigen bij de Karthagers.
+
+Het schoone en rijke Sicilië was eene te begeerige prooi voor Rome, dan
+dat het de bede der roofzuchtige Mamertijnen zoude afwijzen, hoewel het
+er vast op konde rekenen, dat de strijd met het machtige Karthago dan
+niet kon uitblijven. Weldra stak in een donkeren stormachtigen nacht een
+Romeinsch landingsleger op vlotten over de straat van Messina en
+veroverde verschillende versterkte plaatsen. Door een verbond met
+Syracuse zocht Rome de Karthagers geheel van Sicilië te verdrijven.
+Dezen echter wreekten zich door met hunne machtige vloten de kusten van
+Italië te bestoken en aan den handel van Rome's bondgenooten een geducht
+nadeel toe te brengen. De Romeinen zagen zeer goed in, dat zij in 't
+bezit van eene vloot moesten zijn, als ze met kracht tegen de Karthagers
+wilden optreden.
+
+Met ontzaggelijk veel moeite en groote inspanning bouwden ze nu naar het
+voorbeeld van een gestrand Karthaagsch oorlogschip eene vloot. Ieder
+schip had aan weerszijden enterbruggen, waardoor het met een vijandelijk
+schip verbonden kon worden, en zoo veranderde het zeegevecht eenigszins
+in een landgevecht. Met deze vloot bevocht de consul #Duilius# de eerste
+overwinning op de Karthagers bij Mylae, eene kleine plaats in het n. o.
+van Sicilië (260). Nu werden de Romeinen overmoedig. Eene vloot van 330
+schepen met een groot leger aan boord, zeilde onder bevel van den
+dapperen consul #Regulus# naar Afrika. De Karthagers werden herhaalde
+malen verslagen, en reeds stonden de zegevierende Romeinen voor
+Karthago's poorten, toen er Grieksche hulptroepen landden onder
+aanvoering van den bekwamen Spartaan #Xantippus#.
+
+Nu werden de overwinnaars op hunne beurt overwonnelingen; het grootste
+gedeelte van 't schoone leger sneuvelde, de rest viel met den dapperen
+aanvoerder in handen der vijanden. In weerwil van de overwinning
+wenschten de Karthagers niets liever dan een eervollen vrede. Om dien te
+verkrijgen zonden zij, volgens het verhaal, den gevangen consul als
+afgezant naar Rome, na hem vooraf te hebben doen zweren naar Karthago
+terug te keeren, ingeval hij den vrede niet tot stand bracht. Regulus
+komt te Rome, kwijt zich van zijne opdracht, maar raadt tevens den
+senaat aan den oorlog met kracht vol te houden, daar de Karthagers
+uitgeput zijn. Noch de welmeenende raad van den senaat, noch de
+dringende beden zijner vrienden zijn in staat, hem ontrouw aan zijns
+eens gegeven woord te smaken. Hij keerde naar Karthago terug, waar een
+vreeselijke dood hem wachtte. Nu is 't u zeker ook duidelijk, waarom men
+Antonius Hambroek wel den Nederlandschen Regulus noemt.
+
+Het einde van dezen oorlog, den eersten der zoogenaamde #Punische#
+oorlogen, (264-241) was, dat de Karthagers het korenrijke Sicilië
+ontruimen en eene groote som voor oorlogskosten aan de Romeinen moesten
+betalen.
+
+
+
+
+22. HET ROMEINSCHE RIJK IN GEVAAR. (HANNIBAL).
+
+
+Karthago zocht zich in Spanje schadeloos te stellen voor 't verlies van
+Sicilië. #Hamilcar Barcas# en #Hasdrubal#, veldheeren der Karthagers,
+veroverden er aanzienlijke streken lands. De verovering der stad
+#Saguntum#, die zich onder Rome's bescherming gesteld had, gaf aanleiding
+tot den #tweeden Punischen# oorlog (218-201), een' oorlog, waarin Rome op
+den rand van zijnen ondergang werd gebracht. De man, die dat bewerkte,
+was #Hannibal#. Opgevoed in haat tegen Rome, gloeiende van
+vaderlandsliefde, bedeeld met buitengewone geestesgaven, was hij de
+rechte man voor 't groote doel, dat hij beoogde. Dat doel was niet
+minder, dan uit Spanje een leger over de Pyrenaeën en de Alpen te voeren
+en zoo in Italië te vallen ten einde den Romeinen in hun eigen land de
+wet voor te schrijven. Stout plan voorwaar!
+
+Toen hij na de ongehoordste ontberingen en gevaren eindelijk in
+Opper-Italië's vlakten verscheen, was zijn leger tot op de helft
+geslonken; al zijne olifanten waren omgekomen. Toch is hij sterk genoeg
+om den Romeinschen legers bij de #Ticinus#, bij de #Trebia# (twee
+bijvloeden van de Po) en bij het meer #Trasimene# (in het tegenwoordige
+Toscane) eene volkomen nederlaag toe te brengen (218 en 217). Zonder de
+krijgskunst van den dictator #Fabius# (cunctator=draler), toen op
+verre na niet genoeg door de Romeinen gewaardeerd, ware Rome
+hoogstwaarschijnlijk verloren geweest. Toen later #Aemilius Paulus# en
+#Terentius Varro# de wijze taktiek van Fabius lieten varen, en Hannibal
+bij #Cannae# slag leverden, was eene geduchte nederlaag het gevolg van
+hunne onbesuisdheid. 50000 Romeinsche lijken bedekten het slagveld
+(216). Cannae was echter de keerkring van Hannibals geluk. In 't
+weelderige Capua, waar hij met zijn leger den winter doorbracht, werden
+zijne krachtige krijgers ontzenuwd; kleingeestige naijver in zijne
+vaderstad liet het hem aan de noodige hulp ontbreken, terwijl Rome eene
+kracht en vastberadenheid ontwikkelde, geëvenredigd aan het gevaar,
+waarin het verkeerde. Verschillende Italiaansche volken verbraken het
+bondgenootschap met Hannibal, totdat ten laatste slechts enkele
+versterkte plaatsen in Beneden-Italië in zijne macht waren.
+
+Daar steekt de koene #Scipio#, die reeds in Spanje blijken van grooten
+moed en zeldzame bekwaamheid had gegeven, met een leger naar Afrika over
+en bedreigt Karthago. Hannibal snelt zijne vaderstad te hulp.
+Tevergeefs: de slag bij #Zama# (202) was ten nadeele van de Karthagers, en
+onder de schandelijkste voorwaarden moesten zij den vrede afbidden.
+Overal vervolgd door de Romeinen, die hem haatten en tegelijk vreesden,
+bracht Hannibal zich door vergif om 't leven (183).
+
+Eene stad, die door handel en nijverheid zijn bestaan vindt, herstelt
+zich langzamerhand van de verliezen, die het geleden heeft. Zoo ook
+Karthago. Dit konden de Romeinen niet dulden. "Karthago moet verwoest
+worden", zoo besloot Cato zijne meeste redevoeringen in den Senaat. Eene
+aanleiding daartoe was spoedig gevonden. Een naburig koning (Masinissa
+van Numidië) maakte voortdurend strooptochten op Karthaagsch
+grondgebied. De Karthagers, geen oorlog mogende voeren zonder verlof der
+Romeinen, verzochten dezen om hulp, doch tevergeefs. Ten einde raad,
+grepen zij eindelijk zelven de wapens op en verjoegen de indringers.
+Schoone gelegenheid voor de Romeinen om een leger naar Karthago te
+zenden, ten einde de stad voor 't verbreken van de vredesvoorwaarden te
+straffen! De Romeinen eischen gijzelaars; men geeft ze hun; vervolgens
+hunne wapens; ook deze worden overgeleverd. Toen zij echter van de
+bedrukte inwoners vorderen hunne stad te verlaten, en minstens vijf
+mijlen van de zee zich eene nieuwe stad te bouwen, zegevierde de
+onderdrukte vaderlandsliefde over de honende vorderingen en bedreigingen
+der Romeinen. Nu geeft Karthago ons een tooneel te aanschouwen, waarbij
+het gevoelige hart van smart moet ineenkrimpen. Meer dan twee jaren werd
+er gestreden, aan den eenen kant met den moed der vertwijfeling, aan den
+anderen met grenzenlooze verbittering. Ieder huis moest veroverd worden;
+voet voor voet verdedigden de Karthagers den dierbaren grond, tot
+eindelijk met de sterke burcht hun laatste toevluchtsoord was gevallen.
+De koningin der Middellandsche zee ging in vlammen op. De aanvoerder der
+Romeinen, #Scipio Afrikanus de jongere#, kon bij 't zien van 't
+afgrijselijk tooneel zijne tranen niet bedwingen. 't Getuigt meer voor
+hem dan menige zege, op 't slagveld behaald. Van de 700,000 inwoners
+bleven slechts 50000 over, om den triomftocht van Scipio meer luister
+bij te zetten. Zoo eindigde de _derde_ of _laatste Punische_ oorlog.
+(149-146).--In 't zelfde jaar, waarin Karthago viel, werd ook #Corinthe#
+door den consul #Mummius# ingenomen, en daarmede was geheel Griekenland in
+Rome's macht. Omstreeks het jaar 130 konden de Romeinen zich beroemen,
+dat hunne heerschappij zich reeds uitstrekte over drie werelddeelen.
+
+
+
+
+23. TWEE VRIENDEN DES VOLKS (DE GRACCHEN).
+
+
+Hoe glansrijk de toestand van Rome uiterlijk ook scheen, inwendig liet
+hij veel te wenschen over. 't Verschil tusschen patriciërs en plebejers
+was veel vereffend, maar dat tusschen rijken en armen was langzamerhand
+geweldig groot geworden. De groote schatten, die naar Rome uit de
+overwonnen gewesten vloeiden, waren slechts voor de voornamen; het volk
+moest leven van 't geen de rijken het verkozen toe te werpen. 't Volk
+was slechts een werktuig in de hand der aanzienlijken; de staatsambten
+werden niet meer bezet door de waardigsten, maar door diegenen, welke er
+het meest voor betaalden. Aan dien toestand zocht een edel broederpaar
+een einde te maken, n.l. #Tiberius# en #Cajus Gracchus.# Zij waren zonen
+van #Sempronius Tiberius Gracchus# en #Cornelia#, eene dochter van Scipio,
+den overwinnaar van Hannibal, eene der edelste vrouwen, die Rome weet
+aan te wijzen. Na den dood haars mans wijdde zij zich geheel aan de
+opvoeding harer twaalf kinderen, waarvan zij echter slechts drie mocht
+behouden t. w. het bovengemelde broederpaar en Sempronia, die de gade
+werd van Scipio den jongeren.
+
+Deze kinderen voedde zij met de grootste zorgvuldigheid op en ontzag
+geene moeite of kosten, om ze tot zulke edele en brave menschen te
+vormen als eens hun grootvader Scipio geweest was. Eene voorname vrouw
+toonde haar eens hare kostbaarheden. Cornelia wees op hare beide zonen
+en zeide vol moedertrots: "Dit zijn mijne eenigste en grootste
+schatten." De kinderen stelden de verwachting hunner edele moeder niet
+te leur. De woorden, die Cornelia zich eens in 't bijzijn van hare zonen
+ontvallen liet: "Zullen de Romeinen mij steeds de schoonmoeder van
+Scipio en niet ook de moeder der Gracchen noemen?" maakten op hen zulk
+een diepen indruk, dat zij al hunne krachten inspanden, om eene waardige
+plaats onder Rome's beroemde mannen in te nemen. Tiberius, de oudste,
+koos, toen hij tot de waardigheid van volkstribuun geroepen werd, de
+zijde des volks tegen den adel.
+
+Hij stelde daarom de vernieuwde invoering eener oude akkerwet voor,
+waarbij niemand meer dan 500 morgen staatslanderijen mocht bezitten. 't
+Spreekt van zelve, dat de aanzienlijken woedend waren op den stouten
+tribuun. Toen daarom de tijd van zijn tribunaat was afgeloopen, zochten
+zij met geweld zijne herkiezing tegen te gaan. In een straatgevecht vond
+Tiberius Gracchus met 300 zijner aanhangers den dood (133 J. v. C.) De
+patriciërs zorgden er nu voor, dat de wet van de akkerverdeeling niet
+tot uitvoering kwam.
+
+Elf jaren later vatte Cajus de taak op, die zijn broeder niet had kunnen
+volbrengen. Hartstochtelijk en onstuimig kwam hij op voor de rechten van
+'t verdrukte volk; maar zijne pogingen stuitten af op den onwil van den
+senaat en de zelfzucht der aanzienlijken. In een geducht oproer viel ook
+hij met 3000 zijner medeburgers (121 J. v. C.) als een offer van zijnen
+ijver voor 't welzijn des volks. Ofschoon aan 't stoffelijk overschot
+der beide broeders geene eerlijke begrafenis werd gegund, maar hunne
+lijken in den Tiber werden geworpen, erkende het volk toch eenige jaren
+later, wat het in Cornelia's wakkere zonen verloren had. Standbeelden
+verrezen tot hunne nagedachtenis, en de plaatsen, waar zij gevallen
+waren, werden als heilig verklaard. Cornelia's wensch werd vervuld, want
+toen zij in hoogen ouderdom stierf, werd voor haar een koperen
+gedenkteeken opgericht met het eenvoudige, maar veel beteekenende
+opschrift: "Cornelia, de moeder der Gracchen."
+
+
+
+
+24. DE EERSTE BURGEROORLOG (MARIUS EN SULLA).
+
+
+Onzedelijkheid en bandeloosheid namen in Rome hand over hand toe. De
+vroegere eerlijkheid, matigheid en vaderlandsliefde zocht men er
+tevergeefs. Voor geld kon men alles gedaan krijgen. Dat ondervond
+#Jugurtha#, koning van Numidië, een volslagen booswicht. Door misdaden was
+hij op den troon gekomen, door misdaden hield hij zich erop staande. Hoe
+onbeschaamd hij echter ook zijne euveldaden pleegde, langen tijd wist
+hij de senatoren den mond door goud te stoppen, zoodat hij, zelf
+daarover verbaasd, uitriep: "O Rome, gij zoudt u zelf verkoopen, als
+maar iemand genoeg voor u bood." Eindelijk was de maat zijner misdaden
+vol: hij werd gevangen genomen en stierf te Rome den hongerdood (106).
+Twee mannen hadden zich in den oorlog tegen Jugurtha bijzonder
+onderscheiden, n.l. #Marius# en #Sulla#. De eerste was een ruw, woest
+mensch van geringe afkomst, maar die door dapperheid en de gunst des
+volks tot groote macht en aanzien was geklommen. De tweede, jong en van
+edele afkomst, was de man, op wien de aanzienlijken hunne oogen
+gevestigd hielden. Feller dan ooit toch stonden de aanzienlijken en
+geringen tegenover elkander. Voor Marius kwam intusschen spoedig de
+gelegenheid, dat hij zich voor Rome verdienstelijk kon maken. Ruwe,
+krijgszuchtige Germaansche volken, bekend onder den naam van Cimbren en
+Teutonen, waren aan den Donau verschenen (113), hadden het eene
+Romeinsche leger vóór, het andere ná, verslagen en rukten nu naar Italië
+en Gallië op.
+
+In dit dreigend gevaar werd Marius vijf jaren achtereen tot consul
+verkozen. Hij stelde dit groote vertrouwen niet te leur, maar
+vernietigde eerst de Teutonen bij _Aix_, in 't Z. van Gallië (102) en
+snelde vervolgens Catulus tegen de Cimbren te hulp, die dan ook bij
+#Vercellae#, in 't N.w. van Italië, geheel verslagen werden (101). Meer
+dan 100,000 Cimbren zouden in dezen slag zijn omgekomen. Marius was nu
+de afgod des volks geworden. Een ander gevaar dreigde ondertusschen in
+'t Oosten. Daar was een tweede Alexander opgestaan in den persoon van
+Mithridates, koning van Pontus, een land, ten Z. van de Zwarte zee
+gelegen. Hij veroverde weldra geheel Klein-Azië, en ten einde zijn' haat
+tegen Rome duidelijk aan den dag te leggen, liet hij op éénen dag in
+verschillende steden van Klein-Azië 80000 Romeinsche burgers ombrengen.
+Tegen dezen moordenaar zou een leger worden afgezonden en de
+aristocraten wisten Sulla, die zich in den oorlog tegen de Italiaansche
+bondgenooten had onderscheiden, tot opperbevelhebber te doen verkiezen.
+
+Dit was zeer tegen den zin van de partij van Marius. Zij bewerkte een'
+opstand te Rome; Sulla's voornaamste aanhangers begaven zich tot hem in
+het leger, en 't viel hem niet moeilijk zijne soldaten, die zeer aan hem
+gehecht waren, te bewegen, naar Rome op te trekken. Marius' partij moest
+nu 't onderspit delven; hij zelf zwierf als vluchteling rond en bereikte
+eindelijk Karthago's puinhoopen, waar hij over de wisseling der fortuin
+kon nadenken.
+
+'t Uur der wrake zou echter spoedig voor hem slaan. Cinna, die bij
+Sulla's vertrek naar 't Oosten tot consul was aangesteld, riep Marius in
+het jaar 87 terug en deed daardoor den #eersten burgeroorlog# ontvlammen.
+Vreeselijk was de slachting, die onder de aanhangers van Sulla werd
+aangericht; vijf dagen en vijf nachten werd er onophoudelijk gemoord;
+Rome's straten stroomden van bloed. Toch zou Rome nog vreeselijker
+dingen aanschouwen. Sulla had gelukkig tegen Mithridates gestreden
+(88-84), en toen hij vernam, wat er te Rome gebeurd was, haastte hij
+zich, vrede te sluiten en zijn leger naar Rome te voeren. Een leger van
+200,000 soldaten onder den jongen Marius (Marius zelf was in 86
+gestorven) zoude zijn' intocht in Rome beletten, maar tevergeefs. Het
+bleek tegen Sulla's in den krijg geoefende legioenen niet bestand te
+zijn. We willen u besparen, lezers, de beschrijving van een bloedbad,
+zooals de geschiedenis bezwaarlijk een tweede kan aanwijzen. Om er een
+klein denkbeeld van te geven, melden wij alleen, dat 15 gewezen consuls,
+90 senatoren, 2600 ridders en meer dan 100,000 burgers op bevel van
+Sulla ter dood werden gebracht (83). Nu was de rust hersteld, want ieder
+sidderde en beefde voor den man, die het leven zijner medeburgers zoo
+weinig telde. Twee jaren lang heerschte Sulla onder den titel van
+dictator met onbeperkte macht; toen legde hij plotseling zijn ambt
+neder, (79) trok zich op een landgoed terug en stierf daar het volgende
+jaar.
+
+
+
+
+25. DE TWEEDE BURGEROORLOG (CAESAR).
+
+
+Sulla's geluk spoorde andere eerzuchtige mannen tot navolging aan. Daar
+was vooreerst #Pompejus#, de gunsteling der grooten en een vriend van
+Sulla, die zich door vele gelukkige veldtochten den naam van "den
+roemruchtigen" had verworven. Hij had in Spanje de aanhangers van Marius
+onder Sertorius overwonnen, (72) gedeeltelijk den gevaarlijken
+slavenopstand onder Spartacus gedempt, (71) de Middellandsche zee van
+zeeroovers gezuiverd, (67) den ouden vijand van Rome, Mithridates, voor
+goed onschadelijk gemaakt, (64) Rome's heerschappij in Klein-Azië, Syrië
+en Palaestina bevestigd en onmetelijke schatten naar Rome gebracht. Een
+ander legerhoofd van Sulla, #Crassus#, oefende door zijn fabelachtigen
+rijkdom eenen grooten invloed uit, daar duizenden burgers hem als hunnen
+schuldeischer moesten ontzien. Grooter dan beiden was #Julius Caesar#.
+Rijk door de natuur begaafd, vereenigde hij in zich de schitterende
+hoedanigheden van eenen Alcibiades met de bezadigdheid en het kalme
+overleg van eenen Pericles. Hoezeer eer- en heerschzucht zijn hart
+vervulden, blijkt daaruit, dat hij betuigde "liever de eerste in een
+vergeten dorp dan de tweede in Rome te willen zijn." Toen hij het
+standbeeld, ter eere van Alexander den Grooten opgericht, beschouwde,
+riep hij uit: "Toen gij zoo oud waart als ik, hadt gij reeds de wereld
+veroverd en ik, ik heb nog niets gedaan!" Pompejus en Caesar zagen
+weldra in, dat zij zonder elkanders hulp niets vermochten en daarom
+verbonden zij zich met Crassus tot het #eerste driemanschap# (Triumviraat)
+(60).
+
+Verstand en dapperheid, (Caesar) geluk en roem (Pompejus) en rijkdom
+(Crassus) hadden elkander de hand gereikt om de wereldheerschappij te
+deelen. Caesar werd tot proconsul benoemd van Gallië, dat hij nog eerst
+moest veroveren, maar waardoor hij ook gelegenheid had, roem en eer te
+behalen en een aan hem verknocht leger te vormen. Pompejus kreeg Spanje
+en Crassus Syrië als de beste plaats om zijn nooit verzadigden gouddorst
+te voldoen.
+
+Behalve deze mannen stonden in Rome hoog in achting de strenge #Cato#, een
+man, republikein in zijn hart en eerlijk als goud en #Cicero#, de
+Romeinsche Demosthenes. Behalve door zijne welsprekendheid en
+geleerdheid had deze laatste zich verdienstelijk gemaakt door de
+ontdekking der schandelijke samenzwering van Catalina (63). De
+driemannen wisten echter deze beide bekwame mannen behendig op zijde te
+schuiven. Terwijl Pompejus te Rome in behaaglijke rust leefde en zijne
+provinciën door legaten liet besturen, terwijl Crassus in 't Oosten
+schatten op schatten stapelde en weldra in een' strijd tegen de Parthen
+sneuvelde, (50) veroverde Caesar in 8 veldtochten (58-50) Gallië en
+bedwong de Belgen en verschillende andere Germaansche volken.
+
+Voor twee zulke eerzuchtige mannen als Pompejus en Caesar was 't groote
+Romeinsche rijk nog te klein. 't Duurde niet lang, of 't verbond werd
+verbroken en Rome weder het tooneel van den burgerkrijg.
+
+Toen Caesar na de verovering van Gallië zijn leger niet ontslaan wilde,
+werd hij door den senaat tot vijand des vaderlands verklaard en Pompejus
+met het opperbevel tegen hem belast. (49) Maar Caesar voorkwam hem.
+Voordat Pompejus, die vroeger gesnoefd had, dat hij slechts op den grond
+zou behoeven te stampen om legioenen te zien verrijzen, nog met zijne
+toerustingen gereed was, was Caesar in Italië gevallen en had Rome
+zonder slag of stoot ingenomen. Pompejus en zijne aanhangers waren
+haastig gevlucht. Vervolgens stak de overwinnaar naar Spanje over,
+versloeg daar het leger van Pompejus en ging toen zijnen tegenstander
+zelven in Griekenland achtervolgen. Bij #Pharsalus#, eene stad in het
+landschap Thessalië, viel een geduchte slag voor, die geheel ten nadeele
+van Pompejus afliep. (47) Hij vluchtte naar Aegypte, maar werd aldaar
+bij zijne landing op last des Konings verraderlijk vermoord. Caesar had
+zijn doel bereikt; hij was nu de eerste man in Rome.
+
+De senaat haastte zich hem voor zijn leven te benoemen tot dictator en
+imperator. Met de republiek was 't gedaan. (Cato's dood 46). Toch was
+Caesar's regering in zekeren zin voor Rome zeer heilzaam, want nadat
+zijne eerzucht bevredigd was, gaf hij vele goede wetten en versierde
+Rome met prachtige gebouwen. Ook ging hij zich niet op zijne
+tegenstanders wreken, zooals Marius en Sulla gedaan hadden. Caesar zocht
+de liefde van 't volk te winnen en misschien zou hem dit gelukt zijn,
+had niet zijne heerschzucht de woede gaande gemaakt van vele
+republikeinsche senatoren. Dezen smeedden weldra eene samenzwering, aan
+welker hoofd #Brutus# en #Cassius# stonden.
+
+Op den 15 Maart van 't jaar 44 vielen in den senaat verscheidene
+samengezworenen met dolken op hem aan. Daar het hem niet aan moed
+ontbrak, trok ook hij zijnen degen; maar toen hij onder zijne
+moordenaars zijn aangenomen zoon Brutus zag, omhulde hij zijn gelaat met
+zijnen mantel onder den smartelijken uitroep: "Ook gij, mijn zoon
+Brutus!" en zonk doodelijk getroffen neer aan den voet van 't standbeeld
+van Pompejus, met wonden overdekt.
+
+
+
+
+26. AUGUSTUS.
+
+
+Caesars dood was weer 't sein tot nieuwe burgeroorlogen. Eerst scheen
+het, dat #Marcus Antonius# het grootste voordeel van den val des machtigen
+mans zoude trekken, maar deze kreeg in eenen achterneef van Caesar,
+#Octavianus# genoemd, spoedig een geduchten mededinger. Marcus Antonius
+was een zedeloos brasser, volstrekt niet bemind bij 't volk, maar wel
+bij de soldaten der lijfwacht, wier aanvoerder hij was. Eerst meende
+men, dat de sluwe Octavianus vijandelijk tegen Antonius zou optreden,
+maar weldra kwam zijn eigenlijk plan aan 't licht. Hij verbond zich met
+zijn' tegenstander en met een zekeren #Lepidus#, een weinig beteekenend
+mensch, tot een #tweede driemanschap#, dat nu opnieuw de
+wereldheerschappij deelde (43). Weder was Rome het tooneel van de
+gruwelijkste vervolgingen.
+
+Onder de vele slachtoffers van 't geweld behoorde ook de redenaar
+#Cicero#, die door zijne redevoeringen de woede van Antonius had gaande
+gemaakt. Ondertusschen zwelgde deze laatste in Oostersche weelde aan 't
+hof der Aegyptische koningin Cleopatra. Daardoor verbeurde hij de
+achting van ieder' weldenkende en laadde den haat op zich van
+Octavianus, wiens zuster Octavia hij gehuwd, maar schandelijk
+verwaarloosd had. Hij werd daarom tot vijand van den staat verklaard.
+Octavianus werd afgezonden om hem te bevechten, en deze versloeg hem
+geheel in den slag bij het voorgebergte #Actium#, aan de Jonische zee. (31
+v. Chr.) Een zelfmoord maakte een einde aan zijn roemloos leven. Ook
+Cleopatra, die tevergeefs getracht had, den overwinnaar gunstig voor
+zich te stemmen, doodde zich zelve. Nu was er niemand meer, die
+Octavianus de heerschappij kon betwisten, want Lepidus was reeds lang op
+zijde geschoven. Octavianus ontving den titel van imperator
+(opperbevelhebber van vloot en leger). 't Volk noemde hem echter
+#Augustus#, d. w. z. de geheiligde, en onder dien naam is hij 't meest
+bekend.
+
+Zoo was Augustus beheerscher van een rijk, dat zich over 3 werelddeelen
+uitstrekte, van den Atlantischen Oceaan tot den Euphraat, van den Rijn
+en den Donau tot de woestijnen van Arabië en Afrika. In dit groote rijk
+leefden ongeveer 120 millioenen menschen en vond men 6000 aanzienlijke
+steden, waarvan Alexandrië, Antiochië en Rome de grootste waren. Vooral
+Rome was de stad der steden. Zij telde eene bevolking van meer dan 1-1/2
+millioen inwoners. Prachtige gebouwen, waaronder 400 tempels, groote
+schouwburgen en sierlijke paleizen, verhieven zich overal. Op ruime
+markten, goed ingerichte badplaatsen, trotsche triomfbogen, eerzuilen en
+waterleidingen kon Rome met recht zich verheffen.
+
+De republiek, hoewel in schijn door Augustus in stand gehouden, had
+inderdaad opgehouden te bestaan en plaats gemaakt voor de monarchie.
+Hoewel er op de wijze, waarop Augustus tot de hoogste waardigheden in
+den staat was gekomen, veel te laken viel, was zijne regeering toch zeer
+gelukkig voor Rome. 't Land had behoefte aan rust, aan veiligheid, aan
+eene krachtige hand, aan een' man, wiens wil wet was. Voor zelfregeering
+was het volk reeds lang niet meer geschikt; daarvoor was het te zeer
+bedorven en ontzenuwd. 't Was slechts het werktuig in de hand van den
+een of anderen eerzuchtige. Diepe vrede heerschte dan ook in 't geheele
+rijk en de gevolgen daarvan, welvaart en voorspoed, lieten zich spoedig
+zien. Augustus was er op bedacht betere middelen van verkeer als: wegen,
+kanalen, waterleidingen enz. aan te leggen, de rechtspleging te
+verbeteren en de veiligheid der burgers te verzekeren. Het tijdperk van
+Augustus wordt met recht het gouden tijdperk van kunsten en
+wetenschappen genoemd. Zij vonden in hem een milden beschermer en
+vereerder. Vooral stond hem hierin zijn vriend #Maecenas# getrouw
+terzijde, zoodat men tegenwoordig nog zegt van iemand, die kunsten en
+wetenschappen liefheeft en bevordert: "'t Is een maecenas."
+
+
+
+
+27. EEN DAPPER GERMAAN (HERMAN).
+
+
+Hoogstwaarschijnlijk zal binnen kort de 1200 voet hooge Grotenburg, een
+top van het Teutoburgerwoud, met een waarlijk reusachtig standbeeld
+versierd worden. Het is het Hermansgedenkteeken, eene schepping van den
+vaderlandslievenden #Jozeph Ernst von Bandel# uit Anspach in Beieren. Op
+een koepelvormigen onderbouw van 95 voet zal het 90 voet hooge, uit
+koper gegotene standbeeld van #Herman#, den bevrijder van Duitschland,
+opgericht worden "in het midden der landstreken, waar hij zijne
+heldendaden verrichtte, ver heen ziende in 't vrije vaderland en van
+verre gezien als een wegwijzer ter plaatse van onzen roem." (von
+Bandel). 't Is dus wel een belangrijke zaak, wel een gewichtig persoon,
+waaraan wij te denken hebben.
+
+Laat ons zien. De wereldbedwingende Romeinen hadden hunne heerschappij
+ook in Duitschland uitgebreid en zoowel door kracht van wapenen als door
+list, verraad en omkooping een groot gedeelte er van onderworpen. Een
+voor vrijheid en vaderland dweepend jongeling, Herman, vorst der
+Cherusken, die in Rome in alle kunsten en wetenschappen der Romeinen was
+onderwezen, vatte het stoute plan op, den vrijen Duitschen bodem van de
+overweldigers te bevrijden. Voorzichtigheid en beleid aan dapperheid
+parende, wist hij langen tijd vriendschap met de Romeinen te veinzen,
+terwijl hij in 't geheim zijn grootsch ontwerp voorbereidde. Eindelijk
+is hij gereed. Vele dappere Duitsche scharen zijn bereid, alles voor de
+vrijheid ten offer te brengen. #Varus#, de gehate Romeinsche stadhouder
+van de landen aan beide zijden des Rijns, trekt op 't bericht, dat een
+Duitsche stam is opgestaan, naar de Wezer.
+
+Als geoefend veldheer valt Herman niet terstond de vijanden aan, maar
+verzwakt hen door onophoudelijke, kleine aanvallen en lokt ze zoodoende
+in het dichte Teutoburgerwoud. 't Is een vreeselijk weer. De regen valt
+bij stroomen neder; de storm huilt akelig door de takken der boomen. De
+uitgeputte Romeinen kunnen zich ternauwernood staande houden op den
+doorweekten, glibberigen en drassigen bodem. Daar verheft zich boven het
+geloei van den storm het krijgsgehuil der Duitschers; een hagelbui van
+pijlen en steenen valt neer op de verschrikte Romeinen en dunt
+vreeselijk hunne gelederen.
+
+Schrik en ontzetting maken zich van hen meester. Nergens vertoont zich
+eenige uitkomst, nergens redding. Verschrikkelijk is de slachting, die
+onder de Romeinen wordt aangericht. Varus, ten einde raad en zijne
+nederlaag niet willende overleven, stort zich in zijn zwaard. Een gevolg
+van dezen roemrijken slag was, dat de Romeinen uit Duitschland verdreven
+werden. (9 j. n. Chr.) Wel poogden eenige jaren later #Tiberius# en
+#Germanicus# de nederlaag van Varus te wreken, de laatste zelfs met goed
+gevolg; maar de Romeinen zagen toch in, dat een volk, 't welk bij
+eendracht zulk eene kracht kon ontwikkelen, niet geschikt was een
+slavenjuk te torschen en bepaalden zich in 't vervolg tot verdediging
+der grenzen door 't stichten van versterkte kasteelen aan den Rijn en
+den Donau, die later den oorsprong aan verscheidene steden hebben
+gegeven.
+
+
+
+
+28. DRIE ROMEINSCHE KEIZERS.
+
+
+De keizers uit het geslacht van Augustus: #Tiberius#, #Caligula#,
+#Claudius# en #Nero# waren óf wreede en ontaarde óf onbeduidende
+menschen. Het Romeinsche volk vertrapte in hunne dagen, tengevolge ook
+al van hun slecht voorbeeld, alle wetten van zedelijkheid en deugd met
+voeten. De vroeger zoo trotsche senaat werd slechts een lijdelijk
+werktuig in de handen der keizers; de eigenlijke macht berustte bij de
+soldaten en wel vooral bij de lijfwacht des keizers: de #praetorianen#.
+Zij waren de meesters van Rome en beschikten naar welgevallen over den
+troon. Hij, die 't meest bij hen in gunst stond, of liever nog, hij, die
+hun 't meeste geld bood, werd met het purper bekleed. Zelfs
+vreemdelingen, wanneer ze over veel geld te beschikken hadden, werden
+ten troon verheven.
+
+De laatste keizer (Caesar) uit het geslacht van Augustus was de wreede
+#Nero# (54-68 n. C). Zijn naam wordt nog gebruikt, om een wreedaard aan te
+duiden. Nog geen 17 jaren oud volgde hij zijnen stiefvader Claudius in
+de regeering op. Hij was een jongeling van een voortreffelijken aanleg,
+maar ontving, helaas! eene slechte opvoeding. Toen de beroemde #Seneca#
+zijn leermeester werd, was het kwaad reeds te diep in hem geworteld;
+vandaar, dat wel de smaak voor wetenschap en kunst bij hem ontwikkeld,
+maar de neiging tot zedelooze vermaken niet in hem werd uitgeroeid. In
+den beginne, toen hij zich door Seneca liet leiden, toonde Nero zich
+zachtmoedig en weldadig en scheen zijne regeering eene weldaad voor het
+volk. Spoedig evenwel werd hij door lage, vleiende hovelingen geheel
+bedorven; en de man, die vroeger had gewenscht niet te kunnen schrijven
+om daardoor bevrijd te zijn van het onderteekenen der doodvonnissen,
+liet nu het bloed van duizenden zijner onderdanen stroomen. In
+waanzinnige woede liet hij zelfs zijne eigene moeder, zijne gemalin,
+zijn' stiefbroeder en zijn' leermeester Seneca om het leven brengen. In
+het jaar 64 n. C. brak in Rome een vreeselijke brand uit, die een groot
+gedeelte der hoofdstad in de asch legde. Nero liet de stad schooner dan
+ooit herbouwen, doch het volk was op hem verbitterd en beschuldigde hem,
+dat hij den brand had veroorzaakt. Om deze verdenking van zich af te
+schuiven, wierp hij de schuld op de gehate Christenen, die hij van nu
+aan vreeselijk liet vervolgen en martelen. Het volk werd eindelijk den
+dwingeland moede. De stadhouder van Spanje, #Galba#, werd door de soldaten
+tot keizer uitgeroepen en Nero doodde zich zelven, eerst 32 jaren oud.
+De levensgeschiedenis van Nero toont ons, hoe een oorspronkelijk goed
+mensch door eene slechte opvoeding en een verkeerd gezelschap kan worden
+bedorven!
+
+Op Galba volgde reeds in 't volgende jaar #Otho#, die maar 3 maanden
+keizer bleef en opgevolgd werd door #Vitellius#, een man, slecht van hart
+en onbekwaam als regent. Nu riepen de troepen in het Oosten hun'
+veldheer #Vespasianus# tot keizer uit. Deze lag juist met zijn leger voor
+de stad Jeruzalem. De Joden, het geterg der Romeinsche stadhouders
+moede, waren onder Nero in opstand gekomen. Na een driejarigen strijd
+waren zij door Vespasianus beperkt tot hunne hoofdstad en deze
+verdedigden zij met wanhopige woede. Vespasianus begaf zich nu naar
+Italië en stelde zijn zoon Titus aan tot opperbevelhebber. In de lente
+van het jaar 70 n. C. besloot deze Jeruzalem door storm te veroveren. De
+verdeeldheid, die er onder de belegerden heerschte, de honger en het
+gebrek, die tot eene onbeschrijflijke hoogte waren geklommen, kwamen de
+Romeinen te hulp. Titus bood eerst nog vergiffenis aan, wanneer de Joden
+hunne stad wilden overgeven, maar ze wezen die verachtelijk van de hand.
+De ééne muur en de ééne toren na den anderen werden nu veroverd. Toen nu
+ook de burcht Sion en de tempel in des vijands macht waren gevallen, kon
+er van geen verzet meer sprake zijn. De stad Jeruzalem werd geslecht, de
+bewoners òf gedood òf tot slaven gemaakt. De prachtige tempel, dien
+Titus wilde sparen, werd door de roekeloosheid van een Romeinsch soldaat
+eene prooi der vlammen. (70 n. C.) In hetzelfde jaar werd een ander
+klein volk, de Batavieren, die onder Claudius Civilis zich tegen Rome
+hadden verzet, weer onderworpen.
+
+#Vespasianus# (69-79) was, vergeleken met zijne slechte voorgangers, een
+uitmuntend keizer. Hij herstelde de orde in het rijk, was spaarzaam en
+moedigde kunsten en wetenschappen aan. Zijn zoon #Titus#, (79-81) die,
+voor hij keizer werd, een losbandig leven had geleid, regeerde zoo
+voortreffelijk, dat zijne tijdgenooten hem noemden: #de liefde en wellust
+van het menschelijk geslacht#. En hij verdiende dien titel. Hij noemde
+elken dag verloren, waarop hij geene gelegenheid had gehad, op
+keizerlijke wijze milddadig te zijn. Toen men hem eens onder 't oog
+bracht, dat hij te goedhartig was en daardoor ook onwaardigen
+beweldadigde, zeide hij: "Van een' vorst mag niemand met een treurig
+gezicht weggaan." Jammer, dat zijne regeering zoo kort duurde en nog
+gekenmerkt werd door groote rampen. Behalve dat hongersnood en pest
+verschillende deelen van het rijk teisterden, werden in het jaar 79 door
+de uitbarsting van den Vesuvius drie steden: #Herculaneum#, #Pompeji# en
+#Stabiae# onder asch en lava bedolven. Sedert menschenheugenis had de
+vulkaan niet gebraakt, en daardoor was men zorgeloos geworden.
+Oofttuinen, wijngaarden en villa's overdekten de vruchtbare hellingen
+des bergs, en aan den voet blonken de drie steden uit door weelde,
+rijkdom en welvaart. Daar verheft zich op den 24 Aug. eene wolk van
+ongewone grootte uit den Vesuvius, en weldra valt eene ontzaglijke massa
+asch en steenen neder. Aardbeving op aardbeving doet de hechtste en
+stevigste gebouwen instorten. Steeds heviger wordt de aschregen; voeten
+hoog bedekt de asch den omtrek, en weldra neemt een stroom van gloeiende
+lava zijn' weg over de prachtige velden. Toen de zon den volgenden dag
+het tooneel der verwoesting bescheen, waren de drie bloeiende steden van
+de aarde verdwenen. Een beroemd natuurkundige, #Plinius de oude#, die zich
+te dicht bij het tooneel der verwoesting waagde, werd het slachtoffer
+van zijne zucht naar kennis. In latere eeuwen is het gelukt Herculaneum
+en Pompeji weder op te delven; de eerste stad sinds 1713, de tweede
+sedert 1748. De huizen en meubels zijn goed bewaard gebleven, dank zij
+de dikke laag asch, die de verbranding door de gloeiende lava
+tegenhield. Men kan in deze steden dus aanschouwelijk zien, hoe de
+Romeinen te dien tijde leefden, hoe hunne woningen eruitzagen, welke
+gereedschappen zij gebruikten, welke spijzen zij nuttigden enz. Daardoor
+is men tot de kennis van veel wetenswaardigs gekomen.
+
+Titus stierf in het jaar 81, naar men zegt tengevolge van vergif, hem
+toegediend door zijn wreeden broeder #Domitianus#.
+
+
+
+
+29. EENE VERDRUKTE SECTE TOT EER VERHEVEN.
+
+Constantijn de Groote (323-337).
+
+
+Toen Augustus keizer van 't Romeinsche rijk was, werd in de kleine stad
+Bethlehem in Judea Jezus Christus, de stichter van den Christelijken
+godsdienst, geboren. Hoewel gering en onaanzienlijk naar de wereld,
+heeft hij voor de beschaving, veredeling en verbetering van ons geslacht
+meer gedaan dan al de keizers van het machtige Romeinsche rijk te zamen.
+Op zijn dertigste jaar trad hij openlijk als leeraar onder zijn volk op.
+Doch, wijl hij alle menschen, hetzij ze rijk of arm waren, onverbloemd
+de waarheid deed hooren, haalde hij zich den haat van velen op den hals,
+die het eindelijk zoo ver wisten te brengen, dat hij gevangengenomen en
+gekruisigd werd. Met zijn' dood verdwenen zijne beginselen en zijn geest
+niet van de aarde. Tijdens zijn leven had Jezus twaalf leerlingen om
+zich verzameld, die later zijn' godsdienst, het Christendom, niet alleen
+in Palaestina maar ook in andere landen predikten. Zoo werd het
+Christendom weldra ook in Europa, onder de beschaafde Grieken en
+Romeinen verkondigd. Vooral armen en verdrukten namen begeerig een'
+godsdienst aan, die zich bovenal de aankweeking van algemeene
+menschenliefde ten doel stelde. Hevige vervolgingen hadden de Christenen
+van sommige Romeinsche keizers door te staan. Ze werden als honden
+geslagen, gemarteld en gedood. Duizenden verloren hun leven op den
+brandstapel, aan het kruis of op eene andere barbaarsche wijze. Doch het
+bloed der martelaren bleek het zaad der kerk te zijn. Hoe meer de
+Christenen werden vervolgd en onder hunne vervolging nog liefde voor
+hunne vijanden en een onbezweken geloofsmoed aan den dag legden, des te
+grooter werd hun aantal. De vervolgingen hadden verder nog dit gunstig
+gevolg, dat de Christelijke gemeente bevrijd bleef van dezulken, die
+alleen uit eigenbelang zich bij haar aansloten. In de vierde eeuw kwam
+er verademing voor de verdrukte Christenen. Ze hadden dit te danken aan
+#Constantijn den Grooten#, een man, die als een der bekwaamste keizers van
+Rome bekend staat.
+
+Constantijn had, vóór hij aan de regeering kwam, vele mededingers te
+overwinnen. Zijn' voorspoed in den oorlog had hij vooral aan de
+krachtige hulp der Christenen te danken, die in grooten getale in zijne
+legers dienden. Vandaar dat hij zeer gunstig jegens hen gestemd was,
+waartoe zeker ook zal hebben bijgedragen, dat zijne moeder Helena eene
+Christin was.
+
+Anderen schrijven zijne gunstige gezindheid toe aan een buitengewoon
+verschijnsel in de lucht, dat hij zou hebben waargenomen. Toen hij
+namelijk met zijn leger tegenover dat van zijn' mededinger #Maxentius#
+stond, wendde hij zich in een vurig gebed tot God om bijstand. En ziet!
+er gebeurde een wonder. Op klaarlichten dag meende Constantijn boven de
+zon het teeken des kruises te zien staan, met dit opschrift: "In dit
+teeken zult gij overwinnen." Groot en verschillend was de uitwerking van
+dit verschijnsel. De Heidenen vreesden er het ergste van; de Christenen
+werden vervuld met vroolijken moed. Daardoor gesterkt trokken ze naar
+Rome en veroverden de stad na een bloedig gevecht.
+
+Wat er van dit verhaal ook zij: zeker is het, dat Constantijn na zijne
+overwinning zijn leger een nieuwen standaard gaf in den vorm van een
+kruis, #labarum# genoemd. De Christenen konden zich sedert dien tijd in
+zijne veelvermogende bescherming verheugen. Jegens de Heidenen was hij
+verdraagzaam; zij mochten als van ouds hunne goden vereeren.
+
+In het jaar 330 verplaatste hij den zetel der regeering van Rome naar
+Byzantium, dat naar hem #Constantinopel# werd genoemd. Deze stad werd door
+hem met vele prachtige paleizen en trotsche kerken versierd en begon
+weldra zoo te bloeien, dat zij het oude Rome in de schaduw stelde.
+
+Helena, de vrome moeder des Keizers, liet boven de plaats, waar men
+vermoedde, dat Jezus begraven was, eene prachtige kerk bouwen, die nog
+in wezen is.
+
+Nadat Constantijn het Christendom tot godsdienst van den staat had
+verklaard, kwam het Heidendom in minachting; en velen haastten zich een'
+godsdienst aan te nemen, waardoor ze den keizer welgevallig werden. De
+Christelijke kerk werd daardoor niet beter. De oude reinheid van zeden,
+nederigheid en godsvrucht maakten dikwijls plaats voor heidensche
+losbandigheid, hoogmoed en praal.
+
+Constantijn, hoewel een beschermer der Christenen, bleef den titel
+behouden van opperpriester; ook gaf hij soms blijken van wreedheid en
+bijgeloof. Zoo liet hij zijn eigen hoogbegaafden zoon Crispus en zijne
+gemalin Fausta om het leven brengen. Eerst, toen hij op 65 jarigen
+leeftijd zijn einde voelde naderen, liet hij zich doopen. Den 22 Mei 337
+blies hij den laatsten adem uit.
+
+
+
+
+30. EEN WOEST VOLK OP HET WERELDTOONEEL.
+
+
+Omstreeks het jaar 375 kwam uit de steppen van Noord-Azië een woest
+ruitervolk, de #Hunnen#, te voorschijn. Schrik en angst gingen voor hen
+uit en geen wonder! Zoo woest en barbaarsch als de Hunnen waren, had men
+tot dusverre geen volk gezien. Verbeeldt u een klein slag van menschen,
+met baardelooze en leelijke aangezichten, doorploegd met groote
+litteekens. Door het onophoudelijk te paard zitten, hadden ze kromme
+beenen en waren slecht op den gang. Vuur gebruikten ze niet; vleesch en
+andere spijzen aten ze rauw, evenals de dieren des velds. Zonder kennis
+van de eenvoudigste werktuigen, zonder vaste woonplaatsen en wetten,
+zonder huis of haard trokken ze met hunne wagens van plaats tot plaats.
+Evenmin als het redeloos dier, zegt een geschiedschrijver van hen,
+kenden ze het onderscheid tusschen goed en kwaad; ze hadden geen'
+godsdienst en geen geloof.
+
+Toen nu dit volk, dat zeker door de vrees nog zwarter zal zijn
+afgeschilderd dan het werkelijk was, over de Wolga trok, begon eene
+belangrijke gebeurtenis, die den grootsten invloed uitoefende op den
+toestand van Europa n. l. de groote #volksverhuizing#.
+
+Aan deze zijde der Wolga, in het zuiden van Rusland, woonden toen de
+#Alanen# en #Gothen#. Dit laatste volk was weer verdeeld in Oost- en
+West-Gothen. De Alanen en Oost-Gothen werden òf door de Hunnen
+verdrongen òf vereenigden zich met hen. Zoo bleven de Hunnen eerst tot
+het midden der vijfde eeuw in Zuid-Rusland wonen, en men hoorde weinig
+van hen.
+
+De West-Gothen, door de Hunnen bedreigd, verkregen van den Romeinschen
+keizer #Valens# verlof zich aan den Donau neer te zetten, onder
+voorwaarde, dat ze den Keizer in zijne oorlogen zouden bijstaan. Toen ze
+later door de Romeinen onmenschelijk werden behandeld, kwamen ze in
+opstand en versloegen keizer Valens in 378 in de #vlakte van Adrianopel#.
+Plunderend en moordend zwierven de verbitterde West-Gothen nu door het
+Balkan-schiereiland, totdat het den grooten keizer #Theodosius# gelukte
+vrede met hen te sluiten. Hij verleende hun vaste woonplaatsen in
+Thracië, waar zij volgens hunne eigene wetten en gebruiken leefden.
+
+#Theodosius# was de laatste alleenheerscher van het Romeinsche rijk. Bij
+zijn dood (395) verdeelde hij het rijk in twee deelen; het westelijk
+deel, met Rome tot hoofdstad, kwam onder zijn 11 jarigen zoon #Honorius#
+en het oostelijk deel, waarvan Constantinopel de residentie werd, onder
+den 17 jarigen #Arcadius#. Van nu af bleef het rijk gescheiden in het
+Oost- of Grieksche Keizerrijk en in het West- of Latijnsche Keizerrijk.
+De jonge zonen van Theodosius, die alles behalve schrander en flink
+waren, kregen ieder een raadsman, aan wien zij de regeering konden
+overlaten; Arcadius den Galliër #Rufinus#--en Honorius den Vandaal
+#Stilico#.
+
+Weldra braken er oneenigheden uit tusschen de beide rijken of liever
+tusschen de beide heerschzuchtige ministers. Rufinus haalde #Alarik#, den
+dapperen koning der West-Gothen, over om met zijne krijgers naar Italië
+te trekken; dat was een vruchtbaar en rijk gezegend land, en de Keizer
+te Rome was machteloos. Alarik liet zich dit geen tweemaal zeggen; hij
+trok over de Alpen, doch vond bij Stilico zulk een geduchte ontvangst,
+dat hij moest aftrekken. Honorius, bevreesd voor de toenemende macht van
+Stilico, vergold hem zijne diensten slecht; hij liet hem in eene kerk te
+Ravenna door sluipmoordenaars ombrengen.
+
+Nauwelijks was dit Alarik ter ooren gekomen, of hij besloot van de
+gunstige gelegenheid gebruik te maken en weer een' inval te doen in
+Italië. Nu was er geen Stilico om hem tegen te houden. De Romeinen
+zelven waren zoo ontzenuwd, dat ze hoegenaamd niets tegen den dapperen
+Germaan konden uitrichten. De verdediging van hun gebied lieten ze dan
+ook aan vreemde legioenen over. Zonder eenigen tegenstand te ontmoeten
+drong Alarik Italië binnen en ging op Rome los. Rome was toen nog eene
+stad, die een millioen inwoners telde. Waren dezen, evenals in de dagen
+van ouds, dapper en vaderlandslievend geweest, dan zou Alarik zich zijne
+stoutheid zeker zeer berouwd hebben.
+
+Hij sloot de stad zoo nauw in, dat er spoedig gebrek aan levensmiddelen
+ontstond. Vreeselijk werd de toestand in Rome; honger en pest sleepten
+duizenden ten grave. Nu werd er een gezantschap tot den Koning gezonden,
+dat hem eerst met dreigende woorden trachtte te verschrikken. Toen hij
+daarover in een luid gelach uitbarstte, spraken ze een toontje lager en
+vroegen wat Alarik eischte, wanneer hij wilde afzien van de plundering.
+Hij zeide: "Al het goud en zilver, alle kostbaarheden en alle slaven,
+die aanspraak hebben op den naam van barbaar." "En wat wilt ge ons dan
+laten?" vroegen de afgezanten ontsteld. "Uw leven," zei Alarik op
+trotschen toon.
+
+Om bloedvergieten te voorkomen matigde hij evenwel zijne eischen; hij
+verkreeg 5000 pond goud, 30000 pond zilver en buitendien nog vele balen
+kostbare kleedingstoffen.
+
+Ten gevolge van de dwaasheid van Honorius, die in geen vergelijk met
+Alarik wilde treden, trok hij in 410 nogmaals naar Rome en veroverde en
+plunderde het. Met schatten beladen trokken de Gothen naar
+Beneden-Italië. Hier werd Alarik ziek en stierf; zijn lijk werd op
+plechtige wijze in de bedding van het riviertje de Busento begraven.
+
+#Ataulf#, zijn zwager, verliet het verwoeste land en vestigde zich met
+zijne Gothen in zuidelijk Gallië. Hier werd onder #Wallia# het
+West-Gothische rijk gesticht, dat Tolosa (Toulouse) tot hoofdstad kreeg.
+De West-Gothen breidden hun gebied later ook over Spanje uit, waar zich
+sedert 409 de Alanen, Sueven en Vandalen hadden neergezet. De Vandalen,
+door de West-Gothen benauwd en geroepen door den Romeinschen stadhouder,
+Bonifacius, staken in 429 naar Afrika over, onderwierpen een groot deel
+van de noordkust, veroverden Carthago en plunderden van hier uit de
+kusten van Italië, Sicilië en Sardinië.
+
+De Britten konden zich, nadat Stilio de Romeinsche legioenen naar Italië
+ontboden had, niet tegen de uit het noorden komende Picten en Schotten
+staande houden en riepen daarom de hulp in van de in Duitschland wonende
+Angelen en Saksen. Dezen onderwierpen in 449 het zuiden van Engeland en
+stichtten er zeven kleine koninkrijken.
+
+
+#VERVOLG.#
+
+Omstreeks het jaar 450 lieten de Hunnen weer van zich hooren.
+Verschillende stammen van dit volk, waarbij zich ook vele andere volken
+aansloten, waren omstreeks 440 onder het bestuur van #Atilla# of #Etzel#
+gekomen, die door zijne tijdgenooten de geesel Gods werd genoemd. Hij
+was een merkwaardig man, zoowel naar het lichaam als naar den geest.
+
+Ofschoon klein van gewas, had hij een groot hoofd, diepliggende oogen,
+een platten neus, eene breede borst, zeer veel lichaamskracht en een
+trotschen gang. Voor zijne vijanden verschrikkelijk, was hij toch vol
+goedheid jegens zijne vrienden. Om zich heen zag hij gaarne pracht; doch
+hij zelf was zeer eenvoudig. Bij gastmalen werden zijne gasten met
+gouden en zilveren gereedschap bediend. Volgens de gebruiken van zijn
+volk at hij geen brood, maar gebruikte slechts een weinig vleesch. Na
+ieder gerecht ging de beker rond; dan werd er gedronken op Atilla's
+welzijn en prezen zangers in heldenzangen zijne daden. Terwijl zijne
+gasten vroolijk waren en schertsten, bleef hij zelf ernstig en bedaard.
+Alleen als zijn jongste zoon binnentrad, verhelderde zijn gelaat en
+liefkoosde hij hem.
+
+Deze machtige vorst, voor wien vele volken beefden en Constantinopel en
+Rome sidderden, trok in het jaar 451 met een leger van 700,000 man naar
+het Westen. De schrik ging voor hem uit. Duitschland had het hard te
+verantwoorden; dorpen en steden gingen in vlammen op; lachende velden
+werden veranderd in woestijnen. Na over den Rijn getrokken te zijn, viel
+hij in Gallië.
+
+Het West-Romeinsche rijk had toen in #Aëtius# een groot veldheer. Deze
+bracht de geheele macht des rijks op de been en verbond zich met vele
+Duitsche stammen als de Alanen, West-Gothen, Franken en Bourgondiërs, om
+met hen de macht van den Hunnenkoning te breken. In de groote vlakte,
+door de ouden de #Catalaunische# velden genoemd, waarin de stad #Chalons#
+ligt, kwam het tusschen beide legers tot een treffen.
+
+Voor de slag begon, verzamelde Atilla zijne bevelhebbers om zich en
+zeide: "Weest mannen! Grijpt aan, slaat u door des vijands gelederen en
+werpt alles ter neer. Veracht de Romeinen, hunne slagorde en schilden;
+valt de Alanen en West-Gothen aan; in hen is de kracht des vijands. Ziet
+naar mij; wie mij niet volgt, is een kind des doods."
+
+De slag was boven alle beschrijving hevig en bloedig; van weerszijden
+werd er met moed en verbittering gestreden; want er zou nu beslist
+worden, wie de overwinning zou behalen; de beschaafde wereld of de
+barbaarschheid. Reeds hadden de Hunnen het centrum tot wijken gebracht
+en de Romeinen vloden; ook de West-Gothen weken en hun Koning werd
+gedood, terwijl hij hen aanvuurde tot den strijd. Doch zijn dood deed de
+zijnen zoodanig in woede ontvlammen, dat zij zich opnieuw onder bevel
+van den zoon des overledenen in het strijdgewoel wierpen en de Hunnen op
+de vlucht sloegen. Bij het vallen van den nacht moest Atilla zich in
+zijn' wagenburcht terugtrekken. Bij de 200,000 dooden en gewonden
+bedekten het slagveld; het bloed vloeide in stroomen, en de gewonden
+dronken er van om niet van dorst te versmachten.
+
+Den volgenden dag werd de slag niet hervat. Atilla keerde naar den Rijn
+terug, zonder door den vijand achtervolgd te worden. In 't volgende jaar
+ondernam hij nog een' rooftocht naar Italië en stierf in 453 onder
+geheimzinnige omstandigheden, die nog niet zijn opgehelderd.
+
+Toen de schrik van zijn' naam zijne volken niet meer in bedwang hield,
+weigerden ze de gehoorzaamheid aan zijn' opvolger. De Hunnen keerden
+terug naar het Oosten, vanwaar zij gekomen waren. Het grootste deel van
+'t gebied, door Atilla veroverd, viel den Oost-Gothen in handen.
+
+Te midden van de stormen der volksverhuizing viel het West-Romeinsche
+rijk in duigen, dat reeds lang van alle macht en aanzien beroofd was en
+ten speelbal van de vreemde soldaten had gestrekt. In 476 zette #Odoacer#,
+een aanvoerder van Duitsche krijgslieden, #Romulus Augustulus# af als
+keizer en noemde zich koning der Germaansche volken in Italië. Met deze
+gebeurtenis eindigt gewoonlijk de geschiedenis der oudheid.
+
+Een nieuw volk, de Germanen, liet van nu af zijn gezag in Europa gelden;
+de meeste landen, vroeger tot het Romeinsche rijk behoorende, zooals
+Spanje, Gallië, Brittanje, België, Nederland enz. werden door
+Germaansche volksstammen in bezit genomen. Eerst waren ze wel ruw en
+onbeschaafd, maar door den invloed des Christendoms en de meerdere
+beschaving, die ze als onwillekeurig van de overwonnelingen overnamen,
+werden hunne zeden langzamerhand verzacht en verbeterd.
+
+
+
+
+31. MOHAMMED.
+
+
+In de geschiedenis der Christelijke kerk is sprake van 5 gemeenten, die
+door zendelingen de omgelegen volken tot het Christendom brachten, en
+daarom #moedergemeenten# worden genoemd, n.l. #Jeruzalem# in Palaestina,
+#Antiochië# in Syrië, #Alexandrië# in Aegypte, #Constantinopel# in het
+Grieksche Keizerrijk en #Rome# in Italië.
+
+Door de bekeering der Germaansche volkeren nam de gemeente van Rome zeer
+in macht en aanzien toe. Haar bisschop verhief zich weldra boven die van
+andere gemeenten en werd later als paus het hoofd der kerk. Terwijl de
+Christelijke kerk zich naar het Westen al meer en meer uitbreidde,
+geraakte zij in het Oosten, waar de vier eerstgenoemde gemeenten vroeger
+grooten invloed hadden, deerlijk in verval. En geen wonder! In plaats
+van een leven te leiden vol liefde en zelfverloochening, zooals Christus
+het had gewild, streed men daar met de grootste verbittering over
+allerlei onbegrijpelijke leerstukken. Het Christendom gaf in het Oosten
+enkel aanleiding tot verdeeldheid en twist; dat het bovenal een
+godsdienst der liefde is, daaraan werd niet gedacht.
+
+Omstreeks het jaar 600 trad in Arabië een man op, #Mohammed# genoemd, die
+de stichter van een nieuwen godsdienst werd, een godsdienst, die het
+Christendom in Azië en Afrika bijna van allen invloed en macht beroofde.
+
+Arabië is een schiereiland, dat ongeveer zoo groot is als een derde deel
+van Europa. Het grootste deel van den bodem bestaat uit zandwoestijnen
+en ontoegankelijke gebergten, hier en daar slechts afgewisseld door
+vruchtbare plekken, #oasen# genoemd. De kusten, welke op sommige plaatsen
+zeer vruchtbaar zijn, werden bewoond door nijvere handelaars, die door
+een grooten handel in wierook, koffie en specerijen aanzienlijke
+schatten wonnen. In de woestijnen leefden, evenals in onzen tijd, de
+#Bedoeïnen#, rondzwervende herders, die dikwijls van roof leefden en wier
+eenige rijkdom in paarden en kameelen bestond. Over 't geheel waren en
+zijn de Arabieren een volk met dichterlijke gaven, met een levendig en
+diep gevoel. Praatziek zijn ze niet, maar toch kunnen ze hunne meening
+op eene welsprekende wijze te kennen geven. Evenals de woestijn zijn ze
+ernstig.
+
+In dit land en onder dit volk en wel in de stad Mekka, werd Mohammed in
+571 geboren. Zijn vader #Abdallah#, uit den aanzienlijken stam der
+Koreischieten, en zijne moeder #Amina# verloor hij reeds zeer vroeg. Na
+den dood zijns grootvaders kwam hij bij zijn' oom #Aboe Taleb#, een
+ervaren koopman, die hem op zijn reizen meenam. De knaap wies op tot een
+schoon en krachtig man, die door zijne edele houding en wegslepende
+redenaarsgaven weldra in het oog viel. Door zijne kennis en vlijt
+gelukten meestal zijne ondernemingen; door zijne minzaamheid won hij
+veler harten. Later kwam hij in dienst van eene rijke koopmansweduwe,
+#Chadidscha#, met wie hij in het huwelijk trad. Het geluk lachte hem nu
+van alle zijden toe. Hij had eene brave echtgenoote, goede zaken en vele
+vrienden. En toch was hij niet tevreden. De oorzaak lag in het volgende.
+Wegens zijne zaken had hij dikwijls groote reizen gedaan, en toen veel
+opgemerkt van de gewoonten en den godsdienst der menschen. Zijn eigen
+volk zag hij neerknielen voor goden, van menschenhanden gemaakt; hij zag
+in, dat het nog zeer onbeschaafd en achterlijk was. De Joden waren hem
+te trotsch en te onverdraagzaam; de Christenen, die hij had leeren
+kennen, droegen alleen den #naam#, maar hadden niets van den #geest# van
+Christus. Nu ontwaakte in hem de begeerte om de stichter te worden van
+een nieuwen godsdienst, die het beste van de bestaande godsdiensten in
+zich zou opnemen.
+
+Voor hij openlijk optrad, zonderde hij zich langen tijd in de
+eenzaamheid af, om over godsdienstige zaken na te denken. In het jaar
+611 trad hij op onder zijn volk met de leer: "Er is maar één God en
+Mohammed is zijn profeet." In den beginne was zijn aanhang niet groot.
+Men lachte hem uit en vooral deden dit zijne eigene stadgenooten, de
+inwoners van Mekka. Zijne vrouw, zijn neef Ali en zijn schoonvader Aboe
+Beker waren zijne eerste volgelingen. Toen de aanhangers van Mohammed in
+aantal toenamen, werden zijne vijanden bevreesd en besloten hem te
+dooden. Mohammed werd dit gewaar en ontvluchtte de lagen zijner
+vijanden. In de stad #Medina# vond bij met zijne aanhangers eene veilige
+schuilplaats; de inwoners hoorden naar hem en bouwden de eerste moskee
+of tempel. Zijn aanhang nam nu zoo zeer toe, dat hij weldra aan de spits
+van een dapper leger naar Mekka optrok. Tegen zijne in geestdrift
+ontvlamde scharen was de stad niet bestand; zij gaf zich over en de
+inwoners moesten den #Islam# (zoo werd de leer van Mohammed genoemd)
+aannemen. Bij deze verovering bleef het niet; na korten tijd was geheel
+Arabië in de macht van den profeet. Zijne soldaten, die de verwachting
+op een hemel met allerlei zinnelijke genietingen tot de grootste
+doodsverachting voerde, waren onwederstaanbaar.
+
+Nadat Mohammed tien jaren lang met het zwaard zijne leer had verbreid,
+ondernam hij eene groote bedevaart van Medina naar Mekka, begeleid door
+eene schaar van wel 100,000 geloovigen. Niet lang na zijne terugkomst
+begon hij te sukkelen, naar men wil, tengevolge van vergift, hem door
+eene Jodin toegediend, die de heiligheid van den profeet op de proef
+wilde stellen. Toen hij zijn einde voelde naderen, liet hij zich naar de
+moskee dragen en vermaande nog voor 't laatst het bedroefde volk. Hij
+stierf in 632 en werd te Medina begraven.
+
+De leer van Mohammed is hoogst eenvoudig. Zijne volgelingen hebben aan 5
+dingen te gelooven, n.l. aan God (Allah), aan zijne engelen en profeten
+(buiten Mohammed behooren tot deze laatsten: Adam, Noach, Abraham, Mozes
+en Christus); aan het laatste oordeel en aan de voorbeschikking d. i. het
+geloof aan de onveranderlijke, vooruitbepaalde noodwendigheid van alle
+menschelijke lotgevallen en daden.
+
+De godsdienstplichten der Moslemin (geloovigen) bestaan volgens den
+Koran (d.i. het boek, waarin de leer van Mohammed is opgeteekend) in
+dagelijksch wasschen, bidden en vasten op bepaalde tijden en bedevaarten
+naar Medina en Mekka. De voornaamste deugden zijn: overgave aan,
+vertrouwen op en dankbaarheid jegens God. In den omgang met de menschen
+beveelt de Koran: eerlijkheid, dankbaarheid, trouw aan het eensgegeven
+woord, weldadigheid; strenge straffen bedreigt hij voor meineed, moord,
+woeker, spel en drank. Een ongelukkig voorschrift was, dat de
+Mohammedanen hun geloof met het zwaard moesten uitbreiden. "Het zwaard,"
+zegt hij, "is de sleutel van den hemel."
+
+Mohammed's opvolgers, #Khalifen# genoemd, veroverden weldra Palaestina,
+Syrië, Aegypte, Perzië en Afrika's noordkust. Overal moest het kruis
+wijken voor de halve maan. Zoo staken de Arabieren of Mooren, zooals ze
+in 't N. van Afrika genoemd werden, geroepen door de twistende
+Westgothische vorsten, zelfs naar Spanje over, maar--daarvan in een
+nieuw hoofdstuk.
+
+
+
+
+32. SPANJE IN DE MIDDELEEUWEN.
+
+
+In het jaar 711 werd in het Z. van Spanje, in de nabijheid van k.
+Trafalgar, een veldslag geleverd, die 7 dagen duurde, tusschen de uit
+Afrika overgestoken Arabieren onder #Tarik# en de West-Gothen onder hunnen
+koning #Roderik#. Gewichtig waren de gevolgen van dezen slag. Roderik werd
+geheel verslagen en het Spaansche schiereiland, behalve de bergachtige
+streken van Gallicië, Asturië en Biscaye, viel in de handen der
+Arabieren of Mooren. In de pas genoemde streken trokken de West-Gothen
+zich terug, wachtende op den geschikten tijd om het hun ontroofde weer
+te heroveren.
+
+De Arabieren, blakende van ijver voor hun Mohammedaansch geloof, waren
+met Spanje alleen niet tevreden; zij poogden zich ook meester te maken
+van Frankrijk, maar werden in 732 tusschen #Tours# en #Poitiers# door den
+hofmeester #Karel Martell# volkomen geslagen.
+
+De Arabische vorsten in Spanje waren tot het jaar 755 geheel afhankelijk
+van de #khalifen#, die als opvolgers van Mohammed het groote Arabische
+rijk bestuurden; na dien tijd vestigden zij er een onafhankelijk rijk.
+#Cordova#, aan den Guadalquivir, werd daarvan de hoofdstad. Deze stad werd
+door de Mooren tot een der prachtigste steden van Europa gemaakt.
+Volgens een verhaal, dat zeker niet van overdrijving is vrij te pleiten,
+was zij 5 uren lang en 3 uren breed, telde 600 moskeën en bezat
+prachtige wit marmeren paleizen, omgeven van de sierlijkste tuinen. De
+#Alcazar# of Koningsburcht, op een heuvel gelegen, muntte boven alle
+gebouwen uit in schoonheid.
+
+Terwijl de overige volken van Europa meest allen nog zeer onbeschaafd en
+ruw waren, begon het in Spanje reeds geheel anders uit te zien.
+
+Onder de Moorsche vorsten had men voortreffelijke regenten, die den
+bloei des lands en de welvaart der bewoners door goede maatregelen
+bevorderden. Kunstenaars en geleerden werden aangemoedigd en
+ondersteund. Vooral bloeiden de dicht- en bouwkunst, de geneeskunde,
+sterrekunde en wiskunde.
+
+De Christenen hadden over 't geheel in Spanje niets te klagen; zij
+mochten ongehinderd en in 't openbaar hun' godsdienst uitoefenen en
+gingen niet gebukt onder zware belastingen. Wel werden zij soms hevig
+vervolgd, maar hadden er dan ook dikwijls zelven aanleiding toe gegeven.
+
+Den hoogsten trap van bloei bereikte het khalifaat van Cordova onder #Abd
+Errahman# III, die van 912-961 regeerde. In zijn' tijd was de roem, die
+van de Arabische scholen en geleerden uitging, zoo groot, dat zelfs
+Christenen het niet beneden zich rekenden om in Spanje wijsheid op te
+doen. Zoo verhaalt men van een' Franschman #Gerbert#, die later als
+Sylvester II den pauselijken zetel beklom, dat hij in Spanje ter schole
+ging. In het volle gevoel zijner macht verwisselde #Abd Errahman# den
+titel van #emir# met dien van #khalif# en #opperhoofd der geloovigen#.
+
+Niet lang na hem begon de macht der Mooren af te nemen. De West-Gothen
+drongen uit hunne gebergten steeds voorwaarts en ontrukten hun het eene
+stuk lands na het andere, waarvan kleine vorstendommen werden gemaakt.
+Toen nu in 1031 het khalifaat van Cordova zich oploste in verscheidene
+kleine Moorsche koninkrijken en de vroegere eensgezindheid geweken was,
+nam de macht der Christenen gestadig toe. Van weerszijden werd er met
+verbittering gestreden; men beschouwde het als een Godwelgevallig werk
+elkander elken duim breed gronds te betwisten. In deze oorlogen maakte
+een zekere #Rodrigo Diaz#, bijgenaamd de Cid (heer) zich door zijne
+heldendaden beroemd.
+
+In het jaar 1236 moest Cordova bukken voor de macht van den koning van
+Castilië. De Mooren hielden zich evenwel nog twee en een halve eeuw
+staande in #Granada#, eene stad, die, evenals Cordova, kon bogen op de
+prachtigste gebouwen. Nog heden ten dage staren de reizigers vol
+bewondering op de ruïnen van het eens zoo schoone en groote paleis, de
+#Alhambra#.
+
+Langzamerhand hadden de Christenen in Spanje drie koninkrijken gesticht
+n.l. #Castilië#, #Arragon# en #Portugal#. In het laatst der 15de eeuw huwde
+koning #Ferdinand# van #Arragon# met koningin #Isabella van Castilië# en
+daarmee was de grondslag gelegd voor Spanje's toekomstige macht. De
+Mooren ondervonden die in het jaar 1492, toen hun laatste bolwerk,
+Granada, zich aan het vereenigde leger van Ferdinand en Isabella moest
+overgeven. Bij de overgave werd den Mooren volkomene vrijheid van
+godsdienst toegestaan. De Christenen kwamen hunne beloften slecht na.
+Eerst trachtte men de Mooren door overreding, en toen dit niet baatte,
+door geweld tot het Christendom te bekeeren. Velen hunner verlieten
+liever het land, waar ze waren geboren en staken naar Afrika over;
+anderen gingen in schijn tot de Christelijke kerk over en werden
+Morisco's genoemd.
+
+Onder Philips II kwamen de Morisco's in opstand, omdat deze hun wilde
+dwingen afstand te doen van hunne eigenaardige taal, zeden en gewoonten;
+zij werden evenwel door Philips halfbroeder, #Don Jan van Oostenrijk#,
+weder tot onderwerping gebracht.
+
+Om de schijn-christenen onder de Mooren op te sporen werd de #inquisitie#
+of de rechtbank van geloofsonderzoek ingesteld. Toen evenwel het eene
+noch het andere baatte, gaf Philips III in 1609 bevel, dat de nog
+aanwezige afstammelingen der Mooren het land moesten ruimen.
+
+Achthonderd duizend Mooren verlieten toen hun vaderland en staken naar
+Afrika over, waar velen zich als zeeroovers op hunne onderdrukkers
+trachtten te wreken. Spanje kreeg daardoor een grooten knak; bloeiende
+steden en dorpen werden ontvolkt; lachende streken, door gemis aan
+werklieden, veranderd in woestijnen. Ook den Joden trof een dergelijk
+lot. Dezen vonden in andere landen, vooral in Nederland, (Portugeesche
+Joden) eene veilige schuilplaats.
+
+
+
+
+33. KAREL DE GROOTE.
+
+(768-814).
+
+
+Tijdens de volksverhuizing maakten de Franken zich meester van Gallië.
+Van het eerste stamhuis, het #Merovingische#, dat over hen regeerde, is
+alleen #Clovis# merkwaardig. Deze vorst, die van 481-511 op den troon zat,
+vernietigde het laatste overblijfsel van de Romeinsche macht in Gallië,
+overwon de Allemannen aan den Rijn, drong de West-Gothen over de
+Pyrenaeën en liet zich met vele zijner onderdanen doopen.
+
+Grooter dan Clovis was #Karel de Groote#, naar wien het tweede stamhuis,
+het #Karolingische#, zijn' naam ontving. Hij was een zoon van #Pepijn den
+Korten#, die eerst hofmeester bij den laatsten Merovingischen koning was,
+maar later door de Frankische grooten tot koning verkozen en door den
+Paus gezalfd werd. Pepijn liet twee zonen #Karloman# en #Karel# na, die
+volgens de gewoonte der Franken ieder een deel van het rijk ontvingen.
+Na zes jaren stierf Karloman en Karel werd alleenheerscher.
+
+Naar lichaam en geest was Karel waardig aan het hoofd eener dappere
+natie te staan. Hij was breed en krachtig van lichaamsbouw, zeven voet
+groot en had eene edele, eerbiedwekkende houding. In alle
+lichaamsoefeningen, zooals rijden, jagen, en zwemmen was hij volleerd;
+in kracht durfde niemand zijner onderdanen zich met hem meten. Zijne
+oogen waren helder en doordringend; zijn stem was duidelijk en
+aangenaam; zijne kleeding eenvoudig en krijgshaftig; hij versmaadde
+allen vreemden tooi en opschik.
+
+Meer nog dan door zijn uiterlijk voorkomen, beheerschte hij de menschen
+door de kracht zijns geestes. Begaafd met een vasten wil, een
+doordringend verstand en een juist oordeel, zoowel over groote als
+kleine zaken, bezat hij tevens een hart, dat blaakte voor het geluk en
+de beschaving zijner onderdanen. Tegenspoed kon hem niet ontmoedigen,
+voorspoed hem niet hoogmoedig maken.
+
+Het doel van zijn werken en streven was: #de vereeniging van alle
+Germaansche stammen onder één bestuur#. De Christelijke godsdienst zou de
+band zijn, die allen omslingerde. Dit doel heeft hij door allerlei
+middelen trachten te bereiken, al kostte het ook stroomen bloeds. Het
+grootste deel zijns levens bracht Karel in oorlogen door. Reeds dadelijk
+bij het aanvaarden zijner regeering moest hij oorlog voeren tegen de
+#Saksen#, een der machtigste Germaansche stammen, die aan de oostelijke
+grenzen van zijn rijk woonden. Deze Saksen, heldhaftig van aard en
+gehecht aan hun alouden godsdienst, deden soms invallen op het
+Frankische gebied. Karel trok tegen hen op, drong diep in hun land door
+en dwong hen den Christelijken godsdienst aan te nemen. Maar op dit
+dappere volk viel weinig staat te maken. Zoodra waren de Frankische
+legers niet uit hun land vertrokken, of zij stonden weder op, verdreven
+en doodden de zendelingen, haalden de Christentempels omver en richtten
+hunne heidensche altaren weder op. Vooral onder hunne dappere
+aanvoerders #Wittekind# en #Alboïn# streden ze dikwijls met goed gevolg.
+Eerst nadat Karel in 782 te #Verden# aan de Wezer 4500 Saksen op één dag
+had laten onthoofden en 10000 met vrouwen en kinderen naar een ander
+deel van zijn gebied had verbannen, was de tegenstand gebroken. Op het
+voorbeeld van Wittekind legden ze eindelijk de wapens neder en lieten
+zich doopen (785).
+
+Ook in Italië en Spanje voerde Karel oorlogen. In 't eerstgenoemde land
+onderwierp hij Desiderius, koning der Longobarden, die den paus telkens
+het leven lastig maakte. Een deel van Desiderius gebied schonk hij aan
+dezen kerkvorst, die daardoor zeer in macht en aanzien toenam. In
+Spanje, kreeg Karel ter belooning voor de hulp, aan een Arabischen
+khalif bewezen, het land, tusschen den Ebro en de Pyrenaeën gelegen
+(Spaansche mark).
+
+Toen hij in den kerstnacht van het jaar 800 te Rome in de St.
+Pieterskerk bad, zette paus Leo III hem onder de toejuiching van het
+verzamelde volk de keizerskroon op het hoofd, onder het uitspreken van
+deze woorden: "Leven en overwinning aan keizer Karel, den doorluchtige,
+den van God gekroonde, den groote, den vredestichter, den Romeinschen
+keizer."
+
+Tengevolge van zijne overwinningen verkreeg Karel een rijk, dat zich
+uitstrekte van den Oder tot den Ebro en van de Noordzee tot de
+Middellandsche zee.
+
+Met meer recht dan wegens zijne overwinningen mag Karel den bijnaam van
+den grooten dragen, door hetgeen hij deed ter beschaving en verlichting
+van zijne onderdanen. Hij zorgde voor de invoering van goede wetten,
+waardoor zoowel de arme als de rijke ongestoord bezitter van zijn
+eigendom werd. Mannen, zendgraven genoemd, bezochten op zijn bevel alle
+deelen van zijn gebied om te onderzoeken of de rechters hun plicht
+deden. Met al zijne macht bevorderde hij den bloei van den handel en den
+landbouw. Daartoe liet hij goede wegen aanleggen, kanalen graven en
+bruggen over rivieren slaan. Onder zijn rechtvaardig en streng bestuur
+verdwenen de roovers, die voorheen de wegen onveilig hadden gemaakt. De
+handwerken moedigde hij aan; zelf droeg hij nooit andere kleeding, dan
+die in zijne staten was vervaardigd. Kunsten en wetenschappen vonden in
+hem een ijverig beschermer; op gevorderden leeftijd leerde hij nog
+schrijven en gaf zoo een goed voorbeeld aan zijne edelen, die de
+wetenschappen verachtten. Groote geleerden als #Alcuinus#, #Eginhard# en
+#Angilbert# lokte hij aan zijn hof, onderhield zich gaarne met hen en
+stelde het hoogste belang in hunne gesprekken en hun onderwijs.
+
+Kerken en kloosters verrezen op vele plaatsen op zijn bevel; hij
+verplichtte de geestelijken om scholen op te richten ter onderwijzing
+der jeugd. Zorgvuldig liet hij de oude gedichten der Duitschers
+opschrijven en verzamelen. We zouden te uitvoerig worden, wanneer we al
+de groote verdiensten van Karel wilden opnoemen. Het aangevoerde is
+voldoende om te bewijzen, dat hij niet alleen een #groot krijgsman#, maar
+ook een #uitstekend regent# was. Als mensch was Karel voorzeker niet vrij
+van gebreken, maar, gerekend naar den tijd, waarin hij leefde, waren
+deze betrekkelijk zeer klein.
+
+De groote man bereikte den ouderdom van 71 jaar. Na eene 46 jarige
+regeering stierf hij te Aken, waar hij evenals te Nijmegen (Valkhof),
+Regensburg en Frankfort gaarne zijn verblijf hield. (814) Zijn zoon en
+opvolger #Lodewijk de Vrome# evenaarde hem wel in ijver voor den
+Christelijken godsdienst, maar miste geheel en al de groote talenten van
+zijn' vader. In 817 verdeelde hij reeds het rijk onder zijne drie zonen:
+Lodewijk, Pepijn en Lotharius. Toen hij later ten gunste van een vierden
+zoon Karel, de Kale bijgenaamd, een nieuwe verdeeling wou invoeren,
+stonden zijne oudste zonen tegen hem op en berokkenden hem veel
+verdriet. Later gingen ze ook onderling oorlogvoeren en brachten het
+rijk daardoor deerlijk in verwarring, totdat het #verdrag van Verdun#
+(843) daaraan een einde maakte. Daar Pepijn in 840 was gestorven,
+verdeelden de overgeblevene zonen het rijk aldus: #Lotharius# kreeg de
+keizerlijke waardigheid en Middel-Frankrijk of #Lotharingen# (het land
+tusschen den Rijn, de Rhône, de Maas en de Schelde), #Lodewijk# kreeg
+Oost-Frankrijk of Duitschland en #Karel de Kale# West-Frankrijk of
+Frankrijk. Het deel van Lotharius kwam later bijna geheel aan
+Duitschland.
+
+
+
+
+34. TWEE ENGELSCHE KONINGEN.
+
+
+In dezelfde eeuw, waarin Karel de Groote stierf, zag #Alfred de Groote#
+het levenslicht. Evenals aan Karel heeft men hem en wel met volle recht
+den bijnaam van den grooten gegeven. Wat Karel deed voor de Franken,
+heeft Alfred in niet mindere mate gedaan voor de Engelschen.
+
+Vroeger hebben we vermeld, dat de Angelen en Saksen zich meester maakten
+van Engeland en er 7 kleine koninkrijken stichtten, die omstreeks 827
+door koning #Egbert van Wessex# tot één rijk werden vereenigd. Die
+vereeniging was een geluk voor Engeland. Omstreeks dien tijd toch
+begonnen de Noormannen of Denen, zooals ze in Engeland genoemd werden,
+hunne verwoestende invallen in het rijk. Evenals in andere landen werd
+ook hier de weg, dien de Noormannen gevolgd hadden, aangewezen door
+verbrande dorpen en steden, verwoeste velden en uitgeplunderde inwoners.
+Nu is het licht te begrijpen, dat één machtig koning beter de Noormannen
+kon weerstaan, dan 7 onbeduidende vorsten. Toch hadden sommige koningen
+het zwaar te verantwoorden, ja zelfs was Engeland wel eens geheel in de
+macht der Denen.
+
+Alfred werd geboren in het jaar 849. Op vijfjarigen leeftijd nam zijn
+vader #Ethelwulf# hem mede naar Rome en liet hem daar, zeer tegen den zin
+zijner oudere zonen, door den Paus tot koning zalven. Na den dood zijner
+4 broeders, onder wier bestuur Engeland verschrikkelijk van de Denen had
+te lijden, beklom Alfred den troon (871-901). Met blijdschap werd hij
+door zijne onderdanen als koning gehuldigd, want men had groote
+verwachtingen van hem, niet alleen omdat hij dapper en onverschrokken,
+maar ook edel en wijs was. In de eerste jaren van zijn bestuur brachten
+de Denen hem vele nederlagen toe. Wel behaalde hij eene enkele maal de
+overwinning, maar dan kwamen er telkens weer groote scharen van vijanden
+over de zee, die hem al meer in het nauw brachten. Ten laatste bleef er
+slechts eene enkele provincie in zijne macht. Nu was zijn toestand
+hopeloos. Vele zijner getrouwste vrienden verlieten hem en onderwierpen
+zich aan de Denen. Alfred verloor den moed niet; als herder verkleed
+verborg hij zich voor zijne vijanden in een afgelegen deel des lands.
+Volgens de overlevering zat hij eens in de hut van een' koeherder bij
+het vuur en hield zich onledig met het vervaardigen van boog en pijlen.
+De huismoeder, die niet wist, wie haar gast was, gaf hem bevel op het
+brood te passen, dat ze in den oven gedaan had. Doch Alfred peinsde
+onophoudelijk op de middelen om zijn land van de Denen te verlossen, en
+daardoor dacht hij niet aan het brood, dat begon te verbranden. Toen de
+huisvrouw die ondertusschen weer binnen gekomen was, dit merkte, riep ze
+toornig uit: "Luie kerel, die ge zijt! Het brood eten, kunt ge, maar om
+het te bakken, daartoe zijt ge te dom."
+
+Nadat zijne vijanden hunne nasporingen moe waren geworden, verliet
+Alfred deze schuilplaats en begaf zich met eenige getrouwen naar een
+burcht, die in een door moerassen en wouden ontoegankelijk oord lag.
+Weldra kwamen er vele dappere en vaderlandslievende mannen tot hem,
+zoodat hij met een klein legertje den vijand kon aanvallen en buit
+bemachtigen. Om met de plannen en strijdkrachten der Denen bekend te
+worden, verkleedde hij zich, volgens het volksverhaal, als harpspeler,
+ging onverschrokken naar het vijandelijk leger en verrukte de soldaten
+door zijn heerlijk gezang en snarenspel. Meteen had hij nu eene schoone
+gelegenheid om de legerplaats der vijanden op te nemen. Nadat hij zijne
+maatregelen goed genomen had, riep hij bij hoorngeschal de edelen en
+vrijen van zijn volk op ten strijde. Jubelend schaarden dezen zich onder
+de vanen van den geliefden vorst, dien ze reeds gestorven waanden.
+
+Heftig was de aanval op het Deensche leger; langen tijd stond de kans
+twijfelachtig, tot eindelijk Alfred en de zijnen de overwinning
+behaalden. De Denen, die in leven waren gebleven, moesten het
+Christendom aannemen en kregen verlof zich in Oost-Angelen en
+Northumberland te vestigen.
+
+Alfred nam nu gepaste maatregelen om de invallen der Denen niet alleen
+af te weren maar ook te voorkomen. Langs de kusten, vooral daar, waar de
+vijanden gewoonlijk eene landing beproefden, werden burchten aangelegd.
+Hij liet eene vloot bouwen, uit groote vaartuigen bestaande en bemand
+met dappere, geharde Saksen en Friezen. Deze vloot moest ten allen tijde
+gereed zijn om zee te kiezen en de vloot der Denen van de kusten te
+houden.
+
+Niettegenstaande deze maatregelen deden de Denen in 893 weer opnieuw met
+groote overmacht een' inval, doch na een hardnekkigen oorlog, die 3
+jaren duurde, werden ze verjaagd en waagden zich tijdens het leven van
+Alfred niet weder in Engeland.
+
+Zoo was Alfred de redder en verlosser van zijn volk. Maar hij liet het
+daarbij niet blijven. Zooveel in zijn vermogen was, trachtte hij zijn
+volk op te heffen en te veredelen. Oude, goede wetten werden opnieuw
+door hem ingevoerd; veiligheid en orde overal hersteld, zoodat men,
+zooals de geschiedschrijvers verhalen, eene beurs op den weg kon laten
+liggen, zonder vrees te voelen, dat zij weggenomen zou worden. De
+geestelijkheid werd door hem bevoordeeld, mits zij haren plicht deed.
+Scholen en kerken verrezen overal onder zijn bestuur; landbouw en
+nijverheid werden krachtig door hem aangemoedigd. Om den handel te
+bevorderen zond hij schepen uit ter ontdekking van onbekende landen;
+wetenschap en kunst, die hij zelf ook gelukkig beoefende, vonden in hem
+een milden beschermer. Door eene juiste verdeeling van den tijd was het
+hem mogelijk buitengewoon veel te verrichten. Zijne oprechte vroomheid,
+rechtvaardigheid en voorkomendheid openden hem aller harten, en 't was
+dus niet te verwonderen, dat hij diep betreurd werd door zijn volk, toen
+hij den 28 October 901 ten grave daalde.
+
+Niet zooveel goeds kunnen we meedeelen van Willem den Veroveraar, een
+vorst, die ruim anderhalve eeuw later leefde dan Alfred.
+
+De opvolgers van Alfred konden over 't geheel niet in zijne schaduw
+staan; daardoor ging het met zijn werk als met dat van Karel den
+Grooten: veel goeds ging er verloren. De Denen, merkende, dat zijn
+sterke arm het zwaard niet meer hanteerde, werden van jaar tot jaar
+stoutmoediger. Toen er in 1002 een vreeselijk bloedbad onder hen werd
+aangericht, gaf dit hun' koning #Swen# aanleiding om de Engelschen wreeder
+dan ooit te tuchtigen. Zijn zoon #Kanut# of #Knoet#, die van 1016-1035
+regeerde; maakte zich zelfs meester van het rijk en regeerde wel
+gestreng, maar toch ook rechtvaardig. Later (1041) kwam de regeering
+onder koning Eduard weder aan de Angelsaksische koningsfamilie, doch
+niet lang. Na zijn' dood toch maakte Willem de veroveraar, hertog van
+Normandië, aanspraak op den troon van Engeland. Het Engelsche volk
+begeerde den Normandiër niet, maar verkoos #Harald#, een aanzienlijk
+edelman, tot koning. Willem liet zich dit niet welgevallen; hij trok aan
+het hoofd van een machtig, weluitgerust leger in 1066 naar Engeland. In
+het zuiden van dit land, nabij de stad #Hastings#, kwam het tot een
+treffen. Meer dan eens stond de kans voor Willem zeer hachelijk. Na een
+dapperen aanval van de Engelschen weken de Noormannen, en het gerucht
+verbreidde zich, dat Willem gedood was. Dadelijk sprong hij voor den
+dag, hield de vluchtelingen tegen, rukte zijn' helm af en riep: "Ik leef
+en zal overwinnen!" Tegen den avond was hij werkelijk meester van het
+slagveld. Harald, zijne beide broeders en de bloem van den Engelschen
+adel dekten met hunne lijken het slagveld. Den 26 December van het jaar
+1066 liet Willem zich tot koning van Engeland te Londen kronen. Weldra
+bleek het, dat hij een streng heer was; zijne Normandische krijgers gaf
+hij rijke ambten en bezittingen en verbitterde daardoor de Angel-Saksen.
+Ook voerde hij in Engeland het leenstelsel in, doch zorgde dat zijne
+leenmannen hem niet boven 't hoofd konden groeien. Op zijn uitdrukkelijk
+bevel moesten Fransche taal en zeden in Engeland ingevoerd worden;
+daardoor kwam er eene vermenging van de Fransche taal der overheerschers
+met de Germaansche taal der overwonnelingen tot stand, en deze gaf den
+oorsprong aan de nieuwere Engelsche taal.
+
+
+
+
+35. HENDRIK I EN OTTO I.
+
+
+In het jaar 911 overleed de laatste nakomeling van Karel den Grooten,
+die over Duitschland het bewind voerde. Hij heette #Lodewijk# en droeg den
+bijnaam #het kind#.
+
+Gedurende zijne zwakke regeering en die van zijne meeste voorgangers
+verkeerde Duitschland in een hoogst ongelukkigen toestand. De leenmannen
+namen gaandeweg in macht en aanzien toe. Ze stoorden zich bedroefd
+weinig aan hunne zwakke leenheeren en deden, wat ze verkozen. De weinige
+vrijen, die tot dusverre hunne onafhankelijkheid hadden weten te
+bewaren, werden door den nood gedwongen hunne bezittingen in eigendom af
+te staan aan den een of anderen machtigen heer, die hen tegen ruwe
+aanvallen kon beschermen. Deze gaf hun dan die bezittingen als een
+erfelijk leen terug. Het recht van den sterkste heerschte in dien tijd
+onbeperkt. Tot nog grooter ongeluk deden de Noormannen, Slaven en
+Hongaren juist toen hunne verwoestende invallen. Nergens vonden zij een
+leger, dat hen op hunne plundertochten stuitte; want er was volstrekt
+geen eenheid in het rijk. Aan dien ongelukkigen toestand werd een einde
+gemaakt door #Hendrik I#, die van 919 tot 936 de teugels van het bewind in
+handen had. Vóor hem had #Koenraad van Frankenland# als koning geregeerd,
+doch dezen was het niet gelukt, zich door de machtige hertogen te doen
+eerbiedigen. Bij zijn' dood beval hij Hendrik, hertog van Saksenland,
+zijn grootsten tegenstander, als zijn opvolger aan. Zijne edelmoedige
+daad droeg heerlijke vruchten.
+
+Hendrik toch was een man, naar lichaam en geest geschikt om te regeeren.
+Hij had een koninklijk voorkomen, was groot en breed van gestalte, bezat
+een scherp verstand en was bedachtzaam en vriendelijk. 't Duurde niet
+lang, of al de oproerige hertogen erkenden zijne oppermacht. Lotharingen
+werd door hem aan Duitschland gehecht, en de Wenden, die in het n.w. van
+het rijk invallen deden, werden onderworpen. Met de Hongaren sloot hij
+een' wapenstilstand van negen jaren, onder voorwaarde, dat hij hun eene
+jaarlijksche schatting zou opbrengen. Wel was dit zeer vernederend voor
+Duitschland; maar de Koning had daarvoor zijne goede redenen. De
+Duitschers waren nog te zwak om het wilde ruitervolk te weerstaan; hij
+nam echter dadelijk vele heilzame en goede maatregelen, om hen daarvoor
+geschikt te maken. In de eerste plaats was hij er op bedacht om de orde
+en de veiligheid in het rijk te herstellen; de roovers ging hij met zoo
+krachtige hand te keer, dat ze weldra uitgeroeid waren. Daar het land
+bijna overal open was, stichtte hij vooral aan de oostelijke grenzen van
+het rijk versterkte #steden# en #burchten#, waarin de landlieden in tijd
+van nood eene veilige schuilplaats konden vinden. Ten einde de steden
+bevolkt te krijgen, gebood hij, dat van negen landlieden éen, bij loting
+te bepalen, zich er in moest nederzetten. De menschen, die zich in een'
+burcht of burg metterwoon gingen vestigen, werden burgers genoemd en
+ontvingen van den vorst vele voorrechten, waardoor ze zich gemakkelijk
+in hun lot leerden schikken. Wijl de nederlagen, die de Duitschers van
+de Hongaren leden, vooral aan eene verkeerde wijze van oorlogvoeren
+waren toe te schrijven, bracht hij ook daarin eene groote verbetering.
+De zware wapens werden door lichtere vervangen, en, behalve voor
+voetvolk, zorgde hij voor geoefende ruiters.
+
+Eindelijk waren de negen jaren verstreken. Daar kwamen de Hongaarsche
+gezanten bij Hendrik om de schatting op te eischen.
+
+"Dat is al, wat ik voor u heb," zei Hendrik op vastberaden toon en liet
+hun meteen een verminkten hond aanreiken. De gezanten waren woedend en
+beloofden zich vreeslijk te zullen wreken. Ze lieten het niet bij het
+zeggen. Een groot leger Hongaren drong moordend en plunderend tot in het
+hart van Duitschland door. Niet verre van #Merseburg# had Hendrik zijn
+leger geposteerd; daar kwam het in 993 tot een' slag. De Koning gewende
+eerst zijne soldaten aan het gezicht en de krijgsbewegingen der
+Hongaren. Toen hunne woede jegens dit woeste volk was opgewekt, schaarde
+hij zijn leger in slagorde. Zijne woorden vuurden den moed der zijnen
+zoodanig aan, dat ze uitriepen: "Wij willen strijden voor Gods altaren,
+voor de eer des rijks en voor de veiligheid der onzen!"
+
+Hevig en onwederslaanbaar was de aanval der Duitschers; maar ook de
+Hongaren hielden zich dapper. Op hunne vlugge rossen stoven zij op den
+vijand in, doch moesten wijken voor Hendriks dappere krijgers. De
+Hongaren delfden het onderspit; in allerijl sloegen ze op de vlucht en
+werden acht dagen lang door de overwinnaars achtervolgd, die in de
+legerplaats de gevangen vrouwen en kinderen juichend bevrijdden en er
+een onmetelijken buit vonden.
+
+Drie jaren na deze schitterende overwinning overleed Hendrik; zijn zoon
+#Otto# werd tot zijn' opvolger gekozen en met groote pracht te Aken
+gekroond. Evenals zijn vader was hij een krachtig en wijs regent, die
+ten volle den bijnaam van den grooten verdient, hem door tijdgenoot en
+nakomeling geschonken.
+
+Ontzag en eerbiedwekkend was Otto's voorkomen. Het doel van zijn leven
+en werken was het voorbeeld van Karel den Grooten ná te volgen. Evenals
+deze was hij een geducht vijand, die zijne tegenstanders ter neder wierp
+en verpletterde; berouwhebbenden daarentegen behandelde hij met
+onuitputtelijke grootmoedigheid. Hij was een voorstander van het recht
+en woonde nu hier, dan daar in het rijk om daardoor de eenheid tusschen
+de verschillende stammen te bevorderen. Hij bevorderde de uitbreiding
+van het Christendom; onder zijn bestuur werd het tot de Denen en de
+Slaven gebracht.
+
+Jammer, dat deze groote vorst het grootste deel zijner regeering op het
+slagveld moest doorbrengen. Sommige Duitsche hertogen weigerden hem als
+opperheer te erkennen en moesten daartoe door de scherpte des zwaards
+worden gedwongen. Veel verdriet veroorzaakten hem de samenzweringen, die
+door zijn naijverigen broeder Hendrik tegen hem gesmeed werden om hem
+van troon en leven te berooven. Gelukkig wist hij ze alle te verijdelen
+en betoonde zich telkens vergevensgezind. De Wenden en de Denen werden
+door hem onderworpen, ja zelfs de Polen moesten zijne opperheerschappij
+erkennen.
+
+Het hoogste doel van zijn wenschen, de keizerskroon, kwam ook in zijn
+bezit. Door de vervolgde koningin #Adelheid# ter hulp geroepen, snelde hij
+in 951 naar Italië, overwon de vijanden der schoone en deugdzame vrouw
+en nam haar ten huwelijk. Daardoor werd hij koning van Italië. Op een
+tweeden tocht (962) liet Otto zich tot keizer kronen. Sedert dien tijd
+droegen de Duitsche koningen den titel van keizer, ofschoon in den
+beginne slechts zij dien mochten dragen, die in Rome door den Paus waren
+gekroond.
+
+In het jaar 955 waagden de Hongaren weder een verwoestenden inval. In
+onafzienbare scharen trokken de woeste roovers het land door en riepen:
+"Onze paarden alleen kunnen den oorlog wel ten einde brengen; zij zullen
+de Duitsche rivieren en meren uitdrinken en de dorpen en steden onder
+hunne hoeven verpletteren. De Duitschers zijn zeker verloren, tenzij de
+aarde zich voor hen opene of de hemel op ons neerstorte." In de
+nabijheid van #Augsburg# op het #Lechveld# kwam het tusschen het leger van
+Otto en de Hongaren tot een' slag. Het Duitsche leger was wel niet
+talrijk, maar vol vertrouwen op God. Voor het begin van den strijd
+gebruikte de Koning met zijne krijgers het heilige avondmaal. Hierop
+knielden ze neder en smeekten God om hulp. De slag nam nu een' aanvang.
+De Duitschers streden met heldenmoed. De vijand werd overhoop geworpen
+en maakte zich in wilde vlucht uit de voeten. Meer dan 100,000 krijgers
+dekten, volgens het volksverhaal, met hunne lijken het slagveld.
+
+Sedert deze overwinning herhaalden de Hongaren hunne verwoestende
+invallen niet meer. Niet lang daarna namen ze het Christendom aan, en
+daardoor werden hunne zeden zachter en vredelievender. Otto de groote
+stierf in het jaar 973. In den dom te Maagdenburg rust zijn gebeente, en
+op de markt van die stad is een standbeeld te zijner eere opgericht.
+
+
+
+
+36. KIJKJE IN DE MIDDELEEUWSCHE MAATSCHAPPIJ.
+
+I.
+
+
+In het begin der Middeleeuwen was een groot deel van West-Europa nog
+bedekt met groote, ondoordringbare wouden; slechts hier en daar merkte
+men eenige steden en dorpen op. De eerste hadden haar ontstaan vooral
+aan Romeinsche legerplaatsen te danken. De Germaan hield toen nog niet
+van het wonen in steden, die hij als gevangenissen beschouwde; hij
+leefde liever op zijne hoeve, te midden der vrije natuur. Daar was hij
+onbeperkt gebieder over al zijne onderhoorigen en lijfeigenen, die zijne
+akkers bebouwden en zijn vee verzorgden. Hij zelf bemoeide zich daar
+niet mee; hij hield zich enkel bezig met jacht en vischvangst en nog het
+liefst met den krijg, want de Germanen waren over 't geheel zeer
+oorlogzuchtig. Zij waren dan ook recht in hun element, wanneer zij onder
+hunne zelfgekozen aanvoerders ten strijde konden trekken en rijken buit
+behalen. Dat de landbouw tengevolge daarvan op een zeer lagen trap
+stond, is gemakkelijk na te gaan. Van de graansoorten werden alleen
+haver en gerst verbouwd; in de 6de eeuw na Christus kwam de rogge en in
+de 8ste eeuw de tarwe naar West-Europa. Aan bemesting stoorden de
+Germanen zich niet: de lijfeigenen waren te lui of te onwillig om zich
+op de verbetering van den grond toe te leggen; vandaar dat hij slechts
+karige vruchten opleverde. Eerst nadat sommige kloosterlingen zich met
+ijver op de verbetering van den landbouw toelegden en hunne landerijen
+gingen bemesten, kwam daarin eenige verandering. Het aantal steden nam
+vooral in Duitschland zeer toe, nadat de Saksische keizers hunne
+onderdanen dwongen daarin een verblijf te zoeken. Vooral was dit het
+geval tijdens de kruistochten, toen de vrijgeworden lijfeigenen zich bij
+een kasteel of klooster gingen neerzetten en om deze nederzettingen
+muren bouwden ter beveiliging tegen de aanvallen der vijanden. De steden
+van toen zagen er geheel anders uit dan de tegenwoordige. De straten
+waren smal en bochtig; de huizen hoog en somber; plaveisel en
+straatverlichting waren voor de 15de eeuw eene ongekende weelde. In de
+huizen zag het ook al zeer eenvoudig uit; langs de wanden stonden
+banken; schoorsteenen kende men niet; glasruiten waren zeer zeldzaam.
+Steenen huizen zag men weinig; alleen paleizen, kerken en kloosters
+waren van steen opgetrokken; de meeste gebouwen bestonden uit hout.
+
+Toen de bewoners der steden, poorters genoemd, later door handwerken en
+handel rijk werden, nam de weelde verbazend toe; de banken werden
+vervangen door sierlijk gebeeldhouwde stoelen; de grond werd met
+prachtige tapijten en de wanden met groote kristallen spiegels versierd.
+Dit alles was eene navolging van hetgeen de Westerlingen tijdens de
+kruistochten in het Oosten hadden gezien.
+
+De #spijzen# zouden ons zeer vreemd en walgelijk zijn voorgekomen. Behalve
+het vleesch van varkens, paarden enz. gebruikte men ook dat van
+ooievaars, raven en zeehonden, alsmede walvischtongen. Vorken waren voor
+de 16de eeuw onbekend; men bracht de vaste spijzen met de hand naar den
+mond.
+
+Ook de #kleeding# verschilde veel van de onze. De mannen droegen
+nauwsluitende tot de voeten reikende broeken, een wambuis en lederen
+schoenen of klompen; slechts aanzienlijke lieden droegen een' rok.
+Alleen in den oorlog bedekte men het hoofd met een' helm; in vredestijd
+liep men ongedekt. Hemden kende men niet; den hals droeg men bloot.
+
+Na de kruistochten kwam in deze eenvoudige kleedij eene groote
+verandering. Men zag nu de mannen korte zijden lijfrokken dragen, met
+goud doorwerkt; ook soms een overkleed van zijde of fluweel, omzoomd met
+kostbaar bont. Broek en kousen waren uit één stuk en van laken
+vervaardigd. Aanzienlijke vrouwen kleedden zich in een lang, slepend
+gewaad, met goud doorstikt, met paarlen en edelgesteenten bezet en met
+wapens versierd. De #wetten# waren in den beginne niet geschreven, maar
+berustten op aloude gebruiken en instellingen. Bij de Franken mocht men
+ten tijde van Karel den Grooten geen vrij man tuchtigen; iedere misdaad
+kon door eene boete, #weergeld# genaamd, afgekocht worden. Hoe onbillijk
+ons thans dit weergeld ook moge schijnen, het had toch deze goede zijde,
+dat de bloedwraak, die nog ten huidigen dage bij sommige Oostersche
+volken vreeselijke gevolgen na zich sleept, er door voorkomen werd. Een'
+moord op een gewonen vrije kon men afkoopen met 200, van een graaf met
+600 en van een lijfeigene met 35 goudstukken. Voor elk lichaamsdeel, dat
+gewond werd, voor elk scheldwoord, dat men elkaar naar 't hoofd wierp,
+was eene boete bepaald. Onder voorzitterschap van een' graaf of schout
+kwamen de schepenen, gewoonlijk de aanzienlijkste bewoners eener gouwe,
+bijeen om het recht uit te spreken. Kon de onschuld van den beklaagde
+niet duidelijk in 't licht worden gesteld, dan moest hij zich
+onderwerpen aan een zoogenaamd godsoordeel, dat uit een tweegevecht, uit
+de water- of vuurproef of iets dergelijks bestond.
+
+Wanneer iemand de waterproef moest ondergaan, werd hij in een groot met
+water gevuld vat geworpen. Dreef hij boven, dan was hij door God gericht
+en ontving de straf der schuldigen; zonk hij, dan werd hij onschuldig
+verklaard en op vrije voeten gesteld, zoo hij ten minste nog leefde.
+
+De onveiligheid van leven en bezittingen was in de Middeleeuwen
+ongelooflijk groot. Nergens bijna was men zijn leven zeker. Vooral de
+weinige vrijen, die er na de invoering van het leenstelsel overbleven,
+hadden het zwaar te verantwoorden. De eene stad was bijna onophoudelijk
+in oorlog met de andere; vandaar dat de burgers, zelfs in de residentie
+van den Paus, hunne huizen versterkten met zware balken en ijzeren
+traliën. Sommige adellijke heeren maakten er een beroep van, weerlooze
+landlieden en vreedzame reizigers van al het hunne te berooven en te
+mishandelen. Gewoonlijk was er geene macht in de wereld sterk genoeg om
+de boosdoeners te vatten en naar verdienste te straffen. De
+geestelijkheid trachtte door den #Godsvrede# ten minste eenige verademing
+te verschaffen. Daarbij werd op straffe van den banvloek bepaald, dat
+men de twisten van Donderdag-avond tot Maandag-morgen moest laten
+rusten.
+
+Die onveiligheid en de schaamteloosheid der booswichten riepen in
+Duitschland eene instelling in het leven, onder den naam van #veemgerecht#
+bekend. Het woord #veem# is, naar men zegt, afkomstig van een woord, dat
+zooveel beteekent als #verbannen#, #vloeken#.
+
+Het veemgerecht bestond uit een' voorzitter, die #vrijgraaf# heette en uit
+minstens 14 #vrijschepenen#, die men ook #wetenden# noemde, omdat ze bekend
+waren met de geheimen der heilige veem. Door een vreeselijken eed waren
+de rechters gehouden te zwijgen. Wie desniettegenstaande een geheim
+verklapte of iemand, door het veemgerecht ingedaagd, het vluchten
+mogelijk maakte, werd op huiveringwekkende wijze ter dood gebracht. De
+veemrechters erkenden slechts den keizer van Duitschland als hun
+opperhoofd; hij werd daarom ook ingewijd in al hunne geheimen.
+
+De rechters kwamen in 't geheim op de eene of andere afgelegene plaats,
+in een bosch of op eene heide, te zamen, eerst bij dag, later alleen bij
+nacht. Wanneer iemand, hoog of laag, eene misdaad begaan had, werd hij
+door een der vrijschepenen aangeklaagd. Den volgenden dag werd dan op de
+deur van den beschuldigde eene indaging vastgehecht, waarbij hij werd
+opgeëischt om zich op een bepaalden tijd voor het veemgerecht te stellen
+ter verantwoording. Voldeed hij niet aan dezen eisch, dan werd hij
+zonder vorm van proces door een' der veemvechters of een' zijner
+handlangers om het leven gebracht. Verscheen bij wel ter bestemde
+plaatse, dan werd hij geblinddoekt en langs vele slingerpaden voor
+vermomde rechters gebracht. Kon de beklaagde zich met grond vrijpleiten
+van de hem ten laste gelegde misdaad, dan werd hij op even geheimzinnige
+wijze weer weggeleid; zoo niet, dan werd hij ter dood veroordeeld en het
+vonnis dadelijk aan hem voltrokken.
+
+In den beginne werkte het veemgereecht krachtig de bandeloosheid tegen;
+later ontaardde het. De betere inrichting der gewone rechtbanken, de
+grootere macht der vorsten om de misdaden te keeren en de ontaarding van
+het veemgerecht zelf veroorzaakten, dat het tegen het einde der
+Middeleeuwen van alle macht en invloed was beroofd.
+
+
+II.
+
+Ten einde wat nauwkeuriger met den maatschappelijken toestand in dit
+tijdvak der geschiedenis bekend te worden, is het noodig, dat we nog
+iets vertellen van enkele instellingen en inrichtingen, die in de
+Middeleeuwen ontstonden en bloeiden.
+
+In de eerste plaats het #leenstelsel#. Wanneer dit is ingevoerd, valt
+moeielijk te zeggen; het is langzamerhand ontstaan.
+
+Het bestond hoofdzakelijk hierin, dat vorsten of aanzienlijke personen
+stukken land, uitgestrekte bosschen of vischrijke wateren voor
+persoonlijk gebruik afstonden aan die lieden, welke hun den een of
+anderen dienst hadden bewezen. De gever werd #leenheer# (souverein), de
+ontvanger #leenman# (vasal) genoemd. In den beginne stonden de bezitters
+van een vrij eigendom (allodium) in rang boven de leenmannen. Dit
+veranderde, toen de leenmannen door de vorsten met de aanzienlijkste
+ambten werden begiftigd, en zij hunne leenen erfelijk en door aankoop,
+verovering of erfenis grooter maakten. De vrije mannen kregen het nu
+zwaar te verantwoorden; menig machtig leenman aasde op hunne
+bezittingen, en daardoor waren ze genoodzaakt, die in eigendom aan een
+machtig vorst of heer af te slaan om ze daarna in leen weer terug te
+ontvangen. Daardoor verwierven zij zich de bescherming van den leenheer;
+zij waren nu niet alleen verplicht om op te komen ter verdediging van
+het vaderland, maar moesten in alle omstandigheden bij de eerste
+oproeping van den leenheer met gewapende mannen hem ter hulpe snellen.
+Weldra vond men in 't grootste deel van Europa slechts _enkele_
+leenheeren, _vele_ leenmannen en geestelijken en voor de rest enkel
+lijfeigenen, die vooral te platten lande een treurig lot hadden. Uit
+deze lijfeigenen kwam, ten gevolge der kruistochten, de burgerstand te
+voorschijn; terwijl de adel van den nieuwen tijd grootendeels afkomstig
+is van de leenmannen.
+
+De erfelijke leenen werden verdeeld in #zwaard#- en #spille#- #leenen#,
+terwijl men op sommige plaatsen ook #zonneleenen# had. Een zwaardleen was
+een leen, waarbij alleen een man kon opvolgen; bij een spilleleen had
+ook eene vrouw daartoe het recht. De bezitter van een zonneleen was van
+niemand afhankelijk dan van God en de zon; het was dus eigenlijk geen
+leen, maar een vrij eigendom of allodium.
+
+Eene andere eigenaardige instelling was het #ridderwezen#. Evenmin als van
+het leenstelsel kan men zeggen, #wanneer# of #hoe# het ontstaan is. Dit is
+zeker, dat het langzamerhand werd ingevoerd bij alle Germaansche volken.
+Even zeker is het, dat Hendrik I van Saksen de grondslagen voor het
+ridderwezen heeft gelegd, en dat de kruistochten veel tot den bloei er
+van hebben bijgedragen. Een #ridder# dan was iemand, hetzij van adel of
+niet, die in den strijd te paard zat, met helm en harnas bedekt. Hij
+moest het Christendom verbreiden, weezen, weduwen en ongelukkigen
+beschermen tegen alle verdrukking; hij moest het onrecht wreken en de
+eer der vrouwen verdedigen. Verder moest hij zich onderscheiden door
+ootmoed voor God, menschlievendheid, dapperheid in den strijd en
+hoffelijkheid jegens de vrouwen. Voorwaar! eene grootsche en moeielijke
+taak. In rang stonden de ridders boven alle adellijken, die den
+ridderslag niet hadden ontvangen; bij aanzienlijke feesten zaten ze aan
+afzonderlijke tafels; bovendien hadden ze het recht om anderen tot
+ridder te slaan. De zonen der ridders werden gewoonlijk tot hun zevende
+jaar aan de zorg hunner moeders toevertrouwd; vervolgens moesten ze tot
+hun 14de jaar als #edelknaap# of #page# de vrouw van een vreemden ridder
+dienen en ontvingen dan onderwijs in muziek en dichtkunst, in loopen,
+zwemmen, rijden, schieten en in den wapenhandel. Daarna moesten ze nog 7
+jaren als #schildknaap# in dienst van een' ridder vertoeven en ontvingen
+nu de laatste voorbereiding voor hun later leven. Ze moesten de paarden
+van hunnen heer verzorgen, zijne wapens poetsen en hem aan tafel
+bedienen. Voorts moesten ze zich oefenen in den wapenhandel en de
+onafscheidelijke metgezel zijn van hunnen heer in den strijd. Had de
+schildknaap bewijzen van moed en bekwaamheid gegeven, dan volgde met
+veel plechtigheid de ridderslag.
+
+Nu mocht hij deelnemen aan de #tournooien# of #steekspelen#, die door
+vorsten en aanzienlijke ridders werden gegeven, en waarop hij zijne
+kracht en behendigheid kon toonen. Behalve met steekspelen vermaakten de
+edelen en ridders zich met de jacht op herten, beren, vossen, wilde
+zwijnen enz. Bijzonder geliefd was de #valkenjacht#, of liever de jacht,
+die men met afgerichte valken op klein gedierte hield.
+
+Al deze vermaken hadden slechts in den zomer plaats; in den winter
+leidden de edelen over het geheel in hunne burchten een zeer vervelend
+leven. Waarmee zouden ze zich bezig houden? Lezen en schrijven hadden ze
+niet geleerd; dat was goed voor geestelijken en monniken: een rijke bron
+van genot was dus voor hen gesloten. Wel konden ze zich soms eens
+verlustigen in de grappen van hunnen #nar# of potsenmaker, maar ook dit
+werd op den duur vervelend.
+
+Gelukkig waren ze, wanneer een rondtrekkende zanger bij tijd en wijle
+door schoone liederen hunne verveling kwam verdrijven. De aanvankelijk
+zoo schoone instelling van het ridderwezen ontaardde later op
+verregaande wijze. We behoeven slechts te spreken van de roofridders om
+dit aan te toonen. Deze mannen belemmerden met hunnen drom van woeste
+krijgers dikwijls den handel der nijvere burgers en stroopten de om hun'
+burcht gelegen streken af. Meestal leefden ze onderling in voortdurenden
+krijg en stoorden zich aan wet noch orde.
+
+Wat het veemgerecht ter beteugeling van de roofzucht en baldadigheid der
+ridders deed, zagen we reeds. Eene andere instelling, die betere
+vruchten in dit opzicht heeft opgeleverd, was het #Hanze-verbond#. De
+verregaande onveiligheid te lande en ter zee noopte de kooplieden zich
+te vereenigen ter onderlinge bescherming. Dit deden ook eenige
+kooplieden te Lubeck en te Hamburg en hunne vereeniging werd het
+Hanze-verbond genoemd. Weldra kreeg het een grooten en weldadigen
+invloed. De meeste kooplieden van West-Europa werden leden van dit
+verbond en vandaar, dat het eene machtige vloot en een weluitgerust
+leger tot zijnen dienst kreeg, waardoor ontzag aan de zeeroovers en de
+roofridders werd ingeboezemd.
+
+In de Middeleeuwen merkte men over 't geheel een streven naar
+vereeniging op. Daardoor ontstonden b. v. ook de #gilden#. Gilden waren
+vereenigingen van handwerkslieden, die hetzelfde beroep uitoefenden. Zij
+waakten er ten strengste voor, dat geen onbevoegde zich aanmatigde iets
+te vervaardigen en te verkoopen. Wilde een gezel zich als meester
+vestigen, dan moest hij eerst in een proefstuk van zijne bekwaamheid
+blijken geven (beunhazen). De gilden kregen weldra een grooten invloed
+op het bestuur der steden, waarin ze gevestigd waren; vooral was dit het
+geval in de Vlaamsche steden Gent, Brugge en Antwerpen.
+
+Het getal kloosters, zoowel voor monniken als nonnen, nam in de
+Middeleeuwen verbazend toe. Zij waren dikwijls de schuilplaatsen voor
+verdrukten en vervolgden en de kweekplaatsen der wetenschappen, die door
+de edelen zoo verschrikkelijk werden verwaarloosd.
+
+Wanneer we onzen maatschappelijken toestand vergelijken met dien der
+Middeleeuwen, dan mogen we dankbaar zijn, dat de tijden van ruwheid,
+barbaarschheid, onderdrukking en vervolging tot het verledene behooren.
+
+
+
+
+37. EEN KEIZER EN EEN PAUS.
+
+(Hendrik IV en Gregorius VII.)
+
+
+In 't laatst van December 1076 ondernam een klein reisgezelschap eene
+moeielijke reis langs onbegaanbare wegen over de Alpen. Het bestond uit
+man, vrouw, kind, een' vriend en een klein getal mannelijke en
+vrouwelijke bedienden. De winter was buitengewoon streng; de bergen,
+waarover de tocht plaats had, waren zoozeer met sneeuw en ijs bedekt,
+dat men, zonder gevaar, noch te voet, noch te paard langs de steile en
+gladde helling af dalen kon. De reizigers lieten zich daardoor niet
+afschrikken; zij wilden en moesten in Italië wezen. De mannen kropen nu
+eens op handen en voeten, leunden dan weder op de schouders der gidsen
+of lieten zich, wanneer hun voet uitgleed, vallen en rolden verder. De
+vrouwen werden op ossenhuiden geplaatst en zoo door de gidsen naar
+beneden getrokken. De paarden werden met samengebonden pooten
+voortgesleept, en daardoor kwamen de meesten om. Na ongelooflijke moeite
+en inspanning stonden de reizigers eindelijk op den bodem van Italië.
+Aan uitrusten konden ze evenwel niet denken. Voort ging het, totdat ze
+eindelijk den 25 Januari 1077 aankwamen bij het sterke slot Canossa,
+niet ver van het stadje Reggio gelegen. In dat slot bevond zich op dat
+oogenblik paus Gregorius VII, een man, die zich als levensdoel gesteld
+had: de verheffing van de kerk boven den staat. Alle vorsten en koningen
+moesten hunne macht ontleenen aan den paus. De paus was gelijk de zon,
+de keizer van Duitschland de maan. Hij was verder een man van een
+streng-zedelijken levenswandel, die alle krachten inspande om de
+misbruiken, die in de Christelijke kerk heerschten, uit te roeien.
+
+Daarom ijverde hij tegen de #simonie#, d. i. tegen den koop en verkoop van
+geestelijke ambten; tegen de #investituur#, d.i. tegen het recht, dat de
+vorsten tot dusverre hadden uitgeoefend, om priesters met #ring# en #staf#,
+als teeken hunner waardigheid te bekleeden. Verder dreef hij met ijzeren
+volharding het #coelibaat# of het ongehuwde leven der geestelijken door.
+Tot dien strengen, machtigen man nu richtten de reizigers hunne
+schreden. De voornaamste van hen werd binnen den tweeden ringmuur van
+het kasteel toegelaten. Hier stond hij drie dagen lang met een wollen
+hemd bekleed, in de open lucht, blootshoofds en barrevoets, zonder
+eenige spijs of drank te nuttigen. Die man onderging dit alles, om
+daardoor den Paus te bewegen den banvloek op te heffen, dien deze over
+hem had uitgesproken. Eindelijk op den vierden dag liet Gregorius den
+boeteling voor zich komen en ontsloeg hem van den ban, onder voorwaarde,
+dat hij naar Duitschland zou gaan en daar de verdere beslissing van zijn
+lot afwachten.
+
+Wie was die man, vraagt ge, die zich zulk eene vernedering moest laten
+welgevallen? Die man was de koning van Duitschland, #Hendrik# IV. Waarom
+hij zich zoo moest vernederen, zullen we u verhalen.
+
+Hendrik IV had het ongeluk zijn' vader reeds te verliezen, toen hij nog
+maar zes jaren oud was. Eerst was een zekere Hanno, aartsbisschop van
+Keulen, een streng man, zijn opvoeder en later bisschop Adalbert van
+Bremen, die hem in alles zijn' zin gaf en daardoor in den grond bedierf.
+Ook boezemde deze hem een grooten haat in tegen de Saksen, en juist deze
+haat maakte hem wreed en onrechtvaardig.
+
+Nauwelijks had hij de regeering aanvaard, of hij toonde den Saksen, wat
+ze van hem te wachten hadden. Hij liet in hun land sterke kasteelen
+bouwen en daarin soldaten leggen, die het land afstroopten en de
+bewoners uitplunderden. De Saksische edelen smeekten den Koning, dat hij
+die geweldenarij zou laten ophouden, maar hij verhoorde hunne beden
+niet. Nu was hun geduld uitgeput; met een leger van 60000 man brachten
+ze Hendrik zoo in 't nauw, dat hij Saksen in allerijl verlaten moest. De
+kasteelen werden omvergehaald, en thans nog ziet men hier en daar in den
+Harts er de ruïnes van. Hendrik begaf zich naar Worms (1075) en
+verzamelde er een leger, waarmee hij zijne vijanden overwon. Zwaar had
+het ongelukkige Saksen het nu te verantwoorden. Het land werd verwoest,
+de bewoners van vrijheid of leven beroofd. Door den nood gedwongen,
+wendden de Saksen zich tot den Paus en smeekten hem om hulp.
+
+Deze hoorde bereidwillig hunne klachten aan en vermaande Hendrik zijne
+onderdanen beter te behandelen.
+
+Toen dit niet baatte, kwamen er pauselijke afgezanten, die hem bevalen
+binnen 60 dagen te Rome voor eene geestelijke rechtbank te verschijnen.
+Wanneer hij niet kwam, zou de banvloek over hem worden uitgesproken.
+Hendrik was woedend, toen hij dit hoorde. De pauselijke gezanten joeg
+hij met spot en schimp uit het land, maar Gregorius liet zich niet
+vervaard maken: hij sprak den banvloek over Hendrik uit. Daarbij werden
+de Christenen ontslagen van alle eeden, die ze den Koning hadden
+gezworen; geen onderdaan of dienaar mocht hem meer gehoorzamen, geen
+priester hem de heilige sacramenten toedienen; ieder moest hem schuwen
+als de pest.
+
+In 't eerst lachte Hendrik wat om den ban; maar toen hij bemerkte, dat
+de Duitsche vorsten er niet zoo over dachten, ja zelfs een besluit namen
+om een anderen koning te verkiezen, wanneer hij niet binnen 't jaar van
+den ban ontslagen was, besloot hij zich voor den Paus te vernederen.
+Vandaar, dat we hem als een ellendigen boeteling bij Canossa zagen. De
+boete, Hendrik opgelegd, was in de oogen van vele zijner onderdanen veel
+te streng geweest. Het medelijden werd daardoor opgewekt, en het gelukte
+hem een groot leger op de been te brengen, waarmede hij eerst zijne
+vijanden in Duitschland ten onder bracht en daarna naar Italië toog om
+zich op den Paus te wreken. Rome werd twee jaar belegerd en in het derde
+jaar veroverd. Hendrik wilde zich met den Paus verzoenen, wanneer deze
+hem als keizer wilde kronen. Dit aanbod wees Gregorius met
+verontwaardiging van de hand. Daarop liet Hendrik Clemens III als paus
+verkiezen, en deze zette hem de keizerskroon op het hoofd. Gregorius
+ontkwam de gevangenschap door de vlucht naar Salerno, waar hij den 25
+Mei 1085 stierf. Zijne laatste woorden waren: "Ik heb de gerechtigheid
+liefgehad en de goddeloosheid gehaat; daarom sterf ik hier in
+ballingschap."
+
+Hendrik had een jammerlijk uiteinde. Door zijne vroegere vrienden
+verlaten, ja zelfs door zijne eigene zonen, Koenraad en Hendrik,
+bedrogen en verraden, stierf hij in het jaar 1106 te Luik; juist toen
+hij toebereidselen maakte om zijn ontaarden zoon Hendrik te beoorlogen.
+Waarlijk, wij gevoelen innig medelijden met den man, die zich door eigen
+schuld zooveel ongeluk en lijden op den hals haalde. Hij sprak waarheid,
+toen hij eens uitriep: "Ik lijd voor de zonden mijner jeugd, zooals nog
+geen vorst geleden heeft."
+
+
+
+
+38. EEN KLUIZENAAR EN EEN RIDDER.
+
+
+Palaestina, het land waar Jezus geleefd en geleden had, waar hij in
+nederigheid geboren en, door zijne vijanden gesmaad, aan 't kruis
+gestorven was, trok ten allen tijde de aandacht der Christenen tot zich.
+Men geloofde in de Middeleeuwen, dat een gebed, op eene der heilige
+plaatsen van dat land tot God opgezonden, eerder verhoord werd dan
+ergens anders. Daarom ondernamen vele geloovigen de verre reis naar het
+Heilige Land om daar te bidden en zich te verootmoedigen voor den Heer.
+Zulke menschen noemde men bedevaartgangers. Zoo lang Palaestina tot het
+Grieksche keizerrijk behoorde, werden de bedevaartgangers niet gestoord,
+ja, nadat de Arabieren het hadden veroverd, konden ze zelfs ongehinderd
+hunne godsdienstplichten vervullen. De Arabieren waren te verdraagzaam
+of te onverschillig, dan dat ze menschen van eene andere godsdienstige
+overtuiging wilden hinderen. Anders werd het, toen de dweepzieke Turken
+meester werden van 't Heilige Land. Nu werden de bedevaartgangers niet
+alleen in hunne vrome overpeinzingen gestoord, maar ook vervolgd, in de
+gevangenis geworpen en gekweld. 't Was natuurlijk, dat door deze
+handelingen de verontwaardiging der Christenen werd opgewekt.
+
+In het jaar 1094 verscheen in Italië en Frankrijk een man, blootshoofds
+en barrevoets, rijdende op een' ezel. Hij heette #Peter# en was afkomstig
+van #Amiëns# in Frankrijk. Een lang pelgrimskleed, om de middel door een
+ruw touw bijeengebonden, omgaf zijne magere leden. In zijne ontvleesde
+handen hield hij een crucifix. Zijne groote, zwarte oogen lagen diep in
+het hoofd en gloeiden van geestdrift. Wanneer hij eene stad of een dorp
+bezocht, liepen ouden en jongen samen om den vreemden, huiveringwekkenden
+man te zien en naar zijne woorden te luisteren. Die man kwam uit het
+Heilige Land. Met gloeiende verven schilderde hij de ellenden en
+jammeren, die een pelgrim daar moest verduren en toonde in zijn eigen
+lichaam de striemen en wonden, hem door de Turken geslagen. Vervolgens
+wekte hij zijne toehoorders op, om het zwaard aan te gorden en het land,
+dat voor de Christenen de hoogste waarde had, het schoone land, waar,
+behalve zoovele geloofshelden, de Verlosser der wereld had geleefd, te
+ontrukken aan de handen der ongeloovigen. Zijne bezielende woorden
+brachten een ongelooflijken indruk te weeg.
+
+Paus Urbanus II riep twee groote kerkvergaderingen bijeen, de laatste te
+Clermont in Frankrijk, waar hij de Christenen aanspoorde tot den
+heiligen strijd. "God wil het! God wil het!" klonk het uit duizenden
+kelen. Vorsten, ridders, vrije mannen en lijfeigenen hechtten zich een
+rood kruis op de schouders ten teeken, dat ze het voornemen hadden naar
+Palaestina te trekken.
+
+Terwijl de ridders zich gereed maakten, begaven zich reeds in het
+voorjaar van 1096 twee benden kruisvaarders, bestaande uit het schuim
+van allerlei natiën, naar Palaestina op weg. Ze voerden niets uit;
+honger, ziekte en het zwaard der Turken maaiden hen bij hoopen weg, voor
+ze het Heilige Land hadden bereikt.
+
+In den herfst van hetzelfde jaar trok een weluitgerust en geoefend
+leger, bestaande uit meer dan 100,000 geharnaste ruiters en 200,000 man
+voetvolk, onder den edelen #Godfried van Bouillon# naar Palaestina.
+Tweemaal werden de Turken geslagen. Antiochië werd na eene maandenlange
+belegering stormenderhand ingenomen. Eerst na drie moeitevolle jaren
+bereikten de kruisvaarders Jeruzalem. Van het groote leger begroetten
+slechts 30000 man de heilige stad; de overigen waren òf door honger,
+hitte en het verraad der Grieken gevallen òf hadden zich eigendunkelijk
+van het hoofdleger gescheiden. Bij het gezicht van Jeruzalem waren alle
+moeiten vergeten; een ongekende ontroering maakte zich van de
+kruisvaarders meester; zij omhelsden elkander, kusten den heiligen grond
+en schreiden tranen van vreugde. De verovering der stad was evenwel niet
+gemakkelijk; 60000 Mohammedanen verdedigden haar met beleid en moed. Men
+trachtte haar te bestormen; tevergeefs: de Turken sloegen elken aanval
+zegevierend af. Weken lang werd de stad belegerd. Een brandende dorst
+kwelde de belegeraars, daar de Turken uren in het rond het water der
+bronnen ondrinkbaar gemaakt hadden. Mijlen ver moest het hout voor de
+belegeringswerktuigen gehaald worden. Eindelijk worden er toebereidselen
+tot een nieuwen storm gemaakt. Ladders, belegeringswerktuigen en torens
+worden getimmerd. Vooraf gaan de belegeraars, met de priesters aan het
+hoofd, een plechtigen optocht doen om de stad. Den 14 Juli 1099 naderen
+zij hare muren. Een hagelbui van steenen en werpspiesen begroet de
+Christenen; zij echter schrijden voorwaarts over bergen van lijken. De
+oorlogswerktuigen worden bij de muren gebracht. Reeds jubelt het leger
+der Christenen. De nacht, die voorloopig een einde maakt aan den strijd,
+daalt te spoedig naar den zin der kruisvaarders. Nauwelijks daagt de
+morgen of de strijd begint opnieuw. De Turken strijden met de grootste
+verbittering. Brandende pekkransen, steenen, balken, zelfs lijken worden
+de belegeraars naar het hoofd geslingerd.
+
+Zij wijken; de Turken jubelen over de overwinning, maar--te voorbarig.
+Daar bemerkt Godfried van Bouillon op den Olijfberg eene ridderlijke
+gestalte in witte wapenrusting, die een helderstralend schild omhoog
+houdt. "Zie daar," roept hij "een cherub met vlammend zwaard, dien God
+ons ter hulpe zendt." "God wil het! God wil het!" dondert het door de
+gelederen en in wilde haast dringen ze voorwaarts. Godfried beklimt het
+eerst den muur. De zijnen volgen; schaar op schaar dringt naar boven
+en--Jeruzalem is veroverd. Een verschrikkelijk moordtooneel biedt de
+stad nu weldra aan. Mannen en vrouwen, grijsaards en kinderen worden
+zonder mededoogen om het leven gebracht. De moord huist in de
+ongelukkige stad. Binnen de ruime en sterke muren des tempels zoeken
+duizenden redding; tevergeefs: de tempel wordt stormenderhand genomen en
+de ongelukkigen verslagen. Beken bloeds stroomen door de straten; 10000
+vijanden zijn gedood en nog is er geen einde aan het moorden. Slechts
+Godfried bezoedelt zijne handen niet met bloed. Barrevoets, zonder helm
+en harnas, spoedt hij zich naar de kerk van het Heilige Graf om den Heer
+te danken voor de overwinning. Eerst na drie dagen zijn de krijgers het
+bloedvergieten moede. Nu worden de straten gereinigd; de overwinnaars
+wasschen het bloed van hunne handen en in witte kleederen gehuld, gaan
+ze in plechtigen optocht naar het Heilige Graf. De geestelijkheid komt
+hen te gemoet met hoogopgestoken kruisen en vrome liederen zingend, en
+vol eerbied knielt de schare ter neder. Godfried werd tot koning van
+Jeruzalem verkozen. De edele ridder weigerde. Hij wilde geen gouden
+kroon dragen, waar Jezus gebloed had onder eene doornenkroon; hij
+vergenoegde zich met den titel van beschermer des Heiligen Grafs.
+
+Een jaar daarna blies hij den laatsten adem uit; zijn lijk werd in de
+kerk van het Heilige Graf begraven.
+
+Vele kruistochten werden in lateren tijd ondernomen; meer dan 7 millioen
+Christenen namen daaraan deel; doch slechts het kleinste deel daarvan
+zag het vaderland weder. Het doel van deze reusachtige ondernemingen
+werd niet bereikt; Palaestina kwam wel tijdelijk, maar niet bestendig in
+de macht der Christenen. In het jaar 1291 viel de stad Ptolemais, het
+laatste overblijfsel van het koninkrijk Jeruzalem, in handen der Turken.
+Toch zijn de kruistochten niet onvruchtbaar geweest voor de beschaving
+der wereld. Ten gevolge van deze tochten herleefde de #handel#, die vooral
+de Italiaansche steden: Genua, Venetië en Pisa tot grooten bloei bracht
+en nam de #beschaving# toe onder de volken van West-Europa. Kunsten en
+wetenschappen werden sedert dien tijd vlijtiger beoefend, en--wat wel
+het belangrijkste gevolg was--uit de verachte en versmade lijfeigenen
+kwam de vrije stand der burgers te voorschijn.
+
+
+
+
+39. FREDERIK BARBAROSSA, KEIZER VAN DUITSCHLAND.
+
+(1152-1190).
+
+
+In het tegenwoordige koninkrijk Wurtemburg, ten o. van Stuttgart,
+verheft zich een bergtop, tot de "rauhe Alp" behoorende, die den naam
+draagt van de hooge Staufen. Op dezen berg stond eens het stamslot van
+een beroemd Duitsch keizersgeslacht, dat naar den berg den naam van
+Hohenstaufen ontving. Een der beroemdste vorsten van dit geslacht was
+Frederik I, die wegens zijn rosachtigen baard van de Italianen den
+bijnaam "Barbarossa" ontving.
+
+Frederik I was een schoon en krachtig gebouwd man, met een waardig en
+ontzagwekkend voorkomen, waardoor hij allen, die in zijne omgeving
+waren, eerbied inboezemde. Zijn oog was vurig en zijne gelaatstrekken
+drukten welwillendheid en vriendelijkheid uit. Daarbij had de Keizer een
+edelen, rijken geest, die hem verhief boven de meeste zijner
+tijdgenooten.
+
+Toen hij tot de keizerlijke waardigheid werd geroepen, had hij den
+ouderdom van 31 jaren bereikt. Zijn eerste streven bestond daarin, de
+keizerlijke macht, die onder zijne voorgangers vrij wat verminderd was,
+te herstellen. Hij deed den machtige hertogen, die naar geheele
+onafhankelijkheid streefden, gevoelen, dat hij hun heer en meester was.
+De burchten der roofridders werden gesloopt en weldra heerschten in
+Duitschland alom weder recht en billijkheid. Wat wonder, dat de Duitsche
+burgers hem eerden en lief hadden! Ook buiten het rijk eerde men hem als
+het hoofd der Christenheid; de koningen van Frankrijk, Engeland en
+Spanje zonden gezanten, om den Keizer de verzekering te geven van hunne
+vriendschap.
+
+Jammer was het, dat de Keizer, inplaats van met Duitschland tevreden te
+zijn, zich mengde in de Italiaansche zaken. Gedurende de onrustige
+regeering zijner voorgangers was de keizerlijke macht in Italië bijna
+geheel vernietigd. De steden van het vruchtbare Lombardije, en onder
+deze vooral Milaan, stonden telkens tegen de Duitschers op. Ten einde
+zijn gezag in Italië te doen gelden, deed hij zes tochten naar dit land.
+In het jaar 1158 trok hij aan het hoofd van 100,000 man voetvolk en
+15000 ruiters over de Alpen om het trotsche Milaan te onderwerpen. Vol
+schrik onderwierpen zich de steden van Boven-Italië, Milaan
+uitgezonderd. De stad werd belegerd; de inwoners verdedigden zich
+dapper, tot de honger hen tot de overgave noodzaakte. Toen de nood tot
+eene vreeselijke hoogte was geklommen, begaven de voornaamste Milaneezen
+zich naar 's Keizers legerplaats. Eerst verschenen de aartsbisschop met
+de overige geestelijken, barrevoets en met gescheurde kleederen; daarna
+de burgemeester en de adel, allen barrevoets, met ontblooten hoofde, in
+lompen gekleed en een bloot zwaard om den hals; eindelijk de geheele
+bevolking, in honderd scharen afgedeeld, barrevoets, met een eind touw
+om den hals en asch op het hoofd.
+
+Uren lang liet de Keizer de smeekelingen wachten. Eindelijk verscheen
+hij, maar hun smeeken kon alleen dit uitwerken, dat het leven hun gegund
+werd. Milaan zelve werd verwoest en de inwoners in de naburige dorpen
+verstrooid; evenzoo handelde de Keizer met andere oproerige steden.
+
+De willekeurige handelwijze der overwinnaars en de onderdrukking, die de
+Italianen moesten verduren, spoorden de steden van Lombardije, ook
+Milaan aan, zich tot een verbond te vereenigen. De muren van Milaan
+werden weder opgebouwd; smaadschriften tegen den Keizer en zijne gemalin
+werden op de poorten aangeplakt.
+
+In allerijl werd eene sterke vesting gebouwd, die ter eere van paus
+Alexander, Frederiks grootsten vijand, Alessandria werd genoemd. In het
+jaar 1174 verscheen de Keizer voor de vijfde maal in Italië. Dewijl de
+machtige hertog van Beieren en Saksen, Hendrik de Leeuw, weigerde den
+Keizer met krijgslieden bij te staan, was Frederik niet tegen de
+Lombarden opgewassen en werd hij in 1176 bij #Legnano# geheel geslagen.
+Het gevolg daarvan was, dat alle vroeger behaalde voordeelen verloren
+gingen.
+
+Met wrok en toorn in het hart keerde Frederik naar Duitschland terug;
+voor alles moest Hendrik de Leeuw vernederd worden. Weldra vond hij
+daarvoor eene gelegenheid. Door zijn trotsch en heerschzuchtig gedrag
+had Hendrik zich vele vijanden op den hals gehaald, die hem bij den
+Keizer aanklaagden. Deze daagde hem voor het rijksgericht en daar hij
+niet verscheen, werd hij in den rijksban gedaan. Twee jaren verzette hij
+zich nog tegen Frederik, maar moest toen om genade smeeken. Hendrik
+behield van zijne bezittingen alleen Brunswijk en Luneburg; zijne
+overige erflanden werden in kleine leenen verbrokkeld.
+
+Als 70jarig grijsaard nam Frederik deel aan den #derden# kruistocht
+(1189-1192). Onder de vorsten en ridders, die hem op dezen tocht
+vergezelden, behoorde ook Floris III, graaf van Holland. Na talrijke
+moeilijkheden overwonnen te hebben, bereikte Frederik, onder bestendige
+gevechten met de Turken, het riviertje #Selef# in Klein-Azië. Wijl het
+leger slechts langzaam over de smalle brug, die men over dit riviertje
+geslagen had, kon voorttrekken, sprong de Keizer, het talmen moe, met
+zijn paard in den vloed om hem over te zwemmen. De grijsaard had echter
+meer jeugdigen moed dan jeugdige kracht; de golven sleepten hem mede, en
+toen men hem eindelijk te hulp kwam en aan land bracht, was hij reeds
+een lijk. (10 Juni 1190).
+
+Groot was de ontzetting en nog grooter de smart over den dood van den
+beroemden vorst; de kruisvaarders weenden over zijn verlies, en in
+Duitschland wilde men langen tijd niet gelooven, dat de beschermer des
+rijks, de beminde Barbarossa, gestorven was. Thans nog verhaalt men in
+Duitschland elkander de legende, dat Frederik niet gestorven is, maar
+slaapt in den Kyffhauserherg in Thuringen. Daar zit hij, volgens het
+verhaal, met zijne helden in eene grot, rondom eene marmeren tafel.
+Allen zijn in diepen slaap gevallen. De kostbare wijn staat onaangeroerd
+in steenen vaten. Om de honderd jaren ontwaakt de Keizer en vraagt zijn'
+schildknaap, of de raven nog om de rots vliegen. Zoolang deze gezien
+worden, blijft de Keizer waar hij is; wanneer een adelaar de zwarte
+vogels verdrijft, zal hij te voorschijn komen en het Duitsche rijk in
+eere en macht herstellen.
+
+
+
+
+40. IETS OVER DE CHRISTELIJKE KERK IN DE MIDDELEEUWEN.
+
+
+Langzamerhand breidde het Christendom zich uit onder de volken van
+Europa. Vooral was dit het werk van edele mannen, die als zendelingen
+hun leven waagden onder de ruwe heidenen. Onder deze zendelingen hebben
+vooral #Willebrordus#, #Winfried# of #Bonifacius#, #Ludger# en #Ansgar#
+uitgemunt. De eerste, dien men den #apostel der Nederlanders# mag
+noemen, stierf omstreeks 739. De tweede, ook bekend onder den naam van
+#apostel der Duitschers#, werd in 755 door de heidensche Friezen bij
+Dokkum vermoord. Ludger, een Friesch edelman, die tijdens Karel den
+Grooten leefde, predikte met goed gevolg het Christendom in Friesland,
+Groningen en het n.w. deel van Duitschland. Ansgar eindelijk, die het
+Christendom bracht tot de Denen en Zweden, noemt men wel den apostel
+#van het Noorden#. Hij overleed in het jaar 865. Het laatst van alle
+Europeesche volken (omstreeks het jaar 1000) namen de Russen het
+Christendom aan.
+
+Behalve dit volk en de Grieken erkenden de overige volken den bisschop
+van Rome, die later uitsluitend den naam van #paus# (papa, vader) ontving,
+als het opperhoofd der kerk. Beide eerstgenoemde volken vereerden als
+zoodanig den patriarch van Constantinopel.
+
+Ten gevolge van den naijver tusschen beide kerkvorsten werd in het jaar
+1054 de Katholieke kerk verdeeld in de #Latijnsche# met Rome en de
+#Grieksche# met Constantinopel tot hoofdstad.
+
+Gedurende de Middeleeuwen was er dikwijls strijd tusschen den paus en
+den keizer van Duitschland, daar beiden streefden naar de oppermacht.
+Vroeger hebben we dit reeds opgemerkt, toen we spraken over keizer
+Hendrik IV.
+
+Door verschillende oorzaken, maar bovenal door de gezegende werking van
+het Christendom namen de Europeërs toe in beschaving; hunne zeden werden
+zachter en beter. Dit ging evenwel niet eensklaps, maar langzamerhand;
+het goede toch wordt door de menschen niet zoo spoedig opgenomen als het
+booze en onreine.
+
+De Christelijke kerk was in de Middeleeuwen niet in alles zoo, als ze
+wezen moest. Sommige menschen merkten er verkeerdheden en gebreken in op
+en poogden die op de eene of andere wijze te verbeteren; gewoonlijk
+zonder goed gevolg. Dit beproefden onder anderen de Waldenzen, zoo
+genoemd naar een' koopman uit Lyon, Petrus Waldus. Wijl ze zich met de
+toenmalige kerkleer niet konden vereenigen, werden ze #ketters# genoemd en
+vreeselijk vervolgd.
+
+Omstreeks het jaar 1460 tastte een professor aan de hoogeschool te
+Oxford, #Johannes Wiklef#, de gebreken in de kerk aan; vooral ijverde hij
+zeer tegen sommige monnikenorden. De geschriften van dezen man werden
+naar Duitschland gebracht en daar gelezen door #Johannes Huss#,
+hoogleeraar aan de toen beroemde hoogeschool te Praag.
+
+Deze kwam daardoor tot dezelfde inzichten en sprak toen openlijk uit,
+wat naar zijne meening in de kerk niet deugde.
+
+Daarom werd hij voor eene aanzienlijke kerkvergadering gedaagd, die van
+1414 tot 1418 in de stad Constanz werd gehouden. Huss, die niets goeds
+van dit concilie verwachtte, weigerde eerst te verschijnen, doch werd
+daartoe overgehaald door keizer Sigismund, die hem vrijgeleide beloofde.
+Daarop vertrouwende, verscheen hij dan ook voor de rechtbank der
+aanzienlijke geestelijken en vorsten. Dewijl hij niet kon en wilde
+herroepen, wat hij vroeger geleerd en geschreven had, wisten zijne
+vijanden te bewerken, dat Sigismund hem aan zijn lot overliet. Dat lot
+was vreeslijk genoeg; hij werd tot den brandstapel veroordeeld en
+onderging in 1415 dit wreede vonnis. Zijne aanhangers in Boheme, woedend
+over de lafhartigheid en trouweloosheid van Sigismund, grepen naar de
+wapens, en zoo ontstond de zoogenoemde Hussietenoorlog, (1419-1436) die
+den Bohemers veel bloed en tranen heeft gekost.
+
+Behalve de zaak van Huss, moest het concilie te Constanz maatregelen
+beramen om eene groote scheuring, die er in de Latijnsche kerk was
+ontstaan, te doen ophouden en eene hervorming in #hoofd# en #leden# te
+bewerken.
+
+Omstreeks dezen tijd waren er toch niet minder dan drie mannen, welke
+elkander den pauselijken zetel betwistten. De kerkvergadering zette 2
+pausen af, haalde den derden over te bedanken en benoemde in 1417 een
+nieuwen paus, Martinus V genaamd.
+
+Hoe meer het einde der Middeleeuwen naderde, des te meer pogingen werden
+er òf door enkele mannen, òf door vereenigingen aangewend om de
+Christelijke kerk te zuiveren van hare gebreken. Ons vaderland mag ook
+roem dragen op zulke mannen. Wij noemen slechts: #Rudolf Agrikola#,
+geboren te Baflo, een dorp in de provincie Groningen, #Wessel Gansfort#,
+een Groninger van geboorte, #Desiderius Erasmus# van Rotterdam, en niet
+het minst #Geert Groote#, de edele stichter van de #Broederschap des
+gemeenen Levens#.
+
+
+
+
+41. DE MAAGD VAN ORLEANS.
+
+
+Tot het jaar 987 regeerden de nakomelingen van Karel den Grooten over
+Frankrijk. Toen kwam met Hugo Capet het #Capetingische# koningsgeslacht op
+den troon, dat tot 1328 aan het bewind was. In het laatstgenoemde jaar
+verving het huis van #Valois# dat van Capet.
+
+Dewijl de koningen van Engeland evenveel aanspraak meenden te hebben op
+den Franschen troon als het geslacht van Valois, ontstond er tusschen de
+Franschen en Engelschen een oorlog, die met kleinere en grootere
+tusschenpoozen meer dan honderd jaren heeft geduurd. Die oorlog bracht
+soms groote ellende over Frankrijk. Vooral was dit het geval tijdens de
+regeering van koning Karel VII, die van 1422 tot 1461 Frankrijk
+bestuurde. Het geheele noorden des rijks tot aan de Loire was in de
+macht van den Engelschen koning; de schatkist was ledig en het leger van
+geene beteekenis. Ongelukkig was Karel een onbeduidend en zwak man, die
+niets durfde ondernemen en het bijna lijdelijk toezag, dat de schoonste
+provinciën des rijks hem werden ontrukt. Hij was een man, die geen
+geestdrift wist in te boezemen in de harten zijner soldaten.
+
+Wat de Koning niet durfde of kon, dat vermocht eene zwakke vrouw, of
+liever een meisje, pas de kinderschoenen ontwassen.
+
+In den jare 1429 verscheen op een kasteel, aan den zuidelijken oever der
+Loire gelegen, waar de Koning toen zijn verblijf hield, een eenvoudig
+17jarig meisje, #Jeanne Darc# genaamd, de dochter van een' landman uit
+Domremi. Ze verlangde bij den Koning te worden toegelaten. Toen haar dit
+eindelijk gelukt was, deelde zij hem mede, dat eene goddelijke
+verschijning haar den last had opgedragen Orleans te ontzetten en den
+Koning naar Rheims te voeren. In het eerst wilden Karel en zijne
+hovelingen haar niet gelooven. 't Was voor de edele ridders ook wat al
+te vernederend, dat eene #vrouw# zou volbrengen, wat zij niet durfden te
+onderstaan.
+
+Het van heilige geestdrift blakende meisje overtuigde evenwel spoedig
+zelfs de grootste twijfelaars van de waarheid harer woorden, en de
+Koning besloot haar het opperbevel over het leger toe te vertrouwen. In
+ridderlijke wapenrusting gedost, met de witte lelievaan in de hand, reed
+zij weldra op een vurig strijdros aan het hoofd van het leger den vijand
+te gemoet. Het gezicht van de fiere jonkvrouw, die zoo vast geloofde aan
+de goddelijkheid harer zending, ontstak de Franschen in geestdrift.
+
+Onder hare leiding waren ze in waarheid onverwinnelijk. Waar zij hare
+witte banier liet wapperen, weken de Engelschen.
+
+Den 29 April van hetzelfde jaar was ze voor de poorten van Orleans, dat
+door den vijand werd belegerd.
+
+De stad werd ontzet; de Engelschen werden op de vlucht geslagen en
+Johanna door duizenden als redster begroet. Dit eerste gelukkige
+wapenfeit verhoogde den moed der strijders. Thans kreeg zelfs de zwakke
+Karel moed; hij stelde zich aan het hoofd van het leger en trok op naar
+Rheims, waar hij gekroond moest worden.
+
+De maagd van Orleans, zoo werd Jeanne thans genoemd, was overal, waar
+het gevecht het hevigst was.
+
+Wat de wereld eene onmogelijkheid had geacht, geschiedde. De Franschen
+trokken dwars door het Engelsche leger heen, dat overal het onderspit
+moest delven. Den 17 Juli trok de Koning de stad Rheims binnen en werd
+er plechtig gekroond en gezalfd. De maagd van Orleans stond gedurende
+deze plechtigheid in volle wapenrusting aan zijne zijde, met de
+lelievaan in de hand. Welk eene heerlijke voldoening voor het edele
+meisje! Door duizenden werd zij geprezen als de beschermengel van
+Frankrijk. Maar juist de lof, haar toegezwaaid, verwekte haar vele
+vijanden onder de hovelingen. Die vijandschap was oorzaak, dat Johanna
+haar doel om n.l. den laatsten vijand van Frankrijks bodem te verjagen,
+niet kon bereiken. Na de kroning te Rheims werd zij veel minder dan
+vroeger ondersteund, te meer, daar de lafhartige Karel het krijgsgewoel
+reeds lang moede was en verlangde naar de genietingen van het hofleven.
+Nu kwam er een voorgevoel van een naderend leed op in het hart der
+maagd, en maar al te spoedig kwam dat leed. In Mei van het jaar 1430
+waagde zij met hare mannen een' uitval uit de stad Compiègne, die door
+de bondgenooten der Engelschen, de Bourgondiërs, belegerd werd. Die
+uitval mislukte; Jeanne waagde zich te stoutmoedig en werd door de
+Bourgondiërs gegrepen, die haar aan de Engelschen verkochten. Dezen
+veroordeelden het edele meisje tot den brandstapel als schuldig aan
+tooverij. Kalm en gelaten onderging zij te Rouaan deze vreeselijke straf
+(1431). Koning Karel, die haar zooveel was verplicht, wendde geene
+enkele poging aan om haar te redden uit de handen harer doodvijanden.
+
+
+
+
+42. VEROVERING VAN CONSTANTINOPEL.
+
+(1453).
+
+
+Vroeger hebben we reeds gezien, dat in 476 n. C. het West-Romeinsche
+rijk werd vernietigd. Het Oost-Romeinsche of Grieksche rijk kon zich in
+een langer bestaan verheugen. Over 'tgeheel had het met groote
+moeielijkheden te kampen, niet alleen veroorzaakt door hevige aanvallen
+van Perzen, Arabieren en Turken, maar ook door binnenlandsche
+oneenigheden en twisten, die ontstonden ten gevolge van de
+troonsopvolging en van het verschil in denkwijze over vraagstukken van
+godsdienstigen aard. Wanneer men zien wil, hoe een volk zich zelf in het
+ongeluk kan storten, dan leze men de treurige geschiedenis van dit rijk.
+
+Onder keizer #Justinianus#, die van 527 tot 565 regeerde, genoot het
+Grieksche rijk een kortstondig tijdperk van uitwendigen bloei. Zijne
+beroemde veldheeren #Belisarius# en #Narses# behaalden groote
+overwinningen. De eerste veroverde het rijk der Vandalen in Noord-Afrika
+en gaf een gevoeligen stoot aan de macht der Oost-Gothen in Italië, die
+door Narses geheel werden overwonnen. Italië werd toen voor korten tijd
+eene provincie van het Grieksche rijk onder den naam van #Exarchaat#.
+Onder zijne opvolgers ging die bloei spoedig voorbij. De Arabieren, door
+Mohammed tot zijn' godsdienst bekeerd, veroverden het grootste deel van
+de bezittingen des rijks in Azië en Afrika en belegerden zelfs van 669
+tot 676 de hoofdstad Constantinopel, die evenwel door hare sterke
+ligging en het Grieksche vuur behouden bleef.
+
+Tijdens de kruistochten was er over 't geheel eene zeer slechte
+verhouding tusschen de kruisvaarders en de Grieken. In het jaar 1204
+veroverden de eersten zelfs, geholpen door de vloot der Venetianen, de
+stad Constantinopel en maakten zich meester van het rijk. Graaf
+Boudewijn van Vlaanderen was de eerste keizer van het zoogenoemde
+#Latijnsche keizerrijk#, dat zich slechts tot het jaar 1261 kon staande
+houden. In dat jaar herstelde een griek Michaël Palaeologus het
+Grieksche keizerrijk. Het herstelde rijk kwam evenwel niet tot rust,
+vooral omdat het gekweld werd door hevige aanvallen der #Osmannische
+Turken#, die er zich sedert het jaar 1303 al meer en meer in nestelden en
+het eindelijk geheel in hunne macht kregen, behalve de hoofdstad en hare
+omstreken. Constantinopel was op den duur niet bestand tegen de Turken;
+in 1453 werd het door sultan Mohammed II stormenderhand veroverd. De
+laatste keizer, #Constantijn Palaeologus# geheeten, sneuvelde als een
+dapper held. Van het merkwaardige beleg willen we enkele bijzonderheden
+meedeelen.
+
+Sultan Mohammed wilde niet rusten, voor Constantinopel in zijne macht
+was. In den winter van 1452 op 1453 maakte hij geduchte toebereidselen
+tot de belegering. Reeds had hij vroeger eene sterke vesting in de
+nabijheid van Constantinopel aan den Bosporus laten bouwen. De gezanten
+van den Keizer, die hem van den verderen bouw trachtten af te brengen,
+werden smadelijk afgewezen. Toen Constantijn zag, dat het den Sultan
+ernst was, bracht hij zijne hoofdstad in geduchten staat van tegen weer.
+'t Was jammer, dat de dappere man bijna alleen het gevaar inzag en bijna
+de eenigste was, die moed en vaderlandsliefde genoeg had om zich zelven
+voor het behoud der stad op te offeren.
+
+In de reusachtige stad waren slechts 7000 weerbare mannen te vinden, die
+hem wilden bijstaan in de verdediging. De overigen lieten dit liever aan
+vreemdelingen over en hielden zich bij het dreigende gevaar nog bezig
+met het twisten over godsdienstige vraagstukken. In de lente van 1453
+had de Sultan alles voor den aanval gereed. Met een leger van minstens
+258,000 man sloot hij de stad van de landzijde in; van de zeezijde werd
+zij bedreigd door eene talrijke, hoewel weinig geoefende vloot. De haven
+der stad, door eene zware keten afgesloten, was moeilijk voor den vijand
+te genaken. Met uitstekend beleid en zeldzame dapperheid verdedigde
+Constantijn zich tegen zijne talrijke aanvallers, en de Sultan merkte
+spoedig, dat hij weinig zou vorderen, wanneer niet de haven in zijne
+macht was. Maar--hoe haar te vermeesteren! De keten stuk te zeilen? dat
+was niet mogelijk. Hij bedacht een schrander middel. Van zijne vesting
+tot de haven liet hij eene reusachtige houten brug leggen, twee uren
+lang, en de planken met vet besmeren. 's Nachts werden door zijne
+soldaten 70 à 80 schepen langs deze baan gesleept en zoo over de keten
+in de haven gebracht. De belegerden vernamen daarvan niets; ten minste
+ze waren 's morgens erg verschrikt, toen ze zoovele Turksche schepen in
+hunne haven zagen. Wel poogden zij ze in brand te steken, doch de toeleg
+mislukte. Den 29 Mei besloot Mohammed eene algemeene bestorming te
+wagen. De Keizer en zijn klein leger verdedigden zich 2 uren met den
+moed der wanhoop. Vele aanvallers vonden den dood, doch telkens werden
+er nieuwe scharen naar den muur gedreven.
+
+De zwakke bezetting was eindelijk uitgeput en toen nu een der dapperste
+aanvoerders wanhopig op de vlucht ging, werden de Turken weldra meester
+van de stad. Door eene bres trokken de Muzelmannen de stad binnen; de
+poort was gevuld met lijken. De dappere Keizer wilde de verovering der
+stad niet overleven; met weinige getrouwen wierp hij zich te midden der
+binnendringende vijanden en vond eindelijk, wat hij wenschte: den dood
+voor het vaderland.
+
+Europa had nu nieuwe bewoners gekregen, en de Turken zorgden eenige
+eeuwen achtereen door hunne plundertochten, dat ze niet werden vergeten.
+Vele beroemde Grieksche geleerden, bevreesd voor het wapengekletter,
+verlieten hun vaderland en ontstaken met hunne wetenschap een helder
+licht aan vele pas opgerichte hoogescholen in Westelijk Europa. De
+ondergang van het Grieksche rijk werd alzoo ten zegen voor de Christenen
+in het Westen.
+
+
+
+
+43. UITVINDINGEN.
+
+
+Onder de oorzaken, waardoor de beschaving der nieuwere tijden krachtig
+werd voorbereid en in 't leven geroepen, rekenen wij, behalve de
+verovering van Constantinopel, de ontdekking van Amerika en het vinden
+van een beteren zeeweg naar Indië, #het gebruik van het kompas# bij de
+#zeevaart#, dat #van het buskruit# bij het oorlogvoeren en de
+#uitvinding der boekdrukkunst#. Wie het kompas heeft uitgevonden, is
+niet met zekerheid te zeggen. Zeker schijnt het, dat een zekere #Flavio
+Gioja# te Amalfi in Italië de eerste was, die het bij de zeevaart in
+gebruik bracht. Tot dusverre durfden de zeelieden zich nooit ver van de
+kusten wagen uit vrees, dat ze den weg niet weer zouden kunnen vinden.
+Door het gebruik van het kompas kwam daarin groote verandering; men
+begon nu de opene zee te bevaren en kwam daardoor langzamerhand tot de
+ontdekking van tot dusverre geheel onbekende deelen der aarde. De
+landhandel werd nu zeehandel. De uitvinding van het buskruit schreef men
+vroeger algemeen toe aan een Duitschen monnik, #Barthold Schwarz#.
+(1354). Volgens latere onderzoekingen zou het reeds veel vroeger aan
+Chineezen, Indiërs en Arabieren bekend zijn geweest. Wat hiervan zij,
+dit is zeker, dat men het buskruit omstreeks het midden der 14de eeuw
+bij het schietgeweer in toepassing bracht. Gewichtig waren daarvan de
+gevolgen. Het strijden van man tegen man met zwaard of lans hield op;
+door het schietgeweer kon men nu in de verte elkander dooden. Tengevolge
+daarvan kon een gemeene voetknecht meer uitrichten dan de dapperste
+ridder, en zoo kwam het, dat de ridders en edelen langzamerhand alle
+vroegere macht verloren; het vuistrecht werd eene onmogelijkheid. In de
+plaats van den machtigen adel begon nu de burgerstand zijn' invloed te
+toonen. Van den #heerban#, of de oproeping ten strijde door den vorst
+aan zijne leenmannen, was voortaan geen sprake meer tengevolge van de nu
+in gebruik komende #staande legers#, samengesteld uit geoefende
+huurlingen.
+
+De uitvinding der boekdrukkunst schreef men vroeger algemeen toe aan
+onzen landgenoot #Laurens Janszoon Coster# te Haarlem. Latere
+onderzoekingen maken dit twijfelachtig, en met meer recht schijnt de
+Duitscher #Johan Guttenberg# van Mainz die eer te verdienen. In de laatste
+helft der 15de eeuw waren er in vele steden van Europa reeds
+boekdrukkerijen. De boekdrukkunst heeft krachtig de beschaving in de
+hand gewerkt. Wetenschap en kennis, die vroeger eene schuilplaats
+moesten zoeken in eene eenzame kloostercel, werden door deze uitvinding
+tot het geheele volk gebracht. 't Geen vroeger, toen de boeken werden
+geschreven en ze tengevolge daarvan hoogst zeldzaam en duur waren,
+slechts aan enkelen gegund was, kon nu een voorrecht worden van allen.
+Jong en oud, rijk en arm, de geringste burger zoowel als de rijkste
+edelman konden door de boekdrukkunst bekend worden met de uitvindingen,
+de denkbeelden en de wijsheid van het voorgeslacht en van beroemde
+tijdgenooten. Mocht men haar vroeger, wegens hare wondervolle gevolgen,
+de zwarte kunst noemen: wij eeren haar als eene kunst, die het menschdom
+groote zegeningen heeft aangebracht.
+
+
+
+
+
+INHOUD.
+
+
+ Bladz.
+
+Inleiding. 5
+
+1. Een merkwaardig volk. 7
+
+2. Een bezoek te Babylon. 11
+
+3. Een groot man en een onhandelbaar volk. 13
+
+4. Een handelsvolk. 16
+
+5. Croesus en Cyrus. 19
+
+6. Belegering en verovering van Troje. 22
+
+7. Een feest te Olympia. 25
+
+8. Twee wetgevers (Lycurgus en Solon). 28
+
+9. Miltiades. 32
+
+10. Een ongelijke strijd (Leonidas). 34
+
+11. Een welgeslaagde list (Themistocles). 35
+
+12. Athene's grootsten bloei (Pericles). 38
+
+13. Socrates. 41
+
+14. Alcibiades (Peloponnesische oorlog). 44
+
+15. Een gevaarlijk helper (Philippus). 46
+
+16. Alexander de Groote. 47
+
+17. De stichting van Rome. 52
+
+18. Een vriend van zijn vaderland (Brutus). 54
+
+19. Twisten tusschen Patriciërs en Plebejers. 58
+
+20. Het heldentijdvak der Romeinsche republiek. 61
+
+21. Een man van zijn woord (Regulus). 63
+
+22. Het Romeinsche rijk in gevaar (Hannibal). 65
+
+23. Twee vrienden des volks (de Gracchen). 67
+
+24. De eerste burgeroorlog (Marius en Sulla). 69
+
+25. De tweede burgeroorlog (Caesar). 71
+
+26. Augustus. 74
+
+27. Een dapper Germaan (Herman). 76
+
+28. Drie Romeinsche keizers. 77
+
+29. Een verdrukte secte tot eer verheven. 81
+
+30. Een woest volk op het wereldtooneel. 83
+
+ Vervolg. 86
+
+31. Mohammed. 89
+
+32. Spanje in de middeleeuwen. 92
+
+33. Karel de Groote. 95
+
+34. Twee Engelsche koningen. 99
+
+35. Hendrik I en Otto I. 103
+
+36. Kijkje in de middeleeuwsche maatschappij. 107
+
+37. Een keizer en een paus. 115
+
+38. Een kluizenaar en een ridder. 118
+
+39. Frederik Barbarossa, keizer van Duitschland. 122
+
+40. Iets over de christelijke kerk in de middeleeuwen. 125
+
+41. De maagd van Orleans. 128
+
+42. Verovering van Constantinopel. 130
+
+43. Uitvindingen. 133
+
+
+
+
+
+End of the Project Gutenberg EBook of Oudheid en Middeleeuwen, by
+A. Nuiver and O. J. Reinders
+
+*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK OUDHEID EN MIDDELEEUWEN ***
+
+***** This file should be named 29960-8.txt or 29960-8.zip *****
+This and all associated files of various formats will be found in:
+ https://www.gutenberg.org/2/9/9/6/29960/
+
+Produced by Jeroen van Luin, Peter Klumper and the Online
+Distributed Proofreading Team at https://www.pgdp.net
+
+
+Updated editions will replace the previous one--the old editions
+will be renamed.
+
+Creating the works from public domain print editions means that no
+one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
+(and you!) can copy and distribute it in the United States without
+permission and without paying copyright royalties. Special rules,
+set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
+copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
+protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project
+Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
+charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you
+do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
+rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose
+such as creation of derivative works, reports, performances and
+research. They may be modified and printed and given away--you may do
+practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is
+subject to the trademark license, especially commercial
+redistribution.
+
+
+
+*** START: FULL LICENSE ***
+
+THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
+PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
+
+To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
+distribution of electronic works, by using or distributing this work
+(or any other work associated in any way with the phrase "Project
+Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
+Gutenberg-tm License (available with this file or online at
+https://gutenberg.org/license).
+
+
+Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
+electronic works
+
+1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
+electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
+and accept all the terms of this license and intellectual property
+(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
+the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
+all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
+If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
+Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
+terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
+entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.
+
+1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
+used on or associated in any way with an electronic work by people who
+agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
+things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
+even without complying with the full terms of this agreement. See
+paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
+Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
+and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
+works. See paragraph 1.E below.
+
+1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
+or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
+Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the
+collection are in the public domain in the United States. If an
+individual work is in the public domain in the United States and you are
+located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
+copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
+works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
+are removed. Of course, we hope that you will support the Project
+Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
+freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
+this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
+the work. You can easily comply with the terms of this agreement by
+keeping this work in the same format with its attached full Project
+Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.
+
+1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
+what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in
+a constant state of change. If you are outside the United States, check
+the laws of your country in addition to the terms of this agreement
+before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
+creating derivative works based on this work or any other Project
+Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning
+the copyright status of any work in any country outside the United
+States.
+
+1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
+
+1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate
+access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
+whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
+phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
+Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
+copied or distributed:
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
+from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
+posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
+and distributed to anyone in the United States without paying any fees
+or charges. If you are redistributing or providing access to a work
+with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
+work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
+through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
+Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
+1.E.9.
+
+1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
+with the permission of the copyright holder, your use and distribution
+must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
+terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked
+to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
+permission of the copyright holder found at the beginning of this work.
+
+1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
+License terms from this work, or any files containing a part of this
+work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
+
+1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
+electronic work, or any part of this electronic work, without
+prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
+active links or immediate access to the full terms of the Project
+Gutenberg-tm License.
+
+1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
+compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
+word processing or hypertext form. However, if you provide access to or
+distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
+"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
+posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
+you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
+copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
+request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
+form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
+License as specified in paragraph 1.E.1.
+
+1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
+performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
+unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
+
+1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
+access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
+that
+
+- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
+ the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
+ you already use to calculate your applicable taxes. The fee is
+ owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
+ has agreed to donate royalties under this paragraph to the
+ Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments
+ must be paid within 60 days following each date on which you
+ prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
+ returns. Royalty payments should be clearly marked as such and
+ sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
+ address specified in Section 4, "Information about donations to
+ the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."
+
+- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
+ you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
+ does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
+ License. You must require such a user to return or
+ destroy all copies of the works possessed in a physical medium
+ and discontinue all use of and all access to other copies of
+ Project Gutenberg-tm works.
+
+- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
+ money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
+ electronic work is discovered and reported to you within 90 days
+ of receipt of the work.
+
+- You comply with all other terms of this agreement for free
+ distribution of Project Gutenberg-tm works.
+
+1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
+electronic work or group of works on different terms than are set
+forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
+both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
+Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the
+Foundation as set forth in Section 3 below.
+
+1.F.
+
+1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
+effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
+public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
+collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
+works, and the medium on which they may be stored, may contain
+"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
+corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
+property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
+computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
+your equipment.
+
+1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
+of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
+Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
+Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
+liability to you for damages, costs and expenses, including legal
+fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
+LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
+PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
+TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
+LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
+INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
+DAMAGE.
+
+1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
+defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
+receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
+written explanation to the person you received the work from. If you
+received the work on a physical medium, you must return the medium with
+your written explanation. The person or entity that provided you with
+the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
+refund. If you received the work electronically, the person or entity
+providing it to you may choose to give you a second opportunity to
+receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy
+is also defective, you may demand a refund in writing without further
+opportunities to fix the problem.
+
+1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
+in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER
+WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
+WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
+
+1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
+warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
+If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
+law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
+interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
+the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any
+provision of this agreement shall not void the remaining provisions.
+
+1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
+trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
+providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
+with this agreement, and any volunteers associated with the production,
+promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
+harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
+that arise directly or indirectly from any of the following which you do
+or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
+work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
+Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.
+
+
+Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
+
+Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
+electronic works in formats readable by the widest variety of computers
+including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists
+because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
+people in all walks of life.
+
+Volunteers and financial support to provide volunteers with the
+assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's
+goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
+remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
+and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
+To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
+and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
+and the Foundation web page at https://www.pglaf.org.
+
+
+Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive
+Foundation
+
+The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
+501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
+state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
+Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
+number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at
+https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
+permitted by U.S. federal laws and your state's laws.
+
+The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
+Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
+throughout numerous locations. Its business office is located at
+809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email
+business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact
+information can be found at the Foundation's web site and official
+page at https://pglaf.org
+
+For additional contact information:
+ Dr. Gregory B. Newby
+ Chief Executive and Director
+ gbnewby@pglaf.org
+
+
+Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation
+
+Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
+spread public support and donations to carry out its mission of
+increasing the number of public domain and licensed works that can be
+freely distributed in machine readable form accessible by the widest
+array of equipment including outdated equipment. Many small donations
+($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
+status with the IRS.
+
+The Foundation is committed to complying with the laws regulating
+charities and charitable donations in all 50 states of the United
+States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
+considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
+with these requirements. We do not solicit donations in locations
+where we have not received written confirmation of compliance. To
+SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
+particular state visit https://pglaf.org
+
+While we cannot and do not solicit contributions from states where we
+have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
+against accepting unsolicited donations from donors in such states who
+approach us with offers to donate.
+
+International donations are gratefully accepted, but we cannot make
+any statements concerning tax treatment of donations received from
+outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
+
+Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
+methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
+ways including including checks, online payments and credit card
+donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate
+
+
+Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic
+works.
+
+Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm
+concept of a library of electronic works that could be freely shared
+with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project
+Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.
+
+
+Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
+editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
+unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily
+keep eBooks in compliance with any particular paper edition.
+
+
+Most people start at our Web site which has the main PG search facility:
+
+ https://www.gutenberg.org
+
+This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
+including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
+subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
diff --git a/29960-8.zip b/29960-8.zip
new file mode 100644
index 0000000..07c34cf
--- /dev/null
+++ b/29960-8.zip
Binary files differ
diff --git a/29960-h.zip b/29960-h.zip
new file mode 100644
index 0000000..f0d550f
--- /dev/null
+++ b/29960-h.zip
Binary files differ
diff --git a/29960-h/29960-h.htm b/29960-h/29960-h.htm
new file mode 100644
index 0000000..31eb99a
--- /dev/null
+++ b/29960-h/29960-h.htm
@@ -0,0 +1,5115 @@
+<!DOCTYPE html PUBLIC "-//W3C//DTD XHTML 1.0 Strict//EN"
+ "http://www.w3.org/TR/xhtml1/DTD/xhtml1-strict.dtd">
+
+<html xmlns="http://www.w3.org/1999/xhtml">
+ <head>
+ <meta http-equiv="Content-Type" content="text/html;charset=iso-8859-1" />
+ <title>
+ The Project Gutenberg eBook of Oudheid En Middeleeuwen, by A. Nuiver and O.J. Reinders.
+ </title>
+ <style type="text/css">
+
+ p { margin-top: .75em;
+ text-align: justify;
+ margin-bottom: .75em;
+ }
+ div.druk {margin-top: 1em; margin-bottom: 1em; font-size: 110%;
+ text-align: center; white-space: pre; font-weight: bold; clear: both;}
+ .gh3 {letter-spacing: 0.2em; margin-right: -0.2em; font-style: normal;}
+
+
+ h1,h2,h3,h4,h5,h6 {
+ text-align: center; /* all headings centered */
+ clear: both;
+ }
+ hr { width: 33%;
+ margin-top: 2em;
+ margin-bottom: 2em;
+ margin-left: auto;
+ margin-right: auto;
+ clear: both;
+ }
+
+ table {margin-left: auto; margin-right: auto;}
+
+ body{margin-left: 10%;
+ margin-right: 10%;
+ }
+
+ .pagenum { /* uncomment the next line for invisible page numbers */
+ /* visibility: hidden; */
+ position: absolute;
+ left: 92%;
+ font-size: smaller;
+ text-align: right;
+ } /* page numbers */
+
+ .linenum {position: absolute; top: auto; left: 4%;} /* poetry number */
+ .blockquote {margin-left: 5%; margin-right: 10%;}
+ .sidenote {width: 20%; padding-bottom: .5em; padding-top: .5em;
+ padding-left: .5em; padding-right: .5em; margin-left: 1em;
+ float: right; clear: right; margin-top: 1em;
+ font-size: smaller; color: black; background: #eeeeee; border: dashed 1px;}
+
+ .bb {border-bottom: solid 2px;}
+ .bl {border-left: solid 2px;}
+ .bt {border-top: solid 2px;}
+ .br {border-right: solid 2px;}
+ .bbox {border: solid 2px;}
+
+ .center {text-align: center;}
+ .smcap {font-variant: small-caps;}
+ .u {text-decoration: underline;}
+
+ .caption {font-weight: bold;}
+
+ .figcenter {margin: auto; text-align: center;}
+ .footnotes {border: dashed 1px;}
+ .footnote {margin-left: 10%; margin-right: 10%; font-size: 0.9em;}
+ .footnote .label {position: absolute; right: 84%; text-align: right;}
+ .fnanchor {vertical-align: super; font-size: .8em; text-decoration: none;}
+
+ .poem {margin-left:10%; margin-right:10%; text-align: left;}
+ .poem br {display: none;}
+ .poem .stanza {margin: 1em 0em 1em 0em;}
+ .poem span.i0 {display: block; margin-left: 0em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;}
+ .poem span.i2 {display: block; margin-left: 2em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;}
+ .poem span.i4 {display: block; margin-left: 4em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;}
+
+ </style>
+ </head>
+<body>
+
+
+<pre>
+
+Project Gutenberg's Oudheid en Middeleeuwen, by A. Nuiver and O. J. Reinders
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+
+Title: Oudheid en Middeleeuwen
+ Verhalen en schetsen
+
+Author: A. Nuiver
+ O. J. Reinders
+
+Release Date: September 11, 2009 [EBook #29960]
+
+Language: Dutch
+
+Character set encoding: ISO-8859-1
+
+*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK OUDHEID EN MIDDELEEUWEN ***
+
+
+
+
+Produced by Jeroen van Luin, Peter Klumper and the Online
+Distributed Proofreading Team at https://www.pgdp.net
+
+
+
+
+
+
+</pre>
+
+
+
+
+<h1>OUDHEID EN MIDDELEEUWEN.</h1>
+
+
+<h2>VERHALEN EN SCHETSEN</h2>
+
+<h2>VOOR DE</h2>
+
+<h2>HOOGSTE KLASSE DER VOLKSSCHOOL,</h2>
+
+<h3>DOOR</h3>
+
+<h2>A. NUIVER en O. J. REINDERS,</h2>
+
+<h3>Hoofdonderwijzers te Groningen en te Nieuwe Schans.</h3>
+
+
+<div class="druk">TWEEDE DRUK.
+DE GRONINGEN, BIJ J. B. WOLTERS, 1875.
+Gedrukt bij M. de Waal te Groningen.</div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><em class="gh3">VOORBERICHT</em>.</h2>
+
+
+<p><i>Slechts met enkele woorden willen we dit boekje bij het publiek
+inleiden. Met deze "Oudheid en Middeleeuwen" is de reeks van
+schoolboeken over de geschiedenis gesloten, die we in het voorbericht
+der "Nieuwe Geschiedenis" beloofden. We verwijzen voorts ieder naar dat
+voorbericht, die iets van onze denkbeelden over het onderwijs in de
+geschiedenis op de lagereschool wenscht te weten.</i></p>
+
+<p><i>Ten einde dit hoekje meer te doen beantwoorden aan den aard onzer
+lagereschool, hebben we de opstellen over 't geheel wat kleiner van
+omvang gemaakt, dan het geval is in de "Nieuwe Geschiedenis." We hopen
+dat dit boekje een even gunstig onthaal vinde als de vorige.</i></p>
+
+<p>18 April '73.</p>
+
+
+
+<p><i>Bij den tweeden druk hebben we enkel te melden, dat we dit werkje
+zooveel mogelijk van misstellingen hebben gezuiverd.</i></p>
+
+<p>8 Nov. '74.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="INLEIDING" id="INLEIDING"></a><em class="gh3">INLEIDING</em>.</h2>
+
+
+<p>Door Algemeene Geschiedenis verstaat men een aaneengeschakeld verhaal
+van de belangrijkste gebeurtenissen, die er op aarde sedert de vroegste
+tijden hebben plaats gehad.</p>
+
+<div class="blockquote">Eene gebeurtenis noemt men <i>belangrijk</i>, wanneer zij een grooten
+ invloed uitoefent op de ontwikkeling en beschaving der menschen.</div>
+
+<p>Wijl het veld der Algemeene Geschiedenis verbazend uitgebreid is, heeft
+men het in <em class="gh3">drie</em> (soms ook <em class="gh3">vier</em>) hoofddeelen en deze ieder afzonderlijk
+weder in tijdvakken verdeeld. Die hoofddeelen zijn:</p>
+
+<p>1. de <i>Oude Geschiedenis</i>. Zij begint met de geschiedenis van de
+vroegste tijden en loopt tot den ondergang van het West-Romeinsche rijk
+(476 n. C.). In deze geschiedenis is sprake van de zoogenoemde
+Oostersche volken, (Perzen, Phoenici&euml;rs, Isra&euml;lieten, Aegyptenaren enz.)
+van de Grieken en de Romeinen.</p>
+
+<p>2. de <i>Middeleeuwen</i>. Deze loopen van den ondergang van 't W. Romeinsche
+rijk tot de ontdekking van Amerika of tot de Hervorming. (476 tot 1492
+of 1517). De Germaansche volken spelen in de Middeleeuwen de hoofdrol,
+evenals in</p>
+
+<p>3. de <i>Nieuwe Geschiedenis</i>. Zij bevat het verhaal van de
+gebeurtenissen, die sedert de ontdekking van Amerika tot op onzen tijd
+hebben plaats gehad. (1492 tot heden).</p>
+
+<p>De Oude Geschiedenis wordt door sommigen weer verdeeld in de volgende 4
+tijdvakken:</p>
+
+<p><i>a.</i> van de vroegste tijden tot Cyrus of tot &plusmn; 550 v. C.</p>
+
+<p><i>b.</i> van Cyrus tot Alexander den Grooten (550 v. C. tot &plusmn; 330 v. C.).</p>
+
+<p><i>c.</i> van Alexander tot Augustus (330 v. C. tot &plusmn; 30 v. C.).</p>
+
+<p><i>d.</i> van Augustus tot den ondergang van 't Romeinsche rijk in 't Westen
+(30 v. C. tot 476 n. C.).</p>
+
+<p>De Middeleeuwen verdeelt men ook in 4 tijdvakken:</p>
+
+<p><i>a.</i> van den ondergang van 't West-Romeinsche rijk tot het verdrag van
+Verdun (476 n. C. tot 843).</p>
+
+<p><i>b.</i> van 't verdrag van Verdun tot het begin der kruistochten (843 tot
+1096).</p>
+
+<p><i>c.</i> van 't begin tot 't einde der kruistochten (1096 tot 1291).</p>
+
+<p><i>d.</i> van 't einde der kruistochten tot de ontdekking van Amerika (1291
+tot 1492).</p>
+
+<p>De Nieuwe Geschiedenis wordt in de 3 volgende tijdvakken verdeeld:</p>
+
+<p><i>a.</i> van de ontdekking van Amerika tot den Westphaalschen vrede (1492
+tot 1648).</p>
+
+<p><i>b.</i> van den Westphaalschen vrede tot de Fransche revolutie (1648 tot
+1789).</p>
+
+<p><i>c.</i> van de Fransche revolutie tot heden (1789 tot 1875).</p>
+
+<div class="blockquote"> <p>Tot recht verstand van de gebeurtenissen dient men niet alleen te
+ weten, <i>dat</i> en <i>hoe</i> ze hebben plaats gehad, maar ook <i>wanneer</i> en
+ <i>waar</i> ze zijn voorgevallen. Vandaar heeft de geschiedenis twee
+ hulpwetenschappen in de <i>aardrijkskunde</i> (geografie) en de
+ <i>tijdrekenkunde</i> (chronologie).</p>
+
+ <p>De beschaafde volken van onzen tijd tellen hunne jaren <i>v&oacute;&oacute;r</i> en
+ <i>na</i> Christus, den stichter der Christelijke Kerk.</p>
+
+ <p>De oudste geschiedenis der volken is zeer onzeker en fabelachtig;
+ men kende toen de schrijfkunst nog niet, en in plaats van <i>zekere</i>
+ berichten had men slechts de <i>overlevering</i> of het verhaal van mond
+ tot mond. Vandaar komt het ook, dat wij van de eerste menschen
+ weinig of geene berichten bezitten.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="EEN_MERKWAARDIG_VOLK" id="EEN_MERKWAARDIG_VOLK"></a>1. EEN MERKWAARDIG VOLK.</h2>
+
+
+<p>Gaat eens voor een oogenblik heel, heel ver met mij in den tijd terug.
+Zoo'n 4000 &agrave; 5000 jaren ongeveer; 't komt niet op een honderd jaar aan.
+Laat uwe verbeelding nu nog eene koene vlucht nemen over de
+Middellandsche zee naar den Noordoostelijken hoek van Afrika, en we zijn
+waar we wezen willen n.l. in Aegypte. Een wonderlijk schouwspel vertoont
+zich aan ons oog. We zien geen land maar eene groote zee, waarboven zich
+talrijke steden, dorpen en alleenstaande gebouwen verheffen. We zijn al
+dadelijk geneigd, 't land en voornamelijk de inwoners te beklagen, die
+zooveel van 't water hebben te lijden. Ons medelijden is echter
+misplaatst. Wat wij een ramp achten, wordt hier als een zegen beschouwd
+en met verlangen tegemoet gezien. Dit wordt ons duidelijk, wanneer we
+slechts geduld hebben. Zie, 't water zakt, wel langzaam maar toch
+merkbaar. Steeds meer land wordt er zichtbaar en eindelijk ontwaren wij
+een uitgestrekt dal, waardoor eene breede en majestueuse rivier hare
+wateren stuwt, met tal van steden en dorpen aan hare oevers.</p>
+
+<p>Eene dikke laag slib heeft de rivier overal, waar zij buiten hare oevers
+is getreden, achtergelaten. Daarin wordt nu het zaaizaad geworpen, en in
+ongelooflijk korten tijd zien we het ontkiemen, tot rijpheid komen en
+een oogst leveren, waarvan we in onze streken geen denkbeeld hebben.</p>
+
+<p>'t Behoeft ons dus niet te verwonderen, dat de Aegyptenaren den
+zegenbrengenden Nijl (zoo heet de rivier), als het beeld der
+vruchtbaarheid, goddelijke eer bewijzen!</p>
+
+<p>Nu zijn we ook in staat volk en land beter te kunnen waarnemen, en we
+merken dadelijk, dat beiden al even merkwaardig zijn. 't Volk moet het
+in kunsten en wetenschappen al vrij ver gebracht hebben. Dat getuigen de
+dijken en kanalen, aangelegd en gegraven om van de vruchtbaarmakende
+overstrooming, die jaarlijks van 't einde van Juli tot het laatst van
+October duurt, zooveel mogelijk partij te trekken.</p>
+
+<p>Dat zeggen ons de prachtige en groote steden als Memphis en Thebe, dat
+ook de menigte groote gebouwen en beeldhouwwerken, dat de uitmuntende
+wijze, waarop het land bebouwd wordt. Onder de bouwwerken vallen ons
+dadelijk steenbrokken in 't oog, die den vorm hebben van eene kolossale
+vierzijdige pyramide. Maar wat een gevaarte! De dom van Straatsburg met
+toren en al, benevens nog eenige kleine kerken, zouden er met gemak in
+geborgen kunnen worden.</p>
+
+<p>Aan die groote d&aacute;&aacute;r hebben dan ook 100,000 menschen niet minder dan 40
+jaren lang gearbeid. Waartoe ze dienen die geweldige steenmassa's? Ja,
+ge zoudt het misschien niet willen gelooven en toch is het zoo&mdash;tot
+begraafplaatsen voor de koningen. 't Is trouwens alles kolossaal, wat we
+hier zien. Kolossaal zijn de tempels, die zalen hebben, waarin eene vrij
+groote kerk met gemak zoude geplaatst kunnen worden. Kolossaal zijn de
+paleizen, waaronder &eacute;&eacute;n (het Labyrinth) niet minder dan 3000 zalen
+heeft. Kolossaal zijn de obelisken, hooge, slanke, vierzijdige zuilen
+van boven spits toeloopende, meest uit een stuk graniet gehouwen.
+Kolossaal zijn de sphinxen, steenen beelden, het lichaam van een' leeuw
+met het hoofd eener vrouw voorstellende.</p>
+
+<p>Op al die bouwwerken bemerken wij eene menigte zonderlinge figuren. Dat
+is het schrift der Aegyptenaren; het bestaat niet uit letters maar uit
+teekens. 't Is ons onmogelijk dit hi&euml;roglypenschrift (zoo heet het) te
+ontcijferen. Knappe menschen is het echter na zeer veel inspanning
+gelukt, en nu zij ons daardoor veel merkwaardigs over de zeden en
+gewoonten, over den godsdienst en de geschiedenis der Aegyptenaars
+kunnen mededeelen, willen wij onze denkbeeldige reis staken en liever
+van hen vernemen, wat zij al door dat schrift en door de verhalen der
+Grieksche schrijvers zijn gewaar geworden.</p>
+
+<p>De oude Aegyptenaren waren een ernstig, godsdienstig volk, slaafs
+onderdanig aan hun' koning of Pharao (zoon der zon), dien zij bijna als
+een god vereerden. 't Volk was in kasten verdeeld, waaronder de
+<em class="gh3">priesterkaste</em> de voornaamste was. Deze laatste bevatte niet alleen die
+lieden, welke den godsdienst regelden, maar ook de geneesheeren, de
+sterrenwichelaars, de bouwmeesters, kortom, alles wat maar geleerd mocht
+heeten. Naast deze was de aanzienlijkste kaste die der <em class="gh3">krijgslieden</em>. Uit
+deze werd de koning gekozen, maar bij de aanvaarding zijner regeering
+moest hij ook in de priesterkaste worden opgenomen. Overigens had men
+nog de kaste der <em class="gh3">landbouwers</em>, die der <em class="gh3">kooplieden</em>, der <em class="gh3">schippers</em> en der
+<em class="gh3">herders</em>; de laagste en meest verachte was die der <em class="gh3">zwijnenhoeders</em>. Dit
+kastenstelsel belemmerde alle vrije ontwikkeling, daar de zoon in de
+kaste zijns vaders moest blijven.</p>
+
+<p>De godsdienst speelde bij de oude Aegyptenaren eene groote rol. Daaraan
+was al hun denken en werken gewijd. De Aegyptenaren hadden een'
+natuurgodsdienst. Zij vereerden de weldoende krachten der natuur, het
+vuur, het licht, het water, de zon, den hemel enz. Deze alle stelden zij
+in den vorm van personen of dieren voor, welke in verschillende streken
+des lands ook verschillende namen droegen. Vele dieren werden door de
+Aegyptenaren als heilig beschouwd. Daartoe behoorde in de eerste plaats
+de stier <em class="gh3">Apis</em>, die geheel zwart moest zijn, behalve eene witte plek van
+bepaalden vorm op den rug. Zulk een beest genoot eene buitengewone
+vereering: algemeene rouw gedurende 70 dagen, wanneer hij stierf;
+algemeene vreugdefeesten, wanneer men zoo gelukkig was weder zulk een
+zeldzaam exemplaar machtig te worden. Ook de ibis, de hond, de kat, ja
+zelfs de hoogst gevaarlijke krokodil werden voor heilig gehouden en als
+godheden vereerd. Wee dengene, die het waagde, een dezer dieren te
+dooden of te beleedigen. Bijzonder veel zorg wijdden de Aegyptenaars aan
+hunne dooden. Zij begroeven ze niet, zooals wij onze lijken doen, maar
+balsemden ze, en dat z&oacute;&oacute; kunstig, dat ze honderden, ja duizenden jaren
+bewaard konden blijven, voor ze tot verrotting overgingen. Zoo heeft men
+in verschillende museums van oudheden nog goed bewaarde mummi&euml;n der
+Aegyptenaren. Waren de lijken gebalsemd, dan werden ze in steenen kisten
+gelegd en in de onderaardsche gangen der doodenstad bijgezet. Eens (zoo
+meenden de Aegyptenaren) zou de ziel, na in verschillende dieren gehuisd
+te hebben, zijn voormalig stoffelijk hulsel weder betrekken. Vandaar die
+buitengewone zorg. De koningen kregen als heel bijzondere wezens, ook
+bijzondere begraafplaatsen. Eene dikwijls 600 tot 700 voet hooge
+pyramide diende hun tot grafzerk. Toch was het niet iedereen gegund,
+eene plechtige begrafenis te erlangen. Wanneer iemand stierf, kwamen de
+doodenrechters te zamen en hielden gericht over den doode. Was er nu
+meer goeds dan kwaads van den gestorvene te zeggen, dan werd hem eene
+eervolle begrafenis toegekend, zoo niet, dan werd die geweigerd. En
+hiervan was niemand uitgesloten&mdash;zelfs de koning niet.</p>
+
+<p>Langen tijd was dit merkwaardig land bijna ontoegankelijk voor
+vreemdelingen, totdat een zeker koning, <em class="gh3">Psammetichus</em>, zijn rijk voor de
+Grieken openzette.</p>
+
+<p>We willen ons niet verdiepen in de dikwijls vrij wat fabelachtige en
+onzekere geschiedenis van Aegypte. Alleen stippen we aan, dat het rijk,
+na een zeer langdurig bestaan, waarin het dan eens tot groote macht
+kwam, dan weer de prooi van roofzuchtige horden werd, eerst een deel
+werd van het Perzische rijk, daarna veroverd werd door Alexander den
+Grooten en eindelijk in de macht kwam van de Romeinen.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="EEN_BEZOEK_TE_BABYLON" id="EEN_BEZOEK_TE_BABYLON"></a>2. EEN BEZOEK TE BABYLON.</h2>
+
+
+<p>In oude tijden lag aan de oevers van den Euphraat eene zeer
+merkwaardige, groote stad, Babylon genaamd. Deze stad is reeds lang van
+de aarde verdwenen, maar toch is er ons door oude schrijvers en geleerde
+mannen, die de opschriften van de bouwvallen met veel moeite hebben
+ontcijferd, zooveel verhaald, dat wij ons wel eenigszins kunnen
+voorstellen, hoe zij er vroeger moet uitgezien hebben, en hoe de
+bewoners leefden en werkten. Daarom willen we maar weer de stoute
+schoenen aantrekken, met onze gedachten een paar duizend jaar teruggaan
+en ons in Babylon verplaatsen.</p>
+
+<p>We treffen in de omstreken dezer stad eenen vruchtbaren bodem aan; de
+rivier de Euphraat is hier even als de Nijl in Aegypte, de groote
+zegenaanbrenger. We staan dan ook verbaasd over de weelderige gewassen,
+de heerlijke granen, de prachtige palmbosschen. En dat de bewoners die
+vruchtbaarheid tot hun voordeel weten aan te wenden, bewijzen de met
+zorg bewerkte akkers, de zware dijken, de afwateringskanalen en sluizen.</p>
+
+<p>Blijkt uit dit alles, dat de inwoners met vlijt den landbouw beoefenen;
+wij merken tevens, dat de handel hier tot een hoogen trap van bloei
+gestegen is.</p>
+
+<p>Eene menigte groote en kleine rijkgeladene schepen zien we toch koers
+zetten naar de wereldstad, terwijl weder andere de voortbrengselen van
+de Babylonische nijverheid naar andere oorden vervoeren. Karavanen, die
+de schatten van 't verre Indi&euml; met zich voeren, trekken voortdurend de
+wereldstad binnen. Maar 't wordt tijd, dat we de stad zelve eens nader
+bekijken. Al dadelijk valt ons haar ontzaggelijke omvang in het oog, een
+omvang, welke die onzer grootste steden verre overtreft.</p>
+
+<p>De stad vormt een regelmatig vierkant, waarvan iedere zijde bijna 4 uren
+lang is.</p>
+
+<p>Midden er door heen stroomt de Euphraat, waarover eene prachtige brug
+gebouwd is. Om de stad bevindt zich een muur van 140 meters hoogte en
+van zulk eene verbazende breedte, dat daarop twee vierspannen nevens
+elkander kunnen rijden. Tweehonderd en vijftig torens moeten dienen om
+dien muur te verdedigen, terwijl honderd poorten met metalen deuren van
+vijftig el hoogte toegang tot de stad verleenen.</p>
+
+<p>'t Is echter eene geheel andere stad, dan onze hedendaagsche steden.
+Voor en na worden de vrij regelmatige straten afgewisseld met weilanden,
+waar kudden grazen, met bouwlanden, waar koren groeit, zoodat men zich
+nu eens in de stad, dan weder op het veld verbeeldt te zijn.</p>
+
+<p>Babylon wordt de stad der paleizen genoemd en te recht. De huizen zijn
+meest drie of vier verdiepingen hoog en ontzaggelijk ruim en
+uitgestrekt. Ze zijn meest opgetrokken van tichelsteenen, terwijl het
+verbindende cement uit asphalt bestaat. Bovendien zijn de muren met eene
+gipslaag bedekt, waarop eene menigte beelden en spijkerschrift zijn
+aangebracht.</p>
+
+<p>Twee gebouwen vallen ons echter bijzonder in het oog: de reusachtige
+koninklijke burcht en de tempel van Bel met zijnen kolossalen toren.</p>
+
+<p>Twee geweldige muren (de buitenste is meer dan twee uren in omtrek)
+omringen de trotsche burcht, waaraan niets gespaard is, wat rijkdom en
+kunst kunnen aanbrengen.</p>
+
+<p>Tusschen de muren en het eigenlijke paleis heeft men prachtige tuinen
+aangelegd, die terrasvormig oploopen en daarom hangende tuinen genoemd
+worden.</p>
+
+<p>Nog meer indruk maakt echter op ons de tempel van Bel (de god des
+lichts). Hij bestaat voornamelijk uit eenen zeszijdigen toren van 8
+verdiepingen. Zijne hoogte bedraagt 200 el, terwijl ieder der zes zijden
+ook 200 el lang is. Dat is nog een andere toren, dan die te Straatsburg
+of te Utrecht, niet waar?</p>
+
+<p>Maar niet alleen de hoogte des torens en zijne reusachtige afmetingen,
+ook de overvloed van gouden sieraden en beeldhouwwerken verwekt onze
+bewondering.</p>
+
+<p>In wijde kringen slingert zich eene verbazende trap gelijk eene
+monsterslang naar de spits van den toren.</p>
+
+<p>Hier en daar vindt men rustbanken, waardoor men in staat is, de
+reuzenstad in al hare uitgestrektheid te overzien.</p>
+
+<p>Op de bovenste verdieping bevindt zich een groot bed, benevens eene
+gouden tafel. Op dat bed, zou volgens de priesters, eenmaal de god Bel
+komen slapen.</p>
+
+<p>Er is hier dus wel wat bijzonders en moois te zien.</p>
+
+<p>Gaan we echter eens het volk na in zijn doen en handelen, dan worden we
+niet zoo aangenaam aangedaan.</p>
+
+<p>Slaafsche onderworpenheid van het volk ten opzichte van zijn' vorst, die
+als een god wordt vereerd. Groote zedeloosheid in alle standen; een
+godsdienst, die bestaat in de walgelijkste en wreedste plechtigheden;
+bijgeloovigheid in de hoogste mate. Ziedaar wat wij overal aantreffen.</p>
+
+<p>Niet waar, we achten ons gelukkig in ons lieve vaderland en wenschen in
+geen Babylon te wonen, al is het er nog zoo mooi.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="EEN_GROOT_MAN_EN_EEN_ONHANDELBAAR_VOLK" id="EEN_GROOT_MAN_EN_EEN_ONHANDELBAAR_VOLK"></a>3. EEN GROOT MAN EN EEN ONHANDELBAAR VOLK.</h2>
+
+
+<p>In een klein land, aan de Middellandsche zee gelegen, door de rivier de
+Jordaan doorstroomd, woonde een volk, dat zich noch door kunstzin
+onderscheidde, zooals de Babyloni&euml;rs, noch groote werken uitvoerde,
+zooals de Aegyptenaren, noch door veroveringen zich een naam maakte in
+de wereld. Toch was dat volk merkwaardig, omdat het een zuiverder
+godsbegrip had dan de andere Oostersche volken. Hadden dezen dikwijls
+eene groote menigte afgoden, aan wie zij allerlei menschelijke deugden
+en ondeugden toeschreven: bij de Isra&euml;lieten (want dit volk hebben wij
+op 't oog) bleef het denkbeeld van een eenig, heilig God (Jehova)
+althans bij het beste deel der natie bewaard.</p>
+
+<p>Van geen volk zijn ons meer berichten geworden dan van dit; het O. T.
+kan men voor een groot gedeelte eene geschiedenis van het Isra&euml;litische
+volk noemen. De Isra&euml;lieten noemen als hun' stamvader Abraham, een
+herdersvorst uit het land der Chaldae&euml;n, die van daar vertrok en zich in
+het tegenwoordige Palestina nederzette. Zijn kleinzoon Jakob (Isra&euml;l)
+trok met zijne talrijke familie, door een' hongersnood gedrongen, naar
+Aegypte, waar zijn zoon Jozef door hoogst merkwaardige en zonderlinge
+lotgevallen tot onderkoning was verheven.</p>
+
+<p>De gastvrijheid, die Jakob's familie eerst mocht ondervinden, veranderde
+weldra in eene drukkende slavernij, waaruit zij eindelijk verlost werd
+door een' man, die in aanleg en ontwikkeling verre boven zijn volk
+stond, en door zijne wetten den allergrootsten invloed, ook in het
+vervolg, op de Isra&euml;lieten heeft uitgeoefend.</p>
+
+<p>Volgens den Bijbel werd <em class="gh3">Mozes</em>, in zijne jeugd op wonderbare wijze gered,
+aan het hof van den Aegyptischen koning opgevoed en in alle wijsheid der
+Aegyptenaren onderwezen. In weerwil van zijne opvoeding en leefwijze
+onder de verdrukkers zijner stamgenooten, bleef hij toch met eene vurige
+liefde voor dezen bezield. Het mocht hem eindelijk gelukken, zijn volk
+te voeren uit het land der dienstbaarheid, hoewel niet dan na den
+hardnekkigen tegenstand van den Aegyptischen koning.</p>
+
+<p>Het lievelingsdenkbeeld der Isra&euml;lieten, n.l. de in bezitneming van het
+Beloofde Land, het land, weleer door de aartsvaders bewoond, bleek
+echter niet zoo gemakkelijk verwezenlijkt te kunnen worden.</p>
+
+<p>De Isra&euml;lieten waren door de voortdurende verdrukking een slaafsch,
+wispelturig en onhandelbaar volk geworden. Bij den minsten tegenspoed
+morde het, werd oproerig en verlangde naar de vleeschpotten der
+Aegyptenaren. Ook in den dienst van den eenigen waarachtigen God bleken
+zij niet standvastig te zijn; zij hadden maar al te veel geneigdheid om
+de afgoden te dienen, die zij in Aegypte hadden leeren kennen. Alleen
+een man als Mozes was in staat zulk een volk in toom te houden en te
+leiden naar zijn' wil. Toch zag Mozes zeer wel in, dat een volk, zoo
+weinig aan krijgstucht en volharding gewoon en met zulk eenen slaafschen
+geest bezield, niet in staat was een land te veroveren, dat door
+krijgshaftige stammen werd bewoond.</p>
+
+<p>Een nieuw geslacht, aan vermoeienissen en ontberingen gewoon, aan
+krijgstucht gewend en bezield met een vrijeren geest, moest in de
+woestijn opgroeien, eer Palaestina aan de krijgshaftige Kana&auml;nieten kon
+worden ontrukt. Eerst na eene veertigjarige omzwerving kon Jozua, Mozes
+opvolger, het groote plan volvoeren. De edele Mozes zelf mocht het doel
+van zijn werken niet beleven. In 't gezicht van het Beloofde Land stierf
+hij. Vooraf echter had hij iets gedaan, waardoor hij ook in 't vervolg
+den allergrootsten invloed op zijn volk kon uitoefenen.</p>
+
+<p>Hij vervaardigde n.l. eene menigte wijze wetten, waarbij de
+staatsregeling en de godsdienst geregeld werden. Bovendien bevatten zij
+vele nuttige voorschriften, betreffende de gezondheid, de bebouwing van
+den grond, de verdeeling van het veroverde land enz.</p>
+
+<p>De wet van Mozes gaf aan den priesterstand, of liever aan de
+priesterkaste, het bestuur des lands in handen.</p>
+
+<p>Aan 't hoofd van den staat stond de hoogepriester, een telg uit het
+geslacht van Mozes broeder A&auml;ron; de priesters, allen uit den stam van
+Levi, bekleedden verder even als in Aegypte de aanzienlijkste ambten.</p>
+
+<p>De geschiedenis der Isra&euml;lieten na hunnen intocht en de verovering van
+het Beloofde Land (Kana&auml;n) is eene aanschakeling van oorlogen met hunne
+krijgshaftige naburen (Philistijnen, Moabieten, Ammonieten), waarbij zij
+dikwijls in dappere mannen, <em class="gh3">Richteren</em> genaamd, moedige en ondernemende
+aanvoerders hadden, die hen ook in vredestijd wel een tijd lang
+regeerden (Gideon, Jeptha, Simson, Samuel).</p>
+
+<p>Uit ijdelheid verwisselde het wispelturige volk dezen vrijzinnigen
+regeeringsvorm niet het koningschap.</p>
+
+<p>Onder zijne koningen <em class="gh3">David</em> en <em class="gh3">Salomo</em> beleefde het een korten,
+glansrijken tijd. Onder <em class="gh3">Rehabeam</em>, Salomo's zoon, werd Isra&euml;l verdeeld in
+twee rijken: dat van <em class="gh3">Juda</em> met <em class="gh3">Jeruzalem</em> en dat van <em class="gh3">Isra&euml;l</em> met <em class="gh3">Sichem</em>
+(later <em class="gh3">Samaria</em>) tot hoofdstad (986). Beide beoorloogden elkander
+dikwijls en hadden bovendien veel van de aanvallen der uit Midden-Azi&euml;
+komende veroveraars te lijden.</p>
+
+<p>Het eerst bezweek het rijk Isra&euml;l, welks bewoners door zedeloosheid zeer
+waren verzwakt. De laatste koning, <em class="gh3">Hosea</em>, werd in 721 v. C. door
+<em class="gh3">Salmanasser</em>, koning van Assyri&euml;, overwonnen. Het rijk Juda bleef langer
+bestaan, maar verloor toch ook in 586 v. C. zijne onafhankelijkheid; de
+laatste koning <em class="gh3">Zedekia</em> werd door Nebucadnezar overwonnen.</p>
+
+<p>Wel verrees later door de gunst van den Perzischen koning Cyrus een
+nieuw Joodsch rijk, maar om weldra het lot te deelen van het Perzische
+rijk, n.l. een deel te worden van het Grieksche rijk, door Alexander den
+Grooten gesticht. Nog een enkele maal wisten de Joden onder de dappere
+Maccabae&euml;n hunne vrijheid te bevechten (167). 't Was slechts een korte
+flikkering van macht. De alles overwinnende Romeinen maakten eenige
+jaren voor Christus ook van Palaestina een wingewest, en toen de natie
+zich tegen het Romeinsche juk poogde te verzetten, veroverden de
+Romeinen de hoofdstad Jeruzalem en de Joden hielden op als natie te
+bestaan (Titus, 70 j. n. C.)</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="EEN_HANDELSVOLK" id="EEN_HANDELSVOLK"></a>4. EEN HANDELSVOLK.</h2>
+
+
+<p>Wanneer onze zeelieden tegenwoordig vreemde landen gaan bezoeken, zijn
+zij voorzien van goede kaarten, kompassen en zeevaartkundige werktuigen,
+en waar zij komen, vinden zij een gul onthaal. In ouden tijd was dit
+echter geheel anders.</p>
+
+<p>Kaarten, kompassen en dergelijke zaken waren onbekend; de landen, die
+men bezocht, waren door ruwe, vijandelijk gezinde menschen bewoond.</p>
+
+<p>Wij moeten dus wel bewondering gevoelen voor een volk, dat alleen met de
+zon des daags en de poolster des nachts tot gids, niet alleen alle
+landen aan de Middellandsche zee durfde bezoeken, maar zich door de
+zuilen van Hercules (Straat van Gibraltar) een' weg baande naar de
+tineilanden (Scilly-eilanden) bij Engeland, ja, dat zelfs volgens de
+overlevering, niet schroomde, de Baltische zee te bezoeken en geheel
+Afrika om te zeilen.</p>
+
+<p>Dat onversaagde volk was het Phoenicische. Het woonde in een smal,
+vochtig en ongezond, maar vruchtbaar kustland, tusschen den Libanon en
+de Middellandsche zee gelegen, dat door de Grieken Phoenici&euml;
+(Palmenland) genoemd werd. De ligging van hun land aan eene zee, die
+toen het meest bevaren werd en aan den Libanon, wiens cederbosschen
+heerlijke en overvloedige bouwstoffen voor de schepen leverden, bracht
+de Phoenici&euml;rs er als van zelve toe hun geluk op zee te beproeven.</p>
+
+<p>Wat zij er zochten n.l. schatten, hebben zij verkregen; want oude
+schrijvers roemen als om strijd de pracht en weelde, die in de
+Phoenicische steden <em class="gh3">Tyrus</em> en <em class="gh3">Sidon</em> heerschten. 't Was trouwens ook geen
+wonder. De Phoenici&euml;rs hadden toen den alleenhandel, dien zij door het
+verspreiden van allerlei schrikverwekkende fabelen als van nevelzee&euml;n,
+zeemonsters, vliegende slangen, reuzenvogels en dergelijke wisten te
+behouden. Zij dreven als echte kooplieden handel in alles: koren,
+zilver, barnsteen, tin en niet het minst in slaven, die zij soms op zeer
+vreemde manier wisten machtig te worden; want de Phoenici&euml;rs oefenden
+bij het zeer eerbaar beroep van handelaar, het alles behalve eervolle
+van zeeroover uit.</p>
+
+<p>Havenplaatsen zijn voor een handeldrijvend volk eene behoefte. Daarom
+legden zij op verschillende plaatsen aan de Middellandsche zee koloni&euml;n
+aan. Zoo ontstonden op Cyprus, op Sicili&euml;, op Sardini&euml;, in Spanje
+(Gades=Cadix) en op de kust van Afrika (Carthago) Phoenicische
+volkplantingen, die weldra tot hoogen bloei kwamen.</p>
+
+<p>De rustelooze handelsgeest der Phoenici&euml;rs zocht intusschen ook elders
+handelswegen te openen en een levendige karavanenhandel met Aegypte,
+Babylon en Indi&euml; was alras een gevolg van hun streven.</p>
+
+<p>Zulk een ondernemend en naar winstbejag strevend volk moest ook wel op
+het gebied der nijverheid vorderingen maken. Vele uitvindingen worden
+dan ook aan hen toegeschreven, misschien echter niet alle met recht. Zoo
+zegt men, dat de Phoenici&euml;rs het glas hebben uitgevonden. Eenige
+zeelieden wilden n.l. op de zandige Syrische kust een vuur ontsteken, en
+namen, daar niets anders dadelijk voor de hand lag, een paar stukken
+salpeter, om hun' ketel er op te zetten. Door de hitte smolt de salpeter
+en het zand en verbond zich tot eene doorzichtige stof, het glas. Ook de
+ontdekking van de purperverf wordt aan hen toegeschreven. Even als bij
+de meeste uitvindingen was een toeval hiervan de oorzaak.</p>
+
+<p>Een herdershond komt bij zijn' heer met een rooden muil. De herder
+meent, dat zijn hond bloedt, neemt eene vlok wol en veegt hem den muil
+af, maar ziet tot zijne groote verwondering, dat de roode kleur niet van
+bloed, maar van iets anders komt, en dat de wol met eene fraaie, roode
+stof doortrokken is. Hij merkt naderhand op, dat de hond de zich aan het
+strand bevindende slakken doorbijt en vandaar den rooden muil verkrijgt,
+en nu is de grondstof gevonden, waaruit de vindingrijke geest der
+Phoenici&euml;rs weldra de prachtigste kleurschakeeringen weet te voorschijn
+te brengen.</p>
+
+<p>Wij kunnen dus niet nalaten, bewondering te koesteren voor zulk een
+ondernemend en vindingrijk volk.</p>
+
+<p>Zien we het echter in zijn maatschappelijk- en burgerlijk leven, dan
+bevalt het ons evenmin als de Babyloni&euml;rs.</p>
+
+<p>Wij vinden dan een volk, dat geene moeite ontziet, om schatten te
+verzamelen, maar slechts met het doel om ze naderhand in de
+schandelijkste ongebondenheid te verkwisten.</p>
+
+<p>We treffen verder bij hen een' godsdienst aan, die in zedeloosheid en
+wreedheid alle godsdiensten der Oostersche volken verre overtreft.</p>
+
+<p>Menschenoffers waren bij den Ba&auml;l- en Molochdienst zeer gebruikelijk.</p>
+
+<p>Van een Phoeniciesch rijk kan eigenlijk geen sprake zijn. 't Schijnt,
+dat iedere groote stad haar eigen koning en haar eigen bestuur had, maar
+tevens, dat de eene stad soms voor eene tijdlang de oppermacht over de
+andere uitoefende.</p>
+
+<p>Tyrus en Sidon waren altijd de meest aanzienlijke steden.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="CROESUS_EN_CYRUS" id="CROESUS_EN_CYRUS"></a>5. CROESUS EN CYRUS.</h2>
+
+
+<p>In 't jaar 549 v. Chr. biedt Sardes, de hoofdstad van 't Lydische rijk,
+ons het treurige tooneel aan van strijd en verwoesting. V&oacute;&oacute;r de muren
+der stad is een slag geleverd, waarin de Lydi&euml;rs het onderspit hebben
+gedolven, en nu dringen de overwinnende Perzen over de lijken hunner
+vijanden in de veege stad, alles vernielende, wat hun in den weg komt en
+roovende, wat van hunne gading schijnt. Tusschen die bewijzen van moord
+en verwoesting zien wij een' brandstapel opgericht en een' man daarop
+vastgebonden, wiens voorkomen, ook in dezen rampzaligen toestand, zijne
+vorstelijke afkomst verraadt. 't Is de ongelukkige <em class="gh3">Croesus</em>, weleer de
+rijkste van alle vorsten van Azi&euml;, de beheerscher van het machtige
+Lydi&euml;, die nu op bevel van <em class="gh3">Cyrus</em>, den koning der Perzen, ter eere der
+goden zal geofferd worden. De houtmijt wordt aangestoken, en reeds
+stijgen de vlammen omhoog. Daar hoort men den ongelukkige tot driemaal
+roepen: "O Solon! Solon! Solon!" Cyrus, verwonderd over dezen uitroep,
+vraagt naar de beteekenis dezer woorden, en, nadat hij den gevangene
+heeft laten afklimmen, verhaalt Croesus het volgende: "Voor eenige jaren
+kreeg ik aan mijn hof een bezoek van den wijsten man uit geheel
+Griekenland, die de geheele wereld doorreisde, om nog meer kennis op te
+doen. 'k Liet hem al mijne paleizen, al mijne schatten zien. Ze lieten
+hem onverschillig. 'k Vroeg hem nu, welke man de gelukkigste was, dien
+hij op zijne vele reizen gezien had. Hij noemde mij een' burger Tellus
+uit Athene, die, na een gelukkig leven geleid te hebben, hoog bejaard in
+een zegevierenden slag den heldendood voor 't vaderland gevonden had.
+Toen ik hem daarop vroeg, wien hij nadien Tellus als den gelukkigste
+beschouwde, noemde hij twee Grieksche jongelingen, die bij gelegenheid
+van een groot feest hunne oude moeder in eenen wagen naar den tempel
+trokken, door 't volk luide werden toegejuicht wegens hunne kinderlijke
+liefde en vervolgens door vermoeidheid overmand, in slaap vielen, om
+nooit weer te ontwaken.</p>
+
+<p>Toen ik, misnoegd, dat hij mijn geluk zoo gering schatte, hem vroeg of
+hij mij dan niet gelukkig achtte, sprak hij deze merkwaardige woorden:
+"O Croesus, niemand is v&oacute;&oacute;r zijnen dood gelukkig te noemen. Als ik
+bedenk, dat het leven wel eens zeventig jaren duurt, dan denk ik tevens,
+hoeveel er in dien tijd veranderen kan. Deze woorden mishaagden mij
+toen. Hoe ondervind ik nu echter, hoezeer de wijze man recht had." Dit
+verhaal maakte op den veroveraar eenen diepen indruk. Tot nog toe had de
+gelukszon hem steeds beschenen. Bij zijne geboorte reeds door zijn'
+grootvader Astyages, koning van Medi&euml;, ter dood gedoemd, had eene
+medelijdende herdersvrouw zijn leven weten te redden. Ook later was hij
+meermalen in levensgevaar, maar telkens was het door toevallige
+omstandigheden afgewend. Toen hij man geworden was, had hij zich aan 't
+hoofd der Perzen, zijne stamgenooten, gesteld, en aan 't Medische rijk
+en aan de regeering van den verwijfden Astyages een einde gemaakt.
+Vervolgens had hij den rijksten staat van Azi&euml; vernietigd, en de
+machtigste monarch van Klein-Azi&euml; stond als gevangene voor hem.</p>
+
+<p>Maar zou dat geluk hem altijd blijven toelachen? Hoe licht kon de
+grillige fortuin ook hem den rug toekeeren en van overwinnaar
+overwonneling maken! Cyrus schonk dadelijk den gevangen vorst het leven
+niet alleen, maar liet hem aan zijne tafel eten en hield hem als een
+wijzen raadsman hoog in eere.</p>
+
+<p>Hij liet het bij deze veroveringen niet blijven. Nadat hij de Aziatische
+Grieken onderworpen had, trok hij op Babylon aan. Met geweld was echter
+tegen deze reuzenstad weinig uit te voeren. Daarom trachtte hij haar
+door list te nemen. Hij leidde het water van den Euphraat door een
+dieper kanaal om de stad, waardoor de rivier ondieper werd, en de
+soldaten konden zoodoende in de stad dringen. Juist terwijl koning
+Belsasar een overdadig feest vierde ter eere van den god Bel werd de
+wereldstad door de zegevierende Perzen ingenomen. (Dani&euml;l). Zijne
+veroveringszucht bracht hem echter ten val. In de nabijheid van de
+Kaspische zee woonde een arm, maar krachtig en vrijheidlievend bergvolk,
+de Massageten. Ook dit volk moest onderworpen worden. Nu verliet hem
+echter de fortuin. Cyrus werd in eene hinderlaag gelokt, 't leger werd
+geslagen, hij zelf sneuvelde. Tomiris, de koningin der Massageten, liet
+zijn hoofd afhouwen en in een vat met bloed dompelen, zeggende: "Drink u
+nu zat, barbaar." Een ander verhaal evenwel laat Cyrus in hoogen
+ouderdom eenen natuurlijken dood sterven.</p>
+
+<p>Welke van deze verhalen het echte is, is moeilijk uit te maken.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="BELEGERING_EN_VEROVERING_VAN_TROJE" id="BELEGERING_EN_VEROVERING_VAN_TROJE"></a>6. BELEGERING EN VEROVERING VAN TROJE.</h2>
+
+<div class="center">(Van &plusmn; 1194 tot 1184 v. C.)</div>
+
+
+<p><em class="gh3">Paris</em>, de zoon van Priamus, koning van Troje (eene stad in Klein-Azi&euml;,
+niet verre van de str. der Dardanellen, toen Hellespont geheeten), had
+<em class="gh3">Helena</em>, de vrouw van den Spartaanschen koning <em class="gh3">Menela&uuml;s</em>, geroofd en was
+met haar naar zijne geboortestad gevlucht.</p>
+
+<p>De verbitterde Menela&uuml;s riep nu de voornaamste Grieksche vorsten en
+helden op, tot een' krijgstocht tegen het rijke Troje.</p>
+
+<p>De meeste vorsten van Griekenland gaven aan deze oproeping gehoor en
+weldra togen 100,000 strijders, op 1200 schepen, naar de vijandelijke
+stad.</p>
+
+<p>De aanvoerder van den tocht was <em class="gh3">Agamemnon</em>, de broeder van Menela&uuml;s.
+Verder worden als hoofdpersonen genoemd de sluwe <em class="gh3">Ulyssus</em>, de bedaarde en
+ervaren Nestor, de dappere en sterke Achilles en vele anderen.</p>
+
+<p>Troje was echter eene sterke stad, en, konden de Grieken roemen op eene
+menigte dappere mannen, de Trojanen mochten bogen op <em class="gh3">Hector</em> en <em class="gh3">Aeneas</em>,
+die voor de dapperste Grieken niet behoefden onder te doen. De
+belegering had reeds negen jaren geduurd en nog stonden de muren van
+Troje even vast als altijd.</p>
+
+<p>Veel bloed was reeds vergoten; de edele Hector en de dappere Achilles
+waren den heldendood gestorven; men begon aan 't welslagen der
+onderneming te wanhopen, ja, men sprak er zelfs van om scheep te gaan en
+het vaderland weder op te zoeken.</p>
+
+<p>Toen verzon de sluwe Ulysses de volgende list:</p>
+
+<p>"Weet gij wat, vrienden," riep hij vroolijk uit, "laat ons een groot
+houten paard timmeren en in zijn binnenste de dapperste Grieken
+verbergen. De anderen moeten intusschen met de schepen terugtrekken,
+maar vooraf al hetgeen zij achterlaten, verbranden, opdat de Trojanen,
+wanneer zij dit van hunne muren zien, in den waan komen, dat wij het
+beleg opbreken. Een moedig man moet zich in de nabijheid van het paard
+verbergen en de vijanden wijs maken, dat hij uit het leger der Grieken
+is gevlucht, omdat hij door hen slecht behandeld is.</p>
+
+<p>Vervolgens moet hij bewerken, dat de Trojanen het paard binnen de muren
+der stad brengen. Wanneer onze vijanden zich dan zorgeloos aan den slaap
+overgeven, geeft hij ons een teeken. Wij kruipen uit het paard, laten de
+anderen, die inmiddels met de schepen zijn teruggekeerd, binnen en
+verwoesten de stad."</p>
+
+<p>Toen Ulyssus uitgesproken had, prezen allen zijn vindingrijk verstand,
+maar de zoon van Achilles stond driftig op en zeide: "Dappere mannen
+zijn gewoon hunne vijanden in 't open veld te bestrijden, daar moeten
+wij onze meerderheid boven de Trojanen toonen." Ulyssus bewonderde den
+dapperen jongeling en antwoordde: "Gij ziet wel, wakkere man! daar zelfs
+uw vader, die een halfgod in moed en sterkte was, deze sterke stad niet
+konde veroveren, dat dapperheid in de wereld niet alles kan uitrichten."</p>
+
+<p>De voorslag werd nu aangenomen: een ontzaggelijk groot paard werd
+getimmerd, de dapperste helden begaven zich door eene zijdeur in den
+buik van het monster en de overigen trokken zich terug. Vol vreugde
+kwamen weldra de Trojanen aansnellen en zagen met verbazing het gevaarte
+aan. Zij beraadslaagden nu, of zij het verbranden dan wel in de zee
+werpen zouden.</p>
+
+<p>Dat degenen, die in den buik van het paard zaten, bij deze beraadslaging
+niet zeer pleizierig te moede waren, laat zich denken.</p>
+
+<p>Een Trojaansch priester sprak waarschuwende: "Meent gij, dat eene gave
+der Grieken geen bedrog verbergt? Vertrouwt het ding niet!"</p>
+
+<p>Met die woorden stiet hij er met eene ijzeren lans in, en uit de diepte
+dreunde het als uit een kelderhol.</p>
+
+<p>Ondertusschen kwam de Griek aanloopen, die zich in de nabijheid van het
+paard verborgen had. Hij speelde zoo meesterlijk zijne valsche rol, dat
+allen hem geloofden. Hij sprak aldus: "Tot hiertoe was alle hoop der
+Grieken op de hulp der godin Pallas gebouwd. Sedert echter uit den
+tempel, dien zij bij u te Troje heeft, haar beeld is gestolen, is de
+godin vertoornd geworden, en het geluk heeft de wapenen der Grieken
+verlaten. Nu zijn zij weggegaan om het beeld wederom op te sporen.
+Vooraf echter bouwden zij nog dit houten paard, dat zij als zoenoffer
+voor de beleedigde godin achterlieten. Zij maakten het zoo groot, opdat
+gij, Trojanen! het niet binnen de poorten uwer stad kondet bergen,
+dewijl alsdan de bescherming van Pallas u ten deel zou vallen."</p>
+
+<p>Dit nu was juist voor de Trojanen een prikkel om het paard binnen de
+stad te halen. Zij braken een gedeelte van den muur af om den
+onheilbrengenden gast een' weg te banen.</p>
+
+<p>Zij maakten raderen onder de voeten van het paard en trokken het
+jubelend binnen, zonder acht te slaan op de waarschuwingen van
+Kassandra, de profetes.</p>
+
+<p>Vervolgens gaven zij zich tot in het holle van den nacht aan de
+uitgelatenste vreugde over bij maaltijd en drinkgelag. De bedrieger was
+intusschen ook in de stad geslopen en zwaaide vervolgens een brandende
+fakkel in de lucht, als een teeken voor de in de nabijheid toevende
+Grieken om weder te naderen. Toen klopte hij zacht aan den hollen buik
+van het paard en de opgesloten helden kwamen stilletjes te voorschijn.
+Met uitgetrokken zwaarden drongen zij in de huizen en eene vreeselijke
+slachting werd onder de slapende Trojanen aangericht.</p>
+
+<p>Brandende fakkels werden in de huizen geslingerd en weldra stond Troje
+op vele plaatsen in lichten brand.</p>
+
+<p>Te gelijkertijd stormden de andere Grieken de stad binnen en doodden
+alles, wat hen in handen kwam.</p>
+
+<p>Zij behaalden een onmetelijken buit en sleepten vrouwen en kinderen naar
+het strand. Menela&uuml;s voerde zijne vrouw Helena weder mede. Priamus en
+zijne zonen werden gedood; de koningin en hare dochters, waaronder ook
+de edele Andromach&eacute;, de vrouw van Hector, werden als slavinnen onder de
+overwinnaars verdeeld.</p>
+
+<p>Troje werd met den grond gelijk gemaakt. Ziedaar een kort overzicht van
+de merkwaardige belegering, zooals die door <em class="gh3">Homerus</em> in een beroemd
+dichtstuk: de <em class="gh3">Ilias</em>, wordt verhaald.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="EEN_FEEST_TE_OLYMPIA" id="EEN_FEEST_TE_OLYMPIA"></a>7. EEN FEEST TE OLYMPIA.</h2>
+
+
+<p>Griekenland bestond weleer uit eene menigte onafhankelijke staatjes, die
+altijd naijverig op elkander waren en niet zelden bloedige oorlogen
+voerden.</p>
+
+<p>Toch zijn de Grieken het beschaafdste volk der oudheid en de
+leermeesters der geheele beschaafde wereld geworden. Hoe ze dit geworden
+zijn? We zullen het u zeggen. Vooreerst leefden de Grieken in een
+heerlijk land, dat een gunstigen invloed moest uitoefenen op zijne
+bewoners. In de tweede plaats hadden ze een voortreffelijken aanleg.
+Verder waren er banden, die hen, hoe ook soms verdeeld en in gewoonten
+en zeden van elkaar verschillend, vereenigden en deden gevoelen, dat ze
+&eacute;&eacute;ne natie waren. Tot die banden behoorden hun <em class="gh3">dichterlijke godsdienst</em>,
+de <em class="gh3">verbonden</em>, die zij sloten ter bescherming van een gemeenschappelijk
+heiligdom (amphictioni&euml;n) en niet het minst de <em class="gh3">volksfeesten</em>.</p>
+
+<p>De belangrijkste volksfeesten werden gevierd te <i>Olympia</i>, eene stad in
+het landschap Elis, in het westen van de Peloponnesus (Morea) gelegen.
+Bijna alle Grieksche staten namen hieraan deel. In plechtigen optocht
+trok het volk naar den tempel. Voorop gingen de versierde offerdieren,
+dan volgden de dienstdoende priesters, vervolgens de staatsbeambten,
+daarop de adel in schitterende kleeding, met groene olijftakken in de
+hand en eindelijk het volk.</p>
+
+<p>Nadat de plechtige offers aan de goden gebracht waren, begonnen de
+eigenlijke spelen.</p>
+
+<p>De Grieken meenden den goden geen grooter genoegen te kunnen geven, dan
+wanneer zij hunne kracht in den wedloop, in het worstelen, in het
+springen of in het vuistgevecht ten toon spreidden. Lichaamsoefeningen
+ter voorbereiding voor de wedspelen maakten dan ook een voornaam
+gedeelte van de opvoeding der jeugd uit. In de gymnasi&euml;n werd behalve
+van het lezen der werken van groote dichters, voornamelijk van Homerus,
+het meest werk gemaakt van loopen, worstelen, springen, slingeren enz.</p>
+
+<p>De overwinning te behalen bij de Olympische spelen was de hoogste eer,
+die iemand kon te beurt vallen en toch was de prijs, dien de overwinnaar
+behaalde, slechts een olijfkrans.</p>
+
+<p>Gedurende het feest werden alle vijandelijkheden gestaakt, opdat ieder
+in rust en vrede kon feestvieren. Niemand mocht er daarom gewapend
+verschijnen. Ten bewijze, hoe hoog de Grieken deze bijeenkomsten te
+Olympia in eere hielden, strekke, dat zelfs de jaartelling er naar
+geregeld werd. Men zeide b. v. dit of dat is gebeurd in het tweede of
+derde jaar van de zooveelste Olympiade. Eene Olympiade werd om de vier
+jaren gehouden, en men rekende dan van het jaar 776 v. C. af, omdat toen
+het eerst de namen der overwinnaars werden opgeschreven.</p>
+
+<p>Het feest begon gewoonlijk met den wedloop. Zij, die naar den prijs
+dongen, waren in afdeelingen van vier man gesplitst. Zulk een wedloop
+was op verre na niet gemakkelijk, want de baan was geen effene, vaste
+weg, maar een ruimte, waar de voet telkens wegzonk in dik, mul zand.</p>
+
+<p>'t Kwam dus wel op kracht en volharding aan. Daarna werd er geworsteld.
+De worstelaars hadden vooraf hunne huid met olie ingewreven, opdat de
+hand hunner tegenpartij van het gladde lichaam zou afglijden.</p>
+
+<p>Met voorovergebogen bovenlijf stonden zij tegenover elkander, gereed om
+elkander aan te grijpen; want het doel van den worstelaar was, zijne
+tegenpartij omhoog te heffen en hem dan op den grond te werpen.</p>
+
+<p>Een gevaarlijke strijd was het vuistgevecht. De onderarmen waren
+omwonden met lederen riemen, van metalen knoppen voorzien; daardoor
+kwamen de slagen veel krachtiger aan.</p>
+
+<p>Dat zulk een strijd dikwijls bloedig werd, ja, dat niet zelden een der
+kampvechters dood van het strijdperk werd weggedragen, laat zich
+gemakkelijk begrijpen. Vervolgens werden wedrennen gehouden op wagens
+met vier paarden bespannen. Dat was natuurlijk slechts een vermaak voor
+de rijken bestemd, daar de geringere burger niet in staat was, zulk een
+rijke equipage zich aan te schaffen. Ook deze wedstrijd was hoogst
+gevaarlijk, want dikwijls botsten de wagens in dolle vaart met geweld
+tegen elkander; de wagenmenners stortten dan uit het verbrijzelde
+vaartuig en werden door de hollende rossen langs de renbaan gesleurd. 't
+Ontbrak gewoonlijk niet aan middelen om de eerzucht bij de kampvechters
+op te wekken, want duizenden toeschouwers gaven voortdurend luide hunne
+goed- of afkeuring te kennen. Hoe groot de hitte ook mocht zijn: toch
+bleef de menigte op de kampplaats verzameld, en niet gemakkelijk zou
+iemand haar verlaten, voordat de spelen waren ge&euml;indigd.</p>
+
+<p>Na den afloop van de kampspelen traden de overwinnaars voor de
+kamprechters; deze zett'en hun de olijfkrans op het hoofd en onder het
+gejuich van de menigte, trokken zij naar het altaar van Zeus, om den god
+dankoffers te brengen.</p>
+
+<p>Met de schitterendste eerbewijzen werd de overwinnaar overal ontvangen;
+in zijne vaderstad aangekomen, haalde het volk hem feestelijk in, en
+dichters verwelkomden hem in liederen; bij openbare feesten mocht hij op
+de eereplaats zitten. In Sparta ontving hij het voorrecht om bij een'
+veldslag naast den koning te mogen strijden. In het kort, het voorrecht
+van Olympisch overwinnaar te zijn, werd een goddelijk geluk genoemd en
+de roem van zijn' naam weerklonk door geheel Griekenland.</p>
+
+<p>De Olympische spelen waren ook in een ander opzicht van veel belang.</p>
+
+<p>De uitstekendste kunstenaars trof men hier aan, om hunne kunstwerken
+onder het oog en ter beoordeeling van het Grieksche volk te brengen;
+dichters droegen hier hunne gedichten voor; kooplieden maakten van deze
+gelegenheid gebruik, om voordeelige zaken te doen.</p>
+
+<p>Olympia was dus alle vier jaren de vereenigingsplaats van al, wat
+Griekenland als schoon, edel en geleerd kon aanwijzen, en daarom hebben
+deze spelen veel bijgedragen om de Grieken tot een welontwikkeld en
+kunstlievend, in &eacute;&eacute;n woord, tot een beschaafd volk te maken.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="TWEE_WETGEVERS_LYCURGUS_EN_SOLON" id="TWEE_WETGEVERS_LYCURGUS_EN_SOLON"></a>8. TWEE WETGEVERS (LYCURGUS EN SOLON).</h2>
+
+
+<p>Onder de vele steden, die men vroeger in Griekenland had, waren Athene
+en Sparta de voornaamste. Hoewel Atheners en Spartanen tot &eacute;&eacute;n volk
+behoorden, bestond er toch tusschen hen een groot verschil in aard en
+levenswijze.</p>
+
+<p>De Spartaan achtte sterkte, gehardheid tegen alle vermoeienissen des
+levens en dapperheid in den oorlog als het hoogste goed; de Athener
+versmaadde dit alles wel niet, maar ruimde toch ook aan kunsten en
+wetenschappen eene belangrijke plaats in.</p>
+
+<p>Dit was een gevolg, behalve van hunnen oorspronkelijken aanleg, van
+hunne verschillende wetgeving en opvoeding.</p>
+
+<p>Ieder der genoemde steden mocht zich beroemen een' wetgever te bezitten,
+die het wel meende met zijn volk. Dat Sparta machtig werd en dikwijls de
+<em class="gh3">hegemonie</em> (overwegende invloed van een enkelen staat) kon uitoefenen,
+had het te danken aan zijn' wetgever <em class="gh3">Lycurgus</em>, die in de laatste helft
+der negende eeuw v. C. leefde. Deze was een koningszoon, die reeds de
+treffendste blijken had gegeven, dat eigenbelang en eerzucht hem vreemd
+waren; en het heil zijns vaderlands hem bovenal ter harte ging. Om aan
+de voortdurende twisten tusschen de twee koningen, die over Sparta
+regeerden, en het volk een einde te maken, stelde hij een' senaat aan,
+bestaande uit 28 aanzienlijke mannen boven de 60 jaren, die als 't ware
+de bemiddelaars waren tusschen de koningen en het volk.</p>
+
+<p>De ongelijkheid van vermogen was toen in Sparta verbazend. Ten einde
+daaraan een eind te maken, wist hij het stoute plan door te drijven, den
+grondeigendom z&oacute;&oacute; te verdeelen, dat ieder Spartaansch burger een gelijk
+grondbezit kreeg. Maar zou de ongelijkheid van bezit geheel verdwijnen,
+dan moesten ook de roerende goederen verdeeld worden. Daar Lycurgus wel
+begreep, dat de rijken niet gemakkelijk te bewegen zouden zijn, om hunne
+schatten in goud en zilver ter algemeene verdeeling op te brengen,
+schafte hij de gouden en zilveren munten af en voerde ijzeren geld in,
+'t welk z&oacute;&oacute; zwaar was, dat men, om eene waarde van 500 gulden te
+vervoeren, een tweespans-wagen moest gebruiken. Door dezen maatregel, en
+doordat hij strenge maatregelen tegen de weelde nam, maakte Lycurgus
+natuurlijk wel vele in zijn oog nuttelooze menschen als goudsmeden,
+bouwmeesters, zalvenbereiders enz. overbodig, maar hij verbande tevens
+ook allen handel en verkeer uit de stad, daar het Spartaansch geld
+nergens dan in Sparta geldig was.</p>
+
+<p>Dit was juist het doel van Lycurgus, want volgens zijne meening kweekten
+handel en omgang met vreemde volken allerlei ondeugden aan.</p>
+
+<p>Ten einde weelde en onmatigheid met kracht te kunnen tegengaan, voerde
+hij gemeenschappelijke maaltijden in. Niemand mocht in zijn eigen huis
+eten, maar men kwam op bepaalde uren op eene bepaalde plaats te zamen,
+waar eenvoudige maar krachtige spijzen werden voorgediend. De
+hoofdschotel was eene zwarte soep.</p>
+
+<p>Deze wel wat willekeurige wetten verwekten bij de aanzienlijken eene
+hevige verbittering tegen Lycurgus.</p>
+
+<p>Eens zelfs sloeg een hartstochtelijk jongeling, Alkandros, hem met een
+wapen het oog uit. Toen hij zijnen vijanden echter bedaard zijn bebloed
+en geschonden gelaat toonde, ontwaakte het berouw in hunne harten, omdat
+zij den waarlijk edelen man zoo slecht hadden behandeld, en werd hij met
+gejuich naar zijne woning teruggevoerd. Lycurgus liet zijne medeburgers
+zweren, dat zij zijne wetten tenminste zoolang zouden houden, tot hij
+van eene reis, die hij voornemens was te doen, zou zijn teruggekeerd.
+Hij keerde niet terug, maar bracht zich in den vreemde zelf om 't leven,
+opdat zijne medeburgers aan hunnen eed gebonden zouden blijven.</p>
+
+<p>De geheele opvoeding der Spartanen had alleen ten doel krachtige mannen,
+ferme soldaten te vormen. Alle pasgeborene kinderen werden onderzocht;
+waren zij zwak of ziekelijk, dan werden zij aan den hongerdood
+prijsgegeven. Waarom hen ook in 't leven te laten; zij konden immers
+nooit goede soldaten worden, zoo was de meening der hardvochtige
+Spartanen. Tot het zevende jaar bleven de kinderen in het ouderlijke
+huis; dan echter belastte de staat zich met hunne verdere vorming,
+echter volstrekt niet om hen te verwennen. Zij sliepen op riet, dat zij
+zichzelven moesten halen. Hunne kleeding was heel eenvoudig en winter en
+zomer gelijk, hunne maaltijden waren uiterst sober. Teneinde hen te
+leeren pijn en smart te kunnen verdragen, werden ze dikwijls openlijk
+gegeeseld; hij, die een smartkreet uitte, werd met minachting aangezien.</p>
+
+<p>Voorts oefenden zij zich in het dansen, loopen, worstelen en het
+hanteeren der wapenen. Stelen was hun geoorloofd, mits zij 't op listige
+wijze aanlegden; werden zij betrapt, dan kregen zij dubbel straf.
+Overigens werd hun bescheidenheid en eerbied voor bejaarde menschen
+ingeprent. Teneinde van hen geen praatjesmakers te maken, moesten zij
+zich oefenen, om zich zoo kort en bondig mogelijk uit te drukken
+(Lakoniek). Van de beoefening van kunsten en wetenschappen was geen
+sprake.</p>
+
+<p>Kon het wel anders, of de Spartanen moesten bij zulk eene opvoeding
+dappere soldaten worden?</p>
+
+<p>De Atheners hadden in <em class="gh3">Solon</em> een' wetgever, die even edel en
+onbaatzuchtig, maar tevens veel beschaafder en menschlievender was. Hij
+leefde in de laatste helft der zesde eeuw voor Chr. Op zijne reizen had
+hij veel wijsheid opgedaan en werd daarom door zijne medeburgers hoog
+vereerd. Zelfs droegen zij hem de waarlijk niet gemakkelijke taak op,
+eene nieuwe staatsregeling voor Athene te ontwerpen.</p>
+
+<p>Deze onderscheidde zich al aanstonds van die van Lycurgus, doordat zij
+<em class="gh3">democratisch</em>, terwijl gene <em class="gh3">aristocratisch</em> was, m. a. w. bij de eerste
+berustte de macht bij 't volk, bij de tweede bij de aanzienlijken.
+Solons eerste streven was, de armen van hun' schuldenlast te bevrijden.</p>
+
+<p>Hij deed dit echter op eene veel billijkerwijze dan Lycurgus, zoodat hij
+alle standen bevredigde. Om het recht, de veiligheid en de goede zeden
+beter te kunnen handhaven, vernieuwde hij weder het aanzien van den
+<em class="gh3">Areopagus</em>, een gerechtshof, dat des nachts zijne zittingen had en een
+streng toezicht hield over de zeden en handelingen der burgers.</p>
+
+<p>Mocht Lycurgus de beoefening van kunsten en wetenschappen belemmeren,
+Solon bevorderde haar met alle macht. Op zoogenoemde gymnasi&euml;n werden de
+knapen niet alleen bezig gehouden met lichaamsoefeningen, maar ook met
+lezen, schrijven, zingen, muziek, teekenen, rekenkunde en vooral met de
+kunst, om zich schoon en bevallig uit te drukken.</p>
+
+<p>Met zijn 18de jaar kreeg de jongeling schild en speer en moest aan 't
+altaar der goden zweren, zijne wapens nooit oneer aan te doen, maar
+desnoods met vreugde voor zijn vaderland te sterven.</p>
+
+<p>Met zijn 20ste jaar trad hij in alle rechten van Atheensch burger en
+mocht mede de volksvergadering bezoeken.</p>
+
+<p>Wie zich bijzonder verdienstelijk maakte voor zijn volk, werd op
+staatskosten onderhouden, of, wat nog grooter eer was, met een krans van
+olijftakken versierd.</p>
+
+<p>Kon het anders, of het Atheensche volk moest beschaafd en ontwikkeld
+worden bij zulk eene opvoeding?</p>
+
+<p>Solon genoot tot zijnen dood de achting zijner medeburgers en stierf in
+hoogen ouderdom.</p>
+
+<p>Hij werd onder de zeven wijzen van Griekenland opgenomen.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="MILTIADES" id="MILTIADES"></a>9. MILTIADES.</h2>
+
+
+<p>De opvolgers van Cyrus, den grondvester van het Perzische rijk, zett'en
+diens veroveringen voort. Tot de landen, die zij veroverd hadden,
+behoorde ook Klein-Azi&euml;. Aan de oostkust hadden de Grieken vele koloni&euml;n
+gesticht, die tot hoogen bloei geraakten. De Aziatische Grieken schenen
+echter weldra het Perzische juk moede te wezen, althans zij stonden
+tegen hunne onderdrukkers op. Daartoe hadden vooral de Atheners hen
+aangezet, en daarom moesten dezen ook de gevolgen daarvan ondervinden.</p>
+
+<p><em class="gh3">Darius Hystaspes</em>, de toenmalige beheerscher van 't Perzische Rijk, wist
+met weinig moeite de opgestane Grieken tot onderwerping te brengen en
+hield een vreeselijk strafgericht over de opstandelingen. Ook op de
+Europeesche Grieken, en voornamelijk op de Atheners, wilden de Perzen
+zich wreken.</p>
+
+<p>Te dien einde zeilde in 493 v. C., een geduchte vloot naar Griekenland,
+die echter bij 't voorgebergte <em class="gh3">Athos</em> door een' storm geheel vernield
+werd. Toen zond Darius boden naar Griekenland, om van alle staten aarde
+en water te vragen ten teeken van onderwerping. Als eenig antwoord,
+wierpen de Atheners de boden in een' kuil, terwijl de Spartanen ze in
+een put gooiden; daar moesten zij zich zelven maar aarde en water halen.
+Woedend over deze bejegening zijnen gezanten aangedaan, rustte Darius
+opnieuw een geducht leger ter onderwerping van Griekenland uit. Zoo
+zeker meenden de Perzen van de overwinning te zijn, dat zij ketenen
+medebrachten voor de Grieken, die zij gevangen zouden nemen, en marmer,
+ter vereeuwiging der Perzische dapperheid.</p>
+
+<p>De Perzen landden eerst op 't eiland <em class="gh3">Euboea</em>, thans Negropont genaamd,
+richtten aldaar groote verwoestingen aan, koelden hunne woede door de
+verdelging van de stad <em class="gh3">Eretria</em> en staken daarna naar het vaste land
+over. In de groote vlakte bij <em class="gh3">Marathon</em>, ten noorden van Athene, stelde
+het Perzische leger zich in slagorde.</p>
+
+<p>De Atheners hadden zich dadelijk tot de Spartanen om hulp gewend. Dezen
+echter schreef een heilig gebruik voor, niet ten strijde te trekken, eer
+de volle maan aan den hemel stond. Slechts uit de Grieksche stad Plataea
+kwamen 1000 strijders de Atheners te hulp, die zelven nauwelijks 9000
+man onder de wapens konden brengen, waaronder nog vele slaven waren. Het
+Perzische leger echter telde 100,000 man voetvolk en 10000 ruiters. Zulk
+een leger was wel in staat, zelfs den moedigste vrees in te boezemen.
+Het kleine Grieksche leger zoude ook zeker de vlucht genomen hebben, had
+niet de bezielde taal van een der 10 aanvoerders, <em class="gh3">Miltiades</em>, het met
+nieuwen moed bezield en bij ieder der strijders de begeerte doen
+ontstaan, om voor vrijheid en vaderland bloed en leven op te offeren.</p>
+
+<p>Onweerstaanbaar is dan ook de aanval der Grieken op de Perzische
+scharen. Ontzetting en verbazing over zulk een heldenmoed en opoffering
+bevangt de Perzen, en, als door een panischen schrik aangegrepen,
+vluchten zij op hunne schepen. Duizenden vluchtelingen worden
+achterhaald en gedood; zelfs vallen vele schepen in de handen der
+Grieken. Den volgenden dag kwamen de Spartanen op 't slagveld. Na het in
+oogenschouw genomen te hebben, prezen zij hoogelijk de dapperheid der
+overwinnaars en keerden vervolgens weder huiswaarts.</p>
+
+<p>Miltiades deelde het lot van vele beroemde mannen. Eerst putte men zich
+uit in lof- en eerbewijzen; maar, toen hij later in de verovering van
+het eiland <em class="gh3">Paros</em> niet slaagde, beschuldigden zijne benijders hem van
+verraad, waarop hij voor eene rechtbank werd gedaagd.</p>
+
+<p>Wel werd hij van de doodstraf vrijgesproken, maar toch veroordeeld tot
+het betalen van de kosten der onderneming, die op 50 talenten, ongeveer
+125,000 gl. werden geschat. Daar hij zulk eene ontzaggelijke som
+onmogelijk kon betalen, werd hij in de gevangenis gebracht, waarin hij
+weldra stierf als een slachtoffer van de ondankbaarheid zijner
+medeburgers.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="EEN_ONGELIJKE_STRIJD_LEONIDAS" id="EEN_ONGELIJKE_STRIJD_LEONIDAS"></a>10. EEN ONGELIJKE STRIJD (LEONIDAS).</h2>
+
+
+<p>Xerxes, de zoon van Darius, wilde het plan, dat zijn vader opgevat, maar
+niet volvoerd had, tot een goed einde brengen. Hij wilde dat z&oacute;&oacute; doen,
+dat er aan mislukking niet te denken viel. Een leger van meer dan 1-1/2
+millioen soldaten, samengesteld uit al de volken van zijn gebied, zou
+daartoe dienen.</p>
+
+<p>Dit reusachtig leger trok ongehinderd door Thraci&euml; en Thessali&euml;, maar
+vond bij den nauwen bergpas, de <em class="gh3">Thermopylae</em>, den eersten, onverwachten
+tegenstand. Hier had de Spartaansche koning <em class="gh3">Leonidas</em> met 300 Spartanen
+en eene kleine schaar van bondgenooten, te zamen 8000 man tellende, post
+gevat, vast besloten tot den uitersten tegenstand. Xerxes zond eerst een
+Perzischen ruiter naar de bergengte, om de sterkte van het Grieksche
+leger op te nemen. Met verbazing zag deze, hoe de 300 Spartanen, die de
+voorhoede uitmaakten, zich als tot een feest tooiden, hun lang haar
+kamden en vlochten en zich met kampspelen den tijd kortten. Xerxes, in
+'t minst niet vermoedende, dat zulk eene kleine schaar zich tegen zijn
+ontzaggelijk leger zoude durven verzetten, wachtte eerst vier dagen
+lang, dat zij zich gewillig zouden onderwerpen. Vervolgens zond hij een'
+bode naar Leonidas met den eisch, de wapens af te geven. "Kom en haal
+ze," is 't Laconisch antwoord van den aanvoerder. Den strijd met zulke
+mannen vreezende, zoekt Xerxes den Spartaan door groote beloften tot
+zijne belangen over te halen.</p>
+
+<p>Maar 't hooghartige antwoord van Leonidas luidt: "De Spartanen zijn niet
+gewoon eer door verraad te koopen."</p>
+
+<p>Eindelijk begint de aanval. Maar ziet, de eene hoop der Perzen v&oacute;&oacute;r, de
+andere na, wordt met groot verlies door de Spartanen teruggeworpen.</p>
+
+<p>De Grieken hadden dit voordeel, dat door de nauwte van den bergpas niet
+vele troepen tegelijk tegen hen aangevoerd konden worden. Zelfs de 10000
+onsterfelijken, de bloem des Perzischen legers, waren niet tegen de
+Grieksche dapperheid bestand. Twee dagen lang duurde deze ongelijke
+strijd. De Perzische soldaten moesten ten laatste met geweld naar den
+bergpas worden gedreven. Een aanval op dit zoo dapper verdedigde punt
+stond bij hen bijna met een zeker doodvonnis gelijk.</p>
+
+<p>Dat helaas! ook hier weer verraad in 't spel moest komen. Een zekere
+Griek, <em class="gh3">Ephialtes</em>, wees den Perzen een smal voetpad over de bergen, en nu
+werden de Grieken ook in den rug aangevallen. Zoodra Leonidas dit
+verraad bemerkte, liet hij de bondgenooten vertrekken. Hij en zijne
+Spartanen wijdden zich tot den heldendood. Zij vonden dien dood, maar
+niet, dan nadat de lijken van honderden vijanden het slagveld bedekten.
+(480 j. v. C.)</p>
+
+<p>Een eenvoudig gedenkteeken wees later de plaats aan, waar de Grieksche
+dapperheid zich zoo voorbeeldig had getoond.</p>
+
+<p>Leonidas naam leefde voort in liederen en gedichten, als het toonbeeld
+van Spartaansche deugd.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="EEN_WELGESLAAGDE_LIST_THEMISTOCLES" id="EEN_WELGESLAAGDE_LIST_THEMISTOCLES"></a>11. EEN WELGESLAAGDE LIST (THEMISTOCLES).</h2>
+
+
+<p>Als een stortvloed verspreidden de Perzen zich na de vermeestering van
+den bergpas over <em class="gh3">Hellas</em>, het noordelijkste gedeelte van Griekenland, en
+rukten naar Athene op.</p>
+
+<p>Dat Athene zich op den duur tegen de aanvallen van het ontzaggelijke
+leger niet zoude kunnen staande houden, was duidelijk, te meer, daar de
+bondgenooten zich op de Peloponnesus, het zuidelijkste deel van
+Griekenland, hadden terug getrokken.</p>
+
+<p>Toen wist een schrander Athener, <em class="gh3">Themistocles</em>, zijne medeburgers te
+bewegen, hunne geliefde vaderstad te verlaten, huis en hof aan den
+vijand prijs te geven en zich op de schepen te redden. Zijne
+overredingskracht zoude hem misschien toch niet gebaat hebben, had niet
+het orakel te Delphi zijn plan krachtig ondersteund door de uitspraak
+van de priesteres (Pythia), dat men zich achter houten muren moest
+verdedigen. Themistocles verzuimde niet deze duistere uitspraak ten
+gunste van zijn doel uit te leggen. Met bloedende harten scheidden de
+Atheners van de plaatsen, waar zij 't eerste levenslicht zagen, waar zij
+als kinderen hadden gespeeld, waar tal van aangename en smartelijke
+herinneringen hen boeiden.</p>
+
+<p>Weldra konden zij uit de ten hemel stijgende vlammen het lot hunner
+geliefde vaderstad opmerken. Ondertusschen was de Perzische vloot in de
+nabijheid der Grieksche kust gekomen. Toen de Atheners dit gewaar
+werden, vatt'en velen (zeker niet de moedigsten) het plan op, met hunne
+schepen gedurende den nacht te ontvluchten. Themistocles vernam dit en
+was dadelijk er op bedacht, dit heilloos ontwerp te verijdelen. De
+Perzische vloot moest in de golf van <em class="gh3">Salamis</em> gelokt worden, voor en
+aleer een enkel der Atheensche schepen kon ontvluchten. Daarom zond hij
+een vertrouwden slaaf met de volgende boodschap aan den Koning: "Groote
+Koning! ik ben in 't geheim uw vriend. De Atheners bevinden zich allen
+in de golf van Salamis. Zij willen echter dezen nacht ontvluchten. Haast
+u, dan kan geen hunner u ontkomen." Xerxes meende hier met een'
+Ephialtes te doen te hebben en haastte zich den gegeven raad te volgen.</p>
+
+<p>De Perzische vloot verschijnt weldra in de golf. Zullen die
+onbeduidende, kleine Grieksche schepen bestand zijn tegen de veel
+talrijker en grooter vaartuigen der Perzen?</p>
+
+<p>Hier moeten wij de scherpzinnigheid bewonderen van dezen Athener.
+Volkomen tehuis op 't tooneel van den strijd, wist hij dat de baai van
+Salamis eene menigte ondiepten had, den Perzen <em class="gh3">niet</em>, maar den Atheners
+<em class="gh3">zeer goed</em> bekend. De Perzen liepen in het net, hun door Themistocles
+gespannen; zij konden wegens de vele ondiepten hunne strijdkrachten niet
+genoeg ontwikkelen; vele schepen geraakten aan den grond, een nog
+grooter aantal werd door de Grieken genomen of verbrand. In 't kort: de
+zegepraal der Atheners was volkomen.</p>
+
+<p>Xerxes, die op een hoog rotspunt de geheele vernietiging der Atheners
+meende te kunnen waarnemen, zag niets minder dan den ondergang van zijne
+eigene, geduchte vloot. Door schrik en vrees geheel verbijsterd, liet
+hij zich in eene visschersboot over den Hellespont naar Azi&euml; brengen, de
+voortzetting van den oorlog aan zijne veldheeren overlatende.
+Themistocles was nu de gevierde man; zijn roem werd overal verkondigd,
+zijn naam werd overal genoemd, hij werd geprezen als de redder der
+vrijheid. 't Ging de toenmalige Grieken echter min of meer als de
+tegenwoordige Franschen. De man, die nu de held van den dag is, wordt
+misschien morgen verguisd.</p>
+
+<p>Themistocles ondervond dit, zooals velen nog na hem zouden ondervinden.</p>
+
+<p>'t Is waar, Themistocles maakte zich door zijne trotschheid, willekeur
+en hebzucht vele vijanden, maar eene beschuldiging, door zijne vijanden
+ingebracht, dat hij voor de vrijheid gevaarlijk was, miste allen
+redelijken grond.</p>
+
+<p>Desniettemin werd hij verbannen, maar was zelfs in zijne ballingschap
+niet veilig voor de vervolgingen der Spartanen, die hem haatten, omdat
+hij, tegen hun zin, bewerkt had, dat het weder opgebouwde Athene met
+muren omringd werd.</p>
+
+<p>Hij vluchtte daarom naar den Perzischen koning, die hem vriendelijk
+opnam. Toen deze echter naderhand zijnen dienst inriep tot onderwerping
+van zijn vaderland, nam Themistocles vergif in, daar hij geen verrader
+wilde worden. Volgens een ander verhaal zou hij van kommer en heimwee
+gestorven zijn.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="ATHENES_GROOTSTE_BLOEI_PERICLES" id="ATHENES_GROOTSTE_BLOEI_PERICLES"></a>12. ATHENE'S GROOTSTE BLOEI (PERICLES).</h2>
+
+
+<p>Hoe groot ook de macht der Perzen ware, zij bleek niet bestand te zijn
+tegen de vaderlandsliefde en dapperheid der Grieken. Nadat in 't jaar
+469 v. Chr. de dappere <em class="gh3">Cimon</em>, zoon van den diep verongelijkten
+Miltiades, den vijanden aan de <em class="gh3">Eurymedon</em>, een riviertje in Klein-Azi&euml;,
+eene geduchte nederlaag had toegebracht, werden de vijandelijkheden
+gestaakt, zonder dat er eigenlijk vrede werd gesloten.</p>
+
+<p>Athene, dat verreweg het grootste aandeel in den oorlog genomen en de
+meeste opofferingen zich getroost had, plukte natuurlijk ook de meeste
+vruchten van de overwinning. Het werd de machtigste staat in Griekenland
+en verkreeg derhalve de <em class="gh3">hegemonie</em>, (een overwegende invloed over de
+andere staten) die Sparta tot hiertoe bezeten had. De bloeitijd van
+Athene was tevens de gouden eeuw van kunsten en wetenschappen, en met
+beide is de naam van <em class="gh3">Pericles</em> ten nauwste verbonden.</p>
+
+<p>Pericles was een aanzienlijk Athener, die gedurende geruimen tijd den
+grootsten invloed op de regeering zijner vaderstad uitoefende, niet door
+gewelddadige middelen, maar door zijne persoonlijkheid en vooral door de
+macht van het woord. Als redenaar was hij onwederstaanbaar. "'t Schijnt,
+dat Pericles den donder op zijne tong draagt, en de godin der overreding
+op zijne lippen zetelt," zeiden de Atheners. 't Was Pericles vooral te
+doen, door het volk te heerschen, daarom zocht hij het ook te vriend te
+houden. Ten einde de macht des adels te fnuiken, verminderde hij den
+invloed van den <em class="gh3">Areopagus</em>, eene rechtbank, die het toezicht had op de
+zeden der burgers en de schatkist van den staat. De talrijke feesten,
+die hij het levenslustige en vroolijke Atheensche volk gaf, deden hem
+spoedig een volksman worden. Vooral was dit het geval, toen hij, door
+aan 't rechterambt eene bezoldiging te verbinden, ook den minderen man
+in staat stelde, dit ambt te bekleeden, iets, waartoe deze vroeger
+wegens de vele onkosten niet in staat was.</p>
+
+<p>Athene was ten tijde van Pericles eene schoone, rijke stad, en dat had
+het vooral aan dezen merkwaardigen man te danken. Hoog boven Athene
+verhief zich de burcht van Athene (Acropolis). Een marmeren poort met
+heerlijke zuilen voerde naar den tempel van Minerva, de beschermgodin
+van de stad. Deze tempel, het <em class="gh3">Parthenon</em> genoemd, bevatte het standbeeld
+van de godin, wonderschoon uit ivoor vervaardigd, omkleed met een'
+mantel van 't zuiverste goud. 't Was een meesterstuk van den beroemden
+beeldhouwer Phidias.</p>
+
+<p>Op eene andere plaats werd het oog getroffen door het <em class="gh3">Odeon</em>, een gebouw,
+ingericht voor muziekuitvoeringen of tooneelvoorstellingen en
+vervaardigd naar 't model van de reusachtige tent van Xerxes.</p>
+
+<p>Prachtige tempels, heerlijke paleizen, schoone standbeelden en
+gedenkteekenen verrezen op verschillende plaatsen. 't Geld voor deze
+kostbare en grootsche werken vond Pericles in de bondskas.</p>
+
+<p>Ten tijde van den oorlog hadden de bondgenooten gelden gestort tot
+aanschaffing van oorlogsbehoeften. Daar er voor dat doel geen geld meer
+noodig was, dacht Pericles deze gelden niet beter te kunnen besteden dan
+door Athene er mede te verfraaien. Toen de bondgenooten zich over deze
+eigenmachtige handeling alles behalve tevreden toonden, liet Pericles
+hen door de scherpte des zwaards gevoelen, dat macht boven recht gaat.</p>
+
+<p>'t Kon niet anders, of de Atheners moesten wel een beschaafd en
+kunstlievend volk worden. Hunne geheele opvoeding was er op ingericht,
+om hen alzijdig te ontwikkelen. Vandaar ook, dat iemand tegelijkertijd
+wijsgeer, wetgever, staatsman, veldheer en redenaar kon zijn. Zoowel
+voor de ontwikkeling van het lichaam, als voor de veredeling van den
+geest werd in Athene zorg gedragen. Daarvoor dienden de gymnasi&euml;n. Zulk
+een gymnasium lag in een ruimen tuin; in 't midden stond het groote
+gebouw, omgeven door een' zuilengang. Een gymnasium werd niet alleen
+bezocht door leerlingen en onderwijzers, maar ieder beschaafd man, die
+lust had zijnen geest met kundigheden te verrijken of anderen van den
+rijkdom zijner kennis te doen genieten, had er vrijen toegang.</p>
+
+<p>In de gymnasi&euml;n werden de leerlingen, behalve in 't worstelen, rennen,
+zwemmen en 't hanteeren der wapenen, onderwezen in de wetenschappen,
+waaronder vooral de redekunst (de kunst om zich gemakkelijk, juist en
+sierlijk uit te drukken) eene eerste plaats innam.</p>
+
+<p>Waren dus de gymnasi&euml;n oefenplaatsen voor jong en oud, de markt was het
+niet minder. De Athener toch hield niet van een huiselijk, maar van een
+openbaar leven. Op de markt spraken de rechters het recht uit, voerden
+de beroemdste redenaars het woord, hield het volk zijne vergaderingen,
+vertoonden beeldhouwers en schilders de vruchten van hunnen arbeid.</p>
+
+<p>De markt was dus de verzamelplaats van al, wat Athene als schrander,
+edel, groot en schitterend had aan te wijzen.</p>
+
+<p>Athene's hegemonie was weldra in eene drukkende tirannie ontaard, en de
+door hun voorspoed opgeblazen Atheners meenden, dat alles voor hen
+zwichten moest. Deze overmoed verdroot den anderen Griekschen staten, en
+zoo kon de oorlog niet lang uitblijven. Eene aanleiding gaf daartoe het
+eiland Corcyra (Corfu).</p>
+
+<p>Corcyra, eene volkplanting van het rijke en aanzienlijke Corinthe, was
+in oorlog geraakt met de moederstad, en zich zelf niet krachtig genoeg
+gevoelende, had het Athene om hulp verzocht. Athene wilde niets liever
+dan dit; het was nu in de gelegenheid het aanzienlijke Corinthe te
+vernederen. Hierin vonden de meeste andere staten, met Sparta aan het
+hoofd, aanleiding om Athene den oorlog te verklaren, ten einde zich zoo
+van de gehate tirannie te bevrijden. Pericles, die zelf den oorlog
+aangeraden had, beleefde het einde er van niet.</p>
+
+<p>Eene verschrikkelijke pest deed hem in 't jaar 429 v. Chr. ten grave
+dalen.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="SOCRATES" id="SOCRATES"></a>13. SOCRATES.</h2>
+
+
+<p>Onder de wijze en edele mannen, die de oudheid heeft aan te wijzen,
+behoort <em class="gh3">Socrates</em> in de eerste plaats genoemd te worden. Hij was de zoon
+van een' beeldhouwer en oefende zich in zijne jeugd in 't handwerk zijns
+vaders. Doch dit werk kon zijn' dorst naar wijsheid niet bevredigen. Met
+alle kracht streefde hij er naar, zich zelven zoo veel mogelijk te
+volmaken, en door leer en voorbeeld het toenemende zedenbederf in Athene
+te keer te gaan. Door zijn rijken vriend Criton werd hij in de
+gelegenheid gesteld, de geschriften der wijzen te beoefenen en het
+onderricht der beroemdste leeraars bij te wonen. Hij maakte echter van
+zijne wijsheid geene handelszaak, zooals andere geleerden van die dagen,
+maar trachtte vooral door zijn voorbeeld de voortreffelijkheid zijner
+leer aan te toonen. Dientengevolge onderwees hij niet in 't een of ander
+gebouw, maar bevond zich meest op openbare plaatsen, waar gewoonlijk
+vele menschen bijeenkwamen en deelde daar zijne lessen uit. Ook was hij
+steeds vergezeld van eene schaar jongelieden, die prijs stelden op zijn
+onderwijs en geheel met zijne denkbeelden vervuld werden. Onder die
+leerlingen tellen wij vele beroemde mannen, die naderhand heerlijke
+werken hebben geschreven, welke de bewondering van tijdgenooten en
+nageslacht hebben gaande gemaakt. Wij noemen onder velen <em class="gh3">Euclides</em>, die
+zooveel prijs stelde op 't onderwijs van Socrates, dat hij er niet tegen
+opzag een' weg van 8 uren gaans af te leggen, ten einde gedurende een'
+dag het onderwijs van den geliefden meester te kunnen genieten.</p>
+
+<p>Verder <em class="gh3">Xenophon</em>. Deze, een zeer schoon jongeling, ontmoette Socrates op
+de straat en werd door dezen staande gehouden met de woorden: "Waar
+koopt men meel?" "Wel op de markt," antwoordde de gevraagde. "En olie?"
+"Ook daar." "Maar waar gaat men heen, om wijs en deugdzaam te worden,"
+vroeg Socrates verder.</p>
+
+<p>Toen Xenophon daarop niet dadelijk wist te antwoorden, zeide Socrates:
+"Volg mij, ik zal 't u zeggen." Van stonden aan was Xenophon een der
+ijverigste leerlingen van Socrates. Verder hebben <em class="gh3">Plato</em>, <em class="gh3">Antisthenes</em> en
+anderen zich door hunne geschriften wereldberoemd gemaakt.</p>
+
+<p>En wat leerde die wijze man dan wel? "Ken u zelven" was zijne zinspreuk.
+Zich zelven te beheerschen, zijne hartstochten in toom te houden, met
+zoo weinig mogelijk tevreden te zijn: dat waren de hoofdzaken, die hij
+leerde niet alleen, maar die hij ook in beoefening bracht. Matigheid
+beschouwde hij als den grondslag der deugd. Wie het minste behoeft,
+zeide hij, is het meest den goden gelijk. Hij zelf was dan ook een
+voorbeeld van matigheid in spijs, drank en kleedij, waardoor hij gehard
+werd tegen koude, hitte, honger en dorst. Zijn van nature driftigen aard
+wist hij door aanhoudende oplettendheid op zich zelven zoo te bedwingen,
+dat hij in alle omstandigheden zijne bedaardheid behield en zelfs bij de
+grofste beleedigingen niet toornig werd.</p>
+
+<p>Hij had trouwens wel gelegenheid zich in geduld en lijdzaamheid te
+oefenen, want hij bezat eene vrouw, wier naam nu nog dient om een
+uiterst lastig en onverdraagzaam humeur aan te wijzen. Zij heette
+Xanthippe. Een enkel staaltje uit vele. Eens was zij weder in eene
+uiterst kwade bui. Socrates hoorde bedaard en kalm den vloed harer
+scheldwoorden en verwijtingen aan, maar toen zijne bedaardheid haar nog
+steeds woedender maakte, verliet hij het huis. Nu goot Xanthippe hem
+eene kom met water over 't hoofd. Zonder eenigszins boos te worden,
+zeide Socrates: "Ik dacht het wel, dat op dat onweder nog regen zoude
+volgen."</p>
+
+<p>Zijn geestige en bezielende taal, maar vooral zijn leven en werken,
+konden niet nalaten, grooten invloed uit te oefenen op zijne
+tijdgenooten. Velen, die zich anders weinig om de deugd bekommerden,
+kwamen door hem tot inkeer.</p>
+
+<p>Zelfs de lichtzinnige <em class="gh3">Alcibiades</em> (waarover later) moest van hem
+bekennen: "Door Socrates woorden word ik zoo geroerd, dat mij het hart
+klopt en de tranen mij in de oogen komen." Een openbaar ambt bekleedde
+hij niet, maar niettemin kweet hij zich voortreffelijk van zijne
+plichten als burger. Riep het vaderland zijne zonen op ten strijde, dan
+vond het Socrates dadelijk bereid, en toonde hij een even dapper
+krijgsman als wijs leeraar en voorbeeldig mensch te zijn. Maar streng
+was hij, onverbiddelijk streng. De rijken en aanzienlijken moesten
+dikwijls harde waarheden van hem hooren, en daarom haatten zij hem en
+zochten hem ten val te brengen. En werkelijk wisten zijne vijanden het
+zoover te brengen, dat hij beschuldigd werd, de goden beleedigd en de
+jeugd bedorven te hebben. Zijne verdediging was waardig en verheven;
+toch veroordeelde de rechtbank hem tot het drinken van den giftbeker.</p>
+
+<p>Kalm en bedaard hoorde de 70 jarige grijsaard dit vonnis aan. Zijne
+leerlingen echter waren ten prooi aan de grootste droefheid en wanhoop.
+"Ach," zegt Apollodorus, "het grieft mij, dat gij zoo onschuldig moet
+sterven." Glimlachend antwoordt Socrates: "Zoudt gij misschien liever
+willen, dat ik schuldig stierf?" Maar men wil den geliefden meester
+bevrijden. Voor geld kan men in Athene veel gedaan krijgen. Criton heeft
+de wachters omgekocht. Alles is tot de vlucht naar Thessali&euml; voorbereid.
+Criton kende echter nog niet de strenge beginselen van zijn' leeraar en
+vriend. "Mijn lieve Criton!" zegt Socrates, "ik heb zoolang de
+zegeningen genoten van de wetten van den staat, zoude ik er mij nu nog
+aan bezondigen? En bovendien wijs mij eene plaats aan waar men niet
+sterft."</p>
+
+<p>De laatste dagen bracht Socrates met zijne geliefde jongeren in den
+kerker door, sprekende over de onsterfelijkheid der ziel en andere
+merkwaardige zaken.</p>
+
+<p>Kalm en onverschrokken dronk de edele man den giftbeker. Met hem stierf
+Griekenlands edelste en beste burger. Pas was Socrates gestorven, of
+Athene besefte, dat het eene misdaad tegen hem gepleegd had. Men haastte
+zich zooveel mogelijk, zijne nagedachtenis te huldigen en zijne eer te
+herstellen, en de rechters, die voor zijnen dood gestemd hadden, werden
+zoodanig aan de openbare verachting prijsgegeven, dat sommigen de stad
+verlieten en anderen zich van het leven beroofden.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="ALCIBIADES_PELOPONNESISCHE_OORLOG" id="ALCIBIADES_PELOPONNESISCHE_OORLOG"></a>14. ALCIBIADES (PELOPONNESISCHE OORLOG).</h2>
+
+
+<p>Toen wij over Pericles spraken, hebben wij tevens gewaagd van een'
+oorlog, die ontstond tusschen Athene en de bondgenooten, met Sparta aan
+het hoofd (431-404). In dien voor Griekenland zoo treurigen tijd
+verschijnt een man op het wereldtooneel, die zoowel door de fortuin als
+door de natuur rijk gezegend was. Wij bedoelen <em class="gh3">Alcibiades</em>. Van zeer
+aanzienlijke geboorte, bovenmate rijk, bezat hij tevens een schoonen
+lichaamsbouw, en had hij, bij een allergunstigsten aanleg, lust en
+liefde voor kunsten en wetenschappen. Ook was hij, 't geen in Athene
+niet weinig gold, ruim bedeeld met de gave der welsprekendheid. Hij
+zoude dus een waardig opvolger van Pericles zijn geworden, wanneer hij
+rust en bezadigdheid en minder eer- en heerschzucht bezeten had.</p>
+
+<p>De bloedige oorlog tusschen de Grieksche staten had reeds 10 jaren
+geduurd, toen er door den vrede van Nicias een eind aan werd gemaakt.
+(421 v. C.) Echter voor korten tijd; de haat tusschen de beide
+voornaamste steden was te groot, dan dat een duurzame vrede mogelijk
+geweest ware.</p>
+
+<p>Niemand was blijder, toen de oorlog weder uitbrak, dan de jonge
+Alcibiades. In den oorlog toch was roem te behalen, kon hij van zich
+laten spreken, kon hij schitteren. Hij wist dan ook te bewerken, dat er
+eene groote vloot werd uitgezonden naar Sicili&euml;, om Syracuse en
+vervolgens het geheele korenrijke eiland te overmeesteren. 't Spreekt
+van zelf, dat hij zorgde, een der bevelhebbers te worden. Maar zijne
+talrijke vijanden zochten zijnen ondergang te bewerken. Nog eer de vloot
+uitliep, waren in Athene op zekeren nacht al de Hermeszuilen
+(standbeelden aan den god Mercurius gewijd) verminkt, en algemeen
+beschuldigde men Alcibiades, dat hij met zijne brooddronken soldaten,
+deze heiligschennis gepleegd had. Men liet hem echter eerst met de vloot
+uitzeilen, want zijne persoonlijkheid en welsprekendheid waren
+betooverend, en hij was de lieveling des volks.</p>
+
+<p>In zijne afwezigheid werd hij van heiligschennis beschuldigd, en een
+schip de vloot nagezonden, om hem te halen.</p>
+
+<p>Alcibiades ging eerst ook werkelijk mede, doch bedenkende, hoe wankel de
+volksgunst is, wist hij te ontvluchten naar eene veilige plaats. Te
+Athene werd hij nu ter dood veroordeeld.</p>
+
+<p>"Ik wil hun toonen, dat ik nog leef," zeide hij en vertrok naar Sparta,
+Athene's doodvijand, waar hij met open armen ontvangen werd. Hier bewees
+hij den Spartanen dan ook voortreffelijke diensten door hun aanwijzingen
+te geven, hoe zij Athene het meeste kwaad konden berokkenen. De tocht
+naar Sicili&euml; mislukte geheel. De aanvoerder Nicias werd openlijk te
+Syracuse onthoofd en eene groote menigte gevangenen zagen hun leven
+ellendig verkwijnen in de steengroeven van Syracuse.</p>
+
+<p>Het gelukte Alcibiades intusschen niet, voortdurend het vertrouwen der
+Spartanen te behouden. Zijn overmoed verwekte hem ook hier vele vijanden
+en toen hij zijne veiligheid te Sparta bedreigd zag, vertrok hij naar
+het eiland Samos, waar de Atheensche vloot lag.</p>
+
+<p>Nadat hij zich met zijne vaderstad verzoend had, behaalde de vloot onder
+zijne leiding verschillende overwinningen op de Spartanen en hunne
+bondgenooten. Nu was hij weder de man des volks. Hij, de ter dood
+veroordeelde, werd onder het gejubel der menigte te Athene ingehaald; de
+zuil, waarop zijne misdaad gegrift was, in zee geworpen en het
+opperbevel over de land- en zeemacht hem opgedragen. Eenige maanden
+later werd het hem echter weer ontnomen, toen zijn onderbevelhebber, in
+weerwil van zijn uitdrukkelijk bevel, in zijne afwezigheid slag leverde
+tegen de Spartanen, welke slag met de vernietiging der Atheensche vloot
+eindigde. Hij vluchtte vervolgens naar Thraci&euml; en daarna naar den
+Perzischen stadhouder in Klein-Azi&euml;; maar de Spartanen, zijnen invloed
+en zijne bekwaamheden vreezende, vervolgden hem ook hier, en lieten hem
+door sluipmoordenaars om 't leven brengen. (404).</p>
+
+<p>Dat was het uiteinde van den schitterenden en hoogbegaafden, maar
+zelfzuchtigen en eerzuchtigen Alcibiades.</p>
+
+<p>Athene ging nu met rassche schreden zijnen ondergang te gemoet.
+Lysander, de Spartaansche veldheer, versloeg de Atheners geheel en al;
+een vijandelijk leger bezette de stad; de muren werden afgebroken, de
+vloot weggevoerd, de democratische regeering afgeschaft en een
+aristocratisch bestuur (30 tirannen) er voor in de plaats gesteld.
+Athene's grootheid was voor altijd te niet.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="EEN_GEVAARLIJK_HELPER_PHILIPPUS" id="EEN_GEVAARLIJK_HELPER_PHILIPPUS"></a>15. EEN GEVAARLIJK HELPER (PHILIPPUS).</h2>
+
+
+<p>Wij zien van nu aan Griekenland ten prooi aan binnenlandsche onlusten.
+Nadat Sparta een' tijdlang eene drukkende tirannie had uitgeoefend,
+gelukte het aan het kleine Thebe, om onder zijne dappere veldheeren
+<em class="gh3">Epaminondas</em> en <em class="gh3">Pelopidas</em> voor een korten tijd de hegemonie te
+verkrijgen. We zeggen voor een korten tijd, want weldra mengde zich een
+vreemdeling in de Grieksche zaken, waardoor de zelfstandigheid van
+Griekenland geheel te niet ging. Die man was de bekwame, maar sluwe
+<em class="gh3">Philippus van Macedoni&euml;</em>. Door list en geweld had hij zich den weg tot
+den troon gebaand; door list en geweld wist hij zich invloed en macht in
+Griekenland te bezorgen. De aanleiding hiertoe was deze. De bewoners van
+het landschap Phocis, waarin de heilige stad Delphi lag, hadden <em class="gh3">heilig
+land</em> bebouwd en waren daarom tot betaling eener groote somme gelds
+veroordeeld. Toen de betaling achterwege bleef, werd besloten tot een'
+krijgstocht tegen Phocis (heilige oorlog 355). De Phocensen wierven
+huurtroepen aan en vielen daarmede zegevierend in Thessali&euml;.</p>
+
+<p>De Thessali&euml;rs verzochten den Macedonischen koning om hulp, die deze hun
+ook verleende.</p>
+
+<p>Hij versloeg de Phocensen en wist later door list en omkooping zooveel
+te bewerken, dat hij in een' oorlog tegen de bewoners van 't landschap
+Locris tot opperbevelhebber over 't Grieksche leger werd benoemd.</p>
+
+<p>Te laat zagen de Grieken in, dat zij een' wolf tot herder over de kudde
+hadden aangesteld; te laat lieten zij recht wedervaren aan den beroemden
+<em class="gh3">Demosthenes</em>, die niet opgehouden had met zijn onnavolgbaar
+redenaarstalent tegen de heerschzucht van den Macedoni&euml;r te waarschuwen.</p>
+
+<p>Toen de Grieken zich nu met geweld van wapenen van den geweldenaar
+wilden ontdoen, werden zij in den geduchten slag bij <em class="gh3">Chaeronea</em> (338)
+geheel verslagen. Met de Grieksche vrijheid was het gedaan.</p>
+
+<p>De eerzuchtige plannen van Philippus waren veel omvattend. Het groote,
+maar reeds kwijnende Perzische rijk te doen vallen, was zijn doel. Te
+dien einde liet hij zich door de Grieken tot opperbevelhebber van een'
+krijgstocht tegen de Perzen benoemen. Deze tocht was echter weggelegd
+voor zijn beroemden zoon Alexander. Hij zelf werd op een bruiloftsfeest
+verraderlijk vermoord.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="ALEXANDER_DE_GROOTE" id="ALEXANDER_DE_GROOTE"></a>16. ALEXANDER DE GROOTE.</h2>
+
+
+<p>Alexander was een prins van den voortreffelijksten aanleg. Zijn vader
+Philippus trachtte dezen aanleg door allerlei lichaamsoefeningen en een
+goed onderwijs op de beste wijze te ontwikkelen.</p>
+
+<p>Te dien einde riep hij den beroemden <em class="gh3">Aristoteles</em> aan zijn hof, om de
+opvoeding van zijn hoopvollen zoon op zich te nemen. "Ik verheug mij,"
+schreef hij aan Aristoteles, "dat het kind geboren is, terwijl gij
+leeft, om het te kunnen onderrichten en tot een goed koning op te
+leiden."</p>
+
+<p>Alexander was in alle opzichten zulk eenen leermeester waardig; want hij
+leerde met den grootsten ijver en was met zijne gansche ziel aan zijnen
+leermeester verknocht. Reeds vroeg haakte Alexander naar verhevene,
+roemwaardige daden.</p>
+
+<p>Koning te zijn over de geheele wereld was zijn vurigste wensch. Zoo
+dikwijls boden de tijding brachten van de overwinningen zijns vaders,
+werd hij bedroefd en zeide eens weenend: "Ach, mijn vader zal nog de
+geheele wereld veroveren en mij niets overlaten." Het liefst hoorde hij
+zijne leermeesters vertellen van de groote daden der oude helden, van
+oorlogen en veldslagen. Homerus was daarom zijn lievelingsdichter. Hij
+wenschte een held te worden als Achilles en hoopte even schoon bezongen
+te worden.</p>
+
+<p>Op zijne veldtochten had hij Homerus' gedichten in een gouden kistje dan
+ook altijd bij zich. Op den ouderdom van achttien jaren toonde hij reeds
+zijne dapperheid in den slag bij Chaeronea, waarin de Grieken hunne
+vrijheid verloren.</p>
+
+<p>Toen hij twee jaren later, na de vermoording zijns vaders, zelf koning
+werd, dachten de Grieken van zijne jonkheid en onervarenheid gebruik te
+kunnen maken om hunne vroegere onafhankelijkheid weder te herwinnen. De
+stad Thebe moest echter ondervinden, dat met den twintigjarigen
+Macedonischen koning niet te spotten viel. De stad werd stormenderhand
+ingenomen en tot den grond geslecht.</p>
+
+<p>Alleen het huis van Pindarus, den dichter, die in schoone liederen de
+overwinnaars in de Grieksche kampspelen bezongen had, liet Alexander
+sparen.</p>
+
+<p>Nu weigerde geen der Grieksche staten den moedigen en ondernemenden
+jongeling meer gehoorzaamheid. Te Corinthe liet hij zich benoemen tot
+opperbevelhebber der Grieken tegen de Perzen. Aan het hoofd van een
+leger van 35000 man trok Alexander dan ook in 334 op om het reeds
+kwijnende Perzische rijk aan te vallen.</p>
+
+<p>Hij stak den Hellespont over, en toen hij den voet op Aziatischen bodem
+zette, riep hij zegevierend uit: "Azi&euml; is mijn!"</p>
+
+<p>Nadat Alexander het slagveld van Troje en vooral het graf van Achilles
+bezocht had, kwam het bij een klein riviertje de <em class="gh3">Granicus</em> tot een
+hardnekkig gevecht tusschen het Grieksch Macedonisch leger en het
+Perzische, waarbij Alexander zoude gedood zijn, had niet zijn vriend
+Clitus hem gered.</p>
+
+<p>Door deze overwinning werd hij meester van Klein-Azi&euml;. De eene
+overwinning volgde nu op de andere. Steden, die zich niet vrijwillig
+overgaven, werden stormenderhand ingenomen. Toch besloot de Perzische
+koning Darius Codomannus alle pogingen aan te wenden om den
+zegevierenden Macedoni&euml;r in zijne overwinningen te stuiten.</p>
+
+<p>Met een leger van 600,000 man viel Darius het veel zwakkere leger van
+Alexander aan bij <i>Issus</i>, maar de Grieksche dapperheid en krijgskunst
+behaalden ook hier weder de zege op de overmacht. (333).</p>
+
+<p>Honderdduizend Perzen sneuvelden; Darius vluchtte. Zijne moeder, zijne
+vrouw, twee dochters en een zoon benevens een onmetelijke buit vielen
+den overwinnaar in handen. Geheel tegen het toenmalige krijgsgebruik
+behandelde hij zijne aanzienlijke gevangenen met de grootste achting en
+eerbied. Toen Darius dit vernam, werd hij daardoor zoo getroffen, dat
+hij uitriep: "Goden! laat mij mijn rijk behouden, maar hebt gij den
+ondergang er van besloten, geef het dan aan Alexander van Macedoni&euml;."</p>
+
+<p>De jonge held trok nu, zonder zich verder om Darius te bekommeren, langs
+de zeekust naar het zuiden, veroverde en verwoestte de rijke en machtige
+handelsstad Tyrus, maakte zich vervolgens meester van Palaestina en
+rukte eindelijk over de landengte van Suez naar Aegypte.</p>
+
+<p>Aegypte was vroeger door Cambyses, koning van Perzi&euml;, veroverd en steeds
+hard behandeld; daarom beschouwden de Aegyptenaren de Perzen als hunne
+doodvijanden.</p>
+
+<p>Geen wonder dus, dat men in Aegypte Alexander als redder begroette. Zijn
+tocht door het land geleek een zegetocht. Aan een der monden van den
+Nijl stichtte hij een nieuwe handelsstad, naar hem Alexandria genoemd,
+die weldra in plaats van het verwoeste Tyrus de zetel van den
+wereldhandel werd. In de groote Lybische zandwoestijn lag eene oase en
+daarin een tempel, aan Jupiter gewijd. Van de priesters van dezen god
+werd, evenals van die te Delphi, gezegd, dat ze de toekomst konden
+voorspellen. Alexander wenschte dien tempel te zien, die priesters te
+hooren en ondernam daarom een gevaarvollen tocht door de woestijn, dien
+hij echter gelukkig volbracht.</p>
+
+<p>Door de priesters van Jupiter werd hij tot zijn groote vreugde voor een'
+zoon van Jupiter verklaard. Na dezen grooten uitstap keerde hij naar
+Azi&euml; terug, om Darius op te zoeken. Hij vond hem bij <em class="gh3">Arbela</em> in Assyri&euml;
+met een leger, in aantal wederom verre het zijne overtreffende.
+Alexanders krijgskunde en de dapperheid zijner troepen behaalden echter
+ook hier de overwinning. (331).</p>
+
+<p>Nu was het Perzische rijk geheel in de macht van den stoutmoedigen
+Macedoni&euml;r. De voornaamste Perzische steden Babylon, Susa, Pers&eacute;polis en
+Ecbatana vielen den overwinnaar in handen. Darius zocht zijn heil in de
+vlucht, maar werd door zijnen landvoogd Bessus gevangengenomen en
+verraderlijk vermoord. Deze laaghartige kreeg echter weldra de straf
+voor zijne snoodheid. Alexander liet hem vervolgen: hij werd gevat en
+ter dood gebracht. Darius' lijk liet hij echter naar Pers&eacute;polis, de
+begraafplaats der Perzische koningen, brengen en daar op koninklijke
+wijze ter aarde bestellen. 't Scheen Alexander ondertusschen in Azi&euml;
+goed te bevallen, althans hij toonde volstrekt geen lust om naar
+Macedoni&euml; terug te keeren.</p>
+
+<p>Hij huwde eene Perzische vrouw, liet zich op Oostersche wijze bedienen,
+eischte, dat men zich op Oostersche wijze vo&oacute;r hem zou nederwerpen en
+kleedde zich als een Pers. Hij hoorde gaarne, dat men hem bovenmate
+vleide; wie dit niet verkoos te doen, maakte zijn' toorn gaande, zooals
+bleek, toen hij zijn' vriend Clitus, die niet instemmen wilde met de
+laffe vleierijen der anderen, eigenhandig doorstak.</p>
+
+<p>Het bezit van het Perzische rijk was echter op verre na niet voldoende
+om de eer- en heerschzucht van Alexander te bevredigen. Indi&euml;, het
+fabelachtige, rijke Indi&euml; te onderwerpen was nu het doel van zijn
+streven. Toen hij de grensrivier, den Indus, overtrok, kwamen hem
+verscheidene vorsten met rijke geschenken te gemoet. E&eacute;n koning echter,
+de dappere <em class="gh3">Porus</em>, poogde hem het verder doordringen te beletten. Maar
+hoewel hij en zijn leger wonderen van dapperheid ten toon spreidden,
+moest ook hij het onderspit delven. Met wonden bedekt werd hij
+gevangengenomen, maar door Alexander allergrootmoedigst behandeld; hij
+kreeg niet alleen zijn geheel koninkrijk terug, maar ontving daarenboven
+nog verschillende nieuwe provinci&euml;n.</p>
+
+<p>Na de onderwerping van Porus zou het Alexander niet moeielijk zijn
+gevallen geheel Indi&euml; te veroveren, wanneer zijne Macedoni&euml;rs niet
+oproerig geworden waren en geweigerd hadden hem verder te volgen.</p>
+
+<p>Alexander moest dus tot den terugtocht besluiten, die dan ook onder de
+grootste bezwaren ondernomen werd. Te Babylon aangekomen, ontwierp hij
+weder nieuwe veroveringsplannen, maar te midden zijner groote
+toerustingen rukte de dood hem weg in den nog jeugdigen ouderdom van 33
+jaren. (323).</p>
+
+<p>Treurig en mismoedig stonden zijne veldheeren en vrienden bij zijn
+sterfbed.</p>
+
+<p>Hij reikte hen de hand, en na hen veelbeteekend aangezien te hebben,
+zeide hij: "Ik heb een voorgevoel, dat er na mijnen dood bloedige
+twisten zullen ontstaan." Men vroeg hem nog, wien hij tot opvolger
+bestemde.</p>
+
+<p>Hij antwoordde: "den waardigste." Alexanders voorzegging kwam uit. Zijn
+dood was het sein tot een langen en bloedigen strijd. Toch hebben zijne
+veroveringen zeer veel goeds tot stand gebracht; want daardoor kwamen de
+Grieken met de Oostersche volken in aanraking, werden beschaafder en
+leerden elkander meer achten als menschen van gelijke beweging en
+afkomst.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="DE_STICHTING_VAN_ROME" id="DE_STICHTING_VAN_ROME"></a>17. DE STICHTING VAN ROME.</h2>
+
+<div class="center">(753).</div>
+
+
+<p>We willen nu Griekenland, dat langen tijd het tooneel der
+wereldgebeurtenissen was, verlaten en verplaatsen ons met onze gedachten
+naar het heerlijke Itali&euml;. Nog altijd blijft Rome de merkwaardigste stad
+van Itali&euml; niet alleen, maar in vele opzichten ook van de wereld.
+Vooreerst wegens hare oudheid, waarin weinige steden van Europa met haar
+kunnen wedijveren, maar ook vooral wegens de groote rol, die zij langen
+tijd in de geschiedenis der wereld heeft gespeeld en in zekeren zin nog
+speelt. Het verhaal van de stichting dezer stad is zoo wonderlijk, dat
+men aan eene sage moet denken, waarin waarheid en verdichting zoodanig
+dooreengemengd zijn, dat de eerste moeielijk is aan te wijzen, het
+verhaal luidt aldus:</p>
+
+<p>Na de verwoesting van Troje vluchtte de koningszoon <em class="gh3">Aeneas</em> met eenige
+getrouwen naar Itali&euml;, en wel naar 't landschap Latium, welks koning hem
+vriendschappelijk opnam. Zijn zoon Ascanius stichtte de stad Alba Longa,
+die weldra de hoofdstad werd van een koninkrijk van dien naam. De
+achtste koning, Procus genaamd, liet bij zijn overlijden twee zonen na,
+Numitor en Amulius, van welken de oudste hem zou opvolgen.</p>
+
+<p>Numitor werd echter door zijn heerschzuchtigen, jongeren broeder van den
+troon gestooten, die ook zijn' zoon op de jacht doodde en zijne dochter
+Rhea Silvia dwong Vestaalsche maagd (priesteres van Vesta) te worden,
+waardoor zij de gelofte moest afleggen, nimmer te huwen.</p>
+
+<p>In weerwil van die gelofte huwde zij in stilte en kreeg tweelingzonen.
+Toen Amulius dit gewaar werd, was zijne woede grenzenloos. Hij liet de
+moeder in de gevangenis, de kinderen in den Tiber werpen.</p>
+
+<p>De Tiber was juist buiten zijne oevers getreden, en de kinderen bleven,
+toen 't water wegliep, in hun mandje op het droge staan. Eene wolvin,
+die daar kwam, zoogde de van honger schreiende knaapjes en een specht
+deelde de voedsterzorgen met haar.</p>
+
+<p>Zoo werden zij door Faustulus, herder van Amulius, gevonden. Deze, wel
+wetende, wat er gebeurd was, giste dadelijk de afkomst der kinderen en,
+bewogen met hun lot, nam hij ze mee naar zijne vrouw, die ze als hare
+kinderen opvoedde. De knapen, <em class="gh3">Romulus</em> en <em class="gh3">Remus</em> genaamd, onderscheidden
+zich reeds spoedig van de andere herdersknapen door hunnen moed. Zij
+verdedigden de kudden van hunnen pleegvader tegen wilde dieren en
+roovers. Ook kwamen zij niet zelden in strijd met andere herders over de
+beste kudden. Bij een gevecht met Numitors herders werd Remus eens
+gevangengenomen en voor Numitor gevoerd. Nu snelde Faustulus met Romulus
+spoedig naar Numitor en ontdekte het gansche geheim. Dadelijk waren de
+driftige jongelingen er op bedacht, zich op hunnen wreeden oudoom te
+wreken. Zij riepen hunne gezellen op, overvielen Amulius in Alba Longa,
+doodden hem en herstelden Numitor in zijne verloren waardigheid. Deze
+gaf hun tot loon een stuk land, ongeveer ter plaatse, waar zij door
+Faustulus gered waren, met den raad, daar eene stad te bouwen. De
+broeders volgden dien raad en bouwden eene stad, die natuurlijk eerst
+zeer onaanzienlijk was. Toen het bouwen gedaan was, moest de stad eenen
+naam hebben. Nu ontstond er twist tusschen de beide broeders, wie dien
+zou geven. Daar men 't niet eens kon worden, wilde men de beslissing aan
+de goden overlaten. Deze zouden door de vlucht hunner vogels (de
+adelaars) aanwijzen, wie de eer zouden hebben, de stad te benoemen. Maar
+ziet! nu ontstond er weer verschil, daar Remus het eerst zes arenden en
+Romulus er kort daarna twaalf zag.</p>
+
+<p>Remus beweerde, omdat hij ze 't eerst gezien had, de gunsteling der
+goden te zijn, terwijl Romulus hetzelfde volhield, omdat hij de <em class="gh3">meeste</em>
+vogels gezien had.</p>
+
+<p>Toen Remus zijn' broeder daarenboven nog bespotte over de geringheid van
+den bouw, en ten bewijze daarvan over den ringmuur heensprong, werd
+Romulus zoo toornig, dat hij zijn' zwaard greep en zijn' broeder
+versloeg. Nu had hij dus geenen mededinger meer, en zijne stichting
+kreeg den naam van Rome.</p>
+
+<p>Thans kwam het er op aan bewoners in de stad te krijgen. Daarom noodigde
+Romulus allen uit, onverschillig wie, om zich in de nieuwe stad
+metterwoon te vestigen.</p>
+
+<p>Dat de bevolking, die er kwam, niet van de allerfijnste soort was, laat
+zich licht begrijpen, en dat de inwoners van Rome weldra niet ter goeder
+naam en faam bekend stonden, eveneens. Daarom konden de Romeinen ook
+geene vrouwen ten huwelijk krijgen, hoeveel moeite zij daartoe ook
+aanwendden. Zij gingen nu hunne toevlucht tot list en geweld nemen.
+Romulus noodigde de omliggende volken, vooral de Sabijnen, uit tot een
+groot feest. Deze kwamen in de vreedzaamste stemming der wereld
+ongewapend met hunne vrouwen en dochters. Te midden van het feest
+evenwel vielen de gewapende Romeinen op de niets kwaads vermoedende
+vrouwen aan en sleepten ze in hunne huizen, terwijl hare mannen,
+broeders en vaders vluchtten. Dezen kwamen natuurlijk spoedig gewapend
+terug, om hunne betrekkingen op te vorderen. De vrouwen scheen het
+evenwel bij de Romeinen zoo goed te bevallen, dat zij eene verzoening
+wisten te bewerken. Nu werd er besloten, dat de Sabijnen en de Romeinen
+voortaan &eacute;&eacute;n volk zouden uitmaken, waarover Romulus en de Sabijnsche
+koning Titus gemeenschappelijk zouden regeeren.</p>
+
+<p>Romulus ruimde zijn' medekoning echter spoedig uit den weg en regeerde
+overigens zoo willekeurig en wreed, dat hij den algemeenen haat der
+aanzienlijken (patrici&euml;rs) op zich laadde. Dezen maakten hem daarom in
+een raadsvergadering van kant en vertelden aan 't volk, dat hij uit hun
+midden ten hemel was gevaren.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="EEN_VRIEND_VAN_ZIJN_VADERLAND_BRUTUS" id="EEN_VRIEND_VAN_ZIJN_VADERLAND_BRUTUS"></a>18. EEN VRIEND VAN ZIJN VADERLAND (BRUTUS).</h2>
+
+
+<p>250 Jaren lang regeerden er koningen over Rome. Slechts onder een
+enkelen van deze en wel onder den opvolger van Romulus, den Sabijn <em class="gh3">Numa
+Pompilius</em>, bleef het zwaard rusten.</p>
+
+<p>Numa maakte zich voor Rome verdienstelijk door het geven van wijze
+wetten en de regeling van den godsdienst. Zijn tienjarig bestuur was de
+gelukkigste tijd, dien Rome onder zijne koningen had. De meeste zijner
+opvolgers waren er op bedacht Rome's grondgebied te vergrooten, zoodat
+de tempel van Janus door Numa, den man des vredes, gesticht, maar zelden
+gesloten was. Deze tempel n.l. mocht alleen in vredestrijd gesloten
+worden.</p>
+
+<p>Langzamerhand werden de volken in de onmiddellijke nabijheid van Rome
+door de oorlogzuchtige Romeinen onderworpen en wel het eerst de bewoners
+van de moederstad Alba Longa (Horati&euml;rs en Curati&euml;rs). De laatste der
+koningen was <em class="gh3">Tarquinius</em> om zijne trotschheid de <i>trotsche</i> (superbus)
+geheeten. Door vele misdaden en bezoedeld met het bloed zijns
+schoonvaders Servius Tullius was hij tot den troon gekomen; door geweld
+en wreedheid zocht hij zich staande te houden. Hij begon zijne regeering
+met het dooden van al de leden zijner familie, met uitzondering van
+Lucius Junius, die, door zich onnoozel te houden, den dood ontkwam en
+als een onschadelijk wezen ten speelbal der hovelingen aan het hof bleef
+leven. Daarom kreeg hij den bijnaam van Brutus (de onnoozele).
+Tarquinius maakte zich intusschen door zijne trotschheid bij
+aanzienlijken en geringen meer en meer gehaat, totdat de schandelijke
+daad van zijn' zoon Sextus de maat deed overvloeien. Terwijl Tarquinius
+eene vijandelijke stad belegerde, ging Sextus de vrouw van een' der
+legeraanvoerders, Collatinus, op eene gruwelijke wijze beleedigen.</p>
+
+<p>Lucretia, zoo heette de vrouw, liet daarop haren man en eenige beproefde
+vrienden uit het leger komen, verhaalde hun het voorgevallene en, den
+aangedanen smaad niet willende overleven, haalde zij een' dolk voor den
+dag en stak zich dien in het hart.&mdash;Nu toonde Brutus, dat zijne
+onnoozelheid slechts schijn was. Hij liet het lijk van Lucretia naar de
+markt brengen, verhaalde aan 't verzamelde volk de toedracht der zaak,
+trok den dolk uit de borst der edele vrouw en riep vervolgens het volk
+op om het juk van den gehaten tiran af te schudden.</p>
+
+<p>Zijne woorden vonden algemeenen bijval. Men sloot de poorten, terwijl
+Brutus naar het leger snelde en daar wist te bewerken, dat ook dit den
+Koning afvallig werd en naar Rome terugkeerde. 't Koningschap werd
+afgeschaft en Rome tot eene republiek verklaard. In de plaats des
+konings kwamen nu twee mannen, <em class="gh3">consuls</em> genaamd, die slechts voor &eacute;&eacute;n
+jaar gekozen werden, aan het hoofd van den staat.</p>
+
+<p>'t Volk koos uit dankbaarheid als eerste consuls de beide bevrijders van
+de tirannie: <em class="gh3">Brutus</em> en <em class="gh3">Collatinus</em>. 't Was er echter verre af, dat de
+verdreven Koning lijdelijk in zijne afzetting berustte. Eerst zocht hij
+in Rome ten zijnen gunste eene samenzwering te smeden. Werkelijk lieten
+zich eenige aanzienlijke jongelieden, die den glansrijken hofstaat en de
+schitterende feesten, door den Koning gegeven, boven de vrijheid
+stelden, overhalen om pogingen aan te wenden ter herstelling van het
+koningschap. De samenzwering werd echter toevallig door een' slaaf
+ontdekt en de schuldigen gevat. Onder dezen behoorden twee zonen van
+Brutus en twee neven van Collatinus.</p>
+
+<p>Brutus toonde, dat de vrijheid van zijn vaderland hem boven alles
+dierbaar was. Hij zelf sprak, naar luid van het volksverhaal, over zijne
+zonen het doodvonnis uit, en nadat dit werkelijk aan hen voltrokken was,
+liet hij de natuur recht wedervaren. Hij omhulde zijn gelaat met zijnen
+mantel en ging weenend naar zijne woning. Collatinus poogde tevergeefs
+zijne neven te redden, maar verloor daardoor 't vertrouwen des volks,
+zoodat hij genoodzaakt was Rome te verlaten. Toen deze poging mislukt
+was, zocht Tarquinius op eene andere wijze te slagen. Hij zocht en vond
+hulp bij <em class="gh3">Porsenna</em>, koning van Clusium (in Etruri&euml;). Deze verscheen
+weldra met een machtig leger voor Rome's poorten en bracht de stad in 't
+uiterst gevaar. Bijna ongeloofelijke blijken van heldenmoed werden er
+tijdens deze belegering door de Romeinen gegeven.</p>
+
+<p>Eeuwige roem verwierf zich in de eerste plaats <em class="gh3">Horatius Cocles</em>. De
+Romeinen hadden een' uitval gedaan, maar werden door de Etruskers
+verslagen. Nu vloden zij naar de stad terug, op den voet gevolgd door de
+zegevierende vijanden. Gelukte het dezen met hen over de Tiberbrug te
+komen, dan waren zij in de stad en Rome was verloren. Daar houdt
+plotseling een dapper man stand. Hij beveelt zijnen makkers in allerijl
+de brug achter hem af te breken, terwijl hij alleen den strijd tegen de
+overmacht op zich neemt. Toen hij aan 't kraken der balken verneemt, dat
+de overtocht belemmerd is, werpt hij zich in den Tiber en komt, in
+weerwil van de pijlen der vijanden, behouden aan den anderen oever. Had
+Cocles voor 't oogenblik de stad gered, toch bleef haar toestand altoos
+nog hachelijk, te meer daar een hongersnood de ellende kwam
+vermeerderen. Daar weet een Romeinsch jongeling, <i>Mucius</i>, in de
+vijandelijke legerplaats en in 's Konings tent te dringen. Hij heeft
+vooraf aan den senaat verzocht den Koning te mogen dooden. Niet wetende,
+wie van de beide aanwezige personen de Koning is, doodt hij den
+geheimschrijver. Natuurlijk wordt hij gegrepen en door den Koning met de
+verschrikkelijkste straffen bedreigd. Doch Mucius roept uit: "Zie, hoe
+weinig <i>hij</i> om zijn leven geeft, wien groote roem voor oogen staat." En
+zijne rechterhand in 't vuur houdende, dat op een in de nabijheid staand
+altaar brandde, liet hij haar zonder een teeken van smart te toonen,
+verbranden. Ontzet over zulk eene onverschrokkenheid liet de Koning den
+jongeling van 't altaar wegsleuren en schonk hem de vrijheid. Nu
+verklaarde Mucius, die vervolgens den eerenaam Scaevola (linkerhand)
+kreeg, dat nog 300 jongelingen gezworen hadden den Koning te dooden. Hij
+was de eerste en had zich vergist, een ander na hem zou gelukkiger zijn.</p>
+
+<p>Deze verklaring vervulde den Koning met schrik en ontzetting, zoodat hij
+zich geneigd toonde tot onderhandeling. Hij liet de zaak van Tarquinius
+varen, en, nadat de Romeinen hem oorlogsvergoeding en gijzelaars hadden
+verstrekt, toog hij naar zijn land terug.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="TWISTEN_TUSSCHEN_PATRICIERS_EN_PLEBEJERS" id="TWISTEN_TUSSCHEN_PATRICIERS_EN_PLEBEJERS"></a>19. TWISTEN TUSSCHEN PATRICI&Euml;RS EN PLEBEJERS.</h2>
+
+
+<p>Patrici&euml;rs en plebejers! wat waren dat voor menschen, vraagt ge
+voorzeker! <em class="gh3">Patrici&euml;rs</em> waren de aanzienlijken, die veelal een groot
+grondbezit hadden en geroepen konden worden tot alle ambten en
+waardigheden, dus de regeerende stand; de <em class="gh3">plebejers</em> waren het mindere
+volk, oorspronkelijk bewoners van de veroverde steden, die weinig of
+geen landbezit hadden en tot geen ambt of waardigheid konden gekozen
+worden.</p>
+
+<p>De patrici&euml;rs maakten van hun recht weldra een schromelijk misbruik.
+Niet alleen dat zij bij alle gelegenheden aan de plebejers hunne
+overmacht deden gevoelen, maar daar zij, als de rijken, dikwijls de
+schuldeischers van de laatsten waren, behandelden zij dezen
+allervreeselijkst wreed en hardvochtig. Een schuldeischer mocht zijn
+schuldenaar tot slaaf maken, hem verkoopen, ja zelfs dooden. Recht
+tegenover den rijke had de arme volstrekt niet, en dus moest hij zich de
+gruwelijkste dwingelandij en knevelarij laten welgevallen. Toch poogden
+de plebejers meermalen in dien ondragelijken toestand verandering te
+brengen. De gelegenheid daartoe bood zich trouwens vaak genoeg aan. Hoe
+laag de patrici&euml;r ook neerzag op den plebejer, hij kon hem toch niet
+missen, voornamelijk niet in de vele oorlogen, die Rome met zijne
+naburen te voeren had. Dit wisten de plebejers zeer goed, en daarom
+weigerden zij eenvoudig te vechten, wanneer er een oorlog uitbrak. Dan
+moesten de patrici&euml;rs hen weer met mooie woorden en groote beloften
+paaien, om toch de wapens op te vatten.</p>
+
+<p>Even vlug als zij in 't beloven waren, even handig waren zij er ook bij,
+om die beloften te verbreken, wanneer het gevaar geweken was. Eindelijk
+echter was 't geduld der verdrukte plebejers ten einde. Zij togen in 494
+gezamenlijk uit Rome en naar den zoogenaamden <em class="gh3">Heiligen Berg</em> met het
+doel, daar eene nieuwe stad te stichten. Nu waren de patrici&euml;rs op hunne
+beurt in verlegenheid en genoodzaakt iets toe te geven. Zij zonden eenen
+afgezant naar het volk, wien het gelukte eene verzoening tot stand te
+brengen. Echter niet dan nadat de schuldenlast verminderd, in de
+verhouding van schuldeischer en schuldenaar verbetering gebracht en
+volksvertegenwoordigers (tribunen) aangesteld waren.</p>
+
+<p>Deze <em class="gh3">tribunen</em>, die uit de plebejers mochten verkozen worden, moesten
+waken, dat het volk geen onrecht geschiedde en konden dat doen door
+tegen een besluit van den senaat hun <em class="gh3">veto</em> (ik verbied het) te laten
+hooren, waardoor het senaatsbesluit niet ten uitvoer gebracht kon
+worden.</p>
+
+<p>Met leede oogen zagen de patrici&euml;rs zich een deel van hunne vroegere
+macht over de verachte plebejers ontrukken. Zij haakten dus naar eene
+gelegenheid, waardoor zij den vroegeren toestand weder in 't leven
+konden roepen. Die gelegenheid bood zich spoedig aan in een vreeselijken
+hongersnood. De senaat had in Rome's korenschuur, Sicili&euml;, koren laten
+opkoopen en wilde het nu gelijkelijk onder 't volk verdeelen. Een zeker
+trotsch patrici&euml;r, <em class="gh3">Marcius Coriolanus</em>, stelde echter voor, het volk
+eerst d&aacute;n koren te verstrekken, wanneer het van zijne verkregene rechten
+afstand wilde doen.</p>
+
+<p>Toen de plebejers dit vernamen, werden zij woedend en daagden Coriolanus
+voor eene volksrechtbank. Deze echter, het ergste vreezende, verliet
+Rome en begaf zich naar Rome's vijanden de <em class="gh3">Volscen</em>.</p>
+
+<p>Aan 't hoofd van een machtig vijandelijk leger verschijnt hij weldra
+voor zijne vaderstad. Benarde toestand voorwaar! Van binnen de honger,
+van buiten een vijand, hunkerende naar den val van de steeds naar meer
+macht strevende stad. Men zendt boden naar Coriolanus, die hem eene
+eervolle terugroeping aanbieden. Tevergeefs; de trotsche patrici&euml;r wijst
+hen terug. De priesters, met alle teekenen van hunne waardigheid
+bekleed, zoeken hem tot den aftocht te bewegen, maar moeten eveneens
+onverrichter zake terugkeeren.</p>
+
+<p>Maar ziet&mdash;daar nadert een stoet vrouwen. Aan 't hoofd er van gaat
+Coriolanus' moeder, Veturia, vergezeld van zijne gemalin Volumnia. Hij
+wil eerbiedig zijne moeder begroeten, maar trotsch wijst zij hem op hare
+beurt terug; zij wil in den verrader van zijn vaderland niet haren zoon
+erkennen. Dit is voor Coriolanus te veel. "Moeder!" zoo roept hij, "gij
+hebt Rome gered maar uwen zoon verloren."&mdash;Hij heft de belegering op,
+maar moet volgens sommigen door de verbitterde Volscen zijn omgebracht.
+(491 v. Chr.)</p>
+
+<p>Lang duurde de strijd tusschen de plebejers en patrici&euml;rs; niet zelden
+kwam het tot bloedige botsingen. Toch wisten de plebejers het eene
+voorrecht na het andere machtig te worden, totdat omstreeks het jaar 300
+v. Chr. de klove tusschen beide standen was aangevuld.</p>
+
+<p>Ondertusschen was Rome wederom den ondergang nabij geweest. De Galli&euml;rs,
+een woest volk, dat eerst in zuidelijk Frankrijk had gewoond, waren in
+'t noorden van Itali&euml; gevallen en drongen zegevierend naar 't zuiden,
+alles plunderende en verbrandende. Door de hoogst onvoorzichtige
+handelwijze der Romeinsche gezanten tot woede geprikkeld, togen de
+Galli&euml;rs onder hunnen dapperen aanvoerder Brennus naar Rome, versloegen
+het Romeinsche leger bij de <em class="gh3">Allia</em>, een kleinen bijvloed van den Tiber
+(390), veroverden Rome en verwoestten de stad. De inwoners waren voor 't
+grootste gedeelte naar 't Capitool gevlucht, waar zij onder aanvoering
+van den dapperen <em class="gh3">Manlius</em> den vijand manmoedigen tegenstand boden (ganzen
+op 't Capitool). Toch zou ook deze sterkte hebben moeten vallen, ware
+niet te rechter tijd de vroeger wegens zijne trotschheid en overmoed
+verdrevene <em class="gh3">Camillus</em>, de veroveraar van Veji, die de verstrooide troepen
+der Romeinen verzameld had, tot ontzet opgedaagd. De Galli&euml;rs werden
+verslagen en trokken terug. Rome werd schooner herbouwd.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="HET_HELDENTIJDVAK_DER_ROMEINSCHE_REPUBLIEK" id="HET_HELDENTIJDVAK_DER_ROMEINSCHE_REPUBLIEK"></a>20. HET HELDENTIJDVAK DER ROMEINSCHE REPUBLIEK.</h2>
+
+<div class="center">(342-275 j. v. Chr.)</div>
+
+
+<p>Het tijdperk van 342-275 j. v. Chr. is de schoonste tijd der republiek.
+Het is rijk aan voorbeelden van uitstekenden heldenmoed, van
+zelfopofferende vaderlandsliefde en van strenge rechtvaardigheid. Tevens
+geeft het ons eene groote mate van eenvoud en reinheid van zeden te
+aanschouwen, zooveel te meer opmerkelijk in een land als Itali&euml;, waar
+weelde en losbandigheid maar al te veel gehuldigd werden. Daardoor bleef
+de republiek niet alleen behouden te midden der groote gevaren, die haar
+bedreigden, maar trad zij grooter en machtiger dan ooit uit den
+worstelstrijd te voorschijn. De meeste volken van Itali&euml;, naijverig op
+den snellen bloei van Romulus' stichting, keerden hunne wapens tegen
+Rome. Hoewel de strijd niet altijd gunstig voor de Romeinen afliep,
+(Caudinische passen 321) bleek toch de onbezweken moed en de
+zelfopofferende vaderlandsliefde der Romeinen den vijanden te sterk te
+zijn.</p>
+
+<p>Liever dan u de aanleiding tot de eindelooze oorlogen mede te deelen,
+willen wij liever wijzen op enkele der vele heldenfiguren, waaraan dit
+tijdperk zoo overrijk is. Daar zien wij hoog ten ros en in schitterende
+wapenrusting <em class="gh3">Marcus Curtius</em> zich in den afgrond werpen, om zoo den toorn
+der goden te stillen. Hier offert de strenge consul <em class="gh3">Titus Manlius</em> zijnen
+dapperen zoon op, omdat hij tegen het legerbevel met een hem uitdagenden
+vijand gevochten heeft. Elders weer wijdt consul <em class="gh3">Decius Mus</em> zich ter
+dood, omdat de auguren de zege des legers afhankelijk van den val des
+aanvoerders hebben gesteld. In den heeten strijd bij Sentinum (295)
+offert de <em class="gh3">jongere Decius Mus</em> zich eveneens voor 't heil des vaderlands
+op. Ook tooneelen als die van David en Goliath geeft ons dit tijdperk te
+aanschouwen. Hoe! wil die tengere jongeling (<em class="gh3">Titus Manlius</em>) zich meten
+met dien Gallischen reus? Hij durft het wagen en weldra zien wij hem,
+versierd met den zwaren ketting zijns vijands (vandaar zijn bijnaam
+Torquatus) door het jubelend leger tot dictator verheven.</p>
+
+<p>In 280 kwamen de Romeinen voor 't eerst in oorlog met een buitenlandsch
+vorst n.l. met <em class="gh3">Pyrrhus</em>, koning van Epirus.</p>
+
+<p>Begeerig naar avonturen, voldeed hij gaarne aan de uitnoodiging der
+Tarentijnen om hen tegen de Romeinen bij te staan. Met een uitmuntend
+leger, voorzien van olifanten, die aan den krijg gewoon waren, landde
+hij in Beneden-Itali&euml; en was weldra in twee veldslagen overwinnaar (280
+en 279 v. Chr.) Toch kon de scherpzinnige Pyrrhus bij den eersten slag
+niet nalaten uit te roepen: "Met zulke soldaten was de wereld mijn;" en
+bij den tweeden: "Nog eene overwinning als deze en ik ben verloren."</p>
+
+<p>Mochten de Romeinen ook een enkelen keer den moed laten zinken, de
+blinde <em class="gh3">Appius Claudius</em> wist weder veerkracht in de harten der
+verslagenen te brengen en aan den gezant, dien Pyrrhus gezonden had, gaf
+de senaat het trotsche antwoord: "Over een' vrede kan slechts gehandeld
+worden, nadat Pyrrhus Itali&euml; verlaten heeft." De stand van zaken
+veranderde, toen <em class="gh3">Fabricius</em> en <em class="gh3">Curius Dentatus</em> aan 't hoofd des legers
+kwamen. Pyrrhus tracht den eerste om te koopen, maar Fabricius, hoewel
+zelf arm, wijst met verontwaardiging de glansrijke aanbiedingen van de
+hand; eene poging, door hem aangewend om den Romein door middel van een
+kolossalen olifant schrik aan te jagen, mislukte eveneens.</p>
+
+<p>De tweede was zoo eenvoudig in zijne levenswijze, dat, toen de gezanten
+van den senaat hem voor de eerste maal zijne benoeming als consul
+brachten, ze hem bezig vonden met het koken van een gerecht rapen. Het
+geluk begon Pyrrhus den rug toe te keeren. In den geduchten slag bij
+<em class="gh3">Beneventum</em> (275) werd zijn leger totaal verslagen, terwijl de meeste
+zijner olifanten, vroeger de schrik der Romeinen, in 's vijands handen
+vielen.</p>
+
+<p>Hij was genoodzaakt als overwonneling naar zijn land terug te keeren.</p>
+
+<p>Zoo waren de Romeinen langzamerhand meester geworden van geheel Itali&euml;;
+alle staten moesten &ograve;f als bondgenooten &ograve;f als onderworpen provinci&euml;n
+hunne oppermacht erkennen.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="EEN_MAN_VAN_ZIJN_WOORD_REGULUS" id="EEN_MAN_VAN_ZIJN_WOORD_REGULUS"></a>21. EEN MAN VAN ZIJN WOORD (REGULUS).</h2>
+
+
+<p>Omstreeks het jaar 888 stichtte Dido, zuster van den Phoenicischen
+koning Pygmalion, op de noordkust van Afrika eene kolonie, die den naam
+kreeg van Karthago. Deze kolonie werd weldra door handel en zeevaart
+rijk en machtig; zij strekte haar gebied niet alleen uit over een groot
+gedeelte van Afrika's noordkust, maar ook over Sardini&euml;, Corsica en meer
+dan de helft van Sicili&euml;. 't Kon wel niet anders, of twee volken als de
+Romeinen en de Karthagers, die beide naar de wereldheerschappij
+streefden, moesten in botsing met elkander komen. Er was slechts eene
+aanleiding noodig, en die liet niet op zich wachten. De Mamertijnen,
+ontslagen huurtroepen van Agathocles, tiran van Syracuse, maakten door
+roof en plundering het geheele eiland Sicili&euml; onveilig en bemachtigden
+zelfs de stad Messana, die zij, na haar uitgemoord te hebben, als
+wijkplaats bij hunne strooptochten bezigden. Aan dezen stand van zaken
+poogden de Syracusanen een eind te maken. Hun koning Hiero viel de
+Mamertijnen met een leger aan en bracht hun zulk eene gevoelige
+nederlaag toe, dat ze naar hulp moesten uitzien. Een gedeelte hunner
+zocht ondersteuning bij de Romeinen; de overigen bij de Karthagers.</p>
+
+<p>Het schoone en rijke Sicili&euml; was eene te begeerige prooi voor Rome, dan
+dat het de bede der roofzuchtige Mamertijnen zoude afwijzen, hoewel het
+er vast op konde rekenen, dat de strijd met het machtige Karthago dan
+niet kon uitblijven. Weldra stak in een donkeren stormachtigen nacht een
+Romeinsch landingsleger op vlotten over de straat van Messina en
+veroverde verschillende versterkte plaatsen. Door een verbond met
+Syracuse zocht Rome de Karthagers geheel van Sicili&euml; te verdrijven.
+Dezen echter wreekten zich door met hunne machtige vloten de kusten van
+Itali&euml; te bestoken en aan den handel van Rome's bondgenooten een geducht
+nadeel toe te brengen. De Romeinen zagen zeer goed in, dat zij in 't
+bezit van eene vloot moesten zijn, als ze met kracht tegen de Karthagers
+wilden optreden.</p>
+
+<p>Met ontzaggelijk veel moeite en groote inspanning bouwden ze nu naar het
+voorbeeld van een gestrand Karthaagsch oorlogschip eene vloot. Ieder
+schip had aan weerszijden enterbruggen, waardoor het met een vijandelijk
+schip verbonden kon worden, en zoo veranderde het zeegevecht eenigszins
+in een landgevecht. Met deze vloot bevocht de consul <em class="gh3">Duilius</em> de eerste
+overwinning op de Karthagers bij Mylae, eene kleine plaats in het n. o.
+van Sicili&euml; (260). Nu werden de Romeinen overmoedig. Eene vloot van 330
+schepen met een groot leger aan boord, zeilde onder bevel van den
+dapperen consul <em class="gh3">Regulus</em> naar Afrika. De Karthagers werden herhaalde
+malen verslagen, en reeds stonden de zegevierende Romeinen voor
+Karthago's poorten, toen er Grieksche hulptroepen landden onder
+aanvoering van den bekwamen Spartaan <em class="gh3">Xantippus</em>.</p>
+
+<p>Nu werden de overwinnaars op hunne beurt overwonnelingen; het grootste
+gedeelte van 't schoone leger sneuvelde, de rest viel met den dapperen
+aanvoerder in handen der vijanden. In weerwil van de overwinning
+wenschten de Karthagers niets liever dan een eervollen vrede. Om dien te
+verkrijgen zonden zij, volgens het verhaal, den gevangen consul als
+afgezant naar Rome, na hem vooraf te hebben doen zweren naar Karthago
+terug te keeren, ingeval hij den vrede niet tot stand bracht. Regulus
+komt te Rome, kwijt zich van zijne opdracht, maar raadt tevens den
+senaat aan den oorlog met kracht vol te houden, daar de Karthagers
+uitgeput zijn. Noch de welmeenende raad van den senaat, noch de
+dringende beden zijner vrienden zijn in staat, hem ontrouw aan zijns
+eens gegeven woord te smaken. Hij keerde naar Karthago terug, waar een
+vreeselijke dood hem wachtte. Nu is 't u zeker ook duidelijk, waarom men
+Antonius Hambroek wel den Nederlandschen Regulus noemt.</p>
+
+<p>Het einde van dezen oorlog, den eersten der zoogenaamde <em class="gh3">Punische</em>
+oorlogen, (264-241) was, dat de Karthagers het korenrijke Sicili&euml;
+ontruimen en eene groote som voor oorlogskosten aan de Romeinen moesten
+betalen.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="HET_ROMEINSCHE_RIJK_IN_GEVAAR_HANNIBAL" id="HET_ROMEINSCHE_RIJK_IN_GEVAAR_HANNIBAL"></a>22. HET ROMEINSCHE RIJK IN GEVAAR. (HANNIBAL).</h2>
+
+
+<p>Karthago zocht zich in Spanje schadeloos te stellen voor 't verlies van
+Sicili&euml;. <em class="gh3">Hamilcar Barcas</em> en <em class="gh3">Hasdrubal</em>, veldheeren der Karthagers,
+veroverden er aanzienlijke streken lands. De verovering der stad
+<em class="gh3">Saguntum</em>, die zich onder Rome's bescherming gesteld had, gaf aanleiding
+tot den <em class="gh3">tweeden Punischen</em> oorlog (218-201), een' oorlog, waarin Rome op
+den rand van zijnen ondergang werd gebracht. De man, die dat bewerkte,
+was <em class="gh3">Hannibal</em>. Opgevoed in haat tegen Rome, gloeiende van
+vaderlandsliefde, bedeeld met buitengewone geestesgaven, was hij de
+rechte man voor 't groote doel, dat hij beoogde. Dat doel was niet
+minder, dan uit Spanje een leger over de Pyrenae&euml;n en de Alpen te voeren
+en zoo in Itali&euml; te vallen ten einde den Romeinen in hun eigen land de
+wet voor te schrijven. Stout plan voorwaar!</p>
+
+<p>Toen hij na de ongehoordste ontberingen en gevaren eindelijk in
+Opper-Itali&euml;'s vlakten verscheen, was zijn leger tot op de helft
+geslonken; al zijne olifanten waren omgekomen. Toch is hij sterk genoeg
+om den Romeinschen legers bij de <em class="gh3">Ticinus</em>, bij de <em class="gh3">Trebia</em> (twee bijvloeden
+van de Po) en bij het meer <em class="gh3">Trasimene</em> (in het tegenwoordige Toscane) eene
+volkomen nederlaag toe te brengen (218 en 217). Zonder de krijgskunst
+van den dictator <em class="gh3">Fabius</em> (cunctator=draler), toen op verre na niet genoeg
+door de Romeinen gewaardeerd, ware Rome hoogstwaarschijnlijk verloren
+geweest. Toen later <em class="gh3">Aemilius Paulus</em> en <em class="gh3">Terentius Varro</em> de wijze taktiek
+van Fabius lieten varen, en Hannibal bij <em class="gh3">Cannae</em> slag leverden, was eene
+geduchte nederlaag het gevolg van hunne onbesuisdheid. 50000 Romeinsche
+lijken bedekten het slagveld (216). Cannae was echter de keerkring van
+Hannibals geluk. In 't weelderige Capua, waar hij met zijn leger den
+winter doorbracht, werden zijne krachtige krijgers ontzenuwd;
+kleingeestige naijver in zijne vaderstad liet het hem aan de noodige
+hulp ontbreken, terwijl Rome eene kracht en vastberadenheid ontwikkelde,
+ge&euml;venredigd aan het gevaar, waarin het verkeerde. Verschillende
+Italiaansche volken verbraken het bondgenootschap met Hannibal, totdat
+ten laatste slechts enkele versterkte plaatsen in Beneden-Itali&euml; in
+zijne macht waren.</p>
+
+<p>Daar steekt de koene <em class="gh3">Scipio</em>, die reeds in Spanje blijken van grooten
+moed en zeldzame bekwaamheid had gegeven, met een leger naar Afrika over
+en bedreigt Karthago. Hannibal snelt zijne vaderstad te hulp.
+Tevergeefs: de slag bij <em class="gh3">Zama</em> (202) was ten nadeele van de Karthagers, en
+onder de schandelijkste voorwaarden moesten zij den vrede afbidden.
+Overal vervolgd door de Romeinen, die hem haatten en tegelijk vreesden,
+bracht Hannibal zich door vergif om 't leven (183).</p>
+
+<p>Eene stad, die door handel en nijverheid zijn bestaan vindt, herstelt
+zich langzamerhand van de verliezen, die het geleden heeft. Zoo ook
+Karthago. Dit konden de Romeinen niet dulden. "Karthago moet verwoest
+worden", zoo besloot Cato zijne meeste redevoeringen in den Senaat. Eene
+aanleiding daartoe was spoedig gevonden. Een naburig koning (Masinissa
+van Numidi&euml;) maakte voortdurend strooptochten op Karthaagsch
+grondgebied. De Karthagers, geen oorlog mogende voeren zonder verlof der
+Romeinen, verzochten dezen om hulp, doch tevergeefs. Ten einde raad,
+grepen zij eindelijk zelven de wapens op en verjoegen de indringers.
+Schoone gelegenheid voor de Romeinen om een leger naar Karthago te
+zenden, ten einde de stad voor 't verbreken van de vredesvoorwaarden te
+straffen! De Romeinen eischen gijzelaars; men geeft ze hun; vervolgens
+hunne wapens; ook deze worden overgeleverd. Toen zij echter van de
+bedrukte inwoners vorderen hunne stad te verlaten, en minstens vijf
+mijlen van de zee zich eene nieuwe stad te bouwen, zegevierde de
+onderdrukte vaderlandsliefde over de honende vorderingen en bedreigingen
+der Romeinen. Nu geeft Karthago ons een tooneel te aanschouwen, waarbij
+het gevoelige hart van smart moet ineenkrimpen. Meer dan twee jaren werd
+er gestreden, aan den eenen kant met den moed der vertwijfeling, aan den
+anderen met grenzenlooze verbittering. Ieder huis moest veroverd worden;
+voet voor voet verdedigden de Karthagers den dierbaren grond, tot
+eindelijk met de sterke burcht hun laatste toevluchtsoord was gevallen.
+De koningin der Middellandsche zee ging in vlammen op. De aanvoerder der
+Romeinen, <em class="gh3">Scipio Afrikanus de jongere</em>, kon bij 't zien van 't
+afgrijselijk tooneel zijne tranen niet bedwingen. 't Getuigt meer voor
+hem dan menige zege, op 't slagveld behaald. Van de 700,000 inwoners
+bleven slechts 50000 over, om den triomftocht van Scipio meer luister
+bij te zetten. Zoo eindigde de <i>derde</i> of <i>laatste Punische</i> oorlog.
+(149-146).&mdash;In 't zelfde jaar, waarin Karthago viel, werd ook <em class="gh3">Corinthe</em>
+door den consul <em class="gh3">Mummius</em> ingenomen, en daarmede was geheel Griekenland in
+Rome's macht. Omstreeks het jaar 130 konden de Romeinen zich beroemen,
+dat hunne heerschappij zich reeds uitstrekte over drie werelddeelen.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="TWEE_VRIENDEN_DES_VOLKS_DE_GRACCHEN" id="TWEE_VRIENDEN_DES_VOLKS_DE_GRACCHEN"></a>23. TWEE VRIENDEN DES VOLKS (DE GRACCHEN).</h2>
+
+
+<p>Hoe glansrijk de toestand van Rome uiterlijk ook scheen, inwendig liet
+hij veel te wenschen over. 't Verschil tusschen patrici&euml;rs en plebejers
+was veel vereffend, maar dat tusschen rijken en armen was langzamerhand
+geweldig groot geworden. De groote schatten, die naar Rome uit de
+overwonnen gewesten vloeiden, waren slechts voor de voornamen; het volk
+moest leven van 't geen de rijken het verkozen toe te werpen. 't Volk
+was slechts een werktuig in de hand der aanzienlijken; de staatsambten
+werden niet meer bezet door de waardigsten, maar door diegenen, welke er
+het meest voor betaalden. Aan dien toestand zocht een edel broederpaar
+een einde te maken, n.l. <em class="gh3">Tiberius</em> en <em class="gh3">Cajus Gracchus.</em> Zij waren zonen van
+<em class="gh3">Sempronius Tiberius Gracchus</em> en <em class="gh3">Cornelia</em>, eene dochter van Scipio, den
+overwinnaar van Hannibal, eene der edelste vrouwen, die Rome weet aan te
+wijzen. Na den dood haars mans wijdde zij zich geheel aan de opvoeding
+harer twaalf kinderen, waarvan zij echter slechts drie mocht behouden t.
+w. het bovengemelde broederpaar en Sempronia, die de gade werd van
+Scipio den jongeren.</p>
+
+<p>Deze kinderen voedde zij met de grootste zorgvuldigheid op en ontzag
+geene moeite of kosten, om ze tot zulke edele en brave menschen te
+vormen als eens hun grootvader Scipio geweest was. Eene voorname vrouw
+toonde haar eens hare kostbaarheden. Cornelia wees op hare beide zonen
+en zeide vol moedertrots: "Dit zijn mijne eenigste en grootste
+schatten." De kinderen stelden de verwachting hunner edele moeder niet
+te leur. De woorden, die Cornelia zich eens in 't bijzijn van hare zonen
+ontvallen liet: "Zullen de Romeinen mij steeds de schoonmoeder van
+Scipio en niet ook de moeder der Gracchen noemen?" maakten op hen zulk
+een diepen indruk, dat zij al hunne krachten inspanden, om eene waardige
+plaats onder Rome's beroemde mannen in te nemen. Tiberius, de oudste,
+koos, toen hij tot de waardigheid van volkstribuun geroepen werd, de
+zijde des volks tegen den adel.</p>
+
+<p>Hij stelde daarom de vernieuwde invoering eener oude akkerwet voor,
+waarbij niemand meer dan 500 morgen staatslanderijen mocht bezitten. 't
+Spreekt van zelve, dat de aanzienlijken woedend waren op den stouten
+tribuun. Toen daarom de tijd van zijn tribunaat was afgeloopen, zochten
+zij met geweld zijne herkiezing tegen te gaan. In een straatgevecht vond
+Tiberius Gracchus met 300 zijner aanhangers den dood (133 J. v. C.) De
+patrici&euml;rs zorgden er nu voor, dat de wet van de akkerverdeeling niet
+tot uitvoering kwam.</p>
+
+<p>Elf jaren later vatte Cajus de taak op, die zijn broeder niet had kunnen
+volbrengen. Hartstochtelijk en onstuimig kwam hij op voor de rechten van
+'t verdrukte volk; maar zijne pogingen stuitten af op den onwil van den
+senaat en de zelfzucht der aanzienlijken. In een geducht oproer viel ook
+hij met 3000 zijner medeburgers (121 J. v. C.) als een offer van zijnen
+ijver voor 't welzijn des volks. Ofschoon aan 't stoffelijk overschot
+der beide broeders geene eerlijke begrafenis werd gegund, maar hunne
+lijken in den Tiber werden geworpen, erkende het volk toch eenige jaren
+later, wat het in Cornelia's wakkere zonen verloren had. Standbeelden
+verrezen tot hunne nagedachtenis, en de plaatsen, waar zij gevallen
+waren, werden als heilig verklaard. Cornelia's wensch werd vervuld, want
+toen zij in hoogen ouderdom stierf, werd voor haar een koperen
+gedenkteeken opgericht met het eenvoudige, maar veel beteekenende
+opschrift: "Cornelia, de moeder der Gracchen."</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="DE_EERSTE_BURGEROORLOG_MARIUS_EN_SULLA" id="DE_EERSTE_BURGEROORLOG_MARIUS_EN_SULLA"></a>24. DE EERSTE BURGEROORLOG (MARIUS EN SULLA).</h2>
+
+
+<p>Onzedelijkheid en bandeloosheid namen in Rome hand over hand toe. De
+vroegere eerlijkheid, matigheid en vaderlandsliefde zocht men er
+tevergeefs. Voor geld kon men alles gedaan krijgen. Dat ondervond
+<em class="gh3">Jugurtha</em>, koning van Numidi&euml;, een volslagen booswicht. Door misdaden was
+hij op den troon gekomen, door misdaden hield hij zich erop staande. Hoe
+onbeschaamd hij echter ook zijne euveldaden pleegde, langen tijd wist
+hij de senatoren den mond door goud te stoppen, zoodat hij, zelf
+daarover verbaasd, uitriep: "O Rome, gij zoudt u zelf verkoopen, als
+maar iemand genoeg voor u bood." Eindelijk was de maat zijner misdaden
+vol: hij werd gevangen genomen en stierf te Rome den hongerdood (106).
+Twee mannen hadden zich in den oorlog tegen Jugurtha bijzonder
+onderscheiden, n.l. <em class="gh3">Marius</em> en <em class="gh3">Sulla</em>. De eerste was een ruw, woest mensch
+van geringe afkomst, maar die door dapperheid en de gunst des volks tot
+groote macht en aanzien was geklommen. De tweede, jong en van edele
+afkomst, was de man, op wien de aanzienlijken hunne oogen gevestigd
+hielden. Feller dan ooit toch stonden de aanzienlijken en geringen
+tegenover elkander. Voor Marius kwam intusschen spoedig de gelegenheid,
+dat hij zich voor Rome verdienstelijk kon maken. Ruwe, krijgszuchtige
+Germaansche volken, bekend onder den naam van Cimbren en Teutonen, waren
+aan den Donau verschenen (113), hadden het eene Romeinsche leger v&oacute;&oacute;r,
+het andere n&aacute;, verslagen en rukten nu naar Itali&euml; en Galli&euml; op.</p>
+
+<p>In dit dreigend gevaar werd Marius vijf jaren achtereen tot consul
+verkozen. Hij stelde dit groote vertrouwen niet te leur, maar
+vernietigde eerst de Teutonen bij <i>Aix</i>, in 't Z. van Galli&euml; (102) en
+snelde vervolgens Catulus tegen de Cimbren te hulp, die dan ook bij
+<em class="gh3">Vercellae</em>, in 't N.w. van Itali&euml;, geheel verslagen werden (101). Meer
+dan 100,000 Cimbren zouden in dezen slag zijn omgekomen. Marius was nu
+de afgod des volks geworden. Een ander gevaar dreigde ondertusschen in
+'t Oosten. Daar was een tweede Alexander opgestaan in den persoon van
+Mithridates, koning van Pontus, een land, ten Z. van de Zwarte zee
+gelegen. Hij veroverde weldra geheel Klein-Azi&euml;, en ten einde zijn' haat
+tegen Rome duidelijk aan den dag te leggen, liet hij op &eacute;&eacute;nen dag in
+verschillende steden van Klein-Azi&euml; 80000 Romeinsche burgers ombrengen.
+Tegen dezen moordenaar zou een leger worden afgezonden en de
+aristocraten wisten Sulla, die zich in den oorlog tegen de Italiaansche
+bondgenooten had onderscheiden, tot opperbevelhebber te doen verkiezen.</p>
+
+<p>Dit was zeer tegen den zin van de partij van Marius. Zij bewerkte een'
+opstand te Rome; Sulla's voornaamste aanhangers begaven zich tot hem in
+het leger, en 't viel hem niet moeilijk zijne soldaten, die zeer aan hem
+gehecht waren, te bewegen, naar Rome op te trekken. Marius' partij moest
+nu 't onderspit delven; hij zelf zwierf als vluchteling rond en bereikte
+eindelijk Karthago's puinhoopen, waar hij over de wisseling der fortuin
+kon nadenken.</p>
+
+<p>'t Uur der wrake zou echter spoedig voor hem slaan. Cinna, die bij
+Sulla's vertrek naar 't Oosten tot consul was aangesteld, riep Marius in
+het jaar 87 terug en deed daardoor den <em class="gh3">eersten burgeroorlog</em> ontvlammen.
+Vreeselijk was de slachting, die onder de aanhangers van Sulla werd
+aangericht; vijf dagen en vijf nachten werd er onophoudelijk gemoord;
+Rome's straten stroomden van bloed. Toch zou Rome nog vreeselijker
+dingen aanschouwen. Sulla had gelukkig tegen Mithridates gestreden
+(88-84), en toen hij vernam, wat er te Rome gebeurd was, haastte hij
+zich, vrede te sluiten en zijn leger naar Rome te voeren. Een leger van
+200,000 soldaten onder den jongen Marius (Marius zelf was in 86
+gestorven) zoude zijn' intocht in Rome beletten, maar tevergeefs. Het
+bleek tegen Sulla's in den krijg geoefende legioenen niet bestand te
+zijn. We willen u besparen, lezers, de beschrijving van een bloedbad,
+zooals de geschiedenis bezwaarlijk een tweede kan aanwijzen. Om er een
+klein denkbeeld van te geven, melden wij alleen, dat 15 gewezen consuls,
+90 senatoren, 2600 ridders en meer dan 100,000 burgers op bevel van
+Sulla ter dood werden gebracht (83). Nu was de rust hersteld, want ieder
+sidderde en beefde voor den man, die het leven zijner medeburgers zoo
+weinig telde. Twee jaren lang heerschte Sulla onder den titel van
+dictator met onbeperkte macht; toen legde hij plotseling zijn ambt
+neder, (79) trok zich op een landgoed terug en stierf daar het volgende
+jaar.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="DE_TWEEDE_BURGEROORLOG_CAESAR" id="DE_TWEEDE_BURGEROORLOG_CAESAR"></a>25. DE TWEEDE BURGEROORLOG (CAESAR).</h2>
+
+
+<p>Sulla's geluk spoorde andere eerzuchtige mannen tot navolging aan. Daar
+was vooreerst <em class="gh3">Pompejus</em>, de gunsteling der grooten en een vriend van
+Sulla, die zich door vele gelukkige veldtochten den naam van "den
+roemruchtigen" had verworven. Hij had in Spanje de aanhangers van Marius
+onder Sertorius overwonnen, (72) gedeeltelijk den gevaarlijken
+slavenopstand onder Spartacus gedempt, (71) de Middellandsche zee van
+zeeroovers gezuiverd, (67) den ouden vijand van Rome, Mithridates, voor
+goed onschadelijk gemaakt, (64) Rome's heerschappij in Klein-Azi&euml;, Syri&euml;
+en Palaestina bevestigd en onmetelijke schatten naar Rome gebracht. Een
+ander legerhoofd van Sulla, <em class="gh3">Crassus</em>, oefende door zijn fabelachtigen
+rijkdom eenen grooten invloed uit, daar duizenden burgers hem als hunnen
+schuldeischer moesten ontzien. Grooter dan beiden was <em class="gh3">Julius Caesar</em>.
+Rijk door de natuur begaafd, vereenigde hij in zich de schitterende
+hoedanigheden van eenen Alcibiades met de bezadigdheid en het kalme
+overleg van eenen Pericles. Hoezeer eer- en heerschzucht zijn hart
+vervulden, blijkt daaruit, dat hij betuigde "liever de eerste in een
+vergeten dorp dan de tweede in Rome te willen zijn." Toen hij het
+standbeeld, ter eere van Alexander den Grooten opgericht, beschouwde,
+riep hij uit: "Toen gij zoo oud waart als ik, hadt gij reeds de wereld
+veroverd en ik, ik heb nog niets gedaan!" Pompejus en Caesar zagen
+weldra in, dat zij zonder elkanders hulp niets vermochten en daarom
+verbonden zij zich met Crassus tot het <em class="gh3">eerste driemanschap</em> (Triumviraat)
+(60).</p>
+
+<p>Verstand en dapperheid, (Caesar) geluk en roem (Pompejus) en rijkdom
+(Crassus) hadden elkander de hand gereikt om de wereldheerschappij te
+deelen. Caesar werd tot proconsul benoemd van Galli&euml;, dat hij nog eerst
+moest veroveren, maar waardoor hij ook gelegenheid had, roem en eer te
+behalen en een aan hem verknocht leger te vormen. Pompejus kreeg Spanje
+en Crassus Syri&euml; als de beste plaats om zijn nooit verzadigden gouddorst
+te voldoen.</p>
+
+<p>Behalve deze mannen stonden in Rome hoog in achting de strenge <em class="gh3">Cato</em>, een
+man, republikein in zijn hart en eerlijk als goud en <em class="gh3">Cicero</em>, de
+Romeinsche Demosthenes. Behalve door zijne welsprekendheid en
+geleerdheid had deze laatste zich verdienstelijk gemaakt door de
+ontdekking der schandelijke samenzwering van Catalina (63). De
+driemannen wisten echter deze beide bekwame mannen behendig op zijde te
+schuiven. Terwijl Pompejus te Rome in behaaglijke rust leefde en zijne
+provinci&euml;n door legaten liet besturen, terwijl Crassus in 't Oosten
+schatten op schatten stapelde en weldra in een' strijd tegen de Parthen
+sneuvelde, (50) veroverde Caesar in 8 veldtochten (58-50) Galli&euml; en
+bedwong de Belgen en verschillende andere Germaansche volken.</p>
+
+<p>Voor twee zulke eerzuchtige mannen als Pompejus en Caesar was 't groote
+Romeinsche rijk nog te klein. 't Duurde niet lang, of 't verbond werd
+verbroken en Rome weder het tooneel van den burgerkrijg.</p>
+
+<p>Toen Caesar na de verovering van Galli&euml; zijn leger niet ontslaan wilde,
+werd hij door den senaat tot vijand des vaderlands verklaard en Pompejus
+met het opperbevel tegen hem belast. (49) Maar Caesar voorkwam hem.
+Voordat Pompejus, die vroeger gesnoefd had, dat hij slechts op den grond
+zou behoeven te stampen om legioenen te zien verrijzen, nog met zijne
+toerustingen gereed was, was Caesar in Itali&euml; gevallen en had Rome
+zonder slag of stoot ingenomen. Pompejus en zijne aanhangers waren
+haastig gevlucht. Vervolgens stak de overwinnaar naar Spanje over,
+versloeg daar het leger van Pompejus en ging toen zijnen tegenstander
+zelven in Griekenland achtervolgen. Bij <em class="gh3">Pharsalus</em>, eene stad in het
+landschap Thessali&euml;, viel een geduchte slag voor, die geheel ten nadeele
+van Pompejus afliep. (47) Hij vluchtte naar Aegypte, maar werd aldaar
+bij zijne landing op last des Konings verraderlijk vermoord. Caesar had
+zijn doel bereikt; hij was nu de eerste man in Rome.</p>
+
+<p>De senaat haastte zich hem voor zijn leven te benoemen tot dictator en
+imperator. Met de republiek was 't gedaan. (Cato's dood 46). Toch was
+Caesar's regering in zekeren zin voor Rome zeer heilzaam, want nadat
+zijne eerzucht bevredigd was, gaf hij vele goede wetten en versierde
+Rome met prachtige gebouwen. Ook ging hij zich niet op zijne
+tegenstanders wreken, zooals Marius en Sulla gedaan hadden. Caesar zocht
+de liefde van 't volk te winnen en misschien zou hem dit gelukt zijn,
+had niet zijne heerschzucht de woede gaande gemaakt van vele
+republikeinsche senatoren. Dezen smeedden weldra eene samenzwering, aan
+welker hoofd <em class="gh3">Brutus</em> en <em class="gh3">Cassius</em> stonden.</p>
+
+<p>Op den 15 Maart van 't jaar 44 vielen in den senaat verscheidene
+samengezworenen met dolken op hem aan. Daar het hem niet aan moed
+ontbrak, trok ook hij zijnen degen; maar toen hij onder zijne
+moordenaars zijn aangenomen zoon Brutus zag, omhulde hij zijn gelaat met
+zijnen mantel onder den smartelijken uitroep: "Ook gij, mijn zoon
+Brutus!" en zonk doodelijk getroffen neer aan den voet van 't standbeeld
+van Pompejus, met wonden overdekt.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="AUGUSTUS" id="AUGUSTUS"></a>26. AUGUSTUS.</h2>
+
+
+<p>Caesars dood was weer 't sein tot nieuwe burgeroorlogen. Eerst scheen
+het, dat <em class="gh3">Marcus Antonius</em> het grootste voordeel van den val des machtigen
+mans zoude trekken, maar deze kreeg in eenen achterneef van Caesar,
+<em class="gh3">Octavianus</em> genoemd, spoedig een geduchten mededinger. Marcus Antonius
+was een zedeloos brasser, volstrekt niet bemind bij 't volk, maar wel
+bij de soldaten der lijfwacht, wier aanvoerder hij was. Eerst meende
+men, dat de sluwe Octavianus vijandelijk tegen Antonius zou optreden,
+maar weldra kwam zijn eigenlijk plan aan 't licht. Hij verbond zich met
+zijn' tegenstander en met een zekeren <em class="gh3">Lepidus</em>, een weinig beteekenend
+mensch, tot een <em class="gh3">tweede driemanschap</em>, dat nu opnieuw de
+wereldheerschappij deelde (43). Weder was Rome het tooneel van de
+gruwelijkste vervolgingen.</p>
+
+<p>Onder de vele slachtoffers van 't geweld behoorde ook de redenaar
+<em class="gh3">Cicero</em>, die door zijne redevoeringen de woede van Antonius had gaande
+gemaakt. Ondertusschen zwelgde deze laatste in Oostersche weelde aan 't
+hof der Aegyptische koningin Cleopatra. Daardoor verbeurde hij de
+achting van ieder' weldenkende en laadde den haat op zich van
+Octavianus, wiens zuster Octavia hij gehuwd, maar schandelijk
+verwaarloosd had. Hij werd daarom tot vijand van den staat verklaard.
+Octavianus werd afgezonden om hem te bevechten, en deze versloeg hem
+geheel in den slag bij het voorgebergte <em class="gh3">Actium</em>, aan de Jonische zee. (31
+v. Chr.) Een zelfmoord maakte een einde aan zijn roemloos leven. Ook
+Cleopatra, die tevergeefs getracht had, den overwinnaar gunstig voor
+zich te stemmen, doodde zich zelve. Nu was er niemand meer, die
+Octavianus de heerschappij kon betwisten, want Lepidus was reeds lang op
+zijde geschoven. Octavianus ontving den titel van imperator
+(opperbevelhebber van vloot en leger). 't Volk noemde hem echter
+<em class="gh3">Augustus</em>, d. w. z. de geheiligde, en onder dien naam is hij 't meest
+bekend.</p>
+
+<p>Zoo was Augustus beheerscher van een rijk, dat zich over 3 werelddeelen
+uitstrekte, van den Atlantischen Oceaan tot den Euphraat, van den Rijn
+en den Donau tot de woestijnen van Arabi&euml; en Afrika. In dit groote rijk
+leefden ongeveer 120 millioenen menschen en vond men 6000 aanzienlijke
+steden, waarvan Alexandri&euml;, Antiochi&euml; en Rome de grootste waren. Vooral
+Rome was de stad der steden. Zij telde eene bevolking van meer dan 1-1/2
+millioen inwoners. Prachtige gebouwen, waaronder 400 tempels, groote
+schouwburgen en sierlijke paleizen, verhieven zich overal. Op ruime
+markten, goed ingerichte badplaatsen, trotsche triomfbogen, eerzuilen en
+waterleidingen kon Rome met recht zich verheffen.</p>
+
+<p>De republiek, hoewel in schijn door Augustus in stand gehouden, had
+inderdaad opgehouden te bestaan en plaats gemaakt voor de monarchie.
+Hoewel er op de wijze, waarop Augustus tot de hoogste waardigheden in
+den staat was gekomen, veel te laken viel, was zijne regeering toch zeer
+gelukkig voor Rome. 't Land had behoefte aan rust, aan veiligheid, aan
+eene krachtige hand, aan een' man, wiens wil wet was. Voor zelfregeering
+was het volk reeds lang niet meer geschikt; daarvoor was het te zeer
+bedorven en ontzenuwd. 't Was slechts het werktuig in de hand van den
+een of anderen eerzuchtige. Diepe vrede heerschte dan ook in 't geheele
+rijk en de gevolgen daarvan, welvaart en voorspoed, lieten zich spoedig
+zien. Augustus was er op bedacht betere middelen van verkeer als: wegen,
+kanalen, waterleidingen enz. aan te leggen, de rechtspleging te
+verbeteren en de veiligheid der burgers te verzekeren. Het tijdperk van
+Augustus wordt met recht het gouden tijdperk van kunsten en
+wetenschappen genoemd. Zij vonden in hem een milden beschermer en
+vereerder. Vooral stond hem hierin zijn vriend <em class="gh3">Maecenas</em> getrouw
+terzijde, zoodat men tegenwoordig nog zegt van iemand, die kunsten en
+wetenschappen liefheeft en bevordert: "'t Is een maecenas."</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="EEN_DAPPER_GERMAAN_HERMAN" id="EEN_DAPPER_GERMAAN_HERMAN"></a>27. EEN DAPPER GERMAAN (HERMAN).</h2>
+
+
+<p>Hoogstwaarschijnlijk zal binnen kort de 1200 voet hooge Grotenburg, een
+top van het Teutoburgerwoud, met een waarlijk reusachtig standbeeld
+versierd worden. Het is het Hermansgedenkteeken, eene schepping van den
+vaderlandslievenden <em class="gh3">Jozeph Ernst von Bandel</em> uit Anspach in Beieren. Op
+een koepelvormigen onderbouw van 95 voet zal het 90 voet hooge, uit
+koper gegotene standbeeld van <em class="gh3">Herman</em>, den bevrijder van Duitschland,
+opgericht worden "in het midden der landstreken, waar hij zijne
+heldendaden verrichtte, ver heen ziende in 't vrije vaderland en van
+verre gezien als een wegwijzer ter plaatse van onzen roem." (von
+Bandel). 't Is dus wel een belangrijke zaak, wel een gewichtig persoon,
+waaraan wij te denken hebben.</p>
+
+<p>Laat ons zien. De wereldbedwingende Romeinen hadden hunne heerschappij
+ook in Duitschland uitgebreid en zoowel door kracht van wapenen als door
+list, verraad en omkooping een groot gedeelte er van onderworpen. Een
+voor vrijheid en vaderland dweepend jongeling, Herman, vorst der
+Cherusken, die in Rome in alle kunsten en wetenschappen der Romeinen was
+onderwezen, vatte het stoute plan op, den vrijen Duitschen bodem van de
+overweldigers te bevrijden. Voorzichtigheid en beleid aan dapperheid
+parende, wist hij langen tijd vriendschap met de Romeinen te veinzen,
+terwijl hij in 't geheim zijn grootsch ontwerp voorbereidde. Eindelijk
+is hij gereed. Vele dappere Duitsche scharen zijn bereid, alles voor de
+vrijheid ten offer te brengen. <em class="gh3">Varus</em>, de gehate Romeinsche stadhouder
+van de landen aan beide zijden des Rijns, trekt op 't bericht, dat een
+Duitsche stam is opgestaan, naar de Wezer.</p>
+
+<p>Als geoefend veldheer valt Herman niet terstond de vijanden aan, maar
+verzwakt hen door onophoudelijke, kleine aanvallen en lokt ze zoodoende
+in het dichte Teutoburgerwoud. 't Is een vreeselijk weer. De regen valt
+bij stroomen neder; de storm huilt akelig door de takken der boomen. De
+uitgeputte Romeinen kunnen zich ternauwernood staande houden op den
+doorweekten, glibberigen en drassigen bodem. Daar verheft zich boven het
+geloei van den storm het krijgsgehuil der Duitschers; een hagelbui van
+pijlen en steenen valt neer op de verschrikte Romeinen en dunt
+vreeselijk hunne gelederen.</p>
+
+<p>Schrik en ontzetting maken zich van hen meester. Nergens vertoont zich
+eenige uitkomst, nergens redding. Verschrikkelijk is de slachting, die
+onder de Romeinen wordt aangericht. Varus, ten einde raad en zijne
+nederlaag niet willende overleven, stort zich in zijn zwaard. Een gevolg
+van dezen roemrijken slag was, dat de Romeinen uit Duitschland verdreven
+werden. (9 j. n. Chr.) Wel poogden eenige jaren later <em class="gh3">Tiberius</em> en
+<em class="gh3">Germanicus</em> de nederlaag van Varus te wreken, de laatste zelfs met goed
+gevolg; maar de Romeinen zagen toch in, dat een volk, 't welk bij
+eendracht zulk eene kracht kon ontwikkelen, niet geschikt was een
+slavenjuk te torschen en bepaalden zich in 't vervolg tot verdediging
+der grenzen door 't stichten van versterkte kasteelen aan den Rijn en
+den Donau, die later den oorsprong aan verscheidene steden hebben
+gegeven.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="DRIE_ROMEINSCHE_KEIZERS" id="DRIE_ROMEINSCHE_KEIZERS"></a>28. DRIE ROMEINSCHE KEIZERS.</h2>
+
+
+<p>De keizers uit het geslacht van Augustus: <em class="gh3">Tiberius</em>, <em class="gh3">Caligula</em>, <em class="gh3">Claudius</em>
+en <em class="gh3">Nero</em> waren &oacute;f wreede en ontaarde &oacute;f onbeduidende menschen. Het
+Romeinsche volk vertrapte in hunne dagen, tengevolge ook al van hun
+slecht voorbeeld, alle wetten van zedelijkheid en deugd met voeten. De
+vroeger zoo trotsche senaat werd slechts een lijdelijk werktuig in de
+handen der keizers; de eigenlijke macht berustte bij de soldaten en wel
+vooral bij de lijfwacht des keizers: de <em class="gh3">praetorianen</em>. Zij waren de
+meesters van Rome en beschikten naar welgevallen over den troon. Hij,
+die 't meest bij hen in gunst stond, of liever nog, hij, die hun 't
+meeste geld bood, werd met het purper bekleed. Zelfs vreemdelingen,
+wanneer ze over veel geld te beschikken hadden, werden ten troon
+verheven.</p>
+
+<p>De laatste keizer (Caesar) uit het geslacht van Augustus was de wreede
+<em class="gh3">Nero</em> (54-68 n. C). Zijn naam wordt nog gebruikt, om een wreedaard aan te
+duiden. Nog geen 17 jaren oud volgde hij zijnen stiefvader Claudius in
+de regeering op. Hij was een jongeling van een voortreffelijken aanleg,
+maar ontving, helaas! eene slechte opvoeding. Toen de beroemde <em class="gh3">Seneca</em>
+zijn leermeester werd, was het kwaad reeds te diep in hem geworteld;
+vandaar, dat wel de smaak voor wetenschap en kunst bij hem ontwikkeld,
+maar de neiging tot zedelooze vermaken niet in hem werd uitgeroeid. In
+den beginne, toen hij zich door Seneca liet leiden, toonde Nero zich
+zachtmoedig en weldadig en scheen zijne regeering eene weldaad voor het
+volk. Spoedig evenwel werd hij door lage, vleiende hovelingen geheel
+bedorven; en de man, die vroeger had gewenscht niet te kunnen schrijven
+om daardoor bevrijd te zijn van het onderteekenen der doodvonnissen,
+liet nu het bloed van duizenden zijner onderdanen stroomen. In
+waanzinnige woede liet hij zelfs zijne eigene moeder, zijne gemalin,
+zijn' stiefbroeder en zijn' leermeester Seneca om het leven brengen. In
+het jaar 64 n. C. brak in Rome een vreeselijke brand uit, die een groot
+gedeelte der hoofdstad in de asch legde. Nero liet de stad schooner dan
+ooit herbouwen, doch het volk was op hem verbitterd en beschuldigde hem,
+dat hij den brand had veroorzaakt. Om deze verdenking van zich af te
+schuiven, wierp hij de schuld op de gehate Christenen, die hij van nu
+aan vreeselijk liet vervolgen en martelen. Het volk werd eindelijk den
+dwingeland moede. De stadhouder van Spanje, <em class="gh3">Galba</em>, werd door de soldaten
+tot keizer uitgeroepen en Nero doodde zich zelven, eerst 32 jaren oud.
+De levensgeschiedenis van Nero toont ons, hoe een oorspronkelijk goed
+mensch door eene slechte opvoeding en een verkeerd gezelschap kan worden
+bedorven!</p>
+
+<p>Op Galba volgde reeds in 't volgende jaar <em class="gh3">Otho</em>, die maar 3 maanden
+keizer bleef en opgevolgd werd door <em class="gh3">Vitellius</em>, een man, slecht van hart
+en onbekwaam als regent. Nu riepen de troepen in het Oosten hun'
+veldheer <em class="gh3">Vespasianus</em> tot keizer uit. Deze lag juist met zijn leger voor
+de stad Jeruzalem. De Joden, het geterg der Romeinsche stadhouders
+moede, waren onder Nero in opstand gekomen. Na een driejarigen strijd
+waren zij door Vespasianus beperkt tot hunne hoofdstad en deze
+verdedigden zij met wanhopige woede. Vespasianus begaf zich nu naar
+Itali&euml; en stelde zijn zoon Titus aan tot opperbevelhebber. In de lente
+van het jaar 70 n. C. besloot deze Jeruzalem door storm te veroveren. De
+verdeeldheid, die er onder de belegerden heerschte, de honger en het
+gebrek, die tot eene onbeschrijflijke hoogte waren geklommen, kwamen de
+Romeinen te hulp. Titus bood eerst nog vergiffenis aan, wanneer de Joden
+hunne stad wilden overgeven, maar ze wezen die verachtelijk van de hand.
+De &eacute;&eacute;ne muur en de &eacute;&eacute;ne toren na den anderen werden nu veroverd. Toen nu
+ook de burcht Sion en de tempel in des vijands macht waren gevallen, kon
+er van geen verzet meer sprake zijn. De stad Jeruzalem werd geslecht, de
+bewoners &ograve;f gedood &ograve;f tot slaven gemaakt. De prachtige tempel, dien
+Titus wilde sparen, werd door de roekeloosheid van een Romeinsch soldaat
+eene prooi der vlammen. (70 n. C.) In hetzelfde jaar werd een ander
+klein volk, de Batavieren, die onder Claudius Civilis zich tegen Rome
+hadden verzet, weer onderworpen.</p>
+
+<p><em class="gh3">Vespasianus</em> (69-79) was, vergeleken met zijne slechte voorgangers, een
+uitmuntend keizer. Hij herstelde de orde in het rijk, was spaarzaam en
+moedigde kunsten en wetenschappen aan. Zijn zoon <em class="gh3">Titus</em>, (79-81) die,
+voor hij keizer werd, een losbandig leven had geleid, regeerde zoo
+voortreffelijk, dat zijne tijdgenooten hem noemden: <em class="gh3">de liefde en wellust
+van het menschelijk geslacht</em>. En hij verdiende dien titel. Hij noemde
+elken dag verloren, waarop hij geene gelegenheid had gehad, op
+keizerlijke wijze milddadig te zijn. Toen men hem eens onder 't oog
+bracht, dat hij te goedhartig was en daardoor ook onwaardigen
+beweldadigde, zeide hij: "Van een' vorst mag niemand met een treurig
+gezicht weggaan." Jammer, dat zijne regeering zoo kort duurde en nog
+gekenmerkt werd door groote rampen. Behalve dat hongersnood en pest
+verschillende deelen van het rijk teisterden, werden in het jaar 79 door
+de uitbarsting van den Vesuvius drie steden: <em class="gh3">Herculaneum</em>, <em class="gh3">Pompeji</em> en
+<em class="gh3">Stabiae</em> onder asch en lava bedolven. Sedert menschenheugenis had de
+vulkaan niet gebraakt, en daardoor was men zorgeloos geworden.
+Oofttuinen, wijngaarden en villa's overdekten de vruchtbare hellingen
+des bergs, en aan den voet blonken de drie steden uit door weelde,
+rijkdom en welvaart. Daar verheft zich op den 24 Aug. eene wolk van
+ongewone grootte uit den Vesuvius, en weldra valt eene ontzaglijke massa
+asch en steenen neder. Aardbeving op aardbeving doet de hechtste en
+stevigste gebouwen instorten. Steeds heviger wordt de aschregen; voeten
+hoog bedekt de asch den omtrek, en weldra neemt een stroom van gloeiende
+lava zijn' weg over de prachtige velden. Toen de zon den volgenden dag
+het tooneel der verwoesting bescheen, waren de drie bloeiende steden van
+de aarde verdwenen. Een beroemd natuurkundige, <em class="gh3">Plinius de oude</em>, die zich
+te dicht bij het tooneel der verwoesting waagde, werd het slachtoffer
+van zijne zucht naar kennis. In latere eeuwen is het gelukt Herculaneum
+en Pompeji weder op te delven; de eerste stad sinds 1713, de tweede
+sedert 1748. De huizen en meubels zijn goed bewaard gebleven, dank zij
+de dikke laag asch, die de verbranding door de gloeiende lava
+tegenhield. Men kan in deze steden dus aanschouwelijk zien, hoe de
+Romeinen te dien tijde leefden, hoe hunne woningen eruitzagen, welke
+gereedschappen zij gebruikten, welke spijzen zij nuttigden enz. Daardoor
+is men tot de kennis van veel wetenswaardigs gekomen.</p>
+
+<p>Titus stierf in het jaar 81, naar men zegt tengevolge van vergif, hem
+toegediend door zijn wreeden broeder <em class="gh3">Domitianus</em>.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="EENE_VERDRUKTE_SECTE_TOT_EER_VERHEVEN" id="EENE_VERDRUKTE_SECTE_TOT_EER_VERHEVEN"></a>29. EENE VERDRUKTE SECTE TOT EER VERHEVEN.</h2>
+
+<div class="center">Constantijn de Groote (323-337).</div>
+
+
+<p>Toen Augustus keizer van 't Romeinsche rijk was, werd in de kleine stad
+Bethlehem in Judea Jezus Christus, de stichter van den Christelijken
+godsdienst, geboren. Hoewel gering en onaanzienlijk naar de wereld,
+heeft hij voor de beschaving, veredeling en verbetering van ons geslacht
+meer gedaan dan al de keizers van het machtige Romeinsche rijk te zamen.
+Op zijn dertigste jaar trad hij openlijk als leeraar onder zijn volk op.
+Doch, wijl hij alle menschen, hetzij ze rijk of arm waren, onverbloemd
+de waarheid deed hooren, haalde hij zich den haat van velen op den hals,
+die het eindelijk zoo ver wisten te brengen, dat hij gevangengenomen en
+gekruisigd werd. Met zijn' dood verdwenen zijne beginselen en zijn geest
+niet van de aarde. Tijdens zijn leven had Jezus twaalf leerlingen om
+zich verzameld, die later zijn' godsdienst, het Christendom, niet alleen
+in Palaestina maar ook in andere landen predikten. Zoo werd het
+Christendom weldra ook in Europa, onder de beschaafde Grieken en
+Romeinen verkondigd. Vooral armen en verdrukten namen begeerig een'
+godsdienst aan, die zich bovenal de aankweeking van algemeene
+menschenliefde ten doel stelde. Hevige vervolgingen hadden de Christenen
+van sommige Romeinsche keizers door te staan. Ze werden als honden
+geslagen, gemarteld en gedood. Duizenden verloren hun leven op den
+brandstapel, aan het kruis of op eene andere barbaarsche wijze. Doch het
+bloed der martelaren bleek het zaad der kerk te zijn. Hoe meer de
+Christenen werden vervolgd en onder hunne vervolging nog liefde voor
+hunne vijanden en een onbezweken geloofsmoed aan den dag legden, des te
+grooter werd hun aantal. De vervolgingen hadden verder nog dit gunstig
+gevolg, dat de Christelijke gemeente bevrijd bleef van dezulken, die
+alleen uit eigenbelang zich bij haar aansloten. In de vierde eeuw kwam
+er verademing voor de verdrukte Christenen. Ze hadden dit te danken aan
+<em class="gh3">Constantijn den Grooten</em>, een man, die als een der bekwaamste keizers van
+Rome bekend staat.</p>
+
+<p>Constantijn had, v&oacute;&oacute;r hij aan de regeering kwam, vele mededingers te
+overwinnen. Zijn' voorspoed in den oorlog had hij vooral aan de
+krachtige hulp der Christenen te danken, die in grooten getale in zijne
+legers dienden. Vandaar dat hij zeer gunstig jegens hen gestemd was,
+waartoe zeker ook zal hebben bijgedragen, dat zijne moeder Helena eene
+Christin was.</p>
+
+<p>Anderen schrijven zijne gunstige gezindheid toe aan een buitengewoon
+verschijnsel in de lucht, dat hij zou hebben waargenomen. Toen hij
+namelijk met zijn leger tegenover dat van zijn' mededinger <em class="gh3">Maxentius</em>
+stond, wendde hij zich in een vurig gebed tot God om bijstand. En ziet!
+er gebeurde een wonder. Op klaarlichten dag meende Constantijn boven de
+zon het teeken des kruises te zien staan, met dit opschrift: "In dit
+teeken zult gij overwinnen." Groot en verschillend was de uitwerking van
+dit verschijnsel. De Heidenen vreesden er het ergste van; de Christenen
+werden vervuld met vroolijken moed. Daardoor gesterkt trokken ze naar
+Rome en veroverden de stad na een bloedig gevecht.</p>
+
+<p>Wat er van dit verhaal ook zij: zeker is het, dat Constantijn na zijne
+overwinning zijn leger een nieuwen standaard gaf in den vorm van een
+kruis, <em class="gh3">labarum</em> genoemd. De Christenen konden zich sedert dien tijd in
+zijne veelvermogende bescherming verheugen. Jegens de Heidenen was hij
+verdraagzaam; zij mochten als van ouds hunne goden vereeren.</p>
+
+<p>In het jaar 330 verplaatste hij den zetel der regeering van Rome naar
+Byzantium, dat naar hem <em class="gh3">Constantinopel</em> werd genoemd. Deze stad werd door
+hem met vele prachtige paleizen en trotsche kerken versierd en begon
+weldra zoo te bloeien, dat zij het oude Rome in de schaduw stelde.</p>
+
+<p>Helena, de vrome moeder des Keizers, liet boven de plaats, waar men
+vermoedde, dat Jezus begraven was, eene prachtige kerk bouwen, die nog
+in wezen is.</p>
+
+<p>Nadat Constantijn het Christendom tot godsdienst van den staat had
+verklaard, kwam het Heidendom in minachting; en velen haastten zich een'
+godsdienst aan te nemen, waardoor ze den keizer welgevallig werden. De
+Christelijke kerk werd daardoor niet beter. De oude reinheid van zeden,
+nederigheid en godsvrucht maakten dikwijls plaats voor heidensche
+losbandigheid, hoogmoed en praal.</p>
+
+<p>Constantijn, hoewel een beschermer der Christenen, bleef den titel
+behouden van opperpriester; ook gaf hij soms blijken van wreedheid en
+bijgeloof. Zoo liet hij zijn eigen hoogbegaafden zoon Crispus en zijne
+gemalin Fausta om het leven brengen. Eerst, toen hij op 65 jarigen
+leeftijd zijn einde voelde naderen, liet hij zich doopen. Den 22 Mei 337
+blies hij den laatsten adem uit.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="EEN_WOEST_VOLK_OP_HET_WERELDTOONEEL" id="EEN_WOEST_VOLK_OP_HET_WERELDTOONEEL"></a>30. EEN WOEST VOLK OP HET WERELDTOONEEL.</h2>
+
+
+<p>Omstreeks het jaar 375 kwam uit de steppen van Noord-Azi&euml; een woest
+ruitervolk, de <em class="gh3">Hunnen</em>, te voorschijn. Schrik en angst gingen voor hen
+uit en geen wonder! Zoo woest en barbaarsch als de Hunnen waren, had men
+tot dusverre geen volk gezien. Verbeeldt u een klein slag van menschen,
+met baardelooze en leelijke aangezichten, doorploegd met groote
+litteekens. Door het onophoudelijk te paard zitten, hadden ze kromme
+beenen en waren slecht op den gang. Vuur gebruikten ze niet; vleesch en
+andere spijzen aten ze rauw, evenals de dieren des velds. Zonder kennis
+van de eenvoudigste werktuigen, zonder vaste woonplaatsen en wetten,
+zonder huis of haard trokken ze met hunne wagens van plaats tot plaats.
+Evenmin als het redeloos dier, zegt een geschiedschrijver van hen,
+kenden ze het onderscheid tusschen goed en kwaad; ze hadden geen'
+godsdienst en geen geloof.</p>
+
+<p>Toen nu dit volk, dat zeker door de vrees nog zwarter zal zijn
+afgeschilderd dan het werkelijk was, over de Wolga trok, begon eene
+belangrijke gebeurtenis, die den grootsten invloed uitoefende op den
+toestand van Europa n. l. de groote <em class="gh3">volksverhuizing</em>.</p>
+
+<p>Aan deze zijde der Wolga, in het zuiden van Rusland, woonden toen de
+<em class="gh3">Alanen</em> en <em class="gh3">Gothen</em>. Dit laatste volk was weer verdeeld in Oost- en
+West-Gothen. De Alanen en Oost-Gothen werden &ograve;f door de Hunnen
+verdrongen &ograve;f vereenigden zich met hen. Zoo bleven de Hunnen eerst tot
+het midden der vijfde eeuw in Zuid-Rusland wonen, en men hoorde weinig
+van hen.</p>
+
+<p>De West-Gothen, door de Hunnen bedreigd, verkregen van den Romeinschen
+keizer <em class="gh3">Valens</em> verlof zich aan den Donau neer te zetten, onder
+voorwaarde, dat ze den Keizer in zijne oorlogen zouden bijstaan. Toen ze
+later door de Romeinen onmenschelijk werden behandeld, kwamen ze in
+opstand en versloegen keizer Valens in 378 in de <em class="gh3">vlakte van Adrianopel</em>.
+Plunderend en moordend zwierven de verbitterde West-Gothen nu door het
+Balkan-schiereiland, totdat het den grooten keizer <em class="gh3">Theodosius</em> gelukte
+vrede met hen te sluiten. Hij verleende hun vaste woonplaatsen in
+Thraci&euml;, waar zij volgens hunne eigene wetten en gebruiken leefden.</p>
+
+<p><em class="gh3">Theodosius</em> was de laatste alleenheerscher van het Romeinsche rijk. Bij
+zijn dood (395) verdeelde hij het rijk in twee deelen; het westelijk
+deel, met Rome tot hoofdstad, kwam onder zijn 11 jarigen zoon <em class="gh3">Honorius</em>
+en het oostelijk deel, waarvan Constantinopel de residentie werd, onder
+den 17 jarigen <em class="gh3">Arcadius</em>. Van nu af bleef het rijk gescheiden in het
+Oost- of Grieksche Keizerrijk en in het West- of Latijnsche Keizerrijk.
+De jonge zonen van Theodosius, die alles behalve schrander en flink
+waren, kregen ieder een raadsman, aan wien zij de regeering konden
+overlaten; Arcadius den Galli&euml;r <em class="gh3">Rufinus</em>&mdash;en Honorius den Vandaal
+<em class="gh3">Stilico</em>.</p>
+
+<p>Weldra braken er oneenigheden uit tusschen de beide rijken of liever
+tusschen de beide heerschzuchtige ministers. Rufinus haalde <em class="gh3">Alarik</em>, den
+dapperen koning der West-Gothen, over om met zijne krijgers naar Itali&euml;
+te trekken; dat was een vruchtbaar en rijk gezegend land, en de Keizer
+te Rome was machteloos. Alarik liet zich dit geen tweemaal zeggen; hij
+trok over de Alpen, doch vond bij Stilico zulk een geduchte ontvangst,
+dat hij moest aftrekken. Honorius, bevreesd voor de toenemende macht van
+Stilico, vergold hem zijne diensten slecht; hij liet hem in eene kerk te
+Ravenna door sluipmoordenaars ombrengen.</p>
+
+<p>Nauwelijks was dit Alarik ter ooren gekomen, of hij besloot van de
+gunstige gelegenheid gebruik te maken en weer een' inval te doen in
+Itali&euml;. Nu was er geen Stilico om hem tegen te houden. De Romeinen
+zelven waren zoo ontzenuwd, dat ze hoegenaamd niets tegen den dapperen
+Germaan konden uitrichten. De verdediging van hun gebied lieten ze dan
+ook aan vreemde legioenen over. Zonder eenigen tegenstand te ontmoeten
+drong Alarik Itali&euml; binnen en ging op Rome los. Rome was toen nog eene
+stad, die een millioen inwoners telde. Waren dezen, evenals in de dagen
+van ouds, dapper en vaderlandslievend geweest, dan zou Alarik zich zijne
+stoutheid zeker zeer berouwd hebben.</p>
+
+<p>Hij sloot de stad zoo nauw in, dat er spoedig gebrek aan levensmiddelen
+ontstond. Vreeselijk werd de toestand in Rome; honger en pest sleepten
+duizenden ten grave. Nu werd er een gezantschap tot den Koning gezonden,
+dat hem eerst met dreigende woorden trachtte te verschrikken. Toen hij
+daarover in een luid gelach uitbarstte, spraken ze een toontje lager en
+vroegen wat Alarik eischte, wanneer hij wilde afzien van de plundering.
+Hij zeide: "Al het goud en zilver, alle kostbaarheden en alle slaven,
+die aanspraak hebben op den naam van barbaar." "En wat wilt ge ons dan
+laten?" vroegen de afgezanten ontsteld. "Uw leven," zei Alarik op
+trotschen toon.</p>
+
+<p>Om bloedvergieten te voorkomen matigde hij evenwel zijne eischen; hij
+verkreeg 5000 pond goud, 30000 pond zilver en buitendien nog vele balen
+kostbare kleedingstoffen.</p>
+
+<p>Ten gevolge van de dwaasheid van Honorius, die in geen vergelijk met
+Alarik wilde treden, trok hij in 410 nogmaals naar Rome en veroverde en
+plunderde het. Met schatten beladen trokken de Gothen naar
+Beneden-Itali&euml;. Hier werd Alarik ziek en stierf; zijn lijk werd op
+plechtige wijze in de bedding van het riviertje de Busento begraven.</p>
+
+<p><em class="gh3">Ataulf</em>, zijn zwager, verliet het verwoeste land en vestigde zich met
+zijne Gothen in zuidelijk Galli&euml;. Hier werd onder <em class="gh3">Wallia</em> het
+West-Gothische rijk gesticht, dat Tolosa (Toulouse) tot hoofdstad kreeg.
+De West-Gothen breidden hun gebied later ook over Spanje uit, waar zich
+sedert 409 de Alanen, Sueven en Vandalen hadden neergezet. De Vandalen,
+door de West-Gothen benauwd en geroepen door den Romeinschen stadhouder,
+Bonifacius, staken in 429 naar Afrika over, onderwierpen een groot deel
+van de noordkust, veroverden Carthago en plunderden van hier uit de
+kusten van Itali&euml;, Sicili&euml; en Sardini&euml;.</p>
+
+<p>De Britten konden zich, nadat Stilio de Romeinsche legioenen naar Itali&euml;
+ontboden had, niet tegen de uit het noorden komende Picten en Schotten
+staande houden en riepen daarom de hulp in van de in Duitschland wonende
+Angelen en Saksen. Dezen onderwierpen in 449 het zuiden van Engeland en
+stichtten er zeven kleine koninkrijken.</p>
+
+
+<p><em class="gh3"><a name="Vervolg" id="Vervolg"></a>VERVOLG.</em></p>
+
+<p>Omstreeks het jaar 450 lieten de Hunnen weer van zich hooren.
+Verschillende stammen van dit volk, waarbij zich ook vele andere volken
+aansloten, waren omstreeks 440 onder het bestuur van <em class="gh3">Atilla</em> of <em class="gh3">Etzel</em>
+gekomen, die door zijne tijdgenooten de geesel Gods werd genoemd. Hij
+was een merkwaardig man, zoowel naar het lichaam als naar den geest.</p>
+
+<p>Ofschoon klein van gewas, had hij een groot hoofd, diepliggende oogen,
+een platten neus, eene breede borst, zeer veel lichaamskracht en een
+trotschen gang. Voor zijne vijanden verschrikkelijk, was hij toch vol
+goedheid jegens zijne vrienden. Om zich heen zag hij gaarne pracht; doch
+hij zelf was zeer eenvoudig. Bij gastmalen werden zijne gasten met
+gouden en zilveren gereedschap bediend. Volgens de gebruiken van zijn
+volk at hij geen brood, maar gebruikte slechts een weinig vleesch. Na
+ieder gerecht ging de beker rond; dan werd er gedronken op Atilla's
+welzijn en prezen zangers in heldenzangen zijne daden. Terwijl zijne
+gasten vroolijk waren en schertsten, bleef hij zelf ernstig en bedaard.
+Alleen als zijn jongste zoon binnentrad, verhelderde zijn gelaat en
+liefkoosde hij hem.</p>
+
+<p>Deze machtige vorst, voor wien vele volken beefden en Constantinopel en
+Rome sidderden, trok in het jaar 451 met een leger van 700,000 man naar
+het Westen. De schrik ging voor hem uit. Duitschland had het hard te
+verantwoorden; dorpen en steden gingen in vlammen op; lachende velden
+werden veranderd in woestijnen. Na over den Rijn getrokken te zijn, viel
+hij in Galli&euml;.</p>
+
+<p>Het West-Romeinsche rijk had toen in <em class="gh3">A&euml;tius</em> een groot veldheer. Deze
+bracht de geheele macht des rijks op de been en verbond zich met vele
+Duitsche stammen als de Alanen, West-Gothen, Franken en Bourgondi&euml;rs, om
+met hen de macht van den Hunnenkoning te breken. In de groote vlakte,
+door de ouden de <em class="gh3">Catalaunische</em> velden genoemd, waarin de stad <em class="gh3">Chalons</em>
+ligt, kwam het tusschen beide legers tot een treffen.</p>
+
+<p>Voor de slag begon, verzamelde Atilla zijne bevelhebbers om zich en
+zeide: "Weest mannen! Grijpt aan, slaat u door des vijands gelederen en
+werpt alles ter neer. Veracht de Romeinen, hunne slagorde en schilden;
+valt de Alanen en West-Gothen aan; in hen is de kracht des vijands. Ziet
+naar mij; wie mij niet volgt, is een kind des doods."</p>
+
+<p>De slag was boven alle beschrijving hevig en bloedig; van weerszijden
+werd er met moed en verbittering gestreden; want er zou nu beslist
+worden, wie de overwinning zou behalen; de beschaafde wereld of de
+barbaarschheid. Reeds hadden de Hunnen het centrum tot wijken gebracht
+en de Romeinen vloden; ook de West-Gothen weken en hun Koning werd
+gedood, terwijl hij hen aanvuurde tot den strijd. Doch zijn dood deed de
+zijnen zoodanig in woede ontvlammen, dat zij zich opnieuw onder bevel
+van den zoon des overledenen in het strijdgewoel wierpen en de Hunnen op
+de vlucht sloegen. Bij het vallen van den nacht moest Atilla zich in
+zijn' wagenburcht terugtrekken. Bij de 200,000 dooden en gewonden
+bedekten het slagveld; het bloed vloeide in stroomen, en de gewonden
+dronken er van om niet van dorst te versmachten.</p>
+
+<p>Den volgenden dag werd de slag niet hervat. Atilla keerde naar den Rijn
+terug, zonder door den vijand achtervolgd te worden. In 't volgende jaar
+ondernam hij nog een' rooftocht naar Itali&euml; en stierf in 453 onder
+geheimzinnige omstandigheden, die nog niet zijn opgehelderd.</p>
+
+<p>Toen de schrik van zijn' naam zijne volken niet meer in bedwang hield,
+weigerden ze de gehoorzaamheid aan zijn' opvolger. De Hunnen keerden
+terug naar het Oosten, vanwaar zij gekomen waren. Het grootste deel van
+'t gebied, door Atilla veroverd, viel den Oost-Gothen in handen.</p>
+
+<p>Te midden van de stormen der volksverhuizing viel het West-Romeinsche
+rijk in duigen, dat reeds lang van alle macht en aanzien beroofd was en
+ten speelbal van de vreemde soldaten had gestrekt. In 476 zette <em class="gh3">Odoacer</em>,
+een aanvoerder van Duitsche krijgslieden, <em class="gh3">Romulus Augustulus</em> af als
+keizer en noemde zich koning der Germaansche volken in Itali&euml;. Met deze
+gebeurtenis eindigt gewoonlijk de geschiedenis der oudheid.</p>
+
+<p>Een nieuw volk, de Germanen, liet van nu af zijn gezag in Europa gelden;
+de meeste landen, vroeger tot het Romeinsche rijk behoorende, zooals
+Spanje, Galli&euml;, Brittanje, Belgi&euml;, Nederland enz. werden door
+Germaansche volksstammen in bezit genomen. Eerst waren ze wel ruw en
+onbeschaafd, maar door den invloed des Christendoms en de meerdere
+beschaving, die ze als onwillekeurig van de overwonnelingen overnamen,
+werden hunne zeden langzamerhand verzacht en verbeterd.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="MOHAMMED" id="MOHAMMED"></a>31. MOHAMMED.</h2>
+
+
+<p>In de geschiedenis der Christelijke kerk is sprake van 5 gemeenten, die
+door zendelingen de omgelegen volken tot het Christendom brachten, en
+daarom <em class="gh3">moedergemeenten</em> worden genoemd, n.l. <em class="gh3">Jeruzalem</em> in Palaestina,
+<em class="gh3">Antiochi&euml;</em> in Syri&euml;, <em class="gh3">Alexandri&euml;</em> in Aegypte, <em class="gh3">Constantinopel</em> in het
+Grieksche Keizerrijk en <em class="gh3">Rome</em> in Itali&euml;.</p>
+
+<p>Door de bekeering der Germaansche volkeren nam de gemeente van Rome zeer
+in macht en aanzien toe. Haar bisschop verhief zich weldra boven die van
+andere gemeenten en werd later als paus het hoofd der kerk. Terwijl de
+Christelijke kerk zich naar het Westen al meer en meer uitbreidde,
+geraakte zij in het Oosten, waar de vier eerstgenoemde gemeenten vroeger
+grooten invloed hadden, deerlijk in verval. En geen wonder! In plaats
+van een leven te leiden vol liefde en zelfverloochening, zooals Christus
+het had gewild, streed men daar met de grootste verbittering over
+allerlei onbegrijpelijke leerstukken. Het Christendom gaf in het Oosten
+enkel aanleiding tot verdeeldheid en twist; dat het bovenal een
+godsdienst der liefde is, daaraan werd niet gedacht.</p>
+
+<p>Omstreeks het jaar 600 trad in Arabi&euml; een man op, <em class="gh3">Mohammed</em> genoemd, die
+de stichter van een nieuwen godsdienst werd, een godsdienst, die het
+Christendom in Azi&euml; en Afrika bijna van allen invloed en macht beroofde.</p>
+
+<p>Arabi&euml; is een schiereiland, dat ongeveer zoo groot is als een derde deel
+van Europa. Het grootste deel van den bodem bestaat uit zandwoestijnen
+en ontoegankelijke gebergten, hier en daar slechts afgewisseld door
+vruchtbare plekken, <em class="gh3">oasen</em> genoemd. De kusten, welke op sommige plaatsen
+zeer vruchtbaar zijn, werden bewoond door nijvere handelaars, die door
+een grooten handel in wierook, koffie en specerijen aanzienlijke
+schatten wonnen. In de woestijnen leefden, evenals in onzen tijd, de
+<em class="gh3">Bedoe&iuml;nen</em>, rondzwervende herders, die dikwijls van roof leefden en wier
+eenige rijkdom in paarden en kameelen bestond. Over 't geheel waren en
+zijn de Arabieren een volk met dichterlijke gaven, met een levendig en
+diep gevoel. Praatziek zijn ze niet, maar toch kunnen ze hunne meening
+op eene welsprekende wijze te kennen geven. Evenals de woestijn zijn ze
+ernstig.</p>
+
+<p>In dit land en onder dit volk en wel in de stad Mekka, werd Mohammed in
+571 geboren. Zijn vader <em class="gh3">Abdallah</em>, uit den aanzienlijken stam der
+Koreischieten, en zijne moeder <em class="gh3">Amina</em> verloor hij reeds zeer vroeg. Na
+den dood zijns grootvaders kwam hij bij zijn' oom <em class="gh3">Aboe Taleb</em>, een
+ervaren koopman, die hem op zijn reizen meenam. De knaap wies op tot een
+schoon en krachtig man, die door zijne edele houding en wegslepende
+redenaarsgaven weldra in het oog viel. Door zijne kennis en vlijt
+gelukten meestal zijne ondernemingen; door zijne minzaamheid won hij
+veler harten. Later kwam hij in dienst van eene rijke koopmansweduwe,
+<em class="gh3">Chadidscha</em>, met wie hij in het huwelijk trad. Het geluk lachte hem nu
+van alle zijden toe. Hij had eene brave echtgenoote, goede zaken en vele
+vrienden. En toch was hij niet tevreden. De oorzaak lag in het volgende.
+Wegens zijne zaken had hij dikwijls groote reizen gedaan, en toen veel
+opgemerkt van de gewoonten en den godsdienst der menschen. Zijn eigen
+volk zag hij neerknielen voor goden, van menschenhanden gemaakt; hij zag
+in, dat het nog zeer onbeschaafd en achterlijk was. De Joden waren hem
+te trotsch en te onverdraagzaam; de Christenen, die hij had leeren
+kennen, droegen alleen den <em class="gh3">naam</em>, maar hadden niets van den <em class="gh3">geest</em> van
+Christus. Nu ontwaakte in hem de begeerte om de stichter te worden van
+een nieuwen godsdienst, die het beste van de bestaande godsdiensten in
+zich zou opnemen.</p>
+
+<p>Voor hij openlijk optrad, zonderde hij zich langen tijd in de
+eenzaamheid af, om over godsdienstige zaken na te denken. In het jaar
+611 trad hij op onder zijn volk met de leer: "Er is maar &eacute;&eacute;n God en
+Mohammed is zijn profeet." In den beginne was zijn aanhang niet groot.
+Men lachte hem uit en vooral deden dit zijne eigene stadgenooten, de
+inwoners van Mekka. Zijne vrouw, zijn neef Ali en zijn schoonvader Aboe
+Beker waren zijne eerste volgelingen. Toen de aanhangers van Mohammed in
+aantal toenamen, werden zijne vijanden bevreesd en besloten hem te
+dooden. Mohammed werd dit gewaar en ontvluchtte de lagen zijner
+vijanden. In de stad <em class="gh3">Medina</em> vond bij met zijne aanhangers eene veilige
+schuilplaats; de inwoners hoorden naar hem en bouwden de eerste moskee
+of tempel. Zijn aanhang nam nu zoo zeer toe, dat hij weldra aan de spits
+van een dapper leger naar Mekka optrok. Tegen zijne in geestdrift
+ontvlamde scharen was de stad niet bestand; zij gaf zich over en de
+inwoners moesten den <em class="gh3">Islam</em> (zoo werd de leer van Mohammed genoemd)
+aannemen. Bij deze verovering bleef het niet; na korten tijd was geheel
+Arabi&euml; in de macht van den profeet. Zijne soldaten, die de verwachting
+op een hemel met allerlei zinnelijke genietingen tot de grootste
+doodsverachting voerde, waren onwederstaanbaar.</p>
+
+<p>Nadat Mohammed tien jaren lang met het zwaard zijne leer had verbreid,
+ondernam hij eene groote bedevaart van Medina naar Mekka, begeleid door
+eene schaar van wel 100,000 geloovigen. Niet lang na zijne terugkomst
+begon hij te sukkelen, naar men wil, tengevolge van vergift, hem door
+eene Jodin toegediend, die de heiligheid van den profeet op de proef
+wilde stellen. Toen hij zijn einde voelde naderen, liet hij zich naar de
+moskee dragen en vermaande nog voor 't laatst het bedroefde volk. Hij
+stierf in 632 en werd te Medina begraven.</p>
+
+<p>De leer van Mohammed is hoogst eenvoudig. Zijne volgelingen hebben aan 5
+dingen te gelooven, n.l. aan God (Allah), aan zijne engelen en profeten
+(buiten Mohammed behooren tot deze laatsten: Adam, Noach, Abraham, Mozes
+en Christus); aan het laatste oordeel en aan de voorbeschikking d.i. het
+geloof aan de onveranderlijke, vooruitbepaalde noodwendigheid van alle
+menschelijke lotgevallen en daden.</p>
+
+<p>De godsdienstplichten der Moslemin (geloovigen) bestaan volgens den
+Koran (d.i. het boek, waarin de leer van Mohammed is opgeteekend) in
+dagelijksch wasschen, bidden en vasten op bepaalde tijden en bedevaarten
+naar Medina en Mekka. De voornaamste deugden zijn: overgave aan,
+vertrouwen op en dankbaarheid jegens God. In den omgang met de menschen
+beveelt de Koran: eerlijkheid, dankbaarheid, trouw aan het eensgegeven
+woord, weldadigheid; strenge straffen bedreigt hij voor meineed, moord,
+woeker, spel en drank. Een ongelukkig voorschrift was, dat de
+Mohammedanen hun geloof met het zwaard moesten uitbreiden. "Het zwaard,"
+zegt hij, "is de sleutel van den hemel."</p>
+
+<p>Mohammed's opvolgers, <em class="gh3">Khalifen</em> genoemd, veroverden weldra Palaestina,
+Syri&euml;, Aegypte, Perzi&euml; en Afrika's noordkust. Overal moest het kruis
+wijken voor de halve maan. Zoo staken de Arabieren of Mooren, zooals ze
+in 't N. van Afrika genoemd werden, geroepen door de twistende
+Westgothische vorsten, zelfs naar Spanje over, maar&mdash;daarvan in een
+nieuw hoofdstuk.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="SPANJE_IN_DE_MIDDELEEUWEN" id="SPANJE_IN_DE_MIDDELEEUWEN"></a>32. SPANJE IN DE MIDDELEEUWEN.</h2>
+
+
+<p>In het jaar 711 werd in het Z. van Spanje, in de nabijheid van k.
+Trafalgar, een veldslag geleverd, die 7 dagen duurde, tusschen de uit
+Afrika overgestoken Arabieren onder <em class="gh3">Tarik</em> en de West-Gothen onder hunnen
+koning <em class="gh3">Roderik</em>. Gewichtig waren de gevolgen van dezen slag. Roderik werd
+geheel verslagen en het Spaansche schiereiland, behalve de bergachtige
+streken van Gallici&euml;, Asturi&euml; en Biscaye, viel in de handen der
+Arabieren of Mooren. In de pas genoemde streken trokken de West-Gothen
+zich terug, wachtende op den geschikten tijd om het hun ontroofde weer
+te heroveren.</p>
+
+<p>De Arabieren, blakende van ijver voor hun Mohammedaansch geloof, waren
+met Spanje alleen niet tevreden; zij poogden zich ook meester te maken
+van Frankrijk, maar werden in 732 tusschen <em class="gh3">Tours</em> en <em class="gh3">Poitiers</em> door den
+hofmeester <em class="gh3">Karel Martell</em> volkomen geslagen.</p>
+
+<p>De Arabische vorsten in Spanje waren tot het jaar 755 geheel afhankelijk
+van de <em class="gh3">khalifen</em>, die als opvolgers van Mohammed het groote Arabische
+rijk bestuurden; na dien tijd vestigden zij er een onafhankelijk rijk.
+<em class="gh3">Cordova</em>, aan den Guadalquivir, werd daarvan de hoofdstad. Deze stad werd
+door de Mooren tot een der prachtigste steden van Europa gemaakt.
+Volgens een verhaal, dat zeker niet van overdrijving is vrij te pleiten,
+was zij 5 uren lang en 3 uren breed, telde 600 moske&euml;n en bezat
+prachtige wit marmeren paleizen, omgeven van de sierlijkste tuinen. De
+<em class="gh3">Alcazar</em> of Koningsburcht, op een heuvel gelegen, muntte boven alle
+gebouwen uit in schoonheid.</p>
+
+<p>Terwijl de overige volken van Europa meest allen nog zeer onbeschaafd en
+ruw waren, begon het in Spanje reeds geheel anders uit te zien.</p>
+
+<p>Onder de Moorsche vorsten had men voortreffelijke regenten, die den
+bloei des lands en de welvaart der bewoners door goede maatregelen
+bevorderden. Kunstenaars en geleerden werden aangemoedigd en
+ondersteund. Vooral bloeiden de dicht- en bouwkunst, de geneeskunde,
+sterrekunde en wiskunde.</p>
+
+<p>De Christenen hadden over 't geheel in Spanje niets te klagen; zij
+mochten ongehinderd en in 't openbaar hun' godsdienst uitoefenen en
+gingen niet gebukt onder zware belastingen. Wel werden zij soms hevig
+vervolgd, maar hadden er dan ook dikwijls zelven aanleiding toe gegeven.</p>
+
+<p>Den hoogsten trap van bloei bereikte het khalifaat van Cordova onder <em class="gh3">Abd
+Errahman</em> III, die van 912-961 regeerde. In zijn' tijd was de roem, die
+van de Arabische scholen en geleerden uitging, zoo groot, dat zelfs
+Christenen het niet beneden zich rekenden om in Spanje wijsheid op te
+doen. Zoo verhaalt men van een' Franschman <em class="gh3">Gerbert</em>, die later als
+Sylvester II den pauselijken zetel beklom, dat hij in Spanje ter schole
+ging. In het volle gevoel zijner macht verwisselde <em class="gh3">Abd Errahman</em> den
+titel van <em class="gh3">emir</em> met dien van <em class="gh3">khalif</em> en <em class="gh3">opperhoofd der geloovigen</em>.</p>
+
+<p>Niet lang na hem begon de macht der Mooren af te nemen. De West-Gothen
+drongen uit hunne gebergten steeds voorwaarts en ontrukten hun het eene
+stuk lands na het andere, waarvan kleine vorstendommen werden gemaakt.
+Toen nu in 1031 het khalifaat van Cordova zich oploste in verscheidene
+kleine Moorsche koninkrijken en de vroegere eensgezindheid geweken was,
+nam de macht der Christenen gestadig toe. Van weerszijden werd er met
+verbittering gestreden; men beschouwde het als een Godwelgevallig werk
+elkander elken duim breed gronds te betwisten. In deze oorlogen maakte
+een zekere <em class="gh3">Rodrigo Diaz</em>, bijgenaamd de Cid (heer) zich door zijne
+heldendaden beroemd.</p>
+
+<p>In het jaar 1236 moest Cordova bukken voor de macht van den koning van
+Castili&euml;. De Mooren hielden zich evenwel nog twee en een halve eeuw
+staande in <em class="gh3">Granada</em>, eene stad, die, evenals Cordova, kon bogen op de
+prachtigste gebouwen. Nog heden ten dage staren de reizigers vol
+bewondering op de ru&iuml;nen van het eens zoo schoone en groote paleis, de
+<em class="gh3">Alhambra</em>.</p>
+
+<p>Langzamerhand hadden de Christenen in Spanje drie koninkrijken gesticht
+n.l. <em class="gh3">Castili&euml;</em>, <em class="gh3">Arragon</em> en <em class="gh3">Portugal</em>. In het laatst der 15de eeuw huwde
+koning <em class="gh3">Ferdinand</em> van <em class="gh3">Arragon</em> met koningin <em class="gh3">Isabella van Castili&euml;</em> en
+daarmee was de grondslag gelegd voor Spanje's toekomstige macht. De
+Mooren ondervonden die in het jaar 1492, toen hun laatste bolwerk,
+Granada, zich aan het vereenigde leger van Ferdinand en Isabella moest
+overgeven. Bij de overgave werd den Mooren volkomene vrijheid van
+godsdienst toegestaan. De Christenen kwamen hunne beloften slecht na.
+Eerst trachtte men de Mooren door overreding, en toen dit niet baatte,
+door geweld tot het Christendom te bekeeren. Velen hunner verlieten
+liever het land, waar ze waren geboren en staken naar Afrika over;
+anderen gingen in schijn tot de Christelijke kerk over en werden
+Morisco's genoemd.</p>
+
+<p>Onder Philips II kwamen de Morisco's in opstand, omdat deze hun wilde
+dwingen afstand te doen van hunne eigenaardige taal, zeden en gewoonten;
+zij werden evenwel door Philips halfbroeder, <em class="gh3">Don Jan van Oostenrijk</em>,
+weder tot onderwerping gebracht.</p>
+
+<p>Om de schijn-christenen onder de Mooren op te sporen werd de <em class="gh3">inquisitie</em>
+of de rechtbank van geloofsonderzoek ingesteld. Toen evenwel het eene
+noch het andere baatte, gaf Philips III in 1609 bevel, dat de nog
+aanwezige afstammelingen der Mooren het land moesten ruimen.</p>
+
+<p>Achthonderd duizend Mooren verlieten toen hun vaderland en staken naar
+Afrika over, waar velen zich als zeeroovers op hunne onderdrukkers
+trachtten te wreken. Spanje kreeg daardoor een grooten knak; bloeiende
+steden en dorpen werden ontvolkt; lachende streken, door gemis aan
+werklieden, veranderd in woestijnen. Ook den Joden trof een dergelijk
+lot. Dezen vonden in andere landen, vooral in Nederland, (Portugeesche
+Joden) eene veilige schuilplaats.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="KAREL_DE_GROOTE" id="KAREL_DE_GROOTE"></a>33. KAREL DE GROOTE.</h2>
+
+<div class="center">(768-814).</div>
+
+
+<p>Tijdens de volksverhuizing maakten de Franken zich meester van Galli&euml;.
+Van het eerste stamhuis, het <em class="gh3">Merovingische</em>, dat over hen regeerde, is
+alleen <em class="gh3">Clovis</em> merkwaardig. Deze vorst, die van 481-511 op den troon zat,
+vernietigde het laatste overblijfsel van de Romeinsche macht in Galli&euml;,
+overwon de Allemannen aan den Rijn, drong de West-Gothen over de
+Pyrenae&euml;n en liet zich met vele zijner onderdanen doopen.</p>
+
+<p>Grooter dan Clovis was <em class="gh3">Karel de Groote</em>, naar wien het tweede stamhuis,
+het <em class="gh3">Karolingische</em>, zijn' naam ontving. Hij was een zoon van <em class="gh3">Pepijn den
+Korten</em>, die eerst hofmeester bij den laatsten Merovingischen koning was,
+maar later door de Frankische grooten tot koning verkozen en door den
+Paus gezalfd werd. Pepijn liet twee zonen <em class="gh3">Karloman</em> en <em class="gh3">Karel</em> na, die
+volgens de gewoonte der Franken ieder een deel van het rijk ontvingen.
+Na zes jaren stierf Karloman en Karel werd alleenheerscher.</p>
+
+<p>Naar lichaam en geest was Karel waardig aan het hoofd eener dappere
+natie te staan. Hij was breed en krachtig van lichaamsbouw, zeven voet
+groot en had eene edele, eerbiedwekkende houding. In alle
+lichaamsoefeningen, zooals rijden, jagen, en zwemmen was hij volleerd;
+in kracht durfde niemand zijner onderdanen zich met hem meten. Zijne
+oogen waren helder en doordringend; zijn stem was duidelijk en
+aangenaam; zijne kleeding eenvoudig en krijgshaftig; hij versmaadde
+allen vreemden tooi en opschik.</p>
+
+<p>Meer nog dan door zijn uiterlijk voorkomen, beheerschte hij de menschen
+door de kracht zijns geestes. Begaafd met een vasten wil, een
+doordringend verstand en een juist oordeel, zoowel over groote als
+kleine zaken, bezat hij tevens een hart, dat blaakte voor het geluk en
+de beschaving zijner onderdanen. Tegenspoed kon hem niet ontmoedigen,
+voorspoed hem niet hoogmoedig maken.</p>
+
+<p>Het doel van zijn werken en streven was: <em class="gh3">de vereeniging van alle
+Germaansche stammen onder &eacute;&eacute;n bestuur</em>. De Christelijke godsdienst zou de
+band zijn, die allen omslingerde. Dit doel heeft hij door allerlei
+middelen trachten te bereiken, al kostte het ook stroomen bloeds. Het
+grootste deel zijns levens bracht Karel in oorlogen door. Reeds dadelijk
+bij het aanvaarden zijner regeering moest hij oorlog voeren tegen de
+<em class="gh3">Saksen</em>, een der machtigste Germaansche stammen, die aan de oostelijke
+grenzen van zijn rijk woonden. Deze Saksen, heldhaftig van aard en
+gehecht aan hun alouden godsdienst, deden soms invallen op het
+Frankische gebied. Karel trok tegen hen op, drong diep in hun land door
+en dwong hen den Christelijken godsdienst aan te nemen. Maar op dit
+dappere volk viel weinig staat te maken. Zoodra waren de Frankische
+legers niet uit hun land vertrokken, of zij stonden weder op, verdreven
+en doodden de zendelingen, haalden de Christentempels omver en richtten
+hunne heidensche altaren weder op. Vooral onder hunne dappere
+aanvoerders <em class="gh3">Wittekind</em> en <em class="gh3">Albo&iuml;n</em> streden ze dikwijls met goed gevolg.
+Eerst nadat Karel in 782 te <em class="gh3">Verden</em> aan de Wezer 4500 Saksen op &eacute;&eacute;n dag
+had laten onthoofden en 10000 met vrouwen en kinderen naar een ander
+deel van zijn gebied had verbannen, was de tegenstand gebroken. Op het
+voorbeeld van Wittekind legden ze eindelijk de wapens neder en lieten
+zich doopen (785).</p>
+
+<p>Ook in Itali&euml; en Spanje voerde Karel oorlogen. In 't eerstgenoemde land
+onderwierp hij Desiderius, koning der Longobarden, die den paus telkens
+het leven lastig maakte. Een deel van Desiderius gebied schonk hij aan
+dezen kerkvorst, die daardoor zeer in macht en aanzien toenam. In
+Spanje, kreeg Karel ter belooning voor de hulp, aan een Arabischen
+khalif bewezen, het land, tusschen den Ebro en de Pyrenae&euml;n gelegen
+(Spaansche mark).</p>
+
+<p>Toen hij in den kerstnacht van het jaar 800 te Rome in de St.
+Pieterskerk bad, zette paus Leo III hem onder de toejuiching van het
+verzamelde volk de keizerskroon op het hoofd, onder het uitspreken van
+deze woorden: "Leven en overwinning aan keizer Karel, den doorluchtige,
+den van God gekroonde, den groote, den vredestichter, den Romeinschen
+keizer."</p>
+
+<p>Tengevolge van zijne overwinningen verkreeg Karel een rijk, dat zich
+uitstrekte van den Oder tot den Ebro en van de Noordzee tot de
+Middellandsche zee.</p>
+
+<p>Met meer recht dan wegens zijne overwinningen mag Karel den bijnaam van
+den grooten dragen, door hetgeen hij deed ter beschaving en verlichting
+van zijne onderdanen. Hij zorgde voor de invoering van goede wetten,
+waardoor zoowel de arme als de rijke ongestoord bezitter van zijn
+eigendom werd. Mannen, zendgraven genoemd, bezochten op zijn bevel alle
+deelen van zijn gebied om te onderzoeken of de rechters hun plicht
+deden. Met al zijne macht bevorderde hij den bloei van den handel en den
+landbouw. Daartoe liet hij goede wegen aanleggen, kanalen graven en
+bruggen over rivieren slaan. Onder zijn rechtvaardig en streng bestuur
+verdwenen de roovers, die voorheen de wegen onveilig hadden gemaakt. De
+handwerken moedigde hij aan; zelf droeg hij nooit andere kleeding, dan
+die in zijne staten was vervaardigd. Kunsten en wetenschappen vonden in
+hem een ijverig beschermer; op gevorderden leeftijd leerde hij nog
+schrijven en gaf zoo een goed voorbeeld aan zijne edelen, die de
+wetenschappen verachtten. Groote geleerden als <em class="gh3">Alcuinus</em>, <em class="gh3">Eginhard</em> en
+<em class="gh3">Angilbert</em> lokte hij aan zijn hof, onderhield zich gaarne met hen en
+stelde het hoogste belang in hunne gesprekken en hun onderwijs.</p>
+
+<p>Kerken en kloosters verrezen op vele plaatsen op zijn bevel; hij
+verplichtte de geestelijken om scholen op te richten ter onderwijzing
+der jeugd. Zorgvuldig liet hij de oude gedichten der Duitschers
+opschrijven en verzamelen. We zouden te uitvoerig worden, wanneer we al
+de groote verdiensten van Karel wilden opnoemen. Het aangevoerde is
+voldoende om te bewijzen, dat hij niet alleen een <em class="gh3">groot krijgsman</em>, maar
+ook een <em class="gh3">uitstekend regent</em> was. Als mensch was Karel voorzeker niet vrij
+van gebreken, maar, gerekend naar den tijd, waarin hij leefde, waren
+deze betrekkelijk zeer klein.</p>
+
+<p>De groote man bereikte den ouderdom van 71 jaar. Na eene 46 jarige
+regeering stierf hij te Aken, waar hij evenals te Nijmegen (Valkhof),
+Regensburg en Frankfort gaarne zijn verblijf hield. (814) Zijn zoon en
+opvolger <em class="gh3">Lodewijk de Vrome</em> evenaarde hem wel in ijver voor den
+Christelijken godsdienst, maar miste geheel en al de groote talenten van
+zijn' vader. In 817 verdeelde hij reeds het rijk onder zijne drie zonen:
+Lodewijk, Pepijn en Lotharius. Toen hij later ten gunste van een vierden
+zoon Karel, de Kale bijgenaamd, een nieuwe verdeeling wou invoeren,
+stonden zijne oudste zonen tegen hem op en berokkenden hem veel
+verdriet. Later gingen ze ook onderling oorlogvoeren en brachten het
+rijk daardoor deerlijk in verwarring, totdat het <em class="gh3">verdrag van Verdun</em>
+(843) daaraan een einde maakte. Daar Pepijn in 840 was gestorven,
+verdeelden de overgeblevene zonen het rijk aldus: <em class="gh3">Lotharius</em> kreeg de
+keizerlijke waardigheid en Middel-Frankrijk of <em class="gh3">Lotharingen</em> (het land
+tusschen den Rijn, de Rh&ocirc;ne, de Maas en de Schelde), <em class="gh3">Lodewijk</em> kreeg
+Oost-Frankrijk of Duitschland en <em class="gh3">Karel de Kale</em> West-Frankrijk of
+Frankrijk. Het deel van Lotharius kwam later bijna geheel aan
+Duitschland.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="TWEE_ENGELSCHE_KONINGEN" id="TWEE_ENGELSCHE_KONINGEN"></a>34. TWEE ENGELSCHE KONINGEN.</h2>
+
+
+<p>In dezelfde eeuw, waarin Karel de Groote stierf, zag <em class="gh3">Alfred de Groote</em>
+het levenslicht. Evenals aan Karel heeft men hem en wel met volle recht
+den bijnaam van den grooten gegeven. Wat Karel deed voor de Franken,
+heeft Alfred in niet mindere mate gedaan voor de Engelschen.</p>
+
+<p>Vroeger hebben we vermeld, dat de Angelen en Saksen zich meester maakten
+van Engeland en er 7 kleine koninkrijken stichtten, die omstreeks 827
+door koning <em class="gh3">Egbert van Wessex</em> tot &eacute;&eacute;n rijk werden vereenigd. Die
+vereeniging was een geluk voor Engeland. Omstreeks dien tijd toch
+begonnen de Noormannen of Denen, zooals ze in Engeland genoemd werden,
+hunne verwoestende invallen in het rijk. Evenals in andere landen werd
+ook hier de weg, dien de Noormannen gevolgd hadden, aangewezen door
+verbrande dorpen en steden, verwoeste velden en uitgeplunderde inwoners.
+Nu is het licht te begrijpen, dat &eacute;&eacute;n machtig koning beter de Noormannen
+kon weerstaan, dan 7 onbeduidende vorsten. Toch hadden sommige koningen
+het zwaar te verantwoorden, ja zelfs was Engeland wel eens geheel in de
+macht der Denen.</p>
+
+<p>Alfred werd geboren in het jaar 849. Op vijfjarigen leeftijd nam zijn
+vader <em class="gh3">Ethelwulf</em> hem mede naar Rome en liet hem daar, zeer tegen den zin
+zijner oudere zonen, door den Paus tot koning zalven. Na den dood zijner
+4 broeders, onder wier bestuur Engeland verschrikkelijk van de Denen had
+te lijden, beklom Alfred den troon (871-901). Met blijdschap werd hij
+door zijne onderdanen als koning gehuldigd, want men had groote
+verwachtingen van hem, niet alleen omdat hij dapper en onverschrokken,
+maar ook edel en wijs was. In de eerste jaren van zijn bestuur brachten
+de Denen hem vele nederlagen toe. Wel behaalde hij eene enkele maal de
+overwinning, maar dan kwamen er telkens weer groote scharen van vijanden
+over de zee, die hem al meer in het nauw brachten. Ten laatste bleef er
+slechts eene enkele provincie in zijne macht. Nu was zijn toestand
+hopeloos. Vele zijner getrouwste vrienden verlieten hem en onderwierpen
+zich aan de Denen. Alfred verloor den moed niet; als herder verkleed
+verborg hij zich voor zijne vijanden in een afgelegen deel des lands.
+Volgens de overlevering zat hij eens in de hut van een' koeherder bij
+het vuur en hield zich onledig met het vervaardigen van boog en pijlen.
+De huismoeder, die niet wist, wie haar gast was, gaf hem bevel op het
+brood te passen, dat ze in den oven gedaan had. Doch Alfred peinsde
+onophoudelijk op de middelen om zijn land van de Denen te verlossen, en
+daardoor dacht hij niet aan het brood, dat begon te verbranden. Toen de
+huisvrouw die ondertusschen weer binnen gekomen was, dit merkte, riep ze
+toornig uit: "Luie kerel, die ge zijt! Het brood eten, kunt ge, maar om
+het te bakken, daartoe zijt ge te dom."</p>
+
+<p>Nadat zijne vijanden hunne nasporingen moe waren geworden, verliet
+Alfred deze schuilplaats en begaf zich met eenige getrouwen naar een
+burcht, die in een door moerassen en wouden ontoegankelijk oord lag.
+Weldra kwamen er vele dappere en vaderlandslievende mannen tot hem,
+zoodat hij met een klein legertje den vijand kon aanvallen en buit
+bemachtigen. Om met de plannen en strijdkrachten der Denen bekend te
+worden, verkleedde hij zich, volgens het volksverhaal, als harpspeler,
+ging onverschrokken naar het vijandelijk leger en verrukte de soldaten
+door zijn heerlijk gezang en snarenspel. Meteen had hij nu eene schoone
+gelegenheid om de legerplaats der vijanden op te nemen. Nadat hij zijne
+maatregelen goed genomen had, riep hij bij hoorngeschal de edelen en
+vrijen van zijn volk op ten strijde. Jubelend schaarden dezen zich onder
+de vanen van den geliefden vorst, dien ze reeds gestorven waanden.</p>
+
+<p>Heftig was de aanval op het Deensche leger; langen tijd stond de kans
+twijfelachtig, tot eindelijk Alfred en de zijnen de overwinning
+behaalden. De Denen, die in leven waren gebleven, moesten het
+Christendom aannemen en kregen verlof zich in Oost-Angelen en
+Northumberland te vestigen.</p>
+
+<p>Alfred nam nu gepaste maatregelen om de invallen der Denen niet alleen
+af te weren maar ook te voorkomen. Langs de kusten, vooral daar, waar de
+vijanden gewoonlijk eene landing beproefden, werden burchten aangelegd.
+Hij liet eene vloot bouwen, uit groote vaartuigen bestaande en bemand
+met dappere, geharde Saksen en Friezen. Deze vloot moest ten allen tijde
+gereed zijn om zee te kiezen en de vloot der Denen van de kusten te
+houden.</p>
+
+<p>Niettegenstaande deze maatregelen deden de Denen in 893 weer opnieuw met
+groote overmacht een' inval, doch na een hardnekkigen oorlog, die 3
+jaren duurde, werden ze verjaagd en waagden zich tijdens het leven van
+Alfred niet weder in Engeland.</p>
+
+<p>Zoo was Alfred de redder en verlosser van zijn volk. Maar hij liet het
+daarbij niet blijven. Zooveel in zijn vermogen was, trachtte hij zijn
+volk op te heffen en te veredelen. Oude, goede wetten werden opnieuw
+door hem ingevoerd; veiligheid en orde overal hersteld, zoodat men,
+zooals de geschiedschrijvers verhalen, eene beurs op den weg kon laten
+liggen, zonder vrees te voelen, dat zij weggenomen zou worden. De
+geestelijkheid werd door hem bevoordeeld, mits zij haren plicht deed.
+Scholen en kerken verrezen overal onder zijn bestuur; landbouw en
+nijverheid werden krachtig door hem aangemoedigd. Om den handel te
+bevorderen zond hij schepen uit ter ontdekking van onbekende landen;
+wetenschap en kunst, die hij zelf ook gelukkig beoefende, vonden in hem
+een milden beschermer. Door eene juiste verdeeling van den tijd was het
+hem mogelijk buitengewoon veel te verrichten. Zijne oprechte vroomheid,
+rechtvaardigheid en voorkomendheid openden hem aller harten, en 't was
+dus niet te verwonderen, dat hij diep betreurd werd door zijn volk, toen
+hij den 28 October 901 ten grave daalde.</p>
+
+<p>Niet zooveel goeds kunnen we meedeelen van Willem den Veroveraar, een
+vorst, die ruim anderhalve eeuw later leefde dan Alfred.</p>
+
+<p>De opvolgers van Alfred konden over 't geheel niet in zijne schaduw
+staan; daardoor ging het met zijn werk als met dat van Karel den
+Grooten: veel goeds ging er verloren. De Denen, merkende, dat zijn
+sterke arm het zwaard niet meer hanteerde, werden van jaar tot jaar
+stoutmoediger. Toen er in 1002 een vreeselijk bloedbad onder hen werd
+aangericht, gaf dit hun' koning <em class="gh3">Swen</em> aanleiding om de Engelschen wreeder
+dan ooit te tuchtigen. Zijn zoon <em class="gh3">Kanut</em> of <em class="gh3">Knoet</em>, die van 1016-1035
+regeerde; maakte zich zelfs meester van het rijk en regeerde wel
+gestreng, maar toch ook rechtvaardig. Later (1041) kwam de regeering
+onder koning Eduard weder aan de Angelsaksische koningsfamilie, doch
+niet lang. Na zijn' dood toch maakte Willem de veroveraar, hertog van
+Normandi&euml;, aanspraak op den troon van Engeland. Het Engelsche volk
+begeerde den Normandi&euml;r niet, maar verkoos <em class="gh3">Harald</em>, een aanzienlijk
+edelman, tot koning. Willem liet zich dit niet welgevallen; hij trok aan
+het hoofd van een machtig, weluitgerust leger in 1066 naar Engeland. In
+het zuiden van dit land, nabij de stad <em class="gh3">Hastings</em>, kwam het tot een
+treffen. Meer dan eens stond de kans voor Willem zeer hachelijk. Na een
+dapperen aanval van de Engelschen weken de Noormannen, en het gerucht
+verbreidde zich, dat Willem gedood was. Dadelijk sprong hij voor den
+dag, hield de vluchtelingen tegen, rukte zijn' helm af en riep: "Ik leef
+en zal overwinnen!" Tegen den avond was hij werkelijk meester van het
+slagveld. Harald, zijne beide broeders en de bloem van den Engelschen
+adel dekten met hunne lijken het slagveld. Den 26 December van het jaar
+1066 liet Willem zich tot koning van Engeland te Londen kronen. Weldra
+bleek het, dat hij een streng heer was; zijne Normandische krijgers gaf
+hij rijke ambten en bezittingen en verbitterde daardoor de Angel-Saksen.
+Ook voerde hij in Engeland het leenstelsel in, doch zorgde dat zijne
+leenmannen hem niet boven 't hoofd konden groeien. Op zijn uitdrukkelijk
+bevel moesten Fransche taal en zeden in Engeland ingevoerd worden;
+daardoor kwam er eene vermenging van de Fransche taal der overheerschers
+met de Germaansche taal der overwonnelingen tot stand, en deze gaf den
+oorsprong aan de nieuwere Engelsche taal.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="HENDRIK_I_EN_OTTO_I" id="HENDRIK_I_EN_OTTO_I"></a>35. HENDRIK I EN OTTO I.</h2>
+
+
+<p>In het jaar 911 overleed de laatste nakomeling van Karel den Grooten,
+die over Duitschland het bewind voerde. Hij heette <em class="gh3">Lodewijk</em> en droeg den
+bijnaam <em class="gh3">het kind</em>.</p>
+
+<p>Gedurende zijne zwakke regeering en die van zijne meeste voorgangers
+verkeerde Duitschland in een hoogst ongelukkigen toestand. De leenmannen
+namen gaandeweg in macht en aanzien toe. Ze stoorden zich bedroefd
+weinig aan hunne zwakke leenheeren en deden, wat ze verkozen. De weinige
+vrijen, die tot dusverre hunne onafhankelijkheid hadden weten te
+bewaren, werden door den nood gedwongen hunne bezittingen in eigendom af
+te staan aan den een of anderen machtigen heer, die hen tegen ruwe
+aanvallen kon beschermen. Deze gaf hun dan die bezittingen als een
+erfelijk leen terug. Het recht van den sterkste heerschte in dien tijd
+onbeperkt. Tot nog grooter ongeluk deden de Noormannen, Slaven en
+Hongaren juist toen hunne verwoestende invallen. Nergens vonden zij een
+leger, dat hen op hunne plundertochten stuitte; want er was volstrekt
+geen eenheid in het rijk. Aan dien ongelukkigen toestand werd een einde
+gemaakt door <em class="gh3">Hendrik I</em>, die van 919 tot 936 de teugels van het bewind in
+handen had. V&oacute;or hem had <em class="gh3">Koenraad van Frankenland</em> als koning geregeerd,
+doch dezen was het niet gelukt, zich door de machtige hertogen te doen
+eerbiedigen. Bij zijn' dood beval hij Hendrik, hertog van Saksenland,
+zijn grootsten tegenstander, als zijn opvolger aan. Zijne edelmoedige
+daad droeg heerlijke vruchten.</p>
+
+<p>Hendrik toch was een man, naar lichaam en geest geschikt om te regeeren.
+Hij had een koninklijk voorkomen, was groot en breed van gestalte, bezat
+een scherp verstand en was bedachtzaam en vriendelijk. 't Duurde niet
+lang, of al de oproerige hertogen erkenden zijne oppermacht. Lotharingen
+werd door hem aan Duitschland gehecht, en de Wenden, die in het n.w. van
+het rijk invallen deden, werden onderworpen. Met de Hongaren sloot hij
+een' wapenstilstand van negen jaren, onder voorwaarde, dat hij hun eene
+jaarlijksche schatting zou opbrengen. Wel was dit zeer vernederend voor
+Duitschland; maar de Koning had daarvoor zijne goede redenen. De
+Duitschers waren nog te zwak om het wilde ruitervolk te weerstaan; hij
+nam echter dadelijk vele heilzame en goede maatregelen, om hen daarvoor
+geschikt te maken. In de eerste plaats was hij er op bedacht om de orde
+en de veiligheid in het rijk te herstellen; de roovers ging hij met zoo
+krachtige hand te keer, dat ze weldra uitgeroeid waren. Daar het land
+bijna overal open was, stichtte hij vooral aan de oostelijke grenzen van
+het rijk versterkte <em class="gh3">steden</em> en <em class="gh3">burchten</em>, waarin de landlieden in tijd van
+nood eene veilige schuilplaats konden vinden. Ten einde de steden
+bevolkt te krijgen, gebood hij, dat van negen landlieden &eacute;en, bij loting
+te bepalen, zich er in moest nederzetten. De menschen, die zich in een'
+burcht of burg metterwoon gingen vestigen, werden burgers genoemd en
+ontvingen van den vorst vele voorrechten, waardoor ze zich gemakkelijk
+in hun lot leerden schikken. Wijl de nederlagen, die de Duitschers van
+de Hongaren leden, vooral aan eene verkeerde wijze van oorlogvoeren
+waren toe te schrijven, bracht hij ook daarin eene groote verbetering.
+De zware wapens werden door lichtere vervangen, en, behalve voor
+voetvolk, zorgde hij voor geoefende ruiters.</p>
+
+<p>Eindelijk waren de negen jaren verstreken. Daar kwamen de Hongaarsche
+gezanten bij Hendrik om de schatting op te eischen.</p>
+
+<p>"Dat is al, wat ik voor u heb," zei Hendrik op vastberaden toon en liet
+hun meteen een verminkten hond aanreiken. De gezanten waren woedend en
+beloofden zich vreeslijk te zullen wreken. Ze lieten het niet bij het
+zeggen. Een groot leger Hongaren drong moordend en plunderend tot in het
+hart van Duitschland door. Niet verre van <em class="gh3">Merseburg</em> had Hendrik zijn
+leger geposteerd; daar kwam het in 993 tot een' slag. De Koning gewende
+eerst zijne soldaten aan het gezicht en de krijgsbewegingen der
+Hongaren. Toen hunne woede jegens dit woeste volk was opgewekt, schaarde
+hij zijn leger in slagorde. Zijne woorden vuurden den moed der zijnen
+zoodanig aan, dat ze uitriepen: "Wij willen strijden voor Gods altaren,
+voor de eer des rijks en voor de veiligheid der onzen!"</p>
+
+<p>Hevig en onwederslaanbaar was de aanval der Duitschers; maar ook de
+Hongaren hielden zich dapper. Op hunne vlugge rossen stoven zij op den
+vijand in, doch moesten wijken voor Hendriks dappere krijgers. De
+Hongaren delfden het onderspit; in allerijl sloegen ze op de vlucht en
+werden acht dagen lang door de overwinnaars achtervolgd, die in de
+legerplaats de gevangen vrouwen en kinderen juichend bevrijdden en er
+een onmetelijken buit vonden.</p>
+
+<p>Drie jaren na deze schitterende overwinning overleed Hendrik; zijn zoon
+<em class="gh3">Otto</em> werd tot zijn' opvolger gekozen en met groote pracht te Aken
+gekroond. Evenals zijn vader was hij een krachtig en wijs regent, die
+ten volle den bijnaam van den grooten verdient, hem door tijdgenoot en
+nakomeling geschonken.</p>
+
+<p>Ontzag en eerbiedwekkend was Otto's voorkomen. Het doel van zijn leven
+en werken was het voorbeeld van Karel den Grooten n&aacute; te volgen. Evenals
+deze was hij een geducht vijand, die zijne tegenstanders ter neder wierp
+en verpletterde; berouwhebbenden daarentegen behandelde hij met
+onuitputtelijke grootmoedigheid. Hij was een voorstander van het recht
+en woonde nu hier, dan daar in het rijk om daardoor de eenheid tusschen
+de verschillende stammen te bevorderen. Hij bevorderde de uitbreiding
+van het Christendom; onder zijn bestuur werd het tot de Denen en de
+Slaven gebracht.</p>
+
+<p>Jammer, dat deze groote vorst het grootste deel zijner regeering op het
+slagveld moest doorbrengen. Sommige Duitsche hertogen weigerden hem als
+opperheer te erkennen en moesten daartoe door de scherpte des zwaards
+worden gedwongen. Veel verdriet veroorzaakten hem de samenzweringen, die
+door zijn naijverigen broeder Hendrik tegen hem gesmeed werden om hem
+van troon en leven te berooven. Gelukkig wist hij ze alle te verijdelen
+en betoonde zich telkens vergevensgezind. De Wenden en de Denen werden
+door hem onderworpen, ja zelfs de Polen moesten zijne opperheerschappij
+erkennen.</p>
+
+<p>Het hoogste doel van zijn wenschen, de keizerskroon, kwam ook in zijn
+bezit. Door de vervolgde koningin <em class="gh3">Adelheid</em> ter hulp geroepen, snelde hij
+in 951 naar Itali&euml;, overwon de vijanden der schoone en deugdzame vrouw
+en nam haar ten huwelijk. Daardoor werd hij koning van Itali&euml;. Op een
+tweeden tocht (962) liet Otto zich tot keizer kronen. Sedert dien tijd
+droegen de Duitsche koningen den titel van keizer, ofschoon in den
+beginne slechts zij dien mochten dragen, die in Rome door den Paus waren
+gekroond.</p>
+
+<p>In het jaar 955 waagden de Hongaren weder een verwoestenden inval. In
+onafzienbare scharen trokken de woeste roovers het land door en riepen:
+"Onze paarden alleen kunnen den oorlog wel ten einde brengen; zij zullen
+de Duitsche rivieren en meren uitdrinken en de dorpen en steden onder
+hunne hoeven verpletteren. De Duitschers zijn zeker verloren, tenzij de
+aarde zich voor hen opene of de hemel op ons neerstorte." In de
+nabijheid van <em class="gh3">Augsburg</em> op het <em class="gh3">Lechveld</em> kwam het tusschen het leger van
+Otto en de Hongaren tot een' slag. Het Duitsche leger was wel niet
+talrijk, maar vol vertrouwen op God. Voor het begin van den strijd
+gebruikte de Koning met zijne krijgers het heilige avondmaal. Hierop
+knielden ze neder en smeekten God om hulp. De slag nam nu een' aanvang.
+De Duitschers streden met heldenmoed. De vijand werd overhoop geworpen
+en maakte zich in wilde vlucht uit de voeten. Meer dan 100,000 krijgers
+dekten, volgens het volksverhaal, met hunne lijken het slagveld.</p>
+
+<p>Sedert deze overwinning herhaalden de Hongaren hunne verwoestende
+invallen niet meer. Niet lang daarna namen ze het Christendom aan, en
+daardoor werden hunne zeden zachter en vredelievender. Otto de groote
+stierf in het jaar 973. In den dom te Maagdenburg rust zijn gebeente, en
+op de markt van die stad is een standbeeld te zijner eere opgericht.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="KIJKJE_IN_DE_MIDDELEEUWSCHE_MAATSCHAPPIJ" id="KIJKJE_IN_DE_MIDDELEEUWSCHE_MAATSCHAPPIJ"></a>36. KIJKJE IN DE MIDDELEEUWSCHE MAATSCHAPPIJ.</h2>
+
+<div class="center">I.</div>
+
+
+<p>In het begin der Middeleeuwen was een groot deel van West-Europa nog
+bedekt met groote, ondoordringbare wouden; slechts hier en daar merkte
+men eenige steden en dorpen op. De eerste hadden haar ontstaan vooral
+aan Romeinsche legerplaatsen te danken. De Germaan hield toen nog niet
+van het wonen in steden, die hij als gevangenissen beschouwde; hij
+leefde liever op zijne hoeve, te midden der vrije natuur. Daar was hij
+onbeperkt gebieder over al zijne onderhoorigen en lijfeigenen, die zijne
+akkers bebouwden en zijn vee verzorgden. Hij zelf bemoeide zich daar
+niet mee; hij hield zich enkel bezig met jacht en vischvangst en nog het
+liefst met den krijg, want de Germanen waren over 't geheel zeer
+oorlogzuchtig. Zij waren dan ook recht in hun element, wanneer zij onder
+hunne zelfgekozen aanvoerders ten strijde konden trekken en rijken buit
+behalen. Dat de landbouw tengevolge daarvan op een zeer lagen trap
+stond, is gemakkelijk na te gaan. Van de graansoorten werden alleen
+haver en gerst verbouwd; in de 6de eeuw na Christus kwam de rogge en in
+de 8ste eeuw de tarwe naar West-Europa. Aan bemesting stoorden de
+Germanen zich niet: de lijfeigenen waren te lui of te onwillig om zich
+op de verbetering van den grond toe te leggen; vandaar dat hij slechts
+karige vruchten opleverde. Eerst nadat sommige kloosterlingen zich met
+ijver op de verbetering van den landbouw toelegden en hunne landerijen
+gingen bemesten, kwam daarin eenige verandering. Het aantal steden nam
+vooral in Duitschland zeer toe, nadat de Saksische keizers hunne
+onderdanen dwongen daarin een verblijf te zoeken. Vooral was dit het
+geval tijdens de kruistochten, toen de vrijgeworden lijfeigenen zich bij
+een kasteel of klooster gingen neerzetten en om deze nederzettingen
+muren bouwden ter beveiliging tegen de aanvallen der vijanden. De steden
+van toen zagen er geheel anders uit dan de tegenwoordige. De straten
+waren smal en bochtig; de huizen hoog en somber; plaveisel en
+straatverlichting waren voor de 15de eeuw eene ongekende weelde. In de
+huizen zag het ook al zeer eenvoudig uit; langs de wanden stonden
+banken; schoorsteenen kende men niet; glasruiten waren zeer zeldzaam.
+Steenen huizen zag men weinig; alleen paleizen, kerken en kloosters
+waren van steen opgetrokken; de meeste gebouwen bestonden uit hout.</p>
+
+<p>Toen de bewoners der steden, poorters genoemd, later door handwerken en
+handel rijk werden, nam de weelde verbazend toe; de banken werden
+vervangen door sierlijk gebeeldhouwde stoelen; de grond werd met
+prachtige tapijten en de wanden met groote kristallen spiegels versierd.
+Dit alles was eene navolging van hetgeen de Westerlingen tijdens de
+kruistochten in het Oosten hadden gezien.</p>
+
+<p>De <em class="gh3">spijzen</em> zouden ons zeer vreemd en walgelijk zijn voorgekomen. Behalve
+het vleesch van varkens, paarden enz. gebruikte men ook dat van
+ooievaars, raven en zeehonden, alsmede walvischtongen. Vorken waren voor
+de 16de eeuw onbekend; men bracht de vaste spijzen met de hand naar den
+mond.</p>
+
+<p>Ook de <em class="gh3">kleeding</em> verschilde veel van de onze. De mannen droegen
+nauwsluitende tot de voeten reikende broeken, een wambuis en lederen
+schoenen of klompen; slechts aanzienlijke lieden droegen een' rok.
+Alleen in den oorlog bedekte men het hoofd met een' helm; in vredestijd
+liep men ongedekt. Hemden kende men niet; den hals droeg men bloot.</p>
+
+<p>Na de kruistochten kwam in deze eenvoudige kleedij eene groote
+verandering. Men zag nu de mannen korte zijden lijfrokken dragen, met
+goud doorwerkt; ook soms een overkleed van zijde of fluweel, omzoomd met
+kostbaar bont. Broek en kousen waren uit &eacute;&eacute;n stuk en van laken
+vervaardigd. Aanzienlijke vrouwen kleedden zich in een lang, slepend
+gewaad, met goud doorstikt, met paarlen en edelgesteenten bezet en met
+wapens versierd. De <em class="gh3">wetten</em> waren in den beginne niet geschreven, maar
+berustten op aloude gebruiken en instellingen. Bij de Franken mocht men
+ten tijde van Karel den Grooten geen vrij man tuchtigen; iedere misdaad
+kon door eene boete, <em class="gh3">weergeld</em> genaamd, afgekocht worden. Hoe onbillijk
+ons thans dit weergeld ook moge schijnen, het had toch deze goede zijde,
+dat de bloedwraak, die nog ten huidigen dage bij sommige Oostersche
+volken vreeselijke gevolgen na zich sleept, er door voorkomen werd. Een'
+moord op een gewonen vrije kon men afkoopen met 200, van een graaf met
+600 en van een lijfeigene met 35 goudstukken. Voor elk lichaamsdeel, dat
+gewond werd, voor elk scheldwoord, dat men elkaar naar 't hoofd wierp,
+was eene boete bepaald. Onder voorzitterschap van een' graaf of schout
+kwamen de schepenen, gewoonlijk de aanzienlijkste bewoners eener gouwe,
+bijeen om het recht uit te spreken. Kon de onschuld van den beklaagde
+niet duidelijk in 't licht worden gesteld, dan moest hij zich
+onderwerpen aan een zoogenaamd godsoordeel, dat uit een tweegevecht, uit
+de water- of vuurproef of iets dergelijks bestond.</p>
+
+<p>Wanneer iemand de waterproef moest ondergaan, werd hij in een groot met
+water gevuld vat geworpen. Dreef hij boven, dan was hij door God gericht
+en ontving de straf der schuldigen; zonk hij, dan werd hij onschuldig
+verklaard en op vrije voeten gesteld, zoo hij ten minste nog leefde.</p>
+
+<p>De onveiligheid van leven en bezittingen was in de Middeleeuwen
+ongelooflijk groot. Nergens bijna was men zijn leven zeker. Vooral de
+weinige vrijen, die er na de invoering van het leenstelsel overbleven,
+hadden het zwaar te verantwoorden. De eene stad was bijna onophoudelijk
+in oorlog met de andere; vandaar dat de burgers, zelfs in de residentie
+van den Paus, hunne huizen versterkten met zware balken en ijzeren
+trali&euml;n. Sommige adellijke heeren maakten er een beroep van, weerlooze
+landlieden en vreedzame reizigers van al het hunne te berooven en te
+mishandelen. Gewoonlijk was er geene macht in de wereld sterk genoeg om
+de boosdoeners te vatten en naar verdienste te straffen. De
+geestelijkheid trachtte door den <em class="gh3">Godsvrede</em> ten minste eenige verademing
+te verschaffen. Daarbij werd op straffe van den banvloek bepaald, dat
+men de twisten van Donderdag-avond tot Maandag-morgen moest laten
+rusten.</p>
+
+<p>Die onveiligheid en de schaamteloosheid der booswichten riepen in
+Duitschland eene instelling in het leven, onder den naam van <em class="gh3">veemgerecht</em>
+bekend. Het woord <em class="gh3">veem</em> is, naar men zegt, afkomstig van een woord, dat
+zooveel beteekent als <em class="gh3">verbannen</em>, <em class="gh3">vloeken</em>.</p>
+
+<p>Het veemgerecht bestond uit een' voorzitter, die <em class="gh3">vrijgraaf</em> heette en uit
+minstens 14 <em class="gh3">vrijschepenen</em>, die men ook <em class="gh3">wetenden</em> noemde, omdat ze bekend
+waren met de geheimen der heilige veem. Door een vreeselijken eed waren
+de rechters gehouden te zwijgen. Wie desniettegenstaande een geheim
+verklapte of iemand, door het veemgerecht ingedaagd, het vluchten
+mogelijk maakte, werd op huiveringwekkende wijze ter dood gebracht. De
+veemrechters erkenden slechts den keizer van Duitschland als hun
+opperhoofd; hij werd daarom ook ingewijd in al hunne geheimen.</p>
+
+<p>De rechters kwamen in 't geheim op de eene of andere afgelegene plaats,
+in een bosch of op eene heide, te zamen, eerst bij dag, later alleen bij
+nacht. Wanneer iemand, hoog of laag, eene misdaad begaan had, werd hij
+door een der vrijschepenen aangeklaagd. Den volgenden dag werd dan op de
+deur van den beschuldigde eene indaging vastgehecht, waarbij hij werd
+opge&euml;ischt om zich op een bepaalden tijd voor het veemgerecht te stellen
+ter verantwoording. Voldeed hij niet aan dezen eisch, dan werd hij
+zonder vorm van proces door een' der veemvechters of een' zijner
+handlangers om het leven gebracht. Verscheen bij wel ter bestemde
+plaatse, dan werd hij geblinddoekt en langs vele slingerpaden voor
+vermomde rechters gebracht. Kon de beklaagde zich met grond vrijpleiten
+van de hem ten laste gelegde misdaad, dan werd hij op even geheimzinnige
+wijze weer weggeleid; zoo niet, dan werd hij ter dood veroordeeld en het
+vonnis dadelijk aan hem voltrokken.</p>
+
+<p>In den beginne werkte het veemgereecht krachtig de bandeloosheid tegen;
+later ontaardde het. De betere inrichting der gewone rechtbanken, de
+grootere macht der vorsten om de misdaden te keeren en de ontaarding van
+het veemgerecht zelf veroorzaakten, dat het tegen het einde der
+Middeleeuwen van alle macht en invloed was beroofd.</p>
+
+
+<div class="center">II.</div>
+
+<p>Ten einde wat nauwkeuriger met den maatschappelijken toestand in dit
+tijdvak der geschiedenis bekend te worden, is het noodig, dat we nog
+iets vertellen van enkele instellingen en inrichtingen, die in de
+Middeleeuwen ontstonden en bloeiden.</p>
+
+<p>In de eerste plaats het <em class="gh3">leenstelsel</em>. Wanneer dit is ingevoerd, valt
+moeielijk te zeggen; het is langzamerhand ontstaan.</p>
+
+<p>Het bestond hoofdzakelijk hierin, dat vorsten of aanzienlijke personen
+stukken land, uitgestrekte bosschen of vischrijke wateren voor
+persoonlijk gebruik afstonden aan die lieden, welke hun den een of
+anderen dienst hadden bewezen. De gever werd <em class="gh3">leenheer</em> (souverein), de
+ontvanger <em class="gh3">leenman</em> (vasal) genoemd. In den beginne stonden de bezitters
+van een vrij eigendom (allodium) in rang boven de leenmannen. Dit
+veranderde, toen de leenmannen door de vorsten met de aanzienlijkste
+ambten werden begiftigd, en zij hunne leenen erfelijk en door aankoop,
+verovering of erfenis grooter maakten. De vrije mannen kregen het nu
+zwaar te verantwoorden; menig machtig leenman aasde op hunne
+bezittingen, en daardoor waren ze genoodzaakt, die in eigendom aan een
+machtig vorst of heer af te slaan om ze daarna in leen weer terug te
+ontvangen. Daardoor verwierven zij zich de bescherming van den leenheer;
+zij waren nu niet alleen verplicht om op te komen ter verdediging van
+het vaderland, maar moesten in alle omstandigheden bij de eerste
+oproeping van den leenheer met gewapende mannen hem ter hulpe snellen.
+Weldra vond men in 't grootste deel van Europa slechts <i>enkele</i>
+leenheeren, <i>vele</i> leenmannen en geestelijken en voor de rest enkel
+lijfeigenen, die vooral te platten lande een treurig lot hadden. Uit
+deze lijfeigenen kwam, ten gevolge der kruistochten, de burgerstand te
+voorschijn; terwijl de adel van den nieuwen tijd grootendeels afkomstig
+is van de leenmannen.</p>
+
+<p>De erfelijke leenen werden verdeeld in <em class="gh3">zwaard</em>- en <em class="gh3">spille</em>- <em class="gh3">leenen</em>,
+terwijl men op sommige plaatsen ook <em class="gh3">zonneleenen</em> had. Een zwaardleen was
+een leen, waarbij alleen een man kon opvolgen; bij een spilleleen had
+ook eene vrouw daartoe het recht. De bezitter van een zonneleen was van
+niemand afhankelijk dan van God en de zon; het was dus eigenlijk geen
+leen, maar een vrij eigendom of allodium.</p>
+
+<p>Eene andere eigenaardige instelling was het <em class="gh3">ridderwezen</em>. Evenmin als van
+het leenstelsel kan men zeggen, <em class="gh3">wanneer</em> of <em class="gh3">hoe</em> het ontstaan is. Dit is
+zeker, dat het langzamerhand werd ingevoerd bij alle Germaansche volken.
+Even zeker is het, dat Hendrik I van Saksen de grondslagen voor het
+ridderwezen heeft gelegd, en dat de kruistochten veel tot den bloei er
+van hebben bijgedragen. Een <em class="gh3">ridder</em> dan was iemand, hetzij van adel of
+niet, die in den strijd te paard zat, met helm en harnas bedekt. Hij
+moest het Christendom verbreiden, weezen, weduwen en ongelukkigen
+beschermen tegen alle verdrukking; hij moest het onrecht wreken en de
+eer der vrouwen verdedigen. Verder moest hij zich onderscheiden door
+ootmoed voor God, menschlievendheid, dapperheid in den strijd en
+hoffelijkheid jegens de vrouwen. Voorwaar! eene grootsche en moeielijke
+taak. In rang stonden de ridders boven alle adellijken, die den
+ridderslag niet hadden ontvangen; bij aanzienlijke feesten zaten ze aan
+afzonderlijke tafels; bovendien hadden ze het recht om anderen tot
+ridder te slaan. De zonen der ridders werden gewoonlijk tot hun zevende
+jaar aan de zorg hunner moeders toevertrouwd; vervolgens moesten ze tot
+hun 14de jaar als <em class="gh3">edelknaap</em> of <em class="gh3">page</em> de vrouw van een vreemden ridder
+dienen en ontvingen dan onderwijs in muziek en dichtkunst, in loopen,
+zwemmen, rijden, schieten en in den wapenhandel. Daarna moesten ze nog 7
+jaren als <em class="gh3">schildknaap</em> in dienst van een' ridder vertoeven en ontvingen
+nu de laatste voorbereiding voor hun later leven. Ze moesten de paarden
+van hunnen heer verzorgen, zijne wapens poetsen en hem aan tafel
+bedienen. Voorts moesten ze zich oefenen in den wapenhandel en de
+onafscheidelijke metgezel zijn van hunnen heer in den strijd. Had de
+schildknaap bewijzen van moed en bekwaamheid gegeven, dan volgde met
+veel plechtigheid de ridderslag.</p>
+
+<p>Nu mocht hij deelnemen aan de <em class="gh3">tournooien</em> of <em class="gh3">steekspelen</em>, die door
+vorsten en aanzienlijke ridders werden gegeven, en waarop hij zijne
+kracht en behendigheid kon toonen. Behalve met steekspelen vermaakten de
+edelen en ridders zich met de jacht op herten, beren, vossen, wilde
+zwijnen enz. Bijzonder geliefd was de <em class="gh3">valkenjacht</em>, of liever de jacht,
+die men met afgerichte valken op klein gedierte hield.</p>
+
+<p>Al deze vermaken hadden slechts in den zomer plaats; in den winter
+leidden de edelen over het geheel in hunne burchten een zeer vervelend
+leven. Waarmee zouden ze zich bezig houden? Lezen en schrijven hadden ze
+niet geleerd; dat was goed voor geestelijken en monniken: een rijke bron
+van genot was dus voor hen gesloten. Wel konden ze zich soms eens
+verlustigen in de grappen van hunnen <em class="gh3">nar</em> of potsenmaker, maar ook dit
+werd op den duur vervelend.</p>
+
+<p>Gelukkig waren ze, wanneer een rondtrekkende zanger bij tijd en wijle
+door schoone liederen hunne verveling kwam verdrijven. De aanvankelijk
+zoo schoone instelling van het ridderwezen ontaardde later op
+verregaande wijze. We behoeven slechts te spreken van de roofridders om
+dit aan te toonen. Deze mannen belemmerden met hunnen drom van woeste
+krijgers dikwijls den handel der nijvere burgers en stroopten de om hun'
+burcht gelegen streken af. Meestal leefden ze onderling in voortdurenden
+krijg en stoorden zich aan wet noch orde.</p>
+
+<p>Wat het veemgerecht ter beteugeling van de roofzucht en baldadigheid der
+ridders deed, zagen we reeds. Eene andere instelling, die betere
+vruchten in dit opzicht heeft opgeleverd, was het <em class="gh3">Hanze-verbond</em>. De
+verregaande onveiligheid te lande en ter zee noopte de kooplieden zich
+te vereenigen ter onderlinge bescherming. Dit deden ook eenige
+kooplieden te Lubeck en te Hamburg en hunne vereeniging werd het
+Hanze-verbond genoemd. Weldra kreeg het een grooten en weldadigen
+invloed. De meeste kooplieden van West-Europa werden leden van dit
+verbond en vandaar, dat het eene machtige vloot en een weluitgerust
+leger tot zijnen dienst kreeg, waardoor ontzag aan de zeeroovers en de
+roofridders werd ingeboezemd.</p>
+
+<p>In de Middeleeuwen merkte men over 't geheel een streven naar
+vereeniging op. Daardoor ontstonden b.v. ook de <em class="gh3">gilden</em>. Gilden waren
+vereenigingen van handwerkslieden, die hetzelfde beroep uitoefenden. Zij
+waakten er ten strengste voor, dat geen onbevoegde zich aanmatigde iets
+te vervaardigen en te verkoopen. Wilde een gezel zich als meester
+vestigen, dan moest hij eerst in een proefstuk van zijne bekwaamheid
+blijken geven (beunhazen). De gilden kregen weldra een grooten invloed
+op het bestuur der steden, waarin ze gevestigd waren; vooral was dit het
+geval in de Vlaamsche steden Gent, Brugge en Antwerpen.</p>
+
+<p>Het getal kloosters, zoowel voor monniken als nonnen, nam in de
+Middeleeuwen verbazend toe. Zij waren dikwijls de schuilplaatsen voor
+verdrukten en vervolgden en de kweekplaatsen der wetenschappen, die door
+de edelen zoo verschrikkelijk werden verwaarloosd.</p>
+
+<p>Wanneer we onzen maatschappelijken toestand vergelijken met dien der
+Middeleeuwen, dan mogen we dankbaar zijn, dat de tijden van ruwheid,
+barbaarschheid, onderdrukking en vervolging tot het verledene behooren.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="EEN_KEIZER_EN_EEN_PAUS" id="EEN_KEIZER_EN_EEN_PAUS"></a>37. EEN KEIZER EN EEN PAUS.</h2>
+
+<div class="center">(Hendrik IV en Gregorius VII.)</div>
+
+
+<p>In 't laatst van December 1076 ondernam een klein reisgezelschap eene
+moeielijke reis langs onbegaanbare wegen over de Alpen. Het bestond uit
+man, vrouw, kind, een' vriend en een klein getal mannelijke en
+vrouwelijke bedienden. De winter was buitengewoon streng; de bergen,
+waarover de tocht plaats had, waren zoozeer met sneeuw en ijs bedekt,
+dat men, zonder gevaar, noch te voet, noch te paard langs de steile en
+gladde helling af dalen kon. De reizigers lieten zich daardoor niet
+afschrikken; zij wilden en moesten in Itali&euml; wezen. De mannen kropen nu
+eens op handen en voeten, leunden dan weder op de schouders der gidsen
+of lieten zich, wanneer hun voet uitgleed, vallen en rolden verder. De
+vrouwen werden op ossenhuiden geplaatst en zoo door de gidsen naar
+beneden getrokken. De paarden werden met samengebonden pooten
+voortgesleept, en daardoor kwamen de meesten om. Na ongelooflijke moeite
+en inspanning stonden de reizigers eindelijk op den bodem van Itali&euml;.
+Aan uitrusten konden ze evenwel niet denken. Voort ging het, totdat ze
+eindelijk den 25 Januari 1077 aankwamen bij het sterke slot Canossa,
+niet ver van het stadje Reggio gelegen. In dat slot bevond zich op dat
+oogenblik paus Gregorius VII, een man, die zich als levensdoel gesteld
+had: de verheffing van de kerk boven den staat. Alle vorsten en koningen
+moesten hunne macht ontleenen aan den paus. De paus was gelijk de zon,
+de keizer van Duitschland de maan. Hij was verder een man van een
+streng-zedelijken levenswandel, die alle krachten inspande om de
+misbruiken, die in de Christelijke kerk heerschten, uit te roeien.</p>
+
+<p>Daarom ijverde hij tegen de <em class="gh3">simonie</em>, d. i. tegen den koop en verkoop van
+geestelijke ambten; tegen de <em class="gh3">investituur</em>, d.i. tegen het recht, dat de
+vorsten tot dusverre hadden uitgeoefend, om priesters met <em class="gh3">ring</em> en <em class="gh3">staf</em>,
+als teeken hunner waardigheid te bekleeden. Verder dreef hij met ijzeren
+volharding het <em class="gh3">coelibaat</em> of het ongehuwde leven der geestelijken door.
+Tot dien strengen, machtigen man nu richtten de reizigers hunne
+schreden. De voornaamste van hen werd binnen den tweeden ringmuur van
+het kasteel toegelaten. Hier stond hij drie dagen lang met een wollen
+hemd bekleed, in de open lucht, blootshoofds en barrevoets, zonder
+eenige spijs of drank te nuttigen. Die man onderging dit alles, om
+daardoor den Paus te bewegen den banvloek op te heffen, dien deze over
+hem had uitgesproken. Eindelijk op den vierden dag liet Gregorius den
+boeteling voor zich komen en ontsloeg hem van den ban, onder voorwaarde,
+dat hij naar Duitschland zou gaan en daar de verdere beslissing van zijn
+lot afwachten.</p>
+
+<p>Wie was die man, vraagt ge, die zich zulk eene vernedering moest laten
+welgevallen? Die man was de koning van Duitschland, <em class="gh3">Hendrik</em> IV. Waarom
+hij zich zoo moest vernederen, zullen we u verhalen.</p>
+
+<p>Hendrik IV had het ongeluk zijn' vader reeds te verliezen, toen hij nog
+maar zes jaren oud was. Eerst was een zekere Hanno, aartsbisschop van
+Keulen, een streng man, zijn opvoeder en later bisschop Adalbert van
+Bremen, die hem in alles zijn' zin gaf en daardoor in den grond bedierf.
+Ook boezemde deze hem een grooten haat in tegen de Saksen, en juist deze
+haat maakte hem wreed en onrechtvaardig.</p>
+
+<p>Nauwelijks had hij de regeering aanvaard, of hij toonde den Saksen, wat
+ze van hem te wachten hadden. Hij liet in hun land sterke kasteelen
+bouwen en daarin soldaten leggen, die het land afstroopten en de
+bewoners uitplunderden. De Saksische edelen smeekten den Koning, dat hij
+die geweldenarij zou laten ophouden, maar hij verhoorde hunne beden
+niet. Nu was hun geduld uitgeput; met een leger van 60000 man brachten
+ze Hendrik zoo in 't nauw, dat hij Saksen in allerijl verlaten moest. De
+kasteelen werden omvergehaald, en thans nog ziet men hier en daar in den
+Harts er de ru&iuml;nes van. Hendrik begaf zich naar Worms (1075) en
+verzamelde er een leger, waarmee hij zijne vijanden overwon. Zwaar had
+het ongelukkige Saksen het nu te verantwoorden. Het land werd verwoest,
+de bewoners van vrijheid of leven beroofd. Door den nood gedwongen,
+wendden de Saksen zich tot den Paus en smeekten hem om hulp.</p>
+
+<p>Deze hoorde bereidwillig hunne klachten aan en vermaande Hendrik zijne
+onderdanen beter te behandelen.</p>
+
+<p>Toen dit niet baatte, kwamen er pauselijke afgezanten, die hem bevalen
+binnen 60 dagen te Rome voor eene geestelijke rechtbank te verschijnen.
+Wanneer hij niet kwam, zou de banvloek over hem worden uitgesproken.
+Hendrik was woedend, toen hij dit hoorde. De pauselijke gezanten joeg
+hij met spot en schimp uit het land, maar Gregorius liet zich niet
+vervaard maken: hij sprak den banvloek over Hendrik uit. Daarbij werden
+de Christenen ontslagen van alle eeden, die ze den Koning hadden
+gezworen; geen onderdaan of dienaar mocht hem meer gehoorzamen, geen
+priester hem de heilige sacramenten toedienen; ieder moest hem schuwen
+als de pest.</p>
+
+<p>In 't eerst lachte Hendrik wat om den ban; maar toen hij bemerkte, dat
+de Duitsche vorsten er niet zoo over dachten, ja zelfs een besluit namen
+om een anderen koning te verkiezen, wanneer hij niet binnen 't jaar van
+den ban ontslagen was, besloot hij zich voor den Paus te vernederen.
+Vandaar, dat we hem als een ellendigen boeteling bij Canossa zagen. De
+boete, Hendrik opgelegd, was in de oogen van vele zijner onderdanen veel
+te streng geweest. Het medelijden werd daardoor opgewekt, en het gelukte
+hem een groot leger op de been te brengen, waarmede hij eerst zijne
+vijanden in Duitschland ten onder bracht en daarna naar Itali&euml; toog om
+zich op den Paus te wreken. Rome werd twee jaar belegerd en in het derde
+jaar veroverd. Hendrik wilde zich met den Paus verzoenen, wanneer deze
+hem als keizer wilde kronen. Dit aanbod wees Gregorius met
+verontwaardiging van de hand. Daarop liet Hendrik Clemens III als paus
+verkiezen, en deze zette hem de keizerskroon op het hoofd. Gregorius
+ontkwam de gevangenschap door de vlucht naar Salerno, waar hij den 25
+Mei 1085 stierf. Zijne laatste woorden waren: "Ik heb de gerechtigheid
+liefgehad en de goddeloosheid gehaat; daarom sterf ik hier in
+ballingschap."</p>
+
+<p>Hendrik had een jammerlijk uiteinde. Door zijne vroegere vrienden
+verlaten, ja zelfs door zijne eigene zonen, Koenraad en Hendrik,
+bedrogen en verraden, stierf hij in het jaar 1106 te Luik; juist toen
+hij toebereidselen maakte om zijn ontaarden zoon Hendrik te beoorlogen.
+Waarlijk, wij gevoelen innig medelijden met den man, die zich door eigen
+schuld zooveel ongeluk en lijden op den hals haalde. Hij sprak waarheid,
+toen hij eens uitriep: "Ik lijd voor de zonden mijner jeugd, zooals nog
+geen vorst geleden heeft."</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="EEN_KLUIZENAAR_EN_EEN_RIDDER" id="EEN_KLUIZENAAR_EN_EEN_RIDDER"></a>38. EEN KLUIZENAAR EN EEN RIDDER.</h2>
+
+
+<p>Palaestina, het land waar Jezus geleefd en geleden had, waar hij in
+nederigheid geboren en, door zijne vijanden gesmaad, aan 't kruis
+gestorven was, trok ten allen tijde de aandacht der Christenen tot zich.
+Men geloofde in de Middeleeuwen, dat een gebed, op eene der heilige
+plaatsen van dat land tot God opgezonden, eerder verhoord werd dan
+ergens anders. Daarom ondernamen vele geloovigen de verre reis naar het
+Heilige Land om daar te bidden en zich te verootmoedigen voor den Heer.
+Zulke menschen noemde men bedevaartgangers. Zoo lang Palaestina tot het
+Grieksche keizerrijk behoorde, werden de bedevaartgangers niet gestoord,
+ja, nadat de Arabieren het hadden veroverd, konden ze zelfs ongehinderd
+hunne godsdienstplichten vervullen. De Arabieren waren te verdraagzaam
+of te onverschillig, dan dat ze menschen van eene andere godsdienstige
+overtuiging wilden hinderen. Anders werd het, toen de dweepzieke Turken
+meester werden van 't Heilige Land. Nu werden de bedevaartgangers niet
+alleen in hunne vrome overpeinzingen gestoord, maar ook vervolgd, in de
+gevangenis geworpen en gekweld. 't Was natuurlijk, dat door deze
+handelingen de verontwaardiging der Christenen werd opgewekt.</p>
+
+<p>In het jaar 1094 verscheen in Itali&euml; en Frankrijk een man, blootshoofds
+en barrevoets, rijdende op een' ezel. Hij heette <em class="gh3">Peter</em> en was afkomstig
+van <em class="gh3">Ami&euml;ns</em> in Frankrijk. Een lang pelgrimskleed, om de middel door een
+ruw touw bijeengebonden, omgaf zijne magere leden. In zijne ontvleesde
+handen hield hij een crucifix. Zijne groote, zwarte oogen lagen diep in
+het hoofd en gloeiden van geestdrift. Wanneer hij eene stad of een dorp
+bezocht, liepen ouden en jongen samen om den vreemden,
+huiveringwekkenden man te zien en naar zijne woorden te luisteren. Die
+man kwam uit het Heilige Land. Met gloeiende verven schilderde hij de
+ellenden en jammeren, die een pelgrim daar moest verduren en toonde in
+zijn eigen lichaam de striemen en wonden, hem door de Turken geslagen.
+Vervolgens wekte hij zijne toehoorders op, om het zwaard aan te gorden
+en het land, dat voor de Christenen de hoogste waarde had, het schoone
+land, waar, behalve zoovele geloofshelden, de Verlosser der wereld had
+geleefd, te ontrukken aan de handen der ongeloovigen. Zijne bezielende
+woorden brachten een ongelooflijken indruk te weeg.</p>
+
+<p>Paus Urbanus II riep twee groote kerkvergaderingen bijeen, de laatste te
+Clermont in Frankrijk, waar hij de Christenen aanspoorde tot den
+heiligen strijd. "God wil het! God wil het!" klonk het uit duizenden
+kelen. Vorsten, ridders, vrije mannen en lijfeigenen hechtten zich een
+rood kruis op de schouders ten teeken, dat ze het voornemen hadden naar
+Palaestina te trekken.</p>
+
+<p>Terwijl de ridders zich gereed maakten, begaven zich reeds in het
+voorjaar van 1096 twee benden kruisvaarders, bestaande uit het schuim
+van allerlei nati&euml;n, naar Palaestina op weg. Ze voerden niets uit;
+honger, ziekte en het zwaard der Turken maaiden hen bij hoopen weg, voor
+ze het Heilige Land hadden bereikt.</p>
+
+<p>In den herfst van hetzelfde jaar trok een weluitgerust en geoefend
+leger, bestaande uit meer dan 100,000 geharnaste ruiters en 200,000 man
+voetvolk, onder den edelen <em class="gh3">Godfried van Bouillon</em> naar Palaestina.
+Tweemaal werden de Turken geslagen. Antiochi&euml; werd na eene maandenlange
+belegering stormenderhand ingenomen. Eerst na drie moeitevolle jaren
+bereikten de kruisvaarders Jeruzalem. Van het groote leger begroetten
+slechts 30000 man de heilige stad; de overigen waren &ograve;f door honger,
+hitte en het verraad der Grieken gevallen &ograve;f hadden zich eigendunkelijk
+van het hoofdleger gescheiden. Bij het gezicht van Jeruzalem waren alle
+moeiten vergeten; een ongekende ontroering maakte zich van de
+kruisvaarders meester; zij omhelsden elkander, kusten den heiligen grond
+en schreiden tranen van vreugde. De verovering der stad was evenwel niet
+gemakkelijk; 60000 Mohammedanen verdedigden haar met beleid en moed. Men
+trachtte haar te bestormen; tevergeefs: de Turken sloegen elken aanval
+zegevierend af. Weken lang werd de stad belegerd. Een brandende dorst
+kwelde de belegeraars, daar de Turken uren in het rond het water der
+bronnen ondrinkbaar gemaakt hadden. Mijlen ver moest het hout voor de
+belegeringswerktuigen gehaald worden. Eindelijk worden er toebereidselen
+tot een nieuwen storm gemaakt. Ladders, belegeringswerktuigen en torens
+worden getimmerd. Vooraf gaan de belegeraars, met de priesters aan het
+hoofd, een plechtigen optocht doen om de stad. Den 14 Juli 1099 naderen
+zij hare muren. Een hagelbui van steenen en werpspiesen begroet de
+Christenen; zij echter schrijden voorwaarts over bergen van lijken. De
+oorlogswerktuigen worden bij de muren gebracht. Reeds jubelt het leger
+der Christenen. De nacht, die voorloopig een einde maakt aan den strijd,
+daalt te spoedig naar den zin der kruisvaarders. Nauwelijks daagt de
+morgen of de strijd begint opnieuw. De Turken strijden met de grootste
+verbittering. Brandende pekkransen, steenen, balken, zelfs lijken worden
+de belegeraars naar het hoofd geslingerd.</p>
+
+<p>Zij wijken; de Turken jubelen over de overwinning, maar&mdash;te voorbarig.
+Daar bemerkt Godfried van Bouillon op den Olijfberg eene ridderlijke
+gestalte in witte wapenrusting, die een helderstralend schild omhoog
+houdt. "Zie daar," roept hij "een cherub met vlammend zwaard, dien God
+ons ter hulpe zendt." "God wil het! God wil het!" dondert het door de
+gelederen en in wilde haast dringen ze voorwaarts. Godfried beklimt het
+eerst den muur. De zijnen volgen; schaar op schaar dringt naar boven
+en&mdash;Jeruzalem is veroverd. Een verschrikkelijk moordtooneel biedt de
+stad nu weldra aan. Mannen en vrouwen, grijsaards en kinderen worden
+zonder mededoogen om het leven gebracht. De moord huist in de
+ongelukkige stad. Binnen de ruime en sterke muren des tempels zoeken
+duizenden redding; tevergeefs: de tempel wordt stormenderhand genomen en
+de ongelukkigen verslagen. Beken bloeds stroomen door de straten; 10000
+vijanden zijn gedood en nog is er geen einde aan het moorden. Slechts
+Godfried bezoedelt zijne handen niet met bloed. Barrevoets, zonder helm
+en harnas, spoedt hij zich naar de kerk van het Heilige Graf om den Heer
+te danken voor de overwinning. Eerst na drie dagen zijn de krijgers het
+bloedvergieten moede. Nu worden de straten gereinigd; de overwinnaars
+wasschen het bloed van hunne handen en in witte kleederen gehuld, gaan
+ze in plechtigen optocht naar het Heilige Graf. De geestelijkheid komt
+hen te gemoet met hoogopgestoken kruisen en vrome liederen zingend, en
+vol eerbied knielt de schare ter neder. Godfried werd tot koning van
+Jeruzalem verkozen. De edele ridder weigerde. Hij wilde geen gouden
+kroon dragen, waar Jezus gebloed had onder eene doornenkroon; hij
+vergenoegde zich met den titel van beschermer des Heiligen Grafs.</p>
+
+<p>Een jaar daarna blies hij den laatsten adem uit; zijn lijk werd in de
+kerk van het Heilige Graf begraven.</p>
+
+<p>Vele kruistochten werden in lateren tijd ondernomen; meer dan 7 millioen
+Christenen namen daaraan deel; doch slechts het kleinste deel daarvan
+zag het vaderland weder. Het doel van deze reusachtige ondernemingen
+werd niet bereikt; Palaestina kwam wel tijdelijk, maar niet bestendig in
+de macht der Christenen. In het jaar 1291 viel de stad Ptolemais, het
+laatste overblijfsel van het koninkrijk Jeruzalem, in handen der Turken.
+Toch zijn de kruistochten niet onvruchtbaar geweest voor de beschaving
+der wereld. Ten gevolge van deze tochten herleefde de <em class="gh3">handel</em>, die vooral
+de Italiaansche steden: Genua, Veneti&euml; en Pisa tot grooten bloei bracht
+en nam de <em class="gh3">beschaving</em> toe onder de volken van West-Europa. Kunsten en
+wetenschappen werden sedert dien tijd vlijtiger beoefend, en&mdash;wat wel
+het belangrijkste gevolg was&mdash;uit de verachte en versmade lijfeigenen
+kwam de vrije stand der burgers te voorschijn.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="FREDERIK_BARBAROSSA_KEIZER_VAN_DUITSCHLAND" id="FREDERIK_BARBAROSSA_KEIZER_VAN_DUITSCHLAND"></a>39. FREDERIK BARBAROSSA, KEIZER VAN DUITSCHLAND.</h2>
+
+<div class="center">(1152-1190).</div>
+
+
+<p>In het tegenwoordige koninkrijk Wurtemburg, ten o. van Stuttgart,
+verheft zich een bergtop, tot de "rauhe Alp" behoorende, die den naam
+draagt van de hooge Staufen. Op dezen berg stond eens het stamslot van
+een beroemd Duitsch keizersgeslacht, dat naar den berg den naam van
+Hohenstaufen ontving. Een der beroemdste vorsten van dit geslacht was
+Frederik I, die wegens zijn rosachtigen baard van de Italianen den
+bijnaam "Barbarossa" ontving.</p>
+
+<p>Frederik I was een schoon en krachtig gebouwd man, met een waardig en
+ontzagwekkend voorkomen, waardoor hij allen, die in zijne omgeving
+waren, eerbied inboezemde. Zijn oog was vurig en zijne gelaatstrekken
+drukten welwillendheid en vriendelijkheid uit. Daarbij had de Keizer een
+edelen, rijken geest, die hem verhief boven de meeste zijner
+tijdgenooten.</p>
+
+<p>Toen hij tot de keizerlijke waardigheid werd geroepen, had hij den
+ouderdom van 31 jaren bereikt. Zijn eerste streven bestond daarin, de
+keizerlijke macht, die onder zijne voorgangers vrij wat verminderd was,
+te herstellen. Hij deed den machtige hertogen, die naar geheele
+onafhankelijkheid streefden, gevoelen, dat hij hun heer en meester was.
+De burchten der roofridders werden gesloopt en weldra heerschten in
+Duitschland alom weder recht en billijkheid. Wat wonder, dat de Duitsche
+burgers hem eerden en lief hadden! Ook buiten het rijk eerde men hem als
+het hoofd der Christenheid; de koningen van Frankrijk, Engeland en
+Spanje zonden gezanten, om den Keizer de verzekering te geven van hunne
+vriendschap.</p>
+
+<p>Jammer was het, dat de Keizer, inplaats van met Duitschland tevreden te
+zijn, zich mengde in de Italiaansche zaken. Gedurende de onrustige
+regeering zijner voorgangers was de keizerlijke macht in Itali&euml; bijna
+geheel vernietigd. De steden van het vruchtbare Lombardije, en onder
+deze vooral Milaan, stonden telkens tegen de Duitschers op. Ten einde
+zijn gezag in Itali&euml; te doen gelden, deed hij zes tochten naar dit land.
+In het jaar 1158 trok hij aan het hoofd van 100,000 man voetvolk en
+15000 ruiters over de Alpen om het trotsche Milaan te onderwerpen. Vol
+schrik onderwierpen zich de steden van Boven-Itali&euml;, Milaan
+uitgezonderd. De stad werd belegerd; de inwoners verdedigden zich
+dapper, tot de honger hen tot de overgave noodzaakte. Toen de nood tot
+eene vreeselijke hoogte was geklommen, begaven de voornaamste Milaneezen
+zich naar 's Keizers legerplaats. Eerst verschenen de aartsbisschop met
+de overige geestelijken, barrevoets en met gescheurde kleederen; daarna
+de burgemeester en de adel, allen barrevoets, met ontblooten hoofde, in
+lompen gekleed en een bloot zwaard om den hals; eindelijk de geheele
+bevolking, in honderd scharen afgedeeld, barrevoets, met een eind touw
+om den hals en asch op het hoofd.</p>
+
+<p>Uren lang liet de Keizer de smeekelingen wachten. Eindelijk verscheen
+hij, maar hun smeeken kon alleen dit uitwerken, dat het leven hun gegund
+werd. Milaan zelve werd verwoest en de inwoners in de naburige dorpen
+verstrooid; evenzoo handelde de Keizer met andere oproerige steden.</p>
+
+<p>De willekeurige handelwijze der overwinnaars en de onderdrukking, die de
+Italianen moesten verduren, spoorden de steden van Lombardije, ook
+Milaan aan, zich tot een verbond te vereenigen. De muren van Milaan
+werden weder opgebouwd; smaadschriften tegen den Keizer en zijne gemalin
+werden op de poorten aangeplakt.</p>
+
+<p>In allerijl werd eene sterke vesting gebouwd, die ter eere van paus
+Alexander, Frederiks grootsten vijand, Alessandria werd genoemd. In het
+jaar 1174 verscheen de Keizer voor de vijfde maal in Itali&euml;. Dewijl de
+machtige hertog van Beieren en Saksen, Hendrik de Leeuw, weigerde den
+Keizer met krijgslieden bij te staan, was Frederik niet tegen de
+Lombarden opgewassen en werd hij in 1176 bij <em class="gh3">Legnano</em> geheel geslagen.
+Het gevolg daarvan was, dat alle vroeger behaalde voordeelen verloren
+gingen.</p>
+
+<p>Met wrok en toorn in het hart keerde Frederik naar Duitschland terug;
+voor alles moest Hendrik de Leeuw vernederd worden. Weldra vond hij
+daarvoor eene gelegenheid. Door zijn trotsch en heerschzuchtig gedrag
+had Hendrik zich vele vijanden op den hals gehaald, die hem bij den
+Keizer aanklaagden. Deze daagde hem voor het rijksgericht en daar hij
+niet verscheen, werd hij in den rijksban gedaan. Twee jaren verzette hij
+zich nog tegen Frederik, maar moest toen om genade smeeken. Hendrik
+behield van zijne bezittingen alleen Brunswijk en Luneburg; zijne
+overige erflanden werden in kleine leenen verbrokkeld.</p>
+
+<p>Als 70jarig grijsaard nam Frederik deel aan den <em class="gh3">derden</em> kruistocht
+(1189-1192). Onder de vorsten en ridders, die hem op dezen tocht
+vergezelden, behoorde ook Floris III, graaf van Holland. Na talrijke
+moeilijkheden overwonnen te hebben, bereikte Frederik, onder bestendige
+gevechten met de Turken, het riviertje <em class="gh3">Selef</em> in Klein-Azi&euml;. Wijl het
+leger slechts langzaam over de smalle brug, die men over dit riviertje
+geslagen had, kon voorttrekken, sprong de Keizer, het talmen moe, met
+zijn paard in den vloed om hem over te zwemmen. De grijsaard had echter
+meer jeugdigen moed dan jeugdige kracht; de golven sleepten hem mede, en
+toen men hem eindelijk te hulp kwam en aan land bracht, was hij reeds
+een lijk. (10 Juni 1190).</p>
+
+<p>Groot was de ontzetting en nog grooter de smart over den dood van den
+beroemden vorst; de kruisvaarders weenden over zijn verlies, en in
+Duitschland wilde men langen tijd niet gelooven, dat de beschermer des
+rijks, de beminde Barbarossa, gestorven was. Thans nog verhaalt men in
+Duitschland elkander de legende, dat Frederik niet gestorven is, maar
+slaapt in den Kyffhauserherg in Thuringen. Daar zit hij, volgens het
+verhaal, met zijne helden in eene grot, rondom eene marmeren tafel.
+Allen zijn in diepen slaap gevallen. De kostbare wijn staat onaangeroerd
+in steenen vaten. Om de honderd jaren ontwaakt de Keizer en vraagt zijn'
+schildknaap, of de raven nog om de rots vliegen. Zoolang deze gezien
+worden, blijft de Keizer waar hij is; wanneer een adelaar de zwarte
+vogels verdrijft, zal hij te voorschijn komen en het Duitsche rijk in
+eere en macht herstellen.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="IETS_OVER_DE_CHRISTELIJKE_KERK_IN_DE_MIDDELEEUWEN" id="IETS_OVER_DE_CHRISTELIJKE_KERK_IN_DE_MIDDELEEUWEN"></a>40. IETS OVER DE CHRISTELIJKE KERK IN DE MIDDELEEUWEN.</h2>
+
+
+<p>Langzamerhand breidde het Christendom zich uit onder de volken van
+Europa. Vooral was dit het werk van edele mannen, die als zendelingen
+hun leven waagden onder de ruwe heidenen. Onder deze zendelingen hebben
+vooral <em class="gh3">Willebrordus</em>, <em class="gh3">Winfried</em> of <em class="gh3">Bonifacius</em>, <em class="gh3">Ludger</em> en <em class="gh3">Ansgar</em> uitgemunt.
+De eerste, dien men den <em class="gh3">apostel der Nederlanders</em> mag noemen, stierf
+omstreeks 739. De tweede, ook bekend onder den naam van <em class="gh3">apostel der
+Duitschers</em>, werd in 755 door de heidensche Friezen bij Dokkum vermoord.
+Ludger, een Friesch edelman, die tijdens Karel den Grooten leefde,
+predikte met goed gevolg het Christendom in Friesland, Groningen en het
+n.w. deel van Duitschland. Ansgar eindelijk, die het Christendom bracht
+tot de Denen en Zweden, noemt men wel den apostel <em class="gh3">van het Noorden</em>. Hij
+overleed in het jaar 865. Het laatst van alle Europeesche volken
+(omstreeks het jaar 1000) namen de Russen het Christendom aan.</p>
+
+<p>Behalve dit volk en de Grieken erkenden de overige volken den bisschop
+van Rome, die later uitsluitend den naam van <em class="gh3">paus</em> (papa, vader) ontving,
+als het opperhoofd der kerk. Beide eerstgenoemde volken vereerden als
+zoodanig den patriarch van Constantinopel.</p>
+
+<p>Ten gevolge van den naijver tusschen beide kerkvorsten werd in het jaar
+1054 de Katholieke kerk verdeeld in de <em class="gh3">Latijnsche</em> met Rome en de
+<em class="gh3">Grieksche</em> met Constantinopel tot hoofdstad.</p>
+
+<p>Gedurende de Middeleeuwen was er dikwijls strijd tusschen den paus en
+den keizer van Duitschland, daar beiden streefden naar de oppermacht.
+Vroeger hebben we dit reeds opgemerkt, toen we spraken over keizer
+Hendrik IV.</p>
+
+<p>Door verschillende oorzaken, maar bovenal door de gezegende werking van
+het Christendom namen de Europe&euml;rs toe in beschaving; hunne zeden werden
+zachter en beter. Dit ging evenwel niet eensklaps, maar langzamerhand;
+het goede toch wordt door de menschen niet zoo spoedig opgenomen als het
+booze en onreine.</p>
+
+<p>De Christelijke kerk was in de Middeleeuwen niet in alles zoo, als ze
+wezen moest. Sommige menschen merkten er verkeerdheden en gebreken in op
+en poogden die op de eene of andere wijze te verbeteren; gewoonlijk
+zonder goed gevolg. Dit beproefden onder anderen de Waldenzen, zoo
+genoemd naar een' koopman uit Lyon, Petrus Waldus. Wijl ze zich met de
+toenmalige kerkleer niet konden vereenigen, werden ze <em class="gh3">ketters</em> genoemd en
+vreeselijk vervolgd.</p>
+
+<p>Omstreeks het jaar 1460 tastte een professor aan de hoogeschool te
+Oxford, <em class="gh3">Johannes Wiklef</em>, de gebreken in de kerk aan; vooral ijverde hij
+zeer tegen sommige monnikenorden. De geschriften van dezen man werden
+naar Duitschland gebracht en daar gelezen door <em class="gh3">Johannes Huss</em>,
+hoogleeraar aan de toen beroemde hoogeschool te Praag.</p>
+
+<p>Deze kwam daardoor tot dezelfde inzichten en sprak toen openlijk uit,
+wat naar zijne meening in de kerk niet deugde.</p>
+
+<p>Daarom werd hij voor eene aanzienlijke kerkvergadering gedaagd, die van
+1414 tot 1418 in de stad Constanz werd gehouden. Huss, die niets goeds
+van dit concilie verwachtte, weigerde eerst te verschijnen, doch werd
+daartoe overgehaald door keizer Sigismund, die hem vrijgeleide beloofde.
+Daarop vertrouwende, verscheen hij dan ook voor de rechtbank der
+aanzienlijke geestelijken en vorsten. Dewijl hij niet kon en wilde
+herroepen, wat hij vroeger geleerd en geschreven had, wisten zijne
+vijanden te bewerken, dat Sigismund hem aan zijn lot overliet. Dat lot
+was vreeslijk genoeg; hij werd tot den brandstapel veroordeeld en
+onderging in 1415 dit wreede vonnis. Zijne aanhangers in Boheme, woedend
+over de lafhartigheid en trouweloosheid van Sigismund, grepen naar de
+wapens, en zoo ontstond de zoogenoemde Hussietenoorlog, (1419-1436) die
+den Bohemers veel bloed en tranen heeft gekost.</p>
+
+<p>Behalve de zaak van Huss, moest het concilie te Constanz maatregelen
+beramen om eene groote scheuring, die er in de Latijnsche kerk was
+ontstaan, te doen ophouden en eene hervorming in <em class="gh3">hoofd</em> en <em class="gh3">leden</em> te
+bewerken.</p>
+
+<p>Omstreeks dezen tijd waren er toch niet minder dan drie mannen, welke
+elkander den pauselijken zetel betwistten. De kerkvergadering zette 2
+pausen af, haalde den derden over te bedanken en benoemde in 1417 een
+nieuwen paus, Martinus V genaamd.</p>
+
+<p>Hoe meer het einde der Middeleeuwen naderde, des te meer pogingen werden
+er &ograve;f door enkele mannen, &ograve;f door vereenigingen aangewend om de
+Christelijke kerk te zuiveren van hare gebreken. Ons vaderland mag ook
+roem dragen op zulke mannen. Wij noemen slechts: <em class="gh3">Rudolf Agrikola</em>,
+geboren te Baflo, een dorp in de provincie Groningen, <em class="gh3">Wessel Gansfort</em>,
+een Groninger van geboorte, <em class="gh3">Desiderius Erasmus</em> van Rotterdam, en niet
+het minst <em class="gh3">Geert Groote</em>, de edele stichter van de <em class="gh3">Broederschap des
+gemeenen Levens</em>.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="DE_MAAGD_VAN_ORLEANS" id="DE_MAAGD_VAN_ORLEANS"></a>41. DE MAAGD VAN ORLEANS.</h2>
+
+
+<p>Tot het jaar 987 regeerden de nakomelingen van Karel den Grooten over
+Frankrijk. Toen kwam met Hugo Capet het <em class="gh3">Capetingische</em> koningsgeslacht op
+den troon, dat tot 1328 aan het bewind was. In het laatstgenoemde jaar
+verving het huis van <em class="gh3">Valois</em> dat van Capet.</p>
+
+<p>Dewijl de koningen van Engeland evenveel aanspraak meenden te hebben op
+den Franschen troon als het geslacht van Valois, ontstond er tusschen de
+Franschen en Engelschen een oorlog, die met kleinere en grootere
+tusschenpoozen meer dan honderd jaren heeft geduurd. Die oorlog bracht
+soms groote ellende over Frankrijk. Vooral was dit het geval tijdens de
+regeering van koning Karel VII, die van 1422 tot 1461 Frankrijk
+bestuurde. Het geheele noorden des rijks tot aan de Loire was in de
+macht van den Engelschen koning; de schatkist was ledig en het leger van
+geene beteekenis. Ongelukkig was Karel een onbeduidend en zwak man, die
+niets durfde ondernemen en het bijna lijdelijk toezag, dat de schoonste
+provinci&euml;n des rijks hem werden ontrukt. Hij was een man, die geen
+geestdrift wist in te boezemen in de harten zijner soldaten.</p>
+
+<p>Wat de Koning niet durfde of kon, dat vermocht eene zwakke vrouw, of
+liever een meisje, pas de kinderschoenen ontwassen.</p>
+
+<p>In den jare 1429 verscheen op een kasteel, aan den zuidelijken oever der
+Loire gelegen, waar de Koning toen zijn verblijf hield, een eenvoudig
+17jarig meisje, <em class="gh3">Jeanne Darc</em> genaamd, de dochter van een' landman uit
+Domremi. Ze verlangde bij den Koning te worden toegelaten. Toen haar dit
+eindelijk gelukt was, deelde zij hem mede, dat eene goddelijke
+verschijning haar den last had opgedragen Orleans te ontzetten en den
+Koning naar Rheims te voeren. In het eerst wilden Karel en zijne
+hovelingen haar niet gelooven. 't Was voor de edele ridders ook wat al
+te vernederend, dat eene <em class="gh3">vrouw</em> zou volbrengen, wat zij niet durfden te
+onderstaan.</p>
+
+<p>Het van heilige geestdrift blakende meisje overtuigde evenwel spoedig
+zelfs de grootste twijfelaars van de waarheid harer woorden, en de
+Koning besloot haar het opperbevel over het leger toe te vertrouwen. In
+ridderlijke wapenrusting gedost, met de witte lelievaan in de hand, reed
+zij weldra op een vurig strijdros aan het hoofd van het leger den vijand
+te gemoet. Het gezicht van de fiere jonkvrouw, die zoo vast geloofde aan
+de goddelijkheid harer zending, ontstak de Franschen in geestdrift.</p>
+
+<p>Onder hare leiding waren ze in waarheid onverwinnelijk. Waar zij hare
+witte banier liet wapperen, weken de Engelschen.</p>
+
+<p>Den 29 April van hetzelfde jaar was ze voor de poorten van Orleans, dat
+door den vijand werd belegerd.</p>
+
+<p>De stad werd ontzet; de Engelschen werden op de vlucht geslagen en
+Johanna door duizenden als redster begroet. Dit eerste gelukkige
+wapenfeit verhoogde den moed der strijders. Thans kreeg zelfs de zwakke
+Karel moed; hij stelde zich aan het hoofd van het leger en trok op naar
+Rheims, waar hij gekroond moest worden.</p>
+
+<p>De maagd van Orleans, zoo werd Jeanne thans genoemd, was overal, waar
+het gevecht het hevigst was.</p>
+
+<p>Wat de wereld eene onmogelijkheid had geacht, geschiedde. De Franschen
+trokken dwars door het Engelsche leger heen, dat overal het onderspit
+moest delven. Den 17 Juli trok de Koning de stad Rheims binnen en werd
+er plechtig gekroond en gezalfd. De maagd van Orleans stond gedurende
+deze plechtigheid in volle wapenrusting aan zijne zijde, met de
+lelievaan in de hand. Welk eene heerlijke voldoening voor het edele
+meisje! Door duizenden werd zij geprezen als de beschermengel van
+Frankrijk. Maar juist de lof, haar toegezwaaid, verwekte haar vele
+vijanden onder de hovelingen. Die vijandschap was oorzaak, dat Johanna
+haar doel om n.l. den laatsten vijand van Frankrijks bodem te verjagen,
+niet kon bereiken. Na de kroning te Rheims werd zij veel minder dan
+vroeger ondersteund, te meer, daar de lafhartige Karel het krijgsgewoel
+reeds lang moede was en verlangde naar de genietingen van het hofleven.
+Nu kwam er een voorgevoel van een naderend leed op in het hart der
+maagd, en maar al te spoedig kwam dat leed. In Mei van het jaar 1430
+waagde zij met hare mannen een' uitval uit de stad Compi&egrave;gne, die door
+de bondgenooten der Engelschen, de Bourgondi&euml;rs, belegerd werd. Die
+uitval mislukte; Jeanne waagde zich te stoutmoedig en werd door de
+Bourgondi&euml;rs gegrepen, die haar aan de Engelschen verkochten. Dezen
+veroordeelden het edele meisje tot den brandstapel als schuldig aan
+tooverij. Kalm en gelaten onderging zij te Rouaan deze vreeselijke straf
+(1431). Koning Karel, die haar zooveel was verplicht, wendde geene
+enkele poging aan om haar te redden uit de handen harer doodvijanden.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="VEROVERING_VAN_CONSTANTINOPEL" id="VEROVERING_VAN_CONSTANTINOPEL"></a>42. VEROVERING VAN CONSTANTINOPEL.</h2>
+
+<div class="center">(1453).</div>
+
+
+<p>Vroeger hebben we reeds gezien, dat in 476 n. C. het West-Romeinsche
+rijk werd vernietigd. Het Oost-Romeinsche of Grieksche rijk kon zich in
+een langer bestaan verheugen. Over 'tgeheel had het met groote
+moeielijkheden te kampen, niet alleen veroorzaakt door hevige aanvallen
+van Perzen, Arabieren en Turken, maar ook door binnenlandsche
+oneenigheden en twisten, die ontstonden ten gevolge van de
+troonsopvolging en van het verschil in denkwijze over vraagstukken van
+godsdienstigen aard. Wanneer men zien wil, hoe een volk zich zelf in het
+ongeluk kan storten, dan leze men de treurige geschiedenis van dit rijk.</p>
+
+<p>Onder keizer <em class="gh3">Justinianus</em>, die van 527 tot 565 regeerde, genoot het
+Grieksche rijk een kortstondig tijdperk van uitwendigen bloei. Zijne
+beroemde veldheeren <em class="gh3">Belisarius</em> en <em class="gh3">Narses</em> behaalden groote overwinningen.
+De eerste veroverde het rijk der Vandalen in Noord-Afrika en gaf een
+gevoeligen stoot aan de macht der Oost-Gothen in Itali&euml;, die door Narses
+geheel werden overwonnen. Itali&euml; werd toen voor korten tijd eene
+provincie van het Grieksche rijk onder den naam van <em class="gh3">Exarchaat</em>. Onder
+zijne opvolgers ging die bloei spoedig voorbij. De Arabieren, door
+Mohammed tot zijn' godsdienst bekeerd, veroverden het grootste deel van
+de bezittingen des rijks in Azi&euml; en Afrika en belegerden zelfs van 669
+tot 676 de hoofdstad Constantinopel, die evenwel door hare sterke
+ligging en het Grieksche vuur behouden bleef.</p>
+
+<p>Tijdens de kruistochten was er over 't geheel eene zeer slechte
+verhouding tusschen de kruisvaarders en de Grieken. In het jaar 1204
+veroverden de eersten zelfs, geholpen door de vloot der Venetianen, de
+stad Constantinopel en maakten zich meester van het rijk. Graaf
+Boudewijn van Vlaanderen was de eerste keizer van het zoogenoemde
+<em class="gh3">Latijnsche keizerrijk</em>, dat zich slechts tot het jaar 1261 kon staande
+houden. In dat jaar herstelde een griek Micha&euml;l Palaeologus het
+Grieksche keizerrijk. Het herstelde rijk kwam evenwel niet tot rust,
+vooral omdat het gekweld werd door hevige aanvallen der <em class="gh3">Osmannische
+Turken</em>, die er zich sedert het jaar 1303 al meer en meer in nestelden en
+het eindelijk geheel in hunne macht kregen, behalve de hoofdstad en hare
+omstreken. Constantinopel was op den duur niet bestand tegen de Turken;
+in 1453 werd het door sultan Mohammed II stormenderhand veroverd. De
+laatste keizer, <em class="gh3">Constantijn Palaeologus</em> geheeten, sneuvelde als een
+dapper held. Van het merkwaardige beleg willen we enkele bijzonderheden
+meedeelen.</p>
+
+<p>Sultan Mohammed wilde niet rusten, voor Constantinopel in zijne macht
+was. In den winter van 1452 op 1453 maakte hij geduchte toebereidselen
+tot de belegering. Reeds had hij vroeger eene sterke vesting in de
+nabijheid van Constantinopel aan den Bosporus laten bouwen. De gezanten
+van den Keizer, die hem van den verderen bouw trachtten af te brengen,
+werden smadelijk afgewezen. Toen Constantijn zag, dat het den Sultan
+ernst was, bracht hij zijne hoofdstad in geduchten staat van tegen weer.
+'t Was jammer, dat de dappere man bijna alleen het gevaar inzag en bijna
+de eenigste was, die moed en vaderlandsliefde genoeg had om zich zelven
+voor het behoud der stad op te offeren.</p>
+
+<p>In de reusachtige stad waren slechts 7000 weerbare mannen te vinden, die
+hem wilden bijstaan in de verdediging. De overigen lieten dit liever aan
+vreemdelingen over en hielden zich bij het dreigende gevaar nog bezig
+met het twisten over godsdienstige vraagstukken. In de lente van 1453
+had de Sultan alles voor den aanval gereed. Met een leger van minstens
+258,000 man sloot hij de stad van de landzijde in; van de zeezijde werd
+zij bedreigd door eene talrijke, hoewel weinig geoefende vloot. De haven
+der stad, door eene zware keten afgesloten, was moeilijk voor den vijand
+te genaken. Met uitstekend beleid en zeldzame dapperheid verdedigde
+Constantijn zich tegen zijne talrijke aanvallers, en de Sultan merkte
+spoedig, dat hij weinig zou vorderen, wanneer niet de haven in zijne
+macht was. Maar&mdash;hoe haar te vermeesteren! De keten stuk te zeilen? dat
+was niet mogelijk. Hij bedacht een schrander middel. Van zijne vesting
+tot de haven liet hij eene reusachtige houten brug leggen, twee uren
+lang, en de planken met vet besmeren. 's Nachts werden door zijne
+soldaten 70 &agrave; 80 schepen langs deze baan gesleept en zoo over de keten
+in de haven gebracht. De belegerden vernamen daarvan niets; ten minste
+ze waren 's morgens erg verschrikt, toen ze zoovele Turksche schepen in
+hunne haven zagen. Wel poogden zij ze in brand te steken, doch de toeleg
+mislukte. Den 29 Mei besloot Mohammed eene algemeene bestorming te
+wagen. De Keizer en zijn klein leger verdedigden zich 2 uren met den
+moed der wanhoop. Vele aanvallers vonden den dood, doch telkens werden
+er nieuwe scharen naar den muur gedreven.</p>
+
+<p>De zwakke bezetting was eindelijk uitgeput en toen nu een der dapperste
+aanvoerders wanhopig op de vlucht ging, werden de Turken weldra meester
+van de stad. Door eene bres trokken de Muzelmannen de stad binnen; de
+poort was gevuld met lijken. De dappere Keizer wilde de verovering der
+stad niet overleven; met weinige getrouwen wierp hij zich te midden der
+binnendringende vijanden en vond eindelijk, wat hij wenschte: den dood
+voor het vaderland.</p>
+
+<p>Europa had nu nieuwe bewoners gekregen, en de Turken zorgden eenige
+eeuwen achtereen door hunne plundertochten, dat ze niet werden vergeten.
+Vele beroemde Grieksche geleerden, bevreesd voor het wapengekletter,
+verlieten hun vaderland en ontstaken met hunne wetenschap een helder
+licht aan vele pas opgerichte hoogescholen in Westelijk Europa. De
+ondergang van het Grieksche rijk werd alzoo ten zegen voor de Christenen
+in het Westen.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2><a name="UITVINDINGEN" id="UITVINDINGEN"></a>43. UITVINDINGEN.</h2>
+
+
+<p>Onder de oorzaken, waardoor de beschaving der nieuwere tijden krachtig
+werd voorbereid en in 't leven geroepen, rekenen wij, behalve de
+verovering van Constantinopel, de ontdekking van Amerika en het vinden
+van een beteren zeeweg naar Indi&euml;, <em class="gh3">het gebruik van het kompas</em> bij de
+<em class="gh3">zeevaart</em>, dat <em class="gh3">van het buskruit</em> bij het oorlogvoeren en de <em class="gh3">uitvinding der
+boekdrukkunst</em>. Wie het kompas heeft uitgevonden, is niet met zekerheid
+te zeggen. Zeker schijnt het, dat een zekere <em class="gh3">Flavio Gioja</em> te Amalfi in
+Itali&euml; de eerste was, die het bij de zeevaart in gebruik bracht. Tot
+dusverre durfden de zeelieden zich nooit ver van de kusten wagen uit
+vrees, dat ze den weg niet weer zouden kunnen vinden. Door het gebruik
+van het kompas kwam daarin groote verandering; men begon nu de opene zee
+te bevaren en kwam daardoor langzamerhand tot de ontdekking van tot
+dusverre geheel onbekende deelen der aarde. De landhandel werd nu
+zeehandel. De uitvinding van het buskruit schreef men vroeger algemeen
+toe aan een Duitschen monnik, <em class="gh3">Barthold Schwarz</em>. (1354). Volgens latere
+onderzoekingen zou het reeds veel vroeger aan Chineezen, Indi&euml;rs en
+Arabieren bekend zijn geweest. Wat hiervan zij, dit is zeker, dat men
+het buskruit omstreeks het midden der 14de eeuw bij het schietgeweer in
+toepassing bracht. Gewichtig waren daarvan de gevolgen. Het strijden van
+man tegen man met zwaard of lans hield op; door het schietgeweer kon men
+nu in de verte elkander dooden. Tengevolge daarvan kon een gemeene
+voetknecht meer uitrichten dan de dapperste ridder, en zoo kwam het, dat
+de ridders en edelen langzamerhand alle vroegere macht verloren; het
+vuistrecht werd eene onmogelijkheid. In de plaats van den machtigen adel
+begon nu de burgerstand zijn' invloed te toonen. Van den <em class="gh3">heerban</em>, of de
+oproeping ten strijde door den vorst aan zijne leenmannen, was voortaan
+geen sprake meer tengevolge van de nu in gebruik komende <em class="gh3">staande legers</em>,
+samengesteld uit geoefende huurlingen.</p>
+
+<p>De uitvinding der boekdrukkunst schreef men vroeger algemeen toe aan
+onzen landgenoot <em class="gh3">Laurens Janszoon Coster</em> te Haarlem. Latere
+onderzoekingen maken dit twijfelachtig, en met meer recht schijnt de
+Duitscher <em class="gh3">Johan Guttenberg</em> van Mainz die eer te verdienen. In de laatste
+helft der 15de eeuw waren er in vele steden van Europa reeds
+boekdrukkerijen. De boekdrukkunst heeft krachtig de beschaving in de
+hand gewerkt. Wetenschap en kennis, die vroeger eene schuilplaats
+moesten zoeken in eene eenzame kloostercel, werden door deze uitvinding
+tot het geheele volk gebracht. 't Geen vroeger, toen de boeken werden
+geschreven en ze tengevolge daarvan hoogst zeldzaam en duur waren,
+slechts aan enkelen gegund was, kon nu een voorrecht worden van allen.
+Jong en oud, rijk en arm, de geringste burger zoowel als de rijkste
+edelman konden door de boekdrukkunst bekend worden met de uitvindingen,
+de denkbeelden en de wijsheid van het voorgeslacht en van beroemde
+tijdgenooten. Mocht men haar vroeger, wegens hare wondervolle gevolgen,
+de zwarte kunst noemen: wij eeren haar als eene kunst, die het menschdom
+groote zegeningen heeft aangebracht.</p>
+
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<h2>INHOUD.</h2>
+
+
+
+<div class="center">
+<table border="0" cellpadding="4" cellspacing="0" summary="inhoud">
+<tr><td align="left"></td><td align="right">Bladz.</td></tr>
+<tr><td align="left">Inleiding.</td><td align="right"><a href="#INLEIDING">5</a></td></tr>
+<tr><td align="left">1. Een merkwaardig volk.</td><td align="right"><a href="#EEN_MERKWAARDIG_VOLK">7</a></td></tr>
+<tr><td align="left">2. Een bezoek te Babylon.</td><td align="right"><a href="#EEN_BEZOEK_TE_BABYLON">11</a></td></tr>
+<tr><td align="left">3. Een groot man en een onhandelbaar volk.</td><td align="right"><a href="#EEN_GROOT_MAN_EN_EEN_ONHANDELBAAR_VOLK">13</a></td></tr>
+<tr><td align="left">4. Een handelsvolk.</td><td align="right"><a href="#EEN_HANDELSVOLK">16</a></td></tr>
+<tr><td align="left">5. Croesus en Cyrus.</td><td align="right"><a href="#CROESUS_EN_CYRUS">19</a></td></tr>
+<tr><td align="left">6. Belegering en verovering van Troje.</td><td align="right"><a href="#BELEGERING_EN_VEROVERING_VAN_TROJE">22</a></td></tr>
+<tr><td align="left">7. Een feest te Olympia.</td><td align="right"><a href="#EEN_FEEST_TE_OLYMPIA">25</a></td></tr>
+<tr><td align="left">8. Twee wetgevers (Lycurgus en Solon).</td><td align="right"><a href="#TWEE_WETGEVERS_LYCURGUS_EN_SOLON">28</a></td></tr>
+<tr><td align="left">9. Miltiades.</td><td align="right"><a href="#MILTIADES">32</a></td></tr>
+<tr><td align="left">10. Een ongelijke strijd (Leonidas).</td><td align="right"><a href="#EEN_ONGELIJKE_STRIJD_LEONIDAS">34</a></td></tr>
+<tr><td align="left">11. Een welgeslaagde list (Themistocles).</td><td align="right"><a href="#EEN_WELGESLAAGDE_LIST_THEMISTOCLES">35</a></td></tr>
+<tr><td align="left">12. Athene's grootsten bloei (Pericles).</td><td align="right"><a href="#ATHENES_GROOTSTE_BLOEI_PERICLES">38</a></td></tr>
+<tr><td align="left">13. Socrates.</td><td align="right"><a href="#SOCRATES">41</a></td></tr>
+<tr><td align="left">14. Alcibiades (Peloponnesische oorlog).</td><td align="right"><a href="#ALCIBIADES_PELOPONNESISCHE_OORLOG">44</a></td></tr>
+<tr><td align="left">15. Een gevaarlijk helper (Philippus).</td><td align="right"><a href="#EEN_GEVAARLIJK_HELPER_PHILIPPUS">46</a></td></tr>
+<tr><td align="left">16. Alexander de Groote.</td><td align="right"><a href="#ALEXANDER_DE_GROOTE">47</a></td></tr>
+<tr><td align="left">17. De stichting van Rome.</td><td align="right"><a href="#DE_STICHTING_VAN_ROME">52</a></td></tr>
+<tr><td align="left">18. Een vriend van zijn vaderland (Brutus).</td><td align="right"><a href="#EEN_VRIEND_VAN_ZIJN_VADERLAND_BRUTUS">54</a></td></tr>
+<tr><td align="left">19. Twisten tusschen Patriciërs en Plebejers.</td><td align="right"><a href="#TWISTEN_TUSSCHEN_PATRICIERS_EN_PLEBEJERS">58</a></td></tr>
+<tr><td align="left">20. Het heldentijdvak der Romeinsche republiek.</td><td align="right"><a href="#HET_HELDENTIJDVAK_DER_ROMEINSCHE_REPUBLIEK">61</a></td></tr>
+<tr><td align="left">21. Een man van zijn woord (Regulus).</td><td align="right"><a href="#EEN_MAN_VAN_ZIJN_WOORD_REGULUS">63</a></td></tr>
+<tr><td align="left">22. Het Romeinsche rijk in gevaar (Hannibal).</td><td align="right"><a href="#HET_ROMEINSCHE_RIJK_IN_GEVAAR_HANNIBAL">65</a></td></tr>
+<tr><td align="left">23. Twee vrienden des volks (de Gracchen).</td><td align="right"><a href="#TWEE_VRIENDEN_DES_VOLKS_DE_GRACCHEN">67</a></td></tr>
+<tr><td align="left">24. De eerste burgeroorlog (Marius en Sulla).</td><td align="right"><a href="#DE_EERSTE_BURGEROORLOG_MARIUS_EN_SULLA">69</a></td></tr>
+<tr><td align="left">25. De tweede burgeroorlog (Caesar).</td><td align="right"><a href="#DE_TWEEDE_BURGEROORLOG_CAESAR">71</a></td></tr>
+<tr><td align="left">26. Augustus.</td><td align="right"><a href="#AUGUSTUS">74</a></td></tr>
+<tr><td align="left">27. Een dapper Germaan (Herman).</td><td align="right"><a href="#EEN_DAPPER_GERMAAN_HERMAN">76</a></td></tr>
+<tr><td align="left">28. Drie Romeinsche keizers.</td><td align="right"><a href="#DRIE_ROMEINSCHE_KEIZERS">77</a></td></tr>
+<tr><td align="left">29. Een verdrukte secte tot eer verheven.</td><td align="right"><a href="#EENE_VERDRUKTE_SECTE_TOT_EER_VERHEVEN">81</a></td></tr>
+<tr><td align="left">30. Een woest volk op het wereldtooneel.</td><td align="right"><a href="#EEN_WOEST_VOLK_OP_HET_WERELDTOONEEL">83</a></td></tr>
+<tr><td align="left"><span style="margin-left: 1.5em;">Vervolg.</span></td><td align="right"><a href="#Vervolg">86</a></td></tr>
+<tr><td align="left">31. Mohammed.</td><td align="right"><a href="#MOHAMMED">89</a></td></tr>
+<tr><td align="left">32. Spanje in de middeleeuwen.</td><td align="right"><a href="#SPANJE_IN_DE_MIDDELEEUWEN">92</a></td></tr>
+<tr><td align="left">33. Karel de Groote.</td><td align="right"><a href="#KAREL_DE_GROOTE">95</a></td></tr>
+<tr><td align="left">34. Twee Engelsche koningen.</td><td align="right"><a href="#TWEE_ENGELSCHE_KONINGEN">99</a></td></tr>
+<tr><td align="left">35. Hendrik I en Otto I.</td><td align="right"><a href="#HENDRIK_I_EN_OTTO_I">103</a></td></tr>
+<tr><td align="left">36. Kijkje in de middeleeuwsche maatschappij.</td><td align="right"><a href="#KIJKJE_IN_DE_MIDDELEEUWSCHE_MAATSCHAPPIJ">107</a></td></tr>
+<tr><td align="left">37. Een keizer en een paus.</td><td align="right"><a href="#EEN_KEIZER_EN_EEN_PAUS">115</a></td></tr>
+<tr><td align="left">38. Een kluizenaar en een ridder.</td><td align="right"><a href="#EEN_KLUIZENAAR_EN_EEN_RIDDER">118</a></td></tr>
+<tr><td align="left">39. Frederik Barbarossa, keizer van Duitschland.</td><td align="right"><a href="#FREDERIK_BARBAROSSA_KEIZER_VAN_DUITSCHLAND">122</a></td></tr>
+<tr><td align="left">40. Iets over de christelijke kerk in de middeleeuwen.</td><td align="right"><a href="#IETS_OVER_DE_CHRISTELIJKE_KERK_IN_DE_MIDDELEEUWEN">125</a></td></tr>
+<tr><td align="left">41. De maagd van Orleans.</td><td align="right"><a href="#DE_MAAGD_VAN_ORLEANS">128</a></td></tr>
+<tr><td align="left">42. Verovering van Constantinopel.</td><td align="right"><a href="#VEROVERING_VAN_CONSTANTINOPEL">130</a></td></tr>
+<tr><td align="left">43. Uitvindingen.</td><td align="right"><a href="#UITVINDINGEN">133</a></td></tr>
+</table></div>
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+<pre>
+
+
+
+
+
+End of the Project Gutenberg EBook of Oudheid en Middeleeuwen, by
+A. Nuiver and O. J. Reinders
+
+*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK OUDHEID EN MIDDELEEUWEN ***
+
+***** This file should be named 29960-h.htm or 29960-h.zip *****
+This and all associated files of various formats will be found in:
+ https://www.gutenberg.org/2/9/9/6/29960/
+
+Produced by Jeroen van Luin, Peter Klumper and the Online
+Distributed Proofreading Team at https://www.pgdp.net
+
+
+Updated editions will replace the previous one--the old editions
+will be renamed.
+
+Creating the works from public domain print editions means that no
+one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
+(and you!) can copy and distribute it in the United States without
+permission and without paying copyright royalties. Special rules,
+set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
+copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
+protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project
+Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
+charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you
+do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
+rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose
+such as creation of derivative works, reports, performances and
+research. They may be modified and printed and given away--you may do
+practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is
+subject to the trademark license, especially commercial
+redistribution.
+
+
+
+*** START: FULL LICENSE ***
+
+THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
+PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
+
+To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
+distribution of electronic works, by using or distributing this work
+(or any other work associated in any way with the phrase "Project
+Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
+Gutenberg-tm License (available with this file or online at
+https://gutenberg.org/license).
+
+
+Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
+electronic works
+
+1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
+electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
+and accept all the terms of this license and intellectual property
+(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
+the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
+all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
+If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
+Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
+terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
+entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.
+
+1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
+used on or associated in any way with an electronic work by people who
+agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
+things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
+even without complying with the full terms of this agreement. See
+paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
+Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
+and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
+works. See paragraph 1.E below.
+
+1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
+or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
+Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the
+collection are in the public domain in the United States. If an
+individual work is in the public domain in the United States and you are
+located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
+copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
+works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
+are removed. Of course, we hope that you will support the Project
+Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
+freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
+this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
+the work. You can easily comply with the terms of this agreement by
+keeping this work in the same format with its attached full Project
+Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.
+
+1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
+what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in
+a constant state of change. If you are outside the United States, check
+the laws of your country in addition to the terms of this agreement
+before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
+creating derivative works based on this work or any other Project
+Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning
+the copyright status of any work in any country outside the United
+States.
+
+1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
+
+1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate
+access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
+whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
+phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
+Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
+copied or distributed:
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
+from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
+posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
+and distributed to anyone in the United States without paying any fees
+or charges. If you are redistributing or providing access to a work
+with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
+work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
+through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
+Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
+1.E.9.
+
+1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
+with the permission of the copyright holder, your use and distribution
+must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
+terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked
+to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
+permission of the copyright holder found at the beginning of this work.
+
+1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
+License terms from this work, or any files containing a part of this
+work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
+
+1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
+electronic work, or any part of this electronic work, without
+prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
+active links or immediate access to the full terms of the Project
+Gutenberg-tm License.
+
+1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
+compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
+word processing or hypertext form. However, if you provide access to or
+distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
+"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
+posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
+you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
+copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
+request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
+form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
+License as specified in paragraph 1.E.1.
+
+1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
+performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
+unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
+
+1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
+access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
+that
+
+- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
+ the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
+ you already use to calculate your applicable taxes. The fee is
+ owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
+ has agreed to donate royalties under this paragraph to the
+ Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments
+ must be paid within 60 days following each date on which you
+ prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
+ returns. Royalty payments should be clearly marked as such and
+ sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
+ address specified in Section 4, "Information about donations to
+ the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."
+
+- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
+ you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
+ does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
+ License. You must require such a user to return or
+ destroy all copies of the works possessed in a physical medium
+ and discontinue all use of and all access to other copies of
+ Project Gutenberg-tm works.
+
+- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
+ money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
+ electronic work is discovered and reported to you within 90 days
+ of receipt of the work.
+
+- You comply with all other terms of this agreement for free
+ distribution of Project Gutenberg-tm works.
+
+1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
+electronic work or group of works on different terms than are set
+forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
+both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
+Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the
+Foundation as set forth in Section 3 below.
+
+1.F.
+
+1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
+effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
+public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
+collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
+works, and the medium on which they may be stored, may contain
+"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
+corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
+property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
+computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
+your equipment.
+
+1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
+of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
+Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
+Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
+liability to you for damages, costs and expenses, including legal
+fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
+LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
+PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
+TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
+LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
+INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
+DAMAGE.
+
+1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
+defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
+receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
+written explanation to the person you received the work from. If you
+received the work on a physical medium, you must return the medium with
+your written explanation. The person or entity that provided you with
+the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
+refund. If you received the work electronically, the person or entity
+providing it to you may choose to give you a second opportunity to
+receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy
+is also defective, you may demand a refund in writing without further
+opportunities to fix the problem.
+
+1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
+in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER
+WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
+WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
+
+1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
+warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
+If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
+law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
+interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
+the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any
+provision of this agreement shall not void the remaining provisions.
+
+1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
+trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
+providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
+with this agreement, and any volunteers associated with the production,
+promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
+harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
+that arise directly or indirectly from any of the following which you do
+or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
+work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
+Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.
+
+
+Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
+
+Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
+electronic works in formats readable by the widest variety of computers
+including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists
+because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
+people in all walks of life.
+
+Volunteers and financial support to provide volunteers with the
+assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's
+goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
+remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
+and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
+To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
+and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
+and the Foundation web page at https://www.pglaf.org.
+
+
+Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive
+Foundation
+
+The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
+501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
+state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
+Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
+number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at
+https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
+permitted by U.S. federal laws and your state's laws.
+
+The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
+Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
+throughout numerous locations. Its business office is located at
+809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email
+business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact
+information can be found at the Foundation's web site and official
+page at https://pglaf.org
+
+For additional contact information:
+ Dr. Gregory B. Newby
+ Chief Executive and Director
+ gbnewby@pglaf.org
+
+
+Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation
+
+Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
+spread public support and donations to carry out its mission of
+increasing the number of public domain and licensed works that can be
+freely distributed in machine readable form accessible by the widest
+array of equipment including outdated equipment. Many small donations
+($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
+status with the IRS.
+
+The Foundation is committed to complying with the laws regulating
+charities and charitable donations in all 50 states of the United
+States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
+considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
+with these requirements. We do not solicit donations in locations
+where we have not received written confirmation of compliance. To
+SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
+particular state visit https://pglaf.org
+
+While we cannot and do not solicit contributions from states where we
+have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
+against accepting unsolicited donations from donors in such states who
+approach us with offers to donate.
+
+International donations are gratefully accepted, but we cannot make
+any statements concerning tax treatment of donations received from
+outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
+
+Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
+methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
+ways including including checks, online payments and credit card
+donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate
+
+
+Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic
+works.
+
+Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm
+concept of a library of electronic works that could be freely shared
+with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project
+Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.
+
+
+Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
+editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
+unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily
+keep eBooks in compliance with any particular paper edition.
+
+
+Most people start at our Web site which has the main PG search facility:
+
+ https://www.gutenberg.org
+
+This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
+including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
+subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
+
+
+</pre>
+
+</body>
+</html>
diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt
new file mode 100644
index 0000000..6312041
--- /dev/null
+++ b/LICENSE.txt
@@ -0,0 +1,11 @@
+This eBook, including all associated images, markup, improvements,
+metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be
+in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES.
+
+Procedures for determining public domain status are described in
+the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org.
+
+No investigation has been made concerning possible copyrights in
+jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize
+this eBook outside of the United States should confirm copyright
+status under the laws that apply to them.
diff --git a/README.md b/README.md
new file mode 100644
index 0000000..62cc0f5
--- /dev/null
+++ b/README.md
@@ -0,0 +1,2 @@
+Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for
+eBook #29960 (https://www.gutenberg.org/ebooks/29960)