diff options
| author | Roger Frank <rfrank@pglaf.org> | 2025-10-15 04:37:42 -0700 |
|---|---|---|
| committer | Roger Frank <rfrank@pglaf.org> | 2025-10-15 04:37:42 -0700 |
| commit | ad06baeb01abf0d54ba970a027f4f004b968d7f4 (patch) | |
| tree | ffa4067e704e6f65d511faf566a5e50e89433354 | |
| -rw-r--r-- | .gitattributes | 3 | ||||
| -rw-r--r-- | 11739-0.txt | 1493 | ||||
| -rw-r--r-- | 11739-h/11739-h.htm | 1528 | ||||
| -rw-r--r-- | LICENSE.txt | 11 | ||||
| -rw-r--r-- | README.md | 2 | ||||
| -rw-r--r-- | old/11739-8.txt | 1917 | ||||
| -rw-r--r-- | old/11739-8.zip | bin | 0 -> 43538 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/11739-h.zip | bin | 0 -> 44846 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/11739-h/11739-h.htm | 1984 | ||||
| -rw-r--r-- | old/11739.txt | 1917 | ||||
| -rw-r--r-- | old/11739.zip | bin | 0 -> 43417 bytes |
11 files changed, 8855 insertions, 0 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes new file mode 100644 index 0000000..6833f05 --- /dev/null +++ b/.gitattributes @@ -0,0 +1,3 @@ +* text=auto +*.txt text +*.md text diff --git a/11739-0.txt b/11739-0.txt new file mode 100644 index 0000000..112a0a0 --- /dev/null +++ b/11739-0.txt @@ -0,0 +1,1493 @@ +*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 11739 *** + +WERELDBIBLIOTHEEK BOEKEN + +ONDER LEIDING VAN L. SIMONS + + + + * * * * * + + + +OSCAR WILDE + +INDIVIDUALISME EN SOCIALISME + +GEAUTORISEERDE VERTALING + +DOOR + +P. C. BOUTENS + + + + * * * * * + + + +Van OSCAR WILDE verschenen in de Wereld-Bibliotheek: + +W. B. 117*. _Het Granaatappelhuis_. Vertaling Liane van Oosterzee. + +Ing. f 0.30; cart. f 0.40; geb. f 0.50 + +W. B. 129. _Salome en een Florentijnsch Treurspel_. Vertaling P. C. +Boutens. + +Cart. f 0.30; geb. f 0.40 + +W. B. 159. _De Profundus_. Ingeleid en vertaald door P. C. Boutens. + +Ing. f 0.30; cart. f 0.40; geb. f 0.50. + + * * * * * + + + +VOORAF + +Merkwaardig lijkt mij Wilde's "Soul of Man under Socialism"--zoo luidt +de oorspronkelijke titel dezer causerie--vooral als voorganger en +tegenhanger der merkwaardigste beschouwingen in zijn "de Profundis." The +Soul of Man under Socialism: eene toekomstig-gedachte verwezenlijking der +menschelijke persoonlijkheid bij wege van vreugde. De Profundis: de +voorshands mogelijke verwezenlijking dierzelfde persoonlijkheid bij wege +van smart. Wanneer den schrijver na zijn gevangenschap langer en +gelukkiger jaren bestemd waren geweest, zoû hij mogelijk in een derde +geschrift de synthese dezer beide hebben gegeven? Het zoû een +buitengemeen boek hebben kunnen worden. "De toekomst is wat kunstenaars +zijn," zegt hij. En zijn niet kunstenaars de bevoorrechten in wie vroeger +of later vreugd en leed samenbloeien tot éenzelfde schoonheid? + +De menschelijke persoonlijkheid die in haar heidensche jeugd zich door +vreugde meende te kunnen verwezenlijken, maar wier groei overwoekerd werd +door de materiëele anarchie van het Romeinsche Keizerrijk; die in het +Christendom met de materie trachtte te breken, maar zich in het eind +erger dan ooit door stoffelijke misstanden ziet gefnuikt of belemmerd, +kan de mogelijkheid eener duurzame eerlijke regeling dier materie niet +anders begroeten dan als de eerste voorwaarde harer toekomstige +vervolmaking. Eerst daarna zal zij als gemeen goed kunnen behalen de +synthese van haar kindsheid en jongelingschap, van vreugd en leed, van +Heiden- en Christendom. + +20 Nov. 1913. + + + + * * * * * + + + +Het groote en voorname voordeel dat uit de invoering van het socialisme +zoû voortkomen, is buiten twijfel: dat het socialisme ons ontheffen zoû +van die onverkwikkelijke noodzakelijkheid om voor anderen te leven, welke +bij den tegenwoordigen staat van zaken bijna iedereen onder haar zoo +meêdoogenloozen druk houdt. Inderdaad, zoo goed als niemand ontsnapt haar. + +Van tijd tot tijd in den loop der eeuw is het een groot geleerde als +Darwin, een groot dichter als Keats, een schoonen kritischen geest als +Renan, een opperst kunstenaar als Flaubert gelukt zich volkomen af te +zonderen, zich buiten bereik te houden van de luidruchtige eischen der +andere menschen, te staan "onder de dekking van den wand," zooals Platoon +het uitdrukt, en op die manier de vervolmaking tot stand te brengen van +wat in hem was, tot zijn eigen onvergelijkelijke winst en tot de +onvergelijkelijke en duurzame winst der geheele wereld. Dit zijn echter +uitzonderingen. Het meerendeel der menschen bederven hun leven met een +ongezond en overdreven altruisme, of liever worden gedwongen het in die +richting te bederven. Zij vinden zich omringd door afzichtelijke armoede, +wanstaltigheid, hongersnood. Onvermijdelijk moeten zij door dit alles +diep worden aangedaan. De gevoelsaandoeningen van den mensch worden +schielijker in beweging gezet dan zijn verstandswerkingen, en zooals ik +vóor eenigen tijd betoogde in een artikel over de werking der critiek: +het is veel gemakkelijker eensgevoelig te zijn met lijden dan met de +gedachte. Dienovereenkomstig nemen zij, met bewonderenswaardige, of al +verkeerdelijk gerichte bedoelingen, met grooten ernst en overdreven +sentimentaliteit, de taak ter hand om de euvelen die zij voor oogen +hebben, te verhelpen. Maar hunne middelen genezen de kwaal niet, zij +verlengen alleen het proces. Eigenlijk zijn hun middelen een onderdeel +van de kwaal. + +Zij beproeven, bijvoorbeeld, het vraagstuk der armoede op te lossen door +de armen in het leven te houden, of door, volgens de allernieuwste +richting, de armen te vermaken. Maar dit is geen oplossing: het is een +verzwaring der moeilijkheid. Het eigenlijke doel moet het pogen zijn de +maatschappij herop te bouwen op zulke grondslagen, dat armoede onmogelijk +zal wezen. De deugden van het altruïsme hebben de uitvoering van dit +streven aanmerkelijk belemmerd. Evenals indertijd die slaveneigenaars het +grootste kwaad stichtten, die welwillend voor hun slaven waren, omdat zij +voorkwamen dat de afschuwelijkheid der instelling beseft werd door hen +die er onder leden, en ingezien door hen die haar bespiegelden, zoo zijn, +bij den tegenwoordigen stand van zaken in Engeland, die menschen het +schadelijkst, die meest goed trachten te doen, en ten slotte hebben wij +beleefd dat mannen die in de werkelijkheid het vraagstuk hebben +bestudeerd en op de hoogte zijn van zijn levensverschijnselen--academisch +gevormde mannen die in Oost-Londen leven--de gemeenschap met klem van +rede hebben aangezocht, haar altruïstische aandriften van weldadigheid, +welwillendheid en dergelijke te beteugelen. Zij doen dit op grond dat +weldadigheid van dien aard verlaagt en veronzedelijkt. Zij hebben +volkomen gelijk. Weldadigheid schept een sleep van zonden. Men kan ook +nog hierop wijzen, dat het onzedelijk is om den bijzonderen eigendom te +gebruiken met de bedoeling om de euvels die van de instelling van den +bijzonderen eigendom gevolg zijn, te verlichten. Het is evenzeer +onzedelijk als valsch. + +Onder het socialisme zal dit alles natuurlijk gewijzigd worden. Er zullen +dan geen menschen zijn, die leven in vunze krotten en vunze vodden, en +die ongezonde, hongergekwelde kinderen trachten groot te brengen te +midden van onmogelijke allerterugstootendste omgevingen. De veiligheid +der samenleving zal niet, als nu, afhankelijk zijn van den staat van het +weder. Als de vorst invalt, zullen wij niet een honderdduizend werkloozen +hebben, die in een toestand van walgelijke ellende de straten afloopen of +kermen tot hun buren om een aalmoes, of zich verdringen aan de deuren van +walgingwekkende toevluchten om zich een homp brood of een onreine +slaapgelegenheid voor den nacht te verzekeren. Elk lid der maatschappij +zal deelen in het algemeen welvaren en het algemeene geluk der +maatschappij, en als de vorst invalt, zal niemand er feitelijk slechter +aan toe zijn. + +Aan den anderen kant zal het socialisme als zoodanig zijn waarde hebben +om de eenvoudige reden dat het voeren zal tot een hooger individualisme. + +Het socialisme, of communisme, of hoe men het belieft te noemen, zal den +bijzonderen eigendom omzetten in staatsvermogen, en samenwerking in de +plaats stellen van concurrentie, en zoodoende de maatschappij herstellen +in haar zuiveren staat van door-en-door gezond organisme, en den +materiëelen welstand van elk lid der gemeenschap waarborgen. Het zal +feitelijk aan het leven zijn natuurlijken grondslag en zijn natuurlijke +ontwikkelingssfeer geven. Maar voor de volle ontwikkeling des levens tot +zijn hoogsten staat van volmaaktheid is meer noodig. Wat noodig is, is +individualisme. Indien het socialisme gezagmatig zal zijn; indien er +regeeringen zullen zijn, gewapend met oekonomische macht, zooals zij dat +nu zijn met politieke; indien wij, in éen woord, bestemd zijn onder +nijverheidstyranieën te leven, dan zal het laatste van den mensch erger +zijn dan zijn eerste. Op het oogenblik, ten gevolge van het bestaan van +den bijzonderen eigendom, worden een groot getal menschen in staat +gesteld een zekere zeer begrensde mate van individualisme te ontwikkelen. +Zij zijn òf niet onder de noodzakelijkheid te werken voor hun onderhoud, +òf zijn in staat in een bepaalde sfeer zulk een werkzaamheid te kiezen +als werkelijk met hun aard overeenkomt en hun genot geeft. Dit zijn de +dichters, de wijsgeeren, de mannen der wetenschap, de mannen der cultuur--in +éen woord, de wezenlijke menschen, de menschen die zich-zelf +verwezenlijkt hebben, en in wie de geheele menschheid een gedeeltelijke +verwezenlijking behaalt. Daartegenover staan een groot aantal menschen +die, omdat zij geen persoonlijken eigendom hebben en onder voortdurende +bedreiging van den hongerdood staan, er toe gedreven worden het werk van +lastdieren te doen, d.i. werk te doen, dat geheel met hun aard in strijd +is en waartoe zij gedwongen worden door de gebiedende, onredelijke en +verlagende tyrannie van het gebrek. Dit zijn de armen, en bij hen vindt +men geen gratie van manieren, geen adel van woord, geen beschaving, geen +cultuur, geen verfijning inzake genot, geen levensvreugde. Van hun +gezamenlijke werkkracht behaalt de menschheid groote voordeelen van +materiëelen voorspoed. Maar deze materiëele winst blijft de eenige, en de +arme telt als persoon op zich-zelf volstrekt niet mede. Hij is enkel het +oneindig kleine atoom van een kracht die, verre van hem te ontzien, hem +fnuikt; een kracht die hem liever gefnuikt ziet dan niet, daar hij in het +eerste geval veel en veel meegaander is. + +Natuurlijk zoû men kunnen opmerken dat individualisme, geteeld onder de +voorwaarden van den bijzonderen eigendom, niet altijd, zelfs niet door de +bank, van een mooie of verrukkelijke soort is, en dat de armen, al hebben +zij geen cultuur of gratie, toch vele deugden bezitten. De éene opmerking +is al even waar als de andere. Het bezit van bijzonderen eigendom is zeer +vaak bovenmate veronzedelijkend, en dit is zeker een der redenen waarom +het socialisme de instelling van de baan wil hebben. Feitelijk is +eigendom een onmiskenbare hinder. Enkele jaren terug gingen er alom in +den lande stemmen op dat eigendom zijn plichten heeft. De menschen zeiden +het zoo vervelend dikwijls, dat ten slotte de Kerk het is gaan +verkondigen. Men kan het nu van iederen kansel hooren. Het is in allen +deele waar. Eigendom heeft niet alleen plichten, maar heeft zoo vele +plichten, dat zijn bezit op eenigszins groote schaal een lastpost is. Hij +brengt eindelooze verplichtingen mede, eindelooze zakenzorg, eindelooze +kwelling. Indien eigendom enkel genoegens gaf, zoûden wij er vrede mee +hebben; maar zijn plichten maken hem ondragelijk. In het belang der +rijken moeten wij er van verlost worden.--De deugden der armen kan men +reede erkennen, en haar bestaan is grootelijks te betreuren. Men vertelt +ons vaak dat de armen dankbaar zijn voor liefdadigheid. Enkelen zijn dat +ook ongetwijfeld, maar de besten onder de armen zijn nooit dankbaar. Zij +zijn ondankbaar, ontevreden, weêrspannig, opstandig. En zij zijn volkomen +in hun recht. Zij voelen dat liefdadigheid een belachelijk onevenredige +poging van gedeeltelijke vergoeding is of een sentimenteele +bedeelingszucht, die gemeenlijk samengaat met een onbeschaamden aanslag +van de zijde van den sentimenteele om over hun bijzonder leven den baas +te spelen. Waarom behooren zij dankbaar te zijn voor de kruimels die +vallen van de tafel des rijken? Hun zelf komt een plaats aan den disch +toe, en zij beginnen dat te beseffen. Wat hun ontevredenheid aangaat: een +mensch, niet ontevreden met dergelijke omgevingen en zulk een laag +levenspeil, zoû ongevoelig als een redeloos dier moeten zijn. +Weêrspannigheid--zooals elk die wat van de geschiedenis afweet, moet +inzien--is des menschen erfdeugd. Aan weêrspannigheid hebben wij allen +vooruitgang te danken, aan weêrspannigheid en opstandigheid. Men prijst +de armen ook wel om hun spaarzaamheid. Maar om arme menschen +spaarzaamheid aan te bevelen is even belachelijk als hoonend. Men kan +evengoed iemand die aan 't verhongeren is, aanraden minder te eten. Dat +een stadswerkman of een veldarbeider zich toe zoû leggen op +spaarzaamheid, zoû hoogst onzedelijk in hem wezen. Een mensch mag zich +niet leenen tot de vertooning hoe hij leven kan als een slecht gevoed +dier. Met hand en tand moet hij zich daartegen verzetten, en in het +uiterste geval nog liever stelen of armlastig worden, wat velen enkel +voor een vorm van diefstal aanzien. Wat bedelen aangaat, het is +misschien veiliger te bedelen dan te nemen, maar het is flinker en +mooier te nemen dan te bedelen. Neen, een arme die niet dankbaar is, +niet zuinig, niet tevreden, opstandig, heeft alle kans een heusche +persoonlijkheid te wezen, en een kerel waar wat in zit. Hij is in elk +geval een voorbeeld van gezond verzet. Met de armen, die bovengenoemde +deugden hebben, kan men natuurlijk medelijden gevoelen, maar men kan hen +onmogelijk bewonderen. Zij heulen met den gemeenen vijand en hebben hun +geboorterecht verkocht voor een erg dun soepje. Zij moeten ook +buitengewoon stompzinnig zijn. Ik kan best begrijpen dat iemand vrede +houdt met wetten die den bijzonderen eigendom beschermen en zijn +opeenhooping toelaten, zoolang hij onder deze omstandigheden zelf bij +machte is zich geestelijk schoon uit te leven. Maar ik kan er niet in +komen, hoe een man, wiens leven bedorven en leelijk gemaakt wordt door +zulke wetten, bij mogelijkheid in haar standhouden zoû berusten. + +Toch is de verklaring niet zoo heel moeilijk te vinden. Het is eenvoudig +deze. Ellende en armoede zijn zoo onontkoombaar verlagend en oefenen zulk +een verlammende uitwerking op de menschelijke natuur, dat geen klasse +zich haar eigen lijden ooit werkelijk bewust is. Zij moeten door andere +menschen ingelicht worden, en dikwijls gelooven zij geen woord van wat +men hun zegt. Wat de groote werkgevers beweren tegen agitatoren, is +onmiskenbaar waar. Agitatoren zijn een bende stokers en bemoeials, die +afkomen op een volmaakt tevreden klasse der gemeenschap en daaronder de +zaden der ontevredenheid strooien. Daarom juist zijn agitatoren zoo +beslist onmisbaar. Zonder hen zoû er, in onzen onvolledigen staat, geen +voorwaartsche beweging in de richting der beschaving mogelijk zijn. Zoo +werd de slavernij in Amerika afgeschaft niet ten gevolge van eenige +beweging van den kant der slaven of ook maar een uitgedrukt verlangen van +hun zijde om vrij te zijn, maar enkel en alleen door het grovelijk +onwettig optreden van bepaalde agitatoren in Boston en elders, menschen +die zelf geen slaven waren, en ook geen slaveneigenaars, en die in +werkelijkheid niets met de zaak hadden uitstaan. Het waren ongetwijfeld +de Abolitionisten, die den bal aan het rollen brachten toen er nog geen +begin van beweging was. En het is opmerkenswaardig dat zij van de zijde +der slaven zelven niet alleen heel weinig bijstand, maar nauwelijks +eenige sympathie ondervonden; en toen na den oorlog de slaven zich vrij +zagen, met de daad zoo volkomen vrij dat men hun vrij liet te verhongeren, +beklaagden zich velen van hen bitterlijk over de verandering in hun staat. +Voor iemand die nadenkt, is het meest tragische feit in de gansche +Fransche Revolutie niet dat Marie Antoinette werd omgebracht omdat zij +koningin was, maar dat de uitgehongerde boeren in de Vendée vrijwillig +optrokken om te sterven voor de afschuwelijke zaak van het feodalisme. +Het is dan duidelijk dat geen gezagmatige vorm van socialisme voor ons +deugt. Want onder de tegenwoordige instellingen kan tenminste een zeer +groot aantal menschen een leven leiden, dat een zeker peil van vrijheid +en zelf-verwezenlijking en geluk bereikt, maar onder een systeem van +nijverheidskazernes of een ander soort oeconomische tyrannie zoû het +niemand mogelijk wezen zelfs zulk een beperkte vrijheid te genieten. Men +kan het betreuren, dat op het oogenblik een deel onzer gemeenschap +eigenlijk in slavernij leeft, maar om het vraagstuk te willen oplossen +door de geheele gemeenschap tot slaven te maken, is een kinderachtig +voorstel. Ieder mensch behoort geheel en al vrij gelaten te worden in de +keus van zijn eigen arbeid. Geen dwang in welken vorm ook mag over hem +uitgeoefend worden. Want indien dat gebeurt, is zijn arbeid niet loonend +op zich-zelf, en niet loonend voor hem, en niet loonend voor anderen. En +met arbeid bedoel ik hier eenvoudig bezigheid van elken aard. + +Ik kan moeilijk denken, dat er op het oogenblik nog socialisten zoûden +zijn, die in ernst voorstellen dat opzichters elken morgen alle huizen +zoûden rondgaan om toe te zien, dat iedere burger opstond en zijn acht +uur handenarbeid verrichtte. De menschheid is dat standpunt voorbij, en +wil zulk een levenswijze beperken tot de wezens die zij met een zeer +willekeurige benaming misdadigers belieft te heeten. Maar ik moet +toegeven dat vele socialistische beschouwingen, die mij onder de oogen +kwamen, mij aangestoken lijken met denkbeelden, zooal niet van +daadwerkelijken dwang, dan toch van gezagmatigheid. Nu vallen natuurlijk +gezagmatigheid en dwang buiten bespreking. Elke menschenbond behoort +geheel vrijwillig te zijn. Alleen in een vrijwilligen bond komt de +menschheid schoon tot haar recht. + +Maar men zoû kunnen vragen, hoe het individualisme, dat nu voor zijn +ontwikkeling min of meer afhankelijk is van het bestaan van den +bijzonderen eigendom, voordeel zal kunnen hebben bij de afschaffing van +den bijzonderen eigendom. Het antwoord is heel eenvoudig. Het is waar, +dat onder de nu heerschende voorwaarden eenige enkele menschen die een +eigen vermogen hadden, als Byron, Shelley, Browning, Victor Hugo, +Baudelaire en anderen, in staat zijn geweest hun persoonlijkheid min of +meer volkomen te verwerkelijken. Niemand van hen heeft ooit een enkelen +dag gewerkt voor loon. Zij waren gevrijwaard voor armoede. Zij hadden een +onberekenbaar gunstige positie. De vraag is dus of het in het voordeel +van het individualisme zoû wezen, indien zulk een gunstige kans zoû zijn +weggenomen. Laat ons dat dan een oogenblik veronderstellen, en nagaan wat +het gevolg zoû zijn voor het individualisme en hoe het er voordeel van +zoû kunnen trekken. + +Welnu, onder de nieuwe voorwaarden zal het individualisme verreweg vrijer, +veel mooier, en oneindig intenser kunnen zijn dan tegenwoordig. Ik spreek +nu niet van het hooge, in de verbeelding verwerkelijkte individualisme +als van de dichters die ik zooeven vermeldde, maar van het breede +daadwerkelijke individualisme, waarvan de mogelijkheid schuilt in het +menschdom in het algemeen. Want de erkenning van den bijzonderen eigendom +heeft in werkelijkheid het individualisme geschaad en verduisterd, +doordat men den mensch is gaan verwarren met wat hij bezit. Het heeft het +individualisme volkomen op een dwaalspoor gevoerd. Het heeft materiëele +winst inplaats van eigen groei tot zijn doel gemaakt. Zoodat de mensch is +gaan denken dat het ding waar het op aankomt, is te hebben, en vergat dat +het is te zijn. De ware vervolmaking van den mensch ligt niet in wat hij +heeft, maar in wat hij is. De bijzondere eigendom heeft het waarachtige +individualisme vernield en er een valsch individualisme voor in de plaats +gesteld. Hij heeft het éene deel van de gemeenschap afgesloten van de +mogelijkheid zich individueel te ontwikkelen, door hen uit te hongeren, +het andere deel door hen op den verkeerden weg te brengen en te overladen. +Ja, zoo volkomen is der menschen persoonlijkheid verdrongen door zijn +bezittingen, dat de Engelsche wet steeds beleedigingen tegen iemands +eigendom veel strenger gestraft heeft dan beleedigingen tegen zijn +persoon, en eigendom is altijd nog de eerste voorwaarde voor volkomen +burgerschap. De inspanning, noodig voor het maken van fortuin, is ook +zeer veronzedelijkend. In een gemeenschap als de onze, waar eigendom +meêbrengt onbeperkte onderscheiding, maatschappelijken stand, eer, +aanzien, titels en andere dergelijke aangename zaken, maakt de mensch die +van nature eerzuchtig is, het zijn doel dezen eigendom op te stapelen, en +gaat daar rust-en vreugdeloos meê door, al heeft hij sinds lang veel meer +dan hij noodig heeft of gebruiken kan of genieten of mogelijk zelfs +berekenen. De mensch is bereid zich dood te werken om zich eigendom te +verzekeren, en als men de matelooze voordeelen overweegt, die eigendom +aanbrengt, kan ons dat moeilijk verwonderen. Betreuren moet men dat de +maatschappij op zulke grondslagen is opgebouwd, dat des menschen leven in +kanalen wordt gestuwd, waarin hij niet vrijelijk ontwikkelen kan wat +wonderdadig en aandachtboeiend en vreugdewekkend in hem is, waarin hij +feitelijk alle waarachtige levensvreugde en levensgenot moet verzaken. +Ook is hij, onder de heerschende voorwaarden, weinig zeker van zijn +bestaan. Een schatrijk koopman is soms, of liever vaak, van oogenblik tot +oogenblik overgeleverd aan de willekeur van dingen die hij niet voorkomen +kan. Als de wind een streek of wat te fel blaast, als het weêr plotseling +omslaat, of door een ander nietig toeval, kan zijn schip vergaan, zijn +berekeningen falen, en hij zelf is opeens een arm man, vervallen van zijn +maatschappelijke stelling. Welnu, niets mag een mensch kunnen schaden dan +hij zelf. Niets behoort bij mogelijkheid een mensch te kunnen uitschudden. +Wat een mensch in werkelijkheid bezit, is binnen in hem. Wat buiten hem +is, behoort een ding van geen belang voor hem te zijn. + +Met de afschaffing van den bijzonderen eigendom zullen wij dan een +waarachtig, schoon en gezond individualisme krijgen. Niemand zal zijn +leven verdoen met de opstapeling van doode dingen of den schijn daarvan. +De mensch zal leeren leven. En leven is het uitgelezenste ter wereld. De +meeste menschen doen niet meer dan bestaan. + +Het is de vraag of wij ooit de volle uitleving eener persoonlijkheid +hebben gezien behalve op de verbeeldingsvelden der kunst. In het +handelend leven hebben wij dat zeker nooit. Caesar, zegt Mommsen, was de +volledige en volkomen mensch. Maar hoe noodlottig gevaarlijk was Caesar's +stelling! Overal waar een mensch gezag oefent, verzet zich een tweede +mensch tegen dat gezag. Caesar was zeer volkomen, maar zijn volkomenheid +bewandelde te onveilige wegen. Marcus Aurelius was de volkomen mensch, +zegt Renan. Toegegeven: de groote keizer was een volkomen mensch. Maar +hoe onduldbaar waren zijn eindelooze verplichtingen. Hij waggelde onder +den last van de wereldheerschappij. Hij was zich bewust dat geen eenling +opgewassen was tegen den druk van dien Titanischen, overgeweldigen +rijksbal. Wat ik versta onder een volkomen mensch is iemand die zich +ontwikkelen kan onder volmaakt gunstige omstandigheden; iemand die niet +bloot staat aan verwonding, aan kwelling, of krenking, iemand voor wien +geen gevaar bestaat. De meeste groote persoonlijkheden zijn gedwongen +opstandelingen geweest. De helft van hun kracht is verkwist in wrijving. +Byron's persoonlijkheid, bijvoorbeeld, werd schrikkelijk geteisterd door +zijn strijd met de stompzinnigheid en huichelarij en Philistijnschheid +der Engelschen. Zulk een strijd verhoogt niet altijd iemands kracht, vaak +brengt hij tot overdrijving van zwakheden. Byron was nooit bij machte ons +te geven wat hij ons had kunnen schenken. Shelley kwam er beter af. +Evenals Byron ging hij zoo gauw hij kon Engeland uit. Maar hij was niet +zoo algemeen bekend. Als de Engelschen hadden kunnen denken welk een +groot dichter hij in werkelijkheid was, zoûden zij hem met hand en tand +te lijf zijn gegaan en zijn leven zoo ondragelijk mogelijk hebben gemaakt. +Maar hij was geen opvallende figuur in de samenleving, en daarom kwam hij +er heel wat beter af. Toch is zelfs bij Shelley de toon van opstandigheid +van tijd tot tijd te sterk. De toon van de volmaakte persoonlijkheid is +niet een van opstandigheid, maar van vrede. + +Het zal iets wonderbaarlijks zijn, de waarachtige persoonlijkheid der +menschen, als wij haar te zien krijgen. Zij zal natuurlijk en eenvoudig +opgroeien, als een bloem of een boom groeit. Zij zal met niets in +tweedracht zijn. Zij zal nooit betoogen of betwisten. Zij zal niets +trachten te bewijzen. Zij zal alles weten. Toch zal zij zich niet druk +maken met kennis. Zij zal in het bezit zijn van de wijsheid. Haar waarde +zal niet gemeten worden naar materiëelen maatstaf. Zij zal niets bezitten. +En toch zal alles het hare zijn, en wat men haar ook ontneemt, haar +rijkdom zal onvervreemdbaar blijken. Zij zal zich niet voortdurend +bemoeien met anderen, of dien anderen vragen aan haar gelijk te zijn. Zij +zal hen liefhebben om hun verscheidenheid. En toch, al zal zij zich niet +met de anderen bemoeien, zij zal allen steunen en helpen, zooals iets +schoons ons helpt door te zijn wat het is. De persoonlijkheid des +menschen' zal wonderwerkend zijn, even wonderwerkend als de +persoonlijkheid eens kinds. + +In hare ontwikkeling zal zij bijgestaan worden door het Christendom, als +de menschen het verlangen; maar mochten de menschen dat niet begeeren, +dan zal zij zich daarom niet minder ontwikkelen. Want zij zal niet tobben +over het verleden, en zich niet bezorgd maken of bepaalde dingen +werkelijk gebeurd zijn of niet. Ook zal zij geen wetten dulden dan haar +eigen wetten, en geen gezag dan haar eigen gezag. Maar wel zal zij +diegenen beminnen, die haar trachtten op te kweeken en te versterken. En +van dezen is Christus éen geweest. + +"Ken u-zelf," stond geschreven boven de poorten der oude wereld. Boven +die der nieuwe wereld zal men schrijven: "Wees u-zelf." En ook de +boodschap van Christus aan den mensch was eenvoudig: "Wees u-zelf." Dat +is de geheimspreuk van Christus. + +Wanneer Christus van de armen spreekt, bedoelt hij eenvoudig +persoonlijkheden, zooals hij met de rijken van wie hij spreekt, enkel +menschen aanduidt, die hun persoonlijkheden nog niet hebben ontwikkeld. +Jezus bewoog zich in een gemeenschap, die de opeenhooping van den +bijzonderen eigendom toeliet, evenals de onze, en het evangelie dat hij +predikt, was niet dat het in zoo een gemeenschap een voordeel voor iemand +is van karig ongezond voedsel te leven, voddige ongezonde kleêren te +dragen, in afschuwelijke ongezonde behuizingen te slapen, en een nadeel +om onder gezonde, aangename en voegzame voorwaarden te leven. Zulk een +beschouwing zoû door en door verkeerd geweest zijn, evenals zij +natuurlijk nu in Engeland nog verkeerder wezen zoû. Want hoe meer de +mensch zich in Noordelijke richting beweegt, worden de materiëele +behoeften van des te grooter levensbelang, en onze samenleving is +oneindig verwikkelder en vertoont veel grooter uitersten van weelde en +verarming dan eenige samenleving der oude wereld. Wat Jezus bedoelde was +dit. Hij zeide tot de menigte: "Gij bezit een wonderdadige +persoonlijkheid. Ontwikkel haar. Wees u-zelf. Verbeeld u niet, dat uw +vervolmaking ligt in het opstapelen of bezitten van uitwendige dingen. +Wat gij zoekt is binnen in u. Als gij dit slechts kondt beseffen, zoûdt +gij niet begeeren rijk te zijn. Wat men gewoonlijk onder rijkdom verstaat, +kan iemand ontstolen worden. Werkelijke rijkdom kan dat niet. In de +schatkamer uwer ziel zijn oneindig kostbare dingen die u niet ontvreemd +kunnen worden. Beproef daarom uw leven zoo in te richten, dat uitwendige +dingen u niet kunnen schaden. En beproef ook u te ontslaan van +persoonlijken eigendom. Want persoonlijke eigendom brengt minderwaardige +beslommering mede, eindelooze bezigheid, onophoudelijk onrecht, en +belemmert het individualisme bij elken stap." Het verdient de aandacht +dat Jezus nooit zegt dat verarmde menschen noodzakelijk goed zoûden zijn, +of welgestelde menschen noodzakelijk slecht. Dat zoû niet de waarheid +zijn geweest. Welgestelde menschen zijn, als klasse, beter dan verarmde +menschen, zedelijker, intellectueeler, beter van gedragingen. Er is maar +éen klasse in de gemeenschap, die meer om geld denkt dan de rijken, en +dat zijn de armen. De armen kunnen nergens anders om denken. Dat is de +ellende van het arm-zijn. Wat Jezus wel zegt, is, dat de mensch zijn +vervolmaking niet bereikt door wat hij heeft, zelfs niet door wat hij +doet, maar enkel en alleen door wat hij is. Zoo wordt de rijke jongeling +die tot Jezus komt, voorgesteld als een door en door goed burger, die +zich tegen geen der wetten van den staat bezondigd heeft, tegen geen der +voorschriften van zijn godsdienst. Hij is volkomen "achtenswaardig," in +de gewone beteekenis van dat buitengewone woord. Jezus zegt tot hem: +"Geef den bijzonderen eigendom op. Het belemmert u uwe vervolmaking te +verwezenlijken. Hij is een blok aan uw been, een overlast. Uw +persoonlijkheid heeft hem niet van noode. Binnen in u, en niet buiten u +zult gij vinden wat gij in werkelijkheid zijt en wat gij werkelijk +behoeft." Tot zijn jongeren zegt hij hetzelfde. Hij vermaant hen zich- +zelf te zijn, en zich niet voortdurend af te geven met andere duigen. Wat +komen andere dingen er op aan? De mensch is volledig in zich-zelven. Als +zij de wereld ingaan, zal de wereld met hen overhoop liggen. Dit is +onvermijdelijk. De wereld haat alle individualisme. Maar dat mag hen niet +storen. Zij moeten rustig blijven en bij zich-zelf bepaald. Als iemand +hun rok neemt, moeten zij hem ook hun mantel geven, enkel om te toonen +dat materiëele dingen van geen belang zijn. Als de menschen hen honen, +mogen zij hun niet antwoorden. Wat beteekent hoon? Wat de menschen van +iemand zeggen, verandert hem niet. Hij blijft wat hij is. De openbare +meening is van niet de minste waarde. Zelfs wanneer de menschen +handtastelijk geweld gebruiken, mogen zij niet op hun beurt gewelddadig +zijn. Dat zoû afdalen zijn tot dezelfde laagte. Wel beschouwd, kan iemand +zelfs in de gevangenis volkomen vrij zijn. Zijn ziel kan vrij zijn. Zijn +persoonlijkheid onverstoord. Hij kan in vrede zijn. En bovenal mogen zij +niet bemoeizuchtig zijn tegenover anderen of dezen in het minst +veroordeelen. Persoonlijkheid is een zeer geheimzinnig iets. Een mensch +kan niet steeds geschat worden naar wat hij doet. Het is mogelijk dat hij +de wet betracht en toch een onwaardige is. Hij kan de wet overtreden en +toch een edele natuur zijn. Hij kan slecht zijn zonder ooit iets slechts +te doen. Hij kan zondigen tegen de maatschappij, en toch door die zonde +zijn waarachtige vervolmaking verwezenlijken. + +Daar was een vrouw die betrapt werd op overspel. Men verhaalt ons haar +liefdesgeschiedenis niet, maar haar liefde moet zeer groot geweest zijn; +want Jezus zeide dat haar zonden haar vergeven waren niet omdat zij +berouw toonde, maar omdat haar liefde zoo sterk en zoo wonderbaarlijk was. +Een tijd later, kort vóor Jezus' dood, toen hij aanzat aan een feestmaal, +kwam die vrouw binnen en stortte kostelijk reukwerk op zijn haren. Zijn +jongeren trachtten haar terecht te wijzen en zeiden dat het een +buitensporigheid was, en dat de prijs van het reukwerk beter besteed ware +geweest aan weldadigen onderstand van behoeftigen, of aan iets dergelijks. +Jezus deelde hun opvatting niet. Hij wees er op dat de stoffelijke +behoeften van den mensen wel groot waren en onafgebroken, maar dat de +geestelijke behoeften der menschen nog grooter waren, en dat in een enkel +goddelijk oogenblik en door haar eigen wijze van uiting te kiezen een +persoonlijkheid haar volmaaktheid kon bereiken. De wereld aanbidt nog +altijd deze vrouw als een heilige. + +Ja, daar schuilen groote mogelijkheden in het individualisme. Zoo +ontneemt, bijvoorbeeld, het socialisme aan het familieleven zijn +beteekenis. Met de afschaffing van den bijzonderen eigendom moet het +huwelijk in zijn huidigen vorm verdwijnen. Het behoort tot het program. +Het individualisme neemt het over en verwerkt het tot iets schoons. Het +zet de afschaffing van den wettelijken band om in een vrijheid die de +volle ontwikkeling der persoonlijkheid slechts zal kunnen baten, en die +de liefde van man en vrouw wonderdadiger, schooner, veredelender maken +zal. Jezus wist dit al. Hij verwierp de verplichtingen van het +familieleven, ofschoon zij in de gemeenschap van zijn dagen sterk op den +voorgrond traden. + +"Wie is mijn moeder? Wie zijn mijne broeders?" vroeg hij, toen men hem +zeide dat zij hem zochten. Toen iemand, die hem volgen wilde, hem +vergunning vroeg om eerst zijn vader te gaan begraven, was zijn +vreeselijk antwoord: "Laat de dooden hunne dooden begraven." Hij kon er +niet inkomen dat eenig beslag zoû gelegd worden op iemands +persoonlijkheid. + +Zoo dan is hij die een leven leiden wil in den geest van Christus, de man +die volkomen en volstrekt zich-zelf is. Hij kan een groot dichter zijn, +of een man van wetenschap, of een jong student aan de hoogeschool, of een +die schapen hoedt op de heide; of een schepper van drama's als +Shakespeare, of een peinzer over God als Spinoza; of een kind dat speelt +in een tuin, of een visscher die zijn net uitwerpt in de zee. Het komt er +niet op aan wat hij is, als hij maar de vervolmaking verwezenlijkt van de +ziel die in hem is. Alle navolging zoowel op zedelijk gebied als in het +leven is verkeerd. Door de straten van Jerusalem kruipt op den huidigen +dag een krankzinnige rond met een houten kruis op zijn schouders. Hij is +een voorbeeld van de levens die door navolging worden verdorven. + +Toen le Père Damien[1] uitging om onder de melaatschen te leven, handelde +hij in den geest van Christus, omdat hij in zulk een dienst het beste wat +in hem was, ten volle verwezenlijkte. Maar niet méer in den geest van +Christus dan Wagner toen hij zijn ziel verwezenlijkte in muziek, of dan +Shelley toen hij zijn ziel verwezenlijkte in gezang. + +Er bestaat niet éen enkele typos voor den mensch. Er zijn evenveel +volmaaktheden als er onvolmaakte menschen zijn. Aan de eischen der +liefdadigheid kan men toegeven en toch vrij man blijven, maar voor de +eischen der eenvormigheid kan niemand zwichten zonder zijn vrijheid +algeheel te verliezen. + +Het is dus individualisme, waartoe wij door het socialisme zullen moeten +geraken. Als een natuurlijk gevolg moet de staat alle denkbeeld van +bestuur opgeven. Dit is noodzakelijk, omdat, zooals eens een wijsman +eeuwen voor Christus zeide, het bestaanbaar is de menschheid aan zich- +zelf over te laten, maar onbestaanbaar de menschheid te besturen. Alle +wijzen van bestuur zijn mislukkingen. Despotisme is onrechtvaardig +tegenover iedereen, den despoot meegerekend, die waarschijnlijk voor iets +beters geschapen was. Oligarchieën zijn onrechtvaardig tegenover de +meerderheid, ochlokratieën tegenover de minderheid. Groote verwachtingen +koesterde men eens van de demokratie, maar de demokratie bedoelt niets +anders dan het afbeulen van het volk door het volk voor het volk. Ook +daar is men achtergekomen. Het werd tijd ook; want alle gezag is +volstrekt vernederend. Het vernedert hen die het uitoefenen, evengoed als +hen over wie het wordt uitgeoefend. Wanneer men het gewelddadig, grof en +wreed aanwendt, heeft het éen goede uitwerking, dat het schept, of in elk +geval aan den dag brengt, den geest van verzet en het individualisme dat +bestemd is het te dooden. Wanneer het aangewend wordt met een zekere +mate van zachtzinnigheid, en er prijzen en beloonigen bijkomen, werkt +het schrikkelijk veronzedelijkend. De menschen zijn zich in dat geval +minder bewust welk een afschuwelijke druk op hen wordt gelegd, en gaan +hun leven door in een soort grofzinnige gemakzucht, als vertroetelde +huisdieren, zonder ooit te beseffen dat zij waarschijnlijk andermans +gedachten denken, leven naar andermans maatstaf, eigenlijk andermans af +gelegde kleêren dragen, en nooit een enkel oogenblik zich-zelf zijn. +"Wie vrij wil zijn," zegt een beproefd denker, "moet zich niet +aanpassen." En gezag koopt de menschen om tot aanpassen en brengt zoo +een zeer bruut soort barbarendom onder ons voort. + +Samen met gezag zal straf verdwijnen. Dit zal een groote winst zijn, een +winst van onberekenbare waarde. Wanneer men de geschiedenis leest, niet +in de gecastreerde uitgaven voor schoolkinderen en leeken, maar in de +oorspronkelijke bronnen van elk tijdvak, walgt men niet van de misdaden +die de slechten hebben bedreven, maar van de straffen, die de deugdzamen +hebben toegepast, en een gemeenschap wordt oneindig meer verbruut door +de geregelde toepassing van straf dan door het mogelijke voorkomen van +misdaad. Klaarblijkelijk volgt hieruit, dat hoe meer men straf toepast, +des te meer misdaad in 't leven wordt geroepen, en de moderne wetgeving +heeft meerendeels dit helder ingezien en het haar taak gemaakt de straf +te verminderen voorzoover zij dat mogelijk oordeelt. Overal waar zij +strafvermindering heeft doorgevoerd, is men tot uitnemende gevolgen +gekomen. Hoe minder straf, hoe minder misdaad. Wanneer er heelemaal geen +straf meer zal zijn, zal de misdaad òf ophouden te bestaan, òf, als zij +voorkomt, zal zij door geneesheeren behandeld worden als een zeer +bedroevende vorm van waanzinnigheid, die men met zachtzinnige verzorging +moet trachten te genezen. Want wat men tegenwoordig misdadigers noemt, +zijn in 't geheel geen misdadigers. Uithongering, en niet zonde, is de +moeder der moderne misdaad. Dat is in den grond de reden waarom onze +misdadigers, als klasse, uit geen enkel psychologisch oogpunt eenigszins +belangwekkend zijn. Het zijn geen verbazingwekkende of verschrikkelijke +persoonlijkheden als een Macbeth of een Vautrin. Zij zijn enkel wat +gewone, fatsoenlijke, alledaagsche menschen zouden zijn, als zij niet +genoeg te eten hadden. Wanneer de bijzondere eigendom zal zijn +afgeschaft, zal er geen noodzakelijkheid tot misdaad bestaan, er zal +geen vraag naar zijn, en zij zal dus ophouden voor te komen. Natuurlijk +zijn niet alle misdaden vergrijpen tegen den eigendom, hoewel dit de +misdaden zijn, die de Engelsche wet, welke hooger schat wat een mensch +heeft dan wat hij is, met de wreedste en afschuwelijkste strengheid +straft (met uitzondering van moord, indien wij tenminste de doodstraf +als iets ergers beschouwen dan dwangarbeid, waarover de gevoelens onzer +misdadigers, meen ik, uiteenloopen). Maar een misdaad behoeft niet +onmiddellijk tegen den eigendom gericht te zijn om toch te kunnen +voortkomen uit ellende en blinde woede en neêrgedruktheid, verwekt door +ons verkeerd systeem van vermogensbezit, en ook die soort zal dus, als +het systeem wordt afgeschaft, verdwijnen. Wanneer een lid der +gemeenschap zijn behoeften zal kunnen bevredigen, en niet door zijn +buurman wordt lastig gevallen, kan hij er geen belang bij hebben om +iemand anders lastig te vallen. Naijver, die bij uitstek een bron van +misdaad is in het moderne leven, is een aandoening die in nauw verband +staat met onze opvattingen van den eigendom en zal onder de heerschappij +van socialisme en individualisme van-zelf uitsterven. Het is +opmerkenswaardig dat bij communistische stammen naijver volslagen +onbekend is. + +Men kan vragen wat de staat, nu hij niet zal behoeven te regeeren, dan +zal te doen hebben. De staat behoort een vrijwillige bond te zijn ter +organisatie van den arbeid en op te treden als fabrikant en leverancier +der noodzakelijke gebruiksartikelen. De staat krijgt te maken wat nuttig +is, het individu wat schoon is. En nu ik het woord arbeid genoemd heb, +kan ik niet nalaten er op te wijzen hoe tegenwoordig een hoop onzin +geschreven en verkondigd wordt over de waardigheid van handenarbeid. Daar +is volstrekt niets noodzakelijk waardigs in handenarbeid en meerendeels +is hij beslist vernederend. Het is geestelijk en zedelijk krenkend voor +den mensch om iets te doen, waarin hij geen vreugde vindt, en vele vormen +van handenarbeid zijn volkomen vreugdelooze bezigheden, en behooren als +zoodanig te worden beschouwd. Acht uur lang op een dag een modderigen +verkeersweg aan te bezemen, onder het blazen van den Oostenwind, is een +walgingwekkende bezigheid. Dat te doen met geestelijke, zedelijke of +physieke waardigheid komt mij onmogelijk voor. Het met blijdschap te zien +doen zoû verbijsterend zijn. De mensch is voor iets beters geschapen dan +het opjagen van vuilnis. Alle dergelijk werk behoort door machines te +geschieden. + +En ik twijfel er niet aan of het zal zoo komen. Tot nu toe is de mensch +in zekere mate de slaaf der machine geweest, en daar is iets noodlottigs +in het feit, dat, zoodra de mensch een machine had uitgevonden om zijn +werk te doen, hij zelf begon gebrek te lijden. Dit is echter een +natuurlijk gevolg van ons eigendomssysteem en ons concurrentiesysteem. +Eén mensch bezit een machine die het werk doet van vijfhonderd andere +menschen. Deze vijfhonderd worden als gevolg op straat gezet, en daar zij +geen werk vinden, krijgen zij honger en vervallen tot stelen. De éene man +verzekert zich de opbrengst van de machine en houdt die voor zich, en +heeft dan vijfhonderd maal zooveel als hij behoorde te hebben, en +waarschijnlijk, wat belangrijker is, heel wat meer dan hij in +werkelijkheid gebruiken kan. Indien die machine de eigendom van allen was, +zoû iedereen er voordeel van hebben. Alle niet-intellectueele arbeid, +alle eentonige, vervelende arbeid, alle arbeid die te maken heeft met +weêrzinwekkende dingen en onaangename toestanden meêbrengt, moet door +machines verricht worden. + +Machines moeten voor ons werken in de kolenmijnen, en den geheelen +sanitairen dienst verrichten, en stokers zijn op stoombooten, en de +straten reinigen, en boodschappen doen op regendagen en alle werk +bedrijven, dat vervelend en naargeestig is. Op het oogenblik concurreeren +de machines met den mensch. Onder behoorlijke omstandigheden zullen zij +den mensch dienen. Het valt niet te betwijfelen of dit is haar toekomst, +en volkomen als de boomen groeien terwijl de landeigenaar slaapt, zoo +zullen de machines alle noodzakelijke en onaangename werk doen, terwijl +de menschheid zich vermaakt of door cultuur verfijnde ontspanning geniet +(wat meer dan eenige arbeid het doel behoort te zijn van den mensch), of +bezig is schoone zaken te vervaardigen of schoone dingen te lezen of +eenvoudig de wereld met bewondering en genot te aanschouwen. Het feit is +dat beschaving slaven noodig maakt. De Grieken hadden op dit punt een +juist inzicht. Als er geen slaven voorhanden zijn om het terugstootende, +afschuwwekkende, oninteressante werk te doen, wordt cultuur en +levensbespiegeling zoo goed als onmogelijk. Slavernij van menschen is +verkeerd, gevaarlijk en veronzedelijkend. Van de mechanische slavernij, +de slavernij der machines, hangt de toekomst der wereld af. En wanneer +wetenschappelijke mannen niet langer opgeroepen worden om in een +naargeestig East End slechte cacao te gaan uitdeelen en nog slechtere +dekens aan uitgehongerde menschen, zullen zij een genotvollen vrijen tijd +winnen om wonderdadige en verbazingwekkende dingen uit te denken tot hun +eigen verheuging en die van al de anderen. Er zullen groote +stapelplaatsen van kracht zijn in elke stad, voor elk uur waarop men +kracht noodig heeft, en deze kracht zal de mensch omzetten in warmte, +licht of beweging, overeenkomstig zijn behoeften. Luidt dit utopisch? Een +wereldkaart die Utopia niet in zich sluit, is het bekijken niet waard, +want zij laat het eenige land weg, waar de menschheid telkens weêr landt. +En na de landing kijkt men weder uit, en ziet weer een beter land en gaat +daarheen onder zeil. De vooruitgang is de bemachtiging van het éene +Utopia na het andere. Zooals ik dan gezegd heb, zal de gemeenschap door +middel van een georganiseerden machinedienst gebruiksartikelen leveren, +en zullen de schoone dingen gemaakt worden door het individu. Dit is +behalve de noodzakelijke, tevens ook de eenig mogelijke weg om aan beide +of van éen van beide te geraken. Een individu dat dingen te maken krijgt +voor het gebruik van anderen en op dezer behoeften en wenschen te letten +heeft, kan zijn werk niet vervullen met die belangstelling waardoor hij +het beste dat hij in zich heeft in zijn werk leggen kan. Zoo vaak, aan +den anderen kant, een gemeenschap of een machtig deel daarvan of een of +andere regeering aan den kunstenaar tracht voor te schrijven wat hij te +doen heeft, dan gaat de kunst of geheel teloor, of verstart in vormen, of +ontaardt tot een lagen en onedelen vorm van handwerk. Een kunstwerk is +een op zich-zelf eenige uitkomst van een op zichzelf eenigen +gemoedsaanleg. Zijn schoonheid komt voort uit het feit, dat zijn maker is +wat hij is. Het heeft niets te maken met het feit dat andere menschen +behoeven wat zij behoeven. Van het oogenblik af dat een kunstenaar gaat +letten op wat andere menschen behoeven, en de navraag tracht tegemoet te +komen, houdt hij feitelijk op kunstenaar te zijn, en wordt een vervelend +of vermakelijk handwerksman, een eerlijk of een oneerlijk koopman. Hij +verliest zijn recht als kunstenaar te worden aangemerkt. De kunst is de +meest felle uitingswijze van het individualisme die de wereld tot nu +beleefd heeft, bijna zoû ik zeggen: de eenige wezenlijke uitingswijze. De +misdaad, die onder bepaalde omstandigheden een schijn van +individualistisch scheppingsvermogen vertoont, moet kennis nemen van +anderen en zich met hen bemoeien. Zij behoort tot de sfeer der handeling. +Maar alleen, buiten verband met zijn buren, zonder zich met iemand in te +laten, kan de kunstenaar schoonheid beelden; als hij het niet uitsluitend +voor zijn eigen genot doet, is hij volstrekt geen kunstenaar. + +Het verdient de aandacht dat de kunst juist zulk een felle vorm van +individualisme is, dat het publiek niet na kan laten te beproeven een +gezag over haar uit te oefenen, dat even onzedelijk als belachelijk is, +en even verderfelijk als verachtelijk. Het is niet geheel de schuld van +het publiek. Men heeft het publiek steeds in alle eeuwen slecht opgevoed. +Het vraagt voortdurend van de kunst populair te zijn, zijn gebrek aan +smaak te streelen, zijn ongerijmde ijdelheid te vleien, het te vertellen +wat het al duizendmaal gehoord heeft, het te vertoonen wat het al lang +moede behoorde te zijn om te zien, het te vermaken wanneer het zich +bezwaard gevoelt door een te rijkelijk maal, zijn gedachten te +verstrooien als het beu is van zijn eigen stompzinnigheid. Maar de kunst +behoort nooit naar populariteit te streven. Het publiek behoort te +trachten zelf kunstzinnig te worden. Dat maakt een groot verschil. Indien +men een wetenschappelijk man zoû aanzeggen dat de uitkomsten zijner +onderzoekingen en de gevolgtrekkingen waar hij toe komt, van dien aard +behoorden te zijn, dat zij de eenmaal aangenomen volksbegrippen +dienaangaande niet zoûden omverwerpen, of het volksvooroordeel niet +aantasten, of de gevoeligheden niet kwetsen van menschen die niets van de +wetenschap afwisten; of indien men bij een wijsgeer met het verhaal +aankwam dat hij volkomen vrijheid had in de hoogste sferen der gedachte +zijn stelselen op te bouwen, op voorwaarde dat hij tot dezelfde +uitkomsten geraken zoû als die gelden bij hen die nooit in eenige sfeer +hebben nagedacht, dan geloof ik dat tegenwoordig de man der wetenschap en +de wijsgeer daar hartelijk om zoûden lachen. Toch is het nog niet eens +zooveel jaren geleden dat zoowel wijsbegeerte als wetenschap onderworpen +waren aan een bruut-optredend toezicht van het publiek, met andere +woorden aan gezag: gezag van de heerschende onwetendheid der gemeenschap, +gezag van de vrees en machtzucht van een of andere kerkelijke of +regeerende klasse. Als elk weet, zijn wij thans grootendeels gevrijwaard +voor elken aanslag van de zijde van gemeenschap, kerk of regeering om het +individualisme der speculatieve gedachte te hinderen, maar de zucht om +het individualisme der verbeeldingskrachtige kunst te dwarsboomen hangt +nog steeds in de lucht. Of liever, zij gaat verder, zij treedt aanvallend, +beleedigend en bruut-hinderlijk op. + +De kunsten die er in Engeland het best zijn afgekomen, zijn de kunsten +waarin het publiek geen belang stelt. De dichtkunst is een voorbeeld van +wat ik bedoel. Het is mogelijk geweest hier in Engeland uitnemende +dichtkunst te hebben, omdat het publiek geen gedichten leest en +dientengevolge er geen invloed op uitoefent. Het publiek bemint het, +dichters te smaden omdat zij individualisten zijn, maar als dat eenmaal +gelukt is, laat het hen aan hun lot over. Inzake roman en drama, kunsten +waarin het publiek wel belang stelt, is de uitkomst van de gezagsoefening +van het publiek in éen woord belachelijk geweest. Geen land brengt zoo +slecht geschreven belletrie voort, zoo vervelend en geesteloos werk in +romanvorm, zulke kinderachtige laag-bij-den-grondsche tooneelspelen. Het +kan ook niet anders. Het peil van het publiek is van dien aard, dat geen +kunstenaar het bereiken kan. Het is tegelijkertijd te gemakkelijk en te +bezwaarlijk om populair romanschrijver te zijn. Het is te gemakkelijk, +omdat de eischen van het publiek wat aangaat opzet, stijl, zielkundige +behandeling, levensgetrouwheid, literaire waarde binnen het bereik van de +goedkoopste vaardigheid en den meest onontwikkelden geest vallen. Het is +te bezwaarlijk, omdat de kunstenaar, ten einde aan zulke eischen te +beantwoorden, zoû moeten schrijven niet om het kunstgenot van het +schrijven, maar voor het vermaak van half-opgevoede menschen, en daarom +zijn individualiteit zoû moeten onderdrukken, zijn cultuur vergeten, zijn +stijl vernietigen, en alles prijsgeven wat waardevol in hem is. Met het +drama staat het een beetje beter. Het publiek dat naar den schouwburg +gaat, houdt wel is waar van ordinaire kost, maar wil zich niet laten +vervelen, en boert en klucht, de meest beminde genres, zijn bepaalde +kunstvormen. Op dit gebied kan verkwikkelijk werk worden geleverd, en in +dit soort werk laat men den kunstenaar in Engeland zeer groote vrijheid. +Pas in de hoogere vormen van het drama ziet men de slechte uitwerking van +den volksinvloed. Waar het publiek bovenal afkeer van heeft, is het +nieuwe. Iedere poging om het stof-gebied der kunst uit te breiden is het +publiek uiterst onaangenaam; en toch hangt van de voortdurende +uitbreiding daarvan de levensvatbaarheid en vooruitgang der kunst in +ruime mate af. Het publiek wil niet aan het nieuwe omdat zij er bang van +zijn. Het geldt bij hen voor een uitingswijze van individualisme, een +beslaglegging van de zijde van den kunstenaar op het recht zijn eigen +onderwerp te kiezen en dat te behandelen zooals hem goeddunkt. Deze +houding van het publiek is volkomen verklaarbaar. Kunst is individualisme, +en individualisme is een verstorende en ontwrichtende kracht. Daarin ligt +zijn onberekenbare waarde. Want wat het zoekt te verstoren, is de +eentonigheid van den typos, de slaafschheid der gewoonte, de tyrannie van +het gebruik, het nederhalen van den mensch naar het peil van een werktuig. +Op kunstgebied slikt het publiek wat eenmaal geweest is, omdat zij het +niet kunnen veranderen, niet omdat zij het waardeeren. Hun klassieken +zwelgen zij door met huid en haar zonder hen ooit te smaken. Zij dulden +hen als onvermijdelijk, en daar zij hen niet kunnen knauwen, zetten zij +een grooten mond over hen op. Vreemd genoeg, of niet vreemd, naar het +standpunt dat men kiest, sticht dit aannemen der klassieken een hoop +kwaad. De critieklooze bewondering van den Bijbel en van Shakespeare in +Engeland is daar een voorbeeld van. Bij de bijbelbewondering behoef ik +niet stil te staan, omdat kerkelijk gezag daarbij in beschouwing komt. +Maar in het geval Shakespeare ligt het voor de hand, dat het publiek in +werkelijkheid de schoonheden noch de gebreken zijner tooneelspelen ziet. +Als zij de schoonheden zagen, zoûden zij niets tegen de vrije +ontwikkeling van het drama hebben; en als zij de gebreken zagen, zoûden +zij daar evenmin iets tegen hebben. Het feit is dat het publiek de +klassieken in een land gebruikt als middel om den vooruitgang der kunst +te dwarsboomen. Zij verlagen de klassieken tot gezagdragers. Zij +gebruiken hen als ploertendooders om den nieuwen vorm eener vrije +schoonheidsuiting den kop in te slaan. Zij vragen een schrijver altijd +waarom hij niet schrijft als iemand anders, of een schilder waarom hij +niet schildert als iemand anders, en begrijpen niet dat iets dergelijks +doen niet kan samengaan met het wezen van een kunstenaar. Een geheel +nieuwe schoonheidsuiting is iets waar zij volstrekt niet tegen kunnen, en +zoo vaak zij aan den dag komt, raken zij zoo geprikkeld en overstuur, dat +zij altijd twee aartsdomme uitdrukkingen bezigen: het kunstwerk heet dan +òf ergerlijk duister òf ergerlijk onzedelijk. Ik geloof dat zij hier het +volgende mede bedoelen. Als zij zeggen, dat een kunstwerk erg duister is, +bedoelen zij dat de kunstenaar iets schoons geuit of gemaakt heeft, dat +tevens nieuw is; wanneer zij een kunstwerk voor erg onzedelijk uitmaken, +bedoelen zij dat de schoone kunstuiting meteen reëel waar is. De eerste +uitdrukking slaat op den stijl, de tweede op het onderwerp. Maar +waarschijnlijk gebruiken zij de woorden zonder veel begrip, zooals een +volksoploop voor de hand liggende straatsteenen aangrijpt. Zoo is er in +deze eeuw niet éen dichter of prozaschrijver geweest, die den naam +waardig is, of het Britsche publiek heeft hem herhaaldelijk en op +plechtige wijze diploma's van onzedelijkheid uitgereikt, en zulk een +diploma vervangt hier bij ons feitelijk de formeele erkenning der +Académie in Frankrijk, zoodat de instelling van zulk een instituut hier +in Engeland gelukkig geheel overbodig is. Het spreekt van-zelf dat het +publiek in de toepassing van het woord toch geheel onberekenbaar is. Dat +zij Wordsworth een onzedelijk dichter zoûden noemen, was bepaald te +verwachten. Wordsworth was werkelijk dichter. Maar dat zij Charles +Kingsley een onzedelijk romanschrijver hebben genoemd, viel buiten allen +regel. Het proza van Kingsley was niet van zeer goede kwaliteit. Maar zij +hebben het woord nu eenmaal en passen het toe met meer of minder succes. +Een kunstenaar laat zich daardoor natuurlijk niet van de wijs brengen. De +waarachtige kunstenaar is iemand die volstrekt in zich-zelf gelooft, +omdat hij volstrekt zich-zelf is. Toch kan ik mij voorstellen dat, als +een kunstenaar in Engeland een schepping voortbracht, die onmiddellijk +bij haar verschijnen door het publiek, bij monde van zijn medium de pers, +erkend werd voor een geheel verstaanbaar en hoog zedelijk werk, die +kunstenaar zich ernstig zoû gaan afvragen of hij bij het voortbrengen +inderdaad wel zich-zelf geweest was, en of dus het werk hem misschien +niet waardig was, en iets van den tweeden rang of van niet de geringste +kunstwaarde. + +Toch heb ik het publiek misschien te kort gedaan toen ik zijn +woordenschat begrensde tot "onzedelijk" en "duister." Zij hebben nog een +ander woord in gebruik, het woord "morbide." Zij wenden het niet vaak aan: +de beteekenis is zoo eenvoudig dat zij bang zijn het te gebruiken. Toch +komt het voor; nu en dan kan men het tegenkomen in populaire bladen. Het +is natuurlijk een belachelijk epitheton om op een kunstwerk toe te passen. +Want behoort niet "morbide" bij een stemming of gevoelsaandoening of +verstandswerking die men niet tot uiting brengen kan? Het geheele publiek +is morbide, omdat het nooit voor eenige zaak uiting kan vinden. De +kunstenaar is het nooit. Hij brengt alles tot uiting. Hij staat achter +zijn onderwerp en brengt daardoor als door een medium onvergelijkelijke +kunstwerkingen teweeg. Een kunstenaar "morbide" te noemen omdat hij onder +andere van morbiditeit zijn onderwerp maakt, is even lichtvaardig als +Shakespeare krankzinnig heeten omdat hij onder andere "Koning Lear" +geschreven heeft. + +Per slot wint de kunstenaar in Engeland toch iets bij de aanvallen waar +hij aan bloot staat. Zijn individualiteit verscherpt zich. Hij wordt meer +volledig zich-zelf. Zooals van-zelf spreekt, zijn de aanvallen +buitengewoon grof, onbeschaamd en verachtelijk. Maar welke kunstenaar +verwacht gratie bij den gemeen-platten geest of stijl bij het intellect +onzer voorsteden? Platheid en stompzinnigheid zijn sterksprekende +feitelijkheden in het moderne leven. Men kan haar bestaan natuurlijk +betreuren. Maar zij zijn er eenmaal. Zij zijn onderwerpen van studie zoo +goed als eenig ander ding... Om eerlijk te zijn moet men toegeven dat +onze moderne journalisten iemand steeds in besloten kring verschooning +vragen voor wat zij in 't openbaar tegen hem geschreven hebben. + +Het is vermeldenswaard, dat in de allerlaatste jaren twee andere +bijvoegelijke naamwoorden toegevoegd zijn aan den zeer beperkten +woordenschat, dien het publiek bij de hand heeft om de kunst te smaden. +Het éene luidt "ongezond," het tweede "exotisch". Het laatste woord +bedoelt enkel uit te drukken de verwoedheid van den paddestoel van het +oogenblik tegen de onsterfelijke hartvervoerende, uitgelezen liefelijke +orchidee. Het is een hulde, maar een hulde van geen belang. Het woord +"ongezond" echter laat zich in beteekenis ontleden. Het is geen +onbelangwekkend woord. Het is zelfs zoo belangwekkend, dat de menschen +die het gebruiken, niet weten wat het beduidt. Wat zegt men eigenlijk, +wanneer men spreekt van een gezond of een ongezond kunstwerk? Alle +benamingen die men met verstand en rede toepast op een kunstwerk, hebben +betrekking òf op den stijl òf op het behandelde onderwerp òf op beide +tegelijk. Op het punt van stijl is een gezond kunstwerk er een, waarvan +de stijl de schoonheid tot haar recht laat komen van de gebruikte +grondstof, hetzij dit woorden zijn of brons, hetzij verf of ivoor, en die +schoonheid laat bijdragen tot het voortbrengen der aesthetische werking. +Het onderwerp wordt bij een gezond kunstwerk bedongen door het +temperament van den kunstenaar, en komt daar onmiddellijk uit voort. +Kortom, een gezond kunstwerk is de zuivere uitdrukking van des +kunstenaars persoonlijkheid in een volmaakte techniek. Natuurlijk kan men +bij een kunstwerk vorm en inhoud eigenlijk niet scheiden; zij zijn altijd +éen. Maar terwille van een duidelijke ontleding kunnen wij de +ondeelbaarheid van den aesthetischen indruk een oogenblik op zij zetten +en hen in onze voorstelling scheiden. Een ongezond kunstwerk, aan den +anderen kant, is er een waarvan de stijl vlak is, ouderwetsch en +alledaagsch, en waarvan het onderwerp met overleg gekozen is, niet omdat +de kunstenaar er eenig genot in heeft, maar omdat hij denkt dat het +publiek er hem voor betalen zal. Zoo is de populaire roman dien het +publiek gezond noemt, altijd een door en door ongezond product, en wat +het publiek een ongezonden roman noemt, zonder uitzondering een schoon en +gezond kunstwerk. Ik behoef nauwelijks te zeggen dat ik er geen +oogenblik aan denk mij te beklagen over het feit, dat het publiek en de +pers deze woorden verkeerd gebruiken. Ik weet niet hoe zij, met hun +gebrekkig begrip van wat kunst is, hen bij mogelijkheid in hun juiste +waarde zoûden kunnen toepassen. Ik wijs alleen op een misbruik, en voor +den oorsprong van het misbruik en de bedoeling die er achter schuilt, is +de verklaring niet moeilijk te vinden. Het komt enkel voort uit de +barbaarsche opvatting van het begrip gezag. Het is het gevolg van de +natuurlijke ongeschiktheid van een gemeenschap die door gezag verdorven +is, om het individualisme in zijn openbaringen te verstaan of te +waardeeren. Het is, in éen woord, de werking van dat monsterachtige +onwetende ding, dat men de openbare meening noemt, dat slecht optreedt +met goede bedoelingen als het toezicht wil uitoefenen op der menschen +handelingen, maar schandelijk wordt en van de slechtste bedoelingen als +het toezicht gaat oefenen op het gebied der gedachte en der kunst. + +Daar valt in den grond veel meer te zeggen voor de physieke kracht van +het publiek, dan voor zijn geestelijke meening. De eerste kan prachtig +zijn. De tweede is uitteraard dwaas. Men heeft vaak beweerd dat kracht +geen bewijs is, doch dit hangt geheel daarvan af, wat men wil bewijzen. +Vele der belangrijkste vraagstukken uit de allerlaatste eeuwen, als het +al of niet voortduren van een persoonlijke regeering in Engeland of van +het feodalisme in Frankrijk, zijn uitsluitend door tusschenkomst van +physieke kracht opgelost. Juist de gewelddadigheid eener revolutie kan +het publiek een oogenblik grandioos en schitterend laten optreden. Het +was een noodlottige dag waarop zij ontdekten dat de pen machtiger was dan +opgebroken plaveisel, en even doodelijk treffen kan als een steenworp. +Dadelijk keken zij rond naar den dagbladschrijver, vonden hem, +ontwikkelden hem, maakten hem tot hun ijverigen, goed betaalden dienaar. +Het is grootelijks te betreuren voor beide partijen. Achter de barricade +kan veel edels en heldhaftigs schuilen. Maar wat schuilt er achter het +hoofdartikel dan vooroordeel, stompzinnigheid, huichelarij en gebazel? En +die vier vereenigd vormen een vreeselijke macht, zij stellen samen het +nieuwe gezag. + +Vroeger jaren had men het rad. Nu heeft men de pers. Dat is zeker een +verbetering. Toch blijkt de staat van zaken nog erg slecht en verkeerd en +veronzedelijkend. Iemand, ik geloof dat het Burke was, heeft eens het +journalisme den vierden stand genoemd. Dat was ongetwijfeld waar op dat +tijdstip. Maar op het oogenblik is het in werkelijkheid de eenige stand. +Het heeft de drie andere opgegeten. De wereldlijke Heeren zwijgen, de +geestelijke Heeren hebben niets te zeggen, en de Volksvertegenwoordiging +heeft niets te zeggen en komt er rond voor uit. Wij worden overheerscht +door het journalisme. In Amerika voert de President vier jaar regeering, +maar het journalisme blijft onafgebroken aan. Gelukkig heeft het daar +zijn gezag tot zulk een uiterste van grofheid en bruutheid opgevoerd, dat +het, als een natuurlijk gevolg, een geest van verzet tegen zich in het +leven heeft geroepen. De menschen vermaken zich er meê of ergeren zich, +naar hun uiteenloopend temperament, maar het is niet meer de +onomstootelijke macht die het was: men maakt er niet veel ernst meê. Daar +het journalisme in Engeland, behalve in enkele welbekende gevallen, +nimmer tot zulke uitspattingen gekomen is, is en blijft het een +belangrijke factor, een onontkenbaar merkwaardige macht. De tyrannie die +het zich aanmatigt te oefenen over het bijzondere leven der menschen, +lijkt mij alleszins buitengewoon. Het feit is dat het publiek een +onverzadelijke nieuwsgierigheid heeft om alles te weten behalve wat de +moeite waard is, en het journalisme is zich dat bewust, en voorziet op +koopmansmanier in de navraag. + +Eeuwen geleden stelde men den publicist aan den schandpaal. Dat was zeker +afgrijselijk. In deze eeuw stellen de journalisten zich-zelf aan deurpost +en sleutelgat. Dat is heel wat erger. En wat het kwaad nog verzwaart, is +het feit dat de journalisten die meest te laken zijn, niet de +vermakelijke soort zijn, die schrijven voor onderhoudende nieuwsbladen. +De schade wordt gesticht door de gewichtige, bezonnen, ernstige +dagbladschrijvers, die op de plechtstatige, bij hen gangbare wijze voor +de oogen van het publiek aansleepen een of ander bijkomstig feit uit het +bijzondere leven van een groot staatsman, een man die een leidsman is van +de politieke gedachte evenzeer als een verwekker van politieke kracht, en +die dan het publiek uitnoodigen dat feit lang en breed te bepraten, gezag +te oefenen op zulk een aangelegenheid, hun oordeel te geven, en dat niet +alleen, maar hun oordeel in werking te stellen teneinde op alle punten +den man en zijn partij en zijn land de wet voor te schrijven; met andere +woorden: hen aanzetten om zich belachelijk te maken en beleedigend en +schadelijk. Het bijzondere leven van welken man of vrouw ook behoorde +niet openbaar gemaakt te worden. Het publiek heeft daar niets mede te +maken. + +In Frankrijk bestaat voor zulke zaken een betere regel. Daar staat men +niet toe dat bijvoorbeeld de bijzonderheden van een echtscheidingsproces +openbaar gemaakt worden voor het vermaak of de oordeelvellingen van het +publiek. Al wat het publiek te weten komt is dat de scheiding werd +uitgesproken op aanvrage van éen der beide partijen. In Frankrijk stellen +zij metterdaad grenzen aan den journalist, en laten den kunstenaar bijna +volkomen vrijheid. Bij ons laat men den journalist volstrekte vrijheid, +en stelt den kunstenaar altijd grenzen. De openbare meening in Engeland, +met andere woorden, tracht ieder te belemmeren, te dwarsboomen en te +stuiten, die dingen doet, die men leelijk en ergerlijk vindt, of +eigenlijk waar de menschen aanstoot aan nemen, en het gevolg is dat wij +de meest ernstige dagbladschrijvers ter wereld hebben, en de meest +onwelvoegelijke nieuwsbladen. Zonder overdrijving kan men zeggen dat de +dagbladschrijvers hiertoe gedwongen worden. Er zijn er mogelijk enkele, +die werkelijk genoegen vinden in het openbaar maken van afschuwelijke +dingen, of die uit armoede op booze praatjes jacht maken als een +duurzamen grondslag voor een inkomen. Maar het kan niet missen of er zijn +daarnaast dagbladschrijvers, mannen van opvoeding en beschaving, die +onvermijdelijken tegenzin voelen tegen het openbaar maken van deze dingen, +die weten dat zij er verkeerd meê doen, en er alleen toe komen omdat de +ongezonde toestanden waarin hun bedrijf wordt uitgeoefend, hen dwingen +aan het publiek te leveren wat het publiek begeert, en daarbij, in +wedijver met andere dagbladen, zoo ruim en voldoende mogelijk tegemoet te +komen aan den groven volkseetlust. Het is een zeer vernederend bestaan +voor een groep mannen van opvoeding, en ik twijfel niet of de meesten +lijden eronder. + +Maar laat ons van deze waarlijk zeer onverkwikkelijke zijde van het +onderwerp afscheid nemen, en terugkeeren tot het vraagstuk van +volkstoezicht inzake kunst, waarmede ik bedoel het voorschrijven aan den +kunstenaar door de openbare meening van den vorm dien hij te gebruiken +heeft, de wijze waarop hij daar gebruik van maken moet, en de +grondstoffen die hij te verwerken heeft. Ik heb er al op gewezen dat de +kunsten die er in Engeland het best zijn afgekomen, die zijn, waarin het +publiek geen belang heeft gesteld. De menschen stellen echter wel belang +in het drama, en daar er in het drama een zekere vooruitgang merkbaar is +in de laatste tien of vijftien jaren, is het de moeite waard er de +aandacht op te richten dat deze vooruitgang uitsluitend te danken is aan +enkele individueele kunstenaars, die het algemeene gebrek aan smaak +weigeren aan te nemen als eigen peilschaal en de kunst niet willen +beschouwen als een eenvoudige zaak van vraag en aanbod. Met zijn +wonderbaarlijke, levendige persoonlijkheid, met zijn voordracht die alles +kleurt en bezielt, met zijn buitengemeene macht niet over bloote +tooneelmatige nabootsing, maar over herscheppende verbeelding en +intellect, zoû Irving, indien het alleen zijn doel was geweest het +publiek te geven wat het verlangde, de ordinairste tooneelspelen hebben +kunnen opvoeren op de ordinairste manier en daaruit zooveel succes en +geld hebben kunnen slaan als iemand maar met mogelijkheid kon begeeren. +Maar dit was zijn streven niet. Zijn doel was, onder bepaalde voorwaarden +en in bepaalde kunstvormen zijn eigen vervolmaking als kunstenaar te +verwezenlijken. Eerst richtte hij zich tot de minderheid, nu heeft hij de +meerderheid opgevoed. Hij heeft in zijn publiek zoowel geest als +temperament geschapen. Dat publiek waardeert zijn kunstenaarssucces +bovenmate. Toch vraag ik mij dikwijls af of zij inzien dat dit succes +uitsluitend te danken is aan het feit dat hij hun peil niet als het zijne +aanneemt, maar hen tot het zijne opvoedde. Andersom zoû het Lyceum een +soort tweederangs-kermistent geweest zijn, zooals enkele +volksschouwburgen in Londen nu zijn. Maar hoe dit zij, het feit blijft +dat smaak en temperament in zekere mate bij het publiek zijn wakker +geroepen, en dat het dus in staat is deze eigenschappen te ontwikkelen. +Hoe komt het dan dat het publiek niet van-zelf meer beschaafd wordt? +Immers, zij hebben den aanleg. Wat houdt hen tegen? + +Ik kan alleen herhalen dat zij tegengehouden worden door hun lust om over +kunstenaar en kunstwerk gezag te oefenen. Naar enkele schouwburgen, +zooals Lyceum en Haymarket, schijnt het publiek op te gaan in de +vereischte stemming. In deze beide schouwburgen heeft men individueele +kunstenaars gehad, die geslaagd zijn in hun publiek--en elke Londensche +schouwburg heeft zijn eigen--de gestemdheid levend te maken, tot welke +alle kunst zich richt. Wat gestemdheid is dat? Niets anders dan +ontvankelijkheid. + +Als iemand een kunstwerk nadert met eenige bedoeling om gezag daarover en +over den kunstenaar uit te oefenen, benadert hij het in zulk een geest, +dat hij er niet den geringsten kunstindruk van ontvangen kan. Het +kunstwerk behoort den toeschouwer te beheerschen, niet de toeschouwer het +kunstwerk. De toeschouwer behoort ontvankelijk te zijn. Zijn taak is de +vedel te wezen, waarop de meester heeft te spelen. En hoe vollediger hij +onderdrukken kan zijn eigen kinderachtige inzichten, zijn eigen dwaze +vooroordeelen, zijn eigen zinlooze denkbeelden van wat de kunst al of +niet behoort te zijn, des te meer kans heeft hij het kunstwerk waar hij +tegenover staat, te verstaan en te waardeeren. Dit is natuurlijk +zonneklaar inzake het ordinaire Engelsche schouwburgpubliek, mannen en +vrouwen. Maar het geldt evenzeer van wat men menschen van opvoeding noemt. +Want de denkbeelden over kunst van deze laatsten zijn klaarblijkelijk +ontleend aan wat de kunst is geweest, terwijl het nieuwe kunstwerk schoon +is doordat het is wat de kunst nooit geweest is, en wanneer men het den +maatstaf van het verleden aanlegt, meet men het met een maatstaf op de +verwerping waarvan zijn waarachtige volmaaktheid berust. Enkel een +gestemdheid die bij machte is door het medium der verbeelding, onder +verbeelde omstandigheden, nieuwe schoonheidsindrukken te ontvangen, kan +een kunstwerk waardeeren. En nog meer dan bij de waardeering van +beeldhouw- en schilderkunst, geldt dit bij de waardeering van zulke +kunsten als waartoe het drama behoort. Want bij een schilderij of een +beeld heeft de waardeering niet te worstelen met den tijd. Tijdsverloop +komt hierbij niet in aanmerking. In een enkel oogenblik kan hun eenheid +worden gegrepen. Inzake literatuur staat het anders. Een zekere tijd moet +doorgemaakt eer de eenheid der uitwerking mogelijk wordt. Zoo kan in een +drama in het eerste bedrijf een of ander voorkomen, waarvan de +waarachtige kunstwaarde voor den toeschouwer verborgen blijft tot een +moment in het derde of vierde. Gaat het aan dat de dwaas zich daar warm +over maakt, zijn verzet uit en het spel verstoort en de uitvoerenden +hindert? Immers neen. De eerlijke toeschouwer blijft rustig, en smaakt de +zoete ontroering van verwondering, geprikkelde belangstelling, spanning. +Hij behoort niet een toonneelspel te gaan zien om zijn vulgair humeur te +verliezen, maar om zijn gestemdheid tot kunstgenot uit te vieren, of als +hij die niet bezit, haar te winnen. Hij is geen scheidsrechter inzake het +kunstwerk. Hij wordt toegelaten om het kunstwerk in oogenschouw te nemen +en, als het werk schoon is, in zijn aanschouwing al het egoïsme dat hem +leelijk maakt, te vergeten, hetzij het egoïsme van zijn onwetendheid, +hetzij dat van zijn onvoldoende weten. Men ziet dit, geloof ik, bij het +drama, nog niet genoeg in. Ik kan mij voorstellen dat, als "Macbeth" voor +het eerst voor een modern Londensch publiek ten gehoore werd gebracht, +verscheidene menschen sterk en hevig in verzet zoûden komen tegen het ten +tooneele brengen der heksen in het eerste bedrijf met haar kluchtige +gezegden en belachelijke kreten. Maar als het tooneelspel aan zijn eind +is, wordt men zich bewust dat de lach der heksen in "Macbeth" even +verschrikkelijk is als de lach der krankzinnigheid in "Lear," en +schrikkelijker dan de lach van Iago in het treurspel van den Moor. Geen +aanschouwer van kunst heeft een vollediger mate van ontvankelijkheid van +noode dan de toeschouwer van een tooneelspel. Zoodra hij gezag wil gaan +oefenen, wordt hij een erkend vijand van de kunst en van zich-zelf. De +kunst trekt er zich niet veel van aan. Hij zelf lijdt de schade. + +Met den roman is het niet anders gesteld. Gezag door het gemeen geoefend +en de erkenning daarvan zijn ook hier noodlottig. Thackeray's "Esmond" is +een schoon kunstwerk, omdat hij het boek schreef voor zijn eigen genoegen. +In zijn andere romans, in "Pendennis," in "Philip," zelfs in "Vanity +Fair," is hij zich bijwijlen te zeer bewust van zijn publiek, en bederft +zijn werk door zich onmiddellijk te richten tot de sympathieën zijner +lezers of door onmiddellijk met hen den draak te steken. Een waarachtig +kunstenaar neemt volstrekt geen notitie van het publiek. Het publiek +bestaat voor hem niet. Hij heeft geen opium- of honingkoekjes bij de hand +om een monster in slaap of zoet te houden. Hij laat dat aan den +populairen romanschrijver. Eén onvergelijkelijken romanschrijver hebben +wij op het oogenblik in Engeland, George Meredith. Er zijn in Frankrijk +mogelijk beter artisten, maar Frankrijk bezit er geen wiens blik op het +leven zoo breed, zoo afwisselend, zoo verbeeldend waarachtig is. Er zijn +in Rusland vertellers die een levendiger zin hebben voor levensleed als +grondstof ter verbeelding. Maar aan hem behoort de tot verbeelding +geworden wijsbegeerte. Zijn menschen leven niet alleen, zij leven in en +door de gedachte. Men kan hen zien van myriaden kanten. Zij zijn vol +levenswerking. Daar is ziel in hen en om hen. Zij zijn tolken en symbolen. +En hij die hen geschapen heeft, deze wonderbaarlijke snelbewegende +verschijningen, maakte ze voor zijn eigen genot en heeft nooit het +publiek gevraagd wat het wenschte, heeft nooit de moeite gedaan +daarachter te komen, heeft nooit het publiek toegestaan hem iets voor te +schrijven of eenigen invloed op hem uit te oefenen, maar is steeds +voortgegaan zijn eigen persoonlijkheid te verkrachtigen en zijn eigen +individueel werk voort te brengen. Eerst kwam niemand tot hem. Dat maakte +niets uit. Toen kwamen de weinigen. Dat bracht geen verandering. Nu zijn +de velen gekomen. Hij is nog altijd dezelfde. Hij is een onvergelijkelijk +romankunstenaar. + +Met de sierkunsten is het evenzoo gegaan. Het groote publiek klemde zich +met waarlijk aandoenlijke vasthoudendheid aan wat men zoû kunnen noemen +de onvervalschte overleveringen van de wereldtentoonstelling van +internationale smakeloosheid, met een zoo ontstellend gevolg dat de +huizen waarin de menschen leefden, enkel voor blinden bewoonbaar waren. +Maar op een goeden dag begonnen er mooie dingen gemaakt te worden, mooie +tinten verschenen uit de handen van den verver, mooie patronen uit de +scheppende verbeelding der kunstenaars, en de aanwending van het schoone +voorwerp in zijn waarde en levensbelangrijkheid nam een aanvang. Het +groote publiek was in hooge mate gebelgd. De menschen maakten zich kwaad. +Zij zeiden onwijze dingen. Niemand lette er op. Niemand voelde zich maar +eenigszins uit het veld geslagen. Niemand aanvaardde het gezag der +openbare meening. En op het oogenlik is het zoo goed als onmogelijk +eenige moderne woning binnen te komen zonder in zekere mate de erkenning +gewaar te worden van den goeden smaak, van de waarde eener aangename +omgeving, een of ander teeken van de waardeering der schoonheid. In éen +woord, de woningen der menschen zijn in den laatsten tijd over 't +algemeen alleszins bekoorlijk. De menschen hebben zich een heel eind +laten opvoeden. Toch moet men om eerlijk te zijn verklaren, dat het +buitengewone slagen der omwenteling in huisversiering, meubileering en +wat daarbij behoort, in den grond niet te danken is aan de meerderheid +van het publiek dat een bijzonder goeden smaak in dergelijke zaken zoû +ontwikkeld hebben. Wij danken het in hoofdzaak aan het feit dat de +vervaardigers van gebruiksvoorwerpen zoo zeer het genot waardeerden van +iets schoons te maken, en tot een zoo felle bewustheid ontwaakten van de +leelijkheid en platheid van wat het publiek hun vóor dien tijd te leveren +vroeg, dat zij zijn smakeloosheid eenvoudig uithongerden. Het zoû op het +oogenblik niet mogelijk blijken een vertrek te meubelen zooals dat enkele +jaren terug geschiedde, zonder voor het minste ding naar een uitverkoop +te gaan van tweedehands-meubelen, afkomstig uit een of ander derderangsch +pension. Zulke zaken worden niet meer vervaardigd. Al hebben zij er nog +zooveel op tegen, de menschen zijn tegenwoordig gedwongen iets +bekoorlijks in hun omgeving te hebben. Tot hun geluk is hun aanmatiging +van gezag op dit kunstterrein op een volslagen fiasco uitgeloopen. + +Het is dus klaarblijkelijk dat alle gezag op dergelijk gebied slecht is. +De menschen vragen iemand wel eens welke regeeringsvorm aanpassend is +voor een kunstenaar om onder te leven. Op deze vraag is maar éen antwoord. +De regeeringsvorm die het best aanpassend is voor den kunstenaar, is +volstrekt geen regeering. Gezagsoefening over hem en zijn kunst is +belachelijk. Men heeft wel beweerd dat kunstenaars juist onder het bewind +van despoten verrukkelijk werk hebben voortgebracht. Dat is geen zuivere +bewering. Kunstenaars hebben despoten wel bezocht, niet als onderdanen, +over wie dezen geweld oefenden, maar als rondreizende scheppers van +wonderen, als vagebonden van een betooverende persoonlijkheid, die zij +onthaalden en voor zich trachtten te winnen en wien zij ongestoorde rust +bezorgden om te kunnen scheppen. Ten gunste van den despoot kan men +aanvoeren dat hij een individu is en dus cultuur kan bezitten, terwijl de +menigte een monster zonder is. Iemand die keizer of koning is, kan zich +bukken om een penseel op te rapen voor een schilder, maar wanneer de +menigte neêrbukt is het enkel om met vuil te gooien. En toch behoeft zij +zich niet zoo diep te bukken als een keizer, of liever, om met vuil te +gooien behoeven zij zich heelemaal niet te bukken. Maar het is niet +noodig scheiding te maken tusschen alleenheerscher en menigte: alle gezag +is gelijkelijk slecht. + +Ik onderscheid drie soorten despoten: den despoot die den baas speelt +over het lichaam, den despoot die den baas speelt over de ziel, en den +despoot die over ziel en lichaam den baas wil spelen. De eerste heet +vorst, de tweede paus, de derde het volk. De vorst kan beschaving hebben. +Daar zijn vele voorbeelden van geweest. Toch schuilt er gevaar in den +vorst. Denk aan Dante en het bittere feest in Verona, aan Tasso en de +krankzinnigencel in Ferrara. Het is beter voor den kunstenaar niet met +vorsten te doen te hebben. Een paus kan een man van beschaving zijn. Veel +pausen bewijzen het, de slechte pausen waren het zeker. De slechte pausen +beminden de schoonheid bijna even hartstochtelijk, ja met even veel +hartstocht, als de goede pausen de gedachte haatten. Aan de verdorvenheid +van verscheiden pausen is het menschdom veel verschuldigd. De +deugdelijkheid van vele pausen is tegenover het menschdom schrikkelijk in +schuld gebleven. Al heeft het Vaticaan enkel de rhetoriek van zijn +donderslagen behouden en zijn bliksemschichten prijs moeten geven, toch +is het beter voor den kunstenaar niet met pausen van doen te hebben. Wel +was het een paus, die tot een conclave van kardinalen van Cellini zeide, +dat gemeene wetten en gemeen gezag niet bedoeld waren voor menschen als +hij, maar het was ook een paus, die denzelfden Cellini in de gevangenis +wierp en hem daar hield tot hij ziek werd van machtelooze woede, en zich +onwezenlijke vizioenen schiep, en droomde dat de gulden zon binnenkwam in +zijn cel, en zoo verliefd op haar werd dat hij trachtte te ontsnappen en +kroop van ringmuur naar ringmuur, en viel door de duizelige morgenlucht +en zich verminkte, en na vele avonturen weêr gevangen genomen werd, +totdat het eindelijk aan een beminnaar der schoonheid gelukte hem te +bevrijden en in zijn hoede te nemen. Daar schuilt gevaar in pausen. En +wat zal ik zeggen van het volk en zijn gezag? Daar is misschien al meer +over gezegd dan goed is. Volksgezag is blind, doof, wanschapen, +noodlottig, vermakelijk, aandoenlijk en liederlijk tegelijkertijd. Het is +den kunstenaar onmogelijk met het volk te leven. Alle despoten doen aan +omkooperij, maar het volk koopt om en schent meteen. Wie leerde hun gezag +te willen oefenen? Zij waren geschapen om te leven, te luisteren en lief +te hebben. De een of ander heeft hun groot kwaad berokkend. Zij hebben +zich-zelf verdorven door hun minderen na te apen. Zij hebben den staf van +den vorst genomen. Hoe zoûden zij daarmeê kunnen omgaan? Zij hebben de +drievoudige tiara van den paus genomen. Hoe zoûden zij haar last kunnen +torsen? Zij zijn als een clown met een gebroken hart. Als een priester +met een nog ongeboren ziel. Laat al wie de schoonheid beminnen, +medelijden met hen hebben. En hoewel zij zelf de schoonheid niet beminnen, +laat hen medelijden hebben met zich-zelven. Wie onderwees hun het +spelletje der tyrannie? + +Daar zijn nog veel andere feiten waarop ik de aandacht zoû kunnen +vestigen. Ik zoû kunnen betoogen hoe de Renaissance groot was, omdat zij +niet naar de oplossing van eenig maatschappelijk vraagstuk streefde en +zich met dergelijke zaken niet afgaf, maar toeliet dat het individu zich +vrij, schoon en natuurlijk ontwikkelde, en dat zij daarom groote en +individueele kunstenaars bezat en groote en individueele mannen. Ik zoû +kunnen nagaan hoe Lodewijk XIV door het scheppen van den modernen staat +het individualisme der kunstenaars verwoestte, en alle dingen monsterlijk +leelijk maakte onder de eentonigheid der herhaling, en verachtelijk in +hun gelijkvormigheid aan voorschriften, en overal in Frankrijk +vernietigde al die schoone vrijheden van uiting, die tot nog toe de +overlevering verjongden met nieuwe schoonheid, en nieuwe levenswijzen +vereenzelvigden met overoude vormen. Maar het verleden is van geen belang. +Evenmin als het heden. Met de toekomst hebben wij te doen. Want het +verleden is wat de mensch niet had moeten zijn. Het heden is wat de +mensch niet behoort te zijn. De toekomst is wat kunstenaars zijn. + +Men zal natuurlijk zeggen dat zulk een plan als hier is opgezet, volkomen +onuitvoerbaar is en in strijd met de menschelijke natuur. Dat is volmaakt +waar. Het is onuitvoerbaar en in strijd met de menschelijke natuur. Juist +daarom verdient het uitgevoerd te worden, en daarom juist wordt het +voorgesteld. Want wat is een uitvoerbaar plan? Ã’f een plan dat reeds +verwezenlijkt is, òf een dat zoû kunnen verwezenlijkt worden onder de +bestaande toestanden. Maar het zijn juist de bestaande toestanden waar +men tegen opkomt, en elk plan dat deze toestanden zoû kunnen aanvaarden, +is verkeerd en dwaas. De toestanden zullen worden uit den weg geruimd, en +de menschelijke natuur zal zich wijzigen. Want het eenige ding dat wij in +werkelijkheid van de menschelijke natuur weten, is dat zij zich steeds +wijzigt. Verandering is de eenige eigenschap die wij haar kunnen +toekennen. De stelsels die mislukken, zijn degenen die op de +standvastigheid der menschelijke natuur bouwen, en niet op haar groei en +ontwikkeling. De dwaling van Lodewijk XIV was dat hij meende dat de +menschelijke natuur steeds dezelfde zoû blijven. Het gevolg van zijn +dwaling was de Fransche Revolutie. Het was een bewonderenswaardig gevolg. +Alle gevolgen van regeeringsfouten zijn bij uitstek bewonderenswaardig. + +Het verdient de aandacht dat het individualisme niet tot den mensch komt +met eenig ziekelijk geleuter over plichtsbetrachting, wat niet veel +anders bedoelt dan dat men doen zal wat anderen graag hebben omdat het in +hun kraam te pas komt, of eenig weêrzinwekkend gekwezel over +zelfopoffering, wat niet meer is dan een overleefsel van de +zelfverminking der wilden. Het stelt inderdaad geen enkelen eisch aan den +mensch. Het komt natuurlijk en onvermijdelijk uit den mensch zelf voort. +Het is het punt waar alle ontwikkeling heenstreeft. Het is de +verschilsontplooiing waarheen alle organismen groeien. Het is de +vervolmaking die eiken vorm van leven is ingeboren, en waarheen elke vorm +van leven opdringt. Daarom oefent het individualisme geen dwang op den +mensch. Integendeel, het zegt den mensch dat hij niet behoort te dulden +dat eenige dwang over hem wordt geoefend. Het tracht de menschen niet te +dwingen goed te zijn. Het weet dat de menschen goed zijn wanneer men hen +ongemoeid laat. De mensch zal het individualisme uit zich-zelf +ontwikkelen. Hij is er nu al mede bezig. De vraag of het individualisme +practisch mogelijk is, staat gelijk met de vraag of de evolutie der +menschen dat is. De evolutie is de levenswet, en daar is geen evolutie +dan in de richting van het individualisme. Waar dit streven niet tot +uiting komt, staat men voor een geval van kunstmatig tegengehouden groei, +of ziekte, of dood. + +Het nieuwe individualisme zal ook onzelfzuchtig zijn en het tegendeel van +gemaakt of gekunsteld. Ik heb er al op gewezen, dat éen der gevolgen van +de bovenmatige tyrannie van het gezag is dat woorden en benamingen +volkomen ontwricht zijn uit hun eigenlijke eenvoudige bedoeling en +gebruikt worden om het tegendeel uit te drukken van hun juiste beteekenis. +Wat geldt voor de kunst, geldt ook voor het leven. Men noemt bijvoorbeeld +iemand opzettelijk gemaakt, als hij zich kleedt naar zijn eigen voorkeur. +Maar door zoo te doen handelt hij juist volkomen natuurlijk. Gemaaktheid +op dat gebied bestaat in het zich kleeden naar de inzichten van zijn +buurman, welke, als die der meerderheid, waarschijnlijk uiterst dom +zullen zijn. Een anderen keer noemt men iemand zelfzuchtig als hij leeft +op de wijze die hem meest gepast voorkomt voor de volle verwezenlijking +van zijn eigen persoonlijkheid, aangenomen dat zelfontwikkeling het +hoofddoel van zijn leven is. Maar op deze wijze behoorde juist iedereen +te leven. Zelfzuchtigheid is niet zelf te leven zooals men dat begeert, +het is veeleer van anderen vragen dat zij leven zullen zooals wij dat +begeeren. En onzelfzuchtigheid bestaat in het ongemoeid laten van de +levens van anderen door anderen niet te bedillen. Zelfzuchtigheid heeft +steeds het doel een volstrekte eenvormigheid van typos om zich in 't +leven te roepen. Onzelfzuchtigheid erkent de oneindige verscheidenheid +van typos als een heuchelijke vondst, aanvaardt haar en geniet haar. Het +is niet zelfzuchtig voor zich-zelf te denken. Iemand die niet voor zich +denkt, denkt heelemaal niet. Het is grof zelfzuchtig om van zijn buurman +te eischen dat hij op onze wijze zoû denken en dezelfde meeningen zoû +hebben als wij. Waarom zoû hij? Als hij tot denken in staat is, zal hij +waarschijnlijk anders denken. Als hij daar niet toe in staat is, is het +een monsterlijke eisch gedachte van welken aard ook van hem te vragen. +Een roode roos is niet zelfzuchtig doordat zij een roode roos begeert te +zijn. Zij zoû schrikkelijk zelfzuchtig zijn indien zij begeerde dat al de +andere bloemen in den tuin rood en rozen waren. Onder het individualisme +zullen de menschen volkomen natuurlijk zijn en volstrekt onzelfzuchtig, +en zullen de bedoelingen der woorden weten en die in hun vrije schoone +leven verwerkelijken. Ook zullen de menschen niet egoïstisch zijn zooals +nu. Want de egoïst is de man die eischen aan anderen stelt, en de +individualist zal dat niet begeeren. Hij zal er geen genot in vinden. Als +de mensch het individualisme zal behaald hebben, zal hij ook het +medegevoel behalen en het vrij en spontaan te pas brengen. Tot op het +oogenblik heeft de mensch het medegevoel nauwelijks ook maar beoefend. +Hij heeft enkel medegevoel met leed, d.i. niet den hoogsten vorm van +medegevoel. Alle medegevoel is schoon, maar medegevoel met lijden is de +minst schoone uiting. Zij wordt ontsierd door egoïsme. Zij heeft neiging +om ziekelijk te worden. Er is een bepaald bestanddeel van vrees voor onze +eigen veiligheid in. Wij worden bang dat wij zelf als de melaatsche of de +blinde zoûden kunnen zijn en dat niemand dan voor ons zorgen zoû. Dit +medegevoel is ook eigenaardig beperkend. Men behoorde medegevoel te +hebben met de algeheelheid des levens, niet enkel met 's levens zeere en +zieke plekken, maar met zijn vreugde en schoonheid en geestkracht en +gezondheid en vrijheid. Hoe ruimer het medegevoel, hoe moeilijker het +natuurlijk wordt. Het eischt hoe langer hoe meer onzelfzuchtigheid. De +eerste de beste kan medegevoel hebben met de ongelukken van zijn vriend, +maar men moet een bijzonder mooien aanleg hebben--den aanleg inderdaad +van een waarachtig individualist--om mede te voelen met zijns vriends +welslagen. + +In de overspanning van den modernen wedijver en den worstelstrijd om zich +een plaats te verzekeren is zulk medegevoel van-zelf zeldzaam, en wordt +ook zeer vaak verstikt door het onzedelijk streven naar eenvormigheid van +typos en gelijkvormigheid met den regel, dat overal zoo zeer de bovenhand +heeft en misschien in Engeland meer kwaad sticht dan ergens anders. + +Medegevoel met leed zal er natuurlijk altijd zijn. Het is een der eerste +instincten van den mensch. De dieren die individualiteit vertoonen, de +hooger aangelegde dieren, hebben het met ons gemeen. Maar men moest +bedenken dat, terwijl medegevoel met vreugd de som van vreugde op de +wereld verhoogt, medegevoel met leed in werkelijkheid de hoeveelheid leed +niet vermindert. Mogelijk maakt het den mensch beter in staat het euvel +te verduren, maar het euvel blijft. Medegevoel met tering geneest de +tering niet; dat moet de wetenschap doen. En wanneer het socialisme het +vraagstuk der armoede zal hebben opgelost, en de wetenschap dat der +lichamelijke kwalen, zal het gebied der sentimenteele philanthropie hoe +langer hoe meer inkrimpen, en het medegevoel van den mensch zal wijd, +gezond en spontaan zijn. De mensch zal zijn vreugde vinden in de +aanschouwing van het vreugdevolle leven van anderen. + +Want door vreugde zal het individualisme van de toekomst zich ontwikkelen. +Christus deed geen poging om de maatschappij herop te bouwen, en +dientengevolge kon het individualisme dat hij aan den mensch predikte, +slechts door leed en door eenzaamheid worden verwezenlijkt. De idealen +die wij aan Christus danken, zijn de idealen van den mensch die de +maatschappij den rug toedraait, of den mensch die met de maatschappij in +beslisten strijd leeft. Doch de mensch is van nature maatschappelijk. +Zelfs de Thebaïde werd ten slotte bevolkt. En hoewel de kloosterling zijn +persoonlijkheid kon verwezenlijken, werd het vaak een verarmde +persoonlijkheid. Toch oefent de verschrikkelijke waarheid dat het leed +een middel is waardoor de mensch zich-zelf verwezenlijken kan, nog altijd +een wonderbaarlijke bekoring over de wereld. Oppervlakkige redenaars en +oppervlakkige denkers op kansels en spreekgestoelten praten vaak over de +aanbidding van het genot door de wereld en gaan daar huilend tegen te +keer. Maar zeldzaam is het in de wereldgeschiedenis, dat het wereldideaal +er een van vreugde en schoonheid is geweest. De aanbidding van het leed +heeft veel vaker de wereld beheerscht. De geest der middeleeuwen, met +zijn heiligen en martelaren, zijn liefde voor zelfkastijding, zijn wilden +hartstocht voor zelfverwonding, zijn messteken en geeselslagen, is de +ware geest van het Christendom; de middeleeuwsche Christus is de +waarachtige Christus. Toen de Renaissance opging over de wereld en haar +nieuwe idealen medebracht van levensschoonheid en levensvreugde, konden +de menschen Christus niet meer begrijpen. Zelfs de kunst bewijst ons dit. +De schilders der Renaissance stelden Christus voor als een kleinen knaap, +spelende met een anderen knaap in een paleis of een tuin, of achterover +in zijn moeders armen, glimlachende naar haar of naar een bloem of naar +een glanzenden vogel, of als een edele statige gestalte die zich op edele +wijze beweegt door de wereld, of als een wonderbaarlijke gedaante in een +soort extase uit den dood verrijzend tot het leven. Zelfs als zij hem aan +het kruis maakten, gaven zij hem als een schoonen God wien door booze +menschen leed wordt aangedaan. Maar hij nam hen niet volledig in beslag. +Wat hen verrukte was de mannen en vrouwen te schilderen, die zij +bewonderden, en de liefelijkheid dezer liefelijke aarde aan den dag te +heffen. Zij schilderden vele religieuze onderwerpen, eigenlijk veel te +veel, en de eentonigheid der typen en motieven is vermoeiend, en schaadde +de kunst. Het was het gevolg van het gezag van het algemeen op +kunstgebied, en is zeker te betreuren. Maar hun ziel was niet in het +onderwerp. Rafaël was een groot kunstenaar toen hij het portret van den +Paus schilderde. Wanneer hij zijn Madonna's en Christuskinderen schildert, +is hij verre van een groot kunstenaar. Christus' boodschap was niet voor +de Renaissance, welke bewonderenswaardig was omdat zij een ideaal bracht +verschillend van het zijne, en om den werkelijken Christus voorgesteld te +vinden moeten wij tot de middeleeuwsche kunst gaan. Daar is hij een die +gekneusd is en geschonden, een die niet lieflijk is om aan te zien, omdat +schoonheid een vreugde is, een die niet gaat in heerlijke kleedij, omdat +ook dat een vreugde wezen kan--hij is een bedelaar met een +wonderbaarlijke ziel, een melaatsche wiens innerlijk wezen goddelijk is, +eigendom en gezondheid zijn dingen die hij niet behoeft, hij is een God +die zijn vervolmaking verwezenlijkt door lijden. + +De evolutie der menschen gaat langzaam; de ongerechtigheid der menschen +is groot. Het was noodwendig dat leed op den voorgrond werd gesteld als +een wijze van zelfverwezenlijking. Zelfs nu nog is in sommige streken der +wereld Christus' boodschap onmisbaar. Niemand die in het huidige Rusland +zoû leven, kan bij mogelijkheid zijn vervolmaking tot stand brengen dan +door leed. Enkele Russische kunstenaars hebben zichzelf in de kunst +verwezenlijkt, in een verbeeldingskunst die middeleeuwsch van karakter is, +omdat de hoofdtoon de verwezenlijking der menschen is door lijden. Maar +voor wie geen kunstenaars zijn en voor wie dus geen levensvorm bestaat +buiten het leven van den dag, is leed de eenige deur ter vervolmaking. +Een Rus die gelukkig zoû leven onder het huidige regeeringsstelsel in +Rusland, moet òf niet gelooven in het bestaan eener menschelijke ziel, òf +als hij dat wel doet, overtuigd zijn dat zij niet waard is ontwikkeld te +worden. Een nihilist die alle gezag verwerpt, omdat hij weet dat gezag +slecht is, en alle leed welkom heet, omdat hij daardoor zijn +persoonlijkheid verwezenlijkt, is een waarachtig Christen. Voor hem is +het Christelijk ideaal waar en levend. + +En toch kwam Christus niet in opstand tegen het gezag. Hij aanvaardde het +keizerlijk gezag van het Romeinsche Rijk en betaalde schatting. Hij +duldde het kerkelijk gezag der Joden, en wilde zijn gewelddadigheid door +geen enkele gewelddadigheid van zijn zijde weren. Hij had, zooals ik al +zeide, geen vastgesteld plan ter wederopbouwing der maatschappij. Maar de +moderne wereld heeft dat wel. Zij stelt zich voor de armoede af te +schaffen en het lijden dat uit armoede voortkomt. Zij verlangt zich te +bevrijden van lichamelijk leed en het lijden dat daarvan gevolg is. Zij +vertrouwt op het socialisme en de wetenschap als haar methoden. Haar doel +is een individualisme dat zijn uitdrukking vindt door vreugde. Dit +individualisme zal ruimer zijn, vollediger en liefelijker dan eenig +individualisme ooit geweest is. Leed is niet de opperste wijze van +vervolmaking. Het is enkel een voorloopig verzet. Het houdt verband met +ongewenschte, ongezonde, onrechtmatige levensomgevingen. Als het ongelijk +en het physieke lijden en de onrechtvaardigheid zal weggenomen zijn, zal +er voor het leed geen plaats overblijven. Het is een groot werk geweest, +maar het is vrij wel voorbij. Zijn sfeer neemt af van dag tot dag. + +Ook zal de mensch het niet missen. Want wat de mensch gezocht heeft, is +in werkelijkheid noch leed noch genot, maar eenvoudig het leven. De +mensch heeft gezocht intens, volledig en volmaakt te leven. Wanneer hij +dat zal kunnen doen zonder anderen aan banden te leggen en zonder die te +dulden, zal hij gezonder zijn van geest en lichaam, meer beschaafd, meer +zich-zelf. Vreugde is de proef der natuur, haar teeken van goedkeuring. +Wanneer de mensch gelukkig is, is hij in harmonie met zich-zelf en zijn +omgeving. Het nieuwe individualisme in welks dienst het socialisme, of +het dat begeert of niet, aan het werk is, zal volmaakte harmonie zijn. +Het zal datgene zijn wat de Grieken zochten, maar niet volledig konden +verwezenlijken behalve in de gedachte, omdat zij slaven hielden en hun te +eten gaven; wat de Renaissance zocht, maar niet volledig kon +verwezenlijken behalve in de kunst, omdat zij slaven hielden en hen +lieten verhongeren. Het zal volledig zijn, en elk mensch zal er zijn +vervolmaking door bereiken. Het nieuwe individualisme is het nieuwe +Hellenisme. + +[Voetnoot 1: Joseph de Veuster (1840--1889), geboren te Tremeloo bij +Leuven, missionaris op de eilanden in den Grooten Oceaan. Hij sticht een +nederzetting voor melaatschen op Molokai (1873); wordt zelf melaatsch +(1885).] + + + + + + + + + + +End of the Project Gutenberg EBook of Individualisme en socialisme +by Oscar Wilde, Translated by P.C. Boutens + +*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 11739 *** diff --git a/11739-h/11739-h.htm b/11739-h/11739-h.htm new file mode 100644 index 0000000..c4c1633 --- /dev/null +++ b/11739-h/11739-h.htm @@ -0,0 +1,1528 @@ +<!DOCTYPE HTML PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN"> +<html> + <head> + <meta http-equiv="Content-Type" content="text/html; charset=UTF-8"> + <title> + The Project Gutenberg eBook of Individualisme en socialisme, by Oscar Wilde + </title> + <style type="text/css"> +/*<![CDATA[ XML blockout */ +<!-- + P { margin-top: .75em; + text-align: justify; + margin-bottom: .75em; + } + H1,H2,H3,H4,H5,H6 { + text-align: center; /* all headings centered */ + } + HR { width: 33%; + margin-top: 1em; + margin-bottom: 1em; + } + BODY{margin-left: 10%; + margin-right: 10%; + } + .linenum {position: absolute; top: auto; left: 4%;} /* poetry number */ + .note {margin-left: 2em; margin-right: 2em; margin-bottom: 1em;} /* footnote */ + .blkquot {margin-left: 4em; margin-right: 4em;} /* block indent */ + .pagenum {position: absolute; left: 92%; font-size: smaller; justify: right;} /* page numbers */ + .sidenote {width: 20%; margin-bottom: 1em; padding-left: 2em; font-size: smaller; float: right; clear: right;} + + .poem {margin-left:10%; margin-right:10%; text-align: left;} + .poem .stanza {margin: 1em 0em 1em 0em;} + .poem p {margin: 0; padding-left: 3em; text-indent: -3em;} + .poem p.i2 {margin-left: 2em;} + .poem p.i4 {margin-left: 4em;} + .poem .caesura {vertical-align: -200%;} + // --> + /* XML end ]]>*/ + </style> + </head> +<body> +<div>*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 11739 ***</div> + +<!-- Autogenerated TOC. Modify or delete as required. --> + +<!-- End Autogenerated TOC. --> + +<h3>WERELDBIBLIOTHEEK BOEKEN</h3> + +<h4>ONDER LEIDING VAN L. SIMONS</h4> + + + +<hr style="width: 45%;"> + +<br> + +<h2>OSCAR WILDE</h2> + +<h1>INDIVIDUALISME EN SOCIALISME</h1> + +<h3>GEAUTORISEERDE VERTALING</h3> + +<h3>DOOR</h3> + +<h2>P. C. BOUTENS</h2> + + + +<hr style="width: 45%;"> + +<br> + +<p>Van OSCAR WILDE verschenen in de Wereld-Bibliotheek:</p> + +<p>W. B. 117*. _Het Granaatappelhuis_. Vertaling Liane van Oosterzee.</p> + +<p>Ing. f 0.30; cart. f 0.40; geb. f 0.50</p> + +<p>W. B. 129. _Salome en een Florentijnsch Treurspel_. Vertaling P. C. +Boutens.</p> + +<p>Cart. f 0.30; geb. f 0.40</p> + +<p>W. B. 159. _De Profundus_. Ingeleid en vertaald door P. C. Boutens.</p> + +<p>Ing. f 0.30; cart. f 0.40; geb. f 0.50.</p> + +<hr style="width: 45%;"> + +<br> + +<p>VOORAF</p> + +<p>Merkwaardig lijkt mij Wilde's "Soul of Man under Socialism"—zoo luidt +de oorspronkelijke titel dezer causerie—vooral als voorganger en +tegenhanger der merkwaardigste beschouwingen in zijn "de Profundis." The +Soul of Man under Socialism: eene toekomstig-gedachte verwezenlijking der +menschelijke persoonlijkheid bij wege van vreugde. De Profundis: de +voorshands mogelijke verwezenlijking dierzelfde persoonlijkheid bij wege +van smart. Wanneer den schrijver na zijn gevangenschap langer en +gelukkiger jaren bestemd waren geweest, zoû hij mogelijk in een derde +geschrift de synthese dezer beide hebben gegeven? Het zoû een +buitengemeen boek hebben kunnen worden. "De toekomst is wat kunstenaars +zijn," zegt hij. En zijn niet kunstenaars de bevoorrechten in wie vroeger +of later vreugd en leed samenbloeien tot éenzelfde schoonheid?</p> + +<p>De menschelijke persoonlijkheid die in haar heidensche jeugd zich door +vreugde meende te kunnen verwezenlijken, maar wier groei overwoekerd werd +door de materiëele anarchie van het Romeinsche Keizerrijk; die in het +Christendom met de materie trachtte te breken, maar zich in het eind +erger dan ooit door stoffelijke misstanden ziet gefnuikt of belemmerd, +kan de mogelijkheid eener duurzame eerlijke regeling dier materie niet +anders begroeten dan als de eerste voorwaarde harer toekomstige +vervolmaking. Eerst daarna zal zij als gemeen goed kunnen behalen de +synthese van haar kindsheid en jongelingschap, van vreugd en leed, van +Heiden- en Christendom.</p> + +<p>20 Nov. 1913.</p> + + + +<hr style="width: 45%;"> + +<br> + +<p>Het groote en voorname voordeel dat uit de invoering van het socialisme +zoû voortkomen, is buiten twijfel: dat het socialisme ons ontheffen zoû +van die onverkwikkelijke noodzakelijkheid om voor anderen te leven, welke +bij den tegenwoordigen staat van zaken bijna iedereen onder haar zoo +meêdoogenloozen druk houdt. Inderdaad, zoo goed als niemand ontsnapt haar.</p> + +<p>Van tijd tot tijd in den loop der eeuw is het een groot geleerde als +Darwin, een groot dichter als Keats, een schoonen kritischen geest als +Renan, een opperst kunstenaar als Flaubert gelukt zich volkomen af te +zonderen, zich buiten bereik te houden van de luidruchtige eischen der +andere menschen, te staan "onder de dekking van den wand," zooals Platoon +het uitdrukt, en op die manier de vervolmaking tot stand te brengen van +wat in hem was, tot zijn eigen onvergelijkelijke winst en tot de +onvergelijkelijke en duurzame winst der geheele wereld. Dit zijn echter +uitzonderingen. Het meerendeel der menschen bederven hun leven met een +ongezond en overdreven altruisme, of liever worden gedwongen het in die +richting te bederven. Zij vinden zich omringd door afzichtelijke armoede, +wanstaltigheid, hongersnood. Onvermijdelijk moeten zij door dit alles +diep worden aangedaan. De gevoelsaandoeningen van den mensch worden +schielijker in beweging gezet dan zijn verstandswerkingen, en zooals ik +vóor eenigen tijd betoogde in een artikel over de werking der critiek: +het is veel gemakkelijker eensgevoelig te zijn met lijden dan met de +gedachte. Dienovereenkomstig nemen zij, met bewonderenswaardige, of al +verkeerdelijk gerichte bedoelingen, met grooten ernst en overdreven +sentimentaliteit, de taak ter hand om de euvelen die zij voor oogen +hebben, te verhelpen. Maar hunne middelen genezen de kwaal niet, zij +verlengen alleen het proces. Eigenlijk zijn hun middelen een onderdeel +van de kwaal.</p> + +<p>Zij beproeven, bijvoorbeeld, het vraagstuk der armoede op te lossen door +de armen in het leven te houden, of door, volgens de allernieuwste +richting, de armen te vermaken. Maar dit is geen oplossing: het is een +verzwaring der moeilijkheid. Het eigenlijke doel moet het pogen zijn de +maatschappij herop te bouwen op zulke grondslagen, dat armoede onmogelijk +zal wezen. De deugden van het altruïsme hebben de uitvoering van dit +streven aanmerkelijk belemmerd. Evenals indertijd die slaveneigenaars het +grootste kwaad stichtten, die welwillend voor hun slaven waren, omdat zij +voorkwamen dat de afschuwelijkheid der instelling beseft werd door hen +die er onder leden, en ingezien door hen die haar bespiegelden, zoo zijn, +bij den tegenwoordigen stand van zaken in Engeland, die menschen het +schadelijkst, die meest goed trachten te doen, en ten slotte hebben wij +beleefd dat mannen die in de werkelijkheid het vraagstuk hebben +bestudeerd en op de hoogte zijn van zijn levensverschijnselen—academisch +gevormde mannen die in Oost-Londen leven—de gemeenschap met klem van +rede hebben aangezocht, haar altruïstische aandriften van weldadigheid, +welwillendheid en dergelijke te beteugelen. Zij doen dit op grond dat +weldadigheid van dien aard verlaagt en veronzedelijkt. Zij hebben +volkomen gelijk. Weldadigheid schept een sleep van zonden. Men kan ook +nog hierop wijzen, dat het onzedelijk is om den bijzonderen eigendom te +gebruiken met de bedoeling om de euvels die van de instelling van den +bijzonderen eigendom gevolg zijn, te verlichten. Het is evenzeer +onzedelijk als valsch.</p> + +<p>Onder het socialisme zal dit alles natuurlijk gewijzigd worden. Er zullen +dan geen menschen zijn, die leven in vunze krotten en vunze vodden, en +die ongezonde, hongergekwelde kinderen trachten groot te brengen te +midden van onmogelijke allerterugstootendste omgevingen. De veiligheid +der samenleving zal niet, als nu, afhankelijk zijn van den staat van het +weder. Als de vorst invalt, zullen wij niet een honderdduizend werkloozen +hebben, die in een toestand van walgelijke ellende de straten afloopen of +kermen tot hun buren om een aalmoes, of zich verdringen aan de deuren van +walgingwekkende toevluchten om zich een homp brood of een onreine +slaapgelegenheid voor den nacht te verzekeren. Elk lid der maatschappij +zal deelen in het algemeen welvaren en het algemeene geluk der +maatschappij, en als de vorst invalt, zal niemand er feitelijk slechter +aan toe zijn.</p> + +<p>Aan den anderen kant zal het socialisme als zoodanig zijn waarde hebben +om de eenvoudige reden dat het voeren zal tot een hooger individualisme.</p> + +<p>Het socialisme, of communisme, of hoe men het belieft te noemen, zal den +bijzonderen eigendom omzetten in staatsvermogen, en samenwerking in de +plaats stellen van concurrentie, en zoodoende de maatschappij herstellen +in haar zuiveren staat van door-en-door gezond organisme, en den +materiëelen welstand van elk lid der gemeenschap waarborgen. Het zal +feitelijk aan het leven zijn natuurlijken grondslag en zijn natuurlijke +ontwikkelingssfeer geven. Maar voor de volle ontwikkeling des levens tot +zijn hoogsten staat van volmaaktheid is meer noodig. Wat noodig is, is +individualisme. Indien het socialisme gezagmatig zal zijn; indien er +regeeringen zullen zijn, gewapend met oekonomische macht, zooals zij dat +nu zijn met politieke; indien wij, in éen woord, bestemd zijn onder +nijverheidstyranieën te leven, dan zal het laatste van den mensch erger +zijn dan zijn eerste. Op het oogenblik, ten gevolge van het bestaan van +den bijzonderen eigendom, worden een groot getal menschen in staat +gesteld een zekere zeer begrensde mate van individualisme te ontwikkelen. +Zij zijn òf niet onder de noodzakelijkheid te werken voor hun onderhoud, +òf zijn in staat in een bepaalde sfeer zulk een werkzaamheid te kiezen +als werkelijk met hun aard overeenkomt en hun genot geeft. Dit zijn de +dichters, de wijsgeeren, de mannen der wetenschap, de mannen der cultuur—in +éen woord, de wezenlijke menschen, de menschen die zich-zelf +verwezenlijkt hebben, en in wie de geheele menschheid een gedeeltelijke +verwezenlijking behaalt. Daartegenover staan een groot aantal menschen +die, omdat zij geen persoonlijken eigendom hebben en onder voortdurende +bedreiging van den hongerdood staan, er toe gedreven worden het werk van +lastdieren te doen, d.i. werk te doen, dat geheel met hun aard in strijd +is en waartoe zij gedwongen worden door de gebiedende, onredelijke en +verlagende tyrannie van het gebrek. Dit zijn de armen, en bij hen vindt +men geen gratie van manieren, geen adel van woord, geen beschaving, geen +cultuur, geen verfijning inzake genot, geen levensvreugde. Van hun +gezamenlijke werkkracht behaalt de menschheid groote voordeelen van +materiëelen voorspoed. Maar deze materiëele winst blijft de eenige, en de +arme telt als persoon op zich-zelf volstrekt niet mede. Hij is enkel het +oneindig kleine atoom van een kracht die, verre van hem te ontzien, hem +fnuikt; een kracht die hem liever gefnuikt ziet dan niet, daar hij in het +eerste geval veel en veel meegaander is.</p> + +<p>Natuurlijk zoû men kunnen opmerken dat individualisme, geteeld onder de +voorwaarden van den bijzonderen eigendom, niet altijd, zelfs niet door de +bank, van een mooie of verrukkelijke soort is, en dat de armen, al hebben +zij geen cultuur of gratie, toch vele deugden bezitten. De éene opmerking +is al even waar als de andere. Het bezit van bijzonderen eigendom is zeer +vaak bovenmate veronzedelijkend, en dit is zeker een der redenen waarom +het socialisme de instelling van de baan wil hebben. Feitelijk is +eigendom een onmiskenbare hinder. Enkele jaren terug gingen er alom in +den lande stemmen op dat eigendom zijn plichten heeft. De menschen zeiden +het zoo vervelend dikwijls, dat ten slotte de Kerk het is gaan +verkondigen. Men kan het nu van iederen kansel hooren. Het is in allen +deele waar. Eigendom heeft niet alleen plichten, maar heeft zoo vele +plichten, dat zijn bezit op eenigszins groote schaal een lastpost is. Hij +brengt eindelooze verplichtingen mede, eindelooze zakenzorg, eindelooze +kwelling. Indien eigendom enkel genoegens gaf, zoûden wij er vrede mee +hebben; maar zijn plichten maken hem ondragelijk. In het belang der +rijken moeten wij er van verlost worden.—De deugden der armen kan men +reede erkennen, en haar bestaan is grootelijks te betreuren. Men vertelt +ons vaak dat de armen dankbaar zijn voor liefdadigheid. Enkelen zijn dat +ook ongetwijfeld, maar de besten onder de armen zijn nooit dankbaar. Zij +zijn ondankbaar, ontevreden, weêrspannig, opstandig. En zij zijn volkomen +in hun recht. Zij voelen dat liefdadigheid een belachelijk onevenredige +poging van gedeeltelijke vergoeding is of een sentimenteele +bedeelingszucht, die gemeenlijk samengaat met een onbeschaamden aanslag +van de zijde van den sentimenteele om over hun bijzonder leven den baas +te spelen. Waarom behooren zij dankbaar te zijn voor de kruimels die +vallen van de tafel des rijken? Hun zelf komt een plaats aan den disch +toe, en zij beginnen dat te beseffen. Wat hun ontevredenheid aangaat: een +mensch, niet ontevreden met dergelijke omgevingen en zulk een laag +levenspeil, zoû ongevoelig als een redeloos dier moeten zijn. +Weêrspannigheid—zooals elk die wat van de geschiedenis afweet, moet +inzien—is des menschen erfdeugd. Aan weêrspannigheid hebben wij allen +vooruitgang te danken, aan weêrspannigheid en opstandigheid. Men prijst +de armen ook wel om hun spaarzaamheid. Maar om arme menschen +spaarzaamheid aan te bevelen is even belachelijk als hoonend. Men kan +evengoed iemand die aan 't verhongeren is, aanraden minder te eten. Dat +een stadswerkman of een veldarbeider zich toe zoû leggen op +spaarzaamheid, zoû hoogst onzedelijk in hem wezen. Een mensch mag zich +niet leenen tot de vertooning hoe hij leven kan als een slecht gevoed +dier. Met hand en tand moet hij zich daartegen verzetten, en in het +uiterste geval nog liever stelen of armlastig worden, wat velen enkel +voor een vorm van diefstal aanzien. Wat bedelen aangaat, het is +misschien veiliger te bedelen dan te nemen, maar het is flinker en +mooier te nemen dan te bedelen. Neen, een arme die niet dankbaar is, +niet zuinig, niet tevreden, opstandig, heeft alle kans een heusche +persoonlijkheid te wezen, en een kerel waar wat in zit. Hij is in elk +geval een voorbeeld van gezond verzet. Met de armen, die bovengenoemde +deugden hebben, kan men natuurlijk medelijden gevoelen, maar men kan hen +onmogelijk bewonderen. Zij heulen met den gemeenen vijand en hebben hun +geboorterecht verkocht voor een erg dun soepje. Zij moeten ook +buitengewoon stompzinnig zijn. Ik kan best begrijpen dat iemand vrede +houdt met wetten die den bijzonderen eigendom beschermen en zijn +opeenhooping toelaten, zoolang hij onder deze omstandigheden zelf bij +machte is zich geestelijk schoon uit te leven. Maar ik kan er niet in +komen, hoe een man, wiens leven bedorven en leelijk gemaakt wordt door +zulke wetten, bij mogelijkheid in haar standhouden zoû berusten.</p> + +<p>Toch is de verklaring niet zoo heel moeilijk te vinden. Het is eenvoudig +deze. Ellende en armoede zijn zoo onontkoombaar verlagend en oefenen zulk +een verlammende uitwerking op de menschelijke natuur, dat geen klasse +zich haar eigen lijden ooit werkelijk bewust is. Zij moeten door andere +menschen ingelicht worden, en dikwijls gelooven zij geen woord van wat +men hun zegt. Wat de groote werkgevers beweren tegen agitatoren, is +onmiskenbaar waar. Agitatoren zijn een bende stokers en bemoeials, die +afkomen op een volmaakt tevreden klasse der gemeenschap en daaronder de +zaden der ontevredenheid strooien. Daarom juist zijn agitatoren zoo +beslist onmisbaar. Zonder hen zoû er, in onzen onvolledigen staat, geen +voorwaartsche beweging in de richting der beschaving mogelijk zijn. Zoo +werd de slavernij in Amerika afgeschaft niet ten gevolge van eenige +beweging van den kant der slaven of ook maar een uitgedrukt verlangen van +hun zijde om vrij te zijn, maar enkel en alleen door het grovelijk +onwettig optreden van bepaalde agitatoren in Boston en elders, menschen +die zelf geen slaven waren, en ook geen slaveneigenaars, en die in +werkelijkheid niets met de zaak hadden uitstaan. Het waren ongetwijfeld +de Abolitionisten, die den bal aan het rollen brachten toen er nog geen +begin van beweging was. En het is opmerkenswaardig dat zij van de zijde +der slaven zelven niet alleen heel weinig bijstand, maar nauwelijks +eenige sympathie ondervonden; en toen na den oorlog de slaven zich vrij +zagen, met de daad zoo volkomen vrij dat men hun vrij liet te verhongeren, +beklaagden zich velen van hen bitterlijk over de verandering in hun staat. +Voor iemand die nadenkt, is het meest tragische feit in de gansche +Fransche Revolutie niet dat Marie Antoinette werd omgebracht omdat zij +koningin was, maar dat de uitgehongerde boeren in de Vendée vrijwillig +optrokken om te sterven voor de afschuwelijke zaak van het feodalisme. +Het is dan duidelijk dat geen gezagmatige vorm van socialisme voor ons +deugt. Want onder de tegenwoordige instellingen kan tenminste een zeer +groot aantal menschen een leven leiden, dat een zeker peil van vrijheid +en zelf-verwezenlijking en geluk bereikt, maar onder een systeem van +nijverheidskazernes of een ander soort oeconomische tyrannie zoû het +niemand mogelijk wezen zelfs zulk een beperkte vrijheid te genieten. Men +kan het betreuren, dat op het oogenblik een deel onzer gemeenschap +eigenlijk in slavernij leeft, maar om het vraagstuk te willen oplossen +door de geheele gemeenschap tot slaven te maken, is een kinderachtig +voorstel. Ieder mensch behoort geheel en al vrij gelaten te worden in de +keus van zijn eigen arbeid. Geen dwang in welken vorm ook mag over hem +uitgeoefend worden. Want indien dat gebeurt, is zijn arbeid niet loonend +op zich-zelf, en niet loonend voor hem, en niet loonend voor anderen. En +met arbeid bedoel ik hier eenvoudig bezigheid van elken aard.</p> + +<p>Ik kan moeilijk denken, dat er op het oogenblik nog socialisten zoûden +zijn, die in ernst voorstellen dat opzichters elken morgen alle huizen +zoûden rondgaan om toe te zien, dat iedere burger opstond en zijn acht +uur handenarbeid verrichtte. De menschheid is dat standpunt voorbij, en +wil zulk een levenswijze beperken tot de wezens die zij met een zeer +willekeurige benaming misdadigers belieft te heeten. Maar ik moet +toegeven dat vele socialistische beschouwingen, die mij onder de oogen +kwamen, mij aangestoken lijken met denkbeelden, zooal niet van +daadwerkelijken dwang, dan toch van gezagmatigheid. Nu vallen natuurlijk +gezagmatigheid en dwang buiten bespreking. Elke menschenbond behoort +geheel vrijwillig te zijn. Alleen in een vrijwilligen bond komt de +menschheid schoon tot haar recht.</p> + +<p>Maar men zoû kunnen vragen, hoe het individualisme, dat nu voor zijn +ontwikkeling min of meer afhankelijk is van het bestaan van den +bijzonderen eigendom, voordeel zal kunnen hebben bij de afschaffing van +den bijzonderen eigendom. Het antwoord is heel eenvoudig. Het is waar, +dat onder de nu heerschende voorwaarden eenige enkele menschen die een +eigen vermogen hadden, als Byron, Shelley, Browning, Victor Hugo, +Baudelaire en anderen, in staat zijn geweest hun persoonlijkheid min of +meer volkomen te verwerkelijken. Niemand van hen heeft ooit een enkelen +dag gewerkt voor loon. Zij waren gevrijwaard voor armoede. Zij hadden een +onberekenbaar gunstige positie. De vraag is dus of het in het voordeel +van het individualisme zoû wezen, indien zulk een gunstige kans zoû zijn +weggenomen. Laat ons dat dan een oogenblik veronderstellen, en nagaan wat +het gevolg zoû zijn voor het individualisme en hoe het er voordeel van +zoû kunnen trekken.</p> + +<p>Welnu, onder de nieuwe voorwaarden zal het individualisme verreweg vrijer, +veel mooier, en oneindig intenser kunnen zijn dan tegenwoordig. Ik spreek +nu niet van het hooge, in de verbeelding verwerkelijkte individualisme +als van de dichters die ik zooeven vermeldde, maar van het breede +daadwerkelijke individualisme, waarvan de mogelijkheid schuilt in het +menschdom in het algemeen. Want de erkenning van den bijzonderen eigendom +heeft in werkelijkheid het individualisme geschaad en verduisterd, +doordat men den mensch is gaan verwarren met wat hij bezit. Het heeft het +individualisme volkomen op een dwaalspoor gevoerd. Het heeft materiëele +winst inplaats van eigen groei tot zijn doel gemaakt. Zoodat de mensch is +gaan denken dat het ding waar het op aankomt, is te hebben, en vergat dat +het is te zijn. De ware vervolmaking van den mensch ligt niet in wat hij +heeft, maar in wat hij is. De bijzondere eigendom heeft het waarachtige +individualisme vernield en er een valsch individualisme voor in de plaats +gesteld. Hij heeft het éene deel van de gemeenschap afgesloten van de +mogelijkheid zich individueel te ontwikkelen, door hen uit te hongeren, +het andere deel door hen op den verkeerden weg te brengen en te overladen. +Ja, zoo volkomen is der menschen persoonlijkheid verdrongen door zijn +bezittingen, dat de Engelsche wet steeds beleedigingen tegen iemands +eigendom veel strenger gestraft heeft dan beleedigingen tegen zijn +persoon, en eigendom is altijd nog de eerste voorwaarde voor volkomen +burgerschap. De inspanning, noodig voor het maken van fortuin, is ook +zeer veronzedelijkend. In een gemeenschap als de onze, waar eigendom +meêbrengt onbeperkte onderscheiding, maatschappelijken stand, eer, +aanzien, titels en andere dergelijke aangename zaken, maakt de mensch die +van nature eerzuchtig is, het zijn doel dezen eigendom op te stapelen, en +gaat daar rust-en vreugdeloos meê door, al heeft hij sinds lang veel meer +dan hij noodig heeft of gebruiken kan of genieten of mogelijk zelfs +berekenen. De mensch is bereid zich dood te werken om zich eigendom te +verzekeren, en als men de matelooze voordeelen overweegt, die eigendom +aanbrengt, kan ons dat moeilijk verwonderen. Betreuren moet men dat de +maatschappij op zulke grondslagen is opgebouwd, dat des menschen leven in +kanalen wordt gestuwd, waarin hij niet vrijelijk ontwikkelen kan wat +wonderdadig en aandachtboeiend en vreugdewekkend in hem is, waarin hij +feitelijk alle waarachtige levensvreugde en levensgenot moet verzaken. +Ook is hij, onder de heerschende voorwaarden, weinig zeker van zijn +bestaan. Een schatrijk koopman is soms, of liever vaak, van oogenblik tot +oogenblik overgeleverd aan de willekeur van dingen die hij niet voorkomen +kan. Als de wind een streek of wat te fel blaast, als het weêr plotseling +omslaat, of door een ander nietig toeval, kan zijn schip vergaan, zijn +berekeningen falen, en hij zelf is opeens een arm man, vervallen van zijn +maatschappelijke stelling. Welnu, niets mag een mensch kunnen schaden dan +hij zelf. Niets behoort bij mogelijkheid een mensch te kunnen uitschudden. +Wat een mensch in werkelijkheid bezit, is binnen in hem. Wat buiten hem +is, behoort een ding van geen belang voor hem te zijn.</p> + +<p>Met de afschaffing van den bijzonderen eigendom zullen wij dan een +waarachtig, schoon en gezond individualisme krijgen. Niemand zal zijn +leven verdoen met de opstapeling van doode dingen of den schijn daarvan. +De mensch zal leeren leven. En leven is het uitgelezenste ter wereld. De +meeste menschen doen niet meer dan bestaan.</p> + +<p>Het is de vraag of wij ooit de volle uitleving eener persoonlijkheid +hebben gezien behalve op de verbeeldingsvelden der kunst. In het +handelend leven hebben wij dat zeker nooit. Caesar, zegt Mommsen, was de +volledige en volkomen mensch. Maar hoe noodlottig gevaarlijk was Caesar's +stelling! Overal waar een mensch gezag oefent, verzet zich een tweede +mensch tegen dat gezag. Caesar was zeer volkomen, maar zijn volkomenheid +bewandelde te onveilige wegen. Marcus Aurelius was de volkomen mensch, +zegt Renan. Toegegeven: de groote keizer was een volkomen mensch. Maar +hoe onduldbaar waren zijn eindelooze verplichtingen. Hij waggelde onder +den last van de wereldheerschappij. Hij was zich bewust dat geen eenling +opgewassen was tegen den druk van dien Titanischen, overgeweldigen +rijksbal. Wat ik versta onder een volkomen mensch is iemand die zich +ontwikkelen kan onder volmaakt gunstige omstandigheden; iemand die niet +bloot staat aan verwonding, aan kwelling, of krenking, iemand voor wien +geen gevaar bestaat. De meeste groote persoonlijkheden zijn gedwongen +opstandelingen geweest. De helft van hun kracht is verkwist in wrijving. +Byron's persoonlijkheid, bijvoorbeeld, werd schrikkelijk geteisterd door +zijn strijd met de stompzinnigheid en huichelarij en Philistijnschheid +der Engelschen. Zulk een strijd verhoogt niet altijd iemands kracht, vaak +brengt hij tot overdrijving van zwakheden. Byron was nooit bij machte ons +te geven wat hij ons had kunnen schenken. Shelley kwam er beter af. +Evenals Byron ging hij zoo gauw hij kon Engeland uit. Maar hij was niet +zoo algemeen bekend. Als de Engelschen hadden kunnen denken welk een +groot dichter hij in werkelijkheid was, zoûden zij hem met hand en tand +te lijf zijn gegaan en zijn leven zoo ondragelijk mogelijk hebben gemaakt. +Maar hij was geen opvallende figuur in de samenleving, en daarom kwam hij +er heel wat beter af. Toch is zelfs bij Shelley de toon van opstandigheid +van tijd tot tijd te sterk. De toon van de volmaakte persoonlijkheid is +niet een van opstandigheid, maar van vrede.</p> + +<p>Het zal iets wonderbaarlijks zijn, de waarachtige persoonlijkheid der +menschen, als wij haar te zien krijgen. Zij zal natuurlijk en eenvoudig +opgroeien, als een bloem of een boom groeit. Zij zal met niets in +tweedracht zijn. Zij zal nooit betoogen of betwisten. Zij zal niets +trachten te bewijzen. Zij zal alles weten. Toch zal zij zich niet druk +maken met kennis. Zij zal in het bezit zijn van de wijsheid. Haar waarde +zal niet gemeten worden naar materiëelen maatstaf. Zij zal niets bezitten. +En toch zal alles het hare zijn, en wat men haar ook ontneemt, haar +rijkdom zal onvervreemdbaar blijken. Zij zal zich niet voortdurend +bemoeien met anderen, of dien anderen vragen aan haar gelijk te zijn. Zij +zal hen liefhebben om hun verscheidenheid. En toch, al zal zij zich niet +met de anderen bemoeien, zij zal allen steunen en helpen, zooals iets +schoons ons helpt door te zijn wat het is. De persoonlijkheid des +menschen' zal wonderwerkend zijn, even wonderwerkend als de +persoonlijkheid eens kinds.</p> + +<p>In hare ontwikkeling zal zij bijgestaan worden door het Christendom, als +de menschen het verlangen; maar mochten de menschen dat niet begeeren, +dan zal zij zich daarom niet minder ontwikkelen. Want zij zal niet tobben +over het verleden, en zich niet bezorgd maken of bepaalde dingen +werkelijk gebeurd zijn of niet. Ook zal zij geen wetten dulden dan haar +eigen wetten, en geen gezag dan haar eigen gezag. Maar wel zal zij +diegenen beminnen, die haar trachtten op te kweeken en te versterken. En +van dezen is Christus éen geweest.</p> + +<p>"Ken u-zelf," stond geschreven boven de poorten der oude wereld. Boven +die der nieuwe wereld zal men schrijven: "Wees u-zelf." En ook de +boodschap van Christus aan den mensch was eenvoudig: "Wees u-zelf." Dat +is de geheimspreuk van Christus.</p> + +<p>Wanneer Christus van de armen spreekt, bedoelt hij eenvoudig +persoonlijkheden, zooals hij met de rijken van wie hij spreekt, enkel +menschen aanduidt, die hun persoonlijkheden nog niet hebben ontwikkeld. +Jezus bewoog zich in een gemeenschap, die de opeenhooping van den +bijzonderen eigendom toeliet, evenals de onze, en het evangelie dat hij +predikt, was niet dat het in zoo een gemeenschap een voordeel voor iemand +is van karig ongezond voedsel te leven, voddige ongezonde kleêren te +dragen, in afschuwelijke ongezonde behuizingen te slapen, en een nadeel +om onder gezonde, aangename en voegzame voorwaarden te leven. Zulk een +beschouwing zoû door en door verkeerd geweest zijn, evenals zij +natuurlijk nu in Engeland nog verkeerder wezen zoû. Want hoe meer de +mensch zich in Noordelijke richting beweegt, worden de materiëele +behoeften van des te grooter levensbelang, en onze samenleving is +oneindig verwikkelder en vertoont veel grooter uitersten van weelde en +verarming dan eenige samenleving der oude wereld. Wat Jezus bedoelde was +dit. Hij zeide tot de menigte: "Gij bezit een wonderdadige +persoonlijkheid. Ontwikkel haar. Wees u-zelf. Verbeeld u niet, dat uw +vervolmaking ligt in het opstapelen of bezitten van uitwendige dingen. +Wat gij zoekt is binnen in u. Als gij dit slechts kondt beseffen, zoûdt +gij niet begeeren rijk te zijn. Wat men gewoonlijk onder rijkdom verstaat, +kan iemand ontstolen worden. Werkelijke rijkdom kan dat niet. In de +schatkamer uwer ziel zijn oneindig kostbare dingen die u niet ontvreemd +kunnen worden. Beproef daarom uw leven zoo in te richten, dat uitwendige +dingen u niet kunnen schaden. En beproef ook u te ontslaan van +persoonlijken eigendom. Want persoonlijke eigendom brengt minderwaardige +beslommering mede, eindelooze bezigheid, onophoudelijk onrecht, en +belemmert het individualisme bij elken stap." Het verdient de aandacht +dat Jezus nooit zegt dat verarmde menschen noodzakelijk goed zoûden zijn, +of welgestelde menschen noodzakelijk slecht. Dat zoû niet de waarheid +zijn geweest. Welgestelde menschen zijn, als klasse, beter dan verarmde +menschen, zedelijker, intellectueeler, beter van gedragingen. Er is maar +éen klasse in de gemeenschap, die meer om geld denkt dan de rijken, en +dat zijn de armen. De armen kunnen nergens anders om denken. Dat is de +ellende van het arm-zijn. Wat Jezus wel zegt, is, dat de mensch zijn +vervolmaking niet bereikt door wat hij heeft, zelfs niet door wat hij +doet, maar enkel en alleen door wat hij is. Zoo wordt de rijke jongeling +die tot Jezus komt, voorgesteld als een door en door goed burger, die +zich tegen geen der wetten van den staat bezondigd heeft, tegen geen der +voorschriften van zijn godsdienst. Hij is volkomen "achtenswaardig," in +de gewone beteekenis van dat buitengewone woord. Jezus zegt tot hem: +"Geef den bijzonderen eigendom op. Het belemmert u uwe vervolmaking te +verwezenlijken. Hij is een blok aan uw been, een overlast. Uw +persoonlijkheid heeft hem niet van noode. Binnen in u, en niet buiten u +zult gij vinden wat gij in werkelijkheid zijt en wat gij werkelijk +behoeft." Tot zijn jongeren zegt hij hetzelfde. Hij vermaant hen zich- +zelf te zijn, en zich niet voortdurend af te geven met andere duigen. Wat +komen andere dingen er op aan? De mensch is volledig in zich-zelven. Als +zij de wereld ingaan, zal de wereld met hen overhoop liggen. Dit is +onvermijdelijk. De wereld haat alle individualisme. Maar dat mag hen niet +storen. Zij moeten rustig blijven en bij zich-zelf bepaald. Als iemand +hun rok neemt, moeten zij hem ook hun mantel geven, enkel om te toonen +dat materiëele dingen van geen belang zijn. Als de menschen hen honen, +mogen zij hun niet antwoorden. Wat beteekent hoon? Wat de menschen van +iemand zeggen, verandert hem niet. Hij blijft wat hij is. De openbare +meening is van niet de minste waarde. Zelfs wanneer de menschen +handtastelijk geweld gebruiken, mogen zij niet op hun beurt gewelddadig +zijn. Dat zoû afdalen zijn tot dezelfde laagte. Wel beschouwd, kan iemand +zelfs in de gevangenis volkomen vrij zijn. Zijn ziel kan vrij zijn. Zijn +persoonlijkheid onverstoord. Hij kan in vrede zijn. En bovenal mogen zij +niet bemoeizuchtig zijn tegenover anderen of dezen in het minst +veroordeelen. Persoonlijkheid is een zeer geheimzinnig iets. Een mensch +kan niet steeds geschat worden naar wat hij doet. Het is mogelijk dat hij +de wet betracht en toch een onwaardige is. Hij kan de wet overtreden en +toch een edele natuur zijn. Hij kan slecht zijn zonder ooit iets slechts +te doen. Hij kan zondigen tegen de maatschappij, en toch door die zonde +zijn waarachtige vervolmaking verwezenlijken.</p> + +<p>Daar was een vrouw die betrapt werd op overspel. Men verhaalt ons haar +liefdesgeschiedenis niet, maar haar liefde moet zeer groot geweest zijn; +want Jezus zeide dat haar zonden haar vergeven waren niet omdat zij +berouw toonde, maar omdat haar liefde zoo sterk en zoo wonderbaarlijk was. +Een tijd later, kort vóor Jezus' dood, toen hij aanzat aan een feestmaal, +kwam die vrouw binnen en stortte kostelijk reukwerk op zijn haren. Zijn +jongeren trachtten haar terecht te wijzen en zeiden dat het een +buitensporigheid was, en dat de prijs van het reukwerk beter besteed ware +geweest aan weldadigen onderstand van behoeftigen, of aan iets dergelijks. +Jezus deelde hun opvatting niet. Hij wees er op dat de stoffelijke +behoeften van den mensen wel groot waren en onafgebroken, maar dat de +geestelijke behoeften der menschen nog grooter waren, en dat in een enkel +goddelijk oogenblik en door haar eigen wijze van uiting te kiezen een +persoonlijkheid haar volmaaktheid kon bereiken. De wereld aanbidt nog +altijd deze vrouw als een heilige.</p> + +<p>Ja, daar schuilen groote mogelijkheden in het individualisme. Zoo +ontneemt, bijvoorbeeld, het socialisme aan het familieleven zijn +beteekenis. Met de afschaffing van den bijzonderen eigendom moet het +huwelijk in zijn huidigen vorm verdwijnen. Het behoort tot het program. +Het individualisme neemt het over en verwerkt het tot iets schoons. Het +zet de afschaffing van den wettelijken band om in een vrijheid die de +volle ontwikkeling der persoonlijkheid slechts zal kunnen baten, en die +de liefde van man en vrouw wonderdadiger, schooner, veredelender maken +zal. Jezus wist dit al. Hij verwierp de verplichtingen van het +familieleven, ofschoon zij in de gemeenschap van zijn dagen sterk op den +voorgrond traden.</p> + +<p>"Wie is mijn moeder? Wie zijn mijne broeders?" vroeg hij, toen men hem +zeide dat zij hem zochten. Toen iemand, die hem volgen wilde, hem +vergunning vroeg om eerst zijn vader te gaan begraven, was zijn +vreeselijk antwoord: "Laat de dooden hunne dooden begraven." Hij kon er +niet inkomen dat eenig beslag zoû gelegd worden op iemands +persoonlijkheid.</p> + +<p>Zoo dan is hij die een leven leiden wil in den geest van Christus, de man +die volkomen en volstrekt zich-zelf is. Hij kan een groot dichter zijn, +of een man van wetenschap, of een jong student aan de hoogeschool, of een +die schapen hoedt op de heide; of een schepper van drama's als +Shakespeare, of een peinzer over God als Spinoza; of een kind dat speelt +in een tuin, of een visscher die zijn net uitwerpt in de zee. Het komt er +niet op aan wat hij is, als hij maar de vervolmaking verwezenlijkt van de +ziel die in hem is. Alle navolging zoowel op zedelijk gebied als in het +leven is verkeerd. Door de straten van Jerusalem kruipt op den huidigen +dag een krankzinnige rond met een houten kruis op zijn schouders. Hij is +een voorbeeld van de levens die door navolging worden verdorven.</p> + +<p>Toen le Père Damien<a name="FNanchor_1_1"></a><a href="#Footnote_1_1"><sup>[1]</sup></a> uitging om onder de melaatschen te leven, handelde +hij in den geest van Christus, omdat hij in zulk een dienst het beste wat +in hem was, ten volle verwezenlijkte. Maar niet méer in den geest van +Christus dan Wagner toen hij zijn ziel verwezenlijkte in muziek, of dan +Shelley toen hij zijn ziel verwezenlijkte in gezang.</p> + +<p>Er bestaat niet éen enkele typos voor den mensch. Er zijn evenveel +volmaaktheden als er onvolmaakte menschen zijn. Aan de eischen der +liefdadigheid kan men toegeven en toch vrij man blijven, maar voor de +eischen der eenvormigheid kan niemand zwichten zonder zijn vrijheid +algeheel te verliezen.</p> + +<p>Het is dus individualisme, waartoe wij door het socialisme zullen moeten +geraken. Als een natuurlijk gevolg moet de staat alle denkbeeld van +bestuur opgeven. Dit is noodzakelijk, omdat, zooals eens een wijsman +eeuwen voor Christus zeide, het bestaanbaar is de menschheid aan zich- +zelf over te laten, maar onbestaanbaar de menschheid te besturen. Alle +wijzen van bestuur zijn mislukkingen. Despotisme is onrechtvaardig +tegenover iedereen, den despoot meegerekend, die waarschijnlijk voor iets +beters geschapen was. Oligarchieën zijn onrechtvaardig tegenover de +meerderheid, ochlokratieën tegenover de minderheid. Groote verwachtingen +koesterde men eens van de demokratie, maar de demokratie bedoelt niets +anders dan het afbeulen van het volk door het volk voor het volk. Ook +daar is men achtergekomen. Het werd tijd ook; want alle gezag is +volstrekt vernederend. Het vernedert hen die het uitoefenen, evengoed als +hen over wie het wordt uitgeoefend. Wanneer men het gewelddadig, grof en +wreed aanwendt, heeft het éen goede uitwerking, dat het schept, of in elk +geval aan den dag brengt, den geest van verzet en het individualisme dat +bestemd is het te dooden. Wanneer het aangewend wordt met een zekere +mate van zachtzinnigheid, en er prijzen en beloonigen bijkomen, werkt +het schrikkelijk veronzedelijkend. De menschen zijn zich in dat geval +minder bewust welk een afschuwelijke druk op hen wordt gelegd, en gaan +hun leven door in een soort grofzinnige gemakzucht, als vertroetelde +huisdieren, zonder ooit te beseffen dat zij waarschijnlijk andermans +gedachten denken, leven naar andermans maatstaf, eigenlijk andermans af +gelegde kleêren dragen, en nooit een enkel oogenblik zich-zelf zijn. +"Wie vrij wil zijn," zegt een beproefd denker, "moet zich niet +aanpassen." En gezag koopt de menschen om tot aanpassen en brengt zoo +een zeer bruut soort barbarendom onder ons voort.</p> + +<p>Samen met gezag zal straf verdwijnen. Dit zal een groote winst zijn, een +winst van onberekenbare waarde. Wanneer men de geschiedenis leest, niet +in de gecastreerde uitgaven voor schoolkinderen en leeken, maar in de +oorspronkelijke bronnen van elk tijdvak, walgt men niet van de misdaden +die de slechten hebben bedreven, maar van de straffen, die de deugdzamen +hebben toegepast, en een gemeenschap wordt oneindig meer verbruut door +de geregelde toepassing van straf dan door het mogelijke voorkomen van +misdaad. Klaarblijkelijk volgt hieruit, dat hoe meer men straf toepast, +des te meer misdaad in 't leven wordt geroepen, en de moderne wetgeving +heeft meerendeels dit helder ingezien en het haar taak gemaakt de straf +te verminderen voorzoover zij dat mogelijk oordeelt. Overal waar zij +strafvermindering heeft doorgevoerd, is men tot uitnemende gevolgen +gekomen. Hoe minder straf, hoe minder misdaad. Wanneer er heelemaal geen +straf meer zal zijn, zal de misdaad òf ophouden te bestaan, òf, als zij +voorkomt, zal zij door geneesheeren behandeld worden als een zeer +bedroevende vorm van waanzinnigheid, die men met zachtzinnige verzorging +moet trachten te genezen. Want wat men tegenwoordig misdadigers noemt, +zijn in 't geheel geen misdadigers. Uithongering, en niet zonde, is de +moeder der moderne misdaad. Dat is in den grond de reden waarom onze +misdadigers, als klasse, uit geen enkel psychologisch oogpunt eenigszins +belangwekkend zijn. Het zijn geen verbazingwekkende of verschrikkelijke +persoonlijkheden als een Macbeth of een Vautrin. Zij zijn enkel wat +gewone, fatsoenlijke, alledaagsche menschen zouden zijn, als zij niet +genoeg te eten hadden. Wanneer de bijzondere eigendom zal zijn +afgeschaft, zal er geen noodzakelijkheid tot misdaad bestaan, er zal +geen vraag naar zijn, en zij zal dus ophouden voor te komen. Natuurlijk +zijn niet alle misdaden vergrijpen tegen den eigendom, hoewel dit de +misdaden zijn, die de Engelsche wet, welke hooger schat wat een mensch +heeft dan wat hij is, met de wreedste en afschuwelijkste strengheid +straft (met uitzondering van moord, indien wij tenminste de doodstraf +als iets ergers beschouwen dan dwangarbeid, waarover de gevoelens onzer +misdadigers, meen ik, uiteenloopen). Maar een misdaad behoeft niet +onmiddellijk tegen den eigendom gericht te zijn om toch te kunnen +voortkomen uit ellende en blinde woede en neêrgedruktheid, verwekt door +ons verkeerd systeem van vermogensbezit, en ook die soort zal dus, als +het systeem wordt afgeschaft, verdwijnen. Wanneer een lid der +gemeenschap zijn behoeften zal kunnen bevredigen, en niet door zijn +buurman wordt lastig gevallen, kan hij er geen belang bij hebben om +iemand anders lastig te vallen. Naijver, die bij uitstek een bron van +misdaad is in het moderne leven, is een aandoening die in nauw verband +staat met onze opvattingen van den eigendom en zal onder de heerschappij +van socialisme en individualisme van-zelf uitsterven. Het is +opmerkenswaardig dat bij communistische stammen naijver volslagen +onbekend is.</p> + +<p>Men kan vragen wat de staat, nu hij niet zal behoeven te regeeren, dan +zal te doen hebben. De staat behoort een vrijwillige bond te zijn ter +organisatie van den arbeid en op te treden als fabrikant en leverancier +der noodzakelijke gebruiksartikelen. De staat krijgt te maken wat nuttig +is, het individu wat schoon is. En nu ik het woord arbeid genoemd heb, +kan ik niet nalaten er op te wijzen hoe tegenwoordig een hoop onzin +geschreven en verkondigd wordt over de waardigheid van handenarbeid. Daar +is volstrekt niets noodzakelijk waardigs in handenarbeid en meerendeels +is hij beslist vernederend. Het is geestelijk en zedelijk krenkend voor +den mensch om iets te doen, waarin hij geen vreugde vindt, en vele vormen +van handenarbeid zijn volkomen vreugdelooze bezigheden, en behooren als +zoodanig te worden beschouwd. Acht uur lang op een dag een modderigen +verkeersweg aan te bezemen, onder het blazen van den Oostenwind, is een +walgingwekkende bezigheid. Dat te doen met geestelijke, zedelijke of +physieke waardigheid komt mij onmogelijk voor. Het met blijdschap te zien +doen zoû verbijsterend zijn. De mensch is voor iets beters geschapen dan +het opjagen van vuilnis. Alle dergelijk werk behoort door machines te +geschieden.</p> + +<p>En ik twijfel er niet aan of het zal zoo komen. Tot nu toe is de mensch +in zekere mate de slaaf der machine geweest, en daar is iets noodlottigs +in het feit, dat, zoodra de mensch een machine had uitgevonden om zijn +werk te doen, hij zelf begon gebrek te lijden. Dit is echter een +natuurlijk gevolg van ons eigendomssysteem en ons concurrentiesysteem. +Eén mensch bezit een machine die het werk doet van vijfhonderd andere +menschen. Deze vijfhonderd worden als gevolg op straat gezet, en daar zij +geen werk vinden, krijgen zij honger en vervallen tot stelen. De éene man +verzekert zich de opbrengst van de machine en houdt die voor zich, en +heeft dan vijfhonderd maal zooveel als hij behoorde te hebben, en +waarschijnlijk, wat belangrijker is, heel wat meer dan hij in +werkelijkheid gebruiken kan. Indien die machine de eigendom van allen was, +zoû iedereen er voordeel van hebben. Alle niet-intellectueele arbeid, +alle eentonige, vervelende arbeid, alle arbeid die te maken heeft met +weêrzinwekkende dingen en onaangename toestanden meêbrengt, moet door +machines verricht worden.</p> + +<p>Machines moeten voor ons werken in de kolenmijnen, en den geheelen +sanitairen dienst verrichten, en stokers zijn op stoombooten, en de +straten reinigen, en boodschappen doen op regendagen en alle werk +bedrijven, dat vervelend en naargeestig is. Op het oogenblik concurreeren +de machines met den mensch. Onder behoorlijke omstandigheden zullen zij +den mensch dienen. Het valt niet te betwijfelen of dit is haar toekomst, +en volkomen als de boomen groeien terwijl de landeigenaar slaapt, zoo +zullen de machines alle noodzakelijke en onaangename werk doen, terwijl +de menschheid zich vermaakt of door cultuur verfijnde ontspanning geniet +(wat meer dan eenige arbeid het doel behoort te zijn van den mensch), of +bezig is schoone zaken te vervaardigen of schoone dingen te lezen of +eenvoudig de wereld met bewondering en genot te aanschouwen. Het feit is +dat beschaving slaven noodig maakt. De Grieken hadden op dit punt een +juist inzicht. Als er geen slaven voorhanden zijn om het terugstootende, +afschuwwekkende, oninteressante werk te doen, wordt cultuur en +levensbespiegeling zoo goed als onmogelijk. Slavernij van menschen is +verkeerd, gevaarlijk en veronzedelijkend. Van de mechanische slavernij, +de slavernij der machines, hangt de toekomst der wereld af. En wanneer +wetenschappelijke mannen niet langer opgeroepen worden om in een +naargeestig East End slechte cacao te gaan uitdeelen en nog slechtere +dekens aan uitgehongerde menschen, zullen zij een genotvollen vrijen tijd +winnen om wonderdadige en verbazingwekkende dingen uit te denken tot hun +eigen verheuging en die van al de anderen. Er zullen groote +stapelplaatsen van kracht zijn in elke stad, voor elk uur waarop men +kracht noodig heeft, en deze kracht zal de mensch omzetten in warmte, +licht of beweging, overeenkomstig zijn behoeften. Luidt dit utopisch? Een +wereldkaart die Utopia niet in zich sluit, is het bekijken niet waard, +want zij laat het eenige land weg, waar de menschheid telkens weêr landt. +En na de landing kijkt men weder uit, en ziet weer een beter land en gaat +daarheen onder zeil. De vooruitgang is de bemachtiging van het éene +Utopia na het andere. Zooals ik dan gezegd heb, zal de gemeenschap door +middel van een georganiseerden machinedienst gebruiksartikelen leveren, +en zullen de schoone dingen gemaakt worden door het individu. Dit is +behalve de noodzakelijke, tevens ook de eenig mogelijke weg om aan beide +of van éen van beide te geraken. Een individu dat dingen te maken krijgt +voor het gebruik van anderen en op dezer behoeften en wenschen te letten +heeft, kan zijn werk niet vervullen met die belangstelling waardoor hij +het beste dat hij in zich heeft in zijn werk leggen kan. Zoo vaak, aan +den anderen kant, een gemeenschap of een machtig deel daarvan of een of +andere regeering aan den kunstenaar tracht voor te schrijven wat hij te +doen heeft, dan gaat de kunst of geheel teloor, of verstart in vormen, of +ontaardt tot een lagen en onedelen vorm van handwerk. Een kunstwerk is +een op zich-zelf eenige uitkomst van een op zichzelf eenigen +gemoedsaanleg. Zijn schoonheid komt voort uit het feit, dat zijn maker is +wat hij is. Het heeft niets te maken met het feit dat andere menschen +behoeven wat zij behoeven. Van het oogenblik af dat een kunstenaar gaat +letten op wat andere menschen behoeven, en de navraag tracht tegemoet te +komen, houdt hij feitelijk op kunstenaar te zijn, en wordt een vervelend +of vermakelijk handwerksman, een eerlijk of een oneerlijk koopman. Hij +verliest zijn recht als kunstenaar te worden aangemerkt. De kunst is de +meest felle uitingswijze van het individualisme die de wereld tot nu +beleefd heeft, bijna zoû ik zeggen: de eenige wezenlijke uitingswijze. De +misdaad, die onder bepaalde omstandigheden een schijn van +individualistisch scheppingsvermogen vertoont, moet kennis nemen van +anderen en zich met hen bemoeien. Zij behoort tot de sfeer der handeling. +Maar alleen, buiten verband met zijn buren, zonder zich met iemand in te +laten, kan de kunstenaar schoonheid beelden; als hij het niet uitsluitend +voor zijn eigen genot doet, is hij volstrekt geen kunstenaar.</p> + +<p>Het verdient de aandacht dat de kunst juist zulk een felle vorm van +individualisme is, dat het publiek niet na kan laten te beproeven een +gezag over haar uit te oefenen, dat even onzedelijk als belachelijk is, +en even verderfelijk als verachtelijk. Het is niet geheel de schuld van +het publiek. Men heeft het publiek steeds in alle eeuwen slecht opgevoed. +Het vraagt voortdurend van de kunst populair te zijn, zijn gebrek aan +smaak te streelen, zijn ongerijmde ijdelheid te vleien, het te vertellen +wat het al duizendmaal gehoord heeft, het te vertoonen wat het al lang +moede behoorde te zijn om te zien, het te vermaken wanneer het zich +bezwaard gevoelt door een te rijkelijk maal, zijn gedachten te +verstrooien als het beu is van zijn eigen stompzinnigheid. Maar de kunst +behoort nooit naar populariteit te streven. Het publiek behoort te +trachten zelf kunstzinnig te worden. Dat maakt een groot verschil. Indien +men een wetenschappelijk man zoû aanzeggen dat de uitkomsten zijner +onderzoekingen en de gevolgtrekkingen waar hij toe komt, van dien aard +behoorden te zijn, dat zij de eenmaal aangenomen volksbegrippen +dienaangaande niet zoûden omverwerpen, of het volksvooroordeel niet +aantasten, of de gevoeligheden niet kwetsen van menschen die niets van de +wetenschap afwisten; of indien men bij een wijsgeer met het verhaal +aankwam dat hij volkomen vrijheid had in de hoogste sferen der gedachte +zijn stelselen op te bouwen, op voorwaarde dat hij tot dezelfde +uitkomsten geraken zoû als die gelden bij hen die nooit in eenige sfeer +hebben nagedacht, dan geloof ik dat tegenwoordig de man der wetenschap en +de wijsgeer daar hartelijk om zoûden lachen. Toch is het nog niet eens +zooveel jaren geleden dat zoowel wijsbegeerte als wetenschap onderworpen +waren aan een bruut-optredend toezicht van het publiek, met andere +woorden aan gezag: gezag van de heerschende onwetendheid der gemeenschap, +gezag van de vrees en machtzucht van een of andere kerkelijke of +regeerende klasse. Als elk weet, zijn wij thans grootendeels gevrijwaard +voor elken aanslag van de zijde van gemeenschap, kerk of regeering om het +individualisme der speculatieve gedachte te hinderen, maar de zucht om +het individualisme der verbeeldingskrachtige kunst te dwarsboomen hangt +nog steeds in de lucht. Of liever, zij gaat verder, zij treedt aanvallend, +beleedigend en bruut-hinderlijk op.</p> + +<p>De kunsten die er in Engeland het best zijn afgekomen, zijn de kunsten +waarin het publiek geen belang stelt. De dichtkunst is een voorbeeld van +wat ik bedoel. Het is mogelijk geweest hier in Engeland uitnemende +dichtkunst te hebben, omdat het publiek geen gedichten leest en +dientengevolge er geen invloed op uitoefent. Het publiek bemint het, +dichters te smaden omdat zij individualisten zijn, maar als dat eenmaal +gelukt is, laat het hen aan hun lot over. Inzake roman en drama, kunsten +waarin het publiek wel belang stelt, is de uitkomst van de gezagsoefening +van het publiek in éen woord belachelijk geweest. Geen land brengt zoo +slecht geschreven belletrie voort, zoo vervelend en geesteloos werk in +romanvorm, zulke kinderachtige laag-bij-den-grondsche tooneelspelen. Het +kan ook niet anders. Het peil van het publiek is van dien aard, dat geen +kunstenaar het bereiken kan. Het is tegelijkertijd te gemakkelijk en te +bezwaarlijk om populair romanschrijver te zijn. Het is te gemakkelijk, +omdat de eischen van het publiek wat aangaat opzet, stijl, zielkundige +behandeling, levensgetrouwheid, literaire waarde binnen het bereik van de +goedkoopste vaardigheid en den meest onontwikkelden geest vallen. Het is +te bezwaarlijk, omdat de kunstenaar, ten einde aan zulke eischen te +beantwoorden, zoû moeten schrijven niet om het kunstgenot van het +schrijven, maar voor het vermaak van half-opgevoede menschen, en daarom +zijn individualiteit zoû moeten onderdrukken, zijn cultuur vergeten, zijn +stijl vernietigen, en alles prijsgeven wat waardevol in hem is. Met het +drama staat het een beetje beter. Het publiek dat naar den schouwburg +gaat, houdt wel is waar van ordinaire kost, maar wil zich niet laten +vervelen, en boert en klucht, de meest beminde genres, zijn bepaalde +kunstvormen. Op dit gebied kan verkwikkelijk werk worden geleverd, en in +dit soort werk laat men den kunstenaar in Engeland zeer groote vrijheid. +Pas in de hoogere vormen van het drama ziet men de slechte uitwerking van +den volksinvloed. Waar het publiek bovenal afkeer van heeft, is het +nieuwe. Iedere poging om het stof-gebied der kunst uit te breiden is het +publiek uiterst onaangenaam; en toch hangt van de voortdurende +uitbreiding daarvan de levensvatbaarheid en vooruitgang der kunst in +ruime mate af. Het publiek wil niet aan het nieuwe omdat zij er bang van +zijn. Het geldt bij hen voor een uitingswijze van individualisme, een +beslaglegging van de zijde van den kunstenaar op het recht zijn eigen +onderwerp te kiezen en dat te behandelen zooals hem goeddunkt. Deze +houding van het publiek is volkomen verklaarbaar. Kunst is individualisme, +en individualisme is een verstorende en ontwrichtende kracht. Daarin ligt +zijn onberekenbare waarde. Want wat het zoekt te verstoren, is de +eentonigheid van den typos, de slaafschheid der gewoonte, de tyrannie van +het gebruik, het nederhalen van den mensch naar het peil van een werktuig. +Op kunstgebied slikt het publiek wat eenmaal geweest is, omdat zij het +niet kunnen veranderen, niet omdat zij het waardeeren. Hun klassieken +zwelgen zij door met huid en haar zonder hen ooit te smaken. Zij dulden +hen als onvermijdelijk, en daar zij hen niet kunnen knauwen, zetten zij +een grooten mond over hen op. Vreemd genoeg, of niet vreemd, naar het +standpunt dat men kiest, sticht dit aannemen der klassieken een hoop +kwaad. De critieklooze bewondering van den Bijbel en van Shakespeare in +Engeland is daar een voorbeeld van. Bij de bijbelbewondering behoef ik +niet stil te staan, omdat kerkelijk gezag daarbij in beschouwing komt. +Maar in het geval Shakespeare ligt het voor de hand, dat het publiek in +werkelijkheid de schoonheden noch de gebreken zijner tooneelspelen ziet. +Als zij de schoonheden zagen, zoûden zij niets tegen de vrije +ontwikkeling van het drama hebben; en als zij de gebreken zagen, zoûden +zij daar evenmin iets tegen hebben. Het feit is dat het publiek de +klassieken in een land gebruikt als middel om den vooruitgang der kunst +te dwarsboomen. Zij verlagen de klassieken tot gezagdragers. Zij +gebruiken hen als ploertendooders om den nieuwen vorm eener vrije +schoonheidsuiting den kop in te slaan. Zij vragen een schrijver altijd +waarom hij niet schrijft als iemand anders, of een schilder waarom hij +niet schildert als iemand anders, en begrijpen niet dat iets dergelijks +doen niet kan samengaan met het wezen van een kunstenaar. Een geheel +nieuwe schoonheidsuiting is iets waar zij volstrekt niet tegen kunnen, en +zoo vaak zij aan den dag komt, raken zij zoo geprikkeld en overstuur, dat +zij altijd twee aartsdomme uitdrukkingen bezigen: het kunstwerk heet dan +òf ergerlijk duister òf ergerlijk onzedelijk. Ik geloof dat zij hier het +volgende mede bedoelen. Als zij zeggen, dat een kunstwerk erg duister is, +bedoelen zij dat de kunstenaar iets schoons geuit of gemaakt heeft, dat +tevens nieuw is; wanneer zij een kunstwerk voor erg onzedelijk uitmaken, +bedoelen zij dat de schoone kunstuiting meteen reëel waar is. De eerste +uitdrukking slaat op den stijl, de tweede op het onderwerp. Maar +waarschijnlijk gebruiken zij de woorden zonder veel begrip, zooals een +volksoploop voor de hand liggende straatsteenen aangrijpt. Zoo is er in +deze eeuw niet éen dichter of prozaschrijver geweest, die den naam +waardig is, of het Britsche publiek heeft hem herhaaldelijk en op +plechtige wijze diploma's van onzedelijkheid uitgereikt, en zulk een +diploma vervangt hier bij ons feitelijk de formeele erkenning der +Académie in Frankrijk, zoodat de instelling van zulk een instituut hier +in Engeland gelukkig geheel overbodig is. Het spreekt van-zelf dat het +publiek in de toepassing van het woord toch geheel onberekenbaar is. Dat +zij Wordsworth een onzedelijk dichter zoûden noemen, was bepaald te +verwachten. Wordsworth was werkelijk dichter. Maar dat zij Charles +Kingsley een onzedelijk romanschrijver hebben genoemd, viel buiten allen +regel. Het proza van Kingsley was niet van zeer goede kwaliteit. Maar zij +hebben het woord nu eenmaal en passen het toe met meer of minder succes. +Een kunstenaar laat zich daardoor natuurlijk niet van de wijs brengen. De +waarachtige kunstenaar is iemand die volstrekt in zich-zelf gelooft, +omdat hij volstrekt zich-zelf is. Toch kan ik mij voorstellen dat, als +een kunstenaar in Engeland een schepping voortbracht, die onmiddellijk +bij haar verschijnen door het publiek, bij monde van zijn medium de pers, +erkend werd voor een geheel verstaanbaar en hoog zedelijk werk, die +kunstenaar zich ernstig zoû gaan afvragen of hij bij het voortbrengen +inderdaad wel zich-zelf geweest was, en of dus het werk hem misschien +niet waardig was, en iets van den tweeden rang of van niet de geringste +kunstwaarde.</p> + +<p>Toch heb ik het publiek misschien te kort gedaan toen ik zijn +woordenschat begrensde tot "onzedelijk" en "duister." Zij hebben nog een +ander woord in gebruik, het woord "morbide." Zij wenden het niet vaak aan: +de beteekenis is zoo eenvoudig dat zij bang zijn het te gebruiken. Toch +komt het voor; nu en dan kan men het tegenkomen in populaire bladen. Het +is natuurlijk een belachelijk epitheton om op een kunstwerk toe te passen. +Want behoort niet "morbide" bij een stemming of gevoelsaandoening of +verstandswerking die men niet tot uiting brengen kan? Het geheele publiek +is morbide, omdat het nooit voor eenige zaak uiting kan vinden. De +kunstenaar is het nooit. Hij brengt alles tot uiting. Hij staat achter +zijn onderwerp en brengt daardoor als door een medium onvergelijkelijke +kunstwerkingen teweeg. Een kunstenaar "morbide" te noemen omdat hij onder +andere van morbiditeit zijn onderwerp maakt, is even lichtvaardig als +Shakespeare krankzinnig heeten omdat hij onder andere "Koning Lear" +geschreven heeft.</p> + +<p>Per slot wint de kunstenaar in Engeland toch iets bij de aanvallen waar +hij aan bloot staat. Zijn individualiteit verscherpt zich. Hij wordt meer +volledig zich-zelf. Zooals van-zelf spreekt, zijn de aanvallen +buitengewoon grof, onbeschaamd en verachtelijk. Maar welke kunstenaar +verwacht gratie bij den gemeen-platten geest of stijl bij het intellect +onzer voorsteden? Platheid en stompzinnigheid zijn sterksprekende +feitelijkheden in het moderne leven. Men kan haar bestaan natuurlijk +betreuren. Maar zij zijn er eenmaal. Zij zijn onderwerpen van studie zoo +goed als eenig ander ding... Om eerlijk te zijn moet men toegeven dat +onze moderne journalisten iemand steeds in besloten kring verschooning +vragen voor wat zij in 't openbaar tegen hem geschreven hebben.</p> + +<p>Het is vermeldenswaard, dat in de allerlaatste jaren twee andere +bijvoegelijke naamwoorden toegevoegd zijn aan den zeer beperkten +woordenschat, dien het publiek bij de hand heeft om de kunst te smaden. +Het éene luidt "ongezond," het tweede "exotisch". Het laatste woord +bedoelt enkel uit te drukken de verwoedheid van den paddestoel van het +oogenblik tegen de onsterfelijke hartvervoerende, uitgelezen liefelijke +orchidee. Het is een hulde, maar een hulde van geen belang. Het woord +"ongezond" echter laat zich in beteekenis ontleden. Het is geen +onbelangwekkend woord. Het is zelfs zoo belangwekkend, dat de menschen +die het gebruiken, niet weten wat het beduidt. Wat zegt men eigenlijk, +wanneer men spreekt van een gezond of een ongezond kunstwerk? Alle +benamingen die men met verstand en rede toepast op een kunstwerk, hebben +betrekking òf op den stijl òf op het behandelde onderwerp òf op beide +tegelijk. Op het punt van stijl is een gezond kunstwerk er een, waarvan +de stijl de schoonheid tot haar recht laat komen van de gebruikte +grondstof, hetzij dit woorden zijn of brons, hetzij verf of ivoor, en die +schoonheid laat bijdragen tot het voortbrengen der aesthetische werking. +Het onderwerp wordt bij een gezond kunstwerk bedongen door het +temperament van den kunstenaar, en komt daar onmiddellijk uit voort. +Kortom, een gezond kunstwerk is de zuivere uitdrukking van des +kunstenaars persoonlijkheid in een volmaakte techniek. Natuurlijk kan men +bij een kunstwerk vorm en inhoud eigenlijk niet scheiden; zij zijn altijd +éen. Maar terwille van een duidelijke ontleding kunnen wij de +ondeelbaarheid van den aesthetischen indruk een oogenblik op zij zetten +en hen in onze voorstelling scheiden. Een ongezond kunstwerk, aan den +anderen kant, is er een waarvan de stijl vlak is, ouderwetsch en +alledaagsch, en waarvan het onderwerp met overleg gekozen is, niet omdat +de kunstenaar er eenig genot in heeft, maar omdat hij denkt dat het +publiek er hem voor betalen zal. Zoo is de populaire roman dien het +publiek gezond noemt, altijd een door en door ongezond product, en wat +het publiek een ongezonden roman noemt, zonder uitzondering een schoon en +gezond kunstwerk. Ik behoef nauwelijks te zeggen dat ik er geen +oogenblik aan denk mij te beklagen over het feit, dat het publiek en de +pers deze woorden verkeerd gebruiken. Ik weet niet hoe zij, met hun +gebrekkig begrip van wat kunst is, hen bij mogelijkheid in hun juiste +waarde zoûden kunnen toepassen. Ik wijs alleen op een misbruik, en voor +den oorsprong van het misbruik en de bedoeling die er achter schuilt, is +de verklaring niet moeilijk te vinden. Het komt enkel voort uit de +barbaarsche opvatting van het begrip gezag. Het is het gevolg van de +natuurlijke ongeschiktheid van een gemeenschap die door gezag verdorven +is, om het individualisme in zijn openbaringen te verstaan of te +waardeeren. Het is, in éen woord, de werking van dat monsterachtige +onwetende ding, dat men de openbare meening noemt, dat slecht optreedt +met goede bedoelingen als het toezicht wil uitoefenen op der menschen +handelingen, maar schandelijk wordt en van de slechtste bedoelingen als +het toezicht gaat oefenen op het gebied der gedachte en der kunst.</p> + +<p>Daar valt in den grond veel meer te zeggen voor de physieke kracht van +het publiek, dan voor zijn geestelijke meening. De eerste kan prachtig +zijn. De tweede is uitteraard dwaas. Men heeft vaak beweerd dat kracht +geen bewijs is, doch dit hangt geheel daarvan af, wat men wil bewijzen. +Vele der belangrijkste vraagstukken uit de allerlaatste eeuwen, als het +al of niet voortduren van een persoonlijke regeering in Engeland of van +het feodalisme in Frankrijk, zijn uitsluitend door tusschenkomst van +physieke kracht opgelost. Juist de gewelddadigheid eener revolutie kan +het publiek een oogenblik grandioos en schitterend laten optreden. Het +was een noodlottige dag waarop zij ontdekten dat de pen machtiger was dan +opgebroken plaveisel, en even doodelijk treffen kan als een steenworp. +Dadelijk keken zij rond naar den dagbladschrijver, vonden hem, +ontwikkelden hem, maakten hem tot hun ijverigen, goed betaalden dienaar. +Het is grootelijks te betreuren voor beide partijen. Achter de barricade +kan veel edels en heldhaftigs schuilen. Maar wat schuilt er achter het +hoofdartikel dan vooroordeel, stompzinnigheid, huichelarij en gebazel? En +die vier vereenigd vormen een vreeselijke macht, zij stellen samen het +nieuwe gezag.</p> + +<p>Vroeger jaren had men het rad. Nu heeft men de pers. Dat is zeker een +verbetering. Toch blijkt de staat van zaken nog erg slecht en verkeerd en +veronzedelijkend. Iemand, ik geloof dat het Burke was, heeft eens het +journalisme den vierden stand genoemd. Dat was ongetwijfeld waar op dat +tijdstip. Maar op het oogenblik is het in werkelijkheid de eenige stand. +Het heeft de drie andere opgegeten. De wereldlijke Heeren zwijgen, de +geestelijke Heeren hebben niets te zeggen, en de Volksvertegenwoordiging +heeft niets te zeggen en komt er rond voor uit. Wij worden overheerscht +door het journalisme. In Amerika voert de President vier jaar regeering, +maar het journalisme blijft onafgebroken aan. Gelukkig heeft het daar +zijn gezag tot zulk een uiterste van grofheid en bruutheid opgevoerd, dat +het, als een natuurlijk gevolg, een geest van verzet tegen zich in het +leven heeft geroepen. De menschen vermaken zich er meê of ergeren zich, +naar hun uiteenloopend temperament, maar het is niet meer de +onomstootelijke macht die het was: men maakt er niet veel ernst meê. Daar +het journalisme in Engeland, behalve in enkele welbekende gevallen, +nimmer tot zulke uitspattingen gekomen is, is en blijft het een +belangrijke factor, een onontkenbaar merkwaardige macht. De tyrannie die +het zich aanmatigt te oefenen over het bijzondere leven der menschen, +lijkt mij alleszins buitengewoon. Het feit is dat het publiek een +onverzadelijke nieuwsgierigheid heeft om alles te weten behalve wat de +moeite waard is, en het journalisme is zich dat bewust, en voorziet op +koopmansmanier in de navraag.</p> + +<p>Eeuwen geleden stelde men den publicist aan den schandpaal. Dat was zeker +afgrijselijk. In deze eeuw stellen de journalisten zich-zelf aan deurpost +en sleutelgat. Dat is heel wat erger. En wat het kwaad nog verzwaart, is +het feit dat de journalisten die meest te laken zijn, niet de +vermakelijke soort zijn, die schrijven voor onderhoudende nieuwsbladen. +De schade wordt gesticht door de gewichtige, bezonnen, ernstige +dagbladschrijvers, die op de plechtstatige, bij hen gangbare wijze voor +de oogen van het publiek aansleepen een of ander bijkomstig feit uit het +bijzondere leven van een groot staatsman, een man die een leidsman is van +de politieke gedachte evenzeer als een verwekker van politieke kracht, en +die dan het publiek uitnoodigen dat feit lang en breed te bepraten, gezag +te oefenen op zulk een aangelegenheid, hun oordeel te geven, en dat niet +alleen, maar hun oordeel in werking te stellen teneinde op alle punten +den man en zijn partij en zijn land de wet voor te schrijven; met andere +woorden: hen aanzetten om zich belachelijk te maken en beleedigend en +schadelijk. Het bijzondere leven van welken man of vrouw ook behoorde +niet openbaar gemaakt te worden. Het publiek heeft daar niets mede te +maken.</p> + +<p>In Frankrijk bestaat voor zulke zaken een betere regel. Daar staat men +niet toe dat bijvoorbeeld de bijzonderheden van een echtscheidingsproces +openbaar gemaakt worden voor het vermaak of de oordeelvellingen van het +publiek. Al wat het publiek te weten komt is dat de scheiding werd +uitgesproken op aanvrage van éen der beide partijen. In Frankrijk stellen +zij metterdaad grenzen aan den journalist, en laten den kunstenaar bijna +volkomen vrijheid. Bij ons laat men den journalist volstrekte vrijheid, +en stelt den kunstenaar altijd grenzen. De openbare meening in Engeland, +met andere woorden, tracht ieder te belemmeren, te dwarsboomen en te +stuiten, die dingen doet, die men leelijk en ergerlijk vindt, of +eigenlijk waar de menschen aanstoot aan nemen, en het gevolg is dat wij +de meest ernstige dagbladschrijvers ter wereld hebben, en de meest +onwelvoegelijke nieuwsbladen. Zonder overdrijving kan men zeggen dat de +dagbladschrijvers hiertoe gedwongen worden. Er zijn er mogelijk enkele, +die werkelijk genoegen vinden in het openbaar maken van afschuwelijke +dingen, of die uit armoede op booze praatjes jacht maken als een +duurzamen grondslag voor een inkomen. Maar het kan niet missen of er zijn +daarnaast dagbladschrijvers, mannen van opvoeding en beschaving, die +onvermijdelijken tegenzin voelen tegen het openbaar maken van deze dingen, +die weten dat zij er verkeerd meê doen, en er alleen toe komen omdat de +ongezonde toestanden waarin hun bedrijf wordt uitgeoefend, hen dwingen +aan het publiek te leveren wat het publiek begeert, en daarbij, in +wedijver met andere dagbladen, zoo ruim en voldoende mogelijk tegemoet te +komen aan den groven volkseetlust. Het is een zeer vernederend bestaan +voor een groep mannen van opvoeding, en ik twijfel niet of de meesten +lijden eronder.</p> + +<p>Maar laat ons van deze waarlijk zeer onverkwikkelijke zijde van het +onderwerp afscheid nemen, en terugkeeren tot het vraagstuk van +volkstoezicht inzake kunst, waarmede ik bedoel het voorschrijven aan den +kunstenaar door de openbare meening van den vorm dien hij te gebruiken +heeft, de wijze waarop hij daar gebruik van maken moet, en de +grondstoffen die hij te verwerken heeft. Ik heb er al op gewezen dat de +kunsten die er in Engeland het best zijn afgekomen, die zijn, waarin het +publiek geen belang heeft gesteld. De menschen stellen echter wel belang +in het drama, en daar er in het drama een zekere vooruitgang merkbaar is +in de laatste tien of vijftien jaren, is het de moeite waard er de +aandacht op te richten dat deze vooruitgang uitsluitend te danken is aan +enkele individueele kunstenaars, die het algemeene gebrek aan smaak +weigeren aan te nemen als eigen peilschaal en de kunst niet willen +beschouwen als een eenvoudige zaak van vraag en aanbod. Met zijn +wonderbaarlijke, levendige persoonlijkheid, met zijn voordracht die alles +kleurt en bezielt, met zijn buitengemeene macht niet over bloote +tooneelmatige nabootsing, maar over herscheppende verbeelding en +intellect, zoû Irving, indien het alleen zijn doel was geweest het +publiek te geven wat het verlangde, de ordinairste tooneelspelen hebben +kunnen opvoeren op de ordinairste manier en daaruit zooveel succes en +geld hebben kunnen slaan als iemand maar met mogelijkheid kon begeeren. +Maar dit was zijn streven niet. Zijn doel was, onder bepaalde voorwaarden +en in bepaalde kunstvormen zijn eigen vervolmaking als kunstenaar te +verwezenlijken. Eerst richtte hij zich tot de minderheid, nu heeft hij de +meerderheid opgevoed. Hij heeft in zijn publiek zoowel geest als +temperament geschapen. Dat publiek waardeert zijn kunstenaarssucces +bovenmate. Toch vraag ik mij dikwijls af of zij inzien dat dit succes +uitsluitend te danken is aan het feit dat hij hun peil niet als het zijne +aanneemt, maar hen tot het zijne opvoedde. Andersom zoû het Lyceum een +soort tweederangs-kermistent geweest zijn, zooals enkele +volksschouwburgen in Londen nu zijn. Maar hoe dit zij, het feit blijft +dat smaak en temperament in zekere mate bij het publiek zijn wakker +geroepen, en dat het dus in staat is deze eigenschappen te ontwikkelen. +Hoe komt het dan dat het publiek niet van-zelf meer beschaafd wordt? +Immers, zij hebben den aanleg. Wat houdt hen tegen?</p> + +<p>Ik kan alleen herhalen dat zij tegengehouden worden door hun lust om over +kunstenaar en kunstwerk gezag te oefenen. Naar enkele schouwburgen, +zooals Lyceum en Haymarket, schijnt het publiek op te gaan in de +vereischte stemming. In deze beide schouwburgen heeft men individueele +kunstenaars gehad, die geslaagd zijn in hun publiek—en elke Londensche +schouwburg heeft zijn eigen—de gestemdheid levend te maken, tot welke +alle kunst zich richt. Wat gestemdheid is dat? Niets anders dan +ontvankelijkheid.</p> + +<p>Als iemand een kunstwerk nadert met eenige bedoeling om gezag daarover en +over den kunstenaar uit te oefenen, benadert hij het in zulk een geest, +dat hij er niet den geringsten kunstindruk van ontvangen kan. Het +kunstwerk behoort den toeschouwer te beheerschen, niet de toeschouwer het +kunstwerk. De toeschouwer behoort ontvankelijk te zijn. Zijn taak is de +vedel te wezen, waarop de meester heeft te spelen. En hoe vollediger hij +onderdrukken kan zijn eigen kinderachtige inzichten, zijn eigen dwaze +vooroordeelen, zijn eigen zinlooze denkbeelden van wat de kunst al of +niet behoort te zijn, des te meer kans heeft hij het kunstwerk waar hij +tegenover staat, te verstaan en te waardeeren. Dit is natuurlijk +zonneklaar inzake het ordinaire Engelsche schouwburgpubliek, mannen en +vrouwen. Maar het geldt evenzeer van wat men menschen van opvoeding noemt. +Want de denkbeelden over kunst van deze laatsten zijn klaarblijkelijk +ontleend aan wat de kunst is geweest, terwijl het nieuwe kunstwerk schoon +is doordat het is wat de kunst nooit geweest is, en wanneer men het den +maatstaf van het verleden aanlegt, meet men het met een maatstaf op de +verwerping waarvan zijn waarachtige volmaaktheid berust. Enkel een +gestemdheid die bij machte is door het medium der verbeelding, onder +verbeelde omstandigheden, nieuwe schoonheidsindrukken te ontvangen, kan +een kunstwerk waardeeren. En nog meer dan bij de waardeering van +beeldhouw- en schilderkunst, geldt dit bij de waardeering van zulke +kunsten als waartoe het drama behoort. Want bij een schilderij of een +beeld heeft de waardeering niet te worstelen met den tijd. Tijdsverloop +komt hierbij niet in aanmerking. In een enkel oogenblik kan hun eenheid +worden gegrepen. Inzake literatuur staat het anders. Een zekere tijd moet +doorgemaakt eer de eenheid der uitwerking mogelijk wordt. Zoo kan in een +drama in het eerste bedrijf een of ander voorkomen, waarvan de +waarachtige kunstwaarde voor den toeschouwer verborgen blijft tot een +moment in het derde of vierde. Gaat het aan dat de dwaas zich daar warm +over maakt, zijn verzet uit en het spel verstoort en de uitvoerenden +hindert? Immers neen. De eerlijke toeschouwer blijft rustig, en smaakt de +zoete ontroering van verwondering, geprikkelde belangstelling, spanning. +Hij behoort niet een toonneelspel te gaan zien om zijn vulgair humeur te +verliezen, maar om zijn gestemdheid tot kunstgenot uit te vieren, of als +hij die niet bezit, haar te winnen. Hij is geen scheidsrechter inzake het +kunstwerk. Hij wordt toegelaten om het kunstwerk in oogenschouw te nemen +en, als het werk schoon is, in zijn aanschouwing al het egoïsme dat hem +leelijk maakt, te vergeten, hetzij het egoïsme van zijn onwetendheid, +hetzij dat van zijn onvoldoende weten. Men ziet dit, geloof ik, bij het +drama, nog niet genoeg in. Ik kan mij voorstellen dat, als "Macbeth" voor +het eerst voor een modern Londensch publiek ten gehoore werd gebracht, +verscheidene menschen sterk en hevig in verzet zoûden komen tegen het ten +tooneele brengen der heksen in het eerste bedrijf met haar kluchtige +gezegden en belachelijke kreten. Maar als het tooneelspel aan zijn eind +is, wordt men zich bewust dat de lach der heksen in "Macbeth" even +verschrikkelijk is als de lach der krankzinnigheid in "Lear," en +schrikkelijker dan de lach van Iago in het treurspel van den Moor. Geen +aanschouwer van kunst heeft een vollediger mate van ontvankelijkheid van +noode dan de toeschouwer van een tooneelspel. Zoodra hij gezag wil gaan +oefenen, wordt hij een erkend vijand van de kunst en van zich-zelf. De +kunst trekt er zich niet veel van aan. Hij zelf lijdt de schade.</p> + +<p>Met den roman is het niet anders gesteld. Gezag door het gemeen geoefend +en de erkenning daarvan zijn ook hier noodlottig. Thackeray's "Esmond" is +een schoon kunstwerk, omdat hij het boek schreef voor zijn eigen genoegen. +In zijn andere romans, in "Pendennis," in "Philip," zelfs in "Vanity +Fair," is hij zich bijwijlen te zeer bewust van zijn publiek, en bederft +zijn werk door zich onmiddellijk te richten tot de sympathieën zijner +lezers of door onmiddellijk met hen den draak te steken. Een waarachtig +kunstenaar neemt volstrekt geen notitie van het publiek. Het publiek +bestaat voor hem niet. Hij heeft geen opium- of honingkoekjes bij de hand +om een monster in slaap of zoet te houden. Hij laat dat aan den +populairen romanschrijver. Eén onvergelijkelijken romanschrijver hebben +wij op het oogenblik in Engeland, George Meredith. Er zijn in Frankrijk +mogelijk beter artisten, maar Frankrijk bezit er geen wiens blik op het +leven zoo breed, zoo afwisselend, zoo verbeeldend waarachtig is. Er zijn +in Rusland vertellers die een levendiger zin hebben voor levensleed als +grondstof ter verbeelding. Maar aan hem behoort de tot verbeelding +geworden wijsbegeerte. Zijn menschen leven niet alleen, zij leven in en +door de gedachte. Men kan hen zien van myriaden kanten. Zij zijn vol +levenswerking. Daar is ziel in hen en om hen. Zij zijn tolken en symbolen. +En hij die hen geschapen heeft, deze wonderbaarlijke snelbewegende +verschijningen, maakte ze voor zijn eigen genot en heeft nooit het +publiek gevraagd wat het wenschte, heeft nooit de moeite gedaan +daarachter te komen, heeft nooit het publiek toegestaan hem iets voor te +schrijven of eenigen invloed op hem uit te oefenen, maar is steeds +voortgegaan zijn eigen persoonlijkheid te verkrachtigen en zijn eigen +individueel werk voort te brengen. Eerst kwam niemand tot hem. Dat maakte +niets uit. Toen kwamen de weinigen. Dat bracht geen verandering. Nu zijn +de velen gekomen. Hij is nog altijd dezelfde. Hij is een onvergelijkelijk +romankunstenaar.</p> + +<p>Met de sierkunsten is het evenzoo gegaan. Het groote publiek klemde zich +met waarlijk aandoenlijke vasthoudendheid aan wat men zoû kunnen noemen +de onvervalschte overleveringen van de wereldtentoonstelling van +internationale smakeloosheid, met een zoo ontstellend gevolg dat de +huizen waarin de menschen leefden, enkel voor blinden bewoonbaar waren. +Maar op een goeden dag begonnen er mooie dingen gemaakt te worden, mooie +tinten verschenen uit de handen van den verver, mooie patronen uit de +scheppende verbeelding der kunstenaars, en de aanwending van het schoone +voorwerp in zijn waarde en levensbelangrijkheid nam een aanvang. Het +groote publiek was in hooge mate gebelgd. De menschen maakten zich kwaad. +Zij zeiden onwijze dingen. Niemand lette er op. Niemand voelde zich maar +eenigszins uit het veld geslagen. Niemand aanvaardde het gezag der +openbare meening. En op het oogenlik is het zoo goed als onmogelijk +eenige moderne woning binnen te komen zonder in zekere mate de erkenning +gewaar te worden van den goeden smaak, van de waarde eener aangename +omgeving, een of ander teeken van de waardeering der schoonheid. In éen +woord, de woningen der menschen zijn in den laatsten tijd over 't +algemeen alleszins bekoorlijk. De menschen hebben zich een heel eind +laten opvoeden. Toch moet men om eerlijk te zijn verklaren, dat het +buitengewone slagen der omwenteling in huisversiering, meubileering en +wat daarbij behoort, in den grond niet te danken is aan de meerderheid +van het publiek dat een bijzonder goeden smaak in dergelijke zaken zoû +ontwikkeld hebben. Wij danken het in hoofdzaak aan het feit dat de +vervaardigers van gebruiksvoorwerpen zoo zeer het genot waardeerden van +iets schoons te maken, en tot een zoo felle bewustheid ontwaakten van de +leelijkheid en platheid van wat het publiek hun vóor dien tijd te leveren +vroeg, dat zij zijn smakeloosheid eenvoudig uithongerden. Het zoû op het +oogenblik niet mogelijk blijken een vertrek te meubelen zooals dat enkele +jaren terug geschiedde, zonder voor het minste ding naar een uitverkoop +te gaan van tweedehands-meubelen, afkomstig uit een of ander derderangsch +pension. Zulke zaken worden niet meer vervaardigd. Al hebben zij er nog +zooveel op tegen, de menschen zijn tegenwoordig gedwongen iets +bekoorlijks in hun omgeving te hebben. Tot hun geluk is hun aanmatiging +van gezag op dit kunstterrein op een volslagen fiasco uitgeloopen.</p> + +<p>Het is dus klaarblijkelijk dat alle gezag op dergelijk gebied slecht is. +De menschen vragen iemand wel eens welke regeeringsvorm aanpassend is +voor een kunstenaar om onder te leven. Op deze vraag is maar éen antwoord. +De regeeringsvorm die het best aanpassend is voor den kunstenaar, is +volstrekt geen regeering. Gezagsoefening over hem en zijn kunst is +belachelijk. Men heeft wel beweerd dat kunstenaars juist onder het bewind +van despoten verrukkelijk werk hebben voortgebracht. Dat is geen zuivere +bewering. Kunstenaars hebben despoten wel bezocht, niet als onderdanen, +over wie dezen geweld oefenden, maar als rondreizende scheppers van +wonderen, als vagebonden van een betooverende persoonlijkheid, die zij +onthaalden en voor zich trachtten te winnen en wien zij ongestoorde rust +bezorgden om te kunnen scheppen. Ten gunste van den despoot kan men +aanvoeren dat hij een individu is en dus cultuur kan bezitten, terwijl de +menigte een monster zonder is. Iemand die keizer of koning is, kan zich +bukken om een penseel op te rapen voor een schilder, maar wanneer de +menigte neêrbukt is het enkel om met vuil te gooien. En toch behoeft zij +zich niet zoo diep te bukken als een keizer, of liever, om met vuil te +gooien behoeven zij zich heelemaal niet te bukken. Maar het is niet +noodig scheiding te maken tusschen alleenheerscher en menigte: alle gezag +is gelijkelijk slecht.</p> + +<p>Ik onderscheid drie soorten despoten: den despoot die den baas speelt +over het lichaam, den despoot die den baas speelt over de ziel, en den +despoot die over ziel en lichaam den baas wil spelen. De eerste heet +vorst, de tweede paus, de derde het volk. De vorst kan beschaving hebben. +Daar zijn vele voorbeelden van geweest. Toch schuilt er gevaar in den +vorst. Denk aan Dante en het bittere feest in Verona, aan Tasso en de +krankzinnigencel in Ferrara. Het is beter voor den kunstenaar niet met +vorsten te doen te hebben. Een paus kan een man van beschaving zijn. Veel +pausen bewijzen het, de slechte pausen waren het zeker. De slechte pausen +beminden de schoonheid bijna even hartstochtelijk, ja met even veel +hartstocht, als de goede pausen de gedachte haatten. Aan de verdorvenheid +van verscheiden pausen is het menschdom veel verschuldigd. De +deugdelijkheid van vele pausen is tegenover het menschdom schrikkelijk in +schuld gebleven. Al heeft het Vaticaan enkel de rhetoriek van zijn +donderslagen behouden en zijn bliksemschichten prijs moeten geven, toch +is het beter voor den kunstenaar niet met pausen van doen te hebben. Wel +was het een paus, die tot een conclave van kardinalen van Cellini zeide, +dat gemeene wetten en gemeen gezag niet bedoeld waren voor menschen als +hij, maar het was ook een paus, die denzelfden Cellini in de gevangenis +wierp en hem daar hield tot hij ziek werd van machtelooze woede, en zich +onwezenlijke vizioenen schiep, en droomde dat de gulden zon binnenkwam in +zijn cel, en zoo verliefd op haar werd dat hij trachtte te ontsnappen en +kroop van ringmuur naar ringmuur, en viel door de duizelige morgenlucht +en zich verminkte, en na vele avonturen weêr gevangen genomen werd, +totdat het eindelijk aan een beminnaar der schoonheid gelukte hem te +bevrijden en in zijn hoede te nemen. Daar schuilt gevaar in pausen. En +wat zal ik zeggen van het volk en zijn gezag? Daar is misschien al meer +over gezegd dan goed is. Volksgezag is blind, doof, wanschapen, +noodlottig, vermakelijk, aandoenlijk en liederlijk tegelijkertijd. Het is +den kunstenaar onmogelijk met het volk te leven. Alle despoten doen aan +omkooperij, maar het volk koopt om en schent meteen. Wie leerde hun gezag +te willen oefenen? Zij waren geschapen om te leven, te luisteren en lief +te hebben. De een of ander heeft hun groot kwaad berokkend. Zij hebben +zich-zelf verdorven door hun minderen na te apen. Zij hebben den staf van +den vorst genomen. Hoe zoûden zij daarmeê kunnen omgaan? Zij hebben de +drievoudige tiara van den paus genomen. Hoe zoûden zij haar last kunnen +torsen? Zij zijn als een clown met een gebroken hart. Als een priester +met een nog ongeboren ziel. Laat al wie de schoonheid beminnen, +medelijden met hen hebben. En hoewel zij zelf de schoonheid niet beminnen, +laat hen medelijden hebben met zich-zelven. Wie onderwees hun het +spelletje der tyrannie?</p> + +<p>Daar zijn nog veel andere feiten waarop ik de aandacht zoû kunnen +vestigen. Ik zoû kunnen betoogen hoe de Renaissance groot was, omdat zij +niet naar de oplossing van eenig maatschappelijk vraagstuk streefde en +zich met dergelijke zaken niet afgaf, maar toeliet dat het individu zich +vrij, schoon en natuurlijk ontwikkelde, en dat zij daarom groote en +individueele kunstenaars bezat en groote en individueele mannen. Ik zoû +kunnen nagaan hoe Lodewijk XIV door het scheppen van den modernen staat +het individualisme der kunstenaars verwoestte, en alle dingen monsterlijk +leelijk maakte onder de eentonigheid der herhaling, en verachtelijk in +hun gelijkvormigheid aan voorschriften, en overal in Frankrijk +vernietigde al die schoone vrijheden van uiting, die tot nog toe de +overlevering verjongden met nieuwe schoonheid, en nieuwe levenswijzen +vereenzelvigden met overoude vormen. Maar het verleden is van geen belang. +Evenmin als het heden. Met de toekomst hebben wij te doen. Want het +verleden is wat de mensch niet had moeten zijn. Het heden is wat de +mensch niet behoort te zijn. De toekomst is wat kunstenaars zijn.</p> + +<p>Men zal natuurlijk zeggen dat zulk een plan als hier is opgezet, volkomen +onuitvoerbaar is en in strijd met de menschelijke natuur. Dat is volmaakt +waar. Het is onuitvoerbaar en in strijd met de menschelijke natuur. Juist +daarom verdient het uitgevoerd te worden, en daarom juist wordt het +voorgesteld. Want wat is een uitvoerbaar plan? Òf een plan dat reeds +verwezenlijkt is, òf een dat zoû kunnen verwezenlijkt worden onder de +bestaande toestanden. Maar het zijn juist de bestaande toestanden waar +men tegen opkomt, en elk plan dat deze toestanden zoû kunnen aanvaarden, +is verkeerd en dwaas. De toestanden zullen worden uit den weg geruimd, en +de menschelijke natuur zal zich wijzigen. Want het eenige ding dat wij in +werkelijkheid van de menschelijke natuur weten, is dat zij zich steeds +wijzigt. Verandering is de eenige eigenschap die wij haar kunnen +toekennen. De stelsels die mislukken, zijn degenen die op de +standvastigheid der menschelijke natuur bouwen, en niet op haar groei en +ontwikkeling. De dwaling van Lodewijk XIV was dat hij meende dat de +menschelijke natuur steeds dezelfde zoû blijven. Het gevolg van zijn +dwaling was de Fransche Revolutie. Het was een bewonderenswaardig gevolg. +Alle gevolgen van regeeringsfouten zijn bij uitstek bewonderenswaardig.</p> + +<p>Het verdient de aandacht dat het individualisme niet tot den mensch komt +met eenig ziekelijk geleuter over plichtsbetrachting, wat niet veel +anders bedoelt dan dat men doen zal wat anderen graag hebben omdat het in +hun kraam te pas komt, of eenig weêrzinwekkend gekwezel over +zelfopoffering, wat niet meer is dan een overleefsel van de +zelfverminking der wilden. Het stelt inderdaad geen enkelen eisch aan den +mensch. Het komt natuurlijk en onvermijdelijk uit den mensch zelf voort. +Het is het punt waar alle ontwikkeling heenstreeft. Het is de +verschilsontplooiing waarheen alle organismen groeien. Het is de +vervolmaking die eiken vorm van leven is ingeboren, en waarheen elke vorm +van leven opdringt. Daarom oefent het individualisme geen dwang op den +mensch. Integendeel, het zegt den mensch dat hij niet behoort te dulden +dat eenige dwang over hem wordt geoefend. Het tracht de menschen niet te +dwingen goed te zijn. Het weet dat de menschen goed zijn wanneer men hen +ongemoeid laat. De mensch zal het individualisme uit zich-zelf +ontwikkelen. Hij is er nu al mede bezig. De vraag of het individualisme +practisch mogelijk is, staat gelijk met de vraag of de evolutie der +menschen dat is. De evolutie is de levenswet, en daar is geen evolutie +dan in de richting van het individualisme. Waar dit streven niet tot +uiting komt, staat men voor een geval van kunstmatig tegengehouden groei, +of ziekte, of dood.</p> + +<p>Het nieuwe individualisme zal ook onzelfzuchtig zijn en het tegendeel van +gemaakt of gekunsteld. Ik heb er al op gewezen, dat éen der gevolgen van +de bovenmatige tyrannie van het gezag is dat woorden en benamingen +volkomen ontwricht zijn uit hun eigenlijke eenvoudige bedoeling en +gebruikt worden om het tegendeel uit te drukken van hun juiste beteekenis. +Wat geldt voor de kunst, geldt ook voor het leven. Men noemt bijvoorbeeld +iemand opzettelijk gemaakt, als hij zich kleedt naar zijn eigen voorkeur. +Maar door zoo te doen handelt hij juist volkomen natuurlijk. Gemaaktheid +op dat gebied bestaat in het zich kleeden naar de inzichten van zijn +buurman, welke, als die der meerderheid, waarschijnlijk uiterst dom +zullen zijn. Een anderen keer noemt men iemand zelfzuchtig als hij leeft +op de wijze die hem meest gepast voorkomt voor de volle verwezenlijking +van zijn eigen persoonlijkheid, aangenomen dat zelfontwikkeling het +hoofddoel van zijn leven is. Maar op deze wijze behoorde juist iedereen +te leven. Zelfzuchtigheid is niet zelf te leven zooals men dat begeert, +het is veeleer van anderen vragen dat zij leven zullen zooals wij dat +begeeren. En onzelfzuchtigheid bestaat in het ongemoeid laten van de +levens van anderen door anderen niet te bedillen. Zelfzuchtigheid heeft +steeds het doel een volstrekte eenvormigheid van typos om zich in 't +leven te roepen. Onzelfzuchtigheid erkent de oneindige verscheidenheid +van typos als een heuchelijke vondst, aanvaardt haar en geniet haar. Het +is niet zelfzuchtig voor zich-zelf te denken. Iemand die niet voor zich +denkt, denkt heelemaal niet. Het is grof zelfzuchtig om van zijn buurman +te eischen dat hij op onze wijze zoû denken en dezelfde meeningen zoû +hebben als wij. Waarom zoû hij? Als hij tot denken in staat is, zal hij +waarschijnlijk anders denken. Als hij daar niet toe in staat is, is het +een monsterlijke eisch gedachte van welken aard ook van hem te vragen. +Een roode roos is niet zelfzuchtig doordat zij een roode roos begeert te +zijn. Zij zoû schrikkelijk zelfzuchtig zijn indien zij begeerde dat al de +andere bloemen in den tuin rood en rozen waren. Onder het individualisme +zullen de menschen volkomen natuurlijk zijn en volstrekt onzelfzuchtig, +en zullen de bedoelingen der woorden weten en die in hun vrije schoone +leven verwerkelijken. Ook zullen de menschen niet egoïstisch zijn zooals +nu. Want de egoïst is de man die eischen aan anderen stelt, en de +individualist zal dat niet begeeren. Hij zal er geen genot in vinden. Als +de mensch het individualisme zal behaald hebben, zal hij ook het +medegevoel behalen en het vrij en spontaan te pas brengen. Tot op het +oogenblik heeft de mensch het medegevoel nauwelijks ook maar beoefend. +Hij heeft enkel medegevoel met leed, d.i. niet den hoogsten vorm van +medegevoel. Alle medegevoel is schoon, maar medegevoel met lijden is de +minst schoone uiting. Zij wordt ontsierd door egoïsme. Zij heeft neiging +om ziekelijk te worden. Er is een bepaald bestanddeel van vrees voor onze +eigen veiligheid in. Wij worden bang dat wij zelf als de melaatsche of de +blinde zoûden kunnen zijn en dat niemand dan voor ons zorgen zoû. Dit +medegevoel is ook eigenaardig beperkend. Men behoorde medegevoel te +hebben met de algeheelheid des levens, niet enkel met 's levens zeere en +zieke plekken, maar met zijn vreugde en schoonheid en geestkracht en +gezondheid en vrijheid. Hoe ruimer het medegevoel, hoe moeilijker het +natuurlijk wordt. Het eischt hoe langer hoe meer onzelfzuchtigheid. De +eerste de beste kan medegevoel hebben met de ongelukken van zijn vriend, +maar men moet een bijzonder mooien aanleg hebben—den aanleg inderdaad +van een waarachtig individualist—om mede te voelen met zijns vriends +welslagen.</p> + +<p>In de overspanning van den modernen wedijver en den worstelstrijd om zich +een plaats te verzekeren is zulk medegevoel van-zelf zeldzaam, en wordt +ook zeer vaak verstikt door het onzedelijk streven naar eenvormigheid van +typos en gelijkvormigheid met den regel, dat overal zoo zeer de bovenhand +heeft en misschien in Engeland meer kwaad sticht dan ergens anders.</p> + +<p>Medegevoel met leed zal er natuurlijk altijd zijn. Het is een der eerste +instincten van den mensch. De dieren die individualiteit vertoonen, de +hooger aangelegde dieren, hebben het met ons gemeen. Maar men moest +bedenken dat, terwijl medegevoel met vreugd de som van vreugde op de +wereld verhoogt, medegevoel met leed in werkelijkheid de hoeveelheid leed +niet vermindert. Mogelijk maakt het den mensch beter in staat het euvel +te verduren, maar het euvel blijft. Medegevoel met tering geneest de +tering niet; dat moet de wetenschap doen. En wanneer het socialisme het +vraagstuk der armoede zal hebben opgelost, en de wetenschap dat der +lichamelijke kwalen, zal het gebied der sentimenteele philanthropie hoe +langer hoe meer inkrimpen, en het medegevoel van den mensch zal wijd, +gezond en spontaan zijn. De mensch zal zijn vreugde vinden in de +aanschouwing van het vreugdevolle leven van anderen.</p> + +<p>Want door vreugde zal het individualisme van de toekomst zich ontwikkelen. +Christus deed geen poging om de maatschappij herop te bouwen, en +dientengevolge kon het individualisme dat hij aan den mensch predikte, +slechts door leed en door eenzaamheid worden verwezenlijkt. De idealen +die wij aan Christus danken, zijn de idealen van den mensch die de +maatschappij den rug toedraait, of den mensch die met de maatschappij in +beslisten strijd leeft. Doch de mensch is van nature maatschappelijk. +Zelfs de Thebaïde werd ten slotte bevolkt. En hoewel de kloosterling zijn +persoonlijkheid kon verwezenlijken, werd het vaak een verarmde +persoonlijkheid. Toch oefent de verschrikkelijke waarheid dat het leed +een middel is waardoor de mensch zich-zelf verwezenlijken kan, nog altijd +een wonderbaarlijke bekoring over de wereld. Oppervlakkige redenaars en +oppervlakkige denkers op kansels en spreekgestoelten praten vaak over de +aanbidding van het genot door de wereld en gaan daar huilend tegen te +keer. Maar zeldzaam is het in de wereldgeschiedenis, dat het wereldideaal +er een van vreugde en schoonheid is geweest. De aanbidding van het leed +heeft veel vaker de wereld beheerscht. De geest der middeleeuwen, met +zijn heiligen en martelaren, zijn liefde voor zelfkastijding, zijn wilden +hartstocht voor zelfverwonding, zijn messteken en geeselslagen, is de +ware geest van het Christendom; de middeleeuwsche Christus is de +waarachtige Christus. Toen de Renaissance opging over de wereld en haar +nieuwe idealen medebracht van levensschoonheid en levensvreugde, konden +de menschen Christus niet meer begrijpen. Zelfs de kunst bewijst ons dit. +De schilders der Renaissance stelden Christus voor als een kleinen knaap, +spelende met een anderen knaap in een paleis of een tuin, of achterover +in zijn moeders armen, glimlachende naar haar of naar een bloem of naar +een glanzenden vogel, of als een edele statige gestalte die zich op edele +wijze beweegt door de wereld, of als een wonderbaarlijke gedaante in een +soort extase uit den dood verrijzend tot het leven. Zelfs als zij hem aan +het kruis maakten, gaven zij hem als een schoonen God wien door booze +menschen leed wordt aangedaan. Maar hij nam hen niet volledig in beslag. +Wat hen verrukte was de mannen en vrouwen te schilderen, die zij +bewonderden, en de liefelijkheid dezer liefelijke aarde aan den dag te +heffen. Zij schilderden vele religieuze onderwerpen, eigenlijk veel te +veel, en de eentonigheid der typen en motieven is vermoeiend, en schaadde +de kunst. Het was het gevolg van het gezag van het algemeen op +kunstgebied, en is zeker te betreuren. Maar hun ziel was niet in het +onderwerp. Rafaël was een groot kunstenaar toen hij het portret van den +Paus schilderde. Wanneer hij zijn Madonna's en Christuskinderen schildert, +is hij verre van een groot kunstenaar. Christus' boodschap was niet voor +de Renaissance, welke bewonderenswaardig was omdat zij een ideaal bracht +verschillend van het zijne, en om den werkelijken Christus voorgesteld te +vinden moeten wij tot de middeleeuwsche kunst gaan. Daar is hij een die +gekneusd is en geschonden, een die niet lieflijk is om aan te zien, omdat +schoonheid een vreugde is, een die niet gaat in heerlijke kleedij, omdat +ook dat een vreugde wezen kan—hij is een bedelaar met een +wonderbaarlijke ziel, een melaatsche wiens innerlijk wezen goddelijk is, +eigendom en gezondheid zijn dingen die hij niet behoeft, hij is een God +die zijn vervolmaking verwezenlijkt door lijden.</p> + +<p>De evolutie der menschen gaat langzaam; de ongerechtigheid der menschen +is groot. Het was noodwendig dat leed op den voorgrond werd gesteld als +een wijze van zelfverwezenlijking. Zelfs nu nog is in sommige streken der +wereld Christus' boodschap onmisbaar. Niemand die in het huidige Rusland +zoû leven, kan bij mogelijkheid zijn vervolmaking tot stand brengen dan +door leed. Enkele Russische kunstenaars hebben zichzelf in de kunst +verwezenlijkt, in een verbeeldingskunst die middeleeuwsch van karakter is, +omdat de hoofdtoon de verwezenlijking der menschen is door lijden. Maar +voor wie geen kunstenaars zijn en voor wie dus geen levensvorm bestaat +buiten het leven van den dag, is leed de eenige deur ter vervolmaking. +Een Rus die gelukkig zoû leven onder het huidige regeeringsstelsel in +Rusland, moet òf niet gelooven in het bestaan eener menschelijke ziel, òf +als hij dat wel doet, overtuigd zijn dat zij niet waard is ontwikkeld te +worden. Een nihilist die alle gezag verwerpt, omdat hij weet dat gezag +slecht is, en alle leed welkom heet, omdat hij daardoor zijn +persoonlijkheid verwezenlijkt, is een waarachtig Christen. Voor hem is +het Christelijk ideaal waar en levend.</p> + +<p>En toch kwam Christus niet in opstand tegen het gezag. Hij aanvaardde het +keizerlijk gezag van het Romeinsche Rijk en betaalde schatting. Hij +duldde het kerkelijk gezag der Joden, en wilde zijn gewelddadigheid door +geen enkele gewelddadigheid van zijn zijde weren. Hij had, zooals ik al +zeide, geen vastgesteld plan ter wederopbouwing der maatschappij. Maar de +moderne wereld heeft dat wel. Zij stelt zich voor de armoede af te +schaffen en het lijden dat uit armoede voortkomt. Zij verlangt zich te +bevrijden van lichamelijk leed en het lijden dat daarvan gevolg is. Zij +vertrouwt op het socialisme en de wetenschap als haar methoden. Haar doel +is een individualisme dat zijn uitdrukking vindt door vreugde. Dit +individualisme zal ruimer zijn, vollediger en liefelijker dan eenig +individualisme ooit geweest is. Leed is niet de opperste wijze van +vervolmaking. Het is enkel een voorloopig verzet. Het houdt verband met +ongewenschte, ongezonde, onrechtmatige levensomgevingen. Als het ongelijk +en het physieke lijden en de onrechtvaardigheid zal weggenomen zijn, zal +er voor het leed geen plaats overblijven. Het is een groot werk geweest, +maar het is vrij wel voorbij. Zijn sfeer neemt af van dag tot dag.</p> + +<p>Ook zal de mensch het niet missen. Want wat de mensch gezocht heeft, is +in werkelijkheid noch leed noch genot, maar eenvoudig het leven. De +mensch heeft gezocht intens, volledig en volmaakt te leven. Wanneer hij +dat zal kunnen doen zonder anderen aan banden te leggen en zonder die te +dulden, zal hij gezonder zijn van geest en lichaam, meer beschaafd, meer +zich-zelf. Vreugde is de proef der natuur, haar teeken van goedkeuring. +Wanneer de mensch gelukkig is, is hij in harmonie met zich-zelf en zijn +omgeving. Het nieuwe individualisme in welks dienst het socialisme, of +het dat begeert of niet, aan het werk is, zal volmaakte harmonie zijn. +Het zal datgene zijn wat de Grieken zochten, maar niet volledig konden +verwezenlijken behalve in de gedachte, omdat zij slaven hielden en hun te +eten gaven; wat de Renaissance zocht, maar niet volledig kon +verwezenlijken behalve in de kunst, omdat zij slaven hielden en hen +lieten verhongeren. Het zal volledig zijn, en elk mensch zal er zijn +vervolmaking door bereiken. Het nieuwe individualisme is het nieuwe +Hellenisme.</p> + +<a name="Footnote_1_1"></a><a href="#FNanchor_1_1">[1]</a><div class="note"><p> Joseph de Veuster (1840—1889), geboren te Tremeloo bij +Leuven, missionaris op de eilanden in den Grooten Oceaan. Hij sticht een +nederzetting voor melaatschen op Molokai (1873); wordt zelf melaatsch +(1885).</p></div> + +<div>*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 11739 ***</div> +</body> +</html> diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt new file mode 100644 index 0000000..6312041 --- /dev/null +++ b/LICENSE.txt @@ -0,0 +1,11 @@ +This eBook, including all associated images, markup, improvements, +metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be +in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES. + +Procedures for determining public domain status are described in +the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org. + +No investigation has been made concerning possible copyrights in +jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize +this eBook outside of the United States should confirm copyright +status under the laws that apply to them. diff --git a/README.md b/README.md new file mode 100644 index 0000000..674ae61 --- /dev/null +++ b/README.md @@ -0,0 +1,2 @@ +Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for +eBook #11739 (https://www.gutenberg.org/ebooks/11739) diff --git a/old/11739-8.txt b/old/11739-8.txt new file mode 100644 index 0000000..ed1e0be --- /dev/null +++ b/old/11739-8.txt @@ -0,0 +1,1917 @@ +The Project Gutenberg EBook of Individualisme en socialisme +by Oscar Wilde, Translated by P.C. Boutens + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: Individualisme en socialisme + +Author: Oscar Wilde + Translated by P.C. Boutens + +Release Date: March 28, 2004 [EBook #11739] + +Language: Dutch + +Character set encoding: ISO-8859-1 + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK INDIVIDUALISME EN SOCIALISME *** + + + + +Produced by Miranda van de Heijning, Frank van Drogen and PG +Distributed Proofreaders + + + + + +WERELDBIBLIOTHEEK BOEKEN + +ONDER LEIDING VAN L. SIMONS + + + + * * * * * + + + +OSCAR WILDE + +INDIVIDUALISME EN SOCIALISME + +GEAUTORISEERDE VERTALING + +DOOR + +P. C. BOUTENS + + + + * * * * * + + + +Van OSCAR WILDE verschenen in de Wereld-Bibliotheek: + +W. B. 117*. _Het Granaatappelhuis_. Vertaling Liane van Oosterzee. + +Ing. f 0.30; cart. f 0.40; geb. f 0.50 + +W. B. 129. _Salome en een Florentijnsch Treurspel_. Vertaling P. C. +Boutens. + +Cart. f 0.30; geb. f 0.40 + +W. B. 159. _De Profundus_. Ingeleid en vertaald door P. C. Boutens. + +Ing. f 0.30; cart. f 0.40; geb. f 0.50. + + * * * * * + + + +VOORAF + +Merkwaardig lijkt mij Wilde's "Soul of Man under Socialism"--zoo luidt +de oorspronkelijke titel dezer causerie--vooral als voorganger en +tegenhanger der merkwaardigste beschouwingen in zijn "de Profundis." The +Soul of Man under Socialism: eene toekomstig-gedachte verwezenlijking der +menschelijke persoonlijkheid bij wege van vreugde. De Profundis: de +voorshands mogelijke verwezenlijking dierzelfde persoonlijkheid bij wege +van smart. Wanneer den schrijver na zijn gevangenschap langer en +gelukkiger jaren bestemd waren geweest, zoû hij mogelijk in een derde +geschrift de synthese dezer beide hebben gegeven? Het zoû een +buitengemeen boek hebben kunnen worden. "De toekomst is wat kunstenaars +zijn," zegt hij. En zijn niet kunstenaars de bevoorrechten in wie vroeger +of later vreugd en leed samenbloeien tot éenzelfde schoonheid? + +De menschelijke persoonlijkheid die in haar heidensche jeugd zich door +vreugde meende te kunnen verwezenlijken, maar wier groei overwoekerd werd +door de materiëele anarchie van het Romeinsche Keizerrijk; die in het +Christendom met de materie trachtte te breken, maar zich in het eind +erger dan ooit door stoffelijke misstanden ziet gefnuikt of belemmerd, +kan de mogelijkheid eener duurzame eerlijke regeling dier materie niet +anders begroeten dan als de eerste voorwaarde harer toekomstige +vervolmaking. Eerst daarna zal zij als gemeen goed kunnen behalen de +synthese van haar kindsheid en jongelingschap, van vreugd en leed, van +Heiden- en Christendom. + +20 Nov. 1913. + + + + * * * * * + + + +Het groote en voorname voordeel dat uit de invoering van het socialisme +zoû voortkomen, is buiten twijfel: dat het socialisme ons ontheffen zoû +van die onverkwikkelijke noodzakelijkheid om voor anderen te leven, welke +bij den tegenwoordigen staat van zaken bijna iedereen onder haar zoo +meêdoogenloozen druk houdt. Inderdaad, zoo goed als niemand ontsnapt haar. + +Van tijd tot tijd in den loop der eeuw is het een groot geleerde als +Darwin, een groot dichter als Keats, een schoonen kritischen geest als +Renan, een opperst kunstenaar als Flaubert gelukt zich volkomen af te +zonderen, zich buiten bereik te houden van de luidruchtige eischen der +andere menschen, te staan "onder de dekking van den wand," zooals Platoon +het uitdrukt, en op die manier de vervolmaking tot stand te brengen van +wat in hem was, tot zijn eigen onvergelijkelijke winst en tot de +onvergelijkelijke en duurzame winst der geheele wereld. Dit zijn echter +uitzonderingen. Het meerendeel der menschen bederven hun leven met een +ongezond en overdreven altruisme, of liever worden gedwongen het in die +richting te bederven. Zij vinden zich omringd door afzichtelijke armoede, +wanstaltigheid, hongersnood. Onvermijdelijk moeten zij door dit alles +diep worden aangedaan. De gevoelsaandoeningen van den mensch worden +schielijker in beweging gezet dan zijn verstandswerkingen, en zooals ik +vóor eenigen tijd betoogde in een artikel over de werking der critiek: +het is veel gemakkelijker eensgevoelig te zijn met lijden dan met de +gedachte. Dienovereenkomstig nemen zij, met bewonderenswaardige, of al +verkeerdelijk gerichte bedoelingen, met grooten ernst en overdreven +sentimentaliteit, de taak ter hand om de euvelen die zij voor oogen +hebben, te verhelpen. Maar hunne middelen genezen de kwaal niet, zij +verlengen alleen het proces. Eigenlijk zijn hun middelen een onderdeel +van de kwaal. + +Zij beproeven, bijvoorbeeld, het vraagstuk der armoede op te lossen door +de armen in het leven te houden, of door, volgens de allernieuwste +richting, de armen te vermaken. Maar dit is geen oplossing: het is een +verzwaring der moeilijkheid. Het eigenlijke doel moet het pogen zijn de +maatschappij herop te bouwen op zulke grondslagen, dat armoede onmogelijk +zal wezen. De deugden van het altruïsme hebben de uitvoering van dit +streven aanmerkelijk belemmerd. Evenals indertijd die slaveneigenaars het +grootste kwaad stichtten, die welwillend voor hun slaven waren, omdat zij +voorkwamen dat de afschuwelijkheid der instelling beseft werd door hen +die er onder leden, en ingezien door hen die haar bespiegelden, zoo zijn, +bij den tegenwoordigen stand van zaken in Engeland, die menschen het +schadelijkst, die meest goed trachten te doen, en ten slotte hebben wij +beleefd dat mannen die in de werkelijkheid het vraagstuk hebben +bestudeerd en op de hoogte zijn van zijn levensverschijnselen--academisch +gevormde mannen die in Oost-Londen leven--de gemeenschap met klem van +rede hebben aangezocht, haar altruïstische aandriften van weldadigheid, +welwillendheid en dergelijke te beteugelen. Zij doen dit op grond dat +weldadigheid van dien aard verlaagt en veronzedelijkt. Zij hebben +volkomen gelijk. Weldadigheid schept een sleep van zonden. Men kan ook +nog hierop wijzen, dat het onzedelijk is om den bijzonderen eigendom te +gebruiken met de bedoeling om de euvels die van de instelling van den +bijzonderen eigendom gevolg zijn, te verlichten. Het is evenzeer +onzedelijk als valsch. + +Onder het socialisme zal dit alles natuurlijk gewijzigd worden. Er zullen +dan geen menschen zijn, die leven in vunze krotten en vunze vodden, en +die ongezonde, hongergekwelde kinderen trachten groot te brengen te +midden van onmogelijke allerterugstootendste omgevingen. De veiligheid +der samenleving zal niet, als nu, afhankelijk zijn van den staat van het +weder. Als de vorst invalt, zullen wij niet een honderdduizend werkloozen +hebben, die in een toestand van walgelijke ellende de straten afloopen of +kermen tot hun buren om een aalmoes, of zich verdringen aan de deuren van +walgingwekkende toevluchten om zich een homp brood of een onreine +slaapgelegenheid voor den nacht te verzekeren. Elk lid der maatschappij +zal deelen in het algemeen welvaren en het algemeene geluk der +maatschappij, en als de vorst invalt, zal niemand er feitelijk slechter +aan toe zijn. + +Aan den anderen kant zal het socialisme als zoodanig zijn waarde hebben +om de eenvoudige reden dat het voeren zal tot een hooger individualisme. + +Het socialisme, of communisme, of hoe men het belieft te noemen, zal den +bijzonderen eigendom omzetten in staatsvermogen, en samenwerking in de +plaats stellen van concurrentie, en zoodoende de maatschappij herstellen +in haar zuiveren staat van door-en-door gezond organisme, en den +materiëelen welstand van elk lid der gemeenschap waarborgen. Het zal +feitelijk aan het leven zijn natuurlijken grondslag en zijn natuurlijke +ontwikkelingssfeer geven. Maar voor de volle ontwikkeling des levens tot +zijn hoogsten staat van volmaaktheid is meer noodig. Wat noodig is, is +individualisme. Indien het socialisme gezagmatig zal zijn; indien er +regeeringen zullen zijn, gewapend met oekonomische macht, zooals zij dat +nu zijn met politieke; indien wij, in éen woord, bestemd zijn onder +nijverheidstyranieën te leven, dan zal het laatste van den mensch erger +zijn dan zijn eerste. Op het oogenblik, ten gevolge van het bestaan van +den bijzonderen eigendom, worden een groot getal menschen in staat +gesteld een zekere zeer begrensde mate van individualisme te ontwikkelen. +Zij zijn òf niet onder de noodzakelijkheid te werken voor hun onderhoud, +òf zijn in staat in een bepaalde sfeer zulk een werkzaamheid te kiezen +als werkelijk met hun aard overeenkomt en hun genot geeft. Dit zijn de +dichters, de wijsgeeren, de mannen der wetenschap, de mannen der cultuur--in +éen woord, de wezenlijke menschen, de menschen die zich-zelf +verwezenlijkt hebben, en in wie de geheele menschheid een gedeeltelijke +verwezenlijking behaalt. Daartegenover staan een groot aantal menschen +die, omdat zij geen persoonlijken eigendom hebben en onder voortdurende +bedreiging van den hongerdood staan, er toe gedreven worden het werk van +lastdieren te doen, d.i. werk te doen, dat geheel met hun aard in strijd +is en waartoe zij gedwongen worden door de gebiedende, onredelijke en +verlagende tyrannie van het gebrek. Dit zijn de armen, en bij hen vindt +men geen gratie van manieren, geen adel van woord, geen beschaving, geen +cultuur, geen verfijning inzake genot, geen levensvreugde. Van hun +gezamenlijke werkkracht behaalt de menschheid groote voordeelen van +materiëelen voorspoed. Maar deze materiëele winst blijft de eenige, en de +arme telt als persoon op zich-zelf volstrekt niet mede. Hij is enkel het +oneindig kleine atoom van een kracht die, verre van hem te ontzien, hem +fnuikt; een kracht die hem liever gefnuikt ziet dan niet, daar hij in het +eerste geval veel en veel meegaander is. + +Natuurlijk zoû men kunnen opmerken dat individualisme, geteeld onder de +voorwaarden van den bijzonderen eigendom, niet altijd, zelfs niet door de +bank, van een mooie of verrukkelijke soort is, en dat de armen, al hebben +zij geen cultuur of gratie, toch vele deugden bezitten. De éene opmerking +is al even waar als de andere. Het bezit van bijzonderen eigendom is zeer +vaak bovenmate veronzedelijkend, en dit is zeker een der redenen waarom +het socialisme de instelling van de baan wil hebben. Feitelijk is +eigendom een onmiskenbare hinder. Enkele jaren terug gingen er alom in +den lande stemmen op dat eigendom zijn plichten heeft. De menschen zeiden +het zoo vervelend dikwijls, dat ten slotte de Kerk het is gaan +verkondigen. Men kan het nu van iederen kansel hooren. Het is in allen +deele waar. Eigendom heeft niet alleen plichten, maar heeft zoo vele +plichten, dat zijn bezit op eenigszins groote schaal een lastpost is. Hij +brengt eindelooze verplichtingen mede, eindelooze zakenzorg, eindelooze +kwelling. Indien eigendom enkel genoegens gaf, zoûden wij er vrede mee +hebben; maar zijn plichten maken hem ondragelijk. In het belang der +rijken moeten wij er van verlost worden.--De deugden der armen kan men +reede erkennen, en haar bestaan is grootelijks te betreuren. Men vertelt +ons vaak dat de armen dankbaar zijn voor liefdadigheid. Enkelen zijn dat +ook ongetwijfeld, maar de besten onder de armen zijn nooit dankbaar. Zij +zijn ondankbaar, ontevreden, weêrspannig, opstandig. En zij zijn volkomen +in hun recht. Zij voelen dat liefdadigheid een belachelijk onevenredige +poging van gedeeltelijke vergoeding is of een sentimenteele +bedeelingszucht, die gemeenlijk samengaat met een onbeschaamden aanslag +van de zijde van den sentimenteele om over hun bijzonder leven den baas +te spelen. Waarom behooren zij dankbaar te zijn voor de kruimels die +vallen van de tafel des rijken? Hun zelf komt een plaats aan den disch +toe, en zij beginnen dat te beseffen. Wat hun ontevredenheid aangaat: een +mensch, niet ontevreden met dergelijke omgevingen en zulk een laag +levenspeil, zoû ongevoelig als een redeloos dier moeten zijn. +Weêrspannigheid--zooals elk die wat van de geschiedenis afweet, moet +inzien--is des menschen erfdeugd. Aan weêrspannigheid hebben wij allen +vooruitgang te danken, aan weêrspannigheid en opstandigheid. Men prijst +de armen ook wel om hun spaarzaamheid. Maar om arme menschen +spaarzaamheid aan te bevelen is even belachelijk als hoonend. Men kan +evengoed iemand die aan 't verhongeren is, aanraden minder te eten. Dat +een stadswerkman of een veldarbeider zich toe zoû leggen op +spaarzaamheid, zoû hoogst onzedelijk in hem wezen. Een mensch mag zich +niet leenen tot de vertooning hoe hij leven kan als een slecht gevoed +dier. Met hand en tand moet hij zich daartegen verzetten, en in het +uiterste geval nog liever stelen of armlastig worden, wat velen enkel +voor een vorm van diefstal aanzien. Wat bedelen aangaat, het is +misschien veiliger te bedelen dan te nemen, maar het is flinker en +mooier te nemen dan te bedelen. Neen, een arme die niet dankbaar is, +niet zuinig, niet tevreden, opstandig, heeft alle kans een heusche +persoonlijkheid te wezen, en een kerel waar wat in zit. Hij is in elk +geval een voorbeeld van gezond verzet. Met de armen, die bovengenoemde +deugden hebben, kan men natuurlijk medelijden gevoelen, maar men kan hen +onmogelijk bewonderen. Zij heulen met den gemeenen vijand en hebben hun +geboorterecht verkocht voor een erg dun soepje. Zij moeten ook +buitengewoon stompzinnig zijn. Ik kan best begrijpen dat iemand vrede +houdt met wetten die den bijzonderen eigendom beschermen en zijn +opeenhooping toelaten, zoolang hij onder deze omstandigheden zelf bij +machte is zich geestelijk schoon uit te leven. Maar ik kan er niet in +komen, hoe een man, wiens leven bedorven en leelijk gemaakt wordt door +zulke wetten, bij mogelijkheid in haar standhouden zoû berusten. + +Toch is de verklaring niet zoo heel moeilijk te vinden. Het is eenvoudig +deze. Ellende en armoede zijn zoo onontkoombaar verlagend en oefenen zulk +een verlammende uitwerking op de menschelijke natuur, dat geen klasse +zich haar eigen lijden ooit werkelijk bewust is. Zij moeten door andere +menschen ingelicht worden, en dikwijls gelooven zij geen woord van wat +men hun zegt. Wat de groote werkgevers beweren tegen agitatoren, is +onmiskenbaar waar. Agitatoren zijn een bende stokers en bemoeials, die +afkomen op een volmaakt tevreden klasse der gemeenschap en daaronder de +zaden der ontevredenheid strooien. Daarom juist zijn agitatoren zoo +beslist onmisbaar. Zonder hen zoû er, in onzen onvolledigen staat, geen +voorwaartsche beweging in de richting der beschaving mogelijk zijn. Zoo +werd de slavernij in Amerika afgeschaft niet ten gevolge van eenige +beweging van den kant der slaven of ook maar een uitgedrukt verlangen van +hun zijde om vrij te zijn, maar enkel en alleen door het grovelijk +onwettig optreden van bepaalde agitatoren in Boston en elders, menschen +die zelf geen slaven waren, en ook geen slaveneigenaars, en die in +werkelijkheid niets met de zaak hadden uitstaan. Het waren ongetwijfeld +de Abolitionisten, die den bal aan het rollen brachten toen er nog geen +begin van beweging was. En het is opmerkenswaardig dat zij van de zijde +der slaven zelven niet alleen heel weinig bijstand, maar nauwelijks +eenige sympathie ondervonden; en toen na den oorlog de slaven zich vrij +zagen, met de daad zoo volkomen vrij dat men hun vrij liet te verhongeren, +beklaagden zich velen van hen bitterlijk over de verandering in hun staat. +Voor iemand die nadenkt, is het meest tragische feit in de gansche +Fransche Revolutie niet dat Marie Antoinette werd omgebracht omdat zij +koningin was, maar dat de uitgehongerde boeren in de Vendée vrijwillig +optrokken om te sterven voor de afschuwelijke zaak van het feodalisme. +Het is dan duidelijk dat geen gezagmatige vorm van socialisme voor ons +deugt. Want onder de tegenwoordige instellingen kan tenminste een zeer +groot aantal menschen een leven leiden, dat een zeker peil van vrijheid +en zelf-verwezenlijking en geluk bereikt, maar onder een systeem van +nijverheidskazernes of een ander soort oeconomische tyrannie zoû het +niemand mogelijk wezen zelfs zulk een beperkte vrijheid te genieten. Men +kan het betreuren, dat op het oogenblik een deel onzer gemeenschap +eigenlijk in slavernij leeft, maar om het vraagstuk te willen oplossen +door de geheele gemeenschap tot slaven te maken, is een kinderachtig +voorstel. Ieder mensch behoort geheel en al vrij gelaten te worden in de +keus van zijn eigen arbeid. Geen dwang in welken vorm ook mag over hem +uitgeoefend worden. Want indien dat gebeurt, is zijn arbeid niet loonend +op zich-zelf, en niet loonend voor hem, en niet loonend voor anderen. En +met arbeid bedoel ik hier eenvoudig bezigheid van elken aard. + +Ik kan moeilijk denken, dat er op het oogenblik nog socialisten zoûden +zijn, die in ernst voorstellen dat opzichters elken morgen alle huizen +zoûden rondgaan om toe te zien, dat iedere burger opstond en zijn acht +uur handenarbeid verrichtte. De menschheid is dat standpunt voorbij, en +wil zulk een levenswijze beperken tot de wezens die zij met een zeer +willekeurige benaming misdadigers belieft te heeten. Maar ik moet +toegeven dat vele socialistische beschouwingen, die mij onder de oogen +kwamen, mij aangestoken lijken met denkbeelden, zooal niet van +daadwerkelijken dwang, dan toch van gezagmatigheid. Nu vallen natuurlijk +gezagmatigheid en dwang buiten bespreking. Elke menschenbond behoort +geheel vrijwillig te zijn. Alleen in een vrijwilligen bond komt de +menschheid schoon tot haar recht. + +Maar men zoû kunnen vragen, hoe het individualisme, dat nu voor zijn +ontwikkeling min of meer afhankelijk is van het bestaan van den +bijzonderen eigendom, voordeel zal kunnen hebben bij de afschaffing van +den bijzonderen eigendom. Het antwoord is heel eenvoudig. Het is waar, +dat onder de nu heerschende voorwaarden eenige enkele menschen die een +eigen vermogen hadden, als Byron, Shelley, Browning, Victor Hugo, +Baudelaire en anderen, in staat zijn geweest hun persoonlijkheid min of +meer volkomen te verwerkelijken. Niemand van hen heeft ooit een enkelen +dag gewerkt voor loon. Zij waren gevrijwaard voor armoede. Zij hadden een +onberekenbaar gunstige positie. De vraag is dus of het in het voordeel +van het individualisme zoû wezen, indien zulk een gunstige kans zoû zijn +weggenomen. Laat ons dat dan een oogenblik veronderstellen, en nagaan wat +het gevolg zoû zijn voor het individualisme en hoe het er voordeel van +zoû kunnen trekken. + +Welnu, onder de nieuwe voorwaarden zal het individualisme verreweg vrijer, +veel mooier, en oneindig intenser kunnen zijn dan tegenwoordig. Ik spreek +nu niet van het hooge, in de verbeelding verwerkelijkte individualisme +als van de dichters die ik zooeven vermeldde, maar van het breede +daadwerkelijke individualisme, waarvan de mogelijkheid schuilt in het +menschdom in het algemeen. Want de erkenning van den bijzonderen eigendom +heeft in werkelijkheid het individualisme geschaad en verduisterd, +doordat men den mensch is gaan verwarren met wat hij bezit. Het heeft het +individualisme volkomen op een dwaalspoor gevoerd. Het heeft materiëele +winst inplaats van eigen groei tot zijn doel gemaakt. Zoodat de mensch is +gaan denken dat het ding waar het op aankomt, is te hebben, en vergat dat +het is te zijn. De ware vervolmaking van den mensch ligt niet in wat hij +heeft, maar in wat hij is. De bijzondere eigendom heeft het waarachtige +individualisme vernield en er een valsch individualisme voor in de plaats +gesteld. Hij heeft het éene deel van de gemeenschap afgesloten van de +mogelijkheid zich individueel te ontwikkelen, door hen uit te hongeren, +het andere deel door hen op den verkeerden weg te brengen en te overladen. +Ja, zoo volkomen is der menschen persoonlijkheid verdrongen door zijn +bezittingen, dat de Engelsche wet steeds beleedigingen tegen iemands +eigendom veel strenger gestraft heeft dan beleedigingen tegen zijn +persoon, en eigendom is altijd nog de eerste voorwaarde voor volkomen +burgerschap. De inspanning, noodig voor het maken van fortuin, is ook +zeer veronzedelijkend. In een gemeenschap als de onze, waar eigendom +meêbrengt onbeperkte onderscheiding, maatschappelijken stand, eer, +aanzien, titels en andere dergelijke aangename zaken, maakt de mensch die +van nature eerzuchtig is, het zijn doel dezen eigendom op te stapelen, en +gaat daar rust-en vreugdeloos meê door, al heeft hij sinds lang veel meer +dan hij noodig heeft of gebruiken kan of genieten of mogelijk zelfs +berekenen. De mensch is bereid zich dood te werken om zich eigendom te +verzekeren, en als men de matelooze voordeelen overweegt, die eigendom +aanbrengt, kan ons dat moeilijk verwonderen. Betreuren moet men dat de +maatschappij op zulke grondslagen is opgebouwd, dat des menschen leven in +kanalen wordt gestuwd, waarin hij niet vrijelijk ontwikkelen kan wat +wonderdadig en aandachtboeiend en vreugdewekkend in hem is, waarin hij +feitelijk alle waarachtige levensvreugde en levensgenot moet verzaken. +Ook is hij, onder de heerschende voorwaarden, weinig zeker van zijn +bestaan. Een schatrijk koopman is soms, of liever vaak, van oogenblik tot +oogenblik overgeleverd aan de willekeur van dingen die hij niet voorkomen +kan. Als de wind een streek of wat te fel blaast, als het weêr plotseling +omslaat, of door een ander nietig toeval, kan zijn schip vergaan, zijn +berekeningen falen, en hij zelf is opeens een arm man, vervallen van zijn +maatschappelijke stelling. Welnu, niets mag een mensch kunnen schaden dan +hij zelf. Niets behoort bij mogelijkheid een mensch te kunnen uitschudden. +Wat een mensch in werkelijkheid bezit, is binnen in hem. Wat buiten hem +is, behoort een ding van geen belang voor hem te zijn. + +Met de afschaffing van den bijzonderen eigendom zullen wij dan een +waarachtig, schoon en gezond individualisme krijgen. Niemand zal zijn +leven verdoen met de opstapeling van doode dingen of den schijn daarvan. +De mensch zal leeren leven. En leven is het uitgelezenste ter wereld. De +meeste menschen doen niet meer dan bestaan. + +Het is de vraag of wij ooit de volle uitleving eener persoonlijkheid +hebben gezien behalve op de verbeeldingsvelden der kunst. In het +handelend leven hebben wij dat zeker nooit. Caesar, zegt Mommsen, was de +volledige en volkomen mensch. Maar hoe noodlottig gevaarlijk was Caesar's +stelling! Overal waar een mensch gezag oefent, verzet zich een tweede +mensch tegen dat gezag. Caesar was zeer volkomen, maar zijn volkomenheid +bewandelde te onveilige wegen. Marcus Aurelius was de volkomen mensch, +zegt Renan. Toegegeven: de groote keizer was een volkomen mensch. Maar +hoe onduldbaar waren zijn eindelooze verplichtingen. Hij waggelde onder +den last van de wereldheerschappij. Hij was zich bewust dat geen eenling +opgewassen was tegen den druk van dien Titanischen, overgeweldigen +rijksbal. Wat ik versta onder een volkomen mensch is iemand die zich +ontwikkelen kan onder volmaakt gunstige omstandigheden; iemand die niet +bloot staat aan verwonding, aan kwelling, of krenking, iemand voor wien +geen gevaar bestaat. De meeste groote persoonlijkheden zijn gedwongen +opstandelingen geweest. De helft van hun kracht is verkwist in wrijving. +Byron's persoonlijkheid, bijvoorbeeld, werd schrikkelijk geteisterd door +zijn strijd met de stompzinnigheid en huichelarij en Philistijnschheid +der Engelschen. Zulk een strijd verhoogt niet altijd iemands kracht, vaak +brengt hij tot overdrijving van zwakheden. Byron was nooit bij machte ons +te geven wat hij ons had kunnen schenken. Shelley kwam er beter af. +Evenals Byron ging hij zoo gauw hij kon Engeland uit. Maar hij was niet +zoo algemeen bekend. Als de Engelschen hadden kunnen denken welk een +groot dichter hij in werkelijkheid was, zoûden zij hem met hand en tand +te lijf zijn gegaan en zijn leven zoo ondragelijk mogelijk hebben gemaakt. +Maar hij was geen opvallende figuur in de samenleving, en daarom kwam hij +er heel wat beter af. Toch is zelfs bij Shelley de toon van opstandigheid +van tijd tot tijd te sterk. De toon van de volmaakte persoonlijkheid is +niet een van opstandigheid, maar van vrede. + +Het zal iets wonderbaarlijks zijn, de waarachtige persoonlijkheid der +menschen, als wij haar te zien krijgen. Zij zal natuurlijk en eenvoudig +opgroeien, als een bloem of een boom groeit. Zij zal met niets in +tweedracht zijn. Zij zal nooit betoogen of betwisten. Zij zal niets +trachten te bewijzen. Zij zal alles weten. Toch zal zij zich niet druk +maken met kennis. Zij zal in het bezit zijn van de wijsheid. Haar waarde +zal niet gemeten worden naar materiëelen maatstaf. Zij zal niets bezitten. +En toch zal alles het hare zijn, en wat men haar ook ontneemt, haar +rijkdom zal onvervreemdbaar blijken. Zij zal zich niet voortdurend +bemoeien met anderen, of dien anderen vragen aan haar gelijk te zijn. Zij +zal hen liefhebben om hun verscheidenheid. En toch, al zal zij zich niet +met de anderen bemoeien, zij zal allen steunen en helpen, zooals iets +schoons ons helpt door te zijn wat het is. De persoonlijkheid des +menschen' zal wonderwerkend zijn, even wonderwerkend als de +persoonlijkheid eens kinds. + +In hare ontwikkeling zal zij bijgestaan worden door het Christendom, als +de menschen het verlangen; maar mochten de menschen dat niet begeeren, +dan zal zij zich daarom niet minder ontwikkelen. Want zij zal niet tobben +over het verleden, en zich niet bezorgd maken of bepaalde dingen +werkelijk gebeurd zijn of niet. Ook zal zij geen wetten dulden dan haar +eigen wetten, en geen gezag dan haar eigen gezag. Maar wel zal zij +diegenen beminnen, die haar trachtten op te kweeken en te versterken. En +van dezen is Christus éen geweest. + +"Ken u-zelf," stond geschreven boven de poorten der oude wereld. Boven +die der nieuwe wereld zal men schrijven: "Wees u-zelf." En ook de +boodschap van Christus aan den mensch was eenvoudig: "Wees u-zelf." Dat +is de geheimspreuk van Christus. + +Wanneer Christus van de armen spreekt, bedoelt hij eenvoudig +persoonlijkheden, zooals hij met de rijken van wie hij spreekt, enkel +menschen aanduidt, die hun persoonlijkheden nog niet hebben ontwikkeld. +Jezus bewoog zich in een gemeenschap, die de opeenhooping van den +bijzonderen eigendom toeliet, evenals de onze, en het evangelie dat hij +predikt, was niet dat het in zoo een gemeenschap een voordeel voor iemand +is van karig ongezond voedsel te leven, voddige ongezonde kleêren te +dragen, in afschuwelijke ongezonde behuizingen te slapen, en een nadeel +om onder gezonde, aangename en voegzame voorwaarden te leven. Zulk een +beschouwing zoû door en door verkeerd geweest zijn, evenals zij +natuurlijk nu in Engeland nog verkeerder wezen zoû. Want hoe meer de +mensch zich in Noordelijke richting beweegt, worden de materiëele +behoeften van des te grooter levensbelang, en onze samenleving is +oneindig verwikkelder en vertoont veel grooter uitersten van weelde en +verarming dan eenige samenleving der oude wereld. Wat Jezus bedoelde was +dit. Hij zeide tot de menigte: "Gij bezit een wonderdadige +persoonlijkheid. Ontwikkel haar. Wees u-zelf. Verbeeld u niet, dat uw +vervolmaking ligt in het opstapelen of bezitten van uitwendige dingen. +Wat gij zoekt is binnen in u. Als gij dit slechts kondt beseffen, zoûdt +gij niet begeeren rijk te zijn. Wat men gewoonlijk onder rijkdom verstaat, +kan iemand ontstolen worden. Werkelijke rijkdom kan dat niet. In de +schatkamer uwer ziel zijn oneindig kostbare dingen die u niet ontvreemd +kunnen worden. Beproef daarom uw leven zoo in te richten, dat uitwendige +dingen u niet kunnen schaden. En beproef ook u te ontslaan van +persoonlijken eigendom. Want persoonlijke eigendom brengt minderwaardige +beslommering mede, eindelooze bezigheid, onophoudelijk onrecht, en +belemmert het individualisme bij elken stap." Het verdient de aandacht +dat Jezus nooit zegt dat verarmde menschen noodzakelijk goed zoûden zijn, +of welgestelde menschen noodzakelijk slecht. Dat zoû niet de waarheid +zijn geweest. Welgestelde menschen zijn, als klasse, beter dan verarmde +menschen, zedelijker, intellectueeler, beter van gedragingen. Er is maar +éen klasse in de gemeenschap, die meer om geld denkt dan de rijken, en +dat zijn de armen. De armen kunnen nergens anders om denken. Dat is de +ellende van het arm-zijn. Wat Jezus wel zegt, is, dat de mensch zijn +vervolmaking niet bereikt door wat hij heeft, zelfs niet door wat hij +doet, maar enkel en alleen door wat hij is. Zoo wordt de rijke jongeling +die tot Jezus komt, voorgesteld als een door en door goed burger, die +zich tegen geen der wetten van den staat bezondigd heeft, tegen geen der +voorschriften van zijn godsdienst. Hij is volkomen "achtenswaardig," in +de gewone beteekenis van dat buitengewone woord. Jezus zegt tot hem: +"Geef den bijzonderen eigendom op. Het belemmert u uwe vervolmaking te +verwezenlijken. Hij is een blok aan uw been, een overlast. Uw +persoonlijkheid heeft hem niet van noode. Binnen in u, en niet buiten u +zult gij vinden wat gij in werkelijkheid zijt en wat gij werkelijk +behoeft." Tot zijn jongeren zegt hij hetzelfde. Hij vermaant hen zich- +zelf te zijn, en zich niet voortdurend af te geven met andere duigen. Wat +komen andere dingen er op aan? De mensch is volledig in zich-zelven. Als +zij de wereld ingaan, zal de wereld met hen overhoop liggen. Dit is +onvermijdelijk. De wereld haat alle individualisme. Maar dat mag hen niet +storen. Zij moeten rustig blijven en bij zich-zelf bepaald. Als iemand +hun rok neemt, moeten zij hem ook hun mantel geven, enkel om te toonen +dat materiëele dingen van geen belang zijn. Als de menschen hen honen, +mogen zij hun niet antwoorden. Wat beteekent hoon? Wat de menschen van +iemand zeggen, verandert hem niet. Hij blijft wat hij is. De openbare +meening is van niet de minste waarde. Zelfs wanneer de menschen +handtastelijk geweld gebruiken, mogen zij niet op hun beurt gewelddadig +zijn. Dat zoû afdalen zijn tot dezelfde laagte. Wel beschouwd, kan iemand +zelfs in de gevangenis volkomen vrij zijn. Zijn ziel kan vrij zijn. Zijn +persoonlijkheid onverstoord. Hij kan in vrede zijn. En bovenal mogen zij +niet bemoeizuchtig zijn tegenover anderen of dezen in het minst +veroordeelen. Persoonlijkheid is een zeer geheimzinnig iets. Een mensch +kan niet steeds geschat worden naar wat hij doet. Het is mogelijk dat hij +de wet betracht en toch een onwaardige is. Hij kan de wet overtreden en +toch een edele natuur zijn. Hij kan slecht zijn zonder ooit iets slechts +te doen. Hij kan zondigen tegen de maatschappij, en toch door die zonde +zijn waarachtige vervolmaking verwezenlijken. + +Daar was een vrouw die betrapt werd op overspel. Men verhaalt ons haar +liefdesgeschiedenis niet, maar haar liefde moet zeer groot geweest zijn; +want Jezus zeide dat haar zonden haar vergeven waren niet omdat zij +berouw toonde, maar omdat haar liefde zoo sterk en zoo wonderbaarlijk was. +Een tijd later, kort vóor Jezus' dood, toen hij aanzat aan een feestmaal, +kwam die vrouw binnen en stortte kostelijk reukwerk op zijn haren. Zijn +jongeren trachtten haar terecht te wijzen en zeiden dat het een +buitensporigheid was, en dat de prijs van het reukwerk beter besteed ware +geweest aan weldadigen onderstand van behoeftigen, of aan iets dergelijks. +Jezus deelde hun opvatting niet. Hij wees er op dat de stoffelijke +behoeften van den mensen wel groot waren en onafgebroken, maar dat de +geestelijke behoeften der menschen nog grooter waren, en dat in een enkel +goddelijk oogenblik en door haar eigen wijze van uiting te kiezen een +persoonlijkheid haar volmaaktheid kon bereiken. De wereld aanbidt nog +altijd deze vrouw als een heilige. + +Ja, daar schuilen groote mogelijkheden in het individualisme. Zoo +ontneemt, bijvoorbeeld, het socialisme aan het familieleven zijn +beteekenis. Met de afschaffing van den bijzonderen eigendom moet het +huwelijk in zijn huidigen vorm verdwijnen. Het behoort tot het program. +Het individualisme neemt het over en verwerkt het tot iets schoons. Het +zet de afschaffing van den wettelijken band om in een vrijheid die de +volle ontwikkeling der persoonlijkheid slechts zal kunnen baten, en die +de liefde van man en vrouw wonderdadiger, schooner, veredelender maken +zal. Jezus wist dit al. Hij verwierp de verplichtingen van het +familieleven, ofschoon zij in de gemeenschap van zijn dagen sterk op den +voorgrond traden. + +"Wie is mijn moeder? Wie zijn mijne broeders?" vroeg hij, toen men hem +zeide dat zij hem zochten. Toen iemand, die hem volgen wilde, hem +vergunning vroeg om eerst zijn vader te gaan begraven, was zijn +vreeselijk antwoord: "Laat de dooden hunne dooden begraven." Hij kon er +niet inkomen dat eenig beslag zoû gelegd worden op iemands +persoonlijkheid. + +Zoo dan is hij die een leven leiden wil in den geest van Christus, de man +die volkomen en volstrekt zich-zelf is. Hij kan een groot dichter zijn, +of een man van wetenschap, of een jong student aan de hoogeschool, of een +die schapen hoedt op de heide; of een schepper van drama's als +Shakespeare, of een peinzer over God als Spinoza; of een kind dat speelt +in een tuin, of een visscher die zijn net uitwerpt in de zee. Het komt er +niet op aan wat hij is, als hij maar de vervolmaking verwezenlijkt van de +ziel die in hem is. Alle navolging zoowel op zedelijk gebied als in het +leven is verkeerd. Door de straten van Jerusalem kruipt op den huidigen +dag een krankzinnige rond met een houten kruis op zijn schouders. Hij is +een voorbeeld van de levens die door navolging worden verdorven. + +Toen le Père Damien[1] uitging om onder de melaatschen te leven, handelde +hij in den geest van Christus, omdat hij in zulk een dienst het beste wat +in hem was, ten volle verwezenlijkte. Maar niet méer in den geest van +Christus dan Wagner toen hij zijn ziel verwezenlijkte in muziek, of dan +Shelley toen hij zijn ziel verwezenlijkte in gezang. + +Er bestaat niet éen enkele typos voor den mensch. Er zijn evenveel +volmaaktheden als er onvolmaakte menschen zijn. Aan de eischen der +liefdadigheid kan men toegeven en toch vrij man blijven, maar voor de +eischen der eenvormigheid kan niemand zwichten zonder zijn vrijheid +algeheel te verliezen. + +Het is dus individualisme, waartoe wij door het socialisme zullen moeten +geraken. Als een natuurlijk gevolg moet de staat alle denkbeeld van +bestuur opgeven. Dit is noodzakelijk, omdat, zooals eens een wijsman +eeuwen voor Christus zeide, het bestaanbaar is de menschheid aan zich- +zelf over te laten, maar onbestaanbaar de menschheid te besturen. Alle +wijzen van bestuur zijn mislukkingen. Despotisme is onrechtvaardig +tegenover iedereen, den despoot meegerekend, die waarschijnlijk voor iets +beters geschapen was. Oligarchieën zijn onrechtvaardig tegenover de +meerderheid, ochlokratieën tegenover de minderheid. Groote verwachtingen +koesterde men eens van de demokratie, maar de demokratie bedoelt niets +anders dan het afbeulen van het volk door het volk voor het volk. Ook +daar is men achtergekomen. Het werd tijd ook; want alle gezag is +volstrekt vernederend. Het vernedert hen die het uitoefenen, evengoed als +hen over wie het wordt uitgeoefend. Wanneer men het gewelddadig, grof en +wreed aanwendt, heeft het éen goede uitwerking, dat het schept, of in elk +geval aan den dag brengt, den geest van verzet en het individualisme dat +bestemd is het te dooden. Wanneer het aangewend wordt met een zekere +mate van zachtzinnigheid, en er prijzen en beloonigen bijkomen, werkt +het schrikkelijk veronzedelijkend. De menschen zijn zich in dat geval +minder bewust welk een afschuwelijke druk op hen wordt gelegd, en gaan +hun leven door in een soort grofzinnige gemakzucht, als vertroetelde +huisdieren, zonder ooit te beseffen dat zij waarschijnlijk andermans +gedachten denken, leven naar andermans maatstaf, eigenlijk andermans af +gelegde kleêren dragen, en nooit een enkel oogenblik zich-zelf zijn. +"Wie vrij wil zijn," zegt een beproefd denker, "moet zich niet +aanpassen." En gezag koopt de menschen om tot aanpassen en brengt zoo +een zeer bruut soort barbarendom onder ons voort. + +Samen met gezag zal straf verdwijnen. Dit zal een groote winst zijn, een +winst van onberekenbare waarde. Wanneer men de geschiedenis leest, niet +in de gecastreerde uitgaven voor schoolkinderen en leeken, maar in de +oorspronkelijke bronnen van elk tijdvak, walgt men niet van de misdaden +die de slechten hebben bedreven, maar van de straffen, die de deugdzamen +hebben toegepast, en een gemeenschap wordt oneindig meer verbruut door +de geregelde toepassing van straf dan door het mogelijke voorkomen van +misdaad. Klaarblijkelijk volgt hieruit, dat hoe meer men straf toepast, +des te meer misdaad in 't leven wordt geroepen, en de moderne wetgeving +heeft meerendeels dit helder ingezien en het haar taak gemaakt de straf +te verminderen voorzoover zij dat mogelijk oordeelt. Overal waar zij +strafvermindering heeft doorgevoerd, is men tot uitnemende gevolgen +gekomen. Hoe minder straf, hoe minder misdaad. Wanneer er heelemaal geen +straf meer zal zijn, zal de misdaad òf ophouden te bestaan, òf, als zij +voorkomt, zal zij door geneesheeren behandeld worden als een zeer +bedroevende vorm van waanzinnigheid, die men met zachtzinnige verzorging +moet trachten te genezen. Want wat men tegenwoordig misdadigers noemt, +zijn in 't geheel geen misdadigers. Uithongering, en niet zonde, is de +moeder der moderne misdaad. Dat is in den grond de reden waarom onze +misdadigers, als klasse, uit geen enkel psychologisch oogpunt eenigszins +belangwekkend zijn. Het zijn geen verbazingwekkende of verschrikkelijke +persoonlijkheden als een Macbeth of een Vautrin. Zij zijn enkel wat +gewone, fatsoenlijke, alledaagsche menschen zouden zijn, als zij niet +genoeg te eten hadden. Wanneer de bijzondere eigendom zal zijn +afgeschaft, zal er geen noodzakelijkheid tot misdaad bestaan, er zal +geen vraag naar zijn, en zij zal dus ophouden voor te komen. Natuurlijk +zijn niet alle misdaden vergrijpen tegen den eigendom, hoewel dit de +misdaden zijn, die de Engelsche wet, welke hooger schat wat een mensch +heeft dan wat hij is, met de wreedste en afschuwelijkste strengheid +straft (met uitzondering van moord, indien wij tenminste de doodstraf +als iets ergers beschouwen dan dwangarbeid, waarover de gevoelens onzer +misdadigers, meen ik, uiteenloopen). Maar een misdaad behoeft niet +onmiddellijk tegen den eigendom gericht te zijn om toch te kunnen +voortkomen uit ellende en blinde woede en neêrgedruktheid, verwekt door +ons verkeerd systeem van vermogensbezit, en ook die soort zal dus, als +het systeem wordt afgeschaft, verdwijnen. Wanneer een lid der +gemeenschap zijn behoeften zal kunnen bevredigen, en niet door zijn +buurman wordt lastig gevallen, kan hij er geen belang bij hebben om +iemand anders lastig te vallen. Naijver, die bij uitstek een bron van +misdaad is in het moderne leven, is een aandoening die in nauw verband +staat met onze opvattingen van den eigendom en zal onder de heerschappij +van socialisme en individualisme van-zelf uitsterven. Het is +opmerkenswaardig dat bij communistische stammen naijver volslagen +onbekend is. + +Men kan vragen wat de staat, nu hij niet zal behoeven te regeeren, dan +zal te doen hebben. De staat behoort een vrijwillige bond te zijn ter +organisatie van den arbeid en op te treden als fabrikant en leverancier +der noodzakelijke gebruiksartikelen. De staat krijgt te maken wat nuttig +is, het individu wat schoon is. En nu ik het woord arbeid genoemd heb, +kan ik niet nalaten er op te wijzen hoe tegenwoordig een hoop onzin +geschreven en verkondigd wordt over de waardigheid van handenarbeid. Daar +is volstrekt niets noodzakelijk waardigs in handenarbeid en meerendeels +is hij beslist vernederend. Het is geestelijk en zedelijk krenkend voor +den mensch om iets te doen, waarin hij geen vreugde vindt, en vele vormen +van handenarbeid zijn volkomen vreugdelooze bezigheden, en behooren als +zoodanig te worden beschouwd. Acht uur lang op een dag een modderigen +verkeersweg aan te bezemen, onder het blazen van den Oostenwind, is een +walgingwekkende bezigheid. Dat te doen met geestelijke, zedelijke of +physieke waardigheid komt mij onmogelijk voor. Het met blijdschap te zien +doen zoû verbijsterend zijn. De mensch is voor iets beters geschapen dan +het opjagen van vuilnis. Alle dergelijk werk behoort door machines te +geschieden. + +En ik twijfel er niet aan of het zal zoo komen. Tot nu toe is de mensch +in zekere mate de slaaf der machine geweest, en daar is iets noodlottigs +in het feit, dat, zoodra de mensch een machine had uitgevonden om zijn +werk te doen, hij zelf begon gebrek te lijden. Dit is echter een +natuurlijk gevolg van ons eigendomssysteem en ons concurrentiesysteem. +Eén mensch bezit een machine die het werk doet van vijfhonderd andere +menschen. Deze vijfhonderd worden als gevolg op straat gezet, en daar zij +geen werk vinden, krijgen zij honger en vervallen tot stelen. De éene man +verzekert zich de opbrengst van de machine en houdt die voor zich, en +heeft dan vijfhonderd maal zooveel als hij behoorde te hebben, en +waarschijnlijk, wat belangrijker is, heel wat meer dan hij in +werkelijkheid gebruiken kan. Indien die machine de eigendom van allen was, +zoû iedereen er voordeel van hebben. Alle niet-intellectueele arbeid, +alle eentonige, vervelende arbeid, alle arbeid die te maken heeft met +weêrzinwekkende dingen en onaangename toestanden meêbrengt, moet door +machines verricht worden. + +Machines moeten voor ons werken in de kolenmijnen, en den geheelen +sanitairen dienst verrichten, en stokers zijn op stoombooten, en de +straten reinigen, en boodschappen doen op regendagen en alle werk +bedrijven, dat vervelend en naargeestig is. Op het oogenblik concurreeren +de machines met den mensch. Onder behoorlijke omstandigheden zullen zij +den mensch dienen. Het valt niet te betwijfelen of dit is haar toekomst, +en volkomen als de boomen groeien terwijl de landeigenaar slaapt, zoo +zullen de machines alle noodzakelijke en onaangename werk doen, terwijl +de menschheid zich vermaakt of door cultuur verfijnde ontspanning geniet +(wat meer dan eenige arbeid het doel behoort te zijn van den mensch), of +bezig is schoone zaken te vervaardigen of schoone dingen te lezen of +eenvoudig de wereld met bewondering en genot te aanschouwen. Het feit is +dat beschaving slaven noodig maakt. De Grieken hadden op dit punt een +juist inzicht. Als er geen slaven voorhanden zijn om het terugstootende, +afschuwwekkende, oninteressante werk te doen, wordt cultuur en +levensbespiegeling zoo goed als onmogelijk. Slavernij van menschen is +verkeerd, gevaarlijk en veronzedelijkend. Van de mechanische slavernij, +de slavernij der machines, hangt de toekomst der wereld af. En wanneer +wetenschappelijke mannen niet langer opgeroepen worden om in een +naargeestig East End slechte cacao te gaan uitdeelen en nog slechtere +dekens aan uitgehongerde menschen, zullen zij een genotvollen vrijen tijd +winnen om wonderdadige en verbazingwekkende dingen uit te denken tot hun +eigen verheuging en die van al de anderen. Er zullen groote +stapelplaatsen van kracht zijn in elke stad, voor elk uur waarop men +kracht noodig heeft, en deze kracht zal de mensch omzetten in warmte, +licht of beweging, overeenkomstig zijn behoeften. Luidt dit utopisch? Een +wereldkaart die Utopia niet in zich sluit, is het bekijken niet waard, +want zij laat het eenige land weg, waar de menschheid telkens weêr landt. +En na de landing kijkt men weder uit, en ziet weer een beter land en gaat +daarheen onder zeil. De vooruitgang is de bemachtiging van het éene +Utopia na het andere. Zooals ik dan gezegd heb, zal de gemeenschap door +middel van een georganiseerden machinedienst gebruiksartikelen leveren, +en zullen de schoone dingen gemaakt worden door het individu. Dit is +behalve de noodzakelijke, tevens ook de eenig mogelijke weg om aan beide +of van éen van beide te geraken. Een individu dat dingen te maken krijgt +voor het gebruik van anderen en op dezer behoeften en wenschen te letten +heeft, kan zijn werk niet vervullen met die belangstelling waardoor hij +het beste dat hij in zich heeft in zijn werk leggen kan. Zoo vaak, aan +den anderen kant, een gemeenschap of een machtig deel daarvan of een of +andere regeering aan den kunstenaar tracht voor te schrijven wat hij te +doen heeft, dan gaat de kunst of geheel teloor, of verstart in vormen, of +ontaardt tot een lagen en onedelen vorm van handwerk. Een kunstwerk is +een op zich-zelf eenige uitkomst van een op zichzelf eenigen +gemoedsaanleg. Zijn schoonheid komt voort uit het feit, dat zijn maker is +wat hij is. Het heeft niets te maken met het feit dat andere menschen +behoeven wat zij behoeven. Van het oogenblik af dat een kunstenaar gaat +letten op wat andere menschen behoeven, en de navraag tracht tegemoet te +komen, houdt hij feitelijk op kunstenaar te zijn, en wordt een vervelend +of vermakelijk handwerksman, een eerlijk of een oneerlijk koopman. Hij +verliest zijn recht als kunstenaar te worden aangemerkt. De kunst is de +meest felle uitingswijze van het individualisme die de wereld tot nu +beleefd heeft, bijna zoû ik zeggen: de eenige wezenlijke uitingswijze. De +misdaad, die onder bepaalde omstandigheden een schijn van +individualistisch scheppingsvermogen vertoont, moet kennis nemen van +anderen en zich met hen bemoeien. Zij behoort tot de sfeer der handeling. +Maar alleen, buiten verband met zijn buren, zonder zich met iemand in te +laten, kan de kunstenaar schoonheid beelden; als hij het niet uitsluitend +voor zijn eigen genot doet, is hij volstrekt geen kunstenaar. + +Het verdient de aandacht dat de kunst juist zulk een felle vorm van +individualisme is, dat het publiek niet na kan laten te beproeven een +gezag over haar uit te oefenen, dat even onzedelijk als belachelijk is, +en even verderfelijk als verachtelijk. Het is niet geheel de schuld van +het publiek. Men heeft het publiek steeds in alle eeuwen slecht opgevoed. +Het vraagt voortdurend van de kunst populair te zijn, zijn gebrek aan +smaak te streelen, zijn ongerijmde ijdelheid te vleien, het te vertellen +wat het al duizendmaal gehoord heeft, het te vertoonen wat het al lang +moede behoorde te zijn om te zien, het te vermaken wanneer het zich +bezwaard gevoelt door een te rijkelijk maal, zijn gedachten te +verstrooien als het beu is van zijn eigen stompzinnigheid. Maar de kunst +behoort nooit naar populariteit te streven. Het publiek behoort te +trachten zelf kunstzinnig te worden. Dat maakt een groot verschil. Indien +men een wetenschappelijk man zoû aanzeggen dat de uitkomsten zijner +onderzoekingen en de gevolgtrekkingen waar hij toe komt, van dien aard +behoorden te zijn, dat zij de eenmaal aangenomen volksbegrippen +dienaangaande niet zoûden omverwerpen, of het volksvooroordeel niet +aantasten, of de gevoeligheden niet kwetsen van menschen die niets van de +wetenschap afwisten; of indien men bij een wijsgeer met het verhaal +aankwam dat hij volkomen vrijheid had in de hoogste sferen der gedachte +zijn stelselen op te bouwen, op voorwaarde dat hij tot dezelfde +uitkomsten geraken zoû als die gelden bij hen die nooit in eenige sfeer +hebben nagedacht, dan geloof ik dat tegenwoordig de man der wetenschap en +de wijsgeer daar hartelijk om zoûden lachen. Toch is het nog niet eens +zooveel jaren geleden dat zoowel wijsbegeerte als wetenschap onderworpen +waren aan een bruut-optredend toezicht van het publiek, met andere +woorden aan gezag: gezag van de heerschende onwetendheid der gemeenschap, +gezag van de vrees en machtzucht van een of andere kerkelijke of +regeerende klasse. Als elk weet, zijn wij thans grootendeels gevrijwaard +voor elken aanslag van de zijde van gemeenschap, kerk of regeering om het +individualisme der speculatieve gedachte te hinderen, maar de zucht om +het individualisme der verbeeldingskrachtige kunst te dwarsboomen hangt +nog steeds in de lucht. Of liever, zij gaat verder, zij treedt aanvallend, +beleedigend en bruut-hinderlijk op. + +De kunsten die er in Engeland het best zijn afgekomen, zijn de kunsten +waarin het publiek geen belang stelt. De dichtkunst is een voorbeeld van +wat ik bedoel. Het is mogelijk geweest hier in Engeland uitnemende +dichtkunst te hebben, omdat het publiek geen gedichten leest en +dientengevolge er geen invloed op uitoefent. Het publiek bemint het, +dichters te smaden omdat zij individualisten zijn, maar als dat eenmaal +gelukt is, laat het hen aan hun lot over. Inzake roman en drama, kunsten +waarin het publiek wel belang stelt, is de uitkomst van de gezagsoefening +van het publiek in éen woord belachelijk geweest. Geen land brengt zoo +slecht geschreven belletrie voort, zoo vervelend en geesteloos werk in +romanvorm, zulke kinderachtige laag-bij-den-grondsche tooneelspelen. Het +kan ook niet anders. Het peil van het publiek is van dien aard, dat geen +kunstenaar het bereiken kan. Het is tegelijkertijd te gemakkelijk en te +bezwaarlijk om populair romanschrijver te zijn. Het is te gemakkelijk, +omdat de eischen van het publiek wat aangaat opzet, stijl, zielkundige +behandeling, levensgetrouwheid, literaire waarde binnen het bereik van de +goedkoopste vaardigheid en den meest onontwikkelden geest vallen. Het is +te bezwaarlijk, omdat de kunstenaar, ten einde aan zulke eischen te +beantwoorden, zoû moeten schrijven niet om het kunstgenot van het +schrijven, maar voor het vermaak van half-opgevoede menschen, en daarom +zijn individualiteit zoû moeten onderdrukken, zijn cultuur vergeten, zijn +stijl vernietigen, en alles prijsgeven wat waardevol in hem is. Met het +drama staat het een beetje beter. Het publiek dat naar den schouwburg +gaat, houdt wel is waar van ordinaire kost, maar wil zich niet laten +vervelen, en boert en klucht, de meest beminde genres, zijn bepaalde +kunstvormen. Op dit gebied kan verkwikkelijk werk worden geleverd, en in +dit soort werk laat men den kunstenaar in Engeland zeer groote vrijheid. +Pas in de hoogere vormen van het drama ziet men de slechte uitwerking van +den volksinvloed. Waar het publiek bovenal afkeer van heeft, is het +nieuwe. Iedere poging om het stof-gebied der kunst uit te breiden is het +publiek uiterst onaangenaam; en toch hangt van de voortdurende +uitbreiding daarvan de levensvatbaarheid en vooruitgang der kunst in +ruime mate af. Het publiek wil niet aan het nieuwe omdat zij er bang van +zijn. Het geldt bij hen voor een uitingswijze van individualisme, een +beslaglegging van de zijde van den kunstenaar op het recht zijn eigen +onderwerp te kiezen en dat te behandelen zooals hem goeddunkt. Deze +houding van het publiek is volkomen verklaarbaar. Kunst is individualisme, +en individualisme is een verstorende en ontwrichtende kracht. Daarin ligt +zijn onberekenbare waarde. Want wat het zoekt te verstoren, is de +eentonigheid van den typos, de slaafschheid der gewoonte, de tyrannie van +het gebruik, het nederhalen van den mensch naar het peil van een werktuig. +Op kunstgebied slikt het publiek wat eenmaal geweest is, omdat zij het +niet kunnen veranderen, niet omdat zij het waardeeren. Hun klassieken +zwelgen zij door met huid en haar zonder hen ooit te smaken. Zij dulden +hen als onvermijdelijk, en daar zij hen niet kunnen knauwen, zetten zij +een grooten mond over hen op. Vreemd genoeg, of niet vreemd, naar het +standpunt dat men kiest, sticht dit aannemen der klassieken een hoop +kwaad. De critieklooze bewondering van den Bijbel en van Shakespeare in +Engeland is daar een voorbeeld van. Bij de bijbelbewondering behoef ik +niet stil te staan, omdat kerkelijk gezag daarbij in beschouwing komt. +Maar in het geval Shakespeare ligt het voor de hand, dat het publiek in +werkelijkheid de schoonheden noch de gebreken zijner tooneelspelen ziet. +Als zij de schoonheden zagen, zoûden zij niets tegen de vrije +ontwikkeling van het drama hebben; en als zij de gebreken zagen, zoûden +zij daar evenmin iets tegen hebben. Het feit is dat het publiek de +klassieken in een land gebruikt als middel om den vooruitgang der kunst +te dwarsboomen. Zij verlagen de klassieken tot gezagdragers. Zij +gebruiken hen als ploertendooders om den nieuwen vorm eener vrije +schoonheidsuiting den kop in te slaan. Zij vragen een schrijver altijd +waarom hij niet schrijft als iemand anders, of een schilder waarom hij +niet schildert als iemand anders, en begrijpen niet dat iets dergelijks +doen niet kan samengaan met het wezen van een kunstenaar. Een geheel +nieuwe schoonheidsuiting is iets waar zij volstrekt niet tegen kunnen, en +zoo vaak zij aan den dag komt, raken zij zoo geprikkeld en overstuur, dat +zij altijd twee aartsdomme uitdrukkingen bezigen: het kunstwerk heet dan +òf ergerlijk duister òf ergerlijk onzedelijk. Ik geloof dat zij hier het +volgende mede bedoelen. Als zij zeggen, dat een kunstwerk erg duister is, +bedoelen zij dat de kunstenaar iets schoons geuit of gemaakt heeft, dat +tevens nieuw is; wanneer zij een kunstwerk voor erg onzedelijk uitmaken, +bedoelen zij dat de schoone kunstuiting meteen reëel waar is. De eerste +uitdrukking slaat op den stijl, de tweede op het onderwerp. Maar +waarschijnlijk gebruiken zij de woorden zonder veel begrip, zooals een +volksoploop voor de hand liggende straatsteenen aangrijpt. Zoo is er in +deze eeuw niet éen dichter of prozaschrijver geweest, die den naam +waardig is, of het Britsche publiek heeft hem herhaaldelijk en op +plechtige wijze diploma's van onzedelijkheid uitgereikt, en zulk een +diploma vervangt hier bij ons feitelijk de formeele erkenning der +Académie in Frankrijk, zoodat de instelling van zulk een instituut hier +in Engeland gelukkig geheel overbodig is. Het spreekt van-zelf dat het +publiek in de toepassing van het woord toch geheel onberekenbaar is. Dat +zij Wordsworth een onzedelijk dichter zoûden noemen, was bepaald te +verwachten. Wordsworth was werkelijk dichter. Maar dat zij Charles +Kingsley een onzedelijk romanschrijver hebben genoemd, viel buiten allen +regel. Het proza van Kingsley was niet van zeer goede kwaliteit. Maar zij +hebben het woord nu eenmaal en passen het toe met meer of minder succes. +Een kunstenaar laat zich daardoor natuurlijk niet van de wijs brengen. De +waarachtige kunstenaar is iemand die volstrekt in zich-zelf gelooft, +omdat hij volstrekt zich-zelf is. Toch kan ik mij voorstellen dat, als +een kunstenaar in Engeland een schepping voortbracht, die onmiddellijk +bij haar verschijnen door het publiek, bij monde van zijn medium de pers, +erkend werd voor een geheel verstaanbaar en hoog zedelijk werk, die +kunstenaar zich ernstig zoû gaan afvragen of hij bij het voortbrengen +inderdaad wel zich-zelf geweest was, en of dus het werk hem misschien +niet waardig was, en iets van den tweeden rang of van niet de geringste +kunstwaarde. + +Toch heb ik het publiek misschien te kort gedaan toen ik zijn +woordenschat begrensde tot "onzedelijk" en "duister." Zij hebben nog een +ander woord in gebruik, het woord "morbide." Zij wenden het niet vaak aan: +de beteekenis is zoo eenvoudig dat zij bang zijn het te gebruiken. Toch +komt het voor; nu en dan kan men het tegenkomen in populaire bladen. Het +is natuurlijk een belachelijk epitheton om op een kunstwerk toe te passen. +Want behoort niet "morbide" bij een stemming of gevoelsaandoening of +verstandswerking die men niet tot uiting brengen kan? Het geheele publiek +is morbide, omdat het nooit voor eenige zaak uiting kan vinden. De +kunstenaar is het nooit. Hij brengt alles tot uiting. Hij staat achter +zijn onderwerp en brengt daardoor als door een medium onvergelijkelijke +kunstwerkingen teweeg. Een kunstenaar "morbide" te noemen omdat hij onder +andere van morbiditeit zijn onderwerp maakt, is even lichtvaardig als +Shakespeare krankzinnig heeten omdat hij onder andere "Koning Lear" +geschreven heeft. + +Per slot wint de kunstenaar in Engeland toch iets bij de aanvallen waar +hij aan bloot staat. Zijn individualiteit verscherpt zich. Hij wordt meer +volledig zich-zelf. Zooals van-zelf spreekt, zijn de aanvallen +buitengewoon grof, onbeschaamd en verachtelijk. Maar welke kunstenaar +verwacht gratie bij den gemeen-platten geest of stijl bij het intellect +onzer voorsteden? Platheid en stompzinnigheid zijn sterksprekende +feitelijkheden in het moderne leven. Men kan haar bestaan natuurlijk +betreuren. Maar zij zijn er eenmaal. Zij zijn onderwerpen van studie zoo +goed als eenig ander ding... Om eerlijk te zijn moet men toegeven dat +onze moderne journalisten iemand steeds in besloten kring verschooning +vragen voor wat zij in 't openbaar tegen hem geschreven hebben. + +Het is vermeldenswaard, dat in de allerlaatste jaren twee andere +bijvoegelijke naamwoorden toegevoegd zijn aan den zeer beperkten +woordenschat, dien het publiek bij de hand heeft om de kunst te smaden. +Het éene luidt "ongezond," het tweede "exotisch". Het laatste woord +bedoelt enkel uit te drukken de verwoedheid van den paddestoel van het +oogenblik tegen de onsterfelijke hartvervoerende, uitgelezen liefelijke +orchidee. Het is een hulde, maar een hulde van geen belang. Het woord +"ongezond" echter laat zich in beteekenis ontleden. Het is geen +onbelangwekkend woord. Het is zelfs zoo belangwekkend, dat de menschen +die het gebruiken, niet weten wat het beduidt. Wat zegt men eigenlijk, +wanneer men spreekt van een gezond of een ongezond kunstwerk? Alle +benamingen die men met verstand en rede toepast op een kunstwerk, hebben +betrekking òf op den stijl òf op het behandelde onderwerp òf op beide +tegelijk. Op het punt van stijl is een gezond kunstwerk er een, waarvan +de stijl de schoonheid tot haar recht laat komen van de gebruikte +grondstof, hetzij dit woorden zijn of brons, hetzij verf of ivoor, en die +schoonheid laat bijdragen tot het voortbrengen der aesthetische werking. +Het onderwerp wordt bij een gezond kunstwerk bedongen door het +temperament van den kunstenaar, en komt daar onmiddellijk uit voort. +Kortom, een gezond kunstwerk is de zuivere uitdrukking van des +kunstenaars persoonlijkheid in een volmaakte techniek. Natuurlijk kan men +bij een kunstwerk vorm en inhoud eigenlijk niet scheiden; zij zijn altijd +éen. Maar terwille van een duidelijke ontleding kunnen wij de +ondeelbaarheid van den aesthetischen indruk een oogenblik op zij zetten +en hen in onze voorstelling scheiden. Een ongezond kunstwerk, aan den +anderen kant, is er een waarvan de stijl vlak is, ouderwetsch en +alledaagsch, en waarvan het onderwerp met overleg gekozen is, niet omdat +de kunstenaar er eenig genot in heeft, maar omdat hij denkt dat het +publiek er hem voor betalen zal. Zoo is de populaire roman dien het +publiek gezond noemt, altijd een door en door ongezond product, en wat +het publiek een ongezonden roman noemt, zonder uitzondering een schoon en +gezond kunstwerk. Ik behoef nauwelijks te zeggen dat ik er geen +oogenblik aan denk mij te beklagen over het feit, dat het publiek en de +pers deze woorden verkeerd gebruiken. Ik weet niet hoe zij, met hun +gebrekkig begrip van wat kunst is, hen bij mogelijkheid in hun juiste +waarde zoûden kunnen toepassen. Ik wijs alleen op een misbruik, en voor +den oorsprong van het misbruik en de bedoeling die er achter schuilt, is +de verklaring niet moeilijk te vinden. Het komt enkel voort uit de +barbaarsche opvatting van het begrip gezag. Het is het gevolg van de +natuurlijke ongeschiktheid van een gemeenschap die door gezag verdorven +is, om het individualisme in zijn openbaringen te verstaan of te +waardeeren. Het is, in éen woord, de werking van dat monsterachtige +onwetende ding, dat men de openbare meening noemt, dat slecht optreedt +met goede bedoelingen als het toezicht wil uitoefenen op der menschen +handelingen, maar schandelijk wordt en van de slechtste bedoelingen als +het toezicht gaat oefenen op het gebied der gedachte en der kunst. + +Daar valt in den grond veel meer te zeggen voor de physieke kracht van +het publiek, dan voor zijn geestelijke meening. De eerste kan prachtig +zijn. De tweede is uitteraard dwaas. Men heeft vaak beweerd dat kracht +geen bewijs is, doch dit hangt geheel daarvan af, wat men wil bewijzen. +Vele der belangrijkste vraagstukken uit de allerlaatste eeuwen, als het +al of niet voortduren van een persoonlijke regeering in Engeland of van +het feodalisme in Frankrijk, zijn uitsluitend door tusschenkomst van +physieke kracht opgelost. Juist de gewelddadigheid eener revolutie kan +het publiek een oogenblik grandioos en schitterend laten optreden. Het +was een noodlottige dag waarop zij ontdekten dat de pen machtiger was dan +opgebroken plaveisel, en even doodelijk treffen kan als een steenworp. +Dadelijk keken zij rond naar den dagbladschrijver, vonden hem, +ontwikkelden hem, maakten hem tot hun ijverigen, goed betaalden dienaar. +Het is grootelijks te betreuren voor beide partijen. Achter de barricade +kan veel edels en heldhaftigs schuilen. Maar wat schuilt er achter het +hoofdartikel dan vooroordeel, stompzinnigheid, huichelarij en gebazel? En +die vier vereenigd vormen een vreeselijke macht, zij stellen samen het +nieuwe gezag. + +Vroeger jaren had men het rad. Nu heeft men de pers. Dat is zeker een +verbetering. Toch blijkt de staat van zaken nog erg slecht en verkeerd en +veronzedelijkend. Iemand, ik geloof dat het Burke was, heeft eens het +journalisme den vierden stand genoemd. Dat was ongetwijfeld waar op dat +tijdstip. Maar op het oogenblik is het in werkelijkheid de eenige stand. +Het heeft de drie andere opgegeten. De wereldlijke Heeren zwijgen, de +geestelijke Heeren hebben niets te zeggen, en de Volksvertegenwoordiging +heeft niets te zeggen en komt er rond voor uit. Wij worden overheerscht +door het journalisme. In Amerika voert de President vier jaar regeering, +maar het journalisme blijft onafgebroken aan. Gelukkig heeft het daar +zijn gezag tot zulk een uiterste van grofheid en bruutheid opgevoerd, dat +het, als een natuurlijk gevolg, een geest van verzet tegen zich in het +leven heeft geroepen. De menschen vermaken zich er meê of ergeren zich, +naar hun uiteenloopend temperament, maar het is niet meer de +onomstootelijke macht die het was: men maakt er niet veel ernst meê. Daar +het journalisme in Engeland, behalve in enkele welbekende gevallen, +nimmer tot zulke uitspattingen gekomen is, is en blijft het een +belangrijke factor, een onontkenbaar merkwaardige macht. De tyrannie die +het zich aanmatigt te oefenen over het bijzondere leven der menschen, +lijkt mij alleszins buitengewoon. Het feit is dat het publiek een +onverzadelijke nieuwsgierigheid heeft om alles te weten behalve wat de +moeite waard is, en het journalisme is zich dat bewust, en voorziet op +koopmansmanier in de navraag. + +Eeuwen geleden stelde men den publicist aan den schandpaal. Dat was zeker +afgrijselijk. In deze eeuw stellen de journalisten zich-zelf aan deurpost +en sleutelgat. Dat is heel wat erger. En wat het kwaad nog verzwaart, is +het feit dat de journalisten die meest te laken zijn, niet de +vermakelijke soort zijn, die schrijven voor onderhoudende nieuwsbladen. +De schade wordt gesticht door de gewichtige, bezonnen, ernstige +dagbladschrijvers, die op de plechtstatige, bij hen gangbare wijze voor +de oogen van het publiek aansleepen een of ander bijkomstig feit uit het +bijzondere leven van een groot staatsman, een man die een leidsman is van +de politieke gedachte evenzeer als een verwekker van politieke kracht, en +die dan het publiek uitnoodigen dat feit lang en breed te bepraten, gezag +te oefenen op zulk een aangelegenheid, hun oordeel te geven, en dat niet +alleen, maar hun oordeel in werking te stellen teneinde op alle punten +den man en zijn partij en zijn land de wet voor te schrijven; met andere +woorden: hen aanzetten om zich belachelijk te maken en beleedigend en +schadelijk. Het bijzondere leven van welken man of vrouw ook behoorde +niet openbaar gemaakt te worden. Het publiek heeft daar niets mede te +maken. + +In Frankrijk bestaat voor zulke zaken een betere regel. Daar staat men +niet toe dat bijvoorbeeld de bijzonderheden van een echtscheidingsproces +openbaar gemaakt worden voor het vermaak of de oordeelvellingen van het +publiek. Al wat het publiek te weten komt is dat de scheiding werd +uitgesproken op aanvrage van éen der beide partijen. In Frankrijk stellen +zij metterdaad grenzen aan den journalist, en laten den kunstenaar bijna +volkomen vrijheid. Bij ons laat men den journalist volstrekte vrijheid, +en stelt den kunstenaar altijd grenzen. De openbare meening in Engeland, +met andere woorden, tracht ieder te belemmeren, te dwarsboomen en te +stuiten, die dingen doet, die men leelijk en ergerlijk vindt, of +eigenlijk waar de menschen aanstoot aan nemen, en het gevolg is dat wij +de meest ernstige dagbladschrijvers ter wereld hebben, en de meest +onwelvoegelijke nieuwsbladen. Zonder overdrijving kan men zeggen dat de +dagbladschrijvers hiertoe gedwongen worden. Er zijn er mogelijk enkele, +die werkelijk genoegen vinden in het openbaar maken van afschuwelijke +dingen, of die uit armoede op booze praatjes jacht maken als een +duurzamen grondslag voor een inkomen. Maar het kan niet missen of er zijn +daarnaast dagbladschrijvers, mannen van opvoeding en beschaving, die +onvermijdelijken tegenzin voelen tegen het openbaar maken van deze dingen, +die weten dat zij er verkeerd meê doen, en er alleen toe komen omdat de +ongezonde toestanden waarin hun bedrijf wordt uitgeoefend, hen dwingen +aan het publiek te leveren wat het publiek begeert, en daarbij, in +wedijver met andere dagbladen, zoo ruim en voldoende mogelijk tegemoet te +komen aan den groven volkseetlust. Het is een zeer vernederend bestaan +voor een groep mannen van opvoeding, en ik twijfel niet of de meesten +lijden eronder. + +Maar laat ons van deze waarlijk zeer onverkwikkelijke zijde van het +onderwerp afscheid nemen, en terugkeeren tot het vraagstuk van +volkstoezicht inzake kunst, waarmede ik bedoel het voorschrijven aan den +kunstenaar door de openbare meening van den vorm dien hij te gebruiken +heeft, de wijze waarop hij daar gebruik van maken moet, en de +grondstoffen die hij te verwerken heeft. Ik heb er al op gewezen dat de +kunsten die er in Engeland het best zijn afgekomen, die zijn, waarin het +publiek geen belang heeft gesteld. De menschen stellen echter wel belang +in het drama, en daar er in het drama een zekere vooruitgang merkbaar is +in de laatste tien of vijftien jaren, is het de moeite waard er de +aandacht op te richten dat deze vooruitgang uitsluitend te danken is aan +enkele individueele kunstenaars, die het algemeene gebrek aan smaak +weigeren aan te nemen als eigen peilschaal en de kunst niet willen +beschouwen als een eenvoudige zaak van vraag en aanbod. Met zijn +wonderbaarlijke, levendige persoonlijkheid, met zijn voordracht die alles +kleurt en bezielt, met zijn buitengemeene macht niet over bloote +tooneelmatige nabootsing, maar over herscheppende verbeelding en +intellect, zoû Irving, indien het alleen zijn doel was geweest het +publiek te geven wat het verlangde, de ordinairste tooneelspelen hebben +kunnen opvoeren op de ordinairste manier en daaruit zooveel succes en +geld hebben kunnen slaan als iemand maar met mogelijkheid kon begeeren. +Maar dit was zijn streven niet. Zijn doel was, onder bepaalde voorwaarden +en in bepaalde kunstvormen zijn eigen vervolmaking als kunstenaar te +verwezenlijken. Eerst richtte hij zich tot de minderheid, nu heeft hij de +meerderheid opgevoed. Hij heeft in zijn publiek zoowel geest als +temperament geschapen. Dat publiek waardeert zijn kunstenaarssucces +bovenmate. Toch vraag ik mij dikwijls af of zij inzien dat dit succes +uitsluitend te danken is aan het feit dat hij hun peil niet als het zijne +aanneemt, maar hen tot het zijne opvoedde. Andersom zoû het Lyceum een +soort tweederangs-kermistent geweest zijn, zooals enkele +volksschouwburgen in Londen nu zijn. Maar hoe dit zij, het feit blijft +dat smaak en temperament in zekere mate bij het publiek zijn wakker +geroepen, en dat het dus in staat is deze eigenschappen te ontwikkelen. +Hoe komt het dan dat het publiek niet van-zelf meer beschaafd wordt? +Immers, zij hebben den aanleg. Wat houdt hen tegen? + +Ik kan alleen herhalen dat zij tegengehouden worden door hun lust om over +kunstenaar en kunstwerk gezag te oefenen. Naar enkele schouwburgen, +zooals Lyceum en Haymarket, schijnt het publiek op te gaan in de +vereischte stemming. In deze beide schouwburgen heeft men individueele +kunstenaars gehad, die geslaagd zijn in hun publiek--en elke Londensche +schouwburg heeft zijn eigen--de gestemdheid levend te maken, tot welke +alle kunst zich richt. Wat gestemdheid is dat? Niets anders dan +ontvankelijkheid. + +Als iemand een kunstwerk nadert met eenige bedoeling om gezag daarover en +over den kunstenaar uit te oefenen, benadert hij het in zulk een geest, +dat hij er niet den geringsten kunstindruk van ontvangen kan. Het +kunstwerk behoort den toeschouwer te beheerschen, niet de toeschouwer het +kunstwerk. De toeschouwer behoort ontvankelijk te zijn. Zijn taak is de +vedel te wezen, waarop de meester heeft te spelen. En hoe vollediger hij +onderdrukken kan zijn eigen kinderachtige inzichten, zijn eigen dwaze +vooroordeelen, zijn eigen zinlooze denkbeelden van wat de kunst al of +niet behoort te zijn, des te meer kans heeft hij het kunstwerk waar hij +tegenover staat, te verstaan en te waardeeren. Dit is natuurlijk +zonneklaar inzake het ordinaire Engelsche schouwburgpubliek, mannen en +vrouwen. Maar het geldt evenzeer van wat men menschen van opvoeding noemt. +Want de denkbeelden over kunst van deze laatsten zijn klaarblijkelijk +ontleend aan wat de kunst is geweest, terwijl het nieuwe kunstwerk schoon +is doordat het is wat de kunst nooit geweest is, en wanneer men het den +maatstaf van het verleden aanlegt, meet men het met een maatstaf op de +verwerping waarvan zijn waarachtige volmaaktheid berust. Enkel een +gestemdheid die bij machte is door het medium der verbeelding, onder +verbeelde omstandigheden, nieuwe schoonheidsindrukken te ontvangen, kan +een kunstwerk waardeeren. En nog meer dan bij de waardeering van +beeldhouw- en schilderkunst, geldt dit bij de waardeering van zulke +kunsten als waartoe het drama behoort. Want bij een schilderij of een +beeld heeft de waardeering niet te worstelen met den tijd. Tijdsverloop +komt hierbij niet in aanmerking. In een enkel oogenblik kan hun eenheid +worden gegrepen. Inzake literatuur staat het anders. Een zekere tijd moet +doorgemaakt eer de eenheid der uitwerking mogelijk wordt. Zoo kan in een +drama in het eerste bedrijf een of ander voorkomen, waarvan de +waarachtige kunstwaarde voor den toeschouwer verborgen blijft tot een +moment in het derde of vierde. Gaat het aan dat de dwaas zich daar warm +over maakt, zijn verzet uit en het spel verstoort en de uitvoerenden +hindert? Immers neen. De eerlijke toeschouwer blijft rustig, en smaakt de +zoete ontroering van verwondering, geprikkelde belangstelling, spanning. +Hij behoort niet een toonneelspel te gaan zien om zijn vulgair humeur te +verliezen, maar om zijn gestemdheid tot kunstgenot uit te vieren, of als +hij die niet bezit, haar te winnen. Hij is geen scheidsrechter inzake het +kunstwerk. Hij wordt toegelaten om het kunstwerk in oogenschouw te nemen +en, als het werk schoon is, in zijn aanschouwing al het egoïsme dat hem +leelijk maakt, te vergeten, hetzij het egoïsme van zijn onwetendheid, +hetzij dat van zijn onvoldoende weten. Men ziet dit, geloof ik, bij het +drama, nog niet genoeg in. Ik kan mij voorstellen dat, als "Macbeth" voor +het eerst voor een modern Londensch publiek ten gehoore werd gebracht, +verscheidene menschen sterk en hevig in verzet zoûden komen tegen het ten +tooneele brengen der heksen in het eerste bedrijf met haar kluchtige +gezegden en belachelijke kreten. Maar als het tooneelspel aan zijn eind +is, wordt men zich bewust dat de lach der heksen in "Macbeth" even +verschrikkelijk is als de lach der krankzinnigheid in "Lear," en +schrikkelijker dan de lach van Iago in het treurspel van den Moor. Geen +aanschouwer van kunst heeft een vollediger mate van ontvankelijkheid van +noode dan de toeschouwer van een tooneelspel. Zoodra hij gezag wil gaan +oefenen, wordt hij een erkend vijand van de kunst en van zich-zelf. De +kunst trekt er zich niet veel van aan. Hij zelf lijdt de schade. + +Met den roman is het niet anders gesteld. Gezag door het gemeen geoefend +en de erkenning daarvan zijn ook hier noodlottig. Thackeray's "Esmond" is +een schoon kunstwerk, omdat hij het boek schreef voor zijn eigen genoegen. +In zijn andere romans, in "Pendennis," in "Philip," zelfs in "Vanity +Fair," is hij zich bijwijlen te zeer bewust van zijn publiek, en bederft +zijn werk door zich onmiddellijk te richten tot de sympathieën zijner +lezers of door onmiddellijk met hen den draak te steken. Een waarachtig +kunstenaar neemt volstrekt geen notitie van het publiek. Het publiek +bestaat voor hem niet. Hij heeft geen opium- of honingkoekjes bij de hand +om een monster in slaap of zoet te houden. Hij laat dat aan den +populairen romanschrijver. Eén onvergelijkelijken romanschrijver hebben +wij op het oogenblik in Engeland, George Meredith. Er zijn in Frankrijk +mogelijk beter artisten, maar Frankrijk bezit er geen wiens blik op het +leven zoo breed, zoo afwisselend, zoo verbeeldend waarachtig is. Er zijn +in Rusland vertellers die een levendiger zin hebben voor levensleed als +grondstof ter verbeelding. Maar aan hem behoort de tot verbeelding +geworden wijsbegeerte. Zijn menschen leven niet alleen, zij leven in en +door de gedachte. Men kan hen zien van myriaden kanten. Zij zijn vol +levenswerking. Daar is ziel in hen en om hen. Zij zijn tolken en symbolen. +En hij die hen geschapen heeft, deze wonderbaarlijke snelbewegende +verschijningen, maakte ze voor zijn eigen genot en heeft nooit het +publiek gevraagd wat het wenschte, heeft nooit de moeite gedaan +daarachter te komen, heeft nooit het publiek toegestaan hem iets voor te +schrijven of eenigen invloed op hem uit te oefenen, maar is steeds +voortgegaan zijn eigen persoonlijkheid te verkrachtigen en zijn eigen +individueel werk voort te brengen. Eerst kwam niemand tot hem. Dat maakte +niets uit. Toen kwamen de weinigen. Dat bracht geen verandering. Nu zijn +de velen gekomen. Hij is nog altijd dezelfde. Hij is een onvergelijkelijk +romankunstenaar. + +Met de sierkunsten is het evenzoo gegaan. Het groote publiek klemde zich +met waarlijk aandoenlijke vasthoudendheid aan wat men zoû kunnen noemen +de onvervalschte overleveringen van de wereldtentoonstelling van +internationale smakeloosheid, met een zoo ontstellend gevolg dat de +huizen waarin de menschen leefden, enkel voor blinden bewoonbaar waren. +Maar op een goeden dag begonnen er mooie dingen gemaakt te worden, mooie +tinten verschenen uit de handen van den verver, mooie patronen uit de +scheppende verbeelding der kunstenaars, en de aanwending van het schoone +voorwerp in zijn waarde en levensbelangrijkheid nam een aanvang. Het +groote publiek was in hooge mate gebelgd. De menschen maakten zich kwaad. +Zij zeiden onwijze dingen. Niemand lette er op. Niemand voelde zich maar +eenigszins uit het veld geslagen. Niemand aanvaardde het gezag der +openbare meening. En op het oogenlik is het zoo goed als onmogelijk +eenige moderne woning binnen te komen zonder in zekere mate de erkenning +gewaar te worden van den goeden smaak, van de waarde eener aangename +omgeving, een of ander teeken van de waardeering der schoonheid. In éen +woord, de woningen der menschen zijn in den laatsten tijd over 't +algemeen alleszins bekoorlijk. De menschen hebben zich een heel eind +laten opvoeden. Toch moet men om eerlijk te zijn verklaren, dat het +buitengewone slagen der omwenteling in huisversiering, meubileering en +wat daarbij behoort, in den grond niet te danken is aan de meerderheid +van het publiek dat een bijzonder goeden smaak in dergelijke zaken zoû +ontwikkeld hebben. Wij danken het in hoofdzaak aan het feit dat de +vervaardigers van gebruiksvoorwerpen zoo zeer het genot waardeerden van +iets schoons te maken, en tot een zoo felle bewustheid ontwaakten van de +leelijkheid en platheid van wat het publiek hun vóor dien tijd te leveren +vroeg, dat zij zijn smakeloosheid eenvoudig uithongerden. Het zoû op het +oogenblik niet mogelijk blijken een vertrek te meubelen zooals dat enkele +jaren terug geschiedde, zonder voor het minste ding naar een uitverkoop +te gaan van tweedehands-meubelen, afkomstig uit een of ander derderangsch +pension. Zulke zaken worden niet meer vervaardigd. Al hebben zij er nog +zooveel op tegen, de menschen zijn tegenwoordig gedwongen iets +bekoorlijks in hun omgeving te hebben. Tot hun geluk is hun aanmatiging +van gezag op dit kunstterrein op een volslagen fiasco uitgeloopen. + +Het is dus klaarblijkelijk dat alle gezag op dergelijk gebied slecht is. +De menschen vragen iemand wel eens welke regeeringsvorm aanpassend is +voor een kunstenaar om onder te leven. Op deze vraag is maar éen antwoord. +De regeeringsvorm die het best aanpassend is voor den kunstenaar, is +volstrekt geen regeering. Gezagsoefening over hem en zijn kunst is +belachelijk. Men heeft wel beweerd dat kunstenaars juist onder het bewind +van despoten verrukkelijk werk hebben voortgebracht. Dat is geen zuivere +bewering. Kunstenaars hebben despoten wel bezocht, niet als onderdanen, +over wie dezen geweld oefenden, maar als rondreizende scheppers van +wonderen, als vagebonden van een betooverende persoonlijkheid, die zij +onthaalden en voor zich trachtten te winnen en wien zij ongestoorde rust +bezorgden om te kunnen scheppen. Ten gunste van den despoot kan men +aanvoeren dat hij een individu is en dus cultuur kan bezitten, terwijl de +menigte een monster zonder is. Iemand die keizer of koning is, kan zich +bukken om een penseel op te rapen voor een schilder, maar wanneer de +menigte neêrbukt is het enkel om met vuil te gooien. En toch behoeft zij +zich niet zoo diep te bukken als een keizer, of liever, om met vuil te +gooien behoeven zij zich heelemaal niet te bukken. Maar het is niet +noodig scheiding te maken tusschen alleenheerscher en menigte: alle gezag +is gelijkelijk slecht. + +Ik onderscheid drie soorten despoten: den despoot die den baas speelt +over het lichaam, den despoot die den baas speelt over de ziel, en den +despoot die over ziel en lichaam den baas wil spelen. De eerste heet +vorst, de tweede paus, de derde het volk. De vorst kan beschaving hebben. +Daar zijn vele voorbeelden van geweest. Toch schuilt er gevaar in den +vorst. Denk aan Dante en het bittere feest in Verona, aan Tasso en de +krankzinnigencel in Ferrara. Het is beter voor den kunstenaar niet met +vorsten te doen te hebben. Een paus kan een man van beschaving zijn. Veel +pausen bewijzen het, de slechte pausen waren het zeker. De slechte pausen +beminden de schoonheid bijna even hartstochtelijk, ja met even veel +hartstocht, als de goede pausen de gedachte haatten. Aan de verdorvenheid +van verscheiden pausen is het menschdom veel verschuldigd. De +deugdelijkheid van vele pausen is tegenover het menschdom schrikkelijk in +schuld gebleven. Al heeft het Vaticaan enkel de rhetoriek van zijn +donderslagen behouden en zijn bliksemschichten prijs moeten geven, toch +is het beter voor den kunstenaar niet met pausen van doen te hebben. Wel +was het een paus, die tot een conclave van kardinalen van Cellini zeide, +dat gemeene wetten en gemeen gezag niet bedoeld waren voor menschen als +hij, maar het was ook een paus, die denzelfden Cellini in de gevangenis +wierp en hem daar hield tot hij ziek werd van machtelooze woede, en zich +onwezenlijke vizioenen schiep, en droomde dat de gulden zon binnenkwam in +zijn cel, en zoo verliefd op haar werd dat hij trachtte te ontsnappen en +kroop van ringmuur naar ringmuur, en viel door de duizelige morgenlucht +en zich verminkte, en na vele avonturen weêr gevangen genomen werd, +totdat het eindelijk aan een beminnaar der schoonheid gelukte hem te +bevrijden en in zijn hoede te nemen. Daar schuilt gevaar in pausen. En +wat zal ik zeggen van het volk en zijn gezag? Daar is misschien al meer +over gezegd dan goed is. Volksgezag is blind, doof, wanschapen, +noodlottig, vermakelijk, aandoenlijk en liederlijk tegelijkertijd. Het is +den kunstenaar onmogelijk met het volk te leven. Alle despoten doen aan +omkooperij, maar het volk koopt om en schent meteen. Wie leerde hun gezag +te willen oefenen? Zij waren geschapen om te leven, te luisteren en lief +te hebben. De een of ander heeft hun groot kwaad berokkend. Zij hebben +zich-zelf verdorven door hun minderen na te apen. Zij hebben den staf van +den vorst genomen. Hoe zoûden zij daarmeê kunnen omgaan? Zij hebben de +drievoudige tiara van den paus genomen. Hoe zoûden zij haar last kunnen +torsen? Zij zijn als een clown met een gebroken hart. Als een priester +met een nog ongeboren ziel. Laat al wie de schoonheid beminnen, +medelijden met hen hebben. En hoewel zij zelf de schoonheid niet beminnen, +laat hen medelijden hebben met zich-zelven. Wie onderwees hun het +spelletje der tyrannie? + +Daar zijn nog veel andere feiten waarop ik de aandacht zoû kunnen +vestigen. Ik zoû kunnen betoogen hoe de Renaissance groot was, omdat zij +niet naar de oplossing van eenig maatschappelijk vraagstuk streefde en +zich met dergelijke zaken niet afgaf, maar toeliet dat het individu zich +vrij, schoon en natuurlijk ontwikkelde, en dat zij daarom groote en +individueele kunstenaars bezat en groote en individueele mannen. Ik zoû +kunnen nagaan hoe Lodewijk XIV door het scheppen van den modernen staat +het individualisme der kunstenaars verwoestte, en alle dingen monsterlijk +leelijk maakte onder de eentonigheid der herhaling, en verachtelijk in +hun gelijkvormigheid aan voorschriften, en overal in Frankrijk +vernietigde al die schoone vrijheden van uiting, die tot nog toe de +overlevering verjongden met nieuwe schoonheid, en nieuwe levenswijzen +vereenzelvigden met overoude vormen. Maar het verleden is van geen belang. +Evenmin als het heden. Met de toekomst hebben wij te doen. Want het +verleden is wat de mensch niet had moeten zijn. Het heden is wat de +mensch niet behoort te zijn. De toekomst is wat kunstenaars zijn. + +Men zal natuurlijk zeggen dat zulk een plan als hier is opgezet, volkomen +onuitvoerbaar is en in strijd met de menschelijke natuur. Dat is volmaakt +waar. Het is onuitvoerbaar en in strijd met de menschelijke natuur. Juist +daarom verdient het uitgevoerd te worden, en daarom juist wordt het +voorgesteld. Want wat is een uitvoerbaar plan? Òf een plan dat reeds +verwezenlijkt is, òf een dat zoû kunnen verwezenlijkt worden onder de +bestaande toestanden. Maar het zijn juist de bestaande toestanden waar +men tegen opkomt, en elk plan dat deze toestanden zoû kunnen aanvaarden, +is verkeerd en dwaas. De toestanden zullen worden uit den weg geruimd, en +de menschelijke natuur zal zich wijzigen. Want het eenige ding dat wij in +werkelijkheid van de menschelijke natuur weten, is dat zij zich steeds +wijzigt. Verandering is de eenige eigenschap die wij haar kunnen +toekennen. De stelsels die mislukken, zijn degenen die op de +standvastigheid der menschelijke natuur bouwen, en niet op haar groei en +ontwikkeling. De dwaling van Lodewijk XIV was dat hij meende dat de +menschelijke natuur steeds dezelfde zoû blijven. Het gevolg van zijn +dwaling was de Fransche Revolutie. Het was een bewonderenswaardig gevolg. +Alle gevolgen van regeeringsfouten zijn bij uitstek bewonderenswaardig. + +Het verdient de aandacht dat het individualisme niet tot den mensch komt +met eenig ziekelijk geleuter over plichtsbetrachting, wat niet veel +anders bedoelt dan dat men doen zal wat anderen graag hebben omdat het in +hun kraam te pas komt, of eenig weêrzinwekkend gekwezel over +zelfopoffering, wat niet meer is dan een overleefsel van de +zelfverminking der wilden. Het stelt inderdaad geen enkelen eisch aan den +mensch. Het komt natuurlijk en onvermijdelijk uit den mensch zelf voort. +Het is het punt waar alle ontwikkeling heenstreeft. Het is de +verschilsontplooiing waarheen alle organismen groeien. Het is de +vervolmaking die eiken vorm van leven is ingeboren, en waarheen elke vorm +van leven opdringt. Daarom oefent het individualisme geen dwang op den +mensch. Integendeel, het zegt den mensch dat hij niet behoort te dulden +dat eenige dwang over hem wordt geoefend. Het tracht de menschen niet te +dwingen goed te zijn. Het weet dat de menschen goed zijn wanneer men hen +ongemoeid laat. De mensch zal het individualisme uit zich-zelf +ontwikkelen. Hij is er nu al mede bezig. De vraag of het individualisme +practisch mogelijk is, staat gelijk met de vraag of de evolutie der +menschen dat is. De evolutie is de levenswet, en daar is geen evolutie +dan in de richting van het individualisme. Waar dit streven niet tot +uiting komt, staat men voor een geval van kunstmatig tegengehouden groei, +of ziekte, of dood. + +Het nieuwe individualisme zal ook onzelfzuchtig zijn en het tegendeel van +gemaakt of gekunsteld. Ik heb er al op gewezen, dat éen der gevolgen van +de bovenmatige tyrannie van het gezag is dat woorden en benamingen +volkomen ontwricht zijn uit hun eigenlijke eenvoudige bedoeling en +gebruikt worden om het tegendeel uit te drukken van hun juiste beteekenis. +Wat geldt voor de kunst, geldt ook voor het leven. Men noemt bijvoorbeeld +iemand opzettelijk gemaakt, als hij zich kleedt naar zijn eigen voorkeur. +Maar door zoo te doen handelt hij juist volkomen natuurlijk. Gemaaktheid +op dat gebied bestaat in het zich kleeden naar de inzichten van zijn +buurman, welke, als die der meerderheid, waarschijnlijk uiterst dom +zullen zijn. Een anderen keer noemt men iemand zelfzuchtig als hij leeft +op de wijze die hem meest gepast voorkomt voor de volle verwezenlijking +van zijn eigen persoonlijkheid, aangenomen dat zelfontwikkeling het +hoofddoel van zijn leven is. Maar op deze wijze behoorde juist iedereen +te leven. Zelfzuchtigheid is niet zelf te leven zooals men dat begeert, +het is veeleer van anderen vragen dat zij leven zullen zooals wij dat +begeeren. En onzelfzuchtigheid bestaat in het ongemoeid laten van de +levens van anderen door anderen niet te bedillen. Zelfzuchtigheid heeft +steeds het doel een volstrekte eenvormigheid van typos om zich in 't +leven te roepen. Onzelfzuchtigheid erkent de oneindige verscheidenheid +van typos als een heuchelijke vondst, aanvaardt haar en geniet haar. Het +is niet zelfzuchtig voor zich-zelf te denken. Iemand die niet voor zich +denkt, denkt heelemaal niet. Het is grof zelfzuchtig om van zijn buurman +te eischen dat hij op onze wijze zoû denken en dezelfde meeningen zoû +hebben als wij. Waarom zoû hij? Als hij tot denken in staat is, zal hij +waarschijnlijk anders denken. Als hij daar niet toe in staat is, is het +een monsterlijke eisch gedachte van welken aard ook van hem te vragen. +Een roode roos is niet zelfzuchtig doordat zij een roode roos begeert te +zijn. Zij zoû schrikkelijk zelfzuchtig zijn indien zij begeerde dat al de +andere bloemen in den tuin rood en rozen waren. Onder het individualisme +zullen de menschen volkomen natuurlijk zijn en volstrekt onzelfzuchtig, +en zullen de bedoelingen der woorden weten en die in hun vrije schoone +leven verwerkelijken. Ook zullen de menschen niet egoïstisch zijn zooals +nu. Want de egoïst is de man die eischen aan anderen stelt, en de +individualist zal dat niet begeeren. Hij zal er geen genot in vinden. Als +de mensch het individualisme zal behaald hebben, zal hij ook het +medegevoel behalen en het vrij en spontaan te pas brengen. Tot op het +oogenblik heeft de mensch het medegevoel nauwelijks ook maar beoefend. +Hij heeft enkel medegevoel met leed, d.i. niet den hoogsten vorm van +medegevoel. Alle medegevoel is schoon, maar medegevoel met lijden is de +minst schoone uiting. Zij wordt ontsierd door egoïsme. Zij heeft neiging +om ziekelijk te worden. Er is een bepaald bestanddeel van vrees voor onze +eigen veiligheid in. Wij worden bang dat wij zelf als de melaatsche of de +blinde zoûden kunnen zijn en dat niemand dan voor ons zorgen zoû. Dit +medegevoel is ook eigenaardig beperkend. Men behoorde medegevoel te +hebben met de algeheelheid des levens, niet enkel met 's levens zeere en +zieke plekken, maar met zijn vreugde en schoonheid en geestkracht en +gezondheid en vrijheid. Hoe ruimer het medegevoel, hoe moeilijker het +natuurlijk wordt. Het eischt hoe langer hoe meer onzelfzuchtigheid. De +eerste de beste kan medegevoel hebben met de ongelukken van zijn vriend, +maar men moet een bijzonder mooien aanleg hebben--den aanleg inderdaad +van een waarachtig individualist--om mede te voelen met zijns vriends +welslagen. + +In de overspanning van den modernen wedijver en den worstelstrijd om zich +een plaats te verzekeren is zulk medegevoel van-zelf zeldzaam, en wordt +ook zeer vaak verstikt door het onzedelijk streven naar eenvormigheid van +typos en gelijkvormigheid met den regel, dat overal zoo zeer de bovenhand +heeft en misschien in Engeland meer kwaad sticht dan ergens anders. + +Medegevoel met leed zal er natuurlijk altijd zijn. Het is een der eerste +instincten van den mensch. De dieren die individualiteit vertoonen, de +hooger aangelegde dieren, hebben het met ons gemeen. Maar men moest +bedenken dat, terwijl medegevoel met vreugd de som van vreugde op de +wereld verhoogt, medegevoel met leed in werkelijkheid de hoeveelheid leed +niet vermindert. Mogelijk maakt het den mensch beter in staat het euvel +te verduren, maar het euvel blijft. Medegevoel met tering geneest de +tering niet; dat moet de wetenschap doen. En wanneer het socialisme het +vraagstuk der armoede zal hebben opgelost, en de wetenschap dat der +lichamelijke kwalen, zal het gebied der sentimenteele philanthropie hoe +langer hoe meer inkrimpen, en het medegevoel van den mensch zal wijd, +gezond en spontaan zijn. De mensch zal zijn vreugde vinden in de +aanschouwing van het vreugdevolle leven van anderen. + +Want door vreugde zal het individualisme van de toekomst zich ontwikkelen. +Christus deed geen poging om de maatschappij herop te bouwen, en +dientengevolge kon het individualisme dat hij aan den mensch predikte, +slechts door leed en door eenzaamheid worden verwezenlijkt. De idealen +die wij aan Christus danken, zijn de idealen van den mensch die de +maatschappij den rug toedraait, of den mensch die met de maatschappij in +beslisten strijd leeft. Doch de mensch is van nature maatschappelijk. +Zelfs de Thebaïde werd ten slotte bevolkt. En hoewel de kloosterling zijn +persoonlijkheid kon verwezenlijken, werd het vaak een verarmde +persoonlijkheid. Toch oefent de verschrikkelijke waarheid dat het leed +een middel is waardoor de mensch zich-zelf verwezenlijken kan, nog altijd +een wonderbaarlijke bekoring over de wereld. Oppervlakkige redenaars en +oppervlakkige denkers op kansels en spreekgestoelten praten vaak over de +aanbidding van het genot door de wereld en gaan daar huilend tegen te +keer. Maar zeldzaam is het in de wereldgeschiedenis, dat het wereldideaal +er een van vreugde en schoonheid is geweest. De aanbidding van het leed +heeft veel vaker de wereld beheerscht. De geest der middeleeuwen, met +zijn heiligen en martelaren, zijn liefde voor zelfkastijding, zijn wilden +hartstocht voor zelfverwonding, zijn messteken en geeselslagen, is de +ware geest van het Christendom; de middeleeuwsche Christus is de +waarachtige Christus. Toen de Renaissance opging over de wereld en haar +nieuwe idealen medebracht van levensschoonheid en levensvreugde, konden +de menschen Christus niet meer begrijpen. Zelfs de kunst bewijst ons dit. +De schilders der Renaissance stelden Christus voor als een kleinen knaap, +spelende met een anderen knaap in een paleis of een tuin, of achterover +in zijn moeders armen, glimlachende naar haar of naar een bloem of naar +een glanzenden vogel, of als een edele statige gestalte die zich op edele +wijze beweegt door de wereld, of als een wonderbaarlijke gedaante in een +soort extase uit den dood verrijzend tot het leven. Zelfs als zij hem aan +het kruis maakten, gaven zij hem als een schoonen God wien door booze +menschen leed wordt aangedaan. Maar hij nam hen niet volledig in beslag. +Wat hen verrukte was de mannen en vrouwen te schilderen, die zij +bewonderden, en de liefelijkheid dezer liefelijke aarde aan den dag te +heffen. Zij schilderden vele religieuze onderwerpen, eigenlijk veel te +veel, en de eentonigheid der typen en motieven is vermoeiend, en schaadde +de kunst. Het was het gevolg van het gezag van het algemeen op +kunstgebied, en is zeker te betreuren. Maar hun ziel was niet in het +onderwerp. Rafaël was een groot kunstenaar toen hij het portret van den +Paus schilderde. Wanneer hij zijn Madonna's en Christuskinderen schildert, +is hij verre van een groot kunstenaar. Christus' boodschap was niet voor +de Renaissance, welke bewonderenswaardig was omdat zij een ideaal bracht +verschillend van het zijne, en om den werkelijken Christus voorgesteld te +vinden moeten wij tot de middeleeuwsche kunst gaan. Daar is hij een die +gekneusd is en geschonden, een die niet lieflijk is om aan te zien, omdat +schoonheid een vreugde is, een die niet gaat in heerlijke kleedij, omdat +ook dat een vreugde wezen kan--hij is een bedelaar met een +wonderbaarlijke ziel, een melaatsche wiens innerlijk wezen goddelijk is, +eigendom en gezondheid zijn dingen die hij niet behoeft, hij is een God +die zijn vervolmaking verwezenlijkt door lijden. + +De evolutie der menschen gaat langzaam; de ongerechtigheid der menschen +is groot. Het was noodwendig dat leed op den voorgrond werd gesteld als +een wijze van zelfverwezenlijking. Zelfs nu nog is in sommige streken der +wereld Christus' boodschap onmisbaar. Niemand die in het huidige Rusland +zoû leven, kan bij mogelijkheid zijn vervolmaking tot stand brengen dan +door leed. Enkele Russische kunstenaars hebben zichzelf in de kunst +verwezenlijkt, in een verbeeldingskunst die middeleeuwsch van karakter is, +omdat de hoofdtoon de verwezenlijking der menschen is door lijden. Maar +voor wie geen kunstenaars zijn en voor wie dus geen levensvorm bestaat +buiten het leven van den dag, is leed de eenige deur ter vervolmaking. +Een Rus die gelukkig zoû leven onder het huidige regeeringsstelsel in +Rusland, moet òf niet gelooven in het bestaan eener menschelijke ziel, òf +als hij dat wel doet, overtuigd zijn dat zij niet waard is ontwikkeld te +worden. Een nihilist die alle gezag verwerpt, omdat hij weet dat gezag +slecht is, en alle leed welkom heet, omdat hij daardoor zijn +persoonlijkheid verwezenlijkt, is een waarachtig Christen. Voor hem is +het Christelijk ideaal waar en levend. + +En toch kwam Christus niet in opstand tegen het gezag. Hij aanvaardde het +keizerlijk gezag van het Romeinsche Rijk en betaalde schatting. Hij +duldde het kerkelijk gezag der Joden, en wilde zijn gewelddadigheid door +geen enkele gewelddadigheid van zijn zijde weren. Hij had, zooals ik al +zeide, geen vastgesteld plan ter wederopbouwing der maatschappij. Maar de +moderne wereld heeft dat wel. Zij stelt zich voor de armoede af te +schaffen en het lijden dat uit armoede voortkomt. Zij verlangt zich te +bevrijden van lichamelijk leed en het lijden dat daarvan gevolg is. Zij +vertrouwt op het socialisme en de wetenschap als haar methoden. Haar doel +is een individualisme dat zijn uitdrukking vindt door vreugde. Dit +individualisme zal ruimer zijn, vollediger en liefelijker dan eenig +individualisme ooit geweest is. Leed is niet de opperste wijze van +vervolmaking. Het is enkel een voorloopig verzet. Het houdt verband met +ongewenschte, ongezonde, onrechtmatige levensomgevingen. Als het ongelijk +en het physieke lijden en de onrechtvaardigheid zal weggenomen zijn, zal +er voor het leed geen plaats overblijven. Het is een groot werk geweest, +maar het is vrij wel voorbij. Zijn sfeer neemt af van dag tot dag. + +Ook zal de mensch het niet missen. Want wat de mensch gezocht heeft, is +in werkelijkheid noch leed noch genot, maar eenvoudig het leven. De +mensch heeft gezocht intens, volledig en volmaakt te leven. Wanneer hij +dat zal kunnen doen zonder anderen aan banden te leggen en zonder die te +dulden, zal hij gezonder zijn van geest en lichaam, meer beschaafd, meer +zich-zelf. Vreugde is de proef der natuur, haar teeken van goedkeuring. +Wanneer de mensch gelukkig is, is hij in harmonie met zich-zelf en zijn +omgeving. Het nieuwe individualisme in welks dienst het socialisme, of +het dat begeert of niet, aan het werk is, zal volmaakte harmonie zijn. +Het zal datgene zijn wat de Grieken zochten, maar niet volledig konden +verwezenlijken behalve in de gedachte, omdat zij slaven hielden en hun te +eten gaven; wat de Renaissance zocht, maar niet volledig kon +verwezenlijken behalve in de kunst, omdat zij slaven hielden en hen +lieten verhongeren. Het zal volledig zijn, en elk mensch zal er zijn +vervolmaking door bereiken. Het nieuwe individualisme is het nieuwe +Hellenisme. + +[Voetnoot 1: Joseph de Veuster (1840--1889), geboren te Tremeloo bij +Leuven, missionaris op de eilanden in den Grooten Oceaan. Hij sticht een +nederzetting voor melaatschen op Molokai (1873); wordt zelf melaatsch +(1885).] + + + + + + + + + + +End of the Project Gutenberg EBook of Individualisme en socialisme +by Oscar Wilde, Translated by P.C. Boutens + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK INDIVIDUALISME EN SOCIALISME *** + +***** This file should be named 11739-8.txt or 11739-8.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + https://www.gutenberg.org/1/1/7/3/11739/ + +Produced by Miranda van de Heijning, Frank van Drogen and PG +Distributed Proofreaders + + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +https://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need, is critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at https://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at https://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit https://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including including checks, online payments and credit card +donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + +Each eBook is in a subdirectory of the same number as the eBook's +eBook number, often in several formats including plain vanilla ASCII, +compressed (zipped), HTML and others. + +Corrected EDITIONS of our eBooks replace the old file and take over +the old filename and etext number. The replaced older file is renamed. +VERSIONS based on separate sources are treated as new eBooks receiving +new filenames and etext numbers. + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + https://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. + +EBooks posted prior to November 2003, with eBook numbers BELOW #10000, +are filed in directories based on their release date. If you want to +download any of these eBooks directly, rather than using the regular +search system you may utilize the following addresses and just +download by the etext year. For example: + + https://www.gutenberg.org/etext06 + + (Or /etext 05, 04, 03, 02, 01, 00, 99, + 98, 97, 96, 95, 94, 93, 92, 92, 91 or 90) + +EBooks posted since November 2003, with etext numbers OVER #10000, are +filed in a different way. The year of a release date is no longer part +of the directory path. The path is based on the etext number (which is +identical to the filename). The path to the file is made up of single +digits corresponding to all but the last digit in the filename. For +example an eBook of filename 10234 would be found at: + + https://www.gutenberg.org/1/0/2/3/10234 + +or filename 24689 would be found at: + https://www.gutenberg.org/2/4/6/8/24689 + +An alternative method of locating eBooks: + https://www.gutenberg.org/GUTINDEX.ALL + + diff --git a/old/11739-8.zip b/old/11739-8.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..2ec20f7 --- /dev/null +++ b/old/11739-8.zip diff --git a/old/11739-h.zip b/old/11739-h.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..573a2b2 --- /dev/null +++ b/old/11739-h.zip diff --git a/old/11739-h/11739-h.htm b/old/11739-h/11739-h.htm new file mode 100644 index 0000000..e1eb097 --- /dev/null +++ b/old/11739-h/11739-h.htm @@ -0,0 +1,1984 @@ +<!DOCTYPE HTML PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN"> +<html> + <head> + <meta http-equiv="Content-Type" content="text/html; charset=iso-8859-1"> + <title> + The Project Gutenberg eBook of Individualisme en socialisme, by Oscar Wilde + </title> + <style type="text/css"> +/*<![CDATA[ XML blockout */ +<!-- + P { margin-top: .75em; + text-align: justify; + margin-bottom: .75em; + } + H1,H2,H3,H4,H5,H6 { + text-align: center; /* all headings centered */ + } + HR { width: 33%; + margin-top: 1em; + margin-bottom: 1em; + } + BODY{margin-left: 10%; + margin-right: 10%; + } + .linenum {position: absolute; top: auto; left: 4%;} /* poetry number */ + .note {margin-left: 2em; margin-right: 2em; margin-bottom: 1em;} /* footnote */ + .blkquot {margin-left: 4em; margin-right: 4em;} /* block indent */ + .pagenum {position: absolute; left: 92%; font-size: smaller; justify: right;} /* page numbers */ + .sidenote {width: 20%; margin-bottom: 1em; padding-left: 2em; font-size: smaller; float: right; clear: right;} + + .poem {margin-left:10%; margin-right:10%; text-align: left;} + .poem .stanza {margin: 1em 0em 1em 0em;} + .poem p {margin: 0; padding-left: 3em; text-indent: -3em;} + .poem p.i2 {margin-left: 2em;} + .poem p.i4 {margin-left: 4em;} + .poem .caesura {vertical-align: -200%;} + // --> + /* XML end ]]>*/ + </style> + </head> +<body> + + +<pre> + +The Project Gutenberg EBook of Individualisme en socialisme +by Oscar Wilde, Translated by P.C. Boutens + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: Individualisme en socialisme + +Author: Oscar Wilde +Translator: P.C. Boutens + +Release Date: March 28, 2004 [EBook #11739] + +Language: Dutch + +Character set encoding: ISO-8859-1 + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK INDIVIDUALISME EN SOCIALISME *** + + + + +Produced by Miranda van de Heijning, Frank van Drogen and PG +Distributed Proofreaders + + + + + + +</pre> + + + +<!-- Autogenerated TOC. Modify or delete as required. --> + +<!-- End Autogenerated TOC. --> + +<h3>WERELDBIBLIOTHEEK BOEKEN</h3> + +<h4>ONDER LEIDING VAN L. SIMONS</h4> + + + +<hr style="width: 45%;"> + +<br> + +<h2>OSCAR WILDE</h2> + +<h1>INDIVIDUALISME EN SOCIALISME</h1> + +<h3>GEAUTORISEERDE VERTALING</h3> + +<h3>DOOR</h3> + +<h2>P. C. BOUTENS</h2> + + + +<hr style="width: 45%;"> + +<br> + +<p>Van OSCAR WILDE verschenen in de Wereld-Bibliotheek:</p> + +<p>W. B. 117*. _Het Granaatappelhuis_. Vertaling Liane van Oosterzee.</p> + +<p>Ing. f 0.30; cart. f 0.40; geb. f 0.50</p> + +<p>W. B. 129. _Salome en een Florentijnsch Treurspel_. Vertaling P. C. +Boutens.</p> + +<p>Cart. f 0.30; geb. f 0.40</p> + +<p>W. B. 159. _De Profundus_. Ingeleid en vertaald door P. C. Boutens.</p> + +<p>Ing. f 0.30; cart. f 0.40; geb. f 0.50.</p> + +<hr style="width: 45%;"> + +<br> + +<p>VOORAF</p> + +<p>Merkwaardig lijkt mij Wilde's "Soul of Man under Socialism"—zoo luidt +de oorspronkelijke titel dezer causerie—vooral als voorganger en +tegenhanger der merkwaardigste beschouwingen in zijn "de Profundis." The +Soul of Man under Socialism: eene toekomstig-gedachte verwezenlijking der +menschelijke persoonlijkheid bij wege van vreugde. De Profundis: de +voorshands mogelijke verwezenlijking dierzelfde persoonlijkheid bij wege +van smart. Wanneer den schrijver na zijn gevangenschap langer en +gelukkiger jaren bestemd waren geweest, zoû hij mogelijk in een derde +geschrift de synthese dezer beide hebben gegeven? Het zoû een +buitengemeen boek hebben kunnen worden. "De toekomst is wat kunstenaars +zijn," zegt hij. En zijn niet kunstenaars de bevoorrechten in wie vroeger +of later vreugd en leed samenbloeien tot éenzelfde schoonheid?</p> + +<p>De menschelijke persoonlijkheid die in haar heidensche jeugd zich door +vreugde meende te kunnen verwezenlijken, maar wier groei overwoekerd werd +door de materiëele anarchie van het Romeinsche Keizerrijk; die in het +Christendom met de materie trachtte te breken, maar zich in het eind +erger dan ooit door stoffelijke misstanden ziet gefnuikt of belemmerd, +kan de mogelijkheid eener duurzame eerlijke regeling dier materie niet +anders begroeten dan als de eerste voorwaarde harer toekomstige +vervolmaking. Eerst daarna zal zij als gemeen goed kunnen behalen de +synthese van haar kindsheid en jongelingschap, van vreugd en leed, van +Heiden- en Christendom.</p> + +<p>20 Nov. 1913.</p> + + + +<hr style="width: 45%;"> + +<br> + +<p>Het groote en voorname voordeel dat uit de invoering van het socialisme +zoû voortkomen, is buiten twijfel: dat het socialisme ons ontheffen zoû +van die onverkwikkelijke noodzakelijkheid om voor anderen te leven, welke +bij den tegenwoordigen staat van zaken bijna iedereen onder haar zoo +meêdoogenloozen druk houdt. Inderdaad, zoo goed als niemand ontsnapt haar.</p> + +<p>Van tijd tot tijd in den loop der eeuw is het een groot geleerde als +Darwin, een groot dichter als Keats, een schoonen kritischen geest als +Renan, een opperst kunstenaar als Flaubert gelukt zich volkomen af te +zonderen, zich buiten bereik te houden van de luidruchtige eischen der +andere menschen, te staan "onder de dekking van den wand," zooals Platoon +het uitdrukt, en op die manier de vervolmaking tot stand te brengen van +wat in hem was, tot zijn eigen onvergelijkelijke winst en tot de +onvergelijkelijke en duurzame winst der geheele wereld. Dit zijn echter +uitzonderingen. Het meerendeel der menschen bederven hun leven met een +ongezond en overdreven altruisme, of liever worden gedwongen het in die +richting te bederven. Zij vinden zich omringd door afzichtelijke armoede, +wanstaltigheid, hongersnood. Onvermijdelijk moeten zij door dit alles +diep worden aangedaan. De gevoelsaandoeningen van den mensch worden +schielijker in beweging gezet dan zijn verstandswerkingen, en zooals ik +vóor eenigen tijd betoogde in een artikel over de werking der critiek: +het is veel gemakkelijker eensgevoelig te zijn met lijden dan met de +gedachte. Dienovereenkomstig nemen zij, met bewonderenswaardige, of al +verkeerdelijk gerichte bedoelingen, met grooten ernst en overdreven +sentimentaliteit, de taak ter hand om de euvelen die zij voor oogen +hebben, te verhelpen. Maar hunne middelen genezen de kwaal niet, zij +verlengen alleen het proces. Eigenlijk zijn hun middelen een onderdeel +van de kwaal.</p> + +<p>Zij beproeven, bijvoorbeeld, het vraagstuk der armoede op te lossen door +de armen in het leven te houden, of door, volgens de allernieuwste +richting, de armen te vermaken. Maar dit is geen oplossing: het is een +verzwaring der moeilijkheid. Het eigenlijke doel moet het pogen zijn de +maatschappij herop te bouwen op zulke grondslagen, dat armoede onmogelijk +zal wezen. De deugden van het altruïsme hebben de uitvoering van dit +streven aanmerkelijk belemmerd. Evenals indertijd die slaveneigenaars het +grootste kwaad stichtten, die welwillend voor hun slaven waren, omdat zij +voorkwamen dat de afschuwelijkheid der instelling beseft werd door hen +die er onder leden, en ingezien door hen die haar bespiegelden, zoo zijn, +bij den tegenwoordigen stand van zaken in Engeland, die menschen het +schadelijkst, die meest goed trachten te doen, en ten slotte hebben wij +beleefd dat mannen die in de werkelijkheid het vraagstuk hebben +bestudeerd en op de hoogte zijn van zijn levensverschijnselen—academisch +gevormde mannen die in Oost-Londen leven—de gemeenschap met klem van +rede hebben aangezocht, haar altruïstische aandriften van weldadigheid, +welwillendheid en dergelijke te beteugelen. Zij doen dit op grond dat +weldadigheid van dien aard verlaagt en veronzedelijkt. Zij hebben +volkomen gelijk. Weldadigheid schept een sleep van zonden. Men kan ook +nog hierop wijzen, dat het onzedelijk is om den bijzonderen eigendom te +gebruiken met de bedoeling om de euvels die van de instelling van den +bijzonderen eigendom gevolg zijn, te verlichten. Het is evenzeer +onzedelijk als valsch.</p> + +<p>Onder het socialisme zal dit alles natuurlijk gewijzigd worden. Er zullen +dan geen menschen zijn, die leven in vunze krotten en vunze vodden, en +die ongezonde, hongergekwelde kinderen trachten groot te brengen te +midden van onmogelijke allerterugstootendste omgevingen. De veiligheid +der samenleving zal niet, als nu, afhankelijk zijn van den staat van het +weder. Als de vorst invalt, zullen wij niet een honderdduizend werkloozen +hebben, die in een toestand van walgelijke ellende de straten afloopen of +kermen tot hun buren om een aalmoes, of zich verdringen aan de deuren van +walgingwekkende toevluchten om zich een homp brood of een onreine +slaapgelegenheid voor den nacht te verzekeren. Elk lid der maatschappij +zal deelen in het algemeen welvaren en het algemeene geluk der +maatschappij, en als de vorst invalt, zal niemand er feitelijk slechter +aan toe zijn.</p> + +<p>Aan den anderen kant zal het socialisme als zoodanig zijn waarde hebben +om de eenvoudige reden dat het voeren zal tot een hooger individualisme.</p> + +<p>Het socialisme, of communisme, of hoe men het belieft te noemen, zal den +bijzonderen eigendom omzetten in staatsvermogen, en samenwerking in de +plaats stellen van concurrentie, en zoodoende de maatschappij herstellen +in haar zuiveren staat van door-en-door gezond organisme, en den +materiëelen welstand van elk lid der gemeenschap waarborgen. Het zal +feitelijk aan het leven zijn natuurlijken grondslag en zijn natuurlijke +ontwikkelingssfeer geven. Maar voor de volle ontwikkeling des levens tot +zijn hoogsten staat van volmaaktheid is meer noodig. Wat noodig is, is +individualisme. Indien het socialisme gezagmatig zal zijn; indien er +regeeringen zullen zijn, gewapend met oekonomische macht, zooals zij dat +nu zijn met politieke; indien wij, in éen woord, bestemd zijn onder +nijverheidstyranieën te leven, dan zal het laatste van den mensch erger +zijn dan zijn eerste. Op het oogenblik, ten gevolge van het bestaan van +den bijzonderen eigendom, worden een groot getal menschen in staat +gesteld een zekere zeer begrensde mate van individualisme te ontwikkelen. +Zij zijn òf niet onder de noodzakelijkheid te werken voor hun onderhoud, +òf zijn in staat in een bepaalde sfeer zulk een werkzaamheid te kiezen +als werkelijk met hun aard overeenkomt en hun genot geeft. Dit zijn de +dichters, de wijsgeeren, de mannen der wetenschap, de mannen der cultuur—in +éen woord, de wezenlijke menschen, de menschen die zich-zelf +verwezenlijkt hebben, en in wie de geheele menschheid een gedeeltelijke +verwezenlijking behaalt. Daartegenover staan een groot aantal menschen +die, omdat zij geen persoonlijken eigendom hebben en onder voortdurende +bedreiging van den hongerdood staan, er toe gedreven worden het werk van +lastdieren te doen, d.i. werk te doen, dat geheel met hun aard in strijd +is en waartoe zij gedwongen worden door de gebiedende, onredelijke en +verlagende tyrannie van het gebrek. Dit zijn de armen, en bij hen vindt +men geen gratie van manieren, geen adel van woord, geen beschaving, geen +cultuur, geen verfijning inzake genot, geen levensvreugde. Van hun +gezamenlijke werkkracht behaalt de menschheid groote voordeelen van +materiëelen voorspoed. Maar deze materiëele winst blijft de eenige, en de +arme telt als persoon op zich-zelf volstrekt niet mede. Hij is enkel het +oneindig kleine atoom van een kracht die, verre van hem te ontzien, hem +fnuikt; een kracht die hem liever gefnuikt ziet dan niet, daar hij in het +eerste geval veel en veel meegaander is.</p> + +<p>Natuurlijk zoû men kunnen opmerken dat individualisme, geteeld onder de +voorwaarden van den bijzonderen eigendom, niet altijd, zelfs niet door de +bank, van een mooie of verrukkelijke soort is, en dat de armen, al hebben +zij geen cultuur of gratie, toch vele deugden bezitten. De éene opmerking +is al even waar als de andere. Het bezit van bijzonderen eigendom is zeer +vaak bovenmate veronzedelijkend, en dit is zeker een der redenen waarom +het socialisme de instelling van de baan wil hebben. Feitelijk is +eigendom een onmiskenbare hinder. Enkele jaren terug gingen er alom in +den lande stemmen op dat eigendom zijn plichten heeft. De menschen zeiden +het zoo vervelend dikwijls, dat ten slotte de Kerk het is gaan +verkondigen. Men kan het nu van iederen kansel hooren. Het is in allen +deele waar. Eigendom heeft niet alleen plichten, maar heeft zoo vele +plichten, dat zijn bezit op eenigszins groote schaal een lastpost is. Hij +brengt eindelooze verplichtingen mede, eindelooze zakenzorg, eindelooze +kwelling. Indien eigendom enkel genoegens gaf, zoûden wij er vrede mee +hebben; maar zijn plichten maken hem ondragelijk. In het belang der +rijken moeten wij er van verlost worden.—De deugden der armen kan men +reede erkennen, en haar bestaan is grootelijks te betreuren. Men vertelt +ons vaak dat de armen dankbaar zijn voor liefdadigheid. Enkelen zijn dat +ook ongetwijfeld, maar de besten onder de armen zijn nooit dankbaar. Zij +zijn ondankbaar, ontevreden, weêrspannig, opstandig. En zij zijn volkomen +in hun recht. Zij voelen dat liefdadigheid een belachelijk onevenredige +poging van gedeeltelijke vergoeding is of een sentimenteele +bedeelingszucht, die gemeenlijk samengaat met een onbeschaamden aanslag +van de zijde van den sentimenteele om over hun bijzonder leven den baas +te spelen. Waarom behooren zij dankbaar te zijn voor de kruimels die +vallen van de tafel des rijken? Hun zelf komt een plaats aan den disch +toe, en zij beginnen dat te beseffen. Wat hun ontevredenheid aangaat: een +mensch, niet ontevreden met dergelijke omgevingen en zulk een laag +levenspeil, zoû ongevoelig als een redeloos dier moeten zijn. +Weêrspannigheid—zooals elk die wat van de geschiedenis afweet, moet +inzien—is des menschen erfdeugd. Aan weêrspannigheid hebben wij allen +vooruitgang te danken, aan weêrspannigheid en opstandigheid. Men prijst +de armen ook wel om hun spaarzaamheid. Maar om arme menschen +spaarzaamheid aan te bevelen is even belachelijk als hoonend. Men kan +evengoed iemand die aan 't verhongeren is, aanraden minder te eten. Dat +een stadswerkman of een veldarbeider zich toe zoû leggen op +spaarzaamheid, zoû hoogst onzedelijk in hem wezen. Een mensch mag zich +niet leenen tot de vertooning hoe hij leven kan als een slecht gevoed +dier. Met hand en tand moet hij zich daartegen verzetten, en in het +uiterste geval nog liever stelen of armlastig worden, wat velen enkel +voor een vorm van diefstal aanzien. Wat bedelen aangaat, het is +misschien veiliger te bedelen dan te nemen, maar het is flinker en +mooier te nemen dan te bedelen. Neen, een arme die niet dankbaar is, +niet zuinig, niet tevreden, opstandig, heeft alle kans een heusche +persoonlijkheid te wezen, en een kerel waar wat in zit. Hij is in elk +geval een voorbeeld van gezond verzet. Met de armen, die bovengenoemde +deugden hebben, kan men natuurlijk medelijden gevoelen, maar men kan hen +onmogelijk bewonderen. Zij heulen met den gemeenen vijand en hebben hun +geboorterecht verkocht voor een erg dun soepje. Zij moeten ook +buitengewoon stompzinnig zijn. Ik kan best begrijpen dat iemand vrede +houdt met wetten die den bijzonderen eigendom beschermen en zijn +opeenhooping toelaten, zoolang hij onder deze omstandigheden zelf bij +machte is zich geestelijk schoon uit te leven. Maar ik kan er niet in +komen, hoe een man, wiens leven bedorven en leelijk gemaakt wordt door +zulke wetten, bij mogelijkheid in haar standhouden zoû berusten.</p> + +<p>Toch is de verklaring niet zoo heel moeilijk te vinden. Het is eenvoudig +deze. Ellende en armoede zijn zoo onontkoombaar verlagend en oefenen zulk +een verlammende uitwerking op de menschelijke natuur, dat geen klasse +zich haar eigen lijden ooit werkelijk bewust is. Zij moeten door andere +menschen ingelicht worden, en dikwijls gelooven zij geen woord van wat +men hun zegt. Wat de groote werkgevers beweren tegen agitatoren, is +onmiskenbaar waar. Agitatoren zijn een bende stokers en bemoeials, die +afkomen op een volmaakt tevreden klasse der gemeenschap en daaronder de +zaden der ontevredenheid strooien. Daarom juist zijn agitatoren zoo +beslist onmisbaar. Zonder hen zoû er, in onzen onvolledigen staat, geen +voorwaartsche beweging in de richting der beschaving mogelijk zijn. Zoo +werd de slavernij in Amerika afgeschaft niet ten gevolge van eenige +beweging van den kant der slaven of ook maar een uitgedrukt verlangen van +hun zijde om vrij te zijn, maar enkel en alleen door het grovelijk +onwettig optreden van bepaalde agitatoren in Boston en elders, menschen +die zelf geen slaven waren, en ook geen slaveneigenaars, en die in +werkelijkheid niets met de zaak hadden uitstaan. Het waren ongetwijfeld +de Abolitionisten, die den bal aan het rollen brachten toen er nog geen +begin van beweging was. En het is opmerkenswaardig dat zij van de zijde +der slaven zelven niet alleen heel weinig bijstand, maar nauwelijks +eenige sympathie ondervonden; en toen na den oorlog de slaven zich vrij +zagen, met de daad zoo volkomen vrij dat men hun vrij liet te verhongeren, +beklaagden zich velen van hen bitterlijk over de verandering in hun staat. +Voor iemand die nadenkt, is het meest tragische feit in de gansche +Fransche Revolutie niet dat Marie Antoinette werd omgebracht omdat zij +koningin was, maar dat de uitgehongerde boeren in de Vendée vrijwillig +optrokken om te sterven voor de afschuwelijke zaak van het feodalisme. +Het is dan duidelijk dat geen gezagmatige vorm van socialisme voor ons +deugt. Want onder de tegenwoordige instellingen kan tenminste een zeer +groot aantal menschen een leven leiden, dat een zeker peil van vrijheid +en zelf-verwezenlijking en geluk bereikt, maar onder een systeem van +nijverheidskazernes of een ander soort oeconomische tyrannie zoû het +niemand mogelijk wezen zelfs zulk een beperkte vrijheid te genieten. Men +kan het betreuren, dat op het oogenblik een deel onzer gemeenschap +eigenlijk in slavernij leeft, maar om het vraagstuk te willen oplossen +door de geheele gemeenschap tot slaven te maken, is een kinderachtig +voorstel. Ieder mensch behoort geheel en al vrij gelaten te worden in de +keus van zijn eigen arbeid. Geen dwang in welken vorm ook mag over hem +uitgeoefend worden. Want indien dat gebeurt, is zijn arbeid niet loonend +op zich-zelf, en niet loonend voor hem, en niet loonend voor anderen. En +met arbeid bedoel ik hier eenvoudig bezigheid van elken aard.</p> + +<p>Ik kan moeilijk denken, dat er op het oogenblik nog socialisten zoûden +zijn, die in ernst voorstellen dat opzichters elken morgen alle huizen +zoûden rondgaan om toe te zien, dat iedere burger opstond en zijn acht +uur handenarbeid verrichtte. De menschheid is dat standpunt voorbij, en +wil zulk een levenswijze beperken tot de wezens die zij met een zeer +willekeurige benaming misdadigers belieft te heeten. Maar ik moet +toegeven dat vele socialistische beschouwingen, die mij onder de oogen +kwamen, mij aangestoken lijken met denkbeelden, zooal niet van +daadwerkelijken dwang, dan toch van gezagmatigheid. Nu vallen natuurlijk +gezagmatigheid en dwang buiten bespreking. Elke menschenbond behoort +geheel vrijwillig te zijn. Alleen in een vrijwilligen bond komt de +menschheid schoon tot haar recht.</p> + +<p>Maar men zoû kunnen vragen, hoe het individualisme, dat nu voor zijn +ontwikkeling min of meer afhankelijk is van het bestaan van den +bijzonderen eigendom, voordeel zal kunnen hebben bij de afschaffing van +den bijzonderen eigendom. Het antwoord is heel eenvoudig. Het is waar, +dat onder de nu heerschende voorwaarden eenige enkele menschen die een +eigen vermogen hadden, als Byron, Shelley, Browning, Victor Hugo, +Baudelaire en anderen, in staat zijn geweest hun persoonlijkheid min of +meer volkomen te verwerkelijken. Niemand van hen heeft ooit een enkelen +dag gewerkt voor loon. Zij waren gevrijwaard voor armoede. Zij hadden een +onberekenbaar gunstige positie. De vraag is dus of het in het voordeel +van het individualisme zoû wezen, indien zulk een gunstige kans zoû zijn +weggenomen. Laat ons dat dan een oogenblik veronderstellen, en nagaan wat +het gevolg zoû zijn voor het individualisme en hoe het er voordeel van +zoû kunnen trekken.</p> + +<p>Welnu, onder de nieuwe voorwaarden zal het individualisme verreweg vrijer, +veel mooier, en oneindig intenser kunnen zijn dan tegenwoordig. Ik spreek +nu niet van het hooge, in de verbeelding verwerkelijkte individualisme +als van de dichters die ik zooeven vermeldde, maar van het breede +daadwerkelijke individualisme, waarvan de mogelijkheid schuilt in het +menschdom in het algemeen. Want de erkenning van den bijzonderen eigendom +heeft in werkelijkheid het individualisme geschaad en verduisterd, +doordat men den mensch is gaan verwarren met wat hij bezit. Het heeft het +individualisme volkomen op een dwaalspoor gevoerd. Het heeft materiëele +winst inplaats van eigen groei tot zijn doel gemaakt. Zoodat de mensch is +gaan denken dat het ding waar het op aankomt, is te hebben, en vergat dat +het is te zijn. De ware vervolmaking van den mensch ligt niet in wat hij +heeft, maar in wat hij is. De bijzondere eigendom heeft het waarachtige +individualisme vernield en er een valsch individualisme voor in de plaats +gesteld. Hij heeft het éene deel van de gemeenschap afgesloten van de +mogelijkheid zich individueel te ontwikkelen, door hen uit te hongeren, +het andere deel door hen op den verkeerden weg te brengen en te overladen. +Ja, zoo volkomen is der menschen persoonlijkheid verdrongen door zijn +bezittingen, dat de Engelsche wet steeds beleedigingen tegen iemands +eigendom veel strenger gestraft heeft dan beleedigingen tegen zijn +persoon, en eigendom is altijd nog de eerste voorwaarde voor volkomen +burgerschap. De inspanning, noodig voor het maken van fortuin, is ook +zeer veronzedelijkend. In een gemeenschap als de onze, waar eigendom +meêbrengt onbeperkte onderscheiding, maatschappelijken stand, eer, +aanzien, titels en andere dergelijke aangename zaken, maakt de mensch die +van nature eerzuchtig is, het zijn doel dezen eigendom op te stapelen, en +gaat daar rust-en vreugdeloos meê door, al heeft hij sinds lang veel meer +dan hij noodig heeft of gebruiken kan of genieten of mogelijk zelfs +berekenen. De mensch is bereid zich dood te werken om zich eigendom te +verzekeren, en als men de matelooze voordeelen overweegt, die eigendom +aanbrengt, kan ons dat moeilijk verwonderen. Betreuren moet men dat de +maatschappij op zulke grondslagen is opgebouwd, dat des menschen leven in +kanalen wordt gestuwd, waarin hij niet vrijelijk ontwikkelen kan wat +wonderdadig en aandachtboeiend en vreugdewekkend in hem is, waarin hij +feitelijk alle waarachtige levensvreugde en levensgenot moet verzaken. +Ook is hij, onder de heerschende voorwaarden, weinig zeker van zijn +bestaan. Een schatrijk koopman is soms, of liever vaak, van oogenblik tot +oogenblik overgeleverd aan de willekeur van dingen die hij niet voorkomen +kan. Als de wind een streek of wat te fel blaast, als het weêr plotseling +omslaat, of door een ander nietig toeval, kan zijn schip vergaan, zijn +berekeningen falen, en hij zelf is opeens een arm man, vervallen van zijn +maatschappelijke stelling. Welnu, niets mag een mensch kunnen schaden dan +hij zelf. Niets behoort bij mogelijkheid een mensch te kunnen uitschudden. +Wat een mensch in werkelijkheid bezit, is binnen in hem. Wat buiten hem +is, behoort een ding van geen belang voor hem te zijn.</p> + +<p>Met de afschaffing van den bijzonderen eigendom zullen wij dan een +waarachtig, schoon en gezond individualisme krijgen. Niemand zal zijn +leven verdoen met de opstapeling van doode dingen of den schijn daarvan. +De mensch zal leeren leven. En leven is het uitgelezenste ter wereld. De +meeste menschen doen niet meer dan bestaan.</p> + +<p>Het is de vraag of wij ooit de volle uitleving eener persoonlijkheid +hebben gezien behalve op de verbeeldingsvelden der kunst. In het +handelend leven hebben wij dat zeker nooit. Caesar, zegt Mommsen, was de +volledige en volkomen mensch. Maar hoe noodlottig gevaarlijk was Caesar's +stelling! Overal waar een mensch gezag oefent, verzet zich een tweede +mensch tegen dat gezag. Caesar was zeer volkomen, maar zijn volkomenheid +bewandelde te onveilige wegen. Marcus Aurelius was de volkomen mensch, +zegt Renan. Toegegeven: de groote keizer was een volkomen mensch. Maar +hoe onduldbaar waren zijn eindelooze verplichtingen. Hij waggelde onder +den last van de wereldheerschappij. Hij was zich bewust dat geen eenling +opgewassen was tegen den druk van dien Titanischen, overgeweldigen +rijksbal. Wat ik versta onder een volkomen mensch is iemand die zich +ontwikkelen kan onder volmaakt gunstige omstandigheden; iemand die niet +bloot staat aan verwonding, aan kwelling, of krenking, iemand voor wien +geen gevaar bestaat. De meeste groote persoonlijkheden zijn gedwongen +opstandelingen geweest. De helft van hun kracht is verkwist in wrijving. +Byron's persoonlijkheid, bijvoorbeeld, werd schrikkelijk geteisterd door +zijn strijd met de stompzinnigheid en huichelarij en Philistijnschheid +der Engelschen. Zulk een strijd verhoogt niet altijd iemands kracht, vaak +brengt hij tot overdrijving van zwakheden. Byron was nooit bij machte ons +te geven wat hij ons had kunnen schenken. Shelley kwam er beter af. +Evenals Byron ging hij zoo gauw hij kon Engeland uit. Maar hij was niet +zoo algemeen bekend. Als de Engelschen hadden kunnen denken welk een +groot dichter hij in werkelijkheid was, zoûden zij hem met hand en tand +te lijf zijn gegaan en zijn leven zoo ondragelijk mogelijk hebben gemaakt. +Maar hij was geen opvallende figuur in de samenleving, en daarom kwam hij +er heel wat beter af. Toch is zelfs bij Shelley de toon van opstandigheid +van tijd tot tijd te sterk. De toon van de volmaakte persoonlijkheid is +niet een van opstandigheid, maar van vrede.</p> + +<p>Het zal iets wonderbaarlijks zijn, de waarachtige persoonlijkheid der +menschen, als wij haar te zien krijgen. Zij zal natuurlijk en eenvoudig +opgroeien, als een bloem of een boom groeit. Zij zal met niets in +tweedracht zijn. Zij zal nooit betoogen of betwisten. Zij zal niets +trachten te bewijzen. Zij zal alles weten. Toch zal zij zich niet druk +maken met kennis. Zij zal in het bezit zijn van de wijsheid. Haar waarde +zal niet gemeten worden naar materiëelen maatstaf. Zij zal niets bezitten. +En toch zal alles het hare zijn, en wat men haar ook ontneemt, haar +rijkdom zal onvervreemdbaar blijken. Zij zal zich niet voortdurend +bemoeien met anderen, of dien anderen vragen aan haar gelijk te zijn. Zij +zal hen liefhebben om hun verscheidenheid. En toch, al zal zij zich niet +met de anderen bemoeien, zij zal allen steunen en helpen, zooals iets +schoons ons helpt door te zijn wat het is. De persoonlijkheid des +menschen' zal wonderwerkend zijn, even wonderwerkend als de +persoonlijkheid eens kinds.</p> + +<p>In hare ontwikkeling zal zij bijgestaan worden door het Christendom, als +de menschen het verlangen; maar mochten de menschen dat niet begeeren, +dan zal zij zich daarom niet minder ontwikkelen. Want zij zal niet tobben +over het verleden, en zich niet bezorgd maken of bepaalde dingen +werkelijk gebeurd zijn of niet. Ook zal zij geen wetten dulden dan haar +eigen wetten, en geen gezag dan haar eigen gezag. Maar wel zal zij +diegenen beminnen, die haar trachtten op te kweeken en te versterken. En +van dezen is Christus éen geweest.</p> + +<p>"Ken u-zelf," stond geschreven boven de poorten der oude wereld. Boven +die der nieuwe wereld zal men schrijven: "Wees u-zelf." En ook de +boodschap van Christus aan den mensch was eenvoudig: "Wees u-zelf." Dat +is de geheimspreuk van Christus.</p> + +<p>Wanneer Christus van de armen spreekt, bedoelt hij eenvoudig +persoonlijkheden, zooals hij met de rijken van wie hij spreekt, enkel +menschen aanduidt, die hun persoonlijkheden nog niet hebben ontwikkeld. +Jezus bewoog zich in een gemeenschap, die de opeenhooping van den +bijzonderen eigendom toeliet, evenals de onze, en het evangelie dat hij +predikt, was niet dat het in zoo een gemeenschap een voordeel voor iemand +is van karig ongezond voedsel te leven, voddige ongezonde kleêren te +dragen, in afschuwelijke ongezonde behuizingen te slapen, en een nadeel +om onder gezonde, aangename en voegzame voorwaarden te leven. Zulk een +beschouwing zoû door en door verkeerd geweest zijn, evenals zij +natuurlijk nu in Engeland nog verkeerder wezen zoû. Want hoe meer de +mensch zich in Noordelijke richting beweegt, worden de materiëele +behoeften van des te grooter levensbelang, en onze samenleving is +oneindig verwikkelder en vertoont veel grooter uitersten van weelde en +verarming dan eenige samenleving der oude wereld. Wat Jezus bedoelde was +dit. Hij zeide tot de menigte: "Gij bezit een wonderdadige +persoonlijkheid. Ontwikkel haar. Wees u-zelf. Verbeeld u niet, dat uw +vervolmaking ligt in het opstapelen of bezitten van uitwendige dingen. +Wat gij zoekt is binnen in u. Als gij dit slechts kondt beseffen, zoûdt +gij niet begeeren rijk te zijn. Wat men gewoonlijk onder rijkdom verstaat, +kan iemand ontstolen worden. Werkelijke rijkdom kan dat niet. In de +schatkamer uwer ziel zijn oneindig kostbare dingen die u niet ontvreemd +kunnen worden. Beproef daarom uw leven zoo in te richten, dat uitwendige +dingen u niet kunnen schaden. En beproef ook u te ontslaan van +persoonlijken eigendom. Want persoonlijke eigendom brengt minderwaardige +beslommering mede, eindelooze bezigheid, onophoudelijk onrecht, en +belemmert het individualisme bij elken stap." Het verdient de aandacht +dat Jezus nooit zegt dat verarmde menschen noodzakelijk goed zoûden zijn, +of welgestelde menschen noodzakelijk slecht. Dat zoû niet de waarheid +zijn geweest. Welgestelde menschen zijn, als klasse, beter dan verarmde +menschen, zedelijker, intellectueeler, beter van gedragingen. Er is maar +éen klasse in de gemeenschap, die meer om geld denkt dan de rijken, en +dat zijn de armen. De armen kunnen nergens anders om denken. Dat is de +ellende van het arm-zijn. Wat Jezus wel zegt, is, dat de mensch zijn +vervolmaking niet bereikt door wat hij heeft, zelfs niet door wat hij +doet, maar enkel en alleen door wat hij is. Zoo wordt de rijke jongeling +die tot Jezus komt, voorgesteld als een door en door goed burger, die +zich tegen geen der wetten van den staat bezondigd heeft, tegen geen der +voorschriften van zijn godsdienst. Hij is volkomen "achtenswaardig," in +de gewone beteekenis van dat buitengewone woord. Jezus zegt tot hem: +"Geef den bijzonderen eigendom op. Het belemmert u uwe vervolmaking te +verwezenlijken. Hij is een blok aan uw been, een overlast. Uw +persoonlijkheid heeft hem niet van noode. Binnen in u, en niet buiten u +zult gij vinden wat gij in werkelijkheid zijt en wat gij werkelijk +behoeft." Tot zijn jongeren zegt hij hetzelfde. Hij vermaant hen zich- +zelf te zijn, en zich niet voortdurend af te geven met andere duigen. Wat +komen andere dingen er op aan? De mensch is volledig in zich-zelven. Als +zij de wereld ingaan, zal de wereld met hen overhoop liggen. Dit is +onvermijdelijk. De wereld haat alle individualisme. Maar dat mag hen niet +storen. Zij moeten rustig blijven en bij zich-zelf bepaald. Als iemand +hun rok neemt, moeten zij hem ook hun mantel geven, enkel om te toonen +dat materiëele dingen van geen belang zijn. Als de menschen hen honen, +mogen zij hun niet antwoorden. Wat beteekent hoon? Wat de menschen van +iemand zeggen, verandert hem niet. Hij blijft wat hij is. De openbare +meening is van niet de minste waarde. Zelfs wanneer de menschen +handtastelijk geweld gebruiken, mogen zij niet op hun beurt gewelddadig +zijn. Dat zoû afdalen zijn tot dezelfde laagte. Wel beschouwd, kan iemand +zelfs in de gevangenis volkomen vrij zijn. Zijn ziel kan vrij zijn. Zijn +persoonlijkheid onverstoord. Hij kan in vrede zijn. En bovenal mogen zij +niet bemoeizuchtig zijn tegenover anderen of dezen in het minst +veroordeelen. Persoonlijkheid is een zeer geheimzinnig iets. Een mensch +kan niet steeds geschat worden naar wat hij doet. Het is mogelijk dat hij +de wet betracht en toch een onwaardige is. Hij kan de wet overtreden en +toch een edele natuur zijn. Hij kan slecht zijn zonder ooit iets slechts +te doen. Hij kan zondigen tegen de maatschappij, en toch door die zonde +zijn waarachtige vervolmaking verwezenlijken.</p> + +<p>Daar was een vrouw die betrapt werd op overspel. Men verhaalt ons haar +liefdesgeschiedenis niet, maar haar liefde moet zeer groot geweest zijn; +want Jezus zeide dat haar zonden haar vergeven waren niet omdat zij +berouw toonde, maar omdat haar liefde zoo sterk en zoo wonderbaarlijk was. +Een tijd later, kort vóor Jezus' dood, toen hij aanzat aan een feestmaal, +kwam die vrouw binnen en stortte kostelijk reukwerk op zijn haren. Zijn +jongeren trachtten haar terecht te wijzen en zeiden dat het een +buitensporigheid was, en dat de prijs van het reukwerk beter besteed ware +geweest aan weldadigen onderstand van behoeftigen, of aan iets dergelijks. +Jezus deelde hun opvatting niet. Hij wees er op dat de stoffelijke +behoeften van den mensen wel groot waren en onafgebroken, maar dat de +geestelijke behoeften der menschen nog grooter waren, en dat in een enkel +goddelijk oogenblik en door haar eigen wijze van uiting te kiezen een +persoonlijkheid haar volmaaktheid kon bereiken. De wereld aanbidt nog +altijd deze vrouw als een heilige.</p> + +<p>Ja, daar schuilen groote mogelijkheden in het individualisme. Zoo +ontneemt, bijvoorbeeld, het socialisme aan het familieleven zijn +beteekenis. Met de afschaffing van den bijzonderen eigendom moet het +huwelijk in zijn huidigen vorm verdwijnen. Het behoort tot het program. +Het individualisme neemt het over en verwerkt het tot iets schoons. Het +zet de afschaffing van den wettelijken band om in een vrijheid die de +volle ontwikkeling der persoonlijkheid slechts zal kunnen baten, en die +de liefde van man en vrouw wonderdadiger, schooner, veredelender maken +zal. Jezus wist dit al. Hij verwierp de verplichtingen van het +familieleven, ofschoon zij in de gemeenschap van zijn dagen sterk op den +voorgrond traden.</p> + +<p>"Wie is mijn moeder? Wie zijn mijne broeders?" vroeg hij, toen men hem +zeide dat zij hem zochten. Toen iemand, die hem volgen wilde, hem +vergunning vroeg om eerst zijn vader te gaan begraven, was zijn +vreeselijk antwoord: "Laat de dooden hunne dooden begraven." Hij kon er +niet inkomen dat eenig beslag zoû gelegd worden op iemands +persoonlijkheid.</p> + +<p>Zoo dan is hij die een leven leiden wil in den geest van Christus, de man +die volkomen en volstrekt zich-zelf is. Hij kan een groot dichter zijn, +of een man van wetenschap, of een jong student aan de hoogeschool, of een +die schapen hoedt op de heide; of een schepper van drama's als +Shakespeare, of een peinzer over God als Spinoza; of een kind dat speelt +in een tuin, of een visscher die zijn net uitwerpt in de zee. Het komt er +niet op aan wat hij is, als hij maar de vervolmaking verwezenlijkt van de +ziel die in hem is. Alle navolging zoowel op zedelijk gebied als in het +leven is verkeerd. Door de straten van Jerusalem kruipt op den huidigen +dag een krankzinnige rond met een houten kruis op zijn schouders. Hij is +een voorbeeld van de levens die door navolging worden verdorven.</p> + +<p>Toen le Père Damien<a name="FNanchor_1_1"></a><a href="#Footnote_1_1"><sup>[1]</sup></a> uitging om onder de melaatschen te leven, handelde +hij in den geest van Christus, omdat hij in zulk een dienst het beste wat +in hem was, ten volle verwezenlijkte. Maar niet méer in den geest van +Christus dan Wagner toen hij zijn ziel verwezenlijkte in muziek, of dan +Shelley toen hij zijn ziel verwezenlijkte in gezang.</p> + +<p>Er bestaat niet éen enkele typos voor den mensch. Er zijn evenveel +volmaaktheden als er onvolmaakte menschen zijn. Aan de eischen der +liefdadigheid kan men toegeven en toch vrij man blijven, maar voor de +eischen der eenvormigheid kan niemand zwichten zonder zijn vrijheid +algeheel te verliezen.</p> + +<p>Het is dus individualisme, waartoe wij door het socialisme zullen moeten +geraken. Als een natuurlijk gevolg moet de staat alle denkbeeld van +bestuur opgeven. Dit is noodzakelijk, omdat, zooals eens een wijsman +eeuwen voor Christus zeide, het bestaanbaar is de menschheid aan zich- +zelf over te laten, maar onbestaanbaar de menschheid te besturen. Alle +wijzen van bestuur zijn mislukkingen. Despotisme is onrechtvaardig +tegenover iedereen, den despoot meegerekend, die waarschijnlijk voor iets +beters geschapen was. Oligarchieën zijn onrechtvaardig tegenover de +meerderheid, ochlokratieën tegenover de minderheid. Groote verwachtingen +koesterde men eens van de demokratie, maar de demokratie bedoelt niets +anders dan het afbeulen van het volk door het volk voor het volk. Ook +daar is men achtergekomen. Het werd tijd ook; want alle gezag is +volstrekt vernederend. Het vernedert hen die het uitoefenen, evengoed als +hen over wie het wordt uitgeoefend. Wanneer men het gewelddadig, grof en +wreed aanwendt, heeft het éen goede uitwerking, dat het schept, of in elk +geval aan den dag brengt, den geest van verzet en het individualisme dat +bestemd is het te dooden. Wanneer het aangewend wordt met een zekere +mate van zachtzinnigheid, en er prijzen en beloonigen bijkomen, werkt +het schrikkelijk veronzedelijkend. De menschen zijn zich in dat geval +minder bewust welk een afschuwelijke druk op hen wordt gelegd, en gaan +hun leven door in een soort grofzinnige gemakzucht, als vertroetelde +huisdieren, zonder ooit te beseffen dat zij waarschijnlijk andermans +gedachten denken, leven naar andermans maatstaf, eigenlijk andermans af +gelegde kleêren dragen, en nooit een enkel oogenblik zich-zelf zijn. +"Wie vrij wil zijn," zegt een beproefd denker, "moet zich niet +aanpassen." En gezag koopt de menschen om tot aanpassen en brengt zoo +een zeer bruut soort barbarendom onder ons voort.</p> + +<p>Samen met gezag zal straf verdwijnen. Dit zal een groote winst zijn, een +winst van onberekenbare waarde. Wanneer men de geschiedenis leest, niet +in de gecastreerde uitgaven voor schoolkinderen en leeken, maar in de +oorspronkelijke bronnen van elk tijdvak, walgt men niet van de misdaden +die de slechten hebben bedreven, maar van de straffen, die de deugdzamen +hebben toegepast, en een gemeenschap wordt oneindig meer verbruut door +de geregelde toepassing van straf dan door het mogelijke voorkomen van +misdaad. Klaarblijkelijk volgt hieruit, dat hoe meer men straf toepast, +des te meer misdaad in 't leven wordt geroepen, en de moderne wetgeving +heeft meerendeels dit helder ingezien en het haar taak gemaakt de straf +te verminderen voorzoover zij dat mogelijk oordeelt. Overal waar zij +strafvermindering heeft doorgevoerd, is men tot uitnemende gevolgen +gekomen. Hoe minder straf, hoe minder misdaad. Wanneer er heelemaal geen +straf meer zal zijn, zal de misdaad òf ophouden te bestaan, òf, als zij +voorkomt, zal zij door geneesheeren behandeld worden als een zeer +bedroevende vorm van waanzinnigheid, die men met zachtzinnige verzorging +moet trachten te genezen. Want wat men tegenwoordig misdadigers noemt, +zijn in 't geheel geen misdadigers. Uithongering, en niet zonde, is de +moeder der moderne misdaad. Dat is in den grond de reden waarom onze +misdadigers, als klasse, uit geen enkel psychologisch oogpunt eenigszins +belangwekkend zijn. Het zijn geen verbazingwekkende of verschrikkelijke +persoonlijkheden als een Macbeth of een Vautrin. Zij zijn enkel wat +gewone, fatsoenlijke, alledaagsche menschen zouden zijn, als zij niet +genoeg te eten hadden. Wanneer de bijzondere eigendom zal zijn +afgeschaft, zal er geen noodzakelijkheid tot misdaad bestaan, er zal +geen vraag naar zijn, en zij zal dus ophouden voor te komen. Natuurlijk +zijn niet alle misdaden vergrijpen tegen den eigendom, hoewel dit de +misdaden zijn, die de Engelsche wet, welke hooger schat wat een mensch +heeft dan wat hij is, met de wreedste en afschuwelijkste strengheid +straft (met uitzondering van moord, indien wij tenminste de doodstraf +als iets ergers beschouwen dan dwangarbeid, waarover de gevoelens onzer +misdadigers, meen ik, uiteenloopen). Maar een misdaad behoeft niet +onmiddellijk tegen den eigendom gericht te zijn om toch te kunnen +voortkomen uit ellende en blinde woede en neêrgedruktheid, verwekt door +ons verkeerd systeem van vermogensbezit, en ook die soort zal dus, als +het systeem wordt afgeschaft, verdwijnen. Wanneer een lid der +gemeenschap zijn behoeften zal kunnen bevredigen, en niet door zijn +buurman wordt lastig gevallen, kan hij er geen belang bij hebben om +iemand anders lastig te vallen. Naijver, die bij uitstek een bron van +misdaad is in het moderne leven, is een aandoening die in nauw verband +staat met onze opvattingen van den eigendom en zal onder de heerschappij +van socialisme en individualisme van-zelf uitsterven. Het is +opmerkenswaardig dat bij communistische stammen naijver volslagen +onbekend is.</p> + +<p>Men kan vragen wat de staat, nu hij niet zal behoeven te regeeren, dan +zal te doen hebben. De staat behoort een vrijwillige bond te zijn ter +organisatie van den arbeid en op te treden als fabrikant en leverancier +der noodzakelijke gebruiksartikelen. De staat krijgt te maken wat nuttig +is, het individu wat schoon is. En nu ik het woord arbeid genoemd heb, +kan ik niet nalaten er op te wijzen hoe tegenwoordig een hoop onzin +geschreven en verkondigd wordt over de waardigheid van handenarbeid. Daar +is volstrekt niets noodzakelijk waardigs in handenarbeid en meerendeels +is hij beslist vernederend. Het is geestelijk en zedelijk krenkend voor +den mensch om iets te doen, waarin hij geen vreugde vindt, en vele vormen +van handenarbeid zijn volkomen vreugdelooze bezigheden, en behooren als +zoodanig te worden beschouwd. Acht uur lang op een dag een modderigen +verkeersweg aan te bezemen, onder het blazen van den Oostenwind, is een +walgingwekkende bezigheid. Dat te doen met geestelijke, zedelijke of +physieke waardigheid komt mij onmogelijk voor. Het met blijdschap te zien +doen zoû verbijsterend zijn. De mensch is voor iets beters geschapen dan +het opjagen van vuilnis. Alle dergelijk werk behoort door machines te +geschieden.</p> + +<p>En ik twijfel er niet aan of het zal zoo komen. Tot nu toe is de mensch +in zekere mate de slaaf der machine geweest, en daar is iets noodlottigs +in het feit, dat, zoodra de mensch een machine had uitgevonden om zijn +werk te doen, hij zelf begon gebrek te lijden. Dit is echter een +natuurlijk gevolg van ons eigendomssysteem en ons concurrentiesysteem. +Eén mensch bezit een machine die het werk doet van vijfhonderd andere +menschen. Deze vijfhonderd worden als gevolg op straat gezet, en daar zij +geen werk vinden, krijgen zij honger en vervallen tot stelen. De éene man +verzekert zich de opbrengst van de machine en houdt die voor zich, en +heeft dan vijfhonderd maal zooveel als hij behoorde te hebben, en +waarschijnlijk, wat belangrijker is, heel wat meer dan hij in +werkelijkheid gebruiken kan. Indien die machine de eigendom van allen was, +zoû iedereen er voordeel van hebben. Alle niet-intellectueele arbeid, +alle eentonige, vervelende arbeid, alle arbeid die te maken heeft met +weêrzinwekkende dingen en onaangename toestanden meêbrengt, moet door +machines verricht worden.</p> + +<p>Machines moeten voor ons werken in de kolenmijnen, en den geheelen +sanitairen dienst verrichten, en stokers zijn op stoombooten, en de +straten reinigen, en boodschappen doen op regendagen en alle werk +bedrijven, dat vervelend en naargeestig is. Op het oogenblik concurreeren +de machines met den mensch. Onder behoorlijke omstandigheden zullen zij +den mensch dienen. Het valt niet te betwijfelen of dit is haar toekomst, +en volkomen als de boomen groeien terwijl de landeigenaar slaapt, zoo +zullen de machines alle noodzakelijke en onaangename werk doen, terwijl +de menschheid zich vermaakt of door cultuur verfijnde ontspanning geniet +(wat meer dan eenige arbeid het doel behoort te zijn van den mensch), of +bezig is schoone zaken te vervaardigen of schoone dingen te lezen of +eenvoudig de wereld met bewondering en genot te aanschouwen. Het feit is +dat beschaving slaven noodig maakt. De Grieken hadden op dit punt een +juist inzicht. Als er geen slaven voorhanden zijn om het terugstootende, +afschuwwekkende, oninteressante werk te doen, wordt cultuur en +levensbespiegeling zoo goed als onmogelijk. Slavernij van menschen is +verkeerd, gevaarlijk en veronzedelijkend. Van de mechanische slavernij, +de slavernij der machines, hangt de toekomst der wereld af. En wanneer +wetenschappelijke mannen niet langer opgeroepen worden om in een +naargeestig East End slechte cacao te gaan uitdeelen en nog slechtere +dekens aan uitgehongerde menschen, zullen zij een genotvollen vrijen tijd +winnen om wonderdadige en verbazingwekkende dingen uit te denken tot hun +eigen verheuging en die van al de anderen. Er zullen groote +stapelplaatsen van kracht zijn in elke stad, voor elk uur waarop men +kracht noodig heeft, en deze kracht zal de mensch omzetten in warmte, +licht of beweging, overeenkomstig zijn behoeften. Luidt dit utopisch? Een +wereldkaart die Utopia niet in zich sluit, is het bekijken niet waard, +want zij laat het eenige land weg, waar de menschheid telkens weêr landt. +En na de landing kijkt men weder uit, en ziet weer een beter land en gaat +daarheen onder zeil. De vooruitgang is de bemachtiging van het éene +Utopia na het andere. Zooals ik dan gezegd heb, zal de gemeenschap door +middel van een georganiseerden machinedienst gebruiksartikelen leveren, +en zullen de schoone dingen gemaakt worden door het individu. Dit is +behalve de noodzakelijke, tevens ook de eenig mogelijke weg om aan beide +of van éen van beide te geraken. Een individu dat dingen te maken krijgt +voor het gebruik van anderen en op dezer behoeften en wenschen te letten +heeft, kan zijn werk niet vervullen met die belangstelling waardoor hij +het beste dat hij in zich heeft in zijn werk leggen kan. Zoo vaak, aan +den anderen kant, een gemeenschap of een machtig deel daarvan of een of +andere regeering aan den kunstenaar tracht voor te schrijven wat hij te +doen heeft, dan gaat de kunst of geheel teloor, of verstart in vormen, of +ontaardt tot een lagen en onedelen vorm van handwerk. Een kunstwerk is +een op zich-zelf eenige uitkomst van een op zichzelf eenigen +gemoedsaanleg. Zijn schoonheid komt voort uit het feit, dat zijn maker is +wat hij is. Het heeft niets te maken met het feit dat andere menschen +behoeven wat zij behoeven. Van het oogenblik af dat een kunstenaar gaat +letten op wat andere menschen behoeven, en de navraag tracht tegemoet te +komen, houdt hij feitelijk op kunstenaar te zijn, en wordt een vervelend +of vermakelijk handwerksman, een eerlijk of een oneerlijk koopman. Hij +verliest zijn recht als kunstenaar te worden aangemerkt. De kunst is de +meest felle uitingswijze van het individualisme die de wereld tot nu +beleefd heeft, bijna zoû ik zeggen: de eenige wezenlijke uitingswijze. De +misdaad, die onder bepaalde omstandigheden een schijn van +individualistisch scheppingsvermogen vertoont, moet kennis nemen van +anderen en zich met hen bemoeien. Zij behoort tot de sfeer der handeling. +Maar alleen, buiten verband met zijn buren, zonder zich met iemand in te +laten, kan de kunstenaar schoonheid beelden; als hij het niet uitsluitend +voor zijn eigen genot doet, is hij volstrekt geen kunstenaar.</p> + +<p>Het verdient de aandacht dat de kunst juist zulk een felle vorm van +individualisme is, dat het publiek niet na kan laten te beproeven een +gezag over haar uit te oefenen, dat even onzedelijk als belachelijk is, +en even verderfelijk als verachtelijk. Het is niet geheel de schuld van +het publiek. Men heeft het publiek steeds in alle eeuwen slecht opgevoed. +Het vraagt voortdurend van de kunst populair te zijn, zijn gebrek aan +smaak te streelen, zijn ongerijmde ijdelheid te vleien, het te vertellen +wat het al duizendmaal gehoord heeft, het te vertoonen wat het al lang +moede behoorde te zijn om te zien, het te vermaken wanneer het zich +bezwaard gevoelt door een te rijkelijk maal, zijn gedachten te +verstrooien als het beu is van zijn eigen stompzinnigheid. Maar de kunst +behoort nooit naar populariteit te streven. Het publiek behoort te +trachten zelf kunstzinnig te worden. Dat maakt een groot verschil. Indien +men een wetenschappelijk man zoû aanzeggen dat de uitkomsten zijner +onderzoekingen en de gevolgtrekkingen waar hij toe komt, van dien aard +behoorden te zijn, dat zij de eenmaal aangenomen volksbegrippen +dienaangaande niet zoûden omverwerpen, of het volksvooroordeel niet +aantasten, of de gevoeligheden niet kwetsen van menschen die niets van de +wetenschap afwisten; of indien men bij een wijsgeer met het verhaal +aankwam dat hij volkomen vrijheid had in de hoogste sferen der gedachte +zijn stelselen op te bouwen, op voorwaarde dat hij tot dezelfde +uitkomsten geraken zoû als die gelden bij hen die nooit in eenige sfeer +hebben nagedacht, dan geloof ik dat tegenwoordig de man der wetenschap en +de wijsgeer daar hartelijk om zoûden lachen. Toch is het nog niet eens +zooveel jaren geleden dat zoowel wijsbegeerte als wetenschap onderworpen +waren aan een bruut-optredend toezicht van het publiek, met andere +woorden aan gezag: gezag van de heerschende onwetendheid der gemeenschap, +gezag van de vrees en machtzucht van een of andere kerkelijke of +regeerende klasse. Als elk weet, zijn wij thans grootendeels gevrijwaard +voor elken aanslag van de zijde van gemeenschap, kerk of regeering om het +individualisme der speculatieve gedachte te hinderen, maar de zucht om +het individualisme der verbeeldingskrachtige kunst te dwarsboomen hangt +nog steeds in de lucht. Of liever, zij gaat verder, zij treedt aanvallend, +beleedigend en bruut-hinderlijk op.</p> + +<p>De kunsten die er in Engeland het best zijn afgekomen, zijn de kunsten +waarin het publiek geen belang stelt. De dichtkunst is een voorbeeld van +wat ik bedoel. Het is mogelijk geweest hier in Engeland uitnemende +dichtkunst te hebben, omdat het publiek geen gedichten leest en +dientengevolge er geen invloed op uitoefent. Het publiek bemint het, +dichters te smaden omdat zij individualisten zijn, maar als dat eenmaal +gelukt is, laat het hen aan hun lot over. Inzake roman en drama, kunsten +waarin het publiek wel belang stelt, is de uitkomst van de gezagsoefening +van het publiek in éen woord belachelijk geweest. Geen land brengt zoo +slecht geschreven belletrie voort, zoo vervelend en geesteloos werk in +romanvorm, zulke kinderachtige laag-bij-den-grondsche tooneelspelen. Het +kan ook niet anders. Het peil van het publiek is van dien aard, dat geen +kunstenaar het bereiken kan. Het is tegelijkertijd te gemakkelijk en te +bezwaarlijk om populair romanschrijver te zijn. Het is te gemakkelijk, +omdat de eischen van het publiek wat aangaat opzet, stijl, zielkundige +behandeling, levensgetrouwheid, literaire waarde binnen het bereik van de +goedkoopste vaardigheid en den meest onontwikkelden geest vallen. Het is +te bezwaarlijk, omdat de kunstenaar, ten einde aan zulke eischen te +beantwoorden, zoû moeten schrijven niet om het kunstgenot van het +schrijven, maar voor het vermaak van half-opgevoede menschen, en daarom +zijn individualiteit zoû moeten onderdrukken, zijn cultuur vergeten, zijn +stijl vernietigen, en alles prijsgeven wat waardevol in hem is. Met het +drama staat het een beetje beter. Het publiek dat naar den schouwburg +gaat, houdt wel is waar van ordinaire kost, maar wil zich niet laten +vervelen, en boert en klucht, de meest beminde genres, zijn bepaalde +kunstvormen. Op dit gebied kan verkwikkelijk werk worden geleverd, en in +dit soort werk laat men den kunstenaar in Engeland zeer groote vrijheid. +Pas in de hoogere vormen van het drama ziet men de slechte uitwerking van +den volksinvloed. Waar het publiek bovenal afkeer van heeft, is het +nieuwe. Iedere poging om het stof-gebied der kunst uit te breiden is het +publiek uiterst onaangenaam; en toch hangt van de voortdurende +uitbreiding daarvan de levensvatbaarheid en vooruitgang der kunst in +ruime mate af. Het publiek wil niet aan het nieuwe omdat zij er bang van +zijn. Het geldt bij hen voor een uitingswijze van individualisme, een +beslaglegging van de zijde van den kunstenaar op het recht zijn eigen +onderwerp te kiezen en dat te behandelen zooals hem goeddunkt. Deze +houding van het publiek is volkomen verklaarbaar. Kunst is individualisme, +en individualisme is een verstorende en ontwrichtende kracht. Daarin ligt +zijn onberekenbare waarde. Want wat het zoekt te verstoren, is de +eentonigheid van den typos, de slaafschheid der gewoonte, de tyrannie van +het gebruik, het nederhalen van den mensch naar het peil van een werktuig. +Op kunstgebied slikt het publiek wat eenmaal geweest is, omdat zij het +niet kunnen veranderen, niet omdat zij het waardeeren. Hun klassieken +zwelgen zij door met huid en haar zonder hen ooit te smaken. Zij dulden +hen als onvermijdelijk, en daar zij hen niet kunnen knauwen, zetten zij +een grooten mond over hen op. Vreemd genoeg, of niet vreemd, naar het +standpunt dat men kiest, sticht dit aannemen der klassieken een hoop +kwaad. De critieklooze bewondering van den Bijbel en van Shakespeare in +Engeland is daar een voorbeeld van. Bij de bijbelbewondering behoef ik +niet stil te staan, omdat kerkelijk gezag daarbij in beschouwing komt. +Maar in het geval Shakespeare ligt het voor de hand, dat het publiek in +werkelijkheid de schoonheden noch de gebreken zijner tooneelspelen ziet. +Als zij de schoonheden zagen, zoûden zij niets tegen de vrije +ontwikkeling van het drama hebben; en als zij de gebreken zagen, zoûden +zij daar evenmin iets tegen hebben. Het feit is dat het publiek de +klassieken in een land gebruikt als middel om den vooruitgang der kunst +te dwarsboomen. Zij verlagen de klassieken tot gezagdragers. Zij +gebruiken hen als ploertendooders om den nieuwen vorm eener vrije +schoonheidsuiting den kop in te slaan. Zij vragen een schrijver altijd +waarom hij niet schrijft als iemand anders, of een schilder waarom hij +niet schildert als iemand anders, en begrijpen niet dat iets dergelijks +doen niet kan samengaan met het wezen van een kunstenaar. Een geheel +nieuwe schoonheidsuiting is iets waar zij volstrekt niet tegen kunnen, en +zoo vaak zij aan den dag komt, raken zij zoo geprikkeld en overstuur, dat +zij altijd twee aartsdomme uitdrukkingen bezigen: het kunstwerk heet dan +òf ergerlijk duister òf ergerlijk onzedelijk. Ik geloof dat zij hier het +volgende mede bedoelen. Als zij zeggen, dat een kunstwerk erg duister is, +bedoelen zij dat de kunstenaar iets schoons geuit of gemaakt heeft, dat +tevens nieuw is; wanneer zij een kunstwerk voor erg onzedelijk uitmaken, +bedoelen zij dat de schoone kunstuiting meteen reëel waar is. De eerste +uitdrukking slaat op den stijl, de tweede op het onderwerp. Maar +waarschijnlijk gebruiken zij de woorden zonder veel begrip, zooals een +volksoploop voor de hand liggende straatsteenen aangrijpt. Zoo is er in +deze eeuw niet éen dichter of prozaschrijver geweest, die den naam +waardig is, of het Britsche publiek heeft hem herhaaldelijk en op +plechtige wijze diploma's van onzedelijkheid uitgereikt, en zulk een +diploma vervangt hier bij ons feitelijk de formeele erkenning der +Académie in Frankrijk, zoodat de instelling van zulk een instituut hier +in Engeland gelukkig geheel overbodig is. Het spreekt van-zelf dat het +publiek in de toepassing van het woord toch geheel onberekenbaar is. Dat +zij Wordsworth een onzedelijk dichter zoûden noemen, was bepaald te +verwachten. Wordsworth was werkelijk dichter. Maar dat zij Charles +Kingsley een onzedelijk romanschrijver hebben genoemd, viel buiten allen +regel. Het proza van Kingsley was niet van zeer goede kwaliteit. Maar zij +hebben het woord nu eenmaal en passen het toe met meer of minder succes. +Een kunstenaar laat zich daardoor natuurlijk niet van de wijs brengen. De +waarachtige kunstenaar is iemand die volstrekt in zich-zelf gelooft, +omdat hij volstrekt zich-zelf is. Toch kan ik mij voorstellen dat, als +een kunstenaar in Engeland een schepping voortbracht, die onmiddellijk +bij haar verschijnen door het publiek, bij monde van zijn medium de pers, +erkend werd voor een geheel verstaanbaar en hoog zedelijk werk, die +kunstenaar zich ernstig zoû gaan afvragen of hij bij het voortbrengen +inderdaad wel zich-zelf geweest was, en of dus het werk hem misschien +niet waardig was, en iets van den tweeden rang of van niet de geringste +kunstwaarde.</p> + +<p>Toch heb ik het publiek misschien te kort gedaan toen ik zijn +woordenschat begrensde tot "onzedelijk" en "duister." Zij hebben nog een +ander woord in gebruik, het woord "morbide." Zij wenden het niet vaak aan: +de beteekenis is zoo eenvoudig dat zij bang zijn het te gebruiken. Toch +komt het voor; nu en dan kan men het tegenkomen in populaire bladen. Het +is natuurlijk een belachelijk epitheton om op een kunstwerk toe te passen. +Want behoort niet "morbide" bij een stemming of gevoelsaandoening of +verstandswerking die men niet tot uiting brengen kan? Het geheele publiek +is morbide, omdat het nooit voor eenige zaak uiting kan vinden. De +kunstenaar is het nooit. Hij brengt alles tot uiting. Hij staat achter +zijn onderwerp en brengt daardoor als door een medium onvergelijkelijke +kunstwerkingen teweeg. Een kunstenaar "morbide" te noemen omdat hij onder +andere van morbiditeit zijn onderwerp maakt, is even lichtvaardig als +Shakespeare krankzinnig heeten omdat hij onder andere "Koning Lear" +geschreven heeft.</p> + +<p>Per slot wint de kunstenaar in Engeland toch iets bij de aanvallen waar +hij aan bloot staat. Zijn individualiteit verscherpt zich. Hij wordt meer +volledig zich-zelf. Zooals van-zelf spreekt, zijn de aanvallen +buitengewoon grof, onbeschaamd en verachtelijk. Maar welke kunstenaar +verwacht gratie bij den gemeen-platten geest of stijl bij het intellect +onzer voorsteden? Platheid en stompzinnigheid zijn sterksprekende +feitelijkheden in het moderne leven. Men kan haar bestaan natuurlijk +betreuren. Maar zij zijn er eenmaal. Zij zijn onderwerpen van studie zoo +goed als eenig ander ding... Om eerlijk te zijn moet men toegeven dat +onze moderne journalisten iemand steeds in besloten kring verschooning +vragen voor wat zij in 't openbaar tegen hem geschreven hebben.</p> + +<p>Het is vermeldenswaard, dat in de allerlaatste jaren twee andere +bijvoegelijke naamwoorden toegevoegd zijn aan den zeer beperkten +woordenschat, dien het publiek bij de hand heeft om de kunst te smaden. +Het éene luidt "ongezond," het tweede "exotisch". Het laatste woord +bedoelt enkel uit te drukken de verwoedheid van den paddestoel van het +oogenblik tegen de onsterfelijke hartvervoerende, uitgelezen liefelijke +orchidee. Het is een hulde, maar een hulde van geen belang. Het woord +"ongezond" echter laat zich in beteekenis ontleden. Het is geen +onbelangwekkend woord. Het is zelfs zoo belangwekkend, dat de menschen +die het gebruiken, niet weten wat het beduidt. Wat zegt men eigenlijk, +wanneer men spreekt van een gezond of een ongezond kunstwerk? Alle +benamingen die men met verstand en rede toepast op een kunstwerk, hebben +betrekking òf op den stijl òf op het behandelde onderwerp òf op beide +tegelijk. Op het punt van stijl is een gezond kunstwerk er een, waarvan +de stijl de schoonheid tot haar recht laat komen van de gebruikte +grondstof, hetzij dit woorden zijn of brons, hetzij verf of ivoor, en die +schoonheid laat bijdragen tot het voortbrengen der aesthetische werking. +Het onderwerp wordt bij een gezond kunstwerk bedongen door het +temperament van den kunstenaar, en komt daar onmiddellijk uit voort. +Kortom, een gezond kunstwerk is de zuivere uitdrukking van des +kunstenaars persoonlijkheid in een volmaakte techniek. Natuurlijk kan men +bij een kunstwerk vorm en inhoud eigenlijk niet scheiden; zij zijn altijd +éen. Maar terwille van een duidelijke ontleding kunnen wij de +ondeelbaarheid van den aesthetischen indruk een oogenblik op zij zetten +en hen in onze voorstelling scheiden. Een ongezond kunstwerk, aan den +anderen kant, is er een waarvan de stijl vlak is, ouderwetsch en +alledaagsch, en waarvan het onderwerp met overleg gekozen is, niet omdat +de kunstenaar er eenig genot in heeft, maar omdat hij denkt dat het +publiek er hem voor betalen zal. Zoo is de populaire roman dien het +publiek gezond noemt, altijd een door en door ongezond product, en wat +het publiek een ongezonden roman noemt, zonder uitzondering een schoon en +gezond kunstwerk. Ik behoef nauwelijks te zeggen dat ik er geen +oogenblik aan denk mij te beklagen over het feit, dat het publiek en de +pers deze woorden verkeerd gebruiken. Ik weet niet hoe zij, met hun +gebrekkig begrip van wat kunst is, hen bij mogelijkheid in hun juiste +waarde zoûden kunnen toepassen. Ik wijs alleen op een misbruik, en voor +den oorsprong van het misbruik en de bedoeling die er achter schuilt, is +de verklaring niet moeilijk te vinden. Het komt enkel voort uit de +barbaarsche opvatting van het begrip gezag. Het is het gevolg van de +natuurlijke ongeschiktheid van een gemeenschap die door gezag verdorven +is, om het individualisme in zijn openbaringen te verstaan of te +waardeeren. Het is, in éen woord, de werking van dat monsterachtige +onwetende ding, dat men de openbare meening noemt, dat slecht optreedt +met goede bedoelingen als het toezicht wil uitoefenen op der menschen +handelingen, maar schandelijk wordt en van de slechtste bedoelingen als +het toezicht gaat oefenen op het gebied der gedachte en der kunst.</p> + +<p>Daar valt in den grond veel meer te zeggen voor de physieke kracht van +het publiek, dan voor zijn geestelijke meening. De eerste kan prachtig +zijn. De tweede is uitteraard dwaas. Men heeft vaak beweerd dat kracht +geen bewijs is, doch dit hangt geheel daarvan af, wat men wil bewijzen. +Vele der belangrijkste vraagstukken uit de allerlaatste eeuwen, als het +al of niet voortduren van een persoonlijke regeering in Engeland of van +het feodalisme in Frankrijk, zijn uitsluitend door tusschenkomst van +physieke kracht opgelost. Juist de gewelddadigheid eener revolutie kan +het publiek een oogenblik grandioos en schitterend laten optreden. Het +was een noodlottige dag waarop zij ontdekten dat de pen machtiger was dan +opgebroken plaveisel, en even doodelijk treffen kan als een steenworp. +Dadelijk keken zij rond naar den dagbladschrijver, vonden hem, +ontwikkelden hem, maakten hem tot hun ijverigen, goed betaalden dienaar. +Het is grootelijks te betreuren voor beide partijen. Achter de barricade +kan veel edels en heldhaftigs schuilen. Maar wat schuilt er achter het +hoofdartikel dan vooroordeel, stompzinnigheid, huichelarij en gebazel? En +die vier vereenigd vormen een vreeselijke macht, zij stellen samen het +nieuwe gezag.</p> + +<p>Vroeger jaren had men het rad. Nu heeft men de pers. Dat is zeker een +verbetering. Toch blijkt de staat van zaken nog erg slecht en verkeerd en +veronzedelijkend. Iemand, ik geloof dat het Burke was, heeft eens het +journalisme den vierden stand genoemd. Dat was ongetwijfeld waar op dat +tijdstip. Maar op het oogenblik is het in werkelijkheid de eenige stand. +Het heeft de drie andere opgegeten. De wereldlijke Heeren zwijgen, de +geestelijke Heeren hebben niets te zeggen, en de Volksvertegenwoordiging +heeft niets te zeggen en komt er rond voor uit. Wij worden overheerscht +door het journalisme. In Amerika voert de President vier jaar regeering, +maar het journalisme blijft onafgebroken aan. Gelukkig heeft het daar +zijn gezag tot zulk een uiterste van grofheid en bruutheid opgevoerd, dat +het, als een natuurlijk gevolg, een geest van verzet tegen zich in het +leven heeft geroepen. De menschen vermaken zich er meê of ergeren zich, +naar hun uiteenloopend temperament, maar het is niet meer de +onomstootelijke macht die het was: men maakt er niet veel ernst meê. Daar +het journalisme in Engeland, behalve in enkele welbekende gevallen, +nimmer tot zulke uitspattingen gekomen is, is en blijft het een +belangrijke factor, een onontkenbaar merkwaardige macht. De tyrannie die +het zich aanmatigt te oefenen over het bijzondere leven der menschen, +lijkt mij alleszins buitengewoon. Het feit is dat het publiek een +onverzadelijke nieuwsgierigheid heeft om alles te weten behalve wat de +moeite waard is, en het journalisme is zich dat bewust, en voorziet op +koopmansmanier in de navraag.</p> + +<p>Eeuwen geleden stelde men den publicist aan den schandpaal. Dat was zeker +afgrijselijk. In deze eeuw stellen de journalisten zich-zelf aan deurpost +en sleutelgat. Dat is heel wat erger. En wat het kwaad nog verzwaart, is +het feit dat de journalisten die meest te laken zijn, niet de +vermakelijke soort zijn, die schrijven voor onderhoudende nieuwsbladen. +De schade wordt gesticht door de gewichtige, bezonnen, ernstige +dagbladschrijvers, die op de plechtstatige, bij hen gangbare wijze voor +de oogen van het publiek aansleepen een of ander bijkomstig feit uit het +bijzondere leven van een groot staatsman, een man die een leidsman is van +de politieke gedachte evenzeer als een verwekker van politieke kracht, en +die dan het publiek uitnoodigen dat feit lang en breed te bepraten, gezag +te oefenen op zulk een aangelegenheid, hun oordeel te geven, en dat niet +alleen, maar hun oordeel in werking te stellen teneinde op alle punten +den man en zijn partij en zijn land de wet voor te schrijven; met andere +woorden: hen aanzetten om zich belachelijk te maken en beleedigend en +schadelijk. Het bijzondere leven van welken man of vrouw ook behoorde +niet openbaar gemaakt te worden. Het publiek heeft daar niets mede te +maken.</p> + +<p>In Frankrijk bestaat voor zulke zaken een betere regel. Daar staat men +niet toe dat bijvoorbeeld de bijzonderheden van een echtscheidingsproces +openbaar gemaakt worden voor het vermaak of de oordeelvellingen van het +publiek. Al wat het publiek te weten komt is dat de scheiding werd +uitgesproken op aanvrage van éen der beide partijen. In Frankrijk stellen +zij metterdaad grenzen aan den journalist, en laten den kunstenaar bijna +volkomen vrijheid. Bij ons laat men den journalist volstrekte vrijheid, +en stelt den kunstenaar altijd grenzen. De openbare meening in Engeland, +met andere woorden, tracht ieder te belemmeren, te dwarsboomen en te +stuiten, die dingen doet, die men leelijk en ergerlijk vindt, of +eigenlijk waar de menschen aanstoot aan nemen, en het gevolg is dat wij +de meest ernstige dagbladschrijvers ter wereld hebben, en de meest +onwelvoegelijke nieuwsbladen. Zonder overdrijving kan men zeggen dat de +dagbladschrijvers hiertoe gedwongen worden. Er zijn er mogelijk enkele, +die werkelijk genoegen vinden in het openbaar maken van afschuwelijke +dingen, of die uit armoede op booze praatjes jacht maken als een +duurzamen grondslag voor een inkomen. Maar het kan niet missen of er zijn +daarnaast dagbladschrijvers, mannen van opvoeding en beschaving, die +onvermijdelijken tegenzin voelen tegen het openbaar maken van deze dingen, +die weten dat zij er verkeerd meê doen, en er alleen toe komen omdat de +ongezonde toestanden waarin hun bedrijf wordt uitgeoefend, hen dwingen +aan het publiek te leveren wat het publiek begeert, en daarbij, in +wedijver met andere dagbladen, zoo ruim en voldoende mogelijk tegemoet te +komen aan den groven volkseetlust. Het is een zeer vernederend bestaan +voor een groep mannen van opvoeding, en ik twijfel niet of de meesten +lijden eronder.</p> + +<p>Maar laat ons van deze waarlijk zeer onverkwikkelijke zijde van het +onderwerp afscheid nemen, en terugkeeren tot het vraagstuk van +volkstoezicht inzake kunst, waarmede ik bedoel het voorschrijven aan den +kunstenaar door de openbare meening van den vorm dien hij te gebruiken +heeft, de wijze waarop hij daar gebruik van maken moet, en de +grondstoffen die hij te verwerken heeft. Ik heb er al op gewezen dat de +kunsten die er in Engeland het best zijn afgekomen, die zijn, waarin het +publiek geen belang heeft gesteld. De menschen stellen echter wel belang +in het drama, en daar er in het drama een zekere vooruitgang merkbaar is +in de laatste tien of vijftien jaren, is het de moeite waard er de +aandacht op te richten dat deze vooruitgang uitsluitend te danken is aan +enkele individueele kunstenaars, die het algemeene gebrek aan smaak +weigeren aan te nemen als eigen peilschaal en de kunst niet willen +beschouwen als een eenvoudige zaak van vraag en aanbod. Met zijn +wonderbaarlijke, levendige persoonlijkheid, met zijn voordracht die alles +kleurt en bezielt, met zijn buitengemeene macht niet over bloote +tooneelmatige nabootsing, maar over herscheppende verbeelding en +intellect, zoû Irving, indien het alleen zijn doel was geweest het +publiek te geven wat het verlangde, de ordinairste tooneelspelen hebben +kunnen opvoeren op de ordinairste manier en daaruit zooveel succes en +geld hebben kunnen slaan als iemand maar met mogelijkheid kon begeeren. +Maar dit was zijn streven niet. Zijn doel was, onder bepaalde voorwaarden +en in bepaalde kunstvormen zijn eigen vervolmaking als kunstenaar te +verwezenlijken. Eerst richtte hij zich tot de minderheid, nu heeft hij de +meerderheid opgevoed. Hij heeft in zijn publiek zoowel geest als +temperament geschapen. Dat publiek waardeert zijn kunstenaarssucces +bovenmate. Toch vraag ik mij dikwijls af of zij inzien dat dit succes +uitsluitend te danken is aan het feit dat hij hun peil niet als het zijne +aanneemt, maar hen tot het zijne opvoedde. Andersom zoû het Lyceum een +soort tweederangs-kermistent geweest zijn, zooals enkele +volksschouwburgen in Londen nu zijn. Maar hoe dit zij, het feit blijft +dat smaak en temperament in zekere mate bij het publiek zijn wakker +geroepen, en dat het dus in staat is deze eigenschappen te ontwikkelen. +Hoe komt het dan dat het publiek niet van-zelf meer beschaafd wordt? +Immers, zij hebben den aanleg. Wat houdt hen tegen?</p> + +<p>Ik kan alleen herhalen dat zij tegengehouden worden door hun lust om over +kunstenaar en kunstwerk gezag te oefenen. Naar enkele schouwburgen, +zooals Lyceum en Haymarket, schijnt het publiek op te gaan in de +vereischte stemming. In deze beide schouwburgen heeft men individueele +kunstenaars gehad, die geslaagd zijn in hun publiek—en elke Londensche +schouwburg heeft zijn eigen—de gestemdheid levend te maken, tot welke +alle kunst zich richt. Wat gestemdheid is dat? Niets anders dan +ontvankelijkheid.</p> + +<p>Als iemand een kunstwerk nadert met eenige bedoeling om gezag daarover en +over den kunstenaar uit te oefenen, benadert hij het in zulk een geest, +dat hij er niet den geringsten kunstindruk van ontvangen kan. Het +kunstwerk behoort den toeschouwer te beheerschen, niet de toeschouwer het +kunstwerk. De toeschouwer behoort ontvankelijk te zijn. Zijn taak is de +vedel te wezen, waarop de meester heeft te spelen. En hoe vollediger hij +onderdrukken kan zijn eigen kinderachtige inzichten, zijn eigen dwaze +vooroordeelen, zijn eigen zinlooze denkbeelden van wat de kunst al of +niet behoort te zijn, des te meer kans heeft hij het kunstwerk waar hij +tegenover staat, te verstaan en te waardeeren. Dit is natuurlijk +zonneklaar inzake het ordinaire Engelsche schouwburgpubliek, mannen en +vrouwen. Maar het geldt evenzeer van wat men menschen van opvoeding noemt. +Want de denkbeelden over kunst van deze laatsten zijn klaarblijkelijk +ontleend aan wat de kunst is geweest, terwijl het nieuwe kunstwerk schoon +is doordat het is wat de kunst nooit geweest is, en wanneer men het den +maatstaf van het verleden aanlegt, meet men het met een maatstaf op de +verwerping waarvan zijn waarachtige volmaaktheid berust. Enkel een +gestemdheid die bij machte is door het medium der verbeelding, onder +verbeelde omstandigheden, nieuwe schoonheidsindrukken te ontvangen, kan +een kunstwerk waardeeren. En nog meer dan bij de waardeering van +beeldhouw- en schilderkunst, geldt dit bij de waardeering van zulke +kunsten als waartoe het drama behoort. Want bij een schilderij of een +beeld heeft de waardeering niet te worstelen met den tijd. Tijdsverloop +komt hierbij niet in aanmerking. In een enkel oogenblik kan hun eenheid +worden gegrepen. Inzake literatuur staat het anders. Een zekere tijd moet +doorgemaakt eer de eenheid der uitwerking mogelijk wordt. Zoo kan in een +drama in het eerste bedrijf een of ander voorkomen, waarvan de +waarachtige kunstwaarde voor den toeschouwer verborgen blijft tot een +moment in het derde of vierde. Gaat het aan dat de dwaas zich daar warm +over maakt, zijn verzet uit en het spel verstoort en de uitvoerenden +hindert? Immers neen. De eerlijke toeschouwer blijft rustig, en smaakt de +zoete ontroering van verwondering, geprikkelde belangstelling, spanning. +Hij behoort niet een toonneelspel te gaan zien om zijn vulgair humeur te +verliezen, maar om zijn gestemdheid tot kunstgenot uit te vieren, of als +hij die niet bezit, haar te winnen. Hij is geen scheidsrechter inzake het +kunstwerk. Hij wordt toegelaten om het kunstwerk in oogenschouw te nemen +en, als het werk schoon is, in zijn aanschouwing al het egoïsme dat hem +leelijk maakt, te vergeten, hetzij het egoïsme van zijn onwetendheid, +hetzij dat van zijn onvoldoende weten. Men ziet dit, geloof ik, bij het +drama, nog niet genoeg in. Ik kan mij voorstellen dat, als "Macbeth" voor +het eerst voor een modern Londensch publiek ten gehoore werd gebracht, +verscheidene menschen sterk en hevig in verzet zoûden komen tegen het ten +tooneele brengen der heksen in het eerste bedrijf met haar kluchtige +gezegden en belachelijke kreten. Maar als het tooneelspel aan zijn eind +is, wordt men zich bewust dat de lach der heksen in "Macbeth" even +verschrikkelijk is als de lach der krankzinnigheid in "Lear," en +schrikkelijker dan de lach van Iago in het treurspel van den Moor. Geen +aanschouwer van kunst heeft een vollediger mate van ontvankelijkheid van +noode dan de toeschouwer van een tooneelspel. Zoodra hij gezag wil gaan +oefenen, wordt hij een erkend vijand van de kunst en van zich-zelf. De +kunst trekt er zich niet veel van aan. Hij zelf lijdt de schade.</p> + +<p>Met den roman is het niet anders gesteld. Gezag door het gemeen geoefend +en de erkenning daarvan zijn ook hier noodlottig. Thackeray's "Esmond" is +een schoon kunstwerk, omdat hij het boek schreef voor zijn eigen genoegen. +In zijn andere romans, in "Pendennis," in "Philip," zelfs in "Vanity +Fair," is hij zich bijwijlen te zeer bewust van zijn publiek, en bederft +zijn werk door zich onmiddellijk te richten tot de sympathieën zijner +lezers of door onmiddellijk met hen den draak te steken. Een waarachtig +kunstenaar neemt volstrekt geen notitie van het publiek. Het publiek +bestaat voor hem niet. Hij heeft geen opium- of honingkoekjes bij de hand +om een monster in slaap of zoet te houden. Hij laat dat aan den +populairen romanschrijver. Eén onvergelijkelijken romanschrijver hebben +wij op het oogenblik in Engeland, George Meredith. Er zijn in Frankrijk +mogelijk beter artisten, maar Frankrijk bezit er geen wiens blik op het +leven zoo breed, zoo afwisselend, zoo verbeeldend waarachtig is. Er zijn +in Rusland vertellers die een levendiger zin hebben voor levensleed als +grondstof ter verbeelding. Maar aan hem behoort de tot verbeelding +geworden wijsbegeerte. Zijn menschen leven niet alleen, zij leven in en +door de gedachte. Men kan hen zien van myriaden kanten. Zij zijn vol +levenswerking. Daar is ziel in hen en om hen. Zij zijn tolken en symbolen. +En hij die hen geschapen heeft, deze wonderbaarlijke snelbewegende +verschijningen, maakte ze voor zijn eigen genot en heeft nooit het +publiek gevraagd wat het wenschte, heeft nooit de moeite gedaan +daarachter te komen, heeft nooit het publiek toegestaan hem iets voor te +schrijven of eenigen invloed op hem uit te oefenen, maar is steeds +voortgegaan zijn eigen persoonlijkheid te verkrachtigen en zijn eigen +individueel werk voort te brengen. Eerst kwam niemand tot hem. Dat maakte +niets uit. Toen kwamen de weinigen. Dat bracht geen verandering. Nu zijn +de velen gekomen. Hij is nog altijd dezelfde. Hij is een onvergelijkelijk +romankunstenaar.</p> + +<p>Met de sierkunsten is het evenzoo gegaan. Het groote publiek klemde zich +met waarlijk aandoenlijke vasthoudendheid aan wat men zoû kunnen noemen +de onvervalschte overleveringen van de wereldtentoonstelling van +internationale smakeloosheid, met een zoo ontstellend gevolg dat de +huizen waarin de menschen leefden, enkel voor blinden bewoonbaar waren. +Maar op een goeden dag begonnen er mooie dingen gemaakt te worden, mooie +tinten verschenen uit de handen van den verver, mooie patronen uit de +scheppende verbeelding der kunstenaars, en de aanwending van het schoone +voorwerp in zijn waarde en levensbelangrijkheid nam een aanvang. Het +groote publiek was in hooge mate gebelgd. De menschen maakten zich kwaad. +Zij zeiden onwijze dingen. Niemand lette er op. Niemand voelde zich maar +eenigszins uit het veld geslagen. Niemand aanvaardde het gezag der +openbare meening. En op het oogenlik is het zoo goed als onmogelijk +eenige moderne woning binnen te komen zonder in zekere mate de erkenning +gewaar te worden van den goeden smaak, van de waarde eener aangename +omgeving, een of ander teeken van de waardeering der schoonheid. In éen +woord, de woningen der menschen zijn in den laatsten tijd over 't +algemeen alleszins bekoorlijk. De menschen hebben zich een heel eind +laten opvoeden. Toch moet men om eerlijk te zijn verklaren, dat het +buitengewone slagen der omwenteling in huisversiering, meubileering en +wat daarbij behoort, in den grond niet te danken is aan de meerderheid +van het publiek dat een bijzonder goeden smaak in dergelijke zaken zoû +ontwikkeld hebben. Wij danken het in hoofdzaak aan het feit dat de +vervaardigers van gebruiksvoorwerpen zoo zeer het genot waardeerden van +iets schoons te maken, en tot een zoo felle bewustheid ontwaakten van de +leelijkheid en platheid van wat het publiek hun vóor dien tijd te leveren +vroeg, dat zij zijn smakeloosheid eenvoudig uithongerden. Het zoû op het +oogenblik niet mogelijk blijken een vertrek te meubelen zooals dat enkele +jaren terug geschiedde, zonder voor het minste ding naar een uitverkoop +te gaan van tweedehands-meubelen, afkomstig uit een of ander derderangsch +pension. Zulke zaken worden niet meer vervaardigd. Al hebben zij er nog +zooveel op tegen, de menschen zijn tegenwoordig gedwongen iets +bekoorlijks in hun omgeving te hebben. Tot hun geluk is hun aanmatiging +van gezag op dit kunstterrein op een volslagen fiasco uitgeloopen.</p> + +<p>Het is dus klaarblijkelijk dat alle gezag op dergelijk gebied slecht is. +De menschen vragen iemand wel eens welke regeeringsvorm aanpassend is +voor een kunstenaar om onder te leven. Op deze vraag is maar éen antwoord. +De regeeringsvorm die het best aanpassend is voor den kunstenaar, is +volstrekt geen regeering. Gezagsoefening over hem en zijn kunst is +belachelijk. Men heeft wel beweerd dat kunstenaars juist onder het bewind +van despoten verrukkelijk werk hebben voortgebracht. Dat is geen zuivere +bewering. Kunstenaars hebben despoten wel bezocht, niet als onderdanen, +over wie dezen geweld oefenden, maar als rondreizende scheppers van +wonderen, als vagebonden van een betooverende persoonlijkheid, die zij +onthaalden en voor zich trachtten te winnen en wien zij ongestoorde rust +bezorgden om te kunnen scheppen. Ten gunste van den despoot kan men +aanvoeren dat hij een individu is en dus cultuur kan bezitten, terwijl de +menigte een monster zonder is. Iemand die keizer of koning is, kan zich +bukken om een penseel op te rapen voor een schilder, maar wanneer de +menigte neêrbukt is het enkel om met vuil te gooien. En toch behoeft zij +zich niet zoo diep te bukken als een keizer, of liever, om met vuil te +gooien behoeven zij zich heelemaal niet te bukken. Maar het is niet +noodig scheiding te maken tusschen alleenheerscher en menigte: alle gezag +is gelijkelijk slecht.</p> + +<p>Ik onderscheid drie soorten despoten: den despoot die den baas speelt +over het lichaam, den despoot die den baas speelt over de ziel, en den +despoot die over ziel en lichaam den baas wil spelen. De eerste heet +vorst, de tweede paus, de derde het volk. De vorst kan beschaving hebben. +Daar zijn vele voorbeelden van geweest. Toch schuilt er gevaar in den +vorst. Denk aan Dante en het bittere feest in Verona, aan Tasso en de +krankzinnigencel in Ferrara. Het is beter voor den kunstenaar niet met +vorsten te doen te hebben. Een paus kan een man van beschaving zijn. Veel +pausen bewijzen het, de slechte pausen waren het zeker. De slechte pausen +beminden de schoonheid bijna even hartstochtelijk, ja met even veel +hartstocht, als de goede pausen de gedachte haatten. Aan de verdorvenheid +van verscheiden pausen is het menschdom veel verschuldigd. De +deugdelijkheid van vele pausen is tegenover het menschdom schrikkelijk in +schuld gebleven. Al heeft het Vaticaan enkel de rhetoriek van zijn +donderslagen behouden en zijn bliksemschichten prijs moeten geven, toch +is het beter voor den kunstenaar niet met pausen van doen te hebben. Wel +was het een paus, die tot een conclave van kardinalen van Cellini zeide, +dat gemeene wetten en gemeen gezag niet bedoeld waren voor menschen als +hij, maar het was ook een paus, die denzelfden Cellini in de gevangenis +wierp en hem daar hield tot hij ziek werd van machtelooze woede, en zich +onwezenlijke vizioenen schiep, en droomde dat de gulden zon binnenkwam in +zijn cel, en zoo verliefd op haar werd dat hij trachtte te ontsnappen en +kroop van ringmuur naar ringmuur, en viel door de duizelige morgenlucht +en zich verminkte, en na vele avonturen weêr gevangen genomen werd, +totdat het eindelijk aan een beminnaar der schoonheid gelukte hem te +bevrijden en in zijn hoede te nemen. Daar schuilt gevaar in pausen. En +wat zal ik zeggen van het volk en zijn gezag? Daar is misschien al meer +over gezegd dan goed is. Volksgezag is blind, doof, wanschapen, +noodlottig, vermakelijk, aandoenlijk en liederlijk tegelijkertijd. Het is +den kunstenaar onmogelijk met het volk te leven. Alle despoten doen aan +omkooperij, maar het volk koopt om en schent meteen. Wie leerde hun gezag +te willen oefenen? Zij waren geschapen om te leven, te luisteren en lief +te hebben. De een of ander heeft hun groot kwaad berokkend. Zij hebben +zich-zelf verdorven door hun minderen na te apen. Zij hebben den staf van +den vorst genomen. Hoe zoûden zij daarmeê kunnen omgaan? Zij hebben de +drievoudige tiara van den paus genomen. Hoe zoûden zij haar last kunnen +torsen? Zij zijn als een clown met een gebroken hart. Als een priester +met een nog ongeboren ziel. Laat al wie de schoonheid beminnen, +medelijden met hen hebben. En hoewel zij zelf de schoonheid niet beminnen, +laat hen medelijden hebben met zich-zelven. Wie onderwees hun het +spelletje der tyrannie?</p> + +<p>Daar zijn nog veel andere feiten waarop ik de aandacht zoû kunnen +vestigen. Ik zoû kunnen betoogen hoe de Renaissance groot was, omdat zij +niet naar de oplossing van eenig maatschappelijk vraagstuk streefde en +zich met dergelijke zaken niet afgaf, maar toeliet dat het individu zich +vrij, schoon en natuurlijk ontwikkelde, en dat zij daarom groote en +individueele kunstenaars bezat en groote en individueele mannen. Ik zoû +kunnen nagaan hoe Lodewijk XIV door het scheppen van den modernen staat +het individualisme der kunstenaars verwoestte, en alle dingen monsterlijk +leelijk maakte onder de eentonigheid der herhaling, en verachtelijk in +hun gelijkvormigheid aan voorschriften, en overal in Frankrijk +vernietigde al die schoone vrijheden van uiting, die tot nog toe de +overlevering verjongden met nieuwe schoonheid, en nieuwe levenswijzen +vereenzelvigden met overoude vormen. Maar het verleden is van geen belang. +Evenmin als het heden. Met de toekomst hebben wij te doen. Want het +verleden is wat de mensch niet had moeten zijn. Het heden is wat de +mensch niet behoort te zijn. De toekomst is wat kunstenaars zijn.</p> + +<p>Men zal natuurlijk zeggen dat zulk een plan als hier is opgezet, volkomen +onuitvoerbaar is en in strijd met de menschelijke natuur. Dat is volmaakt +waar. Het is onuitvoerbaar en in strijd met de menschelijke natuur. Juist +daarom verdient het uitgevoerd te worden, en daarom juist wordt het +voorgesteld. Want wat is een uitvoerbaar plan? Òf een plan dat reeds +verwezenlijkt is, òf een dat zoû kunnen verwezenlijkt worden onder de +bestaande toestanden. Maar het zijn juist de bestaande toestanden waar +men tegen opkomt, en elk plan dat deze toestanden zoû kunnen aanvaarden, +is verkeerd en dwaas. De toestanden zullen worden uit den weg geruimd, en +de menschelijke natuur zal zich wijzigen. Want het eenige ding dat wij in +werkelijkheid van de menschelijke natuur weten, is dat zij zich steeds +wijzigt. Verandering is de eenige eigenschap die wij haar kunnen +toekennen. De stelsels die mislukken, zijn degenen die op de +standvastigheid der menschelijke natuur bouwen, en niet op haar groei en +ontwikkeling. De dwaling van Lodewijk XIV was dat hij meende dat de +menschelijke natuur steeds dezelfde zoû blijven. Het gevolg van zijn +dwaling was de Fransche Revolutie. Het was een bewonderenswaardig gevolg. +Alle gevolgen van regeeringsfouten zijn bij uitstek bewonderenswaardig.</p> + +<p>Het verdient de aandacht dat het individualisme niet tot den mensch komt +met eenig ziekelijk geleuter over plichtsbetrachting, wat niet veel +anders bedoelt dan dat men doen zal wat anderen graag hebben omdat het in +hun kraam te pas komt, of eenig weêrzinwekkend gekwezel over +zelfopoffering, wat niet meer is dan een overleefsel van de +zelfverminking der wilden. Het stelt inderdaad geen enkelen eisch aan den +mensch. Het komt natuurlijk en onvermijdelijk uit den mensch zelf voort. +Het is het punt waar alle ontwikkeling heenstreeft. Het is de +verschilsontplooiing waarheen alle organismen groeien. Het is de +vervolmaking die eiken vorm van leven is ingeboren, en waarheen elke vorm +van leven opdringt. Daarom oefent het individualisme geen dwang op den +mensch. Integendeel, het zegt den mensch dat hij niet behoort te dulden +dat eenige dwang over hem wordt geoefend. Het tracht de menschen niet te +dwingen goed te zijn. Het weet dat de menschen goed zijn wanneer men hen +ongemoeid laat. De mensch zal het individualisme uit zich-zelf +ontwikkelen. Hij is er nu al mede bezig. De vraag of het individualisme +practisch mogelijk is, staat gelijk met de vraag of de evolutie der +menschen dat is. De evolutie is de levenswet, en daar is geen evolutie +dan in de richting van het individualisme. Waar dit streven niet tot +uiting komt, staat men voor een geval van kunstmatig tegengehouden groei, +of ziekte, of dood.</p> + +<p>Het nieuwe individualisme zal ook onzelfzuchtig zijn en het tegendeel van +gemaakt of gekunsteld. Ik heb er al op gewezen, dat éen der gevolgen van +de bovenmatige tyrannie van het gezag is dat woorden en benamingen +volkomen ontwricht zijn uit hun eigenlijke eenvoudige bedoeling en +gebruikt worden om het tegendeel uit te drukken van hun juiste beteekenis. +Wat geldt voor de kunst, geldt ook voor het leven. Men noemt bijvoorbeeld +iemand opzettelijk gemaakt, als hij zich kleedt naar zijn eigen voorkeur. +Maar door zoo te doen handelt hij juist volkomen natuurlijk. Gemaaktheid +op dat gebied bestaat in het zich kleeden naar de inzichten van zijn +buurman, welke, als die der meerderheid, waarschijnlijk uiterst dom +zullen zijn. Een anderen keer noemt men iemand zelfzuchtig als hij leeft +op de wijze die hem meest gepast voorkomt voor de volle verwezenlijking +van zijn eigen persoonlijkheid, aangenomen dat zelfontwikkeling het +hoofddoel van zijn leven is. Maar op deze wijze behoorde juist iedereen +te leven. Zelfzuchtigheid is niet zelf te leven zooals men dat begeert, +het is veeleer van anderen vragen dat zij leven zullen zooals wij dat +begeeren. En onzelfzuchtigheid bestaat in het ongemoeid laten van de +levens van anderen door anderen niet te bedillen. Zelfzuchtigheid heeft +steeds het doel een volstrekte eenvormigheid van typos om zich in 't +leven te roepen. Onzelfzuchtigheid erkent de oneindige verscheidenheid +van typos als een heuchelijke vondst, aanvaardt haar en geniet haar. Het +is niet zelfzuchtig voor zich-zelf te denken. Iemand die niet voor zich +denkt, denkt heelemaal niet. Het is grof zelfzuchtig om van zijn buurman +te eischen dat hij op onze wijze zoû denken en dezelfde meeningen zoû +hebben als wij. Waarom zoû hij? Als hij tot denken in staat is, zal hij +waarschijnlijk anders denken. Als hij daar niet toe in staat is, is het +een monsterlijke eisch gedachte van welken aard ook van hem te vragen. +Een roode roos is niet zelfzuchtig doordat zij een roode roos begeert te +zijn. Zij zoû schrikkelijk zelfzuchtig zijn indien zij begeerde dat al de +andere bloemen in den tuin rood en rozen waren. Onder het individualisme +zullen de menschen volkomen natuurlijk zijn en volstrekt onzelfzuchtig, +en zullen de bedoelingen der woorden weten en die in hun vrije schoone +leven verwerkelijken. Ook zullen de menschen niet egoïstisch zijn zooals +nu. Want de egoïst is de man die eischen aan anderen stelt, en de +individualist zal dat niet begeeren. Hij zal er geen genot in vinden. Als +de mensch het individualisme zal behaald hebben, zal hij ook het +medegevoel behalen en het vrij en spontaan te pas brengen. Tot op het +oogenblik heeft de mensch het medegevoel nauwelijks ook maar beoefend. +Hij heeft enkel medegevoel met leed, d.i. niet den hoogsten vorm van +medegevoel. Alle medegevoel is schoon, maar medegevoel met lijden is de +minst schoone uiting. Zij wordt ontsierd door egoïsme. Zij heeft neiging +om ziekelijk te worden. Er is een bepaald bestanddeel van vrees voor onze +eigen veiligheid in. Wij worden bang dat wij zelf als de melaatsche of de +blinde zoûden kunnen zijn en dat niemand dan voor ons zorgen zoû. Dit +medegevoel is ook eigenaardig beperkend. Men behoorde medegevoel te +hebben met de algeheelheid des levens, niet enkel met 's levens zeere en +zieke plekken, maar met zijn vreugde en schoonheid en geestkracht en +gezondheid en vrijheid. Hoe ruimer het medegevoel, hoe moeilijker het +natuurlijk wordt. Het eischt hoe langer hoe meer onzelfzuchtigheid. De +eerste de beste kan medegevoel hebben met de ongelukken van zijn vriend, +maar men moet een bijzonder mooien aanleg hebben—den aanleg inderdaad +van een waarachtig individualist—om mede te voelen met zijns vriends +welslagen.</p> + +<p>In de overspanning van den modernen wedijver en den worstelstrijd om zich +een plaats te verzekeren is zulk medegevoel van-zelf zeldzaam, en wordt +ook zeer vaak verstikt door het onzedelijk streven naar eenvormigheid van +typos en gelijkvormigheid met den regel, dat overal zoo zeer de bovenhand +heeft en misschien in Engeland meer kwaad sticht dan ergens anders.</p> + +<p>Medegevoel met leed zal er natuurlijk altijd zijn. Het is een der eerste +instincten van den mensch. De dieren die individualiteit vertoonen, de +hooger aangelegde dieren, hebben het met ons gemeen. Maar men moest +bedenken dat, terwijl medegevoel met vreugd de som van vreugde op de +wereld verhoogt, medegevoel met leed in werkelijkheid de hoeveelheid leed +niet vermindert. Mogelijk maakt het den mensch beter in staat het euvel +te verduren, maar het euvel blijft. Medegevoel met tering geneest de +tering niet; dat moet de wetenschap doen. En wanneer het socialisme het +vraagstuk der armoede zal hebben opgelost, en de wetenschap dat der +lichamelijke kwalen, zal het gebied der sentimenteele philanthropie hoe +langer hoe meer inkrimpen, en het medegevoel van den mensch zal wijd, +gezond en spontaan zijn. De mensch zal zijn vreugde vinden in de +aanschouwing van het vreugdevolle leven van anderen.</p> + +<p>Want door vreugde zal het individualisme van de toekomst zich ontwikkelen. +Christus deed geen poging om de maatschappij herop te bouwen, en +dientengevolge kon het individualisme dat hij aan den mensch predikte, +slechts door leed en door eenzaamheid worden verwezenlijkt. De idealen +die wij aan Christus danken, zijn de idealen van den mensch die de +maatschappij den rug toedraait, of den mensch die met de maatschappij in +beslisten strijd leeft. Doch de mensch is van nature maatschappelijk. +Zelfs de Thebaïde werd ten slotte bevolkt. En hoewel de kloosterling zijn +persoonlijkheid kon verwezenlijken, werd het vaak een verarmde +persoonlijkheid. Toch oefent de verschrikkelijke waarheid dat het leed +een middel is waardoor de mensch zich-zelf verwezenlijken kan, nog altijd +een wonderbaarlijke bekoring over de wereld. Oppervlakkige redenaars en +oppervlakkige denkers op kansels en spreekgestoelten praten vaak over de +aanbidding van het genot door de wereld en gaan daar huilend tegen te +keer. Maar zeldzaam is het in de wereldgeschiedenis, dat het wereldideaal +er een van vreugde en schoonheid is geweest. De aanbidding van het leed +heeft veel vaker de wereld beheerscht. De geest der middeleeuwen, met +zijn heiligen en martelaren, zijn liefde voor zelfkastijding, zijn wilden +hartstocht voor zelfverwonding, zijn messteken en geeselslagen, is de +ware geest van het Christendom; de middeleeuwsche Christus is de +waarachtige Christus. Toen de Renaissance opging over de wereld en haar +nieuwe idealen medebracht van levensschoonheid en levensvreugde, konden +de menschen Christus niet meer begrijpen. Zelfs de kunst bewijst ons dit. +De schilders der Renaissance stelden Christus voor als een kleinen knaap, +spelende met een anderen knaap in een paleis of een tuin, of achterover +in zijn moeders armen, glimlachende naar haar of naar een bloem of naar +een glanzenden vogel, of als een edele statige gestalte die zich op edele +wijze beweegt door de wereld, of als een wonderbaarlijke gedaante in een +soort extase uit den dood verrijzend tot het leven. Zelfs als zij hem aan +het kruis maakten, gaven zij hem als een schoonen God wien door booze +menschen leed wordt aangedaan. Maar hij nam hen niet volledig in beslag. +Wat hen verrukte was de mannen en vrouwen te schilderen, die zij +bewonderden, en de liefelijkheid dezer liefelijke aarde aan den dag te +heffen. Zij schilderden vele religieuze onderwerpen, eigenlijk veel te +veel, en de eentonigheid der typen en motieven is vermoeiend, en schaadde +de kunst. Het was het gevolg van het gezag van het algemeen op +kunstgebied, en is zeker te betreuren. Maar hun ziel was niet in het +onderwerp. Rafaël was een groot kunstenaar toen hij het portret van den +Paus schilderde. Wanneer hij zijn Madonna's en Christuskinderen schildert, +is hij verre van een groot kunstenaar. Christus' boodschap was niet voor +de Renaissance, welke bewonderenswaardig was omdat zij een ideaal bracht +verschillend van het zijne, en om den werkelijken Christus voorgesteld te +vinden moeten wij tot de middeleeuwsche kunst gaan. Daar is hij een die +gekneusd is en geschonden, een die niet lieflijk is om aan te zien, omdat +schoonheid een vreugde is, een die niet gaat in heerlijke kleedij, omdat +ook dat een vreugde wezen kan—hij is een bedelaar met een +wonderbaarlijke ziel, een melaatsche wiens innerlijk wezen goddelijk is, +eigendom en gezondheid zijn dingen die hij niet behoeft, hij is een God +die zijn vervolmaking verwezenlijkt door lijden.</p> + +<p>De evolutie der menschen gaat langzaam; de ongerechtigheid der menschen +is groot. Het was noodwendig dat leed op den voorgrond werd gesteld als +een wijze van zelfverwezenlijking. Zelfs nu nog is in sommige streken der +wereld Christus' boodschap onmisbaar. Niemand die in het huidige Rusland +zoû leven, kan bij mogelijkheid zijn vervolmaking tot stand brengen dan +door leed. Enkele Russische kunstenaars hebben zichzelf in de kunst +verwezenlijkt, in een verbeeldingskunst die middeleeuwsch van karakter is, +omdat de hoofdtoon de verwezenlijking der menschen is door lijden. Maar +voor wie geen kunstenaars zijn en voor wie dus geen levensvorm bestaat +buiten het leven van den dag, is leed de eenige deur ter vervolmaking. +Een Rus die gelukkig zoû leven onder het huidige regeeringsstelsel in +Rusland, moet òf niet gelooven in het bestaan eener menschelijke ziel, òf +als hij dat wel doet, overtuigd zijn dat zij niet waard is ontwikkeld te +worden. Een nihilist die alle gezag verwerpt, omdat hij weet dat gezag +slecht is, en alle leed welkom heet, omdat hij daardoor zijn +persoonlijkheid verwezenlijkt, is een waarachtig Christen. Voor hem is +het Christelijk ideaal waar en levend.</p> + +<p>En toch kwam Christus niet in opstand tegen het gezag. Hij aanvaardde het +keizerlijk gezag van het Romeinsche Rijk en betaalde schatting. Hij +duldde het kerkelijk gezag der Joden, en wilde zijn gewelddadigheid door +geen enkele gewelddadigheid van zijn zijde weren. Hij had, zooals ik al +zeide, geen vastgesteld plan ter wederopbouwing der maatschappij. Maar de +moderne wereld heeft dat wel. Zij stelt zich voor de armoede af te +schaffen en het lijden dat uit armoede voortkomt. Zij verlangt zich te +bevrijden van lichamelijk leed en het lijden dat daarvan gevolg is. Zij +vertrouwt op het socialisme en de wetenschap als haar methoden. Haar doel +is een individualisme dat zijn uitdrukking vindt door vreugde. Dit +individualisme zal ruimer zijn, vollediger en liefelijker dan eenig +individualisme ooit geweest is. Leed is niet de opperste wijze van +vervolmaking. Het is enkel een voorloopig verzet. Het houdt verband met +ongewenschte, ongezonde, onrechtmatige levensomgevingen. Als het ongelijk +en het physieke lijden en de onrechtvaardigheid zal weggenomen zijn, zal +er voor het leed geen plaats overblijven. Het is een groot werk geweest, +maar het is vrij wel voorbij. Zijn sfeer neemt af van dag tot dag.</p> + +<p>Ook zal de mensch het niet missen. Want wat de mensch gezocht heeft, is +in werkelijkheid noch leed noch genot, maar eenvoudig het leven. De +mensch heeft gezocht intens, volledig en volmaakt te leven. Wanneer hij +dat zal kunnen doen zonder anderen aan banden te leggen en zonder die te +dulden, zal hij gezonder zijn van geest en lichaam, meer beschaafd, meer +zich-zelf. Vreugde is de proef der natuur, haar teeken van goedkeuring. +Wanneer de mensch gelukkig is, is hij in harmonie met zich-zelf en zijn +omgeving. Het nieuwe individualisme in welks dienst het socialisme, of +het dat begeert of niet, aan het werk is, zal volmaakte harmonie zijn. +Het zal datgene zijn wat de Grieken zochten, maar niet volledig konden +verwezenlijken behalve in de gedachte, omdat zij slaven hielden en hun te +eten gaven; wat de Renaissance zocht, maar niet volledig kon +verwezenlijken behalve in de kunst, omdat zij slaven hielden en hen +lieten verhongeren. Het zal volledig zijn, en elk mensch zal er zijn +vervolmaking door bereiken. Het nieuwe individualisme is het nieuwe +Hellenisme.</p> + +<a name="Footnote_1_1"></a><a href="#FNanchor_1_1">[1]</a><div class="note"><p> Joseph de Veuster (1840—1889), geboren te Tremeloo bij +Leuven, missionaris op de eilanden in den Grooten Oceaan. Hij sticht een +nederzetting voor melaatschen op Molokai (1873); wordt zelf melaatsch +(1885).</p></div> + + + + + + + + + + + +<pre> + + + + + +End of the Project Gutenberg EBook of Individualisme en socialisme +by Oscar Wilde, Translated by P.C. Boutens + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK INDIVIDUALISME EN SOCIALISME *** + +***** This file should be named 11739-h.htm or 11739-h.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + https://www.gutenberg.org/1/1/7/3/11739/ + +Produced by Miranda van de Heijning, Frank van Drogen and PG +Distributed Proofreaders + + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +https://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need, is critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at https://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at https://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit https://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including including checks, online payments and credit card +donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + +Each eBook is in a subdirectory of the same number as the eBook's +eBook number, often in several formats including plain vanilla ASCII, +compressed (zipped), HTML and others. + +Corrected EDITIONS of our eBooks replace the old file and take over +the old filename and etext number. The replaced older file is renamed. +VERSIONS based on separate sources are treated as new eBooks receiving +new filenames and etext numbers. + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + https://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. + +EBooks posted prior to November 2003, with eBook numbers BELOW #10000, +are filed in directories based on their release date. If you want to +download any of these eBooks directly, rather than using the regular +search system you may utilize the following addresses and just +download by the etext year. For example: + + https://www.gutenberg.org/etext06 + + (Or /etext 05, 04, 03, 02, 01, 00, 99, + 98, 97, 96, 95, 94, 93, 92, 92, 91 or 90) + +EBooks posted since November 2003, with etext numbers OVER #10000, are +filed in a different way. The year of a release date is no longer part +of the directory path. The path is based on the etext number (which is +identical to the filename). The path to the file is made up of single +digits corresponding to all but the last digit in the filename. For +example an eBook of filename 10234 would be found at: + + https://www.gutenberg.org/1/0/2/3/10234 + +or filename 24689 would be found at: + https://www.gutenberg.org/2/4/6/8/24689 + +An alternative method of locating eBooks: + https://www.gutenberg.org/GUTINDEX.ALL + + + + +</pre> + +</body> +</html> diff --git a/old/11739.txt b/old/11739.txt new file mode 100644 index 0000000..c8c81b0 --- /dev/null +++ b/old/11739.txt @@ -0,0 +1,1917 @@ +The Project Gutenberg EBook of Individualisme en socialisme +by Oscar Wilde, Translated by P.C. Boutens + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: Individualisme en socialisme + +Author: Oscar Wilde + Translated by P.C. Boutens + +Release Date: March 28, 2004 [EBook #11739] + +Language: Dutch + +Character set encoding: ASCII + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK INDIVIDUALISME EN SOCIALISME *** + + + + +Produced by Miranda van de Heijning, Frank van Drogen and PG +Distributed Proofreaders + + + + + +WERELDBIBLIOTHEEK BOEKEN + +ONDER LEIDING VAN L. SIMONS + + + + * * * * * + + + +OSCAR WILDE + +INDIVIDUALISME EN SOCIALISME + +GEAUTORISEERDE VERTALING + +DOOR + +P. C. BOUTENS + + + + * * * * * + + + +Van OSCAR WILDE verschenen in de Wereld-Bibliotheek: + +W. B. 117*. _Het Granaatappelhuis_. Vertaling Liane van Oosterzee. + +Ing. f 0.30; cart. f 0.40; geb. f 0.50 + +W. B. 129. _Salome en een Florentijnsch Treurspel_. Vertaling P. C. +Boutens. + +Cart. f 0.30; geb. f 0.40 + +W. B. 159. _De Profundus_. Ingeleid en vertaald door P. C. Boutens. + +Ing. f 0.30; cart. f 0.40; geb. f 0.50. + + * * * * * + + + +VOORAF + +Merkwaardig lijkt mij Wilde's "Soul of Man under Socialism"--zoo luidt +de oorspronkelijke titel dezer causerie--vooral als voorganger en +tegenhanger der merkwaardigste beschouwingen in zijn "de Profundis." The +Soul of Man under Socialism: eene toekomstig-gedachte verwezenlijking der +menschelijke persoonlijkheid bij wege van vreugde. De Profundis: de +voorshands mogelijke verwezenlijking dierzelfde persoonlijkheid bij wege +van smart. Wanneer den schrijver na zijn gevangenschap langer en +gelukkiger jaren bestemd waren geweest, zou hij mogelijk in een derde +geschrift de synthese dezer beide hebben gegeven? Het zou een +buitengemeen boek hebben kunnen worden. "De toekomst is wat kunstenaars +zijn," zegt hij. En zijn niet kunstenaars de bevoorrechten in wie vroeger +of later vreugd en leed samenbloeien tot eenzelfde schoonheid? + +De menschelijke persoonlijkheid die in haar heidensche jeugd zich door +vreugde meende te kunnen verwezenlijken, maar wier groei overwoekerd werd +door de materieele anarchie van het Romeinsche Keizerrijk; die in het +Christendom met de materie trachtte te breken, maar zich in het eind +erger dan ooit door stoffelijke misstanden ziet gefnuikt of belemmerd, +kan de mogelijkheid eener duurzame eerlijke regeling dier materie niet +anders begroeten dan als de eerste voorwaarde harer toekomstige +vervolmaking. Eerst daarna zal zij als gemeen goed kunnen behalen de +synthese van haar kindsheid en jongelingschap, van vreugd en leed, van +Heiden- en Christendom. + +20 Nov. 1913. + + + + * * * * * + + + +Het groote en voorname voordeel dat uit de invoering van het socialisme +zou voortkomen, is buiten twijfel: dat het socialisme ons ontheffen zou +van die onverkwikkelijke noodzakelijkheid om voor anderen te leven, welke +bij den tegenwoordigen staat van zaken bijna iedereen onder haar zoo +meedoogenloozen druk houdt. Inderdaad, zoo goed als niemand ontsnapt haar. + +Van tijd tot tijd in den loop der eeuw is het een groot geleerde als +Darwin, een groot dichter als Keats, een schoonen kritischen geest als +Renan, een opperst kunstenaar als Flaubert gelukt zich volkomen af te +zonderen, zich buiten bereik te houden van de luidruchtige eischen der +andere menschen, te staan "onder de dekking van den wand," zooals Platoon +het uitdrukt, en op die manier de vervolmaking tot stand te brengen van +wat in hem was, tot zijn eigen onvergelijkelijke winst en tot de +onvergelijkelijke en duurzame winst der geheele wereld. Dit zijn echter +uitzonderingen. Het meerendeel der menschen bederven hun leven met een +ongezond en overdreven altruisme, of liever worden gedwongen het in die +richting te bederven. Zij vinden zich omringd door afzichtelijke armoede, +wanstaltigheid, hongersnood. Onvermijdelijk moeten zij door dit alles +diep worden aangedaan. De gevoelsaandoeningen van den mensch worden +schielijker in beweging gezet dan zijn verstandswerkingen, en zooals ik +voor eenigen tijd betoogde in een artikel over de werking der critiek: +het is veel gemakkelijker eensgevoelig te zijn met lijden dan met de +gedachte. Dienovereenkomstig nemen zij, met bewonderenswaardige, of al +verkeerdelijk gerichte bedoelingen, met grooten ernst en overdreven +sentimentaliteit, de taak ter hand om de euvelen die zij voor oogen +hebben, te verhelpen. Maar hunne middelen genezen de kwaal niet, zij +verlengen alleen het proces. Eigenlijk zijn hun middelen een onderdeel +van de kwaal. + +Zij beproeven, bijvoorbeeld, het vraagstuk der armoede op te lossen door +de armen in het leven te houden, of door, volgens de allernieuwste +richting, de armen te vermaken. Maar dit is geen oplossing: het is een +verzwaring der moeilijkheid. Het eigenlijke doel moet het pogen zijn de +maatschappij herop te bouwen op zulke grondslagen, dat armoede onmogelijk +zal wezen. De deugden van het altruisme hebben de uitvoering van dit +streven aanmerkelijk belemmerd. Evenals indertijd die slaveneigenaars het +grootste kwaad stichtten, die welwillend voor hun slaven waren, omdat zij +voorkwamen dat de afschuwelijkheid der instelling beseft werd door hen +die er onder leden, en ingezien door hen die haar bespiegelden, zoo zijn, +bij den tegenwoordigen stand van zaken in Engeland, die menschen het +schadelijkst, die meest goed trachten te doen, en ten slotte hebben wij +beleefd dat mannen die in de werkelijkheid het vraagstuk hebben +bestudeerd en op de hoogte zijn van zijn levensverschijnselen--academisch +gevormde mannen die in Oost-Londen leven--de gemeenschap met klem van +rede hebben aangezocht, haar altruistische aandriften van weldadigheid, +welwillendheid en dergelijke te beteugelen. Zij doen dit op grond dat +weldadigheid van dien aard verlaagt en veronzedelijkt. Zij hebben +volkomen gelijk. Weldadigheid schept een sleep van zonden. Men kan ook +nog hierop wijzen, dat het onzedelijk is om den bijzonderen eigendom te +gebruiken met de bedoeling om de euvels die van de instelling van den +bijzonderen eigendom gevolg zijn, te verlichten. Het is evenzeer +onzedelijk als valsch. + +Onder het socialisme zal dit alles natuurlijk gewijzigd worden. Er zullen +dan geen menschen zijn, die leven in vunze krotten en vunze vodden, en +die ongezonde, hongergekwelde kinderen trachten groot te brengen te +midden van onmogelijke allerterugstootendste omgevingen. De veiligheid +der samenleving zal niet, als nu, afhankelijk zijn van den staat van het +weder. Als de vorst invalt, zullen wij niet een honderdduizend werkloozen +hebben, die in een toestand van walgelijke ellende de straten afloopen of +kermen tot hun buren om een aalmoes, of zich verdringen aan de deuren van +walgingwekkende toevluchten om zich een homp brood of een onreine +slaapgelegenheid voor den nacht te verzekeren. Elk lid der maatschappij +zal deelen in het algemeen welvaren en het algemeene geluk der +maatschappij, en als de vorst invalt, zal niemand er feitelijk slechter +aan toe zijn. + +Aan den anderen kant zal het socialisme als zoodanig zijn waarde hebben +om de eenvoudige reden dat het voeren zal tot een hooger individualisme. + +Het socialisme, of communisme, of hoe men het belieft te noemen, zal den +bijzonderen eigendom omzetten in staatsvermogen, en samenwerking in de +plaats stellen van concurrentie, en zoodoende de maatschappij herstellen +in haar zuiveren staat van door-en-door gezond organisme, en den +materieelen welstand van elk lid der gemeenschap waarborgen. Het zal +feitelijk aan het leven zijn natuurlijken grondslag en zijn natuurlijke +ontwikkelingssfeer geven. Maar voor de volle ontwikkeling des levens tot +zijn hoogsten staat van volmaaktheid is meer noodig. Wat noodig is, is +individualisme. Indien het socialisme gezagmatig zal zijn; indien er +regeeringen zullen zijn, gewapend met oekonomische macht, zooals zij dat +nu zijn met politieke; indien wij, in een woord, bestemd zijn onder +nijverheidstyranieen te leven, dan zal het laatste van den mensch erger +zijn dan zijn eerste. Op het oogenblik, ten gevolge van het bestaan van +den bijzonderen eigendom, worden een groot getal menschen in staat +gesteld een zekere zeer begrensde mate van individualisme te ontwikkelen. +Zij zijn of niet onder de noodzakelijkheid te werken voor hun onderhoud, +of zijn in staat in een bepaalde sfeer zulk een werkzaamheid te kiezen +als werkelijk met hun aard overeenkomt en hun genot geeft. Dit zijn de +dichters, de wijsgeeren, de mannen der wetenschap, de mannen der cultuur--in +een woord, de wezenlijke menschen, de menschen die zich-zelf +verwezenlijkt hebben, en in wie de geheele menschheid een gedeeltelijke +verwezenlijking behaalt. Daartegenover staan een groot aantal menschen +die, omdat zij geen persoonlijken eigendom hebben en onder voortdurende +bedreiging van den hongerdood staan, er toe gedreven worden het werk van +lastdieren te doen, d.i. werk te doen, dat geheel met hun aard in strijd +is en waartoe zij gedwongen worden door de gebiedende, onredelijke en +verlagende tyrannie van het gebrek. Dit zijn de armen, en bij hen vindt +men geen gratie van manieren, geen adel van woord, geen beschaving, geen +cultuur, geen verfijning inzake genot, geen levensvreugde. Van hun +gezamenlijke werkkracht behaalt de menschheid groote voordeelen van +materieelen voorspoed. Maar deze materieele winst blijft de eenige, en de +arme telt als persoon op zich-zelf volstrekt niet mede. Hij is enkel het +oneindig kleine atoom van een kracht die, verre van hem te ontzien, hem +fnuikt; een kracht die hem liever gefnuikt ziet dan niet, daar hij in het +eerste geval veel en veel meegaander is. + +Natuurlijk zou men kunnen opmerken dat individualisme, geteeld onder de +voorwaarden van den bijzonderen eigendom, niet altijd, zelfs niet door de +bank, van een mooie of verrukkelijke soort is, en dat de armen, al hebben +zij geen cultuur of gratie, toch vele deugden bezitten. De eene opmerking +is al even waar als de andere. Het bezit van bijzonderen eigendom is zeer +vaak bovenmate veronzedelijkend, en dit is zeker een der redenen waarom +het socialisme de instelling van de baan wil hebben. Feitelijk is +eigendom een onmiskenbare hinder. Enkele jaren terug gingen er alom in +den lande stemmen op dat eigendom zijn plichten heeft. De menschen zeiden +het zoo vervelend dikwijls, dat ten slotte de Kerk het is gaan +verkondigen. Men kan het nu van iederen kansel hooren. Het is in allen +deele waar. Eigendom heeft niet alleen plichten, maar heeft zoo vele +plichten, dat zijn bezit op eenigszins groote schaal een lastpost is. Hij +brengt eindelooze verplichtingen mede, eindelooze zakenzorg, eindelooze +kwelling. Indien eigendom enkel genoegens gaf, zouden wij er vrede mee +hebben; maar zijn plichten maken hem ondragelijk. In het belang der +rijken moeten wij er van verlost worden.--De deugden der armen kan men +reede erkennen, en haar bestaan is grootelijks te betreuren. Men vertelt +ons vaak dat de armen dankbaar zijn voor liefdadigheid. Enkelen zijn dat +ook ongetwijfeld, maar de besten onder de armen zijn nooit dankbaar. Zij +zijn ondankbaar, ontevreden, weerspannig, opstandig. En zij zijn volkomen +in hun recht. Zij voelen dat liefdadigheid een belachelijk onevenredige +poging van gedeeltelijke vergoeding is of een sentimenteele +bedeelingszucht, die gemeenlijk samengaat met een onbeschaamden aanslag +van de zijde van den sentimenteele om over hun bijzonder leven den baas +te spelen. Waarom behooren zij dankbaar te zijn voor de kruimels die +vallen van de tafel des rijken? Hun zelf komt een plaats aan den disch +toe, en zij beginnen dat te beseffen. Wat hun ontevredenheid aangaat: een +mensch, niet ontevreden met dergelijke omgevingen en zulk een laag +levenspeil, zou ongevoelig als een redeloos dier moeten zijn. +Weerspannigheid--zooals elk die wat van de geschiedenis afweet, moet +inzien--is des menschen erfdeugd. Aan weerspannigheid hebben wij allen +vooruitgang te danken, aan weerspannigheid en opstandigheid. Men prijst +de armen ook wel om hun spaarzaamheid. Maar om arme menschen +spaarzaamheid aan te bevelen is even belachelijk als hoonend. Men kan +evengoed iemand die aan 't verhongeren is, aanraden minder te eten. Dat +een stadswerkman of een veldarbeider zich toe zou leggen op +spaarzaamheid, zou hoogst onzedelijk in hem wezen. Een mensch mag zich +niet leenen tot de vertooning hoe hij leven kan als een slecht gevoed +dier. Met hand en tand moet hij zich daartegen verzetten, en in het +uiterste geval nog liever stelen of armlastig worden, wat velen enkel +voor een vorm van diefstal aanzien. Wat bedelen aangaat, het is +misschien veiliger te bedelen dan te nemen, maar het is flinker en +mooier te nemen dan te bedelen. Neen, een arme die niet dankbaar is, +niet zuinig, niet tevreden, opstandig, heeft alle kans een heusche +persoonlijkheid te wezen, en een kerel waar wat in zit. Hij is in elk +geval een voorbeeld van gezond verzet. Met de armen, die bovengenoemde +deugden hebben, kan men natuurlijk medelijden gevoelen, maar men kan hen +onmogelijk bewonderen. Zij heulen met den gemeenen vijand en hebben hun +geboorterecht verkocht voor een erg dun soepje. Zij moeten ook +buitengewoon stompzinnig zijn. Ik kan best begrijpen dat iemand vrede +houdt met wetten die den bijzonderen eigendom beschermen en zijn +opeenhooping toelaten, zoolang hij onder deze omstandigheden zelf bij +machte is zich geestelijk schoon uit te leven. Maar ik kan er niet in +komen, hoe een man, wiens leven bedorven en leelijk gemaakt wordt door +zulke wetten, bij mogelijkheid in haar standhouden zou berusten. + +Toch is de verklaring niet zoo heel moeilijk te vinden. Het is eenvoudig +deze. Ellende en armoede zijn zoo onontkoombaar verlagend en oefenen zulk +een verlammende uitwerking op de menschelijke natuur, dat geen klasse +zich haar eigen lijden ooit werkelijk bewust is. Zij moeten door andere +menschen ingelicht worden, en dikwijls gelooven zij geen woord van wat +men hun zegt. Wat de groote werkgevers beweren tegen agitatoren, is +onmiskenbaar waar. Agitatoren zijn een bende stokers en bemoeials, die +afkomen op een volmaakt tevreden klasse der gemeenschap en daaronder de +zaden der ontevredenheid strooien. Daarom juist zijn agitatoren zoo +beslist onmisbaar. Zonder hen zou er, in onzen onvolledigen staat, geen +voorwaartsche beweging in de richting der beschaving mogelijk zijn. Zoo +werd de slavernij in Amerika afgeschaft niet ten gevolge van eenige +beweging van den kant der slaven of ook maar een uitgedrukt verlangen van +hun zijde om vrij te zijn, maar enkel en alleen door het grovelijk +onwettig optreden van bepaalde agitatoren in Boston en elders, menschen +die zelf geen slaven waren, en ook geen slaveneigenaars, en die in +werkelijkheid niets met de zaak hadden uitstaan. Het waren ongetwijfeld +de Abolitionisten, die den bal aan het rollen brachten toen er nog geen +begin van beweging was. En het is opmerkenswaardig dat zij van de zijde +der slaven zelven niet alleen heel weinig bijstand, maar nauwelijks +eenige sympathie ondervonden; en toen na den oorlog de slaven zich vrij +zagen, met de daad zoo volkomen vrij dat men hun vrij liet te verhongeren, +beklaagden zich velen van hen bitterlijk over de verandering in hun staat. +Voor iemand die nadenkt, is het meest tragische feit in de gansche +Fransche Revolutie niet dat Marie Antoinette werd omgebracht omdat zij +koningin was, maar dat de uitgehongerde boeren in de Vendee vrijwillig +optrokken om te sterven voor de afschuwelijke zaak van het feodalisme. +Het is dan duidelijk dat geen gezagmatige vorm van socialisme voor ons +deugt. Want onder de tegenwoordige instellingen kan tenminste een zeer +groot aantal menschen een leven leiden, dat een zeker peil van vrijheid +en zelf-verwezenlijking en geluk bereikt, maar onder een systeem van +nijverheidskazernes of een ander soort oeconomische tyrannie zou het +niemand mogelijk wezen zelfs zulk een beperkte vrijheid te genieten. Men +kan het betreuren, dat op het oogenblik een deel onzer gemeenschap +eigenlijk in slavernij leeft, maar om het vraagstuk te willen oplossen +door de geheele gemeenschap tot slaven te maken, is een kinderachtig +voorstel. Ieder mensch behoort geheel en al vrij gelaten te worden in de +keus van zijn eigen arbeid. Geen dwang in welken vorm ook mag over hem +uitgeoefend worden. Want indien dat gebeurt, is zijn arbeid niet loonend +op zich-zelf, en niet loonend voor hem, en niet loonend voor anderen. En +met arbeid bedoel ik hier eenvoudig bezigheid van elken aard. + +Ik kan moeilijk denken, dat er op het oogenblik nog socialisten zouden +zijn, die in ernst voorstellen dat opzichters elken morgen alle huizen +zouden rondgaan om toe te zien, dat iedere burger opstond en zijn acht +uur handenarbeid verrichtte. De menschheid is dat standpunt voorbij, en +wil zulk een levenswijze beperken tot de wezens die zij met een zeer +willekeurige benaming misdadigers belieft te heeten. Maar ik moet +toegeven dat vele socialistische beschouwingen, die mij onder de oogen +kwamen, mij aangestoken lijken met denkbeelden, zooal niet van +daadwerkelijken dwang, dan toch van gezagmatigheid. Nu vallen natuurlijk +gezagmatigheid en dwang buiten bespreking. Elke menschenbond behoort +geheel vrijwillig te zijn. Alleen in een vrijwilligen bond komt de +menschheid schoon tot haar recht. + +Maar men zou kunnen vragen, hoe het individualisme, dat nu voor zijn +ontwikkeling min of meer afhankelijk is van het bestaan van den +bijzonderen eigendom, voordeel zal kunnen hebben bij de afschaffing van +den bijzonderen eigendom. Het antwoord is heel eenvoudig. Het is waar, +dat onder de nu heerschende voorwaarden eenige enkele menschen die een +eigen vermogen hadden, als Byron, Shelley, Browning, Victor Hugo, +Baudelaire en anderen, in staat zijn geweest hun persoonlijkheid min of +meer volkomen te verwerkelijken. Niemand van hen heeft ooit een enkelen +dag gewerkt voor loon. Zij waren gevrijwaard voor armoede. Zij hadden een +onberekenbaar gunstige positie. De vraag is dus of het in het voordeel +van het individualisme zou wezen, indien zulk een gunstige kans zou zijn +weggenomen. Laat ons dat dan een oogenblik veronderstellen, en nagaan wat +het gevolg zou zijn voor het individualisme en hoe het er voordeel van +zou kunnen trekken. + +Welnu, onder de nieuwe voorwaarden zal het individualisme verreweg vrijer, +veel mooier, en oneindig intenser kunnen zijn dan tegenwoordig. Ik spreek +nu niet van het hooge, in de verbeelding verwerkelijkte individualisme +als van de dichters die ik zooeven vermeldde, maar van het breede +daadwerkelijke individualisme, waarvan de mogelijkheid schuilt in het +menschdom in het algemeen. Want de erkenning van den bijzonderen eigendom +heeft in werkelijkheid het individualisme geschaad en verduisterd, +doordat men den mensch is gaan verwarren met wat hij bezit. Het heeft het +individualisme volkomen op een dwaalspoor gevoerd. Het heeft materieele +winst inplaats van eigen groei tot zijn doel gemaakt. Zoodat de mensch is +gaan denken dat het ding waar het op aankomt, is te hebben, en vergat dat +het is te zijn. De ware vervolmaking van den mensch ligt niet in wat hij +heeft, maar in wat hij is. De bijzondere eigendom heeft het waarachtige +individualisme vernield en er een valsch individualisme voor in de plaats +gesteld. Hij heeft het eene deel van de gemeenschap afgesloten van de +mogelijkheid zich individueel te ontwikkelen, door hen uit te hongeren, +het andere deel door hen op den verkeerden weg te brengen en te overladen. +Ja, zoo volkomen is der menschen persoonlijkheid verdrongen door zijn +bezittingen, dat de Engelsche wet steeds beleedigingen tegen iemands +eigendom veel strenger gestraft heeft dan beleedigingen tegen zijn +persoon, en eigendom is altijd nog de eerste voorwaarde voor volkomen +burgerschap. De inspanning, noodig voor het maken van fortuin, is ook +zeer veronzedelijkend. In een gemeenschap als de onze, waar eigendom +meebrengt onbeperkte onderscheiding, maatschappelijken stand, eer, +aanzien, titels en andere dergelijke aangename zaken, maakt de mensch die +van nature eerzuchtig is, het zijn doel dezen eigendom op te stapelen, en +gaat daar rust-en vreugdeloos mee door, al heeft hij sinds lang veel meer +dan hij noodig heeft of gebruiken kan of genieten of mogelijk zelfs +berekenen. De mensch is bereid zich dood te werken om zich eigendom te +verzekeren, en als men de matelooze voordeelen overweegt, die eigendom +aanbrengt, kan ons dat moeilijk verwonderen. Betreuren moet men dat de +maatschappij op zulke grondslagen is opgebouwd, dat des menschen leven in +kanalen wordt gestuwd, waarin hij niet vrijelijk ontwikkelen kan wat +wonderdadig en aandachtboeiend en vreugdewekkend in hem is, waarin hij +feitelijk alle waarachtige levensvreugde en levensgenot moet verzaken. +Ook is hij, onder de heerschende voorwaarden, weinig zeker van zijn +bestaan. Een schatrijk koopman is soms, of liever vaak, van oogenblik tot +oogenblik overgeleverd aan de willekeur van dingen die hij niet voorkomen +kan. Als de wind een streek of wat te fel blaast, als het weer plotseling +omslaat, of door een ander nietig toeval, kan zijn schip vergaan, zijn +berekeningen falen, en hij zelf is opeens een arm man, vervallen van zijn +maatschappelijke stelling. Welnu, niets mag een mensch kunnen schaden dan +hij zelf. Niets behoort bij mogelijkheid een mensch te kunnen uitschudden. +Wat een mensch in werkelijkheid bezit, is binnen in hem. Wat buiten hem +is, behoort een ding van geen belang voor hem te zijn. + +Met de afschaffing van den bijzonderen eigendom zullen wij dan een +waarachtig, schoon en gezond individualisme krijgen. Niemand zal zijn +leven verdoen met de opstapeling van doode dingen of den schijn daarvan. +De mensch zal leeren leven. En leven is het uitgelezenste ter wereld. De +meeste menschen doen niet meer dan bestaan. + +Het is de vraag of wij ooit de volle uitleving eener persoonlijkheid +hebben gezien behalve op de verbeeldingsvelden der kunst. In het +handelend leven hebben wij dat zeker nooit. Caesar, zegt Mommsen, was de +volledige en volkomen mensch. Maar hoe noodlottig gevaarlijk was Caesar's +stelling! Overal waar een mensch gezag oefent, verzet zich een tweede +mensch tegen dat gezag. Caesar was zeer volkomen, maar zijn volkomenheid +bewandelde te onveilige wegen. Marcus Aurelius was de volkomen mensch, +zegt Renan. Toegegeven: de groote keizer was een volkomen mensch. Maar +hoe onduldbaar waren zijn eindelooze verplichtingen. Hij waggelde onder +den last van de wereldheerschappij. Hij was zich bewust dat geen eenling +opgewassen was tegen den druk van dien Titanischen, overgeweldigen +rijksbal. Wat ik versta onder een volkomen mensch is iemand die zich +ontwikkelen kan onder volmaakt gunstige omstandigheden; iemand die niet +bloot staat aan verwonding, aan kwelling, of krenking, iemand voor wien +geen gevaar bestaat. De meeste groote persoonlijkheden zijn gedwongen +opstandelingen geweest. De helft van hun kracht is verkwist in wrijving. +Byron's persoonlijkheid, bijvoorbeeld, werd schrikkelijk geteisterd door +zijn strijd met de stompzinnigheid en huichelarij en Philistijnschheid +der Engelschen. Zulk een strijd verhoogt niet altijd iemands kracht, vaak +brengt hij tot overdrijving van zwakheden. Byron was nooit bij machte ons +te geven wat hij ons had kunnen schenken. Shelley kwam er beter af. +Evenals Byron ging hij zoo gauw hij kon Engeland uit. Maar hij was niet +zoo algemeen bekend. Als de Engelschen hadden kunnen denken welk een +groot dichter hij in werkelijkheid was, zouden zij hem met hand en tand +te lijf zijn gegaan en zijn leven zoo ondragelijk mogelijk hebben gemaakt. +Maar hij was geen opvallende figuur in de samenleving, en daarom kwam hij +er heel wat beter af. Toch is zelfs bij Shelley de toon van opstandigheid +van tijd tot tijd te sterk. De toon van de volmaakte persoonlijkheid is +niet een van opstandigheid, maar van vrede. + +Het zal iets wonderbaarlijks zijn, de waarachtige persoonlijkheid der +menschen, als wij haar te zien krijgen. Zij zal natuurlijk en eenvoudig +opgroeien, als een bloem of een boom groeit. Zij zal met niets in +tweedracht zijn. Zij zal nooit betoogen of betwisten. Zij zal niets +trachten te bewijzen. Zij zal alles weten. Toch zal zij zich niet druk +maken met kennis. Zij zal in het bezit zijn van de wijsheid. Haar waarde +zal niet gemeten worden naar materieelen maatstaf. Zij zal niets bezitten. +En toch zal alles het hare zijn, en wat men haar ook ontneemt, haar +rijkdom zal onvervreemdbaar blijken. Zij zal zich niet voortdurend +bemoeien met anderen, of dien anderen vragen aan haar gelijk te zijn. Zij +zal hen liefhebben om hun verscheidenheid. En toch, al zal zij zich niet +met de anderen bemoeien, zij zal allen steunen en helpen, zooals iets +schoons ons helpt door te zijn wat het is. De persoonlijkheid des +menschen' zal wonderwerkend zijn, even wonderwerkend als de +persoonlijkheid eens kinds. + +In hare ontwikkeling zal zij bijgestaan worden door het Christendom, als +de menschen het verlangen; maar mochten de menschen dat niet begeeren, +dan zal zij zich daarom niet minder ontwikkelen. Want zij zal niet tobben +over het verleden, en zich niet bezorgd maken of bepaalde dingen +werkelijk gebeurd zijn of niet. Ook zal zij geen wetten dulden dan haar +eigen wetten, en geen gezag dan haar eigen gezag. Maar wel zal zij +diegenen beminnen, die haar trachtten op te kweeken en te versterken. En +van dezen is Christus een geweest. + +"Ken u-zelf," stond geschreven boven de poorten der oude wereld. Boven +die der nieuwe wereld zal men schrijven: "Wees u-zelf." En ook de +boodschap van Christus aan den mensch was eenvoudig: "Wees u-zelf." Dat +is de geheimspreuk van Christus. + +Wanneer Christus van de armen spreekt, bedoelt hij eenvoudig +persoonlijkheden, zooals hij met de rijken van wie hij spreekt, enkel +menschen aanduidt, die hun persoonlijkheden nog niet hebben ontwikkeld. +Jezus bewoog zich in een gemeenschap, die de opeenhooping van den +bijzonderen eigendom toeliet, evenals de onze, en het evangelie dat hij +predikt, was niet dat het in zoo een gemeenschap een voordeel voor iemand +is van karig ongezond voedsel te leven, voddige ongezonde kleeren te +dragen, in afschuwelijke ongezonde behuizingen te slapen, en een nadeel +om onder gezonde, aangename en voegzame voorwaarden te leven. Zulk een +beschouwing zou door en door verkeerd geweest zijn, evenals zij +natuurlijk nu in Engeland nog verkeerder wezen zou. Want hoe meer de +mensch zich in Noordelijke richting beweegt, worden de materieele +behoeften van des te grooter levensbelang, en onze samenleving is +oneindig verwikkelder en vertoont veel grooter uitersten van weelde en +verarming dan eenige samenleving der oude wereld. Wat Jezus bedoelde was +dit. Hij zeide tot de menigte: "Gij bezit een wonderdadige +persoonlijkheid. Ontwikkel haar. Wees u-zelf. Verbeeld u niet, dat uw +vervolmaking ligt in het opstapelen of bezitten van uitwendige dingen. +Wat gij zoekt is binnen in u. Als gij dit slechts kondt beseffen, zoudt +gij niet begeeren rijk te zijn. Wat men gewoonlijk onder rijkdom verstaat, +kan iemand ontstolen worden. Werkelijke rijkdom kan dat niet. In de +schatkamer uwer ziel zijn oneindig kostbare dingen die u niet ontvreemd +kunnen worden. Beproef daarom uw leven zoo in te richten, dat uitwendige +dingen u niet kunnen schaden. En beproef ook u te ontslaan van +persoonlijken eigendom. Want persoonlijke eigendom brengt minderwaardige +beslommering mede, eindelooze bezigheid, onophoudelijk onrecht, en +belemmert het individualisme bij elken stap." Het verdient de aandacht +dat Jezus nooit zegt dat verarmde menschen noodzakelijk goed zouden zijn, +of welgestelde menschen noodzakelijk slecht. Dat zou niet de waarheid +zijn geweest. Welgestelde menschen zijn, als klasse, beter dan verarmde +menschen, zedelijker, intellectueeler, beter van gedragingen. Er is maar +een klasse in de gemeenschap, die meer om geld denkt dan de rijken, en +dat zijn de armen. De armen kunnen nergens anders om denken. Dat is de +ellende van het arm-zijn. Wat Jezus wel zegt, is, dat de mensch zijn +vervolmaking niet bereikt door wat hij heeft, zelfs niet door wat hij +doet, maar enkel en alleen door wat hij is. Zoo wordt de rijke jongeling +die tot Jezus komt, voorgesteld als een door en door goed burger, die +zich tegen geen der wetten van den staat bezondigd heeft, tegen geen der +voorschriften van zijn godsdienst. Hij is volkomen "achtenswaardig," in +de gewone beteekenis van dat buitengewone woord. Jezus zegt tot hem: +"Geef den bijzonderen eigendom op. Het belemmert u uwe vervolmaking te +verwezenlijken. Hij is een blok aan uw been, een overlast. Uw +persoonlijkheid heeft hem niet van noode. Binnen in u, en niet buiten u +zult gij vinden wat gij in werkelijkheid zijt en wat gij werkelijk +behoeft." Tot zijn jongeren zegt hij hetzelfde. Hij vermaant hen zich- +zelf te zijn, en zich niet voortdurend af te geven met andere duigen. Wat +komen andere dingen er op aan? De mensch is volledig in zich-zelven. Als +zij de wereld ingaan, zal de wereld met hen overhoop liggen. Dit is +onvermijdelijk. De wereld haat alle individualisme. Maar dat mag hen niet +storen. Zij moeten rustig blijven en bij zich-zelf bepaald. Als iemand +hun rok neemt, moeten zij hem ook hun mantel geven, enkel om te toonen +dat materieele dingen van geen belang zijn. Als de menschen hen honen, +mogen zij hun niet antwoorden. Wat beteekent hoon? Wat de menschen van +iemand zeggen, verandert hem niet. Hij blijft wat hij is. De openbare +meening is van niet de minste waarde. Zelfs wanneer de menschen +handtastelijk geweld gebruiken, mogen zij niet op hun beurt gewelddadig +zijn. Dat zou afdalen zijn tot dezelfde laagte. Wel beschouwd, kan iemand +zelfs in de gevangenis volkomen vrij zijn. Zijn ziel kan vrij zijn. Zijn +persoonlijkheid onverstoord. Hij kan in vrede zijn. En bovenal mogen zij +niet bemoeizuchtig zijn tegenover anderen of dezen in het minst +veroordeelen. Persoonlijkheid is een zeer geheimzinnig iets. Een mensch +kan niet steeds geschat worden naar wat hij doet. Het is mogelijk dat hij +de wet betracht en toch een onwaardige is. Hij kan de wet overtreden en +toch een edele natuur zijn. Hij kan slecht zijn zonder ooit iets slechts +te doen. Hij kan zondigen tegen de maatschappij, en toch door die zonde +zijn waarachtige vervolmaking verwezenlijken. + +Daar was een vrouw die betrapt werd op overspel. Men verhaalt ons haar +liefdesgeschiedenis niet, maar haar liefde moet zeer groot geweest zijn; +want Jezus zeide dat haar zonden haar vergeven waren niet omdat zij +berouw toonde, maar omdat haar liefde zoo sterk en zoo wonderbaarlijk was. +Een tijd later, kort voor Jezus' dood, toen hij aanzat aan een feestmaal, +kwam die vrouw binnen en stortte kostelijk reukwerk op zijn haren. Zijn +jongeren trachtten haar terecht te wijzen en zeiden dat het een +buitensporigheid was, en dat de prijs van het reukwerk beter besteed ware +geweest aan weldadigen onderstand van behoeftigen, of aan iets dergelijks. +Jezus deelde hun opvatting niet. Hij wees er op dat de stoffelijke +behoeften van den mensen wel groot waren en onafgebroken, maar dat de +geestelijke behoeften der menschen nog grooter waren, en dat in een enkel +goddelijk oogenblik en door haar eigen wijze van uiting te kiezen een +persoonlijkheid haar volmaaktheid kon bereiken. De wereld aanbidt nog +altijd deze vrouw als een heilige. + +Ja, daar schuilen groote mogelijkheden in het individualisme. Zoo +ontneemt, bijvoorbeeld, het socialisme aan het familieleven zijn +beteekenis. Met de afschaffing van den bijzonderen eigendom moet het +huwelijk in zijn huidigen vorm verdwijnen. Het behoort tot het program. +Het individualisme neemt het over en verwerkt het tot iets schoons. Het +zet de afschaffing van den wettelijken band om in een vrijheid die de +volle ontwikkeling der persoonlijkheid slechts zal kunnen baten, en die +de liefde van man en vrouw wonderdadiger, schooner, veredelender maken +zal. Jezus wist dit al. Hij verwierp de verplichtingen van het +familieleven, ofschoon zij in de gemeenschap van zijn dagen sterk op den +voorgrond traden. + +"Wie is mijn moeder? Wie zijn mijne broeders?" vroeg hij, toen men hem +zeide dat zij hem zochten. Toen iemand, die hem volgen wilde, hem +vergunning vroeg om eerst zijn vader te gaan begraven, was zijn +vreeselijk antwoord: "Laat de dooden hunne dooden begraven." Hij kon er +niet inkomen dat eenig beslag zou gelegd worden op iemands +persoonlijkheid. + +Zoo dan is hij die een leven leiden wil in den geest van Christus, de man +die volkomen en volstrekt zich-zelf is. Hij kan een groot dichter zijn, +of een man van wetenschap, of een jong student aan de hoogeschool, of een +die schapen hoedt op de heide; of een schepper van drama's als +Shakespeare, of een peinzer over God als Spinoza; of een kind dat speelt +in een tuin, of een visscher die zijn net uitwerpt in de zee. Het komt er +niet op aan wat hij is, als hij maar de vervolmaking verwezenlijkt van de +ziel die in hem is. Alle navolging zoowel op zedelijk gebied als in het +leven is verkeerd. Door de straten van Jerusalem kruipt op den huidigen +dag een krankzinnige rond met een houten kruis op zijn schouders. Hij is +een voorbeeld van de levens die door navolging worden verdorven. + +Toen le Pere Damien[1] uitging om onder de melaatschen te leven, handelde +hij in den geest van Christus, omdat hij in zulk een dienst het beste wat +in hem was, ten volle verwezenlijkte. Maar niet meer in den geest van +Christus dan Wagner toen hij zijn ziel verwezenlijkte in muziek, of dan +Shelley toen hij zijn ziel verwezenlijkte in gezang. + +Er bestaat niet een enkele typos voor den mensch. Er zijn evenveel +volmaaktheden als er onvolmaakte menschen zijn. Aan de eischen der +liefdadigheid kan men toegeven en toch vrij man blijven, maar voor de +eischen der eenvormigheid kan niemand zwichten zonder zijn vrijheid +algeheel te verliezen. + +Het is dus individualisme, waartoe wij door het socialisme zullen moeten +geraken. Als een natuurlijk gevolg moet de staat alle denkbeeld van +bestuur opgeven. Dit is noodzakelijk, omdat, zooals eens een wijsman +eeuwen voor Christus zeide, het bestaanbaar is de menschheid aan zich- +zelf over te laten, maar onbestaanbaar de menschheid te besturen. Alle +wijzen van bestuur zijn mislukkingen. Despotisme is onrechtvaardig +tegenover iedereen, den despoot meegerekend, die waarschijnlijk voor iets +beters geschapen was. Oligarchieen zijn onrechtvaardig tegenover de +meerderheid, ochlokratieen tegenover de minderheid. Groote verwachtingen +koesterde men eens van de demokratie, maar de demokratie bedoelt niets +anders dan het afbeulen van het volk door het volk voor het volk. Ook +daar is men achtergekomen. Het werd tijd ook; want alle gezag is +volstrekt vernederend. Het vernedert hen die het uitoefenen, evengoed als +hen over wie het wordt uitgeoefend. Wanneer men het gewelddadig, grof en +wreed aanwendt, heeft het een goede uitwerking, dat het schept, of in elk +geval aan den dag brengt, den geest van verzet en het individualisme dat +bestemd is het te dooden. Wanneer het aangewend wordt met een zekere +mate van zachtzinnigheid, en er prijzen en beloonigen bijkomen, werkt +het schrikkelijk veronzedelijkend. De menschen zijn zich in dat geval +minder bewust welk een afschuwelijke druk op hen wordt gelegd, en gaan +hun leven door in een soort grofzinnige gemakzucht, als vertroetelde +huisdieren, zonder ooit te beseffen dat zij waarschijnlijk andermans +gedachten denken, leven naar andermans maatstaf, eigenlijk andermans af +gelegde kleeren dragen, en nooit een enkel oogenblik zich-zelf zijn. +"Wie vrij wil zijn," zegt een beproefd denker, "moet zich niet +aanpassen." En gezag koopt de menschen om tot aanpassen en brengt zoo +een zeer bruut soort barbarendom onder ons voort. + +Samen met gezag zal straf verdwijnen. Dit zal een groote winst zijn, een +winst van onberekenbare waarde. Wanneer men de geschiedenis leest, niet +in de gecastreerde uitgaven voor schoolkinderen en leeken, maar in de +oorspronkelijke bronnen van elk tijdvak, walgt men niet van de misdaden +die de slechten hebben bedreven, maar van de straffen, die de deugdzamen +hebben toegepast, en een gemeenschap wordt oneindig meer verbruut door +de geregelde toepassing van straf dan door het mogelijke voorkomen van +misdaad. Klaarblijkelijk volgt hieruit, dat hoe meer men straf toepast, +des te meer misdaad in 't leven wordt geroepen, en de moderne wetgeving +heeft meerendeels dit helder ingezien en het haar taak gemaakt de straf +te verminderen voorzoover zij dat mogelijk oordeelt. Overal waar zij +strafvermindering heeft doorgevoerd, is men tot uitnemende gevolgen +gekomen. Hoe minder straf, hoe minder misdaad. Wanneer er heelemaal geen +straf meer zal zijn, zal de misdaad of ophouden te bestaan, of, als zij +voorkomt, zal zij door geneesheeren behandeld worden als een zeer +bedroevende vorm van waanzinnigheid, die men met zachtzinnige verzorging +moet trachten te genezen. Want wat men tegenwoordig misdadigers noemt, +zijn in 't geheel geen misdadigers. Uithongering, en niet zonde, is de +moeder der moderne misdaad. Dat is in den grond de reden waarom onze +misdadigers, als klasse, uit geen enkel psychologisch oogpunt eenigszins +belangwekkend zijn. Het zijn geen verbazingwekkende of verschrikkelijke +persoonlijkheden als een Macbeth of een Vautrin. Zij zijn enkel wat +gewone, fatsoenlijke, alledaagsche menschen zouden zijn, als zij niet +genoeg te eten hadden. Wanneer de bijzondere eigendom zal zijn +afgeschaft, zal er geen noodzakelijkheid tot misdaad bestaan, er zal +geen vraag naar zijn, en zij zal dus ophouden voor te komen. Natuurlijk +zijn niet alle misdaden vergrijpen tegen den eigendom, hoewel dit de +misdaden zijn, die de Engelsche wet, welke hooger schat wat een mensch +heeft dan wat hij is, met de wreedste en afschuwelijkste strengheid +straft (met uitzondering van moord, indien wij tenminste de doodstraf +als iets ergers beschouwen dan dwangarbeid, waarover de gevoelens onzer +misdadigers, meen ik, uiteenloopen). Maar een misdaad behoeft niet +onmiddellijk tegen den eigendom gericht te zijn om toch te kunnen +voortkomen uit ellende en blinde woede en neergedruktheid, verwekt door +ons verkeerd systeem van vermogensbezit, en ook die soort zal dus, als +het systeem wordt afgeschaft, verdwijnen. Wanneer een lid der +gemeenschap zijn behoeften zal kunnen bevredigen, en niet door zijn +buurman wordt lastig gevallen, kan hij er geen belang bij hebben om +iemand anders lastig te vallen. Naijver, die bij uitstek een bron van +misdaad is in het moderne leven, is een aandoening die in nauw verband +staat met onze opvattingen van den eigendom en zal onder de heerschappij +van socialisme en individualisme van-zelf uitsterven. Het is +opmerkenswaardig dat bij communistische stammen naijver volslagen +onbekend is. + +Men kan vragen wat de staat, nu hij niet zal behoeven te regeeren, dan +zal te doen hebben. De staat behoort een vrijwillige bond te zijn ter +organisatie van den arbeid en op te treden als fabrikant en leverancier +der noodzakelijke gebruiksartikelen. De staat krijgt te maken wat nuttig +is, het individu wat schoon is. En nu ik het woord arbeid genoemd heb, +kan ik niet nalaten er op te wijzen hoe tegenwoordig een hoop onzin +geschreven en verkondigd wordt over de waardigheid van handenarbeid. Daar +is volstrekt niets noodzakelijk waardigs in handenarbeid en meerendeels +is hij beslist vernederend. Het is geestelijk en zedelijk krenkend voor +den mensch om iets te doen, waarin hij geen vreugde vindt, en vele vormen +van handenarbeid zijn volkomen vreugdelooze bezigheden, en behooren als +zoodanig te worden beschouwd. Acht uur lang op een dag een modderigen +verkeersweg aan te bezemen, onder het blazen van den Oostenwind, is een +walgingwekkende bezigheid. Dat te doen met geestelijke, zedelijke of +physieke waardigheid komt mij onmogelijk voor. Het met blijdschap te zien +doen zou verbijsterend zijn. De mensch is voor iets beters geschapen dan +het opjagen van vuilnis. Alle dergelijk werk behoort door machines te +geschieden. + +En ik twijfel er niet aan of het zal zoo komen. Tot nu toe is de mensch +in zekere mate de slaaf der machine geweest, en daar is iets noodlottigs +in het feit, dat, zoodra de mensch een machine had uitgevonden om zijn +werk te doen, hij zelf begon gebrek te lijden. Dit is echter een +natuurlijk gevolg van ons eigendomssysteem en ons concurrentiesysteem. +Een mensch bezit een machine die het werk doet van vijfhonderd andere +menschen. Deze vijfhonderd worden als gevolg op straat gezet, en daar zij +geen werk vinden, krijgen zij honger en vervallen tot stelen. De eene man +verzekert zich de opbrengst van de machine en houdt die voor zich, en +heeft dan vijfhonderd maal zooveel als hij behoorde te hebben, en +waarschijnlijk, wat belangrijker is, heel wat meer dan hij in +werkelijkheid gebruiken kan. Indien die machine de eigendom van allen was, +zou iedereen er voordeel van hebben. Alle niet-intellectueele arbeid, +alle eentonige, vervelende arbeid, alle arbeid die te maken heeft met +weerzinwekkende dingen en onaangename toestanden meebrengt, moet door +machines verricht worden. + +Machines moeten voor ons werken in de kolenmijnen, en den geheelen +sanitairen dienst verrichten, en stokers zijn op stoombooten, en de +straten reinigen, en boodschappen doen op regendagen en alle werk +bedrijven, dat vervelend en naargeestig is. Op het oogenblik concurreeren +de machines met den mensch. Onder behoorlijke omstandigheden zullen zij +den mensch dienen. Het valt niet te betwijfelen of dit is haar toekomst, +en volkomen als de boomen groeien terwijl de landeigenaar slaapt, zoo +zullen de machines alle noodzakelijke en onaangename werk doen, terwijl +de menschheid zich vermaakt of door cultuur verfijnde ontspanning geniet +(wat meer dan eenige arbeid het doel behoort te zijn van den mensch), of +bezig is schoone zaken te vervaardigen of schoone dingen te lezen of +eenvoudig de wereld met bewondering en genot te aanschouwen. Het feit is +dat beschaving slaven noodig maakt. De Grieken hadden op dit punt een +juist inzicht. Als er geen slaven voorhanden zijn om het terugstootende, +afschuwwekkende, oninteressante werk te doen, wordt cultuur en +levensbespiegeling zoo goed als onmogelijk. Slavernij van menschen is +verkeerd, gevaarlijk en veronzedelijkend. Van de mechanische slavernij, +de slavernij der machines, hangt de toekomst der wereld af. En wanneer +wetenschappelijke mannen niet langer opgeroepen worden om in een +naargeestig East End slechte cacao te gaan uitdeelen en nog slechtere +dekens aan uitgehongerde menschen, zullen zij een genotvollen vrijen tijd +winnen om wonderdadige en verbazingwekkende dingen uit te denken tot hun +eigen verheuging en die van al de anderen. Er zullen groote +stapelplaatsen van kracht zijn in elke stad, voor elk uur waarop men +kracht noodig heeft, en deze kracht zal de mensch omzetten in warmte, +licht of beweging, overeenkomstig zijn behoeften. Luidt dit utopisch? Een +wereldkaart die Utopia niet in zich sluit, is het bekijken niet waard, +want zij laat het eenige land weg, waar de menschheid telkens weer landt. +En na de landing kijkt men weder uit, en ziet weer een beter land en gaat +daarheen onder zeil. De vooruitgang is de bemachtiging van het eene +Utopia na het andere. Zooals ik dan gezegd heb, zal de gemeenschap door +middel van een georganiseerden machinedienst gebruiksartikelen leveren, +en zullen de schoone dingen gemaakt worden door het individu. Dit is +behalve de noodzakelijke, tevens ook de eenig mogelijke weg om aan beide +of van een van beide te geraken. Een individu dat dingen te maken krijgt +voor het gebruik van anderen en op dezer behoeften en wenschen te letten +heeft, kan zijn werk niet vervullen met die belangstelling waardoor hij +het beste dat hij in zich heeft in zijn werk leggen kan. Zoo vaak, aan +den anderen kant, een gemeenschap of een machtig deel daarvan of een of +andere regeering aan den kunstenaar tracht voor te schrijven wat hij te +doen heeft, dan gaat de kunst of geheel teloor, of verstart in vormen, of +ontaardt tot een lagen en onedelen vorm van handwerk. Een kunstwerk is +een op zich-zelf eenige uitkomst van een op zichzelf eenigen +gemoedsaanleg. Zijn schoonheid komt voort uit het feit, dat zijn maker is +wat hij is. Het heeft niets te maken met het feit dat andere menschen +behoeven wat zij behoeven. Van het oogenblik af dat een kunstenaar gaat +letten op wat andere menschen behoeven, en de navraag tracht tegemoet te +komen, houdt hij feitelijk op kunstenaar te zijn, en wordt een vervelend +of vermakelijk handwerksman, een eerlijk of een oneerlijk koopman. Hij +verliest zijn recht als kunstenaar te worden aangemerkt. De kunst is de +meest felle uitingswijze van het individualisme die de wereld tot nu +beleefd heeft, bijna zou ik zeggen: de eenige wezenlijke uitingswijze. De +misdaad, die onder bepaalde omstandigheden een schijn van +individualistisch scheppingsvermogen vertoont, moet kennis nemen van +anderen en zich met hen bemoeien. Zij behoort tot de sfeer der handeling. +Maar alleen, buiten verband met zijn buren, zonder zich met iemand in te +laten, kan de kunstenaar schoonheid beelden; als hij het niet uitsluitend +voor zijn eigen genot doet, is hij volstrekt geen kunstenaar. + +Het verdient de aandacht dat de kunst juist zulk een felle vorm van +individualisme is, dat het publiek niet na kan laten te beproeven een +gezag over haar uit te oefenen, dat even onzedelijk als belachelijk is, +en even verderfelijk als verachtelijk. Het is niet geheel de schuld van +het publiek. Men heeft het publiek steeds in alle eeuwen slecht opgevoed. +Het vraagt voortdurend van de kunst populair te zijn, zijn gebrek aan +smaak te streelen, zijn ongerijmde ijdelheid te vleien, het te vertellen +wat het al duizendmaal gehoord heeft, het te vertoonen wat het al lang +moede behoorde te zijn om te zien, het te vermaken wanneer het zich +bezwaard gevoelt door een te rijkelijk maal, zijn gedachten te +verstrooien als het beu is van zijn eigen stompzinnigheid. Maar de kunst +behoort nooit naar populariteit te streven. Het publiek behoort te +trachten zelf kunstzinnig te worden. Dat maakt een groot verschil. Indien +men een wetenschappelijk man zou aanzeggen dat de uitkomsten zijner +onderzoekingen en de gevolgtrekkingen waar hij toe komt, van dien aard +behoorden te zijn, dat zij de eenmaal aangenomen volksbegrippen +dienaangaande niet zouden omverwerpen, of het volksvooroordeel niet +aantasten, of de gevoeligheden niet kwetsen van menschen die niets van de +wetenschap afwisten; of indien men bij een wijsgeer met het verhaal +aankwam dat hij volkomen vrijheid had in de hoogste sferen der gedachte +zijn stelselen op te bouwen, op voorwaarde dat hij tot dezelfde +uitkomsten geraken zou als die gelden bij hen die nooit in eenige sfeer +hebben nagedacht, dan geloof ik dat tegenwoordig de man der wetenschap en +de wijsgeer daar hartelijk om zouden lachen. Toch is het nog niet eens +zooveel jaren geleden dat zoowel wijsbegeerte als wetenschap onderworpen +waren aan een bruut-optredend toezicht van het publiek, met andere +woorden aan gezag: gezag van de heerschende onwetendheid der gemeenschap, +gezag van de vrees en machtzucht van een of andere kerkelijke of +regeerende klasse. Als elk weet, zijn wij thans grootendeels gevrijwaard +voor elken aanslag van de zijde van gemeenschap, kerk of regeering om het +individualisme der speculatieve gedachte te hinderen, maar de zucht om +het individualisme der verbeeldingskrachtige kunst te dwarsboomen hangt +nog steeds in de lucht. Of liever, zij gaat verder, zij treedt aanvallend, +beleedigend en bruut-hinderlijk op. + +De kunsten die er in Engeland het best zijn afgekomen, zijn de kunsten +waarin het publiek geen belang stelt. De dichtkunst is een voorbeeld van +wat ik bedoel. Het is mogelijk geweest hier in Engeland uitnemende +dichtkunst te hebben, omdat het publiek geen gedichten leest en +dientengevolge er geen invloed op uitoefent. Het publiek bemint het, +dichters te smaden omdat zij individualisten zijn, maar als dat eenmaal +gelukt is, laat het hen aan hun lot over. Inzake roman en drama, kunsten +waarin het publiek wel belang stelt, is de uitkomst van de gezagsoefening +van het publiek in een woord belachelijk geweest. Geen land brengt zoo +slecht geschreven belletrie voort, zoo vervelend en geesteloos werk in +romanvorm, zulke kinderachtige laag-bij-den-grondsche tooneelspelen. Het +kan ook niet anders. Het peil van het publiek is van dien aard, dat geen +kunstenaar het bereiken kan. Het is tegelijkertijd te gemakkelijk en te +bezwaarlijk om populair romanschrijver te zijn. Het is te gemakkelijk, +omdat de eischen van het publiek wat aangaat opzet, stijl, zielkundige +behandeling, levensgetrouwheid, literaire waarde binnen het bereik van de +goedkoopste vaardigheid en den meest onontwikkelden geest vallen. Het is +te bezwaarlijk, omdat de kunstenaar, ten einde aan zulke eischen te +beantwoorden, zou moeten schrijven niet om het kunstgenot van het +schrijven, maar voor het vermaak van half-opgevoede menschen, en daarom +zijn individualiteit zou moeten onderdrukken, zijn cultuur vergeten, zijn +stijl vernietigen, en alles prijsgeven wat waardevol in hem is. Met het +drama staat het een beetje beter. Het publiek dat naar den schouwburg +gaat, houdt wel is waar van ordinaire kost, maar wil zich niet laten +vervelen, en boert en klucht, de meest beminde genres, zijn bepaalde +kunstvormen. Op dit gebied kan verkwikkelijk werk worden geleverd, en in +dit soort werk laat men den kunstenaar in Engeland zeer groote vrijheid. +Pas in de hoogere vormen van het drama ziet men de slechte uitwerking van +den volksinvloed. Waar het publiek bovenal afkeer van heeft, is het +nieuwe. Iedere poging om het stof-gebied der kunst uit te breiden is het +publiek uiterst onaangenaam; en toch hangt van de voortdurende +uitbreiding daarvan de levensvatbaarheid en vooruitgang der kunst in +ruime mate af. Het publiek wil niet aan het nieuwe omdat zij er bang van +zijn. Het geldt bij hen voor een uitingswijze van individualisme, een +beslaglegging van de zijde van den kunstenaar op het recht zijn eigen +onderwerp te kiezen en dat te behandelen zooals hem goeddunkt. Deze +houding van het publiek is volkomen verklaarbaar. Kunst is individualisme, +en individualisme is een verstorende en ontwrichtende kracht. Daarin ligt +zijn onberekenbare waarde. Want wat het zoekt te verstoren, is de +eentonigheid van den typos, de slaafschheid der gewoonte, de tyrannie van +het gebruik, het nederhalen van den mensch naar het peil van een werktuig. +Op kunstgebied slikt het publiek wat eenmaal geweest is, omdat zij het +niet kunnen veranderen, niet omdat zij het waardeeren. Hun klassieken +zwelgen zij door met huid en haar zonder hen ooit te smaken. Zij dulden +hen als onvermijdelijk, en daar zij hen niet kunnen knauwen, zetten zij +een grooten mond over hen op. Vreemd genoeg, of niet vreemd, naar het +standpunt dat men kiest, sticht dit aannemen der klassieken een hoop +kwaad. De critieklooze bewondering van den Bijbel en van Shakespeare in +Engeland is daar een voorbeeld van. Bij de bijbelbewondering behoef ik +niet stil te staan, omdat kerkelijk gezag daarbij in beschouwing komt. +Maar in het geval Shakespeare ligt het voor de hand, dat het publiek in +werkelijkheid de schoonheden noch de gebreken zijner tooneelspelen ziet. +Als zij de schoonheden zagen, zouden zij niets tegen de vrije +ontwikkeling van het drama hebben; en als zij de gebreken zagen, zouden +zij daar evenmin iets tegen hebben. Het feit is dat het publiek de +klassieken in een land gebruikt als middel om den vooruitgang der kunst +te dwarsboomen. Zij verlagen de klassieken tot gezagdragers. Zij +gebruiken hen als ploertendooders om den nieuwen vorm eener vrije +schoonheidsuiting den kop in te slaan. Zij vragen een schrijver altijd +waarom hij niet schrijft als iemand anders, of een schilder waarom hij +niet schildert als iemand anders, en begrijpen niet dat iets dergelijks +doen niet kan samengaan met het wezen van een kunstenaar. Een geheel +nieuwe schoonheidsuiting is iets waar zij volstrekt niet tegen kunnen, en +zoo vaak zij aan den dag komt, raken zij zoo geprikkeld en overstuur, dat +zij altijd twee aartsdomme uitdrukkingen bezigen: het kunstwerk heet dan +of ergerlijk duister of ergerlijk onzedelijk. Ik geloof dat zij hier het +volgende mede bedoelen. Als zij zeggen, dat een kunstwerk erg duister is, +bedoelen zij dat de kunstenaar iets schoons geuit of gemaakt heeft, dat +tevens nieuw is; wanneer zij een kunstwerk voor erg onzedelijk uitmaken, +bedoelen zij dat de schoone kunstuiting meteen reeel waar is. De eerste +uitdrukking slaat op den stijl, de tweede op het onderwerp. Maar +waarschijnlijk gebruiken zij de woorden zonder veel begrip, zooals een +volksoploop voor de hand liggende straatsteenen aangrijpt. Zoo is er in +deze eeuw niet een dichter of prozaschrijver geweest, die den naam +waardig is, of het Britsche publiek heeft hem herhaaldelijk en op +plechtige wijze diploma's van onzedelijkheid uitgereikt, en zulk een +diploma vervangt hier bij ons feitelijk de formeele erkenning der +Academie in Frankrijk, zoodat de instelling van zulk een instituut hier +in Engeland gelukkig geheel overbodig is. Het spreekt van-zelf dat het +publiek in de toepassing van het woord toch geheel onberekenbaar is. Dat +zij Wordsworth een onzedelijk dichter zouden noemen, was bepaald te +verwachten. Wordsworth was werkelijk dichter. Maar dat zij Charles +Kingsley een onzedelijk romanschrijver hebben genoemd, viel buiten allen +regel. Het proza van Kingsley was niet van zeer goede kwaliteit. Maar zij +hebben het woord nu eenmaal en passen het toe met meer of minder succes. +Een kunstenaar laat zich daardoor natuurlijk niet van de wijs brengen. De +waarachtige kunstenaar is iemand die volstrekt in zich-zelf gelooft, +omdat hij volstrekt zich-zelf is. Toch kan ik mij voorstellen dat, als +een kunstenaar in Engeland een schepping voortbracht, die onmiddellijk +bij haar verschijnen door het publiek, bij monde van zijn medium de pers, +erkend werd voor een geheel verstaanbaar en hoog zedelijk werk, die +kunstenaar zich ernstig zou gaan afvragen of hij bij het voortbrengen +inderdaad wel zich-zelf geweest was, en of dus het werk hem misschien +niet waardig was, en iets van den tweeden rang of van niet de geringste +kunstwaarde. + +Toch heb ik het publiek misschien te kort gedaan toen ik zijn +woordenschat begrensde tot "onzedelijk" en "duister." Zij hebben nog een +ander woord in gebruik, het woord "morbide." Zij wenden het niet vaak aan: +de beteekenis is zoo eenvoudig dat zij bang zijn het te gebruiken. Toch +komt het voor; nu en dan kan men het tegenkomen in populaire bladen. Het +is natuurlijk een belachelijk epitheton om op een kunstwerk toe te passen. +Want behoort niet "morbide" bij een stemming of gevoelsaandoening of +verstandswerking die men niet tot uiting brengen kan? Het geheele publiek +is morbide, omdat het nooit voor eenige zaak uiting kan vinden. De +kunstenaar is het nooit. Hij brengt alles tot uiting. Hij staat achter +zijn onderwerp en brengt daardoor als door een medium onvergelijkelijke +kunstwerkingen teweeg. Een kunstenaar "morbide" te noemen omdat hij onder +andere van morbiditeit zijn onderwerp maakt, is even lichtvaardig als +Shakespeare krankzinnig heeten omdat hij onder andere "Koning Lear" +geschreven heeft. + +Per slot wint de kunstenaar in Engeland toch iets bij de aanvallen waar +hij aan bloot staat. Zijn individualiteit verscherpt zich. Hij wordt meer +volledig zich-zelf. Zooals van-zelf spreekt, zijn de aanvallen +buitengewoon grof, onbeschaamd en verachtelijk. Maar welke kunstenaar +verwacht gratie bij den gemeen-platten geest of stijl bij het intellect +onzer voorsteden? Platheid en stompzinnigheid zijn sterksprekende +feitelijkheden in het moderne leven. Men kan haar bestaan natuurlijk +betreuren. Maar zij zijn er eenmaal. Zij zijn onderwerpen van studie zoo +goed als eenig ander ding... Om eerlijk te zijn moet men toegeven dat +onze moderne journalisten iemand steeds in besloten kring verschooning +vragen voor wat zij in 't openbaar tegen hem geschreven hebben. + +Het is vermeldenswaard, dat in de allerlaatste jaren twee andere +bijvoegelijke naamwoorden toegevoegd zijn aan den zeer beperkten +woordenschat, dien het publiek bij de hand heeft om de kunst te smaden. +Het eene luidt "ongezond," het tweede "exotisch". Het laatste woord +bedoelt enkel uit te drukken de verwoedheid van den paddestoel van het +oogenblik tegen de onsterfelijke hartvervoerende, uitgelezen liefelijke +orchidee. Het is een hulde, maar een hulde van geen belang. Het woord +"ongezond" echter laat zich in beteekenis ontleden. Het is geen +onbelangwekkend woord. Het is zelfs zoo belangwekkend, dat de menschen +die het gebruiken, niet weten wat het beduidt. Wat zegt men eigenlijk, +wanneer men spreekt van een gezond of een ongezond kunstwerk? Alle +benamingen die men met verstand en rede toepast op een kunstwerk, hebben +betrekking of op den stijl of op het behandelde onderwerp of op beide +tegelijk. Op het punt van stijl is een gezond kunstwerk er een, waarvan +de stijl de schoonheid tot haar recht laat komen van de gebruikte +grondstof, hetzij dit woorden zijn of brons, hetzij verf of ivoor, en die +schoonheid laat bijdragen tot het voortbrengen der aesthetische werking. +Het onderwerp wordt bij een gezond kunstwerk bedongen door het +temperament van den kunstenaar, en komt daar onmiddellijk uit voort. +Kortom, een gezond kunstwerk is de zuivere uitdrukking van des +kunstenaars persoonlijkheid in een volmaakte techniek. Natuurlijk kan men +bij een kunstwerk vorm en inhoud eigenlijk niet scheiden; zij zijn altijd +een. Maar terwille van een duidelijke ontleding kunnen wij de +ondeelbaarheid van den aesthetischen indruk een oogenblik op zij zetten +en hen in onze voorstelling scheiden. Een ongezond kunstwerk, aan den +anderen kant, is er een waarvan de stijl vlak is, ouderwetsch en +alledaagsch, en waarvan het onderwerp met overleg gekozen is, niet omdat +de kunstenaar er eenig genot in heeft, maar omdat hij denkt dat het +publiek er hem voor betalen zal. Zoo is de populaire roman dien het +publiek gezond noemt, altijd een door en door ongezond product, en wat +het publiek een ongezonden roman noemt, zonder uitzondering een schoon en +gezond kunstwerk. Ik behoef nauwelijks te zeggen dat ik er geen +oogenblik aan denk mij te beklagen over het feit, dat het publiek en de +pers deze woorden verkeerd gebruiken. Ik weet niet hoe zij, met hun +gebrekkig begrip van wat kunst is, hen bij mogelijkheid in hun juiste +waarde zouden kunnen toepassen. Ik wijs alleen op een misbruik, en voor +den oorsprong van het misbruik en de bedoeling die er achter schuilt, is +de verklaring niet moeilijk te vinden. Het komt enkel voort uit de +barbaarsche opvatting van het begrip gezag. Het is het gevolg van de +natuurlijke ongeschiktheid van een gemeenschap die door gezag verdorven +is, om het individualisme in zijn openbaringen te verstaan of te +waardeeren. Het is, in een woord, de werking van dat monsterachtige +onwetende ding, dat men de openbare meening noemt, dat slecht optreedt +met goede bedoelingen als het toezicht wil uitoefenen op der menschen +handelingen, maar schandelijk wordt en van de slechtste bedoelingen als +het toezicht gaat oefenen op het gebied der gedachte en der kunst. + +Daar valt in den grond veel meer te zeggen voor de physieke kracht van +het publiek, dan voor zijn geestelijke meening. De eerste kan prachtig +zijn. De tweede is uitteraard dwaas. Men heeft vaak beweerd dat kracht +geen bewijs is, doch dit hangt geheel daarvan af, wat men wil bewijzen. +Vele der belangrijkste vraagstukken uit de allerlaatste eeuwen, als het +al of niet voortduren van een persoonlijke regeering in Engeland of van +het feodalisme in Frankrijk, zijn uitsluitend door tusschenkomst van +physieke kracht opgelost. Juist de gewelddadigheid eener revolutie kan +het publiek een oogenblik grandioos en schitterend laten optreden. Het +was een noodlottige dag waarop zij ontdekten dat de pen machtiger was dan +opgebroken plaveisel, en even doodelijk treffen kan als een steenworp. +Dadelijk keken zij rond naar den dagbladschrijver, vonden hem, +ontwikkelden hem, maakten hem tot hun ijverigen, goed betaalden dienaar. +Het is grootelijks te betreuren voor beide partijen. Achter de barricade +kan veel edels en heldhaftigs schuilen. Maar wat schuilt er achter het +hoofdartikel dan vooroordeel, stompzinnigheid, huichelarij en gebazel? En +die vier vereenigd vormen een vreeselijke macht, zij stellen samen het +nieuwe gezag. + +Vroeger jaren had men het rad. Nu heeft men de pers. Dat is zeker een +verbetering. Toch blijkt de staat van zaken nog erg slecht en verkeerd en +veronzedelijkend. Iemand, ik geloof dat het Burke was, heeft eens het +journalisme den vierden stand genoemd. Dat was ongetwijfeld waar op dat +tijdstip. Maar op het oogenblik is het in werkelijkheid de eenige stand. +Het heeft de drie andere opgegeten. De wereldlijke Heeren zwijgen, de +geestelijke Heeren hebben niets te zeggen, en de Volksvertegenwoordiging +heeft niets te zeggen en komt er rond voor uit. Wij worden overheerscht +door het journalisme. In Amerika voert de President vier jaar regeering, +maar het journalisme blijft onafgebroken aan. Gelukkig heeft het daar +zijn gezag tot zulk een uiterste van grofheid en bruutheid opgevoerd, dat +het, als een natuurlijk gevolg, een geest van verzet tegen zich in het +leven heeft geroepen. De menschen vermaken zich er mee of ergeren zich, +naar hun uiteenloopend temperament, maar het is niet meer de +onomstootelijke macht die het was: men maakt er niet veel ernst mee. Daar +het journalisme in Engeland, behalve in enkele welbekende gevallen, +nimmer tot zulke uitspattingen gekomen is, is en blijft het een +belangrijke factor, een onontkenbaar merkwaardige macht. De tyrannie die +het zich aanmatigt te oefenen over het bijzondere leven der menschen, +lijkt mij alleszins buitengewoon. Het feit is dat het publiek een +onverzadelijke nieuwsgierigheid heeft om alles te weten behalve wat de +moeite waard is, en het journalisme is zich dat bewust, en voorziet op +koopmansmanier in de navraag. + +Eeuwen geleden stelde men den publicist aan den schandpaal. Dat was zeker +afgrijselijk. In deze eeuw stellen de journalisten zich-zelf aan deurpost +en sleutelgat. Dat is heel wat erger. En wat het kwaad nog verzwaart, is +het feit dat de journalisten die meest te laken zijn, niet de +vermakelijke soort zijn, die schrijven voor onderhoudende nieuwsbladen. +De schade wordt gesticht door de gewichtige, bezonnen, ernstige +dagbladschrijvers, die op de plechtstatige, bij hen gangbare wijze voor +de oogen van het publiek aansleepen een of ander bijkomstig feit uit het +bijzondere leven van een groot staatsman, een man die een leidsman is van +de politieke gedachte evenzeer als een verwekker van politieke kracht, en +die dan het publiek uitnoodigen dat feit lang en breed te bepraten, gezag +te oefenen op zulk een aangelegenheid, hun oordeel te geven, en dat niet +alleen, maar hun oordeel in werking te stellen teneinde op alle punten +den man en zijn partij en zijn land de wet voor te schrijven; met andere +woorden: hen aanzetten om zich belachelijk te maken en beleedigend en +schadelijk. Het bijzondere leven van welken man of vrouw ook behoorde +niet openbaar gemaakt te worden. Het publiek heeft daar niets mede te +maken. + +In Frankrijk bestaat voor zulke zaken een betere regel. Daar staat men +niet toe dat bijvoorbeeld de bijzonderheden van een echtscheidingsproces +openbaar gemaakt worden voor het vermaak of de oordeelvellingen van het +publiek. Al wat het publiek te weten komt is dat de scheiding werd +uitgesproken op aanvrage van een der beide partijen. In Frankrijk stellen +zij metterdaad grenzen aan den journalist, en laten den kunstenaar bijna +volkomen vrijheid. Bij ons laat men den journalist volstrekte vrijheid, +en stelt den kunstenaar altijd grenzen. De openbare meening in Engeland, +met andere woorden, tracht ieder te belemmeren, te dwarsboomen en te +stuiten, die dingen doet, die men leelijk en ergerlijk vindt, of +eigenlijk waar de menschen aanstoot aan nemen, en het gevolg is dat wij +de meest ernstige dagbladschrijvers ter wereld hebben, en de meest +onwelvoegelijke nieuwsbladen. Zonder overdrijving kan men zeggen dat de +dagbladschrijvers hiertoe gedwongen worden. Er zijn er mogelijk enkele, +die werkelijk genoegen vinden in het openbaar maken van afschuwelijke +dingen, of die uit armoede op booze praatjes jacht maken als een +duurzamen grondslag voor een inkomen. Maar het kan niet missen of er zijn +daarnaast dagbladschrijvers, mannen van opvoeding en beschaving, die +onvermijdelijken tegenzin voelen tegen het openbaar maken van deze dingen, +die weten dat zij er verkeerd mee doen, en er alleen toe komen omdat de +ongezonde toestanden waarin hun bedrijf wordt uitgeoefend, hen dwingen +aan het publiek te leveren wat het publiek begeert, en daarbij, in +wedijver met andere dagbladen, zoo ruim en voldoende mogelijk tegemoet te +komen aan den groven volkseetlust. Het is een zeer vernederend bestaan +voor een groep mannen van opvoeding, en ik twijfel niet of de meesten +lijden eronder. + +Maar laat ons van deze waarlijk zeer onverkwikkelijke zijde van het +onderwerp afscheid nemen, en terugkeeren tot het vraagstuk van +volkstoezicht inzake kunst, waarmede ik bedoel het voorschrijven aan den +kunstenaar door de openbare meening van den vorm dien hij te gebruiken +heeft, de wijze waarop hij daar gebruik van maken moet, en de +grondstoffen die hij te verwerken heeft. Ik heb er al op gewezen dat de +kunsten die er in Engeland het best zijn afgekomen, die zijn, waarin het +publiek geen belang heeft gesteld. De menschen stellen echter wel belang +in het drama, en daar er in het drama een zekere vooruitgang merkbaar is +in de laatste tien of vijftien jaren, is het de moeite waard er de +aandacht op te richten dat deze vooruitgang uitsluitend te danken is aan +enkele individueele kunstenaars, die het algemeene gebrek aan smaak +weigeren aan te nemen als eigen peilschaal en de kunst niet willen +beschouwen als een eenvoudige zaak van vraag en aanbod. Met zijn +wonderbaarlijke, levendige persoonlijkheid, met zijn voordracht die alles +kleurt en bezielt, met zijn buitengemeene macht niet over bloote +tooneelmatige nabootsing, maar over herscheppende verbeelding en +intellect, zou Irving, indien het alleen zijn doel was geweest het +publiek te geven wat het verlangde, de ordinairste tooneelspelen hebben +kunnen opvoeren op de ordinairste manier en daaruit zooveel succes en +geld hebben kunnen slaan als iemand maar met mogelijkheid kon begeeren. +Maar dit was zijn streven niet. Zijn doel was, onder bepaalde voorwaarden +en in bepaalde kunstvormen zijn eigen vervolmaking als kunstenaar te +verwezenlijken. Eerst richtte hij zich tot de minderheid, nu heeft hij de +meerderheid opgevoed. Hij heeft in zijn publiek zoowel geest als +temperament geschapen. Dat publiek waardeert zijn kunstenaarssucces +bovenmate. Toch vraag ik mij dikwijls af of zij inzien dat dit succes +uitsluitend te danken is aan het feit dat hij hun peil niet als het zijne +aanneemt, maar hen tot het zijne opvoedde. Andersom zou het Lyceum een +soort tweederangs-kermistent geweest zijn, zooals enkele +volksschouwburgen in Londen nu zijn. Maar hoe dit zij, het feit blijft +dat smaak en temperament in zekere mate bij het publiek zijn wakker +geroepen, en dat het dus in staat is deze eigenschappen te ontwikkelen. +Hoe komt het dan dat het publiek niet van-zelf meer beschaafd wordt? +Immers, zij hebben den aanleg. Wat houdt hen tegen? + +Ik kan alleen herhalen dat zij tegengehouden worden door hun lust om over +kunstenaar en kunstwerk gezag te oefenen. Naar enkele schouwburgen, +zooals Lyceum en Haymarket, schijnt het publiek op te gaan in de +vereischte stemming. In deze beide schouwburgen heeft men individueele +kunstenaars gehad, die geslaagd zijn in hun publiek--en elke Londensche +schouwburg heeft zijn eigen--de gestemdheid levend te maken, tot welke +alle kunst zich richt. Wat gestemdheid is dat? Niets anders dan +ontvankelijkheid. + +Als iemand een kunstwerk nadert met eenige bedoeling om gezag daarover en +over den kunstenaar uit te oefenen, benadert hij het in zulk een geest, +dat hij er niet den geringsten kunstindruk van ontvangen kan. Het +kunstwerk behoort den toeschouwer te beheerschen, niet de toeschouwer het +kunstwerk. De toeschouwer behoort ontvankelijk te zijn. Zijn taak is de +vedel te wezen, waarop de meester heeft te spelen. En hoe vollediger hij +onderdrukken kan zijn eigen kinderachtige inzichten, zijn eigen dwaze +vooroordeelen, zijn eigen zinlooze denkbeelden van wat de kunst al of +niet behoort te zijn, des te meer kans heeft hij het kunstwerk waar hij +tegenover staat, te verstaan en te waardeeren. Dit is natuurlijk +zonneklaar inzake het ordinaire Engelsche schouwburgpubliek, mannen en +vrouwen. Maar het geldt evenzeer van wat men menschen van opvoeding noemt. +Want de denkbeelden over kunst van deze laatsten zijn klaarblijkelijk +ontleend aan wat de kunst is geweest, terwijl het nieuwe kunstwerk schoon +is doordat het is wat de kunst nooit geweest is, en wanneer men het den +maatstaf van het verleden aanlegt, meet men het met een maatstaf op de +verwerping waarvan zijn waarachtige volmaaktheid berust. Enkel een +gestemdheid die bij machte is door het medium der verbeelding, onder +verbeelde omstandigheden, nieuwe schoonheidsindrukken te ontvangen, kan +een kunstwerk waardeeren. En nog meer dan bij de waardeering van +beeldhouw- en schilderkunst, geldt dit bij de waardeering van zulke +kunsten als waartoe het drama behoort. Want bij een schilderij of een +beeld heeft de waardeering niet te worstelen met den tijd. Tijdsverloop +komt hierbij niet in aanmerking. In een enkel oogenblik kan hun eenheid +worden gegrepen. Inzake literatuur staat het anders. Een zekere tijd moet +doorgemaakt eer de eenheid der uitwerking mogelijk wordt. Zoo kan in een +drama in het eerste bedrijf een of ander voorkomen, waarvan de +waarachtige kunstwaarde voor den toeschouwer verborgen blijft tot een +moment in het derde of vierde. Gaat het aan dat de dwaas zich daar warm +over maakt, zijn verzet uit en het spel verstoort en de uitvoerenden +hindert? Immers neen. De eerlijke toeschouwer blijft rustig, en smaakt de +zoete ontroering van verwondering, geprikkelde belangstelling, spanning. +Hij behoort niet een toonneelspel te gaan zien om zijn vulgair humeur te +verliezen, maar om zijn gestemdheid tot kunstgenot uit te vieren, of als +hij die niet bezit, haar te winnen. Hij is geen scheidsrechter inzake het +kunstwerk. Hij wordt toegelaten om het kunstwerk in oogenschouw te nemen +en, als het werk schoon is, in zijn aanschouwing al het egoisme dat hem +leelijk maakt, te vergeten, hetzij het egoisme van zijn onwetendheid, +hetzij dat van zijn onvoldoende weten. Men ziet dit, geloof ik, bij het +drama, nog niet genoeg in. Ik kan mij voorstellen dat, als "Macbeth" voor +het eerst voor een modern Londensch publiek ten gehoore werd gebracht, +verscheidene menschen sterk en hevig in verzet zouden komen tegen het ten +tooneele brengen der heksen in het eerste bedrijf met haar kluchtige +gezegden en belachelijke kreten. Maar als het tooneelspel aan zijn eind +is, wordt men zich bewust dat de lach der heksen in "Macbeth" even +verschrikkelijk is als de lach der krankzinnigheid in "Lear," en +schrikkelijker dan de lach van Iago in het treurspel van den Moor. Geen +aanschouwer van kunst heeft een vollediger mate van ontvankelijkheid van +noode dan de toeschouwer van een tooneelspel. Zoodra hij gezag wil gaan +oefenen, wordt hij een erkend vijand van de kunst en van zich-zelf. De +kunst trekt er zich niet veel van aan. Hij zelf lijdt de schade. + +Met den roman is het niet anders gesteld. Gezag door het gemeen geoefend +en de erkenning daarvan zijn ook hier noodlottig. Thackeray's "Esmond" is +een schoon kunstwerk, omdat hij het boek schreef voor zijn eigen genoegen. +In zijn andere romans, in "Pendennis," in "Philip," zelfs in "Vanity +Fair," is hij zich bijwijlen te zeer bewust van zijn publiek, en bederft +zijn werk door zich onmiddellijk te richten tot de sympathieen zijner +lezers of door onmiddellijk met hen den draak te steken. Een waarachtig +kunstenaar neemt volstrekt geen notitie van het publiek. Het publiek +bestaat voor hem niet. Hij heeft geen opium- of honingkoekjes bij de hand +om een monster in slaap of zoet te houden. Hij laat dat aan den +populairen romanschrijver. Een onvergelijkelijken romanschrijver hebben +wij op het oogenblik in Engeland, George Meredith. Er zijn in Frankrijk +mogelijk beter artisten, maar Frankrijk bezit er geen wiens blik op het +leven zoo breed, zoo afwisselend, zoo verbeeldend waarachtig is. Er zijn +in Rusland vertellers die een levendiger zin hebben voor levensleed als +grondstof ter verbeelding. Maar aan hem behoort de tot verbeelding +geworden wijsbegeerte. Zijn menschen leven niet alleen, zij leven in en +door de gedachte. Men kan hen zien van myriaden kanten. Zij zijn vol +levenswerking. Daar is ziel in hen en om hen. Zij zijn tolken en symbolen. +En hij die hen geschapen heeft, deze wonderbaarlijke snelbewegende +verschijningen, maakte ze voor zijn eigen genot en heeft nooit het +publiek gevraagd wat het wenschte, heeft nooit de moeite gedaan +daarachter te komen, heeft nooit het publiek toegestaan hem iets voor te +schrijven of eenigen invloed op hem uit te oefenen, maar is steeds +voortgegaan zijn eigen persoonlijkheid te verkrachtigen en zijn eigen +individueel werk voort te brengen. Eerst kwam niemand tot hem. Dat maakte +niets uit. Toen kwamen de weinigen. Dat bracht geen verandering. Nu zijn +de velen gekomen. Hij is nog altijd dezelfde. Hij is een onvergelijkelijk +romankunstenaar. + +Met de sierkunsten is het evenzoo gegaan. Het groote publiek klemde zich +met waarlijk aandoenlijke vasthoudendheid aan wat men zou kunnen noemen +de onvervalschte overleveringen van de wereldtentoonstelling van +internationale smakeloosheid, met een zoo ontstellend gevolg dat de +huizen waarin de menschen leefden, enkel voor blinden bewoonbaar waren. +Maar op een goeden dag begonnen er mooie dingen gemaakt te worden, mooie +tinten verschenen uit de handen van den verver, mooie patronen uit de +scheppende verbeelding der kunstenaars, en de aanwending van het schoone +voorwerp in zijn waarde en levensbelangrijkheid nam een aanvang. Het +groote publiek was in hooge mate gebelgd. De menschen maakten zich kwaad. +Zij zeiden onwijze dingen. Niemand lette er op. Niemand voelde zich maar +eenigszins uit het veld geslagen. Niemand aanvaardde het gezag der +openbare meening. En op het oogenlik is het zoo goed als onmogelijk +eenige moderne woning binnen te komen zonder in zekere mate de erkenning +gewaar te worden van den goeden smaak, van de waarde eener aangename +omgeving, een of ander teeken van de waardeering der schoonheid. In een +woord, de woningen der menschen zijn in den laatsten tijd over 't +algemeen alleszins bekoorlijk. De menschen hebben zich een heel eind +laten opvoeden. Toch moet men om eerlijk te zijn verklaren, dat het +buitengewone slagen der omwenteling in huisversiering, meubileering en +wat daarbij behoort, in den grond niet te danken is aan de meerderheid +van het publiek dat een bijzonder goeden smaak in dergelijke zaken zou +ontwikkeld hebben. Wij danken het in hoofdzaak aan het feit dat de +vervaardigers van gebruiksvoorwerpen zoo zeer het genot waardeerden van +iets schoons te maken, en tot een zoo felle bewustheid ontwaakten van de +leelijkheid en platheid van wat het publiek hun voor dien tijd te leveren +vroeg, dat zij zijn smakeloosheid eenvoudig uithongerden. Het zou op het +oogenblik niet mogelijk blijken een vertrek te meubelen zooals dat enkele +jaren terug geschiedde, zonder voor het minste ding naar een uitverkoop +te gaan van tweedehands-meubelen, afkomstig uit een of ander derderangsch +pension. Zulke zaken worden niet meer vervaardigd. Al hebben zij er nog +zooveel op tegen, de menschen zijn tegenwoordig gedwongen iets +bekoorlijks in hun omgeving te hebben. Tot hun geluk is hun aanmatiging +van gezag op dit kunstterrein op een volslagen fiasco uitgeloopen. + +Het is dus klaarblijkelijk dat alle gezag op dergelijk gebied slecht is. +De menschen vragen iemand wel eens welke regeeringsvorm aanpassend is +voor een kunstenaar om onder te leven. Op deze vraag is maar een antwoord. +De regeeringsvorm die het best aanpassend is voor den kunstenaar, is +volstrekt geen regeering. Gezagsoefening over hem en zijn kunst is +belachelijk. Men heeft wel beweerd dat kunstenaars juist onder het bewind +van despoten verrukkelijk werk hebben voortgebracht. Dat is geen zuivere +bewering. Kunstenaars hebben despoten wel bezocht, niet als onderdanen, +over wie dezen geweld oefenden, maar als rondreizende scheppers van +wonderen, als vagebonden van een betooverende persoonlijkheid, die zij +onthaalden en voor zich trachtten te winnen en wien zij ongestoorde rust +bezorgden om te kunnen scheppen. Ten gunste van den despoot kan men +aanvoeren dat hij een individu is en dus cultuur kan bezitten, terwijl de +menigte een monster zonder is. Iemand die keizer of koning is, kan zich +bukken om een penseel op te rapen voor een schilder, maar wanneer de +menigte neerbukt is het enkel om met vuil te gooien. En toch behoeft zij +zich niet zoo diep te bukken als een keizer, of liever, om met vuil te +gooien behoeven zij zich heelemaal niet te bukken. Maar het is niet +noodig scheiding te maken tusschen alleenheerscher en menigte: alle gezag +is gelijkelijk slecht. + +Ik onderscheid drie soorten despoten: den despoot die den baas speelt +over het lichaam, den despoot die den baas speelt over de ziel, en den +despoot die over ziel en lichaam den baas wil spelen. De eerste heet +vorst, de tweede paus, de derde het volk. De vorst kan beschaving hebben. +Daar zijn vele voorbeelden van geweest. Toch schuilt er gevaar in den +vorst. Denk aan Dante en het bittere feest in Verona, aan Tasso en de +krankzinnigencel in Ferrara. Het is beter voor den kunstenaar niet met +vorsten te doen te hebben. Een paus kan een man van beschaving zijn. Veel +pausen bewijzen het, de slechte pausen waren het zeker. De slechte pausen +beminden de schoonheid bijna even hartstochtelijk, ja met even veel +hartstocht, als de goede pausen de gedachte haatten. Aan de verdorvenheid +van verscheiden pausen is het menschdom veel verschuldigd. De +deugdelijkheid van vele pausen is tegenover het menschdom schrikkelijk in +schuld gebleven. Al heeft het Vaticaan enkel de rhetoriek van zijn +donderslagen behouden en zijn bliksemschichten prijs moeten geven, toch +is het beter voor den kunstenaar niet met pausen van doen te hebben. Wel +was het een paus, die tot een conclave van kardinalen van Cellini zeide, +dat gemeene wetten en gemeen gezag niet bedoeld waren voor menschen als +hij, maar het was ook een paus, die denzelfden Cellini in de gevangenis +wierp en hem daar hield tot hij ziek werd van machtelooze woede, en zich +onwezenlijke vizioenen schiep, en droomde dat de gulden zon binnenkwam in +zijn cel, en zoo verliefd op haar werd dat hij trachtte te ontsnappen en +kroop van ringmuur naar ringmuur, en viel door de duizelige morgenlucht +en zich verminkte, en na vele avonturen weer gevangen genomen werd, +totdat het eindelijk aan een beminnaar der schoonheid gelukte hem te +bevrijden en in zijn hoede te nemen. Daar schuilt gevaar in pausen. En +wat zal ik zeggen van het volk en zijn gezag? Daar is misschien al meer +over gezegd dan goed is. Volksgezag is blind, doof, wanschapen, +noodlottig, vermakelijk, aandoenlijk en liederlijk tegelijkertijd. Het is +den kunstenaar onmogelijk met het volk te leven. Alle despoten doen aan +omkooperij, maar het volk koopt om en schent meteen. Wie leerde hun gezag +te willen oefenen? Zij waren geschapen om te leven, te luisteren en lief +te hebben. De een of ander heeft hun groot kwaad berokkend. Zij hebben +zich-zelf verdorven door hun minderen na te apen. Zij hebben den staf van +den vorst genomen. Hoe zouden zij daarmee kunnen omgaan? Zij hebben de +drievoudige tiara van den paus genomen. Hoe zouden zij haar last kunnen +torsen? Zij zijn als een clown met een gebroken hart. Als een priester +met een nog ongeboren ziel. Laat al wie de schoonheid beminnen, +medelijden met hen hebben. En hoewel zij zelf de schoonheid niet beminnen, +laat hen medelijden hebben met zich-zelven. Wie onderwees hun het +spelletje der tyrannie? + +Daar zijn nog veel andere feiten waarop ik de aandacht zou kunnen +vestigen. Ik zou kunnen betoogen hoe de Renaissance groot was, omdat zij +niet naar de oplossing van eenig maatschappelijk vraagstuk streefde en +zich met dergelijke zaken niet afgaf, maar toeliet dat het individu zich +vrij, schoon en natuurlijk ontwikkelde, en dat zij daarom groote en +individueele kunstenaars bezat en groote en individueele mannen. Ik zou +kunnen nagaan hoe Lodewijk XIV door het scheppen van den modernen staat +het individualisme der kunstenaars verwoestte, en alle dingen monsterlijk +leelijk maakte onder de eentonigheid der herhaling, en verachtelijk in +hun gelijkvormigheid aan voorschriften, en overal in Frankrijk +vernietigde al die schoone vrijheden van uiting, die tot nog toe de +overlevering verjongden met nieuwe schoonheid, en nieuwe levenswijzen +vereenzelvigden met overoude vormen. Maar het verleden is van geen belang. +Evenmin als het heden. Met de toekomst hebben wij te doen. Want het +verleden is wat de mensch niet had moeten zijn. Het heden is wat de +mensch niet behoort te zijn. De toekomst is wat kunstenaars zijn. + +Men zal natuurlijk zeggen dat zulk een plan als hier is opgezet, volkomen +onuitvoerbaar is en in strijd met de menschelijke natuur. Dat is volmaakt +waar. Het is onuitvoerbaar en in strijd met de menschelijke natuur. Juist +daarom verdient het uitgevoerd te worden, en daarom juist wordt het +voorgesteld. Want wat is een uitvoerbaar plan? Of een plan dat reeds +verwezenlijkt is, of een dat zou kunnen verwezenlijkt worden onder de +bestaande toestanden. Maar het zijn juist de bestaande toestanden waar +men tegen opkomt, en elk plan dat deze toestanden zou kunnen aanvaarden, +is verkeerd en dwaas. De toestanden zullen worden uit den weg geruimd, en +de menschelijke natuur zal zich wijzigen. Want het eenige ding dat wij in +werkelijkheid van de menschelijke natuur weten, is dat zij zich steeds +wijzigt. Verandering is de eenige eigenschap die wij haar kunnen +toekennen. De stelsels die mislukken, zijn degenen die op de +standvastigheid der menschelijke natuur bouwen, en niet op haar groei en +ontwikkeling. De dwaling van Lodewijk XIV was dat hij meende dat de +menschelijke natuur steeds dezelfde zou blijven. Het gevolg van zijn +dwaling was de Fransche Revolutie. Het was een bewonderenswaardig gevolg. +Alle gevolgen van regeeringsfouten zijn bij uitstek bewonderenswaardig. + +Het verdient de aandacht dat het individualisme niet tot den mensch komt +met eenig ziekelijk geleuter over plichtsbetrachting, wat niet veel +anders bedoelt dan dat men doen zal wat anderen graag hebben omdat het in +hun kraam te pas komt, of eenig weerzinwekkend gekwezel over +zelfopoffering, wat niet meer is dan een overleefsel van de +zelfverminking der wilden. Het stelt inderdaad geen enkelen eisch aan den +mensch. Het komt natuurlijk en onvermijdelijk uit den mensch zelf voort. +Het is het punt waar alle ontwikkeling heenstreeft. Het is de +verschilsontplooiing waarheen alle organismen groeien. Het is de +vervolmaking die eiken vorm van leven is ingeboren, en waarheen elke vorm +van leven opdringt. Daarom oefent het individualisme geen dwang op den +mensch. Integendeel, het zegt den mensch dat hij niet behoort te dulden +dat eenige dwang over hem wordt geoefend. Het tracht de menschen niet te +dwingen goed te zijn. Het weet dat de menschen goed zijn wanneer men hen +ongemoeid laat. De mensch zal het individualisme uit zich-zelf +ontwikkelen. Hij is er nu al mede bezig. De vraag of het individualisme +practisch mogelijk is, staat gelijk met de vraag of de evolutie der +menschen dat is. De evolutie is de levenswet, en daar is geen evolutie +dan in de richting van het individualisme. Waar dit streven niet tot +uiting komt, staat men voor een geval van kunstmatig tegengehouden groei, +of ziekte, of dood. + +Het nieuwe individualisme zal ook onzelfzuchtig zijn en het tegendeel van +gemaakt of gekunsteld. Ik heb er al op gewezen, dat een der gevolgen van +de bovenmatige tyrannie van het gezag is dat woorden en benamingen +volkomen ontwricht zijn uit hun eigenlijke eenvoudige bedoeling en +gebruikt worden om het tegendeel uit te drukken van hun juiste beteekenis. +Wat geldt voor de kunst, geldt ook voor het leven. Men noemt bijvoorbeeld +iemand opzettelijk gemaakt, als hij zich kleedt naar zijn eigen voorkeur. +Maar door zoo te doen handelt hij juist volkomen natuurlijk. Gemaaktheid +op dat gebied bestaat in het zich kleeden naar de inzichten van zijn +buurman, welke, als die der meerderheid, waarschijnlijk uiterst dom +zullen zijn. Een anderen keer noemt men iemand zelfzuchtig als hij leeft +op de wijze die hem meest gepast voorkomt voor de volle verwezenlijking +van zijn eigen persoonlijkheid, aangenomen dat zelfontwikkeling het +hoofddoel van zijn leven is. Maar op deze wijze behoorde juist iedereen +te leven. Zelfzuchtigheid is niet zelf te leven zooals men dat begeert, +het is veeleer van anderen vragen dat zij leven zullen zooals wij dat +begeeren. En onzelfzuchtigheid bestaat in het ongemoeid laten van de +levens van anderen door anderen niet te bedillen. Zelfzuchtigheid heeft +steeds het doel een volstrekte eenvormigheid van typos om zich in 't +leven te roepen. Onzelfzuchtigheid erkent de oneindige verscheidenheid +van typos als een heuchelijke vondst, aanvaardt haar en geniet haar. Het +is niet zelfzuchtig voor zich-zelf te denken. Iemand die niet voor zich +denkt, denkt heelemaal niet. Het is grof zelfzuchtig om van zijn buurman +te eischen dat hij op onze wijze zou denken en dezelfde meeningen zou +hebben als wij. Waarom zou hij? Als hij tot denken in staat is, zal hij +waarschijnlijk anders denken. Als hij daar niet toe in staat is, is het +een monsterlijke eisch gedachte van welken aard ook van hem te vragen. +Een roode roos is niet zelfzuchtig doordat zij een roode roos begeert te +zijn. Zij zou schrikkelijk zelfzuchtig zijn indien zij begeerde dat al de +andere bloemen in den tuin rood en rozen waren. Onder het individualisme +zullen de menschen volkomen natuurlijk zijn en volstrekt onzelfzuchtig, +en zullen de bedoelingen der woorden weten en die in hun vrije schoone +leven verwerkelijken. Ook zullen de menschen niet egoistisch zijn zooals +nu. Want de egoist is de man die eischen aan anderen stelt, en de +individualist zal dat niet begeeren. Hij zal er geen genot in vinden. Als +de mensch het individualisme zal behaald hebben, zal hij ook het +medegevoel behalen en het vrij en spontaan te pas brengen. Tot op het +oogenblik heeft de mensch het medegevoel nauwelijks ook maar beoefend. +Hij heeft enkel medegevoel met leed, d.i. niet den hoogsten vorm van +medegevoel. Alle medegevoel is schoon, maar medegevoel met lijden is de +minst schoone uiting. Zij wordt ontsierd door egoisme. Zij heeft neiging +om ziekelijk te worden. Er is een bepaald bestanddeel van vrees voor onze +eigen veiligheid in. Wij worden bang dat wij zelf als de melaatsche of de +blinde zouden kunnen zijn en dat niemand dan voor ons zorgen zou. Dit +medegevoel is ook eigenaardig beperkend. Men behoorde medegevoel te +hebben met de algeheelheid des levens, niet enkel met 's levens zeere en +zieke plekken, maar met zijn vreugde en schoonheid en geestkracht en +gezondheid en vrijheid. Hoe ruimer het medegevoel, hoe moeilijker het +natuurlijk wordt. Het eischt hoe langer hoe meer onzelfzuchtigheid. De +eerste de beste kan medegevoel hebben met de ongelukken van zijn vriend, +maar men moet een bijzonder mooien aanleg hebben--den aanleg inderdaad +van een waarachtig individualist--om mede te voelen met zijns vriends +welslagen. + +In de overspanning van den modernen wedijver en den worstelstrijd om zich +een plaats te verzekeren is zulk medegevoel van-zelf zeldzaam, en wordt +ook zeer vaak verstikt door het onzedelijk streven naar eenvormigheid van +typos en gelijkvormigheid met den regel, dat overal zoo zeer de bovenhand +heeft en misschien in Engeland meer kwaad sticht dan ergens anders. + +Medegevoel met leed zal er natuurlijk altijd zijn. Het is een der eerste +instincten van den mensch. De dieren die individualiteit vertoonen, de +hooger aangelegde dieren, hebben het met ons gemeen. Maar men moest +bedenken dat, terwijl medegevoel met vreugd de som van vreugde op de +wereld verhoogt, medegevoel met leed in werkelijkheid de hoeveelheid leed +niet vermindert. Mogelijk maakt het den mensch beter in staat het euvel +te verduren, maar het euvel blijft. Medegevoel met tering geneest de +tering niet; dat moet de wetenschap doen. En wanneer het socialisme het +vraagstuk der armoede zal hebben opgelost, en de wetenschap dat der +lichamelijke kwalen, zal het gebied der sentimenteele philanthropie hoe +langer hoe meer inkrimpen, en het medegevoel van den mensch zal wijd, +gezond en spontaan zijn. De mensch zal zijn vreugde vinden in de +aanschouwing van het vreugdevolle leven van anderen. + +Want door vreugde zal het individualisme van de toekomst zich ontwikkelen. +Christus deed geen poging om de maatschappij herop te bouwen, en +dientengevolge kon het individualisme dat hij aan den mensch predikte, +slechts door leed en door eenzaamheid worden verwezenlijkt. De idealen +die wij aan Christus danken, zijn de idealen van den mensch die de +maatschappij den rug toedraait, of den mensch die met de maatschappij in +beslisten strijd leeft. Doch de mensch is van nature maatschappelijk. +Zelfs de Thebaide werd ten slotte bevolkt. En hoewel de kloosterling zijn +persoonlijkheid kon verwezenlijken, werd het vaak een verarmde +persoonlijkheid. Toch oefent de verschrikkelijke waarheid dat het leed +een middel is waardoor de mensch zich-zelf verwezenlijken kan, nog altijd +een wonderbaarlijke bekoring over de wereld. Oppervlakkige redenaars en +oppervlakkige denkers op kansels en spreekgestoelten praten vaak over de +aanbidding van het genot door de wereld en gaan daar huilend tegen te +keer. Maar zeldzaam is het in de wereldgeschiedenis, dat het wereldideaal +er een van vreugde en schoonheid is geweest. De aanbidding van het leed +heeft veel vaker de wereld beheerscht. De geest der middeleeuwen, met +zijn heiligen en martelaren, zijn liefde voor zelfkastijding, zijn wilden +hartstocht voor zelfverwonding, zijn messteken en geeselslagen, is de +ware geest van het Christendom; de middeleeuwsche Christus is de +waarachtige Christus. Toen de Renaissance opging over de wereld en haar +nieuwe idealen medebracht van levensschoonheid en levensvreugde, konden +de menschen Christus niet meer begrijpen. Zelfs de kunst bewijst ons dit. +De schilders der Renaissance stelden Christus voor als een kleinen knaap, +spelende met een anderen knaap in een paleis of een tuin, of achterover +in zijn moeders armen, glimlachende naar haar of naar een bloem of naar +een glanzenden vogel, of als een edele statige gestalte die zich op edele +wijze beweegt door de wereld, of als een wonderbaarlijke gedaante in een +soort extase uit den dood verrijzend tot het leven. Zelfs als zij hem aan +het kruis maakten, gaven zij hem als een schoonen God wien door booze +menschen leed wordt aangedaan. Maar hij nam hen niet volledig in beslag. +Wat hen verrukte was de mannen en vrouwen te schilderen, die zij +bewonderden, en de liefelijkheid dezer liefelijke aarde aan den dag te +heffen. Zij schilderden vele religieuze onderwerpen, eigenlijk veel te +veel, en de eentonigheid der typen en motieven is vermoeiend, en schaadde +de kunst. Het was het gevolg van het gezag van het algemeen op +kunstgebied, en is zeker te betreuren. Maar hun ziel was niet in het +onderwerp. Rafael was een groot kunstenaar toen hij het portret van den +Paus schilderde. Wanneer hij zijn Madonna's en Christuskinderen schildert, +is hij verre van een groot kunstenaar. Christus' boodschap was niet voor +de Renaissance, welke bewonderenswaardig was omdat zij een ideaal bracht +verschillend van het zijne, en om den werkelijken Christus voorgesteld te +vinden moeten wij tot de middeleeuwsche kunst gaan. Daar is hij een die +gekneusd is en geschonden, een die niet lieflijk is om aan te zien, omdat +schoonheid een vreugde is, een die niet gaat in heerlijke kleedij, omdat +ook dat een vreugde wezen kan--hij is een bedelaar met een +wonderbaarlijke ziel, een melaatsche wiens innerlijk wezen goddelijk is, +eigendom en gezondheid zijn dingen die hij niet behoeft, hij is een God +die zijn vervolmaking verwezenlijkt door lijden. + +De evolutie der menschen gaat langzaam; de ongerechtigheid der menschen +is groot. Het was noodwendig dat leed op den voorgrond werd gesteld als +een wijze van zelfverwezenlijking. Zelfs nu nog is in sommige streken der +wereld Christus' boodschap onmisbaar. Niemand die in het huidige Rusland +zou leven, kan bij mogelijkheid zijn vervolmaking tot stand brengen dan +door leed. Enkele Russische kunstenaars hebben zichzelf in de kunst +verwezenlijkt, in een verbeeldingskunst die middeleeuwsch van karakter is, +omdat de hoofdtoon de verwezenlijking der menschen is door lijden. Maar +voor wie geen kunstenaars zijn en voor wie dus geen levensvorm bestaat +buiten het leven van den dag, is leed de eenige deur ter vervolmaking. +Een Rus die gelukkig zou leven onder het huidige regeeringsstelsel in +Rusland, moet of niet gelooven in het bestaan eener menschelijke ziel, of +als hij dat wel doet, overtuigd zijn dat zij niet waard is ontwikkeld te +worden. Een nihilist die alle gezag verwerpt, omdat hij weet dat gezag +slecht is, en alle leed welkom heet, omdat hij daardoor zijn +persoonlijkheid verwezenlijkt, is een waarachtig Christen. Voor hem is +het Christelijk ideaal waar en levend. + +En toch kwam Christus niet in opstand tegen het gezag. Hij aanvaardde het +keizerlijk gezag van het Romeinsche Rijk en betaalde schatting. Hij +duldde het kerkelijk gezag der Joden, en wilde zijn gewelddadigheid door +geen enkele gewelddadigheid van zijn zijde weren. Hij had, zooals ik al +zeide, geen vastgesteld plan ter wederopbouwing der maatschappij. Maar de +moderne wereld heeft dat wel. Zij stelt zich voor de armoede af te +schaffen en het lijden dat uit armoede voortkomt. Zij verlangt zich te +bevrijden van lichamelijk leed en het lijden dat daarvan gevolg is. Zij +vertrouwt op het socialisme en de wetenschap als haar methoden. Haar doel +is een individualisme dat zijn uitdrukking vindt door vreugde. Dit +individualisme zal ruimer zijn, vollediger en liefelijker dan eenig +individualisme ooit geweest is. Leed is niet de opperste wijze van +vervolmaking. Het is enkel een voorloopig verzet. Het houdt verband met +ongewenschte, ongezonde, onrechtmatige levensomgevingen. Als het ongelijk +en het physieke lijden en de onrechtvaardigheid zal weggenomen zijn, zal +er voor het leed geen plaats overblijven. Het is een groot werk geweest, +maar het is vrij wel voorbij. Zijn sfeer neemt af van dag tot dag. + +Ook zal de mensch het niet missen. Want wat de mensch gezocht heeft, is +in werkelijkheid noch leed noch genot, maar eenvoudig het leven. De +mensch heeft gezocht intens, volledig en volmaakt te leven. Wanneer hij +dat zal kunnen doen zonder anderen aan banden te leggen en zonder die te +dulden, zal hij gezonder zijn van geest en lichaam, meer beschaafd, meer +zich-zelf. Vreugde is de proef der natuur, haar teeken van goedkeuring. +Wanneer de mensch gelukkig is, is hij in harmonie met zich-zelf en zijn +omgeving. Het nieuwe individualisme in welks dienst het socialisme, of +het dat begeert of niet, aan het werk is, zal volmaakte harmonie zijn. +Het zal datgene zijn wat de Grieken zochten, maar niet volledig konden +verwezenlijken behalve in de gedachte, omdat zij slaven hielden en hun te +eten gaven; wat de Renaissance zocht, maar niet volledig kon +verwezenlijken behalve in de kunst, omdat zij slaven hielden en hen +lieten verhongeren. Het zal volledig zijn, en elk mensch zal er zijn +vervolmaking door bereiken. Het nieuwe individualisme is het nieuwe +Hellenisme. + +[Voetnoot 1: Joseph de Veuster (1840--1889), geboren te Tremeloo bij +Leuven, missionaris op de eilanden in den Grooten Oceaan. Hij sticht een +nederzetting voor melaatschen op Molokai (1873); wordt zelf melaatsch +(1885).] + + + + + + + + + + +End of the Project Gutenberg EBook of Individualisme en socialisme +by Oscar Wilde, Translated by P.C. Boutens + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK INDIVIDUALISME EN SOCIALISME *** + +***** This file should be named 11739.txt or 11739.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + https://www.gutenberg.org/1/1/7/3/11739/ + +Produced by Miranda van de Heijning, Frank van Drogen and PG +Distributed Proofreaders + + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +https://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need, is critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at https://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at https://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit https://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including including checks, online payments and credit card +donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + +Each eBook is in a subdirectory of the same number as the eBook's +eBook number, often in several formats including plain vanilla ASCII, +compressed (zipped), HTML and others. + +Corrected EDITIONS of our eBooks replace the old file and take over +the old filename and etext number. The replaced older file is renamed. +VERSIONS based on separate sources are treated as new eBooks receiving +new filenames and etext numbers. + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + https://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. + +EBooks posted prior to November 2003, with eBook numbers BELOW #10000, +are filed in directories based on their release date. If you want to +download any of these eBooks directly, rather than using the regular +search system you may utilize the following addresses and just +download by the etext year. For example: + + https://www.gutenberg.org/etext06 + + (Or /etext 05, 04, 03, 02, 01, 00, 99, + 98, 97, 96, 95, 94, 93, 92, 92, 91 or 90) + +EBooks posted since November 2003, with etext numbers OVER #10000, are +filed in a different way. The year of a release date is no longer part +of the directory path. The path is based on the etext number (which is +identical to the filename). The path to the file is made up of single +digits corresponding to all but the last digit in the filename. For +example an eBook of filename 10234 would be found at: + + https://www.gutenberg.org/1/0/2/3/10234 + +or filename 24689 would be found at: + https://www.gutenberg.org/2/4/6/8/24689 + +An alternative method of locating eBooks: + https://www.gutenberg.org/GUTINDEX.ALL + + diff --git a/old/11739.zip b/old/11739.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..c2a24e9 --- /dev/null +++ b/old/11739.zip |
